Pensioen Flash 2011 nr. 2 Team Pensioenen- en Pensioenfondsen, 18 maart 2011 Deze editie wordt geheel besteed aan de voor dit jaar op stapel staande wetsvoorstellen, beleidsstukken, de uitvoering van moties en de uitvoering van toezeggingen die direct of indirect betrekking hebben op pensioen. De wetswijzigingen die nog aan de orde komen inzake het pensioenakkoord naar aanleiding van de verhoging van de AOW-leeftijd blijven hierbij buiten beschouwing. Daarover is op dit moment nog onvoldoende bekend. Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (“SZW”) heeft aangekondigd dat hij in het 2e kwartaal in dit kader met een aantal wetsvoorstellen komt. Zodra deze ingediend zijn, komen wij met een speciale Pensioen Flash.
De volgende onderwerpen komen aan bod: ■
Wetsvoorstel van de Wet houdende wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar
■
Wetsvoorstel Wet wijziging ingangsdatum AOW-ouderdomspensioen
■
Wijziging Pensioenwet i.v.m. nieuwe bestuursmodellen
■
Bijbetalingsproblematiek waardeoverdracht en waardeoverdracht naar het buitenland
■
Toegankelijkheid van pensioenen voor ZZP’ers
■
Hoofdlijnen wijziging Pensioenwet en herziening Financieel toetsingskader
■
Evaluatie van het dubbel toezicht
■
Evaluatie indexatielabel en afwijkende teksten bij toeslagenmatrix
■
Brede aanpak voor een multi-opf
■
Werkgeversbijdrage pensioen op de loonstrook vermelden
■
Medezeggenschap pensioengerechtigden bij rechtstreeks verzekerde regelingen
■
Hoofdlijnen van de API
■
Overleg met AFM over uitvoeringskosten pensioenen
■
Bespreking witte vlekken op pensioengebied
■
Gevolgen baanwisseling bij arbeidsongeschiktheidpensioen en nabestaandenpensioen
Wetsvoorstel tot wijziging AOW i.v.m. korting op partnertoeslag / Marianne MeijerZaalberg Op 28 juni 2010 is het wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet (AOW) ingediend om een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de partner die jonger is dan 65 jaar. Deze maatregel wordt voorgesteld, vooruitlopend op de algemene afschaffing van de partnertoeslag vanaf 2015. De regering is van mening dat deze maatregel aansluit bij de huidige economische en maatschappelijke omstandigheden en moet worden bezien in het licht van de brede houdbaarheidsproblematiek in verband met kostenstijgingen vanwege de vergrijzing. De bedoeling was om vanaf 1 januari 2011 een generieke korting toe te passen van 8% op zowel nieuwe als op lopende partnertoeslagen. Om de laagste inkomens te ontzien, werd de korting niet toegepast als het gezamenlijke inkomen van de AOWgerechtigde en de jongere partner minder dan 110% van het wettelijk minimumloon (€ 20.000) bedroeg.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 2
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer is besloten om het wetsvoorstel aan te passen. De inkomensgrens waaronder geen korting wordt toegepast, wordt verhoogd naar € 30.000 (162% van het wettelijk minimumloon). Om te voorkomen dat de verhoging van de inkomensgrens leidt tot structureel lagere besparingen zal het kortingspercentage verhoogd worden van 8% naar 10%. De invoeringsdatum wordt verschoven van 1 januari 2011 naar 1 juli 2011. In 1995 is al besloten om de partnertoeslag voor diegenen die in 2015 en later AOW gerechtigd worden, af te schaffen. De korting heeft ook na die datum nog effect voor de AOW-gerechtigden van vóór 2015 die deze partnertoeslag ook na 2015 zullen behouden.
Voorgenomen wetsvoorstel tot wijziging AOW i.v.m. wijziging ingangsdatum / Marianne Meijer-Zaalberg Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft aangekondigd om in het tweede kwartaal van 2011 met nog een wetsvoorstel te komen tot wijziging van de AOW. Ook met deze voorgenomen wijziging wordt een besparing beoogd op de AOW-uitkeringen. Nu ontvangt de AOWgerechtigde vanaf de eerste dag van de maand waarin de leeftijd van 65 jaar wordt bereikt een AOWuitkering. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, gaat het ouderdomspensioen pas in op de dag dat men 65 jaar wordt.
