Zorgthermometer
Jaargang 16, april 2011
Verzekerden in beweging 2011
2
Over Vektis gesproken Vektis, hét informatiecentrum voor de zorg. Vektis verzamelt en analyseert gegevens over de kosten en de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland. Wij leveren informatiediensten waardoor besluitvorming en uitvoering binnen de zorg markt effectief plaatsvindt. Vektis beschikt over actuele en omvangrijke databestanden. Deze bevatten bijvoorbeeld gegevens op nationale schaal over de kosten van medicijngebruik, medische hulpmiddelen en ziekenhuiszorg. Deze informatie is niet alleen van belang voor de zorgverzekeraars, maar ook voor zorgaanbieders, over heid en verzekerden. Met deze informatie stelt Vektis partijen in staat de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg in Nederland te verbeteren. Dat maakt Vektis tot hét informatie centrum voor de zorg. Daarnaast beschikken wij over verschillende producten en diensten ter ondersteuning van de elektro nische uitwisseling van berichten. Hiervoor ontwikkelen en beheren wij standaarden in samenspraak met zorgverzekeraars, zorgkantoren, zorgaanbieders en softwareleveranciers. Ook ontwikkelt en beheert Vektis diverse referentiesystemen. Meer informatie is te vinden op www.vektis.nl.
3
Inhoud Over Vektis gesproken
2
Voorwoord
4
1 De zorgverzekeringsmarkt anno 2011
5
2 Verzekerdenbewegingen
8
3 Keuzes van verzekerden
10
4 Aanvullende verzekeringen in 2011
13
5 Wie kiezen er voor een aanvullende verzekering?
15
6 Kosten aanvullende verzekeringen
17
7 Concentratie risicodragers
19
In gesprek met: Kenneth Schuit (ONVZ)
20
Alle feiten op een rij
21
Verantwoording en onderzoeksaanpak
22
Colofon
23
4
Voorwoord Voorafgaand aan de overstapperiode denken we al na of er bijzonderheden zijn rondom de verzekerdenmobiliteit. En elk jaar is de vraag: gaat er dit jaar iets substantieels veranderen of niet?
Alles helpt daarbij: eerste cijfers die zorgverzekeraars zelf naar buiten brengen, het gebruik van de overstapservice of het aantal verzekerden dat zich in marktonderzoeken zegt te oriënteren op een nieuwe zorgverzekering. Eind vorig jaar werd het al duidelij ker: de overstap zou groter zijn dan in voorgaande jaren. Kern vraag is natuurlijk: hoeveel groter? En nu alle cijfers zijn geanalyseerd is het duidelijk: dit jaar is 5,5% van de verzekerden overgestapt naar een nieuwe zorgverzekeraar. Dat is in vergelijking met voorgaande jaren een stuk hoger.
Waarom is er dit jaar weer meer overgestapt? Daarvoor zijn verschillende redenen. Al snel werd duidelijk dat de premie hoger zou worden (gemiddeld 100 euro, zo is gebleken) en dat de verschillen per zorgverzekeraar groter zouden kunnen worden dan in voorgaande jaren. Door zorgverzekeraars is daar uitgebreid in hun campagnes over gecommuniceerd. Verder zijn dit jaar de internetlabels in trek. Daarnaast is er sterker ingezet op bepaalde doelgroepen, denk bijvoorbeeld aan een ‘kindvriendelijke’ zorgverzekering. Het komend jaar staat er weer veel te gebeuren in de zorgbranche. Denk bijvoorbeeld aan het nog meer beschikbaar komen van kwaliteitsindicatoren en het meer selectief inkopen door zorgverzeke raars. Laten de overstappers zich volgend jaar meer leiden door de kwaliteit van de zorgverzekeraar en de gecontracteerde zorgaanbieders? Wij zien er nu al naar uit om ook die veranderingen weer te volgen en daarover te rapporteren! drs. M. (Marieke) Smit Manager Informatie en Onderzoek
1
De zorgverzekeringsmarkt anno 2011 De aanloop naar 2011 is een spannende tijd geweest voor de zorgverzekeraars. Er is veel campagne gevoerd, niet alleen door zorgverzekeraars, maar ook door websites die zorgverzekeraars vergelijken. Er is voor de consument ook reden om opnieuw te kiezen en te vergelijken.
De nominale premie voor de basisverzekering is in 2011 met ruim 100 euro (10%) gestegen. Dit heeft geleid tot een sterkere concurrentie op prijs. Van deze strijd hebben met name de goedkopere inter netlabels geprofiteerd. Ook is door de zorgverzekeraars sterker ingezet op doelgroepen zoals jonge ren, vrouwen en gezinnen. Dit alles heeft geleid tot een trendbreuk: waar in voorgaande jaren rond de 4% van de verzekerden overstapte naar een andere zorgverzekering, is in 2011 5,5% van de verze kerden overgestapt. Dit komt neer op meer dan 900.000 overstappers. In 2011 heeft de consument de keuze uit 56 polissen van 27 verschillende merken (risicodragers). Het aantal achterliggende zorgverzekeraars is beperkter. De aanbieders geven verzekerden de keuze tussen een natura- en een restitutiepolis. In sommige gevallen wordt ook een combinatie van natura en restitutie aangeboden. Sinds twee jaar bieden veel zorgverzekeraars de mogelijkheid om een internetpolis af te sluiten. Bij een internetpolis vindt het contact tussen verzekerde en zorgverzekeraar plaats via internet en e-mail, wat de administratieve lasten beperkt. Om die reden kunnen internetpolissen goedkoper worden aangeboden. Een deel van de internetpolissen richt zich expliciet op jongeren (ZEKUR van Univé, TakeCareNow! van Agis), terwijl andere internetpolissen voor een algemener profiel kiezen, zoals AnderZorg, CZdirect en OHRA Compact. Ook buiten de internetpolissen is dit jaar sterk ingezet op doelgroepen. Sommige verzekeringen voor doelgroepen bestaan al langer, zoals de christelijke polis Pro Life van Agis. Een opvallende nieuw komer is Kiemer van De Friesland. Kiemer richt zich op gezinnen met kinderen. In tabel 1 is een overzicht opgenomen van het aanbod van de polissen in 2011. Dit zijn de polissen die toegankelijk zijn voor alle consumenten. De collectieve polissen die alleen toegankelijk zijn voor specifieke groepen, zoals werknemers van een bepaald bedrijf of bijvoorbeeld leden van een patiën tenvereniging, zijn niet in de tabel opgenomen. Niet alle internetverzekeringen zijn als losse polis terug te vinden in het overzicht, omdat een inter netverzekering in sommige gevallen ingericht wordt als een variant op een bestaande polis, waarbij de verzekerde korting krijgt. Ook zijn niet alle verzekeringen gericht op doelgroepen terug te vinden. Zo is Energiek (gericht op vrouwen) een variant op de basispolis van Eno – de nieuwe naam van zorgverzekeraar Salland. Binnen de verzekeringsmarkt in 2011 heeft één overname plaatsgevonden: de portefeuille van AZVZ (zorgverzekeraar voor de scheepvaart) is overgenomen door Zorg en Zekerheid. Voor de geplande fusie van De Friesland met Achmea is nog geen vergunning afgegeven door de Nederlandse Mededing ingsautoriteit.
