Jaargang 18 – nr. 3 – augustus 2011
Driemaandelijks tijdschrift van de Vereniging van Kranten- en Tijdschriftenverzamelaars (VKTV) ISSN: 0920-4180 Redactieleden: Paul Klein en Gerard Raven postadres: Thierensweg 15, 1411 EW Naarden e-mail:
[email protected] ____________________________________________________________________________________ Eerste nummers, nulnummers, babynummers, et cetera Zoveel VKTV-leden, zoveel verschillende kranten- of tijdschriftenverzamelingen. In deze uitgave van Au Courant maken we kennis met een collectie Nederlandse tijdschriften die er wezen mag! Uw redacteur is op bezoek geweest bij reclameman in hart en nieren, Jan Knaap. Op de zolderetage van zijn woning in de Haarlemse Koninginnebuurt, met uitzicht op de kathedrale basiliek, komen we oog in oog te staan met zijn zelfgecreëerde "tijdschriftenkathedraaltje": de roots van de twintigste-eeuwse Nederlandse glossies, de borelingen onder de geïllustreerde bladen. Jan verzamelt eerste nummers (dus jaargang 1, nummer 1) en ook nulnummers
(interne uitgaven, vingeroefeningen voor het nog te lanceren eerste nummer). Rechtop op de schappen neergezet en stuk voor stuk netjes ingepakt in plastic omslagen staan ze hier: de honderden en honderden eerste uitgaven van evenzovele tijdschrifttitels. De plastic omslagen en ook zonwering op het zolderraam houden de ultraviolette zonnestralen voldoende tegen, zodat we niet bang hoeven zijn voor een vergeeld exemplaar van die eerste Avenue uit 1965, de eerste Playboy uit 1983, de eerste Quote (1986), de Opzij (1972), Vrij Nederland (1945), Libelle (1934) en Op de Hoogte (1903). Gemiddeld twee keer per week komt er in de kiosk of in de schappen van de supermarkt of als speciale public relations activiteit een nieuw tijdschrift bij. Dat kan ook een titel zijn die eenmalig verschijnt.
Waar niet iedereen van op de hoogte is: ook buiten de kiosk en het abonnement is er een heel eigen eigen distributiecircuit; denk aan beurzen, bedrijfspresentaties en tentoonstellingen.
Gratis tip voor Jan: is het een idee om als achtergrondmuziek bij de site het nummer Baby Love van The Supremes te laten horen? Na zichzelf in Adformatie bekend gemaakt te hebben (en hoe!) was Jan als het 22-jarige enfant terrible begonnen in Rotterdam bij het reclamebureau van Unilever. Tegenwoordig, 30 jaar ervaring rijker, is Jan (54) nog even ambitieus als destijds, gezien de projecten waar hij de laatste tijd zijn uitdaging in vindt. Rustig vertellend licht Jan toe wat er bij komt kijken als tijdschrifttitels nieuw op de markt worden gebracht en vervolgens over het verzamelen van die nieuwe bladen. Zijn enorme collectie babynummers schijnt langzaamaan zijn grenzen te benaderen. Buiten Jans verzameldomein vallen specialistische bladen (wat te denken van Au Courant? - om maar een esoterische titel te noemen) en tijdschriften ouder dan 1900, alsook elk buitenlands blad. De ware verzamelaar weet niet alleen wat hij wil bemachtigen, maar ook waar hij niet achteraan gaat. Achttienhonderd verschillende geïllustreerde tijdschriften is echt ongelooflijk veel. Het standaardwerk van Joan Hemels (VKTV-lid) en René Vegt, “Het Geïllustreerde Tijdschrift in Nederland 1945-1995” vermeldt 475 titels (en 200 titels van vóór 1945). We zijn nu 15 jaar verder (met iedere week ongeveer twee nieuwe tijdschrifttitels erbij), maar dan nog is het aantal van 1800 eerste nummers formidabel. Bij de Koninklijke Bibliotheek hebben ze er niet zoveel, weet Jan te melden.
Dit circuit en ook controlled circulation wordt onder marketiers als net zo belangrijk ervaren als de kioskverkoop. Voor verzamelaars is deze niche-markt minstens zo interessant om er bijzondere eerste uitgaven te bemachtigen. Het is de kunst van het verzamelen om a priori op zo’n eerste nummer opmerkzaam te worden gemaakt; het bemachtigen ervan is dan vers twee. Verzamelaars die ingevoerd zijn in de reclame- en marketingwereld – en dat is nou helemaal het terrein van Jan Knaap – ruiken hier hun kansen. Alle circa 1800 "babynummers" kunt u opzoeken op Jans website http://www.babynrs.nl/ (of de alias http://www.babynummers.nl/). Die site was een monumentaal afscheidskado van zijn collega's van Etcetera, het reclamebureau waar Jan twee decennia lang zijn talent, zijn ervaring en zijn enthousiasme in heeft kunnen leggen.
