Programma Verkiezingen Breda 2014 Lokaal Sociaal en Liberaal Er zijn in Breda zaken zijn die beter kunnen. Zoals een eerlijkere verdeling tussen lusten en lasten. Want de lusten van de één zijn de lasten van de anderen, waaronder de ondernemers en de ouderen. En die zijn trouwens zwaar ondervertegenwoordigd in de gemeenteraad. Daarom wil BOB in de gemeenteraad. Want die benoemt de wethouders van het college van B&W, geeft ze opdrachten en controleert de uitvoering daarvan en kan er zo voor zorgen dat zaken beter gaan in Breda. Daarbij moet de gemeente zich voorbereiden op nieuwe en ingrijpende taken die het Rijk overdraagt: de zorg voor jeugd, werk en ouderen. Maar dan wel met minder geld, dat daardoor kan leiden tot minder zorg en/of hogere lokale lasten. Maar dat hoeft niet en daar wil BOB op letten. BOB wil daarom ondernemers en ouderen vertegenwoordigen. BOB wil haar raadsleden inzetten als BOB Marshall: ‘aanvoerder van de wijk voor elk probleem’. En waar BOB geen verstand van heeft, daar vraagt BOB advies. BOB is nieuw en wil fris tegen de zaken aankijken en overzicht behouden. In Bestuurlijk-, Economisch-, Maatschappelijk- en Ruimtelijk Breda. Bestuurlijk Breda: Bij de taken van de gemeenteraad vindt BOB:
Vertegenwoordigen moet meer zijn dan eens per vier jaar met de verkiezingen met een kraampje op de Grote Markt staan. BOB wil ook in die vier jaar bereikbaar zijn om besluiten uit te leggen. Ook de onvermijdelijke compromissen.
Kaderstellen – opdrachten geven aan het college – moet niet alleen aan het begin van die vier jaar, maar die vier jaar door, als onvoorziene gebeurtenissen en nieuwe ontwikkelingen dat noodzakelijk maken.
Controleren – vaststellen of het college de opdrachten van de gemeenteraad uitvoert – is meer dan de krant lezen. BOB wil in die vier jaar in contact blijven met ondernemers, ouderen, organisaties, verenigingen, wijk- en dorpsraden.
BOB wil – anders dan ander partijen – voorstellen niet alleen beoordelen of zij wenselijk zijn, maar ook of ze wel haalbaar en uitvoerbaar zijn:
Wenselijk zijn de voorstellen die (de) burgers van Breda ze wel willen.
Haalbaar zijn de voorstellen die de gemeente onder de lasten te verhogen kan betalen.
Uitvoerbaar zijn de voorstellen als ze juridisch, technisch en organisatorisch mogelijk zijn.
Het college van B & W heeft volgens BOB drie prioriteiten: veiligheid voor de burgers, openbaarheid van bestuur en beheersing van de kosten.
Veiligheid gaat voor BOB niet om ‘een gevoel’, maar om feitelijke veiligheid, te meten aan onveiligheid: de kans slachtoffer te worden van een misdrijf, ongeval of ramp. Daarom wil BOB:
extra aandacht voor kwetsbare ouderen en minder mobiele burgers
bv door brandveiligheid en evt. evacuatie op te nemen in het gemeentelijke rampenbestrijdingsplan.
bv door bij de aanvraag van een rolstoel of traplift ook vast te laten stellen of er een brandmelder in dat huis aanwezig is
zo niet dan die laten verstrekken en laten monteren
bv door jongeren in de bijstand als maatschappelijke tegenprestatie.
bij een onvermijdelijke keuze tussen privacy of veiligheid, kiezen voor veiligheid.
handhaving van regels die de veiligheid bevorderen:
zonder de ‘wietpas’. BOB vindt de nadelen groter dan de voordelen.
vaker rampenbestrijding oefenen en de evaluatie daarvan rapporteren aan de raad.
Kostenbeheersing blijft dringend, mede door de verliezen op het grondbedrijf. Voor BOB is dat alleen mogelijk met een doelmatige, doeltreffende en doelgerichte gemeentelijke organisatie. Daarbij hoort, volgens BOB :
een passende dienstverlening aan burgers, waaronder ondernemers
regelmatig de doelmatigheid meten: zo werden de paspoorten onlangs goedkoper.
