Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Martin baan 2 3439 MN Bank Nederlandse Gemeenten 2B 50 04 387
www.nleuwegein.nl
2 010-35 6 Nieuwegein
Handhaving Bebouwde Omgeving
Contactpersoon Mw. P.T. de Jong Telefoon (030) 607 13 72 Fax (030) 604 87 81 E-malI
[email protected]
Aan de leden van de gemeenteraad Postbus 1 3430 AA NIEUWEGEIN
Datum 21 oktober 2010 Uw kenmerk Kenmerk HBO/2010/14700 Onderwerp Rapport Nationale ombudsman d.d. 15 oktober 2010 Inzake klacht de heer de Mol
Geachte heer/mevrouw, Op 30 maart 2010 heeft de Nationale ombudsman een onderzoek ingesteld op basis van een klacht van de heer de Mol mede namens anderen in zijn naaste omgeving. Het onderzoek ging over ons optreden naar aanleiding van meldingen van aanwezigheid van asbest in woningen in de wijk Jutphaas/Wijkersloot en de asbestsanering die in 2007 - 2008 heeft plaatsgevonden in opdracht van Mitros. Op 18 oktober 2010 hebben we de conclusie van de Nationale ombudsman hierover ontvangen. In deze brief schetsen we de aanleiding van de klacht, duiden we het oordeel van de Nationale ombudsman, de leerpunten die we hieruit trekken en de wijze waarop we de bewoners hebben geïnformeerd. Samenvatting De Nationale ombudsman heeft geconcludeerd dat wij het vereiste van voortvarendheid hebben geschonden. Wij accepteren het oordeel van de Nationale ombudsman. We beseffen dat we tekort zijn geschoten op het emotionele vlak omdat we ons teveel hebben gericht op de formele en de juridische aspecten. We hebben de bewoners per brief uitleg gegeven over het rapport van de Nationale ombudsman, waarbij we tegelijkertijd vragen of de bewoners prijs stellen op een persoonlijk bezoek om met hen hun eventuele gevoelens van onrust en onzekerheid te bespreken. Aanleiding De klacht betreft kort gezegd het handelen van de gemeente inzake de renovatie van 56 woningen in de wijk Jutphaas/Wijkersloot en de daaraan gekoppelde asbestsanering. De heer de Mol klaagt er mede namens anderen in zijn naaste omgeving bij de Nationale ombudsman over dat:
Bladnummer 2/4 Kenmerk H B O / 2 0 1 0 / 1 4 7 0 0 Onderwerp
Rapport Nationale ombudsman d.d. 15 oktober 2010 Inzake klacht de Keer de Mo)
1. de gemeente Nieuwegein onvoldoende voortvarend en niet adequaat heeft gereageerd op hun meldingen met betrekking tot de verwijdering van asbesthoudende materialen in hun woonomgeving, als gevolg waarvan zij ernstige gezondheidsrisico's hebben gelopen; 2. het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein hun klacht over de wijze van handhaven ongegrond heeft verklaard op, naar pas onlangs bieek, ontoereikende gronden. Dit is de gedraging van de gemeente die de Nationale ombudsman heeft onderzocht. Conclusie Nationale ombudsman De Nationale ombudsman concludeert dat de klacht over de onderzochte gedraging van het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein gegrond is, wegens schending van het vereiste van voortvarendheid. Duiding conclusie Nationale ombudsman Ten aanzien van klacht 1 De conclusie van de Nationale ombudsman betreft het optreden van de gemeente in de periode 7 september 2007 - 26 november 2007. De ombudsman oordeelt dat het stilleggen van werkzaamheden op 26 november 2007 te laat was. Dit omdat bewoners de gemeente al eerder, namelijk op 7 september 2007 (per brief) en op i november 2007 (ter plaatse), hadden geïnformeerd over de aanwezigheid van asbest. Deze feiten hadden volgens de ombudsman eerder dan 26 november 2007 aanleiding moeten geven tot handelen onzerzijds. De brief die 7 september 2007 door bewoners van 8 woningen aan de Zwanenburgstraat is gestuurd aan de gemeente is als bijlage toegevoegd. De aandacht van de gemeente is na het lezen van de brief vooral uitgegaan naar de aard en omvang van het toilet en veel minder naar de andere punten, zoals die in de brief genoemd zijn. Pas in de maand november heeft de focus van de problematiek zich verlegd naar de aanwezigheid van asbest in de woningen. Ten aanzien van klacht 2 Op 30 juli 2008 heeft de Nationale ombudsman aan de gemeente verzocht een brief van de heer de Mol als klacht te behandelen (zie bijlage). Op 5 september 2008 heeft de gemeente de klacht ongegrond verklaard (zie bijlage). Vanwege bovenstaande feiten tussen 7 september 2007 en 26 november 2007 had het college de klacht niet ongegrond mogen verklaren volgens de Nationale ombudsman.
2010-35 6 Bladnummer 3/4 Kenmerk H B O / 2 0 1 0 / 1 4 7 0 0 Onderwerp Rapport Nationale ombudsman d.d. 15 oktober 2010 Inzake klacht de heer de Mol
Over het handelen van de gemeente na 26 november 2007 geeft de Nationale ombudsman geen oordeel. In feite betreft dit de vergunningverlening en het toezicht op de asbestverwijdering in de betreffende woningen. De VROM-Inspectie heeft het dossier inzake vergunningverlening en toezicht eerder onderzocht en in orde bevonden. Zie hierover als bijlagen de brieven van de VROM-Inspectie aan de heer de Mol d.d. 25 augustus 2008 en 19 januari 2009. Leerpunten Aan de hand van het oordeel van de Nationale ombudsman zijn we nagegaan welke implicaties dit oordeel heeft voor onze werkwijzen. Zoals de ombudsman in zijn slotbeschouwing stelt gaat zijn rapport in feite om de wijze waarop wij reageerden op de onrust die is ontstaan over asbesthoudend materiaal dat in de woningen is verwerkt, ook in het geval dat er objectief gezien geen reëel risico zou bestaan. Volgens de ombudsman heeft de gemeente onvoldoende ingeschat wat de aanwezigheid van asbest teweeg zou kunnen brengen of heeft gebracht. Wij beseffen ons terdege dat we tekort zijn geschoten in ons optreden naar de bewoners. Omdat we ons met name hebben gericht op de formele kant en de juridische aspecten, hebben we te weinig aandacht gehad voor de emotionele aspecten die een rol kunnen spelen. Wij hadden meer begrip kunnen en moeten tonen en de betrokken burgers kunnen informeren over de gang van zaken, om onrust en onzekerheid bij bewoners weg te nemen. Een alerte reactie op het woord "asbest" in de brief van 7 september 2007 was wenselijk geweest. We accepteren de beoordeling van de Nationale ombudsman hierover. De casus Zwanenburgstraat e.o. heeft overigens al eerder geleid tot het maken van de werkafspraak dat de portefeuillehouder altijd geïnformeerd wordt zodra er bijzonderheden met betrekking tot asbestsanering aan de orde is. Nog sterker zijn we er ons nu van bewust dat we in de toekomst, bij meldingen over de aanwezigheid van asbest, na moeten gaan of er onrust speelt. Vervolgens, voor zover de eigenaar van de woning daarop onvoldoende inspeelt, zullen we in contact treden met bewoners en hen informeren. Dit contact is erop gericht om onrust en onzekerheid over risico's in beeld te brengen en daar waar mogelijk weg te nemen.
Bladnummer 4/4 Kenmerk H B O / 2 0 1 0 / 1 4 7 0 0 onderwerp
Rapport Nationale ombudsman d.d. 15 oktober 2010 Inzake klacht de heer de Mol
Brief 56 bewoners Zwanenburgstraat e.o. Inmiddels hebben we aan atle betreffende bewoners van de Zwanenburgstraat e.o. een brief gestuurd, waarin we uitleg geven over het rapport van de Nationale ombudsman. Verder bieden we de bewoners aan om, als ze daar behoefte aan hebben, ze individueel thuis te bezoeken zodat we hun specifieke situatie kunnen bespreken, naar hun verhaal kunnen luisteren en zo goed als mogelijk antwoord op hun vragen kunnen geven. Op die manier willen we proberen om gevoelens van onrust en onzekerheid weg te nemen. We hopen dat de bewoners op dit voorstel ingaan. Tot slot We hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet, burgemeesteren wethouders,
C3
n
drs. P.C.M, van Elteren secretaris
Bijlagen •
drs. C.M. de Vos Burgemeester
Rapport van de Nationale ombudsman d.d. 15 oktober 2010 Brief bewoners Zwanen burg straat d.d. 7 september 2007
•
Brief Nationale ombudsman d.d. 29 Juli 2008 (overdracht klacht aan de gemeente)
•
Brief ter afhandeling van de klachten van de heer De Mol door de Gemeente Nieuwegein verzonden d.d. 5 september 2008
•
Brief VROM-Inspectie d.d. 25 augustus 2008
.
Brief VROM-Inspectle d.d. 19 Januari 2009
•
Brief aan bewoners 56 woningen Zwanenburgstraat: e.o. d.d. 21 oktober 2010
ï
Class.nr. Reg.nr.
m>
v
itum
UOKUOfi
NTTjl
de Nationale ombudsman
Ontvangstbev. nr.
jg/h
Kopte: y * T . * * * - *
2010-356
a
w-r
AW./B. en W.
Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein T.a.v. contactpersoon Nationale ombudsman Mevrouw N. Heil Postbus 1 3430 AA NIEUWEGEIN
Postadres Postbus B3122 2509 AC Den Haag BezoeKadres Bezuidanhouiseweg 151 2594 AG Den Haag Tel: (O70| 356 35 B3 Fax: (070) 360 75 72
[email protected] www.nationaleQmbudsman -n! Doorkicsnumrnei
Hierbij ontvangt u het rapport dat is opgesteld op grond van het onderzoek naar aanleiding van de klacht van de heer T. de Mol uit Nieuwegein. In dit rapport, dat ook is gezonden aan overige betrokkenen, vindt u het oordeel van de Nationale ombudsman over de onderzochte gedraging.
(070) 356 35 9S BB/at Datum
\5BKT2m Ons nummer 201D.0331B 00B Uw brlet
Een exemplaar van dit rapport ligt op de bibliotheek van het Bureau Nationale ombudsman ter Inzage en wordt aan belangstellenden (zoals journalisten) verstrekt Het merendeel van de rapporten is tevens beschikbaar via internet op www.nationaleombudsman.nl.
Uw kenmerk HBO/2010/721Q Bijlagen 1 Behandelend medewerker
Ik dank u voor de informatie die ten behoeve van het onderzoek is verstrekt
mr. LH. Bruins Onderwerp rapport
De Rationale ompudsman,
Brenninkmeijer
de Nationale ombudsman
BIJLAGE-""" jsLz..^.LiyJ^JS?
Rapport Rapport over een klacht over: 1. het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein, en 2. de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de Arbeidsinspectie).
Datum: 15 oktober 2010 Rapportnummer: 2010/300
T" .| T T . . 4 _
i
De burger heeft er recht op behoorlijk behandeld te worden door de overheid. En laten we duidelijk Zijn: meestalgebeurt dat ook. Maar het tukt niet altijd. En dan is het-goed.dat iemand die zich benadeeld of onrecht, vaariiig.i&ehandöJd voekv v ^
^^atippaie^mbtidsman,..
Postadres Postbus 93122 2509 AC Den Haag Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 151 2594 AG Den Haag www.natïon alGombudsman.nl
rfe
Klacht De heer M. Waagt er mede namens anderen in zijn naaste omgeving over dat: 1. de gemeente Nieuwegein onvoldoende voortvarend en niet adequaat heeft gereageerd op hun meldingen met betrekking tot de verwijdering van asbesthoudende materialen in hun woonomgeving, als gevolg waarvan zij ernstige gezondheidsrisico's hebben gelopen, 2. het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein hun klacht over de wijze van handhaven ongegrond heeft verklaard op, naar pas onlangs bleek, ontoereikende gronden, en 3. de Arbeidsinspectie onvoldoende heeft toegezien op de naleving van de wet- en regelgeving met betrekking tot asbestverwerking in die situatie van dit geval.
