Inhoud
Wat met spiritueel leiderschap?
TEN GELEIDE: Er staat een konijn in de wei Dirk Snackaert en Dominiek Lootens
Nr. 152
Pastorale Perspectieven Gij had hoog op een rots mij geheven, Gij wees mij hoe ik moest staan (psalm 61,3). Over leiderschap, verandering en spiritualiteit Dirk Snackaert Waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken De wereld van het werk zoekt inspiratie in kloosters Charles van Leeuwen Gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap Jos Marien Interview. Wanneer men samen droomt, begint een nieuwe werkelijkheid. Een gesprek met Birgit Burbaum Dominiek Lootens
Zorgnet Vlaanderen, het Vlaams Welzijnsverbond en de diocesane Caritassecretariaten.
Juli 2011
is een uitgave van Caritas Catholica Vlaanderen vzw, in samenwerking met
vaktijdschrift voor en door pastores
Kunstwerk: Luc Hoenraet
Pastorale Perspectieven Nr. 152
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores
Driemaandelijks
juli augustus september 2011
Brussel 4 • P706268
Colofon Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores (voorheen Pastorale Nieuwsbrief) wil een forum bieden aan pastores die werkzaam zijn in zorg- en welzijnsvoorzieningen. Bedoeling is ervaringen, vragen en inzichten over het pastorale handelen uit te wisselen, ten einde de reflectie over pastorale zorg te stimuleren en te voeden, en op die manier een bijdrage te leveren aan de competentie en de professionaliteit van pastores. Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores richt zich in de eerste plaats aan iedereen die in de praktijk of beleidsmatig meewerkt aan de vormgeving van pastorale zorg in zorg- en welzijnsvoorzieningen. Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores brengt (bij voorkeur niet eerder gepubliceerde) bijdragen over een thema samen. Toekomstige thema's worden achteraan bekend gemaakt. Suggesties voor een thema worden geapprecieerd. Eigen bijdragen zijn steeds welkom, ook los van een thema. Richtlijnen zijn achteraan opgenomen.
Kunst op de kaft: Involving light Abstract schilderen schept een vrijheid waarin dingen kunnen ontluiken. Hoewel Jana Binon als kind en jongere al met schilderen en tekenen bezig was (creatieve ateliers, kunstacademie), voelde zij de nood om zo vrijuit te kunnen creëren op het moment dat zij als pas beginnende theologie studente door een ernstige ziekte letterlijk lange tijd ‘stil’ lag. In die moeilijke periode, waarin mogelijkheden werden beperkt en spreken vaak niet evident was, opende er zich voor haar een wereld van hoop, van strijd, van God in het midden van de duisternis, doorheen het scheppen met kleur. De laatste jaren geraakte zij gefascineerd om haar artistieke grenzen verder te verkennen en volgde zij les in acryl en mixed media bij kunstenares Bea Danckaert. Daar leerde zij experimenteren met textuur, collages en compositie in acrylschilderijen. Acryl en mixed media- gebruikt in ‘Involving Light’, brengen een extra ‘dimensie’ in het schilderij: de diepte. Het licht ‘springt’ letterlijk uit het schilderij, de ruwe lijnen van het leven zijn tastbaar op de ruige ondergrond. Het schilderij kan meer ‘leven’, ze kan het uitzingen. En gaat pastorale begeleiding niet over diepte? De diepte in elke mens, de diepte van het lijden, de diepte van Gods ongrijpbare, soms afwezige aanwezigheid, de diepte van die bevoorrechte momenten als pastor dat de wereld even blijft stilstaan. Geen goddelijk verheven wereld, en een aards tranendal. Maar Licht in het aardse, kracht in het breekbare, kleur in het lijden, confrontatie en samenvloeien, mens en God, Involving Light…
Kruip in de pen!
Abonnementen Abonnementen worden per jaargang aangeboden. Bij nieuwe abonnering ontvangt u de reeds verschenen nummers van de lopende jaargang. Abonnementen worden automatisch verlengd bij het begin van de nieuwe jaargang, tenzij opgezegd wordt voor 31 december van de lopende jaargang.
Kostprijs (inclusief verzending) • los nummer: € 10 • Jaarabonnement: € 30
Redactie: Regine De Bruycker (secretaris), Koen De Fruyt, Annemie Dillen, Dominiek Lootens (eindredacteur), Lien Mahieu, Marina Riemslagh, Pieter Vandecasteele (eindredacteur), Claude Vandevoorde, Dominic Verhoeven (verantwoordelijke uitgever), Filip Zutterman, Roeland Polspoel.
Redactieadres: Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores p/a Caritas Vlaanderen Liefdadigheidsstraat 39, 1210 Brussel 02 / 608 00 74 •
[email protected] Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
Een thema suggereren ? Dat kan! Een bijdrage leveren ? Een artikel, praktijkverhaal, column, bespreking (van een boek, film, artikel, website,…), reflectie, lezersbrief, ervaringsbericht, vraag om informatie, aankondiging, terugblik op een gevolgde studiedag of vorming, cartoon, stripverhaal,…? Alleen of samen met collega’s? Dat kan! Bezorg uw bijdrage aan de redactie of neem contact op voor concrete afspraken. Enkele richtlijnen voor artikels: • bij voorkeur digitaal bezorgen aan de redactie, in een word-document, zonder opmaak. • minimum 1000 woorden, maximum 4000 • duidelijke en evenwichtige structuur, met onderverdeling in titels en subtitels • enkel noodzakelijke voetnoten opnemen • achteraan in het artikel referenties naar de belangrijkste literatuur opnemen • naast het artikel zelf ook een korte samenvatting (max 100 woorden) en een beknopte ‘situering’ van de auteur(s) toevoegen (naam, functie, achtergrond,…) De redactie selecteert thema's en bijdragen op basis van diversiteit (alle sectoren moeten per jaargang aan bod komen) en relevantie (het thema moet inhoudelijk focussen op een aspect van pastorale zorg, een begrip dat breed wordt ingevuld). De redactie behoudt het recht om bijdragen te weigeren op basis van inhoudelijke criteria. Dit zal gebeuren in onderlinge communicatie met de auteur(s). Bijdragen kunnen enkel in andere publicaties overgenomen worden mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de redactie.
Toekomstige thema’s: • Blinde vlekken • Pastoraat uitgedaagd (congresnummer) • Alcoholproblematiek Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wordt mogelijk gemaakt dankzij onze sponsors:
Inhoud WAT MET SPIRITUEEL LEIDERSCHAP? TEN GELEIDE ..........................................................................................................................................................................................3 Er staat een konijn in de wei Dirk Snackaert en Dominiek Lootens
Gij had hoog op een rots mij geheven, ................................................................................................5 Gij wees mij hoe ik moest staan (psalm 61,3). Over leiderschap, verandering en spiritualiteit Dirk Snackaert Leiderschap, spiritualiteit en verandering zijn wezenlijk met elkaar verbonden. Met de hulp van de psalmen ontdekt de auteur de onderliggende patronen onder deze drie fenomenen. Essentieel gaat het niet om woorden maar om vertrouwende uitstraling. Dragers van deze uitstraling zijn mensen die hun leven hebben geworteld in het besef gedragen te zijn door een meestromend ritmisch verband. Mensen die dit weten wakker te luisteren zodat anderen mee de verandering willen intrekken.
Waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken De wereld van het werk zoekt inspiratie in kloosters
14
....................................
Charles van Leeuwen Een van de domeinen waarin zich een brede belangstelling voor spiritualiteit manifesteert, is tegenwoordig de wereld van het werk. De laatste tien jaar worden op tal van plaatsen cursussen aangeboden over spiritueel leiderschap, spiritualiteit voor managers, ‘businessspiritualiteit’, benedictijns tijdsmanagement… Vanwaar deze enorme spirituele belangstelling op de werkvloer en hoe wordt ze precies ingevuld?
Gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap
26
..............................................................
Jos Marien De visie die de auteur heeft op leiderschap is ingekleurd door de heldere manier waarop Franciscus van Assisi het Bijbelse verhaal vorm gaf in een concrete context. Graag zien van de gekwetste of kwetsbare mensen, waar het in de voorziening om gaat, staat centraal, maar is onmogelijk los te koppelen van het graag zien van de medewerkers. Met allen collegiaal een gezamenlijk project ontwerpen is erg helpend, zeker als eenzijdige ontwapening de houding van de leidinggevende is bij conflicten. Het diepe, nederige bewustzijn dat een leidinggevende zelf alles gekregen hebt vraagt een fundamenteel gehoorzame opstelling. Op tijd stil vallen én voldoende passie overwinnen de vele spanningsvelden die eigen zijn aan eerlijk leiderschap. Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
1
INTERVIEW ..........................................................................................................................................................................................33 Wanneer men samen droomt, begint een nieuwe werkelijkheid. Een gesprek met Birgit Burbaum Dominiek Lootens Op 1 september had de auteur een interview met Birgit Burbaum. Zij is ziekenhuispastor in het Sint-Vincentiusziekenhuis (GZA) in Antwerpen. Ze spreekt openhartig over haar levensgeschiedenis, haar spirituele bronnen en de wijze waarop die haar werk concreet beïnvloeden. Ze bekemtoont het belang van gemeenschapsvorming. Als pastor handelt ze vanuit een voorkeursoptie voor de zieken en de armen. Vanuit haar visie en haar plaats binnen het ziekenhuis maakt ze haar spiritueel leiderschap waar.
UITGELEZEN ........................................................................................................................................................................................39 Bernadette Verbruggen
NIEUWS ....................................................................................................................................................................................................51 AANKONDIGINGEN ..................................................................................................................................................................54 OVER DE GRENZEN ................................................................................................................................................................58 Veertigjarig jubileum vereniging voor geestelijk verzorgers in Nederland Anne Vandenhoeck
UITSMIJTER ..........................................................................................................................................................................................62 Open brief aan Herman Van Rompuy. De vleugelslag van een vlinder Hilde Van der Motte
2
Inhoud
Ten Geleide
er staat een konijn in de wei Dirk Snackaert & Dominiek Lootens
Er staat een konijn in de wei. Zoals dat er nu staat voelen de woorden vreemd aan. Moest het nu nog maar lopen, maar nee, staan. Van een paard of een koe wordt gezegd dat ze in de wei staan, niet van een konijn. En toch kan het dat een konijn in de wei staat. Het is niet omdat wij niet gewoon zijn om iets zo te zeggen dat het geen werkelijkheid kan zijn. De werkelijkheid laat zich niet helemaal vatten in taal. De werkelijkheid is altijd groter, vreemder, mysterievoller dan wij kunnen vatten met taal. Taal kan zichzelf ook tegenspreken. Als we 'stilte' roepen wordt meteen die stilte te niet gedaan. Zo zijn er nog wel woorden die vernietigen wat ze zeggen. het woord God bv. Wanneer we 'God' schrijven of uitspreken verdwijnt de werkelijkheid 'God' uit het woord en de beelden, verlangens, wensen, dromen en verwachtingen die wij daarvan maken. Anderzijds is er dan weer taal die juist uitvoert wat ze zegt. 'Ik zie je graag', doet wat het zegt namelijk liefhebben. Of 'ik haat je' is messcherp te voelen in het hart en voert uit wat het zegt. Het raakt doel op een niet te missen wijze. Spiritualiteit en het leiderschap dat daaruit voortvloeit, flirt aan de grenzen van de taal met de Werkelijkheid. Een werkelijkheid die voortdurend verandert en dwingt om telkens opnieuw nieuwe taal te vinden. Omdat de werkelijkheid gaat staan als een konijn. Omdat de werkelijkheid wegsijpelt uit de woorden waarmee ze benoemd wordt.
Omdat de werkelijkheid bij momenten zich door en in de taal uitwerkt. Spiritualiteit en leiderschap vandaag gedijt in een klimaat van vloeibaar wordende instellingen en waarheden. Of beter Werkelijkheid vloeit en stroomt en vraagt om weer opnieuw onder de oude taal te worden uitgetrokken in weer nieuwe taal. In een aantal bijdragen in dit nummer worden hiertoe pogingen ondernomen. Oude taal weer opnieuw vloeibaar maken en in nieuwe woorden gieten.
De werkelijkheid is altijd groter, vreemder, mysterievoller dan wij kunnen vatten met taal.
Dirk Snackaert zoekt in oude woorden die hoog op een rots nieuwe wegen aangeven. Dat kan als ze helemaal naar beneden rollen tot diep in het authentieke zijn van elke leid(st)er en daaruit weer opborrelen in ruimte en perspectief. "Diegene spreekt het allermooist over god die vanuit innerlijke rijkdom het allermeest over god kan zwijgen. Die innerlijke rijkdom is voor het bewustzijn maar deels te ontwaren. het is niet te kennen omdat het kennen alleen te klein is. Het is schroomvol te benaderen en gaandeweg te ontdekken. het is meegegeven, niet te plannen of te beheersen, valt buiten kaders en straalt desondanks in alle doen en laten door." Charles van Leeuwen schetst spiritualiteit in 'Waar professionaliteit en spiritualiteit
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
3
elkaar versterken' in haar recente geschiedenis en hoe ze in de context van werk haar weg heeft gebaand. Los van kerk vaak, maar soms ook door of achter kloostermuren heen, meanderend en meevoerend wat aan rijkdom daar verscholen ligt te rijpen. Ook hier geldt authenticiteit als kernwoord. "Eén van de dingen die mij altijd verwonderen, is dat er een soort 'alfabet' is van woorden die ertoe doen en die als het ware de sleutels zijn naar authenticiteit. In de wereld van werk en spiritualiteit zijn die woorden er ook. Soms gaat het om woorden die uit een oeroude wijsheidstraditie komen en die, indien op de juiste wijze gehanteerd, krachtige katalysatoren kunnen zijn van kwaliteit en zingeving. Zo is het benedictijnse motto ‘ora et labora’ buitengewoon actueel en vindt het toepassing in allerlei vormen en vertalingen. Mensen gaan met zo'n motto aan de slag en ontdekken dat ook hun eigen vragen en behoeften erin terugkomen." Jos Mariën gaat als directeur van een instelling aan de slag met Franciscus. Hoe vaak zal Franciscus zich niet terugtrekken uit de naar hem genoemde woorden. Hoe vaak zal het spreken vanuit de franciscaanse spiritualiteit vreemd klinken in de gewone beheersmatige oren. Hoe vaak zal Franciscaanse taal feilloos gebeurtenissen en mensen optillen en in beweging zetten. Kernwoord in dit alles is authenticiteit: "één grote te verwerven en in te oefenen eigenschap kan dit alles bij elkaar houden: authenticiteit. Zo snel uitgesproken maar wat een langdurig proces. Het is voor mij een levenslange oefening om alle hierboven beschreven bouwsteentjes samen te houden in één beleefde en hopelijk zichtbare praxis. Die nooit vanzelfsprekend wordt en altijd onteigening vraagt."
4
Ten geleide
En wat met de pastor? Is de opdracht van een pastor een vorm van spiriteel leiderschap? In het laatste artikel heeft Dominiek Lootens hierover een gesprek met pastor Birgit Burbaum. Zij laat de lezer kennismaken met haar spirituele bronnen en hoe die haar leven en haar werk heel concreet beïnvloeden. Kernwoorden zijn bij haar ‘gemeenschap’ en ‘voorkeursoptie voor de zieken en de armen’. Haar getuigenis biedt een concrete toets om de waarde van de managementliteratuur over spiritualiteit vanuit een christelijk perspectief in te schatten. Men kan met vele verschillende ogen kijken naar de gebruikte woorden in dit nummer. Wie het bewegende konijn in de wei ziet staan, leest anders dan diegene die de logge koe ziet staan die eindeloos doormaalt op hetzelfde gras. "Veel mensen willen God bekijken met de ogen waarmee ze een koe bekijken en willen God liefhebben zoals ze houden van een koe. Je houdt van een koe omdat die melk en kaas geeft en omwille van het nut dat je van haar hebt. Zo doen ook de mensen die van God willen houden vanwege uiterlijke rijkdom of innerlijke troost." Wijze woorden van Meister Eckhart in de preek 'Quasi vas auri solidum’.
OVER DE AUTEURS Dirk Snackaert is medewerker in het team van de Oude Abdij Kortenberg. Hij is gehuwd, vader van 4 kinderen en 2 kleinkinderen. E-mail:
[email protected] Dominiek Lootens werkt als vormingsverantwoordelijke bij Caritas Antwerpen-DNGW. Daarnaast is hij projectmedewerker pastoraal en identiteit bij Caritas Vlaanderen en gastdocent aan de PTHV in Vallendar (D). E-mail:
[email protected]
gij had hoog op een rots mij geheven gij wees mij hoe ik moest staan (psalm 61,3) Over leiderschap, verandering en spiritualiteit
Om meteen de juiste toon aan te geven en de titel in een juist perspectief te zetten, citeren we Marcel Möring in zijn boek ‘De louteringsberg’. Hij laat het hoofdpersonage mijmeren over Odysseus. “Odysseus vangt zijn tocht aan als iemand met macht en aanzien, een koning. Hij is welgesteld en heerst over zijn rijk. Hij is iemand die iets voorstelt in de ogen van anderen en die ruim voorzien is van bezittingen. Twintig jaar later, als hij vermomd als bedelaar zijn paleis betreedt, is hij alleen nog maar wat hij is. Daarom wordt hij ook herkend door zijn hond, die niet maalt om aanzien en bezit, en zijn voedster, die hem begroet als het kind dat hij ooit was, het kind dat nog niets had en voorstelde. Ik dacht: verliezen moet niet gevreesd worden. Het is juist een kenmerk van de weg die men heeft afgelegd en ouder worden dient geen streven te zijn naar welstand en status maar naar die staat van zijn waarin alle bezittingen (of dat nu geld is, vrouwen, macht of kennis) irrelevant zijn geworden. Wat telt is wat men is. Dan pas wordt herkend wie men is, aan littekens, aan oude banden en levenslange loyaliteiten.” (blz.364) De hoge rots is geen idyllisch plaatsje waarop grootse visioenen opborrelen die een koning of leid(st)er getoond worden in dromen maar heeft alles te maken met het durven op weg gaan en eer-
Dirk Snackaert
lijk in zichzelf te durven afdalen. Eenmaal daardoor en al gaandeweg ontluiken er perspectieven, niet eerder en niet daarbuiten.
Leiderschap in haar vele vormen gebeurt en heeft men vaak te ondergaan. Oude vormen in hiërarchisch verband, nieuwere met de kracht van de overreding, valse en echte vormen, stille en tierende vormen...
Leid(st)er zijn, veranderen, spiritualiteit. Drie woorden die we niet lezen als theoretische concepten maar als woorden die een heel veld aan belevingen, ervaringen, gevoelens, oproepen. Deze wereld in deze tijd verandert voortdurend. Men kan niet niet voor veranderen kiezen, veranderen gebeurt. Ook leiderschap in haar vele vormen gebeurt en heeft men vaak te ondergaan. Oude vormen in hiërarchisch verband, nieuwere met de kracht van de overreding, valse en echte vormen, stille en tierende vormen... En spiritualiteit, bezieling is met het leven meegegeven op een schaal van ‘ik, nu en hier’ tot ‘de Ander, elders en later’. We verkennen eerst deze drie ervaringsgebieden die dwars doorheen de wereld van economie, onderwijs, gezondheidszorg,
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
5
Een leid(st)er kent zijn/haar honden die ‘s nachts de stad van zijn/haar ziel omcirkelen. (ps 59,7 en 15)
pastoraal, huwelijk, kunst, enz. lopen. We verkennen ze vanuit de ruimten die in de psalmen oplichten. We kijken naar spiritualiteit, leiderschap en veranderen vanuit de belevingswereld die in de psalmen worden verwoord. We kijken met oude en vreemde woorden naar ervaringen van vandaag. Dat geeft meteen een kritische distantie die patronen kan tevoorschijn brengen onder de huidige praktijken die met veranderen, leiderschap en spiritualiteit meegegeven zijn. In een tweede deel kijken we met agogische ogen naar diezelfde ervaringsvelden. Wat drijft en bezielt mensen om mee te bewegen in de veranderingen, om zich mee te laten nemen door leid(st)ers. In een derde deel bekijken we de 5 componenten die in het agogisch proces belangrijk zijn opnieuw maar dan met de specifieke insteek van leiderschap. Wat doet een leid(st)er niet en wel, om mensen te bezielen mee op weg te gaan en te veranderen.
1. Grondpatronen in spiritualiteit, leiderschap en veranderen. Een verkenning 1.1 Spiritualiteit Antilochus (7de eeuw voor Christus) schreef: ‘Leer inzien welk ritmisch verband de mens draagt.’ Het gaat om een bewustzijn, besef (leer inzien) dat er een verband is dat vooraf gaat, groter is, kortom er is, waarmee een
6
Over leiderschap, verandering en spiritualiteit
mens verbonden is en dat hem stuurt en draagt. Dat besef en het gedrag dat daaruit voortvloeit, is de spirituele dragende laag waarin leven en doen van mensen zich afspeelt. We hebben het dan over de ruimte en plaatsen die men frequenteert en waarvan sommige plaatsen als heilig worden aangevoeld; de tijd en hoe die gebruikt wordt en waaraan prioriteit wordt gegeven; de uitgebouwde en/of begeerde levensstijl; de relaties die als dragend worden toegelaten en/of die men zorgend onderhoudt; de gehechtheden, demonen, valse zekerheden die aangehangen worden; de religieuze praktijken die men onderhoudt; de symbolen en beelden die omhoog hangen of in de portefeuille zitten; de houding waarmee men al dan niet loslatend in het leven staat;… In de concrete vormgeving op deze verschillende domeinen realiseert zich of manifesteert zich dat dragende ritmische verband. In psalm 25 wordt verwoord wat in dit alles aan spirituele uitstraling belangrijk is. Het gaat om uitstraling en wat men kan beleven, voelen bij iemand. Bij spiritualiteit gaat het niet om wat iemand zegt, maar om wat hij uitstraalt. Het is niet omdat iemand zegt dat God centraal staat in zijn/haar leven en niet zonder kan, dat dat ook zo is. Onder de heiligste woorden schuilt vaak plat eigenbelang. Psalm 25 geeft aan waarover het dan wel gaat: mildheid, waarachtigheid, ootmoed, nederigheid, trouw, vergeven, ontzag, stil gesprek, bevrijd worden uit valstrikken, ontferming en mededogen, ruim van hart, zien van eigen noden, kwetsuren
Over leiderschap, verandering en spiritualiteit
en zonden, zich beschermd en gedragen weten, eenvoud en oprechtheid.
1.2. Leiderschap Leiderschap is het vermogen om op anderen invloed uit te oefenen waardoor ze meedoen, gemotiveerd raken en samen met anderen aan hetzelfde doel werken. Alles staat of valt met de persoon die leiderschap uitoefent. We verkennen in deze optiek psalm 21, een psalm die over ‘koning zijn’ gaat en die enkele basislijnen uitzet voor wie leidende posities inneemt. Leiden vertrekt vanuit een thuis zijn in het Mysterie van de liefde. De leider en God baden in een gelijklopend ritmisch verband. Wie vertoeft of zich beweegt in dat gelijklopend ritmisch verband, betreedt de ruimte van de liefde. Een leider straalt vertrouwen uit, graag zien en herkent het dragend ritmisch verband waarin mensen bewegen en hoe ze dat gestalte geven en er door begeesterd raken. Leiden gebeurt door mannen en vrouwen die met al hun demonen door het vuur zijn gegaan. De vijanden in de psalm zijn de demonen die machteloos zijn geworden omdat ze als zodanig gezien en erkend worden. Wie ze niet ziet en erkent, wordt juist door die demonen meegenomen. Een leid(st)er kent zijn/haar honden die ‘s nachts de stad van zijn/haar ziel omcirkelen (ps 59,7 en 15) Leiden schept een klimaat, een sfeer van gerechtigheid. Een opbouwende sfeer die een mens of gemeenschap doordringt en waarbinnen mensen en dingen zich waardevol weten en hun ware wezen durven tonen.
Een klimaat waarin de juiste man of vrouw op de juiste plaats en op het juiste moment zit en zijn of haar talent inschakelt in het grotere geheel.
Verbind je niet met die storende verbanden, maar verbind je met het echt dragende ritmische verband (God genoemd in de psalm).
