POLITIEACADEMIE JAARSTUKKEN 2014 DEEL I
JAARVERSLAG
Apeldoorn, 22 mei 2015
Politieacademie Bezoekadres: Arnhemseweg 348 7334 AC Apeldoorn Postadres: Postbus 834 7301 BB Apeldoorn T F E W
055 - 539 20 00 055 - 539 26 25
[email protected] www.politieacademie.nl
V OOR W OOR D C OL L E G E V AN B E S T UUR Het afgelopen jaar hebben we ter voorbereiding op de toekomst gewerkt aan de fundamenten van de Politieacademie. Het wetswijzigingstraject voor de inbedding van de Politieacademie (PA) in het politiebestel loopt volop. In het voorstel dat nu bij de Tweede Kamer ligt blijft de directie PA verantwoordelijk voor de kwaliteit van het politieonderwijs, kennis en onderzoek. De medewerkers van de PA komen in dienst bij de NP. De korpschef van de Nationale Politie (NP) stelt mensen en middelen ter beschikking voor de uitvoering van de taken. De bedrijfsvoering betrekt de PA van het Politiedienstencentrum (PDC). In het licht van de reorganisatie hebben we ons gebogen over de inrichting van de nieuwe PA, die past bij de uitdagingen waar we voor staan. De uitkomsten daarvan zijn verwoord in het inrichtingsplan dat in nauw overleg met de NP en het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) tot stand is gekomen. In overleg met de NP, VenJ, de Ondernemingsraad en de vakbonden wordt de personele reorganisatie naar voren gehaald, zodat de PA in optimale staat is bij de overgang naar de NP. Op het gebied van kennis en onderzoek is de Strategische Onderzoeksagenda Nationale Politie (SOANP) voor de eerste keer op- en vastgesteld. De SOANP draagt bij aan de behoefte van het korps aan “geïnterpreteerde, betekenisvolle en gestructureerde informatie op basis van wetenschappelijk of technologisch onderzoek.” De agenda bevat de belangrijkste thema’s die de komende jaren in het politieonderzoek bijzondere aandacht verdienen. Tevens geeft de agenda de kaders voor het toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek dat de PA uitvoert. In het samenspel tussen de NP en de PA op het gebied van het politieonderwijs staat een eenduidige behoeftestelling en –vervulling centraal. Het korps stelt de onderwijsvraag (kwalitatief en kwantitatief) aan de PA. Het College van Bestuur PA besluit in welke mate de academie aan deze behoeftestelling kan voldoen. In 2014 heeft dit proces voor de eerste keer op deze manier plaatsgevonden. Het proces verloopt nog niet helemaal optimaal, maar er zijn stappen in de goede richting gezet. In 2015 wordt het intekenproces geëvalueerd en de uitkomsten worden meegenomen in een vernieuwd intekenproces 2016 dat volgend jaar van start gaat. In 2014 hebben we nieuw examenbeleid vastgesteld. Verschillende onderdelen van het nieuwe examenbeleid zijn inmiddels geïmplementeerd. Ook is in overleg met onze partners (VenJ, NP, Inspectie VenJ, Politieonderwijsraad) een nieuw kwaliteitszorgsysteem ontworpen, dat een beter beeld moeten geven over de tevredenheid en het rendement en tevens moet leiden tot meer kwaliteitsbewustzijn en voortdurende verbetering. We streven ernaar om dit kwaliteitszorgsysteem begin 2015 vast te stellen. Passend binnen kwaliteitszorg zijn de eisen die we aan onze docenten stellen opgesteld en is professionaliseringsbeleid vastgesteld. Vanaf 2018 willen we voor de diploma-equivalente trajecten voldoen aan de eisen voor het regulier onderwijs waar het gaat om het opleidingsniveau en de pedagogisch didactische bekwaamheid van de docent. In 2015 gaan we aan de slag met de implementatie van dit nieuwe beleid. Ook is beleid in ontwikkeling om de uitwisseling van personeel tussen het korps en de PA te optimaliseren en een nauwere verbinding tussen de praktijk en het politieonderwijs te realiseren. De onderwijslogistiek (o.a. planning, onderwijsadministratie, beheer onderwijscurricula, gebruik Blackboard) is al langere tijd een aandachtspunt. We hebben een project opgestart dat ervoor moet zorgen dat medio in 2016 de onderwijslogistiek op orde is. De daadwerkelijke bouwfase gaat nu met voortvarendheid van start. Wij bedanken onze medewerkers, de medezeggenschap, de NP en onze andere partners voor de goede samenwerking in 2014. Graag gaan we in 2015 op dezelfde voet verder.
L.Th.C. Kuijs en mw. F.H. Everts MPA College van Bestuur
INHOUDS OP G AV E 1.
Werving & Selectie .............................................................................................. 6
Werving....................................................................................................................................................... 6 Selectie ....................................................................................................................................................... 6
2.
Onderwijs ............................................................................................................. 8
Basispolitieonderwijs .............................................................................................................................. 11 Vakspecialistisch politieonderwijs ........................................................................................................ 14 Examinering ............................................................................................................................................. 18
3.
Onderzoek, Kennis & Ontwikkeling ................................................................. 22
Kennis ....................................................................................................................................................... 22 Onderzoek ................................................................................................................................................ 23 Ontwikkeling ............................................................................................................................................ 25
4.
Bestuur en Toezicht .......................................................................................... 26
Bestuursstructuur Politieacademie ....................................................................................................... 26 Bestuur en toezicht 2014 ........................................................................................................................ 27
5. 6. 7.
Bedrijfsvoering .................................................................................................. 31 Personeel ........................................................................................................... 34 Financiën............................................................................................................ 39
Hoofdlijnen van de jaarrekening ............................................................................................................ 39 Treasury.................................................................................................................................................... 41
8.
Risicoparagraaf ................................................................................................. 43
Gebruikte afkortingen ................................................................................................ 45 Bijlage ......................................................................................................................... 47
1.
W E R V ING & S E L E C T IE
Werving De Politieacademie (PA) werft landelijk potentiële politiemedewerkers voor de Nationale Politie (NP). In 2014 hebben wervingsuitingen minimaal plaatsgevonden, doordat er geen vacatureopenstellingen waren. Wel zijn de online sociale netwerken van de politie actief ingezet om in contact te blijven met de doelgroep. Werving vindt meer en meer plaats via de digitale weg en social media. Eind 2014 zijn er ruim 60.000 profielen aangemaakt door geïnteresseerde burgers in mijn.kombijdepolitie.nl. Zodra een vacature die past bij hun voorkeur wordt opengesteld, ontvangen zij een vacature-alert. Binnen de politieorganisatie ontstaat een groeiende behoefte aan meer hoogopgeleiden. De cruciale vraag is of de behoefte van de politie aan hoogopgeleiden aansluit op het aanbod op de arbeidsmarkt of dat er ‘mismatches’ gaan ontstaan. Naar verwachting zal vooral het werven van hoogopgeleide (ICT-)specialisten voor de opsporing en de bedrijfsvoering een uitdaging worden. Begin 2014 is de werving van 13 fte voor team High Tech Crime met succes uitgevoerd (1.026 sollicitaties). De Minister van Veiligheid en Justitie (VenJ) wil in de komende jaren het aantal vrijwilligers (vrijwillige politie en volontairs) toe laten nemen tot 5.000 eind 2016. De online wervingscampagne is in 2014 gecontinueerd. Naar aanleiding van de openstelling van vacatures executieve politievrijwilliger zijn er 3.903 sollicitaties geweest. Op het gebied van werving is de volgende ontwikkeling te zien:
Aantal unieke website bezoekers www.kombijdepolitie. nl Aantal sollicitaties initieel (incl. Reku) Aantal toegewezen initiële sollicitanten (vanaf 2009)
2010 1.282.673
2011 1.854.210
2012 1 1.228.454
2013 1 N.v.t.
23.076
27.524
14.622
0
3.037
14.229
18.073
10.061
0
611
2
2014 1.322.814
1. De meting is t/m medio september 2012. Door de cookiewetgeving heeft er in de periode 15 september 2012 tot en met 31 december 2013 geen meting plaatsgevonden. 2. In 2013 is er geen enkele vacature opengesteld. De instroomopdracht is behaald door de diverse sollicitanten in portefeuille en de HTV-P gediplomeerden te matchen met de beschikbare vacatures.
Selectie De PA verzorgt de wettelijke selectie van aankomende aspiranten en vrijwilligers voor een baan bij de NP. De selectie geeft een uitkomst over de geschiktheid van de kandidaat voor de uitoefening van het politievak, op basis van landelijke normering (vastgelegd in Regeling aanstellingseisen politie). Het korps besluit of de kandidaat wordt aangenomen. In 2014 zijn er 511 geschikte initiële kandidaten (inclusief Recherchekundigen) en 301 kandidaten Politievrijwilliger aangeboden aan het korps. In 2014 is tevens succesvol geselecteerd voor de instroom van 44 fte financieel specialisten (interne doorstroom). 7.591 kandidaten hebben in 2014 een reguliere initiële selectie doorlopen (selectiedag 1, selectiedag 2: deel A gevolgd door deel B). Er zijn 2.642 selecties deel A en B voor de mbo-opleidingniveaus 2 tot en met 4 uitgevoerd en 1.715 selecties deel A en B voor het opleidingsniveau bachelor en master uitgevoerd. Ook voerde de PA de selectie van 1.214 kandidaten (waarvan 116 meerdaagse selecties) uit voor speciale functie bij de politie (onder meer arrestantenverzorgers, meldkamer, AOE en persoonsbeveiligers) en partners in de veiligheidsketen (FIOD, douane, veiligheidsregio’s).
6
In 2014 heeft Selectie de kwaliteit van het selectieproces verbeterd door het toevoegen van een tweede beoordelaar. Daarnaast is gestart met het inrichten van het proces werving & selecties voor de niet-initiële instroom ter voorbereiding op de invlechting PA in de NP. Hiervoor is ook in 2014 intensief samengewerkt met de NP met betrekking tot de applicatie Youforce.
Dag 1 Deel A Deel B
2010
2011
2012
2013
5.015 2.929
10.394 6.262
7.294 4.968
803 543
2014 1 3.234 2.629 1.728
1. Selectiedag 1- Bewust Blauw- is ingevoerd in 2014
Overgang naar de Nationale Politie Na de inbedding van de PA in het politiebestel wordt Werving & Selectie onderdeel van de afdeling IDU (In-, Door- en Uitstroom) van de dienst HRM van de NP. Ter voorbereiding op de wetswijziging als gevolg van deze inbedding, worden sinds 2013 de processen en werkzaamheden van W&S nauw afgestemd met de NP. De beheersverantwoordelijkheid voor Werving &Selectie ligt tot aan de wetswijziging nog wel bij de PA.
7
2.
ONDE R W IJ S
Kwaliteitszorg In 2014 zijn vrijwel alle activiteiten van de PA gericht op een verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Op macroniveau vinden er gesprekken plaats om de samenwerking gericht op verbetering van de processen tussen de NP, het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ), de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) en de PA. Op mesoniveau wordt een organisatiestructuur ingericht die ertoe moet leiden dat beleid wordt geïmplementeerd en afspraken worden nagekomen. Op microniveau wordt er gewerkt aan verbetering van de dienstverlening in de richting van de student. Het College van Bestuur heeft opdracht gegeven voor de doorontwikkeling van het kwaliteitszorgsysteem zodanig dat enerzijds de cijfers rondom tevredenheid en rendement worden opgeleverd en anderzijds het discours over kwaliteit permanent op de agenda’s van de teams staat. De notitie rondom de inrichting van het systeem is een aantal keren besproken binnen het Managementteam en met de Onderdeelcommissie Onderwijs. Tevens is het eerste concept besproken in de commissie Horizontale Afstemming en Verantwoording van de Politieonderwijsraad (Commissie HAV van de POR). De verwachting is dat in 2015 de notitie zal worden geaccordeerd en daarna geïmplementeerd zal worden. Vooruitlopend op het vaststellen van de notitie is in 2014 gestart met een traject tot verbetering van het opleveren van de rendementscijfers en is al een eerste slag gemaakt om de tevredenheidsonderzoeken efficiënter te maken. De IVenJ is voornemens om een nieuw toezichtskader te hanteren. Hiertoe heeft de inspectie een 1 concept toezichtskader opgeleverd, waarop via de POR is gereageerd . De verwachting is dat de inspectie in 2015 het nieuwe toezichtskader oplevert.
Professionalisering docenten In september hebben wederom 25 docenten de PDA (Pedagogisch-Didactische Aantekening) behaald. Daarnaast heeft het College breed geïnventariseerd welke scholingsbehoefte er voor 2015 ligt, dit om tot betere afstemming te komen. In 2014 is een notitie opgesteld over de eisen die de PA in de toekomst aan docenten gaat stellen. Deze notitie is na overleg met de Ondernemingsraad vastgesteld. Vanaf 2018 wil de PA voor de diploma-equivalente trajecten voldoen aan de eisen die voor het regulier onderwijs gelden waar het gaat om het opleidingsniveau en de pedagogisch didactische bekwaamheid van de docent. Voor het overige onderwijs voert de PA een eigen beleid, dat afgeleid is van het beleid voor de diplomaequivalente trajecten. Omdat opleidingstrajecten van docenten een lange looptijd hebben en er veel docenten geschoold moeten worden, is de PA in 2014 begonnen met de ontwikkeling van een PDGtraject (Pedagogisch-Didactisch Getuigschrift) voor MBO-docenten en een BKO/BKE Basiskwalificatie Onderwijs en –Examinering) voor HBO/WO-docenten. Deze starten in 2015.
Promotiebeleid Ook is een promotiebeleid opgeleverd, waarin de noodzaak van en de scenario’s voor promotiebeleid zijn aangegeven. Meerdere scenario’s zullen tegelijkertijd ingezet moeten worden. Deze notitie is besproken met het College en zal in 2015 zijn vervolg krijgen.
Verbinden praktijk en politieonderwijs door kern- en praktijkdocenten Aansluitend op de professionalisering van docenten en promotiebeleid en vooruitlopend op de gewijzigde Politiewet is beleid in ontwikkeling om de uitwisseling van personeel tussen het korps en de PA te optimaliseren. Na de wetswijziging stelt de korpschef medewerkers en middelen ter beschikking aan de directeur van de PA voor het uitvoeren van onderwijs en onderzoek. Het biedt de mogelijkheid om de NP echt in verbinding te brengen zijn met het onderwijs door goede politievakmensen uit te nodigen en te stimuleren een periode in het onderwijs en/of aan onderzoek te werken. De strategische beleidsagenda HRM NP geeft al aan dat het een natuurlijk onderdeel van 1. In de POR zijn de NP en de PA, het Openbaar Ministerie, de regioburgemeesters, de politievakorganisaties en het reguliere onderwijs (beroepsonderwijs en hoger onderwijs) vertegenwoordigd.
8
een loopbaan van politiemensen zou moeten zijn dat zij (tijdelijk) een bijdrage leveren aan het politieonderwijs. De PA krijgt zo de mogelijkheid om, meer dan nu, bij te dragen aan de professionaliteit en het lerend vermogen van de politie door docenten en onderzoekers een deel van hun tijd in de praktijk te laten werken. Dit voorgestane beleid wordt de komende tijd verder uitgewerkt in samenspraak met de NP.
Normjaartaak In het onderwijs wordt de normjaartaak voor docenten ingevoerd. Binnen het basispolitieonderwijs tot en met niveau 4 is dit beleid al ingevoerd. In 2015 vindt verdere invoering plaats.
Nuclear Security Summit In het voorjaar van 2014 is in Nederland de Nuclear Security Summit georganiseerd. Vanuit meerdere vakgebieden (Handhaving, Recherche, Persoonsbeveiliging, Crisis- en Conflictbeheersing en Crisismanagement) is een inhoudelijke en/of uitvoerende bijdrage geleverd. Ook zijn studenten en docenten vanuit het basispolitieonderwijs ingezet. Er zijn extra opleidingen op allerlei gebied georganiseerd. Zo heeft het team Crisismanagement twee Nationale Staven Grootschalig en Bijzonder Optreden (NSGBO) opgeleid en gecertificeerd. Docenten Explosievenverkenning zijn operationeel ingezet tijdens de Summit en op het gebied van Mobiele Eenheid is een bijdrage geleverd aan de landelijke bijscholingstrainingen.
Internationalisering De Stafafdeling Internationale Relaties en Internationalisering (SIRI) fungeert voor de Politieacademie als Single Point of Contact ten aanzien van internationale betrekkingen en internationalisering voor de nationale politie, internationale politiediensten en de Ministeries. Vanuit Nederland hebben 70 studenten deelgenomen aan CEPOL-trainingen (Collège européen de police/European Police College) op allerlei gebied. 23 Nederlandse experts hebben een bijdrage hebben geleverd aan CEPOL-cursussen. Ook namen zeven Nederlandse deelnemers aan het European Police Exchange Programme (EPEP). De Masterclass 2014 met het thema Afrika werd door 29 Nederlandse en 2 buitenlandse deelnemers bezocht. Hieraan werd een bijdrage geleverd door 11 buitenlandse en 5 Nederlandse sprekers.
