Politieacademie Apeldoorn Toets Nieuwe Opleiding Opleiding: Master Leergang Tactisch Leidinggevende (TLL) Varianten: duaal in deeltijd Visitatiedata: 28 en 29 september 2005
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2005
2
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 9 10 10 12 12
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 25 28 31 33
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
37 38 39 43 46
3
4
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
5
6
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Onderwerpen
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van een panel dat in opdracht van NQA de Master Leergang Tactisch Leidinggeven van de Politieacademie Apeldoorn heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek vond plaats in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in augustus 2005, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij de NQA aanleverde. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 28 & 29 september 2005. Het panel bestond uit de volgende personen: Dhr. prof. mr. drs. J.Th. Degenkamp (voorzitter); Dhr. L.S. Smeyers (domein/werkvelddeskundige); Dhr. J. Wilzing (domein/werkvelddeskundige); Dhr. drs. L.S. van der Veen (NQA-auditor); Mw. I.J.M. de Jong (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol VBI’s van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de tweepuntsschaal (onvoldoende, voldoende) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Politieacademie is het bij wet aangewezen Politie Onderwijs- en Kenniscentrum van de Nederlandse Politie en heet sinds april 2004 de Politieacademie, voorheen het Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie (LSOP). De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de Minister van Justitie en de korpsen zijn haar opdrachtgevers. De Politieacademie is binnen het ministerie van BZK een zelfstandig bestuursorgaan. De Politieacademie draagt bij aan de leefbaarheid en veiligheid van de samenleving door ondersteuning van de professionalisering van de politie. © NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
7
De doelstelling van de Politieacademie is als volgt omschreven: ‘Een centrum waarbij het accent ligt op het verzamelen en genereren van, voor de politie relevante kennis, het toepasbaar en toegankelijk maken voor de politiepraktijk en ten slotte het, door onderwijs en training, aanbieden van kennis en ontwikkelen van competenties. Het expertisegebied van de Politieacademie moet uiteindelijk de inrichting van de totale politieorganisatie, de relatie van de organisatie met haar omgeving, algemene organisatiebrede thematieken, de aansturing van de politieorganisaties en sturing binnen politieorganisatie, management, leiderschap en leiderschapsontwikkeling omvatten’. De Politieacademie bestaat uit de volgende organisatie-eenheden: Faculteit Algemene Politiekunde, Faculteit Bijzondere Politiekunde & Leiderschap, Centrum voor Competentiemeting & Monitoring, Centrum voor Interne Dienstverlening, Kennisnetwerk, Maatwerk, School voor Politie Leiderschap, het Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit, Internationaal Politie Onderwijs en Bestuur- & Concernstaf. Binnen de Politieacademie volgen jaarlijks ongeveer 30.000 studenten een leertraject, waaraan 1.400 personeelsleden verbonden zijn. De Master Leergang Tactisch Leidinggevende maakt onderdeel uit van de Faculteit Bijzondere Politiekunde & Leiderschap. Deze faculteit telt 4.648 studenten en 380 personeelsleden (inclusief ondersteunende diensten). Volgens het zelfevaluatierapport betreft het aantal studenten voor de Master Leergang Tactisch Leidinggevende 140. Vanaf 1998 zijn initiatieven genomen om de bedrijfsopleidingen van de politie om te vormen in een stelsel van beroepsonderwijs, aansluitend op BVE en WHW. De beroepsprofielen zijn in 2000-2001 het uitgangspunt geweest voor de verdere ontwikkeling van het beroepsonderwijs binnen de politie. Dat heeft geresulteerd in vijf initiële beroepsopleidingen en elf postinitiële leergangen. Onder de Faculteit Algemene Politiekunde vallen de vijf initiële opleidingen voor alle medewerkers in een uitvoerende politiefunctie. De elf postinitiële leergangen vallen onder de Faculteit Bijzondere Politiekunde & Leiderschap, met uitzondering van de Strategische Leergang Leiderschap, die is ondergebracht bij de School voor Politieleiderschap. De leergang Tactisch leidinggeven valt onder de Faculteit Bijzondere Politiekunde & Leiderschap. De Toets Nieuwe Opleiding wordt aangevraagd voor de duale opleiding Master Leergang Tactisch Leidinggevende, een tweejarige opleiding, voor medewerkers van de Nederlandse Politiekorpsen en relevante derden. Uitgangspunt van het onderwijs binnen de opleiding Master Leergang Tactisch Leidinggevende is het competentiegerichte, duale leren; een combinatie van leren op de Politieacademie en in de praktijk. Ongeveer 40% van het programma vindt plaats op de Politieacademie in Apeldoorn, locatie de Kleiberg, 40 % van het programma binnen het korps waar de student werkzaam is en de rest van de tijd is zelfstudie (deze verdeling verschilt per kernopgave). Op de Politieacademie en binnen het korps wordt de student door verschillende mensen begeleid. De student heeft op de Politieacademie naast de docenten te maken met een leerprocesbegeleider en binnen het korps met een praktijkcoach/lijnchef.
8
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Een ander uitgangspunt is docentonafhankelijke toetsing. Proeven van Bekwaamheid zijn ontwikkeld door het Bureau Examinering, onderdeel van het Centrum voor Competentiemeting en Monitoring van de Politieacademie, in samenwerking met interne en externe deskundigen. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding(en) door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden hebben de panelleden zich inhoudelijk op het bezoek (september 2005) voorbereid. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding. Er vonden gesprekken plaats met studenten, alumni, docenten, vertegenwoordigers uit het werkveld, het opleidingsmanagement, examinatoren en het College van Bestuur (bijlage 3). Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
9
de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in november 2005 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in november 2005 (maand en jaar noemen) voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2005. Het visitatierapport is uiteindelijk in januari 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. Conform het toetsingskader van de NVAO voor een Toets Nieuwe Opleiding is de beoordeling op een tweepuntschaal (onvoldoende, voldoende) uitgevoerd. De opleiding is in 2002 gestart. Waar mogelijk heeft het panel de gerealiseerde kwaliteit meegenomen in haar beoordeling. 1.4
Oordeelsvorming
In hoofdstuk 1.5 wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie ‘Handreiking voor oordeelsvorming’ een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten, zonodig gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen van de opleiding De drie facetten bij dit onderwerp zijn allen met ‘voldoende’ gewaardeerd. De oordelen op het onderwerp zijn voor de Master Leergang Tactisch Leidinggevende derhalve positief. 1.5.2 Programma Alle zes facetten zijn bij het onderwerp programma ‘voldoende’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de Master Leergang Tactisch Leidinggevende derhalve positief.
10
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
1.5.3 Inzet van personeel De bij het onderwerp inzet van personeel behorende facetten zijn alle drie ‘voldoende’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de Master Leergang Tactisch Leidinggevende derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen De twee facetten zijn bij het onderwerp voorzieningen beide ‘voldoende’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de Master Leergang Tactisch Leidinggevende derhalve positief. 1.5.5 Interne Kwaliteitszorg De twee facetten bij dit onderwerp zijn beide ‘voldoende’ gewaardeerd. De oordelen op het onderwerp zijn voor de Master Leergang Tactisch Leidinggevende derhalve positief. 1.5.6 Resultaten De drie facetten behorend bij dit onderwerp zijn allen ‘voldoende’ beoordeeld. De oordelen op het onderwerp zijn voor de Master Leergang Tactisch Leidinggevende derhalve positief.
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
11
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstellingen 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau Master 1.3 Oriëntatie hbo-master Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiele voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne Kwaliteitszorg 5.1 Systematische aanpak 5.2 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Afstudeergarantie 6.2 Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen Totaaloordeel
1.7
Opleiding Master Leergang Tactisch Leidinggevende Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5, waaruit blijkt dat de opleidingen op de zes de onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen POSITIEF is.
12
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
13
14
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Facetten
Onderwerp 1
Facet 1.1
DOELSTELLINGEN VAN DE OPLEIDING
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criteria: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De beoogde eindkwalificaties die de opleiding Tactisch leidinggevende hanteert, zijn geformuleerd in competenties en staan beschreven in het Beroepsprofiel Tactisch leidinggevende master (2002). Het beroepsprofiel is in samenspraak met het beroepenveld, bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende korpsen en het Openbaar Ministerie, tot stand gekomen. Vervolgens zijn de profielen voorgelegd aan de Begeleidingscommissie Politieonderwijs 2002 Postinitieel. Daarna zijn ze ter validering aangeboden aan het Openbaar Ministerie Politieberaad, de Board Personeel van de Raad van hoofdcommissarissen en de Korpsbeheerdersraad. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Minister van Justitie hebben het beroepsprofiel in 2002 vastgesteld, zoals staat beschreven in de documenten Leren in Veiligheid (2002) en Functioneel Ontwerp (2003). • De opleiding hanteert de competenties (Beroepsprofiel Tactisch leidinggevende master, 2002) als uitgangspunt voor de ontwikkeling van de kernopgaven. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding aan dat de kernopgaven het niveau van de opleiding weerspiegelen. De kernopgaven zijn eveneens in samenspraak met het beroepenveld tot stand gekomen en geaccordeerd door de politieministers. • De door de opleiding gehanteerde competenties uit het beroepsprofiel zijn verdeeld in vier groepen: vakmatig methodische competenties; bestuurlijk organisatorische en strategische competenties; sociaalcommunicatieve en normatief-culturele competenties en leer- en vormgevingscompetenties. De competenties worden in de kernopgaven vertaald in bekwaamheden. De kernopgaven zijn formeel vastgesteld door de Minister van BZK. Het panel heeft na materiaalbestudering geconcludeerd dat de bekwaamheden een adequate vertaling van de competenties zijn. • De opleiding bestaat uit een algemeen deel (het eerste jaar) en twee afstudeerrichtingen en is van start gegaan in 2002. • De Politieacademie maakt onderdeel uit van een internationaal samenwerkingsverband van verschillende politiehogescholen in zes Europese landen, het Collège Européenne de Police (CEPOL). Het CEPOL gaat de variëteit in politieopleidingen in kaart brengen en
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
15
•
hiervan een database samenstellen. Dit project is half 2005 gestart en duurt een half jaar. Onderlinge vergelijking van politieopleidingen wordt hierdoor mogelijk. Op basis van gesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld en materiaalbestudering is het panel van mening dat het Beroepsprofiel Tactisch leidinggevende master (2002), en daarmee de eindkwalificaties, aansluiten bij de eisen en wensen vanuit de praktijk.