1.3. Verandering Veranderen is geen keuzemogelijkheid vandaag, het is eerder een constante belevingsstroom. Alles verandert, of je nu wil of niet. Alles hangt in één groot verband samen en een kleine verandering ‘ergens’ zet meteen veel andere dingen in beweging. Veranderen is nauwelijks te plannen en het komt er vooral op aan om mee te bewegen in die stroom van verandering. Wanneer een sprong in het duister moet worden genomen, is er hopelijk een leid(st)er die de moed heeft om die stap te wagen en sturend de weg baant. Psalm 37 geeft in de veranderingsstroom aan waarop het aankomt en noemt dat het ‘beërven van de aarde’, wat staat voor een toestand van overvloed, vrede en volop leven. Heel de psalm lang wordt de weg naar die toestand van volheid beschreven. De psalm beschrijft vooral de niet te begane wegen. Soms is weten wat het niet is belangrijker dan te weten wat het wel is. Door dingen niet (meer) te doen, komt er energie vrij en dat is op zich al belangrijk. Vaak gaat alle energie op in het in stand houden van zaken die er eigenlijk niet toe Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
7
doen. De psalm verkent de niet-weg in drie stappen. Zie en erken afgunst, nijd, kwaad, woede, eigenbelang, macht, bezit, eer, wat de psalm het ‘rijk van de boze’ noemt. Leer zien dat dit ook bestaat, verken het zelfs en herken het in jezelf en anderen en zie hoe het werkt. Verbind je niet met die storende verbanden, maar verbind je met het echt dragende ritmische verband (God genoemd in de psalm). Vertrouw erop dat kwaad zichzelf vernietigt en wanneer het als zodanig erkend wordt zijn kracht verliest en verdampt. Psalmen reiken ook beelden aan van een wel-weg. Open beelden, dromen en visioenen die mobiliseren en richting aangeven zonder concrete plannen en schema’s op te leggen. Die laatsten leggen vast en ontnemen de eigen verantwoordelijkheid, goesting en creativiteit. Psalm 23 spreekt van weiden vol groen, wateren van rust, sporen van gerechtigheid, tafels van overvloed, glinsterende en blinkende mensen en thuiskomen. Doorheen de veranderingen moet toch iets van deze belevingen worden gevoeld, al was het maar een reikhalzende fractie ervan. Er moet een gevoel overheersen dat men beter af is en men op weg is naar de beelden en visioenen van psalm 23. Waar dat ontbreekt, verwildert verandering in centrifugale richtingen.
2. De bron van waaruit mensen in beweging komen In de agogische vraag naar de bron van waaruit mensen mee de verandering ingaan, maken we gebruik van het denken van D.D.
8
Over leiderschap, verandering en spiritualiteit
Ofman (Bezieling en kwaliteit in organisaties). We belichten de vijf componenten in dat gebeuren. We onderscheiden ze hier wel maar in leven en doen, lopen ze gelijk op. Er zit wel een volgorde in.
2.1. Kern Mensen komen in beweging vanuit hun innerlijke bron van energie en kracht. Die energiebron, kracht, diepste kern doet mensen hun leven vorm geven, creatief zijn, in beweging komen, meedoen.
2.2. Wie De tweede component is sterk verbonden aan de eerste. Mensen komen in beweging voor iemand, niet op de eerste plaats voor grote principes, waarden, structuren, instellingen. Er is iemand die die kern dan ook weet vrij te krijgen en weet aan te spreken. Intuïtief voelen mensen dat ze geraakt worden in hun kern en dat ze in beweging komen. Dat meedoen en geraakt worden is een belangrijke weg om de eigen kern op het spoor te komen.
2.3. Wat Mensen komen ook alleen maar in beweging voor een positief project, niet tegen iets of om zaken te vermijden en te bestrijden. De energie die daarvoor zou kunnen vrijkomen is van korte duur. Mensen doen mee als men voelt dat er visie mee gemoeid is en dat het een zinvolle zaak betreft, beantwoordend aan noden en verzuchtingen. Dat zit niet zozeer verpakt in mooie woorden maar in authentieke daden en in aanvoelen. Men moet ook ruimte voelen om mee te doen. Niet alles mag vastliggen. Het eigen persoonlijk initiatief en verantwoordelijkheids-
Over leiderschap, verandering en spiritualiteit
zin moeten kunnen meespelen. Slaafs uitvoeren wat anderen bepalen raakt niet aan de kern van waaruit mensen meedoen.
2.4. Samen Dingen met anderen en samen (dat is niet helemaal hetzelfde) kunnen aanpakken is noodzakelijk om voort te doen, een lange weg te gaan, vol te houden wanneer het wat moeilijker wordt. Het gevoel dat men er alleen voor staat, geen collega’s te hebben, geen ideeën, dromen en plannen te kunnen delen maakt dat mensen moe worden, onder hun mogelijkheden blijven en op den duur afhaken.
Op de laatste plaats (maar daarom ook niet onbelangrijk) komen de structuren die altijd vastlopen en energie blokkeren. Er moet altijd iemand opstaan om weer de energie te doen stromen en het proces weer in gang te zetten.
2.5 Hoe Als de vorige componenten in orde zijn, dan gebeurt het bij wijze van spreken als vanzelf dat mensen procedures afspreken en ook zullen bijsturen en systemen en structuren opzetten en ook veranderen. De volgorde is niet onbelangrijk. In beweging komen begint niet bij de procedures en structuren maar wel bij de eigen kern, bron, energie die door iemand aangesproken wordt en voor wie men het doet. Die iemand moet dan wel een begeesterend project aanbieden waarbinnen ruimte is voor de eigen
talenten en voor medespelers. Op de laatste plaats (maar daarom ook niet onbelangrijk) komen dan de structuren die altijd vastlopen en energie blokkeren. Er moet altijd iemand opstaan om weer de energie te doen stromen en het proces weer in gang te zetten. We bekijken deze 5 componenten opnieuw maar dan vanuit de invalshoek van leiderschap en wat de leid(st)er al dan niet doet.
3. Bezielend leiderschap De laatste decennia is er een evolutie van traditioneel leiderschap waarin vooral aandacht werd gegeven aan planning en organisatie en gericht op status quo, naar transformerend leiderschap dat veel meer gericht is op verandering en zich meer bezig houdt met visie, missie en inspiratie. In die visie spelen twee richtingen zich tegelijkertijd af. Er is enerzijds de noodzaak van het hebben van een helder beeld van het nieuwe en welk gedrag daarbij hoort en anderzijds is het minstens zo belangrijk om een helder beeld te hebben van wat er in de toekomst niet meer zal zijn en van welk gedrag afscheid moet genomen worden. Mensen gaan mee op weg in de mate er een iemand is die helder ziet wat wel en wat niet. Die weet te bezielen en de kern van mensen kan tevoorschijn luisteren. Die de eenzaamheid aankan om de allerlaatste en uiteindelijke verantwoordelijkheid te dragen. Die zich gedragen en opgenomen weet in een groot ritmisch verband waaraan hij of zij op een particuliere, in tijd en ruimte beperkte wijze weet mee te bouwen. Dus opnieuw en in omgekeerde volgorde zodat
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
9
we bij de kern, bron eindigen. Daar ligt de sleutel voor spiritueel leiderschap.
3.1. Het hoe Leiding is op dit niveau niet actief. Dat doet de manager. Een manager weet hoe iets moet, een leid(st)er houdt zich bezig met de richting en het waartoe. En toch is de invloed van leiden ook op dit punt nodig. Daarin spelen drie elementen een rol. Ten eerste moet de leiding zich op dit vlak weten te omringen met de juiste mensen. Mensen die organisatorisch, administratief, zakelijk van wanten weten en zich dienstbaar kunnen inschakelen in het project en het grotere geheel. Ten tweede moet de leid(st)er het hoe sturen en stimuleren door de prioriteiten te bepalen en te bewaken. Het ‘hoe’ heeft nogal de neiging om alles te gaan domineren en te bewerken vanuit haar organisatorische wetmatigheden, vaak aangestuurd door angst en zelfbehoud. De leid(st)er zorgt ervoor dat het organisatorische binnen haar oevers blijft en zich blijft inschakelen in het grotere geheel. Dat kan door voortdurend (te pas en te onpas) het project en het waartoe te verwoorden, te hameren op vereenvoudiging en standaardisering zodat energie vrijkomt voor de kern en andere dan organisatorische dingen. Ten derde bewaakt en stimuleert de leiding om niet voor kwantiteit maar vooral voor kwaliteit te gaan. Maar wat is kwaliteit? In de jaren ’90 is er onderzoek gedaan naar de redenen waarom klanten van leverancier of dienstverlener veranderen. De belangrijkste reden is de onverschillige houding van de leverancier
10
Over leiderschap, verandering en spiritualiteit
(68%). Kwaliteit betreft niet zozeer het product maar wel de houding van de dienstverlener of leverancier. Kwaliteit heeft vooral te maken met contact en verbinding. In zijn kern is kwaliteit een uitdrukking van liefde, liefde voor de medemens, het werk of product en voor zichzelf. Achter elk kwaliteitsvraagstuk ligt een verbindingsvraagstuk. Mutatis mutandis heeft ook de kwaliteit van leiding geven te maken met de mate waarin hij of zij in verbinding staat met zijn medewerkers. Een hoog ontwikkeld kwaliteitsbewustzijn wordt zichtbaar in het feit dat mensen zich gedragen als een deel van een groter geheel en zich in hun doen en laten, laten leiden door de vraag hoe zij het beste een bijdrage kunnen leveren aan dat grotere geheel.
3.2. Het samen Het samen wordt agogisch vertaald als teamwerk. Een team ontstaat niet vanzelf door een aantal mensen rond een tafel te zetten en dan te hopen of te denken dat er teamwerking ontstaat. Teamwerk veronderstelt duidelijke doelen, door iedereen verstaan en gedeeld, duidelijke afspraken, een positief klimaat en een evenwichtige rolverdeling. En er kan bij al deze elementen wel wat spaak lopen. Men merkt dat vooral aan het zagen, zuchten en klagen van mensen uit het team. Klagen is vaak een signaal dat er iets fout zit. Wat doet de leiding? Zorgen dat de juiste mensen op de juiste plaats zitten. Een spiritueel leid(st)er zorgt er voor dat er iemand in het team aanwezig is, die de rol op zich neemt het verdiepende en het waartoe in het team binnen te brengen. Is deze rol
Over leiderschap, verandering en spiritualiteit
onvoldoende aanwezig, dan neemt het organisatorische (het hoe) het steevast over en krijgt men organisatie van het bestaande. Naast deze zorg voor de juiste mensen op de juiste plaats op het juiste moment, komt het er voor de leiding voortdurend op aan af te stemmen. Afstemmen is ervoor zorgen dat mensen in hetzelfde ritmische verband bewegen en meedoen, dat de delen zich in het geheel goed voelen en hun specifieke en eigen bijdrage leveren aan het geheel. Dat vraagt van de leiding een houding van zorgzaamheid, begrip, luisterend meevoelen, steunen, inschakelen van kwaliteiten en mensen in het geheel. Dat vraagt herderskwaliteiten. Mensen moeten voelen in welke richting het gaat en dat de leid(st)er op die weg met hen begaan is, geïnteresseerd is, niet enkel om wat ze zeggen en doen, maar om wie ze zijn.
3.3. Het wat De zaak waarvoor, het ‘wat’ heeft met zien, perspectief te maken. Psalm 61 zegt dat de leid(st)er op een hoge rots gezet wordt en zo de weg wordt getoond die te gaan is. De leid(st)er weet van waar en waar naartoe en langs welke weg. Daarin zijn volgens psalm 61,5 volgende zaken aan de orde: het eerlijk aanvoelen van de werkelijkheid, het zien van perspectief en daaraan trouw blijven, het uitstralen van kracht en uithouding; het nu al vertoeven en verwijlen in de ruimte van het waartoe. Dat alles verpersoonlijkt zich in de leid(st)er die op dit vlak twee zaken doet: doen dromen en richten. Voortdurend en in alles in het gaan van de weg de richting aangeven en dat verwoorden, verbeelden en laten voelen op een authentieke en realiteitsverbonden wijze.
3.4. Het wie Mensen doen iets voor iemand anders omdat die andere hun kern, energie weet aan te boren. Door mee te doen, komen ze hun eigen kern op het spoor. Taak van de leiding is hier: verbinden. We zitten hier op diepere lagen die de kracht, charisma’s, mogelijkheden, positieve bepaaldheden van mensen uitmaken. De leiding spreekt een taal die deze elementen weet naar boven te halen bij iemand. Daardoor stijgen mensen vaak boven zichzelf uit en gaan ze groeien tot een man of vrouw uit één stuk. Dat kan een leid(st)er enkel als zij of hij zelf in haar of zijn kracht en bron zit en ver voorbij haar of zijn ego.
Mensen moeten voelen in welke richting het gaat en dat de leid(st)er op die weg met hen begaan is, geïnteresseerd is, niet enkel om wat ze zeggen en doen, maar om wie ze zijn.
3.5. Bron Die bron wordt in de psychologie het kernzelf genoemd, in de agogiek energie, in de filosofie ziel. Hoe ook genoemd, het past om er over te zwijgen eerder dan er veel over te zeggen. Eckhart zegt in zijn levenslessen (over het innerlijke en uiterlijke werken) Dionysius na: “Diegene spreekt het allermooist over God die vanuit de volheid van innerlijke rijkdom het allermeest over God kan zwijgen”. Het is voor het bewustzijn ook maar deels te ontwaren. Het is niet te kennen omdat net kennen alleen te klein is. Het is schroomvol te benaderen en gaandeweg te ontdekken. Het is meegegeven, niet te
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
11
Naast nederigheid als uitkomst van het proces is er de ervaring van verbinding. Ook wat Men kan zich voorbereiden door een houding
ons als mens diep tekent, namelijk de moge-
van waakzaamheid, maar het verstillen van
lijkheid tot vrijheid, ook die of juist die
de ziel gebeurt en wordt niet gepland.
wordt in verbinding gerealiseerd. Mijn vrijheid rust in God (v.8). De eigen ontwikkeling,
plannen of te beheersen, valt buiten kaders en straalt desondanks in alle doen en laten door. Een leid(st)er woont in zijn of haar ziel. We laten ons gezeggen door de poëtische taal van psalm 62. Die weet de wereld van de ziel op te roepen en noemt dat wonen in de ziel ‘het verstillen’. Dit verstillen van de ziel kan alleen in God. Waarmee gezegd wil zijn dat het een proces is dat gebeurt aan iemand. Men kan zich wel voorbereiden door een houding van waakzaamheid, maar het verstillen van de ziel gebeurt en wordt niet gepland. De psalm geeft mooi aan wat bij zo'n verstillingsproces aan de orde is. Men wordt nederig in een besef niet veel meer te zijn dan een ademtocht (v.10). Dat is een groots en vreugdescheppend besef. Alle zelfverantwoording valt weg en men mag er zijn zoals men is, met zijn schaduwkanten en zijn goede kanten. Er nestelt zich bij dit vernietsende besef een tweede besef. Men mag dan al niet veel voorstellen, dat is helemaal niet erg. Zelfs de grootsten zijn maar een zucht (v.10). Theresa Van Avila noemt dit leven in de waarheid: 'beseffen dat alle goeds waartoe we in staat zijn, niet bij ons begint maar bij de bron waar de boom van onze ziel geplant staat.'
12
Over leiderschap, verandering en spiritualiteit
gebaseerd op vrije wil en gekregen talenten, wordt inclusief uitgebouwd. De ander, de kosmos, en God vormen mee in een verbindend geheel, mijn vrijheid. Naar deze mens kijkt, volgens Paulus, de hele kosmos in barensweeën uit. Een derde vrucht is een groeiende waakzaamheid, alertheid, weerbaarheid voor de dingen van God. Een intuïtie, een aanvoelen, een wijsheid, een zesde oog dat maakt dat het hart niet gevangen wordt (v.11) door valse en vooral egobestendigende zaken: prestige, macht en bezit. Een vierde vrucht is het gevoel van in zijn of haar kracht te komen staan. Een kracht die in God zijn grondslag heeft (v.12).
Besluit Odysseus is onderweg zoals een leid(st)er onderweg is naar die staat van zijn waarin het ritmisch verband in haar/zijn doen en laten doorschemert en hen uiteindelijk helemaal verlicht. Waarschijnlijk zijn ze tegen dan diep de pensioengerechtigde leeftijd in. En ondertussen werkt de tijd.
Over leiderschap, verandering en spiritualiteit
Traag stroomt de tijd en wrijft Momentjesmaat Wijsheid in mij Dat hoop ik toch Dat naar en in het eind Me wijsheid wacht En lichter maakt Dat hoop ik toch Dat wijsheid nu al daalt En mondjesmaat Tegen mij praat Dat hoop ik toch Dat tijd mijn tijd mag zijn En alsmaar meer Mij vreugde laat
Bronnen Dit artikel is een integratie van agogische (D.D. Ofman, P. Senge, R. Nauta, J. Hendriks, M. Buelens & K.D. Stobbeleir, V. Rooze, R. Hakvoort), psychologische (A.R. Damasio, T. Wilson, H. Smeijsters, D. Stern) en spirituele literatuur (K. Waaijman, W. Derkse, F. Maas, J. Verstraeten, G. Visser, A. Zegveld). Maar meer nog dan literatuur stromen er onder de woorden de ervaringen, het lukken en mislukken mee van het werken in de Oude Abdij Kortenberg. Het mogen uitbouwen van een oude site tot een zelfbedruipend spiritueel centrum is een leerschool om dankbaar om te zijn.
Over de auteur Dirk Snackaert is medewerker in het team van de Oude Abdij Kortenberg. Hij is gehuwd, vader van 4 kinderen en 2 kleinkinderen. E-mail:
[email protected]
Dat hoop ik toch Dat tijd als brekend glas Onder mijn voet De vastheid haalt Dat hoop ik toch Dat met de tijd mijn tijd Stromend ondergaat In nu en nu
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
13
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken De wereld van het werk zoekt inspiratie in kloosters
Belangstelling voor spiritualiteit en werk Het is niet zo eenvoudig om te bepalen wanneer nu eigenlijk de belangstelling voor spiritualiteit in relatie tot werk ontstond. Het begon ergens rond de eeuwwisseling maar het onderwerp werd enkele jaren erna echt populair. Een trendsetter in Nederland was het ‘eigentijds klooster voor werk en zingeving’ ZIN in werk in Vught, in 1999 opgericht door de fraters van barmhartigheid (ook wel bekend als ‘de fraters van Tilburg’). De fraters begonnen met ZIN vanuit de wens om in Nederland een ontmoetingsplaats te creëren waar mensen thema’s op het gebied van zingeving en werk, innovatie en duurzaamheid konden ontdekken, hanteerbaar maken en verdiepen. ZIN wilde expertise ontwikkelen, inhoudelijke programma’s opzetten en een gastvrij kader bieden aan groepen, instellingen en individuele personen die zich met de spiritualiteit van het werk bezighielden. Vanaf de oprichting ontwikkelde het in een verbouwd fraterklooster gehuisveste ZIN zich tot een gewaardeerd centrum van ontmoeting, bezinning en verdieping waar veel mensen uit bedrijven, scholen, ministeries en zorginstellingen langskwamen om te werken aan persoonlijke ontwikkeling, leiderschaps-
14
Charles van Leeuwen
ontwikkeling, team- en organisatieontwikkeling, en dat alles binnen een prikkelend moderne kloostercontext. ZIN hielp gasten om spirituele tradities te verkennen en van daaruit werk ‘een menselijk gezicht’ terug te geven. Zin werd daarbij ook een plek waar het gesprek werd gevoerd over de maatschappelijke betekenis van werk, over vernieuwing, duurzaamheid en persoonlijke inspiratie.
Tekenend voor ZIN zijn een open en gastvrije houding voor verschillende maatschappelijke en religieuze tradities en een keuze om vanuit de fraterachtergrond gasten de kans te bieden om de christelijke traditie beter te leren kennen.
Een hoogtepunt in de programmering was een bijeenkomst tijdens het eerste lustrum van ZIN in december 2005, in het Beatrixtheater, waar 1500 managers op afkwamen: het was een evenement waarmee de geestelijke vader van ZIN, frater Wim Verschuren, en de eerste directeur Henk-Jan Hoefman, ‘spiritualiteit op de werkvloer’ op de kaart hebben gezet. Tekenend voor ZIN zijn een open en gastvrije houding voor verschillende maatschappelijke
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
en religieuze tradities en een keuze om vanuit de fraterachtergrond gasten de kans te bieden om de christelijke traditie beter te leren kennen: ‘ZIN wil de maatschappelijke discussie rond zingeving en werk voeden door ruimte te bieden aan de ontmoeting van mensen en visies. Gastvrijheid en openheid staan daarbij voorop… Zin in werk put bij het bezig zijn met spiritualiteit in het werk uit de rijke bronnen van onze WestEuropese cultuur. Vanuit zijn achtergrond wil het de bronnen van wijsheid uit deze traditie aanboren en aandacht vragen voor de humanistische en christelijke waarden die die cultuur heeft voortgebracht. Als open uitnodiging met respect voor de achtergrond en de overtuiging van zijn gasten’ (statuten ZIN).
Een veelkleurige trend Het thema ‘spiritualiteit en werk’ sloeg aan. Het centrum ZIN was misschien uniek in zijn vormgeving en uitstraling, maar lang niet de enige speler in Nederland. Rond 2004-2005 verschenen er verschillende toonaangevende boeken over spiritualiteit en management, onder andere Spiritualiteit in leiderschap (2004) van de ondernemer Wessel Ganzevoort. Er ontstonden diverse andere centra die zich prominent aan dit werkveld wijdden. Het begrip spiritualiteit in een bedrijfscontext raakte zo algemeen ingeburgerd, dat ook grote en gerenommeerde Nederlandse bureaus op het gebied van training en organisatie-ontwikkeling als De Baak, Schouten & Nelissen en Krauthammer hiervoor producten gingen aanbieden en thema’s als ‘bezieling’, ‘inspiratie’ en ‘spirit’ in hun programma’s integreerden. Talrijke
eenmansbedrijven en trainers ontwikkelden het specialisme met hun eigen accenten, zodat achter de term businessspiritualiteit al snel een heel divers aanbod schuilging.
Dat businessspiritualiteit door velen werd geassocieerd met iets vaags en esoterisch, blijkt uit de wijze waarop hoogleraar De Blot zijn specialisme zo zakelijk mogelijk presenteerde.
Het onderwerp kreeg al langer aandacht vanuit universiteiten als Tilburg en Maastricht, maar werd pas echt geïnstitutionaliseerd bij de instelling van de leerstoel businessspiritualiteit van de éminence grise prof dr Paul de Blot sj bij Nyenrode in 2006. De Blot richtte twee jaar later ook het tijdschrift Business Spiritualiteit Magazine op, waarmee hij het vakgebied institutionaliseerde. Dat businessspiritualiteit door velen werd geassocieerd met iets vaags en esoterisch, blijkt uit de wijze waarop hoogleraar De Blot zijn specialisme zo zakelijk mogelijk presenteerde: ‘Business Spiritualiteit Magazine is 100% business en richt zich niet op religieuze, esoterische of individuele vormen van spiritualiteit. Elk magazine is opgebouwd rondom een bedrijfskundig thema en bevat een ruim aanbod van wetenschappelijk verantwoorde artikelen… Lezers krijgen inspiratie en zien een nieuw perspectief… Business Spiritualiteit Magazine heeft een missie: mensen breder bewust maken van de kracht van innerlijke bezieling van organisaties. … Business Spiritualiteit Magazine schenkt vooral aandacht aan de corporatie-
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
15
ve spiritualiteit: de spirituele kracht van een groep, een organisatie, een bedrijf.’
voor managers (2010) van Jan Hoogland & Maarten Verkerk.
Naast De Blot waren er zoals gezegd andere prominente spelers in het veld van de businessspiritualiteit. Deskundigheid werd in eerste instantie vanuit het buitenland ingevlogen. Vanuit de Verenigde Staten was er een gezaghebbende inbreng van Joseph Jaworski, die met zijn Centre for Generative Leadership veel ervaring had om managers de weg naar binnen te wijzen en bij essentiële en spirituele vragen te begeleiden. Ook in Nederland deed zijn aanpak het goed, in 2011 verscheen nog van hem Presence. een ontdekkingsreis naar diepgaande verandering in mensen en organisaties. Er was daarnaast een uitdrukkelijk boedhistische stroming, zoals van de leraar Sogyal Rinpoche die onder de naam Rigpa een aantal centra opzette waarin spiritueel leiderschap een speerpunt werd.
Maar daarnaast kwamen er ook veel spelers die onder de vlag van New Age en mindful leven en werken de religieuze tradities met elkaar verbonden. De kloostercontext deed het ook voor deze mensen goed. Het op oosterse spiritualiteit gericht centrum Samaya vestigde zich bijvoorbeeld in een voormalig augustinessenklooster in Werkhoven. ZIN in Vught bood vaak gastvrijheid aan groepen en trainers met een mindful programma en ook gastenverblijven van andere kloosters trokken dit soort groepen.
Vanuit de christelijke traditie ontstonden de leerroutes ‘spiritueel leiderschap’, verbonden aan de naam van de monnik-schrijver Anselm Grün, die enkele succesvolle boeken aan het thema had gewijd zoals Spiritualiteit voor managers (2005) en Spiritueel leidinggeven, Benedictijnse praktijklessen voor mens en bedrijf (2007). Niet alleen de Regel van Benedictus, maar ook andere christelijke wijsheidsliteratuur werd met en speciaal voor managers en ondernemers gelezen: daaruit ontstonden boeken als De ene regel is de andere niet. Vijf spirituele grootmeesters over werk en leiderschap (2009) van Frank Bosman en Huub Klamer, Waarachtigheid. Levenskunst volgens Augustinus van Paul van Geest (2011) en Prediker
16
‘Spiritualiteit en werk’ deed het in het eerste decennium van de eeuw zo goed dat eigenlijk elke zichzelf respecterende trainer er iets mee moest kunnen doen. Met als gevolg dat achter de term ‘businessspiritualiteit’ veel creatieve maar ook veel ‘zwevende’ benaderingen schuilgingen. De crisis van 2008 kwam zwaar aan in het veld van de managementtraining en coaching en snoeide meteen weer een aantal jonge loten van de juist ontloken businessspiritualiteit. Tegelijk had de crisis het effect dat zingevingsvragen nog dringender werden gesteld en dat er een grotere ontvankelijkheid ontstond voor nieuwe vormen van werk en management en mensen die daarnaar de weg konden wijzen.
