12e jaargang nr.1 | april 2011 De lente laten we proeven met dit voorjaarsplaatje, een van de inzendingen van WBW 2010. Verder zult u onder meer wetenschappelijke informatie, reclame voor Zorg voor Borstvoeding en berichten van collega’s aantreffen. Met ingang van dit nummer bieden we het Voedingscentrum en de leden van het Platform Borstvoeding de ruimte om u te informeren over de activiteiten die in het land plaatsvinden om borstvoeding op de kaart te zetten en vooral op de kaart te houden.
[foto WBW2010: Inge Visser met Rozemarijn]
Ongenuanceerd artikel over fles en fopspeen zorgt voor onnodige onrust In Praktische Pediatrie verscheen in maart 2011 een artikel van twee kinderartsen die vraagtekens zetten bij de wetenschappelijke onderbouwing van vuistregel 6 en 9. Ook doen zij aanbevelingen zonder terughoudendheid gebruik te maken van fles en/of fopspeen. Het spreekt voor zich dat het artikel veel commotie teweeg heeft gebracht in zowel ziekenhuizen als in lactatiekundige kringen. In het artikel wordt ook vuistregel 6 opgevoerd, maar relevante literatuur wordt niet besproken. Dit wekt de indruk dat het onderscheid tussen de vuistregels 6 en 9 de auteurs niet duidelijk is. Het is goed dat zij zich willen verdiepen in de onderbouwing van vuistregel 9. Maar de stellige wijze waarop zij hun conclusies trekken met betrekking tot
speen- en fopspeengebruik staat in schril contrast met de beschikbare onderzoeksgegevens. Deze conclusies zijn niet genuanceerd en doen mogelijk schade aan de zorgvuldig opgebouwde praktijk in vele Nederlandse ziekenhuizen, waaronder de gecertificeerde ziekenhuizen waar zij werkzaam zijn. Uitgaande van het feit dat borstvoeding de norm is en onderzoeksresultaten nog niet eenduidig zijn, doet men er goed aan terughoudend te zijn met de fles en fopspeen. Voor onze uitgebreide reactie kunt u terecht op www.zorgvoorborstvoeding.nl/nieuws
1
L. Winkel, N. Boluyt. Tepel-speenverwarring: fabel of feit? Praktische Pediatrie. 2011, 1: 58-62
Jarig! Cadeautjes gevraagd Zorg voor Borstvoeding is in 1996 opgericht en bestaat in 2011 dus 15 jaar, een mooie leeftijd voor een jeugdig elan, maar ook voor respectabele resultaten. Wij hebben deze jaren hard gewerkt, maar u niet minder! Daarom een vraag: wilt u ons laten weten wat u de afgelopen periode hebt bereikt, gemaakt, gedaan, gezien of geschreven? Wat is er veranderd onder invloed van de Tien vuistregels of de Zeven stappen, als u terugdenkt aan de tijd dat deze nog niet bestonden of nog maar mondjesmaat werden toegepast? Heeft uw zorginstelling mooie initiatieven ontplooid in de ketenzorg, de voorlichting aan ouders, de nascholing? We weten dat er veel is gebeurd en we zouden het enorm op prijs stellen als u ons daarover schrijft, zelfs al is het zeer beknopt. Maar ook zelf ontwikkelde ‘producten’ zijn welkom, als bestand op de mail naar
[email protected] of gewoon, in een envelop, naar: Postbus 2047, 2930 AA Krimpen aan de Lek. Wat u ons toestuurt, willen we graag ook weer aan anderen laten zien, zodat onze gezamenlijke inspanningen een inspiratiebron vormen voor de toekomst.
[foto: Meike Salvadó]
Want we zijn een heel eind op weg, maar we zijn er nog niet! In het volgende nummer van Goed Gevoed laten we u meer weten over de concrete plannen voor ons verjaardagsfeest dit najaar.
