POLITIEACADEMIE JAARSTUKKEN 2011 DEEL II
JAARREKENING BIJLAGEN OVERIGE GEGEVENS
Apeldoorn, 20 maart 2012
JAARREKENING 2011
Politieacademie Bezoekadres: Arnhemseweg 348 7334 AC Apeldoorn Postadres: Postbus 834 7301 BB Apeldoorn T F E W
055 - 539 20 00 055 - 539 26 25
[email protected] www.politieacademie.nl
INHOUDSOPGAVE 1.
Balans ............................................................................................................................. 5
2.
Exploitatierekening ........................................................................................................ 6
3.
Kasstroomoverzicht....................................................................................................... 9
4.
Toelichting op de jaarrekening ................................................................................... 10
5.
Toelichting op de balans ............................................................................................. 15
6.
Niet in de balans opgenomen financiële rechten en verplichtingen....................... 24
7.
Toelichting op de exploitatierekening........................................................................ 26
Bijlagen ................................................................................................................................ 35 Bijlage 1: Staat van overdracht en besteding van rijksbijdragen 2011 – deel I.............. 36 Bijlage 1: Staat van overdracht en besteding van rijksbijdragen 2011 – deel II............. 37 Bijlage 2: Verantwoording besteding bijzondere bijdrage .............................................. 38 Bijlage 3: Staat van materiële vaste activa .................................................................... 47 Bijlage 4: Staat van voorzieningen................................................................................. 48 Bijlage 5: Bezoldiging bestuurders en toezichthouders ................................................. 49 Bijlage 6: WOPT verantwoording................................................................................... 50 Bijlage 7: Onderlinge vorderingen en schulden Politiekorpsen...................................... 51 Bijlage 8: Staat van opgenomen en op te nemen leningen ........................................... 52 Ondertekening ..................................................................................................................... 53 Overige gegevens ...............................................................................................................54 1. Voorstel resultaatbestemming .................................................................................... 55 2. Gebeurtenissen na balansdatum................................................................................ 56 3. Controleverklaring ...................................................................................................... 57
1. Balans x € 1.000 (na resultaatbestemming)
Referentie
31-12-2011
31-12-2010
193.263
194.133
193.263
194.133
1.203 10.408 697
1.315 12.442 34
12.308
13.791
205.571
207.924
35.475 0 1.444
30.937 30.000 1.689
36.919
62.626
ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa
1
Totaal vaste activa Vlottende activa Voorraden Kortlopende vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
2 3 4
Totaal vlottende activa Totaal activa PASSIVA Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve afroming eigen vermogen Bestemmingsreserve mobiliteitsprogramma
5 6 7
Totaal eigen vermogen Voorzieningen
8
4.246
5.674
Langlopende schulden
9
111.873
81.323
Kortlopende schulden en overlopende passiva
10
52.533
58.301
168.652
145.298
205.571
207.924
Totaal vreemd vermogen Totaal passiva
5
2. Exploitatierekening Referentie
x € 1.000 Jaarrekening 2010
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
132.756 13.753 0 146.509 43.349 8.037 51.385
133.009 16.233 207 149.449 51.899 8.547 60.446
131.473 15.918 175 147.566 50.801 10.337 61.138
197.894
209.895
208.704
119.116 18.917 138.033 11.000 20.316 6.515 7.527 12.426 3.864 61.648
111.154 31.871 143.025 13.108 23.289 7.135 6.242 11.019 3.489 64.282
114.734 28.697 143.431 12.766 24.547 6.730 6.129 12.130 2.945 65.247
199.681
207.307
208.678
-1.787
2.588
26
0 0
0 0
0 0
-1.787
2.588
26
-98
2.833
398
-1.689
-245
-372
-1.787
2.588
26
BATEN Algemene bijdrage Bijzondere bijdrage Bijdrage overige departementen Totaal rijksbijdragen Overige baten politie Overige baten niet politie Totaal overige baten
11 12 13 14 15
Totaal baten LASTEN Personele lasten (eigen personeel) Personeel van derden Totaal personele lasten Opleiding en vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Beheer Rente Totaal materiële lasten
16 17 18 19 20 21 22 23
Totaal lasten Bedrijfsresultaat Buitengewone baten Buitengewone lasten Exploitatieresultaat
25 26
Resultaatbestemming Dotatie/onttrekking algemene reserve Dotatie/onttrekking bestemmingsreserve mobiliteitsprogramma Bestemming exploitatieresultaat
* In de herziene begroting 2011 zijn de kosten voor catering abusievelijk geclassificeerd onder huisvesting in plaats van beheer. In deze opstelling is dit gecorrigeerd, waardoor ten opzichte van de goedgekeurde begroting een verschuiving plaats heeft gevonden van 2.582 van huisvesting naar beheer.
6
Toelichting op het exploitatieresultaat (samenvatting) Realisatie 2011 ten opzichte van begroting 2011
x € 1 miljoen
Baten
De algemene bijdrage is in 2011 geïndexeerd voor loonstijgingen (+0,8). Een correctie heeft plaatsgevonden voor de uitval in de niveaus 5 en 6 (-0,3). Daarentegen heeft het LECD haar bijdrage niet volledig besteed (-0,2). De besteding van de bijzondere bijdragen is hoger dan begroot (+2,5). De afwijking wordt vooral veroorzaakt door de uitgaven voor Personeelsvoorziening Politie (werving) (besteding 2,7) en de werving en selectie van extra aspiranten (1.100+) (besteding 1,2). Beiden zijn niet begroot. De besteding van de bijdrage rentelasten is 0,9 lager dan begroot. Alle overige bijzondere bijdragen (zie bijlage 1) laten per saldo een onderbesteding van 0,5 ten opzichte van de begroting zien. De bijdragen van overige departementen zijn niet begroot. Baten Politie: In de begroting is rekening gehouden met een aanzienlijke daling van het contractonderwijs als gevolg van de bezuinigingen bij de korpsen. In het laatste halfjaar is door de korpsen onverwacht voor vele miljoenen extra onderwijs afgenomen. De overige baten zijn iets hoger dan de begroting, onder andere door het uitvoeren van extra commerciële selecties (niet-politie).
Totaal baten
Afwijking +/+ 0,5 - 0,2
+ 2,5
+ 0,2 + 8,5
+ 0,5 + 12,0
Lasten
De lasten van eigen personeel zijn lager dan begroot, doordat het personeelsbestand gemiddeld 81 fte kleiner was dan begroot (- 6,5). Dit is gerealiseerd door een zeer gematigd aannamebeleid in combinatie met natuurlijk verloop. De lasten van het mobiliteitsprogramma zijn lager dan begroot (-1,5). De begroting van personeel van derden is met 66% overschreden. De daling van het eigen personeelsbestand en de onverwacht grote hoeveelheid contractonderwijs is vooral opgevangen met personeel van derden(+11,2). De vertraging van de oplevering en implementatie van NOAS (Nieuw Onderwijs Administratie Systeem) heeft tevens extra inhuurkosten veroorzaakt (+ 1,8). De post opleiding en vorming betreft de materiële lasten van het primaire proces, zowel op het gebied van onderwijs, kennis als werving en selectie. De lasten zijn hoger dan begroot, met name door de kosten voor het project 1100+ (werving extra aspiranten) en de out-of-pocket lasten van bureau Werving die niet begroot zijn. Daar tegenover staan aanzienlijke besparingen in het onderwijs. Huisvestingslasten: de begrote sluiting van de locatie Den Haag per medio 2011 is niet gerealiseerd (+ 0,6). De overschrijding op de post onderhoud (+1,0) is vooral veroorzaakt door onderhoud aan de luchtbehandeling van de schietbanen op alle locaties. Ook de lasten voor schoonmaak, bewaking en beveiligen waren hoger dan begroot (+0,9). De begroting voor vervoer wordt overschreden doordat de MoMo’s in één keer afgeschreven zijn (+ 0,5). Deze ‘zwarte dozen’ zijn een aantal jaren geleden aangeschaft, maar door omstandigheden nooit in gebruik genomen. De lasten van verbindingen en automatisering zijn lager dan begroot door een lager investeringsniveau en lagere lasten voor telefonie. De beheerslasten zijn lager dan begroot. Besparingen hebben plaatsgevonden op het vlak van kantoorkosten, communicatie en digitalisering. De rentelasten zijn lager dan begroot doordat minder geleend is dan begroot en nieuwe leningen later en tegen een lager rentetarief zijn afgesloten.
-8,0
+ 13,0
+ 2,1
+ 3,0
+ 0,6 - 1,3 - 1,4 - 0,4
Totaal lasten
+ 7,6
Bedrijfsresultaat
+ 4,4
7
Realisatie 2011 ten opzichte van realisatie 2010
x € 1 miljoen
Baten
De algemene bijdrage is gestegen ten opzichte van 2010: De bekostigingstarieven in de algemene bijdrage zijn 0,4% lager dan in 2010. Binnen de algemene bijdrage is het sterktebudget toegenomen, doordat het bekostigde aantal studenten in opleiding is toegenomen. De besteding van de algemene bijdrage van het LECD is hoger dan vorig jaar. De besteding van de bijzondere bijdragen is licht gestegen ten opzichte van vorig jaar. De contractbaten zijn ruim 1% gedaald ten opzichte van 2010, waarbij de baten politie gestegen zijn en de overige baten gedaald zijn.
Totaal baten
Afwijking +/+ 1,5 - 0,6 + 1,7 + 0,4 + 0,3 - 0,7 + 1,1
Lasten
De personeelslasten zijn gedaald ten opzichte van 2010 doordat de gemiddelde bezetting 66 fte lager was (- 4,6), terwijl de personeelslasten per fte licht zijn gestegen (+ 0,9). De personeelslasten van derden zijn gestegen door de hogere inzet van gastdocenten. Deze zijn vooral ingezet in het contractonderwijs, waarvan in de laatste helft van het jaar onverwacht veel is gedraaid. Door de gedaalde personeelsbezetting kon dit niet met eigen personeel opgevangen worden. De post opleiding en vorming betreft de materiële lasten van het primaire proces, zowel op het gebied van onderwijs, kennis als werving en selectie. De lasten voor werving en selectie zijn toegenomen door de werving van extra aspiranten (project 1100+) en de hogere wervingskosten. In het onderwijs zijn de lasten gedaald door lagere kosten voor extern uitbestede activiteiten en munitie. De huisvestingslasten zijn lager dan in 2010. In 2010 zijn incidentele kosten geboekt, waaronder de desinvestering van de reeds gemaakte kosten voor de nieuwbouw Zoetermeer in afwachting van definitieve besluitvorming over een vervangende locatie in West-Nederland (ter vervanging van Rotterdam en Den Haag) en de extra lasten in verband met de verhuizing naar de nieuwe concernlocatie. De lasten voor vervoer zijn hoger dan vorig jaar, doordat de MoMo’s in één keer afgeschreven zijn (+ 0,5). Deze ‘zwarte dozen’ zijn een aantal jaren geleden aangeschaft, maar door omstandigheden nooit in gebruik genomen. De lasten voor verbindingen en automatisering zijn vrijwel gelijk aan 2010. De beheerskosten zijn lager dan vorig jaar, door een lagere voorziening dubieuze debiteuren en besparing op cateringkosten. De rentelasten zijn toegenomen, doordat nieuwe leningen zijn opgenomen als gevolg van de afroming van het eigen vermogen.
Totaal lasten Bedrijfsresultaat
8
- 3,6
+ 3,2
+ 0,3
- 1,3
+ 0,4 + 0,1 - 1,1 + 0,6 -1,4 + 2,5
3. Kasstroomoverzicht Begroting 2011
Jaarrekening 2011
x € 1.000 Jaarrekening 2010
34
34
4.149
-1.787 13.153 -86 -30.000 -8.911
2.588 12.714 -1.428 -28.295 -3.623
26 10.781 -389 -30.000 22.457
-27.631
-18.044
2.875
-16.899 0 0
-12.612 768 0
-27.120 496 50
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
-16.899
-11.844
-26.574
Ontvangsten langlopende schulden Aflossing langlopende schulden
45.945 -449
31.000 -449
20.000 -416
Kasstroom financieringsactiviteiten
45.496
30.551
19.584
1.000
697
34
Stand liquide middelen begin boekjaar Exploitatieresultaat boekjaar Afschrijvingen vaste activa Mutatie voorzieningen Overige mutaties eigen vermogen Mutatie werkkapitaal (excl. liquide middelen) Kasstroom operationele activiteiten Investeringen materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Desinvesteringen financiële vaste activa
Liquide middelen einde boekjaar
9
4. Toelichting op de jaarrekening 4.1
Algemeen
4.1.1
De taken van de Politieacademie
De Politieacademie heeft drie taken, het zorgdragen voor: Werving en selectie; Politieonderwijs; Onderzoek, kennis en ontwikkeling. Werving en selectie De Politieacademie ondersteunt de politie bij de personeelsvoorziening door de landelijke werving van aankomende politiemedewerkers te verzorgen. Naast de werving verzorgt de Politieacademie de selectie van de kandidaten die in aanmerking willen komen voor een functie bij de politie op basis van een meting van geschiktheid door middel van psychologisch onderzoek en testen op het gebied van conditie, taak en intelligentie. In 2009 is in gezamenlijk overleg tussen de Politieacademie, de korpsen en het Ministerie van Veiligheid en Justitie besloten om werving en selectie op een andere wijze in te richten. Een landelijk contactcenter, uniforme standaarden, kortere doorlooptijden en een knip in twee selectieronden zijn kenmerkend voor deze nieuwe aanpak. Op contractbasis ondersteunt de Politieacademie ook de werving van bijvoorbeeld recherchekundigen, administratief-technisch (AT) personeel en persoonsbeveiligers. Politieonderwijs De Politieacademie verzorgt initieel en postinitieel onderwijs. De initiële opleidingen zijn bedoeld voor medewerkers die starten met een baan bij de politie (aspiranten). Deze basisopleidingen worden gegeven over verschillende niveaus, variërend van middelbaar beroepsonderwijs (MBO) (niveau 2, 3 en 4) tot hoger onderwijs (HO) (niveau 5 en 6). De MBO-opleidingen worden verspreid over Nederland verzorgd; de HO-opleidingen worden in Apeldoorn gegeven. Alle opleidingen worden duaal gegeven waarbij de aspiranten de perioden op de academie afwisselen met perioden bij het korps. De postinitiële opleidingen bieden vervolgonderwijs voor zittende ervaren politiemensen om hen op te leiden voor de uitoefening van specialistische en/of leidinggevende taken binnen de politie. Daarbij kunnen zij zich specialiseren op het gebied van recherche, vreemdelingentoezicht, handhaving, crisisen gevaarbeheersing en politieleiderschap. Naast het door het Ministerie van Veiligheid en Justitie bekostigde initiële en postinitiële onderwijs, biedt de Politieacademie contractonderwijs aan, aan korpsen die speciale opleidingsvragen hebben en korpsen die méér regulier onderwijs willen afnemen. Ook worden opleidingen verzorgd voor derden (zoals de KMar). Om een goede aansluiting te krijgen met het te volgen onderwijs worden bij een deel van de studenten EVC’s (erkenning van verworven competenties) afgenomen. Onderzoek, kennis en ontwikkeling Het onderzoek dat het organisatieonderdeel Onderzoek, Kennis & Ontwikkeling uitvoert is enerzijds theoretisch relevant, maar anderzijds vooral ook gericht op praktische toepassing door de politie. De Politieacademie heeft tot taak het overdragen van kennis aan de Nederlandse politie in algemene zin, maar ondersteunt ook korpsen bij eigen strategische vraagstukken. Politiekennisnet (PKN) fungeert als spil bij deze taak van de Politieacademie.