Onderwijsbehoefte Nationale Politie Het samenspel tussen de NP en PA op het gebied van het politieonderwijs is gericht op een eenduidige behoeftestelling en –vervulling. Door de vorming van de NP kan het korps centraal een onderwijsvraag (kwalitatief en kwantitatief) stellen aan de PA. De directie Operatien, de staf HRM en de PA hebben samen de intekenlijst 2015 opgeleverd. Het PDC-HRO heeft de intekening binnen het korps gecoördineerd en de behoeftestelling aan de PA kenbaar gemaakt. Het College van Bestuur besluit in welke mate de academie kan voldoen aan de behoeftestelling. Sinds september komt maandelijks het zogenoemde Ruitoverleg (vertegenwoordigers directie Operatien, directie HRM, PDC-HRM en de PA) bijeen. Doel van dit overleg regie en overzicht te houden op wat het korps aan opleidingsbehoeftes stelt (kwalitatief en kwantitatief) en hoe de PA die behoefte beantwoordt. In het kader van de onderwijsbehoefte is vooruitlopend op de reorganisatie binnen de organisatie een single point of contact (Onderwijsregie) ingesteld. Onderwijsregie ondersteunt het College van Bestuur in het samenspel met de NP op het gebied van het politieonderwijs en is vanuit die rol betrokken bij de totstandkoming van de intekenlijst en de kwalitatieve behoeftestelling. Ook monitort Onderwijsregie de vraagarticulatie en coördineert Onderwijsregie de onderwijsontwikkeling binnen de PA. Het nieuwe proces moet nog beter ingebed raken binnen de PA, omdat het een systeembreuk is dat het initiatief tot het ontwikkelen van nieuwe producten niet meer bij de scholen ligt, of tot stand komt in onderling overleg met de eenheden. De centraal gestuurde vraag loopt nu via directie Operatien en directie HRM. In 2014 heeft de NP besloten het intekenproces voor de onderwijsbehoefte 2015 in meerdere delen op te delen. Deel 1 is ontvangen in september 2014 en is ingepland voor 2015. Deel 2a en deel 2b worden begin 2015 bekend gemaakt. Dit heeft tot nadeel dat de onderwijsbehoefte laat bekend is. Het gevolg is onder andere ook dat de PA gevraagd is om in de laatste vijf maanden van het jaar
9
vakspecialistisch onderwijs uit te voeren dat anders over het hele jaar verspreid werd afgenomen. Een andere consequentie is dat de begrote inkomsten uit het opleidingsbudget van de NP voor het politieonderwijs (het zogenoemde contractonderwijs) daardoor onzeker worden. In 2015 wordt het intekenproces geëvalueerd en de uitkomsten worden meegenomen in een vernieuwd intekenproces 2016 dat volgend jaar van start gaat.
Onderwijsassortiment De PA kent een grote verscheidenheid aan onderwijsproducten. Het aanbod van deze producten aan de NP vindt plaats aan de hand van de behoeftestelling. Wijziging in thema’s, prioriteiten, werkstromen, LFNP-eisen etc. vragen dat het assortiment geactualiseerd wordt om kwalitatief goede producten aan te kunnen blijven bieden. In samenhang met de NP is een proces opgestart om tot een goed actueel aanbod te komen.
Centrale studentenraad In 2014 is in overleg met de Centrale Studentenraad (CSR) door het College van Bestuur besloten om de afstemming tussen het CvB en studenten een andere invulling te geven. De studenten die lid waren van de CSR hebben zitting genomen in een zogenaamd studentenplatform. Dit platform heeft de taak om actuele thema’s te agenderen voor de dialoogsessies tussen het CvB en studenten. Door deze dialoogsessies verneemt het CvB ervaringen van studenten met het onderwijs uit de eerste hand. In 2014 zijn er dialoogsessies over de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteit van de begeleiding van studenten in het onderwijs gehouden. Evaluatie heeft uitgewezen dat studenten het op prijs stellen op deze manier met het CvB in gesprek te zijn. In 2015 worden deze sessies ook op andere locaties in het land georganiseerd. Naast de dialoogsessies zijn er ook er opleidingsspecifieke studentenraden. Zij blijven gewoon bestaan, omdat zij in een behoefte voorzien.
Politieonderwijsraad (POR) In 2014 heeft de Minister van VenJ de volgende kwalificatiedossiers vastgesteld: Assistent Politiemedewerker, Politiemedewerker, Bachelor Politiekunde, Master of Crisis and Public Order Management, Master Politiekunde en Master Recherchekunde. Aan de overige kwalificatiedossiers is, mede met inzet van de PA, onder regie van de Commissie Kwalificatiestructuur Politie (KSP) van de POR verder gewerkt. Dit gebeurde onder meer door het expliciteren van de examenvereisten voor de nog vast te stellen kwalificatiedossiers. Tegelijkertijd is een discussie opgestart over het onderscheid tussen politieopleidingen en overige opleidingen, zoals dat in het gewijzigde wetsvoorstel wordt gemaakt. De PA heeft met de NP samengewerkt om, binnen de kaders van deze vernieuwde wetgeving, de rol van de kwalificatiestructuur voor het politieonderwijs optimaal in te vullen. De uitkomsten hiervan worden in 2015 geagendeerd in de POR. De PA heeft de commissie Horizontale Afstemming en Verantwoording (HAV) benut om stakeholders te informeren en te bevragen over de doorontwikkeling van het kwaliteitszorgstelsel en het thema vorming en weerbaarheid in het onderwijs. Ook aan de volgende onderwerpen, waarover besluitvorming dan wel advies aan de Minister van VenJ is voorgelegd, heeft de PA bijgedragen: de doorlichting van postinitieel (vakspecialistisch) onderwijs, de ontwikkeling van generieke competenties en de kwalificatie Algemene Opsporingsbekwaamheid en Politiële Vorming (AOPV), het concept vernieuwd toezichtskader van de IV&J, niveaubepaling van kwalificaties en het schrijven van de kwalificatiedossiers voor het vernieuwde leiderschapsonderwijs. In 2014 is de Commissie Kennis en Onderzoek (CKO) opgericht als nieuwe commissie van de POR. De CKO heeft de taken van de voormalige Commissie Politie en Wetenschap overgenomen, namelijk de externe aanbesteding en begeleiding van onderzoek door universiteiten en onderzoeksbureaus. In het hoofdstuk Onderzoek, Kennis & Ontwikkeling wordt dieper op deze commissie ingegaan.
10
Basispolitieonderwijs Het basis politieonderwijs leidt politievrijwilligers, assistent politiemedewerkers, (basis)politiemedewerkers, allround politiemedewerkers niveau 4, politiekundige bachelors en – masters en recherchekundigen op.
Instroom studenten In 2014 zijn er in totaal 784 nieuwe studenten ingestroomd, die nog niet eerder een politieopleiding hadden gevolgd. Ook zijn er 609 studenten, die al eerder een politieopleiding hadden gevolgd, doorgestroomd naar een andere opleiding binnen het basispolitieonderwijs. Ook is voor 11 studenten onderwijs op het gebied van Intake & Service verzorgd. Instroom basispolitieonderwijs Assistent Politiemedewerker (niveau 2) Basis Politiemedewerker (niveau 3/4) Basis Politiemedewerker via HTV-P (niveau 3/4) Bachelor of Policing (niveau 5) Recherchekundige Politiekundige Master Vrijwillige Politie Totaal
2014 8 262 90
Doorstromers basispolitieonderwijs Niveau 2 naar niveau 3 Niveau 3 naar niveau 4 Niveau 4 naar niveau 5 Vrijwillige Politie, Optreden Conflictsituaties Totaal
2014 121 336 7 145 609
68 77 10 269 784
Niveau 4 In 2014 is geïnvesteerd in het uitvoeren, evalueren en bijstellen van het in 2013 nieuw ontwikkelde onderwijs PO 2.0. Het proces van evaluatie, intervisie en bijstellen is geborgd en waar nodig en mogelijk wordt het onderwijs en de examinering in samenwerking met de praktijk verbeterd en geactualiseerd. De speerpunten, waarbij de inbreng en wensen van de praktijk leidend zijn, hebben alle tot goede resultaten geleid. Zo zijn er leerplekken in de praktijk gekoppeld aan opleidingslocaties. Ook hebben vorming, weerbaarheid en de kernwaarden van de NP een prominente plaats in het onderwijs gekregen. Begin 2015 wordt gestart met een pilot op het gebied van vorming en weerbaarheid. Verder is flink geïnvesteerd in de professionalisering van docenten op de uitvoering van het dit nieuwe curriculum. Uit de gehouden kwaliteitsonderzoeken blijkt dat de studenten het nieuwe onderwijs ruim voldoende beoordelen. Begin 2015 ronden de eerste studenten de nieuwe opleiding af.
Vesporo-traject De afgelopen jaar is een aantal studenten van de opleiding Handhaver Toezicht en Veiligheid – Politie (HTV-P) van de Regionale Opleidingscentra (ROC’s) doorgestroomd naar het politieonderwijs. Zij stromen in het tweede leerjaar van de opleiding Basis Politiemedewerker in. Naar aanleiding van de gehouden evaluatie heeft de NP in samenspraak met de PA en het Ministerie van VenJ een voorstel in voorbereiding over continuering. Verbetering/aanpassing van het traject is noodzakelijk.
Bachelor of Policing Op basis van de evaluaties gehouden onder studenten en gesprekken met de verschillende eenheden zijn verbeteringen doorgevoerd in het curriculum van de bachelor (Q 1 t/m 10). Dit heeft o.a. geleid tot het plannen van vaste examenmomenten, een duidelijkere begeleidingslijn en een aanpassing in de ritmiek vanaf het tweede jaar. Ook zijn de achterstanden in toetsing aangepakt. In 2015 wordt de
11
actualisatie en doorontwikkeling van de Bachelor of Policing (Q11-12) en de Recherchekundige Master (premaster) voortgezet. Nu de examenmomenten worden ingepland, wordt ook de kwaliteit van de toetsing verhoogd. Halverwege 2014 is een toetscommissie ingesteld die de toetsen inhoudelijk beoordeelt en docenten ondersteunt om de toetsing op een hoger niveau te krijgen. De toetscommissie blijft dan ook in 2015 actief.
Onderwijslogistiek Gefocust is op de verbetering van de onderwijslogistiek en het succesvol invoeren van onderwijsteams op de locaties voor de onderwijsteams die het basispolitieonderwijs tot en met niveau 4 verzorgen. Lesuitval en planning blijven een constant punt van aandacht, maar er zijn sterke verbeteringen.
Studenttevredenheid Basis/Allround Politiemedewerker In 2014 is onder studenten van de opleiding Basis/Allround Politiemedewerker de JOB-monitor afgenomen. Studenten die het oude curriculum volgden waardeerden de opleiding met een 6,5. Het nieuwe curriculum werd gewaardeerd met een 7,0. De algemene waardering voor de opleiding (schaal 1-10). StudenttevredenStudentenmonitor heidsmeter 2011 2013 Oud curriculum Oud curriculum (N4) (N4) Basis/Allround 6,1 6,2 politiemedewerker
JOB-monitor 2014 Oud curriculum (N4) 6,5
Nieuw curriculum 7,0
Tevens is studenten per kerntaak gevraagd hoe zij het onderwijs en het leren in de praktijk waardeerden (10-puntsschaal). Onderstaand een overzicht van de uitkomsten. Kerntaakevaluatie Intake Handhaven Noodhulp
2014 januari Praktijk School 7,7 7,0
2014 mei Praktijk 7,8 7,4 7,6
School 6,6 6,5 6,3
2014 oktober Praktijk School 7,6 6,8 7,5 6,6 7,7 6,7
De traject- en praktijkcoaches zijn bevraagd over de mate waarin studenten goed voorbereid de praktijk in komen. Hun waardering lag tussen 2,8 en 3,1 (op een 5-puntsschaal).
Intake Handhaven Noodhulp 1 Noodhulp 2 Handhaven 2
2014 januari trajectbegeleiders 3,2 3,0 3,1
2014 mei trajectbegeleiders
2014 oktober praktijkbegeleiders
2,8 3,0 3,1
3,0 3,0 3,1
Bachelor of Policing De studenten die Bachelor of Policing volgen zijn in oriëntatiefase en tijdens de gevolgde kerntaken in de functionerings- en integratiefase bevraagd op hun algemene waardering voor de opleiding. Uit onderstaand overzicht blijkt dat de waardering in 2014 iets is gestegen.
12
De algemene waardering voor de opleiding (schaal 1-10) tijdens de oriëntatiefase en de gevolgde kerntaken in de functionerings- en integratiefase. Fase-/ kerntaakevaluatie Oriëntatiefase Noodhulp Opsporing Handhaving Veiligheidskunde
2012 juli 6,5 5,7 4,7
2013 april *
2013 augustus
2013 november 6,5
6,4 4,7
6,0 5,6 7,0
6,3 5,7
2014 januari
7,0
2014 april 6,9 6,3 6,8 6,5
2014 juli
2014 november
6,1 6,6 7,4
6,4 6,2 6,9 6,6
* Geen resultaten genoteerd i.v.m. te lage respons.
13
Vakspecialistisch politieonderwijs Binnen het vakspecialistisch politieonderwijs wordt onderwijs aangeboden op de gebieden politieleiderschap, intelligence, beroepsvaardigheden, gebiedsgebonden politie, meldkamer- en multisamenwerking, conflict- en crisisbeheersing, bewaken, beveiligen en interventies, generieke en thematische opsporing en specialistische opsporingsondersteuning.
Instroom en annuleringen Vanuit het ministerie van VenJ ontvangt de PA het loopbaanbudget om vakspecialistisch politieonderwijs te verzorgen voor de Nationale Politie. Aanvullend daarop kan het korps ook uit eigen middelen onderwijs afnemen (‘contract’). Naast de NP neemt ook een gering aantal andere instanties, zoals de Koninklijke Marechaussee, onderwijs bij de PA af. Dit valt ook onder de noemer ‘contract’. Naast dat de algemene bijdrage is afgenomen, heeft ook de NP te maken met bezuinigingen die z’n weerslag op de afname van onderwijs hebben.
Domein Gevaar- en Crisisbeheersing Handhaving Politieleiderschap Recherche Totaal
Aantal studenten geplaatst Loopbaanbudget Contract 1024 18696
Aantal annuleringen Loopbaanbudget Contract 402 607
480 273 2078 3855
118 6 524 1050
12667 4640 4938 40941
383 193 704 1887
De aanmelding van studenten vindt plaats in twee fasen: eerst worden plekken gereserveerd (‘inschrijvingen’) en vervolgens worden op deze plekken daadwerkelijk studenten op naam ingeschreven (‘ingevuld’). Van annuleringen is sprake als op de gereserveerde plekken uiteindelijk toch geen studenten worden ingeschreven. Onderstaand is het aantal inschrijvingen, daadwerkelijk ingevulde plaatsen en annuleringen uitgesplitst in taakonderwijs (gefinancierd door VenJ middels het loopbaanbudget) en contractonderwijs (betaald uit het budget van het korps of overige instanties).
Totaal vakspecialistisch politieonderwijs Taakonderwijs Contractonderwijs Totaal
Inschrijvingen
Ingevuld
Annuleringen
Annuleringen in %
3855 40941 44796
3411 23644 27055
1050 1887 2937
27,2% 4,6% 6,6%
Onderstaand een overzicht van het aantal studenten per domein. Door een verminderde rijksbijdrage en door bezuinigingen binnen het korps en onder andere het plaatsvinden van de Nuclear Security Summit (NSS) waar politieondersteuning bij nodig was en studenten in die periode geen onderwijs konden volgen, is het aantal studenten minder dan vorige jaren, met name binnen het domein Gevaaren Crisisbeheersing. Aantal studenten per domein Gevaar- en Crisisbeheersing Handhaving Politieleiderschap Recherche Totaal 1
2010
2011
2012
2013
2014
1
5.733
6.997
10.266
24.085
12.822
5.468 2.994 5.674 19.869
9.452 5.399 5.688 27.536
11.811 4.881 6.839 33.797
8.900 4.781 6.602 44.368
10.459 4.823 6.404 34.508
Producten waarop achteraf wordt ingeschreven zijn niet meegenomen
14
Studenttevredenheid Regelmatig wordt de studenttevredenheid gemeten. De gemiddelde score is gemeten op een vijfpuntschaal; het rapportcijfer op een tienpuntschaal. Binnen alle domeinen is een stijging van de waardering te zien ten opzichte van eerdere jaren.
Gevaar- en Crisisbeheersing Handhaving Politieleiderschap Recherche
Gem. score 4,2 4,1 4,2 3,9
2012 Rapportcijfer 8.0
Gem. score 4,2
8,0 7,6 7,3
4,2 4,1 3,9
2013 Rapportcijfer 7,9
Gem. score 4,3
8,1 7,6 7,3
4,3 4,3* 4,0
2014 Rapportcijfer 8,1 8,4 8,3* 7,4
* De evaluatie van de kernopgaven op het gebied van politieleiderschap is in mei (tijdelijk) stopgezet, vanwege de ontwikkeling van nieuw leiderschapsonderwijs.
Samenwerking met HRM-OBT (Operationele Begeleiding en Training) De samenwerking met de landelijke HRM-OBT organisatie is in 2014 geïntensiveerd. Docenten van het team Gevaarsbeheersing zijn rechtstreeks betrokken bij de OBT- en ‘IBT nieuwe stijl’ ontwikkelingen. Er is een opzet en begin van uitvoering gemaakt met de professionalisering van IBT-docenten. Landelijk is er aansluiting met het korps in de opzet van de professionalisering van de IBT-docenten. Dit programma wordt in de loop van 2015 uitgerold. In 2014 zijn in samenwerking met HRM-OBT de eerste initiatieven opgestart in de samenwerking op het gebied van landelijke voortgezette opleidingen en trainingen voor de ME. De eerste ervaringen zijn hiermee opgedaan tijdens de (voorbereidingen van de) Nuclear Security Summit. Ook voor wat betreft de PRVT (Politierijvaardigheidstraining) krijgt de samenwerking tussen HRMOBT en de PA duidelijk vorm. De PA leidt op en HRM-OBT neemt het onderhoud voor haar rekening. Iedere drie jaar worden de collega’s onderworpen aan de PRVT. HRM-OBT wordt voorlopig nog ondersteund door de PA.
Teamleren Teamleren is een vorm van leren op de werkplek, waarbij docenten de praktijk ingaan en tijdens het werk een team feedback geven en ondersteunen bij het oplossen van problemen. Het mes snijdt aan twee kanten: aan de ene kant wordt een team geprofessionaliseerd en aan andere kant doen docenten recente praktijkervaring op.
BOA-opleidingen Het curriculum van de BOA-opleidingen heeft een aanzienlijke actualisatie ondergaan. Ook het totale programma is gewijzigd.
Cold Cases Recherchestudenten hebben in 2014 negen cold cases geanalyseerd en geëvalueerd (8 afgerond en 1 nog in behandeling). In totaal zijn nu 19 cases behandeld waarvan in drie gevallen de zaak opnieuw is opgepakt op basis van de door de studenten gedane aanbevelingen.
