POLITIEACADEMIE JAARSTUKKEN 2010 DEEL I
JAARVERSLAG
Apeldoorn, 4 april 2011
1
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD COLLEGE VAN BESTUUR ......................................................................... 4 HOOFDSTUK 1 Strategie en samenwerking .......................................................................... 6 1.1 Inleiding ........................................................................................................................... 6 1.2 ‘Burgers eisen Beter Blauw’: de nieuwe koers ................................................................ 7 1.3 Samenwerkingspartners ................................................................................................... 9 HOOFDSTUK 2 Werving & Selectie...................................................................................... 11 2.1 Werving.......................................................................................................................... 11 2.2 Selectie ........................................................................................................................... 12 HOOFDSTUK 3 Onderwijs ..................................................................................................... 13 3.1 Inleiding ......................................................................................................................... 13 3.2 Initieel onderwijs............................................................................................................ 13 3.3 Postinitieel onderwijs ..................................................................................................... 14 3.4 Examinering en EVC’s Examinering........................................................................... 15 3.5 Kwaliteitszorg onderwijs................................................................................................ 16 3.6 Verbeterinitiatieven........................................................................................................ 18 3.7 Internationalisering......................................................................................................... 18 HOOFDSTUK 4 Onderzoek, Kennis & Ontwikkeling.......................................................... 20 4.1 Inleiding ......................................................................................................................... 20 4.2 Afdeling Onderzoek ....................................................................................................... 21 4.3 Afdeling Kennis ............................................................................................................. 22 4.4 Afdeling Ontwikkeling................................................................................................... 23 HOOFDSTUK 5 Bestuur en toezicht..................................................................................... 24 5.1 College van Bestuur 2010 .............................................................................................. 24 5.2 Raad van Toezicht 2010................................................................................................. 25 HOOFDSTUK 6 Beheer & Bedrijfsvoering .......................................................................... 29 6.1 Administratieve Organisatie (AO) en Intern Controle (IC) ..................................... 29 6.2 Planning & Control .................................................................................................. 30 6.3 Informatievoorziening (ICT).................................................................................... 30 6.4 Materieel & Huisvesting .......................................................................................... 31 HOOFDSTUK 7 Personeel & Organisatie.............................................................................. 33 7.1 Organisatie ..................................................................................................................... 33 7.2 Uitvoering reorganisatie................................................................................................. 33 7.3 Personele bezetting......................................................................................................... 33 7.4 Mobiliteit........................................................................................................................ 33 7.5 Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie .............................................................. 34 7.6 Inrichten p-beheer en p-processen.................................................................................. 34 7.7 Ziekteverzuim................................................................................................................. 34 7.8 Sociale Zekerheid........................................................................................................... 35 7.9 Professionalisering ......................................................................................................... 35 7.10 Welzijn ......................................................................................................................... 36 7.11 Diversiteit ..................................................................................................................... 36 7.12 Veiligheid ..................................................................................................................... 36 7.13 Medezeggenschap ........................................................................................................ 37 HOOFDSTUK 8 Financiën...................................................................................................... 38 8.1 Hoofdlijnen van de jaarrekening .................................................................................... 38 Toelichting op het exploitatieresultaat (samenvatting) ............................................................ 39 8.2 Treasury.......................................................................................................................... 41 8.3 Ontwikkelingen en financiële risico’s............................................................................ 43 Bijlage 1: Verantwoording besteding bijzondere bijdrage................................................... 47
2
3
VOORWOORD COLLEGE VAN BESTUUR Koninklijke opening Concernlocatie: gezag centraal De renovatie en uitbreiding van de Concernlocatie waren noodzakelijk vanwege het feit dat een aantal jaren geleden een aantal onderwijslocaties in het midden van het land aan groot onderhoud toe waren, niet meer voldeden aan de eisen van eigentijds onderwijs en/of te klein waren voor de aantallen studenten. Met de ingebruikname van de gerenoveerde Concernlocatie concentreert de Politieacademie haar activiteiten in de regio en sloot zij onder meer de locatie in Zutphen. Hoewel een grote investering bleek dit de goedkoopste én beste oplossing voor het huisvestingsvraagstuk. Bij de opening van de concernlocatie zijn professor dr. Pieter Tops, en Hoofdcommissaris Baelemans, Korpschef Lokale Politie Antwerpen, ingegaan op ‘gezag van de politie’, het centrale thema van dit politieonderwijsjaar. Het verbeteren van het optreden in de basispolitiezorg in gevaarsituaties verdient de aandacht. Verbetering van dit optreden versterkt het gezag van de politie én de doeltreffendheid en veiligheid, waarbij een rol is weggelegd voor de Politieacademie door middel van werving, onderzoek en onderwijs. In 2010 deden de Politieacademie en het Centrum voor Politie- en Veiligheidswetenschappen van de Vrije Universiteit een onderzoek naar dit thema; we zijn in afwachting van de resultaten. De Politieacademie is in 2010 in hoge mate betrokken bij de besteldiscussie, de komst van het PDC, financiële problemen in Politie Nederland, en de rijksbrede bezuinigingen. Ondertussen is onverminderd gewerkt aan zaken als het concept van beursstudenten, het thema ‘professionele weerbaarheid van dienders’, de implementatie van onze Nieuwe Onderwijs Administratie Systemen (NOAS), de Virtuele Politieacademie en een nieuwe ‘Derde Leerweg’. De directie Onderwijs heeft met grote inzet en betrokkenheid aandacht gegeven aan de uitkomsten uit het IOOV rapport. Daarnaast stonden de beloftes uit ‘Burgers Eisen Beter Blauw’ zeer prominent op onze agenda: welke hiervan zijn ingelost, en welke verdienen extra energie? Het vooruitzicht van “meer doen met minder”, maakt een innovatieve denkkracht en tomeloze energie noodzakelijk: de Politieacademie zet optimistisch alle zeilen bij. Dit was slechts mogelijk door de grote inzet van heel velen en het incasseringsvermogen van de mensen die onzeker zijn over hun toekomstige positie. Het College van Bestuur heeft hier grote waardering voor, en is er trots op dat wij gezamenlijk deze resultaten hebben neergezet. Het Politieonderwijs is volwaardig beroepsonderwijs, met diplomagelijkwaardigheid ten opzichte van het reguliere onderwijs. Wat de Politieacademie betreft moet dit geborgd blijven binnen de Nationale Politie. De Politieacademie moet voor de erkenning van diplomagelijkwaardigheid via accreditatie ook in de toekomst rechtspersoonlijkheid bezitten. De inrichting van het Politieonderwijs als beroepsonderwijs vraagt om een zekere afstand van de uitvoerende Politieorganisatie, met tegelijkertijd een nauwe verbondenheid met de beroepspraktijk. De onderwijsprincipes, neergelegd in de Wet op het Politieonderwijs (zoals het duaal leren), blijven onverkort van kracht. Voor een brede en hoogwaardige beroepsopleiding blijft het nodig dat er sprake is van een herkenbare en hoogwaardige onderzoeks- en kennisfunctie binnen de Politie, bij de Politieacademie ondergebracht. De Politieacademie onderhoudt vanuit haar positie binnen de Politie een sterke relatie met de partners in de veiligheidsketen - zoals het NIFV, de KMar en de Defensie-Academie - en bouwt die relatie de komende jaren verder uit. De Academie is daarmee zowel nauw verbonden met de Politie als breder maatschappelijk ingebed. De Academie haalt ideeën en invloeden vanuit en van buiten de (Nationale) Politie “naar binnen”. Met het oog op de resultaten van 2010 én de naderende INK audit in 2011– waarbij het thema is “van buiten naar binnen” – blijft de Politieacademie streven naar een hogere waardering van haar stakeholders, met een focus op onder andere een wezenlijke bijdrage aan het gezag van de Nederlandse Politie.
4
De geschetste resultaten en ontwikkelingen waren niet mogelijk geweest zonder de expliciete steun van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de Politieonderwijsraad, en de bijdrage van de Raad van Toezicht Politieacademie. Daarvoor onze hartelijke dank. Het College van Bestuur,
A.P.P.M. van Baal Hoofdcommissaris van Politieacademie Voorzitter College van Bestuur
5
HOOFDSTUK 1 Strategie en samenwerking 1.1 Inleiding In het licht van het naderende Nationale Politiebestel, is de Politieacademie binnen de Nationale Politie hét landelijk wervings-, opleidings- en kennisinstituut van de Politie, dat centraal en nationaal functioneert. Die positie kan nog verder worden uitgebouwd, onder meer op het gebied van werving & selectie van Politiepersoneel. Bij de begrotingsbehandeling heeft de Minister op aandringen vanuit de Kamer al aangegeven deze doelstelling te zullen uitwerken. Binnen de Politieacademie zouden dus op termijn alle werving & selectie-, opleidings- en kennisactiviteiten voor de Politie gebundeld kunnen zijn. Voorzover die activiteiten nu nog decentraal plaatsvinden, zal bezien moeten worden of ze centraal moeten worden (her)belegd bij de Politieacademie. De organisatie van de ondersteunende taken (in het Centrum voor Ondersteunende Diensten – het COD) sluit direct aan bij de beheersondersteuning vanuit het Politie Diensten Centrum (PDC). Wat de PA betreft blijft de uitvoering van de drie kerntaken van de PA (werving & selectie, onderwijs en onderzoek & kennis & ontwikkeling) rechtstreeks bekostigd: de budgetten daarvoor zijn bestemd. De Minister stelt jaarlijks o.a. de budgetten voor initieel en post-initieel onderwijs vast. Evaluatie reorganisatie In 2010 kwam een einde aan de reorganisatie, om de volgende doelen te bereiken: de relatie met de politie versterken door de hoofdtaken (werving & selectie, onderwijs en onderzoek, kennis & ontwikkeling) duidelijker herkenbaar te maken in de organisatieopbouw; concentratie op de kerntaken, nadat de academie de afgelopen jaren taken op zich had genomen, die inmiddels beter thuishoren bij de VtS Politie Nederland of het KLPD; functioneren als één samenhangende organisatie, ten opzichte van korpsen, studenten, het departement en andere instellingen. De opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om op 1 januari 2011 een personeelsbezetting van maximaal 1701 fte te hebben, is gerealiseerd. In juli 2010 heeft het College van Bestuur van de Politieacademie de opdracht gegeven aan het Kwaliteitsbureau Politie om een evaluatie van de reorganisatie van de Politieacademie uit te voeren. Dit evaluatieonderzoek had betrekking op de periode 1 juli 2009 tot 1 juli 2010, en is derhalve voor dit jaarverslag relevant. De evaluatie spitst zich toe op een tweetal hoofdthema’s van ‘De nieuwe koers’ van de Politieacademie, zoals beschreven in ‘Burgers eisen Beter Blauw’: • Vereenvoudigen met ambitie: in hoeverre is de Politieacademie erin geslaagd haar interne doelstellingen te behalen en het “huis op orde” te krijgen? En: • Beloften aan de korpsen en studenten: hoe ver zijn we met de benoemde activiteiten? Bestaat de indruk dat de beweging van de Politieacademie de juiste is? Uit de evaluatie reorganisatie is gebleken, dat de Politieacademie er aanmerkelijk beter voor staat dan voorheen. Dat zit hem vooral in de fundamenten. De bedrijfsvoering is aanmerkelijk verbeterd, de organisatie vereenvoudigd en het onderwijs aangepast aan de buitenwereld en de standaarden van deze tijd. En sinds kort is er een huisvesting met een bepaald professionele en uitnodigende uitstraling. Het Loket is met het STIP (studenten informatiepunt) gestart in het Atrium van de nieuwe concernlocatie per augustus 2010. Alle studenten administraties en de examenadministratie zijn samengevoegd op de nieuwe concernlocatie en bereikbaar onder hetzelfde centrale telefoonnummer. Voor korpsen en studenten is één e-mail adres beschikbaar waar zij met hun vragen terecht kunnen. Het is nu tijd voor de volgende stap, waarin korpsen en studenten merkbaar beter en sneller bediend worden. Het beeld dat de IOOV recent schetste wordt door korpsen, studenten en docenten herkend. De volle aandacht moet nu gericht worden op de kwaliteit van (de uitvoering van) het onderwijs, met als resultante het waarmaken van ‘de belofte’ en een sterk verbeterde reputatie. Het ligt voor het grijpen, als een ieder zijn eigen aandeel daarin onderkent. Deze evaluatie heeft plaatsgevonden op initiatief van het College van Bestuur. Een jaar na de start van de reorganisatie wilde men een beeld hebben van de stand van zaken met betrekking tot ‘het huis op orde’ en ‘de belofte aan de stakeholders’.
6
1.2 ‘Burgers eisen Beter Blauw’: de nieuwe koers Ook in 2010 stond ‘De nieuwe koers, Burgers eisen Beter Blauw’ centraal. Daarbij is het ‘richten’ gekoppeld aan het strategisch niveau, het ‘inrichten’ aan het niveau van directeuren en het ‘verrichten’ aan de uitvoerders, onder andere de hoofden van de scholen. De sturing verloopt volgens het klassieke lijnmodel via drie managementlagen, waarbij onder andere gebruik wordt gemaakt van een aantal instrumenten, zoals de P&C cyclus van plannen, begroten en verantwoorden. Daarnaast vindt proces- en programmasturing plaats. De korpsen hebben ervaren 1 dat de Politieacademie flexibiliseert, herkenbaarder is en beter toegankelijk. Ook wordt meer gekeken naar mogelijkheden om onderwijs op locatie aan te bieden. De korpsen ervaren dat de PA slagen aan het maken is. Dat wordt ook binnen de PA zelf zo ervaren. Tegelijkertijd moet er volcontinu aandacht blijven voor verbetering. Er is in 2010 relatief veel aandacht geweest voor ‘huis op orde’, en minder voor echte verbetering van het primair proces. Studenten tonen zich niet onverdeeld tevreden over (de organisatie van) het onderwijs. Ook hebben zij vaak de indruk dat er te weinig wordt gedaan met de feedback die gegeven wordt middels de studenttevredenheidsonderzoeken. De uitkomsten van het rapport van de IOOV werden in de gesprekken met de studenten herkend. De korpsen zien dat er binnen de Politieacademie hard wordt gewerkt om de organisatie te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn de vorming van het 1-loket en de verkorte opleiding. Een volgende stap is in samenspraak met de korpsen nadenken over de gevolgen die deze veranderingen hebben voor de korpsen. Korpsen kunnen nog beter worden ‘meegenomen’ in en geïnformeerd over de ontwikkelingen, dan wel zaken die al gerealiseerd zijn binnen de Politieacademie. Op dit vlak is de ‘omgevingsbewuste cultuur’ (zoals verwoord in het reputatieonderzoek) ontwikkelpunt voor de komende jaren. Koers werving & selectie Het proces van Werving en Selectie is, in samenwerking met de korpsen, beschreven en geoptimaliseerd. Onderlinge taakverdeling en werkafspraken zijn helder. De diverse regelingen zijn gesaneerd. Het Kandidaten Volg Systeem is geïmplementeerd en zorgt ervoor dat afspraken eenduidig worden nageleefd. Aandachtspunt is nog wel de sturing op het proces, onderhoud en ontwikkeling. Koers politieonderwijs De Politieacademie werkt steeds meer samen met partners in de veiligheidsketen en in het onderwijs. De samenwerkingsrelaties dragen bij aan de inspirerende leeromgeving die de Politieacademie wil zijn. Het samenwerken is ook gericht op het uitwisselen van kennis en zorgen voor de noodzakelijke, maatschappelijke context voor het politieonderwijs. De Politieacademie introduceerde in 2010 het Virtueel Kantoor voor de Nederlandse politie. Inmiddels maken verschillende strategische beleidsgroepen en expertgroepen gebruik van deze voorziening. In de tweede helft van 2010 is via drie ontwikkellijnen verder gewerkt aan de virtuele academie: Digitale ondersteuning van het onderwijs; het leermiddelenportaal, de Profchecks, Behrloo, etc. De wijze waarop dit in het verleden is gerealiseerd, maakt echter wenselijk en mogelijk dat de verschillende applicaties en functionaliteiten in een betere samenhang aangeboden worden aan de gebruiker. Digitalisering en onderwijs (o.a. ontwikkeling minor Internationalisering door School voor Hogere Politiekunde i.s.m. Open Universiteit, e-learning module FINEC, verkennen mogelijkheden simulaties door School voor Handhaving, etc.). Borging van e-learning ; een fundamentele aanpak van de implementatie en borging. Met de Virtuele Academie komt de Politieacademie tegemoet aan de wensen van de korpsen. Er hoeft minder gereisd te worden, en de virtuele academie past uitstekend in het concept van “een leven lang leren”. Digitaal en op afstand zal het eenvoudiger worden mensen continue bij te scholen en kennis up to date te houden. Een belangrijk resultaat van 2010, is dat het onderwijsaanbod is geflexibiliseerd. De opleiding allround politiemedewerker is per 1 augustus 2010 verkort van vier naar drie jaar. Korpsen en studenten zijn positief over de verkorting van de opleiding naar 3 jaar. Er is geluisterd naar kritiek uit het veld. 1
Zie onderzoek KBP “Evaluatie Reorganisatie Politieacademie”, juli 2010
7
Daarnaast is de reductie van het aantal proeven ingezet. Een indicatie is dat de inhuur van freelance examinatoren financieel dekkend is geworden. Wel moet aangetekend worden dat minder studenten ook minder proeven opleverden, waarmee sprake is van een licht vervuilend effect. De inhuur van externe examinatoren was 5% lager dan in 2009 (in 2009 6,2 mln. en naar schatting in 2010 5,9 mln). De verwachting bestaat dat de curriculumontwikkeling leidt tot vereenvoudiging van het onderwijs, waarna het aantal proeven nog verder gereduceerd kan worden. Met het oog op ‘sterker blauw’ is in 2010 is begonnen met het opzetten van een derde leerlijn: kortweg ‘de derde weg’. Doelgroep is de zittende medewerkers (met name de agenten in de BPZ en noodhulp) die reeds een opleiding op eerste (en mogelijk ook tweede) weg hebben gehad. Focus dus op executieve medewerkers: ‘het opzetten van een cluster opleidingen voor bij- en herscholing van zittend (executief) politiepersoneel’, zo mogelijk op locatie. Concreet betekent dit dat vooral door de scholen voor initieel politieonderwijs en de School voor Handhaving (programmalijn handhaving) onderwijs wordt ontwikkeld om het zittende executieve personeel van korpsen te professionaliseren. Thema's die hierbij mogelijk aan de orde zijn, zijn bejegening, professionele weerbaarheid, informatiegestuurde politie, kwaliteit processen-verbaal, multiculturele samenleving en andere thema's. Het onderwijs moet substantieel zijn, waarbij de uitvoering met de korpsen samen kan plaatsvinden. Het onderwijs wordt desgewenst op locatie gehouden; de planning gebeurt in samenspraak met de afnemer. Ook het verder ontwikkelen en ter beschikking stellen van profchecks ligt in de rede. De kosten voor ontwikkeling en uitvoering binnen de Politieacademie komen tot nadere orde voor rekening van het sterktebudget en eventueel het loopbaanbudget. Bij positieve waardering in 2011 wordt bezien of deze nieuwe opleidingen in de toekomst kunnen worden opgenomen in het samenhangend stelsel, rekening houdend met geldende regels en inspraak. Koers Onderzoek, Kennis & Ontwikkeling Het afgelopen jaar is in nauw overleg met de departementen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie geïnvesteerd in het leggen van een basis voor de inrichting van de kennisinfrastructuur voor de Nederlandse politie inclusief de positionering van de Politieacademie daarbinnen. Deze infrastructuur is van groot belang voor de doorontwikkeling van het vak en het vakmanschap. Een verder initiatief in het kader van de verankering van de kennisfunctie betreft de strategische samenwerking met het Nederlands Politie Instituut en met de dienst IPOL van het KLPD. Met name met het NPI wordt samengewerkt bij het vormgeven en invullen van een kennis-strategie die aansluit op de strategische agenda van de RKC. Ook op het terrein van de strategische ontwikkelfunctie van de Politieacademie zijn majeure stappen gezet. Niet alleen is deze in Burgers eisen beter Blauw aangekondigde functie operationeel geworden. De ontwikkelfunctie heeft een aantal strategisch belangrijke bijdragen kunnen leveren onder andere via het rapport Sleuren of Sturen, snelle kennismobilisaties en de betrokkenheid bij projecten rond het versterken van presterend vermogen van de politie, het gezag en de positionering. In een samenleving die steeds sterker laat gelden in de vorm van netwerken is het van groot belang daarin actief te participeren en daarvoor voorzieningen te bieden. Het beleid is erop gericht dit proces te versterken. Binnen de Politieacademie is merkbaar dat de wil bij het College van Bestuur en de Directie aanwezig is om meer verbinding aan te brengen tussen onderwijs en onderzoek. Er wordt nadrukkelijker op gestuurd / het is onderwerp van gesprek. De nieuwe structuur met domeingroepen en academische vakgroepen zorgt ervoor dat de lijn en docenten meer betrokken zijn. Ook wordt meer rechtstreeks in gesprek gegaan met docenten. Het is makkelijker om dwarsverbanden tussen scholen te leggen. Koers beheer en bedrijfsvoering: Huis op orde Tot enkele jaren geleden lag de focus van de Politieacademie met name op de ontwikkeling (van de organisatie) van het primaire proces (creëren van het duale stelsel, aansluiting bij het regulier onderwijs, ontwikkelen van de ‘kennispoot’, etc.). In ‘De nieuwe koers’ wordt nu ook een zwaar accent gelegd op het verbeteren van de bedrijfsvoering en de oriëntatie op
8
stakeholders. De Politieacademie geeft met het Bedrijfsplan 2009-2012 ook gevolg aan de constateringen van de visitatiecommissie (juni 2008), die zowel aandacht vroeg voor een inhaalslag op het gebied van de bedrijfsvoering als voor de kwaliteit en flexibiliteit van de opleidingen. De PA richt zich op haar kerntaken. In het contractonderwijs is gesaneerd. Activiteiten die niet politiespecifiek waren, zijn afgestoten, met uitzondering van langlopende contracten. Vragen van de korpsen voor ‘trainingen en specials’ worden nu binnen de verschillende scholen opgepakt. De criteria hiervoor zijn binnen de scholen helder. Korpsen ervaren dat het standaardaanbod goed verloopt. Bij aanvragen voor contractonderwijs ervaren zij dat de Politieacademie soms nog onvoldoende alert reageert. De sturing vanuit het College van Bestuur wordt binnen de PA breed gevoeld. Leidinggevenden en medewerkers ervaren een strakke sturing op de doelstellingen in de reorganisatie en met name op de bedrijfsvoeringaspecten. De P&C-cyclus wordt steeds verder verbeterd. De afdeling Control ondersteunt hierin zichtbaar beter dan voorheen. Leidinggevenden beschikken steeds meer over betere en meer betrouwbare sturingsinformatie. De managementrapportages ondersteunen de aandacht voor en het belang van een goede bedrijfsvoering.