10
4.1.2
De bekostiging van de Politieacademie
De Politieacademie wordt bekostigd door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Daarnaast heeft de Politieacademie nog baten, die voor een groot deel afkomstig zijn van de politiekorpsen en voor een kleiner deel van derden. De bekostiging door het Ministerie van Veiligheid en Justitie bestaat uit verschillende componenten: Algemene bijdrage Sterktebudget: voor werving, selectie, EVC’s en initieel onderwijs (inclusief Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten (VOA)) en examens; Loopbaanbudget: postinitieel onderwijs (inclusief examens); Overig: Onderzoek en Ontwikkeling, Commissie Politie & Wetenschap (apparaatskosten), LECD. Bijzondere bijdrage Met een onderwijsfunctie: Stafafdeling Internationale Relaties en Internationalisering (SIRI), ICT & Leren en School voor Politie Leiderschap (SPL); Met een kennisfunctie: lectoraat Milieucriminaliteit, Commissie Politie & Wetenschap (programmadeel); Overig: Werving en selectie, bureau personeelsvoorziening politie, politieblad Blauw, bijdrage rentelasten, Parelvissers. Het sterktebudget wordt voor een belangrijk deel bepaald door de hoogte van de afgesproken instroom van aspiranten. Bekostiging vindt niet plaats op basis van de werkelijke instroom. Via diverse ratio’s kunnen daarvan selectieaantallen en aspirant-jaren berekend worden die met een bepaald tarief bekostigd worden. Voor werving wordt een vast bedrag ter dekking van de apparaatskosten gehanteerd. Het scholingstarief is afhankelijk van het niveau van de opleidingen: MBO (niveau 2, 3 en 4) en HO (niveau 5 en 6). Voor niveau 2 aspiranten wordt ook nog een VOA budget ontvangen voor ondersteunende activiteiten. Aan het opleidingsbudget wordt, via een opslag van 10%, een extra budget voor examens toegevoegd. Budgetten voor postinitieel onderwijs, kennis en onderzoek en programmabudget van de wervingstaak worden in de vorm van een vast bedrag uitgekeerd.
4.1.3
Vorming Nationale Politie
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft het beleidsvoornemen om de politie, die nu georganiseerd is in 26 korpsen, om te vormen tot één nationale politie, bestaand uit 10 regionale eenheden. Inmiddels heeft de Tweede Kamer ingestemd met de wijziging van de Politiewet. De Nationale Politie kan worden ingevoerd, nadat ook de Eerste Kamer instemt met het wetsvoorstel. De Eerste Kamer behandelt dit wetsvoorstel naar verwachting in het eerste kwartaal van 2012. De Politieacademie zal op termijn deel gaan uitmaken van de Nationale Politie, maar blijft waarschijnlijk een zelfstandige rechtspersoon. De werving- en selectietaak wordt mogelijk op termijn bij het korps Nationale Politie ondergebracht. De aanpassing van de wet op het LSOP en het politieonderwijs, waarin de wijzigingen geregeld zullen worden, wordt niet voor 1 januari 2014 verwacht. Het is niet te veronderstellen dat de werkzaamheden van de Politieacademie niet gecontinueerd worden, ongeacht de organisatorische structuur. Bij de waardering van activa en passiva wordt daarom uitgegaan van de continuïteitsveronderstelling. Dit houdt in dat het geheel der werkzaamheden van de rechtspersoon wordt voortgezet (art. 2:384 lid 3 BW).
11
4.2
Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening
De jaarrekening is opgesteld overeenkomstig de bepalingen van boek 2, Titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en algemeen aanvaarde richtlijnen in Nederland (Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving). Daarnaast zijn op de jaarrekening de bepalingen van het besluit comptabele regelgeving regionale politiekorpsen en de regeling HAP in acht genomen, tenzij met het Ministerie van Veiligheid en Justitie afwijkende afspraken zijn gemaakt. Dit betreft met name een afwijkende afschrijvingstermijn voor de concernlocatie en het niet hanteren van een aantal modellen uit BCRRP. Het model personeelsinformatie is deels gehanteerd, alleen die onderdelen die relevant zijn voor de Politieacademie. Het model baten en lastencategorieën CRRP (kapstokmodel) en het model financiële vast activa ontbreken. De waardering van activa en passiva en de bepaling van het exploitatieresultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. In de toelichting op de balans zijn de balanswaarden per 31 december 2011 vergeleken met de balanswaarden van 31 december 2010. In de toelichting op de exploitatierekening is de realisatie van 2011 vergeleken met de realisatie van 2010 en de begroting 2011. Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Voor alle in de toelichting op de jaarrekening opgenomen bedragen geldt x € 1.000,-. Bij afwijkingen is dit expliciet aangegeven. Schattingswijziging Op aanwijzing van het Ministerie van Veiligheid en Justitie in de decembercirculaire 2011 is een uniform model voor de berekening van de voorziening dienstjubilea ingevoerd voor de korpsen en de Politieacademie. Als gevolg hiervan is de berekening van de voorziening gewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren. De correctie als gevolg van deze wijziging is op aanwijzing van het ministerie via het eigen vermogen verwerkt.
4.3
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva
Algemeen Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders is vermeld, zijn activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. De afschrijvingen op materiële vaste activa geschieden lineair ten laste van de exploitatierekening op basis van de verwachte economische levensduur van de materiële vaste activa zonder restwaarde. Bij de verwerving gedurende het verslagjaar is naar tijdsgelang afgeschreven. Voor het pand te Ossendrecht is een huurkoopovereenkomst afgesloten ten behoeve van de nieuwbouw van de hotelfaciliteit in een aparte vleugel. Het pand is geactiveerd en wordt afgeschreven in een termijn van 35 jaar. Daartegenover is een langlopende schuld opgenomen ter hoogte van de totale aflossings- en renteverplichtingen zoals vermeld in de overeenkomst. Op grond en terreinen is niet afgeschreven, tenzij afschrijving over (een deel van) de geactiveerde kosten bedrijfseconomisch wenselijk is, bijvoorbeeld overdrachtskosten.
12
De geschatte economische levensduur luidt als volgt: I.
II.
III.
IV.
IV.
V.
Grond en terreinen Grond Erfpachtrechten Infrastructuur terreinen Casco gebouwen Standaard- gebouwen/casco Concernlocatie Verbouwingen: - met als oogmerk de levensduur te verlengen - zonder oogmerk de levensduur te verlengen Overige huisvesting Machines Installaties Meubilair, stoffering, inventaris en kantoormachines Vervoer Onderwijs en dienstvoertuigen ME voertuigen Overige voertuigen Verbindingen en automatisering Servers PC’s, software, WBT’s en randapparatuur Mobiele apparatuur: - Mobilofoons - Portofoons Netwerken/bekabeling inpandig/uitpandig Overige activa Onderwijsmiddelen
Afschrijvingstermijn in jaren geen 30 20 35 50 verlengde levensduur resterende levensduur 10 15 10 4/5 10 10 5 3 7 5 5/10
5
Voor de kosten van groot onderhoud wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening is opgenomen onder de voorzieningen aan de passiefzijde van de balans. Ten aanzien van de verwerking van de investeringen in NOAS wordt afgeweken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving door deze op te nemen als materieel vast actief in plaats van immaterieel vast actief op basis van de regeling HAP. Voorraden De voorraden zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs, verminderd met een eventuele voorziening voor incourantheid. Kortlopende vorderingen en overlopende activa De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde verminderd met een eventuele voorziening wegens oninbaarheid. De hoogte van de voorziening wegens oninbaarheid is bepaald op basis van de statische methode. Dit houdt in dat een individuele beoordeling van de debiteuren op inbaarheid heeft plaatsgevonden. Voorzieningen Voorzieningen zijn gevormd voor verplichtingen en verliezen die op balansdatum bestaan en waarvan de omvang onzeker is, maar op betrouwbare wijze is in te schatten. De omvang van de voorzieningen is bepaald door middel van schattingen van bedragen die noodzakelijk zijn om desbetreffende verplichtingen en verliezen per balansdatum af te wikkelen. Hierbij zijn de richtlijnen zoals opgenomen in de regeling HAP in acht genomen. Alle voorzieningen worden tegen nominale waarde gewaardeerd.
13
Langlopende schulden De langlopende schulden worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag, rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten.
4.4
Grondslagen voor de bepaling van het exploitatieresultaat
Algemeen Alle in de exploitatierekening vermelde bedragen zijn opgenomen tegen historische kosten. Resultaat bepaling Baten en lasten zijn toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. De baten zijn verantwoord voor zover zij op de balansdatum zijn gerealiseerd en worden opgenomen naar rato van de mate waarin de diensten zijn verricht. Verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar zijn verwerkt indien en voor zover deze voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. De opbrengsten van bijzondere bijdrage zijn verantwoord in het jaar dat de besteding is gerealiseerd. Buitengewone baten en lasten Buitengewone baten of lasten zijn posten die voortvloeien uit uitzonderlijke gebeurtenissen. Daarnaast zijn de richtlijnen zoals vermeld in de toelichting op de regeling HAP ten aanzien van de verantwoording van boekresultaten bij verkoop activa in acht genomen. Hierin is aangegeven dat wanneer het resultaat uit de verkoop van een actief meer bedraagt dan 1% van de algemene bijdrage deze als buitengewone bate of last moet worden verantwoord.
4.5
Grondslagen voor de opstelling van het kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. Betaalde en ontvangen interest worden opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
14
5. Toelichting op de balans ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa 2011
2010
Boekwaarde op 1 januari Investeringen Desinvesteringen - aanschafwaarde Desinvesteringen - cumulatieve afschrijving Afschrijvingen
194.133 12.612 -6.802 6.034 -12.714
178.290 27.120 -5.779 5.283 -10.781
Boekwaarde op 31 december
193.263
194.133
4.718
5.419
1.
Materiële vaste activa
Hiervan is materiële vaste activa in uitvoering De totale investeringen van 12.612 in het jaar 2011 bestaan uit: Investeringsbegroting 2010 (niet benutte gedeelte 2010) Investeringsbegroting 2011
5.530 7.082
De 5.530 uit 2010 bestaat volledig uit huisvesting. De investeringen van 7.082 vanuit de investeringsbegroting 2011 bestaan uit: Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Overige
2.872 1.676 1.943 591
Huisvesting De investeringen van 2.872 vanuit de investeringsbegroting 2011 bestaan uit: Diverse onderwijsinvesteringen Implementatie van de toegangsbeveiliging van de concernlocatie Natuur beheerplan op de locatie Ossendrecht Schietbanen Overige
358 312 267 1.070 865
De investeringen van 5.530 vanuit de niet benutte investeringsruimte van 2010 bestaan uit: Nagekomen posten nieuwbouw van de concernlocatie te Apeldoorn Klimaatinstallatie locatie Drachten Luchtbehandelinginstallatie locatie Amsterdam Legionella beheersingsysteem locatie Ossendrecht Overige
4.059 680 513 216 62
De Politieacademie hanteert een methodiek met betrekking tot desinvesteren waarbij alle activa met een boekwaarde nihil wordt afgeboekt van de balans. In 2011 hebben deze desinvesteringen een aanschafwaarde van 3.357. Een bedrag van 2.836 hiervan heeft betrekking op meubilair en inventaris van de locaties Ossendrecht en Lelystad die inmiddels ruim 10 jaar in gebruik zijn. Voor een vleugel van het hotel op de locatie Ossendrecht is een huurkoopcontract afgesloten. Hierbij ligt het economisch eigendom bij de Politieacademie en het juridisch eigendom bij de financier BUKO Bouwsystemen bv. Na betaling van de laatste termijn op 30 september 2013 gaat de eigendom volledig over op de Politieacademie.
15
Vervoer De aanschaf van voertuigen en motoren wordt zoveel mogelijk beperkt. In 2011 is voor 1.676 geïnvesteerd: Opvallende voertuigen (6 stuks) en opvallende motoren (22 stuks) 800 Onopvallende voertuigen (17 stuks) en diverse op- en inbouwkosten 876 De desinvesteringen vervoer met een aanschafwaarde van 1.988 betreft reguliere inruil en verkoop van vervoermiddelen. Verbindingen en automatisering De totale investeringen van 1.943 bestaan uit: PC’s en randapparatuur, betreft vervangingen van desktops, monitoren en laptops Servers Software ten behoeve van rijsimulatoren, Citrix netscape MPX en Java Overige
1.082 304 300 257
De desinvesteringen met een aanschafwaarde van 657 hebben betrekking op de verkoop, inruil en afvoer van PC’s en randapparatuur. Overige activa In overige activa is 591 geïnvesteerd: Diverse onderwijsmiddelen ten behoeve van rechercheonderwijs Camera’s Schietbaaninstallatie concernlocatie Overige investeringen
185 170 145 91
De desinvesteringen hebben een aanschafwaarde van 306. Materiële vaste activa in uitvoering Het bedrag aan materiële vaste activa in uitvoering ultimo 2011 bestaat uit de volgende posten: Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Totaal activa in uitvoering:
2.476 35 2.207 4.718
Huisvesting in uitvoering Huisvesting in uitvoering van 2.476 bestaat voornamelijk uit de aanpassing van de schietbanen van 1.070, installaties op locatie Drachten van 614 en installaties en toegangscontroles op de locatie Amsterdam voor 283. De overige huisvesting in uitvoering bedraagt 510. Vervoer in uitvoering Vervoer in uitvoering betreft nog één voertuig van 35. In 2011 heeft een desinvestering plaatsgevonden met betrekking tot de MoMo’s met een aanschafwaarde van 466. Deze ‘zwarte dozen’ zijn een aantal jaren geleden aangeschaft maar nooit in gebruik genomen. Bezwaren vanuit personele hoek (o.a. privacy van bestuurders) zijn hiervan de oorzaak. Verbinding en automatisering in uitvoering Verbindingen en automatisering in uitvoering van 2.207 bestaat grotendeels uit het nieuwe onderwijs administratie systeem NOAS. In 2012 wordt NOAS volledig in gebruik genomen. Overige verbindingen en automatisering in uitvoering bedragen in totaal 148. In bijlage 2 is een mutatieoverzicht van de activa weergegeven.
16
Vlottende activa Voorraden 31-12-2011
31-12-2010
Munitie Voorraad werving en voorlichting & PR artikelen
1.202 1
1.128 187
Totaal voorraden
1.203
1.315
2.
Voorraden
In 2011 is de voorraad werving en voorlichting en PR artikelen ondergebracht bij de leverancier. De verplichting betreffende het risico met betrekking tot de incourantheid op deze voorraad is opgenomen in de ‘niet uit de balans opgenomen financiële rechten en verplichtingen’. Kortlopende vorderingen en overlopende activa 3.
Kortlopende vorderingen en overlopende activa
I. II. III. IV.
Debiteuren Voorziening dubieuze debiteuren Overige vorderingen Overlopende activa
Totaal vorderingen en overlopende activa
31-12-2011
31-12-2010
6.936 -171 2.845 798
11.444 -933 921 1.010
10.408
12.442
I. Debiteuren In het kader van het speerpunt van de Politieacademie om de bedrijfsvoering verder op orde te krijgen is sinds 2010 extra aandacht uitgegaan naar het debiteurenbeheer. Het bedrag aan oudere posten laat als gevolg hiervan een dalende trend zien, wat ook terug is te zien in de lagere voorziening dubieuze debiteuren. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van de post ‘debiteuren’ naar ‘overige vorderingen’ (nog te factureren). Van het debiteurensaldo per 31 december 2011 staat op 13 februari 2012 nog 1.688 open. De ouderdom van deze facturen is als volgt onder te verdelen: Openstaand saldo december Openstaand saldo november Openstaand saldo vóór november Totaal openstaand per 13 februari 2012
Bedrag
%
599 259 830
36% 15% 49%
1.688
100%
17
II.