Trouwens, wist u dat met het googlen met behulp van beide termen "het geillustreerde tijdschrift in nederland" en "au courant" u direct terechtkomt bij Au Courant 12/4, waar 2
op pag. 25 t/m 27 dit boek door Klaas Kornaat werd gerecenseerd? Anno 2011 vindt u alle vorige uitgaven van Au Courant terug op internet, inclusief ons eigen nulnummer en babynummer (1985/1986). Heeft een van de VKTV-leden er een over, voor Jan? Maar echt heel veel plezier doet u Jan als u het eerste nummer van Elegance uit 1937 voor hem in de aanbieding heeft. Zie ook het roze vakje Opsporing verzocht! op zijn site. U kunt Jan mailen op
[email protected]
De wieg van veel babynummers: Nassaulaan en Stadhouderskade In Jans jeugd was de Nederlandse bladenmarkt nog overzichtelijk: vanuit de Koninginnebuurt is het een kwartier wandelen naar de Nassaulaan, waar destijds bijna de helft van al onze publieksbladen niet alleen werden uitgegeven, maar ook gedrukt op de koperdiepdrukpersen van De Spaarnestad. Globalisering leidde ertoe dat deze Haarlemse uitgeverij werd omgevormd: eerst op nationaal niveau naar de Verenigde Nederlandse Uitgeverijen (VNU), en vervolgens op internationaal niveau toen de VNU opging in een Fins conglomeraat met de naam Sanoma. Maar Jans jeugd was niet in Haarlem en ook niet in Amsterdam, waar in diezelfde tijd de Geïllustreerde Pers aan de Stadhouderskade het resterende deel van de toen bestaande publieksbladen uitgaf. Ook deze uitgever werd onderdeel van de VNU en daarna Sanoma.
Tentoonstelling in het Openluchtmuseum
Jan heeft “reclame” als hoofdstuk in zijn werkzame leven afgesloten, om een nieuw hoofdboek al zijn aandacht te geven. We gaan er nog van horen en zien, te beginnen vanaf 1 september via http://www.cupofculture.nl/index.html
Terug naar Jans verzameling. Niet alleen zijn daar op die zolder de eerste nummers te vinden van tijdschriften (door het Nederlands Uitgeversverbond en Het Oplage Instituut geoormerkt als regelmatig te verschijnen), maar ook eenmalige uitgaven en de ego-strelende personalitynummers (LINDA voorop, en later GERDA, MAARTEN, enz. maar ook de allereerste "JAN"). De website wordt gevoed met allerlei kengegevens (datum eerste uitgave, ondertitel, verschijningsfrequentie, uitgever, hoofdredacteur, e.d.) van elk van de 1800 titels. Bedoeld als basisgegevens bij elk plaatje vormen die metadata op zich een heus online-documentatiecentrum, dat dus door iedereen opgeroepen kan worden. Maar niet alleen op het scherm, ook in het echt kunt u de babynummers van Jan bekijken, en wel in Arnhem. In het Spaarstation Dingenliefde, onderdeel van het Nederlands Openluchtmuseum, zijn meer dan 1000 afbeeldingen en 50 fysieke exemplaren van Jans babynummers tot en met maart 2012 dagelijks te zien. Op de volgende pagina ziet u een indruk van Jans tentoonstelling in Arnhem: een lokaal met prachtige wanden vol afbeeldingen van babynummers en een vitrine met personalitynummers.
Paul Klein ------------------------------------------------------Au Courant ook op uw scherm te lezen Wie lid is van de Vereniging van Kranten- en Tijdschriftenverzamelaars kan gebruikmaken van de website van de VKTV en heeft ook toegang tot de digitale versie van dit nummer van Au Courant. Met Foxit Reader of Adobe Acrobat is de pdf-versie in kleur te downloaden van: http://www.vktv.nl/images/act/au_courant_18 _3.pdf Wie nog geen lid is in 2011, kan dat alsnog worden en krijgt dan de voorbije nummers van jaarrgang 18 nagestuurd per post. Maak daartoe € 20,- over op 3853388 t.n.v. VKTV te Heerhugowaard (NL03INGB0003853388 is de IBAN-code en INGBNL2A de BIC-code).
3
4
Kopij voor het volgende nummer van jaargang 18 van Au Courant Na jaargang 17 in 2002 en na de jaarboeken 2003/2004, 2005, 2006 en 2007 is in 2011 Au Courant weer verschenen als kwartaalblad, als resultaat van de besluitvorming op de ledenvergadering van eind 2010. De redactie heeft de drie tot nu toe verschenen nummers uitgebracht als behorend tot jaargang 18; deze uitgaven van 2011 konden u worden toegezonden dankzij de redactionele bijdragen van slechts drie leden: Louis Nierynck, Gerard Raven en Paul Klein. De redactie zou graag ook bijdragen ontvangen van andere VKTV-leden. Ga er eens bij uzelf na met wat voor verhaal u uw mede-verzamelaars een plezier zou kunnen doen: iets over de eigen verzameling, of over wat u bezig houdt op verzamelaarsterrein meer in het algemeen. Stuur uw artikel naar de redactie; zo nodig helpen wij u met uw tekstuele bijdrage als u daar behoefte aan heeft.
Raadselachtige handgeschreven krant uit Bermuda ontdekt Gerard Raven De Bermuda Royal Gazette is een van de oudste kranten ter wereld die nog bestaan, met geboortejaar 1784 zelfs een jaar ouder dan The Times uit London. Maar wie heeft ooit gehoord van The Islander, die in 1848 met de hand geschreven is op Prospero’s Isle? Ik kocht deze krant via internet in de VS en daarna volgde een spannende zoektocht naar de achtergronden van dit topstuk.
