Projectvoorstel Fresh Corridor Algemene gegevens top-up
Contactgegevens penvoerder
Naam Transumo-project: Fresh Corridor Startdatum: 1 maart 2009 Einddatum (uiterlijk 1-10-2009): 1-102009 Financieringsbehoefte vanuit BSIK: 72k Euro Cofinanciering totaal: 99.5 k Euro Cofinancierende organisaties: RSM, Frugi Venta en diverse externen (WUR, vd Geijn & Partners, ECT, Maersk, Douane, diverse ‘verspartijen’)
Penvoerende organisatie: RSM Contactpersoon: Albert Veenstra Adres: Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Telefoonnummer: 0104081958 E-mailadres:
[email protected]
Inhoud en relevantie top-up Probleemanalyse multimodaliteit in de verssector Het vervoer van versproducten, zoals groente en fruit, in Europa bestaat uit twee grote stromen: de eerste is een importstroom van producten uit het Zuidelijk halfrond (veelal fruit) en uit het gebied rond de Middellandse zee (fruit en groente), en de tweede is een veelal regionale stroom uit teeltgebieden (waarvan Nederland een aantal belangrijke op gebied van groente en fruit heeft), en distributie- en verkooplokaties. De manier waarop deze goederen gekocht en verkocht worden is sterk bepalend voor de manier waarop logistiek en vervoer ingericht wordt. De vraag van retailers wordt in feite geformuleerd in de vorm van een assortiment. Alle handelaren en importeurs zien zich voor de taak gesteld een assortiment samen te stellen of te completeren. Daarbij hebben maar weinig partijen het overzicht om voor de langere termijn goederenstromen te plannen en te regelen. Daarnaast speelt de shelf life van producten ook een grote rol. Omdat de producten vers moeten zijn, en ook in de winkel (en thuis) nog een aantal dagen moeten kunnen liggen, is snelheid altijd gewenst. Het gevolg hiervan is dat bijna iedereen in de verssector wegvervoer als enige vervoersoptie ziet. Wegvervoer is snel, flexibel, en direct controleerbaar (koeling is mogelijk, en tracking en tracing ook). Andere modaliteiten scoren op dit soort attributen soms lager (binnenvaart is minder snel, en de trein heeft vaak geen tracking en tracing, of koelingsmogelijkheden). Aan de andere kant zijn er blokkades aan het ontstaan in het wegvervoer door congestie in havens (en resulterende congestie-fees die bedrijven rekenen), prijsverhogende maatregelen van overheden, en langdurige wegenbouwprojecten, zoals bijvoorbeeld langs de A15. Echter, allerlei onderzoek in het verleden heeft aangegeven dat het hierboven gestelde - dat vers altijd snel moet - een mindset is die niet altijd op feiten gebaseerd is (zie bijvoorbeeld projecten over versvervoer en bloemen per trein). Daghandel in de verssector ligt ongeveer op 25%. De rest is lange termijncontracten en nog een restant veilinghandel. Daarbinnen is dus ruimte om naar multimodaliteit te kijken. Daarnaast zijn zaken als tracking en tracing,
1
koeling en andere gepercipieerde beperkingen ook op te lossen, of niet relevant bij vervoer op bepaalde routes. Dit moet richting de sector overigens wel onderbouwd worden, zowel van tevoren (middels de resultaten van ketenscans in deze studie), als gedurende logistieke operaties (middels real time performance metingen). Het aanbieden van uitgebreide informatie over keten en product zal op den duur ook een rol spelen in het veranderen van de perceptie in de sector. Een van de belangrijkste informatie-elementen die een rol zal spelen in dit proces is de productkwaliteit gedurende het vervoer in de hele keten. Op basis van productkwaliteit en andere karakteristieken van een bepaalde lading zal een importeur of handelaar moeten kunnen bepalen welke lading haast heeft en welke niet. Op basis van dit inzicht kan dan een spreiding over modaliteiten gekozen worden die leidt tot een betere verhouding van productkwaliteit en ketenkosten. De invoering van multimodaliteit in de verssector betekent, naast het ontwikkelen van bruikbare concepten en oplossingen voor reële problemen, vooral ook een cultuuromslag. Dit is de uitdaging waar men in het Pieken in de Delta project Fresh Corridor voor staat. Deze top-up draagt daar aan bij op twee manieren: door een aantal oplossingen uit te werken, en door aan te tonen dat in bepaalde ketens planningsruimte (dwz de tijd) is om multimodaal vervoer te benutten. Korte beschrijving top-up: In het versvervoer binnen Nederland en naar het Duitse achterland is het gebruik van binnenvaart niet sterk ontwikkeld. Zoals hierboven gesteld, is dat het gevolg van een relatieve onbekendheid van de verssector met de binnenvaart (en het