Feiten over de feitelijke situatie en de eerste meldingen van asbest 1. De heer M. woont in een rond 1960 gebouwde huurwoning in de Z.straat in Nieuwegein. De verhuurder, een lokale woningbouwvereniging, informeerde 57 bewoners van een woning in de Z.straat en enkele nabije straten er in het voorjaar van 2007 over, dat hun woning zou worden gerenoveerd. De aannemer die de opdracht kreeg voor de renovatie, voerde op 17 april 2007 een inventarisatie uit in een aantal woningen. Volgens de heer M. is de aannemer toen al gewezen op de gezondheidsrisico's voor zijn werknemers omdat er asbesthoudend materiaal in de woningen is verwerkt. 2. Een aantaf bewoners verzocht de gemeente Nieuwegein per brief van 7 september 2007 om handhavend op te treden tegen de verhuurder. De aanleiding tot dit verzoek was de weigering van de verhuurder en de aannemer om de aangekondigde renovatiewerkzaamheden uit te voeren volgens de actuele bouweisen. De bewoners wezen er verder op, dat de verhuurder nooit had gereageerd op hun vele klachten over overlast als gevolg van een gebrekkige isolatie tegen geluid, koude en vocht, de gebrekkige brandveiligheid en over de aanwezigheid van asbest in de woningen. Naar aanleiding van deze brief had een medewerker van de gemeente op 17 oktober 2007 een gesprek met de verhuurder. 3. De verhuurder zond de bewoners op 3 oktober 2007 een brief met een opgave van de mogelijke werkzaamheden zoals sloopwerk in de douche- en toilet-ruimte. Verder stond in die brief dat de aannemer op maandag 15 oktober 2007 met de werkzaamheden zou beginnen, en dat die aannemer de bewoners nog schriftelijk zou informeren over wat er precies in hun woning moest worden gedaan. Volgens plan zou de renovatie eind februari 2008 klaar zijn. 4. De aannemer informeerde de bewoners er per brief van 25 oktober 2007 over, dat tijdens de sloop op een aantal adressen asbesthoudende plafondplaten waren
2010.03916
de Nationale ombudsman
aangetroffen, en dat deze op een later moment zouden worden verwijderd, nadat de gemeente Nieuwegein daarvoor een sloopvergunning had verleend. Om een sloopvergunning te kunnen aanvragen verzocht de aannemer de bewoners mee te werken aan de daarvoor benodigde asbestinventarisatïe in de woningen door een erkend asbestsaneerder. Die inventarisatie is op 30 en 31 oktober 2007 uitgevoerd. 5. Naar aanleiding van het verzoek om handhaving van 7 september 2007 bezochten Iwee medewerkers van de gemeente op 1 november 2007 een drietal woningen, onder meer de woning van de heer M. Volgens het verslag van dit bezoek van 19 november 2007 hebben de bezochte bewoners hun klachten toegelicht en is er op gewezen dat de pui van de woningen asbestmateriaal bevatte. De betrokken medewerkers zegden toe te zullen nagaan wat de gemeente kon doen aan hun klachten en of de gemeente de verhuurder kon verplichten tot aanpassingen. Volgens de heer M. heeft hij deze medewerkers ook laten zien dat in de rioolleiding (standleiding) asbestmateriaal was verwerkt, maar is daar in hun verslag niets van terug te vinden. Volgens de gemeente is in dat verslag alleen ingegaan op het onderwerp van het verzoek van 7 september 2007 en dat betrof de omvang van de toiletten. 6. De heer M. stuurde de gemeente op 10 november 2007 een kopie van zijn volgende brieven: a. zijn brief van 4 november 2007 aan de aannemer, waarin hij onder meer schrijft verbaasd te zijn over de brief van 25 oktober 2007, omdat bewoners bij de inventarisatie van 17 april 2007 al hebben gewezen op asbesthoudend materiaal in hun woningen en de gezondheidsrisico's voor werknemers, en dat die renovatie minder overlast zou hebben gegeven als er toen meteen onderzoek was gedaan. b. zijn brief van 1 november 2007 aan het asbestsaneringsbedrijf, waarin hij verzocht om hem toe te lichten waarom op 31 oktober 2007 slechts een visuele inspectie in zijn woning is gedaan en geen monsters zijn genomen. De heer M. wees er daarbij op, dat de verhuurder in de afgelopen jaren in verband met schilderswerk meer dan eens monsters had laten nemen en dat bewoners de laatste jaren in contact zijn geweest met onbeschermd asbestmateriaal in hun woningen. 7. Op de voorpagina van een op 16 november 2007 verschenen lokaal huis-aan-huisblad stond onder de kop "Er zit asbest op meerdere plaatsen fn en rand het huis" een artikel over de gang van zaken rond de sanering. Volgens het artikel had een bewoner verklaard dat de verhuurder wist dat de woningen asbest bevatten, en: "Zeven jaar geleden werd de asbestplaat onder de oude verwarmingsketels verwijderd. Er kwamen mannen in witte pakken en er werd een tentje voor de deur gezet. Toen is al geconstateerd dat er op meerdere plekken in het huis asbest verwerkt zit, zoals de gevelplaten aan de tuinkant naast de achterdeur en de balkondeur binnen en buiten, de oude rioleringsbuizen en de dakbedekking van de schuur."
anftfflBw
de Nationale ombudsman
Volgens het artikel heeft de verhuurder dat niet bekend gemaakt aan nieuwe huurders, die daardoor nietsvermoedend in hun woning aan het werk gingen en zo blootgesteld raakten aan schadelijke stoffen. over de contacten van verzoeker met d e Arbeidsinspectie 8. De heer M. belde op woensdag 21 november 2007 met een medewerkster van de Arbeidsinspectie, en vertelde haar over de renovatie van de woningen, dat de huurders zelf asbesthoudende vensterbanken, platen en afvoerleidingen mochten verwijderen en dat het personeel van de aannemer willens en wetens aan asbest werd blootgesteld. De betrokken medewerkster deelde de heer M. mee, dat er geen melding van werkzaamheden met asbest bekend was en verwees hem naar de mifieupolitie. Later die dag verzacht de heer M. d e Arbeidsinspectie per e-mail of een inspecteur met hem contact op wilde nemen omdat werknemers van het aannemersbedrijf mogelijk werden blootgesteld aan asbest. Deze inspecteur belde op 22 november 2007 met de heer M., die aangaf zich zorgen te maken over de asbesthoudende materialen die hij in het verleden zelf uit zijn woning had verwijderd en dat in verband met de renovatie er bij bewoners onrust was ontstaan. De heer M. wees er verder nog op, dat het volgens hem ook ontbrak aan e e n asbestinventarisatierapport en een sloopvergunning. 9. De Inspecteur van de Arbeidsinspectie bezocht de heer M. op vrijdag 23 november 2007. De heer M. informeerde de inspecteur over zijn dossier en zijn bevindingen over d e aanwezigheid van asbest in woningen. De inspecteur bezocht verder enkele andere woningen, waaronder een woning waar op maandag 26 november 2007 met de sloop zou worden begonnen. De inspecteur informeerde de heer M. over haar voornemen om na het weekend, op de maandag, de werkzaamheden stil te leggen. Volgens de heer M. is d e inspecteur er die vrijdag op gewezen, dat de aannemer in woningen in d e nabijgelegen W.straat al bezig was met sloop en renovatiewerkzaam heden en had zij volgens hem om die reden nog dezelfde dag moeten besluiten om op te treden. 10. Op maandag 26 november 2007 inspecteerde de toezichthouder van d e gemeente Nieuwegein, samen met de inspecteur van d e Arbeidsinspectie, drie woningen in de W.straat. Een daar werkzame medewerker van het aannemersbedrijf deelde hen mee, dat hem bij d e sloop van het plafond in een andere woning was gebleken dat daarin asbesthoudend materiaal was verwerkt en dat om die reden geen plafonds meer werden verwijderd. Volgens de heer M. wezen bewoners van de W.straat er daarbij op, dat al langer, illegaal, asbest werd verwijderd. De toezichthouder en de inspecteur besloten daarop om per direct een bouwstop op te leggen a a n d e verhuurder, c.q. d e aannemer, omdat het ontbrak a a n e e n asbestinventarisatie. over de vergunningverlening 11. De aannemer deelde het team Bouwen van de Afdeling duurzame ontwikkeling van de gemeente per brief van 4 december 2007 mee, dat tijdens een inspectie was gebleken van asbesthoudende materialen in de te renoveren woningen, met het verzoek om op
2010.03916
de Nationale ombudsman
basis van de daartoe bijgevoegde aanvragen een asbestsloopvergunning te verlenen voor de sloop door een daarin gespecialiseerd bedrijf. Tevens was een asbestinventarisatie en een asbeslwerkplan bijgevoegd. Deze inventarisaties betroffen onder meer een analyse van op 30 en 31 oktober 2007 in woningen genomen monsters, met de constatering dat In plafondbeplating, vensterbanken, standleidingen en dakbedekking {golfplaat) asbest was aangetroffen. 12. Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein verleende bij besluit van 23 januari 2008 de gevraagde sloopvergunning, waaraan het onder meer de volgende voorwaarden verbond: - ten minste één week vóór de aanvang van het sloopwerk wordt de gemeente geïnformeerd over de datum en het tijdstip waarop asbest wordt verwijderd, - drie dagen voordat met de sloop in een woning wordt begonnen dient een erkend asbestinventarisatiebureau een inventarisatie te maken van het in die woning aanwezige asbest en - voorafgaande aan de sloop dient de Arbeidsinspectie te worden geïnformeerd.
over een verzoek tot handhaving 13. Op 18 april 2008 berichtte het college de bewoners van de Z.straat die een verzoek tot handhaving hadden ingediend dat hun verzoek was afgewezen, Twee bewoners dienden tegen die afwijzing een bezwaarschrift In, dat het college op advies van de bezwarencommissie ongegrond verklaarde. over de VROM-inspectie 14. De heer M. verzocht de VROM-inspectie op 31 juli 2008 om een onderzoek te doen naar de volgens hem slordige en onvoorzichtige verwijdering van asbest uit de 57 gerenoveerde woningen. De VROM-inspectie deelde de heer M. op 25 augustus 2008 mee, dat op basis van de stukken was vastgesteld dat de Arbeidsinspectie het werk enkele keren had stilgelegd omdat niet aan de juiste voorwaarden voor sloop van asbest was voldaan, en dat na nieuwe inventarisaties door de verhuurder was besloten dat de sloop kon worden hervat. De VROM-inspectie wees er verder op, dat inspectie-medewerkers bij de gemeente en de verhuurder onderzoek hadden gedaan om de naleving van de sloopvergunning te kunnen toetsen en hadden geconstateerd dat de vergunningen voldeden aan de vereisten. Ook wees de inspectie erop dat volgens de Arbeidsinspectie het asbest uit woningen in de Z.straat conform de wettelijke vereisten was verwijderd. Tot slot verzekerde de inspectie de heer M., dat zijn alertheid er toe had geleld dat de sloopwerkzaamheden op dat moment door diverse instanties in de gaten werd gehouden, en dat er geen reden was voor nader onderzoek. De VROM-inspectie informeerde de heer M. er vervolgens op 19 januari 2009 over een onderzoek van 28 november 2008 naar het toezicht op de sanering en de handhaving door de gemeente, en dat was geconcludeerd dat van nalatigheid geen sprake was en dat de gemeente adequaat reageerde op signalen.