Levenskunst uit het klooster Voor ik verder inga op enkele accenten binnen de businessspiritualiteit en voorbeelden geef van een concrete invulling in het hierboven genoemde centrum ZIN in werk, wil ik eerst die spirituele belangstelling in
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
een breder kader plaatsen. De belangstelling voor spiritualiteit en werk is namelijk een onderdeel van een veel breder réveil van de religieuze traditie, van een spirituele renaissance (1999) zoals een toonaangevende bundel van Dabar het ooit betitelde. Kloosters kunnen het vandaag de dag nog zo moeilijk hebben omdat er nauwelijks jongeren de poort door komen en een grote groep dragende religieuzen het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt, de kloosterspiritualiteit staat paradoxaal genoeg wel sterk in de belangstelling. Terwijl kloosters verdwijnen en de gemeenschappen die er nog zijn, getekend worden door een grote kwetsbaarheid, is monastieke spiritualiteit ‘booming business’. Er is een breed publiek dat meer wil weten over het spirituele erfgoed van kloosters en vanuit die nieuwsgierigheid het contact met de kloosters opzoekt. Het is in elk geval booming business voor het uitgeversbedrijf, dat de afgelopen jaren meer titels over spiritualiteit heeft geproduceerd dan religieuze professionals ooit kunnen lezen. De combinatie van schrijftalent en kloosterleven staat tegenwoordig garant voor uitgeverssucces en grote oplagen, zoals op Europees niveau Anselm Grün en Enzo Bianchi laten zien: veel van hun boeken zijn ook nog eens in tientallen talen vertaald. Ook het Nederlandse taalgebied kent enkele kloosterbestsellers, zoals Spiritualiteit als levenskunst. Alfabet van een monnik (2007) van Benoît Standaert, Een levensregel voor beginners (2001) en Gezegend leven. Benedictijnse richtlijnen (2007) van de benedictijnse oblaat Wil Derkse. Een genre apart zijn de boeken van uitgetreden religieuzen, zoals het misschien wel mooiste boek van Karen
Armstrong Door de nauwe poort (1981, veel herdrukken) en Moeilijk te geloven (2006) van Suzanne van der Schot, maar daarnaast zijn er nog tientallen andere dagboeken van auteurs van wie de monastieke roeping overging in een schrijversroeping. Hun verhaal is aangrijpend en interessant, maar sluit kennelijk ook aan op een verlangen van een groot publiek om over deze belevenissen op de grens van klooster en wereld te lezen.
Het inzicht dat monastiek leven een soort van levenskunst is, lijkt geleidelijk aan gemeengoed te worden en een leidraad bij de verbreiding van het religieuze gedachtegoed. Enkele jaren geleden lag dat in de kerk nog gevoelig.
Een vraag die in al deze publicaties meer of minder expliciet aan de orde komt, is wat de monastieke normen en waarden betekenen in een wereld die in rap tempo seculariseert, waarin kerken en kloosters de deuren sluiten (in de verkeerde betekenis van het woord) en toch veel mensen met spirituele vragen en een behoefte aan spiritueel leiderschap rondlopen. Daarbij lijkt het inzicht dat monastiek leven een soort levenskunst is, geleidelijk aan gemeengoed te worden en een leidraad bij de verbreiding van het religieuze gedachtegoed. Enkele jaren geleden lag dat in de kerk nog gevoelig. Toen de Belgische benedictijn Frédéric Debuyst zijn Bénédictins. Un art de vivre (1985) publiceerde, leidde de titel nog tot een aantal verontwaardigde reacties, want
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
17
religieus leven kon men toch niet afdoen als ‘levenskunst’? Maar Bianchi, Grün, Standaert, Derkse en vele anderen gebruiken die term nu zonder reserve. Het begrip levenskunst vat enigszins samen wat mensen in het klooster zoeken: niet een buitenaardse zaligheid of een hoogkerkelijke zegening, niet een fuga mundi, maar een diepgegronde, beproefde levenswijsheid voor het alledaagse leven (en daar is werk uiteraard een belangrijk onderdeel van).
Het klooster is een soort tegencultuur en functioneert in de voorstelling van velen als een broedplaats voor bezinning en vernieuwing.
De aantrekkingskracht van kloosters Het feit dat er een breed gedragen belangstelling is voor kloosterspiritualiteit, blijkt ook uit de aandacht die andere media eraan besteden. Monniken doen het op televisie meestal goed. Op de BBC was er de uiterst succesvolle reality-serie The Monastery (2005) met abt Christopher Jameson die miljoenen kijkers de kloosterwereld binnenvoerde. In het Nederlandstalige veld waren er eigenlijk niet genoeg religieuzen om telkens nieuwe interviews voor de kloosterserie (2004-2010) van Kruispunt van Leo Feijen mogelijk te maken. Films in een monastieke setting weten ook vaak een enorm publiek aan te spreken, dat gold al in de tijden van de thriller De naam van de roos (1986) en de goddelijke komedie Sister Act (1992) en het
18
is recent opnieuw bewezen met Into great silence (2006) en Des hommes et des Dieux (2010). De thema’s zijn veranderd, het gaat er in de recente films meer om de toeschouwer te laten delen in de essentie van het kloosterleven, met zijn eigen beleving van stilte en werk, gemeenschap en eenzaamheid. Het gaat eveneens om de maatschappelijke spanning die uit een missie van vrede, barmhartigheid en religieuze dialoog kan voortkomen – op het grensgebied van Christendom en Islam even goed als op de grens van religie en geseculariseerde wereld. Het klooster is in deze films dus niet alleen een fraai scenisch decor, maar zélf onderwerp van het verhaal en een suggestief kader waarin een groot en internationaal kijkerspubliek de eigen persoonlijke vragen spiegelt. Mensen bewegen zich kennelijk graag even achter de kloostermuren, omdat dit appelleert aan een bepaalde nieuwsgierigheid voor die zo anders geaarde wereld. Maar misschien ook wel omdat ze behoefte hebben aan een bepaald soort ‘innerlijkheid’ die ze in kloosters verwachten te vinden. Het klooster is een soort tegencultuur en functioneert in de voorstelling van velen niet alleen als een oase van rust en reflectie maar ook als tegenwicht tegen de ontaarding in een drukke wereld, niet alleen als een schatkamer van oeroude religieuze praktijken maar ook als een broedplaats voor bezinning en vernieuwing. Het feit dat er heel verschillende christelijke kloostertradities zijn, en dat religieuze families heel verschillende accenten leggen in de vormgeving van hun dagelijks leven, is voor de meeste mensen die er van buiten komen
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
herbronnen eigenlijk niet zo relevant: zolang zij de tegencultuur maar kunnen ervaren… Kloosters vullen hun gastvrijheid op verschillende wijze in en hebben een uiteenlopende capaciteit om mensen te ontvangen, maar bijna overal is er sprake van een verrassende toeloop. Er zijn kloosters die meer dan tienduizend overnachtingen per jaar verwerken! Op sommige plaatsen zijn er zelfs lange wachtlijsten voor gasten. Op andere plaatsen wordt de toestroom gekanaliseerd met speciale open kloosterdagen, leerroutes in kloosterscholen, specifieke exposities in kloostermusea of aanbiedingen voor arrangementen in gelieerde, commercieel geëxploiteerde kloosterhotels.
De nog altijd voelbaar sacrale omgeving roept bijna vanzelfsprekend iets op in mensen waardoor zij anders, opener en respectvoller, naar dingen gaan kijken.
Als we willen doorgronden wat die kloostergastvrijheid precies betekent, dan moeten we echter niet alleen kijken naar wat mensen binnen de kloostermuren doen en zoeken, maar vooral ook naar wat ze kennelijk erbuiten veel moeilijker kunnen vinden of vasthouden. Wat is er toch gaande in onze maatschappij en economie, dat zoveel mensen een tijdelijke toevlucht zoeken in kloosters om daar te herbronnen – alleen, met hun partner of zelfs met hun collega’s van het werk? Wat hebben kloosters deze mensen te bieden, wat voor aanvullends is er?
Vanuit de ervaring van ZIN kan ik enkele elementen van een antwoord aanreiken, zonder de pretentie te hebben dat dit een volledig antwoord is.
In een kloostercontext werken aan zingeving… Bij ZIN heb ik altijd gemerkt hoe betekenisvol het voor gasten is om in een kloostercontext tijd te nemen voor belangrijke vragen. De nog altijd voelbaar sacrale omgeving roept bijna vanzelfsprekend iets op in mensen waardoor zij anders, opener en respectvoller, naar dingen gaan kijken. Het is een plek waar zij, alleen en samen met anderen, echt even op adem komen. Bij ZIN werken daaraan mee de sfeer van gewijde stilte, de stijlvolle architectuur van het huis, het schitterende park rondom, het kunstenaarsatelier, de weldadige gastvrijheid en een verzorgde keuken. En, niet in de laatste plaats, de aanwezigheid van de fraters zelf, die op hetzelfde terrein in de Eleousacomuniteit wonen. ZIN is een plek waar het spirituele erfgoed van de fraters zichtbaar en tastbaar aanwezig is. Voor veel gasten brengt dat verrassende ontmoetingen met zich mee. Als je aan het telefoneren bent, oog in oog staan met een Mariabeeld… Tussen twee businessmeetings langs een kruisweg lopen… Bij de borrel met een religieus in gesprek raken... Voor het ontbijt aan een meditatie deelnemen… Na de lunch een religieuze wijsheidstekst horen…
Aandacht en stilte De kloostercontext brengt een andere manier van kijken met zich mee en dat
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
19
alleen al is voor de wereld van het werk van onschatbare waarde. Hoeveel tijd zijn leidinggevenden niet bezig om medewerkers over te halen om dingen anders te zien? Hoeveel tijd en energie gaat verloren als er verschillende visies zijn in een team die moeilijk bespreekbaar zijn, omdat mensen zich niet kunnen verplaatsen in de ander? Hoeveel energie gaat niet verloren als mensen niet kunnen focussen? Een plek waar je als vanzelf anders gaat kijken, méér gaat zien, met áándacht gaat zien, is dus een kostbare plek om af en toe aan te doen. ‘Anders leren kijken’ staat bijna nooit expliciet in een programma vermeld, maar het gebeurt bijna altijd en is effectief: er gebeurt echt iets met mensen en met bedrijven als ze anders kijken naar hun eigen vragen en naar de vragen van anderen, zoals hun collega’s, medewerkers, leidinggevenden, klanten, concurrenten, aandeelhouders, de politiek en de maatschappij.
Op het moment dat succesvolle ceo’s
heeft gekregen: er liggen meer dan duizend fraters begraven die hun leven hebben gewijd aan barmhartigheid en naastenliefde. Het huis waar mensen de tijd nemen voor belangrijke vragen, ligt dus ingeklemd tussen de snelweg en het fraterkerkhof, tussen de wereld van haast en drukte en de horizon van de eeuwigheid en de essentie. Er zijn mensen die naar ZIN komen om te leren met stilte om te gaan. Dat kan meer en minder gestructureerd. Vanaf het begin zijn er verschillende meditatiecursussen gestart en op een wonderlijke manier zijn die meditatieweekenden en stilteweekenden altijd goed bezocht. Ze hebben een opbrengst van stilte, vrede en concentratie die voelbaar in het huis blijft hangen en ook bij veel andere activiteiten rendeert. De meeste mensen komen niet voor de stilte naar ZIN, maar ze ervaren deze wel als heilzaam en ruimtescheppend. Ze kunnen even ‘zijn’ zonder iets te ‘doen’, ze kunnen ‘ontvangen’ zonder te ‘presteren’, ze kunnen ‘geven’ zonder dat het ze iets ‘kost’.
en inspirerende leiders laten zien dat ‘zin werkt’, volgen veel andere partijen.
Een ander aspect is de stilte die in het kloosterpark hangt. De ligging van ZIN drukt op bijzondere wijze uit dat er een weg is die naar stilte voert. Mensen komen op ZIN aan vanaf de snelweg en ervaren bij de poort onmiddellijk iets: een soort uitnodiging van stilte en rust. Als ze verder het park binnenkomen, neemt de stilte toe. Aan de achterkant van ZIN ligt het fraterkerkhof, een plaats waar een diepe vrede hangt en de stilte een verankering in de eeuwigheid
20
Zingeving en kwaliteit Dan is er de naam ZIN en het woord ‘zingeving’. ZIN is een klooster voor werk en zingeving, maar wat betekent dat dan precies? Wat zijn de aspecten van het werk waar zingevingsvragen zich bij manifesteren? Ik houdt wel van de slagzin die een van de trainers van ZIN hanteerde: Er is meer dan werk en werken. Werk is meer dan werken alleen. En ik denk soms dat de naam ZIN alleen al een vraag en een uitnodiging is voor mensen die er komen: of ze nu bewust zinzoekers zijn of niet, de naam van het cen-
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
trum roept de vraag op wat de zin van hun werk en van hun leven is... Als die zin even niet benoembaar of grijpbaar is, als het werk zonder ‘zin’ is en het alleen gaat om geld, om cijfers, om stenen, als werk zielloos slavenwerk dreigt te worden, dan gaat het dus om het terugbrengen van zin in werk, van de ziel en de bevlogenheid, van de ervaring van het waarom, van zinvolheid en uitzicht.
Daarnaast is van belang dat er een herkenbare taal wordt gesproken en dat er toegang wordt geboden tot authentieke bronnen.
Soms kan het zo extreem liggen, maar meestal niet. Er zijn ook veel andere vragen die zich via het werk aandienen die met zingeving en spiritualiteit te maken hebben. Bijvoorbeeld als het gaat om voldoening in het werk, identiteit, vernieuwing, duurzaamheid en balans. Het is voor iedereen belangrijk om voor dat soort vragen ruimte te maken, individueel of samen met collega’s, en het liefst natuurlijk in een inspirerende omgeving en onder deskundige begeleiding. ZIN in Werk is bedoeld als een plaats waar mensen met dit soort wezenlijke vragen van hun werk en hun leven aan de slag kunnen gaan. Dat vertaalt zich concreet in programma’s van persoonlijke ontwikkeling, team- en leiderschapsontwikkeling, maar het kan ook gaan om loopbaanontwikkeling en het uitzetten van groei- en veranderingsprocessen voor een bedrijf. Voor veel deelnemers uit het bedrijfsleven betekent het
dat ze, voordat ze deze ontwikkeling succesvol kunnen aanpakken, eerst de (onwennige) naar de eigen innerlijke drijfveren zullen moeten verkennen. Het maakt verschil met wie en op welke plaats je bezig bent met dat soort vragen en processen: ZIN wil voor mensen een plaats zijn waar dit soort processen kunnen gebeuren. Daarvoor is nodig dat het een vertrouwde en veilige plaats is. Daaraan werkt mee dat veel anderen op zo’n plaats ook aan het werk zijn. Het is ongelooflijk hoeveel effect het heeft als bepaalde mensen en bedrijven voorgaan in een bepaald traject, in de wereld van werk en spiritualiteit zijn goede referenties extreem belangrijk: op het moment dat succesvolle ceo’s en inspirerende leiders laten zien dat ‘zin werkt’, volgen veel andere partijen. Het modieuze dat businessspiritualiteit aankleeft, is in zekere zin onvermijdelijk. Daarnaast is van belang dat er een herkenbare taal wordt gesproken (ook dat heeft iets modieus) en dat er toegang wordt geboden tot authentieke bronnen.
Kernwoorden Een van de dingen die mij altijd verwonderen, is dat er een soort ‘alfabet’ is van woorden die ertoe doen en die als het ware de sleutels zijn naar authenticiteit. In de wereld van werk en spiritualiteit zijn die woorden er ook. Soms gaat het om woorden die uit een oeroude wijsheidstraditie komen en die, indien op de juiste wijze gehanteerd, krachtige katalysatoren kunnen zijn van kwaliteit en zingeving. Zo is het benedictijnse motto ora et labora buitengewoon actueel en vindt
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
21
het toepassing in allerlei vormen en vertalingen. Mensen gaan met zo’n motto aan de slag en ontdekken dat ook hun eigen vragen en behoeften erin terugkomen. Want iedereen herkent het spanningsveld dat in ora et labora wordt aangeduid, en dat veel méér is dan een spanning tussen werk en privé. Ora et labora gaat over de balans van werken en tot rust komen, over actie en contemplatie, over ziel en zakelijkheid, de verhouding van gericht zijn op buiten en op binnen, over inzet en inkeer, geven en ontvangen. Ora et labora gaat natuurlijk over tijdsmanagement, maar ook over duurzaamheid en stabiliteit, kwaliteit, herbronning en vernieuwing.
Het begrip caritas, dat zo centraal staat in de traditie van actieve religieuzen, is opnieuw onderwerp van maatschappelijk debat.
Ook religieuze kernbegrippen als eenvoud en essentie komen vaak in programma’s langs, vaak gerelateerd aan persoonlijke authenticiteit, maar ook als tegenwicht tegen een werkwereld waarin die eenvoud ver te zoeken is en mensen worstelen met de druk van overdaad, dubbelheid, versnippering, afleiding en verspilling. Een ander kernbegrip dat dikwijls in businessspiritualiteit wordt aangeraakt, is ‘community’. Hoe kun je een werkgemeenschap vormen, hoe kun je echt mensen verbinden, hoe houd je zo’n gemeenschap in stand en wat gebeurt er met mensen onder de heilzame werking van communio, van een ‘samen’? Het zijn vragen waar de religieuze traditie
22
zich dikwijls over heeft gebogen en door schade en schande wijs in is geworden, maar het zijn ook wezenlijke uitdagingen in de wereld van het werk waarin samenwerken buitengewoon ingewikkeld kan zijn. De woorden alleen zijn uiteraard niet genoeg, het gaat erom dat er goede werkvormen zijn om ze te verkennen en toe te eigenen. Wezenlijk daarbij is, om te beginnen bij de vragen van de mensen zelf, in de taal van vandaag de dag, en pas in tweede instantie woorden uit de traditie daarnaast te zetten. Alleen dan kun je het motto waarmaken dat professionaliteit niet zonder spiritualiteit kan, dat voor professionele ontwikkeling ook innerlijke en religieuze groei noodzakelijk zijn. Gezien de achtergrond van de oprichters van ZIN, de fraters, is het begrijpelijk dat er ook met nadruk wordt gewerkt aan programma’s op het gebied van de zorg en onderwijs. Woorden die daarin een sleutelrol spoelen, zijn caritas en barmhartigheid.
Herwaardering van de caritas Het begrip caritas, dat zo centraal staat in de traditie van actieve religieuzen, is opnieuw onderwerp van maatschappelijk debat. Een van de Nederlandse onderzoekers die daaraan bijdraagt, is de Tilburgse hoogleraar zorgethiek en caritas Annelies van Heijst. Ze schreef een paar baanbrekende boeken, zoals Liefdewerk (2002) en Menslievende zorg (2007), boeken die niet alleen haarscherp de huidige stand van het zorgethische debat weergeven, maar ook verbindingen leggen met oude religieuze en wijsgerige tradities in dit domein. De titels
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
van deze boeken zijn te lezen als statements, ze ontvouwen een visie op hoe zorg zou moeten zijn: liefdevol en menslievend. Even veelzeggend zijn de ondertitels, die als een pleidooi gelezen kunnen worden voor wat kennelijk onderbelicht is: een herwaardering van de caritas en een ethische kijk op professionaliteit. Tegenover de heersende visie in dat zorgen een marktgericht, zakelijk en functioneel handelen en interventies plegen zou zijn, stelt Annelies van Heijst dat zorgen een medemenselijke betrekking is. ‘Ze zijn de hele dag met je bezig, maar geen mens kijkt naar je om’, zei een oude man na drie weken in het ziekenhuis te zijn geweest. Het is een uitspraak die Van Heijst graag aanhaalt om te illustreren hoe belangrijk ‘presentie’ is, oftewel aanwezig zijn en aandachtig zijn binnen een zorgrelatie. Een medische professional die daarvoor geen ruimte maakt, die dat niet als uitgangspositie kiest voor zorg en zorgmanagement, zorgopleiding en communicatie in de zorg, schiet onmiskenbaar tekort. En tegenover de heersende visie dat caritas iets van vrijwilligers is, van veel toewijding en weinig deskundigheid, ontvouwt Van Heijst het enorme potentieel van de caritastraditie. ‘Hoe is het te verklaren dat de oude caritas zo'n slechte reputatie heeft, terwijl beroemdheden als Bill Gates goede sier met hun charity maken?’ is een van de prikkelende vragen die Van Heijst zich stelt. Programma’s over zin in zorg, zoals ook ZIN die programmeert, gaan dus niet alleen over de organisatie, de zorgethiek en de professionaliteit van zorgprofessionals, maar ook over de maatschappelijke en persoonlijke vragen die rond een woord als caritas geclusterd zijn.
Herwaardering van barmhartigheid Is voor sommigen het woord caritas een sleutel naar verdieping, anderen werken meer vanuit woorden als toewijding, barmhartigheid of compassie. Vooral rond het woord barmhartigheid is er sprake van een succesvolle actualisering van de religieuze onderwijs- en zorgtraditie, onder meer door de Nijmeegse hoogleraar spiritualiteit Kees Waaijman, karmeliet, en de Tilburgse frater Wim Verschuren, eveneens oprichter van de Nederlandse Beweging van Barmhartigheid in 1999 (een beweging die op het terrein van ZIN in werk kantoor houdt).
Een religieus verwoordde de kracht van het woord barmhartigheid ooit zo: ‘caritas is wat je doet, barmhartigheid is de houding van waaruit je dat doet’.
In 2008 is het woord barmhartigheid ook in een internationale en interreligieuze context gelanceerd door de schrijfster Karen Armstrong met het Charter of Compassion. Een religieus verwoordde de kracht van het woord barmhartigheid ooit zo: ‘caritas is wat je doet, barmhartigheid is de houding van waaruit je dat doet’. Die basishouding is met name een punt waar de Nederlandse Beweging van Barmhartigheid zich op richt: ze ondersteunt professionals met een leerroute om ‘diepgaand kennis te maken met de traditie(s) van barmhartigheid en je persoonlijk te oefenen in deze levenshouding.’ Oprichter frater Wim
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
23
Verschuren: ‘Het begint met zien. Zien wie de ander is, in zijn of haar waardigheid en uniciteit. Aandacht hebben voor die ander en je openstellen. Dat betekent dat je jezelf laat raken, dat je de ander binnenlaat in je hart. Dat is al de tweede stap. De ander merkt er écht iets van als je tenslotte in beweging komt en deze, wellicht vreemde, ander tot je naaste maakt. Barmhartigheid doen is dus niet zomaar een activiteit, maar komt voort uit geraakt zijn: geraakt zijn in een diepe laag van je leven.’ Barmhartigheid heeft in het maatschappelijk leven vaak een softe en knusse bijklank. Alsof het alleen zou gaan om zacht en liefdadig zijn. De complexe geschiedenis van religieuze zorginstellingen maakt echter duidelijk dat dit een eenzijdig beeld is. Frater Verschuren: ‘Barmhartigheid vraagt om organisatie en scherp inzicht. Om een sterk karakter en doorzettingsvermogen. Soms is barmhartigheid hard optreden. Barmhartig zijn is niet iets neerbuigends, maar gewone en gelijkwaardige medemenselijkheid.’ Naast het centrum ZIN in werk geeft de beweging van Barmhartigheid dus invulling aan een specifieke vraag op het gebied van spiritualiteit en werk. Er is overal behoefte om te werken aan de basishouding waarmee je in het werk staat: om die houding te verankeren, te verdiepen, te scherpen, te toetsen. Niet alleen de zorg vraagt om mensen die ‘met hoofd hart en ziel’ aan het werk zijn, zoals de slogan van een groot ziekenhuis in Dordrecht luidt, maar eigenlijk vraagt de hele professionele wereld dat. De opkomst van ‘businessspiritualiteit’, in heel verschillende vormen, heeft in elk geval
24
geleid tot een aantal plaatsen waar aan hoofd, hart en ziel gewerkt kan worden, zoals ZIN in werk. Deze dragen bij aan een mede vanuit de kloosterwereld gevoed maatschappelijk debat over het belang van ‘inspiratie in het werk’.
OVER DE AUTEUR Charles van Leeuwen is historicus en werkzaam aan de universiteit van Maastricht en als studiesecretaris van de Fraters van Tilburg. Hij publiceert over onderwerpen op het raakvlak van geschiedenis, letterkunde en spiritualiteit. Sinds 2007 is hij bestuurslid van ZIN in werk in Vught. Hij is benedictijns oblaat van het Belgische klooster Saint André de Clerlande. Website: www.charlesvanleeuwen.nl.
