dpartnerschap
Programmabegroting 2015
Zwolle
partnerschap
Inhoudsopgave Inhoudsopgave.............................................................................................................................. 1 Introductie ...................................................................................................................................... 3 Kerngegevens ............................................................................................................................... 5 Financiële kerngegevens ............................................................................................................................ 7 Kerngegevens .............................................................................................................................................. 9
Van coalitieakkoord naar PPN ................................................................................................... 11 Beleidsparagrafen ....................................................................................................................... 21 Beleidsparagraaf 1 Bestuur en dienstverlening ...................................................................................... 23 Beleidsparagraaf 2 Sociaal domein .......................................................................................................... 26 Beleidsparagraaf 3 Bezuinigingen............................................................................................................ 28 Beleidsparagraaf 4 Investeringen ............................................................................................................. 33
Programmabijdragen .................................................................................................................. 39 Programma's .............................................................................................................................................. 41 Programma 1 Volkshuisvesting ....................................................................................................... 43 Programma 2 Economie ................................................................................................................. 51 Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit ..................................................................................... 57 Programma 4 Groene leefomgeving en milieu ................................................................................ 62 Programma 5 Ruimte en cultuurhistorie .......................................................................................... 75 Programma 6 Onderwijs ................................................................................................................. 81 Programma 7 Veiligheid .................................................................................................................. 86 Programma 8 Integraal beheer openbare ruimte............................................................................. 91 Programma 9 Cultuur ...................................................................................................................... 99 Programma 10 Sport ..................................................................................................................... 104 Sociaal Domein ........................................................................................................................................ 111 Programma 11 Samenleving ......................................................................................................... 113 Programma 12 Inwonersondersteuning ........................................................................................ 123 Programma 13 Opvang en bescherming ....................................................................................... 135 Programma 14 Inkomen ................................................................................................................ 146 De organisatie .......................................................................................................................................... 153 Programma 15 Raad en raadsgriffie ............................................................................................. 155 Programma 16 Bestuur en dienstverlening ................................................................................... 159 Programma 17A Exploitatie gronden............................................................................................. 168 Programma 17B Vastgoedmanagement ....................................................................................... 170 Programma 18 Financiering en algemene dekkingsmiddelen ....................................................... 175
1
partnerschap
Verplichte paragrafen ............................................................................................................... 179 Paragraaf 1 Kapitaalgoederen ................................................................................................................ 181 Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risico´s ...................................................................................... 188 Paragraaf 3 Verbonden partijen .............................................................................................................. 197 Paragraaf 4 Lokale heffingen .................................................................................................................. 207 Paragraaf 5 Financiering ......................................................................................................................... 210 Paragraaf 6 Grondbeleid ......................................................................................................................... 213 Paragraaf 7 Bedrijfsvoering .................................................................................................................... 220
Financiële overzichten ............................................................................................................. 225 Baten en lasten ........................................................................................................................................ 227 Totaal baten en lasten programma´s...................................................................................................... 229 Incidentele baten en lasten ..................................................................................................................... 230 Structurele reservetoevoegingen en onttrekkingen.............................................................................. 231
Bijlagen ...................................................................................................................................... 233 Bijlage 1 Specificatie uitkomsten meerjarenraming 2015/2018 ............................................................ 235 Bijlage 2 Vervangingsinvesteringen 2015 .............................................................................................. 240 Bijlage 3 Overzicht van de reserves en voorzieningen ......................................................................... 242 Bijlage 4 Uitkomsten septembercirculaire gemeentefonds .................................................................. 245 Bijlage 5 Toelichting incidenteel bestedingsvoorstel ........................................................................... 248 Bijlage 6 Lijst van afkortingen ................................................................................................................ 251
2
partnerschap
Introductie Onze stad zit boordevol initiatieven van inwoners en ondernemers die nieuwe dynamiek in krachtig Zwolle zichtbaar maken. Zwolle toont veerkracht en vitaliteit en ontwikkelt zich op sociaal en economisch terrein sterk. Dit biedt kansen en mogelijkheden om met de stad de opgaven en de financiële situatie het hoofd te bieden. De kracht van ondernemerschap om banen te creëren, de kracht van de sociale netwerken om participatie en zorg voor elkaar mogelijk te maken en de kracht van innovatieve en creatieve inwoners, jong en oud, die ervoor zorgen dat zaken eens op een andere manier belicht en aangepakt kunnen worden. Allemaal dragen ze bij aan vitaal Zwolle. Dit levert agenda’s op die de stad verder versterken en waarbij anderzijds ook oog is voor de realiteit van verminderde budgetten. Binnen de systematiek van de beleidscyclus is de begroting de uitwerking van de eerste jaarschijf van de perspectiefnota (PPN). In het verkiezingsjaar 2014 is echter geen PPN opgesteld. De begroting 2015 is dan ook anders van opzet dan gebruikelijk. Wij hebben het coalitieakkoord als uitgangspunt genomen. Er moeten echter nog veel zaken uitgezocht worden om tot een uitwerking van het coalitieakkoord te komen. Bovendien nemen we de tijd om met partners in de stad in gesprek te gaan over onze ambities. De agenda's en thema's, die wij voornemens zijn te bespreken hebben wij in deze begroting opgenomen. In het kader van de begrotingsbehandeling gaan we graag met u in debat over de inhoud van de thema’s, de zoekgebieden voor de bezuinigingen en de manier waarop we de gesprekken met de stad willen voeren en hoe de betrokkenheid van de raad daarbij vorm kan worden gegeven. Bij de PPN zullen wij de resultaten en onze voorstellen presenteren. In het hoofdstuk van coalitieakkoord naar PPN zijn we ingegaan op onze plannen. Ook is in dit hoofdstuk een actueel financieel kader opgenomen. In de afgelopen maanden hebben wij ons geconcentreerd op het samenstellen van een structureel bezuinigingspakket van € 2,9 mln. ingaande per 2015. De voorstellen zijn gebaseerd op de bundel "bouwstenen voor bezuinigingen" (beleidsparagraaf 3) Tevens is in deze begroting een aantal voorstellen opgenomen aan om onze financiële positie te versterken. De criteria voor het stadsontwikkelfonds zijn conform de lijn van het coalitieakkoord aangepast. Naast genoemde onderwerpen die in een begroting bijzonder zijn, leggen wij de raad een incidenteel bestedingsvoorstel voor teneinde knelpunten op te lossen. De begroting bestaat uit de volgende onderdelen: Kerngegevens Van coalitieakkoord naar PPN . Hierin om schrijven wij de agenda's, thema's en zoekgebieden op basis waarvan wij het gesprek met de partners in de stad voeren en die bij de PPN 2016-2019 verder uitgewerkt worden. Tevens is in dit hoofdstuk het financieel kader opgenomen. Beleidsparagrafen In beleidsparagrafen wordt een integraal beeld geschetst van hoofdthema's van beleid. De beleidsparagrafen duurzaamheid en participatie komen te vervallen. Niet omdat deze thema's niet meer belangrijk zijn, doch hebben geen extra attentie meer nodig hebben. In de diverse beleidsprogramma's is zijn duurzaamheid en participatie geïntegreerd. Voor het sociaal domein is een nieuwe beleidsparagraaf opgenomen. Bij de PPN bepalen we welke thema's eventueel nog worden toegevoegd. Programma's Conform het raadsbesluit van medio 2014 is de programma-indeling van de begroting veranderd. De belangrijkste reden is de inwerkingtreding van de drie decentralisatietaken in 2015. In de vier nieuwe programma's zijn deze geïntegreerd met het gemeentelijk beleid. In de beleidsprogramma's hebben wij het coalitieakkoord als uitgangspunt genomen. De tijd voor het opstellen van de begroting is echter te kort geweest om alle doelen uit te werken en van relevante indicator en te voorzien. verplichte paragrafen Met de nieuwe programma's sociaal domein is een eerste stap gezet om het sturend vermogen van de beleidscyclus te verbeteren. In 2015 zullen wij in samenspraak met de raad nadere verbetervoorstellen doen, waarbij digitalisering van de begroting een kernrol speelt. (zie ook de verplichte paragraaf bedrijfsvoering) Informatie over projecten en basisgegevens bij de programma's zijn te vinden op de gemeentelijke website.
3
partnerschap De positie van de begroting in de totale beleidscyclus is in onderstaan diagram weergegeven.
4
partnerschap
Kerngegevens
5
partnerschap
6
partnerschap
Financiële kerngegevens Financieel technische uitgangspunten Toename aantal inwoners Toename aantal woonruimten Stijging loonkosten (1,45% -/- verrekening met 2014 van 1,3%) Stijging prijzen van derden Inflatiepercentage tarieven Rente lang geld Rente kort geld
1.000 400 0,15 1,25 1,6 3,0 1,5
% % % % %
Begrotingstotalen Baten en Lasten (bedragen x € 1 mln.) Uitgaven/lasten programma’s
Bedrag
Bedrag
Sociaal domein
248
254
Gemeentefonds
Overige beleidsprogramma's
132
70
Belastingen en heffingen
Organisatie / dienstverlening
40
49
Specifieke bijdrage rijk en provincie
Grondexploitatie
54
51
Overig
54
Grondexploitatie
478
Totaal
Totaal
474
Begrotingsoverschot
Inkomsten/baten
4
Financiering lasten via algemene middelen (bedragen x € 1 mln.) Saldo baten/lasten programma’s Sociaal domein
Bedrag
Bedrag
Algemene middelen
193
254
Gemeentefonds
Overige beleidsprogramma's
88
35
Belastingen (m.n. OZB)
Organisatie
18
10
Renteresultaat
299
299
Totaal
Bedrag
Bedrag
Passiva
366
109
Reserves Af: reserves extern belegd
Grondexploitatie Totaal
-
Balansposten per 1-1-2015 (bedragen x € 1 mln.) Activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Onderhanden werk grondexploitaties Af: voorziening vastgoed
Totaal
69
0
149
5
Voorzieningen
-24
327
Langlopende schulden
560
7
40
Kortlopende schulden
50
Netto leverancierskrediet
29
Begrotingstechnisch financieringstekort
560
Totaal
partnerschap Weerstandsvermogen Structurele ruimte in buffer rijksbeleid/sociaal domein (2016) Weerstandsvermogen (incl. extra buffer 5,5 mln.) Post onvoorzien Onbenutte belastingcapaciteit - Binnen de OZB - Binnen de afvalstoffenheffing - Binnen de rioolrechten - Binnen overige heffingen en leges (structureel)
5 mln. 31 mln. 0,5 mln. pm geen geen 0,7 mln.
Bezuinigingen Inhoudelijke bezuinigingen 2015 (incl. besluit vorige raad) Inhoudelijke bezuinigingen na 2015 Bedrijfsvoering 2015
5,4 mln 0,7 mln. 1,8 mln.
Nieuwe bestedingen Structureel 2015 (besluit vorige raad) Incidenteel 2015 (incl. besluit vorige raad) Verwachte investeringsuitgaven 2014 en 2015 (excl. grondexploitaties)
3,0 mln. 4,9 mln 155 mln.
Financiering Renterisico op vaste schuld Ruimte renterisico t.o.v. norm op vaste schuld Omvang kredietrisico´s op uitgeleend geld Gemiddeld rentepercentage opgenomen geldleningen Gemiddeld rentepercentage verstrekte geldleningen
47 48 64 3,2 3,5
Woonlastenontwikkeling OZB Afvalstoffenheffing: * 1-persoonshuishoudens * meerpersoonshuishoudens Rioolrechten
mln. mln. mln. % %
1,6 % 0 % 0 % 1,6 %
8
partnerschap
Kerngegevens raming 01-jan-14 01-jan-15
Zwolle in %
G-27*) in %
Sociale structuur 0 t/m 14 jaar 15 t/m 34 jaar 35 t/m 64 jaar 65 jaar e.o. totaal
23.184 33.882 48.571 17.578 123.215
23.300 33.700 50.000 18.200 125.200
19 27 39 14 100
16 28 40 16 100
autochtonen allochtonen totaal
103.656 19.559 123.215
104.500 19.700 124.200
84 16 100
75 25 100
17.645 3.097 15.173 15.135 1.400 52.450
18.500 3.200 15.300 15.300 1.500 53.800
34 6 29 29 3 100
44 7 26 23 1 100
8,5 7,8 3,3 62
11,0 8,0 4,3 58
47 53
50 50
69 7,7
65 8,0
58,2
49,5
alleenstaand 1-ouderhuishouden 2 phh. zonder kinderen overige huishoudens met kinderen overige huishoudens zonder kinderen totaal
% huishoudens onder 105% van het sociaal minimum % van de bevolking (15-64) in de WAO (incl. WIA, WAZ en WAJONG) % van de bevolking (15-64) in de bijstand (WWB) % personen met heel jaar inkomen met een midden of hoog inkomen Fysieke structuur oppervlakte (ha) woonruimten % huurwoningen % koopwoningen
11.936 54.581
Economische structuur aantal bedrijfsvestigingen (april 2013) 7.584 aantal banen (april 2013) 89.907 netto arbeidsparticipatie (werkzame beroepsbevolking in % van 15-64 jarigen) % niet-werkende werkzoekenden in de potentiële beroepsbevolking netto oppervlakte bedrijventerreinen (ha) 2 v.v.o. kantorenvoorraad in m (per 1-1-2013)
566 780.500
Kwaliteit van bestuur opkomstpercentage gemeenteraadsverkiezingen 2014
*) tot de G-27-gemeenten behoren: Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Arnhem, Breda, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, Den Bosch, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, SittardGeleen, Tilburg, Venlo, Zaanstad en Zwolle
9
partnerschap
10
partnerschap
Van coalitieakkoord naar PPN Beleidsdeel In mei sloten ChristenUnie, PvdA, D66 en VVD een coalitieakkoord. De belangrijke besluiten over de grote transities in het Sociaal Domein sindsdien zijn een eerste uitwerking van het akkoord. In deze begroting is het akkoord verder vertaald in de programmateksten en in de paragraaf Sociaal Domein. Dit hoofdstuk geeft de belangrijkste thema’s en het proces naar de PPN weer: het opstellen en uitvoeren van Agenda’s inclusief de bezuinigingsopgave in samenspraak met stad en raad. We zien daarbij raakvlakken met de raadsmotie “038 kantelt”. Ook de rol van de raad verandert nu er meer gevraagd wordt van en ruimte wordt gegeven aan initiatieven vanuit de samenleving. Inspiratie over de netwerksamenleving en de veranderende rol van de overheid hebben we het afgelopen jaar opgedaan in diverse bijeenkomsten met onder meer Wallage. Dit najaar vervolgen we deze cyclus met een bijeenkomst over de (grenzen van de) participatiesamenleving. We geven in dit hoofdstuk ook aandacht aan het Programma Initiatiefrijk Zwolle Dienstbare Overheid, het verhaal van Zwolle en geven het actuele financiële kader weer. Initiatiefrijk Zwolle, dienstbare overheid. Zwolle barst van de initiatieven. Wij willen ruimte geven of aansluiten bij de initiatieven die de stad tot bloei brengen. Dat vraagt van ons dat we kansen zien en obstakels wegnemen om mooie dingen gedaan te krijgen, dienstbaar en faciliterend. Vanuit het programma ‘Initiatiefrijk Zwolle, Dienstbare Overheid' werken we daaraan. Daarbij borduren we verder op de basis die we met ‘Samen maken we de Stad’ hebben gelegd en op onze ervaringen met (burger)participatie. Dat betekent een zichtbare doorontwikkeling van onze rol buiten en houding en gedrag binnen de organisatie die daarop aansluiten. In de eerste fase, tot 1 januari 2015, bepalen we op basis van een waarderende verkenning van de omgeving en de organisatie de definitieve reikwijdte en opdracht van het programma. Wij informeren uw raad in het eerste kwartaal van 2015 over de aanpak. Het verhaal van Zwolle De preambule van het akkoord zegt: “De stad vertelt zijn eigen verhaal. Maar welk verhaal is dat? Naar dat verhaal gaan we op zoek”. We laten ons graag inspireren door de verhalen van Zwollenaren. De uitdagingen waarvoor we als samenleving staan zijn groot. Verhalen onthullen enerzijds de kracht van de stad én maken anderzijds duidelijk wat de stedelijke tekortkomingen zijn. Dit helpt ons bij de positionering van Zwolle als aantrekkelijke stad en geeft voeding voor de nieuwe Structuurvisie. Een voorstel voor de manier waarop we het verhaal van Zwolle gaan ophalen, leggen we separaat aan u voor. De agenda’s, gesprekken met de stad over ambities en bezuinigingen. Samen met de stad en de raad stellen we agenda’s op en voeren ze uit. In dit hoofdstuk zoomen we in op voor de stad belangrijke thema’s uit het akkoord. In de programmateksten van de begroting komen de onderwerpen aan bod, hier beperken we ons tot een korte duiding. Dit college committeert zich aan de bezuinigingsopgave zoals deze in het coalitieakkoord als opdracht is meegegeven. Deze opgave is omvangrijk en vraagt structurele ingrepen die niet zonder gevolgen zullen zijn. Het tekort op de meerjarenraming loopt op van € 3,4 mln in 2016 naar € 7,5 mln in 2017 en € 11,2 mln in 2018. De afgelopen maanden sinds de start van dit college hebben we ingezet op een sluitende begroting 2015. Daarvoor hebben we voor ruim € 2 mln. aan bezuinigingsmogelijkheden geïnventariseerd. In de Bezuinigingsparagraaf gaan we in op deze bezuinigingsmaatregelen voor 2015. In dit hoofdstuk treft u de zoekrichtingen voor de bezuinigingen vanaf 2016 aan. Gezien de omvang van het tekort van ruim € 11 mln zullen de bezuinigingen binnen de zoekrichtingen omvangrijk zijn. Bij de Perspectiefnota presenteert het college een samenhangend bezuinigingspakket voor 2016 en verder. De “Bouwstenen voor Bezuinigingen” zijn hiervoor de basis . Voor dit bezuinigingspakket gaan we de komende weken in gesprek met partijen in de stad. We nemen de tijd tot aan de PPN om tot weloverwogen keuzes te komen. Het is immers een grote veranderopgave waarvoor we staan. Om uw raad tijdig te informeren over de uitkomsten van de gesprekken ontvangt u in februari een veranderopgave brief waarin we de zoekgebieden voor de bezuinigingen concretiseren aan de hand van de inbreng van partners. Mochten er onderdelen zijn die al eerder aan u voorgelegd kunnen worden dan ontvangt u deze separaat. Als er onderdelen zijn waaruit blijkt dat we de veranderopgave nog niet kunnen kwantificeren dan wordt dat toegelicht in de veranderopgave brief. We stellen ons voor dat over de veranderopgave brief een debat in uw raad kan plaatsvinden. Na dit debat zullen we in de PPN een definitief voorstel doen over de omvang van de bezuinigingen. We willen de ambities en bezuinigingen binnen de agenda’s met inbreng van de stad vormgeven. Waar mogelijk sluiten we aan bij bestaande overleggen en structuren, In de komende maanden zullen we op veel “bekende” partners een beroep doen. Dat legt druk op hun agenda. We sluiten waar mogelijk aan bij overleggen die zij gepland hebben in plaats van een moment te zoeken dat het ons goed uitkomt. Tegelijkertijd zoeken we naar vernieuwende inbreng en eigentijdse manieren van communiceren. We nodigen ook anderen dan de bekende partners uit om hun opvatting te geven. Zo willen we ruimte geven aan een ‘volgende’ generatie. Daarnaast onderzoeken we welk thema of probleem we aan een groep studenten van een van onze mbo of hbo-opleidingen voorleggen.
11
partnerschap De wijze waarop we de gesprekken voeren is dus maatwerk: we zoeken per thema een vorm die past bij de vraag en de doelgroep die we willen spreken. Agenda Toekomstbestendige stad Thema's ruimte en wonen We schetsen de ruimtelijke ontwikkeling van Zwolle in een nieuwe Structuurvisie. Spoorzone –het multifunctionele stedelijke gebied dat stad en spoor verbindt –krijgt daarin een prominente plek. Met het waterschap stellen we de Strategische Wateragenda Zwolle op; die verenigt waterveiligheid en water als motor voor recreatie en wonen. In Zwolle kan iedereen wonen in een huis dat bij hem past. Het tekort aan betaalbare huurwoningen vraagt extra aandacht. In 2015 maken we afspraken over 400 extra sociale huurwoningen in de Versnellingsactie sociale huur. Wonen en zorg vragen een sterke verbinding nu beide functies fysiek steeds meer gescheiden worden. Het stadsinitiatief WWZ038 heeft als doel mensen zelfstandig te laten wonen in een prettige leefomgeving met voldoende zorg. Wij sluiten ons graag aan bij dit sterke initiatief. duurzaam gebruik Wij zien Duurzaamheid als een brede beweging waarin hernieuwbaarheid centraal staat. In Zwolle zien we mooie initiatieven die deze brede beweging onderstrepen, bijvoorbeeld Blauwvingerenergie en de actie tegen voedselverspilling. Daar sluiten we graag bij aan, niet alleen in woorden maar ook in daden. In het Beheer Openbare Ruimte zoeken we naar differentiatie in samenspraak met bewoners. We vragen van uw raad de kaders voordat we het gesprek met de stad aangaan. Leegstaande panden moeten anders gebruikt worden. We focussen ons op 3 a 4 plekken in de stad waar leegstand grote impact op de omgeving heeft, dat geldt zeker voor de Binnenstad. We werken samen met partners aan een Startnotitie voor uw raad. Zoekgebied bezuinigingen 2016 ev woonlasten Het college voert een woonlastenonderzoek uit, conform de opdracht in het coalitieakkoord. We willen ook het besteedbaar inkomen van de laagste inkomensgroepen vergroten. Dat kan door duurzame manieren van energiegebruik te stimuleren. We sluiten daarvoor aan bij verschillende experimenten die momenteel lopen zoals het het woonlastenexperiment Holtenbroek . maatschappelijk vastgoed Onder maatschappelijk vastgoed verstaan we gebouwen die gebruikt worden voor maatschappelijk doelen. Het eigendom, gebruik en beheer is in verschillende handen. Gezien de complexiteit, dynamiek en belangtegenstellingen is het creëren van beweging een zaak van de lange adem. We ontwikkelen inzichten in de onderliggende vraagstukken en oplossingsvarianten en leren van andere gemeentes. Omdat maatschappelijk vastgoed meerdere begrotingsprogramma’s en beleidsontwikkelingen raakt, is er geen zero based voorstel gedaan in de bundel “bouwstenen voor bezuinigingen”. beheer openbare ruimte In de “bouwstenen voor bezuinigingen” is de visie op het beheer openbare ruimte gekoppeld aan te bezuinigen bedragen. Wij denken hiermee een substantiële bezuiniging te realiseren. Wij vragen uw raad een uitspraak te doen over de kaders (zie boven.)
12
partnerschap
Agenda Sociale stad Thema's sociaal domein De ontwikkelingen in het sociaal domein vragen scherpe keuzes in korte tijd binnen strakke financiële kaders. Met uw raad hebben we daar voor de zomer belangrijke stappen in gezet. Met de datum van 1 januari 2015 in zicht, zijn er dit jaar nog verdere besluiten te nemen. Met informatiebijeenkomsten, klankbordgroepen en andere manieren om ervaringen uit te wisselen zullen we in 2015 met partners in de stad en uw raad de uitvoering nauwgezet volgen en waar nodig bijsturen. Kortheidshalve verwijzen we naar de programmateksten Sociaal Domein en de paragraaf sociaal domein voor een uitgebreide weergave van de stand van zaken en vervolgproces. sport We zien sportverenigingen als belangrijke pijler voor een vitale samenleving; gezondheid & participatie komen daar samen. Daarnaast is er ook een vastgoedvraagstuk. In een tijd van afnemende middelen gaan we in gesprek met de verenigingen om te verkennen hoe we ambities en financiën zo goed mogelijk kunnen verenigen en welke inzet dat van alle betrokken partners vraagt. onderwijs en jeugd Goed opgeleide jongeren met sterke sociale vaardigheden zijn belangrijk voor de Zwolse samenleving. Onze focus ligt onder meer op versterking van de eerder genoemde aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt maar ook op versteviging van de verbinding tussen school en wijk, we staan open voor vernieuwende ideeën. We willen meer doen met de inzet en inbreng van jongeren. De “jongerenbattle” was een goed voorbeeld hoe we de creativiteit van jongeren meer kunnen benutten bij Zwolse vraagstukken. Voor de jeugd die een steuntje in de rug kan gebruiken blijven we inzetten op goede voorzieningen. Zoekgebied bezuinigingen 2016 ev transities sociaal domein maken een efficiëntere inzet van middelen mogelijk Uitgangspunt bij de visie op de transities in het sociaal domein is dat efficiëntere inzet van middelen en toepassing van innovatieve concepten uiteindelijk tot verschuiving van middelen en besparingen kunnen leiden. Met de sociale wijkteams kunnen we de beschikbare middelen zodanig efficiënt inzetten dat er op meerdere fronten besparingen mogelijk lijken. In de bundel “Bouwstenen” zijn veel bezuinigingsmogelijkheden gekoppeld aan het functioneren van de wijkteams. Een voorbeeld is de integratie van het Centrum voor Jeugd en Gezin in het wijkteam. Een andere insteek voor bezuinigingen is de voorkeur voor preventieve maatregelen boven curatieve ingrepen. We gaan uit van een basisvoorziening voor iedereen. Of het gaat om onderwijs, zorg, sport of de kans op werk. Een inclusieve samenleving is het eindbeeld waarbij we uitgaan van wat iemand kan; maatwerk is de leidraad voor mensen die extra hulp nodig hebben. Conform de opdracht in het coalitieakkoord verkennen we de mogelijkheden om een andere manier van werken in het Sociaal Domein te vertalen in een bezuiniging op de organisatie met ingang van 2018. We zien kansen om de effectiviteit van het werken op buurt- en wijkniveau te vergroten door de samenhang tussen het wijkmanagement, het wijkbeheer en de sociale wijkteams te versterken. De veronderstelling is dat door innovatieve werkwijzen -uitgaand van eigen kracht en verantwoordelijkheid- gecombineerd met integratie van nieuwe en bestaande taken er reductie kan worden gerealiseerd. sport Met de verenigingen bespreken we hoe het maatschappelijk vastgoed waar zij gebruik van maken (gebouwen en sportvelden) beter benut kan worden. Dat versterkt het verdienvermogen van de verenigingen en biedt de gemeente de mogelijkheid om op onder andere accommodaties te besparen.
13
partnerschap
Agenda Ondernemende stad We blijven een economisch sterke stad, verbonden met de regio en ons internationale netwerk. Innovatie en creativiteit, grote en kleine bedrijven, vitale arbeidsmarkt zijn daarbij sleutelwoorden. Thema's Economie, werk en participatie Met een gezamenlijk baankansenplan kan iedere Zwollenaar meedoen en bijdragen aan de welvaart van Zwolle. Daarvoor sluiten we juist ook aan bij de kracht uit de stad; Sportpark Marslanden is een goed voorbeeld van bedrijven en verenigingen die al actief mensen laten participeren. We hebben specifieke aandacht voor kwetsbare werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt en onderzoeken scenario’s voor de toekomst van de WSW/WEZO. In regionaal verband versterken we de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Aansluiten bij de behoefte van werkgevers creëert duurzame werkgelegenheid. We zoeken werkgevers en onderwijsinstellingen actief op om gezamenlijk invulling te geven aan de ambitie om 1000 of meer banen te scheppen inclusief plekken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zoals in het regionaal akkoord is afgesproken. . Mobiliteit en bereikbaarheid Beter benutten is het sleutelwoord om de bereikbaarheid van Zwolle te versterken. Met bedrijven, (onderwijs)instellingen en medeoverheden werken we innovatieve concepten en slimme verbindingen uit voor een duurzame toekomst. We organiseren het parkeersysteem klantvriendelijker. En blijven de sterke punten van Zwolle (bijvoorbeeld als fietsstad) profileren. Zo bestendigen we de gastvrijheid en bereikbaarheid van Zwolle. Zoekgebied bezuinigingen 2016 ev re-integratie We werken aan effectievere re-integratietrajecten. Trajecten in eigen gemeentelijk beheer, betrokkenheid (regionaal) bedrijfsleven en inzet van externe partijen gericht op maatschappelijk resultaat (economische zelfredzaamheid en duurzame participatie) zijn daarbij sleutelwoorden. parkeerbalans Met geactualiseerde parkeerbalans brengen we bezuinigingsmogelijkheden in beeld. beter benutten Beter benutten is een rijksprogramma gericht op het optimaal benutten van het wegennet door dynamisch verkeersmanagement en alternatieve vormen van bereikbaarheidsarrangementen. Een onderzoek moet uitwijzen of de aanpak Beter Benutten geld kan opleveren door een andere wijze van organiseren en investeren. Mogelijk dat hiervoor ook gekeken kan worden naar de financiële inzet van belanghebbende partners. De uitkomsten van dit onderzoek worden in 2017 verwacht. verdienvermogen In het coalitieakkoord is een brede visie op het verdienvermogen van de stad en de organisatie aangekondigd. Daarvan zijn het verdienvermogen sport (agenda sociale stad) en verdienvermogen culturele evenementen (agenda levendige stad) een onderdeel. dienstverlening We onderzoeken op welke manieren kanaalsturing tot een verdere besparing kan leiden met snelle en efficiënte dienstverlening aan inwoners en ondernemers als uitgangspunt.
14
partnerschap
Agenda Levendige stad Om Zwolle een nog aantrekkelijker, gastvriendelijker en uitnodigende stad te maken, blijven we inzetten op versterking van gastvrijheid, kwaliteit en verrassend aanbod. Binnenstad en cultuur zijn daarbij 2 belangrijke thema’s Thema's Binnenstad We ontwikkelen innovatieve instrumenten met partners om de leegstand te verminderen en vastgoed beter te benutten. We maken functiemenging en flexibiliteit in bestemming mogelijk om ruimte te bieden aan innovatieve en creatieve bedrijven en instellingen die de economische en culturele dynamiek te versterken. We ondersteunen initiatieven zoals bij de Oude Vismarkt/Koningsplein en het Gasthuisplein evenals de plannen voor de Grote Kerk. Voor het beheer van de openbare ruimte kijken we naar mogelijkheden van gezamenlijke aanpak. Cultuur We stellen een eigentijdse cultuuragenda op met ruimte voor initiatieven uit de stad, diversiteit, experimenten en verbinding met onze rijke cultuurhistorie. In onderlinge samenwerking kijken we hoe we de cultuurhistorische waarde van Zwolle optimaal zichtbaar kunnen laten zijn. Met cultuurmakers en evenementenorganisatoren spreken we over de versterking van het verdienvermogen van culturele evenementen. Zoekgebied bezuinigingen 2016 ev cultureel klimaat . We moeten ook in het culturele veld zoeken naar financiële veranderingen. We kijken hierbij naar verschillende opties, waaronder gerichte en slimme samenwerking tussen de diverse culturele instellingen. Verder willen we een deel van de vaste subsidies omzetten naar flexibele budgetten die gericht zijn op exposities, uitvoeringen en andere activiteiten die zichtbaar zijn voor Zwollenaren en bezoekers. We gaan hierover met het culturele veld in gesprek en zullen grotere veranderingen bespreekbaar maken voor de korte en de langere termijn.
15
partnerschap
Financieel deel De begrotingsuitkomsten hebben zich ten opzichte van de stand bij de het coalitieakkoord positief ontwikkeld. Mede door het invullen van een eerste bezuinigingspakket presenteren wij een structurele begroting 2015 met een voordelig resultaat van € 4,4 mln. Meerjarig gezien is op basis van huidige inzichten sprake van een tekort van circa € 11 mln. in 2018. Mede door het voordelig begrotingsresultaat ontstaat er een incidentele bestedingsruimte van ruim € 15 mln. Een deel van deze incidentele middelen zetten wij in als extra weerstandsvermogen om reële risico’s, die wij thans voorzien, maar nog niet kunnen kwantificeren, te kunnen opvangen. Daarnaast is een incidenteel bestedingsvoorstel opgenomen van circa € 4 mln., vullen wij het stadsontwikkelfonds aan tot € 5 mln. en voegen de resterende incidentele middelen toe aan de reserve incidentele bestedingen. Hieronder gaan wij eerst in op de ontwikkeling van het structureel financieel kader, vervolgens op het incidenteel financieel kader en de knelpunten, de versterking van het weerstandsvermogen en het toezicht door de provincie. In de beleidsparagraaf bezuinigingen lichten wij het voorgestelde bezuinigingspakket toe en in de beleidsparagraaf investeringen zijn de nieuwe criteria voor het stadsontwikkelfonds opgenomen. Structureel financieel kader Het structureel financieel kader zoals dat in het coalitieakkoord is opgenomen is geactualiseerd, daarnaast geven wij invulling aan het coalitieakkoord om bij de begroting 2015 een eerste bezuinigingspakket van minimaal € 2 mln. te presenteren. In tabel 1 zijn de uitkomsten verwerkt en zijn de mutaties ten opzichte van het coalitieakkoord in hoofdlijnen aangegeven. Het resultaat is een voordelig begrotingsresultaat in 2015 van € 4,4 mln. en een resterende oplopende structurele bezuinigingstaakstelling van € 11 mln. in 2018. Tabel 1 Geactualiseerde structurele uitkomsten meerjarenraming 2015-2018 incl. sociaal domein (bedragen x € 1 mln.)
2015
2016
2017
2018
Coalitieakkoord: Begroting bestaand beleid ·
Reguliere begroting, excl . buffer sociaal domein
·
Buffer sociaal domein
4,6
1,4
-1,2
-3,5
-2,5
-5,0
-5,0
-5,0
2,1
-3,6
-6,2
-8,5
Sociaal domein (tekort na aftrek besparingen)
-4,7
-4,9
-5,7
-5,7
Totaal Coalitieakkoord
-2,6
-8,5
-11,9
-14,2
Mutaties begroting bestaand beleid (analyse zie tabel 2)
4,5
2,2
1,5
0,1
Incidentele dekking verhuurde panden vanuit reservering 2014
0,3
Bezuinigingen te besluiten bij begroting 2015
2,2
2,9
2,9
2,9
Totaal structureel uitkomsten begroting 2015 e.v.
4,4
-3,4
-7,5
-11,2
-5,0
-5,0
-5,0
Zoekgebied sociaal domein (ihkv de decentralisaties en rijkskorting)
2,4
5,0
5,0
Overige begrotingsonderdelen
1,0
2,5
6,2
Totaal begroting bestaand beleid
incl. buffer sociaal domein Resterende bezuinigingsopgave bij PPN 2016-2019 :
Voordelig begrotingsresultaat toevoegen aan incidentele bestedingsruimte
-4,4
(Zie tabel 4 incidentele kaders)
Naast het voorliggende bezuinigingspakket hebben de uitkomsten van de meicirculaire van het gemeentefonds, de nieuwe cao afspraken en de ontwikkeling van de rente- en afschrijving (in de eerste jaren) een gunstig effect. Daar tegenover staat dat de opbrengst bouwleges verder is afgenomen en rekening is gehouden een met de door het rijk aangekondigde wijzigingen van de explosievenregeling, die voor Zwolle nadelig uitvalt. De buffer voor het sociaal domein is vanaf 2016 € 5 mln. structureel in het financieel kader opgenomen en in 2015 houden wij rekening met een incidentele risicoreservering van € 3,75 mln. De exploitatie verhuurde panden staat onder druk, in 2015 is naast de vorig jaar al gereserveerde gelden van € 0,3 mln. een aanvullende incidentele dekking nodig van € 250.000. Door de boekwinsten van de af te stoten panden, maximering van de huuropbrengsten en kostenverlagingen verwachten wij het nadeel op de verhuurde panden in de toekomst te kunnen opvangen. De uitkomsten van de septembercirculaire van het gemeentefonds zijn vanwege het late presentatiemoment niet in de cijfers verwerkt. De effecten van de circulaire nemen wij mee bij het opstellen van de perspectiefnota en in bijlage 4 geven wij inzicht in de budgettaire gevolgen van de septembercirculaire. In tabel 2 is een specificatie van de mutaties op het bestaande beleid opgenomen.
16
partnerschap Tabel 2 Mutaties t.o.v. het coalitieakkoord op basis van bestaand beleid (bedragen x € 1 mln.)
2015
2016
2017
2018
Mutaties t.o.v. collegeakkoord:
Meicirculaire op reguliere begroting
-0,6
0,3
0,4
0,7
Meicirculaire op sociaal domein
0,5
0,6
0,7
0,7
Structurele buffer sociaal vanaf 2016
2,5
Doorwerking nieuwe cao afspraken
1,1
0,9
0,9
0,9
Renteaanpassingen (incl. afschrijvingen)
2,0
0,8
-0,1
-1,7
Bommenregeling/explosievenregeling
-0,4
-0,4
-0,4
-0,4
bouwleges
-0,3
-0,3
-0,3
-0,3
Exploitatie verhuurde panden
0,5
0,5
0,5
Overig
-0,3
-0,2
-0,2
-0,3
4,5
2,2
1,5
0,1
Totaal bedrag aan mutaties (cumulatief)
Naast bovenstaande mutaties is het aanvullend voordeel op de overheveling van de brandweer naar de Veiligheidsregio en afdeling belastingen naar GBLT van in totaal € 320.000 - in lijn met de eerdere verwerkingswijze – ingezet om de desintegratiekosten van de organisatie te kunnen opvangen. In de begrotingsuitkomsten is rekening gehouden met de in tabel 3 opgenomen parameters c.q. financiële uitgangspunten. Tabel 3 Financieel technische parameters/uitgangspunten 2015-2018 . Loonkosten (salarissen en werkgeverslasten) Index prijsstijging (pBBP) **
*
2015
2016
2017
2018
0,15%
2,25%
2,0%
2,0%
1,25%
1,25%
1,25%
1,25%
Index kleine subsidies
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Index subsidiecontracten ***
1,8%
0,6%
1,8%
1,8%
Inflatiecorrectie gemeentelijke tarieven ****
1,6%
0,8%
1,6%
1,6%
Rente lang geld (cfm. rentenotitie)
3,0%
3,5%
3,5%
3,5%
Rente kort geld (idem)
1,5%
2,5%
2,5%
2,5%
400
400
400
400
Toename woningen (netto: jaar n-1)
Toename aantal inwoners (jaar; n-1) 1.000 1.000 1.000 1.000 * gebaseerd op cao-akkoord 1-1-2013 t/m 31-12-2015 en daarna op loonontwikkeling marktsector conform raming CBP, aangevuld met een ingeschatte toename van de werkgeverslasten (premies) In het percentage voor 2015 is rekening gehouden met een nacalculatie over 2014 van -1,3%. De loonstijging voor 2015 sec is 1,45%. ** prijsindex voor Bruto Binnenlands Product op basis van de mei-raming 2014. *** de index subsidiecontracten wordt bepaald op basis van de verhouding 75% loon en 25% prijs. **** de inflatiecorrectie gemeentelijke tarieven wordt bepaald obv de verhouding 50% loon en 50% prijs.
De aanpassing ingevolge het recente cao-akkoord is voor de lonen al in de begroting 2015 doorgevoerd, de daarbij corresponderende bijstelling van de subsidie-index en de inflatie van de gemeentelijke tarieven wordt met ingang van 2016 doorgevoerd. Het voordelig begrotingsresultaat van € 4,4 mln. voegen wij toe aan de incidentele bestedingsruimte. Voor het tekort op de meerjarenraming oplopend tot ruim € 11 mln. in 2018 gaan wij samen met de stad zoeken naar een pakket bezuinigingsmaatregelen die wij bij de perspectiefnota volgend jaar met u zullen bespreken conform eerder aangegeven. Eerder hebben wij met u afgesproken dat wij uitgaan van een budgettair neutrale verwerking van de decentralisaties en de rijkskortingen op het sociaal domein. Dit betekent dat nog € 5 mln. aan bezuinigingen op dit terrein moet worden ingevuld, resteert voor de overige begrotingsprogramma’s ca. € 6 mln. aan bezuinigingen. In bijlage 1 specificatie uitkomsten meerjarenraming 2015-2018 is een gedetailleerd overzicht opgenomen van de meerjarenraming.
17
partnerschap Incidenteel financieel kader: De incidentele bestedingsruimte is door het positieve resultaat van de berap 2014/2, begroting 2015 en de vrijval vanuit reserves/kredieten toegenomen tot ruim € 15 mln. In het coalitieakkoord hebben wij afgesproken dat financiële meevallers ten eerste worden ingezet voor het versterken van de financiële positie van de gemeenten en vervolgens voor investeringen in de stad. In tabel 4 is een totaaloverzicht van het incidenteel kader opgenomen, gevolgd door de motivering voor de gemaakte keuzes. Naast deze incidentele bestedingsruimte is € 4,7 mln. aan nog besteedbare ruimte in het stadsontwikkelfonds aanwezig. In deze begroting stellen wij voor de besteedbare ruimte op te hogen naar € 5 mln. met daaraan gekoppeld de vernieuwde criteria die van toepassing zijn voor een beroep op het stadsontwikkelfonds. (zie beleidsparagraaf 4) Tabel 4 Incidenteel kader (bedragen x € 1.000)
2015
Beschikbare middelen: Vrije ruimte binnen algemene concernreserve:
5.865
Mutaties n.a.v. berap 2014/2 en begroting 2015: Berapresultaat 2014/2
2.263
Begrotingsresultaat 2015 (incl. bezuinigingsopbrengst)
4.439
Reservedoorlichting: ·
Reserve volkshuisvesting
2.100
·
Vrijval deel krediet Ceintuurbaan
1.000
Opbrengst verkoop panden Vastgoed
0
Totaal beschikbare incidentele bestedingsruimte 2015
15.667
Inzet beschikbare middelen: 1. Op peil brengen benodigd weerstandsvermogen: · Aanvulling € 10 mln. voor algemene risico’s · Aanvulling € 10 mln. voor Vastgoed i.r.t. wegvallende dekking posten onvoorzien binnen projecten · Incidenteel budget 2015 voor opvang risico’s sociaal domein · Extra weerstandsvermogen voor reële risico’s voor verhogen SWAP-voorziening, MPV 2015 en Wezo, septembercirculaire.
0 -900 -3.750 -5.500
Beschikbaar na aanvulling weerstandsvermogen
5.517
2. Bestedingsafwegingen: ·
Honorering incidentele knelpunten
·
Aanvulling stadsontwikkelfonds tot € 5 mln.
·
Toevoegen aan reserve incidentele bestedingen
-4.148 -269 -1.100
Resteert aan beschikbare incidentele middelen
0
Van de bij de begroting 2014 gereserveerde middelen (met name uit het begrotingsoverschot) is nog circa € 6 mln. beschikbaar. Naast het voordelig berap- en begrotingsresultaat vallen er middelen vrij uit de stimuleringsreserve volkshuisvesting en uit het krediet Ceintuurbaan, te weten: Vrijval uit de reserves volkshuisvesting € 2,1 mln. In de periode 2007-2012 is een bedrag van € 2,3 mln. gestort in de reserve volkshuisvesting bij SVN (stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten) ten behoeve van een revolving fund voor startersleningen. Inmiddels hebben we in 2013/2014 ervaring opgedaan met de financieringsconstructie ‘doorlenen’. De revolving fund gedachte is losgelaten. Er wordt nu een bedrag geleend om de starterslening te verstrekken en de lening wordt terugbetaald met de rente en aflossing van de gebruikers van de starterslening. Er is alleen een bedrag nodig voor gederfde renteinkomsten en uitvoeringskosten. Hierdoor kan € 2,1 mln. uit de reserve vrijvallen, het restantbedrag van € 0,2 mln. houden wij beschikbaar voor de rente- en uitvoeringskosten van de startersleningen. Vrijval krediet Ceintuurbaan € 1,0 mln. Op het totaalkrediet voor de aanpassingen aan de Ceintuurbaan valt € 1 mln. vrij ten gunste van de algemene middelen. De boekwinsten op de verkoop van gemeentelijke panden zetten wij in voor het dekken van de structurele huurderving op de exploitatie verhuurde panden. Een eventueel surplus voegen wij toe aan de incidentele bestedingsruimte.
18
partnerschap Voor het versterken van het weerstandsvermogen voegen wij circa € 10 mln. toe aan de weerstandsreserves, waarvan € 6,4 mln. aan de algemene concernreserve en € 3,75 mln. aan de nieuw in te stellen risicoreserve sociaal domein. In de rubriek C wordt ingegaan op de risico’s en het daarvoor noodzakelijk (geachte) weerstandsvermogen. Voor bestedingen/investeringen resteert ruim € 5,5 mln. waarvan wij een deel reserveren voor toekomstige bestedingen en investeringen via het stadsontwikkelfonds € 269.000) en de reserve incidentele bestedingen (€ 1,1 mln.). Voor incidentele knelpunten/bestedingen 2015 stellen wij ruim € 4,1 mln. beschikbaar. Tabel 5 Incidentele knelpunten/bestedingen ( x € 1.000 )
2015
1. Wegvallen rijksbijdrage ISV
74
2. Vervolg beter benutten / verkeersveiligheid
2.400
3. Water/klimaatactieve stad
100
4. Geluidswerend asfalt (ZSA) Westenholterallee
500
5. DATO
120
6. Aanpak huisvesting bijzondere doelgroepen
35
7. Ideeënmakelaar
85
8. herdenking 70 jaar bevrijding
25
9. Regionalisering
109
10. 200 jaar Koninkrijk
150
11. Advisering vastgoedexpertise
200
12. Verslechtering resultaat verhuurde panden
250
13. Oninbare dubieuze debiteuren
100
Totaal resultaat 2014
4.148
In bijlage 5 is de toelichting op de incidentele bestedingen opgenomen.
Versterken financiële positie c.q. weerstandsvermogen / reserves. In het voor- en najaar actualiseren wij de risico’s van alle begrotingsposten en beoordelen wij hoe hoog het benodigd weerstandsvermogen moet zijn. Omtrent de hoogte van het weerstandsvermogen zijn spelregels met de raad afgesproken die zijn vastgelegd in de nota weerstandsvermogen en risicomanagement. De laatste nota dateert van eind 2011/begin 2012. Op basis van de actuele risicoberekening en voortschrijdend inzicht over de uitvoering van de nota weerstandsvermogen en risicomanagement stellen wij de volgende aanpassingen voor: Opheffen afzonderlijke weerstandsreserves voor WWB en WMO Instellen nieuwe risicoreserve sociaal domein Bij het weerstandsvermogen voor vastgoed de posten onvoorzien niet meer als weerstandsvermogen aanmerken en risico’s op grondexploitaties met een substantieel voordelig resultaat niet in het algemeen weerstandsvermogen mee te nemen, omdat binnen de grondexploitatie voldoende ruimte aanwezig is om de risico’s op te vangen. Daarnaast stellen wij voor om de helderheid en overzichtelijkheid in de concernreserves te herstellen door de algemene concernreserve volledig de functie van weerstandsvermogen te geven. (De afgelopen jaren werd deze reserve ook gebruikt om vrijvallende middelen te parkeren.) Verder stellen wij voor de huidige reserve MIB (meerjarige Investeringen en bestedingen) om te vormen tot de reserve Incidentele bestedingen en voor het stadsontwikkelfonds een aparte reserve in te stellen. Dit fonds maakt tot nu toe onderdeel uit van de reserve MIB. De huidige reserve WWB en WMO vormen samen met de algemene concernreserve het algemeen weerstandsvermogen. Vanwege het zoveel mogelijk centreren van het weerstandsvermogen in de algemene concernreserve, waarbij wij met betrekking tot de risico’s in het sociaal domein voor de eerste drie jaar een aparte risicoreserve aanhouden, stellen wij voor de reserve WWB en WMO op te heffen. De risico’s van de WWB-onderdelen vallen onder de berekening van het algemeen weerstandsvermogen en de risico’s inzake de WMO vallen vanwege de verwevenheid met de nieuwe sociaal domein taken onder de berekening van de risicoreserve sociaal domein. Actualisering algemeen weerstandsvermogen: Op basis van de actuele risico-inventarisatie is een algemeen weerstandsvermogen nodig van € 10 mln. Daarnaast stellen wij voor € 5,5 mln. als extra weerstandsvermogen aan te houden, omdat enkele begrotingsposten bij de jaarrekening tot concrete nadelen kunnen leiden. Daarbij denken wij aan het ophogen van de SWAP-voorziening vanwege de lage rentestand, de verwachte nadelige uitkomst op de MPV, de exploitatie van de Wezo en de uitkomsten van de septembercirculaire.
19
partnerschap Instellen risicoreserve sociaal domein: De ontwikkelingen sociaal domein zijn met de komst van de nieuwe taken en middelen omgeven met kansen, maar ook met risico’s. Voor de inventarisatie van de risico’s in het kader van het sociaal domein sluiten wij aan bij de uitgangspunten opgenomen in de nota weerstandsvermogen en risicomanagement. Op 30 juni jl. heeft de raad de notitie risicomanagement sociaal domein vastgesteld. Op deze risico’s wordt gestuurd. Zeker in deze fase nemen risico’s af, maar er komen ook nieuwe risico’s bij. De manier van sturen verandert er niet door. Op basis van de risicoberekening is een risicoreserve van minimaal € 3,75 mln. noodzakelijk. In de eerste jaren van de uitvoering van de nieuwe decentralisatietaken stellen wij voor een aparte risicoreserve sociaal domein in te stellen. Weerstandsvermogen vastgoed: In de nota weerstandsvermogen en risicomanagement is opgenomen dat het weerstandsvermogen voor vastgoed mede wordt bepaald door de posten onvoorzien uit de diverse grondexploitatieprojecten. Deze methodiek is arbitrair vanwege het niet liquide kunnen maken van deze posten, indien er een beroep op moet worden gedaan of indien zich een niet aan het projectgebonden risico manifesteert. Ook de provincie heeft aangegeven moeite te hebben met deze vorm van weerstandsvermogen. De afgelopen maanden is onderzoek gedaan naar mogelijke alternatieve oplossingen om de risico’s op te vangen. De enige reële optie is dat de algemene reservering voor risico’s die zich bij een positieve grondexploitaties voordoen niet nodig is, omdat deze positieve grondexploitaties zelf ruimte hebben om nadelen op te kunnen vangen. Wij stellen voor: De posten onvoorzien in de grondexploitatie projecten niet meer als weerstandsvermogen aan te merken. Voor economische en projectgebonden risico’s die met een zekere marge opgevangen kunnen worden binnen een positieve grondexploitatie (bijv. Hessenpoort) geen algemeen weerstandsvermogen aan te houden. Op basis van de nieuwe uitgangspunten is een minimaal weerstandsvermogen nodig van € 10,9 mln., dit houdt in dat de algemene concernreserve voor het onderdeel vastgoed met € 0,9 mln. wordt verhoogd. Daarnaast is bij de MPV 2014 besloten een voorziening van € 5 mln. in te stellen voor grondprijsontwikkelingen. Voor een nadere onderbouwing van de risico’s verwijzen wij u naar de verplichte paragraaf weerstandsvermogen en risico’s.
Toetsing begroting door de provincie: Na vaststelling door de raad, wordt de programmabegroting door de toezichthouder (provincie) beoordeeld. Om voor het regulier toezichtregime (repressief toezicht) in aanmerking te komen, stelt de wetgever dat de begroting (naar het oordeel van Gedeputeerde Staten) materieel in evenwicht moet zijn, dan wel dat bedoeld evenwicht wordt hersteld uiterlijk in 2018 van de bijbehorende meerjarenraming. Van materieel evenwicht is sprake indien, op basis van het bestaande beleid en het aanvaarde nieuwe beleid, de structurele lasten tenminste worden gedekt door structurele baten en de incidentele lasten worden gedekt door incidentele baten. Daarbij dienen de ramingen volledig en reëel te zijn. Hoewel wij de verwerking van de begroting conform het wettelijk kader administreren en begroten, zijn er enkele begrotingsonderdelen die de provincie anders beoordeelt dan waar wij ons begrotingsresultaat op baseren. Daarbij valt te denken aan de verantwoording van de NIEGG-exploitatie en de gefaseerde raming van de rente-en afschrijvingslasten. Vanwege het positieve begrotingsresultaat 2015 en de vervolgafspraak om het structurele tekort op de meerjarenraming mede via de ‘bundel op de bezuinigingen’ in te gaan vullen, verwachten wij een positief oordeel van de provincie.
20
partnerschap
Beleidsparagrafen
21
partnerschap
22
partnerschap
Beleidsparagraaf 1 Bestuur en dienstverlening Zwolle is volop in ontwikkeling. Inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties, geloofsgemeenschappen en verenigingen zijn bezig om Zwolle verder tot bloei te brengen. Bezoekers worden verrast door de historie, de cultuur, de bedrijvigheid, de bereikbaarheid en economische dynamiek. Het maakt Zwolle tot een aantrekkelijke stad om in te wonen en te leven. Deze positie als stad willen wij de komende periode versterken. Op zoek naar het verhaal van de stad, waarin de kracht van Zwolle wordt verteld. De kracht van Zwolle is ook te vinden in de vele particuliere initiatieven van zowel inwoners als ondernemers in de stad. Met programma's als 'Samen maken we de stad' en 'Iedereen doet mee' hebben wij deze initiatieven gesteund. Dit willen we verder uitbouwen door initiatieven nog meer te stimuleren en ruimte te geven. Hiervoor is een overheid nodig die zo dicht mogelijk bij de mensen staat, met vertrouwen in inwoners en ondernemers. Als een dienstbare en faciliterende overheid. We moedigen Zwollenaren aan om er voor elkaar te zijn en sluiten aan bij initiatieven die Zwollenaren zelf nemen. Tegelijkertijd blijven wij onze eigen taken en verantwoordelijkheden uitvoeren. Hiervoor wordt het programma 'Initiatiefrijk Zwolle en dienstbare overheid' opgezet. Bij de perspectiefnota zal hieraan verder uitwerking worden gegeven. (zie ook de verplichte paragraaf Bedrijfsvoering) In de Regio Zwolle heeft Zwolle een natuurlijke centrumpositie. Dat brengt de verantwoordelijkheid met zich mee om Regio Zwolle (vier provincies en 18 gemeenten) een sterke positie te laten innemen in het land. We willen het onderlinge cement binnen de Regio Zwolle zodanig verstevigen dat we onze economische toppositie behouden en uitdagingen waarvoor we als overheden staan, samen aankunnen. Zwolle Kampen Netwerkstad vormt daarbij een belangrijk samenwerkingsverband voor Zwolle als motor van de regio. Op nationaal niveau maakt Zwolle deel uit van de netwerken G32 en de VNG. Regionale samenwerking Samenwerkingsverbanden met andere (overheids-) organisaties worden steeds belangrijker bij het realiseren van specifieke opgaven. We laten ons daarbij leiden door de inhoudelijke verbindingen in plaats van geografische grenzen. Onze samenwerkingsverbanden zijn daardoor van wisselende samenstelling. Regio Zwolle en Zwolle Kampen Netwerkstad (ZKN) vormen de kern van onze samenwerkingsverbanden. Naast deze twee bestuurlijke samenwerkingsverbanden werken we op vele terreinen samen met andere gemeenten (Jeugdzorg, RUD, arbeidsmarkt, Veiligheidsregio). In sommige gevallen vervult Zwolle daarbij een centrumrol (bijvoorbeeld bij de maatschappelijke opvang). Samenwerken mag geen doel op zich zijn; er moet een duidelijke meerwaarde zijn (versterking, effectiviteit, efficiency e.d.). Regio Zwolle Zwolle en inmiddels 18 omliggende gemeenten werken sinds enkele jaren nauw samen, Zwolle vervult in de regio (en de samenwerking) de ‘centrumrol’, wat ook tot uitdrukking wordt gebracht in het motto dat wordt gehanteerd: ‘de Zwolse Kracht’. De regio heeft de afgelopen jaren succesvol geopereerd op het terrein van landelijke positionering, economie / economische innovatie, kennis delen, plannen afstemmen. Uit een gezamenlijke evaluatie in 2014 is gebleken dat verder gekeken mag worden. Belangrijk is om samen een stevige ambitie te formuleren naar de toekomst samen met onze regionale partners (vier O’s). Hiervoor loopt momenteel de “Toekomstverkenning Regio Zwolle’. Met de uitkomst van dit gezamenlijke proces zal de regio het gebied presenteren met een visie op de externe ontwikkelingen, de belangrijkste thema’s die hieruit voortvloeien en de kansen en uitdagingen die deze de regio bieden. Eind 2014 zal de regio haar strategische doelen hebben geformuleerd met een medio 2015 vastgestelde Regionale Samenwerkingsagenda 2015 -2018. De kosten die worden gemaakt om deze ambities te realiseren worden door alle deelnemende gemeenten gedragen. Zwolle neemt daarbij het grootste deel voor haar rekening (zie programma 16). Regio Zwolle, met ruim 600.000 inwoners, overschrijdt vier provinciegrenzen.Daarbij is bewust gekozen voor een organisatiestructuur die ‘licht’ en ‘flexibel’ is. De provincie Overijssel doet op onderdelen mee in de regionale samenwerking. Binnen (en overstijgend) het samenwerkingsverband zien we nog weer allerlei andere verbanden, zoals havensamenwerking Meppel, Zwolle, Kampen en ambtelijke fusies van bijvoorbeeld Ommen/Hardenberg of Meppel/Westerveld. Dit alles past in de filosofie ‘licht en flexibel’. Zwolle Kampen Netwerkstad (ZKN) ZKN is een bestuurlijk strategisch overleg ter versterking van de regio Zwolle-Kampen. De netwerkstad is de afgelopen jaren succesvol geweest in het realiseren van een aantal projecten. De realisatie van de Spoorzone en de voorgenomen elektrificatie en uitbreiding van de Kamperlijn zijn de meest recente voorbeelden daarvan. De lichte bestuursvorm met een minimum aan gezamenlijk organisatiekosten bevorderd de gebiedsgerichte samenwerking tussen Kampen, Zwolle en de provincie Overijssel. De komende jaren zullen we in ZKN verband onze samenwerking richten op vier strategische lijnen: Profiteren van de strategische ligging van ZKN Verbeteren van de bereikbaarheid van de Netwerkstad Blauwe en groene opgaven als kans benutten Profileren van ZKN als innovatieve vestigingsplaats
23
partnerschap Jaarlijks stelt de stuurgroep ZKN een strategische bestuursagenda vast op basis van de hierboven genoemde lijnen. Zwolle Kampen Netwerkstad heeft zich de laatste jaren ontwikkeld tot een motorblok voor de regionale samenwerking in Regio Zwolle verband. Iedere partner draagt in gelijke mate bij in de kosten voor ZKN (zie programma 16). De financiering van de regionalisering wordt met deze begroting voor 2015 incidenteel vastgesteld in verband met de op te stellen 'Toekomstverkenning Regio Zwolle' . Communicatie De samenleving verandert snel en daarmee ook onze rol en relatie met de stad. We kunnen en willen als gemeente niet langer dé vanzelfsprekende oplosser zijn van alle maatschappelijke problemen. Van bewoners en organisaties wordt een actieve rol en initiatief verwacht. We nodigen hen uit en brengen ze in positie om meer zelfredzaam te worden. Daartoe geven we maximale openheid van zaken. We stimuleren Zwollenaren om die informatie te gebruiken. Essentieel is dat onze informatie begrijpelijk en makkelijk vindbaar is. Via social media verspreidt informatie zich razendsnel. Inwoners, bezoekers en ondernemers verwachten ook van ons als gemeente snel informatie en een passende reactie op vragen of nieuwe ontwikkelingen. We communiceren zoveel mogelijk digitaal. De website werkt als toptakensite en biedt steeds de informatie waar op dat moment de meeste vraag naar is. Onze communicatie is maatwerk en – binnen de grenzen van zorgvuldigheid - snel, passend en op de doelgroep en situatie toegespitst. Met een gedifferentieerde en cross-mediale aanpak zoeken we maximale aansluiting bij doelgroepen: online via website en social media, maar waar nodig ook via meer traditionele media en persoonlijke communicatie. Luisteren is daarbij minstens zo belangrijk als zenden. We breiden onze webcare verder uit in de organisatie om te kunnen volgen wat er op diverse platforms over ontwikkelingen in Zwolle en over de gemeente wordt gedeeld en daarop zo nodig snel te kunnen reageren. Digitalisering publieksinformatie en bekendmakingen In 2014 hebben wij na onderzoek besloten om de gemeentelijke bekendmakingen en de publieksinformatie per 1 januari 2015 zoveel als mogelijk digitaal aan te bieden. We publiceren alle officiële bekendmakingen en wettelijk verplichte publicaties vanaf 2015 alleen nog digitaal via de landelijke site www.overheid.nl. De artikelen in de Wijzerpagina over wat er op dit moment speelt in de gemeente verdwijnen en worden voortaan in compacte vorm via de @Zwolle-pagina in de Swollenaer opgenomen met een verwijzing naar de website voor wie er meer over wil lezen. Deze berichten worden wekelijks gebundeld in een pdf op onze website gepubliceerd en in printvorm beschikbaar gesteld via de publieksinformatiebalie. We onderzoeken op het moment van schrijven nog hoe we de digitale berichten breder en gemakkelijker onder de aandacht kunnen brengen van geïnteresseerde inwoners. Daarnaast blijven we actief gebruik maken van social media Facebook en Twitter, niet alleen om te informeren, maar ook voor interactie met inwoners. Marketingcommunicatie De vraag naar nieuwe en creatieve vormen van communicatie en marketing groeit. Het belang van het imago van Zwolle als aantrekkelijke stad om te wonen, werken en verblijven neemt toe, of het nu gaat om het trekken van bezoekers naar de binnenstad, het werven van studenten voor een van de vele onderwijsinstellingen, kopers van kavels en huizen in Stadshagen en andere wijken, nieuwe huurders van kantorenpanden of de vestiging van ondernemers op bedrijventerreinen. We zullen onze communicatie de komende jaren daarom steeds meer toespitsen op het bereiken van specifieke doelgroepen, met name bij grote beeldbepalende projecten, zoals de Spoorzone. 200 jaar Koninkrijk Zwolle is, na Scheveningen, Den Haag en Maastricht, 18 april 2015 het toneel van de viering van 200 jaar Koninkrijk. Na Zwolle volgt nog een afsluitende viering in Amsterdam. Het Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk (NC) heeft samen met de provincie Overijssel en de gemeente Zwolle inmiddels een werkgroep gevormd. Hierbij voeren het NC en de provincie inhoudelijke regie over de activiteiten die onder haar verantwoordelijkheid gebeuren. De gemeente Zwolle heeft de mogelijkheid – samen met de stad - zelf passende activiteiten te organiseren of een flankerend programma op te zetten. Hiermee kunnen bezoekers naar de stad getrokken worden, aan de stad verbonden worden en de kracht van de stad zichtbaar gemaakt worden. Het is gebruikelijk dat de NPO deze dag vanuit Zwolle live-uitzendingen via de TV verzorgd. In de organisatorische regie wordt van de gemeente Zwolle verwacht dat zij haar rol pakt. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan het afstemmen van inhoudelijke programmaonderdelen en regievoering op het organisatorische effect van koninklijk bezoek. Samen met het NC wordt de communicatie omtrent het evenement verzorgt, waarbij de gemeente Zwolle de kans heeft maximaal exposure te genereren. Het NC en de provincie betalen de kosten van hun inhoudelijke programma’s. Naast de gemeentelijke kosten, wordt voor de invulling van programmaonderdelen door het NC gezocht naar sponsors uit het nationaal bedrijfsleven (zie programma 16). Herdenking 70 jaar bevrijding In 2015 is het 70 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog in Europa. Na de herdenking van 1990 werd in Zwolle het platform Herdenkingen en Vieringen opgericht. Dit platform verenigt maatschappelijke - en veteranenorganisaties die zich bezig houden met de jaarlijkse organisatie van herdenkingen en vieringen in de stad. De gemeente coördineert samen met het platform de initiatieven uit de samenleving. Wij besloten in 2006 om in lustrumjaren in afstemming met dit platform extra aandacht te besteden aan de bevrijdingsdag van Zwolle (14 april), 4 - 5 mei en 15 augustus. (zie ook programma 16)
24
partnerschap Dienstverlening en ‘passende regels’ In onze rol als gemeentelijke dienstverlener is het van belang dat inwoners en ondernemers ons gemakkelijk vinden en snel worden geholpen, in toenemende mate digitaal. En dat zij, gesteund door vertrouwen van bestuur en organisatie, de ruimte krijgen voor actief burger- en ondernemerschap; eenvoudiger, oplossingsgericht en met minder regels. Medio 2011 heeft u de geactualiseerde visie op dienstverlening vastgesteld. Kernbegrippen daarin zijn “mensgericht en efficiënt”. In onze dienstverlening zoeken we steeds naar een optimale balans tussen efficiency en klanttevredenheid. Onze informatie, producten en diensten bieden we bij voorkeur digitaal aan. Begin 2012 bent u geïnformeerd over de kaders die wij hanteren voor het sturen op dan wel verleiden van burgers en ondernemers naar het digitale kanaal. Om de digitale dienstverlening goed in te richten blijven de komende jaren nog de nodige inspanningen nodig. We doen dat zoveel mogelijk in samenwerking met andere partijen, met name via Dimpact. Onze visie op dienstverlening passen we in 2015 aan. (zie ook programma 16). De uitgangspunten voor onze dienstverlening gelden voor een breed terrein waar inwoners en ondernemers zaken met ons doen in onze rol als dienstverlener. In deze begroting worden die uitgangspunten in verschillende programma’s vertaald in concrete doelen en prestaties: programma 2 Economie: intensivering van de werkgeversbenadering met actief accountmanagement (o.a. Werkgeverstour door wethouders Economie en Sociale Zaken en versterkte aandacht voor MKB), het verhogen van de gastvrijheid van de binnenstad en het stimuleren van het gebruik van digitale producten van gemeente / overheid. programma 12 Inwonersondersteuning: verbeteren van de digitale vaardigheden van burgers, zodat deze zich beter kunnen redden met de informatie en de producten die ook de overheid steeds meer digitaal aanbiedt. Daarnaast speelt verstrekking van informatie, advies en cliëntondersteuning WMO en tijdig afhandelen van aanvragen van maatwerkvoorzieningen programma 14 Inkomensondersteuning: op peil houden van tijdigheid en accuratesse in dienstverlening bij het verstrekken van (bijzondere) bijstand en schulddienstverlening. programma 16 Bestuur en dienstverlening: doorontwikkeling digitale dienstverlening en klantcontactcentrum, verminderen van regeldruk en administratieve lasten en behandeling van bezwaarschriften en klachten.
25
partnerschap
Beleidsparagraaf 2 Sociaal domein In juni 2014 heeft de Raad de uitvoeringsprogramma's sociaal domein vastgesteld. “Iedereen telt mee” is daarbij het uitgangspunt. Daarom willen we dat iedereen kan meedoen in de Zwolse samenleving. Als gemeente zorgen we voor goede basisvoorzieningen, zodat iedereen kans heeft op goede scholing, werk en mogelijkheden om op andere manieren mee te doen. Mensen die hulp nodig hebben kunnen op ons rekenen. Daarbij gaan we altijd eerst uit van wat mensen (en soms ook familie, vrienden of buren) zelf kunnen. Zo sluiten we aan bij de eigen kracht van Zwollenaren. Met het sociaal domein wordt uitvoering gegeven aan de nieuwe Jeugdwet, Participatiewet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, wordt integratie gezocht met reeds bestaande (beleids)verantwoordelijkheden. Het sociaal domein is in de begroting ingedeeld op basis van 4 nieuwe programma’s, te weten (1) Samenleving, (2) Inwonersondersteuning (3) Inkomensondersteuning (4) Opvang en Bescherming. De visie achter de indeling van deze begrotingsprogramma’s is in hoofdlijnen als volgt: 1. Samenleving versterken als geheel (Samenleving). De grootste groep Zwollenaren draagt volop bij aan de samenleving en is in staat op eigen kracht of met hulp van eigen sociale netwerken en verbanden mee te doen in de samenleving. De gemeente beperkt zich daarbij in hoofdzaak tot het invullen van een aantal voorwaarden zodat organisaties en particulieren initiatieven kunnen nemen. Te denken valt aan onderwijs, cultuur, sport, en welzijn. Het nieuwe programma Samenleving bestaat in hoofdzaak uit de producten die in 2014 in het begrotingsprogramma Leefbaarheid en Welzijn zijn ondergebracht. Die producten zijn aangevuld met voorzieningen waar een brede groep Zwollenaren gebruik van maakt (bijv. de jeugdgezondheidszorg en opvoedingsondersteuning) dan wel een sterk preventief karakter hebben (gezondheidsbeleid). Cultuur, Onderwijs en Sport blijven aparte begrotingsprogramma’s. 2. en 3. Ondersteunen van inwoners daar waar nodig (Inwonersondersteuning’ en ‘Inkomensondersteuning). De gemeente heeft naast een voorwaardenscheppende rol in het sociale domein ook een compenserende/ondersteunende rol. De gemeente compenseert, via algemene of maatwerkvoorzieningen, datgene wat inwoners niet zelf op eigen kracht of met hulp van het eigen sociale netwerk kunnen realiseren. Denk aan maatschappelijk werk, de voorzieningen Wmo 2015 (waaronder dagbesteding en diensten aan huis), de (ambulante) jeugdzorg, een beschutte werkplek, een traject naar werk , het regelen van schulden of het verlenen van een bijstandsuitkering, zodat iedereen kan meedoen in de samenleving. Allemaal voorzieningen die door of via de sociale wijkteams aan inwoners wordt verstrekt. 4. Bieden van opvang en bescherming aan de meest kwetsbaren (Opvang en bescherming). Als mensen niet voldoende voor zichzelf kunnen zorgen, dakloos worden of er ontstaat onveiligheid biedt de gemeente opvang en bescherming aan de meest kwetsbaren. Te denken valt aan maatschappelijke opvang, beschermd wonen ggz en vrouwenopvang/aanpak huiselijk geweld (vanuit de Wmo) alsmede jeugdbescherming en beschermd wonen voor jeugdigen (vanuit de Jeugdwet). Deze voorzieningen worden veelal regionaal beschikbaar gemaakt en op veel onderdelen heeft de gemeente Zwolle ook een centrumgemeentelijke rol. In 2015 beginnen we aan de eerste cyclus van een veel omvattende en nieuwe verantwoordelijkheid. Inhoudelijk is daarom gekozen voor een “zachte landing”. Deels opgelegd door (overgangs)regels, deels vanwege eigen keuzes. Doel is om per 1 januari 2015 de sociale wijkteams ingericht te hebben, dit in nauwe samenwerking met de betrokken partijen. Doel is ook dat de diensten Individuele Begeleiding & Huishoudelijke Hulp, Dagbesteding, Beschermd Wonen en Jeugdzorg zijn gecontracteerd, zodat per januari 2015 sprake is van continuïteit van zorgaanbod voor de inwoners. Met deze basis kan in de komende jaren worden gewerkt aan verdere ontwikkeling van het sociaal domein in een continue proces van innovatie en samenwerking met partijen en inwoners. Het is zo dat inzichten van nu in de toekomst in de context zullen veranderen. Het is een logisch element bij deze grote koerswijzigingen en opgaven. We willen daarom met de inwoners en de partijen in de stad afspreken dat we naar elkaar blijven luisteren en open staan voor nieuwe inzichten en veranderingen, die ten goede komen aan de geformuleerde doelen. Dit alles met realisme want er zullen zich in de uitvoering onvermijdelijk onvoorziene ontwikkelingen voordoen. Hierop transparant en oplossingsgericht reageren is van groot belang, daarvoor is ruimte nodig. Organisatorisch lokaal Vanaf 2015 kunnen de inwoners van Zwolle met al hun ondersteuningsvragen terecht bij sociale wijkteams. Een netwerk van professionals en informele zorg draagt bij aan het snel en efficiënt kunnen inspelen op ondersteuningsvragen. Zorg en ondersteuningsvragen organiseren we dicht bij de mensen op wijk en/of buurtniveau. De aanpak gaat uit van één regisseur en één plan voor een huishouden. En omdat de inwoner zelf stuurt op de oplossing, is er vrijheid van keuze, ook als er sprake is van meer gespecialiseerde zorg. Dat kan in Zorg in Natura of in een Persoonsgebonden Budget. We zoeken hierbij nauwe afstemming met wijkverpleegkundigen die namens de zorgverzekeraars in de wijken werken om daadwerkelijk tot ontdubbeling te komen. Het sociale wijkteam wordt een handzaam team van professionals dat het persoonlijk netwerk van de inwoners kan inschakelen, vragen van mens kan doorgeleiden en zo mogelijk lichte ondersteuning geven. Het sociale wijkteam staat in nauwe en directe verbinding met aanbieders van bijvoorbeeld individuele begeleiding en huishoudelijke hulp. Als het ware een eerste schil om het sociale wijkteam heen. Deze schil bestaat uit een divers aanbod van partijen waarmee keuzevrijheid ten aanzien van intensievere persoonlijke begeleiding wordt gewaarborgd.
26
partnerschap
Regionale samenwerking In het kader van de decentralisatie Jeugdzorg wordt samengewerkt met de IJsselland gemeenten. De nieuwe Jeugdwet schrijft deze samenwerking voor. Doel van deze samenwerking is om voldoende slagkracht te organiseren, bijvoorbeeld als het gaat om gezamenlijke inkoop. De colleges van de IJsselland-gemeenten hebben voor de uitvoering van deze samenwerking gekozen voor de rechtsvorm van de bedrijfsvoeringsorganisatie. Dit is een nieuwe rechtsvorm die in de Wet gemeenschappelijke regelingen is geïntroduceerd (art. 8 lid 3 Wgr). Het betreft een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, met een enkelvoudig bestuur (er is maar één bestuursorgaan). De bedrijfsvoeringsorganisatie mag slechts worden opgericht voor ondersteunende taken (denk aan personeelszaken, financiën, huisvesting) of uitvoerende taken (zoals inkoop). Bij de behandeling van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen in de Eerste Kamer heeft de regering expliciet aangegeven dat inkoop tot de mogelijkheden behoort. In het kader van de hervorming van de Langdurige Zorg waaronder de Wmo is er eveneens regionale samenwerking gestart. Hiervoor zijn incidentele middelen beschikbaar gesteld door het rijk. Doel is om op deze manier samen met regiogemeenten en zorgverzekeraar te komen tot een regionale agenda hervorming langdurige zorg/Wmo waaruit gezamenlijk gewerkt kan worden. In het kader van Beschermd Wonen hebben we voor de komende jaren een centrumgemeente rol, die ook aansluit bij bestaande centrumgemeentelijke verantwoordelijkheden voor maatschappelijke opvang. Contractering 2015 en verder Met betrekking tot de contractering Jeugdzorg is in het Regionaal Transitie Arrangement overeengekomen dat de zorg aan zittende cliënten en cliënten op de wachtlijst, wordt geboden door de huidige aanbieders. Deze ‘zachte landing’ geldt voor 2015 en 2016; nieuwe cliënten die voor jeugdhulp in aanmerking komen worden eveneens ondergebracht bij de huidige aanbieders. Concreet betekent dit dat in de periode 2015 en 2016 nauw wordt aangesloten bij de werkwijze in de vroegere domeinen, met een opstap in de richting naar een integrale transformatie in de jeugdzorg vanaf 2017. De contractering in de jeugdzorg valt uiteen in subsidies (jeugdzorg/opvoedhulp), contractering op basis van ingediende offertes (jeugd-GGZ) en raamovereenkomsten (Jeugd-LvB). Om de gemaakte keuzes bestuurlijk en politiek te verantwoorden, zijn deze transparant gemaakt in een ‘inkoopkader’. Daarin worden de verschillende kwaliteitseisen en voorwaarden voor uitvoering vanuit de drie inkooptafels gebundeld en geïntegreerd. De gemeente Zwolle heeft voor de aanbesteding van Individuele Begeleiding en Huishoudelijke Hulp gekozen voor de methode van bestuurlijk aanbesteden. Op basis van een aantal criteria, waaronder doelgroep en omvang heeft de gemeente Zwolle een keuze gemaakt uit de geïnteresseerde aanbieders, ketenpartners en cliëntenvertegenwoordigers. Met deze partijen vindt contractering plaats via de Deelovereenkomst Maatwerk Begeleiding met partijen. In het uitvoeringsprogramma is gekozen om het cluster dagbesteding (bestaande uit twee producten: Dagbesteding en Logeren) zo veel mogelijk als algemene voorziening in te richten en deze voorziening via een subsidierelatie te bekostigen. Voor wat betreft beschermd wonen GGZ heeft de raad besloten om in het contracteringsproces in te zetten op het contracteren van de huidige in 2014 door het Zorgkantoor gecontracteerde partijen voor het bestaande aanbod en ook hierbij te werken met een subsidierelatie. Financiën In juni 2014 heeft de raad een besluit genomen over de financiële kaders en uitgangspunten sociaal domein voor de periode 2015 tot en met 2018. Daarnaast hebben de collegepartijen bij de totstandkoming van het Coalitieakkoord 2014 – 2018 afspraken gemaakt over de inpassing van het financieel kader voor het sociaal domein in het financieel meerjarenperspectief 2016 – 2018. In juni heeft de raad besloten tot een wijziging van de indeling van de programmabegroting. De budgetten voor het sociaal domein zijn in deze begroting ingedeeld naar of herschikt over de vier nieuwe programma’s Samenleving, Inwonersondersteuning, Opvang en bescherming en Inkomensondersteuning. Deze Begroting 2015 is inmiddels conform deze besluiten ingericht. Bij het inrichten is tevens rekening is gehouden met de nieuwe IV3-verantwoordingsvoorschriften van het Rijk. In juni 2014 heeft de raad eveneens de notitie ‘Risicomanagement in het Sociaal Domein’ vastgesteld. De risico’s zijn nu in de risicoparagraaf van deze Begroting 2015 ‘op geld gezet’ en daarmee ingepast in het gemeentelijk risicobeleid conform de bestaande werkwijze met de Risicomatrix. Na vaststelling van de Begroting 2015 en de nieuwe verordeningen is de strategische financiële kaderstelling voor het sociaal domein afgerond en onderdeel van de bestaande gemeentelijk werkwijze.
27
partnerschap
Beleidsparagraaf 3 Bezuinigingen In deze beleidsparagraaf wordt een overzicht gegeven van beleidsbezuinigingen die in 2015 in werking treden en waartoe in vorige jaren besloten is. Tevens gaan wij in op de bezuinigingsvoorstellen die wij voor 2015 e.v. doen. Dit doen wij met de bundel bouwstenen voor bezuinigingen. Tevens wordt ingegaan op de voortgang van de bezuinigingen op de bedrijfsvoering. Voortgang Bezuinigingen 2015 op basis van eerdere besluitvorming De bezuinigingen op inhoudelijke programma’s waartoe de raad in de afgelopen jaren besloten heeft, liggen op koers qua uitvoering. In de betreffende programmateksten is verwezen naar de maatregelen. Een overzicht van deze bezuinigingen, ingaande per 2015, vindt u in onderstaande tabel: Bezuinigingen vanaf 2015 o.b.v. eerdere besluitvorming (bedragen x € 1.000) Onderwijs Cultuur Sport
2015
2016
2017
30
30
30
2018 30
1092
1092
1092
1092
10
20
30
40
Samenleving
505
505
505
505
Inwonersondersteuning
245
245
245
245
Bestuur en dienstverlening
150
150
150
150
2.032
2.042
2.052
2.062
Parkeren: doorbelasting hogere forfaitaire BTW
100
100
100
100
Afval: doorbelasting hogere forfaitaire BTW
835
835
835
835
Riolering: doorbelasting hogere forfaitaire BTW
281
281
281
281
65
65
65
65
1.281
1.281
1.281
1.281
3.313
3.323
3.333
3.343
Totaal programma’s Financieel-technische en overige mutaties
Riolering: doorbelasting onderhoud stedelijk water Totaal financieel-technisch en overig Totaal bezuinigingen vanaf 2015
Voorstellen bezuinigingen 2015 nieuw college We hebben besloten het financieel perspectief 2015 en verder in te vullen met onder andere aanvullende bezuinigingen ter hoogte van 2,0 miljoen. We willen dat ook concreet invulling geven en lichten hieronder de diverse voorstellen toe. Veel voorstellen vinden hun basis in de bundel 'bouwstenen voor bezuinigingen' zoals de ambtelijke organisatie die in voor jaar 2014 heeft opgesteld. We achten deze voorstellen uitvoerbaar, ook voor haar effecten op de bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie en gesubsidieerde instellingen. Daarmee is niet de totale financiële opgaaf tot 2018 vorm gegeven, we verwijzen hiervoor naar het hoofdstuk 'Van coalitieakkoord naar perspectiefnota'.
28
partnerschap De maatregelen die we vanaf 2015 voorstellen zijn:
1. Volkshuisvesting
Bestuursdwang kostendekkend maken Beëindigen subsidie vrouwen adviescommissie
2. Economie
Minder events economie Ombuigen Stadsmarketing
3. Bereikbaarheid en mobiliteit
2017 15
2018 15
3
3
3
3
50
50
50
50
0
150
150
150
200
200
200
200
Parkeren Beheer en onderhoud
100
100
100
100
0
40
40
40
70
70
70
70
6
6
6
6
38
38
38
38
Uitbesteden controle RUD
5. Ruimte en cultuurhistorie
Ondersteuning aantal ruimtelijke initiatieven Aframen budget planschade Verlaging bezwaar&beroep ruimte Gymvervoer Brede School
8. Integraal beheer Openbare ruimte
2016 15
Parkeren aanbesteding
4. Groene Leefomgeving en milieu
6. Onderwijs
2015 15
handhaving 250 kg grens Uitstellen investeringen 2015
0
47
47
47
129
157
157
157
0
150
150
150
100
0
0
0
10. Sport
Incidentele subsidies binnensportaccommodaties
21
21
21
21
0
80
80
80
11. Samenleving
Subsidies en vergoedingen buitensportaccommodaties Synergie Jeugdhulp, opvoedingsondersteuning en jeugd gezondheidszorg (maatwerkdeel) Gezondheidsbeleid
150
300
300
300
75
75
75
75
12. Inwonersondersteuning
Innovatie Maatschappelijke particpatie
200
200
200
200
13. Opvang en bescherning
MO/VS/OGGZ/nazorg ex-gedetineerden
14. Inkomen
Armoedebestrijding: duurzame gebruiksgoederen
15. Raad en raadsgriffie
Diversen
16. Bestuur en Dienstverlening
Bouwleges
65
79
79
79
300
300
300
300
62
62
62
62
250
250
250
250
Diverse Burgerzaken
50
50
50
50
Diverse Verkiiezingen
40
40
40
40
Geo/BGT/BAG
70
70
70
70
JZ: budget stadsadvocaat
20
20
20
20
Bestuur en Communicatie
20
60
60
60
Onderzoeksverordening minimaal uitvoeren
30
30
30
30
100
200
200
200
10
10
10
10
2173
2872
2872
2872
17A Exploitatie gronden 17B Vastgoedmanagement
Effect afstoten 35 gebouwen Differentiatie in verzekeringsstrategie
Totaal
1 Volkshuisvesting Bestuursdwang kostendekkend maken: Dit betreft de uitvoering van de wettelijke taak bij ontruimingen van woningen en het verhalen van kosten voor tijdelijke opslag inboedel en verwijdering afval. We stellen voor om kosten, voor zover niet verhaalbaar, te laten drukken op de afvalstoffenheffing. Dit is mogelijk ter hoogte van €15.000. Vrouwenadviescommissie: Betreft advisering door deze vrijwilligersorganisatie aan corporaties en ontwikkelaars over indeling van nieuwbouwwoningen voor wat betreft verbetering van gebruiksgemak en kwaliteit. We stellen voor deze subsidie te schrappen, omdat er andere mogelijkheden zijn om dit doel te bereiken. 2 Economie Minder events economie: We stellen voor om minder events te organiseren, omdat we effectiever gebruik kunnen maken van andere mogelijkheden om de relatie met bestaande en nieuwe bedrijven op te bouwen en te onderhouden. Ombuigen stadsmarketing: Als college hebben we in oktober 2014 een nieuwe manier vastgesteld om stadsmarketing vorm te geven. Dat biedt tevens ruimte om dit budget met €150.000 te verlagen.
29
partnerschap 3. Bereikbaarheid en mobiliteit Parkeren aanbesteding: De aanbesteding parkeerhandhaving is gunstiger dan verwacht. We stellen voor het budget af te ramen en de winstafdracht reserve parkeren aan de algemene middelen te verhogen. Parkeren Beheer en onderhoud: Het betreft de inrichting, beheer en onderhoud van parkeerinstallaties, -garages en terreinen, waaronder verlichting en dergelijke. We stellen voor deze kosten te verlagen en de winstafdracht reserve parkeren aan de algemene middelen te verhogen. We accepteren dat de kwaliteit en aantrekkelijkheid van accommodaties enigszins kan afnemen. 4 Groene leefomgeving en milieu Uitbesteden controle aan de Regionale UitvoeringsDienst (RUD): Dit betreft het afhandelen van vergunningsaanvragen en meldingen (klachten), en toezicht & handhaving op het gebied van milieu. We stellen voor het adviestraject te verbeteren en efficiencyvoordeel te behalen door uitbesteding van de controle naar de RUD. We accepteren hierbij en sturen op de bijbehorende mogelijke risico's (onveilige situaties bij bedrijven en afname van de klanttevredenheid). 5 Ruimte en cultuurhistorie Ondersteuning ruimtelijke initiatieven: Het betreft het faciliteren en begeleiden van ruimtelijke initiatieven. We stellen voor de capaciteit voor projecten en initiatieven te limiteren tot een basisniveau, waarmee circa 2 grote ontwikkelingen en 5 kleine initiatieven kunnen worden opgepakt. Mochten meer initiatieven zich voordoen, dan zal een beroep gedaan moeten worden op de algemene incidentele middelen. Aframen budget planschade ruimte: We stellen voor dit niet gebruikte budget af te schaffen. Het budget ‘ procedure bezwaar- en beroep van bestemmingsplannen' wordt al jaren niet volledig benut. Benutting is afhankelijk van het aantal procedures en dat kan fluctueren. Wij stellen voor dit budget met 50% te verminderen. 6 Onderwijs Gymvervoer: Dit betreft de vergoeding van gymvervoer voor leerlingen waarvan de school op een afstand van meer dan 1 km hemelsbreed van een voorziening voor bewegingsonderwijs ligt. De ontwikkeling rondom De Vlieger in Stadshagen (gereedkomen Het Anker) maakt het mogelijk om het budget terug te brengen . Brede school: We zijn bezig met nieuw beleid doorontwikkeling brede school, waarbij meer wijkgericht zal worden gewerkt. Dit biedt de mogelijkheid om te bezuinigen op dit budget. 8 Beheer Openbare ruimte De opbrengst €150.000 van het tegengaan van oneigenlijk gebruik aanbieden huishoudelijk afval bij de ROVA houden wij beschikbaar voor integrale afweging bij de PPN 2016. Bij de ontwikkeling van de woonlastensystematiek zal deze potentiële bezuiniging worden meegenomen. Daarmee wordt een inkomst verwacht van €150.000 vanaf 2016. Wij stellen voor de planning van een deel van het onderhoud Openbare Ruimte met een jaar op te schuiven. Incidenteel valt hierdoor in 2015 €100.000 vrij. 10 Sport Binnensport: Het betreft hier een begrotingspost “incidentele subsidie aan instellingen” waarop geen kosten worden geboekt. Deze post kan derhalve worden ingeleverd Buitensport: Wij zien mogelijkheden om de betrokken buitensportaccommodaties te versterken en de financiële bijdrage te verminderen. Dat wordt in de PPN 2016 nader besloten. Ter stimulering van dit proces en als bijdrage aan de bezuinigingsopgaaf wordt voorgesteld per 2016 het nadelig saldo op de subsidies klein dagelijks onderhoud en diverse vergoedingen met €80.000 te verbeteren door een mix van subsidieverlaging en tariefsverhoging. 11 Samenleving Synergie Jeugdhulp, Opvoedingsondersteuning en Jeugdgezondheidszorg (maatwerk deel): De gemeente is op grond van de nieuwe Jeugdwet verantwoordelijk voor alle jeugdhulp, inclusief preventie. Hieronder vallen ook maatwerk jeugdgezondheidszorg (JGZ, voorheen Wet Publieke Gezondheid) en opvoed- en opgroeiondersteuning (voorheen Wet Maatschappelijke Ondersteuning, prestatieveld 2). We stellen voor het maatwerk jeugdgezondheidszorg in samenhang te brengen met het aanbod van opvoed- en opgroeiondersteuning en andere vormen van jeugdhulp. Bij de vormgeving van deze synergie is het vanaf 2015 onze intentie om de door ons voorgenomen uitbreiding van preventieactiviteiten voortvloeiend uit het project doorontwikkeling CJG (2013-2014) te financieren uit nieuwe jeugdzorgmiddelen (onderdeel versterken preventie). Daarmee vallen andere geraamde budgetten vrij. Voor 2016 en verder zien we met betrekking tot preventief jeugdbeleid/CJG bezuinigingsmogelijkheden door het benutten van efficiencyvoordelen als gevolg van integratie van CJG en Sociale Wijkteams, door verschuiving van zwaardere naar lichtere zorg en preventie en door steeds kritisch te blijven kijken naar efficiency mogelijkheden. Dat dient ook te leiden tot een verdere daling van de kosten van €150.000. Gezondheidsbeleid: Betreft een structureel budget welke op dit moment wordt ingezet voor incidentele bijdragen en activiteiten gericht op het bereiken van de doelstellingen van het gemeentelijke gezondheidsbeleid. We stellen voor dit deel van het budget op te heffen
30
partnerschap 12 Inwonersondersteuning Innovatie maatschappelijke participatie: We willen het budget maatschappelijke participatie blijven gebruiken voor het ontwikkelen innovatieve manieren van werken. Het participatiebudget en sociaal wijkteams bieden mogelijkheden om in aansluiting met de directe omgeving van inwoners tot participatie. Voor innovatie blijven middelen nodig. We stellen voor om voor maatschappelijke participatie €380.000 te behouden en €200.000 vrij te laten vallen wijzigen. Duurzame gebruiksgoederen bijzondere bijstand: we zijn in 2014 met een nieuwe werkwijze gestart bij aanvragen bijzondere bijstand. Hierbij wordt gekeken of van tweede handsgoederen gebruik gemaakt kan worden. Wij verwachten op basis van de eerste ervaringen minder te hoeven begroten. 13 Opvang en Bescherming Maatschappelijke Opvang/Verslavingszorg/Openbare Geestelijke Gezondheidszorg: Betreft een structureel budget voor niet-structurele taken van bovengenoemd taakveld. We stellen voor dit op te heffen. Nazorg ex-gedetineerden: Betreft een structureel budget voor niet-structurele taken van bovengenoemd taakveld. We stellen voor dit budget op te heffen en accepteren een beperktere flexibele inzet en mogelijkheden van de gemeente om participatie van ex-gedetineerden te bevorderen en daarmee mede recidive te voorkomen. 14 Inkomen Duurzame gebruiksgoederen bijzonder bijstand: we zijn bezig in 2014 deze werkwijze in te voeren en verwachten o.b.v. deze ervaringen minder te hoeven begroten. 15 Raad en raadgriffie Het presidium ziet diverse mogelijkheden (Transitie van Notubiz naar Babs, integratie sectretarisfunctie/griffie, halvering frequentie vergoeding ICT) om € 62.000 te bezuinigen. 16 Bestuur en Dienstverlening Bouwleges: Wij stellen voor de bouwleges, behorende bij een bouwsom tussen 225.000 en 1.000.000, te verhogen met 4% en daarboven 20%. Dit is in de tarievennota verder toegelicht. Burgerzaken Loketfunctie Informatiecentrum Stadskantoor: Het is mogelijk dit te integreren in de nieuwe publieksbalie. Dat betekent ook het afschaffen van welkomstpakketten en het toesturen van de gehandicaptenkaart. De mogelijke risico's (langere wachttijd, onduidelijkheid) achten we beheersbaar Betreft het gratis verstrekken van het digitale GBA uittreksel ter stimulering van digitaal werken: Het doel is bereikt. Het is nu mogelijk een tarief € 7,50 te vragen. Dit tarief is de helft goedkoper dan aan de balie om geen ongewenste verschuiving te krijgen terug naar de balie. Tarief ondertrouw: Wanneer ondertrouw is gedigitaliseerd, dan kan een ondertrouw met ceremonie gezien worden als extra service, waarvoor een tarief gevraagd kan worden. Dit kan in 2015 ingevoerd zijn. Verkiezingen: Variatie aantal stembureaus per verkiezing: Tot op heden zijn er altijd 70 stembureaus. We stellen voor het aantal stembureaus af te laten hangen van het te verwachten opkomstpercentage. Dat betekent dat bij verkiezingen voor het Europees Parlement en de Provincie 20 stembureaus minder worden ingericht. Middels passende communicatie verwachten we de gewenningsperiode voor de kiezers kort te houden. Betreft 21 verkiezingsborden per verkiezing in de stad: We stellen voor dit af te schaffen en andere communicatiemogelijkheden in te zetten. Effect op opkomst verkiezingen wordt als zeer laag ingeschat We stellen voor om de biljetten met verkiezingsinfo en kandidatenlijst voortaan alleen digitaal beschikbaar te stellen in plaats van de huidige 60.000 huis-aan- huis biljetten. Hiermee wordt het doel om per 2015 alles digitaal te doen ondersteund. Het effect op de opkomst wordt als zeer laag ingeschat. Geo/BGR/BAG: Uit het budget Geo-informatie is voor 2011 t/m 2013 € 20.000 per jaar bijgedragen aan twee business-cases: Deze zijn nu afgelopen. De ruimte die binnen budget Geo aanwezig is kan nu ingezet worden als bezuiniging vanaf 2014. We stellen ook voor om voor €50.000 te besparen op het budget dat beschikbaar is voor het ontwikkelen en innoveren van gestructureerde informatieverzameling over gronden, gebouwen en geo. JZ stadsadvocaat: Het budget voor de stadsadvocaat wordt vaak niet volledig benut. We willen dit budget met €20.000 verlagen. We accepteren het risico dat in de jaarrekening een overschrijding blijkt. Bestuur en communicatie: Betreft vanaf 2015 een aframing bij de communicatie voor het burgerjaarverslag en de werkwijze van het personeelsblad. Vanaf 2016 is er financiële ruimte realiseerbaar bij fotografie, communicatieonderzoek, relatiegeschenken, rampen & organisatie en corporate voorlichtingsmateriaal om een dialoog met de stad te organiseren. Onderzoeksverordening minimaal uitvoeren: De Gemeentewet artikel 213A verplicht het college om jaarlijks onderzoek te doen naar de effectiviteit of efficiency van het door haar gevoerde bestuur. Dit budget is vanaf 2010 niet benut, omdat onderzoek naar bezuinigingsmogelijkheden als zodanig gezien werd. Voorgesteld wordt de wettelijk voorgeschreven taak minimaal uit te voeren en in de begroting het budget terug te brengen tot € 2.000.
