kunde (in het bijzonder Huisartsgeneeskunde en de Vervolgopleiding
jaargang 9 nr 2
tot huisarts) en IQ healthcare van het UMC St Radboud Nijmegen
juli 2011
Lijn 1 is een gezamenlijk periodiek van de afdelingen Eerstelijnsgenees-
• Ridders Myrra Vernooij-Dassen en Wil van den Bosch. • Marlies Hulscher (IQ healthcare) benoemd tot hoogleraar • Mertensdag wordt een begrip in de regio • Vrouwenstudies Medische Wetenschappen bestaat 15 jaar • Turkse eerste lijn in een stroomversnelling • Huisartsgeneeskunde in het nieuwe zorgstelsel
in d e ze u itg av e
• De eerste lijn in een gezondheidszorg tussen ‘handel en evidence’
d o u
Ten geleide
3
Hoofdzaak
4
De consequenties voor de eerste lijn in een gezondheidszorg tussen ‘handel en evidence’. Chris van Weel licht toe.
n h
Nieuws
i
• • • •
6
oninklijke onderscheidingen voor Myrra Vernooij-Dassen en Wil van den Bosch. K Jaap Schreuder neemt afscheid als voorzitter van Huisartsenkring Nijmegen e.o. Marlies Hulscher (IQ healthcare) benoemd tot hoogleraar. Nijmeegse studenten kiezen praktijk Artois in Eindhoven tot huisarts(praktijk) van het jaar 2010.
Mertensdag 2011
6
10
• De netwerkdag van de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde wordt een begrip in de regio. • Winnaar Koploperprijs: Brabants Kennisnetwerk Zoönosen. • Mertensdag 2011 goed gewaardeerd!
Jubileum
15
10
Vrouwenstudies Medische Wetenschappen bestaat dit jaar 15 jaar. Daarom werd een driedaags symposium georganiseerd rond de thema’s gender en partnergeweld.
Kijkje in een andere keuken
17
De Turkse eerste lijn in een stroomversnelling. Verslag van een werkbezoek van een Nijmeegse eerstelijns delegatie aan de Turkse zusterstad Gaziantep.
Uit de praktijk
20
‘De patiënt achter het stuur?’ Symposium ter gelegenheid van het afscheid van Guus Verzellenberg als praktiserend huisarts in Boxmeer.
IQ healthcare onderzoek
17
22
Betrek patiënten bij de zorginkoop door verzekeraars, zodat zij invloed hebben op belangrijke kwaliteitsaspecten.
Leestafel
24
Interview met oud-huisartsopleider Anton Maes, auteur van het recent verschenen boek ‘Huisartsgeneeskunde in het nieuwe zorgstelsel’.
Onderzoek
26
Doet-ie het of doet-ie het niet? Een wetenschappelijk onderzoek naar de geboortetrainer (Epi-no).
Onderzoek van Onderwijs
28
•P atrick Dielissen: Evaluatie en ontwikkeling van het onderwijs seksespecifieke huisartsgeneeskunde. • Esther Helmich: Vroege praktijkervaringen en de professionele ontwikkeling van studenten geneeskunde.
Column Toine Lagro
32
‘Roze is echt iets voor meisjes’ - ofwel: de vanzelfsprekendheid van uiterlijk opgelegde grenzen.
Patient Empowerment
2o 26
34
Binnen IQ healthcare wordt veel onderzoek gedaan naar dit thema. Een bloemlezing.
Brief aan UVIT
36
NUHP-projectleiding maakt zich sterk voor verdere kwaliteitsverbetering en de honorering van de praktijkaccreditatieactiviteiten.
Opleiding
38
Twee dagen werken aan de toekomst.
Nieuws
22 32
40
Huisarts Hein Janssens wint NCEBP-dissertatieprijs 2010.
Bij de voorplaat: Winnaars van de Koploperprijs: het Brabants Kennisnetwerk Zoönosen.
2
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
38
t
e
n
g
e
l
e
i
d
e
Verandering en vernieuwing Gezondheidszorg voor iedereen, dat is een belangrijke maatschappelijke waarde. Maar is gezondheidszorg ook een vorm van handel? Hoe verhouden die twee zich tot elkaar? En hoe krijgt een op de eerstelijns leest geschoeide gezondheidszorg dan vorm? In De Hoofdzaak trekt Chris van Weel zijn conclusies. Anton Maes schreef een boek over de positie van de huisarts in ons nieuwe zorgstelsel. In Lijn1 legt hij uit waarom bijvoorbeeld aios zijn boek moeten lezen. Over aios gesproken, in Nederland vraagt het curriculum van de klinische vervolgopleidingen, dus ook dat van de huisartsopleiding, om vernieuwing: van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd. Om die vernieuwing gestalte te geven trokken medewerkers van de Nijmeegse huisartsopleiding zich twee dagen terug op de hei. Met een heel ander doel gingen Guus Busser en Lies Bruggeman met een Nijmeegse delegatie naar Gaziantep in Turkije. In deze Lijn1 beschrijven zij dat de positie van de huisarts in het Turkse zorgstelsel sterk afwijkt van bijvoorbeeld onze ideeën daarover. De tweede Mertensdag, de jaarlijkse netwerkdag van onze afdeling, was een groot succes! Meer dan 200 professionals uit eerste en tweede lijn kwamen (net)werken in de Holthurnsche hof. Daar werd ook de Koploperprijs 2010 uitgereikt voor het meest innovatieve initiatief in de regionale eerste lijn. De prijs ging dit jaar naar het ‘Brabants Kennisnetwerk Zoönosen’. De trotse winnaars sieren de cover van deze Lijn1.
Onderzoek Patiënt empowerment is een belangrijk onderzoeksthema binnen de afdeling IQ healthcare. Lees de bijdragen van Marjan Faber, Ilse Vossen en Jozé Braspenning. Patiënt empowerment was ook het thema van het afscheidssymposium van Guus Verzellenberg als praktiserend huisarts. De huisartsopleiding Nijmegen is een van de weinige opleidingen ter wereld met een systematisch en geïntegreerd onderwijsaanbod van seksespecifieke huisartsgeneeskunde. Patrick Dielissen laat in zijn promotieonderzoek zien wat het effect is van dit type onderwijs. Esther Helmich onderzoekt de rol van vroege praktijkervaringen in de persoonlijke en professionele ontwikkeling van studenten geneeskunde. En Karen Damen doet onderzoek naar de werking van de geboortetrainer: voorkomt gebruik van de zogeheten epi-no bekkenbodemschade bij vrouwen die voor de eerste keer bevallen?
En verder… … is er nieuws, veel nieuws: over geridderden, over een nieuwe professor, over afscheid en eervolle prijzen voor huisartsen. En over het vijftienjarig jubileum van Vrouwenstudies Medische Wetenschappen. Daar werd vijftien jaar geleden Toine Lagro benoemd tot hoogleraar. Haar column in dit nummer van Lijn1 behandelt de vanzelfsprekendheid van uiterlijk opgelegde grenzen: “Roze is echt iets voor meisjes.” Tot slot kan ik u melden dat de NUHP-projectleiding zich sterk gaat maken voor verdere honorering van de praktijkaccreditatie-activiteiten. Een fijne zomer gewenst! Willem van Gerwen hoofdredacteur
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
3
h
o
o
f
d
z
a
a
k
De Eerste Lijn in een gezondheids Gezondheidszorg die toegankelijk is voor iedereen vertegenwoordigt een belangrijke maatschappelijke waarde. De beschikbaarheid ervan telt. Dat staat los van de kosten en lasten die ermee zijn gemoeid. In de maatschappelijke visie die hieraan ten grondslag ligt, wordt sterke nadruk gelegd op de collectieve verantwoordelijkheid om maatschappelijke voorzieningen zoals de gezondheid(szorg) tot stand te brengen en in stand te houden. Het tot stand brengen van de National Health Service in Groot-Brittannië in 1948 wordt algemeen, ook in ons land, gezien als het markeringspunt van deze benadering. In Nederland werd feitelijk zeven jaar eerder, met de ‘ziekenfondswet’ uit 1941, een vergelijkbare structuur aangebracht. De maatschappelijke waarde die een dergelijke voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg vertegenwoordigt, staat naast en los van alle inzichten in de effectiviteit, efficiëntie en kosteneffectiviteit van onze gezondheidszorg, inzichten die de discussie over de inrichting van gezondheidszorg in hoge mate voeden.
Prof. dr. Chris van Weel, hoofd afdeling Eerstelijnsgeneeskunde
Gezondheidszorg is ook een vorm van handel. En het is dan
vraag ooit gesteld. De heftigheid waarmee deze vraag de
ook mogelijk om het functioneren van de gezondheidszorg
Amerikaanse studenten bezighoudt, is te verklaren uit de
vanuit dat perspectief te waarderen. In die visie vertegen-
studieschuld waarmee zij hun opleiding doorgaans afslui-
woordigt het maximaliseren van inkomsten uit de zorg een
ten. De opleiding geneeskunde is overal ter wereld lang
belangrijke maatschappelijke waarde. Eigen initiatief, met
en duur. Toegang tot het medisch beroep betekent uitzicht
daaraan verbonden het succesvol genereren van inkomsten uit
op de daarbij behorende meer dan genereuze inkomsten.
de praktijk, markeren hier de individuele verantwoordelijk-
De maatschappelijke logica zegt dan dat de opleidings-
heid. Dit is niet alleen de dominante visie in de Verenigde
kosten dus (grotendeels) moeten worden gedragen door
Staten, maar ook in diverse Aziatische landen, als het gaat om
degenen die deze inkomsten later incasseren. Een direct
de inrichting van de gezondheidszorg.
gevolg hiervan is de studieschuld die Amerikaanse basisartsen vervolgens wacht, en die een belangrijke afweging
De vijf weken die ik onlangs in Washington bij het
vormt bij de verdere specialisatiekeuze. Daarom zijn
Robert Graham Center doorbracht, vormden een indringende
interventiecardiologie, neurochirurgie, radiologie en or-
confrontatie met de implicaties van verschillen in ideologie
thopedie attractieve specialisaties, gezien de daar gereali-
– collectieve voorziening of individuele handel – als leidend
seerde inkomens. Wie zo nodig kiest voor huisartsgenees-
beginsel van de structuur van de gezondheidszorg. Dit zijn
kunde of public health, moet dan ook de afweging maken
ook de polen waartussen de discussie in Nederland over de
van de eigen portemonnee en wie daarvan de dief mag
structurering van de gezondheidszorg zich beweegt.
zijn. Zo is de studieschuld aan het einde van de medische opleiding een factor die mede het succes bepaalt van de
4
Handel, inkomen en specialisatiekeuze
herziening van het Amerikaanse gezondheidszorgstelsel.
‘Wat verdient een huisarts bij jullie?’ is een vraag waarmee
Dit verklaart ook de vaak sterk ideologische motivatie
Amerikaanse studenten en residents die ik de afgelopen
van degenen die wél voor primary care, voor huisartsge-
jaren mocht onderhouden over primary care, steevast mijn
neeskunde kiezen: een keuze vóór de collectieve belan-
presentatie onderbreken – vaak al binnen enkele minuten.
gen, tegen het heersende geloof in het primaat van het
Geen enkele student of aios uit enig ander land heeft mij die
zelfbeschikkende individu.
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
zorg tussen ‘handel en evidence’ Ideologie versus wetenschap: evidence based gezondheidszorgbeleid
van algemene maatregelen. In feite ligt hier een kernpunt
Een uitweg uit deze beginselenstrijd tussen individu en
een ‘markt’ zou zijn. Dat maakt evidence om deze discussie
collectief is natuurlijk de evidence. De bewezen meerwaar-
te sturen extra interessant.
de van een op eerstelijns leest geschoeide gezondheidszorg
Wie rijk is in een land met een slecht ontwikkelde ge-
van het huidige politieke debat over de zorg, die al dan niet
heeft een sterke push gegeven aan de hervormingen in de
zondheidszorg en welzijnssector, handelt als de homo
gezondheidszorg. Maar evidence, onderbouwde inzichten
economicus: door toegang te kopen tot de beste zorg en
over het functioneren van het zorgstelsel en de betekenis
voorzieningen, is men in staat om de eigen, individuele,
van de eerste lijn zijn van betrekkelijk recente datum.
gezondheid te maximaliseren. Met als gevolg de bekende
De Lancet-publicatie van Barbara Starfield uit 1994
sociale ongelijkheid in gezondheid, die veel ontwikkelings-
(‘Is primary care essential?’) kan als het begin worden
landen kenmerkt.
gezien van een consistente internationale beweging naar evidence based health care. De politieke discussie over een
Mensen die rijk en welvarend zijn, leven gemiddeld langer
individuele versus een collectieve inrichting van de maat-
dan arme mensen. Interessant is de vergelijking tussen
schappij loopt aanzienlijk langer, is breder dan die over de
rijken in een omgeving met een voor allen goed ontwik-
inrichting van de gezondheidszorg en heeft dan ook zijn
kelde gezondheidszorg, en rijken in een omgeving waar het
eigen dynamiek. Dit betekent dat ook in aanwezigheid van
ieder voor zich is. De eerste onderzoeksgegevens1 wijzen
wetenschappelijke inzichten de gezondheidszorgstruc-
uit dat die omgeving er toe doet: de levensverwachting
tuur belangrijke not-evidence based elementen zal blijven
voor mensen die zich ‘alles’ kunnen permitteren is hoger
kennen. Hierdoor verkeren professionals voorlopig nog
als zij leven in een omgeving die gezondheid in den brede
in de paradoxale situatie dat van hen een op wetenschap
bevordert. Of anders gezegd, wie lang wil leven, moet zor-
gebaseerd handelen wordt verwacht, terwijl hun aansturing
gen tot de maatschappelijke bovenlaag te behoren, maar er
‘ideologiegedreven’ is, in de trant van collectieve voorzie-
vervolgens wel voor zorgen om in een land te leven waar
ning of individuele markt.
de gezondheidsverschillen klein zijn en zorg voor iedereen toegankelijk is. Nog weer anders gezegd: als deze eerste
Een van de verklaringen voor de effectiviteit van primary
inzichten hout snijden, betekent dit dat op collectiviteit
care is de nadruk op preventie en vroege behandeling van
gerichte gezondheidszorg een positieve bijdrage levert aan
ziekten, en op de bevordering van de eigen verantwoorde-
individuele gezondheid, boven en naast wat individuele
lijkheid van patiënten. Waar inkomen wordt gegenereerd
verantwoordelijkheid weet te bewerken. Dat betekent dat
door ziektebehandeling, wordt dit gefrustreerd. Maar ook
het niet zinvol is om de collectieve verantwoordelijkheid
belangrijke elementen van de collectieve benadering lijken
ideologisch tegenover de individuele verantwoordelijkheid
pervers te werken, zoals de vrije toegang tot zorg, ook
te plaatsen, maar dat deze juist op basis van inhoudelijke
die waar het juist op de weg van het individu ligt om via
analyse met elkaar moeten worden verbonden. Zeg maar:
preventie (lifestyle) behoefte aan zorg en behandeling te
een grootschalige verbinding tussen openbare gezondheids-
voorkomen.
zorg en eerste lijn.
Evidence based ideologie
Referenties
Een weinig belicht aspect in de discussie tussen ‘markt’ of
1. Richard Wilkinson and Kate Picket. The Spirit Level: Why greater equality makes societies stronger. Penguin, 2009 or Bloomsbury Press, New York, 2010.