Voorziening dubieuze debiteuren
Voorziening dubieuze debiteuren
2011
2010
Stand per 1 januari Dotatie Afboekingen Vrijval
933 106 -154 -714
860 1.005 -47 -885
171
933
Totaal per 31 december
Door extra inspanningen in 2011 ten behoeve van het invorderen van openstaande facturen in het kader van de bedrijfsvoering op orde is deze voorziening aanzienlijk gedaald vergeleken met 2010. III. Overige vorderingen De stijging van de post ‘overige vorderingen’ betreft vooral nog te factureren bedragen. IV. Overlopende activa De overlopende activa van 798 betreft grotendeels de vooruitbetaalde kosten van 791 welke is opgebouwd uit de huur eerste kwartaal 2012 van locatie Rotterdam Koperstraat van 158, erfpacht locatie Amsterdam 2012 van 111, Oracle licenties 2012 tot en met 2015 van 177 en overig huren en licenties van 345. Liquide middelen 31-12-2011
31-12-2010
Kas Bank
14 683
10 24
Totaal liquide middelen
697
34
4.
Liquide middelen
De liquide middelen staan in zijn geheel ter vrije beschikking van de Politieacademie. Het banksaldo van 683 bestaat uit het saldo van de rekening courant bij het Ministerie van Financiën van 625 en een saldo van 58 op de ABN AMRO rekening die wordt aangehouden voor de opname en storting van kasgelden. In 2010 was de rekening courant bij het Ministerie van Financiën negatief en daardoor verantwoord onder de kortlopende schulden.
Totaal vlottende activa
Totaal activa
18
31-12-2011
31-12-2010
12.308
13.791
31-12-2011
31-12-2010
205.571
207.924
PASSIVA Eigen vermogen Algemene reserve 2011
2010
Stand per 1 januari Resultaatsbestemming Vrijval voorziening Jubilea
30.937 2.833 1.705
30.539 398 0
Totaal algemene reserve
35.475
30.937
5.
Algemene reserve
Via de resultaatsbestemming is 2.833 toegevoegd aan de algemene reserve. Voor de berekening van de voorziening dienstjubilea gebruikte de Politieacademie tot en met 2010 een eigen berekeningsmodel. In 2011 is door het Ministerie van Veiligheid en Justitie een uniform model ingevoerd voor Politie Nederland. In de decembercirculaire 2011 is gesteld dat, “Als de correctie als gevolg van deze berekening een aanzienlijke wijziging ten opzichte van de voorgaande berekening van voorgaand jaar inhoudt, dan verdient verwerking van dit verschil via het eigen vermogen de voorkeur”. Aangezien door het gebruik van het nieuwe model de voorziening 1.705 lager uitkwam, is de vrijval via het eigen vermogen verwerkt. De Politieacademie heeft in afstemming met het Ministerie van Veiligheid en Justitie in 2010 een streefwaarde, als onderdeel van het eigen vermogen, voor de algemene reserve vastgesteld. De grondslag van de omvang van de algemene reserve, welke geldt als financiële buffer voor de Politieacademie om onvoorziene tegenslagen zelf op te kunnen vangen, is 7,5% van de gemiddelde Rijksbijdragen (algemene en bijzondere) over de voorgaande drie jaren, aangevuld met 40% van de gemiddelde omzet over de voorgaande drie jaren aan contractactiviteiten. Deze streefwaarde voor 2011 bedraagt 40.888, de dekkingsgraad is hiermee 87,4 % in 2011. De normen voor solvabiliteit en liquiditeit zijn als volgt: Solvabiliteitsratio Streefwaarde = 0,2
Liquiditeitsratio (Current ratio) Streefwaarde = 0,5
De solvabiliteitratio (eigen vermogen / totaal vermogen) bedraagt 0,18 per ultimo 2011. Deze ratio is in 2011 aanmerkelijk gedaald als gevolg van de tweede tranche van de afroming van het eigen vermogen. De liquiditeitsratio (current ratio) is een maatstaf voor de mate waarin de Politieacademie op korte termijn aan haar schulden kan voldoen, en wordt uitgedrukt in een verhoudingsgetal tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden. De ratio bedraagt 0,23 per ultimo 2011. Bestemmingsreserve 6.
Bestemmingsreserve afroming eigen vermogen
Stand per 1 januari Vermogensafdracht ministerie V&J i.v.m. CAO Politie Totaal bestemmingsreserve afroming eigen vermogen
2011
2010
30.000 -30.000
60.000 -30.000
0
30.000
Deze bestemmingsreserve is gevormd in verband met de afroming van het eigen vermogen door het Ministerie van Veiligheid en Justitie ter financiering van de CAO Politie. In 2011 is de tweede en laatste tranche van 30.000 van de totale afroming gerealiseerd door inhouding op de betaling van de algemene bijdrage.
19
2011
2010
Stand per 1 januari Resultaatsbestemming
1.689 -245
2.061 -372
Totaal bestemmingsreserve mobiliteitsprogramma
1.444
1.689
7.
Bestemmingsreserve mobiliteitsprogramma
Deze reserve is ingesteld ter dekking van de financiële gevolgen van het mobiliteitsprogramma. In 2011 is een bedrag van 245 aangewend voor het mobiliteitsprogramma. 31-12-2011
31-12-2010
36.919
62.626
31-12-2011
31-12-2010
1.582 0 354 2.201 0 109
835 0 477 4.142 0 220
4.246
5.674
Totaal eigen vermogen Vreemd vermogen Voorzieningen 8.
Voorzieningen
I. II. III. IV. V. VI.
Voorziening groot onderhoud Voorziening TOR Voorziening wachtgeld Voorziening jubilea Voorziening extra cohort 2007 Voorziening sociaal beleidskader
Totaal voorzieningen
De afname van de voorzieningen is grotendeels veroorzaakt door de bedragen die conform de begroting zijn onttrokken. De niet primair begrote mutaties zijn individueel toegelicht. In bijlage 3 is een mutatieoverzicht van de voorzieningen weergegeven. I. Voorziening groot onderhoud Jaarlijks doet de Politieacademie onderzoek naar het benodigde onderhoud op de gebouwen in de komende 10 jaar (in volume en geld). Voor de financiering van het groot onderhoud wordt gebruik gemaakt van een voorziening. Door gebruik te maken van een voorziening worden de lasten van het onderhoud gelijkmatig over de jaren verdeeld. De voorziening is onderbouwd met een uitgebreid onderhoudsplan. Sinds 2010 is ook de concernlocatie hierin opgenomen. De pieken in het onderhoud voor de concernlocatie liggen in 2015 en 2020, tot die periode zal het saldo van deze voorziening toenemen. In 2011 is de voorziening conform planning voor 596 benut. De dotatie in 2011 is 1.342. II. Voorziening TOR Overeenkomstig de HAP-regeling is in 2004 een voorziening gevormd voor de tijdelijke regeling voor de uitstroom van ouder personeel. In 2010 is de laatste deelnemer uitgestroomd en bestaat de voorziening niet meer. III. Voorziening wachtgeld De voorziening is bepaald op basis van de maximale verplichting van de Politieacademie richting alle oud medewerkers die gebruik maken van de wachtgeldregeling. Het bedrag aan wachtgeld is doorberekend op basis van de loonsom tot het jaar van uitstroom. Hierbij wordt in een gebroken jaar de loonsom naar rato verdeeld. Instroom vindt niet meer plaats, de voorziening loopt tot en met 2015. In 2011 is 66 onttrokken aan de voorziening betreffende uitkeringen aan oud werknemers. De vrijval betreft één oud werknemer die in 2011 gewerkt heeft. Hierdoor is geen aanspraak gemaakt op een uitkering.
20
IV. Voorziening jubilea De voorziening is berekend op basis van de toekomstige aanspraken op jubilea uitkeringen, rekening houdend met de achterliggende diensttijd bij werkgevers bij de overheid (incl. militaire dienst), de leeftijden, de blijfkans en de hoogte van de verwachte jubileumuitkeringen inclusief sociale lasten tot en met balansdatum. Voor de blijfkans wordt 50% gehanteerd bij minder dan 30 dienstjaren en 90% bij 30 dienstjaren of meer. Voor de berekening van de voorziening dienstjubilea gebruikte de Politieacademie tot en met 2010 een eigen berekeningsmodel. In 2011 is door het Ministerie van Veiligheid en Justitie een uniform model ingevoerd voor Politie Nederland. De mutatie van 1.705 in de voorziening als gevolg van het gebruik van het nieuwe model is op aanwijzing van het ministerie via het eigen vermogen verwerkt. De onttrekking in 2011 bedraagt 236. V. Voorziening extra cohort 2007 De Politieacademie heeft van het Ministerie van Veiligheid en Justitie de taak gekregen om het cohort van 2007 te verhogen met 557 studenten bovenop de regulier bekostigde instroom van 2.000 initiële studenten. De voorziening bestaat sinds 2010 niet meer, aangezien deze cohort inmiddels is uitgestroomd. VI. Voorziening sociaal beleidskader Deze voorziening heeft betrekking op de reorganisatie in 1997 van het voormalige LSOP. Jaarlijks wordt op basis van de loonbijstelling de voorziening voor de komende jaren berekend en wordt de voorziening indien nodig gedoteerd. Instroom vindt niet meer plaats, de voorziening loopt tot 2013. In 2011 is 108 onttrokken uit de voorziening en betreft de uitbetaling van de FPU. Langlopende schulden Het verloop van de leningen staat hier onder weergegeven: 9.
Langlopende schulden
Stand per 1 januari Opname lening(en) o/g Aflossing Totaal langlopende schulden Looptijd korter dan 1 jaar
2011
2010
81.323 31.000 -449
61.739 20.000 -416
111.873
81.323
6.244
449
In totaal bestaan de langlopende schulden uit leningen van 111.873. De leningen afgesloten bij het Ministerie van Financiën onder garantstelling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie betreffen 111.000. De toename van deze leningen in 2011 is grotendeels het gevolg van de afroming van het eigen vermogen 31.000. Daarnaast is een lening afgesloten in 2007 betreffende de huurkoopconstructie van de hotelfaciliteit van één aparte vleugel op de locatie Ossendrecht. De aflossing in 2011 heeft in zijn geheel betrekking op de laatstgenoemde lening waarvan de restschuld ultimo 2011 873 bedraagt. Het kortlopende deel van de leningen bedraagt in totaal 6.244. Hiervan is 485 van de huurkoopconstructie en 5.759 van de leningen afgesloten bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Beide betreft de aflossing in 2012. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft een maximaal leenplafond vastgesteld van 100% van de materiele vaste activa huisvesting. Het leenplafond per balansdatum bedraagt 181.154. De huidige afgegeven garantstelling van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor afgesloten en nog af te sluiten leningen bij het Ministerie van Financiën bedraagt 175.000. Een overzicht van de leningen is opgenomen in bijlage 6.
21
Kortlopende schulden en overlopende passiva 31-12-2011
31-12-2010
Crediteuren Belastingen en premies Pensioenen Kortlopende schulden in RC Overige kortlopende schulden Overlopende passiva (1)
2.819 5.450 1.538 0 5.516 37.210
6.292 5.092 1.598 5.141 5.548 34.630
Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva
52.533
58.301
10.
Kortlopende schulden en overlopende passiva
De post ‘crediteuren’ is gedaald. Dit betreft een verschuiving naar de post ‘te betalen kosten’ onder de overlopende passiva. De kortlopende schuld in rekening courant krediet bij het Ministerie van Financiën van 2010 bedraagt 5.141. In 2011 is de rekening courant krediet bij het Ministerie van Financiën een positief saldo en derhalve onder de liquide middelen verantwoord. (1) Specificatie overlopende passiva
31-12-2011
31-12-2010
Algemene bijdrage Bijzondere bijdrage Ontvangen subsidies ministerie van V&J Vooruit gefactureerd Nog te betalen kosten Vakantietoeslag periode 1 juni tot en met 31 december Reservering vakantiedagen Overig
1.054 9.531 577 5.029 13.840 3.443 3.686 50
858 9.380 182 6.722 10.492 3.516 3.454 26
Totaal overlopende passiva
37.210
34.630
Voor een nadere specificatie van de bijzondere bijdrage wordt verwezen naar bijlage 1. Onderstaand de specificatie van de ontvangen bijdrage conform het schrijven van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Ontvangen bijzondere bijdrage 2010-872318 2011-80374 2011-271454 2011-434963 2011-562109 2011-230615 2010-843565 2011-562978
1e kwartaalbetaling 2e kwartaalbetaling 3e kwartaalbetaling 4e kwartaalbetaling Betaling december Peer Review NL Taskforce Diversiteit W&S Vrijwilligers
Totaal ontvangen bijzondere bijdrage
3.055 3.055 3.177 3.095 3.374 11 191 145 16.103
Nog te betalen kosten De toename van deze post ten opzichte van het vorige boekjaar betreft een verschuiving vanuit de post ‘crediteuren’. Verder bestaat deze post uit overige stelposten.
22
Reservering vakantiedagen Het tarief voor de waardering van de niet opgenomen vakantiedagen wijkt af van het voorgeschreven tarief van € 21,50 in de decembercirculaire 2011. Het tarief is, met toestemming van het ministerie, sinds 2009 vastgesteld op € 34 op basis van de gemiddelde loonsom in 2009. De reden voor dit afwijkende tarief is de structureel hogere gemiddelde loonsom bij de Politieacademie ten opzichte van de korpsen.
Totaal vreemd vermogen
Totaal passiva
31-12-2011
31-12-2010
168.652
145.298
31-12-2011
31-12-2010
205.571
207.924
23
6. Niet in de balans opgenomen financiële rechten en verplichtingen 6.1 Lopende huur- en erfpachtverplichtingen op onroerende zaken De Politieacademie heeft diverse locaties in gebruik, die niet in eigendom zijn of die zijn gebouwd op met erfpacht belaste gronden. Hieronder treft u een specificatie aan van de betreffende locaties, met aard, bedrag per jaar en looptijd van de verplichting op 31 december 2011: Locatie Warnsveld, Rijksstraatweg 127 Dit betreft de locatie waar onder andere de School voor Politieleiderschap is gehuisvest. Daarnaast is dit het congrescentrum voor het College van Bestuur en de Nederlandse Politie. Deze locatie wordt gehuurd van het Gelders Landschap. De op het terrein gevestigde dienstwoning is wel eigendom van de Politieacademie (grond in erfpacht van eigenaar het Gelderse Landschap). De dienstwoning staat op 9400 m² grond. De bijbehorende garage staat op 26 m², beide met het recht van opstal. Het contract is aangegaan per 1 januari 2010 voor een periode van tien jaar tot en met 31 december 2019. Daarna per jaar verlengbaar tenzij één van de partijen tenminste zes maanden van tevoren schriftelijk opzegt. De opgenomen verplichting betreft zowel de verschuldigde huur als de erfpacht. De huurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd.
91
Locatie Den Haag, Wegastraat 44 Dit gebouw wordt gehuurd van korps Haaglanden sinds 1999. Het gebouw is destijds door het korps Haaglanden gerenoveerd en aangepast aan de geldende onderwijsnormen. Op dit moment vindt een onderzoek plaats of en waar de Politieacademie in de regio Den Haag aanwezig moet zijn met een locatie. De oppervlakte is totaal 2.128 m² netto met een aantal parkeerplaatsen. De opgenomen verplichting betreft de verschuldigde huur. De huurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd.
633
Locatie Den Haag, huur lesvoorziening Pegasustraat/Wegastraat Op de gehuurde grond aan de Pegasusstraat zijn door BUKO Bouwsystemen twee semipermanente gebouwen geplaatst in de functie van een onderwijsgebouw en een IBTgebouw. Zo lang de Politieacademie de grond aan de Pegasusstraat nog kan gebruiken worden de huidige lesvoorzieningen nog gehuurd. De initiële contracttermijn is reeds afgelopen en de voorzieningen worden nu op jaarbasis gehuurd.
100
Locatie Den Haag, Orionstraat 11 Betreft de huur van 430 m2 bedrijfsruimte welke ook als bedrijfsruimte wordt gebruikt. Dit is de stalling van de kledingkasten voor de studenten van de locatie Den Haag. De huurovereenkomst loopt tot 31 december 2011 waarna een jaarlijkse verlenging mogelijk is tot uiterlijk 31 december 2014. De huurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd.