5
6
Tabel 1
Risicodragers met bijbehorende polissen in 2011 (bron: NZa) Risicodragers
Naam polis
Agis Zorgverzekeringen
Pro Life Basispolis Basic Pro Life Basispolis Agis Basispolis Basic Agis Basispolis Agis TakeCareNow
OWM AnderZorg U.A.
AnderZorg Basis
ASR optimaal
Amersfoortse Optimaal (restitutie) Amersfoortse Uitgebreid (combinatie)
Avero Zorg N.V.
Avéro Zorg Plan Avéro Keuze Zorg Plan
Azivo Zorgverzekeraar N.V.
Azivo Basispolis
Zorgverzekeraar Cares Gouda N.V.
De Goudse Zorg Polis Natura 2011 De Goudse Zorg Polis Restitutie 2011
CZ Actief in Gezondheid
CZ Zorgverzekering Natura CZ Zorgverzekering Restitutie CZ Natura Direct
De Friesland Zorgverzekeraar
De Friesland Noord Nederlandpolis De Friesland Zuid Nederlandpolis De Friesland Basisverzekering Kiemer
Delta Lloyd Zorg
Delta Lloyd Zorgverzekering Restitutie Delta Lloyd Zorgverzekering Natura
Zorgverzekeraar DSW
DSW polisvoorwaarden
Eno Zorgverzekeraar N.V.
Eno Modelovereenkomst Zorgverzekering Eno
FBTO Zorgverzekeringen N.V.
FBTO Ziektekostenverzekering FBTO Zorgverzekering
Interpolis Zorgverzekeringen N.V.
Interpolis Zorg Actief
N.V. IZA
IZA Zorgverzekering (variant mix) IZA Zorgverzekering gemeentezorgpolis (variant restitutie)
IZZ
IZZ Basispakket variant natura IZZ Basispakket variant restitutie
OWM Menzis Zorgverzekeraar
Menzis ZorgVerzorgd Menzis ZorgZo
OHRA Ziektekosten verzekeringen
OHRA Zorgverzekering Restitutie OHRA Zorgverzekering Natura OHRA Zorg Compact Natura
OHRA Zorg
OHRA Zorgverzekering Restitutie OHRA Zorg Compact Natura OHRA Zorgverzekering Natura
ONVZ Zorgverzekeraar N.V.
ONVZ Vrije Keuze Basisverzekering 2011
N.V. Ongevallen- en Ziektekosten verzekeringsmaatschappij OZF
OZF Zorgpolis
Stad Holland Zorgverzekeraar
Stad Holland polisvoorwaarden
Trias
Trias Natura Polis Trias Restitutie Polis
N.V. UMC
UMC Zorgverzekering (variant restitutie)
N.V. Univé Zorg
Univé Univé Univé Univé Univé
Zorg Geregeld polis Zorg Vrij polis Zorgzaam polis Zorg Samen polis Gewoon ZEKUR Zorg Tabel 1 gaat verder op de volgende pagina
7
Vervolg Risicodragers met bijbehorende polissen in 2011 (bron: NZa) Risicodragers
Naam polis
VGZ
VGZ zorgverzekering VGZ restitutieverzekering
Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V.
Zilveren Kruis Achmea Beter Af Polis Zilveren Kruis Achmea DVZ Principe polis Zilveren Kruis Achmea Beter Af Restitutie Polis
Zorg en Zekerheid
Zorg en Zekerheid Zorg Vrij polis Zorg en Zekerheid Zorg Zeker polis
Internetvergelijkers en tussenpersonen Dit jaar hebben websites die zorgverzekeraars vergelijken zich nadrukkelijk geprofileerd. Het gaat om websites als Independer.nl, Verzekeringsite.nl en de Zorgvergelijker van de Consumentenbond. Het voordeel voor consumenten om via een internetvergelijker een zorgpolis af te sluiten, is dat zij een (collectiviteits)korting bij verzekeraars krijgen. De internetvergelijkers treden dus op als een soort tussenpersonen. Het aantal afgesloten polissen via internetvergelijkers heeft dit jaar een grote vlucht genomen. Independer, de grootste internetvergelijker, meldt dit jaar 93.000 polissen te hebben afgesloten. Naast de internetvergelijkers bestaan er ook websites zoals Promovendum.nl (gericht op hoger opgeleiden) die als tussenpersoon slechts één zorgverzekering aanbiedt.