31
partnerschap 17 B Vastgoedmanagement Effect afstoten 30 gebouwen. Onze initiatieven tot verkoop van vastgoedobjecten en reductie omvang portefeuille leiden, naast incidentele boekwinst of -verlies, ook tot structurele positieve effecten. We willen de verzekering van vastgoedobjecten differentiëren per vastgoedobject- of cluster. Daarmee besparen we. De risicoanalyse moet nog worden uitgevoerd. We gaan ervan uit dat de risico's beheersbaar zijn. Voortgang maatregelen Bedrijfsvoering In een veranderende samenleving werken we in verschillende samenwerkingsverbanden aan het realiseren van onze opgaven. De eerder genomen besluiten over de samenwerkingstrajecten met Rova/Wezo, met de Provincie Overijssel en Kampen in het SSC, met Lococensus Tricijn als het om invordering gaat, de overgang van de brandweer naar de Veiligheidsregio en de samenwerking binnen de regionale RUD vragen aandacht en energie om de geraamde besparing daadwerkelijk in te boeken. Daarnaast is de organisatie bezig met de implementatie van de veranderingen die vastgestelde generieke formatiereductie van 10% en de reductie van 20% op beleidsfuncties mogelijk maken. Taakstelling bedrijfsvoering (x € 1.000) netto e
Vanuit 1 bezuinigingsronde e
2 bezuinigingsronde (incl. € 1 mln. beleidscapaciteit)
2014
2015
2016
5.000
5.000
5.000
3.500
5.000
5.000
Aanvullende inzet bij de begroting 2014
300
300
Totaal taakstelling (netto)
8.500
10.300
10.300
Beoogde opbrengst uitgezette maatregelen
7.801
10.422
10.768
Tekort/surplus
- 699
+ 122
+ 468
pm
pm
Risico’s desintegratie-/frictiekosten etc.
Bij het realiseren van besparingen gaan kosten voor de baat uit. Er is een eenmalige investering nodig om de beoogde bezuiniging te realiseren: implementatiekosten. Hiervoor is een implementatiebudget beschikbaar. De tekorten in 2014 zijn incidenteel opgevangen door een beroep te doen op het implementatiebudget bedrijfsvoering. Op dit moment is er geen reden voor een aanvullende vraag. Dat kan na het vaststellen van verdergaande bezuinigingen anders worden. Daarnaast hebben we te maken met kosten die zich tijdens en na het realiseren van de besparing voordoen: desintegratiekosten en frictiekosten. Net als vorig jaar ramen we een hogere opbrengst bij de bezuinigingen op de bedrijfsvoering vanaf 2015. Deze meeropbrengst hebben we nodig onder meer voor de dekking van de desintegratiekosten en in de organisatie, maar ook om het toenemende risico op frictiekosten op te vangen. Als gevolg van het buiten onze organisatie plaatsen van onderdelen (afdeling uitvoering naar de ROVA, brandweer naar de Veiligheidsregio, afdeling belastingen naar GBLT), SSC en formatiereductie kunnen de vaste kosten niet meer toegerekend worden naar de afgestoten organisatieonderdelen; dit zijn desintegratiekosten. De tijdsduur om de kosten af te bouwen is afhankelijk van het soort kosten. Het gevolg is dat de vaste kosten die niet aan het primaire proces zijn toe te rekenen, sneller en in grotere omvang moeten krimpen. Om dat te bereiken wordt vanaf 2014 gewerkt aan een fundamentele herbezinning op de ondersteunende functies. Daarmee is de organisatie in staat om de desintegratie op te vangen en als een wendbare overheid de toekomst tegemoet te treden. Frictiekosten bestaan in de periode dat medewerkers met een bovenformatieve status op zoek zijn naar een nieuwe functie. Om te sturen op deze kosten werkt de organisatie met strategische personeelsplannen die twee maal per jaar geactualiseerd worden. Met betrekking tot frictiekosten hanteren we het uitgangspunt dat de eenheden binnen de ambtelijke organisatie zelf verantwoordelijk zijn voor de frictiekosten. Daarmee ligt de prikkel voor het herplaatsen van bovenformatieve medewerkers op de plek waar het meeste invloed op de herplaatsing kan worden uitgeoefend. Er is geen separaat budget om frictiekosten op te vangen. Het aantal medewerkers met een bovenformatieve status neemt vanaf 2013 gefaseerd toe. Tegelijk zien we dat de plaatsingsmogelijkheden sterk afnemen. Ook het aanbod van tijdelijke opdrachten neemt af. De periode waarin frictiekosten zich voordoen is gelijk aan de herplaatsingperiode van twee jaar en de wachtgeldperiode, waarvoor de gemeente eigen risicodrager is. De laatste kan oplopen tot circa 35 maanden. Daarnaast heeft de afname van de projectenportefeuille formatieve effecten. De organisatie brengt de gevolgen daarvan in beeld. Hiermee staat het bedrijfsvoeringsresultaat van de eenheden onder druk. Het risico op frictiekosten neemt toe en dekking via bedrijfsvoeringsreserves is ontoereikend. Hiermee neemt het risicoprofiel van frictiekosten toe. Aan het begin van het begrotingsjaar 2015 bestaat er meer inzicht in de risico’s en de financiële vertaling daarvan.
32
partnerschap
Beleidsparagraaf 4 Investeringen Inleiding Het is gebruikelijk in deze beleidsparagraaf in te gaan op het verloop van de investeringen in 2014 en 2015 en de (financiële) gevolgen daarvan voor de periode 2016-2019. Dergelijk inzicht wordt verschaft op basis van besluitvorming in de PPN. In 2014 is geen PPN gepresenteerd. Dit maakt dat in deze beleidsparagraaf alleen een weergave van de lopende projecten is opgenomen. Tevens gaan we in deze paragraaf wel in op het Stadsontwikkelfonds, zoals dat in het coalitieakkoord is omschreven. Wij presenteren hoe we met het Stadsontwikkelfonds zullen omgaan. Hetzelfde geldt voor de in te stellen reserve incidentele bestedingen Tevens besteden wij aandacht aan het EMUsaldo en de wet HOF. De investeringen zijn onderverdeeld in: A. Voorgenomen projecten waarvoor middelen zijn gereserveerd, maar waarover nog besluitvorming moet plaats vinden in de loop van 2014 of later (inclusief nog vrije middelen t.b.v bestedingsvoornemens in reserves) B. Lopende projecten waarover t/m juli 2014 besluitvorming heeft plaats gevonden C. Vervangingsinvesteringen.
A: Voorgenomen projecten PPN waarvoor nog besluitvorming plaats moet vinden: Voorgenomen investeringen PPN (investeringsbedrag)
Gemeentelijke investering 2014/2015
Binnenstad uitvoeringsmaatregelen(1) Binnenstad planbegeleiding(2)
Resterend 2016 – 2018
Externe middelen
200.000
200.000
Bij vaststelling begroting
950.000
2015
1.660.000
1.685.000
2014
250.000
250.000
950.000
25.000
N35 (5) Doorstroomassen(6)
226.000
Verkeersveiligheid Wijheseweg N337 (7)
100.000
Onderwijs huisvesting (8) - Onderwijshuisvestingsplan 2015
1.293.000
Beter benutten (9)
2.600.000
Onderwijshuisvestingsplan 2015
e
1.055.000
e
Structurele gemeentelijke lasten van bovenstaande voorgenomen investeringen (cumulatief)
Go / no go moment
1.055.000
1 tranche Spoorzone (3)
Campus windesheim looproute (4)
Totaal
137.000
4.062.000
4.425.000
100.000
200.000
pm
1.293.000 pm
2014
2015
-
106.000
33
2016
4 kwartaal 2014
Afh. van prov. Per deelproject Berap 2014/2
Begroting 2015 voorjaar 2015
2017
2018
partnerschap Toelichting op de voorgenomen investeringen 1. Binnenstad uitvoering: Voor het binnenstadsprogramma is 4 x € 500.000 beschikbaar gesteld vanuit ISV3 / PPN 2012 voor de jaren 2012- 2115. Besluitvorming over de eerste jaarschijf van € 500.000 heeft plaatsgevonden in verband met de aanleg van de kunstroute station – binnenstad. Vanuit de tweede jaarschijf is € 455.000 beschikbaar gesteld voor de Oude Vismarkt/Koningsplein. Daarnaast staat € 45.000 gereserveerd voor de uitvoering van fietsparkeren en openbare ruimte Grote Kerkplein. Van de resterende € 1,0 mln. zal na de zomer 2014 een voorstel worden voorgelegd aan de raad voor het Gasthuisplein. De afgelopen jaren was een uitvoeringsbudget beschikbaar van € 500.000 per jaar. De inzet van dit budget heeft in veel gevallen geleid tot cofinanciering (particuliere investeringen en subsidies) en veel ontwikkelingen in de binnenstad mogelijk gemaakt. De verwachting is dat ook na 2015 een dergelijk uitvoeringsbudget nodig is om snel te kunnen inspelen op kansen en als hefboom voor ontwikkelingen van derden. In het kader van Initiatiefrijk Zwolle worden initiatieven uit de stad gestimuleerd. Op het moment dat zich kansrijke initiatieven voor doen zullen deze ter besluitvorming worden voorgelegd aan de raad. Bij de PPN 2016-2019 komen wij hierop terug. 2. Binnenstad planbegeleiding: Voor 2015 is een planbegeleidingsbudget van € 200.000 beschikbaar. Ook na 2015 zal jaarlijks een budget nodig zijn voor coördinatie, communicatie, projectleiding en begeleiding van nieuwe initiatieven. Vanuit het coalitieakkoord is een onderzoek gestart naar de structurele lasten waaronder de personele inzet, die met het programmamanagement binnenstad gemoeid zijn. In de PPN 2016-2019 zullen wij nader ingaan op het vervolg. e 3. Spoorzone 1 tranche: De raad heeft op 21 januari 2013 een krediet van € 4.2 mln. beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van zogenaamde no regret maatregelen in de reizigerstunnel zuidzijde (1e scope-interventie). Deze investering wordt gedekt uit de provinciale ontwikkelingsbijdrage Spoorzone (1e en 2e tranche). Vanuit de 1e tranche is nog een bijdrage van € 950.000 gereserveerd voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit voor gebied Noordzijde in aansluiting op reizigerstunnel. 4. Looproute Campus-Windesheim: Dit project loopt mee in de planvorming van de Spoorzone, maar is geen onderdeel van de businesscase. Bij de vaststelling van het investeringsvoorstel Spoorzone is besloten de definitieve keuze over een alternatieve route in 2014 te maken op basis van een nader onderzoek. Onderzocht zal worden: nut en noodzaak, ruimtelijke en technische inpassing, programma van eisen en kosten / dekking. Hiervoor zal in 2014 een apart voorstel aan de raad worden voorgelegd. 5. N35: De besluitvorming over de gereserveerde bijdrage in het tekort van het provinciale project van €250.000 (als onderdeel van de pakketafspraken met het rijk) zal op zijn vroegst eind 2015, begin 2016 kunnen plaatsvinden, wanneer de oplevering van de N35 gepland staat. 6. Doorstroomassen: Het totale project bedraagt €15 mln. waarvan €1,2 mln. gemeentelijke middelen en 13,8 provinciale subsidie. Besluitvorming vindt plaats per deelproject. Inmiddels heeft besluitvorming plaatsgevonden over het werkplan 2011-2014 en over de uitvoering van de projecten Katerdijk, Pannenkoekendijk en Harm Smeengekade. Voor de komende periode worden de projecten Willemskade en de oorsterlijke doorstroomas voorbereid. 7. Verkeersveiligheid Wijheseweg N337: In samenspraak met de provincie is in 2013 een voorkeursvariant ontwikkeld, die ook draagvlak heeft bij de bevolking. In 2015 zal deze worden gerealiseerd. 8. Onderwijshuisvesting: De investeringen onderwijshuisvesting worden jaarlijks vastgesteld door actualisatie van het masterplan onderwijshuisvesting. Het onderwijshuisvestings-programma 2014 is inmiddels grotendeels vastgesteld en verwerkt in de lopende projecten. Het programma 2015 zal eind 2014 worden voorgelegd met een totaalkrediet bedrag van ca. € 1,3 mln.. Naast het huisvestingsprogramma 2015 staan de volgende investeringen voor de komende jaren vermeld in het masterplan OHV: Talentstad € 2,8 mln. en CCC € 2,6 mln., huisvestingsprogramma 2016 t/m 2018. De lasten van de geraamde investeringen t/m 2017 zijn gedekt. Voor investeringen vanaf 2018 zal de dekking bij de komende perspectiefnota's worden afgewogen. 9. Samen met het rijk wordt een nieuw programma Beter benutten voor de periode 2015-2017 opgesteld. De aanvragen voor cofinanciering bij rijk en provincie vinden eind 2014 plaats. Het gemeentelijk financieel aandeel in het programma bedraagt € 2,6 mln.
B: Lopende projecten: Onder deze categorie vallen de investeringskredieten (exclusief de grondexploitaties) waarover de raad al een besluit heeft genomen. Deze projecten worden gestart of zijn al in uitvoering. De investeringen vinden gefaseerd over meerdere jaren plaats in zogenoemde jaarschijven. Per 1/7/2014 staat er in totaal voor € 277 mln. aan lopende investeringen uit. Het gaat dan om de restantkredieten per 31/12/2013 (€ 147 mln.) aangevuld met nieuwe kredieten van genomen raadsbesluiten in 2014 (€ 130 mln.). De stijging van de investeringen komt voort uit besluiten voor een aantal grote projecten waaronder de spoorzone, structuurvisie vechtcorridor, N340, Gebiedsontwikkeling IJsselvechtdelta, doorstroming OV lange termijn, en onderwijshuisvesting, Dit geeft een gewijzigd verloop van de investeringen per jaar.
34
partnerschap
Totaal lopende projecten met indicatieve bestedingsverwachting in jaarschijven Verwachte investeringen 31/12/13 (jaarrek 2013) Nieuwe kredieten 2014 t/m 1/7/2014 Totaal per jaarschijf
Totaaal lopende investeringen
Verwachte investeringen 2014
Verwachte Investeringen 2015
Verwachte Investeringen 2016
147 mln.
Verwachte Investeringen 2017
Verwachte Investeringen 2018 ev.
.
130 mln. 277 mln.
89 mln.
65 mln.
47 mln.
37 mln.
39 mln.
In de bijlage investeringsoverzicht van het bijlageboek is een detailoverzicht van de investeringsprojecten opgenomen.
Relevante ontwikkelingen lopende projecten: De voortgang cq. afwijkingen op projecten worden toegelicht in de voortgangsrapportage projecten ( http://bit.ly/PnCQSY ) en de Beleidsrapportage 2. Specifieke projecten zijn: Parkeergarage Katwolderplein: Op 1 juli 2013 besloot de gemeenteraad in te stemmen met de keus voor de nieuwe planopzet voor Katwolderplein overeenkomstig de aanzet van Multi Vastgoed bv. Het nieuwe kleiner en realistischer programma kan gefaseerd en daarmee flexibel worden gerealiseerd. Multi is verantwoordelijk voor het ontwerp van het commercieel programma (bioscoop en winkelruimten), de gemeente voor de parkeergarage en deltaWonen voor de woningen die bouwblok A afzomen naar de gerealiseerde nieuwe Vogelbuurt. Inmiddels is het Voorlopig Ontwerp van zowel parkeergarage als het commercieel programma afgerond en het bestemmingsplan in procedure gebracht. Volgens planning van de partijen zal met de realisatie medio 2015 gestart worden. In januari 2014 hebben gemeente en Multi overeenstemming bereikt over de door Multi te betalen grondprijs voor het commercieel programma. Dit is verwerkt in de geactualiseerde samenwerkingsovereenkomsten met Multi en Delta Wonen die naar verwachting kort na de zomer van 2014 afgerond zullen worden. Deze overeenkomsten zullen samen met het bestemmingsplan en een gewijzigde projectopzet inclusief de effecten voor het bestaande investeringskrediet en de reserve parkeren aan de raad worden voorgelegd. Naar verwachting in het najaar van 2014.
35
partnerschap Voortgang investeringsbesluit Spoorzone: Aan de hand van de rapportage “Stad en Spoor verbonden” van 9 april 2013, die wordt gedragen door de samenwerkingspartners provincie Overijssel, NS Stations en ProRail, is het Investeringsvoorstel Spoorzone opgesteld. Hierover heeft de gemeenteraad op 30 september 2013 een besluit genomen en daarbij een krediet van € 101,6 beschikbaar gesteld. Deze investering wordt gedekt door bijdragen van: de provincie Overijssel van € 45 mln, de gemeente van € 45 mln, het ministerie van I&M van € 8,4 mln (fietsparkeren) en derden van € 3,2 mln. De gemeentelijke bijdrage wordt gedekt door vanaf 2015 structureel € 3 mln. per jaar uit te trekken. Uit het totaalkrediet is op 30 september 2013 een deelkrediet van € 2,0 mln. beschikbaar gesteld voor de voorbereidingskosten e in 2013 en 2014. Als vervolg op zogenaamde no-regret maatregelen in de reizigerstunnel zuidzijde (1 scope-interventie)de e heeft de raad op 17 februari 2014 kredieten beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de 2 fase van de scope-interventie reizigerstunnel (€ 6.460.000) en het slopen van de oude reizigerstunnel (€ 100.000). Op basis hiervan is het krediet gewijzigd van € 101,6 mln. in 100,6 mln. (€ 1,0 mln. lagere bijdrage NS). Hiervan is inmiddels € 8,560 aan krediet vastgesteld zodat gereserveerd blijft € 92,557 voor toekomstige investeringen. De investeringsvoorstellen zullen gefaseerd worden voorgelegd aan de raad. Per planelement zal op basis van een programma met kostenraming en risicoberekening een kredietvoorstel worden gedaan. Overeenkomstig de motie van 30 september 2013 over de projectbeheersing, aangenomen bij behandeling van de krediet aanvraag van de Spoorzone, zal voor het project Spoorzone een aparte verantwoording via voortgangsrapportages plaatsvinden. Inmiddels is een integraal plan van aanpak opgesteld om het investeringsbesluit om te zetten in een pakket van samenhangende activiteiten, leidend tot tijdige en doelmatige realisatie. De raad heeft op 10 maart 2014 kennis genomen van dit plan van aanpak en de wijze van uitvoering, inclusief de afdoening van de op 30 september 2013 aangenomen motie. In september 2014 (en de hierna volgende momenten (voorjaar 2015, najaar 2015 enz.) zal worden gerapporteerd waarbij ook informatie wordt toegevoegd over de uitkomsten van de risico-scan enz.
C Vervangingsinvesteringen Vanwege (economische) veroudering, slijtage worden jaarlijks vervangingsinvesteringen gedaan om bijvoorbeeld de veiligheid, de bedrijfsvoering etc. te waarborgen. Een deel van de vervangingsinvesteringen loopt via de daarvoor ingestelde onderhoudsreserves, voor het andere deel worden investeringskredieten aangevraagd, waarvan de lasten gedekt zijn uit de jaarlijks te ramen vervangingsbudgetten. De vervangingsinvesteringen hebben in hoofdzaak betrekking op het beheer in de openbare ruimte, onderwijshuisvesting en de bedrijfsvoering. Aangezien de investeringen onderwijshuisvesting zowel uit de vervangingsinvesteringen, als uit de stadsuitbreidingsbudgetten en uit nieuw beschikbare gelden bij de PPN worden gedekt, is deze post opgenomen onder cat. A. In de begroting 2015 is voor € 5,4 mln. aan vervangingsinvesteringen opgenomen. Bij vaststelling van de begroting wordt impliciet ook ingestemd met de genoemde vervangingsinvesteringen. Vervangingsinvesteringen (bedragen x € 1 mln.).
2015
Dekking kapitaallasten
Beheer openbare ruimte (t.l.v. algemene middelen)
2,6
Uit jaarlijks vervangingsbudget
Beheer openbare ruimte (via kostendekkende tarieven)
0,2
Parkeren
Rioleringen
0,6
Uitvoering cfm. GRP 2011-2015
Wagenpark
0,2
Uit jaarlijks vervangingsbudget
MPI (ICT-investeringen)
1,8
Uit bandbreedte ICT kapitaallasten
Totaal
5,4
Investeringen SSC (totaal van alle partners)
4,1
door deelnemende partners
De vervangingsinvesteringen beheer openbare ruimte, wagenpark en MPI investeringen zijn opgenomen in bijlage 2. De vervangingsinvesteringen rioleringsplan zullen conform Gemeentelijke Rioleringsplan 2011-2015 worden uitgevoerd. Toelichting bij MPI investeringen: In 2015 investeren we in ICT op de volgende gebieden: Regionale samenwerking (dataverkeersplein, parkeerboetes, verkeersmanagementsysteem, bodeminformatiesysteem, kennissysteem Poort van Zwolle, etc) SSC (standaard ICT-infrastructuur en standaard personeelssysteem), Open data en big data (met partners ontwikkelen; managementinformatiesysteem); Basisregistraties (Basisregistratie personen, digitalisering, brondocumenten, ) Dienstverlening (relatiemanagementsysteem, plaatsgebonden zoeksysteem geogle, tool voor app-ontwikkeling, Dimpact upgrades) Belangrijke thema’s (maar anders gefinancierd) zijn verder: • Informatiebeveiliging en privacybescherming • Decentralisaties Sociaal domein 36
partnerschap
De ICT investeringen in het SSC bedragen in totaal voor alle partners € 4.108.600. Het Zwols aandeel in deze investeringen is onder de MPI investeringen begrepen. Stadsontwikkelfonds Omdat wij de samenleving uitnodigen om de stad op een toekomstbestendige manier te (helpen)ontwikkelen is in het coalitieakkoord de werking van het bestaande stadsontwikkelfonds verruimd. Met het fonds wordt beoogd een financiële bijdrage te leveren aan grote en kleine initiatieven die samen de stad tot bloei brengen. Daarmee creëren we een hefboom voor investeringen van onze partners. Doelstelling van het fonds is het (tussentijds) mogelijk maken van initiatieven en projecten die een bijdrage leveren aan de sociale, economische en/of fysieke ontwikkeling van (delen van) de stad. Het stadsontwikkelfonds bevat ongeoormerkte middelen, opdat gedurende het gehele jaar besluiten door de raad kunnen worden genomen, waardoor flexibel kan worden ingespeeld op kansen die zich voordoen. De verwachting is dat de diversiteit aan initiatieven groot zal zijn. Als richtlijn om middelen beschikbaar te stellen gelden de volgende criteria: Het initiatief op sociaal, economisch en/of fysiek gebied dient de ontwikkeling van de stad en past binnen de gemeentelijke ambities zoals neergelegd in de vier agenda’s.( zie hoofdstuk van coalitieakkoord naar PPN) Het initiatief levert rendement op voor een groot deel van de stad Het initiatief kan verdere ontwikkelingen in de stad aanjagen. Het initiatief is binnen een jaar uitvoerbaar. De financiële bijdrage van de gemeente aan het initiatief bedraagt in principe maximaal 50% van het totaal (inclusief gemeentelijke uitvoeringskosten). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de initiatiefnemer het grootste deel van de kosten voor zijn/haar rekening neemt. Het college kan gelet op het belang van een initiatief voorstellen doen om van dit percentage af te wijken. Het betreft investeringsprojecten die met cofinanciering van mede overheden (doorgaans provincie en eu ) gerealiseerd kunnen worden en passen binnen de ambities van Zwolle. Opdat ook kleine initiatieven, waarvan de gemeentelijke bijdrage kleiner is dan € 15.000 gehonoreerd kunnen worden, zonderen we een deel van het Stadsontwikkelfonds af ter waarde van € 150.000. Tevens stemmen wij de bestedingen af met het budget burgercontacten in het kader van initiatiefrijk Zwolle. Bij de PPN worden potentiële projecten zoveel mogelijk aangegeven. Er is geen sprake van voorbeslag. Om kansen die zich voordoen te kunnen benutten, kan het college ook tussentijds voorstellen aan de raad doen, waarbij dekking via het Stadsontwikkelfonds plaats vindt. De vrije ruimte in het Stadsontwikkelfonds bedraagt € 4,7 mln. Wij vullen de vrije (niet geoormerkte) ruimte aan tot € 5 mln. Stadsontwikkelfonds Stand per 1-1-2014 Geoormerkte gelden o.b.v. raadsbesluiten: doorstroomassen busvervoer gemeentelijke knooppunt A28-N340 N 35 (reservering, nog definitief besluit) dorpsplan Wythmen havengebouw Rode Torenplein Beschikbare vrije ruimte Aanvulling tot € 5 mln. bij begroting 2015 Totaal vrije ruimte in stadsontwikkelfonds
7.891.000 -1.100.000 -1.500.000 -250.000 -275.000 -35.000 4.731.000 269.000 5.000.000
Op basis van besluitvorming in het verleden zijn voor een vijftal projecten middelen in het fonds geoormerkt, Reserve incidentele bestedingen In de verplichte paragraaf 2 weerstandsvermogen en risico’s geven wij aan de risico’s die de gemeenten zou kunnen lopen in 2015. Op grond van deze berekening is de hoogte van de algemene concernreserve bepaald. Omdat we financieel scherp aan de wind varen, willen wij de algemene reserve gedurende het jaar in tact houden als weerstandsvermogen. Waar het in het verleden gedurende het lopende jaar voorkwam dat voor specifieke uitgaven een beroep werd gedaan op de algemene concernreserve, willen we dat in de toekomst vermijden. Daarom stellen wij voor eenmalig vrijkomende middelen in de reserve incidentele middelen te storten. Dit jaar gaat het om een bedrag van € 1,1 mln. In principe wordt jaarlijks bij de PPN en de begroting integraal afgewogen of deze middelen worden ingezet.
37
partnerschap
Wet HOF en emu-saldo Vorig jaar hebben wij u via een afzonderlijke informatienota inzicht gegeven in de inhoud van de wet Houdbare Gemeente Financiën (HOF) en de gevolgen daarvan voor de gemeenten. Samengevat is de Wet HOF een vervolg op de Europese afspraak om de stabiliteit in de Eurozone te handhaven. De Europese afspraak houdt in dat de nationale begrotingen maximaal een negatief EMU-schuld mogen hebben van 3% en op termijn moet worden afgebouwd naar 0%. Voor 2015 is de norm 3%. Eind 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel om de begrotingsnorm door te vertalen naar de gemeenten als totaal en andere decentrale overheden (eveneens als totaal). Van een individuele norm per gemeente is geen sprake evenmin dat er sancties aan een gemeente kunnen worden opgelegd. Indien de begrotingsnorm van de decentrale overheden als totaal structureel worden overschreden dan zal het rijk met de medeoverheden in overleg treden hoe de overschrijding terug te dringen. Wel is per gemeente een referentiewaarde (negatieve kasstroom) aangegeven. Voor Zwolle is de referentiewaarde voor 2015 bepaald op € 17,4 mln. negatief. (was in 2014: € 15 mln.) De referentiewaarde is een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis van het begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft. In het kader van de begroting is het verplicht informatie te verstrekken over het emu-saldo van de gemeente. Op basis van de huidige investeringsplanning en going-concern uitgaven en inkomsten komt het EMU-saldo voor Zwolle er als volgt uit: EMU – saldo Zwolle 2014 -46 -15 -31
EMU-tekort / overschot Referentiewaarde Zwolle Tekort / overschot
2015 -26 -17 -7
2016 -21 -17 -4
De over schrij ding van
de referentiewaarde is vooral het gevolg van de inzet van reeds ontvangen middelen (via reserves) en activering van de uitgaven (rente en afschrijving), waarvan de dekking in latere jaren plaatsvindt. Dit betekent dat tegenover de uitgaven geen directe ontvangsten in hetzelfde jaar staan. De werkelijke EMU-tekorten zijn vooral afhankelijk van het verloop van de investeringen en de uitgaven en inkomsten op de grondexploitaties. In bijlage 9 van het bijlagenboek is een nadere specificatie van de EMU-berekening opgenomen.
38
partnerschap
Programmabijdragen
39
partnerschap
40
partnerschap
Programma's
41
partnerschap
42
partnerschap
Programma 1 Volkshuisvesting A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Zwolle blijft groeien: de nieuwbouwopgave van Zwolle Zwolle is een aantrekkelijke stad om te wonen. Dat willen wij graag zo houden en zo mogelijk versterken. Demografische ontwikkelingen laten zien dat Zwolle nog steeds groeit en zal doorgroeien tot 140.000 inwoners. De huidige situatie op de woningmarkt daagt de gemeente Zwolle en haar partners uit tot een nieuw strategisch en operationeel handelen. Er ligt een belangrijke uitdaging voor elke partij om vanuit zijn eigen rol, verantwoordelijkheden en mogelijkheden een bijdrage te leveren aan de verbetering van de doorstroming en het op peil houden van de woningproductie in Zwolle. Waarbij we vanuit de lokale overheid onze rol zien veranderen van programmeur naar die van stimulator en verbinder. Samen met het Concilium, de Rabobank en de corporaties zullen wij in 2015 een vraagonderzoek uitvoeren naar de behoeften op de nieuwbouwmarkt in Zwolle en Kampen. Partijen hebben hier op eigen initiatief in 2014 een start mee gemaakt, in 2015 maken we hierop een verdiepingsslag. Het is voor de doorstroming, afzet van nieuwe woningen en de marktpositie van de bestaande woningvoorraad van groot belang dat we door middel van nieuwbouw woonmilieus en woningen realiseren die door kwaliteit en diversiteit kleur toevoegen aan het Zwolse palet. Dat betekent dat nieuwe woningen voor een belangrijk deel complementair moeten zijn ten opzichte van het bestaande aanbod (qua type, kwaliteit, segmentering en prijs/kwaliteitsverhouding). Gezien de druk op de huurmarkt is de toevoeging van sociale huurwoningen en beleggershuurwoningen van belang. Voor de koopmarkt gaat het vooral om kwalitatief goede middeldure huurwoningen. Daarnaast willen we met het 'leegstandsteam' ook transformatie van leegstaand vastgoed naar wonen stimuleren. Deze aspecten worden meegenomen en verder bekrachtigd in de actualisatie van de structuurvisie. Woonconsument aan zet De gemeente Zwolle blijft volop haar medewerking verlenen aan burgers die – al dan niet gezamenlijk – zelf een woning willen realiseren. Zo zullen we de komende jaren voldoende kavels op verschillende locaties en in verschillende prijsklassen blijven aanbieden aan particulieren. Met groepen die gezamenlijk een project willen realiseren, kijken wij waar er een geschikte locatie in Zwolle is. Aandacht voor de sociale voorraad; versnellingsactie sociale huur We zijn ons bewust van het tekort aan goedkopere woningen. Daarom willen we het aanbod van goedkopere woningen vergroten. Beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van wonen maken we samen met de corporaties tot topprioriteit. We zetten ons deze collegeperiode samen met de corporaties maximaal in om de netto voorraad met 400 sociale huurwoningen te laten groeien. De focus ligt daarbij voor 2015 om te komen tot afspraken binnen de 'Versnellingsactie sociale huur'. Met de corporaties maken we afspraken over de aankoop van locaties en gebouwen voor de realisatie van 250-300 extra sociale huurwoningen in de bestaande stad. Duurzaamheid en woonlasten Duurzaamheid heeft binnen het woonbeleid een belangrijke plek. De kosten van energie vormen een steeds groter deel van de woonlasten. Om de totale woonlasten voor bewoners betaalbaar te houden zijn lagere energielasten noodzakelijk. Voor de corporaties ligt er dan ook een opgave om te werken aan energiebesparing in de bestaande woningvoorraad. Daarover zijn prestatieafspraken met de corporaties gemaakt. Particuliere woningeigenaren worden via de regeling Verbeter en Bespaar Zwolle gestimuleerd om energiebesparende maatregelen in hun woning te nemen. We hebben hierbij duidelijk voor ogen dat woonlasten niet alleen door energielasten bepaald worden. Over de stijging van de huren maken wij jaarlijks afspraken met de corporaties, we voeren samen met de corporaties een 'betaalbaarheidsagenda' uit en verbinden het woonlastenbeleid met ons armoedebeleid. Deze verschillende aspecten komen samen in het woonlastenexperiment dat we in Holtenbroek samen met wijkbewoners uitvoeren. Natuurlijke wijkvernieuwing Het denken over en de aanpak van stedelijke vernieuwing is in de loop van de jaren geleidelijk aan sterk veranderd. Er wordt steeds minder gekozen voor grootschalige sloop en nieuwbouw. Het gaat veel meer om renovatie en verbetering van het bestaande gebied en de bestaande woningvoorraad. Waarbij niet alleen wordt gekeken naar fysieke maatregelen, maar naar een combinatie van fysieke, economische en sociale ingrepen/ investeringen. Leidend hierbij is het principe van natuurlijke wijkvernieuwing: de bewoners worden nauw betrokken bij de planvorming. Hierbij gaat het er wat ons betreft in optima forma om dat wijken zichzelf op eigen kracht steeds weer kunnen vernieuwen. Wonen en zorg Bijzondere doelgroepen nemen in ons woonbeleid een belangrijke plek in. De ontwikkelingen rondom het scheiden van wonen en zorg, de transitie naar een kern AWBZ en de overheveling van taken in het Sociaal Domein maken dat de structurele verbinding
43
partnerschap tussen wonen en zorg voor de komende jaren verder versterkt moet worden. Onder de noemer WWZ038 is in 2013/2014 een intensieve samenwerking tussen partijen gestart om het principe van 'scheiden wonen en zorg' vorm te geven. Met als doel dat ouderen en andere groepen mensen met een beperking (die voorheen in aanmerking kwamen voor opname in intramurale instelling met ZorgZwaarte Pakker kleiner dan 4 (ZZP <4) op deze manier zelfstandig in de wijk kunnen wonen. In een woonservicegebied is een zodanige combinatie van woon-, welzijn- en zorgvoorzieningen aanwezig dat er voor alle bewoners een prettige leefomgeving is. Relevante kaderstellende nota’s De Zwolse Woonagenda 2013-2017 Prestatieafspraken met de provincie 2010-2015 Prestatieafspraken gemeente - woningcorporaties 2014-2017 Structuurplan Zwolle 2020 Programma’s, overeenkomsten en (ruimtelijke) plannen voor de grotere woningbouwprojecten, bijvoorbeeld Stadshagen Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Zwolle blijft bouwen: nieuwbouwprogramma en bevorderen (Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) Doelstellingen/maatschappelijke effecten Keuzevrijheid voor de woonconsument: in ieder woonmilieu is aanbod. Variatie in aanbod, keuzevrijheid, duurzaamheid, levensloopbestendigheid; met diverse accenten binden we verschillende doelgroepen aan de stad. Streefdoel/indicator Toevoegen van netto minimaal 400 woningen per jaar (2013 t/m 2017), waarvan 180 in Stadshagen. Indien nodig keuzes maken, faseren en doseren van projecten (zie a) Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In 2014 worden naar verwachting (aug. De norm voor de nieuwbouwproductie Projecten toetsen aan de Kleurenwaaier (b) 2014) tussen 300 en 350 woningen bedraagt 400 woningen per jaar. Uitvoeren vraagonderzoek samen met opgeleverd. Daarnaast zullen 375 Concilium, Rabobank en corporaties om te studentenwoningen aan Talentplein worden Opleveren van 180 woningen in bepalen welke accenten in de woningbouw opgeleverd. Stadshagen. gelegd moeten worden worden om diverse doelgroepen aan de stad te binden. Opleveren van 220 woningen in overig Zwolle.
44
Oplevering woningbouwprojecten o.a. : Dieze-Oost; herstructurering Binnenhofjes – 48 woningen Pierik-Zuid; herstructurering – 58 woningen Kamperpoort; herstructurering Leen Bakker locatie – 45 woningen Westenholte; Stinspoort- 27 woningen SH; Werkeren - 36 woningen SH; Breecamp Oost - 84 woningen
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Keuzevrijheid voor de woonconsument: stimuleren van (collectief) particulier opdrachtgeverschap (zie c). Streefdoel/indicator De mogelijkheden voor (collectief) particulier opdrachtgeverschap worden vergroot, initiatieven wordt ruimte geboden en worden gefaciliteerd. In periode 2012-2015 zijn twee projecten voor CPO zijn gerealiseerd of in aanbouw (prestatieafspraak met provincie). Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten CPO project Mens- en Milieuvriendelijk CPO project zoals Krasse Knarren faciliteren Vervolg planvorming project Krasse Wonen Trapjeswijk is in 2013 opgeleverd. Nieuwe initiatieven stimuleren. Knarren Planvoorbereiding Krasse Knarren gestart. Stimuleren van nieuwe initiatieven door Krasse Knarren groep heeft (Collectief) communicatie over beschikbare locaties via Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) App 'Zwolle Woont' begeleidingssubsidie van provincie Actieplan stimuleren CPO-aanpak Zwolle ontvangen. Streefdoel/indicator We geven ruimte aan en faciliteren initiatieven voor (collectief) particulier opdrachtgeverschap Nulsituatie In 2014 is planvorming Krasse Knarren gestart en worden in Stadshagen en bij de Oude Mars mogelijkheden geboden voor particuliere kavels.
Norm voor 2015 Voldoende kavels op verschillende locaties en in verschillende prijsklassen blijven aanbieden aan particulieren. Groepen van particulieren faciliteren bij nieuwe iniatieven (via CPO).
Activiteiten Onder de noemer 'Zwolle Woont' extra aandacht voor het verbinden van vraag, aanbod en dienstverlening van de gemeente.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten We willen een grote variatie aan woningen beschikbaar hebben, zodat we verschillende groepen, zoals studenten aan de stad kunnen binden. Streefdoel/indicator Het nieuwbouwprogramma bevat een gemiddelde toevoeging van structurele 75 studenteneenheden per jaar. Voor de periode 2011-2015 worden minimaal 375 structurele studenteneenheden toegevoegd (zie d). Na 2015 zullen wij bezien welke behoefte aan studentenhuisvesting er is tot 2025. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In 2013 is het project studentenhuisvesting De oplevering van alle studentenwoningen In 2015 monitoren hoe de bezetting van de Burg. Roelenweg/Pannekoekendijk gestart. aan Talentplein zijn in eind 2014 gepland. studentenhuisvesting aan de Roelenweg Het project wordt eind 2014 opgeleverd (375 zich ontwikkelt. eenheden). In 2016 nieuw behoefteonderzoek uitvoeren.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten We willen een grote variatie aan woningen beschikbaar hebben, zodat we verschillende groepen, zoals starters aan de stad kunnen binden. (zie e). Streefdoel/indicator Binnen het nieuwbouwprogramma is voldoende aanbod van woningen die bereikbaar zijn voor starters. Voor de mogelijkheden van starters op de woningmarkt is het van belang dat er doorstroom is op de woningmarkt. Wij ontwikkelen instrumenten om de doorstroom te bevorderen, in dat licht evalueren wij de starterslening. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In 2014 zijn tot 1 september 54 Verwacht budget beschikbaar voor 40-60 Toekennen startersleningen tot startersleningen verstrekt en 10 aanvragen startersleningen. (uitgaande van blijvende budgetplafond is bereikt. in behandeling. cofinanciering van rijk; 50% en provincie; Er is vanaf 1 september 2014 nog budget 25%). In het vraagonderzoek van Concilium, beschikbaar voor 80-100 startersleningen. Rabobank en corporaties wordt nadrukkelijk ingezoomd op de vraag van starters op de woningmarkt.
45
partnerschap Aandacht voor de sociale voorraad Doelstellingen/maatschappelijke effecten We willen het aanbod van sociale huurwoningen vergroten om wachtlijsten te verkorten, scheefwonen te beperken en de doorstroming uit de maatschappelijke opvang bevorderen. We willen bevorderen dat sociale huurwoningen voor de laagste inkomens betaalbaar blijven, door afspraken te maken met de corporaties over huurverhogingen, betaalbaarheidsquote en de toewijzing van woningen. Streefdoel/indicator De ambitie is om samen met de corporaties het aanbod van sociale huurwoningen tot 2018 met in totaal 400 woningen te vergroten. Binnen de prestatieafspraken afspraken maken over de huurverhoging per 1 juli van het lopende jaar. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten Ambitie uitgesproken dat het aantal sociale Oplevering van ruim 120 sociale Nieuwbouw van sociale huurwoningen in huurwoningen tot 2018 stijgt met 400 huurwoningen in Zwolle. Stadshagen voortzetten. woningen. Afspraken maken met de corporaties in de 'Versnellingsactie sociale huur' over realisatie van extra 250-300 woningen op bestaande plekken in de stad, niet zijnde Stadshagen.(zie f) Oplevering laatste fase Muziekwijk, herstructurering Dieze Oost; Binnenhofjes en vervangende nieuwbouw in Pierik-Zuid In 2014 in samenwerking tussen corporaties en gemeente een betaalbaarheidsagenda opgesteld
Met corporaties afspraken maken over de maximale huurverhogingen per 1 juli 2015 Met de corporaties afspraken maken over de toewijzing van huurwoningen in relatie tot het inkomen van woningzoekenden
Prestatie-afspraken 2015 actualiseren en afpraken maken over huurverhogingen en woningtoewijzing. Met de corporaties vormgeven aan het beleid rondom de Herzieningswet (novelle op de woningwet) en de huisvestingswet 2014 (zie h)
Duurzaamheid en Woonlasten Doelstellingen/maatschappelijke effecten Vanuit de woonlastenbenadering duurzaamheid en vermindering van energiekosten stimuleren zodat woonlasten ook op langere termijn betaalbaar blijven. Streefdoel/indicator In bestaande woningvoorraad van corporaties zijn alle woningen in 2020 verbeterd naar label B of minimaal 2 labelstappen vooruit gegaan. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In 2013 heeft woningcorporatie: Uitvoering geven aan prestatieafspraken · SWZ 287 woningen toegevoegd gemeente - corporaties (jaarschijf 2015) met label B en 99 met label A · Openbaar Belang 128 woningen toegevoegd met label B en 51 met label A DeltaWonen heeft in de periode 2010-2014 1122 woningen toegevoegd met label A of B Streefdoel/indicator In 2015 zijn in 1200 woningen in de particuliere voorraad energiebesparende maatregelen uitgevoerd (zie i). Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In de periode 2010 tot en met 1 juli 2014 zijn Continuering aanpak Provincie Overijssel binnen de subsidieregeling duurzaamheid energiebesparing bestaande voorraad bestaande woningen 1161 particuliere woningen verbeterd met isolatiemaatregelen en 172 woningen verbeterd met overige maatregelen zoals zon pv, groene daken en extra isolatie. Streefdoel/indicator In 2015 is de bouw van 600 woningen gestart van woningen met een EPC lager dan 0,6 door de inzet van extra duurzaamheidsmaatregelen (zie j). Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten Tot aan 1 juli 2014 is aan 318 woningen Start bouw woningen met subsidie voor UItvoering geven aan de tijdelijke subsidie verleend voor extra extra duurzaamheidsmaatregelen; met het subsidieregeling stimuleren duurzaamheidsmaatregelen. beschikbare budget kunnen nog circa 100 woningproductie en duurzaamheid (tot woningen gestimuleerd worden. moment dat subsdiieplafond is bereikt)
46
partnerschap
Streefdoel/indicator Met wijkbewoners en stakeholders/ investeerders/ eigenaren in een wijk komen tot gezamenlijke afspraken over duurzaamheid en woonlasten. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In 2014 is de voorbereiding van het Uitvoering geven aan woonlastenexperiment Holtenbroek gestart. woonlastenexperiment Holtenbroek.
Natuurlijke wijkvernieuwing in de bestaande voorraad Doelstellingen/maatschappelijke effecten Bevorderen van een toename van de woonkwaliteit in de bestaande wijken volgens de principes van natuurlijke wijkvernieuwing: het vernieuwingsproces verloopt op organische wijze, beheer en ontwikkeling worden samen genomen en het aanboren van de kracht en de eigen investeringen van bewoners komt meer centraal te staan. Streefdoel/indicator Op basis van de monitoringsuitkomsten van het Buurt voor buurt -onderzoek en het Early Warning wordt gekeken op welke plekken in de stad sprake is van een negatieve score door fysieke kenmerken. Op die plekken wordt ingezet op de verbetering van de fysieke aspecten met als doel bij de volgende monitoring tot betere scores te komen. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten Uitkomsten Buurt voor buurt 2014 en Early In 2014 zijn de tweejaarlijkse onderzoeken Gefaseerde realisatie Muziekwijk in warning en de genoemde waarden daarin Buurt voor buurt 2014 en Early warning Holtenbroek voortzetten, planvorming tot t.a.v. fysieke aspecten. uitgevoerd. In 2015 worden uitkomsten start herbouw woningen SWZ aan de geanalyseerd en stadsdeeladviezen Bachlaan afronden. geactualiserd. Dieze Oost: complexrenovatie en incidentele sloop-nieuwbouw door SWZ en deltaWonen en kwaliteitsverbetering openbare ruimte door gemeente.
Wonen en zorg Doelstellingen/maatschappelijke effecten Mensen met een beperking in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Streefdoel/indicator Met partners in het kader van het programma WWZ038 vormgeven aan de mogelijkheden van mensen met een lagere zorg-en ondersteuningsvraag (< ZZP4) zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. (zie k) In 2015 woont minimaal 50% van de Zwolse huishoudens in enigerlei vorm van een woonservicegebied (zie i), prestatieafspraak met de provincie 2012-2015. . Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In 2014 is het programma WWZ038 gestart Vanaf 2015 komen mensen een lagere zorg- In samenwerking met partijen in WWZ038 om de voorbereidingen te treffen voor de en ondersteuningsvraag (
Realisatie projecten voor woonservicegebieden. De regeling afronden per 1 januari 2016 omdat dan de provinciale regeling afloopt.
Verbeteren van voorzieningenniveau binnen de bestaande woonservicegebieden Toelichting a. b.
c.
d.
e.
Begin 2013 zijn besluiten genomen over de heroriëntatie op de vastgoedprogramma’s. Het woningbouwprogramma is tot 2023 naar beneden bijgesteld. Zwolle gaat niet meer uit van een ambitie van 800-900 woningen per jaar, maar naar aantallen van 400-500 woningen. Aantallen die meer realistisch, maar in de huidige marktsituatie ook nog steeds ambitieus zijn. In de Woonagenda 2013-2017 heeft de gemeenteraad de Kleurenwaaier vastgesteld. Deze bevat de segmenten voor de woningmarkt die komende jaren prioriteit in het programma hebben: sociale huurwoningen, vrije sector huurwoningen in prijssegment € 680 - € 950, ruime kwalitatief goede middeldure koopwoningen in prijssegment € 180.000 - € 265.000, projecten met bijzondere architectuur en/of woonmilieus, projecten met functiemenging, met name op binnenstedelijke locaties De gemeente blijft volop haar medewerking verlenen aan burgers die – al dan niet gezamenlijk – zelf een woning willen realiseren. Wij verwachten dat er voldoende aanbod van kavels is om de ambitie voor particulieren te realiseren. Voor het stimuleren van Collectief Particulier Opdrachtgeverschap ontwikkelen we in 2015 een concreet actieprogramma. En via de App Zwolle Woont brengen we duidelijk en klantvriendelijk in beeld op welke (gemeentelijke) locaties zij hun woonwensen zouden kunnen invullen. Wij streven naar een gemiddelde toevoeging van structurele studenteneenheden van 75 eenheden per jaar. Met het geplande studentencomplex aan de Burg. Roelenweg/Pannekoekendijk wordt deze gemiddelde jaarlijkse opgave in één keer voor een aantal jaren gerealiseerd. In 2011-2015 zijn daarom geen andere toevoegingen van studenteneenheden gepland. In 2015 monitoren we de bezetting van het nieuwe complex en in 2016 zullen wij via een behoefteraming bezien of er na 2016 behoefte is aan aanvullende studentenhuisvesting. Voor de jaren 2013 en 2014 zijn budgetten beschikbaar gesteld en gereserveerd voor het verstrekken startersleningen. Met dit budget kan naar alle waarschijnlijkheid tot eind 2014 leningen worden verstrekt.
47
partnerschap f.
g.
h.
i. j.
k.
l.
Met de corporaties voeren wij gesprekken over de aankoop van gemeentelijke gronden en panden met als doel 250-300 extra sociale huurwoningen in de bestaande stad te realiseren. In 2014 is hiertoe een lijst van locaties verkend. De woningbouw van de corporaties in Stadshagen komt hier bovenop (tot 2017 120 woningen in Stadshagen). Bij de MPV 2015 willen wij de resultaten van deze onderhandelingen aan de raad ter besluitvorming voorleggen. De woningbouw van de corporaties die vervangende nieuwbouw na sloop betreffen leiden, niet tot een netto uitbreiding van de voorraad. Maar bij oplevering van deze woningen is de verwachting dat dit wel een gunstig effect op de wachttijden heeft. Immers de woningen zijn in de periode voor 2015 gesloopt, en hebben destijds door de gedwongen uitverhuizingen ook extra druk op de sociale huurmarkt gegeven. Bij oplevering van de vervangende nieuwbouw mag enige ontspanning verwacht worden. Wij rekenen deze woningen niet mee in onze ambitie tot de netto-toevoeging van 400 woningen, maar benoemen ze om deze reden wel. Hiermee brengen we ook de totale investering van de corporaties in de nieuwbouw in de stad in beeld. Per 2015 verandert de wetgeving rondom wonen. Allereerst wordt de Huisvestingswet 2014 van kracht. Deze reguleert de wijze waarop corporaties en gemeente nadere regels rondom de woonruimteverdeling kunnen stellen. Beleidsmatige sturing in de woonruimteverdeling kan alleen als er een gemeentelijke huisvestingsverordening is (deze is per 1 juli 2015 dan verplicht). Daarnaast wordt de Herzieningswet op de Woningwet van kracht. Hierin wordt het beleid ten aanzien van de corporaties gereguleerd en is de verhouding tussen gemeente en corporatie vastgelegd. De Herzieningswet geeft gemeenten via de verplichte prestatie-overeenkomsten onder meer een stem in de jaarlijkse huurverhogingen van de corporaties. In samenwerking met de corporaties zullen wij de gevolgen van deze twee wetten verwerken in beleid en prestatieafspraken. De subsidieregeling duurzaam wonen voor energiebesparende maatregelen in de bestaande bouw is per 1 oktober 2012 vervangen door de regeling van de provincie Overijssel binnen de Overijsselse aanpak 2.0 (verbeter en bespaar) Met een kortdurende regeling wordt aan ontwikkelaars en particulieren de mogelijkheid geboden subsidie aan te vragen voor de duurzaamheidsmaatregelen in de nieuwbouwwoningen. Aan de subsidie wordt de voorwaarde verbonden dat de bouw van de woningen voor een bepaalde datum gestart moet zijn. Deze voorwaarde is hard, indien de bouw van de woning niet tijdig is gestart, moet de subsidie worden terugbetaald. Doel van de regeling is om het aanbrengen van duurzaamheidsmaatregelen (boven de wettelijke norm van 0,6 Epc) te stimuleren én de woningen betaalbaar te houden ondanks de hogere initiële kosten van de extra duurzaamheidsmaatregelen. De regeling is verlengd tot einde subsidieplafond en is in 2015 nog beschikbaar. Per 2015 komen ouderen en mensen met een GGZ of GHZ beperking die nu nog een indicatie voor ZZP1-3 zouden krijgen niet meer in aanmerking voor een plek in een intramurale zorgvoorziening. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor bewoners van verzorgingshuizen en begeleid wonen voorzieningen en kan tot leegstand van zorgvoorzieningen leiden. Partijen (corporaties, zorgpartijen en gemeente) hebben in 2013 en 2014 onder de titel WWZ038 een programma opgesteld om te komen tot invoering van deze maatregelen. Het vraagt om intensieve samenwerking waarbij partijen open en transparant samenwerken als het gaat om de gevolgen voor hun intramurale vastgoed. En het vereist goede samenwerking en afstemming in het extramurale domein (sociaal domein). Met de provincie Overijssel zijn in het kader van de prestatieafspraken wonen 2010-2015 afspraken gemaakt dat in 2015 50% van de huishouden in enigerlei vorm van woonservicegebied woont. De gemeente heeft daarbij de vrijheid om zelf de definitie van een woonservicegebied vast te stellen. In de visie op woonservicegebieden (raadsbesluit mei 2011) is vastgelegd dat wij in Zwolle op dit moment verschillende niveaus in de woonservicegebieden zien. We streven naar een verhoging van het aantal huishoudens dat in een optimaal woonservicegebied woont, maar ook verbeteringen in gebieden met niveau 1 of 2 dragen bij aan het realiseren van de outputdoelstelling die wij met de provincie hebben afgesproken. De provincie heeft de regeling verlengt tot 2016. Eind 2015 moeten alle projecten afgerond zijn.
48
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
5.046
2.897
2.642
2.528
2.482
2.434
2.371
1.774
1.450
1.336
1.290
1.242
-2.675
-1.123
-1.192
-1.192
-1.192
-1.192
-884
117
-1.192
-1.192
-1.192
Reserve nog uit te voeren werken OW
44
Stimuleringsfonds volkshuisvesting
-26 -3.559
Resultaat na bestemming
-1.006
-1.174
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: Als gevolg van af te lossen leningen woningbouw dalen de rentelasten en -baten. Daarnaast is de rijksbijdrage ISV vervallen ad € 120.000 en zijn trendmatige aanpassingen doorgevoerd. Omtrent de dekking van de uit de ISV gelden betaalde apparaatskosten wordt bezien hoe deze binnen de bestaande capaciteit kan worden ingevuld.
Toelichting mutaties meerjarenraming: Ontwikkeling kapitaallasten
114
160
208
-114
-160
-208
15
15
15
15
3
3
3
3
Aanpassing baten vanwege ontwikkeling kapitaallasten
Bezuinigingsvoorstel bij begroting 2015: Bestuursdwang kostendekkend maken Beëindigen subsidie vrouwen adviescommissie
Incidentele knelpunten 2015: Vervallen dekking rijksbijdrage ISV
-74
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
49
partnerschap
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
50
partnerschap
Programma 2 Economie A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Zwolle heeft na Haarlemmermeer (vanwege de aanwezigheid van luchthaven Schiphol) over 2013 gerekend de sterkste lokale economie van Nederland (Elsevier/Bureau Louter 2014). En ook de regio Zwolle scoort in de top van sterkste economische gebieden van het land. Het onderzoek van Elsevier/Bureau Louter naar economische toplocaties laat zien hoe de absolute economische prestaties zich verhouden tot de inwonertallen van een gemeente en een regio. Wie hoog scoort op de ranglijst heeft én een goede economische structuur én kent een goede economische dynamiek. Zwolle en de regio tellen al jaren mee in de economische top van Nederland. De uitdaging is om deze structureel sterke positie ook in de toekomst te behouden. Voor een blijvend krachtig economisch fundament spelen drie elementen een rol: Concurrerend ondernemersklimaat: voor bedrijven is het van groot belang dat het regionale ondernemersklimaat vertrouwen geeft om te investeren. Dat betekent dat er wordt ingespeeld op de behoeften van bedrijven in het bieden van mogelijkheden om uit te breiden, te groeien of te vernieuwen. Het MKB is de ruggegraat van de lokale economie; daarom gaat specifiek aandacht uit naar het bieden van een vruchtbare bodem voor startende bedrijven (nieuwe, lokaal verankerde bedrijven). Aantrekkelijke locaties: voor bedrijven op bedrijventerreinen, zakelijke dienstverleners, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en winkels in winkelcentra en de binnenstad is het essentieel dat hun vestigingsplaats voldoet. Belangrijke thema's zijn daarin de bereikbaarheid (logistiek) van Zwolle en de clustering van activiteiten. Leegstand van vastgoed past niet in dat beeld. Vitale arbeidsmarkt: de regionale arbeidsmarkt biedt werkgevers in kwalitatieve en kwantitatieve zin de geschikte arbeidskrachten. De 'battle for brains' is een landelijk fenomeen en ook van belang voor Zwolle. Er zijn in de afgelopen tijd goede resultaten geboekt in het versterken van het fundament van de economie. Samen met ondernemers, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en overheden is in de Regio Zwolle gebouwd aan profilering van de economie door clusters te benoemen, vernieuwend ondernemerschap te stimuleren en kennisuitwisseling tussen ondernemers en kennisinstellingen te bevorderen (Kennispoort Regio Zwolle). Zwolle excelleert in Kunststoffen, Health and Care en Logistiek. Aanvullend op deze strategie, zijn de contacten met het bedrijfsleven geïntensiveerd: dit heeft onder meer geleid tot de vestiging van aansprekende bedrijven en het sluiten van allianties rondom de inschakeling van werkzoekenden. Gezien bovenstaande elementen ligt in 2015 de focus op drie thema's: Beter benutten van vastgoed: een leegstandsteam richt zich op het benutten van vastgoed in brede zin (kantoren, winkels, etc.). Baankansenplan: elke Zwollenaar doet mee en draagt op die manier bij aan de welvaart van Zwolle. De economische kracht van Zwolle wordt sterk verbonden met de beschikbare arbeidscapaciteit in stad en regio. Verbindingen met andere aspecten van de Zwolse kracht (zoals sport) worden gelegd. Regio Zwolle: voor centrumgemeente Zwolle staat stedelijk beleid gelijk aan regionaal beleid: in alle opzichten zullen investeringen in de werkstad Zwolle profijtelijk moeten zijn voor de brede regio rondom Zwolle. Relevante kaderstellende nota’s Structuurplan Zwolle 2020 Kadernota bedrijventerreinen Kadernota kantoren 2011-2020 Kadernota detailhandel 2012-2020 Innovatieagenda The Next Step: Coalition of the Willing in de Regio Zwolle Horecavisie 2012-2017 Gastvrij en Vitaal Nota evenementenbeleid Beleidsnota hotels Toeristisch offensief Regionale werkgeversdienstverlening IJssel-Vecht (juni 2012) Rapport Zwolle bij top van Nederlandse binnensteden Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020 Beleidskader Commerciële Vrijetijdsvoorzieningen 2011-2025 Beleidsregel Bed & Breakfast 2011 Marketing en acquisitiestrategie werklocaties
51
partnerschap Wat willen we bereiken en wat gaan we doen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Concurrerend vestigingsklimaat voor bedrijven Streefdoel/indicator MKB-vriendelijkste stad van Nederland Nulsituatie
Zwolle is in 2013 uitgeroepen tot MKBvriendelijkste stad van Nederland. Zwolle staat in de top 3 van MKBvriendelijkste gemeenten in Overijssel.
Nulmeting Normenkader voor Bedrijven 2009: 6,9. Bij de éénmeting in 2013 is op zes van de tien normen voldoende gescoord (ten opzichte van vier voldoendes in 2009). Op de norm klanttevredenheid scoorde de gemeente een 7,3. Met de landelijke evaluatie van het instrument Normenkader/Bewijs van Goede Dienst staat de continuïteit van dit landelijke ‘keurmerk’ ter discussie. Zwolle heeft naar analogie van het burgerpanel een eigen alternatief ontworpen. Hierbij dienen de uitgevoerde metingen Normenkader als nulsituatie.
Door de cookiewet kan voor 2013 en 2014 geen relatie meer worden gelegd met de analyses van kwalitatief en kwantitatief gebruik van het digitale kanaal voor ondernemers in de voorgaande jaren. Met de nieuwe site en nieuwe presentatie van de digitale producten voor ondernemers is een nieuwe nulsituatie ontstaan.
Nieuwbouw van kantoren op kantorenlocaties in Zwolle heeft sinds 2012 niet plaatsgevonden. Het leegstandspercentage Zwolse kantoren is circa 16%, gelijk aan het landelijk gemiddelde. Op de totale kantorenvoorraad van ca. 800.000 m² bedraagt de kwantitatieve leegstand 132.000 m². Streven is om de leegstand in Zwolle onder het landelijk gemiddelde te krijgen.
In 2013 is op de bedrijventerreinen Hessenpoort en Marslanden in totaal 6 hectare bedrijventerrein uitgegeven (onder andere Wehkamp.nl). Op drie inbreidingslocaties op Voorst heeft de markt in 2013 initiatief tot herontwikkeling genomen. Gelet op de procedures zal realisatie in 2014 en volgende jaren zijn.
Norm van 2015 MKB-vriendelijkste stad van Nederland.
Activiteiten
MKB-accountmanagement inrichten. Op 14 februari 2013 is MKB RegioZwolle van start gegaan. De opstartfase van deze regionale ondernemersvereniging wordt gedurende drie jaar financieel ondersteund (versterken organisatiegraad regionale bedrijfsleven). Voortgang volgen op basis van subsidiebeschikking.
Klanttevredenheid 7,5
In 2014 start de oprichting van een Ondernemerspanel als populatie voor het stelselmatig peilen van de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers. Samen met de nieuwe Economische index vervangt dit instrument externe onderzoeken die de gemeente ad hoc worden aangeboden.
Stijging gebruik digitale dienstverlening met 10% (nulsituatie is ingebruikname van nieuwe website medio 2014).
Aansluiting op KING-project ‘Massaal Digitaal’ om gebruik digitaal kanaal te stimuleren. Interne casus digitaal accountmanagement uitwerken. Inhoudelijke update producten en diensten voor ondernemers op nieuwe website.
De uitgifte van 3 hectare gemeentelijk bedrijventerrein.
Leegstandsteam inrichten. Samenwerking met het Rijk over huisvesting in Zwolle en voorkomen leegstand (op basis van convenant met de verantwoordelijk minister).
Conform de kadernota bedrijventerreinen is de pro actieve inspanning gericht op de uitgifte van ca. 3 hectare nieuwe kavels op Hessenpoort. Faciliteren bedrijfsactiviteiten op inbreidingslocaties, met name op Voorst en Marslanden A.
52
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Werkstad voor eigen inwoners en regio. Streefdoel/indicator Jaarlijkse banengroei 0,5%-punt boven landelijk gemiddelde. Nulsituatie
Norm van 2015
Activiteiten
De verhouding tussen het aantal banen en het aantal inwoners van 15 tot en met 64 jaar is in 2013 109% (109 banen voor 100 inwoners). De (negatieve) groei van de werkgelegenheid in 2013 was ten opzichte van 2012 -0,1%. Landelijk was de krimp -1,2%. De toename van het aantal vestigingen in 2013 ten opzichte van 2012 was 2,6%. Landelijk was de groei 1,8%. In Zwolle zijn in 2013 1.379 bedrijven gestart. Het aantal starters is 18,2% van het totaal aantal ondernemingen (nationaal is die verhouding 11,7%).
De werkgelegenheidsfunctie van Zwolle is in 2015: 105%. Jaarlijkse groei van werkgelegenheid 0,5%-punt boven landelijk niveau. Jaarlijkse groei van vestigingen gelijk aan landelijk gemiddelde. In 2015 1.250 starters. Als aandeel van het aantal vestigingen: 13%.
In maart 2012 is Polymer Science Park geopend. In 2013 participeerden 33 bedrijven in het PSP en werden 40 projecten uitgevoerd.Op 13 februari 2013 heeft Deltion College subsidie ontvangen voor de oprichting van een Centrum voor Innovatief Vakmanschap Polymeren, Coatings en Composieten.
In januari 2014 is het Health Innovation Park in Zwolle gestart.Eind 2013 zijn er 58 kansrijke initiatieven die meer of minder intensief worden ondersteund door het HIP.
In het JaarWerkPlan 2014 van Kennispoort Regio Zwolle staat dat Kennispoort zich richt op drie clusters, 30 events, 224 innovaties en 121 begeleidingstrajecten.
In 2013 is er een Next Generation Access-netwerk (NGA) (open en toekomstvast breedbandnetwerk) voor alle bedrijven en huishoudens in de bebouwde kom beschikbaar.
Bedrijven en kennisinstellingen vormen een krachtig cluster Polymer Science Park Zwolle, dit blijkt uit: vijf à zes grote projecten binnen het cluster gedurende de periode tot 2015 (parallel uitgevoerd); 25 projecten (waarvan minimaal twintig MKBprojecten) in drie jaar tijd; in 2014 25 deelnemende partners (acht grote bedrijven, 13 MKB-bedrijven en vier onderwijsinstellingen).
Bedrijven, zorginstellingen en kennisinstellingen vormen een krachtig samenwerkingsverband, het Health Innovation Park. Het Health Innovation Park (HIP) is in 2015 dé centrale speler op het snijvlak van zorg, kennis en ondernemerschap in de regio Zwolle. Dat blijkt uit de toename van het aantal leden van de coöperatieve vereniging conform de meerjarenbegroting van het HIP.
Voldoen aan JaarWerkPlan.
De vraag naar bandbreedte neemt jaarlijks exponentieel toe (30-40%). De bandbreedte van het netwerk in Zwolle blijft toereikend voor het gebruik van huishoudens en bedrijven.
53
Er wordt met negentien gemeenten en de provincie Overijssel samengewerkt aan de uitvoering van de economische agenda in de Regio Zwolle. Zwolle participeert in de Economic Board Regio Zwolle conform de Innovatieagenda van de ondernemers, overheden, onderwijs- en onderzoeksinstellingen in de Regio Zwolle. In het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid IJssel-Vecht (RPA) wordt vorm en inhoud gegeven aan het regionaal arbeidsmarktbeleid. Op basis van de Intentieovereenkomst Strategisch Overleg Starters in de Regio (SOSR) wordt studentondernemerschap bevorderd. Als gemeente hebben we een faciliterende c.q. ondersteunende rol. Het zijn vooral de onderwijsinstellingen zelf en in samenwerking met elkaar die hierin actief zijn. Ondersteunen project Ik Start Smart. Namens de regiogemeenten vervult de gemeente Zwolle het trekkerschap van het cluster Kunststoffen/Polymer Science Park (PSP) in de Regio Zwolle. Op basis van subsidiebeschikkingen volgt de gemeente ontwikkeling van PSP en CIV PCC (Deltion College).
Namens de regiogemeenten vervult de gemeente Zwolle het trekkerschap van het cluster Health and Care. De ontwikkelingen worden op afstand gevolgd door te participeren in de algemene ledenvergadering van het HIP.
Voortgang volgen op basis van de subsidiebeschikking en het JaarWerkPlan 2015. Deelname aan clusterontwikkeling Logistiek, Vrijetijdseconomie en Duurzaamheid en Energie in de Regio Zwolle. Investeringen van marktpartijen zijn bevorderd door de aanleg van een netwerk in Stadshagen en andere delen van de gemeente (binnen- en buitengebied) te faciliteren.
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Zwolle: koop- en recreatiecentrum van de regio Streefdoel/indicator Zwolle in 2020 bij de top tien van meest gastvrije steden van Nederland Nulsituatie
Norm van 2015
Activiteiten
Nulsituatie 2010 (op basis van vijfjaarlijks koopstromenonderzoek): ·Binding dagelijkse goederen: 96%; ·Binding niet-dagelijkse goederen: 80%; ·Toevloeiing dagelijkse goederen: 13%; ·Toevloeiing niet dagelijkse goederen: 49%. 20.000 m² winkeloppervlak op Voorsterpoort (woonboulevard).
Koopstromenonderzoek: de binding van consumenten aan Zwolle en de toevloeiing van consumenten naar Zwolle is absoluut en relatief groter geworden in 2015, vergeleken met 2010. Realisatie van 20.000 m² nieuwe winkels op Voorsterpoort (in 2012: 0).
Het aantal toeristische bezoekers aan Zwolle was in 2009: 1.245.000. In 2012 waren dat er 1.369.000. In 2013 waren dat er 1.220.000 Het aantal overnachtingen in hotels, B&B en campings was in 2009: 119.500 overnachtingen. In 2011 waren dat er: 138.778. In 2013 warden dat er 149.185
Aantal toeristische bezoekers aan Zwolle herstelt naar niveau 2012 met 1,3 miljoen bezoekers Aantal overnachtingen 190.000.
Binnenstad 2010 - 2013: e Zwolle stond in 2010 op de 16 plaats van de 21 onderzochte steden in het onderzoek van de landelijke VVV naar de meest gastvrije steden van Nederland. In 2012 op plaats 7. In 2013 op plaats 9. Dit lijkt forse daling maar de scores liggen op enkele tienden bij elkaar. In 2010: 1.337.000 toeristische bezoekers. In 2013: 1.220.000 toeristische bezoekers. Landelijke beeld: Zwolle doet het minder slecht doet dan gemiddeld in de regio. In 2011 bedroeg het aantal passanten (bewoners en toeristische bezoekers) 12,3 miljoen. In 2013 10,4 miljoen. Landelijk beeld: Zwolle doet het beter dan het gemiddelde in de regio. € 330 mln. detailhandelsomzet.
Binnenstad 2020: bestendige positie in de top 10 van meest gastvrije steden van Nederland. 5 miljoen toeristische bezoeken. 14 miljoen passanten. € 485 mln.detailhandelsomzet (prijspeil 2010). leegstand binnenstad binnen de marges van het landelijk gemiddelde.
Zwolle Stadsmarketing 2010 - 2013: Toeristisch imago 6,5 (La Group 2009). Volgende onderzoek is in 2014. In 2010 toeristische bezoekers 1,3 miljoen. In 2013: 1,2 miljoen. Landelijke beeld waarbij Zwolle het minder slecht doet dan gemiddeld in de regio. Promotionele mediawaarde in landelijke media 2010: € 1,1 miljoen. In 2013: € 8,1 miljoen
Zwolle Stadsmarketing 2015: Toeristisch imago 6,7 - 7,1. Toeristische bezoekers herstelt naar niveau 2012 met 1,3 miljoen bezoekers. Binnen bestaande budget de stadsmarketing van op bezoekers gerichte marketing naar niveau van beslissers en speciale doelen zoals positie van Zwolle als studentenstad versterken.
54
Uitvoering geven aan kadernota Detailhandel 2012-2020. Leegstand winkels monitoren en overleg met partijen. Deelnemen aan regionaal koopstromenonderzoek.
Uitvoering gegeven aan beleidskader commerciële vrijetijdsvoorzieningen. Uitvoering gegeven aan beleidsregel bed and breakfast 2011 en horecavisie 2012-2017 “Gastvrij en vitaal”. Inzet congresbureau Regio Zwolle om meer congressen en zakelijke bezoekers naar Zwolle te halen. Samenwerking met Vechtdal om regio met Zwolle tot centrum van heerlijk gezond eten te maken. Uitvoeren ontwikkelingsprogramma binnenstad Zwolle. Uitvoeren programma Zwolle bij de top met inzet om ketens en eigenaren meer nadrukkelijk te betrekken. Leegstandsteam komt met een aanpak voor de leegstand met verkenning van mogelijkheden voor transformatie van leegstand naar andere functies en stedelijke herverkaveling. Samen met eigenaren en ondernemers komen tot een nieuw perspectief voor Weeshuisgebied.
Nieuwe aanpak stadsmarketing met meer inzet en betrokkenheid van partners in de stad.
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
3.954
2.552
2.424
2.417
2.410
2.403
1.059
784
752
752
702
702
-2.895
-1.768
-1.672
-1.665
-1.708
-1.701
240
36 -1.665
-1.708
-1.701
Reserve dekking kapitaallasten
32 -2.655
Resultaat na bestemming
-1.732
-1.640
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: De afname van de lasten is met name het gevolg van de doorvoering van de veranderplannen op de gemeentelijke organisatie.
Toelichting mutatie meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten
7
14
21
-50
-50
50
50
50
150
150
150
Dividend Wadinko t/m 2016
Bezuinigingsvoorstellen bij begroting 2015: Minder events economie
50
Ombuigen stadsmarketing
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
55
partnerschap Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
56
partnerschap
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie De centrale ligging van Zwolle in het hoofdwegen- en spoorwegennet tussen de Randstad en noordoost Nederland is naast de woonomgeving een belangrijke vestigingsplaatsfactor voor zowel bedrijven als bewoners. Zwolle is in 2014 uitgeroepen tot beste fietsstad van Nederland. Als uitwerking daarvan wordt een fietsagenda opgesteld. De afgelopen decennia is Zwolle (mede dankzij de goede bereikbaarheid) sterk gegroeid, waardoor de druk op het wegennet is toegenomen en er ook uitdagingen op het gebied van fietsparkeren en de capaciteit van de bussen zijn. Om de goede concurrentiepositie in stand te houden is er de afgelopen jaren samen met Rijk, provincie en private partijen geïnvesteerd in de bereikbaarheid van en binnen de stad voor de voetganger, fietser, OV-reiziger en automobilist. Voorbeelden daarvan zijn de buitenring van Zwolle, de Hanzelijn, het verkeerverwijssysteem, de fietsstraten, doorstroomassen Hoogwaardig Openbaar vervoer (HOV) en de aanleg van de Hoofdinfrastructuur Stadshagen (HIS). Zwolle wil in de toekomst een gastvrije stad blijven voor de regio. Hiervoor is een optimale bereikbaarheid van en in de stad een vereiste. De wijze waarop we die bereikbaarheid willen borgen, staat in het Actieprogramma Mobiliteit. In dit actieprogramma is het snel inspelen op veranderingen in verkeersstromen en meningen van gebruikers een belangrijk uitgangspunt. We stellen de reiziger centraal en betrekken hem of haar actief bij het komen tot verbeteringen. De inzet is gericht op het optimaal benutten van het bestaande wegennet door middel van dynamisch verkeersmanagement en het aanbieden van alternatieven in de vorm van bereikbaarheidsarrangementen. Alleen daar waar nodig investeren we nog in nieuwe infrastructuur. Het project Beter Benutten, dat we in 2012 zijn gestart samen met het Ministerie van I&M, de gemeente Kampen, de Provincie Overijssel en Wehkamp, levert wat dat betreft goede resultaten. Samen met koploperbedrijven en -instellingen ontwikkelen we bereikbaarheidsarrangementen voor hun doelgroepen waarmee aantrekkelijke alternatieven voor bezoekers van de stad geboden worden. In de periode 2015-2017 gaan we met de partners verder werken aan het krachtige bereikbaarheidsprofiel van Zwolle. Het streven is optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die vanuit de provincie (bijdrageregeling Ketenmobiliteit, herijking OV-tactiek) als rijk (bereikbaarheidsagenda) worden geboden (multiplier). Op 6 maart 2014 is dat in een convenant met deze partners bekrachtigd. Op het gebied van parkeren zullen we in 2015 het huidige parkeersysteem verder klantvriendelijker maken voor zowel inwoners van Zwolle als bezoekers. Dat doen we door het geleidelijk invoeren van kentekenparkeren in combinatie met een transparant en uniform tarieven en vergunningensysteem, het afronden van de invoering van fiscalisering van schilwijkparkeren en het actief met bedrijven en instellingen ontwikkelen van tarieven naar doelgroep, tijd en plaats. Ook willen we samen met gebruikers komen tot een waardering van bestaande parkeeraccommodaties en verbeterplannen hiervoor ontwikkelen. Vanzelfsprekend besteden wij permanent aandacht aan verkeersveiligheid. We investeren vooral in gedragsbeïnvloeding en in mindere mate in infrastructurele aanpassingen. We ontwikkelen methoden om efficiënt en effectief maatregelen ter verbetering van verkeersveiligheid te bepalen. Met die nieuwe methoden willen we nadrukkelijk de mening van de burger betrekken in de beleidsvoorbereiding. Vooral door het continueren van de Beter Benutten-aanpak, het profileren van de sterke punten van Zwolle (Fietsstad) en het klantvriendelijk organiseren van parkeren (fietsparkeren, fiscaliseren schilwijkparkeren, etc.), ligt de focus in 2015 op het bestendigen van de gastvrijheid en bereikbaarheid van Zwolle. Relevante kaderstellende nota’s Mobiliteitsvisie (2008) Actieprogramma mobiliteit (2013) Beleidsplan Verkeersveiligheid, Verkeersveiligheid Voor Elkaar, 2008-2018 (2008) Samenwerkingsagenda Overijssel (provincie, 2007 en 2009) Fietsstratenplan Zwolle (2006) Koersdocument Parkeren, inclusief fietsparkeren (2011) Uitwerkingsplannen fietsparkeren, tarieven en financiën, Hanzeland, schilwijken
57
partnerschap Wat willen we bereiken en wat gaan we doen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Gastvrije regio Streefdoel/indicator 10% reistijdwinst van deur-tot-deur realiseren. Nulsituatie
Norm van 2015
Activiteiten
5.700 zwaar vertraagde auto- en vrachtritten per jaar in de regio ZwolleKampen.
1.850 structurele spitsmijdingen per dag realiseren in de regio ZwolleKampen in de periode 2015-2017. Reductie van 450 zwaar vertraagde ritten van en naar Zwolle in de periode 2015-2017.
Uitvoeren programma Beter Benutten 2015-2017 met oplossingsrichtingen: mobiliteitsmanagement nieuwe stijl, ITS en verkeersmanagement, ketenmobiliteit en logistiek en water. Samenwerken met partners in de stad en de Regio Zwolle. Deelnemen in programmalijn Bereikbaarheid en Mobiliteit van Zwolle-Kampen Netwerkstad. Participatie in het Regionaal Minder Hinder Team. Participatie in diverse regionale projecten van partners (N35, N340).
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Bovengemiddeld gebruik van de fiets in en naar Zwolle toe Streefdoel/indicator Zwolle Fietsstad van Nederland Nulsituatie
Norm van 2015
Activiteiten
Zwolle Fietsstad van Nederland 2014 49% van de ritten tot 7,5 kilometer en korter wordt met de fiets gemaakt (bron: CBS).
Behoud van toppositie in verkiezing Fietsstad van Nederland (in 2015 nummer 1) Percentage van de ritten tot 7,5 kilometer blijft gelijk aan huidige situatie.
Uitvoeren Fietsagenda. Voorbereiding en uitvoering herinrichting Burgemeester Roelenweg oost en hoofdfietsroute Stadshagen - Binnenstad. Realisatie/oplevering fietsbrug over de Blaloweg ter hoogte van de Hasselterweg. Uitwerkingsplan fietsparkeren fase 3 (realiseren fietsenstalling Rode torenplein, uitbreiden stalling Meerminneplein, uitbreiden stalling kop Diezerstraat, uitbreiding mobiele stallingen, inzet handhaving).
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Klantgericht en kwalitatief sterk aanbod van Openbaar Vervoer in en naar de stad Streefdoel/indicator n.v.t. Nulsituatie
Norm van 2015
Activiteiten
Station Zwolle heeft na Utrecht Centraal grootste aantal verbindingen
Hubfunctie van (station) Zwolle is versterkt.
58
Participatie in electrificatie Kamperlijn. Actief gesprekspartner zijn in project Herijking OV-tactiek van de Provincie Overijssel. Uitvoeren van maatregelen in het kader van spitsmijden regionaal spoor door studenten in samenwerking met het ministerie en de provincie Overijssel. Uitvoeren Hanzelijn Monitor. Uitvoeren korte termijnmaatregelen gericht op doorstroming busvervoer station-binnenstad (verkeersregelaars). Planvorming westelijke doorstroomas
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Klantgericht en kwalitatief sterk aanbod van Openbaar Vervoer in en naar de stad Streefdoel/indicator n.v.t. Nulsituatie
Norm van 2015
Activiteiten en start reconstructie Pannekoekendijk. Participatie in studie capaciteits- en snelheidsverhoging baanvak trein Zwolle-Herfte.
Relaties met andere programma’s Er is een sterke relatie met het project Spoorzone. Binnen de Spoorzone worden de nieuwe busterminal aan de zuidzijde van het station en de nieuwe verbinding van de zuidzijde naar de noordzijde gerealiseerd. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Een betrouwbaar hoofdwegennet en bereikbare economische centra. Streefdoel/indicator n.v.t. Nulsituatie
Norm van 2015
Activiteiten
Afronden aanleg tweede fase Hasselterweg. Uitvoeren regionaal verkeersmanagement. Coördinatie en communicatie bij wegwerkzaamheden, incidenten en evenementen. Afhandeling van het aantal meldingen, klachten en vragen over bestaande verkeerssituaties.
Relaties met andere programma’s Dit onderdeel heeft een sterke relatie met het programma Beter Benutten, welke hierboven is benoemd i.r.t. de doelstellingen over mobiliteitsmanagement. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Verkeersveilige stad. Streefdoel/indicator 50% reductie van het aantal verkeersdoden en 34% reductie van het aantal ziekenhuisgewonden in 2020 ten opzichte van 2002. Nulsituatie 6 verkeersdoden en 98 ziekenhuisgewonden (2002).
Norm van 2015
Activiteiten
Uitvoeren uitvoeringsprogramma verkeersveiligheid educatief. Verbeteren oversteek Wijheseweg in Windesheim.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Bieden van kwantitatief en kwalitatief voldoende parkeergelegenheid. Streefdoel/indicator In 2020 1.000 nieuwe parkeerplaatsen erbij en 850 parkeerplaatsen die beter worden benut ten opzicht van 2011. Nulsituatie
Norm van 2015
Activiteiten
59
Uitwerken ontwerp van de parkeergarage Katwolderplein en vaststellen parkeerbalans voor komende jaren met het oog op besluit over toekomst parkeergarage Noordereiland. Invoeren kentekenparkeren, invoeren van een uniform en transparant tarieven en vergunningensysteem (afronden invoering van fiscalisering schilwijkparkeren), differentiatie van tarieven naar doelgroep, tijd en plaats, uitvoeren van een klantenonderzoek
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Bieden van kwantitatief en kwalitatief voldoende parkeergelegenheid. Streefdoel/indicator In 2020 1.000 nieuwe parkeerplaatsen erbij en 850 parkeerplaatsen die beter worden benut ten opzicht van 2011. Nulsituatie
Norm van 2015
Activiteiten naar de waardering van de parkeervoorzieningen, ontwikkelen van bereikbaarheidsarrangementen.
Relaties met andere programma’s Project Katwolderplein en Project Beter Benutten.
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting 2014
2015
2016
2017
2018
23.616
7.241
6.613
6.596
6.626
7.936
12.714
8.180
8.065
8.065
8.065
8.065
-10.902
939
1.452
1.469
1.439
129
10.655
-836 -1.211
-1.197
-1.230
121
241
272
209
250
Reserve parkeren -247
Resultaat na bestemming
Meerjarenraming
2013
103
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: De mutaties hebben betrekking op de parkeerexploitatie. De uitvoeringskosten vallen lager uit. Daarnaast is de bijdrage van de parkeerreserve aan de algemene middelen i.v.m. de nieuwe bezuinigingsronde met € 0,3 mln. verhoogd naar ca. € 1,1 mln.
Toelichting mutatie meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten
17
-13
-1323
Verrekening met parkeerreserve
14
-19
1332
100
100
100
100
Parkeren voordeel aanbesteding
200
200
200
200
Parkeren beheer en onderhoud
100
100
100
100
Bezuiniging o.b.v. besluitvorming PPN 2014-2017: Parkeren: doorbelasting hogere forfaitaire BTW
Bezuinigingsvoorstellen bij begroting 2015:
incidentele knelpunten 2015: Vervolg beter benutten en verkeersveiligheid
-2400
60
partnerschap Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
61
partnerschap
Programma 4 Groene leefomgeving en milieu A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Groen en Recreatie De groene buitenruimte en de bijbehorende recreatieve voorzieningen vormen samen nog steeds één van de kernkwaliteiten van de stad en daarmee onderscheidt Zwolle zich positief ten opzichte van andere steden. Daar hebben uitvoering van het Groenbeleidsplan 1998 en de Recreatievisie 2004 flink aan bijgedragen. Om deze sterke positie te continueren is een actualisatie van ons groen- en recreatiebeleid vereist: een Groene Agenda 2015-2025. In deze collegeperiode zal daaraan gestalte worden gegeven; daarmee sluit het qua timing goed aan op de nieuwe Structuurvisie. Verder zullen in 2015 meer concreet de onderstaande thema's worden opgepakt. Groen en de sociale stad Het groen in de stad is een belangrijke component in de sociale samenhang in Zwolle. Groen verbindt mensen; veel mensen participeren in verenigingen die groen als uitgangspunt of doelstelling hebben. Te denken valt aan volks- en nutstuinen, natuurverenigingen, bijenhoudersvereniging, hengelsportvereniging, Buurtschap IJsselzone, organisaties voor wijkboerderijen en buurtweiden, jeugdtuinen. Groen biedt ook ruimte voor re-integratie-projecten zoals de inzet van de RIBW in park Wezenlanden en voor bijzondere zorg. Tot slot biedt groen ruimte voor rust, ontspanning en ontmoeting. Door initiatieven van inwoners wordt Zwolle rijker aan natuurspeelplaatsen, buurttuintjes en krijgen toekomstige bouwterrein steeds vaker tijdelijk een nuttige en aangename functie. Doelstelling is om in 2015 deze initiatieven (zoals Stadslandbouw) van onderop daar waar nodig te faciliteren. Het Netwerk Communicatie voor Duurzame Ontwikkeling (CDO) zal mede een impuls krijgen door de participatie in het provinciale initiatief voor de Groene Loper(s), waarbij bundeling en kennisuitwisseling tussen vooral particuliere groenprojecten de betrokkenheid van de Zwollenaren bij het "groen" verder zal vergroten. Groen en de toekomstbestendige stad De groene ruimte en de kwaliteit ervan, dragen fors bij aan de toekomstbestendigheid van onze stad. Het groen vormt de longen van de stad, het verbetert de luchtkwaliteit en zorgt voor extra afkoeling in de zomer van onze buitenruimte (voorkómen van hittestress). Via onze "Groene vingers" stroomt het water onze stad binnen en bieden we meer ruimte voor opvang van water. In 2015 zal het Hoogwaterbeschermingsprogramma voor het Zwarte Water dat door het Waterschap wordt ontwikkeld, worden aangegrepen om te bezien of e.e.a. gecombineerd kan worden met doelstellingen op het vlak van recreatie, toerisme en ecologie. Dit kan aanleiding zijn voor benutting van / reservering binnen het Stadsontwikkelfonds ten behoeve van gemeentelijke doelen. Groen en de ondernemende stad Groen wordt steeds meer ontdekt als een kwaliteit die de stad in economisch opzicht (in)direct versterkt (TEEB-studies; The Economics of Ecosystems and Biodiversity). Ondernemers vinden kwaliteit van de hun omringende openbare ruimte van groot belang, vanuit oogpunt van representativiteit, maar ook als gebruiksruimte. Bij dat laatste valt te denken aan: terrassen in het groen, evenementen in recreatieterreinen, kinderdagverblijven vlak bij speelruimten en dierenweiden, gezondheids- welness- en outdoorvoorzieningen. Van belang is de balans van baten en kosten daarbij goed in evenwicht te houden en commerciële “freeriders” van groene voorzieningen te voorkomen. Groen en de levendige stad Het groen is essentieel voor de levendige stad. Het groen in combinatie met het water rondom de stad speelt een belangrijke rol voor het recreatieve medegebruik vanuit de stad, maar ook voor de verdere natuurontwikkeling. Dit krijgt in 2015 verder gestalte door uitvoering te geven aan projecten in het kader van regionale programma's als Ruimte voor de Rivier, Ruimte voor de Vecht en het Nationaal Landschap IJsseldelta. De aandacht zal steeds meer gericht zijn op het stimuleren van het gebruik van de in loop der tijd gerealiseerde voorzieningen, zoals recreatieve routes. Het Vechtdal is al een toeristische trekker van formaat, het Nationaal Landschap IJsseldelta groeit in die richting. 2015 is het jaar waarbij de transitie van het NL IJsseldelta gestalte zal krijgen. De Advies en Initiatief Raad heeft daartoe een kopgroep ingesteld. In de stad blijft aandacht voor de kansen voor het optimaliseren van de parken en de Groene Vingers, zoals bij de Middelwegzone / Diezerpoort en de Nooterhof / Marslanden A in aansluiting op park Wezenlanden. Belangrijk is dat kansen die zich voordoen bij initiatieven van derden, ook worden aangegrepen voor de verbetering van de recreatieve en ecologische infrastructuur. Zo worden meekoppelkansen op dit vlak ingebracht bij Prorail voor de planvorming van de spoorverdubbeling op het traject Herfte-Zwolle.
