Pensioen Flash 2011 nr. 3 Team Pensioenen- en Pensioenfondsen, 19 mei 2011 In onze vorige Pensioen Flash van 18 maart 2011 stelden wij u een speciale Pensioen Flash in het vooruitzicht in verband met het te verwachten pensioenakkoord. Nu dit akkoord er nog steeds niet is heeft minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 10 mei jl. een wetsvoorstel tot verhoging van de pensioenleeftijd bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel is het eerste onderwerp in deze Pensioen Flash , gevolgd door een onderwerp over de voorgenomen aanpassing van IAS 19, dat regels geeft voor het waarderen van pensioenverplichtingen in de jaarrekening. ■
Wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd / Marianne Meijer-Zaalberg
■
Update voorgenomen aanpassing IAS 19 / Bas Dieleman
■
Round tables
Wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd / Marianne Meijer-Zaalberg Tegen het advies in van de Raad van State (zie hierna), heeft de minister het nieuwe wetsvoorstel tot verhoging van de pensioenleeftijd bij de Tweede Kamer ingediend. Kort samengevat houdt dit wetsvoorstel een verhoging in van de AOW-leeftijd van 65 naar 66 jaar met ingang van 1 januari 2020. Daarnaast wordt voorgesteld om met ingang van 1 januari 2013 de pensioenrichtleeftijd en de opbouwpercentages in het Witteveenkader aan te passen, zowel in de tweede als in de derde pijler. Tevens wordt voorgesteld het dotatiepercentage voor de fiscale oudedagsreserve te verlagen. De discussie over het verhogen van de pensioenleeftijd loopt al jaren. De Nederlandse bevolking wordt steeds ouder waardoor de oudedagsvoorzieningen steeds langer betaald moeten worden. Omdat ook de beroepsbevolking krimpt wordt het aantal mensen dat meebetaalt aan de AOW steeds kleiner. Op 4 juni 2010 werd door de Stichting van de Arbeid een voorlopig pensioenakkoord gesloten over flexibele pensionering en de AOW. Op dit moment, bijna een jaar later, is er nog geen definitief pensioenakkoord. Reden waarom minister Kamp een wetsvoorstel heeft ingediend. Met de introductie van dit wetsvoorstel wordt tevens het in 2009 tijdens het vorige kabinet ingediende wetsvoorstel over de verhoging van de AOW-leeftijd ingetrokken. I
Samenvatting advies Raad van State
Op 21 april jl. heeft de Raad van State een negatief advies uitgebracht over het wetsvoorstel. Hoewel de Raad begrijpt dat, nu een pensioenakkoord met sociale partners uitblijft, de regering haar eigen verantwoordelijkheid neemt, acht zij het van belang dat de maatregelen ook worden gedragen door sociale partners. Sociale partners spelen een belangrijke rol bij de verhoging van de AOW-leeftijd en de daarmee samenhangende noodzakelijke maatregelen, bijvoorbeeld om de arbeids(markt) posititie van ouderen te verbeteren. De verhoging van de AOW-leeftijd met een jaar met ingang van 2020 vindt de Raad niet ver genoeg gaan. Het eerdere in 2009 ingediende wetsvoorstel ging nog uit van een verdere verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar in 2025. Daarmee werd beoogd een houdbaarheidsbijdrage van 0,7 BBP (Bruto Binnenlands Product) te leveren. Uit de toelichting bij dit nieuwe wetsvoorstel blijkt dat de houdbaarheidsbijdrage nu 0,3 BBP bedraagt. Niet nader wordt toegelicht waarom de ambities in deze mate terug zijn geschroefd.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 2
De Raad acht een versterking van de solidariteit tussen generaties in de financiering van de AOW van groot belang, ook gelet op de houdbaarheid van deze basisoudedagsvoorziening. In de toelichting bij het wetsvoorstel ontbreekt een afweging van de betrokken belangen. Er is geen uiteenzetting gegeven over de wijze waarop een evenwichtige verdeling van lusten en lasten tussen verschillende leeftijdsgroepen wordt bereikt. De Raad adviseert de maatvoering en het tempo van de voorgestelde verhoging van de AOW-leeftijd te heroverwegen en tevens de toelichting bij het wetsvoorstel op een aantal punten aan te vullen. De Raad mist een beschouwing over de omvang van de gevolgen van de vervroegde aanpassing van het Witteveenkader per 1 januari 2013 ten opzichte van de aanpassing van de AOW leeftijd per 1 januari 2020 voor de groep van personen die vóór 1 januari 2010 65 jaar worden en voor wie de AOW-leeftijd 65 jaar blijft. Tevens mist de Raad een beschouwing over de praktische consequenties die de verlenging van de opbouwperiode van 35 jaar naar 40 jaar in de fiscale sfeer heeft voor de betreffende pensioenregelingen en de financiele gevolgen daarvan voor pensioenuitvoerders, werkgevers en werknemers en een onderbouwing van de veronderstelde opbrengst van € 700 miljoen. II