intergemeentelijke samenwerking: de wederzijdse inzet van medewerkers op basis van capaciteit en expertise
een realistische afschrijving van de verliezen op het grondbedrijf
geen internationale ontwikkelingshulp
Met openbaarheid van bestuur bedoelt BOB toegankelijke en overzichtelijke – online – verslaglegging zodat de burger kan zien en begrijpen:
wat het college c.q. de gemeenteraad heeft besloten
welke organisaties waarvoor hoeveel subsidies ontvangen
welke bezittingen en schulden de gemeente heeft (in ondernemingen bekend als de balans)
welke uitgaven en ontvangsten de gemeente heeft (in ondernemingen bekend als de verliesen winstrekening)
hoe de gemeente de verliezen op het grondbedrijf (heeft) verwerkt
Economisch Breda: De economie is de motor van de maatschappij. Zonder die geen vooruitgang. BOB wil daarom een gemeente die de economie bevordert door o.m.:
pro-actief te zijn en mee te denken met ondernemers
één aanspreekpunt – naar het model van de stadsmariniers voor veiligheid - voor bevordering van de bedrijvigheid, c.q. het wegnemen van belemmeringen daarvoor.
een ondernemersfonds voor promotie van de (binnen)stad, te betalen uit de toeristenbelasting en uit een redelijke bijdrage van de ondernemers.
meer evenementen binnen halen (en vertrokken evenementen terughalen). Want meer evenementen geeft meer betaald werk. In horeca, detailhandel, etc.
meer promotie van ‘Breda Nassaustad’.
(te streven naar) openstelling van het Kasteel van Breda / de KMA
meer promotie van ‘Breda stad van Beeldcultuur’, zoals: MOTI, Breda Photo, St. Joost,
terrasvergunningen te behouden blijven bij evenementen zodat terrashouders niet zijn overgeleverd aan de organisatoren
de dinsdag- en vrijdagmarkt op de Grote Markt te integreren met de bestaande terrassen waardoor geen op- en afbouw meer nodig is
gratis Wifi in de (binnen)stad, met navigatie, toelichtingen en tips voor bezoekers.
realistisch betaald parkeren dat samenvalt met de winkelopeningstijden.
onderzoek of de kermis terug kan naar de binnenstad
een collectief ondernemersfonds (BIS model) voor het beheer van bedrijventerreinen.
Voor BOB is de economie niet de melkkoe voor de maatschappij. BOB wil daarom:
geen overbodige vergunningen. Ieder kent daarvan wel voorbeelden uit zijn omgeving..
lagere kosten voor de OZB, vergunningen, precario, gevelreclame, etc.
geen dubbele OZB voor ondernemers
geen lokale regels bovenop de landelijke.
Voor het stimuleren van de economie stelt BOB voor afspraken met de woningcorporaties te maken om casco’s van huizen en/of apartementen op te leveren die de kopers of huurders (tegen een lagere huursom en met koopoptie voor de toekomst) zelf afbouwen. Als een soort half particulier opdrachtgeverschap, dan kan de bouw wellicht weer als vliegwiel voor de economie gaan dienen.
Voor een gezonde economie moet voor BOB onderwijs opleiden tot betaalde beroepen. Breda heeft goede – en zelfs toonaangevende – beroepsopleidingen. VMBO, MBO, HBO en universitair. Met de KMA, Avans Hogeschool en NHTV, met universitaire status of potentieel. De gemeente moet dit, waar nodig, steunen. Bv door bevordering van :
goede betaalbare studentenhuisvesting
stageplaatsen voor studenten
het bevorderen van een mentor / leerlingstelsel voor vaklieden
bv werkloze jongeren gaan – evt. met baanbonus en baangarantie - in de leer c.q. in dienst bij een ervaren vakman (bijv. loodgieter). De nadruk ligt dan op het overbrengen van de vakkennis.
Breda heeft internationale bedrijven en een internationale school in huis. De gemeente moet die koesteren, vindt BOB. En
het vestigingsklimaat bevorderen
ook voor de maakindustrie
de voordelen van haar ligging halverwege Rotterdam en Antwerpen c.q. Amsterdam en Brussel (verder) uitdragen en benutten.
bij (potentiële) werkgelegenheid zich niet verzetten tegen deeltijd werkgelegenheid
De gemeente maakt, als (grote) werkgever en opdrachtgever in de stad, zelf deel uit van de economie van de stad en zou daarin een voorbeeld kunnen zijn, vindt BOB, met:
ruimte voor talent, kwaliteit en creativiteit bij haar medewerkers
betrouwbaarheid bij het nakomen van afspraken
bestedingen voor de stad in de stad
Maatschappelijk Breda: Bij zijn oordeel over voorstellen van het college – c.q. van andere partijen – laat BOB zich leiden door de volgende overwegingen:
Als de gemeente moet bezuinigen, wil BOB niet dat de ene helft van de burgers wordt ontzien, want dan moet de andere helft dubbel bezuinigen.
BOB is tegen verdere nivellering, want dat is nauwelijks overdacht van rijk naar arm: het is voornamelijk van werkenden – en die hebben gewerkt – naar die niet hebben gewerkt.
BOB vindt dat nivellering is geen solidariteit is. Solidariteit is immers tweerichtingsverkeer. Daar helpt de één de ander overeind. En andersom.
Pensioen is geen uitkering: het is uitgesteld loon waarvoor is gewerkt.