Wijziging Pensioenwet in verband met nieuwe bestuursmodellen / Marianne MeijerZaalberg Naar verwachting in het derde kwartaal van 2011 komt minister Kamp met concreet uitgewerkte bestuursmodellen voor pensioenfondsen waarmee het intern toezicht moet worden verbeterd, de deskundigheid wordt bevorderd en de governance van pensioenfondsen wordt gestroomlijnd. In december 2010 heeft de minister in een brief aan de Tweede Kamer meegedeeld dat, voordat hij met een wetsvoorstel komt, hij eerst zal overleggen met de pensioensector. Tevens zal hij gebruik maken van het commentaar dat op het voorontwerp governance bij pensioenfondsen bij zijn ambtsvoorganger is binnengekomen. Minister Kamp heeft aangekondigd ook dit wetsvoorstel eerst via het internet ter consultatie aan te bieden.
Bijbetalingsproblematiek waardeoverdracht en waardeoverdracht naar het buitenland / Marianne Meijer-Zaalberg Bij overgang naar een nieuwe werkgever heeft de werknemer in beginsel recht om al het pensioen dat hij bij zijn vorige werkgever(s) heeft opgebouwd te laten overdragen naar de pensioenregeling van zijn nieuwe werkgever. Deze waardeoverdracht kan leiden tot een bijbetalingsverplichting voor de nieuwe werkgever. Omdat hoge bijbetalingen bij waardeoverdracht met name de arbeidsmarktpositie van oudere werknemers kan schaden, laat minister Kamp op dit moment de mogelijkheden inventariseren om de huidige bijbetalingsproblematiek bij waardeoverdracht op te lossen. Op 29 november 2010 heeft minister Kamp het onderzoeksrapport ‘De praktijk van waardeoverdracht’, dat in opdracht van zijn ministerie is verricht, aan de Tweede Kamer gezonden. Daarbij heeft hij de belangrijkste onderzoeksresultaten onder de aandacht van de Tweede Kamer gebracht:
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 2
■
Het aantal gevallen van waardeoverdracht bedraagt 114.600.
■
Qua omvang van de waardeoverdracht, gaat het gemiddeld per waardeoverdracht om een bedrag van € 15.000, derhalve in totaal om € 1,7 miljard, ongeveer 0,25% van het totale pensioenvermogen van € 706 miljard.
■
De uitvoeringskosten waardeoverdracht voor de betrokken pensioenuitvoerders komen globaal overeen met de kosten die in geval van achterlaten van pensioenopbouw gegenereerd worden. Beiden bedragen circa € 300.
■
De bijbetalingsproblematiek speelt bij waardeoverdracht vanuit of naar een rechtstreeks verzekerde pensioenregeling die kwalificeert als uitkeringsovereenkomst. In de praktijk is de bijbetalingsproblematiek laag omdat de overgedragen waarde laag is. Echter, in individuele gevallen kan het gaan om grote bedragen.
De Pensioenwet (“PW”) bevat een aantal artikelen (de artikelen 85 tot en met 92 PW) over waardeoverdracht naar het buitenland. Echter, de artikelen 88 en 89 bevatten niet de beperking dat de afkoopmogelijkheid niet ruimer mag zijn dan in Nederland. Naar aanleiding van vragen van een aantal Eerste Kamerleden heeft de regering toegezegd te bezien of de voorwaarden dat de afkoopmogelijkheden in de buitenlandse regeling niet ruimer mogen zijn dan die in Nederland niet in de artikelen 88 en 89 PW kunnen worden opgenomen ,De planning is dat de mogelijke aanpassing van deze artikelen meegenomen zal worden in de herbezinning op het huidige systeem van waardeoverdracht dat in het 4de kwartaal van 2011 aan de orde komt.
Toegankelijkheid voor pensioenen voor ZZP’ers / Petra van Straten In oktober 2010 heeft de SER een advies uitgebracht over de positie van zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers). Naar aanleiding van dit rapport heeft het Kabinet aangegeven te gaan onderzoeken waarom ZZP‘ers minder pensioen opbouwen. Volgens het Kabinet is de oorzaak hiervan niet gelegen in de fiscale mogelijkheden om pensioen op te bouwen. Desalniettemin neemt het Kabinet nu reeds de eerste stap door de mogelijkheid om de pensioenregeling van de oude werkgever vrijwillig voort te zetten, uit te breiden voor de ZZP’er. Op grond van de Pensioenwet kan een ex-werknemer die een eigen bedrijf begint (winst uit onderneming geniet) tot tien jaar na het einde van zijn dienstverband aan zijn oude pensioenregeling blijven deelnemen. Deze mogelijkheid bestaat overigens uitsluitend indien het pensioenreglement hierin voorziet. Echter, op grond van fiscale regelgeving kan de oude pensioenregeling slechts drie jaar worden voortgezet. De bedoeling is nu dat in het Belastingplan 2012 de mogelijkheid wordt gecreëerd om de voortzetting van de pensioenregeling fiscaal gefaciliteerd te verlengen tot tien jaar. Over de resultaten van het onderzoek naar de beperkte pensioenopbouw door zelfstandigen zal de Tweede Kamer naar verwachting in het najaar van 2011 worden geinformeerd.