1.3 Samenwerkingspartners De samenwerkingspartners als hier beschreven, zijn niet de korpsen of de politiebranche als geheel, maar de partners die een verwante opleidings- of kennistaak hebben als de Politieacademie, waardoor samenwerking meerwaarde heeft. De afgelopen jaren is het aantal strategische samenwerkingsrelaties van de academie (vaak in de vorm van een samenwerkingsovereenkomst of een intentieverklaring) groter geworden. Dit weerspiegelt de voortgaande verbreding van het veiligheidsdomein en de verdergaande vermaatschappelijking van de politie. Hieronder een uitsnede daarvan, mede op basis van ontwikkelingen in 2009. Regulier onderwijs: ROC’s, Hogescholen en Universiteiten Met de invoering van het (post)initieel onderwijs zijn meerdere ROC’s en hogescholen bij de uitvoering van het initieel onderwijs betrokken geraakt. Vervolgens is, met de invulling van de kennisfunctie, het netwerk binnen het reguliere onderwijs ook verbreed naar universiteiten c.q. onderzoeksinstellingen als Clingendael en TNO. Ook binnen de kennisfunctie zijn samenwerkingsverbanden aangegaan in de vorm van gezamenlijke lectoraten op het gebied van Forensische Opsporing en Cybersafety. NCOI In 2010 is een aanvang gemaakt om samenwerkingsdoelstellingen met NCOI op gebied van de OLL vast te stellen. Met deze samenwerking krijgt het OLL-diploma in de nabije toekomst erkenning binnen reguliere hbo bacheloropleidingen. Additionele winst is dat met deze samenwerking de Politieacademie, via de School voor Politieleiderschap, ervaring op kan doen met het (deeltijd)leren op afstand. Koninklijke Marechaussee Sinds 2004 werkt de Politieacademie nauw samen met de Koninklijke Marechaussee (KMar). De medewerkers van de KMar nemen deel aan politieonderwijs en politiemedewerkers maken gebruik van het onderwijs bij het Landelijk Opleidings- en Kenniscentrum KMar (LOKKMar). De Politieacademie en de KMar werken vooral heel concreet samen bij de uitvoering van onderdelen van het postinitieel onderwijs op de diverse domeinen (recherche, gevaarsbeheersing). Voorbeelden van politieonderwijs waaraan medewerkers van de KMar deelnemen, zijn opleidingen op het gebied van zeden, vuurwapens, financieel rechercheren, algemene recherche en verdovende middelen. Voorbeelden van KMar-onderwijs waaraan politiefunctionarissen deelnemen, zijn cursussen op het terrein van documenten, grensbewaking en vreemdelingentoezicht. Doelstelling is om het onderwijs betreffende recherche, drugs en zeden exclusief bij de Politieacademie te laten plaatsvinden en het onderwijs op het gebied van documenten, grensbewaking en vreemdelingenrecht exclusief bij de KMar te beleggen. Ook gevaarsbeheersing is een domein waarop de academie en de KMar samenwerken. De KMar en de Politieacademie wisselen bestaande kennis uit op het gebied van internationale politiemissies, terreurbestrijding, grootschalig optreden, opsporing, documenten en explosieven. Dit gebeurt door docentenuitwisseling, gezamenlijke themadagen en conferenties, via PKN, etc. Dit alles is eerder (2008) samengebracht en herbevestigd in een raamovereenkomst, waarin ook praktische afspraken zijn gemaakt over de onderlinge verrekening van de inzet van mensen en
9
middelen bij de verschillende vormen van samenwerking. Nederlands Forensisch Instituut, Hogeschool en Universiteit van Amsterdam De Politieacademie, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), de Hogeschool en de Universiteit van Amsterdam werkten op het gebied van forensische kennis (en opleidingen) veelal al op bilaterale basis samen. Verdergaande samenwerking kan een belangrijke meerwaarde opleveren en een bijdrage leveren aan de opsporing en vervolging, door te voorzien in de grote vraag naar forensischtechnische specialisten. Partijen voeren een convenant uit, onder andere gericht op de totstandkoming van een vooraanstaand expertisecentrum op het gebied van forensische wetenschappen. Ook sluiten de opleidingen op elkaar aan: de bacheloropleiding Forensisch Onderzoek (Hogeschool van Amsterdam) geeft bijvoorbeeld toegang tot de masteropleiding Forensisch Technisch Recherchekundige van de Politieacademie. Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid & Nederlandse Defensie Academie In 2007 sloten de Nederlandse Defensie Academie (NLDA), het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid (NIFV) en de Politieacademie een convenant over onderlinge samenwerking in opleiden, kennis genereren, en (multidisciplinair) oefenen. Dit convenant is de basis geweest voor de ontwikkeling van een Contourenplan CENS2: Center of Excellence for National Safety and Security, een landelijke infrastructuur voor multidisciplinair opleiden, trainen en (met name) oefenen. CENS2 beoogt de kwaliteit van multidisciplinair opleiden en oefenen te verhogen en daarmee de nationale veiligheid. Het plan sluit aan bij de beleidsvoornemens van het Rijk, zoals onder meer verwoord in de BZK-nota Strategie Nationale Veiligheid en het werkprogramma 2007-2008. De vorming van Veiligheidsregio’s stimuleert naar verwachting de multidisciplinaire samenwerking (politie – brandweer – GHOR – defensie). De behoefte aan het houden van multidisciplinaire oefeningen zal daarmee groeien. In het najaar heeft de Politieacademie als penvoerder namens NDLA, NIFV en LOKKmar een voorstel ingediend bij het ministerie van V&J voor een haalbaarheidsonderzoek voor de Virtuele Veiligheids Academie. Dit voorstel is door het departement gehonoreerd en daarmee is een nieuwe loot aan de samenwerkingsverband toegevoegd. In dit verband moet ook het samenwerkingslectoraat Crisisbeheersing te worden genoemd dat samen met het NIFV is ingesteld. Veiligheidsplatform kennisinstellingen Op initiatief van Politieacademie, het NIFV en de HBO-raad is in het kader van integrale veiligheidszorg destijds het ‘Veiligheidsplatform Kennisinstellingen’ opgestart, een bestuurlijk platform van waaruit een of meer deelnemers waar mogelijk bilaterale afspraken over onderlinge samenwerking maken en uitvoeren. Dit platform is actief. Begin 2008 is besloten om met het Veiligheidsplatform - met daarin onder meer het NIFV, de SSR (Stichting Studiecentrum Rechtspleging), het CCV (Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid) en de HBO-raad - verder te gaan als periodiek overleg tussen de bestuurders van de betrokken instellingen. De ervaring leert dat het platform voor dat doel, als ‘licht’ bestuurlijk netwerk, het beste functioneert en minder geschikt is om met álle deelnemende instituten collectieve initiatieven te ontplooien. Politiemuseum In 2008 heeft het CvB de bestuurlijke uitgangspunten met betrekking tot de betekenis van de politiegeschiedenis voor de ontwikkeling van politieprofessionaliteit - en daarmee voor het politieonderwijs en voor onderzoek - bevestigd. De samenwerking tussen Politieacademie en Politiemuseum vindt in dat licht plaats, bijvoorbeeld bij de collectievorming en de ontsluiting van historische bronnen en bij de ontwikkeling van leermiddelen op het gebied van politiegeschiedenis. Ook zijn de mogelijkheden uitgewerkt om de collectie- en archieffunctie ten aanzien van de politiegeschiedenis op de nieuwe concernlocatie te vestigen. Het gaat hier vooral om opslagruimte.
10
HOOFDSTUK 2 Werving & Selectie 2.1 Werving De Politieacademie heeft tot taak de personeelsvoorziening van de politie te ondersteunen door de landelijke werving van aankomende politiemedewerkers. De Politieacademie doet dat door de uitvoering van landelijke arbeidsmarktcampagnes van en voor de politie, zoals de nieuwe campagne ‘Goed dat je er bent’ die in 2009 is gelanceerd. Verder verwerkt de Politieacademie sollicitaties van belangstellenden voor een functie bij de politie en beantwoordt ze hun vragen. De Politieacademie ondersteunt, als landelijke organisatie, alle korpsen in Nederland bij de werving van personeel en, in bredere zin, bij de vervulling van hun kwantitatieve en kwalitatieve personeelsbehoefte. De politie is in 2010 in de categorie hoger opgeleiden opnieuw uitgeroepen tot de meest favoriete werkgever in de non-profit sector. In 2009 is binnen de Afdeling Werving het Landelijk Contactcenter van start gegaan, het resultaat van de samenwerking tussen de korpsen op het gebied van werving & (voor)selectie, in de vorm van hun gezamenlijke uitbesteding van de voorselectie aan de Politieacademie. De samenwerking tussen korpsen bij de werving en (voor)selectie is één van de landelijke samenwerkingsafspraken politie vanuit de Business Case W&S. Het uiteindelijke doel van de afspraken op dit punt is dat de politie zich eenduidig als werkgever presenteert op de arbeidsmarkt, met kortere doorlooptijden voor de werving en selectie, tegen lagere kosten en met uniforme standaarden. De start van het Landelijk Contactcenter was de eerste belangrijke stap in de invoering van één landelijk uniform proces van werven (en selecteren). Het in 2010 ingevoerde Kandidaatvolgsysteem ondersteunt de korpsen en de Politieacademie daarbij en was de laatste stap in het proces van standaardisering. In 2010 heeft de monitoring en beheersing van het proces speciale aandacht gehad. Alle belangstellenden voor een functie bij de politie komen via kombijdepolitie.nl (landelijke recruitmentsite van de Nederlandse Politie) in eerste instantie bij het Contactcenter terecht in plaats van bij alle korpsen afzonderlijk. Het Contactcenter is het centrale loket van de politie waar aanmeldingen voor sollicitaties en voorlichtingsbijeenkomsten binnenkomen en worden verwerkt. Het Contactcenter beantwoordt alle vragen van belangstellenden en sollicitanten. Wervingsactiviteiten en campagnes gaan vooraf aan de selectie van kandidaten op hun geschiktheid voor de uitoefening van het politievak (zie hoofdstuk 3). In 2010 zijn op het gebied van werving de volgende resultaten geboekt: aantal bezoekers van de recruitmentsite kombijdepolitie.nl : 1.616.551 (waarvan 1.282.673 uniek) aantal sollicitaties : 23.071 waarvan toegewezen aan de korpsen : 14.229 van de toegewezen sollicitaties was 29% vrouw en 22% van niet-westerse, allochtone, herkomst. Een toegewezen sollicitant is een sollicitant die voldoet aan de vaste wettelijke minimumeisen (t.a.v. opleidingsniveau en leeftijd) en die is toegewezen aan een korps - waarna hij wordt geselecteerd. Resultaten werving 2007 2008 2009 2010 Aantal potentials [1] 14.795 16.864 23.071 Aantal toegewezen sollicitanten [2] (vanaf 2009) 12.061 14.229 Aantal unieke bezoekers van de wervingssite www.kombijdepolitie.nl 923.940 645.231 774.407 1.282.673 [1] Potentials = belangstellenden die aan de landelijke aanstellingsnormen voldoen. [2] Sollicitant getoetst aan de wettelijke eisen (minimaal opleidingsniveau en leeftijd) en na positieve toetsing toegewezen aan korps. Verder is in 2010: een vijftal publieksacties ingezet om de politie als werkgever te positioneren, waaronder een publieksactie rondom Sail Amsterdam. ruim 70 keer de Beroepsoriëntatie bijeenkomst Politie (BOP) georganiseerd in het kader van Employer Branding social media ingezet, als Hyves, Youtube en Marokko.nl
11
een viertal onderzoeken uitgevoerd naar potentiële wervingsdoelgroepen: Aziaten, homo’s, beïnvloeders en vrijwilligers. een usabilityonderzoek uitgevoerd naar de gebruiksvriendelijkheid van de website kombijdepolitie.nl.
2.2 Selectie De Politieacademie selecteert kandidaten voor een baan bij de politie op hun geschiktheid voor de uitoefening van het politievak en brengt daarover aan de korpsen (selectie-)adviezen uit, waarop de korpsen hun besluit tot aanstelling van de betreffende kandidaat kunnen baseren. De nieuwe politiefunctionaris stroomt vervolgens bij de Politieacademie in als student.
Aantal reguliere selecties
Aantal
2006 5.416
2007 5.104
2008 4.998
2009 5.387
2010 5.015
Het aantal kandidaten voor een reguliere selectie in 2010 bedroeg 5.015 (2009: 5.387). Van deze selecties waren er 4.740 voor het niveau 2-4 en 283 voor het niveau bachelor en master. De korpsen hebben de aangeboden capaciteit niet volledig benut. Dit werd grotendeels veroorzaakt door de voorselectie die het merendeel van de korpsen in eigen beheer uitvoert. Het aantal kandidaten dat bij speciale projecten werd behandeld bedroeg 1.978 (2009: 4.982). Dit betreft speciale trajecten zoals persoonsbeveiligers, recherchekundigen, grensbewakers en arrestantenverzorgers.
12
HOOFDSTUK 3 Onderwijs 3.1 Inleiding De Politieacademie verzorgt initieel en postinitieel Politieonderwijs. Het initieel onderwijs bereidt aspiranten voor op de algemene uitoefening van het politievak op vijf niveaus. De vijf niveaus van het initieel politieonderwijs komen overeen met de niveaus van het reguliere beroepsonderwijs (MBO) en het hoger onderwijs (HBO en WO): Assistent Politiemedewerker (MBO-kwalificatieniveau 2, studieduur 1,5 jaar); Politiemedewerker (MBO-kwalificatieniveau 3, studieduur 3 jaar); Allround Politiemedewerker (MBO-kwalificatieniveau 4, studieduur 4 jaar); Politiekundige bachelor (HBO-kwalificatieniveau 5, studieduur 4 jaar); Politiekundige master (HBO/WO-kwalificatieniveau 6, studieduur 1 jaar na de Bachelor). Studenten die initieel politieonderwijs volgen zijn aspiranten: beginnende beroepsbeoefenaren, die al tijdens hun studie in dienst zijn van een korps. Postinitieel onderwijs sluit aan op het initieel onderwijs en bereidt zittende politiemedewerkers voor op de uitoefening van leidinggevende en specialistische politietaken op de domeinen van het politievak. Het postinitieel onderwijs is opgebouwd uit meerjarige leergangen. De leergangen hebben een algemeen deel en één of meer afstudeerrichtingen. Leergangen zijn op hun beurt opgebouwd uit kernopgaven, die studenten ook veelal afzonderlijk volgen. Een aparte categorie kernopgaven zijn de functiegerichte applicaties. Dit betreft onderwijs dat heel specifiek is gericht op het verwerven van een bekwaamheid/ bevoegdheid voor bepaalde, bij wet, voorbehouden politiehandelingen. Het politieonderwijs, initieel en postinitieel, heeft een aantal basiskenmerken: het is duaal van opzet: de student leert afwisselend op de academie en op zijn werk in het korps; het is competentiegericht: het gaat uit van kernopgaven, die vragen om bepaalde competenties; het is contextgebonden: het is verbonden met de concrete politiepraktijk; het is gebaseerd op beroepsprofielen, gevalideerd door de politiepraktijk en vastgesteld door de minister.
3.2 Initieel onderwijs Instroom Hieronder een overzicht van de ontwikkeling van de instroom in het initieel onderwijs in de jaren 2005-2010 per opleidingsniveau. Instroom per niveau Assistent Politiemedewerker Politiemedewerker Allround Politiemedewerker Politiekundige bachelor Politiekundige Master Vrijwillige Politie Totaal
2005 354 669 757 48 8 182 2.018
2006 339 1.054 852 129 3 140 2.517
2007 185 1.395 919 300 29 133 2.517
2008 167 1.069 1.026 303 6 35 2.606
2009 162 856 791 247 18 140 2.214
2010 244 592 545 199 0* 61 1.641
De opleiding Politiekundige Master (*) is in 2010 niet aangeboden. Na 2007 is de totale jaarlijkse instroom reeds afgenomen, en in 2010 is deze afname veruit het grootst, toe te schrijven aan de financiële situatie bij de korpsen. Deze afname is relatief en absoluut het grootst bij de opleidingen tot (allround) politiemedewerker.
13
Het aantal op te leiden studenten houdt verband met de sterktedoelstelling voor de politie. De minister van BZK bekostigt het initieel politieonderwijs met een ‘sterktebudget’. Daarnaast bekostigt de minister de initiële opleiding van zittende medewerkers van politiemedewerkers, die doorstromen van bijvoorbeeld een administratieve naar een executieve functie bij de politie. Ten derde nemen korpsen tegen betaling initieel onderwijs af (contractonderwijs). De instroom in 2010 is als volgt bekostigd: Instroom per bekostigingsvorm Bekostigd instroom Bekostigd doorstroom Contractonderwijs Totaal
Begroting 1.220 305 120 1.645
Realisatie 1.147 352 142 1.641
Verschil -73 47 22 -4
Ook na de verlengde inschrijvingstermijn bleken de aanvragen van de korpsen voor de initiële opleidingsplaatsen in 2010 sterk achter te blijven. De korpsen geven aan dat hun financiële situatie hiervoor de belangrijkste reden is. In de instroomaantallen zijn meegenomen 127 zij-instromende studenten die een toeleidingstraject volgen voor de (postinitiële opleiding) Recherchekundige Master, in het kader van het programma Opsporing en Vervolging (VOV). Door- en uitstroom Het aantal ingestroomde studenten dat uiteindelijk hun diploma behaalt, is licht gedaald. Het numerieke rendement steeg van ca. 80% van de cohorten 2002 - 2004 naar gemiddeld zo’n 82,5% in de latere jaren. Anders gezegd: het gemiddelde uitvalpercentage bedroeg in 2010 zo’n 19,5%: een licht stijgende tendens. Bij de groep vrijwillige politie ligt het percentage geslaagden op 55%. De gemiddelde studieduur van de geslaagden is bij de meeste opleidingsniveaus iets korter dan de nominale studieduur; voor de politiekundige bachelors zelfs flink korter, namelijk 3 jaar in plaats van 4 jaar. Dit is het effect van de verkorte onderwijstrajecten en het vrijstellingenbeleid. Daar staat tegenover dat de gemiddelde uitvaller relatief laat de initiële opleiding verlaat, gemiddeld pas in de tweede helft van de studie. Uitval Assistent politiemedewerker Politiemedewerker Allround politiemedewerker Politiekundige bachelor Politiekundige master Vrijwillige Politie Totaal
31 178 148 5 0 36 398
Uitstroom met diploma 146 1.038 745 195 0 44 2.168
Van de bovenstaande uitval is 127 onvrijwillig, en 271 vrijwillig.
3.3 Postinitieel onderwijs Het postinitieel onderwijs sluit aan op het initieel onderwijs en bereidt zittende politiemedewerkers voor op de uitoefening van leidinggevende en specialistische politietaken op de volgende domeinen van het politievak: recherche; gevaarsbeheersing; verkeer & milieu; leiderschap (op operationeel, tactisch en strategisch niveau). Aan het begin van dit hoofdstuk is de opbouw van het postinitieel onderwijs al toegelicht. In onderstaand overzicht is het aantal studenten vermeld, dat heeft deelgenomen aan kernopgaven en leergangen binnen de verschillende domeinen. De aantallen studenten zijn in minderheid de studenten per leergang en in meerderheid de aantallen studenten per kernopgave.
14
Aantal studenten per domein Leiderschap Verkeer & Milieu Gevaarsbeheersing Recherche & Vreemdelingentoezicht Totaal
2005 1.356 628 960 1.474 4.418
2006 382 1.109 1.015 2.691 5.197
2007 871 846 1.465 3.145 6.327
2008 3.604 929 1.523 4.023 10.079
2009 4.958 5.821 4.822 5.593 21.194
2010 2.994 5.468 5.733 5.674 19.869
Door de integratie van de contractactiviteiten in het postinitiële onderwijs naar aanleiding van de reorganisatie in 2009, zijn de aantallen studenten van 2010 enkel te vergelijken met die van 2009, en niet met voorgaande jaren. Dit aantal (2009 en 2010) betreft veel trainingen en specials, kortlopend, met veel studenten. Opvallend is de forse afname van contractactiviteiten op gebied van leiderschap. Hier ligt een relatie naar de verslechterde financiële situatie in de korpsen. Net als bij het initieel onderwijs geven de korpsen ruim van te voren aan hoeveel opleidingsplaatsen zij het daaropvolgende jaar af zullen gaan nemen. Jaarlijks stelt de minister van BZK een ‘loopbaanbudget’ ter beschikking voor postinitieel onderwijs. Dat budget wordt vertaald in aantallen opleidingsplaatsen postinitieel onderwijs, te verdelen onder de korpsen. De korpsen schrijven op basis hiervan medewerkers in voor het postinitieel onderwijs. Voor zover de korpsen meer vraag hebben naar postinitieel onderwijs dan het loopbaanbudget van de minister toelaat, betalen zij dat zelf (‘contractonderwijs’). Tijdens het jaar worden onvermijdelijk opleidingen geannuleerd. Onderstaand overzicht bevat de aantallen ingeschreven en geannuleerde opleidingsplaatsen per bekostigingsvorm. Het annuleringspercentage wordt mede bepaald door het samenvoegen van groepen studenten en door onderlinge overname van opleidingsplaatsen door korpsen, na annulering. Ook zijn er – conform de zgn. samenspelregels – verschuivingen geweest van contractplaatsen naar bekostigde plaatsen. Voor de volledigheid zijn tussen haakjes de gegevens over 2009 aangegeven.