Proficiat! We zijn nog maar een paar maanden in het nieuwe jaar en opnieuw kunnen we u laten weten dat de lijst gecertificeerde instellingen weer langer is geworden. De verloskundigen nemen het voortouw: behalve de praktijk Voorthuizen in Stroe zijn dat de zes deelnemers van het Verloskundig Collectief Noordwest Twente, namelijk Zwanger & Zo in Nijverdal, Gemmare in Hellendoorn, Twenterand-Wierden, Tubbergen-Almelo, Rijssen-Holten, en de verloskundige praktijk Almelo. Over het algemeen hebben deze praktijken mooie resultaten laten zien. De samenwerking in het Collectief, bijvoorbeeld op het gebied van het borstvoedingsbeleid, maakt het behalen van het borstvoedingcertificaat iets minder arbeidsintensief, al is er toch ook op locatie bewonderenswaardig veel werk verzet. Complimenten ook voor drie betrekkelijk kleine kraamzorgorganisaties, Kraamzorg Livia in Barneveld, Birth-care Kraamzorg in Harderwijk en Zorgbureau Excellent in Almelo; ze hebben laten zien dat ze het borstvoedingcertificaat zeker waard zijn.
Tenslotte hebben twee ziekenhuizen onlangs de Externe Beoordeling laten uitvoeren en ze zijn allebei geslaagd: het Scheper Ziekenhuis in Emmen en het Laurentius Ziekenhuis in Roermond.
2
Borstvoeding na ervaring met kanker in de jeugd
wetenschap
[foto: Grup Nudrissa]
Vrouwen die als kind kanker hebben gehad zouden het advies moeten krijgen om als het enigszins kan borstvoeding te geven. Daarmee kunnen ze een tegenwicht bieden aan de negatieve effecten die de behandeling van kanker met zich meebrengt. Hierover hebben Susan Ogg en collega’s gepubliceerd. Borstvoeding zou standaard deel moeten uitmaken van de aanbevelingen voor een gezonde leefstijl voor exkankerpatiënten. Naar schatting 1 op de 640 jong volwassenen tussen de 20 en 39 jaar heeft in zijn of haar jeugd kanker gehad. De overlevingskans is toegenomen tot 80%, maar deze groep heeft wel te maken met specifieke gezondheidsproblemen. In dit onderzoek is gekeken of vrouwen, die behandeling van kanker achter de rug hebben, borstvoeding kunnen geven en of de positieve effecten van borstvoeding op de gezondheid van de moeder ook voor deze vrouwen gelden. Er is nog weinig bekend over de borstvoedingpercentages in deze groep.
Het is echter wel duidelijk dat het geven van borstvoeding een positief effect kan hebben op een aantal complicaties, die in verband worden gebracht met de ziekte en behandeling. Het gaat dan bijvoorbeeld om verminderde botdichtheid, stofwisselingsaandoeningen, harten vaatziekten en secundaire tumoren. Borstvoeding kan dus bescherming bieden tegen latere effecten van de behandeling van kanker in de jeugd. S.W. Ogg et all. Protective effects of breastfeeding for mothers surviving childhood cancer. Journal of Cancer Survivorship. DOI: 10.1007/s11764-010-0169-zOnline First™, 21 January 2011 http://www.springerlink.com/content/25000739585x3ph1/
3
Onrust barend of toch niet? Nederlandse cijfers over babysterfte een enorm verschil bestaat tussen sterfte bij voldragen zwangerschappen en bij (heel) vroeg geboren kinderen. De babysterfte in Nederland bij vrouwen die na 37 weken bevallen is juist 4 procent lager dan het gemiddelde van de Europese Unie. Dit gegeven laat zien dat het Nederlandse beleid voor voldragen zwangerschappen goed is, ook wat betreft de thuisbevalling. De sterfte van baby’s geboren vóór 32 weken betreft slechts anderhalf procent van alle zwangerschappen, maar deze maakt wel ruim vijftig procent van de totale babysterfte uit. Het aantal baby’s dat overlijdt na extreme vroeggeboorte is hier hoger dan in de meeste EU-landen. Het is dus belangrijk goed naar juist de vroeggeboortes te kijken. Professor Hutton wil onderzoeken hoe in het Nederlandse systeem verbeteringen kunnen worden doorgevoerd op basis van kritisch onderzoek. De bijzondere verloskundige zorg die we hier kennen mag niet uit angst ondergraven worden.
