12e jaargang nr. 2 | juli 2011 Zoals in het vorige nummer beloofd vertellen we u meer over onze plannen voor de viering van 15 jaar Zorg voor Borstvoeding, en wel meteen op deze eerste bladzijde. Maar ook verderop in deze Goed Gevoed kunt u interessante informatie vinden: veel wetenschap, maar ook praktijk, een boekrecensie en natuurlijk het thema van Wereld Borstvoeding Week 2011.
In uw agenda: 17 november Op donderdag 17 november biedt Zorg voor Borstvoeding u een middagsymposium aan met aansluitend de afscheidsreceptie van Adrienne de Reede. Zij gaat Zorg voor Borstvoeding na 15 jaar verlaten. Onderwerpen die deze middag aan de orde komen zijn onder meer: ‘bijvoedingmethode op neonatologie’, ‘vaste voeding en daarna verder’ en natuurlijk staan we stil bij 15 jaar Zorg voor Borstvoeding. Bovendien hebben we dr. Genevieve Becker uit Ierland bereid gevonden om te spreken. Zij is verantwoordelijk voor BEST Services Breastfeeding Education Support and Training Services (www.bestservices.ie). In de uitnodiging die u in september ontvangt staat het definitieve programma. Aan dit symposium zijn geen kosten verbonden. Wilt u er zeker van zijn een uitnodiging te ontvangen geef dan meteen uw naam en adresgegevens door aan
[email protected] onder vermelding van ‘symposium 17 november’. [ foto: Baan Babb Photo Studio ]
1
Proficiat
Om te beginnen moeten we nog melden dat eind 2010 het Groene Kruis JGZ Noord en Midden Limburg het WHO/Unicef certificaat Zorg voor Borstvoeding heeft behaald; dat wil zeggen dat ten tijde van het Reassessment voor Noord Limburg de nieuwe partner in de regio Roermond een eerste Beoordeling heeft laten uitvoeren met mooie resultaten. Ook in de kraamzorg zijn weer certificaten
toegekend, te weten aan Allerzorg in Woerden, en aan Mama & Baby en Nieuw Leven Kraamzorg, beide in Den Haag. Verder heeft de De Kleine Amsterdammer het borstvoedingcertificaat verworven, een organisatie die uiteraard in Amsterdam gevestigd is. Tenslotte kunnen we ook het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp en De Tjongerschans in Heerenveen feliciteren met het WHO/Unicef certificaat Zorg voor Borstvoeding.
Wereld Borstvoeding Week 2011
Borstvoeding, zeg ‘t maar! Tegelijk waarschuwt ze voor creëren of bevestigen van schuldgevoel. Vrouwen maken hun keuzes en soms zullen ze teleurgesteld of boos zijn omdat ze niet de juiste informatie op het juiste moment hadden, maar het schuldgevoel ligt altijd op de loer. Een andere valkuil is de neiging gedetailleerd in te gaan op de techniek en het product moedermelk, en daarbij de emoties en het proces, de band tussen moeder en kind, uit het oog te verliezen. Kortom over de communicatie is veel te zeggen, dus: Borstvoeding, zeg het maar!
De World Alliance for Breastfeeding Action heeft dit jaar gekozen voor het thema ‘Talk to me! Breastfeeding – a 3D experience’. De samenwerkende Borstvoedingorganisaties SBO komen tot een eenvoudige versie hiervan met de slogan: ‘Borstvoeding, zeg het maar!’.
Daarmee geven we aan dat goede communicatie essentieel is om bijvoorbeeld uit te leggen waarom borstvoeding ertoe doet, om kennis te verspreiden en voorlichting te geven, om een lans te breken voor ontspannen kolven op de werkplek of om over te brengen dat langer voeden dan zes of negen maanden heel gewoon is. Maar wat is goede communicatie? Het gaat niet alleen om de inhoudelijke informatie, maar ook om een stijl die bij je past. En natuurlijk is het belangrijk rekening te houden met de situatie en omgeving van de ander, wil je boodschap overkomen. De woorden die we kiezen doen ertoe. Diane Weissinger heeft dat al heel wat jaren geleden mooi uiteengezet in haar artikel ‘Watch your language’. Zo stelt zij dat we woorden als ‘de beste voeding’, ‘optimale keuze’, ‘voordelen van borstvoeding’ moeten vermijden. Waarom? Dit soort woorden geven het idee dat borstvoeding iets heel bijzonders is, iets extra’s, terwijl het gaat om een normaal onderdeel van het dagelijks leven. We hoeven niet perfect te zijn; borstvoeding lijkt door al die superlatieven ineens te hoog gegrepen. En als borstvoeding gewoon is, wordt het alternatief, kunstmatige zuigelingenvoeding, minder goed dan de normale voeding, in feite tweede keus. Het blijkt nog lastig dit consequent toe te passen.