33
Locatie Rotterdam, Koperstraat 19 Op deze locatie wordt initieel onderwijs en postinitieel onderwijs (Handhaving) verzorgd. Deze locatie wordt gehuurd. Oppervlakte: 2.715 m² kantoorruimte, 99 parkeerplaatsen en 525 m² bedrijfsruimte op ca. 110 m² verhard buitenterrein. Het contract heeft een looptijd tot en met 31 mei 2017 en kan na deze periode voor termijnen van vijf jaren verlengd worden. Het contract heeft een opzegtermijn van 12 maanden. De opgenomen verplichting betreft zowel de huur als de servicekosten. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.
878
Huur modulaire schietbanen 238 Betreft de locaties Rotterdam en Den Haag. Het contract voor de locatie Rotterdam loopt tot 30 april 2012 en voor de locatie Den Haag tot en met 1 augustus 2014. De huurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd.
24
Locatie Amsterdam, Gyroscoopweg Locatie Amsterdam, Gyroscoopweg bestaat uit een servicecentrum bestaande uit 3 verdiepingen met een totale oppervlakte van 11.789 m², een distributiecentrum (hal) met een totale oppervlakte van 5.975 m² en ongeveer 280 parkeerplaatsen. De terreinen beslaan 13.189 m2. De gebouwen zijn overgenomen, maar de terreinen worden gepacht van Havenbedrijf Amsterdam. De pachtprijs wordt jaarlijks geïndexeerd.
216
Huur Dojo ruimte en Portocabins Voor het oefenen Integrale Beroeps Training wordt in Den Haag een sportzaal gehuurd. Dit betreft een tijdelijke voorziening met telkens een looptijd van een jaar.
120
Totaal lopende huur- en erfpachtverplichtingen op onroerende zaken: 6.2 Lopende verplichtingen op roerende zaken Athlon Car Lease Athlon Car Lease registreert de voertuigen voor de Politieacademie en verzorgt de managementinformatie. Het contract loopt tot 31 december 2012.
2.309
169
Keiretsu Verplichtingen inzake voorraad relatiegeschenken bij Keiretsu. De Politieacademie houdt de voorraad op afroep aan bij Keiretsu waarbij het financiële risico door de Politieacademie wordt gedragen.
164
Totaal lopende verplichtingen op roerende zaken:
333
6.3
Overige niet op de balans opgenomen verplichtingen
Ontslagprocedure Een medewerker van de Politieacademie heeft een rechtszaak aangespannen inzake een tegen hem lopende ontslagprocedure. De rechter heeft de Politieacademie in het gelijk gesteld en bepaald dat het ontslag rechtvaardig is en geen vergoeding voor inkomensverlies verschuldigd is. De werknemer gaat in hoger beroep. 6.4
p.m.
Niet op de balans opgenomen financiële rechten
Claim nieuwbouw concernlocatie Door fouten van externe adviseurs in het kader van de aanvraag van de bouwvergunning ten behoeve van de (ver)bouw van de Concernlocatie is de afgifte van deze bouwvergunning en daarmee de aanvang en de voltooiing van de verbouwingswerkzaamheden aanzienlijk vertraagd. Daardoor heeft de Politieacademie extra kosten gemaakt en schade geleden. Deze kosten en schade zijn via een juridische claim neergelegd bij de veroorzakers. De claim is ingediend bij het Nederlands Arbitrage Instituut. Gezien het stadium waarin het proces zich bevindt, is over de hoogte van de toe te wijzen vordering nog niets te zeggen.
p.m.
Claim Nieuw Onderwijs Administratie Systeem (NOAS) De oplevering van het nieuw onderwijs administratiesysteem (NOAS) is ernstig vertraagd. De Politieacademie heeft extra kosten gemaakt en schade geleden, onder andere doordat de geplande personeelsreductie nog niet gerealiseerd kan worden. De leverancier is in gebreke gesteld. De Politieacademie is met de leverancier in gesprek om tot een oplossing te komen.
p.m.
Totaal niet in de balans opgenomen financiële rechten en verplichtingen:
2.642
25
7. Toelichting op de exploitatierekening BATEN Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
Wervingskosten Selectiekosten Initieel onderwijs (inclusief examinering)
2.950 7.460 71.725
2.969 7.505 71.799
2.981 7.537 70.453
Totaal sterktebudget
82.135
82.273
80.971
Loopbaanbudget (inclusief examinering)
42.918
43.180
43.365
Onderzoek, Ontwikkeling & Kennismanagement Politie & Wetenschap LECD
5.364 506 1.833
5.397 509 1.650
5.420 511 1.206
Totaal overigen
7.703
7.556
7.137
132.756
133.009
131.473
11.
Algemene bijdrage
Totaal algemene bijdrage
De algemene bijdrage die verstrekt wordt door de Minister van Veiligheid en Justitie is gestegen ten opzichte van 2010. De tarieven in de bekostiging zijn 0,4% lager dan in 2010 (-568). Het sterktebudget is toegenomen (+1.660) doordat de bekostiging vanaf 2008 gebaseerd is op 2.300 (aantallen) instroom van initiële studenten ten opzichte van 2.000 (aantallen) instroom tot en met 2007. Hierdoor stijgt het bekostigd totaal aantal studenten in opleiding. Dit staat los van het werkelijk aantal studenten in opleiding. Daarnaast is de benutting van het budget van LECD lager dan in 2010 (-444) waardoor de totale algemene bijdrage 1.536 hoger uitkomt dan in 2010. De bijdrage voor het Landelijk Expertise Centrum Diversiteit (LECD) is met ingang van de decembercirculaire 2009 opgenomen in de algemene bijdrage in plaats van de bijzondere bijdrage. Het doel hiervan is de bijdrage onder de reguliere verwerking van de loon- en prijsbijstelling te brengen. Aan de overige voorwaarden verandert niets en niet bestede bijdragen kunnen naar een volgend jaar worden overgeheveld. Van de toegekende bijdrage van 1.845 in 2011 is 1.650 besteed. Het resterende saldo van 2011 en voorgaande jaren is verantwoord onder overlopende passiva. 12.
Bijzondere bijdrage
Totaal bijzondere bijdrage
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
13.753
16.233
15.918
De bijzondere bijdrage heeft betrekking op specifieke projecten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling, de kennisfunctie en specifieke inhoudelijke thema’s. Een uitgebreide toelichting op de afzonderlijke projecten is opgenomen in bijlage 4. Daarnaast is een bijdrage in de rentekosten ontvangen van 3.600 in verband met de afroming van het eigen vermogen met 60.000, verspreid over 2010 en 2011. Bijdrage overige departementen
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
Totaal bijdrage overige departementen
0
207
175
13.
Van de bijdragen die ontvangen zijn van overige departementen is 207 besteed in 2011. De specificatie is opgenomen in bijlage 1. Totaal rijksbijdragen
26
146.509
149.449
147.566
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
Overige baten onderwijs en examen politie Overige baten werving en selectie politie Overige baten politie
27.232 1.700 14.416
36.746 2.487 12.666
35.075 927 14.799
Totaal overige baten politie
43.349
51.899
50.801
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
Overige baten onderwijs en examen niet politie Overige baten niet politie Boekwinst
3.721 4.316 0
3.940 4.405 202
5.405 4.803 129
Totaal overige baten niet politie
8.037
8.547
10.337
51.385
60.446
61.138
14.
15.
Overige baten politie
Overige baten niet politie
Totaal overige baten
Onder de ‘overige baten politie’ worden de opbrengsten verantwoord met betrekking tot activiteiten die door de Politieacademie worden verricht ten behoeve van de politieregio’s, het KLPD en de vts Politie Nederland. Onder de ‘overige baten niet politie’ worden alle opbrengsten verantwoord met betrekking tot activiteiten die door de Politieacademie worden verricht ten behoeve van alle overige opdrachtgevers, vooral binnen de veiligheidsketen. In de begroting 2011 is rekening gehouden met een aanzienlijke daling van de hoeveelheid contractonderwijs als gevolg van bezuinigingen bij de korpsen, maar ook bij overige afnemers. Met name in het laatste kwartaal is door de korpsen onverwacht een grote hoeveelheid contractonderwijs afgenomen waardoor de omzet ‘totaal overige baten politie’ hoger uit is gekomen dan in 2010. De omzet voor werving en selectie is hoger dan de begroting en 2010, wat vooral veroorzaakt wordt door de contractomzet voor selecties van recherchekundigen en vrijwillige politie. De selecties van de vrijwillige politie zijn afgelopen jaren niet in rekening gebracht bij de korpsen, omdat deze uit de algemene bijdrage zijn gefinancierd. In 2011 is dat niet het geval. Opvallende zaken bij de ‘overige baten politie‘ zijn vooral het wegvallen van de bijdrage voor de Landelijke Deskundigheids Makelaar (LDM) en de sterk gedaalde inkomsten voor Politie Kennis Net (PKN), onder andere door de afbouw van de bijdrage vanuit de RKC.
27
Herrubricering rubriek ‘overige baten’ De Politieacademie heeft in 2011 een wijziging in de rubriek overige baten aangebracht. Als gevolg daarvan wijkt de presentatie van het exploitatieresultaat van 2010 in deze jaarrekening op een aantal punten af van de presentatie zoals die voorkomt in de jaarrekening 2010. In onderstaande tabel worden deze herrubriceringsverschillen weergegeven.
Huidige presentatie
Presentatie JR 2010
Verschil
Baten onderwijs en examen politie Baten werving en selectie politie Overige baten politie Diversen Totaal overige baten politie
35.075 927 14.799 0 50.801
35.514 927 12.816 1.544 50.801
-439 0 1.983 -1.544 0
Baten onderwijs en examen niet politie Overige baten Boekwinst Baten hotel, restaurant en bar Totaal overige baten niet politie
5.405 4.803 129 0 10.337
5.512 4.485 129 211 10.337
-107 318 0 -211 0
Exploitatieresultaat 2010
18.374
18.374
0
Exploitatierekening 2010
Overige baten politie De verschillen in de posten ‘baten onderwijs en examen politie’ en ‘baten onderwijs en examen niet politie’ zijn de annuleringsopbrengsten en de kortingen. De post ‘diversen’ is gerubriceerd onder ‘overige baten politie’. Overige baten niet politie De post ‘baten hotel, restaurant en bar’ is hergerubriceerd onder ‘overige baten’.
Totaal baten
28
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
197.894
209.895
208.704
LASTEN 16.
Personele lasten (eigen personeel)
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
Salarissen Sociale lasten Overige personeelslasten Totaal personele lasten (eigen personeel)
93.105 17.486 8.525 119.116
89.323 16.331 5.500 111.154
91.654 17.136 5.944 114.734
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
1.677,0
1.620,3
1.728,8
Instroom Uitstroom Saldo in- en uitstroom
-
57,9 95,4 -37,5
38,9 147,4 -108,5
Sterkte einde boekjaar
1.677,0
1.582,8
1.620,3
Gemiddelde bezetting Personele lasten per fte Gedetacheerden uitgeleend TOR in maanden totaal
1.677,0 69,9 28,0 -
1.596,8 69,6 26,8 -
1.663,2 69,0 31,5 5
Personeelsinformatie (in fte) Sterkte aanvang boekjaar
Sinds de reorganisatie van 2009 daalt de omvang van het personeelsbestand. In 2011 is de bezetting verder afgenomen met 37,5 fte’s. Deze daling is gerealiseerd door een beperkte instroom van nieuw personeel welke is ingegeven door de verwachte teruglopende omzet. De uitstroom van personeel ligt op het laagste niveau van de afgelopen jaren. Het gemiddelde (bruto-)salaris per fte is 0,8% hoger dan het begrote niveau. Ten opzichte van 2010 is dit een stijging van 1,5%. De totale post ‘salarissen’ is aanzienlijk lager dan de begroting en 2010 door een lagere gemiddelde personeelsbezetting. Het percentage sociale lasten (18,3%) wijkt marginaal af van 2010 (18,7%). In de begroting is rekening gehouden met 18,8%. De overige personeelslasten bestaan uit een groot aantal posten waaronder de forensenvergoeding, de kosten van opleiding en bijscholing, de ontvangen vergoedingen uit werknemersverzekeringen (bijvoorbeeld voor zwangerschaps- en bevallingsverlof en de ziektewet) en de ontvangen vergoedingen voor gedetacheerd uitgeleend personeel. Het verschil met vorig jaar van -444 wordt onder andere verklaard door de lagere lasten voor opleiding en bijscholing (-385). De afwijking ten opzichte van de begroting van -3.093 wordt voor een groot deel veroorzaakt door onderbesteding van het mobiliteitsprogramma. Het mobiliteitsprogramma is ingesteld naar aanleiding van de reorganisatie van 2009. In de begroting is een bedrag van 1.787 opgenomen voor het mobiliteitsprogramma waarvan 1.580 in de overige personeelslasten. De werkelijke lasten bedragen 245, waarvan 6 in de overige personeelslasten. De meeste betrokken medewerkers hebben een nieuwe positie binnen of buiten de Politieacademie gekregen, zonder veel aanvullende kosten. Ten opzichte van de begroting vallen daarnaast de lagere lasten voor opleiding en bijscholing (-854) en de hogere opbrengsten voor gedetacheerd uitgeleend personeel op (+613). De lasten voor het mobiliteitsprogramma van 245 worden ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. Bezoldiging bestuurders en toezichthouders De bezoldiging van bestuurders en toezichthouders over 2011 is opgenomen in bijlage 5. Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT) De WOPT verantwoording over 2011 is opgenomen in bijlage 6.
29
Inkoop Max De in 2006 in werking getreden wetgeving voor Vervroegd Pensioen en Levensloop [VPL] maakte het onmogelijk de voor de sector politie geldende AFUP-regeling [AFUP] in stand te houden. De AFUP hield in dat executieve politieambtenaren met 80 % van het middelloon op 60-jarige leeftijd met pensioen konden gaan. In de CAO 2005-2007 is een nieuwe pensioenafspraak gemaakt, waarbij voor executieven tot en met schaal 11 en ATH-ers met een aangewezen functie het toch mogelijk werd om op 60-jarige leeftijd met maximaal 76% van het middelloon met pensioen te gaan. Dit percentage is mede gebaseerd op de verstreken diensttijd. Deze afspraak viel wel binnen de reikwijdte van de VPL Feitelijk zou definitieve pensionering plaats vinden op 62 jaar omdat voorafgaand aan dit pensioen het gebruik van de levensloopregeling is voorzien. De politieambtenaar kan met 76% van het middelloon bereiken door een combinatie van de onderstaande mogelijkheden: Het pensioenkapitaal, bestaande uit ouderdomspensioen, specifiek voor de sector versterkt nabestaandenpensioen en inkoop diensttijd (de overheidsbrede VPL Inkoop conform het Hoofdlijnenakkoord 2005 en Inkoop Max specifiek voor de sector), en De inzet van de levenslooptegoeden waarvoor de politieambtenaren gedurende een zekere periode levenslooptoelagen hebben ontvangen (algemene levenslooptoelage, toelage bezwarende functie en inhaaltoelage bezwarende functie), en Een bescheiden eigen bijdrage van de politieambtenaar. De realisatie ervan is afhankelijk van de eigen keuze van de ambtenaar en het behaalde rendement op de beleggingen. De eerste groep van politieambtenaren voor wie de nieuwe pensioenafspraak geldt, heeft zich dit jaar aangemeld bij het APG voor het ABP-keuzepensioen. Voor hen dient aan het APG de Inkoop Max te worden voldaan. Maar in 2011 heeft het Ministerie aan de korpsen in een tweetal brieven kenbaar gemaakt dat de regiokorpsen verantwoordelijk zouden zijn voor de uitkeringen voor Inkoop Max. In deze brieven is gemeld dat de verantwoordelijkheid van de korpsen gebaseerd was op de veronderstelling dat aan de korpsen de daartoe geëigende meerjarige budgetreeks toegekend was. Die veronderstelling bleek onjuist te zijn. In de circulaire van 27 december 2011 over de jaarrekening 2011 is gemeld dat de Minister van Veiligheid en Justitie verantwoordelijk is en blijft voor de uitgaven voor Inkoop Max en het volledige financiële risico draagt. Door de intrekking van de brieven van 30 september 2010 met het kenmerk 2010-641500 en van 29 september 2011 met het kenmerk 2011-424355 is weer helderheid over de verantwoordelijkheid op het gebied van de Inkoop Max. Als gevolg daarvan is in deze jaarrekening afgezien van opname van een voorziening.
