2015
PROGRAMMABEGROTING
PROGRAMMABEGROTING 2015
oktober 2014
Inhoudsopgave pagina
Leeswijzer
2
1. Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
3
2. Programma’s Sociale stijging Vestigingsklimaat Leefbaarheid Bestuur
11 49 89 121
3. Bedrijfsvoering De opgaven Eén bedrijfsvoering/De basis op orde Organisatiekosten
146 152 160
4. Specifieke onderwerpen
163
4.1 Inzicht financiële status en financiële weerbaarheid 4.2 Grondbeleid 4.3 Subsidies 4.4 Algemene dekkingsmiddelen 4.5 Lokale heffingen 4.6 Financiering 4.7 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 4.8 Verbonden partijen 4.9 Onderhoud kapitaalgoederen
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
De bijlagen zijn digitaal in te zien via www.tilburg.nl/bestuurlijke-informatie Begrotingsvoorstellen Budgetoverzichten Reserves en voorzieningen Investeringen Overzicht incidentele lasten en baten Structurele toevoegingen en onttrekkingen reserves Grondexploitatie - Projectformulieren Servicenormen Onderzoeken doelmatigheid / doeltreffendheid
Colofon Tekst, vormgeving en print: Gemeente Tilburg
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
165 171 191 193 195 199 202 215 223
1
Leeswijzer Voor u ligt de Programmabegroting 2015. De opzet volgt de indeling van de programma’s te weten: Sociale stijging, Vestigingsklimaat, Leefbaarheid en Bestuur. Indeling van de begroting Deze Programmabegroting kent de navolgende onderdelen: Inleiding, financieel beeld en kerngegevens Dit hoofdstuk beschrijft waar we staan en welke zaken er op ons afkomen. Het actueel Financieel Beeld wordt op hoofdlijnen gepresenteerd waarna een toelichting volgt op enkele (externe) ontwikkelingen en de uitgangspunten die van invloed waren bij het opstellen van het Financieel Beeld. Programma’s In hoofdstuk 2 komen de programma’s aan bod. Daarbij hebben wij aangegeven welke doelen zijn geformuleerd, wat de stand van zaken nu is en welke activiteiten de gemeente daarom in 2015 wil gaan ondernemen. Per product zijn de financiële gegevens opgenomen zodat doelen, activiteiten en middelen overzichtelijk bij elkaar staan. SOCIALE STIJGING
VESTIGINGSKLIMAAT
LEEFBAARHEID
BESTUUR
Bedrijfsvoering Nieuw in deze begroting is de opzet van de paragraaf Bedrijfsvoering. Om de leesbaarheid van deze paragraaf te verbeteren hebben wij de ontwikkelingen en de activiteiten in een zelfde opzet weergegeven als de programma’s. Specifieke onderwerpen Hoofdstuk 4 behandelt een aantal belangrijke aspecten binnen de gemeentelijke begroting en geeft extra informatie over de financiële positie op korte en langere termijn. Het hoofdstuk begint met de paragraaf Inzicht financiële status en weerbaarheid. Deze paragraaf is een uitwerking van de stresstest zoals deze is ontwikkeld door de 100.000+ gemeenten. In de paragraaf Grondbeleid geven wij informatie over het grondbeleid op portefeuilleniveau alsmede het totale financiële overzicht. In de paragraaf Subsidies wordt aangegeven wat het subsidiebeleid voor 2015 is en welke bedragen binnen de programma’s voor subsidies zijn opgenomen. In de paragraaf Algemene dekkingsmiddelen wordt een integraal overzicht gegeven van de middelen die de gemeente in kan zetten voor eigen beleid (algemene uitkering, belastingen, dividenden etc.). Verder worden de lokale heffingen, de financiering van de gemeentelijke activiteiten, het gemeentelijk weerstandsvermogen en inzicht in risico’s, de verbonden partijen en het onderhoud van kapitaalgoederen als specifieke onderwerpen aan de orde gesteld.
Hoofdstuk 1
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
Bijlagen Bijlage 1 geeft een overzicht van alle begrotingsvoorstellen zoals verwerkt in het financieel beeld. Bijlage 2 geeft het budgetoverzicht naar producten en functies weer. Bijlage 3 toont het verloop van de reserves en voorzieningen. Bijlage 4 geeft een nadere toelichting op de investeringen. Bijlage 5 is het overzicht van incidentele lasten en baten. Bijlage 6 toont de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. Bijlage 7 bevat de projectformulieren van de verschillende grondexploitaties. Bijlage 8 is het overzicht van de afgesproken servicenormen. Bijlage 9 verschaft inzicht in het onderzoeksplan van de doeltreffendheid- en doelmatigheidsonderzoeken. Raadsbehandeling De Programmabegroting 2015 zal op 10 november 2014 (algemene beschouwingen) en op 12 november 2014 (beraadslagingen en vaststelling) in uw raad worden behandeld.
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
2
3
Inleiding
Financieel beeld
Het verankeren van onze ambities uit het coalitieakkoord 2014-2018 staat centraal in de begroting 2015. De uitdagingen en gewenste intensiveringen zoals verwoord in de Perspectiefnota 2015 hebben een plek gekregen.
De uitgangspositie voor het financieel beeld is de vastgestelde Programmabegroting 2014 en de reeds genomen besluiten bij de Jaarrekening 2013 en Voorjaarsrapportage 2014 die een structurele doorwerking hebben. Ook de structurele doorwerking van de Najaarsrapportage 2014 verwerken we in de uitgangspositie.
We kunnen bouwen op een solide basis, zowel in de stad als op financieel vlak. Uiteraard blijft bijsturen op onderdelen en het op peil houden belangrijk. Gelijktijdig komt de toekomstbestendigheid van onze stad meer centraal te staan in ons handelen. De veranderende bevolkingssamenstelling, veranderingen in mobiliteit en bewustwording rond klimaatverandering vragen ook van ons om dit door te vertalen. Voor deze uitdaging is focus en verdieping nodig. Belangrijk daarbij is hoe we ons verhouden tot de stad, de burgers en onze partners. Niet alles laat zich daarmee vertalen in de begroting. Immers de begroting gaat vooral over hoe we onze financiële middelen inzetten. Belangrijk, maar onze rol reikt ook verder. Steeds weer zullen we opnieuw het evenwicht moeten vinden in het bieden van ruimte aan initiatieven in de stad en hoeder van de publieke waarde te zijn. Hierbij moeten we telkens opnieuw zoeken wat onze rol kan zijn, moet zijn, maar ook waar we juist kunnen loslaten en overlaten aan de stad. Duurzame ontwikkeling, innovatie en talentontwikkeling zijn sleutels voor de toekomst van onze stad. Deze komen terug in ons handelen zowel in de specifieke portefeuilles als bij die thema’s waarin we een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen. De programma’s van de begroting: sociale stijging, vestigingsklimaat, leefbaarheid en bestuur, leiden we kort in met de highlights in onze voornemens. In de begroting zijn verder de belangrijkste gewenste resultaten en activiteiten benoemd. Hierbij hebben we de nieuwe indeling van de begroting gehanteerd zoals bij de Perspectiefnota is aangekondigd. De budgetten inclusief de voorstellen nieuw beleid zijn per onderwerp inzichtelijk gemaakt. Hiermee ontstaat een goed inzicht wat we gaan doen, hoeveel middelen we hiervoor inzetten en wat we hiermee uiteindelijk willen bereiken. In het financieel beeld geven we aan op welke wijze we een meerjarig sluitend beeld bereikt hebben. Budgetten waar in voorgaande jaren regelmatig een overschot bleek, hebben we scherper geraamd. Hierbij betreft het vaak budgetten waarop aan de voorkant moeilijk in te schatten is wat nodig zal zijn. Door nu scherper te ramen neemt het risico toe op overschrijdingen. In onze verdere verkenning over het benodigde weerstandsvermogen cq. algemene reserve beschouwen we dit nader. Het pakket aan bezuinigingen dat we voorbereid hebben, is niet nodig gebleken. Deze bezuinigingsopties bieden we de raad wel separaat aan, zodat deze bij de bespreking van de begroting kunnen worden betrokken.
Ons bestaand beleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: - De decentralisaties worden uitgevoerd met de middelen die hiertoe overkomen. - De interne rentevoet bedraagt 3,5%. - Het verschil tussen de interne omslagrente en de berekende omslagrente komt structureel ten gunste van de exploitatie. - De prijsgevoelige budgetten worden geïndexeerd met de BBP-index op basis van de meest recente publicatie van het Centraal Plan Bureau (CPB). Er vindt nacalculatie plaats voor de voorafgaande twee begrotingsjaren. - Voor de loongevoelige budgetten hanteren we ontwikkelingen inzake de CAO en sociale lasten. Ook hier vindt nacalculatie plaats voor de twee voorafgaande begrotingsjaren. - De opbrengst OZB wordt geïndexeerd met de BBP-index; daarnaast is bij de Begroting 2012 besloten om de OZB-opbrengst in vier jaar tijd (2012 t/m 2015) met circa 1,1% extra per jaar te verhogen. - Bij de zogenaamde gebonden tarieven (afvalstoffenheffing, rioolheffing, bouwleges) gaan we uit van 100% kostendekkendheid. - De hondenbelasting wordt in 2012 tot en met 2015 met 10% per jaar extra verhoogd; met ingang van 2016 geldt dan de reguliere verhoging. - De overige tarieven van leges en belastingen worden verhoogd met de BBP-index. - Meerjarige accressen gemeentefonds ramen we voor 50%. Daarnaast zijn in het Coalitieakkoord 2014-2018 aanvullende afspraken gemaakt: - Woonlasten betaalbaar houden; - Uitgangspunt hierbij is het woonlastenniveau 2013, waarbij de egalisatiereserve afvalstoffenheffing wordt ingezet om dit te realiseren; - Extra verhoging OZB 2015 van 1% wordt gehalveerd; - Stijging rioolheffing maximaal 2% per jaar (via egalisatiereserve rioolheffing); - Kosten kwijtschelding worden via de tarieven verrekend. In deze begroting nemen we daarnaast de navolgende ontwikkelingen en voorstellen mee: Algemene uitkering Gemeentefonds De raming van het gemeentefonds is gebaseerd op de septembercirculaire 2014. Belangrijke ontwikkelingen zijn bijstelling accressen, overheveling buitenonderhoud primair en speciaal onderwijs, herverdeling (groot onderhoud) gemeentefonds en plafond BCF. Verder is tranche 2018 in verband met de lagere apparaatskosten (opschaling) verwerkt. Conform de huidige systematiek zijn ook de diverse maatstaven, zoals aantal inwoners en aantal bijstandsgerechtigden, voor het jaar 2015 geactualiseerd. Voor nieuwe en vervallen taken gaan we uit van evenredige budgetbijstellingen. Met betrekking tot de decentralisaties is uitgegaan van de huidige beleidslijn "we voeren de decentralisaties uit met de middelen die hiertoe overkomen". Dit houdt in dat de effecten neutraal verwerkt zijn. Ook de mutaties met betrekking tot de overige integratie- en decentralisatie-uitkeringen zijn neutraal verwerkt. Met betrekking tot de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang heeft het Rijk een nieuw verdeelmodel doorgevoerd. Onderdeel van de afspraken is een geleidelijk ingroeipad voor de objectieve verdeling vanaf 2015. Dit nieuwe verdeelmodel valt nadelig uit voor het budget van onze gemeente voor 2015 en verder. Op dit moment ontvangen we jaarlijks ongeveer € 5,1 miljoen. De korting loopt op tot 49% in 2018. Deze korting wordt doorgezet naar organisaties in de stad, waardoor deze organisaties mogelijk in financiële problemen kunnen komen. Ontwikkeling bijstandsaantallen en rijksuitkering In de raadsbrief van 15 juli 2014 hebben wij de gemeenteraad geïnformeerd over de consequenties van de BUIG-brief. Hoewel definitieve vaststelling eerst door het Rijk plaatsvindt in september 2014, hebben wij nu toch een inschatting gedaan voor de Programmabegroting 2015. Dit resulteert in een structureel nadeel van € 1,7 miljoen. Scherper aan de wind III Op basis van resultaten van de afgelopen jaren zien we dat bij diverse budgetten sprake is van structurele onderuitputting. In het kader van ‘Scherper aan de wind III’ stellen we voor om deze budgetten af te romen. Evenals de voorgaande acties in het kader van Scherper aan de wind betekent deze afroming van budgetten dat we scherper gaan ramen en dus meer risico lopen. Op basis van de berekeningen die ten grondslag hebben gelegen aan ‘Scherper aan de wind III’ vinden wij dit risico aanvaardbaar.
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
4
5
Begrotingsvoorstellen: herijkingen en nieuw beleid Van jaar op jaar worden de begrotingsposten geactualiseerd. Het gaat dan onder meer om de effecten van loon- en prijsontwikkelingen, aanpassing budgetten gekoppeld aan het aantal inwoners en aantal woningen en de bijstelling van kapitaallasten. Ook de voorstellen in het kader van ‘Scherper aan de wind III’ zijn hier zichtbaar. Onder nieuw beleid zijn zowel de intensiveringen op de exploitatie als de gewenste investeringen uit het Coalitieakkoord 2014-2018 opgenomen. Daarnaast zijn nog een aantal technische voorstellen opgenomen zonder budgettaire effecten. In hoofdstuk 2 zijn per product specificaties van de begrotingsvoorstellen opgenomen alsmede een korte toelichting. Voor een totaaloverzicht van de herijkingen, ‘Scherper aan de wind III’ en voorstellen nieuw beleid verwijzen wij naar bijlage 1. Formatieve gevolgen De gevolgen voor de ambtelijke formatie voortkomende uit de in deze begroting verwerkte voorstellen leidt tot een toename van de formatie met 13,92 fte in 2015. Door een uitbreiding in 2016 betekent dit in 2016 nog een toename van 14,92 fte. Vanaf 2017 is er als gevolg van incidentele uitbreidingen sprake van een toename van de formatie van 11,52 fte. De belangrijkste formatieve wijzigingen betreffen versterking organisatie economisch domein (+5,73 fte), vermindering aantal wethouders en extra ondersteuning (-1,22 fte), handhavingsplan van de drank en horecawet (+2,5 fte), uitvoeringscapaciteit evenementen (+ 0,7 fte), adressen op orde (+ 3,4 fte voor 2015 en 2016), servicepunten gemeente (+ 1,28 fte), autonome groei BAT stadsreiniging (+ 0,41 fte), bedrijfsmodel KCC (+ 1,12 fte) en impuls klimaat (+1 fte van 2016 t/m 2018). Formatieve gevolgen met betrekking tot de drie transities (WMO, Jeugdzorg en Participatie)en formatieve gevolgen begrotingsvoorstel m.b.t. veiligheid, ondermijnende criminaliteit, zijn nog niet in de formatieontwikkeling opgenomen. Woonlasten Op basis van de waarde van een gemiddelde woning bedragen de woonlasten in 2015 € 555,71. Hierbij is rekening gehouden met de afspraken uit het coalitieakkoord in relatie tot de woonlasten. Ten opzichte van 2014 betekent dit een stijging van € 17,15 ofwel 3,2% In paragraaf 4.5 Lokale heffingen is een nadere toelichting opgenomen. Naar verwachting blijven we, conform onze doelstelling, met deze daling in de onderste regionen voor wat betreft de hoogte van woonlasten van de grote gemeenten in Nederland. Algemene reserve Bij de Programmabegroting 2014 is de bovenbandbreedte van de algemene reserve gezien een aantal onzekerheden (waaronder de decentralisaties) tijdelijk opgehoogd met een vast bedrag van € 8 miljoen. In het coalitieakkoord is de afspraak gemaakt om een egalisatiereserve voor de decentralisaties in te stellen die op 1 januari 2015 minimaal € 10 miljoen bevat en kan doorgroeien tot maximaal € 15 miljoen. Door de vorming van deze egalisatiereserve 3D's is een extra risicoreservering voor de decentralisaties ontstaan naast de Algemene reserve. Voorgesteld wordt om de tijdelijke ophoging van de bovenbandbreedte ongedaan te maken en bij de bepaling van de bandbreedtes van de Algemene reserve, de integratie-uitkering Sociaal domein vooralsnog buiten beschouwing te laten. De huidige systematiek voor het bepalen van de hoogte van de Algemene reserve stamt uit 1997. Sindsdien is er in financiële zin veel veranderd in onze begroting. Zo zijn we 100% risicodragend voor de uitkeringen, kennen grondbedrijven een ander risicoprofiel dan 10 jaar geleden en betekent de komst van de decentralisaties natuurlijk ook het een en ander. Dit vraagt om een actualisatie van onze uitgangspunten rondom het bepalen van de hoogte van ons weerstandsvermogen. Voor de Programmabegroting 2016 komen we met een toekomstbestendige systematiek voor de Algemene reserve, waarbij we ook een relatie leggen met het verloop van de egalisatiereserve 3D's. De contouren hiervan presenteren we in de Perspectiefnota 2016. Financieel meerjarenbeeld Wij presenteren een begroting die voor de komende jaren het volgende financiële beeld laat zien:
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
6
(bedragen x € 1 miljoen) (N = nadeel, V = voordeel)
2015
2016
2017
2018
Uitkomst Programmabegroting 2014
V
1,7
V
6,1
V
3,7
V
3,7
Structurele effecten Jaarrekening 2013
N
0,3
N
0,3
N
0,3
N
0,3
Structurele effecten Voorjaarsrapportage 2014 (incl. Beleidsvoorstellen)
V
0,3
V
0,5
N
0,4
N
0,1
Structurele effecten Najaarsrapportage 2014
N
0,6
N
0,6
N
0,4
N
0,4
Uitgangspositie Programmabegroting 2015
V
1,1
V
5,7
V
2,6
V
2,9
Herijkingen
N
3,9
N
2,8
N
2,0
N
3,0
Scherper aan de wind III
V
1,8
V
1,8
V
1,8
V
1,8
Voorstellen nieuw beleid
N
3,1
N
2,8
N
2,2
N
0,9
Actueel financieel beeld
N
4,1
V
1,9
V
0,2
V
0,8
Onttrekking Algemene reserve t.b.v. incidenteel nadeel 2015
V
4,1 V
1,9
V
Begrotingsbeeld 2015-2018
-
0
-
0,2
V
0,8
Verevening begrotingsresultaat 2015 Ons begrotingsbeeld voor de komende jaren laat een structureel sluitende begroting zien. Het incidentele nadeel 2015 dekken we af ten laste van de algemene reserve. De algemene reserve biedt hiertoe voldoende ruimte. Door de onttrekking van € 4,1 miljoen bedraagt de verwachte stand ultimo 2015 € 23,1 miljoen. Het incidentele nadeel in 2015 wordt met name veroorzaakt door eerdere bezuinigingen van het Rijk die hun zwaartepunt kennen in 2015, incidentele lasten i.v.m. eerdere besluitvorming m.b.t. het UWV-gebouw en incidentele lasten voor het inrichten van de servicepunten. Materieel evenwicht Een belangrijk uitgangspunt voor het provinciaal toezicht is een reëel sluitende begroting voor 2015. Dit houdt in dat de begroting in evenwicht is, waarbij de jaarlijks terugkerende lasten zijn gedekt door jaarlijks terugkerende baten. Het is uiteraard wel mogelijk om in de begroting in één of twee jaren een deel van de reserves in te zetten voor de eenmalige uitgaven waarvoor ze zijn bestemd. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van de in de begroting 2015 verwerkte incidentele baten en lasten. (bedragen x € 1 miljoen) (N = nadeel, V = voordeel)
2015
Begrotingsbeeld 2015-2015
2016
2017
2018
0
V
1,9
V
0,2
V
0,8
Af: saldo incidentele baten en lasten
V
1,0
N
0,7
N
0,8
N
0,3
Saldo structurele baten en lasten
N
1,0
V
1,2
N
0,6
V
0,5
Wanneer we het incidentele saldo verrekenen met het totale saldo van de Programmabegroting, kunnen we concluderen dat onze structurele lasten gedekt worden door structurele baten. Financiële status en weerbaarheid Omdat het van belang is dat we inzicht hebben in de financiële status (hoe financieel gezond zijn we) en financiële weerbaarheid (welke mogelijkheden zijn er in financieel moeilijke tijden) van onze gemeente hebben we in paragraaf 4.1 een overzicht opgenomen van de sterke en zwakke punten van onze gemeente. Deze "(status) foto" is gebaseerd op een landelijk door de 100.000+ gemeenten ontwikkeld instrument en geeft in een beknopt overzicht aan waar we als gemeente staan. Uit het overzicht concluderen we dat de gemeente Tilburg op de genoemde indicatoren in ruime mate voldoende scoort. De hieruit naar voren komende indicatoren die nadere aandacht behoeven zijn bekend en hier wordt waar mogelijk actief op gestuurd.
7
Kerngegevens
Lasten 2015 naar soort
Lasten 2015 per programma
Financiële structuur Totaal lasten begroting
€
1 jan. 2014
1 jan. 2015 (prognose)
716,6 mln.
€
861,4 mln.
Waarvan: Sociale stijging
€
278,8 mln.
€
420,2 mln.
Vestigingsklimaat
€
197,8 mln.
€
180,6 mln.
Leefbaarheid
€
129,3 mln.
€
178,4 mln.
Bestuur
€
110,7 mln.
€
82,2 mln.
Totaal baten begroting
€
720,4 mln.
€
861,4 mln.
A. Gemeentefonds
€
244,2 mln.
€
396,2 mln.
B. Specifieke uitkeringen (EU, rijk, provincie)
€
144,6 mln.
€
117,9 mln.
C. Onttrekkingen reserves
€
99,2 mln.
€
77,7 mln.
D. Inkomsten grondexploitatie (niet zijnde B + C)
€
53,0 mln.
€
57,3 mln.
E. Belastingen, heffingen en rechten
€
83,5 mln.
€
87,7 mln.
F. Rente
€
38,1 mln.
€
58,5 mln.
G. Overige baten
€
57,8 mln.
€
66,1 mln.
Totaal reserves per 1 januari
€
795 mln.
€
736 mln.
Algemene reserve (cat. A)
€
25 mln.
€
27 mln.
Vrij inzetbare reserves (cat. B)
€
77 mln.
€
45 mln.
Bestemde reserves (cat. C)
€
80 mln.
€
61 mln.
Niet direct inzetbare reserves (cat. D en H)
€
360 mln.
€
364 mln.
Niet inzetbare reserves (cat. E en G)
€
151 mln.
€
141 mln.
Dekkingsreserve kapitaallasten (cat. F)
€
102 mln.
€
98 mln.
Lee
Bestuur € 82,2
Subsidies 16%
Sociale S)jging € 420,2
Kapitaal-‐ lasten 7%
Stor1ng reserves 6%
Waarvan:
Waarvan:
Sociale structuur
1 jan. 2014
1 jan. 2015 (prognose)
Aantal inwoners
210.290
210.340
0 tot en met 19 jaar
46.395
45.702
20 tot en met 64 jaar
131.985
131.779
31.910
32.859
WWB
6.297
6.704
IOAW
244
244
IOAZ
17
17
15.703
nog niet bekend
108.000
nog niet bekend
94.071
94.585
1.758,01 fte
1.777,54 fte
123,89 fte
122.89 fte
65 jaar en ouder
Programma-‐ kosten 56%
Ves)gings-‐ klimaat € 180,6
Baten 2015 naar soort
F. Rente 7%
G. Overige baten 8%
E. Belastingen, heffingen en rechten 10%
A. Gemeentefonds 46%
D. Inkomsten grondexploitatie (niet zijnde B + C) 6% C. Onttrekkingen reserves 9%
B. Specifieke uitkeringen (EU, rijk, provincie) 14%
Lasten en baten structureel / incidenteel meerjarig
Aantal periodieke bijstandsgerechtigden
Werkgelegenheid Aantal vestigingen Aantal werkzame personen Fysieke structuur
Aantal woningen Personele kengetallen
Personeelsformatie (in fte) Waarvan leidinggevend
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
8
Organisa1e-‐ kosten 15%
9
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
10
Hoofdstuk 2
Programma’s
11
Programma
Sociale Stijging
12
13
SOCIALE STIJGING
Programma Sociale Stijging - Perspectief voor alle inwoners Onderwijs
Nieuwe kadernota's in 2015: - Jeugdplan - LEA 2015-2018
Verminderen voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie Verbetering aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt Verhogen van het doelgroepbereik van de voorschoolse educatie Versterken doorlopende leerlijnen
Armoedebestrijding
Naast de drie decentralisaties komt de intensivering van onze inzet op onderwijs nadrukkelijk in deze begroting terug. Veel waarde hechten we daarbij aan de doorlopende leerlijn waarbij de integrale kindcentra moeten borgen dat kinderen een goede start kunnen maken. Dit gaan we samen met onze partners uitwerken wat moet leiden tot vernieuwing van de afspraken. Ook maken we in 2015 een start met afspraken met het onderwijs en werkgevers over een kwalitatief en kwantitatief betere aansluiting van de aangeboden opleidingen op de (regionale) arbeidsmarkt. We willen hiermee bereiken dat we onze inzet in het arbeidsmarktbeleid (de juiste mensen, met de juiste vaardigheden, in de juiste hoeveelheid en op het juiste moment beschikbaar hebben voor werkgevers) en onze inzet in het onderwijsdomein (iedere Tilburger moet zich kunnen ontplooien en daarmee een duurzame positie verwerven op de arbeidsmarkt) elkaar versterkt. Vertrekpunt en belangrijke input vanuit arbeidsmarkt vormen hierin de verschillende Human Capital agenda's die binnen Midpoint voor de speerpuntsectoren (Logistiek, Leisure, Care en Maintenance/Aerospace) worden opgesteld. Werkgevers geven hierin voor de korte en middellange termijn aan waar gelet op het menselijk kapitaal behoefte is. Dit betekent dat er initiatieven vanuit het onderwijs nodig zijn die hierop aansluiten maar eveneens rekening houden met de dynamische, zich voortdurend ontwikkelende arbeidsmarkt. Kernthema's zijn hierbij de innovatie van het onderwijs en het introduceren van het bedrijfsleven in de opleidingen waar dat nog onvoldoende plaatsvindt. Het bedrijfsleven investeert op zijn beurt in jongeren en andere potentiële (her)intreders en is gebaat bij duurzame scholing van zijn medewerkers. Het is belangrijk om vast te stellen dat we onze doelstellingen alleen kunnen bereiken in nauwe samenwerking met zowel onderwijs als bedrijfsleven. Vanwege het belang dat wij hechten aan de aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt komt dit onderwerp zowel bij onderwijs als bij economie (onder vestigingsklimaat) terug in deze begroting. Gelijktijdig beseffen we ons dat een gezamenlijke gecoördineerde aanpak nodig is.
Verminderen aantal Tilburgers zonder perspectief Toename van gebruik inkomensondersteunende/participatieregelingen en Meedoenregeling
Bevorderen zelfredzaamheid Sociale basisstructuur Gezondheidsbevordering Sociaal werk Informele- en Mantelzorg Meedoen & sociale stijging
Frontlijn & lichte ondersteuning
Werk en inkomen
Afname werkloosheid
Voor een goede werking van alle initiatieven en ontwikkelingen zijn goede voorzieningen nodig. Het maatschappelijk vastgoed kan en moet hierbij ondersteunend zijn. Dit betekent dat wij het plan voor het maatschappelijk vastgoed voortzetten, echter zonder de intentie te hebben dit tot een doel op zich te verheffen. Voortdurend blijven we ons beseffen dat ontwikkelingen faciliterend moeten zijn aan de activiteiten en niet andersom. Zorgvuldigheid is ook geboden bij de maatschappelijk gevoelige voorzieningen. Om deze zorgvuldigheid te borgen willen we voor de besluitvorming over deze voorzieningen een nieuwe opzet ontwikkelen waarbij we nadrukkelijker dan voorheen onze partners en bewoners betrekken.
Maatschappelijke ondersteuning
Transitie begeleiding AWBZ naar Wmo Vangnet en coördinatie
Verdeling Lasten 2015
Jeugdhulp
Bij sociale stijging gaat het erom dat mensen perspectief hebben, vooruit kunnen, hun ambities kunnen waarmaken en hun talenten kunnen ontplooien. Veel aandacht gaat in 2015 uit naar de drie decentralisatie, AWBZ, Jeugdhulp en Partipatiewet. We staan voor een zorgvuldige overgang per 1 januari 2015. Daarmee zijn we er echter nog niet. We zoeken naar innovaties om daarmee te komen tot een duurzaam en toekomstgericht beleid op deze terreinen. Onze aanpak is gestoeld op een goede sociale basisinfrastructuur en een goed functionerende frontlijn. Deze piramide komt terug in de onderdelen van het programma sociale stijging, met onderwijs en bevorderen zelfredzaamheid in de basis en maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en werk en inkomen in de top. Daar langs loopt ons armoedebeleid om mensen op verschillende niveaus dat steuntje in de rug te bieden om perspectief te blijven houden. Hierbij realiseren wij ons dat de economische crisis na-ijlt in de gevolgen voor onze burger waardoor meer druk op ons armoedebeleid komt.
Transitie Jeugdhulp
Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
Onderwijs
34.763
-9.557
25.206
Armoedebestrijding
23.290
-130
23.160
Bevorderen zelfredzaamheid
51.990
-1.681
50.309
166.916
-97.221
69.695
Maatschappelijke ondersteuning
88.660
-4.471
84.189
Jeugdhulp
54.629
-380
54.249
420.248
-113.440
306.808
Werk & Inkomen
Totaal Sociale stijging
Programma Sociale Stijging
14
15
ONDERWIJS
SOCIALE STIJGING
Verminderen voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie Verbetering aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt (nieuw) Verhogen van het doelgroepbereik van de voorschoolse educatie Versterken doorlopende leerlijnen (nieuw)
STAND VAN ZAKEN
Streefwaarde 2015
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Reductie van het aantal vroegtijdige schoolverlaters
Zie toelichtende tekst
394
607
Afname oververtegenwoordiging niet-westerse allochtonen t.a.v. schooluitval
Zie toelichtende tekst
152 (39%)
201 (33%)
90%
120%
103%
Indicator
Percentage doelgroepkinderen dat voorschoolse educatie geniet
Verminderen voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie Met de schoolbesturen hebben wij afspraken gemaakt in het convenant Voortijdig Schoolverlaten 2012-2015 om het aantal jongeren dat ieder jaar de school verlaat zonder startkwalificatie terug te brengen. De acties uit dit convenant worden uitgevoerd en gemonitord. De scholen treffen onder meer maatregelen om jongeren een gefundeerde keuze te laten maken voor hun studie en om de zorg rondom de jongeren waar nodig op school te versterken. Route 35, een samenwerkingsverband van ROC Tilburg en gemeente om jongeren terug te geleiden naar het onderwijs, is formatief uitgebreid zodat ook dienstverlening kan worden geboden aan jongeren tussen de 23 en 27 jaar. In het kader van de Participatiewet dient immers eerst beoordeeld te worden of een werkloze jongere tot 27 jaar zonder startkwalificatie terug kan naar het onderwijs, alvorens er eventueel een bijstandsuitkering kan worden verstrekt.
Verminderen voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie We gaan in 2015 door op de ingeslagen weg. In deze laatste fase van het Convenant Voortijdig Schoolverlaten zullen we de ingezette maatregelen verfijnen om onze convenantsdoelstellingen te halen en jongeren een gefundeerde en perspectiefrijke keuze te laten maken voor een opleiding. In het Regionaal Trajectbureau, Route 35, werken wij met de scholen samen om te voorkomen dat jongeren uitvallen en om jongeren die de school toch voortijdig verlaten hebben alsnog terug te leiden naar school. Vanaf 2014 spoort Route 35 jongeren op die de school voortijdig hebben verlaten en bij wie we meerdere persoonlijke problemen vermoeden. De medewerkers van Route 35 brengen deze jongeren dan in contact met professionele zorg. Daarmee zijn dan alle beoogde taken bij het trajectbureau ondergebracht: regionale meld- en coördinatiefunctie (RMC), studieloopbaankeuze en de outreachende aanpak. Voor wat betreft RMC hebben we de dienstverlening bovendien uitgebreid tot 27 jaar. Hiermee sluiten we aan op de verplichting voor jongeren tot 27 jaar, die een bijstandsuitkering aanvragen, om te onderzoeken of ze weer onderwijs kunnen gaan volgen. In 2015 gaan we de aansluiting van Route 35 op jongerenloket Blink en de frontlijn voor 12-23-jarigen optimaliseren. In de meetsystematiek van het Convenant 2012-2015 zijn de maximumpercentages per onderwijscategorie eveneens van toepassing op het geheel van impulswijken. Voortijdig schoolverlaten kent veel verschillende oorzaken, waarvan zorgproblematiek een belangrijke is. Van primair onderwijs tot en met het voortgezet onderwijs zullen we onze jeugdzorg naadloos laten aansluiten op de onderwijszorg die scholen op orde moeten hebben om Passend Onderwijs vorm te kunnen geven. Toelichting op de indicator: In de periode 2012-2015 hanteert het ministerie van OCW een meet- en bekostigingssystematiek waarin schoolinstellingen het percentage VSV-ers (ten opzichte van het aantal deelnemers) niet mogen laten oplopen boven een vastgesteld maximum per onderwijscategorie (onderbouw, bovenbouw vmbo, bovenbouw havo/vwo, mbo1, mbo2, mbo 3/4). De procentuele normen (uitgezonderd onderbouw) worden ieder jaar strenger. Voor het schooljaar 2014-2015 gelden de volgende maximumnormen per onderwijscategorie:
Verbetering aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt De aansluiting Onderwijs Arbeidsmarkt willen we, voor zover het binnen de reikwijdte ligt van het onderwijs, samen met onze onderwijspartners verankeren in de Lokale Educatieve Agenda die in 2015 in gaat. Zowel met het primair onderwijs als met voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs zijn we in gesprek over hoe we concreet en vroeg in de schoolcarrière de verknoping met de arbeidsmarkt kunnen vormgeven. Talentontwikkeling en innovatie staan daarbij centraal. Een aantal thema's die wij in ieder geval met het onderwijs willen onderzoeken en concretiseren zijn voldoende stageplekken op diverse opleidingsniveaus, onderwijsinnovatie, internationalisering en de aansluitingen van opleidingen op de arbeidsmarkt (zie "activiteiten 2015"). Een leven lang leren. Leren gaat door na de schoolloopbaan en is een continue proces. De huidige arbeidsmarkt stelt nieuwe eisen aan werknemers, maar biedt ook nieuwe kansen. Voor 1 januari 2015 verkennen wij de mogelijkheid om scholingsleningen in te voeren voor inwoners die door persoonlijke financiële omstandigheden niet in staat zijn via een opleiding weer de arbeidsmarkt te betreden. Ook willen we blijven investeren in volwassenen met een educatieve achterstand, zoals laaggeletterden, via de volwasseneneducatie. Het wettelijk kader hiervan, de Wet op de Educatie en Beroepsonderwijs (WEB), verandert. Gemeenten krijgen vanaf 1 januari 2015 meer bestedingsvrijheid om de educatie voor volwassenen in te richten. De nieuwe wet schrijft voor dat wij in overleg met de regiogemeenten in Midden Brabant een regionaal educatieplan schrijven. Wij zetten in op een plan dat zoveel mogelijk beantwoordt aan onze wens om zoveel mogelijk burgers in staat te stellen zich te ontwikkelen tegen de achtergrond van een dynamische arbeidsmarkt.
Programma Sociale Stijging
16
Onderbouw Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo/vwo Mbo1 Mbo2 Mbo3/4
1,0% 4,0% 0,5% 22,5% 10% 2,75%
Verbetering aansluiting Onderwijs - Arbeidsmarkt Vanaf 2015 zal de Lokale Educatieve Agenda van kracht zijn. Onze ambitie is overeenstemming te vinden op de volgende thema's: - Stageproblematiek, voor zover dat inspanningen van het onderwijs vergt. Hiermee leggen we nadrukkelijk de verbinding naar de inspanningen binnen de Human Capital Agenda (zie ook Vestigingsklimaat-Economie). - Kansen creëren om onderwijsinnovaties en cross overs met het bedrijfsleven te realiseren, o.m. met behulp van het MBO Investeringsfonds (zie ook Vestigingsklimaat-Economie). - Internationalisering van het onderwijs, om kinderen en jongeren vroeg competenties en vaardigheden bij te brengen waar zij in hun professionele leven hun voordeel mee kunnen doen. - Aansluiting van opleidingen op de arbeidsmarkt. In 2015 stellen wij een Regionaal Educatieplan vast, dat nadrukkelijk is afgestemd met andere initiatieven gericht op ontwikkeling en participatie van lager opgeleiden, zoals Meedoen en sociale stijging.
17
ACTIVITEITEN 2015
DOELEN
Onderwijs
SOCIALE STIJGING
Verhogen van het doelgroepbereik van de voorschoolse educatie In 2012 zijn afspraken gemaakt tussen de gemeente en het Rijk om te investeren in de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en in verlengde leertijd voor jonge kinderen. Deze afspraken zijn samen met de kinderopvang en het primair onderwijs vertaald naar Tilburg in het lokale actieplan Klemtoon op Taal. Dit actieplan omvat zes domeinen: 1. de uitbreiding en verhoging van de kwaliteit van VVE, 2. de samenwerking tussen betrokken partijen op dit gebied en doorgaande informatiestromen. Daarnaast is er specifieke aandacht voor 3. de professionalerising van beroepskrachten, 4. het versterken van ouderbetrokkenheid, 5. de meetbaarheid van het taalniveau en 6. de effectieve inzet van interventies. Deze afspraken zijn samen met de kinderopvang en het primair onderwijs vertaald naar Tilburg in het lokale actieplan Klemtoon op Taal. In 2014 heeft de Inspectie van het Onderwijs een nieuwe bestandsopname gemaakt van de voor- en vroegschoolse educatie in Tilburg. Daaruit is gebleken dat de gemeente op koers ligt en er aandachtspunten zijn voor uitvoerders van VVE. In het implementatieplan Klemtoon op taal 2013 hebben we acties opgenomen om de voor- en vroegschoolse educatie en meer in het bijzonder de taalprestaties van peuters en basisschoolleerlingen structureel te verbeteren. Daarbij is ook aandacht voor signalering en toeleiding van doelgroepkinderen vanuit de jeugdgezondheidszorg naar VVE-voorscholen.
Verhogen van het doelgroepbereik van de voorschoolse educatie De uitvoering van het implementatieplan Klemtoon op taal loopt nog door in 2015. In 2015 is naast de uitvoering van gemaakte afspraken ook aandacht voor borging van activiteiten. Borging wordt wel gestuurd door nieuwe aanwijzingen vanuit het Rijk over de besteding van onderwijsachterstandsmiddelen en vanuit de wens om eindverantwoordelijkheid en regie bij het onderwijs en de kinderopvang te leggen. Vanuit de LEA 2015 - 2018 zullen wij met de betrokken schoolbesturen en kinderopvangorganisaties hierover afspraken maken.
Versterken doorlopende leerlijnen In 2013 zijn we gestart met pilots Integrale Kindcentra. Een IKC is een middel om doorgaande leerlijnen tussen kinderopvang en primair onderwijs te bevorderen vanuit één gezamenlijke pedagogische visie, gericht op een brede ontwikkeling van kinderen tussen de 0 en 12 jaar. Met het programma Klemtoon op Taal dat ingezet wordt op de voor- en vroegschoolse educatie verstevigen we de taalkundige, emotionele en motorische basis van kinderen.