Zie ook: www.motherchronicle.com/watchyourlanguage
NB:
Zorg voor Borstvoeding biedt vanwege haar beperkte financiële mogelijkheden dit jaar helaas geen speciale uitgaven of producten aan in het kader van Wereld Borstvoeding Week.
2
De beste kansen
W e t e n s c h a p
Er is al eerder onderzoek gedaan naar het effect van borstvoeding op de cognitieve vaardigheden van kinderen, of met andere woorden naar de vraag of kinderen die kunstmatige zuigelingenvoeding krijgen minder goede kansen hebben op een optimale ontwikkeling wat betreft intelligentie. Maar daarbij is een knelpunt dat de te vergelijken groepen niet willekeurig kunnen worden ingedeeld en dat het lastig is een causaal verband aan te tonen. Vrouwen die hoger opgeleid zijn en betere kansen hebben, zijn immers ook degenen die vaker en langer borstvoeding geven èn kinderen hebben die het op school beter doen.
Nu is er een onderzoek gepubliceerd dat dit knelpunt onderkent en oplost. Eerst het resultaat: in deze grote studie, gedaan onder meer dan 10.000 kinderen, blijkt het positieve effect van borstvoeding te bestaan en aan te houden ook op de leeftijd van 14 jaar, wanneer het laatste onderzoek plaatsvond (eerder werden de kinderen getoetst op 5, 7 en 11-jarige leeftijd). De onderzoekers van de Oxford Universiteit en van het Institute for Social and Economic Research (ISER) in Essex trokken hun conclusies op basis een statistische techniek, waarbij elk borstgevoed kind werd gekoppeld aan een kind dat geen borstvoeding kreeg, maar waar het verder op alle andere variabelen precies op leek: familieomstandigheden, opleidingsniveau van beide ouders, hun attitude ten aanzien van babyvoeding, enzovoort. Borstvoeding of kunstvoeding, dat was het enige verschil. De resultaten waren consistent en significant beter voor de kinderen die borstvoeding hadden gekregen; hun IQ was gemiddeld ook drie tot vijf punten hoger. Het is nog niet duidelijk hoe de verschillen verklaard kunnen worden: door de interactie tussen moeder en kind of door de samenstelling van moedermelk. De onderzoekers benadrukken het belang van deze resultaten voor het beleid. Bevordering van borstvoeding kan worden ingezet om sociale ongelijkheid te verminderen.
[ foto: WBW 2010 Esther Koppelaar ]
Maria Iacovou, Almudena Sevilla-Sanz. The effect of Breastfeeding on children’s cognitive development. Institute for Social and Economic Research (ISER) Essex; Dec.2010:40 http://www.iser.essex.ac.uk/2011/03/14/breastfeeding-aidscognitive-development
3
JGZ: het belang van nascholing [foto: WBW 2010 J.G. Salvadó]
managers, waarin gevraagd werd naar ervaringen met de scholing en met veranderingen in de praktijk. De meningen over de cursus waren buitengewoon positief. Het hele proces had geleid tot hernieuwd enthousiasme, tot grotere consistentie in de adviezen van het team en tot meer zelfvertrouwen bij zorgverleners op alle niveaus. De onderzoekers concluderen dan ook dat het verplichte karakter van de nascholing door de hele organisatie heen heeft geleid tot meer eenduidige advisering in de breedte en tot meer zelfvertrouwen bij alle medewerkers die voedende moeders begeleiden. Jenny Ingram, Debbie Johnson and Louise Condon. The effects of Baby Friendly Initiative training on breastfeeding rates and the breastfeeding attitudes, knowledge and selfefficacy of community health-care staff. Primary Health Care Research & Development, CJO 2011 doi:10.1017/ S1463423610000423 http://journals.cambridge.org/abstract_ S1463423610000423
In het Verenigd Koninkrijk heeft een evaluatieonderzoek plaatsgevonden van nascholing in het kader van het BFHI voor een grote thuiszorgorganisatie (Primary Care Trust). Er is onderzoek gedaan naar borstvoedingpercentages en kennis en attitude van zorgverleners.