spoor) in het algemeen, en met de specifieke en zeer gevarieerde product- en klanteisen, waarvan het idee bestaat dat daar alleen door gebruik van het wegvervoer aan voldaan kan worden. De benodigde cultuuromslag in de sector, en de acceptatie van multimodaal vervoer als een optie staat of valt met het aanvullen van de kennis over vervoersprestaties van modaliteiten in de sector, en het aanbieden van monitoring en sturingsconcepten waarmee de sector die vervoersprestatie ook zelf kan bepalen en continue kan waarnemen. Een startpunt daarbij is het in kaart brengen van ketens en goederenstromen, en het analyseren van de informatiebehoefte waar de monitoring en sturingsconcepten in kunnen voorzien. Meer en betere informatie over productkwaliteit, informatie over de integriteit van de containerketen, voortgangsinformatie in de keten, en informatie over incidenten vormen een deel van de oplossing. Veel van deze informatie wordt al verzameld ten behoeve van de inspectie van versproducten bij invoer (douane, productschappen, AID, en nog enkele gespecialiseerde diensten). De overheid is, in samenwerking met het bedrijfsleven, al enige tijd bezig om de informatiebehoefte voor invoer en inspectie te faciliteren, onder andere met ontwikkelingen als Client Import en Client Export. Deze systemen zullen ook steeds meer gekoppeld worden. Daarnaast streeft de douane naar het ontwikkelen van horizontaal toezicht regimes voor de verssector. Ook daarbij is informatievoorziening een centrale factor. Het project Fresh Corridor gaat over het stimuleren van het gebruik van binnenvaart op een aantal verschillende manieren. Het bevorderen van de ontwikkeling van intermodale
2
knooppunten en het stimuleren van het gebruik van de binnenvaart staat daarin centraal. Bij die ‘fysieke’ invulling van knooppunten hoort ook de invulling van de informatievoorziening: informatiebehoefte, informatievoorziening, en de infrastructuur om informatieuitwisseling te faciliteren. In Fresh Corridor is behoefte aan kennis die aansluit bij de soort kennis die eerder binnen TRANSUMO, onder andere in het Ketensynchronisatieproject, is ontwikkeld: met wat voor informatie wordt het mogelijk in ketens slim te sturen zodat keten partners elkaars problemen helpen oplossen. Het gaat daarbij om integreren van informatie met het oog op logistieke sturing in ketens, en het gebruik van concepten zoals geautomatiseerd toewijzen van capaciteit, het zichtbaar maken en aanbieden van vervoersopties samen met parameters zoals kosten en carbon footprint, en het creeren van parallele routes voor bijvoorbeeld snel en langzaam vervoer. Daarbij is ook additionele inbreng van informatie over de kwaliteitsontwikkeling van het versproduct noodzakelijk om tot effectieve logistieke sturing in de verssector te komen. Dat soort informatie helpt ook bij de prioritering van vervoer met de verschillende modaliteiten, tijdelijke versnelling of vertraging van het transport, enzovoort. Deze top-up heeft tot doel tot een blauwdruk te komen voor een informatieuitwisselingsplatform voor intermodaal vervoer in de versssector. Het project bestaat uit de volgende onderdelen: Differentiatie van versproductkennis door middel van vers supply chain scans. Doel: 1. achterhalen van informatiebehoefte en sturingspotentieel in de versketen; 2. Ontwerpen van een informatiearchitectuur in samenhang met bestaande sensor en data capture technologie voor versproducten; Demonstratie van de impact van logistieke sturing op basis van versinformatie. 3. Voor onderdeel 2. zal een scan worden gemaakt van huidige initiatieven (Port Base, MIS Cobiva, Venlo Fresh Park, Frug.i.com) op het gebied van informatievoorziening voor vers en intermodaal vervoer. Daarnaast zal een architectuur ontworpen worden op basis van de nieuwste inzichten in service oriented architecture (SOA). Voor de demonstratie in 3. zal gebruik worden gemaakt van een bestaand instrument zoals dat bij de WUR is ontwikkeld (ALADIN). Dit tool zal worden aangepast om inzicht te geven in logistieke sturing in trimodale (vers-)corridors. Hierbij zal aansluiting gezocht worden met de corridor die in het Fresh Corridor project als pilot dient (Rotterdam – Wanssum). Voorts zal in de impact analyse een indicatie gegeven worden van effecten op CO2 emissie. De ontwikkeling van de logistieke sturingsmechanismen bouwt voort op recente onderzoeken van de Rotterdam School of Management. De sturingsconcepten zullen in de verssector worden geïntroduceerd door middel van een tweetal workshops.