Versterken doorlopende leerlijnen In 2015 worden de pilots integrale kindcentra geëvalueerd en wordt (in het licht bezien van de doorontwikkeling BST (Brede School Tilburg)) een nieuwe, ambitieuzere koers uitgezet rondom de ontwikkeling naar IKC's. De basis van deze koers wordt gevormd door de - door gemeente, onderwijs en kinderopvang gedeelde - gedachte dat de eindverantwoordelijkheid en regierol voor de educatieve, emotionele, sportieve en culturele ontwikkeling van kinderen zo veel mogelijk moet worden belegd bij de locatieleidingen. Een verdere en (getalsmatig) grotere ontwikkeling naar Integrale kindcentra zijn wat ons betreft de nabije toekomst. Ook hiervoor geldt dat we uiteindelijk in de LEA 2015 - 2018 tot gezamenlijke afspraken komen. Om deze visie kracht bij te zetten, zetten we in 2015 nog steviger in op ontschotting van budgetten en gaan we ons subsidie-instrumentarium zoveel als mogelijk gebundeld inzetten. Dit gebeurt onder de paraplu van een integraal programma van eisen.
In een werkgroep van het primair en voortgezet onderwijs worden de overgangen van leerlingen gemonitord en zo nodig een plan van aanpak opgesteld dat er aan bijdraagt dat leerlingen op het geëigende niveau onderwijs volgen. Scholen voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs werken met elkaar samen om een zo soepel mogelijke overgang te creëren. Ook in de overgang van het VO naar het MBO monitoren wij met de scholen de overgangen en zorgen wij ervoor dat alle jongeren de overstap ook daadwerkelijk maken. Ook voor de havisten die jaarlijks de overgang naar het MBO maken, is er een programma opgesteld in het convenant VSV.
Er speelt al een behoorlijke tijd een discussie tussen Rijk, VNG en brancheorganisaties over de wijze waarop verschillen tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk kunnen worden weggenomen. In 2015 nemen we een besluit over de Tilburgse vorm van harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Het bereiken van zoveel mogelijk peuters met behoud van kwaliteit is daarbij een van de uitgangspunten.
De overgangen tussen primair onderwijs-voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs-middelbaar beroepsonderwijs zullen we in het streven naar sterke onderwijsloopbanen met de scholen tegen het licht houden. Hoewel dit in eerste instantie een verantwoordelijkheid is van het onderwijs willen wij deze ontwikkeling faciliteren en ondersteunen, onder meer door een nieuwe invulling van door ons gesubsidieerde diensten als schoolloopbaanbegeleiding. In navolging van de nieuwe wijze van inbedding van 'Cultuureducatie met kwaliteit' in het primair onderwijs als volwaardig vak dat mede is gericht op doorgaande leerlijnen en de versterking van de relatie tussen het binnen- en buitenschoolse domein, willen we bij de LEA 2015 - 2018 dit goede voorbeeld meer vorm geven. Onze inzet is dat we de werkwijze rondom cultuureducatie uitbreiden naar het voortgezet onderwijs. Ook de natuur- en milieueducatie en het techniekonderwijs willen wij in samenwerking met het onderwijs inrichten conform de filosofie van de cultuureducatie.
Hoger Onderwijs Met het hoger onderwijs is een uitvoeringsprogramma opgezet met meerdere pijlers: de ontwikkeling en positionering van Tilburg als (internationale) studentenstad, het stimuleren van ondernemerschap, het versterken van de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden en kennissamenwerking. Die activiteiten vloeien voort uit de agenda's van het hoger onderwijs waar, bijvoorbeeld in het kader van valorisatie, meerdere initiatieven worden ontplooid die ook een stevige betekenis hebben voor de regionale arbeids- en ondernemersmarkt. Die ontwikkeling heeft belangrijke raakvlakken met een stedelijk vestigingsklimaat waarin zowel mensen als de kennis- en creatieve economie zich kunnen ontwikkelen.
Programma Sociale Stijging
18
Hoger Onderwijs De agenda's van het hoger onderwijs en de gemeente op deze terreinen zullen de komende periode zo nauw mogelijk op elkaar worden afgestemd, voorzien van een concrete uitvoeringsagenda. Die beoogt studenten naar de stad te trekken en - als afgestudeerde - waar mogelijk voor de stad te behouden: als bewoner, werknemer of ondernemer. Het huidige uitvoeringsprogramma wordt geactualiseerd. Een bijzonder punt van aandacht daarbinnen vormt het verder stimuleren van techniekeducatie, in alle fases van een lerend leven. Dat is van belang met het oog op talentontwikkeling enerzijds en de groeiende vraag naar technisch-, maar ook breed opgeleide mensen. Dat betekent aandacht voor het stimuleren van de belangstelling voor techniek - en de rol die techniek speelt in maatschappelijke ontwikkelingen - zo vroeg mogelijk. Samenwerking van het onderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van een Ontdekfabriek, wordt in 2015 geconcretiseerd in een programma-aanbod. Met de instellingen wordt bekeken op welke manier permanente educatie bevorderd kan worden, wat vitaal is voor de moderne kenniseconomie die Tilburg wil zijn. Met de instellingen voor hoger onderwijs worden mede in dat licht regionale kennissamenwerkingsprogramma's ontwikkeld, met werkvormen als bijvoorbeeld living labs (met ziekenhuizen al in ontwikkeling), studentenateliers (modellen zijn al uitgetest), onderzoek scholingslening, kennisvouchers en summerschools (opleveren gemeenschappelijke businesscase).
19
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
ONDERWIJS
Onderwijshuisvesting In 2002 is in samenspraak met de schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs (PO en VO) een 'Integraal huisvestingsplan (IHP) onderwijshuisvesting gemeente Tilburg' opgesteld. In het kader van dit IHP en de daarop volgende jaarlijks vastgestelde huisvestingsprogramma's onderwijs is veel geïnvesteerd in onderwijshuisvesting in Tilburg. De schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs in Tilburg zijn hierdoor inmiddels grotendeels goed op orde. Per 1 januari 2015 wordt de taak en het budget voor het buitenonderhoud en aanpassingen aan schoolgebouwen in het primair onderwijs door de Rijksoverheid van de gemeente overgeheveld naar het bevoegd gezag in het primair onderwijs. Op 18 februari 2014 is hiertoe een wetsvoorstel voor wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentrum en de Wet primair onderwijs BES aangenomen door de Tweede Kamer. Op 6 mei 2014 is dit voorstel aangenomen door de Eerste Kamer. De verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeente en schoolbesturen op onderwijshuisvesting wordt hiermee gelijkgeschakeld aan de situatie in het voortgezet onderwijs.
Programma Sociale Stijging
20
SOCIALE STIJGING
Onderwijshuisvesting Belangrijke projecten op het gebied van onderwijshuisvesting in 2015 zijn de voorbereidingen voor het realiseren van vervangende huisvesting voor het Vakcollege Tilburg en 2College Jozefmavo en de renovatie en uitbreiding van het Odulphuslyceum en het Theresialyceum. Een belangrijke opgave de komende jaren is het realiseren van vervangende huisvesting voor De Nieuwste School.
21
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
ONDERWIJS
ONDERWIJS
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
32.446
35.388
34.763
34.234
34.423
34.164
Baten
-7.982
-10.315
-9.557
-8.843
-9.159
-9.150
Netto lasten
24.464
25.073
25.206
25.391
25.264
25.014
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 1. De Nieuwste school 2. Huisvestingsprogramma 2015 3. Nominale bijstelling leerlingenvervoer 4. Onderhoud primair onderwijs
59
58
56
55
167
172
26
26
38
38
38
38
-500
-500
-500
-500
-40
-40
-40
-40
2.000
1.000
1.000
1.000
-1.000
0
0
0
25
25
25
Scherper aan de wind III 5. GGD controle kinderdagverblijven Nieuw beleid 6. Intensivering onderwijs/Impuls onderwijs -ten laste van RGI 7. Nieuwste school
PM
8. Ruimte voor studentenevenementen
25
SOCIALE STIJGING
3. NOMINALE BIJSTELLING LEERLINGEN VERVOER Voor de voorziening Leerlingenvervoer (LLV) wordt de NEA-index van het voorgaande jaar gehanteerd (2,8%). Dit resulteert in een nadeel van € 38.000,- voor 2015 en verder. 4. ONDERHOUD PRIMAIR ONDERWIJS Met ingang van 1 januari 2015 wordt het buitenonderhoud van de schoolgebouwen voor primair en speciaal onderwijs doorgedecentraliseerd naar de schoolbesturen. De schoolbesturen krijgen dan rechtstreeks van het rijk de vergoeding voor dit onderhoud. In verband hiermee wordt de algemene uitkering voor Tilburg gekort met een bedrag van € 2.058.000,-. De jaarlijkse storting van € 500.000,- in de reserve onderhoud schoolgebouwen komt te vervallen. De gemeente blijft vanaf 1 januari 2015 wel verantwoordelijk voor het buitenonderhoud en aanpassingen aan gymzalen van het primair en speciaal onderwijs. Gemiddeld bedragen de kosten hiervan € 50.000,- per jaar (gebaseerd op cijfers van de afgelopen 5 jaar). De vergoedingen voor de noodzakelijke kosten van onderhoud en aanpassingen aan gymzalen zullen jaarlijks in het kader van de programmabegroting als herijking worden meegenomen conform de systematiek voor de investeringen in het kader van het huisvestingsprogramma onderwijs. 5. GGD CONTROLE KINDERDAGVERBLIJVEN Op basis van resultaten van de afgelopen jaren zien we dat bij diverse budgetten sprake is van structurele onderuitputting. In het kader van "Scherper aan de wind III" stellen we voor om deze budgetten af te romen. 6. INTENSIVERING ONDERWIJS/IMPULS ONDERWIJS Talentontwikkeling en innovatie zijn de pijlers waarop wij de intensivering van het onderwijsbeleid en de impulsen op het gebied van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt vorm willen geven. Twee speerpunten gaan we de komende periode nader uitwerken. Dit willen wij nadrukkelijk in dialoog en samenwerking met onze partners doen. Bijvoorbeeld met de kinderopvang, het primair en voorgezet onderwijs, het MBO, hoger onderwijs en werkgevers. Voor de gemeente zien we daarbij een aanjagende en faciliterende rol en willen we maximale ruimte bieden aan onze (uitvoerende) partners. Aan de hand van de LEA 2015 tot en met 2018 geven we meer richting aan de dekking van de investeringen. Voor de uitvoering van het impulsdeel reserveren wij in 2015 eenmalig € 1 miljoen in de RGI voor 2015 en volgende jaren. 7. NIEUWSTE SCHOOL Een belangrijke opgave op het gebied van onderwijshuisvesting de komende jaren is het realiseren van vervangende huisvesting voor De Nieuwste School. Door de sterke groei van het aantal leerlingen de afgelopen jaren is het schoolgebouw te klein geworden. De mogelijkheden om het huidige pand uit te breiden zijn beperkt. Daarnaast bestaat het schoolgebouw aan de St. Josephstraat voor het grootste deel uit semipermanente units. De kwaliteit van het gebouw is dusdanig dat dit geen structurele oplossing biedt voor de huisvesting van de school. De komende periode wordt in overleg met het schoolbestuur OMO onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om voor de langere termijn tot een structurele oplossing voor de Nieuwste School te komen. 8. RUIMTE VOOR STUDENTENEVENEMENTEN Wij stellen voor om structureel € 25.000,- beschikbaar te stellen om extra financiële ruimte voor studentenevenementen te creëren binnen het programma Hoger Onderwijs. Op deze manier kan vanuit dit programma integraal gestuurd worden op de kwaliteit, ontwikkeling en onderlinge samenhang van studentenevenementen én de afstemming met citymarketing.
1. DE NIEUWSTE SCHOOL De Nieuwste School wordt geconfronteerd met ruimtegebrek vanaf komend schooljaar als gevolg van een stijging van het aantal leerlingen. Voor het oplossen van het ruimtegebruik wordt het schoolgebouw aan de St. Josephstraat tijdelijk uitgebreid met 288 m² semipermanente bouw en worden lokalen gehuurd bij het Duvelhok. De investering in tijdelijke uitbreiding van het schoolgebouw aan de St. Josephstraat wordt afgeschreven in 5 jaar. De budgettaire consequenties bedragen € 59.000,- (kapitaallasten € 47.000,- en huurlasten € 12.000,-).
Kengetallen Aantal beschikkingen leerlingenvervoer
2. HUISVESTINGSPROGRAMMA 2015 Op het concept huisvestingsprogramma 2015 zijn de volgende huisvestingsvoorzieningen opgenomen die vallen onder de categorie "dak boven het hoofd" (wettelijk verplichte uitgaven): - Saneren asbest (constructiefout) Theresialyceum € 125.000,-; - Tijdelijke huisvesting Theresialyceum tijdens renovatie: eenmalig maximaal € 300.000,-; - Gymzaal De Elzen: verdere afbouw € 160.000,- en 1e inrichting € 51.311,-.
Programma Sociale Stijging
22
23
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
887
756
1.000
900
ONDERWIJS
Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
38
0
38
210
Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen
420
Basisonderwijs, exclusief onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
1.867
-941
926
421
Basisonderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
8.380
-312
8.068
430
Speciaal (voortgezet) onderwijs, exclusief onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
222
0
222
431
Speciaal (Voortgezet) onderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
2.550
-27
2.523
441
Voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder)
3.840
0
3.840
480
Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs
15.993
-7.891
8.102
482
Volwasseneneducatie
459
-386
73
650
Kinderdagopvang
1.414
0
1.414
Totaal Onderwijs
34.763
-9.557
25.206
Werkelijke subsidie 2013
Subsidies Hoger onderwijs activiteiten
126
Bedragen x € 1.000,-
Subsidie 2014
Subsidie 2015 93
66
Brede school 4 - 12 jaar
1.670
1.979
1.456
Vve
3.243
10.075
6.134
Vsv
655
702
507
Rmc/leerplicht
420
284
287
Volwasseneneducatie
38
Peuterspeelzaalwerk
1.412
1.622
982
Totaal
7.565
14.754
9.432
Programma Sociale Stijging
24
25
SOCIALE STIJGING
ARMOEDEBESTRIJDING
SOCIALE STIJGING
DOELEN
Armoedebestrijding Verminderen aantal Tilburgers zonder perspectief * Aandeel huishoudens met een minimuminkomen is maximaal 10%. Toename gebruik inkomensondersteunende/participatieregelingen en Meedoenregeling * Bijzondere bijstand 57% * Collectieve ziektekostenverzekering minima 55% * Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 53% * Meedoenregeling 40%
Indicator Aandeel huishoudens in Tilburg met een minimuminkomen Percentage wat gebruik maakt van inkomensondersteunende regelingen - Bijzondere bijstand - Collectieve ziektekostenverzekering - Kwijtschelding - Meedoenregeling
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Max. 10%
10,9%
10,6%
57% 55% 53% 40%
52,2% 47,7% 51,4% 34,6%
54,7% 51,9% 50,9% 36,2%
Verminderen aantal Tilburgers zonder perspectief In 2014 is het uitvoeringsprogramma behorend bij het beleidskader aanpak armoede vastgesteld. Onze ambitie daarbij is dat de ondersteuning die de gemeente en maatschappelijke organisaties bieden eraan bijdraagt dat onze inwoners goed met geld kunnen omgaan, gecompenseerd worden voor onvermijdelijke persoonlijke uitgaven, laagdrempelig toegang hebben tot inkomensondersteunende maatregelen en diensten en participeren op het maatschappelijke, sportieve of culturele vlak. Ondanks het feit dat de economie enigszins aantrekt, hebben inwoners nog steeds moeite om financieel zelfredzaam te zijn. Met name organisaties in de stad blijven aandacht vragen voor aanhoudende druk op hun voorzieningen. Ook wij, als gemeente, zien het gebruik van onze regelingen nog steeds toenemen.
Verminderen aantal Tilburgers zonder perspectief We voeren de acties uit zoals die omschreven staan in het uitvoeringsprogramma. Het gaat bijvoorbeeld om dienstverlening aan ZZP-ers, het beschikbaar stellen van een eigen krachtenbudget, versterken expertise van de frontlijn, het inzetten van sociale netwerken bij armoedecommunicatie, versterken van de aansluiting frontlijn-2e lijn en het laten opstellen van een minima- effectrapportage door het Nibud.
Toename gebruik inkomensondersteunende/participatieregelingen en Meedoenregeling Met de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 wordt de langdurigheidstoeslag afgeschaft en wordt de individuele inkomenstoeslag ingevoerd. Gemeenten hebben beleidsvrijheid bij de uitvoering van de individuele inkomenstoeslag bij het bepalen van de hoogte van de toeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen. Eind 2014 komen we met een nieuwe verordening. De indicator met betrekking tot de langdurigheidstoeslag zal daarmee ook worden gewijzigd. Met ingang van 2014 heeft het Rijk tevens de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten (WTCG) en de compensatie eigen risico (CER) afgeschaft. In samenspraak met een aantal andere gemeenten en zorgverzekeraars wordt een variant van CZM ontwikkeld waar chronisch zieken en gehandicapten met ingang van 1 januari 2015 gebruik van kunnen maken. Ook hiervoor geldt: ondanks het feit dat de economie enigszins aantrekt, hebben inwoners nog steeds moeite om financieel zelfredzaam te zijn. Met name organisaties in de stad blijven aandacht vragen voor aanhoudende druk op hun voorzieningen. Ook wij, als gemeente, zien het gebruik van onze regelingen nog steeds toenemen.
Toename gebruik inkomensondersteunende/participatieregelingen en Meedoenregeling Met ingang van 1 januari 2015 wordt het KinTpakket ingevoerd. Conform het advies van de Nationale Kinderombudsman worden regelingen bedoeld voor kinderen zoveel als mogelijk gebundeld aangeboden. Dat doen we via stichting Leergeld. Het gaat bijvoorbeeld om de meedoenregeling, de bijdrage van stichting Leergeld, jeugdsportfonds, jeugdcultuurfonds, bibliotheekpas, TJIPpas en waar nodig zwemlessen.
Programma Sociale Stijging
26
27
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
Armoedebestrijding richt zich op het versterken van de sociaal economische positie van burgers en het vergroten van de financiële zelfredzaamheid. Het kan daarmee gezien worden als de evenknie van het onderdeel 'Bevorderen Zelfredzaamheid' dat zich richt op de sociale zelfredzaamheid van burgers.
ARMOEDEBESTRIJDING
SOCIALE STIJGING
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
19.583
19.544
23.290
23.849
23.919
23.919
Baten
-1.674
-1.138
-130
-130
-130
-130
Netto lasten
17.909
18.406
23.160
23.719
23.789
23.789
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 9. Nominale bijstelling Bijzondere Bijstand
32
32
32
32
10. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
128
128
128
128
11. Nominale bijstelling Langdurigheidstoeslag
12
12
12
12
12. Nominale bijstelling Meedoenregeling
16
16
16
16
2.513
3.095
3.118
3.118
250
250
250
250
13. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen Nieuw beleid 14. Taakstelling Schuldhulpverlening
Subsidies 4%
Organisa(eko sten 45%
14. TAAKSTELLING SCHULDHULPVERLENING In 2012 is een besparing in het gemeentefonds doorgevoerd, omdat naar het oordeel van het kabinet gemeenten besparingen konden realiseren op schuldhulpverlening. Om deze besparing te realiseren is ingezet op efficiency en is tegelijkertijd geïnvesteerd in schuldpreventie, vroegsignalering en nazorg. Inzet hierop zou moeten leiden tot een reductie van werkzaamheden in het primair proces. Ondanks deze investeringen wordt er geconstateerd dat er structureel sprake is van een toename van het aantal aanmeldingen aan het loket van schuldhulpverlening. De oorzaak hiervan wordt met name toegeschreven aan de economische crisis. Besparingen die reeds geëffectueerd zijn door processen efficiënter uit te voeren en te investeren in schuldpreventie, vroegsignalering en nazorg leiden niet tot het ingeboekte voordeel omdat een toename van het aantal aanmeldingen noodzaakt tot een versterking van de uitvoeringsorganisatie.
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Aanvragen bijzondere bijstand
8.236
7.550
8.000
8.000
Aanvragen langdurigheidstoeslag
3.740
4.063
4.500
4.500
Aanvragen kwijtschelding
8.035
8.274
8.000
8.200
Kengetallen
30.000
Bedragen x € 1.000,-
25.000
Functie/Omschrijving
20.000 Lasten
15.000
Baten
10.000 Programmak osten 51%
13. BIJSTELLING BUDGETTEN A.G.V. AANPASSING RIJKSUITKERINGEN Met ingang van 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de drie decentralisaties; AWBZ, Jeugdzorg en Participatie. De middelen die wij hiervoor ontvangen via de Integratie-uitkering Sociaal Domein zetten we 1 op 1 door. Voor de AWBZ betreft het een bedrag van € 2,5 miljoen in 2015 oplopend tot structureel € 3,1 miljoen.
614
Gemeentelijk armoede- en schuldenbeleid
670
Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd Totaal Armoedebestrijding
5.000 0
2013
2014
2015
2016
2017
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
20.777
-130
20.647
2.513
0
2.513
23.290
-130
23.160
2018
9. NOMINALE BIJSTELLING BIJZONDERE BIJSTAND Conform bestaand beleid (spelregels budgetbijstelling) wordt het budget bijzondere bijstand (BIJBIJ) geïndexeerd op basis van een verhouding van 80% prijsgerelateerd en 20% loongerelateerd.
Subsidies
10. KWIJTSCHELDING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN De kwijtschelding gemeentelijke belastingen (KWS) wordt geïndexeerd op basis van de mutatie in de tarieven voor 2014 ten opzichte van 2013, in combinatie met het aantal toekenningen per heffingssoort in het (fiatterings)jaar 2013. Dit resulteert in een stijging van de lasten met € 128.000,- (ca. 7,7%). Het nadeel van € 128.000,- (structureel) wordt voornamelijk veroorzaakt door de forse toename in het aantal toekenningsregels ASH (afvalstoffenheffing) in 2013.
Totaal
Bijbij armoedebeleid programmakosten Noodfonds armoede
11. NOMINALE BIJSTELING LANGDURIGHEIDSTOESLAG Het budget langdurigheidstoeslag (LDT) wordt conform de spelregels budgetbijstelling geïndexeerd op basis van een verhouding van 80% prijsgerelateerd en 20% loongerelateerd. 12. NOMINALE BIJSTELLING MEEDOENREGELING De meedoenregeling wordt conform bestaand beleid geïndexeerd op basis van de ConsumentenPrijsIndex(CPI). Totaal een nadeel van € 15.567,- voor 2015 en verder.
Programma Sociale Stijging
28
29
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
668
1.023
1.002
58
150
0
726
1.173
1.002
BEVORDEREN ZELFREDZAAMHEID
SOCIALE STIJGING
DOELEN
Bevorderen zelfredzaamheid Sociale basisstructuur Gezondheidsbevordering Algemeen: inzetten op preventie met als doel gezondheidsproblemen die leiden tot verlies aan zelfredzaamheid terug te dringen * Terugdringen sociaal economische gezondheidsverschillen * Terugdringen overgewicht bij de jeugd * Verminderen alcoholgebruik bij jongeren * Versterken opvoedvaardigheden Sociaal werk * Opzetten en ondersteunen van collectieve organisatie van burgers (samenredzaamheid) zonder deze te professionaliseren of onnodig lang te ondersteunen * Erop-af-aanpak, mobiele presentie * Bevorderen van zelfredzaamheid van groepen en individuen * Participatie bevorderen van niet-participerenden via dialoog, interactie en motivatie * Schakelen met de frontlijn * Ondersteunen en versterken van het vrijwilligerswerk, zowel stedelijk als op wijkniveau. * Delen van kennis en expertise met maatschappelijke organisaties
Indicator
Streefwaarde
Gezondheidsbevordering Sociaal werk Informele- en mantelzorg Vergroten van het aantal geregistreerde) mantelzorgers Vergroten van het aantal (geregistreerde) zorgvrijwilligers Meedoen en sociale stijging Frontlijn & lichte ondersteuning Uitslagen quickscan en integraal plan van aanpak.
Percentage van ondersteuningsvragen die door burger zelf opgelost kunnen worden is nu nog niet te bepalen, omdat we nog geen ervaring hebben opgedaan met ondersteuningsvragen op het gebied van gespecialiseerde jeugdhulp en WMO. Voorstel is om op basis van ervaringsgegevens 2015 het percentage vast te stellen (2015 dient als 0-meting).
Meedoen & sociale stijging * Het stimuleren en realiseren van de zelfredzaamheid en zinvolle maatschappelijke deelname van kwetsbare burgers, en daarmee hun sociale en economische positie * Het realiseren van een effectieve en efficiënte stedelijke organisatiestructuur ter ondersteuning van kwetsbare burgers Frontlijn & lichte ondersteuning * De ondersteuningsvraag van de burger met voldoende zelf oplossend vermogen wordt door de burger zelf of met behulp van lichte ondersteuning opgelost Het zorgstelsel in Nederland is in de loop der jaren complex en duur geworden. Vanuit de gedachte dat de gemeente dichter bij de inwoners staat en beter ziet wat nodig is – en wat niet – draagt het Rijk een aantal belangrijke taken over. Hierin staat de zelfredzaamheid van de burger en de gemeentelijke taak hem hierin te ondersteunen centraal. De kern van de drie nieuwe wetten (Jeugdhulp, de nieuwe Wmo en de Participatiewet) is dat iedereen naar vermogen meedoet in de samenleving. De burger is zelf verantwoordelijk en wordt ondersteund door de gemeente indien nodig. Burgers en gemeente gaan met elkaar in gesprek om te bepalen welke ondersteuning nodig is. Tilburg werkt bij het vormgeven van deze veranderingen intensief samen met andere gemeenten, instellingen, zorgprofessionals, scholen, ondernemers en veel andere betrokkenen. Uiteraard praten en beslissen inwoners en cliënten ook mee. We geven hieraan onder meer vorm door: * de burger en zijn/haar omgeving centraal te stellen, en alleen indien nodig hierop aansluitend professionele ondersteuning te organiseren; * Taken en verantwoordelijkheden te beleggen bij samenwerkende instellingen van hulp- en dienstverlening op basis van vertrouwen en resultaatafspraken vanuit langdurige samenwerkingsverbanden; * Sturen op participatie en zelfredzaamheid op wijkniveau, en hierbij schotten en verkokering voorkomen; het adagium is één gezin - één plan. Om deze beweging kracht bij te zetten zijn we gestart met de hervorming van onze ondersteuningsstructuur. We zijn ons ervan bewust dat deze hervorming niet in een keer gerealiseerd kan worden. We hanteren daarom een veranderstrategie waarbij we onderscheid maken tussen verschillende niveaus van ondersteuning : 1.Bevorderen Zelfredzaamheid a. Sociale Basisstructuur b. Frontlijn & Lichte ondersteuning 2. Intensieve ondersteuning a. Jeugdhulp (zie hiervoor het product Jeugdhulp) b. Maatschappelijke ondersteuning (zie hiervoor het product Maatschappelijke ondersteuning) c. Participatiewet (zie hiervoor het product Werk en inkomen) d. Armoede (zie hiervoor het product Armoedebestrijding)
30
Realisatie 2013
Sociale Basisstructuur
Informele- en Mantelzorg * Voorkomen uitval mantelzorgers
Programma Sociale Stijging
Realisatie 2013
31
SOCIALE STIJGING
Sociale Basisstructuur Het fundament voor de zelfredzaamheid van burgers is gelegen in een sterke sociale structuur in de wijken. Deze is enerzijds preventief (voorkomt problemen t.a.v. de zelfredzaamheid) en anderzijds vergroot deze het zelfoplossend vermogen van burgers (voorkomt een ondersteuningsvraag aan de gemeente). Sturing geven aan de sociale basisstructuur gebeurt op velerlei manieren. De belangrijkste activiteiten zijn: - Gezondheidsbevordering: preventie in de basisstructuur krijgt momenteel vorm door de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg, het wijkgezondheidswerk, de aanpak Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) en prenatale voorlichting. In 2014 zijn daar de voorlichtings- en preventieactiviteiten in het kader van de nieuwe Drank- en Horecawet bijgekomen. - Sociaal werk: In 2014 is het Sociaal werk voor het eerst integraal uitgevoerd middels één programma van eisen. Hierbij is de wijkgerichte aanpak nog verder doorgevoerd: ouderenwerk, wijk- en buurtwerk en vrijwilligerswerk zijn samengevoegd tot sociaal werk. De sociaal werker is daarmee expert van de hele wijk en niet meer van een bepaalde doelgroep. De verdeling van de inzet is gebaseerd op sociaaleconomische indicatoren; de sociaal werkers zijn actief in die wijken waar dat het hardst nodig is. Ook de vrijwilligersondersteuning is wijkgericht ingezet door middel van het opzetten van wijksteunpunten. Deze maken integraal deel uit van het wijkteam van het sociaal werk. Daarnaast neemt de vrijwilligersorganisatie van ContourdeTwern een onafhankelijke positie in als het gaat om expertise op vrijwilligersondersteuning, zowel voor burgers als organisaties die informatie en hulp nodig hebben bij hun vrijwilligersondersteuning en -beleid. - Informele- en Mantelzorg: Mantelzorg gebeurt per definitie op vrijwillige basis. Wij koesteren degenen die deze zorg verlenen. Door hun inzet worden hoge zorgkosten vaak voorkomen. We willen mantelzorgers ondersteunen wanneer het ze te veel wordt. Zodat ze hun taak kunnen blijven uitoefenen, bijvoorbeeld via het respijthuis. In de Wmo verordening geven we weer op welke wijze mantelzorgers en zorgvrijwilligers ondersteund en gefaciliteerd worden vanaf 2015. - Meedoen & Sociale Stijging: In 2014 wordt het beleid Meedoen en sociale stijging voor het eerst uitgevoerd op basis van een integraal programma van eisen. Duidelijk is geworden dat de beoogde effectieve en efficiënte samenwerking niet vanuit de huidige keten wordt gerealiseerd en dat deze een concurrentieprikkel behoeft.
Bevorderen maatschappelijke participatie van alle burgers/Sociale basisstructuur
Frontlijn & lichte ondersteuning De inwoners van Tilburg kunnen vanaf 2015 bij de frontlijn terecht voor ondersteuningsvragen op het gebied van zorg, welzijn, werk, inkomen en jeugdhulpverlening. Eerst wordt gekeken naar wat mensen zelf of in hun eigen omgeving kunnen regelen, waar nodig wordt aanvullende ondersteuning op maat ingezet. De frontlijnteams werken gebiedsgericht en zijn vanaf 1 januari 2015 operationeel in elf gebieden van Tilburg (conform indeling woningmarktgebieden). De samenwerking met de zorgverzekeraars (op basis van convenant CZ en VGZ) hebben in de pilots frontlijn geleid tot werkafspraken tussen de huisartsen en de frontlijnteams. Op basis van deze ervaringen wordt gezamenlijk met de huisartsen een regionaal convenant opgesteld.
Frontlijn en lichte ondersteuning In verband met nieuwe verantwoordelijkheden Jeugd en WMO versterken we in overleg met het onderwijs in 2015 de frontlijn op scholen, investeren we verder in de samenwerking met huisartsen en wijkverpleegkundigen. De inhoud van het specifieke en specialistische aanbod jeugd en de WMO intensieve ondersteuning zijn nieuw voor het merendeel van de frontlijnprofessionals. In 2015 zal extra aandacht besteed worden aan deskundigheidsbevordering en kennisopbouw van het nieuwe aanbod en inhoud van de gecontracteerde intensieve ondersteuning op het gebied van jeugdhulp en WMO.
Programma Sociale Stijging
32
Gezondheidsbeleid De activiteiten in 2015 bestaan uit het versterken integrale aanpak wijkgezondheidswerk door inzet GIDS middelen én uitvoering JOGG,alcoholpreventie jongeren prenatale voorlichtingen en activiteiten opvoedondersteuning. Verder zal een nieuw wettelijk basispakket voor de jeugdgezondheidszorg worden ingevoerd. In 2015 stellen we een nieuwe regionale nota gezondheidsbeleid op voor de periode 2016 - 2019. Sociaal werk/Wijk- en buurtwerk In 2015 wordt er een nieuw registratiesysteem voor het sociaal werk ingevoerd waarmee de wijze van rapporteren voor de sociaal werkers veranderd. Niet de activiteiten, maar de burgers, vrijwilligers, burgergroepen en -initiatieven, relevante plekken in de wijken en buurten en de te behalen resultaten met de relevante doelgroepen zijn leidend. Hierdoor kan beter worden gestuurd op dat wat nodig is in de wijken en buurten. Op basis van dit systeem gaan wij onze indicatoren en streefcijfers aanscherpen. Ook wordt er in 2015 met nieuwe experimenten gestart om het beheer en/of het eigendom van buurthuizen over te dragen aan bewoners(initiatieven). Informele- en mantelzorg Vanaf 2015 gaan we het beleid t.a.v. de ondersteuning en facilitering van mantelzorgers en zorgvrijwilligers intensiveren. Hierover nemen wij in het najaar van 2014 concrete besluiten over het beleid en uitvoeringsprogramma. Meedoen en sociale stijging Middels een concurrentieprikkel zorgen wij ervoor dat de doelen van het beleid Meedoen en sociale stijging voor kwetsbare burgers worden uitgevoerd door één hoofdaannemer. De keuze voor inkoop of subsidiëring maken we nog in 2014.
33
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
BEVORDEREN ZELFREDZAAMHEID
BEVORDEREN ZELFREDZAAMHEID
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
45.689
45.408
51.990
51.511
50.859
49.576
Baten
-4.397
-1.516
-1.681
-1.681
-1.619
-1.619
Netto lasten
41.292
43.892
50.309
49.830
49.240
47.957
107
94
95
109
7.332
6.855
6.180
4.881
17. Vervallen huurvergoeding leegstand
70
70
70
70
18. Preventie- en handhavingsplan Drank en Horeca Wet
265
304
304
304
3
3
3
3
20. Budget wijkgericht vrijwilligerswerk
-34
-50
-50
-50
21. Budget vrijwilligersorganisaties
-40
-40
-40
-40
-226
-226
-226
-226
-82
-82
-82
-82
-261
-261
-261
-261
-
-
60
60
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 15. Inwonerbijdrage GGD 16. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkering
19. Administratieve bijstellingen Scherper aan de wind III
22. Pakketmaatregelen AWBZ 23. Vervallen WSW-plaatsen La Poubelle 24. WZSW middelen Nieuw beleid 25. Hall of Fame
Organisa7eko sten 6%
Programmak osten 25%
60.000
40.000 Lasten
30.000
10.000 2013
2014
2015
2016
2017
2018
15. INWONERBIJDRAGE GGD Op 7 juli 2014 heeft de raad ingestemd met de begroting 2015 van de GGD Hart voor Brabant. De inwonerbijdrage voor 4-19 jr. is verhoogd met € 0,30 tot € 13,79 (nadeel € 77.000,-). De onderdelen JGZ en EKD worden met 0,83% verhoogd, resp. nadeel € 25.000,- en nadeel € 5.000,-. De meerjarenraming is daarnaast aangepast op basis van prognose inwonersaantal. De totale bijdrage 2015 aan de GGD is geraamd op € 6.165.000,-. 16. BIJSTELLING BUDGETTEN A.G.V. AANPASSING RIJKSUITKERING Op basis van de mei- en septembercirculaire gemeentefonds 2014 worden diverse uitkeringen bijgesteld. Gemeenten met wijken/buurten met een relatief hoge achterstandsproblematiek ontvangen voor de periode 2014-2017 extra gelden tot een bedrag van € 220.718,-. Deze middelen worden ingezet voor de integrale aanpak van gezondheidsachterstanden. Daarnaast
Programma Sociale Stijging
34
17. VERVALLEN HUURVERGOEDING LEEGSTAND De gemeente verhuurt een deel van de leegstand in een aantal schoolgebouwen ten behoeve van kinderopvang en buitenschoolse opvang. De inkomsten hieruit worden meegenomen in het onderdeel onderwijshuisvesting. De Raad van State heeft in haar uitspraak van 4 juni 2014 aangegeven dat de hoogte van de door de gemeente in rekening gebrachte stichtingskosten (huur) rechtstreeks dient te zijn gerelateerd aan de extra kosten of verlies van inkomsten voor de gemeente die het verhuren van een deel van het schoolgebouw met zich meebrengt. Indien deze relatie niet kan worden aangetoond, dan is er geen juridische grond voor het vorderen van huurinkomsten. De gemeente Tilburg ontvangt op dit moment in een aantal situaties huurinkomsten uit de verhuur van ruimte in schoolgebouwen, terwijl de gemeente geen extra kosten heeft gemaakt om deze verhuur mogelijk te maken. Tevens kan hier verlies van inkomsten als gevolg van de verhuur niet worden aangetoond. In deze gevallen is er geen juridische basis voor het ontvangen van huurinkomsten en moeten de contracten worden opgezegd. Organisaties moeten rechtstreeks gaan huren van schoolbesturen. Voor de gemeente levert dit een financieel nadeel op van in totaal € 135.000,- per jaar (€ 70.000,- bij Bevorderen zelfredzaamheid en € 65.000,- bij Werk en Inkomen). 18. PREVENTIE- EN HANDHAVINGSPLAN DRANK EN HORECA WET Op 7 juli 2014 heeft de raad ingestemd met het Preventie- en Handhavingsplan van de Drank en Horecawet voor de periode juli 2014 - juli 2018. Financiële consequentie voor de inzet van de GGD HvB, Halt (preventie) en de benodigde extra 2,5 fte's ten behoeve van Toezicht en Handhaving leidt tot een herijking.
20. T/M 24 SCHERPER AAN DE WIND III Op basis van resultaten van de afgelopen jaren zien we dat bij diverse budgetten sprake is van structurele onderuitputting. In het kader van "Scherper aan de wind III" stellen we voor om deze budgetten af te romen.
Baten
20.000
0
ontvangen we in 2015 € 198.000,- voor de Zichtbare Schakel. Vanaf 2015 komt de vergoeding voor de grensstrook te vervallen (€ 631.000,-). Daarnaast komen er extra middelen over vanuit de decentralisatie AWBZ (€ 1.445.000,-) met betrekking tot begeleiding, inloopfunctie GGZ en persoonlijke verzorging, die direct gelieerd zijn aan de instellingen voor maatschappelijke opvang. Voor de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang geldt vanaf 2015 een geleidelijk ingroeipad naar een objectieve verdeling. De uitkering daalt hierdoor geleidelijk met € 2,5 miljoen. Daarnaast wordt de DU verhoogd met een kwaliteitsimpuls voor o.a. de aanpak van huiselijk geweld. Daartegenover staat weer een verlaging van de DU in verband met het onderbrengen van de inkoop van opvang van specifieke groepen slachtoffers bij de VNG. Daarnaast komen er extra middelen over vanuit de decentralisatie AWBZ (€ 238.000,-) met betrekking tot begeleiding en persoonlijke verzorging voor zover deze toe te rekenen zijn aan instellingen voor vrouwenopvang. Daarnaast zijn de gemeenten met ingang van 2015 verantwoordelijk voor de drie decentralisaties; AWBZ, Jeugdzorg en Participatie. De middelen die wij hiervoor ontvangen via de Integratie-uitkering Sociaal Domein zetten we 1 op 1 door. Voor Jeugdzorg gaat het om een bedrag van ca. € 1,4 miljoen en voor AWBZ betreft het een bedrag van ca. € 5,0 miljoen.