Literatuur Karen Armstrong, Compassie, De Bezige Bij, Amsterdam 2011 Paul de Blot e.a., Business Spiritualiteit. Kwartaaltijdschrift, sinds 2008 Paul de Blot, Ignatus van Loyola als crisismanager, Ten Have Utrecht 2009 Paul de Blot & Petra, Business Spiritualiteit, Ten Have Utrecht 2007 Frank Bosman & Huub Klamer, De ene regel is de andere niet. Vijf spirituele grootmeesters over werk en leiderschap, Ten Have Utrecht 2009 Frédéric Debuyst OSB, Bénédictins. Un art de vivre. Centurion, Paris 1985 Wil Derkse, Een levensregel voor beginners. Benedictijnse spiritualiteit voor het dagelijkse leven, Lannoo, Tielt 2001 Wil Derkse, Gezegend leven. Benedictijnse richtlijnen voor wie naar goede dagen verlangt, Lannoo Tielt 2007
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken
Wessel Gansevoort, Spiritualiteit in Leiderschap, Valkhof Pers, Nijmegen 2004 Paul van Geest, Waarachtigheid. Levenskunst volgens Augustinus, Meinema, Zoetermeer 2011 Anselm Grün, Spiritualiteit voor managers, Ten Have, Utrecht 2005 Anselm Grün, Spiritueel leidinggeven, Benedictijnse praktijklessen voor mens en bedrijf, Lannoo Tielt & Ten Have Utrecht 2007 Anselm Grün, Bezielend leidinggeven, Ten Have Utrecht 2010 Annelies van Heijst, Liefdewerk. een herwaardering van de caritas, Verloren, Hilversum 2002 Annelies van Heijst, Menslievende zorg. Een ethische kijk op professionaliteit. Verloren, Hilversum 2007 Henk-Jan Hoefman & Lenette Schuijt (red.) Het Menselijk Gezicht van Werk. De integratie van professionaliteit en spiritualiteit. Zinschrift 1, ZIN Vught & Asoka, Rotterdam 2004
Henk-Jan Hoefman & Lenette Schuijt (red.) Een passie voor compassie. Tussen kracht en kwetsbaarheid op het werk. Zinschrift 2, ZIN Vught & Asoka, Rotterdam 2005 Henk-Jan Hoefman & Lenette Schuijt (red.) Het mysterie van creativiteit. Scheppingskracht ontsluiten binnen organisaties. Zinschrift 4, ZIN Vught & Asoka, Rotterdam 2008 Henk-Jan Hoefman & Lenette Schuijt (red), Leiderschap voor een mooiere wereld. Moed, verbinding en vertrouwen. Zinschrift 5, ZIN Vught & Asoka, Rotterdam 2009 Jan Hoogland & Maarten Verkerk, Prediker voor managers, Ten Have, Utrecht 2010
Joseph Jaworski, Peter Senge & Otto Scharmer, Presence. Een ontdekkingsreis naar diepgaande verandering in mensen en organisaties, Academic Service 2011 Benoît Standaert, Spiritualiteit als levenskunst. Alfabet van een monnik, Lannoo, Tielt 2007
Charles van Leeuwen vond volgende psalm op het internet:
Psalm 23 for the workplace The Lord is my real boss, and I shall not want. He gives me peace, when chaos is all around me. He gently reminds me to pray and do all things without murmuring and complaining. He reminds me that He is my source and not my job. He restores my sanity everyday and guides my decisions that I might honor Him in all that I do. Even though I face absurd amounts of e-mails, system crashes, unrealistic deadlines, budget cutbacks, gossiping co-workers, discriminating supervisors and an aging body that doesn’t cooperate every morning, I still will not stop—for He is with me! His presence, His peace, and His power will see me through. He raises me up, even when they fail to promote me. He claims me as His own, even when the company threatens to let me go. His Faithfulness and love is better than any bonus check. His retirement plan beats every 401k there is! When it’s all said and done, I’ll be working for Him a whole lot longer and for that, I bless His name.
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
25
gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap Jos Marien
Het is een hele oefening geworden… ‘Hoe is je leiderschap als directeur ingekleurd door Franciscaanse spiritualiteit?’ Daar kan ik wel wat over vertellen, antwoordde ik toen de vraag me werd gesteld. Vele aanzetten tot een artikel later bleek dat heel wat minder helder. Want wat is nu specifiek Franciscaans, wat is gegroeide ervaring, wat is resultaat van vorming, of wat komt uit de rijke bron van de bijbel…? Tegelijkertijd lijkt me dat onderscheid minder en minder belangrijk. Het was Franciscus zelf die zijn broeders waarschuwde dat het niet om hém ging. Toen zijn allereerste broeders, Bernardus van Quintavalle en Petrus Catani, vroegen of ze hem mochten volgen, was hij erg verbaasd. ‘Maar als jullie samen met mij willen proberen Jezus te volgen,’ antwoordde Franciscus, ‘dan zijn jullie welkom.’
Collega’s graag zien Wat is nu specifiek Franciscaans, wat is gegroei-
Als je ergens leiderschap hebt gekregen, is
de ervaring, wat is resultaat van vorming, of
voor mij altijd de eerste vraag wat de uitein-
wat komt uit de rijke bron van de bijbel…?
delijke finaliteit is van dat leiderschap en van de omgeving waarin het mag worden uitgeoefend. In het huis waarin ik werk is
Vast staat dat ikzelf erg gefascineerd ben door de manier waarop Franciscus van Assisi, binnen zijn concrete historische context, het verhaal van Jezus van Nazareth levendig gestalte heeft gegeven. En het is duidelijk dat dit mijn leven – en dus ook mijn manier van leiding geven – beïnvloedt. In wat volgt probeer ik te vertellen over een aantal bouwstenen van spiritualiteit die mijn leiderschap kleur geven. Bouwstenen die doorheen de praxis van Franciscus steeds hun bron hebben in het open Bijbelse verhaal van een God die met mensen een positieve weg gaat. Broederlijkheid, nederigheid en vrede zullen daarin de Franciscaanse kernwoorden zijn.
26
die finaliteit het geluk en de kwaliteit van leven van de 24 mensen met een handicap die er wonen. En dus is de eerste vraag wanneer ik daar leiderschap opneem: ken ik deze mensen, zie ik hen en hoor ik hun vraag? Zoals de God van Exodus diep gekwetste mensen zag en hun vraag hoorde en in beweging kwam door Mozes naar hen toe te sturen. Zie ik dus deze 24 bewoners graag, en ga ik er honderd procent voor om hén op hun eigen manier volop mens te laten en eventueel te helpen zijn!? Engageer ik mij om deze specifieke mensen hun eigen levensweg te laten vervullen, om hen mee mooi te maken.
Gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap
Gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap
En evenzeer: laat ik me ook door hen raken, tot in mijn diepste zelf, tot in mijn eigen kwetsbaarheid? Zoals de kern van Franciscus’ omkering te vinden is in het moment dat hij – in een periode van totale verlatenheid – inging op de uitnodiging van een melaatse mens om elkaar te omarmen, om aan elkaar mens te worden. Of zoals in dat prachtige stukje Johannesevangelie (hoofdstuk 20, 26-29) waarin Jezus zich tot in zijn diepste gekwetst zijn toch laat raken door Thomas, die dit nodig heeft om te kunnen vertrouwen… Even belangrijk is tegelijkertijd de uitdaging: zie ik mijn collega’s graag! Ja, zoals het hier staat. In de kern van de zaak heb ik daarmee al bijzonder veel gezegd. Graag zien … Of anders geformuleerd: ga ik er evenzeer honderd procent voor dat medewerkers – allemaal, ook degenen die me op het eerste zicht niet zo liggen – gelukkig zijn, dat ze hun talenten kunnen ontplooien, dat ze rijker mens kunnen worden in het kwaliteitsvol uitoefenen van hun job. Ben ik daarin open, oprecht en eerlijk? Kunnen ze erop vertrouwen dat mijn ja ja, en mijn neen neen is? Dit graag zien van bewoners en van medewerkers is eigenlijk één. Het is een te bewerken en in te oefenen grondhouding. Die uiteindelijk samenkomt in het grote ‘Graag Zien’, in het antwoord op de ervaring dat ik eerst graag gezien ben door die Andere. Dit is voor mij het fundament van alles. En wie daarin staat kan en wil al dat graag zien niet uit elkaar houden. Wie met en voor mensen werkt maakt geen onderscheid in graag zien. En dus lijkt het me bijvoorbeeld in dit verband ietwat schizofreen om enerzijds te
stellen dat je bewoners voor wie je zorgt graag ziet, wie of hoe ze ook zijn, en dan anderzijds te roddelen over een collega. Hoe kwetsbaar menselijk dit laatste ook is, het is finaal onverenigbaar met wie in zorg of onderwijs werkt.
Wie leiding geeft kan een bijzonder grote rol spelen in de manier waarop collega’s omgaan met conflicten.
Een gezamenlijk project Geëngageerde collegialiteit vind ik dus bij uitstek een in te oefenen opdracht of kwaliteit voor wie leiding geeft, zeker in de zorgsector. Broederlijkheid, zou Franciscus zeggen. De dienende zorg aan al diegenen die samen met jou zorg dragen voor levenskwaliteit van anderen. Daardoor onderstelt zulk leiderschap verbondenheid, niet alleen met de mensen met een handicap wiens levensproject je wil ondersteunen, maar ook met de collega’s die samen met jou voor dit project gaan. En wie – ook al is het maar een beetje – vertrouwd is met Bijbels spreken, weet dat verbondenheid heel wat meer betekent dan een contractuele afspraak. Hopelijk wordt die verbondenheid ook zichtbaar in de gezamenlijkheid van het project waar men voor gaat. Daarom vind ik het van enorm belang om er als leidinggevende voor te gaan dat er, in dialoog met alle medewerkers, een visie wordt uitgewerkt op de organisatie. Zo’n visie vertelt over het wat en het hoe van de organisatie vandaag, maar ook over de weg die men
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
27
samen wil gaan over middellange en lange termijn. Als je dat zorgzaam aanpakt, met een kwaliteitsvolle methodiek, die garant staat voor de inbreng van ieder, die open en eerlijk gecommuniceerd is, en die vooral tijd maakt om met zorg naar iedereen te luisteren, dan is mijn ervaring dat je een fundamenteel diep vertrouwen kan hebben in de collega’s en het gezamenlijke zoekproces.
Als leidinggevende vertel je niet alleen, maar toon je in je praxis waar het in dit verband om gaat. Je ontsnapt niet aan je modelfunctie.
Aandacht is hierbij van groot belang! En dan bedoel ik in dit kader niet concentratie, want concentratie verengt, richt zich op één deel. Terwijl aandacht juist openhoudt, gevoelig oog en oor verleent aan al wat meespeelt in het leven van mensen en de zorg ervoor. Zowel voor de betrokken mensen zelf, als voor hun families of hun originele netwerk, zowel voor maatschappelijke tendensen als voor de privé gevoeligheden van medewerkers en van mezelf.
Eenzijdige ontwapening Zo’n processen zijn nooit conflictvrij. Net zoals het samenwerken in de zorgsector ook nooit conflictvrij is – want mensenwerk. Wie leiding geeft kan echter een bijzonder grote rol spelen in de manier waarop collega’s omgaan met conflicten. Hier ligt naar mijn aanvoelen een wezenlijke uitdaging. In alle helderheid en duidelijkheid, en hopelijk met grote authenticiteit kan een leidinggevende
28
aangeven wat de kwaliteit van relaties is die in de organisatie verwacht wordt. Welk respect er is voor elkaar én voor elkaars verschil. Hoe verschil met de nodige zorg en aandacht ook vruchtbaar kan worden. Als leidinggevende vertel je niet alleen, maar toon je in je praxis waar het in dit verband om gaat. Je ontsnapt niet aan je modelfunctie. Het oprecht hoogachten van de ander – ook in diens anders zijn – staat daarin centraal. Het veronderstelt dat we de ander van harte ‘sjaloom’ wensen, dat we haar of hem mee willen bevorderen in de groei in zijn eigen levensproject. Of in gelovige woorden: dat we haar of hem helpen om mens te worden zoals door God gedroomd. En als er dan toch een conflict ontstaat, dan is mijn ervaring dat – rustige en open – eenzijdige ontwapening meestal de juiste houding is. Het verhaal over Franciscus en de wolf van Gubbio is voor mij in dit verband een pareltje, een permanente bron van inspiratie. In de hagiografie van Franciscus is dit het spiegelverhaal van de tocht van Franciscus naar de Sultan van Egypte. Deze man is de verpersoonlijking van het kwaad, de baarlijke duivel. Net als de wolf in Gubbio. En daar gaat Franciscus naartoe, ongewapend, met open handen. Eenzijdige ontwapening heeft dus niets te maken met vluchten, of je ogen sluiten voor spanningen. Wel met het constructieve aanbod van open dialoog, waarin alle visies en levensprojecten hun plaats krijgen. Met een diepe houding van respect en vertrouwen. En het is des te werkbaarder als het aanbod komt van iemand met een krachtige authentici-
Gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap
Gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap
teit. Zodat de wolf – mogelijk tot zijn eigen verbazing – Franciscus niet onmiddellijk vermorzelt, maar zich met iets van respect en verwondering inhoudt en ingaat op de aangeboden dialoog. En een eerlijk gestarte dialoog voedt zichzelf…
Veel heb ik gekregen Nederigheid vind ik in dit verband een sleutelwoord. Een nederigheid die dicht bij verwondering en dankbaarheid ligt. Alles heb ik gekregen, mijn leven, mijn familie, de omgeving waarin ik ben mogen opgroeien en nu leef, zoveel mensen onderweg. Véél heb ik gekregen. En ook mijn leiderschap heb ik gekregen – zo beleef ik het tenminste. Want ja, bij dat ‘cadeau’ dat het leven is zit heel wat opdracht. Verschillende aspecten van dat immense cadeau stellen me een vraag, plaatsen me in ver-antwoord-elijkheid, vragen me te kiezen om er al dan niet op ingaan, en zo ja in welke mate en op welke manier. Niets is volledig van mij, niets is mijn bezit. Maar veel heb ik gekregen om te beheren, veel plaatst mij in verantwoordelijkheid. Het maakt me bescheiden. Daagt me permanent uit om zeer aandachtig te zijn, te luisteren naar iedereen die ik ontmoet, bij uitstek naar die mensen over wie mij leiderschap is toevertrouwd. Of met andere woorden: gehoorzaamheid moet in de kern van mijn leiderschap staan. De eerste gehoorzaamheid is die aan de mensen om wie het gaat: onze bewoners. De tweede gehoorzaamheid is die aan alle medewerkers. De derde is de gehoorzaamheid aan de samenleving. Wat nogal vaag en groot klinkt, maar
ik bedoel: open staan naar al wie op mijn weg komt, aandachtig zijn naar trends in een samenleving, naar hoe de samenleving kijkt naar de zorg voor anderen, zowel om er de sterkte uit te halen, als anderzijds om er misschien profetisch tegenin te gaan. En ten vierde: gehoorzaamheid aan mezelf, aan mijn eigen lijf, mijn ervaring, mijn mogelijkheden en grenzen, gehoorzaamheid aan mijn eerste relatie: mijn vrouw. Er is nog wel wat gehoorzaamheid aan toe te voegen, maar dit lijken me de belangrijkste.
De gehoorzaamheid aan de samenleving, open staan naar al wie op mijn weg komt, aandachtig zijn naar trends in een samenleving, naar hoe de samenleving kijkt naar de zorg voor anderen, zowel om er de sterkte uit te halen, als anderzijds om er misschien profetisch tegenin te gaan.
En gehoorzaamheid is geen slavernij, wel aandachtige, open, kritische en vruchtbare dialoog. Het is rijkdom, omdat het een ingesteldheid is die probeert om zo weinig mogelijk verloren te laten gaan van dat immense cadeau dat heel de schepping is en dat ikzelf ben. Deze gehoorzaamheid is vruchtbaar, terwijl het tegengestelde ervan, namelijk het beschermen van eigen inzichten en waarheid, star maakt en veel tijd opslorpt, tijd die je dan niet meer hebt voor de mensen op je weg. Ik geniet in dit verband van het prachtige verslagje (in 3 Gezellen 35) van het gesprek tussen Franciscus en de bisschop. ‘De bisschop: “Leven zonder ook maar iets te bezitten lijkt
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
29
me wel erg hard en moeilijk.” Franciscus: “Meneer, als we ook maar een paar bezittingen zouden hebben, zouden we ook wapens nodig hebben om ons te beschermen. Want bezittingen zijn een voortdurende bron van geschillen en ruzies. Daardoor komt de liefde tot God en de naasten vaak in het gedrang. Daarom willen we in deze wereld geen enkel aards bezit hebben.”’ Zeker ook allegorisch te lezen over het bezit van waarheid…!
Als je leiderschap opneemt, dan heb je de morele plicht om dit ook ernstig in te vullen, volgens alle ‘wetmatigheden’ eigen aan leiderschap én volgens alle hedendaagse wetenschappelijke inzichten hieromtrent.
Duidelijkheid en deskundigheid Mogelijk klinkt het je als lezer allemaal wat soft in de oren. Maar ik wil er geen misverstand over laten bestaan: een wezenlijk aspect van mijn leiderschap – en ik reken het absoluut ook tot mijn spiritualiteit – is de ingesteldheid en ambitie om op een correcte, duidelijke en professionele manier leiding te geven. Franciscus was een bepaald type charismatisch leider, getekend door de tijd waarin hij leefde, maar zijn leiderschap was bijzonder helder en had een duidelijke kleur. Als je de verantwoordelijkheid, die leiderschap je vraagt, opneemt, dan heb je de morele plicht om dit ook ernstig in te vullen, volgens alle ‘wetmatigheden’ eigen aan leiderschap én volgens alle hedendaagse wetenschappelijke inzichten hieromtrent. En
30
natuurlijk zal mijn leiderschap een bepaalde kleur hebben, namelijk al het andere wat ik in dit artikel ook een plaats geef. Het opnemen van leiderschap vraagt dus duidelijkheid naar alle medewerkers. Duidelijkheid omtrent de overtuiging van waaruit ik werk en het visioen waar ik naartoe werk. Duidelijkheid over de minimumvaardigheden en -engagementen die verwacht worden, de meetlat die voor iedereen geldt, die zichtbaar is in je eigen inzet. Duidelijkheid in de zin dat mensen weten dat je hun verantwoordelijkheid niet afneemt, maar hen integendeel stimuleert om alle verantwoordelijkheid op te nemen die ze aankunnen, niet meer, maar ook niet minder. Dit alles vraagt een permanente vorming van jezelf, het vraagt dat je voorop gaat in groei naar deskundigheid. Het vraagt dat je kritisch kijkt naar jezelf én dat je door je medewerkers kritisch naar jezelf laat kijken, m.a.w. dat je in je praxis toont dat je een mens bent waaraan het makkelijk feedback geven is, ook kritische.
Stilvallen én passie Dit is niet vanzelfsprekend, niet altijd makkelijk. Het vereist van jezelf een houding van permanente (zelf)reflectie, of, uit een ander taalspel: bezinning. Het valt me in dit kader altijd weer opnieuw op hoeveel tijd Franciscus besteedde aan ‘stilvallen’. Hoeveel kluizen, grotten en kloosters zijn er niet waarin Franciscus zich regelmatig terugtrok, om te bidden en zich te bezinnen, te reflecteren, om in de schoot van moeder aarde thuis te komen bij zichzelf, bij God en bij de zorg voor zijn broeders – soms erg worste-
Gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap
Gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap
lend, zoals op La Verna. Ook zijn broeders stuurde hij weg om stil te vallen, per vier, twee die alle tijd mochten nemen om te bezinnen en twee die gedurende die tijd voor de twee anderen moesten ‘moederen’. Om dan na een tijdje de rollen om te keren. Ik ervaar dat ik dat als leidinggevende te weinig doe. En tijdens dit schrijven vraag ik me af of ik mijn medewerkers wel voldoende tijd en middelen geef om dit op hun beurt te doen… Tegelijkertijd: zonder passie lukt het niet! Ik geloof dat passie en bezinning twee zijden zijn van eenzelfde gedrevenheid. Ik meen het alleszins bij Franciscus zo te ontdekken. En ik zie het bijvoorbeeld ook bij Petrus: lees maar ’s de prachtige passionele verzen 1 tot 14 in hoofdstuk 21 van het Johannesevangelie, met vooral vers 7. Zonder passie kan ik geen leiderschap opnemen. En het is niet voor niks dat passie ook een lijdende betekenis heeft. Als ik er met hart en ziel voor ga zal het ook aan mijn vel zitten, zal ik er ook soms van afzien. Maar als ik bewoners en collega’s ook echt graag probeer te zien, is daar geen ontkomen aan …
Intuïtie versus organisatie ? Ik kan dit artikel niet beëindigen zonder eerst ook te wijzen op een aantal spanningsvelden die in mijn ervaring wezenlijk deel uitmaken van de hierboven beschreven ‘spiritualiteit’ van leiding geven. Een eerste spanningsveld begint bij het eigen visioen, het product van je eigen inzichten en visie en je passie. Ik zei het al: ik vind het belangrijk om een sterk eigen
visioen te hebben. Maar tegelijk is er hopelijk het visioen van de medewerkers, van (de families van) de bewoners. En hopelijk is dat ook een sterk visioen. Maar veel kans is er dan dat al die visioenen niet zomaar parallel lopen. Hoe draag ik er dan zorg voor dat die dragers van visioenen eerlijk met elkaar in dialoog gaan, erop vertrouwend dat die dialoog een uitgezuiverd en mooier visioen zal opleveren? En hoe bewaak ik dat die dialoog niet nodeloos besmet wordt door allerlei – al dan niet terechte – persoonlijke belangen? Een tweede – en naar mijn ervaring het moeilijkste – spanningsveld zit er tussen de ruimte voor intuïtie, die gekenmerkt wordt door snelle beweeglijkheid – en soms zelfs chaos – enerzijds, en anderzijds de noodzaak om mensen die samenwerken aan een maatschappelijk project ook professioneel te organiseren. Het is een spanningsveld waarmee Franciscus, vanaf het moment dat er meer broeders toegetreden waren, zijn ganse leven erg heeft geworsteld. Het is de centrale thematiek in het aangrijpende hagiografische boekje van Eloi Leclerc: De nacht van de poverello. In een snel evoluerende samenleving met verschuivende inzichten en noden is die intuïtieve opstelling van een leidinggevende bijzonder vruchtbaar, zelfs onmisbaar. Maar zonder een minimum aan organisatie, afspraken en overlegde ordening zal een maatschappelijk project weinig kans maken. Ook al verduistert dat organiseren soms een en ander van die kwalitatieve originele intuïtie. Ik heb dit spanningsveld van dichtbij pijnlijk aan mijn lijf meegemaakt in een schitterende sociale werking, waarin een bijzonder gedreven stichter nog aanwezig was,
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
31
die echter elke subsidiëring of sponsoring of organisatievorm ervoer en bestreed als iets wat de originaliteit en de ‘geest’ van de werking zou bedreigen …
in één beleefde en hopelijk zichtbare praxis. Die nooit vanzelfsprekend wordt en altijd onteigening vraagt … En waarbij die concrete, passionele en kwetsbare man uit Umbrië mij permanent inspireert.
Hoe luk ik erin om medewerkers echt
Ik heb verteld over wat me bezighoudt, over mijn proberen – vaak lukt dat ook niet. Je
volmondig en oprecht graag te zien, en om
zou het moeten navragen bij de mensen die
tegelijk duidelijke en correcte verwachtingen
dagelijks met me mogen of moeten werken
te stellen en die zo nodig ook af te dwingen?
… Maar ik blijf het proberen, door altijd maar opnieuw te luisteren, aandacht te hebben voor al wat gegeven is, in de eerste
De lezer zal zelf nog vele spanningsvelden kunnen opnoemen. Zoals dat tussen de enorme positieve kracht die een groep medewerkers kan ontwikkelen versus de sterke negatieve krachten die in eenzelfde groep kunnen ontstaan. En hoe merk je als leidinggevende dat verschil op tijd? Of hoe ga ik om met het spanningsveld tussen enerzijds de keuzes die ik overwogen maak en anderzijds de dingen die ik mezelf moet durven laten overkomen. Hoe zou de weg van Franciscus er hebben uitgezien als hij niet de moed (of intuïtie?) had gehad om zich door de melaatse te laten omhelzen? Of nog eentje, en voor mij een moeilijke: hoe luk ik erin om medewerkers echt volmondig en oprecht graag te zien, en om tegelijk duidelijke en correcte verwachtingen te stellen en die zo nodig ook af te dwingen?
plaats voor de mensen op mijn weg, te gehoorzamen dus. En vanuit dat immense cadeau kan ik altijd weer zelf op weg, met goesting en overtuiging. Het is de weg waarin ik geloof.
Woord van dank Ik ben voor de inhoud van dit artikel bijzonder veel dank verschuldigd aan het MPC Sint-Franciscus in Roosdaal en de zusters die dit opgericht hebben, aan André Jansen, Vlaamse Franciscaan, en aan Gerard Pieter Freeman, Franciscaan uit Nederland.