Op 17 februari is prof. dr. Eileen Hutton geïnaugureerd aan het VU Medisch Centrum. Zij is de eerste hoogleraar Midwifery Science in Nederland en ze zal zich voornamelijk bezighouden met onderzoek naar de kwaliteit van de verloskundige zorg in Nederland. Daarnaast is ze wetenschappelijk docent en onderzoeker aan de McMaster University in Hamilton, Canada. Het verloskundige systeem in Canada is vergelijkbaar met dat van ons land, omdat het in de jaren negentig is opgezet naar Nederlands model. Ook daar hebben laag-risicozwangeren de keuze uit een thuis- of ziekenhuisbevalling onder begeleiding van een verloskundige. In Canada blijven de (universitair opgeleide) verloskundigen vaak verantwoordelijk als een vrouw medische zorg in het ziekenhuis nodig heeft. Ze overleggen met de anesthesist over pijnbestrijding en begeleiden daarbij. Hutton maakt zich zorgen over de onrust die is ontstaan over de risico’s van bevallen in Nederland. Ze wil dat verloskundigen en politici samen zorgen dat er wetenschappelijk betrouwbare informatie beschikbaar komt. Als internationaal onderzoeker signaleert ze dat er in de
[foto WBW2010: Mirjam Heinen met Kyra]
4
Wat zegt America’s Doctor? In de VS heet de hoogste gezondheidsautoriteit de Surgeon General, of wel de (medische) directeur generaal. Volgens de website van deze organisatie is dat ‘America’s Doctor’, die de Amerikanen moet voorzien van de beste wetenschappelijke informatie die beschikbaar is over hoe zij hun gezondheid kunnen verbeteren en het risico van ziekte en verwondingen kunnen terugbrengen. Dr. Regina M. Benjamin is de huidige Surgeon General en haar bureau geeft leiding aan 6500 geüniformeerde professionals op het gebied van volksgezondheid. In januari 2011 heeft dr. Benjamin opgeroepen tot actie om borstvoeding te ondersteunen,“iedereen kan helpen om borstvoeding makkelijker te maken”. Zij stelt dat borstvoeding geven een van de meest effectieve maatregelen is die een moeder kan nemen om de gezondheid van haar baby en die van haarzelf te beschermen. Maar verbetering is hard nodig op verschillende terreinen, zodat vrouwen die borstvoeding willen geven dat ook met succes kunnen doen. In 20 actiepunten worden partijen aangesproken: familieleden, sociale omgeving, gezondheidszorg, werkgevers, wetenschap en overheid. Moeders komen nogal wat obstakels tegen als ze borstvoeding willen geven. Volgens de Call to Action zijn dat bijvoorbeeld gebrek aan kennis en begeleiding, borstvoedingsproblemen die meestal opgelost of voorkomen kunnen worden en gebrek aan steun in de naaste omgeving. Moeders hebben ook last van de sociale normen die bepalen dat borstvoeding een alternatief is in plaats van de gewone manier om een
Internationaal
Dr. Regina M. Benjamin
kind te voeden. De gezondheidszorg kan een obstakel zijn; zorgverleners moeten zorgen voor de scholing die ze nodig hebben om moeder en kind goed te helpen. Er is niets nieuws onder de zon, maar het feit dat deze stellingname op dit hoge niveau is ingenomen is wel heel bijzonder en heeft geleid tot veel publiciteit. http://surgeongeneral.gov/topics/breastfeeding/ factsheet.html
Kans op ziekte Op Kreta is een prospectief onderzoek uitgevoerd naar de effecten van borstvoeding. In een representatieve steekproef werden 926 kinderen twaalf maanden gevolgd om vast te stellen hoe vaak ze infecties hadden en hoe ernstig deze waren; een deel van de kinderen was in het voorjaar geboren, een ander deel in het najaar. De vaccinatiegraad en zorgvoorzieningen waren goed. Alle infecties werden geturfd met 1, 3, 6, 9 en 12 maanden: acute middenoorontstekingen en infecties aan de luchtwegen, gastroenteritis, urineweginfecties, conjunctivitis en schimmelinfecties (spruw). De onderzoekers stelden vast dat kinderen die zes maanden uitsluitend borstvoeding hadden gekregen minder infecties doormaakten dan de baby’s met weinig of geen borstvoeding. Langdurig uitsluitend borstvoeding ging ook samen met minder
