Studiewijzer
Strategisch Leidinggevende Leergang (SLL) POLITIEACADEMIE
Studiewijzer Strategisch Leidinggevende Leergang (SLL)
Studiewijzer - SLL
Voorwoord De toenemende complexiteit in het veiligheidsdomein vraagt andere vormen van werken en denken van leidinggevenden en uitvoerenden. De leergangen leidinggevenden die binnen het postinitiële politieonderwijsstelsel zijn ontwikkeld, hebben een vorm waarin de uitdagingen van het uitvoerende werk en verschillende manieren van sturing met elkaar zijn gecombineerd. Deze studiewijzer voor de Strategisch Leidinggevende Leergang, biedt u informatie over de inhoud, programmering en werkwijze van dit tweejarige masterprogramma.
3
Studiewijzer - SLL
Inleiding Leidinggeven in een professionele politieorganisatie Politieleiders oefenen hun beroep uit in een pluriforme maatschappij, die continu in beweging is. Veiligheid en leefbaarheid vormen het thema in de maatschappij. Het waarborgen en bevorderen van de veiligheid en leefbaarheid vraagt hoogwaardige professionals. Dat stelt hoge eisen aan de leercapaciteit van de politieorganisatie en aan de competenties van de beroepsbeoefenaren. In de Strategisch Leidinggevende Leergang (SLL) staan, bij het ontwikkelen van eigen competenties, het aanleren van managementvaardigheden, het ‘blauwe’ vak en de persoon als leider, centraal. De SLL is één van de leidinggevende leergangen binnen het postinitiële politieonderwijs. Het postinitiële onderwijs sluit aan bij de initiële opleidingen en bestaat uit specialistische en leidinggevende leergangen. De leidinggevende leergangen worden aangeboden op drie niveaus: 1) Operationeel leidinggevend niveau (OLL) (aansluitend op allround politiemedewerker) 2) Tactisch leidinggevend niveau (TLL) (aansluitend op bachelor of policing) 3) Strategisch leidinggevend niveau (SLL) (aansluitend op master of science in policing) Het initiële en postinitiële onderwijs vormen samen het samenhangend stelsel. Dit stelsel zorgt, vanwege de diploma-equivalentie met het reguliere (beroeps)onderwijs en vanwege de interne synergie, voor efficiënte leerwegen die de mobiliteitskansen van de medewerkers vergroten en de kwaliteit van het politieapparaat ten behoeve van een veilige samenleving verbeteren.
4
Studiewijzer - SLL
Inhoudsopgave
1.
Algemene leercontext
6
1.1.
Politieacademie
6
1.2. Inrichting van het politieonderwijs
7
2.
8
Strategisch Leidinggevende Leergang
2.1 Ontmoetingen
8
2.2.
8
Opbouw van het onderwijsprogramma - Beroepsprofiel - Kernopgaven - Centrale thema’s Overzicht Studiebelastingsuren
2.3
Zelfverantwoordelijke deelnemer
2.4 Curriculum
10 10
- A) Persoon (308 sbu) - B) Maatschappij/bestuur (700 sbu) - C) Politie (252 sbu) - Studieopdracht binnenland (84 sbu) - Afstudeeropdracht, incl. studieopdracht buitenland (336 sbu)
3.
Organisatie en werkwijze
15
3.1
Toelatingsprocedure
15
3.2.
Aanvang leergang
16
3.3. Begeleiding
16
3.4
17
Werkafspraken Strategisch Leidinggevende Leergang
Bijlage 1: Supervisie
Alle vragen, opmerkingen, ervaringen, klachten en ideeën over het politieonderwijs, waarvan u vindt dat daar iets mee gedaan moet worden, deelt u natuurlijk met de programmamanager of met het hoofd van de SPL. Kijk voor meer informatie op www.spl.politieacademie.nl
5
21
Studiewijzer - SLL
1. Algemene leercontext Alvorens verder in te gaan op de inhoud van het programma Strategisch Leidinggevende Leergang, willen we eerst kort aandacht besteden aan de algemene leercontext. We presenteren de Politieacademie, de algemene inrichting van het politieonderwijs en de verschillende leeromgevingen waarmee u in contact zult komen.
1.1. Politieacademie De Politieacademie is voor de Nederlandse politie het centrum voor werving & selectie, onderwijs en onderzoek, kennis & ontwikkeling. Het is een dynamische organisatie, die onderwijs en kennis biedt op hoog niveau, die anticipeert op maatschappelijke ontwikkelingen en deze kan vertalen in onderwijs-op-maat. De Politieacademie werkt daarbij samen met de politiekorpsen en andere partners op het gebied van veiligheid, onderwijs, kennis en onderzoek. Binnen het onderwijs zijn de volgende scholen ondergebracht •
School voor Gevaar- & Crisisbeheersing
•
School voor Handhaving
•
School voor Hogere Politiekunde
•
School voor Politie Leiderschap
•
School voor Politiekunde
•
School voor Recherche
De Politieacademie levert onderwijs en kennisdiensten aan de politie, in nauwe samenspraak met korpsen en andere onderwijsorganisaties. Het samenhangende stelsel van initieel en postinitieel politieonderwijs op MBO-, bachelor- en masterniveau is optimaal afgestemd op de beroepspraktijk en is competentiegericht. Het draait om bekwaamheden die nodig zijn om werkzaamheden in de praktijk goed te kunnen uitvoeren. De verschillende organisatie-eenheden van de Politieacademie verzorgen elk - in verbondenheid - een deel van het onderwijs. Een groot aantal docenten/trainers van binnen en buiten de politie, ervaringsdeskundigen, hoogleraren van verschillende universiteiten, vakspecialisten en politieleiders is actief betrokken bij de vele activiteiten van de Politieacademie. Leo Wallage EMPM, unithoofd politie Zaanstreek-Waterland “Wat blijft er nu hangen na terugkeer in het leven van alledag? Wat blijft er eigenlijk over van de dingen die ik heb ‘gezien’ en ervaren als ik weer te maken krijg met een omgeving en alle verwachtingen die daarbij horen? Op dit punt heb ik mijzelf of anderen niets beloofd; geen pretenties, maar wel vertrouwen. Ik heb er zelf vertrouwen in dat ik een aantal van mijn ervaringen en inzichten kan vasthouden en vertalen naar mijn leven en werk in Nederland. Het is een gevoel dat ik nu meer keus heb.”
6
Studiewijzer - SLL
1.2. Inrichting van het politieonderwijs Om het politieonderwijs goed te laten aansluiten bij de beroepspraktijk is nagegaan welke beroepsbeoefenaren nodig zijn: “aan wat voor medewerkers met welke competenties hebben de korpsen de komende jaren behoefte?” Het antwoord is neergelegd in vijf beroepsprofielen voor het initiële onderwijs en twaalf beroepsprofielen voor het postinitiële onderwijs. Deze profielen vormen de leidraad voor het beroepsonderwijs voor de politie. Kernopgaven Centraal in het onderwijs staan de competenties die nodig zijn om de werkzaamheden in de beroepspraktijk uit te voeren. De competenties zijn beschreven in kernopgaven, d.w.z. de centrale opgaven en problemen: •
die kenmerkend zijn voor het beroep,
•
die aangepakt moeten worden binnen een specifieke organisatorische context,
•
waarbij van de beroepsbeoefenaar een oplossing en een aanpak worden verwacht.