Taakonderwijs Contractonderwijs VOV onderwijs Totaal
Inschrijvingen Ingevuld 4694 (6.560) 3683 (5288) 18.178 (18.039) 15.564 (14904) 676 (1.096) 622 (1.002) 23.548 (25.695) 19.869 (21.194)
Annulering 1.013 (1.272) 2.594 (3.135) 54 (94) 3.661 (4.501)
% annulering 21% (19%) 17% (17%) 8%(9%) 15%(18%)
Qua zuivere productie is er op het gebied van taakonderwijs in 2010 wat minder uitgevoerd dan in 2009. Daarentegen is uitvoering van contractonderwijs iets gestegen. De korpsen hebben hun virtuele budget vergelijkbaar benut met 2009; er is nog steeds een groot aantal annuleringen en ook een onveranderd hoog deel van het loopbaanbudget is uiteindelijk niet benut (6.108.000 euro). Deze onderbenutting door annuleringen gaf de Politieacademie nauwelijks kansen om capaciteit te herbenutten c.q. financiën anders te verdelen.
3.4 Examinering en EVC’s Examinering Studenten leggen ter afsluiting van onderdelen van het initiële en postinitiële onderwijs (kernopgaven) proeven van bekwaamheid (examens) af. De afname van examens gebeurt onafhankelijk van de uitvoering van het onderwijs door het Bureau Examinering van de Politieacademie. Aantal examens Aantal
2005 41.834
2006 52.530
2007 53.676
2008 56.583
2009 56.775
2010 50.715
Beroepscommissie examens De Politieacademie kent een onafhankelijke Commissie van Beroep voor de Examens, op basis van
15
de wet op het Politieonderwijs, waar studenten beroep kunnen aantekenen tegen de uitslag van examens. Hieronder een overzicht van de aantallen door de commissie behandelde beroepschriften. Uitspraak Niet ontvankelijk Ongegrond Gegrond met vernietigend besluit Gegrond met herkansing Totaal
2008 29 438 203 113 783
2009 10 411 128 106 655
2010 18 332 97 110 557
Het aantal beroepschriften is afgenomen. Afgaande op de cijfers, is met name bij de kernopgaven van het initieel onderwijs, de kwaliteit van de examinering verbeterd. De uitspraken van de commissie waren als volgt: Uitspraak Opleiding/leergang Initieel Postinitieel Divers en overige Totaal
Gegrond met vernietiging 2008 2009 2010 163 108 74 29 18 17 11 2 6 203 128 97
Gegrond herkansing 2008 2009 2010 79 81 88 12 20 16 4 5 6 113 106 110
Ongegrond 2008 2009 2010 333 334 260 49 66 31 13 2 41 438 441 332
Ongegrond verklaring betekent, dat de commissie het genomen besluit (vaststelling examenresultaat) in stand laat. Gegrond verklaring betekent dat een nieuw besluit genomen moet worden met inachtneming van de uitspraak van de commissie. Gegrond verklaring met een recht op herkansing betekent praktisch dat de student recht heeft op een herkansing, zonder dat er sprake is van een gemiste examenkans. EVC’s Dat het politieonderwijs competentiegericht is, houdt ook in dat rekening wordt gehouden met de competenties die de student eerder verworven heeft, door opleiding, werkervaring of op een andere manier. De erkenning van verworven competenties (EVC) leidt tot vrijstellingen van examenonderdelen of proeven van bekwaamheid en leidt tot vermindering van de studiebelasting en veelal tot verkorting van de totale studieduur. Aantal EVC procedures Initieel Postinitieel Totaal
2006 490 376 866
2007 723 612 1335
2008 610 642 1252
2009 252 454 706
2010 274 465 739
* (nog) niet opsplitsbaar wegens transitiefase NOAS
3.5 Kwaliteitszorg onderwijs De Politieacademie heeft een aantal onderzoeksinstrumenten voor het meten van de kwaliteit van en de tevredenheid over het onderwijs. De opzet, doelgroep en frequentie van deze onderzoeken is afhankelijk van de opzet van het onderwijs. Initieel onderwijs; School voor Politiekunde en School voor Hogere Politiekunde De StudentTevredenheidsMeter (STEM) geeft inzicht in de waardering van studenten van de initiële opleidingen voor verschillende aspecten van het onderwijs. In onderstaande tabel zijn het gemiddelde rapportcijfer voor de opleiding en de totaalindruk weergegeven in vergelijking tot 2008. De totaalindruk bestaat uit de gemiddelde score van de antwoorden op drie vragen, namelijk de mate waarin de student de opleiding zou aanraden aan iemand, waarin de opleiding voldoet aan de verwachtingen en waarin de student trots is op de politieopleiding die hij volgt.
16
Rapportcijfer 2 Totaalindruk 3
Initieel onderwijs Assistent politiemedewerker Politiemedewerker Allround politiemedewerker Politiekundige bachelor Politiekundige master Voortraject Recherchekundige master * Hier was een te lage respons om te rapporteren.
2008 6,4 6,8 6,6 6,2 6,9 6,4 6,7
2010 6,6 6,8 6,8 6,3 6,7 * 6,7
2008 3,3 3,4 3,4 3,1 3,6 3,3 3,8
2010 3,5 3,6 3,7 3,3 3,6 * 3,7
In de kwartielevaluatie worden studenten elke drie maanden gevraagd naar de mate van waardering en tevredenheid over de in die periode gevolde kernopgaven. Onderstaande tabel laat de gemiddelde tevredenheid zien van studenten binnen de School voor Politiekunde over de gevolgde kernopgaven in kwartiel 1, weergegeven in een gemiddeld rapportcijfer en vergeleken met 2009. Kwartiel 1 Assistent politiemedewerker Politiemedewerker Allround politiemedewerker
januari
april
*
7,3
7,4 7,2
2009 juli
2010 april juli
Oktober
Januari
oktober
7,8
7,6
7,5
7,7
7,6
7,5
7,5
7,6
7,3
7,8
7,3
7,4
7,4
7,1
7,2
7,2
7,2
7,3
7,6
7,1
* Hier is geen evaluatie uitgevoerd.
Onderstaande tabel laat de gemiddelde tevredenheid zien van studenten binnen de School voor Hogere Politiekunde over alle gevolgde kernopgaven in een instituutskwartiel, weergegeven in een gemiddeld rapportcijfer en vergeleken met de resultaten van 2009. De evaluaties eerder in 2009 werden op een andere, onvergelijkbare, manier geanalyseerd. In april 2010 is geen evaluatie uitgevoerd. Alle kernopgaven Bachelor/Master
2009 oktober 7,0
januari 6,9
2010 juli 6,4
oktober 7,1
Postinitieel onderwijs De tevredenheid van studenten over de gevolgde kernopgaven binnen het postinitieel onderwijs per school is in de volgende tabel te zien, uitgesplitst in een gemiddelde score 4 op een aantal aspecten en een gemiddeld rapportcijfer. De resultaten zijn vergeleken met die van 2009.
School voor Gevaar- en Crisisbeheersing School voor Politieleiderschap School voor Recherche School voor Handhaving
2 3
4
Gem. score 4,2 3,9 3,8 4,2
2009 Rapportcijfer 8,0 7,2 7,2 7,9
Gem. score 4,2 4,0 3,9 3,8
2010 Rapportcijfer 8,0 7,4 7,4 7,0
Gemeten op een schaal van 1 t/m 10. Gemeten op een schaal van 1 (helemaal mee oneens) t/m 5 (helemaal mee eens). Gemeten op een schaal van 1 (helemaal mee oneens) tot 5 (helemaal mee eens).
17
Examenopdrachten De proeven van bekwaamheid (examenopdrachten) worden periodiek geëvalueerd. De volgende tabel geeft de gemiddelde waardering van de proeven weer, gemeten bij de School voor Politiekunde na kwartiel 2. In oktober 2009, januari 2010 en april 2010 zijn geen evaluaties afgenomen. Kwartiel 2 5 Assistent politiemedewerker Politiemedewerker Allround politiemedewerker
januari 4,3 4,1 4,1
2009 april * 4,1 4,0
juli 4,3 4,3 4,3
juli 3,8 3,8 4,1
2010 oktober * 4,1 4,1
* Hier is geen evaluatie uitgevoerd of was een te lage respons om te rapporteren.
Onderstaande tabel laat de gemiddelde waardering van alle proeven zien van studenten binnen de School voor Hogere Politiekunde, vergeleken met de laatste afname in 2009. In april 2010 is geen evaluatie afgenomen. Alle kernopgaven 1 Bachelor/Master
2009 oktober 3,8
januari 3,9
2010 juli 3,8
oktober 3,7
De volgende tabel geeft de gemiddelde waardering van de proeven weer, gemeten in het postinitieel onderwijs en vergeleken met 2009 6 .
School voor Gevaar- en Crisisbeheersing School voor Politieleiderschap School voor Recherche School voor Handhaving
2009 4,3 4,1 4,0 4,3
2010 4,3 4,2 4,0 4,3
3.6 Verbeterinitiatieven IOOV In de conclusies en aanbevelingen van het IOOV rapport “Politieonderwijs op niveau” werd in juli 2010 geconstateerd dat er in het Politieonderwijs een grote mate van vrijblijvendheid en een te lage studielast wordt ervaren. De leiding van de School voor Politiekunde (SvP) en de School voor Hogere Politiekunde (SvHP) namen de volgende maatregelen: Binnen de SvP en SvHP wordt er gewerkt met een plan van aanpak. Er zijn 5 maatregelen ingezet. 1) Leeropdrachten worden verplicht miv 6 aug 2010. 2) Alle kernopgaven zullen voor 1 januari 2011 worden aangepast op dekkendheid. 3) Alle examens zijn op 1 juli 2011 aangepast op dekkendheid. 4) De afspraken om tot efficiënter en effectiever onderwijs te komen, mogen alleen worden doorgevoerd indien alle competenties zijn gewaarborgd. 5) De Politieacademie zal er voor zorgen dat het aantal daadwerkelijk gerealiseerde contacturen tussen studenten en docenten omhoog gaat. De ingezette acties verlopen volgens de gestelde tijdlijn. Binnen de SvHP is de aanwezigheidsregistratie geoperationaliseerd, alsmede het verplicht stellen van de leeropdrachten. Het onderzoek naar de dekkingsgraad competenties Proeves - Onderwijs is afgerond. De bevindingen van IOOV zijn prominent opgenomen in de speerpunten en het beleid van het jaarplan 2011-2014.
3.7 Internationalisering In het kader van de internationale samenwerking conformeert de Politieacademie zich aan het landelijk met de ministeries, de politieregio’s en de KMar daarover afgesproken beleid. Hierin spelen de geprioriteerde landen (vooral onze Europese buurlanden) de grootste rol. Daarnaast zijn de landen waarmee een Memorandum of Understanding is afgesloten van belang voor de inzet vanuit de 5
Gemeten op een schaal van 1 (helemaal mee oneens) tot 5 (helemaal mee eens).
6
Gemeten op een schaal van 1 (helemaal mee oneens) tot 5 (helemaal mee eens).
18
academie. Ten slotte zijn er de landen waarmee via een project (kortlopende overeenkomst) een verbinding is. Belangstelling vanuit het buitenland voor samenwerking met de Politieacademie wordt altijd getoetst aan de daarvoor bestaande kaders (politiek belang, een politieoperationeel belang of een onderwijsspecifiek belang vanuit de academie). Van groot belang is de samenwerking in CEPOL-verband en de activiteiten in het kader van de samenwerking binnen de AEPC (Association of European Police Colleges). In 2010 hebben in totaal 78 cursisten deelgenomen aan CEPOL trainingen. Dit aantal is een verdubbeling ten opzichte van 2007 bij een gelijk aantal activiteiten. Daarmee is de doelstelling van het werkprogramma Internationaal ruimschoots gehaald. Academiebreed worden er verschillende internationale leeractiviteiten aangeboden voor zowel Nederlandse als internationale doelgroepen. Jaarlijks wordt een verdiepingscursus aangeboden m.b.t. het stelsel van politieonderwijs in Nederland. Deze zogenoemde “Meeting the police below sealevel: Education” is een voor het buitenland aantrekkelijk product. Voorts organiseert de academie jaarlijks een uitwisselingsprogramma met Frankrijk. In 2010 is voor het eerst een taalcursus Frans georganiseerd met een toespitsing op politiewerk en politieambtenaren. In 2010 is voorts een enorme extra inspanning geleverd met de organisatie van een internationale masterclass voor hogere politieambtenaren afkomstig uit landen waar Nederland een liaison heeft gestationeerd. Doel van deze activiteit is tweeledig. Allereerst het positioneren van de Nederlandse politie liaisons in het buitenland door het aanbieden van een hoogwaardige training. Daarnaast beoogt deze cursus de acceptatie en herkenbaarheid van de Nederlandse (hoge) standaarden van politiewerk uit te dragen althans zichtbaar te maken voor derden. Academiebreed worden er op jaarbasis tussen de 20 en 30 internationale delegaties ontvangen voor kortere of langere werkbezoeken. Daarnaast participeert de Politieacademie in het uitzenden van politiepersoneel in het kader van vredesmissies. Ingevolge een convenant is de academie gehouden om 2 fte’s op jaarbasis hiervoor beschikbaar te stellen. Ook deze doelstelling is ruimschoots gehaald. De politieacademie leverde in 2010 1/6 deel van alle politiemensen die door de Nederlandse politie worden uitgezonden. De academiebrede contacten, uitvoering van programma’s, deelname aan vergaderingen en selectie van personeel voor de vredesmissies worden door en vanwege de staf Internationaal Politieonderwijs geïnitieerd en gecoördineerd. Naast de academiebrede internationalisering hebben de directies Onderwijs en OK&O ook eigen mogelijkheden om invulling te geven aan internationalisering. Van die mogelijkheden is in 2010 ook weer veel gebruik gemaakt. Iedere school of afdeling heeft eigen internationaliseringprogramma’s. Zo springt bij de school voor politieleiderschap het programma "Pearls in Policing" in het oog. In dit prestigieuze programma proberen politieleiders uit de hele wereld antwoorden te vinden op internationale veiligheidsvraagstukken. De beide scholen voor politiekunde hebben in het verslagjaar extra aandacht gegeven aan versterking op het gebied van grensoverschrijdend politie optreden. De school voor recherchekunde vond nieuwe internationale partners in de uitvoering van het onderwijs. Het rijonderricht door middel van het gebruik van simulatoren is onderwijspraktijk in Apeldoorn dat enorme belangstelling trekt uit het buitenland. De school voor crisis en gevaarsbeheersing startte met het ontwikkelen van onderwijs op het gebied van didactiek, maar dan speciaal bedoeld voor mensen die op missie gaan. Instructietaken behoren namelijk tot de hoofdtaken van mensen die op missie gaan. Dit onderwijs is uniek in de voorbereiding van collega's die op missie gaan. Naar verwachting zal dit leiden tot verzoeken uit het buitenland om ook op dit punt samen te werken. Voorts is het internationale stagesysteem herzien. De herziening moet tot gevolg hebben dat de druk die partnerorganisaties in het buitenland ervaren door de grotere aantallen Nederlandse stagiairs verminderd. De directie OK&O heeft in 2010 ook een grote impuls gegeven aan internationalisering. Het politiekennisnet is uitgebreid met internationale literatuur en kennisverwijzingen. Medewerkers van OKO leveren een belangrijke bijdrage aan het functioneren van het kennisnet van de Europese politie academie CEPOL. Voorts leveren lectoren op hun respectievelijke kennisgebieden bijdragen aan de academiebrede programma's op het terrein van internationalisering. OKO participeert daarnaast in projecten (onder andere met Turkije) en internationale netwerken. In 2010 zijn voorbereidingen getroffen om met partnerorganisatie uit Europa deel te nemen aan een internationaal onderzoeksproject dat wordt gefinancierd uit het framework 7 project. Deze subsidiestroom is een Europese subsidie die uitsluitend wordt toegekend aan hoogwaardige onderzoeksvoorstellen.
19
HOOFDSTUK 4 Onderzoek, Kennis & Ontwikkeling 4.1 Inleiding De Politieacademie staat inmiddels op de kaart als landelijk kennisinstituut voor de politie en politieonderwijs. Op strategisch niveau wordt de Politieacademie gevonden voor de visie op bijvoorbeeld opsporing, gebiedsgebonden politie en cybercrime. De Politieacademie wordt herkend maar vooral ook erkend in onze kennis en expertise. Kennis heeft haar plaats verworven binnen de Politieacademie en daarbuiten. De Politieacademie wordt door diverse partijen veelvuldig benaderd om vanuit onze kennis en expertise onze visie te geven op politie-, maatschappelijke en politieke thema’s. Niet alleen de Politieacademie als kennisinstituut wordt hiervoor benaderd, maar we zien ook een hele duidelijke ontwikkeling naar de persoonsbenadering. Lectoren krijgen regelmatig persoonlijk het verzoek om hun visie te geven of een rol te spelen bij ontwikkelingen op hun kennisgebied. Ook binnen de Politieacademie zijn de verschillende rollen en functies binnen de academie steeds beter op elkaar afgestemd. In het afgelopen jaar is geïnvesteerd in drie ingrediënten die van groot belang zijn voor de duurzame positionering en verankering van de kennisfunctie. Het eerste ingrediënt is de op komst zijnde beleidsbrief ‘toekomst onderzoek en kennis binnen de politiewereld’ van het ministerie van Veiligheid & Justitie. De brief zal een nadere uitwerking van de opdracht aan de Politieacademie als kennisinstelling omvatten en ook over de positionering van de kennisfunctie binnen de kennisinfrastructuur van de politie. Onderdeel hiervan is ook het programma Politie & Wetenschap. Hier ligt een voor 2011 een taak om het in 2010 gerealiseerde resultaat verder uit te bouwen. Het tweede ingrediënt wordt gevormd door de met het NPI gemaakte afspraken om de relatie ‘kennis en beleid’ zondanig te organiseren dat zij elkaar wederzijds versterken. Als derde ingrediënt kan worden genoemd de afspraken die met de dienst IPOL zijn gemaakt over samenwerking en afstemming. Alleen al tegen bovenstaande achtergrond is 2010 een succesvol jaar geweest. Succes betekent ook dat OK&O druk doende is. Er is veel werk en daarmee ook een forse maar prettige werkdruk. Er moeten keuzes worden gemaakt, ‘de schaarste verdelen’. Welke verzoeken kunnen worden gehonoreerd en waar moeten geacepteerd worden dat we dingen helaas aan ons voorbij moeten laten gaan? Wat is de kern van onze kennisfunctie? Hoe vullen we onze belangrijkste taken in gegeven de beschikbare capaciteit en middelen? De te maken keuzes worden afgewogen tegen de speerpunten van het College van Bestuur: positionering, presterend vermogen en gezag. Past de vraag duidelijk binnen deze kernpunten? Zo ja dan gaan we er mee aan de slag. Tegen die achtergrond is het niet mogelijk gebleken in 2010 om een vraag over bestuurlijke handhaving op te pakken. . Dat is jammer, maar op dit moment niet te voorkomen. OK&O vindt het belangrijk om met kennisverwerving en ontwikkeling dicht bij het politievak te blijven. Waar is vanuit de korpsen behoefte aan? Vervolgens is het zaak om de opgedane kennis op een toepasbare en structurele manier blijvend laten doorwerken in het onderwijs. De politie moet op alle vlakken (zowel op operationeel als op strategisch niveau) bediend kunnen worden. In die nauwe verbinding met onderwijs en praktijk schuilt onze centrale, unieke positie binnen de kennisinfrastructuur voor de Nederlandse politie. Het landschap waarbinnen de Politieacademie zich beweegt is constant in ontwikkeling. Deze ontwikkelingen volgen elkaar zo snel op dat dit bepaalde risico’s met zich meebrengt. Verworven inzichten kunnen in korte tijd wijzigen. Daarbij is het voor OK&O de uitdaging om iedereen binnen de Politieacademie op een goed informatieniveau te houden. Een voorbeeld daarvan is internationalisering. Politiewerk wordt steeds ‘internationaler’. Dat geldt niet alleen voor de korpschef die strategische allianties met buitenlandse partijen aangaat, maar vooral ook voor de agent op straat die de ‘wereld in de wijk’ terugvindt, bijvoorbeeld door een toenemende mobiliteit van burgers en criminelen (mobiel banditisme). In Politie in Ontwikkeling en de Werkgeversvisie wordt expliciet en uitvoerig stil gestaan bij wat in het Blauwboek (publicatie van 1 september 2008 waarin Politieacademie beschrijft op welke manier zij met kennis en onderzoek bijdraagt aan een betere politie), aangeduid wordt als de “internationale dimensie”. Daarom is in 2010 een visie ontwikkeld op internationalisering. Daarnaast is een bijdrage geleverd aan de formulering van een strategisch internationaliseringskader voor het politieonderwijs en is in een samenwerkingsverband met de dienst IPOL en het NPI een traject gestart dat moet leiden tot een nieuw werkprogramma internationaal.