ziekenhuisopnamen vanwege infecties. Met andere woorden: van de kinderen die volledig of gedeeltelijk kunstvoeding kregen, werd 11,1% in het eerste levensjaar in het ziekenhuis opgenomen vanwege een infectie, en van de borstgevoede kinderen was dat 4,4%. Ook andere variabelen bleken een rol te spelen, zoals leeftijd en opleiding van de ouders, blootstelling aan tabaksrook en geboorteseizoen. Gedeeltelijk borstvoeding had in dit onderzoek geen beschermend effect, hoewel dat in andere (grotere) studies wel is aangetoond. http://adc.bmj.com/content/early/2010/08/24/adc.2 009.169912.abstract
5
Ladomenou et al. Protective effect of exclusive breastfeeding against infections during infancy: a prospective study. Arch Dis Child doi:10.1136/adc.2009.169912
Analyse
Veel gegevens geven inzicht
Everien Vogel, kwaliteitscoördinator Kraamzorg JoNa, Dronten Borstvoedingscijfers bijhouden, het hele jaar lang. Kraamzorg JoNa heeft deze klus geklaard. Hieronder de harde cijfers. In 2010 zijn 705 zorgen in eigen beheer gedaan. De gezinnen kregen gemiddeld 44 uur kraamzorg, in principe ruim voldoende uren om de borstvoeding te kunnen laten slagen. 91% van de gezinnen heeft één kraamverzorgende gehad (92 % in 2010). Wisseling van zorg heeft negatieve invloed op het welslagen van de borstvoeding, daarom probeert JoNa dit tot een minimum te beperken. In 2010 zijn 267 cliënten thuis bevallen, 37,8%. Eén van de doelstellingen in 2009 was het monitoren van het slagingspercentage van de borstvoeding in relatie tot de plaats van bevallen. Bij alle mislukte borstvoedingen (d.w.z. de moeder is gestopt voor het eind van de kraamtijd)blijkt 72,3% te zijn bevallen in het ziekenhuis.
In 94% van alle zorgen wordt de baby bij de ouders op de kamer te slapen gelegd. Steeds vaker geven ouders echter aan dit niet prettig te vinden. Ook het aanleggen kort na de geboorte staat onder druk. Bij 23% van alle zorgen was de baby niet binnen een uur aangelegd. Een logische verklaring zou kunnen liggen in het grote aantal medische bevallingen. Zeker weten doen we dit echter niet. Met een zeer grote regelmaat bereiken ons berichten dat ouders tijdens een ziekenhuisopname niet of nauwelijks worden begeleid bij de borstvoeding. Vaak wordt volgens hen te weinig tijd genomen voor het aanleggen, wordt de voedingshouding slecht gecorrigeerd en wordt snel een tepelhoedje ingezet. Kolven wordt juist vaak te laat gestart. Zoveel mogelijk proberen we deze casussen met toestemming van de ouders in te brengen bij het ziekenhuis. De reacties hierop zijn zonder uitzondering “we gaan kijken wat we kunnen doen”.
Van 674 cliënten waren volledige borstvoedingsgegevens voorhanden. Volgens de intake was 82% van de vrouwen van plan om borstvoeding te gaan geven. De overige vrouwen gaven bij intake aan kunstvoeding te kiezen. Twijfelaars worden door de intaker altijd ingedeeld bij borstvoeding, met de vermelding dat mw. het nog niet zeker weet. Bij deze tellingen zijn ze meegenomen bij borstvoeding. Aan het eind van de zorg geeft 81,7 % van de vrouwen, die bij intake aangaven dat zij borstvoeding wilden gaan geven, ook daadwerkelijk borstvoeding en 5,4% geeft op dat moment (nog) een mix van kunstvoeding en moedermelk. Een kwart van de afhakers geeft aan dat ze borstvoeding niet meer “leuk”vinden. Dit is tweemaal zoveel als vorig jaar. Het lijkt of de frustratietolerantie van ouders langzaam maar zeker afneemt.