OVER DE AUTEUR Jos Marien is gehuwd en heeft een pleegzoon. Hij is orthopedagoog van opleiding. Momenteel is hij directeur van De Klinkaard, een huis voor
Authenticiteit
volwassen dove of slechthorende personen met
Eén grote te verwerven en in te oefenen eigenschap kan dit alles bij elkaar houden: authenticiteit. Zo snel uitgesproken, maar wat een langdurig proces. Het is voor mij een levenslange oefening om alle hierboven beschreven bouwsteentjes samen te houden
Voordien heeft hij 10 jaar gewerkt in het MPC
32
bijkomende ondersteuningsnoden in Boom. Sint-Franciscus in Roosdaal. Daarna ruim 18 jaar in het Vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen, waarvan de eerste 10 jaar als verantwoordelijke voor jeugdpastoraal. E-mail:
[email protected]
Gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap
Interview
wanneer men samen droomt, begint een nieuwe werkelijkheid. Een gesprek met Birgit Burbaum
Dominiek Lootens
Het is 1 september en ik heb een afspraak met Birgit Burbaum, die als pastor werkzaam is in het Sint-Vincentiusziekenhuis (GZA) in Antwerpen. Nadat we een plekje hebben gevonden waar we rustig kunnen praten, hebben we een boeiend en inspirerend gesprek over haar spiritualiteit en haar visie op pastorale zorg en leiderschap.
Kan je iets vertellen over het geloof van je kindertijd? “Ik ben in een Katholiek gezin grootgebracht, waar het geloof vanzelfsprekend was. Ik heb een geloof meegekregen dat verbonden was met het leven. Het naar de kerk gaan vond ik als kind fascinerend. Dat daar over God gesproken werd, dat geloof beleefd kon worden in liturgie trok mij aan. In onze parochie werd ook de vraag gesteld wat kerk en leven met elkaar hebben te maken. We hadden een actieve parochie, met veel leden, waar vrijuit kon gesproken worden, een echte kerkgemeenschap. God was voor mij als kind heel groot, maar niet ver weg.” Hoe heb je de ontwikkeling gemaakt naar een volwassen geloof? “Tijdens de puberteit stelde ik mij wel vragen over geloof en kerk zijn. Een echte rebel was ik niet. Als jongere kwam ik in contact met een groep van gelovige mensen die, binnen
de context van een samenwerkingsverband tussen verschillende parochies, op een heel positieve manier met elkaar omgingen. Ik ontmoette daar een ziekenhuispastor en was onder de indruk van haar manier van handelen. Zij zette initiatieven op om jongeren samen te brengen, niet alleen om individueel bezig te zijn met het eigen geloof, maar om christen te kunnen zijn voor mensen in nood. Ze liet mij ontdekken dat je voor diaconaal handelen een gemeenschap nodig hebt.” Toen ging je studeren. “Inderdaad, van ‘84 tot ‘88 ben ik Religionspedagogik gaan studeren in Paderborn (Duitsland). Dit is hier te vergelijken met een bachelor theologie. Deze studie duurde vier jaar en was heel praktijkgericht, met diverse stages. Ik volgde deze opleiding vanuit het bisdom Münster. Je kunt dergelijke studie enkel aanvatten als je de steun hebt van je bisdom. De combinatie van studeren en
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
33
praktijk sprak mij heel erg aan. Op mijn negentiende stond ik al voor het eerst voor een klas! Via stages kon ik kennismaken met alle pastorale werkvelden. Het was een heel mooie periode uit mijn leven, waar ik dieper kon ingaan op vragen die mee bezig hielden, en mijn horizon kon verruimen. We hadden onze lessen ook samen met seminaristen, wat bijdroeg tot de vrolijke sfeer in onze groep. Het waren de jaren tachtig. Er bestond toen bij de proffen en studenten veel openheid.” Was er tijdens je studies ook aandacht voor spiritualiteit? “Onze proffen en begeleiders hadden daar wel aandacht voor. Ik had daar toen ook behoefte aan. Ik was echt op zoek naar een gemeenschap waarin ik mij thuis kon voelen. Ik verkende in die periode verschillende vormen van gemeenschap. Ik maakte onder andere kennis met de Franciscaanse lekenbeweging, met Foculare, met Taizé en ten slotte ook met Sant’ Egidio. Wat mij bij deze laatste heel erg aansprak, was de nadruk op het leven in gemeenschap en de aandacht voor de armen. Ik kwam daar jonge, moedige mensen tegen, die er bewust voor kozen om armen heel concreet in hun leven toe te laten. Om het met een beeld te zeggen, ervoor kiezen om in familie te leven met kansarmen.” Had die kennismaking een invloed op jouw studies? “De themakeuze van mijn eindwerk is daar zeker door beïnvloed geweest. De titel van mijn thesis was: ‘Leef het weinige dat je van het evangelie hebt verstaan’. (Frère Roger, Taizé). Het ging er mij om te verstaan hoe
34
Interview
wij christenen het evangelie concreet gestalte konden geven in het alledaagse leven. Ik wou mijn droom handen en voeten geven. Wat ik met mijn leven wou doen, is in die periode concreter geworden. Ik wilde armen dichtbij zijn en een stem geven, met hen en voor hen bouwen aan een betere wereld. Uit die periode is mij een uitspraak van Dom Helder Camara bijgebleven: ‘Wanneer men alleen droomt, is het maar een droom. Wanneer men samen droomt, is dat het begin van een nieuwe werkelijkheid’. Het visioen was voor mij helder, dat ik ziekenhuispastor zou worden, was toen wel nog niet zo duidelijk.” Toen ben je gaan werken. “Tijdens mijn studies was ik bevriend geraakt met een medestudente die gebeten was door dezelfde droom. Wij wilden er alles aan doen om na onze studies te kunnen samenwerken. Ik ben gaan werken in het bisdom Aachen, omwille van die droom. Ik heb daar toen toestemming voor gekregen vanuit mijn eigen bisdom. We gingen werken in Krefeld. In de parochie concentreerde ik mij ondermeer op ziekenzorg en catechese. Toeval of niet, onze kerk stond in de buurt van wat men toen de ‘daklozenwijk’ noemde. Dit was een bouwvallige wijk uit de jaren ‘50, waarin veel arme gezinnen woonden. Ik heb in mijn vrije tijd, met die medestudente en met ondersteuning van de parochiepriester, een naschoolse opvang gestart voor de kinderen uit die wijk. Ik werd ermee geconfronteerd hoe voor deze kinderen en hun families de basisbehoeften ontbraken. Concreet zorgden we voor kleding, eten en financiële ondersteuning. Hoe beter wij de families leerden kennen, hoe meer ze ook
Interview
vertrouwen hadden. Er groeide een persoonlijke band. We konden echt iets voor hen betekenen. Later werkte ik in een andere parochie: samen met Caritas werd er een vluchtelingenwerking opgestart. We wilden de deuren van de kerk ook voor hen openstellen.”
hebben een bepaalde levensstijl die vaak vreemd overkomt. Als zorgverlener is het belangrijk om te beseffen dat een arme die levensstijl niet zomaar kan omvormen, zich niet zo snel kan aanpassen. Dikwijls heeft het ook met schrik te maken om de eigen situatie niet meer in handen te hebben.”
Hoe ben je in de zorgsector terecht gekomen? “Na de parochiepastoraal heb ik zeven jaar gewerkt als pastor in de ouderenzorg. Na mijn huwelijk ben ik naar België verhuisd, en ben ik gestart als ziekenhuispastor in het SintVincentiusziekenhuis (GZA) in Antwerpen.”
Die ontmoetingen met armen hebben jou echt getekend. “Ik herinner mij een moment uit mijn studies. Ik was met enkele medestudenten naar een Franciscaanse eucharistie geweest. In het portaal zat een dakloze. We hadden er vooraf over gediscuteerd hoe we de groep daklozen in de stad misschien konden helpen. Bewust van de beperktheid hiervan, hadden we afgesproken om na de viering een broodje voor hem te kopen. Ik ben toen naast hem gaan zitten en hij heeft mij zijn verhaal verteld. Hij had in het ziekenhuis gelegen, en was blij dat dit nu voorbij was. Ik was zelf geraakt door het idee dat die man na het ziekenhuis weer op straat was beland. Ik vroeg hem wat het voor hem betekende om op straat te leven. Hij antwoordde: ‘Als die van hierboven er niet was geweest, was ik er al lang niet meer geweest.’ Ik studeer theologie, dacht ik, maar deze man is iemand die theologie concreet beoefent.”
Hoe kleurt jouw levensgeschiedenis jouw werk als ziekenhuispastor? “Ik heb mij heel mijn leven al omringd gevoeld door mensen die mij tot steun waren, ook in moeilijke momenten. Ik heb nooit alleen moeten worstelen. Met de steun van anderen heb ik geleerd dat ik kracht kan putten uit moeilijke situaties. Vanaf mijn jeugd had ik contact met armen. Ik werd getroffen door het vertrouwen dat zij in mij hadden en de vriendschap die zij mij gaven. Mensen die echt in nood zijn, hebben de behoefte om hun verhaal te kunnen doen. Als ziekenhuispastor vind ik het belangrijk om wie arm is niet in de steek te laten. Kansarmen worden immers meervoudig getroffen door ziekte. Zij hebben niet alleen te maken met gezondheidsproblemen, maar dikwijls ook met uitsluiting en financiële problemen. Zij vragen om steun, maar anders dan we als professional soms zouden verwachten. Ik probeer medewerkers te sensibiliseren om het perspectief van armen niet over het hoofd te zien. Armen
Je zei dat je toen naar een Franciscaanse viering was geweest. “De figuur van Franciscus is voor mij al lang een voorbeeld. Hij maakte mij duidelijk dat het leven kwalitatief anders wordt, wanneer men er in slaagt om bezit en materialisme los te laten. Zijn ontmoetingen met zieken en melaatsen vormen voor mij een inspiratie-
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
35
bron. Na zijn bekering (zijn kus voor een melaatse) zei hij: ‘Wat bitter was, wordt zoet’.” Is jouw diaconale pastorale insteek gedragen door de voorziening? “Binnen de voorziening wordt ook structureel naar oplossingen gezocht. Ik vind het zinvol om als pastor hierover van gedachten te wisselen met mijn directie. De directie staat ook open voor onze voorstellen. Er is binnen onze voorziening aandacht voor nieuwkomers in België. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat ze ergens terecht kunnen met hun vragen. Er is er ook een fonds dat sociale werken ondersteunt. Verschillende artsen zijn betrokken bij ‘Artsen zonder vakantie’. Het ziekenhuis werkt structureel samen met een ziekenhuis in Togo. Dergelijke initiatieven hebben een belangrijke invloed op de cultuur van ons ziekenhuis.” Je hebt ook oog voor de armoede in het Zuiden. “Met DREAM, een project van Sant’ Egidio, ben ik een paar keer in Mozambique geweest. Ik vind het belangrijk om ook de verre arme mee te nemen in mijn kijk op het leven. Mensen vormen samen een wereldwijde familie. Wanneer ik mijn blik richt op de wereld, geeft dit ook een juiste dimensie aan mijn eigen situatie. Ik merk in onze samenleving het verlangen om zich vooral te concentreren op de kleine kring, om daarin te zoeken naar bescherming. In onze huidige context is dat een verstaanbare reactie. Toch hoop ik dat ik mijzelf niet afsluit, dat ik mijn hart blijf openen voor de wereld. Dat we als pastorale dienst jaarlijks een actie opzetten voor Welzijnszorg en Broederlijk Delen, heeft hier ook mee te maken. Mijn Duitse afkomst heeft mij gevoelig gemaakt voor allerlei vor-
36
Interview
men van geweld in de wereld, voor genociden op basis van ideologie. Als student dacht ik er veel over na hoe wij nog over God konden spreken na Auschwitz. De vredesgedachte en het concrete werk voor de vrede in onze samenleving is voor mij heel belangrijk.” Maakt die ruime blik jou ook kritisch ten opzichte van de samenleving? Onlangs was er in de Knack een artikel over de zelfmoordpil bij ouderen. Het thema stond ook op de zwarte cover. Toen ik dat tijdschrift in handen kreeg, dacht ik: welke boodschap geven wij hiermee aan ouderen? Als je niet kunt functioneren, hier is de oplossing? In Europa hebben we veel mogelijkheden om pijn te bestrijden en mensen niet te laten afzien aan het einde van het leven. Ik ben blij dat er in ons ziekenhuis veel aandacht aan goede palliatieve zorgen wordt gegeven. Ik vind het belangrijk om als pastor te getuigen dat er leven is dat sterker is dan de dood. Ik wil de hoop oproepen dat de dood niet het laatste woord heeft, ook bij mensen die binnen onze cultuur buitenspel worden gezet. Met mijn handelen, wil ik getuige zijn van de verrijzenis.”
Kan je iets vertellen over jouw contacten met vertegenwoordigers van andere levensbeschouwingen? “Ik denk bijvoorbeeld aan mijn ervaringen op de neonatologie. Laat ik er direct bijzeggen dat mijn collega Naomi over deze afdeling veel meer zou kunnen vertellen. Op de neonatologie zijn wij de eerste contactpersonen die worden opgeroepen wanneer ouders tijdens of na de zwangerschap een kindje verliezen. We worden opgeroepen,
Interview
ongeacht de levensbeschouwing van de ouders, als zij een gesprek wensen. Het ziekenhuis kiest ervoor om garant te staan voor een waardig afscheidsmoment. Dit heeft ook een ethische dimensie. Elk kindje wordt begraven of gecremeerd, ook als de ouders afstand nemen, omdat het voor hen te zwaar is. De pastor is bij de afscheidsmomenten ook aanwezig. Zo was ik al vaker op het kerkhof bij een islamitisch afscheidsritueel. Als ouders het wensen, verwittigen we de imam. Wij hebben goede contacten met de joodse gemeenschap. Ik heb de ervaring dat andersgelovigen het waarderen dat ik uitkom voor mijn christen zijn. Die ontmoetingen hebben mij geleerd dat ik mij als pastor niet neutraal hoef op te stellen. Het is wel belangrijk om respect te tonen.” Hoe kijk jij naar pastorale gesprekken? Wat wil jij daarin bereiken? “Het is een mooi aspect van mijn beroep is dat ik een luisterend oor kan zijn. In onze samenleving is er weinig aandacht voor luisteren. Voorwaarde voor echt luisteren is dat ik bereid ben om mij door de ander te laten veranderen, te laten uitdagen, zodat ik niet geneigd ben om te oordelen. De noodlijdende helpt mij om te leren liefhebben. Dit klinkt heel mooi, maar in de praktijk is dit zeker niet gemakkelijk. Ik wil in mijn houding en gedrag laten merken dat de zieke meer is dan alleen zijn ziekte. Ik denk aan een geste, een stilte, een stilstaan bij het Woord van God. Het gaat erom de realiteit van de patiënt ernstig te nemen, en tegelijk die samen op sommige momenten te overstijgen. In een ontmoeting met een zieke ervaar ik Gods aanwezigheid.
Hoe zorg je ervoor dat je zelf niet opbrandt? “Het gebed is voor mij zeker een belangrijke krachtbron: persoonlijk, tijdens de dag, tijdens vieringen. Deelnemen aan het avondgebed van Sant’ Egidio is voor mij ook heel betekenisvol. Het helpt mij om los te laten wat ik zelf niet kan oplossen, en om het in gebed toe te vertrouwen aan God. Het gesprek en het bidden met zieken is voor mij zeker niet iets dat alleen energie vraagt. Het geeft mij ook energie. Tijdens vieringen spreek ik vaker over de voorkeursoptie van Jezus voor de zieken en de armen: mensen laten voelen dat Gods liefde er zeker voor hen is. Hier gaat het evangelie over, niet? Als ik het hierover heb, zie ik sommige aanwezigen glimlachen, ze zijn blij om dat te horen. Op zo een moment vormen we gemeenschap.” Op welke manier sensibiliseer je medewerkers voor de spirituele dimensie in de zorg? “We hebben met de pastorale dienst een vormingsproject opgezet rond omgaan met geloof met als titel: ‘Mag God mee naar het ziekenhuis?’. We hebben een symposium georganiseerd met vertegenwoordigers van de drie monotheïstische godsdiensten. We hebben een bijscholing georganiseerd voor de medewerkers van het mortuarium om afscheidsmomenten van de verschillende godsdiensten beter te leren kennen. We hebben hiervoor ook beroep gedaan op een imam en de joodse gemeenschap. Ook op andere afdelingen hebben we gesproken over de plaats van religie in het ziekenhuis. Het is goed om te zien dat er behoefte is om over levensbeschouwelijke vragen na te denken.
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
37
Ik vind het belangrijk om een luisterend oor te zijn voor medewerkers, zeker wanneer zij het moeilijk hebben.”
Je hebt een heel veelzijdige opdracht. “Toen ik hier begon, wist ik niet hoe gevarieerd dit werk zou zijn. Mijn dagen zijn goed gevuld: contact met patiënten en bezoekers,
Welke rol spelen jullie op ethisch vlak? “We hebben in de GZA ziekenhuizen de goede traditie dat iemand van de pastorale dienst lid is van de ethische begeleidingscommissie. Doordat mijn collega Mark op pensioen ging, werd mij gevraagd om lid te worden. We bespreken in deze commissie vooral casussen. Ik heb het gevoel dat mijn stem gewaardeerd wordt. Ook in de dagelijkse praktijk word ik met ethische vragen geconfronteerd. Ik denk aan een vrouw uit Oekraïne, wiens man plots gestorven was in het ziekenhuis. Zij was nog niet in orde met alle papieren en had geen geld om terug te keren, om haar man in haar geboorteland te begraven. Ik heb haar opgevangen en met de betrokkenen gesproken. De artsen, de sociale dienst en de andere medewerkers hebben het nodige gedaan. Uiteindelijk heeft zij geld kunnen vinden met de hulp van haar familie in Oekraïne. Ik stel vast dat de regelgeving voor nieuwkomers uit Europa nog gaten vertoond, en als pastor wil ik hier oog voor hebben. De voorziening moet hier soms tussenkomen, omdat het OCMW gebonden is aan die regels. Ik denk aan een Duitse dakloze man, die al lang in België leeft, en die geopereerd moest worden. De Europese regelgeving zegt dat hij voor dergelijke ingreep naar Duitsland moet gaan. Dit was voor hem zeker niet realistisch. Vanuit onze dienst hebben we voor kleren en een busticket gezorgd. Later kon zijn operatie wel doorgevoerd worden. Als je de concrete mens voor ogen hebt, is het moeilijk om niet te kunnen helpen. Hier is zeker verder overleg nodig met de overheid.”
38
Interview
overleg met mensen van andere overtuigingen, nadenken met collega’s over vieringen, het gebruik van de kapel na de bouwwerken, overleggen over de pastorale begeleiding van psychiatrische patiënten, een gesprek met een familielid van een vroegere patiënt die wil terugblikken, het contact met vrijwilligers, enz. Mensen weten je als pastor gemakkelijk te vinden.” Mag ik stellen dat wat je doet een vorm van spiritueel leiderschap is? Zeker, als pastor mag je overal komen, men zegt niet wat wel of niet tot jouw takenpakket behoort. Verantwoord omgaan met deze vrijheid is een vorm van leiderschap. Het is bijgevolg belangrijk om als pastor goed zicht te hebben op de specifieke noden in de voorziening en om als dienst een richting te hebben, die we in gesprek kunnen brengen met het beleid. Samen overleggen en beslissingen nemen voor een gespecialiseerde, gekwalificeerde, maar ook menselijke zorg. Mijn droom blijft actueel: samen met een gemeenschap mijn bijdrage leveren tot een betere wereld, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbaren.”
OVER DE AUTEUR Dominiek Lootens werkt als vormingsverantwoordelijke
bij
Caritas
Antwerpen-DNGW.
Daarnaast is hij projectmedewerker pastoraal en identiteit bij Caritas Vlaanderen en gastdocent aan de PTHV in Vallendar (D). E-mail:
[email protected]
Uitgelezen Recensenten gezocht ! De redactie van Pastorale Perspectieven wil aandacht besteden aan actuele publicaties over pastorale zorg. Daarom zijn we op zoek naar mensen met een vlotte pen en een kritische leesbril om boekbesprekingen te schrijven voor Pastorale Perspectieven. Geïnteresseerd? Stuur een mailtje naar Bernadette Verbruggen, onze 'recensie-coördinator' (
[email protected]), en je ontvangt een lijst van de boeken die de redactie ontvangen heeft. Daaruit maak je dan een keuze, en je ontvangt het gekozen boek via de post. Je kunt ook zelf een suggestie doormailen naar Bernadette, die het boek dan voor je bestelt. Wie een boek bespreekt, vergroot niet enkel z'n persoonlijke bibliotheek, maar bewijst ook collegapastores een nuttige dienst.