20
4.2 Afdeling Onderzoek De onderzoeksfunctie is binnen de afdeling gegroepeerd rond de lectoraten. In 2010 functioneerden in totaal 12 lectoraten. Aan ieder van de lectoraten zijn naast een vaste kern van lector, programmamanager en ondersteuning, onderzoekers en een kenniskring verbonden. In het in 2010 ontwikkelde lectoratenplan worden in algemene zin een aantal ontwikkelingen vastgelegd die samen met de lectoraten in gang zijn gezet. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de clustering van lectoraten, de achtergrond waartegen lectoraten worden gestart of beëindigd, de financiering en personele organisatie. Maar het plan gaat ook in op de doorwerking van onderzoek in het onderwijs van de Politieacademie en de ontwikkeling van een visie op praktijkgericht onderzoek. In 2011 zullen op al deze onderwerpen verdere concrete stappen worden gezet. Het onderzoek van de lectoraten is belangrijke input voor een visie op praktijkonderzoek aan de Politieacademie. De lectoraten bieden een kritische reflectie op de politiepraktijk of stellen de politie in staat zelf reflectief te handelen. In hun onderzoek zoeken de lectoraten voortdurend een goede balans tussen de distantie die nodig is om objectief te kunnen onderzoeken en de nabijheid die wordt gevraagd om de praktijk goed te kunnen kennen. Praktijk onderzoek is er op gericht verandering in de praktijk te bewerkstelligen en zo doorwerking al in de opzet van het onderzoek te borgen. Dat gebeurt niet alleen door onderzoek te doen in de praktijk, maar ook mèt de praktijk. Die praktijk krijgt daarbij antwoord op door haar gestelde vragen, wordt tegelijkertijd geholpen nieuwe of aanvullende vragen te stellen, of kan inzichten krijgen aangereikt die haaks staan op de manier van kijken die men gewend was. Deze visie op praktijkonderzoek zal in 2011 verder worden uitgewerkt, onder andere in de vorm van een position paper. Een belangrijk thema in 2010 is geweest de strategische onderzoeksagenda. Deze agenda moet meer focus en richting aanbrengen in het onderzoek dat we doen naar en met de politie. Daarbij geeft deze onderzoeksagenda het belang aan van een onderzoeksfunctie binnen de politie. Verder is het goed te beseffen dat de strategische onderzoeksagenda meer een doorlopend proces is dan een periodieke activiteit. Binnen dat proces zijn in 2010 een aantal belangrijke stappen gezet. Zo zijn de ideeën rondom de onderzoeksagenda gepresenteerd bij de Raad van Korpschefs en daarbij zijn ook de uitgangspunten toegelicht. De presentatie is goed ontvangen. Rondom de drie ordeningsthema’s die eerder naar voren gekomen zijn (presterend vermogen, positionering en gezag) worden nu stateof-the-art beschrijvingen uitgevoerd. Deze zullen begin 2011 beschikbaar komen. In de beschrijvingen wordt gekeken wat de essentiële vraagstukken zijn. Vervolgens worden kernpublicaties rondom dit thema verzameld. Aan de hand hiervan worden vragen voor de onderzoeksagenda geformuleerd. Welke publicaties zijn er? En welke vragen worden hiermee nog niet beantwoord? De internationale dimensie van de onderzoeksfunctie krijgt onder andere gestalte in EPIC (European Police research Institutes Collaboration). De activiteiten van de deelnemende instituten worden op lekaar afgestemd tijdens de jaarlijkse conferenties en via de coördinatiegroep. In 2010 is onder andere gewerkt aan het uitbreiden van het bestaande netwerk en het borgen van de financiering. Helaas moet geconstateerd worden dat een aangevraagde COST subsidie niet is gehonoreerd. In 2010 zijn twee voorstellen voorbereid voor het zogenaamde FP7 onderzoeksprogramma. In het kader van deze voorstellen zal de afdeling Onderzoek participeren in twee internationale consortia voor onderzoek. Nieuwe onderzoeken worden gedefinieerd op basis van een expliciete behoefte in het veld. Dit laat onverlet dat het onderzoek aan de Politieacademie een eigenstandige, onafhankelijke positie heeft. Onderzoek is pas succesvol wanneer resultaten doorwerken naar zowel naar het onderwijs als naar de praktijk. Een goed voorbeeld hiervan is de zomertour die het lectoraat Openbare Orde en Gevaarbeheersing heeft gehouden. Ook worden vanuit de onderzoeksfunctie met regelmaat seminars georganiseerd en wordt veel gepubliceerd. In dat laatste kader is het Tijdschrift voor de Politie een belangrijk instrument voor de disseminatie van kennis. Enkele in 2010 afgeronde en gepubliceerde onderzoeken van de lectoraten zijn: o o o o
Zijn wij anders? Waarom Nederland geen grootschalige etnische rellen heeft; Intelligence Gestuurd Politiewerk; Succesvolle bachelors; Rellen in Ondiep;
21
o o o o o o o
Kennis in beweging; Allochtonen naar de top; Toestand en Toekomst van de opsporing; Informatieruin en toch kennisarm!?; Bouwen aan een Community of Intelligence; Alertheid van politiemensen bij signalen van ‘onraad’ en Toekomst verkennen voor analisten.
4.3 Afdeling Kennis Ontsluiting van kennisproducten en – diensten is één van de kerntaken van OK&O. De belangrijkste diensten die worden geleverd zijn PolitieKennisNet, Mediatheek, Landelijke Deskundigheidsmakelaar en Externe Bronnen. In ‘Burgers eisen beter blauw’, waarin de koers wordt uitgezet van de Politieacademie bij de reorganisatie van medio 2009, is de algemene doelstelling geformuleerd ten aanzien van PoliieKennisNet. Deze doelstelling is geconcretiseerd in toegankelijkheid en beschikbaarheid van kennis vergroten en de verbinding met onderwijs vergroten. Belangrijk aspect van de verbetering van de toegankelijkheid is het borgen van de aansluiting op de behoeften van de gebruikers. Concreet wordt hier invulling aangegeven in de werkprocessen voorafgaand aan publicatie van content. Content wordt geproduceerd door een grote groep experts uit de populatie gebruikers. In totaal gaat het om een aantal van ruim 800 auteurs uit de korpsen en het onderwijs. Zij bepalen, gesteund door de boardstructuur van de RKC, wat er feitelijk op PKN komt te staan. Echter in het systeem van PKN hebben de gebruikers de mogelijkheid zich uit te spreken over de kwaliteit en bijvoorbeeld ook relevantie van de content is via een systeem van rating. Dit levert directe signalen op die uitmonden in verbeteringen. Ook hebben gebruikers de mogelijkheid om op content te reageren en worden periodieke enquêtes onder de gebruikers gehouden. De laatste dateert van mei 2010 in het kader van de evaluatie PKN. In totaal hebben ruim 800 gebruikers gereageerd. De score qua tevredenheid is op een aantal indicatoren gemeten en de laagste score staat op 3,6 op een vijfpuntschaal. Eind 2010 heeft OK&O met 7 korpsen een convenant afgesloten en van deze korpsen zijn er inmiddels vijf geïntegreerd in PKN. Dat wil zeggen dat de regionale content en die van PKN via één webservice worden ontsloten daarbij worden zoekvragen vanuit beide contentverzamelingen beantwoord en gezamenlijk gepresenteerd aan de gebruiker. Met 14 andere korpsen lopen op dit moment gesprekken. Het afgelopen jaar is het proces vertraagd hetgeen vooral veroorzaakt wordt door de vertraging van de landelijke implementatie van Webmanager 9.0. Gevolg is dat korpsen niet weten waar zij aan toe zijn en daarom terughoudend zijn om met ons tot afspraken te komen. Ondanks deze handicap gaat OK&O door met het ondersteunen van de korpsen om hun kennishuishouding op orde te brengen. Dat zal de overgang in de toekomst vergemakkelijken mede in het licht van het nieuwe politiebestel. Aantal bezoeken PKN per maand 2006 aantal 77.875
2007 81.719
2008 81.599
2009 114.151
2010 144.636
Het gebruik van PKN in het onderwijs neemt toe. Ten opzichte van 2009 laat 2010 een verbetering zien van het gemeten resultaat met 10%. Een resultaat dat beter zal worden wanneer de samenwerking met Onderwijs wordt geïntensiveerd en structureel wordt ingebed. OK&O is nog steeds afhankelijk van early adaptors binnen Onderwijs. Daar waar de verbinding, vooral nog op individueel niveau, wordt gevonden, komen mooie producten tot stand zoals modules Finec. Er lopen pilots bij de School voor Politiekunde, locatie Apeldoorn en Drachten maar de snelheid waarmee die vorm krijgen wordt beïnvloed door andere prioriteiten binnen de scholen. In nauw overleg is daarom samen met onderwijs gekozen voor geïntegreerde aansturing. De voorbereiding van de ‘verinternetting’ van PKN is afgerond. Begin 2011 zal PKN beschikbaar komen op internet. De officiële lancering zal met de nodige publiciteit gepaard gaan.
22
Niet onvermeld mag blijven dat in financieel opzicht de RKC in 2010 heeft besloten de bijdrage aan exploitatie van PKN gefaseerd over een periode van twee jaar te beëindigen. In 2010 heeft ook de besluitvorming plaatsgevonden over de structurele positionering van de Landelijke DeskundigheidsMakelaar. In goed overleg met het KLPD is geconstateerd dat de waarde die LDM heeft voor de kennisfunctie zodanig is dat het de voorkeur heeft LDM te behouden voor Politieacademie. Een belangrijke primaire taak van LDM is het bemiddelen van externe deskundigen voor de politie. In 2010 heeft LDM meer dan 380 bemiddelen uitgevoerd. De LDM werd tot 2010 gefinancierd door VOV budget, met ingang van 2010 ontvangt de LDM dit budget rechtstreeks van het Ministerie van V&J. Samenwerking tussen de Mediatheek en PKN draagt bij aan deze ontsluiting. In het kader van de samenwerking tussen de Mediatheek en PKN hebben de werkgroepen inmiddels een advies gegeven. De onderwerpen ‘thesaurus Politiekunde’ en ‘attendering’ worden nu verder uitgewerkt. Met betrekking tot de thesaurus Politiekunde is de volgende probleemstelling geformuleerd: Hoe gaan we content van het PolitieKennisNet ontsluiten met behulp van de Thesaurus Politiekunde? En hoe kunnen we de koppeling vanuit de geïntegreerde zoekfunctie in PKN naar de mediatheekcontent leggen? Inmiddels is het advies in zoverre overgenomen dat de eerste aanbeveling wordt uitgevoerd. Er wordt een centrale thesaurusapplicatie gebouwd. Deze wordt uiterlijk 1 maart 2011 wordt opgeleverd. De Mediatheek heeft het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet waar het gaat om de invulling van de landelijke functie. Met een aantal korpsen is overeenstemming bereikt over samenwerking. Een belangrijke stap wordt de samenwerking met de afdeling IPOL-bibliotheek die in 2010 is voorbereid en in maart 2011 zijn beslag zal krijgen. Meer concreet betekent het een nieuwe virtuele locatie van de Mediatheek van de Politieacademie. De collectie zal worden opgenomen in onze landelijke collectie die te raadplegen is via internet. In 2010 heeft de Mediatheek het project voorbereid om de informatievaardigheden van studenten te versterken. Dit project zal vanaf begin 2011 in uitvoering worden genomen.
4.4 Afdeling Ontwikkeling Naast onderzoek en kennisoverdracht is er de ontwikkelfunctie van de Politieacademie, waarmee ze de korpsen ondersteunt bij nieuw beleid en innovatieve ontwikkelingen. Dit is de jongste ‘tak’ van de kennisfunctie van de academie. Door het signaleren van succesvolle innovaties op regionaal niveau is de Politieacademie als landelijke kennisinstelling in staat deze te vertalen naar andere korpsen (landelijk niveau) en naar het onderwijs. De ontwikkelfunctie legt hiermee de verbinding tussen de behoeften van korpsen en de diensten van de Politieacademie. De ontwikkelfunctie is relatief nieuw voor de Politieacademie. In 2010 is de invulling van de formatie, op een overzichtelijke schaal, voorlopig afgerond. De lijn die in 2009 is ingezet rond drie lijnen (ontwikkeling van een strategische (onderzoeks)agenda, snelle kennismobilisatie en de vormgeving van de scharnierfunctie tussen politie en Politieacademie heeft in 2010 een vervolg gekregen. De afdeling richt zich als bovenliggende onderwerpen op de eerder genoemde thema’s van de strategische onderzoeksagenda: positionering, gezag en versterking presterend vermogen. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de lectoraten. Over de strategische (onderzoeks)agenda heeft in oktober 2010 een presentatie plaatsgevonden in de RKC waarin de voorlopige resultaten van het traject zijn uiteen gezet. Snelle kennismobilisatie heeft in 2010 een aantal keren plaatsgevonden..In het kader van de scharnierfunctie zijn bijdragen geleverd aan een groot aantal thema’s. Met name het rapport Sleuren of Sturen heeft veel impact gekregen. Andere voorbeelden zijn de opmaat die is geleverd richting een landelijk programma professionele weerbaarheid, het project Frontoffice/Backoffice aan de versterking van heterdaadkracht, versnelde afhandeling, bijdragen aan een nieuwe visie op de opsporing, sterker blauw. Daar waar relevant is de verbinding gezocht naar het onderwijs.
23
HOOFDSTUK 5 Bestuur en toezicht De Politieacademie kent een wettelijk vastgelegde functiescheiding tussen bestuur en toezicht. Het bestuur over de instelling wordt uitgeoefend door een driehoofdig College van Bestuur (CvB), met een eindverantwoordelijke voorzitter. Het toezicht wordt uitgeoefend door een Raad van Toezicht van zes leden, verankerd in diverse geledingen van de samenleving. De Raad van Toezicht (RvT) houdt toezicht, is adviseur en klankbord van het CvB als bestuur van de Politieacademie, en vervult het werkgeverschap ten opzichte van de CvB-leden. Het bestuur en het daarop uitgeoefende toezicht strekken zich uit zowel over het beheer en de bedrijfsvoering van de Politieacademie als (maatschappelijke) onderneming, als over haar inhoudelijke taakuitvoering. Waar het bestuur zijn taak verwaarloost op één of meer van deze terreinen, is er in eerste instantie een rol weggelegd voor de Raad van Toezicht als toezichthouder. De Minister van V & J is de opdrachtgever en bekostiger van de Politieacademie.
5.1 College van Bestuur 2010 Samenstelling 2010 Sinds 1 november 2009 bestaat het CvB uit de volgende drie leden: de heer A.P.P.M. van Baal, voorzitter mevrouw drs. A. Vellinga, plv. voorzitter de heer prof. dr. P. Tops, lid. Taakstelling en portefeuilleverdeling Het CvB is eindverantwoordelijk voor het behalen van de doelstellingen van de Politieacademie. Het college legt verantwoording af aan de minister van V & J. Het CvB stuurt de directeuren van de organisatie-eenheden van de Politieacademie aan; de directeuren rapporteren aan het CvB. Het CvB is een collegiaal bestuursorgaan, gericht op de onderlinge samenhang van de verschillende primaire en ondersteunende processen in de organisatie. Het CvB komt als bestuursorgaan (twee)wekelijks bijeen en neemt daarbij de aan de orde zijnde besluiten, waarvan de inhoud in de meeste gevallen in dit jaarverslag is opgenomen. Het CvB is een collegiaal bestuursorgaan, dat de diverse bestuurlijke portefeuilles onderling heeft verdeeld. Een aantal zaken behoort uit hun aard tot de portefeuille van de voorzitter, zoals het onderhouden van de bestuurlijke relatie met (intern) de Ondernemingsraad en de Raad van Toezicht, en (extern) met het departement/de minister, inclusief de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en de Raad van Hoofdcommissarissen. Ook de uitoefening van het werkgeverschap ten opzichte van de directeuren (functioneringsgesprekken etc.) en management-development behoren tot de voorzittersportefeuille. De verdere verdeling van portefeuilles is een onderlinge werkwijze van het CvB, geen formele verdeling van taken, verantwoordelijkheden of bevoegdheden. Eind 2010 gold, afgezien van de voorzittersportefeuille, de volgende indeling in portefeuilles binnen het CvB: portefeuille werving & selectie - de heer Van Baal onderwijsportefeuille - mevrouw Vellinga portefeuille kennis, onderzoek en ontwikkeling - de heer Tops portefeuille beleid, communicatie, beheer en bedrijfsvoering - de heer Van Baal Nevenfuncties 2010 Per 31 december 2010 vervulden de leden van het College van Bestuur in het verlengde van hun functie de volgende nevenfuncties: De heer Van Baal Voorzitter Stichting Nationale Taptoe Lid bestuur War Trauma Foundation Lid leerstoel Krijgsmacht en Samenleving Benelux Universitair Centrum Lid Raad van Toezicht ISETI (International Security Experimentation and Transformation Institute)
24
-
Pool Pia Media
Mevrouw Vellinga Lid Raad van Advies Faculteit Onderwijs van de Open Universiteit Lid redactieraad tijdschrift Blauw Secretaris Buurtvereniging Oosteinde – de Noesten Lid Politieonderwijsraad. De heer Tops Lid bestuur Politiemuseum Lid Raad van Toezicht Handhavingsacademie Amsterdam Lid Raad van Advies Reclassering Nederland Lid Raad van Advies van het Heerenhuys’ Veiligheidsoverleg Lid Kennissenaat BZK Lid redactieraad Tijdschrift voor de Politie Eén dag in de week is de heer Tops hoogleraar aan de Universiteit Tilburg voor de leerstoel ‘Theorie en Praktijk van de Frontlijnsturing’.
5.2 Raad van Toezicht 2010 Samenstelling Op 1 januari 2010 bestond de Raad van Toezicht uit: de heer mr. I.W. Opstelten (voorzitter) mevrouw drs. L.V. Jonkers-Kuiper (vice-voorzitter) mevrouw mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt de heer prof. mr. dr. H.G. van de Bunt de heer mr. E.M. d'Hondt de heer D. van de Meeberg
(tot 1 maart 2013, 1e termijn) (tot 1 mei 2014, 2e termijn) (tot 1 februari 2013, 2e termijn) (tot 15 november 2011, 1e termijn) (tot 1 juli 2012, 2e termijn) (tot 15 november 2011, 1e termijn)
Met het aantreden van de heer Opstelten als Minister van Veiligheid & Justitie, op 15 oktober 2010, kwam er op die datum een einde aan diens voorzitterschap van de Raad van Toezicht. De voorzittersvacature is in 2010 niet vervuld ; de vice-voorzitter heeft de voorzitterstaken in de resterende maanden van 2010 waargenomen. Mevrouw Jonkers is per 1 mei 2010 bij Koninklijk Besluit (her)benoemd voor een 2e termijn. Het auditcommittee van de Raad bestond op 1 januari 2010 en op 31 december 2010 uit: de heer mr. E.M. D’Hondt, voorzitter de heer D. van de Meeberg De per 1 juni 2010 ingestelde remuneratiecommissie van de Raad bestond uit : de heer mr. I.W. Opstelten, voorzitter mevrouw drs. L.V. Jonkers-Kuiper Werkwijze & vergoeding In het Bestuursreglement en in het Reglement Werkwijze Raad van Toezicht zijn, op basis van de Wet op het politieonderwijs, nadere regels geformuleerd voor het functioneren van de Raad van Toezicht. Op grond van dezelfde wet heeft de minister een vergoedingenregeling vastgesteld voor de leden van de Raad van Toezicht van de Politieacademie (ministeriële regeling van 20 maart 2006). De Raad kwam in 2010 zes keer bijeen, het auditcommittee vier keer, steeds in aanwezigheid van het CvB. Tot de jaarlijks terugkerende agendapunten behoren de begroting en de jaarrekening, die beide de instemming van de Raad van Toezicht behoeven. De jaarlijkse boardletter van de accountant en de jaarrekening komen in die cyclus aan de orde binnen het auditcommittee van de RvT, in beide gevallen in aanwezigheid van de accountant. Dit hoofdstuk beschrijft waar de RvT in 2010 toezicht op hield en waaruit dat toezicht bestond. Hierbij zijn de onderwerpen verdeeld over de volgende thema’s: a. het werkgeverschap van de RvT;
25
b. c d.
toezicht op de besturing en bekostiging; toezicht op het (intern) beheer en de bedrijfsvoering; toezicht op de uitoefening van de primaire taken.