Shakespeare kende immers het verhaal van de schipbreuk en kolonisatie van Bermuda in 1609, twee jaar eerder. De krant moet met het eiland te maken hebben, want in een van de advertenties wordt dit genoemd. Ook de andere plaatsnamen die worden vermeld, liggen op Bermuda, zoals de hoofdstad Hamilton. Handgeschreven nieuws Een krant met de hand schrijven? Dat is minder gek dan het klinkt. De gedrukte krant ontstond uit geschreven nieuwsbrieven, waar in de 15e eeuw kooplieden zich op abonneerden. In koloniën overzee gebeurde dit ook, wanneer er nog geen drukpers was aangekomen. Zo was de eerste krant van Victoria, The Melbourne Advertiser, in 1838 met de hand geschreven. Net als The Islander zijn er twee kolommen en eenvoudige koppen, op een veel kleiner formaat dan de broadsheet, de gedrukte krant van toen. De Bermuda Gazette was nog relatief klein met drie kolommen en 42×26 cm, The Islander is maar 25×20 en The Melbourne Advertiser 30×20. Overigens heb ik nog gestencilde handgeschreven krantjes van Britse kolonisten in Brazilië, getiteld The Pernambucano (1895−1896).
Bermuda vanuit de lucht Een nieuwe krantentitel Wie Shakespeare heeft gelezen, weet dat Prospero’s Isle de plaats van schipbreuk is in het toneelstuk The Tempest. Onderzoekers meenden dat het Korfu (Griekenland) betrof of een eiland bij Sicilië (Italië), maar anderen dachten aan Bermuda, dat kleine eiland vol baaien midden in de Atlantische Oceaan ten oosten van de VS.
Onvriendelijke wildeman The Islander heeft een prachtig titelblad, met versierde letters en een gekleurde tekening van
5
een onvriendelijke wildeman in zijn hol. De datum is niet volledig, want na augustus is er een open ruimte voor de dag. Dit is nummer 3. Een citaat uit Hamlet kun je ook niet missen: 'Er zijn méér dingen tussen hemel en aarde, Horatio, dan jij in je filosofie over gedroomd hebt'.
over koken, kantklossen, zere ogen en huurders voor de gebouwen op Morgan´s Island. Bladzijde 2 geeft een verslag van het prachtige weer de laatste weken op Prospero’s Isle: 'De tijd gaat hier rustig voorbij, maar het wordt niet te gek. We hoorden dat sommigen van jullie aardige vrienden medelijden met ons hadden, alsof we ballingen zijn, maar dat is volkomen ten onrechte'. De auteur antwoordt met een citaat van Byron, vol lof over het landschap: 'Dit is geen eenzaamheid, maar je ervaart / de natuur in haar bekoorlijkste aard'.
De voorpagina is gevuld met advertenties, net zoals de gewone krant van toen. De eerste is van 11 augustus: 'Te koop: een paar honderd bijzonder aanhoudende muggen. … Te bevragen bij het kantoor van deze krant, of bij mejuffrouw Richardson, hoofd van de huishouding van Teucer Lodge.' De volgende advertenties gaan
liberale parlementslid van Hamilton). Zijn plan ondervond veel tegenstand, omdat het te duur is voor de kolonie. Met de huidige stand van de schatkist zou het experiment heel onverstandig zijn.' Tenslotte het bericht dat er enkele prachtige vallende sterren gezien zijn op de avond van de 24e, dus kunnen de lezers beter hun wensen bij de hand houden, voor het geval ze terug zouden komen. We zijn nu al ver op bladzijde 3, tijd voor een moord op 'enkele mooie porgies’ [vermoedelijk vissen]. Meneer D.R. Tucker is de schelm die ze ‘gevangen, gedood en opgegeten heeft; schokkend!!!’
Goede reis De krant heeft een correspondent in Devonshire, die op 31 juli dit bericht schreef: 'Op 25 juli arriveerde in Hamilton het jacht Waterloo van de Hamilton Mail Company, met kapitein Tom. Het bracht drie passagiers mee, die natuurlijk aan hun vrienden op de eilanden schreven dat zij goed waren aangekomen. De Waterloo gaat deze post bezorgen en over een paar dagen zal er wel antwoord zijn.' Er is ook ander nieuws: 'Dinsdagavond ging het debat over het onderwijs verder met een toespraak van meneer Starpocrates (het 6
jacht Waterloo, met drie jongedames aan boord van wie de namen niet bekend zijn.'
Het gesprek van de dag Daarna een bericht van onze correspondent in Hamilton van 11 augustus; hij spreekt de hoofdredacteur aan als mejuffrouw. De nieuwe krant is daar het gesprek van de dag: 'De lezers hier hebben al met eerdere nummers kunnen kennismaken. … Een vriend meldt dat men uw krant zelfs wil opsturen naar verre landen; één enkel nummer brengt al grote sommen op.' Het bericht wordt afgesloten met: 'Vertrokken van Hamilton op weg naar Prospero’s Isle op woensdag 2 augustus om 17 uur in het snelle
We zijn nu op de laatste bladzijde: 'Ik wandel bij de prachtige Sibyl's Cave en zie / op een sinaasappelboom initialen drie / gekerfd door een jongere die beroemd / wil worden en eeuwig genoemd'. Zo'n boom wordt inderdaad heel oud. Onderaan staat naar Brits gebruik het colofon: The Islander verschijnt elke veertien dagen op zaterdag. Uitgever Tucker & Co, kantoor ten westen van de Sybil's Cave. Postpapier, kaarten
en strooibiljetten worden netjes, zorgvuldig en snel geleverd. Prijs één guinea [£ 1/1/0] per jaar. Agent in Hamilton de heer Tom Pigeon.'