[ Uit de Volkskrant kookrubriek, mei 2011:]
Een groep van 141 zorgverleners volgde in 2008 een verplichte driedaagse BFHI scholing. Op drie momenten voor en na de scholing werd deze groep professionals getoetst met behulp van een gevalideerde vragenlijst, waarbij aandacht was voor de attitude en kennis op borstvoedingsgebied; verder keek men naar de mate van zelfvertrouwen in de begeleiding van moeders. De borstvoedingpercentages met acht weken bleken significant gestegen: een baby die in 2009 was geboren had een 1.57 keer grotere kans om borstvoeding te krijgen dan een baby geboren in 2006. Ook de kennis en attitude van de staf waren significant verbeterd, evenals de mate waarin borstvoedingsproblemen op een goede manier werden aangepakt. De onderzoekers hielden ook een procesevaluatie onder een kleinere groep van 43 zorgverleners, onder wie ook
4
Gevoeliger door borstvoeding geven?
W e t e n s c h a p
gedrag. De onderzoekers hebben ook de interactie tussen moeder en kind in de thuissituatie geobserveerd, waarbij ze keken naar de reacties op een lachje of op onrust van de baby. Mogelijk spelen de borstvoedingshormonen zoals oxytocine een rol bij de verandering van de hersenen. Het verschil bleek vier maanden post partum nog te bestaan. De onderzoekers benadrukken dat het belangrijk is alle jonge moeders te steunen, zeker als ze gespannen zijn door de eisen die het ouderschap aan ze stelt. Dat geldt ook voor vrouwen die geen borstvoeding geven. Zij kunnen baat hebben bij extra hulp van buiten om op een sensitieve, zorgzame manier op hun baby te reageren. Er is zeker meer onderzoek nodig, maar wetenschappers hebben nu aangetoond dat borstvoeding het moederen in de hersenen kan ‘inschakelen’.
Voor het eerst is onderzoek gedaan naar neurobiologische mechanismen in relatie tot borstvoeding en naar het verband tussen hersenactiviteit en moederend gedrag. De studie is onlangs gepubliceerd in het tijdschrift Journal of Child Psychology and Psychiatry.
Onderzoekers hebben vastgesteld dat moeders die uitsluitend borstvoeding geven meer hersenactiviteit vertonen in bepaalde gebieden dan vrouwen die geen borstvoeding geven. Dit verschil komt tot uitdrukking in grotere gevoeligheid van de moeder voor haar baby. Zeventien moeders ondergingen twee tot vier weken na de bevalling een hersenscan, terwijl ze luisterden naar geluidsopnames van het huilen van hun eigen kind en van andere pasgeborenen. De negen vrouwen die borstvoeding gaven vertoonden in verschillende delen van de hersenen meer activiteit dan degenen die kunstmatige zuigelingenvoeding gaven. Het betreft de gebieden die verantwoordelijk zijn voor empathie; de moeder kan daardoor begrijpen hoe haar baby zich voelt en dan op de juiste manier reageren met zorgzaam
Pilyoung Kim, et. al. Breastfeeding, Brain Activation to Own Infant Cry, and Maternal Sensitivity. The Journal of Child Psychology and Psychiatry; Published Online: April 18, 2011 (DOI: 10.1111/j.1469-7610.2011.02406
Veiliger door borstvoeding krijgen? Drs. A. Tharner is onlangs gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam op het proefschrift getiteld ‘Parents and Infants: Determinants of Attachment in a Longitudinal Population-Based Study’.
Anne Tharner onderzocht welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van verschillen in de kwaliteit van gehechtheidsrelaties tussen ouders en hun jonge kinderen. Zij heeft hierbij gekeken naar omgevingsfactoren zoals het geven van borstvoeding of depressieve klachten van de moeder en de vader en naar biologische factoren van het kind. Uit haar onderzoek blijkt dat depressieve klachten van de ouder niet gerelateerd zijn aan problematische gehechtheidsrelaties. Daarentegen bleken kinderen veiliger gehecht naarmate moeders langer borstvoeding hadden gegeven. Uit haar onderzoek blijkt ook dat een veilige gehechtheid een buffer kan zijn tegen de negatieve gevolgen van opvoedingsgerelateerde stress; men ziet daarvan minder nadelige effecten in het gedrag en de emoties van het kind dat veilig gehecht is.