Aanvullende verzekeringen Naast de polissen voor de verplichte basisverzekering wordt door zorgverzekeraars een breed assorti ment aan aanvullende verzekeringen aangeboden. De structuur van de aanvullende pakketten is ver zekeraarspecifiek. De hoogte van de premie van een aanvullend pakket is afhankelijk van hoeveel er wordt vergoed. De vergoedingen in de aanvullende verzekeringen worden op hun beurt beïnvloed door de ontwikkelingen in de basisverzekering. Als bijvoorbeeld de anticonceptiepil uit het basis pakket wordt geschrapt, komt deze vergoeding vaak weer terug in de aanvullende pakketten. Vanaf 2011 wordt onder meer mondzorg voor jongeren tussen de 18 en de 21 jaar niet meer vergoed vanuit de basisverzekering. In hoofdstuk 4, 5 en 6 wordt verder ingegaan op de aanvullende verzekeringen.
Collectiviteiten In 2011 is het aandeel collectief verzekerden opnieuw bijna twee derde van het aantal verzekerden. Bij de invoering van het nieuwe zorgstelsel is afgesproken dat een zorgverzekeraar op basis van een collectief maximaal 10% korting mag geven op de basispremie. Naast korting op de basispremie worden ook kortingen gegeven op de aanvullende verzekeringen. Deze kortingen zijn niet aan een maximum verbonden. Een collectieve zorgverzekering kan worden afgesloten via de werkgever of een patiëntenvereniging, maar ook op basis van allerlei andere verbanden, zoals het lidmaatschap van een sportvereniging of een vakbond. In de afgelopen jaren is het aantal collectiviteiten steeds verder uitgebreid. Het is bijvoorbeeld mogelijk om collectief verzekerd te zijn via Marktplaats.nl of de Postcodeloterij.
Onverzekerden en wanbetalers Vanaf half maart gaat de overheid actief controleren of mensen een zorgverzekering hebben. Om het publiek hierover te informeren is de campagne ‘Zoek dekking!’ gelanceerd. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren in 2010 136.000 mensen onverzekerd. Het aantal onverzekerden is het hoogst in de leeftijdscategorie 20 tot 40 jaar. Verhoudingsgewijs zijn meer man nen dan vrouwen onverzekerd. Naast de onverzekerden zijn er ongeveer 244.000 wanbetalers. Wanbetalers worden door hun zorgverzekeraar aangemeld bij het College voor zorgverzekeringen (CVZ) als zij langer dan een halfjaar geen premie voor de basisverzekering hebben betaald.
8
2
Verzekerdenbewegingen In 2011 wisselen meer mensen van risicodrager dan in de afgelopen jaren: het percentage overstappers stijgt van 3,9%1 in 2010 naar 5,5% in 2011. Mensen tussen de 18 en 45 jaar
stappen het meest over: het percentage overstappers ligt in deze leeftijdsgroep op 7,6%.
In dit onderzoek wordt verzekerdenmobiliteit of overstapgedrag gedefinieerd als het aantal verzekerden dat op 31 december 2010 bij een risicodrager (zie tabel 1) was verzekerd en per 1 januari 2011 verzekerd was bij een andere risicodrager. Met andere woorden: verzekerden mobiliteit is het overstappen door verzekerden van de ene naar een andere risicodrager. Er zijn ook andere vormen van mobiliteit: verzekerden die wel bij dezelfde risicodrager blijven maar een andere polis kiezen. Of verzekerden die bij hun risicodrager blijven maar bijvoorbeeld hun polis omzetten van een individuele naar een collectieve polis. In dit onderzoek is de term ‘verzekerdenmobiliteit’ gereserveerd voor verzekerden die naar een andere risicodrager over stappen. In 2011 is het aantal overstappers voor het eerst in jaren aanzienlijk gestegen. Bij de invoering van het nieuwe zorgstelsel stapte begin 2006 bijna 20% van de verzekerden over, maar in de jaren daarna schommelde het percentage overstappers rond de 4%. Dit jaar is sprake van een trendbreuk: het aan tal overstappers is gestegen van 3,9% in 2010 tot 5,5% in 2011. Dit betekent dat ruim 900.000 mensen zijn gewisseld van risicodrager. Figuur 1
Percentage overstappers per jaar (bron: Vektis, 2011)
6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 2006 / 2007
2007 / 2008
2008 / 2009
2009 / 2010
2010 / 2011
Het aantal mensen dat overstapt naar een andere risicodrager is niet evenredig verdeeld over de leef tijdsgroepen. Het aantal overstappers is het hoogst tussen de 18 en 45 jaar: 7,6% stapt over in 2011. Van de personen tussen de 45 en 65 jaar stapt 4,4% over en van de groep 65-plussers slechts 1,4%. Toch is ook het aantal 65-plussers dat overstapt gestegen ten opzichte van vorig jaar.
1
In de Zorgthermometer ‘Verzekerden in beweging’ van vorig jaar is melding gemaakt van een iets hoger overstappercentage dan uiteindelijk bleek toen alle cijfers beschikbaar waren.
9
Figuur 2
Percentage overstappers naar leeftijdsklasse (bron: Vektis, 2011)
8%
2009 / 2010
7%
2010 / 2011
6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 18-
18 - 44
45 - 64
65+
Er zijn opvallende verschillen tussen risicodragers in de toename of afname van het aantal verzeker den in 2011 ten opzichte van 2010. De risicodrager met de meeste groei heeft maar liefst 42% meer verzekerden, de grootste daler heeft 10% minder verzekerden. Vooral de risicodragers met een goed kope polis voor de basisverzekering hebben geprofiteerd van het overstapgedrag van de verzekerden. Het gaat dan met name om de internetpolissen. In figuur 3 is de groei van alle 27 risicodragers naast elkaar gezet. De grootte van de risicodrager is bepaald aan de hand van de omvang in 2011. Figuur 3
Verzekerdengroei per risicodrager (bron: Vektis, 2011)
50% 40% 30% 20% 10% 0% -10% -20%
Klein: < 200.000 verzekerden Middel: 200.000 - 450.000 verzekerden Groot: > 450.000 verzekerden
10
3
Keuzes van verzekerden Een belangrijke reden dat in 2011 meer verzekerden zijn gewisseld van risicodrager is vermoedelijk de stijging van de basispremie met ongeveer 10%. De premieverschillen tussen de risicodragers zijn aanzienlijk, dus het is mogelijk om te kiezen voor een lagere basispremie. Daarnaast zijn er nog andere manieren om de premie omlaag te brengen, bijvoorbeeld via een collectieve zorgverzekering of een verhoogd eigen risico.