‘collectief’ is de vraag langs welke weg mensen hun eigen gezondheid het beste kunnen optimaliseren. Naar analogie van economie en welvaart, is de vraag of dit beter gebeurt langs de weg van de individuele ontplooiïng of op basis
Zie ook: Robert Cloninger: presentatie congres Person Centered Medicine, Geneve, 01 05 2011 (http://stats.uci.ru.nl/~wvgerwen/lijn1/Equitrust.pdf)
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
5
n i e u w s
Koninklijke onderscheidingen voor Myrra Vernooij-Dassen en Wil van den Bosch Myrra Vernooij-Dassen en Wil van den Bosch zijn onlangs benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Beiden zijn verbonden aan de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het UMC St Radboud. Myrra Vernooij-Dassen is daarnaast ook nog verbonden aan de afdeling IQ healthcare. Myrra Vernooij-Dassen is hoogleraar Psychosociale Aspecten van Zorg voor Kwetsbare Ouderen. Haar onderzoek richt zich met name op mensen die lijden aan Alzheimer of andere vormen van dementie. Daarbij combineert ze de disciplines psychologie en sociologie met onderzoek op medisch gebied. Met deze vernieuwende interdisciplinaire aanpak haalt ze grenzen weg tussen onderzoekers en brengt hen met elkaar in contact. Dit leidde tot diverse vernieuwingen in de zorg voor kwetsbare ouderen, zoals de training en coaching van mantelzorgers. In deze training leren mantelzorgers hoe ze kwetsbare ouderen zo lang en zo veel mogelijk dingen zelf kunnen laten doen, zodat ze langer zelfstandig kunnen blijven functioneren. Het onderzoek van prof. Vernooij-Dassen droeg bij aan meer kwaliteit van leven voor ouderen en een vermindering van de zorgkosten.
Wil van den Bosch is huisarts in Lent en hoogleraar bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, met als leerstoel Zorginnovatie in de huisartspraktijk. Hij krijgt de onderscheiding onder meer vanwege zijn grote verdiensten voor de huisartsgeneeskundige zorg in Nederland. “Hij zet problemen uit de huisartsenpraktijk om in onderzoeksvragen. Dat leidde tot wetenschappelijk onderbouwde vernieuwingen en verbeteringen in de eerstelijnszorg”, aldus burgemeester Thom de Graaf tijdens de feestelijke uitreiking van de onderscheidingen in de Vereeniging in Nijmegen. De innovatieve kracht van Van den Bosch wordt ook landelijk erkend. Hij is actief lid van het Zorginnovatieplatform van het Ministerie van VWS en daarbinnen een van de weinigen die met één been in de dagelijkse praktijk staan. Hij is betrokken bij belangrijke innovatieve projecten, zoals HealthBridge en Continuïteit van zorg bij chronische ziekten. Ook is hij de grote stimulator van het Academische Gezond heidscentrum Thermion in Lent, dat volgend jaar haar poorten zal openen.
6
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
n i e u w s
Huisartsenkring Nijmegen e.o.
Jaap Schreuder neemt afscheid als voorzitter Vele jaren hield Jaap Schreuder als voorzitter van de Huisartsenkring Nijmegen zich bezig met de rol van de huisarts en de eerste lijn in de gezondheidszorg in de regio Nijmegen. De afdeling Eerstelijnsgeneeskunde heeft altijd grote waardering gehad voor de wijze waarop hij dat deed: de professionele belangen waren altijd een afgeleide van het gezondheidsbelang.
sinds 2004 voorzitter. Onder zijn leiding is de Huisartsenkring Nijmegen e.o.
Willem van Gerwen
op de kaart gezet, zowel regionaal als landelijk. “Jaap verstond de kunst om,” aldus medebestuurslid Wim van Beurden, “het inhoudelijk
Dat was het geval toen door de stelselwijziging de
wenselijke te verbinden met een goede bedrijfsvoering,
positie van de huisarts onder druk kwam te staan, dat
met goed onderbouwde en uitgewerkte randvoorwaarden.
was ook het geval toen het UMC St Radboud in 2006
Hij gaf duidelijk de grote lijnen aan en stimuleerde zijn
door de ‘hartcentrumcrisis’ in zwaar weer belandde.
medebestuursleden en het kringbureau om actief en kritisch
Het was Jaap Schreuder die toen, samen met de afdeling
mee te denken.”
Eerstelijnsgeneeskunde, opriep om die crisissituatie te benutten en de relatie tussen UMC en de eerste lijn
Op 13 april 2011 nam Jaap afscheid, met een mini-symposium
fundamenteel te versterken. Dat werd, mede dank
(Samenhangende zorg in de eerste lijn) en een drukbezochte
zij de opstelling van de huisartsenkring, de opmaat
receptie. Sinds februari van dit jaar is Jaap als voorzitter van de
voor het huidige Koploperprogramma van de afdeling
huisartsenkring opgevolgd door Guido Adriaansens, huisarts in
Eerstelijnsgeneeskunde!
Beuningen, die jarenlang als huisartsdocent verbonden was aan de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde.
Jaap was vanaf het jaar 2000 bestuurslid van de Huisartsenkring Nijmegen e.o., toen nog RHV, Regionale Huisartsenvereniging Nijmegen geheten, en
Jaap Schreuder met medebestuurlid Wim van Beurden
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011 Opvolger Guido Adriaansens
7
n i e u w s
IQ healthcare
Marlies Hulscher benoemd tot hoogleraar
g e d i g g i e
Dr. Placebo, een anonieme (oudere) huisarts, schreef in de loop der jaren wat ‘gediggies’ rond en over dokterszaken. Ditmaal over het balanceren tussen afstand en nabijheid en de verslaving aan het vak van huisarts.
Verslavend vak door: Dr Placebo
Met ingang van 1 juni 2011 jl. is dr. Marlies Hulscher (IQ healthcare) benoemd tot hoogleraar aan het UMC St Radboud, met als leeropdracht ‘Kwaliteit van zorg voor
Verbazingwekkende vreemde vreselijke verschijnselen,
infectie- en ontstekingsziekten’. Dit onderzoeksprogramma
die zich zonder gene aan je openbaren,
is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de zorg in ziekenhuizen en de openbare gezondheidszorg, met speciale aandacht voor infectie- en ontstekingsziekten.
waarin je patronen probeert te herkennen waaraan je namen probeert te geven Het scherpen van je geest
Kwaliteitsverbetering is noodzakelijk, omdat uit onderzoek keer op keer is gebleken dat veel patiënten niet de zorg krijgen die ze volgens
Abrupte intimiteit tussen jou en de ander
wetenschappelijke inzichten zouden moeten krijgen. Bij het nagaan hoe dat komt en hoe deze zorg verbeterd kan worden, is het niet alleen belangrijk om te achterhalen óf de
Emotionele draaikolken waarin je wordt meegezogen, wanhopig zwemmend om de controle te houden
zorg verbetert, cruciaal is ook te weten onder welke voorwaarden betere resultaten behaald kunnen worden. Aandachtgebieden in het onderzoeksprogramma zijn antibioticabeleid, outbreakmanagement, infectiepreventie en reumatoïde artritis.Marlies Hulscher studeerde Gezondheidswetenschappen aan de universiteit van Maastricht). Zij promoveerde in 1998 op onderzoek naar het invoeren van preventie in de huisartspraktijk. Haar promotor was prof. Richard Grol van de afdeling IQ healthcare, toen nog WOK geheten. Marlies Hulscher levert binnen het UMC St Radboud een belangrijke bijdrage aan onderzoek en onderwijs. De meest recente projecten waarbij zij betrokken is, betreffen antibiotica bij gecompliceerde urineweginfecties, handhygiënegedrag en crisisadvisering rond outbreaks, zoals SARS.
8
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
Balancerend tussen afstand en nabijheid Beslissend over lijden en leven Surfend op golven adrenaline een mens redden
n i e u w s
Gekozen door studenten
Huisarts van het jaar 2010 Vrijdag 27 mei jl. organiseerde de commissie Coschappers & Stagelopers (Medische Faculteitsvereniging Nijmegen) in samenwerking met de Ko-raad voor de vijfde maal de ‘Coschap van het Jaar 2010’-verkiezing. Deze verkiezing is bedoeld om verbeteringen te stimuleren en goed presterende opleidingsplaatsen voor coassistenten in het zonnetje te zetten. Voor het eerst vond dit jaar ook een ‘Huisarts van het Jaar-verkiezing’ plaats.
Elk jaar worden, aan de hand van de enquêtes die na
tussen coassistent en aanstaand dokter. Hoogste tijd voor
ieder coschap door de coassistenten worden ingevuld
verandering dus! Daarom vond dit jaar als onderdeel
en van de bij de ko-raad aangedragen positieve en
van de Coschap van het jaar verkiezing voor het eerst
negatieve punten per coschap die locaties genomineerd
ook een ‘Huisarts van het Jaar’ verkiezing plaats. Uit de
die het best gepresteerd hebben. De huisartsen bleven
praktijken die jaarlijks meerdere coassistenten opleiden,
daarbij altijd onbenoemd, omdat zij een te kleine groep
werd een selectie gemaakt, waarbij zes huisartspraktijken
vormen voor een reguliere verkiezing. Het coschap
werden genomineerd: Milbergen in Leuth, de Pelgrim in
Huisartsgeneeskunde is echter een volwaardig en
Gaanderen, Artois in Eindhoven, Coevering in Geldrop
belangrijk coschap en vormt een essentiële schakel
en Dalfsen in Dalfsen.
And the winner is… huisartspraktijk Artois in Eindhoven!
Huisartsen Esther Visscher en Marjolein van Mesdag van huisartspraktijk Artois te Eindhoven met oorkonde en beker
Ron Hameleers, hoofd unit Onderwijs van afdeling Eerstelijnsgeneeskunde “Het coschap huisartsgeneeskunde wordt al jaren goed beoordeeld door studenten en dat is voor een belangrijk deel te danken aan de inzet, betrokkenheid en het enthousiasme van de huisartsen in de praktijk. Deze nominatie mag dan ook gezien worden als een groot compliment van de mensen die dit aan den lijve hebben ervaren. Als afdeling Eerstelijnsgeneeskunde zijn wij steeds op zoek naar Beste Practices in zorg, onderwijs en onderzoek ter lering van onszelf en van anderen. Degenen die deze Best Practices in praktijk brengen noemen wij Koplopers, een predicaat dat volgens de nominatie zeker ook van toepassing is op de genomineerde praktijken, in het bijzonder de huisartspraktijk Artois, als ‘Huisarts van het jaar 2010’.”
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
9
k o p l o p e r
i n
d e
e e r s t e
l i j n
Mertensdag, 24 mei 2011
Kleur bekennen in de Holthurnsche Hof Twanny en ik staan op het punt om naar Hotel Erica te gaan als we horen dat het daar helemaal niet is, maar op die andere plek, die met de moeilijke naam. Op onze luie heenweg per auto zien we diverse collega’s per fiets de berg beklimmen. Buiten adem, flink bezweet. Onze licht ironische glimlach verdwijnt als we de overvolle parkeerplaats van de Holthurnsche Hof zien. Na lang zoeken vinden we ergens een plekje, ver van de locatie, waar de fietsers ons ontvangen met een schaduw van dezelfde glimlach. Karen Wolsing-van Dartel
Karen Wolsing-van Dartel
Getuige het aantal deelnemers dat zich op 24 mei heeft
We beginnen met het programma. Een zaal met openslaan-
vrijgemaakt voor de netwerkdag van de afdeling Eer-
de deuren, grote ramen, zon over groene weiden, grazende
stelijnsgeneeskunde, lijkt De Mertensdag inmiddels een
schapen en tsjilpende vogels.
begrip te zijn: ruim 200 zorgprofessionals - huisartsen,
Henk Schers legt de zaal een aantal multiple choice vragen
specialisten ouderengeneeskunde, sociaal geneeskundigen,
voor. De ene keer schieten de handen snel omhoog, de
AVG-ers, GGD-ers, bedrijfsartsen, gedragswetenschap-
andere keer wordt er getwijfeld. En ach… het antwoord op
pers en aios - hebben de weg naar de Holthurnsche Hof
de vraag over het aanstellingsjaar van dokter Toon Mertens
gevonden. Dat zijn er honderd méér dan vorig jaar, tijdens
als hoogleraar Sociale Geneeskunde te Nijmegen? 1954, dat
de eerste Mertensdag. Wie laat zich nu niet verleiden door
vergeten we nooit meer!
het afwisselende programma, de ontmoeting met collega’s, de stralende dinsdagmiddag in mei en de groene omgeving van de Holthurnsche Hof? Wie het geluk heeft buiten te lunchen, geniet niet alleen van de kleurrijke maaltijd, maar ook van de warme zon en de prachtige ambiance. Bekenden en onbekenden ontmoeten elkaar, maken afspraken,
Op zo’n voorspel word ik thuis maar zelden getrakteerd
wisselen kaartjes uit. Geanimeerd, die indruk geeft me
Zoals die dokters konden
dit uiteenlopende gezelschap.
jammen, het was werkelijk
Die indruk blijft, de hele dag
ongehoord.
door. Net werken, denk ik, zo’n netwerkdag. Ik zie een kleine mevrouw met blonde krulletjes, een bril en een zwarte outfit druk zitten schrijven. Later zie ik haar weer. Verdorie, zitten we dubbel werk te doen?
10
Feestelijk, zoals voor aanvang werd gemusiceerd
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
Om half twee ging de zonnebril af en nam Henk Schers het woord
Het trieste bericht van het plotselinge overlijden van
gen, enzovoort. Horstman vraagt de beroepsgroep te
Mevrouw Wolfensperger, huisarts en opleider, kleurt de
reflecteren op de spanning tussen professionele autono-
middag donkergrijs. De glans verdwijnt. We herinneren
mie en maatschappelijke bemoeienis. En wat betekent
haar in een aandachtige minuut stilte.
dat voor de opleiding? Denk er eens over na!
De uitspraak ‘Het (dokters)leven gaat verder’ krijgt betekenis in de openingslezing van filosofe Klasien Horstman. We bevinden ons in de spreekkamer van de huisarts anno 1880. Toen was dat een verzamelplek van maatschappelijke verschijnselen. De vraag van toen:
De workshops Kleur bekennen, de maatschappelijke taak en verantwoordelijkheid van de arts? zo luidde de titel van deze Mertensdag. Uitdagend en veelomvattend! Er waren
Toen kregen wij de keynote speaker van de dag te zien “De spreekkamer als maatschappij”, daarover sprak Klasien Ze plaatste één en ander in historisch perspectief En geheelonthouders liepen risico, dat was informatief.
’Wat is een goede dokter?’ lijkt ook nu nog niet eendui-
zes workshops, met intrigerende titels, aansluitend op dit
dig beantwoord. De autonomie van de huisarts is aan het
thema:
verdwijnen, iedereen bemoeit zich ermee: de wetgever,
• Het gevecht van de heelmeester met het evidencebeest (1)
diverse maatschappelijke organen, patiëntenverenigin-
• De zorg voor de kwetsbare oudere (2) • Infectieziekten: vanuit loopgraven naar samenwerking (3) • Sterk naar werk; de bedrijfsarts in de eerste lijn (4) • Zorg voor thuis- en daklozen: dappere dokter of Don Quichote? (5) • De rol van de huisarts bij geweld in het gezin (6) Alle titels spreken me aan, de last van de keuze. Uiteindelijk kies ik voor workshop 2 en 3. Uit workshop 3, ‘Infectieziekten: vanuit loopgraven naar samenwerking’, zijn heel wat tips en adviezen me bijgebleven: Spreek relevante personen aan, zoals ambtenaren en professionals. Verken onbekende paden om mensen die van belang zijn voor je te winnen. Leg de nadruk op zorg én welzijn. Organiseer een informatieavond. Spreek je verwachtingen over en weer duidelijk uit. Neem andere deskundigen serieus en betrek ze bij jouw plannen. Luister goed naar noodkreten uit het veld (bijv. van patiënten). Samengevat: netwerken, netwerken, netwerken!