Wijziging Pensioenwet en herziening Financieel toetsingskader / Petra van Straten Onder andere de financiële crisis heeft duidelijk gemaakt dat ons huidige pensioenstelsel aan herziening toe is. Het regeerakkoord benadrukt het belang van een pensioensysteem dat toekomstigbestendig is.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 2
Uit de rapporten van de commissie Goudswaard en de commissie Frijns, maar ook uit de evaluatie van het financieel toetsingskader voor pensioenfondsen (“FTK”), volgt dat het pensioenstelsel grondig moet worden herzien. De herziening moet waarborgen dat toezeggingen aan deelnemers kunnen worden nagekomen maar ook kunnen worden aangepast bij schommelingen op de financiële markten en een stijgende levensverwachting. De herziening grjipt op drie niveaus in, te weten de inhoud van pensioenregelingen, het FTK en de inrichting van pensioenen (zoals pension fund governance en medezeggenschap). De herziening maakt onderdeel uit van het overleg met de sociale partners over een pensioenakkoord. Met de sociale partners en de toezichthouders zal bekeken worden welke aanpassingen nodig zijn om pensioencontracten met voorwaardelijke aanspraken mogelijk te maken en welke vorm van communicatie daarbij nodig is. Nadat het pensioenakkoord is gesloten zal de minister in hoofdlijnen aangeven welke wijzigingen in de pensioenwetgeving en het FTK zijn te verwachten.
Evaluatie van het dubbel toezicht / Petra van Straten Met de introductie van de Pensioenwet per 1 januari 2007 is ook de Autoriteit Financiële Markten (“AFM”) als tweede toezichthouder op de Pensioenwet geïntroduceerd. In de voorloper van deze wet (de Pensioen- en Spaarfondsenwet) was De Nederlandsche Bank (“DNB”) als enige partij belast met het toezicht op pensioen. Door de Raad van State, de Stichting van de Arbeid en pensioenfondsen is herhaaldelijk gewezen op het gevaar van dubbel toezicht. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een motie van Bibi de Vries c.s., waarin werd verzocht om binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Pensioenwet, door een onafhankelijke commissie het dubbele toezicht te laten evalueren. De minister heeft aangegeven dat deze evaluatie zal plaatsvinden door de Inspectie Werk en Inkomen. Deze Inspectie is op grond van de Pensioenwet al belast met het toezicht op DNB en AFM. De evaluatie van het dubbel toezicht staat voor het tweede kwartaal van 2011 gepland.
Wijziging markt- en overheidbepalingen bedrijfstakpensioenfondsen / Petra van Straten Uniek aan ons pensioenstelsel zijn de, binnen bepaalde bedrijfstakken, verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen. Binnen die bedrijfstakken hebben werknemers en werkgevers geen mogelijkheid om te kiezen voor een andere pensioenuitvoerder. De gedachte achter de verplichte deelname is onder meer het voorkomen dat werknemers in die sector geen of weinig pensioen opbouwen en ook kunnen zo schaalvoordelen worden bereikt. Anderzijds moet voorkomen worden dat de bedrijfstakpensioenfondsen en daaraan gelieerde partijen op oneerlijke wijze concurreren met verzekeraars op het gebied van producten die zorgen voor een aanvulling op het pensioen (zoals bijvoorbeeld een lijfrente) door gebruik te maken van hun exclusieve of bijzondere marktrechten. Met dit doel zijn er markt- en overheidsbepalingen in de wet opgenomen, die kort gezegd bepalen dat een bedrijfstakpensioenfonds of een gelieerde partij in haar communicatie richting de deelnemers, gewezen deelnemers en andere rechthebbenden op pensioen geen gebruik mag maken van het merk en de gegevens van het bedrijfstakpensioenfonds.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 2
Inmiddels is gebleken dat deze bepalingen om drie redenen niet meer voldoen. Allereerst door een toenemende betekenis van adequate informatieverschaffing over pensioen. Deelnemers moeten immers in staat worden gesteld om te beoordelen of hun huidige pensioen voldoet aan hun individuele wensen. Op basis van de huidige regels is het niet mogelijk dat deelnemers worden geïnformeerd over acties die zij zouden kunnen ondernemen om hun pensioen aan te vullen. Ten tweede heeft een steeds groter aantal bedrijfstakpensioenfondsen de uitvoering van de pensioenregeling uitbesteed aan uitvoeringsorganisaties. Deze uitvoeringsorganisaties kunnen zich op basis van de huidige wet niet profileren ten opzichte van andere uitvoeringsorganisaties, hetgeen tot een concurrentienadeel leidt. Tot slot zijn er situaties die niets van doen hebben met concurrentie maar waarbij op basis van de huidige wetgeving het toch niet is toegestaan de naam of het logo van het betreffende fonds te noemen. Als voorbeeld wordt hierbij genoemd dat het voor de uitvoeringsorganisatie op basis van de wet niet mogelijk is om de naam van het bedrijfstakpensioenfonds in personeelsadvertenties te noemen. De voorgestelde wijzigingen van de markt- en overheidbepalingen proberen aan deze knelpunten tegemoet te komen.