19. ADMINISTRATIEVE BIJSTELLINGEN Naast de begrotingsvoorstellen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen.
50.000
Subsidies 69%
SOCIALE STIJGING
25. HALL OF FAME De tijdelijke vergunning en de daaraan gekoppelde huidige jaarlijkse tegemoetkoming van de huurkosten van € 60.000,- voor de locatie van de Hall of Fame, gebouw- 90 in de Spoorzone, eindigt in 2016. In het najaar van 2014 doen we een verkenning naar de mogelijkheden van voortzetting op de huidige locatie, zowel vergunningstechnisch als inhoudelijk en financieel. Elementen die daarin aan bod zullen komen zijn: · Beschikbaarheid van de ruimte vanaf medio 2016. De huidige omgevingsvergunning voor gebouw-90 is afgegeven voor een periode van 5 jaar. Bij verlenging zullen aanvullende eisen worden gesteld. · Gevolgen van eventuele kwaliteitsimpuls op gebouw-90 voor energie- en huurkosten Hall of Fame. · Inhoudelijke verbinding tussen Hall of Fame en verkenning naar verbetering productieklimaat (oefenruimtes etc.) voor talentontwikkeling jonge (cultuur)makers.
Kengetallen Aantal aanvragen WMO
35
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
6.404
6.401
6.450
6.400
BEVORDEREN ZELFREDZAAMHEID
Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
562
-562
0
1.584
71
1.655
480
Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs
621
Vreemdelingen
663
Opvang en beschermd wonen Wmo
14.224
-607
13.617
670
Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd
23.161
-583
22.578
671
Eerstelijnsloket Wmo en Jeugd
5.461
0
5.461
714
Openbare gezondheidszorg
4.011
0
4.011
715
Centra voor jeugd en gezin (jeugdgezondheidszorg)
2.987
0
2.987
51.990
-1.681
50.309
Totaal Bevorderen zelfredzaamheid
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
366
577
413
Zorg- en ouderenbeleid algemeen
3.086
3.423
2.799
Ouderenbeleid
2.023
2.554
2.577
Vrouwenopvang
5.216
5.165
5.155
199
183
184
Maatschappelijke opvang
7.102
6.870
6.980
Verslavingszorg
1.674
1.628
1.639
693
549
561
Subsidies Goa/schakelklassen
Gehandicaptenbeleid
Oudereninstellingen Rechtswinkel
312
317
320
4.197
4.272
4.194
Vrijwilligersbeleid
729
796
804
Uitvoeringsprogramma multicult
777
1.455
1.419
3.355
3.441
3.475
14
18
23
403
494
403
3.384
3.364
3.352
33.528
35.106
34.301
Maatschappelijk werk
Jongerenwerk Beleidsontwikkeling gezondheidszorg Gezondheidszorg Jeugdzorg Totaal
Programma Sociale Stijging
36
37
SOCIALE STIJGING
WERK & INKOMEN
SOCIALE STIJGING
Afname werkloosheid Door een duurzame economische ontwikkeling en groei werken we aan een goed functionerende arbeidsmarkt en participatiekansen voor iedere Tilburger.
Afname werkloosheid De uitdaging is en blijft om met krimpende middelen een groter wordende groep werkzoekenden zo effectief mogelijk te ondersteunen richting werk of zinvolle participatie. En als dit niet mogelijk is: goede dienstverlening met het oog op rechtmatige inkomensverstrekking en zo nodig passende zorg. De inzet van de Startersbeurs Midden-Brabant en de uitvoering van het regionaal actieplan jeugdwerkloosheid hebben ons inzichten geboden die hebben geleid tot de ambitie om op termijn een jeugdwerkloosheid vrije zone te realiseren. We zijn als nieuwe coalitie gestart met de voorbereidingen om een meer evenwichtige benadering te hanteren in onze aandacht voor kwetsbare doelgroepen op de arbeidsmarkt.
Indicatoren
Streefwaarde
Bestandsontwikkeling WWB/IOAW
max. kring-1 gemiddelde benchmark Divosa
Daling werkloosheidspercentage Tilburg
1% minder dan in 2014
Daling jeugdwerkloosheidspercentage Tilburg
1,5% minder dan in 2014
Verzilveren loonwaarde
Bepalen o.b.v. resultaten nulmeting 2015
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Afname werkloosheid We willen zicht krijgen in de mate van verzilvering van de loonwaarde van mensen met een arbeidsbeperking. Daarom voeren we in 2015 een nulmeting uit naar de gemiddelde prijs per uitkering. 2015 is het eerste jaar waarin we via een meer structurele en gevaloriseerde aanpak toewerken naar een jeugdwerkloosheid vrije zone in 2017. De nieuwe aanpak zal leiden tot voorstellen tot ingrepen in structuur, beleid en bedrijfsvoering van betrokken organisaties. Ook zullen we meer balans aanbrengen in de aandacht voor andere kwetsbare doelgroepen op de arbeidsmarkt. De lancering van de Meesterbeurs voor 50+-ers op de arbeidsmarkt is hiervan een voorbeeld.
Nieuw ondersteuningsmodel arbeidsmarkt NOMA en Participatiewet De implementatie van het nieuwe ondersteuningsmodel arbeidsmarkt NOMA loopt volgens planning. Dit betekent dat per 1 juli 2014 een nieuwe werkwijze voor ondersteuning van werkgevers en werkzoekenden in nauwe samenwerking met publieke en private partners operationeel is. Deze nieuwe werkwijze wordt de komende tijd geoptimaliseerd. De invoering van het model legt een belangrijke basis voor het beleid en de uitvoering van de nieuwe Participatiewet vanaf 2015 zoals vastgesteld door de Raad. De invoering van het model en de besluitvorming rondom de Participatiewet leggen in de praktijk belangrijke verbindingen tussen de drie decentralisaties. Zo werken we in de frontlijn aan een gezamenlijke indicatiestelling, zoeken we de samenwerking op in de werkgeversdienstverlening rondom kwetsbare jongeren, starten we een pilot nieuw product arbeidsmatige dagbesteding en is maatwerk in opleidingen mogelijk binnen NOMA.
Nieuw ondersteuningsmodel arbeidsmarkt NOMA en Participatiewet In 2015 optimaliseren we de werkwijze en daarmee de samenwerking binnen het nieuw ondersteuningsmodel arbeidsmarkt NOMA zodat de effectiviteit verder toeneemt. Ook passen we het model aan op de instroom van nieuwe doelgroepen door de invoering van de Participatiewet. Belangrijke focus in 2015 is een werkende en sluitende aanpak van het Tilburgse alternatief voor de voorziening beschut. We monitoren de voortgang en de resultaten en presenteren indien nodig nieuwe elementen mocht het voorgestelde alternatief mensen geen of onvoldoende perspectief bieden.
Diamant-groep In het 3e kwartaal 2014 neemt de Raad een besluit over de Participatiewet en daaraan gekoppeld ook de opdracht aan de Diamant-groep (DG). Daarmee neemt de gemeente Tilburg een standpunt in ten opzichte van de rol in de uitvoering van de Diamant-groep. In het 4e kwartaal 2014 vindt vervolgens afstemming plaats met regiogemeenten over hun besluitvorming inzake de Participatiewet en de opdracht aan DG.
Diamant-groep Voor de Diamant-groep bepaalt de besluitvorming over de Participatiewet voor 2015 en verder een belangrijk deel van hun opdracht. Voor 2015 betekent dit dat we kijken naar een juiste aansluiting tussen deze opdracht en inbreng door gemeenten en de betekenis voor de taken van de Diamant-groep en daarvan afgeleid de samenwerking in de gemeenschappelijke regeling (GR). In feite toetsen we met de andere deelnemende gemeenten of de huidige samenwerkingsvorm zoals vastgelegd in de GR nog toekomstbestendig/helemaal passend is. Deze toets houdt mede rekening met kansen op verdere en intensievere samenwerking, zoals bijvoorbeeld een mogelijk samengaan van de WSW-infrastructuur.
Programma Sociale Stijging
38
De pilot arbeidsmatige dagbesteding laat in 2015 zien in hoeverre er efficiencywinsten zijn te boeken in de organisatie van de activiteiten en of door een andere aanpak de doelgroep ook op termijn inzetbaar is op meer prestatiegerichte en reguliere werkvormen.
39
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
DOELEN
Werk & Inkomen
WERK & INKOMEN
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
173.795
168.855
166.916
170.099
173.623
171.599
Baten
-157.393
-156.062
-97.221
-103.414
-109.152
-109.152
16.402
12.793
69.695
66.685
64.471
62.447
Netto lasten Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 26. Vervallen huurvergoeding leegstand 27. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen 28. Bijstelling BUIG 2014
65
65
65
65
47.201
44.596
42.152
40.128
1.700
1.700
1.700
1.700
Scherper aan de wind III 29. Budget kinderopvang
-400
-400
-400
-400
SOCIALE STIJGING
lijke toename van de doelgroep Participatiewet integraal zal worden bezien binnen de dan geldende financieringssystematiek. In het kader van de decentralisaties ontvangen we in 2015 ruim € 47 miljoen aflopend tot € 39 miloen in 2018. 28. BIJSTELLING BUIG 2014 In de raadsbrief van 15 juli 2014 hebben wij de gemeenteraad geïnformeerd over de consequenties van de BUIG-brief. Hoewel definitieve vaststelling eerst door het Rijk plaatsvindt in september 2014, hebben wij nu toch een inschatting gedaan voor de Programmabegroting 2015. Dit resulteert per saldo in een structureel nadeel van € 1,7 miljoen. 29. BUDGET KINDEROPVANG Op basis van resultaten van de afgelopen jaren zien we dat bij diverse budgetten sprake is van structurele onderuitputting. In het kader van "Scherper aan de wind III" stellen we voor om deze budgetten af te romen.
Werkelijk 2012
Kengetallen
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Meldingen aanvraag levensonderhoud Participatiewet
6.100
Toekenningspercentage aanvraag levensonderhoud Participatiewet
50 %
Instroom Participatiewet Organisa7eko sten 11%
Programmak osten 89%
200.000 180.000 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0
Lasten Baten
2014
2015
2016
2017
27. BIJSTELLING BUDGETTEN A.G.V. AANPASSING RIJKSUITKERINGEN Op basis van de mei- en septembercirculaire gemeentefonds 2014 worden diverse uitkeringen bijgesteld. In het kader van de Participatiewet is de individuele studietoeslag geïntroduceerd. Het betreft een nieuwe vorm van aanvullende inkomens-ondersteuning voor bepaalde groepen studerenden. Wij ontvangen hiervoor een bedrag van € 97.000,- in 2015 oplopend tot € 525.000,- in 2018. In het kader van de Participatiewet wordt vanaf 2015 de toegang tot de Wajong beperkt. Hierdoor zal de gemeentelijke doelgroep toenemen, omdat mensen met arbeidsvermogen - die bij ongewijzigd beleid onder de (financiële) verantwoordelijkheid van UWV zouden komen - vanaf 2015 onder de Participatiewet gaan vallen. Het kabinet voegt voor de uitvoeringskosten ten behoeve van de genoemde nieuwe doelgroep middelen toe aan de algemene uitkering. Voor Tilburg betreft het € 43.000,- in 2015 oplopend tot € 333.000,-. Voor de periode na 2019 geldt dat de omvang mede in het licht van de geleide-
40
Uitstroom reden Werk
900
Uitstroom reden Overig
1.700 5.892
6.633
6.400
2018
26. VERVALLEN HUURVERGOEDING LEEGSTAND De gemeente verhuurt een deel van de leegstand in een aantal schoolgebouwen ten behoeve van kinderopvang en buitenschoolse opvang. De inkomsten hieruit worden meegenomen in de programmabegroting, onderdeel onderwijshuisvesting. De Raad van State heeft in haar uitspraak van 4 juni 2014 aangegeven dat de hoogte van de door de gemeente in rekening gebrachte stichtingskosten (huur) rechtstreeks dient te zijn gerelateerd aan de extra kosten of verlies van inkomsten voor de gemeente die het verhuren van een deel van het schoolgebouw met zich meebrengt. Indien deze relatie niet kan worden aangetoond, dan is er geen juridische grond voor het vorderen van huurinkomsten. De gemeente Tilburg ontvangt op dit moment in een aantal situaties huurinkomsten uit de verhuur van ruimte in schoolgebouwen, terwijl de gemeente geen extra kosten heeft gemaakt om deze verhuur mogelijk te maken. Tevens kan hier verlies van inkomsten als gevolg van de verhuur niet worden aangetoond. In deze gevallen is er geen juridische basis voor het ontvangen van huurinkomsten en moeten de contracten worden opgezegd. Organisaties moeten rechtstreeks gaan huren van schoolbesturen. Voor de gemeente levert dit een financieel nadeel op van in totaal € 135.000,- per jaar (€ 70.000,- bij Bevorderen zelfredzaamheid en € 65.000,- bij Werk en Inkomen).
Programma Sociale Stijging
3.046 (= excl. nieuwe instroom Wajong)
Aantal klanten (WWB/IOAW/IOAZ/BBZ) per 01-01
2013
Begroting 2015
7.308 (obv variant 2 drukventiel is uitkering en excl. nieuwe instroom Wajong)
Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
548
0
548
111.260
-96.763
14.497
482
Volwasseneneducatie
610
Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen- en subsidies
611
Sociale werkvoorziening
41.394
0
41.394
623
Re-integratie- en participatievoorzieningen Participatiewet
12.620
-458
12.162
650
Kinderdagopvang
544
0
544
960
Saldo van kostenplaatsen
550
0
550
Totaal Werk en inkomen
166.916
-97.221
69.695
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
Aarbeidsmarktbeleid programmakosten
342
100
50
Participatie
267
Totaal
609
100
50
Subsidies
41
MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING
SOCIALE STIJGING
Transitie begeleiding AWBZ naar Wmo * Realiseren decentralisatie AWBZ * Vergroten zelfredzaamheid chronisch zieken en burgers met een beperking * Wmo-financieel duurzaam houden
STAND VAN ZAKEN
Vangnet en coördinatie * Alle zorgwekkende zorgmijders zo snel mogelijk in traject * Versnellen toeleiding naar zorg en ondersteuning
Transitie begeleiding AWBZ naar Wmo Per 1 januari 2015 is de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning van kracht. Hierdoor krijgen wij meer verantwoordelijkheden t.a.v. de maatschappelijke ondersteuning van onze burgers, m.n. chronisch zieken en mensen met een beperking. In het voorjaar van 2014 hebben wij het Ontwerpplan Maatschappelijke Ondersteuning vastgesteld, waarin wordt aangegeven op welke wijze we vorm en inhoud geven aan deze nieuwe (en bestaande) verantwoordelijkheden. Op 3 november 2014 wordt in de Raad de nieuwe Wmo-verordening en het Wmo-beleidsplan besproken. Tevens ronden we de inkoop voor 2015 in het najaar af (deze processen zijn in de zomer gestart) en richten we de organisatie verder in. Deze activiteiten moeten een goede overgang van nieuwe taken in 2015 borgen. In 2015 zal waar nodig worden bijgestuurd. In 2015 wordt door het rijk een forse bezuinigingstaakstelling gelegd op de budgetten voor hulp aan huis. Het college heeft op 8 juli 2014 besloten de reeds voorgenomen lokale bezuinigen eenmalig op te schorten. Zodoende wordt ook in 2015 geen verandering doorgevoerd. In 2015 evalueren we de uitvoering en financiële consequenties van ondersteuning van hulp aan huis.
Vangnet en coördinatie In 2014 heeft de gemeenteraad de Kadernota Vangnet en Doorgeleiding vastgesteld. Deze vormt een vervolg op het Stedelijk Kompas, dat de primaire doelstelling had dak- en thuisloosheid te voorkomen en zorgmijders (al dan niet dakloos) in een zorgtraject te krijgen. Met het nieuwe beleid zetten we sterker in op trajectgerichte sturing en sterkere samenhang in de aanpak.; waarmee een snellere toeleiding naar zorg en maatschappelijke ondersteuning, alsmede een lagere mate van uitval wordt beoogd. In een aantal gevallen is de problematiek van de huishoudens dermate complex en/of is de zelfredzaamheid van het huishouden dermate gering, dat ook ondersteuning nodig is in de coördinatie van zorg- en dienstverlening. Hiervoor zetten we het instrument gezinsmanagement in. Het stappenplan maatschappelijke gevoelige voorzieningen is in 2014 geëvalueerd.
Programma Sociale Stijging
42
Indicator
Streefwaarde
Aantal burgers met een indicatie voor Ondersteuning d.m.v. - Hulp aan huis - Individuele voorzieningen - Vervoer
n.v.t.
Aantal burgers met een indicatie voor Ondersteunende Begeleiding
n.v.t.
Aantal burgers met een indicatie voor Logeervoorzieningen
n.v.t.
Aantal burgers met een indicatie voor Beschermd Wonen
n.v.t.
Aantal burgers met een indicatie voor Opvang
n.v.t.
Aantal burgers in een bemoeizorgtraject
n.v.t.
Aantal gezinnen waarbij coördinatie vanuit ZVH is gerealiseerd
n.v.t.
Versnellen toeleiding zorg: eenvoudige trajecten binnen zes weken
60%
Versnellen toeleiding zorg: zware trajecten binnen 3 maanden
60%
Terugval verkleinen: max. percentage dat na een traject een nieuw traject nodig heeft
10%
Terugval verkleinen: max. percentage dat opnieuw ernstige overlast of onveiligheid veroorzaakt
25%
Realisatie
Realisatie
Transitie begeleiding AWBZ naar Wmo 2015 staat in het teken van een zachte landing van de decentralisatie; waarbij veel burgers nog overgangsrecht hebben en tegelijk de nieuwe Wmo-werkwijze start voor nieuwe ondersteuningsvragen en burgers van wie het overgangsrecht afloopt. Volgend jaar stellen we een nieuw integraal Wmo-beleidskader op, inclusief Wmo-verordening. Hierbij zullen wij ook nieuwe prestatie-indicatoren vaststellen. In 2015 gaan we de ingezette koers van sturing en bekostiging nader uitwerken en waar mogelijk/nodig verbeteren. Primair doel van onze inzet is samen met zorgaanbieders de decentralisatie en samenhangende taaktelling op een zo optimaal mogelijke wijze te realiseren. Wij hebben gekozen voor een koers waarbij niet het PersoonsGebonden Budget een belangrijke positie heeft. In 2015 gaan we de werkwijze van het PGB verder optimaliseren; zodat burgers die hiervoor in aanmerking komen (vanuit de frontlijn) hier gemakkelijk mee om kunnen gaan.
Vangnet en coördinatie In 2015 starten we (gedeeltelijk) met trajectfinanciering van opvang- en bemoeizorgtrajecten. * Start nieuwbouw SMO-Traverse * Proeftuin gezinsmanagement * Doorontwikkeling Zorg- en Veiligheidshuis Maatschappelijk gevoelige voorzieningen In 2015 willen we, zoals aangekondigd in het coalitieakkoord 2014 -2018, een nieuwe opzet voor de besluitvorming over gevoelige voorzieningen ontwikkelen. We betrekken daarbij de uitkomsten van de evaluatie en we willen nadrukkelijker dan voorheen onze partners en bewoners betrekken bij zowel de vormgeving en uitvoering hiervan.
43
ACTIVITEITEN 2015
DOELEN
Maatschappelijke ondersteuning
MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
29.107
30.998
88.660
88.819
86.810
86.519
Baten
-3.740
-649
-4.471
-4.629
-4.516
-4.505
Netto lasten
25.367
30.349
84.189
84.190
82.294
82.014
SOCIALE STIJGING
33./34. SCHERPER AAN DE WIND III Op basis van resultaten van de afgelopen jaren zien we dat bij diverse budgetten sprake is van structurele onderuitputting. In het kader van "Scherper aan de wind III" stellen we voor om deze budgetten af te romen. Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
Herijkingen
661
Maatwerkvoorzieningen Natura materieel Wmo
9.804
-649
9.155
30. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen
662
Maatwerkvoorzieningen Natura immaterieel Wmo
27.283
0
27.283
663
Opvang en beschermd wonen Wmo
43.259
0
43.259
667
Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen en opvang Wmo
0
-3.822
-3.822
672
PGB Wmo en Jeugd
8.314
0
8.314
88.660
-4.471
84.189
54.324
54.800
52.982
52.803
161
161
161
161
-100
-200
-300
-400
33. Werkbudget externe indicatiestelling
-50
-50
-50
-50
34. WMO voorzieningen/woningaanpassingen
-200
-200
-200
-200
31. Nominale bijstelling WMO budgetten 32. WVG vervoersvoorzieningen Scherper aan de wind III
Organisa8eko sten 5% Subsidies 48%
Programmak osten 47%
100.000 90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0
Totaal Maatschappelijke ondersteuning
Lasten Baten
2013
2014
2015
2016
2017
2018
30. BIJSTELLING BUDGETTEN A.G.V. AANPASSING RIJKSUITKERINGEN Op basis van de mei- en septembercirculaire gemeentefonds 2014 worden diverse uitkeringen bijgesteld. De reeds eerder aangekondigde Rijkskorting op het budget Hulp bij Huishouden (HBH) is nu verwerkt. In 2015 bedraagt deze korting ca. 30% (structureel), en betekent een verlaging van het lastenbudget HBH met ca. € 5,3 miljoen. Vanaf 2016 loopt de korting nog op tot ca. 40% structureel ofwel € 7,6 miljoen. Per 1 januari 2015 krijgt de gemeente taken over uit de AWBZ die in de nieuwe WMO landen. Voor 2015 gaat het om een bedrag van € 59,8 miljoen oplopend naar € 60,5 miljoen in 2018. 31. NOMINALE BIJSTELLING WMO BUDGETTEN Voor het onderdeel Rolstoelen (hulpmiddelen) wordt de Consumentenprijsindex (CPI) van 1,5 % voor 2015 toegepast. Het budget wordt hierdoor met € 54.000,- verhoogd. Voor Vervoersvoorzieningen (regiotaxi) hanteren we de NEA-index van het voorgaande jaar (2014). De NEA-index voor het komende jaar is (nog) niet bekend. De NEA heeft berekend dat voor 2014 de gemiddelde kosten in het taxivervoer met 2,8% gaan stijgen, nadeel € 81.000,-. De index voor Woonvoorzieningen is een mix van de prijs- en een looncomponent. In het CPB wordt niet langer een index van nieuwbouw gepubliceerd, maar is wel een actueel inzicht in de kostentoename voor 2015 van 1,75 % (CEP 2014) gegeven, nadeel € 26.000,-. 32. WVG VERVOERSVOORZIENINGEN Bij de vervoersvoorzieningen is al jaren een dalende trend zichtbaar. Door de aanpak volgens de kanteling en de betere toegankelijkheid van openbaar vervoer wordt er elk jaar minder gereisd op kosten van het WMO budget. Uitgaande van het doorzetten van het dalend aantal zones (MARAP Regiotaxi laat -4,4% zien in het eerste halfjaar 2014) is een besparing van € 100.000,- per jaar haalbaar. Gezien de autonome ontwikkelingen is het realistisch om op dit vlak elk jaar € 100.000,- te besparen oplopend tot € 400.000,- in 2018.
Programma Sociale Stijging
44
45
JEUGDHULP
SOCIALE STIJGING
Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Via de transitie komen de middelen en bevoegdheden over van de jeugdzorg, de zorg voor jeugdigen met een (verstandelijke) beperking, de jeugd GGZ en de voorzieningen binnen het justitieel kader (jeugdbescherming, jeugdreclassering, AMHK en Gesloten Jeugdzorg). Diverse geconstateerde tekortkomingen liggen ten grondslag aan deze stelselwijziging: te grote druk op gespecialiseerde zorg, versnippering en verkokering van sturing en aanbod, tekortschietende samenwerking bij hulp voor jeugdigen en gezinnen, afwijkend gedrag wordt onnodig gemedicaliseerd en stijgende kosten. Bij vaststelling van het Regionaal Beleidskader Jeugdhulp 2015 -2018 hebben de raden van de gemeenten in Hart van Brabant de volgende beleidsdoelen geformuleerd: - Gebruikers van het jeugdhulpaanbod zijn tevreden over bejegening en ondersteuning. - De aangeboden ondersteuning is passend en effectief (naar professionele maatstaven). - Het gebruik van specialistische hulp (behandeling, verblijf) gaat omlaag, ten gunste van lichte vormen van hulp (ambulant, tijdig, effectief). - De frontlijn schakelt met inzet van ketenregie aantoonbaar sneller op en af, resulterend in kortere doorlooptijden van het specialistisch aanbod. - Minder jeugdigen krijgen een maatregel op last van de kinderrechter, ten gunste van het aantal jeugdigen en gezinnen dat hulp op vrijwillige basis ontvangt. - Professionals in en om het jeugdveld handelen aantoonbaar volgens de Meldcode Kindermishandeling. Er is afgesproken dat de raden aan de hand van deze beleidsdoelen de effectiviteit van hun gezamenlijke beleid - zoals in het beleidskader geformuleerd - zullen meten. Aanvullend op bovengenoemde reeds vastgestelde beleidsdoelen hebben de colleges van Hart van Brabant besloten de volgende beleidsdoelen vast te stellen om de effecten van de lokale inzet op veerkracht en zelfredzaamheid van gezinnen en jeugdigen te kunnen monitoren:
STAND VAN ZAKEN
- Meer jeugdigen groeien veilig en gezond op en nemen actief deel aan het sociale, economische en culturele leven; - De gezinnen zijn meer zelfredzaam en maken gebruik van het sociale netwerk bij het oplossen van opgroei- en opvoedproblemen; - Gezinnen weten waar ze terecht kunnen voor informatie, advies en ondersteuning; - Door actieve sociale participatie leveren burgers een bijdrage aan een positief opgroei- en opvoedklimaat; - Semiprofessionals in de alledaagse leefomgeving van jeugdigen weten waar ze terecht kunnen met zorgen, signalen en meldingen.
Transitie Jeugdhulp Bij de Jeugdhulp is onze aandacht gericht op het goed regelen van de overgang per 1 januari 2015 ("zachte landing"). Vervolgens kunnen we inzetten op transformatie om de hulp samen met de regio anders te laten werken. Voor innovatie hebben we regionaal middelen gereserveerd binnen het beschikbare budget in 2015. Eind 2014 zullen we aangeven hoe we deze middelen gaan inzetten. In het licht van de decentralisatie van de jeugdhulp heeft bij vaststelling van het Regionaal Beleidskader Jeugdhulp in het voorjaar van 2014 de focus gelegen op beleidsvorming voor de gemeentelijke taken op het gebied van hulp, zorg en ondersteuning aan jeugdigen. In het Jeugdplan dat we in de tweede helft van 2014 opstellen leggen we de aandacht op de vormgeving van onze verantwoordelijkheid voor de basisvoorzieningen (via het lokale Jeugdplan). In het najaar van 2014 zullen wij voorstellen in besluitvorming brengen ten aanzien van de regeling van de bestuurlijk-juridische basis van de gemeentelijke samenwerking in de regio door een wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Hart van Brabant. Gepaard aan deze voorstellen leggen wij ook de (Deel)begroting Jeugdhulp 2015 Hart van Brabant aan de raad voor. Ook zullen we samen met de overige gemeenten in de regio in 2014 voorstellen presenteren over de wijze waarop wij in 2015 (en daarna) innovatie willen stimuleren. De omvorming van Bureau Jeugdzorg naar de Gecertificeerde Instelling in 2015 en 2016 heeft onze aandacht. In augustus 2014 is zowel het lokale als het regionale inkooptrajct gestart voor jeugdhulp in 2015.
Programma Sociale Stijging
46
Indicator
Streefwaarde
Realisatie
Realisatie
Aan de hand van deze beleidsdoelen wordt momenteel een beleidsmonitor opgesteld, met van toepassing zijnde indicatoren. Hiervoor zal een 0-meting uitgevoerd worden.
Transitie Jeugdhulp Het jaar 2015 zal voor een groot gedeelte in het teken staan van de transitie van de jeugdhulp. Met de vaststelling van het Regionaal Beleidskader en het Regionale Transitie Arrangement hebben we er voor gekozen om in 2015 (en het voorbereidingsjaar er naartoe) net als bij de andere transities in te zetten op een zachte landing. Een zo soepel mogelijke overkomst van de taken en bevoegdheden van de huidige financiers (rijk, provincie, zorgkantoor en zorgverzekeraars) naar de gemeenten. We volgen hierbij de Focuslijst waarin het landelijke Transitiebureau (Rijk en VNG) de prioriteiten hebben aangegeven om per 1 -1-2015 klaar te zijn voor de transitie. Bij een belangrijk deel van de beleidsvorming en contractering van de jeugdhulp werken de gemeenten in de regio Hart van Brabant samen. Conform het besluit hierover in het regionaal Beleidskader jeugdhulp krijgt deze samenwerking bestuurlijk-juridisch vorm door de aanpassing van de bestaande gemeenschappelijke Regeling Hart van Brabant. De uitvoeringstaken voor de - gezamenlijke - bovenlokale jeugdhulp zijn belegd bij de gemeente Tilburg. In de (deel)begroting bovenlokale taken jeugdhulp Hart van Brabant 2015 is de inleg van Tilburg en de overige gemeenten aangegeven. Deze inbreng is niet in deze begroting opgenomen. Aandacht is er voor de participatie van de doelgroep (jongeren en (pleeg)ouders) bij de beleidsvorming en uitvoering. Enerzijds formeel door deze uitdrukkelijk een plaats te geven binnen de te vormen Sociale Raad. Daarnaast zullen we op verschillende wijzen cliënten (wellicht op meer informele wijze) bij de beleidsvorming betrekken. Met Zorgbelang Brabant en met diverse initiatieven die hierop in de samenleving zijn ontstaan (bijvoorbeeld het platform cliëntenondersteuning Tilburg) zijn we hierover in gesprek. In 2015 zullen we ook stappen zetten voor de gewenste transformatie (verandering) in de jeugdhulp. De eerste grote verandering al direct van aanvang is de positionering van de frontlijn mede als toegang tot de jeugdhulp. Voor innovatie hebben we middelen gereserveerd binnen het beschikbare budget in 2015. Eind 2014 zullen we aangeven hoe we deze middelen gaan inzetten. Hierbij zoeken we naar een vernieuwende methodiek waar inwoners/ouders/cliënten, kennisinstellingen en zorgaanbieders in betrokken zijn. Het Regionale Beleidskader richt zich op de gemeentelijke taken bij de beschikbaarstelling en vormgeving van zorg en ondersteuning voor jeugd en gezin. In het gemeentelijke Jeugdplan, dat we najaar 2014 presenteren leggen we de aandacht op de vormgeving van onze verantwoordelijkheid voor de basisvoorzieningen voor gezinnen en jeugdigen, die bijdragen aan de maatschappelijke zelfredzaamheid van burgers, jeugdigen in staat stellen hun talenten te ontwikkelen, helpen dat kinderen gezond en veilig opgroeien.
47
ACTIVITEITEN 2015
DOELEN
Jeugdhulp
SOCIALE STIJGING
JEUGDHULP
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
0
0
54.629
53.523
51.959
51.959
Baten
0
0
-380
-372
-361
-361
Netto lasten
0
0
54.249
53.151
51.598
51.598
54.249
53.151
51.598
51.598
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 35. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen
60.000
Subsidies 37%
50.000 40.000 Lasten
30.000
Baten
20.000 Programmak osten 63%
10.000 0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
35. BIJSTELLING BUDGETTEN A.G.V. AANPASSING RIJKSUITKERINGEN Per 1 januari 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdhulp. Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
670
Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd
1.951
0
1.951
671
Eerstelijnsloket Wmo en Jeugd
1.139
0
1.139
672
PGB Wmo en Jeugd
9.946
0
9.946
682
Individuele voorzieningen Natura Jeugd
35.767
0
35.767
683
Veiligheid, jeugdreclassering en opvang Jeugd
5.826
0
5.826
687
Ouderbijdragen individuele voorzieningen en opvang Jeugd
0
-380
-380
54.629
-380
54.249
Totaal Jeugdhulp
Programma Sociale Stijging
48
Programma
Vestigingsklimaat
49
VESTIGINGSKLIMAAT
Programma Vestigingsklimaat - Een groen, creatief en ondernemend Tilburg Economie
Toename werkgelegenheid. Toename aantal en bestedingen van bezoekers.
Nieuwe kadernota’s in 2015: - Hoofdlijnen economisch beleid (aanvullen) - Evenementenbeleid (doorontwikkelen) - Visie Binnenstad (actualiseren)
Ruimte
Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2040. Mobiliteit: -Vernieuwen en verduurzamen van mobiliteit. -Vergroten bereikbaarheid van werk en het centrum. Wonen: -Bouwen van voldoende gedifferentieerde woningen. -In stand houden van voldoende kernvoorraad betaalbare huurwoningen. -Energetisch verbeteren van de bestaande sociale- en particuliere woningvoorraad. Groen: -De natuur in en om de stad ruimte te geven daar waar het kan. Water: -Een duurzaam watersysteem, optimalisatie van de waterketen en het vergroten van de belevings-, ecologische, economische en recreatieve waarde van water.
Een gezond stedelijk klimaat staat of valt met de groenblauwe inbedding van Tilburg en het zich thuis voelen van haar inwoners in de eigen stad. Daarom investeren we in ecologie en biodiversiteit, zowel in als buiten de stad. Water en groen krijgen in de stad meer ruimte. Vergroten van de recreatieve mogelijkheden van de stadsranden liften op deze investeringen mee. Drager van de stedelijke ontwikkeling is de stad in al haar eigenheid met oog voor de menselijke maat in sociaal, stedenbouwkundig en cultuurhistorisch opzicht. Zo wint de stad aan duurzaamheid, leefbaarheid en veerkracht. Stedelijke samenwerking is pure noodzaak om internationale concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Onze kennisclusters en werkgebieden dienen derhalve optimaal bereikbaar te zijn om te kunnen ontmoeten en verbinden. Directe investeringen in infrastructuur zijn en blijven noodzakelijk maar daarbij zetten we de gebruiker meer centraal in ons mobiliteitsbeleid. We gaan voor slimme connectiviteit; een schoon, slim en veilig mobiliteitssysteem. Alle modaliteiten krijgen daarin evenwichtig aandacht (denk ook aan fietsers en voetgangers) waarbij we inzoomen op koppelpunten zoals trimodaal Loven en de OV knoop Spoorzone. Naast investeringen in hardware hebben we dus veel aandacht voor de organisatie van het veld en de gedragscomponent van de gebruiker.
Stedelijke ontwikkeing en grondexploitatie
Spoorzone Piushaven Stappegoor Veemarktkwartier Herstructureringsprojecten (C)PO-ontwikkelingen Ontwikkeling nieuw bedrijventerrein Winkelcentra Overige projecten Grondbedrijf op orde en ontwikkeling gericht
Aantrekkelijkheid manifesteert zich ook in hoeverre we erin slagen om de ontwikkeling van de arbeidsmarkt in de regio en de economische ontwikkeling hand in hand te laten gaan. Deze wisselwerking moet de komende jaren verder groeien en vraagt om een intensieve samenwerking op regionaal niveau. Een optimale aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt is hierbij ook essentieel (zie ook inleiding programma sociale stijging). De driehoek economie, arbeidsmarkt en onderwijs vormt een belangrijke uitdaging voor de komende jaren. Begin 2015 komen we met een arbeidsmarktbrief om partijen in de stad te stimuleren deze uitdaging mee op te pakken.
Cultuur
De aantrekkelijkheid van de stad komt ook terug in hoe mensen, ondernemers Tilburg zien. We geven een stevige impuls aan citymarketing. Begin 2015 moet de citymarketingorganisatie als zelfstandige stichting van start gaan. Een goed aanbod van cultuur versterkt het vestigings- en investeringsklimaat in steden. In 2015 willen we de alliantie van culturele instellingen in Tilburg operationeel laten zijn. Samen met deze alliantie werken we aan het cultuurbeleid voor onze stad, waarmee Tilburg zijn bekendheid als cultuurstad opnieuw versterkt.
Top-10 positie voor cultuuraanbod Het duurzaam op niveau houden van het culturele productieklimaat Vergroten cultuurparticipatie van jeugd en volwassenen
Gebouwenexploitatie
Verdeling Lasten 2015 Gebouwen-‐ explo=a=e 22%
Gebouwen op orde Maatschappelijk vastgoed
Om een aantrekkelijke stad te zijn en te blijven zijn investeringen nodig. Met de afronding van de Structuurvisie Tilburg 2040 bieden we een kader voor de stedelijke ontwikkeling van onze stad. We realiseren ons hierbij dat de toepassing van kennis en creativiteit de drijfkracht is van de economische ontwikkeling van de 21ste eeuw. Dit zijn de motoren voor zowel de moderne industriële sector als de dienstverlening. Leren, inspireren, ontmoeten en werken gedijen in een uitdagende hoogstedelijke context. Als onderdeel van onze binnenstad biedt de Spoorzone een goed klimaat voor deze ontwikkeling, als werkplaats van de 21ste eeuw. Uitstekende verbindingen komen hier samen met aanwezige diensten en netwerken, cultuur en een aantrekkelijk stedelijk woonklimaat. Het aanwezige industrieel erfgoed biedt nog alle ruimte voor innovatie en experiment. Daarnaast is het Piushavengebied van groot belang voor de stedelijke ontwikkeling. Hier bieden we een uniek binnenstedelijk woon- en verblijfsklimaat aan. Wonen aan het water met zowel de binnenstad als het buitengebied van Moerenburg/Koningshoeven om de hoek.
Economie 8%
Ruimte 16%
Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
Economie
13.786
-41.202
-27.416
Ruimte
29.719
-8.182
21.537
Stedelijke ontwikkeling en grondexploitatie
71.668
-71.169
499
Cultuur
25.021
-2.031
22.990
Gebouwenexploitatie
40.396
-42.432
-2.036
180.590
-165.016
15.574
Totaal Vestigingsklimaat
Programma Vestigingsklimaat
50
Cultuur 14% Stedelijke ontwikkeling & Grondexploita=e 40%
51
ECONOMIE
VESTIGINGSKLIMAAT
DOELEN
Economie Toename werkgelegenheid We willen het ontwikkel- en groeiperspectief van bestaande en nieuwe bedrijven zo goed mogelijk faciliteren. Dit zodat in de regio en de stad de economie groeit, meer duurzame werkgelegenheid ontstaat en meer mensen aan het werk gaan. Toename aantal en bestedingen van bezoekers We willen meer bezoekers en recreanten naar onze stad trekken en hen hier langer laten verblijven.
Indicatoren
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
108.000
110.350
Aantal banen Economische groei speerpuntsectoren (resp. banen/vestigingen) - - - -
Beter dan landelijk gemiddelde
Care Logistics Leisure Aerospace & Maintenance
Gemiddeld aantal hectare verkochte bedrijventerreinen per jaar Groei bruto stedelijk product (BSP) Tilburg.