62
partnerschap Milieu Het programmaonderdeel milieu bestaat uit een aantal sectorale beleidsthema’s. Deze worden hieronder uitgewerkt. Per thema zijn ontwikkelingen en visie weergegeven en zijn meerjarige doelstellingen geformuleerd. Milieubeleid is altijd in beweging. Het is een dynamisch terrein met meer en meer verantwoordelijkheid, maar ook vrijheid, voor lokale uitwerking. Dat biedt kansen om beleid zodanig te voeren dat ook wordt bijgedragen aan mens en economie, de duurzame ontwikkeling van Zwolle. Hieronder verstaan we het werken aan een langdurige balans tussen people, planet en profit, hier en nu, daar en later. Die willen we behouden en versterken door alle Zwolse potenties die we hebben goed te gebruiken. Goed dwingt tot nadenken, weloverwogen zijn. Maar ook ondernemend zijn, eigenaarschap, verantwoordelijkheid willen nemen. Er kan aan allerlei Zwolse potenties worden gedacht. Ze kunnen betrekking hebben op grondstoffen. Bijvoorbeeld het goed gebruiken van lokale energiebronnen en water. Het gebruiken van deze potenties versterkt de lokale economie en levert koopkracht, het gaat uitputting en vervuiling tegen (circulaire economie). Op een positieve manier. Dus niet verspillen, maar ook niet zodanig koesteren dat het niet gebruikt mag worden. Potentie heeft betrekking hebben op het sociaal kapitaal. De wisselwerking tussen bewoners, overheid en ondernemers geeft veerkracht en levert weer nieuw sociaal kapitaal op. Gebruik maken van de kracht van de stad, dicht bij de leefwereld blijven, menselijke maat. Dat gaat over contacten, relaties, talenten, betrokkenheid, vertrouwen, ideeën, enthousiasme, energie, creativiteit. Maar ook “iedereen doet mee”, uitsluiting en ongelijkheid voorkomen. Dat laatste heeft weer een relatie met de rol die we zelf vervullen. En tot slot het goed gebruiken van onze economische potenties. Zorgen dat geld in de regio blijft, werken met lokale/regionale ondernemers, daar verbindingen tussen leggen, werkgelegenheid stimuleren, koopkracht vergroten, zodat er ook besteed kan worden. Goed gebruiken van al die Zwolse potenties leidt tot meerwaarde, een win-win situatie voor people, planet en profit, nu en in de toekomst. In de periode 2010-2014 had Zwolle een programma duurzaamheid. Samen met instellingen, bedrijven en burgers in de stad is een fundament gelegd voor de duurzame ontwikkeling van onze stad. De resultaten daarvan, en ook de lessen, moeten we gebruiken. Enerzijds kan er op worden voortgebouwd, anderzijds moet worden bijgesteld. Op dit moment wordt gewerkt aan een Agenda voor Duurzaamheid, die we samen met de stad willen vullen en uitvoeren. Voor dit moment, in het Najaarsmoment 2014 wordt duurzaamheid opgenomen onder het programma Milieu en Groene leefomgeving, maar evident is dat het een onderwerp is dat veel breder is dan dat. Geluid Geluid is een belangrijke kwaliteitsbepaler voor de leefomgeving. Geluidhinder voor de inwoners van Zwolle nu en in de toekomst willen we voorkomen. Zoals hiervoor al vermeld krijgen gemeenten meer beleidsvrijheid in de uitvoering van haar taken. Ook bij geluid is dit aan de orde. Vanuit het rijk wordt onder de naam SWUNG (Samen Werken aan de Uitwerking van Nieuw Geluidbeleid) de beleidsvernieuwing uitgerold. Eigen verantwoordelijkheid, niet langer normgestuurd en lokaal maatwerk zijn daarbij de sleutelbegrippen. Voor Zwolle past deze vernieuwing in de werkwijze van gebiedsgericht werken aan milieu, waarbij er naar wordt gestreefd die geluidskwaliteit te realiseren die past bij een betreffend gebiedstype. In de voorbije jaren zijn hier al stappen in gezet en is de basis gelegd waarop kan worden voortgebouwd. Onder andere door de actuele geluidssituatie in de stad (en verwachtingen op basis van ruimtelijke ontwikkelingen) te vergelijken met de doelstellingen vanuit het gebiedsgerichte milieubeleid. Dit heeft geleid tot een prioritering in aan te pakken knelpuntsituaties. Een knelpuntsituatie kan zijn een hoge geluidbelasting ten opzichte van de verwachte belasting bij het gebiedstype, maar ook situaties waar het juist gaat om een snelle en grote toename van geluid in de jaren hiervoor. De knelpuntensituaties blijken goed overeen te komen met het klachtenpatroon, ervaringen van geluidhinder, in de stad dat ontvangen wordt en zijn op hun beurt weer in verband gebracht met de programmeringen voor planmatig onderhoud van wegen en verkeersveiligheid. Het actieplan geluid is inmiddels door de gemeenteraad vastgesteld. Na deze 5 jaar moet het plan opnieuw worden vastgesteld. Ook dit laatste is een wettelijke plicht waarvoor geen nieuwe middelen vanuit het rijk beschikbaar worden gesteld. Door verdere optimalisatie van de geluidsmodellen is in navolging van bedrijventerrein Voorst ook op andere bedrijventerreinen extra geluidsruimte voor bedrijven beschikbaar gekomen. Luchtkwaliteit Zwolle voldoet in 2015 aan wettelijke normen voor luchtkwaliteit. Extra maatregelen zijn niet noodzakelijk. Er is geborgd dat luchtkwaliteit een vast onderdeel is van stedelijke ontwikkeling. Daarnaast geldt dat door autonome ontwikkelingen, onder andere door het steeds schoner worden van voertuigen, de kwaliteit van de lucht verbetert. Verder zal naar de toekomst nog meer dan nu al het geval is de relatie worden gelegd met klimaatbeleid en mobiliteit. Voor wat betreft mobiliteit gaat het onder andere om de thema’s bereikbaarheid, parkeerdruk en distributie (met name in de binnenstad). Deze onderwerpen zijn met elkaar verbonden en kunnen elkaar versterken, wanneer ze integraal worden beschouwd. De monitoring van de luchtkwaliteit in Zwolle wordt gecontinueerd, zodat er zicht blijft op de luchtkwaliteit, we houden vinger aan de pols. Dit gebeurt aan de hand van rapportages, zoals dat de afgelopen jaren steeds heeft plaatsgevonden. Tot slot zullen ontwikkelingen op het gebied van (Europese) regelgeving worden gevolgd. Mogelijk dat in de toekomst nieuwe normen op ons afkomen die inspanningen van ons gaan vragen. Daar kunnen we op anticiperen.
63
partnerschap Externe Veiligheid Bij Externe Veiligheid gaat het om risico’s voor de mens als gevolg van het opslaan, be- en verwerken en transport van gevaarlijke stoffen. Voor Zwolle betekent dit dat vooral het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals bijvoorbeeld LPG, over de A28 en over het spoor aandacht vragen. De afgelopen jaren is gewerkt aan de professionalisering van dit nieuwe beleidsthema Externe Veiligheid in de gemeentelijke organisatie. Het onderwerp is nu een vast onderdeel bij planontwikkeling en –realisatie. Kennis is ontwikkeld en op peil. In Zwolle wordt voorzien in de basisveiligheid voor Zwolse burgers, wat wil zeggen dat er nergens op het grondgebied van de gemeente veiligheidsnormen worden overschreden. De beleidsvisie externe veiligheid 20132017 is eind 2013 vastgesteld en is een vervolg op het eerdere beleid dat binnen de gemeente Zwolle werd toegepast. Daarnaast gaat het in op trends en ontwikkelingen zoals de bewegingen binnen het werkveld van de ruimtelijke ordening en de proactieve samenwerking met de Veiligheidsregio IJsselland. Onder andere wordt hierin de transitie van wettelijk adviseur naar partner in de ontwerpproces geïntroduceerd. Energie en Duurzaam Bouwen In de visie Zwolle Duurzaam van 2011 is de doelstelling opgenomen om in navolging van de richtlijnen van de EU de CO2 uitstoot binnen de gemeentegrenzen met 20% te verminderen ten opzichte van 1990. De uitstoot is in de afgelopen jaren verminderd, met name bij woningen, als gevolg van aanscherping van het landelijk beleid (Bouwbesluit), “geen gas” in uitleggebieden, maar ook door de gemeentelijke subsidieregeling voor particulieren (nieuwbouw en bestaande bouw), de prestaties van woningcorporaties en burger- initiatieven (bijv. collectieve inkoop zonnepanelen). Maar de opgave is nog steeds groot. Duidelijk is dat er meer nodig is. We hebben de hulp van burgers, bedrijven, instellingen, verenigingen, etc. nodig. Alleen samen kunnen we de energietransitie tot een succes maken. Er wordt ingezien dat de energietransitie ook veel kan brengen. Zo geeft de ombuiging hiervan door lokale energiebronnen te benutten voor en door de stad een impuls aan de lokale/regionale economie, zoals lagere woonlasten, werkgelegenheid voor lokaal/regionaal bedrijfsleven, waarde van vastgoed, etc. Maar ook wordt bijgedragen aan de versterking van de sociale infrastructuur. Dan denken we aan betrokkenheid, menselijke maat, onafhankelijkheid, etc. Alleen door intensief samen te werken met de stad kunnen we dit realiseren. Dit zijn ook de redenen waarom we ook in Zwolle al veel initiatieven zien ontstaan. De rol van de gemeente zit er vooral in vruchtbare grond te ontwikkelen. Dan gaat onder andere om begrippen als een platform bieden, broedplaatsen creëren, verbinden, initiatieven van burgers en bedrijven stimuleren en faciliteren. De weg naar het bereiken van gemeenschappelijke doelen loopt via samenwerking. Dit is overigens niet uniek voor het thema energie. Het is een uiting. Ook op andere thema’s manifesteert zich deze beweging. En draagt dus bij aan duurzame ontwikkeling. Het bovenstaande is uitgewerkt in de Handreiking voor een Zwolse Energieagenda 2014-2016 die in het voorjaar van 2014 is vastgesteld. Bodem Bodem is meer dan de bodemsaneringsoperatie en kostenpost. De Visie op de Ondergrond laat zien wat de (maatschappelijke) baten zijn als je bodem integreert met water, energie, en duurzame (ruimtelijke) ontwikkeling. Ook in het nationale beleid wordt, in navolging van Zwolle, bodem steeds minder als sectoraal beleidsterrein beschouwd. Bodem gaat meer en meer óók over duurzame energie, wateropgaven, etc. Voor de komende 25 jaar is het doel om de kwaliteit van de bodem (chemisch, fysisch, biologisch) geschikt te maken voor de gewenste functies aan maaiveld en in de (diepe) ondergrond. Denk bij ondergrondfuncties aan bodemenergie, drinkwaterwinning, etc. Door een gebiedsgerichte aanpak (in plaats van een aanpak per verontreinigingsgeval) maken we de bodemsaneringsoperatie betaalbaar en kunnen we stagnatie van ruimtelijke ontwikkelingen door bodemverontreiniging opheffen. Water De ruimte voor de Rivier projecten in de IJsseldelta zijn inmiddels volop in voorbereiding en uitvoering. Doelstelling van deze projecten is de waterveiligheid de komende jaren op orde te hebben. Terwijl het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ nog in uitvoering is, worden de komende jaren de IJssel-, Zwartewater en Vechtdijken versterkt als onderdeel van het Hoogwater Beschermingsprogramma. De norm voor de dijken wordt sterk verhoogd vanwege de toename van mensen en investeringen achter de dijk. Ook voor het regionale watersysteem, waaronder de Sallandse Weteringen, zal de norm omhoog gaan. Daarbij worden ook ruimtelijke ontwikkelingen aangegrepen om de bebouwde omgeving waterrobuust in te richten, passend binnen het principe van meerlaagsveiligheid om gevolgen te beperken: preventie (dijken), ruimtelijke inrichting en rampenbeheersing. Klimaatverandering kijkt echter verder. Hiervoor is het Deltaprogramma gestart om Nederland voor te bereiden op de toekomst. In de tweede helft van 2014 worden de Deltabeslissingen genomen. Er zal richting worden gegeven aan een toekomstig peilbeheer, de toekomstige hoeveelheid water die door de IJssel zal gaan en er komt een nieuwe normering voor waterveiligheid. Al deze punten hebben invloed op het watersysteem in en rond Zwolle en hebben daardoor een relatie met het functioneren van de stad. Een ander belangrijk punt op het gebied van water is het orde brengen van de dijken rondom de stad (nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma). In principe is dit een opgave voor de waterveiligheidsbeheerder, het waterschap. Vanwege de ruimtelijke impact en beperkte middelen zal echter sterk worden gestuurd op het koppelen van ruimtelijke investeringen met investeringen op het gebied van waterveiligheid. Om de (ruimtelijke) belangen van Zwolle in te bedden in deze processen, zal extra capaciteit nodig zijn bij de gemeente. Maar misschien nog wel belangrijker voor Zwolle zal de richtinggevende beslissing zijn over ruimtelijke adaptatie: de Klimaat Actieve Stad. Hoe kunnen ruimtelijke maatregelen bijdragen aan het beperken van de gevolgen van een overstroming, een hevige regenbui, langdurige droogte en extreme hitte. Afgelopen periode zijn we samen in IJssel-Vechtdelta verband gestart met het regionaal oppakken van klimaatverandering en hoe we hiermee om kunnen gaan in de bestaande stad en bij ruimtelijk economische ontwikkelingen. Belangrijk daarbij is het voorkomen van schade en overlast door grotere extremen. Uiteindelijk draagt dit bij aan de concurrentiekracht van de regio op het gebied van economie en leefomgevingkwaliteit. 64
partnerschap
Kijkend naar de verschillende projecten en initiatieven, kunnen we stellen dat de regio op het gebied van water al innovatief is. Slimme samenwerking kan de innovatiekracht in de regio verder versterken en zet de regio als proeftuin water op de kaart. In oktober 2014 is een regionale intentieverklaring Klimaat Actieve Stad ondertekend door een breed scala aan partijen. Dit zal uiteindelijk resulteren in een gezamenlijk actieprogramma Klimaat Actieve Stad. Een brede waterbewustwording is een belangrijke pijler onder de Klimaat Actieve Stad. Initiatieven als Water4Daagse en Ons Water zullen daar invulling aan geven. De uitvoering van fysieke maatregelen voor de Klimaat Actieve Stad is een zaak van lange adem en zal moeten worden meegekoppeld met ruimtelijke ontwikkelingen, beheer en onderhoud. Er zijn immers geen extra budgetten voor beschikbaar. Fondsenwerving voor onderzoek en maatregelen is daarom van groot belang. Denk daarbij o.a. aan Europese subsidies. Het vraagt echter een behoorlijke investering (capaciteit) om subsidies binnen te halen. In samenspraak met het waterschap zal hieraan een invulling worden gegeven in de Strategische Wateragenda Zwolle. Deze agenda vormt een onderlegger vormen voor toekomstige ruimtelijke visies. Relevante kaderstellende nota’s Groen Structuurvisie Vechtcorridor Noord (2013) Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap IJsseldelta 2012-2015 (2012) Landschapsontwikkelingsplan Zwolle-Zwartewaterland-Kampen (2010) Visie en Uitvoeringsprogramma Noordelijke Stadsrand (2009) Masterplan Ruimte voor de Vecht (2009) Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap IJsseldelta (2006) Recreatievisie (2004) Speelruimte in Zwolle (2000) Groenbeleidsplan (1998) Ligplaatsenbeleid recreatievaartuigen (1995) Buurtweiden en Wijkboerderijen (1993) Milieu Geluid Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu (2008) Beleid hogere grenswaarden geluid (2007) Geluidsonderzoek gemeentelijke wegen (2010) Actieplan geluid gemeente Zwolle 2013-2018 Luchtkwaliteit Beleidsregel luchtkwaliteit in ruimtelijke plannen (2005) Luchtkwaliteitplan (2007) Externe Veiligheid Beleidsvisie Externe Veiligheid 2014-2017 (2013) Gebiedsgerichte uitwerking Externe Veiligheid (2008) Energie en duurzaam bouwen Beleidsvisie windenergie (2004) Beleidsvisie duurzaam bouwen (2007) Visie op de Ondergrond (2007) Interim-taakstellingen energie (2010) Programma Implementatie Visie op de Ondergrond (2011) Handreiking voor een Zwolse Energieagenda 2014-2016 Water Infiltratiebeleid regenwater, vastgesteld door de raad 2006 Stedelijk Waterplan deel 1: Watervisie, vastgesteld door de raad 2007 Stedelijk Waterplan deel 2 Analyse en uitvoeringsstrategie, vastgesteld door de raad 2008 Visie op de Ondergrond, vastgesteld door de raad op 6 oktober 2007 Programma Implementatie Visie op de Ondergrond, vastgesteld door de raad op 20 juni 2011 Lange Termijn Perspectief IJssel-Vechtdelta (2013) Handelingsperspectief IJssel-Vechtdelta (2013) Duurzaamheid Visie en programma Zwolle duurzaam (2011)
65
partnerschap Wat willen we bereiken en wat gaan we doen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het verbeteren en uitbreiden van het groen in de stad (recreatieve voorzieningen en routes, ecologische waarden en structuren). Streefdoel/indicator Het bezoek aan stadsparken neemt toe ten opzichte van 2005. Nulsituatie In 2005 was het percentage bewoners dat minimaal 1 keer per maand een park bezocht:
Norm van 2015 De norm van 2015 is dat het bezoek in ieder geval toe neemt .t.o.v. 2005. In de meest recente cijfers van 2012 is die toename al geconstateerd (O&S):
Activiteiten
Wezenlanden 12 %
Wezenlanden 17%
Engelse werk 17%
Engelse Werk 21 %
Agenda Groen en Recreatie 20152025 ontwikkelen Ontwikkelingsvisie Nooterhof Enexisterrein (in aansluiting op park Wezenlanden); de partners die hier aan werken faciliteren. faciliteren private ontwikkeling horecapaviljoen in Park de Wezenlanden (afhankelijk van initiatief derden) verkennen of in Spoorzone een verbetering te realiseren is in de relatie met het Engelse Werk/ Spoolderbos.
Streefdoel/indicator Het aantal Zwollenaren dat vindt dat er te weinig groen in de eigen woonbuurt is, neemt af t.o.v. 2011. Nulsituatie Dit was in 2011 gemiddeld: 17 % Per wijk: Kamperpoort Assendorp Indische Buurt Dieze West Binnenstad Stadshagen ……. Berkum Aalanden
61 % 34 % 31 % 29 % 28 % 22 % 3% 4%
Norm van 2015 De norm van 2015 is dat het percentage bewoners vindt dat er te weinig groen is , afneemt t.o.v. 2011 (hieronder de meest recente cijfers O&S uit 2012) 49 % 30 % 37 % 22 % 24 % 22 % 5% 4%
Activiteiten
Bijdragen leveren aan door anderen geïnitieerde planvorming en uitvoering die kunnen bijdragen aan een sterkere groen- en recreatie structuur Verkenning of recreatieve toegankelijkheid van oevers langs het Zwarte Water en het Zwolle IJssellkanaal vergroot kan worden door koppeling aan werkzaamheden van het waterschap ten behoeve van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Verkenning naar recreatieve (onder)doorgangen gekoppeld aan de spoorverdubbeling Herfte-Station Zwolle Faciliteren realisatie Wijkboerderij Stadshagen door de wijk
Streefdoel/indicator De biodiversiteit / natuurwaarde blijft minimaal gelijk (er wordt gewerkt aan deze te ontwikkelen indicator) Nulsituatie In 2/3 van de gebieden is de nulsituatie in 2013 vastgelegd. (Floraonderzoek 2008-2012) (Faunaonderzoek 2012-2013)
Norm van 2015 Inzicht in de nulsituatie is compleet en kan op onderdelen worden vergeleken met oudere gegevens.
Activiteiten
Relaties met andere programma’s Programmas 6 en 9
66
Verkenning of het ecologisch functioneren van de oevers langs het Zwarte Water en het Zwolle IJssellkanaal verbeterd kan worden door koppeling aan werkzaamheden van het waterschap ten behoeve van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Afronding ecozone Hessenpoort Realiseren meer natuurspeelplaatsen Tijdelijk natuur Aanbevelingen Faunaonderzoek waar mogelijk en tenminste budgettair neutraal effectueren
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Verbeteren van landschap, natuur en recreatieve voorzieningen in het buitengebied rondom de stad. Streefdoel/indicator Het aantal kilometers vrij liggend fietspad in het buitengebied neemt gemiddeld met 1 km per jaar toe. Nulsituatie Het aantal kilometers vrij liggend fietspad bedroeg in 2010: 35 km.
Norm van 2015 In 2015 zou totaal 40 km gerealiseerd moeten zijn.
Activiteiten
Aanleg van Fietspad Hessenpoort Hessenweg in de Vechtcorridor-noord (1,2 km) Start aanleg fietspad op geluidswal Hasselterweg (ca 4 km) onderdeel NL IJsseldelta, verbetering Rondje Zwolle. Realisatie informele wandelpaden (o.a Stadsbroek, NL IJsseldelta) Faciliteren Dijkverlegging Westenholte (progr. Ruimte voor de Rivier) en daaraan gekoppelde verbreding van fietspaden en aanleg struinpaden langs de IJsseloever. Faciliteren Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler buitenwaarden (progr. Ruimte voor de Rivier) en daaraan gekoppelde aanleg van struinpaden langs de IJsseloever.
Streefdoel/indicator Het bezoek aan stadsrandgebieden neemt toe ten opzichte van 2005. Nulsituatie Het percentage bewoners dat minimaal één keer per maand een stadsrand bezocht was in 2005: Langs de IJssel Zwarte Water Vecht Herfte Wijthmen
23% 14% 12%
Norm van 2015 De norm voor 2015 is dat bezoek aan de stadsranden gelijk blijft of groeit t.o.v. 2005. In het meest recente onderzoek (O&S 2012) zien we een groei: Langs de IJssel 26% Zwarte Water Vecht 20% Herfte Wijthmen 16%
Activiteiten Het actualiseren van recreatieroutenetwerken en vergroten gebruiksmogelijkheden en gebruiksgemak van de voorzieningen. Dit in samenwerking met RoutepuntOost en gemeenten Kampen en Zwartewaterland; kosten worden ten laste gebracht van bestaande budget Boegbeeld Ontdek de IJsseldelta.
Streefdoel/indicator De biodiversiteit blijft minimaal gelijk (er wordt gewerkt aan het ontwikkelen van deze indicator). Nulsituatie In 2/3 van de gebieden is de nulsituatie in 2013 vastgelegd (Floraonderzoek 2008-2012) (Faunaonderzoek 2012-2013
Norm van 2015 Inzicht in de nulsituatie is compleet en kan op onderdelen worden vergeleken met oudere gegevens.
67
Activiteiten Realisatie van 7,5 ha nieuwe ecologische hoofdstructuur aansluitend op het natuurgebied Kromme Kolk in de Vechtuiterwaarden ter hoogte van Hessenpoort. Realisatie natuurzones in het niet te bebouwen deel van Stadsbroek (in het kader van Nationaal Landschap IJsseldelta / Noordelijke stadsrand) Verkenning naar ecopassages gekoppeld aan de spoorverdubbeling Herfte-Station Zwolle Faciliteren Dijkverlegging Westenholte (programma Ruimte voor de Rivier) en daaraan gekoppelde natuurontwikkeling. Faciliteren Uiterwaardvergraving Scheller en Oldeneler buitenwaarden (programma Ruimte voor de Rivier) en daaraan gekoppelde natuurontwikkeling. Aanbevelingen Faunaonderzoek waar mogelijk en tenminste budgettair neutraal effectueren
partnerschap Duurzaamheid Doelstellingen/maatschappelijke effecten De langdurige balans tussen people, planet en profit, hier en nu, daar en later. Streefdoel/indicator . Nulsituatie
Norm voor 2015
Activiteiten Opstellen en uitvoeren van de Agenda Duurzaamheid Netwerk uitbreiden, verbinden, platform bieden. Door kantelbijeenkomsten te organiseren, de stad in te gaan, dialoog aan te gaan, DNA te versterken, etc. Overheid, Onderwijs, Ondernemers en Bewoners gezamenlijk. Rolneming gemeente hoort hier ook bij. Ondersteunend aan de inhoudelijke thema’s en agenda settend.
Geluid Doelstellingen/maatschappelijke effecten Terugdringen van geluidhinder voor bestaande woningen en het voorkomen van nieuwe geluidhindersituaties. Streefdoel/indicator 124 woningen van de A-lijst zijn gesaneerd en voldoen aan de geluidnormen. Nulsituatie Norm voor 2015 Situatie 2013: 93 woningen zijn volgens de A-lijst 100% afgerond. Wet geluidhinder gesaneerd en 31 woningen zijn aangeschreven Streefdoel/indicator Voor 11 locaties is de geluidsituatie verbeterd.
Activiteiten Procedureel afronden van diverse woningen.
Nulsituatie Situatie 2013: 11 locaties geluidhinderknelpunten
Activiteiten Voorbereiden en uitvoeren werkzaamheden concrete projecten, volgens het principe van werk-met-werk-maken in samenhang met het integraal onderhoudsprogramma (BOR)
Norm voor 2015 1 geluidhinderknelpunt aangepakt.
Volgen ontwikkelingen implementatie en uitvoering SWUNGI en SWUNGII (nieuwe geluidwetgeving). Streefdoel/indicator In 2014 voldoen de 3 gezoneerde industrieterreinen aan de vastgestelde geluidzone . Nulsituatie Situatie 2013: 100% van de industrieterreinen voldoet aan de wettelijke norm
Norm voor 2015 100%.
Activiteiten Adviseren bij vergunningen voor bestaande en nieuwe inrichtingen. Tijdige verwerking mutaties in model om nieuwe overschrijdingen te voorkomen. Opstellen jaarrapportage zonebeheer.
68
partnerschap Luchtkwaliteit Doelstellingen/maatschappelijke effecten Zorgen dat de luchtkwaliteit blijvend voldoet aan de maatgevende normen voor stikstofdioxide (NO2) en voor fijn stof (PM10) en bereiken dat de lucht gezond blijft in Zwolle. Streefdoel/indicator PM10 voldoet aan jaargemiddelde concentratie 40 ug/m3 vanaf 2011. PM10 voldoet aan de daggemiddelde concentratie van 50 ug/m3 (max. 35 dagen per jaar overschrijding). NO2 voldoet aan jaargemiddelde concentratie 40 ug/m3 vanaf 2015. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Luchtkwaliteit in 2012. Huidige luchtkwaliteit voldoet aan normen. Monitoring luchtkwaliteit. Bijhouden beleidsontwikkelingen luchtkwaliteit (regelgeving, gezondheidsaspecten, meetmethoden). Continuering inbreng ruimtelijke plannen.
Externe Veiligheid Doelstellingen/maatschappelijke effecten Handhaven van de basisveiligheid (voldoen aan normen voor plaatsgebonden risico). Handhaven van een aanvaardbaar groepsrisico. Streefdoel/indicator
Er bevinden zich geen kwetsbare functies binnen de veiligheidscontour van bedrijven, wegen, spoorwegen, vaarwegen en buisleidingen voor aardgas/gevaarlijke stoffen. Het groepsrisiconiveau past binnen de grenswaarden van het gebiedstype zoals vastgesteld in het gebiedsgerichte kader externe Veiligheid De toename van het groepsrisico op stedelijk niveau is openbaar, verklaarbaar en aanvaard. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Provinciale risicokaart 2012. Monitoring risicobronnen en volgen Risico Register Gevaarlijke Stoffen 2012. (beleids)ontwikkelingen Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen (vermoedelijk wettelijk verankerd in 2013). Optimaliseren bluswatervoorziening A28 Vastgestelde ontwerpbestemmingsplannen Optimaliseren bluswatervoorziening en d.d. 1 juli 2013. bereikbaarheid spoorzone. Opstellen risicocommunicatieplan stroomen spoorzone. Evalueren, aanpassen en implementeren proactief samenwerkingsmodel met partners (Veiligheidsregio IJsselland, Kennispunt Externe Veiligheid RUD en gemeente Deventer).
69
partnerschap Energie Doelstellingen/maatschappelijke effecten Zwolle onderschrijft de EU-doelstellingen voor energiebeleid. In 2020 is een reductie van 20% van de uitstoot van CO2 bereikt ten opzichte van 1990 en wordt 20% van de gebruikte energie duurzaam opgewekt. Streefdoel/indicator CO2-reductie (kton/jaar): Uitstoot in 1990: : 587 kton/jaar, in 2009: 722 kton/jaar, 20% reductie t.o.v. 1990 = 40% reductie t.o.v. 2009 % duurzaam opgewekt: % opgewekt in 2012: 5,6%. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Uitstoot 2009: 722 kton/jaar De trend in daling CO2-uitstoot continueren Monitoring prestaties (uitstoot CO2, % Duurzame opwek: 5,6 % in 2012 en waar mogelijk versnellen duurzame opwek). Voortbouwen op de werkwijze van de Handreiking voor een Zwolse Energieagenda 2014-2016.Iin samenwerking met de stad, de agenda vullen, uitvoeren en ondersteunen. Uitvoering stimuleringsregeling woningbouwproductie en duurzaamheid. Uitvoering Overijsselse aanpak 2.0 voor bestaande woningen (Green Deal RijkProvincie Overijssel 10.000 woningen). Faciliteren initiatief windenergie. Inbreng in gebiedsontwikkelingen (Stadshagen, Spoorzone, etc.). Uitvoering prestatieafspraken woningbouwcorporaties. Uitwerken woonlastenexperiment Holtenbroek. In de praktijk zoeken naar en testen van concepten die woonlasten positief beïnvloeden én de sociale infrastructuur én de lokale economie versterken. Faciliteren projectinitiatief "Energie als motor voor burgerkracht" in Dieze-Oost (WIj-Bedrijf). Onderzoek benutting aardwarmte (Hanzeland en omgeving) en restwarmte (bedrijventerrein Voorst).
Bodem Doelstellingen/maatschappelijke effecten Er zijn geen risico’s voor de volksgezondheid door bodemverontreiniging. Streefdoel/indicator In 2015 hebben we alle spoedlocaties in Zwolle beheerd. Nulsituatie Alle locaties met mogelijke risico’s zijn onderzocht.
Norm van 2015 Aanpak resterende spoedlocaties.
70
Activiteiten Monitoring mogelijke humane spoedlocaties. Monitoring voormalige stortplaatsen.
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten De kwaliteit (chemisch, fysisch, biologisch) van bodem en grondwater is geschikt voor de gewenste functies aan maaiveld en in de (diepe) ondergrond. Streefdoel/indicator De principes en doelen van de Visie op de Ondergrond zijn blijvend geïntegreerd in beleid en werkwijze voor bodem en grondwater. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Visie en Programma Ondergrond Uitwerking en uitvoering visie en Opstarten gebiedsproces Zuid-West. vastgesteld door raad. programma ondergrond. Stimuleren van derden om te saneren en / Implementatie bodembeleidsplan. of deel te nemen aan de gebiedsgerichte aanpak. Uitvoeren van taken Wet bodembescherming. Inbreng van de principes Visie op de Ondergrond in diverse projecten. Grondstromencoördinatie en –beheer. Actualiseren bodemkwaliteitskaarten om regionaal te kunnen gebruiken en actueel houden Bodeminformatiesysteem. Bodembeleidsplan vastgesteld door raad.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten De bodemsaneringsoperatie is betaalbaar en daardoor uitvoerbaar waardoor gewenste ontwikkelingen in de stad niet langer stagneren door bodemverontreiniging. Streefdoel/indicator Kostenbesparing van 75% op de totale bodemsaneringsoperatie in Zwolle. Nulsituatie Met gevalsgerichte aanpak wordt de bodemsaneringsoperatie in Zwolle Centraal beperkt tot ca. € 20 mln.
Norm van 2015 Doorontwikkeling gebiedsaanpak (gebiedsbeheerplan) Zwolle Centraal. Kostenbesparing 2014: pm.
Activiteiten Uitvoeren gebiedsgerichte aanpak Zwolle Centraal. Afspraken maken over deelname diverse locaties aan gebiedsgerichte aanpak. Afspraken maken met probleemhouders omtrent deelname middels afkoop. Uitwerken monitoringsplan Zwolle Centraal.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Bescherming van de drinkwaterwinning Engelse Werk tegen historische grondwaterverontreinigingen. Streefdoel/indicator Afname van de toestroom van grondwaterverontreiniging naar drinkwaterwinning Engelse Werk. Nulsituatie (Monitorings)afspraken partijen Integrale Variant Zwolle tot 2033.
Norm van 2015 In overleg met partijen monitoringsperiode inkorten tot 2015.
71
Activiteiten Afronden project Integrale Variant Zwolle. Interceptie verontreinigingen ter hoogte van Oostzeelaan opnemen in het gebiedbeheerplan.
partnerschap Water Doelstellingen/maatschappelijke effecten Zwolle is voldoende beschermd tegen overstromingen en ernstige wateroverlast. Streefdoel/indicator De dijken zijn op orde en de ruimtelijke inrichting is afgestemd op het beperken van de gevolgen (slachtoffers en schade) van overstroming en wateroverlast. Bij de nieuwe waterveiligheidsnormering in het kader van het Deltaprogramma krijgt het stedelijk gebied van de IJsselVechtdelta een vergelijkbare normering als stedelijke gebieden in de Randstad. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Korte termijn (2015): Realisatie van de projecten Westenholte en Inbreng Zwolse belangen in projectgroepen In de IJsselmonding worden 4 RvdRScheller en Oldeneler uiterwaarden en start enz. In het kader van de samenwerking projecten uitgevoerd om in de komende zomerbedverlaging en by-pass Kampen. medewerking bij procedures enz. jaren de waterveiligheid op orde te hebben. Middellange termijn (2030):uit de toetsingsronde Hoogwater Beschermingsprogramma primaire en regionale keringen blijkt dat een groot deel van de dijken niet voldoen. Binnen het deltaprogramma Veiligheid van het Deltaprogramma wordt toegewerkt naar een nieuwe waterveiligheidsnormering. Zwolle krijgt een hogere norm. Huidige projecten zijn ontworpen met de oude normering. Water- en ruimtelijke opgaven zijn onvoldoende geïntegreerd. Het is onvoldoende bekend wat de gevolgen van de klimaatveranderingen zullen zijn voor het regionaal watersysteem.
Inzicht in te nemen maatregelen, ruimtelijke inpassing en meekoppelkansen voor koploperproject (Voorst + Holtenbroek). Start verkenning IJsseldijk langs Westenholte. Actuele projecten zijn doorgelicht op normering en bijbehorende maatregelen. In een aantal toonaangevende projecten wordt rekening gehouden met veranderde omstandigheden in de toekomst: Er wordt robuust (toekomstvast) en met flexibiliteit ontworpen. Water- en ruimtelijke opgaven zijn voor deze projecten geïntegreerd. Inzicht in de gevolgen van de klimaatveranderingen zullen zijn voor het regionaal watersysteem. Start ontwikkeling visie op een robuuste en flexibel watersysteem.
Het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) is vastgesteld door de raad (zie stedelijke wateropgave).
Deelname aan koploperproject en verkenning IJsseldijk. Doorlichten projecten op normering. Afspraken met Waterschap en Provincie over verbinding tussen technische (waterveiligheid)opgaven en ruimtelijkeconomische opgaven en ambities. Inbreng Zwolse situatie, ambities en belangen in Deltaprogramma en gebiedsproces IJsselvecht Delta Eventuele dilemma's (inhoudelijk en financieel) worden inzichtelijk gemaakt. Onderzoek naar de gevolgen van de klimaatveranderingen voor het regionaal watersysteem in samenwerking met waterschap en provincie en verkenning van mogelijke oplossingen. Zie porgramma 6.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten De waterkwaliteit voldoet aan de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water en is afgestemd op het gewenst gebruik door mens, plant en dier. Streefdoel/indicator Oppervlaktewater en grondwater in Zwolle wordt duurzaam beheerd en beschermd Nulsituatie Het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) is vastgesteld door de raad, zie het waterkwaliteitsspoor. Waterschap is waterkwaliteit en – kwantiteitbeheerder. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor ruimtelijk kwaliteit. Provincie kaderstellend. Onderling wordt er steeds meer samengewerkt vanuit algemeen belang. Nieuwe ontwikkelingen en inzichten – waaronder het Deltaprogramma – vragen om een herijking. Eind 2014 wordt de Strategische Wateragenda voorgelegd aan het bestuur.
Norm van 2015 De eventuele knelpunten op het gebied van waterkwaliteit zijn verkend.
Activiteiten Verkenning van knelpunten waterkwaliteit.
Besluit over inzet van Zwolse capaciteit voor Regionaal Ambtelijk Overleg en Sallands wateroverleg voor ontwikkeling en uitvoering van regionaal waterbeleid op basis van de Strategische Water Agenda.
Herijking inzet Zwolse capaciteit Regionaal Ambtelijk Overleg en Sallands wateroverleg.
Nader te bepalen op basis van Strategische Wateragenda.
72
Uitvoering Strategische Wateragenda.
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Versterken van de regionale innovatiekracht voor water (people, planet en profit) Streefdoel/indicator De proeftuin water is een verbindend netwerk voor waterinnovatie. Nulsituatie Er zijn veel vernieuwende activiteiten en grote projecten op watergebied in Zwolle en de IJVD. Dit wordt beperkt uitgedragen.
Norm van 2015 Zwolle en de IJVD staan bekend als Klimaat Actieve delta.
De watersector is beperkt georganiseerd.
Water wordt in projecten beperkt als ontwerpfactor meegenomen.
Activiteiten Bijdrage aan TEDx Zwolle Klimaat Actieve Stad. Symposium rond waterinnovatie IJVD. Uitwerken actieprogramma Klimaat Actieve Stad. Organisatie van "Living Labs".
In een aantal projecten wordt onderzoek gedaan naar innovatieve watertoepassingen op het gebied van ruimtelijk ontwerp.
Samen met de IJVD worden een aantal onderzoeken uitgevoerd naar innovatieve toepassingen op het gebied van ruimtelijk ontwerp. Formulering van een project voor een Europese subsidie aanvraag.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Waterbewustzijn vergroten bij burgers en organisaties om duurzaam om te gaan met water en draagvlak te creëren voor toekomstige maatregelen. Streefdoel/indicator Meer burgers / bedrijven zijn zich bewust van het belang van duurzaam leven met water in de IJVD en weten wat ze zelf kunnen bijdragen aan een Klimaat Actieve Stad. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Burgers/bedrijven zijn zich beperkt bewust Burgers/bedrijven zien water meer dan nu Invulling geven aan Water4Daagse / Ons van de rol en invloed van water in de IJVD als erfgoed en een noodzakelijke Water campagne en / of een alternatief als en hun rol in een Klimaat Actieve Stad. levensbehoefte. Woensdag Waterdag. Burgers/bedrijven kennen beter het belang van water voor deze regio en
Stimuleren en faciliteren van buurtinitiatieven op het gebied van vergroening.
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
7.563
3.124
3.588
3.088
3.088
3.088
Baten
4.043
-3.088
-3.088
-3.088
-3.088
-3.088
-3.088
-3.088
-3.088
40
40
Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Resultaat na bestemming
500
-3.520
-3.124
-192
-215
-3.712
-3.339
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: Met ingang van 2015 zijn de jaarlijkse lasten en de dekking van het gebiedsbeheerplan ad € 0,5 mln. geraamd. Daarnaast zijn de baten voor de visie op de ondergrond ad € 215.000 in afwachting van rijksbeleid niet geraamd.
Bezuinigingsvoorstellen bij de begroting 2015: Uitbesteding controle RUD
40
Incidentele knelpunten 2015: Water/klimaatactieve stad
-100
73
partnerschap
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
74
partnerschap
Programma 5 Ruimte en cultuurhistorie A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Ontwikkelingen De economische situatie en de bevolkingsontwikkeling spelen de komende jaren een belangrijke rol bij ruimtelijk beleid en gebiedsontwikkelingen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Planbureau voor de Leefomgeving (CBL) verwachten dat de grote gemeenten de komende jaren nog groeien. Niet alleen in de Randstad, maar ook daarbuiten. Vooral steden met bovenregionale voorzieningen en instellingen, zoals Zwolle, hebben een grote aantrekkingskracht. Toch blijft de vraag naar woningen, kantoren en bedrijven een aandachtspunt. Leegstand, tijdelijk gebruik en transformatie spelen een rol. Bovendien stellen bewoners, ontwikkelaars, initiatiefnemers steeds meer eisen. De kwaliteit van de omgeving is een bepalende factor bij de vestigingskeuze. Niet alleen op het niveau van Zwolle, maar ook op regionale schaal. De regio gaat steeds meer een belangrijke rol spelen bij het aanpakken van ruimtelijke vraagstukken. Daarbij hoort ook een toenemende aandacht voor duurzaamheid. Ruimtelijke kwaliteit is immers verweven met sociale, economische en leefomgevingskwaliteit. Nu en in de toekomst. Water gaat daarin een belangrijke rol spelen. Het komende decennium ligt er een grote opgave vanuit het Deltaprogramma om in Zwolle en omgeving uit te voeren. Het uitrollen van de Deltabeslissingen heeft impact op de wijze waarop we in Zwolle ruimtelijk-economische ontwikkelingen vorm geven. Het gaat daarbij zowel om waterveiligheid (dijken) als om een robuuste stad waarin klimaatverandering als een kans wordt gezien. De uitdaging is de opgave en de investeringen vanuit water en klimaatontwikkeling zodanig in te zetten dat de potentie van Zwolle ten volle wordt benut en water geen beperkende factor wordt. De rol van het ruimtelijk beleid verandert. Het rijk decentraliseert taken naar lagere overheden en geeft de provincie een grotere rol in de ruimtelijke ordening. Ook wordt het beroep op burgers en bedrijven om te investeren steeds groter. Ruimtelijke plannen zullen dan ook zeer flexibel en uitnodigend moeten zijn. Daarnaast is op rijksniveau de Omgevingswet in voorbereiding. Uitgangspunt van deze wet is integratie van alle wetgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving. De planning is gericht op inwerkingtreding in 2018. Gestreefd wordt naar snellere besluitvorming, vermindering van onderzoekslasten en doelmatig onderzoek, waardoor het gemakkelijker wordt om projecten te starten. Huidige planvormen als de structuurvisie en het bestemmingsplan gaan op in nieuwe planvormen als Omgevingsvisie en Omgevingsverordening. Visie en beleid Kwaliteit van de stad Zwolle is een prachtige, economisch krachtige en leefbare stad. Daarbij speelt de diversiteit en aantrekkelijkheid van woongebieden een grote rol en is de ligging in een zeer gevarieerd landschap kenmerkend. Bovendien is water in en om de stad volop aanwezig; dat is zowel historisch als voor de toekomst van belang. Tot slot is de kracht van Zwolle mede gebaseerd op de historische binnenstad en de aanwezigheid van stedelijke voorzieningen. De ruimtelijke kwaliteit is dan ook essentieel bij de keuze voor de verdere ontwikkeling van de stad. We dagen inwoners, ondernemers, bouwers, ontwikkelaars en initiatiefnemers uit om samen met ons die (kwalitatieve) groei van de stad vorm te geven. Ruimtelijke hoofdstructuur Hoewel de ruimtelijke visie in het Structuurplan 2020 op dit moment nog bruikbaar is, zijn er verschillende redenen om het plan bij te stellen. De economische crisis heeft grote gevolgen voor de verschillende vastgoedprogramma’s en stedelijke uitbreiding (nieuwe woonwijken) is niet direct nodig. Stedelijke kaders blijven belangrijk, maar wij willen zoveel mogelijk tegemoet komen aan de wensen van initiatiefnemers binnen de mogelijkheden die de delta biedt. Vooraf willen we bepalen welke rol de gemeente kiest, waarop de gemeente wil sturen, en welke instrumenten al dan niet ingezet worden. Daarnaast willen we onze nieuwe rol (van programmeren naar stimuleren) een plek geven. Om onze kwetsbaarheid te verminderen voor (klimaat)verandering en om minder afhankelijk te zijn van beslissingen op landelijke niveau zal het watersysteem hierin mede leidend zijn. Komend jaar onderzoeken we de impact van deze veranderingen en stellen we (deels nieuwe) uitgangspunten op voor het ruimtelijk beleid vande stad. Stimuleren, verbinden en samenwerken De veranderingen in de vraag naar woningen, kantoren en bedrijven vragen om een andere aanpak, met een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit. We dagen de maatschappij (zowel ondernemers als organisaties en burgers) uit om mee te helpen de stad verder te ontwikkelen. We richten ons daarbij steeds meer op de knelpunten en opgaven die op verschillende schaalniveaus (regio, stad, wijk) spelen. Daarbij verbinden we partijen met elkaar teneinde meerwaarde te creëren. We zoeken samen met partijen naar mogelijkheden om de visies uit te voeren. Zwolle wil daarnaast meer samen optrekken met andere overheden en externe partijen. Zo blijven we samenwerken met Kampen en de provincie in het kader van Zwolle Kampen Netwerkstad. Programma’s en projecten worden in onderlinge afstemming uitgewerkt. In het kader van het Deltaprogramma werken we ondermeer samen met rijk, provincie, waterschap en buurgemeenten. 75
partnerschap
Voor de Spoorzone hebben we samen met Provincie Overijssel, NS en ProRail het integraal perspectief “Stad en Spoor verbonden” opgesteld. De ambitie is om de Spoorzone te ontwikkelen tot een multifunctioneel stedelijk gebied met mogelijkheden voor ontmoeting, voor verpozing, voor werken, voor innovatie en creativiteit. In economisch opzicht het woon- en werkgebied voor noord-oost Nederland. Oude gebouwen krijgen in de Spoorzone een nieuw leven, nieuwe gebouwen verrijzen, en we zorgen voor een eigen herkenbaar Zwols gezicht. Dit gekoppeld aan een volwaardige OV-knoop die efficiënt functioneert en toekomstbestendig is. Het op 30 september 2013 genomen Investeringsbesluit Spoorzone biedt de ruimtelijke en financiële kaders voor de verdere ontwikkeling van de Spoorzone. Erfgoed en ruimtelijke kwaliteit Ons erfgoed speelt een belangrijke kwalitatieve en economische rol in de ruimtelijke belevingswaarde. De stad vertelt het verhaal over ons verleden en over haar ontwikkeling, het geeft identiteit, is duurzaam en trekt toeristen en consumenten. (Archeologisch en bouwhistorisch) onderzoek is soms zelfs de enige bron voor onze geschiedschrijving. Daarom continueren wij het vigerende beleid dat is gericht op onderzoek en op de duurzame instandhouding van ons erfgoed. Middels de succesvolle Open Monumentendag en het Monumentenmagazine blijven we het erfgoed breed onder de publieke aandacht brengen. Maar er zijn meer instrumenten. Door intensievere samenwerking met onze partners willen we de Zwolse cultuurhistorie zichtbaarder in de stad laten vinden en beleven. In 2015 staan diverse archeologische onderzoeken op het programma. Ons beleid is er op gericht om archeologische sporen door visualisatie zichtbaar te maken in de stad. Naast de bestaande archeologische samenwerkingsovereenkomsten met de gemeente Zwartewaterland, Hattem en Kampen onderzoeken we de mogelijkheden van samenwerking met andere regiogemeenten. De gemeentelijke monumentenlijst is met name tot stand gekomen eind jaren tachtig/begin jaren negentig van de vorige eeuw. De lijst bestaat hoofdzakelijk uit monumenten van ´jongere bouwkunst´ (periode 1850-1940), veelal van de bouwstijlen Neorenaissance, Eclecticisme en Jugendstil. De inventarisaties om te komen tot een evenwichtige en representatieve lijst met gemeentelijke monumenten zijn nagenoeg afgerond. De volgende stap is de selectie van potentiële monumenten, waarbij wij gemotiveerd afwegen welke objecten een monumentenstatus verdienen. In 2015 willen wij de selectie hebben afgerond en de aanwijzing van gemeentelijke monumenten starten. Om toekomstwaarde te creëren, willen wij bij (ruimtelijke) ontwikkelingen de aanwezige ruimtelijke kwaliteit op een goede manier in stand te houden, benutten en door ontwikkeling versterken. Door naar de historisch gegroeide omgeving te kijken, wordt cultuurhistorie een creatieve verbinding tussen verleden en toekomst. Herkenning, eigenheid en identiteit zijn sleutelbegrippen en inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen. Daarom hebben wij de Zwolse cultuurhistorische waarden in 2013 (en voorgaande jaren) onderzocht en in 2014 digitaal tot één kaart vormgegeven. In 2015 starten we met het proces om de belangrijke cultuurhistorische waarden de wettelijk vereiste plek in de bestemmingsplannen te geven. Archeologische waarden stellen wij veilig via bestemmingsplannen en we onderzoeken deze in concrete opgravingen. Daarnaast zorgen we ervoor dat cultuurhistorische en monumentale waarden in stand blijven door goede begeleiding, onderzoek en documentatie. Vastleggen en ruimte bieden Wij willen heldere keuzes voor de verdere ruimtelijke ontwikkeling van Zwolle combineren met voldoende flexibiliteit, zodat beter kan worden ingespeeld op actuele marktontwikkelingen en particuliere initiatieven. Visies zijn globaler, gebiedsprogramma’s flexibel en in bestemmingsplannen zullen we belangrijkste kwaliteiten vastleggen. We stellen minder randvoorwaarden, maar benoemen juist de mogelijkheden. We bezuinigen dan ook op de ruimtelijke kaders en geven de partners tegelijkertijd meer ruimte. Nieuwe ruimtelijke initiatieven faciliteren wij waar het kan, terwijl wij afspraken maken over ruimtelijke kwaliteit en financiële haalbaarheid. Daarnaast richten wij ons meer op herontwikkeling, herbestemming en tijdelijk gebruik. Relevante kaderstellende nota’s Structuurplan Zwolle 2020 en Uitvoeringsprogramma Structuurplan Groenbeleidsplan Mobiliteitsvisie Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020 Welstandsnota Visie Buitengebied Woonvisie Stedelijke programma’s voor wonen, kantoren, bedrijven, leisure en detailhandel. Beleidsplan voor Monumentenzorg en Archeologie (2000) Archeologiebeleid gemeente Zwolle (2008) Erfgoedverordening (2010) Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing Regeling onderzoekskaders archeologie Regeling excessieve opgravingskosten Zwolle
76
partnerschap Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en het stimuleren van ontwikkelingen en initiatieven. Streefdoel/indicator Vast stellen van een nieuwe structuurvisie Nulsituatie Ruimtelijke structuur functioneert goed. Maatschappelijke ontwikkelingen vragen om aanpassingen Streefdoel/indicator Stimuleren gebieds- en locatieontwikkeling
Norm van 2015 Opstellen uitgangspunten nieuwe structuurvisie
Activiteiten Analyse ontwikkelingen en verwachtingen. Voeren debat met betrokkenen in de stad
Nulsituatie Overzicht bijhouden van de voortgang van de projecten.
Norm van 2015
Activiteiten Interne afstemming van initiatieven, ontwikkelingen en agenda's
Spoorzone: financieel onderbouwd plan voor OV Knoop vastgesteld en bestuursovereenkomst met de Provincie Overijssel.
Uitwerken maatregelen zoals opgenomen in het Gebiedsplan (Stad en Spoor verbonden d.d. 9 april 2013).
A28 zone: bestemmingsplan vastgesteld en enkele initiatieven begeleid. Vechtcorridor Noord: Structuurvisie vastgesteld.
Opstellen van de strategie voor de gebiedsontwikkeling opstellen programma van eisen voor de ondergrondse fietsenstalling aan de noordzijde opstellen programma van eisen herinrichten openbare ruimte noordzijde. oplevering nieuwe reizigerstunnel
Begeleiden nieuwe particuliere initiatieven en ontwikkelingen. Ter vaststelling aanbieden van het bestemmingsplan
Opstellen ontwerp bestemmingsplan Vechtcorridor Noord
Norm van 2015 Uitvoering van het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad en de kadernota economisch beleid binnenstad.
Activiteiten
Streefdoel/indicator Verbeteren structuur en kwaliteit binnenstad. Nulsituatie Diverse pleinen en straten heringericht en vergunning verleend voor bouwinitiatieven
Ontwikkelingsprogramma 2020 gereed
Herontwikkeling Bankenlocatie Melkmarkt start voorjaar 2015 Realisatie kunstrouteproject Vaststellen ontwerp Gasthuisplein Begeleiden nieuwe initiatieven Start herinrichting Oude Vismarkt Start herontwikkeling Grote Kerk Afronden herinrichting Rodetorenplein
Streefdoel/indicator Actueel houden van bestemmingsplannen: jaarlijks worden enkele ‘oude’ plannen vernieuwd. Nulsituatie Gehele grondgebied voorzien van actuele planologische regeling.
Norm van 2015 Twee plannen bebouwde kom geactualiseerd
Activiteiten Opstellen ontwerp bestemmingsplannen Wipstrik en Westenholte
Herziening deel buitengebied
Opstellen ontwerp bestemmingsplannen Herfte Wijthmen, Haerst, IJsselzone
77
partnerschap
Streefdoel/indicator Versterken positie Zwolle in ruimtelijk opzicht en opstellen strategieën voor de toekomstige ontwikkeling. Nulsituatie Deltaprogramma IJsselmeer: Zwolle heeft bijgedragen aan het lange termijn perspectief en het uitvoeringsprogramma projecten IJssel-Vechtdelta. Deltabeslissingen genomen door tweede kamer.
Norm van 2015
Activiteiten Uitwerken van de Deltabeslissingen in regionaal beleid en wetgeving. Specifiek voor klimaatbestendige stad (Wateragenda), meerlaagsveiligheid en ruimtelijke adaptatie (in projecten en structuurvisie) en ook met de meekoppelkansen van het hoogwaterbeschermingsprogramma.
Werkprogramma Zwolle Kampen Netwerkstad opgesteld.
Relaties met andere programma’s De binnenstad en andere gebieden in Zwolle zijn ook onderdeel van het programma 2. Daarnaast komt het Deltaprogramma en de water- en klimaatopgave aan bod in programma 4 en heeft programma 1 een relatie met het opstellen van een nieuwe structuurvisie.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Duurzaam in stand houden, veiligstellen en zichtbaar maken van cultuurhistorische, monumentale en archeologische waarden in Zwolle. Streefdoel/indicator Er wordt op een zorgvuldige wijze rekening gehouden met erfgoedwaarden, onder meer bij (ruimtelijke) ontwikkelingen. Er zijn in 2015 geen achterstanden meer in de uitwerking van archeologische onderzoeken van opgravingen tussen 1987 en 2001. Uitbreiding van de gemeentelijke monumentenlijst. Cultuurhistorische waarden verankeren in bestemmingsplannen. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Gebieden met een lage archeologische Archeologisch waardevolle gebieden zijn In nieuwe en te actualiseren verwachtingswaarde en gebieden met een opgenomen in nieuwe bestemmingsplannen. bestemmingsplannen wordt een hoge archeologische verwachtingswaarde archeologische dubbelbestemming zoals aangegeven (laag: 0% en 10%; hoog: opgenomen. 50%, 90% en 100%) op de Archeologische Waarderingskaart Zwolle. In geval van bodemverstoring in Het uitvoeren van archeologisch onderzoek archeologisch waardevolle gebieden vindt incl. het opstellen van overeenkomstig wetgeving en rapporten/publicaties. archeologiebeleid archeologisch onderzoek (incl. uitwerking) plaats. Van 15 opgravinglocaties, van archeologische onderzoeken uitgevoerd tussen 1987 en 2001, zijn de onderzoeksresultaten niet uitgewerkt.
Uitwerken archeologische onderzoeken 1987-2001. Er verschijnen, afhankelijk van de omvang van de opgraving, jaarlijks 1 of meer (deel)rapporten.
Verder uitwerken van archeologisch(e) onderzoek(en) 1987-2001; het Eiland, de Pomtuin en de Luttekestraat.
461 beschermde rijksmonumenten1 340 beschermde gemeentelijke monumenten
25 monumenteigenaren/beheerders worden begeleid bij hun restauratie/verbouwplannen.
Advisering inzake aanvraag omgevingsvergunning (onderdeel monumenten), begeleiding eigenaren/beheerders.
20 monumenteigenaren ontvangen een gemeentelijke onderhouds-, restauratie- of kleuronderzoek subsidie.
Behandelen subsidieaanvraag / verlenen subsidie.
Zwolle doet mee aan Open Monumentendag. Minimaal één publicatie/brochure wordt uitgegeven om Zwollenaren te informeren over ons erfgoed.
Organiseren van Open Monumentendag. Opstellen en uitgeven publicatie/brochure.
1 Dit aantal telt complexen als 1 monument. Inclusief de afzonderlijke onderdelen van complexen bedraagt het aantal 533. 78
partnerschap Resultaten inventarisaties: archiefonderzoek, veldwerk en input burgerparticipatie.
Ca. 100 objecten worden na inventarisatie beoordeeld in het kader van de actualisatie van de gemeentelijke monumentenlijst.
Inventarisatieresultaten worden beoordeeld in de selectiecommissie. Procedures tot aanwijzing als gemeentelijk monument worden opgestart in geval van monumentwaardige objecten. Starten met het proces tot verankering van de gemeentebrede cultuurhistorische inventarisatie- en waarderingskaart in het bestemmingsplan.
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
7.106
2.038
1.944
1.944
1.944
1.944
-4.119
-2.038
-1.944
-1.944
-1.944
-1.944
1.203
-180 -3.000
-3.000
-3.000
-3.000
-4.944
-4.944
-4.944
2.987
Resultaat voor bestemming Reservemutaties: Reserve spoorzone Reserve egalisatie bestemmingsplannen
-180
Reserve nog uit te voeren werken EC
-40 -2.916
Resultaat na bestemming
-2.218
-5.164
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: Met ingang van 2015 is € 3 mln. voor Spoorzone geraamd, de eerste jaren wordt het niet voor exploitatielasten benodigde deel gereserveerd. De overige mutaties betreffen m.n. de doorwerking van de veranderplannen op de organisatie.
Structurele bestedingen o.b.v. PPN 2013-2016: Spoorzone
-3.000
-3.000
-3.000
-3.000
70
70
70
70
6
6
6
6
38
38
38
38
Bezuinigingsvoorstellen bij begroting 2015: Ondersteuning aantal ruimtelijke initiatieven Aframen budget planschade Verlaging bezwaar & beroep ruimte
Besluitvorming PPN 2013-2016 (meerjarig incidenteel): Plankosten binnenstadsprogramma
-230
Besluitvorming PPN 2012-2015 (meerjarig incidenteel): Projecten binnenstadsprogramma
-500
79
partnerschap Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
80
partnerschap
Programma 6 Onderwijs A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Zwolle is een ‘jonge stad’. Kinderen en jongeren van 0-27 jaar vormen samen ongeveer een derde van de totale bevolking. Ook nu de stad minder snel groeit, komt daarin de komende jaren geen verandering, omdat het aantal kinderen en jongeren blijft stijgen. Met verreweg de meesten gaat het gelukkig goed. Wij willen dat kinderen en jongeren in Zwolle zich fysiek, cognitief en sociaal-emotioneel positief kunnen ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen en nu en in de toekomst kunnen meedoen. Gezonde, goed opgeleide jongeren met sterke sociale vaardigheden zijn belangrijk voor de Zwolse samenleving. Scholen vervullen daarbij vanouds een belangrijke rol. De verbinding van scholen met stad en wijk neemt toe. Uitdagingen liggen er op het gebied van sport, cultuureducatie en zorg, onder andere de verbinding van jeugdzorg en passend onderwijs. We willen daarbij creativiteit in de stad benutten en ruimte bieden aan initiatieven die bijdragen aan onze doelstellingen. Goed onderwijs draagt bij aan de sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling van het kind en de jongeren en daarmee aan de ontwikkeling van de Zwolse samenleving. Zwolle heeft veel onderwijsinstellingen binnen haar gemeentegrenzen: van basisscholen tot en met hbo. De gemeente heeft een eigen verantwoordelijkheid op het terrein van handhaven leerplicht en onderwijsachterstandenbeleid in brede zin en onderwijshuisvesting voor primair, voortgezet en speciaal onderwijs. Met Mbo/Hbo werken we aan een goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Het inhoudelijke onderwijsbeleid is de verantwoordelijkheid van scholen zelf. Wij trekken daarom samen op met het onderwijs en stimuleren samenwerking met andere organisaties en instellingen. Er is nieuw beleid in voorbereiding dat bevordert dat elke school functioneert als ‘brede school’ en vanuit de eigen verantwoordelijkheid bijdraagt aan opgavengericht werken in de wijk. Samen met scholen en andere partners werken we aan vier brede opgaven voor de jeugd (ziet Buurt voor Buurt onderzoek (2012) 1. Een geslaagde schoolloopbaan; 2. Weerbare kinderen, jongeren en ouders; 3. Een stimulerende leefomgeving; 4. Sluitende ondersteuning voor als het nodig is. Het waarborgen van een goede kwaliteit en kwantiteit van onderwijshuisvesting is daarbij een belangrijke randvoorwaarde. Alle genoemde opgaven hebben verbindingen met andere programma’s. Opgave 1 komt vooral in dit programma aan de orde en qua aansluiting op de arbeidsmarkt in het programma 2.. De overige opgaven komen vooral in andere programma's terug, met name programma 9, 10 en 11. Preventief jeugdbeleid/ondersteuning bij opgroeien en opvoeden is met ingang van 2015 onderdeel van het nieuwe programma 11. Belangrijke ontwikkelingen op het gebied van jeugd en onderwijs zijn: Scholen hebben met ingang van augustus 2014 een zorgplicht waardoor leerlingen een zo goed mogelijk passend onderwijsaanbod krijgen. Passend onderwijs is de verantwoordelijkheid van het onderwijsveld, maar raakt ook de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de gehele jeugdzorg, leerlingenvervoer, leerplicht en RMC en onderwijshuisvesting. Wij werken daarom nadrukkelijk samen met het onderwijs om te komen tot gezamenlijke beleidsagenda’s waarbij ‘het kind in de context’ het uitgangspunt is. In 2014 is het wetsvoorstel ‘Focus op vakmanschap’ ingevoerd.Het Mbo begint nu op het oude niveau 2. De niveau 1 opleidingen verdwijnen. Leerlingen met een Vmbo-diploma (of hoger) worden toegelaten. Wie niet beschikt over het vereiste toelatingsniveau kan terecht bij een entreeopleiding. Die kent na 4 maanden een bindend studieadvies. In combinatie met aanscherping van de Wet Werk en Bijstand en invoering van passend onderwijs kan dit betekenen dat de uitval van jongeren toeneemt als ze én niet door kunnen/mogen naar het Mbo én er geen alternatief beschikbaar is waardoor ze tussen wal en schip terecht komen. Met het onderwijs hebben we afspraken gemaakt hoe we dit kunnen voorkomen. Tot voor kort konden de besturen van scholen voor basis-en speciaal onderwijs voor de bekostiging van het zogeheten 'buitenkant-onderhoud' een aanvraag om bekostiging indienen bij de gemeente conform de Verordening Onderwijshuisvesting. Per 1 januari 2015 treedt een wijziging in de wetgeving rond huisvestingsvoorzieningen voor het basis-en speciaal onderwijs in werking. Als gevolg van deze wetswijziging zijn de schoolbesturen voor basis- en speciaal onderwijs, net als de besturen voor het voortgezet onderwijs, zowel inhoudelijk als financieel volledig verantwoordelijk voor het totale gebouwonderhoud. Dit geldt echter niet voor de gymnastieklokalen; voor de bekostiging van het 'buitenkantonderhoud' van deze lokalen kunnen besturen nog steeds aanvragen bij de gemeente indienen. Ook voor het herstel van constructiefouten kan nog steeds een beroep op de gemeente worden gedaan. De financiële middelen voor 'buitenkantonderhoud' van de schoolgebouwen komen m.i.v. 2015 niet meer in het Gemeentefonds, maar gaan rechtstreeks van het rijk naar de schoolbesturen.
81
partnerschap Relevante kaderstellende nota’s Werken vanuit vertrouwen. Visie sociaal domein (december 2012) Nota jeugdbeleid ‘De toekomst van Zwolle – Samenwerken aan verbeteringen voor de jeugd’ (december 2012) Beleidskader ‘VVE 2011-2015: Een stevig fundament’ (februari 2011) Notitie ‘Extra rijksmiddelen VVE en schakelklassen’ (februari 2012) Beleidskader voor de Zwolse Brede School (februari 2007) Meerjarenbeleidsplan voorkomen voortijdig schoolverlaten regio IJssel-Vecht (februari 2013) Beslisnota “Zwolle studie- studentenstad” (juni 2011) Masterplan Onderwijshuisvesting (inclusief actualisatie, maart 2010 / mei 2011) Beleidsplan jeugdhulp (november 2014) Betreft wettelijke taken op grond van Wet Ontwikkelingskansen voor Kwaliteit en Educatie (Wet Oke), Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra, Wet op het voortgezet onderwijs, wet- en regelingeving leerplicht en RMC en de nieuwe Jeugdwet. Wat willen we bereiken en wat gaan we doen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Een geslaagde schoolloopbaan voor alle kinderen en jongeren, zodat ze hun mogelijkheden zoveel mogelijk benutten en hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Streefdoel/indicator Het voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden. In 2013 e.v. neemt 100% van de doelgroepkinderen (zie a) deel aan voorzieningen voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Doelgroepkinderen scoren eind groep 2 gemiddeld op landelijk niveau. Nulsituatie % bereik doelgroeppeuters 0-meting 2012: 97% (absoluut: 155) Bron: meting gemeente Zwolle 2013
Norm van 2015 100%
Activiteiten Aanbevelingen uit inspectierapport VVE oppakken om de kwaliteit van VVE en het bereik van doelgroepkinderen verder te verbeteren.
Score doelgroepkinderen voor taal en rekenen eind groep 2 Bron: Evaluatieonderzoek IJsselgroep 2013
Doelgroepkinderen scoren eind groep 2 gemiddeld op landelijk niveau.
Streefdoel/indicator Voor leerlingen die daarvoor op grond van de Wet Primair Onderwijs, Wet Voortgezet Onderwijs en Wet Expertise Centra in aanmerking komen, is passend vervoer (afgestemd op hun zelfredzaamheid) naar de dichtstbijzijnde school naar onderwijssoort en –richting beschikbaar. Zoveel mogelijk leerlingen gaan zelfstandig met het openbaar vervoer of de (brom)fiets naar school (zie b). Nulsituatie peildatum 31-12-2012 aantal leerlingen in OV: 25 (5%) aantal leerlingen op (brom) fiets: 47 (9,4%) totaal aantal leerlingen in leerlingenvervoer: 500 (100%) Bron: GWS
Norm van 2015 Percentage leerlingen naar school met OV of op (brom)fiets is minimaal op niveau 2012
Activiteiten De kantelingsgedachte uit de WMO gebruiken binnen de kaders van het leerlingenvervoer.
Streefdoel/indicator Het voorkomen en verminderen van het aantal voortijdig schoolverlaters (zie c). Jaarlijks daalt het aantal voortijdig schoolverlaters in de regio IJsselland met 25%. Ten opzichte van de gemiddelde score van vergelijkbare gemeenten zijn de behaalde resultaten in Zwolle gelijk dan wel beter. In 2015 meldt 90% van de scholen verzuim volgens vastgestelde richtlijnen. Het aantal thuiszitters (leerlingen die ingeschreven staan, maar niet naar school gaan) is in beeld. Nulsituatie aantal nieuwe vsv-ers (absoluut): voorlopige meting schooljaar 2012-2013: vsv-ers landelijk: 27.936 vsv-ers regio IJsselland: 590 vsv-ers Zwolle: 223
Norm van 2015
Activiteiten In beeld brengen en terugdringen aantal thuiszitters.
27.200 572 216
Nauwere samenwerking met scholen/ spreekuren in scholen.
meting schooljaar 2011-2012: vsv-ers Zwolle: 2,5% vsv-ers Deventer: 2,4% vsv-ers Arnhem: 3,5% vsv-ers Groningen: 3% vsv-ers Maastricht: 3,3% % scholen dat schoolverzuim meldt volgens richtlijnen van 2012: 90%
90%
82
partnerschap
Streefdoel/indicator Het versterken van Zwolle als studie/studentenstad waar studenten graag willen leren, wonen, verblijven en werken. In 2015 is het aantal deelnemers aan de Bruisweken minimaal 6250. Nulsituatie aantal deelnemers Bruisweken 2012: 5870.
Norm van 2015 minimaal 6250
Activiteiten Buro Ruis organiseert de Bruisweken.
Relaties met andere programma’s Deze doelstelling heeft een directe relatie met de programma’s 1,2, 11 en 12. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Effectieve en efficiënte huisvesting van onderwijsinstellingen waar de gemeente Zwolle een zorgplicht voor heeft. Streefdoel/indicator Nagenoeg alle scholen voldoen aan de wettelijke capaciteitsnormen en de doelstellingen van het MeerjarenOnderhoudsPlan (MOP). Nulsituatie 0-meting 2013: 97%
1. 2. 3. 6.
Norm van 2015 98%
Activiteiten Middels het Onderwijs Huisvestingsprogramma voor het jaar 2015 (OHP 2015) worden kredieten beschikbaar gesteld voor e uitbreiding van de 1 inrichting van enkele scholen als gevolg van toename van het aantal leerlingen en voor herstel van constructiefouten bij een tweetal scholen. Daarnaast wordt in nauw overleg met de betrokken schoolbesturen de voorbereiding voor een Integraal Huisvesting Plan voor het voortgezet onderwijs afgerond. In dit IHP wordt aangegeven op welke wijze de scholen voor voortgezet onderwijs de komende jaren over voldoende en adequate huisvesting kunnen beschikken.
Streefdoel/indicator In 2015 zijn bijna alle scholen gehuisvest in (semi)permanente gebouwen en is het merendeel van de huidige noodgebouwen afgestoten. Nulsituatie 4. Norm van 2015 5. Activiteiten 0-meting 2013: 95% 7. 98% 8. Volgens de huidige planning wordt in 2015 de permanente nieuwbouw van een protestants christelijk en een Rooms Katholieke basisschool in Stadshagen in gebruik genomen. In 2016 of 2017 volgt ingebruikname van nieuwbouw t.b.v. de Gereformeerd basisschool in Stadshagen. Als gevolg van deze nieuwbouwprojecten kunnen de huidige noodgebouwen in Stadshagen worden verwijderd.
Relaties met andere programma’s Deze doelstelling heeft een relatie met het programma 10 Toelichting a.
b.
Doelgroepkinderen voor voorschoolse educatie (VVE) zijn kinderen: 1. die vallen onder de gewichtenregeling basisonderwijs (opleidingsniveau ouders) 2. een taalachterstand in het Nederlands hebben (verzorgende ouder spreekt geen of niet goed Nederlands, taalachterstand peuter kan niet worden verklaard uit een verstandelijke beperking of logopedisch probleem), 3. die te maken hebben met gezinsgerelateerde problemen waardoor ze onvoldoende gestimuleerd worden in hun (taal)ontwikkeling. De jeugdgezondheidsverpleegkundige zorgt voor de indicering van een kind voor VVE en verwijzing naar een peuterspeelzaal of kinderopvang waar voorschoolse educatie wordt aangeboden. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om te streven naar 100% bereik van doelgroepkinderen met VVE. In de praktijk zal dit echter nooit volledig haalbaar zijn, omdat ouders niet verplicht kunnen worden om hun kind naar een peuterspeelzaal of kinderopvang (met VVE) te sturen. Het leerlingenvervoer is een open einde regeling. Bij ongewijzigd beleid leidt toe- of afname van het beroep op leerlingenvervoer tot hogere of lagere kosten. Per 1/8/2014 doen 442 leerlingen een beroep op leerlingenvervoer. Ten opzichte van 2012 doen minder leerlingen een beroep op leerlingenvervoer omdat ze op eigen kracht naar school kunnen. Een positieve ontwikkeling.
83
partnerschap c.
Een voortijdig schoolverlater is iemand tussen de 12 en 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat. Een startkwalificatie is een diploma havo, vwo of een mbo-diploma op niveau 2 of hoger.
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
23.309
23.875
22.725
22.447
22.580
22.420
3.203
3.260
3.424
3.424
3.424
3.424
-20.106
-20.615
-19.301
-19.023
-19.156
-18.996
46
27 -19.023
-19.156
-18.996
-141
239
551
631
611
574
-212
-705
-820
30
30
30
30
47
47
47
129
157
157
157
Reservemutaties: Reserve dekking kapitaallasten
25 -20.060
Resultaat na bestemming
-20.588
-19.276
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: De lasten dalen vanwege lagere kapitaallasten, bezuiniging op onderwijsachterstandenbeleid en de overheveling van het product opvoedingsondersteuning naar het nieuwe programma samenleving.
Toelichting mutatie meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten Lasten stadsuitbreiding Stelpost kapitaallasten onderwijsinvesteringen
Bezuinigingen o.b.v. besluitvorming PPN 2013-2016: Onderwijsachterstandenbeleid
Bezuinigingsvoorstellen bij begroting 2015: Gymvervoer Brede School
84
partnerschap Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
85
partnerschap
Programma 7 Veiligheid A: Beleidsdeel
Ontwikkelingen en visie Je veilig voelen in je eigen omgeving is een groot goed. Zwolle is een relatief veilige stad, en dat willen we zo houden. Het is één van de redenen waarom Zwollenaren zich prettig voelen in deze gemeente. Wettelijke voorschriften en waarden en normen vormen de lijnen waarbinnen we ons burgerschap willen uitdragen. Dat stelt eisen aan de Zwollenaren zelf, maar ook aan het niveau waarop de gemeente zorg draagt voor de veiligheid in de stad. We zien dat inwoners van de stad, op straat, buurt en wijkniveau maar ook binnen hun eigen huis, initiatieven nemen om zelf bij te dragen aan een veilige leefomgeving, zoals digitale buurtwachten en preventiemaatregelen in en om het huis. Veiligheid is immers niet alleen een zaak van de gemeente maar vraagt betrokkenheid en inzet van iedereen: politie, justitie en brandweer, inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. De gemeente ondersteunt diverse initiatieven, treedt op als regisseur bij veiligheidsproblemen en stelt prioriteiten. We zoeken daarbij nadrukkelijk de samenwerking met de andere (veiligheids)partners. We zien inzet vanuit het veiligheidsdomein ook als middel om bij te dragen aan de aanpak van sociale problemen. In deze begroting belichten we onze inzet voor 2015 op het gebied van openbare orde, afstemming tussen zorg en repressie en risicobeheersing. Partners en plannen Per 1 januari 2014 maakt de brandweer deel uit van de Veiligheidsregio IJsselland. De Veiligheidsregio bestaat uit 4 clusters. Zwolle vormt samen met Dalfsen een brandweercluster. Het nieuwe politiebestel is in 2014 doorontwikkeld en geoperationaliseerd. Zwolle behoort tot de eenheid Oost-Nederland. De eenheid bestaat uit 81 gemeenten. In Zwolle komt één politieteam. De Veiligheidsregio IJsselland, de Eenheid Oost-Nederland, de meeste gemeenten in het Districtelijk Veiligheidsoverleg IJsselland en de gemeente Zwolle werken aan voorstellen voor de meerjarenstrategie veiligheid 2015-2018. Aan de raad is in 2014 zienswijzen gevraagd over: de Kadernota Meerjarenbeleidsplan 2015-2018 van de Veiligheidsregio en de Veiligheidsstrategie 2015-2018, opgesteld door gemeenten, politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland. Bij deze doorontwikkeling van beleid wordt door betrokken partijen gemikt op besluitvorming in november/december 2014. Dit geldt wat ons betreft ook voor de komende Veiligheidsstrategie Zwolle 2015-2018, zodat lokaal en regionaal beleid en de daarbij horende prioriteiten goed op elkaar aansluiten. Uitgangspunt daarbij is een budget-neutrale insteek. In deze begroting zijn in afwachting van deze nieuwe visies de doelstellingen en normen van 2014 voorlopig gecontinueerd. Bijstelling hiervan kan dan plaatsvinden na definitieve besluitvorming. Actuele ontwikkelingen De recente manifeste aanwezigheid van meerdere outlaw motorgangs (OMG’s) in Zwolle maakt dat wij de komende periode hier extra inzet op zullen plegen. Inmiddels hebben wij, samen met de politie, contact met deze groepen gelegd en duidelijk gemaakt waar de grenzen liggen, mede gelet op landelijk beleid. Een andere actuele ontwikkeling is het fenomeen van Jihadgangers, Dit vraagstuk speelt sinds kort ook in Zwolle. Wij zijn hier alert op, zowel bij doorontwikkeling van preventie als het zo nodig kunnen inzetten van persoonsgebonden aanpak. Waar nodig kunnen we ondersteuning krijgen van het bureau van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Bij de aanpak van vraagstukken van leefbaarheid en veiligheid op wijk en buurtniveau kiezen we voor een opgave gerichte aanpak. Dat bepaalt onze inzet van middelen en activiteiten. De aanpak Holtenbroek III is hier een voorbeeld van. In het najaar van 2014 bespreken we in de raad de evaluatie van de ingezette veiligheidsmaatregelen. Andere voorbeelden zijn de preventie-opgave Binnenstad en (opgroeiende) jeugd in Stadshagen en Zwolle-Zuid (stadsdeeladviezen). Daarnaast willen we in 2015, in samenspraak met wijkwerkers, politie en justitie onderzoeken of de keten van veiligheidsinstrumenten zowel preventief als proactief voldoende is of aanvullende instrumenten vraagt. Andere lokale veiligheidsthema's zijn jeugdgroepen die een intensieve aanpak krijgen op basis van afspraken tussen de partners in de Lokale Driehoek. Ook monitoren we blijvend de beheersituaties bij de maatschappelijke opvang. Wat betreft Burgernet is de mijlpaal van 10.000 deelnemende Zwollenaren ruim gepasseerd. Naast Burgernet gaan we inzetten op verdere acties en voorzieningen zoals speciale apps, burgerwachten etc. om het palet te verbreden en de participatie van burgers en bedrijven bij veiligheid te versterken dan wel daarbij aan te sluiten.
86
partnerschap Op basis van de beschikbare politiecijfers en analyses (Gebiedsscan 2014) zien we dat de meeste criminaliteitsvormen vrijwel gelijk zijn gebleven. Belangrijkste dalers zijn het totaal aantal misdrijven, geweldsdelicten, aantasting openbare orde en ruimte, en illegale handel. Er blijkt een toename van overlastmeldingen wat betreft verwarde c.q. overspannen personen. Samen met onze partners blijven we inzetten op een persoonsgebonden aanpak om overlast en criminaliteit tegen te gaan. Door de intensivering van de preventieve en repressieve acties in de afgelopen 2 jaar is de stijging van de woninginbraken gekeerd, maar er blijft inzet op nodig. De stijging van het aantal evenementen in Zwolle draagt bij aan de ambitie van een levendige stad. Tegelijkertijd vraagt dit meer inzet van politie en gemeente. Deze aandachtspunten worden betrokken bij de evaluatie van het evenementenbeleid. Voor de nieuwe Zwolse Veiligheidsstrategie zien we een aantal relevante ontwikkelingen: - de samenhang tussen veiligheidsbeleid en de ontwikkelingen in het sociaal domein zal de komende tijd prominent op de agenda staan. We zien mogelijkheden om de zorgketen en de veiligheidsketen effectiever te laten opereren door gebruik te maken van elkaars interventiemogelijkheden. - de bestuurlijke bevoegdheden van de burgemeester voor openbare orde zijn uitgebreid. Dit geeft meer mogelijkheden om adequaat en snel te reageren in situaties waar dat nodig is - zoals hierboven al gesteld zal er meer nadruk komen op gezamenlijke verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid met burgers en bedrijven. De rol van de burger bij veiligheid door bijvoorbeeld Community Safety verandert van een passieve naar een actieve rol. Bij rampen en crises blijken burgers vaak zelfredzamer dan we denken. Het versterken van deze zelfredzaamheid en ondersteunen van de minder zelfredzamen kan daardoor al leiden tot een gerichtere aanpak. Hetzelfde geldt voor de aanpak van criminaliteit. Vele Zwolse burgers hebben zich aangemeld bij Burgernet. Relevante kaderstellende nota’s
Veiligheidsbeleid Zwolle 2011-2014 Kadernota Meerjarenbeleidsplan 2015-2018 van de Veiligheidsregio (in ontwikkeling) Veiligheidsstrategie 2015-2018, opgesteld door gemeenten, politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland (in ontwikkeling) Integrale aanpak Huiselijk Geweld Regio IJsselland Beleidsvisie Externe Veiligheid Rampenplan en Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen De hier gestelde doelstellingen, normen en activiteiten zijn gebaseerd op de normen van de begroting 2014 en zullen nog worden aangepast na de besluitvorming over de nieuwe veiligheidsvisie eind 2014.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Beter veiligheidsgevoel. Streefdoel/indicator Inwoners en ondernemers in Zwolle voelen zich in 2015 niet onveiliger dan 2014.
Nulsituatie Score op: ‘Voelt u zich soms onveilig’ = 27% ‘Voelt u zich zelden onveilig’ = 13% ‘Voelt u zich vaak onveilig’ = 2% Bron: Buurt voor Buurt onderzoek 2009
Norm van 2015 Gelijkblijvend veiligheidsgevoel tov 2014
Activiteiten Veiligheidsmonitor en buurt voor buurt onderzoek
Relaties met andere programma’s Programma 6.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Stabiele openbare orde. Streefdoel/indicator Stabiele openbare orde door het beperken van ordeverstoringen1 en criminele activiteiten2 Nulsituatie Kengetallen/nulsituatie 2009: aantal risicogevoelige situaties (vooraf) besproken in Politieoverleg Zwolle
Norm van 2015
Aantal risicogevoelige situaties besproken in POZ en Driehoek is gelijk aan 2014
1 Bijvoorbeeld bij demonstraties, grote evenementen en voetbalwedstrijden. 2 Alle gedragingen die door de wet strafbaar zijn gesteld. 87
Activiteiten - (integrale) inzet van (juridische) instrumenten - beleid op OMG's
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Stabiele openbare orde. Streefdoel/indicator Stabiele openbare orde door het beperken van ordeverstoringen1 en criminele activiteiten2 Nulsituatie (POZ) / Driehoek 21/21. openbare ordeverstoringen (achteraf) besproken in POZ / Driehoek 65/70.
Norm van 2015
Openbare ordeverstoringen achteraf besproken in POZ/Driehoek is gelijk aan 2014
Activiteiten - beleid op Jihadgangers
Relaties met andere programma’s Programma 6.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Stabilisering / afname misdrijven. Streefdoel/indicator
In 2015 zijn de volgende (gewelds)misdrijven gelijk gebleven of afgenomen ten opzichte van 2014 Nulsituatie Kengetallen/nulsituatie 2014: diefstal/inbraak woning 796 diefstal van (brom)fietsen 1312 diefstal/inbraak bedrijven 419 geweldsdelicten 925 bedreiging 280 mishandeling 530 Bron: geprognostiseerde cijfers 2014, gebaseerd op de update gebiedscan 2013
Norm van 2015
Activiteiten
diefstal /inbraak woningen 600 diefstal (motor)voertuigen 1410 diefstal/inbraak bedrijven 350 geweldsdelicten 800 bedreigingen 280 mishandeling 460 Bron: geprognotiseerde cijfers op basis van halfjaarcijfers 2014
voortzetting burgernet anapak inbraken keurmerk veilig wonen onderzoek keteninstrumenten evaluatie inzet cameratoezicht
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Stabilisering / afname van overlast Streefdoel/indicator
Stabilisering/afname van overlast door een persoons- en/of gebiedsgerichte aanpak. Nulsituatie Kengetallen/nulsituatie 2014: aantal meldingen Meldpunt Ernstige Overlast (29). aantal veelplegers geplaatst in nazorgtraject (18) aantal opgelegde huisverboden(37)
Norm van 2015
aantal meldingen Meldpunt Ernstige Overlast (29). aantal veelplegers geplaatst in nazorgtraject (18) aantal opgelegde huisverboden(37)
Activiteiten - Veiligheidshuis: inzet op persoonsgebonden aanpak - aanpak specifieke overlastsituaties - beheer situaties bij maatschappelijke opvangvoorzieningen - onderzoek keteninstrumenten
bron: jaarcijfers 2013
Relaties met andere programma’s Programma 6, 7 en 14.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Vergroten zelfredzaamheid burger Streefdoel/indicator Vergroten van de veerkracht onder burgers, bedrijven en instellingen omtrent (fysieke) veiligheid Nulsituatie Lokaal projectplan onderverdeeld in diverse deelprojecten.
Norm van 2015 Geen norm
Activiteiten
88
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid Lasten
Rekening
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
12.381
12.303
12.914
12.914
12.914
12.914
Baten Resultaat voor bestemming
Begroting
2013 315
206
618
618
618
618
-12.066
-12.097
-12.296
-12.296
-12.296
-12.296
-12.066
-12.097
-12.296
-12.296
-12.296
-12.296
Reservemutaties:
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: De rentelasten en - baten van de aan de Veiligheidsregio verstrekte lening worden op dit programma verantwoord. De legesinkomsten via de APV zijn naar beneden bijgesteld.
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
89
partnerschap Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
90
partnerschap
Programma 8 Integraal beheer openbare ruimte A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Onze openbare ruimte speelt een belangrijke rol in Zwolle in het welbevinden van onze burgers, voor een aantrekkelijk woon- en werkklimaat. Maar ook als het gaat om onze ambities zoals het behouden van onze economische toppositie, het hebben van een gastvrije Binnenstad, het waarborgen van biodiversiteit en duurzame ruimtelijke ontwikkeling en beheer. De openbare ruimte wordt steeds intensiever gebruikt. Als verblijfsruimte, voor evenementen en voor recreatief gebruik. Dat laatste zien we vooral in de zomers in onze parken. De stad groeit minder, er komt nagenoeg geen nieuwe openbare ruimte. Dat wil zeggen dat de druk op, en het belang van, de bestaande openbare ruimte toeneemt We staan middenin een veranderingsproces.De aanhoudende moeilijke economische situatie, met de daarbij behorende bezuinigingen, maken uniform stedelijk beheer te duur. Maar uniform beheer past ook niet meer in de huidige tijd. De samenleving verandert. De verzorgingsstaat lijkt zijn langste tijd gehad te hebben; de overheid doet een stapje terug. Dit gaat gepaard met erkenning van andere rollen en taken van partners, burgers en gemeente. Ook in het beheer zoeken en nemen partijen hun verantwoordelijkheid. Burgers (her)pakken hun zelfstandigheid en willen meer zelf beslissen. Wij zoeken meerwaarde in samenwerken; klein – en grootschalig. En we houden meer rekening dan voorheen met de gebruikers van de openbare ruimte. Wat vinden en wat willen zij. Uiteraard niet in de zin van ‘u vraagt, wij draaien’, maar om te komen tot een gezamenlijk aanpak. Wie doet wat en hoe kunnen we elkaars inzet versterken. Op deze wijze kunnen we maatwerk leveren, niet iedere wijk is immers hetzelfde en wil het zelfde. Ontwikkelingen op het gebied van leefbaarheid op wijk en buurtniveau en de opgavegerichte aanpak zijn mede bepalend bij de prioritering van inzet van middelen en onderhoudsactiviteiten (stadsdialogen en deeladviezen). Voor een duurzame aanpak focussen we op Total Costs of Ownership, waarbij èn de eenmalige kosten van planvorming en realisatie, èn de jaarlijks terugkomende kosten van beheer, onderhoud en exploitatie worden meegewogen. Op deze wijze kunnen de terugverdientermijnen in relatie tot levensduur en toekomstige (lagere) beheer en/of exploitatielasten van duurzame investeringen worden berekend. Afval is geen afval meer, maar een waardevolle grondstof die opnieuw kan worden gebruikt. Hoe we ons afval benutten en scheiden in grondstoffen staat in het grondstoffenplan 2012 – 2016. Een van de belangrijke uitwerkingen van dit plan is het omgekeerd inzamelen van kunststofverpakkingen. Het omgekeerd inzamelen is eind 2012 gestart in Stadshagen. In de wijken waar het omgekeerd inzamelen is ingevoerd zijn de resultaten veelbelovend. In 2015 gaan we vanuit beheer en onderhoud werken met een MJOP (MeerJarenOnderhoudsPlan). Het in 2014 in gebruik genomen nieuwe beheerssysteem biedt betere mogelijkheden voor het op deze wijze integraal plannen van het onderhoud. Zo maken we werk met werk, tijd met tijd en geld met geld. Bovenstaande ontwikkelingen en veranderingen vragen om een actualisering van de visie op het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Bovendien is er een stevige stedelijke bezuinigingsopgave, terwijl er al veel is bezuinigd op het beheer van de openbare ruimte. Beheer bepaalt niet alleen de kwaliteit van de openbare ruimte, maar heeft daarmee ook effect op de leefbaarheid, de veiligheid, de gezondheid en de (economische) aantrekkelijkheid van Zwolle. Extra bezuinigingen leiden tot een spanningsveld tussen ambities en mogelijkheden en vragen om principiële keuzes. Relevante kaderstellende nota’s Voor de uitvoering van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte zijn er meerdere plannen, visies en verordeningen. Plannen gericht op één aspect van de openbare ruimte als gladheidbestrijding of openbare verlichting. En plannen gericht op een bepaald gebied, zoals Westerveld of het manifestatieveld in Park de Wezenlanden. De belangrijkste plannen zijn: Bomenverordening 2013, inclusief Groene Kaart Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI) 2012 Gemeentelijk Grondstoffen Plan 2012 – 2016 Gemeentelijk Riolerings Plan 2011 – 2015 Openbaar Verlichtingsplan Binnenstad (van 2005, in 2010 geactualiseerd voor de woonstraten) Grasbeheer 2008 – 2017 Marktverordening 2005 (wordt geactualiseerd) De kadernota onderhoud wegen d.d. 2005 De BOR gids d.d. 2005. 91
partnerschap Wat willen we bereiken en wat gaan we doen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Sociale stad: Wijken, waarin iedereen een kans krijgt mee te doen Streefdoel/indicator Het sociale en fysieke domein kunnen meer voor elkaar betekenen, dan wel van elkaar leren. De sociale wijkteams, wijkbeheer en wijkmanagement spelen hierbij een belangrijke rol. Concreet betekent dit dat we participatie in de openbare ruimte willen bevorderen door het te stimuleren en te faciliteren. Van zelfbeheer tot adoptie, van kinderstraat tot de aanpak van weesfietsen. Nulsituatie In 2013 is de ‘Doe mee – Ideeënkaart’ opgesteld. Op deze kaart staan alle fysieke participatie initiatieven. De kaart is voor en door bewoners om op allerlei plekken initiatieven te nemen om iets te verbeteren op straat. https://zwolle.nl/doemee
Norm van 2015 Faciliteren en doorontwikkelen participatie
92
Activiteiten Participatie Faciliteren van de ‘Doe mee Ideeënkaart’ Stimuleren en faciliteren nieuwe initiatieven Evaluatie van de aanpak van participatie in de openbare ruimte (zie a)
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Toekomstbestendige stad: Duurzame wijken, waar voldaan wordt aan de zorgplichten m.b.t. huishoudelijk afval, afvalwater, hemelwater en grondwater. Streefdoel/indicator Vanuit het beheer en onderhoud van de openbare ruimte dragen we bij aan een schone en groene stad, aan energiebesparing, aan hergebruik van grondstoffen, reductie van het restafval en aan een klimaatactieve stad. Met Total Costs of Ownership maken we de effecten van duurzame investeringen voor de toekomst inzichtelijk. Concrete doelstellingen zijn: 47 kg. meer grondstoffen uit het restafval en grof huishoudelijk afval halen in 2016 t.o.v. 2010 (± 17 % reductie in 2016 t.o.v. 2010). De Zwolse rioolstelsels blijven voldoen aan de wettelijke basisinspanning: het lozen van 50% minder vuil op het oppervlaktewater t.o.v. de referentie rioolstelsel. Minder energieverbruik door openbare verlichting en daarmee CO2 vermindering. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Afvalscheiding in 2010 en 2013: Doelstelling afvalscheiding in Gemeentelijk Uitvoeren GGP 2012 – 2016 met name Grondstoffen Plan 2012 – 2016 (GGP): gericht op verbetering bronscheiding grondstoffen. in kg per inwoner 2010 2013 in kg per inwoner 2016 Dit betreft o.a.: Restafval en GHA 278 262 Restafval en GHA 231 Grofhuishoudelijk afval: aanpassen van de 250 kg regeling. GFT en GTA 80 86 GFT en GTA 95 Na Stadshagen, Westenholte, AaPapier, Textiel, Glas Papier, Textiel, Glas en 90,8 83 123 Landen, Holtenbroek, Wipstrik en en Kunststof Kunststof Berkum invoeren van het omgekeerd GHA is grof huishoudelijk afval GHA is grof huishoudelijk afval inzamelen van plastic verpakkingen in GFT is groente- ,fruit - en tuinafval GFT is groente- ,fruit - en tuinafval geheel Zwolle Zuid. GTA is grof tuinafval GTA is grof tuinafval Het rioolstelsel voldeed in 2010 aan de doelstelling: het inzamelen en transporteren van afvalwater en afstromend regenwater, zonder overlast in gebouwen.