Praktisch ? • Een boekbespreking bevat 200 à 500 woorden • Eerst een presentatie van de inhoud, daarna een kritische evaluatie en ten slotte - indien mogelijk een terugkoppeling naar het eigen werkveld • Ontvangen boeken moeten binnen de 3 maanden na ontvangst besproken worden (tenzij anders afgesproken) • Wie recenseert, ontvangt ook een (extra) exemplaar van het nummer waar de recensie in verschijnt
Van Leeuwen, J.H., Van hart tot hart. Leven en werk van de zalige John Henry Kardinaal Newman, Colomba, Oegstgeest, 2010, 228 p. Omdat in het verleden mijn interesse gewekt werd voor J.H. Newman, wilde ik dit boek graag lezen. De auteur, geboren in een Nederlands hervormd predikantsgezin, maakte ongeveer 25 jaar geleden de overgang naar de Rooms-katholieke Kerk. Bij de bisschop, bij wie hij zich aanmeldde kreeg hij een boek over ‘de Kerk in het leven en denken van Newman’. In de weg van Newman herkende de auteur zijn eigen weg en dit zette hem aan alles te verzamelen en te lezen over Newman. Het boek, ter recensie aangeboden, schreef hij naar aanleiding van de zaligverklaring van Newman. Hij wil zijn begeestering over Newman delen met anderen. Het boek omvat twee delen. Deel één handelt over de levensloop van Newman en deel twee over zijn denkwereld. Het eerste deel leest vlot; het is sterk gedetailleerd. Het geeft ons een goed inzicht in de leefwereld, de persoon van Newman. Alles is goed gekaderd in de geschiedenis van de Kerk van Engeland. Wie iets over Newman leest, wordt geconfronteerd met de vele personen die in Newmans’s leven een rol speelden. Bij een eerste kennismaking worden zij in het boek gesitueerd, maar komen zij verderop nog eens ter sprake, dan is het soms moeilijk te achterhalen wie ze ook weer waren. Daarom maakt het recent uitgegeven boek van H. Imbrechts, s.j., ‘John Henry Newman. Godsvriend. Mensenvriend’, met zijn index van
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
39
correspondenten, het de lezer gemakkelijker. In het boek van J.H. Van Leeuwen is alleen een personenregister opgenomen. Indien de auteur wil aanzetten tot lezing en verdere bestudering zou ik ervoor kiezen een andere foto op de kaft te zetten. Nu is het een foto van de oude, vermoeide Newman na zijn benoeming tot kardinaal. Het beeld van een vermoeide man (die bijna heel zijn leven miskenning kende) doet eigenlijk geen recht aan de dynamische grote denker. Ook zal - voor wie voor het eerst iets leest over Newman en zijn denken - mijns inziens moeilijkheden ondervinden bij de lezing van deel twee. In zes hoofdstukken wordt Newmans’ denken uiteengezet. Het is theoretisch, filosofisch. Het bestaat uit een aaneenschakeling van door de auteur zelf vertaalde delen uit Newmans’ werken. De schrijfstijl met lange volzinnen en de lay-out, waarbij je nauwelijks onderscheid kan maken tussen de auteur en Newman, vergt een inspanning van de lezer, die bijna doet afhaken. Bij de lezing dacht ik vaak van het wondermooie boekje van Kan. Wim De Smet: ‘Eén stap is mij genoeg’. Krachtlijnen van Newmans spiritualiteit.’, waarin op een veel eenvoudiger wijze Newmans’ denken toegankelijk wordt gemaakt. In de manier waarop het tweede deel gepresenteerd wordt, wekt de auteur eerder huiver om Newman te beginnen lezen. Had hij er niet beter wat meer gesneden brood van gemaakt? Vanuit deel twee is het moeilijk te geloven ‘dat Newman allerminst theoretisch denkt, dat het gaat over het hart van de mens en over de wijze waarop God iedere mens ontmoet in het diepst van zijn ziel’(p. 213) Dit boek is zeker lezenswaardig, maar wie Newman echt wil leren kennen leest liefst ook hoger vermelde boeken en het wat oudere, maar zeer goede boek van R. Boudens: ‘Vriendelijk Licht. De profetische visie van J.H. Newman’. Misschien heeft de auteur in deel 2 te weinig rekening gehouden met de eenvoudige lezer die zich wil laten inspireren. Mieke Polfliet
Arts, H., God vinden is niet evident. De spirituele zoektocht van Simone Weil en Ruth Burrows, Davidsfonds, Leuven, 2010, 104 p. Aan het einde van zijn boekje schrijft H. Arts: ’Het is dan ook mijn stille hoop dat de lezers van dit boekje veel troost, aanmoediging en inspiratie mogen vinden als ikzelf…’(p. 104). De auteur is in zijn opzet geslaagd. Dit boekje biedt troost, inspiratie en aanmoediging in de persoonlijke zoektocht naar God De titel van dit boek sprak onmiddellijk aan. Waarschijnlijk omdat de titel verwijst naar de ervaring van elke Godzoeker, die vaak aan den lijve ondervindt dat God vinden of ervaren niet evident is. Noch Simone Weil (1909-1943), noch Ruth Burrows (1923- )waren mij vertrouwd. In negen hoofdstukken belicht de auteur de weg van beide vrouwen. Om de beurt krijgen zij aandacht. H. Arts beoogt geen systematische vergelijking. Beide vrouwen hebben immers een verschillend karakter en achtergrond. Ze hebben gemeen: hun zoektocht naar God en hun geschriften willen enkel mensen helpen en inspiratie bieden voor hun eigen weg van zoeken en bidden. S. Weil is geboren uit joods agnostische ouders; ze is cerebraal en rationeel. In haar levensloop ontmoet je extremen en contrasten; ze denkt vaak radicaal, autoritair en ongenuanceerd. Je kan haar uitspraken enkel goed proberen te verstaan vanuit haar zoektocht naar de waarheid. R. Borrows is karmelietes en nog in leven. Haar naam is een pseudoniem. Haar levensloop is getekend door meerdere geloofstwijfels en geloofscrisissen. Haar inspiratie vindt ze bij de grote karmelietaanse
40
Uitgelezen
Uitgelezen
leermeesters. Terwijl ze geen kritiek heeft op Teresia van Lisieux, maakt ze op de geschriften van Teresia van Avila en Johannes van het Kruis kritische bemerkingen. Priorin zijnde, was haar eigen zoektocht en de weg van anderen, die zij begeleidde, bron van haar geschriften die anderen tot hulp wilden zijn. Wat treft is beider gereserveerdheid tegenover buitengewone ervaringen, die psychologisch kunnen verklaard worden of artificieel opgewekt kunnen worden. Niettegenstaande zij ook intellectueel en psychologisch gevormd is, is R. Burrows zachter en moederlijker van aard dan S. Weil. Zij maakt ook een duidelijk onderscheid tussen psychologie en spiritualteit. Christus en zijn evangelie staan centraal bij haar. S. Weil is bewust ongedoopt christen gebleven. De auteur wijdt er een hoofdstuk aan en we krijgen inzage in haar motieven en in de discussie die ontstaat of ze wel christen kan genoemd worden. God is niet evident en het is een terechte vraag waarom Hij zich niet op een meer evidente wijze laat zien als Hij bestaat. S. Weil was overtuigd dat God zich verborg om de mens niet te overdonderen en om hem zijn vrijheid niet te ontnemen. Geloven is immers een keuze. Vooral het lijden is als een gordijn waarachter God zich verbergt. En die periodes komen in elk mensenleven voor. Dit is zo voor S. Weil en R. Burrows die hier ook geïnspireerd werd door Teresia van Lisieux en Jan van het Kruis (De Donkere nacht). Beiden zeggen dat God zich terugtrekt opdat wij Hem zouden zoeken, Hem verlangen. Niettegenstaande wij ons kunnen inspireren aan hun zoektocht en hun denken, is de weg voor elke mens uniek. Wachten op God, aandacht schenken aan God, verlangen naar God, de blik richten op God, zijn woorden van S. Weil die blijven nazinderen. Vandaag wordt veel over spiritualiteit gesproken en geschreven. Maar vaak is het spiritualteit a la carte, egocentrisch en narcistisch. Jezus Christus en het evangelie als weg naar God maken ons duidelijk waaruit echt mens zijn bestaat, en is de leidraad van Ruth Burrows. Het is een fijn deugddoend boekje dat vrijheid uitademt en engagement, dat in trouw zoekt naar waarheid, liefde, God, naar zin van leven. Mieke Polfliet
Nouwen, H., Nederigheid en dienstbaarheid. Het neerwaartse pad van Christus, Lannoo, Tielt, 2008, 84 p. In dit boek raakt Henri Nouwen de kern van de evangelische boodschap: nederigheid in dienstbaarheid. In drie delen beschrijft hij het ‘neerwaartse pad van Christus’ dat bestaat uit zelfontlediging en leven voor de ander. Het zijn waarden die niet (meer) als vanzelfsprekend goed worden ervaren omdat ze haaks staan op waarden die zegevieren in een tijd waarin zelfontplooiing centraal staat. Een atomair individualistisch denken vertrekt van het ik, niet van de ander. Voor dergelijk denken is elke notie van ‘neerwaartsgericht’ denken nefast voor een vooruitgangsdenken waar achteruitgang, zwakte en vergankelijkheid bijna taboe zijn. Het is van alle tijden dat de mens zichzelf wil verheffen, boven God; als de mens al een God erkent. Nouwen beschrijft hoe ook onze tijd niet immuun is voor verkeerde godsbeelden. Of hoe ook wij nood hebben aan het constant bijstellen van deze godsbeelden. Christus herinnert ons telkens weer aan Zijn boodschap. Hij toonde ons de weg naar God. Hij toonde dat de weg van en naar God niet de weg is van de machtigste, de sterkste. Hij toonde dat macht en kracht vervat zijn in het kwetsbare en kleine. In
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
41
Jezus toonde zich deze glorie in een kindje, geboren in een kribbe. De wereld was niet geïnteresseerd in het kwetsbare kind, laat staan dat ze er God in zou herkennen. Er was geen plaats voor Hem. In Jezus stierf Hij de kruisdood, bespot, omdat zo een koning nooit een koning kon zijn. Nouwen schetst op een scherpe, maar rake manier hoe deze afwijzing van God gepaard gaat met een onecht godsbeeld, samenhangend met een onecht mens- en zelfbeeld. Hongerig en bezitterig als we soms zijn, richten we ons op het opwaartse pad van prestatie en bezit. We kunnen maar van onszelf houden als we genoeg betekenen. Uit dergelijke levenshouding volgt een constante wedijver met de ander, die ons zowel van de ander als uiteindelijk ook van onszelf vervreemdt. Het evangelie keert deze beweging om. Wat God openbaart, de verlossing die Jezus preekte, is de totale en radicale omkering van het ‘opwaartsgericht denken’. Het tweede hoofdstuk van het boek verklaart deze evangelische kern nader. “Wie zijn leven vindt zal het verliezen, en wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het vinden”(Mt. 10,39). Is dergelijke boodschap nog aan te nemen? Is ze niet radicaal tegengesteld aan de waarden van assertiviteit, zelfliefde en zelfzorg die centraal staan en inderdaad noodzakelijke voorwaarden zijn om de ander te kunnen liefhebben? Nouwen toont aan van niet. Want wanneer we ons laten doordringen door deze genade, onszelf laten omvormen, dan komen we tot die zelfliefde, doorheen onze relatie met de ander en door God die deze relatie fundeert. De beweging is dus omgekeerd. Ze vertrekt bij God en gaat zo neerwaarts. Vanuit de diepte worden we opgetild door God. Het gaat dus niet om dienstbaarheid voor de ander ten koste van onszelf. In nederigheid en dienstbaarheid worden we vrij en worden we mens. Toch gaat het niet ‘van-zelf’. Nouwen schrijft: “De neerwaartse weg is die van God, niet die van ons.” Wij zullen steeds weer geconfronteerd worden met onze gerichtheid op het ‘opwaartse pad’. We worden uitgedaagd door de constante verleiding belangrijk te zijn, op te vallen, macht te hebben. In het tweede hoofdstuk worden deze verleidingen beschreven als de beproeving die we ondervinden en die onlosmakelijk verbonden is met ons mens-zijn. Maar Christus is onder ons gekomen, Hij is ‘de neerwaartse weg van het kruis’ gegaan en heeft ons Zijn geest gezonden, zodat Hij in ons blijft en wij in Hem. De weg van het ‘neerwaartse pad’ is de Goddelijke weg, de weg waarin de Geest ons raakt en ons optilt. Is het een gemakkelijke weg? Dat Nouwen in het derde hoofdstuk van ‘disciplines’ spreekt is geen toeval. Een onbaatzuchtig hart heeft nood aan blijvende vorming; nederige dienstbaarheid is verankerd in het spirituele leven. Bijbel, geloofsgemeenschap en persoonlijk gebedsleven zijn onontbeerlijke pijlers in de roeping tot christen-zijn in nederigheid en dienstbaarheid. Dit is een actuele boodschap voor een kerk die maar toekomst zal hebben als ze een kwetsbare en nederige kerk wil zijn. Petra De Cock
DE KEYSER, M., Wanneer het donker wordt. Over depressie en mystiek, Averbode, Altiora, 2010, 206 p. Tien op de honderd Belgen wordt met depressie geconfronteerd. Medische en psychologische hulp is hierbij aangewezen, niet in het minst omdat de helft van het aantal zelfdodingen aan depressie te wijten is. Ook op vlak van spiritualiteit en zingeving stelt depressie heel wat uitdagingen. Waar is God nu ik het meest nood heb aan zijn steun? Waarom lijkt Hij me juist nu in de steek te laten? Waarom kan ik niet bidden? Wanneer een gelovige een depressie doormaakt, zal hij of zij hoogstwaarschijnlijk ook een ‘nachtervaring’ beleven. Hierbij gaat het om een ingrijpend proces dat uiteindelijk kan uitmonden in een diepgaande geestelijke omvorming. Hierover schreven de mystici van wie auteur Myrjam De Keyser meerdere boeken bestudeerde.
42
Uitgelezen
Uitgelezen
De Keyser is oogarts. Ze leeft met haar gezin naast het karmelietessenklooster Sint-Jozef in SintNiklaas. Toen zij in depressie verloren leek in een donkere nacht, liet ze zich leiden door de geschriften van Jan van het Kruis, Theresa van Avila – beiden belangrijke zestiende-eeuwse figuren binnen de hervormde tak van de Karmel – en de Bijbelfiguur Job. De zwaarte, de pijn, de eenzaamheid, de moeilijke en vaak paradoxale gevoelens eigen aan de donkere nacht worden bij deze figuren onder woorden gebracht. De Keyser herkende zich erin en probeerde zelf woorden te geven aan wat haar, onverwachts, overkwam. De mystici schreven dat deze periode van leegte en dorheid een voorwaarde vormt om tot groei te komen in de persoonlijke spirituele ontwikkeling. Dit inzicht maakt de nacht evenwel niet minder donker. Wel kunnen de ervaringen van de mystici de eenzaamheid even verlichten door hun herkenbaarheid, getuigt De Keyser. Zo vergelijkt Teresa van Avila God met de glasblazer. Hij blaast het glas in het formaat dat Hij nodig acht. Hij wil veel geven, en daarom is er veel ruimte nodig. Die inwerking van God komt voort uit de ‘gesmolten’ leegte en gebeurt slechts met mondjesmaat. De Keyser werd hierbij tegelijkertijd geconfronteerd met haar eigen kleinheid en Gods grootheid. Dit alles leidde tot een diepere betrokkenheid op haar omgeving en tot een grotere kennis van zichzelf en van God. Er werd haar niets ontnomen, veeleer kreeg het bestaan een andere richting. De afbeeldingen in het begin van elk hoofdstuk en de vele tussentitels maken het boek aangenaam om lezen. Wat de inhoudstafel betreft, verdient het boek evenwel beter redactiewerk. Inhoudelijk is “Wanneer het donker wordt” een oprechte en authentieke getuigenis van een ‘nachtervaring’. Het is gedurfd om over de schaduwzijden van God te spreken, maar evenzeer om de eigen schaduwkanten te erkennen. Dat Gods wegen ondoorgrondelijk kunnen zijn, heeft De Keyser aan den lijve ondervonden. Persoonlijk heeft De Keysers getuigenis me aangezet tot een verdieping van mijn eigen godsbeeld en tot een vernieuwd inzicht in de spirituele betekenis van depressie. De ervaring van leegte en godverlatenheid is een ervaring die mensen, in het bijzonder pastoranten, vaak niet vreemd is. De Keyser wijst erop dat elke gelovige vroeg of laat een donkere nacht kan beleven. Deze zal telkens gekleurd zijn door persoonlijke levenservaringen. Het lezen van dit boek kan helpen om taal én inzicht te vinden. Inge Neyens
van Heijst, A., Derks, M., Monteiro, M., Ex caritate : kloosterleven, apostolaat en nieuwe spirit van actieve vrouwelijke religieuzen in Nederland in de 19e en 20e eeuw. Hilversum, Verloren, 2010, 1196 p. Ondanks dat de beeldvorming in de media door de beschouwende ordes bepaald wordt, mogen we niet vergeten dat in Nederland en Vlaanderen de meeste religieuzen behoorden tot de zogenaamde actieve congregaties, werkzaam in onderwijs, zorg, verpleging en missie. Ook de Nederlandse actieve vrouwelijke congregaties is een standaardwerk verschenen. In Nederland waren in 1967, 90 actieve zustercongregaties werkzaam. Gezamenlijk hadden ze toen iets meer dan 28.000 leden. De drie auteurs, Marjet Derks, Marit Monteiro en Annelies van Heijst hebben hun sporen in de recente kloostergeschiedenis verdiend en staan garant voor kwaliteit. Hun studie valt in twee delen uiteen. In het eerste beschrijft het drietal de verschillende werkvelden van de religieuzen. In het tweede komt het kloosterleven aan de orde. Tot slot formuleren ze 11 stellingen waarin ze een
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
43
aantal vooroordelen over zusters ontmaskeren. Het boek is gelardeerd met kaders die het geheel bijzonder leesbaar maken en het betoog illustreren. Een overzicht van de gebruikte bronnen, een uitgebreid literatuuroverzicht en een synoniemenlijst voor de meest voorkomende congregaties, complementeren het geheel. De erfenis van de religieuze congregaties staat zowel in Nederland als in België ter discussie, mede door de misbruikschandalen. Nu kwam seksueel misbruik in instellingen die door zusters geleid werden niet zo vaak voor. Wel klagen oud-leerlingen over het kille opvoedingsklimaat en het machtsmisbruik door religieuzen. De auteurs vinden een verklaring voor dit verschijnsel in de kloosterlijke spiritualiteit, door hen omschreven als claustrumgeest. Kloosterlingen leefden afgezonderd van de wereld. Binnen de kloosters lag de nadruk op vasten, versterving en boete. De concrete boeteoefeningen waren voor de buitenwereld onbekend. Binnen de gemeenschap was de wil van de overste wet. Het leven was sterk gereglementeerd. Het is niet eenvoudig te achterhalen hoe zusters dit beleefden. Uit getuigenissen van uitgetreden zusters blijkt dat niet iedereen gelukkig was met deze levensstijl. Het blijkt dat hun kritiek overeenkomt met klachten van oud-pupillen. De auteurs menen dat niet alles op rekening van individuele zusters mag worden geschreven maar wijzen op systeemfouten in het traditionele kloosterwezen. Zij noemen het onaantastbaar gezag van de overste, het gebrek aan transparantie en het taboe op lichamelijkheid. Verder droeg de godsdienstige verheerlijking van offerzin, vernedering en lijden eraan bij dat religieuzen verkeerde maatstaven van goed en kwaad gingen hanteren (p. 1037-1038). De harde straffen die pupillen ondergingen, lijken verdacht veel op de verstervingspraktijken van de zusters zelf. Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw namen de Nederlandse zusters afstand van dit onderdeel van hun religieuze traditie. Opmerkelijk genoeg namen ze niet zelf het voortouw maar lag het initiatief bij geestelijken en leken. In Nederland staan de meeste religieuzen momenteel ver van deze spiritualiteit en beschouwen die niet meer als deel van hun spiritueel erfgoed. Toch zijn er enige kanttekeningen te maken. De meeste meldingen van seksueel misbruik komen niet uit de vrouwenkloosters maar uit jongensinternaten in de jaren vijftig, die door broeders geleid werden. Het zou goed zijn om ook de spirituele wereld van de broedercongregaties aan een vergelijkbaar onderzoek te onderwerpen. Het gaat hier om een werk dat in geen enkele wetenschappelijke, theologische of congregationele bibliotheek mag ontbreken. Een vergelijking met de geschiedenis van Vlaamse actieve congregaties zal zeker interessante inzichten opleveren. Hans de Jong
Le Gendre, O., Biecht van een kardinaal, Leuven, Davidsfonds, 2010, 368 p. Dit lijvige boek, in een uitstekende vertaling van Jean-Pierre Goetghebuer, die zowel de Kerk als het Frans heel goed kent, leest heel vlot. De aanstekelijke titel wekt in deze voor de Kerk nogal troebele tijden meteen belangstelling, maar de lezer zal vrij snel merken dat zijn onmiddellijke verwachting sterk overstegen wordt. Je zou dit boek kunnen lezen als een hedendaagse historische roman met een brede kijk op de kerkgeschiedenis van de laatste eeuw, met een epische kracht die herinnert aan de Da Vinci Code. Maar je zou het ook een soort van geloofsboek kunnen noemen. De roman valt uiteen in drie grote delen, die zich binnen een jaar afspelen. Het eerste deel wordt gesitueerd in Rome in de lente van 2005, het verhaal gaat dan verder in Avignon in de zomer van dat jaar en het laatste deel speelt zich af in Vietnam in november 2005.
44
Uitgelezen
Uitgelezen
Eigenlijk vertelt dit boek niet een echt verhaal, hoewel de dood van paus Johannes Paulus II en het daarop volgende conclaaf de aanleiding en de achtergrond vormen. De auteur, een bekende Franse schrijver met een grote kennis van de christelijke gemeenschap, creëert een gepensioneerde Italiaanse kardinaal van 82 jaar, dus net te oud om actief de nieuwe paus te kunnen verkiezen. Deze kritische kerkvorst heeft de ik-persoon, een Frans schrijver, ingehuurd om zijn memoires te boek te stellen. De drie locaties zijn heel bewust gekozen en suggestief en kleurrijk beschreven. Het geeft uiteraard de auteur de kans om de kerk-kritische kanttekeningen van de kardinaal ruimschoots te verduidelijken. Het eerste deel begint met de uitleg waarom in 1978 een Poolse paus gekozen werd, zijn politieke bedoelingen en de aanslag op zijn leven. Zowel historische feiten als anekdotische verklaringen worden dooreen gemengd: fictie en geschiedenis liggen soms dicht bij elkaar. Het is ook interessant om op die manier achter de schermen van het Vaticaan te kunnen kijken, omdat heel wat echte kardinalen, o.m. Godfried Danneels, geregeld vermeld worden. De fictieve kardinaal geeft ook zijn visie op het pausschap van de laatste eeuw en op de verschillende manieren van 'paus spelen'. Hij legt ook uit waarom Benedictus zo snel verkozen werd, maar geeft hem toch nog krediet om van theoloog naar pastor te evolueren. In de marge komen heel wat actuele thema's, zoals condoomgebruik, het verplichte priestercelibaat, de bevrijdingstheologie en de rol van de vrouw in de Kerk aan bod. In het tweede deel gaan we uiteraard terug naar de pausen van Avignon en de vele politieke aberraties van het ambt. Een pijnlijk hoofdstuk vertelt op een schrijnende manier de evangelisatie en kolonisering in Afrika met veel aandacht voor de volkerenmoord in Rwanda, het grote failliet van het westerse christendom. Twee kerkbeelden worden tegenover elkaar geplaatst: de teloorgang van de politieke macht die leidt tot een verkrampte klemtoon op het sacrale en de Kerk van de dienstbaarheid. De kardinaal kiest duidelijk voor de tweede strekking en betreurt vele gemiste kansen in de recente kerkelijke geschiedenis. Ook zijn zending, als vertrouweling van Johannes Paulus II, naar de Verenigde Staten om het schandaal van de pedofiele priesters te onderzoeken, wordt uitdrukkelijk in de verf gezet. Het laatste deel dan speelt zich af in Vietnam, waar de kardinaal de laatste vijf jaren van zijn loopbaan vertoefde als gelovig christen te midden van weeskinderen, van zieken en armen, in een cultuur die geen christelijke traditie gekend had. De gevolgen van de globalisering, zoals de oorlog in Vietnam, de radicalisering van de islam, 11 september 2001, leidden tot de ontworteling van de bevolking, met als pijnlijke uitlopers het openlijke sekstoerisme, de verdoken pedofilie en de vele weeskinderen als gevolg van aids. Daar bidt de kardinaal en is hij op een ontroerende wijze aanwezig als 'de mensgeworden tederheid van God'. Zijn boodschap is duidelijk: de toekomst van de Kerk ligt niet in de orkaan van de macht maar in de zachte bries van Gods aanwezigheid. In de crisis van vandaag is de tijd bijna rijp om nieuwe modellen van Kerk-zijn uit te proberen. Dit is een boek van hoop en visie, omdat de biecht van de kardinaal niet alleen de vinger legt op heel wat zere plekken, maar ook een weg wijst naar de toekomst. Jos Vanachter
Donders, P.Ch. & Ketelaar, J., Gezond leiderschap in de Kerk, Hoornaar, Gideon, 2010, 352 p. De auteurs pogen de knowhow van het actuele management te combineren met het geloof en met de christelijke ethiek. Dit resulteerde in een lijvig boek, een uiterst gedetailleerde handleiding, waarin alle elementen, die in de HRM van toepassing zijn, systematisch worden uitgewerkt. De triade kennis, vaardigheden en houdingen geldt als leidraad voor deze oefening.
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
45
Elk hoofdstuk begint met een foto ter inspiratie, een oneliner en enkele bijbelteksten die een mens kunnen inspireren om over het aangesneden onderwerp na te denken. De in totaal 25 kenmerken varïeren van roeping (levensvisie, zelfkennis, navolging,…), over persoonlijke (vlijt, zelfbeheersing, rentmeesterschap,…) en sociale verantwoordelijkheid (respect, dienstbaarheid, vertrouwen, moed,…), tot sociale (mensenkennis, communicatie, teamvorming,…) en bestuurlijke vaardigheid (pionieren, organiseren, structureren,…). In wat de auteurs ‘bijbelse bakens’ noemen, probeert men aan de hand van verschillende schriftteksten dat denken in een bepaalde richting te sturen. Hier lijkt bijgevolg sprake van enig ‘instrumentalisme’. Wat dit voor de praktijk kan betekenen is een volgende en logische stap. Allerhande concrete tips worden op de lezer losgelaten, die in sommige gevallen noch min noch meer veralgemenend en stereotiep zijn. Wat te denken van: “Een heer heeft zijn eigen modestijl ontwikkeld. Hij is onafhankelijk van modetrends. Hij is elegant in woord en daad, in kleding, in de inrichting van zijn huis en kantoor en in zijn schrijven.” (pag. 148) Dit om het belang van respect geven en respect krijgen te illustreren. Om het opzet van een werkboek waar te maken, wordt elk besproken item afgesloten met oefeningen die al evenzeer de wenkbrauwen doen fronsen: “Nodig je team bij je thuis uit en verwen ze zoals een echte heer of dame zou doen. Bereid het goed voor, stuur bijzondere uitnodigingen, bezorg een ieder een welkomstcadeautje en haal hulp in huis om alles op rolletjes te laten lopen, zodat je de volle aandacht kunt geven aan je gasten.” (pag. 149) De auteurs, overigens van protestants-evangelische huize, zijn ongetwijfeld experts in hun vak en houden vast aan hun missie om organisaties te coachen en te adviseren in deze welbepaalde leiderschapsstijl. Hun passie voor gezonde kerkgemeenschappen die meebouwen aan een gezonde samenleving komt echter minder tot uiting. Het boek heeft hooguit de verdienste, dat het mensen uitdaagt zichzelf te herkennen en aanzet om aan de slag te gaan met een ‘persoonlijk ontwikkelingsplan’. Boudewijn Baeskens
Schalk, P. (red.), Christen zijn en leiding geven, Groen, Heerenveen, 2010, 102 p. Op welke wijze geeft een christen invulling aan zijn of haar leiderschap? Een boeiende vraag die wellicht uitloopt op een veelzijdig antwoord, zo dacht ik. Voor de auteurs van Christen zijn en leiding geven is het antwoord eenduidig: een Christen is vervuld van Christus en zijn of haar leiderschap stoelt op de Bijbel. Op de eerste plaats ben je immers Christen en heb je dus 'een Naam hoog te houden' (blz. 9). Pas op de tweede plaats geef je leiding in een organisatie of bedrijf. 'Van goed leiderschap is sprake als iemand de capaciteiten en persoonlijke vaardigheden heeft om een team of individu zodanig te leiden dat de gestelde doelen behaald worden', zo schrijft Wim Schalck (blz. 76). Deze definitie schiet voor mij te kort. Ook wat ik verder in verschillende bijdragen terugvind over leiderschap leert mij niets nieuws. Ik kom niet verder met zinnen als: 'Het is nu eenmaal zo: iemand moed de leiding nemen' (blz 7) of de idee dat een echte leider opstaat als het nodig is, als dingen verkeerd dreigen te lopen of omdat er beslissingen genomen moeten worden. Nergens lees ik iets over groepsdynamieken, interactiepatronen die in verschillende groepsfasen ontstaan of over rollen die iemand – al naargelang de samenstelling van de groep, de situatie of de taak waaraan de groep werkt – op zich kan nemen. De Roos van Leary (axenroos die groepsprocessen duidt) is voor de auteurs wellicht onbekend, maar toch een essentiële bijdrage in elk boek over leiderschap, denk ik.