Tilburg
NL
Tilburg
NL
0,8 % 4,4 % -1,9 % -4,8 %
-0,1 % -1,4 % -0,6 % -1,6 %
-2,4 % -5,8 % 0,6 % 1,8 %
1,0 % -1,4 % -0,1 % -1,6 %
10,5 ha
8,72 ha.
14,93 ha.
> gemiddelde B5
Tilburg: -0,8% B5: - 0,8%
Tilburg: -1,2% B5: - 1,1%
Toename werkgelegenheid In onze Economische Agenda hebben we onze strategie voor de komende periode vastgesteld. Deze strategie bevat thema’s waarop Tilburg zich richt om de economische ontwikkeling van de stad (in relatie tot zijn omgeving en partners) in goede banen te leiden. Vanuit deze (sociaal) economische strategie werken we aan lokaal ondernemerschap, werk en inkomen, verbetering van het vestigingsklimaat, economische structuurversterking, imagoverbetering, dienstverlening en daardoor aan werkgelegenheid. Belangrijke elementen hierin zijn het maximaal faciliteren van onze sterke clusters, het inspelen op kansen en het stimuleren en faciliteren van ondernemerschap.
Imago-ontwikkeling merk Tilburg
Bepalen o.b.v. resultaten nulmeting 2015
Bezoekers Binnenstad (incl. dwaalgebied)
Bepalen o.b.v. resultaten nulmeting 2015
Bestedingen bezoekers Binnenstad
Bepalen o.b.v. resultaten nulmeting 2015
Toename werkgelegenheid We zetten ons blijvend in op het behouden en versterken van de sterke economische sectoren / clusters waarin we ons onderscheiden en waaraan we onze concurrentiekracht en groeipotentie ontlenen. We richten ons hierbij specifiek op de versterking en verbreding van onze stedelijke economie. We maken de relatie van zowel techniek, creatieve bedrijvigheid als de duurzame maakindustrie met onze sterke sectoren inzichtelijk. En vervolgens duiden we de betekenis hiervan voor investeringen in de kennisinfrastructuur (waaronder de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden). Hiermee kunnen we ook beter de verbinding met en meerwaarde naar andere regio's en (lobby)agenda's maken. In aanvulling op het behouden en versterken van de sterke economische sectoren besteden we extra aandacht aan het creëren van meer werkgelegenheid voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. We geven hier invulling aan samen met relevante partners in de stad en de regio, zowel bij het opstellen van de agenda als bij het uitvoeren hiervan. Social Innovation hanteren we hierbij als leidend principe. Essentiële randvoorwaarde hiervoor is een optimale verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt. We ondersteunen daarom een samenhangende economische groei door het optimaliseren van de match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en hebben oog voor (inter)sectorale mobiliteit. Daarmee kunnen we ook op (inter-)nationaal niveau het verschil maken. Het jaar 2015 is dan ook het jaar dat we een flinke slag willen slaan in relatie tot de nieuwe programmaperiode in Europa.
Speerpuntsectoren en stedelijke economie In overleg met onze partners zoals Midpoint Brabant werken we aan de diverse (strategische) projecten gericht op onze speerpuntsectoren. Het Huis van de Logistiek, de campusontwikkeling Gate 2, de proeftuin Dementie en het Huis van de Leisure zijn daar voorbeelden van. Voor het stimuleren van onze stedelijke economie richten we ons nu al specifiek op het faciliteren van creatieve en kennisintensieve bedrijvigheid binnen gebiedsontwikkelingen als de Spoorzone en het Veemarktkwartier. Ook het detailhandelsfonds is opgezet en in gebruik genomen. Dit stimuleert de organisatiegraad van ondernemers en winkeliersverenigingen en de visievorming per winkelgebied.
Speerpuntsectoren en stedelijke economie Onze inzet op de speerpuntsectoren, die het fundament van onze economische structuur vormen, realiseren we in overleg en nauwe samenwerking met relevante partners. We stemmen met hen onze (gezamenlijke) ambities af en dagen onze partners uit om mede invulling te geven aan deze ambities. De Economische Agenda Tilburg uit 2012 is gebouwd vanuit het DNA en de kracht van onze regio en stad en vormt hierbij ons vertrekpunt. We verankeren onze ambities in programmalijnen die in ieder geval aandacht besteden aan innovatiebevordering, profilering en acquisitie, het versterken van de arbeidsmarkt en de verbinding met het onderwijs. Deze programmalijnen beschrijven de gerichte bijdrage van de gemeente Tilburg in relatie tot de bredere (tripartiete) economische programma 's. Ook definiëren we welke betekenis wij geven aan de term stedelijke economie en werken we het beleid om onze stedelijke economie verder te stimuleren en te faciliteren verder uit. Begin 2015 leggen we onze aanpak vast in twee ambitiedocumenten en een werkagenda. Deze documenten zijn richtinggevend voor de komende vier jaar en geven duidelijkheid over de extra intensiveringen die we in deze coalitieperiode plegen.
Programma Vestigingsklimaat
52
53
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
Toename opbrengst toeristenbelasting
Bedrijventerreinen Voor bestaande bedrijventerreinen waar nog geen sprake is van verplicht parkmanagement heffen we reclamebelasting als verplichte solidariteitsheffing bij alle ondernemers op het betreffende bedrijventerrein. Over de inrichting van het Tilburgs Ondernemersfonds dat hier uit voortkomt hebben we inmiddels basisafspraken gemaakt met betrokken partijen. Vanuit onze economische structuur zetten we via acquisitie en accountmanagement ook in op het bevorderen van investeringen, zowel vanuit bestaande bedrijvigheid als door de vestiging van nieuwe bedrijven.
VESTIGINGSKLIMAAT
Bedrijventerreinen We ontwikkelen nieuwe bedrijventerreinen gefaseerd en vraaggericht. Stapsgewijze en flexibele ontwikkeling die voortvloeit uit de kwalitatieve en kwantitatieve marktbehoefte staat centraal. Zorgvuldig ruimtegebruik staat hierbij voor ons voorop. De bestaande bedrijventerreinen op orde houden en het creëren van "nieuwe" ruimte door herstructurering van bestaande bedrijventerreinen is een belangrijke prioriteit voor ons. Vanuit een brede integrale benadering met inzet van de ruimtelijke ordening, het accountmanagement, acquisitie, parkmanagement en het Lokaal Herstructurerings Fonds Tilburg (LHFT) gaan we onze aanpak intensiveren. Wij willen hierbij de inzetbaarheid van het LHFT verbreden. Daarnaast gaan we het gesprek aan met de provincie en de regio over onze bedrijventerreinen planning, om te bezien of de ontwikkeling van bijvoorbeeld Wijkevoort hierin past en of we hiervoor een aantal andere, kleinere locaties kunnen inruilen. Op basis van deze resultaten bereiden we voor de begroting van 2016 een concreet voorstel voor, voor de intensivering van de herstructurering van bedrijventerreinen. Voor de bestaande openbare ruimte op bedrijventerreinen werken we samen met het bedrijfsleven via parkmanagement. Via reclamebelasting stellen we de ondernemersverenigingen voor het vitaal houden van de bedrijventerreinen financiële middelen ter beschikking (via het Tilburgs Ondernemersfonds). Hiermee voeren de vitaalverenigingen per bedrijventerrein vervolgens het parkmanagement uit. We blijven acquisitie en accountmanagement inzetten op investeringsbevordering en brengen een nog gerichter handelingskader aan voor deze dienstverlening in relatie tot de door ons gewenste economische ontwikkeling.
Ondernemersondersteuning en -dienstverlening We werken aan betere gestroomlijnde ondernemersondersteuning en -dienstverlening. Op basis van de uitkomsten van een onderzoek naar de vraag en het aanbod op dit gebied, die we begin 2014 met de Raad hebben gedeeld, werken we samen met relevante partners aan een business model voor een zogenoemd Ondernemershuis. Ook in de gemeentelijke organisatie werken we intensief samen om de kwaliteit van de dienstverlening aan ondernemers te verhogen. Bijvoorbeeld door de inzet van accountmanagement en het doorvoeren van verbeteringen om daarmee de administratieve lastendruk van ondernemers te verminderen. En we dragen zorg voor reguliere ondernemersadvisering voor startende en doorstartende bedrijven.
Ondernemersondersteuning en -dienstverlening We leveren een concreet voorstel op voor de realisatie van een Ondernemershuis, gebaseerd op programmering en de betrokkenheid van verschillende private partijen. In de business case die hieraan ten grondslag ligt borgen we een geïntegreerde, transparante en effectieve inzet, die gericht is op de belangrijkste fases in het ondernemerschap. Het gaat hierbij zowel om een fysieke als om een virtuele variant. Ook de gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers betrekken we hierin. De uiteindelijke inrichting van het Ondernemershuis steunt op drie pijlers, te weten bedrijfshuisvesting (verzamelgebouw), dienstverlening en inhoudelijke programmering (activiteiten zoals trainingen, seminars en netwerkbijeenkomsten).
Verbinding economie-arbeidsmarkt De afgelopen jaren is veel tijd en energie gestoken in een verbeterde verbinding tussen economische ontwikkelingen en investeringen in de arbeidsmarkt. Vanaf 2014 is een regionaal arbeidsmarktprogramma integraal onderdeel van Midpoint Brabant. Deze wisselwerking zal de komende jaren verder groeien. Innovatie is en blijft daarin een belangrijk aandachtspunt. De Startersbeurs is in 2014 niet alleen een succesvol instrument gebleken dat landelijk door veel gemeenten is overgenomen, maar heeft ook inzichten geboden die hebben geleid tot een hogere ambitie: het realiseren van een jeugdwerkloosheid vrije zone. Investeringen in Midden-Brabant om bedrijven bewuste keuzes te laten maken als het gaat om Reshoring / Offshoring-vraagstukken zijn inmiddels opgenomen in het Rijksbeleid. Maar ook vernieuwingen binnen het onderwijs, zoals de 'nova jobs' en een aangepast leerprogramma voor de moeilijk leerbare doelgroep blijven op de agenda staan en werken we verder uit.
Verbinding economie-arbeidsmarkt Via het regionaal arbeidsmarktprogramma investeren we met publieke en private partners per speerpuntsector in een Human Capital-agenda. Zodoende krijgen we zicht op de vraag naar menselijk kapitaal op korte en middellange termijn gelet op de economische ontwikkelingen. Ook stelt het ons in staat gerichter intersectorale mobiliteit te ondersteunen en is het mogelijk om de kennisinfrastructuur gericht te versterken. Dit betekent eveneens dat we in 2015 samen met werkgevers- en werknemersorganisaties de middelen, die via landelijke sectorplannen vrij komen, naar de regio Midden-Brabant vertalen. Met name de druk op de werkgelegenheid in de zorgsector heeft hierin voor ons hoge prioriteit. Begin 2015 willen we samen met deze sector een gericht aanvalsplan presenteren. Verder richten we ons op de vergroting van werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt door de ingebruikname van een online tool Reshoring en specifieke focus in ons acquisitiebeleid.
De publieke regionale samenwerking wordt nog belangrijker. Een nader onderzoek naar kansen op intensievere samenwerking heeft er toe geleid dat de Hart van Brabant gemeenten hebben besloten intensiever te willen samenwerken op het terrein van werkgeversdienstverlening en de aanpak van de baanafspraken. De wijze waarop dit kan wordt momenteel onderzocht. Het merendeel van de HvB-gemeenten wil in ieder geval vooralsnog geen institutionele herschikking of centralisering van re-integratiemiddelen en beleid.
In 2015 zal onze samenwerking met de regiogemeenten intensiever worden. In eerste instantie krijgt dit vorm in een gezamenlijke aanpak van de baanafspraken en nauwere samenwerking in de publieke werkgeversdienstverlening. De sturing op beide aspecten richten we samen met regiogemeenten, ondernemers en vakbonden in via Midpoint. Samen met de input uit de evaluatie van het Ondernemersakkoord moet dit leiden tot stevigere betrokkenheid bij en sturing door ondernemers op publieke werkgeversdienstverlening en de inschakeling van werkzoekenden. In 2015 zullen deze ontwikkelingen ook zorgen dat andere samenwerkingsmogelijkheden tussen (regio)gemeenten bespreekbaar worden.
Het Ondernemersakkoord zorgt er voor dat we bedrijven bewust maken van onze gedeelde verantwoordelijkheid voor de inschakeling van werkzoekenden en maakt het mogelijk dat wij hen ook op deze verantwoordelijkheid kunnen aanspreken. Daarmee blijft het nog steeds een belangrijke lijn waarlangs we het bedrijfsleven uitdagen tot het vinden van gezamenlijke en innovatieve oplossingen die in het belang van de ondernemer zelf, de werkzoekende en de gemeente zijn. Eind 2014 leveren we een evaluatierapport op over de aandachtspunten en kansen voor verdere doorontwikkeling van het Ondernemersakkoord voor Tilburg en de regio.
Programma Vestigingsklimaat
54
Begin 2015 informeren we de Raad met een arbeidsmarktbrief over onze brede arbeidsmarktaanpak en waar we op dit gebied in deze coalitieperiode extra investeringen plegen.
55
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
ECONOMIE
Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt Onze inzet gaat in deze coalitieperiode nadrukkelijk uit naar de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. In de tweede helft van 2014 nemen we de tijd om met ondernemers en het onderwijsveld van gedachten te wisselen over onze extra impulsen voor de verbetering van deze aansluiting. Een eerste aanvraag met triple helix partners voor het landelijk MBO investeringsfonds is onlangs ingediend. Een tweede aanvraag is in voorbereiding en wordt naar verwachting januari 2015 ingediend. Voor ondernemers en voor inwoners van Tilburg werken we samen met UWV en Onderwijsgroep Tilburg aan een businesscase voor een verbeterde infrastructuur" leren en werken". Hierbij is digitale en fysieke advisering het uitgangspunt. Eind 2014 vindt besluitvorming hierover plaats. Op basis van de nota Hoger Onderwijs en Studenten in Tilburg actualiseren we najaar 2014 het bijbehorende uitvoeringsprogramma. Dit doen we in bilaterale gesprekken met de instellingen voor hoger onderwijs, nadat bij alle partners het nieuwe bestuur operationeel is.
VESTIGINGSKLIMAAT
Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt Met de Human Capital agenda's als duidelijke behoefteformulering vanuit de vraagkant en na het overleg met onze onderwijspartners en partners in het bedrijfsleven zorgen we in 2015 voor nadere duiding van de extra impulsen voor de verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Het verbinden van ondernemers aan onderwijsinstellingen en het stimuleren van ondernemerschap binnen het onderwijs zijn hierin belangrijke aanknopingspunten voor het vervolg. We onderzoeken de mogelijkheden voor het realiseren van een ambachtshuis waarin vakscholing volgens het principe van gezel-meester wordt ingericht en mensen ervaring kunnen opdoen met een divers aanbod van regionaal relevante ambachten. We onderzoeken eveneens de mogelijkheden tot invoering van de kennischeques om extra aandacht te besteden aan het behoud van talent. Verder vragen we via het Techniek Pact Midden Brabant meer aandacht voor de technieksector in deze regio. Zodoende blijft de bijdrage van deze sector aan de economie en arbeidsmarkt niet onderbelicht, profiteren wij beter van landelijke en regionale stimuleringsprogramma's én krijgen wij zicht op de behoefte aan menselijk kapitaal voor de korte en middellange termijn In het eerste kwartaal 2015 zullen we een eerste plan uitwerken om kennischeques in te voeren, waarmee studenten makkelijker kunnen kennismaken met bedrijven. Daarbij hoort ook de oplossing van stageproblemen (in met name de bouwsector). Met de eerstverantwoordelijke onderwijsen arbeidsmarktpartijen zullen we de problematiek in kaart brengen en oplossingsrichtingen verkennen (zie ook de paragraaf Onderwijs) De aansluiting Onderwijs-Arbeidsmarkt willen we ook realiseren voor jongeren die te kampen hebben met arbeidsbelemmeringen. Dan gaat het met name om jongeren in het praktijk- en speciaal onderwijs die sinds de invoering van de Participatiewet niet meer in beschut werk kunnen instromen maar een reguliere plek op de arbeidsmarkt dienen te bemachtigen. Ook gaan we samen met onze partners een aanpak ontwikkelen om jongeren vanaf 23 jaar voor wie het behalen van een startkwalificatie geen reële optie is in staat te stellen een stevigere positie te krijgen op de arbeidsmarkt. Dit kan bijvoorbeeld via de ontwikkeling van alternatieve leerwerkroutes (gericht op het behalen van deelcertificaten) .
Programma Vestigingsklimaat
56
57
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
ECONOMIE
VESTIGINGSKLIMAAT
Toename aantal en bestedingen van bezoekers De gebiedsontwikkelingen in het centrum van onze stad zoals Spoorzone, Veemarktkwartier en Piushaven zijn van groot belang voor het aantrekken van nieuwe bezoekers naar onze stad en het verlengen van hun verblijfsduur. Ook onze extra inzet op de ondersteuning van de lokale detailhandelsstructuur, onze nieuwe aanpak en organisatie van Citymarketing en een aantal sterke en beeldbepalende Tilburgse evenementen dragen zichtbaar bij aan de verbetering van het verblijfsklimaat van onze stad.
Toename aantal en bestedingen van bezoekers Onze strategie is gestoeld op het vermogen van onze stad om door innovatie en cross sectorale samenwerking het bestaande aanbod in Tilburg op verrassende wijze te verbinden en daardoor de aantrekkingskracht van de stad te verhogen. We willen nieuwe partijen aan ons binden die zich vestigen in onze stad en een nieuw en groter publiek weten te bereiken. We zetten daarbij expliciet in op profilering en het verhogen van de kwaliteit van het verblijfsklimaat. Een toename van het aantal bezoekers, gecombineerd met een verlenging van hun verblijfsduur moet leiden tot de gewenste verhoging van bestedingen en daarmee ook economische groei.
Profilering Profilering en citymarketing zijn van belang voor de ontwikkeling van onze stad en hebben een nadrukkelijke samenhang met de gewenste economische ontwikkeling en onze doelen op het gebied van de (regionale) arbeidsmarkt. Steden concurreren met elkaar bij het aantrekken en vasthouden van bedrijven, bewoners, studenten en bezoekers. Tilburg heeft lange tijd bescheiden geopereerd in die concurrentiestrijd. We zijn bezig een nieuwe, krachtige impuls te geven aan citymarketing. Begin 2014 heeft de Raad kennisgenomen van de aangebrachte focus en het merk Tilburg. De focus van onze citymarketing richt zich op het binden van studenten, het versterken van het vestigingsklimaat, het trekken van meer bezoekers en het vergroten van de trots van de eigen bevolking. Een kwartiermaker is met partners aan de slag gegaan om een nieuwe organisatie voor te bereiden en tegelijkertijd het merk Tilburg in de markt te zetten. November 2014 volgen de laatste besluiten, waarna we de citymarketingorganisatie in een externe stichting kunnen onderbrengen.
Profilering Op basis van finale besluitvorming in de raad in november 2014 staat de start van de externe citymarketingorganisatie begin 2015 gepland. Deze organisatie krijgt de opdracht om de komende jaren samen met externe partners een bijdrage te leveren aan het versterken van het vestigingsklimaat van Tilburg, voor bedrijven, bezoekers, bollebozen (studenten) en bewoners. Centraal in het merk staat social innovation, waarbij Tilburg nadrukkelijk wordt gepositioneerd als enabling region. Door Tilburg te positioneren als aantrekkelijke studentenstad, willen we meer studenten naar de stad trekken, die niet alleen voor de studie maar ook bewust voor de stad kiezen. Daarnaast willen we studenten graag binden aan de stad, zodat ze ook na hun studie in Tilburg blijven wonen of, als ze Tilburg verlaten, ambassadeur zijn voor de stad. Met het bijzondere culturele aanbod (inclusief evenementen) onderscheidt Tilburg zich het meeste voor bezoekers. Door dit landelijk zichtbaar te maken, willen we meer bezoekers naar onze stad trekken. Per doelgroep definiëren we een propositie, zodat Tilburg op steeds meer plekken in Nederland en daarbuiten wordt gezien als de stad waar het gebeurt, de stad van het experiment.
Binnenstad In overleg met de ondernemers in de Binnenstad sturen we op meer synergie tussen evenementen, horeca en detailhandel. Vanuit het detailhandelsfonds dragen we bij aan het opknappen van de Schouwburgring en vindt er een publiekscampagne plaats ter promotie van het dwaalgebied. Ook de digitale bereikbaarheid van het centrum is een van de projecten die we vanuit dit fonds ondersteunen. Op deze manieren maken we het ondernemersverenigingen mogelijk zich beter te organiseren, promotieactiviteiten in te zetten en verbeteringen aan onze Binnenstad door te voeren.
Binnenstad Vanuit de constatering dat er kansen liggen voor een krachtige en aantrekkelijke binnenstad, gaan we onze bestaande visie (2011-2020) op de Binnenstad actualiseren. We zetten daarbij in op structurele versterking ten behoeve van het economisch programma Binnenstad gericht op het versterken van het verblijfsklimaat en van de winkelstructuur. In overleg met onze relevante partners in de Binnenstad (ondernemers en bewoners) werken wij een plan van aanpak uit voor onze ambities. De uitkomsten van de brede discussie die de Raad voert via het traject "hoorzitting detailhandel" zullen we hier bij betrekken.
In de (al dan niet tijdelijke) programmering van de ontwikkelingen in de Spoorzone en het Veemarktkwartier focussen we ons op toename van activiteiten die meer bezoekers van buiten de stad naar Tilburg weten te trekken.
Onder voorbehoud van finale besluitvorming in december 2014 is het de planning in 2015 te starten met de voorbereiding van de werkzaamheden aan het stadskantoor. Deze ontwikkeling moet er mede aan bijdragen dat we het winkelrondje in onze binnenstad compleet maken. Een kwalitatief winkelaanbod als onderdeel van een evenwichtige detailhandelstructuur draagt bij aan de aantrekkingskracht van de binnenstad en bevordert toename van bezoekers en bestedingen.
Evenementen en de Tilburgse Kermis In 2014 ondersteunen en faciliteren we opnieuw een groot aantal organisaties bij de uitvoering van hun evenementen. Dit doen we door de inzet van accountmanagement, extra publicitaire ondersteuning, subsidiëring en transparante vergunningverlening. In de tweede helft van 2014 besteden wij extra aandacht aan het versterken van de gemeentelijke evenementenketen en ons locatie gebonden evenementenbeleid.
Evenementen en de Tilburgse Kermis Ons bestaande evenementenbeleid uit 2011 bouwen we verder uit. Allereerst zullen we daarvoor een locatiematrix opleveren. Ook zoeken we nadrukkelijk de verbinding met citymarketing en de Binnenstad. We gaan cultureel immaterieel erfgoed blijvend borgen in ons beleid, middelen vrijmaken voor gemeentelijke topsportevenementen en meer middelen reserveren voor studentenevenementen.
We stellen momenteel een visie op voor een inhoudelijk en financieel toekomstbestendige Tilburgse Kermis. Dit vormt de basis voor te treffen maatregelen voor de doorontwikkeling van de kermis vanaf 2015.
In 2015 leggen we de visie op de toekomst van de Tilburse Kermis voor om de Tilburse Kermis opnieuw te positioneren. Daarbij gaan we uit van de onderscheidende kracht van onze kermis. We kiezen voor een zorgvuldig traject en betrekken relevante stakeholders en professionals bij de totstandkoming van deze visie. We gaan daarbij in op de sfeer en uitstraling van de pleinen, het binden van (nieuwe) doelgroepen, thematisering van de kermisterreinen, relatie tussen horeca en kermis, de verpachtingssystematiek en locatiekeuzes. De visie zal de basis vormen voor het plan van aanpak dat geffectueerd zal worden vanaf 2016. De verbeterpunten uit de evaluatie van de kermis 2014 implementeren we in 2015.
Programma Vestigingsklimaat
58
59
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
ECONOMIE
ECONOMIE
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
38.448
14.236
13.786
31.067
12.425
12.227
Baten
-53.941
-25.628
-41.202
-43.505
-23.908
-24.108
Netto lasten
-15.493
-11.392
-27.416
-12.438
-11.483
-11.881
36. Havens
10
13
13
13
37. Markten
0
0
0
0
38. Inwonersbijdrage Midpoint
2
0
0
2
-82
-82
-82
-82
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen
39. Administratieve bijstellingen Nieuw beleid 40. Doorontwikkeling evenementenbeleid
35
35
35
35
1.250
1.250
1.250
1.250
-1.250
-1.250
-1.250
-1.250
42. Inwonersbijdrage Midpoint
215
215
215
215
43. Ondernemersondersteuning endienstverlening.
100
100
100
100
75
75
75
75
400
400
400
400
-
PM
-
-
800
600
400
-
41. Impulsbudget economisch domein
Ten laste van RGI
44. Programma binnenstad 45. Structurele versterking organisatie t.b.v. Economisch Domein 46. Intensiveren herstructurering bedrijventerreinen 47. Kermis 48. Splitsing reserve Detailhandelsfonds
Stor0ng reserves 1%
Subsidies 7%
-
Kapitaallaste n 11%
60.000 Organisa0e-‐ kosten 22%
50.000
Lasten
30.000
Baten
20.000 10.000 0
60
38. INWONERSBIJDRAGE MIDPOINT De raming voor de inwonersbijdragen voor Midpoint (€ 2,- per inwoner) is aangepast op basis van de prognose inwonersaantal. 39. ADMINISTRATIEVE BIJSTELLINGEN Naast de begrotingsvoorstellen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 40. DOORONTWIKKELING EVENEMENTENBELEID We herijken ons bestaande evenementenbeleid (incl. locatiematrix) en zoeken hierbij een strategische verbinding met citymarketing in het algemeen en de Binnenstad in het bijzonder. Wij stellen daarom voor om vanaf 2015 een structurele intensivering toe te passen door jaarlijks € 35.000,-aan het budget voor evenementensubsidies toe te voegen. 41. IMPULSBUDGET ECONOMISCH DOMEIN In Tilburg en Midden Brabant willen we het ontwikkel- en groeiperspectief van bestaande en nieuwe bedrijven zo goed mogelijk faciliteren. Dit zodat in de regio en de stad de economie groeit, meer duurzame werkgelegenheid ontstaat, meer mensen aan het werk gaan of betekenis ontlenen aan deelname aan andere werkvormen, waardoor uiteindelijk het welvaarts- en welzijnsniveau op peil blijven. Hiervoor zetten we in op 5 sporen: 1. We behouden en versterken de sterke economische sectoren / clusters; 2. We ondersteunen de hiermee samenhangende economische groei door het optimaliseren van de match tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt (juiste mensen, juiste kwalificaties en de juiste aantallen) en hebben tevens oog voor (inter) sectorale mobiliteit; 3. We zetten in op de versterking en verbreding van onze stedelijke economie met elementen zoals kennisintensieve en creatieve bedrijvigheid, duurzame maakindustrie en techniek en de betekenis daarvan voor de inzet van de kennisinfrastructuur (waaronder de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden); 4. Daarmee bieden we ook perspectief aan laag- en ongeschoolde arbeidskrachten (brede economie) door de inzet van effectieve en efficiënte re-integratie instrumenten; 5. We hebben oog voor kwetsbare doelgroepen op de arbeidsmarkt en zorgen voor een betere balans in de aanpak.
A. Speerpuntsectoren en stedelijke economie B. Arbeidsmarktprogramma C. Profilering
€ 1,5 miljoen (2015-2018) € 1,5 miljoen (2015-2018) € 2,0 miljoen (2015-2018)
42. INWONERSBIJDRAGE MIDPOINT 2013
2014
2015
2016
2017
2018
36. HAVENS De opbrengst havengelden daalt met € 26.000,-. Dit kan worden verklaard door de stijgende brandstofprijzen die er voor zorgen dat schippers minder vaak en minder ver gaan varen. Daarnaast hebben de problemen rond de bouw van Den Ophef (brug van John Körmeling) ertoe geleid dat de toegang tot de Piushaven twee seizoenen regelmatig was gesperd. Veel passanten hebben in deze periode een alternatieve overnachtingsplaats aangedaan. Het vermoeden is dat deze alternatieve locaties nog steeds worden aangedaan en dat ze de Piushaven nu voorbij varen. Het zal vermoedelijk meerdere jaren duren voordat deze passanten weer terug komen naar de Piushaven. De lasten dalen in totaal met € 13.000,-. Dit betreft de kosten van nutsvoorzieningen in de passanten- en museumhaven, welke teruglopen in verband met de afname in het gebruik. Daarnaast is het budget bijgesteld voor de recognitie-aanslagen vanuit het Rijk.
Programma Vestigingsklimaat
37. MARKTEN De dalende opbrengsten (€ 54.000,-) en kosten (eveneens € 54.000,-) worden veroorzaakt door substantiële leegstand op de markt. Daardoor zijn er minder baten, maar ook minder kosten voor kramen, stroom, reiniging e.d. Vanwege het structurele karakter van de leegstand wordt in samenwerking met de Centrale Vereniging Ambulante Handel onderzoek gedaan naar kansen en bedreigingen voor de weekmarkten in Tilburg om van daaruit een visie voor een toekomst bestendige markt te kunnen opstellen.
In totaal is voor 4 jaar een bedrag van € 5 miljoen (t.l.v. RGI) beschikbaar. De verdeling is als volgt:
40.000
Programma-‐ kosten 59%
VESTIGINGSKLIMAAT
De uitbreiding van de werkagenda van HvB vraagt om bestuurlijke slagkracht én financiële slagkracht. In 2012 heeft het DB van Hart van Brabant de ambitie uitgesproken om in 3 jaar tijd de inwonersbijdrage van Hart van Brabant en Midpoint te verhogen van respectievelijk € 0,45 en € 0 per inwoner naar respectievelijk € 3,45 en € 3,00 per inwoner. De eerste twee stappen zijn gezet in de begrotingen van de jaren 2013 en 2014. Om invulling te geven aan de door het AB uitgesproken ambitieniveau dient de laatste stap van de verhoging in de begroting van 2015 verwerkt te worden. Dit betekent een structurele verhoging voor Midpoint vanaf 2015 van in totaal € 215.000,-. (Door de vorming van de nieuwe colleges en derhalve ook de commissies en de nieuwe bestuurscommissie Jeugd in regionaal verband heeft het begrotingsproces binnen de regio vertraging opgelopen waardoor deze parallel loopt met onze programmabegroting. Om die reden is het verhogen van de inwonersbijdrage als beleidsvoorstel opgenomen in deze begroting). 43. ONDERNEMERSONDERSTEUNING EN -DIENSTVERLENING In het kader van een verbeterde, samenhangende en toekomstgerichte dienstverlening ten behoeve van ondernemers bereiden we samen met ondernemersvertegenwoordiging een integrale opzet voor die steunt op de drie pijlers welke zijn
61
ECONOMIE
aangereikt in het marktonderzoek van Business Models Inc., te weten bedrijfshuisvesting (verzamelgebouw), dienstverlening en inhoudelijke programmering. Op grond daarvan wordt een business case voor een zogenoemd Ondernemershuis ontwikkeld, waarin een geïntegreerde, transparante en effectieve inzet, gericht op de belangrijkste fases in het ondernemerschap, geborgd moet worden - zowel in fysiek als in virtueel opzicht. Ook de gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers betrekken we hierin. Uiterlijk in het 1e kwartaal 2015 wordt een concreet voorstel voor een dergelijk Ondernemershuis opgeleverd, gebaseerd op programmering en de betrokkenheid van verschillende private partijen. Wij reserveren voor deze ontwikkeling jaarlijks € 100.000,-. 44. PROGRAMMA BINNENSTAD We gaan de visie op de Binnenstad actualiseren en geven daarmee invulling aan de aangenomen motie van de raad. Een concreet voorstel hievoor werken we uit in de eerste helft van 2015. De versterking van het verblijfsklimaat en de winkelstructuur van de Binnenstad blijft de focus. Dit doen we vanuit de overtuiging dat niets doen leidt tot achteruitgang, terwijl er juist kansen liggen voor een krachtige, aantrekkelijke binnenstad. Onze voorstellen voor de ingreep rondom het stadskantoor horen daar ook bij. Ten behoeve van de ambities voor de Binnenstad, waarin wij optrekken samen met de ondernemers en bewoners van de binnenstad, stellen wij voor vanaf 2015 structureel € 75.000,- op te nemen. 45. STRUCTURELE VERSTERKING ORGANISATIE T.B.V. ECONOMISCH DOMEIN De structurele middelen voor Citymarketing à € 400.000,- per jaar vanaf 2015 vormen de basisfinanciering van de nieuwe organisatie. De kosten vallen ruwweg uiteen in vier componenten: personeelskosten, huisvestingskosten (tegen lage m2 kosten), honoraria voor de flexibele schil (om de kleine kernorganisatie de benodigde uitvoeringskracht te geven) en een klein basismarketingbudget om samen met partners aanvullende projectfinanciering te organiseren. November 2014 neemt de raad de laatste besluiten over de inrichting van de citymarketingorganisatie, met als doel begin 2015 een externe citymarketingorganisatie van start te laten gaan. 46. INTENSIVEREN HERSTRUCTURERING BEDRIJVENTERREINEN Wij willen voldoende ruimte voor nieuwe bedrijven en uitbreiding van bestaande bedrijven in onze stad waarborgen. We hebben reeds aangekondigd om de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen meer gefaseerd en vraaggericht aan te pakken. Zorgvuldig ruimtegebruik staat hierbij voor ons voorop. Het creëren van "nieuwe" ruimte door herstructurering van bestaande bedrijventerreinen is een belangrijke prioriteit voor ons. 47. KERMIS Bij de kermis zijn we geconfronteerd met een verminderde bijdrage aan de gemeentebegroting dan eerder met de Raad is afgesproken. We zijn genoodzaakt geld vrij te maken om deze vermindering de komende jaren op te vangen. Momenteel loopt een onderzoek naar een duurzame toekomst van de Tilburgse kermis. Zaken als verhogen van de pachtinkomsten of kostenreductie maken hier onderdeel van uit, maar vormen zeker niet het enige of preferente onderdeel van het onderzoek. De resultaten verwachten we najaar 2014. Maatregelen die voorkomen uit de visie moeten uiteindelijk leiden tot een kermis die inhoudelijk en financieel toekomstbestendig is.
Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2015
Functie/Omschrijving
Aantal vergunningen evenementen Aantal bezoekers VVV
Programma Vestigingsklimaat
62
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
323
352
500
350
28.712
24.560
28.000
28.000
Baten 2015
Saldo 2015
221
Binnenhavens en waterwegen
59
-66
-7
310
Handel, ambacht en industrie
7.833
-2.144
5.689
311
Baten Marktgelden
0
-714
-714
330
Nutsbedrijven
1.284
-34.275
-32.991
530
Sport
400
0
400
560
Openbaar groen en openluchtrecreatie
3.375
-2.803
572
580
Overige recreatieve voorzieningen
82
0
82
913
Overige financiële middelen
409
-856
-447
938
Baten reclamebelasting
0
-344
-344
940
Baten en lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen Totaal Economie
344
0
344
13.786
-41.202
-27.416
Werkelijke subsidie 2013
Subsidies
Bedragen x € 1.000,-
Subsidie 2014
Subsidie 2015
Vestigingsklimaat
49
40
40
Subsidie oranjecomité
18
130
28
565
555
561
-
35
35
Reclamebelasting
130
325
325
Brabant Culturele Hoofdstad 2018
606
-
-
Sectorstimulering
173
-
-
75
-
-
1
-
-
Festiviteiten en evenementen Gebiedsteam binnenstad
Ondernemerszaken Stadspromotie Kermis
5
-
-
Totaal
1.621
1.085
990
48. SPLITSING RESERVE DETAILHANDELSFONDS In 2014 is € 1.050.000,- voor parkmanagement (€ 350.000,- per jaar van 2014 tot en met 2016) toegevoegd aan de reserve detailhandelsfonds. Voorgesteld wordt om met ingang van 2015 de reserve detailhandelsfonds te splitsen in een reserve detailhandeslfonds en een reserve parkmanagement. Door het afzonderen van de bijdrage voor parkmanagement ontstaat een brede en structurele afzonderlijke financiering voor parkmanagement op de Tilburgse bedrijventerreinen. Financieel heeft de splitsing geen gevolgen.
Kengetallen
VESTIGINGSKLIMAAT
63
RUIMTE
VESTIGINGSKLIMAAT
Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2040 Een ruimtelijk-economisch kader bieden voor een toekomstbestendige stad. Mobiliteit Vernieuwen en verduurzamen van mobiliteit 1. Afronden activiteiten uit TVVP 2. Opstellen van een Sustainable Urban Mobility Program (SUMP) 3. Opstellen van een uitvoeringsprogramma voor quickwins Vergroten bereikbaarheid van werk en het centrum 1. Verbreding A58: lobby via Netwerkprogramma/InnovA58. 2. Vervangen tegelverharding fietspaden naar asfalt.
Indicator
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
In 2015 worden 5 projecten/praktijkproeven gestart ter ondersteuning van het SUMP.
5 projecten
-
-
Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2040 De structuurvisie Tilburg 2040 ronden we af. Voor de verschillende sectoren worden deeluitwerkingen gemaakt. In de uitwerking is het van belang om de economische en ruimtelijke opgave slim te combineren met gebiedsgerichte aanpak en sectorale ambities. Daarbij willen we ook het vraaggericht ontwikkelen verder uitwerken (overheidsparticipatie verder vormgeven). De conceptstructuurvisie heeft ter inzage gelegen. Naar aanleiding van het college-akkoord is een strategische positionering van het Tilburgse Vestigingsklimaat doorlopen. Deze is samen met de inspraakreacties verwerkt in de ontwerp-structuurvisie.
Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2040
Mobilteit Vernieuwen en verduurzamen van mobiliteit Het TVVP 2005-2015 loopt af. Dit biedt de kans om het nieuwe mobiliteitsbeleid op één lijn te brengen met de binnenkort vast te stellen Structuurvisie Tilburg 2040. Het beleid zal een nieuwe denkwijze over mobiliteit initiëren. Daarin staan niet de verschillende vervoerwijzen en netwerken centraal, maar de gebruiker. Slimme verbindingen (smart connectivity) is het paraplubegrip. Gedragsverandering en innovatieve technieken leiden tot een veiliger en schoner mobiliteitssysteem en een leefbaardere omgeving.
Mobiliteit Afronden activiteiten uit TVVP In het MJP 2015-2018 zijn de laatste fysieke projecten opgenomen. Omdat sommige elementen uit het TVVP een prima basis vormen voor het SUMP wordt een transitiedocument opgesteld. Hierin wordt het TVVP ook geëvalueerd.
Vergroten bereikbaarheid van werk en het centrum Recent zijn de tangenten gerealiseerd, is de Bredaseweg verdubbeld en heeft de Spoorzone de gewenste ontsluiting gekregen met de realisatie van de Burgemeester Brokxlaan. Dit geeft een flinke impuls voor de bereikbaarheid van het centrum en andere economische toplocaties. In het nog op te stellen SUMP zal ruim aandacht zijn voor de bereikbaarheid van de locaties uit de topstrategie in de structuurvisie Tilburg 2040. Bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers is daarin van groot belang. Vooralsnog worden de bestaande doelen voor de verbreding van de A58 en het opwaarderen van de kwaliteit van fietspaden gecontinueerd. De plannen in het kader van fase 1,5 van het Wilhelminakanaal werken we uit zodat zo snel mogelijk een trimodaal ontsloten logistiek knooppunt gerealiseerd kan worden.