BOB vindt daarom het gemak waarmee burgers en organisaties geld vragen aan de gemeente slecht en is dan ook tegen het gemak waarmee de gemeente dat geld geeft. De gemeente heeft immers geen geld; dat is van haar burgers die daarvoor werken en hebben gewerkt.
BOB vindt dat betaald werk beter moet lonen dan geen werk. Daartoe moeten uitkeringen beperkt blijven tot het noodzakelijke.
BOB is bovendien vóór een maatschappelijke tegenprestatie bij een uitkering. Als voorwaarde vooraf.
Zo’n tegenprestatie zou sneeuwruimen voor een bejaardencentrum kunnen zijn.
Arbeidsplaatsen bij ATEA moeten niet leiden tot verdringing van reguliere, vindt BOB
BOB is vóór re-integratie bij reguliere ondernemers, met medewerking van de gemeente.
Culturele instellingen mogen van BOB financieel nog zelfstandiger worden, met een eigen ‘verdienmodel’ waarin samenwerking en sponsoring is opgenomen.
B.v. met de inzet van hun ruimte voor andere dan hun eigen evenementen.
Pas in de mate waarin culturele instellingen bijdragen aan de uitstraling – en daardoor aan de economie – van de stad , is – wat BOB betreft - subsidie aan de orde.
Voor NAC Breda vindt BOB dat de gemeente moet streven naar snelle financiële ontvlechting met NAC Breda. Breda heeft in de afgelopen jaren al genoeg gedaan voor NAC, vindt BOB.
Het Rijk draagt een aantal zorgtaken over aan de gemeente. BOB vindt dat:
de gemeente die moet uitvoeren met het budget van het Rijk. Door daarmee doelmatiger, doeltreffender en doelgerichter te werken. Met b.v één hulpverlener per gezin.
het niet (meer) gaat om ‘rechten’ of gewoonten, maar om wat nodig is. BOB accepteert de ‘verantwoordelijkheidsladder’ waarbij men eerst zelf probeert het probleem op te lossen, dan pas zijn netwerk aanspreekt en dan pas naar de gemeente gaat. BOB onderschrijft daarbij het concept van de ‘regelarme zorg’. Met de wijkzuster.
de OZB en de tarieven voor gemeentelijke diensten er niet zijn om tekorten bij de zorgtaken op te vangen.
de opvang van verslaafde daklozen het best in De Vliet kan blijven. In ieder geval t.z.t. niet in een woonwijk. Ook niet in de dorpen van Breda.
BOB onderschrijft de ambities van het GWI – Geschikt Wonen voor Iedereen - om woningen, buurten, wijken en dorpen geschikt te maken en te houden om daar, ook voor ouderen en mensen met beperkingen, zolang mogelijk in te kunnen blijven wonen. De rol van de gemeente hierin is dan te zorgen dat;
voorzieningen per buurt, wijk en dorp beschikbaar en bereikbaar blijven
bv hindernissen voor rolstoelen en rollators tot een minimum beperkt blijven tot een minimum.
Opvoeding is een taak van de ouders, niet van het onderwijs, vindt BOB. Maar daar waar de ouders in gebreke blijven kan de gemeente er niet omheen om zich in te spannen bij:
preventie van verzuim en voortijdig schoolverlaten – ‘b.v. met de ‘Rotterdamse methode’
de oprichting van ‘Brede Scholen’
Ruimtelijk Breda BOB onderschrijft de Structuurvisie 2030, maar niet perse alle onderdelen van onderliggende bestemmingsplannen. Want daarbij is er – in de stad – nogal eens een conflict tussen economie en natuur.
Daar waar dat conflict tussen natuur en economie niet is te vermijden kiest BOB voor economie, de motor van de maatschappij.
In Breda staan nogal wat terreinen, bedrijfs- en kantoorgebouwen (gedeeltelijk) leeg, terwijl er wel vraag naar ruimte is. Maar dan voor ander gebruik dan het oorspronkelijke of in het bestemmingsplan bedoelde.
BOB vraagt de gemeente daarom creativiteit om die terreinen – b.v. stadslandbouw - en gebouwen toch - tijdelijk – zinvol te kunnen gebruiken
BOB vindt daarom dat bestemmingsplannen zo ruim en flexibel mogelijk zijn op te stellen.
Breda wil de kosten voor het onderhoud van de buitenruimte verlagen en daarom ‘snippergroen’ verkopen aan burgers. Het lijkt BOB dat de gemeente daarvoor dan realistische prijzen moet vragen. Snelle verbindingen zijn wezenlijk voor de economie van Breda. BOB vindt daarom dat Breda
zich niet moet neerleggen bij verder uitstel van de snelle treinverbinding met Rotterdam en Antwerpen – en daarmee met Amsterdam en Brussel.
ook moet streven naar de aanleg van een snelle treinverbinding met Utrecht.