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
11
k o p l o p e r
i n
d e
e e r s t e
l i j n
Ook bij de ‘Zorg voor de kwetsbare oudere’ (workshop2) komt me voor dat het geduld en de
Nog even vijf minuten naar
lange adem van de arts van wezenlijk belang
infectieziekten toe
zijn voor diens maatschappelijk succes en dat
Bellen met de GGD bleek hier
diens activiteiten er, naast de inhoudelijke,
een heel gedoe
vooral een strategische dimensie bij hebben
Als je daar iemand kende, dan
gekregen. In diverse workshops wordt dan ook glashelder uiteengezet dat een dergelijk breed taakgebied niet zonder de medewerking met
was het een ander verhaal En herkenden wij een noodkreet? En handelden wij dan allemaal?
anderen valt waar te maken.
Overige workshops In workshop 1, ‘Het gevecht van de heelmeester met het Evidencebeest’, was de werksfeer collegiaal en loyaal. De aanwezigen werd gevraagd om aan de hand van enkele casussen op zoek te gaan naar oplossingen voor problemen waar geen evidence voor bestaat: een (vernieuwde) bewustwording van de eigen expertise en van de wensen van de cliënt bij het realiseren van Evidence Based Practice. “Het was een genoegen om te zien hoe de diverse bloedgroepen op zo’n nascholingsdag met referenten omgaan. Dat geeft energie en vertrouwen in de samenwerking met andere eerstelijnsdisciplines,” aldus discussieleiders Matthieu Prevoo en Tonnie Coppus na afloop. In workshop 4, ‘Sterk naar werk’, ontstond een levendige discussie over de positie van de bedrijfsarts in de eerste lijn. Aanleiding hiervoor waren de resultaten van een evaluatiestudie van de afdeling ELG, waarbij in een aantal gezondheidscentra een bedrijfsarts was uitgenodigd om gedurende een of twee dagdelen per week het spreekuur te doen voor patiënten met vragen over problemen op hun werk, ziek-
De taak van de arts is onlosmakelijk verbonden met maatschappelijke verschijnselen die om een nieuwe aanpak vragen wil de arts zijn of haar doel bereiken (workshop 5 ‘Zorg voor dak- en thuislozen: dappere dokter of Don Quichote?’). Zo is de huidige zorg voor de dak- en thuislozen een ontoegankelijk gebied, omdat er geen antwoord is op de specifieke hulpvraag van deze mensen. Dan zijn nieuwe initiatieven en andere voorzieningen nodig. Die uiteindelijk effect hebben! De belangrijkste vraag in workshop 6, ‘Geweld in het gezin en de rol van de huisarts’, was: Wat doet u als huisarts bij een vermoeden van huiselijk geweld? In de workshop werden drie casussen besproken over geweld in het gezin. De deelnemers kregen reflectie op hun eigen handelwijze en deden kennis op over de gevolgen ervan voor kinderen, over de meldcode en over de internationale richtlijnen omtrent huiselijk geweld. “Workshop 6 verliep goed, snel en flitsend. In korte tijd konden we heel veel doen,” aldus een van de deelnemers na afloop. Willem van Gerwen
teverzuim, mogelijke beroepsziekten of andere problemen rond inkomen of uitkering. Kan de bedrijfsarts de patiënt ertoe aanzetten om zelf de beste oplossing te kiezen (patiënt empowerment)? En is de bedrijfsarts het vanzelfsprekende aanspreekpunt voor huisartsen en andere professionals die vragen hebben over arbeid en gezondheid? Hoe elkaar te vinden en als vanzelfsprekend met elkaar te communiceren? Dat laatste bleek de grootste hobbel.
Geweld in het gezin, we kregen de casus Kimberly. Die kreeg het voor de kiezen, een gewelddadige vader had die.. Hoe zou u reageren? Wat ging u voor Kimberly doen?
Hoe ziek mensen ook zijn, meestal verzuimen ze liever niet. Ze blijven heel graag werken, dat is wat je doorgaans ziet. Dat geldt ook voor mijn pianist, hij heeft een slechte dag vandaag. Hij voelt zich gezonder dan ie is, maar werken doet ie graag. 12
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
“Het hele gezin is in gevaar”, vertelde iemand toen.
Koploperprijs
Uniek initiatief van afdeling Eerstelijnsgeneeskunde Tijdens de Mertensdag 2011 werd voor de tweede keer de
en welzijn. Dit alles gebaseerd op de vier pijlers van integrale
Koploperprijs uitgereikt. De afdeling Eerstelijnsgenees-
gezondheid (biologisch, psychospiritueel, cultureel en sociaal).
kunde wil met deze prijs goede, innovatieve en inspirerende initiatieven in de eerste lijn in het zonnetje zetten. De echte koplopers dus! De jury had uit alle aanmeldin-
Nieuwe gezondheidszorg in Wijchen door nieuwe vormen van samenwerken. Een citaat uit het juryrapport: “Het richt zich op echte zorgvernieuwing op het populatieniveau. Hier zou wel eens een nieuwe werkelijkheid kunnen worden gecreëerd
gen drie initiatieven genomineerd, de prijs ging uiteinde-
zoals de indieners het zelf omschrijven. Het is een initiatief dat
lijk naar het Brabants Kennisnetwerk Zoönosen.
nog in de projectvoorbereidingsfase is, maar het is wel zeker veelbelovend.”
Namens het kennisnetwerk ontving Mariet Paes, directeur Provinciale Raad Gezondheid, de prijs uit handen van MarieJosé Metz, directeur van gezondheidscentrum Lindenholt en
Wel na ampel beraad, maar Mariet Paes die was toch blij!
winnares van de Koploperprijs 2010. Citaat uit het juryrapport:
Ze kreeg er als extra prijs van
“Het project richt zich op netwerkvorming en kennisvermeer-
Willem nog een mooie foto bij.
dering in netwerken op het terrein waar maatschappij, welzijn
De bloemen lieten op zich
en zorg samenkomen: de zoönosen (infecties van dier op mens). Huisartsen, provincie en GGD werken op een unieke manier samen. De maatschappelijke verantwoordelijkheid wordt opgepakt in een mooi samenwerkingsverband. Vooral de preventie van
wachten, niet dat dat er iets toe dee. En Mariet had niet verwacht te zullen winnen, maar had wel een lijvige presentatie mee!
ernstige infectieziekten is een belangrijk gegeven in dit project. Het is hen gelukt om de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de arts kleur te geven en structureel te organiseren. Voorwaar een knap staaltje van uithoudingsvermogen en deskundige betrokkenheid.”
De overige genomineerde projecten Het preventieconsult van de Ondernemende Huisarts uit Eindhoven (Maarten Klomp) De Ondernemende Huisarts heeft de uitvoering van de pilot van het NHG-preventieconsult op zich genomen en uitgevoerd in vier praktijken: het betreft een onderzoek naar de haalbaarheid en implementatie van programmatische preventie vanuit de huisartspraktijk. Het pilotonderzoek heeft inzicht gegeven in de opbrengst en de tijdsinvestering van het cardiovasculair risicomanagement in de eerste lijn. Uit het juryrapport: “Het project is vernieuwend en de betrokkenen vervullen een echte koplopersrol door een groot experiment aan te gaan, waar veel organisatie- en mankracht voor nodig is. Hiermee banen ze de weg voor alle anderen die dezelfde weg op willen gaan. Zoals de naam al doet vermoeden richt het zicht op preventie. Kleine beperking: het richt zich vooral op de huisartspraktijk.” Integrale gezondheid in Wijchen (Joop de Vette)
Winnaars van de Koploperprijs 2011: het Brabants Kennisnetwerk Zoönosen. Vlnr Alfons Olde Loohuis, huisarts / medewerker afdeling Eerstelijnsgeneeskunde; Marlie van Santvoort, beleidsadviseur Provinciale Raad Gezondheid Brabant; Mariet Paes, directeur Provinciale Raad Gezondheid Brabant; Jos van der Sande, GGD Hart voor Brabant; Henk Jans, arts / medisch milieudeskundige.
Een plan, nog in de projectfase, maar uitermate ambitieus, een initiatief dat zich richt op de nabijheid van zorg, op multidisciplinaire samenwerking en op het verbinden van zorg
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
13
m e r t e n s d a g
2 0 1 1
Tot slot Dan zie ik haar naar voren komen, die kleine mevrouw met blonde krulletjes, die, zoals één van de conferentiegangers later opmerkte, ‘het beste onderdeel van de hele dag’ was. Of de organisatoren het
Sneldichteres Dominique Engers. U vindt een deel van haar dichterlijke samenvatting als bijschrift bij de foto’s.
daarmee eens zijn, weet ik niet. Het was in elk geval een humoristische, herkenbare en feitelijke samenvatting van de dag. Dominique Engers en pianobegeleider: chapeau! Ik vond haar dichterlijke samenvatting geweldig, herkenbaar en toepasbaar, en velen met mij.
Mertensdag 2011 goed gewaardeerd! Gastvrouwen Wilma, Marion en Leontien kunnen
wensen over. Echter niet bij workshop 3 (Infectieziekten
trots zijn! Over de organisatie van de Mertensdag
- Vanuit loopgraven naar samenwerking) en 6 (Geweld in
2011 (informatie vooraf, de organisatie op de dag zelf en de locatie) waren de deelnemers erg positief, met
het gezin en de rol van de huisarts). Daar bleek de korte tijd absoluut geen belemmering voor een actieve rol van de deelnemers.
een dikke 8 als waarderingscijfer. Maar ook het
Opvallend was dat vele aanwezigen weliswaar op de
inhoudelijk deel van de dag werd beloond met een
hoogte waren van het bestaan van de Koploperprijs, maar
ruime voldoende (7.5). Over de presentatie van plenair
niet wisten dat ze zelf ook koplopers konden nomineren
spreekster Klasien Horstman waren de meningen wat verdeeld. Een aantal respondenten gaf aan dit onderdeel ‘vooral van toepassing te vinden op
voor de prijs. Tot slot, de dichterlijke, muzikale samenvatting van de dag door Dominique Engers werd door de deelnemers hogelijk gewaardeerd, gezien het gemiddeld waarderingscijfer 9!
huisartsen, wat minder voor de andere disciplines’. Gastvrouwen Wilma en Marion
Willem van Gerwen Er was een goede en leuke tijdsbewaking door dagvoor zitter Henk Schers en de band (Norbert Hendriks & Lucas Haenen). Nadeel was wel, zo meldde een aantal deelnemers, dat drie kwartier voor een workshop eigenlijk te kort is voor echte verdieping. Dat bleek ook uit de antwoorden op vragen naar ‘eigen inbreng’ bij de workshops. Dat liet bij sommige workshops enigszins te
14
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
j u b i l e u m
Vrouwenstudies Medische Wetenschappen viert vijftienjarig jubileum De afdeling Vrouwenstudies Medische Wetenschappen bestaat dit jaar 15 jaar. Om dit heuglijke feit te vieren werd er eind mei een driedaagse georganiseerd rond de thema’s ‘gender’ en ‘partnergeweld’. Maartje Loeffen
Donderdag 26 mei
Symposium Gender Medicine Doel van dit symposium (op uitnodiging) was ervaringen uit te wisselen over de imple ment atie van gender in het medisch onderwijs. Na enkele presentaties van experts uit Australië, Canada, Zweden en Nijmegen werd in kleine groepjes gediscussieerd over de mogelijkheden voor implementatie van gender in het medisch onderwijs. Daarna volgde een presentatie over genderonderwijs in Canada en presenteerde Patrick Dielissen zijn bevindingen over de beoordeling van gendersensitieve communicatie bij huisartsen in opleiding. Daarna volgde opnieuw discussie in kleine groepjes, waarbij aanbevelingen werden geformuleerd voor de implementatie van gender in het medisch onderwijs. Er werd gewezen op het belang van een netwerk dat gendersensitief onderwijs promoot en waarbinnen informatie kan worden uitgewisseld. De afdeling Vrouwenstudies Nijmegen geldt internationaal als het expertisecentrum op het gebied van ‘Gender Medicine’ in het medisch onderwijs. Er is afgesproken naar middelen te zoeken om het kenniscentrum Sekse & Diversiteit in het Medisch Onderwijs (SDMO) Engelstalig te versterken. Daarnaast werd geadviseerd om vooral studenten te betrekken bij de implementatie van gender in het medisch onderwijs. De dag werd afgesloten op het stadhuis in Nijmegen, waar we verwelkomd werden door de locoburgemeester.
Vrijdag 27 mei
Toine Lagro 15 jaar hoogleraar Vrouwenstudies Dag 2 stond in het teken van het 15-jarig jubileum van Toine Lagro-Janssen als hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen. In het symposium ‘Good practices at different places’ stond net als de dag ervoor het thema ‘gender in het medisch onderwijs’ centraal. Na de dagopening door voorzitter Roland Laan volgden presentaties door (huisarts-) onderzoekers over de diverse onderwijsprogramma’s in Canada, Zwitserland, Duitsland en Nederland. Twee studenten presenteerden de resultaten van hun wetenschappelijke stage. Inge van Aarle, studente geneeskunde, besprak haar bevindingen over het onderwijs over seksueel misbruik in het medisch curriculum. Marieke Baggelaar, inmiddels huisarts in opleiding, evalueerde het keuzeblok ‘Sekse, seksualiteit en multiculturaliteit’. Dit blok wordt door geneeskundestudenten zeer positief beoordeeld, wat ook blijkt uit de oprichting van de Werkgroep Sekse Specifieke Geneeskunde (WSSG), Toine Lagro
Ronald Laan
die zich niet alleen bezighoudt met het thema ‘gender’ binnen de
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
15
geneeskunde, maar ook symposia organiseert, artikelen schrijft en een belangrijke bijdrage levert aan de implementatie van gender in
Nijmeegse Annie
het medisch onderwijs. Het intermezzo met ‘Nijmeegse Annie’ viel bij de aanwezigen goed in de smaak. Tot slot sprak professor Katarina Hamberg uit Zweden over het gevaar van stereotypering bij de beschrijving van man-vrouw-verschillen. Zij gaf ook adviezen hoe hier mee om te gaan. Aan het eind van deze dag volgde het feestelijk deel van de viering van het 15-jarig jubileum. Toine-Lagro-Janssen werd toegesproken, er werd gezongen, een gedicht voorgedragen en een sprookjesboek overhandigd. Iedereen die met Toine samenwerkt weet hoe zij anderen Katarina Hamberg
kan enthousiasmeren en hoe zij door haar gedrevenheid enorm veel heeft bereikt.
Toine Lagro over de belangrijkste verdienste van vijftien jaar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen “Toen we vijftien jaar geleden met vrouwenstudies begonnen hebben we eerst alle onderwerpen gescreend op seksespecifieke aspecten. We hebben gekeken of er belangrijke onderwerpen zijn voor vrouwen, zoals seksueel geweld en eetstoornissen, die niet in het curriculum geneeskunde zitten. We zijn toen met alle onderwijscoördinatoren gaan overleggen om verbeteringen in het onderwijs aan te brengen. Voor een groot gedeelte is dat gelukt. Wat heel positief was, is dat de meeste docenten het belang van gender wel inzagen, alleen: het ontbrak ze vaak aan tijd en aan kennis om dat in het onderwijs toe te passen. Daarop hebben we toen een kenniscentrum opgericht waar docenten seksespecifiek onderwijsmateriaal kunnen halen. We hebben ook docenten getraind, niet alleen in Nijmegen maar ook landelijk.”