Dit onderzoek maakt deel uit van het project Generation R dat de groei, ontwikkeling en gezondheid van bijna 10.000 opgroeiende kinderen in Rotterdam onderzoekt, die langdurig worden gevolgd. Centraal staat de vraag waarom het ene kind zich optimaal ontwikkelt en het andere kind niet. Generation R wordt uitgevoerd door het Erasmus MC, de Erasmus Universiteit Rotterdam en het Erasmus MC - Sophia Kinderziekenhuis in samenwerking met de GGD Rotterdam en omstreken.
5
Lactatiekundige hulp bij STMR
[foto: Grup Nodrissa, Educaciò i salut familiar]
Elk jaar maakt het management van STMR afspraken met de verschillende gemeentes en wijst hun op het belang van borstvoeding voor alle kinderen - maar specifiek voor kinderen die toch al in een achterstandspositie verkeren. Op deze manier hoopt STMR meer mensen te kunnen begeleiden, zodat wordt voorkomen dat ze voortijdig stoppen met borstvoeding geven. Door specialistische hulp voor hen mogelijk te maken biedt STMR een steun in de rug om door te gaan. In het elektronisch kinddossier wordt geregistreerd wanneer welke hulp wordt gegeven en ook de terugrapportage van de lactatiekundige aan het consultatiebureau is daarin terug te vinden. Zo zal aan het eind van het jaar blijken of er wellicht meer zorg moet worden ingekocht door de gemeentes om aan de vraag tegemoet te komen. Ook de borstvoedingscijfers zijn binnenkort uit het EKD te halen. Op deze manier wordt duidelijk hoe de ontwikkeling is ten aanzien van het aantal kinderen dat borstvoeding krijgt en tot welke leeftijd van het kind de moeders ermee doorgaan. Via de regionale werkgroep ‘Borstvoeding tussen de rivieren’ gaan we een enquête houden om te achterhalen waarom moeders stoppen. Alle resultaten worden doorgegeven aan de gemeentes om te onderbouwen waarom de zorg voor borstvoeding belangrijk en zinvol is en om hen te motiveren door te gaan met het afnemen van lactatiekundige zorg. Gemeentes overtuigen om het borstvoedingsbeleid te steunen blijft de uitdaging voor de komende jaren.
Rivierenland ( het gebied van de Bommelerwaard en het grootste deel van de Betuwe) heeft vergeleken met het landelijk percentage een groot aantal inwoners voor met een lage SES (Sociaal Economische Status). Relatief veel inwoners roken, zijn laag opgeleid en hebben overgewicht. Juist die mensen wil de Stichting Thuiszorg & Maatschappelijk Werk Rivierenland (STMR) graag bereiken met een goede zorg voor borstvoeding.