Bijdrage aan landelijke programma’s De PA heeft uitvoering gegeven aan de (doorloop van) een aantal landelijke programma’s. Forensische Opsporing: samen met de eenheden, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en de Hogeschool van Amsterdam is de opleiding Forensisch Coördinator ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd onder studenten.
15
Een effectmeting op de werkvloer is gestart onder supervisie van het ECFO (Expertisecentrum Forensische Opsporing). Voor de doelgroep zijinstroom is een opleiding Forensic Skills ontwikkeld en uitgevoerd. Ook is meegewerkt aan de ontwikkeling van FO-normen (Forensische Opsporing) op zowel nationaal als internationaal niveau. Tevens is de VOA (Verkeersongevallenanalyse) omgevormd van handhavingsnaar opsporingsonderwijs. De Brandopleiding is herschreven naar afstandsonderwijs met speciale aandacht voor de rol van de coaches (experts in de eenheden) en het resultaat op het leerrendement. Ook is in 2014 het Transferbureau Forensische Opsporing geoperationaliseerd, waardoor er één aanspreekpunt is op dit deelgebied. Hier komen vraag en aanbod samen en vindt afstemming plaats met zowel in- als externe partners met als doel toe te werken naar een eenduidige (proces)inrichting met vastgestelde rollen en functies voor forensische opsporing binnen de eenheden van de NP. Cybercrime/Digitalisering Politiewerk: in samenwerking met UCD (University College Dublin) zijn 60 medewerkers ‘law-enforcement’/medewerkers Europol geschoold op specifieke onderdelen (Open Source Intelligence, Forensic Scripting, Python en Malware Investigation) van de bestrijding van cybercrime in de opleiding ‘Forensic Computing’ van de UCD. Summ-IT is hèt landelijke opsporingssysteem voor de gehele recherche en intelligence. Het systeem ondersteunt het werkproces van een rechercheonderzoek. Conform het implementatieplan heeft de PA samen met medewerkers van de NP superkerninstructeurs, kerninstructeurs, super users, functioneel beheerders en gebruikers opgeleid en is zorggedragen voor de borging van het project voor de toekomst. Door de uitvoering van dit project is een bijdrage geleverd aan een betere facilitering van de opsporingsprocessen binnen de NP. Eenduidig werken en vastleggen, evenals de mogelijkheden tot het delen en uitwisselen van informatie waren belangrijke thema’s. Het project heeft hiermee een directe bijdrage geleverd aan de veranderdoelen binnen het opsporingsveld van de NP. Programma Weerbaarheid: met de NP is in 2014 samengewerkt, ontwikkeld, aan kwaliteitsborging gedaan en verdere uitvoering gegeven aan de training Mentale Kracht. Het uitvoeren van de trainingen verloopt volgens planning: eind 2014 hebben ruim 20.000 politiemedewerkers de training doorlopen. Ook heeft bijna de gehele eenheidsleiding deelgenomen aan een tweedaagse training. De kwaliteit van de training wordt goed gewaardeerd en gemonitord aan de hand van de in 2013 ontwikkelde kwaliteitsmonitor. Binnen de PA zijn de meeste docenten op dit onderwerp bijgeschoold. In samenwerking met HRM en de directie Operatiën wordt onderzocht of en zo ja de PA een rol kan vervullen in de borging van mentale kracht in de eenheden. Ook is onderzocht op welke manier de PA en de NP de overige 30.000 medewerkers (niet zijnde frontlijnmedewerkers) een training aan kunnen bieden. Besluitvorming hierover vindt plaats in 2015. Ook zijn de Mentale Kracht trainingen voor een selecte groep relevante derden in de veiligheidsketen verzorgd.
Arrestatie- en Ondersteuning Teams In 2014 is intensief samengewerkt met de DSI (Dienst Speciale Interventies van de NP) bij zowel het uitvoeren van onderwijs als bij de ontwikkeling van de (initiële) opleiding van Arrestatie- en Ondersteuningsteams. Ook is samen met de DSI geïnvesteerd in een programma waarmee de aangeleerde vaardigheden middels trainingen in de eenheden onderhouden kunnen worden. Op verzoek van de DSI is een traject gestart waarin de PA, de DSI en HRM-OBT onderzoeken hoe het best invulling gegeven kan worden aan de vraag naar onderwijs, training en toetsing.
Ontwikkeling nieuw leiderschapsonderwijs Het eindrapport 'Traject Operationeel Leiderschap Nationale Politie' van de werkgroep Welten is aanleiding geweest tot het formuleren van een opdracht voor de PA voor de vernieuwing van het leiderschapsonderwijs. Deze opdracht is vormgegeven onder aansturing van een stuurgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van het korps en de PA. De uitvoering van de opdracht strekt zich uit over 2014 en 2015. In de realisatie zijn drie delen te onderscheiden: 1. De ontwikkeling van een aangepast curriculum met gebruikmaking van het concept ‘school maken in de praktijk’ dat qua vorm en inhoud past bij de cultuurambities van de NP. De ontwikkeling van het curriculum voor teamchefs en operationele experts is op schema. Voorlopige start van het onderwijs: september 2015; 2. Het concept ‘school maken in de praktijk’: de gezamenlijke verkenningen van het korps en de PA hebben geleid tot een tussenrapportage. Gevoegd bij de vorderingen in de ontwikkeling van het
16
curriculum is een aanvang gemaakt de werkrelatie (taken en rollen) tussen de PA en het korps vorm te geven; 3. ‘Esprit de corps’: betreft de ontwikkeling van een interventie op het realiseren van operationeel leiderschap en waardeoriëntatie bij de NP. Dit heeft geleid tot een inhoudelijke bijdrage aan de zogenoemde ‘Startbaan voor Leidinggevenden’. De inhoud van dit deeltraject 'esprit de corps' wordt in het curriculum verweven.
17
Examinering Kwalificatiebewijzen Een overzicht van het aantal verstrekte kwalificatiebewijzen (certificaten, diploma’s en getuigschriften) in 2014 is onderstaand weergegeven. Studenten die alle certificaten van een opleiding hebben behaald komen in aanmerking voor een diploma. Certificaten 2014 Onderdeel
Maand 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12 Eindtotaal
PA algemeen
88
38
29
74
27
10
10
8
16
20
14
17
351
Politiekunde Hogere Politiekunde Gevaar- en Crisisbeheersing Handhaving
52
92 102
116
49
58
38
11
59
42
21
23
663
16
36
1
49
17
16
1
4
2
1
2
1
146
111 122 136 69 148 112
130 132
1 180 103 141 46 99 118 134
2 79
1296 1210
Politieleiderschap Recherche Eindtotaal
235 162 244 189 212 168 184 70 131 173 215 231 400 401 239 313 274 317 223 223 258 293 271 268 971 999 863 1003 694 875 678 363 745 750 798 621
2214 3480 9360
Diploma's 2014 Onderdeel
Maand 1
2
3
Politiekunde Hogere Politiekunde Gevaar- en Crisisbeheersing Handhaving Politieleiderschap
141
Recherche Eindtotaal
31 21 25 204 124 192
Getuigschriften 2014 Onderdeel PA algemeen Gevaar- en Crisisbeheersing Handhaving Hogere Politiekunde Politiekunde Politieleiderschap Recherche Eindtotaal
70 128
10
11
12 Eindtotaal
161 352 175 121 111 275 269
4
88
16
21
19
18
48
2 4 5
5 1 8
14 1 6
1 1 11
Maand 01 02
245 127 12 9
03
97 25
31 60 7 14 78 11 50 440 147 179
81 154 135 34 152 87
5
6
18
5
4 8
1 2 27
7
8
10
9
3
1
1
144
1 4 7
1 6 1
27 27 109
19 17 20 15 15 14 16 9 241 399 230 162 137 296 297 110
14 38
216 2430
04
05
49 49
06
2 14
07
08
1
9
1
43 63
46 97
20 86
20 74 12 18 171 137 301 336
1 7
15 51 26 16 150 72 384 205
2 1 9
1907
6
09
10
11
12
Eindtotaal 11
15 58
692 732
56 50 15 2 1 41 237 184 134 113 61 330 413 309 201
46 384 63 1378 3306
20
2 22 66 149
25
26 98
EVC’s Onderstaand een overzicht van het aantal EVC-procedures. Het aantal EVC-procedures neemt in de loop der jaren af. In het reguliere onderwijs wordt zelfs al overgaan tot het geheel afschaffen van EVCprocedures, omdat deze procedures aanzienlijk wat werk met zich meebrengen.
18
Aantal EVC-procedures Basispolitieonderwijs Vakspecialistisch politieonderwijs Totaal
2010 274 1.204
2011 274 872
2012 70 160
2013 73 101
2014 58 82
1.478
1.146
230
174
140
Ook is deelgenomen aan het landelijk project ‘Ervaringscertificaat als HR instrument’, gefinancierd met subsidie vanuit SAOP (budget voor 100 trajecten voor NP/PA). In september 2014 is dit afgerond. Duidelijk is dat het aantal afgeronde trajecten (11) minder is dan het aantal gevallen waarin voorlichting is gegeven over het ervaringscertificaat of een intake-/startgesprek heeft plaatsgevonden (46). Aantal Ervaringscertificaat Voorlichting/intake/startgesprek, zowel individueel als groepen Afgeronde trajecten
2014 46 11
Nieuw Examenbeleid en verbetering examenproces In 2014 is nieuw examenbeleid vastgesteld. Ook is een plan van aanpak voor de verbetering van het examineringsproces opgesteld waarmee de schoolhoofden, het hoofd Staf Bedrijfsvoering en de Examencommissie mee aan de slag zijn gegaan. In 2014 zijn verschillende onderdelen van het nieuwe examenbeleid geïmplementeerd zoals het inrichten van een centrale en decentrale examencommissies. Conform de WHW verleent de Examencommissie inmiddels de ontheffingen voor examens. Voorheen was dit bij de scholen belegd. Gastexaminatoren zijn gecertificeerd. Ook is een nieuwe wijze van klachtafhandeling gerealiseerd. De scholen, verantwoordelijk voor het onderwijs inclusief de organisatie en uitvoering van de examens, handelen de klachten inhoudelijk af. De klachten worden centraal geregistreerd en ook wordt centraal toegezien op correcte en tijdige afhandeling. De Examencommissie houdt toezicht. Het aantal klachten over examinering is aanzienlijk gereduceerd. Doelstelling was om het aantal klachten van studenten met minimaal de helft te reduceren in vergelijking met 2013. Er waren vooral klachten over de beschikbaarheid van examinatoren. Examinatoren werden in diensttijd ingezet voor examens. Prioriteiten in de praktijk maakte dat zij nogal eens een examen annuleerden. Medio 2014 is dit probleem opgelost. Er zijn voldoende gecertificeerde en vakkundige examinatoren beschikbaar. Annuleringen vinden slechts sporadisch plaats. Voor 2015 is een enigszins aangepaste Onderwijs- en Examenregeling 2015 (OER) vastgesteld. Voor 2016 wordt de opzet van de OER volledig herzien.
Examencommissie In 2014 was er nog een Examencommissie voor de gehele PA. Onderdeel van het nieuwe examenbeleid is dat, naast een Centrale Examencommissie, ook elke school een eigen examencommissie krijgt. De centrale examencommissie, wordt gevormd door de decentrale examencommissies. Voordeel van een examencommissie per school is, dat deze commissies nauwer betrokken zijn de examens die op de scholen worden afgenomen. Eind 2014 is de nieuwe werkwijze en de inrichting van de examencommissies door het CvB vastgesteld. In 2014 heeft de huidige (centrale) Examencommissie negen keer vergaderd. Belangrijke onderwerpen die besproken zijn betreffen het nieuwe examenbeleid, het concepttoezichtkader IVenJ, het juridisch kader waarbinnen de examencommissies zich bewegen en de overgang naar de Wet hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. De Examencommissie heeft 30 examens bezocht en aanbevelingen voor verbetering gedaan. Onderstaand een overzicht van de door Examencommissie behandelde zaken.
19
Besluit over
Aantal dossiers behandeld 115 dossiers
Aantal genomen besluiten 68 besluiten
Aangepaste examens
78 dossiers
72 besluiten
Examenfraude
32 dossiers
32 besluiten
Uitstel Bindend Studieadvies
29 dossiers
67 besluiten
Kwalificatiebewijzen
98 dossiers
12 besluiten
Ongeldig verklaring
23 dossiers
23 besluiten
Examenontheffing
190 dossiers
127 besluiten
Extra herexamen
Verklaring verschil tussen aantal dossiers en aantal genomen besluiten In 47 gevallen werd er een extra herexamen aangevraagd terwijl er nog een gemiste examengelegenheid omgezet kon worden in een ‘geen gemiste kans’. In 6 gevallen is er een aanvraag ingediend terwijl student al een besluit voor aanpassing van zijn examens had. Besluiten gelden voor alle examens gedurende de gehele opleiding.
Meerdere dossiers gingen niet over één maar over meerdere studenten zodat er meer besluiten verstrekt zijn dan het aantal dossiers. Veel dossiers rond kwalificatiebewijzen betreffen vragen om verduidelijking van bijv. niveau, diploma eisen enz. Hier worden geen besluiten over opgesteld.
In 63 gevallen betrof het vragen rond ontheffingen en vrijstellingen die niet tot een besluit geleid hebben.
Commissie van Beroep voor de examens De Commissie van Beroep voor de Examens is op basis van de Wet op het LSOP door het College van Bestuur ingesteld. In 2014 heeft deze commissie 93 bezwaarschriften met betrekking tot het basispolitieonderwijs en 42 bezwaarschriften met betrekking tot het vakspecialistisch onderwijs behandeld en de onderstaande uitspraken gedaan. Uitspraken 2014
Ongegrond Gegrond/geen gemiste kans Gegrond/voldoende Totaal
Beroepschriften Examenresultaat (art. 37 OER2014) BasispolitieVakspecialistisch onderwijs politieonderwijs 46 29 33 7 14 93
6 42
In 2014 heeft de Commissie van Beroep voor de Examens op verzoek van het College van Bestuur ook de bezwaarschriften inzake het onderwijs (art. 41 Onderwijs- en Examenregeling 2014) behandeld. Onderstaand een overzicht. Uitspraken 2014 Ongegrond Gegrond/geen gemiste kans Gegrond/voldoende Totaal
Bezwaarschriften (art. 41 OER 2014) 24 11 4 39
20
In totaal heeft de commissie 174 bezwaar- en beroepszaken behandeld. Twee zaken zijn aangehouden. In de andere gevallen is in 2014 uitspraak gedaan. Per 1 april 2014 hebben de drie vaste leden van de Commissie van Beroep voor de Examens gelijktijdig hun werkzaamheden beëindigd. Zij hebben twee volledige perioden van drie jaar deel uitgemaakt van de commissie en zijn volgens het reglement niet herbenoembaar. Het College van Bestuur heeft een nieuwe commissie benoemd, bestaande uit drie vaste leden en drie plaatsvervangende leden. Ook is een secretaris benoemd. Twee van de leden vertegenwoordigen de NP. De commissie is het afgelopen jaar 37 keer bijeen geweest. Jaarlijks stelt de Commissie van Beroep voor de examens een jaarverslag op dat wordt aangeboden aan het College van Bestuur.
21
3.
ONDE R ZOE K , K E NNIS & ONT W IK K E L ING
De Politieacademie heeft, naast onderwijs, ook kennis en onderzoek als kerntaak. Kennis en onderzoek leveren een bijdrage aan verbeteringen van politiepraktijk en -onderwijs. Deze taak wordt uitgevoerd binnen het organisatieonderdeel Onderzoek, Kennis en Ontwikkeling (OK&O). Dit organisatieonderdeel heeft drie afdelingen: Kennis, Onderzoek en Ontwikkeling. De afdeling Kennis heeft drie pijlers, te weten PolitieKennisNet (PKN), de mediatheek en de Landelijke Deskundigheidsmakelaar (LDM). Onderzoek aan de Politieacademie wordt gedaan door lectoraten. Zij richten zich op het vermeerderen van praktisch relevante politiekundige kennis en het versterken van de verbinding tussen theorie, politiepraktijk en politieonderwijs. De lectoraten werken samen met de politiepraktijk, het onderwijs en kennisinstellingen zoals Hogescholen en universiteiten. De afdeling Ontwikkeling houdt zich zoals gezegd bezig met nieuwe ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan het politievak.
Reorganisatie In het kader van de reorganisatie zijn voor het Inrichtingsplan Politieacademie de kennis- en onderzoekstaak van de PA beschreven. Door de kennis- en onderzoekstaak draagt de PA bij aan de ontwikkeling van het politievak en het politieonderwijs door middel van het verrichten van onderzoek en door het verzamelen, veredelen, beheren en overdragen van politiekundige kennis. Kwalitatief hoogwaardige kennisontwikkeling en kennisoverdracht zijn voor de politie voorwaarden om in te spelen op toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen. De PA geeft invulling aan de onderzoekstaak door het verrichten en uitbesteden van toegepast wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van de politie. De kennistaak wordt gekenmerkt door een samenhangend geheel van voorzieningen zoals Politiekennisnet (PKN) en de mediatheek, die toegankelijk zijn voor het politieonderwijs en de politiepraktijk. Deze voorzieningen zijn ingebed binnen een breder netwerk met knooppunten bij onder andere de Landelijke Eenheid en het PDC van de NP. Ook veiligheidspartners, het reguliere onderwijs en andere doelgroepen maken gebruik van de kennis- en onderzoekstaak van de PA. Hierdoor heeft de kennis- en onderzoekstaak van de PA ook een bredere maatschappelijke betekenis.