2010.03916
de Nationale ombudsman
over de interne klachtbehandeling 15. Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein handelde per brief van 5 september 2008 de klacht van de heer M. af. Het college achtte de klacht dat de gemeente niet adequaat had gereageerd op het verzoek om handhaving van september 2007 niet gegrond en overwoog daarbij onder meer dat, op 26 november 2007 het werk was stilgelegd {zie hiervoor, onder 10), dat de VROM-inspectie geen aanleiding zag tot een onderzoek, dat een gecertificeerd asbestinventarlsatiebureau de te renoveren woningen had onderzocht, en dat er, anders dan de heer M. veronderstelde, geen reden tot twijfel was dat die inventarisaties ook inderdaad zijn uitgevoerd De heer M. ontving een kopie van de asbestinventahsatlerapporten. over de beslissing tot het doen van een onderzoek 16. De heer M. wendde zich na de afhandeling van zijn klacht door het college van burgemeester en wethouders op 5 september 2008 meer dan één jaar nadien, op 3 december 2009, opnieuw tot de Nationale ombudsman. Hij stelde dat hij uit recent verkregen informatie had opgemaakt, dat de feiten en omstandigheden waar het college zich bij de klachtbehandeling op had gebaseerd niet juist, althans niet volledig waren. De heer M. lichtte zijn standpunt nader toe in een oriënterend gesprek met medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman, gevolgd door zijn brief van 21 februari 2010. Op 30 maart 2010 besloot de Nationale ombudsman om over te gaan tot een onderzoek, in verband waarmee het college en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om een reactie is gevraagd. over het standpunt van de heer M. en zijn nieuwe informatie 17. De heer M. stelde dat de bewoners in november 2009 in het bezit waren gekomen van een dossier met kopieën van e-mailberichten, waaruit volgens hem bleek dat bij de kwestie betrokken medewerkers van de gemeente en van de Arbeidsinspectie, alsmede de projectleider van het aannemersbedrijf al vee! langer op de hoogte waren van de aanwezigheid van asbest in de woningen en dat er voorafgaande aan hun optreden al ruim zes weken renovatiewerkzaamheden werden uitgevoerd. De heer M. verwees in dit verband naar onder meer de volgende e-mails tussen de gemeente en de inspecteur van de Arbeidsinspectie: a. een bericht van 23 november 2007,10.59 uur, van de inspecteur waarin zij schrijft dat haar is gebleken dat de aannemer weet dat er asbest in de plafonds van de badkamers zit en dat zij de aannemer had gezegd dat indien er asbesthoudende stoffen uit de toiletten worden verwijderd, zij de werkzaamheden zou stilleggen, en: "Vanwege het feit dat er geen sloopvergunning is, lijkt het mij echter aangewezen dat de gemeente de werkzaamheden stopt vanwege het ontbreken van een sloopvergunning." b. de reactie van de teamcoördinator van 23 november 2007, 11.18 uur, waarin staat dat "zij" (bedoeld is: de verhuurder) ermee bekend zijn dat er asbest in het plafond zit, maar dat is afgesproken dat ar vooralsnog geen werkzaamheden aan worden verricht. Verder schreef zij:
2010.03916
de Nationale ombudsman
"Dat er ook nog asbesthoudende wc-afvoeren zijn, waaraan wél gewerkt gaat worden, is mij niet bekend, ik overteg met onze handhavers of wij (en wie dan) maandag op pad gaan. Ik begrijp uitjouw mail dat er ai wel een asbestinventarisatie in gang is gezet, maar nog niet ïs afgerond." c. een bericht van de inspecteur van 14 december 2007, waarin zij op basis van rapporten en analysecertificaten van 7 november 2007 en foto's van 30 oktober en 30 november 2007 constateert dat de aannemer op de hoogte moet zijn geweest van de aanwezigheid van asbesthoudende stoffen en toch de werkzaamheden heeft laten doorgaan. Verder wees zij op een bij de Arbeidsinspectie ontvangen melding van een asbestsaneerder, dat op 24 oktober 2007 naar aanleiding van een "calamiteit" asbest was gesaneerd op een adres in de B.straat. Volgens de inspecteur was het analyserapport gemaakt op basis van materiaal uit die woning in de B. straat, echter nédat er was gesaneerd en er dus asbest was verwijderd zonder sloopvergunning en zonder inventarisatierapport. De inspecteur wees erop dat de bedoeling van een asbestinventarisatie is dat per te renoveren woning wordt vastgesteld welke asbesthoudende materialen worden aangetroffen, waarover per woning wordt gerapporteerd en dat dit alleen al uit een oogpunt van veiligheids- en gezondheidsrisico's voor werknemers noodzakelijk is. Tot slot concludeerde de inspecteur, dat op basis van de voorliggende rapporten niet op een juiste wijze gesaneerd kon worden omdat niet alle te renoveren woningen zijn onderzocht en het ontbrak aan analyserapporten. over het standpunt van de gemeente 18. In reactie op de klacht en de in verband daarmee gestelde vragen deelde de gemeente onder meer het volgende mee. wat betreft het reageren op meldingen Het college stelde te bestrijden dat de gemeente onvoldoende voortvarend is opgetreden en niet adequaat heeft gereageerd. Dat standpunt vindt steun in de resultaten van de onderzoeken door de VROM-inspectle..(Zie hiervoor, onder 14.). Voor de sloop gelden de regels van de gemeentelijke bouwverordening (zie Achtergrond), en in het geval dat men asbest wil saneren is het aan de gemeente om een sloopvergunning te verlenen en toezicht te houden op, legale en illegale, (asbest)sloop. In de situatie van dit geval was voorafgaande aan het verlenen van een sloopvergunning geen sprake van verwijdering van asbest en dus ook niet van illegale sloop. De gemeente heeft gereageerd op meldingen via een gesprek met de verhuurder op 17 oktober 2007, een locatiebezoek op 1 november 2007 en de stillegging op 26 november 2007. Verder is van belang het Asbestverwijderingsbesluit, dat verplicht tot een inventarisatie voor degene die een bouwwerk afbreekt of uit elkaar neemt en weet of redelijkerwijs kan weten dat daarin asbest zit.
S0ED039,fi
de Nationale ombudsman
Het toezicht van de gemeente houdt in dat op gezette tijden, aan de hand van de checklist van de Stichting Certificatie Asbest wordt toegezien op de naleving van de voorwaarden van de sloopvergunning. wat betreft de gebeurtenissen In oktober 2007 trof de aannemer in één van de woningen toch asbest aan, hoewei een eerdere steekproefsgewijze asbestinventarisatie in andere woningen geen asbest aan het licht had gebracht. De verhuurder nam vervolgens contact op met de gemeente. De gemeente bezocht op 1 november 2007 drie woningen naar aanleiding van een op 7 september 2007 ontvangen verzoek om handhaving. Bij dat bezoek is gewezen op de aanwezigheid van asbest, maar in die woningen werd geen asbest verwijderd. De Arbeidsinspectie en de gemeente besloten op 26 november 2007 in overleg tot stillegging van het werk, nadat in een woning in de W.straat badtegels werden verwijderd in een badkamer met een asbesthoudend plafond, zonder dat de vereiste asbestinventarisatie beschikbaar was. Met de aanvraag om een sloopvergunning van 4 december 2007 zijn door een gecertificeerd asbestlnventarisatiebureau opgestelde asbestinventarisatierapporten verstrekt. Omdat de inventarisatie niet alle te renoveren woningen betrof is in de op 23 januari 2008 verleende vergunning de aanvullende voorwaarde opgenomen dat elke woning voorafgaande aan de werkzaamheden moest wonden geïnventariseerd. Deze aanvullende inventarisaties zijn na het verlenen van de vergunning uitgevoerd, eveneens dooreen gecertificeerd bureau. Er is gesteld dat de woningen niet zijn geïnventariseerd, maar er is voor de gemeente geen reden tot twijfel aan de integriteit van de verstrekte inventarisaties. Samengevat komt het er op neer, dat er geen sprake is geweest van illegale asbeststoop, maar er is wel renovatiewerk gedaan zonder asbestinventarisatlerapport. Het betrof hier een specifieke situatie, in het algemeen handelt een gemeente pas bij een aanvraag om een sloopvergunning. In het vervolg van deze aangelegenheid is geregeld gecontroleerd en is steeds op meldingen van bewoners gereageerd. waf betreft het ongegrond verklaren van de klacht over de handhaving Bi] de gemeente was uit een brief van bewoners van 7 september 2007 bekend dat er asbesthoudende materialen in de woningen waren verwerkt. In een gesprek met de verhuurder in oktober 2007 kwam dat ook aan de orde. Omdat pas in 1994 een verbod op de toepassing van asbest van kracht werd, zijn overigens alle bouwwerken van vóór 1994 in die zin verdacht. In dat gesprek van oktober 2007 gaf de verhuurder aan dat in een woning toch asbest was aangetroffen hoewel dat eerder in een "testwoning" niet het geval was. De verhuurder vroeg of het aangetroffen asbest mocht worden gesaneerd nog vóór de aanvraag om een vergunning was ingediend, omdat dit in de gemeente Utrecht ook zou mogen. Na navraag bij die gemeente is de verhuurder meegedeeld dat niet eerder asbest mocht worden verwijderd dan nadat een ontvankelijke aanvraag, inclusief asbestinventarisatierapporten, om een sloopvergunning zou zijn ingediend. Dat is op 4 december 2007 gebeurd. De vergunning is op 23 Januari 2008 verleend, met onder meer de aanvullende voorwaarde van een asbestinventarisatie van alle te renoveren woningen. Totdat de
2O10.0391B
de Nationale ombudsman
vergunning is verleend is geen asbest uit de woningen verwijderd. Nadat de vergunning is verleend is de gemeente diverse keren, vaker dan in dit soort gevallen gebeurt, ter plaatse geweest Aangifte van een milieudelict dient te worden gedaan bij een opsporingsambtenaar. De bij deze kwestie betrokken medewerkers van de gemeente zijn geen opsporingsambtenaar maar toezichthouder. Voor zover bekend heeft de heer M. aangifte gedaan bij de Politie Milieudienst van ds Politie Utrecht, maar is naar aanleiding daarvan geen onderzoek ingesteld of tot vervolging overgegaan. war betreft het werken met asbest zonder vergunning Op 1 november 2007 heeft een bewoner medewerkers van de gemeente tijdens een bezoek aan zijn woning gewezen op asbesthoudend materiaal, maar er is niet geconstateerd dat er asbest werd verwijderd, zonder de daarvoor vereiste vergunning. over het standpunt van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 19. In zijn reactie op de klacht en de in verband daarmee gestelde vragen deelde de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onder meer het volgende mee. waf betreft de eerste melding bij de Arbeidsinspectie Een eerste melding kwam op 21 november 2007 van de heer M., die een medewerkster van de binnendienst vertelde dat hij één van de bewoners was van een aantal te renoveren woningen te Nieuwegein was, en dat hij en andere bewoners asbesthoudend materiaal mochten verwijderen en verwijderd hadden en zij evenals medewerkers van het aannemersbedrijf zo willens en wetens aan asbest werden blootgesteld. Die medewerkster deelde de heer M. mee dat er geen melding van werkzaamheden met asbest bekend was en dat hij het beste contact kon opnemen met de milieupolitie. Nog diezelfde dag verzocht een medewerkster van de binnendienst van de Arbeidsinspectie per e-mail de inspecteur om met de heer M. per e-mail contact op te nemen naar aanleiding van zijn melding. Dit, omdat uit die melding kon worden opgemaakt, dat een aannemer werkzaamheden liet uitvoeren waarbij zijn werknemers mogelijk werden blootgesteld aan asbest. In dat geval is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing en de Arbeidsinspectie bevoegd tot optreden. Op 22 november 2007 belde de inspecteur met de heer M., die onder meer vertelde over de onrust bij de bewoners en het volgens hem ontbreken van een inventarisaiierapport en een sloopvergunning. Op vrijdag 23 november 2007 bezocht de inspecteur de heer M. en reed zij door de wijk om te zien of er door aannemers wellicht werd gewerkt, maar dat bleek niet het geval. De heer M. toonde de inspecteur brieven aan de verhuurder, waarin is geklaagd over het onderhoud en asbest, en een gevelpaneel aan de achterzijde van zijn woning waaruit hij een stuk had verwijderd, dat na analyse asbest bleek te bevatten. De inspecteur lichtte de heer M. toe dat er geen algemene verplichting tot het verwijderen van asbest bestaat, maar in het geval van een renovatie, sloop of verbouwing van een pand van vóór 1994 er
201003916
de Nationale ombudsman
10
een asbestinventarisatieplicht is, en dat de gemeente op de naleving daarvan toeziet. Verder wees de inspecteur de heer M. op de mogelijkheid om aangifte te doen bij de milieupolitie omdat de verhuurder hem toestemming had gegeven om asbesthoudend materiaal uit zijn woning te verwijderen, waardoor hij mogelijk besmet was met asbest. De inspecteur kan die vrijdag niet optreden, omdat er in de wijk niet werd gewerkt. waf betreft de contacten met de gemeente Na het gesprek met de heer M. zocht de inspecteur direct contact met een medewerker van de afdeling handhaving van de gemeente, waarbij zij haar vermoeden uitte dat met de renovatiewerkzaam heden niet alies correct veriiep. Omdat de medewerker van de gemeente bevestigde dat er geen sloopvergunning en geen asbestinventarisatierapporten waren, heeft de inspecteur meegedeeld dat zij van plan was om zodra de aannemer de werkzaamheden zou hervatten, vermoedelijk maandag 26 november 2007, het werk stil te leggen vanwege het gevaar van mogelijk vrijkomend asbesthoudend materiaal. De inspecteur en de medewerker maakten vervolgens een afspraak voor de maandag. Op de maandag constateerden zij in een woning in de W.straat dat er in een badkamer tegels werden verwijderd, maar geen asbest, waarop de inspecteur de werkzaamheden heeft stilgelegd. Het betrof een preventieve maatregel, omdat er op dat moment geen asbest werd gesloopt, maar wel werd gewerkt nabij asbesthoudend materiaal. De inspecteur trad overigens op als toezichthouder en niet in haar hoedanigheid van buitengewoon opsporingsambtenaar, omdat er geen vermoeden van een strafbaar feit was. waf betreft fief confacf mef de VROM-inspectie Op enig moment heeft een medewerker van de VROM-inspectie contact gezocht met de inspecteur omdat hij was benaderd door de heer M. De inspecteur bevestigde dat zij met de kwestie bezig was. Nadien heeft de medewerker van de VROM-inspectie nog eens de inspecteur gebeld en haar geïnformeerd over gesprekken die VROM als eerstelijns' toezichthouder op de gemeenten in het kader van "compliance assistance" met de gemeente Nieuwegein had gevoerd. De minister concludeerde tot slot dat de Arbeidsinspectie zijns inziens voldoende had toegezien op de naleving van de voorschriften met betrekking tot het verwijderen van asbesthoudend materiaal en dat direct actie was ondernomen naar aanleiding van de eerste melding. De inspecteur voerde in de periode november 2007 tot juni 2008 diverse gesprekken met de verhuurder, de gemeente, het asbestinventarisatiebedrijf en de heer M. Na de stillegging op 26 november 2007 is als voorwaarde voor opheffing daarvan gesteld dat voor elke te renoveren woning eerst een asbestinventarisatie diende te worden uitgevoerd. De inspecteur heeft ook vervolgens voor elke woning die inventarisatie ontvangen. Voorafgaande aan de opheffing van de stillegging op 25 juni 2008 zijn diverse overleggen gevoerd en inspecties verricht.