Evaluatie indexatielabel en afwijkende teksten bij toeslagenmatrix / Marianne MeijerZaalberg De AFM heeft in haar wetgevingsbrief aan de minister van SZW het signaal afgegeven dat het indexatielabel, ingevoerd per 1 juli 2008, onvoldoende effectief is. Daarop heeft de minister gereageerd. Het is niet de bedoeling dat het label tot verwarring in plaats van tot meer duidelijkheid bij de deelnemer leidt. Daarom kan de minister aanvaarden dat pensioenfondsen, totdat nadere besluitvorming over het voortbestaan van het label heeft plaatsgevonden, zelf de afweging maken of het indexatielabel bijdraagt aan de kwaliteit van de informatievoorziening aan hun deelnemers. De AFM heeft de minister tevens gevraagd om de verplichting voor fondsen om afwijkende teksten bij de toeslagenmatrix vooraf ter goedkeuring aan de AFM voor te leggen, om uitvoeringstechnische redenen te schrappen. De minister heeft aangegeven bereid te zijn de mogelijkheid om de toeslagenmatrix en de bijbehorende toezichtregelgeving te vereenvoudigen nader te bezien bij de herziening van het FTK. In de tussentijd wil de minister in overleg met de AFM tot een pragmatische oplossing komen.
Brede aanpak voor een multi-opf / Marianne Meijer-Zaalberg Bij de plenaire behandeling van het inmiddels aanvaarde wetsvoorstel inzake het multi-opf, heeft de toenmalige minister van SZW toegezegd om in de loop van 2010 een standpunt in te nemen over een bredere aanpak voor het multi-opf. Onder de bredere aanpak werd verstaan een variant waarin werkgevers een pensioenregeling rechtstreeks kunnen onderbrengen bij een multi-opf. Nu kunnen alleen bestaande pensioenfondsen die tenminste vijf jaar verbonden waren aan een onderneming samengaan tot een multi-opf. Deze termijn van vijf jaar is in de wet opgenomen om te voorkomen dat het multi-opf teveel in concurrentie zou gaan treden met verzekeraars. De minister heeft toegezegd om zijn standpunt mee te nemen in de brief over de uitvoeringskosten die hij naar verwachting in het 2e kwartaal van 2011 naar de Tweede Kamer stuurt.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 2
Werkgeversbijdrage pensioen op de loonstrook vermelden / Marianne Meijer-Zaalberg Vorig jaar april is tijdens het overleg van de vaste commissie voor SZW met minister Donner het voorstel gedaan om de werkgeversbijdrage voor het pensioen op de loonstrook te vermelden. Daarmee zou een bijdrage geleverd worden aan de transparantie en aan het pensioenbewustzijn van werknemers. Dit onderwerp wordt betrokken bij de evaluatie van de informatiebepalingen van de Pensioenwet en staat gepland voor het 3de kwartaal van 2011.