Het rioolstelsel blijft voldoen aan de doelstelling: het inzamelen en transporteren van afvalwater en afstromend regenwater. Waarbij geen overlast mag ontstaan in gebouwen. En lozers van afvalwater kunnen ongestoord hun afvalwater kwijt.
Uitvoeren GRP 2011-2015 Er is een goed beeld van de kwaliteit en de functionaliteit van het totale rioolstelsel in Zwolle. Op basis van dit beeld vindt er in 2015 beperkte rioolrelining plaats. Wij zullen ca 200 m riolering relinen. Dit is het binnen de bestaande rioolstreng aanbrengen van een kunststof buis. Voor de landelijke bezuinigingsdoelstelling wordt in de afvalwaterketen intensief samengewerkt met waterschap en inliggende gemeenten (Rivussamenwerking) Voorbereiden GRP 2016-2020,waarin o.a. de relatie met de wateragenda met klimaatbestendigheid en met de BORvsie wordt gelegd.
energieverbruik openbare verlichting Zwolle verbruik per aantal Jaar lichtpunt per lichtpunten jaar (in Kwh) 1986 12.500 283 1990 14.500 183 2000 20.000 190 2010 23.700 189 2013 24.700 175
In 2013 zijn alle heesters geïnventariseerd op belevingswaarde en ecologische waarde
Meer LED verlichting en daarmee duurzame sociaal- en verkeersveilige energiezuinige openbare verlichting. Het verbruik per lichtpunt is max 175 Kwh per jaar
In 2014 zijn we gestart met de grootschalige ombouw van de openbare verlichting naar LED. In een deel van Zwolle zuid vervanging van de binnenwerken van de armaturen naar LED in Holtenbroek 2,3 en 4 totale vervanging van armaturen en masten naar LED, in Westenholte vervanging SOXlampen door LEDlampen
Duurzaam investeren in groen door duurder (onderhoudsintensief) groen om te bouwen naar goedkoper (onderhoudsextensief) groen. Met name heesters zonder extra belevingswaarde en een lage ecologische functie vervangen door gras. Zo behouden we groenbeleving én groenareaal.
Van de 40 hectare heesters 5 hectare om bouwen. De laatste fase wordt in het voorjaar van 2015 omgebouwd. Eind 2015 wordt gekeken naar de daadwerkelijke besparing, mede in relatie tot adoptie.
93
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Ondernemende stad: wijken, die goed worden gefaciliteerd op economische en recreatieve bruikbaarheid. Streefdoel/indicator Ondernemers en belanghebbenden zijn tevreden over de exploitatie en beheer van de openbare ruimte. Nulsituatie Niet bekend / beschikbaar
Norm van 2015
Activiteiten Facilitering en kaderstelling gebruik openbare ruimte. Dit betreft: Organiseren zomerkermis en uitvoeren evenementenbeleid ( programma 2). Uitvoeren reclamebeleid. Uitvoeren en actualiseren - op grond van de evaluatie eind 2014 - van het standplaatsenbeleid. Uitvoeren marktverordening en bijbehorend uitvoeringsbesluit Brugbediening: vanuit het centrale brugbedieningscentrum worden de volgende bruggen bediend. Hofvlietbrug Holtenbroekerbrug Twistvlietbrug Mastenbroekerbrug Zwarte Waterbrug
Bezettingsgraad juli en augustus van de Passantenhaven (open: 1/5 – 30/9)
Een bezettingsgraad in 2015 van 44% of meer.
2009 41% 2010 44% 2011 44% 2012* 39% 2013** 42% * mogelijke oorzaken: matig weer; overlast door uitgaanspubliek; overlast door werkzaamheden aanleg Rodetorenbrug; gewijzigde openingstijden Hofvlietbrug
** het percentage is in 2013 gestegen tov 2012, de verwachting is dat dat komt door de betere (tijdelijke) voorzieningen voor de havengebruikers. De verwachting is dat het gebruik langzaam aan nog verder toe zal nemen als deze betere voorzieiningen meer bekend worden. Daar staat tegenover dat er in de weekenden overlast is door uitgaanspubliek
94
Exploiteren havens voor de beroepsvaart en de pleziervaart.
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Levendige stad: Leefbare wijken, met een aantrekkelijk woon – en werkklimaat. Streefdoel/indicator Voor het meetbaar onderhouden van de openbare ruimte zijn voor een groot deel van de producten productbladen opgesteld met daarin de afspraken rond te behalen onderhoudskwaliteit. Voor grote onderhoudsprojecten wordt de kwaliteit afgesproken in de bestekken. Voor een levendige en leefbare stad streven we naar een binnenstad die schoon, heel en veilig is. Om bij te dragen aan een aantrekkelijke, gastvrije en speelsere binnenstad als visitekaartje van Zwolle te. Met ons beheer dragen we bij aan het aan waarborgen van de biodiversiteit. En aan behoud en versterking van onze natuur, met aandacht voor meer stadsnatuur en natuurspeelplekken. In de nieuwe visie zullen keuzes in het toekomstige beheer worden gemaakt. De verwachting is dat in de afweging duurzaamheid, participatie, differentiatie (wijk/opgavegericht werken), kwaliteit en bezuinigingen een belangrijke rol zullen spelen.
Nulsituatie Normen staan deels in de uitvoeringsbestekken en deels in productbladen (Sinds 1 juli 2012 maakt de afdeling uitvoering van de Gemeente Zwolle onderdeel uit van de ROVA. Vanaf 1 januari 2013 is het groenonderhoud uitbesteed aan ROVA).
Norm van 2015 De kwaliteit van de openbare ruimte voor een aantal producten is opgenomen in de productbladen.
Activiteiten Opstellen monitor/monitoringsinstrument, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van bestaande en geplande indexen. Regulier - jaarlijks terugkerend - beheer en onderhoud van: wegen, water, straat - en parkmeubilair, civiele kunstwerken, artistieke objecten, groen, speeltoestellen, begraafplaatsen, recreatieplassen (zie b) en sportterreinen. uitvoeren gladheidbestrijding uitvoeren verordening voor kabels en leidingen (AVOI). toezicht openbare ruimte (o.a. reclame en hondenoverlast). Voor uitvoering van het beheer wordt een MJOP opgesteld op grond waarvan een jaarplan 2015 wordt opgesteld. Het MJOP wordt ook benut voor de afstemming met de ontwikkelopgave van de stad. Evaluatie DVO-Rova (zie c) Opstellen van een beleidslijn tegengaan faunaoverlast (zie d) Opstellen van een beleidslijn bestrijding ziektes en plagen bomen (zie e) Aanpak knelpunten wijkgroenstructuur (zie f) Vernieuwen bomenstructuur Buitenkant / Thorbeckegracht in het kader van de vervangingsinvesteringen (zie g). Het vervangen van diverse beschoeiingen zal zich concentreren in de wijk Zwolle Zuid. Uitvoeren van het in 2014 geëvalueerde en vastgestelde dierenwelzijnsbeleid.
In 2012 is een sluitende keten m.b.t. dierennoodhulp gerealiseerd.
De sluitende keten m.b.t. dierennoodhulp borgen.
Relaties met andere programma’s Relaties zijn er met de programma’s 3, 4 en en 6.
95
Uitvoeren van het in 2014 geëvalueerde en vastgestelde dierenwelzijnsbeleid.
partnerschap Toelichting a. De laatste jaren zien we een duidelijke groei van het aantel initiatieven in de stad. Zo neemt het aantal groenadopties toe sinds we bijvoorbeeld rond het project "van struik naar gras" (heesters-gras) adoptie actief stimuleren en wordt bijvoorbeeld in de Schellerdriehoek ook beheerd samen met omwonenden. Op basis van ervaringen van gebruikers in Zwolle en van andere gemeenten evalueren we onze huidige organisatie en aanpak. b. Tot en met 2012 heeft de gemeente een structureel exploitatiesubsidie ontvangen van de provincie voor onder meer de Wijthmenerplas. Met ingang van 2013 heeft de provincie dit stopgezet; wel is een afkoopsom overeengekomen. Om deze bezuiniging van ca. 25% op de exploitatie van de plas op te kunnen vangen, is een plan opgesteld waarin ook de exploitatie van de Agnietenplas en de Milligerplas meegenomen is. Dit plan zal in 2015 worden uitgewerkt. c. Eind 2012 is een groot deel van de uitvoerende werkzaamheden rond met name het groenonderhoud uitbesteed aan de Rova. De afgelopen anderhalf jaar hebben we de samenwerking met Rova vorm gegeven. In de eerste helft van 2015 willen we op basis van die eerste ervaring samen met Rova de samenwerking tegen het licht houden. d. De afgelopen jaren is de overlast van fauna sterk gegroeid. Het gaat dan bijvoorbeeld om overlast van ganzen, steenmarter en kraaiachtigen als roeken. Tot nu toe hebben we hier ad-hoc op gereageerd. Mede op basis van ervaringen van andere gemeenten stellen we een beleidslijn op, waardoor voor burgers duidelijk is hoe de gemeente hiermee om gaat. e. Door de klimaatverandering neemt het aantal ziektes en plagen bij (vooral) bomen toe. In het verleden ging het dan vooral om bijvooorbeeld de iepenziekte, de laatste jaren komen ook andere ziektes en plagen op en groeit de overlast van bijvoorbeeld bladluizen. Om een goede keuze te maken hoe we onze beperkte budgetten in willen zetten stellen we hiervoor een samenhangende beleidslijn op. f. Het groenbeheerbeleid is vastgelegd in de Groene kaart. In de praktijk blijkt dat met name in de Wijkgroenstructuur soms knelpunten optreden omdat bijvoorbeeld boomsoorten zijn gebruikt die zo groot worden dat ze niet in de omgeving passen. Dit levert veel klachten en discussies met omwonenden op. We gaan in 2015 deze knelpunten tegen het licht houden en per locatie in overleg met de betrokkenen kijken welke aanpassingen nodig zijn. Vanuit het budget van de vervangingsinvesteringen zullen we eind 2015 eerste maatregelen nemen. g. De kastanjebomen langs de Buitenkant en de Thorbeckegracht worden aangetast door de kastanjebloederziekte. Zieke bomen zijn afgelopen jaren vervangen, maar de ziekte komt terug. De kastanjebomen zullen daarom worden vervangen door een andere soort.
96
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
47.020
47.479
47.173
47.201
47.263
47.298
24.174
22.981
23.244
23.244
23.244
23.244
-22.846
-24.498
-23.929
-23.957
-24.019
-24.054
771
2.244
-23.957
-24.019
-24.054
Reserve nog uit te voeren werken EC
110
Reserve onderhoud Wythmenerplas
21
Reserve informatie
-70
Egalisatiereserve afvalstoffenheffing
1.486
Reserve civiele infrastructuur
156
Reserve riolering
920 -22.075
Resultaat na bestemming
-22.254
-21.306
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: Het voordelig resultaat wordt vooral bereikt door de hogere doorbelasting van de forfaitaire btw aan een afval en riolering, confomr besluit PPN 2014-2017. De overige mutaties zijn het gevolg van trendmatige aanpassingen, stadsuitbreiding en mutaties in de kapitaallasten.
Toelichting mutatie meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten
111
188
292
Verrekening met rioleringsreserve
-46
-110
-182
-114
-228
-342
-25
-25
-25
-25
-50
Lasten stadsuitbreiding Beheerskosten doorstroming OV Beheers- en onderhoudskosten ivm Kamperlijn (inschatting)
Bezuinigingen o.b.v. PPN 2014-2017: Afval: doorbelasting hogere forfaitaire BTW
835
835
835
835
Riolering: doorbelasting hogere forfaitaire BTW
281
281
281
281
65
65
65
65
Riolering: doorbelasting onderhoud stedelijk water
Bezuinigingsvoorstellen bijbegroting 2015: Afval: handhaving 250 kg grens Uitstellen investeringen 2015
150
150
150
100
0
0
0
-30
-60
-90
-90
-55
-55
Structureel nieuw beleid PPN 2014-2017: Openbare verlichting: exploitatielasten Led verlichting Besluitvorming PPN 2013-2016 (meerjarig incidenteel): Exploitatie Wythmenerplas
Incidentele knelpunten 2015: Geluidsreducerend asfalt (ZSA) Westenholterallee
97
partnerschap Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
98
partnerschap
Programma 9 Cultuur A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Culturele activiteiten versterken de binding tussen individuele bewoners en groepen mensen. Door cultuur kunnen mensen elkaar ontmoeten, meedoen en talenten ontwikkelen en ontplooien. Sterke en kwalitatief goede culturele voorzieningen en activiteiten dragen bij aan Zwolle als aantrekkelijke en levendige stad voor bewoners en bezoekers. Dit wordt nog versterkt, doordat de Hogeschool voor de kunsten ArtEZ hier ook gevestigd is en Zwolle thuisbasis is voor enkele culturele gezelschappen. Binnen het evenementenbeleid blijven we een aantal culturele evenementen steunen die bijdragen aan het culturele klimaat in Zwolle en ook bezoekers van buiten naar de stad trekken (programma 2). Bij cultuur in wijken leggen we het accent op cultuurparticipatie. Culturele activiteiten willen we zoveel mogelijk laten aansluiten bij voorzieningen in de wijken, waaronder scholen. De verankering van cultuureducatie op scholen is belangrijk voor onze toekomst, maar brengt cultuur ook dicht bij de belevingswereld van kinderen. Belangrijk is om nieuwe verhoudingen te vinden tussen wat de Zwolse samenleving kan en wat de gemeente moet doen om cultuur in de stad te bevorderen. We brengen in 2015 onze visie op cultuur in samenspraak met partners in de stad bij de tijd door het opstellen van een eigentijdse cultuuragenda. We geven ruimte aan initiatieven uit de stad. Diversiteit, ruimte voor vernieuwing en experimenten, verbindingen met andere beleidsterreinen en onze rijke cultuurhistorie zijn sleutelwoorden. Met bewoners en partners in de stad werken we hier aan in wisselende rollen en samenwerkingsverbanden. We benutten daarbij ook de kracht van de regio, onder meer in Zwolle Kampen Netwerkstad. Twee doelen staan in het programma cultuur centraal: 1. Participatie: we willen zoveel mogelijk inwoners van Zwolle laten meedoen met cultuur in stad en wijken; 2. Sterke stad: we willen het culturele klimaat met name in de binnenstad versterken en daarmee meer bezoekers van buiten naar de stad trekken. Ontwikkelingen Zwolle blijft een jonge stad waar het aantal kinderen en jongeren nog steeds toeneemt. Dit betekent een blijvend belang van cultuureducatie en -participatie voor een grote groep kinderen en jongeren. In lijn met het beleid van rijk en provincie spelen we daarop in door met name de verbinding met het onderwijs te versterken. Door gerichte investeringen en door inspanningen van partners is het culturele klimaat de afgelopen jaren verder versterkt. We willen met ons cultuurbeleid de culturele en cultuurhistorische potenties van Zwolle zo goed mogelijk benutten. Het gedrag van consumenten is, mede door de financiële crisis, aan verandering onderhevig: niet alleen veranderen voorkeuren qua type voorstellingen, maar zie je ook een afname van bezoekers aan de duurdere voorstellingen en stijging bij de goedkopere voorstellingen. Ook wordt steeds later besloten om kaarten te kopen. Verder fluctueren de inkomsten vanuit fondsen en bedrijfsleven sterk. De culturele instellingen anticiperen hierop en hebben stabiele bezoekcijfers tegen de landelijke ontwikkelingen in. Relevante kaderstellende nota’s Cultuur en stad. Cultuurbeleid gemeente Zwolle (2011) Raadsbesluiten cultuureducatie (2013/2014) Subsidieregelingen Culturele Activiteiten, Amateurkunst en zaalhuur Odeon De Spiegel
99
partnerschap Wat willen we bereiken en wat gaan we doen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het bevorderen van het culturele aanbod en het stimuleren van de passieve (‘passief’ genietend van kunst en cultuur, zoals concertbezoek) en de actieve (bv. zelf muziek maken) cultuurparticipatie en cultuurbeleving. Streefdoel/indicator In 2015 is het % inwoners dat bezoeker of gebruiker van gemeentelijk gefinancierde culturele voorzieningen (zie a) in Zwolle is, minimaal gelijk gebleven. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten % bewoners dat de afgelopen 12 maanden 18 jaar en ouder: 90% Vervolg geven aan de prestatieafspraken gebruik heeft gemaakt van een 12-17 jarigen: 99% die met instellingen zijn afgesloten. gesubsidieerde culturele voorziening 0-meting 2013: 90% voor 18 jaar en ouder, Samen met betrokken culturele instellingen 99% voor 12-17 jarigen (zie b) onderzoeken wij hoe in effectieve (meting: Cultuuronderzoek gemeente onderlinge samenwerking een flexibele Zwolle) organisatie vormgegeven kan worden om de cultuurhistorische waarde van Zwolle optimaal zichtbaar te laten zijn. Streefdoel/indicator Het % inwoners dat zelf actief deelneemt aan culturele activiteiten is in 2015 minimaal gelijk gebleven. Nulsituatie % bewoners dat de afgelopen 12 maanden actief aan kunst en cultuur heeft gedaan. 0-meting 2013: 47% voor 18 jaar en ouder, 74% voor 12-17 jarigen (zie c) (meting Cultuuronderzoek gemeente Zwolle)
Norm van 2015 18 jaar en ouder: 47% 12-17 jaar: 74%
Activiteiten Regeling amateurkunst, zaalhuur Odeon de Spiegel Voortzetting steunpunt amateurkunst, Kunst & Zo Uitvoering geven aan nieuw beleid cultuureducatie op scholen, in wijken en verbinding met vrije tijd onderwijs én aan het jeugdcultuurfonds
Streefdoel/indicator Alle scholen in het primair onderwijs nemen in 2015 deel aan cultuureducatie activiteiten. In 2017 heeft 50% van de scholen primair en voortgezet speciaal onderwijs cultuureducatie verankerd in het schoolbeleid. 25% van alle scholen werkt in 2017 met een doorgaande leerlijn voor cultuureducatie. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Deelname scholen primair onderwijs en 100% In 2015 start de Stadkamer - de organisatie voortgezet speciaal onderwijs aan die ontstaat door samengaan Bibliotheek cultuureducatie activiteiten Zwolle en Muzerie - met haar rol in het 0-meting 2011: 100% nieuwe beleid voor cultuureducatie gericht op vraaggestuurd ondersteunen en Scholen die cultuureducatie hebben 25% verbinden van cultuureducatie in en rond verankerd in het schoolbeleid. scholen, in wijken, van amateurkunstenaars en (ongesubsidieerd) vrije tijd aanbod. Subsidie aan Muzerie wordt per 2015 beëindigd. De Stadkamer ontvangt in 2015 behalve voor bibliotheekwerk ook subsidie voor het uitvoeren van de adviesfunctie cultuureducatie en uitvoeren fonds cultuureducatie (zie d). Aantal scholen primair onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs met een doorgaande leerlijn cultuureducatie 0-meting 2012: 0 van 50 (0%) (meting Muzerie)
15%
Na 7 scholen in 2013 en 7 in 2014, start in 2015 een nieuwe groep scholen met Cultuureducatie met Kwaliteit, gericht op verankering van cultuureducatie in de school op basis van doorgaande leerlijnen.
Relaties met andere programma’s De doelstelling participatie heeft verbindingen met onderdelen van de programma's 6, 11 en 12.
100
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het culturele klimaat in de stad, met name in de binnenstad, versterken. Streefdoel/indicator Het % bewoners dat tevreden is over gemeentelijk gefinancierde culturele voorzieningen in de stad is minimaal gelijk gebleven. Nulsituatie % bewoners dat (zeer) tevreden is over gemeentelijk gefinancierde culturele voorzieningen in Zwolle. 0-meting 2013: 66% voor 18 jaar en ouder, 59% 12-17 jarigen (zie e) (meting Cultuuronderzoek gemeente Zwolle)
Norm van 2015 66% voor 18 jaar en ouder 59% voor 12-127 jarigen
Activiteiten Vervolg geven aan de prestatieafspraken die met instellingen zijn afgesloten. In 2015 start de verbouwing voor de nieuwe bibliotheeklocatie, waar de bibliotheek naar verwachting in 2016 gevestigd zal zijn. Daarnaast wordt de route stationbinnenstad versterkt met kunst.
Streefdoel/indicator In 2015 is de positie van Zwolle ten opzichte van de G50 voor wat betreft het aantal uitvoeringen in de podiumkunsten minimaal gelijk gebleven (zie f) Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Aantal uitvoeringen in de podiumkunsten per Theater 2,6 Vervolg geven aan de prestatieafspraken 1000 inwoners Popmuziek 2,0 die met instellingen zijn afgesloten. 0-meting 2010: Klassieke muziek 0,8 Theater: 2,6 Subsidiëring van culturele evenementen Popmuziek: 2,0 Klassieke muziek: 0,8 Bron: Atlas voor gemeenten Positie Zwolle in vergelijking met 50 grootste Theater 21 gemeenten Popmuziek 16 0-meting 2010; Klassieke muziek 8 Theater: 21 Popmuziek: 16 Klassieke muziek: 8 Bron: Atlas voor gemeenten Streefdoel/indicator Door behoud van kunst in de openbare ruimte bijdragen aan de kwaliteit van die openbare ruimte Nulsituatie Aantal beelden in de openbare ruimte 0-meting 2013: 130
Norm van 2015 130
Activiteiten Er is een budget vrijgemaakt voor onderhoud beeldende kunst in de openbare ruimte.
Relaties met andere programma’s Voor het bevorderen van het culturele klimaat in de stad zijn verbindingen van belang met de programma's 2,3,5 en 6. Toelichting a. Het gaat hier om Bibliotheek, De Fundatie, Stedelijk Museum Zwolle, Odeon DeSpiegel, Hedon en Historisch Centrum Overijssel. Van deze instellingen worden De Fundatie (provincie Overijssel mede subsidiegever) en Historisch Centrum Overijssel (gemeenschappelijke regeling met het rijk) voor een belangrijk deel door andere overheden gefinancierd. b. Voor zowel 18 jaar en ouder als 12-17 jaar zijn Odeon De Spiegel en Bibliotheek Zwolle de meest gebruikte voorzieningen. Bibliotheek Zwolle wordt zelfs door 93% van de 12-17 jarige gebruikt. Voor meer info: Cultuuronderzoek Zwolle (maart 2013). c. Voor 18 jaar en ouder én 12-17 jarigen is muziek de belangrijkste culturele vrije tijd activiteit. Tekenen en schilderen komt voor beide groepen op de tweede plaats. Voor meer info: Cultuuronderzoek Zwolle (maart 2013). d. In 2015 starten we met de uitvoering van het nieuwe beleid voor cultuureducatie. In 2016 informeren we de raad via een eerste tussenrapportage over de voortgang bij de vormgeving van de makelaarsfunctie en de organisatie van cultuureducatie conform de motie 'Monitoring ontwikkeling cultuureducatie' en in 2017 een evaluatieplaats van de soberheid, doelmatigheid en onafhankelijkheid van zowel organisatie als beleid conform de motie 'Cultuureducatie: sober, doelmatig en onafhankelijk' (moties d.d. 10 maart 2014). e. Van de 18 plussers geeft slechts 2% aan ontevreden te zijn, van de 12-17 jarigen is 5% (zeer) ontevreden. Een relatief grote groep van respectievelijk 21% (18 plus) en 28% (12-17) scoort 'neutraal'. Voor meer info: Cultuuronderzoek Zwolle (maart 2013). f. Uit de Atlas voor gemeenten 2013 blijkt de ontwikkeling van theater qua aantal uitvoeringen en positie van Zwolle ten opzichte van andere steden stabiel. Voor popmuziek is de positie van Zwolle verbeterd, voor klassieke muziek juist verminderd. De prestatieafspraken met belangrijke partners als OdeondeSpiegel en Hedon laten een hoge mate van continuïteit in aantal en soort uitvoeringen zien. g. In de Zwolse openbare ruimte staan per 1 september 2014 130 beelden. De beelden dragen bij aan het woon- en verblijfsklimaat van binnenstad en wijken. Toevoeging van beelden vindt plaats op grond van stadsuitbreiding of schenkingen. Meer info: www.beeldeninzwolle.nl. De eerstvolgende uitkomsten (1-meting) van het Cultuuronderzoek Zwolle worden verwacht in 2015.
101
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
18.002
18.010
16.992
16.992
16.992
16.992
266
263
43
43
43
43
-17.736
-17.747
-16.949
-16.949
-16.949
-16.949
-17.747
-16.949
-16.949
-16.949
-16.949
1.943
-15.793
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: De daling van de lasten is met name het gevolg van de doorgevoerd bezuinigingen op Muzerie, musea en podiumkunsten. Aan de batenkant komt de onttrekking uit de reserve wachtgelden Muzerie te vervallen.
Bezuinigingen o.b.v. PPN 2013-2016: Afbouw subsidie vrije tijd aanbod Muzerie
1.800
1.800
1.800
1.800
-1.245
-1.245
-1.245
-1.245
Musea, efficiency/meer eigen inkomsten
150
150
150
150
Podiumkunsten, efficiency/meer eigen inkomsten
250
250
250
250
in relatie tot cultuureducatie toespitsen op onderwijs
Bezuinigingen o.b.v. besluitvorming PPN 2014-2017 en begroting 2014: Langhuis
22
22
22
22
Af: Herinzet voor onderhoud beeldende kunst
-30
-30
-30
-30
Aanvullende besparing op cultuureducatie
115
115
115
115
-25
-25
Besluitvorming PPN 2012-2015 (meerjarig incidenteel): Fundatie
102
partnerschap Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
103
partnerschap
Programma 10 Sport A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Algemeen Sport neemt een steeds belangrijker positie in binnen het sociaal domein en wordt steeds belangrijker als middel om maatschappelijke doelen te bereiken. Dit wordt niet alleen door de overheid en maatschappelijke (uitvoerings)partners onderkent maar ook meer en meer door de sportorganisaties zelf. Naast het feit dat sporten als fysieke bezigheid bijdraagt aan gezondheid en welbevinden, leidt de sportbeoefening tot menselijke interactie, sociale contacten en omgangsvormen, het bijbrengen van waarden en normen, activering etc... Sport, zeker wanneer dat in verenigingsverband plaatsvindt, levert daarmee een belangrijke bijdrage aan participatie. Deze rol van sport willen wij versterken door de inzet van Buurtsportcoaches, die sport en bewegen en sportverenigingen verbinden met onder meer welzijn, (jeugd)zorg, kinderopvang, onderwijs en bedrijfsleven. Sport en bewegen zelf speelt daarin een ondergeschikte rol, maar wordt juist ingezet om wijkgericht een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke opgave. Ook Zwolse sportverenigingen pakken steeds meer uit eigen beweging hun maatschappelijke taak op. Enerzijds vinden de verenigingen dit hun morele verantwoordelijkheid, maar veelal is het ook een mogelijkheid om de vereniging in stand te houden en te versterken. Deze activiteiten leiden immers tot nieuwe leden en geldstromen, die in het huidige economische klimaat zeer welkom zijn. De komende periode willen we sport en sportverenigingen nadrukkelijker inzetten ten behoeve van verhoging van arbeidsparticipatie en arbeidsre-integratie. Beoogd wordt om mensen met een afstand tot de samenleving en/of arbeidsmarkt vrijwilligerstaken te laten vervullen bij sportverenigingen. Een dergelijke werkervaringsplek heeft tot doel de sociale en werknemersvaardigheden te versterken, de werkervaring te vergroten en een dag- en werkritme te creëren met als doel een plaats in de maatschappij en stijging op de participatieladder. Uiteraard wordt ook ingezet op het actief sporten en bewegen binnen de vereniging met als doel een gezonde leefstijl en een duurzame sociaal netwerk binnen de verenigingsstructuur. Niet alleen mensen met een afstand tot de samenleving en/of arbeidsmarkt profiteren van deze inzet, ook de sportverenigingen plukken hier de vruchten van. In eerste instantie worden taken uitgevoerd waarvoor anders (steeds moeilijker vindbare) vrijwilligers of betaalde krachten ingeschakeld moeten worden. Daarnaast biedt de opzet mogelijkheden de betreffende doelgroep structureel aan de vereniging te binden als vrijwilliger en/of sporter. Op sportpark Marslanden wordt deze opzet al toegepast en de eerste resultaten zijn zeer positief. Deze opzet biedt kansen om het verdienvermogen van de verenigingen te verhogen. In 2015 zullen we bezien of en in welke mate (onderdelen van) de opzet ook op andere locaties en bij andere verenigingen ingevoerd kunnen worden. Breedtesport Breedtesport is nog steeds de kern van het Zwolse sportbeleid, te meer daar breedtesport het instrument is om de bredere maatschappelijke doelen te verwezenlijken (sport als middel). Een hoge sportparticipatie en een life-time sportdeelname van de Zwolse burgers zijn en blijven dan ook speerpunten binnen het Zwolse sportbeleid. De sportbeleidsnota dateert weliswaar uit 2006, maar past qua insteek nog prima bij de hedendaagse opgave. Het G-sportbeleid wordt momenteel geëvalueerd. Op basis van de conclusies uit deze evaluatie zal bezien worden of en in welke vorm het G-sportbeleid wordt gecontinueerd, te meer daar de meerjarig incidentele financiering per 2015 vervalt. Sportevenementen Binnen het evenementenbeleid blijven we een aantal sportevenementen faciliteren die hun waarde voor Zwolle hebben bewezen. Ook zullen wij daar waar mogelijk blijven proberen aansprekende sportevenementen naar Zwolle te halen. Sportaccommodaties Met het tot stand komen van de sporthal bij het Anker in 2015 is het accommodatieaanbod kwalitatief en kwantitatief op peil. Grootschalige investeringen in nieuwbouw of uitbreiding van accommodaties wordt niet voorzien. Inzet zal vooral gericht zijn op het beter benutten van bestaande voorzieningen eventueel in combinatie met het afstoten van verouderde en/of onderbenutte accommodaties. Wel dient de komende periode een (her)oriëntatie plaats te vinden op het kunstgrasprogramma en de financiering daarvan, aangezien de eerste velden binnen enkele jaren voor vervanging in aanmerking komen. Ontwikkelingen Zwolle blijft groeien, waarbij het aandeel ouderen absoluut en relatief gezien toeneemt. De vraag naar sportactiviteiten en voorzieningen voor ouderen zal aanzienlijk stijgen. Daarmee zal, met het stijgen van de leeftijd, een verschuiving plaatsvinden van sporten naar bewegen, terwijl ook voor jongeren het sportaanbod op peil moet blijven. De “moderne” samenleving leidt er toe dat de burger zich meer en meer als consument gaat gedragen. Men wil meer variatie in sportactiviteiten, sporten op momenten dat men dat zelf wil en met wie men zelf wil. Daarmee vindt ook in Zwolle een verschuiving plaats van deelname aan de traditionele verenigingssport naar ongeorganiseerd en/of individueel sporten.
104
partnerschap
Binnen de Zwolse verenigingen blijven de ledenaantallen nog goed op peil, maar het vinden van vrijwilligers en vooral bestuursleden wordt voor verenigingen steeds moeilijker. De economische recessie vormt nog steeds een bedreiging voor de sportparticipatie en de sportinfrastructuur. De burger heeft immers minder geld voor sportbeoefening of lidmaatschap en anderzijds is het voor verenigingen moeilijker om sponsorgelden te verkrijgen.
Relevante kaderstellende nota’s Sportnota: Sport in Zwolle, Samen Beleven (2006-2011), verlengd tot 2015 Masterplan Sportaccommodaties (2009) Nota aangepast sporten: Zwolle sport onbeperkt (2010-2013) Nulmeting sportaccommodaties (2011)
105
partnerschap Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Sportparticipatie: een zo hoog mogelijke sportdeelname in alle geledingen van de bevolking Streefdoel/indicator Bevorderen van sportdeelname. Tenminste 75% van de volwassenen en 80% van de jeugdigen voldoet aan de beweegnorm. Versterken van de sportieve ontwikkeling van kinderen en volwassen in Zwolle. De inzet van de buurtsportcoaches dient te leiden tot een afname van het aantal inactieve volwassenen tot 4% van de bevolking. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Sportparticipatie volwassenen 2015: geen meting Deelname aan de Brede impuls 0-meting 2009: 75% 3-meting 2016: 75% Combinatiefuncties door de inzet 1-meting 2012: 77% buurtsportcoaches, waarmee buurtgerichte 2-meting 2014: nog niet bekend sport- en beweegactiviteiten voor een brede doelgroep worden ontplooit. Sportparticipatie jeugdigen 0-meting 2009: 80% 1-meting 2012: 90% 2-meting 2014: nog niet bekend
2015: geen meting 3-meting 2016: 80%
Verzorgen van een sport- en beweegaanbod voor jeugd en jongeren van 4 t/m 12 jaar en 13 t/m 18 jaar en het verbeteren van de kwaliteit en de continuïteit van het sport- en beweegaanbod door Sportservice Zwolle als onderdeel van het bestaande uitvoeringsprogramma.
Sportparticipatie mensen met een beperking 0-meting 2012: 1,63% (cijfer t.o.v. de totale Zwolse bevolking en o.b.v. geregistreerde G-sporters, sporters met een beperking geïntegreerd binnen de valide sport of ongeorganiseerde sport zijn niet meegenomen)
Integreren van zorgprogramma´s gericht op kinderen met motorische-, gezondheids- en sociaal-emotionele achterstanden in bestaande beweegactiviteiten als onderdeel van het bestaande uitvoeringsprogramma van SportService Zwolle. Uitvoeren van de subsidieregeling aangepast sporten. Uitvoering geven aan de nota aangepast sporten: Het verder ontwikkeling van een Servicepunt aangepast sporten middels de consulent aangepast sporten in samenwerking met de regio Ijsselland. Bevorderen van gecoördineerde samenwerking binnen het spelersveld middels de subsidieverordening en het vormgeven van een platform aangepast sporten Subsidiëring en participatie in het sportstimuleringsproject Special Heroes.
Aandeel kinderen zonder zwemdiploma in groep 7 0-meting 2012: 1% 1-meting 2013: 1% 2-meting 2014: nog niet bekend
3-meting 2015: 1%
Het (laten) uitvoeren van een vangnet dat voorziet in zwemlessen voor kinderen uit minder draagkrachtige gezinnen.
Percentage inactieven: 0-meting 2010: 5% 1-meting 2012: 6% 2-meting 2014: nog niet bekend
2015: geen meting 3-meting 2016: 4%
Deelname aan de Brede impuls combinatiefuncties door de inzet van buurtsportcoaches, waarmee buurtgerichte sport- en beweegactiviteiten voor een brede doelgroep worden ontplooid.
Relaties met andere programma’s Programma 6, 11 en 12.
106
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Sport als middel ten behoeve van andere (maatschappelijke) doelen Streefdoel/indicator Versterken en benutten van de rol van sport (ten aanzien van doelen) in andere beleidsprogramma’s Sport vormt een structureel onderdeel van sociaal domein in het algemeen en het gezondheidsbeleid, het jeugdbeleid, welzijnsbeleid en participatie in het bijzonder. Sportverenigingen vervullen een bredere rol dan voor het sporten alleen. 65% van de sportverenigingen maatschappelijk actief. 40% van de sportverenigingen organiseert activiteiten al dan niet exclusief voor speciale doelgrepen. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten aandeel sportverenigingen dat 2015: geen meting Al dan niet projectmatige inzet van maatschappelijk actief is 2-meting 2017: 65% Sportservice Zwolle en buurtsportcoaches 0-meting 2011: 61% gericht op het activeren van verenigingen en ondersteunen bij organiseren maatschappelijke activiteiten Percentage sportverenigingen met leden uit 2015: geen meting Uitvoering geven aan de nota aangepast speciale doelgroepen 2-meting 2017: 40% sporten en inzet van de consulent 0-meting 2011: 39% aangepast sporten en buurtsportcoaches vanuit SSZ gericht op ontwikkeling doelgroepactiviteiten en bevordering sportdeelname.
Relaties met andere programma’s Programma 6, 11 en 12.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Sterke sportinfrastructuur Streefdoel/indicator Het bevorderen van sterke, bloeiende sportverenigingen die een aantrekkelijk sportaanbod hebben en een ontmoetingsplaats zijn voor diverse bevolkingsgroepen. Het aandeel sporters dat lid is van een sportvereniging bedraagt 60%. Het aantal verenigingen dat wachtlijsten kent voor jeugdleden is gereduceerd tot 0. Het aantal verenigingen met kaderproblemen (niet- technisch kader) is in gereduceerd tot 20%. 75% van de verenigingen kent een stabiel of stijgend ledenaantal. Sportservice Zwolle is het centrale sportservicepunt binnen de gemeente Zwolle op het gebied van accommodaties, sportstimulering, verenigingsondersteuning en de verbinding tussen sport en onderwijs In 2015 bedraagt het aantal aan sportgerelateerde combinatiefunctionarissen 19,1 Fte. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Percentage sporters dat lid is van een 2015: geen meting Subsidiëring van het bestaande sportvereniging 3-meting 2016: 60% uitvoeringsprogramma van SportService 0-meting 2010: 56% Zwolle ten behoeve van: 1-meting 2012: 52% verenigingsondersteuning voor 2-meting 2014: nog niet bekend reguliere en gehandicaptensportverenigingen Aantal verenigingen met wachtlijsten voor 2015: geen meting ondersteunen van reguliere jeugdleden 2-meting 2017: 0% sportverenigingen bij de opvang en 0-meting 2011: 1% begeleiding van mensen met een beperking Aandeel verenigingen met kaderproblemen 2015: geen meting Deskundigheidsbevordering en (niet-technisch kader) 2-meting 2017: 20% stimuleren vrijwilligerswerk voor 0-meting 2011: 23% reguliere en gehandicaptensportverenigingen Aandeel verenigingen met stabiel of stijgend 2015: geen meting Het structureel inbedden en zichtbaar ledenaantal 2-meting 2017: 75% maken van Fair Play in 0-meting 2011: 76% sportverenigingen Aantal fte sportgerelateerde meting 2015: 19,1 Uitvoering geven aan de Brede Impuls combinatiefunctionarissen/ Combinatiefuncties conform de opgestelde buurtsportcoaches uitvoeringsplannen. 0-meting 2012: 5,7
Relaties met andere programma’s Programma 6, 11 en 12.
107
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
9.273
8.898
9.025
8.984
8.889
8.852
1.419
1.098
1.134
1.134
1.134
1.134
-7.854
-7.800
-7.891
-7.850
-7.755
-7.718
762
224
-7.850
-7.755
-7.718
41
136
173
10
20
30
40
21
21
21
21
80
80
80
Reserve onderhoud sportaccommodaties
148
Reserve dekking kapitaallasten
232 -7.092
Resultaat na bestemming
-7.576
-7.511
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: Het saldo daalt vanwege lagere kapitaallasten. Daarnaast is de post buitengewoon onderhoud verhoogd, evenzo de dekking uit de onderhoudsreserve voor sportaccommodaties.
Toelichting mutatie meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten
Bezuinigingen (besluit bij PPN 2014-2017 + begroting 2014): Verhogen sporttarieven
Bezuinigingsvoorstellen bij begroting 2015: Vervallen budget incidentele subsidies binnensportaccommodaties Verlagen subsidies en vergoedingen buitensportaccommodaties
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
108
partnerschap Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
109
partnerschap
110
partnerschap
Sociaal Domein
111
partnerschap
112
partnerschap
Programma 11 Samenleving A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie De belangrijkste demografische, maatschappelijke en beleidsmatige en ontwikkelingen op het terrein van het programma samenleving voor de komende periode zijn: Vanaf 2010 is Zwolle aan het vergrijzen. Het aantal ouderen neemt in 10 jaar tijd in absolute zin met 50% toe vanaf 2010 en ook relatief gezien neemt het aandeel van ouderen in de totale bevolking toe. Ouderen worden ouder en zullen naar verwachting langer zorg nodig hebben dan tot nu toe het geval is (dubbele vergrijzing). In de periode tot 2015 gaat het vooral om mensen van 65-75 jaar. Desondanks blijven we ook de komende jaren een stad voor alle leeftijden. We groeien in inwoneraantal en ontgroenen daarmee relatief weinig omdat het aantal kinderen en jongeren toeneemt. Ten slotte is er al decennia lang een sterke groei in éénoudergezinnen en éénpersoonshuishoudens (voor wat betreft dit laatste vooral oudere vrouwen). Vanaf 2015 krijgt de gemeente meer verantwoordelijkheden in de zorg en ondersteuning van inwoners. De verantwoordelijkheden komen van het Rijk en de Provincie naar de gemeente. Met de nieuwe taken wordt de gemeente verantwoordelijk voor een groot deel van het sociaal domein. Het sociaal domein zijn alle organisaties, diensten en voorzieningen samen die mensen ondersteunen. De decentralisatie van sociale taken heeft gevolgen voor de organisaties voor hulp en zorg, voor hun medewerkers en hun cliënten. Op basis van de doorontwikkeling van het wijkgericht werken naar opgave gericht werken zetten we in op het optimaliseren en concretiseren van verbindingen binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. Ondersteunend hieraan zijn de verbetering van de samenhang van de monitoring en effectmeting, en het vergroten van de samenhang in procesorganisatie. Visie “Iedereen telt mee” is ons uitgangspunt. Daarom willen we dat iedereen kan meedoen in de Zwolse samenleving. De grootste groep Zwollenaren draagt volop bij aan de samenleving, is in staat op eigen kracht of met hulp van eigen sociale netwerken en verbanden mee te doen in de samenleving en is maatschappelijk zelfredzaam. De gemeente beperkt zich in hoofdzaak tot het invullen van een aantal voorwaarden zodat organisaties en particulieren initiatieven kunnen nemen. Als gemeente zorgen we voor goede basisvoorzieningen, zodat iedereen kans heeft op goede scholing, werk en mogelijkheden om op andere manieren mee te doen. Kinderen groeien op en leren in een veilige en positieve leefomgeving dicht bij huis, zodat zij opgroeien tot gezonde (fysiek, cognitief en sociaal-emotioneel) en tevreden volwassenen met goede kansen op de arbeidsmarkt en een volwaardige deelname aan de samenleving. Mensen die hulp nodig hebben kunnen op ons rekenen. Daarbij gaan we altijd eerst uit van wat mensen (en soms ook familie, vrienden of buren) zelf kunnen. Als (voor een korte of langere tijd) meer ondersteuning of gespecialiseerde zorg nodig is dan zijn we er ook voor mensen. Zorg en ondersteuningsvragen organiseren we dicht bij de mensen op wijk en/of buurtniveau. Op het niveau van wijken en buurten sluiten we aan bij de verbanden waarin mensen leven. Elke wijk heeft zijn eigen kenmerken en dynamiek, dat maakt samen Zwolle. In de Zwolse samenleving komt veel energie naar boven. Of het nu gaat om het beheer van de dagelijkse leefomgeving, collectieve voorzieningen zoals energievoorziening, buurtpreventie of natuurlijke wijkvernieuwing. We zien een groeiend gevoel van publiek eigenaarschap. Zwolle heeft het karakter van een netwerksamenleving waarin de gemeente zich vaak kan beperken tot het leggen van de juiste verbindingen om een maatschappelijk resultaat te bewerkstelligen. Door het maken van een afgewogen keus om veranderingen zelf in gang te zetten, of door aan te sluiten bij initiatieven uit de samenleving komen we tot de effecten die we willen bereiken. Waar het kan, willen we hulpvragen voor zijn. Dit doen we door meer aandacht te besteden aan preventie. We investeren in preventie om problemen te voorkomen en als deze er zijn, vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Naast het investeren in preventie kijken we ook samen met onze partners naar de mogelijkheid om de verschuiving naar voren te realiseren – van dure gespecialiseerde (jeugd)zorg, naar lichtere, minder langdurige vormen van ondersteuning. Vanuit het uitgangspunt zo licht als mogelijk en zo zwaar als noodzakelijk. Zo kijken we naar ons gezondheidsbeleid, maar ook naar bijvoorbeeld ons sportbeleid. Preventie en gezondheidsbevordering zijn van betekenis voor het welzijn van inwoners, maar hebben daarnaast ook maatschappelijke voordelen, zoals minder zorg(-kosten) en grotere participatie. Sport- natuur-, culturele en andere verenigingen zien we als onderdeel van het maatschappelijk netwerk.
113
partnerschap Vanaf 2015 kunnen de inwoners van Zwolle met hun ondersteuningsvragen terecht bij sociale wijkteams. Bij het aanbieden van de juiste zorg is de vraag van de inwoner leidend. De cliënt denkt zelf mee over de beste aanpak in zijn situatie. Als hulp moet worden ingeschakeld kijken we in eerste instantie naar wat de cliënt en zijn sociale netwerk zelf kunnen doen. Zo sluiten we aan bij de eigen kracht van Zwollenaren Daarnaast is Zwolle is een van de veiligste steden, dat houden we graag zo. Beleidsdoelen Inwoners van Zwolle zijn in staat maatschappelijk te participeren. Door een gezonde leefstijl en actieve deelname aan de maatschappij zijn zij in staat langer zelfstandig te wonen. Zij weten zelf hoe gebruik gemaakt kan worden van diensten, voorzieningen en technologische ontwikkelingen of weten hoe zij die via o.a. het sociale wijkteam kunnen bereiken. Zodra dit nodig is, is een eigen sociaal netwerk in staat (een deel van) de zorg op zich te nemen. Kinderen groeien op en leren in een veilige en positieve leefomgeving dicht bij huis, zodat zij opgroeien tot gezonde (fysiek, cognitief en sociaal-emotioneel) en tevreden volwassenen met goede kansen op de arbeidsmarkt en een volwaardige deelname aan de samenleving. 1. 2. 3. 4.
Versterken eigen kracht en het vermogen om zelf het eigen leven te organiseren en maatschappelijk te participeren. De kracht van bewoners benutten en hun persoonlijke en gezamenlijke ontwikkeling stimuleren, zodat zij actief kunnen meedoen en (economisch) zelfredzaam zijn en blijven. Versterken sociale samenhang en leefbaarheid in wijken waar mensen elkaar kennen en iets voor elkaar over hebben. Verbeteren of behouden van de gezondheid voor alle Zwollenaren, het bevorderen van gelijke kansen op gezondheid, het verkleinen van gezondheidsverschillen en het voorkomen van ziekten. Versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen en van de opvoedvaardigheden van de ouders, opdat zij in staat zijn hun verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen (Jeugdwet art. 2.1). Het bevorderen van een stimulerende en veilige leefomgeving waarin jeugdigen zoveel mogelijk hun talenten kunnen ontwikkelen.
Relevante kaderstellende nota’s Nota wijkacommodaties (2011) Nota Doorontwikkeling wijkgericht werken (september 2012) Samen maken we de stad gezond, Lokaal gezondheidsbeleid 2012-2015 (september 2012) Werken vanuit vertrouwen (december 2012) De toekomst van Zwolle, nota jeugdbeleid (december 2012) Ouderenagenda (2012) Uitvoeringsplan Gezondheidsbeleid 2012-2015 (2013) Op weg naar een meerjarenvisie peuterspeelzaalwerk (april 2013) Uitvoeringsprogramma's Sociaal Domein (30 juni 2014) Wmo beleidskader 2014-2017 (december 2014) Beleidsplan Jeugdhulp Zwolle 2015-2016 Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Toelichting algemeen De indicatoren in dit programma zijn afkomstig uit het Buurt voor buurt-onderzoek en de GGD-monitoren. Het Buurt voor buurtonderzoek (BvB) wordt iedere 2 jaar gehouden. De nieuwste uitkomsten worden januari 2015 gepubliceerd. De (nul) waarden die hier worden gebruikt zijn nog gebaseerd op het onderzoek 2013. Naast losse indicatoren uit dit onderzoek wordt ook getracht een verbinding te leggen met de ontwikkelde sociale index, leefbaarheidsindex en leefsituatie-index. Deze indexen geven voor iedere Zwolse buurt een beeld gebaseerd op de uitkomsten van BvB en een aantal overige indicatoren. Op het gebied van gezondheid wordt vaak gebruik gemaakt van de uitkomsten van monitoren van de GGD. Deze monitoren zijn als volgt gepland: Jongerenmonitor in 2015, volwassenen/ouderenmonitor 2016 en kindermonitor 2017. Indien eerder bruikbare gegevens beschikbaar zijn dan worden deze benut voor rapportage, zoals bijv. Checkid voor overgewicht bij kinderen. Indien dat niet het geval is kan de norm voor 2015 niet voor alle indicatoren worden gemeten.
114
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Versterken eigen kracht en het vermogen om zelf het eigen leven te organiseren. De kracht van bewoners benutten en hun persoonlijke en gezamenlijke ontwikkeling stimuleren. Bevorderen maatschappelijke participatie en economische zelfredzaamheid Voorkomen en terugdringen overbelasting van mantelzorgers Versterken sociale competenties en burgerschap bij kwetsbare jongeren Inzet van preventie ter voorkoming van zwaardere zorg Versterken sociale samenhang en leefbaarheid in wijken Mensen kennen elkaar en hebben iets voor elkaar over Mensen voelen zich veilig en prettig in de eigen buurt Mensen durven zo nodig om ondersteuning/hulp te vragen of deze aan te bieden. Mensen hebben minder eenzaamheidsgevoelens Streefdoel/indicator
In de buurten waar in de sociale index 2013 de aspecten participatie en binding onder het Zwolse gemiddelde lagen is sprake van een verbetering van die aspecten in de sociale index 2015 Voor de buurten waar in de leefsituatie-index 2013 op het aspect sociale participatie sprake was van een score onder het Zwolse gemiddelde is bij de leefsituatie-index 2015 sprake van verbetering van dit aspect. Voor de buurten waar in de leefbaarheidsindex het aspect woonomgeving (sociaal) onder de stedelijk gemiddelde score ligt is sprake van een verbetering De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners is in 2015 gestegen ten opzichte van het jaar 2013 De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder is in het jaar 2015 gedaald ten opzichte van jaar 2013 Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten 34 % van de mantelzorgers voelt zich In 2015 willen we ondanks de ingrijpende Mantelzorgers kunnen voor vragen, tamelijk zwaar (26%) tot zwaar overbelast ontwikkelingen in het sociaal domein informatie maar ook voor emotionele (2%) (2013) minimaal de waarden van 2013 behouden. ondersteuning terecht bij het steunpunt Mantelzorg (onderdeel van Zwolle Doet!) De mantelzorgondersteuning wordt versterkt. De middelen van het rijk voor de waardering van mantelzorg worden ingezet voor versterken, verbinden en verlichten van de mantelzorgondersteuning, voor individuele ondersteuning en voor het verbeteren van de (toegankelijkheid) van respijtzorgmogelijkheden. Voor de precieze invulling wordt nog in 2014 onderzoek gedaan onder mantelzorgers. Er is extra aandacht voor de mantelzorgers van GGZ cliënten en mensen met dementie In de sociale wijkteams is oog voor de belastbaarheid van de mantelzorger. Er komt een tweede training voor (allochtone) mantelzorgers Er is blijvende aandacht voor de groep jonge mantelzorgers. Versterken sociale competenties en burgerschap bij jongeren; ontwikkelen weerbaarheid. Aantal bereikte jongeren (dus niet bezoekers) in de drie jongerencentra in 2013 is 1.000.
Idem. Minimaal handhaven van de nulsituatie.
De inzet binnen de drie jongerencentra ReZet, LevelZ en Free2Move is gericht op het vergroten van het perspectief van kwetsbareen risicojongeren. Jongeren worden hier gestimuleerd verantwoordelijkheid en zeggenschap te nemen.
Voorkomen schooluitval. Het maximale halen uit de schoolloopbaan, stimuleren van jongeren hun diploma's te halen. Aantal bereikte individuele jongeren in 2013 door middel van ambulant jongerenwerk is 1.537.
Idem. Minimaal handhaven van de nulsituatie.
Naast groepsgerichte aanpak zetten de ambulante jongerenwerkers zich steeds meer in voor kwetsbare individuele jongeren. Door middel van projecten als School's cool, Make It, Huiswerkklassen, Jongerenwerk op School, Fakkelteit etc. In 2013 zijn op basis van de wijkdialogen 23 opgaven beschreven in buurten en wijken over heel Zwolle. Aan die opgaven wordt nu gewerkt. Bij een groot aantal daarvan leveren bewoners en hun organisaties een belangrijke inbreng.De uitvoering loopt grotendeels door in 2015. De raad is al eerder apart geïnformeerd over aard, omvang en aanpak van de opgaven.
115
partnerschap De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder is in 2013, 5,0.
De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners is in jaar 2015 gestegen ten opzichte van het jaar 2013.
Het bieden van diverse activiteiten en ondersteuning ter versterking van de samenleving.
De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder is in 2013, 1½.
De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder is in het jaar 2015 gedaald ten opzichte van jaar 2013
De activiteiten gericht op meer maatschappelijke participatie zijn o.a.: Welzijn op recept, de draad weer oppakken, ondersteunen vrijwilligers bij het organiseren van sociaal culturele activiteiten, buurtkamers, buurtcafé's en restaurants, voorstellingen, het geven van advies en informatie aan ouderen en regelen Tafeltje dek je, thuisadministratie, bibliotheek aan huis etc.
Idem. Minimaal handhaven van de nulsituatie.
Door inzet van wijkgericht welzijnswerk (sociaal cultureel werk) het menselijke kapitaal in buurten en wijken versterken, vergroten, mobiliseren en ondersteunen zodat er een leefomgeving ontstaat die sociale samenhang kent. De omvang van de opgaven in wijken en buurten is leidend voor de omvang en intensiteit van de inzet van het wijkgericht welzijnswerk. (draagt tevens bij aan de andere genoemde maatschappelijke effecten). Een gedeelte van de uitvoering vindt plaats binnen de sociale wijkteams.
2013 70% van de inwoners van Zwolle geeft aan zich verantwoordelijk te voelen voor de leefbaarheid in eigen buurt. 35% van de inwoners van Zwolle geeft aan zich afgelopen jaar actief ingezet te hebben voor verbeteren van de buurt 30% van de inwoners van Zwolle is actief als vrijwilliger 8% van de ouderen en 3% van mensen tussen de 19 en 65 jaar voelt zich weleens ernstig tot zeer ernstig eenzaam
Subsidie aan wijkactiviteiten/ bewonersinitiatieven en wijkaccommodaties. Subsidie wordt onder andere verleend voor het organiseren, stimuleren, ondersteunen en huisvesten van activiteiten op sociaal cultureel gebied ter ondersteuning van de sociale cohesie en het woon- en leefklimaat voor de bewoners in de wijk. In januari 2015 worden de uitkomsten van het Buurt voor buurt-onderzoek gepubliceerd. Op basis van het Buurt voor buurt-onderzoek worden in alle buurten en wijken van Zwolle wijkdialogen georganiseerd. Daarbij wordt ingezet op een zo breed mogelijk bereik onder inwoners en organisaties in de Zwolse samenleving. Op basis van deze dialogen worden de wijkagenda’s en opgaven voor de komende twee jaar geformuleerd. Het project buurtbemiddeling wordt ingezet om met hulp van vrijwillige bemiddelaars conflicten tussen buren in een zo vroeg mogelijk stadium op te lossen en zo te voorkomen dat situaties escaleren en alleen nog door inzet van ( dure) professionele inzet zijn op te lossen. De Doe-het-zelf-garage biedt inwoners met een laag inkomen de gelegenheid tegen geringe kosten zelf te sleutelen aan hun auto.Tevens wordt op deze wijze overlast door sleutelen op straat of garageboxen, illegaal dumpen van olie, etc. tegengegaan.
116
partnerschap Zwolle Doet! faciliteert vrijwilligers en hun organisaties door het geven van advies, gerichte deskundigheids-bevordering, het verbinden van partijen en het faciliteren van de inzet van burgers. Goed toegeruste en duidelijk herkenbare steunpunten bewijzen hun meerwaarde voor de lokale samenleving. Als spin in het web kan het steunpunt bijdragen aan de oplossingen voor vragen in de samenleving. College voor vrijwillige inzet en informele zorg/mantelzorgondersteuning wordt opgericht. Dit is een initiatief van de Vrijwilligerscentrale om de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers effectiever te organiseren en te verbeteren. Door het aanbod aan deskundigheidsbevordering te makelen en stedelijk aan te bieden en het bestaande aanbod te verdiepen en beter af te stemmen op de werkelijke behoefte van vrijwilligers en organisaties. Zwolle Doet! heeft een coördinerende rol voor wat betreft de maatjesprojecten, buurthulpposten etc. Vrijwilligers worden gewaardeerd.
Relaties met andere programma’s De doelstellingen gericht op het vergroten van de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid hebben een sterke relatie met programma 12.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het verbeteren of behouden van de gezondheid voor alle Zwollenaren, het bevorderen van gelijke kansen op gezondheid, het verkleinen van gezondheidsverschillen en het voorkomen van ziekten. Streefdoelindicator In 2015 daalt het percentage inwoners met overmatig alcoholgebruik naar 10% of lager; In 2015 daalt het percentage inwoners dat rookt, of blijft gelijk; In 2015 stijgt het percentage inwoners met een gezond voedingspatroon. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In 2009 geldt voor 19-65 jarigen: Idem. Minimaal handhaven van de Beperken van alcoholreclame in de openbare nulsituatie ruimte op materialen in eigendom van de Het percentage inwoners met gemeente zoals bushokjes en op overmatig alcoholgebruik is 11%. reclamedragers waarvoor de gemeente 22% van de inwoners van Zwolle vergunning verleent rookt. 21% van de Zwollenaren ontbijt niet Aandacht voor leefstijl bij alle door ons iedere dag, 30% eet twee maal per gesubsidieerde instellingen. week vis, 39% eet iedere dag groente en 34% eet iedere dag fruit. Aansluiten bij landelijke campagnes Activiteiten in het kader van Zwolle Gezonde Stad
117
partnerschap
Streefdoel/indicator Preventief ouderengezondheidsbeleid In 2015 is het percentage ouderen van 80 jaar en ouder die psychisch ongezond zijn gedaald of in ieder geval niet gestegen. In 2015 voldoet minimaal 62% van de ouderen aan de beweegnorm. Nulsituatie 86 % van de ouderen van 80 jaar en ouder is psychisch gezond (ouderenmonitor GGD 2011)
Norm voor 2015 Percentage daalt niet.
Inactiviteit neemt sterk toe met de leeftijd. 60 % van de ouderen voldoet aan de beweegnorm. (ouderenmonitor GGD 2011)
Percentage daalt niet.
Activiteiten Sport en bewegen voor senioren (WIJZ) Hiervoor is een aanbod ontwikkeld dat aansluit op de reguliere sportverenigingen en tegemoet komt aan de idee dat sport en bewegen ouderdomsziektes kan voorkomen cq vertragen. De ouderen die bereikt worden bestaan voor 60 % uit mensen met een laag inkomen en/of een slechte gezondheid. Er worden vrijwilligers ingezet voor de begeleiding en er wordt tijd ingeruimd voor ontmoeting. Er worden ca. 2000 ouderen bereikt. In 2015 wordt onderzocht of Zwolle Gezonde Stad verbreed kan worden met de doelgroep ouderen. Ouderen vormen een doelgroep voor de inzet van buurtsportcoaches.
Streefdoel/indicator Bevorderen van gezond gewicht bij jongeren van 0-19 jaar. De ontwikkeling van het percentage kinderen en jongeren met een gezond gewicht blijft in Zwolle gunstiger verlopen dan de ontwikkeling van het landelijk gemiddelde percentage. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten Jongeren met een gezond gewicht 4 t/m 13 Minimaal handhaven van de nulsituatie Voortzetting JOGG aanpak jaar is 79% (bron: ChecKid 2009) en 12 t/m 23 jaar 75% (bron: Jongerenmonitor 2010). Aandacht voor leefstijl bij alle door ons gesubsidieerde organisaties Afstemming en ondersteuning kansrijke initiatieven Streefdoel/indicator Afname alcoholgebruik onder jongeren. Jongeren beginnen later met het drinken van alcohol, drinken minder vaak en minder vaak grote hoeveelheden. In 2015 is de groep jongeren van 12-15 die alcohol drinkt maximaal 12% In 2015 is de omvang van de groep 16-23 jaren die alcohol drinkt maximaal 80%. In 2015 is de gemiddelde leeftijd waarop wordt begonnen met drinken gestegen naar 15,5 jaar of ouder. In 2015 is de groep 12-24 jarigen die regelmatig grote hoeveelheden drinkt maximaal 15% In 2015 is het percentage ouders dat het goed vindt of er niets van zegt dat hun kind drinkt maximaal 27%. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten Omvang van de groep 12-15 jarigen die 12% Preventieactiviteiten w.o. SmartConnection alcohol drinkt is 14% (2011). Omvang van de groep 16-23 jarigen die alcohol drinkt is 88% (2011).
80%
Handhaving bij Horeca en paracommerciële instellingen waar nodig
Gemiddelde startleeftijd waarop voor het eerst alcohol wordt gedronken is 14,7 jaar (2011).
15,5 jaar
In on ze communicatie aandacht vragen voor preventie bij onze lokale partners en lokaal werkzame organisaties
Omvang van de groep 12-24 jarigen die regelmatig grote hoeveelheden drinkt is 17% (2011).
15%
Aandacht voor leefstijl, waaronder verantwoord alcoholgebruik, is onderdeel van de relevante uitvoeringsovereenkomsten. Daarbij besteden we specifieke aandacht aan middelengebruik. We onderzoeken samen met partners effectieve maatregelen om een gezonde leefstijl onder jongeren te bevorderen.
Percentage ouders dat het goed vindt of er niets van zegt dat hun kind drinkt: 30% (2011)
27%
Beperken van alcoholreclame in de openbare ruimte op materialen van de gemeente en reclamedragers waarvoor de gemeente een vergunning moet verlenen Mede financieren weerbaarheidsproject
118
partnerschap
Streefdoel/indicator Er is een sport- en beweegaanbod voor inwoners van Zwolle, met of zonder beperking en ongeacht de leeftijd. Zwolse inwoners bewegen meer Maximaal 8% van de kinderen van 0-12 jaar is inactief of matig actief in 2014; in 2015 voldoet minimaal 66% van de 12-15 jarigen aan de beweegnorm; In 2015 voldoet minimaal 60% van de volwassenen aan de beweegnorm; Op 18 scholen kunnen kinderen binnen en buiten schooltijd sporten. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten 10% (2010) van de kinderen van 0-12 jaar Maximaal 8% Uitvoeren JOGG aanpak is inactief of matig actief. Club2Move continueren Aandacht voor leefstjil bij alle door ons gesubsidieerde organisaties 66% (2011) van de 12-15 jarigen voldoet aan de beweegnorm.
Minimaal handhaven van de nulsituatie
In 2009 voldoet 59% van de volwassenen aan de beweegnorm
Minimaal handhaven van de nulsituatie
Er zijn 17 scholen (2012) waar de jeugd binnen en buiten schooltijd dagelijks kan sporten.
18
Inzet van beweegteams in de buurt (incl. extra buurtsportcoaches Verbinding leggen met (brede) scholen Verbinding leggen met (fianciële) impulsen voor andere partijen (bijv. scholen) Afstemmen en coördineren van initiatieven ter bevordering van gezond gewicht
Toelichting Ten aanzien van preventief ouderengezondheidsbeleid wordt in 2014 geanalyseerd in hoeverre het preventieaanbod en de basiszorg beantwoorden aan de maatschappelijke opgave in de wijk.
Relaties met andere programma’s Jeugd en alcohol heeft een relatie met het verslavingsbeleid alsmede toezicht en handhaving. Dit onderwerp wordt echter primair vanuit het gezondheidsbeleid vorm gegeven. Bevorderen van bewegen heeft een relatie met programma 10.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het versterken van het opvoedklimaat in gezinnen, wijken, scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen. Het ondersteunen van ouders bij de opvoeding, opdat zij in staat zijn hun verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen (Jeugdwet art. 2.1) Streefdoel/indicator Iedere peuter kan een voorschoolse voorziening (kinderopvang en/of peuterspeelzaal) bezoeken, waardoor een goede start op de basisschool wordt ondersteund. Gemiddelde bezetting peuterspeelzalen: 88% - 95% Nulsituatie Gemiddelde bezetting peuterspeelzalen 2013: 94,84%
Norm voor 2015 Tussen 88% en 95%
Gebruik voorschoolse voorziening (kindermonitor 2013): - kinderopvang 51% - peuterspeelzaal 13%
Idem. De kindermonitor komt 4-jaarlijks uit.
% kinderen dat vanwege geldgebrek geen voorschoolse voorziening bezoekt (kindermonitor 2013): 8%
Idem. De kindermonitor komt 4-jaarlijks uit.
Activiteiten Subsidiëren peuterspeelzalen. Doorontwikkelen peuterspeelzalen conform nota. Gratis peuterspeelzaalwerk beschikbaar stellen voor kinderen van ouders met een inkomen tot 110% van de bijstand.
Streefdoel/indicator De kwaliteit van peuterspeelzalen en kinderopvanglocaties is gewaarborgd door jaarlijks de wettelijke controles door de GGD te laten uitvoeren en waar nodig handhavend op te treden. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten 2011: naleving na 1ste controle: 42,5%
119
partnerschap
Streefdoel/indicator Kinderen en hun ouders ondersteunen bij opvoed- en opgroei problemen. Nulsituatie Kindermonitor 2013 Normale psycho-sociale gezondheid (0-12 jaar): 84% Afgelopen 3 maanden gepest ( 0-12 jaar): 35% Ouder: mijn kind kan voor zichzelf op komen (0-12 jaar): 93% Ouder heeft zich het afgelopen jaar zodanig zorgen gemaakt over de opvoeding dat er behoefte was aan deskundige hulp (0-12 jaar): 29%
Norm voor 2015
Activiteiten
Idem. De kindermonitor komt 4-jaarlijks uit.
Aanbod van preventieve activiteiten voor kinderen en/of ouders subsidiëren.
Toelichting De gemeente is met ingang van 2015 verantwoordelijk voor alle jeugdhulp. Doel is onder andere om het beroep op zwaardere vormen van jeugdhulp zo veel mogelijk te beperken (zie programma Opvang en Bescherming) door te investeren in preventie en versterking van het opvoedklimaat in onder andere gezinnen, in verenigingen en in scholen en voorschoolse voorzieningen, door optimaal gebruik van de kracht van jeugdigen en gezinnen zelf en hun bredere sociale netwerk en door tijdige hulp op maat (zie programma Inwonersondersteuning). Daarmee is een maatschappelijk belang gediend - zoveel mogelijk kinderen kunnen in hun eigen leefomgeving en gezin opgroeien -, maar ook een financieel belang - hoe zwaarder de benodigde hulp, hoe duurder. In het Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg hebben gemeenten daarom afgesproken om in 2015 een deel van jeugdzorg budget te gebruiken om een positief opvoedklimaat, preventie te versterken en in te zetten op het zo vroeg mogelijk onderkennen en aanpakken van problemen bij opgroeien en opvoeden. We versterken daarmee de kracht en sociale netwerken van jeugdigen en gezinnen en geven ruimte voor professionals in de uitvoering om tijdig de juiste hulp te bieden. Dit wordt uitgewerkt in het beleidsplan jeugd waarover de raad nog in 2014 een besluit neemt.
Relatie met andere programma's Bij het jeugdzorg ligt er met name een relatie met de programma’s 12 en 13.
120
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
20.054
16.702
14.438
14.438
14.438
14.438
5.146
2.827
124
124
124
124
-14.908 -13.875 -14.314 -14.314 -14.314 -14.314
Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
-541
Reserve onderhoud buurt- en wijkcentra
39 8
-15.449 -13.836 -14.306 -14.314 -14.314 -14.314
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: Het nadelig saldo wordt vooral verhoogd door de overheveling van het product opvoedingsondersteuning vanuit het programma onderwjis. Verder zijn onderstaande bezuinigngen ingaande 2015 doorgevoerd en is spraken van trendmatige aanpassingen.
Bezuinigingen o.b.v. PPN 2013-2016: Subsidieverlaging welzijnswerk travers en Wijz
270
270
270
270
Peuterspeelzaalbeleid
30
30
30
30
Centrum voor jeugd en gezin
25
25
25
25
Budgetverlaging VVE/peuterspeelzalen
180
180
180
180
Samenvoeging Wijz en De Kern
100
100
100
100
150
300
300
300
75
75
75
75
Bezuinigingen o.b.v. besluitvorming PPN 2014-2017 en begroting 2014:
Bezuinigingsvoorstellen bij de begroting 2015: Synergie jeugdfonds en Opvoedingsondersteuning Jeugdgezondheidszorg
121
partnerschap Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
122
partnerschap
Programma 12 Inwonersondersteuning A: Beleidsdeel Ontwikkelingen Algemeen De belangrijkste demografische, maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen op het brede terrein van inwonersondersteuning voor de komende periode zijn: Taakverschuivingen: Het rijk is de afgelopen jaren stapsgewijs bezig taken en verantwoordelijkheden te decentraliseren naar de gemeenten. Met ingang van 1-1-2015 is de grootste decentralisatie voor wat betreft participatie, maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg) een feit. Hiermee wordt de gemeente steeds meer de eerste overheid voor inwoners. Hiermee kunnen voorzieningen en inspanningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en participatie/werk en inkomen, wonen en veiligheid steeds meer op elkaar worden afgestemd en geoptimaliseerd. Tegelijkertijd brengen extra verantwoordelijkheden risico’s met zich mee en zijn de decentralisaties gepaard gegaan met kortingen op budgetten. Stijgende kosten en dalende inkomsten: Deze zijn het gevolg van demografische ontwikkelingen (vergrijzing, groei van de stad) en rijksbezuinigingen. Daarbij komt dat bij de decentralisaties er efficiencykortingen en/of bezuinigingen door het rijk zijn doorgevoerd. Regionalisering: Wij werken opgavegericht en daar waar de opgave een regionale aanpak vraagt werken we regionaal samen met regiogemeenten. Voorbeelden hiervan zijn het regionale sociale akkoord als het gaat om onderwijs-arbeidsmarkt én de regionale aanpak van de transitie Jeugdzorg. Ook als het gaat om de Wmo (als onderdeel van de landelijke hervorming van de langdurige zorg) werken wij aan het vormen van een regionale agenda hervorming langdurige zorg/Wmo. Groei en vergrijzing/vergroening en doorgroei eenoudergezinnen en eenpersoonshuishoudens: Vanaf 2010 is Zwolle ook aan het vergrijzen. Het aantal ouderen neemt in 10 jaar tijd in absolute zin met 50% toe vanaf 2010 en ook relatief gezien neemt het aandeel van ouderen in de totale bevolking toe. In de periode tot 2013 gaat het vooral om mensen van 65-75 jaar. Desondanks blijft Zwolle ook de komende jaren een stad voor alle leeftijden. We groeien in inwoneraantal en ontgroenen daarmee relatief weinig omdat het aantal kinderen en jongeren ook toeneemt. Verder is er al decennia lang in Zwolle een sterke groei in eenoudergezinnen en eenpersoonshuishoudens (voor wat betreft dit laatste vooral oudere vrouwen). Vraag- en aanbodverandering: De behoefte aan autonomie bij mensen groeit verder. De Zwolse inwoners van nu en de toekomst stellen meer eisen stellen aan de kwaliteit, omvang, snelheid en nabijheid van voorzieningen. Diegene die dit kunnen betalen of hiertoe de competenties hebben zullen hun behoeften zelf (kunnen) realiseren volgens de wensen die zij hebben en hebben hier de overheid in toenemende mate slechts nodig om ruimte te maken voor hun initiatieven. Anderen (met minder middelen en mogelijkheden) blijven afhankelijk van de overheid of het bestaande aanbod. Meer vertrouwen in het zelforganiserend vermogen van de samenleving: De overheid doet steeds meer een beroep op de eigen kracht van mensen en hun sociale netwerken. Jeugdzorg Ten aanzien van jeugdzorg zijn de volgende ontwikkelingen onder meer aan de orde: Decentralisatie Jeugdzorg: Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor alle preventie, hulp en ondersteuning aan kinderen, jongeren en hun ouders bij het opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen (voorheen provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg/jeugdzorgPLus, Jeugd geestelijke gezondheidszorg en de zorg voor verstandelijk beperkte jeugd). Toename zorg: De jeugdzorg heeft in de periode 2000-2009 een sterke groei doorgemaakt in zowel gebruik als kosten. Het aantal kinderen en jongeren is nauwelijks toegenomen terwijl bij alle jeugdzorgvoorzieningen het gebruik met 8% is gestegen. Zonder gewijzigd beleid wordt landelijk een stijging van 2,2% van de vraag naar jeugdhulpverlening verwacht, terwijl de beschikbare budgetten juist lager worden. Naast het realiseren van meer samenhang in de zorg voor jeugdigen, is het terugdringen van het toenemend beroep op dure geïndiceerde hulp een belangrijke reden voor de transitie jeugdzorg. De met de overdracht van jeugdzorg naar gemeenten beoogde transformatie is dan ook met name gericht op het terugdringen van zorg en op het verkorten van zorg, vanuit het uitgangspunt: zo kort en licht als mogelijk en zo zwaar en lang als noodzakelijk. Ervaringen elders leren dat zo’n combinatie van transitie en transformatie niet op korte termijn leidt tot een afname van de vraag. Er is in de eerste jaren eerder sprake van een vraagstijging doordat de zorg dichter bij mensen wordt georganiseerd en vraagreductie treedt pas op na verloop van tijd. Door tegelijk te werken aan en in een ander systeem wordt op den duur de vraag naar hulp en de duur van hulp wel teruggebracht en verkort. Maatschappelijke Ondersteuning Ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning zijn de volgende ontwikkelingen onder meer aan de orde: Groeiende levensverwachting / meer chronische aandoeningen: De Volksgezondheidstoekomstverkenningen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) laten zien dat de levensverwachting van Nederlanders verder stijgt. Door vergrijzing, hoge levensverwachting gerelateerd aan een veranderde leefstijl en medische ontwikkelingen, zoals vroegtijdige opsporing en betere overlevingskansen, neemt het aantal mensen met een chronische aandoening wel toe.
123
partnerschap
Decentralisatie Maatschappelijke Ondersteuning: Vanaf 1-1-2015 is de nieuwe Wmo een feit. Met de Wmo 2015 is de functie begeleiding (individueel en dagbesteding) geschrapt uit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) en is de verantwoordelijkheid voor de participatie van deze groepen die hier gebruik van maakten ondergebracht bij de nieuwe Wmo 2015. Uitdagingen ten aanzien van ruimtelijke inpassing (regionale) woonzorgvoorzieningen: Niet alleen Zwolle groeit, maar ook de regio. Daarbij is Zwolle op het gebied van ondersteuning en zorg een centrale gemeente met aantrekkingskracht als het gaat om voorzieningen. Dit levert kansen op voor werkgelegenheid en economie en keuzevrijheid en nabijheid van een breed palet aan zorg en ondersteuning dichtbij voor inwoners van Zwolle. Tegelijkertijd biedt dit uitdagingen ten aanzien van de ruimtelijke inpassing van deze voorzieningen alsmede de maatschappelijke draaglast van wijken.
Participatie en werk Ten aanzien van participatie en werk zijn de volgende ontwikkelingen onder meer aan de orde: Ontwikkeling arbeidsmarkt en werkloosheid/bijstandsgerechtigden: De werkloosheid neemt af maar het bijstandsvolume neemt op dit moment nog toe. Dat komt omdat er landelijk en ook in Zwolle en de regio, ook al hebben we een relatief sterke economie, nog steeds sprake is van een (zeer) ruime arbeidsmarkt. Dit betekent dat het aanbod van arbeid (werkzoekenden) hoog is terwijl gelijktijdig de vraag naar arbeid (aantal vacatures) laag is. Hierdoor is het voor werkzoekenden moeilijk om (weer) werk te vinden. Dit geldt met name voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De verwachting voor 2015 is dat de uitstroom naar werk niet of nauwelijks zal toenemen omdat: de arbeidsmarkt vraagt om werknemers met een hogere opleiding. Hierdoor ontstaat een mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor de mensen in ons bestand; werkgevers voldoende alternatieven hebben om in hun vraag naar arbeid te voorzien. Bijvoorbeeld goedkope flexibele schoolverlaters of mensen die snel en goed inzetbaar zijn. De Macro-Economische Verkenning (MEV) 2015 (CPB, 14 augustus 2014) stemt optimistisch: Voor 2014 en 2015 wordt uitgegaan van respectievelijk 615.000 en 605.000 werklozen. Dit komt overeen met 7% en 6,75% van de beroepsbevolking. Alhoewel er nog steeds sprake is van een omvangrijke werkloosheid, stemt de MEV 2015 toch positief omdat a) bij de MEV 2014 nog werd aangenomen dat dit jaar 670.000 mensen werkloos zouden zijn (de raming is dus met 55.000 personen naar beneden bijgesteld) en b) volgens deze verkenning in 2015 een einde komt aan het alsmaar oplopende werkloosheid. In 2015 ook voor het eerst sinds jaren weer een toename (+ 0,5%) van de werkgelegenheid wordt voorspeld. In de MEV zijn geen cijfers gepresenteerd over de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen. Maar volgens de raming uit het CEP (maart 2014) neemt het aantal bijstandsuitkeringen dit jaar nog met 6,6% toe en in 2015 met 1,3%. De betekent een aanzienlijk afvlakking van het groeipercentage. Regionale samenwerking: We investeren samen met de regiogemeenten, het UWV en SW-bedrijven in het verder vergroten van de betrokkenheid van werkgevers bij al onze werkzoekende inwoners in de regio IJssel-Vecht. De vraag van de arbeidsmarkt bepaalt samen met de mogelijkheden van de werkzoekende, de ondersteuning die we vanuit onze regionale werkgeversdienstverlening kunnen bieden. In de regio is een Sociaal Akkoord IJssel-Vecht afgesloten. In dit akkoord hebben gemeenten, onderwijs, UWV en sociale partners afgesproken om samen ambities waar te maken op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt. Samenwerking tussen deze partijen heeft tot doel een duurzaam gezonde regionale arbeidsmarkt te creëren. We hebben gezamenlijke doelstellingen geformuleerd voor o.a. de aanpak van jeugdwerkloosheid, de aanpak van laaggeletterdheid, een subregionale werkgeversdienstverlening en de facilitering van werkgevers. De matching van werkzoekenden aan door werkgevers toegezegde garantiebanen pakken we ook samen op. Vanuit het Werkbedrijf in onze regio wordt hierop gestuurd en gemonitord. Het Werkbedrijf is geen ‘echt’ bedrijf maar een netwerkorganisatie. Een netwerkorganisatie in de zin van een lichte organisatie voortbouwend op de bestaande structuur: het Gemandateerd overleg (GO) RPA, het Portefeuillehoudersoverleg (PHO) RPA en het Ambtelijk Overleg (AO) RPA. Dit vormt een samenwerkingsverband tussen subregio’s, gemeenten, werkgevers, vakbonden, het onderwijs, UWV, SWbedrijven, uitzendbureaus en organisaties die diensten aanbieden op het terrein van re-integratie, participatie en jobcoaching. Samen streven we naar invulling van de 1000 extra (leer)werkbanen in onze regio in de periode van 2014 tot en met 2017. Ontwikkeling regionale werkbedrijven: In het landelijk Sociaal Akkoord is afgesproken dat er 35 regionale Werkbedrijven worden opgericht. Het Werkbedrijf is een bestuurlijk regionaal samenwerkingsverband van regiogemeenten, werkgevers en vakbonden. gemeenten krijgen de leiding. De wethouder van de centrumgemeente in de regio is de voorzitter van het bestuurlijk overleg. De Werkbedrijven worden m.i.v. 1 januari 2015 de schakel tussen werkgevers en mensen met een arbeidsbeperking die toegeleid kunnen worden naar werk. Belangrijkste opdracht van het Werkbedrijf is te komen tot de invulling van een eenduidige werkgeversdienstverlening op regionaal niveau. In de landelijke Werkkamer hebben de VNG en de Stichting van de Arbeid afspraken gemaakt over de verbetering van de samenwerking tussen gemeenten en sociale partners. Met als doel dat op termijn 125.000 mensen met een arbeidsbeperking worden geplaatst op de zogenaamde garantiebanen die zijn afgesproken in het Landelijk Sociaal Akkoord. Oplopend tot 2026 creëren werkgevers 100.000 extra banen en de overheid zorgt voor 25.000 extra banen. Deze garantiebanen zijn bedoeld voor mensen met een arbeidsbeperking. Regionale inzet middelen Wet Educatie en Beroepsonderwijs: Met ingang van 2015 worden de middelen vanuit de Wet Educatie en Beroepsonderwijs regionaal ingezet. Er vindt een afbouw plaats van de verplichte besteding van dit budget bij de ROC's (van 75% in 2015, 50% in 2016, 25% in 2017 naar 0% in 2018). Vanuit de regio wordt door de inkoop van taalcursussen bij de ROC's (formeel taalaanbod) en de taalcursussen vanuit het programma Taal voor het Leven (inzet van opgeleide vrijwilligers) gestreefd naar een 'taalinfrastructuur' die steeds meer mensen die laaggeletterd zijn bereikt en helpt om beter te leren lezen en schrijven. Hierdoor zijn deze mensen in staat om (op een hoger niveau) te gaan werken of op een andere manier mee te doen. 124
partnerschap
Visie en beleidskaders In Zwolle hanteren we het uitgangspunt dat iedereen mee doet. Een groot deel van de inwoners van Zwolle redt zichzelf en beschikt over voldoende zelforganiserend vermogen als dit even niet lukt. Waar mensen dit niet kunnen, ondersteunen we ze om weer zelf te kunnen deelnemen en ondersteunen we langdurig (vangnetfunctie) als dat nodig is. Het belangrijkste doel van het beleid binnen het begrotingsprogramma inwonersondersteuning is om alle inwoners, jong en oud, van '0 tot 100' de mogelijkheden te bieden om mee te doen. Daarmee bevorderen we, samen met maatschappelijke partners en werkgevers, (economische) zelfredzaamheid en participatie en zetten wij in op het voorkomen van sociaal isolement. Verschillende voorzieningen kunnen daarbij ondersteunend zijn. Vanuit het programma Inwonersondersteuning ondersteunt de gemeente via voorzieningen op maat, datgene wat inwoners niet zelf op eigen kracht of met hulp van het eigen sociale netwerk kunnen realiseren. Denk aan maatschappelijk werk, de voorzieningen Wmo 2015 (waaronder dagbesteding en diensten aan huis), de (ambulante) jeugdzorg en de inzet vanuit het participatiebudget. Veel van deze voorzieningen worden vanaf 1-1-2015 door de sociale wijkteams aan inwoners geboden. Zo dragen we zorg voor samenhangend pakket van ondersteuning en diensten die bijdragen om mensen weer mee te laten doen in de samenleving of die zorgen voor ondersteuning daar waar dat niet vanzelf gaat. Onze inzet is steeds meer opgavengericht. We nemen daarmee meer ruimte te differentiëren in onze inzet in Zwolle. Dat geldt ook voor de inzet vanuit het begrotingsprogramma Inwonersondersteuning. Ook voor de inrichting van de sociale wijkteams is de opgave in de buurt of wijk leidend. De Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) vormen vanaf 1-1-2015 de belangrijkste wettelijke kaders voor dit begrotingsprogramma. Het beleidsplan Jeugdhulp 2015-2016, het beleidsplan Wmo 20152018 en de kadernota Participatiewet vormen de beleidskaders voor deze onderdelen. Het beleidsplan Jeugdhulp en het beleidsplan Wmo worden in het najaar 2014 ter besluitvorming aangeboden aan de gemeenteraad. De kadernota Participatiewet is reeds in 2013 door de raad vastgesteld. Overkoepelend aan deze beleidsplannen heeft de raad eind 2012 de visie sociaal domein vastgesteld. De uitgangspunten zoals geformuleerd in onze visie op het sociaal domein geven richting aan de wijze waarop deze vraagstukken benaderd worden. Relevante kaderstellende nota’s Algemeen Visie Sociaal Domein ‘Werken vanuit vertrouwen’ (raadsbesluit 2012) Uitvoeringsprogramma sociale wijkteams (raadsbesluit 30 juni 2014) Jeugd De toekomst van Zwolle, nota jeugdbeleid (december 2012) Beleidsplan jeugdhulp 2015-2016 (wordt medio november 2014 aan de raad aangeboden ter besluitvorming) Maatschappelijke ondersteuning Beleidsplan Wmo 2015-2018 (wordt medio november 2014 aan de raad aangeboden ter besluitvorming) Kadernota Dagbesteding ‘Ondersteuning van kwetsbare inwoners met dagbesteding en bijzonder werk’ (raadsbesluit 14 oktober 2013) Uitvoeringsprogramma dagbesteding 'Verbonden met de samenleving' (raadsbesluit 30 juni 2014) Kadernota Diensten in en aan huis "Langer zelfstandig leven en opgroeien" (raadsbesluit 14 oktober 2013) UItvoeringsprogramma Diensten in en aan huis, Huishoudelijke hulp en Individuele begeleiding (raadsbesluit 30 juni 2014) Participatie Kadernota Participatiewet ‘Meedoen mogelijk maken’. Kadernota Dagbesteding ‘Ondersteuning van kwetsbare inwoners met dagbesteding en bijzonder werk’. Beslisnota college, informatienota raad ‘Besteding budget maatschappelijke participatie over de periode 2013-2015 (mei 2013). Uitvoeringsprogramma participatiewet 'Meedoen mogelijk maken' Uitvoeringsprogramma dagbesteding 'Verbonden met de samenleving' Sociaal Akkoord IJssel-Vecht, Werkprogramma Sociaal Akkoord IJssel-Vecht Notitie Regionaal Werkbedrijf Implementatieplan Stekker4 Regionale Werkgeversdienstverlening
125
partnerschap Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Jeugdzorg Doelstellingen/maatschappelijke effecten Voor kinderen en jongeren en hun ouder/verzorgers is tijdige, adequate en passende ondersteuning beschikbaar bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen; zo licht en kort als mogelijk, zo zwaar en lang als noodzakelijk. Streefdoel/indicator Het percentage inwoners dat weet waar ze terecht kan voor hulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen. In 2016 weten alle ouders/verzorgers van kinderen en jongeren minimaal één instantie waar ze terecht kunnen voor ondersteuning bij opvoeden en opgroeien en voor gespecialiseerde jeugdhulp. Minimaal 80% weet dat je hiervoor terecht kunt bij het sociaal wijkteam. Nulsituatie Nog onbekend
Norm van 2015
Activiteiten Het bieden van hulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen door of via sociale wijkteams. Het verbinden van sociale wijkteams met huisartsen en jeugdartsen en met ondersteuning bij scholen en voorschoolse voorzieningen. Het uitvoeren van het Beleidsplan Jeugdhulp.
Streefdoel/indicator Het aantal jeugdigen dat een beroep doet op jeugdhulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen. In 2016 is het aantal jeugdigen dat jeugdhulp vraagt, gelijk aan of lager dan in 2015. Nulsituatie Nog onbekend
Norm van 2015
Activiteiten Afsluiten en uitvoeren contracten en subsidieafspraken met aanbieders van gespecialiseerde jeugdhulp.
Streefdoel/indicator De mate waarin ouders/verzorgers en jongeren vermindering van problemen ervaren na geboden hulp. In 2016 ervaart minimaal 75% van ouders/verzorgers en jongeren vermindering van problemen na geboden jeugdhulp. Nulsituatie Nog onbekend
Norm van 2015
Activiteiten Vastleggen van resultaatafspraken in contracten met aanbieders van jeugdhulp en het monitoren daarvan.
Streefdoel/indicator De gemiddelde score op onderzoek naar tevredenheid van bewoners over geboden jeugdhulp. Op een schaal van 10 scoort Zwolle gemiddeld een 7. Nulsituatie Nog onbekend
Norm van 2015
Activiteiten Het vastleggen van kwaliteitseisen waaronder cliënttevredenheid in de contracten met aanbieders van hulp voor jeugdigen en het monitoren daarvan. Het waarborgen van keuzevrijheid aan jeugdigen en ouders/verzorgers in de contractering van aanbieders.
Streefdoel/indicator De mate waarin bewoners een (herhaald) beroep doen op gespecialiseerde jeugdzorg. In 2016 is het beroep op jeugdhulp gelijk aan of lager dan in 2015. Het herhaald beroep op jeugdhulp is lager. Nulsituatie Nog onbekend
Norm van 2015
Activiteiten De registratie en monitoring zal plaats vinden binnen de sociale wijkteams en de regionale uitvoeringsorganisatie jeugdzorg.
126
partnerschap
Streefdoel/indicator De mate waarin hulpvragers doorstromen naar lichtere of juist zwaardere vormen van hulp. In 2016 is het gebruik van zware vormen van jeugdhulp gelijk aan of lager dan in 2015. Nulsituatie Nog onbekend
Norm van 2015
Activiteiten Uitvoeren subsidieregeling gericht op innovatie in jeugdhulp waardoor problemen bij opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen eerder onderkent en aangepakt worden en het beroep op zwaardere en duurdere vormen van jeugdhulp afneemt.
Toelichting Het jaar 2015 is een spannend jaar. In de eerste plaats voor kinderen, jongeren en ouders/verzorgers die nu gebruik maken van jeugdhulp. In de tweede plaats ook voor de gemeente die met ingang van 2015 verantwoordelijk is voor alle vormen van jeugdhulp. In dit programma Inwonersondersteuning gaat het over vormen van lichtere gespecialiseerde jeugdhulp (b.v. kortdurend verblijf of gezinsbegeleiding). Preventie en algemene ondersteuning bij opgroeien en opvoeden komen in het programma Samenleving aan de orde, jeugdbescherming en reclassering en gesloten jeugdzorg in het programma Opvang en Bescherming. De veranderingen zijn complex, ingrijpend en spannend, maar bieden ook kansen. In het Beleidsplan Jeugdhulp leggen wij onze ambities vast. In 2015 willen we in de eerste plaats zorgen voor continuïteit in de hulpverlening aan jeugdigen zodat niemand tussen wal en schip valt. Samen met partners zorgen we voor goede basisvoorzieningen in de directe omgeving van ouders en kinderen. Vanaf 2015 kunnen inwoners – van 0 tot 100 jaar – met hun ondersteuningsvragen terecht bij sociale wijkteams. Met zorgaanbieders maken we – samen met andere gemeenten in de regio – afspraken over de continuïteit van jeugdhulp. Het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) vormt daarvoor het uitgangspunt. Tegelijk willen we in 2015 een beweging op gang brengen in de hulpverlening voor kinderen, jongeren en ouders/verzorgers. In eerste plaats investeren we vanaf 2015 extra in preventie en versterking van het opgroei- en opvoedklimaat in onder andere gezinnen, in scholen en voorschoolse voorzieningen om problemen te voorkomen en als die er toch zijn, vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Aan kinderen en jongeren bij wie hun veiligheid in het geding is en/of sprake is van een crisissituatie, wordt direct de benodigde hulp geboden. Als jeugdhulp toch nodig is – en dat in de tweede plaats – gaan we uit van wat kinderen, jongeren en ouders zelf kunnen, mogelijk mét steun van familie en buren/kennissen. We ondersteunen hun zelforganiserend vermogen, eigen kracht en verantwoordelijkheid waarbij positief opvoeden centraal staat. In de derde plaats bieden we maatwerk als voor korte of langere tijd meer ondersteuning en gespecialiseerde jeugdhulp nodig is. We pakken hulpvragen in een gezin in samenhang op. Ondersteuning is zo kort en licht als mogelijk en zo lang en zwaar als noodzakelijk. We waarborgen daarbij de keuzevrijheid voor cliënten. Hiermee willen we het beroep op zwaardere, duurdere jeugdzorg terugdringen waarbij we ons goed realiseren dat sommige kinderen en jongeren zulke zorg nodig blijven hebben en die dus ook beschikbaar moet zijn. Met deze beweging is een maatschappelijk belang gediend – zoveel mogelijk kinderen en jongeren kunnen in hun eigen leefomgeving en gezin opgroeien –, maar ook een financieel belang. Immers, hoe zwaarder de benodigde noodzakelijke hulp, hoe duurder. Maar steeds staat daar het belang van het kind of de jongere voorop: als zwaardere hulp toch nodig is, moet die ook beschikbaar zijn.