Facet 1.2
Niveau master
Voldoende
Criteria: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding heeft de samenhang tussen de vier genoemde groepen competenties (vergelijk facet 1.1) en de Dublin descriptoren in een matrix weergegeven. Uit de matrix blijkt dat de competenties de Dublin descriptoren evenwichtig afdekken. Het panel vindt de waargenomen aansluiting, de gemaakte koppeling tussen de competenties en de Dublin descriptoren, overtuigend. Als voorbeeld: Kennis en Inzicht: is op de hoogte van de literatuur omtrent verschillende leiderschapsstijlen en weet in welke omstandigheden welke stijl optimaal is. Toepassen kennis en inzicht: voert veranderingsprocessen door en borgt deze. Oordeelsvorming: geeft leiding in crisissituaties. Communicatie: luistert naar en verplaatst zich in de dagelijkse realiteit van de medewerkers. Leervaardigheden: houdt actief zijn eigen kennis en competentieniveau op peil. • Gebaseerd op de gesprekken en het bestudeerde materiaal, waaronder de weergegeven relatie tussen de eindkwalificaties van een tactisch leidinggevende en de Dublin descriptoren, concludeert het panel dat de gehanteerde eindkwalificaties het niveau van een master weerspiegelen.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo-master
Voldoende
Criteria: De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het eindniveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.
16
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Uit de argumentatie in facet 1.1 blijkt dat de competenties, zoals beschreven in het Beroepsprofiel Tactisch leidinggevende master (2002), in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en zijn vastgesteld door de Ministers van BZK en Justitie. Het panel concludeert, aan de hand van gesprekken met het College van Bestuur en vertegenwoordigers uit het werkveld, dat de gehanteerde competenties in samenspraak met het beroepenveld tot stand zijn gekomen en dat de eindkwalificaties voldoende zijn afgestemd met de gestelde eisen vanuit het beroepsdomein (vergelijk 2.1). • De Politieacademie heeft drie leidinggevende opleidingen: Operationeel leidinggeven (teamchef), Tactisch leidinggeven (districts-divisiechef) en Strategisch leidinggeven (korpschef). Uit de evaluaties van de eerste twee leergangen bleek dat het onderscheid tussen Operationeel en Tactisch leidinggeven niet scherp genoeg was. Om de competenties uit het beroepsprofiel en de kernopgaven te herijken en het onderscheid tussen Operationeel en Tactisch leidinggeven aan te scherpen is in februari 2005 een domeinconferentie georganiseerd waarbij alle korpsen vertegenwoordigd waren. Uit gesprekken met studenten, docenten en vertegenwoordigers van het werkveld is gebleken dat het verschil tussen operationeel en tactisch leidinggeven werd naar aanleiding daarvan aangescherpt. Het panel vindt dit een positieve ontwikkeling. • De opleiding heeft in een matrix de relatie tussen de gehanteerde competenties en de Dublin descriptoren weergegeven, zoals ook blijkt uit de argumentatie in facet 1.2. Vooral de competenties, geformuleerd onder de groep ‘vakmatige en methodische competenties’, weerspiegelen de beroepsgerichtheid van het beroepsprofiel. Bijvoorbeeld met de competenties ‘delegeert werkzaamheden aan operationeel leidinggevenden’ en ‘geeft leiding aan complexe opsporingsonderzoeken’. Het panel vindt de mate van beroepsgerichtheid voldoende in de competenties aan de orde komen. • Tot de groep Tactisch leidinggevenden behoren functionarissen die integraal leidinggeven aan een middelgrote groep medewerkers en hun operationeel leidinggevenden. De Tactisch leidinggevende stuurt meerdere primaire hoofdprocessen tegelijkertijd aan of een primair hoofdproces in een taakgebied. Het leidinggeven vindt plaats in de context van veiligheidsarrangementen met partners en in dit kader heeft de tactisch leidinggevende ook een actieve rol in het formuleren van gemeenschappelijke veiligheidszorg en in het aangaan van samenwerkingsverbanden met externe partners. • Het panel concludeert dat de eindkwalificaties zijn afgestemd op de tactisch leidinggevende op masterniveau die op een zelfstandige wijze in staat is het beroep uit te oefenen en kan functioneren in een multidisciplinaire omgeving.
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
17
Onderwerp 2
Facet 2.1
PROGRAMMA
Eisen hbo
Voldoende
Criteria: Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het programma van de deeltijdopleiding heeft een duaal karakter, doordat 40% van de opleiding plaatsvindt in de praktijk. De student krijgt met drie leeromgevingen te maken tijdens de opleiding: de Politieacademie, het korps waar men werkzaam is en thuis (zelfstudie). • De beroepspraktijk komt in alle leeromgevingen aan de orde. Binnen de leeromgeving ‘korps’ vindt kennisontwikkeling plaats doordat de student werkt aan lopende zaken uit de eigen beroepssituatie. De student leert uit eigen ervaring en van de ervaring van vakgenoten. Binnen de leeromgeving ‘Politieacademie’ wordt gebruik gemaakt van de expertise van docenten, waaronder tien docenten met een achtergrond in de beroepspraktijk. Er wordt veel gewerkt met casuïstiek, waarin authentieke praktijksituaties worden gekoppeld aan vakliteratuur. Na bestudering van het materiaal heeft het panel geconcludeerd dat de casussen relevant en actueel zijn (vergelijk 3.1). Bij de leeromgeving ‘Zelfstudie’ maakt de student gebruik van Nederlandstalige en Engelse vakliteratuur. De student kan hiervoor gebruik maken van de mediatheek, docenten en PolitieKennisNet. Het panel kan na het voeren van gesprekken met studenten, docenten en werkveld concluderen dat de beroepspraktijk voldoende geïntegreerd is in de leeromgevingen van de student. • Bestudering van het studiemateriaal (boeken, readers, digitale bronnen, casussen) laat zien dat vakliteratuur wordt gebruikt bij het verwerven van kennis. De gebruikte vakliteratuur wordt per kernopgave en per leeropdracht weergegeven in de vakliteratuurlijst. De vakliteratuurlijst wordt elk jaar bij de start van een kernopgave door docenten geactualiseerd. Het panel vindt de gehanteerde vakliteratuur kwalitatief van hoog niveau en relevant voor de opleiding. De verwerking van de vakliteratuur en theorie in de opdrachten is afhankelijk van de kernopgave, maar is steeds een substantieel onderdeel van elke kernopgave. Aanvullende vakliteratuur wordt in het Open Leercentrum/ mediatheek aangeboden. • In de mediatheek wordt alle actuele vakliteratuur bijgehouden. De mediathecaris archiveert de artikelen of uitgekomen boeken en plaatst maandelijks een lijst ervan op de internetsite en het Politie Intranet (vergelijk 4.1). 18
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
• Studenten worden op verschillende manieren geconfronteerd met toegepast onderzoek. Docenten hebben regelmatig een onderzoekstaak in de politiepraktijk. De kennis die docenten opdoen wordt toegepast in de leeropdrachten. Daarnaast worden gastdocenten ingezet die als onderzoeker werkzaam zijn (geweest) bij een politiekorps of bedrijf. De student doet daarnaast zelf onderzoek bij verschillende kernopgaven. Vanuit de vijf lectoraten worden kernopgaven meeontwikkeld, op onderdelen mede uitgevoerd, beproefd en geëvalueerd in nauwe samenwerking met het praktijkveld. Het Lectoraat richt zich op onderwijs, onderzoek, praktijk, wetenschap en internationalisering. Het Lectoraat Politieleiderschap en Maatschappelijke Integriteit, waar de leergang Tactisch leidinggeven het meeste mee verbonden is, is in februari 2005 gestart. Naar aanleiding van gesprekken met studenten, docenten en opleidingsmanagement en materiaalbestudering concludeert het panel dat de onderzoekscomponent voldoende in de opleiding geïntegreerd is. • Om actuele invloeden bij elkaar te brengen, af te wegen en te vertalen in leeropdrachten en proeven van bekwaamheid is de Actualisatiestructuur van het Politieonderwijs (2005) ontwikkeld. Dit is een algemene structuur voor het Politieonderwijs, waarbinnen de Politieonderwijsraad, Expertgroepen, Programmaraden en Ontwikkelgroepen een grote rol spelen. De Politieonderwijsraad is een adviesorgaan en adviseert de Minister van BZK en de Minister van Justitie over het Nederlandse Politieonderwijs. De Politieonderwijsraad fungeert tevens als een afstemmingsorgaan tussen directe en indirecte betrokkenen bij het Nederlandse Politieonderwijs. Expertgroepen bestaan uit experts uit het politieveld en adviseren de Faculteitsdirecties over de inhoud van specifieke aandachtsgebieden binnen een politiekundig domein. Programmaraden adviseren over de inrichting van een domein. Bij met name de ontwikkeling van het curriculum spelen ontwikkelgroepen een belangrijke rol. De ontwikkelgroepen bestaan uit docenten en vertegenwoordigers uit het werkveld. Het panel is van mening dat de wijze van borging van de actualisatie in het Politieonderwijs op deze wijze adequaat is vormgegeven. • Uit de LSOP Onderwijs Evaluatie Postinitieel 2005 (LOEP) blijkt dat studenten vinden dat de verschillende kernopgaven aansluiten bij de beroepspraktijk. De vraag of in de leergang situaties uit de beroepspraktijk centraal staan scoort gemiddeld 4.1 (schaal van 1 tot 5, waarbij 3.0 als norm wordt gehanteerd). In gesprekken met studenten, vertegenwoordigers van het werkveld en examinatoren worden de resultaten bevestigd.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria: Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma.