toch ook te klein voor een tweede krant. Nummer drie (zonder vermelding van jaargang) is ook geen keihard bewijs dat er eerdere nummers geweest zijn. Wel was het gebruikelijk dat de hoofdredacteur van een nieuwe krant vertelde wat hij beoogde, en dat missen we hier. Die redacteur was duidelijk belezen en wordt eenmaal aangesproken als mejuffrouw. Haar handschrift, interesses en manier van verslaggeving duiden ook op een vrouw. Was zij de-
Aanwijzingen Dit handschrift zit vol aanwijzingen. De advertenties zijn grappig en maken al duidelijk dat we niet te maken hebben met een echte krant, maar met fantasie. Bermuda was waarschijnlijk
7
Richard Redgrave, The governess, 1844 (Victoria and Albert Museum, Londen); rechts Rebecca Solomon, The governess, 1851 (onlangs ontdekt, eigenaar onbekend) Devonshire zijn te vinden op Bermuda. Sibyl’s Cave kon ik niet vinden, maar Bermuda heeft genoeg grotten en deze was, denk ik, een speelplek voor de kinderen. De grotbewoner is hier natuurlijk wel bij bedacht. De Grot van de Sibylle (profetes) van Cumae is wél een beroemde plek. Cumae was een Griekse kolonie bij Napels; de held Aeneas reisde hierheen in Vergilius' lange gedicht Aeneis, een legende over de stichting van Rome. Aeneas wordt ook genoemd in The Tempest en de grot van Cumae was ook bekend in de tijd van Shakespeare. In 1848, het jaar van The Islander, publiceerde Anna Bach een roman in Cincinnati, Ohio (V.S.): The Sibyl's Cave: or, Book of Oracles, for Ladies and Gentlemen. Misschien heeft onze gouvernante over dit boek gehoord of het zelfs gelezen. Er is ook een moderne tegenhanger van: in 2001 won de Australische Catherine Padmore een nominatie met Sibyl’s Cave, opnieuw een reisverhaal.
zelfde als juffrouw Richardson, hoofd huishouding van Teucer Lodge? Ik stel me voor dat zij daarnaast gouvernante was en de krant heeft gemaakt voor de kinderen. Een gouvernante was een vrouw die kinderen verzorgde, opvoedde en onderwees en bij het gezin inwoonde. In Britse romans van die tijd wordt zij vaak beschreven als een arme en onderdrukte figuur: ze moest zich bescheiden kleden en werd vooral genegeerd, als een soort behang. Op de twee schilderijen zien wij haar met een brief of boek in de hand. Het linker was een jaar eerder al door de schilder gemaakt onder de titel The Poor Teacher. De vermelding van eenzaamheid kan duiden op het gezin van een Brits bestuurder of officier die een paar jaar op Bermuda geplaatst was. Misschien verwijst Tucker & Co naar hun naam. Kapitein Tom, of Tom Pigeon, was mogelijk een bediende of anders een van de kinderen. Misschien had hij een roeiboot die echt bestond, of anders in de fantasie van de kinderen. Hij had drie meisjes als passagiers. Volgens de krant is de thuishaven Hamilton; de andere eilanden zijn misschien in de baai te vinden. En het onderwijsdebat vond vermoedelijk niet plaats in het parlement, maar in de klas van de gouvernante. Romans Zat de schrijfster in Engeland en is Bermuda erbij bedacht? Dat lijkt onwaarschijnlijk: een reiziger kan de geografische kennis gehad hebben, maar wat had dat voor nut voor kinderen die elders op school zaten? Morgan’s Island en
Het eerste postkantoor van Bermuda
8
In de krant is ook sprake van het verzenden van brieven. In dit verband is het interessant dat Bermuda in 1848 zijn eerste postzegels kreeg, een initiatief van de plaatselijke onofficiële postbode. Een jaar eerder was de gouverneur van Mauritius ook op eigen houtje postzegels gaan maken, als eerste Britse kolonie. Had hij om toestemming gevraagd, dan had hij die vermoedelijk niet gekregen...
vragen over en ik had gehoopt dat die zouden worden beantwoord door lezers van de Bermuda Royal Gazette. De hoofdredacteur berichtte enthousiast dat mijn artikel geplaatst zou worden; ik zou er zelfs voor worden betaald. Maar zodra ik het begin 2007 had opgestuurd, viel de radiostilte in. Noch de medewerkers van de krant noch de plaatselijke archivaris konden of wilden me vertellen of het artikel ooit geplaatst werd. Pigeon, Richardson en Tucker blijven daarom nog een mysterie. Hun namen staan misschien in een almanak uit die tijd, maar die heb ik nog niet kunnen opsporen.