Relatie met andere programma's Bij het jeugdzorg ligt er met name een relatie met de programma’s 6 (voortijdig schoolverlaten), 11 en 13.
127
partnerschap Maatschappelijke ondersteuning Doelstellingen/maatschappelijke effecten Bevorderen participatie mensen met een beperking of chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. Het verhogen van de deelname aan de Zwolse samenleving en het vergroten van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Streefdoel/indicator
De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners met een beperking of een chronische ziekte van 15 jaar en ouder is in jaar 2016 gestegen ten opzichte van het jaar 2012 (bron: Buurt voor buurtonderzoek). De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in het jaar 2016 gedaald ten opzichte van jaar 2012 (bron: Buurt voor Buurtonderzoek). Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten De schaalscore voor maatschappelijke De schaalscore voor maatschappelijke Het bieden van diverse vormen van (sociale) participatie van Zwolse inwoners van (sociale) participatie van Zwolse inwoners met ondersteuning (zie onderstaande 15 jaar en ouder met een beperking of een een beperking of een chronische ziekte is in onderdelen). chronische ziekte is in 2012, 4,6. jaar 2014 gestegen ten opzichte van het jaar Er is een actueel overzicht van 2012. ondersteuningsmogelijkheden voor inwoners in de gemeentegids en op De schaalscore voor sociaal isolement van De schaalscore voor sociaal isolement van de gemeentelijke website Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder met Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder met Het Wmo-beleidsplan 2015-2018 een beperking of een chronische ziekte is in een beperking of een chronische ziekte is in wordt uitgevoerd waaronder het 2012, 2,2 het jaar 2014 gedaald ten opzichte van jaar bieden van diverse vormen van 2012. maatschappelijke ondersteuning aan inwoners Uitvoering van de samenwerkingsagenda met Achmea onder meer op het terrein van maatschappelijke ondersteuning en zorg. Het samen met maatschappelijke partners vorm en inhoud geven aan een toekomstgerichte samenwerkingsagenda op het terrein van Wonen Welzijn en Zorg. Het zorgdragen voor voldoende, adequate, goede gespreide woonzorgvoorzieningen in Zwolle via de aanpak huisvesting bijzondere doelgroepen. Het organiseren van overleg met betrokken instellingen in het platform Wonen, Welzijn en Zorg waaronder met zorginstellingen en organisaties die maatschappelijke ondersteuning bieden. Subsidiëren ondersteuning gehandicaptenraad. Subsidiëren ondersteuning GGZcluster Subsidiëren inzet kwartiermakerGGZ. Subsidiëren van activiteiten stichting Focus voor cliëntondersteuning Subsidiëren inloopactiviteiten stichting De Bres Streefdoel/indicator Algemeen Maatschappelijk werk / Cliëntondersteuning (via sociale wijkteams) Het versterken van de zelfredzaamheid en participatie van inwoners door middel van het bieden van algemene ondersteuning en informatie, advies met als uitgangspunten maximale benutting van het sociale netwerk, laagdrempelig en dichtbij en '1 huishouden 1 plan'. Nulsituatie In 2015 vast te stellen
Norm voor 2015 In 2015 vast te stellen.
128
Activiteiten Het subsidiëren van maatschappelijke partners(als MEE en Algemeen maatschappelijk werk ) om op generalistische wijze ondersteuning te bieden aan inwoners in Zwolle vanuit sociale wijkteams.
partnerschap
Streefdoel/indicator Dagbesteding Het percentage inwoners dat gebruik maakt van dagbesteding en aangeeft een zinvolle dagbesteding te hebben, stijgt of blijft gelijk in 2018 ten opzichte van 2015. Het percentage inwoners dat gebruik maakt van dagbesteding en aangeeft dat dagbesteding een bijdrage levert aan de zelfredzaamheid, stijgt of blijft gelijk in 2018 ten opzichte van 2015. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten In 2015 vast te stellen Van de inwoners die gebruik maken van Dagbesteding wordt ingezet om: dagbesteding in 2015 geeft 80% aan dat zij participatie van de inwoners in de zinvolle dagbesteding hebben. samenleving op eigen kracht te behouden of te bevorderen. In 2015 vast te stellen Van de inwoners die gebruik maken van zelfredzaamheid van de inwoners dagbesteding in 2015 geeft 80% aan dat te behouden of te bevorderen. dagbesteding bijdraagt aan de zelfredzaamheid. Streefdoel/indicator Logeren (kort verblijf) Het percentage inwoners dat gebruik maakt van Logeren (Kort verblijf) waarbij de mantelzorger aangeeft ontlast te worden, stijgt of blijft gelijk in 2018 ten opzichte van 2015. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten In 2015 vast te stellen.
Van de inwoners die gebruik maken van Logeren in 2015, geeft 75% van de mantelzorgers aan dat Logeren ontlasting voor hen betekent.
Logeren (kort verblijf) wordt ingezet om de mantelzorger te ontlasten.
Streefdoel/indicator Diensten in en aan huis (individuele begeleiding en huishoudelijke hulp) In 2015 is het percentage van de aanvragen voor huishoudelijke hulp dat binnen 8 weken is afgerond, gelijk gebleven. De cliënten die gebruik maken van diensten in en aan huis zijn tevreden over de geleverde ondersteuning. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten 93% van de aanvragen voor hulp bij het Minimaal 93% van de aanvragen voor Nieuwe aanvragen voor huishouden is binnen 8 weken afgerond. huishoudelijke hulp is binnen 8 weken maatwerkvoorzieningen Aanvragen voor begeleiding worden in 2015 afgerond. Voor individuele begeleiding moet diensten in/aan huis worden tijdig voor het eerst in behandeling genomen. nog een norm worden vastgesteld. afgehandeld. Hiervoor moet nog een nulsituatie worden vastgesteld. In 2013 bedraagt het klanttevredenheidscijfer De klanttevredenheid van cliënten die gebruik Bestaande toekenningen worden voor de hulp bij het huishouden een 7,6. maken van diensten in en aan huis is geactualiseerd en omgezet in nieuwe Begeleiding wordt in 2015 voor het eerst door voldoende. ondersteuningsarrangementen. de gemeente geleverd en er is nog geen nulsituatie vastgesteld. Streefdoel/indicator Rolstoelen In 2015 is het percentage van de aanvragen voor rolstoelen dat binnen 8 weken is afgerond, gestegen of gelijk gebleven. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten 86% van de aanvragen voor rolstoelen zijn Minimaal 86% van de aanvragen voor Nieuwe aanvragen voor binnen 8 weken afgerond. rolstoelen isbinnen 8 weken afgerond. rolstoelen worden tijdig afgehandeld.
Streefdoel/indicator Vervoersvoorzieningen In 2015 is het percentage van de aanvragen voor vervoersvoorzieningen dat binnen 8 weken is afgerond, gestegen of gelijk gebleven. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten 86% van de aanvragen voor Minimaal 86% van de aanvragen voor Nieuwe aanvragen voor vervoersvoorzieningen is binnen 8 weken rolstoelen en vervoersvoorzieningen is binnen vervoersvoorzieningen worden tijdig afgerond. 8 weken afgerond. afgehandeld. Streefdoel/indicator Woonvoorzieningen In 2015 is het percentage van de aanvragen voor woonvoorzieningen dat binnen 8 weken is afgerond, gestegen of gelijk gebleven. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten 85% van de aanvragen voor een Minimaal 80% van de aanvragen voor een Nieuwe aanvragen voor woonvoorziening is binnen 12 weken woonvoorziening is binnen 8 weken afgerond. woonvoorzieningen worden tijdig afgerond. In 2015 wordt deze norm afgehandeld. aangepast naar 8 weken.
129
partnerschap
Streefdoel/indicator Gehandicaptenparkeerkaarten In 2015 is het percentage van de aanvragen voor de gehandicaptenparkeerkaart (GPK) dat binnen 8 weken is afgerond, gestegen of gelijk gebleven. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten 96% van de aanvragen voor een Minimaal 96% van de aanvragen voor een Nieuwe aanvragen voor gehandicaptenparkeerkaart (GPK) is binnen 8 gehandicaptenparkeerkaart (GPK) is binnen 8 gehandicaptenparkeerkaart (GPK) weken afgerond. weken afgerond. worden tijdig afgehandeld. Toelichting Als gevolg van de nieuwe Wmo 2015 en de transitie van het sociaal domein zijn bij veel (ver)nieuw(d)e producten nog geen adequate streefdoelen, nulsituaties en normen voor 2015 opgenomen. Dit najaar 2014 wordt als onderdeel van het ontwerp- en contracteringsproces samen met de huidige aanbieders bepaald op welke wijze de meer abstracte doelstellingen vertaald kunnen worden naar een 0-situatie en naar een gewenste norm voor 2015 (en verder) die bovendien gemeten kan worden. Zodra dit bekend is zullen wij dit opnemen in het Wmobeleidspaln 2015-2018 dan wel de reguliere begrotingscyclus (bijv. in de berap 2015/1 of de begroting 2016).
Werk en re-integratie Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het vergroten van de economische zelfredzaamheid: mensen afhankelijk van een uitkering die kunnen werken, werken naar vermogen. Streefdoel/indicator Het aantal huishoudens dat sociaal economisch zelfredzaam is door inkomsten uit loondienst of onderneming of het volgen van een opleiding neemt toe. (Volledige uitstroom uit de uitkering). Het aantal bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming neemt toe. (Gedeeltelijke uitstroom uit de uitkering). Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Nulsituatie 2013: afname aantal Afname aantal bijstandsafhankelijke Het in eigen beheer uitvoeren van re-integratie bijstandsafhankelijke huishoudens door huishoudens door inkomsten uit door methodisch werken. We zetten onder inkomsten uit loondienst of onderneming loondienst of onderneming of het volgen andere in op: screening en diagnose aan de of het volgen van een opleiding: 405. van een opleiding: 455. poort voor een trajectinzet op maat, de Zwolle Aantal over 2014 nog niet bekend. Tot We verwachten kleine toename uitstroom Werkt Aanpak (ZWA), Voor Arbeid en Kansen juli 2014: 151. omdat, ondanks nieuwe aanpak en de (VAK), ondersteuning vanuit het aantrekkende economie, de arbeidsmarkt Werkgeverspunt, samenwerking met ruim blijft (veel werkzoekenden, weinig uitzendbureaus (borging vanuit het project vacatures). Ontsluiting CV's), Social Business Development (PEC, Manpower, BC Group), ontwikkeling werknemersvaardigheden, Leerwerkloket. Nulsituatie 2013: aandeel bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming: 416. Aantal over 2014 nog niet bekend. Tot juli 2014: 457.
Het aandeel bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming: 450. Verwachting is dat niveau van 2014 niet haalbaar is omdat aantrekkende economie zorgt voor een toename van het aanbod werkzoekenden: concurrentie op arbeidsmarkt neemt toe.
In 2013 nam de afstand tot de arbeidsmarkt bij 18% van de klanten af. Bij 8% was er sprake van een toename. 74% bleef op dezelfde trede staan; d.w.z. nog geen meetbare beweging in een hele trede.
Een stijging van de participatie van onze klanten. Al onze klanten hebben een persoonlijk actieplan. Innovatieve domeinoverstijgende ondersteuningsarrangementen om werk mogelijk te maken.
130
Monitoring via de Participatieladder. Aansluiten bij de integrale ondersteuning naar werk vanuit het sociale wijkteam. Bijdrage leveren op maat vanuit kinderopvang, inzet verwervingskosten, inzet schulddienstverlening. Het vergroten van de bekendheid van de mogelijkheden voor ondersteuning op maat en de regelgeving vanuit het Regionaal Bureau Zelfstandigen.
partnerschap Nulsituatie 2014: aantal allianties afgesloten met bedrijven: 50.
Aantal allianties met bedrijven uitbreiden tot minimaal 70. Op basis van de uitkomsten van de gesprekken met werkgevers verwachten wij minimaal 20 allianties af te kunnen sluiten.
Vanuit de werkgeversdienstverlening: Werkgeverstour (bedrijfsbezoeken door de bestuurders), bedrijfsbezoeken (door accountmanagers gemeenten), arbeidsbemiddeling (matching vraag – aanbod), instroomprojecten bij werkgevers (tijdelijk met behoud van uitkering werken) scholing) en reintegratie op de werkvloer (werkervaringsplaats, stageplaats).
Jongeren geplaatst op een: betaalde baan: 200 werkervaringsplaats, stage of traineebaan: 290 opleiding, scholing: 140 Toename mogelijkheden tot arbeidsinpassing: 325
Uitvoeren van de projecten opgenomen in het werkprogramma Regionaal Sociaal Akkoord: Inzet subsidie ESF-jeugd. Vanuit pro/vso: leerwerktrajecten, stages en jobcoaching en vanuit Rozij Werk: proeftuinproject kwetsbare jongeren. Aanpak jeugdwerkloosheid door het inzetten van een methodische aanpak vanuit een intensieve samenwerking tussen gemeente, onderwijs, maatschappelijke organisaties en werkgevers. Inzet subsidie ESF 2014-2020 1e fase: subsidie voor het ondersteunen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk. Doorontwikkelen regionaal Werkbedrijf. Uitvoeren regionaal marktbewerkingsplan. Verbinding gemeentelijke activiteiten met de sectorplannen het Techniekpact van werkgevers en onderwijsinstellingen. Uitvoeren van het project Regelluw. Inzet instrumenten (regelluw kader) opdat werkgevers optimaal in staat worden gesteld werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt in hun bedrijf op te nemen. Gebruik van de applicatie Stekker4Only (één database vraag en aanbod UWV en gemeenten). Implementeren van Ondernemersvriendelijk Aanbesteden Regio Zwolle met daarin afspraken over Social Return on Investment (SROI) (met aandacht voor best practices op lokale schaal).
250 extra (leerwerk)banen in de arbeidsmarktregio IJsselvechtstreek. Een regionaal Werkbedrijf. Een eenduidige werkgeversdienstverlening op regionaal niveau. Eén set van instrumenten voor werkgevers vanuit de regiogemeenten: loonkostensubisie, jobcoaching en de norisk polis. Optimale informatiedeling tussen gemeenten en UWV m.b.t. werkzoekenden, werkgevers en vacatures.
Nulmeting 2013: afname van het aantal mensen met een taalachterstand met 300. (2012: 140).
Afname van het aantal mensen met een taalachterstand met 500. Een Taalpunt met een taalpunt coördinator in elke gemeente in de regio IJssel-Vecht.
Maatschappelijke participatie is belegd in de sociale wijkteams met een verbinding naar re-integratie en werk. Maatschappelijke participatie kan een opstap zijn naar werk.
Uitvoering en borging regionale project ‘Taal voor het leven’ regionaal, lokaal en de wijk. Inzet taalcursussen vanuit volwassenen-educatie gekoppeld aan de mogelijkheden vanuit het regionale programma ‘Taal voor het leven’. Inzet van de Taalmeter bij de intake van burgers die een uitkering aanvragen en bij de burgers met een uitkering waarvan wordt vermoed dat ze een taalachterstand hebben. Uitvoering van de projecten vanuit het innovatiebudget. Organiseren van een infrastructuur ter ondersteuning van de sociale wijkteams.
Netwerk voor duurzame participatie. Nulmeting 2013: 118 verplichte inburgeraars volgen een traject.
Verdere afbouw inburgeringstaken. Inzet vanuit re-integratie voor de verplichte inburgeraars met een bijstandsuitkering.
131
Uitvoeren inburgeringstaken en reintegratietaken voor de groep verplichte inburgeraars van vóór 1 januari 2013.
partnerschap
Streefdoel/indicator
Invulling arbeidsplaatsen in het kader van beschut werken. We bieden Zwollenaren die deel uitmaken van de doelgroep van de Participatiewet en die een arbeidscapaciteit hebben van maximaal 30% de mogelijkheid om op een beschutte arbeidsplaats werk in loondienst uit te voeren. Hiervoor maken we afspraken met aanbieders (van arbeidsmatige dagbesteding). Deze afspraken zijn onderdeel van de aanbesteding van dagbesteding. Beschut Werken (nieuw) is een nieuwe voorziening in het kader van de Participatiewet die per 1-1-2015 in werking treedt. Met ingang van 2015 zal de instroom in het kader van Beschut Werken (nieuw) gemiddeld 5 tot 6 arbeidsplaatsen per jaar bedragen. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Op 1-1-2015 zijn er nog geen Aan het eind van 2015 willen we minimaal Naar aanleiding van de aanbesteding arbeidsplaatsen in het kader van het 5 arbeidsplaatsen hebben ingevuld. dagbesteding maken we afspraken met Beschut Werken nieuw. aanbieder in het kader van SROI. Wij verzorgen de bemiddeling van inwoners naar de aanbieders.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Adequate uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening. Streefdoel/indicator Zoveel mogelijk aangepaste arbeid bij reguliere werkgevers realiseren (detacheren en begeleid werken). Nulsituatie Nulsituatie 2014: 590 arbeidsjaren.
Norm van 2015 Geen taakstelling van het Rijk en geen nieuwe instroom.
Activiteiten Verlagen uitvoeringskosten.
Relaties met andere programma’s Met betrekking tot de werkgeversdienstverlening is er een directe relatie met de activiteiten die zijn opgenomen in programma 2. Met betrekking tot het bieden van individuele ondersteuning aan onze klanten worden genoemde activiteiten uitgevoerd in relatie met de activiteiten benoemd in het programma 14 programma 16 (project digisterker). Met betrekking tot het stimuleren van participatie van onze burgers/klanten worden genoemde activiteiten uitgevoerd in relatie met de activiteiten benoemd in het programma 14.
132
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid Lasten Baten Resultaat voor bestemming
Rekening
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
46.865
46.244
101.464
101.547
101.630
101.713
22.355
22.920
8.543
8.543
8.543
8.543
-24.510
-23.324
-92.921
-93.004
-93.087
-93.170
-23.324
-92.921
-93.004
-93.087
-93.170
-83
-166
-249
100
100
100
100
40
40
40
40
105
105
105
105
Reservemutaties:
Resultaat na bestemming
Begroting
2013
-78
-24.588
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: De mutaties op dit programma worden nagenoeg geheel beïnvloed door de decentralsiatie van de rijkstaken. Onder dit programma vallen o.a. de jeugdzorg, diensten in- en om het huis, de sociale werkzoorziening en de reïntegratiegelden.
Toelichting mutatie meerjarenraming: Lasten stadsuitbreiding
Bezuinigingen (besluit bij PPN 2013-2016): Eén uitvoeringsorganisatie in de JGZ Efficiency bemoeizorg WMO van individueel naar collectief
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
133
partnerschap Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
134
partnerschap
Programma 13 Opvang en bescherming A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Ontwikkelingen De belangrijkste demografische, maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen ten aanzien van het begrotingsprogramma Opvang en Bescherming voor de komende periode zijn: Decentralisaties: Met ingang van 1-1-2015 zijn de decentralisaties in het sociaal domein een feit, waaronder de Wmo 2015 en de Jeugdwet. Voor wat betreft het begrotingsprogramma Opvang en Bescherming gaat het hierbij om Wmo-onderdelen als beschermd wonen (ggz), begeleiding geboden door opvanginstellingen en de realisatie van het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) en jeugdzorgonderdelen als jeugdbescherming en beschermd wonen voor jeugdigen. Dit geeft ons de mogelijkheid om te sturen onder meer op optimalisatie in samenhang van voorzieningen en ketens en een vloeiende overgang van 18- naar 18+. Tegelijkertijd zijn wij bewust van onze grote verantwoordelijkheid ten aanzien van deze kwetsbare inwoners. Ook brengen de decentralisaties, zeker waar het gaat om relatief kostbare inzet vanuit dit begrotingsprogramma, financiële kansen, maar ook risico’s met zich mee. Dit te meer omdat bij de decentralisaties er efficiencykortingen en/of bezuinigingen door het rijk zijn doorgevoerd. Meer vertrouwen in het zelforganiserend vermogen van de samenleving in relatie tot toenemend risico op maatschappelijke uitval: De overheden doen steeds meer een beroep op de eigen kracht van mensen en hun sociale netwerken. Enerzijds leidt dit tot een toenemend aantal inwoners die in staat zijn om hun eigen leven zelf te organiseren met beperkte ondersteuning vanuit de overheid. Anderzijds leidt dit tot een toenemend risico op maatschappelijke uitval van inwoners die hiertoe niet of onvoldoende in staat blijken. Arbeidsmarktontwikkelingen: De afgelopen jaren was er een toenemend beroep op maatschappelijke opvang zichtbaar van inwoners die door redenen als echtscheiding en werkloosheid, grotere inkomensproblemen kregen. Ook in 2015 en 2016 verwachten wij dat het aantal bijstandsuitkeringen nog zal stijgen. Ook verwachten wij dat het voor werkzoekenden, met name voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, moeilijk blijft om (weer) werk te vinden. De komende jaren moet blijken in hoeverre dit leidt tot een toenemende vraag naar voorzieningen in de sfeer van opvang en bescherming. Eerst toename vraag, dan reductie: Zowel de jeugdzorg als de GGZ (waaronder beschermd wonen) hebben de afgelopen periode te maken gehad met een sterke groei in gebruik en kosten, waarbij er geen directe relatie was met bevolkingstoename. De noodzaak van het terugdringen van deze groei is één van de redenen voor de transities. Meer accent op preventie en lichte vormen van ondersteuning en meer accent op participatie maken onderdeel uit van de transformatie die ertoe moet leiden dat inwoners eerder ondersteund worden, meer regie krijgen, meer participeren en langer in de thuissituatie kunnen blijven wonen. Wij verwachten echter in de eerste jaren eerst een vraagstijging, terwijl wij de reductie van de vraag pas na verloop van tijd verwachten. Regionalisering: Wij werken opgavegericht en daar waar de opgave een regionale aanpak vraagt werken we regionaal samen met regiogemeenten. Ten aanzien van de opgaven vanuit het begrotingsprogramma Opvang en bescherming is dit vaak het geval. Voorbeelden hiervan zijn de regionale aanpak van de transitie Jeugdzorg, maar ook de bijzondere verantwoordelijkheid die wij hebben als centrumgemeente ten aanzien van beschermd wonen (ggz), maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en die wij in overleg en samenwerking met regiogemeente uitvoeren. Door- en uitstroom: Als het gaat om beschermde woonvormen en opvangvoorzieningen is het voor bewoners zelf, maar ook gezien de maatschappelijke kosten belangrijk dat er inspanningen verricht worden om optimale door- en uitstroom te bewerkstelligen. Naast het steeds meer accent leggen op de mogelijkheden van bewoners, eigen verantwoordelijkheden en participatie is het daarbij van belang dat er voldoende uitstroommogelijkheden zijn qua woonsituatie die recht doen aan de vraag van bewoners. Op dit moment is – mede gezien de situatie op de sociale woningmarkt – er een extra inspanning nodig om meer mogelijkheden hiertoe te creëren. Dit een belangrijk vraagstuk waarbij wij de komende periode nauw samenwerken met regiogemeenten en maatschappelijke partijen.
135
partnerschap Visie en beleidskaders In Zwolle hanteren we het uitgangspunt dat iedereen mee doet. Iedereen heeft een plek in onze samenleving. Dat geldt ook voor mensen die bescherming of een vorm van opvang nodig hebben en ook voor mensen die in hun wonen en leven in meer of mindere mate ondersteund worden. Dat vraagt een open en solidaire houding van alle Zwollenaren: een tolerante Zwolse samenleving waar iedereen mee mag doen. Als inwoners niet voldoende voor zichzelf kunnen zorgen, dakloos worden of er ontstaat onveiligheid biedt de gemeente opvang en bescherming aan de meest kwetsbaren. Te denken valt aan maatschappelijke opvang, beschermd wonen ggz en vrouwenopvang en de aanpak huiselijk geweld (vanuit de Wmo) en de nazorg voor ex-gedetineerden alsmede jeugdbescherming en beschermd wonen voor jeugdigen (vanuit de Jeugdwet). Deze voorzieningen worden veelal regionaal beschikbaar gemaakt en op veel (met name Wmo-)onderdelen heeft de gemeente Zwolle ook een centrumgemeentelijke rol. De Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) vormen vanaf 1-1-2015 de belangrijkste wettelijke kaders voor dit begrotingsprogramma. Het beleidsplan Jeugdhulp 2015-2016 en het beleidsplan Wmo 2015-2018 worden in het najaar 2014 ter besluitvorming aangeboden aan de gemeenteraad. Overkoepelend aan deze beleidsplannen heeft de raad eind 2012 de visie sociaal domein vastgesteld. De uitgangspunten zoals geformuleerd in onze visie op het sociaal domein geven richting aan de wijze waarop deze vraagstukken benaderd worden. Relevante kaderstellende nota’s Jeugdzorg Beleidsplan jeugdhulp (wordt aan de gemeenteraad aangeboden ter besluitvorming medio november 2014) De toekomst van Zwolle. Nota jeugdbeleid (december 2012) Maatschappelijke ondersteuning Wmo-beleidsplan 2015-2018 (wordt aan de gemeenteraad aangeboden ter besluitvorming medio november 2014) Kadernotitie transitie beschermd wonen GGZ (raadsbesluit 30 juni 2014) Stedelijk Kompas Zwolle (raadsbesluit 26 maart 2007) Stand van zaken Stedelijk Kompas Zwolle 2013 (raadsbesluit september 2013) Opvang asielzoekers (raadsbesluit, 22 november 2010) Maatschappelijke Opvang – nachtopvang (raadsbesluit, 16 september 2013) Regiovisie Huiselijk Geweld IJsselland (raadsbesluit mei 2014) Kaders en uitgangspunten AMHK IJsselland (raadsbesluit maart 2014)
136
partnerschap Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Jeugdzorg
Doelstellingen/maatschappelijke effecten De veiligheid van kinderen in Zwolle is gewaarborgd. Streefdoel/indicator Het aantal meldingen bij het AMHK over kinderen in Zwolle in 2016 stijgt ten opzichte van 2015. Gemeente Zwolle Nog onbekend
Norm van 2015
Activiteiten Subsidieafspraken met AMHK.
Uitvoering beleidsplan jeugdhulp Streefdoel/indicator Aantal jeugdbeschermingsmaatregelen (inclusief jeugdreclassering) is in 2016 gelijk aan of lager dan het aantal maatregelen in 2015. Nulsituatie 515 maatregelen (bron: beleidsplan jeugdhulp 2014)
Norm van 2015 Aantal maatregelen gelijk aan of lager dan 515
Activiteiten Maken en monitoren prestatie- en bekostigingsafspraken met aanbieders jeugdbescherming. Uitvoering beleidsplan jeugdhulp.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het beroep op zwaardere vormen van jeugdhulp is afgenomen. Streefdoel/indicator Afname in aantal en zwaarte van trajecten gespecialiseerde jeugdzorg vanaf 2016. Nulsituatie Norm van 2015 - Jeugdhulp (voorheen provincie): 525 Aantal en zwaarte trajecten gespecialiseerde - Jeugd GGZ (voorheen Zorgverzekering): jeugdhulp nemen niet toe 1.886 - Jeugd LVG en GGZ (voorheen AWBZ): 830 (bron: beleidsplan jeugdhulp 2014) Streefdoel/indicator Uitvoering Jeugdwet vindt plaats binnen financieel kader (afname van budgetten)
Activiteiten Maken en monitoren contract- en subsidieafspraken met aanbieders gespecialiseerde jeugdhulp.
Nulsituatie Geen budget
Activiteiten Monitoring kosten uitvoering regionaal en lokaal deel beleidsplan jeugdhulp en Regionaal Transitie Arrangement
Norm van 2015 Maximale uitgaven uitvoering Jeugdwet blijven binnen financieel kader decentralisatie jeugdzorg (€ 36,5 mln.)
Uitvoeren beleidsplan jeugdhulp.
Toelichting Het jaar 2015 is een spannend jaar. In de eerste plaats voor kinderen, jongeren en ouders/verzorgers die nu gebruik maken van jeugdhulp. In de tweede plaats ook voor de gemeente die met ingang van 2015 verantwoordelijk is voor alle vormen van jeugdhulp. In dit programma Opvang en Bescherming gaat het om zwaardere, gespecialiseerde jeugdhulp (b.v. jeugdbeschermingsmaatregelen of opname in een instelling voor jeugdzorg). Preventie en algemene ondersteuning bij opgroeien en opvoeden komen in het programma Samenleving aan de orde, lichtere gespecialiseerde jeugdhulp in het programma Inwonersondersteuning. De veranderingen zijn complex, ingrijpend en spannend, maar bieden ook kansen. In het Beleidsplan Jeugdhulp leggen wij onze ambities vast. In 2015 willen we in de eerste plaats zorgen voor continuïteit in de hulpverlening aan jeugdigen zodat niemand tussen de wal en schip valt. Samen met partners zorgen we voor goede basisvoorzieningen in de directe omgeving van ouders en kinderen. Vanaf 2015 kunnen inwoners – van 0 tot 100 jaar – met hun ondersteuningsvragen terecht bij sociale wijkteams. Met zorgaanbieders maken we – samen met andere gemeenten in de regio – afspraken over de continuïteit van jeugdhulp. Het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) vormt daarvoor het uitgangspunt. Tegelijk willen we in 2015 een beweging op gang brengen in de hulpverlening voor kinderen, jongeren en ouders/verzorgers. In eerste plaats investeren we vanaf 2015 extra in preventie en versterking van het opgroei- en opvoedklimaat in onder andere gezinnen, in scholen en voorschoolse voorzieningen om problemen te voorkomen en als die er toch zijn, vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Aan kinderen en jongeren bij wie hun veiligheid in het geding is en/of sprake is van een crisissituatie, wordt direct de benodigde hulp geboden. Als jeugdhulp toch nodig is – en dat in de tweede plaats – gaan we uit van wat kinderen, jongeren en ouders zelf kunnen, mogelijk mét steun van familie en buren/kennissen. We ondersteunen hun zelforganiserend vermogen, eigen kracht en verantwoordelijkheid waarbij positief opvoeden centraal staat. In de derde plaats bieden we maatwerk als voor korte of langere tijd meer ondersteuning en gespecialiseerde jeugdhulp nodig is. We pakken hulpvragen in een gezin in samenhang op. Ondersteuning is zo kort en licht als mogelijk en zo lang en zwaar als noodzakelijk. We waarborgen daarbij de keuzevrijheid voor cliënten. Hiermee willen we het beroep op zwaardere, duurdere jeugdzorg terugdringen waarbij we ons goed realiseren dat sommige kinderen en jongeren zulke zorg nodig blijven hebben en die dus ook beschikbaar moet zijn.
137
partnerschap Met deze beweging is een maatschappelijk belang gediend – zoveel mogelijk kinderen en jongeren kunnen in hun eigen leefomgeving en gezin opgroeien –, maar ook een financieel belang. Immers, hoe zwaarder de benodigde noodzakelijke hulp, hoe duurder. Maar steeds staat daar het belang van het kind of de jongere voorop: als zwaardere hulp toch nodig is, moet die ook beschikbaar zijn. Wanneer sprake is van kindermishandeling streven we ernaar die zo snel mogelijk op het spoor te komen teneinde de mishandeling ook zo snel mogelijk te kunnen stoppen. We streven daarom – in lijn het landelijk beleid – naar verbetering van de meldingsbereidheid van kindermishandeling. Die verbetering blijkt uit toename van het aantal meldingen.
Relatie met andere programma's Bij het jeugdzorg ligt er met name een relatie met de programma’s 12 enerzijds en 11 anderzijds.
Maatschappelijke Ondersteuning Beschermd wonen ggz Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het bieden van beschermd wonen met begeleiding en toezicht aan personen met psychiatrische aandoening en/of psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in samenleving met als doelen: Bevorderen zelfredzaamheid en participatie Bevorderen psychisch en psychosociaal functioneren Stabilisatie psychiatrisch ziektebeeld Bieden van veilige woonomgeving Voorkomen van verwaarlozing en maatschappelijke overlast Streefdoel/indicator Streefdoel is dat personen met psychiatrische aandoening en/of psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in samenleving en vanuit daaruit in een beschermd wonen ggz-voorziening verblijven in de centrumgemeente en regio Zwolle: meer zelfredzaam worden en meer participeren; het psychisch en psychosociaal functioneren is bevorderd; het psychiatrisch ziektebeeld is gestabiliseerd; de veiligheid van de cliënten en de omgeving is gestegen; verwaarlozing en maatschappelijke overlast is gedaald; Dit ten opzichte van de situatie waarbij cliënten geen gebruik maakten van beschermd wonen (ggz). Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Nog onbekend (zie hierboven). Nog onbekend (zie hierboven) Het zorgdragen van voldoende en een breed palet aan adequate beschermd wonen (ggz)voorzieningen met een goede kwaliteit, in de centrumgemeente en regio Zwolle waarbij een goede balans is tussen het bieden van bescherming en stabilisatie en de mogelijkheden van cliënten als het gaat om participatie en zelfredzaamheid. Het continueren van zorg voor bestaande cliënten met een geldige indicatie per 1/1/2015 en het zorgdragen voor toegang voor nieuwe cliënten vanaf 1/1/2015. Opstellen van een Beleidsagenda transformatie beschermd wonen ggz 2016-2017. Toelichting In dit najaar 2014 wordt als onderdeel van het contracteringsproces samen met de huidige aanbieders en cliëntvertegenwoordigers besloten op welke wijze de doelstellingen vertaald kunnen worden naar een 0-situatie en naar een gewenste norm voor 2015 (en verder). Zodra dit bekend is zullen wij dit opnemen in de reguliere begrotingscyclus (bijv. in de berap 2015/1 of de begroting 2016) of in de beleidsagenda transformatie beschermd wonen ggz 2016-2017.
138
partnerschap Maatschappelijke opvang Doelstellingen/maatschappelijke effecten Beperken van noodzaak tot gebruik van maatschappelijke opvang. Indien noodzakelijk opvang en ondersteuning bieden gericht op door- en uitstroom, alsmede het vergroten van participatie en zelfredzaamheid. Daarnaast wordt ingezet op het beperken van overlast door dak- en thuislozen. Streefdoel/indicator In 2015 zitten alle dak- en thuislozen die bekend zijn bij de centrale toegang, in traject gericht op een stabiele mix van huisvesting, dagbesteding zorg- en hulpverlening waarbij het hoogst haalbare niveau van de cliënt als uitgangspunt wordt gehanteerd. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten Alle dak- en thuislozen, bekend bij de Ook in 2015 zitten alle dak- en thuislozen Zorgdragen voor centrale toegang centrale toegang, worden na screening in die bekend zijn bij de centrale toegang, in voor dak- en thuislozen. een traject geplaatst, of doorverwezen naar een traject. Verplichten ketenpartners Stedelijk elders (andere regio, andere hulpverlening). Kompas om dak- en thuislozen tijdig te melden bij centrale toegang. Concrete (subsidie)afspraken maken en handhaven met ketenpartners over regiobinding Invulling geven aan afspraken in het kader van ‘beperken instroom en bevorderen uitstroom’ in samenwerking met regiogemeenten, instellingen en corporaties. Streefdoel/indicator In 2015 is voor tenminste 60% van de daklozen bekend bij de centrale toegang dagbesteding gerealiseerd. Nulsituatie In 2013 heeft 39 % van de dak- en thuislozen structurele dagbesteding. Een ander deel heeft wel vormen van dagbesteding, maar niet structureel.
Norm voor 2015 In 2015 wordt aan alle dak- en thuislozen, bekend bij de Centrale Toegang een passende aanbod voor dagbesteding activering gedaan. In 2015 maakt tenminste 60% van de daklozen gebruik van het aanbod.
Activiteiten Voortzetten uitvoeringsafspraken met alliantie Zwolle Actief, monitoren op resultaten en daar waar nodig bijsturen. Samen met ketenpartners sturen op voorkomen van uitval (en overlast als gevolg hiervan).
Streefdoel/indicator Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolge van huisuitzetting is in 2015 minder dan 5% van het aantal daklozen. Nulsituatie In 2012 was 4,5% van het aantal daklozen het gevolg van huisuitzettingen.
Norm voor 2015 Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolge van huisuitzetting is in 2015 minder dan 5% van het aantal daklozen.
Activiteiten Afspraken ten aanzien van preventie huisuitzettingen lokaal en regionaal onder de loep nemen en daar waar nodig aanscherpen. Insteek is een goede en tijdige aansluiting tussen corporaties en zorginstellingen bij geconstateerde huurachterstand, of andere signalen die kunnen leiden tot huisuitzetting (bv. ernstige overlast).
Streefdoel/indicator In 2015 is overlastgevend gedrag van daklozen teruggebracht naar 75% van het niveau van 2010. Nulsituatie In het registratiesysteem van de politie worden geen specifieke gegevens van (overlast door) dak- en thuislozen geregistreerd.. Een cijfermatige benadering is voor deze doelstelling niet haalbaar gebleken (o.a. door invoering van nieuwe systemen). Uit berichten van de politie blijkt overigens wel dat de overlast van dak- en thuislozen in zijn algemeenheid afneemt in Zwolle. Dit wordt bevestigd door rapportages van het project Streetcare.
Norm voor 2015 Doel ook in 2015 is het voorkomen van overlast door dak- en thuislozen en adequaat inzetten op tegengaan van overlast. We zullen in de aanpassing van het Stedelijk Kompas met een nieuwe meetbare doelstelling en norm voor 2015 komen. Mogelijk kan hierbij gebruik worden gemaakt van het Buurt voor Buurt onderzoek en de rapportages project Streetcare.
Wel heeft de sluiting van Bonjour en de start van Zwolle Actief begin 2014 voor enige overlast gezorgd in de binnenstad. Hierover zijn nadere afspraken tussen politie en Zwolle Actief gemaakt.
139
Activiteiten Zwolle Actief biedt aan alle dak- en thuislozen dagactivering aan, waardoor doelloos rondhangen in de (binnen)stad zo veel mogelijk wordt voorkomen. Voortzetting project Streetcare gericht op aanpak overlastgevende dak- en thuislozen. Uitvoeren afspraken met ketenpartners van Stedelijk Kompas om maatregelen te treffen om overlast in directe omgeving van (opvang)voorzieningen zoveel mogelijk te beperken en snel te reageren op signalen van overlast. Zorgvuldige communicatie met directe omgeving van voorzieningen (continu proces).
partnerschap
Streefdoel/indicator In 2015 is voor ten minste 95% van de daklozen bekend bij de centrale toegang, huisvesting gerealiseerd. Nulsituatie In 2013 heeft niemand in Zwolle tegen zijn wil op straat hoeven te slapen. Kortom: voor. 100% van de daklozen, bekend bij de centrale toegang, in 2013 huisvesting gerealiseerd. Een beperkt aantal daklozen kiest er zelf voor om buiten te slapen.
Norm voor 2015 In 2015 is voor ten minste 95% van de daklozen bekend bij de centrale toegang, huisvesting gerealiseerd. Niemand hoeft tegen zijn wil op straat te slapen.
Activiteiten Crisis- en nachtopvang bieden aan dak- en thuislozen. Noodopvang bieden aan (uitgeprocedeerde) asielzoekers in schrijnende situaties. Doen uitvoeren afspraken met team VIA / bemoeizorg over opsporen, aanspreken en begeleiden van buitenslapers naar de beschikbare opvangvoorzieningen. Doen uitvoeren afspraken met ketenpartners Stedelijk Kompas om meer in te zetten op door- en uitstroom (nachtopvang is immers geen doel, maar slechts een eerste stap op weg naar stabiele huisvesting)
Streefdoel/indicator Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolge van detentie of afwenteling door andere instellingen is in 2015 minder van 5% van het totaal aantal daklozen. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In Zwolle zijn nagenoeg geen gevallen Het aantal mensen dat dakloos raakt ten Uitvoering geven aan beleid nazorg bekend van dakloosheid als gevolg van gevolge van detentie of afwenteling door ex-gedetineerden (zie elders in dit detentie. andere instellingen is in 2015 minder dan begrotingsprogramma). 5% van het totaal aantal daklozen. Streefdoel/indicator In 2015 is het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle met 50% gedaald ten opzichte van het jaar 2008. Nulsituatie In 2012 is het aantal dakloze jongeren in Zwolle 92. In 2013 was het aantal dakloze jongeren 83.
Norm voor 2015 In 2015 is het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle met 50% gedaald ten opzichte van het jaar 2012.
Activiteiten Subsidiëren team zwerfjongeren (onderdeel van team VIA). Subsidiëren woonbegeleiding (Take Off en Fast Forward). Inzet zwerftafel (afstemming tussen jeugdzorg en andere zorg met betrekking tot risicojongeren) Doorontwikkeling en uitvoering aanpak problematiek dakloze jongeren.
Toelichting De raad heeft in 2010 in een amendement vastgesteld het streven om in 2014 een daling met 50% te realiseren van het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle ten opzichte van het jaar 2008. Wij moeten constateren dat wij op basis van de huidige cijfers niet verwachten dat dit streefdoel ondanks onze inspanningen realistisch zal blijken te zijn. We verwachten wel dat deze aanpak in 2015 zal leiden tot een daadwerkelijke afname ten opzichte van 2012. Het Stedelijk Kompas is in 2007 door de raad vastgesteld. In 2010 zijn de doelstellingen, op basis van de eerste evaluatie, op onderdelen aangepast en aangevuld door de raad. In principe heeft het Stedelijk Kompas een looptijd tot eind 2014. Dit betekent dat er voor 2015 opnieuw moet worden bekeken in hoeverre de doelstellingen aangepast en/of aangevuld moeten worden. Dit geldt in ieder geval voor de doelstelling als het gaat om het voorkomen van overlast van dak- en thuislozen. De huidige doelstelling is niet meetbaar. In de aanpassing van het Stedelijk Kompas zal een meetbare doelstelling worden opgenomen. Aanpassing van het Stedelijk Kompas kan niet los worden gezien van de huidige decentralisatiedossiers. De rol van gemeente Zwolle als centrumgemeente, maar ook de rol van regiogemeenten ten aanzien van maatschappelijke opvang en OGGZ zal als gevolg van de nieuwe Wmo wijzigen. Het Stedelijk Kompas zal hierop moeten worden aangepast. Een nader voorstel hiertoe zal in 2015 aan de raad worden voorgelegd.
Relatie met andere programma’s Bij het onderdeel maatschappelijke opvang ligt er een relatie met de programma’s 8, 10 en 11. * Zelfredzaamheidsmatrix is een instrument waarmee op eenvoudige wijze de mate van zelfredzaamheid van een cliënt in kaart kan worden gebracht.
140
partnerschap
Vrouwenopvang en aanpak huiselijk geweld Doelstellingen/maatschappelijke effecten Voorkomen en tegengaan van huiselijk geweld. In voorkomende gevallen het geweld zo snel mogelijk signaleren en stoppen en betrokkenen ondersteunen naar zelfredzaamheid en terugkeer zonder huiselijk geweld. Zorg dragen voor tijdelijke opvang voor de slachtoffers van huiselijk geweld als de veiligheid daartoe aanleiding geeft. Streefdoel/indicator Huiselijk geweld is afgenomen ten opzichte van de verschillende nulsituaties. 1. Het percentage 12-24 jarigen dat slachtoffer is van huiselijk geweld (lichamelijke en/of geestelijke mishandeling door familie) daalt of blijft gelijk in 2015 ten opzichte van 2011. 2. Het percentage volwassenen van 19-64 jaar dat slachtoffer van huiselijk geweld is, daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2012. 3. Het percentage ouderen dat van 65 jaar en ouder dat slachtoffer is van huiselijk geweld daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2010. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten Huiselijk geweld: 1. 2011: 6,2% van de 12-24 jarigen heeft Het percentage jongeren van 12-24 jaar dat Regionaal: ooit te maken gehad met mishandeling, ooit te maken heeft gehad met mishandeling Uitvoering geven aan de taken als waarvan 2,6% lichamelijke is in 2015 lager dan 6,2%. centrumgemeente voor mishandeling en 4,4% geestelijke vrouwenopvang en aanpak huiselijk mishandeling (bron: jongerenmonitor geweld. Daartoe afstemmen van GGD). beleid en uitvoering met gemeenten en organisaties in regionaal verband. 2. 2012: 8% van de 19-64 jarigen heeft Het percentage volwassenen van 19-64 jaar ooit te maken gehad met huiselijk dat te maken heeft gehad met huiselijk Uitvoering geven aan de in 2014 geweld. (bron: volwassenenmonitor geweld is in 2015 lager dan 8%. vastgestelde regionale visie Huiselijk GGD). Geweld en Kindermishandeling. 3.
2010: 5% van de inwoners van 65 jaar en ouder heeft ooit te maken gehad met huiselijk geweld. (bron: ouderenmonitor GGD).
Het percentage ouderen van 65 jaar en ouder dat te maken heeft gehad met huiselijk geweld is lager dan 5%.
Doorontwikkelen van de aanpak van ouderenmishandeling.
(Mede) doen uitvoeren van wettelijke taken en landelijke richtlijnen zoals de meldcode huiselijk geweld, huisverboden, Regionale aanpak kindermishandeling (RAAK). doorontwikkelen van de regionale (preventieve) aanpak van kindermishandeling. Prestatieafspraken maken met gesubsidieerde maatschappelijke partners over ambulante begeleiding, meldingen, advies en consultatie, (crisis)interventie en ketencoördinatie huiselijk geweld. Prestatieafspraken maken met gesubsidieerde maatschappelijke partners over het bieden van tijdelijke laagdrempelige opvang, begeleid wonen, crisisopvang, noodbed, ambulante begeleiding en nazorg in zelfstandige woonsituatie in geval van huiselijk geweld. Lokaal: Subsidiëren van tenminste 60 hulpverleningstrajecten gerelateerd aan huiselijk geweld door de Kern. Maatschappelijk werk . Doen uitvoeren van preventieactiviteiten loverboyproblematiek en coördinatie van hulp aan slachtoffers van loverboys.
141
partnerschap
Streefdoel/indicator Verhogen van het aantal meldingen van huiselijk geweld (inclusief meldingen kindermishandeling en ouderenmishandeling). 1. Het aantal contacten bij 'Veilig Thuis IJsselland"(voorheen Steunpunt Huiselijk Geweld) is in 2015 gestegen ten opzichte van 2013. 2. Het aantal crisisinterventies in de regio IJsselland is in 2015 gelijk gebleven ten opzichte van 2013. 3. Het aantal reguliere politiemeldingen huiselijk geweld wat afgehandeld is in 2015 is gelijk gebleven ten opzichte van 2013. . Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten Meldingen huiselijk geweld 1.a. Het aantal contacten bij het Steunpunt Het aantal contacten bij het Advies en Uitvoering geven aan het convenant Huiselijk Geweld betreffende de regio meldpunt Huiselijk geweld en huiselijk geweld voor de regio. IJsselland in 2011 is 710. In 2013 is het kindermishandeling Veilig thuis IJsselland is aantal contacten gestegen naar 1956, in 2015 gestegen ten opzichte van de totale Uitvoering geven aan de wet waarvan 1353 politiemutaties. gegevens in 2013. Meldcode en het Steunpunt Huiselijk 1b. Het aantal contacten advies en Geweld (na samenvoeging met informatie bij het AMK was in 2013 471. Advies en Meldpunt Kindermishandeling tot het Advies en 2.a Het aantal crisisinterventies Huiselijk Meldpunt Huiselijk geweld en Geweld in de regio IJsselland in 2011 is Kindermishandeling (AMHK/Veilig 157, waarvan 96 met huisverbod. Het Het aantal crisisinterventies in de regio Thuis IJsselland) als centraal meldaantal crisisinterventies in 2013 is 1169, IJsselland voor alle vormen van en adviespunt. waarvan 111 met huisverbod. mishandeling is in 2015 gelijk gebleven ten 2b. het aantal crisisinterventies met tijdelijk opzichte van 2013. Uitvoeren van crisisinterventies met huisverbod met betrekking tot jeugdigen of zonder Tijdelijk Huisverbod. was in 2013 28. 3.a. In 2011 zijn 242 interventies na reguliere politiemeldingen huiselijk geweld afgehandeld. In 2013 is het aantal afgehandelde politiemeldingen 310. 3b. Het aantal politiemeldingen regulier betreffende jeugdigen was in 2013 808.
Het aantal reguliere politiemeldingen huiselijk geweld en ten behoeve van jeugdigen dat afgehandeld is in 2015 is gelijk gebleven ten opzichte van 2013.
Toelichting Bij de metingen inzake huiselijk geweld-problematiek wordt gebruik gemaakt van de verschillende GGD-monitoren die eens in de 4 jaar per leeftijdsgroep beschikbaar komen. De hierboven opgenomen metingen geven de meest recente metingen weer. In 2014 is gewerkt aan het samengaan van het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) tot een integraal Advies en meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) 'Veilig Thuis' IJsselland. Voor alle vormen van mishandeling in huiselijke kring is er daarmee een integraal meld- en adviespunt, waar bovendien de crisisinterventie in is ondergebracht. Ook voor cijfermatige informatie zal dit de nodige wijzigingen met zich mee brengen. Het streven is er op gericht dat de meldingsbereidheid in de samenleving groter wordt en dat er ook daadwerkelijk meer huiselijk geweld wordt gemeld in relatie tot de omvang van de problematiek. Het feit dat het aantal meldingen toeneemt of afneemt moet dan ook gezien worden in relatie tot de ontwikkeling van de omvang van de huiselijk geweld problematiek zelf. Sinds medio 2012 worden politiemeldingen rond huiselijk geweld direct doorgezet naar het Steunpunt Huiselijk Geweld, zodat in alle gevallen beoordeeld kan worden of interventies in gang moeten worden gezet. Dit heeft geleidt tot een forse stijging van het aantal afgehandelde meldingen huiselijk geweld. Dit heeft zich in 2013 doorgezet. Door de invoering van de Wet Meldcode en de grotere aandacht voor ouderenmishandeling verwachten we dat het aantal meldingen nog verder zal toenemen. In de verschillende monitoren van de GGD wordt het percentage jeugdigen, volwassenen en ouderen gemeten dat met mishandeling in aanraking is gekomen. Deze gegevens geven inzicht in ontwikkelingen in de omvang van de verschillende vormen van mishandeling.
Relaties met andere programma’s Het voormalig Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG) en het Advies en Meldpunt Kindermishandeling zijn in 2014 samengegaan tot 'Veilig thuis IJsselland'. Hier ligt een relatie met het programmaonderdeel Jeugdzorg. In de preventie van kindermishandeling heeft het Centrum voor Jeugd en Gezin een belangrijke rol. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is opgenomen in programma 7. Preventie, signalering en ondersteuning bij ouderenmishandeling heeft een relatie met het ouderenbeleid en het ondersteunen van mantelzorgers (prestatieveld 4b van de Wmo).
142
partnerschap Verslavingszorg Doelstellingen/maatschappelijke effecten Verslaving verminderen en voorkomen met als doel participatie en zelfredzaamheid. Streefdoel/indicator a. In 2016 is het percentage inwoners dat meer alcohol gebruikt dan de landelijke norm gedaald of gelijk gebleven. b. In 2016 is het percentage inwoners dat rookt minimaal gelijk gebleven of afgenomen. c. In 2016 is het percentage inwoners dat ooit harddrugs heeft gebruikt gelijk gebleven of afgenomen. Nulsituatie a. In 2012 gebruikt 7% van de Zwolse volwassenen (19-65 jaar) meer alcohol dan de landelijke norm. b1. In 2011 is het percentage jongeren van 12 t/m 23 jaar dat dagelijks rookt is 12% (regio IJsselland). b2. In 2012 rookt 22% van de Zwolse volwassenen. c. In 2012 heeft 4% van de Zwolse volwassenen ooit harddrugs gebruikt.
Norm voor 2015 a. voor 19-65 jarigen is het percentage dat te veel drinkt 7% of lager (Zwolle) b1. voor 12-23 jarigen is het percentage dat dagelijks rookt lager dan 12% (regio). b2. voor 19-65 jarigen is het percentage dat rookt lager dan 22%.(Zwolle) c. van de 19-64 jarigen gebruikt 4% of minder harddrugs (Zwolle)
Activiteiten Subsidiëren van verslavingspreventie, gericht op jeugd, en verslavingszorg zoals toeleiding, ambulante begeleiding, en bemoeizorg voor ernstig verslaafden.
Relaties met andere programma’s Alcoholmatiging onder jeugdigen is één van de speerpunten van het gezondheidsbeleid en wordt primair vanuit dat beleidsveld vorm gegeven (zie programma Samenleving).
Nazorg ex-gedetineerden Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het vergroten van de participatie en re-integratie van ex-gedetineerden en het terugdringen van recidive onder ex-gedetineerden. Het gaat hierbij over de inwoners die voorafgaand aan detentie in Zwolle verbleven of om een bijzondere reden in Zwolle willen vestigen. Streefdoel/indicator In 2015 is tenminste 90% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit van een geldig ID-bewijs bij het verlaten van de penitentiaire inrichting. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In 2011 was 75% van de ex-gedetineerden In 2015 is 90% van de ex-gedetineerden Doen uitvoeren van regionale (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit (die nazorg hebben ontvangen in het bezit samenwerkingsafspraken nazorg exvan een geldig ID-bewijs bij het verlaten van van een geldig ID-bewijs bij het verlaten van gedetineerde inwoners regio de penitentiaire inrichting. de penitentiaire inrichting. IJsselvecht. Zorgdragen voor ketencoördinatie nazorg ex-gedetineerden. Streefdoel/indicator In 2015 heeft tenminste 80% van de ex-gedetineerden (die nazorg van de gemeente ontvangen) kort na het verlaten van de penitentiaire inrichting een vorm van inkomen en/of dagbesteding. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten In 2011 had 79% van de ex-gedetineerden In 2015 heeft 80% van de ex-gedetineerden Doen uitvoeren van regionale (die nazorg hebben ontvangen) bij het (die nazorg hebben ontvangen) bij het samenwerkingsafspraken nazorg exverlaten van de penitentiaire inrichting voor verlaten van de penitentiaire inrichting voor gedetineerde inwoners regio de periode kort na detentie een vorm van de periode kort na detentie een vorm van IJsselvecht. inkomen en/of dagbesteding. inkomen en/of dagbesteding. Zorgdragen voor ketencoördinatie nazorg ex-gedetineerden. Streefdoel/indicator In 2015 is voor tenminste 70% van de ex-gedetineerden met schulden (die nazorg van de gemeente ontvangen), binnen drie weken na detentie de schulden in kaart gebracht en indien mogelijk een schuldhulpverleningsplan opgesteld. Nulsituatie Norm voor 2015 Activiteiten Er zijn geen gegevens bekend die als In 2015 is voor tenminste 70% van de exDoen uitvoeren van regionale nulsituatie kunnen dienen. gedetineerden met schulden (die nazorg samenwerkingsafspraken nazorg exhebben ontvangen), binnen drie weken na gedetineerde inwoners regio verlaten van de penitentiaire inrichting, de IJsselvecht. schulden in kaart gebracht en indien Zorgdragen voor ketencoördinatie mogelijk een schuldhulpverleningsplan nazorg ex-gedetineerden. opgesteld.
Relatie met andere programma’s Voor het onderdeel nazorg ex-gedetineerden ligt er een relatie met het begrotingsprogramma 7.
143
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
16.163
12.631
68.109
68.109
68.109
68.109
-12.631
-68.109
-68.109
-68.109
-68.109
-12.631
-68.109
-68.109
-68.109
-68.109
79
79
1.690 -14.473
Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
1.596
-12.877
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: Naast de bestaande begrotingsposten maatschappelijke opvang en huiselijk geweld wordt met ingang van 2015 de nieuwe taak beschermd wonen geraamd.
Bezuinigingsvoorstel bij de begroting 2015: MO/VS/OGGZ/nazorg ex-gedetineerden
65
Incidentele knelpunten 2015: DATO
-120
Aanpak huisvesting bijzondere doelgroepen
-35
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
144
79
partnerschap Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
145
partnerschap
Programma 14 Inkomen A: Beleidsdeel Ontwikkelingen Ten aanzien van inkomensondersteuning zijn de volgende ontwikkelingen onder meer aan de orde:
We zien in 2014 een groei van het aantal bijstandsgerechtigden en verwachten dat deze groei zich voortzet in 2015. Ook zien we een grotere toeloop bij schulddienstverlening en bij het aantal aanvragen voor kinderparticipatie. Ook hiervan verwachten we dat de groei in 2015 zichtbaar zal zijn. Tegelijkertijd is er minder budget voor uitvoering en moeten er bezuinigingen worden doorgevoerd. Vandaar dat in sommige gevallen de norm voor de dienstverlening 2015 lager dan de huidige 0-situatie is. Per 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor bijstandsverlening en arbeidsinschakeling op grond van de Participatiewet. Er is een grotere doelgroep met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt waar de gemeente verantwoordelijk voor is. Met de wet komen er nieuwe re-integratieinstrumenten om de doelgroep goed te kunnen ondersteunen bij het vinden en het behouden van werk. Nieuw is dat de kosten voor loonkostensubsidie vanuit het Inkomensdeel betaald worden. Ook komt er per 2015 een nieuwe berekeningswijze voor de vaststelling van het macrobudget. Deze twee veranderingen zorgen voor een groter financieel risico: gemeenten blijven verantwoordelijk voor de eerste 10% afwijking ten opzichte van het macrobudget dat zij ontvangen om de uitkeringen van te betalen. De nieuwe wet verkleint de mogelijkheid voor gemeente om categoriale bijstand te verstrekken en verscherpt de verplichtingen van bijstandsgerechtigden. De kostendelersnorm wordt ingevoerd bij huishoudens waar meerdere bijstandsuitkeringen verstrekt worden. In de Participatiewet is niet langer sprake van een eenoudernorm. Eenoudergezinnen zullen voortaan een bijstandsuitkering voor alleenstaande ontvangen. Kosten voor kinderen worden tegemoetgekomen via de vereenvoudigde kindregelingen, waaronder het kindgebonden budget. Per 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor een maatwerkvoorziening chronisch zieken en gehandicapten. Met terugwerkende kracht zijn per 2014 de rijksregelingen voor deze groep, de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten en de compensatie voor het eigen risico afgeschaft. Vorig jaar is landelijk een nulmeting verricht om zicht te krijgen op stapelingseffecten. Nu in 2015 de decentralisaties daadwerkelijk plaats gaan vinden, zullen wellicht in 2015 de eerste tekenen van eventuele ongewenste stapeling zichtbaar worden. We blijven aangesloten bij het landelijke onderzoek naar stapelingseffecten en vervolgrapportages. Op Zwols niveau volgen we de ontwikkelingen ook op de voet en trachten we zoveel mogelijk inzicht op individueel huishoudniveau te krijgen.
Visie en beleidskaders Het college ziet Zwolle graag als een sociale stad waar mensen naar elkaar omzien. Helaas leeft een deel van onze inwoners in armoede, ook kinderen. Wij willen dat zoveel mogelijk mensen zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Participatie, bij voorkeur via werk, zorgt voor sociale, economische en financiële zelfstandigheid. Bovendien draagt participatie bij aan het gevoel van eigenwaarde, aan de sociale cohesie en de economie. Armoede mag geen belemmering voor deelname aan de samenleving. Een actieve bijdrage aan de samenleving geeft de grootste kans om uit armoede te blijven, met werk als hoogste trede. We blijven inzetten op het vergroten van kansen voor mensen. Bij onvoldoende inkomen in een huishouden kunnen mensen vertrouwen op hulp van de gemeente om in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Meer kinderen in armoede moeten kunnen profiteren van bestaande regelingen. Relevante kaderstellende nota’s Kadernota Sociaal domein Visie Sociaal Domein ‘Werken vanuit vertrouwen’ (raadsbesluit 2012) Kadernota Participatiewet ‘Meedoen mogelijk maken’. Uitvoeringsprogramma Participatiewet 'Meedoen mogelijk maken'
146
partnerschap Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Bij onvoldoende inkomen kunnen huishoudens rekenen op ondersteuning van de gemeente. We bieden ondersteuning zodat ze zo snel mogelijk en zo veel mogelijk weer in eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Wij gaan er van uit dat wanneer iemand een beroep doet op de gemeente voor een inkomen, hij zich naar vermogen inzet om weer zelf in het levensonderhoud te kunnen voorzien door inkomsten uit loondienst of uit onderneming. Streefdoel/indicator
We verstrekken rechtmatig en doelmatig bijstand voor kosten levensonderhoud en bijzondere bijstand voor noodzakelijke onvoorziene kosten. Het vangnet wordt gebruikt door wie er recht op heeft. De groei van het Zwolse bijstandsvolume is minder of gelijk aan de landelijke groei van het bijstandsvolume. We willen de tijdigheid en accuratesse in dienstverlening bij het verstrekken van (bijzondere) bijstand op peil, dus binnen de wettelijke normen houden. Iedereen die tot de doelgroep behoort maakt gebruik van armoede- en inkomensondersteunende maatregelen. We verbeteren de toegankelijkheid en bekendheid van armoederegelingen, met name voor kinderen. Samen met partners en ervaringsdeskundigen uit de stad committeren we ons aan het armoedepact Zwolle Armoedevrij en organiseren twee keer per jaar een stadsdialoog. We versterken het gebruik van eigen kracht. We verlengen onze huidige samenwerking met stichting Noodfonds om in schrijnende gevallen hulp te kunnen bieden. We verstrekken een individuele studietoeslag aan arbeidsgehandicapten die werk en scholing willen combineren.
Nulsituatie 93% van de aanvragen voor (bijzondere) bijstand wordt tijdig binnen de wettelijke termijn afgehandeld.
Norm van 2015 89% van de aanvragen voor (bijzondere) bijstand wordt tijdig binnen de wettelijke termijn afgehandeld.
Activiteiten We werken zo lean en efficiënt mogelijk waar het om aanvragen voor (bijzondere) bijstand gaat.
We besparen € 1.050.000 aan niet-betaalde uitkeringen.
We besparen € 1.200.000 aan nietbetaalde uitkering.
Door team Handhaving worden tenminste 90 uitkeringen beëindigd of aangepast (begroting 2014: 80) in verband met het ontbreken van recht op uitkering of omdat teveel uitkering wordt ontvangen.
48% van de debiteuren betaalt op de lopende vordering.
48% van de debiteuren betaalt op de lopende vordering.
100% van de debiteuren is opgenomen in de debiteurenbewaking.
100% van de debiteuren is opgenomen in de debiteurenbewaking.
We besteden minimaal 4x per jaar in de Wijzer aandacht aan armoede- en inkomensondersteunende maatregelen. Er vindt 4x per jaar overleg plaats met professionals uit de stad over ontwikkelingen op het gebied van inkomen en schulden.
We besteden maandelijks in de Wijzer en op de website aandacht aan armoede- en inkomensondersteunende maatregelen. Er vindt 4 x per jaar overleg plaats met professionals uit de stad over ontwikkelingen op het gebied van inkomen en schulden.
We stellen een communicatieplan op en voeren dit uit.
De groei van het Zwolse bijstandsvolume is 7%. Landelijke groeipercentage is 8.
De groei van het Zwolse bijstandsvolume is minder of gelijk aan de landelijke groei van het bijstandsvolume.
We bevorderen uitstroom en beperken de instroom.
We organiseren en faciliteren het overleg met partners.
Relaties met andere programma’s Programma 2(goede werkgelegenheid in de stad voor alle inwoners) programma 12 (instroom Participatiewet, verminderen, aanscherping passende arbeid, uitstroom vergroten) en programma 16 (gezondheid of een beperking als belemmering voor participatie bijvoorbeeld door verstrekken individuele voorzieningen) en programma 1. (We willen het aanbod van goedkopere woningen vergroten en woonlasten beperkten.)
Doelstellingen/maatschappelijke effecten We willen financiële risico's die samenhangen met een slechte gezondheid voor minimahuishoudens zoveel mogelijk bestrijden. Streefdoel/indicator
We bieden een uitgebreide collectieve zorgverzekering aan huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. We verlenen geen bijzondere bijstand voor medische kosten. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten De dekkingsgraad van de collectieve De dekkingsgraad van de collectieve Samen met zorgverzekeraar zorgen we voor zorgverzekering onder zorgverzekering onder communicatie richting partners en burgers bijstandsgerechtigden is 45%. bijstandsgerechtigden is 50%. over de collectieve zorgverzekering.
147
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten We bestrijden armoede als gevolg van langdurige afhankelijkheid van een laag inkomen Streefdoel/indicator
We verstrekken de individuele inkomenstoeslag aan huishoudens die van een laag inkomen leven, zodat zij in staat zijn om zelf te kunnen reserveren voor duurzame gebruiksgoederen of voor andere onvoorziene uitgaven. 80% van de huishoudens die langdurig afhankelijk zijn van een laag inkomen, maakt gebruik van de individuele inkomenstoeslag. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Minstens 70% van de huishoudens met Minimaal 80% van de huishoudens met We attenderen partners en burgers op de een bijstandsuitkering doet een beroep op een bijstandsuitkering doet een beroep op regeling via berichten in de wijzer en de individuele inkomenstoeslag. de individuele inkomenstoeslag. versturen aanvraagformulieren naar de doelgroep.
Relaties met andere programma’s Programma 10 (instroom Participatiewet verminderen, aanscherping passende arbeid, uitstroom Participatiewet vergroten).
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Beheersbaar maken of oplossen van problematische schulden voor Zwollenaren. Streefdoel/indicator
We willen de tijdigheid bij de inzet van schulddienstverlening op peil houden. Huishoudens hoeven zo min mogelijk beroep te doen op schulddienstverlening. We geven voorlichting aan instellingen over schuldpreventie en financiële zelfredzaamheid. Schulddienstverlening moet makkelijk bereikbaar zijn voor Zwollenaren, bijvoorbeeld telefonisch via 14038, via internet en via maatschappelijke partners (sociale wijkteams). Dak- en thuisloze WWB-ers moeten meewerken aan het hanteerbaar maken van hun financiële verplichtingen via budgetbeheer of inhoudingen. Wij willen ingeval van een crisissituatie als eerste stap op weg naar een schuldenvrije toekomst stabiliseren en maatschappelijke afbreuk voorkomen. Wij streven naar het beheersbaar maken van een schuldensituatie en een schuldenvrije toekomst voor degenen die zijn toegelaten tot een schuldregeling We willen de financiële zelfredzaamheid van schuldenaren verhogen zodat bij het verkrijgen van een schone lei niet opnieuw schulden ontstaan. We willen dat schuldenaren weer naar vermogen gaan deelnemen aan maatschappelijk leven. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Bij 100% van de aanmeldingen vindt Bij 90% van de aanmelding vindt binnen 4 binnen 4 weken een gesprek plaats. weken een gesprek plaats. We organiseren 45 bijeenkomsten over schuldpreventie en inkomensondersteuning.
We organiseren 45 bijeenkomsten over schuldpreventie en inkomensondersteuning.
Bij 100% van de aanvragen schulddienstverlening wordt binnen 8 weken beslist over de toelating.
Bij 95% van de aanvragen schulddienstverlening wordt binnen 8 weken beslist over de toelating.
90 cliënten uit budgetbeheer met een grote afstand naar duurzaam financiële zelfredzaamheid worden hierop voorbereid (budgetcoaching) .
90 cliënten uit budgetbeheer met een grote afstand naar duurzaam financiële zelfredzaamheid worden hierop voorbereid (budgetcoaching).
95% van de dak- en thuisloze WWB-ers zit in het budgetbeheer.
95% van de dak- en thuislozen zit in het budgetbeheer.
20% van de aanvragen schuldregeling wordt afgehandeld door het opzetten van een saneringskrediet. In 80% van de crisissituaties wordt met het aanvragen van SDV die crisis opgelost en wordt een stabiel inkomens- en uitgavenniveau bereikt.
20% van de aanvragen schuldregeling wordt afgehandeld door het opzetten van een saneringskrediet. In 80% van de crisissituaties wordt met het aanvragen van SDV die crisis opgelost en wordt een stabiel inkomens- en uitgavenniveau bereikt.
In 85% van de afgeronde en doorlopen schuldregelingen eindigen met een schone lei.
In 85% van de afgeronde en doorlopen schuldregelingen eindigen met een schone lei.
75% van de cliënten die uit budgetbeheer gaan, maken gedurende een jaar geen nieuwe schulden.
75% van de cliënten die uit budgetbeheer gaan, maken gedurende een jaar geen nieuwe schulden.
148
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Beheersbaar maken of oplossen van problematische schulden voor Zwollenaren. Streefdoel/indicator
We willen de tijdigheid bij de inzet van schulddienstverlening op peil houden. Huishoudens hoeven zo min mogelijk beroep te doen op schulddienstverlening. We geven voorlichting aan instellingen over schuldpreventie en financiële zelfredzaamheid. Schulddienstverlening moet makkelijk bereikbaar zijn voor Zwollenaren, bijvoorbeeld telefonisch via 14038, via internet en via maatschappelijke partners (sociale wijkteams). Dak- en thuisloze WWB-ers moeten meewerken aan het hanteerbaar maken van hun financiële verplichtingen via budgetbeheer of inhoudingen. Wij willen ingeval van een crisissituatie als eerste stap op weg naar een schuldenvrije toekomst stabiliseren en maatschappelijke afbreuk voorkomen. Wij streven naar het beheersbaar maken van een schuldensituatie en een schuldenvrije toekomst voor degenen die zijn toegelaten tot een schuldregeling We willen de financiële zelfredzaamheid van schuldenaren verhogen zodat bij het verkrijgen van een schone lei niet opnieuw schulden ontstaan. We willen dat schuldenaren weer naar vermogen gaan deelnemen aan maatschappelijk leven. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten 75% van de cliënten die een schuldregeling 75% van de cliënten die een schuldregeling met een schone lei afsluiten, doen binnen 1 met een schone lei afsluiten, doen binnen 1 jaar geen nieuw beroep op jaar geen nieuw beroep op schulddienstverlening. schulddienstverlening. De participatie van uitgestroomde cliënten is 7% groter dan de participatie van instromende cliënten.
De participatie van uitgestroomde cliënten is 7% groter dan de participatie van instromende cliënten.
Relaties met andere programma’s Relatie met programma 10 ( formulierenbrigade).
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Alle kinderen moeten zich kunnen ontplooien, ongeacht de financiële situatie van het gezin waarin ze opgroeien. Kinderen van ouders met een laag inkomen worden gestimuleerd om te participeren in sport- of culturele activiteiten. Streefdoel/indicator
Indien de financiële thuissituatie een belemmering vormt voor kinderparticipatie worden ouders doorverwezen naar een van de deelnemende fondsen en/of maken ze gebruik van gemeentelijke regelingen. We signaleren armoede-gerelateerde gezondheidsknelpunten bij kinderen. We verlengen en intensiveren waar nodig onze huidige samenwerking met partners in de stad om kinderparticipatie voor minima huishoudens te bevorderen Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Bij controles van de JGZ bij 0-18 jarigen Bij controles van de JGZ bij 0-18 jarigen We verlenen subsidie aan de GGD om wordt in 100% aandacht besteed aan wordt in 100% aandacht besteed aan armoedegerelateerde gezondheidsproblemen armoede en gezondheid bij kinderen armoede en gezondheid bij kinderen. bij kinderen te signaleren en door te verwijzen waar nodig. Het aantal kinderen uit huishoudens met Het aantal kinderen uit huishoudens met We voeren kinderparticipatieregelingen uit, een laag inkomen dat participeert dankzij een laag inkomen dat participeert dankzij we verlenen subsidies aan stichtingen (zoals een regeling of bijdrage bedraagt 1800. een regeling of bijdrage bedraagt 2000. Jeugdsportfonds, Stichting Meedoen ) en ondersteunen ze waar nodig in de uitvoering van hun activiteiten gericht op het participeren van kinderen uit minimahuishoudens. Peuterspeelzaal bezoek voor Peuterspeelzaal bezoek voor We verrekenen de gemeentelijke minimahuishoudens is gratis. minimahuishoudens is gratis. ouderbijdrage met Doomijn.
Relaties met andere programma’s Programma 14 (kinderen maken op school kennis met cultuur), programma 15 (80% van de jeugdigen voldoet aan de beweegnorm en is er een vangnet voor kinderen die zonder zwemdiploma de basisschool verlaten) en programma 9 (Lespakket voor scholen is beschikbaar voor kinderen en voor ouderavonden op basisscholen en in voortgezet onderwijs. Aandacht voor financiële opvoeding in reguliere lessen).
149
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
61.360
64.513
65.458
65.485
65.512
65.539
50.074
48.561
47.706
47.706
47.706
47.706
-11.286
-15.952
-17.752
-17.779
-17.806
-17.833
-11.286
-15.952
-17.752
-17.779
-17.806
-17.833
-27
-54
-81
Reservemutaties:
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: De rijksbijdrage van de het Inkomensdeel WWB is voorlopig gelijk gesteld aan de bijstandslasten i.a.v. de eind september 2014 te verwachten eerste indicatie van de rijksbijdrage over 2015. Met ingang van 2015 wordt de verdeelsystematiek van het macrobudget I-WWB gewijzigd. In 2015 wordt de verdeling voor de helft gebaseerd op historische kosten en voor de andere helft op een objectief verdeelmodel. De komende twee jaar wordt volledig overgegaan op het objectief verdeelmodel. Voor intensivering armoedebeleid stelt het rijk structurele middelen beschikbaar, in 2015 ontvangen wij € 713.000. Daarnaast is in het kader van de decentralisatie van rijkstaken € 1,4 mln. voor Wtcg (chronisch zieken en gehandicapten) geraamd.
Toelichting mutatie meerjarenraming: Lasten stadsuitbreiding
Bezuinigingsvoorstellen bij de begroting 2015: Innovatie maatschappelijke participatie
200
200
200
200
Armoedebestrijding: duurzame gebruiksgoederen
300
300
300
300
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
150
partnerschap Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
151
partnerschap
152
partnerschap
De organisatie
153
partnerschap
154
partnerschap
Programma 15 Raad en raadsgriffie A: Beleidsdeel Relevante kaderstellende nota’s Gemeentewet Reglement van Orde van het Raadsplein Gedragscode gemeenteraad Zwolle Wat willen we bereiken en wat gaan we doen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Doelstellingen/maatschappelijke effecten De gemeenteraad is naar buiten gericht, helder in processen en rolverdeling, kent goede persoonlijke verhoudingen, wil inhoudelijk scherpe debatten en is besluitvaardig en transparant over compromissen. Daarbij gelden de volgende principes: de gemeenteraad stuurt aan de voorkant en controleert aan de achterkant er is een heldere rolverdeling raad-college de raad is integer en controleerbaar er is een open kanaal raadsleden-ambtenaren iedereen burger, bedrijf of instelling die wil, kan meedoen, open en laagdrempelig er is sprake van een efficiënte en effectieve werkwijze Doelstelling griffie De griffie streeft naar optimale ondersteuning van de Gemeenteraad en de individuele raadsleden bij hun uitvoering van de taken op het gebied van Volksvertegenwoordiging, Vaststelling van kaders, Uitoefenen van controle. Met optimaal bedoelen wij: klantgericht, tijdig, objectief en effectief, waarbij kosten en baten met elkaar in evenwicht zijn. Activiteiten 2015 Vergaderstructuur Voorwaarde voor een transparant besluitvormingsproces is een heldere, effectieve en efficiënte vergaderstructuur. Dus met informatierondes, debatrondes en besluitvormingsrondes. De huidige vergaderstructuur blijft ook in deze nieuwe bestuursperiode gehandhaafd. Wel zal als een continue proces de doorontwikkeling van het Raadsplein op de agenda worden gezet. Belangrijk streven in de nieuwe periode zal zijn om de raad nog meer dan tot nu toe in contact te brengen en te krijgen met de stad Bij het bovenstaande zal de griffie de raad adviseren, ondersteunen en faciliteren. Daarbij is een betere planning van onderwerpen van groot belang. Deze betere planning verdient het komende jaar de nodige aandacht in overleg met het college. Presidium/Agendacommissie/Werkgeverscommissie/Afstemmingscomite/Rekenkamercommissie Voor het goed functioneren van de raad en de vergaderstructuur is uiteraard in eerste instantie de raad zelf verantwoordelijk. Daarnaast is er een taak weggelegd voor het Presidium en de Agendacommissie. De Agendacommissie is belast met: het voorbereiden van de agenda's het opstellen van een vergaderrooster het rapporteren en adviseren aan het Presidium over de werkwijze van het Raadsplein. Het streven is er op gericht de Agendacommissie een afspiegeling te laten zijn van de raad. Op dit moment zijn de oppositiepartijen nog niet vertegenwoordigd in de Agendacommissie. Dit is een aandachtspunt. Het Presidium, bestaande uit de fractievoorzitters met de burgemeester als voorzitter, heeft de volgende taken: het aansturen van het functioneren van de raad het opstellen van een jaarprogramma voor de raad het voorbereiden van de begroting van de raad en griffie De raad is formeel de werkgever van de griffie. Vanuit de raad neemt de werkgeverscommissie, bestaande uit 4 raadsleden, de werkgeverstaken op zich. De Rekenkamercommissie heeft tot taak het uitvoeren of doen uitvoeren van beleidsevaluatieonderzoeken, gericht op doelmatigheid en doeltreffendheid. De rekenkamercommissie bestaat uit vijf raadsleden en een extern lid. Het Afstemmingscomite heeft tot taak om zorg te dragen voor de afstemming en coördinatie van de processen, die gericht zijn op de controle binnen de gemeente, zoals vastgelegd in de wet en de verordeningen. Ook heeft het Afstemmingscomite de taak zorg te dragen voor de aansturing van het jaarlijkse proces van de accountantscontrole en de beleidscyclus te evalueren. De griffie ondersteunt deze gremia vanuit de raad bij haar vergaderingen en activiteiten.
155
partnerschap Nieuwe Gemeenteraad Op 19 maart 2014 zijn er gemeenteraadsverkiezingen geweest. De nieuwe raad heeft een inwerkprogramma afgewerkt. Maar daarmee is de raad nog niet ingewerkt. Daar waar nodig zullen ook in 2015 inwerkbijeenkomsten worden georganiseerd en/of gefaciliteerd. Veel instellingen willen momenteel met de nieuwe raad in contact komen. De griffie zal hierbij proberen een coördinerende rol te vervullen en daarbij aan verwachtingenmanagement te doen (niet alle raadsleden kunnen altijd aanwezig zijn). Bij het organiseren van interne inwerkmomenten zal de griffie de tijdsbelasting voor raadsleden in het oog houden. Daarnaast speelt uiteraard de uitwerking van het collegeakkoord. Dit akkoord op hoofdlijnen moet de komende tijd worden uitgewerkt in samenwerking met de stad. De rol van de raad vraagt hierbij bijzondere aandacht. Cultuur in de raad Bij het aantreden van de nieuwe raad is het van belang veel aandacht te besteden aan cultuuraspecten. Hieronder wordt verstaan de waarden en normen, die de raadsleden hanteren bij het raadswerk. Het gaat hierbij om goede sfeer, omgangsvormen en collegialiteit. Niet in de laatste plaats ten diensten van een goede uitstraling naar buiten. In dat kader zal vanaf het begin af aan ook blijvende aandacht worden geschonken aan het thema integriteit. Eind 2014/begin 2015 zal de raad in een aparte bijeenkomst afspraken maken over integriteit. Zo nodig worden deze afspraken vastgelegd in de geactualiseerde Gedragscode gemeenteraad Zwolle. Verordeningen In 2014 is het vernieuwde Reglement van orde van het Raadsplein van kracht geworden. In 2015 zullen ook de overige verordeningen die betrekking hebben op de werkzaamheden van de raad tegen het licht worden gehouden. Daar waar nodig zullen ze worden geactualiseerd. Zo dient als gevolg van de wijzigingen in de rechtspositiebesluiten per 1 juli 2014 de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2010 te worden herzien. Verder zal naar aanleiding van de discussie in het Presidium over de fractievergoeding de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning aanpassing behoeven. Doorontwikkeling digitalisering Het zo maximaal papierloos vergaderen zal worden gecontinueerd. Er is inmiddels overgestapt van Notubiz op Babs/Ibabs, hetgeen een verdere besparing heeft opgeleverd. Vanuit de griffie zal, waar nodig, de nodige ondersteuning verleend worden aan individuele raadsleden. Bezuinigingen Op veel fronten zal er de komende jaren nog bezuinigd moeten worden. Inhoudelijke voorstellen hiervoor komen vanuit het college en die zullen door de raad beoordeeld moeten worden. Hiertoe gaat de raad vooraf met betrokkenen in de stad in gesprek. Daarnaast beziet de raad ook de mogelijkheden voor bezuiniging op het eigen functioneren. Inmiddels is door het presidium besloten om te bezuinigen op een aantal zaken (stukkenstroom, catering, formatie griffie, ICT-vergoeding). Dit betreft een structurele bezuiniging van € 62.000,-. Naar andere mogelijkheden wordt de komende periode nog gezocht. Decentralisaties Per 1 januari 2015 is de decentralisatie van de jeugdzorg, de AWBZ en de Participatiewet een feit. Het jaar 2014 stond in het teken van kaderstelling, de uitvoeringsprogramma en vaststelling van de verordeningen. Maar van belang is natuurlijk ook hoe de raad betrokken blijft na de invoering. Over deze rolneming zal nog goed met elkaar en met het college en de samenleving gesproken moeten worden. De raad heeft in ieder geval aangegeven op casusniveau in beeld te willen blijven. De griffie zaal hiervoor in samenwerking met de ambtelijke organisatie ondersteuning bieden. Andere overheid Niet alleen, maar zeker mede door de financiële crisis, is er discussie ontstaan over de rol van de overheid en dus ook van de gemeenten en de gemeenteraden. Dit speelt ook in Zwolle. College en raad hebben al een eerste verkenning op dit terrein gedaan door het onderwerp Loslaten in Vertrouwen bij de kop te pakken. Dit onderwerp zal verder worden verkend, ook in relatie tot de rol van de raad bij de verdere uitwerking van het collegeakkoord.
156
partnerschap
B: Financieel deel De verwachting is dat door de decentralisaties niet alleen het takenpakket van de ambtelijke organisatie en het college wordt uitgebreid, maar ook het takenpakket van de raadsleden en daarmee van de griffie. Hoewel er nog veel onduidelijk is, wordt er in dit stadium vanuit gegaan dat, wat betreft raad en griffie, deze taken kunnen worden uitgevoerd binnen het bestaande budget. Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
1.955
2.084
2.100
2.055
2.055
2.055
-2.084
-2.100
-2.055
-2.055
-2.055
-2.084
-2.100
-2.055
-2.055
-2.055
45
45
45
62
62
62
18 -1.937
Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
-2
-1.939
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: Het verschil betreft trendmatige aanpassingen.
Mutatie meerjarenraming: Vervallen storting pensioenvoorziening raadsleden
Bezuinigingsvoorstel bij de begroting 2015: Diverse bezuinigingen voor in totaal
62
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
157
partnerschap Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
158
partnerschap
Programma 16 Bestuur en dienstverlening A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Dienstverlening en KCC Zoals in beleidsparagraaf Bestuur en dienstverlening al is aangegeven, is in 2011 een geactualiseerde visie op dienstverlening vastgesteld. De voorgaande visie ging er - conform het concept “Antwoord” - vanuit dat de burger of ondernemer kiest op welke manier hij / zij zaken doet met de gemeente. In de geactualiseerde visie is vanuit de kernbegrippen “mensgericht en efficiënt” nadrukkelijker de keuze gemaakt voor het digitale kanaal als voorkeurskanaal in onze dienstverlening. Begin 2012 bent u geïnformeerd over de kaders die wij hanteren voor het sturen op dan wel verleiden naar het digitale kanaal. Daarbij hebben we aangegeven dat we waar dat nodig is zorgen voor passende oplossingen wanneer klanten niet digitaal zelfredzaam zijn. Zo bieden we sinds eind 2012 in samenwerking met de Bibliotheek de training Digisterker aan (zie ook programma 12). In mei 2013 hebben we u geïnformeerd over de herijking van programma Dienstverlening en KCC. Eind 2014 ronden we de ontwikkeling van het gemeentelijke Klantcontactcentrum (KCC) af. Het KCC functioneert goed. Een paar activiteiten ronden we pas in 2015 af, onder andere het op niveau brengen van de monitoring op de kanalen e-mail, telefoon en website/loket. Dit wordt betaald uit het restantbudget. Vorig jaar gaven we aan dat we in 2014 onze visie op dienstverlening zouden aanpassen aan de veranderde (onder andere economische en financiële) realiteit. Veel voorwerk hiervoor is in 2014 gebeurd maar voor de afronding van dit traject hebben we meer tijd nodig. Die gebruiken we om (a) goed de verbinding te leggen met het coalitieakkoord, (b) de verbinding te leggen met de dienstverlening in het sociale domein en (c) in de visie ook de dienstverlening aan ondernemers op te nemen. Duidelijk is dat we – zoals in 2014 ook al aangegeven – de komende jaren sterk aansluiten op “Digitaal 2017”, de visie van het kabinet voor de digitale dienstverlening van de overheid. We hopen de nieuwe visie medio 2015 te kunnen aanbieden. Dienstverlening informatiecentrum Het informatiecentrum stopt per 31 december 2014 (inclusief WMO-loket). De huidige taken van het informatiecentrum worden geïntegreerd in de publieksbalies, d.w.z. dat burgers met informatievragen nog steeds op het Stadskantoor terecht kunnen. Ook voor het inzien van stukken (bijv. vergunningsaanvragen en bestemmingsplannen) wordt dit zo geregeld. Digitalisering publieksinformatie en bekendmakingen Vanaf 1 januari 2015 bieden we de gemeentelijke bekendmakingen en de publieksinformatie uitsluitend nog digitaal aan. Voor meer informatie hierover, zie Beleidsparagraaf 1 onder Communicatie. Dienstverlening bij de decentralisaties in het sociale domein Voor 1 januari 2015 worden nog sluitende afspraken gemaakt over de dienstverlenende component in de 3D-dossiers en de rol van het KCC hierbij. Het KCC wordt voor het telefoonkanaal waarschijnlijk de frontoffice van de sociale wijkteams. Dit zal een groeimodel volgen. Per 1 januari 2015 zal het KCC nog vooral doorverbinden. Binnen een paar maanden zullen steeds meer vragen zelf door het KCC worden afgehandeld. Tarieven In de tarievennota stellen wij voor om vanaf 2015 weer leges te gaan vragen voor uittreksels Basisregistratie Personen via het Eloket. Om het gebruik te stimuleren en om technische redenen is er bij de introductie van het digitaal loket voor gekozen geen leges te vragen. Nu het gebruik van het digitaal loket op een voldoende niveau is en er met de nieuwe releases van D!impact geen technische belemmeringen meer zijn achten we het nu het juiste moment om weer leges in te voeren. We blijven het digitale kanaal stimuleren. Een uittreksel via het digitaal loket kost vanaf 2015 € 7,50 t.o.v. € 14.45 aan de balie. In 2015 gaan we verder een tarief op ondertrouw introduceren. Dit kan alleen als er een keuze is tussen de mogelijkheid schriftelijk (digitaal) in ondertrouw of persoonlijk. In dat geval kan voor de persoonlijke ondertrouw een tarief in rekening worden gebracht. De schriftelijke ondertrouw (digitaal) hebben we echter nog niet per 1 januari 2015 geregeld, vanwege ict-beperkingen. In de legesverordening 2015 is het tarief van € 35 al wel opgenomen. In 2015 werken we enkele scenario’s uit voor het invoeren van een tarief op het telefoonkanaal. Dit komt terug in de PPN 201619. Digitale dienstverlening en informatieveiligheid We blijven ernaar streven dat de klanttevredenheid op alle kanalen op adequaat niveau blijft. Omdat we meer inzetten op digitale dienstverlening, willen we dat de klanten deze minimaal met een 7,5 beoordelen, op de andere kanalen willen we ten minste een score van 7,0 behouden. Reeds doorgevoerde en nog door te voeren bezuinigingen kunnen deze scores onder druk zetten. De cijfers vindt u hieronder in het gedeelte Wat willen we bereiken en wat gaan we doen. 159
partnerschap Uit die cijfers wordt duidelijk dat het gebruik van ons digitale kanaal elk jaar toeneemt. We zien dit jaar voor het eerst dat de klanttevredenheid op het digitale kanaal boven de gewenste 7,5 ligt. De klanten beoordelen onze digitale dienstverlening over de eerste helft van 2014 met een 7,9 [landelijk 7.4]. De ontwikkelingen op digitaal gebied gaan snel. Door het lidmaatschap van Dimpact gebruiken we de kracht vansamenwerkingen kennisbundeling om doelen t.a.v. digitale dienstverlening te realiseren. De nieuwe Dimpact eSuite is in augustus 2014 geïmplementeerd en vormt de basis voor breed digitaal zaakgericht werken en voor uitbreiden en verbeteren van de digitale dienstverlening. De nieuwe ‘toptaken’ website, die live ging in juli 2014, is daarmee het belangrijkste dienstverleningskanaal. Met enige vertraging wordt in 2015 gestart met een nieuwe generatie digitale formulieren. Hiermee kan bijvoorbeeld met iDeal vooraf online worden betaald voor een gemeentelijk product. Gelijktijdig met de website is een webstatistiek module geïmplementeerd. Hierdoor is het mogelijk om op basis van actuele bezoekcijfers de content op de site aan te bieden. Door het meten van bezoekcijfers en klantfeedback kan ook de effectiviteit van de content worden vastgesteld. Dit ontwikkelen we in 2015 verder door. In 2015 wordt gestart met implementatie van de nieuwe Burgerzakenmodules als gevolg van het vervangen van de GBA door een centrale BasisRegistratie Personen (BRP). Deze modules sluiten aan op de Dimpact eSuite, waardoor ook alle Burgerzakenprocessen zaakgericht en digitaal zullen verlopen. Uitgangspunt is zoveel mogelijk selfservice voor de klant. De ambities van de rijksoverheid op het gebied van ‘Digitaal 2017’ krijgen in 2015 een verdere impuls als de uitvoeringsagenda van dit programma wordt uitgewerkt en het bureau van de Nationaal Commissaris Digitale Overheid operationeel is. Hoe meer processen en dus data met de Dimpact suite en de website worden verwerkt, hoe afhankelijker onze organisatie hiervan wordt voor dienstverlening en bedrijfsvoering. Dit stelt hoge eisen aan de beschikbaarheid (performance) en beveiliging van deze systemen. En daarmee ook aan de kwaliteit van leveranciers als Dimpact, Atos maar ook het Shared Service Centrum Bedrijfsvoering (SSC). We zullen hier op alle niveaus scherper op gaan sturen. Naar aanleiding van het aansluiten van Zwolle bij de IBG (Informatie Beveiligingsdienst Gemeenten) checkt de organisatie haar digitale processen, het beveiligingsbeleid van haar leveranciers maar ook het gedrag van medewerkers op dit gebied. Waar nodig worden maatregelen genomen om de informatieveiligheid te vergroten. Passende regels Passende regels is inmiddels een begrip aan het worden in onze samenleving. Wat begon met dereguleren is uitgegroeid tot vooraf goed nadenken of regelgeving noodzakelijk is. Zwolle wil regels stellen waar dat nodig is en ruimte creëren waar dat kan. Op die manier kan maximaal ruimte geboden worden aan initiatieven uit de samenleving. Zwolle haakt het komend jaar aan bij landelijke projecten op dit gebied, waardoor vooraf meer invloed kan worden uitgeoefend op de totstandkoming van regelgeving. Daarnaast wordt een aantal concrete projecten aangepakt. Per portefeuillehouder zal één of meer regelingen onder de loep genomen worden om na te gaan of de regeling nog passend is of niet. Dit uitvoeringsprogramma zal opgesteld worden in overleg met de portefeuillehouders. Ambtelijk is er een werkgroep om ervoor te zorgen dat passende regels gemeentebreed onder de aandacht blijft en die actief meewerkt aan nieuwe voorstellen. Het kader verordeningen en beleidsregels zal waar nodig verder aangepast worden. APV In 2014 zijn alle hoofdstukken van de Apv aangepast. Daarbij is de tekst bekeken op passendheid: overbodige bepalingen zijn geschrapt. Eind 2014/begin 2015 zal verdere afronding en bestuurlijke besluitvorming hierover plaatsvinden. In 2015 volgt dan de aanpassing van de beleidsregels die zijn gebaseerd op de Apv. De Lokale Effectentoets, een instrument waarmee meer inzicht vooraf gekregen kan worden in de effecten van een verordening of beleidsregel, zal ingezet worden bij nieuwe regelgeving. De werkgroep passende regels is hier nauw bij betrokken en denkt ook meer mee over methoden om regels passend te maken. Landelijk wordt deelgenomen in het Kloosterhoeveberaad waar kritisch gekeken wordt naar nieuwe en bestaande wetgeving. Tevens wordt meegewerkt aan onderzoeken die bijdragen aan de verdere optimalisering van onze dienstverlening aan burgers en bedrijven. Mediation Ook bij de behandeling van bezwaarschriften en klachten werken we met een oplossingsgerichte aanpak om zo op een efficiënte manier tot een goed resultaat te komen. We investeren met de inzet van pre-mediation in het nemen van goede en gedragen besluiten om bezwaarschriften en klachten zoveel mogelijk te voorkomen. Uit een gehouden klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat ook de klanten tevreden zijn met deze andere benaderingswijze. Met ingang van 2013 is het ‘ambtelijk horen’ ingevoerd, waardoor zaken alleen nog in specifieke situaties naar de Adviescommissie Bezwaarschriften gaan. Hierdoor kan de bezwaarprocedure sneller en minder formeel afgewikkeld worden en heeft de bezwaarmaker eerder duidelijkheid, terwijl de kosten lager zijn. De komende jaren zal mede door veranderde wetgeving meer aandacht komen voor mediation en mediationvaardigheden. Het komend jaar zal er daarom gewerkt worden aan een protocol voor de bestaande mediators binnen de gemeente Zwolle en zal er aandacht komen voor de inzet mediationvaardigheden.