46
Uitgelezen
Uitgelezen
Twee hoofdstukken benadrukken het belang van vertrouwen. Wie vandaag naar het nieuws luistert, hoort dat woord dagelijks terugkomen, vooral als het over de financiele en economische crisis gaat. Telkens opnieuw ligt de oorzaak bij “het gebrek aan vertrouwen” – wat de verklaring nietszeggend maakt. De auteurs stellen dat vertrouwen cruciaal is voor elk bedrijf en dat het haaks staat op een management dat als doel heeft om meer winst te maken en werknemers enkel ziet als middel en niet als doel op zich. Ze bouwen het woord vertrouwen verder op met de christelijke deugdenethiek. Ik pik de christelijke deugd nederigheid er als voorbeeld uit. Nederigheid is een belangrijke deugd voor leiders in een organisatie, want 'succes is de broedplaats van zelfoverschatting' (blz. 65). Nederigheid vertaalt zich in de vaardigheid om goed te luisteren naar anderen, de verborgen vooroordelen te ontdekken en de eigen mening aan te passen. Ik bespaar u de manier waarop de andere christelijke deugden worden ingepast. Zelfonderzoek is nodig stelt Rens Rottier in zijn bijdrage. Dat kan ik volgen: iemand die leiding wilt geven, kan enige zelfreflectie best gebruiken. De reden voor dit zelfonderzoek vind ik te overdreven: 'want je eigen zondige aard kom je niet te boven en die roert zich vooral ook als je leiding geeft' (blz. 22). Is het niet te hoogmoedig om leider te (willen) zijn? Ben je niet uit op macht of carrière? Doe je het met het oog op aanzien? Vragen die voor de auteurs het belang van dientsbaarheid en nederigheid van een leider willen beklemtonen. Maar met deze Reformatorische insteek leer ik niets meer over wat het betekent om een christelijk leider te zijn. Elke bijdrage tapt uit ditzelfde reformatorische vaatje. Een ander, meer kritisch, geluid ontbreekt. De Bijbelse intermezzo's zijn illustratief. Enkele grote Bijbelse figuren als Mozes, Saul en David worden getoetst op hun leiderschapskwaliteiten. Veel hangt hier echter af van de wijze van interpreteren van de auteur. Illustratief zijn ze zinvol, maar ik zou met deze intermezzo's geen verklaringen durven zoeken voor goed leiderschap vandaag. Ook ontbreekt voor mij een stukje over de brieven van Timoteüs, die toch twee “pastorale” brieven zijn met instructies voor de leiders van de gemeenten en voor het pastorale beleid. Kortom, Christen zijn en leiding geven klonk in mijn oren als veelbelovend, maar schiet op alle vlakken te kort. Staf Peeters
Benefiel, M., De Ziel aan Zet. Spiritueel leiderschap in de praktijk, vertaald door M. Rikmenspoel, Kampen, Ten Have, 2009, 192 p. 'De Ziel aan Zet' is in enkele woorden samen te vatten: wie voortdurend, in contact met God, de aarde, iedere mens apart en alle mensen samen voor ogen houdt, is als leider van een organisatie in staat tot bezield leiderschap. Margaret Benefiel neemt ons aan de hand van succesvolle verhalen mee in het proces van transformatie naar bezield en bijgevolg ethisch leiderschap. Daarbij vullen het innerlijk en uiterlijk van de mens elkaar aan: het handelen drukt de bezieling uit. 'Ziel' geeft weer "wie een persoon ten diepste is. […] Ziel is de manier waarop emotionele en rationele diepte recht wordt gedaan en de weg waarlangs verlangen naar ontwikkeling en evolutie ruimte krijgt, hetzij in een religieuze hetzij in een andere context" (p. 19). De ziel moet gevormd en blijvend onderricht worden. Hoe dergelijk proces verloopt, wordt beschreven in drie delen: 'het pad kiezen', 'op de goede weg blijven' en 'volhouden tot het eind'. 'Het pad kiezen' begint met het volgen van je hart, luisteren naar wat jou als deze unieke mens te doen staat en daaraan gevolg geven. Wel wetend dat je zal struikelen. Je pad vorm geven, gebeurt door deze waarheid van je hart uit te spreken, met anderen je bezieling te delen en hen uit te nodigen tot samen-
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
47
werking. Uitgaande van een heldere analyse van 'wat is', kan hoop kiemen en kunnen dromen vorm krijgen. 'Op de goede weg blijven' is niet zo evident. Het betekent dat de missie (je gerichtheid op iets groters) in het vizier blijft en er telkens teruggekeerd wordt naar de oorspronkelijke opdracht. Deze missie vorm geven, kan alleen met een dankbaar hart. Een cultuur van waardering en dankbaarheid moet gecreëerd worden. Er is ook voeding nodig voor de ziel: de ene haalt die in supervisie, de ander via geestelijke begeleiding, manieren om je telkens terug te enten op de waarden van waaruit je wil werken. 'Volhouden tot het eind' vereist de vaardigheid het kleine en grotere geweld te doorbreken. Hier komt het 'geestelijke' van bezield leiderschap het meest tot uitdrukking. Immers, zowel de mensen die 'met jou gaan' als degenen die jou tegenzitten, verdienen mededogen, compassie. In organisaties wordt pijn gedaan en bijgevolg is het noodzakelijk in staat te zijn om uit te praten, te vergeven. Spiritueel leiderschap vereist van de leider een spirituele transformatie. De weg van loutering, doorheen de donkere nacht naar verlichting, en doorheen een tweede donkere nacht naar vereniging, moet meermaals gepratikeerd worden. Het resultaat van de spirituele weg wordt door Benefiel bij de aanvang van het boek aangegeven: "De bedrijven met integriteit, die de waarden die ze omhelzen ook vóórleven en hun klanten en werknemers met respect en eerlijkheid behandelen, trekken betere mensen aan, weten deze werknemers betrokken te houden en behalen meer winst" (p. 14). Onder dit oogpunt intrigeert het boek mij. Enerzijds besef ik hoezeer Benefiel de vertrouwde spirituele weg beschrijft. 'In gesprek blijven met God' maakt het gaan van de weg kwaliteitsvol. Anderzijds is het binnen onze cultuur ongewoon om zo expliciet en concreet te verwoorden hoe dergelijk putten uit deze Bron in dagdagelijkse situaties in zijn werk gaat. Bovendien wordt het iets te vanzelfsprekend verwoord, alsof alles problematisch kan zijn, behalve de godsrelatie. In die zin is het boek in een typisch Amerikaanse stijl geschreven. Tegelijk maken de concrete voorbeelden het werk vlot leesbaar. Marina Riemslagh
Zegveld, A., Worden wat God is. Mensen op het spoor van God brengen, Lannoo, Tielt, 2009, 189 p. Dit boek van André Zegveld heeft me erg aangesproken. Hij is ook de auteur van een eerder verschenen boek: ‘Over God. Zoeken naar Zijn plaats in mijn verhaal’1. We krijgen doorheen het boek drie begrippen als een drieluik - pastoraat, spiritualiteit en mystagogie – die voortdurend in onderling verband staan. Om het drieluik helder te maken hanteert hij een paar sleutels uit de christelijke traditie, gekleurd door de Benedictijnse spiritualiteit. Hij reikt die sleutels aan in een taal die het theologisch vakjargon overschrijden. Zijn uitgangspunt is ‘God’ of dat wat er werkelijk toe doet. Een geheim. “In Gods oog en gelaat zie je wie je zelf bent. Echt: je kent dan jezelf zoals je door Hem wordt gekend.” (p.35) Pastoraal heeft voor Zegveld alles te maken met spiritualiteit en mystagogie. “De pastor heeft uiteindelijk slechts één doel. Hij maakt het de mensen mogelijk een overgang te maken van duisternis naar licht, van onzekerheid naar hoop, van verstrooiing in de grauwheid van alledag naar de ontmoeting met God, van dood naar leven” schrijft hij in zijn inleiding (p. 10). De invalshoek is dan weer spiritualiteit. Voor de auteur heeft spiritualiteit alles te maken met hoe de pastor zelf omgaat met het geheim en hoe je als pastor anderen erin binnenleidt. Hij omschrijft het als een experiment in mens-worden. 1 André Zegveld, Over God. Zoeken naar Zijn plaats in mijn verhaal, Lannoo, Tielt 2003.
48
Uitgelezen
Uitgelezen
Mystagogie staat voor het binnenleiden van anderen in het geheim. Het brengt mensen dichter bij hun eigen geheim. Hij benoemt de pastor als een ‘geheimzinnig’ mens, een mystagoog. Immers, hij is een levend teken naar het geheim van God. “Mystagogie is inwijding in het geheim van het geloof. Wie dat geheim binnengaat, wie het wil zien en begrijpen en eruit tot leven wil komen, wie iets vermoeden gaat van God en diens heilige liefde, beseft daardoor onvermijdelijk: ik ben een obstakel voor de ontplooiing van dit geheim. Hoe intenser dit geloof, des te intenser ook dit besef.” (p. 127). Pastoraat is mystagogie, De pastor is er dus om mensen bij hun eigen dorst te laten komen, een dorst naar heilige liefde die nooit gelest kan worden. Dat maakt de pastor tot een geheimzinnig mens. Tegelijk is pastoraat ook een normaal werelds beroep en een heel gewone bezigheid. De auteur slaagt erin om zijn mantra ‘In Hem bewegen we, leven we, zijn we’ door het hele boek aan te houden, het te verdiepen en pastoraal te kaderen. Hij zegt op het einde van zijn boek over dit zinnetje uit Paulus ‘Wij moeten meer en meer worden wat hij is. Ons leven drijft met andere woorden op het verlangen naar de ontplooing van wat nog ongeleefd is in ons, het verlangen naar de ontplooiing van dat van God in ons wat nog niet tevoorschijn is gekomen.” (p. 182) In negen hoofdstukken zet Zegveld zijn ideeën uiteen. Zo heeft hij na een inleidend stuk over ‘ziel’ en een eerste hoofdstuk over zijn mantra. In hoofdstuk twee over het spanningsveld van Gods niet(s)igheid en de onverschilligheid die dit van de gelovige vraagt. Hij sluit hiermee aan bij de grondhouding die Sint Benedictus voorstelt. In volgende hoofdstukken ontvouwt Zegveld het begrip ‘heiligheid’ als synoniem voor ‘liefde’. Daarbij poneert hij het adagio ‘doen en horen’ met een kritische kijk op binnenkerkelijke gebruiken. Hij schrijft in hoofdstuk zes prachtige bladzijden over ziel en lichaam, over zonde en vergeving. “Vergeving is niets anders dan de vervulling van het gebod ten leven. Dat gebod luidt: “Bemint elkaar’ (Joh. 15,12)”. (p. 132). Ik spring even over hoofdstuk zeven heen naar hoofdstuk acht waar hij Gods menswording beschrijft als een heenweg en een terugweg. De weg ook die de pastor moet gaan: leeg worden om vol te worden vanuit Gods liefde. Pastoraat als mystagogie zoekt naar het geheim van iedere mens. Dat geheim is God. Pastoraat leidt mensen binnen in het geheim van Gods anders-zijn. Gods leegte, het opent het gat. Maar het leidt tegelijk mensen binnen in het geheim van de mensvormigheid. Gods liefde is altijd lichaam, menselijkheid in een historische vorm, rechtvaardigheid”. (…) “Want het leven van de Levende openbaart zich in de levenden. Of niet.” (p. 152-153). De metafoor van de ladder van Jacob krijgt hier volop plaats. In het laatste hoofdstuk negen heeft Zegveld het over de tijd en over roeping. “Roeping, een levenslang proces van waardering van je tijd van leven. Spiritualiteit is daarom nodig, ordening met het oog op samenhang.” (p. 175). Ik kom nu even terug op hoofdstuk zeven waar de auteur vanuit de drie sleutelbegrippen ingaat op het mysterie van de eucharistie en van gemeenschap. Een hoofdstuk dat meer dan de moeite waard is om te lezen! Hier echter wordt hij vaag wat pastores en priesters onderscheidt. Een andere beperking van Zegveld is dat hij ideaal voer geeft voor wie niet gelooft om te zeggen dat geloven een louter menselijk proberen is om meer betekenis te vinden. Zeker daar waar Zegveld het heel uitdrukkelijk heeft over sacramenten, dood en opstanding en over ‘een zich terugtrekkende God’. Mits deze kritische noot bij een schoonheidsvlek is dit overigens een schitterend boek. Worden wat God is verdient een ereplaats op de boekenplank! Ria Vercamer
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
49
Johnston, E., vander Wal, P. & Wijngaard, J., Tja, wat zal ik zeggen. Met cliënten in gesprek over spiritualiteit, Boekencentrum, 159 p. + DVD Deze vertaling van “What do I say? Talking with patients about spirituality” heeft op de achterflap een inleidende zin; “Een professionele handreiking voor het omgaan met spiritualiteit in de zorg”. Een soort ondertitel die perfect de inhoud van het boek weergeeft. De twee hertalers werken als geestelijk verzorger in een Nederlandse voorziening. Zij herschreven het werk in functie van de Nederlandse verzorgenden, werkzaam in de verpleging. Hun uitgangspunt is dat verzorgenden spirituele vragen niet kunnen ontlopen en er dienen mee om te gaan. Dit is niet anders voor Vlaamse begeleiders en verpleegkundigen. In zes hoofdstukken nemen de twee ons in een makkelijke en toegankelijke taal mee in een aantal uitgangspunten: spiritualiteit is algemeen menselijk; bij heelwording gaat het om het bevorderen van gezondheid; aandacht voor de algehele gezondheid van lichaam, geest en ziel; mensen helpen bewuster te leven; mensen leren intellectueel, gevoelsmatig en lichamelijk in het leven te staan; het welzijn van anderen bevorderen vereist dat je zelf in balans bent en bewust bent van je eigen spiritualiteit. Dit laatste is van belang om ruimte te kunnen creëren en met aandacht naar anderen te kunnen luisteren. Echt luisteren, laat je toe ‘dieper’ te gaan en spiritualiteit te ontdekken. Dit boek leert hoe we die spiritualiteit kunnen herkennen en begrijpen. In een hoofdstuk besteedt men aandacht aan het hiermee omgaan op verbale en non-verbale wijze. De begeleider is niet de aanbrenger van oplossingen maar tracht, door gerichte hulpverlening en vraagstelling, de cliënt/patiënt zelf de oplossing en kracht tot ‘genezing’ te laten vinden. Net zoals een website kent het boek ook een deel met ‘FAQ’. Een eerste antwoord op veelgestelde vragen. Tot slot zijn in het laatste hoofdstuk een vijftiental pagina’s oefeningen voorzien die willen helpen met het integreren van de verschillende vaardigheden die beschreven werden. Als toemaatje krijg je een DVD bij het boek met nogal wat spelsituaties. Het Toetstheater speelt hoe men leert omgaan met levensvragen. Leuk én zeer didactisch is dat men de situatie eerst ‘verkeerd’ speelt en dus de ondeskundige aanpak voor de kiezen krijgt. Daarna komt dan dezelfde situatie met een meer gepaste houding aan bod. Dit boek is een echt werkboek. Ik gebruik het alvast om een interactieve vorming op te zetten voor pastores in voorzieningen van personen met een beperking. Ook voor vele anderen in het zorgcircuit is dit echt wel gesneden brood. Filip D’Hooghe.
50
Uitgelezen
nieuws TIJDSCHRIFT PASTORALE PERSPECTIEVEN Ons tijdschrift Pastorale Perspectieven verschijnt reeds 5 jaar in de huidige vorm. Tijd dus om onze aanpak door de lezer te laten evalueren en ons voor te bereiden op de toekomst, ondermeer met de komst van de Beroepsvereniging. Wij nodigen u uit om uw persoonlijke feedback te geven op ons tijdschrift. Bij de volgende nieuwsbrief van de Elisabethwebsite zult u een link vinden waarmee u dit online kunt doen. Wij danken u alvast voor uw medewerking! Namens de redactie, Dominiek Lootens & Pieter Vandecasteele
WEBSITE ELISABETH Beste pastor, Beste geïnteresseerde in het zorgpastoraat, Op Elisabeth staat de uitnodiging en het programma voor het startgongres van de beroepsvereniging op 15 oktober in de kijker. We hebben ook heel wat nieuwe items rond interculturaliteit in de zorg. Zo stonden we stil bij de relatie tussen de ramadan en de verzorging van moslimpatiënten en we gaven informatie over de studiedag ‘goede zorg bij etnisch-culturele minderheden’ op 14 oktober, waar het nieuwste ethische advies van Zorgnet Vlaanderen wordt voorgesteld. Inhoudelijk boden we u nog artikels aan rond een kinderziekenhuis in Londen, een inspirerend kunstwerk in het St-Elisabeth ziekenhuis in Herentals en ziekenhuispastoraal in Brussel. Ook zijn we verheugd u de inhoud van de CD-rom 'Daar doe ik het voor!' te kunnen aanbieden op Elisabeth. Inhoudelijk sommen we hier nog enkele interessante items op die recent werden toegevoegd: • De thesis ‘Hoop doet leven’: Theologe en pastor Inge Neyens schreef dit jaar een thesis over het thema hoop. Hoop hangt samen met het zoeken, het ontvangen, geven en ervaren van zin. Hoop is bij uitstek een thema waar de pastor mee aan de slag kan gaan. De pastor is immers iemand die de zorg voor alles wat met ‘zin’ in het leven van mensen te maken heeft, op een specifieke wijze mee wil behartigen. • Getuigenis van pastor Lucas Lissnijder: ‘Varen naar de overkant: “Enkele maanden geleden is mijn vader gestorven. Plots werd ik ervaringsdeskundige. Alhoewel ik al honderden patiënten en hun familie in het stervensproces had bijgestaan, leek het alsof ik voor de eerste keer met de dood werd geconfronteerd.”
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
51
• ’Het bericht rond de Canadese psychotherapeut Jean Monbourquette die overleden is: Hij was een van de eersten die nadrukkelijk psychologie en spiritualiteit combineerde, in het bijzonder bij rouwverwerking, de begeleiding van stervenden en mensen met huwelijksproblemen en het streven naar verzoening. • Al de artikels rond de studiedag psychologen en pastores (uit Pastorale Perspectieven). Vergeet ook het nieuws niet te volgen op onze homepage of onze nieuwsbrief uit te pluizen, zo blijft u op de hoogte van de gebeurtenissen, de agenda-activiteiten en de vacatures binnen het pastorale zorgveld. Tot slot willen we u ook het nieuws niet onthouden van ons nieuwste creatie: een blog op Elisabeth! Volg Catharina’s overpeinzingen en reageer desgewenst! Veel leesplezier en de beste groeten, Liesbeth Pulinckx
BOEK ONTSLUITENDE ZORG. DE TOEKOMST VAN HET PASTORALE BEROEP Pastorale zorg situeert zich binnen de context van gezondheids- en welzijnsvoorzieningen. De hedendaagse invullingen van dit beroep beantwoorden aan de nieuwste ontwikkelingen binnen deze sector. Van pastores wordt verwacht dat zij als professional beschikken over goed ontwikkelde kennis en vaardigheden. De pastor is een deskundige tussen andere professionelen. Hij/zij moet ‘present’ zijn, maar ook beleid en structuren kritisch bevragen en beïnvloeden. Dat vraagt vakbekwaamheid en toekomstgerichte professionalisering. Dit boekje geeft pastores de kans om inzicht te krijgen in deze grondige veranderingen en om na te denken over de betekenis, de inhoud en de maatschappelijke waarde van het pastorale beroep. Inhoud: Ten geleide door Luc Braeckmans Ontsluitende zorg, Dominiek Lootens Uitdagingen voor het pastoraat in de gezondheids- en welzijnszorg, Axel Liégeois De rol van de pastor in de multidisciplinaire spirituele zorg, Carlo Leget De pastor als profeet?! Doris Nauer ‘Verschil scherp stellen om eigenheid te bewaren’, Emmanuel Van Lierde Stellingen voor de toekomst, Wim Smeets & Dominiek Lootens
52
Nieuws
Nieuws
Dominiek Lootens (Red.) werkt als vormingsverantwoordelijke van Caritas Antwerpen-DNGW. Daarnaast is hij projectmedewerker bij Caritas Vlaanderen en gastdocent aan de PTHV in Vallendar (D.). Dit boekje is de weerslag van een studiedag die in februari 2011 werd georganiseerd door UCSIA vzw, in samenwerking met de Pastorale Dienst van de Universiteit Antwerpen, de Dienst Navorming voor Gezondheids- en Welzijnsvoorzieningen (DNGW) van Caritas Antwerpen en Kerk onder Stroom. Het werd speciaal gemaakt voor iedereen die werkzaam is als pastor of pastoraal medewerker in de zorgen welzijnssector in Vlaanderen. Deelnemers uit andere sectoren getuigden dat de inhoud van dit boekje ook voor andere vormen van pastoraat nuttig kan zijn: gevangenissen, stadspastoraal, parochiepastoraal. Mensen die de studiedag van 17 februari hebben gevolgd, mogen hun exemplaar gratis in de bus verwachten.
Boek 20 x 20 cm; 72 blz. Prijs: 15 EURO U kan het boek bestellen via www.halewijn.info of door overschrijving van 15 euro per exemplaar op rekening nr (BE 61) 220-0971727-17 van Uitgeverij Halewijn, met vermelding van ‘ontsluitende zorg’. Het wordt u toegestuurd na ontvangst van uw betaling.
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
53
aankondigingen VLAAMS WELZIJNSVERBOND, CARITAS-DNGW en KERK ONDER STROOM Zorgzaam verbinden Studiedag rouwzorg bij mensen met een mentale beperking Donderdag 13 oktober Op donderdag 13 oktober 2011 organiseren Kerk onder stroom en DNGW in samenwerking met het Vlaams Welzijnsverbond een studiedag rond rouwzorg. We kijken daarbij naar mensen met een mentale beperking en hun rouwproces. In de voormiddag leiden twee sprekers het thema in. Koen Trappeniers vertelt hoe je met zorg mensen met een handicap nabij kan zijn in hun omgang met dood- en verlieservaring. Hij omschrijft hoe je die zorgzaamheid met professionaliteit kan verbinden. Aansluitend verkent Jos Marien hoe het christelijke verhaal een extra perspectief kan geven aan de gezamenlijke rouwarbeid, die vanuit een diep vertrouwen mensen kan teruggeven aan zichzelf. In een overgang naar de namiddag getuigen Tim De Borger en Katrien Lenaerts (bewoners van De Stappe – Katrinahome) over hoe zij naar dood en verlies kijken. Na de middag bieden we een tiental werkwinkels aan die zich richten tot de verschillende hulpverleners. Er is aandacht voor de rouwzorg binnen een voorziening, in een gezin en in de pastorale context. De folder van de studiedag met het overzicht van de werkwinkels vindt u op de website van het Vlaams Welzijnsverbond (www.vlaamswelzijnsverbond.be) of van Kerk onder stroom (www.kerkonderstroom.be) Van harte welkom!