Voor ons als kraambureau is het in eerste instantie een administratieve klus om bovenstaande gegevens gedurende het jaar te verzamelen. Aan het eind van het jaar hebben we echter een prachtig instrument in handen om het borstvoedingsbeleid binnen de eigen organisatie te evalueren en te verbeteren. Daarnaast kunnen we door het gebruik van deze cijfers in het overleg met ketenpartners heel duidelijk aangeven waar nog winst valt te behalen. Onze ervaring is dat dit door ketenpartners gelukkig erg positief wordt gewaardeerd.
Op het totale cliëntenbestand geeft 68% na acht dagen met succes volledig borstvoeding. 165 pasgeborenen (24%) zijn tijdens de zorg bijgevoed met kunstvoeding (18,6%), soms in combinatie met afgekolfde moedermelk (5,7%). In vergelijking met 2009 is het totaal aantal bijgevoede kinderen iets gestegen, wel is veel vaker bijgevoed met een mix van kunstvoeding en moedermelk. Er waren 387 baby’s die vanaf geboorte tot aan de achtste dag uitsluitend moedermelk kregen. Dit is met 63,4% een daling ten opzichte van 2009 (79%) en ruim boven het niveau van 2008 (56%).
NOOT VAN DE REDACTIE:
De cijfers van JoNa maken ons nieuwsgierig. Is er een verband met het (geringe) aantal gecertificeerde ziekenhuizen in de regio? Dit onderzoek smaakt naar meer.
6
Informatie in stijl Frank Meijer, Pin Point Parents Vanaf 1 januari is er een 15-delige brochurereeks in de wachtruimtes bij consultatiebureaus te vinden. Zestien GGD’s en thuiszorginstellingen maken nu gebruik van deze brochures die in wanddisplays aan de jonge ouders wordt aangeboden. Zowel de brochures en het bijvullen als de displays zijn gratis. De brochurereeks is tot stand gekomen in samenwerking met Ouders van Nu en met de input en medewerking van vele artsen en verpleegkundigen van de jeugdgezondheidszorg. De GGD Amsterdam heeft een zeer prominente rol gespeeld bij het redigeren van de inhoud. Bovendien heeft de JGZ van Amsterdam de brochurereeks voorgelegd aan het Management Team met de vraag of ingestemd kon worden met het plan om de brochures op de achterzijde te voorzien van een sponsor conform de WHO-code. De directie van de GGD Amsterdam heeft hierop positief geoordeeld. Deze (bescheiden) sponsoring zorgt ervoor dat de gehele informatieservice zonder kosten aan de jeugdgezondheidszorg kan worden aangeboden.
Dankzij veel voorbereidend werk beschikken we nu over een mooie en kwalitatief hoogwaardige serie brochures. De brochures zijn laagdrempelig, zodat verondersteld mag worden dat een breed publiek gebruik zal maken van deze informatiebron. Bij een zestal brochures hebben wij op de achterzijde ruimte voor een ‘advertentie’ van ‘ Zorg voor Borstvoeding’ gereserveerd. Door deze ruimte gratis ter beschikking te stellen steunen wij deze organisatie.
Waarvoor onze hartelijke dank! red.