Vragen The Islander is een venster op romantische dagen van de Victoriaanse tijd. Er blijven nog genoeg
__________________________________________________________________________________ Amsterdam voor vijf duiten per dag – Maarten Hell en Emma Los (ISBN 978-90-253-6843-2)
Afgelopen mei is er een mooi verzorgde uitgave verschenen van de hand van ons VKTV-lid Maarten Hell. Samen met Emma Los hebben deze twee historici een reisgids voor de zeventiende-eeuwse bezoeker van Amsterdam uitgebracht. Voor enkele andere historische steden in de oude wereld bestond al een dergelijke Lonely Planet-uitgave, maar nu heeft ook Amsterdam een zeer praktische en prettig
geschreven gids gekregen. In de 144 bladzijden zijn rijkelijk geïllustreerd met honderden tekeningen, schilderijen en kaarten, veelal in kleur. De toerist van destijds zou willen dat er een tijdmachine bestond, om daarmee even naar mei 2011 te reizen en een exemplaar te kopen en dan, teruggereisd naar zijn eigen tijd, met dit boek in de hand een bezoek te brengen aan de hoofdstad van de republiek in zijn Gouden Eeuw.
9
Op het Damrak en op de Dam zijn al decennialang de grote boekverkopers, -drukkers en kaartenmakers te vinden. Zoals de firma Blaeu in het pand De vergulde Sonnewijser. De allermooiste uitgave van deze wereldberoemde familie van cartografen is zonder twijfel de enorme, peperdure Atlas Maior of Grooten Atlas. Joan Blaeu heeft deze in verschillende edities en talen op de markt gebracht: de Franse uitgave telt 615 gravures, verdeeld over 5310 bladzijden in twaalf banden. De reiziger zal zich niet alleen vergapen aan de prachtige kaarten, maar ook aan de ontstellende hoeveelheid boeken. Het drukkersen uitgeversbedrijf Elzevier aan het Damrak heeft anno 1674 niet minder dan twintigduizend titels in voorraad. Alles waar maar vraag naar is, wordt in Amsterdam gedrukt: van bijbels tot pornografie. En in alle mogelijke talen, want vaak wordt het drukwerk de grens over gesmokkeld. Amsterdam kent namelijk geen streng censuurbeleid, zoals dat elders wel geldt. Veel protestante drukkers vinden het bijvoorbeeld ook geen enkel punt om katholieke werken uit te geven.
Overigens zou die toerist van de Gouden Eeuw, na zijn retourtje naar mei 2011, hebben opgemerkt dat vierhonderd jaar later de gouden glans er wel af was. Eén kritisch puntje over dit schitterend uitgegeven boek (alleen van toepassing vanuit het gezichtspunt van de 21-eeuwse lezer): een jaartalvermelding en naam van de schilder bij de vele afbeeldingen zou welkom zijn geweest. Het onderwerp van dit boek valt weliswaar buiten het onderwerp van Au Courant, maar wat wel verwant is aan historische publicaties, staat hiernaast geciteerd uit blz 76.
Paul Klein
Kranten: 400 jaar nieuws op papier (8 juli − 2 oktober 2011) Gerard Raven In het Schielandshuis van Museum Rotterdam is ook de Atlas Van Stolk gevestigd, een prachtige verzameling historische prenten, kaarten, foto's en affiches. In het persbericht en op de website vragen de makers van deze tentoonstelling aandacht voor een verschijnsel waar onze lezers al alles van weten.
Maar ook onze leden hebben veel historische kranten nog niet in origineel mogen bekijken en dat maakt deze expo zo boeiend: titels uit de 17de en 18de eeuw die nu nog bestaan, kranten op klein formaat onder invloed van het dagbladzegel, exemplaren van alle belangrijke illegale bladen uit bezettingstijd en
10
verdwenen Rotterdamse titels zoals Het (Vrije) Volk, Het Rotterdams Parool, De Waarheid en De Maasbode. Atlas Van Stolk, Korte Hoogstraat 31, 3011 GK Rotterdam, tel. 010-2176724 di-zo 11.00-17.00 uur www.atlasvanstolk.nl
[email protected]
Het nieuws van de arrestatie van Ratko Mladic, zoals het dagblad Politika uit Belgrado dat op 27 mei 2011 aan de Servische bevolking bekend maakte.
nrc.next verscheen op 31 mei 2011 in chocoladeletters met grote kop “De Krant van Woedend Nederland” als protest tegen de anti-Griekenlandhetze van De Telegraaf Het Engelse The Daily Telegraph heeft op 29 april 2011 een souvenir van 40 pagina’s uitgegeven ter gelegenheid van het huwelijk van prins Harry en Kate. Het nummer is gedrukt op stevig papier en de foto’s zijn werkelijk heel bijzonder: niet omdat de kleuren zo helder en sprekend zijn, maar vooral door de afmeting van de afbeeldingen. Doordat deze krant nog op het oude formaat
(broad sheet) verschijnt, zijn de foto’s enorm! Sommige ervan beslaan twee pagina’s, dus een foto als een poster, met een afmeting van 75 bij 57 cm. Een zilverkleurige dubbelpagina wordt erbij aangeboden. De prijs voor dit nummer bedraagt een Pond en de liefhebber heeft er oprecht een collector’s item voor. met dank aan Louis Nierynck voor deze pagina
11
'~~~52~ THE _~~~~_~, Jonuary /.&, 1968
TELEVI!iUON
PROGRAMMES -
Back Page
OF THE
O"t;m~bh:i from cfl"mls~s evervwflere 217
SUNDAY, JANUARY 28, 1968
EMPIRE NEWS
No. 6,479
FRICE SIXPENCE
---------------------y.------------------------------------------------------------------------------------------
World
xclusive
ANDTHIS ,_ - -: <------ ___ "-
--:---- _ 1
IS THE« . •. .•. >t BBER<";<' IN HlS
LUXURY ROOST··
Cl1icl Sup! T () m m l! Butler. "My moloring cap l1elped • . ."