Het aandeel collectief verzekerden ligt in 2011 op bijna twee derde van het totale aantal verzekerden, dat is ongeveer net zoveel als in 2010. Het aantal mensen dat kiest voor een vrijwillig eigen risico is in 2011 gestegen tot 6% van de verzekerden. In 2011 is de nominale premie van de basisverzekering aanzienlijk hoger dan in 2010. De gemiddelde nominale premie (gewogen naar het aantal verzekerden per polisvorm) is gestegen van € 1.145,- in 2010 tot € 1.262,- in 2011, dat is een stijging van 10%. De ontwikkeling van de nominale premie per premieplichtige verzekerde (18 jaar en ouder) is weer gegeven in figuur 4. Na de invoering van het nieuwe zorgstelsel in 2006 steeg de premie in 2007 met ongeveer 8%. De daling van de premie in 2008 is het gevolg van de overgang van de no-claimregeling naar het eigen risico. Na 2008 loopt de premie weer op, maar de stijging in de basispremie van 2010 naar 2011 is meer dan in voorgaande jaren. Figuur 4
Gemiddelde nominale premie per premiebetalende verzekerde (bron: Vektis, 2011)
1.300 1.250 1.200 1.150 1.100 1.050 1.000 2006
2007
2008
2009
2010
2011
Zorgverzekeraars kunnen om verschillende redenen korting geven op de premie, bijvoorbeeld wanneer er wordt gekozen voor een collectieve polis of een vrijwillig eigen risico. Daarom liggen de gemiddeld betaalde premies lager dan de nominale premie. De gemiddeld betaalde premie is dit jaar gestegen van € 1.082,- in 2010 naar € 1.188,- in 2011.
11
Tabel 2
Gemiddelde premie basisverzekering 2006-2011, in euro’s (bron: Vektis, 2011) 2006 Gemiddelde basispremie Gemiddeld betaalde premie
Individueel Collectief Totaal
2007
2008
2009
2010
2011
1.060
1.147
1.094
1.110
1.149
1.262
1.053
1.135
1.081
1.088
1.122
1.226
987
1.056
1.010
1.033
1.063
1.168
1.027
1.091
1.040
1.056
1.087
1.188
Hoewel de premies in 2011 hoger liggen dan in 2010, zijn de verschillen in premie tussen de afzonder lijke polissen niet toegenomen. In 2010 was het verschil tussen de goedkoopste en de duurste polis € 279,-. In 2011 is de laagste premie € 1.067,- en de hoogste premie € 1.343,-. Dat is een verschil van € 276,-. Hiermee ligt de premie van de duurste polis ruim 25% boven de premie van de goedkoopste polis. Verder is er vooral spreiding in premie tussen de polissen met een lage premie (zie figuur 5).
Figuur 5
Nominale premies van alle aangeboden polissen in 2011 van laag naar hoog, met de bandbreedte van de middelste 50% (bron: Vektis, 2011)
1.400 1.350 1.300 1.250 1.200 1.150 1.100 Bandbreedte 1.050
Mediaan
1.000
In de afgelopen jaren hebben steeds meer verzekerden zich aangesloten bij een collectieve zorg verzekering. Vanaf 2005 is het aantal collectief verzekerden ieder jaar toegenomen. Dit jaar is er slechts een lichte stijging: van 64% in 2010 tot 65% in 2011. Dit betekent dat bijna twee derde van de verzekerden collectief verzekerd is. De korting die gegeven wordt op een collectieve polis is in de af gelopen jaren gedaald: de gemiddelde collectiviteitskorting lag in 2010 op 5,3% en in 2011 op 4,7%.
12
Figuur 6
Percentage collectief verzekerden van 2005 tot 2011 (bron: Vektis, 2011)
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Naast een collectieve polis kunnen verzekerden de kosten van een zorgverzekering verlagen door te kiezen voor een vrijwillig eigen risico (van € 100,- tot € 500,-), bovenop het verplichte eigen risico van € 170,- voor 2011. Het aantal mensen dat kiest voor een vrijwillig eigen risico is dit jaar gestegen van 4,6% in 2010 tot 5,9% in 2011. Dit is een toename van ruim 200.000 verzekerden. De verdeling van het vrijwillig eigen risico is weergegeven in figuur 7. Inmiddels kiest 6% van de ver zekerden voor een vrijwillig eigen risico. Van deze groep kiest bijna de helft voor een vrijwillig eigen risico van € 500,-. Daarna wordt het meest gekozen voor een eigen risico van € 100,-. Figuur 7
Verdeling vrijwillig eigen risico (bron: Vektis, 2011)
13%
94%
6%
15%
0
300
100
400
200
500
2%
46%
25%
4
13
Aanvullende verzekeringen in 2011 Naast de verplichte basisverzekering is het voor verzekerden mogelijk om een aanvullende verzekering af te sluiten. In voorgaande jaren nam het aantal aanvullend verzekerden telkens af, maar in 2011 zijn er evenveel personen aanvullend verzekerd als in 2010, namelijk 89%. Van deze groep kiest bijna 30% van de volwassenen voor een aanvullend pakket zonder tandartsvergoeding.
