18-03-2008
14:47
Pagina 1
Pastorale Perspectieven Inhoud
Nr. 138
Kaft PP 138 met rug
Ethiek in denken en doen
De scheidingslijn tussen pastoraal en ethiek Pieter Vandecasteele
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk Axel Liégeois
Presentie en representatie: de verhouding voor het voetlicht gebracht Henk van der Meulen
Ethiek in het pastorale gespreksproces. Op weg naar een geïntegreerde empirische ethiek Marina Riemslagh
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek Theo A. Boer
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis Bruno Aerts
Helende handen, heldere hoofden. Over een zorg-ethisch lab in Moorsele Linus Vanlaere en Ann Lammens
De werking en adviezen van de ethische commissies van het Verbond der Verzorgingsinstellingen en van het Vlaams Welzijnsverbond Yvonne Denier, Chris Gastmans & Fons Geerts
OVER DE GRENZEN Pastoraat in de gezondheidszorg in de Europese gemeenschap: het Verenigd Koninkrijk Anne Vandenhoeck
is een uitgave van Caritas Catholica Vlaanderen vzw, in samenwerking met het Verbond der Verzorgingsinstellingen, het Vlaams Welzijnsverbond en de diocesane Caritassecretariaten.
Maart 2008
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores
Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores
Kunstwerk: Luc Hoenraet
Ann Verscuren
Pastorale Perspectieven Nr. 138
UITSMIJTER Drempelvrees
Januari Februari Maart 2008
Antwerpen X • P706268
Kaft PP 138 met rug
18-03-2008
14:47
Pagina 2
Colofon Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores (voorheen Pastorale Nieuwsbrief) wil een forum bieden aan pastores die werkzaam zijn in zorg- en welzijnsvoorzieningen. Bedoeling is ervaringen, vragen en inzichten over het pastorale handelen uit te wisselen, ten einde de reflectie over pastorale zorg te stimuleren en te voeden, en op die manier een bijdrage te leveren aan de competentie en de professionaliteit van pastores. Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores richt zich in de eerste plaats aan iedereen die in de praktijk of beleidsmatig meewerkt aan de vormgeving van pastorale zorg in zorg- en welzijnsvoorzieningen. Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores brengt (bij voorkeur niet eerder gepubliceerde) bijdragen over een thema samen. Toekomstige thema's worden achteraan bekend gemaakt. Suggesties voor een thema worden geapprecieerd. Eigen bijdragen zijn steeds welkom, ook los van een thema. Richtlijnen zijn achteraan opgenomen.
Abonnementen Bij nieuwe abonnering ontvangt u de reeds verschenen nummers van de lopende jaargang. Abonnementen worden automatisch verlengd bij het begin van de nieuwe jaargang, tenzij opgezegd wordt vóór 31 december van de lopende jaargang.
Kunst op de kaft In de kunstateliers van De Lovie - centrum voor begeleiding van personen met een verstandelijke handicap in Poperinge - krijgen kunstenaars de kans om vorm te geven aan hun eigen wereld. De soms wat vreemde en exclusieve invalshoeken waarmee ze de wereld benaderen, vormen de basis om hun aparte verbeeldingskracht verder te ontwikkelen. Eric De Beer woont in De Lovie en is sinds jaar en dag gekend voor zijn artistieke talenten. In zijn eigen herkenbare en ongedwongen stijl heeft Eric oog voor de dingen om hem heen. Vrijwel alles wordt door Eric als thema voor een schilderij opgepikt: van koffiekan tot bikini, van boslandschap tot luchtballon. Via de expressieve taal waarmee het werk van Eric spreekt, leren we zijn wereld beter kennen. Daarin is vooral plaats voor de grote emoties. De vaderfiguur bijvoorbeeld - zoals op de kaft van Pastorale Perspectieven - heeft een krachtige doch zorgende hand, de vogel suggereert dan weer een zekere vrijheid. Meer info over de kunstenaars en kunstgallerij van De Lovie vind je op www.delovie.be.
Kruip in de pen! Een thema suggereren ? Dat kan! Een bijdrage leveren ? Een artikel, praktijkverhaal, column, bespreking (van een boek, film, artikel, website,…), reflectie, lezersbrief, ervaringsbericht, vraag om informatie, aankondiging, terugblik op een gevolgde studiedag of vorming, cartoon, stripverhaal,…? Alleen of samen met collega’s? Dat kan! Bezorg uw bijdrage aan de redactie of neem contact op voor concrete afspraken. Enkele richtlijnen voor artikels: • bij voorkeur digitaal bezorgen aan de redactie, in een word-document, zonder opmaak, max. 4000 woorden. • duidelijke en evenwichtige structuur, met onderverdeling in titels en subtitels • enkel noodzakelijke voetnoten opnemen
Kostprijs (inclusief verzending) • los nummer: € 10 • op particulier adres: € 30 • student: € 20 • op adres van de voorziening waar u werkzaam bent: € 25 (op voorwaarde dat de voorziening lid is van het Verbond der Verzorgingsinstellingen of van het Vlaams Welzijnsverbond). • Rekeningnummer: 799-5503733-52. Voor betalingen vanuit het buitenland: BIC-code: GKCCBEBB en IBAN-code: BE64 7995 5037 3352. Bestellen? • Een elektronisch formulier voor een abonnement of een los nummer vindt u op www.caritas.be • U kunt zich ook richten tot Mevr. R. De Bruycker op het redactieadres.
Redactie: Regine De Bruycker (secretaris), Koen De Fruyt, Dominiek Lootens, Annick Pollefoort, Marina Riemslagh, Pieter Vandecasteele (eindredacteur), Claude Vandevoorde, Dominic Verhoeven (verantwoordelijke uitgever), Filip Zutterman.
• achteraan in het artikel referenties naar de belangrijkste literatuur opnemen • naast het artikel zelf ook een korte samenvatting (max 100 woorden) en een beknopte ‘situering’ van de auteur(s) toevoegen (naam, functie, achtergrond,…) De redactie selecteert thema's en bijdragen op basis van diversiteit (alle sectoren moeten per jaargang aan bod komen) en relevantie (het thema moet inhoudelijk focussen op een aspect van pastorale zorg, een begrip dat breed wordt ingevuld). De redactie behoudt het recht om bijdragen te weigeren op basis van inhoudelijke criteria. Dit zal gebeuren in onderlinge communicatie met de auteur(s). Bijdragen kunnen enkel in andere publicaties overgenomen worden mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de redactie.
Toekomstige thema’s: • • • •
Hoop Schuld en vergeving Vrijwilligers in de pastoraal Pastorale en palliatieve zorg
Reeds verschenen: • Is pastoraal present in Vlaanderen? (PNB 134) Pastorale zorg in het licht van de presentiebenadering van Andries Baart
• Eigenheid en wederkerigheid (PNB 135) Over pastorale zorg bij mensen met een mentale handicap
• Spiritualiteit van het ouder worden (PNB 136) Perspectieven vanuit pastorale en psychologische zorgverlening
• Pastorale supervisie (PNB 137) Van tegenzin naar winst
Redactieadres: Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores p/a Caritas Vlaanderen Guimardstraat 1, 1040 Brussel 02 / 507 01 11 •
[email protected] Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wordt mogelijk gemaakt dankzij onze sponsors:
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 1
Inhoud
Ethiek in denken en doen TEN GELEIDE De scheidingslijn tussen pastoraal en ethiek ....................................................................................................................................3 Pieter Vandecasteele
ARTIKEL Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk ........................................................................................................5 Axel Liégeois In zijn bijdrage ontleedt Axel Liégeois de fundamentele relatie tussen pastoraat en ethiek. Twee vragen structureren het artikel: 'heeft ethiek pastoraal nodig?' en 'heeft pastoraal ethiek nodig?'. De auteur houdt een pleidooi voor de integratie van ethische begeleiding door de pastor in de pastorale zorg. Dit is geen exclusiviteitsclaim. Ethiek is immers een opdracht van alle zorgverleners.
ARTIKEL Presentie en representatie: de verhouding voor het voetlicht gebracht ................................................15 Henk van der Meulen Dit artikel vertrekt vanuit de vaststelling dat de ethische reflectie sinds een aantal decennia aan een reveil bezig is. Na de verklaring van dit fenomeen, focust de auteur op de implicaties ervan voor het 'pastor zijn'. In dialoog met A. Baart, N. Pembroke en S. Pattison wordt een onderscheid gemaakt tussen 'ethiek van het pastoraat' en 'ethiek in het pastoraat'.
ARTIKEL Ethiek in het pastorale gespreksproces. Op weg naar een geïntegreerde empirische ethiek ..............................................................................................................26 Marina Riemslagh Hoe wordt de theoretische reflectie op ethische bekommernissen op de afgestemd op de praktijk? Of beter: hoe kan vanuit de praktijk van de pastorale begeleiding een ethische reflectie opgezet worden? Marina Riemslagh beschrijft in deze bijdrage de eerste vruchten van het onderzoek dat ze hierover voert. 'Actief respect' is het sleutelwoord.
ARTIKEL Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek ................................................................................................................37 Theo A. Boer Meer dan andere professionals in de zorg- of welzijnssector is de pastor ethisch geschoold. Met deze opvallende stelling opent Theo Boer zijn artikel. Het onderscheid tussen ethiek in
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
37 1
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 2
en ethiek van het pastoraat wordt verder uitgediept en verfijnt. Dit mondt uit in de vraag of er zoiets bestaat als 'christelijke ethiek'. Dat de relatie tussen pastoraal en ethiek meer behelst dan een verstandshuwelijk, wordt ook hier duidelijk.
GETUIGENIS De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis ......................46 Bruno Aerts Hoe ziet een pastor/ethicus zijn rol als lid van een ethische commissie? We legden deze vraag voor aan Bruno Aerts, die vanuit zijn jarenlange ervaring in het Nederlandse Catharinaziekenhuis te Eindhoven reflecteert over deze kwestie.
INTERVIEW Helende handen, heldere hoofden. Over een zorg-ethisch lab in Moorsele ......................................56 Linus Vanlaere en Ann Lammens Warme zorg en koele wetenschap reiken elkaar de hand. Dat is de kern van een nieuw initiatief dat de naam 'sTimul' kreeg. Het staat voor een ambitieus project dat de ethische deskundigheid van zorgverleners op een eigenzinnige manier wil aanscherpen. De zorg om goede zorg, op een totaal andere manier aangepakt. De redactie van Pastorale Perspectieven sprak met Ann Lammens en Linus Vanlaere, twee van de initiatiefnemers van het project.
OVERZICHT De werking en adviezen van de ethische commissies van het Verbond der Verzorgingsinstellingen en van het Vlaams Welzijnsverbond ................................................................................61 Yvonne Denier, Chris Gastmans & Fons Geerts
UITGELEZEN ..........................................................................................................................................................................................66 NIEUWS ......................................................................................................................................................................................................75 AANKONDIGINGEN ....................................................................................................................................................................77 VACATURE ..............................................................................................................................................................................................78 OVER DE GRENZEN Pastoraat in de gezondheidszorg in de Europese gemeenschap: het Verenigd Koninkrijk ................................................................................................................................................................................................79 Anne Vandenhoeck
UITSMIJTER Drempelvrees ................................................................................................................................................................................................................................83 Ann Verscuren
2
Inhoud
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 3
Ten Geleide
De scheidingslijn tussen pastoraal Pieter Vandecasteele en ethiek Beste lezer(es), Niet zonder enige trots stellen wij u graag het volgende nummer van ons tijdschrift voor. We behandelen niet alleen een bijzonder interessant en actueel thema, maar hebben ook een aantal nieuwe rubrieken voor u in petto. Zo beginnen we met dit nummer aan een boeiende rondreis doorheen de landen van de Europese unie, om te verkennen hoe de pastorale zorg daar georganiseerd wordt. Anne Vandenhoeck is onze ervaren gids, en neemt ons in dit nummer mee naar het Verenigd Koninkrijk. Ook de boekenrubriek is grondig uitgebreid en bevat een 'uitgelezen' selectie van nieuwe publicaties over pastorale zorg. Filip Zutterman neemt dit voor zijn rekening. Verder is er een nieuwe rubriek met vacatures, en het tijdschrift wordt vanaf nu afgerond met een 'uitsmijter' waarvoor Ann Verscuren tekent. De nieuwe jaargang staat bovendien synoniem voor een nieuw kunstwerk op de kaft. Omdat het kleurenpalet dit kunstwerk moest volgen, ziet het er wat anders uit dan de vorige jaargang.
Pastorale Perspectieven De opmerkelijkste verandering is echter niet de kleur of het kunstwerk, maar de nieuwe naam van ons tijdschrift. Omdat een aantal lezers in de loop van 2007 opgemerkt had dat de naam 'Pastorale Nieuwsbrief' de lading niet langer dekte, zijn we op zoek gegaan naar iets anders. Vanaf nu gaat het tijdschrift daarom als
'Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores' door het leven. Toegegeven, geen groot verschil, geen totaal nieuwe naam, geen grote originele verandering… Dat hoeft ook niet: we willen verder doen op hetzelfde elan. De nieuwe naam bevat in feite een
beknopte mission statement. Het tijdschrift wil 'pastorale perspectieven' bieden. We kiezen ervoor om dit ruim in te vullen. Het gaat in de eerste plaats om het perspectief op de eigen identiteit van de pastor, zijn of haar professionaliteit en spiritualiteit, zijn of haar plaats in de voorziening en in de maatschappij. Het beroepsprofiel van de pastor is in volle ontwikkeling. Gedreven door de overtuiging dat er toekomst zit in het beroep van de pastor, willen we daar met Pastorale Perspectieven een bescheiden en toch fundamenteel steentje aan bijdragen. Het gaat ook om het pastoraal perspectief op zorg en solidariteit in de samenleving. Wie meewerkt aan de realisatie van het pastoraal zorgaanbod in de voorziening engageert zich in een breder verhaal van menslievende zorg, van solidariteit in beweging, van authentiek pluralisme en van gastvrijheid, kortom van echte 'caritas'. Dit is het verhaal van de God die zegt 'Ik zal er zijn voor u'. Dit verhaal over de mens-geworden God inspireert ons om verder te bouwen aan een zorgzame en rechtvaardige samenleving voor allen. Ook aan deze dimensie wil Pastorale Perspectieven aandacht en reflectie besteden.
Tussen pastoraal en ethiek Om de daad bij het woord te voegen gaan we in het huidige nummer dieper in op de relatie tussen pastorale zorg en ethische reflectie. Tussen deze identiteitsgebonden dimensies van het zorgaanbod bestaan vele gelijkenissen en significante verschillen. In de bijdragen in dit nummer worden een aantal aspecten hiervan verder uitgediept. Ik wil alvast op één belangrijke analogie ingaan: pastoraal en ethiek drinken uit dezelfde bron. Hiermee wordt een kwestie gethematiseerd die doorheen het nummer telkens opnieuw opduikt:
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
37 3
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 4
loopt de scheidingslijn tussen pastoraal en ethiek gelijk aan de scheidingslijn tussen particulariteit en universaliteit? Voor pastorale zorg is het evident dat ze zich profileert op een particuliere horizon. Pastorale zorg wil een imitatie zijn van het zorgzame optreden van Jezus van Nazareth, en is dan ook gevestigd in en geïnspireerd vanuit een particuliere traditie. Het is echter een vaakgehoorde en hardnekkige vergissing dat pastorale zorg zich daarom ook exclusief tot gelovige mensen richt. Pastorale zorg is 'particulier' van inspiratie, maar universeel van intentie. Pastores richten zich evenzeer tot niet- of andersgelovige patiënten of bewoners, met respect voor de overtuiging van de persoon in kwestie, maar met de intentie om nabij te zijn, om te troosten, te helpen en te begeleiden. De beslissende factor is niet de geloofsovertuiging, maar de existentiële nood van de hulpvrager. Dit geldt overigens niet enkel voor de rooms-katholieke pastores maar ook voor andere 'geestelijke verzorgers'. Dat ook de ethische reflectie zich op het christelijke verhaal inspireert, ligt vandaag minder voor de hand. Ethiek heeft het imago 'universeel' te zijn en is dat ook, maar dat is niet hetzelfde als 'neutraal'. Iedere ethische overweging is gekleurd door een bepaald mens- en wereldbeeld en door een ideaalbeeld op goede zorg. De Franse filosoof Paul Ricœur geeft een boeiende definitie van ethiek: “ethiek is het zicht op en het verlangen naar het 'goede leven', met en voor elkaar, in rechtvaardige instituties”. We kunnen niet op alle elementen van deze definitie ingaan, hoewel dat zeker de moeite zou lonen. De definitie helpt ons hier om de universele en de particuliere dimensie van ethiek te onderscheiden. Ethiek is universeel omdat het gaat om de zoektocht naar 'het goede leven, met en voor elkaar, in rechtvaardige instituties'. In een multi-culti en multi-reli samenleving (zoals Bruno Aerts het op p. 52 verwoordt) kan en mag dit ook niet anders. Het authentieke pluralisme wordt enkel gerealiseerd waar iedereen - 'met en voor elkaar' - op een rechtvaardige wijze z'n steentje bijdraagt aan 'het goede leven'.
4
Ten geleide
Ethiek is echter particulier omdat het zicht op en het verlangen naar steeds vervat liggen in een bepaalde visie op mens en maatschappij. Het is vanuit een particulier standpunt (perspectief) dat we kijken naar het ideaalbeeld van 'het goede leven'. Er bestaat geen objectief criterium, geen neutrale instantie. Onze visie en onze gepassioneerde inzet voor het welzijn van zieke en hulpbehoevende mensen komen niet voort uit het luchtledige maar uit een rijke traditie waarin we zijn opgegroeid. In onze maatschappij drinken pastoraal en ethiek uit dezelfde bron. Dit is een paradoxale bewering. Het ligt namelijk voor de hand dat pastoraal particulier is, terwijl de universele dimensie van deze zorgdiscipline beargumenteerd moet worden. Voor wat ethiek betreft is het omgekeerde waar: de universele insteek staat meestal buiten kijf, terwijl de particuliere dimensie steeds weer aangestipt moet worden. Deze paradox is geen hindernis maar een opportuniteit. Pastoraal en ethiek zijn immers bondgenoten in de zoektocht naar 'het goede leven'. Wat hen voorbij alle verscheidenheid kenmerkt, is dat ze beiden een
universele intentie hebben en een particuliere inspiratiebron.
Tot slot Voor ik het woord geef aan de mensen die bijgedragen hebben aan dit themanummer over 'ethiek in denken en doen' wil ik u nog even uitnodigen om te reageren op wat u in Pastorale Perspectieven te lezen krijgt. Het tijdschrift wil immers een forum zijn voor en door pastores. Aarzel dus niet om ons te contacteren met uw mening, twijfels, vragen of opmerkingen over dit themanummer. Als u liever aan één van de volgende thema's een bijdrage wil leveren, of als u graag de boekenlijst met recensie-exemplaren ontvangt, kunt u altijd contact opnemen met de redactie. Wij staan tot uw dienst.
Veel leesgenot, namens de redactie, Pieter Vandecasteele
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 5
Artikel
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk Axel Liégeois
Pastores en pastoraal beleidsverantwoordelijken in de gezondheids- en welzijnszorg verbinden pastoraat en ethiek op een vanzelfsprekende wijze. Inderdaad, zowel theoretisch als praktisch zijn er verbindingen tussen pastoraat en ethiek. Maar zijn die banden wel zo vanzelfsprekend? Pastoraal- en moraaltheologie zijn ongetwijfeld twee theologische disciplines, maar het zijn meteen ook twee duidelijk onderscheiden vakgebieden. Pastorale en ethische zorg zijn twee pijlers van de christelijke identiteit, maar ze worden in een zorgvoorziening toch in onderscheiden structuren gerealiseerd. Hoe goed stellen pastoraat en ethiek het met elkaar? Zijn ze 'in het echt' verbonden? Is het een goed huwelijk? Is het een verstandshuwelijk? Of blijven ze beter in een LAT-relatie? In deze bijdrage proberen we de complexe relatie tussen pastoraat en ethiek te verhelderen. We bekijken de relatie vanuit beide partners. Heeft ethiek pastoraat nodig? En heeft pastoraat ethiek nodig? Telkens vertrekken we vanuit de eigenheid van de ene of de andere, nemen we de relatie tussen beide kritisch onder de loep en maken we een aantal persoonlijke reflecties.
Een waarde is de betekenis die mensen aan een realiteit toekennen als goed, verantwoord of nastrevenswaardig. Een norm is een richtlijn voor het handelen die gebaseerd is op één of meerdere waarden. Waarden en normen vinden mensen niet zelf uit. Ze zijn een sociale gegevenheid en bestaan vóór en buiten de individuele mensen in de maatschappij en de cultuur. Mensen kunnen waarden en normen al dan niet kritisch
Heeft ethiek pastoraat nodig? Wat is ethiek? Er zijn veel definities van ethiek. Het is niet onze bedoeling hier een overzicht te bieden noch om de grootste gemene deler in deze definities te vinden. We verkiezen een bondige maar ook werkbare definitie van ethiek voor te stellen die hopelijk door velen kan herkend en aanvaard worden. We omschrijven ethiek als een kritische en systematische reflectie op waarden en normen in een concrete zorgsituatie (Liégeois, 2005).
verinnerlijken en tot hun eigen waarden en normen maken, maar ze kunnen zich er ook tegen afzetten en ze afwijzen. Daarbij worden ze onder meer beïnvloed door de tijdsgeest, hun opvoeding en vorming, en hun fundamentele opties. Ethiek is nu een kritische en systematische reflectie op de waarden en normen die in een concrete situatie geïmpliceerd zijn. Deze reflectie is zowel kritisch als systematisch. Het systematische element bevindt zich in de ethische methodologie die mensen toe-
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
37 5
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 6
passen om de waarden en normen te evalueren. In de methodologie gaan een inductieve en deductieve beweging samen. De inductieve beweging houdt in dat mensen de waarden en normen die in een concrete situatie op het spel staan, expliciteren en verhelderen. Ethische reflectie is echter meer dan een proces van verheldering, hoe belangrijk dit ook is. De ethische methodologie bevat ook een kritisch element. Dit is een referentiepunt of ijkpunt op basis waarvan mensen de waarden en normen evalueren. Dit evaleren van waarden en normen aan de hand van een ethische maatstaf is de deductieve beweging in de ethische reflectie.
Autonomie en beschermwaardigheid zijn humane waarden omdat ze gericht zijn op humaniteit of menswaardigheid, op de waardigheid van de mens. Een humanist kan autonomie en beschermwaardigheid evenzeer claimen als een christen. Geen enkele levensbeschouwing heeft het monopolie over deze waarden.
Ethiek, christelijk geloof en levensbeschouwing Wat is nu de verhouding tussen ethiek en pastoraat? Deze vraag vereist heel wat verheldering en verruiming. Ethiek in een zorgvoorziening heeft een 'universeel' karakter. Zorgvragers, familieleden en zorgverleners kunnen heel verschillende waarden en normen hebben. Ethiek is erop gericht om doorheen een kritische en systematische reflectie op deze waarden en normen te komen tot een evaluatie die door àlle partners kan worden gedeeld. Pastoraat echter
6
heeft een particulier karakter. Het heeft zijn wortels in de particuliere traditie van het christelijke geloof dat bepaalde waarden en normen vooropstelt. En katholieke pastores zijn nog specifieker verbonden met de katholieke traditie en kerkgemeenschap. Bij de vraag naar de verhouding tussen pastoraat en ethiek is het bijgevolg aangewezen pastoraat onmiddellijk te verruimen naar het breder veld van christelijk geloof. En ook deze vraag kunnen we plaatsen in de ruimere context van de verhouding tussen ethiek enerzijds en de verscheidenheid van levensbeschouwingen en religies anderzijds. Over de verhouding tussen christelijk geloof en ethiek bestaan er verschillende opvattingen. Het leergezag van de katholieke kerk gaat uit van christelijke waarden en normen die hun fundering vinden in het christelijke geloof, meer bepaald in de bijbel en de traditie. Deze christelijke waarden en normen zijn dan richtinggevend voor het omgaan met ethische problemen in de zorgvoorziening. Deze opvatting is zowel theoretisch als praktisch niet vanzelfsprekend. Als reactie op de visie van het kerkelijke leergezag hebben theologen een pleidooi gehouden voor de autonomie van ethiek tegenover geloof en levensbeschouwing. Een voortrekker van deze reactie is Alfons Auer met zijn invloedrijke werk Autonome Moral und Christlicher Glaube (1971). Voor haar normativiteit is ethiek autonoom tegenover het christelijke geloof.
Autonomie van ethiek tegenover christelijk geloof? De discussie over de autonomie van de ethiek tegenover het christelijke geloof is onder
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 7
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk
theologen geluwd. Niettemin blijft deze vraag belangrijk in de praktijk van de ethische reflectie in de zorgvoorziening. In een geseculariseerde en pluralistische maatschappij gaan heel veel zorgvragers, familieleden en zorgverleners er immers onuitgesproken van uit dat ethische beslissingen autonoom staan tegenover het christelijke geloof. Het spanningsveld tussen autonome ethiek en christelijk geloof is dus nog steeds actueel. We benaderen dit spanningsveld niet louter theoretisch, maar verhelderen het aan de hand van enkele concrete waarden die exemplarisch zijn voor de problematiek. Hoewel er geen algemeen aanvaard waardepatroon is voor de gezondheids- en welzijnszorg, halen we als toetssteen voor onze discussie we twee fundamentele waarden naar voren, met name autonomie en beschermwaardigheid (Liégeois, 2007). Bij de meeste ethische vragen in de zorg staan immers het respect voor de autonomie van de zorgvrager en de beschermwaardigheid van het leven op het spel. Welnu, deze twee waarden kunnen mensen niet zomaar claimen vanuit een bepaalde levensbeschouwing of religie, bijvoorbeeld het christendom. Autonomie en beschermwaardigheid zijn humane waarden omdat ze gericht zijn op humaniteit of menswaardigheid, op de waardigheid van de mens. Een humanist kan autonomie en beschermwaardigheid evenzeer claimen als een christen. Geen enkele levensbeschouwing heeft het monopolie over deze waarden. Daarom worden deze waarden 'universeel' genoemd, of ze worden toch minstens door de westerse levensbeschouwingen algemeen aanvaard
Als het leven zo beschouwd wordt als een schepping van God, dan wordt de beschermwaardigheid van het leven niet alleen theologisch verdiept en gefundeerd, maar ook geradicaliseerd. Dat maakt meteen ook duidelijk dat christenen bijzondere motieven hebben die de bescherming van de waardigheid van het leven radicaliseren. Hier is er natuurlijk wel een duidelijk levensbeschouwelijk verschil. als fundamentele waarden. Deze waarden overstijgen de grenzen tussen de levensbeschouwingen en zijn dus onafhankelijk van een welbepaalde levensbeschouwing. Ethiek heeft geen specifieke levensbeschouwing of religie nodig om de waarden te funderen. De ethische fundering van waarden gebeurt op basis van redelijke argumenten die voor mensen van elke levensbeschouwing overtuigend zijn. Beroep doen op een levensbeschouwelijke overtuiging is als een gezagsargument. Een waarde is goed, niet omdat ze voorgehouden wordt door een levensbeschouwing, maar omdat ze redelijkerwijze de waardigheid van de mens dienst. En precies omdat waarden gericht zijn op menswaardigheid, worden ze door levensbeschouwingen belangrijk gevonden.
Christelijke fundering en motivering van waarden Daarmee is echter het laatste woord niet gezegd over het spanningveld tussen ethiek en christelijk geloof. Hoe universeel waarden ook zijn, we kunnen ze echter niet losmaken van de particuliere levensbeschouwing of
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
37 7
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 8
religie waarin ze gestalte gekregen hebben. De waarden krijgen hun precieze betekenis en hun fundering binnen een bepaalde levensbeschouwelijke of religieuze traditie. Zo is de beschermwaardigheid van het leven in de westerse levensbeschouwingen duidelijk getekend door het christelijke scheppingsgeloof. Het respect voor het menselijke leven verwijst immers verder dan het louter humane. Het is tegelijk een respect voor het leven dat door God geschapen is, naar Zijn beeld en gelijkenis, en dat God nog steeds verder schept en draagt. Raken aan het leven is ook raken aan Gods schepping. Daarom is het leven heilig en verdient het leven het hoogste respect. Het is duidelijk dat deze religieuze invulling van een humane waarde niet neutraal en vrijblijvend is.
Mensen zijn in het leven geworpen en zijn op zoek naar een zinvolle beleving van hun leven. Ze ervaren te leven in de tijd en in de ruimte. In de tijd leven mensen tussen hun geboorte en hun dood en in de ruimte leven ze in een spanning tussen zichzelf en de ander. Mensen proberen dit leven zinvol te beleven. Maar de zin die ze uiteindelijk beleven, hebben ze niet zelf gemaakt. Mensen ontdekken veeleer zin in het leven.
Als het leven zo beschouwd wordt als een schepping van God, dan wordt de beschermwaardigheid van het leven niet alleen theologisch verdiept en gefundeerd, maar ook geradicaliseerd. Dat maakt meteen ook duidelijk dat christenen bijzondere motieven hebben die de bescherming van de waardigheid van het leven radicaliseren. Hier is er
8
natuurlijk wel een duidelijk levensbeschouwelijk verschil. Deze motieven zijn wel zeer specifiek voor het christelijke geloof. Een humanist zal ze per definitie nooit claimen. De waarden zijn dus algemeen menselijk en geen enkele levensbeschouwing heeft het monopolie over deze waarden. Maar de waarden kunnen levensbeschouwelijk geduid worden en dat leidt tot motieven die wel heel duidelijk levensbeschouwelijk geladen zijn. Ons ander voorbeeld is autonomie. Dat wordt gezien als een centrale waarde in een humanistische levensbeschouwing. Inderdaad, de waarde van de autonomie is duidelijk getekend door de Verlichting. En in het huidige bio-medische debat komen vooral humanisten op voor een radicaal respect voor de autonomie van de mens. De waarde van de autonomie wordt in het actuele debat verbonden met het humanisme en niet met het christendom. Maar ook deze visie moeten we in zijn juiste perspectief plaatsen. Het humanisme en de Verlichting zijn er gekomen in een westerse cultuur die getekend is door het Grieks-Hellenistische erfgoed en door de joods-christelijke traditie. God heeft de mens geschapen naar zijn beeld en gelijkenis, dus met een vrije wil om verantwoordelijkheid op te nemen en met de opdracht de wereld te onderwerpen als goede rentmeesters. De gedachte van autonomie bevindt zich reeds in de kern van het christendom. Het is dan ook niet toevallig dat de autonomie naar voren komt in een cultuur die sterk beïnvloed is door het christendom. Christenen hebben dus ook goede motieven om autonomie na te streven. Maar toch kan autonomie voor christenen
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 9
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk
niet het laatste woord hebben, zoals dat voor humanisten wel kan. Voor christenen staat de autonomie steeds in een spanningsveld met heteronomie, ons door God geschapen zijn. Mensen staan in een scheppingsrelatie tot God en van daaruit ook in een bijzondere verbondenheid met de andere schepselen. Daarom herinterpreteren christenen de autonomie als een relatieve autonomie of als een relationele autonomie. Autonomie kan voor christenen nooit absoluut zijn omdat ze zich van hun Schepper afhankelijk weten. Autonomie wordt daarom voor christenen nagestreefd in een relationeel netwerk, in verbondenheid met anderen en met verantwoordelijkheid voor anderen.
Tussentijds besluit Ook al kan geen enkele levensbeschouwing waarden claimen als haar monopolie, waarden komen historisch en cultureel gezien steeds op de voorgrond binnen een levensbeschouwelijke of religieuze traditie. En deze traditie kleurt dan op een particuliere manier deze waarden. Zo hebben christenen hun specifiek theologische fundering van bepaalde waarden. Dit leidt tot specifiek theologische motieven om deze waarden na te streven. En deze bijzondere motivering beïnvloedt ontegensprekelijk het evalueren van waarden die in een spanningsveld of in conflict met elkaar komen. Zo zullen christenen bij een evaluatie van autonomie en beschermwaardigheid de autonomie relativeren en de beschermwaardigheid accentueren. Maar opnieuw betekent dit geenszins dat humanisten, vanuit hun specifieke motivaties en in bepaalde situaties, niet tot dezelfde evaluatie van waarden zouden kunnen komen.
Heeft pastoraat ethiek nodig? Wat is pastoraat? We komen aan onze tweede vraag, namelijk of pastoraat ethiek nodig heeft. Ook bij pastoraat zijn er heel wat definities mogelijk. Ook hier willen we geen grootste gemene deler van de definities zoeken, maar verkiezen we een bondige en werkbare definitie van pastoraat. We omschrijven pastoraat als de zorg voor de zin- en geloofsbeleving van de ander vanuit de christelijke geloofsovertuiging van de pastor (Liégeois, 2008). Mensen zijn in het leven geworpen en zijn op zoek naar een zinvolle beleving van hun leven. Ze ervaren te leven in de tijd en in de ruimte. In de tijd leven mensen tussen hun geboorte en hun dood en in de ruimte leven ze in een spanning tussen zichzelf en de ander. Mensen proberen dit leven zinvol te beleven. Maar de zin die ze uiteindelijk beleven, hebben ze niet zelf gemaakt. Mensen ontdekken veeleer zin in het leven. De zin is reeds gegeven in het leven zelf en in tradities, levensbeschouwingen of religies die de zin van het leven hebben beschouwd. Daarom is 'zingeving' geen gepast woord. Het is eerder zo dat mensen zin ontdekken en ontvangen, en zich die zin toe-eigenen en beleven. Pastoraat is nu de zorg voor de zin- en geloofsbeleving van de zorgvrager. In een pluralistische samenleving en cultuur kan de zorgvrager om het even welke levensovertuiging hebben, al dan niet verbonden met een levensbeschouwing of religie. De eigenheid van pastoraat is dan ook niet verbonden met de levensbeschouwelijke overtuiging
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
37 9
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 10
van de zorgvrager. Pastorale zorg kan gebeuren ongeacht de levensbeschouwelijke overtuiging van de zorgvrager. De eigenheid van pastoraat heeft precies te maken met de particuliere invalshoek van de christelijke geloofsovertuiging van de pastor zelf.