7
Van het platform Borstvoeding Het platform Borstvoeding is in 2002 opgericht in het kader van de opdracht van het ministerie van VWS aan het Voedingscentrum om het geven van borstvoeding te stimuleren. In het platform Borstvoeding participeren vertegenwoordigers van beroepsgroepen en organisaties die in hun werk te maken hebben met borstvoeding. Doel van het platform is, behalve adviseren over de borstvoedingscampagne, ook onderling tot samenwerking en afstemming te komen. Deze rubriek besteedt aandacht aan onderwerpen die binnen het platform Borstvoeding spelen. Het charter is te downloaden vanaf www.chartervoorborstvoeding.nl en als brochure verkrijgbaar bij het Voedingscentrum via
[email protected]
Charter voor Borstvoeding
Borstvoedingsvriendelijke gemeente
In 2009 heeft het platform Borstvoeding het Charter voor Borstvoeding gelanceerd. Dit charter beschrijft de gemeenschappelijke visie van de platformpartijen op het geven van borstvoeding in Nederland en hoe dit te faciliteren: waar staan we nu, waar willen we naar toe, wat is daarvoor nodig, welke rol spelen de platformorganisaties daar zelf in en welke andere organisaties kunnen daarbij helpen? Het uiteindelijke doel van het platform is een samenleving waarin het geven van borstvoeding gewoon is, iedereen bekend is met de voordelen van borstvoeding, ouders weloverwogen keuzes kunnen maken over de voeding van hun baby en vrouwen in staat zijn hun kinderen borstvoeding te geven zolang zij willen. Het realiseren van deze doelstelling kan het platform niet alleen, daar is ook inzet van andere partijen voor nodig zoals van werkgevers, zorginstellingen, zorgverleners en media. In het charter worden deze partijen opgeroepen mee te werken. Het afgelopen jaar is het charter bij een groot aantal representanten van deze partijen onder de aandacht gebracht en is hen gevraagd steun te betuigen aan het charter.
Sinds enkele jaren wordt in het kader van de borstvoedingscampagne het predicaat ‘borstvoedingsvriendelijke gemeente’ toegekend. Dit predicaat verwerven gemeenten die in hun gezondheidsbeleid aandacht hebben voor borstvoeding en dat laten zien door zich hard te maken voor het verspreiden van het beeldmerk ‘voeden kan hier’. Afgelopen jaren zijn Wijchen, Ede, Bladel en Someren uitgeroepen tot borstvoedingsvriendelijke gemeenten. Ze ontvingen een foto-expositie van borstvoedingsmomenten gemaakt door kunstfotograaf Olaf Posselt. Deze expositie blijft in het bezit van de gemeente om blijvend aandacht te schenken aan borstvoeding, bijvoorbeeld in bibliotheken, gemeentehuizen of Centra voor Jeugd & Gezin. Stuwende krachten achter het verwerven van het predicaat zijn soms GGD-en, maar ook multidisciplinaire werkgroepen Borstvoeding en vrijwilligers van de borstvoedingorganisaties. In WereldBorstvoedingWeek 2011 worden de nieuwe borstvoedingsvriendelijke gemeenten bekend gemaakt. Wilt u dit onderwerp binnen uw gemeente onder de aandacht te brengen zodat deze kan meedingen naar dit predicaat? Kijk dan op http://www.voedingscentrum.nl/nl/voedingscentrum/professionals/gezondheidszorg/ggd/borstvoedingsvriendelijke-gemeente-doe-mee.aspx of neem contact op
8
met Karen van Drongelen.
Vanuit de stand werd ook aandacht gevraagd voor www.ruimteomtekolven.nl, een initiatief van een interieurarchitect, een industrieel ontwerper en een ruimtelijk vormgever. Zij hebben hun krachten gebundeld om vanuit hun achtergrond in Nederland meer ruimte om te kolven te realiseren. Deze missie willen zij onder andere bereiken door vrouwen te wijzen op hun rechten en werkgevers te informeren over de mogelijkheden van een kolfruimte in hun gebouw. De eigenaars van bijvoorbeeld bedrijfsverzamelgebouwen wijzen ze op de vergroting van hun serviceniveau door het faciliteren van een kolfruimte en (interieur)architecten en ontwerpers willen ze bewustmaken van de behoefte aan kolfruimtes, zodat ze hierbij in hun ontwerpen rekening houden. Daarnaast willen ze wetenschappelijk onderzoek initiëren naar kolfruimtes in (bestaande) architectuur. Omdat dit initiatief mooi aansluit op het Charter voor Borstvoeding, wordt het door het Voedingscentrum ondersteund.