30
17.
Personeel van derden
Gedetacheerden Gastdocenten Acteurs Examinering Overig ingehuurd personeel Totaal personeel van derden Totaal personele lasten
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
2.320 5.675 1.428 3.596 5.898
3.180 10.862 1.979 3.527 12.323
2.965 7.837 1.413 3.968 12.514
18.917
31.871
28.697
138.033
143.025
143.431
In de begroting is geanticipeerd op de sterk dalende omzet, door gericht te sturen op de variabele kosten, waarbinnen personeel van derden de belangrijkste kostenpost is. Door een aantal ontwikkelingen zijn de begrote besparingen niet gerealiseerd. De post ‘gedetacheerden’ betreft grotendeels politiemensen uit korpsen die voor een aantal jaren gecontracteerd worden, voornamelijk als docent. In de begroting is uitgegaan van een afbouw van de lopende detacheringen. Door de groter dan verwachte daling van het eigen personeelsbestand in combinatie met de hoger dan verwachte omzet, is het noodzakelijk geweest om meer personeel in te huren. Deels is gekozen voor gedetacheerden vanuit korpsen, om meer flexibiliteit in de omvang van het personeelsbestand te brengen. Een ander deel van het extra contractonderwijs is opgevangen met gastdocenten, waardoor de lasten hoger zijn dan 2010 en de begroting. De hogere lasten voor acteurs hangen samen met de hogere omzet dan begroot. De lasten van ingehuurde examinatoren zijn gedaald ten opzichte van 2010 en liggen iets onder het begrote niveau. Het aantal examens is sterk afgenomen door een andere opzet van het onderwijs. Daarnaast worden de examens steeds meer afgenomen door eigen docenten in plaats van ingehuurde examinatoren. De post ‘overig ingehuurd’ personeel betreft vooral tijdelijk personeel op ondersteunende functies, bijvoorbeeld ICT en facilitair. Door vertraging van het project NOAS (Nieuw Onderwijs Administratie Systeem) is de geplande afbouw van de inhuur van uitzendkrachten en dergelijke niet gerealiseerd en is de post ‘overig ingehuurd’ personeel op het niveau van 2010 gebleven. 18-23. Materiële lasten
18. 19. 20. 21. 22. 23.
Opleiding en vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Beheer Rente
Totaal materiële lasten
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
11.000 20.316 6.515 7.527 12.426 3.864
13.108 23.289 7.135 6.242 11.019 3.489
12.766 24.547 6.730 6.129 12.130 2.945
61.648
64.282
65.247
De afschrijvingslasten zijn als onderdeel van de materiële lasten nader te specificeren: Afschrijvingslasten
Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Overige activa Totaal afschrijvingslasten
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
7.581 2.400 2.172 1.000
7.601 2.683 1.637 793
5.471 2.940 1.648 722
13.153
12.714
10.781
31
18. Opleiding en vorming De lasten voor opleiding en vorming betreffen onder andere de reguliere onderwijskosten (bijv. munitie), de materiële lasten voor onderwijsontwikkeling en –verbetering, kennisontwikkeling, werving en selectie. Als gevolg van de verwachte daling van de onderwijsomzet is behoorlijk bezuinigd op de variabele onderwijskosten. Daarnaast zijn de munitiekosten lager door een versoberd schietprogramma, als gevolg van problemen met de nieuwe munitie. De lasten voor de inzet van ROC’s zijn lager en ook de overige lasten voor extern uitbestede activiteiten zoals korpscontactdagen, buitenlandstages en groepsdagen zijn lager dan begroot. Het Bureau Personeelsvoorziening Politie, dat de landelijke werving voor de Politie verzorgt, is tot en met 2010 structureel gefinancierd door middel van een bijzondere bijdrage. Om onduidelijke redenen wordt deze bijdrage vanaf 2011 niet meer verstrekt door het Ministerie van Veiligheid en Justitie. In de begroting is daarom geen rekening gehouden met de lasten die samenhangen met deze bijzondere bijdrage. Het saldo van de niet-bestede bijdragen uit voorgaande jaren is besteed voor de wervingskosten (2.600). Het project 1.100+ heeft voor extra lasten gezorgd ten opzichte van zowel 2010 als de begroting. In opdracht van de Minister van Veiligheid en Justitie zijn 1.100 extra aspiranten geworven voor de opleiding, bovenop de oorspronkelijke 850 aanmeldingen vanuit de korpsen. Aangezien de selecties grotendeels in het derde kwartaal hebben plaatsgevonden veroorzaakte dit een enorme piek in de werkdruk. Hierdoor zijn extra kosten gemaakt, zoals de inhuur van extern personeel (o.a. selectiepsychologen) en huur van externe locaties. Voor deze extra lasten is een bijdrage van 3.000 ontvangen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie waarvan 1.600 daadwerkelijk is besteed. 19. Huisvesting De huisvestingslasten zijn lager dan in 2010. Dit wordt vooral veroorzaakt door incidentele lasten in 2010, waaronder de desinvestering van de reeds gemaakte kosten voor de nieuwbouw Zoetermeer in afwachting van definitieve besluitvorming over een vervangende locatie in West-Nederland (ter vervanging van Rotterdam en Den Haag) en de extra lasten in verband met de verhuizing naar de nieuwe concernlocatie in Apeldoorn. Ten opzichte van de begroting vindt een overschrijding van de huisvestingslasten plaats. De begrote sluiting van de locatie Den Haag medio 2011 is niet gerealiseerd (+610). De overschrijding op de post onderhoud (+992) is vooral veroorzaakt door onderhoud aan de luchtbehandeling van de schietbanen op alle locaties. De lasten voor schoonmaak, bewaking en beveiligen waren hoger dan begroot (+879). Op een aantal locaties is vaker schoongemaakt dan begroot is. De lasten met betrekking tot bewaking en beveiliging zijn hoger uitgevallen nadat de Politieacademie is aangesloten bij de Europese aanbesteding van VtS Politie Nederland, terwijl een besparing begroot was. 20. Vervoer De lasten van vervoer zijn hoger dan de begroting en 2010. De overschrijding wordt veroorzaakt doordat de MoMo’s in één keer zijn afgeschreven (+466). Deze ‘zwarte dozen’ zijn een aantal jaren geleden aangeschaft maar nooit in gebruik genomen. Bezwaren vanuit personele hoek (o.a. privacy van bestuurders) zijn hiervan de oorzaak. 21. Verbindingen en automatisering De lasten voor verbindingen en automatisering zijn ongeveer gelijk aan 2010, maar aanmerkelijk lager dan begroot. Onder andere de lasten van mobiele telefonie zijn lager dan begroot (-398). Verder zijn de afschrijvingskosten lager (-791) als gevolg van een lager investeringsniveau in 2010 en 2011 dan is begroot. 22. Beheer De lasten van beheer zijn lager uitgevallen dan 2010, mede door een gedeeltelijke vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren. De lasten voor catering zijn lager dan 2010 (-366). Ten opzichte van de begroting is met name bespaard op kantoorkosten, communicatie en digitalisering en een vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren. Overschrijdingen van de begroting zijn met name te zien bij de inhuur van externe bureaus, vooral ten behoeve van projecten op het gebied van onderzoek, kennis en ontwikkeling.
32
In de post ‘beheer’ zijn tevens de honoraria voor de diensten van de externe accountantsorganisatie verantwoord. De honoraria worden in onderstaand overzicht gespecificeerd. Er is geen sprake van resultaatafhankelijke honoraria. De bedragen zijn inclusief BTW. In de jaarrekening 2010 zijn de bedragen exclusief BTW weergegeven, waardoor de vergelijkende cijfers afwijken. Accountant Deloitte
Categorie Statutaire controlewerkzaamheden Meerwerk statutaire controlewerkzaamheden Overige controle(gerelateerde) werkzaamheden Belastingadvies Overige dienstverleningen Totaal accountantskosten
2010 93 p.m. 17 437 547
2011 71 p.m. 7 143 221
23. Rente De rente betreft het saldo van rentebaten en rentelasten. De rentelasten zijn lager dan begroot doordat minder geleend is en een nieuwe lening later in het jaar en tegen een lager rentetarief is afgesloten. De rentelasten zijn hoger dan 2010 doordat het gemiddelde saldo van de reeds lopende en opgenomen leningen hoger is dan 2010. In 2011 heeft het Ministerie van Veiligheid en Justitie, net als in 2010, het eigen vermogen afgeroomd met 30.000. Voor de financiering hiervan is een externe lening afgesloten. Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
199.681
207.307
208.678
-1.787
2.588
26
25. Buitengewone baten
Begroting 2011 0
Jaarrekening 2011 0
Jaarrekening 2010 0
26. Buitengewone lasten
0
0
0
Begroting 2011
Jaarrekening 2011
Jaarrekening 2010
-1.787
2.588
26
Totaal lasten Bedrijfsresultaat 25-26. Buitengewone baten en lasten
Exploitatieresultaat
33
34
Bijlagen
35
Bijlage 1: Staat van overdracht en besteding van rijksbijdragen 2011 – deel I Jaarrekening 2011 Politieacademie
Saldo 2010
NIET TOEGEKEND AAN PROJECTEN Ontvangen Totaal Mutatie 2011 beschik. toegekend 2011 aan projecten
Saldo 2011
TOEGEKEND AAN PROJECTEN Mutatie Besteed Restitutie toegekend 2011 2011 aan projecten
Saldo 2010
Saldo 2011
TOTAAL Saldo 2010
TOTAAL Saldo 2011
Algemene bijdrage Werving Selectie EVC's Initieel onderwijs Examenkosten initieel Loopbaanbudget Onderzoek & Ontwikkeling LECD bijdrage Politie & Wetenschap Aanvullende bijdrage Totaal algemene bijdrage Bijzondere bijdrage Structurele activiteiten Leren en ICT School voor Politieleiderschap LMD SIRI (voorheen IPO) Landelijke deskundigheidsmakelaar (LDM) Blad "Blauw" Rentelasten
858 858
2.969 7.505 492 64.825 6.483 43.180 5.397 1.844 509 0 133.204
2.969 7.505 492 64.825 6.483 43.180 5.397 2.702 509 0 134.062
-2.969 -7.505 -492 -64.825 -6.483 -43.180 -5.397 -2.702 -509 -0 -134.062
-
-
2.969 7.505 492 64.825 6.483 43.180 5.397 2.702 509 0 134.062
2.969 7.505 492 64.825 6.483 43.180 5.397 1.649 509 0 133.009
-
1.053 1.053
858 858
1.053 1.053
1.170 -
2.900 1.470 842 1.050 3.600
4.070 1.470 842 1.050 3.600
-2.750 -1.470 -842 -1.050 -3.600
1.320 -
1.506 155 241 -45 363 774
2.750 1.470 842 1.050 3.600
2.902 1.469 688 -45 996 3.404
-
1.354 156 395 417 970
2.676 155 241 -45 363 774
2.674 156 395 417 970
Projectmatige activiteiten Politie en Wetenschap Bureau personeelsvoorziening politie Diversiteit Peer review NL Parelvissers Lectoraat Milieu Ondersteuning subarena OTS Virtuele veiligheidsacademie FOBO nulmeting FOBO administratieve lasten W&S 1100+ W&S vrijwilligers Totaal bijzondere bijdrage
27 -11 -62 1.124
1.815 191 11 157 39 62 500 258 63 3.000 145 16.103
1.815 218 157 39 500 258 63 3.000 145 17.227
-2.542 -172 -157 -39 -500 -258 -63 -1.240 -145 -14.828
-727 46 1.760 2.399
1.146 2.917 695 42 117 46 300 8.257
2.542 172 157 39 500 258 63 1.240 145 14.828
1.742 2.656 375 68 121 11 99 47 39 1.240 141 15.954
-
1.946 261 492 131 35 35 701 211 24 4 7.130
1.146 2.917 722 -11 42 117 -16 300 9.380
1.219 261 538 131 35 35 701 211 24 1.760 4 9.531
36
Bijlage 1: Staat van overdracht en besteding van rijksbijdragen 2011 – deel II Jaarrekening 2011 Politieacademie
Aanvullende bijdragen Verdrag van Prum Awareness / EU infosystemen Masterclass evaluatoren 2009 Vakdag gevaarsbeheersing ROMA kennisversterking NIK themadagen 2011 DNA profiel sierraad Hydra Suite NIK themadagen 2012 Pro Kid Totaal aanvullende bijdragen Rijksbijdragen overige departementen Bedrijfscultuur als bottleneck [Vrom] Eergerelateerd geweld callcentre [MvJ] Slim vakmanschap [SZW] Totaal rijksbijdragen overige dep.
Saldo 2010
NIET TOEGEKEND AAN PROJECTEN Ontvangen Totaal Mutatie 2011 beschik. toegekend 2011 aan projecten
Saldo 2011
TOEGEKEND AAN PROJECTEN Mutatie Besteed Restitutie toegekend 2011 2011 aan projecten
Saldo 2010
Saldo 2011
TOTAAL Saldo 2010
TOTAAL Saldo 2011
32 70 19 22 40 183
240 195 16 19 185 52 707
32 70 19 22 280 195 16 19 185 52 890
-32 -70 -19 -22 -280 -195 -16 -19 -185 -52 -890
-
-
32 70 19 22 280 195 16 19 185 52 890
64 22 195 281
32 32
6 19 280 16 19 185 52 577
32 70 19 22 40 183
6 19 280 16 19 185 52 577
7 130 -9 128
-
7 130 -9 128
-7 -130 9 -128
-
-
7 130 -9 128
55 113 39 207
17 17
-48 -48 -96
7 130 -9 128
-48 -48 -96
37
Bijlage 2: Verantwoording besteding bijzondere bijdrage In dit hoofdstuk wordt de besteding van de bijzondere bijdrage verantwoord. In sommige gevallen is daarbij een overlap met het algemene deel van het jaarverslag, in die zin dat daar bepaalde resultaten of activiteiten al beschreven zijn, maar dan nog niet in relatie tot de bekostiging ervan. In dit hoofdstuk gaat het om een bijzondere bijdrage waarvan de besteding per activiteit afzonderlijk verantwoord moet worden. Het is ingedeeld in een bijzondere bijdrage voor de onderwijsfunctie, voor de kennisfunctie en voor de overige thema’s, conform de indeling van de decembercirculaire. Aan het eind van dit hoofdstuk is een tabel met een totaaloverzicht van de bijzondere bijdrage opgenomen. 1. Bijdragen voor de onderwijsfunctie a. Stafafdeling Internationale Relaties en Internationalisering (SIRI) In het kader van de internationale samenwerking conformeert de Politieacademie zich aan het landelijk beleid. Ook in 2011 is dat beleid afgesproken met de ministeries, de politieregio’s en de Koninklijke Marechaussee. In dat beleid spelen de voor politiesamenwerking geprioriteerde landen (en dan vooral onze Europese buurlanden) de grootste rol. Daarnaast zijn de landen waarmee een Memorandum of Understanding is afgesloten van belang voor de inzet vanuit de Politieacademie. Tenslotte bestaan landen waarmee via een project (kortlopende overeenkomst) een verbinding is. Belangstelling vanuit het buitenland voor samenwerking met de Politieacademie wordt altijd getoetst aan de daarvoor bestaande kaders (politiek belang, politieoperationeel belang of een onderwijsspecifiek belang vanuit de Politieacademie). Bij de vorming van de Nationale Politie zal aan die uitgangspunten naar alle waarschijnlijkheid niet worden getornd; waarbij wel duidelijk is geworden dat het politieoperationele belang een voorname rol zal spelen. Vanuit de Politieacademie zal in deze de eigen positie van de Politieacademie worden bepleit. Van groot belang is de samenwerking in CEPOL-verband. De actieve betrokkenheid van de Politieacademie hierin is voor de Nederlandse politie van groot belang om mede richting te geven aan de ontwikkelingen op Europees niveau. Veranderingen in de financieringsstructuur kunnen echter die actieve participatie onder druk zetten. In 2011 hebben in totaal 97 Nederlandse cursisten deelgenomen aan CEPOL trainingen. Dit aantal betekent een vergroting van het aantal met 18 personen (+23%) ten opzichte van 2010. Door SIRI, als CEPOL National Contact Point, zijn twee activiteiten georganiseerd; de ‘ European Police and Justice Study Tour’ en de ‘Airport Security Course’. De eerste in samenwerking met België en de tweede met de Koninklijke Marechaussee. De Politieacademie webpagina van CEPOL telde 305 geregistreerde gebruikers aan het eind van 2011, een toename van meer dan 100 gebruikers in één jaar tijd. Hiermee wordt tevens voldaan aan één van de speerpunten voor 2011 binnen de activiteiten van de Staf Internationale Relaties en Internationalisering. Ook heeft de Politieacademie geparticipeerd in activiteiten van de AEPC (Association of European Police Colleges). Op het Europese toneel is de Politieacademie betrokken bij de ontwikkeling van de expert-meetingen vanuit het DG Home Affairs bij het ‘European Training Scheme’ (ETS), voortvloeiend uit het Stockholm programma. Een ander speerpunt betrof de totstandkoming van E-learning modules voor de Gemeenschappelijke Politie Samenwerking (GPS). Trainingen voor docenten op dit gebied zijn eveneens voorbereid. Een laatste speerpunt betreft het inventariseren van korpscontacten ter ondersteuning van de stages van studenten in het kader van de internationale oriëntatie. Geconstateerd moet worden dat hierin nog weinig vordering is gemaakt. Wellicht spelen de focus op de ontwikkelingen rondom de vorming van de Nationale Politie, de mandaten en het beleid op dat punt voor de huidige regio’s en toekomstige eenheden een rol. Daarnaast moet worden geconstateerd dat de regio’s kennelijk huiverig zijn hun korpscontacten beschikbaar te stellen voor die internationale oriëntatie vanwege een mogelijk afbreukrisico bij zware belasting daarvan. De herziening van het internationale stagesysteem zoals aangekondigd in 2010 werd in 2011 geëffectueerd.