Maandag 30 mei
Partnergeweld Op de slotdag van het jubileum, georganiseerd door Sylvie Lo Fo Wong, was er een bijeenkomst over het thema partnergeweld, één van de onderzoekslijnen binnen de afdeling Vrouwenstudies. Er werden nieuwe interventies voor slachtoffers van partnergeweld gepresenteerd. Tot de deelnemers behoorden leden van de ‘special interest group on domestic violence’ en professionals die betrokken zijn bij de zorg rondom slachtoffers van partnergeweld. Naast presentaties van drie onderzoekers van onze eigen afdeling (Gert-Jan Prosman, Karin van Rosmalen-Nooijens en Maartje Loeffen), waren er verschillende onderzoekers uit Engeland (Gene Feder), Australië (Kelsey Hegarty), Servië (Bosiljka Djikanovic), Duitsland (Hilde Hellbernd) en Nederland (Jamila Mejdoubi) die hun projecten rondom het thema ‘partnergeweld’ presenteerden. De middag werd afgesloten met een discussie over de mogelijkheden van een internationale studie. Daarbij werd ook gesproken over uitbreiding van het onderzoek naar mannelijke slachtoffers van partnergeweld en over onderzoek naar de fase van verandering waarin het slachtoffer zich bevindt. Deze plannen worden verder uitgewerkt en zullen uiteindelijk leiden tot een internationale studie. Deze bijeenkomst vormde het begin van een internationale samenwerking rondom partnergeweld, met als doel de zorg voor deze moeilijk bereikbare groep te verbeteren.
16
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
k i j k j e
i n
d e
a n d e r e
k e u k e n
De Turkse eerste lijn in een stroomversnelling
Zwemmen of verzuipen? Kansen voor Nijmegen? De gemeente Nijmegen heeft een stedenband met Gaziantep, een snelgroeiende stad in Oost-Turkije met bijna twee miljoen inwoners. De gemeente Nijmegen stelde de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde in de gelegenheid om mogelijke samenwerking en uitwisseling met universiteit en artsen ter plekke te gaan onderzoeken. Welnu, dat leek ons wel wat! We vonden twee Turks-Nederlandse derdejaars aios huisartsgeneeskunde (Serap Kenc en Ay egul Icen) die wel met ons mee wilden. Daarnaast zochten we contact met het ROC in Nijmegen, dat al eerder uitwisselingen organiseerde. We vielen met onze neus in de eerstelijns boter! De Turkse
Vanuit het ROC sloten twee bijna afgestudeerde Turks-
overheid had eind vorig jaar in Gaziantep en omstreken
Nederlandse doktersassistentes en hun begeleider zich bij ons
(en al eerder in andere delen van Turkije) het creëren van een
aan. Op Koninginnedag vertrok onze delegatie naar Turkije.
echte eerstelijnszorg in een stroomversnelling gebracht. De overheid had alle (basis)artsen in groepjes in centra
Guus Busser en Lies Bruggeman
geplaatst; van het ene moment op het andere hadden al deze artsen zo’n 3500 patiënten op naam. En alle Turken in deze provincie hadden plotsklaps een eigen huisarts. In Gaziantep spraken we met vertegenwoordigers van de gemeente, met huisartsen (in twee centra), specialisten, een ziekenhuisdirecteur, assisterende verpleegkundigen, de decaan van de medische faculteit, een universitaire docente Public Health, de staf van University Nursing Department, de directeur van het provinciale Health Directorat en het National Educational Directorat. Daarnaast spraken we met taxichauffeurs en obers, zoals bekend zeer betrouwbare informatiebronnen. Gelukkig konden we met al deze informanten goed communiceren dankzij onze vier Turkssprekende en terzake deskundige collega’s. Langzaam maar zeker kregen we een helder beeld van deze stroomversnelling binnen de eerste lijn. De vertegenwoordigers van provincie en gemeente schetsten een enthousiast beeld van de geleidelijke invoering van een goed werkende moderne eerstelijnszorg, gebaseerd op een gedegen analyse van bestaande Europese voorbeelden en aangepast aan de Turkse maatschappij.
De Nijmeegse delegatie op bezoek bij de gemeente Gaziantep met o.a. Guus Busser (3e van links) en daarnaast Johan Neijenhuis (ROC), aios Aysegul en Serap, assistente doktersassistente Nuray, Lies Bruggeman (2e van rechts) en doktersassistente Zeynep (uiterst rechts)
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 1 | april 2011
17
huisartsen bespraken we onder meer de rol die doktersoaps en reality documentaires hierbij zouden kunnen spelen. Wat de huisartsen ook zwaar viel, was de zware belasting met preventieve taken (CB en zwangerschapscontroles), ziekteverzuimcontrole en chronische zorg, met daarbij In gesprek met de decaan van de medische faculteit (uiterst links op de foto)
onvoldoende ondersteuning en honorering. We hebben dan ook met alle partijen veel gesproken over financiering en ondersteuning. Dat we twee doktersassistentes bij ons
De huisarts is daarin de spil van de preventieve en chroni-
hadden, was daarbij heel nuttig.
sche zorg. Maar we merkten ook dat andere betrokkenen, zoals patiënten, artsen en de universiteit, niet zo tevreden
Doktersassistente Nuray, aios Serap en Aysegul en
waren...
doktersassistente Zeynep (vlnr): “Wij kregen het idee
De patiënten (althans de taxichauffeurs en obers die we
dat er veel winst te behalen zou zijn als wij de Turkse
spraken) waren wel blij met een eigen huisarts, maar zagen
overheid konden overtuigen van de meerwaarde van
de stelselwijziging toch vooral als een middel om de kosten
de rol van een echte doktersassistente. Het Turkse
van de gezondheidszorg te drukken. De dokters hebben in
spreekwoord ‘Eén hand maakt geen geluid, maar
het nieuwe stelsel niet meer tijd en mogen ook minder voor-
twee kunnen er klappen’, was een van de wapens
schrijven en aanvragen. Desondanks vonden ze het een ver-
die wij in strijd gooiden om het belang van teamwork
betering. In het oude systeem was immers alles duurder en
duidelijk te maken”.
oneerlijker verdeeld, de patiënten waren nog slechter af en de artsen hadden het financieel (te) goed. De poortwachtersrol die de huisarts was toebedeeld (dwz geen rechtstreeks ziekenhuisbezoek meer), werd met enig wantrouwen bekeken.
Kritiek op de overheid We spraken natuurlijk ook met huisartsen. Met enkelen van hem kwamen we via de gemeente in contact, maar we vonden ook zelf een groep huisartsen die ons wel wilden spreken. Eigenlijk waren alle (huis)artsen kritisch, met name over de (te) snelle invoering en het ontbreken van overleg en inspraak. Ze vonden de topdown implementatie door de overheid respectloos. Ook vonden ze dat het imago van de huisarts hierdoor (nog?) slechter was geworden.
De huisartsen bleken vooral behoefte te hebben aan meer
Ze hebben dan ook behoefte aan meer respect, vertrouwen
ondersteuning bij de receptie, triage, administratie, finan-
en begrip van de de overheid én van de patiënt. Met de
ciële afwerking en zorgcoördinatie. De overheid betaalt de artsen een abonnementstarief en maakt afspraken over hun performance. Als ze de vastgestelde productiedoelen niet halen, worden ze gekort op hun inkomen. Toen wij hierover spraken met vertegenwoordigers van de provincie en voorzichtig aankaartten dat wij juist goede ervaring hadden met positieve stimulering van huisartsen door een belonings systeem en niet door strafkortingen, stuitten we op onbegrip. “We betalen de huisartsen voor deze zorg en als ze die niet leveren willen we ons geld terug.” Een ander pijnpunt voor de huisartsen en specialisten is het wegvallen van de inkomsten uit hun privé-praktijken. Hun arbeidsrechtelijke positie is onzeker. De overheid kan zonder duidelijke redenen eenzijdig hun contract opzeg-
18
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
We spraken ook met een ‘echte’ huisarts. Zij stelde dat overheid, collega’s en patiënten nog onvoldoende de meerwaarde van een echte opleiding zien. Het is weliswaar de bedoeling dat er zoveel mogelijk gespecialiseerde, echte huisartsen komen, maar onduidelijk was wat er wordt gedaan om dit In gesprek met vertegenwoordigers van de provincie
te bevorderen. Alle ’nieuwe’, abrupt tot huisarts bevorderde basisartsen in de eerste lijn moeten een door de overheid gegeven cursus huisartsgeneeskunde volgen van tien (!)
gen. Daarnaast is de organisatie van artsen chaotisch en
dagen. Dit onderwijs wordt gegeven door specialisten, die
versnipperd. We spraken met een club artsen en specialisten
door de overheid zijn ingehuurd; dit tot grote ergernis van de
van linkse signatuur, die zichzelf zagen als een belangen-
universiteit. De overheid had wel plannen1) om de basisartsen
vereniging. Er zijn meer van dergelijke clubs, maar van een
daarna nog een parttime opleiding van 1 jaar tot echte family
samenhangende, democratische artsenorganisatie is geen
doctor te geven, maar wij hoorden daarover niets concreets.
sprake en de overheid lijkt dankbaar gebruik van te maken
Er is waarschijnlijk geen geld voor. Op de universiteit van
van deze versnippering.
Gaziantep bestaat nog geen echte huisartsopleiding, wel zijn er plannen voor, net als voor een parttime opleiding.
Weinig aandacht voor kwaliteit van zorg
De overheid bepaalt wanneer die opleiding van start gaat.
We zagen in Gaziantep dat nog weinig aandacht uitgaat naar de kwaliteit van de geleverde zorg. Alle performance-
Een docente van de afdeling Public Health vertelde ons dat
afspraken die we achterhaalden gingen over productie. Er
binnen de opleiding Geneeskunde van Gaziantep (zes jaar,
is weliswaar een goed uitziend, door de overheid geleverd
150 studenten per jaar en groeiend) wel aandacht is voor
EPD, maar dat wordt vooral gebruikt om deze performance
preventie, maar dat zaken als communicatietraining en con-
te meten. Registratie van anamnese en onderzoek wordt niet
textgeneeskunde slechts beperkt aan de orde komen. Met de
gedaan, alleen diagnose, recept en een beperkte probleem-
staf van de opleiding Verpleegkunde (universitair, vergelijk-
lijst worden geregistreerd.
baar met ons HBO-niveau) spraken we over de uitgesproken
Er wordt gewerkt van acht tot vijf, zonder afspraken, in cen-
behoefte aan meer en beter opgeleide ondersteuning speci-
tra zonder balie met 5-10 huisartsen en evenveel verpleeg-
fiek voor de eerstelijnscentra.
kundigen (plus een amanuensis voor de thee). Spoedeisende zorg wordt niet gerekend tot het takenpakket van de huisart-
Kwestie van vertrouwen en goed communiceren
sen. De artsen doen geen visites, verpleegkundigen inciden-
We spraken met collega’s, overheid en universiteit en ont-
teel wel. De officiële driejarige huisartsopleiding bestaat al
moetten enthousiaste en gedreven mensen. Maar onderling
zo’n vijftien jaar in Turkije, maar slechts zo’n 2000 van alle
hebben de partijen weinig vertrouwen in elkaar en lijken ze
‘huisartsen’ heeft deze opleiding gevolgd en is dus volgens
slechts beperkt te communiceren. Overal werden we gast-
onze normen een echte huisarts. Deze opleiding werd aan-
vrij ontvangen en werd er open gediscussieerd. We hebben
vankelijk betaald met geld van de Wereldbank, maar kromp
stellig de indruk dat we zaadjes hebben geplant voor een
fors toen dit wegviel. Om de totale bevolking te bedienen
toekomstige samenwerking met elk van de genoemde partij-
zijn 24.000 huisartsen nodig, maar die zijn er bij lange na
en. Allen bleken geïnteresseerd in uitwisseling op collegiaal
niet, zelfs niet als je alle basisartsen meetelt.
en docentenniveau en voor de wat langere termijn ook op studentenniveau. Maar voor een evenwichtige uitwisseling van studenten is het verstandig om eerst de resultaten af te
Een ‘echte’ huisarts
wachten van de inmiddels gestarte Engelstalige opleiding Geneeskunde. We houden contact.
1) Transition to Family Practice in Turkey, Evrim Didem Günes, PHD; Hakan Yaman, MD, MS Journal of continuing education in the health professions, 2008
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
19
u i t
d e
p r a k t i j k
De patiënt achter het stuur? Onder de titel ‘De patiënt achter het stuur?’ organiseerde de WDH Boxmeer in april jl. een symposium ter gelegenheid van het afscheid van Guus Verzellenberg als praktiserend huisarts in Boxmeer. Het thema patiënt zelfmanagement ligt Guus na aan het hart. Als lid van de werkgroep Astma-COPD heeft hij bijgedragen aan het tot stand komen van de DBC voor COPD ketenzorg in de regio Boxmeer. De zorggroep Syntein, een samenwerkingsverband van de huisartsencoöperatie, het Maasziekenhuis en andere regionale zorginstellingen van Pantein, is er in januari jl. mee gestart. In de zorgstandaard COPD is zelfmanagement, met door de patiënt geformuleerde zorgdoelen, een voorwaarde voor goede COPD-zorg.
“Het heerst!” zo hield Guus tijdens het symposium zijn ge-
In het licht van de toenemende vergrijzing is zelfma-
hoor voor. “Je kunt geen tijdschrift openslaan of er staat
nagement de aangewezen manier om mensen te begelei-
iets in over patiënt zelfmanagement of patient partner-
den die het hoofd moeten bieden aan meerdere chroni-
ship. Het lijkt een open deur. Want huisartsen zagen het
sche aandoeningen tegelijk. Maar dan moet je wel over
toch altijd al als hun taak om de zelfredzaamheid van de
de schotten van de ziektegerichte aanpak heen kijken,”
patiënt, binnen zijn eigen context, te bevorderen? Maar in
aldus nog steeds Guus Verzellenberg.
de praktijk blijkt dit tegen te vallen. Als ik kijk naar mijn eigen geschiedenis van ruim 30 jaar huisarts in Boxmeer
In de inspirerende atmosfeer van het oude slotklooster
en de ontwikkeling van de huisartsgeneeskunde in die ja-
Elzendael reflecteerde een veertigtal huisartsen, spe-
ren, dan vind ik het steeds moeilijker om zicht te blijven
cialisten van het Maasziekenhuis Pantein, specialisten
houden op de context van de patiënt. Zaken als parttime
Ouderengeneeskunde en andere regionale zorgverleners
werken, inrichting van zorg in ketenconstructies en een
over de vraag wat patiënten en dokters van elkaar kun-
ICPC-gecodeerde registratie werken dit in de hand.
nen verwachten als de patiënt vaker achter het stuur gaat
De huisarts is langzamerhand geen persoon meer, maar
zitten. Enkele geïnterviewde patiënten droegen via een
een voorziening voor persoonlijke gezondheidszorg,
video hun steentje bij aan de gedachtevorming. Patiën-
waarbij de context van de zorgvrager steeds meer buiten
ten verwachten ter zake kundige zorgverleners, heldere
beeld raakt. Dat gebrek aan context maakt het steeds
informatie en duidelijke instructies. En een soms stren-
moeilijker om zorg op maat te geven.”
ge dokter die zich dienstbaar opstelt, maar die vooral open en eerlijk communiceert. Omgekeerd zijn openheid
Zelfmanagement werkt! “Zelfmanagement werkt, in elk geval in de zorg voor chronische aandoeningen; daar is veel ‘evidence’ voor.
en eerlijkheid over de eigen doelen en motieven ook de belangrijkste eisen waaraan, volgens de geïnterviewde mensen, patiënten moeten voldoen.