Negenmaandenbeurs In februari vond een nieuwe editie van de Negenmaandenbeurs plaats in de Amsterdam RAI, dé beurs voor aanstaande en prille ouders. Jaarlijks bezoeken zo´n 42.000 mensen deze beurs. Vanuit de borstvoedingscampagne nam het Voedingscentrum, samen met de Vereniging Borstvoeding Natuurlijk, Borstvoedingorganisatie LLL en de Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen, aan de beurs deel met een grote stand. In deze stand konden (aanstaande) ouders terecht voor informatie en advies. Ook was er gelegenheid om borstvoeding te geven of te kolven. Daarnaast was dagelijks een kunstfotograaf in de stand aanwezig voor een fotoshoot van moeders met hun kindje aan de borst. Nieuw dit jaar was dat ook vaders met hun kind op de borst op de foto konden. Deze actie was bedoeld om te onderstrepen dat mannen een belangrijke rol spelen bij het geven van borstvoeding, vooral als het gaat om morele en praktische steun. Door het kind bloot op de borst te leggen werd een parallel getrokken met het huid-op-huid contact dat bij borstvoeding op een natuurlijke manier plaatsvindt. Deze actie leverde behalve veel leuke en positieve reacties ook fraaie foto’s op.
[foto’s: Olaf Posselt]
Voor meer informatie over het platform Borstvoeding of de borstvoedingscampagne kunt u contact opnemen met Karen van Drongelen, projectmanager van de campagne, via
[email protected]
9
Tussen de Rivieren Marieke Schaeffer, lactatiekundige IBCLC, ziekenhuis Rivierenland Tiel
De werkgroep ‘Borstvoeding tussen de Rivieren’ zet zich ervoor in om de lage borstvoedingscijfers in onze regio op plaatselijk/regionaal niveau wat op te krikken. Deelnemers zijn Kraamzorg de Waarden, Kraamzorg Natus, RST Kraamzorg, drie verloskundige praktijken, de vereniging Borstvoeding Natuurlijk, Stichting Thuiszorg en Maatschappelijk Werk Rivierenland, ZiN Kraamzorg en Ziekenhuis Rivierenland. We overleggen eens in de drie maanden met elkaar. De gemeentes in de regio Rivierenland hebben geld vrijgemaakt hebben om borstvoeding te stimuleren in het kader van het project 'overgewicht 2009-2011’. We hebben subsidie gevraagd én gekregen voor het opstarten van het borstvoedingscafé Tiel. Van dit geld hebben we flyers laten ontwerpen en drukken en een website laten bouwen. Woensdag 30 maart is de opening door de wethouder van Tiel. De gemeente Buren heeft geld beschikbaar gesteld dat waarschijnlijk gebruikt gaat worden om een verloskundige de opleiding tot lactatiekundige te laten doen. Verder voeren we nu een actieve campagne, ondersteund en opgezet door de GGD Rivierenland en de gemeentes, om te bevorderen dat vrouwen zich vrij voelen om in openbare gelegenheden hun kind te voeden. We geven bekendheid aan de sticker 'voeden kan
10
hier' en wijzen op aanmelding bij de bijbehorende website. De gemeentes hebben de informatie hierover verzonden naar alle mogelijke locaties in hun gemeente en wij als werkgroep hebben een groot deel nagebeld van degenen die niet gereageerd hebben. Zo willen we vanuit verschillende invalshoeken borstvoeding beter op onze regionale kaart zetten.
Internationale Criteria WHO-code nu nog duidelijker Onlangs hebben we van UNICEF internationaal een aanvulling gekregen op de vragenlijst voor Interne Beoordeling, waarmee de naleving van de WHO verduidelijkt wordt. Belangrijk is daarin dat wordt uitgelegd dat de zorginstelling geen cadeaus, niet-wetenschappelijke literatuur, materialen of voorzieningen, geld of steun voor nascholing of evenementen dient te accepteren. Bij de Externe Beoordeling zal tenminste 80% van de willekeurig gekozen medewerkers twee redenen kunnen geven waarom het belangrijk is om aan moeders geen gratis monsters kunstvoeding of reclamemateriaal van kunstvoedingbedrijven te geven.