Pastoraat kan niet zonder de bijdrage van de psycho-sociale begeleiding. Vooraleer te kunnen raken aan het ethische en spirituele niveau, verheldert de pastor de feiten en gebeurtenissen, de emoties en motieven, de inter-acties en consequenties. Pas als deze psycho-sociale elementen verhelderd zijn, kan de pastor in de ethische begeleiding de waarden en normen verhelderen. Het diepste en funderende niveau is de spirituele begeleiding. De pastor verheldert de zinbeleving van de ander en probeert deze te verbinden met de christelijke geloofsbeleving. Net als ethiek, heeft pastoraat ook een methodologisch en kritisch element. In de pastorale methodologie helpt de pastor de zorgvrager zijn of haar zin- of geloofsbeleving te expliciteren en te verhelderen. Tegelijk probeert de pastor deze zin- en geloofsbeleving op een hermeneutisch verantwoorde wijze te confronteren met een extern of kritisch element, namelijk de christelijke geloofsvisie en geloofsbeleving. Op deze wijze probeert de pastor de zorgvrager te begeleiden in zijn of haar eigen zoektocht naar zin- en geloofsbeleving.
Ethiek in het pastoraat Wat is nu de verhouding tussen pastoraat en ethiek? Wat is de ethische dimensie van pastoraat? De meest vanzelfsprekende band
10
tussen pastoraat en ethiek is dat de pastor ethisch niet neutraal kan zijn. De pastor behoort tot de christelijke geloofsgemeenschap, is vertegenwoordiger van een kerkgemeenschap en deelt dus de ethiek van die gemeenschap. De christelijke ethiek behoort dus tot de identiteit van de pastor. Precies daarom wenden zorgvragers maar ook familieleden en zorgverleners zich tot de pastor. Bij zorgvragers en familieleden gebeurt dit in het kader van persoonlijke contacten of een pastorale begeleiding. De vraag om ethisch advies kan heel uitdrukkelijk zijn omdat zorgvragers en familieleden voor een ethisch dilemma staan. De vraag kan ook verscholen liggen in de dagelijkse gesprekken waarin ze de situatie van de zorgvrager ter sprake brengen of in spirituele vragen waarin ze peilen naar de zin of de onzin van een bepaalde levenssituatie. Ook zorgverleners kunnen vragen om het advies van de pastor. Veelal gebeurt dit op een informele manier wanneer zorgverleners in de wandelgangen of bij de koffie naar de mening van de pastor vragen. Deze vragen kunnen zowel gaan over hun persoonlijk leven als over de professionele werksituatie. Maar zorgverleners kunnen ook op een formele manier vragen om het advies van de pastor. Ze doen dit vooral wanneer ze aanvoelen dat een ethische vraag een religieuze betekenis heeft voor de zorgvrager of de familie. Ze vragen de pastor ook om ethisch advies wanneer de ethische vraag een band oproept met het christelijke geloof, de christelijke ethiek of de christelijke identiteit van de zorgvoorziening. De pastor kan dan uitgenodigd worden op een teamvergadering of een ander overleg in de zorgvoorzie-
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 11
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk
ning. De meest formele en expliciete vraag om ethisch advies komt er wanneer de pastor aangezocht wordt om deel te nemen de commissie voor ethiek. De pastor kan daartoe zinvol bijdragen door een christelijk geïnspireerd standpunt te vertolken. Als zorgvragers, familieleden of zorgverleners om een ethisch advies vragen, verwachten ze dat de pastor de ethische standpunten van de kerk kent en ze ook op een begrijpelijke wijze kan uitleggen. Ze weten ook wel dat het persoonlijke standpunt van de pastor niet noodzakelijk samenvalt met dat van het kerkelijke leergezag. Maar ook dat persoonlijke standpunt van de pastor als geëngageerd christen met een kritische visie op kerk, maatschappij en zorgvoorziening kunnen zorgvragers, familieleden en zorgverleners heel leerrijk vinden.
Integratie van ethiek in het pastoraat De praktijk van veel pastores wijst op een sterke band tussen pastoraat en ethiek. We willen hierover verder reflecteren. Er zijn verschillende standpunten mogelijk. Een eerste standpunt is een volledig scheiden van pastoraat en ethiek. Theoretisch gezien sluit dit standpunt aan bij de reeds besproken autonomie van ethiek tegenover christelijk geloof. Praktisch gezien kunnen zorgverleners stellen dat ethiek een veel ruimere aangelegenheid is dan pastoraat. Alle partners in de zorg worden betrokken in het ethische overleg om tot een gezamenlijke evaluatie van waarden en normen te komen en het christelijke geloof vertegenwoordigt daarin slechts één invalshoek. Voor pastores is dat uiteraard een te beperkte en beperkende visie. Het christelijke geloof heeft wel
degelijk zijn inbreng in het ethische overleg omdat het waarden fundeert en motiveert, zoals we reeds geargumenteerd hebben. Een tweede standpunt is een volledig samenvallen van pastoraat en ethiek. Dit standpunt komt wellicht niet veel voor in de praktijk. Niettemin gaat Don Browning, een vooraanstaand pastoraaltheoloog, die richting uit in zijn hele werk, en het meest uitgesproken in Religious Ethics and Pastoral Care (1983). Hij ontwikkelt een model voor pastorale begeleiding dat volledig gebaseerd is op een methodiek voor praktisch moreel denken. Hierdoor krijgen spirituele vragen naar zin- en geloofsbeleving onvoldoende aandacht en worden ze niet vanuit een specifiek pastorale methodiek begeleid.We verkiezen een derde standpunt waarbij ethiek geïntegreerd wordt in pastoraat, maar toch ook duidelijk onderscheiden blijft. In het boek Schroomvol nabij. Pastorale begeleiding bij euthanasie (2008) onderscheidden we in onze bijdrage drie diepteniveaus in de pastorale zorg, namelijk het psycho-sociale, het ethische en het spirituele niveau. Daarbij verwijzen we naar de contextuele therapie van Ivan Nagy. In zijn boek Between Give and Take (1986) onderscheidt hij de dimensie van de feiten, de dimensie van de psychologie en de dimensie van de interacties, en dit in de context van de patiënt. Hij houdt een pleidooi om deze dimensies te benaderen vanuit en te verbinden met de relationeel-ethische dimensie. Wij willen er een vijfde dimensie aan toevoegen die specifiek is voor de pastorale zorg, met name de spirituele dimensie. Zo komen we tot drie niveaus in de pastorale begeleiding. Het eerste niveau is dat van de
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3711
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 12
psycho-sociale begeleiding en bestaat uit de eerste drie dimensies van Nagy die we als volgt willen hertalen: het verhelderen van de feiten en gebeurtenissen, het verhelderen van de emoties en motieven, het verhelderen van de inter-acties en consequenties. Essentieel voor pastorale begeleiding zijn de twee dieperliggende niveaus, namelijk de ethische en spirituele begeleiding. Deze begeleiding willen we als volgt beschrijven: het verhelderen van de waarden en normen en het verhelderen van zinbeleving en geloof. Op deze manier komen we tot een geïntegreerd model voor pastorale zorg. Pastoraat kan niet zonder de bijdrage van de psychosociale begeleiding. Vooraleer te kunnen raken aan het ethische en spirituele niveau, verheldert de pastor de feiten en gebeurtenissen, de emoties en motieven, de interacties en consequenties. Pas als deze psycho-sociale elementen verhelderd zijn, kan de pastor in de ethische begeleiding de waarden en normen verhelderen. Het diepste en funderende niveau is de spirituele begeleiding. De pastor verheldert de zinbeleving van de ander en probeert deze te verbinden met de christelijke geloofsbeleving. Door diepteniveaus te onderscheiden, maken we duidelijk dat de kernopdracht van de pastor de spirituele begeleiding is. Tegelijk tonen we aan dat de ethische begeleiding geïntegreerd is in de pastorale begeleiding en dat pastorale begeleiding niet zonder psychosociale begeleiding kan.
Ethiek van het pastoraat Er is echter niet alleen ethiek in het pastoraat, maar ook ethiek van het pastoraat. De
12
pastorale zorg heeft zelf een ethische dimensie. De pastor heeft nood aan een eigen beroepsethiek. Totnogtoe is de professionele ethiek van pastores weinig ontwikkeld. Daarom brengen we aantal thema's aan die ons belangrijk lijken voor een dergelijke ethiek. Pastorale zorg heeft steeds een bepaalde doelstelling en hanteert steeds een bepaalde methodiek, ook al zijn deze niet altijd even expliciet voor de pastor of voor de zorgvrager. Doel en middel veronderstellen een onderliggende ethiek met een afweging van waarden. In het oude kerygmatische model heeft de verkondiging van de waarheid van de christelijke geloofsboodschap voorrang op de persoonlijke wensen van de zorgvrager. Als reactie stelt het therapeutische pastoraat de persoonlijke ontwikkeling van de zorgvrager als norm voor het aanbrengen van de christelijke geloofsboodschap. In het hedendaagse dialogale en hermeneutische pastoraat zijn de vertrouwensrelatie en de dialoog tussen pastor en zorgvrager de basis om de persoonlijke zin- en geloofsbeleving van de zorgvrager te verbinden met de christelijke geloofsovertuiging die de pastor voorstelt. Hieruit volgt dat pastores geen pastorale zorg meer kunnen aanbieden zonder rekening te houden met de autonomie van de zorgvrager. Volgens de wet patiëntenrechten heeft de zorgvrager het recht om vrij en geïnformeerd toe te stemmen bij elke professionele begeleiding. Dit impliceert dat de pastor de zorgvrager informeert over de mogelijkheden van een geplande pastorale begeleiding en minstens de impliciete maar
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 13
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk
mogelijks ook de expliciete toestemming van de zorgvrager krijgt voor deze begeleiding. Bij een pastoraal gesprek dat spontaan tot stand komt, kan de pastor uiteraard geen voorafgaande informatie geven. De pastor kan wel rekening houden met de impliciete of expliciete instemming en zeker met de weigering van de zorgvrager om op dat moment over een bepaald onderwerp in gesprek te gaan. De basis van de pastorale begeleiding is de relatie tussen pastor en zorgvrager. Deze relatie is steeds asymmetrisch want de pastor is een professionele zorgverlener met kennis, vaardigheden en attitudes terwijl de zorgvrager een probleem heeft en daardoor afhankelijk is van het zorgaanbod van de zorgverlener. Een dergelijke asymmetrische relatie is steeds een machtsverhouding. De asymmetrie en de macht zijn echter een structureel gegeven in de zorgsituatie. Ze worden moreel wanneer de pastor de asymmetrie en de macht bewust aanwendt. Ethisch omgaan met een dergelijke verhouding houdt in dat de pastor de asymmetrie probeert bij te sturen en de macht aanwendt in het belang van het zorgproces van de zorgvrager. Als de pastor de asymmetrie bevestigt en de macht gebruikt voor eigen belangen wordt pastoraat onethisch. Een uitdrukking hiervan is het omgaan met intimiteit in de zorgrelatie. Een goede pastorale begeleiding kan niet zonder het uitspreken en verhelderen van gevoelens en emoties, en bepaalde lichamelijke aanrakingen kunnen ondersteunend of helpend zijn. Dit schept intimiteit en is niet onethisch. Maar wanneer de persoonlijke grenzen van pastor
of zorgvrager niet meer gerespecteerd worden, of wanneer de intimiteit niet ten dienste staat van de pastorale begeleiding van de zorgvrager maar wel van de behoeften van de pastor, dan wordt macht schromelijk misbruikt. Er is echter niet alleen seksueel misbruik mogelijk. Emotioneel grensoverschrijdend gedrag kan veel subtieler zijn. De pastor die een professionele functie heeft, draagt de grootste verantwoordelijkheid om de grenzen bespreekbaar te maken, ze te respecteren en te doen respecteren.
Ethiek is immers een opdracht voor alle zorgverleners. Maar voor de pastor behoort het omgaan met ethische vragen tot de pastorale zorg, ook al is de kernopdracht van pastoraat het omgaan met de onderliggende spirituele vragen.
Een laatste ethisch thema in het pastoraat is de intimiteit van de informatie. Als de zorgvrager zich tot de pastor wendt en ethische vragen over waarden en normen en spirituele vragen over zin- en geloofsbeleving ter sprake brengt, krijgt de pastor heel wat vertrouwelijke informatie te horen. De zorgvrager verwacht echter van de pastor een zeer grote vertrouwelijkheid. Het absolute geheim van de sacramentele biecht straalt als het ware af op alle gesprekken en begeleidingen van de pastor. En het recht op asiel in heilige plaatsen, roept de verwachting op dat er een vrijplaats is tussen pastor en zorgvrager waar de vertrouwelijkheid heilig is. Het is een belangrijke opdracht van de pastor die vertrouwelijkheid zo goed mogelijk te respecteren. Ook als andere zorgverle-
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3713
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 14
ners de pastor om informatie vragen over de begeleiding is het best dat de pastor enkel informatie doorgeeft na hierover gesproken te hebben met de zorgvrager.
Besluit De verhouding tussen pastoraat en ethiek is complex. We hebben niet gepleit voor een autonome ethiek. Ook al heeft ethiek haar specifieke methodiek en kritische maatstaf die gebaseerd zijn op redelijkheid, de normativiteit van waarden en normen wordt uiteindelijk gefundeerd en gemotiveerd vanuit een levensbeschouwelijke overtuiging zoals het christelijke geloof. We hebben integendeel een pleidooi gehouden voor een integratie van ethische begeleiding door de pastor in de pastorale zorg. Vanzelfsprekend blijft ethische begeleiding en reflectie buiten de pastorale context mogelijk. Ethiek is immers een opdracht voor alle zorgverleners. Maar voor de pastor behoort het omgaan met ethische vragen tot de pastorale zorg, ook al is de kernopdracht van pastoraat het omgaan met de onderliggende spirituele vragen. Bovendien heeft pastorale zorg met een geïntegreerde ethische en spirituele begeleiding ook zijn eigen professionele ethiek nodig. De pastor moet voldoende toegerust zijn om mensen ethisch te begeleiden en zelf een professionele ethiek te ontwikkelen. Wellicht kunnen pastorale opleidingen en vormingsinitiatieven nog meer bijdragen aan de ethische competentie van de pastor. Uit dit alles blijkt dat pastoraat en ethiek
14
vanuit een christelijke visie bij elkaar horen. Ze zijn 'christelijk getrouwd'. En het is meer dan een verstandshuwelijk. Waar ethische begeleiding meer de nadruk legt op het verstand zonder het gevoel te negeren, legt de spirituele begeleiding meer de nadruk op de ziel zonder het verstand te negeren. Of om het beeld door te trekken: het is een huwelijk waarbij ze hun verstand gebruiken en zich met bezieling inzetten.
Over de auteur Axel Liégeois is hoogleraar pastoraaltheologie aan de faculteit Godgeleerdheid van de K.U.Leuven en ethicus op het Provincialaat van de Broeders van Liefde te Gent. Zijn werkveld is zorgethiek en zorgpastoraat, met bijzondere aandacht voor geestelijke gezondheidszorg en gehandicaptenzorg.
Verder lezen D. S. BROWNING, Religious Ethics and Pastoral Care (Theology and Pastoral Care), Philadelphia, Fortress Press, 1983, 128 p. A. AUER, Autonome Moral und Christlicher Glaube, Düsseldorf, Patmos, 1971, 2de ed. 1984, 239 p. A. LIÉGEOIS, Een personalistisch model voor ethiek in de zorg, in Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek 15 (2005) 3, 75-80. A. LIÉGEOIS, Persoon en waarden als fundering van ethiek in de zorg, in Tijdschrift voor Gezondheidszorg en Ethiek 17 (2007) 1, 2-6. A. LIÉGEOIS, Beschouwingen van een theoloog, in A. LIÉGEOIS (red.), Schroomvol nabij. Pastorale begeleiding bij euthanasie (Leuvense Cahiers voor Praktische Theologie 7), Antwerpen, Halewijn, 2008, 89-114. I. NAGY, Between Give and Take. A Clinical Guide to Contextual Therapy, New York, Bruner Mazel, 1986, XIII, 432 p.
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 15
Artikel
Presentie en representatie: de verhouding voor het voetlicht gebracht Henk van der Meulen
In de pastorale arbeid komen we meer dan eens in aanraking met mensen die morele beslissingen moeten nemen. Zowel de pastor in een parochie als de geestelijk verzorger in een zorginstelling kunnen betrokken worden
komen te staan. Vervolgens kijken we naar de ethiek van het pastoraat, daarna naar de ethiek in het pastoraat. Tot besluit gaan we in op het aspect van de pastor als representant.
in het moreel beraad van hen die met ethische vragen worstelen. Voor de eerste kan het om heel verschillende vragen gaan. Onder andere
Van een pastor wordt niet alleen gevraagd,
vragen
opvoeding,
dat hij of zij professioneel, 'deugdelijk' werk
huwelijk, samenwonen, echtscheiding, dis-
levert, maar als persoon integer en betrouw-
aangaande
beroep,
criminatie, huiselijk geweld, verandering van baan, adoptie, kunstmatige inseminatie,
baar is, kortom: dat de pastor 'deugt'.
orgaandonatie. Ook de geestelijk verzorger krijgt met uiteenlopende ethische problemen te maken, maar deze hangen dikwijls samen met de context van de zorginstelling (bijvoorbeeld ziekenhuis, hospice, verpleeghuis, psychiatrische inrichting) of met de categoriale setting (bedrijf, luchthaven, gevangenis, enz.) of met het kader van een bepaalde doelgroep (doven, blinden, jeugd, ouderen, e.a.). Pastores die in een zorginstelling werkzaam zijn, moeten zich in het bijzonder in medisch-ethische vraagstukken verdiepen. In persoonlijke gesprekken, maar ook als teamlid van een ethische commissie. In deze bijdrage, waarin we de verhouding tussen pastoraat en ethiek voor het voetlicht brengen, bespreken we eerst hoe deze thematiek weer in de belangstelling is
1. De ethiek weer op de agenda van de pastorale theorie Vanaf de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw is het tot een herontdekking van thema's gekomen die op de achtergrond waren geraakt: zingeving, levensbeschouwing, religie, spiritualiteit en ook: de ethische dimensie. Niet alleen in de theorie van het pastoraat. In allerlei deelsectoren van onze pluriforme samenleving wordt om een nieuwe bezinning op waarden en normen gevraagd: op het gebied van de economie, van het recht, van de medische wetenschap, van het milieu, van de politiek, van de opvoeding. Ethische discussies worden gevoerd in dagbladen, tijdschriften, televisieprogramma's en in professionele instituten
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3715
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 16
en commissies voor ethiek. Ook de reflectie op de pastorale praktijk is zich de laatste tijd meer en meer gaan verdiepen in de ethische dimensie van het pastoraal handelen. In de pastorale praktijk worden we geconfronteerd met tal van hedendaagse ethische vragen. Het ingrijpende karakter van deze vragen ervaren we met name, wanneer zij ons existentieel raken. Zo kan de prenatale diagnostiek ons plaatsen voor de beslissing over ongeboren leven. Bij zwaar, ongeneeslijk lijden kunnen we voor de vraag komen te staan of van verdere therapie moet worden afgezien of niet. Maar het kan ook gaan om problemen in het leven van alledag, die ons bestaan eveneens ter discussie stellen, bij voorbeeld echtscheiding.
'Er zijn met' en 'er zijn voor' kleuren elk pas-
wensen we te bevorderen en welke niet? Er is bovendien het aspect van de beroepsethiek. Dat betekent, dat we ons ook dienen te bezinnen op het ethos van het pastor zijn. Tot dit ethos behoren in het bijzonder de vragen omtrent het omgaan met macht, met intimiteit en met de zwijgplicht (het ambtsgeheim, het beroepsgeheim). Het verbaast dan ook niet dat in onze tijd waarin we meer dan eens worden geconfronteerd met getuigenissen over misbruik van macht en schenden van intimiteit, over eerherstel van de deugd, juist ook met betrekking tot het ethos van het pastor zijn, wordt gesproken. Van een pastor wordt niet alleen gevraagd, dat hij of zij professioneel, 'deugdelijk' werk levert, maar als persoon integer en betrouwbaar is, kortom: dat de pastor 'deugt'. Het formuleren van beroepscode en beroepsstandaard van de pastor is hier ook een uitdrukking van. Dit laatste brengt ons bij de volgende paragraaf: pastor zijn.
toraal optreden. Met het bezoeken van de ander - gevraagd of op eigen initiatief - geeft de pastor te kennen: 'nu ben ik er even helemaal voor u'. Met presentie is echter niet alles gezegd. Aan 'presentie' moeten dan ook andere woorden worden toegevoegd, bij voorbeeld 'roeping' en 'gemeenschap'.
Er zijn nog andere factoren, die de ethiek weer op de agenda van de pastorale zorg hebben geplaatst. Er is niet alleen het thema van de ethiek in het pastoraat, er is ook dat van de ethiek van het pastoraat. Pastorale zorg kent ultieme doelen en de vraag is dan: welke waarden en welke gedragspatronen
16
Presentie en representatie
2. Pastor zijn: presentie, beschikbaarheid en bevestiging Op de vraag: 'wat is pastoraat?' kunnen meerdere en verschillende antwoorden worden gegeven. Ook de rol van de pastor kan met menigerlei beeld worden getekend: herder, vroedvrouw, reisgenoot, tolk, getuige, bondgenoot, gids, enzovoorts. Theologische, filosofische en sociaal-wetenschappelijke opvattingen liggen ten grondslag aan een bepaald pastorbeeld. Toch hebben de vele pastorale concepten bij alle verschil ook gemeenschappelijke trekken. We zouden kunnen wijzen op het gebruik maken van de naam 'pastor'. We kunnen ook op een kenmerk wijzen, dat tot de basis van ieder
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 17
Presentie en representatie
pastoraat behoort: presentie. 'Er zijn met' en 'er zijn voor' kleuren elk pastoraal optreden. Met het bezoeken van de ander - gevraagd of op eigen initiatief - geeft de pastor te kennen: 'nu ben ik er even helemaal voor u'. Met presentie is echter niet alles gezegd. De hierboven genoemde pastorbeelden drukken dat ook duidelijk uit. Aan 'presentie' moeten dan ook andere woorden worden toegevoegd, bij voorbeeld 'roeping' en 'gemeenschap'. Maar basaal is het present zijn van de pastor met en voor de ander. Wat bedoelen we nu met presentie? De presentiebenadering op zich is al decennia oud, maar er zijn de laatste tijd enige nieuwe presentietheorieën ontwikkeld, die de moeite van het overdenken zeker waard zijn. We brengen hier in het kort van twee ervan naar voren, te weten van Andries Baart en van Neil Pembroke.1
Genadelijke beschikbaarheid: aandacht en troost De visie van Baart is voortgekomen uit een uitgebreid empirisch onderzoek naar het buurtpastoraat. Baart ontdekte dat pastoraat primair bestaat in het 'er zijn voor' de ander en niet in het komen oplossen van problemen. Het gaat er niet om mensen te zien als probleemdragers maar als mensen met een eigen waarde en een eigen verhaal. Wat de pastor 'aanbiedt' is voor alles zijn of haar beschikbaarheid. Dat doet de pastor communicatief en gratuit. Pastoraat bestaat zo in het trouwe aanbod van zichzelf: langs komen en luisteren. Het wordt gepraktiseerd in samen een kop koffie drinken, losjes een
Troost is het vermogen om het lijden van de ander te zien, zich erdoor te laten raken en zich erdoor te laten aanspreken. Het betreft hier daarom niet het 'machtige' troosten, dat de ander 'behandelt'. Nee, de solidaire troost verdraagt het tragische van het bestaan. Het onherbergzame mag een plaats hebben. Het wordt geborgen.
praatje maken of een serieuze boom opzetten over wat de ander bezig houdt, gezamenlijk een grafbezoek afleggen of meedenken over de herinrichting van een woning. De pastor is beschikbaar voor wat de ander uit diens leven van alledag met haar of hem wil delen. Zo biedt de pastor waar hulpverleners meestal niet aan toe komen of wat een bedrijfsmatige, marktgerichte benadering belemmert: genadelijke beschikbaarheid, evenmenselijke medemenselijkheid, juist ten aanzien van de mens, die in de hoek zit waar de klappen vallen. Kernwoorden voor het pastoraal optreden zijn voor Baart naast 'beschikbaarheid' en 'aanklampbaarheid' dan ook: 'aandacht' en 'troost'. Het pastoraal optreden wordt bepaald door geëngageerde aandacht, die de pastor oog doet hebben voor de grandeur et misère in het leven van déze unieke mens. Zeker, de pastor kan vervolgens ook hulp (aan)bieden. Maar dat pas in tweede instantie. Hieraan gaat iets anders vooraf, iets basaals: er met en voor de ander zijn. Aandacht dus en troost. Troost is het vermogen om het lijden
1 A. BAART, Een theorie van de presentie, Den Haag 20063; N. PEMBROKE, The Art of Listening. Dialogue, Shame and Pastoral Care, Grand Rapids, Michigan en Cambridge, U.K. 2002.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3717
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 18
van de ander te zien, zich erdoor te laten raken en zich erdoor te laten aanspreken. Het betreft hier daarom niet het 'machtige' troosten, dat de ander 'behandelt'. Nee, de solidaire troost verdraagt het tragische van het bestaan. Het onherbergzame mag een plaats hebben. Het wordt geborgen.
Het spelen van een professionele rol ten bate van hen die in morele kwesties zijn verwikkeld, hangt voor een groot deel af van wie de pastor zelf als ethisch persoon is.
Oprechte presentie is ook: de ander bevestigen In de presentietheorie van de Australische praktisch theoloog Neil Pembroke staat eveneens de genadelijke beschikbaarheid centraal. Het gratuite 'er zijn' bestaat ook voor hem in een zich ontvankelijk tonen en zich gastvrij open stellen voor het geheim van het mens zijn van de ander. We worden herinnerd aan gedachten van Baart, alleen vult Pembroke, geïnspireerd door het werk van Gabriel Marcel, deze duidelijk ook theologisch in. Het verschil met de presentietheorie van Baart treedt echter aan de dag, wanneer Pembroke aan het eerste sleutelwoord 'beschikbaarheid' een aan het denken van Martin Buber ontleende tweede kernbegrip verbindt: 'bevestiging'. Voor Buber houdt bevestigen niet alleen het aanvaarden van de ander in. Het betekent ook met de ander worstelen om vrij te maken wat verborgen in hem of haar aanwezig is. Er kunnen zich namelijk situaties voordoen,
18
Presentie en representatie
waarin ik de ander 'tegen zichzelf in' moet helpen juist om der wille van die ander. Anders gezegd: ik help deze mens in zijn gevecht met zichzelf ten bate van zichzelf. Dit gevecht is voor Buber meer dan een intrapsychisch gebeuren. Want mens zijn is een relationele werkelijkheid waarin mensen verantwoordelijk zijn voor elkaar. 'Bevestigen' tracht nu dit besef van verantwoordelijk zijn (voor zichzelf en voor de anderen) te versterken. Pembroke past deze gedachten toe op het pastoraat. Pastorale zorg als bevestiging wil dan zeggen: het stimuleren van het geweten van de ander. Van Buber kunnen we volgens Pembroke leren dat tot het basale ethos van het mens zijn deze twee woorden behoren: geweten en verantwoordelijkheid. Bij Pembroke hebben die ook duidelijk een theocentrische dimensie. Het bedenken van de 'derde werkelijkheid', namelijk God, behoedt een sociale theorie van het geweten voor relativisme. Het doet uitgaan boven de beperkte visie van zichzelf of van de sociale groep waartoe men behoort, omdat men zich richt op de scheppende, vernieuwende en verlossende bedoelingen van God. In beide presentietheorieën worden we erbij bepaald, dat het basale 'er zijn voor en met de ander' ethische aspecten kent. Genadelijke beschikbaarheid honoreert de waardigheid van de mens en kent hoge waarde toe aan de relatie met de ander. Pastorale bevestiging draait om het versterken van het geweten en het besef van verantwoordelijkheid. Die dienst kan de pastor alleen verrichten, als zij of hij zelf gewetensvol en verantwoordelijk is en telkens opnieuw wil zijn. Anders gezegd: het ethos van het
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 19
Presentie en representatie
pastor zijn is hier in het geding. Het spelen van een professionele rol ten bate van hen die in morele kwesties zijn verwikkeld, hangt voor een groot deel af van wie de pastor zelf als ethisch persoon is.
3. Ethiek in het pastoraat Aandachtige, beschikbare presentie en verantwoordelijkheidsbesef bevorderende bevestiging kenmerken dus in basale zin het pastoraal optreden. Wat zouden zij nu mogen betekenen voor het pastoraal omgaan met mensen die zich voor morele keuzen zien gesteld? Met andere woorden: welke handelingsaanbevelingen zouden we kunnen formuleren met het oog op een zodanige omgang van de pastor met de pastorant, dat deze geholpen wordt een goede, begaanbare weg te vinden in een bepaalde morele problematiek? We beseffen, dat we hier niet meer kunnen bieden dan algemene aanbevelingen. In de specifieke casus moeten zij concreet en actueel in praktijk worden gebracht. We leggen het oor te luisteren bij de praktisch-theoloog Stephen Pattison, die over het thema dat we nu behandelen enige waardevolle opmerkingen heeft gemaakt.2 Op eigen wijze geven wij zijn gedachten weer.
Handelingsaanbevelingen (Stephen Pattison) Voor het articuleren van enige aanbevelingen voor het omgaan met ethische vragen in de pastorale ontmoeting gebruikt Pattison sleutelwoorden. Het eerste woord is aanvaarding. Het ethisch element moet ter
sprake worden gebracht in een sfeer van acceptatie van de ander. De pastorant mag zich niet beoordeeld of afgewezen voelen. De aanvaardende houding heeft haar fundament in het evangelie, waarin een mens op grond van de vóórkomende genade Gods wordt aangesproken. Deze genade biedt de bodem onder de vertrouwensrelatie die eerst moet worden gelegd. Wat de psychologie van het gesprek ons leert aangaande de primaire rol van de therapeut, namelijk die van vertrouwenspersoon, wordt door Pattison theologisch ingekleurd. Het tweede woord is geduld. De pastor moet geduldig luisteren en zijn of haar best doen de bijzondere situatie van déze mens te begrijpen. Dat kan betekenen dat de morele dimensie voorlopig even tussen haakjes wordt gezet. In ieder geval mag de pastor niet te snel en ongepast antwoord geven, stereotyperen, oppervlakkig zijn of dogmatische oordelen opleggen. De pastor neemt daarentegen de tijd om de persoonlijke situatie te leren kennen. Dat is temeer nodig, aangezien in onze tijd verschillende morele standpunten met eenzelfde ernst worden ingenomen. Ethische confrontatie in de pastorale zorg is daarom een uitnodiging tot beschouwing, exploratie en ontdekking, niet tot conformiteit. Het gaat om een verkennende benadering van de problematiek, die vooral langs de weg van het stellen van vragen wordt begaan. De zelfstandigheid van de ander wordt gerespecteerd: deze is zelf verantwoordelijk voor de eigen morele code en het eigen morele gedrag. De pastor faciliteert het proces van moreel beraad, dat in het gesprek plaats vindt.
2 S. PATTISON, A Critique of Pastoral Care, St. Albans Place 20003, 50-54.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3719
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 20
Een derde aanbeveling is, dat het introduceren van de morele dimensie in de pastorale zorg een uitnodiging tot groeien en ontdekken moet zijn. De ander wordt geïnviteerd om een eigen onderzoek te doen en, voorzover mogelijk, tot een eigen, zelfstandig oordeel te komen. Pattison wijst hier op de handelwijze van Jezus, die niet voorschreef en geen pasklare oplossing achter de hand had, maar vaak een verhaal (in de vorm van een parabel) vertelde, dat mensen hun eigen oordeel liet vormen.
confronteert alvorens te empathiseren, generaliseert of zegt de ander wat goed en fout is in plaats van het de ander verantwoordelijk laten voor het vinden van een eigen antwoord op de situatie. Door dergelijke handelwijzen bouwt de pastor het gevoel van schuld en/of schaamte van de ander alleen maar verder op. Sommige mensen willen zelfs per se schuldig bevonden en door een gezaghebbend persoon veroordeeld worden. In zo'n schuldcarrousel zonder echte aanklacht moet de pastor niet stappen. Ware moraliteit komt niet voort uit laffe
Ethische confrontatie in de pastorale zorg is een uitnodiging tot beschouwing, exploratie en ontdekking, niet tot conformiteit. Het gaat om een verkennende benadering van de problematiek, die vooral langs de weg van het stellen van vragen wordt begaan.
gehoorzaamheid aan een superego of uit neurotisch schuldgevoel, maar uit een appèl op het beste in de ander, op redelijk denken en op de inspiratie van een genadige God. Nog weer een andere verzoeking bestaat hierin, dat de pastor de situatie aangrijpt om de ander maar eens flink de waarheid te vertellen en om negatieve of zelfs agressieve gevoelens tegenover de ander te ventileren.
Ethische confrontatie is in de vierde plaats geen eenrichtingverkeer. Wederkerigheid is ook hier het sleutelwoord in de pastorale zorg. De gesprekspartners brengen elk hun eigen bekwaamheid en inzicht mee. Dat houdt niet alleen in dat de pastor ook zelf door de situatie wordt uitgedaagd ten aanzien van eigen houding en geloof, maar ook dat de pastor geen totale verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor de principes, geloofsovertuigingen en gedragingen die voortkomen uit de pastorale ontmoeting. Ieder blijft verantwoordelijk.
In de laatste plaats wijst Pattison erop, dat de pastor zich bewust moet zijn van eigen ethische overwegingen en principes. Wanneer de pastor deze met respect voor de ander inbrengt, wordt een vrije, eerlijke uitwisseling van meningen mogelijk gemaakt. Soms gaan de principiële opvattingen van pastor en pastorant echter zo sterk uiteen, dat de basis voor een goed moreel beraad lijkt te ontbreken. Dat zou dan besproken moeten worden. De ander heeft dan de keuze wel of niet met deze pastor verder te
In de vijfde plaats: de pastor moet zich bewust zijn van velerlei verzoekingen die op de loer liggen. Pattison noemt enige veel voorkomende verleidingen. De pastor
20
Presentie en representatie
gaan. De ruimte voor deze keuze moet er zijn, al zou ik hier aan toe willen voegen dat er in het differente van de overtuiging en in het verschil van mening ook kansen liggen.
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 21
Presentie en representatie
Misschien moeten we nog beter naar elkaar luisteren, de complexiteit van het vraagstuk nog scherper in kaart te brengen en de overtuiging van de ander nog dieper peilen. Het kan de moeite waard zijn mét de ander te vechten om het goede vóór de ander. In ieder geval: het zich bewust zijn van eigen vooronderstellingen en waarden verhoeden - of minimaliseren in elk geval - zelfbedrog, suggestie of manipulatie.
uitoefening. Wanneer de pastor in eigen intieme kring met het verdriet van ongewilde kinderloosheid geconfronteerd is, zal deze ervaring meespelen in het moreel beraad over de vraag hoever je mag gaan in het te hulp roepen van technische middelen om eventueel zwanger te worden. Het optreden van een pastor die in eigen familie met een geval van suïcide te maken kreeg, zal hierdoor gekleurd worden wanneer zij of hij met zelfdoding te maken krijgt.