De positie van de Tifkap, the individual formerly known as patient, zal in de toekomst versterkt worden doordat de patiënt toegang krijgt tot het eigen E-zorgdossier 20
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
Onder de enthousiasmerende leiding van Theo Voorn
door de aanwezigen
werd vervolgens in kleine groepen gediscussieerd over
als beperkend gevoeld
de mogelijke consequenties van het strikt doorvoeren
in het streven zorg in
van een patiëntgeoriënteerde aanpak voor de samenwer-
breder perspectief te
king en inrichting van de zorg. De conclusies werden
zetten, met het welbe-
gepresenteerd in de vorm van virtuele cadeautjes aan
vinden van de patiënt
scheidend collega Guus Verzellenberg.
als uitgangspunt.
De patiënt centraal, ook in de tweede lijn
Slotwoord Guus
Guus Verzellenberg
Vertegenwoordigers van de medische staf van het Maas-
Guus zag de positie van de Tifkap, the individual
ziekenhuis Pantein presenteerden het concept waarop
formerly known as patient, in de toekomst versterkt
de bouw en zorginrichting van het nieuwe ziekenhuis is
worden doordat de patiënt toegang krijgt tot het eigen
gebaseerd. Volgens dit zogeheten Planetree-concept staan
E-zorgdossier. In zijn slotwoord brak hij nog een lans
de behoeften en wensen van de patiënt centraal. Dit zorg-
voor het opzetten van een patiëntenraad in de ketenzorg-
concept richt zich vooral op de menselijke kant van de
organisatie. Hij pleitte ervoor de patiënt als partner in de
zorg, zoals een vriendelijke bejegening, veel service en
zorg echt een stem te geven op het niveau van inrichting
keuzevrijheid. Kortom: op dat wat de patiënt wil. Artsen
en beleid in de keten. Want dan kunnen wensen voor
en verplegend personeel in het Maasziekenhuis worden
zorg op maat en zelfsturing sterker doorklinken in de
intussen getraind om te werken volgens deze visie.
onderhandeling met de zorgverzekeraars.
Vanuit de Syntein-zorggroep wordt een uitgebreid pak-
En zie… enkele dagen na het afscheidssymposium
ket scholing aangeboden aan alle in de keten werkende
kwam er nog een cadeau uit de hoge hoed: de discussie
huisartsen en hun medewerkers. Vaardigheden kunnen
en gesprekken tijdens de borrel had de projectleider van
getraind worden om zelfmanagement te bevorderen en
Syntein op het idee gebracht om binnen de ketenzorg-
lifestyle verandering te ondersteunen.
groep een werkgroep te starten die de vraag gaat uitwerken hoe zelfmanagement in de dagelijkse praktijk beter
Een ander cadeau was een aanzet tot het ontwikkelen
kan worden ingepast…
van een ‘anti-protocollitis’ protocol. Protocollen werden
Kortom, het heerst!
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
21
i q
h e a l t h c a r e
Zorginkoopindicatoren
Betrek patiënten bij de zorginkoop door verzekeraars, zodat zij invloed hebben op
Patiënten betrekken bij zorginkoop
kwaliteitsaspecten die voor hen belangrijk zijn. Dit is een van de uitgangspunten van het project ‘Inkoop Eerstelijnszorg vanuit patiëntenperspectief’, een gezamenlijk project van patiëntenverenigingen NPCF en Zorgbelang Nederland. IQ healthcare ondersteunde dit project door zorginkoop indicatoren te ontwikkelen. Daarbij stond
Patiëntenverenigingen, zorgaanbieders en zorgverzekeraars spannen
patiëntgerichtheid voorop.
zich gezamenlijk in om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Zorginkoop door verzekeraars is daarbij een van de middelen. Voor de patiëntenverenigingen is het van belang dat bij de zorginkoop rekening
Ilse Vossen en Jozé Braspenning, IQ healthcare
wordt gehouden met wat de patiënt belangrijk vindt. Maar hoe maak je dit patiëntenperspectief meetbaar? Dat kan met behulp van zgn. zorginkoopindicatoren. Samen met NPCF en Zorgbelang Nederland maakte IQ healthcare een vertaalslag naar uiteindelijk dertien zorginkoopindicatoren (zie tabel). Deze indicatoren worden in het vervolg van het project gebruikt om de kwaliteit van zorg te monitoren, te evalueren en te verbeteren. Ilse Vossen
Jozé Braspenning
Kwaliteitsdimensies Uitgangspunt bij de gemaakte vertaalslag zijn de zes
en de vragenlijst voor gezondheidscentra behorende bij
kwaliteitsdimensies van het Institute of Medicine (IOM):
het traject ‘Eerstelijnszorg door Cliënten Bekeken’ (ECB).
effectiviteit, doelmatigheid, veiligheid, patiëntgerichtheid,
Uit de vragenlijsten van de CQI en ECB zijn wel nieuwe
tijdigheid en gelijkheid (oftewel gelijke toegankelijkheid).
schalen gereconstrueerd, die beter aansluiten bij de kwa-
Patiëntgerichtheid is door ons verder onderverdeeld in
liteitsthema’s. Uit analyse blijkt dat deze nieuwe schalen
patiëntgerichtheid m.b.t. zorgverleners, organisatie en
ook betrouwbare informatie opleveren.
privacy. Deze dimensies zijn verfijnd met een aantal door de patiëntenverenigingen onderscheiden kwaliteitsthema’s
Van indicatoren naar kwaliteitsverbetering
die goed aansluiten op de kwaliteitsdimensies van het
De CQI en de ECB geven informatie over patiënterva-
IOM. Tien van de dertien zorginkoopindicatoren hebben
ringen. Met behulp van de zorginkoopindicatoren wordt
betrekking op de dimensie patiëntgerichtheid, zoals com-
zo het patiëntperspectief meetbaar. Daarmee kunnen
municatie en informatie, emotionele ondersteuning, empa-
patiëntenverenigingen, zorgverzekeraars en zorgaanbie-
thie en respect, bereikbaarheid en continuïteit van zorg.
ders een begin maken met het doorvoeren van voor de patiënt merkbare kwaliteitsverbeteringen. De indica
22
Bestaande gegevensbronnen
toren zijn daarbij niet meer dan een aanknopingspunt.
Om indicatoren te kunnen berekenen, zijn gegevens nodig.
Om werkelijke kwaliteitsverbeteringen tot stand te
Zorgaanbieders hebben al veel gegevens verzameld. We
brengen, moet per kwaliteitsthema bekeken worden
hebben daarom gekeken of de indicatoren kunnen worden
wat de onderliggende oorzaken zijn en hoe proble-
berekend met de gegevens uit de bestaande gegevensbron-
men aangepakt kunnen worden. De ontwikkeling van
nen. Dat is voor veel kwaliteitsthema’s gelukt (zie tabel).
zorgkoopindicatoren vormt daarmee het begin van een
Gegevens om de zorginkoopindicatoren te berekenen, zijn
langer lopend proces, maar wel een waarbij de patiënt
vooral afkomstig uit de CQ-index huisartsenzorg (CQI)
zich vertegenwoordigd weet!
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
Tabel Zorginkoopindicatoren vanuit patiëntperspectief met bijbehorende kwaliteitsdimensies en thema’s Dimensie IOM
Kwaliteitthema’s
No
Omschrijving zorginkoopindicator
Effectieve zorg
Effectieve zorg
1
% patiënten dat aangeeft effectieve zorg te hebben gekregen
Efficiency
Efficiency
-
Geen indicator
Veiligheid
Veilige zorg
2
Mate van patiëntveiligheid in de praktijk
Patiëntgerichtheid
Communicatie en
3
% patiënten dat aangeeft dat er sprake is van
Zorgverleners
informatie
communicatie en informatie op maat
Emotionele ondersteuning, 4
% patiënten dat aangeeft emotionele
empathie en respect
ondersteuning, empathie en respect te hebben ervaren
Patiënt is medeproducent
5
% patiënten dat aangeeft medeproducent te zijn in de behandeling/ het zorgproces
Aandacht voor individuele
6
behoeftes Patiëntgerichtheid
Bereikbaarheid
% patiënten dat aangeeft dat de zorg aansluit op de persoonlijk leefsituatie en omgeving
7
Organisatie
% patiënten dat aangeeft dat er sprake is van goede bereikbaarheid, fysieke toegankelijkheid en acceptabele wacht- en doorlooptijden
Continuïteit van zorg
8
% patiënten dat aangeeft dat er sprake is van continuïteit van zorg, soepele overgangen en een eenduidig en herkenbaar aanspreekpunt
Praktijkruimte
9
% patiënten dat aangeeft dat de praktijkruime schoon en comfortabel is
Informatievoorziening
10
% patiënten dat aangeeft goed geïnformeerd te zijn over het zorgaanbod, de praktijkvoering, kwaliteit en kosten
Service
11
% patiënten dat aangeeft dat service is afgestemd op zijn/ haar wensen
Patiëntgerichtheid Privacy
Privacy
12
% patiënten dat aangeeft dat de privacy goed gewaarborgd is
Gelijkheid
Gelijkheid (gelijke
13
toegankelijkheid) Tijdigheid
Tijdigheid
% patiënten dat aangeeft dat er aandacht is voor preventie
-
Geen indicator
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
23
v a n
d e
l e e s t a f e l
Interview met auteur Anton Maes, huisarts
Huisartsgeneeskunde in het nieuwe zorgstelsel Sinds enkele jaren is in Nederland het nieuwe zorgstelsel in werking. Daarin zou, door gereguleerde concurrentie, de zorg beter en toegankelijker worden, zo was de verwachting. Maar zijn die pretenties waargemaakt? Hoe evolueert de huisartsgeneeskunde onder het gesternte van overheidsregulering en marktconcurrentie? Hoe kan de huisartsgeneeskunde bijdragen aan een betere betaalbaarheid van zorg? Het boek Huisartsgeneeskunde in het nieuwe zorgstelsel door Anton Maes gaat in op al deze vragen. Het geeft ook antwoord op de vraag wat de huisartsenzorg eigenlijk kost en wat de invloed is van de belanghebbende partijen (burgers, patiënten, zorgaanbieders, verzekeraars, overheid) op de betaalbaarheid van de zorg en op het beleid in de eerstelijnszorg. Auteur Anton Maes is ruim 25 jaar huisarts en was tot 2010 huisartsopleider in Nijmegen. Wim de Grauw, huisarts én vriend van Anton Maes, legt de auteur een aantal vragen voor. Anton Maes
Wat is in het kort de inhoud van je boek? Waar gaat het over? “Mijn boek gaat nu eens niet over de context van de patiënt, maar over de context van de huisarts. Over de
“Mijn boodschap is dat het weliswaar mogelijk is om de huisartsgeneeskunde in Nederland tot een succes te maken, maar dat je dan wel op alle speelvelden waar de
huisarts die goed in zijn of haar vel zit, een goed georga-
besluiten over je werk worden genomen met kennis van
niseerde praktijk heeft en die in potentie de beste zorg als
zaken aanwezig moet zijn en je stem moet laten horen.
output kan leveren. En het gaat over de invloed van de
De opleiding focust terecht op consultvoering, motivatie,
buitenwereld op deze output. Denk daarbij aan overheid,
zelfreflectie, inhoudelijke kennisverrijking en dergelijke,
wetgeving, verzekeraars, inspectie en zorgautoriteit en
maar dat is niet genoeg. Ik geef een voorbeeld. We weten
patiëntenfederatie.
dat de komende 20 jaar de ziektelast van belangrijke
In mijn boek beschrijf ik de invloed van de huisartsge-
chronische ziekten van de oude dag met 40-50% zal
neeskunde op het zorgstelsel en vice versa, de invloed
toenemen. Maar we weten niet hoe de randvoorwaarden
van het nieuwe zorgstelsel op de huisartsgeneeskunde.
en wetgeving met betrekking tot dit werk er over één, laat
Ik beschrijf de vier (te toetsen) voorwaarden waaraan
staan vijf, tien of twintig jaar uit zullen zien. Van huisart-
moet zijn voldaan om de uitvoering van de huisartsenzorg
sen zal niet alleen verwacht worden dat ze voor deze zorg
tot een succes voor de BV Nederland te maken, te weten:
klaar staan, maar ook zullen ze verantwoordelijk blijven
1. de inhoud moet goed zijn;
voor de kwaliteit van de geleverde zorg. Maar hoe orga-
2. de motivatie moet goed zijn;
niseren ze dit qua inhoud en qua randvoorwaarden en met
3. de randvoorwaarden (mensen, middelen, contracten) moeten goed zijn en 4. wetgeving moet faciliteren en niet blokkeren. Mijn boek gaat vooral over 3 en 4.”
24
Wat is je boodschap aan de opleidingen?
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
een goede kostprijsberekening, waarin bijvoorbeeld ook de invulling van de ondersteuning van het kernteam in de praktijk wordt meegenomen? Ook deze elementen horen thuis in de opleiding.”
Waarom moeten opleiders en aios jouw boek lezen? “Vrijheid blijheid, niets hoeft natuurlijk. Allereerst breng ik de speelvelden in kaart waar de besluiten over huisartsenzorg genomen worden. Ik probeer een koppeling te maken tussen inhoud en randvoorwaarden. Niet beginnen met randvoorwaarden. Eerst de inhoud met de kwaliteitseisen, dan de organisatie en als laatste stap pas de financiering. Een tweede reden om het boek te lezen
Wim de Grauw
is de maatschappelijke betekenis van huisartsgeneeskunde. Want met behoud van onze kernwaarden kunnen we van enorme betekenis zijn voor de ontplooiing van
Anton Maes en Wim de Grauw volgden beiden de
het zelfmanagement van de patiënt. Daarnaast moet ons
opleiding tot (huis)arts in Nijmegen en startten in
generalisme bijdragen aan de betaalbaarheid van het
ongeveer dezelfde periode hun huisartspraktijk, de
zorgstelsel. Dus: huisartsen, pak die kans! Overheid, pak
een (Anton) in Dieren, de ander in Berghem. Deze
die kans!”
gedeelde historie is het fundament van hun vriendschap. Zoals ze elkaar op het voetbalveld aanvulden
Welke eyeopeners komen de lezers tegen in je boek? “Dat er meer óver huisartsgeneeskunde wordt gesproken
(degelijk versus creatief ) zo deden ze dat ook in hun interesse binnen het vakgebied huisartsgenees-
dan mét huisartsen. En dat de wereld van de gezond-
kunde. Wim de Grauw hierover: “Anton koos voor
heidszorg bepaald niet logisch in elkaar steekt met de
het onderwijs en aandacht voor de randvoorwaarden,
krampachtige poging die wordt gedaan om de wegen van
ik voor het onderzoek en de daaraan gekoppelde
kwaliteit en randvoorwaarden te scheiden. Wegen die ik
inhoud. Zijn boek is een fraai verbond geworden van
nu juist wil koppelen.”
ons beider aandachtsgebieden: de betekenis van randvoorwaarden in het licht van de alsmaar toene-
Is transparantie over inhoud niet bij uitstek de manier
mende inhoudelijk eisen. Ik kan iedere (toekomstige)
om de discussie over randvoorwaarden te verhelderen?
huisarts aanraden het boek te lezen…”
De kwaliteit van zorg verbetert immers door feedback te geven over het eigen handelen, de eigen geleverde kwaliteit. “Helemaal mee eens. Hetzelfde geldt voor de randvoorwaarden. Toon aan welke randvoorwaarden nodig zijn om
Boek/E-boek: “Huisartsgeneeskunde in het nieuwe zorgstelsel”; AACM Maes (huisarts); Uitgever: Reed Business bv, Amsterdam; ISBN: 9789035233294; Verkoopprijs: € 39,50
je werk tot een succes te maken en ga er dan ook voor!”