38
Ook in 2011 zijn Politieacademiebreed verschillende internationale leeractiviteiten aangeboden voor zowel Nederlandse als internationale doelgroepen. De verdiepingscursus over het stelsel van politieonderwijs in Nederland, ‘Meeting police education below sea level’ vormde dit jaar een grote trekpleister voor buitenlandse aan politieonderwijs verbonden deelnemers. De taalcursus Franse conversatie kon met medewerking van de Police National van Frankrijk ook dit jaar worden georganiseerd. De cursus biedt politiemensen uit Nederland een verdieping op de Franse organisatie en cultuur en draagt bij aan een verbeterd niveau van beheersing van de Franse taal, met name toegespitst op de politiepraktijk. Evenals in 2010 is in 2011 een Masterclass georganiseerd voor hogere politieambtenaren, met name uit de landen waar Nederland een liaison heeft gestationeerd. Eerdere activiteiten op dit gebied hebben laten zien dat de positionering van ‘onze’ liaisons erdoor is verbeterd. Ook draagt de cursus bij tot de acceptatie en herkenbaarheid van de Nederlandse standaarden van politiewerk. Op jaarbasis ontvangt de politieacademie tussen de 20 en 30 internationale delegaties voor kortere of langere werkbezoeken. Ingevolge een convenant participeert de Politieacademie in het uitzenden van politiepersoneel in het kader van vredesmissies. De doelstelling om daarvoor 2 fte’s beschikbaar te stellen is ook in 2011 ruimschoots gehaald. In 2011 heeft de Politieacademie circa 7 fte’s beschikbaar gesteld voor missies in Afghanistan, Sudan en Kosovo. De Politieacademiebrede contacten, uitvoering van programma’s, deelname aan vergaderingen en selectie van personeel voor de vredesmissies worden door en vanwege de Staf Internationale Relaties en Internationalisering geïnitieerd en gecoördineerd. Met name in Afghanistan is de inzet van een onderwijskundige en docenten van de Politieacademie in positieve zin opgevallen. Deze constatering heeft mede geleid tot de ontwikkeling en uitvoering van onderwijs op het gebied van didactiek en het omgaan met tolken voor politiemensen die worden voorbereid voor een missie. De cursus beoogt de lesgevende en coachende capaciteiten te verbeteren om daarmee het rendement in de missies te vergroten. Inmiddels wordt bezien of de in Nederland uitgevoerde cursus ook in het missiegebied aan daar al verblijvende missieleden kan worden aangeboden. Naast de Politieacademiebrede internationalisering wordt ook op lager niveau in de organisatie invulling gegeven aan internationalisering. Scholen en afdelingen hebben eigen internationaliseringsprogramma’s, waaraan SIRI indien gewenst haar bijdrage levert. Voor het rijonderricht met gebruikmaking van simulatoren is oriënterende gesprekken aangegaan met België over het benutten van de Nederlandse simulatoren voor het Belgische politieonderwijs. b. ICT en Leren De bijzondere bijdrage voor ICT en Leren dient ter dekking van zogenaamde apparaatkosten (PKN en de afdeling Leren & ICT) en een structureel volume aan projectkosten. De te bekostigen projecten voldoen aan de volgende criteria: a. De projectresultaten dragen bij aan de realisering van 25% ICT-gerelateerd onderwijs; b. Het betreffen nieuwe ontwikkelingen; onderhoud dient in reguliere bekostiging te zijn opgenomen; c. Investeringen in duurzame productiemiddelen (computers, auto’s, gebouwen, e.d.) worden niet uit dit budget bekostigd, omdat deze leiden tot structurele afschrijvingslasten en daardoor tot het structureel belasten van het budget. Structurele kosten worden ook geacht in het reguliere budget vergoed te worden; d. Investeringen in duurzame productiemiddelen in geval van een pilot zijn wel mogelijk, bijvoorbeeld het eenmalig uitproberen van een nieuwe ICT-ontwikkeling; e. Geen bekostiging van marktactiviteiten ofwel geen kruisfinanciering; f. Voorrang wordt gegeven aan projecten die aansluiten bij de strategische prioriteiten van de Politieacademie.
39
c. School voor Politieleiderschap (SPL) Dit betreft het jaarlijks ter beschikking gestelde budget voor het ontwikkelen en uitvoeren van management development activiteiten voor politiemedewerkers in de loonschalen 15 en hoger en potentials in lagere loonschalen. 2. Bijzondere bijdrage voor de kennisfunctie a. Lectoraat Milieucriminaliteit Dit lectoraat is begin 2011 opgestart. Er is een lector benoemd, die in juni 2012 zijn lectorale rede uitspreken. Activiteiten lectoraat milieucriminaliteit Onderzoek forensisch-technische mogelijkheden/kansen bij de opsporing van milieucriminaliteit Zowel nationaal als internationaal wordt een onderzoek uitgevoerd wat de mogelijkheden op Ft-gebied zijn. Na deze inventarisatie wordt bekeken wat nodig is en welke mogelijkheden bestaan om aan die vraag te voldoen. Wellicht leidt het tot een concrete vraag die, eventueel met behulp van externe gelden, verder uitgewerkt kan worden. Onderzoek ‘vuile olie’ Inmiddels loopt een onderzoek naar het fenomeen vuile olie. Resultaat van dit onderzoek is inzicht in de wet- en regelgeving, het gevoerde beleid, het criminaliteitsprobleem, het reguleringsvraagstuk en de uitvoering van de handhaving. De bevindingen komen in een boek, dat het eerste zal zijn in een serie boekpublicaties, waarin dezelfde elementen worden belicht voor een specifieke vorm van milieucriminaliteit. Uit deze studies kunnen over enkele jaren de grote lijnen worden getrokken die voor het verbeteren van de aanpak van milieucriminaliteit in het algemeen van belang zijn. Aard en effecten van handhaving op het terrein van milieucriminaliteit Het is de bedoeling van het lectoraat om eveneens een serie onderzoeken te gaan uitvoeren naar de aard en de effectiviteit van handhavingsinspanningen op het terrein van milieucriminaliteit. Als eerste in die reeks wordt door de Universiteit van Tilburg een studie uitgevoerd naar het effectief voorkomen van illegale olielozingen op de Noordzee. Twee onderzoeksvragen zijn: 1. Hebben de huidige handhavingactiviteiten een aantoonbaar afschrikwekkend effect op illegale lozingen van oliehoudende substanties door schepen in het Nederlandse Noordzee gebied? 2. Wat zijn veelbelovende manier om de effectiviteit van deze handhaving te verhogen? Boek Inleiding milieucriminaliteit Het lectoraat is bezig met het schrijven van een beknopt en toegankelijk boek waarin politiemensen inzicht kunnen krijgen in de vraag wat milieucriminaliteit is, welke instanties betrokken zijn bij de opsporing en handhaving en hoe de samenwerking verloopt, welke daders betrokken zijn bij milieucriminaliteitszaken, enzovoorts. b. Politie en Wetenschap Door publicatie van de subsidieregeling in de staatscourant van 17 mei 2000 is het programma Politie en Wetenschap geformaliseerd. De Politieacademie ondersteunt de uitvoeringsorganisatie van het project.
40
3. Bijzondere bijdrage voor overige thema’s a. Bureau Personeelsvoorziening Politie / Werving Afdeling Werving verzorgt de landelijke werving voor de politie, verwerkt sollicitaties en beantwoordt vragen van belangstellenden. De wettelijke taakstelling staat beschreven in de Wet op LSOP en Politieonderwijs en zegt dat de afdeling de landelijke werving van initieel politiepersoneel moet ondersteunen. Op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie heeft de afdeling Werving tot taak te zorgen voor profilering van de politie als werkgever op de arbeidsmarkt om zodoende op tijd te beschikken over de juiste belangstellenden voor initiële instroom. Algehele conclusie is dat de afdeling Werving in 2011 voldoende kandidaten voor initiële opleidingen heeft binnengehaald om de vacatures bij de korpsen te vervullen. In 2011 heeft de afdeling diverse arbeidsmarktcommunicatie activiteiten gevoerd met de volgende uitgangspunten: De realisatie van de instroom van 1850 studenten voor het initieel onderwijs; Vormgeven en ondersteunen van de landelijke voorlichting en intake; Ontwerp en realisatie van een zelfselecterende wervingscampagne; Starten van beïnvloederscampagne; Aanpassen van kandidaatvolgsysteem ten gevolge van verdere standaardisatie. De Bijzondere Bijdrage is conform begroting besteed aan grofweg de volgende activiteiten: Landelijke arbeidsmarktcampagne De landelijke campagne is in 2011 geïntensiveerd om de instroomdoelstelling te realiseren. Uiteindelijk heeft dit 27.000 sollicitaties opgeleverd hetgeen voldoende bleek om de gewenste aantallen van 1850 studenten te halen. Het invoeren de zelfselecterende campagne “screen jezelf” sloeg goed aan bij de doelgroep, zoals bleek uit analyses van internetgegevens en de respons op de uitingen op de nationale televisiezenders. Daarnaast zijn campagnes opgestart om de politie als werkgever onder de aandacht van beïnvloeders van het keuzegedrag van sollicitanten onder de aandacht te brengen (decanen, moeders). Social media De activiteiten in de sociaI media zijn in het afgelopen jaar sterk toegenomen. Nieuwe media zijn ontsloten (twitter, facebook en youtube) en vormen een integraal deel van de campagne. De nieuwe media bieden de mogelijkheid om op kosteneffectieve manier rechtstreeks de dialoog met de doelgroep aan te gaan, in plaats van de klassieke “selling” strategie. Bovendien is het mogelijk om op relatief gemakkelijke wijze segmenten van de arbeidsmarkt te benaderen (regionaal). Internet/ Kombijdepolitie.nl De wervingssite “kombijdepolitie.nl” is in 2011 verder doorontwikkeld. Een nieuw ontwerp voor de site is ontwikkeld en getest middels een usability test. Er is reeds rekening gehouden met de komst van de Nationale Politie. In 2012 zal de vernieuwde site actief worden. Wervingstruck Om de mogelijkheden voor contact met kandidaten uit te breiden is de wervingstruck ontwikkeld. Deze truck is regelmatig ingezet voor wervingsactiviteiten. De truck is primair als wervingsmiddel ontwikkeld, maar is als eyecatcher ook ingezet bij open dagen, openstelling van de politiebureaus of als flexibele vergaderruimte. De truck is voorzien van de modernste voorzieningen en op vele manieren inzetbaar. Hij bestaat uit een hoofdruimte met grote entree en podium, presentatieruimte, spreekkamer, keuken- en toiletruimte. Verder is de truck voorzien van computerzuilen met internet, LCD-schermen, airco/verwarming en een invalidenlift. Beurzen en evenementen Ook in 2011 heeft de afdeling Werving de aanwezigheid van de politie als werkgever op uiteenlopende landelijke opleidings- en banenbeurzen en evenementen verzorgd. Om in contact te komen met potentiële kandidaten heeft de afdeling Werving in samenwerking met de korpsen afgelopen jaar deelgenomen aan zo’n veertig beurzen en evenementen.
41
Beroepsoriëntatiebijeenkomsten Om geïnteresseerden de kans te bieden zich persoonlijk te verdiepen in een carrière bij de politie en om als werkgever zichtbaar te blijven op de arbeidsmarkt heeft de afdeling in 2010 in totaal zeventig landelijke beroepsoriëntatiebijeenkomst georganiseerd. b. Politieblad Blauw Het Politieblad Blauw is een tweewekelijkse uitgave en verschijnt 24 maal per jaar, waarvan twaalf keer als opsporingsspecial. De Politieacademie is de uitgever. Doelgroep De doelgroep bestaat uit alle medewerkers van de Nederlandse politie. Het blad wordt gratis verspreid aan deze doelgroep (ca. 30.000 exemplaren). Doelstelling De doelstelling van het politietijdschrift is een bijdrage te leveren aan een voortgaande professionalisering van de Nederlandse politie in brede zin. Het tijdschrift biedt de lezer daarom praktijkgerichte vakkennis in een toegankelijke schrijfstijl. Profiel Het profiel van het tijdschrift is een gezaghebbend vakblad voor de Nederlandse politie ter ondersteuning van de verdere professionalisering van de politie, daaronder begrepen alle facetten van de basispolitiezorg en opsporing. Er zijn in 2008 nieuwe afspraken rond de financiering van het politievakblad Blauw gemaakt, waarin is vastgelegd dat het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de korpsen ieder jaarlijks een gelijk bedrag bijdragen aan het vakblad. De jaarlijkse bijdragen worden niet geïndexeerd, waardoor de loon- en prijsbijstellingen vanuit de advertentie-inkomsten gedekt moeten worden. Deze bekostiging zal elke 4 jaar worden geëvalueerd, voor het eerst in 2012. c. Virtuele veiligheidsacademie Het project Virtuele Veiligheidsacademie (VVA) is begin 2011 gestart met het opstellen van een plan van aanpak gebaseerd op het projectplan waarvoor het Ministerie van Veiligheid en Justitie in 2010 subsidie heeft verleend. Medio april is dit plan van aanpak goedgekeurd in het Bestuurlijk Overleg Convenant Partners (BOCP). In het plan van aanpak staat de uitvoering van een zestal werkpakketten centraal. Gedurende de periode april tot en met december 2011 is dit de uitwerking van Werkpakket 1 (WP1) “Visie Virtuele Veiligheidsacademie” geweest . Het belangrijkste doel van WP1 is het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op het concept Virtuele Veiligheidsacademie en hiervan afgeleide globale functionele eisen (inclusief prioritering) voor een aantal te ontwikkelen prototypen. Hiertoe zijn een zestal activiteiten verricht: 1. analyse van de veiligheidsketen en identificatie stakeholders; 2. stakeholderanalyse; 3. analyse van de primaire processen bij de projectpartners en de beleidskaders; 4. analyse van bestaande ontwikkelingen; 5. specificatie en prioritering van de functionele eisen voor een toekomstige Veiligheidsacademie en mogelijke prototypen; 6. bepalen van de voorlopige kaders voor de te ontwikkelen functionaliteiten.