Kennis Parallel aan het beschrijven van de taak en inrichting van de kennisfunctie in het kader van de nieuwe Politieacademie 2015-2018 werd en wordt binnen de NP in het programma IMDM (Integrale Media en Digitale Media) en bij de directie Operatien gewerkt aan de inrichting van de kennisinfrastructuur. De ontwikkelingen binnen de PA en binnen de NP moeten op elkaar worden afgestemd om tot een effectieve en efficiënte kennisfunctie te komen die in staat is alle politiemedewerkers te voorzien van werk gerelateerde kennis. Het gaat daarbij niet alleen om politiekundige kennis maar ook kennis afkomstig van HRM, het PDC en de directie Operatiën. Mede in dat kader is in 2014 de zoekfunctionaliteit Apollo beschikbaar gekomen. Een federatieve zoekmachine waarmee in één zoekactie een groot aantal bronnen kan worden doorzocht. Ook is een koppeling tussen het PolitieKennisNet (PKN) en de landelijke werkprocessen gerealiseerd. Ook is het project Kennis Op Maat Politie (KOMPOL) opgeleverd. Een belangrijk resultaat, dat voor de nabije toekomst grote toegevoegde waarde zal gaan opleveren voor de ontsluiting van kennis. De voorbereiding van de implementatie van KOMPOL is in 2014 gestart. De eerste resultaten komen begin 2015 beschikbaar voor de gebruikers van PKN. De Landelijke Deskundigheidsmakelaar (LDM) ondersteunt de opsporing en bemiddelt als deskundigen bij de opsporing nodig zijn. De vraag is de afgelopen jaren redelijk constant gebleven. Anticiperend op de reorganisatie werkt de LDM voor een deel van zijn tijd vanuit DLOS (Dienst Landelijke Operationele Samenwerking) van de Landelijke Eenheid. Landelijke Deskundigheidsmakelaar Bemiddelingen
2010
2011
2012
2013
2014
384
362
360
364
347
22
Met ingang van 1 december 2014 beschikt de PA over een digitaal Auteursrecht Informatiepunt Politie. Het informatiepunt biedt informatie en advies over auteursrecht aan docenten, studenten en medewerkers van de PA en de NP. Deze service is ondergebracht bij de mediatheek.
Onderzoek Op 31 december 2014 kende de PA de volgende lectoraten: • Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde 2 • Crisisbeheersing • Cybersafety 3 • Forensisch Onderzoek • Gebiedsgebonden Politie • Intelligence • Lerende Politieorganisatie • Openbare Orde & Gevaarsbeheersing • Politiegeschiedenis • Waardevolle Praktijkontwikkeling De lectoraten zijn in principe voor vier jaar opgericht. Voor het verstrijken van deze periode vindt evaluatie plaats. Inmiddels zijn acht van de twaalf lectoraten geëvalueerd, waarvan vijf in 2014 (Crisisbeheersing, Forensisch Onderzoek, Gebiedsgebonden Politie, Cybersafety en Milieucriminaliteit). Het lectoraat Crisisbeheersing is een gezamenlijk lectoraat van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en de PA. De Hogeschool van Amsterdam en de PA zijn samen eigenaar van het lectoraat Forensisch Onderzoek. Beide lectoraten zijn in 2014 door de betrokken instituten geëvalueerd. De evaluatiecommissies kennen een vaste voorzitter en secretaris waardoor het mogelijk is snel de ‘rode draden’ tussen de evaluaties in beeld te brengen die van belang zijn voor het toekomstig functioneren van de lectoraten. Bij de afgegeven adviezen hebben de commissies rekening gehouden met de herinrichting van de onderzoeksfunctie in het kader van de reorganisatie van de PA. De evaluaties van de lectoraten worden in het voorjaar van 2015 afgerond.
Opgeleverde onderzoeken en overige producten In 2014 zijn de onderstaande onderzoeken en overige producten opgeleverd: • MKB en digitale veiligheid • Irish travellers • Resultaten BVI-IB (Basisvoorziening Informatie - Integrale Bevraging) • BVI-AVI (Basisvoorziening Informatie – Aanvalsprogramma IT) • Briefen voor grotere veiligheid op straat • Monitoring grote evenementen • Landelijke Handreiking Evenementenveiligheid • Ruimte voor professionaliteit in de opsporing • Netwerkend werken in de opsporing • Actieonderzoek de Hark voorbij • Researchcommunity ALV (Administratieve Lasten) • In de Frontlinie • De Rijkswacht/gendarmerie in België • Forensische visualisatie • Ontwikkeling database forensisch onderzoek • Ontwikkeling implementatieplan DNA onderzoek • Nieuw coffeeshopbeleid • COMPOSITE • Intimidatie en bedreiging van politie en OM personeel • Experiment veiligheid in relatie tot georganiseerde criminaliteit in wijken • Minicrises 2013 2 3
Het lectoraat Crisisbeheersing is een gezamenlijk lectoraat van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) en de PA. De Hogeschool van Amsterdam en de PA zijn samen eigenaar van het lectoraat Forensisch Onderzoek.
23
Strategische Onderzoeksagenda Nationale Politie Het korps spreekt in zijn visie op de te leveren politiezorg nadrukkelijk de wens uit een politie te willen zijn “die vertrouwt op haar professionals, leert en innoveert” en die daarom behoefte heeft aan “geïnterpreteerde, betekenisvolle en gestructureerde informatie op basis van wetenschappelijk of technologisch onderzoek.” De Strategisch Onderzoeksagenda Nationale Politie (SOANP) wil hieraan een bijdrage leveren. In deze strategische agenda zijn de belangrijkste thema’s voor het politieonderzoek in de komende jaren opgenomen. Daarmee bevat de agenda de kaders voor het toepassingsgericht wetenschappelijk onderzoek dat door de PA wordt uitgevoerd en voor het wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitbesteed. De agenda is in 2014 in nauwe samenwerking met de NP, het politieonderwijs en de wetenschap tot stand gebracht. Na vaststelling door de POR is de agenda voor definitieve vaststelling aangeboden aan de Minister van VenJ. Om de SOANP praktisch hanteerbaar te maken, is deze in het najaar 2014 uitgewerkt tot onderzoeksprogrammering. Het College van Bestuur heeft begin 2015 met deze uitwerking ingestemd. De volgende stap in het proces van de formele vaststelling is de behandeling in de commissie Kennis en Onderzoek van de POR. Die behandeling staat gepland voor medio maart 2015.
POR-commissie Kennis & Onderzoek In 2014 is de commissie Kennis & Onderzoek (commissie K&O) van de POR ingesteld. Deze commissie staat onder voorzitterschap van prof. mr. dr. M.J. Cohen. De PA is met twee leden vertegenwoordigd in deze commissie. De taak van de commissie is in de eerste plaats het adviseren van de POR over de kennis- en onderzoeksfunctie en in de tweede plaats coördineert de commissie het wetenschappelijk politieonderzoek dat wordt uitbesteed. De verbinding tussen onderzoek, kennis en onderwijs is een centraal thema voor de commissie. De activiteiten die tot 2014 in het kader van Politie & Wetenschap werden uitgevoerd, zijn vorig jaar onder de vlag van de commissie gebracht. In september 2014 is de inschrijving op de laatste Call ‘oude stijl’ gesloten. Er zijn 100 onderzoeksvoorstellen ontvangen, waarvan na selectie 14 onderzoeksvoorstellen gehonoreerd zijn en deel gaan uitmaken van het Onderzoeksprogramma 2015. Belangrijke instrumenten voor het functioneren van de commissie zijn de Strategische Onderzoeksagenda NP en de daarop gebaseerde onderzoeksprogrammering. Met de oplevering van deze documenten heeft de PA een belangrijke bijdrage geleverd aan een voorspoedige start van de commissie. In de eerste discussies in de commissie over de verbinding tussen onderzoek, kennis, onderwijs en de praktijk is geconstateerd dat valorisatie een belangrijk thema is waarover meer kennis zou moeten worden ontwikkeld. In dat licht is besloten om in het voorjaar van 2015 een conferentie te organiseren over dat thema.
Doorwerking politiekundige kennis in het onderwijs en betrokkenheid onderwijs bij onderzoek De doorwerking van kennis vanuit onderzoek is een belangrijk thema dat op diverse manieren wordt belicht en gestimuleerd. De PA en de NP zijn opdrachtgever voor een promotietraject Valorisatie van Kennis, dat samen met de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) wordt uitgevoerd. Het onderzoek moet handvatten opleveren om de doorwerking van kennis verder te verbeteren. Daarnaast is samen met de Hogeschool Utrecht een traject gestart om de onderzoeksmethoden die laatste jaren tijdens politieonderzoek zijn gebruikt te analyseren. Publicaties van de PA, Politie en Wetenschap en andere onderzoeksinstellingen worden onderzocht. Het resultaat wordt gebruikt voor de invulling van de relatie tussen onderzoeksmethoden en doorwerking van kennis. Verder is binnen de PA een onderzoekspoule ingericht. Bij ieder onderzoek wordt geput uit deze poule van studenten, docenten en PA-medewerkers vanuit het idee dat samen onderzoek doen een basis legt voor de doorwerking van kennis. De poule wordt in 2015 verder uitgebouwd om te komen tot structurelere betrokkenheid van docenten én studenten van de PA bij onderzoek. Tot slot is in het najaar 2014 gewerkt aan de voorbereiding van een (jaarlijks te herhalen) congres Praktijkonderzoek waar onderzoek (binnen en buiten de politie), onderwijs en de praktijk elkaar ontmoeten.
24
Ontwikkeling Blauw Vakmanschap Blauw Vakmanschap is een ontwikkelstrategie met als doel het politiewerk te verbeteren door het reflecteren op en leren van de eigen uitvoeringspraktijk. Opdrachtgever voor Blauw Vakmanschap is de plaatsvervangend korpschef van de NP. Uitgangspunt van de methode Blauw Vakmanschap is dat de politiepraktijk een bron van ontwikkeling is (Jan Nap, 2012). Blauw Vakmanschap maakt gebruik van een gespreksmethode die gebaseerd is op ‘belangstellend ontwikkelen’. Facilitators begeleiden teamleden en hun leidinggevenden bij het reflecteren op en het leren van werksituaties waar de teamleden en leidinggevenden zelf een rol in hebben gespeeld. Hierdoor komen zij tot zinvoller, effectiever en beter handelen in de uitvoeringspraktijk. De ‘lessons learned’ worden door Blauw Vakmanschap vertaald richting de PA en voeden kennisontwikkeling en onderwijs. Andersom reikt het onderwijs, naar aanleiding van de vragen uit de praktijk, kennis, inzicht en vaardigheden aan. Na een voorzichtige start met enkele teams in 2013 zijn de activiteiten in 2014 uitgebreid. De ontwikkelstrategie is in 2014 verbreid naar vrijwel alle eenheden. Daarbij zijn zo’n 20 teams betrokken. Enkele teams experimenteren met het zoeken naar een manier hoe het leren van de praktijk onderdeel kan worden van de dagelijkse routine. Het aantal facilitators is uitgebreid naar vijftien. In gesprek met enkele eenheden wordt bekeken of voor deze eenheden een groep facilitators gevormd kan worden bestaande uit mensen van de eenheid zelf en van Blauw Vakmanschap om de verbinding tussen de praktijk en de PA te verstevigen.
25
4.
B E S T UUR E N TOE ZIC HT
Bestuursstructuur Politieacademie Algemeen De Minister van Veiligheid en Justitie is zowel Minister van politie als Minister van politieonderwijs. De PA kent een (wettelijk vastgelegde) functiescheiding bestuur (uitgeoefend door het College van Bestuur) en toezicht (uitgeoefend door de Raad van Toezicht). Het College van Bestuur (CvB) is in opdracht van de Minister belast met het bestuur en beheer van de PA. Het CvB komt als wekelijks bijeen en neemt daarbij de aan de orde zijnde besluiten. Het CvB stuurt de leiding van de diverse organisatie-eenheden van de PA aan; de leiding rapporteert aan het CvB. De Raad van Toezicht (RvT) ziet toe op de taakuitoefening door het CvB, zowel ten aanzien van de bedrijfsvoering als ten aanzien van onderwijs en onderzoek. Voor bepaalde besluiten heeft het CvB de instemming van de Raad nodig, bijvoorbeeld voor de vaststelling van begroting en jaarstukken. De Raad wijst de accountant aan. De RvT werkt met drie commissies uit zijn midden: het auditcommittee (t.a.v. financiën en bedrijfsvoering), de remuneratiecommissie (t.a.v. het werkgeverschap over de CvB-leden) en de opleidingscommissie (t.a.v. het politieonderwijs). Elke commissie bestaat in principe uit twee leden.
Samenstelling College van Bestuur en Raad van Toezicht 2014 College van Bestuur Het CvB bestond in 2014 uit de heer L.Th.C. Kuijs, voorzitter en mevrouw F.H. Everts MPA, plaatsvervangend voorzitter. Nevenfuncties L.Th.C. Kuijs
Mw. F.H. Everts
Lid raad van Toezicht Psytrec (Psycho Trauma Expertise Centrum Geüniformeerden BV) (december 2014 - heden; organisatie en Raad van Toezicht in oprichting; in 2014 onbezoldigd) Ambassadeur Young Africa, beroepsonderwijs voor kansarme jongeren in Mozambique en Zimbabwe (2011 – heden; onbezoldigd)
Raad van Toezicht De Raad van Toezicht was in 2014 als volgt samengesteld: Lid De heer R.J.G. Bandell (voorzitter) Mw. L.V. Jonkers-Kuiper (plv. voorzitter) De heer D. van de Meeberg (plv. voorzitter na 1 mei 2014) De heer H.G. van de Bunt De heer G.M. van Wijk De heer P.D. IJzerman Mw. K.F.B. Baele
Zittingstermijn ste 1 september 2015 (1 termijn) e Tot 1 mei 2014 (2 termijn) e 15 november 2015 (2 termijn) e
15 november 2015 (2 termijn) ste 1 januari 2018 (1 termijn) ste 1 januari 2018 (1 termijn) ste 1 juli 2018 (1 termijn)
Per 1 januari 2014 zijn de heren Van Wijk en IJzerman bij Koninklijk Besluit benoemd. Op 1 mei 2014 verstreek de tweede en laatste zittingstermijn van mevrouw Jonkers-Kuiper als lid van de RvT. Per die datum heeft de heer Van de Meeberg het plaatsvervangend voorzitterschap van haar overgenomen. De Minister heeft aangegeven te hechten aan vervulling van de vacatures in de RvT om toe te zien op de aanstaande inbedding van de PA in de NP. Mevrouw Baele is per 1 juli 2014 benoemd. De RvT kwam in 2014 zes keer bijeen, het auditcommittee vier, de opleidingscommissie twee keer. De remuneratiecommissie heeft in maart gesproken met elk van de twee CvB leden, als eerste ijkmoment sinds het CvB medio november 2013 weer compleet is in de gewenste samenstelling. Verder heeft de commissie in november jaargesprekken met beide leden gevoerd.
26
Bestuur en toezicht 2014 2014 was een jaar waarin de bestuurlijke rust binnen en rond de PA terugkeerde en de PA een nieuwe start maakte. 2013 had in het teken had gestaan van een bestuurscrisis, die leidde tot het aantreden van een nieuw tweehoofdig CvB, met een voorzitter afkomstig uit de politietop en een plaatsvervangend voorzitter, met bestuurlijke ervaring in het onderwijs. In 2013 en 2014 herstelde zich het vertrouwen van de Ondernemingsraad in het CvB. Extern werd de verbinding tussen CvB en Korpsleiding hersteld. In 2014 stonden de volgende thema’s centraal bij het besturen van de PA: a. het aanstaande wetsvoorstel tot inbedding van de PA in de NP en de gevolgen daarvan; b. de noodzakelijke veranderingen in de sturing en inrichting van de PA-organisatie; c. het in werking brengen van het samenspel tussen PA en de NP ten aanzien van onderwijs en onderzoek; d. het beleid t.a.v. onderwijs(ontwikkeling), examinering en onderzoek; e. de bedrijfsvoering en financiën, in relatie tot de afnemende inkomsten.
a. Wetsvoorstel tot inbedding van de PA in de NP en de gevolgen daarvan In 2013 gaf de Minister aan de Tweede Kamer aan dat hij koos voor een model waarbij de NP het volledige beheer uitvoert voor de PA. Alle ‘mensen en middelen van de PA gaan over naar de NP, die deze vervolgens ter beschikking stelt aan de PA voor de uitvoering van onderwijs en onderzoek. De PA houdt in dit model de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Het model vormt de basis van het wetsvoorstel ter inbedding van de PA in het nieuwe politiebestel. Eind 2013 bracht het departement een conceptwetsvoorstel in consultatie bij alle betrokkenen. Begin februari 2014 hebben alle partijen, waaronder het CvB, op het concept gereageerd. Naar aanleiding van de PA-reactie op de consultatie heeft het departement een aantal wijzigingen in het voorstel aangebracht. Later in 2014 gaven de Raad van State en de Algemene Rekenkamer hun advies aan VenJ over het wetsvoorstel. Ook naar aanleiding van het advies van de Raad van State heeft het departement enkele wijzigingen aangebracht; zo is het instemmingsrecht van de directeur ten aanzien van het personeel dat hij ter beschikking krijgt, uitgebreid met een aanbevelingsrecht. In november 2014 heeft de RvT in een brief aan de Minister enkele resterende zorgpunten onder de aandacht gebracht, zoals het risico van een te grote afhankelijkheid van de PA en van onduidelijkheden in toekomstige bekostiging van het politieonderwijs door de Minister. Eind 2014 is het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer aangeboden. Het voorstel is op dit moment nog in behandeling. Op het moment dat het wetsvoorstel van kracht wordt, gaan alle mensen en middelen van de PA (juridisch) over naar de NP. Om de NP zicht te geven op wat er aan mensen en middelen overkomt, is in opdracht van VenJ in de eerste helft van 2014 een onafhankelijk due diligence (DD)-onderzoek uitgevoerd. De onderzochte periode omvat de boekjaren 2011 - 2013. Het DD- rapport is in juli 2014 vastgesteld door het bestuurlijk overleg VenJ, NP en PA (als stuurgroep DD-onderzoek). Het onderzoek leverde geen onbekende bedrijfsvoeringsissues op, tot tevredenheid van het CvB en de RvT. De NP kan zich, mede op basis van dit onderzoek, voorbereiden op de komst van de sterkte (medewerkers) en middelen van de PA. Tijdens het onderzoek bleek dat het (nog) niet mogelijk is om alle frictiekosten en financiële risico’s van de overgang te calculeren: niet alle variabelen waren al bekend. Daarom hebben het departement, de NP en de PA vervolgens in de tweede helft van 2014 gezamenlijk de financiële risico’s meer in detail in beeld gebracht. De ontwikkeling van deze risico’s wordt sindsdien periodiek gevolgd en besproken in het bestuurlijk overleg. Het belangrijkste financiële risico is de overcapaciteit aan personeel in relatie tot de dalende inkomsten uit zowel Rijksbijdrage als het NP-opleidingsbudget. De PA kan, zonder personele reorganisatie, de personele lasten niet snel genoeg aanpassen aan de dalende baten. Het CvB heeft in het najaar 2014 in het bestuurlijk overleg met VenJ en Korpsleiding voorgesteld dat de PA in 2015 (voordat het wetsvoorstel van kracht wordt) start met het eigen reorganisatietraject. De NP is na wetswijziging de formele werkgever van het PA-personeel. Begin 2015 is de PA begonnen met de uitwerking van dit scenario van een afzonderlijke PA-reorganisatie, in afstemming met het departement, met de NP en met de politievakorganisaties. Een personele PA-reorganisatie op afzienbare termijn is ook bedoeld om ervoor te zorgen dat de PA op tijd klaar is om aan de NPopleidingsbehoefte, die de komende jaren toe zal nemen, te voldoen.