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
19
Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding bestaat voor de helft uit een algemeen deel en voor de andere helft uit een afstudeerrichting. Er zijn twee afstudeerrichtingen, de algemene afstudeerrichting en de afstudeerrichting recherche. Deze zijn in uitvoering, dat wil zeggen dat het curriculum is ontwikkeld en de eindkwalificaties volledig zijn gevalideerd. • De competenties uit het beroepsprofiel dienen als basis voor de ontwikkeling van de kernopgaven. Per kernopgave worden deze competenties uitgewerkt en onderverdeeld in vier clusters. Na bestudering van het materiaal is duidelijk geworden dat de uitgewerkte competenties (bekwaamheden) goed aansluiten bij het beroepsprofiel. De proeven van bekwaamheid en leeropdrachten per kernopgave worden onderwijskundig en politiekundig gevalideerd. • Op basis van bestudering van het programma, de Proeven van Bekwaamheid en de gevoerde gesprekken, concludeert het panel dat de competenties, zoals benoemd in de kernopgaven en de proeven, gerelateerd zijn aan de competenties uit het gehanteerde Beroepsprofiel Tactisch Leidinggevende Master (2002). • Het panel heeft zich verdiept in het materiaal om na te gaan of de opleiding van masterniveau is. Op basis daarvan stelt het panel vast dat het materiaal van een goed masterniveau is. Zo heeft het panel onderzoeksrapporten bekeken, zowel met een voldoende als een onvoldoende beoordeling. Het panel vindt de onderzoeksrapporten praktijkgericht en sterk geanalyseerd. Het panel is onder de indruk van de hoeveelheid toegepast onderzoek die verwerkt is in de rapportages. Er worden goed verbindingen gelegd tussen theorie (modellen) en praktijk (in korps). De literatuurlijsten zijn van hoog niveau en compleet. • De uitgangspunten van het politieonderwijs zijn het competentiegerichte onderwijs, duaal leren in deeltijd en zelfverantwoordelijkheid van de student. Het onderwijs gaat uit van de sociaalconstructivistische leerprincipes. • Binnen de leergang Tactisch leidinggeven komen zelfstudie, werken aan casuïstiek of in simulaties, presenteren van eigen leerervaringen, onderzoeken en discussiëren veelvuldig aan bod. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van ICT-leermiddelen en Blackboard. Op basis van gesprekken, bestudering van materiaal en resultaten van de STEM (2005) stelt het panel vast dat de gehanteerde werkvormen aansluiten bij het didactisch concept van de opleiding. • Het leren in drie verschillende leeromgevingen draagt bij aan het ontwikkelen van verschillende competenties. Leren in het korps betekent dat de student als tactisch leidinggevende in de praktijk zijn competenties verwerft. Aandachtspunt hierbij is dat lopende zaken nog onder de rechter zijn en dat de student verplicht is tot geheimhouding. In de gevallen dat een student problemen ondervindt bij het uitvoeren van een specifieke opdracht binnen zijn korps, kan een student uitwijken naar een ander korps. Leren op de Politieacademie betekent dat de student regelmatig aan de hand van een casus of authentieke praktijksituatie, die is ingebracht door student of docent, zijn competenties ontwikkelt. Leren door zelfstudie kan het bestuderen van vakliteratuur zijn, maar ook ervaringen kunnen een basis vormen voor het reflecteren. De student wordt aangezet om zelf leervragen te formuleren en kritisch naar het eigen handelen te kijken. 20
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
• Tijdens de leergang wordt gebruik gemaakt van Blackboard, waardoor het voor de student mogelijk is om tijd- en plaatsonafhankelijk te leren. • In het onderwijs wordt gebruik gemaakt van portfolio’s. Uit de STEM (2005) blijkt dat de studenten matig tevreden zijn over het gebruik daarvan. Praktijkcoaches en docenten maken nog onvoldoende gebruik van het portfolio (score respectievelijk 1.7 en 2.1). De leerprocesbegeleider scoort een 3.7 op dezelfde vraag. Uit het Zelfevaluatierapport (2005) blijkt dat er momenteel extra aandacht besteed wordt aan de introductie van het portfolio binnen de module Leidinggeven aan operationeel leidinggevenden. Daarnaast is, naar aanleiding van de slechte evaluatieresultaten, binnen de Politieacademie in 2004 het project ‘Portfolio in breder perspectief’ gestart ter verbetering van het gebruik van het portfolio. Het panel heeft een aantal portfolio’s van studenten ingezien en is hier positief over. Er is een duidelijke opbouw in het leerproces te zien en de portfolio’s zijn zeer volledig. • Een uitgangspunt dat de opleiding bij de uitvoering van het competentiegericht onderwijs hanteert, is een docentonafhankelijke toetsing. Het Bureau Examinering ontwikkelt de toetsing (Proeve van Bekwaamheid) en is verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan. Het Bureau Examinering is onderdeel van het Centrum voor Competentiemeting en Monitoring van de Politieacademie en valt daarmee buiten de Faculteit Bijzondere Politiekunde en Leiderschap. Voor de toetsing gelden de volgende uitgangspunten. De beoordeling moet een integratie zijn van kennis, vaardigheden, inzicht, attituden, ervaring en persoonlijke eigenschappen en moet onafhankelijk zijn. Daarnaast worden studenten beoordeeld op basis van volledige handelingsprocedures waarin zij gelijktijdig verschillende competenties toepassen in een zo realistisch mogelijke context. Elke kernopgave wordt afgesloten met een Proeve van Bekwaamheid, die uit één of meerdere examenopdrachten kan bestaan. De toetsing wordt door de Politieacademie, het korps en/of het Bureau Examinering uitgevoerd. Het Bureau Examinering voert minimaal 50% van de toetsing uit en borgt 100% van de uitvoering. Het Bureau Examinering heeft criteria opgesteld waar examinatoren aan moeten voldoen. Het panel heeft, naar aanleiding van gesprekken met de examinatoren en inzage van het materiaal, een zeer positieve indruk gekregen over de wijze waarop toetsing geborgd wordt binnen de Politieacademie. • Het panel heeft verschillende proevenwerkstukken bestudeerd, vindt deze relevant en vindt dat ze aansluiten bij de programma-inhoud. Ze vertonen een opbouw overeenkomstig de ontwikkeling van de verschillende competenties. De tekst wordt helder geformuleerd en de literatuur wordt op een juiste manier verwerkt.
Facet 2.3
Samenhang in het opleidingsprogramma
Voldoende
Criteria: Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Het panel constateert dat de samenhang binnen het curriculum wordt bewaakt door een onderwijskundige en politiekundige validatiecommissie. Daarnaast bewaakt de kerndocent © NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
21
•
•
•
•
de opbouw van het onderwijs binnen de kernopgave en overziet de relatie met de inhoud van het onderwijs in andere kernopgaven. De samenhang wordt tevens gewaarborgd doordat het programma deels door dezelfde mensen is ontwikkeld en wordt uitgevoerd. Het panel stelt dit tevens vast na bestudering van het materiaal. De kernopgaven vormen een thematische weergave van praktijksituaties en worden daardoor onlosmakelijk verbonden met de praktijk. De samenhang tussen het leren op de Politieacademie en op de werkplek is verder gewaarborgd door de leeropdrachten. Leeropdrachten bestaan uit met elkaar samenhangende leeractiviteiten op het instituut, in het korps en thuis. De praktijk is betrokken geweest bij het ontwikkelen van de leeropdrachten. Daarnaast wordt in de lessen veelvuldig gebruik gemaakt van door de student ingebrachte casuïstiek, waarmee de samenhang tussen korps en Politieacademie wordt benadrukt. Uit gesprekken met studenten is gebleken dat de samenhang wel eens belemmerd wordt door gebrek aan tijd op de werkplek. De opleiding treft maatregelen om de competentieontwikkeling beter te faciliteren door middel van een Persoonlijk StudiePlan, een overeenkomst tussen de opleiding, de werkgever en de student. (Vergelijk 2.4) Uit de STEM (2005) blijkt dat studenten positief reageren op de vraag of de verschillende onderdelen (leeropdrachten, kernopgaven, proeven van bekwaamheid, te verwerven competenties) van deze leergang inhoudelijk met elkaar samenhangen. De gemiddelde score op deze vraag is 3.4 op een schaal van 1 tot 5. Het panel vindt de opbouw van het curriculum helder. De studenten kunnen door de oplopende moeilijkheidsgraad een hoger abstractieniveau en hogere complexiteit aan. Door het gebruik van casuïstiek tijdens de instituutsdagen is de horizontale samenhang gewaarborgd. De leeropdrachten kunnen over het algemeen direct toegepast worden in de beroepspraktijk.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria: Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Vanaf de start van het nieuwe politieonderwijs is de studeerbaarheid van het onderwijs gemonitord met evaluaties. Elke kernopgave kent een evaluatie (LOEP) en de opleiding wordt in het algemeen geëvalueerd (STEM). Vergelijk onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg. • Van de studenten wordt verwacht dat zij een deel van de 20 studiebelastinguren (sbu) per week in eigen tijd besteden. Dit kan een zware wissel trekken op het privé-leven van de student. Uit evaluaties en gesprekken blijkt dat de studielast hoog is. Uit dezelfde gesprekken komt naar voren dat studielast door de studenten niet als probleem wordt ervaren.