Competenties Per kernopgave zijn competenties beschreven: •
Vakmatige en methodische competenties:
deze vormen de kern van het beroepsprofiel en zijn gericht op het vermogen om op adequate wijze producten en diensten te leveren.
•
Bestuurlijk-organisatorische en strategische competenties:
deze zijn gericht op het plannen en regelen van het eigen werk in de context van de organisatie.
•
Sociaal-communicatieve en normatief-culturele competenties:
deze hebben betrekking op het functioneren in een arbeidsomgeving, op samenwerking en op coördinatie van arbeid.
•
Leer- en vormgevingscompetenties:
deze verwijzen naar het vermogen bij te dragen aan de eigen ontwikkeling en die van de arbeidsorganisatie en het beroep.
Leeromgevingen Tijdens de duale opleiding krijgen deelnemers te maken met verschillende leeromgevingen. Deze zijn onder meer afhankelijk van de mate waarin en de wijze waarop samenwerking met anderen plaatsvindt. De deelnemer leert aan de hand van leeropdrachten individueel of in groepsverband, op de Politieacademie, in het korps of thuis. Prof. dr. Arthur Ringeling, hoogleraar Bestuurskunde en wetenschapsdecaan SLL 2,3 en 4: “Het is mooi als je mensen zo kunt leren breder te kijken. Je ziet vaak dat mensen uit de praktijk een opleiding binnenkomen met heel vastomlijnde opvattingen. Als ze dan leren om naar buiten te kijken, is dat goed voor henzelf en voor de politie.”
7
Studiewijzer - SLL
2. Strategisch Leidinggevende Leergang “Een krachtige leeromgeving waarin de deelnemers competenties kunnen verwerven om zich effectief te bewegen op het niveau van strategisch politieleiderschap”. Zo luidt het uitgangspunt van de Strategisch Leidinggevende Leergang (SLL). Dit politiespecifieke masterprogramma is vorm gegeven in een strategisch partnerschap tussen de School voor Politie Leiderschap (SPL) van de Politieacademie en de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB). Daarbij wordt steeds intensief samengewerkt met de overige organisatie-eenheden van de Politieacademie en andere gerenommeerde (inter)nationale opleidingsinstituten. De bekostiging van de leergang valt binnen het samenhangend politieonderwijsstelsel. Dit betekent zeker niet dat alleen politiemensen mogen meedoen. Het streven is nadrukkelijk gericht op het leren in een multi-agency verband. Daarom staat dit masterprogramma ook open voor ketenpartners, zoals de Brandweer, het ministerie van Veiligheid en Justitie, het Openbaar Ministerie, de bijzondere opsporingsdiensten en de Koninklijke Marechaussee.
2.1 Ontmoetingen Voor het bevorderen van een krachtige leeromgeving is niet alleen de Nederlandse politiecontext belangrijk. De toenemende internationalisering vraagt om nadrukkelijke aandacht voor Europa en de onderlinge internationale samenwerking tussen verschillende politieorganisaties. Niet alleen de politie, maar ook het maatschappelijke krachtenveld, de politiek en het bedrijfsleven vormen een belangrijke schakel. Een belangrijk streven binnen het programma is dan ook om nationale en internationale ontmoetingen tot stand te brengen waarvan geleerd kan worden. Deelnemers van de SLL krijgen ontmoetingen aangeboden zowel op groepsniveau als op individueel niveau. Om daadwerkelijk tot competentieontwikkeling te kunnen komen, wordt in het leerproces eigen regie verwacht van de deelnemer. Iedere deelnemer wordt gevraagd vanuit reflectie op de eigen werkomgeving, in de maatschappelijke context, eigen leervragen te formuleren. In de diverse ontmoetingen kunnen deze leervragen worden onderzocht en uitgewerkt. De uitdaging van iedere ontmoeting is beantwoording te krijgen van de leervraag en zo toename van kennis en inzicht, toename van de persoonlijke vaardigheden en inzicht in leerstrategieën ten dienste van een lerende organisatie te verwerven. Binnen de SLL worden ontmoetingen georganiseerd tussen:
2.2.
•
verschillende mensen en hun stijlen van leidinggeven;
•
verschillende filosofieën, gedachten, beschouwingen, paradigma’s en dilemma’s;
•
verschillende bronnen van ervaringen;
•
verschillende bronnen van kennis en kennisontwikkeling.
Opbouw van het onderwijsprogramma De Strategisch Leidinggevende Leergang is ontwikkeld vanuit de onderwijsvisie van duaal en competentiegericht onderwijs van het samenhangend onderwijsstelsel van de Politieacademie. Het beroepsprofiel van de strategisch leidinggevende is de basis geweest voor het ontwikkelen van kernopgaven voor de strategisch leidinggevende leergang.
8
Studiewijzer - SLL
Beroepsprofiel De strategisch leidinggevende geeft leiding aan een omvangrijk organisatieonderdeel van een korps. Er is sprake van integraal leidinggeven met betrekking tot primaire hoofdprocessen en ondersteunende processen. Hij/zij geeft leiding aan tactisch leidinggevenden. In een lange termijnperspectief richt de strategisch leidinggevende zich op een duurzame en evenwichtige ontwikkeling van beleid, organisatie en legitimiteit van de organisatie. De strategisch leidinggevende beheerst het competentieniveau van de politiekundige master en is derhalve in staat tot het ontwikkelen van strategische scenario’s op basis van maatschappelijke ontwikkelingen die relevant zijn voor de politiefunctie. Voor de SLL zijn kernopgaven beschreven (en vastgesteld door politieministers) die het werk van de leidinggevende omvatten. Op basis van deze kernopgaven is ook het onderwijsprogramma van de SLL ontwikkeld. Kernopgaven 1. Leidinggeven aan tactisch leidinggevenden; 2. Visie en beleid: Integrale beleidsontwikkeling; 3. Management van middelen en processen: Managen van hoofdprocessen op korpsniveau; 4. Verandermanagement: Integraal leidinggeven aan complexe veranderingsprocessen binnen de politieorganisatie; 5. Intake en service: Managen van primaire hoofdprocessen met betrekking tot intake en service; 6. Gemeenschappelijke veiligheidszorg: Integraal managen van gemeenschappelijke veiligheidszorg; 7. Grootschalig en bijzonder politieoptreden: Leidinggeven in crisissituaties bij calamiteiten met uitstraling en invloed op landelijk niveau; 8. Opsporing: Managen van het opsporingsproces; 9. Differentiatieopgave. Iedere kernopgave staat voor een deel van het proces. Zoals ook beschreven is in het beroepsprofiel, dient een strategisch leidinggevende integraal leiding te kunnen geven aan de verschillende hoofdprocessen en daar al pendelend tussen te kunnen bewegen. Tijdens het ontwikkelen van de SLL zijn daarom de kernopgaven in het onderwijsprogramma met elkaar in verbinding gebracht. Dit heeft geleid tot het onderscheiden van drie centrale thema’s waarop het SLL programma is gebouwd, te weten Persoon, Maatschappij/bestuur en Politie. Bryan Rookhuijzen, korpschef politie Limburg-Noord, politiedecaan SLL6: “Het volgen van de SLL zie ik niet als platte carrièregretigheid, maar als een behoefte nieuwe dingen te ontdekken. De leergang wordt gevolgd door collega’s die bereid zijn te investeren. Ik vind het heel mooi daaraan een bijdrage te kunnen leveren en mee te kunnen kijken naar de nieuwe generatie die over een aantal jaren misschien wel een toprol vervult.”