DOELGROEP: professionelen, familieleden, pastores en alle betrokkenen bij mensen met een mentale beperking
DATUM:
donderdag 13 oktober 2011 in het TPC te Antwerpen
CCV - Opleiding Bibliodrama & Religieuze verhalen in beweging Basismodule data: uur: plaats: begeleiding: deelnameprijs: inschrijven vóór:
van zaterdag 31 maart tot dinsdag 3 april 2012 start om 9 uur (31/03); einde om 17 uur (3/04) Don Bosco, Broechemsesteenweg 100, 2531 Vremde Opleidingsteam Bibliodrama 400 euro (inbegrepen: cursusgeld, maaltijden, verzekering, …) 15 februari 2012
Reeds vele jaren biedt CCV in het bisdom Antwerpen een basisopleiding aan voor wie zich wil bekwamen in de methode van ‘Bibliodrama’. De opleiding is het voorbij jaar grondig herdacht en meer aangepast gemaakt aan de behoeften van de geïnteresseerden. In een eerste (korte) Basismodule zullen de grondprincipes van het bibliodrama worden verkend, toegelicht en aangeleerd. Hiermee willen we tegemoet komen aan de wensen van haalbaarheid en praktische bruikbaarheid. Wie dit wenst kan zich nadien nog
54
Aankondigingen
Aankondigingen
inschrijven voor een van de verdere vervolgmodules. Een folder met meer uitleg over de Opleiding is te verkrijgen via het secretariaat van CCV in het bisdom Antwerpen (
[email protected]) of te raadplegen op de website: www.bibliodrama.be
Opleiding Bibliodrama & Religieuze verhalen in beweging Twee vervolgmodules data:
twee weekends met residentieel verblijf - vervolgmodule ‘Groepsinteractie’: zaterdag 5 en zondag 6 november 2011 - vervolgmodule ‘Open Stoel’ en ‘Dubbelen’: zaterdag 26 en zondag 27 november 2011
uur: telkens van 9 uur (za.) -17uur (zo.) plaats: Don Bosco, Broechemsesteenweg 100, 2531 Vremde begeleiding: Opleidingsteam Bibliodrama deelnameprijs: 150 euro (per module) – alles inbegrepen inschrijven (per module) vóór: 15 oktober 2011 De vervolgmodules van de Opleiding Bibliodrama & Religieuze verhalen in beweging passen in de herschikking die vorig jaar werd doorgevoerd. Deze modules zijn bestemd voor wie eerder de Basismodule of – in de opleidingsstructuur van voorheen – de Basisopleiding volgde. Ze beogen een verdere bekwaming of desgevallend een opfrissing van bepaalde werkvormen en technieken van het bibliodrama. In de nieuwe structuur vervolledigen zij de opleiding. De betiteling van de vervolgmodules geven de inhoud ervan goed weer. Bij die van de ‘Groepsinteractie’ zal na demonstratie oefenkansen worden geboden om de werkvorm van het groepsinteractiespel in een eerste aanzet te leren begeleiden. Bij de ‘Open Stoel’ en ‘Dubbelen’ zullen beide elementen voorwerp zijn van instructie en inoefening. Gezien de actieve leermethode wordt de deelnemersgroep beperkt tot maximum 10 personen. Een folder met meer uitleg over de Opleiding is te verkrijgen via het secretariaat van CCV in het bisdom Antwerpen (
[email protected]) of te raadplegen op de website: www.bibliodrama.be
Toerusting plaatselijke begeleiders/ werkbegeleiders De korte vorming 'Toerusting plaatselijke begeleiders/werkbegeleiders' werd uitsteld wegens te weinig deelnemers (zou normaal in september gestart zijn). Dit programma wordt opnieuw voorzien in het voorjaar van 2012. De nieuwe data zijn: (vrijdagnamiddagen van 14u-18u): 10/02; 2/03; 23/03; 4/05; 25/05/2012. Verdere informatie te bekomen bij
[email protected]
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
55
BEROEPSVERENIGING VOOR KATHOLIEKE PASTORES IN DE GEZONDHEIDS- EN WELZIJNZORG STARTCONGRES Pastoraat uitgedaagd. Meertaligheid en spiritualiteit in de pastorale zorg 15 OKTOBER 2011 09.30 uur Onthaal 10.00 uur Welkom, Dominiek Lootens Bezinning, Filip Zutterman Inleiding, Monseigneur Van Looy 10.15 uur Lezing, Anne Vandenhoeck 10.55 uur Reactie en getuigenis, Ine Pauwels 11.15 uur Pauze 11.35 uur Lezing, Johan Verstraeten 12.15 uur Reactie en getuigenis, Koen De Fruyt 12.35 uur Voorstelling nieuwe voorzitter en felicitaties vanwege het ENHCC 12.45 uur Receptie en Walking Dinner 14.00 uur Algemene Vergadering Beroepsvereniging voor de leden 15.00 uur Slot
PROVINCIEHUIS ANTWERPEN Koningin Elisabethlei 22, BE-2018 Antwerpen
Organisator: Vzw Beroepsvereniging voor katholieke pastores in de gezondheids- en welzijnszorg
Contactpersoon:
[email protected]
inschrijven via: http://www.pastoralezorg.be/beroepsvereniging/
56
Aankondigingen
Aankondigingen
Opleiding Praktijkbegeleiding van pastores Supervisie en Werkbegeleiding data:
Start in september 2012 Een informatiemoment is voorzien op vrijdag 20 april 2012
uur: plaats: begeleiding: verdere informatie
14-16 uur TPC, Antwerpen Erik Herrebosch, e.a. te bekomen bij
[email protected]
Het op punt houden van de kwaliteit van het pastorale werk is meer dan ooit een zorg. Naast de verantwoordelijkheid die het beleid hierin draagt is het eveneens die van de pastor zelf. Hij of zij verdient de nodige ondersteuning om tot een betere taakuitvoering te komen. Niet alleen tijdens een ingroeiperiode bij de aanvang van een (nieuwe) opdracht, maar ook op geregelde tijdstippen tijdens zijn/haar loopbaan is een of andere vorm van praktijkbegeleiding van belang. Hiertoe zijn bekwame supervisors en werkbegeleiders nodig. De Opleiding Praktijkbegeleiding van pastores wil mensen verder bekwamen in dit begeleidingswerk. Het programma omvat een vijftiental opleidingsdagen aangevuld met telkens acht individuele begeleidingsmomenten en intervisiesamenkomsten. Naast het aanbrengen van theoretische inzichten staat de praktijkervaring van de deelnemers zelf centraal. Een informatiemoment met toelichting aangaande de ganse opleiding, modaliteiten en praktische zaken is gepland op vrijdag 20 april 2012 te Antwerpen (TPC).
ACADEMISCH CENTRUM VOOR PRAKTISCHE THEOLOGIE Hieronder vindt u de data van enkele boeiende initiatieven die het Academisch Centrum voor Praktische Theologie (KULeuven) gedurende het volgend academiejaar opzet. •
10 november 2011 Contemporary Religious Art in Europe
•
16 december 2011 De drie sacramenten van de christelijke initiatie ondersteboven?
•
5-7 januari 2012
•
9 maart 2012
Macht in-zicht: omgaan met machtsbalansen in pastorale relaties en kerkverbanden
•
20 april 2012
De ‘k’ van sociale bewegingen: van analyse naar vernieuwing
Historische, theologische en pastorale perspectieven ‘Soft Shepherd or Almighty Pastor?’: Power (im)balances in Pastoral Care. International Academic Expert Seminar
Voor bijkomende info en inschrijvingen: Angeline De Moor Coördinator Academisch Centrum voor Praktische Theologie Sint-Michielsstraat 6 bus 3101 3000 Leuven 016/32.84.67 www.theopraxis.eu www.pastoralezorg.be
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
57
Over de grenzen VEERTIGJARIG JUBILEUM VERENIGING VOOR GEESTELIJK VERZORGERS IN NEDERLAND Anne Vandenhoeck
Op woensdag 22 juni kwamen honderden geestelijk verzorgers bijeen in Utrecht om het veertigjarig bestaan van hun beroepsvereniging, de VGVZ, te vieren. Veertig jaar geleden besloten de katholieke landsvereniging voor pastores in de gezondheidszorg en de protestantse vereniging de krachten te bundelen. Later kwamen daar ook de hindoes, moslims, vrijzinnigen en joodse verenigingen bij. Als gemeenschappelijke naam werd voor ‘geestelijk verzorgers’ gekozen. De vereniging werkt met zes sectoren (volgens de levensbeschouwing) en een gemeenschappelijk verkozen bestuur. De voorzitter is momenteel Simon Evers, priester en werkzaam als geestelijk verzorger in het Onze Lieve Vrouw ziekenhuis in Amsterdam.
58
Over de grenzen
De jubileumviering vond plaats in de dom in Utrecht. Het eerste deel van het programma werd bijgewoond door prinses Margriet en bestond uit de presentatie van een voor de gelegenheid gemaakte documentaire en boek over geestelijk verzorging. De documentaire volgt geestelijk verzorger Marie José Bolhuizen in haar werk met psychiatrische patiënten in en buiten de voorziening. Eén van de sterkste beelden uit de documentaire is naar mijn aanvoelen Marie José die met een patiënt op een tandem fietst en ondertussen een gesprek over diens welbevinden heeft. Of Marie José die samenkomt met een groepje om een avond te zingen, want de drempel naar de liturgie is voor hen te hoog, en na een uitermate vals gezongen
Over de grenzen
stuk rechtuit tegen de aanwezigen zegt: ‘nou, dit is helemaal niets’. De documentaire is ondertussen ook uitgezonden op de KRO en kan nog steeds bekeken worden op de website van Kruispunt. Anneke de Vries, geestelijk verzorger in het Radboudziekenhuis in Nijmegen, is eindredacteur van het jubileumboek ‘Zinnig verband’, het boek dat bijdragen van verschillende geestelijk verzorgers bundelt over hun werk. Ter afsluiting van het eerste deel van het jubileumprogramma werd samen met het publiek een speciaal door Sytze de Vries en Christiaan Winter gecomponeerd lied gezongen. Een gelegenheidskoor van geestelijk verzorgers zong voor en het publiek zong enthousiast mee.
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
59
Lied van levend water Oeroud het stromen, rusteloos vloeien, onder de wind die waait, maar vanwaar? Alles beweegt, zoekt bedding en bodem… Alles mondt uit in vragende verten onder de wind die waait, maar waarheen? Peilloos de diepten, de onderstromen… Wie kan stromen zonder bronnen? Water, in zichzelf verzonken, oeverloos in niets verdronken, kent geen doel, is onbegonnen. Levend water, neem mij mee In je vaart naar open zee! Wie leeft zonder hartsverlangen? Uitgedroogd, zoals een bedding smacht naar water, wacht op redding, wil ik alle regen vangen. Levend water, kom voorbij, vul mij, drenk mij, stroom in mij! Stormenderhand of in fluisteringen worden oases van hoop verwekt. Beddingen smachten naar hemelse regen. Zon die mij warm kust, wanneer? Wie weet hoe de stromen lopen in het landschap van ons leven? Gun mij vogelvlucht, heel even, zonlicht, schijn de wolken open! Levend water, neem je loop langs de oevers van de hoop. In de diepdonkere dalen Vloeien onze stromen samen, leren wij elkanders namen om niet eenzaam te verdwalen; Levend water neem ons mee naar die zomerdag aan zee!
60
Over de grenzen
Op de wind die waait, maar vanwaar? Op de wind die waait, maar waarheen? Onder de zon die ons kust, wanneer? Wind, waar in de hemel ademt, liefdeszonneschijn in water, tover ons een boog vol kleuren in de allerzwartste wolken, drijf ons in elkanders armen. Levend water neem ons mee naar die zomerdag aan zee! Het tweede deel van de jubileumviering bestond uit een interculturele ontmoeting en een reeks toespraken van gasten. Het idee was om voor het jubileum een gemeenschappelijke viering op te zetten met de zes levensbeschouwingen. Het bleek moeilijk te zijn in de voorbereiding om tot een echte gemeenschappelijke viering te komen, het compromis werd een ritueel voor een interculturele ontmoeting. Elke gezindheid bracht een beschouwing naar voor over geestelijk verzorging vanuit hun traditie. Tussen elke beschouwing werd een kaars aangestoken en piano gespeeld. Na de interculturele ontmoeting spraken de gasten de geestelijk verzorgers toe over hun bijdrage aan zorg en samenleving. De sprekers waren: drs. Marlies Veldhuijzen van Zanten-Hylner, staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport, dr. Arjan Plaisir, lid moderamen Interkerkelijk Contact in overheidszaken, prof. Dr. André Knottnerus, voorzitter wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid, prof. Heleen Dupuis, voorzitter vereniging gehandicaptenzorg Nederland, drs. Yvonne van Gilse, directeurbestuurder Landelijke Organisatie Cliëntenraden en dr. Anne Vandenhoeck. Een interessante bijdrage was deze van professor Knottnerus die geestelijk verzorging benaderde vanuit het onderzoek rond het belang
Over de grenzen
van religie in het publieke domein. Ikzelf mocht tijdens de zitting de aanwezigen toespreken als Coordinator van het Europese Netwerk (ENHCC). De leden van het comité van het netwerk uit Griekenland, Engeland, Noord Ierland, Schotland en Tsjechië waren ook aanwezig en vormden de link met de internationale gemeenschap van chaplains. Nadien was iedereen uitgenodigd om in de Sint Janskerk in Utrecht bij muziek te genieten van een wereldbuffet en van het verder uitwisselen over leven en werk. Het was een voorrecht om aanwezig te mogen zijn bij zo’n mooie, perfect georganiseerde en deugddoende viering van geestelijk verzorging.
De documentaire over geestelijk verzorging kan je bekijken op de website van Kruispunt: http://www.katholieknederland.nl/kruispunt/arc hief/2011/detail_objectID728286.html Meer info over het jubileum, zie: http://www.vgvz.nl/home
MEER INFO
OVER DE AUTEUR
A. DE VRIES e.a. (red.), Zinnig verband. Veertig jaar vereniging van geestelijk verzorgers in zorginstellingen, Valkhof Pers, 2011, 23,5€. Verspreiding in België: Maklu- Distributie, Antwerpen.
Anne Vandenhoeck is wetenschappelijk medewerker en supervisor aan het Academisch Centrum voor Praktische Theologie te Leuven en stafmedewerker vicariaat Caritas te Brugge. E-mail:
[email protected]
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
61
Uitsmijter
open brief aan Herman Van Rompuy. De vleugelslag van een vlinder Hilde Van der Motte
Beste meneer Van Rompuy,
iets met mijn persoon te maken, maar ook alles met mijn functie. Weet u wat er zo bij-
U kwam door mijn gedachten dwarrelen. Vreemd? Misschien wel, misschien niet. Ik liep te denken over het spiritueel leiderschap van een pastor. Het is een ‘hot item’ in onze branche. Dat klinkt wat negatief als ik het zo formuleer, dus ik corrigeer mezelf: het is als item de laatste jaren uitgesproken aanwezig als aandachtspunt op de werkvloer en als studieonderwerp, in velerlei publicaties. Trouwens, ook in de economische, sociale en politieke wereld wordt er vandaag over spiritueel leiderschap gesproken. U weet dat, als president van Europa. Ja, ja, nu gaat u mij corrigeren, het is al te simplistisch geredeneerd en uitgedrukt om u ‘president’ of ‘leider’ van Europa te noemen. Het is ook ‘maar’ een informele titel. Anderzijds, als u ’s morgens wakker wordt en uw dagtaak bestaat in het behartigen van de Europese belangen, dan kan u zichzelf moeilijk een doorsnee Europese burger noemen.
zonder is aan een pastor? Hij of zij is theo-
Ook al bent u nog steeds dezelfde Herman als vóór uw Europees voorzitterschap, het continent rekent op u. Het leiderschap is uw leven binnengeslopen, onherroepelijk.
gewoon een sterke figuur zijn die waakt
logisch, menswetenschappelijk, communicatief, … geschoold, maar uiteindelijk, als de pastor aan het bed van een zieke medemens zit, is hij of zij de enige in het ziekenhuis die met niet meer of niet minder dan naastenliefde naar die mens toekomt. Dat wordt bovendien professioneel aanvaard, erkend en gewaardeerd. In dit unieke gebeuren schuilt mijn leiderschap, meneer Van Rompuy. Mijn uitgesproken aanwezigheid enerzijds en het gratuite van mijn aanwezigheid anderzijds, zijn mijn sterke wapens in de strijd voor een humane zorg en een humaan zorgbeleid én in mijn waakzaamheid om het diepere niet laten weg te ebben uit de dagdagelijkse taken. Aandacht, menselijke aandacht, dat is mijn stokpaardje. Weet u, een ziekenhuis is een hoogtechnologisch bedrijf geworden en daar moet over de spiritualiteit. Soms denk ik: misschien ben ik wel de hoofdschakel in een radarwerk van zorgverleners die hen in gang moet zetten en draaiende houden zodat
Al zijn we niet te vergelijken, meneer Van Rompuy, ik ben ook geen doorsnee werknemer in een ziekenhuis. Dat heeft evenmin
62
Uitsmijter
gebroken mensen geheeld kunnen worden. Dit is niet alleen mijn taak als pastor, dit is ook mijn roeping. Eigenlijk zou ik andere
Uitsmijter
zorgverleners moeten inspireren opdat ook zij hun taak niet los zouden zien van een roeping. Of leg ik mezelf dan te hoge eisen op? Ik geloof het niet. Wat denkt u, meneer Van Rompuy, heeft dit spiritueel leiderschap niet iets van herderen, goed herderen, zoals onze Goede Herder? Sober en zachtaardig aanwezig zijn, maar toch ook pittig en consequent, duidelijk herkenbaar. Mag ik zeggen dat ik soms moedig moet zijn? Alert en waakzaam? Uitdagend? Ja, uitdagend. Ik denk dat het zeker vandaag een uitdaging is om als gelovige mijn weg door het ziekenhuis te banen en tegelijkertijd op een rustige, vanzelfsprekende manier uit te stralen dat spiritualiteit eigen is aan het concrete leven en dat ik dat niet elders, op de meest vreemde plaatsen moet gaan zoeken. Spiritualiteit is niets geforceerd, spiritualiteit schuilt in de werkelijkheid, in de mens, in mijn en andermans bezig zijn. Maar iemand, meneer Van Rompuy, moet op ongedwongen manier ’s mensen ogen openen. Als ik dit zo lees, heb ik het gevoel dat ik een beetje de alomtegenwoordige in het ziekenhuis moet zijn, altijd dicht bij de mensen, de figuur die komt en gaat, maar die wel iets levends achterlaat dat anderen aanzet tot warm menselijk samenwerken en zorg dragen, tot een voedingsbodem voor spiritualiteit. Het schrikt me soms wat af, ik ben ook maar een mens én ik heb geen collega pastores die me omringen. Ik ga u niet vragen, of u dergelijke momenten ook wel eens kent… Uw agenda zit ongetwijfeld barstensvol, dus ik ga u niet langer ophouden. Ik ga u nog een gedachte meegeven van Václav Havel,
Tsjechisch schrijver en president, u wellicht bekend. “We moeten eens ophouden te denken dat ons weliswaar kleinschalige maar evengoed unieke alledaagse doen niets zou bijdragen aan het oplossen van de grote vraagstukken van deze tijd. Het is uiterst arrogant te doen alsof we de wereld dóórhebben. Wat weten we er eigenlijk van af? Zou het niet zo zijn, dat een terloops maar eerlijk gesprek tussen mensen het begin en de kern kan zijn van een bevrijdende dialoog tussen de volken? Ik noem dit het ‘vlindereffect’. Alle leven is op zo’n mysterievolle wijze met elkaar verbonden, dat de lichte onbeduidende vleugelslag van een vlinder, wie weet waar op de aardbol, een tyfoon ontketenen kan.”
Al zijn we niet te vergelijken, meneer Van Rompuy, ik ben ook geen doorsnee werknemer in een ziekenhuis.
Ik hoop dat u mij deze ongevraagde, informele literaire tête-à-tête niet kwalijk neemt, meneer Van Rompuy. Zoals ik bij de aanvang van deze brief zei: u bent zomaar mijn gedachten komen binnendwarrelen, een beetje met de lichte onbeduidende vleugelslag van Havel’s vlindertje. Hoewel, misschien was het niet helemaal onbewust en onbeduidend. Men verwijt u al eens een grijze muis te zijn, maar we zien vaak dat grote leiders niet degenen zijn die dagelijks in de schijnwerpers staan, maar wel de stille sterke krachten die iets betekenen waar en wanneer het er op aan komt. Zo heb ik het graag. Misschien heb ik me daarom even tot
Pastorale Perspectieven Nr. 152 - 2011/3
63
u gericht. Ook omdat u een gelovig en volgens mij integer leider bent. Mag ik u nog verder een sterk, bezield voorzitterschap toewensen? Zelf had u dit literair onderonsje beslist met een sublieme haiku rond het (spiritueel) leiderschap afgesloten …
64
Uitsmijter
OVER DE AUTEUR Hilde Van der Motte werkt als ziekenhuispastor in het AZ van Diest. E-Mail
[email protected]
Colofon Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores (voorheen Pastorale Nieuwsbrief) wil een forum bieden aan pastores die werkzaam zijn in zorg- en welzijnsvoorzieningen. Bedoeling is ervaringen, vragen en inzichten over het pastorale handelen uit te wisselen, ten einde de reflectie over pastorale zorg te stimuleren en te voeden, en op die manier een bijdrage te leveren aan de competentie en de professionaliteit van pastores. Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores richt zich in de eerste plaats aan iedereen die in de praktijk of beleidsmatig meewerkt aan de vormgeving van pastorale zorg in zorg- en welzijnsvoorzieningen. Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores brengt (bij voorkeur niet eerder gepubliceerde) bijdragen over een thema samen. Toekomstige thema's worden achteraan bekend gemaakt. Suggesties voor een thema worden geapprecieerd. Eigen bijdragen zijn steeds welkom, ook los van een thema. Richtlijnen zijn achteraan opgenomen.
Kunst op de kaft: Involving light Abstract schilderen schept een vrijheid waarin dingen kunnen ontluiken. Hoewel Jana Binon als kind en jongere al met schilderen en tekenen bezig was (creatieve ateliers, kunstacademie), voelde zij de nood om zo vrijuit te kunnen creëren op het moment dat zij als pas beginnende theologie studente door een ernstige ziekte letterlijk lange tijd ‘stil’ lag. In die moeilijke periode, waarin mogelijkheden werden beperkt en spreken vaak niet evident was, opende er zich voor haar een wereld van hoop, van strijd, van God in het midden van de duisternis, doorheen het scheppen met kleur. De laatste jaren geraakte zij gefascineerd om haar artistieke grenzen verder te verkennen en volgde zij les in acryl en mixed media bij kunstenares Bea Danckaert. Daar leerde zij experimenteren met textuur, collages en compositie in acrylschilderijen. Acryl en mixed media- gebruikt in ‘Involving Light’, brengen een extra ‘dimensie’ in het schilderij: de diepte. Het licht ‘springt’ letterlijk uit het schilderij, de ruwe lijnen van het leven zijn tastbaar op de ruige ondergrond. Het schilderij kan meer ‘leven’, ze kan het uitzingen. En gaat pastorale begeleiding niet over diepte? De diepte in elke mens, de diepte van het lijden, de diepte van Gods ongrijpbare, soms afwezige aanwezigheid, de diepte van die bevoorrechte momenten als pastor dat de wereld even blijft stilstaan. Geen goddelijk verheven wereld, en een aards tranendal. Maar Licht in het aardse, kracht in het breekbare, kleur in het lijden, confrontatie en samenvloeien, mens en God, Involving Light…
Kruip in de pen!
Abonnementen Abonnementen worden per jaargang aangeboden. Bij nieuwe abonnering ontvangt u de reeds verschenen nummers van de lopende jaargang. Abonnementen worden automatisch verlengd bij het begin van de nieuwe jaargang, tenzij opgezegd wordt voor 31 december van de lopende jaargang.
Kostprijs (inclusief verzending) • los nummer: € 10 • Jaarabonnement: € 30
Redactie: Regine De Bruycker (secretaris), Koen De Fruyt, Annemie Dillen, Dominiek Lootens (eindredacteur), Lien Mahieu, Marina Riemslagh, Pieter Vandecasteele (eindredacteur), Claude Vandevoorde, Dominic Verhoeven (verantwoordelijke uitgever), Filip Zutterman, Roeland Polspoel.
Redactieadres: Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores p/a Caritas Vlaanderen Liefdadigheidsstraat 39, 1210 Brussel 02 / 608 00 74 •
[email protected] Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
Een thema suggereren ? Dat kan! Een bijdrage leveren ? Een artikel, praktijkverhaal, column, bespreking (van een boek, film, artikel, website,…), reflectie, lezersbrief, ervaringsbericht, vraag om informatie, aankondiging, terugblik op een gevolgde studiedag of vorming, cartoon, stripverhaal,…? Alleen of samen met collega’s? Dat kan! Bezorg uw bijdrage aan de redactie of neem contact op voor concrete afspraken. Enkele richtlijnen voor artikels: • bij voorkeur digitaal bezorgen aan de redactie, in een word-document, zonder opmaak. • minimum 1000 woorden, maximum 4000 • duidelijke en evenwichtige structuur, met onderverdeling in titels en subtitels • enkel noodzakelijke voetnoten opnemen • achteraan in het artikel referenties naar de belangrijkste literatuur opnemen • naast het artikel zelf ook een korte samenvatting (max 100 woorden) en een beknopte ‘situering’ van de auteur(s) toevoegen (naam, functie, achtergrond,…) De redactie selecteert thema's en bijdragen op basis van diversiteit (alle sectoren moeten per jaargang aan bod komen) en relevantie (het thema moet inhoudelijk focussen op een aspect van pastorale zorg, een begrip dat breed wordt ingevuld). De redactie behoudt het recht om bijdragen te weigeren op basis van inhoudelijke criteria. Dit zal gebeuren in onderlinge communicatie met de auteur(s). Bijdragen kunnen enkel in andere publicaties overgenomen worden mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de redactie.
Toekomstige thema’s: • Blinde vlekken • Pastoraat uitgedaagd (congresnummer) • Alcoholproblematiek Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wordt mogelijk gemaakt dankzij onze sponsors:
Inhoud
Wat met spiritueel leiderschap?
TEN GELEIDE: Er staat een konijn in de wei Dirk Snackaert en Dominiek Lootens
Nr. 152
Pastorale Perspectieven Gij had hoog op een rots mij geheven, Gij wees mij hoe ik moest staan (psalm 61,3). Over leiderschap, verandering en spiritualiteit Dirk Snackaert Waar professionaliteit en spiritualiteit elkaar versterken De wereld van het werk zoekt inspiratie in kloosters Charles van Leeuwen Gehoorzamen, een eerste stap naar leiderschap Jos Marien Interview. Wanneer men samen droomt, begint een nieuwe werkelijkheid. Een gesprek met Birgit Burbaum Dominiek Lootens
Zorgnet Vlaanderen, het Vlaams Welzijnsverbond en de diocesane Caritassecretariaten.
Juli 2011
is een uitgave van Caritas Catholica Vlaanderen vzw, in samenwerking met
vaktijdschrift voor en door pastores
Kunstwerk: Luc Hoenraet
Pastorale Perspectieven Nr. 152
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores
Driemaandelijks
juli augustus september 2011
Brussel 4 • P706268