1. Ter inzagelegging van de ontwerp-structuurvisie (Q1). 2. Verwerking reacties (Q2). 3. Vaststelling van de Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2040 door de Raad (Q3).
Opstellen van een Sustainable Urban Mobility Program (SUMP). We hanteren hiervoor het SUMP proces van de EU. Deze methodiek borgt dat burgers en andere stakeholders worden betrokken en beleidssectoren en andere overheden integraal worden verbonden. Het concrete resultaat is een strategisch plan dat is opgezet om aan de toekomstige mobiliteitsbehoeften te voldoen en een betere leefkwaliteit van mensen en bedrijven in Tilburg en omgeving te waarborgen. Het bouwt deels voort op, en maakt gebruik van, bestaande plannen en netwerken. Integraal onderdeel van dit plan is een uitvoeringsprogramma met projecten. In 2015 wordt het visie-deel vastgesteld. Het uitvoeringsprogramma voor de komende jaren volgt in 2016. Opstellen van een uitvoeringsprogramma voor quickwins In 2015 wordt gestart met de uitrol van een aantal quickwins, al dan niet in de vorm van praktijkproeven, die ondersteunend zijn aan de geest van het nieuwe mobiliteitsdenken. Vervangen tegelverharding fietspaden naar asfalt. Er worden geen utilitaire fietspaden meer aangelegd met een open (tegel)verharding. Fietsaden met tegels worden vervangen door asfalt op locaties waar dit mee kan liften met andere werkzaamheden. We voeren een verkenning uit naar de realisatie van stadsregionale snelfietspaden, waar mogelijk in combinatie met sportlanes. Verbreding A58: lobby via Netwerkprogramma/InnovA58. De verkenningsfase van de verbreding A58 tussen Tilburg en Eindhoven wordt afgerond. Het resultaat is bestuurlijke overeenstemming met alle partners over de uit te werken oplossing. Tilburg is meewerkend aan het proces en zet innovaties als de ITS corridor actief op de agenda. De trekker is het ministerie van I en M. Besluitvorming vindt plaats in de Tweede Kamer. Voor de verbreding tussen Tilburg en Breda zijn tot 2028 geen middelen beschikbaar in de rijksbegroting. Onze inspanning beperkt zich daarom vooralsnog tot een lobby voor de zo spoedig mogelijke programmering van dit trajectdeel.
Programma Vestigingsklimaat
64
65
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
DOELEN
Ruimte
Wonen 1) Bouwen van voldoende gedifferentieerde woningen. 2) In stand houden van voldoende kernvoorraad betaalbare huurwoningen. 3) Energetisch verbeteren van de bestaande sociale- en particuliere woningvoorraad.
Indicator 850 woningen per jaar, waarvan - 340 levensloopbestendig (40%), - 255 goedkope sector (30%). Woningvoorraad: - minimaal 21.000 woningen onder aftoppingsgrens en - minimaal 27.800 woningen onder liberalisatiegrens.
STAND VAN ZAKEN
4000 sociale huurwoningen energetisch verbeterd en 2000 particuliere woningen energetisch verbeterd.
Bouwen van voldoende gedifferentieerde woningen. Streefcijfers die we hierbij hanteren zijn om 40% van de nieuwbouwwoningen levensloopbestendig te laten bouwen en om 30% van de nieuwbouwwoningen te realiseren in de goedkope sector. Van dit laatste percentage is de helft sociale huur, de andere helft goedkope koop. Monitoring van de voortgang wordt gepresenteerd bij de jaarlijkse monitor woningbouw. Dan wordt bezien of het woonprogramma de woningbehoefteontwikkeling volgt. In de woonvisie die momenteel in ontwikkeling is alsmede in het nieuwe convenant met de woningbouwcorporaties voor de periode vanaf 2015 blijven we inzetten op deze doelstelling. In stand houden van voldoende kernvoorraad betaalbare huurwoningen. Per 1 januari 2015 blijven conform het convenant met de woningbouwcorporaties minimaal 21.000 woningen beschikbaar met een maximumhuur beneden de 1e aftoppingsgrens (556 euro prijspeil 2014) en 27.800 woningen met een maximumhuur onder de liberalisatiegrens (699 euro prijspeil 2014). Energetisch verbeteren van de bestaande sociale- en particuliere woningvoorraad. De afspraak voor de 4000 huurwoningen loopt door tot en met 2015. De prognose is dat het aantal ultimo 2015 gerealiseerd is door de woningbouwcorporaties. De aanpak van particuliere woningen is vertraagd waardoor de doelstelling niet eind 2014 gerealiseerd is. Op basis van de resultaten zal de aanpak worden aangepast.
Programma Vestigingsklimaat
66
VESTIGINGSKLIMAAT
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
850 340 255
2.081 707 1.435
464 111 345
21.000 27.800
23.128 30.538
22.157 27.979
4.000 2.000
2.628 140
1.934 n.b.
Bouwen van voldoende gedifferentieerde woningen. Tot 2020 wordt ingezet op de bouw van 850 woningen per jaar. Daarvan 340 woningen levensloopbestendig en 255 woningen in de goedkope sector. In stand houden van voldoende kernvoorraad betaalbare huurwoningen. De voortgang wordt gepresenteerd bij de jaarlijkse monitor van het convenant. Dan wordt bezien of er voldoende kernvoorraad beschikbaar blijft. In de woonvisie die momenteel in ontwikkeling is alsmede in het daaruit voortvloeiende nieuwe convenant met de woningbouwcorporaties voor de periode vanaf 2015 wordt deze doelstelling geactualiseerd op basis van het nieuwe woonlastenonderzoek. Energetisch verbeteren van de bestaande sociale- en particuliere woningvoorraad. Energetische verbetering van 4000 sociale huurwoningen. Dit voornamelijk bij bewoners uit de primaire doelgroep met een hoge woonlastenproblematiek en woonachtig in een complex met lage energiekwaliteit. Energetische verbetering van tenminste 2000 particuliere woningen via een "blok-voor-blok-aanpak". In het kader van het nieuwe convenant worden nieuwe afspraken met de corporaties gemaakt. M.b.t. de particuliere sector wordt de aanpak aangepast. Herstructurering, transformatie en revitalisering Het bestedingsplan voorziening herstructurering 2015 voorziet in voortzetting van de lopende grote herstructureringsprojecten, de verduurzaming van de sociale woningvoorraad, de projecten St. Annahof en Pater vd Elzenplein als kleinschalige binnenstedelijke herstructureringen en bijdragen in de grote transformaties Spoorzone en Koningsoord.
67
ACTIVITEITEN 2015
DOELEN
RUIMTE
Groen De natuur in en om de stad ruimte te geven daar waar het kan.
STAND VAN ZAKEN
Water Een duurzaam watersysteem, optimalisatie van de waterketen en het vergroten van de belevings-, ecologische, economische en recreatieve waarde van water.
Indicator 5 ha wachtlandschappen
VESTIGINGSKLIMAAT
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
5ha
-
-
Aantal km riool vervangen/aangelegd
Groen De structuurvisie 2040 vormt het nieuwe kader voor het groenbeleid en versterken van de biodiversiteit. Prioritair hierin zijn de ecologische verbindingszones aan de oost- en westzijde van de stad, de drie stadsregionale parken Moerenburg/Koningshoeven, Stadsbos en Noord en de verbinding tussen stad en buitengebied.
Groen Uitvoering geven aan het project Vorstelijk Landschap Planvorming opstellen voor het Stadsbos en Noord, vanuit het perspectief zoals in het debat met de Stad in het vierde kwartaal van 2014 is gekomen. (Beheer)beleid vast te stellen met betrekking tot Groen in de stad Versterken Biodiversiteit door het aanleggen van tijdelijke natuur, Wildertse Arm, perceel Reeshofdijk/Zwartvenseweg
Water Daar waar mogelijk zal water kleinschalig in de stad worden opgevangen om daarna via de blauwe aders naar buiten de stad getransporteerd te worden. De aanleg van de blauwe adres is gestart en zal volgens planning in 2050 zijn gerealiseerd. De structuurvisie Water en Riolering wordt geactualiseerd en deze wordt medio 2015 aan de Raad aangeboden. Hierin wordt nadrukkelijk de samenhang gezocht naar mogelijkheden om wateroverlast te minimaliseren door prioritair die delen van de stad aan te pakken waar de kans op overlast het grootst is.
Water Opstellen Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2019
Programma Vestigingsklimaat
68
69
ACTIVITEITEN 2015
DOELEN
RUIMTE
RUIMTE
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
28.910
37.732
29.719
30.483
28.561
22.747
Baten
-12.403
-18.481
-8.182
-11.401
-9.277
-3.328
Netto lasten
16.507
19.251
21.537
19.082
19.284
19.419
0
0
0
0
50. Wegvallen dekking i.v.m. opheffing voorziening openbaar vervoer
31
31
31
31
51. Bijstelling kapitaallasten
73
98
113
247
0
0
0
0
1.500
1.500
1.500
1.500
-1.500
-1.500
-1.500
-1.500
600
-
-
-
-600
-
-
-
-
-
2.000
-
-
-
-2.000
-
600
482
463
463
-
18
37
37
-500
-
-
-
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 49. Aanpassing niveau leges kapvergunningen
52. Administratieve bijstellingen Nieuw beleid 53. Ambities groen en landschap
Ten laste van RGI
54. Binnenstedelijke herstructurering St. Annahof
Ten laste van voorziening Herstructurering
55. Burgemeester van Voorst tot Voorstweg
Ten laste van Reserve Bovenwijkse Voorzieningen
56. Duurzaam vervoer
Afbouw dekking Rijk en Provincie
Ten laste van RGI
57. Grootschalige transformatieplannen
3.250
3.250
-
-
-3.250
-3.250
-
-
-
-3.000
3.000
-
-
3.000
-3.000
-
1.000
1.000
1.000
-
-1.000
-1.000
-1.000
-
60. Voeding voorziening herstructurering
2.036
-
-
-
61. Vorstelijk landschap
2.587
1.267
916
-
-2.312
-992
-916
-
-275
-275
-
-
Ten laste van voorziening Herstructurering
58. Oostelijke inprikker
Ten laste van RBV (in 2017) i.p.v. ten laste van RGI ( in 2016)
59. Verduurzaming woningbouw
Ten laste van voorziening Herstructurering
Bijdragen / subsidies / derden
Ten laste van Reserve Bovenwijkse Voorzieningen
Stor1ng reserves 0,3%
Subsidies 3%
Kapitaallasten 17%
40.000 35.000 30.000 25.000 20.000
Lasten
15.000
Baten
10.000 Programma-‐ kosten 47%
Programma Vestigingsklimaat
Organisa1e-‐ kosten 34%
5.000 0
2013
70
2014
2015
2016
2017
VESTIGINGSKLIMAAT
49. AANPASSING NIVEAU LEGES KAPVERGUNNINGEN In de begroting 2014 is de opbrengst van de leges kapvergunningen structureel met € 15.000,- verlaagd, grotendeels door het inzakken van de woningmarkt. Gezien het lage aantal aanvragen voor een kapvergunning in 2013, wordt de raming verder verlaagd met € 5.000,-. De storting in de reserve Bomen wordt met hetzelfde bedrag verlaagd. 50. WEGVALLEN DEKKING KAPITAALLASTEN I.V.M. OPHEFFEN VOORZIENING OPENBAAR VERVOER De Voorziening Openbaar vervoer is eind 2014 conform de afspraak met de provincie geheel besteed. Vanuit deze voorziening worden structurele kapitaallasten gedekt. Door het wegvallen van deze dekking ontstaat een structureel nadeel van € 31.000,-. 51. BIJSTELLING KAPITAALLASTEN Als gevolg van bijstelling van het Meerjarenprogramma Openbare Ruimte worden ook de bijbehorende kapitaallasten bijgesteld. 52. ADMINISTRATIEVE BIJSTELLINGEN Naast de begrotingsvoorstellen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 53. AMBITIES GROEN EN LANDSCHAP We willen de stad laten winnen aan leefbaarheid, duurzaamheid en veerkracht door de natuur in en om de stad en de dorpen de ruimte te geven daar waar het kan. Onder andere door tijdelijk groen op braakliggende terreinen. Daarbij verkennen we ook mogelijkheden om de stedelijke wateropgave te accommoderen. Ook willen we slimmer gebruik maken van de overgang tussen stad en ommeland. De kansen liggen letterlijk en figuurlijk om de hoek. Inwoners bereiken via de stadsrand: natuur- en recreatiegebieden, agrarische bedrijven en groene landschappen. De natuur kan op haar beurt via dezelfde rand de stad bereiken. Uitgangspunt is dat de eenmalige impuls ad € 6 miljoen uit de Reserve Grootschalige Investeringen, zo veel mogelijk gecombineerd met gelden van andere partijen, wordt ingezet. Kortom: cofinanciering waar mogelijk. In 2015 investeren we bij de Wildertse arm in de ecologische inbedding. In park Moerenburg/Koningshoeve komen de eerste projecten tot uitvoering (cofinanciering is geregeld middels het programma Vorstelijk Landschap, deels gefinancierd vanuit het subsidieprogramma Landschappen van Allure). In het Stadsbos wordt het perceel Reeshofdijk/ Zwartvenseweg ontwikkeld. Met de stad wordt in de tweede helft van 2014 gesproken over de verdere invulling waar investeringen worden gedaan. In het tweede kwartaal van 2015 zal dit aan de raad worden aangeboden. 54. BINNENSTEDELIJKE HERSTRUCTURERING In de Programmabegroting 2012 is in het kader van oplossing van het tekort op de grondexploitatie besloten om vanaf 2012 jaarlijks € 1 miljoen voor de komende 13 jaar uit de voorziening herstructurering aan te wenden om bij te dragen aan de grondexploitatie van binnenstedelijke projecten. Afgesproken is om deze bedragen geoormerkt in te zetten, dus te koppelen aan projecten. Voor 2015 wordt voorgesteld om de aan de grondexploitatie toegekende jaarlijkse middelen ad € 1 miljoen aan te wenden voor St. Annahof (€ 0,6 miljoen) en herstructurering Pater van de Elsenplein (€ 0,4 miljoen), waardoor het tekort op deze projecten weggewerkt kan worden. Het budget van € 1 miljoen gaat daarmee van het product Ruimte naar Stedelijke ontwikkeling en Grondexploitatie. Voor wat betreft St. Annahof is dit reeds financieel vertaald in de herijking Grondexploitatie, voor wat betreft Ruimte staat de mutatie hierboven. 55. BURGEMEESTER VAN VOORST TOT VOORSTWEG De Burgemeester Baron van Voorst tot Voorstweg maakt deel uit van de Ringbanenstudie. Om de verkeersafwikkeling op peil te houden zijn over het gehele traject (incl. kruispunt Bredaseweg - Zwartvenseweg) maatregelen nodig. Inzet is een functionele en sobere aanpassing van de infrastructuur. De Burgemeester Baron Van Voorst tot Voorstweg wordt niet over de gehele lengte verbreed. Aanpassingen aan kruispunten en opstelvakken volstaan. Voorgesteld wordt om het gemeentelijk deel te reserveren in de Reserve Bovenwijkse voorzieningen (RBV). Er wordt een bijdrage verwacht vanuit de Provincie Noord-Brabant. 56. DUURZAAM VERVOER We willen vanaf 2016 een budget instellen dat wij niet exclusief besteden aan klassieke infrastructuur, maar vooral aan de verbetering van de verbindingen tussen verschillende mobiliteitsvormen. Wij willen hiermee Tilburg toonaangevend laten zijn. - In 2015 incidenteel € 100.000,- voor onderzoek, advies, menskracht en participatiebudget ten behoeve van het SUMP proces; - Afronding TVVP zodat een goede basis gelegd wordt voor het nieuwe mobiliteitsplan: € 500.000,- incidenteel in 2015 t.l.v. RGI;
2018
71
RUIMTE
- Vanaf 2016 structureel € 500.000,- per jaar. Het openbaar vervoer levert een belangrijke bijdrage als een van de samenstellende delen van mobiliteit aan dit uitvoeringsprogramma. Dit rechtvaardigt de gedeeltelijke inzet van deze middelen voor de geleidelijk afnemende dekking vanuit rijks- en provinciale overheden van de bestaande formatie openbaar vervoer (rijk 2015 e.v. € 38.000,-, provincie 2016 € 18.000,-, 2017 e.v. € 37.000,-). 57. GROOTSCHALIGE TRANSFORMATIEPLANNEN De (spelregels van de) voorziening herstructurering biedt mogelijkheden om de herstructurering, revitalisering en vernieuwing van de bestaande stad (daar waar nodig) financieel te ondersteunen. In het vigerende bestedingsplan herstructurering zijn voornamelijk de klassieke (grootschalige en kleinschalige) herstructureringsprojecten, de verduurzaming van de bestaande sociale woningvoorraad en de verdunning van de Piushaven opgenomen. Ten gevolge van de financieel-economische en woningmarktcrisis staat ook de ontwikkeling van de grootschalige en prioritaire transformatiegebieden, zoals de Spoorzone en het klooster Koningsoord onder druk. Daarom stellen we voor om voor deze 2 ontwikkelingen in 2015 en 2016 in totaal € 6,5 miljoen te reserveren. Bij de Spoorzone moet gedacht worden aan verdunning en het toch ook mogelijk maken van sociale woningbouw met behoud van een voldoende stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit. De hieruit resulterende tekorten op de grondexploitatie kunnen hieruit afgedekt worden. De (financiële) problematiek van het klooster Koningsoord willen we samen met een Tilburgse woningcorporatie pogen op te lossen door middel van het creëren van een nieuw dorpshart met maatschappelijke voorzieningen en sociale woningbouw, dat niet alleen een functie vervult voor het plan Koningsoord maar ook voor het hele dorp. Beide bestedingsvoorstellen passen binnen de door de raad vastgestelde spelregels. 58. OOSTELIJKE INPRIKKER In de Reserve Grootschalige Investeringen (RGI) was voor 2016 een bedrag van € 3 miljoen geraamd voor de Oostelijke Inprikker. Om binnen de RGI ruimte te maken voor voorgenomen nieuwe investeringen, wordt voorgesteld dit bedrag ten laste te brengen van de Reserve Bovenwijkse Voorzieningen (RBV). Deze biedt daarvoor nog ruimte. Hiervoor is dan wel een bijstelling nodig van de limitatieve lijst van projecten die vanuit deze reserve gefinancierd kunnen worden. Dit wordt betrokken bij de evaluatie en herziening van de regeling in 2015. De huidige inschatting is dat de middelen niet eerder nodig zijn dan in 2017. 59. VERDUURZAMING WONINGBOUW We hebben onze startnotitie voor een nieuwe Woonvisie reeds aan de raad voorgelegd. Voor een groot deel zullen de opgaven van voorgaande jaren ook de opgaven van komende jaren blijven. De betaalbaarheid van de sociale woningvoorraad voor specifieke doelgroepen van ons beleid is hierbij voor ons een belangrijk aanvullend onderwerp. Dit komt ook terug in het nieuwe convenant dat we met de corporaties uitwerken. We bestemmen € 3 miljoen uit de voorziening herstructurering voor de verduurzaming van woningen. 60. VOEDING VOORZIENING HERSTRUCTURERING BIJBETALINGEN OMZETTING ERFPACHT Bij de verkoop van erfpachtgronden aan corporaties in 2000 is bepaald dat corporaties bij verkoop van voormalige erfpachtwoningen het verschil tussen de actuele kavelprijs van een sociale huurwoning en de actuele marktconforme grondprijs voor die betreffende (koop)woning aan de gemeente moeten voldoen. Deze opbrengst wordt in het beleggingsfonds gestort en bij gebleken noodzaak vanuit dit fonds doorgestort naar de voorziening Herstructurering. Het (nieuwe) bestedingsplan van de voorziening herstructurering, in het bijzonder de benodigde extra bijdragen voor de lopende grootschalige herstructureringsprojecten, de extra bijdragen voor de verduurzaming van de sociale woningvoorraad (conform coalitieakkoord) en de wens om ook te investeren in de grote transformatiegebieden teneinde ook hier sociale woningbouw mogelijk te maken en te verdunnen met behoud van voldoende stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit, verlangt het doorzetten van deze opbrengst. Voorgesteld wordt de afdrachten van de corporaties over de verkopen in 2013 ad € 2.036.042,- te storten in de voorziening Herstructurering.
Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
210
Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen
5.364
-1.431
3.933
212
Openbaar vervoer
1
0
1
214
Parkeren
-82
-27
-109
550
Natuurbescherming
53
-63
-10
560
Openbaar groen en openluchtrecreatie
5.622
-4.324
1.298
723
Milieubeheer
743
-784
-41
810
Ruimtelijke ordening
5.563
-565
4.998
820
Woningexploitatie / woningbouw
1.546
-375
1.171
822
Overige volkshuisvesting
10.909
-613
10.296
Totaal Ruimte
29.719
-8.182
21.537
72
Bedragen x € 1.000,-
Subsidies
Fietsforum gehele stad Mensgerichte maatregelen Openbaar vervoer
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
10
21
21
4
1
1
1
1
1
10
-
-
4
-
-
Buitengebied
15
15
15
Wonen subsidies
31
32
32
Verduurzaming woningbouw
43
742
636
Welstand
79
73
82
Reserve volkshuisvesting
191
-
-
Voorziening herstructurering erfpachtsgelden
209
2.000
-
Totaal
596
2.885
788
Nota groen Kapvergunningen
61. VORSTELIJK LANDSCHAP Het financiële kader van Landschappen van Allure is inmiddels duidelijk geworden. Provinciale Staten heeft eind maart dit jaar besloten om het plan 'Vorstelijk Landschap' te honoreren binnen de regeling Landschappen van Allure met een subsidiebijdrage van € 3.339.751,-. Dat is echter ruim € 0,6 miljoen minder dan de gevraagde subsidie. Ondanks minder subsidie zijn we door de provincie gehouden aan het zelfde ambitieniveau. Hierdoor zijn meer eigen dekkingsbronnen noodzakelijk.
Programma Vestigingsklimaat
VESTIGINGSKLIMAAT
73
STEDELIJKE ONTWIKKELING EN GRONDEXPLOITATIE
VESTIGINGSKLIMAAT
Spoorzone De Spoorzone is vol in ontwikkeling en opengesteld voor bezoekers. Rondom de Smederij en Koepelhal vinden doorlopend activiteiten en evenementen plaats. De Koepelhal wordt geschikt gemaakt voor exploitatie zodat deze door een externe partij gehuurd kan worden. Er is toenemende belangstelling van private partijen om zich in het gebied te vestigen. In november vindt besluitvorming plaats over de herontwikkeling van de Locomotiefhal en de realisatie van een Tilburg Trade Center. Voor Clarissenhof is de bestemmingsplanprocedure in voorbereiding en zal het DO gereed zijn in december 2014. De ontwikkelovereenkomst voor de Vormenfabriek is getekend in juli 2014 en naar verwachting zal halverwege 2015 de gronduitgifte plaatsvinden. In oktober 2014 worden de stationstunnel en Willem II-passage geplaatst waarna de afbouw kan beginnen. Voor het VGL-terrein heeft de nieuwe coalitie een ontwikkelingsrichting geformuleerd die door een regieteam wordt uitgewerkt. Er vinden tijdelijke initiatieven (camping, evenementen) plaats. De ontwikkelingsrichting wordt verder uitgewerkt.
Spoorzone - Exploitatie Koepelhal/Wagenmakerij, gunning gepland voor Q1 2015 - Herontwikkeling Locomotiefhal (incl BvdT), VO gereed Q4 2015 - Realisatie TTC, VO gereed Q4 2015 - Clarissenhof, start bouw Q4 2015 - Vormenfabriek, start bouw Q4 2015 - VGL, implementatie keuze invulling: Q2 2015 - OV Knoop,openstelling passages (station, WII): Q4 2015
Piushaven In 2014 is de bouw gestart van Houbenstaete en Aan de Waterkant (beide in Nieuw Jeruzalem) en van de eerste fase Lourdesplein. De eerste fase van de herontwikkeling van het AaBe-complex, het buurtwinkelcentrum, is opgeleverd en de renovatie van de monumentale gevel is gereed. Deelplan Cementbouw is in de fase van de planvorming. Voor een deel van deelplan Galjoenstraat Noord ondertekende Van der Weegen de raamovereenkomst Piushaven waarna de planvorming gestart is. In de tussentijd bewonen "placemakers" de hallen van Janus. De gezamenlijke ontwikkelaars en gemeente hebben besloten om het Levend Podium Piushaven wegens succes te verlengen in de jaren 2015 t/m 2017. In 2014 openden enkele nieuwe horecagelegenheden in het gebied (Grand Café De Havenmeester en HeAVEN Kitchen).
Piushaven Na de oplevering van Houbenstaete zullen de flats aan de Twentestraat gesloopt worden. De tweede fase van de herontwikkeling van het AaBe-complex gaat in realisatie mits er voldoende verhuurd is. Voor deelplan Cementbouw wordt met Bouwfonds de realisatie overeenkomst gesloten waarna de Bestemmingsplanwijzigingsprocedure kan starten. Voor deelplan Spinaker wordt in de 1e helft van 2015 een tender uitgeschreven. De nieuwe eigenaar / ontwikkelaar zal de raamovereenkomst Piushaven ondertekenen waarna de planvorming van start kan.
Stappegoor De gemeente Tilburg levert aan de concessiehouder Consortium Nieuw Stappegoor (Bouwfonds en Synchroon) conform de Concessieovereenkomst 2006 en de Aanvullende Overeenkomst 2012 grond op basis van een onherroepelijk bestemmingsplan. In 2014 is voor diverse onderwerpen ook een Uitvoeringsovereenkomst vastgesteld. Ter voorbereiding van grondlevering is in 2014 vv Ons Vios verplaatst naar Broekhoven/Olympus. Per 1 januari 2015 zal ook Willem II Amateurs Vereniging verplaatst moeten zijn. Bovendien is in 2014 de accommodatie van Ons Vios gesloopt evenals de vm. Gemeentewerf (Tatraweg). In het kader van de leefbaarheid is na beëindiging van de exploitatie door het Sportbedrijf ( 1 april 2014) ook de Stadssporthal gesloopt. Met de sloop van de vm. Fontys Hogeschool was al in 2013 door het Consortium gestart met de sloop; deze werkzaamheden zijn in 2014 afgerond. De bodemprocedure van het bestemmingsplan Stappegoor 2013 en de omgevingsvergunning voor de supermarkt XL bij de Raad van State loopt nog.
Stappegoor Verwachting is dat eind 2014 een uitspraak door de Raad van State gedaan wordt, waarna per 1 januari 2015 de eerste grondleveringen voor de woningbouw kan plaats vinden. De grondleveringen vinden per kwartaal over een reeks van jaren plaats. In 2015 zal St beheer & Verhuur Tennisbanen verplaatst moeten worden naar een nieuwe locatie. Diverse overige werkzaamheden zijn afhankelijk van de uitspraak van de Raad van State.
Veemarktkwartier Het Veemarktkwartier wordt ontwikkeld tot een gebied voor huisvesting van creatieve/innovatieve bedrijvigheid, waarbij kennisuitwisseling plaatsvindt en werkgelegenheid in de binnenstad wordt gerealiseerd middels het realiseren van een 3-tal bedrijfsverzamelgebouwen. Het gebied wordt door nieuwe en geoptimaliseerde verbindingen goed aangesloten op de binnenstad. Binnen het VMK is de bouw van de Faxx-locatie in 2014 gestart.
Veemarktkwartier De bouw van de Faxx-locatie wordt medio 2015 opgeleverd. Verwacht wordt dat ook de overige bedrijfsverzamellocaties medio 2015 worden opgeleverd (terrein basketbalveld en plint parkeergarage).
Herstructureringsprojecten Verspreid door de stad is gewerkt aan de uitvoering van herstructureringsprojecten. Trouwlaan/uitvindersbuurt en Goirke West zijn geheel of bijna afgerond. Groeseind en Vogeltjesbuurt zijn ver in de realisatie en Rosmolen is in de 2e helft 2014 gestart. Als onderdeel van gebiedsontwikkeling Piushaven heeft Tiwos in Jeruzalem Houbenstaete gerealiseerd (oplevering eind 2014).
Herstructureringsprojecten In Stokhasselt worden, afhankelijk van in 2014 nog te bereiken overeenstemming met Wonen Breburg, de laatste 3 deellocaties in ontwikkeling genomen. Binnen Groeseind worden in 2015 de laatste deelplannen opgeleverd. In Rosmolen wordt in 2015 de sloop van de woningen opgeleverd en wordt, na het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure, gestart met de bouw van de woningen. In de Vogeltjesbuurt wordt in 2015 de openbare ruimte aangelegd en opgeleverd.
(C)PO-ontwikkelingen Op verschillende plekken in de stad zijn voor verschillende doelgroepen kavels voor zelfbouw (zowel PO als CPO) beschikbaar. Deels liggen deze binnen projecten van marktpartijen, deels is de gemeente aanbiedende partij
(C)PO-ontwikkelingen In 2015 komen op een aantal gemeentelijke locaties kavels beschikbaar (Somerenerf, Witbrand Boszone, Scharwoudestraat). De locatie Burgerijpad wordt op basis van een in 2014 nog vast te stellen ontwikkelstrategie te koop aangeboden (via (C) PO). Bij gebleken voldoende belangstelling wordt voor de locatie Mahlerstraat de bestemmingsplanprocedure doorlopen en vindt vervolgens kavelverkoop plaats. Voor verspreide gemeentelijke kavels waar ontwikkelingen stil komen te vallen, wordt overwogen deze in PO-vorm in ontwikkeling te nemen
Programma Vestigingsklimaat
74
75
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
Stedelijke ontwikkeling en grondexploitatie
VESTIGINGSKLIMAAT
Ontwikkeling nieuw bedrijventerrein Voor de locatie Zwaluwenbunders is in 2014 een ontwerp-bestemmingsplan inhoudelijk afgerond, waarmee de realisatie van een bedrijventerrein met gedifferentieerd aanbod (waaronder PDV-ontwikkeling) planologisch mogelijk kan worden gemaakt. De gronden zijn inmiddels in bezit van de gemeente.
Ontwikkeling nieuw bedrijventerrein Zwaluwenbunders kan in 2015, afhankelijk van de doorloop van de bestemmingsplanprocedure, vraaggericht in ontwikkeling worden genomen. Dit vergt een flexibel (kavelindeling) en faseerbaar (alleen delen in ontwikkeling nemen waarvoor aantoonbaar vraag is) plan en -uitvoering daarvan.
Winkelcentra Er wordt verspreid door de stad gewerkt aan de uitbreiding en/of upgrading van de wijkwinkelcentra Wagnerplein, Heijhoef en Paletplein. Hiertoe zijn overeenkomsten gesloten met ontwikkelaars en eigenaren. Omvang en complexiteit en daarmee gemeentelijke rol zijn per locatie verschillend. Voor de uitbreiding Heijhoef is in 2014 een contract gesloten met MAB, welke partij echter heeft aangegeven het project niet te gaan realiseren. Om die reden wordt gezocht naar een partij die de ontwikkeling wil overnemen. Het parkeerterrein wordt nog in 2014 grotendeels heringericht.
Winkelcentra Voor de ontwikkeling Wagnerplein wil de ontwikkelaar begin 2015 starten met de herinrichting van het openbaar gebied. Halverwege 2015 is de start van de vastgoedontwikkeling (herontwikkeling winkelcentrum) gepland. Voor deelplan 5 (Stelaertshoeve) wordt de raad in 2015 gevraagd het bestemmingsplan vast te stellen. Indien voor de uitbreiding van Heijhoef in 2014 een nieuwe ontwikkelende partij is gevonden worden uiterlijk in 2015 gronden geleverd. In dat geval wordt in 2015 het totale openbaar gebied (parkeerterrein) opgeleverd, en wordt de uitbreiding van het winkelcentrum geopend. Voor Paletplein wordt, op basis van een in 2014 te doorlopen bestemmingsplanprocedure, in 2015 een eerste deellocatie door/in opdracht van marktpartijen gerealiseerd (locatie van de huidige Boerenbond). In de Knoop/Forum (bij station Reeshof) worden commerciele ruimtes in 2015 opgeleverd.
Overige projecten Op vele plekken in de stad is gewerkt aan de realisatie van projecten. Projecten die in 2014 bijzondere aandacht hebben gekregen zijn bijvoorbeeld: - Koningsoord: op basis van een verzoek van de concessiehouder wordt momenteel verkent op welke wijze een bijstelling van de afspraken in de bestaande concessieovereenkomst kan leiden tot daadwerkelijke realisatie van een nieuw dorpshart. Gevolgen voor de rol van de gemeente maar ook van andere belanghebbenden in het gebied, worden in beeld gebracht. Eenzelfde verkenning wordt uitgevoerd voor de ontwikkeling van het kloostercomplex. De verbouw van het haakgebouw is in 2014 afgerond, waarmee de eerste fase van het gezondheidscentrum open gaat. - Oostkamer: Het bestemmingsplan voor de ontwikkeling van 240 woningen in een landelijke setting (op basis van de provinciale ruimte voor ruimte regeling) is in 2014 in concept gereed gemaakt. De gronden zijn grotendeels in eigendom bij de provincie. - Den Bogerd: Het bestemmingsplan is in 2014 vastgesteld en de ontwikkelentiteit, waarin de gemeente participeert, is opgericht. Tegen het bestemmingsplan is beroep aangetekend. Naar verwachting volgt nog in 2014 de uitspraak van de Raad van State. - Kempenbaan-West: in 2014 is begonnen met de aanleg van de infrastructuur . Omdat de bestemmingsplanprocedure, na uitspraak van de Raad van State, is afgerond, kunnen gronden worden uitgegeven en kunnen ontwikkelende partijen starten met bouwen.
Overige projecten Verspreid door de stad (inclusief de dorpen) wordt gewerkt aan de realisatie van (woningbouw)projecten. Afhankelijk van o.a. doelstellingen, complexiteit van de opgave en grondposities heeft de gemeente daarin verschillende rollen, varierend van faciliteren (publieke rol door bestemmingsplanprocedures te doorlopen en vergunningen te verlenen, al dan niet projectmatig gecoördineerd) tot participerend (deelname in een grondexploitatiemaatschappij). Het betreft een gevarieerd pakket aan ontwikkelingen waarmee wordt gewerkt aan realisatie van diverse woonmilieus en woningtypes, verspreid door de tijd, wat in de praktijk, zeker vanwege de crisis, een langjarige inzet vergt . Een continue factor in deze projecten is de gemeentelijke invloed op de realisatie van een goede openbare ruimte die zowel functioneel is als (technisch) duurzaam. De in 2015 te ondernemen activiteiten zijn verspreid door de stad zeer divers van aard en bevinden zich in verschillende projectstadia. Voor de onder stand van zaken genoemde concrete projecten verwachten wij in 2015 de volgende activiteiten: - Koningsoord: De verwachting is dat in 2015 aanvullende afspraken tussen de concessiehouder en -verlener worden vastgelegd. In 2015 wordt het bestemmingsplan ter vaststelling in routing gebracht. Met de ontwikkeling van het kloostercomplex wordt.in 2015 gestart, mede in het belang van behoud subsidie en voorkomen verder verval. In 2015 wordt de apotheek gebouwd, als 2e fase van het gezondheidscentrum. - Oostkamer: In 2015 wordt de bestemmingsplanprocedure doorlopen en kan, afhankelijk van de doorloop daarvan, een start worden gemaakt met de verkoop van de eerste kavels (door de provincie). - Den Bogerd: Mits het bestemmingsplan bij de Raad van State in stand blijft, zal in 2015 naar verwachting een start worden gemaakt met het bouwrijp maken van de gronden en met de bouw van de eerste woningen. - Kempenbaan-West: Mogelijk wordt eind 2015 gestart met het gefaseerd opleveren van het zorgresort De Leyhoeve. De bouw van het Van der Valk Hotel kan in 2015 starten.
Grondbedrijf op orde en ontwikkeling gericht In 2014 is het grondbedrijf verder op orde en meer ontwikkelingsgericht gemaakt. In de organisatie zijn wijzigingen aangebracht waardoor deze strategischer opereert en zijn procedures verbeterd zodat we de transparantie en effectiviteit van de verkoop- en beheeropgave vergroten. We hebben een start gemaakt met het goed in beeld brengen van de portefeuille zodat de juiste verkopen op het juiste moment plaats kunnen vinden.
Grondbedrijf op orde en ontwikkeling gericht In 2015 is de verbeterde organisatie van het grondbedrijf operationeel en ronden we de werkzaamheden voor het in beeld brengen van de orderportefeuille af.
Programma Vestigingsklimaat
76
77
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
STEDELIJKE ONTWIKKELING EN GRONDEXPLOITATIE
STEDELIJKE ONTWIKKELING EN GRONDEXPLOITATIE
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
154.913
71.707
71.668
56.536
43.016
23.437
Baten
-152.737
-67.772
-71.169
-56.106
-42.575
-22.996
2.176
3.935
499
430
441
441
0
0
0
0
63. Fietsparkeren spoorzone
-
1.500
-
-
-
-1.500
-
-
64. Spoorzone (stadscampus)
-
4.000
-
-
-
-4.000
-
-
3.500
-
-
-
-3.500
-
-
-
66. VGL-terrein Spoorzone
-
PM
-
-
67. Bereikbaarheid Spoorzone
0
Netto lasten Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 62. Bijstelling grondexploitatie Nieuw beleid Ten laste van RGI Ten laste van RGI
65. Stappegoor
Ten laste van RGI
Stor(ng reserves 8%
Organisa(e-‐ kosten 1%
160.000 140.000 120.000 100.000
Lasten
80.000
Baten
60.000 40.000 20.000 0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
62. BIJSTELLING GRONDEXPLOITATIE Bij de programmabegroting 2015 (paragraaf grondbeleid) zijn de grondexploitaties geactualiseerd. Per saldo zijn de mutaties budgettair neutraal. 63. FIETSPARKEREN SPOORZONE Over de positionering van de fietsstalling aan de noordzijde van het station is nog geen besluit genomen. Voor deze positionering zijn een aantal varianten beschikbaar, te weten: - de variant tegen het talud. Voor de variant tegen het talud zijn de kosten begroot op circa € 6 miljoen. Deze kosten zijn volledig gedekt door: € 3 miljoen van ProRail op basis van het programma Ruimte voor de Fiets, € 3,0 miljoen van gemeente (Reserve Grootschalige Investeringen en Beleidsprogramma Verkeer en Vervoer, beide voor € 1,5 miljoen). - de variant in het talud. Voor de variant in het talud zijn de kosten begroot op circa € 7 miljoen. Voor deze variant schuift de fietsenstalling 3 tot 5 meter op richting spoor. De meerkosten betreffen extra kosten voor een keerwand. - de variant ondergronds. Een ondergrondse fietsenstalling heeft de voorkeur maar kost circa € 14,3 miljoen. Ten opzichte van de beschikbare middelen van € 6,5 miljoen is er dan nog een extra investering nodig van € 7,8 miljoen. Hiervoor worden op dit moment de subsidiemogelijkheden onderzocht, maar naar verwachting moet dan de gemeentelijke bijdrage tenminste de helft daarvan bedragen (€ 3,9 miljoen). Zodra meer duidelijkheid is over de verschillende varianten en de subsidiemogelijkheden zal een voorstel tot variantkeuze worden voorgelegd. Wij hebben de ambitie voor een ondergrondse fietsparkeervoorziening uitgesproken. Om deze ambitie te realiseren is vanuit de Reserve Grootschalige Investeringen € 1,5 miljoen beschikbaar gesteld. Voor de dan nog resterende extra investeringen wordt nog naar aanvullende financiering gezocht.