Het eerste exemplaar werd op 22 juni jl. aangeboden aan Ab Klink, oud-minister van Volksgezondheid
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
25
o n d e r z o e k
Vrouwenstudies
Studies naar klachten van urogynaecologische aard (2) Urogynaecologische klachten, in het bijzonder die van de bekkenbodem, zijn een belangrijk onderzoeksgebied van Vrouwenstudies Medische Wetenschappen. De start van dit onderzoeksgebied ligt in 1991, bij de promotie van Toine Lagro oo een onderzoek naar Urine-incontinentie bij vrouwen in de huisartspraktijk. Later volgde de promotie van Doreth Teunissen: Urine Incontinence in the Elderly in General Practice. In de afgelopen jaren was er vanuit Vrouwenstudies een actieve betrokkenheid bij de NHG-standaard Urine-incontinentie en bij de CBO multidisciplinaire richtlijn Urine-incontinentie voor vrouwen. Ook droeg Vrouwenstudies bij aan een rapport van de Gezondheidsraad over urine-incontinentie en werkte Toine Lagro mee aan de totstandkoming van de NHG Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak Incontinentie voor urine (LESA Urine-incontinentie). Lagro was daarnaast als adviseur betrokken bij het vaststellen van de betreffende richtlijnen voor fysiotherapie. Tevens is in Nijmegen de NHG-kaderopleiding Urogynaecologie voor huisartsen ontwikkeld, die inmiddels twee lichtingen kaderhuisartsen heeft afgeleverd. Aansluitend is er voor praktijkondersteuners een training ontwikkeld voor het begeleiden van vrouwen en mannen met urine-incontinentie. Onderwijs en nascholing moeten verbonden blijven aan wetenschappelijk onderzoek. In de vorige uitgave van Lijn1 deed Mirella Buurman hiervoor de aftrap. Dit keer besteedt Lijn 1 aandacht aan de geboortetrainer in de bijdrage van Karin Damen.
De geboortetrainer
Doet-ie het of doet-ie het niet? Ik spitste mijn oren toen ik voor het eerst hoorde van de geboortetrainer (op de markt als Epi-no). Ik was zelf zwanger van mijn eerste kindje en had daarom niet alleen een beroepsmatige, maar ook een persoonlijke interesse. Als verloskundig actief huisarts zie ik regelmatig de nadelige gevolgen van bekkenbodemschade in het kraambed en daarna de lange termijngevolgen in mijn spreekkamer. De schrikbarende cijfers die ik aantrof maakten mijn interesse alleen nog maar groter. Primipara, vrouwen die voor de eerste maal bevallen, lopen in 70-75 procent van de gevallen bekkenbodemschade op tijdens hun eerste partus. Na drie jaar heeft nog 20 procent van deze vrouwen onherstelbare klachten, zoals incontinentie voor faeces en/of dyspareunie. Als de geboortetrainer nu eens écht een verschil kon maken? Vanuit mijn eigen praktijkervaring en gegrepen door de logica van de achtergrondgedachte ging ik op zoek naar informatie over de geboortetrainer…
Karen Damen Karen Damen
26
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 1 | april 2011
Toen ik zocht naar informatie bleek al snel dat er
Wat doet de geboortetrainer
onvoldoende evidence was voor de geboortetrainer.
De geboortetrainer heeft tot doel het aantal episiotomieën
Onderzoeken laten weliswaar positieve resultaten zien,
te reduceren, intacte perineums te verhogen en de
maar er is nog geen sluitend bewijs van de werkzaamheid
bekkenbodemspieren te versterken . Onder invloed van
ervan. Ik was dan wel fan geworden, maar aanraden aan
zwangerschapshormonen verweken de banden en spieren,
mijn patiënten kon ik hem eigenlijk niet. Niet veel later
waardoor ze gemakkelijker oprekken. Wanneer dit
raakte ik op een WONCA-congres in gesprek met prof.
langzaam gebeurt, blijkt er minder kans te zijn op micro-
Toine Lagro-Janssen, inmiddels mijn promotor. Dit gesprek
en macro-trauma van de bekkenbodem, omdat sterkere
was zo inspirerend dat er ter plekke een promotietraject
spieren minder makkelijk scheuren. Naast het voorkomen
geboren werd. Een landelijk RCT naar de effectiviteit
van bekkenbodemklachten kan de dagelijkse training
van de geboortetrainer, een bereidheidsonderzoek
de vrouw ook voorberiden op hoe te persen tijdens de
en een implementatieplan zijn onderdeel van het
uitdrijvingsfase. In de onderzoeken die zijn gedaan, zijn
promotieonderzoek.
tot op heden geen complicaties gesignaleerd van het gebruik van de geboortetrainer. Dit voorjaar zijn we gestart met een bereidheids
De geboortetrainer is een eenvoudig apparaatje dat
onderzoek onder verloskundigen en zwangere vrouwen
bestaat uit een siliconen ballon en een handpomp
in Nederland. Door middel van een vragenlijst wordt
waarmee de vagina voor de bevalling kan worden
getoetst welke meningen en attitudes zwangeren en
opgerekt. Drie weken voor de uitgerekende datum
professionals hebben t.a.v. de geboortetrainer en welke
wordt dagelijks met de geboortetrainer geoefend.
drijfveren en weerstanden er zijn om de geboortetrainer
De ballon wordt daarbij vaginaal ingebracht (als een
te gebruiken. Daarbij proberen we verloskundigen te
tampon), dan worden aanspanningoefeningen gedaan
includeren in het grote landelijk RCT. Ik hoop dat dit
om de bekkenbodem te trainen, daarna wordt de
onderzoek aantoont dat bevallen comfortabeler én
ballon opgeblazen en vervolgens door de vrouw
makkelijker kan!
uitgeperst.
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 1 | april 2011
27
o n d e r z o e k
v a n
o n d e r w i j s
( 1 )
Door ‘onderzoek van onderwijs’ een plaats te geven in de unit Onderzoek plaatst de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde zich voor de uitdaging om onderzoek van onderwijs in de komende jaren uit te laten groeien tot een succesvol onderzoeksprogramma. In de reeks artikelen over dit onderwerp besteedt LIJN 1 deze keer aandacht aan het seksespecifieke onderwijs (Patrick Dielissen) en aan de professionele ontwikkeling van studenten (Esthher Helmich).
Evaluatie en ontwikkeling van het onderwijs seksespecifieke huisartsgeneeskunde Sinds 2007 ben ik werkzaam als huisarts-onderzoeker op de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde. Nog dit jaar hoop ik mijn promotieonderzoek af te ronden (promotor prof. Toine Lagro-Janssen, Vrouwenstudies ELG). Dit onderzoek sluit aan bij eerdere promoties over gender en medisch onderwijs (Petra Verdonk, Halim Celik).Voor sommigen een bekend traject, voor anderen een kennismaking. Patrick Dielissen
28
Patrick Dielissen
De huisartsopleiding Nijmegen is een van de
Evaluatie
weinige opleidingen ter wereld met een syste-
Het evalueren van onderwijsprogramma’s over
matisch en geïntegreerd onderwijsaanbod van
sekse is niet nieuw. In de jaren ’90 en ook deze
seksespecifieke huisartsgeneeskunde. Hoewel dit
eeuw zijn er studies verschenen (gynaecologie
een unieke situatie is, sluit die aan bij de breed ge-
en seksespecifieke geneeskunde), met name uit
dragen visie van vandaag op de (huisartsen)zorg:
Noord-Amerika, die lieten zien dat de attitude
persoonsgericht en geplaatst in de context van de
van studenten en aios ten opzichte van het onder-
patiënt. Dit vraagt van de moderne huisarts een
werp positief is, maar dat het kennisniveau beter
gedegen kennis en kunde van de maatschappelijke
kan en dat de opleiding beter moet. Studenten en
determinanten van gezondheid. Sekse is er daar
aios voelden zich vaak onvoldoende voorbereid
één van. Het aanbieden van onderwijs over ‘sekse
of niet bekwaam om deze gynaecologische of
in de gezondheidszorg’ biedt de mogelijkheid
seksespecifieke zorg daadwerkelijk in de praktijk
toekomstig huisartsen hierin te scholen. Zichtbaar
te brengen. De onderzoeken richtten zich veelal
maken wat het effect is van dit onderwijs en hoe
op gynaecologische onderwerpen en weinig
huisartsen-in-opleiding dit aspect waarderen, is
op geïntegreerde seksespecifieke geneeskunde
een logische vervolgstap in het onderzoek naar
(gender medicine). De onderzoeken waarmee
het medisch onderwijs (best evidence medical
het onderwijs werd geëvalueerd waren veelal
education). Voldoet het huidige onderwijs of
cross-sectioneel in plaats van longitudinaal. Op
kunnen we onderdelen daarvan verbeteren, zoals
deze punten zagen we mogelijkheden om beter
het onderwijs over communicatie tussen huisarts
onderwijs te bieden: om de vaak genoemde ge-
en patiënt? Vragen die de basis vormen voor mijn
brekkige kennis van aios op te vijzelen, om hun
promotieonderzoek.
gevoel onvoldoende voorbereid te zijn voor de
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
praktijk weg te nemen en om het onderwijs beter
legitimering van het onderwerp in een opleiding
te evalueren. In de periode 2005 – 2010 hebben
en vergroot de acceptatie van het onderwerp.
we het huidige onderwijs seksespecifieke genees-
Seksespecifieke huisartsgeneeskunde wordt nog
kunde in drie studies longitudinaal geëvalueerd.
weinig getoetst. Een review laat bijvoorbeeld
In ons eigen curriculum worden de opzet van het
zien dat toetsinstrumenten in de arts-patiënt com-
curriculum (vijf modules), de keuze voor de huis-
municatie weinig rekening houden met de factor
artsgeneeskundige onderwerpen (HVZ, GGZ) en
sekse.2) En dat ondanks het feit dat de meeste
de wijze waarop het onderwijs gegeven wordt
nationale en internationale competentieprofielen
(docentevaluatie) positief gewaardeerd. Ook
en eindtermen op het gebied van arts-patiënt
kunnen de aios vanuit het onderwijs leerpunten
communicatie sekse wel als een domein zien dat
beschrijven die aansluiten bij de geformuleerde
in het consult een plaats heeft. Om sekse beter
leerdoelen. Op korte termijn worden de resulta-
zichtbaar en ook toetsbaar te maken in de arts-
ten bekend van een cohortstudie bij drie huis-
patiënt communicatie loopt er op dit moment een
1)
artsopleidingen waarin we onderzoeken in welke
Delphi studie waarin 27 experts deelnemen om
mate deze opleidingen bijdragen aan het ontwik-
criteria op te stellen voor de arts-patiënt com-
kelen van seksesensitiviteit. In deze studie is de
municatie.
gender awareness (Nijmegen Gender Awareness
Wordt vervolgd…
Studenten en aios voelen zich vaak onvoldoende voorbereid of niet bekwaam om gynaecologische of seksespecifieke zorg daadwerkelijk in de praktijk te brengen. in Medicine Scale) bij de aios gemeten aan het
Referenties
begin en aan het eind van de opleiding. Nijme-
1. Dielissen PW, Bottema BJ, Verdonk P, Lagro-
gen en Amsterdam hebben een seksespecifieke
Janssen TL. Incorporating and evaluating an
onderwijsprogramma (modulair respectievelijk
integrated gender-specific medicine curri-
geïntegreerd in bestaand lesmateriaal). Leiden
culum: a survey study in Dutch GP Training.
heeft geen systematisch onderwijs seksespeci-
BMC Med Educ 2009; 9(1):58.
fieke huisartsgeneeskunde. 2. Dielissen PW, Bottema BJ, Verdonk P, Lagro-
Communicatie ‘Assessment drives learning’ is een kernboodschap
Janssen AL. Attention to gender in communication skills assessment instruments in medical
voor (medisch) onderwijs. Toetsen maakt aios
education: a review. Med Educ 2011; 45:251-
gemotiveerd om te leren. Toetsing zorgt ook voor
260.
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
29
o n d e r z o e k
v a n
o n d e r w i j s
( 2 )
Vroege praktijkervaringen en de professionele ontwikkeling van studenten geneeskunde Aan het eind van mijn opleiding tot verpleeghuisarts (tegenwoordig specialist ouderengeneeskunde) in 2003 vroeg Paul Froeling, het toenmalig hoofd van de afdeling verpleeghuisgeneeskunde, mij om als docent in het basiscurriculum te komen werken. Mijn eerste ‘opdracht’ werd om samen met Mathieu Prevoo de voor alle eerstejaars studenten geneeskunde verplichte verpleegstage een nieuwe impuls te geven. In deze stage worden studenten gekoppeld aan verpleegkundigen in een ziekenhuis of een verpleeghuis en doen zo voor het eerst ervaring op in de zorg voor patiënten. Esther Helmich Esther Helmich
Hoewel ik in de afgelopen jaren veel breder bezig
len tussen studenten en tussen stageplaatsen en
ben geweest met het onderwijs in het basiscur-
de consequenties hiervan voor begeleiding en
riculum, niet alleen in de bachelorfase maar ook
stageopzet.
in de opleiding van coassistenten, heeft juist mijn betrokkenheid bij de verpleegstage geresulteerd
Wij hebben in ons onderzoek op verschillende
in een promotieonderzoek naar de rol van vroege
manieren gekeken naar het leerproces dat studen-
praktijkervaringen in de persoonlijke en profes-
ten doormaken tijdens hun eerste kennismaking
sionele ontwikkeling van studenten geneeskunde.
met de praktijk:
Promotoren zijn Raymond Koopmans (afdeling
1. e en kwalitatief onderzoek waarin studenten
ELG) en Roland Laan (opleidingsdirecteur ge-
voorafgaand aan en na afloop van de verpleeg-
neeskunde); Sanneke Bolhuis (onderwijskundige,
stage schriftelijk een aantal open vragen heb-
afdeling EKO) is copromotor.
ben beantwoord over het beeld dat zij hebben van verpleegkundigen, artsen en hun eigen
Internationaal is er veel discussie over de wense-
identiteit als toekomstig arts2, de belangrijkste
lijkheid om studenten al heel vroeg in hun studie
leerdoelen en leerresultaten3 en hun verwach-
voor het eerst in aanraking te laten komen met
tingen over en ervaringen tijdens de stage4;
echte patiënten.1 Men ziet vaak praktische bezwa-
30
2. k wantitatief vragenlijstonderzoek naar hoe
ren en bovendien is er maar weinig bewijs voor de
studenten omgaan met indrukwekkende ervarin-
effectiviteit van dit soort praktijkonderwijs vroeg
gen tijdens vroege praktijkstages, de invloed
in de opleiding. Er is weinig bekend over wat en
hiervan op de ontwikkeling van professioneel
hoe studenten leren tijdens early clinical expe-
gedrag en de rol van gender, eerdere ervaringen,
rience en we weten nauwelijks iets over verschil-
persoonlijkheidskenmerken en copingstijl5;
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
3. een fenomenologische studie op basis van interviews met als belangrijkste vraag wat het betekent om voor het eerst als student geneeskunde in een ziekenhuis of verpleeghuis rond te lopen en daar in aanraking te komen met echte patiënten en aanstaande collega’s; 4. een grounded theory studie op basis van individuele interviews, logboeken, opnames van werkgroepen en een aantal groepsinterviews gericht op de vraag hoe studenten geneeskunde leren omgaan met emoties.