The Child i Brides on love and Marriage THEY'RE Ihe nçw'vwed3 of whom the whole world says : 'Of I"'n".-"",n
j{.
,.,il!
nCHIOr
. I
B
A friend look Illis pholo of Charles Wilson and hls wile Pal in ihe ICjUnge of Iheirhome
in êilnl'ldl'l
RITAIN'S mast determined detective, Chief5uptTammy~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~Butler, taid me lastl'light in ,111 excJusiva i_l'Iterviaw tha I _ _ _ .. _ _ .., _ __.. ____ •
Nieuwe boeken Gerard Raven Marita Mathijsen (red), Boeken onder druk. Censuur en pers-onvrijheid in Nederland sinds de boekdrukkunst (Amsterdam University Press 2011), isbn 978 90 8964 306 3, 207 pp, € 27,50 wil enkele opvallende inzichten uit het boek aanhalen. De auteurs nuanceren het traditionele beeld dat de Republiek zo tolerant was dat hier maar alles gedrukt kon worden dat elders verboden was. Inderdaad konden veel uitgevers/drukkers relatief ongestoord hun gang gaan, lukte het de kerken nauwelijks om ketterse lectuur te onderdrukken en zijn er eind 17e eeuw massa's drukwerken Frankrijk ingesmokkeld. Maar de Staten van Holland en de besturen van Amsterdam en Den Haag konden plotseling streng optreden als een al te politiek geschrift verscheen of een ambassadeur zich beklaagde. Dat laatste leverde twee uitgevers in 1685 zelfs arrestatie op, waarna één van hen over de grens werd gelokt om alsnog in Frankrijk te worden opgesloten. In 1783−1785 kwamen enkele patriotse kranten in moeilijkheden; Amsterdam begon in 1791 zelfs met vergunningen voor kranten, een vorm van preventieve censuur dus. De vrijheid van drukpers uit de grondwet van 1798 werd datzelfde jaar nog ingeperkt, waarna verschillende tijdschriften alsnog verboden werden. Napoleon ging een stap verder en zijn vergunningenstelsel leidde tot het verdwijnen van meer tijdschriften. In 1815 werd de vrijheid van drukpers hersteld en dit grondwetsartikel is nog altijd van kracht.
Dit is het eerste overzichtswerk rond perscensuur, samengesteld uit een aantal losse artikelen die samen de laatste vijfhonderd jaar min of meer dekken. Er is nog zoveel onderzoek te doen dat meer ook niet mogelijk is. Verschillende deelstudies zijn gebaseerd op enkele voorbeelden. Voor de VKTV is er een grote handicap: dit boek gaat vooral over boekcensuur. De auteurs zijn ook vooral boek- of literaire historici. Door deze beperking in interesse is men soms voorbijgegaan aan al bestaande literatuur over krantencensuur, zoals Meeter (1857) en Termorshuizens boek over Daum (1988).
Was men in Nederland voortaan betrekkelijk vrij, vaker kan worden gesproken van zelfcensuur. Auteurs wisten heel goed tot hoever zij konden gaan, met name in hun eigen zuil. Daarnaast pasten bibliotheken selectie toe en bestond er in de periode 1937−1970 zelfs een katholieke organisatie die boeken beoordeelde. In katholieke culturele tijdschriften als De Gemeenschap en Roeping vonden kunstenaars destijds echter juist weer veel vrijheid. Anders was dat onder de Duitse bezetter, die kranten achteraf beoordeelde maar dat met boeken juist vooraf deed. Toch waren er ook wel journalisten die bij twijfel het zekere voor het onzekere
En toch is dit boek interessant voor pershistorici en -verzamelaars. In de eerste plaats als kader voor de censuurgeschiedenis van Nederland. Ik
13
namen en bijvoorbeeld informeerden of een auteur Joods was. De verschillende studies over kranten tijdens de bezetting zijn voor dit artikel wel geraadpleegd, maar zijn hier verder niet bij betrokken voor meer vergelijking.
waarin de krant wat vaker genoemd wordt. Indië importeerde Nederlands drukwerk zonder enige beperking (daarvoor golden de Nederlandse wetten), maar wat er in de kolonie verscheen werd juist vrij streng en óók preventief gecontroleerd. Het gouvernement was daarbij vooral bang voor kritiek op het bestuur en op het Cultuurstelsel (het uitbuitende systeem van plantages waarop de hele Indische economie dreef). Dat gold alleen niet voor Maleis en Chinees drukwerk, simpelweg door de taalbarrière. In 1857 verscheen het Drukpersreglement, waarvan de auteur ontdekte dat kranten en tijdschriften er meer door getroffen werden dan boeken. In 1906 is het reglement tenslotte afgeschaft door een andere organisatie van het strafrecht. Kuiper had vergeleken met de andere auteurs het voordeel dat zij gebruik kon maken van het eerste deel van het werk van Termorshuizen, waar ik hieronder het tweede van bespreek.