2010.03916
de Nationale ombudsman
11
In zijn reactie op het verslag van bevindingen wees de minister er onder meer nog op, dat de inspecteur was benaderd door de Politie Milieudienst van de politie Utrecht In verband met de aangifte van de heer M. tegen de verhuurder in verband met asbest. De politie besloot naar aanleiding daarvan geen onderzoek te doen en de officier van Justitie beslODt om niet tot strafvervolging over te gaan.
ACHTERGROND OVER ASBEST Asbest is een verzamelnaam voor een aantal natuurlijke materialen die zijn opgebouwd uit fijne vezels. Asbest is in het verieden veel toegepast in bouwwerken omdat het sterk, buigzaam, isolerend en goedkoop is. In de jaren 70 van de vorige eeuw werd duidelijk dat het inademen van asbestvezels kanker kan veroorzaken. Om die reden zijn in de huidige Arbeidsomstandighedenwet strenge regels opgenomen voor het slopen en verwerken van asbest en is het sinds 1993 verboden om asbesthoudende materialen te
verwerken. In aansluiting op de Arbeidsomstandighedenwet is in het Asbestverwijderingsbesluit geregeld hoe de verspreiding van asbest naar de mens en de omgeving moet worden voorkomen. Op grond van de gemeentelijke bouwverordening is voor het slopen van meer dan 10 m3 dan wel in het geval dat asbest wordt verwijderd een sloopvergunning vereist Oe gemeente ziet toe op de naleving van de bouwverordening en op de naleving van vergunningvoorwaarden. Het Ministerie van VROM en gemeenten, ook de gemeente Nieuwegein, verstrekken het publiek informatie over asbest en de verwijdering daarvan via onder meer publicaties op hun website. BEOORDELING De klachten over de gemeente 20. Het vereiste van voortvarendheid houdt in dat overheidsinstanties slagvaardig en met voldoende snelheid optreden. Dat vereiste brengt niet alleen mee, dat een overheidsinstantie de haar opgedragen taken tijdig en adequaat uitvoert, maar Indien de spoedeisendheid van de situatie dat vraagt, ook doet wat nodig is om desnoods onmiddellijk op te treden. 21. De klacht van de heer M. heeft belrekking op de toepassing van asbesthoudend materiaal, een onderwerp dat regelmatig in de publiciteit heeft gestaan en tot grote onrust heeft geleid vanwege de ernstige gezondheidsrisico's op de langere termijn die daarmee in verband worden gebracht. Asbest is lang toegepast als bouwmateriaal en tot de jaren '70 van de vorige eeuw op grote schaal toegepast in woningen. Nieuwe inzichten in de gevolgen van asbeststof voor de gezondheid hebben geleid tot strenge voorschriften voor het werken met asbest en met name ook het verwijderen van asbesthoudend materiaal dat is toegepast in de leefomgeving. In het kort komt dat er op neer, dat asbesthoudende
2010.03916
de Nationale ombudsman
12
stof alleen door een deskundige mag worden verwijderd. De enkele aanwezigheid van asbest is nog geen reden tot verwijdering daarvan en vormt ook geen gezondheidsrisico, maar het verwerken of verwijderen daarvan wel vanwege het vrijkomen van stofdeeltjes. 22. De heer M. en anderen huren woningen die gebouwd zijn in de jaren "50 en waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt in onder meer de badkamer en het toilet. In verband met de aankondiging van de verhuurder in maart 2007 dat de woningen zouden worden gerenoveerd wezen zij de betrokken aannemer bij zijn inventarisatie van de woningen in april 2007 al op de aanwezigheid van asbest ïn de woningen. Op 7 september 2007 vroegen bewoners de gemeente Nieuwegein om handhavend op te treden tegen de verhuurder, waarbij zij er op wezen dat de verhuurder niet had gereageerd op hun vele klachten, onder meer over de aanwezigheid van asbest. De aannemer informeerde de bewoners er op 25 oktober 2007 over, dat in een aantal woningen asbest in het plafond was aangetroffen, met het verzoek om mee te werken aan een inventarisatie, die voorwaarde is voor het verkrijgen van een sloopvergunning. Op 30 en 31 oktober 2007 zijn die inventarisaties uitgevoerd. Medewerkers van de gemeente bezochten de heer M. en twee andere bewoners op 1 november 2007, waarbij de medewerkers is gewezen op de aanwezigheid van asbest. De gemeente was dus uiterlijk begin november 2007 op de hoogte van de onrust onder bewoners en van de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in hun woningen. Gelet op het bouwjaar van de woningen en de algemeen gangbare toepassing van asbesthoudende materialen in d|e tijd is het overigens ook redelijk te veronderstellen dat de gemeente ten minste kon vermoeden dat er in die woningen asbesthoudend materiaal was verwerkt. 23. Voor de verwijdering van asbesthoudend materiaal is een sloopvergunning van de gemeente een absoluut vereiste. Een vergunning wordt niet verleend dan nadat er een asbestinventarisatierapport is opgemaakt. De aannemer heeft op 4 december 2007 een aanvraag om vergunning ingediend, dat wil zeggen nadat hij al met de renovatiewerkzaamheden in een aantal woningen was begonnen. Vast staat dat de aannemer toen al op de hoogte was van de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal in plafonds, immers per brief van 25 oktober 2007 had hij de bewoners erover geïnformeerd dat bij de stoop van een woning asbest was aangetroffen. Uit de asbestinventarisaties van 30 en 31 oktober 2007 bleek bovendien van de aanwezigheid van asbest in plafonds, vensterbanken en standleidingen in bad en toiletruimten dat wil dus zeggen in te renoveren ruimten. 24. De toezichthouder van de gemeente heeft, samen met de inspecteur, de werkzaamheden op 26 november 2007 stilgelegd op basis van de constatering dat er renovatiewerkzaam heden werden verricht hoewel er nog geen asbestinventarisatie was gedaan en het ontbrak aan een sloopvergunning. Dat was te laat. De omstandigheid dat bewoners de gemeente al eerder, op 7 september 2007 en op 1 november 2007 hadden geïnformeerd over de aanwezigheid van asbest in ruimten die zouden worden gerenoveerd had aanleiding moeten geven om na te gaan of wel aan de daaraan gestelde vereisten was voldaan. Door bijvoorbeeld navraag te doen bij de aannemer
2010.03B16
de Nationale ombudsman
13
en/of de verhuurder dan wel een initiatief te nemen tot een bezoek aan woningen waar al werd gewerkt - het college wees er zelf al op dat de woningen al "verdacht" waren in verband met de aanwezigheid van asbest - had veel eerder dan nu het geval was kunnen worden vastgesteld dat het ontbrak aan de benodigde vergunningen. Ook als in aanmerking wordt genomen dat de enkele aanwezigheid van asbesthoudend materiaal geen bedreiging voor de gezondheid vormt, was de mogelijkheid dat dit materiaal zou worden verwijderd, en niet In de laatste plaats de bij de bewoners levende ongerustheid, al een voldoende reden tot direct handelen. Wat dit betreft is de gemeente te passief geweest en is te weinig voortvarend gereageerd. De onderzochte gedraging van het college is op dit punt dan ook niet behoorlijk. 25. Uit de voorgaande overweging moet volgen, dat de conclusie van het college dat de klacht van de heer M. en anderen over de wijze van handhaven niet gegrond is geen steun vindt in de feiten en omstandigheden. De onderzochte gedraging van het college is ook op dit punt niet behoorlijk. De klacht over de Arbeidsinspectie 26. Ook de klacht over de Arbeidsinspectie wordt getoetst aan het vereiste van voortvarendheid. 27. De inspecteur van de Arbeidsinspectie, c.q. de Arbeidsinspectie is op woensdag 21 november 2007 door de heer M. geïnformeerd over zijn zorg over de aanwezigheid van asbesthoudend materiaal en de verwijdering daarvan bij de renovatie. Vast staat, dat de inspecteur zich op vrijdag 23 november 2007 ter plaatse heeft georiënteerd en de gemeente per e-mail over haar conclusies heeft geïnformeerd. De inspecteur heeft de gemeente erop gewezen dat het voigens haar aan een sloopvergunning ontbrak, en dat het om die reden aan de gemeente was om het werk stil te leggen. Daar valt niets op af te dingen. De inspecteur heeft op grond van de Arbeidsomstandighedenwet ook een eigen verantwoordelijkheid voor de gezondheid van werknemers. Omdat de inspecteur na een rondrit had geconstateerd dat er op die vrijdag 23 november 2007 niet werd gewerkt is zij maandag 26 november 2007, samen met de toezichthouder van de gemeente, in actie gekomen. Hoewel de inspecteur op 23 november 2007 ook nog navraag bij de aannemer of de verhuurder had kunnen doen naar de actuele werkzaamheden van die dag om zich zo ervan te overtuigen dat er inderdaad niet werd gewerkt, kan niet worden gesteld dat de inspecteur zich onvoldoende van haar taken heeft gekweten en onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. De onderzochte gedraging van de Arbeidsinspectie, die wordt aangemerkt als een gedraging van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is behoorlijk.
2010.0391B
de Nationale ombudsman
14
SLOTBESCHOUWING De overheid heeft een aantal bijzondere taken voor wat betreft de zorg voor het leefklimaat. De wijze waarop aan die taken gestalte wordt gegeven raakt rechtstreeks aan de volksgezondheid in het algemeen en het welzijn en de gezondheid van het Individu. Omdat gezondheidsproblemen soms pas na langere tijd zichtbaar worden is het van belang dat de overheid alert is op mogelijke bedreigingen en gevaren en de nodige voorzorgsmaatregelen treft. Dat betekent in de praktijk dat een overheidsinstantie actief toeziet op de naleving van de voorschriften en zo snel mogelijk reageert op signalen die erop wijzen dat er mogelijk iets mis is. In het geval dat die signalen afkomstig zijn van burgers kan dat er op duiden dat er onzekerheid bestaat over mogelijke risico's. Het is aan de overheid om die onzekerheid weg te nemen en zo nodig op te treden om gevaren, zeker als het gaat om een bedreiging"van de gezondheid, tegen te gaan. In dit rapport gaat het in feite om de wijze waarop overheidsinstanties reageerden op de onrust die is ontstaan over asbesthoudend materiaal dat in woonhuizen is verwerkt. Die onrust is meer dan begrijpelijk, immers de levensbedreigende risico's van asbesthoudende stoffen heeft de afgelopen jaren herhaaldelijk landelijke aandacht in de media gekregen en vanwege die risico's is het vanaf 1993 ook verboden om nog asbesthoudend materiaal toe te passen. Ook in het geval dat er objectief gezien geen reëel risico zou bestaan - alleen het verwerken van asbest is riskant, niet de toepassing daarvan - hoort een overheidsinstantie zich er van te vergewissen of er een risico is, en de betrokken burgers daar over te informeren, om zo hun onzekerheid over wat er aan de hand is weg te nemen. Te laat of niet volledig reageren op signalen werkt onrust over de situatie in de hand. Een overheidsinstantie hoort daar begrip voor te tonen en er alles aan te doen om te vermijden dat emoties ontstaan, die voorkomen kunnen worden door bijtijds te reageren. De gemeente Nieuwegein heeft hier echter onvoldoende ingeschat wat het asbestprobleem bij de betrokken bewoners teweeg heeft gebracht.
CONCLUSIE De klacht over de onderzochte gedraging van: 1. het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein is gegrond, wegens schending van het vereiste van voortvarendheid, 2. de minfsfêTMan Sociale Zaken en Werkgelegenheid is niet gegrond.
De Nationale ombudsman,
dr. A.F.MT Brenninkmeijer
2010.03916
de Nationale ombudsman
2 010-35 6
YU
.^£\- \faw „ U ^ P Vv^ e^.Ê^.-eu-tjüLS ■ j 4 u ^CL ^ CVlfcjt J n ^ _ ^MVo\o CNftW l ^ p GU. t Vh ggA^
_
__
_
jg.