Referenties 1. H elmich E, Bolhuis S, Koopmans R. Medical Students and Depression (letter to the editor). JAMA 2011; 305(1):38-39. 2. H elmich E, Derksen E, Prevoo M, Laan R, Bolhuis S, Koopmans. Medical students’ professional identity development in an early nursing attachment. Medical Education 2010: 44: 674–682. 3. H elmich E, Bolhuis S, Laan R, Koopmans R. Early clinical experience: do students learn what we expect? Medical Education 2011,
Hoe leren studenten tijdens de verpleegstage?
accepted for publication. 4. H elmich E, Bolhuis S, Prins J, Laan R, Koop-
In mijn proefschrift zal ik een gevarieerd beeld
mans R. Emotional learning of undergraduate
schetsen van wat en hoe studenten leren tijdens
medical students in an early nursing attachment
de verpleegstage. De resultaten tot nu toe la-
in a hospital or nursing home. Submitted
ten het volgende zien. Voor vrijwel iedereen is
5. Helmich E, Laan R, Bolhuis S, Prins J, Koop-
de verpleegstage een zeer indrukwekkende en
mans R. First clinical experiences of medical
leerzame ervaring die gepaard gaat met allerlei
students: the influence of age, gender, former ex-
positieve en negatieve emoties. Opvallend is de
periences, personality and coping on situational
uiteenlopende manier waarop studenten vertellen
behaviour and learning outcomes. Submitted
over en omgaan met hun eerste ervaringen in de praktijk. Sommige studenten weten wat ze willen leren in het contact met patiënten, zijn actief bezig met hun eigen ontwikkeling en benutten alle leermogelijkheden die er zijn. Anderen zijn vooral erg onzeker en hebben al hun energie nodig om te “overleven”. Het verpleeghuis lijkt een bijzonder geschikte leeromgeving, vanwege de prettige werksfeer, de goede multidisciplinaire samenwerking en de vele mogelijkheden voor studenten om zelf actief te zijn in direct contact met patiënten. Een belangrijke conclusie van het onderzoek is bovendien dat wij meer dan gebruikelijk is, zouden moeten stilstaan bij de positieve ervaringen die studenten opdoen in de praktijk, zoals een bijzonder gesprek met een patiënt, in plaats van ons alleen te richten op datgene wat moeilijk of verdrietig is. Samengevat levert dit onderzoek niet alleen een empirische onderbouwing voor het (vroege) praktijkonderwijs in de opleiding geneeskunde, maar tevens een aantal handvatten om dit onderwijs verder te verbeteren, iets waar ik mij ook na mijn promotie graag verder voor wil inzetten!
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
31
c o l u m n
“Roze is echt iets voor meisjes”
De vanzelfsprekendheid van
Spiritualiteit in de palliatieve zorg is een veelbesproken maar onduidelijk gedefinieerd begrip. In de WHO-definitie va
Roze is echt iets voor meisjes!
“Roze is echt iets voor meisjes”. Alsof hij bang is dat ik het niet goed begrijp voegt hij toe: “En niet voor jongens”. Hij duldt hierover geen enkele tegenspraak. Zijn referentiekader is zijn twee jaar oudere zus. Als ik haar ophaal van school is haar klas gelijk een in roze gehulde wolk die het schoolplein opstormt. Zij is een van hen, zij hoort erbij, ze hoort bij de meisjes. Dat geeft aan hoe belangrijk de invloed van zoiets simpels en oppervlakkigs als ‘kleur codes’ is op iemands genderidentiteit. Toine Lagro
Vergeten wordt dat de kleurcode
psycholoog en criminoloog Cordelia Fine dat in
voor jongens en meisjes pas op-
haar recente boek, waarin ze aantoont hoe inge-
kwam toen meisjes meer vrijheid
wikkeld allerlei nature en nurture aspecten met
kregen en ook dat aanvankelijk
elkaar verweven zijn 1).
blauw de echte meisjeskleur was.
Ze is sterk gekant tegen al te stellige uitspraken
De noodzaak om aan groepen
van aangeboren sekseverschillen, juist omdat
‘natuurlijke’ eigenschappen toe
veel hypothesen over mannen en vrouwen-
te kennen ontstaat vaak op het
breinen niet door uitputtend onderzoek zijn
moment dat nieuwkomers een be-
onderbouwd. Ze laat zien hoe juist kinderen
dreiging gaan vormen voor de bestaande orde.
gevoelig zijn voor rolmodellen, hoe ze stereo-
Meestal gaat het om minder onschuldige voor-
type gedragingen kopiëren en hoe bevreesd ze
beelden als kleurcodes zoals de stelling in de
zijn om buiten de groep, buiten het ‘normale’ te
tijd van Aletta Jacobs dat studeren bij vrouwen
vallen. Opvoeding, cultuur en maatschappij kun-
leidde tot waanzin en infertiliteit of de stelling
nen aldus in utero ontstane kleine verschillen in
van nu dat moeders van nature minder car-
mannen- en vrouwenbreinen enorm uitvergro-
rièregericht zijn dan vaders. De onderbouwing
ten. Dan worden grenzen die van buiten af wor-
(evidence) werd en wordt vaak gezocht in de
den opgelegd als vanzelfsprekend als innerlijke
wetenschap als onbevooroordeelde en neutrale
natuurlijke grenzen benoemd, en vervolgens
bron. Heden ten dage is dat de neurobiologie
gemakkelijk als zodanig geïnternaliseerd.
of psychologie. Vermomd seksisme noemt de
32
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
uiterlijk opgelegde grenzen
an palliatieve zorg wordt expliciet benoemd dat problemen van Mijn kleinzoon van nog geen vier jaar weet het zeker:
Sophie, meisje gevangen in een jongens lichaam
Ook uitkomsten van medisch onderzoek worden
Het verhaal van Sophie bij een door haar en mij
te benadrukken. Het geven van borstvoeding is
gegeven nascholing voor alle Nijmeegse aios
daarvan een mooi voorbeeld. Moedermelk is in
over transseksualiteit spreekt boekdelen. Sophie
onze westerse wereld veel minder superieur aan
voelde heel sterk dat ze als meisje gevangen zat
flesvoeding dan vanuit een gezondheidsperspec-
in een jongenslichaam. Het kostte tijd, inspan-
tief wordt gepropageerd. Ik benadrukte dat al
ning en moed om dat aan haar omgeving en haar
eerder en word gesteund door een recente column
ideologisch ingezet om bepaalde vrouwenrollen
Vermomd seksisme noemt de psycholoog en criminoloog Cordelia Fine dat in haar recente boek, waarin ze aantoont hoe ingewikkeld allerlei nature en nurture aspecten met elkaar verweven zijn huisarts kenbaar te maken. Zij ervoer ook hoe
van Martijn Katan in het NRC. Ook hij vindt
sterk de macht van de vanzelfsprekendheid is,
dat er aan borstvoeding voordelen zitten zoals
in dit geval de maatschappelijke ordening in man
minder diarree en dauwworm in het eerste jaar,
en vrouw, en hoe moeilijk men het vindt om met
maar dat er geen bewijs is voor andere claims als
uitzonderingen op die ordening om te gaan. Het
bescherming tegen allergie, astma of hartvaat-
prachtige boek Genderkinderen. Geboren in het
ziekten later. De voordelen van een aspect van
verkeerde lichaam, vertelt de verhalen van die
de moederrol worden schromelijk uitvergroot en
kinderen en jong volwassenen, geïllustreerd met
borstvoeding wordt ten onrechte gepercipieerd
mooie foto’s van hen op verschillende leeftij-
als een natuurlijk grens van wat hoort bij goed
den . Het geslacht ligt voor veel mensen rotsvast
moederschap. En ook ogenschijnlijk simpele
en ook de daarbij als natuurlijk geachte psycholo-
coderingen als roze verliezen zo hun onschuld.
2)
gische eigenschappen, competenties, vaardigheden, gedragingen en strevingen. Daarom typeert
Referenties
men ook zo vaak in homo of lesbische relaties de
1. Fine C: Waarom we allemaal van Mars komen,
een als het mannetje respectievelijk het vrouw-
hoe neuroseksisme aan de basis ligt van de
tje, alsof er niet anders dan in deze categorieën
verschillen tussen man en vrouw
gedacht kan worden.
2. Wong S en de Visser E. Genderkinderen. Geboren in het verkeerde lichaam
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
33
o n d e r z o e k
‘In de zorg moeten patiënt en arts gelijkwaardige partners zijn’ en ‘Artsen moeten hun patiënten stimuleren om zelf actief mee te denken bij de besluitvorming rondom hun behandeling.’ Deze oproepen deden enkele opinieleiders in het British Medical Journal (BMJ) van 24 maart jl. Marjan Faber was een van hen. Faber is senior onderzoeker bij de afdeling IQ healthcare, waar ze sinds 1 januari 2011 themaleider Patiënt Empowerment is met als taak het onderzoek van IQ healthcare op dit terrein te versterken en te profileren.
IQ healthcare
Patient Empowerment, een bloemlezing
Marjan Faber
Hoewel er geen duidelijke definitie bestaat van het concept ‘Patiënt Empowerment’ stelt IQ healthcare het stimuleren van eigen verantwoordelijkheid, autonomie en zelfredzaamheid van de patiënt centraal. Binnen IQ healthcare worden vele onderzoeken gedaan naar deze thema’s. Een bloemlezing. Marjan Faber, senior onderzoeker IQ healthcare
34
Gezamenlijke besluitvorming
Het belang van gezamenlijke besluitvorming is
Uit diverse studies is gebleken dat het toepassen van
treffend samengevat in het Salzburg Statement
gezamenlijke besluitvorming in de dagelijkse klini-
(BMJ, 2011). Dit Statement is de uitkomst van
sche praktijk geen vanzelfsprekendheid is. Binnen
een debat van een week over de rol van de patiënt
IQ healthcare zijn diverse onderzoeksprojecten erop
in de gezondheidszorg. Ik was daarbij vanuit
gericht de rol van de patiënt bij gezamenlijke be-
IQ healthcare aanwezig. De conclusie aan het
sluitvorming te versterken. Deze projecten worden
einde van het debat was dat het hoog tijd is dat
uitgevoerd in samenwerking met diverse afdelingen
beleidsmakers, artsen, patiënten en de media
van het UMC, waaronder gynaecologie, neurologie
zich bewust worden van de rol van de patiënt.
en antropogenetica.
Het Statement roept artsen op om hun patiënten
Visiting professor Glyn Elwyn (Cardiff University)
duidelijk en juist te informeren over de voor- en
is nauw betrokken bij deze lijn van onderzoek. Zijn
nadelen van een behandeling en ervoor te zorgen
onderzoek ontwikkelt en implementeert interventies
dat deze informatie maatwerk is voor de patiënt.
die leiden tot een arts-patiënt relatie waarin geza-
Deze informatie moet zonder tijdsdruk met de
menlijke besluitvorming mogelijk is. Het onderzoek
patiënt worden uitgewisseld en artsen moeten
van Arno van Peperstraten binnen de fertiliteits
hun patiënten uitnodigen om hun eigen ken-
zorg was een succesvol voorbeeld van patient
nis, voorkeuren en vragen met hen te delen. De
empowerment; patiënten konden tijdens een IVF-
Nederlandse versie van het Statement is beschik-
behandeling kiezen tussen het terugplaatsen van 1 of
baar op de website van IQ healthcare (www.
2 embryo’s (van Peperstraten et al, 2010).
iqhealthcare.nl).
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
Zelfmanagement
Kiezen in de zorg
Zelfmanagement veronderstelt een gezamenlijke
Met het beschikbaar komen van informatie over
verantwoordelijkheid en samenwerking tussen de
de kwaliteit van zorgverleners heeft de zorgcon-
patiënt en zijn zorgverleners. Zelfmanagement ver-
sument een belangrijk machtsmiddel in handen.
onderstelt ook een goed geïnformeerde competente
In het ideale geval gaat de zorgconsument op
en vaardige patiënt. Voor het voeren van eigen re-
basis van kwaliteit een zorgverlener selecteren
gie, het verkrijgen van informatie over gezondheid
of spreekt die aan op de geleverde zorg als deze
en het begrijpen en toepassen van die informatie
niet voldoet aan de gestelde kwaliteitscriteria.
zijn immers allerlei vaardigheden nodig.
Echter, de rol van kritische zorgconsument is
Binnen IQ healthcare heeft Annelies Jacobs veel
voor de gemiddelde patiënt nieuw en tot nu toe
wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het
weinig effectief (Faber et al 2009). Er moeten dus
toepassen van zelfmanagement bij chronische
maatregelen genomen om te ervoor te zorgen dat
aandoeningen, in het bijzonder bij patiënten met
de zorgconsument deze nieuwe rol ook daadwer-
astma en COPD. Veel van deze onderzoeken wer-
kelijk kan vervullen. Nicole Ketelaar probeert in
den en worden verricht in samenwerking met de
haar promotieonderzoek inzicht te krijgen in het
afdeling Eerstelijnsgeneeskunde.
keuzeproces van de zorgconsument bij het kiezen
Het wordt hoog tijd dat beleidsmakers, artsen, patiënten en de media zich bewust worden van de rol van de patiënt Ook binnen MijnZorgnet en bij het ZWIP (Zorg-
van een zorgverlener. Dergelijke inzichten zijn van
en WelzijnsInfoPortaal) is IQ healthcare betrokken
belang bij het opzetten van een ondersteunings- en
bij onderzoek naar de wijze waarop internettoe-
sturingssysteem rondom dit keuzeproces. Het on-
passingen patiënten kunnen ondersteunen bij het
derzoek bouwt voort op de beschikbare (evidence
management van hun eigen ziekte en zorg.
based) kennis over het keuzegedrag van zorgcon-
Theo van Achterberg, hoogleraar Verplegingswe-
sumenten in de zorgsector.
tenschap, heeft de afgelopen jaren een basis gelegd voor verder onderzoek naar effectieve strategieën
Wederkerige zorg
voor de implementatie van zelfmanagement door
Binnen de leerstoel van Myrra Vernooij-Dassen,
met een team van IQ-onderzoekers een uitgebreide
hoogleraar psychosociale aspecten van zorg voor
literatuurreview uit te voeren. De review richtte
kwetsbare ouderen, is wederkerigheid het belang-
zich op de vraag welke rol gedragsverandertech-
rijkste uitgangspunt van onderzoek. Kwetsbare
nieken spelen bij interventies die zich richten op
ouderen ontvangen vaak zorg zonder dat hen is
gezondheidsgedrag binnen patiëntenpopulaties. Het
gevraagd wat ze willen of nodig hebben. Die
veranderen van gedrag is immers vaak een doel van
zorg zal beter worden geaccepteerd en effectiever
zelfmanagement. Technieken gericht op kennis en
zijn als zorgverleners meer oog krijgen voor de
het faciliteren van gedrag zijn het vaakst onder-
wederkerigheid in de zorgrelatie (Vernooij-Dassen
zocht, maar het monitoren van gedrag, risicocom-
et al 2011). De helft van de kwetsbare ouderen met
municatie en de inzet van sociale steun bleken het
kanker die palliatieve zorg ontvangen, vindt het
vaakst effectief (Van Achterberg et al 2011). Nieuw
heel vervelend dat ze daar zelf niets aan kunnen
onderzoek, gebaseerd op deze conclusies wordt
bijdragen. Gedragstherapie en groepsbijeenkom-
inmiddels opgezet; daarbinnen zullen verpleegkun-
sten waarin onderlinge steun en contacten worden
digen een belangrijke rol spelen.
aangemoedigd, leiden bij kankerpatiënten tot aan-
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
35
zienlijk minder depressies. En sociale ondersteu-
het seminar Patient Empowerment: on patiënt
ning werkt minder effectief als die ondersteuning
activation and shared decision making, dat on-
het zelfbeeld van de patiënt bedreigt. Het per-
langs werd gehouden. Drie onderzoekers vertelden
spectief van wederkerigheid is innovatief en biedt
over: (1) de ontwikkeling van een patiëntgerichte
veel kansen, omdat de komende jaren – gezien
strategie om de zorg voor reumapatiënten te ver-
de vergrijzing - effectievere zorg voor kwetsbare
beteren, (2) een model voor gezamenlijke besluit-
ouderen belangrijker wordt.
vorming binnen dementie zorgnetwerken en (3) gezamenlijke besluitvorming voor patiënten met
Ethisch perspectief
de ziekte van Parkinson.