9
Studiewijzer - SLL
Overzicht Studiebelastingsuren Thema
Programmaonderdeel
Aantal sbu
Persoon (308 sbu, 11 ects)
Wijsbegeerte, religie en zingeving Leiderschap: invloed en macht Openstaan voor veranderingen Cultuur: zo kan het dus ook Leiderschap: eigenwijsheid en eigenstandigheid Omgaan met risico’s en crisis Supervisietraject,12 bijeenkomsten
60 40 30 30 60 40 48
Maatschappij/bestuur (700 sbu, 25 ects)
Samenleving in beweging Politiek en bestuur Internationaal Toekomst en technologie Organisatie
60 180 120 160 180
Politie (252 sbu, 9 ects)
Recherche Crisisbeheersing
168 84
Studieopdracht binnenland (3 ects)
84
Afstudeeropdracht (12 ects)
336
(inclusief 4 weken buitenlandreis en -onderzoek)
2.3
Zelfverantwoordelijke deelnemer De Strategisch Leidinggevende Leergang is een deeltijdopleiding over een periode van twee jaar (1680 studiebelastingsuren). Het onderwijsprogramma is zodanig ingericht dat de genoemde centrale thema’s (Persoon, Maatschappij/bestuur en Politie) elkaar afwisselen, met de bedoeling om een optimale wisselwerking en integratie te laten ontstaan. De persoonlijke (competentie) ontwikkeling van de deelnemer staat hierbij centraal. Uitgangspunt bij het competentiegerichte onderwijs is de zelfsturende en zelfverantwoordelijke student. Uiteraard geldt dit ook als belangrijk uitgangspunt voor deze leergang. Binnen het masterprogramma spreken we, gezien de context van de deelnemers, niet meer over student, maar over deelnemer. De context betreft hun persoonlijke context (leeftijd en levens-/ ontwikkelfase) en hun beroepscontext (ontwikkelfase en plaats in de organisatie). Binnen de SLL krijgt zelfsturing en zelfverantwoordelijkheid o.a. vorm, doordat deelnemers bij aanvang van de leergang leerdoelen formuleren. De persoonlijke ontwikkeling wordt tijdens de leergang vastgelegd in een portfolio, waardoor deelnemers zelf overzicht houden op het ontwikkelproces en bereikte leerdoelen. Binnen de leergang worden deelnemers begeleid door een wetenschapsdecaan, een politiedecaan en een programmamanager. Er vinden regelmatig gesprekken plaats tussen deelnemer en een van de begeleiders over de individuele ontwikkeling. De opleiding wordt afgesloten met een onderzoeksopdracht vanuit een politieel strategisch vraagstuk.
2.4 Curriculum Het curriculum van de SLL ziet er, verdeeld over de eerder genoemde thema’s Persoon, Maatschappij/bestuur en Politie als volgt uit: A) Persoon (308 sbu, 11 ects) Binnen het thema Persoon staat de persoonlijke ontwikkeling als leider centraal en vormt de rode
10
Studiewijzer - SLL
draad van de leergang. Het thema omvat de kernopgave Leidinggeven aan tactisch leidinggevenden. Centraal in dit deel van het onderwijsprogramma staat het oprekken van de werkelijkheid van de deelnemer en het meervoudig leren kijken om scherpte in de interventie te kunnen aanbrengen. Daarvoor is zicht krijgen op de eigen biografie een belangrijke voorwaarde. Het helpt in de zoektocht naar authenticiteit, een van de belangrijke elementen in het krachtig kunnen neerzetten van leiderschap met verhaal. In reflectie op de biografie en authenticiteit kan het verhaal verteld worden en vanaf een afstand worden beschouwd, hetgeen kan leiden tot versterking van het reeds aanwezige handelingsrepertoire of tot uitbreiding hiervan. Het onderwijsprogramma van het centrale thema Persoon is er op gericht een bijdrage te leveren in dit ontwikkelproces. Het is gericht op het bevorderen van integratief functioneren van de strategisch leidinggevende. De deelnemer kan en mag tijd krijgen - en heeft die ook nodig - gedurende het tweejarig masterprogramma. Daarom is het thema Persoon verweven in het totale onderwijsprogramma. Om het onderwijsprogramma extra krachtig te laten zijn, is een individueel supervisietraject een verplicht onderdeel in het programma. Het definitieve leerdoel en de vorm van het supervisietraject worden vastgesteld in overleg met de deelnemer en is afgestemd op zijn individuele leervraag. Voor nadere omschrijving van het onderwijsmiddel supervisie, zie bijlage 1 in deze studiewijzer. Programmaonderdelen: •
Wijsbegeerte, religie en zingeving (60 sbu)
Dit onderdeel van het programma krijgt vorm tijdens een reis die we met de deelnemers maken. Onderweg ontmoeten we tal van sprekers die inzicht geven in de kernelementen van wijsbegeerte, religie en zingeving. Zij laten de deelnemers kennismaken met de rol van traditie als inspiratiebron, de rol van ‘waarden en normen’ als collectief bindmiddel, de rol van normatief leiderschap en de essentie van het ondernemersschap: zelfontplooiing en zingeving.
•
Leiderschap; macht (40 sbu)
U reflecteert binnen de leergroep op het begrip hiërarchie, het hanteren van het machtsspectrum en het vormgeven van diverse rollen.
•
Openstaan voor veranderingen (30 sbu)
Stilstaan bij het paradigma van de ‘maakbaarheid der dingen’ en het ‘menselijk vermogen tot veranderen’.
Het vermogen om contexten te veranderen behoort immers tot de basiseigenschappen van leiderschap. Het gaat hierbij om competenties als flexibiliteit en veerkracht. Leervragen zijn: Op welke wijze zijn deze competenties in mijn leven tot ontwikkeling gekomen. Wat is mijn ‘mindset’ als het gaat om veranderen?