Virtuele
In aanvulling op de bovenstaande activiteiten is in overleg met de stuurgroep per prototype een apart plan van aanpak opgesteld. Gedurende periode april tot en met december 2011 zijn verschillende activiteiten verricht in het kader van algemeen managent zoals gespecificeerd is in Werkpakket 0 (WP0) “Projectmanagement”.
42
d. Diversiteit De door de Taskforce Diversiteit beschikbaar gestelde gelden zijn in 2011 ten goede gekomen van de volgende activiteiten, welke onder zijn gebracht bij het Landelijk Expertise Centrum Diversiteit (LECD): a. de ontwikkeling van (inter-)regionale expertgroepen diversiteit. Na opleiding en certificering door het LECD ontvangen de korpsen een bijdrage van maximaal 15 voor de opleidingskosten. Deze financiële bijdrage staat gereserveerd bij het LECD. Alle korpsen (behalve het KLPD) hebben zich aangemeld voor dit traject; b. de organisatie van de Diversiteitdag 2011; c. de training Multicultureel Empowerment. Deze training wordt door de Taskforce Diversiteit aan de korpsen aangeboden in het kader van behoud van allochtone collega's en wordt verzorgd door het trainingsbureau Le-Succes. De facturen voor deze training worden betaald via het LECD; d. de training Under Cover. Een aanbod voor leidinggevenden om 'undercover' te gaan in de multiculturele samenleving; e. de ondersteuning van de Taskforce Diversiteit door een extern adviseur en een projectsecretaris. Daarnaast heeft de Taskforce Diversiteit een financiële bijdrage ter beschikking gesteld voor de vergoeding van het B-deel van de selectie voor doelgroepkandidaten. Indien deze doelgroepkandidaten een te lage score op de cognitieve capaciteitentest halen mogen ze op kosten van de Taskforce Diversiteit toch door naar de volgende fase van de selectie, het B-deel. Ze dienen wel te voldoen aan de landelijke normen van de taaltoets en de sporttoets. e. Parelvissers Pearls in Policing is een initiatief voor toplevel politieleiders van over de hele wereld. Het doel is professionele kennis en ervaring in te zetten om oplossingen te vinden voor internationale veiligheidsvraagstukken. Pearls in Policing stimuleert het toekomstgerichte ‘out of the box’-denken. Dit gebeurt in een informele, denktankachtige setting, weg van de dagelijkse drukte en het oog van de media. Zo kunnen internationale politieleiders meer intens en creatief gedachten met elkaar uitwisselen. In juni 2011 is voor de vijfde keer de ‘Pearls in Policing’ conferentie georganiseerd, deze keer in Den Haag. De 35 deelnemers zijn politieleiders en academici uit de hele wereld. Het thema is dit jaar ‘Charting the Course of Change’. Een verslag van de conferentie is te vinden op de website van www.pearlsinpolicing.com. f.
Landelijke deskundigheidsmakelaar (LDM)
Het jaar 2011 in hoofdlijnen: Met betrekking tot de positionering van de LDM heeft het College van Bestuur van de Politieacademie in oktober 2010 besloten dat de LDM onderdeel blijft van de Politieacademie. Dit is afgestemd met het CVO, de Board Opsporing en IPOL (KLPD). De LDM maakt sindsdien deel uit van de afdeling Kennis binnen Onderzoek en Kennis & Ontwikkeling. De samenwerking met de Kennismakelaars en de Mediatheek is verder geïntensiveerd; In de zomer van 2010 is een effectiviteitmeting uitgevoerd (deskundigen inzet in de opsporing). De uitkomsten hiervan zijn samengevoegd met de uitkomsten van de meting uit 2008. Dit heeft het debriefingsrapport LDM 05-2005/04-2010 met als resultaat: vijf jaar deskundigeninzet in de opsporing; In 2011 zijn wederom ongeveer 380 bemiddelingen van deskundigen in opsporingsonderzoeken uitgevoerd; Er zijn in 2011 twee bijeenkomsten geweest van het College van Toetsing en Advies (CTA) waarin nieuwe deskundigen zijn getoetst. In de LDM databank staan momenteel ruim 400 deskundigen geregistreerd; In 2010 is in samenwerking met het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde een onderzoek gestart naar de inhoud van de LDM database waarin meer dan 1500 zaken zijn geregistreerd. Dit onderzoek wordt in de vorm van een afstudeerscriptie uitgevoerd door een stagiaire van de Universiteit Twente in samenwerking met de LDM en het lectoraat. Het onderzoek is in 2011 succesvol afgerond. Naar aanleiding van dit onderzoek is in 2011 de Pilot "Vroegtijdige inzet van de LDM in een TGO-onderzoek" gestart; Samenwerking met KLPD/IPOL is gestart in verband met de ontsluiting van specifieke interne expertise, zoals het registreren en toetsen van gedragsdeskundigen in dienst van de politie;
43
In 2010 in een businessplan geschreven ten behoeve van de financiering van het bemiddelen van interne deskundigen om te voldoen aan het verzoek eind 2009 van de Minister van Justitie. Met het Ministerie van Veiligheid en Justitie worden op dit moment gesprekken gevoerd om deze financiering te realiseren. In 2011 is in overleg met College van Bestuur besloten om deze plannen vanwege het ontbreken van de financiering voorlopig niet uit te voeren.
Aanvulling: In 2011 is door de Politieacademie aan een adviesbureau de opdracht verstrekt om het "inverdienvermogen en de toekomstscenario's van de LDM" te onderzoeken. Dit rapport wordt in 2012 opgeleverd en de inhoud wordt verspreid binnen en buiten de Politieacademie om de benoemde mogelijkheden verder te bespreken. g. Peer review NL De peer review evaluatiemethode is een intercollegiale leermethode, ontwikkeld door het lectoraat Openbare orde & Gevaarsbeheersing van de Politieacademie. In het seizoen 2009-2010 is in zes verschillende korpsen een peer review evaluatie uitgevoerd rond een voetbalwedstrijd. Uit de resultaten blijkt dat de peer review methode unieke kansen en mogelijkheden biedt om goede werkwijzen te identificeren en te bevorderen, om trends te onderkennen en landelijk tot een vergelijkbaar kwaliteitsniveau van de politieaanpak van voetbalwedstrijden te komen. Naar aanleiding van peer review NL is het boek “De politieaanpak van voetbalwedstrijden in Nederland” uitgebracht. In deze uitgave zijn geanonimiseerde versies van de opgestelde rapportages opgenomen. Daarnaast is een overzicht opgenomen van de verschillende goede werkwijzen en aandachtspunten zoals die door de teams zijn aangetroffen. Het boek geeft daarmee een representatief beeld van de politieaanpak rond voetbalwedstrijden in Nederland. h. Ondersteuning subarena opleiden, trainen & simulatie In 2006 is het kabinetsprogramma 'Veilig door innovatie' van start gegaan: een nationaal stimuleringsprogramma voor innovatie op het vlak van maatschappelijke veiligheid. Het doel is het opbouwen van kennis, het stimuleren van innovatie en het ontwikkelen van producten, systemen en diensten die de veiligheid vergroten. De subarena opleiden, trainen & simulatie is onderdeel van dit onderzoeksprogramma van de ministeries van Veiligheid en Justitie en van Defensie. De subarena opleiden, trainen & simulatie is in de eerste helft van 2011 conform de vastgestelde roadmap voortgegaan op de ingeslagen weg. Een aantal procesmatige documenten zijn vastgelegd en besproken, waarmee de subarena gestructureerd toe heeft kunnen werken naar beargumenteerde, vraaggestuurde innovatievoorstellen of vooronderzoeken daarnaar.
de procesnotitie is vastgesteld door de subarena; het protocol “virtueel bureau” is opgesteld en in werking getreden; in 2011 zijn zes bijeenkomsten van de subarena geweest; de voortgang van de lopende onderzoeken is maandelijks gerapporteerd; een workshop op de Berhardkazerne in Amersfoort heeft plaatsgevonden; de verbinding met de SBIR Serious gaming is gelegd; project Serious Rook en Vuur is begeleid; project Slachtofferprofielen is begeleid; project Gesko is gelinkt aan de SBIR aanvraag; vooronderzoek Virtuele Veiligheidsacademie is in voorbereiding gezet.
Van de projecten zijn afzonderlijke rapportages ingediend en gefiatteerd door de betreffende stuurgroepen. Door de herstructurering op departementaal niveau is in de tweede helft van 2011 de subarena opleiden, trainen & simulatie, evenals de andere subarena’s, in een sluimerende situatie gebracht omdat vooralsnog geen subsidieaanvragen in 2011 gehonoreerd worden. Door de overgang van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de taakstelling bij ELI op innovatiegelden, heerst veel onzekerheid over het bestaansrecht van de Subarena.
44
In de tweede helft van 2011 zijn de topsectoren tot stand gekomen en is gezocht naar aansluiting van Arena Maatschappelijke Veiligheid daarin en naar de verbinding met de pijler twee en vijf gelden voor innovatie. Met de voorzitters van de subarena’s is intensief overleg geweest en is vanuit de subarena opleiden en oefenen bijgedragen aan de vernieuwing van de structuren. Naar verwachting zal de subarena opleiden, trainen & simulatie in 2012 een hernieuwde taakstelling oppakken en zullen de geplande activiteiten na uitstel wederom opgepakt worden. In dit kader is het tevens van belang om de organisatieverandering van de Politie te benoemen, waarin innovatie een duidelijke plaats heeft gekregen en de Politieacademie daar enerzijds ondersteunend in is en anderzijds zelfstandig innoverend is op het gebied van opleiden en oefenen. Vanwege de turbulentie op innovatieterrein zijn de doelstellingen voor 2011, verbonden aan de toegekende ondersteuningsubsidie subarena opleiden, trainen & simulatie, niet gehaald. In dit geval is geen sprake van het niet doorzetten van de activiteiten maar van uitstel waarvoor de beschikbare financiële middelen benodigd blijven en in 2012 aangewend zullen worden voor de gestelde doelen. i.
Frontoffice / Backoffice (FOBO) nulmeting
In de nulmeting van het actieonderzoek naar de implementatie van FOBO zijn van november tot februari zowel kwantitatieve data als kwalitatieve data verzameld. De kwalitatieve gegevens zijn verzameld via tijdsregistraties bij de pilotteams (daar waar FOBO ingevoerd gaat worden) en bij vier controleteams per regio. Agenten hebben van zoveel mogelijk diensten hun uren ingevuld, opgesplitst in tijd op straat, aan administratieve taken op het bureau en administratieve taken op straat. Tevens is per regio een omschrijving gegeven van de situatie (structuur, cultuur), omdat dit van invloed kan zijn op de wijze waarop FOBO geïmplementeerd gaat worden. Hiervan is een eerste rapportage geschreven en verzonden aan onze opdrachtgever bij het ministerie van Veiligheid en Justitie. De verwachting is dat de nulmeting nog zeker tot de zomer 2012 doorloopt, en dat de implementatie van FOBO nu langzaam gaat beginnen (de nulmeting sluit aan bij deze implementatie). Het eindproduct is opnieuw een rapportage met daarin een 1-meting (kwantitatief en kwalitatief). j.
Frontoffice / Backoffice (FOBO) administratieve lasten
In 2011 heeft het lectoraat Criminaliteitsbeheersing en Recherchekunde in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie een onderzoek uitgevoerd naar de administratieve lasten bij de bestrijding van zware criminaliteit. Dit onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met een onafhankelijk adviesbureau. Het onderzoek wordt in 2012 met een eindrapportage. k. Werving en selectie (W&S) 1.100+ Aanleiding Om het sterktecijfer van het (executief) politiepersoneel op 49.500 te houden is door het Ministerie van Veiligheid en Justitie opdracht gegeven tot ‘extra’ instroom van 1.100 aspiranten. De Politieacademie heeft in maart 2011 de opdracht gekregen een aantal taken, zoals voorlichting en intake die tot op dat moment door de korpsen zijn uitgevoerd, op zich te nemen. Bijkomend aspect is, om in ieder geval de klassen voor augustus en november gevuld te krijgen, dat de opdracht in een relatief korte termijn (ongeveer 4 tot 5 maanden) gerealiseerd wordt. De realisatie van de opdracht heeft, naast de kosten en uitgaven voor de extra taken, in de gegeven korte termijn tot extra lasten geleid. In maart/april 2011 zijn, op basis van een ‘worst-case scenario’, de extra lasten berekend welke samenhangen met de extra instroom van 1.100+ aspiranten in de genoemde korte tijd. De begroting gaat uit van extra lasten, bovenop de reguliere bedrijfsvoering. Deze extra lasten/uitgaven hebben betrekking op: a. De afdeling Werving: extra taak voorlichting en intake. Dit zijn activiteiten die normaal gesproken door de korpsen worden uitgevoerd. In opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie worden deze taken ten behoeve van de 1.100+ uitgevoerd door de Politieacademie. b. De afdeling Selectie: versnelling proces, inhuur extra niet begrote formatie voor de delen A en B en locatiekosten.
45
c.
Gelet op de voor 2011 verwachte instroom van 750 studenten initieel onderwijs, is de bezetting door onder andere het beëindigen van tijdelijke contracten bij de afdeling Selectie eind 2010 begin 2011 teruggebracht. Een deel van de formatie is voor de eerste helft van 2011 om die reden financieel niet opgenomen in de begroting 2011. In de begroting is rekening gehouden met de verwachting dat vanaf medio 2011 de instroom zou toenemen. Daartoe is voor de tweede helft van 2011 een groter deel van de formatie begroot (zowel financieel als formatief). Het gegeven dat de 1.100 studenten (initieel onderwijs) in de eerste helft van 2011 zijn geworven en uiteindelijk zijn geselecteerd, is het noodzaak gebleken om voor W&S versneld personeel aan te trekken. Dit betekent dat de in de begroting opgenomen minimalisering van formatie in de eerste helft van 2011 niet gerealiseerd is en deze versnelling tot extra lasten heeft geleid. Aangezien het project 1100+ in een zeer kort tijdsbestek is uitgevoerd, bestaat geen ruimte in de begroting om te ‘schuiven’ met capaciteit en de daarmee samenhangende lasten. De afdeling Business support: coördinatiekosten en extra lasten Centraal Ondersteunende Dienst (COD)/Informatie- & ChangeManagement (ICM) voortvloeiend uit het Kandidaat Volg Systeem (KVS). Het project 1100+ brengt in ondersteuning extra lasten met zich mee. Een goede coördinatie voor een vloeiende procesgang is een voorwaarde en noodzakelijk. Gelet op de werkdruk enerzijds en de beschikbare capaciteit binnen de afdeling Werving en Selectie anderzijds, is besloten om een externe coördinator aan te trekken. Binnen de beschikbare capaciteit is een interne secretaris aangewezen. Naast de stijging van de eigen lasten is berekend dat ook de COD-kosten stijgen door extra inzet van ICM medewerkers.
De totale lasten voor het project 1.100+ hebben in 2011 3.464 bedragen. Omdat het reguliere proces en het project raakvlakken met elkaar hebben is in 2011 het resultaat van de sector Werving en Selectie (exclusief de projectkosten 1.100+) 2.067 verrekend met de bijzondere bijdrage 3.464. Dit betekent een vrijval van 1.397 (3.464 -/- 2.067). l.
Werving en selectie (W&S) vrijwilligers
In 2011 heeft de afdeling Werving een bijzondere bijdrage van 145.000 ontvangen om de landelijke werving van vrijwilligers op te starten en uit te voeren. De minister heeft de wens uitgesproken om het aantal vrijwilligers fors te verhogen tot 5.000 in 2015. Tot eind 2011 heeft de werving van deze groep grotendeels plaatsgevonden door de korpsen en valt deze groep niet binnen de taakopdracht van de afdeling Werving van de Politieacademie. De wervingscampagne voor deze doelgroep is ontwikkeld en opgestart en de eerste resultaten zijn zeer bevredigend: het aantal aanmeldingen is verdubbeld.