Medezeggenschap pensioengerechtigden bij rechtstreeks verzekerde regelingen / Marianne Meijer-Zaalberg In 2010 is op verzoek van het ministerie van SZW een onderzoek gedaan naar medezeggenschap van pensioengerechtigden bij rechtstreeks verzekerde regelingen. Uit het onderzoek blijkt dat het hoorrecht bij een heel beperkt deel van de rechtstreeks verzekerde regelingen toepasbaar is. Er gelden namelijk strenge criteria met betrekking tot minimale grootte van de werkgever en de representativiteit van de vereniging van pensioengerechtigden. Op basis van een voorzichtige schatting kan dan slechts in 3% tot 10% van de in totaal 46.000 rechtstreeks verzekerde regelingen het hoorrecht worden toegepast. Het aantal verenigingen is tot op heden maar zeer beperkt. Kort samengevat komt uit het onderzoek naar voren dat het hoorrecht van pensioengerechtigden in de praktijk onvoldoende blijkt te werken. De minister heeft de resultaten van het onderzoek besproken met het Verbond van Verzekeraars, VNONCW en de Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties. Alle drie genoemde partijen hebben hun medewerking toegezegd om te kijken naar de mogelijkheden voor verbetering. Deze zullen worden meegenomen in het bredere traject van de herziening van de governance en medezeggenschap. De planning daarvoor ligt in het 4e kwartaal van 2011.
Hoofdlijnen van de API / Marianne Meijer-Zaalberg Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel introductie premiepensioeninstellingen, heeft de minister van Financien toegezegd dat de Tweede Kamer zal worden geïnformeerd over de planning van de derde fase van de invoering van een Algemene Pensioen Instelling (API). In de hoofdlijnennotitie die eind 2007 naar de Tweede Kamer is gestuurd, zijn de volgende uitgangspunten voor de API uiteengezet: ■
De API moet in Europa concurrerend kunnen optreden. Daarbij past een vormvrije organisatie met beperkte governance vereisten.
■
Defined Benefit-regelingen (uitkeringsovereenkomsten) die door een API worden uitgevoerd kunnen onder het financieel toetsingskader (FTK) van de Pensioenwet vallen indien de sturingsinstrumenten van die regelingen volledig contractueel zijn vastgelegd. In dat geval heeft de API niet langer enige discretionaire ruimte en kan worden volstaan met een voor de API gewenste beperkte vorm van de governance. Echter, in de praktijk blijkt een volledige contractuele vastlegging niet mogelijk, waardoor er voor het bestuur altijd een zekere mate van discretionaire ruimte kan ontstaan. De API zal bij de invulling van die ruimte de belangen van alle partijen op evenwichtige wijze moeten meenemen. De verdere uitwerking van de verschillende governance modellen is dan ook tevens bepalend voor de uitwerking van de API.
■
De API kan voor verschillende (binnen- en buitenlandse) ondernemingen pensioenregelingen uitvoeren en is niet gehouden aan enige domeinafbakening. De API mag dus voor verschillende ondernemingen, ook als zij niet tot een zelfde groep behoren, pensioenregelingen uitvoeren.
■
Bij de uitvoering van de regelingen krijgt de API de mogelijkheid om te ringfencen, waardoor het vermengen van het vermogen (en de risico’s) van de verschillende in een API ondergebrachte pensioenregelingen wordt voorkomen.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 2
Omdat in de API de pension fund governance-regels en het FTK ook een rol spelen, streeft de minister van SZW ernaar om de API concreet uit te werken in samenhang met en volgens een vergelijkbaar tijdpad als het wetgevingstraject op het gebied van de governance en het FTK. De minister heeft toegezegd in het 2de kwartaal van 2011 een brief met een verdere uitwerking van de API naar de Tweede Kamer te sturen.
Overleg met AFM over uitvoeringskosten pensioenen / Marianne Meijer-Zaalberg In het overleg op 10 november 2010 van de vaste commissie voor SZW met minister Kamp is onder meer gesproken over de uitvoeringskosten en de transparantie. Geconstateerd is dat er te hoge uitvoeringskosten in rekening worden gebracht en dat bovendien de transparantie te laag is. De minister wil voorstellen om het toezicht hierop te versterken mee te nemen in de ontwikkeling van de voorstellen voor governance. De minister zegde toe dat hij – nadat hij overleg heeft gevoerd met de AFM – in het 2e kwartaal van 2011 een brief naar de Tweede Kamer zal sturen over zijn bevindingen.