·
· ·
Weigert het ziekenhuis/de zorginstelling cadeaus, niet-wetenschappelijke literatuur, materialen of voorzieningen, geld of steun voor nascholing of evenementen van producenten of distributeurs van producten die onder de Code vallen? Staan verpakkingen kunstvoeding en klaargemaakte flesjes uit het zicht? Begrijpen medewerkers waarom het belangrijk is om aan moeders geen gratis monsters kunstvoeding of reclamemateriaal van kunstvoedingbedrijven te geven?
Op http://www.zorgvoorborstvoeding.nl/algemeen/downloads vindt u de aangepast documenten.
De gestelde vragen moeten zoals gebruikelijk met ja beantwoord worden, bijvoorbeeld: · Is het (medewerkers van) producenten of distributeurs van kunstvoeding, flessen, spenen of fopspenen verboden rechtstreeks of indirect contact met zwangeren of moeders te hebben?
Claims op zuigelingenvoeding Heleen Hayes, secretaris Stichting Baby Voeding Voedings- en gezondheidsclaims op kunstvoeding suggereren dat deze melk gelijkwaardig is aan of beter is dan moedermelk en zijn welbeschouwd een vorm van reclame. Deze claims zijn misleidend omdat ze als voordeel worden voorgesteld. Moedermelkvervangers hebben geen gezondheidsvoordelen boven borstvoeding. De nVWA (Voedsel en WarenAutoriteit) heeft onlangs de regeling voor claims gepubliceerd in het Informatieblad over etiketteringen en claims op zuigelingenvoeding. Deze regeling oogt streng, omdat maar een paar claims zijn toegestaan. De suggestie van gezondheidsvoordeel is niet in het belang van de baby’s. Als een ingrediënt inderdaad essentieel is voor de gezondheid van zuigelingen, hoort het een basisingrediënt te zijn. En omdat het dan niet meer onderscheidend is, is een claim op de verpakking of in reclames en brochures overbodig.
Bron: http://www.vwa.nl/actueel/infobladen-voor-bedrijven-eninstellingen/bestand/2200642/infoblad-etikettering-en-claimsop-zuigelingenvoeding-8-maart-2011
11
[foto: J.G. Salvadó]
Uit de kunst Le Bureau des Nourrices Dit schilderij van José Frappa (1854-1904) laat zien dat minnen zich melden bij het ‘Bureau des Nourrices’, het minnenbureau. In de 19de eeuw maakte de Vondelingendienst, de Service des Enfants trouvés, gebruik van dit soort bemiddelingsbureaus om de kinderen die daar werden opgevangen bij een min te plaatsen. Vanaf het einde van de 19de eeuw kwamen er voor de grotere kinderen die onder de hoede van de Vondelingendienst opgroeiden ook opleidingscentra, waar ze een vak konden leren.
Veel voor weinig! GoedGevoed © Nieuwsbrief van de stichting Zorg voor Borstvoeding nummer 12.1, april 2011
Tik geduldig het volgende webadres in uw browser:
Oplage: 2100 exemplaren
fect_voor_een_prikkie_1_febr._2011.pdf
Kopij voor het volgende nummer inleveren vóór 15 juni 2011.
en u heeft het Factsheet jeugdgezondheidszorg, ‘een gigantisch effect voor een prikkie’ van Artsen Jeugdgezondheidszorg, Marijke van Keulen. Daar vindt u 40 bladzijden met gegevens, kengetallen en prevalentiecijfers, voorzien van bronvermelding. De moeite waard!
Voor een extra (gratis) instellingsabonnement: neem contact op met de stichting Zorg voor Borstvoeding. Een pdf-file van GoedGevoed staat ook op de website.
http://jgz.captise.nl/Portals/0/PDF/JGZ_een_gigantisch_ef
Stichting Zorg voor Borstvoeding (1996) implementeert het WHO/UNICEF Baby Friendly Hospital Initiative in Nederland. Postbus 2047 2930 AA Krimpen aan de Lek. tel./fax:
035 · 544 57 12 of 0343 · 591 319
e-mail:
[email protected]
website:
www.zorgvoorborstvoeding.nl (ook voor on line bestellen)
ZvB is telefonisch bereikbaar op werkdagen: 9.00 tot 14.00 u
BV 12
“ Gehoord in een Tiels café: Flipje kreeg óók borstvoeding!”