Vanaf de jaren zestig hebben schrijvers en journalisten de grenzen steeds vaker opgezocht. De laatste jaren lijkt er een omkering gaande: zelfcensuur ingegeven door heftige reacties van minderheden. Redacteur Mathijsen meent dat de geschiedenis ons leert dat 'censuur het op den duur toch aflegt tegen het principiële en algemeen menselijk recht op vrijheid van meningsuiting' (15). Maar dat is een broos goed, dat even snel weer verloren kan gaan. Grenzen van redelijkheid en fatsoen zijn er bovendien ook altijd. Een boeiend intermezzo is het artikel van Lisa Kuiper over de Indische censuur in de 19e eeuw,
Gerard Termorshuizen met medewerking van Anneke Scholte, Realisten en reactionairen. Een geschiedenis van de Indisch-Nederlandse pers 1905−1942 (Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar ism Koninlijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde 2011), isbn 978 90 3889 428 7, 1168 pp, gebonden, € 49,95 heethoofden. Een geschiedenis van de Indisch-Nederlandse dagbladpers over de jaren 1744−1905. Dit laatste boek is precies zo opgezet als het deel over de vervolgperiode en het is dan ook heel prettig dat in het tweede deel een register is opgenomen op beide boeken. Ook de titelbeschrijvingen van deel I zijn hier herhaald. De auteur schrijft prettig en kundig en past zijn verhaal in de bredere sociale, culturele en politieke geschiedenis van Indië. Het is gewoon puur genieten! Wat voor zin heeft het dan nog om te gaan miezemuizen over de keuze om bij 1942 te stoppen of om alleen de Nederlandstalige pers te doen? Er is hier een monument opgericht waar anderen op kunnen voortbouwen. Angelie Sens bijvoorbeeld, die nu een boek schrijft over de jaren 1945−1957. Hopelijk pakt iemand nog eens de Maleise en Chinese pers op, die hier alleen kort gesignaleerd kon worden.
Stel, je droomt als VKTV-lid van een boek over je verzamelthema waarin je alle achtergronden op een rij hebt, maar ook een lijst vindt van de titels van alle kranten. Die combinatie is zó zeldzaam dat je het meestal zelf moet gaan schrijven. Daarom is dit boek een droom voor ieder die geïnteresseerd is in Nederlands-Indië en de algemene persgeschiedenis. 296 bladzijden historisch overzicht, 372 met korte geschiedenissen van alle 65 kranten en 50 advertentieblaadjes, 7 pagina's samenvatting van de naoorlogse periode, 29 voor de bekendste tijdschriften, 38 met biografietjes van de 30 bekendste journalisten, 186 voor uitgebreide bibliografische gegevens per titel (met alle relevante personen) en tenslotte een handig register. Wat een verbluffend compleet geheel! En dat vóórdat de Koninklijke Bibliotheek begon met digitaliseren van de collectie. Termorshuizen promoveerde in 1988 op P.A. Daum: journalist en romancier van tempo doeloe en publiceerde in 2001 Journalisten en
Toch wil ik nog wat details uit het boek naar voren halen om leden verder te interesseren. De
14
Een mooie illustratie van deze ontwikkeling is het leven van Willem Belonje. In 1911 kwam hij naar Indië, vol ethisch idealisme. In 1922 werd hij hoofdredacteur van De Indische Courant, eerst van de editie West-Java en drie jaar later van Oost-Java. Hij werd een van de meest gezaghebbende redacteuren, maar ergerde zich aan zijn collega's en de kranteneigenaren als 'heele en halve fascisten' (265). Dat was één van de redenen waarom hij in 1935 op verlof besloot in Nederland te blijven. Vier jaar later kwam hij terug als hoofdredacteur van Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië, die door Belonjes gematigd progressieve koers veel lezers verloor. Hij werd gemarteld in een Japans kamp, maar overleefde het. Na de oorlog leek hij de ideale man voor de gratis regeringskrant Het Dagblad, maar hij kon de vertaalslag naar de nieuwe omstandigheden niet maken. Hij liep als 'koloniale diehard' (688) zijn eigen baas Van Mook voor de voeten en werd al na enkele maanden ontslagen. Terug in Nederland kwam hij verder in reactionair vaarwater. Belonje illustreert het onvermogen van de pers om ook de andere kant van de medaille te laten zien, wat bijdroeg tot het verlies van Indië.
journalisten kozen eind 19e eeuw vooral voor de planters en dus tegen de autoritaire regering, die vervolgens weer al te lastige auteurs vervolgde.
Belonje is ook een goed voorbeeld voor de vergelijking met Nederlandse journalisten. Er was veel onbegrip over en weer. Overigens waren de Indische journalisten meestal zelf ook afkomstig uit Nederland; Indonesiërs bleven een uitzondering. De redacties waren te klein voor specialisatie: iedereen moest alle soorten nieuws kunnen verslaan en ook de telegrammen uitwerken. De werkdagen in de hitte waren slopend en lang. Men zat elkaar vaak dwars en zo mislukten alle pogingen om een vakbond te vormen. Het salaris was ongunstig vergeleken met ambtenaren, omdat er meestal geen verlof naar Nederland en pensioen was. Helaas geeft de auteur geen verdere informatie over de salarisverhogingen vanaf 1920. Na dat jaar ontstond er een tekort aan vakmensen. Wel geeft de auteur interessante informatie over de positie van het Maleise en Chinese personeel in de drukkerijen.