Daarom zijn er afspraken gemaakt met acht gemeentes in het gebied om uren lactatiekundige hulp in te kopen. Totaal gaat het per jaar om 48 uur. Deze uren zijn bedoeld voor mensen die daarvoor niet verzekerd zijn en die deze hulp ook niet zelf kunnen bekostigen. Het lijkt niet veel, maar de klanten van STMR kunnen voor de normale vragen en begeleiding altijd in eerste instantie terecht bij de jeugdverpleegkundigen, die allemaal up to date zijn bijgeschoold. Elke klant van STMR kan in geval van borstvoedingsproblemen een huisbezoek door de lactatiekundige aanvragen. Wanneer de cliënte aanvullend is verzekerd voor lactatiekundige hulp, tekent zij een machtiging en krijgt ze een rekening die ze vervolgens kan declareren bij de zorgverzekeraar. In geval zij niet is verzekerd voor deze kosten kan de hulp gratis worden verstrekt. Het consult wordt dan betaald uit de lactatiekundige uren die door de gemeente zijn aangekocht. Ook de telefonische follow up wordt hieruit bekostigd. In 2010 werd het geld besteed aan spreekuren op locatie. Dit bleek niet handig, want vaak werkt een huisbezoek beter. Dus vanaf 2011 zijn de gelden bestemd voor huisbezoeken
Corrianne Talacua, Lactatiekundige STMR
6
Melkvolgsysteem Het LacTrack system is een commercieel software product, dat op afdelingen neonatologie zorgt dat de juiste moedermelk bij de juiste baby terechtkomt. De moeders plakken stickers met een barcode op hun bakje of flesje afgekolfde melk; de baby heeft dezelfde barcode op polsbandje, wiegenkaart en status. Voordat de baby een voeding krijgt worden de barcodes gescand en als ze niet overeenkomen gaat er een alarm af. Verpleegkundigen van een Iers ziekenhuis beschreven hun ervaringen. Ze waren erg tevreden over het gebruiksgemak; bij de meer dan 5000 voedingen in de eerste zes maanden klonk 127 keer een alarm, meestal veroorzaakt doordat het systeem moeite heeft tweelingen te herkennen. http://www.neoterictech.com/lactrack.html
Wiegjes
Het UMC St. Radboud laat weten dat er zeven nieuwe clip-on-cribs zijn aangeschaft. Moeder en kind liggen op gelijke hoogte, zodat de moeder haar baby gemakkelijk aan de borst kan nemen. Dat is een groot voordeel, zeker na een keizersnede. Zowel de staf als de moeders zijn er erg blij mee. De baby’s vast en zeker ook: lekker dicht bij elkaar, wat wil je nog meer?
[fvoto: Sijmen en zijn moeder. Foto: Hans Rietema]
De clip-on-cribs zijn aangevraagd door de medewerkers van de afdeling zelf. Ze hebben hun idee ingediend bij de Stichting Patiëntenfonds. Deze stichting looft elk jaar een prijs uit voor het leukste initiatief om het behandelen woonklimaat van patiënten in het UMC St. Radboud te verbeteren. De afdeling heeft een bedrag van 15.000 euro gekregen om de bedjes aan te schaffen
7
Van het platform Borstvoeding Het platform Borstvoeding is in 2002 opgericht in het kader van de opdracht van het ministerie van VWS aan het Voedingscentrum om het geven van borstvoeding te stimuleren. In het platform Borstvoeding participeren vertegenwoordigers van beroepsgroepen en organisaties die in hun werk te maken hebben met borstvoeding. Doel van het platform is, behalve adviseren over de borstvoedingscampagne, ook onderling tot samenwerking en afstemming te komen. Deze rubriek besteedt aandacht aan onderwerpen die binnen het platform Borstvoeding spelen.
BFHI-raad in oprichting
(ZvB) opgericht om het BFHI programma te (laten) realiseren. ZvB is weliswaar van 1996 tot en met 2010 steeds direct of indirect gefinancierd door de overheid, maar in de bedoelde nationale structuur is nooit voorzien. In 2010 heeft UNICEF Nederland, bestuurslid van Zorg voor Borstvoeding, het initiatief genomen om alsnog na te gaan of en hoe een meer structurele verankering van het BFHI in Nederland mogelijk is, in lijn met de internationale richtlijnen. Redenen hiervoor hebben vooral te maken met vergroten van draagvlak, continuïteit en legitimiteit. Tijdens de afgelopen vergadering van het platform Borstvoeding heeft UNICEF een notitie voorgelegd over de wijze waarop de verankering van het BFHI in Nederland zou kunnen worden ingericht. Het gaat hier om een specifieke, inhoudelijke taak, die zou moeten worden uitgevoerd door een nog op te richten Nederlandse BFHI Raad. In deze Raad zouden mensen zitting moeten hebben met grote deskundigheid op het terrein van borstvoeding, voeding, gezondheid en ontwikkeling van jonge kinderen, afgevaardigd namens organisaties die ook lid zijn van het platform Borstvoeding. De uitvoering van de daadwerkelijke certificering volgens de internationale UNICEF/WHO kwaliteitscriteria en richtlijnen wordt gedelegeerd aan een gespecialiseerde organisatie, zoals de stichting Zorg voor Borstvoeding. De Raad zal in het najaar van start gaan.