Zelfreflectie van de pastor Aan deze laatste aanbeveling knopen we nog een paar gedachten vast. Het zich als pastor bewust zijn van eigen ethische overwegingen en principes vraagt om zelfreflectie op cognitief en emotioneel niveau.3 Op cognitief niveau moeten we onszelf de vraag stellen: waarop oriënteer ik mij voor mijn eigen ethische beslissingen? Welke levensbeschouwing, welke geloofsovertuiging, welk ethisch concept is voor mij richtinggevend? De pastor dient alert te zijn op het gevaar van het inbrengen van een onzichtbare filter inde morele gespreksvoering: de eigen levensbeschouwing en het zelf voorgestane ethische concept zeven wat de pastor beluistert en hoe hij of zij hierop ingaat en doorvraagt.4 Niet minder belangrijk is de zelfreflectie op emotioneel niveau. Onze visie op een bepaalde ethische problematiek wordt mede bepaald door ervaringen die wij hiermee zelf hebben opgedaan hetzij in ons privé-leven, hetzij in het kader van onze beroeps-
Het gevaar is dat eigen beleving onbewust een leidende rol gaat spelen en de nodige zelfdistantie bedreigt. Er wordt van ons niet gevraagd dat we ons losmaken van onze eigen belevingsachtergrond. Wel behoort het tot de ethische competentie van de pastor dat hij of zij kan reflecteren op de eigen emotionele en biografische kant van een ethische problematiek. Gevoelens van onmacht, schaamte of schuld die wij zelf aan een bepaald voorval opdeden, kunnen worden wakker geroepen als we met een zelfde geval worden geconfronteerd, en kunnen ons in het moreel beraad erover parten spelen. Het voordeel hiervan is, dat de pastor zich solidair kan inleven. Het gevaar is dat eigen beleving onbewust een leidende rol gaat spelen en de nodige zelfdistantie bedreigt. Er wordt van ons niet gevraagd dat we ons losmaken van onze eigen belevingsachtergrond. Wel behoort het tot de ethische competentie van de
3 Zie hierover J. ZIEMER, 'Ethische Orientierung als seelsorgliche Aufgabe', in Wege zum Menschen 45 (1993) 393-395. 4 Zie M. RIEMSLAGH, A. LIÉGEOIS en R. BURGGRAEVE, 'De onzichtbare filter in morele gespreksvoering. Vergelijking tussen een sokratische en een contextuele dialoog', in Praktische Theologie 34 (2007) 299-313.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3721
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 22
pastor dat hij of zij kan reflecteren op de eigen emotionele en biografische kant van een ethische problematiek.
Doel Met welke bedoeling verleent de pastor de dienst van het begeleiden in het moreel beraad? Vooropgesteld moet worden: de uitkomst van het beraad staat niet bij voorbaat vast. Het is een weg die samen stapsgewijs5 wordt afgelegd. Een weg van luisteren, in kaart brengen, onderzoeken en afwegen. Aan het eind van die weg is de ander mogelijk in staat een verantwoorde en juiste beslissing te nemen. Of is in ieder geval geholpen op het pad naar een keuze toe, bij voorbeeld via het samen zoeken naar de criteria voor een oplossing of via het komen tot formulering van voorwaarden voor een te ondernemen actie. Tot het doel van het moreel beraad in het pastorale gesprek behoren in ieder geval de volgende onderdelen. Het gaat allereerst om het vaststellen van het probleem (aard van het probleem, uiterlijke feiten, innerlijke gesteldheid van de betroffene, plaats binnen het levensverhaal) en om een analyse van de situatie. Het in kaart brengen van de probleemsituatie moet zorgvuldig gebeuren, anders dreigt de vraagstelling te worden scheefgetrokken. In hoeverre betreft het een conflict met een van buiten komende ethische eis of een innerlijk gewetensconflict? Gaat het om een
ethisch conflict of om een conflict met een lot dat wordt wedervaren? Vervolgens moet het verhelderen van de elementen en het procédé van morele oordeelsvorming aandacht krijgen. Hiertoe behoort het beproeven van de subjectieve condities van de pastorant, onder andere de mogelijkheden en de grenzen van het vermogen tot invoeling, intellectuele en praktische ethische bekwaamheden, psychische belastbaarheid. Zoals steeds worden zelfstandigheid en mondigheid van de pastorant gerespecteerd. Maar deze zijn niet los verkrijgbaar en worden bovendien door fysische, psychische, mentale en contextuele factoren (mede)bepaald. In het procédé van de oordeelsvorming zijn vaak anderen dan de betroffene betrokken (arts, kinderen, familie, hulpverlener, pastor). Autonomie is een relationeel begrip met oog voor het netwerk van de gesprekspartner. Een derde onderdeel vormen het onderzoeken, het verhelderen en het bepalen van de ethische principes en criteria, waarop men zich oriënteert of oriënteren wil. Welke ethisch probleem speelt er in deze situatie precies? Hoe moeten met elkaar strijdende krachten en belangen worden ingeschat? Welke mogelijkheden tot oplossing van het probleem zijn er? Welke handelingsalternatieven met betrekking tot uitvoerbaarheid en mogelijke consequenties aanbevelenswaard zijn er? Waarden, mensbeeld en gods-
5 Zie hierover o.a. U.H.J. KÖRTNER, Ethik im Krankenhaus. Diakonie - Seelsorge - Medizin, Göttingen 2007, 119vv. De bezinning op stappen die genomen zouden moeten worden om tot een moreel oordeel te komen, is een klassiek thema, maar vormt in onze tijd, ook binnen het kader van de pastorale zorg/geestelijke verzorging, opnieuw onderwerp van reflectie. Een recent model van morele counseling als het geheel van kennis en vaardigheden die een geestelijk verzorger zou moeten hebben om mensen in hun moreel beraad bij te staan, bieden bij voorbeeld Jack de Groot en Hans Evers in hun opstel: 'Morele counseling. Presentatie van de Nijmeegse methode', in Praktische Theologie 34 (2007) 314-332.
22
Presentie en representatie
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 23
Presentie en representatie
beeld worden verhelderd. Christelijk ethisch bezien wordt gevraagd wat de wil van God in de gegeven situatie zou kunnen zijn. Op basis van het voorafgaande komt dan de vraag aan de orde: wat te doen? Het antwoord op die vraag is niet simpelweg als logische conclusie uit de eerdere stappen af te leiden. Het gaat veeleer om een constructief ontwerp waarin gewonnen inzichten, afwegingen en creativiteit samenkomen.
in gesprek raakt of bij haar of hem (be)raad zoekt, ziet in haar of hem de representant van de kerk respectievelijk van de christelijke traditie. Ook de geestelijk verzorger in een zorginstelling, die zich verbonden weet met een christelijke geloofsgemeenschap is van deze een vertegenwoordiger. Daar mag de pastor ook op worden aangesproken.
In het vormen van een ethisch oordeel kan Overeenkomstig het respecteren van de zelfstandigheid, de mondigheid en de verantwoordelijkheid van de ander kan men stellen, dat het primaire doel van de pastor het bevorderen van de 'ethisch-morele competentie' van de gesprekspartner(s) is. Deze competentie wordt met name gewonnen door zelfwaarneming en zelfgesprek. Dat geldt van de pastor, zo zagen we. Het is ook op de pastorant van toepassing. Het gaat erom, dat de pastor de ander ondersteunt dat is ook: participeert - in het aangaan van een innerlijke dialoog (waarin de relatie tot het netwerk van de gesprekspartner wordt meegenomen). Het gesprek met de pastor staat deze dialoog ten dienste.
4. De pastor als representant Pastorale zorg respecteert de zelfstandigheid en de mondigheid van de ander, zo zagen we. Het bevorderen van de ethischmorele competentie heeft de vrijheid van de gesprekspartner op het oog. Dat wil zeggen: de ander helpen autonoom keuzes te maken, zelf verantwoordelijkheid te nemen, persoonlijk te handelen. Toch is hiermee niet alles over de ethische dimensie van de pastorale zorg gezegd. Wie met een pastor
het - ook in het kader van de pastorale zorg niet gaan om het toepassen van zogenaamde boventijdelijke normen.
Voetangels en klemmen We beseffen dat hier voetangels en klemmen liggen: de pastor als 'eisend geweten', als moralist, 'vermanend vingertje'. Het geeft te denken dat tot op de dag van vandaag het ambt van geestelijke de associatie kan oproepen van 'zedenpreker' en 'moraalridder'. Hieraan ligt een geschiedenis ten grondslag van autoritair uitgeoefend beoordelen en veroordelen van het gedrag van mensen (judgmentalism, zoals Stephen Pattison dat treffend heeft uitgedrukt).
Pluralisme Wanneer we opkomen voor het representerend karakter van de pastor moeten we ons er bovendien van bewust zijn dat we leven in een tijd van ethisch pluralisme. Over wat christelijk ethos inhoudt, bestaat niet alleen in onze samenleving, maar ook binnen de christelijke geloofsgemeenschap geen eenduidige consensus. Ook pastor en pastorant
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3723
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 24
kunnen een verschillende mening hebben over waarden en normen. Beiden kunnen ook niet een laatje opentrekken met klaar liggende, aan tijd en leefwereld ontheven morele antwoorden. In het vormen van een ethisch oordeel kan het - ook in het kader van de pastorale zorg - niet gaan om het toepassen van zogenaamde boventijdelijke normen. Hun geldigheid en dienstbaarheid aan het leven staat in elk ethisch conflict opnieuw op het spel. Het omgaan met dit conflict leidt mogelijkerwijs bij pastorant en bij pastor tot een nieuw verstaan van wat eigenlijk 'christelijk' is.6 De geestelijk verzorger werkt in de context van een zorginstelling met een algemene of christelijke signatuur, waarin hij of zij in aanraking komt met een verscheidenheid aan levensbeschouwelijke achtergronden en met een pluriformiteit aan geloofsovertuigingen. Dat vraagt om een open, niet vooringenomen houding en een brede inzetbaarheid. Meer dan eens moet de pastor/ geestelijk verzorger ook een bijdrage leveren in een beraad over een medisch-ethische kwestie, waarin meerdere personen deelnemen (naast de patiënt de verantwoordelijke arts(en), verplegend personeel, maatschappelijk werker, familieleden).
Contrapunt Toch is de pastor/geestelijk verzorger niet een religieuze kameleon en niet ethisch neutraal. Ethisch-morele competentie wordt eveneens niet bevorderd wanneer hij of zij
de gesprekspartner 'het zelf laat uitzoeken'. De stem van de pastor mag ook het karakter van 'contrapunt' (Jaap Firet) hebben. De eerste stem is die van de pastorant; de pastor brengt de tweede stem ten gehore. Deze past niet alleen bij de eerste, zij is ook een andere stem. Dit 'andere' heeft te maken met de opdracht van de pastor om intermediair te zijn van het komen van God (in zijn Woord) tot mensen. Voor het moreel beraad betekent dit dat de pastor een geluid laat horen dat mogelijks verschilt van de mening van de ander, van de in de samenleving heersende tijdgeest of een in een instituut heersende mentaliteit.
Op het fundament van het evangelie Wanneer de pastor intermediair mag zijn van het komen van God (in zijn Woord) tot mensen of narratief gesproken 'van het Verhaal van God', dan representeert zij of hij niet alleen het christelijk ethos, maar ook het evangelie van Gods liefde voor mensen. Dit laatste vormt zelfs de basis van ons moreel handelen. Tot een eerlijk, niet bedreigend, ruimte makend gesprek - ook tot een oprechte innerlijke dialoog - worden we bevrijd door het evangelie van de rechtvaardiging van de goddeloze. Die blijde boodschap ontneemt ons niet onze verantwoordelijkheid waarin we handelen - en vuile handen maken - maar stelt ons juist in staat om verantwoordelijkheid te nemen voor dat handelen. In de oprechte, ontspannende wetenschap dat ons handelen altijd de genade van Christus nodig heeft.7
6 U. KÖRTNER, Ethik im Krankenhaus, 123. 7 Zie U. KÖRTNER, Ethik im Krankenhaus, 126v. Vgl. ook D. LANGE, 'Evangelische Seelsorge in ethischen Konfliktsituationen', in Pastoraltheologie 80 (1991) 71-73 (over vergeving als bevrijding van het geweten).
24
Presentie en representatie
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 25
Presentie en representatie
Over de auteur
Verder lezen
Hendrik Cornelis van der Meulen is geboren in 1950 in Westerbork en heeft gestudeerd in Groningen. Hij was ruim 22 jaar predikant. Vanaf 1996 als universitair docent praktische theologie (pastoraat en homiletiek) werkzaam in Utrecht (sedert 1 januari 2007: de Protestantse Theologische Universiteit). Bijzondere belangstelling: geestelijke begeleiding. Hierover verscheen in 2004: H.C. van der Meulen, De pastor als reisgenoot. Pastoraaltheologische gedachten over geestelijke begeleiding, Zoetermeer 2004. Postadres: H.C. van der Meulen, De Vlegel 7, 7908 PH Hoogeveen (Nederland) E-mail:
[email protected]
D.S. BROWNING, Christian Ethics and the Moral Psychologies, Grand Rapids, Michigan/ Cambridge, U.K. 2006. A. VAN HEIJST, Menslievende zorg. Een ethische kijk op professionaliteit, Kampen 20062. J. KEATING (ED.), Moral Theology. New Directions and Fundamental Issues. Festschrift for James P. Hanigan, New York/Mahwah, N.J. 2004. U.H.J. KÖRTNER, Ethik im Krankenhaus. Diakonie - Seelsorge - Medizin, Göttingen 2007. C. MENKEN-BEKIUS & H. VAN DER MEULEN, Reflecteren kun je leren. Basisboek voor pastoraat en geestelijke verzorging, Kampen 2007. Aan de relatie pastoraat-ethiek is een nummer gewijd van het tijdschrift Wege zum Menschen, jaargang 58 (2006).
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3725
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 26
Artikel
Ethiek in het pastorale gespreksproces. Op weg naar een geïntegreerde empirische ethiek Marina Riemslagh
Het moet mogelijk zijn een ethiek te ontwikkelen die het ethische aanvoelen van pastorale professionals ernstig neemt. Een ethiek die al het goede dat gebeurt, bevestigt en handvaten biedt om het eigen werk te toetsen en multidisciplinair te communiceren. De opzet van het onderzoeksproject 'ethische kwaliteit van het pastoraal gespreksproces'1 bestaat erin vanuit de pastorale praktijk een ethiek ten voordele van die praktijk te ontwikkelen. In dit artikel geef ik een voorproefje van de wijze waarop de praktijk en de systematische reflectie daarop, bronnen van ethiek zijn. Door deze bronnen te objectiveren, wordt de basis gelegd voor een geïntegreerde empirische ethiek. Instemmend met Nagy, wordt het goede, datgene dat we elkaar verschuldigd zijn, bepaald door wat past in de relatie. Goed is wat de personen én (het doel van) de verhouding recht doet. Ons christelijke geloof belijdt dat de medemens het 'goddelijke' in onze wereld is, beeld van God, en dat God
zelf Liefdevolle Relatie is. Mens en verhouding eerbiedigen, zijn bijgevolg ethisch correct en religieus geladen. Voor deze uitspraken baseer ik mij op het kerkelijke document Gaudium et Spes. Dan volgt een praktijkverslag met persoonlijke reflectie van de pastor2. Vervolgens schets ik beknopt het analytische kader, waarmee ik nadien het gespreksproces van de casus ontleed. Het gesprek dat ik daarover met de pastor voerde, speelt mee in enkele afsluitende overwegingen over het bevorderen van de ethiek in het pastorale gespreksproces.
Doel van de pastorale relatie realiseren Van oudsher is het doel van pastoraat 'van Godswege heil (van Christus) voor mens en wereld bewerken' 3. Dergelijke binnenkerkelijke uitspraak klinkt wereldvreemd. Zij is wel correct, maar multidisciplinair onbruikbaar. Tegelijk hecht ik waarde aan de betekenissen
1 Het onderzoek naar 'de ethische kwaliteit van het pastoraal gespreksproces', gesteund door het FWO Vlaanderen, wordt begeleid door R. Burggraeve (promotor) en A. Liégeois (copromotor). Hoe empirische ethiek tot stand komt, werd beschreven in L. VAN DER SCHEER & G. WIDDERSHOVEN, Geïntegreerde empirische ethiek: het einde van de normatieve ethiek?, in Ethische Perspectieven 14 (2004) 1, 42-53. 2 In het onderzoek gebruiken we geregistreerde pastorale gesprekken. In dit artikel neem ik een verbatim dat door een pastor voor pastorale supervisie is ingebracht als uitgangspunt. 3 Hoe wezenlijk pastoraat is voor de katholieke kerk, wordt in de constitutie Gaudium et Spes (1-3) verduidelijkt. Zie http://www.rkdocumenten.nl/index.php?docid=575 (toegang 25.02.2008).
26
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 27
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
die achter deze woorden schuilgaan. Pastores hebben immers het mandaat gekregen om deze betekenissen waar te maken, ze zijn gezonden om het goede/het heilige te doen.
Van Godswege Van Godswege staat voor 'zomaar', gratuit, vanuit de ultieme grond, gericht op wat
Heil Heil is weldoende geven wat hier-nu nodig is. Door juiste aandacht te krijgen, getroost, gesteund, geleid, verzoend te worden, kan iemand genezen, kunnen de kwetsuren van de ziel helen. Vandaar dat in het pastorale gesprek alles kan besproken worden dat de persoonskern kan ontlasten, bevrijden en voeden.
goed is zodat het leven kan doorgaan in zijn hoogste kwaliteit. Een pastor biedt aan er op deze grond helemaal te zijn, ten dienste van
'Actief respect' betonen voor personen in hun
de ander. De menslievende attributen die we
relaties, vormt bijgevolg de ethische grond-
aan God toekennen, mag de pastor op men-
structuur van het pastorale gesprek. De ethische
selijke maat voor de gesprekspartner
kwaliteit van een gesprek is af te leiden uit de
be-teken-en. Ik vertaal enkele eigenschappen
mate waarin 'actief respect' als centrale
in alledaagse termen, andere licht ik kort
handelingsoptie werd ingezet.
toe. Onze is God betrouwbaar (lees: het leven is betrouwbaar en de pastor toont zich zo). Je kan niet uit Zijn hand vallen (je bent
Van Christus
opgenomen in het netwerk van relaties, in
Christus staat voor leven en verrijzenis, leven voorbij alle dood. Christelijk geloof in Leven komt in gesprek tot uiting wanneer voorbij de status quo, de angst en het wantrouwen, 'en toch' kan klinken. 'In Christus' staat voor de triomf van het visioen dat wij als gelijkwaardige, rechtdoende mensen met elkaar kunnen samenleven. Vandaar dat in het gesprek getast wordt naar wat kiemend, potentieel in die richting aanwezig is.
het Mysterie). God is onze toekomst en wij kunnen aan die goedbedoelde toekomst hier-nu bijdragen. Het Rijk Gods is midden onder ons, het ligt voor het grijpen wanneer wij elkaar hier-nu aanvaarden. God kijkt om naar armen en verdrukten, met prioriteit en een groot hart voor wie tekort heeft; pijn, onrecht, verdrukking, miskenning ondergaat. God wil recht en gerechtigheid, klaagt de daden van wie onrecht doet aan en roept de persoon op tot ommekeer. Alleen God is God en mensen zijn kwetsbaar, onaf en sterfelijk. God is Liefde (tussen mensen en tussen mens, God en de schepping). Een pastor komt 'van Godswege' 'actief respect' betuigen door de persoon in zijn/haar relaties te bevorderen.
Voor mens en wereld Mensen zijn knooppunten van relaties. Alleen door de relaties waar iemand zich voor inzet te erkennen, wordt zijn/haar bijdrage aan deze wereld recht gedaan. In die zin engageert de pastor zich mee voor de verbintenissen die gesprekspartners zijn aangegaan.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3727
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 28
Bewerken
hun relaties, vormt bijgevolg de ethische
hen al 8 jaar. Sinds vorig jaar bezoek ik hen regelmatiger. Na een viering gaf M aan dat hij zich al geruime tijd lusteloos voelde en graag eens wilde praten. Toen ik op bezoek kwam, voelde hij zich veel beter en leek er niets aan de hand. Anderhalve maand later sprak V me in tranen aan na een dienst. Ze maakte zich ernstig zorgen over haar man. Toen ik bij hen op bezoek kwam, was er 's morgens al een psychiater geweest en V vertelde me in de gang dat M wellicht zou worden opgenomen, maar dat hij niet vrijwillig wilde. Ik ben toen vrij lang bij hen geweest, ook omdat V niet alleen met hem durfde te zijn. Ik heb toen gewacht tot er één van de dochters was. M is die middag gedwongen opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en is daar ongeveer twee weken gebleven. Daar heb ik hem ook bezocht. Hij weigerde medicijnen te nemen en na twee weken wilde hij weg. Hij was toen wel wat tot rust gekomen. Toen ik hen laatst thuis bezocht, was M goed aanspreekbaar.
grondstructuur van het pastorale gesprek.
M1
Hallo, kom verder.
P2
Hallo M, hallo V (geef hen een hand, doe m'n jas uit en loop naar de leefkamer. Ik ga op de bank zitten, M en V zitten ieder in een stoel. De stoelen staan schuin naast elkaar, recht voor mij).
het echtpaar M en V thuis. M is een man van
P3
Zo, hoe gaat het met jullie?
71 jaar, hij is gescheiden en heeft uit zijn
V4
Nou, ik maak me eigenlijk weer een beetje zorgen. M wordt weer drukker. Hij slaapt ook weer veel minder 's nachts en is weer met van alles tegelijk bezig.
Heil bewerken, gebeurt altijd hier-en-nu, in contact met de pastorant, in echt gesprek of directe aanspraak. 'Over' de ander spreken of iemand 'toespreken' gaan aan de (inbreng van de) gesprekspartner voorbij. Alleen met iemand spreken doet recht aan de persoon. De wegen waarlangs een pastor 'er uit haalt wat er in zit', zijn verscheiden. Concreet gaan pastores naar mensen (in nood) uit, nodigen hen uit, zoeken hen op. Ze bieden relaties aan waar mensen nadien beroep op kunnen doen. Ze laten zich aanspreken of laten de situaties spreken. Ze bouwen mee aan hun netwerk van relaties. Allemaal omdat ze geloven dat mensen, als uniek beeld van de Levende God, in contact met elkaar meer mens kunnen worden en pas verbonden met elkaar tot hun recht komen. 'Actief respect' betonen voor personen in
De ethische kwaliteit van een gesprek is af te leiden uit de mate waarin 'actief respect' als centrale handelingsoptie werd ingezet.
Een praktijkverslag4 Het gesprek vindt plaats op een morgen bij
eerste huwelijk drie dochters. V is een vrouw van 69 jaar, ook gescheiden maar zonder kinderen. M en V kennen elkaar nu 30 jaar, waarvan ze 19 jaar getrouwd zijn. Ik volg
4 Pastor P leverde dit verslag in het kader van een pastorale training (KPV) waarin zij beter leerde bejegenen. Ze las deze tekst na en stemde in met de weergave, de bespreking en het gebruik ervan in dit artikel.
28
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 29
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
M5
Ik voel me prima hoor, ben minder moe dan een paar weken geleden.
P6
Herken je wat V zegt?
M7
Ja, ik ben misschien wel weer wat drukker. Maar dat vind ik beter dan de weken hiervoor. Toen was ik moe en zei ik niet zo veel. Het stoort me wel als V zegt dat ik nu weer drukker ben.
P8
Wat maakt dat dit jou stoort?
M9
Het herinnert me aan de vorige keer. Ik ben eigenlijk nog aan het verwerken wat er allemaal is gebeurd, dat ik opeens opgenomen werd zonder dat ik het wilde en die weken in de psychiatrie.
P10 Dat was voor jou ingrijpend allemaal. M11 (fel) Ja, je weet niet wat er gebeurt met je. Weg uit je huis moeten, dat je niet meer bij je vrouw mag blijven…. P11 Neem je dat V kwalijk? M12 Nee, dat niet. V13 Voor mij was het ook moeilijk. Je moet je man laten gaan. Maar ik sliep ook niet meer. Jij (kijkt naar M) was dag en nacht in de weer. Je sliep soms maar een uurtje. Ik was ook bang. Ik heb wel gedacht, als het nog langer duurt dan ga ik ergens anders naar toe. P15 Wat doet dat met jou, M, dat V dit zo zegt? M16 Ja, dat is nogal wat. Ik weet wel dat ik gek heb gedaan, maar dat het zo erg was dat heb ik me niet gerealiseerd. Ik wilde je echt niet bang maken V. V17 Dat weet ik wel, dat je dat niet wilde. Maar je was gewoon niet meer bereikbaar en dat maakte het zo angstig. M18 (tegen mij) Jij was hier 's morgens voor
mijn opname nog, dat herinner ik me wel. Was ik echt zo onbereikbaar? P19 Weet je nog dat je mij een tekening liet zien? M19 Ja, die mijn dochter had gemaakt van die trap waar ik bovenop stond en beneden allemaal mensen. P20 Ja, precies. Jij stond als het ware in een andere wereld. Ik kon jou toen ook niet bereiken weet ik nog wel. Maar M, je kon er niks aan doen, het overkwam jou zonder dat je dat zelf wilde. M21 Ik ben blij dat je dat zegt, ik heb het niet expres gedaan. Ik wist ook niet wat er allemaal gebeurde, ik had er geen grip meer op. Maar even wat anders, heb jij iets met de Pauluskerk? (er volgt een heel verhaal over hoe mooi deze kerk is. Uiteindelijk pakt M een doos met een legpuzzel onder de tafel vandaan. M wil me de legpuzzel geven omdat ze geen van beiden van puzzelen houden. Ik neem de puzzel aan. Intussen bedenk ik me hoe het gesprek weer op te pakken, maar V is mij al voor). V22 Vindt jij ook niet dat M. weer drukker is? M23 Je mag eerlijk zijn hoor, ik stel jouw mening op prijs. P24 (kijk afwisselend beiden aan). Ik vind je inderdaad weer drukker dan de laatste twee keren dat ik je heb gezien M. Toen was je stil en je zag er moe uit. Ik begrijp wel dat V zich zorgen maakt. Na een hele drukke periode voor en tijdens je opname, was je daarna een aantal weken moe en stil. En nu ben je drukker dan zoals ik je ken.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3729
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 30
M25 Een broer van me zei dat ik misschien manisch-depressief ben. P26 Of dat zo is, weet ik niet M. Dat zou je echt aan een arts moeten vragen. Maar ik merk wel een soort golfbeweging van druk zijn - moe en stil zijn druk zijn. Dat moet je wel serieus nemen denk ik. V27 De psychiater heeft gezegd dat het terug kan komen en dat je daarom medicijnen zou moeten nemen. M28 (boos). Je weet dat ik dat niet wil V. V29 Maar je hebt wel gezegd dat je graag wilde dat ik zou aangeven als ik merkte dat je weer drukker werd. Je slaapt weer minder en dat maakt me bang. Bang dat het weer terug komt. M30 Het komt allemaal best goed V. P31 Kun je horen dat V zegt dat ze bang is dat het terug komt? M32 (kijkt V aan; V heeft tranen in haar ogen). Ben je echt bang V dat het weer terug is? V33 Ja, eigenlijk wel. Je bent nog wel niet lang zo druk als de vorige keer, maar je bent anders dan dat ik je ken. Je dochter zei tegen me: je hebt een heel andere man gekregen. En dan denk ik, waarom wil je nu geen medicijnen slikken. De dokter zei dat het goed voor je zou zijn. M34 Ja, maar die medicijnen hebben allerlei bijwerkingen. Dat wil ik niet. Ik bepaal zelf wat ik wel en niet doe. P36 Natuurlijk bepaal je dat uiteindelijk zelf, maar je hebt ook een verantwoordelijkheid naar V toe. V37 Ik slik ook medicijnen voor mijn glaucoom, die kunnen ook bijwerkingen
30
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
hebben. Maar ik slik ze toch, want ik wil niet blind worden. Dat doe ik voor mezelf, maar ook voor jou. M38 Ja, we moeten het wel samen kunnen redden, dat is waar. Maar die psychiater heeft me maar even gezien, hoe weet hij nou wat goed voor me is. P39 Wat is het M dat je de medicijnen niet wilt slikken? M40 Het komt misschien door m'n eerste vrouw. Die is ook eens opgenomen geweest en kreeg allerlei medicijnen en daar werd ze helemaal apathisch van. Dat is een schrikbeeld voor me. P41 Nu begrijp ik het beter, je hebt bij medicijngebruik het beeld van je eerste vrouw voor je. M42 Ja, maar dat is natuurlijk wel bijna 35 jaar geleden en ik weet niet meer welke medicijnen ze toen had. V43 Precies, en de medicijnen worden toch steeds beter… M44 Ik wil ook niet nog een keer worden opgenomen. P45 Jullie hebben beiden angst. Jij M bent bang op weer opgenomen te moeten worden en jij V bent bang dat M weer zo druk wordt als de vorige keer. V46 Ja, ik merk gewoon aan M dat hij weer anders is dan anders. M47 Maar ik ben altijd een drukke prater geweest. In dienst zeiden ze al tegen me of het misschien pijn bij me deed als ik m'n mond moest houden (moet lachen). P48 (schiet in de lach, V ook). Maar M, V kent je nu 30 jaar, dus zij weet als geen ander hoe jij bent en zij merkt als eerste
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 31
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
als jij je anders gedraagt dan anders. M49 Ja, dat is waar. Ik wil het liefste wat ik heb ook niet bang maken. P50 Het ontroert me dat je dat zegt M. M51 Zo voel ik het ook (kijkt naar V) (ontroering bij V en M) V48 Ik zou graag willen dat we een afspraak maken met de dokter en eens goed praten daar. M49 Dat moeten we dan maar doen. P50 Dat lijkt me zeker goed om dat te doen… Dan stap ik nu maar eens op. (we nemen hartelijk afscheid).
Terugblik op eigen functioneren In het gesprek word ik bewogen door de impact van de gedwongen opname bij M, zijn angst voor herhaling en de angst bij V dat het terug komt. Betreffende mijn pastorale functioneren, probeer ik zodanig met hen in gesprek te gaan dat ze de angst bij elkaar horen en erkennen. Ethisch gezien heb ik geprobeerd het aspect van de verantwoordelijkheid naar elkaar te benoemen en bespreekbaar te maken.
Leereffecten Aangaande mezelf heb ik geleerd dat ik het lastig vind met twee gesprekpartners tegelijk in gesprek te zijn. Het is een soort balanceren en alert zijn dat aan allebei recht gedaan wordt, door voor beide oog te hebben. Over V en M als echtpaar, heb ik geleerd dat de ziekte en de gedwongen opname van M groot impact heeft op hun relatie. De
ontspannenheid is er af en er is dagelijkse zorg, vooral bij V. Betreffende mijn vak heb ik geleerd dat je als pastor de gelegenheid en tijd hebt om verder door te praten over wat ieder apart en hen samen bezig houdt. Ze zeggen allebei vertrouwen in mij te hebben. Aangaande ethisch correct gedrag merkte ik dat juist dit vertrouwen me extra alert maakte op wat ik zei. Als ik bijvoorbeeld bevestigd zou hebben dat M wellicht manisch-depressief is, dan zouden ze dat van mij hebben aangenomen.
'Actief respect' analyseren 'Actief respect' wordt in het pastoraat al doende bewerkt door de personen die men ontmoet als deel van een relationeel netwerk te behandelen én door de actuele (pastorale) relatie te eerbiedigen. Hoe dit verloopt, maak ik zichtbaar voor analyse door middel van de bejegeningskringloop van Cuvelier. Dit analytische kader toont het proces waarlangs verbondenheid tussen mensen tot stand komt: door betrokkenheid, erkenning, toegankelijkheid, laten bezinken, eerlijke antwoord, daadwerkelijke inzet en effectbesef. In Verbondenheid beschrijft Cuvelier hoe elke levensvorm, ook de mens ontstaat en zich interactief ontwikkelt5. Voor hem is “ethiek verantwoordelijkheid nemen voor de relatie” die door op elkaar gerichte communicatie ontstaat6. Hij noemt twee grondregels: laten zijn wat is, en alles wat zich verbindt, bevorderen. 'Laten zijn wat is' slaat op “het goede in stand houden” en “waar mogelijk de kwaliteit vergroten”. Verbindingen bevorderen door “de bezieling,
5 F. CUVELIER, Verbondenheid. Het ontstaan van menselijke relaties, Kapellen, Pelckmans; Baarn, Agora, 1998. 6 Ibid., 112-115.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3731
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 32
het persoonlijke engagement, het leveren van een bijdrage aan het leven” te stimuleren. Cuvelier bouwt verder op Kant met drie ethische imperatieven: “de waarheid spreken”, “het welzijn van anderen bevorderen” en “de ander als doel op zichzelf benaderen”. Levenbevorderend omgaan met elkaar noemt hij bejegenen. Dat werkt hij uit in Omgaan met zichzelf en met elkaar7. Vanuit de dieptestructuur van het verhaal ontwikkelt Cuvelier een schema, de bejegeningskringloop, om zowel deugdelijk met zichzelf, met medemensen, met de samenhang, als met het overstijgende om te gaan. Deze kring doorloopt zeven chronologisch opeenvolgende momenten, waarbij de kwaliteit van de voorgaande, de mogelijkheden van wat volgt bepalen. Ik heb aan dit zevendelige schema drie uitgangspunten die eigen zijn aan de pastorale relatie, toegevoegd8. Eerst benader ik de ander holistisch, als unieke verbonden persoon, vanuit een christelijk referentiekader. Vervolgens toon ik een pastor 'in functie'. Hij/zij representeert de Ander en/of staat samen met de gesprekspartner voor het Aanschijn. Vandaar dat een pastor getuige is én van de Een, én van de gesprekspartner én van de relatie tussen beide. Als laatste typeer ik de pastorale relatie. Iets van God laten oplichten, kan alleen door de personen in relatie te heiligen. God zelf is immers liefdevolle relatie. Wat wij van God vertellen, vormt bijgevolg de format of het model voor de wijze waarop pastor en pastorant met elkaar kunnen omgaan. Dit is het
verticale aspect van de pastorale relatie. Horizontaal neemt de pastor een medemenselijke positie in die gekenmerkt wordt door toegenegen aandacht en machtsongelijkheid. Deze ongelijkheid is enerzijds te wijten aan de drievoudige representatie die hij/zij vervult, anderzijds aan zijn/haar kennis en competentie als hulpverlener. Deze positie verplicht de pastor extra zorgzaam te zijn om zodoende de persoonlijke ruimte en de verhoudingen van de gesprekspartners te vrijwaren, te bevestigen en te stimuleren.