En lastig waren ze: hun felle artikelen en kritische onderzoeken verwierven de bijnaam tropenstijl. Dat veranderde rond 1905, omdat de kolonie langzamerhand gepacificeerd was en de economie weer bloeide. Langzaam verzoenden regering en pers zich met elkaar en de journalist verrechtste geleidelijk. Kwam de pers vroeger op voor het lot van de Indonesiërs die op plantages vaak slecht behandeld werden, nu werd zij een steunpilaar van het gezag. Ethische journalisten (die meenden dat Nederland in Indië was om de Indonesiërs vooruit te helpen, niet om geld te verdienen) trokken de oplage naar beneden; nationalisme vond men alleen in een deel van de Maleise bladen. Opmerkelijk genoeg lazen veel ontwikkelde Indonesiërs juist Nederlandse bladen, waardoor de Maleise en Chinese kranten niet verder kwamen.
De krant werd bij wijze van spreken door iedereen helemaal gelezen, als een ceremonieel
15
na de werkdag.Toch bleven Indische kranten bescheiden: geen enkele titel heeft een oplage van 10.000 gehaald. Ook het aantal titels groeide niet: ca twintig op ruim 80.000 Europeanen in 1905 en evenveel op ruim 300.000 in 1942. In die periode was er maar één nieuwe titel die bleef.
nieuws goedkoper werd uitgewisseld met Nederland. Journalisten van andere kranten waren stikjaloers op het prachtige krantenpaleis van dit bureau, dat drie jaar later werd geopend. Een nadeel was wel dat de berichten in Indische kranten steeds meer eenheidsworst werden in plaats van eigen tekst. En juist daarop was men zo trots geweest: op de 'smakelijke hutspot' en 'vinnige stukjes' in plaats van de Nederlandse droge, 'aardappelen in een bak' (106). De toon werd zakelijker, zoals in Nederlandse kranten. Veel artikelen werden niet meer ondertekend. Zo verdween de journalist langzaam als bekende koloniale figuur.
Na 1900 kwamen steeds meer Nederlanders op contract naar Indië en deze expats lazen vooral het nieuws van thuis. Met de Indonesische samenleving hadden ze relatief weinig contact. Een grote verbetering was de komst van het Indische persbureau Aneta in 1917, waardoor De krant in het 18 eeuwse ’s-Hertogenbosch De ’s-HERTOGENBOSSCHE VADERLANDSCHE COURANT is een vrij zeldzame krant, want in welke databank je ook kijkt: nergens zijn er veel exemplaren te vinden, slechts een enkel blad hier en daar. In mijn collectie bevonden zich een drietal exemplaren, maar niet lang geleden kon ik samen met een collega-verzamelaar tijdens een boekenveiling beslag leggen op nog een aantal! Ze dateren van de jaren 1794/1795 en zijn nog in tamelijk goede staat. Wat het echter dubbel zo mooi maakte, was het geluk om juist die exemplaren met verschillende koppen in de verzameling te kunnen opnemen! In 1794 was het vignet nog een blok met de woorden “VRYHEID, EVENGELYKHEID, EENHEID EN BROEDERSCHAP”, met de datum zowel in normale weergave als in de Franse stijl. Reeds de maand erop (december 1794) nog steeds dezelfde tekst, maar de woorden waren in een vierkant geïllustreerd. Een jaar later veranderde dat.
Louis Nierynck
Laatste nummer NEWS OF THE WORLD 1843─2011 geprijst Als gevolg van de bekend geraakte afluisterpraktijken heeft deze zondagskrant zijn publicatie moeten staken en op 19 juli kwam het laatste nummer uit. Eerder die week werd de opheffing van deze krant al aangekondigd dus het was niet moeilijk om een exemplaar te bemachtigen, temeer daar de oplage veel groter was dan normaal al. Louis Nierynck heeft op ebay diverse staaltjes van hoge vraagprijzen voor dit collector’s item gevonden. De uitschieter was wel een vraagprijs van 50.000 pond! Louis schrijft ons: Het is natuurlijk best wel de moeite waard om dat veelbesproken laatste nummer van de News of the World te kopen. Het was in Nederland overal in de winkel, zelfs tot laat op die maandag erna nog verkrijgbaar. Echter, op dezelfde dag werd het blad op ebay aangeboden voor ondermeer ₤ 250 en ₤ 5000! Verder bij ebay ook nog voor 1 Penny en dat voor een blad waarvan 5 miljoen exemplaren van de pers kwamen. De prijs in Nederland bedroeg € 2,50.
16
Aanvulling op Le Soir, le Soir volé en Le faux Soir (zie Au Courant 18/2, pag. 10) over de collectie van Henri en Germaine Jongbloed-De Vries
Ook Hergé, tekenaar /tekstschrijver van de Kuifje-albums, heeft meegewerkt aan het succes van die gecensureerde versie. Het waren zeer productieve jaren: ook De Krab met de Gulden Scharen, De Geheimzinnnige Ster, Het Geheim van de Eenhoorn en De Schat van Scharlaken Rackham zijn alle in die “gestolen” versie als feuilleton in Le Soir volé verschenen. De 5 plaatjes hierboven uit Le Soir van 17 december 1943 vormen het begin van het verhaal Les 7 Boules de Cristal; in albumvorm kwam ditzelfde verhaal pas vijf jaar later uit: vergelijk het feuilleton in zwart/wit met de 6 plaatjes hieronder afgebeeld – pagina 1, stroken 2 en 3, plaatje 4 t/m 9 uit de uitgave van 1948 – copyright Hergé/Moulinsart 2011.
18