Programma Vestigingsklimaat
78
64. SPOORZONE (STADSCAMPUS) In de heroriëntatie op de Stadscampus (informele raadsbijeenkomst 10 maart 2014) is gepresenteerd dat de Bibliotheek van de Toekomst wordt opgenomen in een volledig gerenoveerde LocHal. De volledige renovatie betekent dat de LocHal geklimatiseerd en geïsoleerd wordt opgeleverd. De renovatie wordt voor een deel bekostigd uit de middelen die beschikbaar zijn voor verplaatsing van de bibliotheek (raadsbesluit juni 2013). Voor het overige wordt gebruik gemaakt van subsidie van de Provincie voor industrieel erfgoed en van huurinkomsten van bekende derde partijen. Voor de verkiezingen is deze business case gepresenteerd waarbij een tekort is gemeld van € 2,1 miljoen. De coalitie heeft € 4 miljoen toegezegd ter dekking van dit tekort en om de bredere ambitie van het realiseren van de stadscampus vorm te geven. Deze toegezegde € 4 miljoen wordt gedekt door binnen de post Kennisprofiel in de Reserve Grootschalige Investeringen € 4 miljoen te labelen ten behoeve van de ontwikkelingen rondom de Stadscampus, waaronder de renovatie van de LocHal. Bovenstaande variant zal verder worden uitgewerkt, waarna een voorstel ter besluitvorming zal worden voorgelegd dat financieel en organisatorisch recht doet aan deze ambitie. 65. STAPPEGOOR Eind 2012 is een aanvullende overeenkomst gesloten met het Consortium Stappegoor op basis waarvan nu wordt gewerkt. Inmiddels weten we dat de gemeentelijke begeleidingskosten hoger zijn dan destijds voorzien. We verwachten dat er voor ca. € 3,5 miljoen extra aan kosten voor de gemeente gaan ontstaan tot 2020. In het najaar van 2014 wordt een uitspraak van de Raad van State verwacht over de XL op Stappegoor. Daarna zal het college zich buigen over de gevolgen voor het project Stappegoor en zo nodig aan de raad voorstellen voorleggen over het vervolg. De bijdrage voor de aanpassing van de rotonde "Professor Goossenslaan" (€ 500.000,- ten laste van de RGI; zie raadsbesluit 7 juli 2014) is onderdeel van deze € 3,5 miljoen. 66. VGL-TERREIN SPOORZONE Bij de coalitieonderhandelingen is voor het Van Gend en Loosterrein gekozen voor een combinatie van groen en leisure. Oftewel in het midden een park met landelijke, groene activiteiten en aan de beide uiteinden ruimte voor vestiging van vrijetijdsvoorzieningen. Zolang er nog geen concrete plannen zijn, kunnen er tijdelijke activiteiten plaatsvinden, zoals een stadscamping of stadslandbouw. De betrokkenheid van de bewoners blijft daarbij belangrijk. Bovenstaande variant moet nog verder worden uitgewerkt, waarna een voorstel ter besluitvorming zal worden voorgelegd dat financieel en organisatorisch recht doet aan deze ambitie.
180.000
Programma-‐ kosten 91%
VESTIGINGSKLIMAAT
67. BEREIKBAARHEID SPOORZONE In 2013 is een subsidiebeschikking ontvangen van de provincie; € 6,2 miljoen voor de bereikbaarheid van de Spoorzone in het kader van het B5-uitvoeringsprogramma 2013. In de grondexploitatie Spoorzone is gerekend met een bedrag van € 0,6 miljoen, dus er is sprake van een hogere bijdrage van € 5,6 miljoen. Voorstel is om deze extra subsidie in te zetten voor maatregelen en projecten voor de vergroting van de bereikbaarheid Spoorzone. Specifiek wordt dan gedacht aan: de inrichting Spoorlaan, kruispunt Spoorlaan-Heuvelring en het spoorviaduct Ringbaan Oost. De definitieve invulling zal te zijner tijd aan de raad worden voorgelegd. De bijstelling van de budgetten is meegenomen in de bijstelling grondexploitatie.
Kengetallen
Realisatie nieuwe woningen
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
464
2.081
850
850
Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
210
Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen
8.702
-4.285
4.417
810
Ruimtelijke ordening
5.669
-4.700
969
820
Woningexploitatie / woningbouw
-335
-123
-458
821
Stads- en dorpsvernieuwing
-3
0
-3
830
Bouwgrondexploitatie
57.635
-62.061
-4.426
Totaal Stedelijke ontwikkeling en grondexploitatie
71.668
-71.169
499
79
CULTUUR
VESTIGINGSKLIMAAT
Top-10 positie voor cultuuraanbod * Tilburg zit in de periode 2010-2015 in de Top 10 van de factor ‘cultuuraanbod’ binnen de woonaantrekkelijkheidsindex van de Atlas voor gemeenten * Elk jaar is er in de stad een cultuuraanbod met een internationale uitstraling Het duurzaam op niveau houden van het culturele productieklimaat * Het atelierbestand van de stedelijke beheersorganisatie omvat jaarlijks 200 gesubsidieerde ateliers. * Het stedelijk servicepunt voor de amateursector ondersteunt jaarlijks 500 amateurproducties, waarvan minimaal 20% voor jongeren. Vergroten cultuurparticipatie van jeugd en volwassenen * Aantal bereikte deelnemers per jaar via stedelijk centrum voor kunsteducatie. * Percentage bemiddeling van leerlingen in het primair onderwijs via stedelijke ondersteuningsstructuur.
STAND VAN ZAKEN
Herijking van de doelen vindt plaats bij invoering van een nieuwe cultuuragenda in 2017, het jaar waarin het Rijk zijn kunstenplan 2017-2020 invoert. Wij gaan nu al nadrukkelijker investeren in cultuur. In het eerste kwartaal van 2015 komen wij daartoe met een actualisering van het werkplan cultuur, dat loopt tot en met 2016. Daarin brengen wij een aantal accentverschuivingen aan door bijzondere aandacht te schenken aan talentontwikkeling en participatie, aan versterking van de culturele voedingsbodem en aan het (inter)nationaal zichtbaar maken van het Tilburgse cultuuraanbod.
Top-10 positie voor cultuuraanbod Consequentie van de weggevallen kandidatuur om Culturele Hoofdstad van Europa 2018 te worden, is dat wij in BrabantStad-verband hebben nagedacht over een instrument dat het mogelijk maakt om de onderliggende ambities alsnog te verwezenlijken. Als resultaat daarvan investeert de provincie in Brabant C, een combinatie van een provinciaal fonds, aanjaagfunctie en community. Brabant C is vanaf 2015 actief. In 2014 hebben wij in de begroting middelen bestemd voor een toekomstgerichte verbouwing van 013 en de inrichting van de bibliotheek van de toekomst. Beide organisaties hebben hun plannen nader uitgewerkt (zie voor de bibliotheek het programma Vestigingsklimaat: Spoorzone, binnenstad en Piushaven). Het voorterrein van museum De Pont is opnieuw ingericht en de panden Hasseltstraat 303,305, en 307 zijn gesloopt.
Het duurzaam op niveau houden van het culturele productieklimaat In 2014 zijn door betrokkenen bij cultuur ideeën ontwikkeld voor een culturele coöperatieve samenwerking, een alliantie van culturele instellingen, onderwijs en bedrijfsleven, die middels cultuurprojecten wil bijdragen aan de versterking van het vestigingsklimaat. Voor het versterken van het vestigingsklimaat door middel van een multidisciplinaire culturele samenwerking heeft de raad € 1 miljoen gereserveerd. Stichting Ateliers heeft gebouw 68 in de Spoorzonde doorontwikkeld ten behoeve van werk-, opslag- en presentatieruimte. Ten gevolge van zijn verbouwingsplannen heeft 013 de aanwezige oefenruimtes gesloten. Met Hall of Fame en het burgerinitiatief Rewind is in de zomer 2014 een nieuw concept geformuleerd voor repetitie- en productievoorzieningen ten behoeve van (pop)muzikanten in de Spoorzone.
Vergroten cultuurparticipatie van jeugd en volwassenen De pilot doorlopende leerlijnen in het basisonderwijs is een groter succes dan verwacht. Nu al participeren 34 basisscholen, waar de verwachting was dat dat er 24 zouden zijn in het schooljaar 2014/2015.
Programma Vestigingsklimaat
80
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Positie voor factor 'cultuuraanbod" binnen woonaantrekkelijkheidsindex van de Atlas voor gemeenten
Top 10
13e Plaats
11e Plaats
Aantal gesubsidieerde ateliers in atelierbestand stedelijke beheersorganisatie
200
200
189
500 >20%
640 20%
700 17%
Aantal bereikte deelnemers per jaar via stedelijk centrum voor kunsteducatie
25.000
23.872
22.500
Percentage bemiddeling van leerlingen in het primair onderwijs via stedelijke ondersteuningsstructuur
>75%
85,1%
80,3%
Indicator
Aantal ondersteunde amateurproducties per jaar door stedelijk servicepunt amateursector; - waarvan percentage voor jongeren
Top-10 positie voor cultuuraanbod Wij gaan de zichtbaarheid van ons cultuuraanbod vergroten door onze culturele iconen op een (inter)nationaal podium te etaleren. Met de verbouwing en uitbreiding van 013 beogen wij een duurzame herpositonering van 013 in de top van de popmarkt, hetgeen bijdraagt aan het positieve imago en het vestigingsklimaat van onze stad. Bij de Pont realiseren wij een entreepoort naar ontwerp van Architect Benthem Crouwel. Met het Textielmuseum onderzoeken wij hoe het museum kan doorontwikklen tot een internationaal erkend kennis- en expertisecentrum op het gebied van textiel. Stichting Mommerskwartier/Stadsmuseum komt met een voorstel hoe cultuurhistorische- en erfgoedprojecten de trots op Tilburg bij burgers kunnen versterken. Daarbij fungeert ‘het verhaal van Tilburg’ als stepping stone. Wij verkennen hoe wij de positie van beeldpbepalende culturele festivals als Mundial en Incubate binnen het Nederlandse cultuurbestel kunnen borgen en versterken. Daartoe komen wij in 2015 met een voorstel. Wij komen met een concreet voorstel hoe wij in samenwerking met burgers de leefbaarheid en de aantrekkelijkheid van Tilburg kunnen verbeteren met cultuur in het publieke domein.
Het duurzaam op niveau houden van het culturele productieklimaat Wij zetten nadrukkelijk in op het profiel van Tilburg als makersstad. In 2015 is de culturele alliantie van culturele instellingen, onderwijs en bedrijfsleven operationeel. In overleg met deze spelers bepalen we in 2015 of we de huidige cultuurnota die tot en met 2016 loopt gaan actualiseren. Met specifieke productie- en presentatiefaciliteiten voor talentvolle makers versterken wij onze culturele top en zetten wij Tilburg op de kaart als makersstad. We faciliteren om in de Spoorzone nieuwe repetitie- en productievoorzieningen ten behoeve van (pop)muzikanten te realiseren. Middels de gereserveerde impulsgelden stimuleren wij de culturele coöperatieve samenwerking tussen culturele instellingen, onderwijs en bedrijfsleven om projecten te formuleren waardoor de productiefaciliteiten voor (talentvolle) makers duurzaam kunnen worden verbeterd. Daarbij gaat het nadrukkelijk om voorstellen die in aanmerking komen voor Brabant C, waardoor wij 'geld met geld' kunnen maken. Wij benutten de samenwerking met onze BrabantStad-partners om meer geld naar de regio te halen en Tilburg actiever en met meer lobbykracht te positioneren in de aanloop naar de nieuwe kunstenplanperiode 2017-2020.
Vergroten cultuurparticipatie van jeugd en volwassenen Met CiST en Factorium werken wij toe naar een community die een doorontwikkeling van Cultuureducatie met kwaliteit realiseert. Enerzijds door verdere uitwerking van de aanpak doorlopende leerlijnen in het basisonderwijs met aandacht voor 21st century skills als creativiteit en innovatief vermogen. Anderzijds door Cultuureducatie met kwaliteit te verbinden met het voortgezet onderwijs. Wij kiezen voor een versterking van de wijkgerichte cultuuraanpak. Daartoe verkennen wij de mogelijkheden van een buurtcultuurfonds. Via Artfact realiseren wij de deelname van jeugd en volwassen aan community art en creatieve activiteiten in de wijken. Zo zal het project Buurtparade naast De Reeshof ook plaatsvinden in Jeruzalem. Met Bibliotheek Midden-Brabant werken wij toe naar de Bibliotheek van de Toekomst als een werkplaats voor kennis die zich verbindt met kennispartners als de provinciale steunfuncties. Met een financiële impuls stellen wij het Natuurmuseum in staat de natuur- en milieu-educatie op niveau te houden. Wij komen, in nauwe samenwerking met de Tilburgse musea, met maatregelen om de aantrekkelijkheid en het bereik van de musea te vergroten.
81
ACTIVITEITEN 2015
DOELEN
Cultuur
CULTUUR Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
23.673
29.628
25.021
32.187
23.932
23.226
Baten
-909
-6.725
-2.031
-9.187
-1.079
-129
22.764
22.903
22.990
23.000
22.853
23.097
Netto lasten Hierin zijn verwerkt: Herijkingen
68. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkering
-99
-114
-132
-153
69. Administratieve bijstellingen
132
132
0
265
-40
-40
-40
-40
28
28
28
28
-28
-28
-28
-28
72. Extra impuls natuurmuseum
100
100
100
100
73. Gratis musea
PM
PM
PM
PM
74. Huisvesting BKKC
158
158
0
0
-158
-158
0
0
1.000
0
0
0
-1.000
0
0
0
Scherper aan de wind III 70. Werkbudget cultuur Nieuw beleid 71. Cultuur in het publieke domein
Ten laste van reserve beeldende kunst
Ten laste van reserve beeldende kunst en reserve culturele vernieuwing
75. Impuls cultuur
Ten laste van RGI
Organisa(ek osten 2%
Programmak osten 15%
35.000 30.000 25.000 20.000
Lasten
15.000
Baten
10.000 5.000 Subsidies 83%
0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
68. BIJSTELLING BUDGETTEN A.G.V. AANPASSING RIJKSUITKERING Met de inwerkingtreding van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen per 1 januari 2015 wordt de inkoop van e-content door bibliotheken gecentraliseerd. Omdat de lokale bibliotheken deze taak niet meer uitvoeren is de algemene uitkering verlaagd. Het subsidiebudget voor de OBT wordt dienovereenkomstig verlaagd. 69. ADMINISTRATIEVE BIJSTELLINGEN Naast de begrotingsvoorstellen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen.
Programma Vestigingsklimaat
82
VESTIGINGSKLIMAAT
70. WERKBUDGET CULTUUR Op basis van resultaten van de afgelopen jaren zien we dat bij diverse budgetten sprake is van structurele onderuitputting. In het kader van "Scherper aan de wind III" stellen we voor om deze budgetten af te romen. 71. CULTUUR IN HET PUBLIEKE DOMEIN In het door de raad vastgestelde Werkplan Cultuur 2011-2016 is besloten om in de bestuursperiode 2011-2014 op het terrein van kunst en cultuur in het publieke domein de gemeentelijke inzet voorlopig te concentreren op behoud, beheer en actualisatie van het bestaande aanbod. Daarbij is tevens besloten om een verkenning te starten naar hoe wij ons in de toekomst zouden moeten verhouden tot cultuur in het publieke domein en naar de kansen op het terrein van de versterking van de leefbaarheid en vestigingsklimaat van de stad. Voorgesteld wordt om het positieve saldo van de Reserve beeldende kunst daarom niet vrij te laten vallen maar te bestemmen voor activiteiten en pilotprojecten uit het nieuwe beleid. 72. EXTRA IMPULS NATUURMUSEUM De extra impuls bevat twee componenten. Voor € 40.000,- betreft de impuls het terugdraaien van de bezuiniging op de subsidie voor Natuur- en Milieueducatie NME-subsidie die met ingang van 2015 zou worden toegepast. Voor € 60.000,- betreft het een verhoging van de museale subsidie voor het wegnemen van het structureel tekort op de basisexploitatie van het museum. Dat herstelt het perspectief op een solide bedrijfsvoering. Het museum kan beter profiteren van het aanwezige creatief potentieel en van kansen in de markt om meer eigen inkomsten te genereren. Daarmee kan het museum weer investeren in nieuwe tentoonstellingen. Het bezoekcijfer kan groeien naar 60.000 bezoekers per jaar. 73. GRATIS MUSEA In eerste overleggen met enkele (gesubsidieerde) Tilburgse musea is de idee van ½ dag per maand gratis entree gesondeerd. Mede op basis van de inventarisatie van hun eerste reacties wordt in september 2014 een onderzoek gestart naar de mogelijkheden (en randvoorwaarden) om dit idee te realiseren. In dit onderzoek zal overigens ook gekeken worden naar andere opties om het bereik en toegankelijkheid van onze musea te vergroten. Een inschatting van de benodigde middelen kan worden gegeven als dit onderzoek is afgerond (oktober 2014). 74. HUISVESTING BKKC Voorgesteld wordt om de tijdelijke huisvesting van BKKC aan de Spoorlaan 21 in Tilburg voor de jaren 2015 en 2016 te dekken uit de reserve beeldende kunst (€ 37.000,- per jaar) en de reserve Culturele vernieuwing (€ 120.000,- per jaar) (B&W 14-062014). 75. IMPULS CULTUUR Tilburg beschikt over een stevige voedingsbodem voor cultuur. Het lef op zoek te gaan naar innovatieve verbindingen met de samenleving, maakt Tilburg interessant als broedkamer voor de sector. Bij de verdere uitwerking van de Cultuuragenda Tilburg 2011-2016 zullen wij extra aandacht schenken aan talentontwikkeling en participatie, versterking van de culturele voedingsbodem en het (inter)nationaal zichtbaar maken van het aanbod. Via CiST, Factorium en betrokken organisaties gaan wij de rol van cultuur in het onderwijs versterken door verdere uitwerking van de aanpak doorlopende leerlijnen met aandacht voor 21st century skills als creativiteit en innovatief vermogen. Door specifieke productie- en presentatiefaciliteiten voor talentvolle makers gaan wij onze culturele top versterken en Tilburg als makersstad op de kaart zetten. De productiefaciliteiten voor makers, waarop door het rijk fors is bezuinigd, gaan wij door hervormingen en slimme samenwerkingsverbanden op orde brengen. Met 013, het TextielMuseum, De Pont, Mundial en Incubate verkennen wij hoe deze iconen van Tilburg die functie in de toekomst duurzaam kunnen behouden. Met de bibliotheek Brabant werken wij toe naar de Bibliotheek van de Toekomst als een werkplaats voor kennis, die zich verbindt met verschillende kennispartners. Via de culturele coöperatieve samenwerking tussen culturele instellingen, onderwijs en bedrijfsleven gaan wij cultuurprojecten realiseren die een duurzame impuls geven aan het culturele vestigingsklimaat. Door ons te richten op het Brabant C Fonds kunnen wij 'geld met geld' maken. Wij gaan de zichtbaarheid van de Tilburgse cultuur vergroten door onze culturele top (talenten, helden, topmusea en beeldbepalende festivals) op een (inter)nationaal podium te etaleren. Wij gaan meer trots generen bij onze burgers door de cultuurhistorie en het erfgoed van Tilburg via projecten en activiteiten over het voetlicht te brengen. Daarbij benutten wij ‘het verhaal van Tilburg’ als stepping stone. Bij de uitwerking van ons cultuurbeleid kiezen wij nadrukkelijk voor een proces van co-creatie en werken wij onder meer samen met culturele coöperatieve samenwerking in Tilburg en onze BrabantStad-partners. Voor de uitvoering van deze impuls reserveren wij in 2015 eenmalig € 1 miljoen in de RGI voor 2015 en volgende jaren.
83
CULTUUR
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
45.172
44.769
42.000
42.000
Bezoekers bibliotheek
813.947
866.152
800.000
800.000
Digitale bezoekers bibliotheek
808.925
813.127
800.000
800.000
61.420
58.027
50.000
50.000
Kengetallen
Ingeschreven leners bibliotheek
Bezoekers Natuurmuseum Brabant Bezoekers Textielmuseum Bezoekers Schouwburg, Concertzaal Bezoekers NWE Vorst Bezoekers 013
63.716
55.213
50.000
50.000
120.698
124.508
118.500
118.500
29.410
31.066
18.355
18.355
217.301
200.247
205.000
205.000
Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
510
Openbaar bibliotheekwerk
6.506
-650
5.856
511
Vormings- en ontwikkelingswerk
2.805
0
2.805
540
Kunst
9.077
-1.212
7.865
541
Musea
6.560
-158
6.402
821
Stads- en dorpsvernieuwing
73
-11
62
25.021
-2.031
22.990
Totaal Cultuur
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
Bibliotheekwerk & letteren
6.226
6.086
6.012
Amateurkunst & kunstzinnige vorming
2.529
2.545
2.523
Cultuureducatie
296
114
67
Cultuurbeleid algemeen
578
653
419
Culturele werkplaatsen
12
12
12
Beeldende kunst
136
61
62
Kunstenaarsinitiatieven
363
369
359
6.216
6.057
6.118
35
36
36
2
-
-
Subsidies
Podiumkunst Internationale samenwerking Cultuurhistorie Monumenten
-796
239
59
Musea
6.052
6.159
5.000
Totaal
21.649
22.334
20.666
Programma Vestigingsklimaat
84
85
VESTIGINGSKLIMAAT
GEBOUWENEXPLOITATIE
VESTIGINGSKLIMAAT
Gebouwen op orde De gemeente Tilburg heeft bijna 180 gebouwen permanent in eigendom, verspreid over de hele stad. Het project Gebouwen op Orde, gestart in 2012, is gericht op het veilig en lean exploiteren van de gemeentegebouwen. Hiervoor lopen er vier deelprojecten:
Gebouwen op orde Project bevindt zich in 2015 in een afsluitende fase. De meeste onderdelen en resultaten zullen teruggeleid worden naar de functionele afdelingen en weer onderdeel worden van het reguliere werk.
Deelproject 1 Veiligheid in gemeentegebouwen en betreft fysieke aanpassingen en procedures. Dit ronden we af in 2014 Deelproject 2 Conditieafhankelijk onderhoud. De besluitvorming hierover ronden we af in 2014 Deelproject 3 Informatievoorziening: systeemontwikkeling. De meldingen correctief onderhoud komen per 1 januari bij één meldpunt (bij het servicepunt)
Deelproject 3 zal, met de overgang van het gebouwenbeheersysteem Axxerion naar het gemeente brede systeem Top Desk doorlopen tot het derde kwartaal van 2015.
Deelproject 4 Verantwoordelijkheden en werkprocessen: procesbeschrijvingen en inrichten PDCA-cyclus. In 2014 invoeren van een standaardverdeellijst (wie doet wat) en organisatie één meldpunt.
Deelaspecten van deelproject 4 komen in 2015 tot afronding.
Maatschappelijk vastgoed In de nota Toekomstbestendig maatschappelijk vastgoed hebben we 4 opgaven benoemd. 1. via Servicewijkenbeleid het vereiste voorzieningenniveau per wijk te bepalen en via programmatische inkoop en het Ruimtelijke Ordening- instrumentarium hierop gericht te sturen. Momenteel wordt het voorzieningenniveau specifiek in de wijk Reeshof tegen het licht gehouden vanuit de concrete vraag uit de Reeshof. 2. De samenwerking tussen partijen in de MFA' s te versterken en daarmee ook de functie van de MFA 's als centrale plek in de wijken te bevorderen. Om de functie van de MFA' s in de wijk te versterken is in het PVE Beheer wijkaccommodaties en in het subsidiecontract hierover een aantal zaken vastgelegd. De Raad heeft in 2014 extra, eenmalig geld ter beschikking gesteld om de openingstijden te kunnen verruimen. 3. Het beheer, de exploitatie of, waar gevraagd, het eigendom van maatschappelijk vastgoed onder voorwaarden over te dragen aan burgerinitiatieven en/of wijkorganisaties en andere private partijen. M.b.t. het overdragen van beheer, exploitatie en/of eigendom van maatschappelijk vastgoed aan burgerinitiatieven is gestart met het inventariseren van de hiervoor het meest geschikte centra/wijkaccommodaties. 4. Maatschappelijk vastgoed reëel te gaan waarderen en hiervoor transparante uitgangspunten te gaan formuleren, waarmee toekomstige waardebepaling zal gaan plaatsvinden. Na afronding van de besluitvorming over de methodiek om te komen tot een transparante en reële waardebepaling van het gemeentelijk maatschappelijk vastgoed werken we het implementatieplan verder uit.
Programma Vestigingsklimaat
86
Maatschappelijk vastgoed
Op basis van concrete vraagstukken gaan we ook in de andere wijken van Tilburg (volgend op de Reeshof) het voorzieningenniveau in beeld brengen.
We gaan door op de ingezette lijn om de MFA's te versterken.
We starten in 2015 met nieuwe experimenten om het beheer en/of het eigendom van buurthuizen over te dragen aan bewonersinitiatieven. We gaan samen met bewoners de voorbeelden uit Den Haag (buurthuis van de toekomst) en uit Engeland (buurtwet) bekijken om te zien of dit goede oplossingen zijn voor Tilburg De implementatie van de op reële waarden gebaseerde huurtarieven voor maatschappelijk vastgoed krijgt vanaf 2015 haar beslag.
87
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
Gebouwenexploitatie
VESTIGINGSKLIMAAT
GEBOUWENEXPLOITATIE Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
36.274
41.255
40.396
38.292
40.630
40.615
Baten
-36.637
-42.680
-42.432
-39.672
-41.230
-41.201
-363
-1.425
-2.036
-1.380
-600
-586
6
654
616
630
Netto lasten Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 76. Gebouwenexploitatie
Stor1ng reserves 5%
44.000
Programma-‐ kosten 36%
42.000 40.000 Lasten
38.000
Baten
36.000 34.000
Organisa1e-‐ kosten 3%
Kapitaallasten 56%
32.000
2013
2014
2015
2016
2017
2018
76. GEBOUWENEXPLOITATIE De gebouwenexploitatie is een semi-gesloten exploitatie, wat inhoudt dat de afwikkeling van het resultaat plaatsvindt middels de egalisatiereserve gemeentegebouwen. Doordat de reserve een verplichte afdracht kent aan de algemene middelen, leidt dit tevens tot een gelijksoortige bijstelling van de onttrekking uit deze reserve aan de algemene middelen. Dit voordeel wordt voornamelijk verklaard door: - Het afstoten van gehuurde panden Voordeel 645 structureel - Prijsindexatie onderhoudsuitgaven e.d. Nadeel 120 structureel - Bijstelling budget voor servicekosten VVE's Nadeel 95 structureel - Bijstelling budgetten voor nutskosten Voordeel 30 structureel - Bijstelling budget WOZ-aanslagen Nadeel 50 structureel - Bijstelling budget verzekeringspremies Nadeel 70 structureel - Vertraagde uitname Stadskantoor 1 Nadeel 133 in 2015 incidenteel - Overige lasten Voordeel 100 in 2015 incidenteel Dit nadeel op de baten wordt voornamelijk verklaard door: - Huurderving door het afstoten van (aangehuurde) locaties of door leegstand (Stadsporthal, HC Were Di, de Stadskantoren 3 & 4, en Villamedia) à Nadeel 1.650 structureel - Prijsindexatie huurontvangsten Voordeel 550 structureel - Bijstelling budget voor servicekosten Voordeel 200 structureel - Vertraagde uitname Stadskantoor 1 Voordeel 700 in 2015 incidenteel Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2015
Functie/Omschrijving
960
Baten 2015
Saldo 2015
Saldo van kostenplaatsen
40.396
-42.432
-2.036
Totaal Gebouwenexploitatie
40.396
-42.432
-2.036
Programma Vestigingsklimaat
88
Programma
Leefbaarheid
89
LEEFBAARHEID
Programma Leefbaarheid - Goed leven voor nu en later Openbare orde en veiligheid
Nieuwe kadernota’s in 2015: - Kadernota Veiligheid (verlengen) - Kadernota Sport (actualiseren)
Minder criminaliteit Minder onveiligheidsgevoelens bij burgers Minder overlast
Wijkgericht werken
Wijkaanpak Verbetering aandachts- en focuswijken Verbeteren sociaal economische positie van mensen in de vijf impulswijken
Sport
Verhogen van de sportdeelname onder jeugd (6-11 jaar) en jongeren (12-17 jaar) Sportdeelname volwassenen Sport op orde
Duurzaamheid, milieu en afval
Naast de kwaliteit van de openbare ruimte is veiligheid een basisvoorwaarde voor leefbaarheid. Wij actualiseren onze targets op basis van de nationale beleidsdoelen voor de Nationale Politie en verankeren deze in het regionaal beleidsplan (politie) en in de kadernota veiligheid. Ons doel is daarbij om duurzaam uit de top 20 van onveilige steden te geraken. Ook willen we in Tilburg de georganiseerde ondermijnende criminaliteit een halt toe roepen. Sportstimulering blijft een belangrijk item in onze ambities. Daarnaast hebben we te maken met tekorten in het sportbedrijf. Met Sport op orde willen we bereiken dat we enerzijds de sportexploitatie weer gezond maken, en anderzijds sporten voor de Tilburgers in verscheidenheid en prijs toegankelijk houden. In 2015 willen we het plan van aanpak voor Sport op orde klaar hebben en een aanvang hebben gemaakt met de uitvoering waarmee we ook duidelijkheid geven aan de betrokken verenigingen. Bedragen x € 1.000,-
Duurzaamheid
Verbeteren fysieke leefomgeving Het duurzaam in stand houden van de groenstructuur en waar nodig ontwikkelen Groen dichterbij (beleefbaar groen) en voor iedereen Biodiversiteit verhogen en beter beschermen
Parkeerexploitatie
We stimuleren een duurzame ontwikkeling door innovatie waardoor Tilburg gezonder, schoner, groener en veiliger wordt. De duurzaamheidsbalans is ons kompas. Het gaat om het bereiken van een optimaal evenwicht tussen de drie duurzaamheidskapitalen. Dit geldt voor initiatieven apart, zoals de energetische kwaliteit van woningen of de plaatsing van zonnepanelen op bedrijfspanden, maar ook voor de synergie tussen alle initiatieven gezamenlijk. Hierbij maken wij gebruik van de kennis, kunde en inventiviteit van de Tilburgers en beschouwen we de stad als een broedplaats voor duurzaamheid. Diverse partijen werken in green deals samen om dit te bereiken.
Beheer openbare ruimte
Bij leefbaarheid staat centraal dat onze inwoners moeten kunnen wonen, werken, spelen en verblijven in een prettige omgeving. Het leefbaar zijn en houden vraagt om voortdurende inzet. Met zowel de wijkaanpak als het beheer van de openbare ruimte geven wij invulling aan onze inzet. De uitvoering van de actieplannen voor de aandachts- en focuswijken staat hierbij in 2015 centraal. Onze extra inspanningen op het beheer en aanleg groen komen terug in het meerjarenprogramma voor de openbare ruimte.
Parkeerexploitatie
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
Openbare orde en veiligheid
35.058
-2.709
32.349
Wijkgericht werken
11.814
-576
11.238
Sport
29.653
-9.952
19.701
Duurzaamheid, milieu en afval
30.185
-5.612
24.573
Beheer openbare ruimte
57.522
-3.931
53.591
Parkeerexploitatie
14.163
-14.163
0
Totaal Leefbaarheid
178.395
-36.943
141.452
Verdeling Lasten 2015
Beheer openbare ruimte 31%
Parkeer-‐ exploitaHe 8%
Openbare orde en veiligheid 20% Wijkgericht werken 7%
Sport 17% Duurzaamheid, milieu & afval 17%
Programma Leefbaarheid
90
91
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
LEEFBAARHEID
DOELEN
Openbare orde en veiligheid Actualisering Kadernota Veiligheid De beleidsplancyclus van de Politiewet brengt met zich mee dat eind 2014 in een actualisering van de Kadernota Veiligheid scherpere doelstellingen zullen worden geformuleerd op de veiligheid in Tilburg. Daarbij denken we aan nieuwe targets voor bestaande doelen o.a. inbraken, overvallen, geweld. Deze targets worden (mede) ontleend aan nationale beleidsdoelen en verankerd in het regionaal beleidsplan (politie) en lokaal in het Integraal Veiligheidsplan (kadernota veiligheid).De landelijke en regionale afspraken hebben we vooruitlopend op de actualisering (december 2014 in de raad) bij de doelen, indicatoren en activiteiten in deze begroting verwerkt. Georganiseerde criminaliteit: Tilburg wil de komende jaren de Georganiseerde Ondermijnende Criminaliteit een halt toe roepen. In de kadernota Veiligheid 2015-2018 wordt dit nader uitgewerkt. Speerpunten zijn het aantasten van criminele samenwerkingsverbanden (csv's) en het afpakken van crimineel vermogen.
Indicator
Positie in rangorde onveilige steden (AD misdaadmeter) Afname aantal woninginbraken (2015 t.o.v. 2011) Afname aantal overvallen (reductie per jaar)
Afname aantal straatroven (t.o.v. 2011)
Minder criminaliteit * Tilburg wil vanaf 2015 duurzaam uit de top 20 van onveilige steden (AD-misdaadmeter). * Daling van het aantal high-impact-crimes door aanpak van WOS-feiten (woninginbraken, overvallen, straatroof) en geweld uitgesplitst in: - Verlaging van het aantal woninginbraken (poging + voltooid, excl. inbraak in schuurtjes, tuinhuisjes, garageboxen e.d.) met 20 % volgens de politieregistratie (2015 t.o.v. 2011). Toewerkend naar een daling met 26% in 2018 conform het regionaal beleidsplan ZWB 2015-2018; - Reductie aantal overvallen met 11% per jaar (= reductie van 44 % in 2015 t.o.v. 2011); - Reductie aantal straatroven, waarbij dezelfde reductielijn wordt aangehouden als in het regionaal beleidsplan ZWB 2015-2018, te weten: -2% in 2015, -7% in 2016, - 18% in 2017 en - 30% in 2018 ( t.o.v. 2011). - Afname van het aantal geweldsincidenten met 20% (2015 t.o.v. 2011). Dit betreft o.a. uitgaansgeweld, huiselijk geweld en geweld tegen mensen met een publieke taak (VPT, veilige publieke taak). * Daling van overige delicten (o.a. diefstal/inbraak box/garage/schuur/tuinhuis, diefstal van en uit motorvoertuigen, diefstal van brom-, snor-, fietsen, zakkenrollerij, brand/ontploffing, winkeldiefstal, inbraak bedrijven/instellingen, vernieling, drugshandel, wapenhandel, fraude, kinderporno, kinderprostitutie, mensenhandel) met 10% (2015 t.o.v. 2011).NB, hiernaast richten we ons op de zorg voor slachtoffers van high impact misdrijven. * Aanpak ondermijnende criminaliteit: minimaal € 2 mln. afpakken, verstoren van tenminste 5 csv's, door o.a. het aanpakken van kopstukken.
Afname geweldsincidenten (2015 t.o.v. 2011) Afname aantal overige delicten (2015 t.o.v. 2011) Afname overlastmeldingen algemeen (politie)
Streefwaarde 2015
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Uit top 20
14
14
- 20%
1.536 (-7,8%)
1.596 (- 4,0%)
-11% (44% cum.)
30 (-40,0%)
27 (- 46,0%)
-2%
127 (+8,5%)
158 (+ 35%)
- 20%
1.919 (-11,9%)
2.166 (- 0,6%)
-10%
11.970 (+5,2%)
11.891 (+ 4,5%) 3.496 (+ 16,7%) -
Afname meldingen overlast van jongeren/jeugd (2015 t.o.v. 2013, politieregistratie én CMP van de gemeente)
-2,5%
3.240 (+8,1%) 1.348
Afname van % inwoners dat aangeeft vaak overlast te ervaren van jongeren/jeugd naar 8%.
8%
8,6%
-
Daling Daling Daling
7,9% 9,3% 21,7%
7,1% 10,1% 18,8%
Percentage inwoners dat verwacht slachtoffer te worden (LVM) Percentage inwoners dat vermijdingsgedrag vertoont (LVM) Percentage inwoners dat veel criminaliteit in buurt ervaart (LVM)
-10%
Minder onveiligheidsgevoelens bij burgers Positievere uitkomsten in de enquête LVM (Landelijke Veiligheids Monitor) t.a.v. door burgers verwachte kans op slachtofferschap, feitelijk vermijdingsgedrag en perceptie criminaliteit (2015 t.o.v. 2012).
Minder criminaliteit - Tilburg neemt in 2013 een 14e plek in op de AD misdaadmeter; in 2014 een 19e plek. - De focusaanpak op woninginbraken en het vergroten van bewustzijn en betrokkenheid van inwoners vertalen zich in verder dalende cijfers (realisatie september 2014 is een daling met 20,9%). - Straatroof is een lastig delict. We hebben ontdekt dat dit niet plaatsvindt op vaste plekken (hotspots) maar op toegangswegen (hotlines) van en naar het centrum. Dat wordt in de aanpak verwerkt. Realisatie september 2014 is een daling van het aantal straatroven met 1,7%. - We hebben het zicht op georganiseerde ondermijnende criminaliteit vergroot. Vanaf 2015 wordt een integrale aanpak op lokaal niveau uitgevoerd, met o.a. de buurgemeenten, het openbaar ministerie, politie en de Belastingdienst. Daarnaast wordt ook op districtelijk niveau samengewerkt op dit thema. - Samen met Dienstverlening/Burgerzaken worden uitkeringsfraude, illegale bewoning en toeslagenfraude steviger aangepakt.
Programma Leefbaarheid
92
Minder criminaliteit De veiligheid willen we verder vergroten door de maatregelen van de jaarschijf 2015 zoals opgenomen in de Kadernota Veiligheid uit te voeren. Belangrijke onderdelen daarbij zijn: - integrale aanpak, goede analyses (intelligence) en innovatie, - intensieve aanpak high impact crimes (WOS- en geweldsdelicten), - toepassen cameratoezicht nieuwe stijl vanuit onze nieuwe toezichtruimte, - onze bijdrage leveren aan integrale aanpak van drugs- en vastgoedcriminaliteit en outlaw motorclubs, - de verwevenheid onderwereld/bovenwereld (faciliterende overheid) tegengaan op basis van ondermijningsbeelden, - uitbouwen van integrale samenwerking en kennis vanuit de Taskforce Zeeland-Brabant en het Reg. Inform. en Expertise Centrum, - intensiveren fraudebestrijding.