Beknopte analyse van de ethische kwaliteit van de casus in 10 punten In de casus bekijken we of de pastor de uniciteit van M en V eerbiedigt en of ze hun relatie bevordert door hen ieder apart en hun huwelijksrelatie te heiligen. Hoe ze dat doet wordt onleed aan de hand van de zeven momenten van de bejegeningskringloop (1-7) en de drie toegevoegde uitgangspunten (A-C). In cursief geef ik eerst de uitgangspunten die in de contacten met M en V gelden. Dan bespreek ik chronologisch de zeven ijkpunten, gevolgd door de wijze waarop de pastor daaraan beantwoordt. Waar het gesprek dreigt dood te lopen, laat ik zien hoe de pastor door terug te gaan naar een voorgaand moment uit de bejegeningskringloop (4-5), het gesprek kwalitatief bijstuurt.
7 F. CUVELIER, Omgaan met zichzelf en met elkaar, Leuven - Apeldoorn, Garant, 1998., 71-132. Cuvelier komt p. 55-61 tot het letterwoord METHODE om zeven momenten in het gespreksproces uiteen te leggen. In de analyse markeer ik de momenten met hoofdletters. Schema p. 115. 8 M. RIEMSLAGH, Dat Ik Jou Ontmoeten mag…! Met Buber, Cuvelier en Firet op zoek naar ethische en religieuze kwaliteit in de pastorale bejegening (Onuitgegeven licentiaatsverhandeling godgeleerdheid, K.U. Leuven), Leuven, 2004.
32
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 33
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
Drie geldende uitgangspunten
Actief respect in het gesprek zelf
A. De pastor gaat naar de gesprekspartners
1. Eens aanwezig, betrekt de pastor zich als pastorale medemens op M en V. De eenvoudige begroeting en vraag 'hoe gaat het met jullie?' geven hier ruimte voor. De pastor is direct alert wanneer M de zorgen van V wegwuift. Ze vertraagt het gesprek en vraagt of M herkent wat zijn vrouw zegt (P6). Zo betrekt ze M en V ook op elkaar.
uit als unieke, te kennen personen die met elkaar verbonden zijn. Ze maakte kennis met hen, bezoekt hen en gaat in op hun vraag. Ook toen het moeilijk ging, voor en tijdens de opname van M, was ze er. B. De pastor 'in functie' ontplooit een Jijgecentreerde grondhouding. M en V staan centraal in het gesprek. Ook als kerkkwesties ter sprake komen, wat voor pastores een valkuil is om in mee te gaan, houdt de pas-
Een pastor is getuige én van de Een,
tor de regie. Ze komt op voor wat hier en nu
én van de gesprekspartner
tussen hen beide van belang is. Ze beseft
én van de relatie tussen beide.
vanuit haar representatieve positie bij te dragen aan het leven van deze mensen. Haar machtspositie maakt haar extra alert en het weerhoudt haar in te stemmen met een diagnose. C. De pastor biedt een pastorale relatie aan waarbinnen
heil
van
Godswege
kan
geschieden. Door zelf betrouwbaar te zijn in woord en daad is zij levend teken van 'die we God noemen'. Ze is betrouwbaar in haar inbreng, eert het netwerk van relaties van M en V. Ze accepteert daadwerkelijk dat M geen op te geven psychiatrische patiënt is, dat V meer is dan een angstig slachtoffer. Ze ruikt onrecht wanneer angst niet meetelt en ze maakt aanspraak op wederzijdse verantwoordelijkheid. Ze gaat de ziekte van M niet uit de weg, maar benadert die liefdevol: de
2. Empathisch exploreert en erkent de pastor de zelfexpressie van M en V. De pastor stimuleert M en V zich open in het bijzijn van elkaar en tegen elkaar uit te spreken. Eerst geeft ze de gelegenheid aan M en V te vertellen waarin ze elkaar dwars zitten. V praat 'over' het drukke gedrag van M overdag en 's nachts. M zegt 'over' V dat hem dit stoort. Met doorvragen naar achtergronden (P8) en gevoelens (P15), en door het ingrijpende te erkennen (P10), verdiept de pastor het relationele zelfbesef van M. Daardoor kan V haar man rechtstreeks aanspreken (V13). De pastor erkent wat beide hebben meegemaakt (P10) en maakt een opening voor mogelijke schade aan de verhouding met 'neem je dat V kwalijk?'.
dodelijke angst heeft niet het laatste woord. Wat we eerder als doel van het pastoraal gesprek formuleerden, wordt in deze pastorale relatie in gesprek met elkaar vorm gegeven.
3. De pastor is toegankelijk voor de invloed van M en V. Tot nog toe is de pastor helemaal bij M en V. Uit haar tussenkomsten blijkt dat ze meevoelt (P11). Nu komt de
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3733
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 34
pastor zelf meer in beeld, ook zij doet ertoe. Ze toont zich zowel toegankelijk voor het leed van M als voor de nood van V om door haar man serieus genomen te worden. Ook wanneer de pastor in M18, V22 en M23 als getuige van de waarheid wordt opgeroepen en wanneer ze aangemaand wordt in de waarheid te staan (M23), toont zij zich toegankelijk voor hun appel.
Actief respect vraagt niet alleen empathie, actief luisteren en erkennen, maar bovenal ook vertolken van het heilige dat in de waarheid van ieder apart en de zorgzame inzet voor elkaar tot uitdrukking komt.
4. De pastor overweegt in haar hart wat haar te doen staat. We hebben weinig inkijk in het hart van de pastor. Blijkbaar is ze erg begaan met mogelijke schuld tussen M en V (P11, P20). 5. De pastor drukt zich openhartig uit zodanig dat M en V erkenning kunnen opbrengen. De pastor opteert ervoor om helemaal vanuit haar eigen ervaring, met het materiaal dat waarneembaar was voor M en V, op hun maat bij hen aan te sluiten. Ze doet dit met een ik-boodschap (P20), waarbij ze eventuele schuld ontkracht. M is daar dankbaar voor en begint over iets anders. Vandaar dat we in de bejegening een stap terug maken naar het hart van de pastor. 4. Opnieuw overweegt zij in haar hart wat haar te doen staat. Voor de pastor is verhel-
34
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
deren wat toen gebeurde onvoldoende, M wordt hier-nu weer drukker. Ze overweegt hoe ze het gesprek terug kan oppakken. Ze kijkt hen ook allebei aan, toetsend of ze het gewicht van haar woorden kunnen dragen. 5. De pastor drukt zich opnieuw openhartig uit met het oog op erkenning door M en V. De pastor komt nu nog helderder te voorschijn (P24). Ze beschrijft hoe ze M waarneemt, erkent dat V grond heeft om zich zorgen te maken. Door deze erkenning staat ze in de waarheid. Daarop komt M met een diagnose van zijn broer te voorschijn. 6. Dan beïnvloedt de pastor daadkrachtig en helder, op maat van M en V. De pastor neemt M, V, hun relatie, zichzelf en de situatie ernstig. Doordat ze niet meegaat in de diagnose, kan ze M als unieke verantwoordelijke persoon blijven aanspreken (P26). Alert op wat hier-nu tussen de echtgenoten gebeurt (V27, M28, M30) vraagt ze of M de angst van V kan herkennen. Vanuit haar betrokkenheid, getuigt ze van de waarheid, van de eerlijke zorg van V en van de liefdesrelatie tussen beide. Door haar krachtige en heldere vraag bepaalt ze beide partners bij elkaar (P31). Ondertussen houdt ze haar handen vrij om bij M door te vragen naar de grond van zijn verweer (P39). Ze toont begrip voor de angst van M (P41) en van beide (P45), en gaat daaraan voorbij: ze bepaalt hen bij hun liefde voor elkaar (P48). 7. De pastor beseft welk effect ze heeft teweeggebracht en krijgt feedback. De pastor benoemt haar ontroering bij de liefdesuitdrukking van M (P50). Ze hoort welke afspraak M en V maken en besluit dat het
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 35
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
goed geweest is, tijd voor een hartelijk afscheid. Lees je deze casus, dan weet je: dit was een goed gesprek. Want het doel van het gesprek, deze twee mensen én hun verbondenheid eerbiedigen, is bereikt. Hoe dit procesmatig tot stand kwam, heb ik zichtbaar gemaakt door het gesprek te ontleden met de bejegeningskringloop. Actief respect vraagt niet alleen empathie, actief luisteren en erkennen, maar bovenal ook vertolken van het heilige dat in de waarheid van ieder apart en de zorgzame inzet voor elkaar tot uitdrukking komt.
Enkele overwegingen
verder bouwen aan pastorale stevigheid. Pastores ervaren gedurende en na een pastoraal gesprek 'ethische kriebels' die van groot belang zijn in de correcte omgang met mensen. In deze casus neemt de pastor haar eigen ethische aanvoelen serieus door tijdens en na het gesprek systematisch na te denken over de momenten die goed liepen en die 'wat wrongen'. Dergelijke overwegingen doen pastores groeien in hun opdracht 'van Godswege heil te bewerken voor mens en wereld', ze doen groeien in actief respect. Tot slot schets ik hoe een geïntegreerde empirische ethiek van het pastoraal ge-
Een ethisch kwalitatief pastoraal gesprek voeren, vereist van de pastor bewustzijn van en trouw aan het pastorale doel dat hij/zij te vertolken heeft. Religieus vertaald: besef van de God waar hij/zij voor staat. Hij/zij moet zich afvragen wie of wat hij/zij door luisteren en spreken 'in feite' dient. Is dat de god van de harmonie, van de strijd en het gelijk, van het goed- en wegpraten, van liever wegwezen dan bijblijven of de liefdevolle God van gerechtigheid, de God van het evangelische verbond? Zoals blijkt uit de casus, vereist een bevrijdende God be-teken-en behoorlijk wat spirituele stevigheid.
spreksproces tot stand komt. Uitgangspunt
Heeft een pastor het doel dat hij/zij dient helder voor ogen, dan staat hij/zij voor de opgave de vaardigheden te ontwikkelen om deze God te dienen. De pastor uit de casus voelde zich tegelijk blij en onzeker over het gesprek. Zo krachtig bij de zaak blijven, was nieuw gedrag voor haar. Ze vroeg zich af of ze niet te stevig uit de hoek gekomen was. Een liefdevolle God een kans geven, vraagt
aanvoelen van gevormde pastores valabel is.
is de pastorale gesprekspraktijk (opgenomen pastorale gesprekken). De pastor beoordeelt eerst zelf het eigen werk. Dat vormt de basis van een gesprek tussen pastor en onderzoeker. Vervolgens worden de getranscribeerde pastorale gesprekken gecodeerd met criteria voor 'actief respect'. Op basis daarvan wordt het gesprek geanalyseerd. Tot slot wordt de zelfevaluatie van de pastor vergeleken met een
instrument
voor
'actief
respect'.
Hypothese daarbij is dat de evaluatie door pastores klopt met de ontwikkelde criteria voor 'actief respect', m.a.w. dat het ethisch De zo bekomen ethiek is empirisch gefundeerde ethiek, want ontstaan uit de pastorale praktijk. Geïntegreerd wordt hij wanneer hij voor pastores bruikbaar blijkt om hun systematisch ethische reflectie op hun praktijk te onderbouwen. Dat maakt hen multidisciplinair gezien, beter verstaanbaar en weerbaar.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3735
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 1
18-03-2008
13:16
Pagina 36
Over de auteur
Verder lezen
Marina Riemslagh is pastoraal
F. CUVELIER, Omgaan met zichzelf en met elkaar.
supervisor, werkte jarenlang
Leuven-Apeldoorn, Garant, 1998.
als pastor in de MS-kliniek te Melsbroek. Ze werkt momenteel
aan
de
theologische
F. CUVELIER, Verbondenheid. Het ontstaan van menselijke relaties. Kapellen, Pelckmans, Baarn, Agora, 1998.
faculteit te Leuven, waar ze een doctoraatsonderzoek voert
M. RIEMSLAGH, Dat Ik Jou Ontmoeten mag…!
over de ethische kwaliteit van het pastorale
Met Buber, Cuvelier en Firet op zoek naar ethi-
gesprek (
[email protected]).
sche en religieuze kwaliteit in de pastorale bejegening (Onuitgegeven licentiaatsverhandeling godgeleerdheid, K.U. Leuven), Leuven, 2004. L. VAN DER SCHEER & G. WIDDERSHOVEN, Geïntegreerde empirische ethiek: het einde van de normatieve ethiek?, in Ethische Perspectieven 14 (2004) 1, 42-53.
36
Ethiek in het pastorale gespreksproces.
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 37
Artikel
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek Theo A. Boer
De geestelijk verzorger is meer dan enig ander professional in de zorg ethisch geschoold. Dat is niet vanzelfsprekend. In Nederland hebben 1
ethici als Kuitert en Dupuis bepleit dat de ethiek en de godsdienst de boedels scheiden. Ook praktisch theologen hebben gewezen op het nut van een emancipatie van de twee disciplines. Het universaliseerbare van de moraal staat immers op gespannen voet met het onherhaalbare en individuele van de pastorale ontmoeting. Door zijn prescriptiviteit heeft moraal volgens sommigen ongewenste autoritaire en moraliserende connotaties, en dan praten we nog niet over de schade die schuldgevoelens kunnen veroorzaken.2 Is de ethische expertise van de gemiddelde geeste-
geestelijk verzorger – ‘expert in levensvragen’ – niet zonder ethiek. Bijna dagelijks wordt hij aangesproken op vragen die ook een morele dimensie hebben. Dat is wat ik hieronder ‘ethiek in de geestelijke verzorging’ zal noemen. Daarnaast is geestelijke verzorging zelf een ethische bezigheid die een eigen beroepsmoraal nodig maakt: ‘ethiek van de geestelijke verzorging’. Dit artikel zal beide dimensies belichten. In twee slotparagrafen staan wij nog kort stil bij de vraag of er zoiets als een ‘christelijke ethiek’ bestaat, en bij de vraag hoe de geestelijk verzorger vorm kan geven aan de verwachtingen die men aan haar stelt in het coachen van ethische processen in zorginstellingen.
lijk verzorger een coïncidentie die weldra verleden tijd is? De geestelijk verzorger is meer dan enig Wij kunnen natuurlijk niet in de toekomst
ander
kijken, maar de voorgestelde boedelscheiding
geschoold.
professional
in
de
zorg
ethisch
lijkt mij in elk geval onwenselijk. Ethiek is namelijk de realisatie van een ‘goed leven’ in een complexe en weerbarstige praktijk. Zonder oriëntatie op een hoogste goed (hetzij seculier, hetzij religieus opgevat) raakt zij stuurloos of vervalt tot pragmatisme. En niet alleen kan ethiek niet zonder levensbeschouwing, maar omgekeerd kan ook de
1. Ethiek in de geestelijke verzorging: ‘unraveling the ethical knots’ Met ethiek in de geestelijke verzorging bedoelen we ethische kwesties die de pastorant regarderen. In zijn boek A Critique of
1 Voor dit artikel heb ik mede geput uit mijn artikel ‘De moderne geestelijk verzorger als ethicus: een toevalstreffer?’, in J.J.A. DOOLAARD E.A. (red.), Nieuw Handboek Geestelijke Verzorging, Kampen: Kok 2006, 735-746. 2 Vgl. S. PATTISON, A Critique of Pastoral Care. 3rd Edition. St. Alban's Place: SCM Press, 2000, 33vv.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3737
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 38
Pastoral Care bekritiseert Stephen Pattison het tekort aan aandacht voor ethiek in veel moderne vormen van pastoraat. Volgens Pattison hebben mensen voor een gezond psychisch en geestelijk leven een coherent waardenpatroon nodig. Hij citeert Don Browning: ‘[T]he general confusion about the nature of good in living will itself be enough to cause untold personal difficulties, muddled lives, overt illnesses, and emotional conflicts’.3 Dat zijn zware woorden. Weliswaar wil Browning niet terug naar het oude kerugmatische model waarin van de pastor vooral verkondiging werd verwacht. Maar de rol van de pastor is evenmin beperkt tot die van liefdevolle, empathische hoorder. Niet zelden wordt een levenscrisis veroorzaakt door het feit dat belangrijke morele waarden ernstig onder druk staan. Het is volgens Browning de taak van de pastor ‘[to facilitate] a mode of enquiry that will help the members of the church to develop a framework of meanings relevant to all aspects of their life’.4
Het universaliseerbare van de moraal staat immers op gespannen voet met het onherhaalbare en individuele van de pastorale ontmoeting. Iemands levensbeschouwing moet dus zijn waarde bewijzen voor een breed spectrum van situaties, inclusief omstandigheden die positieve zinervaringen in eerste instantie lijken uit te sluiten. Ervaringen van lijden, schuld en schaamte hebben dikwijls een ethische dimensie en de manier waarop een ethische vraag wordt geanalyseerd en beslist,
dient maximaal congruent te zijn met iemands framework of meanings, haar basisovertuigingen over wat leven is, wat waardig leven en sterven is, en wat menselijk leven voor Gods aangezicht betekent. Is die congruentie er niet, dan gebeuren er ongelukken. Nu wordt de geestelijk verzorger lang niet altijd bij de ethische vragen van de pastorant betrokken. Hij of zij kan ook andere hulpverleners aanspreken of heeft genoeg aan het eigen netwerk. Wordt de geestelijk verzorger wel geraadpleegd, dan moet dat niet als een bijkomstigheid worden beschouwd maar als een hulpvraag die een kerncompetentie van de geestelijk verzorger aanspreekt. Over welke vragen hebben we het dan? Een vrouw met een verstandelijke handicap en haar partner denken over de mogelijkheid om zwanger te raken; een echtpaar waarvan de ene partner dementerend is, moet besluiten of ze omwille van passende zorg voor de dementerende partner gescheiden gaan wonen; een man wiens vrouw vergevorderd dementerend is, heeft een andere vrouw leren kennen; iemand met kanker heeft de mogelijkheid om deel te nemen aan een experimentele therapie; een patiënt in coma wordt maandenlang door sondevoeding in leven gehouden en zijn familie wil die nu beëindigen; iemand met een terminale vorm van kanker vraagt zich af of euthanasie geen uitweg zou kunnen zijn; ouders van een baby met het syndroom van Down moeten beslissen over het opereren van hun kind vanwege een darmafsluiting; de familie
3 D. S. BROWNING, The Moral Context of Pastoral Care. Philadelphia: Westminster 1976, 98. 4 BROWNING, Ibid., 106.
38
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 39
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek
van een klinisch overleden jongen moet beslissen over orgaandonatie. In elk van deze situaties, geen uitgezonderd, spelen ethiek en levensbeschouwing beide een rol van betekenis. Zoals al opgemerkt bestaat er echter onmiskenbaar een spanningsverhouding tussen het individuele en onherhaalbare karakter van de pastorale ontmoeting en het universaliseerbare karakter van de ethiek: ethische uitspraken hebben altijd ook een universele strekking en zijn per definitie meer dan alleen tijd- en situatieafhankelijk. Worden individuele variabelen (voorkeuren, contexten) allesbepalend voor de vraag naar het goede handelen, dan houdt ethiek op ethiek te zijn. Dan is nog slechts van toepassing wat ook voor smaken en kleuren geldt: ieder zijn meug. Gauw genoeg echter zal de geestelijk verzorger merken dat botsende perspectieven vragen om een zekere objectivering. De pastor is er immers niet alleen voor de nierpatiënt maar ook voor de familie van een overleden donor, zij leent een luisterend oor aan slachtoffers zowel als
De distantie die een geestelijk verzorger in ethisch opzicht soms inneemt, kan nog toenemen naarmate hij zich verstaat als vertegenwoordiger van een godsdienstige traditie. Die traditie is breder dan het framework of meanings van de pastorant of de levensbeschouwing die pastorant en geestelijk verzorger delen. De geestelijk verzorger werkt mede ten overstaan van een eeuwenlange en wereldwijde gemeenschap en is geroepen om de waarden van die gedeelde traditie, zo goed en kwaad als dat gaat, te helpen present te stellen in complexe beslissituaties. Dat is soms de moeilijke weg. Pattison stelt: ‘It is so much easier to get on with the job of caring for people than to try and unravel the knots which ethical considerations bring to the fore. Easy, but dangerous. Where pastoral care ignores ethics it is in peril of promoting values or dealing in practices which, on reflection, it might find rather undesirable, dubious or harmful’.5 Hoe moeilijk ook, de ethicus die de geestelijk verzorger ook is, kan een bijdrage leveren aan het onderscheid maken tussen dat wat het leven dient en dat wat het bemoeilijkt.6
daders van incest, zij ontmoet ouderen die vragen om levensbeëindiging én hulpverleners die daar reserves bij hebben.Voor
Voor de onafhankelijkheid van de hulpverlener
de onafhankelijkheid van de hulpverlener is
is het belangrijk dat hij zich niet aan één
het belangrijk dat hij zich niet aan één
perspectief uitlevert, voor zijn geloofwaardig-
perspectief uitlevert, voor zijn geloofwaar-
heid bovendien dat de pastorant van dat feit
digheid bovendien dat de pastorant van dat
op de hoogte is.
feit op de hoogte is. 5 S. PATTISON, A Critique of Pastoral Care. 3rd Edition. St. Alban's Place: SCM Press, 2000, 35. 6 Browning werkt in The Moral Context of Pastoral Care zijn normative practical theology of care in de vorm van een aantal stappen: identificatie van een probleem, verschillende interpretaties zien, kritische evaluatie met behulp van vijf stappen, strategie. De vijf stappen zijn op hun beurt deel van een revised correlational approach die is gebaseerd op Paul Tillich. De essentie van die revised correlational approach is: het in relatie brengen van ‘questions and answers from contemporary human existence with interpretations of the central Christian tradition’, ibid., 51-2.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3739
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 40
2. Ethiek van de geestelijke verzorging Moralisme of morele betrokkenheid Dat voert ons naar de ethiek van de geestelijke verzorging – ethische kwesties die het beroep van de geestelijk verzorger zelf regarderen. Want met de constatering dat de geestelijk verzorger soms morele keuzen moet mee helpen ‘gidsen’ staan we bloot aan een oude verleiding: moralisme. Moralisme kan worden gedefinieerd als de onwil of het onvermogen om oog te hebben voor morele complexiteit en tragiek, in combinatie met de onwil om de ander te zien als een zelfstandige en oprechte morele actor.
Een predikant die mij uitnodigde voor een lezing en me en passant toevertrouwde: ‘We weten toch allemaal dat tegenwoordig geen zinnig mens meer tegen euthanasie is’, is niet minder moralist dan zijn collega die euthanasie ziet als een gevaarlijke vorm van nieuwlichterij.
Kenmerkend voor de moralist is dat de ander niet serieus wordt genomen. Misschien zijn het wijzende vingertje en het lachje om de mond wel zijn meest in het oog springende kenmerken. Als zich bij Jona een glimlach bij het vooruitzicht van een Godsoordeel over het goddeloze Ninevé aftekent, ontpopt hij zich als een moralist in plaats van profeet. De moralist verheugt zich over het eigen gelijk en over het ongelijk van de ander. Afwijkende meningen vindt hij dom, achterhaald, verwerpelijk of demonisch. Hij denkt
dat de waarheid simpel is voor wie haar oprecht zoekt, vindt de beweegredenen van de ander niet interessant of duidt die zelfs in termen van kwade trouw. Al heeft de moralist soms gelijk dat het één evident ‘goed’ en het tegendeel ‘kwaad’ is, dan nog ligt zijn ongelijk erin dat hij weigert in te zien dat ook aan zulke beslissingen pijnlijke kanten zitten en dat de alternatieve keuze, hoezeer ‘fout’, ook door plausibele argumenten kan worden ondersteund. Dat kan gelden voor grote kwesties als abortus en euthanasie. Een predikant die mij uitnodigde voor een lezing en me en passant toevertrouwde: ‘We weten toch allemaal dat tegenwoordig geen zinnig mens meer tegen euthanasie is’, is niet minder moralist dan zijn collega die euthanasie ziet als een gevaarlijke vorm van nieuwlichterij. Het kan ook in minder omstreden kwesties. De arts die zijn patiënt wijst op de gevaren van drankmisbruik is een moralist als hij stelt dat stoppen met drinken ‘gewoon een kwestie is van willen’. Behoudend of vooruitstrevend, sociaal of liberaal, traditioneel, modern of postmodern: moralisme vind je overal.7 Intussen is het alternatief voor moralisme bepaald geen laissez-faire. Een al te libertijnse visie is immers nog geen remedie voor het gebrek aan relationaliteit waarvan bij de moralist sprake is. Het alternatief voor moralisme zou ik eerder willen benoemen als ‘betrokkenheid’. Wie ‘betrokken’ is, neemt de moeilijke taak op zich om mensen indien nodig en mogelijk moreel te coachen; zij begeleidt dat proces echter in het besef van de complexiteit van morele waarheid en gaat uit van de oprechte intenties van mensen,
7 Cf. Zie T. A. BOER, ‘Soorten van morele diversiteit binnen de kerk’, Praktische Theologie 34/4 (2007) 407-421.
40
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 41
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek
wélke keuzen er uiteindelijk ook worden gemaakt. Alleen tegen die achtergrond kan de ethicus/ geestelijk verzorger soms besluiten om een confrontatie met een pastorant niet uit de weg te gaan. Maar, om naar Pattison terug te gaan, ‘[t]he first, and most important precept to be remembered when contemplating bringing an element of ethical confrontation into a pastoral encounter is that this should take place within a context of acceptance . . . the experience of grace precedes that of judgment’.8 Morele betrokkenheid aldus omschreven is daarmee een verbijzondering van een ethische ondertoon in de zorg die Annelies van Heijst treffend als ‘menslievendheid’ beschrijft.9 Ten diepste is morele betrokkenheid dan ook niet slechts een onderdeel van het werk van de geestelijk verzorger, maar een karakterisering van zijn hele werk. Ethische betrokkenheid wil immers zeggen: in respect voor de eigen subjectiviteit en autonomie van de hulpvrager hem of haar helpen in het realiseren van een goed leven.
Beroepsgeheim Een belangrijke ethische kwestie die de professie van de geestelijk verzorger regardeert is geheimhouding. De geestelijk verzorger is zowel vanuit haar ambt als haar professie gehouden om de privacy van de pastorant te respecteren. De ambtelijke plicht (waar ik hier gemakshalve ook het zeer bijzondere biechtgeheim onder vat) gaat terug op de overtuiging dat de pastorant recht heeft op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, een recht dat a fortiori geldt in de context van de religieuze ontmoeting. De
ambtsdrager ‘representeert’ immers mede de God die in de traditie wordt beleden als de ‘kenner van de diepste gedachten’ en respecteert het ultieme en existentiële karakter van de individuele God-mensrelatie. Dat is meer dan respect voor privacy alleen: het is tevens respect voor het sacrale. De professionele plicht is deels gestoeld op respect voor privacy, deels op de overtuiging dat consequente geheimhouding bijdraagt aan het optimaliseren van de hulpverlenerhulpvrager relatie. Deze laatste motivering van de geheimhoudingsplicht deelt de geestelijk verzorger met andere hulpverleners. Hoewel verschillend gemotiveerd, vallen de ambtelijke en de professionele geheimhoudingsplicht in belangrijke mate samen. De belangrijkste ethische vraag is in beide: mag zij worden geschonden? Dat kan om een veelheid van redenen voor de hand liggen: je wilt met een collega overleggen; sommige kennis kan voor de pastor zélf shockerend zijn; je hebt een partner met wie je alles bespreekt; het kan wenselijk zijn om andere hulpverleners ‘in te praten’ of je vindt het nodig dat iemands geloofsgemeenschap van zijn situatie op de hoogte is; er kan sprake zijn van herhaald seksueel misbruik of mishandeling; en het kan wenselijk zijn dat een kerkelijke of burgerlijke instantie van een laakbaar of strafbaar feit op de hoogte wordt gesteld c.q. van een dreigend gevaar voor de openbare orde.10 Maar hoe goed de redenen ook zijn, de geheimhoudingsplicht is heilig. Wie in het huwelijk ‘bijna altijd’ trouw is, is gewoonweg
8 PATTISON, Ibid., 50. 9 A. VAN HEIJST, Menslievende zorg. Een ethische kijk op professionaliteit. Kampen: Klement 2005.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3741
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 42
onbetrouwbaar. Wie zijn kinderen ‘bijna nooit’ mishandelt is niets anders dan een slechte ouder. Ook de geheimhoudingsplicht is een kwestie van alles of niets. Een geestelijk verzorger blijft structureel in gebreke als hij ‘bijna altijd’ de geheimhoudingsplicht respecteert. In het rooms-katholieke en lutherse biechtgeheim is zelfs onder geen enkele voorwaarde een uitzondering mogelijk: daar geldt ‘spreken’ als een schending van het sacrament en derhalve als een intrinsiek en onvergeeflijk kwaad. Uitzonderingen zijn er wel geformuleerd op het ambts- en beroepsgeheim, al moet daarbij dus aangetekend worden dat het hier om niets minder dan overmacht moet gaan. Omdat voor geestelijk verzorgers met betrekking tot dat begrip ‘overmacht’ opmerkelijk genoeg geen criteria voorhanden zijn, extrapoleert Ton Meijers uit de criteria van andere beroepsgroepen de volgende lijst: (1) toestemming: er is alles in het werk gesteld om toestemming tot doorbreking van het beroepsgeheim te krijgen; (2) goede reden: het handhaven van het beroepsgeheim levert voor één of meer personen ernstige schade op; (3) juiste intentie: handhaving van het beroepsgeheim brengt de pastor in gewetensnood; (4) laatste redmiddel: alle andere middelen zijn beproefd, alleen doorbreking van het beroepsgeheim kan het kwaad nog afwenden; (5) effectiviteit: doorbreking van het beroepsgeheim zal naar alle waarschijnlijkheid het gevreesde kwaad afwenden; (6) proportionaliteit: het beroepsgeheim wordt zo min mogelijk doorbroken. Deze criteria zijn cumulatief: er dient aan elk van hen te zijn voldaan.11
3. ‘Christelijke’ ethiek? De geestelijk verzorger krijgt dikwijls de vraag voorgelegd of de ethiek die inherent is aan haar beroep, in speciale zin is gekenmerkt door het christelijk geloof. Op die vraag is het lastig antwoord geven: alle antwoorden hebben namelijk hun nadelen. Wie zegt dat er een specifiek christelijke ethiek bestaat, loopt het risico af te drijven in de richting van esoterie en sectarisme; voor sommige mensen is het adjectief ‘christelijk’ een indicatie dat je je boven anderen verheven voelt; voor anderen is het bovendien een signaal dat die ethiek op voorhand voor niet-gelovigen geen relevantie heeft. Evenmin als het medisch tuchtrecht voor leraren geldt, geldt christelijke ethiek voor niet-gelovigen, is dan de stelling. En dat terwijl christelijke ethiek toch vooral juist ‘goede ethiek’ wil zijn, met een waarde die bepaald boven de ‘eigen parochie’ uitgaat. Aan de andere kant: als christelijke ethiek niets toevoegt aan ‘algemene ethiek’, waarom noem je het dan nog christelijk? Het christendom is bij uitstek een ethische religie. Ook is niet uit te sluiten dat, wanneer we onze ethiek niet ijken aan eeuwigheidswaarden, zij weerloos is tegen een op drift rakende tijdgeest. Niet voor niets stonden sommige van de meest vooraanstaande antifascisten in de jaren dertig een op openbaring gebaseerde ethiek voor. Of er een specifiek christelijke ethiek is, in de zin van ‘onderscheiden van de rest’, daarover kun je dus discussiëren, maar het volgende lijkt in elk geval moeilijk te ontkennen: wie werkt vanuit christelijke inspiratie, en dat zijn
10 Vgl. TON MEIJERS, ‘Zwijgen maakt spreken mogelijk. Over geheimhoudingsplicht in het pastoraat’, in Praktische Theologie 30/3 (2003) 361-376, i.h.b. 361-362. 11 MEIJERS, ‘Zwijgen maakt spreken mogelijk’, p. 373. Meijers noemt deze criteria overigens niet onder de hier cursief afgedrukte kopjes.
42
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 43
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek
er velen, zal zorg willen verlenen die met die inspiratie consistent is. Zijn ethiek zal willen stroken met centrale waarden en noties uit de christelijke traditie. De nadruk ligt hierbij echter niet op het onderscheidende, maar op het kenmerkende. Niet op de pretentie maar op de intentie. Voor die zoektocht naar het eigene van de christelijke ethiek verwijs ik hier naar de Amerikaanse theoloog James M. Gustafson (1925).12 Gustafson wijst erop dat de inmiddels bijna ‘traditionele’ analytische ethiekbeoefening in de Angelsaksische wereld, en die ook Nederland populair is geworden, een onterechte nadruk op methodes en procedures legt en zich voor de ‘grote verhalen’ onvoldoende interesseert. De ethicus is hier verworden tot een technicus die problemen oplost. In tegenstelling daarmee benadrukt Gustafson dat ethiek wel degelijk onderdeel is van het grotere complex van de levensbeschouwing. Tegen degenen die stellen dat ethiek een probleemoplossende discipline is, stelt hij bovendien dat ethiek vaak helemaal niet met oplossingen komt. Lang niet altijd is er een ‘harmony of goods’. Het eenzijdig nastreven van geluk impliceert dat mensen wezenlijke noties als afhankelijkheid, kwetsbaarheid en falen veronachtzamen, en zorgt ervoor dat er voor de acceptatie van beperkingen, tegenvallers en schuld geen plaats is. Gustafson bepleit dus een minder ‘anthropocentrische’ en een meer ‘theocentrische’ moraal. Een tweede punt is volgens Gustafson dat het geloof redenen verschaft om moreel te zijn. In plaats van uit berekening of angst handelt een
christen als het goed is uit dankbaarheid voor het gegeven leven. Zij weet zich afhankelijk van goede krachten die haar te boven gaan. Zij weigert om de moed op te geven omdat er zelfs in de meest dreigende situaties nog kansen bestaan. Het is duidelijk dat hier de theologische deugden van geloof, hoop en liefde een belangrijk tegengif vormen tegen cynisme en individualisme. De christelijke ethiek gaat voort ‘van kracht tot kracht’, soms in weerwil van de uiterlijke omstandigheden.