46
Bijlage 3: Staat van materiële vaste activa Jaarrekening 2011 Politieacademie
Per 1 januari 2011 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde Mutaties 2011 Investeringen
Herrubricering aanschafwaarde Desinvesteringen Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Afschrijvingen Per 31 december 2011 Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijvingen Boekwaarde per 31 december 2011
Grond en terreinen
Casco gebouwen
Overige huisvesting
Totaal huisvesting
Vervoermiddelen
Verbindingen en automatisering
Overige activa
Totaal materiële vaste activa
21.915
143.413
49.240
214.569
18.626
16.611
6.320
256.125
2.772
19.457
12.011
34.240
11.426
11.707
4.619
61.992
19.143
123.956
37.229
180.328
7.201
4.904
1.700
194.133
546
2.722
5.133
8.401
1.676
1.943
591
12.612
277
1.281-
1.058
53
-
53-
-
-
34 34
3 6 3
25 3.337 3.313
28 3.378 3.350
733 2.454 1.722
5 662 657
2 308 306
768 6.802 6.034
299
3.600
3.702
7.601
2.683
1.637
793
12.714
22.704 3.037 19.667
144.848 23.054 121.794
52.093 12.400 39.693
219.645 38.492 181.154
17.848 12.387 5.461
17.839 12.687 5.152
6.603 5.106 1.496
261.935 68.673 193.263
47
Bijlage 4: Staat van voorzieningen Jaarrekening 2011 Politieacademie Begroting 2011 Beginstand 1-1-2011 Dotatie Onttrekking Vrijval Eindstand 31 december 2011 Jaarrekening 2011 Beginstand 1-1-2011 Dotatie Onttrekking Vrijval Eindstand 31 december 2011 Jaarrekening 2010 Beginstand 1-1-2010 Dotatie Onttrekking Vrijval Eindstand 31-12-2010
48
TOR
Wachtgeld
Jubilea
Sociaal beleidskader
Groot onderhoud
Extra cohort 2007
Totaal
-
477 121 356
4.142 259 3.883
220 110 110
835 1.200 357 1.678
-
5.674 1.200 847 6.027
-
477 66 57 354
4.142 236 1.705 2.201
220 108 4 109
835 1.342 596 1.582
-
5.674 1.342 1.005 1.765 4.246
55 27 29 -
604 67 61 477
4.131 216 205 4.142
347 0 128 220
473 900 538 835
452 452 -
6.063 1.116 1.416 89 5.674
Bijlage 5: Bezoldiging bestuurders en toezichthouders Duur arbeidsovereenkomst /werkzaamheden
Vanaf
Ingangsdatum dienstverband
Tot
College van Bestuur Dhr. A.P.P.M. van Baal Mevr. drs. A. Vellinga Dhr. prof. dr. P. Tops Totaal Bestuurders
1-01-2011 31-12-2011 1-01-2011 31-12-2011 1-01-2011 31-12-2011
Raad van Toezicht Dhr. R.J.G. Bandell (voorzitter) Dhr. prof. dr. H.G. van de Bunt Dhr. mr. E.M. d’Hondt Mevr. mr. S.J.E. Horstink - Von Meyenfeldt Mevr. drs. L.V. Jonkers-Kuiper Dhr. D. van de Meeberg Totaal Toezichthouders
1-09-2011 1-01-2011 1-01-2011 1-01-2011 1-01-2011 1-01-2011
TaakDienstPeriodiek Bonus Ontvangen Uitkering omvang betrekking betaalde betaling pensioenwegens (D) of op beloningen /gratificatie bijdragen beeïndiging Interim/beloningen v/h dienstbasis (I) betaalbaar verband op termijn Fte D of I 2011 2011 2011 2011
1-09-2007 1-11-2009 1-10-2006
1,06 1,06 1,06 3,18
D D D
131 114 130 375
-
20 15 20 55
-
31-12-2011 1-09-2011 31-12-2011 15-11-2007 31-12-2011 1-07-2004 31-12-2011 1-02-2005 31-12-2011 1-05-2006 31-12-2011 15-11-2007
0,09 0,07 0,07 0,07 0,07 0,07 0,44
D D D D D D
4 9 9 9 9 9 49
-
-
-
49
Bijlage 6: WOPT verantwoording
De Politieacademie valt onder de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT). Het normbedrag voor 2011 bedraagt 193.000. In 2011 is het normbedrag door één medewerker overschreden.
Functie Adviseur
DienstOmvang Jaar verband aanstelling 2010 Vast 100% 2011 Vast 100%
Belastbaar loon 75 76
Pensioen Ontslag afdracht vergoeding 19 0 18 152
Ov. vergoed. betaalbaar op termijn 0 0
Totaal 94 246
‘ Toelichting: Deze medewerker was herplaatsingskandidaat als gevolg van de reorganisatie van 2009. Aangezien na 2 jaar geen passende functie is gevonden, is in overleg een ontslagvergoeding verstrekt bij de uitdiensttreding per ultimo 2011.
50
Bijlage 7: Onderlinge vorderingen en schulden Politiekorpsen Onderlinge vorderingen en schulden Politiekorpsen 2011 Vorderingen en overlopende activa Politiekorps Brabant Noord Politiekorps Midden West Brabant Politiekorps Rotterdam-Rijnmond Politiekorps Utrecht Politiekorps Drenthe Politiekorps Flevoland Politiekorps Gelderland Midden Politiekorps Gelderland Zuid Politiekorps Groningen Politiekorps Haaglanden Politiekorps Hollands Midden Politiekorps IJsselland Politiekorps Kennemerland Politiekorps Limburg Noord Politiekorps Limburg Zuid Politiekorps Noord- en Oost Gelderland Politiekorps Noord-Holland-Noord Politiekorps Fryslan Politiekorps Brabant Zuid Politiekorps Zaanstreek Waterland Politiekorps Zeeland Politiekorps Zuid-Holland-Zuid Politiekorps Amsterdam Amstelland Politiekorps Gooi en Vechtstreek Politiekorps Twente Politiekorps Landelijke Politie Diensten VtsPn Totaal Schulden en overlopende passiva Politiekorps Brabant Noord Politiekorps Rotterdam-Rijnmond Politiekorps Utrecht Politiekorps Zaanstreek Waterland Politiekorps Fryslan Politiekorps Noord- en Oost Gelderland Politiekorps Zeeland Politiekorps Zuid-Holland-Zuid Politiekorps Haaglanden Politiekorps Hollands Midden Politie IJsselland Politiekorps Kennemerland Politiekorps Twente Politie Midden en West Brabant Politiekorps Limburg Noord Politiekorps Limburg Zuid Politiekorps Landelijke Politie Diensten VTS ULD VtsPn Totaal 1) De vermelde bedragen zijn de standen per 31-12-2011.
Bedrag 1)
Afgestemd
117.097 280.957 265.362 247.818 52.437 61.006 155.493 117.352 36.276 164.986 131.112 56.374 21.129 80.101 43.655 44.347 8.452 179.310 148.286 16.989 104.861 51.605 322.584 46.339 55.882 1.525.166 613.846 4.948.819
Ja Ja Ja Ja ja Ja ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja
36.184 79.116 75.245 15.909 22.373 23.488 41.187 56.669 6.285 16.229 69.065 102.002 40.074 7.333 5.760 438 84.103 266.553 63.169 1.011.183
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
51
Bijlage 8: Staat van opgenomen en op te nemen leningen Looptijd
Aflossing
Rente
Omschr.
Ingang
Storting
Afloop
Mnd.
Type
Aantal
Eerste termijn
Laatste termijn
Percentage
Herziening
Conventie
Betaling
BUKO MVF 1019 MVF 1317 MVF 1020 MVF 1021 MVF 1022 MVF 1580 MVF 1649 MVF 1817 MVF 1852 MVF 1873
17-07-07 26-07-07 16-12-08 26-07-07 26-07-07 26-07-07 18-01-10 15-07-10 14-06-11 20-09-11 12-12-11
01-07-07 02-06-08 19-12-08 02-01-09 02-03-09 02-03-09 23-12-09 28-06-10 17-06-11 28-09-11 20-12-11
01-09-13 01-06-38 21-12-37 02-01-29 01-03-24 01-03-19 23-12-19 30-06-25 19-06-17 30-09-19 20-12-16
75 360 348 240 180 120 120 180 72 96 60
Annuïteit Bullet Bullet Bullet Lineair Lineair Bullet Lineair Lineair Lineair Lineair
75 1 1 1 20 20 1 20 22 31 20
01-07-07 01-06-38 21-12-37 02-01-29 03-06-19 02-06-14 23-12-19 28-09-20 17-03-12 28-03-12 20-03-12
01-09-13 01-06-38 21-12-37 02-01-29 01-03-24 01-03-19 23-12-19 30-06-25 19-06-17 30-09-19 21-12-15
7,8672 4,5500 3,7100 4,5700 4,5100 4,4300 3,4600 3,0800 2,3800 1,4800 1,1600
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
act/act act/act act/act act/act act/act act/act act/act act/act act/act act/act
per per per per per per per per per per per
Hoofdsom initiëel
Pro-resto per 31-12-2010
Omschrijving BUKO MVF 1019 MVF 1317 MVF 1020 MVF 1021 MVF 1022 MVF 1580 MVF 1649 MVF 1817 MVF 1852 MVF 1873
Hoofdsom gestort
Aflossing
Storting
in 2011
in 2011
Hoofdsom gestort
Hoofdsom gestort
Hoofdsom gestort
Pro-resto per 31-12-2011
Looptijd KT [ < 1 jr ]
Looptijd LT [ > 1 jr ]
mnd. vooraf 12 mnd. achteraf 12 mnd. achteraf 12 mnd. achteraf 12 mnd. achteraf 12 mnd. achteraf 12 mnd. achteraf 12 mnd. achteraf 12 mnd. achteraf 12 mnd. achteraf 12 mnd. achteraf
Rente
Rente
Rente
Rente
Nog te betalen per 01-01-2011
Rekening in 2011
Betaald in 2011
Nog te betalen per 31-12-2011
2.653 15.000 15.000 10.000 10.000 5.000 5.000 20.000 15.000 8.000 8.000
1.323 15.000 15.000 10.000 10.000 5.000 5.000 20.000 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 15.000 8.000 8.000
-449 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
873 15.000 15.000 10.000 10.000 5.000 5.000 20.000 15.000 8.000 8.000
485 0 0 0 0 0 0 0 2.727 1.032 2.000
388 15.000 15.000 10.000 10.000 5.000 5.000 20.000 12.273 6.968 6.000
0 400 18 453 377 185 4 316 0 0 0
85 681 556 457 450 221 173 615 193 31 3
85 683 555 456 451 222 173 616 0 0 0
0 399 20 454 376 185 4 315 193 31 3
113.653
81.323
31.000
-449
111.873
6.244
105.629
1.754
3.466
3.240
1.980
n.v.t.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal op te nemen leningen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
113.653
81.323
31.000
-449
111.873
6.244
105.629
1.754
3.466
3.240
1.980
Totaal opgenomen leningen
TOTAAL LENINGEN
52
Ondertekening De jaarrekening was getekend, namens het College van Bestuur van de Politieacademie: Dhr. A.P.P.M. van Baal Hoofdcommissaris van Politie Voorzitter College van Bestuur Mevr. drs. A. Vellinga Commissaris van Politie Plaatsvervangend voorzitter College van Bestuur Dhr. prof. dr. P. Tops Lid College van Bestuur en de leden van de Raad van Toezicht: Dhr. R.J.G Bandell (voorzitter) Dhr. prof. dr. H.G. van de Bunt Dhr. mr. E.M. d’Hondt Mevr. mr. S.J.E. Horstink - Von Meyenfeldt Mevr. drs. L.V. Jonkers-Kuiper Dhr. D. van de Meeberg
53
Overige gegevens
54
1. Voorstel resultaatbestemming Bij de vaststelling van de jaarrekening wordt het resultaat bestemd. Het College van Bestuur stelt voor om het resultaat van 2.588 over 2011 als volgt te bestemmen: 245 te onttrekken aan de bestemmingsreserve in verband met de uitvoering van het mobiliteitsprogramma; 2.833 toe te voegen aan de algemene reserve.
Onderstaande tabel geeft de resultaatsbestemming in 2011 en 2010 weer. Resultaatbestemming Dotatie/onttrekking bestemmingsreserve mobiliteitsprogramma Dotatie/onttrekking algemene reserve Bestemming exploitatieresultaat
2011
2010
-245 2.833
-372 398
2.588
26
Onderstaande tabel geeft het verloop van de bestemmingsreserve mobiliteitsprogramma weer. Bestemmingsreserve mobiliteitsprogramma
2011
2010
Stand per 1 januari Resultaatsbestemming
1.689 -245
2.061 -372
Stand per 31 december
1.444
1.689
55
2. Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen omstandigheden voorgedaan na balansdatum die substantiële gevolgen hebben voor het beeld van de jaarrekening 2011.
56
3. Controleverklaring
57
D e I o I tte.
Deloitte Accountants B.V. Kroonparklo 6831 GV Arnhem Postbus 30265 6803 AG Arnhem Tel: 088 288 2888 Fax: 088 288 9777 www.deloitte.nl
Controleverkiaring Aan de Raad van Toezicht van de Politieacademie te Apeldoorn Verkiaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de j aarrekening 2011 van de Politieacademie te Apeldoorn gecontroleerd. Deze j aarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011, de exploitatierekening over 2011, het kasstroomoverzicht over 2011 en de gegevens ten aanzien van het vermogen 2011 met de toelichtingen, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondsiagen voor financiële versiaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het College van Bestuur Het College van Bestuur van de Politieacademie is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, het in Nederland geldende Besluit comptabele regelgeving regionale politiekorpsen en de Regeling HAP. Daarnaast is het College van Bestuur verantwoordelijk voor het voldoen aan de eisen zoals gesteld in artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens. Tevens is het College van Bestuur verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met het in bijiage 1 bij het Controleprotocol regionale politiekorpsen (kenmerk DBC/CWZ/WVOB, nr. 2009-000034754 d.d. 29 januari 2009) opgenomen normenkader van relevante wet- en regelgeving. Het College van Bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als hij noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs en artikel 14, lid 3 van het Besluit comptabele regelgeving regionale politiekorpsen.
Deloitte Accountants B.V. is ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder nummer 24362853.
Member of Deloitte Touche Tohmatsu
310021 980610376/cvlws 12
Deloitte.
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol regionale politiekorpsen (kenmerk DBC/CWZ/WVOB, nr. 2009-000034754 d.d. 29 januari 2009). Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevoig van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan aismede voor de rechtmatige totstandkoming van baten, lasten en balansmutaties gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de inteme beheersing van de politieregio. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondsiagen voor financiële versiaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het College van Bestuur van de Politieacademie gemaakte schattingen, aismede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Politieacademie per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, het Besluit comptabele regelgeving regionale politiekorpsen, de Regeling HAP en artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met het in bijiage 1 bij het Controleprotocol regionale politiekorpsen (kenmerk DBC/CWZIWVOB, nr. 2009-000034754 d.d. 29 januari 2009) opgenomen normenkader van relevante wet- en regelgeving.
3 100219806/0376/cv/ws 12
Deloitte
Toelichting Wij vestigen de aandacht op onderdeel 4.2 van de jaarrekening waarin uiteengezet is dat een aantal onderdelen uit het Besluit comptabele regelgeving regionale politiekorpsen niet worden gehanteerd, vanwege het feit dat met het Ministerie van Veiligheid en Justitie terzake specifieke afspraken zijn gemaakt. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel.
Verkiaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Verder melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Arnhem, 20 maart 2012 Deloitte Accountants B.V. Was getekend: drs. G.J. Straatman RA
3 100219806/0376/cv/ws 12