Iedereen in Nederland is verplicht om een basisverzekering voor de zorg af te sluiten. Het basispakket wordt vastgesteld door de overheid en dekt de standaardzorg van bijvoorbeeld huisarts, ziekenhuis en apotheek. Naast de basisverzekering kunnen verzekerden ook een aanvullende verzekering afslui ten. In tegenstelling tot bij de basisverzekering is een zorgverzekeraar niet verplicht om iemand te accepteren voor een aanvullende verzekering. Negen van de tien verzekerden hebben in 2011 een aanvullende verzekering afgesloten, dat is vrijwel gelijk aan vorig jaar (89,0% in 2010 en 89,2% in 2011). Hiermee is het aantal verzekerden met een aanvullende verzekering stabiel. Dit is een verandering ten opzichte van voorgaande jaren, waarin de trend was dat steeds minder mensen kiezen voor een aanvullende verzekering. Percentage verzekerden dat geen aanvullende verzekering afsluit, van 2006 tot 2011 Figuur 8
(bron: Vektis, 2011)
12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 2006
2007
2008
2009
2010
2011
Zoals te zien in figuur 9 zijn collectief verzekerden vaker aanvullend verzekerd dan individueel verzekerden. Van de collectief verzekerden heeft slechts 4% geen aanvullende verzekering. Voor individueel verzekerden ligt dit percentage veel hoger: 23% heeft geen aanvullende verzekering. Het is mogelijk om een aanvullende verzekering bij een andere risicodrager af te sluiten dan waar de basisverzekering is afgesloten. In de praktijk blijkt dit nauwelijks te gebeuren: in 2011 heeft 0,2% van de verzekerden een aanvullende zorgverzekering bij een andere risicodrager afgesloten.
14 Percentage verzekerden met een aanvullende verzekering, uitgesplitst naar individueel Figuur 9
en collectief verzekerden (bron: Vektis, 2011) Alleen basisverzekering Ook aanvullende verzekering 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Individueel
Collectief
Totaal
Zorgverzekeraars bieden aanvullende verzekeringen in diverse vormen aan. De pakketten zijn niet direct vergelijkbaar omdat ze op verschillende manieren zijn samengesteld. Zo zijn er pakketten met alleen een vergoeding voor tandartskosten, maar ook pakketten die zijn toegespitst op een bepaalde doelgroep, zoals studenten en gezinnen. Veelvoorkomende componenten in de aanvullende verzeke ring zijn fysiotherapie, alternatieve geneeswijzen en tandartskosten. In tabel 3 zijn de aanvullend verzekerden opgedeeld in drie groepen: alleen een aanvullende verzeke ring, zowel een aanvullende verzekering als een tandartsverzekering of een combinatiepakket met daarin ook een vergoeding voor de tandarts. Omdat maar een beperkt aantal verzekerden kiest voor alleen een losse tandartsverzekering, is deze groep in tabel 3 buiten beschouwing gelaten. Voor volwassenen geldt dat bijna 30% van de aanvullend verzekerden kiest voor een pakket waarbij tandartskosten niet worden vergoed. Voor kinderen is dit percentage nog hoger, omdat tandarts kosten voor een groot deel vanuit de basisverzekering worden vergoed. Tabel 3
Uitsplitsing aanvullend verzekerden (bron: Vektis, 2011) Aanvullende verzekering met daarin geen vergoeding voor tandarts
Zowel aanvullende verzekering als tandartsverzekering
Combinatiepakket met daarin ook vergoeding voor tandarts
18-min
43%
31%
26%
18-plus
28%
47%
25%
5
15
Wie kiezen er voor een aanvullende verzekering? Uit onderzoek van Vektis blijkt dat het aandeel verzekerden met een aanvullende verzekering in verband staat met leeftijd en geslacht. Ook speelt het een rol of iemand veel verwachte zorgkosten heeft2.
In 2010 heeft ongeveer 87% van de bevolking een aanvullende verzekering. Vrouwen (88%) hebben vaker een aanvullende verzekering dan mannen (86%). Daarnaast is leeftijd een belangrijke factor, zoals te zien is in figuur 10. Kinderen tussen de tien en zestien jaar hebben relatief vaak een aanvul lende verzekering. De vergoeding van orthodontie kan hier een rol spelen. Verder valt de daling bij achttien jaar op. Vanaf die leeftijd moeten jongeren een eigen zorgverzekering kiezen en zijn ze niet meer automatisch meeverzekerd bij hun ouders. Dit heeft invloed op de keuze voor een aanvullende verzekering: in de groep zestienjarigen heeft nog 90% een aanvullende verzekering, voor negentien jarigen is dit gedaald naar 81%. Het percentage is het laagst bij 25 en 26 jaar, dan heeft slechts 79% een aanvullende verzekering. Dit lage percentage wordt vooral veroorzaakt door mannen, want die hebben in deze leeftijdsperiode minder vaak een aanvullende verzekering dan vrouwen (75% tegen 84%). Het verschil tussen vrouwen en mannen blijft tot een jaar of zeventig zichtbaar, maar is het grootst tussen de 25 en 35 jaar. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat vrouwen een aanvullende verzekering voor de geboortezorg afsluiten. Het aantal mensen met een aanvullende verzekering is tussen de 66 en 82 jaar het hoogst met 91%. Percentage personen met een aanvullende verzekering in 2010 uitgezet naar leeftijd, Figuur 10
uitgesplitst voor mannen en vrouwen (bron: Vektis, 2011)
100%
95%
90%
85% Mannen 80%
Vrouwen Totaal (mannen en vrouwen)
75%
Gemiddelde
70% 0
2
3
6
9 12 15 18 21 24 27 30 33 36 39 42 45 48 51 54 57 60 63 66 69 72 75 78 81 84 87 90
Voor de cijfers in dit hoofdstuk is gebruikgemaakt van het informatiesysteem BASIC van Vektis. De gegevens in deze database worden via een andere weg verzameld dan de inventarisatie verzekerdenmobiliteit. Om deze reden kunnen de genoemde percentages in dit hoofdstuk iets verschillen van percentages in voorgaande hoofd stukken.