.Cö-fa.:
—_--.
_.
..— ~
—
—
—.-^
.j_-—
^Q&y^ ___
\Jg~ vos- n^Av^V-e.-
cw»
o,
Ae^g__-.__
^OUVOPA^U
_
t-aoS
#1
o u ^ o dV&tTL'O o-e^-g/w
7
wCLy t^ o -egj £fc/v i~
L
^
J3L££JL ._"V^w. ^.^..TÊ^fi^v^i-i^&X. V - ^ v A . . u ^ j d ö u . l a e - V ^ - v ^ o V ^ ^ u . V\„o o ^ -e^w. ^ O s J f c t L .
.2^3sLw.ei^bkLm^_'MAé„.. u
1^7: -r\. ^
^fi
[ ^cv\fa^A c-ioW^ \
^o.w v\^>\ ■£€._ ; ^2-w3A;wev^\3u.,2j^^V7, \3»
1M2\ ' A3.D
£L H
V>3£figVVv ^
'éoMfeYo6 .
JD.4- .SAb._oj^QjD_r _
de Nationale ombudsman KLACHT Postadres
Doorkiesnummer
Postbus 93122 2509 AC D en Haag
Datum
(070) 3 563 598 BB/ja '(070)3 607 572
Bezoekadres
Bezuidenhoutseweg 151 2594 AG D en Haag
E-mail
[email protected]
2-9 JÖLI2008 Ons nummer
2008.068741003 003 Uw brief
2010
Uw kenmerk
Het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein T.a.v. de contactpersoon Nationale ombudsman,, mevrouw N. Heil Class.nr. 'tt^Postbus 1 Reg.nr. 'atum 3430 AA NIEUWEGEIN
w$
0 JUL! 2008
^
■ïsiOT Korfie:
Bijlagen
diverse Behandelend medewerker
mr. L.H. Bruins Onderwerp
interne klachtbehandeling
nr.
SéJS
Op 11 en 18 juli 2008 ontving de Nationale ombudsman een brief van de heer T. de Mol uit Nieuwegein. In die brief klaagt verzoeker over de problemen die hij en anderen ondervinden van de verkeersoverlast in zijn omgeving. Verzoeker heeft de gemeente Nieuwegein hierover meer dan eens geschreven en dat enkele maanden geleden in een gesprek met medewerkers van de gemeente ook nog eens toegelicht. Volgens hem is tot dusver op zijn verzoeken niet, althans niet inhoudelijk gereageerd. Uit het verzoekschrift blijkt dat verzoeker de kwestie diverse keren, per e-mail en in een gesprek in april 2008, heeft voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein. De brief van de heer De Mol is naar mijn mening een klachtbrief in de zin van titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor zover mij bekend is die brief echter niet als zodanig behandeld, ik onderschrijf het belang dat ook de wetgever voor ogen heeft gestaan met een interne behandeling van klachten. Voor de burger is dit belang gelegen in een snelle en open behandeling van zijn klacht door het bestuursorgaan in het kader van de wederkerige relatie tussen burger en bestuur. Voor het bestuursorgaan kan dit belang zijn gelegen in een leereffect voor de organisatie en herstel van vertrouwen van de burger in het bestuur. Ik verzoek u daarom de brief alsnog als klacht te behandelen overeenkomstig titel 9.1 van de Awb. Het verzoekschrift draag ik hierbij in kopie aan u over. Ik vraag u te bevestigen dat u de klacht zo spoedig mogelijk zult afhandelen, maar uiterlijk binnen de termijnen van artikel 9:11 Awb die ik hierbij naar analogie hanteer. Graag ontvang ik de schriftelijke of mondelinge bevestiging binnen twee weken. Ik ga ervan uit dat u ook de heer De Mol informeert over het in behandeling nemen van de klacht. Indien u besluit niet over te gaan tot afhandeling van de klacht, verzoek ik u mij hiervan binnen twee weken op de hoogte te stellen, met vermelding van de gronden waarop uw beslissing is gebaseerd. Ik heb de heer De Mol vandaag over de overdracht van de brief geïnformeerd. Bijgaand ontvangt u een kopie van de brief waarmee dat is gebeurd. Verzoeker kan de Nationale ombudsman opnieuw om een onderzoek vragen als de klacht nist alsnog binnen de genoemde termijnen wordt
356
de Nationale ombudsman Ons nummer
2008.06874 003
afgehandeld. Ook kan verzoeker om een onderzoek vragen als hij het niet eens is met de conclusies die u aan het onderzoek naar de klacht verbindt. Verzoeker kan ook klagen over de wijze van klachtbehandeling. De correspondentie tussen u en de heer De Mol gaat verder buiten de Nationale ombudsman om. Ik stel het op prijs als u mij een afschrift stuurt van de brief waarmee u de klacht afdoet.
DE NATIONALE OMBUDSMAN, nameps deze,
4...
^
2
^t&h^w -
„
lh':;-
!-
i~
_
„
■r - ■ i r i
'.' ;
üi.
vtn2
1 8 JUL »
Bas Vermeulen
^"g 1 3 ij Van:
OAAJ- p o t
Ton de Mo! [
[email protected]]
Verzonden: vrijdag 18 juli 2008 16:09
registratienummer : %0
&
Aan:
team
( i P>
Bureau Nationale Ombudsman
:
g
Ofjff^U
Onderwerp: Fw: het op de juiste manier inrichten 30 km zone sweelincklaan.diepenbrocklaan en zwanenburgstraat. From:
Ton de Mol
Klachtid:2008-07-11,19-46-46. U voor zover op de hoogte te hebben gebracht,met vr gr,Ton de Mol,Zwanenburgstraat 11,3431 EL,Nieuwegein.06.-51110696.
''W
From; Ton de Mol Sent: Friday, July 18, 2008 3:44 PM To: j.vaneverdingen(3)nieuwegeln.nl Subject: Fw: het op de juiste manier inrichten 30 km zone sweelincktaan,diepenbrocklaan en zwanenburgstraat.
^f
Geachte heer J van Everdingen.in april hebben wij een gesprek met u en dhr F Piso op het gemeentehuis gevoerd. Het kan aan uw aandacht zijn ontsnapt maar in dit gesprek is aan de orde gekomen de Wet geluidhinder. Wij hebben u gevraagd of onze woningen in het bestemmingsplan van de gemeente in een zogeheten 'verkeersgeluidszone' ligt want zo ja dan is de gemeente verpjicht zorg te dragen voor de isolatie van de schil van de woning, (muren,dak.etc). Wij hebben hier nog steeds geen antwoord op gehad.Wij hopen nogmaals dat u hier aandacht aan wil schenken en dat wij(bewoners Zwanenburgstraat 11 -25) over dit onderwerp snel uitsluitsel van u kunnen krijgen. Wij hopen ook dat u wat aan de snelheid doet,want de uitspraak door u dat de gem automobilist 23 km te hard gaat en dat de gemeente daar niets tegen doet vinden wij onacceptabel.Dit is een onwenselijke situatie. Wij doen dan ook een dringend beroep op u als wethouder verkeer/milieu om de verkeersveiligheidproblemen grondig aan te pakken,zowel beleidsmatig als in de uitvoerende sfeer.Het is daarom tijd om de veiligheid van de 30-km zones prioriteit te geven en nadrukkelijk onderdeel te maken van uw beleid dit ter bevordering van de veiligheid voor ons als inwoners van Nieuwegein. Met vriendelijke groeten, Ton de Mol/Hennie Hofstee, Zwanenburgstraat 11/13, 3431 EL.Nieuwegein. 06-51110696. From: Sirnon antonius de Mol Sent: Tuesday, April 01, 2008 5:53 PM To: j.vaneverdingentSinieuwegein.nl Subject: het op de juiste manier inrichten 30 km zone sweelincklaan,diepenbrock!aan en zwanenburgstraat. Geachte wethouder, Wij.bewoners zwanenburgstraat zijn af dik VA jaar bezig om snelheidsbeperkende maatregelen in onze straat te laten realiseren zoals deze voor een 30 km zone bedoeld zijn. Er zijn gesprekken met dhr v Kesteren.gemeentepolitie nieuwegein gevoerd .gesprekken met medewerkers van Handhaving bebouw-
18-7-2008
pagina 2 van 2
de omgeving en opzichters.Wïjkwethouder mevr Carla Curvers is er over geïnformeerd en er zijn diverse brieven gestuurd naar verant— woordelijken.Het laalste contact was met dhr vd Velde(Handhaving Bebouwde Omgeving) deze is op 2502-2008 langs geweest en wij hebben op 26-02-2008 met hem daarover telefonisch contact gehad.Alle overlast is toen wederom doorgesproken,lawaai,geen wijkontsluitingsweg maar een doorgangsweg,auto's die met hoge snelheden door onze straat scheuren,auto's die elkaar onderling inhalen steeds meer licht en zwaar vrachtverkeer en niet te vergeten connexxion.Deze vervoerder overtreed met grote regelmaat de geldende snelheidslimiet.Dit geeft overdag en s'nachts grote overlast.Het is een optelsom van slecht geisoleerde huizen, te veel en hardrijdend verkeer, de toename van verkeer(zie antwoorden gemeente Beantwoording inspraakreacties en artikel 10 BRO overleg voorontwerp bestemmingsplan Binnenstad) en het ontbreken van verkeersremmende maatregelen zoals deze bedoeld zijn voor een inrichting van een 30 km zone.Dhr vd Velde heeft aangeven dat al deze problemen bekend zijn dat wij gelijk hebben maar dat zij niets kunnen doen of wij moeten de politiek inschakelen en dan zou er eventueel een verandering kunnen komen.Hij beloofde er op terug te komen.Tot op de dag van vandaag geen reactie dus daarom contact met u.Wij hopen dat u contact met ons opneemt om uit deze patstelling te komen.Alle betrokkenen onderkennen de problemen iedereen geeft ons gelijk alleen er gebeurt niets U hiermede op de hoogte gesteld te hebben. Met vriendelijke groeten, Zwanenburgstraat. adres, Mol,Zwanenburgstraat 11,3431 EL,Nieuwegein,06-51110696. Hofstee,Zwanenburgstraat13,3431EL,Nieuwegein,030-6042706. Je foto's bewerken en in elkaar laten overlopen met Windows Live Fotogalerij
18-7-2008
de Bewoners Correspondentie Ton de Hennie
Ger Slagboom | Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
[email protected] vrijdag 11 juli 2008 17:21 ' — Bureau Nationale Ombudsman Klacht
Bijlagen: From:
ART.42_ZWANENBUR IDEF-doc
[email protected]
iSatomiiAurm
*}
OJ 1 1 J U L 2GÖ8
M
ART.42_ZWANENB JRGDEF.doc (47 k...