22
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
• Uit de STEM (2005) blijkt dat studenten meer uren nodig hebben dan geschat. Op de vraag of de werkelijke studielast overeenkomt met de aangegeven studielast geven de studenten een 1.9. In het Zelfevaluatierapport wordt ‘de waan van de dag’ het grootste risico voor het duale systeem genoemd. Door middel van lijnchefdagen, domeinconferenties en daarmee betere informatievoorziening wil de opleiding dit probleem verhelpen en de korpsen duidelijk maken dat de studenten daadwerkelijk tijd nodig hebben voor de studie. • De opleiding heeft een aantal maatregelen genomen om de studiebelasting te verminderen. De mogelijkheid bestaat om de uitvoering van het Politieacademie-deel van de opleiding op locatie van het korps uit te voeren, voor de korpsen die dat wensen. Hiermee wordt de reistijd van de student beperkt. De student kan erkenning voor eerder verworden competenties verkrijgen en hierdoor de studiebelasting en soms het tempo beïnvloeden. • De opleiding probeert uitval door te hoge studielast te vermijden door uitgebreide informatievoorziening. Aan het begin van een leergang vindt een startbijeenkomst plaats, waarin studenten samen met hun lijnchef, de nodige informatie krijgen over de gekozen leergang. • De Politieacademie streeft ernaar de verschillende eisen en afspraken vorm te geven in een Persoonlijk StudiePlan (PSP). Hierin moet duidelijk naar voren komen op welke wijze de werkgever en het instituut de competentieontwikkeling van studenten kunnen en moeten faciliteren. Het PSP betreft een contract tussen de werkgever, de opleiding en de student. Het panel stelt vast dat de academie concrete stappen onderneemt om dat te realiseren. • Naar aanleiding van de lage score uit de STEM (1.9) heeft het panel tijdens de gesprekken met studenten, afgestudeerden, werkveldvertegenwoordigers en het opleidingsmanagement in het bijzonder gelet op studiebelasting. Uit de gesprekken is gebleken dat de studielast hoog is door de combinatie van werk en studie. De motivatie van de studenten maakt de belasting echter niet onoverkomelijk. In gesprekken met het management en werkgevers komt naar voren dat zij zich bewust zijn van het probleem. Uit de domeinconferenties die gehouden worden, waar studiebelasting besproken wordt, blijkt dat het opleidingsmanagement en het werkveld aantoonbaar werken aan verbetering van de studielast. Het panel is van mening dat de opleiding voldoende maatregelen treft om de studeerbaarheid te vergroten.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criteria: Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding kent twee instroommomenten: november en april.
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
23
• De korpsen geven in eerste instantie aan welke studenten geschikt zijn voor de opleiding (geschiktheiddrempel). Het korps waarbij de student werkzaam is, bepaalt (in overleg met de student) in welke opleiding de student gaat instromen. Indien nodig wordt de geschiktheid vastgesteld met behulp van een intest. • De Politieacademie bepaalt of het instroomniveau voldoende is. De toelatingseisen voor het postinitiële onderwijs aan de Politieacademie staan beschreven in het OER (2004) en het Functioneel ontwerp politieonderwijs postinitieel (2003). De Politieacademie hanteert voor postinitiële leergang de wettelijke toelatingseisen binnen de kaders vanuit de Wet op het LSOP en het Politieonderwijs. De Politieacademie stelt als vooropleidingseisen voor de opleiding Master Leergang Tactisch Leidinggevende, de initiële opleiding Politiekundige bachelor (niveau 5) of een gelijkwaardige andere opleiding. Dit wordt de niveaudrempel genoemd. De specificaties van de niveaudrempel worden beschreven in het Functioneel ontwerp politieonderwijs postinitieel (2003). • Voor verschillende instroomgroepen, die niet beschikken over een diploma van de Politiekundige bachelor, zijn aanvullende eisen opgesteld om in te kunnen stromen. Deze eisen worden beschreven in het document Niveaueisen Master leergang Tactisch leidinggevende (2004). In dit document zijn niveaubepalende competenties opgenomen van het bachelorniveau. • De opleiding heeft een procedure voor Erkenning Verworven Competenties (EVC), beschreven in het Functioneel Ontwerp (2003) en vastgelegd in het OER (2004). De student kan via het EVC-Bureau een EVC-procedure in gang zetten. Het EVC-Bureau is gesitueerd binnen het Centrum voor Competentiemeting en Monitoring. De EVCaanvraag wordt door de student onderbouwd met een portfolio waarin relevante informatie over de kwalificaties en competenties is opgenomen. Vanuit de Politieacademie wordt een format aangeboden om het opstellen van een juist portfolio te vergemakkelijken. Vervolgens beoordeelt het EVC-bureau het portfolio en bepaalt of er vrijstellingen verleend kunnen worden. • Uit gesprekken met studenten en vertegenwoordigers uit het werkveld is gebleken dat de instroomprocedure in het begin nog niet goed verliep, waardoor er problemen omtrent de instroom en EVC-aanvragen ontstonden. De opleiding heeft hieraan gewerkt door betere voorlichting aan de korpsen en studenten. Het panel concludeert dat naar mate de opleiding verder werd ontwikkeld, ook de instroomprocedure duidelijker werd. De problemen zijn van tijdelijke aard geweest. • Het panel vindt dat de opleiding, door de voorgaande instroomprocedures te hanteren, uitsluit dat studenten met onvoldoende voorkennis aan de opleiding deelnemen. • Uit de STEM (2005) blijkt dat studenten van mening zijn dat in de leergang wordt voortgeborduurd op wat de studenten al weten en kunnen (gemiddelde score 3.3). Uit gesprekken met studenten, docenten en vertegenwoordigers uit het werkveld is gebleken dat studenten en docenten bij aanvang van de opleiding moeite hebben met het zelfverantwoordelijk leren. Door middel van onderwijskundige coaching, professionaliseringstrajecten, intervisiebijeenkomsten en evaluaties wordt gewerkt aan verbetering. Om problemen te ondervangen gaan er intakegesprekken plaatsvinden, wordt gemonitord of studenten gemaakte afspraken nakomen en is er voor 0,5 fte een medewerker aangesteld die de EVC-aanvraag begeleidt.
24
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
• Het panel heeft het curriculum en het studiemateriaal bestudeerd en concludeert dat het voldoende is geënt op de kwalificaties van instromende studenten op het niveau van de politiekundige bachelor.
Facet 2.6
Duur
Voldoende
Criteria: De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-master: minimaal 60 studiepunten (EC’s). Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De leergang bestaat uit 1.680 SBU (60 EC’s), een algemeen deel van 30 EC’s en een afstudeerrichting van 30 EC’s. Dat blijkt uit het Overzicht Proeven TLL en TLL-Recherche (2005).
Onderwerp 3
Facet 3.1
INZET VAN PERSONEEL
Eisen hbo
Voldoende
Criteria: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Uit de CV’s van de docenten blijkt dat zij over voldoende kennis van de praktijk beschikken. Elk CV heeft een kopje waaruit blijkt dat de docent naast het docentschap een relatie heeft met de beroepspraktijk. Het panel oordeelt positief over de praktijkachtergrond van de docenten. • Uit gesprekken met de docenten is gebleken dat zij positief zijn over de ruimte die gegeven wordt om buiten de Politieacademie praktijkervaring op te doen. • Binnen de Politieacademie is een stage in de praktijk een mogelijkheid om de verbinding met de praktijk actueel te houden. In het Professionaliseringsplan 2005-2007 zijn stages opgenomen als een mogelijke professionaliseringsactiviteit. Het onderwerp komt ook aan de orde tijdens functioneringsgesprekken en POP-gesprekken. Naast de docententaak heeft een aantal docenten neventaken binnen de Politieacademie of in het werkveld. • De studenten brengen input vanuit de eigen beroepspraktijk in. Daardoor worden verbindingen gelegd tussen de leergang en de beroepspraktijk. Zo blijven docenten op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. • De praktijkgerichtheid van het docententeam blijkt tevens uit de hoeveelheid gastdocenten. Naast gastdocenten zijn de verbindingen tussen Politieacademie en beroepspraktijk van belang voor de praktijkgerichtheid. Deze verbindingen worden
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
25
versterkt door de liaisons. Zij fungeren als informatiebron/voorlichter voor korpsen, studenten en de opleiding. Naast de liaison speelt de leerprocesbegeleider een grote rol in de verbinding tussen korps en opleiding. Hij onderhoudt het contact met de lijnchef van de student en houdt de studievoortgang in de gaten. • De gastdocenten zijn specialisten uit de beroepspraktijk. Uit het document Samenvatting aantal gastdocenten (2005) blijkt volgens het panel dat het aantal gastdocenten groot is. Voor acht van de negen kernopgaven worden, naast eigen docenten, gastdocenten ingezet. Uit gesprekken met studenten is gebleken dat gastdocenten in een enkel geval niet over didactische vaardigheden beschikken. De opleiding gaat hierop een cursus voor gastdocenten aanbieden waarin didactische vaardigheden aan bod komen. Het panel vindt dit positief. De studenten zijn zeer onder de indruk van de vakkennis en vakvaardigheden van de gastdocenten. Gemiddeld scoren zij tussen de 3.8 en 4.4 in LOEP. • De examinatoren worden vanuit het Bureau Examinering ingezet om de toetsen onafhankelijk te beoordelen. Examinatoren moeten solliciteren op de functie van examinator bij de Politieacademie. De examinator moet een training volgen en heeft intervisiebijeenkomsten om ervaringen en kennis te delen. Elk te beoordelen stuk wordt begeleid door een uitvoeringsdocument van de opleiding, waarin de eisen waaraan het stuk moet voldoen vermeld staan. Het panel oordeelt positief over de kwaliteit van de examinatoren.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria: Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding Master Leergang Tactisch Leidinggevende wordt verzorgd door een docententeam van 13 docenten (11.92 fte). Er staan totaal 140 studenten ingeschreven bij de masteropleiding. De opleiding gaat uit van een maximale student-docent ratio van 20. Naast 11.92 FTE onderwijzend personeel is er 6.81 FTE aan niet-onderwijzend personeel aan de opleiding verbonden. • Naast de docententaak heeft een aantal docenten neventaken binnen de Politieacademie of in het werkveld. Eén docent is bijvoorbeeld bezig met een onderzoek voor de commissie ‘politie en wetenschap’ naar de gevolgen van prestatiecontracten. • Uit het document Ziekteverzuim (2005) blijkt dat de Faculteit voor bijzondere Politiekunde en Leiderschap in 2004 een ziekteverzuim van 7.5% had. De doelstelling van de Politieacademie voor 2005 is 7.0%. • Studenten geven aan dat zij tevreden zijn over de beschikbaarheid en de bereikbaarheid van de docenten. Uit de STEM (2005) blijkt deze tevredenheid eveneens. Docenten bieden de studenten gelegenheid tot het stellen van vragen (score 4.0) en docenten komen gemaakte afspraken na (score 3.6).