93
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
Minder overlast * 10% afname van het aantal overlastmeldingen (2015 t.o.v. 2012), op grond van de politieregistratie. * Top 100 ‘meest impact hebbende ‘criminelen en overlastgevers samenstellen en intensief aanpakken. * Afname overlast van jongeren/jeugd, zowel objectief als subjectief: - objectief: afname overlastmeldingen met 2,5 % (2015 t.o.v. 2013), op grond van politieregistratie en meldingen CMP (gemeente). Toewerkend naar een afname met 10% in 2018. - subjectief: afname van % dat aangeeft vaak overlast te ervaren van jongeren/jeugd naar 8% in 2015 (landelijk gemiddelde in 2013 was 8,5%, Tilburg zat in 2013 op 8,6%).
LEEFBAARHEID
Minder onveiligheidsgevoelens bij burgers - Inwoners worden nauwer betrokken bij de veiligheidsvraagstukken in de wijk en daarbij wordt hen handelingsperspectief geboden (buurtpreventieteams, buurttent inbraakpreventie, whats app groepen) - Er is onderzoek gedaan op straatniveau om het fenomeen veiligheidsbeleving beter te doorgronden en te kunnen vertalen in de wijkplannen - Aan de ontwerper van de inrichting van de nieuwe onderdoorgang onder het spoor (Willem II passage) is de opdracht gegeven om een aantrekkelijke onderdoorgang te maken die als veilig wordt ervaren en om bij het ontwerpen de mening en perceptie van inwoners en potentieel toekomstige gebruikers van de passage te betrekken.
Minder onveiligheidsgevoelens bij burgers De onveiligheidsgevoelens bij burgers willen we verder terugdringen door: - doorontwikkeling initiatieven die burgers handelingsperspectief bieden; - bij communicatie-uitingen bewust stil te staan bij het effect op de veiligheidsbeleving en een negatief effect zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. - de Willem II Passage (spoorzone) wordt ingericht als een veilig voelende passage, met zintuiglijke prikkels waar dat toegevoegde waarde heeft (licht, geur, geluid)
Minder overlast - De aanpak van de jeugd(groepen)problematiek is succesvol. Jongerenwerk/ RNewt+ zorgt in nauwe samenwerking met politie en gemeente voor goed contact met de jongeren en vroegtijdige signalering en aanpak van problemen. - De Top 100 van meest overlastgevenden in Tilburg wordt integraal (politie, OM, reclassering, Novadic, gemeente, etc.) aangepakt. Aanpak: effectiever samenwerken, out of the box interventies, drang en dwang, zorg naast sanctie. Deze aanpak is intensief en ingewikkeld en vervult een ‘voorhoederol’ voor het Zorg- en Veiligheidshuis 3.0
Minder overlast De aanpak Top 100 ‘meest impact hebbende’ criminelen en overlastgevers wordt geïntegreerd in de doorontwikkeling van het Zorg- en Veiligheidshuis 3.0.
Programma Leefbaarheid
94
Nieuw beleid Aanpak ondermijnende criminaliteit: inzet op kopstukken, facilitators, gelegenheidsstructuren, subculturen en afpakken crimineel vermogen.
95
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
35.345
33.807
35.058
35.220
34.713
34.084
Baten
-4.936
-3.800
-2.709
-2.710
-2.496
-2.239
Netto lasten
30.409
30.007
32.349
32.510
32.217
31.845
het kader van "Scherper aan de wind III" stellen we voor om deze budgetten af te romen. 83. VEILIGHEID ONDERMIJNENDE CRIMINALITEIT De aanpak van ondermijnende criminaliteit vraagt een gedegen aanpak. In dit voorstel wordt voor 3 jaar extra capaciteit gevraagd. In 2017 zal de aanpak van ondermijnende criminaliteit geëvalueerd worden, zodat gefundeerde keuzes over de eventuele vervolgaanpak na 2017 gemaakt kunnen worden. Voor de aanpak is 7 fte aan extra personele inzet noodzakelijk. Bedragen x € 1.000,-
Hierin zijn verwerkt:
Functie/Omschrijving
Herijkingen
120
77. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkering 78. Bijdrage Veiligheidsregio
-8
-8
-8
-8
-120
259
188
338
-
-
-
0
-13
-13
-13
-13
79. Administratieve bijstellingen
LEEFBAARHEID
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
Brandweer en rampenbestrijding
14.136
-145
13.991
140
Openbare orde en veiligheid
19.779
-2.564
17.215
670
Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd
1.143
0
1.143
35.058
-2.709
32.349
Totaal Openbare orde en veiligheid
Scherper aan de wind III 80. Budget kermisteam 81. Communicatie i.r.t. hondenbelasting
-30
-30
-30
-30
82. Intelligence
-50
-50
-50
-50
Bedragen x € 1.000,-
Subsidies
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
Nieuw beleid
Veiligheid exploitatie
706
746
-
83. Veiligheid: ondermijnende criminaliteit
Zorg en veiligheidshuis Midden Brabant
327
133
-
8
-
-
98
100
101
Jeugd en veiligheid projecten
1.172
1.143
1.154
Totaal
2.311
2.121
1.255
525
525
525
-
Actieprogramma algemeen Discriminatie
Subsidies 4%
40.000 Organisa(e-‐ kosten 39%
35.000 30.000 25.000 20.000
Lasten
15.000
Baten
10.000 Programma-‐ kosten 57%
5.000 0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
77. BIJSTELLING BUDGETTEN A.G.V. AANPASSING RIJKSUITKERING In de meicirculaire 2014 is de algemene uitkering verlaagd, omdat er geen facturen meer zullen worden verzonden voor raadplegingen van Kadaster en Handelsregister. Voor afdeling Veiligheid en wijken betekent dit een structurele verlaging van het budget met € 8.000,-. 78. BIJDRAGE VEILIGHEIDSREGIO Op 23 juni heeft de raad ingestemd met de begroting 2015 van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (MWB). De begroting 2015 van de Veiligheidsregio MWB leidt tot een herijking. Die herijking is opgebouwd uit nominale ontwikkelingen (N € 120.000,-), bijstelling kosten Functioneel Leeftijdsontslag (FLO) (N € 147.000,- in 2015, structureel € 217.000,-) en een incidenteel voordeel (€ 388.000,-) vanwege voordelig resultaat jaarrekening 2013 (verrekend met de bijdrage 2015). 79. ADMINISTRATIEVE BIJSTELLINGEN Naast de begrotingsvoorstellen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 80 T/M 82 SCHERPER AAN DE WIND III Op basis van resultaten van de afgelopen jaren zien we dat bij diverse budgetten sprake is van structurele onderuitputting. In
Programma Leefbaarheid
96
97
WIJKGERICHT WERKEN
LEEFBAARHEID
Wijkaanpak Versterken van het gemeentebreed wijkgericht werken in samenhang met de burgers en partners in de wijken. Verbetering in aandachts- en focuswijken Versterken van de leefbaarheid in de aandachts- en focuswijken op de thema's sociaal-economisch, fysiek en veiligheid. Onze acties in de aandachts- en focuswijken moeten tot verbetering leiden en in de overige wijken moeten geen verslechteringen optreden Verbeteren sociaal economische positie van mensen in de vijf impulswijken 1. Elk huishouden heeft een kostwinner. 2. Jongeren doen het goed op school en halen een diploma. 3. Alle huishoudens leven boven de armoedegrens.
Indicator impulswijken Percentage van huidige populatie werkzoekenden in de impulswijken Groenewoud, Kruidenbuurt en Stokhasselt wat uitgestroomd is naar werk
Percentage afname aantal nieuwe vroegtijdig schoolverlaters in de vijf impulswijken vanaf schooljaar 2011-2012
STAND VAN ZAKEN
De wijktoets is uitgevoerd. Het college heeft 12 aandachtswijken (buurten) en 4 focuswijken benoemd. De plannen zijn in het voorjaar 2014 met wijkbewoners en professionals (corporaties, politie, ContourdeTwern, etc) gemaakt en na de zomer vastgesteld. Uitvoering begint in het najaar. In 2014 zijn veel burgerinitiatieven ingediend, afgewogen en voor een groot deel gefaciliteerd.
Verbetering aandachts- en focuswijken De doorontwikkeling van Stadstoezicht is in volle gang met de volgende kanttekening: in het kader van nog te realiseren bezuinigingen heeft stadstoezicht structureel 4 fte ingeleverd om tegemoet te komen aan de bezuinigingsopdracht. Daarnaast is de formatie van Stadtoezicht in 2014 nog niet volledig bezet, omdat onderzocht wordt of we toekunnen met minder personeel dan begroot door het inzetten van hoger gekwalificeerde handhavers.
Realisatie 2013
50%
48%
Realisatie 2012
35% Impulswijken: -32% Totale stad: -24,5%
Gelijk aan gehele stad
100%
Volgens in 2013 uitgevoerd onderzoek staan er geen zwakke of zeer zwakke scholen in de impulswijken
Geen zwakke of zeer zwakke scholen in impulswijken
Percentage kinderen (4 t/m 17 jr) uit gezin met minimuminkomen dat mee doet aan ontwikkelen van talent en opbouw van een sociaal netwerk
100% (2018)
-
-
Percentage huishoudens (met inwonende 65+ én minimum-inkomen) wat gebruik maakt van minimaal één inkomensondersteunende regeling
90%
-
-
Alle basisscholen in de impulswijken voldoen jaarlijks aan de prestatienorm van de Inspectie van het Onderwijs
Wijkaanpak Wijkregisseurs en omgevingsmanagers zijn bekend in de wijken en wijkbewoners weten hen te vinden. Kleine knelpunten worden vlot opgelost en het budget hiervoor is nog net toereikend.
Streefwaarde
Wijkaanpak In 2015 bestendigen we de wijkaanpak, zoals die vorm heeft gekregen. Bijzondere aandachtspunten zijn: · Uitvoering van de actieplannen voor aandachts- en focuswijken, zoveel mogelijk met en door bewoners, en met de partners in de wijken. · We organiseren wijkschouwen, op basis van bewonerswensen en verbonden aan de actieplannen voor aandachts- en focuswijken. · Stimuleren en faciliteren van bewonersinitiatieven. · We zijn en blijven zichtbaar in de wijken aanwezig en acteren slagvaardig op kleine knelpunten om de leefbaarheid in de wijken te verbeteren.
Verbetering aandachts- en focuswijken In 2015 zetten we in op verbetering van de sociale cohesie in de aandachts- en focuswijken, aanpak van parkeeroverlast, vervuiling en overlast van anderen en aanpak van armoede.
De wijktoets is uitgevoerd. In de aandachts- en focuswijken zijn vijf thema's die prominent naar voren komen: sociale cohesie, parkeeroverlast, vervuiling, armoede en werk, overlast van anderen.
Verbeteren sociaal economische positie van mensen in de vijf impulswijken In 2014 is de lijn ingezet om bewoners meer ruimte te geven voor initiatieven in de impulswijken. Om participatie van bewoners te bevorderen, worden bewoners opgeroepen initiatieven te nemen op de doelen van de impulswijken of een bijdrage te leveren aan schoon, heel en veilig in de impulswijken. In 2014 zijn ook de focus- en aandachtswijken vastgesteld. Bij de aanpak hiervan laten we ons inspireren door de ervaringen die zijn opgedaan met de impulswijkenaanpak. De impulsaanpak wordt zodoende steeds meer verbonden met de aanpak van de aandachts- en focuswijken.
Programma Leefbaarheid
98
Verbeteren sociaal economische positie van mensen in de vijf impulswijken De partners binnen het Tilburg Akkoord gaan, naast het doorzetten van de al ingezette activiteiten, actief campagne voeren om bewoners op te roepen te komen met initiatieven. Hierbij hebben ze speciale aandacht voor het gebruik van sociale media. Het Tilburg Akkoord houdt vast aan de lijn van experimenten en innovaties waarbij de instellingen in de stad uitgedaagd worden om een bijdrage te leveren aan de doelen. Het Tilburg Akkoord gaat actiever en meer zichtbaar de wijk in, deels door de betrokkenheid van de adviescommissie te vergoten, maar ook door twee keer per jaar een impulswijk te bezoeken, het debat aan te gaan met bewoners en betrokkenen te ontmoeten tijdens een wijkwandeling en het Tilburg Akkoord café.
99
ACTIVITEITEN 2015
DOELEN
Wijkgericht werken
WIJKGERICHT WERKEN
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
13.964
13.745
11.814
11.588
11.502
11.488
Baten
-3.397
-1.711
-576
-632
-553
-553
Netto lasten
10.567
12.034
11.238
10.956
10.949
10.935
LEEFBAARHEID
Bedragen x € 1.000,-
Subsidies
Wijk- en buurtwerk Tilburg Akkoord Gebiedsmanagement algemeen
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
8.404
8.547
8.424
814
125
63
4
-
-
71
-
-
Hierin zijn verwerkt:
Oplossen kleine sociale knelpunten
Herijkingen
Nfa herstructurering convenant wonen
116
799
0
Veemarktkwartier
104
-
-
9.514
9.471
8.487
84. Bijstelling kapitaallasten 85. Administratieve bijstellingen
Kapitaal-‐ lasten 6%
7
11
-3
-17
-3
-3
-3
-3
Totaal
16.000
Organisa1e-‐ kosten 12%
14.000 12.000
Programma-‐ kosten 9%
10.000 8.000
Lasten
6.000
Baten
4.000 2.000
Stor1ng reserves 1,0%
Subsidies 72%
0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
84. BIJSTELLING KAPITAALLASTEN Als gevolg van bijstelling van het Meerjarenprogramma Openbare Ruimte worden ook de bijbehorende kapitaallasten bijgesteld. 85. ADMINISTRATIEVE BIJSTELLINGEN Naast de begrotingsvoorstellen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
002
Bestuursondersteuning college van burgemeester en wethouders
140
Openbare orde en veiligheid
210
Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen
670
Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd
821
Stads- en dorpsvernieuwing Totaal Wijkgericht werken
Programma Leefbaarheid
100
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
36
0
36
250
0
250
625
-10
615
10.724
-543
10.181
179
-23
156
11.814
-576
11.238
101
SPORT
LEEFBAARHEID
Verhogen van de sportdeelname onder jeugd (6-11 jaar) en jongeren (12-17 jaar) * In 2016 sport 60% van de jeugd (6-11 jaar) minimaal 2x per week 1 uur. * In 2016 sport 75% van de jongeren (12-17 jaar) minimaal 2x per week 1 uur. Sportdeelname volwassenen * In 2016 sport 50% van de volwassenen (18-64 jaar) minimaal 1x per week 1 uur. * In 2016 neemt 50% van de ouderen (vanaf 65 jaar) deel aan een bewegingsaanbod.
STAND VAN ZAKEN
Sport op orde
Verhogen van de sportdeelname onder jeugd (6-11 jaar), jongeren (12-17 jaar) en volwassenen De bestuurlijke doelen m.b.t. de jeugdsportdeelname zijn inmiddels ruimschoots behaald. In 2015 vindt wederom een sportdeelname onderzoek onder volwassenen plaats. In het kader van het heroriëntatieproces voetbalcomplexen is een ontwerp-visie op het amateurvoetbal in Tilburg opgesteld. Dit is gedaan in samenspraak met de KNVB, de RTAV en de gezamenlijke Tilburgse (veld)voetbalverenigingen. Momenteel werken we aan de definitieve visie.
Sport op orde In de voorbije jaren hebben we een tekort in de exploitatie van het Sportbedrijf gezien. Wij concluderen inmiddels dat het niet langer verantwoord is dit als incidenteel te beschouwen. Het gaat om een structureel tekort. Wij hebben ons de ambitie gesteld dit tekort terug te dringen en nemen ons voor om binnen drie jaar de exploitatie op orde te hebben. Voor 1 januari 2015 maken we in een aparte notitie duidelijk hoe we komen tot het plan van aanpak.
Indicator
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
n.v.t. Percentage jeugd (6-11 jr.) wat minimaal 2x per week 1 uur sport in 2016
60%
78%
(In 2012 heeft geen meting plaatsgevonden)
Percentage jongeren (12-17 jr.) wat minimaal 2 x per week 1 uur sport in 2016
75%
74%
Idem
Percentage volwassenen (18-64 jr.) wat minimaal 1 x per week 1 uur sport in 2016
50%
Geen meting
52%
Percentage ouderen (65+) wat deelneemt aan bewegingsaanbod in 2016
50%
Geen meting
43%
Verhogen en stabiliseren van de sportdeelname onder jeugd (6-11 jaar), jongeren (12-17 jaar) en volwassenen We actualiseren in 2015 ook de kadernota Sport om de ambities op het gebied van sport en te maken keuzes binnen het Sportbedrijf eenduidig en samenhangend op te kunnen pakken. De investeringen voor het traject Herstructurering voetbalcomplexen betrekken we hierbij. De wijze waarop we dit willen aanpakken in samenspraak met de raad en het veld leggen we nog in 2015 in een afzonderlijke notitie aan de raad voor.
Sport op orde Bij het terugdringen van dit tekort moeten we ook rekening houden met het feit dat het een bijzonder grote opgave is en dat het wellicht niet haalbaar zal blijken om het huidige tekort volledig op te lossen. Vervolgens moeten we keuzes maken. Dit kan betekenen dat eenmalige investeringen nodig zijn om vervolgens een gezonde exploitatie mogelijk te maken. Daarbij evalueert en actualiseert afdeling Sociaal in samenwerking met de afdeling Sportbedrijf in 2015 de kadernota Sport om de ambities op het gebied van sport en te maken keuzes binnen het Sportbedrijf eenduidig en samenhangend op te kunnen pakken. Daarbij zal ook aandacht zijn voor mogelijke harmonisatie van de tarieven. In 2015 is er sprake van een verwerkt tekort ad € 1.000.000 in het financieel beeld. In 2015 is € 900.000 dekking gereserveerd. Hierdoor resteert een taakstelling van € 100.000 in 2015. Deze taakstelling wordt binnen de bedrijfsvoering van het Sportbedrijf gezocht door met name het doorvoeren van exploitatie verbeterende maatregelen zoals bijvoorbeeld efficiëntere planning van het activiteitenaanbod en de inzet van marketinginstrumenten.
Programma Leefbaarheid
102
103
ACTIVITEITEN 2015
DOELEN
Sport
SPORT
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
28.383
30.166
29.653
29.795
29.820
29.820
Baten
-9.009
-9.912
-9.952
-10.202
-10.552
-10.952
Netto lasten
19.374
20.254
19.701
19.593
19.268
18.868
91. TAAKSTELLING SPORTEXPLOITATIE Wij hebben ons de ambitie gesteld om het tekort op de sportexploitatie terug te dringen en nemen ons voor om binnen drie jaar de exploitatie op orde te hebben. Daarbij moeten we ook rekening houden met het feit dat het een bijzonder grote opgave is en dat het wellicht niet haalbaar zal blijken om het huidige tekort volledig op te lossen. Vervolgens moeten we keuzes maken. Dit kan betekenen dat eenmalige investeringen nodig zijn om vervolgens een gezonde exploitatie mogelijk te maken. Daarbij actualiseren we de kadernota Sport voor wat betreft de ambities op het gebied van sport en maken keuzes binnen het Sportbedrijf om deze eenduidig en samenhangend op te kunnen pakken. Daarbij zal ook aandacht zijn voor mogelijke harmonisatie van de tarieven.
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Bezoekers zwembaden
448.056
390.899
418.150
418.150
Bezoekers ijsbaan
49.957
75.726
75.000
92.0002
Kengetallen
86. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkering
-34
87. Huurverlaging SMC 88. Tekort sportexploitatie 89. Administratieve bijstellingen
-34
-34
-34
18
18
18
18
1.000
1.000
1.000
1.000
35
35
35
35
Nieuw beleid 90. Impuls Sport 91. Taakstelling sportexploitatie
PM
PM
PM
PM
-100
-300
-600
-1.000
LEEFBAARHEID
1
1
In 2012 is de definitie te rigide gehanteerd en waren hele categorieën uitgesloten (zoals abonnementen).
2
Voorheen werden alleen de recreatieve bezoekers geteld. Vanaf 2015 willen we álle bezoekers tellen, om definitiekwesties te voorkomen. Bedragen x € 1.000,-
Subsidies 2% Programma-‐ kosten 37%
Kapitaal-‐ lasten 7%
35.000 30.000 25.000 20.000
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
530
Sport
25.328
-8.889
16.439
531
Groene sportvelden en terreinen
4.325
-1.063
3.262
29.653
-9.952
19.701
Lasten
15.000
Totaal Sport
Baten
10.000 5.000 0
Organisa1e-‐ kosten 54%
2013
2014
2015
2016
2017
2018
86. BIJSTELLING BUDGETTEN A.G.V. AANPASSING RIJKSUITKERING In de meicirculaire gemeentefonds 2014 is een korting i.v.m. E-overheid opgelegd. 87. HUURVERLAGING SMC Contractueel gezien kan een huurder 1 x per 5 jaar de huur onafhankelijk laten taxeren. In dit geval is de huur van het Sport Medisch Centrum bijgesteld van € 76.921,- naar € 59.000,- (per 1/1 2014).
Subsidies
Sportsubsidies & evenementen Overige sportstimulering Totaal
88. TEKORT SPORTEXPLOITATIE In de voorbije jaren hebben we een tekort in de exploitatie van het Sportbedrijf gezien. Wij concluderen inmiddels dat het niet langer verantwoord is dit als incidenteel te beschouwen. Het gaat om een structureel tekort. 89. ADMINISTRATIEVE BIJSTELLINGEN Naast de begrotingsvoorstellen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 90. IMPULS SPORT In samenspraak met de KNVB, de RTAV en de gezamenlijke Tilburgse (veld)voetbalverenigingen is in het kader van het heroriëntatieproces voetbalcomplexen een ontwerp-visie op het amateurvoetbal in Tilburg opgesteld. Deze visie beschrijft o.a. de mogelijkheden om te komen tot herschikking van een aantal voetbalcomplexen in Tilburg. De nieuwe coalitie wil dit traject afronden. Er is globaal becijferd welke investeringen de herstructurering van de voetbalvelden mogelijk met zich mee kan brengen. Het gaat dan om in totaal ca. € 6 miljoen in de periode 2015 - 2018. Momenteel wordt gewerkt aan de definitieve visie op basis waarvan de ramingen en planningen verfijnd kunnen worden.
Programma Leefbaarheid
104
Bedragen x € 1.000,-
105
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
512
1.721
526
-
25
25
512
1.746
551
DUURZAAMHEID, MILIEU EN AFVAL
LEEFBAARHEID
Duurzaamheid Tilburg werkt aan een toekomstbestendige stad voor de huidige én toekomstige generatie waarbij economie, ecologie en het sociaal-culturele domein in evenwicht zijn
Duurzaamheid Samen met bewoners, ondernemers en andere partners willen we onze duurzaamheidsambities verwezenlijken. Hiertoe zal er eind 2014 een debat met de stad worden gehouden van waaruit verdere invulling wordt gegeven. Kernpunten zijn het reduceren van de hoeveelheid restafval, verduurzamen van de bestaande woningvoorraad en lokale energieopwekking, het versterken van een gezonde leefomgeving en duurzame mobiliteit. Een goede regionale afstemming is hierbij noodzakelijk. De uitvoering van de Klimaataanpak Tilburg is op stoom voor de onderdelen energiebesparingen bestaande en nieuwe bebouwing, lokale energieopwekking . We maken bij voorkeur gebruik van het instrument green deal. Het onderdeel klimaatadaptatie starten we op.
Programma Leefbaarheid
106
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
50%
47%
45,2%
Aantal NOM woningen
n.t.b.
-
-
Aantal m2 zonnepanelen op gemeentelijk vastgoed
n.t.b.
-
-
Indicator
Afvalscheiding in 2015 50%
Duurzaamheid · Opstellen plan van aanpak en opstart project Verduurzamen gemeentelijke gebouwen · Verstrekken eerste klimaatlening · Opstellen van een lange termijn visie energie en klimaat (inclusief ruimtelijke uitwerking) · Ontwikkeling van minimaal drie windmolens op de Spinder · Uitwerken green deal voor Verduurzaming warmtenet (geothermie en biomassacentrale). · Herziening strategisch afvalbeleid, inclusief circulaire economie · Opstellen lokale duurzaamheidagenda Tilburg. · Herziening beleid Externe Veiligheid · Versterken kennisuitwisseling en samenwerking met partners in Europa
107
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
DOELEN
Duurzaamheid, milieu en afval
DUURZAAMHEID, MILIEU EN AFVAL
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
32.128
30.200
30.185
29.760
29.334
28.981
Baten
-8.869
-5.999
-5.612
-5.194
-4.624
-4.536
Netto lasten
23.259
24.201
24.573
24.566
24.710
24.445
626
626
626
626
93. Autonome groei
48
48
48
48
94. Nominale bijstelling verwerkingskosten
78
78
78
78
-132
-132
0
96. Impuls klimaat
-
400
800
800
-
-400
-800
-800
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 92. Afvalstoffenbelasting
95. Administratieve bijstellingen
-265
Nieuw beleid Ten laste van RGI
Subsidies 1%
Kapitaal-‐ lasten 5%
Programma-‐ kosten 34%
96. IMPULS KLIMAAT De groene stad heeft de toekomst. Samen met bewoners, ondernemers en andere partners uit de stad willen we onze duurzaamheidambities verwezenlijken. Met thema’s als: energie, mobiliteit, klimaat, circulaire economie, water en natuur, biodiversiteit en luchtkwaliteit. Om gebruik te kunnen maken van de kennis, kunde en inventiviteit van de Tilburgers beschouwen we de stad als een broedplaats voor duurzaamheid. Een stad waar ruimte is voor eigen initiatief. Van energiecoöperatie tot stadslandbouw. Waar ruimte is voor innovatie. Van fietssnelwegen tot elektrische auto’s. Duurzame steden zijn innovatieve steden, en andersom (Alliantie van Brabant 2014). Ons duurzaamheidstreven betekent onder andere dat we de hoeveelheid restafval in 2018 terug willen brengen met 40%. Deze ambitie wordt binnen bestaande begrotingskaders gerealiseerd. We gaan door met het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad. Het lopende klimaatbeleid met bijbehorende formatie tot en met 2015 willen we ook na 1 januari 2016 continueren. Dat is niet alleen goed voor de portemonnee en het milieu, maar verbetert ook het woonklimaat. Wij verkennen de mogelijkheid om hiervoor een betaalbare lening in te voeren. De werkwijze van green deals tussen gemeente, bedrijven, burgers en kennisinstellingen wordt daarbij gecontinueerd. In de tweede helft van 2014 zal met diverse partners vanuit de stad en daarbuiten verdere invulling worden gegeven aan deze doelstellingen. De eerste helft van 2015 worden de resultaten van deze exercitie aan de raad voorgelegd. In totaal doen we voor het klimaatbeleid een investering van € 2 miljoen ten laste van de Reserve Grootschalige Investeringen.
Kengetallen
Tonnen afval
35.000
Aantal bezoekers milieustraat
30.000
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
88.534
88.605
88.000
87.000
116.716
110.000
116.000
116.000
25.000
Bedragen x € 1.000,-
20.000
Lasten
15.000
Baten
10.000 5.000 Organisa1e-‐ kosten 60%
0
LEEFBAARHEID
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Functie/Omschrijving
Baten 2015
Saldo 2015
6
0
6
21.872
-1.651
20.221
210
Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen
721
Afvalverwijdering en -verwerking
723
Milieubeheer
6.000
-1.654
4.346
960
Saldo van kostenplaatsen
2.307
2.307
0
30.185
-5.612
24.573
Totaal Duurzaamheid, milieu en afval
92. AFVALSTOFFENBELASTING
Met ingang van 1 januari 2015 gaat het Rijk ook afvalstoffenbelasting invoeren op het verbranden van afval bij een vuilverbrander De begin 2014 opnieuw ingevoerde afvalstoffenbelasting gold in eerste instantie alleen voor het storten van afval. De belasting op het verbranden van afval bedraagt € 13 per ton. Het doorzetten van deze kosten leidt tot een verhoging van het tarief voor de afvalstoffenheffing met € 6,93 per huishouden.
Lasten 2015
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
27
2
2
-
137
139
-8
-
-
167
208
35
93. AUTONOME GROEI Op basis van de groeiprognose voor het aantal huishoudens is de autonome groei berekend voor de afvalverwerkingskosten en de overige inzamelkosten (manuren en voertuiguren) voor 2015 ten opzichte van 2014. Dit percentage bedraagt 0,26% en wordt structureel verwerkt. Deze toename in inwoners leidt tot een stijging van de afvalverwerkingskosten (€ 13.000,-) en een toename in overige inzamelkosten (€ 35.000,-). De formatie stijgt hierdoor structureel met 0,41 fte. De herijking komt volledig ten laste van de afvalstoffenheffing.
Subsidies
94. NOMINALE BIJSTELLING VERWERKINGSKOSTEN Jaarlijks worden de prijzen en het volume voor afvalverwerkingskosten geactualiseerd. Uitgangspunten hierbij zijn de prijzen 2014 en de verwachte volumeontwikkeling zoals die zich in 2014 voordoet. De stijging van de afvalverwerkingskosten wordt veroorzaakt door de verwachte lagere opbrengst van papier en metaal. Het volume-effect bedraagt € 22.000,- voordelig, het prijseffect € 100.000,- nadelig. De herijking heeft geen formatieve consequenties. De herijking komt volledig ten laste van de afvalstoffenheffing.
Lucht
-
81
0
Energie
-
45
0
187
473
176
Hoog/laagbouw Grof huisvuil Milieubeheer algemeen Duurzaam handelen
Totaal
95. ADMINISTRATIEVE BIJSTELLINGEN Naast de begrotingsvoorstellen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen.
Programma Leefbaarheid
108
109
BEHEER OPENBARE RUIMTE
LEEFBAARHEID
DOELEN
Beheer openbare ruimte Verbeteren fysieke leefomgeving * Totaaloordeel Tilburgers over de leefbaarheid in de buurt. * Oordeel Tilburgers over de fysieke woonomgeving uitgedrukt in een rapportcijfer. * Meerderheid van de civiele onderhoudsprojecten is volgens planning uitgevoerd. Het duurzaam in stand houden van de groenstructuur en waar nodig ontwikkelen * Het openbaar groen in de stad neemt toe. Nader onderzoek is nodig om oppervlakte extra groen te bepalen. Groen dichterbij (beleefbaar groen) en voor iedereen * de groenstructuur (zowel in landelijk als stedelijk gebied) duurzaam in stand houden en waar nodig ontwikkelen of versterken. * ruimte voor natuur en ecologie. * kwaliteit groen verhogen. * eigen karakter behouden.
Indicator
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
n.v.t. Totaaloordeel Tilburgers over leefbaarheid in de buurt
n.v.t.
7,2
(leefbaarheidsmonitor [Lemon] 1x per 2 jaar)
Oordeel Tilburgers (rapportcijfer) over fysieke woonomgeving
n.v.t.
6,6
(idem)
Percentage van het aantal meldingen zwerfafval wat binnen 24 uur na melding is verwijderd
90%
-
-
n.v.t.
Verbeteren fysieke leefomgeving Gegevens uit de leefbaarheidsmonitor (Lemon) komen 1x per 2 jaar beschikbaar. Eerstvolgend evaluatiemoment is begin 2016. Ondanks intensive begeleidingstraject voor realisatie van Meerjarenprogramma Openbare Ruimte wordt de uitvoering van een deel van de projecten niet in 2014 (financieel) afgerond. Dit wordt o.a. veroorzaakt door inbreng gedurende burgerparticipatie, tegenvallers in de projectvoorbereiding, afhankelijkheid met andere vertraagde projecten en de bereikbaarheid van de stad. Voorbeelden zijn: - Fatimastraat 2de fase - Middenbrabantweg met daaraan gekoppeld Hasseltstraat en Kapelstraat. - Kwaadeindstraat - St. Josephstraat - Tivolistraat
Verbeteren fysieke leefomgeving De besluitvormingsprocedure rondom het Meerjarenprogramma wordt vervroegd. De afstemming met externe partijen en de burgerparticipatie worden eerder in het proces opgenomen. In het Uitvoeringsprogramma 2015 wordt onderscheid gemaakt in de planning van de projectfases. In een vroeg stadium wordt gestuurd op programmaniveau door monitoring en signalering op voortgang van projecten en maatregelen. De vorderingen binnen het programma worden weergegeven in een kwartaalrapportage.
Het duurzaam in stand houden van de groenstructuur en waar nodig ontwikkelen In de concept SV2040 is opgenomen dat groen een structureel onderdeel van de duurzame stad Tilburg is, waarbij het beheer en onderhoud van het groen op orde is. In het tweede kwartaal van 2015 komen we met een voorstel met betrekking tot beleid van het beheren van het groen in de stad en de financiering daarvan.
Het duurzaam in stand houden van de groenstructuur en waar nodig ontwikkelen In het coalitieakkoord is een impuls voor intensivering in groen en veiligheid bossen voor jaarlijks € 1.200.000 afgesproken. In het voorliggende Meerjarenprogramma zijn de daarvoor uit te voeren werkzaamheden nog niet expliciet vermeld. Op hoofdlijnen worden deze financiële middelen in 2015 besteed aan intensivering van het groenonderhoud: - impuls groen en biodiversiteit, waaronder de aanleg van een vijver in Stokhasselt ( circa € 500.000,-) - het op orde brengen van het afgesproken, minimale niveau van beheer en onderhoud van de aanwezige groenvoorzieningen (circa € 600.000,-) - bossen (circa € 100.000,-) In 2015 komen we met een voorstel hoe deze middelen structureel in te zetten.
Groen dichterbij en voor iedereen Bestaand groen moet toegankelijker en zichtbaarder worden. We willen burgers meer betrekken bij de (her)- inrichting van het openbaar groen en onderhoud er van. Innovatief groen zal daarbij daar waar mogelijk ingezet gaan worden.
Groen dichterbij en voor iedereen Stimuleringsregeling dak- en gevelgroen. Knooppunt Innovatief Groen ten behoeve van o.a. klimaatadaptatie in openbare ruimte en dergelijke.
Biodiversiteit verhogen en beter te beschermen Door zowel in te zetten op fysieke maatregelen als meer ecologisch beheren wordt de biodiversiteit versterkt.
Biodiversiteit verhogen en beter te beschermen Uitvoering geven aan handreiking ecologisch beheer. Oevers van 2 vijvers in de Blaak worden ecologisch gemaakt. Generieke ontheffing voor onderzoek naar vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen Wachtgronden inzaaien met bloemen/kruiden mengsel
Programma Leefbaarheid
110
111
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
Biodiversiteit verhogen en beter te beschermen * de achteruitgang van de biodiversiteit tot stilstand brengen (vanaf 2010), voor zowel het buitengebied als het bebouwde gebied. * biodiversiteit tot aan de voordeur. * in 2020 levert 50% van de aangeplante bomen en struiken binnen de bebouwde kom een bijdrage aan de biodiversiteit.
BEHEER OPENBARE RUIMTE
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
52.895
56.026
57.522
56.842
57.774
58.835
Baten
-10.722
-4.076
-3.931
-3.930
-3.929
-3.928
42.173
51.950
53.591
52.912
53.845
54.907
Netto lasten Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 97. Autonome groei verkeersregelinstallaties
9
9
9
9
117
117
117
117
-260
-260
-260
-11
100. Bijstelling kapitaallasten
41
41
-24
740
101. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen
-3
-3
-3
-3
0
0
0
0
103. Onderuitputting diverse kleine budgetten
-148
-148
-148
-148
104. Budget civiele kunstwerken
-100
-60
-60
-60
98. Bijzondere areaaluitbreidingen 99. Semi-autonome groei
102. Administratieve bijstellingen Scherper aan de wind III
Nieuw beleid 105. Intensivering groenonderhoud
Ten laste van MJP
Kapitaal-‐ lasten 28%
1.200
1.200
1.200
1.200
-1.200
-1.200
-1.200
-1.200
70.000 60.000 50.000 40.000
Lasten
30.000
Baten
20.000
Programma-‐ kosten 55%
Organisa2e-‐ kosten 17%
10.000 0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
De kosten van Schoonhouden openbaar gebied worden voor 44% (€ 15.000,-) toegerekend aan de afvalstoffenheffing en 8% (€ 3.000,-) aan de rioolheffing. 99. SEMI-AUTONOME GROEI Conform de spelregels voor budgetbijstelling worden op basis van de woningbouwprognose jaarlijks bij de Programmabegroting de onderhoudsbudgetten bijgesteld. In de mutatie is een bijstelling begrepen voor het schoonhouden van wegen. Gedeeltelijk wordt deze bijstelling toegerekend aan de afvalstoffenheffing (€ 10.000,-). Ook de bijstelling voor schoonhouden van groen wordt gedeeltelijk toegerekend aan de afvalstoffenheffing (€ 7.000,-). De bijstelling voor het onderdeel riolering wordt volledig toegerekend aan de rioolheffing (€ 20.000,-). 100. BIJSTELLING KAPITAALLASTEN Als gevolg van bijstelling van het Meerjarenprogramma Openbare Ruimte worden ook de bijbehorende kapitaallasten bijgesteld. 101. BIJSTELLING BUDGETTEN A.G.V. AANPASSING RIJKSUITKERING In de meicirculaire 2014 is de algemene uitkering verlaagd, omdat er geen facturen meer zullen worden verzonden voor raadplegingen van Kadaster en Handelsregister. 102. ADMINISTRATIEVE BIJSTELLINGEN Naast de begrotingsvoorstellen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 103. T/M 104 SCHERPER AAN DE WIND III Op basis van resultaten van de afgelopen jaren zien we dat bij diverse budgetten sprake is van structurele onderuitputting. In het kader van "Scherper aan de wind III" stellen we voor om deze budgetten af te romen. 105. INTENSIVERING GROENONDERHOUD BINNEN MJP We willen het integrale beheer en onderhoud van groen in de stad op orde krijgen, op het niveau conform de overige programma's voor onderhoud van het openbaar gebied. Wij willen hiervoor een intensivering doen binnen het Meerjarenprogramma Openbare Ruimte (MJP). De ruimte hiervoor willen we vinden in de vrijvallende gelden door niet uitgevoerde werkzaamheden vanuit het MJP. Voor de zogenaamde hotspot aanpak gaan wij uit van continuering van de middelen uit Nederland Schoon. Intensivering groenonderhoud: € 1,2 miljoen binnen het MJP, waarvan: - € 100.000,- structureel per jaar zal worden ingezet voor het extensief onderhoud van gemeentelijke bossen, waarmee de bossen sober in stand kunnen worden gehouden. Het risico voor afvallende takken en andere onveilige situaties wordt hierdoor minder. In 2014 wordt een inventarisatie uitgevoerd naar de grootste knelpunten (op basis van kwaliteit houtopstanden en intensiteit van het benutten van bossen) zodat in 2015 de uitvoering gestalte kan krijgen. - € 600.000,- structureel per jaar zal worden ingezet voor het verbeteren van het kort cyclisch beheer, waardoor achterstanden in het beheer worden ingehaald en een minimaal niveau voor groen bereikt kan worden (conform onderhoudsniveaus van alle andere MJP programma's). - € 500.000,- om een impuls te geven aan groen en water in de stad en versterking van de biodiversiteit. In 2015 denken we daarbij aan de aanleg van een nieuwe vijver in Stokhasselt, waarbij we kijken of met dit project een wateropgave gerealiseerd kan worden.