27
b. Veranderingen in de sturing en inrichting van de PA-organisatie In 2014 heeft het CvB een inrichtingsplan PA 2018 vastgesteld, in combinatie met een aanvulling op het NP-inrichtingsplan. Het inrichtingsplan beschrijft hoe de sturing, organisatiestructuur, functiestructuur en formatie er in 2018 uit moet zien. Het bijbehorende formatieplan specificeert de formatie aan de hand van de nieuwe inrichting. Het plan houdt rekening met de NP-inrichtingskaders NP, zoals het Landelijk Functiehuis Nederlandse Politie (LFNP). Aanvulling van het NP-inrichtingsplan is nodig, vanwege de uitbreiding van het Politie Diensten Centrum (PDC), die nodig is om ook de bedrijfsvoering (PIOFACH) voor de PA te gaan uitvoeren. Verder gaat NP ook over tot enkele aanvullingen op de NP staf (HRM) als gevolg van de inbedding van de PA. Herinrichting van de PA-organisatie is niet alleen nodig om de personele omvang terug te brengen, maar ook bij te dragen aan betere sturing, meer kwaliteit in de onderwijsuitvoering en meer integratie van kennis in het politieonderwijs. Het CvB heeft in april 2014 met het departement en met de korpsleiding een financieel kader (2018) afgesproken voor het inrichtingsplan: daarmee staat vast hoeveel geld er beschikbaar is voor de personeelsformatie van de PA (en van het PDC) conform de inrichtingsplannen van PA en NP. De PA bestaat in de nieuwe structuur van het inrichtingsplan uit de onderdelen Basis Politieonderwijs (BPO), Vakspecialistisch Politieonderwijs (VPO) en Kennis & Onderzoek (K&O) en uit een ondersteunende staf. De bedrijfsvoering is dan overgegaan naar het PDC. Kleinschalige onderwijsteams binnen BPO en VPO zijn de bouwstenen van de nieuwe organisatie. Ook komen er onderwijsondersteunende teams. Teamchefs in het onderwijs hebben een sleutelfunctie en hebben gezag in de beroepspraktijk. Het inrichtingsplan werkt met een jaartaaksysteem voor docenten, met 10% ruimte voor professionalisering. In 2014 heeft het CvB in ophaalsessies met specifieke doelgroepen (docenten, onderwijsadministratie, onderzoekers) de herinrichting doorgesproken en de doelgroepen bevraagd op uitvoerbaarheid en doordachtheid. In 2014 heeft het CvB de sturing al aangepast en ingericht volgens de nieuwe structuur. Voor elk onderdeel heeft het CvB leidinggevende aangewezen: 2 voor BPO, 2 voor VPO, 1 hoofd K & O, en 2 voor de Staf. Er is 1 hoofd Bedrijfsvoering aangewezen die de overgang van bedrijfsvoeringstaken naar het PDC gaat voorbereiden. Dit alles is een tijdelijke bemanning, want de formele openstelling van die functies (sectorhoofden) vindt bij de reorganisatie plaats. Het CvB vormt met deze leidinggevenden een MT, dat elke week bijeen komt. Hiermee is de sturing directer geworden en de organisatie platter, waardoor er meer zicht en grip is op de uitvoering. Lijnsturing staat voorop. De lijn stuurt de realisatie van de plannen aan; er is geen aparte sturing op de veranderingen. Om het CvB te ondersteunen bij het aansturen van de organisatieontwikkeling en de personele reorganisatie is er tijdelijk een transitieteam, onder leiding van een transitiemanager. De realisatie van alle veranderingen gaat gepaard met meerdere plannen, vergelijkbaar met de plannen waarmee de NP-vorming gepaard ging. Na het eerdere programmaplan, het ontwerpplan en het inrichtingsplan zal in 2015 het zogenoemde PA-realisatieplan het volgende plandocument worden. Het realisatieplan beschrijft hoe de komende jaren te komen tot de geplande wijzigingen in inrichting, structuur en cultuur van de PA als tot de realisatie van alle plannen ten aanzien van de verdere ontwikkeling van onderwijs en onderzoek. Uiterlijk in mei 2015 levert het CvB het realisatieplan op. Bij eerdere reorganisaties (2005 en 2009) zijn leidinggevende functies vervallen, waarbij een aantal leidinggevenden in dienst bleef van de PA, al dan niet met detachering elders. Het personeelsbestand van de PA omvat daardoor een relatief groot aantal medewerkers in de hogere schalen (vanaf S 12). Daarnaast zijn er situaties geweest waarbij medewerkers hun leidinggevende functie al dan niet vrijwillig hebben opgegeven. Het CvB heeft in 2014 geïnventariseerd om welke medewerkers het precies gaat en is individueel in gesprek gegaan met elk van hen, om afspraken maken over hun toekomst, variërend van prepensioen, tot inzet op passende taken, tot een vertrekregeling tot aanvaarding van een andere functie. Het CvB rapporteert aan de RvT over deze afspraken.
c.
Samenspel tussen PA en de NP ten aanzien van onderwijs en onderzoek
Dat er sinds 2013 één korps is in plaats van 26, betekent dat dit korps voortaan een eenduidige behoefte aan onderwijs (kwalitatief én kwantitatief) kan stellen aan de PA. Het samenspel NP-PA gaat in de eerste plaats over de behoefte aan onderwijs en hoe de PA daarin voorziet. Kwalitatieve behoefstelling is de vertaling van ontwikkeling en eisen van het vak naar de opleidingsbehoefte en
28
uiteindelijk naar een jaarlijks onderwijsassortiment. Kwantitatieve behoeftestelling gaat over de afname uit het assortiment: de omvang van de vraag. Bij het initieel onderwijs drukt de vraag zich uit in aantallen; bij het specialistisch onderwijs in opleidingsplaatsen en geld (NP-opleidingsbudget). Naast het samenspel ten aanzien van het politieonderwijs is er ook een samenspel ten aanzien van de onderzoeken die de PA uitvoert en de NP-behoefte aan onderzoeken. Het CvB en de korpsleiding hebben al in 2013 afgesproken dat zij samen een werk- en overlegstructuur zouden inrichten om het samenspel duidelijk te organiseren. In een strategische sessie in maart 2014 constateerden beiden dat PA en NP hierin nog onvoldoende geslaagd zijn. De structuur en samenhang die nodig zijn voor een goed samenspel (en dus voor een ‘eenduidige behoeftestelling’) ontbreken nog steeds. Binnen de NP zijn meerdere afdelingen bij de behoeftestelling betrokken: de staf Operatien, de staf HRM en het PDC voor wat betreft de uitvoering (de intekening door de eenheden bijvoorbeeld). Verder zijn de politiechefs (van de eenheden) portefeuillehouders van een bepaald operationeel onderwerp. Dat alles vraagt om duidelijke afspraken over ieders rol en over het eerste aanspreekpunt voor de PA. Ook binnen de PA moet het nodige georganiseerd zijn om het samenspel te regisseren. Daarom zijn in de tweede helft van 2014 twee instrumenten in gebruik genomen die bedoeld zijn om die samenhang en structuur erin te brengen. Ten eerste het maandelijks Ruitoverleg NP - PA, ten tweede de inrichting van een single point of contact bij de PA voor de behoeftestelling. Het “Ruitoverleg” is een maandelijks (ambtelijk) afstemmingsoverleg NP – PA, met van NP-kant de drie afdelingen die het samenspel met de PA spelen (staf Operatien, staf HRM en het PDC-HRM). Doel van het overleg is regie en overzicht op wat het korps aan opleidingsbehoeftes stelt (kwalitatief en kwantitatief) en hoe de PA die behoefte beantwoordt. Het PA-inrichtingsplan 2018 voorziet binnen de Staf in een cluster Onderwijsregie, die het CvB ondersteunt in het samenspel op het gebied van politieonderwijs en het coördineren van de onderwijsontwikkeling binnen de PA. Vooruitlopend op de inrichting van de nieuwe staf besloot het CvB een deel van de onderwijsregie, namelijk het single point of contact, nu al te beleggen Het samenspel NP - PA ten aanzien van de onderwijsbehoefte werkt nog niet optimaal. Dat blijkt onder meer uit de intekening voor het specialistisch onderwijs 2015. Eind 2014 maakt de NP duidelijk dat die intekening zou voortduren tot in het eerste kwartaal van 2015. Het gevolg daarvan is dat veel opleidingscapaciteit in de eerste maanden van 2015 onbenut zal blijven. Ook andere voorbeelden geven aan dat NP en PA in 2015 nog veel te doen staan om het samenspel ten aanzien van de onderwijsbehoefte beter te laten verlopen. Het samenspel ten aanzien van de behoefte aan onderzoek verliep in 2014 goed. De Strategische Onderzoeksagenda Nationale Politie (SOANP) bleek hierin een effectief (nieuw) instrument. Eind 2014 heeft de Minister de Strategische Onderzoeksagenda vastgesteld, op advies van de POR (commissie Kennis en Onderzoek). Daaraan was een samenspel PA – NP vooraf gegaan. De PA heeft een eerste opzet gemaakt van de strategische onderzoeksagenda, waarna de NP die gelegd heeft naast haar onderzoeksbehoefte. Uiteindelijk heeft dat geleid tot een vastgestelde strategische onderzoeksagenda die de basis is voor de onderzoeksprogrammering voor de komende jaren. Een manier om de verbinding tussen NP (beroepspraktijk) en PA (onderwijs en onderzoek) te versterken is de uitwisseling van personeel, waaronder docenten en examinatoren, tussen het korps en de PA. De beste mensen uit de praktijk moeten (tijdelijk) als gastdocent voor de klas kunnen komen te staan. Dit vergt een gericht HRM-beleid op de uitwisseling van medewerkers tussen het korps en de PA. De PA zal werken met een ‘vaste staf’ in relatie tot een variabele schil van gastdocenten uit de praktijk. Dit onderscheid vormt de basis van personele afspraken tussen korps en academie en schept duidelijkheid in het carrièreperspectief van individuele docenten. In 2014 zijn voorstellen gemaakt met daarin richtlijnen en kaders voor de personele uitwisseling. Deze voorstellen moeten in 2015 handen en voeten krijgen.
d.
Het beleid ten aanzien van onderwijs(ontwikkeling), examinering en onderzoek
In het hoofdstuk Onderwijs zijn de belangrijkste ontwikkelingen binnen onderwijs en onderzoek in 2014 inhoudelijk aan de orde geweest. Een aantal daarvan is binnen de RvT (inclusief de opleidingscommissie) één of meerdere keren uitvoeriger aan de orde geweest vanwege hun bestuurlijke, vaak externe, belang en betekenis.
29
Ten eerste het kwaliteitssysteem. Dit systeem is immers intern de basis voor sturing op kwaliteit en biedt extern de borging voor de kwaliteit van het politieonderwijs aan de diverse belanghouders: de studenten, de NP, het Ministerie van VenJ als opdrachtgever en het Ministerie van OCW voor wat betreft de gelijkwaardigheid van diploma’s van het politieonderwijs met die van het reguliere onderwijs. In maart 2014 legde de Inspectie VenJ een eerste concept toezichtskader voor, dat zowel bij het CvB PA als bij de NP veel vraagtekens opriep. Het was bijvoorbeeld teveel gebaseerd op direct toezicht en te weinig op de nieuwe inzichten ten aanzien van toezicht op onderwijs. De vraagtekens bij het concept toezichtskader waren voor de Inspectie VenJ aanleiding tot een herziening, die echter in 2014 niet meer is afgerond. De Inspectie VenJ wil nu het toezicht zo optimaal mogelijk laten aansluiten op de kwaliteitszorg van en door de PA. In het verlengde van het kwaliteitssysteem heeft het CvB ook de andere speerpunten binnen de onderwijsportefeuille besproken met de RvT te weten het beleid ten aanzien van de professionalisering van docenten en het herziene examenbeleid. De RvT (het Auditcommittee) was in 2012 en 2013 intensief betrokken geweest bij NOAS (Nieuw Onderwijs Administratie Systeem) en bij het sluiten van de beëindigingsovereenkomst tussen de PA en Cap Gemini. Na de NOAS-fase, waarin de standaardapplicaties technisch zijn ingevoerd en de maatwerkapplicaties worden afgebouwd, brak rond de zomer 2014 de fase aan waarin de PA de systemen gaat gebruiken zoals bedoeld. Daartoe is het project onderwijslogistiek gestart, met drie hoofdmoten: (1.) cultuurverandering op houding en gedrag; (2.) afspraken voor het gebruik van systemen; (3.) verbeteren van logistieke processen. De projectaanpak is gepresenteerd in/aan de RvT. De afbouw van het oude leiderschapsonderwijs en de ontwikkeling van nieuw leiderschapsonderwijs is regelmatig in de RvT aan de orde geweest. De RvT benadrukte het belang van het behoud van de verworvenheden van het bestaande leiderschapsonderwijs, zoals de accreditatie ervan. Ook de gevolgen van de abrupte afname van het oude leiderschapsonderwijs voor de PA-bedrijfsvoering (onbenutte opleidingscapaciteit, geen inkomsten uit loopbaanbudget) kwamen aan de orde. In 2014 is een eindrapportage (verantwoording) opgesteld van het PA-verbeterplan dat medio 2012 was opgesteld naar aanleiding van het Inspectierapport ‘De Staat van het politieonderwijs’ en het INKvisitatierapport 2012, en aangeboden aan de Minister. Het verbeterplan liep tot eind 2013; de PA maakt in de eindrapportage de balans op van het resultaat van de verbeteracties.
e.
Financiën en bedrijfsvoering 2014
Jaarrekeningcontrole 2014 De RvT heeft besloten om Deloitte de jaarrekeningcontrole 2014 te laten uitvoeren, in het vooruitzicht dat daarna de NP-accountant het overneemt. Jaarrekening en jaarverslag 2013 In aanwezigheid van de accountant is de jaarrekening uitvoerig besproken in het auditcommittee. De accountant heeft een goedkeurende verklaring gegeven. Het opstellen van de jaarrekening 2013 (door de PA) was soepel verlopen, aldus de accountant; de accountant heeft geen correcties hoeven vaststellen. De managementletter van de accountant (interimcontrole jaarrekening 2014) laat zien dat op het gebied van AO/IC de PA de laatste jaren elk jaar weer stappen vooruit maakt. Het hoofdstuk Financiën van dit jaarverslag bevat de hoofdlijnen van de jaarrekening. Begroting 2014 en herziene begroting De PA-begroting 2014 bevatte een aantal bedragen en aannames, die verband houden met de NPbegroting 2014. Het ging onder meer om de aanname dat de PA en de NP in 2014 over en weer personeel ‘om niet’ inzetten. Omdat die aannames in de eerste maanden van 2014 niet bevestigd werden heeft het CvB met instemming van de RvT met het departement afgesproken om de november voorgelegde PA-begroting 2014 voorlopig aan te houden tot 1 juli. Nadien bleek een Herziene begroting toch noodzakelijk; in augustus heeft het CvB met instemming van de RvT een herziene begroting 2014 aangeboden aan het departement en VenJ daarbij geïnformeerd over de ontwikkelingen in de baten en lasten sinds begin 2014.
30
5.
B E DR IJ F S V OE R ING
Voorbereiding overgang naar de Nationale Politie De PA neemt de bedrijfsvoering in de nabije toekomst van het Politiedienstencentrum (PDC) af. Daarbij is het van belang dat de specifieke bedrijfsvoeringseisen die de academie als onderwijsinstituut heeft, gewaarborgd blijven. Deze eisen worden in kaart gebracht en overlegd wordt hoe deze bedrijfsvoering in de toekomst gegarandeerd kan blijven. Tevens wordt al zoveel mogelijk deelgenomen aan de overleggen binnen de NP. Ook wordt samengewerkt en worden bijvoorbeeld nieuw vastgestelde NP-regelingen en bijbehorende werkwijzen zoveel mogelijk overgenomen. Zo neemt de PA in principe deel aan alle relevante landelijke aanbestedingen die door het PDC worden uitgevoerd. Hierdoor wordt standaardisatie en uniformiteit in leveranciers/producten en diensten bereikt, vooral in de categorieën politie-uitrusting en facilitair. Eind 2014 is besloten om in principe de landelijk vastgestelde regelingen op het gebied van veiligheid en integriteit over te nemen. Als eerste wordt de regeling op gebied van het betrouwbaarheid- en geschiktheidonderzoek (screening personeel) over genomen. Het landelijke project 'Digitalisering en consolidatie van personeelsdossiers' is gestart in het derde kwartaal van 2013 en loopt door in 2014 en 2015. Op dit moment is 95% van de personeelsdossiers binnen de PA scan klaar. Ook de financiële administratie sluit zoveel mogelijk aan bij de NP-processen. Afgelopen jaar is o.a. de activeringsrichtlijn aangepast. Ook zijn in 2014 de budgetten voor huisvesting, vervoer en ICT gecentraliseerd. Vanaf het begrotingsjaar 2015 wordt ook het personeelsbudget centraal bij P&O gepositioneerd. Dit levert een vereenvoudiging op van de financiële processen en werkzaamheden. De gecentraliseerde budgetten zullen op termijn overgaan naar het PDC. Het begrotingsproces van de PA is in 2014 vooruitlopend op de overgang omgevormd van bottom-up naar top-down. De begroting is nu op hoofdlijnen opgesteld voor de gehele PA. Alle onderdelen stellen vervolgens bestedingsplannen op.