26
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
• Uit Begroting Bijzondere Politiekunde en Leiderschap (september 2004) blijkt dat de Politieacademie voldoende financiële middelen beschikbaar stelt om personeel, waaronder docenten en gastdocenten in te zetten voor de opleiding Master Leergang Tactisch Leidinggevende. • Uit het Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) 2004, een Politieacademiebrede evaluatie onder alle medewerkers, blijkt dat de algemene tevredenheid onder het personeel goed is. Het personeel van de Politieacademie ervaart voldoende ruimte in de uit te voeren functie voor eigen initiatieven (score 4.4). Verder vindt het personeel van de Politieacademie het werk zinvol (score 4.4) en voelt men zich betrokken bij het werk (score 4.4). In de gesprekken met de docenten van de opleiding wordt het positieve beeld bevestigd. Kritische punten uit het MTO, hebben betrekking op het management en de beleidsvoering. • Het panel is het eens met de conclusie van de opleiding dat de huidige personele capaciteit voldoende toereikend is voor de huidige en de toekomstige studentenaantallen.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criteria: Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorisch realisatie van het programma. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding heeft doelstellingen voor organisatieontwikkeling en personeelsbeleid in het Beleidsdrieluik, Beleids- en Actieplan 2004-2007 vastgelegd. De opleiding streeft na dat iedere docent hbo- of wo-gekwalificeerd is en een didactische aantekening heeft. Deze kwalificaties en andere vakinhoudelijke scholing vinden plaats door het initiatief vanuit de docententeams en de docenten individueel. Uit de CV’s blijkt dat de docenten inhoudelijk en onderwijskundig zijn gekwalificeerd voor de verzorging van het onderwijs. Uit de CV’s blijkt tevens dat negen van de dertien docenten een didactische aantekening of didactische vrijstelling hebben. • Uit de STEM (2005) blijken alleen positieve oordelen ten aanzien van de kwalificaties van docenten. Volgens de studenten beschikken de docenten over actuele vakkennis (score 3.6) en zijn zij deskundig op hun eigen vakgebied (score 3.9). Uit de gesprekken met de studenten blijkt tevens dat zij tevreden zijn over de kwaliteit en verzorging van het onderwijs. Naar aanleiding van het gesprek en bestudering van materiaal oordeelt het panel positief over de onderwijskundige en inhoudelijke kwaliteiten van de docenten. • Uit het Beleidsdrieluik, Kaderbrief 2005-2008 blijkt dat 2% van de loonsom van een personeelslid van de academie gereserveerd wordt voor professionalisering. Het panel heeft een specifieke cursus ten behoeve van de professionalisering van de praktijkcoaches ingezien. Deze ziet er volgens het panel goed doordacht uit. De professionalisering van docenten wordt onder andere vormgegeven door intervisiebijeenkomsten waar momenteel het nieuwe didactische concept centraal staat.
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
27
• Binnen de Politieacademie is een regeling voor functioneringsgesprekken van kracht. Het gesprek wordt door de direct leidinggevende en zijn medewerker gevoerd en vindt minimaal één maal per jaar plaats. In het gesprek wordt aandacht besteed aan loopbaanontwikkeling, belemmerende factoren in de werksituatie en het maken van afspraken voor een beter functioneren. Naast de jaarlijkse functioneringsgesprekken wordt om de twee jaar een beoordelingsgesprek gevoerd. Uit het gesprek met de docenten is gebleken dat tijdens gesprekken scholingsafspraken worden gemaakt. Het panel heeft het document Regeling ten aanzien Functioneringsgesprekken (januari 2000) bestudeerd en concludeert dat het adequaat vormgegeven is, onder andere door een relevant gespreksformulier dat als leidraad geldt voor het voeren van de gesprekken. • Uit het MTO (2004) blijkt dat het personeel van de Politieacademie vindt dat er voldoende ruimte is voor eigen initiatieven (score 4.4). Tevens blijkt uit het MTO (2004) dat het personeel van de Politieacademie geen duidelijk loopbaanbeleid ervaart (score 2.4). Het panel vindt deze uitkomsten opmerkelijk, omdat er wel degelijk ruimte is voor scholing en opleiding. Het gehanteerde beleidsuitgangspunt hierbij is dat het initiatief vanuit de docenten dan wel de teams dient te komen. • Op basis van de gevoerde gesprekken en de bestudeerde documenten, concludeert het panel dat het personeel voldoende gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma.
Onderwerp 4
Facet 4.1
VOORZIENINGEN
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria: De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding Master Leergang Tactisch Leidinggevende is gehuisvest in Apeldoorn, locatie de Kleiberg. Het gebouw staat in de bossen bij Apeldoorn, op loopafstand van het busstation. Het gebouw is overzichtelijk ingericht. Het bevat naast leslokalen, een hoorcollegezaal en verschillende groepswerkplekken, waarvan enkele voorzien van een computer. In het gebouw zijn verder een Open Leercentrum (OLC), een sportruimte, een schietbaan, een restaurant en een centrale receptie aanwezig. Er zijn voldoende werkplekken met computers voor de studenten en flex-werkplekken voor docenten. • De mediatheek beschikt over een goede collectie boeken, tijdschriften en audio-visuele middelen die actueel wordt gehouden. De mediatheek is toegankelijk voor studenten, voor iedereen die werkzaam is bij de politie en voor relevante derden op afspraak. De openingstijden van de mediatheek zijn volgens het panel ruim. Het panel is te spreken over het niveau, de relevantie en actualiteit van het materiaal in de mediatheek. In het OLC zijn voldoende ICT-voorzieningen: PC’s, printer, kopieerapparaat, laptopaansluitingen, scanner, cd-writer en internetwerkplekken.
28
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
• Studenten moeten voor de opleiding Tactisch leidinggeven beschikken over discussieruimtes, onderwijsruimtes, computerlokalen en de mediatheek. Op de locatie de Kleiberg zijn deze voorzieningen in voldoende mate aanwezig. • Uit de STEM (2005) blijkt dat studenten tevreden zijn over de e-mailfaciliteiten (score 3.2) en zij vinden dat er voldoende leermiddelen in het OLC beschikbaar zijn (score 3.9). De gesprekken met de studenten bevestigen deze uitkomsten. Uit de STEM (2005) blijkt dat Blackboard slecht scoort bij studenten. Uit gesprekken met de studenten is gebleken dat deze lage scores vooral te maken hebben met de bereikbaarheid van Blackboard bij de korpsen. Dat brengt met zich mee dat studenten niet elke dag op Blackboard kunnen kijken, omdat korpsen een beveiligde internetomgeving hebben. Thuis en op de Politieacademie zijn hier geen problemen mee. De wijze waarop de studenten inschrijven voor proeven van bekwaamheid verloopt prima via Blackboard (score 3.5). • Hoewel het gebouw verouderd is, stelt het panel vast dat de huisvesting en de materiele voorzieningen toereikend zijn. Het panel concludeert dat de IT-voorzieningen (pc’s, beamers) en de ICT-materialen toereikend zijn en voldoende up-to-date. Het gebouw is goed ingericht en toegankelijk voor studenten. De verhuizing in 2007 naar de nieuwe locatie in Apeldoorn vindt het panel een positieve ontwikkeling. Evenals het feit dat de nieuwe locatie meer centraal is gevestigd in Apeldoorn.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria: Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De opleiding kent een duaal karakter waarvoor de opleiding een specifieke begeleidingsstructuur heeft ontwikkeld om de student gedurende de gehele opleiding te kunnen begeleiden. Deze houdt in dat de student in het korps wordt begeleid door een lijnchef/praktijkcoach en op de Politieacademie door de docent en de leerprocesbegeleider. De lijnchef/praktijkcoach (korps) en de docent (Politieacademie) bewaken en verzorgen de inhoudelijke kant van het onderwijs. De leerprocesbegeleider (Politieacademie) vormt de basis van de studentbegeleiding. De opleiding heeft duidelijk beschreven welke mensen waar verantwoordelijk voor zijn in het leerproces van de student. De Politieacademie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. De Politieacademie en het korps zijn samen verantwoordelijk voor de periode werkend leren. De Politieacademie voor het verzorgen, ondersteunen en evalueren van de leeropdrachten. Het korps voor de begeleiding en het inrichten van een werkplek. Het panel vindt dat het begeleidingssysteem goed is ingericht en goed aansluit op het didactisch concept. • De borging van de kwaliteit van de werkplek komt in verschillende bijeenkomsten aan de orde. Tweemaal per jaar worden domeinconferenties gehouden. Hiervoor worden alle lijnchefs uitgenodigd en worden workshops gegeven die allen te maken hebben met het
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
29
•
•
•
•
•
30