•
Cultuur: zo kan het dus ook (30 sbu)
De diversiteit van kennisgebieden, waarnemingen, ‘waarheden’. Veelzijdigheid is een noodzakelijke randvoorwaarde voor leiderschap. Het vraagt om reflectie op culturen, kennisgebieden, ‘waarheden’ en waarnemingen vanuit een perspectief van nieuwsgierigheid. ‘Zo kan het dus ook.’ Het ontmoeten van diversiteit wordt gebruikt als een belangrijke bron van leren.
•
Leiderschap; eigenwijsheid en eigenstandigheid (60 sbu)
Leiderschap vraagt om autonomie, eigenwijsheid en eigenstandigheid, keuzes maken en verantwoording organiseren. Leiderschap kent het dilemma van aanpassen en veranderen en
11
Studiewijzer - SLL
eigen vernieuwingen organiseren. Hoe behoud ik en gebruik ik emotionele en sociale intelligentie. •
Omgaan met risico’s en crisis (40 sbu)
Hoe organiseer ik welzijn en gezondheid. Welke basispatronen en scenario’s sturen handelen: angst of uitdaging, leven of overleven, erkennen of ontkennen van de keuzevrijheid. Hoe organiseer ik welzijn en gezondheid van mijzelf en de ander.
•
Supervisietraject (48 sbu, 12 bijeenkomsten)
Supervisie wordt georganiseerd als onderdeel van de opleiding. Het wordt gebruikt als middel ter bevordering van integratief functioneren van de deelnemer binnen de context van zijn functie binnen de politieorganisatie, vanuit het perspectief van de meervoudige werkelijkheid in samenhang met een grote variatie aan betekenisgeving. Het gaat erom dat de deelnemer zijn eigen modus operandi vindt en uitbouwt. Dat gebeurt in een proces dat door de supervisor en de deelnemer op de doelstelling van de deelnemer is afgestemd. Na een eerste oriënteringsgesprek op het supervisietraject met de programmamanager wordt het leerthema van de supervisie geformuleerd door de deelnemer en vastgesteld. Op basis van het oriënteringsgesprek wordt door de leergang een supervisor aangeboden. Hiertoe is een pool van zorgvuldig geselecteerde (externe) supervisoren samengesteld.
B) Maatschappij/bestuur (700 sbu, 25 ects) Het thema Maatschappij/bestuur omvat de drie kernopgaven Visie en Beleid, Managen van proces en middelen en Verandermanagement. Centraal in dit thema staat het identificeren en duiden van relevante veranderingen en onderstromen in de maatschappelijke omgeving van de politie vanuit de leervraag: wat betekent dit alles voor de politie? Multiculturaliteit, individualisering, calculerend gedrag en schaalvergroting zijn hierbij belangrijke thema’s. Oude vanzelfsprekendheden vallen weg en grenzen vervagen. Er dient zich een ‘nieuwe overheid’ aan en nieuwe vormen van bestuurlijk handelen. Ook de vraag naar de betekenis van de veranderingen in de internationale omgeving van Nederland voor de Nederlandse overheid en politie ontbreekt niet. De politie moet met deze veranderingen leren werken, maar zal zich daarin ook een eigen plaats moeten verwerven. Juist in het thema Maatschappij/bestuur zoeken we nadrukkelijk steeds naar de actualiteit. Derhalve is de in deze studiewijzer gestelde tekst nooit te lezen als een definitieve blauwdruk van het programma. Programmaonderdelen •
Samenleving in beweging (60 sbu)
Centraal staat het identificeren en duiden van relevante veranderingen en onderstromen in de maatschappelijke omgeving van de politie: multiculturaliteit, individualisering, calculerend gedrag en schaalvergroting zijn belangrijke thema’s. Oude vanzelfsprekendheden vallen weg en grenzen vervagen. De leervraag is, wat dit alles voor de politie betekent.
•
Politiek en bestuur (180 sbu)
Rechtstaat en politie: de maatschappelijke en juridische normen waaraan de politie moet voldoen zijn meestal divers, veranderlijk en multi-interpretabel. Dit maakt de relatie tussen politie en bevoegd gezag van essentieel belang, omdat daarin de positie en de rol van de politie in onze democratische rechtsstaat moeten worden geconcretiseerd.
12
Studiewijzer - SLL
Taken, functies en waarden binnen het openbaar bestuur zijn aan veranderingen onderhevig en de grenzen tussen ‘publiek’ en ‘privaat’ vervagen en verschuiven. Er ontstaat een ‘nieuwe overheid’ en er ontstaan nieuwe vormen van bestuurlijk handelen. De politie moet niet alleen daarmee leren werken, maar zal zich ook een eigen plaats moeten verwerven.
•
Internationaal (120 sbu)
Globalisering, multiculturaliteit en diversiteit zijn belangrijke thema’s, net zoals de internationale samenwerking binnen de politie. De betekenis van de veranderingen in de internationale omgeving van Nederland voor de Nederlandse overheid en politie zijn enorm. Europa krijgt steeds meer invloed. Niet alleen in bi- of trilaterale of EU-regionale samenwerkingsverbanden maar ook in Europese vredesmissies. Een bezoek aan Brussel mag dus tijdens het programma niet ontbreken.
•
Toekomst en technologie (160 sbu)
Informatie- en communicatietechnologie, maar ook wetenschap en technologie in het algemeen, zijn drijvende krachten achter fundamentele veranderingen van deze tijd. Het vraagt om creatief nadenken over de ontwikkelingen, scenariodenken, trends signaleren, ‘branding’ en systematisch denken (onder meer over ICT, maar ook over maatschappelijke ontwikkelingen zoals criminaliteit) en deze ontwikkelingen betekenis geven in strategieën en agendasetting.
•
Organisatie (180 sbu)
De voortdurend veranderende omgeving van organisaties vraagt een continue aanpassing, het kennen van paradigma’s van veranderingen, evenals paradigma’s van organisaties en organiseren. Organiseren vraagt om resultaatgericht sturen vanuit kwaliteitsdenken, accountability, financiën en het managen van diversiteiten. Kan er meer worden bereikt met het stimuleren van het zelflerend vermogen van mensen en organisatie?