Een belangrijk onderwerp op de agenda van het platform Borstvoeding dit jaar is de oprichting van een zogenoemde BFHI Raad. In 1991 lanceerden de WHO en UNICEF het Baby Friendly Hospital Initiative (BFHI), u welbekend onder de Nederlandse benaming Zorg voor Borstvoeding. De gezondheidszorg neemt in dit programma een centrale plaats in vanuit de overtuiging dat deze een belangrijke rol speelt in de bescherming, bevordering en ondersteuning van borstvoeding. Uitgangspunt voor UNICEF en de WHO indertijd was en is nog steeds dat de verantwoordelijkheid voor het BFHI moet worden gedragen door de overheid, die daarbij zorginstellingen, NGO’s en andere relevante partijen betrekt. Dit brede draagvlak is noodzakelijk om het BFHI zo goed mogelijk in beleid en praktijk te verankeren. Daarom wordt overheden ook aangeraden een nationale structuur voor het BFHI in te richten. In Nederland is dit echter niet gebeurd, evenmin als in de meeste andere landen. Het is blijkbaar veel gevraagd, dergelijke structurele overheidsverantwoordelijkheid voor borstvoeding. UNICEF heeft 15 jaar geleden de stichting Zorg voor Borstvoeding
Het internationale BFHI-beeldmerk is een tekening van Pablo Picasso: Maternité
8
Gadget
Borstvoedingscampagne
In 2010 is tijdens de Negenmaandenbeurs de hyvesgadget Mijn Babyboek gelanceerd voor aanstaande moeders. Deze gadget is een soort digitale zwangerschapcoach, met veel aandacht voor (de voorbereiding op) borstvoeding. Vrouwen kunnen hun persoonlijke gegevens digitaal registreren, waardoor de coach precies bijhoudt in welk deel van de zwangerschap de vrouw zit en specifieke informatie en advies kan bieden.
De gadget biedt de gebruiker allerlei tips & weetjes op het moment van inloggen. Daarnaast kan zij vragen stellen over de eigen voeding en die van haar kindje, die vanuit een database direct worden beantwoord. Bijzonder onderdeel van de gadget is de functionaliteit ‘spots’ op basis van google maps. Op deze kaart is zichtbaar waar in de eigen omgeving zich verloskundige praktijken, lactatiekundigen, contactpersonen van de borstvoedingorganisaties, borstvoedingcafés en locaties met het beeldmerk ‘voeden kan hier’ bevinden. Daarnaast kunnen gebruikers foto’s uploaden, verlanglijstjes kenbaar maken, checklijstjes invullen en brabbelen met vrienden. De gadget is ontwikkeld in samenwerking met de KNOV, NVL, VBN en Borstvoedingorganisatie LLL. Sinds de lancering is de gadget ruim 3.400 keer geplaatst, 170.000 keer aangeroepen en door 110.000 unieke mensen aangeklikt. Gemiddeld stellen gebruikers twee tot drie vragen aan de gadget. De bijbehorende publieke hyvespagina Mijn Babyboek heeft ongeveer 2.700 leden. De gebruikers van de gadget komen voornamelijk uit de Randstad en zijn gemiddeld 29 jaar. Uit evaluatieonderzoek blijkt dat de gadget positief
wordt gewaardeerd, zowel qua inhoud als vormgeving en bruikbaarheid. Wel blijkt een duidelijke behoefte aan meer informatie over de groei en ontwikkeling van de baby na de geboorte en ook wil men dat het Babyboek beschikbaar is voor andere platforms als Facebook of I-Google, zodat de gadget niet zichtbaar voor iedereen op de homepage staat (ook al bepaalt de gebruiker wie wel en niet het Babyboek mag in kijken). Ook komt als aanbeveling naar voren de gadget meer onder de aandacht te brengen van de doelgroep, via hyves zelf, maar ook via andere kanalen als zorgverleners.
Een demoversie van de gadget is te zien via http:// www.voedingscentrum.nl/nl/mijn-kind-en-ik/mijnbabyboek.aspx
DVD Borstvoedingsvriendelijke gemeente
Wethouders met gezondheid in hun portefeuille hebben onlangs de DVD ‘Wat gaat het worden: een warm welkom of een koele ontvangst?’ ontvangen. Het filmpje op de DVD is ook te zien via http://youtube/zqj-rkZ-UbI. Kijk ook op http://www.voedingscentrum.nl/nl/voedingscentrum/professionals/gezondheidszorg/ggd/ borstvoedingsvriendelijke-gemeente-doe-mee.aspx
9
Recensie
Professionele kijk op borstvoeding Gepresenteerd als het ‘eerste wetenschappelijke leerboek over borstvoeding’ en volgens de cover ‘bestemd voor alle professionals die betrokken zijn bij de zorg voor borstvoeding’, verwacht de redactie met dit boek professionals meer dan voorheen op een lijn te krijgen wat betreft het geven van adviezen.