Of er een specifiek christelijke ethiek is, in de zin van ‘onderscheiden van de rest’, daarover kun je discussiëren, maar het volgende lijkt in elk geval moeilijk te ontkennen: wie werkt vanuit christelijke inspiratie, en dat zijn er velen, zal zorg willen verlenen die met die inspiratie consistent is. Zijn ethiek zal willen stroken met centrale waarden en noties uit de christelijke traditie. De nadruk ligt hierbij echter niet op het onderscheidende, maar op het kenmerkende. Niet op de pretentie maar op de intentie.
Belangrijk is volgens Gustafson tenslotte ook dat gelovig-zijn bijdraagt aan de vorming van het karakter. Geloven is een ‘way of life’. In plaats van een verzameling losse morele imperatieven en beslissingen gaat christelijke ethiek ook over ‘the sort of person one becomes’. Dat is een ongebruikelijk en niet geheel onwelkom geluid in een landschap waarin men lange tijd wars was van het spreken in termen van deugdzaamheid.
12 J. M. GUSTAFSON, Moral Discernment in the Christian Life: Essays in Theological Ethics. Selected and with an Introduction by Theo A. Boer and Paul E. Capetz. Louisville: Westminster John Knox Press (Library of Theological Ethics), 2007.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3743
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 44
Niet onwelkom dus, want er is een toenemend besef dat goede zorg zich niet laat omschrijven in termen van plichten, competenties en protocollen. Een voorbeeld van doorschieten in de richting van protocollisering zijn de instructies die personeel in sommige Nederlandse zorginstellingen krijgt op het gebied van handen wassen: een checklist van dertig deelhandelingen. Als dat met het wassen van handen al zo gaat, kan men nagaan hoe lang de lijsten zullen zijn op het terrein van behandeling en bejegening. Centraal in de zorg zou moeten zijn het vertrouwen dat het personeel, inclusief de geestelijke verzorging, voldoende krachtig, geïnspireerd, betrokken, toegewijd en zelf-
4. Slot: de geestelijk verzorger als ethicus in een plurale instelling De geestelijk verzorger heeft, door zijn opleiding en door het frequente contact met pastoranten in hun ethische context, weet van de verbindingen tussen levensbeschouwing en ethiek, binnen én buiten een religieuze context. Het behoren tot een bepaalde godsdienstige tradities kan een verenging betekenen omdat je anders-gelovigen of niet-gelovigen niet begrijpt. Maar als het goed is maakt het behoren tot een godsdienstige gemeenschap je ook gevoelig voor alle vragen van ethische en levensbeschouwelijke aard. Op basis van analogie kan men zich dan in andere tradities inleven.
standig is om het goede zowel te onderscheiden als het te doén. Een morele gemeenschap is meer dan mensen die conflicterende rechten en plichten kunnen afwegen: zij bestaat uit mensen voor wie ‘zorgen’ en ‘betrokken-zijn’ een vanzelfspre-
Voor de onafhankelijkheid van de hulpverlener is het belangrijk dat hij zich niet aan één perspectief uitlevert, voor zijn
kende attitude is in plaats van het resultaat
geloofwaardigheid bovendien dat de pasto-
van een rationele afweging. Dat alles zijn
rant van dat feit op de hoogte is.
overwegingen die zowel voor de ethiek van de geestelijk verzorger zelf, als voor de ethiek van pastoranten en ethiek van de zorginstelling belangrijke gevolgen kunnen hebben.
Centraal in de zorg zou moeten zijn het vertrouwen dat het personeel, inclusief de geestelijke verzorging, voldoende krachtig, geïnspireerd,
betrokken,
toegewijd
en
zelfstandig is om het goede zowel te onderscheiden als het te doén.
44
Niet zelden moet de geestelijk verzorger niettemin een spagaat maken. Enerzijds is zij voor de hele instelling een aanspreekpunt op het gebied van de ethiek. Plurale instellingen hebben behoefte aan een ethiek die vogels van zeer verschillend pluimage aanspreekt en dus niet te sterk levensbeschouwelijk gekleurd is. Anderzijds wordt de geestelijk verzorger geacht een specifieke traditie te vertegenwoordigen – christelijk, joods, islamitisch, humanistisch. Enerzijds zoekt de instelling vaak naar procedures, anderzijds gaat het de geestelijk verzorger juist om inhoud.
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 45
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek
Gelukkig hoeft de soep inzake deze ‘spagaat’ niet zo heet te worden gegeten als zij wordt opgediend. Opnieuw: het is niet toevallig dat uitgerekend geestelijk verzorgers veel met ethiek hebben, evenmin als het toevallig is dat een zeer belangrijk deel van de ethici een training als theoloog heeft gehad. Er is geen echte tegenstelling tussen de particulariteit van levensbeschouwing en de universaliteit van ethiek. Levensbeschouwelijke tradities zijn even belangrijk voor onze ethische heuristiek als de particulariteit van één moedertaal een kind in staat stelt om de betekenis van concepten überhaupt in te zien. De humanist Paul Cliteur mag dan pleiten voor een ‘moreel esperanto’ maar vergeet dat het echte esperanto een tragische dood is gestorven. De levensbeschouwelijke traditie van de geestelijk verzorger is niet alleen van belang voor de herkomst van een ethisch bewustzijn, maar bewijst dat nut ook nog voor het behoud ervan.13 Als dat klopt, kan het temidden van levensbeschouwelijke pluraliteit (en levensbeschouwelijke ‘neutraliteit’) wenselijk zijn dat de geestelijk verzorger zijn identiteit als christen, humanist, islamiet of als aanhanger van één van de andere (‘nieuwe’) godsdienstige stromingen in West-Europa ter sprake brengt en niet onder stoelen of banken steekt. Sinds MacIntyre’s After Virtue mag het weer gezegd worden: specifieke tradities moeten niet worden beoordeeld op hun geschiktheid om bij te dragen aan een nieuwe synthese, maar moeten worden gezien in hun eigen context en met respect voor hun eigen waarden en praktijken. De identiteit van een geestelijk verzorger ligt niet in de abstrahering van zijn
eigen achtergrond, maar veeleer in de erkenning dat die achtergrond hem tot een ervaringsdeskundige in plaats van een onbewogen toeschouwer maakt. Onze spirituele bronnen in het realiseren van een moreel leven worden niet vaak gethematiseerd en dat zou wel eens ten onrechte kunnen zijn. De geestelijk verzorger is niet naast geestelijk verzorger ook nog eens (toevallig) ethicus. Hij is het beide, en dat zeker niet toevallig.
Over de auteur Theo Boer is Universitair Docent ethiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) te Utrecht. Van 1987 tot 2001 was hij werkzaam als studiesecretaris van de Christelijke Vereniging van Zorginstellingen (CVZ), thans Reliëf, Christelijke Vereniging van Zorgaanbieders. Contactinformatie vind je op www.pthu.nl/taboer.
Verder lezen Zie T. A. BOER, ‘Soorten van morele diversiteit binnen de kerk’, Praktische Theologie 34/4 (2007) 407-421. T. A. BOER, ‘Moreel beraad en moreel beleid in de kerk’, Praktische Theologie 35/2 (2008) (te verschijnen) J.J.A. DOOLAARD E.A. (red.), Nieuw Handboek Geestelijke Verzorging, Kampen: Kok 2006, 735-746. J. M. GUSTAFSON, Moral Discernment in the Christian Life: Essays in Theological Ethics. Selected and with an Introduction by Theo A. Boer and Paul E. Capetz. Louisville: Westminster John Knox Press (Library of Theological Ethics), 2007. A. MACINTYRE, After Virtue: A Study in Moral Theory (University of Notre Dame Press, 1984.
13 Zie T. A. BOER, 'Soorten van morele diversiteit binnen de kerk', alsook T. A. BOER, 'Moreel beraad en moreel beleid in de kerk', Praktische Theologie 35/2 (2008) (te verschijnen).
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3745
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 46
Artikel De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis Bruno Aerts
Bijna zeven jaar (2000 – 2007) ben ik lid geweest van de Ethische Commissie (EC) van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven, een bovenregionaal algemeen ziekenhuis met 660 bedden. Dit maakt dat dit artikel voornamelijk is geformuleerd vanuit de Nederlandse achtergrond, uitgaande van de Nederlandse wet- en regelgeving en haar eigen communicatiecultuur. Om de vergelijking met de Belgische situatie te kunnen doorstaan moet ik vooraf enkele opmerkingen formuleren.
onderzoekt of die bepaalde trial in dat bepaalde ziekenhuis uitgevoerd kan worden en adviseert de directie hierover. Verder kan een locale METC wel inhoudelijke vragen stellen aan de onderzoekers maar niet ingrijpen op het protocol zelf. Indien je als ethicus in zo’n erkende commissie wil werken, moet je vooreerst een erkenning hebben vanwege de CCMO (Centrale Commissie MensgebondenOnderzoek). Deze commissie valt onder de verantwoordelijkheid
Opmerkingen vooraf In Nederland is er een scheiding tussen de EC van een ziekenhuis – deze heeft een algemene opdracht – en de METC (de Medisch-Ethische ToetsingsCommissie) die zich enkel toelegt op het beoordelen van klinische trials en onderzoeksprotocollen en de directie hierover adviseert. Als ethicus kan je in beide commissies zetelen maar de wettelijke status is erg verschillend. Er bestaan twee soorten METC’s: een erkende en een locale. Indien het ziekenhuis een erkende METC heeft, kan ze trials beoordelen op hun wetenschappelijke en medische deugdelijkheid; dit oordeel is dan richtinggevend voor heel Nederland. Een ziekenhuis kan ook een locale METC hebben. Deze vertrekt vanuit het positief oordeel van de eerst beoordelende erkende commissie en
46
van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Eens erkend, kan je de kwaliteitszetel van ethicus in de commissie bekleden. Er zijn vier kwaliteitszetels, die alle vier moeten bezet zijn wil de commissie een erkend oordeel uitspreken over een trial. Zo’n oordeel is dan richtinggevend voor heel Nederland en doet enkel een uitspraak over de deugdelijkheid van de trial. Het blijft de eigen verantwoordelijkheid van elk participerend ziekenhuis om de implementatie van de trial goed te begeleiden en op te volgen. De andere kwaliteitszetels worden bekleed door de jurist, de epidemioloog of statisticus en de klinisch farmacoloog. Uiteraard moeten er verder minstens twee artsen aanwezig zijn, een leek (dat wil zeggen: een vertegenwoordiger van de patiënten en hun belangengroepen) en een notulist. Hun aanwezigheid is vereist maar zij
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 47
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis
hoeven als zodanig geen erkenning te hebben. Een erkenning is trouwens altijd op persoonlijke titel en kan wel meegenomen worden naar een andere erkende METC, maar vervalt wanneer je je beoordelende functie niet langer uitoefent. Een erkenning is ook altijd voor een bepaalde tijd en die kan verlengd worden indien je het vormingstraject zoals VWS het aanbiedt, volgt. Permanente vorming is dus een voorwaarde. In dit artikel wil ik voornamelijk stil staan bij mijn rol en ervaringen in de EC van het Catharina Ziekenhuis, een commissie waar ik in 2004 voorzitter van werd. Hiermee is niets gezegd over het ethische werk in de METC, wat zeker net zo boeiend als uitdagend is maar gekenmerkt wordt door een sterke medisch-technische insteek. De Nederlandse wet voorziet dat elk ziekenhuis een EC heeft maar legt verder geen verplichtingen of beperkingen op, tenzij bijvoorbeeld in het kader van specifieke wetgeving met een medische inhoud of reikwijdte zoals de embryowet of de wet op de S.C.E.N.-arts (‘steun en consultatie bij euthanasie in Nederland’. Deze arts kan door de eerst behandelende arts bij een euthanasieaanvraag geconsulteerd worden). De situatie in België verschilt van de Nederlandse omdat zij deze scheiding tussen EC en METC niet kent, met als gevolg dat de Belgische ethische commissies zowel verantwoordelijk zijn voor het beoordelen van onderzoeksprotocollen, als het adviseren aangaande ethische aspecten eigen aan de medische praktijk, maar bovendien ook een consultatieve rol kunnen hebben voor meer algemene medisch ethische dilemma’s. Dat
je hierdoor een andere werking krijgt van een EC – en dit zowel naar vorm als naar inhoud – moge duidelijk zijn.
1. De Ethische Commissie In mijn optiek is een ethische commissie een gremium van (niet enkel medische !) specialisten die: - samen en autonoom reflecteren: zowel op voorkomende vragen en dilemma’s eigen aan de instelling - als ook pro-actief naar het maatschappelijk toneel kijken, en - proberen toekomstgericht uitspraken te doen, en - (beleids)lijnen te trekken rond medisch relevante items. De EC werkt dan ook voornamelijk rond de grote zorg- en medische thema’s die eigen zijn aan een algemeen ziekenhuis, zoals daar zijn: problematiek rond het levenseinde, vruchtbaarheidsbehandelingen, bewaken van kwaliteit van leven t.o.v. kwaliteit van zorg bij chronische patiënten en/of oudere patiënten. Zo’n commissie is dan ook samengesteld uit vertegenwoordigers vanuit alle relevant groepen die de inhoud en werking van een ziekenhuis kenmerken. Uiteraard artsen, maar ook verpleegkundigen, mensen uit belangroepen zoals de cliëntenraad of patiëntenverenigingen, de ziekenhuisjurist, een ethicus en beleidsmakers. Deze mensen kunnen in het ziekenhuis werkzaam zijn, maar noodzakelijk is dat uiteraard niet. De commissie moet voornamelijk een afspiegeling zijn van de actuele samenstelling van
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3747
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 48
het ziekenhuis en moet ook de sfeer en cultuur van de instelling representeren. Verder moeten er zoveel mogelijk specialismen aanwezig zijn, maar kan men altijd een expert vragen indien het gesprek rond een bepaald thema dit vereist.
Een ethische commisie moet er op toezien dat het gesprek over bepaalde dilemma’s en behandelingsvraagstukken überhaupt gebeurt
Hiermee zijn we meteen bij de verankering van de EC in het totaal van de ziekenhuisorganisatie. Een EC werkt ziekenhuisbreed, d.w.z. voor het hele ziekenhuis en dat dan in twee richtingen, namelijk gevraagd en ongevraagd. Uiteraard zal er elke jaar ook een jaarverslag gemaakt worden waarin de activiteiten geïnventariseerd worden en hun opvolging genoemd. Een goede verankering vergemakkelijkt de weg naar een EC, maakt haar werking transparanter en haar resultaten duidelijker.
eerder dan dat ze tot een bepaald (op voorhand ingevuld of vlot beargumenteerd) resultaat leidt. Haar gesprekken moeten leiden tot een advies waarbij één bepaalde oplossing of voorstel wordt gekozen en dit altijd met het vooruitzicht een bijdrage te leveren aan ‘goede zorg’, wat ons meteen weer midden in het hart van het ziekenhuisbedrijf brengt.
De toegang moet laagdrempelig zijn, via een secretariaat, waarbij medewerkers, allerhande en belanghebbende hulpverleners er met hun vragen en opmerkingen terecht kunnen. Het is aan de secretaris en de voorzitter om de agenda op te stellen en dus uit te maken welke onderwerpen behandeld zullen worden. Belangrijk hierbij is oog te hebben voor het abstractiegehalte van de vragen, gezien een EC er moet op toezien noch een belangenvereniging te zijn (of het verlengde ervan) noch een klachtencommissie. Voor beide bestaan andere gremia die daar beter voor toegerust zijn. De samenstelling en de werkwijze worden beschreven in de eigen statuten van de EC, die ter goedkeuring aan de directie en de voorzitter van de medische staf worden aangeboden.
48
Een veel gehoorde verzuchting is dat een EC weinig concreets realiseert. Echter: mijns inziens dient ze daar ook niet in de eerste plaats voor. Een EC moet er op toezien dat het gesprek over bepaalde dilemma’s en behandelingsvraagstukken überhaupt gebeurt eerder dan dat ze tot een bepaald (op voorhand ingevuld of vlot beargumenteerd) resultaat leidt. Haar gesprekken moeten leiden tot een advies waarbij één bepaalde oplossing of voorstel wordt gekozen en dit altijd met het vooruitzicht een bijdrage te leveren aan ‘goede zorg’, wat ons meteen weer midden in het hart van het ziekenhuisbedrijf brengt. De ethicus vormt hier één schakel in. Hij of zij is vaak niet diegene die problemen aanbrengt, maar zal altijd zowel qua inhoud als vorm erop moeten toezien dat alle alternatieven worden genoemd. Dat het gesprek volledig gevoerd wordt, zonder aanziens des persoons of verborgen agenda’s. Een EC moet niet enkel tot ethische adviezen komen, ze moet dit ook op een ethisch verantwoorde wijze doen. De rol van de ethicus begint dus al bij de inbedding van de commissie in de
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 49
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis
brede ziekenhuisorganisatie, maar heeft evenzeer betrekking op de bereikbaarheid van de commissie en op haar werkwijze.
2. De rol van de ethicus Op de vraag naar de concrete rol van de ethicus in de commissie beschrijf ik hieronder een aantal situaties waarbij de rol van zowel de EC als de ethicus de discussie van een bepaalde inhoud heeft voorzien.
In algemene zin: ‘de vertaalslag naar goede zorg’ De ethicus is doorgaans degene die in de beste omstandigheden verkeert om in algemene zin en op zijn domein in te spelen op het concrete geheel van wat er in het betrokken ziekenhuis reilt en zeilt. * Het betreft dan zowel het medische, het juridische en het financiële gebied, als ook velerlei problematiek rond bijvoorbeeld personeelsbeleid, het hanteren van privacyregels, afspraken rond veiligheid op de werkvloer of problemen eigen aan de 24/7 zorgplicht van ziekenhuizen. Het moge duidelijk zijn dat communicatie hierin een sleutelwoord vormt. En dan gaat het zowel over kwantiteit als over kwaliteit. De uitdaging bestaat er telkens in deze problematiek te ontdoen van zijn hic-etnunc-karakter en deze te vertalen naar de ethische component. De onderliggende ethische vraag kan vervolgens op de agenda van een EC verschijnen. * Naast deze input van punten die voor een ethische reflectie in aanmerking kunnen komen, zijn er nog de eigen thema’s die de
commissie voor zichzelf heeft vastgelegd in de vorm van bijvoorbeeld een jaarthema. Deze thema’s hebben de bedoeling een ethisch advies over een specifiek medische vraag voor te bereiden. Het spreekt voor zich dat deze vraag ook kan komen vanuit de directie of de medische staf. * Tenslotte is er nog een input, namelijk de casuïstiek die door bepaalde specialismen worden ingediend om de specialist te ondersteunen in het formuleren van een beslissing om al dan niet iemand te behandelen. Dit kan gebeuren op persoonlijke titel van de arts, maar kan ook bij wet geregeld zijn. In Nederland heeft de Ethische Commissie zo’n ondersteunende rol vanuit de Embryowet. Deze wet geeft de gynaecoloog de mogelijkheid om aan de commissie bijkomende reflectie te vragen in verband met het al dan niet behandelen van een vrouw voor IVF. Het spreekt voor zich dat het dan over individuele gevallen gaat, waarbij onduidelijkheid bestaat over de toelaatbaarheid van de behandeling of waarbij de gynaecoloog geargumenteerde twijfel heeft bij het goed van het toekomstige kind. De commissie zet haar bevindingen dan om in een advies, maakt het over aan de gynaecoloog die uiteraard zijn vrijheid behoudt om er überhaupt iets mee te doen of niet. De uiteindelijke beslissing om over te gaan tot al dan niet behandelen is een medische beslissing, die uiteraard altijd bij de arts blijft. Enige voeling met de instelling is dan ook nodig om deze vragen te zien en op hun
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3749
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 50
ethische merites te beoordelen. Veel hangt natuurlijk af van de inbedding die de EC kent binnen de grote ziekenhuisorganisatie. Want het is natuurlijk het samenspel tussen directie en medische staf dat een grote invloed uitoefent op de ruimte die men als EC krijgt om authentiek reflectiewerk te leveren. Belangrijk is altijd dat de manier waarop de gesprekken worden gevoerd nauw aansluit bij de werk- en professionele wereld van de medici en hulpverleners. Zij moeten zich in de vraagstelling en het hiertoe aangewende taalgebruik herkennen. Voor de ethicus zijn dan ook kennis van medische terminologie en begrip van het eigene van de ziekenhuiswereld onontbeerlijk. Om dit proces te bevorderen kan bijvoorbeeld bij een dilemma rond het begin van het leven een gynaecoloog gevraagd worden om de medisch-technische kant van de vraagstelling duidelijk te maken. Hierdoor vertrekt men vanuit het specialisme zelf wat de vakbetrokkenheid altijd bevordert.
In meer concrete zin 1. Informatie en kritische reflectie: van nano naar macro De ethicus speelt een belangrijke rol in het vragen van aandacht rond evoluties in de medische wetenschap en hun gevolgen voor de concrete behandeling van patiënten. Zeker de laatste jaren is er binnen de medische wereld een tendens om steeds verder door te specialiseren in steeds kleiner wordende velden. Dit is op zichzelf aan te moedigen, omdat het leidt tot betere resultaten, maar het vergroot de afstand tussen de belevingswereld van de patiënt (de leek in deze) en de behandelend arts.
50
Het moge duidelijk zijn dat er deze evolutie vele consequenties met zich mee brengt. Ten eerste zijn er uiteraard de medische implicaties. Door het steeds fijner ‘opsplitsen’ van het menselijk lichaam en zijn ziektebeelden krijg je steeds meer verschillende artsen die bij één en dezelfde patiënt aan bed komen. Zij zullen alleen uitspraken doen over hun eigen deel-gebied, hun eigen – beperkte – invalshoek. Reken hierbij de toename van mogelijkheden binnen de medische beeldvorming en er moet al een heel protocol afgewerkt worden vooraleer een patiënt weet wat er gaat gebeuren. Een protocol dat meestal ook niet in een keer doorgegeven wordt aan de patiënt. De informatie zowel over wat er aan de hand is, als ook over wat er staat te gebeuren, wordt gefragmenteerd vrijgegeven. Omdat deze informatie ook door verschillende mensen op verschillende momenten wordt aangebracht sluit zij uiteraard nooit naadloos op elkaar aan. Zeker niet als je beseft dat de patiënt hierbij de enige is die het gehele project van binnenuit meemaakt. Het opnemen van informatie en vasthouden van een helicopterview zijn bij meerdere stappen in het proces niet van zelfsprekend of zelfs niet eens mogelijk zonder steun of opvolging door derden. De patiënt krijgt te maken met veel meer verschillende diensten en afdelingen, omdat verschillende specialismen ook op verschillende niveaus met elkaar samenwerken. Het niveau van waaruit enerzijds de hulpverlener (de arts, de verpleging etc..), en anderzijds de patiënt spreekt en voelt komt, steeds verder uit elkaar te liggen. Het stellen van een diagnose en het uitvoeren van de behandeling worden dus groepswerk,
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 51
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis
waarbij ieder slechts verantwoordelijk is voor een klein onderdeel. Juridisch kan hierbij de vraag gesteld worden hoe het dan zit wanneer er iets mis loopt en wie dan waar voor aansprakelijk gesteld kan worden. Maar ook: wat is nog de informatiewaarde van de patiënt? Als hij tekent voor een informed consent, waar tekent hij dan eigenlijk voor? Weet hij nog wegwijs in de doolhof van elkaar snel opvolgende onderzoeken en behandelingen? Dit brengt ons bij het probleem van de communicatie. Dit probleem is dubbel. Communicatie komt niet alleen tegelijkertijd van verschillende kanten, er is dus veel meer communicatie die aangeboden wordt (kwantiteit) maar ook de kwaliteit is verschillend. Elk subspecialisme brengt zijn eigen taal mee die uiteraard naar de patiënt ook weer vertaald dient te worden. Ook de open toegang via internet tot allerhande wetenschappelijke en pseudo-wetenschappelijke sites beïnvloedt dit communicatieverkeer. 2. Maatschappelijke debat Een terrein waar de ethicus zeer bedachtzaam mee moet omgaan is alles wat zich rond zingeving en dilemma’s voordoet op het brede maatschappelijke veld. Politieke beslissingen die gevolgen hebben op weten regelgeving zijn een uitgangspunt die mee bepalen welke zorg onze ziekenhuizen geven en tegen welke prijs. Ideologische strekkingen oefenen hier ook hun invloed op uit. En deze twee kunnen zelfs tegenover elkaar komen te staan. Bij topics zoals IVF en de kwestie rond het aanbod van een vruchtbaarheidskliniek kan de ethicus vragen stellen rond opvolging en nazorg, maar evengoed rond de kwaliteit van zorg die een
afdeling aanbiedt. Als het gaat over euthanasie of de problematiek rond het levenseinde kan de EC een bijdrage leveren door bijvoorbeeld directies te steunen in het uitschrijven van intentieverklaringen die de identiteit van een instelling concretiseren. In het verlengde hiervan kan ze ook artsen ondersteunen in het uitschrijven van bijvoorbeeld een ziekenhuisbreed gedragen euthanasieprotocol. Dat zou dan kunnen gelden voor alle afdelingen van een ziekenhuis waardoor er eenheid en transparantie in handelen kan ontstaan. Belangrijk is dan wel dat er vertrokken wordt vanuit de vraag en nood van de patiënt, waarbij de patiënt de zekerheid moet krijgen dat er aandachtig naar zijn vraag wordt gekeken en dat die vraag – in welke richting dan ook – de opvolging krijgt die ze verdient. Vragen die zich ook voordoen bij de behandeling van niet verzekerde patiënten of illegalen. Hebben ziekenhuizen daar een apart loket voor of worden ze enkel voor dringende hulp behandeld en dan doorverwezen? Ook hier kan de EC veel voorwerk leveren in het tot stand komen van een visie die duidelijk maakt hoe een ziekenhuis met een bepaald welomschreven probleem omgaat. Het voordeel van zo’n visie is dat je een transparantere argumentatie en een eenduidiger beleid krijgt. We zouden hier ook nog de vraag rond het behandelen van hoogrisico patiënten aan kunnen toevoegen, of de afweging welke behandeling een ziekenhuis voor een bepaalde diagnose aanbiedt: de beste, de goedkoopste of alleen die behandeling die door de zorgverzekeraar erkend is? En zo kunnen we nog wel even doorgaan…
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3751
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 52
Belangrijk hierbij is steeds oog te hebben voor die evoluties waarbij de concrete patiënt een vooruitgang maakt, eerder dan stil te staan bij de louter principiële stellingen rond zorg en toegang tot zorg. Een zekere flexibiliteit moet gehanteerd kunnen worden in getrouwheid aan eigen identiteit maar niet ten koste van alles.
profielen van instellingen. Dat is enerzijds ingegeven door quasi-commerciële redenen, wat bieden we aan en waar zijn we goed in. Anderzijds concretiseert dit steeds meer het feit dat we in een multi-culti en multi-reli maatschappij leven. Onze etnische achtergrond en religie zijn belangrijk, zeker in de omgeving van een ziekenhuis waar we op onze kwetsbare zelf worden teruggeworpen.
3. Reflectie rond gebruikte communicatie en voorstellen voor nieuwe Het taalgebruik is zeer belangrijk. Het is de uitdaging van de ethicus om het medisch dilemma te vertalen en samen te vatten naar zijn ethische componenten. Vanuit bijvoorbeeld een aangebrachte casus rond medische behandelingen van terminale patiënten zal de uitdaging er vooral in bestaan het voor de commissie duidelijk te maken of de autonomie van de patiënt, eerlijk doch ook bekommerd werd beluisterd en dat in een verzuchting zoals: “Ik wil dood” het hele levensverhaal van de patiënt mee resoneert. Het moge duidelijk zijn dat dit hele verhaal, dus ook iemands jeugd, beroep, gezinssituatie etc. meegenomen dient te worden indien men echt wil begrijpen wat de patiënt met zijn verzuchting bedoelt en er dan ook een therapie kan samenstellen die hier ten zo goed als mogelijk recht aan doet. De EC is vaak de plaats waar de volledige waaier van betekenissen van dit ene zinnetje wel eens uit de doeken kan worden gedaan, in exemplarische zin weliswaar, waarbij de veelzijdigheid van emotionele communicatie duidelijk wordt.
Dat heeft wel tot gevolg dat door het duidelijk profileren van de ene religie de andere niet achterwege kan of wil blijven. Dit trilt mee in de zorginstellingen. Moslim gebedsruimtes, andere voedingsgewoontes, veto’s tegen mannelijke gynaecologen etc.: we raken er al aan gewend, maar het brengt meer met zich mee dan dat. Het verplicht ons ook om stil te staan bij het soort behandelingen dat een ziekenhuis aanbiedt - denken we maar aan de discussie rond de vrouwenbesnijdenis om religieuze en/of culturele redenen. Het is niet omdat een cultuur iets vanzelfsprekend acht dat het in een andere cultuur medisch als een verbetering voor de persoon in kwestie wordt gezien, en wat weegt dan door? Dilemma’s voor de behandelend specialist in eerste instantie, maar evengoed ook op een ander niveau voor de instelling als geheel. Een EC is een goed toegerust gremium om dit soort gesprekken te voeren. Het staat ver genoeg van de medische wereld af om geen rechtstreekse belangen te hebben en kent het belang en het emotioneel gewicht van culturele argumenten. Dit onderwerp zal in de komende periode enkel aan belang
4. Identiteit van de instelling Onze samenleving kent een duidelijke evolutie in de richting van uitgeschreven
52
winnen. De vertaling van identiteit van de zorginstelling naar kwaliteit van de geleverde zorg zal zich dan ook opdringen.
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 53
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis
5. Vorming en opleiding Het kan ook tot het takenpakket van een EC gerekend worden om zelf opleidingen te organiseren of er de stimulus toe te geven. Vanuit de inhoud van de vergaderingen wordt stof genoeg aangeleverd die als casus of klinische les voor een groter en professioneel eenduidig publiek ‘uitgebeend’ kan worden. De commissie zet zich hierdoor niet alleen op de kaart, maar ze leert hier ook zelf van. Want omgaan met ethiek vraagt een gewoonte en een taal, maar bovenal vertrouwen. Dit vertrouwen kan door het systematisch presenteren van dilemma’s en ethische vragen opgebouwd worden. Je geeft medewerkers tenslotte een inkijk in hoe je werkt. Een belangrijk instrumentarium waar de ethicus zich binnen een EC van kan bedienen is casuïstiek. Ik bedoel dit in een erg brede zin. Het gaat dan om alles wat zich op de werkvloer heeft voorgedaan en aanleiding is geweest tot discussie, onenigheid, onduidelijkheid of irritatie rond een procedure of handelen. En dit niet enkel voor de arts maar evenzeer voor verpleging, verzorging, voedingsassistenten, kinesisten, pastores etc… In de vorm van een moreel beraad of klinische les kunnen uit de casus de dilemma’s naar boven gehaald worden, want het zijn juist die dilemma’s die ethisch vragen in zich dragen. De kunst bestaat er in om het gesprek nu juist te concentreren rond die ethisch vragen. Als iedereen inziet dat je om bepaalde vragen niet heen kunt (in de zin dat ze niet enkel met procedures op te lossen zijn), dan is hun legitimiteit bewezen en vertrek je van daaruit om te peilen wat de leden van de commissie daarvan vinden, een mening die overigens nooit unaniem zal zijn.
Ik zou dan ook willen afronden met een sterk pleidooi voor vaste rol van de EC in de verschillende opleidingsprogramma’s die de instellingen aan de eigen medewerkers aanbieden. We werken tenslotte met concrete mensen en met wat zij vanuit de werkvloer aanbrengen.
Onze samenleving kent een duidelijke evolutie in de richting van uitgeschreven profielen van instellingen. Dat is enerzijds ingegeven door quasi-commerciële redenen, wat bieden we aan en waar zijn we goed in. Anderzijds concretiseert dit steeds meer het feit dat we in een multi-culti en multi-reli maatschappij leven. Onze etnische achtergrond en religie zijn belangrijk, zeker in de omgeving van een ziekenhuis waar we op onze kwetsbare zelf worden teruggeworpen.
3. En dan de pastor… Ik ben als ethicus ook altijd pastor gebleven, maar wat dit voor het reflectiewerk en de uiteindelijke beslissingen binnen een EC wil zeggen is niet zo eenvoudig uit elkaar te leggen. Als pastor heb je een duidelijk taak naar de begeleiding van patiënten en hun naasten. Pastor en geestelijke verzorger – wat volgens mij niet helemaal samenvalt (de pastor vertegenwoordigt explicieter één bepaalde levensbeschouwing) – vervullen fundamenteel een taak betrokken op het therapeutisch proces van de patiënt gekenmerkt doorheen een ziekenhuisopname. Het is dus een taak die het moet hebben van persoonsgebonden contacten en vertrouwen
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3753
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 54
om open te kunnen communiceren over gevoelige en intieme dingen. Eigen aan deze functie is dat je naargelang verschillende patiënten ook anders moet kunnen reageren ook al stellen ze dezelfde vraag. Therapie is nu eenmaal altijd maatwerk. Het grote voordeel van de pastor (en hier bedoel ik dus ook de geestelijk verzorger) is dat hij “zonder witte jas” de patiënt kan benaderen en dus de werkelijkheid buiten het puur medische blijft vertegenwoordigen (samen met andere paramedici zoals o.a. sociaal werk...). Dat maakt dat binnen een ziekenhuis wat bij definitie een medisch huis is, de pastor diegene is die de bredere leefwereld van mensen blijft benoemen en zich juist niet (of enkel wanneer de situatie het vereist) met de medische gegevens bezighoudt. Dat geeft de pastor een enorm instrument om het isolerende karakter van een ziekenhuisopname voor al wie er bij betrokken is te doorbreken.
verschijnselen. Geanonimiseerd kan hij die feedback terugbrengen naar de EC. Weinige andere spelers in het ziekenhuisbedrijf beschikken over zo een direct “feedback” kanaal. Vanuit de vragen die de pastor tijdens zijn begeleidingswerk ontmoet kan hij algemene lijnen deduceren die voor een EC belangrijk zijn zeker i.v.m. het adviseren naar beleidsbeslissingen toe. Dus er is uitwisseling mogelijk een het is altijd een meerwaarde voor een EC om zo een veldspeler in hun midden te hebben. Maar dan moet de pastor wel bereid zijn om een aantal vertaaloefeningen te doen. De eerste bestaat erin om de
concrete en
persoongebonden elementen eigen aan begeleiding te abstraheren naar een algemener en vaak theoretischer niveau. Een tweede oefening is vaak veel moeilijker gezien ze raakt aan de (levensbeschouwelijke) identiteit van de pastor want ook daar
Het grote voordeel van de pastor (en hier bedoel ik dus ook de geestelijk verzorger) is dat hij “zonder witte jas” de patiënt kan bena-
vraagt een EC een open opstelling. Je moet een zekere objectiviteit en empathie hebben om de standpunten van anderen naar hun waarde te kunnen inschatten. Deze objecti-
deren en dus de werkelijkheid buiten het puur
viteit is noodzakelijk om open gesprekken
medische blijft vertegenwoordigen.
binnen een EC te kunnen voeren zeker wanneer het principiële zaken betreft.