leren op de werkplek. Het panel heeft de inhoud en het programma van de conferenties bestudeerd en is hier zeer positief over. De resultaten uit deze conferenties leiden tot verbeteracties in het onderwijs. Het panel oordeelt positief over de wijze waarop de opleiding de kwaliteit van de werkplek inzichtelijk maakt. De lijnchefs kunnen op de Politieacademie een opleiding voor praktijkcoach volgen. Deze opleiding is niet verplicht. Het College van Bestuur geeft in het gesprek met het panel te kennen dat men zoekt naar mogelijkheden om deze opleiding een meer structureel karakter te geven. Uit gesprekken met studenten en lijnchefs is gebleken dat de studenten in het korps verschillende functies kunnen hebben. Een deel kiest ervoor om de student uit de lijn te halen, zodat de student voldoende mogelijkheden heeft om de studie af te ronden. Een andere deel kiest er juist voor om de student in zijn leidinggevende rol te houden, zodat de opleiding optimaal geïntegreerd wordt in de functie. De korpsen en studenten bepalen in onderling overleg wat het beste is voor de student en het korps. De student managet voor een groot deel zijn eigen leerproces. Uit gesprekken met studenten en lijnchefs blijkt dat deze aanpak bijdraagt aan het leerproces van de student. Het panel beoordeelt deze aanpak positief. Er wordt met elke student en zijn lijnchef een intakegesprek gehouden, waarbij de verwachtingen en verantwoordelijkheden van iedereen besproken worden. Met ingang van 2006 wordt aan de intake een Persoonlijk StudiePlan toegevoegd dat door de student, het korps en de Politieacademie wordt opgesteld. De leerprocesbegeleider wordt zeer positief beoordeeld in STEM (2005). De leerprocesbegeleider is bereikbaar voor de ondersteuning van het werkend leren (score 4.1), hij is deskundig op zijn eigen vakgebied (score 4.4) en begeleidt de studenten op een stimulerende manier (score 4.1). Uit de STEM (2005) blijkt tevens dat studenten van mening zijn dat de lijnchef deskundig is op het eigen vakgebied (3.3), maar op vragen naar de stimulerende manier van begeleiden en het rekening houden met verschillen in tempo zijn de gemiddelde scores voor beide een 2.2. De oorzaak hiervan wordt voornamelijk op de waan van de dag in de beroepspraktijk geschoven. Daarnaast is het voor lijnchefs vaak de eerste keer dat ze met het nieuwe onderwijs te maken krijgen. De opleiding heeft hierop een cursus samengesteld voor de lijnchef om zijn begeleidingsvaardigheden te verbeteren. De opleiding zoekt, zoals gezegd, naar een meer structureel karakter van de cursus. Het structurele karakter in combinatie met de kwalitatief goede domeinconferenties, vindt het panel voldoende maatregelen om de kwaliteit van de begeleidingsvaardigheden van de lijnchefs te waarborgen. Studenten worden op diverse manieren geïnformeerd over hun studie. Blackboard wordt gebruikt voor het verspreiden van leeropdrachten, het voeren van discussies, het uitwisselen van organisatorische aspecten en het geven van feedback. Daarnaast kunnen studenten informatie verzamelen vanuit Politie Intranet. Uit de STEM (2005) blijkt dat Politie Intranet voldoende informatie bevat over de leergang, gemiddeld is de score 3.4. Via Politie Intranet kunnen de studenten inloggen op Politie Kennisnet, waar de laatste ontwikkelingen worden gepubliceerd, zoals good practices, jurisprudentie et cetera. Het panel heeft Politie Kennisnet bekeken en oordeelt zeer positief over het © NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
informatiegehalte ervan. Studenten kunnen per onderwerp en deelonderwerpen korte informatie en redactionele informatie vinden, zodat men deskundigen kan bereiken. • Studenten blijken tevreden te zijn over de informatievoorziening, ze kunnen eenvoudig informatie vinden die ze nodig hebben. Uit gesprekken met studenten is hetzelfde beeld naar voren gekomen, het panel oordeelt hierover dan ook positief.
Onderwerp 5
Facet 5.1
INTERNE KWALITEITSZORG
Systematische aanpak
Voldoende
Criteria: Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De Politieacademie werkt volgens het kwaliteitsbeleid van de Politie, het INKManagement Model, uitgewerkt door de productgroep Kwaliteitsbeleid & -Onderzoek in het Kwaliteitsstelsel Politieacademie. Binnen dit kwaliteitsstelsel hanteert men een vierjarige controlecyclus voor beleidsdocumenten en een jaarlijkse cyclus voor de Kwaliteitskalender (uitkomsten PDCA). • Additioneel hanteert de Politieacademie een kwaliteitsstelsel voor het onderwijs. Zo heeft ze een toetsingskader voor de gehele Politieacademie dat onder meer aansluit op de kwaliteitseisen in het reguliere onderwijs en het toetsingskader van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. • De verantwoordelijkheden voor de kwaliteitszorg zijn binnen de Politieacademie helder beschreven. Het College van Bestuur stuurt door politieacademiebrede doelen te stellen en toetst de uitvoering daarvan in een planning- en controlcyclus. De directeuren van de organisatieonderdelen, waaronder de Faculteit Bijzonder Politiekunde en Leiderschap, zijn verantwoordelijk voor verbeteringen en rapporteren daarover naar het College van Bestuur. De productgroep Kwaliteitsbeleid & -Onderzoek faciliteert de uitvoering van het kwaliteitsstelsel. In het Platform Kwaliteitszorg, een intern adviesorgaan, overleggen vertegenwoordigers van de organisatieonderdelen tweemaandelijks. Zij geven integrale adviezen aan het College van Bestuur en bespreken de stand van zaken ten aanzien van de evaluaties. • De Politieacademie gebruikt voor het postinitiële onderwijs een aantal evaluatieinstrumenten. De LOEP meet op microniveau de kwaliteit van elke kernopgave. Het instrument bestaat uit een vragenlijst voor studenten, docenten en leerprocesbegeleiders. Het doel van de LOEP is informatie te genereren die op korte termijn kan leiden tot verbeteringen. De STEM meet jaarlijks op meso-niveau de tevredenheid van de studenten. Hiermee kunnen trends worden gesignaleerd op onderwerpen die betrekking hebben op onderwijsinhoud en –proces. Eenmaal per twee jaar wordt het MTO afgenomen. Op basis van inzage van de evaluatie-instrumenten stelt het panel vast dat © NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
31
•
•
•
•
deze van goede kwaliteit zijn en relevante onderwerpen meten. In de toekomst gaat de Politieacademie ook de afgestudeerden monitoren. De Politieacademie hanteert de score 3.0 als streefnorm op een vijfpuntsschaal. Een score van 4.0 en hoger is goed. Een score tussen de 3.5 en 4.0 geeft een behoorlijke tevredenheid aan. Een score tussen 3.0 en 3.5 geeft een matige tevredenheid aan en een score lager dan 3.0 betekent dat er sprake is van een probleem en dat directe actie vereist is. De teamleiders rapporteren in hun managementrapportages over de verbeteracties die zij ondernemen naar aanleiding van de resultaten van de STEM. De Faculteit Bijzonder Politiekunde en Leiderschap maakt uitvoerige analyses van de uitkomsten van de STEMenquêtes waarin onder meer per opleiding de sterke punten, directe actiepunten en aandachtspunten worden vermeld. Tevens worden prioriteiten voor verbetering en verbetersuggesties gegeven. Docenten krijgen een overzicht van de resultaten van de LOEP met een verbeterformulier waarop zij moeten aangeven welke verbeteracties genomen gaan worden. Naast de vaste evaluatie-instrumenten houdt de opleiding ook rekening met signalen van de studenten. Naar aanleiding van tussentijdse uitval en vertraging in de studie is een onderzoek gestart naar de oorzaken hiervan. Met betrekking tot het monitoren van de kwantitatieve rendementen is een project gestart, het VIP-project (Verbetering Informatie en Processen), om het databeheer van instroom-doorstroom-uitstroom te verbeteren. Op basis van de ervaringen sinds de start van de opleiding in 2002 stelt de opleiding twee toetsbare streefdoelen: het streefcijfer voor het opleidingsrendement na twee jaar is 90%; als er sprake is van uitval moet de student de leergang staken en de opleiding moet binnen twee jaar volledig kunnen worden afgerond.
Facet 5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Voldoende
Criteria: Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De Politieacademie heeft in het Kwaliteitsstelsel Politieacademie weergegeven welke doelgroepen betrokken zijn bij kwaliteitszorg, zowel intern als extern. Hieruit blijkt dat medewerkers (waaronder docenten), studenten, vertegenwoordigers van het werkveld en lijnchefs/praktijkcoaches betrokken zijn bij de interne kwaliteitszorg van de Politieacademie middels verschillende evaluatiemiddelen. • Uit het Kwaliteitsstelsel Politieacademie en het toetsingskader blijkt welke doelgroep op welke wijze en met welke frequentie geëvalueerd wordt. De huidige frequenties van het interne kwaliteitsstelsel worden aangepast volgens het schema uit ‘Aanpassing van het kwaliteitsstelsel ‘daadwerkelijk verbeteren centraal’ (juni 2005).
32
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
• Medewerkers worden bij de kwaliteitszorg betrokken via het MTO en het team waarvan zij deel uitmaken (bijvoorbeeld het docententeam) en via participatie in verschillende commissies ten behoeve van verbeter- en ontwikkeltrajecten. • Studenten hebben inbreng via onder andere de studenttevredenheidsmeting (STEM) en de LOEP. • De uitkomsten van de evaluaties worden besproken met de korpsen en de begeleidingscommissie, waarin vertegenwoordigers van het werkveld en wetenschappers zitting hebben. Vanuit deze groepen worden verbeterpunten aangereikt naar de Faculteit. Op het raakvlak van beroepenveld en Politieacademie zijn diverse commissies actief, zoals Expertgroepen, programmaraden, ontwikkelgroepen en de Politieonderwijsraad. Tijdens de politiekundige validatie beoordelen deskundigen uit de beroepspraktijk de mate waarin de kernopgaven aansluiten bij de praktijk. • Op dit moment zijn er 39 afgestudeerden. In de toekomst zal de Politieacademie hen gaan monitoren om zicht te krijgen op de aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt (vergelijk facet 3.1).