‘witte vlek’: In top-up van het project Ketensynchronisatie, Regierol van Knooppunten, is een kader neergelegd waarmee richting gegeven is aan het onderzoek in de toekomst
3
(Topinstituut Logistiek en Supply Chains). De huidige top-up is een demonstratie van de mogelijkheden om die regierol in te vullen door middel van betere informatievoorziening. Duiding toegevoegde waarde: Deze top-up heeft toegevoegde waarde voor het project Ketensynchronisatie in de zin dat een combinatie wordt gemaakt van innovatieve mechanismen voor logistieke sturing en een geavanceerd platform voor informatieuitwisseling. In het TRANSUMO project ketensynchronisatie is een aantal nieuwe sturingsmechanismen uitgewerkt (bijvoorbeeld bij Albert.nl), en voor dezelfde mechanismen wordt in het onderhavige project gekeken naar toepasbaarheid in de verssector. Daarnaast vormt de integratie van sturingsconcepten met informatiebehoefte analyse en de ontwikkeling van informatieuitwisselingsoplossingen een aanvulling op het project ketensynchronisatie. Naast het ontwikkelen van extra kennis over sturing in versketens zal ook de nadruk op intermodale sturing enige nieuwe inzichten bieden over de manier waarop sturing over modaliteiten heen mogelijk zal blijken te zijn. In the expliciete onderkenning van het multimodale karakter van het probleem ligt ook een aanvulling op het TRANSUMO project ketensynchronisatie. Ten opzichte van het PiD project Fresh Corridor besteedt deze top-up meer aandacht aan de concepten voor logistieke inrichting van keten, informatievoorziening, en logistieke sturing. In het Pieken in de Delta project liggen meer praktische vragen voor die gaan over inrichting van overslaglokaties, de toepasbaarheid van alternatieve vervoersmodaliteiten in de verssector (in het bijzonder de binnenvaart). Voor de ontwikkeling van geavanceerde concepten is daarbinnen minder ruimte.
Output / concreet resultaat Het project zal leiden tot de volgende resultaten: 1. rapportage over supply chain mapping, platform architectuur en concepten van logistiek sturing. Hierbij wordt een gesloten/verwezen naar bestaande resultaten in andere TRANSUMO projecten. 2. een tweetal interactieve workshop-sessies waarin de verssector vertrouwd wordt gemaakt met concepten van logistieke sturing 3. demonstratie aan de sector van de impact op de productkwaliteit van logistieke sturing over modaliteiten heen. Hierbij zal een expliciete indicatie worden meegenomen van de CO2 impact.
Transitie De activiteiten in deze top-up zijn sterk verbonden met het Pieken in de Delta project Fresh Corridor. Daarmee is ook de transitie die hoort bij het onderhavige onderzoek voor een groot deel onderdeel van dat PiD project. Overigens is de transitie in dit kader wel een heel concrete: het fresh corridor initiatief bestaat omdat in de komende jaren de Rotterdamse Fruitport moet verhuizen van de noord- naar de zuidoever van de Maas. Daarbij is als opdracht meegegeven dat het nieuwe knooppunt een duurzaam, multimodaal karakter moet krijgen. Het is dus aan Fresh Corridor om de mogelijkheden van multimodaal vervoer in
4
beeld te brengen, uit te proberen, en duurzaam te verankeren in de sector. Hierbij speelt het beïnvloeden van de “wegvervoer-cultuur” in de sector een cruciale rol. Deze top-up speelt daar een noodzakelijk kleine, maar cruciale rol in door een aantal knelpunten te analyseren in ketens, en voor die knelpunten concrete en haalbare multimodale vervoersoplossingen in combinatie met nieuwe sturingsconcepten en de bijbehorende informatievoorziening te beschrijven. Vervolgens zal voor het nieuwe knooppunt op de zuidoever een programma van eisen (PvE) worden geformuleerd (door project partner Frugi Venta), waarin de noodzakelijke voorwaarde waaraan het knooppunt op het gebied van multimodale sturingscompetenties moet voldoen. Dit PvE is een onderdeel van het PiD project Fresh Corridor. In Fresh Corridor worden ook een aantal pilots en tests voorbereid en uitgevoerd waarmee het succes van multimodaal vervoer wordt aangetoond. Deze inzichten zullen in Fresh Corridor middels road shows aan een breed publiek in de verssector worden overgedragen. In het onderhavige project wordt daar een begin mee gemaakt door een aantal workshops te organiseren waarin in samenwerking met bedrijven wordt gewerkt aan multimodale vervoersoplossingen en logistieke sturingsmechanismen, alsmede aan de articulatie van de bijbehorende informatiebehoefte. Deze workshops functioneren in wezen als transitietafels in eerste aanleg, die later in het PiD project Fresh Corridor worden uitgebreid.
Risico-inschatting De co-financiering van dit project is grotendeels afkomstig van partijen die ook samenwerken in het Pieken in de Delta project Fresh Corridor. Deze partijen zien de meerwaarde van dit TRANSUMO project ten opzichte van het Fresh Corridor project. Zij zijn daarom allen bereid gevonden om mee te werken. Dit project loopt parallel met een deelproject van het Pieken in de Delta/Fresh Corridor project, maar staat daar financieel los van. Dat deelproject loopt in het voorjaar 2010 af. Voor TRANSUMO dient een einddatum van 1 oktober 2009 gehanteerd te worden, en het streven is de activiteiten voor zover hierboven beschreven voor die deadline af te ronden.
5