C) Politie (252 sbu, 9 ects) Het thema Politie omvat de kernopgaven Gemeenschappelijke veiligheidszorg, Opsporing en Grootschalig en bijzonder politieoptreden. Deze kernopgaven worden integraal aangeboden in het onderwijsprogramma. De politie wordt geconfronteerd met toename van vragen rondom het thema veiligheid door de burger, de media en het openbaar bestuur. De toename van welvaart en alle maatschappelijke ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat het veiligheidsvraagstuk steeds complexer is geworden. De open grenzen binnen Europa, maar ook mondiaal hebben vrij verkeer mogelijk gemaakt van personen, goederen, geld en informatie. Het effect hiervan is een veranderende beleving rondom veiligheid. Het brengt ook andere problemen met zich mee waarop nieuwe antwoorden dienen te worden gevonden, o.a. bestrijding van nieuwe vormen van criminaliteit en terrorisme, zowel binnen de Nederlandse situatie als ook daarbuiten. Dit geeft een forse druk op doelen bepalen, prestaties neerzetten en verantwoorden en het capaciteitsvraagstuk. Het is een taak van de politie om hier een antwoord op te vinden samen met de partners in de keten. Deze vraagstelling: een antwoord vinden samen met ketenpartners is de leervraag van het thema politie binnen de SLL. Programmaonderdelen •
Recherche (160 sbu)
De politierol in het kader van veiligheid vraagt om een voortdurende reflectie op en het hanteren van de dilemma’s van het strafrecht, (maatschappij- versus dadergericht, slachtoffer- versus dadergericht), vanuit het kennen van strafrechtparadigma’s. Het kunnen sturen in complexe
13
Studiewijzer - SLL
rechercheprocessen vraagt om een ‘state of the art’ scenariodenken en het kennen van nieuwe technologieën. •
Crisisbeheersing (84 sbu)
Politiefunctionarissen met de ervaring van de deelnemers aan deze leergang weten wat het is te werken in crisissituaties. Het gaat derhalve niet primair om de operationele of tactische kanten van crisisbeheersing, maar de nadruk ligt op de bestuurlijke en strategische aspecten en op het daarmee verbonden (eigen) denkkader en handelingsrepertoire.
Studieopdracht binnenland (84 sbu, 3 ects) De binnenland studieopdracht is een oriëntatie in een organisatie buiten de politieorganisatie en is gekoppeld aan een strategisch vraagstuk. Dit vraagstuk heeft duidelijke raakvlakken met intake en service en/of marketing. De centrale leervraag is: hoe verloopt het geselecteerde strategische proces, hoe wordt het bestuurd en wat zou de Nederlandse Politie, je eigen organisatie, hiervan kunnen leren? De deelnemer formuleert binnen dit kader zijn eigen studieopdracht, zoekt daarbij een passende organisatie en is verantwoordelijk voor het organiseren van de uitwerking hiervan. Afstudeeropdracht (336 sbu, 12 ects) (inclusief vier weken buitenlandreis en -onderzoek) Deelnemers sluiten de opleiding af met een onderzoeksopdracht met daarin een politieel strategisch vraagstuk. Zij formuleren een voorstel voor een afstudeeropdracht en dienen deze in bij de decanen. Het voorstel dient te worden goedgekeurd door beide decanen. Tijdens deze afstudeerfase wordt de deelnemer begeleid door één van de decanen. De afstudeeropdracht wordt afgesloten met een presentatie van de onderzoeksresultaten aan een, in overleg met de programmamanager, representatieve groep toehoorders. De afstudeeropdracht heeft relatie met het onderwerp ‘leiderschap’ en heeft relevantie voor de eigen werkplek (het korps) en/of de Nederlandse of Europese politieorganisatie. De afstudeeropdracht kent ook een internationaal aspect. Een deel van het onderzoek dient plaats te vinden in een buitenlandse (politie)organisatie. De deelnemer gaat voor de uitwerking van dat deel van het onderzoek naar een Europees land voor een minimaal verblijf van vier aaneengesloten weken. Zoals afgesproken in de kaders van inrichting van het samenhangend stelstel voor initieel en postinitieel politieonderwijs, zijn de kosten van de reis en het verblijf in het buitenland voor rekening van de korpsen. Bas van Tol MPM EMPM, districtschef politie Rotterdam-Rijnmond, over de buitenlandstage: “Het was ontzettend vermoeiend, beslist geen vakantie. Maar dat hoeft ook niet, je groeit juist door pijn en weerstand te ervaren. Deze opdracht heeft me geraakt en veranderd. Ik verwacht dat ik door persoonlijke verrijking effectiever leiding zal geven”.
14
Studiewijzer - SLL
3. Organisatie en werkwijze De Strategisch Leidinggevende Leergang is allereerst bedoeld voor politiemedewerkers die op strategisch niveau werken bij de Nederlandse politie. Omdat we nadrukkelijk streven naar leren in multi-agency verband, vinden we deelname door andere partners uit het veiligheidsdomein (zoals de Brandweer, ministerie van Veiligheid en Justitie, het OM, de AIVD, de SIOD, de FIOD en de Koninklijke Marechaussee) zeer belangrijk. Voor interne en externe kandidaten hanteren we dezelfde toelatingseisen. Als u aan de leergang wilt deelnemen, kijken we naar uw persoonlijke geschiktheid om deel te nemen aan de Strategisch leidinggevende Leergang. In elk geval beschikt u over een academisch werk- en denkniveau, gerelateerd aan of vergelijkbaar met het (initiële) beroepsprofiel politiekundige master. Verder spelen het niveau van de (voor)opleidingen en het aantal jaren praktijkervaring een rol. Deze verschillende elementen worden getoetst tijdens het intakeproces.
3.1 Toelatingsprocedure De toelatingsprocedure voor de Strategisch Leidinggevende Leergang is in gezamenlijkheid ontwikkeld en vormgegeven met ABD Politietop. In samenwerking met ABD Politietop is er nadrukkelijk voor gekozen om de toelatingsprocedure van de SLL nauw te laten aansluiten aan het toelatingsbeleid voor de ABD Politietop pool. De eerste stap in het toelatingsbeleid van ABD Politietop is een potentieel analyse. Deze analyse is gebaseerd op de negen kerncompetenties voor het strategisch niveau zoals deze beschreven zijn door het ministerie van BZK, de korpsen en ABD Politietop. De geschiktheid van deelnemers van de SLL wordt bepaald door dezelfde potentieel analyse op basis van de negen kerncompetenties. Het intakeproces Na aanmelding ontvangt u van het SLL programmamanagement een schriftelijke bevestiging van uw inschrijving. Deze bevestiging geldt als bewijs van voorlopige plaatsing binnen de leergang. Verder wordt aangegeven hoe het intakeproces zal verlopen en welke acties er wanneer van u verwacht worden. Het intakeproces bestaat uit de volgende elementen: •
Het laten maken van een potentieel analyse bij bureau Leeuwendaal (gebaseerd op de negen kerncompetenties voor strategisch leidinggevenden, zoals deze beschreven zijn door ABD Politietop). De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor het plannen van een afspraak met bureau Leeuwendaal. De deelnemer dient er rekening mee te houden dat verwerking van de gegevens tot een rapport ongeveer twee weken tijd vraagt. Het verslag van de potentieel analyse van bureau Leeuwendaal moet worden ingeleverd bij het SLL secretariaat. Het rapport dient als belangrijke input voor het intakegesprek.
Met toestemming van de deelnemers wordt de uitslag van de potentieel analyse doorgestuurd naar ABD Politietop.
•
Een intakegesprek voeren met de programmamanager SLL samen met minimaal één van de decanen. De deelnemer maakt hier een schriftelijk verslag van. Ook dit verslag wordt ingeleverd bij het secretariaat. De deelnemer neemt zelf het initiatief voor het plannen van een afspraak voor het intakegesprek met programmamanager en decaan. Het secretariaat van de SLL faciliteert de deelnemer hierbij.