Onderwerp 6
Facet 6.1
CONTINUITEIT
Afstudeergarantie
Voldoende
Criteria: De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Als de licentie voor de opleiding wordt verleend, zal het College van Bestuur van de Politieacademie de aan de Master Leergang Tactisch Leidinggevende ingeschreven studenten schriftelijk garanderen dat zij het programma volledig kunnen doorlopen. Het panel heeft de betreffende verklaring gezien. • Het College van Bestuur geeft aan dat de afstudeergarantie in de eerstvolgende herziening van het OER expliciet wordt opgenomen. • Uit het Beleidsdrieluik, Convenant 2003-2007 blijken afspraken met betrekking tot het aantal jaarlijks instromende studenten binnen de Politieacademie en financiële afspraken voor de bekostiging daarvan. Het convenant is afgesloten tussen de Minister van BZK en de Minister van Justitie enerzijds en het College van Bestuur van de Politieacademie anderzijds. • Genoemde garantie in de brief van het College van Bestuur is gezien de unieke aard van de opleiding realistisch. Het panel constateert dat de Politieacademie studenten garandeert dat zij het gehele programma kunnen doorlopen. Het panel beoordeelt hierom dit facet als voldoende.
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
33
Facet 6.2
Investeringen
Voldoende
Criteria: De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • De Politieacademie ontleent haar wettelijke status aan de Wet op het LSOP en het politieonderwijs (23 januari 2003). In de Strategienota (het Koers- en Actieplan 20042007), het Bedrijfsplan (het Beleids- en Actieplan 2006-2009) en de Jaarrekening 2004 is de financiële positie van de Politieacademie, waaronder de Faculteit Bijzondere Politiekunde en Leiderschap, beschreven. Voor het postinitiële onderwijs geldt een jaarlijkse garantie van een budgetfinanciering van € 33 miljoen (‘loopbaanbudget’). Via een verdeelsleutel is dit loopbaanbudget toegewezen aan de korpsen. Elk korps bepaalt jaarlijks in overleg met de Politieacademie hoeveel studenten de leergang gaan volgen. Als de behoefte van de korpsen aan loopbaanonderwijs groter is, wordt jaarlijks beslist over prioriteiten en worden door de korpsen in een maatwerkconstructie meer middelen beschikbaar gesteld. Met de korpsen is afgesproken dat de Politieacademie flexibel inspeelt op fluctuaties in de jaarlijkse behoefte, maar deze flexibiliteit is maximaal 10% van de instroom per domein om de bedrijfsvoering van de Politieacademie en de Faculteit niet in gevaar te brengen. • De opleiding heeft geïnvesteerd in nieuwbouw (zie ook facet 4.2) in Apeldoorn waar alle organisatieonderdelen van de Politieacademie zullen worden gehuisvest. Vanaf 2007 zal de Politieacademie met de opleiding Master Leergang Tactisch Leidinggevende naar de nieuwe locatie verhuizen. Het panel heeft de plannen hiervan gezien.
Facet 6.3
Financiële voorzieningen
Voldoende
Criteria: De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumenten: • Uit het Beleidsdrieluik Politieacademie, Convenant 2003-2007 blijken de afspraken tussen de politieministers en de Politieacademie ten aanzien van de verdeling van het loopbaanbudget. Voor het domein leiderschap (Operationeel leidinggeven en Tactisch leidinggeven) wordt als referentiepercentage 31% opgenomen. Het panel heeft de begroting 2005 van de Faculteit Bijzondere Politiekunde en Leiderschap ingezien en stelt vast dat deze een realistische basis biedt voor het opstarten en het continueren van de Master Leergang Tactisch Leidinggevende. • Kengetallen met betrekking tot de reeds gerealiseerde instroom van de opleiding zijn in het onderstaande schema weergegeven:
34
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Instroommoment Nov. 2002 April 2003 April 2004 Nov. 2004 April 2005 Totaal
Ingestroomd 16 43 43 18 27 147
Opleiding gestaakt 1 4 2 0 0 7
Nog studerend 4 11 41 18 27 101
Geslaagd 11 28 0 0 0 39
• De Financiële Kaderbrief is de begroting van de Politieacademie in grote lijnen, zoals deze is ingeleverd bij het Ministerie van BZK. Hieruit blijkt dat de Mediatheekorganisatie van de Politieacademie in 2004 is begroot voor € 4,1 miljoen en voor dat voor het Kennisnetwerk € 3,3 miljoen is begroot.
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
35
36
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
37
Bijlage 1:
38
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding Onderwijsdeskundigheid
X
X
Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw I.J.M. de Jong
Panellid domein k TLL: Dhr. J. Wilzing
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. L. S. van der Veen
Panellid domein TLL Dhr. L. Smeyers
Panellid, voorzitter: Prof. Mr. Drs. J.Th. Degenkamp
Vereiste deskundigheid volgens NVAO
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Specifieke aanvullingen vanuit bestand panelleden: Prof. Mr. Drs. J.Th. Degenkamp Ingezet vanwege zijn ervaring op het gebied van accreditatie in het algemeen en als voorzitter daarbij. Professor Degenkamp heeft vanuit zijn opleiding en werkervaring ruime kennis van het (hoger) onderwijs en onderwijsprocessen. Professor Degenkamp heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining voor accreditatie in het hoger onderwijs. Opleiding: 1956-1961 1961-1965 Werkervaring: 1961-1963 1963-1967 1963-1970 1971-1997 1970-1999 1999-2001 1997-
Doctoraal Economie Doctoraal Rechten
Organisatieadviseur Econoom bij de Raad van State Wetenschappelijk medewerker UvA Hoogleraar rechtswetenschap RUG Voorzitter Examen-cies Recht NIVRA Hoogleraar rechtswetenschap Nyenrode Mediator/arbiter
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
39
19901980-
Lid Geschillen-cie HBO Lid Cie van Toezicht Fac. Ec. en Management Hogeschool Arnhem Nijmegen
Hoofdcommissaris L. Smeijers Hoofdcommissaris L. Smeijers is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van tactisch leidinggeven en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. Bovendien heeft de heer Smijers onderwijservaring, in verband met zijn werkzaamheden bij de Belgische politieacademie De heer Smeijers heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs. Opleiding: 1980-1982 1982-1985 1996 1996 1999 1999 2000 2002-2004
2003 2004-2005
Officierenopleiding Politieacademie Antwerpen Licentiaat in de criminologische wetenschappen Rijksuniversiteit Gent Leidinggeven Katholieke Hogeschool Kempen Mediatraining Openbare Omroep VRT Postgraduaat Verkeerkunde Vrije Universiteit Brussel Grenzeloze Opsporing Universiteit Tilburg Community Policing zomeruniversiteit Vrije Universiteit Brussel Organisatieontwikkeling en integrale bedrijfsvoering m.b.t. EFQM/INK/CAF Limburgs Universitair centrum Begeleiden en sturen van veranderprocessen binnen de overheid Institute for Business Development Mangement van Openbare besturen Limburgs Universitair centrum Master in Publiek Management Universiteit Antwerpen Management School
Werkervaring: 1979-1985 1985-1988 1988-2001 2001-
Politieagent-hoofdinspecteur Antwerpen Politieofficier Zwijndrecht Hoofdcommissaris-korpschef Mol Hoofdcommissaris-korpschef Politie Neteland (Regio Herentals)
2003
Plaatsvervangend Korpscommandant bd J. Wilzing Is Ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van de TLL. De heer Wilzing is recentelijk gepensioneerd als plaatsvervangend korpscommandant in het district IJsselland. Bezit auditorervaring als extern deskundige bij de visitatie Directie Politie Ministerie van BZK (‘andere overheid’). Opleiding 1964-1970
HBS-B Den Haag Nederlandse Politieacademie Apeldoorn
Werkervaring 1967-1970 1970-1971 1971-1972 1972-1973 1973-1974 1974-1983 1983-1985
Surveillancedienst Politie Arnhem Groep Bijzondere opdrachten GBO Politie Arnhem Afdeling Recherche met behoud leiding GBO Politie Arnhem Chef afdeling Recherche Politie Arnhem Hoofd Geüniformeerde dienst Politie Arnhem Hoofd Justitiële Dienst Politie Arnhem Leider Recherche Bijstandsteam Gelderland Plaatsvervangend korpschef Politie Arnhem
40
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
1985-1989 1989-1994 1994-2004
Directeur Rechercheschool te Zutphen Hoofd Centrale Recherche Informatiedienst CRI/Interpol Den Haag Zoetermeer Korpschef Regiopolitie Ijsselland te Zwolle Leiding Kernteam Noor Oost Nederland Unit mensensmokkel te Zwolle Landelijk Projectleider Bouw Bovenregionale Recherche.
De heer Drs. L. S. van der Veen Ingezet als NQA-auditor. Hij heeft vijf jaar ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Bezit auditorkwaliteiten vanwege deze jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyds. Opleiding: 1971-1980 Cursussen: 1988-2003
Werkervaring: 1976-1977 1978-1979 1979-1980 1980-1983 1983-1985 1986-1990 1991-1994 1995-1997 2000-2003 2004-
Sociale Wetenschappen (Andragogie) Rijksuniversiteit Groningen
Diverse opleidingen en cursussen op het gebied van onderwijs, auditing, management en organisatie, informatica en filosofie.