16
Wie voeren een wijziging door in hun aanvullende pakketten? Iemand die in een jaar plotseling veel zorgkosten heeft, zal het jaar daarop eerder een aanvullende verzekering afsluiten. Omgekeerd zullen mensen met weinig zorgkosten hun aanvullende verzekering eerder opzeggen. Uit onderzoek van Vektis blijkt inderdaad een verband tussen de zorgkosten die iemand maakt en de beslissing om een wijziging door te voeren in het aanvullende pakket. Voor 2009 is bepaald hoeveel zorgkosten iemand heeft gemaakt vanuit de basisverzekering. Verzekerden die in 2009 wel een aan vullende verzekering hadden en in 2010 niet meer, hebben gemiddeld de laagste zorgkosten. Verzekerden die in 2009 geen aanvullende verzekering hadden en in 2010 wel, hebben gemiddeld de hoogste zorgkosten. Dit geldt het sterkst voor de leeftijdsgroepen 45 tot 65 jaar en 65-plussers. Wanneer mensen zonder een aanvullende verzekering in een jaar veel zorgkosten hebben, is de kans groter dat ze voor het jaar erop een aanvullende verzekering afsluiten. En andersom geldt dit ook: mensen met een aanvullende verzekering die weinig zorgkosten hebben, zeggen hun aanvullende verzekering eerder op. Tenslotte is er een verband tussen de keuze voor een aanvullende verzekering en de keuze voor een eigen risico. Van de mensen zonder aanvullende verzekering kiest ongeveer 8% voor een verhoging van het eigen risico binnen de basisverzekering. Voor de groep met een aanvullende verzekering is dit slechts 4%.
6
17
Kosten aanvullende verzekeringen Zoals vermeld in hoofdstuk 4 kiest een groot gedeelte van de bevolking voor een aanvullende zorgverzekering (AV). Het gaat hierbij om verzekeringen waarbij zaken als tandheelkundige en paramedische zorg en alternatieve geneeswijzen zijn gedekt, dus met name zorg binnen de eerste lijn. In totaal werd in 2009 op deze wijze 3,5 miljard euro aan zorg vergoed.
Figuur 11
Verdeling kosten aanvullende verzekeringen naar verstrekking in 2009 (bron: Vektis)
9,6% 1,7% 4,7%
Tandheelkundige hulp
2,1%
Paramedische hulp Hulpmiddelen
6,7% 47,8%
Hulp in buitenland Alternatieve geneeswijzen Farmaceutische hulp Overig
27,5%
Zoals in deze Zorgthermometer aangegeven neemt het aantal mensen met een aanvullende verzeke ring in de afgelopen jaren af. Het zorggebruik van de verzekerden met een aanvullende verzekering neemt echter (bijna) elk jaar toe. De ontwikkeling 2008-2009 laat een forse toename zien van 12%. Met name de vergoeding voor de tandarts is in 2009 toegenomen. Tabel 4
Gemiddelde zorgkosten AV per aanvullend verzekerde in 2006-2009 in euro’s (bron: Vektis)
Tandheelkundige hulp
2006
2007
2008
2009
83,96
90,75
93,84
112,78
Paramedische hulp
57,50
55,33
63,06
65,02
Hulpmiddelen
12,26
13,19
14,97
15,74
3,16
2,49
3,52
4,89
Hulp in buitenland Alternatieve geneeswijzen
7,75
9,29
10,28
11,18
Farmaceutische hulp
5,05
5,07
2,68
3,90
Overig
24,61
34,92
22,32
22,58
Totaal
194,30
211,04
210,66
236,10
18
De basisverzekering en de aanvullende verzekering houden elkaar de afgelopen jaren als het ware in evenwicht, waardoor verzekerden bij pakketwijzigingen eenvoudig voor dezelfde zorg verzekerd blijven. Een ontwikkeling in 2008 was dat jongeren tussen de 18 en 21 jaar zich niet meer aanvullend voor tandartskosten hoefden te verzekeren, omdat deze kosten werden opgenomen binnen het basis pakket (inmiddels per 2011 weer teruggedraaid). Dit zien we ook terug in het kostenoverzicht aan vullende verzekering 2008; de kosten van tandheelkundige hulp binnen de aanvullende verzekering worden in 2008 door deze maatregel beperkt. Een ander voorbeeld waarbij het pakket van de aanvullende verzekering de aanpassingen in het basispakket op de voet volgt is de anticonceptiepil, die in 2008 werd opgenomen in het basispakket. De kosten voor farmaceutische hulp binnen het aanvullend pakket daalden daardoor in 2008. Als de kostengegevens voor 2011 vanuit de aanvullende verzekering beschikbaar komen, is de ver wachting dat de kosten voor deze verstrekkingen gaan stijgen omdat de pil voor vrouwen vanaf 21 jaar en de mondzorg vanaf 18 jaar niet meer vanuit de basisverzekering worden vergoed. De meeste verzekeraars hebben hierop gereageerd door de kosten hiervan onder te brengen in de aanvullende pakketten. Het aantal verzekerden met een aanvullende dekking is, ondanks een aantal beperkingen die zijn aangebracht in het basispakket, de laatste jaren afgenomen. Verzekerden kiezen er dus niet altijd meer voor om deze beperkingen te herverzekeren via een aanvullend pakket. De mensen die wel kie zen voor een aanvullende verzekering hebben vaak een hoger zorggebruik (zie ook hoofdstuk 5), waardoor de kosten binnen de aanvullende verzekeringen per verzekerde stijgen.
7
19
Concentratie risicodragers De concentratie van risicodragers in een gebied wordt gemeten met behulp van de Herfindahl-Hirschman Index (HHI). Deze index wordt onder andere door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) gebruikt om de mate van concurrentie te meten.
De mate van concentratie is als volgt: - Matig als de index ligt tussen 0 en 0,18. In dit geval heeft geen van de risicodragers een substantiële marktmacht. - Substantieel als de index ligt tussen 0,18 en 0,5. In dit geval is er een klein aantal zorgverzekeraars dat gezamenlijk het grootste deel van de markt in handen heeft. - Oligopolistisch als de index groter is dan 0,5. In dit geval zal de grootste risicodrager weinig concurrentie hebben.