160
partnerschap Wetswijzigingen Uitbreiding vergunningsvrij bouwen: aanpassing Besluit omgevingsrecht (Bor) Er is een aanpassing van het Bor in voorbereiding, met als onderdeel het uitbreiden van de mogelijkheden voor vergunningsvrij bouwen. De exacte datum van inwerkingtreding is nog niet bekend, maar volgens een bericht van de VNG is de verwachting dat dit (mogelijk) 1 november 2014 zal zijn. Dit zal leiden tot minder formele aanvragen. Omdat het niet eenvoudig is om te bepalen of iets vergunningsvrij gebouwd mag worden, zal het waarschijnlijk wel leiden tot meer vragen (telefonisch, per e-mail en in de spreekbox) om mee te kijken of iets vergunningsvrij is. Dit geldt ook bij meldingen en verzoeken om handhaving. Private kwaliteitsborging bouw Het kabinet wil dat opdrachtgevers hun bouwplannen niet meer (volledig) aan de gemeente hoeven voor te leggen door private kwaliteitsborging mogelijk te maken. Private toetsing houdt in dat er in het kader van de (omgevings)vergunningprocedure wel getoetst wordt aan het Bouwbesluit, maar dat er nagedacht wordt over een mogelijkheid om dit door private partijen te laten doen in plaats van toetsing door de gemeente. Als het uitgevoerd gaat worden, zou het kunnen betekenen dat er minder door de gemeente wordt getoetst op dat onderdeel. Hetzelfde geldt voor toezicht op de bouw. Naar verwachting zullen de wetten en regels die dit mogelijk maken in 2015 gaan gelden. Omgevingswet Eerder informeerden wij u over de nieuwe Omgevingswet. In een recent bericht van de VNG is aangegeven dat de inwerkingtreding van deze nieuwe wet niet eerder dan 1 januari 2018 wordt verwacht. Ontwikkeling aantal aanvragen bouw De afgelopen jaren hebben wij een forse afname gezien van het bouwvolume in Zwolle. Naast deze afname zien wij ook dat burgers en bedrijven eerder hun bestaande bebouwing verbouwen, dan dat zij nieuwbouw plegen. Dit heeft geleid tot een afname van het aantal bouwaanvragen voor nieuwbouw en een wijziging in het soort aanvragen (meer gericht op verbouwen en minder hoge bouwkosten per aanvraag). In financieel opzicht betekende dit een verdere afname van de kostendekkendheid van de bouwleges. Ook voor 2015 is de verwachting dat de bouwleges niet 100% kostendekkend zullen zijn. Door het beperkte aantal “grote” aanvragen dat we verwachten neemt ondanks lagere kosten de kostendekkendheid (85%) niet toe. Landelijk hebben veel gemeenten hier last van. Er wordt dan ook door diverse organisaties bekeken hoe het beste met deze problematiek omgegaan kan worden. De invoering van de Private toets maakt dat de werkzaamheden van de gemeenten gaan veranderen en de huidige legesstructuur niet meer houdbaar is. Momenteel zijn wij aan het bekijken hoe de gemeente Zwolle met de kostendekkendheid en private toetsing i.r.t. de leges om wil gaan. Ontwikkeling RUD De RUD Overijssel heeft zich in 2014 stevig doorontwikkeld. De fundamenten zijn gelegd en de uitvoering van het basistakenpakket op het gebied van Milieu gaat over het algemeen goed. In 2014 wordt nog formeel besloten tot het uitbreiden van het takenpakket van de RUD naar een Wabobreed takenpakket. Universiteit Twente heeft een evaluatieonderzoek gedaan naar de werking van de netwerkorganisatie. De conclusie hieruit is dat de kwaliteit van de werkzaamheden zijn verbeterd en dat met een aantal verbeterpunten deze vorm van een RUD succesvol is. In 2015 wordt ook de landelijke evaluatie gehouden over de voortgang en werking van de RUD’s in Nederland. De gevolgen van het onderbrengen van taken in de RUD zijn, dat de medewerkers van de gemeente Zwolle, die belast zijn met deze taken, onder de aansturing van de RUD directeur komen te vallen. De (eind)verantwoordelijkheid blijft wel bij het bevoegd gezag (gemeente/provincie/waterschap) liggen. De RUD heeft een onderzoek gedaan naar een informatiesysteem. Een basis daarvoor is eenduidigheid en standaardisering van processen . De aanbevelingen van het onderzoek zullen in 2015 leiden tot een plan van aanpak en een voorstel voor een gezamenlijk systeem. Het aanhaken daarbij zal gefaseerd gebeuren. Wat de consequenties voor Zwolle zijn, is op dit moment niet aan te geven. Zwolle is op dit moment gastheer voor 3 kennispunten: Asbestsloop, Geluid en Drank – en Horecawet. Verkiezingen Op 18 maart 2015 vinden er dubbele verkiezingen plaats: Provinciale Staten en Waterschappen. Dit is de eerste keer dat de gemeente Zwolle twee verkiezingen op één dag moet organiseren. Bureau Verkiezingen onderhoudt nauwe contacten met het waterschap Groot Salland en de Provinciale griffie. Ook bij deze verkiezing wordt de stem weer met papier en potlood uitgebracht. Doordat twee verkiezingen gecombineerd worden, is de verwachte opkomst voor de waterschapsverkiezing een stuk hoger. Een en ander vergt de inzet van meer stemmentellers en een grotere bezetting van de stembureaus. Bovendien moeten in alle stembureaus 2 stembussen geplaatst worden. Door met kleur te werken moet zowel de stempas als het stembiljet van de 2 verkiezingen goed uit elkaar gehouden kunnen worden. Bij verkiezingen voeren we met ingang van 2015 een aantal bezuinigingsmaatregelen door. Voor het totaaloverzicht van de bezuinigingen met ingang van 2015, zie de beleidsparagraaf Bezuinigingen. Verkiezingsborden afschaffen. Op 18 maart 2015 worden er gezamenlijke verkiezingen gehouden voor de Provinciale Staten van Overijssel en het Waterschap Groot Salland. Het plaatsen van verkiezingenborden is geen wettelijke verplichting. De 21 borden worden van gemeentewege niet geplaatst. Er zijn voldoende andere en moderne mogelijkheden om de kiezers duidelijk te maken welke politieke 161
partnerschap groeperingen deelnamen aan de verkiezing. Landelijk wordt er een Postbus 51 campagne gevoerd. Hierbij wordt ingezet op een campagne gericht op het verhogen van de opkomst. Papieren kandidatenlijsten huis-aan-huis afschaffen. De formele bekendmakingen worden vanaf 2015 in principe alleen nog digitaal in een elektronisch Gemeenteblad gedaan. De publieksinformatie wordt vanaf die datum ook op een andere manier aan de burger aangeboden. De gemeente is momenteel in overleg met de leverancier van het verkiezingsdrukwerk over op welke alternatieve wijze de kiezer op de hoogte kan worden gesteld van de deelnemende politieke partijen, de kandidaten en waar gestemd kan worden. Mogelijk is, dat bij de stempas extra informatie gegeven wordt waar men deze informatie digitaal kan vinden. Tevens zal advertentieruimte ingekocht worden in de Peperbus en indien gewenst kan telefonisch of per e-mail een papieren exemplaar worden opgevraagd. Minder stembureaus bij verkiezingen met lagere opkomst In 2015 nemen gemeenten de organisatie van de Waterschapsverkiezingen over van de Waterschappen. Deze organisatie zal plaatsvinden in combinatie met de verkiezingen voor de Provinciale Staten. De gemeente is verantwoordelijk voor de totale uitvoering van de verkiezingen en krijgt financiële compensatie. Het tellen van de waterschapsstemmen, aansluitend aan de telling voor PS wordt als groot probleem ervaren. Juist de combinatie maakt het nu niet wenselijk stembureaus samen te voegen. Bij de eerstkomende Europese Verkiezingen kunnen wij naar verwachting wel met minder stembureaus toe. Woonfraude De gemeente is sinds 1 januari 2010 dé poortwachter voor betrouwbare persoonsgegevens, voor haar burgers, voor interne afdelingen en voor de ketenpartners die gebruik maken van deze gegevens. Die ‘poortwachtersfunctie’ is sinds 1 januari 2010 echter nooit versterkt. Uit onderzoek door het Ministerie van Binnenlandse Zaken blijkt dat Zwolle door sociaal/geografische aspecten - zoals gemeentegrootte, samenstelling bevolking, sociale samenstelling huishoudens en aantal verhuisaangiftes – op dit terrein een hoog risico loopt en tot heden relatief weinig inspanningen levert om woonfraude te voorkomen. Om goed inzicht te krijgen in de omvang van woonfraude in Zwolle, en de middelen die hiervoor nodig zijn, is met ingang van 1 september 2014 een pilot van één jaar gestart. Eind 2015 komen we met nadere voorstellen. GBLT Per 1 januari 2014 zijn we toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling GBLT. Daarmee hebben we een aanzienlijke besparing en een samenwerking op gebied van belastingen en invordering gerealiseerd. Zwollenaren zullen vanaf nu van GBLT jaarlijks één factuur ontvangen met daarop de aanslagen van het Waterschap en de jaarlijkse belastingen van de gemeente. Op dit moment onderzoeken we of het verstandig blijft dat het gemeentelijke KCC de Zwolse klantvragen rondom de gemeentelijke belastingaanslag én de vragen over de waterschapsaanslag blijft beantwoorden. Dit leidt soms tot misverstanden voor onze klanten. De samenwerking met GBLT is in 2014 pas goed van start gegaan en is nog pril. De implementatie is 90% voltooid, over de laatste procesafspraken wordt nog overlegd. De kwaliteit van de volledigheid van opbrengsten én de geautomatiseerde koppeling tussen basisregistraties zijn momenteel de belangrijkste bespreekpunten. Relevante kaderstellende nota’s Beleidsplan Klantcontactcentrum (2009) (visie op) Dienstverlening in Zwolle: mensgericht en efficiënt (2011) Kaders voor kanaalsturing (2012) Plan van aanpak herijking programma Dienstverlening en KCC (2013) Meerjarenprogramma ICT 2015– 2019 (MPI) Handhavingsnota 2011 – 2015 Handhavings- en gedoogstrategie fysieke leefomgeving Overijssel (2011) Vergunningen- en Handhavingsprogramma 2015
162
partnerschap
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Onze dienstverlening is mensgericht. Wij werken vanuit het perspectief van de klant en vragen onze klanten hoe zij onze dienstverlening ervaren. Onze producten en diensten zijn voor iedereen toegankelijk, onze informatie daarover is voor iedereen vindbaar en duidelijk en wij spreken en schrijven in een taal die begrijpelijk is voor onze doelgroepen. Wij zijn een betrouwbare en professionele dienstverlener en onze klanten voelen zich welkom en begrepen. Streefdoel/indicator Minimaal 75% van de klanten die een product hebben aangevraagd via internet vond de informatie over het product en het aanvraagformulier makkelijk vindbaar en begrijpelijk. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten 2014 (eerste 6 maanden) : 78% van de klanten die een product hebben Niveau vasthouden statistische analyses van aangevraagd via internet kon het digitale websitebezoek benutten voor inrichten loket goed vinden op de website (2013: nieuwe website 76%) webredactie evalueren en eventueel anders inrichten naar aanleiding van 75% van deze klanten kon de informatie standaard content voor de aanvraag eenvoudig vinden op de Implementatie van nieuwe digitale website (2013: 71%) formulieren 79% vond de informatie die nodig was voor de aanvraag duidelijk (2013: 75%) Streefdoel/indicator In de klanttevredenheidsonderzoeken willen we minimaal de volgende scores halen: balie: 7,0 telefoon: 7,0 e-mail: 7,0 website / digitaal loket: 7,5 Nulsituatie Norm van 2015 Scores in 2013/14: Score voor website/digitaal loket handhaven balie: 7,9 (2013) op het niveau van 2013/4. telefoon: 7,6 (2013) e-mail: 6,0 (2013, op twee niet KCCmailboxen) (2012: 7,6 op de KCC-mailbox).
Activiteiten In 2015 voeren we klanttevredenheidsonderzoeken uit op de kanalen balie, telefoon, e-mail en website / digitaal loket Eind 2014 volgen nog klanttevredenheidsonderzoeken op kanaal e-mail en op telefoon
website / digitaal loket: 7,9 (1e helft 2014) Streefdoel/indicator De medewerkers bij de afdeling Fysieke Leefomgeving zijn deskundig en duidelijk en hebben een zakelijke dienstverlenende houding in hun klantcontacten. In 2014 meten we dit met een klanttevredenheidsonderzoek. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten In 2014 is een tweede ervaringen en resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek op dit gebied klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. analyseren en verbeterpunten implementeren. resultaten van het DNA teamtraject borgen en onderhouden. Dit is een continu proces.
Relaties met andere programma’s De ambities en doelstellingen op het gebied van dienstverlening worden ook in andere programma’s vertaald in concrete inspanningen. Deze zijn m.n. terug te vinden in de programma’s 2 (dienstverlening aan ondernemers), en de programma's 12 en 14.
163
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Wij verminderen onze regeldruk en administratieve lasten voor burgers, ondernemers en instellingen. Wij standaardiseren onze processen en maken ze slank. Wij willen een passende verantwoordelijkheidsverdeling realiseren tussen enerzijds de gemeente en anderzijds de burgers, ondernemers en instellingen in de stad. Streefdoel/indicator Zwolle heeft een aantal jaren deelgenomen aan een landelijk meetinstrument "Normenkader". Dit instrument verandert de komende jaren, Zwolle is daarom op zoek naar een nieuw meetinstrument en zal dat in 2015 ontwikkelen cq zich aansluiten bij een bestaand instrument. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Zwolle haalde bij de meting in 2012 op 6 van In 2015 te ontwikkelen actualiseren uitvoerings-programma de 10 normen een voldoende. “passende regels” ontwikkelen nieuw instrument voor het meten van het effect van onze inspanningen op de regeldruk voor ondernemers (zie ook programma 2). Streefdoel/indicator Klachten en bezwaren willen we tijdig en zoveel mogelijk informeel behandelen. Nulsituatie Bezwaarschriften 1e helft 2014: 95% binnen de wettelijke termijn afgehandeld 59% zonder hoorzitting afgehandeld Klachten 1e helft 2014: 100% binnen de wettelijke termijn behandeld 47% binnen 2 weken behandeld,88% informeel afgehandeld
Norm van 2015
Activiteiten
95% binnen de wettelijke termijn behandeld 40% informeel afgehandeld
Voortzetten en waar nodig intensiveren van de bestaande praktijk.
90% binnen 6 weken behandeld, waarvan 40% binnen 2 weken. 65% informeel afgehandeld.
Voortzetten en waar nodig intensiveren van de bestaande praktijk.
Relaties met andere programma’s Programma 2.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Onze dienstverlening is snel en zeker. Bij het aanbieden van onze producten en diensten streven we zoveel mogelijk efficiency na. We richten onze dienstverlening zo in, dat klanten zoveel mogelijk digitaal zaken met ons doen. De klant hoeft geen gegevens te verstrekken die we al hebben. We zorgen voor vlotte doorlooptijden en werken met servicenormen. We zorgen voor correcte en tijdige oplegging van de aanslagen gemeentelijke belastingen en heffingen, met een minimaal aantal (gegronde) bezwaarschriften. Streefdoel/indicator Bij enkelvoudige vragen aan de telefoon wordt de klant in 80% van de gevallen in 1 x geholpen. Nulsituatie 79% van de klanten (in november 2013) respectievelijk 85% van de klanten (februari 2013) geeft aan dat zij bij contact met telefoonnummer 14038 (vrijwel) direct geholpen zijn (2012: 83%). Eind 2014 vind de volgende meting plaats.
Norm van 2015 Niveau vasthouden
Activiteiten
Blijven sturen op de kwaliteit van de telefonische dienstverlening door continue monitoring, coaching van medewerkers, goede afspraken met vakafdelingen e.d. Onderzoek om R3 van Dimpact eSuite in te zetten als kennisbank
Streefdoel/indicator Eind 2015 worden de meest gevraagde producten 30% vaker digitaal afgenomen dan in 2010. Nulsituatie 2014: voor 10 van de 15 meest gevraagde producten is het streefdoel medio 2014 al gerealiseerd (waaronder melden verhuizing, uittreksel burgerlijke stand, gehandicaptenparkeerkaart en afspraken reisdocumenten). opmerking: voor 2 van deze 10 produkten baseren we ons op cijfers van medio 2013 omdat deze produkten per 2014 worden geleverd door GBLT en daarover is nog niet alle detailinformatie ontvangen.
Norm van 2015 Voor alle 15 meestgevraagde produkten geldt dat ze 30% vaker digitaal worden afgenomen dan in 2010
Activiteiten
164
toepassen van de in 2014 geimplementeerde E-Suite voor het maken van digitale formulieren in 2015 start programma mGBA met als doel aansluiting op de centrale BRP en alle burgerzakenproducten digitaal en zaakgericht aan te bieden medio 2015. Herinrichten bedrijvenloket op nieuwe website Onderzoeken hoe digitale afname van produkten door ondernemers verhoogd kan worden *Implementeren CRM systeem (klantvolgsysteem)
partnerschap
Streefdoel/indicator Eind 2015 hebben we voor de 10 producten met het grootste besparingspotentieel de koppeling tussen het digitaal loket en de systemen in de backoffice gerealiseerd door aansluiting op de landelijke BRP. Deze vervangt de huidige GBA. Zie hierboven. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten De 10 producten met het grootste Definiëren van de 10 producten met besparingspotentieel zijn nog niet het grootste besparingspotentieel. gedefinieerd en er zijn nog geen In beeld brengen van de nulsituatie koppelingen tussen het digitaal loket en de voor die producten. systemen in de backoffice gerealiseerd. Burgerzakenmodules Pink implementeren (2015 gereed; toepassing vanaf 2016) Streefdoel/indicator In 2015 hoeft de klant geen gegevens meer in te vullen die wij al hebben uit de basisregistraties GBA, BAG en WOZ. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten In 2014 is gewerkt aan de kwaliteit en de Focus op afstemming van afstemming van gegevens. Dat leidt in 2015 werkprocessen en harmoniseren van tot "gegevens op orde", een hoge kwaliteit data. Daarbij wordt gefocust op de van de integrale gegevenshuishouding van gegevens van eenheid Publiekszaken. onze organisatie. Daarnaast richten we ons Uitbreiding van voorinvulling is op de realisatie van het Nationaal afhankelijk van implementatie van de UitvoeringsProgramma (NUP). Het landelijk nieuwe E-suite van Dimpact (release programma stopt per 1 januari 2015 maar is 4). Deze levert medio 2015 een inhoudelijk nog niet volledig uitgevoerd. module op waarmee wij vervolgens Zwolle gaat in 2015 verder met de zelf formulieren inclusief Digid kunnen implementatie van het NUP. maken. Het handhaven van Inmiddels zijn er 12 formulieren (d.w.z. formulieren zonder DigiD is dan een digitale transacties) waarbij de klant na bewuste, lokale keus. inloggen met DigiD de persoonsgegevens (NAW) niet meer hoeft in te vullen (dat was in 2013: 3 stuks). Streefdoel/indicator De behandeltermijnen voor vergunningaanvragen zijn in Zwolle gemiddeld korter dan de wettelijke termijnen en het streven is om alle vergunningen die digitaal worden aangevraagd ook digitaal te verlenen. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten Op dit moment is er nog geen betrouwbaar Implementatie zaakgericht werken. inzicht in de doorlooptijd van de aanvragen. Stuurinformatie inrichten op o.a. doorlooptijden en het prognosticeren van de vraag. Doorontwikkeling digitalisering vergunningenproces. Streefdoel/indicator Maximaal 1% van de vergunningen wordt van rechtswege verleend. Nulsituatie 1e helft 2014: minder dan 1 % van de vergunningen is van rechtswege verleend.
Norm van 2015 Maximaal 1% van de vergunningen wordt van rechtswege verleend.
Activiteiten Sturen op voortgang vergunningproces.
Streefdoel/indicator Terugdringen van het aantal gegronde WOZ-bezwaarschriften tot 1,5% van het totaal aantal WOZ-beschikkingen. Met ingang van 2014 neemt GBLT deze werkzaamheden over van de gemeente. Deze samenwerking moet nog nader worden uitgewerkt. Voorlopig gaan we ervan uit dat we over deze indicator blijven rapporteren. Nulsituatie Norm van 2015 Activiteiten 2011: 1,37 % 1,5% Definitieve afspraken hierover moeten nog 2012: 1,6 % worden gemaakt met GBLT. 2013: 1,9% 2014: 0,63% (tot dit moment in het jaar) Relaties met andere programma’s
Relatie met o.a. MPI en de programma ‘s 12 en 14.
165
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
41.122
28.227
18.866
18.896
18.889
18.982
24.648
15.297
6.618
6.618
6.618
6.618
-16.474
-12.930
-12.248
-12.278
-12.271
-12.364
710
186
-12.278
-12.271
-12.364
Verplichtingen APPA
74
Reserve informatie
-234
Reserve onderhoud gebouwen
28
Reserve rechtspositionele verplichtingen PZ
18
Bedrijfsvoeringsreserve EC
93
Reserve nog uit te voeren werken EC
-55
Reserve dekking kapitaallasten
61
Reserve onderhoud huisvesting gemeentepersoneel
-439
Egalisatiereserve rijbewijzen/eigen verklaringen
70
Reserve verkiezingen
-184
Reserve begraafplaatsen
-36 -15.764
Resultaat na bestemming
-12.744
-12.852
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: De opbrengst bouwleges is met € 0,3 mln. naar beneden bijgesteld. Daarnaast zijn trendmatige loon-en prijsaanpassingen verwerkt. Toelichting mutatie meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten
278
795
1854
-278
-795
-1854
-18
-36
-54
20
20
20
-32
-7
-82
1.500
1.500
1.500
1.500
Digitale publieksinformatie
150
150
150
150
Aanvullende bezuiniging op de bedrijfsvoering
300
300
300
300
250
250
250
250
Diversen bij Burgerzaken
50
50
50
50
Diversen bij Verkiezingen
40
40
40
40
Geo/BGT/BAG
70
70
70
70
JZ: budget stadsadvocaat
20
20
20
20
Bestuur en communicatie
20
60
60
60
Onderzoeksverordening minimaal uitvoeren
30
30
30
30
Verrekening met diverse reserves/bezuinigingen Lasten stadsuitbreiding (dienstverlening) Afbouw gemeentelijke FPU CAO verplichtingen inzake FLO Bezuinigingen op de bedrijfsvoering: Taakstelling oplopend naar 10 mln. in 2015 Bezuinigingen o.b.v. besluit PPN 2014-2017 en begroting 2014:
Bezuinigingsvoorstellen bij de begroting 2015: Bouwleges
Incidentele knelpunten 2015: Ideeënmakelaar
-85
Herdenking 70 jaar bevrijding
-25
Regionalisering
-109
200 jaar Koninkrijk
-150
166
partnerschap
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
167
partnerschap
Programma 17A Exploitatie gronden A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie De hoofdlijnen van het grondbeleid zijn door de raad vastgesteld in de nota grondbeleid 2009-2013. Momenteel is gestart met een nieuwe nota grondbeleid. Hierin zullen, passend bij het huidige economische en vastgoedtechnische ontwikkelingen, de nieuwe uitgangspunten voor het beheren van gronden en ontwikkelen van ruimtelijke projecten worden voorgelegd. Relevante kaderstellende nota’s
Nota grondbeleid 2009-2013 Nota grondprijzen 2014 Nota grondvoorraadbeleid 2011-2014 Meerjaren Prognose Vastgoed (MPV) 2014
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen In de MPV 2014 is er financiële ruimte vrij gemaakt ter stimulering van de woningbouwmarkt. In 2015 zal bekeken worden of dit instrument breder ingezet kan worden. De woningbouwmarkt in Stadshagen trekt aan, maar vooral in de lagere categorie. Eind 2014 wordt gestart met de nieuwe structuurvisie. Deze visie is richtinggevend voor de nieuw op te stellen Nota Grondbeleid 2014-2019. Daarnaast is er in de tweede helft van 2014 begonnen met de nieuwe nota Grondvoorraadbeleid.
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
141.322
65.200
53.697
53.697
53.697
53.697
Baten
143.418
60.048
51.377
51.377
51.377
51.377
2.096
-5.152
-2.320
-2.320
-2.320
-2.320
-3.855
1.754 -2.320
-2.320
-2.320
Resultaat voor bestemming Reservemutaties: Reserve toekomstige exploitatie gronden
2.224 -1.759
Resultaat na bestemming
-3.398
-96
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: De budgetten voor de grondexploitaties zijn gebaseerd op de MPV 2014. De afname van het nadelig resultaat is het gevolg van de lagere rentetoerekening aan de voorziening vastgoed. Vanwege de afboeking van de grondexploitatie Stadshagen is ook de hoogte van de voorziening fors afgenomen, en daarmee de rentetoerekening.
Incidenteel knelpunt 2015: Advisering vastgoedexpertise
-200
168
partnerschap Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
169
partnerschap
Programma 17B Vastgoedmanagement A: Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie Doelstellingen De gemeente Zwolle is eigenaar van circa 375 gebouwde vastgoedobjecten in de stad. Zij is hiermee één van de kernspelers op de Zwolse vastgoedmarkt. Het gemeentelijk vastgoedbezit en onderhavig programma staan niet op zichzelf. De gebouwen die onderdeel uitmaken van de gemeentelijke vastgoedportefeuille staan ten dienste van centrale gemeentelijke doelstellingen: Het stimuleren en sturen van de ontwikkeling van de stad. In dit kader zijn meerdere dimensies te onderscheiden: ruimtelijk, sociaal, economisch en cultureel. Het bieden van huisvesting aan maatschappelijke doelgroepen en activiteiten en de eigen gemeentelijke organisatie. De creatie van maatschappelijk (ondersteuning activiteitenprogramma’s) en financieel rendement (huurrevenuen, opbrengst door verkoop en herontwikkelingen). De realisatie van bovenstaande doelstellingen vergt een effectieve, efficiënte en duurzame inzet van de gemeentelijke vastgoedportefeuille: vraag en aanbod van accommodaties moeten continu en optimaal op elkaar worden afgestemd, de kwaliteit van de gebouwen moet worden geborgd en financiële prestaties dienen te worden gemonitord en geoptimaliseerd. Dergelijke aspecten vormen de kern van het gemeentelijke vastgoedmanagement. In 2015 staan de volgende thema's centraal binnen het gemeentelijke vastgoedmanagement: Leegstandsmanagement. Verduurzaming gemeentelijk vastgoedbezit. Afbouwen vastgoedportefeuille Meerjaren Prognose Gebouwen Onderhoudsmanagement. Leegstandsmanagement Informatie over leegstand op peildatum 1 september 2014 binnen de gemeentelijke vastgoedportefeuille (exclusief buitensport en onderwijshuisvesting): In circa 30 gebouwen van de in totaal 215 objecten is leegstand. In oppervlakte uitgedrukt: circa 25.000 m² bvo op een totaal van ongeveer 255.000 m² bvo (<10%). Vier gebouwen vertegenwoordigen meer dan 60% van deze leegstand: het Ecodrome (6.178 m² bvo), het Hanzebad (circa 4.000 m² bvo), Goudsteeg 19 (2.275 m² bvo) en Zwartewaterallee 4 (3.200 m² bvo). In circa 20 accommodaties is de leegstand substantieel (>50% van het vloeroppervlak). Dit betekent dat de leegstand in 10 gebouwen beperkt is. Er wordt in de huidige situatie al vol ingezet op bestrijding van leegstand en leegstandsproblematiek. Circa 75% van de panden met substantiële leegstand maken onderdeel uit van lopende processen van verkoop, nieuwe verhuur of sloop. Het is de verwachting dat hierdoor in 2015 de leegstand in circa 10 panden wordt opgelost. Gaandeweg 2015 worden processen opgestart die moeten leiden tot invulling van de leegstand in de overige 10 panden in 2016 en volgend. Er wordt tegelijkertijd gewerkt aan invulling van ruimten binnen panden met beperkte leegstand. Eventuele gemeentelijke bezuinigingen kunnen tot effect hebben dat de leegstand binnen de gemeentelijke vastgoedportefeuille toeneemt. Hierover ontstaat in de loop van 2015 duidelijkheid. In 2015 wordt ook onderzocht op welke wijze het te formeren leegstandsteam kan worden ingezet bij de bestrijding van leegstand in de stad. De scope van dit team is breed: zowel particulier als gemeentelijk vastgoedbezit wordt in dit kader meegenomen. Verduurzaming gemeentelijk vastgoedbezit De verduurzaming van het gemeentelijk vastgoedbezit is de komende jaren één van de kernthema’s binnen het gemeentelijk vastgoedmanagement. Er is onderzoek verricht naar de wijze waarop deze verduurzamingsopgave kan worden vormgegeven. Dit onderzoek heeft inzicht opgeleverd in mogelijke constructies ten behoeve van verduurzaming. Er is een plan van aanpak ontwikkeld voor het vervolgproces. Afbouwen vastgoedportefeuille De gemeenteraad heeft bij de behandeling van de Nota Vastgoedmanagement aangegeven de vastgoedportefeuille af te willen bouwen. Gebouwen die niet behoren tot het kernbezit van de gemeente moeten worden verkocht. Op basis van dit uitgangspunt is het vastgoedbezit van de gemeente Zwolle doorgelicht. Het streven is in de periode 2014-2017 circa 35 gebouwen te verkopen. In 2014 is de raad door middel van twee informatienota's geïnformeerd over de verkoop van 9 accommodaties. Met de verkoop van het merendeel van deze panden is reeds gestart. Gedurende 2015 wordt de raad geïnformeerd over de overige te verkopen gebouwen.
170
partnerschap Meerjaren Prognose Gebouwen De Nota Vastgoedmanagement vormt het fundament van de nog te ontwikkelen Meerjaren Prognose Gebouwen (MPG); een belangrijke vierde bouwsteen onder het ingezette professionaliseringsproces. De MPG betreft een verantwoordingsinstrument richting de gemeenteraad, waarmee de samenstelling en (financiële) prestaties van de gemeentelijke vastgoedportefeuille jaarlijks worden gemonitord. Dit met als doel kansen en knelpunten te signaleren en passende maatregelen te (kunnen) treffen. De MPG wordt tevens benut om terugkoppeling te geven over de stand van zaken met betrekking tot de diverse onderzoekspunten die voortvloeien uit de Nota Vastgoedmanagement. De (financiële) consequenties van dergelijke speerpunten worden in de MPG vermeld en maatregelen ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. Tot slot biedt de MPG informatie voor het voeren van eventuele positioneringsdiscussies; vraagstukken over het al dan niet uitbesteden van delen van het vastgoedeigendom en -beheer. Het is de verwachting dat dit instrument begin 2015 in concept gereed is. In tegenstelling tot deze nota betreft de MPG een jaarlijks terugkerende systematiek. De gemeenteraad wordt gelijktijdig met de MPV 2015 door middel van de MPG geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de gemeentelijke gebouwen. Onderhoudsmanagement Het jaarlijks beschikbare budget voor zowel het dagelijks onderhoud als het planbare meerjaren onderhoud staat al enige tijd onder druk. Naar verwachting naderen we in 2017/2018 het moment dat onderhoudsreserves zijn uitgeput. In 2015 wordt onderzocht op welke wijze budgetten en kosten in evenwicht kunnen worden gebracht. Relevante kaderstellende nota’s Nota Vastgoedmanagement (2013) PPN 2014-2017 Meerjaren Prognose Vastgoed (2014) Nota Grondprijzen (2013) Nota Wijkaccommodaties (2012) Gemeentelijk verhuurbeleid (1987) Masterplan Onderwijshuisvesting (2010) Masterplan Sportaccommodaties (2009) Nulmeting Sportaccommodaties (2011) Wat willen we bereiken en wat gaan we doen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Verminderen leegstand binnen portefeuille Streefdoel/indicator Ontwikkeling integrale aanpak verduurzaming vastgoedportefeuille Nulsituatie De leegstand binnen gemeentelijke vastgoedportefeuille bedraagt circa 10%.
Norm van 2015 We willen de leegstand terugbrengen tot een niveau van maximaal 5%.
Activiteiten Er zijn reeds diverse activiteiten gestart om de gestelde norm 2015 te behalen: verkoop van panden en processen die moeten leiden tot nieuwe huurrelaties.Het is de verwachting dat deze activiteiten leiden tot een reductie van de leegstand binnen de gemeentelijke vastgoedportefeuille tot 5% (of lager).
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Ontwikkeling Meerjaren Prognose Gebouwen (MPG) Streefdoel/indicator Vastgesteld MPG 2015-2016 Nulsituatie Geen MPG beschikbaar
Norm van 2015 Een geïmplementeerde MPG.
Relaties met andere programma’s Programma 17A (Meerjaren Prognose Vastgoed).
171
Activiteiten Ontwikkeling MPG eind 2014/begin 2015.
partnerschap
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Afbouwen gemeentelijk vastgoedbezit Streefdoel/indicator Verkoop 10 panden in 2015 Nulsituatie Er is een splitsing aangebracht binnen de gemeentelijke vastgoedportefeuille: kernportefeuille en niet-kernportefeuille. Het streven is gedurende de periode 2014-2017 circa 35 gebouwen behorende tot de nietkernportefeuille te verkopen.
Norm van 2015 Verkopen van 10 panden in 2015.
Activiteiten Lopende en op te starten verkoopprocessen.
Norm van 2015 Geïmplementeerde aanpak verduurzaming gemeentelijk vastgoedbezit.
Activiteiten Uitrol opgestelde plan van aanpak.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Verduurzaming gemeentelijk vastgoedbezit Streefdoel/indicator Afgerond Nulsituatie Verduurzaming wordt in de huidige situatie ad hoc opgepakt. Er is op basis van vooronderzoek in 2013 een plan van aanpak ontwikkeld voor een vervolgproces. Uiteindelijk doel is een ingebedde aanpak van verduurzaming van de gemeentelijke vastgoedportefeuille.
172
partnerschap
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Lasten
14.720
10.628
10.055
10.055
9.983
9.842
Baten
15.978
11.912
11.195
11.243
11.210
11.202
1.258
1.284
1.140
1.188
1.227
1.360
300
-362
1.188
1.227
1.360
0
72
213
48
15
7
100
200
200
200
10
10
10
10
Resultaat voor bestemming Reservemutaties: Reserve meerjarig onderhoud verhuurde eigendommen
-156
Reserve kapitaallasten Morsestraat
21
Reserve Almeloos Kanaal
9
Algemene reserve vastgoed
-298 1.558
Resultaat na bestemming
922
716
Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014: Het voordelig exploitatieresultaat is met name vanwege lagere huuropbrengsten lager dan in voorgaande jaren. Ten opzichte van de begroting 2013 is sprake van een lager voordelig resultaat van ruim € 0,5 mln. In 2015 wordt dit nadeel voor € 0,3 mln. gedekt via de vorig jaar hiervoor gereserveerde middelen en € 0,25 mln. via dekking uit de incidentele bestedingsruimte voor 2015.
Toelichting mutatie meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten Verrekening met reserve en activering rente
Bezuinigingsvoorstellen bji de begroting 2015: Effect afstoten 35 gebouwen Differentiatie in verzekeringsstrategie
Incidenteel knelpunt 2015: Verslechtering resultaat verhuurde panden
-250
173
partnerschap Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
174
partnerschap
Programma 18 Financiering en algemene dekkingsmiddelen A: Beleidsdeel Onder het programma financiering en algemene dekkingsmiddelen worden de inkomsten- en uitgaafbudgetten geraamd van de volgende begrotingsposten: Gemeentefondsuitkeringen Gemeentelijke belastingen (OZB-, precario-, toeristen- en baatbelasting) Financierings- of treasury(rente) resultaat Algemene reserveverrekeningen Stelposten voor nog aan de programma's toe te delen budgetten Post onvoorzien De inkomsten worden als algemeen dekkingsmiddel ingezet ter financiering van de activiteiten op de overige programma's. Gemeentefondsuitkeringen Via het gemeentefonds ontvangen wij de volgende uitkeringen: algemene uitkering (AU) integratie-uitkeringen (IU) decentralisatie-uitkeringen (DU) De uitkeringen hebben allen het karakter van vrij besteedbare middelen. Echter de decentralisatie-uitkeringen bestaan uit een zeer divers scala aan uitkeringen (voorheen specifieke- of doeluitkeringen) en kunnen in bepaalde gevallen gebaseerd zijn op prestatieafspraken en zijn daarmee minder of niet vrijblijvend. Ook ontvangt Zwolle decentralisatie-uitkeringen uit hoofde van centrumgemeenten. Belangrijk ontwikkelingen in 2015 zijn: Per 2015 worden diverse rijkstaken in het sociaal domein overgeheveld naar de gemeenten, te weten jeugd, wmo en participatie. Via een integratie-uitkering sociaal domein ontvangen de gemeenten de rijksmiddelen om de taak (veelal met korting) uit te voeren. De toevoeging houdt in dat de gemeentefondsuitkering in totaal bijna verdubbeld wordt. Verder is in 2015 de eerste fase van het groot onderhoud van het verdeelstelsel van de algemene uitkering verwerkt, voor Zwolle met een licht voordelig resultaat. In 2016 volgt de laatste fase. De ramingen in dit programma zijn gebaseerd op de mei-circulaire 2014 van het gemeentefonds. (Via een afzonderlijke informatienota bent u in juni jl. over de uitkomsten geïnformeerd.) In totaal verwachten wij in 2015 € 254 mln. te ontvangen, dat is € 125 mln. meer dan 2014, bijna volledig toe te wijzen aan de nieuwe gelden die wij voor de uitvoering van de decentralisatietaken ontvangen. Gemeentefondsuitkeringen obv meicirculaire 2013 (bedragen x € 1 mln.). Algemene uitkering Integratie-uitkeringen (WMO 'oud')
2014
2015
113
106
10
Integratie-uitkering sociaal domein (nieuw)
8 122
Decentralisatie-uitkeringen Totaal gemeentefonds
16
18
139
254
De lagere algemene uitkering is met name het gevolg van de rijksbezuinigingen. Op de integratie-uitkering WMO is de eerste fase van de rijkskorting (30%) doorgevoerd. In 2016 volgt de 2e en laatste korting van ca. 10%. De decentralisatieuitkeringen stijgen met name als gevolg van de overheveling van de te decentraliseren rijkstaken. Naast de toevoeging via de nieuwe integratie-uitkering sociaal domein wordt ook ca. € 3 mln. toegevoegd via de decentralisatie-uitkering maatschappelijk op vang en vrouwenopvang. Uitkomsten septembercirculaire gemeentefonds De verwerking van de uitkomsten nemen wij mee in de eerstvolgende perspectiefnota. Wel houden wij via een extra risicoreservering rekening met het verwachte nadeel over 2015 (zie onderdeel weerstandsvermogen bij financieel perspectief). Via de bijlage 4 (Uitkomsten septembercirculaire 2014) geven wij u inzicht in de gevolgen van de circulaire. Gemeentelijke belastingen De OZB tarieven en de tarieven voor de precariobelasting stijgen met 1,6% inflatieaanpassing. Het tarief voor de toeristenbelasting blijft ongewijzigd. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de verplichte paragraaf lokale heffingen en de tarievennota 2015.
175
partnerschap Financiering/renteresultaat Het resultaat op de te financieren begrotingsposten en geactiveerde investeringen is voor 2015 geraamd op € 9,4 mln. voordelig. De raming is berekend conform de vorig jaar vastgestelde rentenotitie, waarbij de belangrijkste uitgangspunten zijn: reële raming van de komende jaren te verwachten investeringsuitgaven en - inkomsten. (fasering in jaarschijven) de door te belasten rente aan de programma's baseren op het gemiddelde renteniveau van een 10 jaars lening bij de BNG (voor 2015 berekend op 3,5%, volgens de afgesproken methodiek), Vanwege de zeer lage rentestand is het rentepercentage voor lang geld bijgesteld in 2015 naar 3% gesteld. In de meerjarenraming wordt 3,5% gehanteerd. Voor kort geld hanteren wij in 2015 1,5% en vanaf 2016 op basis van de afgesproken berekeningsmethode 2,5%. Aan reserves en voorzieningen wordt in principe geen rente toegevoegd, tenzij er bijzondere afspraken gelden. De rentekosten worden via een renteomslagpercentage van 3,5% door belast aan de activaposten (investeringen). Een nadere toelichting is opgenomen in de verplichte paragraaf financiering. Onvoorzien De post onvoorzien (incidenteel) bedraagt € 500.000 en maakt onderdeel van het weerstandsvermogen. ZIe de verplichte paragraaf weerstandsvermogen en risico's. Reserveverrekeningen Algemene onttrekkingen of stortingen van het begrotingsresultaat worden verrekend met de algemene concernreserve. Specifieke onttrekkingen aan reserves voor programma-uitgaven worden direct op het betreffende programma verantwoord.
B: Financieel deel Financieel overzicht (bedragen x € 1.000) Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten
Begroting
Meerjarenraming
2013
2014
2015
2016
2017
2018
3.103
14.228
5.679 0
0
0
0
0
0
8
-151
-141
-8
151
141
Baten
189.437 187.279 300.682
Resultaat voor bestemming
186.334 173.051 295.003
Reservemutaties:
-14.824
-1.551
Reserve bestedingsplan MIB
1.200
Reserve afkoopsom LVS/WI
30
Reserve rechtspositionele verplichtingen PZ
-7
Reserve dekking kapitaallasten
-107
Reserve toekomstige exploitatie gronden
-296
Reserve kapitaallasten Morsestraat
-10
Reserve gebiedsbeheerplan Zwolle centraal
-230 171.510 171.500 295.583
Resultaat na bestemming Toelichting verschil 2015 t.o.v. 2014:
De stijging van de baten betreft de toevoeging van ca. € 122 mln. aan het gemeentefonds in het kader van de decentralisaties in het sociaal domein. De afname van de lasten betreft in hoofdzaak de in 2014 geraamde storting in de algemene concernreserve van € 9 mln. in verband met het voordelig begrotingsresultaat. Toelichting mutatie meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten Verrekening met inkomsten Lasten stadsuitbreiding (stelpost)
-35
-70
-105
1.111
1.711
1.576
OZB areaaluitbreiding
220
360
490
Stelpost inflatiecorrectie gemeentelijke tarieven
300
900 1.515
-30
-30
Algemene uitkering gemeentefonds (o.b.v. meicirculaire)
Afbouw bijdrage dekkingsreserve LVS/WI
-30
Buffer decentralisatiedossiers/sociaal/domein/rijksbeleid
-5.000 -5.000 -5.000
Stelpost loon- en prijsontwikkelingen
-2.620 -5.400 -8.235
Stelpost nog te verdelen vervangingsinvesteringen
-259
-523
-792
Oplopend tekort decentralisatie/rijkskorting sociaal domein (van 4,2 naar 5,0 mln.)
-100
-800
-800
Ontwikkeling renteresultaat
-2.200 -3.570 -4.510
176
partnerschap Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
177
partnerschap
178
partnerschap
Verplichte paragrafen
179
partnerschap
180
partnerschap
Paragraaf 1 Kapitaalgoederen Inleiding Met het onderhoud van kapitaalgoederen in de openbare ruimte is een omvangrijk deel van de begroting gemoeid. In deze paragraaf is per onderdeel aangegeven vanuit welk beleidskader wordt gewerkt, wat de stand van zaken is, wat de financiële consequenties zijn en wat de actuele risico inschatting is. Deze onderdelen zijn: wegen riolering infrastructurele kunstwerken water groen speelvoorzieningen straatmeubilair buitensport accommodaties onderwijsgebouwen verhuurde panden Vastgoed inclusief panden t.b.v. huisvesting gemeentelijk personeel Openbare ruimte Het algemeen beleidskader voor wegen, riolering, infrastructurele kunstwerken, water, groen, speelvoorzieningen en straatmeubilair wordt geactualiseerd. De huidige visie, de zogenaamde BOR-systematiek wordt geactualiseerd en vervangen door een nieuwe kader voor Beheer Openbare Ruimte in Zwolle. Sinds 1 juli 2012 maakt de afdeling uitvoering van de Gemeente Zwolle onderdeel uit van de ROVA. Vanaf 1 januari 2013 is het groenonderhoud uitbesteed aan ROVA. De gewenste kwaliteit van het groen ligt vast in de productbladen beheer openbare ruimte ROVA – Gemeente Zwolle. Voor extra informatie wordt verwezen naar programma 8. Wegen beleidskaders: De kadernota onderhoud wegen d.d. 2005. stand van zaken: Jaarlijks worden de binnenstad en de hoofdinfrastructuur geïnspecteerd. Bij de overige wegen gebeurt dat eens in de 2 jaar. Deze gegevens worden verwerkt in ons beheersysteem. In 2014 zijn we overgegaan naar een nieuw beheersysteem. Dit systeem biedt meer mogelijkheden voor integraal plannen en sluit aan bij de behoefte om vanuit beheer en onderhoud te gaan werken met een MJOP (MeerJarenOnderhoudsPlan). Om het nieuwe beheersysteem volledig up tot date en operationeel te maken is er in 2014 een volledige inspectie gehouden van alle wegen. Op de wegen/wegvakken, waarvan het beheersysteem aangeeft dat er onderhoud nodig is vanwege ernstige gebreken, wordt een extra toets uitgevoerd. Een zogenaamde "maatregeltoets". Zo wordt de omvang van de onderhoudsbehoefte van de eerste twee planjaren duidelijker zichtbaar gemaakt. Ook de omvang van achterstallig onderhoud wordt hiermee duidelijker in beeld gebracht. De prioritering van deze uitkomsten wordt enerzijds bepaald door criteria in de kadernota wegen, maar vooruitlopend op de nieuwe visie op beheer en onderhoud wordt ook nadrukkelijk rekening gehouden met behoeften en opgaven vanuit de stad, en meer rekening gehouden met het gebruik van onze openbare ruimte. Dit resulteert in een groslijst voor onderhoud wegen, die - samen met de groslijsten van andere producten en projecten - de basis vormt voor het MJOP en het daaruit voortkomende jaarplan. financiële consequenties beleidsdoel: Er is circa € 4,1 mln. beschikbaar voor onderhoud van asfalt- en elementenwegen (zie ook de paragraaf weerstandsvermogen, onderdeel I overige risicoposten). financiële vertaling in de begroting: In 2015 is per saldo circa € 7.2 mln. gemoeid met het product wegen, waarvan circa € 4.1 mln. voor het feitelijk/technisch onderhoud van de Zwolse wegen. Aan vervangingsinvesteringen is € 420.000,- (exclusief BTW) beschikbaar in 2015. Onder het product wegen vallen ook posten als straatreiniging, onkruidbeheer en gladheidbestrijding. Vandaar dat niet het gehele budget van product wegen beschikbaar is voor daadwerkelijk wegonderhoud.
181
partnerschap Actuele risico inschatting: Als wegbeheerder zijn wij aansprakelijk voor schade ontstaan als gevolg van gebreken aan de weg (zie verplichte paragraaf 2). De veiligheid van de weggebruikers is (in principe) niet in het geding. Er is een klein risico met betrekking tot het voldoen aan de veiligheid, omdat onveilige situaties ons niet altijd bekend zijn. Zodra we dit weten wordt het direct verholpen. Zoals aangegeven in bovenliggende paragraaf financiële vertaling in de begroting is het budget voor wegbeheer niet voldoende voor zero-based wegbeheer. De stagnerende groei door de economische situatie kan in deze tot meer risico’s leiden, zoals met name het risico van vorstschade. Vorig jaar heeft ZSA (geluidsreducerend asfalt) tot extra kosten geleid, omdat de levensduur korter was dan berekend en verwacht. In 2015 hebben we voor de Westenholteallee extra middelen gereserveerd (zie programma 8). Riolering beleidskader: Het gemeentelijk rioleringsplan 2011 - 2015 (GRP). Dit geeft aan hoe wij invulling geven aan onze wettelijke zorgplichten (Waterwet) voor het inzamelen en transporteren van afvalwater, afstromend hemelwater en grondwater. stand van zaken: Om de uitgaven van onderhoud, energiekosten, adviezen, verbetermaatregelen en kapitaallasten te dekken wordt rioolheffing geheven. De opbrengst van de rioolheffing en de overige inkomsten (bijdragen derden) dekken de uitgaven 100%. Om sterke schommelingen in de hoogte van de jaarlijks vast te stellen rioolheffing op te vangen, maken wij sinds 1996 gebruik van de egalisatiereserve tarieven rioleringen. De financiering van de aanleg van riolering in nieuw te ontwikkelen woon- en werkgebieden vindt geheel plaats via de grondexploitatie. Er is geen achterstallig onderhoud. Bij het vervangen van riolen die in het grondwater liggen moet bronbemaling worden toegepast om de grondwaterstand tijdelijk te verlagen. Wanneer er ernstige bodemverontreinigingen in de nabijheid zijn, kan een grondwateronttrekking nadelige gevolgen hierop hebben. Om dit te voorkomen kan het noodzakelijk zijn om duurdere uitvoeringstechnieken toe te passen. financiële consequenties beleidsdoel: Uitgangspunt bij uitvoering van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is dat de uitgaven kostendekkend zijn. De egalisatiereserve is positief, zodat wij een onvoorziene tegenvaller op kunnen vangen. financiële vertaling in de begroting: Voor 2015 worden investeringsuitgaven ad € 0,6 mln. begroot. Voor het dagelijks beheer / onderhoud wordt € 3.8 mln. begroot (exclusief kapitaallasten ad € 2,5 mln.). Voor wat betreft de tariefsontwikkeling in 2015 en de egalisatiereserve wordt verwezen naar de tarievennota 2015. actuele risico inschatting: Geen risico’s. Infrastructurele kunstwerken Dit betreft bruggen, tunnels, kades, havens, sluizen, remmingswerken en waterkeringen. beleidskaders: Er zijn geen landelijke of Zwolse kaders/richtlijnen inzake het beheer/onderhoud civiele kunstwerken. stand van zaken: Op grond van een eenvoudig beheersysteem wordt een globale onderhoudsplanning opgesteld. Omdat de onderhoudskosten per kunstwerk sterk kunnen verschillen kunnen deze alleen na gedetailleerde inspecties worden vastgesteld. Dat wil zeggen dat alle kunstwerken op basis van “Zwolse kennis en ervaring” worden beheerd en onderhouden (technisch). Alle kunstwerken worden minimaal eens per 2 jaar geïnspecteerd, op de aspecten heel en veilig. Op grond van de geconstateerde “schadebeelden” worden de schades beoordeeld en maatregelen vastgesteld. De ‘veiligheid’ bepaalt de prioriteit van de maatregel(en). De omvang van de uit te voeren maatregelen wordt bepaald door het jaarlijks beschikbare onderhoudsbudget. Grootschalige renovaties worden niet uit het onderhoudsbudget gefinancierd, maar incidenteel bekostigd. De technische installaties van de beweegbare bruggen worden jaarlijks geïnspecteerd op functionaliteit/storingsrisico. Landelijk is er zorg over de constructieve veiligheid van bruggen. Door de periodieke inspectie van alle kunstwerken hebben wij een goed beeld van de bruggen. Er zijn geen aanwijzingen dat voor de Zwolse bruggen de constructieve veiligheid gevaar loopt. financiële vertaling in begroting: In 2015 is voor de kunstwerkenzorg circa € 1.3 mln. (inclusief € 330.000 kapitaallasten) beschikbaar. Hiervan wordt het dagelijkse beheer en onderhoud uitgevoerd. Binnen het huidige budget is zeer beperkte financiële ruimte voor verzorging van de kunstwerken (aspect ‘schoon’). De beschikbare middelen worden ingezet om gevaarlijke situaties te voorkomen en (aanstootgevende) graffiti te verwijderen. Aan vervangingsinvesteringen is in 2015 voor kunstwerken (€ 549.000 exclusief BTW) beschikbaar.
182
partnerschap actuele risico inschatting: Geen risico’s. Water Het gaat hier om watergangen, sloten, bermen, bermsloten en beschoeiingen. beleidskaders: Grasbeheer 2008 – 2017 (voor de natte graslandjes en oevers) De snijschouw ligt vast in de maaibestekken. stand van zaken: Op de meeste Zwolse watergangen en sloten ligt de zogenaamde wettelijke schouwplicht (snijschouw) van het waterschap. Het technische onderhoud van beschoeiingen e.d. gebeurt op basis van “Zwolse kennis en ervaring”. We inspecteren minimaal eens in de 2 jaar. De nadruk van de inspecties ligt op de aspecten heel, veilig en stabiliteit. De inspecteur noteert de geconstateerde “schade” en in overleg met de beheermanager worden de schades beoordeeld en maatregelen vastgesteld. De veiligheid en stabiliteit bepalen de prioriteit van de maatregel(en). financiële vertaling in begroting: Voor het technische onderhoud van beschoeiingen en baggeren is per saldo circa € 500.000 beschikbaar. Voor onderhoud sluizen en remmingswerken is in 2015 per saldo circa € 100.000 beschikbaar. Aan vervangingsinvesteringen is in 2015 voor blauw beheer (beschoeiingen, kademuren en drijvende steigers) € 330.000 beschikbaar. actuele risico inschatting: Op korte termijn zijn er geen risico’s. De kademuren langs de Thorbeckegracht en Diezerkade/Bleekerswegje zijn voorzien van een houten fundering die bij extreem laagwater zichtbaar is. Hierdoor kan houtrot versneld plaatsvinden waardoor de stabiliteit van de kademuren sterk kan teruglopen. Inspecties bij laagwater hebben aangetoond dat delen van het houtwerk sterk zijn ingerot. Om een duidelijk beeld te krijgen van de ernst en omvang vindt er in het laatste kwartaal van 2014 een gedetailleerde onderwaterinspectie met duikers plaats. De verwachting is dat grootschalige renovatie binnen afzienbare tijd noodzakelijk is.Op grond van de inspectieresultaten zal een vervangingsplan worden opgesteld, waarvan de financiële consequenties bij de PPN 2016-2019 aan de orde zullen komen. Groen beleidskaders: De bomenverordening 2013 inclusief Groene Kaart. De lijst Bijzondere Bomen 2013 Het renovatieplan Licht op Groen, d.d. 2002. De nota Binnenstadsparken Zwolle, d.d. 1999. Het Groenbeleidsplan (GBP) 1998 – 2010 d.d. 1998. stand van zaken: Alle ‘groeninformatie’ staat in het digitale groenbeheerssysteem en is opgenomen in Geopoort. Zo is al het groen in Zwolle inzichtelijk en met een interne raadpleegfunctie opvraagbaar. Iepen en kastanjebomen worden gecontroleerd. Zieke iepen worden direct verwijderd en vervangen. De ongeveer 12.000 risicobomen worden om de 2 jaar geïnspecteerd; de 800 “echte” risicobomen worden elk jaar gecontroleerd aan de hand van de VTA keuring (Visual Tree Assessment). Afhankelijk van de uitkomsten van de VTA inspectie worden maatregelen getroffen. financiële consequenties beleidsdoel: In 2002 is de kwaliteit van het bestaande groen gedetailleerd geëvalueerd en is het renovatieplan ‘Licht op Groen’ opgesteld. Om het onrendabele groen om te bouwen tot efficiënt ingericht en duurzaam te beheren groen is tot 2020 jaarlijks € 124.000 (prijspeil 2015) beschikbaar gesteld. financiële vertaling in begroting: In de begroting 2014 is circa € 7,9 mln. (inclusief kapitaallasten à € 73.000) opgenomen voor regulier groenonderhoud, te weten stedelijke beplanting, buitengebieden, gras, stedelijke tuinen en voorzieningen in het groen. Aan vervangingsinvesteringen is in 2015 voor groen € 250.000 (exclusief BTW) beschikbaar. Een deel van deze vervangingsinvestering wordt gebruikt voor het vervangen van de bomenstructuur langs de Buitenkant en de Thorbeckegracht, waar de Kastanjebloederziekte herhaald is geconstateerd. actuele risico inschatting: De afgelopen jaren worden we door de klimaatverandering steeds vaker geconfronteerd met boomziektes en stormschade. Daarnaast is er nog sprake van achterstallig onderhoud. boomziektes en –plagen: Iepen, kastanjebomen en risicobomen worden gecontroleerd. Vanwege kans op infectie van gezonde bomen worden zieke iepen direct verwijderd en vervangen. Wat de kastanjeziekte betreft worden er preventieve maatregelen genomen. Dode kastanjes worden verwijderd en vervangen. De potentiële risicobomen, circa 12.000 stuks, worden om de 2 jaar geïnspecteerd; de “echte” risicobomen, circa 800 stuks, worden elk jaar gecontroleerd.
183
partnerschap
De eikenprocessierups lijkt zich te stabiliseren. Direct optreden is noodzakelijk vanwege de gezondheidsrisico’s voor onze burgers. Overlast door de spinselmot is in 2014 verder afgenomen. In 2014 is beplanting vervangen waar veel spinselmot in zit door andere soorten. In 2015 zal daarin nog een slag worden gemaakt om de overlast verder te verminderen. De essentakkensterfte, is voor het eerst gesignaleerd in Zwolle in 2012 en breidt zich langzaam verder uit. Bovendien neemt overlast door “lekkende bomen” toe. Door warmere zomers, hebben bomen meer last van luizen, die daardoor vaker hinderlijk gaan "druipen". Naast lindes geven sinds 2012 ook andere boomsoorten deze overlast.
stormschade: Stormschade wordt veelal veroorzaakt door bomen, die in hun val hun omgeving beschadigen. Het blad blijft tegenwoordig langer aan de bomen, waardoor deze langere tijd gevoelig zijn voor stevige stormen (een boom zonder blad kan veel meer wind verdragen). Bovendien vinden meer stormen plaats in de periode dat de bomen nog bladdragend zijn. achterstallig onderhoud: In 2002 is de kwaliteit van de heesters en bomen in de stad geïnventariseerd. Daaruit bleek dat 20% van alle heesters en bomen onder basis kwaliteit is (achterstallig onderhoud hebben). Met het renovatieplan "Licht op Groen" 2002 – 2020 zijn we inmiddels over de helft met het wegwerken van het achterstallige onderhoud. Speelvoorzieningen beleidskaders: De Nota Speelruimte in Zwolle d.d. 2000 (geactualiseerd in 2010 voor de natuurspeelplaatsen). Speelruimtekaarten tot 12 jaar d.d. 2004. Het Besluit Veiligheid Attractie- en speeltoestellen; sinds maart 1997 van kracht. stand van zaken: Jaarlijks worden in het voorjaar alle speeltoestellen geïnspecteerd door een onafhankelijk bureau. Op grond van de uitkomsten van de inspectie vindt reparatie of vervanging plaats. Er kunnen onaangekondigde controles op veiligheid worden uitgevoerd door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA ). financiële vertaling in begroting: In 2015 is € 200.000 beschikbaar voor vervangingsinvesteringen voor spelen. In de begroting 2015 is € 650.000 opgenomen voor regulier onderhoud, waarvan € 200.000 voor kapitaallasten van de vervangingsinvesteringen (m.a.w. € 450.000 is beschikbaar voor onderhoud). actuele risico inschatting: Geen risico’s. Straatmeubilair Het gaat hier om openbare verlichting (ovl) en verkeersregelinstallaties (vri’s) beleidskader: In de informatienota aan de raad van 11 december 2012 staat de visie op openbare verlichting en de aanpak voor (grootschalige) vervanging openbare verlichting. stand van zaken: De gemeente streeft naar een zo duurzaam mogelijke openbare verlichting. Het beoogd doel is het openbare leven bij duisternis zo veilig en leefbaar mogelijk te maken, door het hebben en onderhouden van een veilige, energiezuinige en duurzame openbare verlichting, waarbij de (visuele) neveneffecten voor mens, dier en plant tot een minimum beperkt blijven. Bij de vervanging moet rekening worden gehouden met de landelijke en Europese richtlijnen voor openbare verlichting. Door in bestaande situaties 1 op 1 te vervangen worden de huidige richtlijnen niet gehaald. Het wordt vanwege de hoge netwerkkosten te kostbaar om volledig aan de aanbevolen normen te voldoen. Om te voldoen moeten de afstanden tussen de masten worden verkleind en er lantaarnpalen worden bijgeplaatst (zgn. verdichten). De verwachting is, dat Led of andere innovatieve verlichting wordt ontwikkeld, die aansluit op de bestaande mastopstellingen en waarmee we beter voldoen aan de normen. Voor nieuwe verlichtingsontwerpen ten behoeve van projecten en reconstructies ontwerpen we volgens de richtlijnen. De verkeersregelinstallaties (vri’s) moeten betrouwbaar zijn, daarvoor worden ze jaarlijks geïnspecteerd op technisch functioneren. Daarnaast worden ze twee keer per jaar visueel gecontroleerd. financiële vertaling in begroting: Voor het technische onderhoud van straatmeubilair is in 2015 € 2.7 mln. beschikbaar, inclusief € 357.000 kapitaallasten. Aan vervangingsinvesteringen is in 2015 voor straatmeubilair € 852.000 (exclusief BTW) beschikbaar. actuele risico inschatting: Tot nu toe vervingen we met het bestaande budget voor openbare verlichting circa 100 slechte masten en armaturen per jaar. Met als risico dat we over een aantal jaren geconfronteerd zouden worden met grote uitval en hoge kosten (kapitaalvernietiging en mogelijke sociale en verkeersonveiligheid). Omdat dat onwenselijk is, is in de PPN 2014 - 2017 budget
184
partnerschap beschikbaar gesteld voor de eerste fase van grootschalige vervanging en ombouw naar LED. Hiermee wordt het risico op niet functionerende verlichting (sterk) verminderd. Voor het betrouwbaar houden van de verkeersregelinstallaties is het nodig jaarlijks minimaal 3 vri’s te vervangen. Er zijn 65 verkeersregelinstallaties (vri’s). De gemiddelde levensduur is 15 jaar. Door jaarlijks 3 vri’s te vervangen, blijft het areaal up te date en betrouwbaar. Vervanging geschiedt op basis van leeftijd, functioneren, betrouwbaarheid en eventuele (geplande) reconstructies. Jaarlijks cultuurtechnisch onderhoud buitensportaccommodaties beleidskader: Het onderhoud op de buitensportaccommodaties vindt plaats op basis van jaarplannen. Deze uitvoering van deze plannen wordt gedekt door structureel geld. Op basis van analyse van voorgaand jaar wordt het nieuwe jaarplan gemaakt (waarbij kleine accentverschuivingen mogelijk zijn). stand van zaken: Enkele jaren geleden is de prijs kwaliteitsverhouding onderzocht en de uitkomsten hiervan waren goed. Daarnaast worden bij bepaalde accommodaties periodieke keuringen uitgevoerd op basis van NOC/NSF normen. financiën: € 915.000 in 2015 (structurele middelen die jaarlijks geïndexeerd worden). actuele risico inschatting: N.v.t. Periodiek cultuurtechnisch onderhoud buitensportaccommodaties beleidskader: Dit onderdeel heeft betrekking op renovatie van sportvelden. De gemeente beschikt over 33 natuurgras sportvelden. Ieder jaar wordt in ieder geval 1 sportveld gerenoveerd. De technische levensduur bedraagt gemiddeld ongeveer 20 jaar. stand van zaken: Op de meeste accommodaties zijn de NOC/NSF kwaliteitseisen van toepassing. financiën: Vanaf 2013 is hierop een bezuiniging ingeboekt waardoor het budget gehalveerd wordt. In 2015 structureel budget van € 35.947. actuele risico inschatting: N.v.t. Dagelijks bouwkundig onderhoud buitensportaccommodaties beleidskader: De verenigingen krijgen een jaarlijkse bijdrage per kleedkamer op basis van het stichtingsjaar waarvoor de vereniging geacht wordt het klein dagelijks onderhoud uit te voeren. Streven is om dit jaarlijks te schouwen en de verenigingen ook aan te spreken op de door hen uit te voeren werkzaamheden, omdat deze van invloed kunnen zijn op het groot onderhoud (zie hieronder). stand van zaken: Jaarlijkse schouwen. financiën: Vanaf 2013 is een bezuiniging op de vrije ruimte ingeboekt van € 30.000. In 2015 structureel een bedrag van € 88.395 beschikbaar. actuele risico inschatting: N.v.t. Periodiek bouwkundig onderhoud buitensportaccommodaties beleidskader: Voor het groot onderhoud aan de kleedkamers is een meerjarenonderhoudsplan (MOP) opgesteld dat jaarlijks wordt geactualiseerd. Jaarlijks wordt het MOP beoordeeld en noodzakelijke werkzaamheden in overleg en afstemming met de verenigingen uitgevoerd. stand van zaken: Jaarlijkse uitvoering van werkzaamheden op basis van MOP. 185
partnerschap
financiën: Het bedrag fluctueert van jaar tot jaar. In de reserve sportaccommodaties (zie bijlagenboek) zijn de financiële gevolgen meerjarig vertaald. actuele risico inschatting: N.v.t. Renovatie openluchtbad beleidskader: In 2009 is er een renovatieplan voor het Openluchtbad opgesteld, het Voorlopig Ontwerp is begin 2010 afgerond. In het najaar van 2010 is een subsidieaanvraag aangevraagd bij het rijk, deze is begin 2011 afgewezen. Een aanvraag voor provinciale subsidie is positief gehonoreerd tot een bedrag van ruim € 2,7 mln. Gevoegd bij de gemeentelijke bijdrage van € 2,7 mln. kan er uitvoering worden gegeven aan een optimale renovatie en restauratie van het Openluchtbad. De werkzaamheden zijn gestart in het najaar van 2011 en zijn grotendeels afgerond voor het zwemseizoen 2012. De winterperiode van 2012-2013 zijn de nog openstaande werkzaamheden uitgevoerd. stand van zaken Na het zwemseizoen in 2013 is de loslatende coating opnieuw aangebracht. Dit is een verzekeringskwestie. financiën De renovatie is binnen het beschikbare krediet uitgevoerd. actuele risico inschatting: Op basis van een nog op te stellen MOP zullen de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden in kaart worden gebracht. Onderwijsgebouwen beleidskader: Op grond van landelijke wetgeving en de lokale Verordening Onderwijshuisvesting heeft de gemeente een zorgplicht voor effectieve en efficiënte huisvesting van scholen voor basis-, speciaal- en voortgezet onderwijs. stand van zaken: Tot voor kort konden de besturen van scholen voor basis-en speciaal onderwijs voor de bekostiging van het zogeheten “buitenkantonderhoud” een aanvraag om bekostiging indienen bij de gemeente volgens een in de Verordening Onderwijshuisvesting neergelegde aanvraagprocedure. Per 1 januari 2015 treedt echter een wijziging in de wetgeving rond huisvestingsvoorzieningen voor het basis-en speciaal onderwijs in werking. Als gevolg van deze wetswijziging zijn de schoolbesturen, net als de besturen voor het voortgezet onderwijs, zowel inhoudelijk als financieel volledig verantwoordelijk voor het totale gebouwonderhoud. Dit geldt echter v.w.b. het basis-en speciaal onderwijs niet voor de gymnastieklokalen. Voor de bekostiging van het “buitenkantonderhoud” van deze lokalen kunnen besturen nog steeds aanvragen bij de gemeente indienen. De financiële middelen voor “buitenkantonderhoud” van de schoolgebouwen gaan m.i.v. 2015 niet meer via de uitkering Gemeentefonds naar de gemeente, maar rechtstreeks van het rijk naar de schoolbesturen. financiën: De bedragen die gemoeid zijn met het “buitenkantonderhoud” van de gymnastieklokalen bij het basis-en speciaal onderwijs zijn gebaseerd op een Meerjaren Onderhoud Plan (MOP). Dit MOP wordt voor alle gymnastieklokalen centraal door het Expertisecentrum beheerd en bewaakt. Door een dergelijke centrale afstemming wordt bereikt dat op gelijkwaardige wijze de behoefte aan onderhoud wordt gedefinieerd en per gymlokaal wordt bewaakt. Daarmee ontstaat inzicht in de financiële consequenties voor zowel het “binnenkantonderhoud” (schoolbesturen) en het “buitenkantonderhoud” (gemeente) De kosten die voor rekening van de gemeente komen bedragen over de (10-jarige) MOP-periode in totaliteit € 1.055.804. Gemiddeld is dat per jaar dus ruim € 100.000. Per jaar verschillen de benodigde bedragen echter in hoogte, zulks afhankelijk van de aard en omvang van de in het betreffende jaar te treffen voorzieningen. Voor deze kosten zijn structurele middelen beschikbaar. actuele risico inschatting: Geen risico’s
186
partnerschap Verhuurde panden Vastgoed inclusief panden t.b.v. huisvesting gemeentelijk personeel beleidskader: Het onderhoud van de verhuurde gebouwen van Vastgoed vindt plaats op basis van 10-jarige onderhoudsplanningen. Jaarlijks wordt naast het dagelijks onderhoud, het planbare onderhoud behorende bij een jaarschijf, opgedragen aan het Expertisecentrum, die circa 90% van de uit te voeren werkzaamheden uitbesteed. stand van zaken: Het actueel houden van de onderhoudsplanningen is een continue proces. Jaarlijks wordt circa 1/3 deel van de panden opnieuw geschouwd. De staat van onderhoud van de verhuurde panden kan gemiddeld worden getypeerd als redelijk. Door de grote diversiteit van de panden, zowel in omvang als naar bouwaard en de toegepaste bouwmaterialen, zijn er echter verschillen waar te nemen. Alle gebouwen in bezit van onze gemeente, zijn verzekerd door middel van een Uitgebreide Gevaren Verzekering (UGV). financiën: Het jaarlijks beschikbare budget voor zowel het dagelijks onderhoud als het planbare meerjaren onderhoud staat al enige tijd onder druk. In dit kader heeft de gemeenteraad bij de behandeling van de PPN 2013-2016 ingestemd met de tijdelijke herinzet van de opbrengsten van verkoop van panden ter aanzuivering van de onderhoudsreserve “verhuurde panden” (reserve O30). Deze tijdelijke maatregel heeft geresulteerd in een aanvulling van de reserve met € 2 mln. Hiermee is de verwachting dat tot 2018 het onderhoud aan verhuurde panden conform de opgestelde onderhoudsplannen kan worden uitgevoerd. In de nabije toekomst wordt jaarlijks in de Meerjaren Prognose Gebouwen afgewogen of en in welke mate aanzuivering van de onderhoudsreserves noodzakelijk is. actuele risico inschatting: Reserve O27 “Onderhoud verhuurde panden is voldoende gevuld voor gedegen onderhoud tot en met 2017. Reserve O30 “Onderhoud gemeentelijke huisvestingspanden” is nog circa € 500.000,- groot. Het komende jaar moet hoogstwaarschijnlijk groot onderhoud worden uitgevoerd aan de Weme (monumentaal deel Stadhuis). Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat deze reserve op korte termijn uitgeput raakt.
187
partnerschap
Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risico´s Inleiding De beleidskaders voor het risicomanagement, de te hanteren uitgangspunten bij het samenstellen van de risicomatrix en de kaders voor het beoordelen van het weerstandsvermogen, met in het bijzonder de hoogte van de algemene concernreserve, zijn vastgelegd in de 4 jaarlijkse nota weerstandsvermogen en risicomanagement. De nota is in februari 2012 door de raad vastgesteld en heeft een looptijd tot februari 2016. Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico´s met augustus 2014 als peilmaand. De volledige becijfering (risicomatrix) alsmede achterliggende informatie bij een aantal risicoposten worden vertrouwelijk toegezonden. Aan het eind van deze paragraaf geven wij een cijfermatig totaalbeeld van de uitkomsten en relateren we deze aan de berekende aanwezige weerstandscapaciteit in de vorm van beschikbare weerstandsreserveringen en aanwezige weerstandscapaciteit binnen de stelposten onvoorzien van projectkredieten. Deze paragraaf gaat niet in op het gevoerde risicomanagement (voorkomen, minimaliseren, beheersen van risico’s). Bij diverse programma’s en in de onderliggende raadstukken is hieraan aandacht besteed. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit is het totaal aan middelen, waarover de gemeente beschikt om niet begrote financiële tegenvallers incidenteel of structureel - op te vangen. Evenals die tegenvallers kan ook de weerstandscapaciteit worden onderverdeeld in incidenteel en structureel. Incidentele weerstandscapaciteit is aanwezig in de vorm van begrotingsposten voor onvoorzien en aanwezige reserves met een weerstandsfunctie. Structurele weerstandscapaciteit betreft de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Het gaat dan - naast de mogelijkheid van herschikking binnen bestaande budgetten - om de onbenutte belasting- en heffingscapaciteit van de gemeente. Weerstandscapaciteit gemeente Zwolle (bedragen x € 1.000) Weerstandscapaciteit exploitatie Onbenutte ozb ruimte Onbenutte ruimte leges/heffingen
Structureel Beschikbaar eind 2014 pm 1.012
Structureel begroot voor 2015 pm 711
Post onvoorzien Weerstandsreserveringen eind 2014/begroting 2015 50% stelposten onvoorzien binnen projectkredieten Eindstanden 2014/standen begroting 2015 weerstandsreserves Risico's sociaal domein Extra weerstandsvermogen voor concreet verwachte tegenvallers Totalen
Incidenteel beschikbaar 2014
Incidenteel begroot voor 2015
291
500
4.182
0
19.869
20.900 3.750 5.500
1.012
711
24.362
30.650
Toelichting op de weerstandscapaciteit Onroerende-zaakbelasting (OZB) Voor wat betreft de OZB is het bepalen van de hoogte van de OZB tarieven sinds 2008 weer volledig een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Wel is het zo dat de macro-ontwikkeling van de OZB opbrengst voor het totaal van alle gemeenten gebonden is aan een door het rijk jaarlijks bepaald percentage. Leges en andere heffingen Voor zover de hoogte van leges en andere heffingen niet gebonden is aan landelijk vastgestelde tarieven, is het beleid zoveel mogelijk gericht op 100% kostendekking. Zowel bedrijfseconomische factoren (vraaguitval) als draagvlak (relatieve hoogte tarieven in vergelijking tot andere gemeenten) en beleidsinhoudelijke argumenten geven in de praktijk een begrenzing aan het volledig benutten van de aanwezige onbenutte capaciteit. In de begroting 2015 (zie de tarievennota bij de begroting) is de onbenutte capaciteit € 711.000 en uitgaande van het voorstel tot tariefsverhoging, als volgt te specificeren:
188
partnerschap Leges omgevingsvergunningen Leges juridische zaken/veiligheid Begraafplaatsrechten Havengelden Marktgelden
€ 260.000 € 98.000 € 270.000 € 52.000 € 31.000
Voor wat betreft de afvalstoffenheffing en de rioolheffing is de niet benutte heffingscapaciteit, die wordt gecompenseerd door een beroep te doen op egalisatiereserves, niet meegeteld. Bij benutting van de resterende capaciteit zal de meeropbrengst immers tot hetzelfde bedrag gepaard gaan met een afname van de bijdrage uit de egalisatiereserves. Onvoorziene uitgaven Jaarlijks wordt in de begroting een post opgenomen van € 500.000 voor incidentele onvoorziene uitgaven die zich kunnen voordoen bij de begrotingsuitvoering. De posten onvoorzien binnen de projectkredieten worden vanaf eind 2014 niet meer als algemeen weerstandscapaciteit voor vastgoedrisico's aangemerkt, vanwege het niet liquide kunnen maken van deze posten, indien er een beroep op moet worden gedaan. Risico's die zich voor kunnen doen bij substantiële positieve grondexploitatie verwachten wij op te kunnen vangen binnen de betreffende exploitatie en worden derhalve niet meer meegenomen in de risicoberekening voor de weerstandscapaciteit voor vastgoed. Weerstandsreserveringen Vanwege overzichtelijkheid een helderheid gaan wij de beschikbare weerstandscapaciteit concentreren in de algemene concernreserve. Waarbij wij voor de risico's in het sociaal domein, vanwege de nieuwe taken, de eerste drie jaar een aparte risicoreserve aanhouden. Dit betekent dat de huidige weerstandsreserves WWB en Wmo komen te vervallen en de risico's onder de algemene concernreserve respectievelijk reserve sociaal domein mee worden genomen. Op basis van de actuele risicoberekening houden wij € 10 mln. aan in de algemene concernreserve en € 3,75 mln. in de risicoreserve sociaal domein. Vanwege de gewijzigde berekening van de weerstandscapaciteit bij vastgoed wordt de reservering binnen de algemene concernreserve met € 0,9 mln. verhoogd tot € 10,9 mln. Naast het algemeen weerstandsvermogen voegen wij € 5,5 mln. toe aan de algemene concernreserve vanwege reëel te verwachten tegenvallers bij de jaarrekening 2014 of begroting 2015. Het betreft hier met name de verwachten nadelige uitkomsten op de MPV 2015, het verhogen van de SWAP-voorzieningen vanwege de lage rentestand, ontwikkelingen bj de Wezo en de uitkomsten van de septembercirculaire van het gemeentefonds. Zoals blijkt uit bovenstaande tabel kent de begroting 2015 een totale incidentele weerstandsbuffer van ca. € 30 mln. waarvan ca. € 24 mln. direct gerelateerd is aan de in augustus 2014 uitgevoerde risicocalculatie ; € 0,5 mln. de reguliere post onvoorzien betreft en de overige € 5,5 mln. betrekking heeft op de extra toevoeging vanwege de reële risico's. Risico´s In deze paragraaf zijn de risico’s weergegeven conform de methodiek, zoals die al een aantal jaren wordt gehanteerd. In onderstaande opsomming wordt, indien van toepassing, ook nader ingegaan op risico’s samenhangend met de economische crisis. Niet alle risico’s zijn relevant voor het weerstandsvermogen. In dit kader gaat het om substantiële risico’s met een kans op financieel verlies dat niet of niet goed meetbaar is en waarvoor geen verzekering kan worden afgesloten of anderszins een voorziening kan worden getroffen. Voor de inventarisatie van de risico’s hanteren wij de volgende onderverdeling: A. Algemene en specifieke uitgavenrisico´s B. Algemene en specifieke opbrengstrisico´s C. Open eind risico´s D. Schadeclaims E. Verstrekte geldleningen, garantstellingen en deelnemingen F. Verzekeringsrisico´s G. Risico´s vergunningverlening H. Risico´s grondexploitaties I. Overige risicoposten J. Algemene Risicoreserve Sociaal Deelfonds/decentralisaties Voor de posten die zijn vermeld onder A t/m E zijn in de vertrouwelijke risicomatrix concrete risicobedragen opgenomen met een taxatie van de risicokans. Voor zover niet vertrouwelijk zijn deze in onderstaande teksten vermeld. T.a.v. de posten onder F, G en I is volstaan met vermelding van aanwezige risico´s in de risicomatrix. Er is voor deze posten onvoldoende basis om per post een concreet risicobedrag in de risicomatrix op te nemen (pm posten). Wel is voor het totaal van de pm risico´s in de risicomatrix een stelpost opgenomen van € 1,5 mln. Het risicobedrag m.b.t. grondexploitaties (onder H) is gebaseerd op de meest recente actualisatie van de risicoberekening die is opgenomen in de laatste MPV. 189
partnerschap A.
Algemene en specifieke uitgaafrisico´s
Renteramingen De invloed van rentemutaties op onze begroting is met name gerelateerd aan de omvang van het financieringstekort en de omvang van te herfinancieren langlopende leningen en van leningen waarvoor renteherziening gaat plaatsvinden. Voor 2015 wordt uitgegaan van renteniveaus van 3,0% voor lang en 1,5 % voor kort geld. In de risicomatrix is het effect van 1% extra rentestijging verwerkt (€ 1,,7 mln. laag risico). De kans op tegenvallers t.a.v. renteramingen neemt toe naar mate de volgende situaties zich gelijktijdig gaan voordoen: stijgende renteniveaus, afnemende omvang van financiering met eigen vermogen en toename en/of snellere besteding van verleende investeringskredieten. Loon- en prijsontwikkeling aan de uitgavenkant van de begroting De loonkosten stijgen in 2015 met 1,45% op basis van het principe cao akkoord en een inschatting van de sociale lasten. De prijsstijging is in 2015 bepaald op 1,25%. In de risicomatrix is het effect van 1% additionele stijging van lonen en prijzen voor de algemene middelen verwerkt (€ 1,8 mln. midden risico). BTW Leerlingenvervoer Controle door de Belastingdienst heeft nog niet plaatsgevonden over het jaar 2009 en 2010 t/m augustus. Tegen de opvatting van de Belastingdienst dat de gemeente geen btw-ondernemer is voor het vervoer van leerlingen is bezwaar ingediend. Dit bezwaarschrift is nog niet afgewikkeld. Als het bezwaarschrift wordt afgewezen dan ontvangt de gemeente een naheffingsaanslag van ca. €. 100.000 (hoog risico). Voorziene wetswijziging ouderbijdrage Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Er is wetgeving in voorbereiding die gemeenten verplicht de ouderbijdrage voor VVE te beperken tot het minimum volgens de kinderopvangtoeslag. De financiële consequenties zijn op dit moment nog niet te overzien. Er zal gezocht worden naar een oplossing binnen het bestaande budget. Te zijner tijd zal een nieuwe tabel voor VVE-kinderen worden opgesteld. De bijdrage voor regulier peuterspeelzaalwerk blijft onveranderd. Als het lukt om binnen het bestaande budget te blijven, dan kan deze risicopost worden geschrapt. In de risicomatrix is een laag risico van € 150.000 opgenomen. GGD IJsselland Bij de rapportage in de jaarrekening 2013 was nog sprake van een vrij groot risico m.b.t. de exploitatie van de GGD als gevolg van mogelijke leegstand van het kantorencomplex Zeven Alleetjes. Door verkoop van delen van het complex is dit risico inmiddels niet meer van toepassing. Het verschil in de boekwaarde van het pand en de verkoopprijs is lager dan voorzien bij de vorige rapportage. Het betreft nu € 200.000. Met de hier van toepassing zijnde verdeelsleutel (30%) betekent dat maximaal € 60.000 voor gemeente Zwolle. Verwacht wordt dat dit verschil door de GGD gedekt kan worden, daarmee is dit een zeer laag risico. Andere risico’s zijn personele risico’s die te maken hebben met terugkeergaranties die worden geschat op maximaal € 300.000 (deel Zwolle € 90.000) dit risico wordt matig geacht. Er was sprake van een claim van Halt van in totaal € 135.000 die inmiddels gehalveerd is, dus nu € 70.000 en het risico van mogelijke kosten als gevolg van de uittreding van Hattem uit de GGD IJsselland van € 150.00 bestaat ook nog. Deze risico’s worden laag geacht. Totaal gaat het om € 220.000, aandeel van Zwolle in dit geval ca 25%, € 55.000. B.
Algemene en specifieke opbrengstrisico´s
Ontwikkeling algemene uitkering gemeentefonds De groei (accres) van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de netto rijksuitgaven. Bijstelling van de accressen is een reëel risico, zeker gezien het huidige economische klimaat en het rijksuitgangspunt om te voldoen aan de 3% EMU-norm. Er is een midden risicobedrag opgenomen van ca € 1,9 mln. (1% structureel risico). Een ander reëel risico betreft de verdeelsystematiek van de algemene uitkering. De werkelijk ontvangst via de algemene uitkering is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de verdeelmaatstaven bij de andere gemeenten. In 2015 is de eerste fase van het groot onderhoud aan de verdeelsystematiek uitgevoerd, met voor Zwolle een licht voordelige uitkomst. De tweede fase wordt ingaande 2016 doorgevoerd. De gevolgen zijn nog niet in te schatten. In de risicomatrix is voor het verdeelrisico een midden risicobedrag opgenomen van ca. € 2,3 mln. (1% structureel risico). BTW risico’s BCF Conform de afspraken vastgelegd na afronding van de BTW Compensatie Fonds (BCF) controles t/m 2008 gaan we uit van een risicopost ad € 0,1 mln. per jaar. Voor de jaren 2009 t/m 2014 is daarom een risicopost hoog opgenomen ter grootte van € 0,6 mln. Volumerisico´s opbrengstramingen Deze doen zich voor bij de OZB en bij diverse eigen heffingen zoals bouwleges, leges burgerzaken, markt-/havengelden. Ook het volume van geraamde dividenden is te zien als een risicopost. Het risicodeel op deze posten is in de risicomatrix gesteld op 10% van de geraamde bedragen en heeft een structureel karakter. Deze risico’s kunnen jaar in jaar uit voorkomen, maar zijn door de economische crisis extra actueel. Door de aanhoudende lage bouwvolumes staat de kostendekkendheid van de leges omgevingsvergunningen sterk onder druk. 190
partnerschap In de risicocalculatie is in totaal ca € 1,3 mln. als risicobedrag opgenomen (waarvan ruim € 0,5 mln. als hoog risico; bijna € 0,8 mln. als middenrisico). Minderopbrengst OZB verzorgingstehuizen Door recente jurisprudentie is onduidelijkheid ontstaan over hoe om te gaan met de woondelenvrijstelling bij verzorgingstehuizen. In een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is uitgemaakt dat er veel eerder sprake is van het moeten heffen tegen woningtarief i.p.v. het niet-woningtarief. Dit betekent dat geen gebruikersaanslag meer wordt opgelegd en bovendien dat de eigenarenaanslag tegen een lager tarief wordt opgelegd. Daarnaast is er een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam geweest die de oude lijn in de jurisprudentie handhaaft. Hierbij heeft de gemeente Zwolle zich aangesloten. We blijven dus vooralsnog de vrijstelling toepassen, zoals we al deden. In de risicocalculatie is € 0,35 mln. als laag risicobedrag opgenomen. C.
Open eind risico´s
Een aantal regelingen kenmerkt zich door een open eind karakter. Als inwoners van Zwolle voldoen aan criteria kunnen zij een beroep doen op deze regelingen, ook al zou dat leiden tot een overschrijding van het gemeentelijk budget. Als regel wordt in de risicomatrix 10% van het in de begroting opgenomen bedrag als risicopost meegeteld. De risico's gepaard gaande met het sociaal deelfonds zijn onder categorie J verwoord. Leerlingenvervoer (LLV) Momenteel loopt de aanbesteding LLV (in combinatie met Wmo-vervoer). De uitkomst hiervan bepaalt grotendeels de inschatting van de kosten en daarmee de voornaamste risico’s in de komende tijd. Verder betreft het overgrote deel van de doelgroep kinderen met gedragsproblematiek. Er is discussie in de maatschappij of deze groep groter is dan voorheen, gezien ook het aantal diagnoses in de jeugdpsychiatrie. Hiermee houdt verband dat deze doelgroep vaak ook meer maatwerk vraagt in het vervoer. Dat maakt het vervoer duurder. Aan de andere kant zijn mogelijk kleine voordelen haalbaar. Beide houden elkaar naar verwachting in evenwicht. De kans op risico bij LLV is daarmee laag; € 230.000. Kwijtschelding De risico’s zijn zeer beperkt en hebben vooral betrekking op de afvalstoffenheffing. Deze risico’s zijn afgedekt via de reserve afvalstoffenheffing. Bij OZB en rioolheffing is de kwijtschelding qua omvang bijna te verwaarlozen. Het beperkte risico is in de risicomatrix op pm gesteld. Armoedebestrijding en schuldhulpverlening De uitgaven voor bijzondere bijstand, een verzamelpost van diverse open eind regelingen, hebben in 2014 een verdere stijging laten zien. De stijging betreft met name de kosten van beschermingsbewind en duurzame gebruiksgoederen. Bij beschermingsbewind is de stijging door de gemeente niet beïnvloedbaar. De stijging is in lijn met landelijke ontwikkelingen. Het beroep op van duurzame gebruiksgoederen neemt toe. Daarnaast wordt een verdere stijging van het aantal deelnemers aan de collectieve zorgverzekering verwacht. Het financieel risico is beoordeeld als midden. In de risicomatrix is hiervoor een risicopost opgenomen van € 0,8 mln. Wet Werk en Bijstand Gemeenten voeren de bijstand in medebewind uit. De gemeenten ontvangen daartoe een budget van het rijk via een specifieke uitkering. Tekorten komen in eerste aanleg voor rekening van de gemeente, overschotten mogen gemeenten vrij besteden. De verdeling van het budget naar de gemeenten vindt plaats op basis van een objectief verdeelmodel. In 2015 wordt dit objectief voordeelmodel ingrijpend gewijzigd. Pas in oktober 2014 krijgen de gemeente te horen wat het budget in 2015 volgens het nieuwe verdeelmodel wordt. Dit brengt financiële risico’s met zich mee en bemoeilijkt het tijdig en juist begroten van het budget. In 2014 was sprake van een overschot van ongeveer € 4,0 mln. op het inkomensdeel van de Wet Werk en Bijstand. Het financieel risico van de WWB is beoordeeld als laag. In de risicomatrix is hiervoor een risicopost opgenomen van € 8,4 mln. Sociale werkvoorziening (nog aanpassen na retraite) De exploitatie van de Wezo staat onder druk. In de extra weerstandsresevering, is hier rekening mee gehouden (zie begroting financieel perspectief). D.