Als we nu de band leggen tussen de pastor en de EC dan is het grote voordeel van de pastor dat hij weet heeft van het grote levensverhaal waarvan een ziekenhuisopname of ziekte een deel is. Hij kan verder kijken en doet dat meestal zeer accuraat gezien hij via zijn begeleidingswerk mensen kent. Hij heeft toegang tot veel info en data ook i.v.m. de concrete ervaringen door patiënten van behandelingen en hun bij-
54
Hiernaast altijd trouw blijven aan je eigen principes levert onvermijdelijk spanningen op. Ik tracht altijd deze spanning te integreren in het blijven zoeken naar “het beste voor de patiënt”. Maar dan nog kan je er mee blijven zitten, of kan een democratische meerderheid je in het ongelijk stellen en dan moet je ook verder. Er zijn nu eenmaal dilemma’s die dilemma’s blijven wat je ook doet of voorstelt en zelfs los van elk medisch ingrijpen.
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 55
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis
Ik denk dat leden van een EC (en dus ook pastores wanneer ze er lid van zijn) een bescheiden rol spelen naar de medisch inhoudelijke discussie rond behandelingen. Vergeten we niet dat een aantal beslissingen rond levenseinde of IVF dan wel een ethisch facet hebben, en in algemene zin ten alle tijden onderwerp van ethische discussie mogen en moeten zijn, maar de concrete beslissingen betreffende concrete mensen die de vragen stellen of de ziekte hebben, blijven in zich medische beslissingen. Daar tegenover staat dat wij niet bescheiden hoeven te zijn aangaande de inhoud of de vorm van de ethisch discussie, noch aangaande het verwoorden van wat uitgangspunten voor een identiteit van een instelling zouden kunnen zijn. Samengevat gesteld, ik wacht de dag af dat de wetgever ook in België kwaliteitszetels creëert binnen een EC en er daar één voorbehoudt voor pastores/geestelijk verzorgers. Ze brengen, mits voldoende opleiding en interesse, een authentieke en originele inbreng binnen die garant staat voor het centraal houden van de zorg voor de “hele mens” in een steeds uitdijende en complexere medische wereld.
Over de auteur Bruno Aerts is doctor in de moraaltheologie, Norbertijn van Postel en tot eind 2007 als geestelijk verzorger en ethicus verbonden aan het Catharinaziekenhuis te Eindhoven. Vanaf 1 januari 2008 is hij adj. diocesaan directeur van Caritas Antwerpen. E-mail:
[email protected].
Verder lezen T. MEULENBERGS, J. VERMYLEN, P.T. SCHOTSMANS, The current state of clinical ethics and healthcare ethics committees in Belgium, in Journal Medical Ethics 31 (2005) 318-321. J. VERMYLEN, P. SCHOTSMAN, Ethiek in de Kliniek: 25 jaar adviezen van de commissie voor Medische Ethiek, Faculteit Geneeskunde, K.U. Leuven, Universitaire pers Leuven, 2000. C. GASTMANS, K. DIERICKX, Ethiek in witte jas. Zorgzaam omgaan met het leven, Davidsfonds/ Leuven, 2002. G. WIDDERSHOVEN, Ethiek in de Kliniek, Hedendaagse benaderingen in de gezondheidsethiek, Boom, 2000.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3755
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 56
Interview Helende handen, heldere hoofden. Over een zorg-ethisch lab in Moorsele Ann Lammens en Linus Vanlaere
Warme zorg en koele wetenschap reiken elkaar de hand. Dat is de kern van ‘sTimul’, een nieuw initiatief, een ongeziene samenwerking tussen tien woon- en zorgcentra voor ouderen en vijf scholen voor vierdegraadsonderwijs verpleegkunde in West-Vlaanderen. ‘sTimul’ staat voor een ambitieus project dat de deskundigheid van zorgverleners op een eigenzinnige manier wil aanscherpen. De zorg om goede zorg, op een totaal andere manier aangepakt. De redactie van Pastorale Perspectieven sprak met Ann Lammens en Linus Vanlaere, twee van de initiatiefnemers van het project.
Hoe zijn jullie op het idee gekomen om een ‘lab’ over zorg-ethiek op te richten? Ann: Het idee is gegroeid uit mijn ervaring als docent communicatie. Steeds kwamen studenten verpleegkunde terug uit stage met frustraties over het feit dat ze beknot werden om ‘goede’ zorg te kunnen toedienen aan de zorgvragers door tijdsgebrek, maar veelal ook door de vele routines die in de hulpverlening zijn binnengeslopen. Ik werk ook veel met de didactische vorm het rollenspel, maar dit zijn telkens maar hele korte momentopnames. Een lab is een langdurige onderdompeling in een nagespeelde situatie, waar de zaken soms gemakkelijker verlopen dan op dienst, maar vaak ook moeilijker kunnen gemaakt worden. Deze leerervaring voor de student is uniek. Linus: Bij mij is het idee ontstaan bij het zoeken naar ‘alternatieve’ manieren om
56
Interview
zorgverleners aan te zetten tot nadenken over zorg. Onderzoek toont aan dat zorgverleners die zich kunnen inleven in de belevingswereld van zorgbehoevende ouderen en ouderen met dementie, betere zorg bieden. Bovendien voelen deze zorgverleners zich beter in hun vel en staan ze op een veerkrachtige manier in de zorg. Mijn taak als ethicus op de werkvloer is precies om tot reflectie aan te zetten, om te ‘de-routiniseren’, zodat deze betrokkenheid of ‘empathie’ weer het uitgangspunt van zorg vormt. Dat probeer ik te doen met film bijvoorbeeld. Een experimentje in een voorziening waarbij we mensen zelf lieten ervaren wat het is om zorgafhankelijk te zijn in alle mogelijke facetten bleek nóg meer doeltreffend. Mensen die dat hadden meegemaakt beweren dat ze nog elke dag aan die ervaring terug denken en dat ze zaken in de zorg echt anders aanpakken dan voorheen.
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 57
Interview
Wat is de precieze doelstelling van het project? Linus: We willen stimuleren tot reflectie in zorg zodat iedereen er beter van wordt. Ann: In een lab kunnen we twee partijen met elkaar confronteren. Aan de ene kant de student die ‘goede’ zorg wil geven en aan de andere kant de zorgverlener die de rol van simulantbewoner op zich kan nemen. Hen samenbrengen in een lab waar achteraf kan gereflecteerd worden over de zorg die is toegediend en ontvangen, is uniek. De zorgvrager kan ‘kritisch’ vanuit zijn eigen ervaringen vertellen hoe hij de zorg ervaren heeft aan de student die daaruit kan leren. De zorgvrager zelf kan in de toekomst door zijn eigen ‘minder goede’ ervaringen voorkomen dat een echte bewoner/zorgvrager ‘minder goede zorg’ moet ondergaan. In de voorstelling van het project staat er dat ethiek ‘geen saaie bedoening is maar een speelse en prikkelende onderneming’. Hoe willen jullie dit overbrengen? Ann: Door ervaringsgericht te werken. De ervaring van het letterlijk in het bed te kruipen van de zorgontvanger – en dus ondervinding – vormt het vertrekpunt om te reflecteren. Er wordt aan de studenten een mini-afdeling aangeboden met de allerlaatste snufjes die ze mogen uittesten, waar ze controle kunnen uitoefenen op wat er zal aangeboden worden van zorg. Simulantbewoners worden 2 dagen opgenomen in die mini-afdeling. Er werden profielen opgemaakt van bewoners. Het zijn dus heel herkenbare situaties. In die veilige omgeving gaan we samen met de stagebegeleiders van
de scholen ethische situaties inbrengen: bv. twee dagen geen tanden poetsen, op een vlug tempo eten toedienen, omgaan met claimend gedrag… Linus: Ethische reflectie introduceren kan op veel manieren. Vaak wordt gekozen voor een schoolse manier: een ethicus komt vooraan vertellen hoe het moet en de mensen luisteren. Niet alleen loop je hier het gevaar om te moraliseren, maar je kan je ook de vraag stellen wat blijft hangen. Als ik op congres ga hoor ik soms heel interessante dingen, maar als ik heel eerlijk ben is enkele dagen later de helft al vergeten. Van een inleefervaring zal dat wel minder vlug het geval zijn. Het is zo beklijvend. Vooral: het is niet mooi stilzitten en luisteren. Het is ervaren, het is mee-maken. Dit lijkt geen simpele onderneming: de ethische dilemma’s waar zorgverleners mee geconfronteerd worden kunnen erg zwaar wegen, zowel op de individuele verzorger als op het team. Kan sTimul het verschil maken? Ann: Wij geloven erin dat sTimul het verschil kan maken. Door een methode aan te rijken van critical companionship leren leidinggevenden van een team hoe ze feedback kunnen geven aan de hulpverlener over hun zorg. Wij hopen dat zorggevers aan een attitude werken waar ze zichzelf en hun zorg voortdurend in vraag durven stellen. We hopen ook dat hulpverleners naar elkaar toe kritisch gaan reflecteren. Linus: Ik denk dat ethiek al te vaak wordt verbonden met ‘dilemma’s’, terwijl ethiek in de eerste plaats te maken heeft met heel dagelijkse zaken. Onderzoek wijst bijvoor-
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3757
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 58
beeld uit dat ouderen zich ondersteund voelen in hun waardigheid door heel dagelijkse zaken zoals hoe ze worden aangesproken, hoe hun privacy wordt gerespecteerd, hoe ze nog kunnen kiezen voor heel dagelijkse dingen. Als ethiek inderdaad betekent ‘kritisch nadenken over ons gedrag in het licht van menswaardigheid’ dan concludeer ik uit dit onderzoek dat we bij het heel gewone moeten beginnen. Dat willen we met sTimul doen. Wat de ‘ethische dilemma’s dan betreft: misschien kunnen we die wel beter aan als we durven creatief zijn? Soms denk ik dat we dat te weinig durven doen. Met ons project hopen we om tot creativiteit aan te zetten. Wat zijn voor jullie de inspiratiebronnen? Wat bezielt mensen om een dergelijk project op poten te zetten? Ann: Mijn inspiratiebron zijn de bewoners/ patiënten zelf. Telkens ik geconfronteerd werd met lijden van die mensen, hun verdriet wat ze hebben moeten achter laten, telkens terug afstand moeten doen van een stukje onafhankelijkheid, deed me beseffen wat wij kunnen betekenen voor hen. Individueel kunnen wij telkens weer opnieuw het verschil maken door hun keuzes te respecteren zodat men terug iemand wordt. Het zijn ook de leuke momenten die mij telkens inspireren, de mooie wederkerige momenten, de steun die je krijgt van iedere bewoner/patiënt door zorg te geven op maat. Linus: Voor mij is zorgethiek mijn inspiratie. Zorgethiek daagt mij uit om ethiek in de dagelijkse praktijk bespreekbaar te maken en het ethische debat te verbreden van de
58
Interview
‘grote vragen’ (zoals euthanasie, klonen, enzovoort) naar ethische vragen als hoe je elkaar bejegent. Zorgethiek kan haar eigen verhaal brengen juist vanuit de praktijk, omdat concreetheid en persoonlijkheid kenmerkend zijn voor zorgethiek. Ethiek, morele principes en redeneerwijzen, betekenen per slot van rekening weinig wanneer ze worden losgekoppeld van een context. Ook de menslievende zorg waar ‘caritas’ voor staat, is geen abstract principe, maar een gebod waarvan de betekenis pas ten volle oplicht door te ‘krabben’ in de dagelijkse praktijk en door te speuren naar verhalen van mensen. De presentiebenadering is een interessante bril om naar de zorgverlening te kijken. Ook de zorgethiek leert ons anders en beter zien waar het om gaat. Vertellen deze perspectieven ons iets over hoe zorgverlening er in de toekomst moet uitzien? Ann: Presentiewerker zijn binnen de zorgverlenende sector zou zeer mooi zijn, maar veel hangt af van de houding van leidinggevenden binnen de zorginstellingen. Dit besluiten Trees Coucke en mezelf in onze duoscriptie: ‘Speuren naar presentie in woon- en zorgcentra’ (2006). Present zijn is enkel mogelijk als de leidinggevende ook present is voor zijn collega’s. Het verfrissende idee in de presentietheorie is dat men als zorgverlener zorgbereid moet zijn voor men aan de zorg begint. We zijn doen-mensen, we willen direct hulp geven, zorgen voor oplossingen voor de zorgvragers. Het is even belangrijk om zich volledig vrij te maken en om te proberen telkens opnieuw zonder routine zorg toe te dienen, ook al gaat het
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 59
Interview
over dezelfde handelingen die men moet uitvoeren bij de zorgvrager. Iedere dag is een nieuwe dag met misschien nieuwe zaken die moeten gehoord en gezien worden bij de zorgvrager. Linus: Er zijn veel aanknopingspunten tussen zorgethiek en presentie. Al denk ik dat zorgethiek meer rekening houdt met het verhaal van de zorgverlener. Zorgethiek vertrekt van het principe dat zorg pas goede zorg is als de waardigheid van de zorgvrager zowel als die van de zorgverlener gerespecteerd wordt. De zorgrelatie brengt gedeelde verantwoordelijkheid met zich mee en ik denk dat zorgethiek dit duidelijk in beeld brengt. Bovendien brengt zorgethiek de maatschappelijke en politieke context van zorg onder de aandacht. Als je dus vanuit zorgethisch perspectief naar de toekomst kijkt, dan zou er meer maatschappelijke waardering voor zorg mogen komen… Het initiatief is er niet enkel voor deelnemende voorzieningen, maar staat open voor alle geïnteresseerden. Dat is knap. Wat mogen voorzieningen verwachten? Ann: Zij kunnen van alle accomodaties gebruik maken: de mini-afdeling enerzijds, de slaapplaatsen voor de studenten anderzijds. De afsluitende reflectie na iedere inleefstage wordt door ons begeleid. Nadien worden er opvolgmodules aangeboden. Het is belangrijk om na een aantal weken de simulant-bewoners terug te roepen en navraag te doen wat ze bereikt hebben op hun gewone werkplek. We kunnen hun bevestigen, tips geven, aanmoedigen zodat er een blijvende zorgzame houding komt. Er
is tevens een polyvalente ruimte aanwezig waar ethische vormingen kunnen doorgaan. Linus: Al willen we niet te hard van stapel lopen. We willen graag een jaar de tijd nemen om onze inleefmodules inhoudelijk sterk uit te bouwen. In het begin zal dat wat zoeken zijn, met vallen en opstaan. Dan pas lijkt het me goed om de stap naar andere voorzieningen en scholen te zetten. Al zou ik graag zien dat geïnteresseerden nu al een kijkje komen nemen en intern een denkproces opzetten. Het is een absolute noodzaak dat de leerlingen en medewerkers die de inleefstage wensen te doorlopen in de eigen scholen en voorzieningen goed worden begeleid, zowel vóór als na de inleefervaring. Een goede begeleiding vanuit de eigen voorziening of school moet ertoe leiden dat de opgedane ervaringen zo lang mogelijk nawerken én dat deze worden geïntegreerd in andere initiatieven of in het leerplan (scholen). Kort gezegd: wat de inleefervaring bijdraagt aan de concrete kwaliteit van zorg in een voorziening of wat de inleefstage toevoegt aan de gewone stage-ervaring, dat zal niet alleen afhangen van wat sTimul aanbiedt maar ook van wat er concreet zal worden gedaan met de rijke ervaringen van het inleefproject Het aanbod richt zich op een heel divers publiek: studenten, verzorgenden en verpleegkundigen, maar ook managers en leidinggevenden, en zelfs wetenschappers? Voor elk wat wils, of een doelgericht programma? Ann: We trachten het aanbod af te stemmen op wat de vraag is. We toetsen af of er een ethische vraag inzit. Het programma wordt
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3759
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 60
dan zo opgesteld dat zowel een verzorgende, een opvoeder, een kinesist, een animator, een arts en zelfs een wetenschapper aan zijn trekken komt. Linus: Wat de wetenschapper betreft: ja, het zou interessant zijn dat meer onderzoek wordt gedaan naar wat wij met ons project pogen te doen. We willen ons project op wetenschappelijke wijze onderbouwen en uitdiepen. Omgekeerd is het belangrijk dat
60
Interview
we bestaand onderzoek via ons project naar de praktijk kunnen overbrengen. En ja hoor: laat de academici maar eens in de zorg komen te staan en dan nodigen we directieleden van de zorgvoorzieningen uit om als zorgvrager een inleefmodule bij te wonen… Bedankt voor dit gesprek, en veel succes met het zorgethisch lab. Meer info: www.stimul.be
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 61
Overzicht De werking en adviezen van de ethische commissies van het Verbond der Verzorgingsinstellingen en van het Vlaams Welzijnsverbond Yvonne Denier, Chris Gastmans & Fons Geerts
1. ETHISCHE REFLECTIE IN HET VERBOND DER VERZORGINGSINSTELLINGEN Yvonne Denier & Chris Gastmans, stafmedewerkers ethiek V.V.I. De Intersectorale Commissie voor Ethiek van het VVI heeft een jarenlange traditie opgebouwd van gestructureerde en duurzame maar tegelijk ook open en dynamische ethische adviesverlening via een bundeling van ethische adviezen in een open ringmap. Deze adviezen zijn erop gericht om aan de verzorgingsinstellingen blijvend impulsen te geven aan de ethische bezinning, reflectie en discussie omtrent goede zorgverlening. Het doel is telkens om te komen tot een versterkt ethisch bewustzijn omtrent uiteenlopende aspecten van de zorg. De commissie vergadert vijf keer per jaar en gemiddeld wordt er telkens ongeveer een jaar rond een thema gewerkt. Het huidige Bureau van de commissie bestaat uit voorzitter Dr. Marc Geboers, cardioloog en medisch directeur van het AZ Nikolaas, ondervoorzitter Prof. Dr. Chris Gastmans, hoogleraar aan de K.U.Leuven en VVI-stafmedewerker ethiek, en secretaris Dr. Yvonne
Denier, postdoctoraal onderzoeker aan de K.U.Leuven en VVI-Stafmedewerker ethiek. Vroegere (onder)voorzitters van de Commissie zijn Dr. Jules Knapen, Prof. Dr. Paul Schotsmans en Prof. Dr. Fernand Vanneste. Tot de leden van de Commissie behoren directieleden en beheerders van de VVIverzorgingsinstellingen, artsen en verpleegkundigen, ethici, juristen en academici. Sinds haar ontstaan in 1993 heeft de Commissie voor Ethiek elf adviezen uitgebracht.
Advies 1 (2002) Zorg voor een menswaardig levenseinde Sinds mei 2002 heeft België een wet betreffende euthanasie. Hierdoor komen de VVIverzorgingsinstellingen voor een nieuw wettelijk kader te staan. Vanuit haar bekommernis om de ethische visies in de klinische praktijk vorm te geven, heeft de commissie voor ethiek een pragmatische leidraad opgesteld. Het uitgangspunt in dit advies is dat de VVI-verzorgingsinstellingen al het mogelijke zullen doen om aan de stervende mens en zijn omgeving de nodige bijstand en opvang te verlenen en om tegemoet te komen aan zijn verlangen naar een menswaardig levenseinde. Concreet betekent dit
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3761
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 62
dat de palliatieve zorgcultuur prioritaire aandacht krijgt.
Advies 2 (1996) Keuzen in de zorg De vraag naar de rechtvaardige verdeling van de beschikbare middelen voor gezondheidszorg houdt zeer velen al geruime tijd bezig. Dit advies heeft een fundamenteel en algemeen karakter waardoor concrete antwoorden op concrete vragen niet worden gegeven. Het advies is bedoeld als ethisch geïnspireerd denkkader waarbinnen diverse aspecten van de keuzeproblematiek op een verantwoorde wijze kunnen worden besproken.
Advies 3 (1998) Zwangerschapsafbreking Naar aanleiding van de goedkeuring van de Wet op de Zwangerschapsafbreking (1990) heeft het VVI ondubbelzinnig gesteld dat zwangerschapsafbreking een op zich ongeoorloofde handeling is. Tegelijk werd erop aangedrongen dat alles in het werk zou worden gesteld om een zorgcultuur uit te bouwen waardoor zwangere vrouwen ondersteund worden tijdens het moeilijke beslissingsproces dat zij moeten uitvoeren. Voor de VVI-verzorgingsinstellingen impliceert dit de ontwikkeling van een cultuur van zorgzame begeleiding. In dit advies worden concrete aanbevelingen gedaan om de ethische problematiek van zwangerschapsafbreking bespreekbaar te maken.
Advies 4 (1998) Aanrekenen van kamer- en honorariumsupplementen in ziekenhuisverband Dit advies geldt als een concrete toepassing van advies 2 over Keuzen in de zorg. In de
62
Overzicht
visietekst worden concrete aanbevelingen gedaan die ertoe kunnen bijdragen dat er een eerlijke verhouding ontstaat tussen het aanbieden van een kwaliteitsvolle zorgverlening en een rechtmatige beloning. Bovendien wordt erop aangedrongen dat inzake de organisatie en/of de financiering van de gezondheidszorg steeds de solidariteit met de meest kwetsbare patiëntengroepen als uitgangspunt zou worden genomen.
Advies 5 (1999) Evalueren van protocollen van geneesmiddelenonderzoek Met deze leidraad wil de commissie uitdrukkelijk aansluiten bij belangrijke internationale en nationale tendensen inzake de evaluatie van geneesmiddelenonderzoek. Hiermee wordt een kwaliteitsverhoging van het evaluatieproces van toetsingscommissies beoogt. In de leidraad wordt op chronologische wijze melding gemaakt van de belangrijkste taken die leden van plaatselijke toetsingscommissies moeten uitvoeren. Hierbij wordt gewezen op zowel procedurele als inhoudelijke aandachtspunten van juridische, deontologische en ethische aard die een kwaliteitsvolle toetsing van geneesmiddelenonderzoek mogelijk moeten maken.
Advies 6 (2000) Kunstmatige voedsel- en vochttoediening in de ultieme terminale fase bij dementerende personen In dit advies worden concrete oriëntaties aangereikt die hulpverleners kunnen helpen om goede beslissingen te nemen inzake de kunstmatige voedsel- en vochttoediening in de terminale fase bij dementerende personen. Naast de concrete oriëntaties in verband met de besluitvorming biedt de visietekst
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 63
Overzicht
een overzicht van de onderliggende ethische argumentaties die de uiteindelijke opties moeten ondersteunen.
van deze bezinning is een visietekst aangaande pluralisme en ethische dialoog in christelijke verzorgingsinstellingen.
Advies 7 (2002) Niet starten en/of staken van levensverlengende medische behandelingen in de terminale fase
Advies 9 (2004) Omgaan met vrijheidsbeperkende maatregelen in de zorg voor ouderen
In vele verzorgingsinstellingen spelen de zogenaamde beperkingsformulieren een belangrijke rol. Deze formulieren hebben de bedoeling om een consistent beleid mogelijk te maken inzake het niet starten en/of staken van levensverlengende medische behandelingen in de terminale fase. Hierbij is het van belang om inzichtelijk te maken welke ethische overwegingen eraan ten grondslag liggen. De commissie heeft in dit advies de ethische fundamenten verduidelijkt op basis waarvan een consistent beleid kan worden ontwikkeld. Hiernaast werd ook een modelbeperkingsformulier opgesteld dat de ethische visie hanteerbaar moet maken in de concrete klinische praktijk.
Advies 8 (2003) Pluralisme en ethische dialoog in christelijke verzorgingsinstellingen In dit advies heeft de commissie zich beraden over de vraag hoe christenen en andersdenkenden zich tot elkaar verhouden in de context van de ethische dialoog in christelijke verzorgingsinstellingen. Met deze bezinning wil de commissie een bijdrage leveren tot een grondig debat over de plaats van de christelijk geïnspireerde ethiek in de gezondheidszorg van vandaag. Voor de commissie gaat dit debat niet in de eerste plaats over 'de waarheid' maar wel over hoe ethiek dienstbaar kan zijn aan concrete mensen en hun problemen. Het resultaat
In dit advies worden concrete oriëntaties aangereikt die hulpverleners kunnen helpen om goede beslissingen te nemen inzake vrijheidsbeperking in de zorg voor ouderen. Naast de concrete oriëntaties in verband met de besluitvorming omtrent vrijheidsbeperking biedt de visietekst een overzicht van de onderliggende ethische argumentaties die de uiteindelijke ethische opties moeten ondersteunen.
Advies 10 (2006) Euthanasie bij personen met dementie. Een principieel standpunt In dit advies wordt een grondige bezinning doorgevoerd over het thema van euthanasie bij personen met dementie. In de visietekst wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken inzake dementie, de ervaringen uit Nederland, de fundamentele waardeopties op basis waarvan een ethisch standpunt werd ingenomen, en concrete oriëntaties voor de zorgpraktijk.
Advies 11 (2008) Privatisering en Commercialisering in de gezondheidszorg. Ethische reflecties vanuit privaat social profit initiatief In dit advies wordt een grondige bezinning doorgevoerd over de fenomenen van privatisering en commercialisering in de gezondheidszorg. De vrije markt breidt zich immers
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3763
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 64
uit op domeinen die voorheen sterk waren afgeschermd voor de economische sfeer en voornamelijk vanuit morele waarden en/of vanuit een bepaalde traditie werden georganiseerd. Ook in de gezondheidszorg vraagt de intrede van steeds meer commerciële initiatieven om passende antwoorden. Achtereenvolgens wordt in dit advies een overzicht gegeven van de feitelijke stand van zaken, gevolgd door de fundamentele waardeopties op basis waarvan een ethisch standpunt werd ingenomen, en concrete oriëntaties voor het instellingsbeleid. In de loop van 2008 worden twee adviezen rond prenatale diagnose en zwangerschapsafbreking na prenatale diagnose afgerond. Leden van het VVI ontvangen de ethische
Advies 1 Opnamevrijheid - opnameplicht in particuliere welzijnsvoorzieningen Vanuit een visie op ethiek en gedeelde verantwoordelijkheid voor het welzijnswerk werd ingegaan op vragen als: bestaat er zoiets als een recht op zorg? Kan een opnameverplichting de individuele keuzevrijheid beperken? In hoeverre is het aanvaardbaar dat een overheid rechtstreeks ingrijpt in het opnamebeleid van een particulier voorziening? De verschillende betrokken actoren werden beluisterd: de hulpvragers, voorzieningen, overheid en de samenleving. De tekst bevat zowel algemene als concrete adviezen en wil niet enkel bijdragen tot de reflectie over deze problematiek, maar ook het werkelijk welzijn van de betrokkenen verhogen.
adviezen per post. Ze zijn tevens voor hen toegankelijk via het VVI-intranet. Buitenstaanders die geïnteresseerd zijn in de adviezen kunnen contact opnemen met het secretariaat (
[email protected]).
2. ETHISCHE REFLECTIE IN HET VLAAMS WELZIJNSVERBOND Fons Geerts, stafmedewerker Vlaams Welzijnsverbond Sinds de start van de Ethische Commissie van het Vlaams Welzijnsverbond, zijn er reeds vier adviezen afgerond. Telkens een advies goedgekeurd wordt door de Raad van Bestuur, wordt het op een studiedag aan de sector voorgesteld en wordt erover gepubliceerd Welzijnswerk.
64
Overzicht
in
het
Tijdschrift
voor
Advies 2 Omgaan met (vermoedens van) seksueel grensoverschrijdend gedrag De in onze tijd terecht aangescherpte gevoeligheid rond misbruik en geweld maakt hulpverlenen tot een riskante bezigheid, waarbij de hulpverlener zich erg kwetsbaar opstelt. Elke voorziening, of ze nu met mensen met een handicap, met jongeren of met kleine kinderen werkt, kan vroeg of laat geconfronteerd worden met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het is erg moeilijk om hier adequaat op te reageren. Het advies reikt hiertoe handvatten aan, vertrekkend van het onderscheid tussen de logica van het (ge)recht en de logica van de zorg, die als eerste en belangrijkste taak van de voorziening wordt gezien. Ethisch verantwoord omgaan met deze problematiek veronderstelt een goed doordacht
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 65
Overzicht
preventie- en reactiebeleid dat ingebed is in een cultuur van openheid en bespreekbaarheid en gebaseerd op een gedeelde visie, een stevige teamwerking met duidelijke afspraken en een helder stappenplan in een crisissituatie.
Advies 3 Zorgvuldig omgaan met informatieuitwisseling in het welzijnswerk Dit advies is meer dan een vrijblijvend pleidooi om 'zorgvuldig' om te gaan met het doorgeven van cliëntinformatie in onze voorzieningen. Het beroepsgeheim, dat oorspronkelijk op de individuele relatie tussen hulpverlener en cliënt van toepassing was, wordt erin opengetrokken naar teamwerking en netwerkhulpverlening en er wordt onder meer ingegaan op informatie-uitwisseling met 'derden' in de hulpverlening en de specifieke toepassing op hulpverleners met 'dubbel mandaat'. Het advies schuift de principes van vertrouwen, overleg en zorgvuldigheid (onder meer via de voorstelling van een aantal 'zorgvuldigheidscriteria') naar voor.
Advies 4 Uw regels zijn de onze niet... Ethisch omgaan met grenzen en begeleidingsafspraken Het advies gaat in op de vraag hoe op een verantwoorde manier kan omgegaan worden met het opstellen en gebruiken van leef-
regels in de praktijk van elke dag in welzijnsvoorzieningen. Deze reflectie is niet alleen van nut voor (semi-)residentiële voorzieningen, maar kan ook toegepast worden op regels die in kinderopvang gelden en afspraken in het kader van de omgang met cliënten in ambulante voorzieningen. Vanuit een ethische commentaar op enkele evoluties in de samenleving gaat het advies in op de repercussies op de zorg en hulpverlening. Het pleit voor een educatieve inbedding van ethische (grens)regels in een groei-ethiek en onderstreept het belang van de keuze van een model op basis van de eigen zorgvisie. Het advies maakt een onderscheid tussen grensregels, leefregels en (individuele) afspraken, en biedt voor elk van deze regels een aantal aanbevelingen voor de praktijk. Tenslotte waarschuwt het voor een aantal valkuilen en risico's. In de loop van het werkjaar 2007-2008 wordt gewerkt aan een advies rond "aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid". Buitenstaanders die geïnteresseerd zijn in de ethische adviezen van het Vlaams Welzijnsverbond kunnen een ringmap aankopen, waarin de reeds gepubliceerde en alle toekomstige adviezen via een abonnementssysteem opgenomen worden. Meer info: www.vlaamswelzijnsverbond.be, doorklikken naar 'intersectoraal' en 'ethische commissie'.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3765
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 66
Uitgelezen Recensenten gezocht ! De redactie van Pastorale Perspectieven wil vanaf de volgende jaargang nog meer aandacht besteden aan actuele publicaties over pastorale zorg. Daarom zijn we op zoek naar mensen met een vlotte pen en een kritische leesbril om boekbesprekingen te schrijven voor Pastorale Perspectieven. Geïnteresseerd? Stuur een mailtje naar Filip Zutterman, onze ‘recensie-coördinator’ (
[email protected]), en je ontvangt een lijst van de boeken die de redactie ontvangen heeft. Daaruit maak je dan een keuze, en je ontvangt het gekozen boek via de post. Wie een boek bespreekt, vergroot niet enkel z’n persoonlijke bibliotheek, maar bewijst ook collega-pastores een nuttige dienst.
Praktisch ? • e-mailadres:
[email protected] • Een boekbespreking bevat 200 à 500 woorden • Eerst een presentatie van de inhoud, daarna een kritische evaluatie en ten slotte – indien mogelijk – een terugkoppeling naar het eigen werkveld • Ontvangen boeken moeten binnen de 3 maanden na ontvangst besproken worden (tenzij anders afgesproken) • Wie recenseert, ontvangt ook een (extra) exemplaar van het nummer waar de recensie in verschijnt L. LEIJSSEN, J. BLEYEN, K. DOBBELAERE, L. VOYÉ (red.), Levensrituelen.