klachtid:
2008-07-11.17-21
KLACHT VAN:
-^ï^^l_^2üi cfusier
m/v:dhr Kaam:Ton de Mol ||Adres:Zwanenburgstraat 11 i*Plaats:Nieuwegein '\ Land: Nederland Postcode:3431 EL Telefoon:06-51110696 0306789597 Fax: Email:sa-demo10hotmail.com Betreffende instantie Naam:Gemeente Nieuwegein Adres:Martinibaan 2 Plaats:Nieuwegein Postcode:3430 AA Contactpersoon:velen Klacht voorgelegd:sept 2007 Zaak speelt sinds:sept 2007 Laatste reactie:geen Kenmerk:Ton de Mol/Hennie Hofstee Eerder met de Nationale ombudsman gebeld over deze klacht: nee Klacht: _ Ik klaag erover dat:Wij(bewoners)hebben in sept 2007 een verzoek tot handhaving Hingediend bij de gemeenteNieuwegein.Het betrof een renovatiein ons woonwijk in opdracht van Mitros woningcooperatie.Er is melding gemaakt van asbest(wit en blauw) iniet voldoen van de aannemerbetreffende werkzaamheden uitvoeren conform woningwet 2007,bouwbesluit 2003 en de wet op geluidshinder.Mitros en Gemeente zijn uitvoerig ingelicht maar weigeren iedere medewerking.Gemeentecontroleert niet terwijl deze Ie lijnstoezichthouder is.Renovatie is 3 keer stilgelegd door de arbeidsinspectie maar verder geen controle.Wij hebben misstanden elke keer zelf moeten constateren daarna gemeld waarna gemeente pas weer ingreep. Asbestinventarisatieinspecties zijn nooit uitgevoerd maar er zijn wel sloopvergunningen door de gemeente afgegeven.Geen controle op goed uitvoeren werkzaamheden conform bestaande wetgeving.De lijst is nog veel langer dus mocht u onze klacht in behandeleng nemen dan heb ik veel informatie voor u.Ik zal u eerst een journaal sturen dan wordt u een hoop duidelijk.Met vr gr,Ton de Mol. Bestand:C:\Documents and Settings\Ton de Mol\Bureaublad\ART.42_ZWANENBURGDEF.doc Bestand2: Bestand3: Bestand4:
de Nationale ombudsman Postadres
Postbus 93122 2509 AC Den Haag Bezoekadres
Bezuidenhoutseweg 151 2594 AG Den Haag „„
Tthfooti (070) 3 5B3 563 Telefax "(070)3607 572 E-mail
Doorkiesnummer
[email protected]
2008.06874 003
,
Uw brief
'-
De heer T. de Mol Zwanenburgstraat 11 3431 EL NIEUWEGEIN
{070} 3 563 598 BBfla Datum
n
t
"
'^KJ
JULI 2008
Uns nummer Uns nummer
Uw kenmerk Bijlagen Behandelend medewerker
mr. LH. Bruins Onderwerp
Uw klacht
Geachte heer De Mol, Op 11 en 18 juli 2008 ontving ik van u per e-mail een brief over de problemen die u en anderen ondervinden van de verkeersoverlast in uw naaste omgeving. U heeft de gemeente Nieuwegein hierover meer dan eens geschreven en dat enkele maanden geleden in een gesprek met medewerkers van de gemeente ook nog eens toegelicht. Volgens u is tot dusver op uw verzoeken niet, althans niet inhoudelijk gereageerd. De Nationale ombudsman is weliswaar bevoegd om klachten over het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein te behandelen, maar het is vast beleid om geen onderzoek in te stellen als de klacht niet eerst is ingediend bij de instantie waarover de klacht gaat. Het is mij duidelijk dat u uw klacht bij herhaling hebt voorgelegd aan de gemeente, maar die klacht is niet behandeld zoals het college van burgemeester en wethouders dat op grond van het wettelijk voorschrift voor klachtbehandeling had behoren te doen. De Nationale ombudsman stelt daarom nu geen onderzoek in, maar hij heeft uw brief wel doorgestuurd naar het college, met het dringende verzoek de klacht te behandelen. Het wettelijk voorschrift voor klachtbehandeling komt in het kort op het volgende neer. Het college is dus verplicht uw klacht volgens de wettelijke voorschriften voor klachtbehandeling te behandelen. Dit betekent dat uw klacht binnen zes weken afgehandeld moet worden. Die termijn kan met vier weken worden verlengd. In dat geval moet het college u laten weten dat de behandeling van uw klacht langer duurt. Wanneer het college niet tijdig op uw klacht reageert, kunt u de Nationale ombudsman verzoeken om een onderzoek in te stellen. Zo'n verzoek kunt u ook doen wanneer u het niet eens bent met de reactie op uw klacht. Als u uw klacht (of onderdelen daarvan) weer wilt voorleggen aan de Nationale ombudsman, moet u dat per brief doen binnen een jaar nadat de klacht door het college is afgedaan. Wanneer uw klacht betrekking heeft op de inhoudelijke reactie van het college op uw klacht, moet u aangeven waarom u het daarmee niet eens bent. Stuur bij het indienen van een 'lacht kopieën mee van een eventueel gevoerde briefwisseling tussen u en het college. En vermeld het dossiernummer dat in het briefhoofd onder 'ons nummer* staat.
de Nationale ombudsman Oni nummer
2008.06874 003
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u over deze brief nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met mr. L.H. Bruins via telefoonnummer 070 - 3 563 598.
Met vriendelijke groet, DE NATIjbNALE OMBUDSMAN, namens peze.
v. l^H. Bruins, onderzoeker
2 010-356 Postbus 1 3430 AA
Bezoekadres M a r t i n ba an 2 3 4 3 9 MN
www.nieuwegefn.nl
Bank Nederlandse Gemeenten 28 50 04 387
Kopie I off, afschrift voor:
MW
leuwegein
Stadsontwikkeling
Contactpersoon Mw. Mr. N. H Telefoon
( 0 3 0 ) 607 1462
Fax ( 0 3 0 ) 605 1 1 77
CS
DT CK BRW DIA Stadstoezicht BV PSP SLV MO: SZA SW S4S: Pr&Ond Ing.bur RO HBO Gr&V DO Beheer Reiniging
E-mall
[email protected]
Datum 4 s e p t e m b e r 2 0 0 8
Aan De heer T. de Mol Zwanenburgstraat 11 3431 EL NIEUWEGEIN
Kenmerk
2008/12992
onderwerp
Uw b i j de Nationale o m b u d s m a n ingediende klacht
VERZONDEN
- 5 SEP. 2008
Geachte heer De Mol, U heeft een klacht ingediend bij de Nationale ombudsman betreffende het niet inhoudelijk reageren op een melding over verkeersoverlast op de Zwanen burgstraat en het niet inhoudelijk reageren op een verzoek om handhaving op de Zwanenburgstraat. Uw klacht is door de Nationale ombudsman terugverwezen naar de gemeente Nieuwegein. Ter bespreking van uw klacht heeft u op 22 augustus 2008 een gesprek gehad met de heer J. de Jong, afdelingshoofd van de afdeling Stadsontwikkeling en Beheer/Ruimtelijke Ontwikkeling, mevrouw M. Volman van de afdeling Stadsontwikkeling en Beheer/Handhaving Bebouwde Omgeving en mevrouw N. Heil, klachtencoördinator van de gemeente Nieuwegein. Tijdens dit gesprek heeft u uw klacht mondeling toegelicht en heeft u een aantal inhoudelijk zaken die met uw klacht verband houden aangekaart. De heer De Jong en mevrouw Volman hebben op uw klachten gereageerd en hebben uw inhoudelijke vragen voor zover mogelijk beantwoord dan wel toegezegd deze schriftetijk te beantwoorden. In deze brief zal ik uw klacht op basis van hetgeen uit nader onderzoek en uit het eerdere klachtgesprek is gebleken, afdoen. In onderstaande zal ik uw klacht puntsgewijs behandelen. Klacht betreffende het niet inhoudelijk reageren op een melding over verkeersoverlast op de Zwanenburgstraat In uw e-mail van 1 april 2008 aan wethouder de heer J.R.C, van Everdingen (verder: de wethouder) heeft u aandacht gevraagd voor de verkeersoverlast rondom de Zwanenburgstraat. Naar uw mening rijden er regelmatig a u t o ' s met hoge snelheden door uw straat, halen auto 's elkaar regelmatig in, wordt uw straat niet als een wijkontsluitingsweg maar als een doorgangsweg gebruikt, wordt de straat steeds vaker door zwaar vrachtverkeer en de bussen van Connexxion gebruikt en ondervindt u veel overlast van autoverlichting en lawaai.
Bladnummer 2/7 Kenmerk 2008/12992 onderwerp Uw bl] de Nationale ombudsman Ingediende klacht
Deze overlast wordt naar uw mening voornamelijk veroorzaakt door de toename van het aantal verkeersdeelnemers, het niet in acht nemen van de geldende snelheidslimieten, het ontbreken van snelheidremmende maatregelen en de slechte isolatie van de huizen in uw straat. Naar aanleiding van uw e-mail heeft de wethouder u in april 2008 uitgenodigd voor een gesprek op het gemeentehuis. Bij dit gesprek was tevens de heer F. PIso van de afdeling Stadsontwikkeling en Beheer/Ruimtelijke Ontwikkeling aanwezig. Tijdens genoemd gesprek heeft u uw zorgen mondeling toegelicht en heeft u de wethouder gevraagd of de woningen in uw straat volgens het geldende bestemmingsplan in een zogeheten verkeersgeluidszone liggen. U stelt hierbij dat, indien dit het geval is, de gemeente op grond van de Wet Geluidhinder verplicht is de schil van de woningen in uw straat te voorzien van isolatie. In uw e-mail van 18 juli 2008 aan de wethouder heeft u aangegeven dat u naar uw mening nog geen antwoord heeft gekregen op de door u gestelde vraag. In betreffende mail heeft u verder aangegeven dat u het onacceptabel vindt dat de gemeente niets doet tegen de continue overschrijding van de snelheidslimiet in uw straat. U heeft de wethouder hiertoe dringend verzocht de problemen rondom de verkeersveiligheid in uw straat aan te pakken. Uit onderzoek naar aanleiding van uw klacht is gebleken dat de gemeente op de door u in bovenstaande genoemde punten wel degelijk inhoudelijk heeft gereageerd. De wethouder en de heer Piso hebben u tijdens het gesprek in april 2008 uitgebreid inhoudelijk te woord gestaan over uw melding en zij hebben uw vragen hiertoe beantwoord. Helaas heeft het gesprek voor u als bewoner van de Zwanenburgstraat niet in een bevredigende oplossing geresulteerd en bent u het niet eens met het gemeentelijke beleid in deze. Dit is echter een kwestie waarin u en de gemeente het niet eens zullen worden en waar u zich als burger bij neer zult moeten leggen. De gemeente heeft in deze, zoals van haar mag worden verwacht, alles gedaan om u als burger te woord te staan en uw vragen te beantwoorden. Gezien bovenstaande acht ik uw klacht betreffende het niet inhoudelijk reageren op een melding over verkeersoverlast op de Zwanenburgstraat dan ook ongegrond. Tijdens het klachtgesprek op 22 augustus 2008 heeft de gemeente u wederom van een inhoudelijke toelichting op uw vragen voorzien. Hierbij is u door de heer De Jong toegezegd dat de gemeente op een aantal voor u nog onduidelijke punten schriftelijk terug zou komen. In onderstaande deze schriftelijke reactie.
Bladnummer 3/7 Kenmerk 2008/12992 Onderwerp Uw bij de Nationale ombudsman ingediende klacht
Isolatie woningen Uit onderzoek door de betreffende afdeling binnen de gemeente is gebleken dat het klopt dat er voor de gemeente een wettelijke verplichting bestaat om bestaande woningen met een te hoge geluidbelasting te isoleren. Deze verplichting wordt in de Wet geluidhinder 'sanering' genoemd. Met geluidsanerïng wordt 'het aanpakken van historisch ongunstige geluidsituaties'bedoeld. Als een woning in 1986 een geluidbelasting boven de 60 dB(A) had, komt deze in aanmerking voor sanering. Geluidsanering wordt uitgevoerd volgens de door het ministerie van VROM opgestelde regelgeving. Sanering kan plaatsvinden door bronmaatregelen aan de weg, door overdracht maat regelen zoals geluidschermen of geluidwalien, of door gevelisolatie. In eerdere communicatie heeft u veronderstelt dat de verplichting tot geluidsanering geldt voor geluidniveaus boven de 48 dB. Deze aanname is echter niet juist. De grens van 48 dB geldt alleen voor nieuwe woningen. De woningen aan de Zwanenburgstraat zijn gebouwd voordat de Wet geluidhinder van kracht werd (van kracht worden wet: 1979, bouwjaar huizen: omstreeks 1960). Bij de bouw van de woningen aan de Zwanenburgstraat is hierdoor vermoedelijk geen rekening gehouden met de geluidgrenswaarden. Het is goed mogelijk dat de woningen in 1986 een geluidbelasting hadden van meer dan 60 dB(A). Ondanks laatstgenoemde komen de woningen aan de Zwanenburgstraat niet in aanmerking voor sanering vanwege verkeerslawaai. De Zwanenburgstraat is namelijk gelegen in een 30 km/u zone en straten met een maximumsnelheid van 30 km/u hebben geen geluidzone volgens de Wet geluidhinder. Dit betekent dat de Wet geluidhinder en de daarin opgenomen grenswaarden en regelingen (waaronder de saneringsregeling) niet van toepassing zijn op de geluidbelasting vanwege straten in een 30 km/u zone. Het invoeren van een 30 km/u zone wordt gezien als een mogelijke maatregel aan de bron om de geluidbelasting terug te dringen. In de praktijk leidt de invoering van 30 km/u zones niet overal tot een lagere geluidsbelasting, omdat bijvoorbeeld de werkelijk gereden snelheid hoger is en de verkeersintensiteit niet afneemt. De situaties waar een maximum snelheid van 30 km/u is ingesteld, zoals de Zwanenburgstraat, zijn juridisch gesaneerd. De woningen aan de Zwanenburgstraat komen daarom niet meer voor maatregelen in het kader van sanering in aanmerking. Dat de maximum snelheid van de Zwanenburgstraat tn 1986 wel 50 km/u bedroeg brengt hierin helaas geen verandering.