Onderwijslogistiek De onderwijslogistiek is al langere tijd een aandachtspunt. Er is een project gestart dat ervoor moet zorgen dat medio 2015 de pakketten voor de onderwijsplanning en –administratie zijn geïmplementeerd. Eind 2015 moet duidelijk zijn welk systeem de NP gaat gebruiken voor de planning van (leer)middelen. Een jaar later (medio 2016) moet het planproces (kwalitatief en tijdig) en de administratie rondom de student (tijdig, valide en zichtbaar voor betrokkenen) zijn verbeterd. In fase 2 (juni 2015 tot juni 2016) moet ook het beheer van onderwijscurricula en het vastleggen ervan opgenomen zijn in de systemen. Ook worden er afspraken gemaakt over het gebruik van Blackboard. Tevens wordt in die periode het ‘oude’ systeem dat nu nog nodig is om facturering mogelijk te maken uitgefaseerd.
ICT De speerpunten op het gebied van ICT waren voor 2014 de optimalisatie van de onderwijsadministratie, ICT en onderwijs, kennisontsluiting en het voorbereiden transitie PA naar NP. De rode draad is het borgen van de continuïteit en optimaliseren van de dienstverlening. Ook het aspect Informatiebeveiliging kreeg extra aandacht. Het door Webmanagement in 2014 opgeleverde framework voor Webapps is goed ontvangen door de onderwijsorganisatie. Er zijn inmiddels 30 Webapps beschikbaar, die ook binnen het politieveld goed worden gebruikt (bv. Aanpak Georganiseerde Hennepteelt, Dierenwelzijn, Rollenbank, Geweld Tegen Politieambtenaren, Werken op Hoogte). Zij vormen een waardevolle aanvulling op de dienstverlening. Bijzonder aandachtspunt in de samenwerking met de NP ligt op gebied van informatiebeveiliging en informatiedeling. Risico’s op dit gebied nemen toe en juist een relatief open organisatie als de PA is daardoor kwetsbaar. Er heeft een aantal incidenten plaats gevonden. In al deze gevallen is zeer snel en adequaat gereageerd. De noodzaak van het omschakelen van reactief handelen naar proactieve maatregelen is onderkend en activiteiten zijn gestart om ook op dit gebied een hoger niveau van kwaliteitsborging te bereiken.
31
Planning & Control De PA bevindt zich in een overgangsperiode naar de inbedding in het politiebestel. Het inrichtingsplan voor 2018 is gereed, maar de tussenliggende jaren zijn complex doordat de ontvlechting van de bedrijfsvoering (PIOFACH) en Werving & Selectie nog niet heeft plaatsgevonden. Tegelijkertijd ziet de PA zich geconfronteerd met een daling van de inkomsten met ruim 50 miljoen (25%) tussen 2013 en 2018. Deze twee ontwikkelingen zijn aanleiding geweest voor het aanpassen van de sturing en beheersing van de organisatie. Het begrotingsproces van de PA is in 2014 omgevormd van bottom-up naar top-down. Dit past in de nieuwe werkwijze van de PA (en NP). Vanuit de diverse plannen (Inrichtingsplan Politieacademie en Aanvulling inrichtingsplan Nationale politie) voor 2018 is sprake van geleidelijke krimp. Dit is richtinggevend is voor de begrotingen van de tussenliggende jaren, zowel financieel als formatief. In 2014 is gewerkt aan het in control blijven van de organisatie enerzijds en het voorbereiden van de transitie en overgang naar de NP anderzijds. Het in control zijn heeft er mede toe geleid dat het financiële resultaat over 2014 sluitend is en daarmee aanzienlijk beter dan begroting. Een maatregel die in 2013 al is ingevoerd, is het centraliseren van het aannemen van personeel. Voor het eigen personeel betekent dit een (selectieve) vacaturestop, waarbij vacatures die toch opengesteld moeten worden, de goedkeuring van het CvB behoeven. Openstelling vindt dan zoveel intern en/of intern en bij de NP plaats. Benoeming vindt tijdelijk tot aan de reorganisatie plaats. Voor personeel van derden is een selectieve inhuurstop ingesteld. Tevens is het mandaat voor het vaststellen van de tarieven voor inhuur van derden centraal gelegd en gestandaardiseerd. Met ingang van 2014 zijn tevens de budgetten voor huisvesting, ICT en vervoer gecentraliseerd. Vanaf het begrotingsjaar 2015 wordt tevens het personeelsbudget centraal bij P&O gepositioneerd. Op die manier wordt het gemakkelijker om de interne uitwisseling van medewerkers te coördineren en te stimuleren, waardoor het personeelsbestand efficiënter ingezet kan worden en externe inhuur verder teruggedrongen kan worden. Met de centralisatie van budgetten is zichtbaar een einde gekomen aan het integraal management van de organisatieonderdelen. De genomen maatregelen worden gezien als een randvoorwaarde om de benodigde financiële en formatieve besparingen te realiseren. Tevens geeft dit de mogelijkheid voor het verder vereenvoudigen van de (administratieve) processen.
Financial Audit In 2014 zijn de werkzaamheden in het kader van financial audit meer dan voorheen uitgevoerd door twee medewerkers van ondersteunende afdelingen onder regie van de twee registeraccountants werkzaam bij de (sub)afdeling Financial Audit. PricewaterhouseCoopers (PWC) heeft in 2014 een onderzoek uitgevoerd naar de Strategische Leergang Leidinggevende, ten behoeve van dit onderzoek zijn intern de auditwerkzaamheden uitgevoerd. De externe accountant heeft in haar managementletter 2014 over de door de (sub)afdeling Financial Audit uitgevoerde verbijzonderde interne controles vermeld dat “de basis en insteek van deze controles adequaat is opgezet en in 2014 is de kwaliteit van de uitgevoerde verbijzonderde interne controle verder verbeterd.”
Inkoop Het inkoopvolume bedroeg € 65 mln. in 2014. Als gevolg van het uitvoeren van diverse aanbestedingen en andere inkooptrajecten zoals de harmonisatie van tarieven van gastdocenten is een inkoopbesparing gerealiseerd van € 1,4 mln. Hiervan is 50% een daadwerkelijke besparing op basis van historische kosten. Naast deelname aan landelijke aanbestedingen door het PDC voert de PA ook zelf Europese aanbestedingen uit, voornamelijk zaken die PA- en/of onderwijsspecifiek zijn en die (nog) niet door het PDC worden opgepakt. In totaal heeft de PA dertien (Europese) aanbestedingen in 2014 uitgevoerd.
Huisvesting en middelen Door innovatieve effectiviteitsverbeteringen nemen de jaarlijkse exploitatiekosten af en blijft de dienstverlening toch op peil. Door grote en kleine maatregelen is sinds 2013 de begrotingspost huisvesting en middelen met 2,2 mln. euro gekrompen.
32
Een business case met betrekking tot energiebesparende maatregelen voor intelligente gebouwinstallaties geeft aan dat de CO2 footprint aanzienlijk kan worden verlaagd. De komende tijd worden maatregelen getroffen op het gebied van de verbetering van de klimaatbeheersing, efficiënter netbeheer, aangepaste ventilatie van de schietbanen en actieve zonwering. In 2014 is het wagenpark aanzienlijk verminderd. Jaarlijks wordt berekend of de toegewezen persoonsgebonden dienstvoertuigen voldoende rendement opleveren. Indien dit niet het geval is wordt de toewijzing beëindigd. In 2014 zijn 25 dienstauto’s ingenomen. De locatie Lelystad ligt in het verlengde van de landingsbaan van de luchthaven Lelystad. Het politieke besluit om de luchthaven Lelystad als charterlocatie van Schiphol door te ontwikkelen heeft consequenties voor deze onderwijslocatie. Op dit moment loopt de procedure over het luchthavenbesluit. In 2015 wordt verder uitsluitsel verwacht over de effecten voor onze locatie. Het terrein van een zorginstelling dat aangrenzend ligt aan het terrein van de locatie Ossendrecht is in overleg met de NP aangekocht. Het specifieke gebruik van het terrein in Ossendrecht en de daarvoor benodigde milieuvergunning kan daardoor ook in de toekomst worden veiliggesteld. De gronden inclusief de opstallen worden uiterlijk in 2017 opgeleverd. Voor de locatie Ossendrecht wordt een meerjarenplan voor het inrichten en het gebruik van het terrein en de opstallen opgesteld, passend binnen de plannen van onderwijs voor de komende jaren en rekening houdend met wet- en regelgeving. Dit plan wordt in 2015 verder vormgegeven en vastgesteld. Voor de Concernlocatie is in augustus 2014 een nieuwe aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor de in-/uitrit. De gemeente Apeldoorn heeft eind vorig jaar kenbaar gemaakt de vergunning te willen verlenen, maar door enkele buurtbewoners is bezwaar ingediend. Verwacht wordt dat het juridische traject enige tijd in beslag gaat nemen.
Congresbureau In 2014 zijn door het congresbureau ruim 80 bijeenkomsten georganiseerd voor zo’n 17.000 deelnemers, waaronder de startbaan voor nieuwe leidinggevenden binnen de NP. Alle bijeenkomsten werden georganiseerd door, voor en met collega's van de NP en/of de PA.
Klachten/meldingen 4 Over 2014 zijn 20 klachten ontvangen over verkeergedrag, 6 klachten over bejegening, houding of gedrag en 11 klachten over het niet nakomen van afspraken. Bij klachten/meldingen van burgers over verkeersgedrag gaat het meestal om burgers die worden geconfronteerd met oefensituaties tijdens verkeersopleidingen. Uitleg over de situatie volstaat in deze gevallen veelal. Leer-/praktijksituaties zorgen, vooral als sprake is van verbalisering, soms tot klachten over bejegening, houding en/of gedrag. Klachten over het niet nakomen van afspraken liggen voornamelijk in de lijn van de onderwijsplanning, het te laat bekend maken van resultaten dan wel een niet tijdig afgeven van een diploma. Alle klachten/meldingen zijn in 2014 in de informele fase afgehandeld (melder wilde na een toelichting niet overgaan tot het indienen van een formele klacht). Als een klacht gaat over integriteitsschending dan wordt deze in behandeling genomen door de afdeling Integriteit & Veiligheid (zie het volgende hoofdstuk).
4
Het gaat hier alleen over klachten van burgers en studenten over de genoemde onderwerpen. De bezwaren en beroepen van studenten die behandeld werden door de Commissie van Beroep voor de Examens (tevens gemandateerd voor de bezwaren op het gebied van onderwijs) zijn in deze cijfers niet meegenomen. Zie hiervoor het hoofdstuk Examinering. Ook de klachten over werving en selectie zijn niet meegenomen in deze cijfers. Hetzelfde geldt voor de klachten, bezwaren en beroepen van medewerkers (zie het hoofdstuk Personeel).
33
6.
P E R S ONE E L
Personele bezetting De sterkte aan het eind van het boekjaar is 1.485,44 fte (medewerkers in tijdelijke en vaste dienst). De instroom is 14,34 fte, de uitstroom is 60,85 fte. Samenstelling l Aantal medewerkers
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
1.901
1.827
1.709
1.667
1.676
1.618
1.555
Aantal fte (sterkte)
1.798
1.729
1.620
1.583
1.598
1.546
1.485
% Mannen
55,9%
56,2%
57,0%
52,3%
60,9%
57,3%
61,6%
% Vrouwen
44,1%
43,9%
43,0%
42,7%
39,1%
42,7%
38,4%
1,6%
1,5%
1,9%
1,8%
1,1%
1,4%
% Arbeidsgehandicapten
1,06%
Bron: Polbis
Detacheringen, uitzendkrachten en overige externen Gedurende het hele jaar was gemiddeld 70 fte uitgedetacheerd en was 80 fte ingedetacheerd. Op 31 december 2014 was 90 fte gedetacheerd bij de NP. Ook was gemiddeld 80 fte uitzendkrachten en overige externen werkzaam bij de PA.
Landelijk Expertisecentrum Diversiteit (LECD) Van 2001 tot en met 2014 heeft het LECD invulling gegeven aan de opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en later het Ministerie van VenJ om diversiteit een impuls te geven binnen de politie. In die periode heeft het LECD de Nederlandse politie ondersteund en geadviseerd in de ontwikkeling van diversiteit, multicultureel vakmanschap, discriminatie en omgangsvormen. Het LECD was tot 1 januari 2015 beheersmatig bij de PA ondergebracht. Hoewel het LECD tijdelijk was, hadden toch veel medewerkers van het LECD een vaste aanstelling bij de PA. Na de beëindiging van het LECD blijven zij in dienst van de PA, ook al wordt zoveel mogelijk gekeken of zij hun werk kunnen volgen richting de NP (nog wel middels een detachering). Daar waar dat niet lukt, is wordt naar andere werkzaamheden gezocht, binnen of buiten de PA.
Transitie Politieacademie In 2013 is besloten tot het reorganiseren van de PA. De noodzaak hiertoe ontstond omdat door de vorming van de NP de omgeving van de PA fundamenteel is veranderd. Ook wordt de PA binnen het politiebestel gepositioneerd. Gestreefd wordt naar een zover mogelijke (beheersmatige) integratie van de PA binnen het nationale politiebestel, met behoud van onafhankelijkheid van onderwijs en kennis en civiele diploma-erkenning. Daarbij wordt de PA geconfronteerd met een sterk dalend budgettair kader. De komende jaren neemt de bijdrage van het Ministerie van VenJ af van ongeveer 141 miljoen euro in 2012 tot ongeveer 100 miljoen in 2017. Tot slot presteert de PA onvoldoende op haar kerntaken. De inhoud is veelal op orde, maar de organisatie en uitvoering niet. Ook de integratie van kennis in onderwijs en praktijk en de kosten van de interne organisatie vormen essentiële aandachtspunten. Aansluitend op de plannen die in 2013 zijn opgeleverd en vastgesteld, is in 2014 het inrichtingsplan vastgesteld en is een start gemaakt met het realisatieplan. Het inrichtingsplan beschrijft de kerntaken van de PA zoals deze in 2018 zal functioneren en de hiervoor benodigde formatie en middelen. Het realisatieplan beschrijft de inspanningen die benodigd zijn om de veranderopgave te realiseren. Vanwege het belang van een goede informatievoorziening en de afwijkende behoefte van de PA, als onderwijs- en kennisinstituut ten opzichte van de eenheden, heeft onderzoek plaatsgevonden naar de consequenties van het overhevelen van de informatievoorziening en het informatiemanagement naar het PDC. De uitkomsten van dit onderzoek geven aanleiding om specifieke aandacht te hebben voor deconcentratie van informatiemanagement en -voorziening vanuit het PDC binnen de PA. Eind 2014 hebben verkennende gesprekken plaatsgevonden met het Ministerie van VenJ, de NP, de politievakbonden en de medezeggenschap om te bezien of het wenselijk is de personele reorganisatie
34
naar voren te halen. Hiertoe is besloten om de ingezette veranderingen in de organisatie niet te stagneren. Ook de financiële taakstelling maakt deze stap noodzakelijk. Bovendien heeft de NP, door de impact die de vorming van de NP met zich meebrengt, een meer dan volle agenda en daardoor heeft de NP besloten tot prioriteitsstelling. Het naar voren halen van de personele reorganisatie van de PA heeft ook tot voordeel dat bij de PA in optimale staat is bij de overgang naar de NP. Het Ministerie van VenJ heeft in samenspraak met de NP en de vakbonden besloten dat de leidinggevenden van de PA mogen mee solliciteren op de leidinggevende functies die in het kader van de reorganisatie NP worden opgesteld. Een aantal PA-leidinggevenden is inmiddels op een leidinggevende positie binnen de NP benoemd. Omgekeerd is afgesproken dat bij de reorganisatie PA ook leidinggevenden van de NP mogen solliciteren.
Landelijk Functiehuis Nederlandse Politie (LFNP) In december 2013 hebben de medewerkers een besluit ontvangen over de functiebeschrijving van het LFNP die op hen van toepassing wordt. 193 medewerkers hebben hiertegen bezwaar aangetekend. Twee bezwaren zijn gegrond verklaard. De overige bezwaren werden ongegrond verklaard (178), waren niet tijdig ingediend (5), werden niet ontvankelijk verklaard (5) of zijn door de medewerker ingetrokken (3). 52 medewerkers zijn vervolgens bij de rechter in bezwaar gegaan. Inmiddels heeft de rechter zich over een viertal zaken uitgesproken. In al deze zaken is het beroep ongegrond verklaard. De overige zaken dienen in 2015. De landelijke LFNP-beroepsorganisatie vertegenwoordigt de PA in rechte bij deze zaken. De LFNP-matching heeft voor 40 medewerkers positieve gevolgen gehad. Aan hun nieuwe LFNPfunctie is een hogere schaal toegekend. Zij hebben in november een nabetaling ontvangen.
Overige besluiten en bezwaren In 2014 zijn ruim 2300 schriftelijke personeelsbesluiten opgemaakt waartegen medewerkers bezwaar konden indienen. In slechts 20 gevallen hebben medewerkers een formeel bezwaar ingediend. Eén bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard; twee bezwaren werden voortijdig ingetrokken; zes bezwaren zijn in overleg tussen de medewerker en de organisatie afgehandeld. De Bezwarenadviescommissie heeft de overige 11 bezwaren in behandeling genomen. De commissie heeft al deze bezwaren ongegrond verklaard. Het CvB heeft dit advies in 10 gevallen overgenomen en in een geval afwijkend beslist. Eén zaak heeft gediend bij de Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering (CABF). Deze commissie heeft het bezwaar van een achttal medewerkers ongegrond verklaard.