Figuur 12
Concentratiegraad van de risicodragers per provincie in 2010 en 2011 (bron: Vektis, 2011) Friesland Zeeland Groningen Drenthe Limburg Noord-Brabant Overijssel Flevoland Gelderland Noord-Holland Utrecht
2010
Zuid-Holland
2011
0,00
0,05
0,10
0,15
0,20
0,25
0,30
0,35
0,40
0,45
In figuur 12 wordt de concentratiegraad getoond van de risicodragers per provincie in 2010 en 2011. De concentratie is het grootst in Friesland (HHI 0,42). Ook in Zeeland, Groningen, Drenthe, Limburg en Noord-Brabant is de mate van concentratie substantieel. In deze provincies is een klein aantal risi codragers dat gezamenlijk het grootste deel van de markt in handen heeft. De concentratie in de provincies is in 2011 wel wat afgenomen ten opzichte van 2010, met name in Groningen en Drenthe. De provincie met de meeste concurrentie is Zuid-Holland (HHI 0,08).
20
In gesprek met: Kenneth Schuit, directeur Commercie bij ONVZ
Voor deze uitgave van de Zorgthermometer spraken wij met Kenneth Schuit, directeur Commercie bij ONVZ, over de ontwik kelingen van verzekerdenmobiliteit. ONVZ is al meer dan 75 jaar actief als zorgverzekeraar. Het aantal verzekerden bij ONVZ is in 2011 vrijwel gelijk gebleven. Ongeveer 5% van de verzekerden is vertrokken, wat op hetzelfde niveau ligt als het aantal nieuw komers.
Ontwikkeling ONVZ binnen de Zorgverzekeringswet Rondom de introductie van het nieuwe zorgstelsel in 2006 deed ONVZ een aantal portefeuilleover names, waardoor het lastig is om iets te zeggen over de (portefeuille)ontwikkelingen naar aanleiding van de komst van het nieuwe zorgstelsel. Het aantal verzekerden bij ONVZ liet een sterke groei zien, maar dit was grotendeels terug te voeren op deze overnames. Bij de introductie van de basisverzekering heeft ONVZ een herindeling van haar aanvullende pakket ten gemaakt. In de daaropvolgende jaren zijn de pakketten opnieuw aangepast naar de wijzigingen binnen de basisverzekering. Met de versobering van de dekking binnen de basisverzekering in 2011, heeft ONVZ opnieuw de dekkingen aangepast voor de verschillende aanvullende verzekeringen. In de jaren na de introductie van het nieuwe zorgstelsel heeft de zorgmarkt zich genormaliseerd, waardoor de premies voor aanvullende verzekeringen van ONVZ niet of nauwelijks meer zijn gestegen.
Positie ONVZ in de markt Er zijn een aantal ontwikkelingen in de markt waar een zorgverzekeraar niet omheen kan. Dit geldt bijvoorbeeld voor de opkomst van de prijsvechters via internet, die dit jaar behoorlijk wat extra verzekerden hebben getrokken. ONVZ kiest er echter bewust voor om geen prijsvechter te zijn. Een andere belangrijke ontwikkeling is het grote aantal collectiviteiten bij de zorgverzekeraars: twee derde van de verzekerden is collectief verzekerd. Hoewel collectiviteiten zoals via Kruidvat en Marktplaats het meest in het oog springen, is het merendeel van de verzekerden collectief verzekerd via een werkgever. Dit is een belangrijke doelgroep waar ONVZ zich op richt.
De wervingscampagne in het najaar In de najaarscampagne ligt de focus op het werven van nieuwe verzekerden, maar gedurende het hele jaar is er aandacht voor ‘eigen’ verzekerden. Extra services zoals persoonlijk contact met de zorg consulent, wachtlijstbemiddeling en keuzevrijheid van zorginstelling zijn aspecten waarop ONVZ meerwaarde biedt voor haar verzekerden. De tussenpersoon als distributiekanaal speelt daarbij voor ONVZ een belangrijke rol in de marktbewerking en bij de communicatie naar verzekerden.
Waarom kiezen mensen voor ONVZ Binnen ONVZ wordt er veelvuldig onderzoek gedaan naar de beweegreden van verzekerden om voor een andere zorgverzekeraar te kiezen. ONVZ onderscheidt zich minder op prijs, maar meer op het gebied van dekking en service. Nieuwe verzekerden (en verzekerden die terugkeren) kiezen dus voor ONVZ vanwege de dekking en de service. Er zijn natuurlijk ook algemene tendensen waar te nemen, bijvoorbeeld dat jonge mensen eerder geneigd zijn om over te stappen dan ouderen. De grootste uitdaging in een campagne is om uit te leggen waar de kwaliteiten van de zorgverzekeraar liggen. Het grootste deel van de verzekerden komt immers weinig in aanraking met zijn zorgverzekeraar. Maar als er iets gebeurt moet alles natuurlijk wel goed geregeld zijn!
21
Alle feiten op een rij Verzekerdenbewegingen - In 2011 is 5,5% van de verzekerden overgestapt naar een andere risicodrager. - Het percentage overstappers is het hoogst tussen de 18 en 45 jaar (7,6%). - De toename of afname van het aantal verzekerden per risicodrager loopt van 42% meer tot 10% minder verzekerden.
Keuzes van verzekerden - De nominale premie voor de basisverzekering is circa 10% gestegen. - De premie van de duurste polis ligt ruim 25% boven de premie van de goedkoopste polis. - 65% van de verzekerden is collectief verzekerd. - De gemiddelde collectiviteitskorting is 4,7%. - 6% van de verzekerden kiest voor een vrijwillig eigen risico.
Aanvullende verzekeringen in 2011 - 89% van de verzekerden heeft een aanvullende verzekering. - Collectief verzekerden zijn vaker aanvullend verzekerd dan individueel verzekerden. - 0,2% van de verzekerden heeft een aanvullende verzekering bij een andere risicodrager. - 30% van de (volwassen) aanvullend verzekerden kiest voor een aanvullend pakket zonder tand artsvergoeding.
Wie kiezen er voor een aanvullende verzekering? - Vrouwen hebben vaker een aanvullende verzekering dan mannen. - Of verzekerden kiezen voor een aanvullende verzekering verschilt per leeftijdscategorie. - Mensen met veel (verwachte) zorgkosten hebben vaker een aanvullende verzekering. - Mensen zonder aanvullende verzekering kiezen vaker voor een vrijwillig eigen risico.