Inhoud wetsvoorstel
Het wetsvoorstel houdt een voorstel tot wijziging van de onderstaande wetten in. Wijziging Algemene Ouderdomswet (AOW) In verband met de verhoging van de pensioenleeftijd per 1 januari 2020, wordt ook de aanvangsleeftijd van het tijdvak van verzekering van 15 jaar naar 16 jaar verhoogd. Daarmee blijft het huidige percentage van 2% per jaar gedurende een verzekeringsperiode van 50 jaar ongewijzigd. Wijziging Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) Fiscale oudedagsreserve Thans geldt een percentage van 12 voor de jaarlijkse dotatie aan de Fiscale oudedagsreserve (FOR). Dat wordt door aanpassing van dit artikel verlaagd naar 10%. Dit is in lijn met de versobering van de pensioenopbouw in de eerste en tweede pijler. Het nu ingetrokken wetsvoorstel bepaalde overigens niets over de FOR. Lijfrente De fiscale ruimte voor premieaftrek voor lijfrenten, ter compensatie van een pensioentekort, wordt verlaagd van 17% naar 14,5% van de premiegrondslag. Dit komt overeen met de versobering van in de eerste en tweede pijler. Wijziging Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) Per 1 januari 2020 wordt het in de Wet LB opgenomen 40-deelnemingsjarenpensioen, in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd, vervangen door een 41-deelnemingsjarenpensioen. Per 1 januari 2013 wordt voorgesteld de fiscaal gefaciliteerde opbouwruimte voor het pensioen in te perken door verhoging van de pensioenrichtleeftijd naar 66 jaar en door verlaging van de maximale jaarlijkse opbouwpercentages. Voor het ouderdomspensioen in eindloonregelingen komt dat neer op een verlaging van 2% naar 1,75% en voor middelloonregelingen een verlaging van 2,25% naar 2%.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 3
Daardoor is 5 jaar pensioenopbouw extra nodig om eenzelfde pensioenresultaat te behalen ten opzichte van de huidige regeling. De maximale opbouwpercentages voor partner- en wezenpensioen worden daarmee in lijn gebracht. In een eindloonregeling wordt het maximum opbouwpercentage voor partnerpensioen verlaagd van 1,4% naar 1,23% en het wezenpensioen van 0,28% naar 0,25%. In een middelloonregeling wordt het maximum opbouwpercentage voor partnerpensioen verlaagd van 1,58% naar 1,4% en voor wezenpensioen van 0,32% naar 0,28%. Wij gaan ervan uit dat de Staatssecretaris van Financien te zijner tijd met nieuwe besluiten komt over de maximaal in te leggen pensioenpremie voor beschikbare premieregelingen (beschikbare premiestaffels) III
Beoogde inwerkingtreding en overgangsmaatregelen
De verhoging van de pensioengerechtige leeftijd in de AOW naar 66 jaar en de aanvangsleeftijd naar 16 jaar vindt plaats met ingang van 1 januari 2020. Voor degenen die vóór 1 januari 2020 de leeftijd van 65 jaar bereiken, blijft de pensioengerechtigde leeftijd 65 jaar. Ook de verhoging van het deelnemingsjarenpensioen van 40 naar 41 jaren treedt met ingang van 1 januari 2020 in werking. Beoogd wordt om de beperking van de fiscale facilitering van de pensioenopbouw in de tweede pijler, de premieruimte in de derde pijler en het dotatiepercentage voor de fiscale oudedagsreserve met ingang van 1 januari 2013 in werking te laten treden. IV
Gevolgen van het wetsvoorstel voor bestaande pensioenregelingen
Ervan uitgaande dat het wetsvoorstel ongewijzigd wordt aangenomen, betekenen de voorgestelde wijzigingen dat alle pensioenregelingen, die nu een hoger opbouwpercentage dan wel een hogere beschikbare premie dan overeenkomt met een middelloonregeling, moeten worden aangepast. Ons advies is om alvast eens te bezien hoe uw pensioenregeling zich verhoudt tot de nu voorgestelde fiscale maximering.