15
Studiewijzer - SLL
Deze onderdelen dienen te zijn uitgevoerd voor aanvang van het onderwijsprogramma. Een negatief advies vanuit of de potentieel analyse of het intakegesprek kan betekenen dat de deelnemer niet wordt toegelaten tot de leergang. De definitieve plaatsing van de deelnemer zal schriftelijk worden bevestigd. Voor potentiële deelnemers van buiten de politieorganisatie geldt dezelfde procedure.
3.2.
Aanvang leergang De leergang start jaarlijks in september.
3.3. Begeleiding Driemanschap Vanuit het strategische partnerschap met de NSOB wordt gezamenlijk vorm en inhoud gegeven aan begeleiding van de deelnemers. Dit programmamanagement ziet er als volgt uit: •
Een politiedecaan
Deze is afkomstig uit het politieveld en bij voorkeur een korpschef. De decaan bewaakt de verbinding tussen de politieprofessie, het strategisch niveau en de ontwikkeling van de strategische competenties van de deelnemers;
•
Een wetenschapsdecaan
De NSOB zorgt voor de benoeming van de wetenschapsdecaan. Deze decaan zal met name het academisch niveau van de leergang bewaken en de ontwikkeling van de deelnemers hierop toetsen.
•
Een programmamanager
De programmamanager is in dienst van de Politieacademie en zorgt voor de bewaking van de inhoud, de logistiek en de leerbegeleiding van de deelnemers. Deze functionaris is tevens de spilfunctie en het aanspreekpunt en wordt daarbij ondersteund door het SPL secretariaat.
De programmamanager werkt met de twee decanen samen in een driemanschap. Het driemanschap overlegt minimaal iedere zes weken over de inhoud en ontwikkeling van het programma. Hierbij worden ook de evaluatiegegevens per programmaonderdeel en de studievoortgang van deelnemers besproken. Met iedere deelnemer wordt minimaal een keer per halfjaar een voortgangsgesprek gevoerd. Rol en taken De decanen en programmamanager hebben ieder hun eigen rol en taakgebieden. De taak en rolbeschrijving van een decaan is: •
Adviseur voor programmaontwikkeling en uitvoering en te contracteren docenten en trainers;
•
Klankbord voor de programmamanager;
•
Beoordelaar van onderzoeksopdracht binnenland;
•
Beoordelaar van afstudeeronderzoek.
De programmamanager vervult de rol van: •
Eindverantwoordelijke voor de kwaliteit van inhoud en planning van het onderwijsprogramma en legt verantwoording af aan het hoofd van de School voor Politie Leiderschap;
•
Coördinatie supervisietraject. Dit houdt in: het voeren van intakegesprekken met deelnemers voor het supervisietraject en het coördineren hiervan;
•
16
Begeleider van het individuele leertraject van de deelnemers.
Studiewijzer - SLL
De politiedecaan draagt in het bijzonder zorg voor de ontwikkeling en toetsing van het programma vanuit de politiecontext en de toepasbaarheid voor de politieorganisatie. Hij heeft als taakaccent het thema Politie. De wetenschapsdecaan draagt de extra zorg voor de borging van het juiste wetenschappelijke niveau en heeft als taakaccent het thema Maatschappij/bestuur. De programmamanager, in de rol als begeleider van het individuele leertraject, heeft als taakaccent het thema Persoon.
3.4
Werkafspraken Strategisch Leidinggevende Leergang Leerdoelen: Van iedere deelnemer wordt verwacht dat hij/zij voor zichzelf heldere leerdoelen beschrijft bij aanvang van de leergang. De uitslag van de bureau Leeuwendaal potentieel analyse, het intakegesprek maar ook het actief bevragen van de eigen (werk)omgeving kan helpen bij het scherp krijgen van de leerdoelen. De leerdoelen worden geformuleerd vanuit de vraag: ‘Op welke punten wil ik mij de komende twee jaar verder ontwikkelen en wat denk ik daarvoor nodig te hebben?’. Van de deelnemers wordt verwacht dat zij hun leerdoelen scherp en zo concreet mogelijk beschrijven na het intakegesprek en voor aanvang van de opleiding per mail toesturen aan het programmamanagement van de SLL, email adres:
[email protected]. De leerdoelen worden gebundeld en gedeeld met de andere deelnemers van dezelfde opleidingsgroep en de daaraan verbonden decanen en programmamanager. Tijdens de begeleidingsgesprekken gedurende de opleiding wordt aan de hand van deze leerdoelen de voortgang en het leerproces van de deelnemer besproken. Potentieel analyse •
Van de deelnemers wordt verwacht dat zij een potentieel analyse bij bureau Leeuwendaal laten maken. Deze analyse moet worden ingeleverd bij het SLL secretariaat. De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor de planning rondom het laten uitvoeren van de potentieel analyse bij bureau Leeuwendaal. Een negatief advies op basis van de analyse kan betekenen dat de deelnemer niet wordt toegelaten tot de leergang;
•
De potentieel analyse wordt met toestemming van de deelnemer ter beschikking gesteld aan ABD Politietop. De potentieel analyses worden bij het ABD Politietop gebruikt om een goed beeld/inzicht te krijgen in de doelgroep.
Onderwijsprogramma •
Opleidingslocatie is in principe Huis ’t Velde in Warnsveld. Het kan voorkomen dat deelnemers voor de overnachting slaapgelegenheid in de omgeving van Warnsveld wordt aangeboden. Voor taxivervoer wordt dan gezorgd.
•
Het onderwijsprogramma vindt plaats om de twee weken van donderdagmiddag 13.00 uur tot vrijdagmiddag 17.00 uur. Het programma bestaat uit drie blokken groepsgewijs onderwijs. Het eerste blok start op donderdagmiddag 17.00 uur.
•
De donderdagmiddag wordt variabel ingevuld door o.a. het werken in syndicaten (werkgroepen) aan studieopdrachten, casebesprekingen, presentaties studieopdrachten, externe onderwijsprogramma’s enz.
•
Om 16.00 uur wordt gestart met een gezamenlijk bijeenkomst met als doel elkaar te informeren over de afgelopen periode. Hierbij is de programmamanager in ieder geval aanwezig.
17
Studiewijzer - SLL
•
Soms kan van de planning worden afgeweken en aan de deelnemers gevraagd worden op een ander tijdstip of een andere dag aanwezig te zijn. Dit zal ruimschoots van te voren worden aangekondigd.
•
Ruim voor elk onderdeel van het onderwijsprogramma wordt door de programmamanager een programma, achtergrond materiaal van de spreker/begeleider en eventueel voorbereidende studieopdrachten en/of syndicaatopdrachten aan de deelnemers gestuurd.
De literatuur die nodig is voor voorbereiding en volgen van het onderwijsprogramma wordt ook verstrekt door de SLL. Uiteraard geldt hierbij dat dit tijdig zal gebeuren (onder voorbehoud van beschikbaarheid bij de uitgever).