Bespreking witte vlekken op pensioengebied / Marianne Meijer-Zaalberg Door het Centrum voor Beleidsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is in opdracht van het ministerie van SZW twee maal een onderzoek gedaan naar de witte vlek op pensioengebied. De witte vlek kan worden onderverdeeld in twee categorieën, de witte werkgevers en de witte werknemers. Onder witte werknemers wordt verstaan werknemers zonder een pensioenregeling via de werkgever (het tweede pijlerpensioen). De bedrijven die geen pensioenvoorziening kennen via de werkgever, worden witte werkgevers genoemd. In het najaar van 2009 heeft het CBS gerapporteerd over de witte vlek in 2007 en vervolgens begin 2011 over 2008 en 2009. De onderzoeksresultaten laten zien dat de omvang en samenstelling van de witte vlek 2008/2009 in vergelijking met 2007 een soortgelijk beeld geven. In 2009 was 15 procent een witte werkgever, in 2007 en 2008 was dit percentage iets hoger, namelijk 16 procent van de werkgevers. Het percentage witte werknemers bedroeg ultimo 2009 10 procent, ultimo 2007 had nog 11 procent van de werknemers geen pensioenregeling. Met de brief van 21 februari 2011 heeft de minister van SZW het rapport van het CBS aangeboden aan de Tweede Kamer en meegedeeld dat in de loop van 2011 de witte vlek over 2010 wordt geïnventariseerd. Hoewel de minister niet verwacht dat de cijfers over 2010 fors zullen afwijken van die van 2008/2009, wil hij desalniettemin dat over 2010 de witte vlek wordt geïnventariseerd omdat daarmee een reeks van vergelijkbare rapportages ontstaat vanaf de inwerkingtreding van de Pensioenwet. Vanaf 2010 zal met een lagere frequentie worden gerapporteerd over de witte vlek.
Gevolgen baanwisseling bij arbeidsongeschiktheid en nabestaandenpensioen / Marianne Meijer-Zaalberg Bij baanwisseling tijdens arbeidsongeschiktheid of ziekte bestaat de kans op verlies van het recht op arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenpensioen. Bedrijfstakpensioenfondsen hebben zich inmiddels bereid verklaard om over te gaan tot uitloopdekking. Dat houdt in dat bij een nieuwe baan de oude pensioenuitvoerder opdraait voor bepaalde risico’s voor het arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenpensioen. Daarbij geldt dan wel beperking van de inloopdekking. Niet langer wordt dan elke deelnemer die toetreedt tot een bedrijfstakpensioenfonds voor het arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenpensioen onverkort geaccepteerd.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 2
Verzekeraars hanteren een dergelijk systeem (wel uitloopdekking, geen volledige inloopdekking) al vanaf 1 januari 2010 op grond van het zogenaamde ‘Van Leeuwen convenant’. Als nu ook pensioenfondsen dit systeem hanteren is het mogelijk een nationaal wettelijk systeem te creëren waardoor niemand meer bij baanwisseling het gevaar loopt rechten op het arbeidsongeschiktheidsen het nabestaandenpensioen te verliezen. De minister van SZW is van plan om een wetsvoorstel in het voorjaar ter consultatie voor te leggen aan de Stichting van de Arbeid en, na behandeling in de Ministerraad en advisering door de Raad van State, vervolgens in het 3e kwartaal van 2011 naar de Tweede Kamer te zenden.
Round tables Het Team Pensioenen & Pensioenfondsen organiseert regelmatig ‘tailormade’ round tables voor pensioenfondsen, pensioenbeheerders en pensioenuitvoerders over de voor u relevante juridische, regulatoire en fiscale aspecten van onder meer beleggen & vermogensbeheer, due diligence van investeringsmogelijkheden, pension fund governance, aansprakelijkheid en risico’s voor pensioenbestuurders, werkingssfeer van pensioenregelingen, en premie pensioeninstellingen. Deze round tables kunnen desgewenst op maat worden samengesteld. Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met Kitty Lieverse, Marianne Meijer-Zaalberg of Aleid Doodeheefver.
De Pensioen Flash is een uitgave van het Team Pensioenen & Pensioenfondsen van Loyens & Loeff. Dit team bundelt de specialistische kennis op fiscale, juridische en regulatoire aspecten en adviseert pensioenfondsen, uitvoeringsorganisaties en aangesloten instellingen als werkgevers en werknemersorganisaties. Voor meer informatie over ons team, klik hier. Hoewel deze nieuwsbrief met grote zorgvuldigheid is samengesteld, kan Loyens & Loeff N.V. geen aansprakelijkheid accepteren voor de gevolgen van het gebruikmaken van deze uitgave zonder haar medewerking. Redactie: Marianne Meijer-Zaalberg (
[email protected])
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 2