Kosten aanvullende verzekeringen - In 2009 werd 3,5 miljard euro aan zorg vergoed vanuit de aanvullende verzekeringen. - Bijna de helft van dit bedrag bestaat uit vergoedingen voor tandheelkundige hulp. - Wijzigingen in het basispakket hebben invloed op de vergoedingen vanuit de aanvullende verze keringen.
Concentratie risicodragers - In de provincie Friesland is de minste concurrentie tussen risicodragers. - In de provincie Zuid-Holland is de meeste concurrentie tussen risicodragers. - Landelijk gezien heeft geen van de risicodragers een substantiële marktmacht.
22
Verantwoording en onderzoeksaanpak In de periode februari-maart 2011 heeft Vektis een inventarisatie verzekerdenmobiliteit uitgevoerd bij alle zorgverzekeraars in Nederland. Aan zorgverzekeraars is gevraagd wat de instroom aan nieuwe verzekerden is geweest en hoeveel verzekerden zijn uitgestroomd. Daarnaast is gevraagd naar een aantal kenmerken van de verzekerden. Dit is gedaan op het niveau van de risicodragers. Vervolgens is gevraagd naar de soort verzekeringen die zijn afgesloten en de bijbehorende premiestanden. Deze inventarisatie is gedaan op polisniveau. Verzekerden hadden tot uiterlijk 1 januari 2011 de tijd om hun polis bij hun huidige risicodrager op te zeggen en tot uiterlijk 1 februari 2011 om zich weer aan te melden bij een nieuwe risicodrager. Na 1 februari 2011 zijn de voor dit onderzoek benodigde gegevens opgevraagd bij zorgverzekeraars. In deze rapportage (in hoofdstuk 2, 3 en 4) wordt een beeld geschetst van de marktontwikkelingen rondom het overstapgedrag van verzekerden. Vektis heeft alle 27 risicodragers benaderd met het verzoek om gegevens aan te leveren. Hieraan heb ben alle risicodragers gehoor gegeven. Dit betekent dat (bijna) de gehele verzekerdenpopulatie 2011 in beeld is gebracht. Alleen de gegevens van sommige volmachthouders konden niet op tijd worden aangeleverd. Omdat dit om een specifieke, niet-representatieve groep gaat, is hier met behulp van correcties rekening mee gehouden. In dit onderzoek wordt niet ingegaan op specifieke risicodragers. Waar interessant en relevant worden af en toe wel gegevens van individuele risicodragers op een rijtje gezet. Deze risicodragers zijn echter niet herkenbaar of herleidbaar weergegeven. In hoofdstuk 5 en 6 van deze Zorgthermometer is aanvullend onderzoek gedaan met behulp van andere bronnen dan de inventarisatie verzekerdenmobiliteit 2011. In hoofdstuk 5 is gebruikgemaakt van het informatiesysteem BASIC. In de BASIC-database worden op verzekerdenniveau schadegegevens per verstrekking geregistreerd. Ook worden van alle verzekerden kenmerken vastgelegd, zoals leeftijd en geslacht. Bijna alle verzekerden zijn opgenomen in BASIC. De verzekeraars leveren vanaf 2006 ieder kwartaal een BASIC-bestand aan. De cijfers waarvan gebruik is gemaakt in hoofdstuk 5 komen uit 2010. Bij de analyse zijn verzekerden van wie niet bekend was of ze wel of niet een aanvullende verzekering hadden, buiten beschouwing gelaten. In totaal is onge veer 4% van de bevolking niet meegenomen in de analyse. In hoofdstuk 6 is gebruikgemaakt van de Markt- en Benchmarkenquête zorgverzekeraars 2009 van Vektis. Voor deze inventarisatie worden elk jaar op macroniveau gegevens opgevraagd bij zorgverze keraars met betrekking tot financiën, kosten en omzet.
23
Colofon Inhoud In deze publicatie staan telkens cijfers uit de zorg rondom een thema of een bepaald jaar centraal. Alles uit de uitgave mag met bronvermelding worden gekopieerd. De inhoud van deze publicatie is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Wanneer er deson danks toch onjuistheden in voorkomen, aanvaardt Vektis daarvoor geen enkele aansprakelijkheid. Ook aanvaarden wij geen aansprakelijkheid voor enige directe of indirecte schade die zou kunnen ontstaan door het gebruik van de hierin aangeboden informatie.
Auteurs dr. M.S. (Mirte) van Galen L.M.A. (Lisette) Gusdorf Msc. drs. N.H. (Niels) Hoeksema
Redactie J. (Jannie) Aartse dr. A. (Anne) de Boo drs. M. (Marieke) Smit M.H. (Marion) Verhoef-Groenveld
Dank Wij willen graag de volgende personen bedanken voor hun bijdrage aan de totstandkoming van deze uitgave: drs. K.S. (Kenneth) Schuit (ONVZ) drs. B.S.M. (Ben) Oudhuis (Zorgverzekeraars Nederland) drs. H. (Henny) Wijngaard (Zorgverzekeraars Nederland) R.D. (Robin) de Vries Msc. (Vektis) ing. S. (Sander) Neijmeijer (Vektis)
Grafisch ontwerp Ontwerpbureau De Branding
Drukwerk Lulof Druktechniek
Meer informatie Wilt u meer exemplaren van deze publicatie ontvangen, neem dan contact op via telefoon: 030-69 88 323 of e-mail:
[email protected]. Deze publicatie is ook online te raadplegen op www.vektis.nl. Voor inhoudelijke vragen over deze publicatie kunt u e-mailen naar Marieke Smit, manager Informatie en Onderzoek, e-mail:
[email protected].
Bezoekadres
Postadres
T: 030-69 88 323
Sparrenheuvel 18
Postbus 703
F: 030-69 88 216
3708 JE Zeist
3700 AS Zeist
E:
[email protected]