a. Het werkgeverschap van de RvT in 2010 Eind 2009 werden de arbeidsvoorwaarden van de Politietop, waartoe in dit verband het CvB van de Politieacademie behoort, het onderwerp van media-aandacht (in de vorm van publicaties op basis van met WOB-verzoeken vergaarde informatie) en daaraan gekoppeld van bestuurlijk-politieke aandacht. Dit leidde ertoe dat de werkgeversrol van de Raad van Toezicht in de eerste helft van 2010 veel accent kreeg. De Raad van Toezicht had eind 2009, in de aanloop naar de openbaarmaking van de door RTLnieuws gevraagde WOB-informatie over de creditcarduitgaven in 2008 - 2009 van de CvB-leden, de te verstrekken informatie medebeoordeeld. In die rol heeft de Raad de publicitaire risico’s ingeschat en de betalingen - in de meest brede zin van het woord - beoordeeld in het licht van de nakoming van de bestaande afspraken over salariëring en arbeidsvoorwaarden van het CvB alsook van het concept Landelijk Kader Arbeidsvoorwaarden Politietop. De conclusie van de Raad van Toezicht was dat CvB-leden zich volledig gehouden hebben aan de met hen gemaakte afspraken bij hun indiensttreding inzake salariëring en arbeidsvoorwaarden en dat de arbeidsvoorwaarden en salariëring van het CvB vallen binnen de normen van het (door de Minister in 2009 aan het KBB voorgestelde) concept Landelijk Beleidskader Arbeidsvoorwaarden Politietop. Verder vervulde de Raad van Toezicht in 2010 de rol van werkgever bij het onderzoek van de Rijks Audit Dienst (de RAD). De RAD voerde in 2010 in opdracht van de Minister een onafhankelijk onderzoek uit naar de vergoedingen en declaraties van de politietop, over de jaren 2008 en 2009. De RAD toetste of de beloningen en toelagen van de politietop rechtmatig zijn. Bij dit onderzoek vervulde de Raad van Toezicht ten opzichte van het CvB dezelfde rol als de Korpsbeheerder ten opzichte van de Korpschef. De uiteindelijke uitkomsten van het RAD-onderzoek (medio 2010) gaven de Raad geen aanleiding tot heroverweging dan wel herziening van arbeidsvoorwaardelijke afspraken. Wel besloot de Raad om op enkele punten de afspraken te documenteren, dan wel te verhelderen of anderszins vast te omlijnen, zoals afspraken over de precieze aanwending van de tegemoetkoming in representatiekosten en over het gebruik van dienstauto voor de uitoefening van het bestuurlijke nevenfuncties. Ook besloot de Raad van Toezicht naar aanleiding van een en ander tot de instelling van een remuneratiecommissie uit zijn midden, een commissie (in de zin van het reglement werkwijze RvT) specifiek belast met de voorbereiding van RvT-besluiten, gerelateerd aan het werkgeversschap van de Raad. De commissie vervult ten opzichte van de Raad dezelfde rol als het auditcommittee op het gebied van beheer en bedrijfsvoering. De commissie bestaat uit twee leden, een daarvan is de voorzitter (dan wel de vice-voorzitter). b. toezicht op de besturing en bekostiging In het najaar verscheen het Regeerakkoord van het nieuwe Kabinet. Het Regeerakkoord bevat een aantal punten waar de Politieacademie een bijdrage aan kan leveren en/of die anderszins gevolgen (kunnen) hebben voor de Politieacademie. Ten eerste de voornemens ten aanzien van het bestuur, de organisatie en het beheer van de Politie (“Nationale Politie”) waar de (besturing en de positie van de) Politieacademie deel van uitmaakt . Verder de voornemens die gevolgen hebben voor het budgettair kader (en de bedrijfsvoering) van de Politieacademie als organisatie, met name de aangekondigde “ZBO-korting”. Niet in de laatste plaats bevat het akkoord beleidsvoornemens op het gebied van. Politie en Veiligheid, waar de Politieacademie met één of meer van haar drie kerntaken een bijdrage aan kan leveren. Al deze punten zijn in het najaar in de RvT verkennend besproken. Het Regeerakkoord kondigt een Nationale Politie aan, waarin de Politieacademie opgaat. De uitwerking van dit specifieke onderdeel van de plannen vond in 2010 nog niet plaats. Wel heeft de Raad van Toezicht eind 2010 met het College van Bestuur van gedachten gewisseld over de inhoudelijke positionering van de Politieacademie binnen de Nationale Politie en de mogelijke vertaling daarvan voor de bestuurlijke inbedding van de Academie. De externe evaluatie van de bekostigingsssytematiek, in opdracht van het departement,
26
Is weliswaar in 2010 van start gegaan, maar zal pas medio 2011 uitmonden in een eindrapportage, die de basis gaat vormen voor besluitvorming door het departement over eventuele aanpassingen in die systematiek dan wel het ontwerp van een nieuwe systematiek.. c. toezicht op het (intern) beheer en de bedrijfsvoering De ontwikkeling van de vermogenspositie van de Politieacademie is een terugkerend onderwerp op de agenda van het auditcommitee en de plenaire Raad, zeker sinds de afroming van het eigen vermogen met 60 miljoen euro door het departement in 2008 werd aangekondigd. Medio 2010 heeft de Raad goedkeuring gegeven aan het CvB-besluit om het departement te vragen om verhoging van het leenplafond tot circa 175 miljoen euro, een bedrag dat volgens het vermogensmodel de maximaal voorziene financieringsbehoefte is in de komende jaren. De verhoging van het leenplafond vindt plaats binnen het door het departement gestelde kader dat het leenplafond 100% kan bedragen van de boekwaarde materiële vaste huisvestingsactiva. Een tweede CvB-besluit dat de Raad goedkeurde, in het verlengde van het vorige is om in 2010 20 miljoen euro te lenen binnen dit leenplafond. Mede op aangeven van de Raad van Toezicht heeft het departement 40 miljoen als streefwaarde erkend voor het benodigde weerstandsvermogen van de Politieacademie, gezien o.a. het risicodragend deel van de inkomsten (uit contractonderwijs). Het departement heeft vastgelegd dat het de Politieacademie in staat stelt om toe te groeien naar die 40 miljoen, onder andere door toe te staan dat een eventueel positief bedrijfsresultaat 2010 toegevoegd wordt aan de algemene reserve. De totstandkoming van de begroting 2011 nam in 2010 meer tijd in beslag dan gewoonlijk, omdat het CvB de Raad een (meerjarig) sluitende begroting wil voorleggen en het sluitend krijgen van de begroting een intensieve opgave is. De begroting 2011 is door veel onzekerheden is, die te maken hebben met de uitwerking van onderdelen uit het Regeerakkoord (bijvoorbeeld ten aanzien van de Politiesterkte, het opleiden van toezichthouders en animal cops, etc) en met de inrichting van een Nationale Politie, met de Politieacademie als onderdeel daarvan. De decembercirculaire van het departement gaf op die punten ook nog geen duidelijkheid, zodat in de loop van 2011 het opmaken en indienen van een herziene begroting nodig zal zijn. In november is in het auditcommitte zoals gebruikelijk de Boardletter van de accountant uitgebreid besproken, in het bijzijn van accountant. De Boardletter constateerde dat opzichte van 2009 de kwaliteit van de interne beheersing op een aantal onderdelen verder is toegenomen (verbijzonderde interne control, planning en controlinformatie, sturing & verantwoording). Belangrijk aandachtspunt is nog de interne beheersing zoals deze is ingebouwd in de processen (controleactiviteiten). Verder komen vanuit de verbijzonderde interne controles nog te veel bevindingen naar voren, waaruit blijkt dat de controleactiviteiten in de processen onvoldoende hebben gefunctioneerd. Ook vroeg de accountant aandacht voor het doorvertalen van de organisatiebrede doelstellingen in een beperkt aantal duidelijk meetbare speerpunten. Het project NOAS is uitdrukkelijk onderwerp van toezicht. De RvT is van meet af aan nauw betrokken geweest bij de aanschaf en invoering van een Nieuw Onderwijs Administratie Systeem (NOAS). Eerst bij de beslissing om over te gaan tot aanschaf van een onderwijs-administratiesysteem dat in praktijk van het reguliere onderwijs bewezen heeft te werken (“commercial off the shelf / proven quality”), later bij de procedure tot aanbesteding en vervolgens bij het proces van invoering op basis van de aangegane contracten met de leverancier. De invoering bestaat uit twee hoofdbestanddelen (1) de implementatie van NOAS als applicatie / systeem (2) de invoering van een heringerichte werkwijze, ook wel : de “veranderaanpak”. Een derde bestanddeel is het terugbrengen van de personeelsbezetting, die de onderwijsadministratie (inclusief planning & roostering) uitvoert (3.) Een en ander gebeurt zoveel mogelijk in onderlinge samenhang. In juni is de nieuwbouw concernlocatie Apeldoorn opgeleverd, een project dat in totaal zo’n 10 jaar in beslag genomen. Het hele proces van bestuurlijke besluitvorming in die jaren, van de planvorming tot de projectdefinitie, tot de aanbesteding, etc. is gereconstrueerd. Niet alleen de duur van het project, maar ook de schaal van het project was een overweging om tot reconstructie over te gaan. De RvT was van oordeel dat de reconstructie een voldoende en helder beeld geeft, waarna de reconstructie door CvB aan het departement is aangeboden, als een specifieke vorm van verantwoording, los van de verantwoording via de jaarstukken.
27
toezicht op de uitoefening van de primaire taken van de Politieacademie d. In juli bracht de IOOV een rapportage ‘Politieonderwijs op niveau” uit die voor de Minister aanleiding was om begin augustus te spreken met het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. In dat overleg is per direct een pakket maatregelen afgesproken, zoals door het College voorgesteld. Dat omvat het direct verplicht stellen van alle leeropdrachten voor studenten, het per kernopgave voor 1 januari 2011 nagaan of alle relevante competenties zijn bepaald, de realisatie van dekkingsgraad examens - competenties van minimaal 75 % per 1 juli en ten vierde een uitbreiding van het feitelijke aantal contacturen docent – student. . De RvT steunde de genomen maatregelen, en vroeg het CvB zeer nauwlettend erop toe te zien dat ze ook daadwerkelijk worden uitgevoerd (en om het RvT daarover te rapporteren). De Raad oordeelde dat een scherp rapport als dit vraagt scherp opereren. In de resterende vergaderingen van de Raad in 2010 is de rapportage over de uitvoering van de maatregelen telkens aan de orde geweest. Daarbij hebben de Raad en het College ook intensief gesproken over een aantal onderliggende patronen die in het Politieonderwijs geslopen zijn, zoals een te grote vrijblijvendheid voor studenten (i.c. om leeropdrachten al dan niet uit te voeren), een niet sterk ontwikkeld onderwijskundig leiderschap in de organisatie en het ontbreken van uitdagende prikkels voor studenten (bijvoorbeeld door verzwaring van het curriculum).
28
HOOFDSTUK 6 Beheer & Bedrijfsvoering In dit hoofdstuk komen vooral die aspecten van het brede terrein van beheer & bedrijfsvoering aan de orde die de realisatie van de doelstellingen van de Politieacademie het meest direct beïnvloedden in 2009 en waar het afgelopen jaar de meeste aandacht naar uitging. De rode draad bij al die aspecten is dat de Politieacademie erop gericht is om meer ‘in control’ te zijn op meerdere onderdelen van het beheer en de bedrijfsvoering en om voldoende grip te hebben op het bedrijfsvoeringproces. Elders in dit jaarverslag komt het personeelsbeleid aan de orde (hoofdstuk 7) en het financieel beleid in enge zin (hoofdstuk 8). Dit hoofdstuk onderscheidt de volgende onderdelen van beheer en bedrijfsvoering: 1. Administratieve Organisatie (AO) en Intern Controle (IC); 2. Planning & Control (Cyclus); 3. Informatievoorziening (ICT); 4. Materieel & Huisvesting.
6.1
Administratieve Organisatie (AO) en Intern Controle (IC)
Auditing In 2010 is een audit gestart naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, getiteld ‘Politieonderwijs, kwaliteit afgestudeerden geborgd?’ Het onderzoek van IOOV richtte zich op de initiële politieopleidingen op MBO-niveau. Onderzocht is o.a. in welke mate de studenten beschikken over de vastgestelde competenties en of de tijdsbesteding overeenkomt met de wettelijk vastgestelde studielast en de daarbij behorende studieduur. In de audit is onderzocht in hoeverre de door IOOV getrokken conclusies voor het MBO-onderwijs, ook van toepassing zijn op het HBO-onderwijs en het post-initieel onderwijs en is getoetst in hoeverre de door IOOV geconstateerde problemen worden opgepakt in de vorm van verbetermaatregelen. De audit zal begin 2011 worden afgerond. In 2010 is een aantal audits uitgevoerd op de implementatie van het nieuwe onderwijsadministratiesysteem (NOAS). Deze audits hebben bijgedragen aan het inzichtelijk krijgen van de risico’s van de invoering van het nieuwe systeem. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze audits is een aantal verbetermaatregelen getroffen, met name gericht op het verbeteren van de coördinatie tussen en de sturing op de verschillende deelprojecten. Interne Controle (IC) “In control zijn” houdt zowel bij private als publieke organisaties in dat de interne risicobeheersing- en controle systemen adequaat en effectief moeten zijn ingericht. De managementletter van de accountant brengt dat jaarlijks in kaart. Het gaat bij de Politieacademie in dit verband vooral om de opzet en werking van de AO en IC. De politieacademie werkt volgens een vastgesteld plan van aanpak Versterking Administratie Organisatie(AO). Deze wordt jaarlijks o.a. n.a.v. de managementletter bijgewerkt. Ook in 2010 is hier invulling aan gegeven. Het gaat onder meer om de versterking van de AO rond: - de processtappen (activiteiten/handelingen) c.q. interne controlemaatregelen in procesgangen personeel & salarissen en inkopen & betalingsverkeer; - actualiseren en uniformeren (in vorm en diepgang) van de procesbeschrijvingen; De voortgang van de uitvoering van de AO-verbeteracties wordt gevolgd door een periodieke interne en externe rapportage. In haar managementletter 2010 heeft de accountant geconstateerd dat de kwaliteit van de interne beheersing ten opzicht van 2009 van een aantal onderdelen verder is gegroeid. De belangrijkste verbeteringen zijn: - verbijzonderde interne controle is zichtbaar en volgens plan uitgevoerd; - planning en controlinformatie is verder gestructureerd en geüniformeerd; - sturing en verantwoording is op basis van periodieke managementgesprekken verder versterkt;
29
-
als gevolg van een adequate planning& controlecyclus is risicobeheersing binnen de organisatie voldoende aanwezig; de kwaliteit van de informatie en communicatie is in 2010 met de invoering van de maandrapportage verbeterd.
De financiële administratie is voor 2010 opnieuw ingericht. Er bestaat nog maar één administratie i.p.v. negen afzonderlijke. Hierdoor bestaat er nog maar één uniforme werkwijze, een drastische vermindering van het aantal handelingen en betere en snellere informatievoorziening.
6.2
Planning & Control
Een belangrijk motto in het verder op orde brengen van de bedrijfsvoering is de vereenvoudiging van de diverse systemen en processen. In dat kader is de Planning & Controlcyclus (P&C-cyclus) vereenvoudigd en herzien. In 2010 is de Politieacademie gestart met het opnieuw inrichten van de planning- & controlecyclus. De belangrijkste aanpassingen zijn de volgende. Ten eerste sturing per eenheid aan de hand van beknopte maandrapportages. Verder een verkorting van de inhoud van de (maand)rapportages en (jaar)plannen, o.a. door een concentratie op beleid (activiteiten) en operationele financiële en personele kengetallen. De maandrapportages zijn in ieder Managementteam Politieacademie individueel en geconsolideerd en besproken. De accountant heeft geconcludeerd dat meer dan voorheen de maandrapportage als sturingsinstrument is ingezet en dat de tussentijdse informatievoorziening op dit punt is verbeterd. Binnen dit kader heeft de Politieacademie besloten om in 2010 geen tussentijdse volledige “jaarrekening”-controle uit te voeren. Dit in tegenstelling tot 2009.
6.3
Informatievoorziening (ICT)
De afdeling ICM (Informatie en Changemanagement, bestaande uit Processen & Architectuur, en Informatievoorziening & Operatie) heeft in 2010 gewerkt aan twee grootschalige projecten: NOAS en de verhuizing van de concernlocatie. NOAS In 2009 zijn besluiten genomen over vervanging van Micros door een nieuw onderwijsadministratiesysteem (NOAS) als onderdeel van het programma “Op Koers”. Besloten is te kiezen voor een bestaand systeem. Begin 2010 is tot gunning aan Capgemini overgegaan. De medewerkers van het project zijn vanaf februari 2010 aan de slag gegaan met verdere detaillering van het PID, de inrichting van de applicaties, het testen en converteren van gegevens, met als doel implementatie van NOAS per 1 januari 2011. Van de vier onderdelen van NOAS zijn er twee volledig geïmplementeerd en in beheer genomen. De onderdelen NOAS Onderwijsformats en NOAS Rooster dienen in 2011 nog uitgerold en in beheer te worden genomen. Als het gaat om de afronding van NOAS en het project Op Koers ligt er nadrukkelijk een link met het project “Impact” van directie Onderwijs. Dit project stelt zich tot doel – in het verlengde van de systeemimplementatie – om gewenste veranderingen in cultuur en werkwijze in de lijn te bewerkstelligen. Een aanzienlijk en positief neveneffect van de Business Case Op Koers in het algemeen is het opschonen van databases geweest. Verhuizing concernlocatie De medewerkers van Informatievoorziening & Operatie hebben ervoor gezorgd dat alle werkplekken op de nieuwe locatie tijdig waren ingericht voor de opening. Van bekabeling tot telefonie, en van rekencentrum inrichten tot de oude locaties strippen. Een grootschalig project, dat succesvol is afgerond. Daarnaast is een Kandidatenvolgsysteem (KVS) ontwikkeld, dat in 2010 is ingevoerd. Het gaat om een administratief systeem wat de businesscase 'Werven & Selecteren initieel personeel' ondersteunt. De applicatie stuurt het gehele proces van solliciteren, testen, selecteren tot aanstellen. Zowel korpsen als de politieacademie kunnen hierdoor op een gestandaardiseerde wijze de voortgang van de (selectie) kandidaat volgen en bewaken.
30
6.4
Materieel & Huisvesting
A. Materieel In 2010 is de ingezette professionaliseringsslag doorgezet. Dit heeft geleid tot een bredere inzet van de afdeling inkoop. Dit is enerzijds tot uiting gekomen in risicobeperkende maatregelen ten aanzien van het inkoopproces en anderzijds door waardecreatie en besparingen voor de Politieacademie. De highlights zijn een gerealiseerde inkoopbesparing van 2,5 miljoen, de implementatie van Proquro, het nieuwe inkoopbestelsysteem inclusief de digitale factuurafwikkeling, maar zeker het winnen van de “Dutch Sourcing Awards”” B. Huisvesting Project renovatie concernlocatie Dit grootschalige bouwproject is in juni 2010 opgeleverd en in augustus 2010 in gebruik genomen. Op 6 september is de locatie feestelijk geopend door Hare Koninklijke Hoogheid, koningin Beatrix. In de concernlocatie zijn na de verbouwing flexibele werkplekken gerealiseerd en wordt aan gemiddeld 2000 cursisten dagelijks lesgegeven. De tweede en derde fase zullen worden opgeleverd in 2011 (restpunten, schietbanen en terreininrichting en parkeerplaats). In november heeft de Politieacademie voor dit gebouw van de gemeente Apeldoorn de Architectuurprijs van zowel de vakjury als de publieksjury ontvangen). De locaties in Zutphen (Voorsterallee), Elspeet (Mennorode) en elders in Apeldoorn (de Kleiberg) zijn verlaten, alsook de tijdelijke concernlocatie in Apeldoorn (Visionpark). Locatie Drachten In 2010 is de IBT hal (schietbaan, dojo en sportzaal) bij de locatie Drachten gerealiseerd en in november 2010 is deze in gebruik genomen. In het najaar zijn de activiteiten opgestart die moeten leiden tot een gebalanceerde luchtbehandeling in het hoofdgebouw. In het voorjaar 2011 moet deze gerealiseerd zijn. Nieuwbouw Zoetermeer De Politieacademie zal binnen enkele jaren de huidige locatie initieel onderwijs in Den Haag (Wegastraat, Pegasusstraat en Orionstraat) verlaten. Het definitief ontwerp voor nieuwbouw in Zoetermeer lag medio 2009 klaar en de bouwvergunning is verstrekt. De Politieacademie heeft de besluitvorming over de nieuwbouw van de locatie Zoetermeer, in verband met de instroom van het aantal studenten, in eerste instantie opgeschort tot 1 april 2010 en vervolgens tot 1 februari 2011. Na gesprekken met het departement, korpsbeheerders en korpschefs is besloten te onderzoeken of de samenvoeging van de locaties Rotterdam en Den Haag tot de mogelijkheden behoort en te komen tot een nieuwe locatie. Ossendrecht De onderwijs omgeving in Ossendrecht is op diverse punten in 2010 uitgebreid. In een van de gebouwen op het voormalige defensie terrein is een simulatiesuite gerealiseerd en tevens zijn de basisvoorzieningen aangebracht op het buitenterrein ten behoeve van de opleiding Officier van Dienst Politie. Een andere belangrijke aanvulling is de realisatie van extra schietcapaciteit op het terrein, in de vorm van een 270 graden schietbaan die tevens benut wordt voor het project Nieuw Pistool Nederlandse Politie (NPNP). Eind 2009 is de plaat waar de molotov coctail oefeningen gedaan worden opgeknapt. Door het aanbrengen van een vloerstof dichte vloer voldoet deze aan de nieuwe milieuwetgeving. De upgrade van de oudere hotels is uitgesteld in verband met de terughoudendheid in het doen van investeringen. Eindhoven De akoestiek van de sportzaal is in 2010 verbeterd. Amsterdam In Amsterdam heeft het proces van restpunten afwerken na de oplevering tot april 2009 geduurd. Dit werd abrupt afgebroken door het faillissement van de hoofdaannemer. Het afwerken van restpunten is in eigen beheer verder in de loop van 2010 opgepakt en afgehandeld. Beveiligingsbeleid
31
In 2009 is besloten om het beveiligingsniveau van alle locaties in de komende jaren te verhogen. In dit kader werd in de loop van 2010 de toegangscontrole van de nieuwe Concern Locatie gerealiseerd. Veel academie breed beleid, werkprocessen en zone indelingen zijn uitgedacht en getoetst aan werkbaarheid. De facility kaart heeft bij de politieacademie haar intrede genomen. Als uitgangspunt is gekozen dat alle cursisten van de Politieacademie een gepersonifieerde pas ontvangen die actieve toegang biedt gedurende hun cursustijd waarbij als uitgangspunt “een leven lang leren” wordt toegepast. De Facility desk is ingericht die zorgt voor het aanmaken en verspreiden van de passen. De locaties Eindhoven en Amsterdam zijn voorzien van tourniquets. In de aankomende jaren zullen de andere locaties van de Politieacademie hiervan voorzien worden. Groot Onderhoud Het groot onderhoud aan alle locaties is uitgevoerd aan de hand van de meerjarenplanning groot onderhoud. Digitalisering In 2010 heeft het project digitalisering de volgende resultaten behaald: * ruim 1100 strekkende meter Politieacademie archief is geïdentificeerd (project Opschonen); * scannen en registreren van inkomende poststukken (400 tot 500 stuks per dag); * ongeveer 700 strekkende meter examens (1.7 miljoen A4-tjes) gescand en ingelezen in Corsa (project Digitalisering); * digitale archiveringsproces examenstukken operationeel en overgedragen aan de staande organisatie (ontwikkeld binnen project Digitalisering, na oplevering reguliere taak BBO).
32
HOOFDSTUK 7 Personeel & Organisatie 7.1 Organisatie De koers die in 2008 is bepaald onder het motto “Burgers eisen Beter Blauw” heeft zich verder ontwikkeld in 2009 en 2010 door nader vorm te geven aan de gestelde doelen. Naast de externe doelen die de aanzet gaven tot de reorganisatie heeft de Politieacademie zich intern ervoor ingezet om de bedrijfsvoering verder op orde te brengen door het standaardiseren en concentreren van de interne ondersteunende processen, een sterkere regie op de informatiehuishouding en de besturing en besluitvorming te verbeteren.