Binnen de sectie ethiek van IQ healthcare wordt op verschillende manieren onderzoek gedaan
Wilt u op de hoogte blijven van activiteiten
naar de feitelijke en normatieve aspecten van de
binnen het thema Patient Empowerment,
hulpverlener-hulpvrager relatie. De sectie is betrok-
neem dan contact op met Marjan Faber
ken bij een netwerkgroep die probeert om patient
(
[email protected]).
empowerment een plaats te geven in de behandeling van astma en COPD. Op het gebied van nanotech-
Met het beschikbaar komen van informatie over de kwaliteit van zorgverleners heeft de zorgconsument een belangrijk machtsmiddel in handen nologie wordt gekeken hoe toekomstige gebruikers
Literatuur
beter geholpen kunnen worden om de voor hen
•F aber M, Bosch M, Wollersheim H, Leatherman
goede beslissingen te nemen. Verder is de sectie
S, Grol R. Public reporting in health care: how
betrokken bij onderzoek naar de rol van ouderen
do consumers use quality-of-care information?
in het medisch wetenschappelijk onderzoek, naar psychische klachten na een altruïstische nierdonatie en naar de versterking van zelfredzaamheid van patiënten bij het maken van keuzes op het gebied
A systematic review. Med Care 2009;47(1):1-8. •S alzburg Global Seminar. Salzburg statement on shared decision making. BMJ 2011;342:d1745. • Van Achterberg T, Huisman-de Waal GG,
van de mondzorg. In het kader van de ontwikkeling
Ketelaar NA, Oostendorp RA, Jacobs JE, Wol-
van richtlijnen voor de behandeling van ADHD
lersheim HC. How to promote healthy behavi-
en depressie wordt gekeken hoe daarin het patiën-
ours in patients? An overview of evidence for
tenperspectief op verantwoorde wijze kan worden
behaviour change techniques. Health Promot Int
ingebracht. Daarnaast speelt de sectie ethiek een vooraanstaande rol in het moreel beraad op de
2011;26(2):148-62. • Van Peperstraten A, Nelen W, Grol R, Zielhuis
werkvloer. De versteviging van de positie van de
G, Adang E, Stalmeier P, Hermens R, Kremer
patiënt in de besluitvorming is een van de aan-
J. The effect of a multifaceted empowerment
dachtspunten bij dit beraad.
strategy on decision making about the number of embryos transferred in in vitro fertilisation: ran-
Thema activiteiten
36
domised controlled trial. BMJ 2010;341:c2501.
Binnen het thema Patient Empowerment worden
• Vernooij-Dassen M, Leatherman S, Olde Rikkert
enkele keren per jaar activiteiten georganiseerd
M. Quality of care in frail older people: the fra-
met als doel de kennis en ervaringen te delen en
gile balance between receiving and giving. BMJ
discussies te stimuleren. Een voorbeeld daarvan is
2011; 342:d403.
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
n u h p
Stopzetting vergoeding NHG-praktijkaccreditering
Brief aan UVIT UVIT, de gezamenlijke zorginkooporganisatie van VGZ, Univé, IZA en Trias, gaat de financiering van de NHG-praktijkaccreditering stopzetten voor huisartsen die na 2011 hiermee willen starten. Naar aanleiding hiervan heeft de projectleiding van het NUHP (Netwerk van Universitaire Huisartspraktijken) er bij UVIT dringend op aangedrongen dit besluit te heroverwegen. Hieronder leest u de brief zoals verstuurd door Henk Schers, Unithoofd academisering en netwerken NUHP.
Henk Schers
Geachte hr/mw, Het NUHP maakt zich grote zorgen over het feit dat zorgverzekeraar UVIT (Univé-VGZ-IZA-Trias) gaat stoppen met de financiering van de NHG praktijkaccreditering. Als stuurgroep van het Netwerk Universitaire Huisartsen Praktijken (NUHP, bestaande uit 70 huisartsenpraktijken in en rondom Nijmegen) willen wij u laten weten deze ontwikkeling uitermate te betreuren en ook ongewenst te vinden. Kwaliteitsverbetering in de eerste lijn is een belangrijk instrument om de noodzakelijke verschuiving van zorg van tweede naar eerste lijn te bewerkstelligen. Door de inzet van doelmatige en kwalitatief hoogwaardige eerstelijnszorg kan de kostenexplosie in de gezondheidszorg enigszins beteugeld worden. Dat vergt veel van de eerstelijnszorg, en die zorg heeft voorbeelden en stimulans nodig. Vanuit ons netwerk, bestaande uit universitair geëngageerde huisartsen (koplopers in de zorg) bereiken ons berichten dat men het continue proces van kwaliteitsverbetering en –borging, de NHG praktijk accreditering, zal gaan stopzetten. Door het wegvallen van de financiering weegt het voordeel van het aantoonbaar keurmerk niet meer op tegen de forse tijdsinvestering die er blijvend mee gemoeid is. De activiteiten worden immers verricht naast en bovenop allerlei andere verplichte scholings- en nascholingsactiviteiten. Huisartsen in ons netwerk geven aan zich ‘bekocht’ te voelen en voelen zich door de preferente zorgverzekeraar niet erkend in hun inspanningen om de kwaliteit van hun zorgverlening continu te verbeteren en daarmee bij te dragen aan een meer efficiënte en patiëntgerichte eerstelijnszorg. Enige jaren geleden hebben wij als academie het ‘NHG-geaccrediteerd zijn’ tot voorwaarde gemaakt om universitaire huisartsenpraktijk te kunnen zijn. Wij zagen immers dat huisartspraktijken daarmee zichtbaar verbeterden en tot voorbeeld konden dienen voor collegae die dat (nog) niet waren. Het opschorten van de waardering voor deze activiteit lijkt ons dan ook absoluut een stap achteruit. Wij maken ons daar grote zorgen over. Het is geen goed signaal voor de eerstelijnszorg, en per saldo doet het de patiëntenzorg geen goed. De noodzakelijkekwaliteitsverbetering en –monitoring wordt hierdoor geremd. Wij zouden graag vernemen op grond van welke motieven is besloten tot het stopzetten van de financiering van deze activiteiten, en zouden willen vragen dit besluit te heroverwegen. Met vriendelijke groet, H(enk) J Schers, Unithoofd academisering en netwerken NUHP (Afdelingen Eerstelijnsgeneeskunde en IQ Healthcare, UMC St Radboud) Noot: U VIT reageerde met een brief waarin de afspraken met individuele huisartsen werden aangehaald. Dat betekent dat men door gaat met het ondersteunen van de initiële cyclus, maar dat het vervolgtraject onderdeel is van het gewone kwaliteitsbeleid van de huisarts waarvoor een aparte financiering niet nodig is. Toch wil de NUHP-projectleiding zich sterk maken voor verdere kwaliteitsverbetering van praktijken en de honorering van de praktijkaccreditatieactiviteiten, en zal trachten over het bovenstaande in gesprek te treden met UVIT.
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
37
o p l e i d i n g
Modernisering van de opleiding
Twee dagen werken aan de toekomst Eind april in het Limburgse Tegelen: medewerkers van de Nijmeegse huisartsopleiding (Voha) zaten twee dagen ‘op de hei’ om na te denken over hoe ze aios meer ruimte kunnen geven om hun opleiding zelf in te richten. De niet-onderwijzende Voha-medewerkers hadden daarbij ook collega’s uitgenodigd van de Voson, de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Want het is de bedoeling dat de ondersteunende bureaus van Voha en Voson in de nabije toekomst worden geïntegreerd. Bernard Frijling, Theo Voorn, Netty van Balsfoort
Laten we eerst maar bekennen: het waren twee heerlijke dagen! Het fantastische weer, het mooie hotel ‘Château Holtmühle’ en het lekkere eten werkten inspirerend. Maar het belangrijkste is dat we na afloop konden vaststellen dat we veel voortgang hadden geboekt.
Rolmodel en coach In Nederland moet het curriculum van alle klinische vervolgopleidingen, dus ook dat van de huisartsopleiding, gemoderniseerd worden: van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd. Dat betekent dat de aios
Onze conclusie na de tweedaagse: de kennis en attitude van de
zelf hun opleiding gaan inrichten aan de hand van
stafleden over vraaggestuurd leren hebben een positieve impuls
werkopdrachten en een portfolio. Daarmee ver-
gekregen. Er zijn nog wel vragen over het coachen en beoorde-
dwijnt het traditionele onderwijsrooster. Docenten
len, maar de expertise rond deze vaardigheden is al ruimschoots
en opleiders worden vooral rolmodel en coach.
aanwezig. Nu is het zaak om de aandacht te richten op het ontwikkelen van concrete hulpmiddelen zoals formats, opdrachten,
Om deze verandering tot stand te brengen, hebben
tijdschema’s en het elektronisch portfolio.
we in Tegelen gewerkt aan het coachen en het toet-
38
sen van werkopdrachten. Belangrijke instrumenten
Ondersteunend bureau
daarbij zijn het individuele opleidingsplan van de
Het niet-onderwijzend personeel van Voha en Voson heeft
aios en de voortgangsgesprekken. Daarnaast hebben
intensief overlegd over de integratie tot één ondersteunend
we het het samenwerkingsmodel van docenten en
bureau voor de unit Vervolgopleidingen. Dat bleek nog niet zo
opleiders geoptimaliseerd en hebben we kritisch met
eenvoudig, want er zijn dan wel veel overeenkomsten, maar
elkaar gesproken over de inbrengronde. Want al vele
zeker ook verschillen tussen de opleidingen. Er is gewerkt aan
jaren is deze inbrengronde een succesvolle ‘gouwe
een duidelijke afstemming van taken, met de daarbij behorende
ouwe’ binnen de huisartsopleiding die we zeker niet
verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Dit is tevens de aanzet
kwijt willen. Juist daarom hebben we dit onderdeel
tot een herziening en integratie van de ‘procedureboeken’ zoals
nog eens extra aangescherpt.
die in de verschillende opleidingen worden gehanteerd.
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
c
o
l o
f
o
n
Lijn 1 is een gezamenlijk periodiek van de afdelingen Eerstelijnsgeneeskunde (in het bijzonder Huisartsgeneeskunde en de Vervolgopleiding tot Huisarts) en IQ healthcare van het UMC St Radboud Nijmegen, in samenwerking met het netwerk Nijmeegse Universitaire Huisartspraktijken (NUHP). Het magazine verschijnt 4 keer per jaar, en wordt gratis toegezonden aan alle huisartsen die op enigerlei manier een relatie hebben met voornoemde afdelingen. Hoofd- / eindredactie Willem van Gerwen Redactiecoördinatie Anneke Meijsen, Wilma van der Weijden, Myriam Kassies Redactiecommissie Annelies Jacobs, Alfons OldeLoohuis, Eric van Rijswijk
Ook aan ‘communicatie’ werd tijdens de tweedaagse veel aandacht besteed. De workshop ‘Transactionele analyse’ gaf inzicht hoe goede communicatie eruit ziet. Communicatie is immers de basis voor samenwerking, reden waarom dat aspect de komende maanden verder aandacht zal krijgen.
Redactie-adres
117 ELG, Postbus 9101,
6500 HB Nijmegen
Tel
024-3613736
Fax
024-3541862
E-mail
[email protected]
Omdat er op het secretariaat veel wisselingen zijn geweest, is op de tweede dag aandacht besteed aan de verdeling van administratieve processen, onder het motto: wat goed is, moet behouden blijven; wat nog niet goed is, moet verbeterd worden.
Internet Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde
www.umcn.nl/elg
Vervolgopleiding tot huisarts (Voha)
www.voha.nl
IQ healthcare
www.iqhealthcare.nl
Het was de eerste keer dat collega’s van Voson en Voha in-
Netwerk Academische Huisartspraktijken CMR NMP
tensief samenwerkten aan waar ze iedere dag mee bezig zijn:
het ondersteunen van het onderwijs aan artsen in opleidng.
Netwerk Universitaire Huisartspraktijken Nijmegen (NUHP)
Het was zinvol om de overeenkomsten te zien en vast te stellen dat de verschillen overbrugbaar zijn. Daarmee is een
www.nmp.net.ms
www.umcn.nl/nuhp
stevige aanzet gemaakt voor samenwerking. Dat gaan we de komende maanden verder uitbouwen.
Vormgeving
Bureau Ketel grafisch ontwerp, Nijmegen
Druk
Drukkerij Efficiënt, Nijmegen
Oplage
1500
Het volgend nummer van Lijn 1 verschijnt in najaar van 2011
LIJN 1 jaargang 9 | nr. 2 | juli 2011
39
n
i
e
u
w
s
Beste onderzoeksdissertatie
Hein Janssens wint NCEBP PhD Award 2010 Tijdens het jaarlijkse NCEBP-symposium in mei jl. kreeg huisartsonderzoeker Hein Janssens de NCEBP PhD Award 2010 uitgereikt voor zijn proefschrift Gout arthritis in general practice. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan degene die de beste dissertatie heeft afgeleverd binnen het onderzoeksinstituut NCEBP van het UMC St Radboud.
Een trotse Hein Janssens met getuigschrift. Verder op de foto
NCEBP, het Nijmegen Centre for Evidence Based Practice, is het overkoepelend onderzoekscentrum van het
(vlnr) de juryleden Evert van Leeuwen en Judith Wolf en uiterst rechts Paul Smits, wetenschappelijke directeur NCEBP
UMC St Radboud in Nijmegen, dat de diverse Radboudafdelingen verbindt door het onderzoek dat er wordt
Op grond van een samenvatting van elke dissertatie
gedaan. Het NCEBP richt zich op de verbetering van
werden uiteindelijk vijf dissertaties genomineerd voor
gezondheidszorg vanuit veertien wetenschappelijke on-
de NCEBP-prijs. Na uitgebreide bestudering van deze
derzoeksthema’s. De vertaling naar de klinische praktijk
vijf door de jury kwam het proefschrift van Hein Jans-
staat centraal binnen het instituut.
sens, uit het onderzoeksthema Effective primary care and public health, naar voren als de onbetwiste nummer 1.
De NCEBP-prijs De veertien themacoördinatoren werden verzocht om hun
De jury prees het proefschrift vanwege zijn helderheid,
beste dissertatie(s) uit 2010 voor te dragen voor de PhD
bondigheid en originaliteit. De dissertatie focust op
award 2010. Dertien proefschriften werden ingezonden.
een oud en bekend gezondheidsprobleem, jicht, dat al
De voorgenomineerde proefschriften werden door een
geruime tijd niet meer goed onderzocht is. Dat maakt de
jury, bestaande uit prof. dr. Evert van Leeuwen, prof. dr.
studie naar jicht op zichzelf al origineel. Maar bovenal
Judith Wolf en prof. dr. Baziel van Engelen, beoordeeld
de combinatie van onderzoeksmethoden en nauwgezet
op basis van de volgende criteria:
klinisch en laboratiumonderzoek van alle aspecten van de
1. originaliteit/innovatief karakter van het onderzoek;
ziekte maakt deze dissertatie outstanding en unaniem de
2. betekenis van het onderzoek voor het NCEBP kennis-
eerste keuze van de jury.
domein; 3. kwaliteit van het wetenschappelijk niveau;
Hein Janssens is huisarts in Tolkamer (Gld.) en is als
4. societal impact.
huisartsonderzoeker verbonden aan de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde. Hij promoveerde in september vorig jaar cum laude op zijn proefschrift over jichtartritis in de huisartspraktijk.