In het boek komt een keur van Nederlandse professionals aan het woord in bijdragen op hun expertisegebied. Het bevat een breed en redelijk compleet scala aan onderwerpen. Van de samenstelling van moedermelk en de anatomie en fysiologie van de lactatie tot de behandeling van klinische problemen. Van psychologische aspecten tot maatschappelijke en beleidsmatige thema’s rondom borstvoeding. Ook is er een uitgebreid hoofdstuk ‘Praktische aspecten’, waarin auteurs alledaagse situaties beschrijven en praktische handreikingen doen. Prettig aan het boek is dat de informatie over het Nederlandse borstvoedingsbeleid en de resultaten van Nederlands borstvoedingsonderzoek gebundeld en (ondanks het ontbreken van een index) gemakkelijk in de inhoudsopgave terug te vinden zijn op onderwerp. Praktisch interessant zijn de hoofdstukken over anticonceptie bij borstvoeding, over de invloed van medicatie rondom de partus op de moedermelk en over borstvoeding na chirurgie. Het boek mist echter voldoende focus en een praktijkgerichte opbouw om echt een geschikt leerboek te zijn. De behandelde onderwerpen zijn uiteenlopend en sluiten niet overal even goed op elkaar aan. Paragrafen van één hoofdstuk zijn de ene keer algemeen beschouwend van aard, de andere keer een beschrijving van een enkel onderzoek en dan weer een opsomming van praktische adviezen. De inhoud van de hoofdstukken overlapt elkaar regelmatig terwijl er ook hiaten zijn. Zo is er veel aandacht van verschillende auteurs over determinanten en motieven voor het starten en stoppen met borstvoeding, maar komt voeden langer dan zes maanden niet aan de orde. En hoe moet je handelen in de dagelijkse praktijk met een echte moeder en een echte baby? Dit komt de lerende professional in het boek ook niet precies te weten. Het belang van goede voorlichting wordt bijvoorbeeld vaak genoemd, maar niet wat deze voorlichting zou moeten inhouden en op welke manier je de informatie het best kunt presenteren. Er is wel een hoofdstuk over de rol van professionals (waarbij de gynaecoloog wordt overgeslagen), maar dat lijkt vooral bedoeld voor de verschillende disciplines om
10
elkaar op de hoogte te brengen van wat ideaal gezien hun taak is rondom borstvoeding. Het geeft het een idee van de toekomstige verantwoordelijkheden, maar geen handvatten om mee aan de slag te gaan. De benadering van borstvoeding is vooral medisch en weinig alledaags. Wat dat betreft is het echt een boek van Nederlandse bodem, waar borstvoeding doorgaans in verband wordt gebracht met gezondheid en waar (medische) professionals worden gezien als de experts. Ondanks de ruime aandacht voor de fysiologie wekt het boek de indruk dat borstvoeding een serieuze en ingewikkelde aangelegenheid is, wat in de hand wordt gewerkt door het taalgebruik en de vormgeving. De foto’s spreken wat dat betreft boekdelen: de weinige die erin staan, zijn uitsluitend van borsten met een afwijkende vorm of onvoldoende melkproductie. Het was zo mooi geweest als de ‘professionele kijk’ borstvoeding wat normaler en meer ‘van vrouwen’ had gemaakt.