7.2 Uitvoering reorganisatie In 2010 zijn een drietal ontwikkelingen van belang geweest; de opdracht van de minister om op 1 januari 2011 een personele bezetting van maximaal 1701 fte te hebben, de evaluatie van de reorganisatie en de formatie in relatie tot de begroting. Directeuren hebben de reorganisatie van het eigen organisatieonderdeel geëvalueerd, waarbij werd gefocust op de formatieve ontwikkeling. Gebleken is dat de opgelegde formatiereductie inmiddels was gehaald, waardoor het niet nodig is om een tweede reorganisatie uit te voeren. Alle medewerkers zijn in een persoonlijke brief geïnformeerd over deze ontwikkeling. Halverwege 2010 heeft het Kwaliteitsbureau Politie (KBP) op verzoek van het College van Bestuur de behaalde resultaten van de reorganisatie geëvalueerd. Deze heeft geconcludeerd dat sinds de reorganisatie grote verbeterslagen zijn gemaakt en dat de bedrijfsvoering merendeels op orde is.
7.3 Personele bezetting De doelstelling om de bezetting terug te brengen naar maximaal 1701 fte. is ruimschoots gehaald. Dit is gerealiseerd door een terughoudend vacaturebeleid, waarbij vrijkomende functies niet meer of intern werden opgevuld, natuurlijk verloop, tijdelijke aanstellingen en de inzet van de reguliere personeelsinstrumenten. Hierdoor is de bezetting in 2010 teruggebracht tot uiteindelijk 1620, 3 fte (bron polbis). Onderstaande tabellen geven inzicht in de ontwikkeling van de personele bezetting over de afgelopen jaren. Van de totale sterkte was 92,5% van het personeel in vaste dienst. Personeel in loondienst excl. TOR (fte) Sterkte aanvang boekjaar Instroom Uitstroom Sterkte einde boekjaar Bron: polbis 2010
2007 1.469,5 392,7 -114,3 1.748,0
2008 1.748,0 216,9 -167,1 1.797,7
2009 1797,7 70,8 -139,8 1728,8
2010 1728,8 38,9 147,4 1620,3
Samenstelling personeel Aantal medewerkers % Mannen % Vrouwen % Arbeidsgehandicapten % Medewerkers niet westerse afkomst Bron: polbis 2010
2007 1865 55,8% 44,2% 1,7% 5,6%
2008 1901 55,9% 44,1% 1,6% 6,0%
2009 1827 56,2% 43,9% 1,5% 5,7%
2010 1709 57% 43% 1,9% 5,7%
Als gevolg van de opstelling van de meerjarenbegroting in de 2e helft van 2010 zijn opnieuw voorstellen gedaan om de bezetting voor 2011 te bevriezen op het bezettingsaantal per 31-12-2010 middels natuurlijk verloop en de inzet van de gebruikelijke mobiliteitsbevorderende personeelsinstrumenten. In het begin van 2011 zal het College van Bestuur door de directeuren worden geadviseerd over een verdere reductie over de langere termijn (2012-2014).
7.4 Mobiliteit Eind 2009 is gestart met een mobiliteitsprogramma om de herplaatsingkandidaten uit de reorganisatie te begeleiden naar ander werk. Uitgangspunten voor het programma zijn het ‘van werk naar passend
33
werk helpen’ en een individuele benadering, passend binnen de wettelijke kaders uit de rechtspositie. Voor dit programma zijn oa. personeelsadviseurs ingezet en tot loopbaanadviseurs opgeleid, loopbaaninstrumenten aangeschaft, sollicitatietrainingen gegeven en is deelgenomen aan in- en externe netwerken. Om de herplaatsingkandidaten maximale mogelijkheden te geven om intern een andere baan te vinden is een vacaturevervulcommissie ingesteld en zijn er afspraken gemaakt over de wijze waarop vacatures intern al dan niet door hen worden vervuld, wie vaststelt of een herplaatsingskandidaat geschikt of geschikt te maken is en hoe dat gebeurt. Het aantal herplaatsingskandidaten is in 2010 gedaald van 72 naar 27,5. Een daling van 62% of 44,5 fte (8 extern; 3 pensioen; 4 extern gedetacheerd; 29,5 intern andere (vaste of tijdelijke) functie). Het employability center (EC) is van start gegaan. In totaal hebben 97 medewerkers één of meerdere loopbaangesprekken gehad. Dit heeft tot 13 baanveranderingen geleid; 5 interne functiewijzigingen, 6 medewerkers hebben extern een baan gevonden, 1 medewerker is met vervroegd pensioen gegaan en 1 medewerker is gedetacheerd. In 2011 zal het employability center verder worden uitgebouwd vanwege de verdere noodzakelijke inkrimping van het personeelsbestand.
7.5 Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie Al in 2009 is aangekondigd dat het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie zou worden geïmplementeerd binnen de gehele Nederlandse Politie. Vooralsnog heeft dit vorm gekregen in de versie LFNP versie 1.0. In 2010 zijn door o.a. de Politieacademie voorstellen gedaan ter aanvulling op de versie LFNP 2.0 die in 2011 zal worden geïmplementeerd. Er is een start gemaakt met de voorbereidingen op de landelijke implementatie van het LFNP.
7.6 Inrichten p-beheer en p-processen Met de verbetering van het P-beheer en de P-processen is verder ingezet op harmonisatie van werkwijze en daarmee het efficiënter inrichten van de processen en het beheer. In de uitvoering van P-processen is de harmonisatie doorgevoerd, nieuwe formulieren zijn ontwikkeld, brieven en besluiten zijn gestandaardiseerd en het handboek P&O wordt ge-update. Een belangrijk onderdeel voor het P-beheer is het personeelsinformatiesysteem YouPP (een selfservice module binnen PIMS). Dit is in het afgelopen jaar verder ontwikkeld, waardoor dit systeem het komend jaar ingevoerd kan worden.
7.7 Ziekteverzuim Het voortschrijdende verzuim is met 1% gestegen, van 5,55% in 2009 naar 6,57% in 2010 (bron Pims). De meldingsfrequentie is met 1,26 stabiel te noemen. Het grootste verzuimpercentage zit in het langdurige verzuim (4,25% van het verzuim). De loonkosten ziekteverzuim in 2010 zijn berekend op 7,2 miljoen euro. Verzuim Politieacademie 2009 en 2010 7
6 5,77
5,6 5,1
5
6,12
5,95
5,09
5,09
5,02
6,36
6,40
6,47
6,53
6,26
5,02
4,95
4,96
5,01
5,09
6,58
5,24
6,57
6,54
5,58
5,46
Voortschrijdend verzuim % 2009 Voortschrijdend verzuim % 2010
4
3 Jan
Feb
M rt
A pr
M ei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
M aand en
Maatregelen die zijn genomen om het ziekteverzuim beter beheersbaar te maken zijn trainingen aan leidinggevenden op het voeren van verzuimgesprekken en veranderende regelgeving - deze lopen door in 2011 - optimalisatie van de verzuimbegeleiding door de arbodienstverlening en centralisatie van het ziekteverzuimbeheer.
34
7.8 Sociale Zekerheid In 2010 zijn 5 medewerkers ingestroomd in de WIA (Wet Werk & Inkomen naar Arbeidsvermogen. Dit heeft gevolgen voor de gedifferentieerde WGA-premie (Wet gedeeltelijke Arbeidsongeschiktheid). De inkomsten voor het zwangerschaps- en bevallingsverlof (WAZO), de ziektewet (ZW) en de arbeidsgehandicaptenkorting bedroegen in 2010 € 970.000,00. In het afgelopen jaar hebben ex-medewerkers meer gebruik gemaakt van de werkloosheidswet. Oorzaken die hiervoor genoemd kunnen worden zijn dat tijdelijke contracten minder snel worden verlengd en de situatie op de arbeidsmarkt lastiger is dan een aantal jaren geleden. Deze kosten komen voor rekening van de Politieacademie (eigen risicodrager). Arbo In 2010 is het beleid ten aanzien van de wettelijke verplichting tot het aanstellen van preventiemedewerkers op de locaties van de Politieacademie opgesteld. In 2011 zal gestart worden met de implementatie van het beleid en aanstelling van medewerkers met preventietaken. De oplevering van de nieuwe concernlocatie heeft geleid tot een intensief onderzoek over het aanstellen, vormgeven en inrichten van de Arbocommissie(s). Een van de doelstellingen is om de Arbocommissies op alle locaties op eenduidige wijze in te richten en laten functioneren. De Fysieke VaardigheidsToets is bij de Directie Onderwijs ondergebracht, geadviseerd zal worden deze te koppelen aan de RTGP-toets. Tevens is een Arboscan uitgevoerd op de locatie Amsterdam. Tenslotte zijn er onderhandelingen gevoerd met een aantal sportscholen waarbij afspraken gemaakt kunnen worden om de medewerkers met korting te laten sporten.
7.9 Professionalisering Professionalisering van docenten Professionaliseringsactiviteit
Pedagogisch Didactische Aantekening (PDA) PLUS-programma
Aantal opgestarte trajecten 2
Aantal deelnemers Politieacademie 12
Aantal deelnemers certificaat behaald 2010 21
1
5
7
De Politieacademie beschikte in 2011 over € 1.141.181 bruto loopbaanbudget. Van het netto beschikbaar loopbaanbudget (€ 908.030) is € 667.173 besteed (73,7%). Competentiemanagement De Politieacademie heeft meegewerkt aan de brede POP-evaluatie 2010 die vanuit het Landelijk Programma HRM overeenkomstig de afspraken in het CGOP werd geïnitieerd en uitgevoerd. De gesprekkencyclus competentiemanagement is vervangen door de jaargesprekcyclus en wordt ondersteund met tools van het Landelijk Programma HRM. Management Development Onder het motto ‘MD-beleid aanpassen aan de landelijke norm’ heeft de Politieacademie zich aangesloten bij het vernieuwde MD-huis van de Politie en werkt mee aan de opzet van de personeelsschouw. In het kader van de landelijke talentprogramma’s worden kandidaten voorgedragen voor bijv. het kandidatenprogramma politie. Tevens is meer MD-coördinatie gekomen op het verspreiden van internationale vacaturelijsten. Eind december telde de Politieacademie, naast de CvB-leden, 135 leidinggevende functies. Hieronder een overzicht naar functiegroep en geslacht. Functies Aantal % % functionarissen Man Vrouw Directeur ABC 10 80% 20% Hoofd AB 32 72% 28% Manager ABCDE 64 70% 30% Programmamaker/-Manager ABC 15 67% 33% Projectleider ABCD 14 71% 29% Totaal 135 71% 29% Peildatum: 31-12-2010
35
7.10 Welzijn Vertrouwenspersonen In 2010 waren 19 lokale vertrouwenspersonen actief, verdeeld over de negen locaties van de Politieacademie. Allen zijn naar een tweedaagse training geweest die in het teken stond van “pesten op de werkvloer: hoe herken je pesten en hoe kun je dit tegengaan en voorkomen?” In het laatste kwartaal van 2010 is een nieuwe klachtencommissie gevormd die zowel de Politieacademie als de KLPD bedient. In het afgelopen jaar zijn geen klachten binnengekomen. De reden van de (lichte) daling is nog niet onderzocht. Op alle locaties met initieel onderwijs wordt voorlichting gegeven aan de studenten over omgangsvormen. Naast de voorlichting aan studenten, geven vertrouwenspersonen regelmatig voorlichting aan medewerkers om ongewenst gedrag op de werkvloer te voorkomen. In 2010 is een lichte daling in het aantal meldingen over ongewenste omgangsvormen te zien, de reden van de lichte daling is (nog) niet onderzocht. Er is structureel overleg tussen de vertrouwenspersonen van de Politieacademie en de centrale vertrouwenspersonen van de regio’s Geestelijke verzorging De geestelijk verzorger is actief geweest op verschillende werkvelden vanuit de gedachte: aandacht voor het geheel, de hele mens. De begeleiding van en zorg voor de medewerkers was gericht op levensbeschouwelijke aspecten, identiteitsproblematiek, existentiële crisis of spirituele vraagstukken en ‘life-events’ (scheiding, suïcide of ernstige levensvragen) alsmede bij ziekte en rond sterfgevallen. Eveneens is voorlichting gegeven over de bijdrage van de geestelijk verzorger voor uitgezonden politiemensen en hun relaties voor, tijdens en na de missie. Daarnaast leverde de geestelijk verzorger een eigen bijdrage bij de reorganisatie en veranderingen binnen de organisatie en bij verschillende doelgroepen binnen de Politieacademie. Tenslotte wordt een eigen bijdrage geleverd in verschillende gremia zoals ‘veerkracht en vitaliteit’, de denktank diversiteit, SMMT, employability, de expertgroep ’veteranen bij de politie’ en de Tuin van Bezinning.
7.11 Diversiteit De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) heeft in het najaar van 2009 en begin 2010 een onderzoek ingesteld bij de Politieacademie. Uitkomsten uit dit onderzoek zijn verwerkt in het plan van aanpak Diversiteit dat eind 2010 gereed is gekomen. Verbeterpunten die in het referentiekader beschreven worden zijn de realisatie van het streefcijfer (8,5%) voor niet Westerse allochtonen (Politieacademie 5,63%); het talentprogramma doorstroom voor de schalen 9 tm 12 voor vrouwen en allochtonen; werving en behoud voor andersvaliden (Politieacademie 1,95%) en leeftijdsbewust personeelsbeleid. In 2010 zijn voor de uitwerking van het plan van aanpak voorbereidingen getroffen om bovengenoemde onderwerpen in het komend jaar uit te gaan voeren. In 2010 zijn themabijeenkomsten georganiseerd voor vrouwen binnen de Politieacademie. Deze bijeenkomsten waren succesvol en worden in 2011 vervolgd. Het homonetwerk van de Politieacademie is in 2010 vier maal bij elkaar geweest. Tijdens één van deze bijeenkomsten is een korte enquête gehouden over de meerwaarde van homoseksuele collega’s binnen de politie. Het homonetwerk werd zowel door studenten als medewerkers goed bezocht. In de leerlijn Multicultureel Vakmanschap wordt aandacht besteed aan de acceptatie van andere seksuele geaardheid. Op 11 november is een mini symposium georganiseerd van en voor de 5 homonetwerken van de oostelijke regio’s en de Politieacademie. Er werden workshops gegeven over het opzetten van een (homo)netwerk; “hoe kun je effectief communiceren met elkaar” en “artikel 1 van de grondwet.”
7.12 Veiligheid In het jaar 2010 heeft de Afdeling Integriteit & Veiligheid (AIV) nog meer dan in voorgaande jaren haar beleid- en adviestaak op het gebied van Integriteit & Veiligheid opgepakt. Meer initiatieven werden ontplooid en ook vaker werd hierin een leidende rol genomen. Mede als gevolg van stroomlijning van processen en opbouwende deskundigheid van de medewerkers, werden naast de vaste stroom van meldingen (ongeveer 300 stuks), daaruit voortvloeiende vervolgmeldingen (ongeveer 200 stuks), interne onderzoeken (48 stuks) en de Betrouwbaarheids- en Geschiktheidonderzoeken (naar schatting 350 verzoeken), in samenspraak met andere
36
organisatieonderdelen, ongeveer 20 advies- en preventieprojecten van verschillende aard opgepakt. Hierbij valt te denken aan projecten op het gebied van wapens en munitie, beveiliging panden en onderwijsproducten, bedrijfshulpverlening (BHV), privacy, integriteit (ook in het onderwijs), informatiebeveiliging, diverse personeelsprotocollen, waaronder omgaan met af te stoten goederen, omgaan met verdachte objecten, nevenwerkzaamheden en de geschenkenregeling. Voor het merendeel van deze producten werd een advies-, een handleiding en/of protocol geschreven, waarmee in de primaire processen een aanvang met het implementatietraject gemaakt kan worden. Helaas heeft dat laatste nog onvoldoende vorm gekregen. De afdeling I&V is hier nog te zeer afhankelijk van de medewerking van directeuren en andere leidinggevenden van de onderscheiden organisatieonderdelen. In het aankomende jaar zal gekeken worden, hoe dit proces kan worden verbeterd. Enkele interne (disciplinaire) onderzoeken hebben tot strafoplegging geleid. In één geval werd een medewerker door het Bevoegde Gezag ontslagen. Meerdere medewerkers werden in de “lijn” gecorrigeerd. Door het jaar heen werd ook geïnvesteerd in de coördinatie, uitvoering en afhandeling van de zgn. A en P veiligheidsonderzoeken. Op basis van een nieuwe door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties vastgestelde PA lijst Vertrouwensfuncties, werden naar schatting 75 onderzoeken door de AIVD uitgevoerd. Op de lijst van ongeveer 120 vertrouwensfuncties betekent dit dat in het aankomende jaar nog 45 onderzoeken moeten worden uitgevoerd. Met een gelimiteerd aantal van 8 onderzoeken per maand, kan dit proces binnen 7 maanden worden afgerond. Aan het einde van het jaar werd ook de tijdelijk personele uitbreiding van AIV, zoals dat in het afgelopen jaar, op basis van voortdurende toenemende werkzaamheden en complexiteit van zaken was vormgegeven, geformaliseerd. Dit betekent dat de AIV inmiddels bestaat uit een manager, vier beleidsadviseurs / onderzoekers en een managementassistente. Een nieuwe uitbreiding met 1 FTE, op basis van nog steeds toenemende werkdruk, staat voor het nieuwe jaar gepland In het kader van interne onderzoeken kan AIV eveneens gebruik maken van 12 poolers. Dit zijn medewerkers van de Politieacademie die deze taak als nevenfunctie vervullen. Met name in het laatste deel van het afgelopen jaar werd regelmatig een beroep op hen gedaan. Met behulp van studenten van de HBO opleiding Integrale Veiligheidskunde en één vanuit de Vrije Universiteit Amsterdam (Opleiding Bestuurskunde), werden in het achterliggende jaar, onder begeleiding van eigen medewerkers en derden, onderzoeken op het gebied van BHV, Integriteit en Sociale Veiligheidsbeleving uitgevoerd.
7.13 Medezeggenschap De Ondernemingsraad (OR) brengt separaat een jaarverslag Medezeggenschap (mzs) over 2010 uit. Dit wordt gepubliceerd op intranet. De OR overlegt met het CvB over Politieacademie brede zaken en de Onderdeelcommissies (OC’s, totaal vijf) met de directeur van het onderdeel over zaken die dat onderdeel betreffen. Elke maand is er voor de mzs een eigen vergadering (OR- of OC vergadering) en twee weken later een Overlegvergadering. Op deze manier kunnen de punten goed voor besproken worden, voordat in de Overlegvergadering een punt afgerond wordt. Van alle vergaderingen, zowel de eigen vergadering als de Overlegvergadering worden verslagen gemaakt. De verslagen zijn een weergave van de punten die besproken zijn. Deze worden op intranet gepubliceerd onder de rubriek mzs. De OR publiceert z.s.m. na de Overlegvergadering de zgn. highlights op intranet. Enkele OC publiceren soms een eigen bulletin. Voor vragen over de verslagen kunnen de medewerkers terecht bij de leden van de mzs. of de secretarissen. Naast de vaste onderwerpen als mededelingen, verslagbespreking en de rondvraag komen altijd aan de orde : huisvesting, (re)organisatie, financiële personele en onderwijszaken, veiligheid en diversiteit. Onderwerpen die veel aandacht krijgen zijn de huisvesting en de (re)organisatie. Op het gebied van personeel worden er steeds meer landelijke notities besproken i.v.m. met het zgn. HAP (Herziening algemene regelingen Politie) beleid van het CGOP. Bijv. Persoonsgebonden Voertuigen, Fysieke Vaardigheidstoets en de landelijke Klachtenregeling Politie zijn daar voorbeelden van. De COR (Centrale Ondernemingsraad) i.o. geeft dan aan de OR-en een pre-advies. Om goed op de hoogte te blijven van de samenhang/afstemming van de mzs zijn er uitwisselingen tussen de OR en de OC’s georganiseerd in de vorm van het voorzittersoverleg (5x p.j.), OR leden die zitting hebben in een OC (zgn. linking pin) en een drietal scholingsmomenten per jaar.
37
HOOFDSTUK 8 Financiën 8.1 Hoofdlijnen van de jaarrekening Referentie
Begroting 2010
Jaarrekening 2010
Jaarrekening 2009
131.328 14.127 0 56.408 13.020
131.473 15.918 175 50.801 10.337
132.465 13.302 0 70.218 16.898
214.883
208.704
232.883
121.939 25.322 12.831 22.906 7.431 6.176 16.217 4.945
114.734 28.697 12.766 24.547 6.730 6.129 12.130 2.945
118.273 37.681 14.594 24.643 8.476 6.763 13.419 2.182
217.767
208.678
226.031
-2.884
26
6.852
0
0
11.522
-2.884
26
18.374
0 0
0 0
0 0
-2.884
26
18.374
BATEN Algemene bijdrage Bijzondere bijdrage Bijdrage overige departementen Baten politie Overige baten
13 14 15 16 17
Totaal baten LASTEN Personele lasten (eigen personeel) Personeel van derden Opleiding en vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Beheer Rente
18 19 20 21 22 23 24 25
Totaal lasten Bedrijfsresultaat vóór mutatie reorganisatievoorziening Mutatie reorganisatievoorziening
26
Bedrijfsresultaat ná mutatie reorganisatievoorziening Buitengewone baten Buitengewone lasten Exploitatieresultaat
38
27 28
Toelichting op het exploitatieresultaat (samenvatting) Realisatie 2010 ten opzichte van begroting 2010
x € 1 miljoen
Baten
De algemene bijdrage is 0,5% hoger dan begroot (+0,6). Daarentegen heeft het LECD zijn bijdrage niet volledig besteed (-0,5). De besteding van de bijzondere bijdragen is hoger dan begroot. De afwijking wordt vooral veroorzaakt door de bijdrage voor Personeelsvoorziening Politie (besteding 2,2) die niet in de begroting is opgenomen. De bijdrage van overige departementen is niet begroot. De contractbaten zijn lager dan begroot doordat de markt voor contractonderwijs sterker is gedaald dan verwacht werd. Door de verslechterde omstandigheden op de arbeidsmarkt is ook de omzet van werving en selectie aanzienlijk lager dan begroot.