RUG: studentassistent Pedagogische en Andragogische Wetenschappen RUG: studentassistent Interdisciplinaire Onderwijskunde Gemeente Hoevelaken: beleidsmedewerker Provincie Zeeland: projectleider AKU-project (kunstzinnige vorming en amateuristische kunstbeoefening) Landelijk Ondersteuningsinstituut Kunstzinnige Vorming: projectmedewerker PABO Zeeuws Steunpunt Volwasseneneducatie: adviseur educatie en organisatie Regionaal Educatief Centrum Zeeuwsch-Vlaanderen: adviseur educatie en organisatie Regionaal Opleidingencentrum Westerschelde: stafmedewerker HBO-raad: beleidsmedewerker kwaliteitszorg NQA: auditor, accountmanager
Mevrouw I.J.M. de Jong Ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als NQA-auditor bij meerdere visitaties. Heeft deelgenomen aan de NQA- auditortraining hoger onderwijs. Opleiding 2000-2004
Werkervaring 2000-2004 2003-2004
2004-2005 2005- heden
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te Den Bosch.
Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar. Afstudeerstages: Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbijbehorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven. Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. Netherlands Quality Agency
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
41
42
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Woensdag 28 september 2005 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
10.30 – 11.00 uur
Ontvangst
Mevr. J.G. Stam Dhr. D. Hilarides Dhr. drs. P. de Meij Mevr. mr. drs. G.M.T ten Velde
11.00 – 12.15 uur
Materiaalbestudering en ruimte voor eventuele extra gesprekken
Panel
12.15 – 13.00 uur
Lunch
13.00 – 13.45 uur
Rondleiding
13.45 – 16.00 uur
Materiaalbestudering
16.00 – 16.45 uur
Gesprek met examinatoren en toetskundigen
Dhr.H. Jacobi Dhr. T. van Genabeek Mevr. J.S. Schokker Mevr. C.A. Tunissen Dhr. F.M.M. Huijgens Dhr. R. Niemeijer Dhr. D. van Buuren Dhr. P. Korpershoek
16.45 – 17.45
Panelbespreking/ materiaalbestudering
Panel
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
43
Donderdag 29 september 2005 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
08.30 – 10.00 uur
Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
10.00 – 11.00 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Mevr. mr. drs. G.M.T ten Velde Dhr. R. Lutgendorff Mevr. drs. E.M. Dorrestijn Dhr. H. Peeters Dhr. drs. K. Marttin
11.00 – 12.00 uur
Gesprek met studenten
Dhr. H.L.A. Douven Dhr. J.H. Ebbink Dhr. Kruyswijk BC Mevr. M.L. van Lankeren Dhr. ing. L.J.H.Princen Dhr. B.G.M.J. de Heuvel Dhr. H.F.A. Meijer Dhr. J. Tamerus Dhr. P.M. Jerphanion
12.00 – 13.00 uur
Lunch
13.00 – 14.00 uur
Gesprek met docenten
Dhr. drs. A. van Bemmel Mevr. L.C. Bezem Dhr. dr. M.C.P.M. Jochoms Dhr. dr. G.W.M. Kannegieter Mevr. M.A. Raeke (HIvP) Dhr. drs. F.J.P. Schreurs Dhr. G.P. Snel (HIvP) Dhr. mr. drs. F.J.W.M. Tas Dhr. M. Tiebout
14.00 – 15.00 uur
Gesprek met oud-studenten
Dhr. O. Dutilh Dhr. C.E. Remijnse Mevr. M.G.P. Smit-Willems Dhr. J. Visser Mevr. D. Both Dhr. E.J. Dorland
44
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
15.00 – 15.15 uur
Pauze
15.15 – 16.15 uur
Gesprek met werkveld
Dhr. A.W. van Kesteren Dhr. L.A. Kroek Dhr. M.F. Rijnbeek Dhr. T. van der Wulp Dhr. C. van Gent Dhr. B. Bolt Dhr. P.M.A. Homminga Dhr. C. Punter Dhr. N. Steenman
16.15 – 17.00 uur
Intern overleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 18.00 uur
Afsluitend gesprek Bestuur & directie
Mevr. J.G. Stam Dhr. D. Hilarides Dhr. drs. P. de Meij Mevr. mr. drs. G.M.T ten Velde
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
45
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Zelfevaluatierapport Twee sets bijlagenmappen behorende bij de zelfevaluatie TLL met inhoud: Hoofdstuk 1 Doelstellingenperspectief 1. Leren in Veiligheid en diploma-equivalentie 2. Functioneel ontwerp 3. Overzicht onderscheid mbo-hbo-wo 4. Samenstelling van de begeleidingscommissie politieonderwijs 2002 5. Totstandkoming en validering beroepsprofiel 6. Internationale benchmark 7. Dublin-descriptoren gerelateerd aan beroepsprofiel 8. Resultaten verslag domeinconferentie Hoofdstuk 2 Programmaperspectief 9. Vakliteratuurlijst per kernopgave 10. Brochure kennisprogramma 11. Relatie competenties beroepsprofiel - kernopgaven 12. Voorbeeld van leeropdrachten 13. RIC-document/ instroomcriteria 14. EVC-reglement 15. Samenstelling van de EVC-commissie 16. Planning programma TLL en TLL-R 17. Instrument ‘Ontwikkeling professionele beroepshouding’ 18. Voorbeelden van leeractiviteiten 19. Toetsing binnen de TLL 20. Overzicht proeven TLL 21. Samenstelling Examenraad 22. Criteria Examenraad 23. CV’s examinatoren 24. OER Hoofdstuk 3 Personeelsperspectief 25. CV’s docenten 26. Overzicht gastdocenten per kernopgave 27. CV’s gastdocenten 28. Faculteitsbreed professionaliseringsplan 29. Uitleg PDA-opleiding 30 Handleiding voor het voeren functioneringsgesprekken 31. Competentieprofielen docenten Hoofdstuk 4 Voorzieningenperspectief 32 Analyse implementatie audits 33. Visiedocument ‘Portfolio in een breder perspectief’ 34. Advies aanstellen beleidsmedewerker ICT Hoofdstuk 5 Interne kwaliteitszorgperspectief 35. Kwaliteitsstelsel Politieacademie 36. Evaluatiekalender 37. Bedrijfsplan Politieacademie 38. Bedrijfsplan FBPL 39. Kritische succesfactoren met bijbehorende doelstellingen FBPL
46
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55.
LOEP evaluatieformulier Resultaten LOEP evaluatie STEM-vragenlijst Resultaten STEM-vragenlijst najaar 2004 Verbeterplan ‘Excelleren = investeren in leren’ Politieonderwijsraad Actualisatie van het politieonderwijs Hoofdstuk 6 Resultatenperspectief Proeven van bekwaamheid Toetsmatrix: relatie competenties beroepsprofiel - proeven Overige bijlagen CV’s studenten Jaarrekening Beleidsdrieluik Wet op politieonderwijs Academiekrant Studiewijzer Kernopgaven
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
47
0
1
2
3
4 5
6
48
Extra materiaal op leestafel: Inleiding Professionalisering in partnerschap Beleidsdrieluik Politieacademie Focus op de organisatie, februari 2005 Focus op het politieonderwijs, het samenhangend stelsel toegelicht Voorlichtingsfolder ‘Waar jij voor staat is nodig op straat’ Contact, duizenden meldingen per dag Blauw' (Algemeen politieblad) Krantenartikel Doelstellingenperspectief Beroepsprofiel Initieel Beroepsprofiel Postinitieel Studiewijzer Programmaperspectief Werkplan 2005 Lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde (concept) Regeling voor het afnemen van examens door het Bureau Examinering, augustus 2004 Professionele beroepshouding Kernopgaven Postinitieel leidinggevenden & specialisten Leeropdrachten / kernopgave / proeve etc (aparte tafel) Voorbeelden opdrachten, proeve etc (aparte tafel) Personeelsperspectief Informatie professionalisering in het Korps Training begeleiders Postinitieel Voorzieningenperspectief Folder mediatheek Interne kwaliteitszorgperspectief Toetsingskader LSOP, oktober 2004 STEM Postinitieel 2005, april 2005 STEM Postinitieel 2005, management samenvatting en algemeen resultatendeel, april 2005 Kwaliteitsstelsel Politieacademie, april 2005 MTO LSOP 2004, april 2004 (Concept) bedrijfsplan Politieacademie Politieonderwijsraad Werkprogramma 2004-2005 Kwalificatiestructuur Politieonderwijs, Karel Visser, juni 2004 Naar een programmatisch kader voor de Politieonderwijsraad, Verhoef e.a., november 2003 Kwalificatiestructuur Politieonderwijs 2006,Politieonderwijsraad, maart 2005 Aanpassingen van het kwaliteitsstelsel ‘daadwerkelijk verbeteren centraal' Resultatenperspectief
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
7
Overige bijlagen/condities voor continuïteit De bekostiging van het politieonderwijs Managementrapportage 2004 Jaarbericht 2004, Professionalisering in partnerschap Jaarverslag 2004 Politieacademie Jaarrekening 2004 Verdeelvraagstuk Opleidingsplaatsen Politieonderwijs, Politieonderwijsraad, maart 2004 startdocument Verdeelvraagstuk Opleidingsplaatsen Politieonderwijs 2005, Politieonderwijsraad, september 2004 Advies Begroting FBPL 2005 Jaarplan FBPL 2005 Bestuurlijke rapportage 2005-1 Staat van baten en lasten 2005 t/m 2009 + prognose 2005 Verdeelvraagstuk Opleidingsplaatsen Politieonderwijs 2006, Politieonderwijsraad, 30 maart 2005 startdocument Verdeelvraagstuk Opleidingsplaatsen Politieonderwijs 2006, Politieonderwijsraad, 30 september 2005 advies Jaarplan / begroting FBPL 2006
© NQA - visitatie Politieacademie Apeldoorn, TNO Master Leergang Tactisch Leidinggevende
49