Dood & begrafenis, KADOC - Studies 31, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2007. Het laatste boek in de KADOC-reeks rond levensrituelen wordt opgedragen aan prof. dr. Lambert Leijssen ter gelegenheid van zijn emeritaat. Dood en begrafenis sluit de reeks af na Geboorte en doopsel (1996), Het vormsel (1991) en Het huwelijk (2000). De bedoeling van de reeks was het multidisciplinair beschrijven en interpreteren van levensrituelen op scharniermomenten. Dood en begrafenis richt zich op het omgaan van mensen met de ervaring van sterven en afscheid nemen. Rituelen voor, tijdens en na de dood maken het mogelijk om op menselijke wijze om te gaan met het sterven. De opvattingen over sterven en rituelen zijn in de laatste decennia veranderd. In dit boek wordt daarom gekozen voor een ruimere antropologische benadering. Elf auteurs leverden een bijdrage aan het thema. De verschillende artikels worden ondergebracht in drie delen. Het eerste deel, met de dood voor ogen, kijkt naar de menselijke houding tegenover het sterven. Jacques De Visscher ziet, vanuit antropologisch perspectief, de dood als een fenomeen dat de persoonlijke biografie overstijgt. Elk sterven heeft een betekenis voor de mensengemeenschap. Het behoort tot de wereldlijke biografie. Karel Dobbelaere en Jaak Billiet bekijken vanuit sociologische hoek de nood aan religieuze rituelen bij de dood. De deelname aan religieuze rituelen is in de voorbije decennia afgenomen. Toch is er een keerpunt. De auteurs stellen vandaag een grote samenhang vast tussen geloofsopvattingen en deelname aan kerkelijke rituelen. Onderzoek wijst er tevens op dat de jongere generatie positief staat tegenover een religieuze begrafenis. Rita Ghesquire bespreekt het aan bod komen van het fenomeen van de dood in de jeugdliteratuur. Ze stelt vast dat het taboe rond de dood in de jeugdliteratuur doorbroken is. De dood wordt realistisch
66
Uitgelezen
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 67
Uitgelezen
aangebracht, maar steeds minder vanuit een christelijke invulling of omkadering. Anne Vandenhoeck beschrijft vanuit de katholieke traditie de mogelijke rituelen bij een naderende dood. Ze houdt een pleidooi voor een aangepaste stervenszegening of stervenswijding waarin leken voorgaan. Het tweede deel van het boek handelt over de confrontatie met de dood zelf en de rituelen die daarbij plaats vinden. Lilian Voyé merkt op dat het aantal religieuze begrafenissen hoog blijft. Naar inhoud weerspiegelen ze meer dan vroeger de gerichtheid op de betekenis en het belang van de individuele persoon. De vieringen staan open voor teksten, gebeden en muziek naar keuze, maar toch blijven de symbolische betekenissen van de religieuze uitvaart zeer belangrijk. Jozef Lamberts beschrijft vanuit de liturgiewetenschap het verloop van de katholieke uitvaartdienst als uitdrukking van het verrijzenisgeloof van christenen. Lieven Boeve reflecteert op dat verrijzenisgeloof vanuit systematisch-theologische hoek. Het geloof in de verrijzenis en de opstanding van het lichaam legt een grote nadruk op een authentiek leven nú. Daarin verschilt het christelijk geloof van de groeiende interesse in een hiernamaals vanuit een vaag kosmische invulling. Het derde deel van het boek richt zich op de fase van rouwen en herinneren na de dood. Manu Keirse spoort aan om de rouwarbeid niet te miskennen. Hij beschrijft de rouwtaken die nodig zijn om tot aanvaardbare vrede met een nieuwe realiteit te komen. Johan Meire bestudeert vanuit historisch - antropologische hoek de verwevenheid van private en publiek rouw rond het jaarlijks herinneren van mensen die gestorven zijn voor het vaderland. De verwevenheid kan plaatsvinden omwille van de rol van de offer - metafoor als groot verhaal. Jan Bleyen, ten slotte, ontmaskert de klacht dat de dood een nieuw probleem is voor Vlaanderen. Reeds in 1950 werd het door de samenleving moeilijk omgaan met de dood aan de kaak gesteld. Dood en begrafenis is geïllustreerd met foto's van Carl Uytterhaegen die de band tussen dood en cultuur verbeelden. Het boek is een aanrader voor al wie in de kerkgemeenschap te maken heeft met sterven en overlijden en openstaat voor nieuwe impulsen tot reflectie over het fenomeen van de dood en hoe mensen in onze cultuur ermee omgaan. Anne Vandenhoeck, ACPT / Caritas West-Vlaanderen
L. ZEVENBERGEN, En nu laat ik mijn baard staan. Creatief ondernemen & sprankelend inspireren, Business Contact, Antwerpen, 2006. Leen Zevenbergen pleit er in dit boek voor dat managers 'hun baard zouden laten staan'. Hiermee wil hij zeggen dat het noodzakelijk is dat hedendaagse managers tijd maken om hun stropdas af te doen, en met de benen op het bureau en met een fris hoofd zich bezinnen op welke wijze hun medewerkers gelukkig kunnen zijn in/op hun werk. Echte antwoorden vind je niet in dit boek. Wel reikt de auteur een viertal pistes aan die je als voorwaarde kunt beschouwen opdat medewerkers de nodige 'fun' kunnen beleven in hun job. Piste één is 'creativiteit stimuleren' op het werk. Daarvoor is het nodig dat medewerkers meer moeten kunnen 'spelen', spelen met ideeën. Belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat managers hun medewerkers ook de tijd geven om eens 'niks' te doen. Tegelijk merkt Zevenbergen op dat overdreven regelgeving creativiteit in de weg staat. Er moet volgens hem een goede balans zijn tussen Orde en Chaos. De Chaos is er om de flexibiliteit en creativiteit te bewaren; de Orde is er om de productiviteit en efficiency te garanderen. Een tweede piste benoemt hij als 'zin voor innovatie'. Een bedrijf dat innovatie omarmt, wordt volgens Zevenbergen meteen ook een leuker bedrijf. Om echt tot innovatie te kunnen komen, zijn een hoop elementen nodig: de visie, de droom, de ambitie en niet in het minst de mogelijkheid om te mislukken. Dit is niet zo eenvoudig meent Zevenbergen, en toch de moeite waard. Een derde piste bestaat volgens de auteur uit 'het ondernemen'. Hij vat dit samen in de vijf D's: Dromen, Denken, Durven, Doen en Doorzetten. Best in die volgorde, maar soms kun je eerst Durven en dan pas Denken plaatsen, anders komt het er misschien nooit van. Om goed te ondernemen moet je tussen je klanten staan, en de klant
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3767
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 68
altijd laten voorgaan. Best laat je zelfs de klant meewerken aan de nieuwe creatie. Tenslotte spreekt Zevenbergen van een laatste piste: het sprankelend inspireren. Hij bepleit dat medewerkers plezier zouden hebben in hun werk (wat iets anders is dan plezier op het werk!). Managers vinden vaak wel dat plezier in het werk belangrijk is, maar het mag niets kosten. Volgens Zevenbergen moeten managers goed voor ogen houden dat medewerkers hun organisatie behandelen zoals ze door hun organisatie behandeld worden. Plezier in je werk heeft niets met feesten te maken, maar met collega's, met je werkomgeving, met de 'flow' waarin je verkeert. Het is belangrijk te zien dat gelukkige medewerkers, medewerkers die flow beleven in hun werk niet zozeer geld kosten, maar ook geld opbrengen! Zevenbergen besluit zijn lezenswaardig boek met de reflectie over leiderschap. Organisaties kunnen best bezield en geïnspireerd zijn zonder een inspirerende leider. Maar tegelijk kunnen er ook inspirerende leiders voorkomen zonder een inspirerende organisatie. Een belangrijke voorwaarde opdat de leider de organisatie kan inspireren en begeesteren is authenticiteit, een duidelijk visie op de toekomst, een helder en krachtig verhaal dat begrijpelijk is en dat mensen inspireert. Dit is ook wat Leen Zevenbergen ons brengt in dit boek. Dorine Cool, WZC Zonnehove - Sint-Denijs-Westrem
A. GRÜN, Hartstocht. Leven met spiritualiteit, Ten Have, Kampen, 2007. Met een aantal profeten van het zware kaliber als Elia en Amos, die vurig en vol hartstocht hebben gevochten voor gerechtigheid, en met de vurige tongen waarmee Jezus' Geest zich met Pinksteren uitstortte over de apostelen, heeft Anselm Grün alles langs zijn kant om een boekje (slechts 64 pagina's) over hartstocht en christelijke spiritualiteit te schrijven. In vier hoofdstukken ontplooit hij het hele thema: 1. wat is spiritualiteit? 2. wat is christelijke spiritualiteit 3. spiritualiteit en levenskunst 4. spiritualiteit en hartstocht. Al naar gewoonte verwijst de auteur naar de geschriften van de vroege monniken, die een negental hartstochten onderscheiden. Belangrijk is volgens hem deze hartstochten te leren kennen, want zij kunnen je enerzijds naar de afgrond voeren (wanneer je je erdoor laat bepalen) of kunnen anderzijds een belangrijke bron van levensenergie en creativiteit zijn. Gezonde integratie van de hartstochten in je leven is voor hem de weg die wij allen te gaan hebben. Daaruit komt een geaarde én hartstochtelijke spiritualiteit voort. Even raakt de auteur het thema 'spiritualiteit en werk' aan. Hij vindt het een ware oefening om in de juiste houding bij het werk te zijn. Hij stelt dat het belangrijk is je aan je werk over te geven, veeleer dan je werk te gebruiken en alles om onszelf te laten draaien. Een echte oefening in deemoed dus! Hij sluit het boekje af met de bedenking dat een christelijke spiritualiteit steeds zal proberen beide polen van gebed en werk, van mystiek en politiek, van gevecht en contemplatie op nieuwe manieren met elkaar te verbinden. Een helder boekje, dat doorstoot tot de kern van ons christelijk geloof en dat aanzet tot hartstochtelijk leven en werken. Een lezenswaardige kleinood, die werd geschreven naar aanleiding van de maand van de spiritualiteit in oktober-november 2007! Marc Van Wesemael, vzw Zorg-Saam
L. SCHUIJT, Met ziel en zakelijkheid. Paradoxen in leiderschap, Scriptum, Schiedam, 2001. Het boek van Lenette Schuijt begint met de gedachte dat in onze samenleving een groeiende belangstelling is naar zingeving en dat de leidinggevenden vandaag moeten zorgen voor inspiratie en daartoe de nodige condities scheppen. Dit is ongetwijfeld juist, maar moet de leidinggevende niet evenzeer zich
68
Uitgelezen
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 69
Uitgelezen
ervan bewust zijn dat medewerkers in de keuze van hun werk zelf al kunnen kiezen voor de zin die aangepast is aan hun mogelijkheden en verlangens? Zin kan daarenboven ook gevonden worden door de eigen invulling die medewerkers aan hun job geven of door factoren zoals collega's, een goede combinatie tussen werk & gezin,… Ziel en zakelijkheid lijken volgens de auteur vaak tegenover elkaar te staan in organisaties. Onze ervaring is, dat dit in de zorgsector niet zó'n contrast is en dat het thema 'kwaliteit van zorg' het brandpunt is waarrond onze medewerkers zich willen verzamelen en waarvoor zij zich willen engageren. Wel merken wij dat medewerkers worstelen met werkdruk die hen niet steeds toelaat de gewenste kwaliteit te bereiken. Misschien ligt hier wel een belangrijk knelpunt voor de zingeving in de zorg? De paradox dat leiderschap gevangen zit tussen 'kortetermijndenken' en 'langetermijndenken' is wat ons betreft minder herkenbaar, temeer daar onze organisatie zich ook expliciet inlaat met de 'lange termijnvisie' en onder andere door de opdrachtverklaring die hieraan concrete invulling geeft. Wat ons in het boek bijzonder heeft getroffen is dat authentiek leiderschap 'met ziel en zakelijkheid' volgens de auteur 'van binnenuit' is geïnspireerd. Lenette Schuijt houdt dan ook een groot pleidooi voor een cultuur van verinnerlijking: expliciete ruimte voor innerlijkheid, verwerking van emoties, intervisie (zowel formeel als informeel georganiseerd), het relativeren van jezelf, je laten leiden door iets groter, erin geloven dat niet enkel het doel maar ook de weg belangrijk is,… Soms wordt de auteur naar mijn persoonlijk oordeel wat 'zweverig' als het gaat om meditatie, aandacht voor ademhaling,… wat volgens haar moet leiden tot dichter bij jezelf en je inspiratie komen. De zoektocht hiernaar is belangrijk, maar vult ieder van ons op zijn eigen manier in: tot rust en inzicht komen tijdens het werken in je tuin, tijdens het sporten,… Ook dan kun je - ongeforceerd - in verbinding komen met het diepere in jezelf. Van dergelijke tips had ze er gerust meer kunnen vermelden, bij de vele tips die ze al heeft opgenomen in haar boek. Het zou het boek in zekere zin wat meer 'down to the earth' hebben gemaakt. Wouter Van der Vurst, WZC Sint-Antonius - Grembergen
M. VAN DEN BERG, De laatste eer. Over het voorbereiden van het laatste afscheid, Meinema, 2007. Vroeg of laat gebeurt het elkeen: iemand uit de naaste omgeving sterft. De aandacht gaat naar de overledene, naar het voorbereiden van de uitvaart. Dit laatste afscheidsmoment roept soms heel wat vragen op. Vanuit zijn praktijkervaring wil de auteur mensen op weg zetten om aan hun dierbare een eervolle en unieke uitvaart te geven. Het boekje geeft een antwoord op praktische vragen zoals welke kist te kiezen, waar opbaren en begraven, welke kleding te dragen, hoe kinderen bij de uitvaart betrekken, enz. Hoewel dit boekje duidelijk in een Nederlandse setting is geschreven, kunnen ook Vlamingen verschillende handvaten en tips uit dit boekje halen. 'De laatste eer' is een handige gids zowel voor professionelen als voor de gewone man in de straat, om vorm te geven een uitvaart 'die de overledene niet verheerlijkt, maar recht doet aan zijn leven en sterven'.
S. VANDEN HEEDE, Een bed bij het raam, Uitgeverij Lannoo, 2007. Stans moeder moet op een dag naar het ziekenhuis. Voordat ze in de auto stapt, draait ze zich lachend om en zwaait naar Stan. Na de operatie gaat Stan met papa op bezoek. Kom je naar huis? vraagt Stan aan z'n moeder. Nu nog niet, later, als ik beter ben, belooft mama. Stan wacht vol hoop en ongeduld op de thuiskomst van zijn moeder, maar wanneer het zover is blijkt het allemaal anders te verlopen dan hij had gedacht. Mama is niet beter, ze is altijd moe en moet veel rusten. Daarom hebben ze voor
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3769
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 70
haar een nieuw bed gezet, beneden bij het raam. Stan blijft toekomstplannen maken voor zijn moeder tot op het moment dat papa vertelt dat mama zo ziek is dat ze nooit meer beter wordt… Voor mensen in soortgelijke situaties zullen er heel wat herkenbare en ontroerende passages in het boek voorkomen. Het is een mooie weergave van wat zich bij het naderende levenseinde van een geliefd persoon allemaal kan afspelen in de beleving van een kind. De gewone dingen van het leven komen plots in een ander daglicht te staan. Ook de verrassingscake met een wensboon erin krijgt in dit boek wel een heel aparte betekenis... maar om die te weten te komen moet je het vlotgeschreven boekje zelf maar eens lezen en je laten ontroeren door dit gevoelig en intiem portret van een kleine jongen die het naderende verlies van z'n moeder probeert een plaats te geven. Dit aangrijpend boek met sfeervolle illustraties van Jan De Kinder werd geschreven op vraag van de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen. Het kan een ondersteuning zijn bij het ter sprake brengen van dergelijke thema's en is zeker een aanrader voor jong en oud. Elke Janssoone, BuSO Spermalie
M. FREDERIKS (red.), Bijbelse figuren in de islamitische traditie, Uitgeverij Meinema, Zoetermeer, 2007. Iedereen die verhalen doorvertelt, past de verhalen aan de omstandigheden en het publiek waarvoor het verhaal verteld wordt. De verteller laat hier en daar wat weg of voegt iets toe om datgene wat hij belangrijk vindt beter te laten uitkomen. Dat is zeker zo met invloedrijke verhalen uit religieuze tradities. In deze boeiende bundel wordt beschreven hoe acht figuren uit de bijbelse tradities hun plaats gekregen hebben in de islamitische traditie. In de Koran vormen de overleveringen van de grote profeet Mohammed de leidraad. Maar op veel plaatsen komen andere profeten voor het voetlicht. Soms uitvoerig, vaak slechts fragmentarisch. De tekst van de Koran zelf en de exegese van de Koran moeten volgens sommigen voldoende zijn om tot een goede interpretatie te komen. Anderen zochten en zoeken echter 'aanvulling' of 'aanpassing' met inzichten die voortvloeien uit het heel eigen genre van de profetenverhalen, waarbij veelvuldig en op heel eigen wijze geput wordt uit de joodse, rabbijnse uitleg van de Thora en mondelinge of schriftelijke toelichtingen. In de bijdragen wordt rekening gehouden met lezers die niet vertrouwd zijn met de terminologie uit de islamitische traditie. Het Arabische jargon wordt steeds vertaald en uitgelegd. Daarbij wordt de humor die in veel van deze verbeeldingen van grote bijbelse figuren doorklinkt, niet uit de weg gegaan. De grootste kracht van de bijdragen ligt in de nadruk die de auteurs leggen op de actuele invloed die deze verhalen kunnen hebben. Zo ziet Martha Frederiks in haar bijdrage over Hagar het grote belang van het doorleefde vertrouwen op God en dat dit vertrouwen een bemoedigende stimulans kan zijn voor hen die een emancipatie van moslimvrouwen nastreven. Zij lardeert haar bijdrage met een 'intermezzo' van de hedendaagse dichteres Mohja Kahfi, dat de uitvoerig geannoteerde studie meteen een hedendaags gezicht geeft. In een bondige en minder gemakkelijk te volgen bijdrage gaat Bernd Radtke, specialist in de historische ontwikkeling van het islamitische denken, in op de rol die Abraham in de islamitische traditie speelt. Nico Landman beschrijft hoe de figuur van Lot in alle drie de tradities verweven blijft met 'de zonde van Sodom', welke die nu ook precies mag zijn (geweest). Op een secure maar tegelijk boeiende wijze laat hij zien hoe menselijke zwakheden van Lot in islamitische vertellingen onder het tapijt geveegd worden. Een profeet kan immers niet zondigen. Juist door de aanpassingen wordt het een verhaal waarvan het publiek zowel kan huiveren als genieten; prediking en volksvermaak. Karel Steenbrink heeft twee bijdragen geleverd. In de eerste laat hij zien hoe de koranpassages over de profeet Noach die weerstand ondervond toen hij de ene God predikte, de moeilijkheden van
70
Uitgelezen
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 71
Uitgelezen
Mohammed toen hij als profeet opstond, weerspiegelen. Steenbrink vertelt meteen ook hoe zijn uitleg in Indonesië ontvangen werd. Zijn tweede bijdrage is een weergave van zijn afscheidsrede als hoogleraar waarin hij de historischkritische methode loslaat op delen in de Koran die over Mozes gaan. Hieruit blijkt dat de Koran niet alleen put uit de Bijbel en de Talmoed, maar ook uit een arsenaal van mondelinge overleveringen. Hij besluit dat Mozes een belangrijke verbinding kan vormen tussen de drie religieuze tradities, omdat Mozes een migrant was en van religieus standpunt wist te veranderen. 'De' Islam wordt vandaag al te vaak in verband gebracht met geweld. Harry Mintjes moet zich in zijn bijdrage over Saul baseren op slechts één passage waarin deze koning in de Koran voorkomt. Toch acht hij wat er verteld wordt over Saul van cruciaal belang in de ook actuele gedachtewisseling over het gebruik van geweld en de zogenaamde 'rechtvaardige oorlog'. De islamitische geleerde Bunyamin Duran beschrijft de wijze koning Salomo. Verzen uit de Koran worden geciteerd waarin Salomo voorkomt als hij de koningin van Saba ontmoet en haar als gelijke beschouwt, maar ook een Salomo die nauwe relaties met mieren, paarden, vogels en planten onderhoudt. Salomo, zo laat Duran zien, kan een model zijn voor gelovigen dat hen aanzet om zich op de schoonheid van de schepping en de meest alledaagse dingen te concentreren en daardoor op God. De laatste bijdrage gaat over Jona en is van de hand van Gé Speelman, docente godsdienstwetenschappen. Zij vergelijkt hoe Jona naar voren komt in de verschillende tradities en stelt zich dan de vraag of Jona een voorbeeld kan zijn voor gelovigen. Al zoekend op het internet leest zij hoe Jona een moderne identificatiefiguur kan zijn, zowel als het gaat om hoe het wèl, als hoe het niet moet. Een verhaal dat zegt dat mensen zich niet hoeven neer te leggen bij een onafwendbaar noodlot. Jammer dat hier en daar de corrector wat spellingsfouten heeft laten staan en dat er wat inconsequenties in het notenapparaat van enkele bijdragen voorkomen. Maar oprecht: een bundel om aan te bevelen, vol menselijke en wonderlijke verhalen die ogen kunnen openen voor tradities die misschien de onze niet zijn, maar die verteld worden om mee te leven. Frank van Gerven
J. GELDHOF, Geloof - Systeem - Verwondering. Kennismaken met theologie, NV Uitgeverij Altiora Averbode, 2007. Joris Geldhof is theoloog en docent aan de faculteit Godgeleerdheid van de KU Leuven. Hij schrijft deze inleiding in de theologiebeoefening als een essay. Dat verklaart misschien de vrije toon van het hele werk. Het kan goed dienst doen als een inleiding voor studenten, maar ook voor anderen die nog niet zo vertrouwd zijn met de eigenheid van het theologische denken. De auteur staat duidelijk in de christelijke, gelovige traditie en hij verdedigt die zonder in oude apologetiek te vervallen. Wel is het jammer dat hij ervoor gekozen heeft geen notenapparaat toe te voegen. In een nawoord verwijst hij wat summier naar de geleerden naar wie hij geluisterd en de geleerde werken waaruit hij geput heeft. In een overzichtelijke inleiding verklaart hij de drie kernwoorden uit de titel. Een goede en oprechte theologiebeoefening kan geen van de drie pijlers veronachtzamen, want dan zou men de takken waarop het godgeleerde denken rust, afzagen. Hij pleit voor een evenwichtige manier van reflecteren. Theologie is “van, over en tot God spreken en denken” (p. 72). Het begrip 'systeem' staat niet voor niets tussen de begrippen 'geloof' en verwondering' in. Het eerste deel 'Rondom de theologie' begint met een beschrijving van ervaren wantrouwen tegenover de theologie. Daar legt Geldhof op een originele manier vormen en bronnen van ervaren vertrouwen naast. Nadrukkelijk plaatst hij de theoloog in het moeilijke, maar vruchtbare spanningsveld tussen geloof, cultuur en samenleving.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3771
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 72
In het tweede deel 'Binnenin de theologie' beschrijft hij manieren van 'over God spreken', vindplaatsen van de theologie en de eigen werkwijzen die de theologiebeoefening hanteert. Dit doet hij aan de hand van vijf polaire begrippenparen: descriptief en normatief; a priori en a posteriori; narratief en demonstratief; analytisch en synthetisch; empirisch en visionair. In dit overzichtelijke en doorwrochte gedeelte legt hij een degelijke basis voor theologiebeoefening. Van daaruit bekijkt hij de opdrachten die de theologie zichzelf moet stellen en gaat hij uitvoerig in op verschillende stijlen binnen de theologie en ziet hij vijf 'partners' met wie de theologie moet samenwerken: de filosofie, de taal- en tekststudie, de geschiedenis, de religiewetenschap en menswetenschappen als de pedagogie, de psychologie en de sociologie, die hij onder de wel heel brede term 'therapie' eigenlijk te beknopt beschrijft. Een pleidooi voor sensitiviteit en voor een evenwichtig én gedreven spreken vormt het besluit van het werk. Jammer is dat juist in dit laatste gedeelte nogal wat fouten tegen zinsbouw en spelling voorkomen, alsof de corrector daar geen tijd meer had. Misschien dat potentiële lezers wat afgeschrikt worden om opnieuw een studieuze inleiding te gaan lezen. Maar dank zij de overzichtelijkheid en vaak originele invalshoeken is dit werk goed leesbaar en ook voor de 'afgestudeerde' theoloog geen overbodige kost. Frank van Gerven
J. AGTEN, E. HERREBOSCH, K. VERDUYN & L. VERVOORT, Bibliodrama begeleiden - Wegwijzers voor de praktijk, Uitgeverij Garant, Antwerpen/Apeldoorn, 219 p. De opleiding Bibliodrama & Religieuze verhalen in beweging bestaat in Vlaanderen 15 jaar. Tijd, vonden de opleiders, om hun praktijkervaringen te bundelen, temeer omdat de interesse in het speels en nietmoraliserend omgaan met de bijbel stijgt. Enerzijds hopen de auteurs met hun boek een onderbouwde visie te geven op wat bibliodrama nu juist is voor al wie (kritisch) geïnteresseerd is, anderzijds willen ze ook tegemoet komen aan de vraag van oude en nieuwe cursisten die 'bij' willen blijven met de ontwikkelingen in bibliodramaland. Naar mijn mening slagen ze glansrijk in beide doelstellingen. Het boek is helder gestructureerd in drie grote delen: Wat is bibliodrama ? Hoe speel en begeleid je het? Welke concrete werkvormen zijn mogelijk op school en in het pastorale werkveld? De kracht van dit boek ligt mijns inziens in de voortdurende zorg voor de kwetsbaarheid, de individuele ontwikkeling en het 'weten' van de bibliodramaspeler. Die speler kruipt in een bijbelse rol die hij graag wil verkennen, maar tegelijkertijd speelt hij daarin ook zichzelf. Zijn vragen, twijfels, houdingen, wanhoop, perspectieven en huidige leven zijn mee 'in het spel'. Bijbelverhaal en eigen leven kunnen elkaar daardoor soms diepgaand ontmoeten. Het vraagt dan ook veel van de begeleider om recht te doen aan zowel de individuele speler, het bijbelverhaal én de groep in zijn geheel. Dit praktijkboek geeft dan ook zin in en zin aan een gedegen opleiding om deze vaardigheden in de vingers te krijgen. Voor pastores die met groepen werken en graag creatief met (bijbelse) verhalen aan de slag willen blijven, is het daarom een aanrader. De inleiding is van de hand van prof. dr. Didier Pollefeyt, godsdienstpedagoog aan de faculteit Godgeleerdheid van de KULeuven. In zijn bijdrage - een meerwaarde voor het boek ! - schetst hij de oorsprong en de huidige plaats van bibliodrama in de nieuwste ontwikkelingen rond geloofscommunicatie en pleit hij voor een kwaliteitsvolle begeleiding. Moge het duidelijk zijn: bibliodrama lééft in Vlaanderen. Ann Verscuren
72
Uitgelezen
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 73
Uitgelezen
S. KÖRVER, W. REGOUIN (red.), Professionele begeleiding en spiritualiteit. Pastorale supervisie nader verkend, Houten, Bohn Stafleu van Loghum, 2007, 235 p. Wie denkt dat een boek over pastorale supervisie slechts voor een klein groepje pastoraalsupervisoren van belang is, heeft het verkeerd voor. Supervisie draagt immers bij aan de groei in professionele begeleiding en spiritualiteit van pastores. En daar gaat dit boek over. Zowel de opdeling ervan in behapbare artikels als de pastorale praktijkverhalen bieden de lezer een gevarieerde kijk op de uitdagingen die pastores aangaan. Het diepgaande en degelijke boek is opgebouwd uit 11 bijdragen die telkens op een deelaspect van pastoraat en supervisie focussen. Na een nogal ingewikkeld verhaal van S. Körver over het verband tussen de historische evolutie van supervisie en de klemtoon die in een bepaald tijdsgewricht al dan niet op de persoon van de pastor gelegd wordt, schrijft A. Lanser verfrissend over de persoon en het levensverhaal. Onder het motto "Wie praat niet graag over zichzelf" schetst zij zowel de mogelijkheids¬voorwaarden om zichzelf te ontdekken door erkenning, als de noodzaak het eigen verhaal te vertellen als bestaansarticulatie. T. Witkamp schetst de existentiële dimensie van de pastor. Via een opstapje over de normatief-reflectieve professionaliteit van de pastor, belandt hij bij 'professionele liefde' die uitgaat naar de mens, als doel op zichzelf. De integratieve functie van spiritualiteit wordt door H. Zock uitgewerkt. Zij laat zien hoe nauw persoonlijke, spirituele en beroepsmatige ontwikkeling samenhangen. W. Smeets maakt onderscheid tussen ethiek van supervisie, wat eerder slaat op de kwaliteit van de supervisierelatie, en ethiek ín de supervisie, te begrijpen als hoe pastores ethisch oordelen en pastorale thema's die aan bod komen. Waarop de supervisor moet letten om een valabel rolmodel te zijn, brengt P. Vermeer ter sprake in 'Supervisie als voorbeeldleren'. Door zijn eigen reflecties transparant te communiceren, en door zogenaamde kernreflectie (reflectie op identiteit en betrokkenheid) op gang te brengen bij de supervisant, biedt de supervisor een integrerend model voor de praktijk van de pastor. In zijn bijdrage over omgaan met machteloosheid focust F. Kruyne op het eigene van het pastorale beroep: bij onoplosbaar lijden aanwezig blijven. De spirituele kwaliteit van aanwezigheid biedt de meerwaarde. Willen pastores zelf niet opbranden, dan hebben ze wel een dragende gemeenschap nodig. F. van Hattum speelt met metaforen: door van positie te wisselen, doet de realiteit zich anders voor. Door vergelijkingen, een detail naar voor te brengen of een beeld te gebruiken, kan de pastor zijn gespreks¬partners helpen zich op een andere manier met de werkelijkheid te verbinden. J. Lap brengt het pijnlijke maar weinig besproken thema van pastores in conflict ter sprake. Sommige pastores melden zich immers voor supervisie wanneer hun eigen 'lichtvoetigheid' verlamd dreigt te geraken door 'het zware instituut'. S. Körver staat stil bij de tijdsbeleving in pastoraat en supervisie. Hij laat zien hoe wij gedomineerd worden door de kloktijd, terwijl creatieve antwoorden op trage vragen pas rijpen in verhalen uit de traditie. Ten slotte vat W. Regouin het boek samen. Zij merkt op dat in pastoraat en pastorale supervisie heel specifiek met mensen wordt omgegaan. De deskundigheid van pastores betreffende de existentiële dimensie van het bestaan, hun nadruk op de persoon en zijn levensverhaal, oog voor spiritualiteit en ethiek, de kwaliteit van pastorale presentie en interventie, kortom de beroepsdimensie van de pastor heeft aan andere beroepen heel wat te bieden. Professionele begeleiding en spiritualiteit. Pastorale supervisie nader verkend is prettig uitgegeven: naast de tekst is plaats voor eigen notities. Het is een veelzijdig en boeiend boek dat in het boekenrek van iedere pastorale dienst thuishoort. Marina Riemslagh
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3773
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 74
Twee nieuwe publicaties in de reeks 'Leuvense Cahiers voor Praktische Theologie'. Wie van één van onderstaande titels een boekbespreking wil maken, stuurt een mailtje naar Filip Zutterman, of neemt contact op met het redactiesecretariaat.
A. LIÉGEOIS (red.), Schroomvol nabij. Pastorale begeleiding bij euthanasie, Uitgeverij Halewijn, 2008. Door de euthanasiewet komen pastores voor een nieuwe uitdaging te staan: patiënten kunnen concrete vragen om euthanasie stellen, die in sommige situaties wettelijk gegrond zijn, door de arts of de zorgverleners ondersteund worden, maar niet aanvaardbaar zijn vanuit de visie van de kerk of de zorgvoorziening. Om deze nieuwe problematiek te verhelderen en te verdiepen, organiseerde het Academisch Centrum voor Praktische Theologie van de K.U.Leuven een studiedag waarvan dit boek verslag uitbrengt. In het boek komen heel wat vragen aan bod. Een eerste reeks heeft te maken met euthanasie en de euthanasiewet. Hoe kijken christenen aan tegen 'verlossing' uit het lijden en euthanasie? Wat kunnen ze denken van de huidige euthanasiewet en van de 'grijze zone' tussen euthanasie en palliatieve sedatie of pijnbestrijding? Andere vragen focussen op de pastorale begeleiding bij euthanasie. Hoe kunnen pastores patiënten begeleiden tussen de eerste formulering van de vraag en de eventuele uitvoering? Wat is de plaats van de pastor in het interdisciplinaire begeleidings-proces? Ten slotte zijn er ook vragen bij de grens van het leven. Op welke wijze kunnen pastores gebruik maken van rituelen en sacramenten? Hoe betrekken ze de familie? En welke begeleiding bieden ze na het overlijden? Met bijdragen en getuigenissen van Marc Desmet, Bert Vanderhaegen, Sabien Hons, Mieke Van Steelandt, Annick Pollefoort en Dirk Snackaert.
D. POLLEFEYT en E. DE BOECK (red.), Daad-werkelijk. Rituelen en zegeningen vandaag, Uitgeverij Halewijn, 2008. De huidige kerkervaring laat aanvoelen dat naast het aanbod van de sacramenten, er ruimte nodig is voor andere rituelen en zegeningen. Mensen verlangen niet naar meer “woorden”, maar wel naar gebaren en symbolen, sprekende zegeningen, waarin zij hun gevoelens tot uitdrukking brengen of uitgedrukt zien. Er is ongetwijfeld een heropleving van spiritualiteit. Maar spiritualiteit vraagt om structuur. Rituelen en zegeningen kanaliseren het menselijk zoeken en verlangen naar (V)verbondenheid, zeker op belangrijke levensmomenten vanaf geboorte tot uitvaart. Hoe kunnen we als pastor met de concrete mens of gemeenschap in wisselende levensomstandigheden op weg gaan om op dit zoeken en verlangen naar een meer sprekende expressie antwoord te geven? Hoe zullen onze rituelen en zegeningen ontsnappen aan een verdoken magische bezwering en hoe kunnen ze uitgroeien tot authentieke vertolking van geloofservaring? De bijdragen in dit boek verduidelijken hoe we, doorheen inzichten en praktijkervaring, met nieuwe en traditionele zegeningen en rituelen kunnen omgaan en welk aanbod in de huidige kerkbeleving aangewezen lijkt. Met bijdragen van Paul Moyaert, Roger Burggraeve, Ine Van den Eynde, Marcel Barnard, Goedroen Juchtmans en Anne Vandenhoeck.
74
Uitgelezen
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 75
Nieuws Studiedag: het focusmodel voor pastorale zorg en het management in de gezondheidszorg • vrijdag 29 februari 2008 De 'kleine aula' in Leuven - welbekend bij alle godsdienstwetenschappers - heet enkel 'kleine aula' omdat er twee hele grote aula's naast liggen. Het betekent niet dat er niet veel volk in kan, of dat er geen grootse dingen kunnen gebeuren. Dat bewees het Academisch Centrum voor Praktische Theologie op haar jongste studiedag over het focusmodel in de gezondheidszorg. Na een situerende inleiding door Dr. A. Liégeois nam Dr. K. Vanhaecht (Centrum voor ziekenhuis- en verpleegwetenschap te Leuven) het woord. Algauw bleek dat Dr. Vanhaecht een begenadigd (powerpoint-) presentator is: in het halfuur dat hem was toegemeten (waarom zo weinig?) presenteerde hij het publiek een aantal inzichten vanuit het management perspectief op de gezondheidszorg. Het werd een stimulerend pleidooi om pastorale zorg op te nemen in de klinische zorgpaden die een ziekenhuisverblijf tegenwoordig in kwalitatief goede banen moeten leiden. Enkele uitdagingen aan het adres van de pastor: transparantie (welke bijdrage/meerwaarde heb je geleverd in het contact met de patiënt?), rapportage (waar en hoe leg je verslag af van je werk?), objectiviteit (staven met cijfermateriaal), kortom: bewijs je meerwaarde en efficiëntie in de voorziening!