Schadeclaims
Planschade Er zijn enkele planschadeverzoeken in behandeling. Verwacht mag worden dat ook in 2014 burgers van Zwolle planschadeverzoeken zullen indienen. Wellicht leidt een gedeelte hiervan tot schadevergoeding. Deels worden de kosten opgevangen binnen de projecten. Hoge claims kunnen echter niet opgevangen worden. Dit geldt ook voor een aantal schadekwesties/claims die in de fase van bezwaar en beroep zijn beland (zie voor concrete informatie de stukken die vertrouwelijk ter inzage liggen) Om te vermijden dat planschades voor rekening van de gemeente komen, wordt in recente en nieuwe overeenkomsten met ontwikkelaars zoveel als mogelijk opgenomen dat zij verantwoordelijk zijn voor planschades.
191
partnerschap Overige schadeclaims Er is sprake van een aantal lopende schadeclaims met een risico op financieel verlies voor de gemeente (zie de vertrouwelijke specificaties). E.
Verstrekte geldleningen, garantstellingen en deelnemingen. Rente-instrumenten.
Verstrekte geldleningen en economische deelnemingen. De boekwaarde van de door onze gemeente verstrekte geldleningen c.q. economische deelnemingen bedraagt per 31 december 2014 ruim € 56 mln. Een fors deel hiervan, bijna € 22 mln. betreft leningen aan woningcorporaties c.a. Dit bedrag neemt, in de loop der jaren, geleidelijk af vanwege reguliere aflossingen en het, per rente-herzieningsdatum, versneld vervroegd aflossen van een aantal leningen door woningcorporaties. Onderhavige geldleningen vallen onder de vrijwaring door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Eerst indien het WSW in financiële problemen geraakt, nadat ook haar garantievermogen is aangesproken, zijn de gemeenten samen met het rijk gehouden naar rato bij te dragen in een achtergestelde lening aan het WSW. Hoewel enkele woningcorporaties in de afgelopen periode negatief in het nieuws zijn gekomen, achten wij het geheel beheersbaar. Het risico ter zake kwalificeren we als gering (als pm verwerkt) doch de geschetste ontwikkelingen tonen wel aan dat het risico niet NIHIL is. Voor wat betreft de verstrekte leningen in het kader van bijstand, ruim € 3 mln. per ultimo 2013, ligt het risico volledig bij het rijk. Een klein miljoen euro betreft leningen verstrekt in het kader van ouderenbeleid, leningen aan enkele organisaties op het terrein van de sport, aan particulieren voor riolering en aan enkele organisaties voor het realiseren van zonnepanelen. Ten aanzien van laatstgenoemde groep schuldrestanten ligt het risico voor het tijdig ontvangen van rente en aflossing volledig bij de gemeente. Ons zijn op dit moment geen signalen bekend van betrokken organisaties en/of particulieren die niet aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen. In de matrix is een laag risico opgenomen. Door ons verstrekte leningen aan zorginstellingen hebben een schuldrest van € 2,4 mln. Het risico achten we laag. Aan de Veiligheidsregio IJsselland verstrekten we 2 geldleningen tot een totaal bedrag van ruim € 18 mln. voor de financiering van de (tijdelijke) eigendomsoverdracht van 2 brandweerkazernes. Ruim € 6,6 mln. verstrekten we, vaak achtergesteld, in het kader van economische deelneming aan bedrijven met een publieke taak (energie, water, afvalverwijdering). Beperkt risico op deze investeringen is zeker aanwezig gelet op de economisch onzekere tijden. Dit is als pm risico opgenomen in de matrix. Naast voorgaande leningen verstrekken we nog leningen t.b.v. doelgroepen, (€ 3,1 mln.), die volledig worden gedekt uit respectievelijke stimuleringsfondsen. Risico hierop achten we gering, derhalve pm risico opgenomen. Garantstellingen De gemeente Zwolle heeft zich (mede) garant gesteld voor de tijdige betaling van rente en aflossingen op leningen waarvan het schuldrestant ultimo 2014 ruim € 2.811 mln. bedraagt. Een schuldrestant van ruim € 706 mln. betreft de garantie van leningen aan woningcorporaties. Deze leningen zijn in eerste instantie gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Ten aanzien hiervan hebben deelnemende gemeenten, samen met het rijk, een achtervangfunctie (zie boven). Daarnaast is nog sprake van 2 leningen aan woningcorporaties met een schuldrest van in totaal ruim € 6,3 mln., waarvoor onze gemeente direct garant staat; daarbij is geen sprake van WSW-garantie of vrijwaring. Een schuldrestant van € 2.081 mln. betreft garantie van hypothecaire leningen aan particulieren in het kader van woningbouw cq. woningverbetering. Het risico over deze categorie leningen is in de risicomatrix als pm post verwerkt. Bijna € 16 mln. betreft oude garanties t.b.v. particulieren ten aanzien waarvan we het risico zeer gering achten. De stijging van de huizenprijzen in de loop der jaren moet ruim voldoende geweest zijn, bij (gedwongen) verkoop in voorkomend geval, het schuldrestant van meestal ‘slechts’ enkele tienduizenden euro’s te dekken. Het schuldrestant van door de gemeente gegarandeerde geldleningen verstrekt aan particulieren door het Nationaal Restauratiefonds (NRF), bedraagt bijna € 2 mln. In totaal is sprake van 64 betrokken particulieren. Onze gemeente kan aangesproken worden voor de helft van het totale schuldrestant ofwel ruim € 1 mln. Het schuldrestant van leningen die t/m 2010 via het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), via de Nationale Hypotheek Garantie (NHG), aan inwoners van onze gemeente zijn verstrekt, bedraagt € 2.081 mln. Het rijk en de gemeenten vervullen ook hier de achtervangfunctie; zij kunnen ieder voor 50% worden aangesproken op financiële tekorten van dit waarborgfonds, voor zover het betreft leningen die t/m 2010 onder deze garantie zijn verstrekt. Met ingang van 2011 staat het rijk zelfstandig volledig garant voor alle vanaf dan verstrekte leningen. Een simulatie heeft eerder aangetoond dat voor rijk en gemeente in dezen sprake is van een niet te verontachtzamen, maar klein risico. Ons risico is als pm opgenomen. Tot slot is nog sprake van garantie betreffende een schuldrest van bijna € 9,6 mln. wegens leningen aan diverse organisaties in onze stad waarvoor onze gemeente 100% garant staat. Een detaillering is opgenomen in de risicomatrix. Het risico daarop aangesproken te worden schatten we in het geheel genomen als laag in. Rente-instrumenten (derivaten) Met het oog op de, in historisch perspectief, lage rentestanden, sloot onze gemeente in 2010 enkele financieringstransacties af teneinde reeds gedeeltelijk te voorzien in de (vermoedelijke) financieringsbehoefte die in komende jaren ontstaat. Zie voor nadere toelichting de financieringsparagraaf. Eind 2013 was er een voorziening gevormd van ca € 2 mln., de verwachting is dat er bij de jaarrekening 2014 een aanvullende storting noodzakelijk wordt (zie berap 2 2014). We verwachten dat daarmee de risico's voor 2015 afgedekt zijn. 192
partnerschap
Deelnemingen De gemeente Zwolle participeert in een aantal aan de overheid geliëerde bedrijven. In de vorm van deelname in het aandelenkapitaal geschiedt dit ultimo 2013 tot een bedrag, onze boekwaarde, van ruim € 1,4 mln. Deze aandelen zijn niet vrij verhandelbaar. In het algemeen is de werkelijke waarde van dit aandelenkapitaal op dit moment aanzienlijk hoger. Er zijn geen redenen die doen twijfelen aan een ongestoorde voortgang van betreffende bedrijven. Derhalve is het risico op deze deelnemingen vrijwel nihil. Waardepapier Reeds vele jaren bezit de gemeente een aantal waardepapieren. De nominale waarde daarvan, onze boekwaarde, bedraagt ultimo 2013: € 261.060. Dit is enigszins lager dan vorig jaar omdat 2 participaties zijn verkocht wegens het (verplicht) opheffen van de depot-rekeningen bij Deutsche Bank ( vm. ABN-AMRO) Ter zake is sprake van een koersrisico; met inachtneming van het huidige renteniveau zal de marktwaarde van deze waardepapieren omstreeks de boekwaarde zijn. In de risicomatrix is een midden risico van € 261.000 opgenomen. Verbonden partij NV Wonen boven winkels Zwolle De NV heeft per 1 september 2014 het winkelvastgoed (project Boven Jan, Diezerstraat/Korte Smeden) verkocht. Vervolgens is de liquidatie van de NV in gang gezet. De NV heeft over een aantal fiscale aspecten nog nader overleg met de Belastingdienst. Daarbij gaat het met name om de hoogte van de integratieheffing die de NV nog moet betalen en de mogelijk te verrekenen liquidatieverliezen. Zodra daar duidelijkheid over is, kunnen alle financiële gevolgen van liquidatie van de NV definitief in beeld worden gebracht. Het streven is de liquidatie in 2014 af te ronden. Bij de vaststelling van de Jaarrekening 2013 heeft de gemeenteraad een voorziening getroffen van € 1.480.000 voor de dekking van het negatieve eigen vermogen van de NV (exploitatieverlies over het boekjaar 2013 en het verwachte verkoopverlies van de NV). In de risicoparagraaf bij de jaarrekening 2013 is voor mogelijke toekomstige exploitatieverliezen van de NV of verdere afwaarderingen op het vastgoed van de NV een reservering opgenomen. Dit risico is inmiddels nader ingeschat. Het risico op aanvullende gemeentelijke kosten bij het liquideren en de fiscale afwikkeling worden ingeschat op een bandbreedte van € 0 (binnen de voorziening) tot circa € 300.000. F.
Verzekeringsrisico´s
Risico’s die niet onder de WA dekking vallen Het totale bedrag aan eigen risico bij de WA verzekering per jaar is afhankelijk van en het aantal en het soort schades. Voor schades waarbij sprake is van of lichamelijk en/of materiële schade geldt een eigen risico bedrag per gebeurtenis van € 5.000. Voor vermogensschade geldt een eigen risico van € 12.500 per jaar. Daarnaast loopt de gemeente een risico bij schades die niet onder de wa verzekering vallen en waarbij de gemeente wel aansprakelijk te houden is. Dit risico betreft o.a schades bij activiteiten die op commerciële basis worden uitgevoerd. Voorzieningen in de openbare ruimte Bij voorzieningen in de openbare ruimte is er sprake van een risico op financiële schade die niet door een verzekering wordt gedekt. In dit verband zijn vooral de volgende risicogebieden te noemen: onderhoud wegen, verharding, civiele kunstwerken, verlichting, bebording, gladheidbestrijding; onderhoud havens, kaden, watergangen, bermen; onderhoud bomen, speelwerktuigen; onderhoud riolering kabels en leidingen in de openbare ruimte. De gemeente is verzekerd voor die gevallen, waarin de gemeente naar derden onrechtmatig handelt, of in het geval van wegbeheer en wegmeubilair een gevaarlijke situatie heeft laten ontstaan. Voor wegbeheer en leidingbeheer geldt risico aansprakelijkheid, hetgeen betekent dat als er zich een gevaar voordoet en men hierdoor schade lijdt, de gemeente in beginsel aansprakelijk is. Schades die niet onder de WA dekking vallen (zie boven) komen dan voor rekening van de gemeente. Onveilige situaties kunnen bij ons onbekend zijn. Zodra dit wel het geval is worden deze met voorrang opgeheven. Het relatief beperkte budget voor structureel onderhoud van onder andere elementenverhardingen kan het risico verhogen. In de praktijk blijkt dit echter mee te vallen. De gemeente is eigen risicodrager waar het gaat om technische kunstwerken (tunnels, viaducten etc.). Alle technische kunstwerken worden minimaal eens per 2 jaar geïnspecteerd op de aspecten heel en veilig. De parkeerapparatuur van de gemeentelijke parkeergarages/terreinen is onder de brand- c.q. uitgebreide gevarenverzekering meegenomen. De betaalautomaten voor straatparkeren zijn niet verzekerd. In de budgetten is een post opgenomen voor kosten van vandalisme/schade. In 2013 hebben zich geen calamiteiten voorgedaan. Risico onderverzekering opstallen Voor opstallen is het risico van onderverzekering grotendeels voorkomen door toepassing van tussentijdse indexering en door de panden boven de €. 100.000 iedere 5 jaar te laten taxeren.
193
partnerschap G.
Risico´s vergunningverlening
Zie vertrouwelijke informatie. H.
Risico’s vastgoed
in augustus/september jl. zijn de risico's van de vastgoedprojecten en -exploitaties op basis van de uitgangspunten van de MPV 2014 geactualiseerd. Het totaal gekwantificeerd risicobedrag ad € 25,0 mln. bestaat uit algemene- en projectgebonden risico's. Een deel van deze risico's hebben betrekking op positieve grondexploitaties. Indien sprake is van een substantieel positieve grondexploitatie dan worden de risico's geacht opgevangen te kunnen worden binnen de betreffende grondexploitatie. Op dit moment geldt dat voor de grondexploitatie Hessenpoort, waarvan het risicobedrag berekend is op € 3,2 mln. Voor de resterende risico's ad € 21,8 mln. houden wij een weerstandsreserve aan van € 10,9 mln. Dit houdt in dat de dekkingsgraad van de risico’s 50% is. Begin 2014 heeft de raad besloten naast het bovengenoemde weerstandsreserve een voorziening voor grondprijsontwikkelingen op te nemen van € 5 mln. Voor meer informatie over de vastgoedexploitaties verwijzen wij u naar de verplichte paragraaf grondbeleid. I.
Overige risicoposten
Algemeen De hierna toegelichte risico´s zijn verwerkt in het in de risicomatrix opgenomen totaalbedrag voor pm-posten. Boomziektes en stormschade De afgelopen jaren worden we door de klimaatverandering steeds vaker geconfronteerd met boomziektes en stormschade. Boomziektes en –plagen: Iepen, kastanjebomen en risicobomen worden gecontroleerd. De potentiële risicobomen, circa 12.000 stuks, worden om de 2 jaar geïnspecteerd; de “echte” risicobomen, circa 800 stuks, worden elk jaar gecontroleerd. Vanwege kans op infectie van gezonde bomen worden zieke iepen direct verwijderd en vervangen. De Kastanjebloederziekte is sterk toegenomen en ook in monumentale bomen gesignaleerd. Dode kastanjes worden verwijderd en vervangen. We doen mee met een experiment van de Universiteit van Wageningen ten aanzien van de bestrijding van deze ziekte. Doordat de gemiddelde leeftijd van de bomen in Zwolle stijgt, nemen het aantal inspecties en de risico’s toe. In tegenstelling tot het beeld in 2013 is de overlast van de eikenprocessierups in 2014 sterk gestegen. De zachte winter 2013/2014 is daarvan een belangrijke oorzaak. Om escalatie in 2015 te voorkomen worden eind 2014 extra maatregelen genomen om nesten te verwijderen. De situatie in 2015 hangt sterk af van de winter in 2014/2015. Direct optreden is noodzakelijk vanwege de gezondheidsrisico’s voor onze burgers. Overlast door de spinselmot is na 2013 in 2014 verder verminderd. De essentakkensterfte is voor het eerst gesignaleerd in Zwolle in 2012 en breidt zich langzaam verder uit. Er is in 2014 een tiental exemplaren gesignaleerd De overlast door “lekkende bomen” neemt nog steeds toe. Door warmere zomers hebben bomen meer last van luizen, die daardoor vaker hinderlijk gaan "druipen". De overlast in andere bomen dan lindes neemt toe. In 2014 is geëxperimenteerd met nieuwe methoden om de overlast tegen te gaan. Stormschade wordt veelal veroorzaakt door bomen, die in hun val hun omgeving beschadigen. Het blad blijft tegenwoordig langer aan de bomen, waardoor deze langere tijd gevoelig zijn voor stevige stormen (een boom zonder blad kan veel meer wind verdragen). Bovendien vinden meer stormen plaats in de periode dat de bomen nog bladdragend zijn. Wegonderhoud De afgelopen jaren is ons budget voor wegonderhoud toereikend geweest omdat we de stadsuitbreidingsmiddelen voor de forse groei van de stad hebben benut in de bestaande stad. Ook hebben we door extra infrastructurele impulsen (grote projecten zoals IJsselallee/Ceintuurbaan) op een adequate wijze het beheer - en onderhoudsniveau van onze wegen op peil gehouden. Omdat de groei van de stad stagneert en er op korte termijn geen grote infrastructurele projecten zijn gepland, zoeken we naar andere mogelijkheden om de kwaliteit op orde te houden. Voor het komende jaar 2015 zal vooral een vernieuwde werkwijze en prioritering (MJOP) worden toegepast om onze wegen zo goed mogelijk te onderhouden (zie begrotingsprogramma 8). Voor de langere termijn moet een visie/kadernota beheer openbare ruimte (inclusief onderhoud kapitaalgoederen) worden vastgesteld. In de kadernota wordt het beheerbeleid geactualiseerd en herijken we de kwaliteitsambities. Sinds de eerste ronde van bezuinigingen in 2011 is ingezet, is het beleid met betrekking tot het beheer al aan het veranderen. Dit moet nog worden vastgelegd. Hierop vooruitlopend is op basis van zero-based begroten doorgelicht wat theoretisch gezien nodig is aan onderhoudsbudget voor het areaal van Zwolle. Daaruit blijkt dat ons onderhoudsbudget niet voldoende is om ons wegennet op lange termijn op orde te houden. Vandalisme Niet alleen met Oud en Nieuw, maar gedurende het gehele jaar worden we geconfronteerd met vandalisme en diefstal. Van pure vernieling van straatmeubilair tot het stelen van doelen etc. Tot dusver lukt het meestal de geleden niet verhaalbare schade binnen de reguliere budgetten op te vangen.
194
partnerschap ICT De steeds complexer wordende informatievoorziening en de enorme afhankelijkheid daarvan gaan gepaard met een toenemend risico op schade door uitval van systemen, fouten in software waardoor onjuiste gegevensverwerking plaats vindt, virussen, onbedoelde inbreuk op systemen e.d. Hoewel door beveiligingen, servicecontracten, uitwijkcontracten, organiseren van achtervang bij leveranciers e.d. al het mogelijke wordt gedaan om de veiligheid en continuïteit te waarborgen, is het risico op schade niet uit te sluiten. Bedrijfsrisico’s Door de economische crisis en door de bezuinigingen kan er een terugloop in werkzaamheden bij verschillende activiteiten ontstaan, bijv. bij projecten en vergunningverlening. De terugloop wordt allereerst opgevangen binnen de flexibele schil van inhuurkrachten, maar het risico van leegloop onder het vaste personeel is niet uit te sluiten. Pensioenvoorzieningen (APPA) Het Besluit begroting en verantwoording (Bbv) verplicht de gemeente sinds 2012 een pensioenvoorziening voor wethouders in te stellen. Het is van belang om deze voorziening op peil te houden om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. De pensioenpolissen zijn ondergebracht bij Loyalis en ieder jaar stelt Loyalis actuariële berekeningen op voor zowel de actieve wethouders als de oud-bestuurders en hun nabestaanden. Deze jaarlijkse berekeningen kunnen aantonen dat de pensioenpolissen niet toereikend zijn zodat er aanvullingen nodig zijn in de gemeentelijke pensioenvoorziening APPA. Lagere toekomstige rekenrentes vormen het risico in deze. Indien deze situatie zich voordoet dan zullen er extra middelen nodig zijn om aan de toekomstige verplichtingen te kunnen voldoen. Opgenomen als pm risicopost J. Algemene reserve risico’s Sociaal domein Risicomanagement vormt een integraal onderdeel van de implementatie van de nieuwe taken. Deze implementatie kent een hoge dynamiek en complexiteit hetgeen ook betekent dat slechts in algemene zin risico’s naar benodigd weerstandsvermogen te vertalen zijn. Het belang van het sociaal domein rechtvaardigt een aparte uitwerking van de bijbehorende risico’s en een apart algemene risicoreserve. Ook deze risico’s zijn ingedeeld naar de categorie-indeling die ook voor de andere risico’s gebruikt worden. We concentreren ons op de risico’s bij de operationele structurele bedrijfsuitoefening, zoals die vanaf 2015 plaatsvindt. Dit is het eerste jaar dat de gemeente deze taken uitvoert en bij het berekenen van het benodigde weerstandsvermogen (augustus 2014) was nog veel onzeker. En niet alleen de risico’s zijn lastig in te schatten, maar ook de kansen. De uitwerking per budget in het sociaal deelfonds is opgenomen in de integrale risico-matrix. We zijn hierbij uitgegaan van de nieuwe budgetten, maar wel inclusief de (oude) WMO. Daarmee vervalt de oude reserve WMO. In het raadsvoorstel behorend bij deze begroting is daartoe een beslispunt opgenomen. Op hoofdlijnen: De inkomsten voor 2015 zijn nu ‘zeker’. Voor 2016 wordt objectieve verdeelmodellen verwacht, maar dat heeft nog geen effect op 2015. De volgende onderdelen beschouwen we vooralsnog als open-eindregeling: (nieuwe) WMO, sociale werkvoorziening, mantelzorgcompliment, tegemoetkoming chronische zieken&gehandicapten, individuele begeleiding, dagbesteding, begeleiding opvang, Jeugdzorg, participatie en , als inkomst, de eigen bijdrage. We berekenen deze conform de spelregels van open-eindregeling, Risico’s als afwenteling vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ), toename zorgbehoefte, wijzigingen uit gerechtelijke uitspraken, etc komen vooral hierin tot uitdrukking. Middels de inkoopcontracten wordt een balans gezocht tussen de beschikbaarheid van zorg en de beheersing van het budget. Het opbouwen van ervaring vraagt tijd. We verwachten voor het Beschermd Wonen een relatief laag risico. We nemen de taak min of meer over zonder grote beleidswijzigingen. De uitvoeringskosten en ook clientondersteuning MEE zijn fte-gebonden en de kans op een moeilijk of beïnvloedbare substantiële kostenoverschrijding is klein. Samengevat schatten we voor 2015 in dat de risico's € 7,5 mln. bedragen. Omdat we ervan uitgaan dat niet alle risico’s zullen optreden hanteren we conform de nota weerstandsvermogen & risicomanagement van 50% als benodigd minimum beschikbaar weerstandsvermogen.
195
partnerschap Beoordeling weerstandsvermogen Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico´s met augustus 2014 als peilmaand. De uitkomsten – in de vorm van een risicomatrix met achterliggende onderbouwingen liggen vertrouwelijk ter inzage. In totaliteit is een risicobedrag gecalculeerd van € 42 mln. Dit bedrag heeft voor ca € 21,8 mln.* betrekking op niet afgedekte risico´s grondexploitaties, voor ca € 7,5 mln. op niet afgedekte risico´s in het sociaal domein en voor € 12,8 mln. voor overige niet afgedekte overige risico's. Bij de berekening van dit bedrag zijn de uitgangspunten gehanteerd zoals vastgelegd in de door de raad in februari 2012 vastgestelde nota weerstandsvermogen en risicomanagement, inclusief de in deze begroting voorgestelde wijziging op de nota. In vergelijking tot de peiling in de voorgaande risicomatrixen is de volgende ontwikkeling waar te nemen : Peilingsmaand
Risico-Bedrag
Dekkingspercentage gerealiseerd met beschikbare weerstandscapaciteit
Procentuele aandelen posten met:
Hoog risico september 2007
16,6 mln
60%
45%
Midden risico 36%
Laag risico
augustus 2008
16,9 mln
59%
36%
49%
25%
maart 2009
15,7 mln
64%
40%
45%
15%
augustus 2009
15,3 mln
65%
36%
45%
19%
maart 2010
23,0 mln
50%
31%
50%
19%
augustus 2010
27,6 mln
50%
50%
29%
21%
maart 2011
23,7 mln
50%
32%
39%
29%
augustus 2011
21,8 mln
50%
36%
40%
24%
Februari 2012**
56,1 mln
55%
45%
41%
14%
September 2012
55,2 mln
56%
44%
41%
15%
Maart 2013
44,5 mln
57%
55%
31%
14%
Augustus 2013
45,6 mln
55%
48%
38%
14%
Maart 2014
40,5 mln
60%
49%
31%
20%
Augustus 2014 ***
42,1 mln.
59%
44%
37%
19%
19%
Conform de berekening in de vertrouwelijke risicomatrix is het benodigde weerstandsbedrag ter afdekking van het risicobedrag ad € 42 mln. bepaald op ca € 24,6 mln. Hiermee wordt een afdekking van risico’s van 59% bereikt, hetgeen ligt tussen de afgesproken marge van 50% en 100%. * Voor informatie over de risicoposten mbt grondexploitaties wordt verwezen naar de MPV 2014. ** De peiling per februari 2012 is voor het eerst inclusief de niet afgedekte risico's mbt de grondexploitaties. Dit conform de in februari 2012 door de raad vastgestelde geactualiseerde nota weerstandsvermogen en risicomanagement. De vermelde procentuele aandelen van posten met hoog, midden of laag risico hebben vanaf de peiling februari 2012 betrekking op alle risicoposten dus inclusief de risico's grondexploitaties. *** De peiling per augustus 2014 is inclusief de nieuwe decentralisatietaken in het sociaal domein en op basis van de gewijzigde weerstands/risicoberekening voor het onderdeel vastgoed.
196
partnerschap
Paragraaf 3 Verbonden partijen In de paragraaf verbonden partijen besteden wij aandacht aan rechtspersonen (verbonden partijen), waarmee de gemeente Zwolle een bestuurlijke én financiële band heeft. Verbonden partijen betreffen (participaties in) deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Van bestuurlijk belang is sprake wanneer de gemeente zeggenschap heeft door een zetel in het bestuur of door stemrecht. Onder financieel belang wordt verstaan dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt raakt ingeval van faillissement van de verbonden partij of dat de gemeente voor een bepaald bedrag aansprakelijk wordt gesteld als de verbonden partij zijn/haar verplichtingen niet nakomt. In het onderstaande overzicht wordt verwezen naar de verschillende programma’s waar de betreffende verbonden partij een rol speelt. De risico’s per verbonden partij worden benoemd en waar nodig wordt verwezen naar de risicoparagraaf. In de vierde en vijfde kolom worden de doelstellingen van de partijen en de beleidsvoornemens voor 2015 benoemd. Deelname in gemeenschappelijk regelingen: Verbonden partij GGD IJsselland Programma 11: Samenleving Programma 13: Opvang en bescherming Programma 14: Inkomen
Bestuurlijk belang/participatie In totaal nemen 11 gemeenten deel aan de Gemeenschappelijke Regeling GGD IJsselland. Het DB bestaat uit 3 leden. Zwolle levert de voorzitter van DB en twee leden in het AB (waaronder voorzitter).
Financieel belang en risico’s Het aandeel van Zwolle in de gemeentelijke bijdrage is 24,5%, oftewel € 1.984.548
Onze doelstelling met deze partij Beschermen en bevorderen van de gezondheid van onze inwoners
Financieel risico : zie Verplichte paragraaf 2 Weerstandsvermog en en risico's, onder A. Algemene en specifieke uitgaafrisico's
197
Beleidsvoornemens 2015 1. GGD IJsselland wordt hét kennisen expertisecentrum van publieke gezondheid in IJsselland en vervult op dat gebied een schakelfunctie tussen deelnemende gemeenten, inwoners, ketenpartners en eigen collega’s. 2. GGD IJsselland krijgt en houdt nieuwe en bestaande risicogroepen scherp in beeld. 3. GGD IJsselland stemt de dienstverlening proactief af op de vraag uit een veranderende samenleving en/of bestuurlijke omgeving. 4. GGD IJsselland is één van de kernpartners in het lokale jeugdbeleid, op basis van haar specifieke deskundigheid op het gebied van operationele jeugdgezondheid szorg én op basis van haar integrale (beleids) deskundigheid. 5. GGD IJsselland werkt aan één GGD-gezicht extern, en brengt daartoe vergaan-
Oorsprong verbonden partij Zwolle neemt deel in de GR GGD IJsselland op basis van verlengd lokaal bestuur. Belangrijkste beleidsterrein betreft de publieke gezondheidszorg. Daartoe voert de GGD een aantal wettelijke taken uit (wet Publieke Gezondheid) en een aantal taken ‘in vrijwillige samenwerking’ (zoals bijv. lijkschouwing).
partnerschap Verbonden partij
Bestuurlijk belang/participatie
Financieel belang en risico’s
Onze doelstelling met deze partij
Beleidsvoornemens 2015 de samenhang in haar activiteiten aan.
Oorsprong verbonden partij
Veiligheidsregio IJsselland (VRIJ)
In totaal nemen 11 gemeenten deel aan de gemeenschappelijke regeling. Het DB bestaat uit 5 leden. Zwolle levert de voorzitter van het DB en het AB.
Het aandeel van Zwolle in de gemeenschappelijke regeling bedraagt ca.€ 1 mln.
Uitvoering van de veiligheidstaken op basis van de Wet veiligheidsregio’s.
Er wordt een optimale mix aan communicatiemiddelen voor risicocommunicatie ontwikkeld.
De Veiligheidsregio is ontstaan uit de verplichting, zoals vastgesteld in artikel 9 en volgende van de Wet veiligheidsregio's. Die wet is op 1 oktober 2010 van kracht geworden om daarmee de slagkracht van de overheid bij rampen en zware ongevallen te verbeteren.
Programma 7: Veiligheid
Financieel risico : n.v.t.
De regio maakt met het programma zelfredzaamheid de stap van een incidenteel programma naar een structurele aanpak. De vier meldkamers in Overijssel en Gelderland fuseren tot één meldkamer in Apeldoorn (de eenheid Oost) In de loop van 2015 vindt de volledige verhuizing plaats van de medewerkers van de VR naar de brandweerkazerne s plaats. De Veiligheidsregio IJsselland geeft invulling aan het kennispunt Brandveiligheid binnen de Regionale UitvoeringsDienst.
Regionale Sociale Recherche
8 gemeenten nemen deel aan deze gemeenschappelijke regeling. De stemverhouding in het Bestuurlijk Overleg (het beslissingsbevoegd forum van portefeuillehouders, waarvan Zwolle voorzitter is) is bepaald op basis van het aantal uitkeringsgerechtig den per gemeenten, met een maximum van 3 stemmen. Zwolle heeft 3 stemmen van de 15.
De uitvoering van de sociale recherche is in handen van de gemeente Zwolle. De kosten worden verrekend o.b.v. het aantal uitkeringsgerechtig den per 31-12. Financieel risico n.v.t
De gemeenschappelijke regeling is ontstaan om redenen van efficiency, kwaliteitsborging en uniforme aanpak met betrekking tot de bestrijding van sociale zekerheidsfraude en handhaving in bredere zin.
Nadruk ligt op zichtbaarheid en dienstbaarheid en het leveren van maatwerk richting regiogemeenten; Prioriteit bij meest schadeveroorzakende typen van fraude en inspanningen plegen waar dit naar verwachting het meest oplevert. In stand houden van de regionale samenwerking op het gebied van sociale zekerheidsfraude Er worden 250 zaken afgehandeld (waarvan 138 in Zwolle) Door toedoen van de
198
De Gemeenschappelijke Regeling is in 1992 ontstaan met toentertijd 12 regiogemeenten. In verband met herindeling en wijzigingen bestaat de nieuwe GR sinds 2012 uit 8 gemeenten. De GR is ontstaan uit het oogpunt van effectiviteit. In een groter dienstverband kan een betere kwaliteit en dienstverlening worden geboden. Daarnaast is specifieke kennis op gebied van sociale zekerheidsfraude vereist en eenheid
partnerschap Verbonden partij
Bestuurlijk belang/participatie
Financieel belang en risico’s
Onze doelstelling met deze partij
Beleidsvoornemens 2015 sociale recherche worden 40 (15 in Zwolle) uitkeringen beëindigd, hetgeen een besparing zal opleveren van ruim € 568.000 per jaar (€ 213.000 in Zwolle) In totaal wordt er voor € 1,0 mln. (Zwolle € 550.000) aan fraude opgespoord.
Oorsprong verbonden partij in de uitvoering.
WEZO GR
5 gemeenten participeren in de GR. Zwolle heeft 2 van de 6 stemmen.
De GR heeft een geldlening van € 8,1 mln. aan Wezo NV verstrekt. De deelnemende gemeenten zijn hoofdelijk aansprakelijk.
De WEZO vormt een belangrijke schakel in de keten werk, participatie en reïntegratie.
Op basis van verwachte nieuwe wetgeving zal naar een nieuwe doelgroepindeling worden gekeken. De positie van de WEZO GR binnen de infrastructuur van deze nieuwe indeling zal worden heroverwogen.
Vanuit de wettelijke verplichting tot uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening is deze verbonden partij ontstaan.
Programma 12: Inwonersondersteuning
Financieel risico : zie Verplichte paragraaf 2 Weerstandsvermog en en risico's, onder C. Open eind risico's
Shared Service Centrum Bedrijfsvoering (SSC) Verplichte paragraaf 7: Bedrijfsvoering
Zwolle, Kampen en de provincie Overijssel participeren in de GR. Zwolle participeert in de hoedanigheid als centrumgemeente in de GR SSC Bedrijfsvoering.
Als participant is Zwolle een bijdrage in de regeling verschuldigd . Als participant is Zwolle mede risico drager van een eventueel nadelig exploitatieresultaat van het SSC. De mate waarin is afhankelijk van de nog nader uit te werken verrekenafspraken tussen de drie participanten.
In 2010 is de Gemeenschappelijke Regeling WEZO aangepast met het oog op een versterking van de gemeentelijke regierol. De afgelopen jaren hebben het Algemeen Bestuur van GR WEZO, het college en de raad de GR WEZO met name ervaren als een overbodige extra bestuurslaag.
Efficiëntere uitvoering van diensten op het gebied van personeels- en salarisadministratie, ICT en inkoop.
Financieel risico op dit moment nog onbekend.
199
2014 heeft o.a. in het teken gestaan van het voldoen aan de voorwaarden (vastgoed, financiering en arbeidsovereenko msten) voor opheffing van de GR WEZO per 1 januari 2016. In 2015 zal de bestuurlijke besluitvorming plaatsvinden. De gemeente Zwolle treedt op als gastheerorganisati e voor het SSC. In 2015 zullen de mogelijkheden van verdere uitbreiding met andere (bedrijfsvoerings) diensten en met andere deelnemende overheden verder uitgewerkt worden. Uitbreiding wordt niet in 2015 verwacht.
In 2012 hebben de gemeenten Kampen, Zwolle en de provincie Overijssel het besluit genomen om het Shared Service Centrum Bedrijfsvoering (SSC) op te richten. Het SSC is een samenwerking tussen de gemeente Kampen, gemeente Zwolle en provincie Overijssel op het gebied van bedrijfsvoering (personeels- en salarisadministratie, ICT en inkoop). Vanaf 1 januari 2013 is het SSC gestart en verleent het de genoemde diensten aan de
partnerschap Verbonden partij
Bestuurlijk belang/participatie
Financieel belang en risico’s
Onze doelstelling met deze partij
Beleidsvoornemens 2015
Oorsprong verbonden partij drie partnerorganisaties.
Historisch Centrum Overijssel (HCO)
50% gemeente Zwolle en 50% Ministerie van OCenW
Het aandeel van Zwolle bedraagt ongeveer € 1,4 mln. HCO heeft maatregelen getroffen, waardoor de financiële positie een stijgende lijn vertoont (waaronder snijden in personeel). Gezien de bestuurlijke constructie bedraagt het financiële risico 50% van een eventueel tekort. Een tekort wordt niet verwacht.
HCO voert voor de gemeente de wettelijke archieftaak uit. Daarnaast zijn er publiekstaken gericht op ontsluiting van de archieven, zoals tentoonstellingen, websites e.d. Dit is vastgelegd in de gemeenschappelijk e regeling, aanvullend in een vierjarig activiteitenplan.
Voor 2015 geen specifieke beleidsvoornemens. Het gaat hier om uitvoering van een wettelijke taak.
Eind jaren 90 is er een landelijke tendens geweest dat in elke provincie een historisch centrum is geopend. De samenstellingen van deze historische centra verschilt. Vrijwel altijd is het historisch centrum ook in de provinciehoofdstad gevestigd. Gedachte destijds was vooral dat het archief beter en breder beschikbaar moest zijn (toegankelijkheid) en daarop is de wetgeving aangepast zodat de historische centra er kwamen.
Bij uittreding uit GR kan het algemeen bestuur bepalen dat de uitredende gemeente verplicht is tot betaling van maximaal 60% in het eerste jaar en maximaal 30% in het tweede jaar na uittreding van de bijdrage die de uittredende deelnemer betaalde in het laatste jaar van deelname.
De doelstelling is een gelijkwaardig kwaliteitsniveau van WOZ-bepaling en aanslagoplegging en -inning te realiseren tegen ca € 400.000 aan lagere structurele kosten. Samenwerking met GBLT biedt hiertoe meer zekerheden dan andere scenario’s én leidde tot het minste banenverlies.
In 2015 wordt van GBLT vooral gevraagd zich te richten op verdere kwaliteitsverbetering (in volledigheid, opbrengsten, control en dienstverlening). Daarnaast bereidt GBLT zich voor op de toetreding van een 5e gemeente vanaf 2016. Beide ontwikkelingen worden door Zwolle als belangrijke prioriteiten gezien. Bezuinigingen binnen GBLT zijn op dit moment niet gewenst (en ook maar zeer beperkt ten gunste van Zwolle) teneinde de gewenste kwaliteitsverbetering mogelijk te maken.
Programma 9: Cultuur
Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) Programma 16: Bestuur en dienstverlening
7 waterschappen + 4 gemeenten (waaronder Zwolle) vertegenwoordigt in het algemeen bestuur. Dagelijks bestuur bestaat uit 1 lid van de gemeenten en 1lid vanuit de waterschappen. Iedere deelnemer heeft evenveel zeggenschap.
Naast het financiële risico van uittreding loopt de gemeente risico op lagere belastingopbrengsten (met name ozb, afval en riool) wanneer de kwaliteit van GBLT niet op orde is.
Onze inwoners ontvangen één jaarlijkse factuur waarin zowel de aanslagen van het Waterschap als de jaarlijkse belastingen van de gemeente zijn opgenomen. Ook zien wij goede mogelijkheden voor uitbreiding van de regionale samenwerking binnen GBLT en daarmee voor verdere verlaging van onze kosten.
200
Het rijk is voornemens om de Gemeenschappelijke Regeling (GR) voor alle historische centra aan te passen. Echter spelen deze voornemens al langer en is hierin weinig voortgang. Indien de GR gewijzigd wordt, zal ook de bestuurssamenstelling worden gewijzigd (inclusief de uittreding van raadsleden uit het bestuur waarover eerder door u is besloten).
GBLT is opgericht per 1 januari 2011 en is de rechtsopvolger van de belastingorganisaties Lococensus (gestart per 1 januari 2007) en Tricijn (gestart per 1 januari 2008). Lococensus was uitvoeringskantoor voor de belastingheffing en –inning voor de waterschappen Groot Salland, Reest en Wieden, Velt en Vecht, Regge en Dinkel, Rijn en IJssel. Tricijn was dat voor de waterschappen Vallei en Eem, Veluwe en Zuiderzeeland. Met ingang van 1 januari 2013 voert GBLT de belastingheffing en -inning plus de Wet WOZ uit voor de waterschappen en de gemeenten Dronten, Leusden Nijkerk. SInds 2014 wordt onder de naam
partnerschap Verbonden partij
Bestuurlijk belang/participatie
Financieel belang en risico’s
Onze doelstelling met deze partij
Beleidsvoornemens 2015
Oorsprong verbonden partij GBLT naar buiten getreden en is ook Zwolle toegetreden. Doelstelling van GBLT is het zorgdragen voor een efficiënte en effectieve heffing en invordering van belastingen en WOZ-uitvoering
Deelname in vennootschappen: Verbonden partij NV Bank van Nederlandse Gemeenten
Bestuurlijk belang/participatie Via stemrecht op aandelen: 0,27% Aandeelhouders van de bank zijn uitsluitend overheden. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap.
Financieel belang en risico’s 149.097 aandelen à € 2,50 nom. Ontvangen dividend (betreft het voorafgaande boekjaar): 2009 € 213.000 2010 € 371.000 2011 € 345.000 2012 € 171.462 2013 begroot € 200.000 Financieel risico n.v.t.
Onze doelstelling met deze partij Doelstellingen zijn: 1. Invloed op dienstverlening en kostenniveau 2. Rendement
Beleidsvoornemens 2015 Geen specifiek beleidsvoornemen
Oorsprong verbonden partij De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is in 1914 opgericht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (onder de naam 'Gemeentelijke Credietbank’). De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De kerntaak is om tegen lage tarieven krediet te verstrekken aan of onder garantie van Nederlandse overheden.
NV Essentopvolgers
Via stemrecht op aandelen: 0,24%
355.645 aandelen à € 1,- nom. Dividenduitkering in 2009: € 900.000 2010: € 80.000 2011: € 35.000 2012 € 15.863 2013 begroot, zie Enexis Financieel risico n.v.t.
Doelen van de deelneming: Gezamenlijk met de andere aandeelhouders geleidelijke afbouw van de banden met de restanten van Essent.
In 2009 is het productie- en leveringsbedrijf verkocht aan RWE. We zijn nog aandeelhouder in enkele BV’s ter afdoening van de verkoop aan RWE waaruit nog geld kan vrijvallen.
Zie hiernaast
Enexis
Via stemrecht op aandelen: 0,24%
Enexis beheert ondermeer de lokale electriciteitsnetwerken en is in 2009 afgesplitst van Essent. Dividenduitkering in 2010: € 190.000 2011: € 140.000 2012: € 272.528 2013 begroot € 260.000
Doelen van de deelneming: 1. invloed op dienstverlening en tarieven; 2. rendement;
Geen specifiek beleidsvoornemen.
Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland is Essent per 30 juni 2009 gesplitst in een Netwerkbedrijf en een Productieen Leverings Bedrijf. Enexis richt zich op de netwerkactiviteiten. Het productie- en leveringsbedrijf is verkocht aan RWE De provincies en
(het Min V&W staat niet meer het rendement toe, dat Essent voorheen realiseerde)
Financieel risico n.v.t.
201
partnerschap Verbonden partij
Bestuurlijk belang/participatie
Financieel belang en risico’s
Onze doelstelling met deze partij
Beleidsvoornemens 2015
Oorsprong verbonden partij gemeenten trachten met hun aandeelhouderschap de publieke belangen te behartigen.
Attero
Op 27 mei 2014 heeft de overdracht plaatsgevonden van de aandelen Attero aan Waterland. De gemeente Zwolle heeft hiermee haar 0,24% aandeel verkocht.
Door de verkoop van aandelen in 2014 vinden er geen dividend uitkeringen meer plaats. Er is voor Zwolle een totaal bedrag in escrow gestort van € 32.099. Voor zover dit bedrag niet wordt aangewend voor vergoeding aan Waterland zal dit bedrag in twee termijnen alsnog aan Zwolle worden uitbetaald. In 2015 een bedrag van ongeveer € 22.800 en in 2019 het resterende bedrag van € 9.300
De doelstelling, verkoop van Attero, is in 2014 behaald.
Geen beleidsvoornemens meer
In 2009 is het voormalige bedrijf Essent Milieu verzelfstandigd en verder gegaan onder de naam Attero. Attero is expert in het storten, verbranden en composteren van afval. Daarnaast richt Attero zich op de productie van duurzame energie uit afval. In 2014 is Attero verkocht aan Waterland.
NV Vitens
Via stemrecht op aandelen: 1,04%
46.329 gewone aandelen à € 1,nominaal. Dividenduitkering in: 2009: € 112.000 2010: € 115.000 2011: € 124.000 2012: € 124.162 2013 begroot € 100.000 Financieel risico n.v.t.
Doelen van de deelneming: 1. invloed op dienstverlening en tarieven; 2. rendement;
Vitens verhoogt niet de tarieven; bouwt meer eigen vermogen op en verstrekt beperkt dividend.
Via stemrecht op aandelen: 4,18%.
100 aandelen à € 100 Wadinko heeft een revolverend karakter. Gezien de liquiditeitspositie heeft de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 19 april 2013 besloten tot een dividenduitkering. Voor de gemeente is dat een uitkering van € 50.000 (€ 500 per aandeel. Deze uitkering is jaarlijks in de periode 2013-2017.
Het stimuleren van gezonde bedrijvigheid (vooral stuwende sectoren, zoals zakelijke dienstverlening en industrie) en daarmee de groei en het behoud van werkgelegenheid in de regio.
Selectief langdurige deelne mingen aangaan gericht op economische (structuur)versterking en werkgelegenheid in Overijssel. Op dit moment vinden 6 van de 27 deelnemingen bij bedrijven gevestigd in Zwolle plaats.
Overal in ons land werden drinkwaterbedrijven opgezet; uiteindelijk telde Nederland er zo’n 220. In de jaren daarna fuseerden steeds meer drinkwaterbedrijven tot de huidige tien, waarvan Vitens er één is. Vitens bestaat in haar huidige vorm sinds 2006 en richt zich op het maken van drinkwater. Wadinko is ontstaan vanuit Wavin (en daarvoor de Waterleidingmaatschappij Overijssel, WMO). De gemeente Zwolle is één van de 25 aandeelhouders, allen overheden.
Via stemrecht op aandelen: huidig aandeel (aandelen
1.490 aandelen A à € 113,45 en 1225 aandelen C
Doelen van de deelneming: invloed op
Verder doorvoeren omgekeerde inzameling cf.
Gemeente Zwolle vertegenwoordigt de Overijsselse gemeenten tijdens de Algemene vergadering van Aandeelhouders.
NV Wadinko Programma 2: Economie
NV ROVA Programma 8:
202
Rova is in 1996 ontstaan door de verzelfstandiging
partnerschap Verbonden partij Integraal beheer openbare ruimte
NV WEZO Programma 12: Inwonersondersteuning
Bestuurlijk belang/participatie A (afval) en C (beheer openbare ruimte)) -> totaal 26,7% van de aandelen.
Financieel belang en risico’s (BOR) à € 113,45 nominaal.
De gemeente Zwolle is voor 77 % aandeelhouder. Binnen de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) heeft Zwolle 50% stemrecht.
1.719 certificaten van aandelen. De aandelen zijn gewaardeerd op €1,00 per aandeel. De aandeelhoudende gemeenten hebben een garantstelling voor de tekorten van de Wezo holding NV afgegeven.
Onze doelstelling met deze partij dienstverlening en tarieven.
Beleidsvoornemens 2015 gemeentelijk grondstoffenplan 2012 – 2016. Tussenevaluatie DVO Openbare ruimte
Oorsprong verbonden partij van de gemeentelijke "dienst" Milieubeheer uit efficiencyoverwegingen. Het onderdeel afval is toen verzelfstandigd. In 2012 is het onderdeel Uitvoering van het beheer van de openbare ruimte overgegaan naar Rova. Rova is in eerste instantie alleen ontstaan door het deel van de gemeente Zwolle. Vervolgens zijn andere gemeenten aangehaakt (Regio IJssel-Vecht).
Uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening voor de deelnemende gemeenten door middel van het Aanwijzingsbesluit van de GR WEZO
Op basis van verwachte nieuwe wetgeving zal naar een nieuwe doelgroepindeling worden gekeken. De positie van de Wezo NV binnen de infrastructuur van deze nieuwe indeling zal hierin worden meegewogen. Een hernieuwde visie op de WSWuitvoering zal tevens leiden tot een inkooprelatie tussen de gemeente en de Wezo NV in plaats van tekortfinanciering.
Wezo NV is ontstaan vanuit de wettelijke verplichting tot uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening.
Ontvangen dividenden: 2009 € 673.000 2010 € 664.000 2011 € 1.068.000 2012 € 945.000 2013 € 896.000 2014 € 701.000 Achtergestelde geldlening € 2,3 mln; rentevergoeding 8% = € 185.000. Dienstverleningsovereenkomst m.b.t. afvalverwijdering, reiniging en onderhoud van openbare ruimte. Financieel risico n.v.t.
Financieel risico : zie Verplichte paragraaf 2, onder C. Open eind risico's
De raad heeft op 25 augustus besloten bereid te zijn enig aandeelhouder van Wezo NV te worden. Na definitieve besluitvorming over de opheffing van de GR WEZO in 2015 zal besluitvorming over het Zwolse aandeelhouderschap in Wezo NV later in 2015 plaatsvinden. De positie van de Wezo NV zal binnen de infrastructuur voor het brede sociaal
203
partnerschap Verbonden partij
Bestuurlijk belang/participatie
Financieel belang en risico’s
Onze doelstelling met deze partij
Beleidsvoornemens 2015 domein worden bezien.
Oorsprong verbonden partij
Zuiderzeehaven Ontwikkelingsmaat schappij CV en Zuiderzeehaven Beheer BV
Participatie is in beide gevallen 16,7% obv PPS constructie 50% publieke- en 50% private sector
Inbreng als commanditair vennoot € 237.500 en achtergestelde lening € 0,67 mln. Deelname aandelen beherend vennoot 30 aandelen á € 100 = € 3.000. Geen opbrengst uit rente op kapitaalverstrekking en voorlopig geen dividend. Wel wordt er in 2013 de mogelijkheid bekeken om de achtergestelde leningen aan de publieke partijen, af te lossen.
Doel: versterking van de economische structuur van Zwolle en Kampen. De ontwikkeling van de ZZH, een watergebonden bedrijventerrein op Kampens grondgebied is één van de acties. Voor de gemeente Zwolle van groot belang omdat wij geen watergebonden bedrijventerreinen meer hebben. Daarom de gezamenlijke ontwikkeling via PPS.
In 2013 is van de 51 hectare nog 14 hectare uitgeefbaar. Er is voor 2.4 hectare een optie genomen. Inmiddels zijn alleen droge kavels beschikbaar (niet aan het water) beschikbaar die concurrentie hebben van het regionale aanbod. Streven is binnen 5 jaar alles verkocht te hebben. Gezien het succes is er inmiddels een onderzoek gestart door de gemeente Kampen naar een uitbreiding van het aanbod natte kavels. Dit aanbod kan of binnen bestaand bedrijventerrein in Kampen worden gerealiseerd (herontwikkeling) of uitbreiding van de huidige ZZH naar ZZH2.
In het kader van de regionale bestuurlijke samenwerking en omdat Zwolle geen natte kavels meer kan verkopen is er gekozen voor een regionale aanpak. Inmiddels is er de Logistieke visie waarbij zelfs over een tweede ZZH wordt gesproken.
De NV heeft als doelstelling het versterken van de woonfunctie in de Zwolse Binnenstad in het algemeen en in leegstaande verdiepingen boven winkels in het bijzonder. Belangrijke nevendoelstellingen zijn het versterken van de levendigheid en de leefbaarheid, sociale veiligheid, de zicht- en belevingskwaliteit en het monumentale herstel in de Binnenstad.
De NV heeft per 1 september 2014 het winkelvastgoed (project Boven Jan, Diezerstraat / Korte Smeden) verkocht. Vervolgens is de liquidatie van de NV in gang gezet. De NV heeft over een aantal fiscale aspecten nog nader overleg met de Belastingdienst. Daarbij gaat het met name om de hoogte van de integratieheffing die de NV nog moet betalen en de mogelijk te verrekenen liquidatieverliezen. Zodra daar duidelijkheid over is
De NV wonen boven winkels Zwolle is in 2002 opgericht met als doelstelling het verruimen van de woonfunctie in de Zwolse Binnenstad in het algemeen en in leegstaande verdiepingen boven winkels in het bijzonder.
Programma 2: Economie
Klein risico: gezien de omvang van het eigen vermogen kunnen alle verplichtingen (nog) worden ingelost. De kosten blijven, In 2014 zijn aandelen Windmolenpark verkocht. Kosten blijven; bij geen verdere verkoop zal onderzocht moeten worden of het nog rendabel is om ZZH 'in de lucht te houden'.
NV Wonen boven winkels Programma 1: volkshuisvesting
50% participant, woningstichting Delta Wonen participeert voor de overige 50%.
Het verstrekte aandelenkapitaal wordt besteed ten behoeve van de continuïteit van de NV en wordt conform besluit aangewend als werkkapitaal. Het bedrag is volledig afgeboekt en er wordt geen rekening gehouden met dividenduitkering. De gemeente heeft een voorziening getroffen voor de dekking van het negatieve eigen vermogen van de NV. Financieel risico : In de Verplichte
204
partnerschap Verbonden partij
Bestuurlijk belang/participatie
Financieel belang en risico’s paragraaf 2 onder E. Verstrekte geldleningen, garantstellingen en deelnemingen. Rente-instrumenten is voor mogelijke toekomstige exploitatieverliezen van de NV of verdere afwaarderingen op het vastgoed van de NV een reservering opgenomen.
Onze doelstelling met deze partij
Beleidsvoornemens 2015 kunnen alle financiële gevolgen van liquidatie van de NV definitief in beeld worden gebracht. Het streven is de liquidatie in 2014 af te ronden.
Oorsprong verbonden partij
Onze doelstelling met deze partij Dataland verzorgt de toegankelijkheid van gemeentelijke vastgoedinformatie voor marktpartijen in Nederland. Dataland faciliteert het Gemeentelijk Geo Beraad; een bestuurlijk podium voor gemeentelijke standpunten op het terrein van de ruimtelijke informatie. En verzorgt een verbinding tussen gemeenten, VNG en KING.
Beleidsvoornemens 2015 Verdere integratie en afstemming van informatie uitwisseling. Door ambtelijke participatie in het Gemeentelijk Geo Beraad (GGB)
Gezamenlijk inkopen en doorontwikkelen van software tbv e-dienstverlening. Kennisdelen. Vergroten invloed op landelijk beleid. Inkopen aanpalende producten / diensten.
Dimpact software organisatiebreed inzetten ten behoeve van dienstverlening en zaakgericht werken.
Oorsprong verbonden partij DataLand is een initiatief van en voor gemeenten. Het doel van DataLand is het realiseren van een landelijke voorziening die leidt tot het breder toegankelijk maken van gegevens uit het gemeentelijke informatiedomein voor de publieke en private markt. Per brief van 13 april 2001 adviseert de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan gemeentebesturen - mede in het licht van de zeer lage eenmalige kosten deel te nemen aan de activiteiten van Dataland. Dimpact is in 2006 ontstaan als samenwerkingsverband tussen vijf gemeenten, waaronder Zwolle. Doel is het in gezamenlijkheid ontwikkelen van software voor edienstverlening. Inmiddels is deze coöperatieve vereniging uitgegroeid tot een samenwerkingsverband van 35 gemeenten. De e-dienstverleningssoftware is uitgegroeid tot een
Deelname in stichtingen en verenigingen: Verbonden partij Stichting administratiekantoor Dataland
Bestuurlijk belang/participatie Zwolle is als een van de 400 deelnemende gemeenten als participant vertegenwoordigd in de certificaathoudersvergadering
Financieel belang en risico’s 59.422 certificaten van aandelen Dataland B.V. à € 0,10 Dienstenovereenkomst voor aanlevering gebouwgegevens. 20% van de opbrengst die Dataland maakt op door Zwolle aangeleverde gegevens komt ten gunste van de algemene middelen Financieel risico n.v.t.
Coöperatieve vereniging Dimpact UA Programma 16: Bestuur en dienstverlening
Vertegenwoordigin g in algemene vergadering en deelname in de raad van commissarissen.
Lidmaatschapsbijdr age € 1.000 per jaar + bijdrage ad € 3,85 per inwoner. Financieel risico n.v.t.
205
Dimpact software inzetten ten behoeve van zoveel mogelijk digitale dienstverlening en bedrijfsvoering (digitaal zaakgericht werken).
partnerschap Verbonden partij
Bestuurlijk belang/participatie
Financieel belang en risico’s
Onze doelstelling met deze partij
206
Beleidsvoornemens 2015
Oorsprong verbonden partij front- en midoffice suite, na de aanbesteding in 2012 opnieuw geleverd door Atos.
partnerschap
Paragraaf 4 Lokale heffingen In deze paragraaf vindt u een overzicht en de ontwikkelingen van de lokale heffingen. Als algemene regel geldt dat de gemeentelijke belastingen en tarieven met het inflatiepercentage worden aangepast. Voor 2015 is dit bepaald op 1,60%. Het inflatiepercentage is bepaald aan de hand van het gemiddeld gewogen percentage voor de gemeentelijke loonkostenontwikkeling en prijzen van derden (loon-/prijsverhouding is 50:50) en gecorrigeerd met eventuele nacalculatie over voorgaande jaren. Het inflatiepercentage 2015 is als volgt bepaald: Percentage 2015 in basis 1,60 % Correctie voorgaande jaren 0,00 % Inflatiepercentage 2015 1,60 % Deze al jaren gehanteerde correctiemethode leidt ertoe dat – met enige vertraging – de feitelijke inflatie wordt doorberekend in de gemeentelijke tarieven. De uitkomsten (na correcties) in de voorgaande jaren staan hieronder. Het gemiddeld percentage over de jaren 2008 t/m 2015 ligt op 1,86%.
Onroerende zaakbelastingen (OZB) Bij de onroerende zaakbelastingen is de herwaardering ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) van belang. Deze WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor belastingjaar 2015 gaat het daarbij om de waarde naar peildatum 1 januari 2014. De uitkomsten van deze herwaardering zijn mede bepalend voor de tarieven onroerende zaakbelastingen voor 2015. Per saldo zullen de OZB-tarieven met 1,6% stijgen. Afvalstoffenheffing Bij de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten wordt het principe van 100% kostendekking toegepast. Het tarief van de afvalstoffenheffing wordt gedifferentieerd in een tarief voor éénpersoonshuishoudens en een tarief voor meerpersoonshuishoudens. Het gemiddelde tarief voor 2015 bedraagt € 251,42. Dit is de resultante van enerzijds de kosten per aansluiting ad € 279,04 en anderzijds de daarop in mindering gebrachte onttrekking aan de egalisatiereserve afvalstoffen ad € 27,62. Gezien de stand van de egalisatiereserve en de ontwikkeling van de kosten in de komende jaren stellen wij voor het tarief niet te verhogen. De tarieven voor afvalstoffenheffing bedragen in 2015: · € 215,38 voor een éénpersoonshuishouden · € 269,23 voor een meerpersoonshuishouden. Rioolheffing In het Gemeentelijk RioleringsPlan is afgesproken dat de tarieven voor de rioolheffing vanaf 2013 zullen stijgen conform het te hanteren inflatiepercentage
207
partnerschap Het tarief voor de rioolrechten wordt met 1,60% verhoogd en bedraagt voor 2015 € 105,77. Woonlastenontwikkeling Door deze aanpassingen stijgen de woonlasten voor grote groepen inwoners minder dan het inflatiepercentage van 1,6%. Alleen voor de groep Eigenaar (verhuurder) stijgen de woonlasten met 1,6%, voor de overige groepen met een percentage tussen 0 en 1,19%. De woonlasten van een meerpersoonshuishouden (Coelo 2014) in een woning met gemiddelde waarde bedraagt in Zwolle € 616,74 (OZB, afval en riool). Dit is lager dan het gemiddelde van € 669,-- van de 35 grootste Nederlandse gemeenten. Overzicht procentuele mutatie van de woonlasten per waardecategorie van de woning gebruiker/huurder Waarde € 150.000 € 250.000 € 400.000 Mutatie in bedragen op jaarbasis
Eigenaar
eigenaar/gebruiker
1-pers.huish.
meerpers.huish.
(verhuurder)
1-pers.huish.
meerpers.huish.
0 0 0 €0
0 0 0 €0
1,60 1,60 1,60 € 4,82 tot € 10.07
0,93 1,07 1,19 € 4,82 tot € 10.07
0,84 0,98 1,12 € 4,82 tot € 10.07
Overige tariefsontwikkelingen/-voorstellen Met betrekking tot de overige gemeentelijke tarieven worden de volgende uitzonderingen op de algemene regel van inflatiecorrectie (1,60%) voorgesteld: De sporttarieven met 3,60% te verhogen, algemene verhoging + 2% in verband met extra verhoging vanwege de bezuinigingstaakstelling. Voor de baatbelasting is de tariefstelling niet aan de orde omdat er alleen twee oude baatbelastingverordeningen gelden. De tarieven toeristenbelasting blijven op niveau 2014.Gezien de economische omstandigheden waardoor de sector veel moeite heeft om een goede bezetting te realiseren, hebben wij u vorig jaar voorgesteld om de tarieven voor 2015 niet te verhogen. De tarieven voor parkeerbelasting (parkeren bij parkeerapparatuur) worden niet verhoogd, dit vindt in beginsel één keer in de drie jaar plaats, in 2013 heeft de laatste verhoging plaatsgevonden. De volgende aanpassing van de tarieven zal in beginsel dus plaatsvinden per 1 januari 2016. De tarieven voor uittreksels en verklaringen GBA worden niet verhoogd. Deze tarieven zijn landelijk gezien al hoog te noemen. De bouwleges voor aanvragen met een bouwsom tussen € 225.000 en € 1.000.000 extra te verhogen met 4% en voor aanvragen met een bouwsom boven € 1.000.000 de bouwleges met 20% extra te verhogen. De dwangsom voor het afhalen van een fiets bij AFAC (Algemene Fiets Afhaal Centrale) te verhogen met 50%. Dit tarief is de afgelopen zes jaar niet aangepast en momenteel niet kostendekkend. Overzicht opbrengst gemeentelijke tarieven 2014 (bedragen x € 1.000) Soort belasting/tarief
Raming begrotin g 2014
Volumemutatie s
Tariefmutati e Inflatiecorre ctie
33.937
380
543
34.860
Overige
Raming begrotin g 2015
1.
Onroerende zaakbelasting
2.
Baatbelasting
3.
Precariobelasting
335
5
340
4.
100
2
102
5.
Toeristenbelasting Leges Juridische zaken en veiligheid (APV)
223
4
-37
190
6.
Leges Burgerzaken
1.436
23
-123
1.336
7.
Leges omgevingsvergunningen
3.255
8.
Gebruiksvergunningen
9.
Havengelden
10.
Warenmarktrechten
11.
Rioolrechten
12.
Begraafplaatsrechten
13.
Parkeergelden
14.
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten
15.
Fiscalisering parkeerboetes
900
14
-14
900
16.
Sporttarieven
778
12
13
803
17.
Overige leges/rechten
208
3
2
2
-307
52
3.000
26
26
432 245 6.291
53
894
52
6.802
Totale opbrengst gemeentelijke tarieven
13.415
69.279
208
7
-3
4
-10
101
-108
70
960 -154
215
1.108
239 6.445
14 109
436
6.757 13.522
211 -328
70.129
partnerschap
Opbrengstverhouding OZB woningen/niet-woningen (in %) Woningen Niet woningen
Gebruikersdeel * 23,7
Eigenaarsdeel 41,6 34,7
Totaal 41.6 58,4
* Met ingang van 2006 heeft het rijk de OZB gebruikersbelasting op woningen afgeschaft.
Kwijtschelding Voor mensen met de laagste inkomens bestaat de mogelijkheid van een gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de geheven belasting. Dit is het geval als aan de voorwaarden voor kwijtschelding van de invorderingswet is voldaan. De gemeente Zwolle hanteert de 100% bijstandsnorm. Dit is het wettelijk maximum. In 2015 verwachten wij 4.500 aanvragen waarvan 2.800 volledige toewijzingen en 60 gedeeltelijke toewijzingen. In de begroting 2015 is een budget ad € 677.500 voor kwijtschelding opgenomen. Actualiteiten/ontwikkelingen 1.
Samenwerking met GBLT Zoals wij in de tarievennota 2014 al hebben aangegeven is op 1 januari 2014 na vele jaren van contacten tussen het GBLT en de gemeente Zwolle de belastingheffing en inning van een aantal belastingsoorten en de uitvoering van de Wet WOZ overgegaan naar GBLT. GBLT verricht vanaf 2014 de jaarlijkse herwaardering voor de Wet WOZ. De nieuwe waarden voor het onroerend goed areaal binnen de gemeente Zwolle dient voor de berekening van de OZB tarieven. GBLT is momenteel nog bezig met de herwaardering. Dientengevolge dragen de in paragraaf 1 voorgestelde tarieven voor de OZB dan ook een voorlopig karakter. Wij verwachten door de samenwerking de uitvoeringskosten te minimaliseren, de belastingopbrengsten te optimaliseren, de risico’s in de bedrijfsvoering te beperken, de kwaliteit van de dienstverlening naar de burgers te kunnen verbeteren en de bezuinigingstaakstelling van € 400.000 te realiseren.
2.
Bedrijveninvesteringszone Zowel ondernemers als gemeenten hebben belang bij investeringen in de bedrijfsomgeving. Voor het bedrijfsleven is de kwaliteit en veiligheid van de bedrijfsomgeving een belangrijke factor voor de aantrekkelijkheid van een onderneming voor klanten. Voor de lokale overheid is een veilige en leefbare publieke ruimte van belang om bedrijven en bezoekers aan te trekken. Een Bedrijven Investeringszone (BI-Z) maakt het voor ondernemers mogelijk om gezamenlijk te investeren in hun bedrijfsomgeving. Een BI is een door de gemeente aangewezen gebied waarbinnen een bestemmingsheffing wordt geheven ter financiering van door de ondernemers in dat gebied gewenste voorzieningen. Gemeenten kunnen op initiatief van ondernemers overgaan tot het instellen van een BI-Z. Voorwaarde daarbij is dat een ruime meerderheid van de ondernemers binnen het aan te wijzen gebied de instelling van de BI-Z steunt. De maatregelen die binnen de BI-Z worden genomen zullen in de praktijk voor het overgrote deel vallen in de categorie ‘schoon, heel en veilig’. Te denken valt aan het verwijderen van graffiti, het opknappen van een veldje braakland of het verbeteren van de beveiliging. De gemeente zorgt voor de heffing en inning van de BIZ-bijdrage van de ondernemers. De binnengekomen middelen worden in de vorm van een subsidie toebedeeld aan de vereniging of stichting die de BI-Z beheert. In Zwolle is momenteel één BI-Z aangewezen, te weten Dieze-Centrum. De nu geldende BI-Z is gebaseerd op de Experimentenwet BedrijvenInvesteringsZones. Deze Experimentenwet geldt tot 2015. In 2015 moet deze experimentenwet zijn omgezet in wetgeving. Het wetsvoorstel om dit te bereiken is in behandeling bij de Tweede Kamer.
209
partnerschap
Paragraaf 5 Financiering Algemeen. De Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) verplicht tot het transparant en inzichtelijk maken van het lokale treasurybeheer. Daartoe dient de gemeente tenminste te beschikken over: a. een Treasurystatuut; waarin de beleidsmatige infrastructuur van treasury is vastgelegd en b. een Treasuryparagraaf; waarmee we in de begroting de (beleids-)voornemens weergeven en in de rekening daarover verantwoording afleggen. In deze Treasuryparagraaf bij de begroting 2015 schetsen we de (beleids-)voornemens op hoofdlijnen. Voor aanvullende details, toelichting en nader inzicht verwijzen we naar de overige overzichten en overige grafieken die zijn opgenomen in het bijlagenboek. Het vigerende Treasurystauut-2010, is door uw raad vastgesteld op 8 februari 2010, en zal in het laatste kwartaal van 2014 ter revisie opnieuw aan u worden voorgelegd . Verdere professionalisering van de treasury-activiteiten streven we mede na middels een Treasurycomité dat sinds begin 2010 actief is. Jaarlijks legt dit Treasurycomité een Treasuryplan, ter vaststelling, aan ons voor. Daarmee bepalen we concreet hoe ons financieringsbeleid gestalte krijgt. Financieringsbehoefte. Op basis van de voorliggende begroting prognosticeren we de behoefte aan financieringsmiddelen op € 562 mln. wegens (netto-) investeringen in materieel, aankopen van gronden en gebouwen en uitvoering van projecten, waaronder grondexploitaties. Interne financieringsmiddelen, reserves en voorzieningen, tezamen met reeds aangetrokken langlopende financieringsmiddelen bedragen ca. € 401 mln. Derhalve is op begrotingsbasis sprake van een financieringstekort van ca. € 161 mln. Op begrotingsbasis veronderstellen we in dit tekort aan financieringsmiddelen als volgt te voorzien: ca. € 10 mln. wegens o.a. het aanhouden van een betalingstermijn van 30 dagen; het zgn. leverancierskrediet; aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen tot een bedrag van ca. € 40 mln., de zgn. kasgeldlimiet; vooruitontvangen bedrag provincie ivm Spoorzone van ca € 29 mln; het restant, ca. € 81 mln. middels het aantrekken van langlopende geldleningen. De ervaring leert dat investeringen c.a. trager verlopen dan we op begrotingsbasis voorzien; ook is nog sprake van een inkomende geldstroom wegens grondtransacties. Dat zijn de redenen waarom we in werkelijkheid minder (langlopende) financieringsmiddelen aantrekken dan in vorenstaande berekening geschetst. Op grond daarvan veronderstellen we in 2015 tot een bedrag van ca. € 50 mln. langlopende financieringsmiddelen te moeten aantrekken. Dit leidt tot onderstaand verloop in de leningenportefeuille. GELDLENINGEN Op genomen in kader Begroting 2015 Omschrijving
Bedragen
Gemiddeld
x € 1.000
rentepercentage
324.295
3,215%
Vermoedelijk aan te trekken in 2015
50.000
3,000%
Reguliere aflossingen
41.998
2,310%
Stand per 1 januari 2015
(Vermoedelijk) Vervroegde aflossingen
0
Rente-aanpassingen ( oude percentage )
9.063
5,450%
Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage ingeschat )
9.063
3,000%
332.297
3,080%
Stand per 31 december 2015
210
partnerschap Het verloop van de uitgezette leningen wordt in onderstaande tabel weergegeven. Wij verwachten geen nieuwe leningen uit te zetten. De aflossingen betreffen reguliere aflossingen. GELDLENINGEN Uitgzet in kader Begroting 2015 Omschrijving Stand per 1 januari 2015 Vermoedelijk te verstrekken in 2015
Bedragen
Gemiddeld
x € 1.000
rentepercentage
51.782
3,540%
0
Reguliere aflossingen
4.353
3,770%
(Vermoedelijk) Vervroegde aflossingen
0
Rente-aanpassingen ( oude percentage )
0
0,000%
Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage; geschat )
0
0,000%
47.429
3,360%
Stand per 31 december 2015
Risico Na de wijzigingen per 1 januari 2009 bepaalt de Wet FIDO de zgn. renterisiconorm op 20% van het begrotingstotaal. Het bedrag waarover we in enig jaar renterisico mogen lopen, mag dus in 2015 wettelijk niet hoger zijn dan 20% van € 475 mln. ofwel € 95 mln. Doel hiervan is het beheersen van renterisico op vaste schuld, voornamelijk door spreiding van de aflossingen op aangetrokken c.q. aan te trekken, langlopende financieringsmiddelen. Het renterisico voor onze gemeente laat zich voor het begrotingsjaar 2015 berekenen op € 46,7 mln., ofwel bijna 10% van het begrotingstotaal; ruim binnen de norm dus. In onderstaande tabel is het verloop van uit 2013 tot en met het verwachte verloop in 2017. In alle jaren blijven wij ruimschoots binnen de norm.
Swap Met ingang van eind 2013 loopt er een renteswap. Deze heeft een omvang van € 10 mln. met een looptijd van 40 jaar. Met ingang van 18 december 2013 betalen we 3,425% rente op jaarbasis. Deze renteswap kent geen bijstort verplichting, dat wil zeggen, mocht op enig moment het renteniveau voor de resterende looptijd van de swap beneden de 3,425% komen te liggen en daarmee de marktwaarde van de swap, voor ons, dus negatief wordt, behoeven we geen borgsom te storten. Daarentegen ontvangen we ook geen borgsom indien het renteniveau voor de resterende looptijd van de swap boven de 3,425% ligt. Gedurende de looptijd van de renteswap hebben partijen elke 10e jaar, voor het eerst dus in 2023, het recht de swap te beëindigen; de marktwaarde wordt in dat geval afgerekend. In geval onze tegenpartij besluit de payer-swap te beëindigen en het renteniveau voor de resterende looptijd is op dat moment lager dan de 3,425%, zullen we moeten bijbetalen. Vanuit de gemeentelijke boekhoudregels (BBV) zijn we jaarlijks verplicht de actuele marktwaarde van de renteswap te bepalen en voor zover die negatief is een voorziening daarvoor in of bij te stellen. Dit komt dan ten laste/gunste van het treasuryresultaat van dat jaar. Eind 2013 was er een voorziening gevormd van ca € 2 mln, de verwachting is dat er bij de jaarrekening 2014 een aanvullende storting noodzakelijk is. Voor 2015 verwachten we nu geen extra storting in de voorziening. Aan het eind van de looptijd loopt de swap op € 0, mocht er tussentijds beëindiging plaatsvinden en wij moeten bijbetalen dan kunnen we tegen de dan geldende rentepercentage, ter compensatie, goedkopere nieuwe financiering aan trekken. 211
partnerschap
Financiering. In een normale rentestructuur is kort geld ( < 1 jaar ) goedkoper dan lang geld; daarom is onze strategie erop gericht zoveel en zolang mogelijk te financieren met kort geld. Met het oog op het daaraan verbonden risico van plotseling stijgende rentetarieven, stelt de Wet FIDO hieraan een, zogenoemde, Kasgeldlimiet, van 8,5% van het begrotingstotaal. Aldus is de kasgeldlimiet voor onze gemeente in 2015 ruim € 40 mln. Voor wat betreft de tijdsduur stelt FIDO dat we onze toezichthouder, Provincie Overijssel, moeten inlichten indien we de kasgeldlimiet voor het 3e achtereenvolgende kwartaal (dreigen te) overschrijden. Indien we de kasgeldlimiet benaderen, oriënteren we ons nader op mogelijkheden kort geld te vervangen door lang geld; het zgn. consolideren. Het daadwerkelijke tijdstip voor aantrekken van lang geld bepalen we uiteindelijk mede op grond van de liquiditeitsprognose, de rentestanden, onze rentevisie en andere relevante (vermoedelijke) ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Rente-resultaat. Financieringslasten rekenen we toe aan (geraamde) investeringen middels één zgn. rente-omslagpercentage. Dit brengt met zich dat er afwijkingen ontstaan tussen de geraamde c.q. werkelijke rentelasten en de aan de boekwaarde van (geraamde) investeringen toegerekende rente. Dit renteresultaat brengen we ten gunste / ten laste van de exploitatierekening, programma 18. In de voorliggende begroting ramen we een voordelig renteresultaat van ruim € 9,8 mln. Met de eerder genoemde rentenotitie, is tevens bepaald dat, op enkele uitzonderingen na, aan reserves en voorzieningen geen rente meer wordt toegerekend. Om uitvoering te geven aan de rentenotitie, die uw raad in 2013 behandelde, om het grote verschil in rentelasten tussen de begroting en werkelijkheid dat zich jaarlijks manifesteert te beperken, zullen we in 2014 een cash- en treasurymanagement systeem(SG) implementeren. We trachten daarmee een nauwkeuriger raming van de geldstromen te verkrijgen. Rentevisie. De gemiddeld te betalen rente voor onze portefeuille betreffende langlopende geldleningen aangegaan voor algemene financiering, ligt nu op 3 %. De kosten van geld, rente, zijn de afgelopen periode fors gedaald. Vandaag ( 27 augustus 2014 ) is 3M-Euribor 0,18% en 10YSwap 1,14%; een in historisch perspectief, nog nooit vertoont, laag renteniveau. Het herstel van de economie is nog erg broos, van een duidelijk opgaande lijn is nog niet echt sprake. De inflatie is verder gedaald en bedraagt momenteel ca. 0,9%. De Europees Centrale Bank (ECB) heef de herfinancieringsrente in juni jl. verlaagd naar 0,15%. Als banken één dag geld willen stallen bij de ECB dan moeten zij zelfs 0,1% rente betalen. Dit maakt dat gemeenten nu soms op ultrakorte leningen geld toekrijgen. De voornaamste doelstelling van ECB is de inflatie in de Eurozone beneden, maar in ieder geval zo dicht mogelijk bij de 2 % te houden. We schatten voor het eind van 2015 een niveau van omstreeks 0,5 % in voor de 3M-Euribor. We verwachten tussen de 0 en 0,5% te moeten betalen voor de korte leningen in 2015. Ook in de ontwikkeling van de rente voor langlopende financieringsmiddelen voorzien wij geen forse beweging naar boven. We schatten in dat tegen het eind van 2015 sprake zal zijn van een niveau ca. 2 % voor de 10Y-Swap. Het omslag-rentepercentage in de begroting 2015 is conform de rentenotitie van 2013 bepaald op 3,5%. De ontwikkelingen op geld- en kapitaalmarkt zijn extreem, om enige voorzichtigheid te betrachten, hanteren we vooralsnog in de ramingen van 2015 1,5% voor kort geld en 3,0% voor lang geld. Overigens. De Wet schatkistbankieren is eind 2013 ingevoerd. Die wet houdt in dat gemeenten die al dan niet tijdelijk geld over hebben dit bij de schatkist moeten stallen. We verwachten in 2015 geen geld onder te brengen in de schatkist. Verder zal mogelijk in het najaar van 2014 ook de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) worden aangepast. In de sector overkoepelende brief die de minister van Financiën de in april 2013 naar de 2 Kamer heeft gestuurd, staan diverse beperkingen. Wij zetten geen nieuwe rente-instrumenten in. In de prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een zogenaamde liquiditeitstoeslag.
212
partnerschap
Paragraaf 6 Grondbeleid Inleiding In deze paragraaf gaan wij in op het te voeren grondbeleid in de periode 2015 -2018 en de te verwachten resultaten. Deze paragraaf bevat, conform artikel 16 uit de BBV, het volgende: een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s; de wijze waarop het grondbeleid wordt uitgevoerd; een actuele prognose van de resultaten van de totale grondexploitatie; een onderbouwing van de geraamde winstneming; de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves in relatie tot de risico’s binnen Vastgoed; een vooruitblik op de cijfers uit de MPV. Visie op het grondbeleid In juni 2009 is de nota Grondbeleid door de raad vastgesteld. Hierin is vastgelegd hoe de ruimtelijke opgave geëffectueerd gaat worden en welke (beleids- en wettelijke) instrumenten hiervoor ingezet kunnen worden. De beleidsvelden volkshuisvesting, economie met daarbij het Structuurplan, geven uitsluitsel op de vraag wat, waar en wanneer de ruimtelijke ingrepen plaatsvinden. Het Grondbeleid en de in te zetten instrumenten moeten het mogelijk maken om de ruimtelijke doelstellingen waar mogelijk te kunnen faciliteren. Het grondbeleid is ondersteunend aan het realiseren van de gewenste doelen, zoals opgenomen in programma 17A. De missie is om direct en indirect met inzet van financiële en juridische instrumenten bij te dragen aan een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van Zwolle in kwaliteit en kwantiteit. De hoofddoelstelling is om binnen de gestelde doelen van ruimtelijke ordening en beleidssectoren te komen tot realisatie van de gewenste verandering van het grondgebruik voor verschillende functies. Als algemeen uitgangspunt voor het gemeentelijk beleid geldt dat de gemeente Zwolle actief sturing wil blijven geven aan (de kwaliteit van) de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. De gemeente kiest daarbij voor een strategie van “geval tot geval”. Per locatie of deel ervan wordt bepaald welke vorm van Grondbeleid wordt voorgestaan. Echter, met de snel veranderde financiële- en vastgoedmarkt, neemt de gemeente Zwolle steeds vaker een faciliterende en/of regisserende rol aan. Projecten worden kleiner en flexibel van aard, de planhorizon neemt af en er worden steeds sneller go/ no go momenten ingebouwd. Een actief grondbeleid past steeds minder in deze werkwijze. Echter, bij lopende grondexploitaties met afgesloten contracten is de vrijheid van aanpassing van de rol neming beperkt. De wereld rond grondexploitaties is sinds de economische en vastgoedcrisis die in 2008-2009 intrad, wezenlijk veranderd. De uitgifte van kantoorlocaties ligt stil, woningbouwlocaties komen maar beperkt van de grond en ook de haalbaarheid rondom de (stedelijke) voorzieningen zijn flinterdun. De uitgifteprijzen staan onder druk en de fasering wordt uitgesmeerd over een langere periode. Met als gevolg een stagnatie in de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Bij de heroriëntatie op de vastgoedprogramma’s is er de afgelopen jaren fors afgeboekt op de woningbouw (aantallen en m2 vastgoedprogramma) en zijn de financiële resultaten hiervan verwerkt in de gemeentelijke grondexploitaties. Een nieuwe realiteit dient zich aan. Na deze moeilijke periode zijn er echter ook lichtpuntjes waarneembaar. Partijen als IKEA en Wehkamp investeren fors in deze stad en scheppen werkgelegenheid en ook de woningbouw neemt in aantallen weer toe. Het financieren van (nieuw) ruimtelijk beleid met winstgevende locaties is voorbij. Steeds meer opgaven worden gekenmerkt met kostbare en complexe binnenstedelijke herontwikkeling en transformatie, waardoor er vaak sprake zal zijn van verliesgevende grondexploitaties. Dit vraagt meer inzet van extern geld (subsidies, algemene middelen) om deze herontwikkelingen toch mogelijk te maken. Het economisch tij in Nederland komt nog niet tot rust. Vooral de structurele wijzigingen binnen vastgoedontwikkelingen laten zich moeilijk voorspellen. Samen met de raad is gestart met het ontwikkelen van een nieuwe nota grondbeleid. Het feit dat Zwolle hiervoor een pilot voor het rijk is, bevestigt dat landelijk nog gezocht wordt naar nieuwe kaders voor vastgoedontwikkelingen binnen gemeenteland. Hoe kan de nieuwe nota Grondbeleid worden afgestemd op de huidige en toekomstige realiteit? Met een menukaart, met alle mogelijke opties, in de hand zal er naar de doelen, prioriteiten en de grondpositie worden gekeken. Van daaruit worden de opties in beeld gebracht en wordt er vanuit een pro-actieve houding keuzes gemaakt. Vooruitlopend op de nieuwe nota Grondbeleid is door de raad het besluit genomen om stimuleringsmaatregelen te treffen voor woningbouw en hiervoor 2 instrumenten in te zetten: A. Een voorziening voor grondprijsontwikkelingen van € 5 mln. B. Een stimuleringsreserve van € 2 mln.
213
partnerschap A. Grondprijsontwikkelingen Het effect van lagere grondprijzen is voor vier jaar verwerkt in de grondexploitaties. Een schoksgewijze verhoging van de grondprijzen in 2017 is niet reëel. Hoe deze stijging verloopt is moeilijk te voorspellen. Besloten is een voorziening in te stellen van € 5 mln. om de effecten op lange termijn van de grondprijsontwikkelingen op te vangen. B. Stimuleringsreserve Er is een stimuleringsreserve ingesteld waarvoor een bedrag van € 2 mln. is gereserveerd. Hieraan ligt een vertrouwelijke matrix ten grondslag, die kan worden ingezet om onderhandelingen vlot te trekken van specifieke producten op lastige locaties. Door de economische recessie en het voorzichtigheidsbeginsel van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn enkele regels verder aangescherpt. De regels omtrent de waardering en het activeren van kosten bij NIEGG (Niet In Exploitatie Genomen Gronden) is door de commissie BBV aangescherpt. Belangrijk daarbij is dat voor het activeren van kosten NIEGG een reëel en stellig voornemen moet bestaan dat deze in de nabije toekomst zal worden bebouwd. Deze verwachting moet gebaseerd zijn op een raadbesluit, waarin inhoud wordt gegeven aan ambitie en planperiode. Het activeren van vervaardigingskosten is aanvaardbaar, maar dient beperkt te worden tot het niveau van de huidige marktwaarde van de grond. Hoe wordt het grondbeleid uitgevoerd In het Meerjaren Perspectief Vastgoed (MPV) wordt jaarlijks gerapporteerd over de behaalde resultaten, de toekomstige ontwikkelingen en de financiële positie. Op 30 juni is de MPV 2014 door de Raad vastgesteld. Elk jaar, voordat de MPV wordt gemaakt, worden de programmatische uitgangspunten en rekenparameters door de Raad vastgesteld. Voor een toekomstbestendige ontwikkeling van Zwolle is vorig jaar in de heroriëntatie programma’s besloten meer in te zetten op flexibiliteit, op marktgeoriënteerde aanpak en op het faciliteren van initiatieven, waardoor de potenties van de stad optimaal worden benut. Om dit te kunnen bewerkstelligen is er voor gekozen niet meer te programmeren, maar de markt te stimuleren door middel van het hanteren van vastgoedagenda’s. Om toch een financiële vertaling in de betreffende grondexploitaties te kunnen maken, is een planning noodzakelijk. De planning, zoals in de Heroriëntatie op de programma’s is vastgesteld, wordt als basis opgenomen. De structurele discussie van programmeren naar vastgoedagenda’s zal in 2014 en 2015 verder worden gevoerd ten tijde van het opstellen en vaststellen van de nota grondbeleid. Projectspecifieke besluiten zijn wel vertaald. Hieronder staat de vertaling van de vastgoedagenda’s naar de planningen zoals in de grondexploitaties als uitgangspunt zal worden gehanteerd. Wonen a. Voor de periode 2014-2017 400 woningen per jaar; b. Voor de periode 2018-2022 500 woningen per jaar; c. 50% van deze woningen wordt gerealiseerd in de bestaande stad en 50% in groenstedelijke gebieden. Kantoren Voor kantoren uitgaan van het faciliteren van initiatieven. De programmering voor Spooldereiland wordt geconserveerd. En de grondexploitaties Oosterenk / Watersteeg en Kop Hanzeland zullen worden afgesloten. Bedrijventerreinen a. Voor de komende 4 jaar uitgaan van uitgifte van 3 ha per jaar; b. Van 2018-2022 uitgaan van een uitgifte van 5 ha per jaar; c. Vanaf 2023 uitgaan van een uitgifte van gemiddeld 5 ha per jaar. Detailhandel Voor detailhandel en leisure wordt uitgegaan van het conserveren van de vigerende uitgangspunten. Waar mogelijk kansen uit de markt faciliteren. Parameters In september 2012 heeft een accountantsbureau een benchmark uitgevoerd onder circa 40 gemeenten. Uit de analyse is een advies gegeven over de te hanteren parameters. Dit advies is voor de MPV 2013 en 2014 overgenomen en sluit op hoofdlijnen aan bij de vigerende parameters.
214
partnerschap Te hanteren parameters Kostenstijging Opbrengstenstijging Rekenrente berekeningen Grondexploitaties Rekenrente Voorziening Vastgoed (IEGG) Rekenrente Voorziening Vastgoed (NNIEGG) Rekenrente Bestemmingsreserve NNIEGG Rekenrente Reserve Vastgoed Aanbestedingsvoordelen civiele kosten
2014
2015
2016
2,00% 0,00% 4,00% 4,00% 0,00% 4,00% 0,00% 7,00%
2,00% 0,00% 4,00% 4,00% 0,00% 4,00% 0,00% 3,00%
2,00% 0,00% 4,00% 4,00% 0,00% 4,00% 0,00% 0,00%
2017 2018 e.v 2,00% 1,00% 4,00% 4,00% 0,00% 4,00% 0,00% 0,00%
2,00% 1,00% 4,00% 4,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
De rekenrente voor de MJB 2015-2018 is vastgesteld op 3,5% en zal ook worden toegepast op de grondexploitaties en voorzieningen. Voor de langere termijn blijft het percentage op het huidige 4%, dit in verband met het voorzichtigheidsprincipe. Beschikbare weerstandscapaciteit De aanwezige weerstandscapaciteit wordt gevormd door een optelsom van de reserve Vastgoed, 50% van het saldo onvoorzien in de projecten en het geoormerkte geld voor het opvangen van vastgoedrisico’s. Het saldo onvoorzien in de projecten (50%) is € 4,2 mln. De weerstandsreserve vastgoedrisico’s ad € 10 miljoen is uitsluitend bedoeld voor de situatie dat financiële risico’s die betrekking hebben op lopende grondexploitaties omslaan in harde verliesverwachtingen. De reserve zal dan moeten worden aangesproken om bestaande voorzieningen op de balans voor lopende exploitaties op te hogen dan wel om nieuwe voorzieningen te vormen. Het weerstandsreserve is niet bedoeld als dekkingsreserve voor berekende tekorten van nieuwe plannen. De aanwezige weerstandscapaciteit is 50% saldo onvoorzien in projecten € 4,2 mln. Weerstandsreserve vastgoedrisico’s € 10,0 mln. Aanwezige weerstandscapaciteit € 14,2 mln. De inzet van de post onvoorzien van € 4,2 mln. als weerstandsvermogen wordt heroverwogen. Benodigde weerstandscapaciteit Het weerstandsvermogen, conform artikel 11 BBV, geeft de relatie aan tussen de risico’s waar geen maatregelen voor zijn getroffen en de weerstandscapaciteit die de gemeente heeft om de (eventueel) bijkomende niet begrote kosten op te kunnen vangen. Het betreft risico’s die nog niet voorzien zijn in projecten en dus niet financieel vertaald zijn in grondexploitaties. Dit betreft dan een achtervang voor het geval deze gecalculeerde risico’s daadwerkelijk optreden. De economische risico’s zijn opgebouwd uit risico’s als gevolg van wijzigingen in de kosten- en opbrengstenstijging en risico’s als gevolg van het niet realiseren van de programma’s. Economische risico’s € 4,4 mln. Projectgebonden risico’s € 20,5 mln. Vereiste weerstandscapaciteit € 24,9 mln. Vermogenspostitie De vermogenspositie kan worden beoordeeld op de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. Conform het vigerende beleid moet de dekkingsgraad minimaal 50% en maximaal 100% zijn. Daarbij wordt een ondergrens van € 10 mln. gehanteerd. De aanwezige weerstandscapaciteit is € 14,2 mln. Hiertegenover staat de vereiste weerstandscapaciteit van € 24,9 mln. Dat betekent dat 57% van de risico’s kunnen worden gedekt. Dit is voldoende conform het vastgestelde beleid. In de nieuwe nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen zal er onderzoek worden gedaan naar de hoogte van de vereiste weerstandscapaciteit. Prognose van de resultaten Er zijn veertien lopende grondexploitaties, met een verwacht voorgecalculeerd exploitatieresultaat van € 38,9 mln. positief. Het saldo is als volgt opgebouwd: Complexen met een verwacht positief resultaat € 42,0 mln. Complexen met een verwacht negatief resultaat € 3,1 mln. Op de grote woningbouwprojecten Oude Mars en Stadshagen en de bedrijven- en kantoorterreinen Hessenpoort en Voorsterpoort wordt een actief grondbeleid toegepast. Het te verwachten positieve resultaat zal voor circa 75% (€ 32,5 mln.) uit het bedrijventerrein Hessenpoort moeten komen.
215
partnerschap
Er staan vijf grondexploitaties om de nominatie om binnen afzienbare tijd te worden afgesloten. Het resultaat hiervan is € 0,2 mln. positief.