Overbezetting Het personeelsbestand bevat een relatief hoog aantal medewerkers in de hogere schalen (schaal 12 en hoger). Deels is dit het gevolg van eerdere reorganisaties (2005 en 2009), waarbij leidinggevende functies vervielen en de leidinggevenden in dienst bleven. Soms hebben medewerkers, al dan niet vrijwillig, hun leidinggevende functie opgegeven. In een aantal gevallen zijn zij vervolgens blijvend een andere functie/taak gaan vervullen, maar meestal ging het om tijdelijke taken, binnen de PA dan wel de NP. Formeel zijn deze medewerkers niet boventallig, feitelijk is er wel sprake van overbezetting. Het CvB maakt met de desbetreffende medewerkers, met toepassing van het BARP, afspraken over het vervolg, variërend van prepensioen tot een vertrekregeling, tot aanvaarding van een andere functie. Als het in dit laatste geval gaat om een functie binnen de PA dan is het uitgangspunt dat de verloning passend moet zijn bij de werkzaamheden die worden verricht. Dit staat los van de reorganisatie die de PA zal uitvoeren op basis van het inrichtingsplan. In 2014 heeft de voorzitter CvB samen met een ‘casemanager’ met een aantal medewerkers gesprekken gevoerd. Met tien medewerkers is een regeling getroffen. Dit traject wordt in 2015 gecontinueerd.
Arbeidsomstandigheden In 2014 hebben de Arbo commissies een vaste plek in de overlegstructuur gekregen. Lokale problemen op het gebied van veilig en gezond werken worden besproken en veelal opgelost. Een terugkerend knelpunt is het binnenklimaat van een aantal locaties. In 2014 is het aanbod van middelen en maatregelen verbeterd en uitgebreid, zoals met een PMO (Periodiek Medisch Onderzoek), inenting tegen hepatitis-B, een tekenbeet-protocol en het stoffenregister. De afdeling P&O is aangesloten bij het landelijk overleg van de NP op het gebied van Arbo, transitie VGW (Veiligheid, Gezondheid en Welzijn) bij de NP en het meldpunt PTSS.
35
In samenspraak met een hogere veiligheidskundige wordt een veiligheidscheck op de bestaande situatie gedaan. In eerste instantie op de locatie Ossendrecht, maar later ook op de overige locaties. Het beter inbrengen en borgen van het onderwerp veiligheid in het onderwijs maakt ook deel uit van het plan en zal in 2015 verder uitgewerkt en geïmplementeerd worden.
Verzuim Binnen de organisatie is het voortschrijdend ziekteverzuim in 2014 verder gedaald. Een aandachtpunt is wel dat het verzuim de laatste twee maanden van het jaar significant hoger is dan in de twee jaren daarvoor. Leidinggevenden en medewerkers zijn gericht op het benutten van de arbeidsmogelijkheden van medewerkers, zodat soms al deels gewerkt kan worden ook al is er een beperking. Verder zijn de contacten met de bedrijfsartsen verbeterd en worden er tijdig interventies ingezet. Het verzuimpercentage over 2014 is afgesloten op 4,47 (2013: 4,97%).
Sociale zekerheid De ingeslagen koers van de afgelopen twee jaren op het gebied van Werkloosheidswet (WW) is in 2014 onverminderd voortgezet. Bij zowel het aanstellen van nieuwe werknemers als bij uitstroom wordt, vanwege het eigen-risicodragerschap, op een weloverwogen wijze gekeken naar de verplichtingen van de PA ten aanzien van de Werkloosheidswet (WW). Drie medewerkers zijn van ‘werk naar werk’ begeleid. Tevens is, gezien externe ontwikkelingen die van invloed zijn op het aannamebeleid van het onderdeel Werving & Selectie, een viertal ex-werknemers opnieuw tijdelijk aangesteld binnen dit onderdeel. Hieronder worden de belangrijkste cijfers weergegeven.
Totaal aantal uitkeringsgerechtigden Instroom 2014 Uitstroom 2014 Uitkeringskosten in: 2011 2012 2013 2014 Aantal lopende rechtszaken
WW-uitkering 34
BWUP-uitkering 26
17 15
13 16
€ 394.033,95 € 252.232,37 € 347.064,79 € 361.181,60 1
€ 156.450,73 € 186.891,88 € 246.690,57 € 206.246,54
Professionalisering P&O heeft voor 2014 de opleidingsbehoefte centraal geïnventariseerd met als doel om centraal in- en overzicht te creëren, alsmede in het kader de financiële opgave waar de PA voor staat. Een en ander ook ter voorbereiding op de overgang naar de NP, waar P&O/HRM centrale regie heeft op de opleidingsbehoefte. In 2014 is door de organisatieonderdelen een opleidingsbudget van € 1.164.891 aangevraagd. Hiervan is tot en met 31 december 2014 € 1.153.768 gerealiseerd. In 2014 is ook de opleidingsvraag voor 2015 geïnventariseerd. Voor 2015 is in de professionaliseringsplannen veelal rekening gehouden met de veranderdoelstellingen van de PA, o.a. op het gebied van de professionalisering van docenten (opleidingsniveau HBO/WO-niveau en didactiek; zie het hoofdstuk Onderwijs). Ook is binnen onderwijs behoefte aan professionalisering op de specialistische vakgebieden (kerntaken). Om eenduidigheid en standaardisatie te bereiken wordt er gewerkt aan het opstellen van een top 5 van HBO-opleidingen die door docenten gevolgd kunnen worden om het gewenste opleidingsniveau te bereiken, waarbij gekeken wordt naar een opleiding die daadwerkelijk toegevoegde waarde biedt in het kader van de functie van docent.
36
Welzijn Vertrouwenspersonen De PA beschikt over een netwerk vertrouwenspersonen (neventaak), verdeeld over de verschillende locaties. De Centrale Vertrouwenspersoon coördineert en is stuurt hen functioneel aan. Omgangsvormen en sociale veiligheid omvat intimidatie, discriminatie, pesten en seksuele intimidatie. Vertrouwenspersonen richten zich zowel op de preventieve kant (signaleren en adviseren van leidinggevenden, voorlichting en beïnvloeding werkomgeving) als op de curatieve kant (opvang, begeleiding en advisering melders). Meldingen
2011 2012 2013 2014 Consulten Jaar Aantal consulten
Agressie en geweld 35 14 24 17
Discriminatie 2 2 0 1
2011 69
2012 105
Seksuele intimidatie 9 1 7 3
Pesten
Totaal
11 11 21 17
57 28 52 38
2013 112
2014 98
In 2014 hebben 136 medewerkers en studenten ondersteuning gevraagd. In 38 gevallen werd een melding gedaan. In 98 gevallen ging het om een consult. Consulten zijn door studenten gemelde ongewenste omgangsvormen die in het korps hebben plaatsgevonden. Ook als zaken worden besproken, waarbij van ongewenste omgangsvormen geen sprake is (studenten en medewerkers), wordt gesproken van een consult. Studenten en medewerkers benaderen in dat soort gevallen toch regelmatig een vertrouwenspersoon vanwege de vertrouwelijkheid. In 2014 zijn er bij vertrouwenspersonen geen meldingen gedaan die hebben geleid tot het indienen van een klacht. Geestelijke verzorging De geestelijke verzorger biedt begeleiding en zorg aan medewerkers, studenten en uitgezonden politiemedewerkers en hun relaties. De begeleiding richt zich op zingevingsvragen, morele weerbaarheid, levensbeschouwelijke aspecten alsmede levensoriëntatie en betekenisgeving na schokkende of traumatische ervaringen. De nazorg na schokkende gebeurtenissen nam het afgelopen jaar toe. In het bijzonder na de ramp met de MH17. De geestelijk verzorger werd in 2014 ook gekoppeld aan de mentale weerbaarheidstrainingen en de terugkomdagen. Ook is gewerkt aan de voorbereiding tot het geven van lessen geestelijke verzorging (zingeving) binnen het onderwijs en de implementatie hiervan.
Integriteit en Veiligheid Bij de (tijdelijke) aanstelling van nieuw personeel of bij de inzet van externe medewerkers vindt een zogenoemd Betrouwbaarheids- en Geschiktheidsonderzoek of een A-onderzoek plaats, een en ander afhankelijk van de zwaarte van de functie. Bij deze onderzoeken wordt (aanstaand) personeel op hun integriteit beoordeeld. Onderstaand een overzicht van het aantal gehouden onderzoeken. Als gevolg van de (selectieve) vacature en inhuurstop is het aantal onderzoeken in 2014 gedaald. Integriteit en Veiligheid Betrouwbaarheids- en Geschiktheidsonderzoeken A-onderzoeken
2010 1580
2011 1057
2012 1034
2013 1063
2014 770
75
37
25
8
6
De afdeling Integriteit en Veiligheid (vergelijkbaar met de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten van de NP) heeft de afgelopen jaren ook de volgende meldingen en onderzoeken in behandeling genomen en verricht.
37
Integriteit en Veiligheid Aantal meldingen incl. vervolgmeldingen Interne onderzoeken (Voorwaardelijk) ontslag na intern onderzoek Schriftelijke berisping na intern onderzoek
2010 300
2011 316
2012 308
2013 270
2014 209
48
24
33 2
11 1
18 3
3
1
5
Medezeggenschap De Ondernemingsraad (OR) bestond in 2014 uit 15 leden. De OR overlegt op jaarbasis ongeveer 10 keer officieel met het College van Bestuur. In 2014 vonden de overleggen meestal met de voorzitter van het college plaats. Met ingang van volgend jaar vindt het overleg met het voltallige college plaats. Naast de reguliere vergaderingen heeft de OR ook informeel met de voorzitter van het College van Bestuur overlegd. Naast de OR waren er in 2014 ook zes Onderdeelcommissies (OC’s) die met de leidinggevende van een organisatieonderdeel overleggen. De OC Onderwijs heeft in 2014 overlegd met de plaatsvervangend voorzitter College van Bestuur, omdat de functie van directeur Onderwijs niet is ingevuld. De voorzitter van de Ondernemingsraad is namens de OR ook vertegenwoordigd in de Centrale Ondernemingsraad (COR) van de NP. In 2014 heeft de COR in verband met de inbedding van de PA in het politiebestel een Bijzondere Commissie ingesteld, die COR geadviseerd heeft over o.a. het aangepaste inrichtingsplan NP i.v.m. de inbedding van de PA. Deze bijzondere commissie blijft voorlopig bestaan. In deze commissie hebben ook leden van de OR PA zitting. In het Georganiseerd Overleg Politie (GOP) overleggen het Ministerie van VenJ en de politievakbonden over met name rechtspositionele zaken. In 2014 heeft de OR met de bestuurder veel over de transitie van de PA gesproken. De OR heeft o.a. advies uitgebracht over het Inrichtingsplan en de nieuwe ‘veldbezetting’ (nieuw Managementteam, dat zorgt voor de transitie naar de nieuwe PA). Over het bijbehorende formatieplan zal de OR in 2015 advies uitbrengen. Het Realisatieplan wordt in 2015 opgeleverd. Andere onderwerpen waren onder meer: professionaliseringsbeleid docenten, mobiliteit, herplaatsingskandidaten vorige reorganisatie, beleid boventallige medewerkers, de beëindiging van het LECD (Landelijk Expertisecentrum Diversiteit), cultuur/gedrag, de maandrapportages (met name meeruren, ziekteverzuim, jaargesprekken), begroting, Arbozaken, persoonsgebonden dienstvoertuigen, privacy en de catering op de locatie Amsterdam en de Concernlocatie.
38
7.
F INANC IË N
Hoofdlijnen van de jaarrekening EXPLOITATIEREKENING Algemene bijdrage Bijzondere bijdrage Overige baten Politie Overige baten niet Politie Totaal baten
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 109.717 124.707 132.465 131.473 133.009 127.915 114.547 106.777 18.227 15.134 13.302 16.093 16.440 16.152 21.700 18.365 52.158 63.095 69.014 50.936 50.543 49.522 59.126 45.132 13.629 15.294 16.898 10.202 9.904 12.072 8.839 9.461 193.731 218.230 231.679 208.704 209.895 205.661 204.212 179.735
Eigen personeel Personeel derden Totaal personeelslasten
100.271 118.114 118.273 114.734 111.154 111.636 110.624 101.964 33.691 37.842 37.681 28.697 31.871 30.738 33.500 26.692 133.962 155.956 155.954 143.431 143.025 142.374 144.124 128.656
Materiele lasten Totaal lasten
63.375 77.945 68.873 65.247 64.282 66.694 60.506 51.164 197.337 233.901 224.827 208.678 207.307 209.068 204.630 179.820
Bedrijfsresultaat
-3.606
-15.671
6.852
26
2.588
-3.407
-418
-85
Buitengewone baten Buitengewone lasten Exploitatieresultaat
0 0 -3.606
1.560 11.522 -25.633
0 -11.522 18.374
0 0 26
0 0 2.588
0 0 -3.407
0 0 -418
0 0 -85
Eigen personeel per 31/12 in fte
1.748
1.798
1.729
1.620
1.583
1.598
1.546
1.485
BALANS
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Vaste activa Vlottende activa Totaal activa Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden en overlopende passiva Totaal passiva
94.889 136.761 178.340 194.133 193.263 190.004 208.455 201.883 59.740 37.165 34.031 13.791 12.308 14.304 18.272 11.176 154.629 173.926 212.371 207.924 205.571 204.308 226.727 213.059 99.859 11.072 2.484
74.226 19.584 32.126
92.600 6.063 61.739
62.626 36.919 33.512 28.692 28.607 5.674 4.246 4.617 31.832 31.607 81.323 111.873 115.629 109.481 102.971
41.214 47.990 51.969 58.301 52.533 50.550 56.722 49.874 154.629 173.926 212.371 207.924 205.571 204.308 226.727 213.059
Ratio’s Solvabiliteitsratio 65% 43% Liquiditeitsratio 145% 77% Weerstandsvermogen (algemene reserve) Norm (€) 25.120 30.319 Dekkingsgraad 398% 47%
44% 65%
30% 24%
18% 23%
16% 28%
12% 32%
13% 22%
35.949 85%
41.017 75%
40.888 87%
38.736 85%
35.451 80%
36.078 79%
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Kasstroom operationeel *) -7.351 936 22.748 2.875 Kasstroom investeringen -20.714 -52.070 -52.494 -26.574 Kasstroom financieringen 2.126 29.642 29.614 19.584 Liquide middelen einde boekjaar 25.773 4.281 4.149 34 *) incl. afroming eigen vermogen 30.000 in 2010 en 30.000 in 2011.
-18.044 -11.844 30.551
6.376 -10.768 3.756
19.831 -7.752 -6.148
6.960 -6.410 -6.510
697
61
5.992
32
KASSTROOM
2007
2008
39
Ook in financieel opzicht was 2014 een uitdagend jaar. Zowel de rijksbijdragen als de contractbaten daalden aanzienlijk, waardoor de totale inkomsten zo’n 25 miljoen euro lager waren dan in 2013. Hoewel in de begroting op een daling geanticipeerd was, namen de inkomsten vanuit de Nationale Politie sterker af dan verwacht, namelijk met 14 miljoen (24%) ten opzichte van 2013. Voor 2015 wordt een verdere daling verwacht van de inkomsten uit het opleidingsbudget van de Nationale Politie. In de begroting was ingezet op een daling van de lasten met zo’n 20 miljoen. In werkelijkheid is zelfs een besparing van 25 miljoen ten opzichte van 2013 gerealiseerd. De totale personeelslasten namen met bijna 16 miljoen af, waarbij zowel op eigen personeel als op inhuur van derden bespaard werd. Om in 2018 binnen het veel lagere financiële kader te passen, moet deze dalende lijn onverminderd voortgezet worden in de jaren 2015 en verder. Ook de overige lasten daalden met zo’n 9 miljoen, waarbij de besparingen op de directe lasten van het primaire proces en beheer groter waren dan begroot. De totale exploitatie van de Politieacademie is vrijwel sluitend. Dit resultaat is echter beïnvloed door een aantal grote eenmalige posten. • Allereerst is in de afgelopen jaren een reservering opgebouwd voor mogelijke nabetalingen aan medewerkers als gevolg van de invoering van het landelijk functiehuis (LFNP) met terugwerkende kracht tot 2010. Op basis van richtlijnen van het Ministerie was een reservering van 2 miljoen opgebouwd, terwijl de kosten beperkt bleven tot 0,2 miljoen. Het restantbedrag van 1,8 miljoen is ten gunste van het resultaat vrijgevallen. • Ten tweede is een bedrag van 1,1 miljoen ontvangen van de Nationale Politie ter dekking van de frictiekosten, die ontstaan zijn doordat in 2014 (en 2015) vrijwel geen nieuwe leiderschapsopleidingen gestart zijn. Het leiderschapsonderwijs is in deze periode opnieuw ontwikkeld om te voldoen aan de nieuwe eisen vanuit de Nationale Politie. • Ten derde hebben in het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP) van donderdag 4 september 2014 de Minister van Veiligheid en Justitie, de korpsleiding en de politievakorganisaties overeenstemming bereikt over de Coulanceregeling PTSS. De Politieacademie heeft 5 medewerkers die waarschijnlijk in aanmerking komen voor compensatie. Voor dit doel is een voorziening van 0,6 miljoen gevormd. • Als laatste is in overleg met het Ministerie van V&J een deel van de bijdrage VOV ter grootte van 2,9 miljoen ingezet ter dekking van het exploitatietekort over 2014. In totaal wordt het resultaat beïnvloed met een bedrag van 5,3 miljoen aan incidentele posten. Indien we deze bedragen buiten beschouwing laten, zien we een operationeel tekort van 5,4 miljoen. Dit gecorrigeerde resultaat is beter vergelijkbaar met de herziene begroting. De begroting toonde een tekort van 8,8 miljoen, zodat het operationeel resultaat 3,4 miljoen beter is. Deze verbetering is geheel gerealiseerd door lastenverlagingen. De totale baten waren vrijwel gelijk aan de begroting, waarbij de lagere baten politie werden gecompenseerd door hogere baten van derden. In 2015 zullen de inkomsten van de Politieacademie opnieuw aanzienlijk dalen. Besparingen op de lasten worden steeds lastiger, aangezien een groot deel hiervan op korte termijn moeilijk beïnvloedbaar is, bijvoorbeeld de huisvestingslasten en de lasten van eigen personeel. De begroting van 2015 laat dan ook een tekort van 10 miljoen euro zien. De eerste signalen in 2015 wijzen er op dat de inkomsten vanuit het opleidingsbudget van de Nationale Politie mogelijk nog aanzienlijk lager zullen zijn dan waar in de begroting rekening mee is gehouden. Een groter tekort in 2015 is dan ook niet denkbeeldig. De reserves (het eigen vermogen) van de Politieacademie zullen als gevolg hiervan de komende jaren in snel tempo slinken. Gecombineerd met de mogelijk latere ingangsdatum van de gewijzigde politiewet, die de overgang van de mensen en middelen van de Politieacademie naar de Nationale Politie regelt, levert dit een aanzienlijk risico op voor de financiële positie van de Politieacademie.