Update voorgenomen aanpassing IAS 19 / Bas Dieleman IAS 19 bevat voorschriften voor de verwerking van pensioenverplichtingen in de jaarrekening van werkgevers. De IASB, de organisatie die de IFRS standaarden opstelt, heeft begin 2010 de exposure draft van IAS 19 gepubliceerd. In deze exposure draft is onder andere het voorstel opgenomen om het gebruik van de corridormethode niet meer toe te staan. Gevolg daarvan is dat het verschil tussen de contante waarde van elders ondergebrachte pensioenverplichtingen en de waarde van de fondsbeleggingen, inclusief actuariële resultaten in het other comprehensive income statement of in de winst- en verliesrekening dient te worden verwerkt. De IASB was voorts voornemens om het strikte onderscheid tussen defined benefit regelingen en defined contribution regelingen te handhaven. Gevolg van het afschaffen van de corridormethode is dat de pensioenlasten van de werkgever van jaar tot jaar meer zullen gaan fluctueren dan tot op heden het geval is. De werkgever wordt daarmee dus nog meer dan onder het huidige IAS 19 verantwoordelijk gesteld voor de financiële resultaten van de pensioenuitvoerder, terwijl pensioenuitvoerders in Nederland veelal onafhankelijk zijn van werkgevers.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 3
Na het publiceren van de exposure draft van IAS 19 hebben zowel onze wetgever, als de Raad voor de Jaarverslaggeving felle kritiek geuit op de exposure draft. Het belangrijkste punt van kritiek was dat in de exposure draft te weinig rekening wordt gehouden met een combinatie van defined benefit regelingen en defined contribution regelingen, zoals in Nederland gebruikelijk is, met als gevolg dat de jaarrekening geen getrouw beeld geeft van de werkelijkheid. De werkgever dient immers volgens de exposure draft van IAS 19 in feite risico’s in de jaarrekening te verantwoorden, welke zij op grond van de Nederlandse wetgeving niet of slechts deels loopt. Mede naar aanleiding van bovengenoemde kritiek heeft de IASB op 2 februari jl. aangegeven dat de omvang van de in de balans van de werkgever op te nemen pensioenvoorziening op enige wijze moet worden gelimiteerd, indien de risico’s die een werkgever loopt bij een elders ondergebrachte pensioenregeling, wettelijk zijn beperkt. Hoe bovengenoemde voorgenomen aanpassing van IAS 19 er exact uit zal gaan zien is tot op heden nog niet duidelijk, maar uitvoering van dit voornemen zal naar verwachting een groot deel van de Nederlandse bezwaren tegen het afschaffen van de corridormethode wegnemen.
Round tables Het Team Pensioenen & Pensioenfondsen organiseert regelmatig ‘tailormade’ round tables voor pensioenfondsen, pensioenbeheerders en pensioenuitvoerders over de voor u relevante juridische, regulatoire en fiscale aspecten. Onderwerpen in deze kleinschalige bijeenkomsten (ook in-house) kunnen zijn: beleggen & vermogensbeheer, due diligence van investeringsmogelijkheden, pension fund governance, aansprakelijkheid en risico’s voor pensioenbestuurders, werkingssfeer van pensioenregelingen, en premie pensioeninstellingen. Nieuw zijn de round tables “Liquidatie van pensioenfondsen” en “Deskundigheidseisen voor pensioenfondsbestuurders”. Voor meer informatie over onze round tables kunt u contact opnemen met Marianne Meijer-Zaalberg.
advocaten ● belastingadviseurs ● notarissen
Pensioen Flash 2011 nr. 3
De Pensioen Alert is een uitgave van het Team Pensioenen & Pensioenfondsen van Loyens & Loeff. Dit team bundelt de specialistische kennis op fiscale, juridische en regulatoire aspecten en adviseert pensioenfondsen, uitvoeringsorganisaties en aangesloten instellingen als werkgevers en werknemersorganisaties. Voor meer informatie over ons team, klik hier.
Hoewel deze nieuwsbrief met grote zorgvuldigheid is samengesteld, kan Loyens & Loeff geen aansprakelijkheid accepteren voor de gevolgen van het gebruikmaken van deze uitgave zonder haar medewerking. Redactie: Marianne Meijer-Zaalberg (
[email protected])
AMSTERDAM • ARNHEM • BRUSSEL • EINDHOVEN • LUXEMBURG • ROTTERDAM • ARUBA • CURAÇAO DUBAI • FRANKFURT • GENÈVE • LONDEN • NEW YORK • PARIJS • SINGAPORE • TOKIO • ZÜRICH