Kristel Zeeman Beleidsmedewerker richtlijnontwikkeling Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV)
Ouders bereiken is de kunst Uit de Captise Nieuwsbrief juni 2011 komt het volgende:
In een jaar bezochten slechts 24 inwoners van Deventer een van de drie inlooppunten voor Jeugd en Gezin, alle promotie ten spijt. De medewerkers zaten tientallen uren paraat, maar vonden niemand om hun kennis mee te delen. De inlooppunten gaan dicht en de medewerkers worden verspreid over consultatiebureaus, peuterspeelzalen en scholen, plaatsen waar ouders toch al komen met hun kinderen. Eind 2011 moeten alle gemeenten een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) hebben gerealiseerd waarin de instanties, die iets met ouders en kinderen van doen hebben, samenwerken. Veel gemeenten hebben gekozen voor een nieuwe locatie, soms apart, soms in het stadhuis of in de bibliotheek. Dat blijkt dus niet altijd te werken. Behalve in Deventer wordt het inlooppunt in de bibliotheek in Rhede ook gesloten; Pijnacker-Nootdorp overweegt dit ook te doen. De ouders actief opzoeken, op plaatsen waar zij toch al komen, lijkt meer ingang te vinden in CJG-land. Niet alleen een punt openen, veel promotie maken en dan afwachten of de mensen komen. Een gepland loket in Velp wordt afgeblazen. Het loket in Dieren ontving in één jaar slechts 23 bezoekers. De Vereniging
[Foto: GGD Amsterdam]
Nederlandse Gemeenten zegt het beeld dat sommige gemeenten terugkomen op centrale CJG-loketten, te herkennen. www.jgz.captise.nl
Gevonden Dit is de laatste bladzijde van het huwelijksboekje van de opa en oma van mijn man. Daarop lees je de ‘Wenken voor moeders’, die blijkens de ondertitel afkomstig zijn van den Nederlandschen Bond tot bescherming van zuigelingen. Borstvoeding wordt ten zeerste aangeraden Opa en oma trouwden op 23 september 1922 te Rockanje, ze waren respectievelijk 22 en 21 jaar oud.
Frances Reefs Lactatiekundige IBCLC Ziekenhuis Amstelland
11
Uit de kunst Borstvoeding zo oud als de mensheid Bonanno Pisano was een Italiaanse beeldhouwer die in de 12de eeuw voornamelijk in Pisa werkzaam was. Rond 1185 vertrok hij echter naar Sicilië waar hij werkte aan de bronzen deur van de kathedraal van Monreale, nabij Palermo. Op tientallen kleine panelen heeft hij scènes uit het Oude en Nieuwe Testament afgebeeld. Door de eenvoudige gestileerde weergave doet dit kunstwerk modern aan. Hier zie je het paneel met Adam en Eva, waarop een van de tweeling Kaïn en Abel door Eva gevoed wordt. De deur heeft de handtekening ‘Bonanno civis pisanus’ (Bonanno, burger van Pisa, ofwel Pisano). Na voltooiing van de bronzen deur in Monreale keerde Bonanno terug naar Toscane. Zijn graf werd in 1820 ontdekt aan de voet van de beroemde scheve toren van Pisa.
Links
GoedGevoed © Nieuwsbrief van de stichting Zorg voor Borstvoeding nummer 12.2, juli 2011 Oplage: 2100 exemplaren
Ga eens kijken op deze site van de Schotse overheid. Geen roze wolk, wel doorprikken van bakerpraatjes. http://feedgoodfactor.org.uk/
Kopij voor het volgende nummer inleveren vóór 15 oktober 2011. Voor een extra (gratis) instellingsabonnement: neem contact op met de stichting Zorg voor Borstvoeding.
‘One World Birth’ is een ‘levende’ online documentaire die zich voortdurend uitbreidt en ontwikkelt, zoals volgens de makers ook de visie op geboorte aan verandering onderhevig is. Ieders ervaring is welkom. www.oneworldbirth.com
Een pdf-file van GoedGevoed staat ook op de website.
Stichting Zorg voor Borstvoeding (1996) implementeert het WHO/UNICEF Baby Friendly Hospital Initiative in Nederland. Postbus 2047 2930 AA Krimpen aan de Lek. tel./fax:
035 · 544 57 12 of 0343 · 591 319
e-mail:
[email protected]
website:
www.zorgvoorborstvoeding.nl
(ook voor on line bestellen)
Op deze e-learning website is veel informatie te vinden. http://www.health-e-learning.com/ resources/free-lectures http://www.health-e-learning.com/ resources/articles
ZvB is telefonisch bereikbaar op werkdagen: 9.00 tot 13.00 u .
En dan nog dit: de gemeente Amsterdam gaat met Nestlé samenwerken. http://www.amsterdamcentraal.nl/ archief/2011/7/5/borstvoeding-beter-dan-nestl
12