•
Aan het einde van elk onderwijsprogramma vindt er een evaluatie plaats. De deelnemers wordt gevraagd een kort evaluatieformulier in te vullen. Aan de hand van de evaluaties vindt constante bijstelling van het programma plaats en wordt de kwaliteit van de SLL bewaakt.
•
Het programmamanagement staat open voor suggesties van deelnemers voor de invulling van de programmaonderdelen.
Voorbereidende studie/ leeropdrachten •
Van de deelnemers wordt verwacht dat zij zich voor elke deel van het onderwijsprogramma hebben voorbereid. Sprekers worden immers niet gevraagd te herhalen wat reeds op papier staat. De achtergrondinformatie is bedoeld als materiaal dat tijdens het onderwijsprogramma verder kan worden uitgediept. Er moet rekening worden gehouden met de nodige voorbereidingstijd. Het programmamanagement zal zorgdragen voor het tijdig aanleveren van de opdrachten en het materiaal.
Aanwezigheid •
Het is belangrijk dat deelnemers actief betrokken zijn bij het onderwijsprogramma. Aanwezigheid is een essentiële voorwaarde.
•
Geen geldige reden voor afwezigheid zijn:
1) zakelijke redenen.
Het programmamanagement is van mening dat deelnemers op een niveau functioneren dat men zelf verantwoordelijkheid draagt voor de indeling van het werk.
2) schoolvakanties.
Door de gespreide vakantieplanning in Nederland is het onvermijdelijk dat delen van het onderwijsprogramma in schoolvakanties plaats moeten vinden (anders ontstaan te grote gaten). Er zal rekening gehouden worden met het feit dat niet steeds dezelfde regio’s vakantie hebben tijdens de leergang.
•
Indien afwezigheid van een deelnemer onvermijdelijk is, bespreekt de deelnemer dit, met opgave van reden, met de programmamanager.
Syndicaten: •
Leeropdrachten worden uitgewerkt in syndicaten (=werkgroepen).
•
De samenstelling van een syndicaat bestaat uit maximaal vijf deelnemers en wordt in overleg met de deelnemers, door het programmamanagement bepaald;
•
De syndicaten worden tijdens het tweejarige programma ongeveer drie keer van samenstelling gewisseld;
•
Op donderdagmiddag is in de planning ruimte gecreëerd voor het werken in syndicaten.
Elektronische leeromgeving: •
Ter ondersteuning van het onderwijsprogramma zal een elektronische leeromgeving, E-Campus, worden gecreëerd. Hiervoor ontvangt iedere deelnemer een individuele toegangscode.
18
Studiewijzer - SLL
Onderzoeksopdracht Binnenland •
De binnenland-studieopdracht is een oriëntatie op een organisatie buiten de politieorganisatie en is gekoppeld aan een strategisch vraagstuk. Dit vraagstuk heeft duidelijke raakvlakken met intake en service en/of marketing. De centrale leervraag is: hoe verloopt het geselecteerde strategische proces, hoe wordt het bestuurd en wat zou de Nederlandse Politie, je eigen organisatie, hiervan kunnen leren?
•
De deelnemer formuleert binnen dit kader zijn eigen studieopdracht, zoekt daarbij een passende organisatie en is verantwoordelijk voor het organiseren van de uitwerking hiervan.
•
Deelnemers dienen hun leervraag en het voorstel schriftelijk in, gebruikmakend van het format zoals door het programmamanagement is ontwikkeld en ter beschikking gesteld.
•
De studieopdracht kan pas worden uitgevoerd na goedkeuring van het voorstel door de politiedecaan.
•
De studieopdracht is pas voldaan na presentatie van de opdracht binnen de eigen leergroep.
•
De binnenland-studieopdracht vindt plaats aan het einde van het eerste jaar.
Afstudeeropdracht (inclusief 4 weken buitenlandreis en buitenland onderzoek) •
De deelnemer sluit de opleiding af met een onderzoeksopdracht met daarin een politieel strategisch vraagstuk. De deelnemer formuleert een voorstel voor zijn afstudeeropdracht en vraagt goedkeuring aan de politiedecaan en de programmamanager;
•
De afstudeeropdracht heeft relatie met het onderwerp ‘leiderschap’ en heeft relevantie voor de eigen werkplek (korps) en/of de Nederlandse en/of Europese politieorganisatie;
•
De afstudeeropdracht kent ook een internationaal aspect. Een deel van het onderzoek dient plaats te vinden in een buitenlandse politieorganisatie;
•
De deelnemer gaat voor de uitwerking van dat deel van het onderzoek op reis naar een van de Europese landen voor een minimaal verblijf van vier aaneengesloten weken;
•
Zoals afgesproken in de kaders van inrichting van het samenhangend stelsel voor initieel en postinitieel politieonderwijs, komen de kosten van de reis en het verblijf in het buitenland voor rekening van de korpsen;
•
Deze stage vindt plaats halverwege het tweede jaar;
Afronding/eindopdracht: •
Tijdens de SLL vindt geen traditionele examinering plaats. Hierdoor komt een zware druk te liggen op de feitelijke aanwezigheid van de deelnemers;
•
Tijdens de leergang vinden constant toetsmomenten plaats in de vorm van feedback van docenten, programmamanager, decanen en collegiale beoordeling;
•
Ook wordt tussendoor de uitwerking van de studieopdrachten beoordeeld;
•
De afstudeeropdracht dient ter afronding van de leergang en wordt afgesloten met een presentatie van de onderzoeksresultaten aan een in overleg met het programmamanagement samen te stellen representatieve groep toehoorders.
Faciliteiten •
De administratie van de SLL wordt ingevuld door een medewerker van het secretariaat van de SPL;
•
De deelnemer staat geregistreerd bij de studentenadministratie;
Van de deelnemer wordt verwacht dat wijzigingen in persoonlijke gegevens of werkgegevens direct worden doorgegeven aan het SLL secretariaat.
19
Studiewijzer - SLL
•
Vanwege de vorm van het onderwijsprogramma, vanuit de modaliteit twee dagen onderwijs per 14 dagen, is overnachting tussen de twee onderwijsdagen voor de hand liggend.