Ik denk dat de meeste pastores hiervan overtuigd zijn. De vraag is hoe dit gerealiseerd moet worden. Dr. A. Vandenhoeck stelde als repliek op deze vraag het 'focusmodel voor pastorale zorg' voor. Twee hoogtepunten waren (1) het model voor functionele registratie van het pastorale handelen, en (2) het 10-stappenplan om concreet mee aan de slag te gaan. Het leidt geen twijfel dat het focusmodel tegemoet komt aan veel van de uitdagingen waarmee pastores geconfronteerd worden. Er is echter nog veel werk aan de winkel vóór de vruchten van dit model voelbaar zijn op de werkvloer (niet alleen in de acute ziekenhuizen maar ook in de andere sectoren van zorg en welzijn). Een stap in de goede richting is alvast het leertraject dat in 2008-2009 aangeboden wordt (zie p. 77). De studienamiddag werd afgesloten met een (te korte) plenaire discussie, en met de voorstelling van het boek Schroomvol nabij. Pastorale begeleiding bij euthanasie (een nieuwe publicatie in de reeks Cahiers voor Praktische Theologie). Ik zie vol spanning uit naar het boek naar aanleiding van de studiedag over het focusmodel! Pieter Vandecasteele
Expertisenetwerk zorgpastoraat Op 8 januari 2008 kwam het expertisenetwerk
fase werd geluisterd naar en gereflecteerd over
zorgpastoraat voor de derde keer samen. Een
de praktijkverhalen van de deelnemers. De uit-
groepje pastores werkzaam in de gezondheids-
dagingen en vragen werden in kaart gebracht.
zorg en leden van het Academisch Centrum
In de discussies botsten we algauw op de veel-
voor Praktische Theologie buigen zich samen
heid aan termen waarmee we onszelf , onze
over de profilering en eigenheid van de pasto-
doelgroep en ons werk benoemen Een begrips-
rale zorg in de gezondheidszorg. In een eerste
verheldering - en afbakening drong zich op.
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3775
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 76
Dit werd het eerste doel van de derde bijeenkomst: een systematische verkenning van verschillende begrippenclusters rond de pastor, de pastorant en zingeving en spiritualiteit. Vervolgens gingen we op zoek naar de plaats en identiteit van de pastorale zorg in de totale zorg. De uitwisseling achteraf bracht ons tot de vraag in wat precies de pastor en de zorg
die hij of zij verleent verschillend is van de andere zorgverleners en hun zorg, en dit opnieuw bekeken vanuit de positie van de pastor, de pastorant, de relatie tussen beiden, de organisatie en de zorgverlening. We zijn er nog niet uit. Stof genoeg om verder over na te denken tijdens de volgende bijeenkomst.
Frieda Boeykens
De Pastorale Commissie van het Caritas Verbond der Verzorgingsinstellingen lanceert map met Pastorale Adviezen Eind maart werd met de lancering van de map
tekst aan de hand van de talrijke belangrijke
met Pastorale Adviezen een lang en vrucht-
suggesties. In het najaar van 2007 werd de
baar reflectieproces van de VVI-subcommissie
visietekst besproken op de sectorale bestuurs-
'Pastorale zorg in algemene en psychiatrische
colleges van de algemene ziekenhuizen en van
ziekenhuizen' afgesloten. De map bevat naast
geestelijke gezondheidszorg. De visietekst
een omvangrijke visietekst ook een beknopte literatuurlijst. Dat reflectieproces begon vanuit de noodzaak naar een hedendaagse visie op pastorale en
werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur van het VVI. Vandaag vindt deze dynamiek van openheid en reflectie haar bekroning met de lancering van de map met Pastorale Adviezen.
levensbeschouwelijke zorg in christelijk geïnspireerde ziekenhuizen. De commissie ging aan het werk en ontwikkelde een werktekst die
De map met Pastorale Adviezen wordt in tweevoud naar alle ziekenhuizen gestuurd. Een
voortdurend werd afgetoetst met ervaringen
exemplaar voor de directie, en een exemplaar
van op de werkvloer en met relevante vak-
voor de hoofdpastor van de voorziening. Met
literatuur. Op 12 september 2006 werd een
deze dubbele verspreiding hopen we de
'breed beraad' georganiseerd, om de werktekst
dialoog over de visietekst en de adviezen op
voor te leggen aan een delegatie experten ter
gang te brengen en te stimuleren. Twee adviezen
zake. Naast directieleden van algemene en
die in het recente verleden door de commissie
psychiatrische ziekenhuizen werden ook vica-
ontwikkeld werden, vinden hun plaats in de
rissen uitgenodigd, en natuurlijk ook de pastores
map. Toekomstige adviezen zullen op dezelfde
zelf. Op die manier werd een open dynamiek
wijze tot stand komen, ter goedkeuring voor-
gecreëerd zodat alle belanghebbenden de werktekst konden bespreken en waar nodig wijzigingen konden voorstellen. De commissie verzamelde alle nieuwe 'input' van deze bijzonder geslaagde dag en herwerkte de visie-
76
Nieuws
gelegd worden aan de Raad van Bestuur van het VVI, en dan in tweevoud naar het ziekenhuis gestuurd worden.
Pieter Vandecasteele
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 77
Aankondigingen Studiedag VVKHO: Tussen zicht en inzicht. Bruggen bouwen tussen professioneel kijken en ethisch kijken Deze VVKHO-studiedag wil de band tussen een professionele kijk en een ethische kijk belichten, aanhalen en versterken. Zij wil hierbij inspiratie geven aan docenten, stageverantwoordelijken, verantwoordelijken onderwijsvernieuwing e.a. die met deze zienswijzen in aanraking komen. Ze wil tevens blikverruimend en ondersteunend zijn voor de leidinggevende die een ethische gevoeligheid daadwerkelijk wil concretiseren in zijn beleidsvoering. De leidinggevende kan zijn organisatie met verschillende ogen bekijken (economisch, relationeel , organisatorisch,…). Het is weinig verwonderlijk dat een ethische blik een eigen belichting van de organisatorische realiteit kan bieden. De kunst bestaat er in om de ethische kijk (verder) te ontwikkelen en te veruitwendigen in een coherent beziel(en)d beleid. • Sprekers: Jos Kayaerts (Siemens), Susan Langenberg (Diversity), Tjeu van den Berk (KTU Utrecht), Linus Vanlaere (GVO vzw) • Locatie: Katholieke Hogeschool Limburg, Departement Gezondheidszorg, Oude Luikerbaan 79, 3500 Hasselt • Datum: 13 mei 2008, van 9u tot 16u30 • Meer informatie: Johannes Claeys en Kris Vanspeybroeck, stafmedewerkers VVKHO, tel. 02 529 04 19, e-mail:
[email protected] of
[email protected].
Studiedagen van het Academisch Centrum voor Praktische Theologie • Christen worden vieren. Over de liturgie van volwasseneninitiatie - 16 april 2008 • Perspectieven op de identiteit van parochie-assistenten en pastoraal werk(st)ers in het territoriale pastoraat - 21 mei 2008
Leertraject: Het focusmodel voor pastorale zorg in de gezondheidszorg In het academiejaar 2008-2009 biedt het Academisch Centrum voor Praktische Theologie een nieuw leertraject aan, bedoeld voor pastores die professioneel werken in de gezondheidszorg en minimaal over twee jaar werkervaring beschikken. Het doel van dit vormingsaanbod is om aan pastores een model aan te reiken tot verdere professionalisering en integratie in de instelling. Het model combineert pastorale diagnostiek met resultaatgericht handelen. Pastores worden aangespoord een spiritueel profiel op te maken van patiënten, cliënten of bewoners. Tegelijk worden ze door het model uitgedaagd om met hun bezoek een verschil te maken in de zorg voor de patiënt, cliënt of bewoner en om dit verschil te kunnen verwoorden. Het focusmodel richt zich op het ondersteunen en verder ontwikkelen van de professionaliteit van pastores. Dit gebeurt op twee wijzen. Het focusmodel maakt pastores meer bewust van hun eigen specificiteit in de zorg én geeft hen een taal om met zorgverleners en beleidsverantwoordelijken hierover in dialoog te treden. Rekening houdend met het beroepsgeheim, kan aan de hand van het model functioneel geregistreerd worden in patiëntendossiers. Meer info bij Frieda Boeykens Academisch Centrum voor Praktische Theologie tel. +32 (0)16- 32 84 67 of e-mail:
[email protected] De folder vindt u op http://www.kuleuven.be/thomas/pastoraal/vormingsaanbod/#vorming
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3777
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 78
Vacatures gevraagd Hebt u een openstaande vacature voor een betrekking in het pastorale werkveld? Bent u op zoek naar een pastor voor uw voorziening? Pastorale Perspectieven helpt u verder in uw zoektocht! Stuur een korte beschrijving van de vacature met alle noodzakelijke informatie naar de redactie en wij publiceren uw vacature - gratis - in het eerstvolgende nummer. Op die manier bereikt u meteen honderden mogelijke kandidaten en tal van verantwoordelijken in onderwijs en vorming van pastores. De volgende Pastorale Perspectieven verschijnt in eind juni. Daarom ontvangen wij de vacature graag voor 1 juni. Mailen naar
[email protected] !
Halftijds Ziekenhuispastor in het regionaal ziekenhuis Sint-Trudo te Sint-Truiden • • • •
Voor onmiddellijke indiensttreding Contract van onbepaalde duur Loonsvoorwaarden: ziekenhuisbarema met extralegale voordelen Taken: Samen met de collega-pastor staat u in voor de individuele en gemeenschappelijke pastorale begeleiding van patiënten en familie. U werkt concreet mee aan de christelijke identiteit van de instelling, steunend op het katholiek geloof. Naast het voorgaan in gebedsdiensten en liturgische vieringen, leidt u de pastorale stuurgroep om de humane en christelijke waarden in de dagelijkse patiëntenzorg en de samenwerking onder alle medewerkers volle kansen te geven. • Voorwaarden qua profiel : - Competent (deskundig, vakkundig, professioneel) en zorgzaam (met een hart voor de patiënt en collega's) - priester, geestelijke of leek met pastoraal-theologische opleiding - evangelisch bewogen en kerkelijk verbonden - kennis van de welzijns- en social-profitsector - vaardig om geloofsovertuiging en spiritualiteit van zieken te beluisteren, te bevragen, te verhelderen en te duiden - bekwaam tot samenwerking met andere zorgverleners en vrijwilligers - vaardig om medewerkers te motiveren m.b.t. de pastorale zorg - bereid tot weekendwerk en deelname aan permanentie • Meer info bij Mevr. Madeleine Burghoorn, ziekenhuispastor (tel. 011/ 69 91 45) • Kandidatuurstelling: via website www.sint-trudo.be, via e-mail:
[email protected] (met ref. PC/HRM/20080225) of via de personeelsdienst (tel. 011 / 69 90 29).
78
Vacature
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 79
Over de grenzen
Pastoraat in de gezondheidszorg in de Europese gemeenschap: het Verenigd Koninkrijk
Anne Vandenhoeck
Religie en gezondheidszorg Een geografische opfrissing leert dat het Verenigd Koninkrijk bestaat uit Engeland, Schotland, Wales en Noord-Ierland. Alles te samen wonen er zo'n 60 miljoen mensen waarvan 53 % zich christen noemt (de meerderheid is anglicaans), 3% is moslim en 23% zegt tot geen enkele religie te behoren. Verder zijn er nog kleinere groepen van hindoes, boeddhisten, joden, enzovoort. De Church of England, die zich in 1534 afscheurde van de katholieke kerk, vormt met verschillende protestantse kerken de Anglican Communion. Daartoe behoren ondermeer de Church of Wales, de Church of Scotland en de Church of Northern Ireland. Ze werken zelfstandig, maar aanvaarden het gezag van de Archbishop of Canterbury. Het gezondheidssysteem in het Verenigd Koninkrijk wordt geregeld door de staat. De National Health Service (NHS) krijgt een budget van de regering waarmee het de gezondheidszorg organiseert. Iedereen heeft recht op gezondheidszorg ook al betaalt men geen verzekering of bijdrage. Elke inwoner krijgt een General Practitioner toegewezen, een soort van huisarts die eerstelijns zorg toedient en eventueel doorverwijst naar een specialist. Er is dus geen vrije
artsenkeuze. De besparingen op de gezondheidszorg onder de regering Thatcher hebben echter gezorgd voor een afbouw van het aantal bedden en gezondheidscentra. Reken hierbij de geldopslokkende bureaucratisering van de NHS en de nadelen van het gezondheidssysteem in het Verenigd Koninkrijk worden algauw duidelijk: overbevolkte afdelingen, lange wachtlijsten, te weinig investeringen in de technologie en logistiek van gezondheidsvoorzieningen en een tekort aan verpleegkundigen die onder de gegeven omstandigheden willen werken. Gegoede mensen nemen een privéverzekering waardoor ze zonder wachtlijsten bij specialisten naar keuze en in privéklinieken terecht kunnen.
Naam Spirituele zorg gebeurt in het Verenigd Koninkrijk door chaplains. Net zoals de term geestelijk verzorger in Nederland staat voor begeleiders uit verschillende levensbeschou-
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3779
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 80
welijke stromingen, is chaplain eenzelfde soort verzamelnaam in het Verenigd Koninkrijk. Met dit verschil dat een humanist in principe geen chaplain kan genoemd worden1. Ook in de Verenigde Staten wordt het woord chaplain gereserveerd voor begeleiders uit religieuze levensbeschouwelijke tradities.
Beroepsverenigingen Er bestaan verschillende beroepsverenigingen voor chaplains in het Verenigd Koninkrijk. Het doelpubliek is dan ook groot. Er zijn bijvoorbeeld alleen al 425 full time en 3000 part time chaplains van Anglicaanse oorsprong. De beroepsverenigingen zijn meestal verbonden met een bepaald deel van het land, met een bepaalde religie of richten zich op een groep chaplains met een specifiek werkgebied. Zo is er de Association of Hospice and Palliative Care Chaplains, een organisatie voor chaplains die werkzaam zijn op palliatieve afdelingen of in hospices. De vereniging telt 140 leden en werkt niet alleen aan professionaliteit voor haar leden, maar initieert ook vorming opdat alle zorgverleners competenties voor spirituele zorg zouden verwerven. De grootste beroepsvereniging is de College of Health Care Chaplains met 1000 leden. Ze overkoepelt de verschillende landsdelen van het Verenigd Koninkrijk en werkt op nationaal en lokaal vlak. Vermeldenswaard is ook de Multifaith Group for Healthcare Chaplains. Deze vereniging, bestaande uit chaplains van de negen grote wereldgodsdiensten, wil
het interreligieus werken in de spirituele zorg in de UK promoten. Ze organiseert vormingen opdat chaplains van verschillende religies elkaar zouden begrijpen en beter samenwerken. Ze geeft tevens advies aan de NHS rond interreligieuze zorg in de gezondheidszorg. Alle beroepsverenigingen hebben gemeen dat ze streven naar professionaliteit in het werk van de chaplain. Daartoe maken ze 'standards' waaraan spirituele zorg moet beantwoorden om kwalitatief goed te zijn. De drie grootste beroepsverenigingen hebben zich samen gezet achter een gedragscode voor chaplains2. Alle beroepsverenigingen zijn er op uit om kwaliteitsvolle praktijk en professionaliteit te bevorderen, chaplains daarin te ondersteunen, spirituele zorg te promoten en te integreren in de totaalzorg. Beroepsverenigingen in het Verenigd Koninkrijk onderhouden een band met de kerk- of geloofgemeenschappen van hun leden en treden in naam van de chaplains op in onderhandelingen met de NHS. Ze werken tevens aan een wettelijke erkenning van het beroep van chaplain in de gezondheidszorg.
Uitdagingen Het Verenigd Koninkrijk is in Europa het derde land met het grootst aantal immigranten. Ongeveer 200.000 mensen per jaar verhuizen naar het Verenigd Koninkrijk. De grootste groep immigranten zijn moslims. De laatste jaren zijn het vooral Oost-
1 Er zijn natuurlijk wel humanisten in de UK. Ze wensen zelf niet de naam chaplain te dragen en worden op weinig plaatsen ingeschakeld in de spirituele zorg. 2 http://www.sach.org.uk/codenov05.pdf
80
Over de grenzen
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 81
Over de grenzen
Europeanen die de oversteek wagen. De religieuze verschuivingen door allochtonen en het groter wordend aantal autochtonen die niet tot een religie behoren, hebben hun invloed op de uittekening en organisatie van de spirituele zorg. Naamsveranderingen voor diensten in voorzieningen zijn frequent. Van pastoral care of religious care naar spiritual care. Meer en meer stellen de grote beroepsverenigingen dat chaplains ook spirituele zorg verlenen aan mensen die niet tot een religieuze gemeenschap behoren. De verenigingen geven in beleid en vorming ruim aandacht aan spirituele zorg voor mensen uit andere culturen en religies dan het christendom. Zo is imam Yunus Dudhwala, de eerste moslim chaplain die hoofd is van een dienst voor spirituele zorg in een groot ziekenhuis. De grootste uitdaging voor chaplains in het Verenigd Koninkrijk ligt momenteel in de strenger wordende regels rond de bescherming van informatie. De regering besliste dat chaplains alleen de naam en de religie van een patiënt mogen kennen als deze uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven om deze info met de chaplain te delen. De regering baseert zich daarvoor op de richtlijn van het Europese Parlement (richtlijn 95/46/EC, artikel 8.3 van 24 oktober 19953). De richtlijn is opgesteld om de privacy van individuen te beschermen. Daartoe geeft de EU aanbevelingen rond het gebruik van persoonlijke informatie. De regering baseerde
zich hierop om de UK Data Protection wet in het leven te roepen. De huidige interpretatie van deze wet door de NHS stelt dat de religieuze overtuiging van een patiënt gevoelige informatie is die alleen door een ziekenhuis kan ontsloten worden als de patiënt hiermee uitdrukkelijk instemt. Hiermee zegt de overheid dat het gebruik van informatie over patiënten door chaplains van een andere orde is dan het gebruik van informatie door artsen en verpleegkundigen. Anders gezegd, chaplains gebruiken de informatie van de patiënt niet voor medische zorg en dus geldt voor hen de uitzondering niet op de expliciete toestemming van de patiënt die gemaakt wordt voor verzorgend personeel. Dit heeft verregaande gevolgen voor het werk, maar ook de onderliggende visie op wat zorg is, baart onrust. Op dit moment zijn de chaplains in gesprek met afgevaardigden van de NHS en de regering, om gesteund door informatie van collega's uit andere Europese landen, deze interpretatie te wijzigen. Meteen is een ander spanningsveld betreden: de relatie tussen chaplains, geloofsgemeenschappen en de NHS. De meeste chaplains worden betaald door de NHS. De afhankelijkheid van de NHS is niet steeds even gelukkig, zoals de interpretatie van de privacy van de patiënt aantoont. Dat blijkt eveneens wanneer de financiële moeilijkheden van de NHS maken dat een aantal chaplaincy services moeten inkrimpen. De spanning
3 http://www.cdt.org/privacy/eudirective/EU_Directive_.html#HD_NM_11: “Paragraph 1 shall not apply where processing of the data is required for the purposes of preventive medicine, medical diagnosis, the provision of care or treatment or the management of health-care services, and where those data are processed by a health professional subject under national law or rules established by national competent bodies to the obligation of professional secrecy or by another person also subject to an equivalent obligation of secrecy.”
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3781
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
met religieuze gemeenschappen situeert zich op het vlak van wie chaplains aanstelt en welk recht elke geloofsgemeenschap heeft op het aantal plaatsen, enzovoort. Beroepsverenigingen zoeken naar wegen om zo goed mogelijk te communiceren met de NHS. Zo zijn er bijvoorbeeld de “Guidelines on Chaplaincy and Spiritual Care in the NHS in Scotland”, een document dat door de NHS werd opgesteld en over het algemeen positief werd onthaald in de chaplains gemeenschap. De beroepsverenigingen bestempelden het als het openen van een deur tot communicatie en samenwerking. Het document helpt andere zorgverleners en het management de functie en het werk van de chaplain in de gezondheidszorg te begrijpen en benadrukt het belang ervan in de totale zorg. De kritische bemerkingen van de verenigingen gaan over het exclusieve gebruik van managementtaal in het document en de vrees om het onzegbare hierdoor te verliezen. Het anders zijn van de spirituele dimensie wordt onvoldoende uitgedrukt. Ook in de UK is de spanning tussen integratie en identiteit dus terug te vinden.
Tijdschriften Het meest geconsulteerde tijdschrift is de Scottish Journal of Health Care. De artikels behandelen herkenbare thema's gerelateerd aan de uitdagingen van het pastoraat in de gezondheidszorg of aan pastorale zorg voor specifieke doelgroepen. Eén van de meest opvallende bijdragen in het afgelopen jaar is een pleidooi voor “Gerontological chaplaincy”, een specialisme voor de ouderenzorg. De meeste artikels van het tijdschrift kunnen online gelezen worden.
82
Over de grenzen
Pagina 82
Links Association of Hospice and Palliative Care Chaplains: www.ahpcc.org.uk The College of Health Care Chaplains: www.healthcarechaplains.org Hospital Chaplaincies Council: www.nhs-chaplaincy-spiritualcare.org.uk Multifaith Group for Healthcare Chaplaincy: www.mfghc.com Scottish Association of Chaplains in Healthcare: www.sach.org.uk NHS Education for Scotland - spiritual care: www.chaplains.co.uk Scottish Journal of Health Care: www.sach.org.uk/journal/journal.htm Contact. Journal of Pastoral Studies in the UK: www.contactpracticaltheology.org
Over de auteur Dr. Anne Vandenhoeck is wetenschappelijk medewerker en supervisor aan het Academisch Centrum voor Praktische Theologie te Leuven en stafmedewerker vicariaat caritas te Brugge.
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 83
Uitsmijter
Drempelvrees Ann Verscuren
Verdichte - verdachte gedachten bij mijn eerste schreden als ziekenhuispastor De deur staat open. Dat wel. Maar durf ík eigenlijk binnen in deze zinnen? Als ik mijn hoofd nu eens door de eerste woorden steek. Speuren tussen de witte ruimtes. Zoeken naar tekens die me welkom heten. O, hier snurkt het zachtjes. Ogen zitten gesloten in een leunstoel. Een bleek gezicht vangt licht. Trilt er iets? Oogleden? Nee toch. Ik zal maar niet storen. Haastig schuifel ik terug uit al het wit. Opgelucht. Ik hoef me niet te wagen. Mijn ijverige lijstje leidt me naar een nieuwe deur. Opnieuw draait mijn hoofd zich om het hoekje van de taal. En botst op een frons. Op ogen als kogels. Afweergeschut. Ik verstijf. Uitroeptekens komen als pijlen op me af. "Kom niet dichterbij!!!" razen ze door mijn hoofd. Of kronkelen ze als vraagtekens "durf je me nabij???" Ik raad maar wat. Dyslexie steekt de kop op verergert onder druk van zoveel zinnen. Ik moet hier snel een punt achter zetten. "Excuseer me", mompel ik naar het gefrons. Alsof ik verkeerd verbonden ben. En wijk weer uit. (Kan even rusten tussen de haakjes. Veilig. Zucht. Moe dat ik ben. Heb nochtans nog niks gedaan.)
Ik dwaal weer verder. Hoofd voorop. Mijn hart volgt in galop. Euh, hier is het duidelijk druk. Verzameld werk - daar valt geen letter aan toe te voegen. Een knikje. Beleefd. En opschuiven maar weer. Naar het einde van de gang. Volgende alinea. Zou het echt? Een hoofd, scheef van nieuwsgierigheid. Een glimlach. Zwart op wit. Ah, dit is dus een uitnodigende glimlach. Hier kan ik de drempel over. Hier word ik goed gezind. Er tollen woorden rond, ik haal de zinnen binnen: al drie jaar ziek, chemo, eten uit een zak boven haar bed, de kleinkinderen zo lief - kijk, een foto van de schatten. De zinnen zijn bijna aan hun eind gekomen. Ze leest er nog eens diagonaal doorheen. En schudt haar hoofd. Ze. Zette. Overal. Meteen. Een. Punt. Achter. Wachtte, aarzelend, achter, komma's. (Verschool zichzelf tussen haakjes.) Een ander joeg haar niet buiten de zinnen, nee, dat deed ze vakkundig zelf. Alle deuren stonden open. Dat wel. Maar zelf stond ze ongegrond op slot. On-ge-Grond op slot. Ook te lezen als verdachte - verdichte gedachten bij mijn eerste zinnen in Pastorale Perspectieven
Pastorale Perspectieven Nr. 138 - 2008/1
3783
Past. Nieuwsb. 138 DEEL 2
18-03-2008
13:17
Pagina 84
Exclusief aanbod aan de lezers van Pastorale Perspectieven Naast Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores behoren ook de publicaties uit de reeks 'Cahiers voor Praktische Theologie' tot de basisbibliotheek van iedere pastor. Daarom kan iedereen die in 2008 een abonnement neemt (of vernieuwt) op Pastorale Perspectieven, gebruik maken van een ongelooflijk voordeeltarief om één, twee of drie boeken uit die reeks aan te schaffen. Concreet gaat het over volgende titels:
Pastor zijn. Geven wat je ontvangt. Deze publicatie focust op de paradox die volgens de auteurs de kernervaring is van het pastor-zijn: als pastor ben je doorgeefluik van wat je zelf ontvangt. Naast een historisch overzicht van de pastorbeelden sinds Vaticanum II vindt de lezer overwegingen bij de ethische en de spirituele dimensies van het pastor-zijn. Ook de vraag welke rol de pastor speelt als het gaat over de (christelijke) identiteit van de voorziening wordt aangekaart.
Meestappen. Pastoraal begeleiden in moeilijke levenssituaties. Dit boek is een bloemlezing over meestappen met mensen in moeilijke levenssituaties: in eenzaamheid, na seksueel misbruik, bij psychiatrische problemen, bij oud worden en dementie, in de palliatieve zorg, bij sterven en rouwen. Hoe kan je in dergelijke omstandigheden icoon zijn van een mee-gaande God?
Geestkracht. Pastoraat en geestelijke gezondheidszorg. De jongste jaren is een nieuw inzicht gegroeid over de relatie tussen pastoraat en geestelijke gezondheidszorg. In het pastorale gaat men steeds vaker kijken wat men van geestelijke gezondheidswerkers kan leren. Omgekeerd krijgt men ook in de geestelijke gezondheidszorg meer oog voor de existentiële problemen van de cliënten en voor de heilzame invloed van spiritualiteit en religie.
Per titel uit de reeks 'Cahiers voor Praktische Theologie' betaal je slechts 5 euro (plus eventuele verzendingskosten). Je kiest zelf welke titels je bestelt. Deze actie is geldig zolang de (beperkte) voorraad strekt. Lezers die al in 2007 een abonnement hadden, krijgen een brief met invulformulier toegestuurd. Wie een nieuw abonnement neemt, kan zich aanmelden via de website van Caritas Vlaanderen (www.caritas.be), mailen naar
[email protected] of telefonisch contact opnemen met Regine De Bruycker (02 507 01 08).
84
Exclusief aanbod
Kaft PP 138 met rug
18-03-2008
14:47
Pagina 2
Colofon Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores (voorheen Pastorale Nieuwsbrief) wil een forum bieden aan pastores die werkzaam zijn in zorg- en welzijnsvoorzieningen. Bedoeling is ervaringen, vragen en inzichten over het pastorale handelen uit te wisselen, ten einde de reflectie over pastorale zorg te stimuleren en te voeden, en op die manier een bijdrage te leveren aan de competentie en de professionaliteit van pastores. Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores richt zich in de eerste plaats aan iedereen die in de praktijk of beleidsmatig meewerkt aan de vormgeving van pastorale zorg in zorg- en welzijnsvoorzieningen. Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores brengt (bij voorkeur niet eerder gepubliceerde) bijdragen over een thema samen. Toekomstige thema's worden achteraan bekend gemaakt. Suggesties voor een thema worden geapprecieerd. Eigen bijdragen zijn steeds welkom, ook los van een thema. Richtlijnen zijn achteraan opgenomen.
Abonnementen Bij nieuwe abonnering ontvangt u de reeds verschenen nummers van de lopende jaargang. Abonnementen worden automatisch verlengd bij het begin van de nieuwe jaargang, tenzij opgezegd wordt vóór 31 december van de lopende jaargang.
Kunst op de kaft In de kunstateliers van De Lovie - centrum voor begeleiding van personen met een verstandelijke handicap in Poperinge - krijgen kunstenaars de kans om vorm te geven aan hun eigen wereld. De soms wat vreemde en exclusieve invalshoeken waarmee ze de wereld benaderen, vormen de basis om hun aparte verbeeldingskracht verder te ontwikkelen. Eric De Beer woont in De Lovie en is sinds jaar en dag gekend voor zijn artistieke talenten. In zijn eigen herkenbare en ongedwongen stijl heeft Eric oog voor de dingen om hem heen. Vrijwel alles wordt door Eric als thema voor een schilderij opgepikt: van koffiekan tot bikini, van boslandschap tot luchtballon. Via de expressieve taal waarmee het werk van Eric spreekt, leren we zijn wereld beter kennen. Daarin is vooral plaats voor de grote emoties. De vaderfiguur bijvoorbeeld - zoals op de kaft van Pastorale Perspectieven - heeft een krachtige doch zorgende hand, de vogel suggereert dan weer een zekere vrijheid. Meer info over de kunstenaars en kunstgallerij van De Lovie vind je op www.delovie.be.
Kruip in de pen! Een thema suggereren ? Dat kan! Een bijdrage leveren ? Een artikel, praktijkverhaal, column, bespreking (van een boek, film, artikel, website,…), reflectie, lezersbrief, ervaringsbericht, vraag om informatie, aankondiging, terugblik op een gevolgde studiedag of vorming, cartoon, stripverhaal,…? Alleen of samen met collega’s? Dat kan! Bezorg uw bijdrage aan de redactie of neem contact op voor concrete afspraken. Enkele richtlijnen voor artikels: • bij voorkeur digitaal bezorgen aan de redactie, in een word-document, zonder opmaak, max. 4000 woorden. • duidelijke en evenwichtige structuur, met onderverdeling in titels en subtitels • enkel noodzakelijke voetnoten opnemen
Kostprijs (inclusief verzending) • los nummer: € 10 • op particulier adres: € 30 • student: € 20 • op adres van de voorziening waar u werkzaam bent: € 25 (op voorwaarde dat de voorziening lid is van het Verbond der Verzorgingsinstellingen of van het Vlaams Welzijnsverbond). • Rekeningnummer: 799-5503733-52. Voor betalingen vanuit het buitenland: BIC-code: GKCCBEBB en IBAN-code: BE64 7995 5037 3352. Bestellen? • Een elektronisch formulier voor een abonnement of een los nummer vindt u op www.caritas.be • U kunt zich ook richten tot Mevr. R. De Bruycker op het redactieadres.
Redactie: Regine De Bruycker (secretaris), Koen De Fruyt, Dominiek Lootens, Annick Pollefoort, Marina Riemslagh, Pieter Vandecasteele (eindredacteur), Claude Vandevoorde, Dominic Verhoeven (verantwoordelijke uitgever), Filip Zutterman.
• achteraan in het artikel referenties naar de belangrijkste literatuur opnemen • naast het artikel zelf ook een korte samenvatting (max 100 woorden) en een beknopte ‘situering’ van de auteur(s) toevoegen (naam, functie, achtergrond,…) De redactie selecteert thema's en bijdragen op basis van diversiteit (alle sectoren moeten per jaargang aan bod komen) en relevantie (het thema moet inhoudelijk focussen op een aspect van pastorale zorg, een begrip dat breed wordt ingevuld). De redactie behoudt het recht om bijdragen te weigeren op basis van inhoudelijke criteria. Dit zal gebeuren in onderlinge communicatie met de auteur(s). Bijdragen kunnen enkel in andere publicaties overgenomen worden mits voorafgaandelijk schriftelijk akkoord van de redactie.
Toekomstige thema’s: • • • •
Hoop Schuld en vergeving Vrijwilligers in de pastoraal Pastorale en palliatieve zorg
Reeds verschenen: • Is pastoraal present in Vlaanderen? (PNB 134) Pastorale zorg in het licht van de presentiebenadering van Andries Baart
• Eigenheid en wederkerigheid (PNB 135) Over pastorale zorg bij mensen met een mentale handicap
• Spiritualiteit van het ouder worden (PNB 136) Perspectieven vanuit pastorale en psychologische zorgverlening
• Pastorale supervisie (PNB 137) Van tegenzin naar winst
Redactieadres: Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores p/a Caritas Vlaanderen Guimardstraat 1, 1040 Brussel 02 / 507 01 11 •
[email protected] Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores wordt mogelijk gemaakt dankzij onze sponsors:
18-03-2008
14:47
Pagina 1
Pastorale Perspectieven Inhoud
Nr. 138
Kaft PP 138 met rug
Ethiek in denken en doen
De scheidingslijn tussen pastoraal en ethiek Pieter Vandecasteele
Pastoraat en ethiek, meer dan een verstandshuwelijk Axel Liégeois
Presentie en representatie: de verhouding voor het voetlicht gebracht Henk van der Meulen
Ethiek in het pastorale gespreksproces. Op weg naar een geïntegreerde empirische ethiek Marina Riemslagh
Pastores, zorgvoorzieningen en christelijke ethiek Theo A. Boer
De rol van de ethicus in een ethische commissie van een algemeen ziekenhuis Bruno Aerts
Helende handen, heldere hoofden. Over een zorg-ethisch lab in Moorsele Linus Vanlaere en Ann Lammens
De werking en adviezen van de ethische commissies van het Verbond der Verzorgingsinstellingen en van het Vlaams Welzijnsverbond Yvonne Denier, Chris Gastmans & Fons Geerts
OVER DE GRENZEN Pastoraat in de gezondheidszorg in de Europese gemeenschap: het Verenigd Koninkrijk Anne Vandenhoeck
is een uitgave van Caritas Catholica Vlaanderen vzw, in samenwerking met het Verbond der Verzorgingsinstellingen, het Vlaams Welzijnsverbond en de diocesane Caritassecretariaten.
Maart 2008
Pastorale Perspectieven. Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores
Driemaandelijks vaktijdschrift voor en door pastores
Kunstwerk: Luc Hoenraet
Ann Verscuren
Pastorale Perspectieven Nr. 138
UITSMIJTER Drempelvrees
Januari Februari Maart 2008
Antwerpen X • P706268