Totaal baten
Afwijking +/+ 0,1 + 1,8 + 0,2 - 8,3
- 6,2
Lasten
De lasten van eigen personeel zijn lager dan begroot, door de sterke daling van het personeelsbestand. Dit is gerealiseerd door een zeer gematigd aannamebeleid. De begrote daling van de lasten voor personeel van derden is grotendeels, maar niet volledig gerealiseerd. Onder andere de groter dan verwachte daling van eigen personeel is deels opgevangen door inhuur van derden. De lasten voor opleiding en vorming zijn vrijwel gelijk aan de begroting. Enerzijds zijn de lasten lager dan begroot door een lagere productie, anderzijds is in de begroting geen rekening gehouden met de uitgaven in verband met de bijzondere bijdrage voor Personeelsvoorziening Politie. In de huisvestingslasten is een desinvestering opgenomen van 0,7 in verband met de onzekerheid omtrent de nieuwbouw van de locatie Zoetermeer. Verder zijn enkele incidentele posten opgenomen in verband met de verhuizing naar de nieuwe concernlocatie. De lasten voor vervoer zijn lager dan begroot, door een afname van het aantal voertuigen. De beheerslasten zijn lager door besparingen op onder andere drukwerk, papier en kantoorartikelen en externe bureau’s. De rentelasten zijn lager dan begroot doordat minder geleend is dan begroot en een nieuwe lening later en tegen een lager rentetarief is afgesloten.
Totaal lasten
Bedrijfsresultaat
- 7,2 + 3,4
- 0,1
+ 1,6
- 0,7 - 4,1 - 2,0
- 9,1 + 2,9
39
Realisatie 2010 ten opzichte van realisatie 2009
x € 1 miljoen
Baten
De tarieven in de algemene bijdrage zijn met 2,4% verlaagd ten opzichte van 2009. Binnen de algemene bijdrage is het sterktebudget toegenomen, doordat het bekostigde aantal studenten in opleiding is toegenomen (in tegenstelling tot het werkelijk aantal studenten). Dit aantal neemt toe doordat in de jaren 2008 t/m 2011 een instroom van 2.300 studenten bekostigd wordt, ten opzichte van 2.000 in de jaren daarvoor. De besteding van de algemene bijdrage van het LECD is lager dan vorig jaar. De besteding van de bijzondere bijdragen is gestegen. De belangrijkste factor is de bijdrage voor de rentelasten in verband met de afroming van het eigen vermogen (toegekend 3,6; besteed 2,8). De contractbaten zijn aanzienlijk gedaald ten opzichte van vorig jaar, doordat de markt voor contractonderwijs sterk is gedaald. Door de verslechterde omstandigheden op de arbeidsmarkt is ook de omzet van werving en selectie aanzienlijk gedaald.
Totaal baten
Afwijking +/- 3,2
+ 2,5
- 0,3 + 2,8
- 26,0
- 24,2
Lasten
De personeelslasten zijn gedaald ten opzichte van 2009 door de lagere gemiddelde bezetting (-6,4), gedeeltelijk gecompenseerd door de stijging van de personeelslasten per fte (+2,9). Op de personeelslasten van derden is sterk bezuinigd in reactie op de sterk gedaalde omzet. De lasten voor opleiding en vorming zijn gedaald door de lagere productie, zowel op het gebied van onderwijs, als werving en selectie. De huisvestingslasten zijn vrijwel gelijk aan 2009, hoewel er grote verschuivingen in de kosten hebben plaatsgevonden. Drie huurlocaties zijn gesloten en de nieuwe concernlocatie is in gebruik genomen. In 2010 zijn incidentele kosten geboekt, waaronder de desinvestering van de reeds gemaakte kosten voor de nieuwbouw Zoetermeer (0,7). De vervoerslasten zijn aanzienlijk gedaald (-21%), voornamelijk doordat het aantal voertuigen is afgenomen. De lasten voor verbindingen en automatisering zijn afgenomen, met name door verlenging van de gebruiksduur van computers en randapparatuur. De beheerskosten zijn lager dan vorig jaar, door besparingen op onder andere drukwerk, papier en kantoorartikelen, en overige beheerskosten. De rentelasten zijn toegenomen, doordat nieuwe leningen zijn opgenomen, onder andere als gevolg van de afroming van het eigen vermogen.
Totaal lasten
Bedrijfsresultaat vóór mutatie reorganisatievoorziening
Op aanwijzing van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is in 2009 de reorganisatievoorziening volledig vrijgevallen.
Bedrijfsresultaat ná mutatie reorganisatievoorziening
40
- 3,5 - 9,0 - 1,8
- 0,1
- 1,8 - 0,6 - 1,3 + 0,7
- 17,4 - 6,8 -11,5
-18,3
8.2 Treasury De treasuryfunctie is onder te verdelen in drie deelfuncties: Kasbeheer; Financiering; Risicobeheer; Algemene ontwikkelingen Het leenplafond voor de Politieacademie is vastgesteld op 100% van de boekwaarde aan materiële vaste huisvestingsactiva (was: 60%); De grondslag van de omvang van de algemene reserve (als financiële buffer voor de Politieacademie om onvoorziene tegenslagen zelf op te kunnen vangen) is vastgesteld op 7,5% van de gemiddelde (algemene en bijzondere) Rijksbijdragen over de voorgaande drie jaar, aangevuld met 40% van de gemiddelde omzet over de voorgaande drie jaren aan contractactiviteiten. Kasbeheer Tijdelijke overtollige financiële middelen zijn in 2010, conform de voorschriften van het Geïntegreerd Middelen Beheer (GMB) en het ‘Schatkistbankieren’, in rekening-courant of deposito aangehouden bij het ministerie van Financiën. Hieronder wordt de liquiditeitsontwikkeling over 2010 weergegeven. [Boeksaldo]
€ 45.000.000
€ 90.000.000
€ 40.000.000
€ 80.000.000
€ 35.000.000
€ 70.000.000
€ 30.000.000
€ 60.000.000
€ 25.000.000
€ 50.000.000
€ 20.000.000
€ 40.000.000
€ 15.000.000
€ 30.000.000
€ 10.000.000
€ 20.000.000
€ 5.000.000
€ 10.000.000 €0
€0 € 5.000.000-
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
€ 10.000.000-
€ 10.000.000-
€ 20.000.000-
€ 15.000.000-
€ 30.000.000-
€ 20.000.000-
€ 40.000.000-
€ 25.000.000-
€ 50.000.000-
€ 30.000.000-
€ 60.000.000-
Realisatie 2009
Realisatie 2010
Limiet RC krediet [€ 18,5 mln.]
Pro-resto hoofdsom opgenomen leningen [rechter as]
Financiering Ten einde de renteresultaten te optimaliseren heeft het financieringsbeleid van de Politieacademie zich gericht op een maximaal toelaatbare financiering van investeringen in vaste activa met de intern beschikbare financieringsmiddelen. Tijdelijke financieringstekorten zijn voornamelijk opgevangen door gebruik te maken van het rekening-courantkrediet bij het ministerie van Financiën. Ter afdekking van een structureel financieringstekort is in 2010 , onder garantstelling van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij het ministerie van Financiën een nieuwe lening afgesloten en opgenomen met een hoofdsom van 20 mln. Als gevolg van vertraging bij het afsluiten van deze lening heeft de storting plaatsgevonden op boekdatum 16 juli 2010 met een valutadatum van 28 juni 2010. In tegenstelling tot het valutair saldo laat het boeksaldo hierdoor een tijdelijke overschrijding zien van de rekening-courantlimiet. Deze tijdelijke overschrijding is vooraf afgestemd met het ministerie van Financiën.
41
Hieronder wordt de staat van opgenomen en op te nemen leningen weergegeven. Looptijd
Aflossing
Rente
Nr.
Ingang
Storting
Afloop
Mnd.
Type
Aantal
Eerste termijn
Laatste termijn
Percentage
Herziening
Conventie
Betaling
BUKO MVF 1019 MVF 1317 MVF 1020 MVF 1021 MVF 1022 MVF 1580 MVF 1649
19-07-07 26-07-07 16-12-08 26-07-07 26-07-07 26-07-07 14-12-09 28-09-10
01-07-07 02-06-08 19-12-08 02-01-09 02-03-09 02-03-09 23-12-09 28-06-10
01-09-13 01-06-38 21-12-37 02-01-29 01-03-24 01-03-19 23-12-19 30-06-25
75 360 348 240 180 120 120 180
Annuïteit Bullet Bullet Bullet Lineair Lineair Bullet Lineair
75 1 1 1 20 20 1 20
01-07-07 01-06-38 21-12-37 02-01-29 03-06-19 02-06-14 23-12-19 28-09-20
01-09-13 01-06-38 21-12-37 02-01-29 01-03-24 01-03-19 23-12-19 30-06-25
7,8672 4,5500 3,7100 4,5700 4,5100 4,4300 3,4600 3,0800
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
act/act act/act act/act act/act act/act act/act act/act
per mnd. vooraf per 12 mnd. achteraf per 12 mnd. achteraf per 12 mnd. achteraf per 12 mnd. achteraf per 12 mnd. achteraf per 12 mnd. achteraf per 12 mnd. achteraf
Hoofdsom Hoofdsom initiëel gestort Pro-resto per 31-12-2009
Nr.
Storting
Aflossing
in 2010
in 2010
Hoofdsom Hoofdsom Hoofdsom gestort gestort gestort Pro-resto per 31-12-2010
Looptijd KT [ < 1 jr ]
Looptijd LT [ > 1 jr ]
Rente
Rente
Rente
Rente
Nog te betalen per 01-01-2010
Rekening in 2010
Betaald in 2010
Nog te betalen per 31-12-2010
BUKO MVF 1019 MVF 1317 MVF 1020 MVF 1021 MVF 1022 MVF 1580 MVF 1649 Totaal opgenomen leningen
2.653 15.000 15.000 10.000 10.000 5.000 5.000 20.000 82.653
1.739 15.000 15.000 10.000 10.000 5.000 5.000 0 61.739
0 0 0 0 0 0 0 20.000 20.000
417 0 0 0 0 0 0 0 417
1.323 15.000 15.000 10.000 10.000 5.000 5.000 20.000 81.323
449 0 0 0 0 0 0 0 449
873 15.000 15.000 10.000 10.000 5.000 5.000 20.000 80.873
0 400 17 456 377 185 4 0 1.439
118 683 557 457 451 222 173 316 2.975
118 683 555 460 451 222 173 0 2.660
0 400 18 453 377 185 4 316 1.754
Totaal op te nemen leningen
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
82.653
61.739
20.000
417
81.323
449
80.873
1.439
2.975
2.660
1.754
Totaal aangegane leningen
Risicobeheer Het beleid van de Politieacademie was in 2010 gericht op het inperken van renterisico’s op langlopende financiering. Differentiatie in rentetypische looptijden en hoofdsommen van de langlopende leningen zijn hierbij zo goed mogelijk afgestemd op de financiële positie, de liquiditeitsplanning, actuele rentestand en de rentevisie. Hieronder wordt het renterisicoprofiel van de Politieacademie per 31 december 2010 weergegeven. Begroting JR JR Overzicht renterisicoprofiel 2010 2010 2009 Kortlopend (<1 jaar) 1 Afgegeven garantiestelling BZK voor RC krediet 18.500 18.500 18.500 2 Rekening courant limiet : (zoals vastgesteld door BZK) 18.500 18.500 18.500 3 Rekening courant limiet op balansdatum : 83% 15.355 15.355 15.355 4 Stand liquide middelen of rekening courant krediet 903 -5.107 4.149 Saldo kredietruimte (3-4) 16.258 10.248 19.504 Langlopend (> 1 jaar) 5 Afgegeven of af te geven garantiestellingen BZK voor leningen 6 Leenplafond (zoals vastgesteld door BZK) 7 Opgenomen en op te nemen leningen Saldo leenruimte (6-7) 8 Renterisiconorm : 20% van het begrotingstotaal 9 Aflossingen en renteherzieningen leningen Renterisico ruimte leningen (8-9)
146.000 185.191 145.545 39.646
175.000 180.328 81.323 99.006
60.000 98.056 61.739 36.316
42.977 417 42.560
41.741 417 41.324
45.171 386 44.784
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de Politieacademie voldoet aan de gestelde renterisiconorm.
42
8.3 Ontwikkelingen en financiële risico’s
Omschrijving Risico
Bekostiging werving De meerjarige budgettaire kaders van het departement bevatten nog geen bijzondere bijdrage voor het wervingsprogramma Politie 2011 en verder.
Bekostiging landelijke Voorselectie De bekostiging van de landelijke (voor)selectie, vanaf 1 januari 2009 uitbesteed aan de Politieacademie, is nog niet vastgesteld. De Decembercirculaire 2010 gaat nog uit van de oude bekostigingssystematiek.
Onzekerheid hoogte instroom initieel onderwijs De definitieve instroom voor 2011 is momenteel onderwerp van gesprek. Het ministerie hoopt hier binnenkort (jan. 2011) duidelijkheid over te geven.
Gevolg(en)
Oorzaak
Kans
Indien de financiering niet geregeld is komen de lasten voor rekening van de Politieacademie of de geplande wervingsactiviteiten worden niet conform het jaarplan uitgevoerd. De gewenste instroom van nieuwe studenten kan mogelijk niet gerealiseerd worden.
Vooralsnog geen budget beschikbaar gesteld.
Onvoldoende financiële dekking indien de voorselecties in aantal sterk toenemen in relatie tot een verhoogde instroom.
Het bekostigingsmodel is nog niet aangepast aan de nieuwe vastgestelde werkwijze.
M
Capaciteit wordt alsnog volledig ingezet voor de reguliere taken. Acties rondom bijvoorbeeld de beursstudenten en de Derde Weg komen wellicht in een ander perspectief te staan. Opnieuw moet worden gekeken naar de in uitvoering zijnde ombuigingsmaatregelen.
Alsnog verhoogde instroom in 2011 en verder.
H
M
Schade
Mogelijke maatregelen
Ontevreden korpsen omdat de wervingsactiviteiten niet uitgevoerd kunnen worden; aanspraak maken op reserves balanspost Bijzondere Bijdrage Werving. Financieel vooralsnog geen schade aangezien hier flexibele capaciteit tegenover staat.
Afhankelijk van de hoogte van de instroom tussen de 100k en 700k
Wervingsactiviteiten afbouwen indien geen of onvoldoende financiering beschikbaar komt. Het CvB maakt dit bespreekbaar in het EGO/OGO in relatie tot de nieuwe bekostiging BC W&S
Goede contracten/SLA’s afsluiten met korpsen als het gaat over de voorselectie. Het CvB maakt dit bespreekbaar in het EGO/OGO in relatie tot de nieuwe bekostiging BC W&S.
Positief t.a.v. de korpsen voor wat betreft het op sterkte houden van de politiesterkte en als vervanging t.a.v. de vergrijzing. De implementatie van de Derde Weg kan als gevolg van de beperkte capaciteit vertraging oplopen.
Bestuurlijk overleg is noodzakelijk indien zich dit risico voordoet. Flexibele capaciteit organiseren voor de implementatie van de Derde Weg. Versneld invoeren van de Derde Weg in het huidige stelsel van politieonderwijs.
43
Omschrijving Risico Bekostiging instroom vanaf 2012 De bekostiging vanuit rijkswege zal in 2011 gebaseerd blijven op een instroom van 2300 nieuwe aspiranten. Zoals de afspraken nu liggen zal deze vanaf 2012 naar 2000 nieuwe aspiranten worden bijgesteld. Daarentegen verwacht het ministerie in 2011 en verder, als uitkomst van het Regeerakkoord, dat de instroom stijgt van 2.000 aspiranten in 2012 tot 2.600 in 2014.
(Sterk) verlaagde contractactiviteiten In de begroting 2011 wordt rekening gehouden met een verdere omzetdaling ten opzichte van het jaar 2010 met zo’n 16% (10 mln.).
Bekostiging Bachelor-/ Masteronderwijs Het kostenniveau van het huidige Bachelor- en Masteronderwijs (niveau 5 en 6) ligt hoger dan de bench die naar aanleiding van de evaluatie van de bekostiging naar beneden is bijgesteld.
44
Gevolg(en)
Oorzaak
Kans
Schade
Mogelijke maatregelen
Bij een afnemende bekostiging en een verhoogde instroom ontstaat per definitie een nog groter exploitatietekort dan waar rekening mee is gehouden in de Decembercirculaire.
Afname van de bekostiging en een groeiend aantal aspiranten
H
Het exploitatietekort van de Politieacademie zal oplopen met een bedrag van tussen de € 5 mln. en € 7 mln.
Bestuurlijk overleg is noodzakelijk indien dit risico zich voordoet.
Hier geldt dat een groot deel van het personeel in vaste dienst is. Een lagere omzet leidt direct tot overcapaciteit aan personeel en tot een even zo groot verlies.
Financiële situatie korpsen en vast personeel PA
M
Overcapaciteit en een oplopend exploitatietekort: € 8 mln. in 2011 oplopend tot € 11 mln. in 2014.
In de begroting zijn reeds ingrijpende maatregelen genomen o.a. op personeelsgebied. Meerjarig wordt het personeelsbestand verder teruggebracht en zal er meer gewerkt worden met het flexibel organiseren van contractactiviteiten.
Hierdoor ontstaat een exploitatietekort, dat in de loop van de jaren toeneemt als gevolg van de toename van het aantal studenten. Door bezuinigingen op de kosten bestaat het risico dat de kwaliteit van de opleiding afneemt.
De docentbelastingsuren en de materiële kosten van deze opleiding zijn hoger dan de bench.
H
H
Heroverwegen onderwijsuitvoering en herdefiniëren productbeschrijving op basis van de beschikbare middelen.
Omschrijving Risico Financiering PolitieKennisnet De komende twee jaar bouwt de RKC de jarenlange bijdrage aan PKN af. Gezocht wordt naar alternatieve financiering. Het risico is dat dit niet of in onvoldoende mate wordt gevonden.
Invoering landelijk functiehuis Invoering biedt zowel kansen als risico’s.
Strategische personeelsplanning Vertraging reductie personeelbezetting enerzijds en het niet tijdig kunnen opvangen van een onverwachte grotere instroom van studenten.
Strategisch huisvesting Vooralsnog is planmatig rekening gehouden met het niet bouwen van Zoetermeer en een voorgenomen vertrek uit locatie Den Haag. Dit i.v.m. een zeer lage instroom voor 2011 (op basis van de aanmeldingen tot nu toe). De kans is groot dat er alsnog een hogere instroom in 2011 en verdere jaren zal komen waardoor het huisvestingsbeleid herzien moet worden.
Gevolg(en)
Oorzaak
OK&O kan haar doelstellingen voor de korte en/of lange termijn t.a.v. PKN niet realiseren.
Bezuinigingen en andere prioriteiten bij de korpsen.
Kans
Schade
Mogelijke maatregelen
H
€ 400k minder inkomsten 2011, € 700k minder inkomsten in 2012 en geen inkomsten meer vanaf 2012.
Proberen een brede discussie te voeren over de totale financiering van de Politieacademie. Tijdens het bekostigingsonderzoek voldoende aandacht voor de kenniscomponent. Opdracht van het ministerie om de kennisinfrastructuur in te richten voor de Nederlandse politie. De aandacht die het Regeerakkoord schenkt aan de kennisfunctie benadrukken/benutten.
De mogelijkheid om Landelijk beleid de formatie opnieuw in te richten en de kans om de formatie structureel goedkoper in te richten, maar e.e.a. leidt ook tot hoge implementatiekosten
H
Financieel (nog) niet In het bestuurlijk overleg bekend met het ministerie zorgdragen voor dekking van de implementatiekosten. In de jaarrekening 2010 is een door het departement verplichte voorziening opgenomen.
Het niet goed kunnen sturen op het tot stand komen van een “vaste” formatie op basis van de taakopdracht en het niet kunnen sturen op een flexibele schil t.a.v. contractactiviteiten.
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en een onverachte grotere instroom.
M
Onduidelijkheid in de personeelsplanning en het niet kunnen vormgeven van het project “De Derde Weg”
Het verder invoeren van strategische personeelsplanning als onderdeel van de Planning- & Controlcyclus. Het zo spoedig mogelijk duidelijkheid krijgen van het ministerie over de hoogte van de instroom.
Het niet tijdig kunnen voorzien in de benodigde huisvesting.
Onduidelijkheid over de hoogte van de instroom de komende jaren
H
Hogere investeringslasten voor de PA en tegelijkertijd een bijdrage aan de tevredenheid bij een aantal omringende korpsen als alsnog wordt besloten tot de bouw van Zoetermeer, het niet verlaten van Den Haag of het in gebruik nemen van een andere huisvesting in de regio Den Haag.
Het zo spoedig mogelijk duidelijkheid krijgen van het ministerie over de hoogte van de instroom.
45
Omschrijving Risico Evaluatie bekostiging Politieonderwijs Het risico bestaat dat de bekostiging van de Politieacademie wordt verlaagd.
ZBO-korting De ZBO-korting uit het Regeerakkoord is nog niet opgenomen in de begroting.
Politiebestel Het hoe en wat van de vorming van de Nationale politie is nog onzeker, zo ook de consequenties voor de bedrijfsvoering van de Politieacademie. Dit geldt ook voor de vorming van het PDC.
Beursstudenten Stagnatie in de instroom van aspiranten zonder salaris.
46
Gevolg(en)
Oorzaak
Kans
Schade
Minder geld ter beschikking voor de uitvoering van de kerntaak. Keuzes zijn dan noodzakelijk.
De normen en de uitgangspunten van de huidige bekostiging worden dusdanig aangepast dat dit een financieel nadelig effect zal hebben op de financiering van de Politieacademie .
M
De Politieacademie zal verder moeten saneren, of binnen haar kerntaken moeten prioriteren. Mogelijk kwaliteitsverlies.
De Politieacademie is maximaal betrokken bij het onderzoek.
De Politieacademie zal in de jaren 20122014 verder gekort worden op haar inkomsten vanuit rijkswege.