aladnummer' 4/7 Kenmerk 2008/12992 Onderwerp Uw bij de nationale ombudsman Ingediende klacht
Overschrijdingen snelheidslimiet op de Zwanenburgstraat Zoals gesteld heeft u de wethouder aangegeven dat u het onacceptabel vindt dat de gemeente niets doet tegen de continue overschrijding van de snelheidslimiet in uw straat. U heeft de wethouder hiertoe dringend verzocht de problemen rondom de verkeersveiligheid in uw straat aan te pakken. De wethouder heeft u tijdens het gesprek in april 2008 uitgelegd wat het gemeentelijk beleid in deze is. Hij is hiertoe van mening dat de huidige inrichting voldoet. De gemeente onderkent dat er harder wordt gereden dan 30 km/u. In vergelijking met de situatie voor de invoering van Duurzaam Veilig in uw wijk is er echter sprake van een bevredigende snelheidsreductie. Het is hierbij een illusie te veronderstellen dat ook daadwerkelijk een snelheid van 30 km/u kan worden bereikt, zonder dat daardoor de functie van de weg ernstig in het gedr ng komt. De wethouder merkt hierbij nog op dat de gemeenteraad In het kader van de evaluatie 30 km/u-gebieden in 2003 besloten heeft om de 30 km/u-drempels en -plateaus op de wijkwegen te vervangen door 50 km/uultvoeringen. Bestemming geld voor de herinrichting van onder andere de Zwanenburgstraat Naar uw mening zou er, in het kader van de uitvoering van Duurzaam Veilig in uw wijk, een bepaald bedrag ten onrechte niet zijn besteed. U stoelt uw oordeel hiertoe op het rapport van de Rekenkamercommissie ('Verkeersmaatregelen in de wijken', juni 2008). De gemeente kan uw bewering niet staven op basis van dit rapport. De Rekenkamercommissie stelt in haar rapport zelfs dat er grosso modo teveel geld zou zijn besteed aan Duurzaam Veilig-maatregelen als gevolg van latere aanpassingen van eerder uitgevoerde maatregelen, waar, althans volgens de Rekenkamercommissie, met een tijdige evaluatie van het Duurzaam Veiüg-pakket deze latere uitgaven hadden kunnen worden vermeden. Klacht betreffende het niet inhoudelijk reageren op een verzoek om handhaving op de Zwanenburgstraat In september 2007 heeft u bij de gemeente een verzoek om handhaving ingediend. U heeft dit verzoek toen ingediend omdat Mitros Woningcorporatie met renovatiewerkzaamheden zou beginnen en u graag zou willen dat daarbij de wcruimte wordt vergroot tot de vereiste grootte volgens het Bouwbesluit 2003. Verder gaf u in het verzoek om handhaving aan dat u last heeft van kouval, schimmel, geluidsoverlast (wegverkeer), vocht in de woning, etc en asbest. Ook hierop zou Mitros onvoldoende actie ondernemen.
Bladnummer Kenmerk Onderwerp
5/7
<
2008/12992 Uur b i j ds Nationale o m b u d s m a n Ingediende klacht
U bent nu van mening dat: 1. de aannemer zich bij de renovatiewerkzaamheden niet heeft gehouden aan de bepalingen uit de Woningwet 2007, het Bouwbesluit 2003 en de Wet geluidhinder. 2. de gemeente op de hoogte was van de aanwezigheid van asbest, maar dat deze hierop, ondanks haar lMijns toezichthoudende taak, niet controleert en dat misstanden elke keer zelf geconstateerd moesten worden voordat de gemeente weer ingreep. 3. de asbestïnventarisaties nooit zijn uitgevoerd, maar door de gemeente wel een sloopvergunning is afgegeven. 4. meer in algemene zin de gemeente niet of niet voldoende heeft gereageerd op uw verzoek om handhaving of op andere meldingen van uw kant. Vanwege bovenstaande punten heeft u besloten een klacht in te dienen. Uit onderzoek naar aanleiding van uw klacht is gebleken dat de gemeente uw verzoek om handhaving wel degelijk in behandeling heeft genomen en hierop de nodige acties heeft uitgezet. In onderstaande volgt een overzicht van de door de gemeente uitgezette acties: 1. Op 26 november 2007 heeft de heer R. van de Berg, toezichthouder van de gemeente, samen met een medewerker van de Arbeidsinspectie de renovatiewerkzaamheden stilgelegd. De Arbeidsinspectie heeft daarbij de aannemer aangesproken en de gemeente heeft vanuit haar bevoegdheden de opdrachtgever Mitros aangesproken. De stillegging is per brief op 27 november 2007 aan Mitros Woningcorporatie bevestigd. De brief is niet verzonden, maar persoonlijk uitgereikt aan de heer H. Kok van Mitros Woningcorporatie. Deze stillegging Is mede het gevolg van uw meldingen. Er is stilgelegd omdat er werkzaamheden plaatsvonden zonder dat asbest!nventarisatierapporten beschikbaar waren. Hierbij dient opgemerkt te worden dat deze stillegging Is gebaseerd op het Asbestverwijderingsbesluit en er voor de verrichte werkzaamheden destijds nog geen sloopvergunning nodig was. Een sloopvergunning hoeft pas te worden aangevraagd en verleend als asbest verwijderd gaat worden. De werkzaamheden betroffen op dat moment niet het verwijderen van asbest. 2. De gemeente heeft inderdaad een toezichthoudende rol als het gaat om naleving van de sloopvergunning. Op 22 juli 2008 heeft het college een brief verstuurd aan 10 bewoners van de Zwanenburgstraat, waarin zij uitleg geeft over de stand van zaken en de rol van de gemeente (als vergunningverlener en toezichthouder) rond de renovatie aan de woningen
Bladnummer 6/7 Kenmerk 2008/12992 Onderwerp Uw bij de Nationale ombudsman Ingediende klacht
en de verrichtte asbestinventarisaties. Daarin is aangegeven waarop de gemeente bij de uitoefening van haar toezichthoudende taak let. Op 16 mei 2008, 4 juni 2008r 19 juni 2008, 30 juni 2008, 10 juli 2008 en 18 augustus 2008 zijn toezichtsbezoeken ter plaatse afgelegd, al of niet vanuit meldingen van uw kant. Ook de VROM-Inspectie heeft naar aanleiding van uw melding onderzocht of de gemeente adequaat In deze zaak heeft opgetreden. In haar brief van 25 augustus 2008 heeft de VROM-Inspectie aangegeven dat zij geen reden zien tot het instellen van een nader onderzoek en dat de sloopvergunning voldoet aan de te stellen eisen (een kopie van de brief is bij deze brief gevoegd). 3. In de periode februari tot en met april 2008 zijn door BME Asbestconsult B.V., een gecertificeerd asbestinventarisatlebureau, aanvullende inventarisaties uitgevoerd. Aanvullend, omdat de asbestinventarisaties uitgevoerd door DutchEco eind 2007 de basis vormen. Vervolgens heeft DutchEco vlak voordat de renovatiewerkzaamheden werden hervat nogmaals in de betreffende te renoveren woningen een schouw en zonodig destructief onderzoek uitgevoerd. In het klachtgesprek bleef u, ondanks dat wij u de map met daarin de aanvullende inventarisaties toonden, volharden in uw standpunt dat er niemand in de woningen is geweest die de inventarisaties heeft uitgevoerd. Op uw verzoek is bij deze brief een kopie van het uw straat betreffende gedeelte van de asbestinventarisaties bijgevoegd. Wij hebben geen enkele reden om te betwijfelen of deze inventarisaties daadwerkelijk in de aangeduide woningen zijn uitgevoerd. 4. Naar aanleiding van uw verzoek om handhaving d.d. 7 september 2007 hebben de heren M. Teunissen en R. van den Berg op 1 november 2007 de woningen op de adressen Zwanenburgstraat 11, 13 en 25 bezocht. Daarna is een zorgvuldige afweging gemaakt of de gemeente handhavend zou moeten optreden. Vanwege de betrachtte zorgvuldigheid heeft dit enige tijd In beslag genomen. Op 18 april 2008 is richting de bewoners van Zwanenburgstraat 11, 13 en 25 schriftelijk gereageerd op het verzoek om handhaving. Het verzoek Is afgewezen. De bewoners van Zwanenburgstraat 13 en 25 hebben hier vervolgens bezwaar tegen ingediend. Inmiddels heeft de Commissie Bezwaarschriften het college van burgemeester en wethouders geadviseerd de bezwaren ongegrond te verklaren. Het college heeft dit advies Inmiddels overgenomen en het bezwaar ongegrond verklaard. Ook anderszins is ons niet gebleken dat de gemeente niet heeft gereageerd op meldingen van uw kant.
Bladnummer 7/7 Kenmerk 2008/12992 Onderwerp Uw bij de Nationale ombudsman ingediende klacht
Gezien bovenstaande acht ik uw Wacht betreffende het niet inhoudelijk reageren op een verzoek om handhaving op de Zwanenburgstraat ongegrond. Zoals u uit bovenstaande en de bijgevoegde asbestinventarïsaties kunt opmaken heeft de gemeente, zoals van haar mag worden verwacht, uw verzoek om handhaving zeer serieus genomen en heeft zij hierop de nodige acties uitgezet. Zoals uit bovenstaande blijkt, acht ik uw klacht in zijn geheel ongegrond. Hoewel deze uitkomst van de behandeling van uw klacht wellicht niet heeft geresulteerd in hetgeen u voor ogen had, hoop ik dat u tevreden bent over de wijze waarop uw klacht is behandeld. Mocht u onverhoopt niet tevreden zijn met de afhandeling van uw klacht, dan kunt u de klacht binnen een termijn van één jaar na dagtekening van deze brief voorleggen aan de Nationale Ombudsman, Postbus 93122, 2509 AC, Den Haag. Zoals met u is afgesproken, zijn bij deze brief de stukken betreffende de asbestinventarisatie door DutchEco, BME en RPS Analyse BV gevoegd. Hiertoe verzoek ik u een bedrag van € 14,00 (20 A-4 x € 0,20 per A-4) op rekeningnummer 28.50.04.387, t.n.v. gemeente Nieuwegein te Nieuwegein te storten. Vermeldt u bij de overschrijving alstublieft het volgende referentienummer: 81.03.46. Indien u naar aanleiding van deze afdoeningbrief nog vragen heeft, verzoek ik u contact op te nemen met de klachtencoördinator van de gemeente Nieuwegein, mevrouw N. Heil. U kunt haar bereiken op e-mailadres
[email protected] of op telefoonnummer 030 - 607 14 62.
Met vriendelijke groet. Namens burgemeester en wethouders.
^O
Directeur sector Stadsontwikkeling en Beheer J. Wijnands Bijlage!
*BrrervROM-inspectie d.d.26 augustus 2008 *Stukken betreffende asbestinventarisatie door DutchEco , BME en RPS Analyse BV
VROM
2010-358
Inspectie
VROM-Inspecüe Regio Noord-West Overheden Amsterdam. Utrecht, Flevoland
U(ass.nr. Reg.nr. De heer S A de Mol Zwanenburgstraal 11 3431 EL NIEUWEGEIN
ï#>
^fm^L
u
Ontvangslbev. nr.
Kopie:
MÓ.IB. en W.
h
Kennemerpleln 6-S Postbus 1006 2001 BA HAARLEM J J.N. Krauk/J.O. van Erpars Holjaards Telefoon 023-515 07 30 Fax 023*15 07 77 www.vrom.nl
Verzoek Instellen onderzoek van sloopwerkzaamheden asbest
Datum
Kenmerk
Bljlaga(n)
25 augustus 2008
VI/NVW20080011272/RN
Enquêteformulier en antwoordenvelop
Uw brief
31 juli 2008
Afschrift aan Gemeente Nieuwegein
Geachte heer De Mol, Op 31 juli 2008 ontving ik van ir via Senter Novem een digitaal dossier over het verwijderen van asbestmateriaa! in het complex van 57 woningen aan de Zwanenburgstraat in de gemeente Nieuwegein. In dit dossier geeft u aan dat het verwijderen van asbest bijzonder slordig en onvoorzichtig wordt uitgevoerd, waardoor blootstelling aan asbest optreedt zowel voor het personeel als voor de bewoners. Daarnaast zijn volgens u de sloopvergunningen ten onrechte verleend omdat de asbest-inventarisatierapporten die zijn opgesteld niet aan de daaraan gestelde eisen zouden voldoen. U verzoekt mij zo spoedig mogelijk een onderzoek in te stellen naar de sloopwerkzaamheden van asbest in bovengenoemde woningen en de nodige maatregelen te nemen op grond van de vigerende wettelijke bepalingen. Om te beoordelen of uw zorg over de risico's van het verwijderen van asbestmateriaal uit de woningen van de Zwanenbloemstraat reëel is, zijn alle stukken van het dossier doorgenomen. In het geval van uw klacht, blijkt dat het werk in eerste instantie door de Arbeidsinspectie enkele malen is stilgelegd omdat er niet aan de juiste voorwaarden met betrekking tot de sloop van asbest werd voldaan. Vervolgens heeft Mitros Wonen nieuwe asbestinventarisaties laten uitvoeren en heeft de Al daarna beslist dat de sloopwerkzaamheden van asbestmateriaal weer mocht worden gestart. Daarnaast hebben de heer Kreuk en de heer Van Erpers Roijaards van de VROM-Inspectie regio NoordWest onderzoek gedaan bij de gemeente Nieuwegein en Mitros Wonen, om de naleving van de sloopvergunningen te kunnen toetsen. Daarbij hebben zij geconstateerd dat de sloopvergunningen voldoen aan de daaraan gestelde eisen. Ook heeft de VROM-lnspectie contact opgenomen met de Arbeidsinspectie die heeft verklaard dat het asbestmateriaal in de woningen aan de Zwanenburgstraat momenteel volgens de wettelijk gestelde eisen wordt verwijderd. ik begrijp uw bezorgdheid en kritische houding ten aanzien van het slopen van asbest uit de woningen aan de Zwanenburgstraat. Ik kan u echter verzekeren dat uw alertheid er toe heeft geleid dat de sloopwerkzaamheden momenteel nauwlettend door diverse handhavende instanties in de gaten wordt gehouden.