Binnen Huis ’t Velde wordt deze faciliteit geleverd, evenals ontbijt, lunch en diner. De kosten van verblijf zijn, zoals verwoord in de contracten, voor rekening van het korps;
•
Consumpties tijdens de avonden, na het onderwijsprogramma zijn voor rekening van de deelnemer. Aan de bar kan voor een gemakkelijke afhandeling van betaling een barkaart worden gekocht;
•
Van deelnemers wordt verwacht dat zij bij het secretariaat SLL aangeven als zij niet aanwezig zijn. Deelnemers dienen ook zelf bij Huis ’t Velde aan te geven wanneer zij geen gebruik willen maken van diner en/of slaapgelegenheid;
•
Als deelnemers zich niet –in overeenstemming met de daarvoor geldende annuleringsregeling van de Politieacademie– afmelden, worden de kosten in rekening gebracht.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het SLL-secretariaat: 0575-580069 of
[email protected]
20
Studiewijzer - SLL
Bijlage 1:
Supervisie, een krachtig leermiddel binnen de Strategisch Leidinggevende Leergang Inleiding In de opleiding voor strategisch leidinggevenden is supervisie als onlosmakelijk onderdeel voor een persoonlijke ontwikkeling gedurende de twee jaar als programmaonderdeel opgenomen in het thema Persoon. Supervisie kan een bijdrage leveren aan het behalen van de vereiste competenties. In deze bijlage wordt het didactisch middel supervisie nader uitgelegd en de werkwijze beschreven. Supervisie Supervisie laat zich typeren door drie kenmerken. Deze drie kenmerken bepalen de specifieke plaats en functie van supervisie binnen de opleiding. Supervisie is: 1. Gericht op integratief werken; 2. Een leersituatie direct gekoppeld aan een werksituatie; 3. Een wijze van leren waarin sterk de nadruk ligt op ervaringsleren. Onder het integratief functioneren wordt een integratie op twee niveaus verstaan: •
Een functioneren vanuit de samenhang van denken, voelen en handelen (eerste niveau).
Een goede beroepsuitoefening behoeft een functioneren vanuit een samenhang van denken, voelen, houding en handelen: niet alleen denken, maar dit denken in verband brengen met wat je op dat moment voelt. Niet alleen handelen vanuit een impuls, maar je ook bewust zijn vanuit welke houding je tot dit gedrag neigt.
Samenhang in eigen gedrag wordt niet gemakkelijk geleerd door concentratie op de verschillende aspecten afzonderlijk. Supervisie creëert een leersituatie die zich als doel stelt zich bewust te worden van de samenhang en dat men vaardig wordt om vanuit deze samenhang beroepsmatig te handelen.
•
Werksituatie en beroep, inclusief bredere maatschappelijke context (tweede niveau).
In de constante directe verbinding met de concrete werksituatie vindt supervisie zijn exclusieve doelbereik. Dit is vanuit het toespitsen van het functioneren vanuit de samenhang van de dimensies op beroepsuitoefening.
Supervisie gaat over leren; in het bijzonder over het ervaringsleren. Immers de ingebrachte werksituatie is actueel en gaat over de drempels of belemmeringen waar iemand in de uitvoering tegenaan loopt. Het onderzoeken, en mogelijke oplossingen vinden, kan een bijdrage leveren tot een veranderd gedrag bij de deelnemer. Daarbij is sprake van een leercyclus.
21
•
het ervaren
•
het ordenen van de gegevens uit die ervaringen
•
het vergelijken met eerder verworven inzichten en belevingen
•
het opnemen in het kennisbestand
•
het afleiden van conclusies voor nieuw handelen.
Studiewijzer - SLL
Deze leercyclus is van belang voor het supervisieproces, omdat vanuit een beschrijving van een beleefde of nog te beleven (werk)situatie overgegaan kan worden op de analyse ervan. Analyse en het aandragen van alternatieven zorgen ervoor dat er een groot aantal leerervaringen zichtbaar en/of herkenbaar worden, die opgenomen kunnen worden in het kennisbestand en leiden tot nieuw handelen om oplossingen te realiseren. Dit bevordert autonoom leren. Dit is een belangrijk hulpmiddel voor leidinggevenden uit het werkveld om greep te krijgen op hun eigen situatie, waarin een betere taakuitvoering en persoonsontwikkeling met elkaar verweven zijn. Supervisie wordt dus een zelfhulpactiviteit, die deelnemers in staat stelt veranderingen aan te brengen in hun omgeving en bij zichzelf. Autonoom leren is een belangrijke voorwaarde om tot volle ontwikkeling te kunnen komen als een pro-actief leider. Pro-actieve leiders leveren een belangrijke bijdrage in het vormgeven van een Lerende Organisatie. Reflecteren Een ander belangrijk doel van supervisie is het activeren van het reflectief vermogen. Reflecteren is gericht op het aangaan van de innerlijke dialoog, zodat de deelnemer zijn eigen kritische tegenspeler en gesprekspartner wordt, om zodoende de beroepservaring, het handelen, het denken en het gevoel meer met elkaar in overeenstemming te brengen. Met andere woorden, door te reflecteren wordt op een andere manier teruggekeken op het eigen (beroepsmatige) handelen tijdens een werksituatie. Allerlei gevoelens, gedachten, fantasieën, opwellingen, neigingen, enz. worden herschikt. Het uiteindelijke doel is het verbeteren van de levens- en beroepskwaliteit vanuit de vraagstelling: waarom heb ik op dat moment (beroepsmatig) zo gehandeld en waardoor liet ik me leiden? Hierdoor is de deelnemer steeds beter in staat zich van zichzelf bewust te worden in zijn werk. Tijdens het reflecteren wordt de werksituatie geëxpliciteerd (ontvouwd) waardoor aanschouwen (onder ogen zien) en beschouwen (overdenken) beter mogelijk worden. Al vertellend en beschrijvend wordt de situatie niet meer als actualiteit ervaren, maar kan vanaf een afstand bekeken worden. Het reflectieverslag wat na afloop dient te worden geschreven ondersteunt dit leerproces. Het geeft een overzicht van wat er is ingebracht, wat er op dat moment bij gedacht is, hoe vervolgens gehandeld is (in de vraagstelling of met associaties) en wat dat voor de eigen mogelijkheden (talenten) en onmogelijkheden (valkuilen, allergieën) betekent. Werkwijze supervisie Supervisie maakt daarbij gebruik van de grondstructuur die bestaat uit: •
Een directe koppeling tussen werksituatie en leersituatie in een regelmatige opeenvolging van bijeenkomsten.
•
Het gaat om een twaalftal bijeenkomsten die in samenhang met elkaar gepland worden.
•
Tussen de verschillende bijeenkomsten is de deelnemer aan het werk in zijn eigen werkomgeving.
•
Tussen de opeenvolgende bijeenkomsten zit minimaal twee en maximaal vier weken.
•
Op elke bijeenkomst wordt door de deelnemer gereflecteerd middels een verslag. Dit reflectieverslag wordt ook gebruikt als input voor de volgende bijeenkomst.
22
•
Het verslag wordt afgesloten met een leervraag voor de volgende bijeenkomst.
•
De supervisor (een persoon van buiten de politieorganisatie): •
houdt het proces gericht op de integratieve doelstelling;
•
bewaakt de grondstructuur en herstelt deze indien nodig;
Studiewijzer - SLL
•
gaat uit van het primaat van de reflectie in het leren in supervisie en stelt in zijn superviseren de reflectie centraal;
•
hanteert de supervisiesituatie als tweede bron van leermateriaal. De koppeling van werken supervisiesituatie maakt het mogelijk verband te leggen tussen het functioneren van de deelnemer in de werksituatie en in de supervisiesituatie. Het laten zien van dit parallelproces is belangrijk leermateriaal voor de deelnemer.
23
11-150 www.politieacademie.nl