40
Treasury De treasuryfunctie is onder te verdelen in drie deelfuncties: Kasbeheer; Financiering; Risicobeheer.
Algemene ontwikkelingen In 2014 zijn er geen ontwikkelingen geweest die invloed hebben gehad op de treasuryfunctie. De weten regelgeving en de richtlijnen en limieten zijn ongewijzigd. Ontwikkelingen die van toepassing zijn op de NP zijn nauwlettend gevolgd.
Kasbeheer Tijdelijke overtollige financiële middelen zijn in 2014, conform de voorschriften van het Geïntegreerd Middelen Beheer (GMB) en het ‘Schatkistbankieren’, in rekening-courant of deposito aangehouden bij het Ministerie van Financiën. In de onderstaande grafiek wordt het verloop van liquiditeitsontwikkeling en van de leningen en de materiële vaste activa met elkaar in relatie gebracht en inzichtelijk gemaakt.
Miljoenen
Ontwikkeling 2014 : Liquide middelen, leningen en materiële vaste activa - [boeksaldo] 210
190
170 * Maximaal leenplafond = 100% MVA huisvesting 150
130
110
90
70
50
30
10 jan-14 (10)
feb-14
mrt-14
apr-14
mei-14
jun-14
jul-14
aug-14
sep-14
okt-14
nov-14
dec-14
(30) Pro-resto hoofdsom leningen - realisatie
Pro-resto hoofdsom leningen - begroting
Liquide middelen - begroting
MVA huisvesting - begroting
MVA totaal - begroting
Liquide middelen - realisatie
MVA huisvesting - realisatie
MVA totaal - realisatie
Limiet RC krediet [€ -18,5 mln.]
Financiering Ten einde de renteresultaten te optimaliseren heeft het financieringsbeleid van de PA zich in 2014 gericht op een maximaal toelaatbare financiering van investeringen in vaste activa met de intern beschikbare financieringsmiddelen. In 2014 zijn géén nieuwe (aanvullende) leningen afgesloten en/of opgenomen en zijn tijdelijke liquiditeitstekorten opgevangen binnen de beschikbare ruimte van het rekening-courant krediet bij het Ministerie van Financiën. De staat voor opgenomen en op te nemen leningen is als bijlage bijgevoegd.
Risicobeheer Het beleid van de PA was in 2014 gericht op het inperken van renterisico’s op langlopende financiering. In 2014 is de PA ruimschoots binnen de gestelde renterisiconorm gebleven.
41
Hieronder wordt het renterisicoprofiel van de PA per 31 december 2014 weergegeven.
1 2 3 4
Overzicht renterisicoprofiel Kortlopend (<1 jaar) Afgegeven garantiestelling V&J voor RC krediet Rekening courant limiet : (zoals vastgesteld door V&J) Rekening courant limiet op balansdatum : 83% Stand liquide middelen of rekening courant krediet Saldo kredietruimte (3+4)
Langlopend (> 1 jaar) Afgegeven of af te geven garantiestellingen V&J voor leningen - aflopend Afgegeven of af te geven garantiestellingen V&J voor leningen - doorlopend 5 Afgegeven of af te geven garantiestellingen V&J voor leningen - totaal 6 Leenplafond (zoals vastgesteld door V&J) 7 Opgenomen en op te nemen leningen Saldo leenruimte (6-7) 8 Renterisiconorm : 20% van het begrotingstotaal (totaal lasten) 9 Aflossingen en renteherzieningen leningen Renterisico ruimte leningen (8-9)
Begroting 2014
JR 2014
JR 2013
18.500 18.500 15.355 50 15.405
18.500 18.500 15.355 -3.057 12.298
18.500 18.500 15.355 5.993 21.348
59.250 115.000 174.250 170.515 110.371 60.144
60.000 115.000 175.000 167.784 102.971 64.813
60.000 115.000 175.000 173.574 109.481 64.093
36.856 6.510 30.346
35.853 6.510 29.344
40.926 6.148 34.778
42
8. R IS IC OPAR A G R A AF Het gaat in deze paragraaf om risico’s en mogelijke ontwikkelingen, die financiële gevolgen kunnen hebben voor 2015 en de jaren daarna. Niet elke ontwikkeling levert een risico op; zeker de vorming van de Nationale Politie biedt voor de Politieacademie tegelijkertijd veel kansen: tot nu toe was de Politieacademie een landelijke organisatie, zonder dat er een landelijk korps was. Nu dat landelijke korps er is, ontstaan er kansen om sterker te sturen op een gelijkmatige instroom en op een duidelijke behoeftestelling. Ook kan de Politieacademie met één korps makkelijker afspraken maken over specifieke trainingen of opleidingen. Daarnaast is de verwachting dat werkwijzen en procedures nu kunnen worden vereenvoudigd (zoals de verdeling van opleidingsplaatsen). Omschrijving Risico/ontwikkeling
Gevolg(en)
Kans en omvang schade
Mogelijke maatregelen
1a Boventallig personeel: Financiële tekorten Voor de jaren 2015 t/m 2018 wordt een afbouw van personeel voorzien, met een daling van personele kosten tot gevolg. Doordat de reorganisatie pas in 2016 of later kan starten, is realisatie hiervan een risico.
Midden
1b Kwalitatieve mismatch personeel Naast kwantitatieve boventalligheid is er mogelijk sprake van een kwalitatieve mismatch tussen de gewenste en de aanwezige competenties.
Financiële tekorten
Midden
Professionalisering m.n. docenten Bevordering uitwisseling personeel tussen NP en PA
2a Negatief exploitatieresultaat / verslechtering eigen vermogen Naast het risico van te hoge personele lasten, bestaat ook het risico dat de baten sneller dalen dan begroot.
Financiële tekorten
Midden
Afspraken met nationale politie over minimum aandeel (>60%) van het opleidingsbudget voor de PA (‘preferred supplier’)
2b Risico’s in intekening en Lagere contractbaten contractonderwijs: Capaciteitsproblemen 1. De intekening 2015 loopt grote 2e halfjaar 2015 vertraging op en loopt door tot ver in 2015. Er resteert daardoor een steeds kortere periode in 2015 om het onderwijs uit te voeren. Mogelijk kan niet al het aangevraagde onderwijs uitgevoerd worden. 2. De werkelijke inschrijving op contractonderwijs kan lager zijn dan de ‘definitieve’ inventarisatie. 3. Daarnaast heeft de NP door de instandhouding in van de samenspelregels de mogelijkheid om onderwijs waarvoor ingeschreven is alsnog te annuleren.
Hoog
Contractbaten nationale politie laten garanderen op begrotingsniveau.
3 Tekort Werving & Selectie Financiële tekorten Op basis van de business case Werving & Selectie is er een geschat tekort van € 4m per jaar op de rijksbijdrage voor de W&S activiteiten
Hoog bij instroom van 2.000 studenten: tekort € 4 miljoen Midden tot laag b ij lage instroom
Het totaal financieel tekort als gevolg van boventalligheid bedraagt € 6,0 mln. in 2015, € 5,9 mln. in 2016 en € 4,0 mln. in 2017 (totaal € 15,9 mln.).
Eigen vermogen onder minimumdrempel
Mobiliteitsbevorderende instrumenten inzetten Vacaturestop
Alternatieve afspraken maken ten aanzien van de contractbaten, ter vervanging van de samenspelregels.
43
Omschrijving Risico/ontwikkeling
Gevolg(en)
4 Mogelijke rationalisatie huisvesting Hoge huisvestingslasten Bezettingscijfers laten zien dat de huisvesting onvoldoende benut wordt. De huisvestingslasten zijn relatief hoog. Besparingen zijn mogelijk door huisvesting af te stoten of goedkoper te maken. Het risico hangt af van nog te maken keuzes op huisvestingsgebied: locatievoorkeuren NP, gewenste geografische spreiding, ontwikkeling onderwijsmethoden (meer contacttijd in initieel onderwijs), aantal studenten in opleiding.
Kans en omvang schade
Mogelijke maatregelen
Midden In 2015 zijn de totale materiele lasten € 0,5 miljoen te hoog ten opzichte van de afgesproken Personeel/Materieel verhouding van 68%/32%
44
G E B R UIK T E AF K OR T ING E N AOPV BOA BKO/BKE BWUP CEPOL CKO COR CSR CvB DD DSI ECFO EPEP FO GMB GOP HAN HAV HBO HRM HRM-OBT HTV-P IMDM IVenJ KOMPOL KSP LDM LFNP ME NFI NOAS NP NSGBO NSS OC OCW OR PA PDA PDC PDC-HRO PDG PIOFACH PKN PMO POR PRVT Psytrec PTSS P&O ROC RvT SIRI SOANP UCD
Algemene Opsporingsbekwaamheid Politiële Vorming Bijzondere Opsporingsambtenaar Basiskwalificatie Onderwijs en –Examinering Bovenwettelijke Werkeloosheidsuitkering Politie European Police College Commissie Kennis en Onderzoek van de Politieonderwijsraad Centrale Ondernemingsraad van de Nationale Politie Centrale Studentenraad College van Bestuur Due Diligence onderzoek Dienst Speciale Interventies van de Nationale Politie Expertisecentrum Forensische Opsporing European Police Exchange Programme Forensische Opsporing Geïntegreerd Middelen Beheer Georganiseerd Overleg Politie Hogeschool Arnhem Nijmegen Commissie Horizontale Afstemming en Verantwoording van de Politieonderwijsraad Hoger Beroepsonderwijs Afdeling Human Research Management van de Nationale Politie Subafdeling Operationele Begeleiding en Training van de afdeling HRM van de Nationale Politie Handhaver, Toezicht en Veiligheid – Politie Integrale Media en Digitale Media Inspectie Veiligheid en Justitie van het Ministerie van Veiligheid en Justitie Kennis op Maat Politie Commissie Kwalificatiestructuur Politie van de Politieonderwijsraad Landelijke Deskundigheidsmakelaar Landelijk Functiehuis Nederlandse Politie Mobiele Eenheid Nederlands Forensisch Instituut Nieuw Onderwijs Administratie Systeem Nationale Politie Nationale Staven Grootschalig en Bijzonder Optreden Nuclear Security Summit Onderdeelcommissie van de Ondernemingsraad Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Ondernemingsraad Politieacademie Pedagogisch-Didactische Aantekening Politiedienstencentrum van de Nationale Politie PDC – Human Research Ontwikkeling Pedagogisch-Didactisch Getuigschrift Personeel, Informatievoorziening, Organisatie, Financiën, Administratieve organisatie, Communicatie en Huisvesting Politiekennisnet Periodiek Medisch Onderzoek Politieonderwijsraad Politierijvaardigheidstraining Psycho Trauma Expertise Centrum Posttraumatisch Stresssyndroom Afdeling Personeel & Organisatie van de Politieacademie Regionaal Opleidingscentrum Raad van Toezicht Politieacademie Stafafdeling Internationale Relaties en Internationalisering Strategische Onderzoeksagenda Nationale Politie University College Dublin, Ierland
45
VGW VOA VenJ WO WW W&S
Veiligheid, Gezondheid en Welzijn Verkeersongevallenanalyse Ministerie van Veiligheid en Justitie Wetenschappelijk Onderwijs Werkeloosheidswet Afdeling Werving & Selectie van de Politieacademie
46
B IJ L AG E
47
Financiën, Treasury De staat van opgenomen en op te nemen leningen. Looptijd
Lening
MvF MvF MvF MvF MvF MvF MvF MvF MvF MvF MvF
1019 1020 1021 1022 1317 1580 1649 1817 1852 1873 2057
Lening
Ingangsdatum
Afloopdatum
02-06-2008 02-01-2009 02-03-2009 02-03-2009 19-12-2008 23-12-2009 28-06-2010 17-06-2011 28-09-2011 20-12-2011 25-09-2012
01-06-2038 02-01-2029 01-03-2024 01-03-2019 21-12-2037 23-12-2019 30-06-2025 19-06-2017 30-09-2019 21-12-2015 25-09-2017
Opname Aantal jaren, maanden en dagen
30 jr 10 jr 15 jr 10 jr 29 jr, 2 dgn 10 jr 15 jr, 2 dgn 6 jr, 2 dgn 8 jr, 2 dgn 4 jr, 1 dgn 5 jr
Totaal
02-06-2008 02-01-2009 02-03-2009 02-03-2009 19-12-2008 23-12-2009 28-06-2010 17-06-2011 28-09-2011 20-12-2011 25-09-2012
Type
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Aflossingsvrij Aflossingsvrij Lineair (uitgesteld) Lineair (uitgesteld) Aflossingsvrij Aflossingsvrij Lineair (uitgesteld) Lineair (uitgesteld) Lineair (uitgesteld) Lineair Aflossingsvrij
Datum eerste aflostermijn
Cyclus
Per einde looptijd Per einde looptijd Per kwartaal Per kwartaal Per einde looptijd Per einde looptijd Per kwartaal Per kwartaal Per kwartaal Per kwartaal Per einde looptijd
Rente Aantal aflostermijnen
01-06-2038 02-01-2029 03-06-2019 02-06-2014 21-12-2037 23-12-2019 28-09-2020 17-03-2012 28-03-2012 20-03-2012 25-09-2017
Bedrag(en) aflostermijnen
1 1 20 20 1 1 20 22 31 16 1
Percentage
15.000.000,00 10.000.000,00 500.000,00 250.000,00 15.000.000,00 5.000.000,00 1.000.000,00 681.818,18 258.064,52 500.000,00 10.000.000,00
4,55% 4,57% 4,51% 4,43% 3,71% 3,46% 3,08% 2,38% 1,48% 1,16% 0,85%
Herziening
Pro resto beginsaldo
Opname
Actual Actual Actual Actual Actual Actual Actual Actual Actual Actual Actual
YTD
YTD
Totaal
/ / / / / / / / / / /
Actual Actual Actual Actual Actual Actual Actual Actual Actual Actual Actual
Betaling
Jaar achteraf Jaar achteraf Jaar achteraf Jaar achteraf Jaar achteraf Jaar achteraf Jaar achteraf Jaar achteraf Jaar achteraf Jaar achteraf Jaar achteraf
Rente Pro resto eindsaldo Uitsplitsing totaal
Aflossing
Conventie
N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Hoofdsom
Totaal 1019 1020 1021 1022 1317 1580 1649 1817 1852 1873 2057
Aantal afroeptranches
Periode Initiëel
MvF MvF MvF MvF MvF MvF MvF MvF MvF MvF MvF
Datum opname eerste afroeptranche
Aflossing
KT [ ≤ 1 jr ]
LT [ > 1 jr ]
Nog te betalen beginsaldo
Verplichting
Betaling
Nog te betalen eindsaldo
Totaal
YTD
YTD
Totaal
Uitsplitsing lange termijn [ > 1 en ≤ 5 jr ]
[ > 5 jr ]
2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014 2014
15.000.000,00 10.000.000,00 10.000.000,00 5.000.000,00 15.000.000,00 5.000.000,00 20.000.000,00 15.000.000,00 8.000.000,00 8.000.000,00 10.000.000,00
15.000.000,00 10.000.000,00 10.000.000,00 5.000.000,00 15.000.000,00 5.000.000,00 20.000.000,00 9.545.454,56 5.935.483,84 4.000.000,00 10.000.000,00
-
750.000,00 2.727.272,72 1.032.258,08 2.000.000,00 -
15.000.000,00 10.000.000,00 10.000.000,00 4.250.000,00 15.000.000,00 5.000.000,00 20.000.000,00 6.818.181,84 4.903.225,76 2.000.000,00 10.000.000,00
1.000.000,00 2.727.272,72 1.032.258,08 2.000.000,00 -
15.000.000,00 10.000.000,00 10.000.000,00 3.250.000,00 15.000.000,00 5.000.000,00 20.000.000,00 4.090.909,12 3.870.967,68 10.000.000,00
1.500.000,00 3.250.000,00 5.000.000,00 4.090.909,12 3.870.967,68 10.000.000,00
15.000.000,00 10.000.000,00 8.500.000,00 15.000.000,00 20.000.000,00 -
396.410,96 455.747,95 374.391,78 183.875,34 19.820,55 4.265,75 315.594,52 135.464,38 23.334,69 1.525,48 22.821,92
682.500,00 457.000,00 451.000,00 210.394,66 556.500,00 173.000,00 616.000,00 200.106,73 81.974,86 36.976,99 85.000,00
680.630,14 457.000,00 449.764,38 220.893,15 556.500,00 173.000,00 619.375,34 235.317,68 85.668,65 37.866,85 85.000,00
398.280,82 455.747,95 375.627,40 173.376,85 19.820,55 4.265,75 312.219,18 100.253,42 19.640,90 635,62 22.821,92
2014
121.000.000,00
109.480.938,40
-
6.509.530,80
102.971.407,60
6.759.530,80
96.211.876,80
27.711.876,80
68.500.000,00
1.933.253,32
3.550.453,23
3.601.016,20
1.882.690,35
48