De afspraken vanuit het Regeerakkoord zijn nog niet verwerkt in de Decembercirculaire.
H
1,5% in 2012 en oplopend tot 4,5% in 2014, maximaal € 5,2 mln. in 2014.
Bovenop de al doorgevoerde ombuigingsmaatregelen in deze begroting zullen additionele maatregelen getroffen moeten worden.
Nog onduidelijk aangezien er nog politieke besluitvorming moet plaatsvinden.
Vooralsnog geen politieke besluitvorming
Nog onduidelijk
Maximaal ambtelijk en bestuurlijk aangesloten blijven bij de ontwikkelingen.
De landelijke bezuinigingen die hieraan gekoppeld zijn worden niet gehaald. Een deel van de opleidingscapaciteit voor het initiële onderwijs blijft onbenut.
Politieke ontwikkelingen en inhoudelijke argumenten.
Op korte termijn: een relatie met de verhoogde instroom; dit hoeft geen probleem te zijn. Op de lange termijn leidt dit niet tot een structureel lager kostenniveau voor de Nederlandse politie.
Maximaal ambtelijk en bestuurlijk aangesloten blijven bij de ontwikkelingen
H
M
Mogelijke maatregelen
Bijlage 1: Verantwoording besteding bijzondere bijdrage In dit hoofdstuk wordt de besteding van de bijzondere bijdrage verantwoord. In sommige gevallen is daarbij een overlap met het algemene deel van het jaarverslag, in die zin dat daar bepaalde resultaten of activiteiten al beschreven zijn, maar dan nog niet in relatie tot de bekostiging ervan. In dit hoofdstuk gaat het om een bijzondere bijdrage waarvan de besteding per activiteit afzonderlijk verantwoord moet worden. Het is ingedeeld in een bijzondere bijdrage voor de onderwijsfunctie, voor de kennisfunctie en voor de overige thema’s, conform de indeling van de decembercirculaire.. 1. Bijdragen voor de onderwijsfunctie a. Internationaal Politie Onderwijs De afdeling Internationaal Politie Onderwijs (IPO) wordt gefinancierd uit een vaste bijzondere bijdrage van 835 op jaarbasis. Het toekenningbesluit voor deze bijdrage dateert uit 1997 en noemt geen voorwaarden waaraan de besteding van het bedrag is gebonden. Gedurende het jaar vindt op informele basis overleg plaats tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie en IPO over de activiteiten van IPO en de resultaten daarvan. Het budget van IPO is een gegeven en niet afgeleid van een formatie ofschoon er in de praktijk wel zo naar wordt gekeken. Hierdoor, maar ook vanwege het feit dat het budget niet wordt geïndexeerd, is IPO steeds minder in staat om binnen de Politieacademie een stimuleringsbeleid te voeren m.b.t. internationalisering. Door gestegen loonkosten wordt een steeds groter percentage van het IPO budget verloond en zijn de mogelijkheden voor interne subsidieverlening verkleind. IPO vervult 5 hoofdtaken; 1 Nationaal Contactpunt voor de Europese Politieacademie CEPOL 2 Nationaal contactpunt voor de Associatie van politieacademies in Pan-Europa 3 Beleidsadvisering en participatie in landenprogramma’s 4 Organisatie en coördinatie van de ontvangst van internationale delegaties 5 Projectmanagement en, beperkt, uitvoeringsactiviteiten.
Ad 1: IPO bemiddelde in 2010 ongeveer 75 Nederlandse participanten in CEPOL activiteiten, IPO participeerde in de Budget & Administration Committee van Cepol. Daarnaast organiseerde IPO CEPOL activiteiten, te weten een European Police and Judicial Studytour en een grote MEDAconferentie (een trainingscursus voor politiemensen op strategisch niveau voor buurlanden van EUlanden aan de Middellandse Zee). Tevens heeft IPO in 2010 als medeorganisator opgetreden van 8 andere CEPOL activiteiten uit het CEPOL jaarprogramma 2020 en van diverse andere activiteiten die elders in Europa zijn geïmplementeerd. Voorts participeerde IPO actief in governance activiteiten van CEPOL zoals vergaderingen van de Governing Board en andere werkgroepen en committee’s. Ad 2 De Politieacademie is één van de grondleggers van de associatie van politieacademies in (pan) Europa (AEPC). Hoewel deze organisatie door de aanwezigheid van CEPOL aan belang heeft verloren vraagt de associatie nog steeds aandacht. IPO organiseert activiteiten die onder andere openstaan voor leden van deze associatie (ESPOC en zie ook punt 5, “sea level”) ofschoon deze activiteiten in 2010 niet de hoogste prioriteit hebben gekregen. IPO participeert in de Governing Board en Executive Committee van de AEPC.
47
Ad 3 IPO levert beleidsadvisering op het gebied van internationalisering. Afnemers van de adviezen zijn het College van Bestuur en de onderdelen van de Politieacademie. Bij afwezigheid van het College van Bestuur in de stuurgroep internationale politiesamenwerking (STIPS) vervangt IPO het college. IPO levert beleidsadvies aan de onderdelen van academie m.b.t. het aangaan en invullen van internationale betrekkingen en het formuleren van speerpunten. IPO is aanspreekpunt voor (werving- en selectie t.b.v.) uitzendingen (o.a. missies in Afghanistan, Sudan en Kosovo) en participatie in landenprogramma’s van de Nederlandse politie. Daarnaast is IPO het eerste aanspreekpunt voor IPOL, andere korpsen en het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Ad 4 In 2010 heeft IPO heeft meer dan 10 internationale delegaties ontvangen voor een bezoek aan de organisatie variërend van een halve dag tot 5 dagen. Ad 5 IPO vervult zelfstandig projectmanagement. Grotere en complexe projecten worden gecoördineerd vanuit IPO. Onder andere samenwerking met Indonesië, Suriname, China, Marokko, en Afghanistan worden vanuit IPO gecoördineerd. Daarnaast voert IPO zelfstandig een aantal uitvoeringsactiviteiten uit. Jaarlijks biedt IPO een kennismakingscursus m.b.t. het stelsel van politieonderwijs aan voor buitenlandse relaties. Deze zogenoemde “Meeting the police below sealevel: Education” is een voor het buitenland aantrekkelijk product. Voorts organiseert IPO jaarlijks een uitwisselingsprogramma met Frankrijk. In 2010 is voor het eerst een taalcursus Frans georganiseerd met een toespitsing op politiewerk en politieambtenaren. In 2010 is een enorme extra inspanning geleverd met de organisatie van een internationale masterclass voor hogere politieambtenaren afkomstig uit landen waar Nederland een liaison heeft gestationeerd. Doel van deze activiteit is het beter positioneren van de Nederlandse politie liaisons in het buitenland door het aanbieden van een hoogwaardige training in combinatie met een ruimhartige gastvrijheid. Financieel De besteding in 2010 bedroeg 752. Activiteiten die in 2011 worden uitgevoerd, bekostigd door niet bestede middelen uit 2010: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Masterclass 2011 Participatie internationaal project training Eu missies in samenwerking met KMAR/Defensie/IPOL. Niet-gedekte kosten Instructievaardigheden uitzendingen Professionele presentatie politieacademie in EN-DU-FR Verbetering declaratiesysteem internationale reisbewegingen Stimuleringsbeleid intern PA (b.v. curricula) Projectinitiatie nieuwe landen
b. ICT en Leren De bijzondere bijdrage voor ICT en Leren dient ter dekking van zogenaamde apparaatkosten (PKN en de afdeling Leren & ICT) en een structureel volume aan projectkosten. De te bekostigen projecten voldoen aan de volgende criteria: De projectresultaten dragen bij aan de realisering van 25% ICT-gerelateerd onderwijs; Het betreffen nieuwe ontwikkelingen; onderhoud dient in reguliere bekostiging te zijn opgenomen; Investeringen in duurzame productiemiddelen (computers, auto’s, gebouwen, e.d.) worden niet uit dit budget bekostigd, omdat deze leiden tot structurele afschrijvingslasten en daardoor tot het structureel belasten van het budget. Structurele kosten worden ook geacht in het reguliere budget vergoed te worden; Investeringen in duurzame productiemiddelen in geval van een pilot zijn wel mogelijk, bijvoorbeeld het eenmalig uitproberen van een nieuwe ICT-ontwikkeling; Geen bekostiging van marktactiviteiten ofwel geen kruisfinanciering; Voorrang wordt gegeven aan projecten die aansluiten bij de strategische prioriteiten van de Politieacademie.
48
c. School voor Politieleiderschap (SPL) Dit betreft het jaarlijks ter beschikking gestelde budget voor het ontwikkelen en uitvoeren van management development activiteiten voor politiemedewerkers in de loonschalen 15 en hoger en potentials in lagere loonschalen. 2. Bijzondere bijdrage voor de kennisfunctie a. Lectoraat Milieucriminaliteit De instelling van het lectoraat Milieucriminaliteit is vertraagd, waardoor in 2010 nog geen gelden besteed zijn. Per 1 januari 2011 is een lector aangesteld en is het lectoraat van start gegaan. b. Politie en Wetenschap Door publicatie van de Subsidieregeling in de staatscourant van 17 mei 2000 is het programma Politie en Wetenschap geformaliseerd. De Politieacademie ondersteunt de uitvoeringsorganisatie van het project. 3. Bijzondere bijdrage voor overige thema’s a. Bureau Personeelsvoorziening Politie / Bureau Werving Afdeling Werving verzorgt de landelijke werving voor de politie, verwerkt sollicitaties en beantwoordt vragen van belangstellenden. De wettelijke taakstelling staat beschreven in de Wet op LSOP en Politieonderwijs en zegt dat de afdeling de landelijke werving van initieel politiepersoneel moet ondersteunen. Op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie heeft de Afdeling Werving tot taak te zorgen voor profilering van de politie als werkgever op de arbeidsmarkt om zodoende op tijd te beschikken over de juiste belangstellenden voor initiële instroom. Algehele conclusie is dat de afdeling Werving in 2010 voldoende kandidaten voor initiële opleidingen heeft binnengehaald om de vacatures bij de korpsen te vervullen. In 2010 heeft de afdeling diverse arbeidsmarktcommunicatie activiteiten gevoerd met de volgende uitgangspunten: Wettelijke taakopdracht; Niet massaal, meer persoonlijk contact; Focus op diversiteit; Regie op arbeidsmarktcommunicatie van de politie (Businesscase Werving & Selectie); Doordachte campagne- en internetstrategie; Continuïteit op de arbeidsmarkt; Implementatie van Kandidaatvolgsysteem (Businesscase Werving & Selectie). De Bijzondere Bijdrage is conform begroting besteed aan grofweg de volgende activiteiten: KVS Op 26 april 2010 is het Kandidaatvolgsysteem als applicatie bij alle politiekorpsen en de PA geïmplementeerd. Het Kandidaatvolgsysteem ondersteunt het uniforme proces van werven en selecteren van kandidaten voor het initieel onderwijs. Landelijke arbeidsmarktcampagne ‘Goed dat je er bent’. Met deze campagneslogan is ook 2010 wervingscampagne van de politie voortgezet om agenten te werven. In de uitvoering is een belangrijk onderdeel van de campagne gericht voor de werving van de niet-westerse diversiteitsdoelgroepen (Turken, Surinamers, Antillianen en Marokkanen), vrouwen en homoseksuelen. Er zijn specifieke activiteiten ontwikkeld en de doelgroepen zijn via doordachte internetkanalen benaderd. Van de toegewezen sollicitaties die de Afdeling Werving naar de korpsen heeft gestuurd is in 2010 27% vrouw en 22% niet-westerse allochtoon. Uiteraard hebben ook andere doelgroepen van de campagneactiviteiten kunnen profiteren.
49
Internet/ Kombijdepolitie.nl De wervingssite kombijdepolitie.nl is een cruciaal instrument binnen het sollicitatieproces; iedere kandidaat wordt met de internetstrategie naar deze site geleid en solliciteert online via deze site. Kombijdepolitie.nl wordt, op basis van metingen en feedback van kandidaten en korpsen, voortdurend doorontwikkeld. Wervingstruck Om de mogelijkheden voor contact met kandidaten uit te breiden is de wervingstruck ontwikkeld. Deze truck is regelmatig ingezet voor wervingsactiviteiten. De truck is primair als wervingsmiddel ontwikkeld, maar is als eyecatcher ook prima ingezet bij open dagen, openstelling van de politiebureaus of als flexibele vergaderruimte. De truck is voorzien van de modernste voorzieningen en op vele manier inzetbaar. Hij bestaat uit een hoofdruimte met grote entree en podium, presentatieruimte, spreekkamer, keuken en toiletruimte. Verder is de truck onder meer voorzien van computerzuilen met internet, LCD-schermen, airco/verwarming en een invalidenlift. Beurzen en evenementen Ook in 2010 heeft de afdeling Werving de aanwezigheid van de politie als werkgever op uiteenlopende landelijke opleidings- en banenbeurzen en evenementen verzorgd. Om in contact te komen met potentiële kandidaten heeft de afdeling Werving in samenwerking met de korpsen afgelopen jaar deelgenomen aan zo’n 30 beurzen en evenementen. Beroepsoriëntatiebijeenkomsten Om geïnteresseerden de kans te bieden zich persoonlijk te verdiepen in een carrière bij de politie en als werkgever zichtbaar te blijven op de arbeidmarkt heeft de afdeling in 2010 in totaal 70 landelijke beroepsoriëntatiebijeenkomst georganiseerd. Beursstudenten In 2010 hebben we een pilot gedraaid met het werven en voorlichten van beursstudenten. Dit is vastgesteld in het onderhandelingsakkoord tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie, politie en vakbonden. Hoewel werving en voorlichting van toekomstige beursstudenten met succes is afgerond, hebben Politieacademie en het Ministerie van Veiligheid en Justitie besloten om het project uiteindelijk in 2010 niet uit te voeren. Participeren in social networks In 2010 heeft de afdeling met succes geparticipeerd in de eigentijdse sociale media zoals Hyves en Marokko.nl (experiment voor een jaar) die gericht is om de potentiële belangstellenden te beïnvloeden die nog niet kunnen/willen solliciteren. Bijvoorbeeld omdat er geen vacatures zijn, ze te jong zijn of werken bij de politie nog niet top-of-mind zit. Besteding 2010 De afdeling Werving heeft in 2010 een bedrag van 3.300 ontvangen. Deze gelden zijn ingezet ter bekostiging van de ondersteuning bij de arbeidsmarktcommunicatie en de werving van (initieel) politiepersoneel. Meerjarenprognose van de bestedingen Het werven van (initieel) politiepersoneel is een continue-proces. Door de financiële ombuigingen zullen er in de komende jaren conform de afspraak tussen de Minister en de korpsbeheerders gemiddeld 1.600 tot 1.800 vacatures bij de korpsen worden opengesteld. Dit is minder dan de afgelopen jaren, maar volgens verschillende onderzoeken leidt dit tot een grote wervingsdruk over twee tot drie jaar. Dit effect wordt bovendien versterkt door de uitstroom van veel politiemensen die de pensioengerechtigde leeftijd gaan bereiken. Ook zal de politie een hevige concurrentieslag aan moeten gaan met branches die dezelfde soort kandidaten zoeken. Daarnaast is het de vraag of de mensen die nu in tijden van crisis instromen, trouwe dienders blijken. De ervaring leert dat mensen in tijden van economische recessie eerder kiezen voor een stabiele werkgever, zoals de overheid. Het nadeel daarvan is dat de kans groot is dat deze mensen weer uitstromen op het moment dat de economie weer aantrekt. Verder komt met zo weinig vacatures de diversiteit van de instroom onder druk.
50
De verwachting is dat de politie over twee tot drie jaar de spreekwoordelijke schade zal moeten inhalen en veel vacatures moeten vervullen. Om de kans van slagen hierop te vergroten, zal de politie als werkgever zichtbaar moeten blijven en moeten investeren in bijvoorbeeld jongeren die over een paar jaar oud genoeg zijn om te solliciteren. De politie moet zich hierop voorbereiden en nu al mensen benaderen, boeien en binden zodat het straks makkelijk is om ze binnen te halen. Gezien de bovenvermelde situatie zal de afdeling Werving de Bijzondere Bijdrage ook in de komende jaren hard nodig hebben. b. Politieblad Blauw Het Politieblad Blauw is een tweewekelijkse uitgave en verschijnt 24 maal per jaar, waarvan twaalf keer als opsporingsspecial. De Politieacademie is de uitgever. Doelgroep De doelgroep bestaat uit alle medewerkers van de Nederlandse politie. Het blad wordt gratis verspreid aan deze doelgroep (ca. 30.000 exemplaren). Doelstelling De doelstelling van het politietijdschrift is een bijdrage te leveren aan een voortgaande professionalisering van de Nederlandse politie in brede zin. Het tijdschrift biedt de lezer daarom praktijkgerichte vakkennis in een toegankelijke schrijfstijl. Profiel Het profiel van het tijdschrift is een gezaghebbend vakblad voor de Nederlandse politie ter ondersteuning van de verdere professionalisering van de politie, daaronder begrepen alle facetten van de basispolitiezorg en opsporing. Er zijn in 2008 nieuwe afspraken rond de financiering van het politievakblad Blauw gemaakt, waarin is vastgelegd dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de korpsen ieder jaarlijks een gelijk bedrag bijdragen aan het vakblad. De jaarlijkse bijdragen worden niet geïndexeerd, waardoor de loon- en prijsbijstellingen vanuit de advertentie-inkomsten gedekt moeten worden. Deze bekostiging zal elke 4 jaar worden geëvalueerd. Voor het eerst in 2012. c. Virtuele veiligheidsarena In 2010 heeft de voorbereidingsfase voor het project plaatsgevonden. De uitvoering van het project start in 2011. In 2010 zijn nog geen kosten ten laste van de bijzondere bijdrage gebracht. d. Diversiteit De door de Taskforce Diversiteit beschikbaar gestelde gelden zijn in 2010 ten goede gekomen van de volgende activiteiten, welke onder zijn gebracht bij het Landelijk Expertise Centrum Diversiteit (LECD): de ontwikkeling van (inter-)regionale expertgroepen diversiteit. Na opleiding en certificering door het LECD ontvangen de korpsen een bijdrage van maximaal euro 15.000,- voor de opleidingskosten. Deze financiële bijdrage staat gereserveerd bij het LECD. Alle korpsen (behalve het KLPD) hebben zich aangemeld voor dit traject. de organisatie van de Diversiteitdag 2010 en 2011 de organisatie voor een themadag voor allochtone collega's en potentials onder de titel Crossing Cultures. de training Multicultureel Empowerment. Deze training wordt door de Taskforce Diversiteit aan de korpsen aangeboden in het kader van behoud van allochtone collega's en wordt verzorgd door het trainingsbureau Le-Succes. De facturen voor deze training worden betaald via het LECD. een leergang voor centrale vertrouwenspersonen welke door 20 regionale centrale vertrouwenspersonen is gevolgd. de ondersteuning van de Taskforce Diversiteit door een extern adviseur en een projectsecretaris.
51
Daarnaast heeft de Taskforce Diversiteit een financiële bijdrage ter beschikking gesteld voor de vergoeding van het B-deel van de selectie voor doelgroepkandidaten. Indien deze doelgroepkandidaten een te lage score op de cognitieve capaciteitentest halen mogen ze op kosten van de Taskforce Diversiteit toch door naar de volgende fase van de selectie, het B-deel. Ze dienen wel te voldoen aan de landelijke normen van de taaltoets en de sporttoets. Tevens heeft de Taskforce Diversiteit een financiële bijdrage ter beschikking gesteld aan Bureau Werving en Selectie ten behoeve van de participatie in www.marokko.nl. e. Parelvissers In juni 2010 is voor de vierde keer de ‘Pearls in Policing’ conferentie georganiseerd, deze keer in Sydney, Australië. De 27 deelnemers zijn politieleiders en academici uit de hele wereld. Het thema is dit jaar ‘Navigating the Way Ahead’. De deelnemers verkenden manieren waarop politie- en handhavingsinstanties toekomstige uitdagingen kunnen identificeren en hoe ze zich er op kunnen voorbereiden. Een verslag van de conferentie is te vinden op de website van www.pearlsinpolicing.com . f. Landelijke deskundigheidsmakelaar (LDM) Het jaar 2010 in hoofdlijnen: Positionering: In oktober 2010 heeft het College van Bestuur van de Politieacademie besloten dat de LDM onderdeel blijft van de Politieacademie. Dit is afgestemd met het CVO, de Board Opsporing en IPOL (KLPD). De LDM maakt sindsdien deel uit van de afdeling Kennis binnen Onderzoek, Kennis & Ontwikkeling en de samenwerking met, met name, de Kennismakelaars is verder geïntensiveerd; In de zomer van 2010 is er een effectiviteitmeting uitgevoerd (deskundigen inzet in de opsporing), de uitkomsten hiervan zijn samengevoegd met de uitkomsten van de meting uit 2008. Dit heeft het debriefingsrapport LDM 05-2005/04-2010 als resultaat: vijf jaar deskundigeninzet in de opsporing; In 2010 zijn er 382 bemiddelingen van deskundigen in opsporingsonderzoeken uitgevoerd; Er zijn drie bijeenkomsten geweest van het College van Toetsing en Advies (CTA) waarin nieuwe deskundigen zijn getoetst. In de LDM databank staan momenteel ruim 400 deskundigen geregistreerd; In 2010 is, in samenwerking met het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde, een onderzoek gestart naar de inhoud van de LDM database, waarin meer dan 1500 zaken staan geregistreerd. Dit onderzoek wordt in de vorm van een afstudeerscriptie uitgevoerd door een stagiaire van de Universiteit Twente, in samenwerking met de LDM en het lectoraat; Samenwerking met IPOL is gestart in verband met de ontsluiting van interne expertise; In 2010 in een businessplan geschreven ten behoeve van de financiering van het bemiddelen van interne deskundigen, om te voldoen aan het verzoek van de minister van Justitie van eind 2009. Met het Ministerie van Veiligheid en Justitie worden op dit moment gesprekken gevoerd om deze financiering te realiseren.
52