Er zijn twee toekomstige exploitaties (voorbereidingskredieten), Prinsenpoort en Kanonsteeg / Derde Bredehoek met een resultaat van € 0,2 mln. negatief. Het is nog onzeker of het hier zal leiden tot een financieel haalbare grondexploitatie. In verband hiermee is uit voorzichtigheidsprincipe een voorziening getroffen. Onderbouwing van geraamde winstneming Er kan binnen de projecten winst worden genomen indien (een deel van) de begrote winst als zeker bestempeld mag worden. Daar is sprake van - conform de BBV – indien de gemaakte kosten en ook de geraamde nog te maken kosten geheel zijn gedekt door de gerealiseerde verkopen. Voor het project Hessenpoort is er wellicht de mogelijkheid om in de nabije toekomst tot winstneming over te gaan, dit zal de aankomende jaren nadrukkelijk gevolgd worden. Risico’s in relatie tot de reservepositie Waardering Nniegg-gronden Jaarlijks, bij de vaststelling door de Raad m.b.t. de nota van uitgangspunten voor de MPV, wordt het stellig voornemen tot ontwikkeling uitgesproken over gronden. Dit betreft de Nniegg gronden, de resterende gronden zijn in de rubriek voorraad gronden opgenomen.
216
partnerschap Op basis van de vastgestelde waarderingsgrondslagen is de waarde van de onroerende zaken afgezet tegen de boekwaarde. Er is in totaal een voorziening getroffen van € 14,9 mln., dit bedrag is onderverdeeld naar:
Toekomstige exploitaties Strategische gronden
€ 2,8 mln. € 12,1 mln.
Jaarlijks exploitatieresultaat Nniegg-gronden De jaarlijkse exploitatielasten van € 2,3 mln. (in 2013) worden gedekt uit de bestemmingsreserve exploitatie gronden. Hiervoor is een bedrag gereserveerd van € 7,9 mln. voor de komende 4 jaar(contant gemaakt naar 1-1-2014). Het bedrag van € 2,3 mln. betreft de rente over de boekwaarde. De beheerskosten en huur- en pachtopbrengsten zijn met € 0,9 mln. nagenoeg gelijk. Risico's De regels omtrent de risicosystematiek zijn vastgelegd in de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2011 – 2014. De economische risico’s zijn door middel van een gevoeligheidsanalyse bepaald. Op totaalniveau van de grondexploitaties wordt gerekend met 2 variabelen: stijging van de kosten met 0,5% daling van de opbrengsten 0,5% De kans dat deze stijging van de kosten zich voor gaat doen wordt ingeschat op 50%, wat neerkomt op een gewogen risicobedrag van € 1,1 mln. De kans dat de opbrengstendaling zich ook daadwerkelijk voor zal gaan doen wordt geschat op 75%, wat neerkomt op een gewogen risicobedrag van 3,3 mln. Totaal is er voor de economische risico’s een bedrag opgenomen van € 4,4 mln. Voor de MPV 2013 zijn risicoanalyses uitgevoerd om een actueel beeld te krijgen van de risico’s in de projecten. De risico’s zijn per project bepaald door de projectorganisatie. Het bepalen van de projectrisico’s gebeurt door gebruik te maken van de Handreiking Risicomanagement Projecten en het bijbehorende model risicoscan. Met de scan worden de financiële-, bestuurlijke en politieke-, organisatorische-, ruimtelijke-, juridische en wettelijke risico’s in beeld gebracht en worden de risico’s gewogen op zwaarte. In onderstaande tabel zijn de risico’s in beeld gebracht en gewogen.
In totaal is er € 24,9 mln. opgenomen ten behoeve van de berekening van de vereiste weerstandscapaciteit.
217
partnerschap Stand Reserve Vastgoed
218
partnerschap Stand voorzieningen
Stand bestemmingsreserve Jaarlijks worden de rentelasten van de Nieg-gronden ontrokken uit de bestemmingsreserve Niegg. Deze reserve wordt bij het opmaken van de jaarrekening aangevuld vanuit de reserve vastgoed. In de loop van 2015 wordt er een oplossing gezocht om deze structurele last, ook structureel af te dekken in de begroting. De middelen (incidenteel) uit de reserve zullen mede daarvoor worden ingezet. De huidige stand van de reserve is € 7,9 mln over de komende 4 jaar (contant gemaakt naar 1-1-2014). Dit bedrag is gereserveerd in de bestemmingsreserve exploitatie gronden. De omvang van de voorziening is verhoogd door de inbreng van de niet-prioritaire gebieden van Stadshagen. Risico's vastgoedontwikkelingen Met het exploiteren van (bouw) grond gaan niet alleen grote bedragen om, maar zijn er ook enorme risico’s aan verbonden. Zeker gelet op de lange looptijden, de relatief hoge boekwaarden, geprognosticeerde omzetten en hoge nog te genereren opbrengsten moet rekening gehouden worden met een reëel bedrijfsrisico. De regels omtrent de risicosystematiek en het bijbehorende niveau van het weerstandsvermogen van de afdeling Vastgoed zijn vastgelegd in de nota Grondbeleid 2009 – 2013 en de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2011 – 2014. Vooruitblik op de ontwikkelingen De eerste tekenen van voorzichtig herstel zijn zichtbaar in de projecten. In Stadshagen trekt de woningmarkt weer aan en worden de geplande 180 woninguitgiftes nagenoeg gehaald. In de Oude Mars waar geen uitgiftes gepland waren zijn 3 opties op een kavel genomen. In Hessenpoort heeft Ikea de grond afgenomen en is voortvarend van start gegaan met de bouw. De overige projecten verlopen conform verwachte planningen en ramingen. Echter zijn er ook tegenvallers. De uitgiftes in Stadshagen waren in aantal voldoende maar gaven niet de geraamde opbrengst omdat de woningbouwcategorieën in een lager segment vielen. Daarnaast zijn de geplande voorzieningen niet gerealiseerd. Dit geeft een verslechtering van het resultaat.. Het exploiteren van onze gronden geeft een negatief resultaat van € 2,65 mln. Dit komt onder meer door het toevoegen van de niet prioritaire gronden van Stadshagen aan de Nniegg. Dit negatieve resultaat is afgedekt in de bestemmingsreserve Nniegg. Echter om de reserve op peil te houden (4 jaar afdekken van exploitatielasten) moet een zelfde bedrag bijgestort worden in de bestemmingsreserve vanuit de reserve Vastgoed. Deze grote ontwikkelingen hebben een grote invloed op de reserve Vastgoed. De verwachting is dat bij het opstellen van de MPV 2015 een storting van het concern noodzakelijk is van € 2,4 mln. Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de risico’s en de mate waarin we deze kunnen afdekken. De risico’s in de tussentijdse MPV zijn toegenomen met € 0,1 mln. tot € 25,0 mln. Hiervan heeft € 3,2 mln. betrekking op de positieve grondexploitatie Hessenpoort, deze risico's worden geacht opgevangen te kunnen worden binnen de grondexploitatie Hessenpoort. Daarnaast worden de posten onvoorzien in projecten niet meer als weerstandscapaciteit aangemerkt. Tegenover het resterende risicobedrag van € 21,8 mln. houden wij een weerstandsreserve aan van € 10,9 mln., vanuit de insteek dat niet elk risico's zich tegelijkertijd voor zal doen.
219
partnerschap
Paragraaf 7 Bedrijfsvoering
Inleiding Het college heeft eind 2013 een nieuwe nota Bedrijfsvoering 2014-2017 vastgesteld en de raad hierover geïnformeerd. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf bedrijfsvoering verslag van de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven, alsmede van nieuwe ontwikkelingen. De Algemene Rekenkamer definieert bedrijfsvoering binnen de gemeente als volgt: “Bedrijfsvoering betreft de bedrijfsprocessen binnen een gemeente om de beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren, alsmede de sturing en beheersing daarvan”. Dan hebben we het over de gehele ambtelijke organisatie, inclusief ingehuurde en ingekochte middelen. En over afspraken met partners, die in opdracht van de gemeente beleidsdoelen realiseren. Bewegingen De bedrijfsvoeringsnota 2014-2017 is geënt op een aantal bewegingen in onze samenleving die onze aandacht vragen de komende jaren. 1. De vorming van de netwerksamenleving. Burgers willen op een andere manier benaderd willen worden. Sterker nog, zelf bepalen hoe zij in contact met ons (en onze partners) willen treden. Wij werken opgavengericht en daarbij is het maatschappelijke potentieel bepalend voor de schaal waarop wij opereren. We zien hierbij het belang van regionaal en wijkgericht niveau toenemen ten opzichte van het stedelijk niveau. Tevens verschuift de verhouding tussen wat we zelf doen en wat we aan partners overlaten. 2. Ten tweede heeft de taakuitbreiding op het sociaal domein direct betekenis voor het voortbrengingsproces. 3. De hierboven geschetste ontwikkelingen hebben ten derde ook gevolgen voor de door ons ingezette lijn met onze frontoffice, en dus ook met onze kanaalsturing van de dienstverlening van de ambtelijke organisatie aan burgers en organisaties. 4. Zwolle blijft een groeistad en dat geeft een fysieke opgave. De vraag van burger en markt wordt dominanter, we gaan van programmeren naar stimuleren. De sturing op de ontwikkeling van de bedrijfsvoering. De grotere beleidsopgaves voor de stad bevatten vele bedrijfsvoeringelementen, waarbij de inhoud de vorm beïnvloedt. Dat vraagt ook meer flexibiliteit van de ambtelijke organisatie en haar partners. De vormgeving, en ook de grootte, is geen doel op zich. Bij het bezien welke vormen van bedrijfsvoering passend zijn bij nieuwe/andere taken wegen we de scenario’s. We kijken naar het effect op onze burgers, naar het ‘bedrijfseconomisch’ rendement, naar onze verantwoordelijkheid voor de stad, naar sturingsmogelijkheden en risico’s en naar de veranderkundige opgave. Vanwege de hoge dynamiek en complexiteit van de ontwikkelingen sturen we met behulp van een bedrijfsvoeringsagenda in samenhang en parallel op een twaalftal opgaves. Onderstaand geven we aan wat we in 2015 verwachten: De lichte overheid en rolneming. De aard van de opgave bepaalt de inzet; we worden behendiger in 'licht' opereren, maar soms is ook juist een zware inzet nodig. Nadat de afgelopen jaren binnen de ambtelijke organisatie het thema rolneming op verschillende wijzen is opgepakt, is in de primaire processen een verhoogd bewustzijn bereikt. Nu is in het coalitieakkoord afgesproken om een programma 'Initiatiefrijk Zwolle, Dienstbare Overheid' te starten. Hiermee wordt nadrukkelijk de relatie naar de stad gelegd. De laatste vier maanden van 2014 worden benutten om de invulling van het programma vorm te geven, op een dusdanige wijze dat de resultaten zichtbaar en verifieerbaar zijn in zowel stad als organisatie. In dit programma zal aandacht besteed worden aan het faciliteren van de stad om de gemeente als partner te benutten en het faciliteren van de organisatie om een lerende organisatie te zijn. We bouwen hierbij voort op de ervaringen met burgerparticipatie en twee eerdere bestuurlijke programma’s (Samen Maken We De Stad en Iedereen Doet Mee) We sluiten aan bij de interne initiatieven die al lopen, zoals de ideeënmakelaar en intern DNA. We benutten bestaande bronnen en platforms voor 0-meting en monitoring . De werkstijl van de gemeentelijke organisatie (DNA). Met het programma DNA Zwolle (De Nieuwe Ambtenaar) werken we aan de basis van onze organisatie, onze grondhouding en manier van werken. Want al is de diversiteit in werkzaamheden groot, er is iets dat ons (ver)bindt en dat zijn onze Zwolse waarden vertrouwen, vakmanschap, verantwoordelijkheid en verbinding. Deze waarden geven we betekenis en integreren we in ons persoonlijke en gemeenschappelijke DNA. Door middel van 3 ontwikkelsporen – medewerker-, team- en leiderschapsontwikkeling – verruimen we onze blik en vergroten we ons handelingsrepertoire. Zo creëren we een cultuur waarin zelfsturing en samensturing de normaalste zaak van de wereld zijn en leidinggevenden zowel richting geven als ruimte voor professionaliteit en initiatief bieden. Het DNA programma geeft verbinding, samenhang op organisatieniveau en een gemeenschappelijke taal. Er is sprake van een grote deelname aan de workshops, teamcoachtrajecten, intervisie etc. en de grondtoon verandert geleidelijk. We leggen
220
partnerschap verbindingen tussen DNA en andere organisatieontwikkelingen zoals rolneming, HNW en waarderend veranderen zodat er synergie ontstaat. Voor 2015 kiezen we voor verdieping, verankering én doorontwikkeling. Verdieping en verankering door te blijven trainen, te leren van successen en te leren van zaken die minder goed zijn gegaan. Vernieuwen doen we onder andere door de vormgeving van een leer/werktraject waarin ruimte wordt gecreëerd om samen met collega’s en partijen in de stad met praktijkissues te experimenteren en te groeien in onze veranderende rol als gemeente. Een ander thema waarop we in 2015 investeren, is het aanjagen en faciliteren van samensturing door het definiëren van en sturen op teamresultaten. Ook gaan we ons naast het beïnvloeden van gedrag meer richten op het lichter maken van systemen, procedures en regels zodat deze ondersteunend worden aan DNA-gedrag. Flexibele huisvesting met schakelopties voor samenwerking (HNW). De gemeente Zwolle wil werken volgens de principes van het nieuwe werken. Dat betekent dat medewerkers tijd- en plaatsonafhankelijk kunnen werken. Zo kan de gemeente haar werk doen op de plaats (bij klanten en partners) en de tijd die het beste past bij de aard van het werk. Uitgangspunt is dat hier het flexibele kantoorconcept wordt geimplementeerd met zo min mogelijk bouwkundige aanpassingen. Met de verbouwing van Stadhuis en Stadskantoor en het afstoten van De Lure daalt het aantal werkplekken van ruim 1100 naar circa 650 werkplekken, wat neerkomt op een flexfactor van 0,7. Dit levert een besparing op de huisvestingslasten op van minimaal 500.000,- als onderdeel van de afgesproken bezuinigingen op de bedrijfsvoering. Na uitwerking van het ontwerp voor het Stadhuis is duidelijk wat de extra besparing is. In april 2014 is de verbouwing van het Stadskantoor gestart om hier een flexibel kantoorconcept te implementeren. In het voorjaar van 2015 zal deze verbouwing gerealiseerd zijn en wordt de huur van De Lure en werkplein De Lure beeindigd. De vijfde en zesde verdieping worden verhuurd aan het GBLT per 1 december 2014 en de vierde verdieping is beschikbaar voor verhuur. In de eerste helft van 2015 wordt de herinrichting van het Stadhuis voorbereid. Deze herinrichting start naar verwachting in de tweede helft van 2015. Het contract met de huidige cateraar loopt 1 mei 2015 af. In de aanbesteding van de catering gaan we uit van een cateringconcept dat aansluit bij de nieuwe manier van werken. Dat houdt concreet in dat het restaurant langer open is met een beperkt aanbod van eten en drinken van een goede kwaliteit. De keuken wordt kleiner, waardoor er meer ruimte vrij komt voor formeel en informeel overleg. We verwachten dat het nieuwe cateringconcept een structurele besparing oplevert. Regionaal SSC. In 2014 is de personele overgang (Inkoop, Ict en personeelsadministratie) van Zwolle, Kampen en de provincie Overijssel naar de GR Shared Service Center gerealiseerd. Dat heeft sporen achtergelaten en vertraging in de harmonisatie. De Gemeente Zwolle is gastwerkgever, 50 medewerkers van Overijssel en Kampen zijn ingestroomd. De opgave nu is de integratie en empowerment van teams in combinatie met harmonisatie van processen bij SSC en bij partners. Dat vraagt een grote meerjarige inspanning. Ook willen we de aansturing van het SSC door de partners in hun klantrol, het zogeheten demandmanagement, versterken. Over mogelijke aansluiting door ander partners zijn procesafspraken gemaakt. In 2015 worden besluiten verwacht, waarbij deze afspraken als toetsingskader dienen. De ontwikkeling van de frontoffice in een partnergerichte samenwerking. Te voorzien valt dat het aantal klantcontacten met de gemeente per kanaal verschuift en bij voortschrijdende digitalisering ook afneemt. Het accent verschuift daarmee naar onze verantwoordelijkheid voor de manier waarop partners in de keten (vaak namens ons) vormgeven aan hun klantcontacten en werkprocessen. Vooral in het sociaal domein zal dit een belangrijk onderwerp worden. Daarbij houden we het dienstverleningsconcept @ntwoord en “Overheid heeft antwoord” tegen het licht, tezamen met het concept van de landelijke geüniformeerde basisregistraties. We verwachten begin 2015 met een nieuwe visie op dienstverlening hier invulling aan te kunnen geven. Een herbezinning op financiële sturing. Met het herdefiniëren van financiële sturen beogen we het volgende: Op de verschillende niveaus sturen beslissers beter op effecten en inzet van middelen in de keten; Verspilling in de keten wordt voorkomen door anders werken. Onder sturen wordt verstaan (een werkwijze van) beïnvloeden en besluiten op basis van (financiële) informatie over het bereiken van een doel. Beslissers zijn raad, college, DMO, programma- projectleiding tot en met operationele beslissers. Met verspilling worden bedoeld de activiteiten die geen waarde toevoegen, zoals dingen overdoen, dubbel doen, energieverlies bij betrokken en (informatie-) voorzieningen die niet wordt benut. De activiteiten zijn gericht op het vinden van nieuwe werkwijzen van sturing. Die werkwijze kan gaan over een procesinrichting, informatievoorziening, systemen voor registratie en rapportage (waaronder een ‘doorkliksysteem voor de beleidscyclus), houding en gedragsalternatieven voor beslissers, audits, onderzoeksmethoden en inwinnen van referenties enz. enz. Het vinden van één of meer werkwijzen voor sturen gebeurt langs twee routes. De uitwerking van de financiële schaalsprong. Dat is het ontwerpen,goedkeuren en toepassen van (aanpassingen in de) werkwijze van de gemeentelijke financiële informatievoorziening ten behoeve van besturing. Binnen de context van de bevoegdheden van het college en raad wordt gewerkt aan het innoveren van werkwijzen voor sturing op verschillende niveau’s. Het nieuwe programma sociaal domein is een netwerksamenwerking waar nieuwe werkwijzen voor moeten worden gezocht, geprobeerd, beoordeeld en geformaliseerd. Ook in het beheer fysiek domein worden al doende nieuwe werkwijzen in de keten beproefd op meerwaarde. Voor de indirecte kosten zijn we een onderzoek gestart naar andere manieren van sturen en toerekenen
221
partnerschap Het benutten van diversiteit en sociaal opdrachtgeverschap . De overtuiging dat een divers samengesteld team tot betere prestaties leidt, blijft ons vertrekpunt bij het ontwikkelen van interventies op dit gebied. De recente CAO gemeenten vraagt ook aandacht voor de instroom van jongeren en mensen met een functionele beperking. Aan de instroom van jongeren besteden we nadrukkelijk aandacht in onze marketingstrategie voor de arbeidsmarkt en het maken van ruimte voor deze groep door werkervaringsplaatsen, stages en traineetrajecten. Dit laatste doen we samen met de Talentenregio (www.talentenregio.nl). Als het gaat om de instroom van medewerkers met een functionele beperking werken we in 2015 de resultaten van het door de gemeente geïnitieerde EVP (ervaringsprofiel) en EVC(ervaringscertificaat)-traject voor medewerkers van Wezo verder uit. Ook benutten we de inbreng en onze eigen ervaring uit de pilot 2014/2015 voor functiecreatie binnen de overheid van het A+O fonds, IPO en ESF. Het recent vastgestelde inkoop en aanbestedingsbeleid biedt nieuwe ankerpunten. Lokale inkoop, de mogelijkheid om binnen de regeling Sociale Werkvoorziening gemakkelijker werk te gunnen, social return on investment (sroi) en duurzaam inkopen zijn beleidsmatig verankerd. We gaan het voor leveranciers gemakkelijker maken om de sroi-afspraken ook daadwerkelijk te kunnen uitvoeren. Bij de gemeentelijke inkoop en aanbesteding (ondergrens €200.000) wordt in de Sociale paragraaf/bestekteksten een Sroi verplichting van 5% van de opdrachtsom. We zorgen dat leveranciers/opdrachtnemers met de zogeheten bouwblokken methode op relatieve makkelijk wijze daadwerkelijk invulling geven aan Sroi. Wij maken het zo mogelijk dat werkzoekenden, leerlingen en stagiaires werkervaring opdoen. We richten ons hierbij op drie sporen van werk naar werk, van opleiding naar werk en werkloosheid naar werk. Mobiliteit in de organisatie in tijden van krimp en frictie (de compacte organisatie). Om aan de voorkant te kunnen sturen op de neerwaartse bijstelling van de omvang van de organisatie wordt concernbreed gewerkt met strategische personeelsplannen. Hiermee wordt gestuurd op de noodzakelijke interne en externe mobiliteit van onze medewerkers. Dit leidt de komende jaren tot uitstroom. De personele formatie komt – exclusief het SSC Bedrijfsvoering - eind 2014 uit op 805 fte. Naar verwacht vermindert de formatie in 2015 met ca. 20 fte en zal eind 2015 uitkomen op ca 785 fte. Zwolle is werkgever voor het SSC. De formatie van het SSC is eind 2014 85 fte. De ontwikkeling van de formatie van het SSC in 2015 is afhankelijk van de uitbreidingsstrategie. Ook hierin trekken we in 2015 op met partners in de regio door het organiseren van mogelijkheden voor uitwisseling (zowel binnen de Talentenregio als met partners in de stad), het delen van vacatures en tijdelijke opdrachten en het begeleiden van medewerkers van werk naar werk met behulp van ons loopbaancentrum. Flexibiliteit in de arbeidsorganisatie en de inzet van externe inhuur. In de SPP’s kijken de eenheden vooruit naar hun toekomstige taak en de capaciteit die daarbij hoort in kwalitatieve en kwantitatieve zin. Hierdoor ontstaat steeds beter zicht op welke gebieden en verantwoordlijkheden de eenheden (flexibele) inzet denken nodig te hebben. Op grond daarvan worden medewerkers (zowel vanuit bovenformativiteit als vanuit loopbaanontwikkeling) uit andere vakgebieden opgeleid om zo’n tijdelijke functie te vervullen. Daarnaast wordt in 2015 het werken in pools en de inzet van het loopbaancentrum op het matchen van medewerkers met tijdelijke opdrachten in de regio gecontinueerd en waar noodzakelijk geïntensiveerd. Tenslotte werken wij vanaf 1 oktober 2014 met een marktplaats voor externe inhuur, waarvan wij een prijsreducerend effect verwachten. Bij externe inhuur gaat het om 2 inkoopcategorieën: uitzendbureaus en detachering en organisatieadvies en interim-management. De werkelijke uitgaven in 2013 waren € 10.4 mln. De prognose voor 2014 komt uit op € 8 mln. Wij verwachten dat de uitgaven voor externe inhuur in 2015 verder zullen dalen naar € 7 á € 7.5 mln. Informatie delen, beheren en beveiligen in de netwerkorganisatie. Voor 2015 passen we ons informatiebeveiligingsbeleid toe, door maatregelen en metingen. Dit geldt niet alleen technische maatregelen, maar ook het bewustzijn onder medewerkers. Speciale aandacht besteden we aan privacy in het sociaal domein. Waar andere partijen taken voor ons verrichten, stellen we eisen aan het gegevens beheer om onze verantwoordelijkheid voor de beveiliging en kwaliteit van gegevens (met name basisregistraties) te borgen. We ronden de digitalisering van documenten af en gaan door met de digitalisering van processen. Ook de basisregistraties worden verder ingevoerd en verbeterd, een belangrijke basis voor onze dienstverlening en het regionaal samenwerken. Daarvoor ook passen we een aantal systemen aan en maken een structurele oplossing voor gegevensuitwisseling. Voor het sociaal domein zullen we opgedane ervaringen omzetten in verbetering van de informatievoorziening. We overwegen of op termijn opnieuw aanbesteden van het systeem voor de sociale dienst (GWS) en het financiële systeem (OneWorld) leidt tot een betere kosten/baten-verhouding. We zullen in SSC-verband de gezamenlijke ICT gaan uniformeren zodat de schaalbaarheid, continuïteit en onderhoudbaarheid verbeteren, dat wordt in 2015 het grootste project. We gaat een pilot doen met big data en zoeken kansen voor het benutten van open data. Tot slot brengt de Omgevingswet een omvangrijke stelselherziening met zich mee, die niet van de ene op de andere dag ingevoerd kan worden. We volgen dit op de voet. Concrete investeringsprojecten worden genoemd in bijlage investeringsplanning.
222
partnerschap Inkoop. We zetten binnen de samenwerking met de Provincie Overijssel en Kampen in het SSC stevig in op gezamenlijke inkoop. Op het niveau van belangrijke inkoop categorieën, zoals ICT, externe inhuur en onderhoud gebouwen en infrastructuur, intensiveren we de samenwerking. Het realiseren van besparingen zonder in te boeten op kwaliteit is hierbij een belangrijke doelstelling. Daarnaast sturen we op de betaaldiscipline van facturen Kwaliteit van de ondersteunende functies. In 2015 wordt verder gewerkt aan een krimp binnen de bedrijfsvoering onder de noemer ‘omgekeerde schaalsprong van ondersteunende processen’. In 2014 is gezocht naar zoekrichtingen en gewerkt aan een nadere uitwerking om waar mogelijk binnen alle domeinen van de bedrijfsvoering een krimp te realiseren in fte en/of kosten. Dit heeft uiteindelijk tot ruim 30 plannen geleid. Al deze plannen worden in de komende jaren nader ingevuld, waarbij het moment waarop de besparing en/of reductie ingeboekt kan worden tot en met 2018 doorloopt. In 2015 kunnen de 1e resultaten worden geboekt op het gebied van HR, ICT en Services. Naar verwachting zal dit ruim € 600.000 opleveren, waarbij opgemerkt moet worden dat de belangrijkste besparing gerealiseerd wordt door een forse besparing van de huurkosten in het stadskantoor (circa € 500.000). De schaalsprong in 2015 kenmerkt zich vooral in een besparing van kosten en nog geen reductie in fte’s. Het grootste deel van het geld en de fte’s wat in de gemaakte plannen verwoord is, kan in 2017 en 2018 ingeboekt worden. In de komende jaren staat de organisatie nog voor diverse lastige keuzes die van invloed zijn op de omvang van de uiteindelijke opbrengst. In het bijzonder de fundamentele vragen die binnen het financiële domein om een antwoord vragen. Hierbij gaat het over herbezinningen wat betreft de toerekening van indirecte kosten, de financiële beheers- en rapportagestructuur, de financiële administratie en de rol en plaats van alle adviseursfuncties binnen het financiële domein.
223
partnerschap
224
partnerschap
Financiële overzichten
225
partnerschap
226
partnerschap
Baten en lasten
227
partnerschap
228
partnerschap
Totaal baten en lasten programma´s
229
partnerschap
Incidentele baten en lasten Programma/besteding 3
4
5
8
9
13
16
17a
17b
18
2015
Bereikbaarheid en mobiliteit Vervolg beter benutten / verkeerveiligheid
2016
2018
2017
-2.400
Groene leefomgeving en milieu Water, klimaatactieve stad
-100
Ruimte en cultuurhistorie Plankosten binnenstadprogramma Projecten binnenstadprogramma
-230 -500
Integraal beheer openbare ruimte Exploitatie Wythmenerplas Geluidswerend asfalt (ZSA) Westenholterallee
-55 -500
-55
-25
-25
Cultuur Fundatie Opvang en bescherming DATO Aanpak huisvesting bijzondere doelgroepen
-120 -35
Bestuur en dienstverlening Ideeënmakelaar Herdenking 70 jaar bevrijding Regionalisering 200 jaar Koninkrijk
-85 -25 -109 -150
Exploitatie gronden Advisering vastgoedexpertise
-200
Vastgoedmanagement Verslechtering exploitatie verhuurde panden
-550
Financiering / algemene dekkingsmiddelen Dubieuze debiteuren Algemene uitkering, verrekening MGBA gelden Onttrekking reserve MIB Onttrekking reserve afkoopregeling LVS Inzet incidentele bestedingsruimte
Totaal incidentele baten en lasten
230
-100 -900 2.010 30 4.074
80
30
0
0
0
partnerschap
Structurele reservetoevoegingen en onttrekkingen Lasten 2015
Programma/reserves 2
3
4
5
6
8
10
16
17b
Economie Dekkingsreserve Zuiderzeehaven
Baten 2015
32
Bereikbaarheid en mobiliteit Reserve parkeren
-1.211
Groene leefomgeving en milieu Gebiedsbeheerplan Zwolle Centraal
500
Ruimte en cultuurhistorie Reserve egalisatie bestemmingsplannen
-180
Onderwijs en jeugd Dekkingsreserve onderwijshuisvesting
25
Integraal beheer openbare ruimte Onderhoudsreserve Wythmenerplas Reserve civiele infrastructuur Egalisatiereserve rioleringen Egalisatiereserve afval
-10 -389 920 1.486
Sport Onderhoudsreserve sport Dekkingsreserve kunstgrasvelden
-231
Bestuur en dienstverlening Onderhoudsreserve huisvesting gemeentelijk personeel Onderhoudsreserve inrichting huisvesting gemeentelijke personeel Reserve verkiezingen Reserve begraafplaatsen Dekkingsreserve gemeentelijke panden
-439 -127 -184 -36
232
61
Vastgoedmanagement Onderhoudsreserve verhuurde panden Reserve dekking kapitaallasten Morsestraat
-3.210
10 21
Totaal
-6.017
3.287
231
partnerschap
232
partnerschap
Bijlagen
233
partnerschap
234
partnerschap
Bijlage 1 Specificatie uitkomsten meerjarenraming 2015/2018 Specificatie uitkomsten meerjarenraming 2015 t/m 2018 bestaand beleid (bedragen x 1.000 euro) 2015 2016 Doorwerking resultaat voorgaande jaren: 1a Doorwerking vanuit voorgaande jaren - uitkomst begroting 2015 - oplopend tekort sociaal domein/decentralisaties - correctie incidentele dekking verhuurde panden uit reserve MIB 1b Bezuinigingen - nieuwe bezuinigingen (begroting 2015) apart gepresenteerd 1c Nieuw beleid en buffers - openbare verlichting (PPN 2014-2017) totaal 1a t/m 1c Rijksbeleid: 2. Algemene uitkering Gemeentefonds: a1. Accrestoename op basis van meicirculaire 2014 a2. Suppletie-uitkering groot onderhoud GF a3. Pro memorie herverdeeleffecten GF vanaf 2016 b. vrijval integratie-uitkering WUW tgv alg. uitk. (saldo) c. afbouw suppletieuitkering OZB d. doorvertaling korting BTW-compensatiefonds e. doorvertaling korting lagere apparaatskosten f. korting scootmobielen (€ 50 mln.) g. technische correcties GF en mutaties rijkstaken (zie 3) af: incidentele dekking korting kasschuif NUP h. Integratie-uitkering WMO (nominale index) 3. Corresponderende posten a.g.v. rijkstaken c.a. totaal rijksbeleid Groei van de stad: 4. Volume toename onroerende zaakbelasting 5. Algemene uitkering: a. volume toename b. correctie a.g.v. landelijke volumegroei / ontw.uitk. Basis 6. Stadsuitbreiding: a. lasten a.g.v. vastgestelde grondexploitaties (cat. A) c. volumegroei van verplichte bijdr. aan derden (cat. C) d. gesaldeerde volume-effecten a.g.v. wettelijke taken en/of vastgestelde gem. verordeningen (cat. D) e/f stelposten inbreiding/herstructurering en overige (cat E/F) totaal groei van de stad
235
2.265 -300
1.965
2017
2018
2.265 -100 -300
2.265 -800 -300
2.265 -800 -300
-30
-60
-60
1.835
1.105
1.105
1.291 195 pm 1 -112 86 -430 -70 793 -900 180 192 1.226
2.423 195 pm 5 -224 262 -865 -245 801 -900 360 184 1.996
2.687 195 pm 13 -336 262 -1.305 -245 626 -900 540 359 1.896
220
360
490
1.262 -1.377
2.660 -2.945
3.857 -4.177
-75 -15 519
-150 -30 387
-225 -45 238
-105
-180
-255
429
102
-117
partnerschap Overige gemeentelijk bestaand beleid: 7. Nominale ontwikkelingen: a. inflatie-correctie gemeentelijke tarieven b. trendmatige loon- en prijsaanpassingen c. bruto-netto effect doorwerking cao 2015 d. afbouw gemeentelijke FPU e. FLO en 2e loopbaanbeleid 8. Investeringslasten: a. treasuryresultaat (tov 2015) b. mutatie bestaande kapitaallasten c. lasten vervangingsinvesteringen d. bestaande stelpost onderwijsinvesteringen e. lasten verplichte investeringen Onderwijswet 9. Afbouw reserve afkoop LVS/WI 10. Vervallen storting pensioenvoorz. Raad 11. Dividend Wadinko 12. Beheerskosten OV doorstroming (rbs) 13. Beheerskosten Kamperlijn (25.000 tot 50.000) (rbs) 14. Herstel exploitatie verhuurde panden
1.515 -7.905 -330 20 -82
-2.500 23 -259 -103 -109 -30 45
-3.875 560 -523 -486 -219 -30 45 -50 -25 -25 500
-4.915 983 -792 -490 -330 -30 45 -50 -25 -50 500
500
1.965
15. Buffer sociaal domein Totaal bestaand beleid
900 -5.070 -330 20 -7
-25
totaal overig gemeentelijke bestaand beleid
Totaal reguliere begroting
300 -2.290 -330 20 -32
1.965
-4.790
-8.615 -11.936
-1.300
-5.412
-9.052
-5.000
-5.000
-5.000
-6.300 -10.412 -14.052
Toelichting op specificatie uitkomsten meerjarenraming 2016-2018 bestaand beleid Algemene uitgangspunten: De meerjarenraming 2016 t/m 2018 is op basis van de meest recente informatie geactualiseerd (prijspeil 2015). Voor de berekening van de volumemutaties (stadsuitbreiding en algemene uitkering) is o.a. uitgegaan van een jaarlijkse toename van het aantal inwoners en woningen van: jaarlijkse toename van het aantal inwoners en woningen inwoners voorafgaand jaar: woningen voorafgaand jaar (netto):
2016 1.000 400
2017 1.000 400
2018 1.000 400
De gegevens over het gemeentefonds (algemene uitkering) zijn gebaseerd op de mei-circulaire 2014 en de nieuwe bezuinigingen zijn niet in de cijfers verwerkt. Toelichting per onderwerp: sub 1: Onder de post 1a is de doorwerking van het voordelig resultaat uit 2015 ad € 1,965 mln. verwerkt. Dit bedrag is exclusief de opbrengst van de nieuwe bezuinigingsmaatregelen van € 2,2 mln en de incidentele dekking van exploitatietekort op de verhuurde panden van € 0,3 mln.
236
partnerschap sub 2a: De accresramingen zijn gebaseerd op de ramingen uit de meicirculaire 2014.Vanaf 2014 zijn de volgende (voorlopige) accrespercentage gemeld: 2014: + 2,93% 2015: + 0,62% 2016: + 1,17% 2017: + 0,92% 2018: + 0,20% De ervaring uit voorgaande jaren leert dat de percentages gedurende het jaar / jaren behoorlijk kunnen muteren. Het definitieve percentage voor jaar t wordt in de meicirculaire van jaar t+1 vastgesteld. De verdeelsystematiek van het gemeentefonds is aan een grote onderhoudsbeurt onderhevig. De eerste fase wordt in 2015 doorgevoerd en de 2e in 2016. sub 2b: De integratie van de WUW-middelen loopt (landelijk) tot en met 2017. De jaarlijks vrijvallende bijdrage in de kapitaallasten binnen de integratie-uitkering wordt toegevoegd aan de algemene uitkering. sub 2c: Ter compensatie van de opbrengstderving in verband met de afschaffing van de gebruikersbelasting op OZB-woningen ontvangen de nadeelgemeenten een suppletie-uitkering die t/m 2020 gefaseerd wordt afgebouwd. sub 2d: In het financieel akkoord van 18 januari 2013 tussen kabinet en gemeenten is overeengekomen het BTW-compensatiefonds (BCF) niet af te schaffen. Wel blijft de taakstellende korting € 310 voor de gemeenten staan, maar wordt nu via het gemeentefonds gekort. In het BCF wordt een plafond aangehouden van € 3,1 mrd. Indien de gemeenten minder of meer compensatie vragen dan vindt er een verrekening via het gemeentefonds plaats. Gelet op de huidige ontwikkelingen verwacht het rijk dat er onderschrijding op het BCF zal ontstaan en heeft dit in de mei-circulaire vertaald in een lagere korting. In 2015 € 162 mln. oplopend naar € 192 mln. in 2018. sub 2 e en 2f: In het regeerakkoord en daarna heeft het kabinet besloten onderstaande maatregelen te korten op het gemeentefonds, zonder dat daar directe kostenbesparingen bij de gemeente tegenover staan. Te weten: Lagere apparaatskosten (opschaling) € 60 mln. in 2015, en daarna jaarlijks met € 60 mln. oplopend. Scootmobielen € 15 mln. in 2015, oplopend naar € 50 mln. in 2017. sub 2g: Op grond van rijksbeleid worden geregeld taken bij de gemeente belegd en / of kortingen doorgevoerd in verband met bijstelling rijksbeleid. De verrekening loopt via de gemeentefondsuitkeringen. Daarnaast wordt in bepaalde gevallen in overleg tussen rijk en VNG tijdelijke onttrekkingen aan het gemeentefonds doorgevoerd. Onderstaande de ontwikkelingen voor 2016 t/m 2018: De opgenomen bedragen zijn indicatief. In 2016 worden de in 2015 eenmalig ontvangen middelen voor de waterschapsverkiezingen gecorrigeerd. Voor Zwolle een uitname van € 175.000. Voor de uitvoering van de participatiewet ontvangen wij in 2016: € 49.000 oplopend naar € 147.000 in 2018. Voor de uitvoering van de individuele studietoeslag doelgroepen ontvangen wij in 2016 € 84.000 oplopend naar € 203.000 in 2018. Het uitkering voor de vrouwenopvang wordt vanwege de invoering van een objectief verdeelmodel vanaf 2016 met € 118.000 verlaagd, oplopend naar een verlaging van € 535.000 in 2018. Daarnaast vindt er in 2016 een technische correctie in het gemeentefonds plaats vanwege de afloop van de financieringsschuif inzake de bekostiging van het Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP). sub 3: Hieronder vallen de met 2g corresponderende stelposten in verband met de taakmutaties via het gemeentefonds.
237
partnerschap sub 4: De opbrengst uit de volume-ontwikkeling van de onroerende zaakbelasting is als volgt bepaald: Ontwikkeling waarde areaal OZB (bedragen x € 1 mln.) 2016 2017 Woningen 100 100 Niet-woningen 20 3 Totaal toename waarde areaal OZB 120 103 Opbrengsttoename OZB (bedragen x € 1.000) 2016 2017 Woningen 120 120 Niet-woningen 100 20 Totaal toename opbrengst OZB 220 140
2018 100 1 101
Totaal 300 24 324
2018 120 10 130
Totaal 360 130 490
De toename van het waardeareaal is indicatief bepaald en gebaseerd op prijspeil 1-1-2013 (Woz-waarden) en tarieven 2014. sub 5a: De ontwikkelingen van de volumemutaties voor de algemene uitkering zijn afgeleid van de uitgangspunten met betrekking de groei van het aantal woningen en inwoners. De ontwikkeling van het aantal bijstandscliёnten is voorlopig gelijk gehouden aan de door het rijk geraamde volume-ontwikkeling van het aantal bijstandscliënten. Vanwege de economische situatie is de ontwikkeling moeilijk te voorspellen. (zie ook 5b) sub 5b: De algemene uitkering wordt jaarlijks via de norm ontwikkeling uitkeringsbasis gecorrigeerd voor de landelijk verwachte volumegroei van de verschillende verdeelmaatstaven. Het rijk houdt voor de komende jaren (mei-circulaire 2014) rekening met een correctie van - 16 punt voor 2016 , - 18 punt voor 2017 en - 14 punt voor 2018. (1 punt is circa € 85.000). Deze fors negatieve correctie is met name het gevolg van de verwachte toename van het aantal bijstandscliёnten. Onder 5a is de verwachte toename van de Zwolse bijstandscliёnten opgenomen. Deze zijn voorlopig op het niveau van het landelijk gemiddelde gesteld. sub 6a t/m d: De lasten stadsuitbreiding worden onderscheiden in de categorieën A t/m F, te weten: categorie A: voorzieningen waarvan de investeringen reeds zijn aanvaard en gedekt binnen vastgestelde grondexploitaties. categorie B: vervallen. categorie C: volumegroei van verplichte bijdragen aan landelijke of regionale samenwerkingsverbanden. categorie D: gesaldeerde volume-effecten van wettelijke taken en taken op grond van vastgestelde gemeentelijke verordeningen. categorie E: Stelposten voor het in stand houden van voorzieningen binnen inbreidings- en herstructureringsgebieden, waarvan de investeringen reeds zijn aanvaard en gedekt binnen de vastgestelde grondexploitaties. categorie F: Stelposten voor overige taken en voorzieningen die aantoonbaar te relateren zijn aan binnenstedelijke groei van de stad. Onder de stadsuitbreidinglasten staan een aantal posten waarover te zijner tijd nog nadere besluitvorming moeten plaatsvinden. (bedragen x € 1.000). Zie bijlage 1 uit het bijlagenboek. Stadsuitbreidingsposten, nog nadere besluitvorming (bedragen x € 1.000) 2016 2017 2018 Totaal D03 Stelpost investeringen speciaal onderwijs 6 6 6 18 D04 Stelpost investeringen voortgezet onderwijs 23 23 23 69 E/F Stelpost inbreiding/herstructurering en overige taken ca. 35 35 35 105 sub 7a/b: Bij de bepaling van de jaarlijkse loon- en prijsaanpassingen is rekening gehouden met de volgende percentages: Loon- en prijsaanpassingen ca 2016 2017 Lonen (salarissen en sociale lasten) 2,25 % 2,0 % Prijzen (prijsindex BBP) 1,25 % 1,25 % Inflatiecorrectie gemeentelijke tarieven 0,8 % 1,6%
2018 2,0 % 1,25 % 1,6 %
Het huidige CAO-akkoord loopt tot 31-12-2015, voor de jaren vanaf 2016 houden wij voorlopig rekening met 2% loonkostenstijging per jaar, dit is inclusief de ontwikkeling van de werkgeverslasten (o.a. pensioenpremie en zorgverzekering).
238
partnerschap De prijsontwikkeling is gebaseerd op de prijsindex voor Bruto Binnenlands Product, deze prijsindex wordt ook door het rijk toegepast. De genoemde percentages zijn gebaseerd op de in de mei-circulaire 2014 vermelde gegevens voor het jaar 2015 en zijn doorgetrokken naar latere jaren. Het inflatiecorrectiepercentage wordt bepaald door het mixpercentage van de loon- en prijsontwikkelingen uitgaande van een kostenverhouding van 50-50. sub 7d: De regeling gemeentelijke FPU loopt in 2016 teneinde. sub 8: Onder de investeringslasten zijn de ontwikkelingen van de bestaande kapitaallasten en ruimte voor nieuwe kapitaallasten opgenomen. Daarbij is rekening gehouden met de nieuwe rentesystematiek, conform de uitgangspunten van de vorig jaar vastgestelde rentenotitie. sub 9: In verband met de afkoop van de rijksregelingen Leefbaarheid, Veiligheid en Stadseconomie (LVS) en werkgelegenheidsimpuls (WI) is bij de jaarrekening 2005 € 1,9 mln. in de reserve afkoop regeling LVS/WI gestort ter dekking van het per saldo structureel nadelig resultaat ad € 0,3 mln. De beschikking ten gunste van het resultaat wordt t/m 2016 in 10 jaar met gelijke bedragen van € 30.000 afgebouwd. sub 10: Als gevolg van het afschaffen van de wachtgeldregeling voor nieuwe raadsleden vervalt met ingang van 2016 de jaarlijkse dotatie aan de voorziening rechtspositie raadsleden. sub 11: Het dividend Wadinko wordt op basis van huidige afspraken t/m 2016/2017 ontvangen sub 12 en 13: De investeringen in de OV doorstroming en de Kamperlijn brengen beheerskosten met zich. sub 14: Vanaf 2016 verwachten wij het structureel nadeel op de exploitatie verhuurde panden op te vangen door maximering van de huuropbrengsten, kostenbesparingen en door inzet van te behalen boekwinsten vanwege de verkoop van gemeentelijke panden.
239
partnerschap
Bijlage 2 Vervangingsinvesteringen 2015
240
partnerschap
241
partnerschap
Bijlage 3 Overzicht van de reserves en voorzieningen Overzicht van reserves begroting 2015 Stand per Nr.
Reserve
toevoegingen
1-1-2015
rente
onttrekking en
overige
Stand per 31-12-2015
1. Weerstand- en risicoreservering C01
Algemene reserve
S01
Inkomensdeel WWB
S04
WMO
Totaal Weerstand- en risicoreservering
23.568.385
6.165.000
1.966.615
1.966.615
630.000 26.165.000
17.403.385 630.000
0
0
6.165.000
20.000.000
2. Reservering gekoppeld aan kostendekkingsbeginsel E01
Egalisatie afvalstoffenheffing
4.375.531
1.486.158
2.889.373
E02
Egalisatiereserve riolering
4.734.692
919.685
3.815.007
P01
Begraafplaatsen
348.170
P04
Egalisatiereserve rijbew ijzen/eigen verklaringen
242.553
70.000
172.553
35.677
2.475.843
7.260.780
92.112
115.000
17.898
Totaal Reserv.gekopp. aan kostend.beginsel
9.700.946
35.677 0
383.847
3. Reservering voor lopende exploitatielasten a. ter dekking kapitaal-/exploitatielasten A01 ICT investeringen
40.786
A03 Dekking kapitaallasten bedrijfsverzamelgebouw
0
C06
Afkoop regelingen LVS/WI
30.000
E03
Kapitaallasten w agenpark
62.619
0 30.000
0 62.619
O01 Algemene bedrijfsreserve Vastgoed
800.000
2.190.809
600.000
O12 Dekking kapitaallasten Morsestraat
301.171
10.541
1.990.809
17.485
294.227
O13 Dekking kapitaalasten verb.SH/SK
479.000
16.765
61.099
434.666
O18 Dekking kapitaallasten kunstgrasvelden
2.021.467
70.751
232.012
1.860.206
O20 Toekomstige exploitatie gronden
8.457.125
295.999
2.224.600
8.457.125
O32 Dekking kapitaallasten binnenklimaat PO
140.863
4.930
1.928.601
25.054
120.739
O33 Dekking kapitaallasten Alm.kanaal
128.000
5.120
9.418
123.702
O34 Dekking kapitaallasten Zuiderzeehaven
262.929
9.203
31.765
240.367
762.607
b. onderhoudsreserveringen A02 Onderhoud panden gemeentelijke organisatie
790.187
127.206
154.786
E04
Reserve civiele infrastructuur
156.484
388.800
545.283
1
E05
Onderhoud Wythmenerplas
224.090
10.125
30.895
203.320
E06
Onderhoud Kleine Veer
E07
Gronddepot Anth. Fokkerstraat
0
0
270.128
270.128
O05 Onderhoud w ijk- en buurtcentra
47.379
O06 Onderhoud sportaccommodaties
329.913
230.884
1.926.084 938.443
O27 Onderhoud verhuurde panden O30 Onderhoud gemeentelijke huisvestingspanden
8.842
38.537
378.446
182.351
3.209.578
3.328.686
1.806.976
439.296
1.096.339
281.400
73.890
914.197
c. rechtspositionele verplichtingen C51
Garantieverplichtingen personeel concernstaf
C53
Res.Alg.Pensioenw et Polit.Ambtsdr.(APPA)
988.087
0
P51
Rechspositionele verplichtingen publiekszaken
122.696
38.500
84.196
S51
Rechtspositionele verplichtingen sociale zaken
114.947
114.947
0
242
0
partnerschap
toevoegingen
Stand per Nr.
Reserve
1-1-2015
rente
overige
onttrekking en
Stand per 31-12-2015
d. bedrijfsvoeringsreserves A52 Bedrijfsvoeringsreserve a&f C10
Bedrijfsvoeringsknelpunten directie
C52
Bedrijfsvoeringsreserve concernstaf
E52
Bedrijfsvoeringsreserve expertisecentrum
80.266
80.266
277.972
277.972
74.000
74.000
382.000
92.956
289.044
O52 Bedrijfsvoeringsreserve ontw ikkeling
0
0
P52
Bedrijfsvoeringsreserve publiekszaken
0
0
R51
Bedrijfsvoeringsreserve raad(sgriffie)
S52
Bedrijfsvoeringsreserve soc.zaken en w erkg.
Totaal Reservering voor lopende exploitatiel.
12.000
12.000
310.077
310.077
19.768.713
413.309
8.417.411
10.800.812
17.798.621
4. Overige bestem m ingsreserves a. nog uit te voeren w erken A50 Nog uit te voeren w erken a&f
84.778
84.778
Nog uit te voeren w erken brandw eer
C50
Nog uit te voeren w erken concernstaf
516.391
516.391
0
E50
Nog uit te voeren w erken expertisecentrum
946.269
65.000
375.979
635.290
4.123.166
230.000
2.479.087
1.874.079
156.000
462.787
188.334
64.000
6.010.000
2.335.996
O50 Nog uit te voeren w erken ontw ikkeling
0
0
B50
P50
Nog uit te voeren w erken publiekszaken
618.787
R50
Nog uit te voeren w erken Raad(sgriffie)
0
S50
Nog uit te voeren w erken soc.zaken w erkg.
0
0
252.334
b. overige bestem m ingsreserves C05
Bestedingsplan / MIB
O04 Stimuleringsreserve podiumkunsten O21 Stadsuitleg
6.950.996
19.709
0
1.650.000
7.302.700
6.074.771
4.403.315
1.211.000
450.000
5.164.315
74.842
98.687
11.727.471
O22 Recreatieve voorziening O23 Parkeren O24 Stimuleringsfonds volkshuisvesting O25 Hoofdinfrastuctuur Stadshagen (HIS)
0
O29 Decentralisatiefonds stadsvernieuw ing
Verkiezingen
P03
WOZ taxaties
S03
Wet Inburgering Nieuw komers
S53
Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding
Totaal Overige bestem m ingsreserves
0 698
225.480
137.000
2.807.537
2.310.500
0
4.618.037
500.000
0 6.560.603
O36 Spoorzone P02
173.529 4.640.465
0 362.480
O31 Rekening courant NRF O35 Gebiedsbeheerplan Zw olle Centraal
0
4.641.163
O26 Bestemmingsplannen O28 Openbaar vervoer
1.395.000
19.709
0 229.621
1.799.397
0
3.000.000
21.921
184.000
8.589.621 3.000.000 180.000
25.921 0
0
0
360.318 46.282.580
360.318 229.621
10.133.084
25.609.989
31.035.296
Stelpost Inschatting hogere reservering bij jaarrekening TOTAAL RESERVES
5.000.000 106.917.239
243
5.000.000 642.930
18.586.172
45.051.644
81.094.697
partnerschap
Overzicht van voorzieningen begroting 2015 Stand per Nr
Voorziening
Stand per
1-1-2015
Toevoeging
Aanw endingen
31-12-2015
A. Voorzieningen als passivaposten: Advies & Faciliteiten A70 Bijdrage voormalig personeel A71 Voorz. rechtspos verplicht. concern
20.642
20.642
0
261.777
100.000
161.777
A72 Voorz. Derivaten
1.997.556
Totaal Advies & Faciliteiten
2.279.975
1.997.556 0
120.642
2.159.333
Concernstaf C70 Voorz. rechtspos. Verplichtingen cs
25.050
C73 Alg.Pensioenw et Politieke Ambtsdragers
467.589
Totaal Concernstaf
492.639
13.000
12.050 467.589
0
13.000
479.639
26.762
84.155
26.762
84.155
1.480.000
0
Expertisecentrum E01 Voorz. rechtspos. verplichtingen ec
110.917
Totaal Expertisecentrum
110.917
0
Ontw ikkeling O72 Grondw atersanering NS emplacement
0
0
O73 Wonen boven Winkels
1.480.000
Totaal Ontw ikkeling
1.480.000
0
1.480.000
0
R01 Rechtspositie raadsleden
131.748
45.300
177.048
0
Totaal Raadsgriffie
131.748
45.300
177.048
0
4.495.279
45.300
1.817.452
2.723.127
Raadsgriffie
Totaal voorzieningen als passivaposten B. Voorzieningen in m indering op de activa C72 Voorz. vordering op verkoop op venn. O90 Algemene voorziening Vastgoed O91 WRZV O92 Voorziening arbitragekosten P90 Voorziening dubieuze debiteuren S90 Risico oninbaar schuldhulpverlening S91 Risico oninbaar bijstandsleningen S92 Risico oninbaar bijstandsvorderingen
1.050.192 23.790.914
1.050.192 135.855
353.264
353.264
77.931 109.500
0 23.926.769 77.931
200.000
200.000 10.000
53.264
400.599
100.000
175.000
325.599
63.264
109.500
7.270.388
1.600.000
1.600.000
7.270.388
Totaal voorzieningen activaposten
33.116.052
2.035.855
3.035.192
32.116.715
Totaal voorzieningen
37.611.331
2.081.155
4.852.644
34.839.842
244
partnerschap
Bijlage 4 Uitkomsten septembercirculaire gemeentefonds In deze bijlage zijn de uitkomsten van de septembercirculaire 2014 van het gemeentefonds voor de gemeente Zwolle opgenomen. De cijfermatige verwerking van de jaren 2015 en verder nemen wij mee in de voorbereiding van de perspectiefnota e van volgende jaar. De gevolgen voor het begrotingsjaar nemen wij mee in de 3 periodieke begrotingswijziging van 2014. De belangrijkste mededelingen van de septembercirculaire van het gemeentefonds zijn te onderscheiden in: A. gevolgen voor de algemene uitkering B. decentralisatie sociaal domein C. ontwikkelingen m.b.t. decentralisatie- en integratie-uitkeringen Op de algemene uitkering zijn wijzigingen doorgevoerd als gevolg van de ‘trap op – trap af methode’ (accres), ontwikkelingen over het beroep op het btw-compensatiefonds, een aangepaste verdeling 2015 in verband met het groot onderhoud van het verdeelstelsel en de doorwerking van lagere aantal bijstandsontvangers op het verdeelstelsel. Met betrekking tot decentralisaties sociaal domein heeft het rijk besloten geen bestedingsvoorwaarde aan de nieuwe gelden te verbinden. De middelen worden voor de eerste drie jaar via een integratie-uitkering beschikbaar gesteld, daarna vindt overheveling naar de algemene uitkering plaats. Verder zijn bedragen voor het sociaal domein geactualiseerd (geringe aanpassing) en is informatie opgenomen over de met ingang van 2016 beoogde invoering van het objectief verdeelmodel voor de nieuwe wmo gelden. Op basis van het concept-model komt het onderdeel beschermd wonen er voor de centrumgemeenteregio Zwolle behoorlijk nadelig uit. Omtrent de decentralisatie-/integratie-uitkeringen is aangegeven dat de laatste fase van de korting op de huishoudelijke hulp in 2016 € 162 mln. bedraagt. (Iets hoger dan eerder informatie.) Voor uitkeringslasten en uitvoeringskosten van een eenmalige koopkrachttegemoetkoming aan huishoudens met een laag inkomen ontvangen de gemeenten een eenmalige decentralisatie-uitkering. Gemeente kunnen een uitkering in 2015 en 2016 ontvangen indien zij mee willen werken aan het stimuleren van de vraag naar huishoudelijke hulp, teneinde zoveel mogelijk volwaardige werkgelegenheid te behouden. (Indiening aanvraag 2015 voor 11 oktober a.s..) Voor Zwolle is ca. € 480.000 gereserveerd. Via de decentralisatie-uitkering kunnen de gemeenten extra middelen ontvangen indien zij meedoen aan het stimuleringsprogramma ‘Gezond in de stad’ en de middelen inzetten voor hun lokale aanpak van gezondheidsachterstanden. Gemeenten dienen zich hiervoor eenmalig en uiterlijk 15 november 2014 aan te melden. Financiële uitkomsten samengevat: De mutaties die gevolgen hebben voor het begrotingsjaar 2014 geven per saldo een voordeel van € 378.000. Zie onderstaande toelichting. Voor het begrotingsjaar 2015 valt septembercirculaire ten opzichte van de conceptbegroting 2015 € 991.000 nadelig uit. Het structureel effect van de septembercirculaire is als volgt: 2015 2016 2017 2018 Structureel effect (cumulatief) -1,0 mln -0,4 mln 0,1 mln. 0,6 mln. In bovenstaande bedragen zijn de indicatieve aanpassingen als gevolg van het objectief verdeelmodel van de nieuwe Wmo gelden niet meegenomen, omdat ze nog in concept zijn. Toelichting op de financiële uitkomsten: Begrotingsjaar 2014: (bedragen in €) Voordeel uitkeringsjaar 2013 AU Voordeel uitkeringsjaar 2014 AU Voordeel integratie-uitkering Wmo Voordeel DU Maatschappelijke opvang Nadeel DU Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Nieuwe uitkering koopkrachttegemoetkoming huishoudens met een laag inkomen Af: parkeren i.a.v. nadere bestedingsvoorstellen Saldo begrotingsjaar 2014 (voordeel)
170.000 85.000 104.000 23.000 -4.000 440.000 - 440.000 378.000
Vanuit het standpunt dat voor de uitvoering van de lopende begroting (2014) de diverse uitgaafbudgetten beschikbaar zijn gesteld, verrekenen wij de voor- en nadelen van de integratie- en decentralisatie-uitkeringen, voor zover ze geen gevolg zijn van taakmutaties, met de algemene middelen. De ontvangst van de decentralisatie-uitkering koopkrachttegemoetkoming voor huishoudens met een laag inkomen parkeren wij voor de uitvoering van het beoogde doel in afwachting van nadere informatie over de noodzakelijke uitgaven.
245
partnerschap Begrotingsjaar 2015: (bedragen in €) Nadeel bommenregeling - 1.242.000 Nadeel accres en algemene mutaties, incl. correctie beeldende kunst - 870.000 Nadeel BCF - 340.000 Voordeel ontwikkeling uitkeringsbasis 600.000 Voordeel suppletie-uitkering 270.000 Voordeel DU Beeldende kunst 150.000 Voordeel IU Wmo 36.000 Voordeel DU Maatschappelijke Opvang (MO) 24.000 Af: in te zetten als gedeeltelijke dekking knelpunt MO 2015 -24.000 Voordeel DU GidS (Gezond in de stad) 24.000 Af: parkeren i.a.v. indienen wel/niet indienen aanvraag -24.000 Nadeel DU Vrouwenopvang - 30.000 Bij: Nagaan of dekking nog binnen de budgetten vrouwenopvang kan 30.000 Nadeel DU CJG - 4.000 Bij: Nagaan af dekking nog binnen de budgetten CJG kan 4.000 Voordeel sociaal domein 5.000 Saldo begrotingsjaar 2015 -1.391.000 Reeds in begroting 2015 verwerkt nadeel op de bommenregeling 400.000 Per saldo nadeel t.o.v. de concept-begroting 2015 -991.000 Op basis van de meicirculaire was al rekening gehouden met een nadeel op de bommenregeling via het gemeentefonds van € 0,4 mln. Als gevolg van het groot onderhoud aan het gemeentefonds ontstaat er echter een veel groter nadeel. Wij vragen ons af of herverdeling op dit punt wel juist is doorgevoerd en gaan dit onderzoeken. De bommenregeling blijft op zich wel bestaan maar dan in de vorm van een specifieke uitkering, vanaf 2015 kan een bijdrage van 70% in de kosten worden verkregen door het indienen van een raadsbesluit. Voor een aantal decentralisatie-uitkeringen verrekenen wij de mutatie met een aanpassing van het uitgavenbudget, zie motivering in bovenstaand overzicht. Tegenover het voordeel op de decentralisatie-uitkering beeldende kunst staat een nadeel via het accres c.q. algemene mutaties. De overheveling van de decentralisatie-uitkering beeldende kunst - naar de algemene uitkering i.v.m. het groot onderhoud van het gemeentefonds - is met twee jaar uitgesteld. Het voordeel op de integratie-uitkeringen Wmo (€ 36.000) en op het sociaal domein (per saldo € 5.000) verrekenen wij met de algemene middelen, omdat in 2015 al sprake is van een nadeel van €4,2 mln. en ten laste van de algemene middelen wordt gebracht. Meerjarenraming 2016-2018: 2015 Mutatie tov voorgaand jaar Idem (meicirculaire) Mutatie per jaar Cumulatief (structureel)
-991.000 -991.000
2016 2.377.000 1.788.000 589.000 -402.000
2017 1.059.000 544.000 515.000 113.000
2018 258.000 -244.000 502.000 615.000
De mutaties in de meerjarenraming betreffen met name algemene mutaties vanwege accresbijstellingen, ontwikkeling beroep op btw-compensatiefonds en verdeeltechische aanpassingen, waaronder bijstelling aantal bijstandsontvangers. Daarnaast daalt de decentralisatie-uitkering voor de Vrouwenopvang in 2016 t/m 2018 gefaseerd van € 3,7 mln. naar € 2,9 mln. Een afname van ruim € 0,8 mln. De daling is voorlopig als budgetneutraal verwerkt, vanwege uit uitgangspunt uit het coalitieakkoord dat mutaties in doeluitkeringen in principe een op een worden door vertaald naar het programmabudget. Bij de komende perspectiefnota zullen wij aangeven hoe de daling van het budget op te vangen. Integratie-uitkering sociaal domein Het rijk heeft besloten de bestedingsvoorwaarde aan de nieuwe gelden te laten vervallen. De nieuwe middelen voor het sociaal domein worden nu voor 3 jaar via een integratie-uitkering vanuit het gemeentefonds uitgekeerd. Objectief verdeelmodel Wmo Voor de verdeling van het nieuwe budget Wmo 2015 is een nieuw objectief verdeelmodel ontwikkeld dat ingaande 2016 op basis van een nog te bepalen groeipad wordt ingevoerd. Het nieuwe model voorspelt per gemeente de verwachte uitgaven die samenhangen met de extra verantwoordelijkheden die gemeenten met de wmo 2015 krijgen. Feitelijk bestaat het model uit twee modellen. Eén model voor alle gemeenten en één voor de verdeling van het budget beschermd wonen over de centrumgemeenten, met uitzondering van het AWBZ-budget dat samenhangt met begeleiding geboden door opvanginstellingen. Dit laatste budget, dat centrumgemeenten aanvullend krijgen, is toegevoegd aan de decentralisatie-uitkeringen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Op basis van een 100% objectieve verdeling gaat Zwolle er in beide concept-modellen (sec als gemeente en als centrumgemeente) op achteruit. Begroting objectief verschil 2015 model Wmo nieuw geld (overig) 16.805.935 16.384.596 -421.339 Beschermd wonen (centr.gem) 49.083.233 43.689.415 -5.393.818 246
partnerschap
Voor Wmo nieuw geld en beschermd wonen komt een ingroeipad, waarbij bij beschermd wonen specifieke aandacht zal zijn voor het feit dat daar in sprake is van een overgangsrecht van 5 jaar. Over het ingroeipad zal nog bestuurlijk overleg tussen rijk en VNG plaatsvinden. De uitkomsten van de concept-modellen leiden bij menige gemeente tot veel commotie vanwege de sterk afwijkingen bedragen. Ook de Tweede Kamer heeft het kabinet verzocht nogmaals naar de objectieve verdeling te kijken. De objectieve verdeling is voor advies voorgelegd aan de VNG en de Raad van de financiële verhoudingen. Het ingroeipad zal ook samen met de uitkomsten van het nog te ontwikkelen objectief verdeelmodel voor Jeugd worden bezien. Het streven is om het ingroeipad en daarmee ook het budget 2016 per gemeente in de decembercirculaire 2014 op te nemen.
Incidentele knelpunten/bestedingen ( x € 1.000 ) 1. Wegvallen rijksbijdrage ISV 2. Vervolg beter benutten / verkeersveiligheid 3. Water/klimaatactieve stad 4. Geluidswerend asfalt (ZSA) Westenholterallee 5. DATO 6. Aanpak huisvesting bijzondere doelgroepen 7. Ideeënmakelaar 8. herdenking 70 jaar bevrijding 9. Regionalisering 10. 200 jaar Koninkrijk 11. Advisering vastgoedexpertise 12. Verslechtering resultaat verhuurde panden 13. Oninbare dubieuze debiteuren Totaal resultaat 2015
2015 74 2.400 100 500 120 35 85 25 109 150 200 250 100 4.148
247
partnerschap
Bijlage 5 Toelichting incidenteel bestedingsvoorstel Het incidenteel bestedingsvoorstel omvat de volgende knelpunten die in deze bijlage zijn toegelicht. Wegvallen rijksbijdrage ISV Rijksregelingen boden tot op heden de mogelijkheid om formatiekosten ten laste van die regelingen te brengen. In het verleden is besloten dit ook bij het ISV te doen. Met ingang van 2015 wordt de rijksregeling ISV echter beëindigd. De werkzaamheden dienen wel verricht te worden, waarvoor nu incidentele middelen zijn opgenomen. Vervolg beter benutten/verkeersveiligheid De ligging van Zwolle en de goede bereikbaarheid zijn belangrijke succesfactoren voor de stedelijke prestaties op het gebied van wonen, economie, onderwijs en cultuur. De Zwolse infrastructuur voor autoverkeer, fietsverkeer en openbaar vervoer is van een goed niveau. Het is nu zaak te komen tot bestendiging van de bereikbaarheidsaanpak. Daarbij kan worden voortgebouwd op de resultaten van het programma Beter Benutten (sinds 2012). Zonder deze aanpak verwachten wij een verslechtering van de bereikbaarheid van Zwolle (5.700 zwaar vertraagde ritten per jaar tot 2018 in het gebied Zwolle-Kampen) en een toename van de verkeersonveiligheid. Het regionale programma Beter Benutten voorziet in samenhangende en innovatieve maatregelen die bijdragen aan het bereikbaarheidsprofiel van Zwolle. Beoogde partners voor het programma Beter Benutten 2015-2017 zijn het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de provincie Overijssel en andere organisaties/bedrijfsleven (samen goed voor 75% co-financiering). Het nieuwe programma bouwt voort op het huidige commitment van elf koplopers (zoals Wehkamp en Deltion College) voor Beter Benutten. In een aparte beslisnota bij deze begroting is verder ingegaan op de inhoud van het programma. Water/klimaatactieve stad Wij verwachten dat in de komende tijd steeds meer aandacht uit moet gaan naar het thema water. Een nieuw Nationaal Waterplan is op komst. In oktober 2014 heeft Zwolle met circa 20 andere partijen de regionale intentieverklaring Klimaat Actieve Stad ondertekend. In vervolg hierop werken wij toe naar een gezamenlijk actieprogramma. Binnen het het Hoogwaterbescherminsgprogramma wordt de komende jaren € 200 mln. in de regio Zwolle geïnvesteerd. Zwolle zelf staat voor de opgave om de stad klimaatbestendig te ontwikkelen (een antwoord op heviger regenval, droogte, hittestress) De komende jaren vragen genoemde ontwikkelingen extra inzet vanuit de gemeente het gaat hierbij ondermeer om de volgende aandachtsgebieden Faciliteren van en bijdrage leveren aan samenwerkingsverbanden en initiatieven uit de Zwolse samenleving. Slimme samenwerking is noodzakelijk om kosteneffectief te kunnen zijn en financiële middelen aan te boren. De beschikbare middelen voor waterveiligheid moeten zodanig worden ingezet dat dit niet alleen leidt tot betere dijken, maar ook bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit, economie en leefbaarheid (waardecreatie) van de stad Voor klimaatbestendig ontwikkelen moet extra worden geïnvesteerd in onderzoek, innovatie en het continue inzichtelijk hebben van meekoppelkansen (meeliften met fysieke ingrepen in de stad). Dit leidt uiteindelijk tot de meest kosteneffectieve maatregelen en werk met werk maken. Er moeten fondsen worden geworven voor onderzoek en uitvoering (denk aan Europese subsidies). Vanuit de gemeente zal daarvoor capaciteit beschikbaar moeten zijn en bijna altijd een eigen (extra) bijdrage. Het gaat immers om cofinanciering. Publiekscampagnes zijn nodig om het waterbewustzijn te vergroten zodat alle partijen hun bijdrage kunnen leveren aan de klimaatbestendige stad ("iedere regenton telt"). Voorlopig hebben wij dit onderwerp opgenomen in het incidentele bestedingsvoorstel om meer inzicht te krijgen het programma wat voor de stad nodig is. Geluidswerend asfalt (ZSA) Westenholterallee De levensduur van geluidsreducerend asfalt (ZSA) blijkt op een deel van onze wegen veel korter dan verwacht. De levensduur van het huidige ZSA is 4 a 5 jaar i.p.v.8 jaar. Traditionele asfaltdeklagen hebben een gemiddelde levensduur 10 jaar. Toepassing van ZSA is een landelijke trend, veelvuldig toegepast in Nederland. In Zwolle is o.a. op de Hasselterweg, IJsselallee, Ceintuurbaan en Westenholterallee ZSA aangebracht. UIt inspectie (zomer 2014) blijkt dat er schadebeelden van grotere omvang en ernst zijn geconstateerd op de Westenholterallee. De schadebeelden zijn vergelijkbaar met de schade aan de deklaag van het ZSA aan de Hasselterweg 2 jaar geleden. Om te 248
partnerschap voorkomen dat de schade zich doorzet naar de asfalt onderlaag is in 2015 onderhoud aan de Westenholterallee noodzakelijk. De kosten hiervan zijn globaal € 500.000 Ook op de Belvederelaan en de Havenzathenallee zijn schadebeelden geconstateerd. Hierop komen wij terug bij de PPN 20162019. Dato Zwolle vangt sinds 2002 (uitgeprocedeerde)asielzoekers op die geen recht hebben op reguliere opvang door het COA. Gebleken is dat deze mensen vaak wel terug willen keren maar dat het voor hen niet mogelijk is. Naast onderdak en een bed worden deze mensen geholpen bij hun terugkeer of het aantonen dat het voor hen onmogelijk is om terug te keren (buitenschuld criterium). In 2010 heeft de raad besloten meerjarig incidenteel €150.000 per jaar beschikbaar te stellen voor de noodopvang van uitgeprocedeerde asielzoekers in de periode 2011-2014. Gemiddeld is daarvan in de periode 2011, 2012 en 2013 €600.468:3 = €200.156 aan subsidie verstrekt. De gemiddeld opgebouwde reserve in 2011, 2012 en 2013 was €147.911:3 = € 49.304. Naar verhouding is jaarlijks 25% teveel subsidie verstrekt. Dit teveel verstrekte subsidie is teruggevorderd. Op basis van de afgelopen jaren en een prognose is een actuele berekening gemaakt. We zien een trend in de afname van uitgeprocedeerde asielzoekers die een beroep doen op de noodopvang. Anderzijds zien we in 2015 een grote toename in het aantal te huisvesten statushouders. Een deel van deze mensen zal op den duur de verblijfsstatus verliezen. Een aantal van hen zal naar verwachting, zoals uit de praktijk is gebleken, niet direct terugkeren. Zij zullen een beroep doen op de noodopvang. In combinatie met nieuwe verlaagde tarieven voor de opvang wordt ingeschat dat een bedrag van €120.000 nodig is. Aanpak huisvesting bijzondere doelgroepen De werkgroep Huisvesting bijzondere doelgroepen (HBD) heeft als taak om te adviseren over nieuwe initiatieven voor huisvesting van bijzondere doelgroepen. Hiertoe heeft de werkgroep HBD de beschikking over een aantal instrumenten (centrale postbus, dynamisch instrument, digitale spreidingskaart, toetsingskader). Daarnaast heeft werkgroep HBD de taak om toe te zien op zorgvuldige uitvoering van het communicatieprotocol ‘Welkom in mijn wijk’. De gemeente voert zodoende regie bij initiatieven met een verwachtte hoge maatschappelijke impact. Voor de periode 2008 tot en met 2014 zijn hiervoor incidentele middelen beschikbaar gesteld. Om de werkzaamheden ook vanaf 1-1-2015 voort te kunnen zetten is een jaarlijks budget van € 35.000 (per jaar) nodig. Hiermee wordt de bemensing van de centrale postbus inzet van bekostigd, alsmede de kosten gedekt van de instrumenten van de werkgroep HBD. Vooralsnog wordt dit knelpunt incidenteel opgelost. Ideeënmakelaar In het coalitieakkoord 2014 – 2018 is aangegeven dat deze coalitie veel waarde hecht aan burgerparticipatie en het faciliteren van particuliere initiatieven. Daarvoor is een overheid nodig die dicht bij de mensen staat, met vertrouwen in inwoners en ondernemers. Een overheid die kansen ziet en obstakels wegneemt om mooie dingen gedaan te krijgen, dienstbaar en faciliterend. Om dit extra kracht bij te zetten, wordt een nieuw programma ontwikkeld dat bij de PPN 2016-2019 gepresenteerd zal worden Zwolle beschikt over een Ideeënmakelaar, een persoon die makelt tussen ideeën uit de stad, van burgers en ondernemers, en de gemeente. Deze Ideeënmakelaar is gericht op het stimuleren van initiatieven uit de stad en op het veranderen van werkwijzen en cultuur binnen de gemeente om te zorgen dat initiatiefnemers uiteindelijk zonder tussenkomst van de makelaar hun weg kunnen vinden. Het is voor de huidige Ideeënmakelaar lastig om zowel initiatieven te ondersteunen als een verandering binnen de gemeentelijke organisatie op gang te brengen die groot genoeg is om de Ideeënmakelaar overbodig te maken. Het nieuwe programma Initiatiefrijk Zwolle, Dienstbare Overheid gaat hierin helpen en door nauwe samenwerking kan de gewenste verandering beter op gang gebracht worden. We stellen dan ook voor om de Ideeënmakelaar ook nog in 2015 door te laten gaan met haar werkzaamheden met daarin de opdracht om in nauwe samenwerking met het nieuwe programma te werken aan de gewenste veranderingen binnen de gemeentelijke organisatie. De Ideeënmakelaar is gefinancierd met meerjarig incidenteel geld. Dit loopt tot eind 2014. We stellen voor om in 2015 de functie voort te zetten Herdenking 70 jaar bevrijding n 2015 is het 70 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog in Europa. Na de herdenking van 1990 werd in Zwolle het platform Herdenkingen en Vieringen opgericht. Dit platform verenigt maatschappelijke - en veteranenorganisaties die zich bezig houden met de jaarlijkse organisatie van herdenkingen en vieringen in de stad. De gemeente coördineert samen met het platform de initiatieven uit de samenleving. Wij besloten in 2006 om in lustrumjaren in afstemming met dit platform extra aandacht te besteden aan de bevrijdingsdag van Zwolle (14 april), 4 - 5 mei en 15 augustus. Regionalisering Voor de Regio Zwolle (€ 35.000) en Zwolle Kampen Netwerkstad (€ 74.000) loopt in 2014 de meerjarige incidentele financiering af. Begin 2015 komt de Toekomstverkenning Regio Zwolle, opgesteld in opdracht van de provincie Overijssel en de Regio Zwolle, uit. De toekomstverkenning zal de ambities en de daarbij behorende agenda voor de regio bevatten. In afwachting van deze agenda wordt de incidentele financiering in 2015 gecontinueerd. (financiering van economische ontwikkeling in de Regio Zwolle wordt voor 2015 binnen de strutcurele begroting EZ opgevangen. 200 jaar koninkrijk 249
partnerschap Zwolle is, na Scheveningen, Den Haag en Maastricht, 18 april 2015 het toneel van de viering van 200 jaar Koninkrijk. Na Zwolle volgt nog een afsluitende viering in Amsterdam. Het Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk (NC) heeft samen met de provincie Overijssel en de gemeente Zwolle inmiddels een werkgroep gevormd. Hierbij voeren het NC en de provincie inhoudelijke regie over de activiteiten die onder haar verantwoordelijkheid gebeuren. De gemeente Zwolle heeft de mogelijkheid – samen met de stad - zelf passende activiteiten te organiseren of een flankerend programma op te zetten. Hiermee kunnen bezoekers naar de stad getrokken worden, aan de stad verbonden worden en de kracht van de stad zichtbaar gemaakt worden. Het is gebruikelijk dat de NPO deze dag vanuit Zwolle live-uitzendingen via de TV verzorgd. In de organisatorische regie wordt van de gemeente Zwolle verwacht dat zij haar rol pakt. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan het afstemmen van inhoudelijke programmaonderdelen en regievoering op het organisatorische effect van koninklijk bezoek. Samen met het NC wordt de communicatie omtrent het evenement verzorgt, waarbij de gemeente Zwolle de kans heeft maximaal exposure te genereren. Het NC en de provincie betalen de kosten van hun inhoudelijke programma’s. Naast de gemeentelijke kosten, wordt voor de invulling van programmaonderdelen door het NC gezocht naar sponsors uit het nationaal bedrijfsleven. Advisering vastgoedexpertise Voor 2015 voorzien we extra taken op het gebied van Ruimtelijke Ordening, waarbij deskundigheid op het terrein van Vastgoed onontbeerlijk is. Voor deze werkzaamheden, zoals het watertoren beraad, de landelijke pilot nota grondbeleid, anders financieren anders bestemmen, etc. is geen dekking aanwezig. Daarom hebben wij hiervoor een extra budget van l € 200.000 in 2015 uitgetrokken Verslechtering resultaat verhuurde panden Door verschillende ontwikkelingen staat het Resultaat Verhuurde Panden onder druk. In het kader van de programmabegroting 2013 is een doorkijk gemaakt voor de periode 2014 tot en met 2017. Dit heeft geleid tot het een extra dotatie voor de jaren 2014 en 2015 vanuit de reserve MIB. Dit met als doel het resultaat van 2013 (€ 1.300.000,- positief) overeind te houden. Daarbij is het streven benoemd om in de jaren 2014 en 2015 door optimalisering (verhoging opbrengsten, verlaging kosten) weer terug te komen op het niveau 2013. Inmiddels is duidelijk geworden dat het niet ondenkbaar is dat we het niveau van 2013 niet meer gaan behalen. Het resultaat voor 2015 komt uit op circa € 750.000 positief. De verslechtering van € 550.000 ten opzichte van de begroting wordt in 2015 incidenteel gedekt door de vorig jaar gereserveerde middelen van € 300.000,- vanuit de reserve MIB. Aanvullend stellen wij voor € 250.000 incidenteel te dekken via de algemene middelen. Bij de PPN 2016-2019 komen wij met een voorstel hoe de te verwachten structurele verslechtering ad € 550.000 is op te vangen middels kostenreductie, maximaliseren huuropbrengst en inzet van de incidentele boekwinsten bij de verkoop van panden. Oninbare dubieuze debiteuren In de begroting is een bedrag opgenomen voor dubieuze debiteuren van € 100.000. Dit bedrag is de afgelopen jaren niet voldoende gebleken. Een groot gedeelte van de inning loopt nu via GBLT. De verwachting is dat het percentage oninbaar bij GBLT niet veel anders zal zijn dan bij de gemeente Zwolle. Teneinde ervaring op te doen hebben wij een extra budget in het incidentele bestedingsvoorstel opgenomen . Als het herstel van de economie verder door zal zetten is de verwachting dat de het bedrag voor oninbaar zal afnemen. Bij de uitwerking van het coalitieakkoord wordt aandacht geschonken aan de benodigde formatie die voor de uitvoering van het programma in de komende jaren nodig is. Dit is de reden waarom wij voorstellen formatie incidenteel te financieren.
250
partnerschap
Bijlage 6 Lijst van afkortingen AB
Algemeen Bestuur
CVO
Continu Vakantie Onderzoek
AED
Automatisch Externe Defibrillatoren
CVZ
Centrum Voor Zorgverzekeringen
AMA
Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers
CWI
Centrum voor Werk en Inkomen
AMW
Algemeen Maatschappelijk Werk
DATO
Dakloze Asielzoekers Tijdelijke Opvang
APV
Algemene Plaatselijke Verordening
DDB
Duurzaam Dienstenbedrijf
ASS
Autisme Spectrum Stoornissen
DEOZ
AVO
Algemeen Volwassenen Onderwijs
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
Diftar
Gedifferentieerd tarief afvalstoffenheffing
Batsc
Binnenkort af te sluiten complexen
DigiD
Digitale Identiteit
BB
Bijzondere bijstand
DRIP
Dynamische Route Informatie Panelen
BBV
Besluit begroting en verantwoording
ECO
Extra Comptabel Overzicht
Bbz
Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen
EFRO
Europees Fonds Regionale Ontwikkelingen
BCF
BTW compensatiefonds
EKD
Elektronisch Kind Dossier
BDU
Bijzondere Doeluitkering
EPODE
Ensemble, prevenons l’obesite des enfants
BG
Bevoegd gezag
BHV
Bedrijfs HulpVerlening
BIS
BestuursInformatieSysteem
BISON
Breed Ict Samenwerkingsverband
ESLN
Een Spiegel liegt niet
Onderwijs
EVC
Erkenning van verworven compententies
BI-Z
Bedrijfsinvesteringszone
EVO
BIZ
Bedrijveninvesteringszorg
ontvangers en eigen vervoerders,
BLS
Besluit Locatiegebonden Subsidies
gespecialiseerd in logistiek
BNG
Bank Nederlandse Gemeenten
EZ
Economische Zaken
BOR
Beheersinstrumentarium Openbare Ruimte
FSC
Forest Stewardship Council
BOS
Buurt, Onderwijs en Sportvereniging
FLO
Functioneel Leeftijds Ontslag
BREZ
Bereikbaarheid REgio Zwolle
FWI
Fonds Werk en Inkomen
BTW
Belasting Toegevoegde Waarde
G27 / 31
31 Grote Steden in het kader van het Grote
BvB
Buurt voor buurt-onderzoek
bvo
bruto vloeroppervlak
GAN
Gegevens Autoriteit Natuur
BZK
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
GAP
Gemeentelijk AfvalstoffenPlan
CAD
Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs
GBA
Gemeentelijke Basisadministratie
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
GBD
Groene en Blauwe Diensten
CCO
Centrale Commissie Oranje
GBT
GebiedsBeheersTeams
CJG
Centrum voor Jeugd en Gezin
GFT
Groente, Fruit en Tuinafval
Concilium
Overleg gemeente, corporaties,
GGD
Gemeentelijke Gezondheidsdienst
ontwikkelaars en makelaars
GGP
Gemeentelijk Grondstoffenplan
COSBO
Ouderenbond
GGV
CPO
(Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap
CtC
Communities that Care
GGZ
Geestelijke Gezondheidszorg
CVAH
Centrale Vereniging Ambulante Handel
GOBT
Gelders Overijssels bureau voor Toerisme
Cvites
Een project voor alleenstaande ouders
GP
Generaal Pardon
Duurzaam Energie en Ontwikkel Bedrijf Zwolle
(Bestrijding zwaarlijvigheid bij kinderen) ERIS
EigendomsRegistratie en InformatieSysteem
Vereniging van en voor verladers,
Stedenbeleid (voorheen 27)
Gemeenschappelijke Gegevensvoorziening
251
partnerschap GPA
Grote Podium Accommodatie
LLV
Leerlingenvervoer
GPK
Gehandicaptenkaart
LNV
Landbouw, Natuur en Visserij
GPO
Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
LOF
Lokaal onderwijsfonds
GPR
Gemeentelijke Praktijk Richtlijn voor
LVS
Leefbaarheid, Veiligheid en
mGBA
Modernisering Gemeentelijke Basis
Duurzaam Bouwen GPS
Stadseconomie
Global Positioning System
GR
Gemeenschappelijke Regeling
GRP
Gemeentelijk Rioleringsplan
MBO
Middelbaarberoepsonderwijs
GS
(College van) Gedeputeerde Staten
MIB
Meerjarige investeringen en bestedingen
GSB
Grote Steden Beleid
MIP
Meerjarig InvesteringsProgramma
GSBIII
Grote Stedenbeleid 2005 – 2009
MIRT
Meerjarenprogramma Infra Ruimte
GVVP
Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan
Administratie
Transport
HBD
Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel
MIT
Meerjarenprogramma Infrastructuur
Hbh
Hulp bij huishouden
MKB
Midden- en Kleinbedrijf
HBO
Hoger Beroepsonderwijs
MoMo
Modernisering Monumentenzorg
HCZ
Hockey Club Zwolle
MOP
Meerjarig OntwikkelingsPlan
HH
Hulp bij het Huishouden
MOP
Meerjaren Onderhoudsplanning
HIS
Hoofd Infra Structuur Stadshagen
HOV
Hoogwaardige Openbaar Vervoer
MOR
Meldingen Openbare Ruimte
HP
Hessenpoort
MPI
Meerjarig Programma ICT
HRM
Human Resource Management
MPG
Meerjaren Prognose Gebouwen
IBA
Individueel Behandelingssysteem voor
MPV
Meerjaren Prognose Vastgoed
Afvalwater
MTO
Medewerkers Tevredenheids Onderzoek
Informatie en communicatie technologie
NICIS
Netherlands Institute City Improvement
ICT
Onderwijshuisvesting
IJVD
IJssel Vecht Delta
ILG
Investeringsbudget Landelijk Gebied
IMG
Investeren Met Gemeenten
Ioaw/z
Wet inkomensvoorziening oudere en
NLY
Nationaal Landschap IJsseldelta
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
Nniegg
Nog niet in exploitatie genomen gronden
Studies NIROV
Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting
werknemers/gewezen zelfstandigen
NRF
Nationaal Restauratie Fonds
ISV
Investeringbudget Stedelijke Vernieuwing
NUG
Niet Uitkerings Gerechtigden
JGZ
Jeugdgezondheidszorg
NUTW
Nog uit te voeren werken
JOGG
Jongeren Op Gezond Gewicht
NVM
Nederlandse Vereniging van Makelaars
KCC
Klanten Contact Centrum
nWRO
Nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening
KGA
Klein gevaarlijk afval
OGGZ
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
KIES
Programma voor kinderen in een
OGZ
Openbare Gezondheidszorg
achterstandsituatie
OHV
Onderwijshuisvesting
Kennis Instituut Stedelijk Samenwerking
OPDC
Orthopedagogisch Didactisch Centrum
KIZ
(Stichting) Kreatieve Industrie Zwolle
OOZ
Openbaar Onderwijs Zwolle
KPT
KermisProjectTeam
ORRA
Online Raadpleegbare Reisdocumenten
KvK
Kamer van Koophandel
KISS
Administratie
KVO
Keurmerk Veilig Ondernemen
OTA
On Track Again
KWO
Koude Warmte Opslag
OV
Openbaar Vervoer
LEA
Lokale Educatieve Agenda
OZB
Onroerend Zaak Belasting
252
partnerschap PDR
Programma Directie Ruimte voor de Rivier
SWZ
Stichting Wonen Zwolle
PGB
Persoonsgebonden Budget
SZW
Sociale zaken en werkgelegenheid
PIB
Persoonlijk inburgeringsbudget
TLN
Transport en Logistiek Nederland
PM10
Fijn stof
TSC
Telefonisch Service Centrum
PPN
Perspectiefnota
UWV
PRB
Persoonsgebonden Re-integratie Budget
Uitvoeringsinstelling Werknemersverzekeringen
PS
Provinciale Staten
V&W
Verkeer en Waterstaat
PvA
Plan van Aanpak
VAC
Vrouwen Advies Commissie
PvE
Programma van Eisen
VAK
Voor Arbeid en Kansen
PVG
Project Verglazing Onderwijs
VAVO
Volwassenonderwijs
PVVP
Provinciaal Verkeers- en vervoersplan
VIA
Vangnet Informatie en Advies
RAAK
Regionale aanpak kindermishandeling
VMBO
Voortgezet middelbaar beroepsonderwijs
RAO
Regionaal Ambtelijk Overleg
VNG
Vereniging voor Nederlandse Gemeenten
ROB
Regionaal Bestuurlijk Overleg
VO
Voortgezet onderwijs
RBZ
Regionaal Bureau Zelfstandigen
VRI
VerkeersRegelInstallatie
RMC
Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
VRIJ
Veiligheidsregio IJsselland
RMF
Regionaal Mobiliteitsfonds
VROM
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
RO
Ruimtelijke Ordening
Milieubeheer
ROC
Regionaal Opleidingscentrum
VSV
Voortijdig schoolverlaten
ROVA
Regionaal Orgaan voor Afvalverwerking
VTA
Visual Tree Assessment
RPA
Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid
VVE
Voor- en Vroegschoolse Educatie
RSO
Richtlijnen Sportdeelname Onderzoek
VVI
VerVangingsInvesteringen
RUD
Regionale UitvoeringsDienst
VWA
Voedsel en Waren Autoriteit
RVI
Regeling Vrijwillige Inburgering
VWS
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
RWS
Rijkswaterstaat
WABO
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
SEZZ
Stichting Exploitatie Zwolse Zwembaden
Wajong
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
SH
Stadhuis
SHV
Schuldhulpverlening
SIZ
Steunpunt Informele Zorg
SK
Stadskantoor
SMS
Short Message Service
SMVP
Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie
jonggehandicapten WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
WAVE
Gebiedsbeheersplan bodem Zwolle Centraal/Zwolle Oost
WAZ
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
SMWDS
Samen maken wij de stad
SOT
Subsidie Op Termijn
Wet HOF
Wet Houdbare OverheidsFinanciën
SPLIJ+
Stichting Particuliere Landschapsdiensten
Wet OKE
Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie
IJseldelta Plus SpvE
Stedebouwkundig programma van Eisen
WEW
Waarborgfonds Eigen Woningen
SPP
Strategisch Personeels Plan
WEZO
Werkvoorzieningsschap Zwolle en
SROI
Social Return on Investment
SSC
Shared Service Centre
WI
Werkgelegenheidsimpuls
SSZ
Sport Service Zwolle
WI
Wet Inburgering
SVO
Stichting Vluchtelingenwerk Overijssel
WIA
SWOZ
Stichting Welzijn Ouderen Zwolle
SWUNG
Samen Werken aan de Uitwerking van Nieuw Geluidbeleid
Omgeving
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
WIJ
253
Wet Investeren In Jongeren
partnerschap WION
Wet informatie-uitwisseling ondergrondse
Wwik
netten
WZU
Wijkzaken Uitvoering
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
ZAS
Ziektemelding als Signaal
WLZ
Wet Langdurige Zorg
ZAT
Zorg en adviesteams
WOZ
Wet Onroerendzaakbelasting
ZK/ZKN
Zwolle - Kampen Netwerkstad
Wpg
Wet Publieke Gezondheid
ZOO
Zwolle Op Orde
WRO
Wet Ruimtelijke Ordening
ZSM2
WSNP
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
Wsw
Wet sociale werkvoorziening
Zvw
WSW
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
ZWA
Zwolle Werkt Aanpak
WVG
Wet Voorziening Gehandicapten
ZZH
Zuiderzeehaven
WW
Werkloosheidswet
ZZP
Zelfstandig ondernemer zonder personeel
WWB
Wet Werk en Bijstand
ZZP
ZorgZwaartepakket
WWI
Wonen, wijken en integratie (onderdeel
Wet Werk en inkomen kunstenaars
Zichtbaar, Slim, Meetbaar (uitbreiding van de capaciteit van een aantal snelwegen)
Ministerie van VROM)
254
Zorgverzekeringswet