Ministerie van VROM -> staat voor ruimte, wonen, milieu en rijksgebouwen Beleid maken, uitvoeren en handhaven. Nederland is klein. Denk groot.
< 3?
a
- > Gezien het bovenstaande en de genomen maatregelen zie ik geen reden om een nader onderzoek door de VROM-Inspectie naar het verwijderen van asbestmateriaal in de woningen aan de Zwanenburgstraat uit te laten voeren.
Hoogachtend, de inspecteur,
ir. H.P. de Vries
VROM-InspecHe 25 augustus 2008 VI/NW/2Q0B0011272/RN
Pagina 2/2
Class.nr. Reg.nr
2010-356
Datutj-
2 0 JAN. Orrtvangsftie'!'.
w
nr. -** »; - -
Kejiei.
VROM-Inspectie Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
i
> Retouradres Postbus 1006 2001 BA Haarlem
De heer S.A. de Mol Zwanenburgstraat 11 3431 EL NIEUWEGEIN
VROM-Inspectie Regio Noord-west Amsterdam, Utrecht, Flevoland Kennemerpleln 6-8 Postbus 1006 2001 BA Haarlem www.mttivrom.nl Contactpersoon T. Sitsen
T 023 - SIS 06 S3 F 023 - 515 07 77
Datum Betreft
19 januari 2009 Verzoek Instellen onderzoek van sloopwerkzaamheden asbest
Kenmerk
WNW/20090 0 001-M/MV
Uw kenmerk LRU08.ÜB4919
Verslenummer
Geachte heer De Mol,
uw brief van 31 Juli Kopie aan Gemeente Nieuwegein
< O
<
Naar aanleiding van uw signaal over asbestverwijdering aan de Zwanenburgstraat te Nieuwegein wil ik u het volgende meedelen; Op 28 november hebben de heer Van Erpers Roijaards en de heer Sitsen van de VROM-Inspectie een onderzoek naar de toezicht en de handhaving van deze sanering gedaan bij de gemeente Nieuwegein. Duidelijk is geworden dat de afdeling toezicht de afgelopen jaren een flinke professionaliseringsslag heeft doorgemaakt. Ook zijn er meer medewerkers aangetrokken. Aan de hand van het gesprek met de gemeente en het dossier van de sanering kunnen wij concluderen dat de gemeente Nieuwegein adequaat inspringt op signalen. Van nalatigheid in de toezichtstaken van de gemeente Nieuwegein is dan ook geen sprake. Bovendien hebben wij kunnen constateren dat de dossiers die u onder onze aandacht heeft gebracht compleet en zeer uitgebreid zijn. Gezien het bovenstaande zien wij dan ook geen reden voor verdere inmenging door de VROM-Inspectie. Hoogachtend, de inspecteur,
ir. H.P. de Vries
Pagina 1 van 1
Postbus 1 3430 AA
Bezoekadres Martinbaan 2 3439 NN
Bank Nederlandse Gemeenten 28 50 04 387
www.nleuwegein.nl
MINUUT BESCH
COLL
^
.......
ioeuweqetn 2010-356 Contactpersoon Mw. P.T. de Jong Telefoon (030) 607 13 72 Fa* (030) G04 87 8 1 E-mail
[email protected]
Datum 21 oktober 2010 Kenmerk 2010/14893 Onderwerp ASbest(verwijdering) in 56 woningen in de wijk Jutphaas / Wijkersloot
VERZONDEN 2 1 OKT, 2010 Geachte heer of mevrouw. Op 30 maart 2010 heeft de Nationale ombudsman een onderzoek ingesteld op basis van een klacht van een aantal bewoners van de Zwanenburgstraat. Het onderzoek ging over ons optreden naar aanleiding van meldingen van aanwezigheid van asbest in uw woning en de asbestsanering die in 2007 - 2008 heeft plaatsgevonden in opdracht van uw woningbouwvereniging. Op 18 oktober 2010 hebben we de conclusie van de Nationale ombudsman hierover ontvangen. Het oordeel van de Nationale ombudsman accepteren we. We beseffen dat we in deze zaak op het emotionele vlak tekort zijn geschoten omdat we ons teveel hebben gericht op de formele en juridische aspecten. In deze brief gaan we kort in op de conclusie van de ombudsman en geven aan wat we alsnog willen doen om gevoelens van onrust en onzekerheid weg te nemen. Conclusie Nationale ombudsman De Nationale ombudsman heeft geconcludeerd dat de klacht over de onderzochte gedraging van het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein in de periode 7 september 2007 - 26 november 2007 gegrond is, wegens schending van het vereiste van voortvarendheid. De ombudsman oordeelt dat het stilleggen van werkzaamheden op 26 november 2007 te laat was. Dit omdat bewoners de gemeente al eerder, namelijk op 7 september 2007 (per brief) en op 1 november 2007 (ter plaatse), hadden geïnformeerd over de aanwezigheid van asbest Dat had volgens de ombudsman aanleiding moeten geven tot eerder handelen dan 26 november 2007. Zoals de Nationale ombudsman in zijn slotbeschouwing stelt gaat zijn rapport in feite om de wijze waarop de gemeente heeft gereageerd op de mogelijke onrust die kan ontstaan over asbesthoudend materiaal, dat in de woningen is verwerkt. Volgens de ombudsman heeft de gemeente in de periode tussen 7 september en
Nieuwegein
Bladnummer 2/171 Kenmerk 2 0 1 0 / 1 4 8 9 3 Onderwerp Asbest(verwijdering) In 56 woningen in de wijk Jutphaas / Wijkersloot
26 november 2007 onvoldoende ingeschat wat het asbestprobleem bij de betrokken bewoners teweeg zou kunnen brengen of teweeg heeft gebracht. Over het handelen van de gemeente na 26 november 2007 heeft de VROMinspectie tot twee keer toe geoordeeld dat de vergunningverlening en het toezicht op adequate wijze is uitgevoerd. Onze reactie Wij beseffen terdege dat we tekort zijn geschoten in ons optreden naar u en de andere bewoners. Omdat we ons met name hebben gericht op de formele kant en de juridische aspecten, hebben we te weinig aandacht gehad voor de emotionele aspecten die een rol kunnen spelen. Wij hadden meer begrip kunnen en moeten tonen en u moeten informeren over de gang van zaken om onrust en onzekerheid weg te nemen. Een alerte reactie van de gemeente op het woord "asbest" in de brief van 7 september 2007 was wenselijk geweest. De beoordeling van de Nationale ombudsman hierover accepteren wij. Bezoek aan u We kunnen helaas niet terug in de tijd en het opnieuw doen. Maar we willen wel graag al het mogelijke doen om eventuele gevoelens van onrust en onzekerheid bij u weg te nemen. Daarom willen we u bezoeken, zodat we uw specifieke situatie kunnen bespreken, naar uw verhaal kunnen luisteren en zo goed als mogelijk antwoord op uw vragen kunnen geven. Als u een bezoek van ons op prijs stelt, dan kunt u de antwoordkaart die u bij deze brief aantreft naar ons opsturen. We nemen dan zo snel mogelijk met u contact op om een afspraak te maken. Tot slot We hopen dat u gebruik maakt van ons aanbod om u te bezoeken. Macht u nog vragen hebben over deze brief of andere vragen over dit onderwerp, dan kunt u contact opnemen met Paulien de Jong, afdelingshoofd Handhaving Bebouwde Omgeving, telefoon (030) 607 13 72, email
[email protected].
leuwegein
Bladnummer 3/3 Kenmerk 2 0 1 0 / 1 4 8 9 3 Onderwerp Asbestverwijdering) In 56 woningen In de wijk Jutphaas / Wijkersloot
Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders.
drs. P.C.M, van Elteren secretaris
Bijlage
-Antwoordkaart
;. C.M. de Vos Burgemeester
Straat
Nummer Postcode Naam
Rijnhuizenstraat Rijnhuizenstraat Rijnhuizenstraat Rijnhuizenstraat Rijnhuizenstraat
2 4 6 8 9
3431 CN 3431 CN 3431 CN 343 CN 3431 CN
Stormerdijkstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Ten Baanstraat Vredebestlaan Vredebestlaan Vredebestlaan Vredebestlaan Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgsbaat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Zwanenburgstraat Weijnesteynstraat Weijnesteynstraat Weijnesteynstraat Weijnesteynstraat Weijnesteynstraat Weijnesteynstraat Weijnesteynstraat Weijnesteynstraat Weijnesteynstraat
64 2 4 6 7 8 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 2 4 6 8 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 22 24 26 28 30 32 34 36 38
3431 CT 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CL 3431 CH 3431 CH 3431 CH 3431 CH 3431 EL 3431 EL 3431 EL 3431 EL 3431 EL 3431 EL 3431 EL 3431 EL 3431 EL 3431 EL 3431 EM 3431 EM 3431 EM 3431 EM 3431 EM 3431 EM 3431 EM 3431 EM 3431 EW 3431 EW 3431 EW 3431 EW 3431 EW 3431 EW 3431 EW 3431 EW 3431 EW
De heer/Mevrouw R.J.M. Smorenburg De heer/Mevrouw M.F. Bouckdak De heer/Mevrouw A. J. Schuttevaer Mevrouw M.J.C.T. Valk-Jeuster De heer/Mevrouw M. Todorovic De heer H.M. van Holland Mevrouw K.B. Révész De heer/Mevrouw A. Bendriss De heer/Mevrouw E.M. Ede Mevrouw B. Visser-Kemper De heer/Mevrouw S.H.I/Vycherson De heer/Mevrouw W.G.W. Visser De heer/Mevrouw A.W. Lakerveld De heer/Mevrouw A. Meyden Mevrouw M. Maurik-Koot De heer/Mevrouw J. Broekhuizen De heer/Mevrouw B.J. Verkuijl De heer/Mevrouw H.T.H. Wilting Mevrouw C.E.P. Boerefijn-van Basten De heer/Mevrouw J. Sahraoui De heer/Mevrouw CP. Voorden De heer/Mevrouw C.M.H. Koudijs De heer/Mevrouw C.H. Swart De heer/Mevrouw J. Uyl De heer/Mevrouw A. Dira De heer/Mevrouw C. Jacobs De heer/Mevrouw P. Tjallinks De heer/Mevrouw i.H. Dirkx De heer/Mevrouw H. Hofstee Mevrouw E.M. Ketting Olivier-Verstegen De heer/Mevrouw T..C.P. Valkenburg De heer/Mevrouw A. Zwaan Mevrouw J.G. Peek-Wijman De heer/Mevrouw S.D. Jonker De heer/Mevrouw E. Voest De heer/Mevrouw M. Gerssen De heer/Mevrouw F.S. Heuvel De heer/Mevrouw J.J. Zee De heer/Mevrouw P. Puyk De heer/Mevrouw M.C.J.M. Pfeifer De heer/Mevrouw H. Frericks Mevrouw D.T. Jong-Bons De heer/Mevrouw L.K. Neve De heer/Mevrouw P.A. Mourik De heer/Mevrouw H. Damen De heer/Mevrouw H. S'touti De heer/Mevrouw R. Blom Mevrouw A. Westerhout-de Kruif De heer/Mevrouw M.I. Flebolledo Catalan De heer/Mevrouw E. Kruif De heer/Mevrouw M.O. sukking De heer/Mevrouw H. Hocein De heer/Mevrouw K. Baggem De heer/Mevrouw W.T.J. Somer
Weijnesteynstraat Weijnesteynstraat Weijnesteynstraat
40 42 44
3431 EW De heer/Mevrouw G.A. Beek 3431 EW De heer/Mevrouw J.M.G. Knappstein 3431 EW De heer/Mevrouw N.G. Bie