97. AUTONOME GROEI VERKEERSREGELINSTALLATIES (VRI'S) Conform de spelregels voor budgetbijstelling wordt uitgegaan van de ontwikkeling van het aantal verkeersregelinstallaties (VRI's). De onderhoudskosten bedragen € 8.742,- per verkeersregelinstallatie per jaar. Ten opzichte van de raming voor de Programmabegroting 2014 is het VRI areaal met 1 toegenomen. 98. BIJZONDERE AREAALUITBREIDINGEN In 2014 wordt een aantal bijzondere areaaluitbreidingen gerealiseerd die met ingang van 2015 in beheer worden genomen. Bij de aanvraag van deze specifieke uitbreidingen zijn geen middelen geclaimd voor groenonderhoud en schoonhouden en evenmin vindt bijstelling van de budgetten plaats via de correctie semi-autonome groei omdat het uitbreidingen betreft die geen relatie hebben met de ontwikkeling woningbouw. Het betreft de projecten: Quirijnustuinen Noord, Tradepark 58, Industrieterrein Vossenberg West II en de inrichting van het Rozenplein. Het schoonhouden van de genoemde areaaluitbreidingen bestaat uit een mix van activiteiten Om de onderhoudsbudgetten voor Schoonhouden openbaar gebied en Beheer groen en recreatie op het benodigde niveau te houden, wordt hierbij voorgesteld deze te verhogen met respectievelijk € 35.000,- en € 82.000,-.
Programma Leefbaarheid
112
LEEFBAARHEID
Kengetallen Planmatig en correctief onderhoud wegen/fietspaden (m2)
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
286.000
195.000
277.000
290.000
Vervangen lichtmasten
1.601
1.706
1.750
1.750
Renovatie en vernieuwing riool (m1)1
3.135
2.214
2.900
10.4972
Vergunningen bouwactiviteiten >15m
196
138
170
150
-
-
-
35
376
314
350
350
Vergunningen gebruik openbare ruimte Vergunningen leidingcoördinatie 1
Bij renovatie en vernieuwing wordt ook alle nieuw aangelegde riolering meegenomen zoals blauwe aders en andere
113
BEHEER OPENBARE RUIMTE
hydraulische of milieutechnische maatregelen. Riolering ten behoeve van (her)inrichtingen worden in dit overzicht niet meegenomen. 2 Door herprogrammering van projecten uit 2010 - 2014 staan voor 2015 extra maatregelen gepland. Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
577
0
577
31.137
-1.070
30.067
140
Openbare orde en veiligheid
210
Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen
221
Binnenhavens en waterwegen
328
0
328
540
Kunst
158
0
158
550
Natuurbescherming
10
-22
-12
560
Openbaar groen en openluchtrecreatie
8.328
0
8.328
580
Overige recreatieve voorzieningen
528
0
528
722
Riolering
13.427
-546
12.881
723
Milieubeheer
2.444
0
2.444
724
Lijkbezorging
319
0
319
732
Baten begraafplaatsrechten
0
-322
-322
810
Ruimtelijke ordening
108
0
108
822
Overige volkshuisvesting
13
-8
5
913
Overige financiële middelen
73
-1.039
-966
939
Baten precariobelasting
0
-924
-924
940
Baten en lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen
72
0
72
57.522
-3.931
53.591
Totaal Beheer openbare ruimte
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
Kinderboerderijen mlb
470
135
136
Totaal
470
135
136
Subsidies
Programma Leefbaarheid
114
115
LEEFBAARHEID
PARKEEREXPLOITATIE
LEEFBAARHEID
DOELEN
Parkeerexploitatie Het parkeerbeleid is er op gericht om een zo goed mogelijke invulling te geven aan de beperkte openbare ruimte door regels met betrekking tot parkeren te stellen. Het Parkeerbedrijf is ondersteunend aan dit beleid door: - (tegen betaling) parkeerruimte aan te bieden in de vorm van parkeergarages en op straat (het openbaar gebied); - (gratis) bewaakte fietsenstallingen aan te bieden en; - de regels, zoals vastgelegd in "Verordening parkeerbelastingen", "Beleidsregels parkeervergunningen" en de "Parkeerverordening" te handhaven. Het Parkeerbedrijf is daarbij verantwoordelijk voor de gesloten parkeerexploitatie.
In 2012 is in het kader van "Parkeren op orde" onder andere het onderstaande besloten: - Beheer op afstand, waardoor er minder garagebeheerders nodig zijn - Uitbesteding van de beheertaken aan een marktpartij - Ten aanzien van gebiedsontwikkelingen: noch bij toevoeging, noch bij onttrekking van parkeerareaal, mag dit negatieve gevolgen hebben voor de parkeerexploitatie. Het besluit om het beheer van de parkeergarages op afstand te plaatsen en de beheertaken uit te besteden heeft er toe geleid dat er de afgelopen twee jaar een ingrijpende reorganisatie heeft plaatsgevonden bij het Parkeerbedrijf. Hierbij is beheer op afstand ingevoerd. Dit betekent dat er niet één toezichthouder in iedere garage is, maar gecentraliseerd toezicht met behulp van camera's vanuit één locatie. Dit beheer wordt uitgevoerd door een marktpartij in plaats van in eigen beheer. Verder is er nieuwe parkeerapparatuur geplaatst. Tegelijkertijd zijn 3 parkeergarages gerenoveerd (Emmapassage, Schouwburg en Koningsplein). De renovatie van garage 013 Tivoli volgt eind 2014. Dit alles leidt tot een mindere klantbeleving omdat er op enig moment veel overlast en ongemak is geweest voor de parkeerder. We trekken parkeerders primair naar een aantrekkelijke stad waar het goed winkelen, uitgaan en recreëren is. Het parkeren moet echter ook vlekkeloos verlopen. De inspanning voor de komende tijd is er voornamelijk op gericht om parkeerders weer maximaal te faciliteren. Door gerenoveerde parkeergarages, vereenvoudiging van het parkeerbeleid en verdere digitalisering van parkeren willen we extra parkeerders naar het centrum trekken.
Programma Leefbaarheid
116
In 2015 werken we aan het "digitaliseren van parkeren". Hieronder wordt verstaan dat: - parkeerrechten digitaal worden uitgegeven (het recht wordt gekoppeld aan een kenteken i.p.v. aan een papieren vergunning); - invoering van een digitale bezoekersregeling (aanmelding via internet/app of telefoon in plaats van via de parkeerautomaat); - verkoop van parkeerproducten via internet; - handhaving door het scannen van kentekens in plaats van het raadplegen van het parkeerticket.
Om dit mogelijk te maken zullen een aantal maatregelen genomen moeten worden. Maatregelen waaraan gedacht worden zijn: - terugbrengen van het aantal parkeerproducten; - aantal verschillende vergunning gebieden terugbrengen; - uniforme werkingstijden voor zowel vergunningen als betaalautomaten. Bovenstaande ideeën zullen worden omgezet in beleidsvoorstellen. De nota hiervoor staat gepland voor het 2e kwartaal van 2015. We stellen de nota Parkeerbeleid 2015 op en verbeteren de informatievoorziening richting parkeerders door deelname aan het project Open parkeerdata.
117
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
Er wordt naar gestreefd om het resultaat van de parkeerexploitatie te verbeteren door betere diensten te verlenen en goedkoper te werken.
PARKEEREXPLOITATIE
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
13.880
14.445
14.163
12.533
11.518
Baten
-13.880
-14.445
-14.163
-12.533
0
0
0
Netto lasten
Bedragen x € 1.000,-
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
11.108
214
Parkeren
14.163
-3.443
10.720
-11.518
-11.108
215
Baten parkeerbelasting
0
-10.720
-10.720
0
0
0
14.163
-14.163
0
0
0
0
0
-425
-
-
-
425
-
-
-
Totaal Parkeerexploitatie
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 106. Bijstelling parkeerexploitatie Nieuw beleid 107. Surplus Reserve onrendabele top parkeergarages Toevoeging aan Reserve betaald parkeren
Stor1ng reserves 6%
Kapitaal-‐ lasten 5%
16.000 Organisa1e-‐ kosten 15%
14.000 12.000 10.000 Lasten
8.000
Baten
6.000 4.000 2.000 Programma-‐ kosten 74%
0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
106. BIJSTELLING PARKEEREXPLOITATIE Parkeren kent een gesloten exploitatie, het saldo van de parkeerbaten en -lasten wordt afgewikkeld met de reserve betaald parkeren. Actualiseren van de ramingen heeft geleid tot onderstaande bijstellingen. De baten van de parkeerexploitatie dalen met € 930.000,- in 2015 oplopend tot € 1.280.000,- in 2018. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door dalende parkeerinkomsten bij kort parkeren en teruglopende baten door uitbreiding concurrerende parkeergarage. De lasten dalen met € 639.000,- in 2015 aflopend naar € 454.000,- in 2018. Dit betreft met name lagere budgetten voor beheer en onderhoud, organisatiekosten en frictiekosten en reorganisatiekosten. Om de parkeerexploitatie voor de middellange termijn sluitend te krijgen, is een integrale tariefsverhoging noodzakelijk. Het betreft: - Straatparkeren van € 1,80 naar € 2,20 (eenheidstarief) in zone 1 + 2 wat leidt tot een voordeel van € 545.000,-; - Parkeergarages van € 1,70 of € 1,90 naar € 2,00 (eenheidstarief; excl. Stappegoor-gebied) wat leidt tot een voordeel van € 173.000,-; - Parkeerabonnementen en -vergunningen gemiddeld met 10% omhoog wat leidt tot een voordeel van € 97.000,-. 107. SURPLUS RESERVE ONRENDABELE TOP PARKEERGARAGES Binnen de reserve onrendabele top parkeergarages is een (rente-)voordeel ontstaan. Doordat bij bouwontwikkelingen later dan begroot betaald kon worden is het bedrag lager dan oorspronkelijk begroot. Het voorstel is om dit surplus van € 425.000,- vrij te laten vallen uit de reserve onrendabele top parkeergarages en deze vervolgens toe te voegen aan de reserve betaald parkeren.
Kengetallen
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Aantal parkeeruren garages
4.110.000
3.899.068
4.110.000
3.900.000
1.229
1.411
1.400
1.400
Aantal parkeerabonnementen garages
Programma Leefbaarheid
118
LEEFBAARHEID
119
Programma Leefbaarheid
120
Programma
Bestuur
121
BESTUUR
Programma Bestuur - Dicht bij de mensen Samenwerking en de participerende overheid staan centraal in het programma bestuur. Dit heeft binnen het programma een weerslag op de interne, lokale, regionale en internationale samenwerking.
Bestuur, samenwerken en netwerken
Versterken van de regionale samenwerking Internationale samenwerking - mondiale bewustwording Participerende overheid
Publieke dienstverlening
Verbeteren van de klanttevredenheid van de gemeentelijke dienstverlening
Diensten aan andere overheden
Nieuwe kadernota’s in 2015: - Visie op dienstverlening - Visie op P&C-cyclus (actualiseren)
Er staat een belangrijke periode voor de deur in onze "bestuurlijke" samenwerkingen (regionaal samenwerkingsverband Hart van Brabant, stichting Midpoint Brabant en het netwerk BrabantStad). Op tal van niveaus worden de strategische agenda's aangescherpt of zijn nieuwe agenda's in de maak. In Europa gaat de nieuwe (subsidie)programmaperiode van start en in het sociaal domein treden de drie transities in werking. Dat alles legt vanaf 2015 extra druk op de organisatie en de kwaliteit van de regionale samenwerking maar het is tevens een uniek momentum dat volop nieuwe kansen genereert. Wij willen dat momentum dan ook grijpen. Daarbij realiseren wij ons dat dat op meer dan één terrein extra inspanning vergt. Onze rol en positie als de participerende overheid ontwikkelen we in 2015 en de jaren daarna werkende weg. Niet vanuit een vooraf bepaald kader maar op basis van concrete opgaves en casussen. Ons samenspel met partners en burgers in de stad geven we daarbij telkens vorm op een wijze die dan het meest passend lijkt. Meer dan voorheen betekent dit een omslag in denken en besef dat de lokale overheid slechts één van de (mede)spelers is in de vitale samenleving. Vanuit dit besef gaat het steeds over co-creatie waarvoor wij lef willen tonen om steeds de vraag te stellen of wij als overheid een rol hebben en zo ja welke die dan is. Naast een participerende overheid en samenwerkingspartner verlenen we ook specifieke diensten. De toenemende digitalisering vraagt dat wij ons ook heroriënteren op onze dienstverlening, maar ook de 3 decentralisatie maken dat de burger voor meer diensten van de gemeente afhankelijk is. Betrouwbaarheid en zorgvuldigheid is van belang. In de nieuwe visie op dienstverlening die we in 2015 opstellen komt dit verder terug.
Diensten aan andere overheden
Financiering en algemene dekkingsmiddelen
Handhaven positie als grote gemeente met lage woonlasten
Algemene baten en lasten
Algemene baten en lasten
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
Bestuur, samenwerken en netwerken
6.434
-78
6.356
Publieke dienstverlening
8.965
-10.049
-1.084
Diensten aan andere overheden
1.176
-1.411
-235
Financiering en algemene dekkingsmiddelen
31.627
-513.690
-482.063
Algemene baten en lasten
33.998
-20.806
13.192
Totaal Bestuur
82.200
-546.034
-463.834
Verdeling Lasten 2015
Algemene baten en lasten 41%
Bestuur, samen-‐ & netwerken 8%
Publieke dienstverlening 11% Diensten aan andere overheden 1%
Financiering en alg. dekkingsmiddelen 39%
Programma Bestuur
122
Bedragen x € 1.000,-
123
BESTUUR, SAMENWERKEN EN NETWERKEN
BESTUUR
Versterken van de regionale samenwerking Indicator
Internationale samenwerking - mondiale bewustwording
STAND VAN ZAKEN
Participerende overheid: Het zijn van een overheid die ruimte schept voor het (gezamenlijk) waarmaken van plannen van inwoners, (private) partijen en overheid die toegevoegde waarde leveren voor de stad en de buurt.
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
We zoeken nog aangepaste indicatoren voor ons robuuste doel participerende overheid die ons inzicht geven in de vorderingen in onze gewenste handelswijze (te denken aan waarderingscijfers cf systematiek van de participatiemonitor voor de beleidskant maar ook vanuit de bedrijfsvoering kijken we naar scores over het gedrag van medewerkers)
Versterken van de regionale samenwerking Om de Tilburgse en regionale ambities waar te maken is samenwerken met partners niet alleen een vrijwillige keuze maar ook een noodzaak. Om op Rijks, Europees en mondiaal niveau goed mee te kunnen, is massa van belang. De beperkte Nederlandse schaal maakt het nodig dat de gemeenten en grote steden veel samen, - als één geheel maar ook in wisselende samenstelling - , optrekken. De opgave is steeds bepalend voor het schaalniveau waarop Tilburg - ambtelijk dan wel bestuurlijk- acteert.
Versterken van de regionale samenwerking Om de grote maatschappelijke vraagstukken het hoofd te kunnen bieden, moet dus massa worden gemaakt en is kennisbundeling nodig. Tilburg hecht op meerdere niveaus belang aan een solide samenwerkingsbasis. Dat vergt enerzijds investeren in de kwaliteit van de regionale organisatie en anderzijds investeren in een gedegen strategie en het smeden van allianties op operationeel niveau. Het moet de centrumstad en de regio Hart van Brabant in staat te stellen om een constructieve bijdrage te leveren aan een sterk Brabant.
Hart van Brabant/Midpoint In 2014 is de aangepaste gemeenschappelijke regeling vastgesteld t.b.v. de implementatie van de transitie in de Jeugdzorg. Er is een aparte bestuurscommissie opgericht die sturing geeft aan de regionaal belegde delen van de jeugdzorg, daarbij is gezocht naar een stemverhouding die recht doet aan alle deelnemende gemeenten. Daarnaast is in 2014, na de gemeenteraadsverkiezingen, de samenstelling van de portefeuillehoudersoverleggen opnieuw vastgesteld. Zowel binnen Hart van Brabant als binnen Midpoint liggen ambitieuze werkagenda's. Om deze werkagenda's met voldoende slagkracht aan te kunnen pakken wordt in de begroting van 2015 voor zowel Hart van Brabant als voor Midpoint een hogere inwonersbijdrage gevraagd. De samenwerking en afstemming tussen Hart van Brabant en Midpoint is vergroot door de strategische (programma) sturing in een personele unie van Hart van Brabant en Midpoint te beleggen. Om het multipliereffect van beide organisaties te vergroten is een servicepunt externe financiering opgericht en inmiddels operationeel. Dit gezien het belang van aantrekken van externe financiering op onze ambities. Overigens is het Servicepunt beschikbaar voor alle partners in de regio.
Hart van Brabant/Midpoint De sturing op de projecten binnen de werkagenda wordt belegd binnen de deelnemende regiogemeenten. Tilburg heeft voor een aantal projecten het bestuurlijk en/of ambtelijk opdrachtgeverschap. Deze projecten zijn terug te vinden binnen de verschillende programma's. In 2015 start het proces om te komen tot een nieuwe strategische agenda 2016-2020. Het mag duidelijk zijn dat wij als stad een grote bijdrage zullen leveren aan de totstandkoming van deze agenda. We betrekken hierbij de raad aan de voorkant van het proces.
Brabantstad / B5 In 2014 is het programma Samen Investeren (gezamenlijk budget van € 1 miljard) afgerond en afgerekend. Hiermee is een einde gekomen aan een bijzondere (uitvoerende) periode in de samenwerking binnen Brabantstad. Het stedennetwerk heeft zich hierna met name toegelegd op strategisch lobby en het verbinden van de juiste agenda's. Onder invloed van een aantal mondiale ontwikkelingen herleeft nu de wens bij de Brabantse steden om toch weer tot iets van een gefocuste gezamenlijke investeringsagenda te komen. Vanuit dat idee is het programmabureau BrabantStad een proces gestart om tot aanscherping (focus) van de huidige strategische agenda te komen. Dat proces loopt door in 2015. Social Innovation - Alliantie van Brabant Bij het werkbezoek van koningin Máxima op 18 maart 2014 hebben de triple helix partners in de regio Hart van Brabant de Alliantie van Brabant ondertekend. Deze alliantie is een resultante van de werkconferentie Social Innovation (21 februari 2014) waar de white papers van Tilburg University en de position papers van de gemeente onderwerp van gesprek zijn geweest. In mei hebben Tilburg University en de gemeente de uitvoering van de Alliantie aan het regiepunt Social Innovation van Midpoint overgedragen. Midpoint heeft daarop vervolgens een aparte programmaregisseur aangesteld. in samenspraak met haar partners zal Midpoint in kaart gaan brengen welke internationale netwerken van belang zijn om het imago Hart van Brabant als de regio van social innovation verder te helpen.
Internationale samenwerking - Mondiale bewustwording Het huidige beleidskader internationale samenwerking is aan herijking toe. Een concept visie, met het veld besproken, ronden we in het najaar van 2014 af. Deze conceptvisie werken we verder uit in een nieuw beleidskader, dat in het tweede kwartaal van 2015 ter vaststelling zal worden voorgelegd aan de raad.
Programma Bestuur
124
Brabantstad / B5 We leveren een bijdrage in de totstandkoming van de aanscherping van de strategie. We streven naar een gefocuste en concrete agenda die goed aansluit bij onze lokale en regionale ambities. In samenwerking met onze B5 partners brengen we het belang van de steden onder de aandacht van Provinciale Staten ten behoeve van de komende provinciale verkiezingen. Met de nieuwe Europese programmaperiode in het verschiet, lijkt er in 2015 voor de steden een nieuwe kansrijke periode aan te breken. Er tekent zich een breed gedragen (mondiaal) geloof af in de slagkracht en het innovatievermogen van de grote stad, met name waar het de grote maatschappelijke vraagstukken betreft. Dit speelt uiteraard mee in de discussies rondom de toekomst van BrabantStad en de aanscherping van de strategie. In de vorm van een Urban Agenda of Agenda Stad lijkt er in alle bestuurlijke gremia nieuw grootstedenbeleid in de maak. Met de nieuwe Statenverkiezingen in het verschiet is deze beweging een uitgelezen kans voor de gezamenlijke Brabantse steden om meer aandacht voor hun positie te generen. Social Innovation - Alliantie van Brabant Midpoint coördineert de uitvoering van de Alliantie van Brabant. Samen met de andere partners in de regio zal de gemeente de Alliantieafspraken op de terreinen arbeidsmarkt, zorg en duurzaamheid ter hand nemen. De nog vast te stellen strategie op het terrein van Public Affairs en lobby met bijbehorende aandachtsgebieden en acties bepaalt hoe de regio zich als regio van Social Innovation zal profileren en positioneren in Brussel en Den Haag.
Internationale samenwerking - Mondiale bewustwording Op basis van dit beleidskader willen we samen met de partners in de stad en onze partnersteden een bijdrage leveren aan de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties en duurzame ontwikkeling in Tilburg. Voorlopige accenten en doelen zijn: onderwijs, gezondheid, gelijke rechten, duurzaam gedrag en wereldburgerschap. In het beleidskader benoemen we onze aanpak. De aanpak zal gericht zijn op het faciliteren en aanmoedigen van onze partners en partnersteden, met kennisdeling en wederkerigheid als voorwaarden.
125
ACTIVITEITEN 2015
DOELEN
Bestuur, samenwerken en netwerken
Participerende overheid De participerende overheid doorsnijdt alle beleidsvelden en gaat vooral over een "andere manier van werken" zowel vanuit het bestuur alsook vanuit de organisatie gezien (zie ook bedrijfsvoeringsparagraaf). Handvatten hiervoor zijn onder meer terug te vinden in de aanbevelingen van de Raad voor het Openbaar bestuur gedaan in zijn rapport "Loslaten in vertrouwen". Deze aanbevelingen zijn unaniem door de Raad onderschreven en vragen om de uitwerking van een concreet handelingsperspectief. In 2014 zijn wij gestart met een nadere uitwerking ervan. De participerende overheid gaat zeker over burgerparticipatie maar gaat daarnaast duidelijk verder. Het gaat nl. ook over co-creatie en het samen met burgers en partners creëren van publieke waarde.
Programma Bestuur
126
BESTUUR
Participerende overheid In 2015 en komende jaren ontwikkelen wij als college samen met de raad werkende weg onze rol en positie vanuit de participerende overheid en hanteren daarbij steeds de aanbevelingen uit het ROB rapport "Loslaten in vertrouwen"(hoofdstuk 7) Deze gaan voor ons met name over het leren ruimte te geven aan de vitaliteit in de samenleving en de rol van de politiek om hierbij sturing te geven aan de omslag die hierbij nodig is. Het is aan ons deze steeds te vertalen in de concrete situatie. Dit noemen we ook wel "opgavegestuurd werken". Steeds is daarbij de vraag aan de orde "Welke opgave is hier aan de orde (vanuit de politiek of vanuit burgers of vanuit partners), met wie en hoe kunnen wij die realiseren, welke belangen zijn hierbij aan de orde, welke rol hebben wij als overheid in het concrete geval en welke passende positie nemen wij daarbij in". Die passende rol sluit van geval tot geval wisselend aan op de onderscheiden treden van de participatietrap ( reguleren- regisseren- stimuleren- faciliteren - loslaten) en is daarmee niet eenduidig maar steeds de uitkomst van een weging. Het opereren in verschillende rollen vraagt ook een aanpassing van ons repertoire aan instrumenten die we als overheid inzetten. Op welke manieren werk je samen, welk (financieel) instrumentarium heb je daarvoor nodig en hoe communiceer je dan helder. Het leertraject dat we met de universiteit samen hebben opgezet helpt daarbij om de juiste vraagstukken te identificeren. Onze ambitie is om de aanbevelingen van het Rob rapport te vertalen in concrete Tilburgse handelingsperspectieven. De participerende overheid als voorbeeld van social innovation (Op zijn Tilburgs). Ook onze trekkersrol binnen de Digitale Steden Agenda benutten we om Tilburg en de participerende overheid op de kaart te zetten.
127
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
BESTUUR, SAMENWERKEN EN NETWERKEN
BESTUUR, SAMENWERKEN EN NETWERKEN
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
6.411
11.838
6.434
6.416
6.427
6.403
Baten
-156
-5.118
-78
-78
-78
-78
6.255
6.720
6.356
6.338
6.349
6.325
108. Contributie VNG
0
0
0
1
109. Inwonersbijdrage Hart van Brabant
2
0
0
3
110. Bijdrage Brabantstad
-60
-60
-60
-60
111. Onkosten college
-35
-35
-35
-35
0
0
0
-27
-10
-10
-10
-10
Netto lasten Hierin zijn verwerkt: Herijkingen
Scherper aan de wind III
112. Vergoeding raadsleden 113. Werkbudget griffie
BESTUUR
Hart van Brabant vanaf 2015 van in totaal € 215.000,-. (Door de vorming van de nieuwe colleges en derhalve ook de commissies en de nieuwe bestuurscommissie Jeugd in regionaal verband heeft het begrotingsproces binnen de regio vertraging opgelopen waardoor deze parallel loopt met onze programmabegroting. Om die reden is het verhogen van de inwonersbijdrage als beleidsvoorstel opgenomen in deze begroting). 115. VERMINDERING AANTAL WETHOUDERS In het bestuur nemen, in de periode 2014-2018, vijf wethouders plaats in tegenstelling tot de zeven wethouders in de vorige coalitieperiode. Als gevolg hiervan dient een aantal budgetten verlaagd te worden, zoals die voor salaris-, reis- en representatiekosten. Ook de formatie en daarmee de salarisbudgetten van ondersteunende taken, op het gebied van secretariaat en bestuurswoordvoering, dient overeenkomstig af te nemen. 116. ONDERSTEUNING WETHOUDERS De voorgestelde vermindering van 1 fte op de functie bestuurswoordvoerder, in verband met de vermindering van het aantal wethouders, is niet doorgevoerd. Met het doorvoeren van de voorgestelde vermindering zouden we als gemeente niet meer aan onze verplichtingen voor deelname aan de piketregeling crisiscommunicatie voor de Veiligheidsregio kunnen voldoen. Aangezien dit volgens het College een onwenselijke situatie oplevert, blijft de formatie bestuurswoordvoerders gehandhaafd op 4 fte. Daarnaast is besloten de norm voor secretariële ondersteuning op te hogen van 32 uur naar 36 uur per wethouder. Bedragen x € 1.000,-
Nieuw beleid Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
001
Bestuursorganen
2.300
-3
2.297
002
Bestuursondersteuning college van burgemeester en wethouders
1.783
-55
1.728
005
Bestuurlijke samenwerking
14.000
006
Bestuursondersteuning raad en rekenkamer(functie)
12.000
511
Vormings- en ontwikkelingswerk
114. Inwonersbijdrage Hart van Brabant 115. Vermindering aantal wethouders 116. Ondersteuning wethouders
215
215
215
215
-520
-520
-520
-520
120
120
120
120
Subsidies 4% Organisa7e-‐ kosten 33%
Totaal Bestuur, samenwerken en netwerken
10.000 8.000
2013
2014
2015
2016
2017
2018
328
-20
308
6.434
-78
6.356
108. CONTRIBUTIE VNG De contributie aan de VNG is aangepast op basis van prognose inwonersaantal.
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2013
Subsidie 2014
Subsidie 2015
14
14
14
Internationale samenwerking
238
259
259
Totaal
252
273
273
Subsidies
Bestuursadvisering
109. INWONERSBIJDRAGE HART VAN BRABANT De raming voor de huidige inwonersbijdrage voor de Regio Hart van Brabant (€ 2,45 per inwoner) is aangepast op basis van de prognose inwonersaantal. 110. T/M 113 SCHERPER AAN DE WIND III Op basis van resultaten van de afgelopen jaren zien we dat bij diverse budgetten sprake is van structurele onderuitputting. In het kader van "Scherper aan de wind III" stellen we voor om deze budgetten af te romen.
114. INWONERSBIJDRAGE HART VAN BRABANT De uitbreiding van de werkagenda van HvB vraagt om bestuurlijke slagkracht én financiële slagkracht. In 2012 heeft het DB van Hart van Brabant de ambitie uitgesproken om in 3 jaar tijd de inwonersbijdrage van Hart van Brabant en Midpoint te verhogen van respectievelijk € 0,45 en € 0 per inwoner naar respectievelijk € 3,45 en € 3,00 per inwoner. De eerste twee stappen zijn gezet in de begrotingen van de jaren 2013 en 2014. Om invulling te geven aan het door het AB uitgesproken ambitieniveau dient de laatste stap van de verhoging in de begroting van 2015 verwerkt te worden. Dit betekent een structurele verhoging voor
128
1.025
2.000
Programma Bestuur
998
0
Baten
4.000
Programma-‐ kosten 63%
0
Lasten
6.000
0
998 1.025
129
PUBLIEKE DIENSTVERLENING
BESTUUR
DOELEN
Publieke dienstverlening Verbeteren van de klanttevredenheid van de gemeentelijke dienstverlening * Klanttevredenheid over de balies in de stadswinkels en de dienstverlening ligt minimaal op een 7,5 * Klanttevredenheid WMO ligt minimaal op 7. * Klanttevredenheid Werk & Inkomen: minimaal 70% van de klanten is tevreden over de dienstverlening
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Waarderingscijfer dienstverlening stadswinkels
7
7,8
7,9
Klanttevredenheid WMO, tevredenheid bij: - contact met gemeente - procedure aanvraag (toegang tot de individuele Wmo voorziening) - Hulp bij huishouden (HBH) - Voorzieningen Wonen, Vervoer, Rolstoelen (WVR) - Collectief vervoer
7 7 7 7 7
6,9 7,7 7,4 6,5
7,3 7,0 7,8 7,5 6,4
Indicator
Nieuw (*): Klanttevredenheid Nieuwe Dienstverlening (0-meting)
Verbeteren van de klanttevredenheid van de gemeentelijke dienstverlening In 2012 is de ''Visie op dienstverlening 2012-2015'' vastgesteld waarbij uitgegaan is van het landelijke Antwoord© concept. In 2014 is het project "Service- en prestatie normen'' afgerond. Dit was één van de projecten in het kader van het verbeteringsprogramma 2012-2015. Dit project heeft geresulteerd in een gemeentebrede set van servicenormen voor burgers en bedrijven, waarmee het voor hen duidelijk is wat ze van onze dienstverlening mogen verwachten. De servicenormen zijn opgenomen in deze begroting 2015. Op landelijk niveau is er een ''visiebrief digitale overheid 2017'' en een kamerbrief ''goed geregeld een verantwoorde vermindering van de regel druk 2012-2017'' verschenen, waarin opdracht wordt gegeven aan de betrokken overheidsinstanties voor de doorontwikkeling van de (digitale) dienstverlening. Deze opdracht past uitstekend in het lopende traject voor de verbetering van de dienstverlening. Deze opdracht wordt gebruikt ten behoeve van het opstellen van een visie op dienstverlening 2016 - 2020. Jaarlijks worden diverse klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd. De uitkomsten over 2013 liggen op een lijn met voorgaande jaren. De uitkomsten voor 2014 worden in de jaarrekening 2014 verwerkt.
-25%
-27% -25%
Ca. -25%
Herijken van de visie op dienstverlening 2012 - 2015 In 2015 wordt de visie op dienstverlening herijkt. De visie 2015 - 2020 wordt in het vierde kwartaal 2015 voorgelegd aan de raadscommissie Bestuur. Deze herijking wordt opgesteld op basis van de onder regie van de Vereniging van Directeuren Publieksdiensten (VDP) opgestelde visie op dienstverlening, ''Overheidsbrede dienstverlening 2020''. De uitgangspunten van deze visie zijn: 1.Burgers kunnen vanaf 2020 zoveel mogelijk dienstverlening en informatievoorziening digitaal regelen. 2.Face-to-face dienstverlening zetten we alleen in als dit toegevoegde waarde heeft. 3.Overheden willen graag participatie van burgers en bedrijven, maar moet deze inzet niet wederzijds zijn? 4.Via één digitale overheidspoort kunnen burgers hun standaard dienstverlening gemakkelijk regelen en monitoren en hun eigen gegevens beheren. 5.Door landelijke standaardisatie van diensten kunnen we processen en systemen efficiënter inrichten. Veel dienstverlening wordt georganiseerd in ketens, die kunnen soms korter en met meer samenhang. Inrichten servicepunten gemeente We gaan servicepunten in wijken en dorpen (Berkel-Enschot, Udenhout, Noord en Reeshof) inrichten om de nabijheid en benaderbaarheid van onze dienstverlening te verbeteren. Daar waar mogelijk zoeken we aansluiting bij onze eigen zorgloketten. Verder onderzoeken we de mogelijkheid om met de partners uit de stad te komen tot gezamenlijke servicepunten. Binnen de nieuw te ontwikkelen servicepunten bieden we een uitgebreid gemeentelijk dienstverleningspakket. We maken hierbij gebruik van moderne technologische en ICT ontwikkelingen. Deze dienstverlening kan in de toekomst verder worden uitgebreid met extra of nieuwe producten en diensten, eventueel van (externe) service- en dienstverleners uit de stad. Deze additionele dienstverlening moet daarvoor wel zelf voor de benodigde budgetten zorgen. In de eerste helft van 2015 starten we met de uitrol van de decentrale servicepunten. Implementeren Zaakgericht Werken In 2014 hebben we het programma Zaakgericht werken opgestart. Binnen dit programma zijn eenentwintig projecten benoemd die allemaal een bijdrage leveren aan deze doelen in de vorm van concrete resultaten. Inmiddels zijn twaalf projecten gestart. Deze projecten zijn belangrijk voor de verdere doorontwikkeling van de dienstverlening en een beter bereikbare, vindbare, toegankelijke en effectieve gemeente. We zorgen er onder andere voor dat alle klantinformatie van de processen bijeen wordt gebracht in het klantcontactsysteem; er kanaalonafhankelijke afwikkeling van de dienstverlening plaats kan vinden; er één klantbeeld ontstaat; er een compleet digitaal dossier beschikbaar is, er digitaal statusinformatie gegeven wordt en er transparantie ontstaat over de gehele zaakafhandeling voor zowel de klant als de gemeente. Uitvoeren en doorontwikkelen dienstverlening decentralisaties AWBZ en Jeugd Ten behoeve van de uitvoering van de decentralisaties van de AWBZ en Jeugdwet worden de taken van het Loket Z onderdeel van de frontlijnorganisatie. De dienstverlening op de nieuwe taken wordt per 1 januari 2015 ingericht op basis van de wettelijke eisen (transitie). De doorontwikkeling wordt in 2015 opgestart (transformatie).
Programma Bestuur
130
131
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
Terugdringen regeldruk t.o.v. landelijk gemiddelde - particulieren - bedrijven
PUBLIEKE DIENSTVERLENING
Bedragen x € 1.000,Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
7.753
8.245
8.965
8.051
8.359
8.280
Baten
-9.494
-10.314
-10.049
-10.193
-10.810
-10.596
Netto lasten
-1.741
-2.069
-1.084
-2.142
-2.451
-2.316
BESTUUR
via het gemeentefonds in 2015 een vergoeding van € 298.000,-. 119. BIJSTELLING MEERJARIGE PRODUCTCYCLUS Op basis van de verwachte ontwikkeling van het aantal inwoners in 2018 wordt de meerjarige productcyclus van de producten met een beperkte geldigheidsduur aangepast. Dit betreft de geraamde aantallen Paspoorten, Identiteitskaarten en de rijbewijzen. Aantal 2017
Aantal 2018
Verschil in aantal
Afdracht Rijksleges
Opbrengsten
Hierin zijn verwerkt:
Producten
Herijkingen
Paspoort Volwassenen
27.675
23.625
-4.050
150.296
-271.148
5.800
4.950
-850
18.020
-43.393
117. Actualiseren Bedrijfsmodel KCC 118. Verkiezingen
Paspoort Jeugd
61
61
61
61
298
-261
261
261
Nederlandse identiteitskaart normaal
10.325
13.850
3.525
-105.362
186.649
0
0
0
135
Nederlandse identiteitskaart jeugd
5.600
2.375
-3.225
17.093
-91.461
-30
-30
-30
-30
Nieuw Rijbewijs Document (NRD)
23.375
23.525
150
-1.455
5.768
Totaal
72.775
68.325
-4.450
78.592
-213.585
119. Bijstelling meerjarige productcyclus 120. Opbrengst bouwleges Nieuw beleid 121. Adressen op orde
170
170
0
0
122. Servicepunten gemeente
555
240
240
240
Bovenstaande aanpassing van de jaarschijf 2018 zorgt voor een bijstelling van de begroting met V € 79.000,- op de lasten (minder afdracht rijksleges) en N € 214.000,- (lagere inkomsten verkoop producten) op de baten. 120. OPBRENGST BOUWLEGES Door nominale bijstelling stijgt de opbrengst van de bouwleges met € 30.000,-.
Programma-‐ kosten 28%
12.000 10.000 8.000 Lasten
6.000
Baten
4.000 2.000 0
Organisa(e-‐ kosten 72%
2013
2014
2015
2016
2017
2018
117. ACTUALISERING BEDRIJFSMODEL KCC Het bedrijfsmodel van het Klantencontactcentrum (KCC) wordt jaarlijks geactualiseerd voor het eerstvolgende begrotingsjaar. De meerjarige productcyclus is bepalend voor de formatie die beschikbaar is voor KCC. Voor de begroting 2015 is het bedrijfsmodel geactualiseerd met de geraamde aantallen paspoorten, identiteitskaarten en de rijbewijzen over 2015. Modelmatig neemt het aantal paspoorten en identiteitskaarten toe en daalt het aantal rijbewijzen. Het bedrijfsmodel berekent een stijging voor 2015 met 1,10 fte. De formatie wordt gelijk verdeeld over schaal 7 (0,55 fte) en schaal 8 (0,55 fte). Dit betekent een nadeel van € 60.859,-. 118. VERKIEZINGEN In de budgetten is nog uitgegaan van 1 verkiezing in 2015 en 2016. Volgens de meest recente planning ziet het schema er als volgt uit:
Periode
2015
2016
Gemeenteraad
4 jaar
Tweede Kamer
4 jaar (1)
Provinciale Staten
4 jaar
X
Europees Parlement
5 jaar
Waterschap(*)
4 jaar
X
Totaal
2
0
2017
2018
X
121. ADRESSEN OP ORDE Om fraude te voorkomen en criminaliteit te bestrijden is het van belang dat de Basis Registratie Personen (voorheen GBA Gemeentelijke Basis Administratie) op orde is en blijft. Het proces rondom de registratie van personen dient dan ook fraudebestendig te zijn. Het steeds eenvoudiger en toegankelijker maken van de dienstverlening aan burgers en bedrijven heeft ook een tegenkant van fraudegevoeligheid. Het project: Adressen op orde is gericht op: - Adressen fraude algemeen - Bestrijding fraude op gebied van toeslagen - Bestrijding fraude op gebied van werk en inkomen c.q. bijstand Ervaringen uit andere steden leert dat extra controle op de BRP loont. Daarom komt er een intensivering van de controle op basis van risicoprofielen om de BRP op orde te houden. Voor het verwerken van de gegevens die gegenereerd worden op basis van deze risicoprofielen, het doen van onderzoek naar briefadressen en afleggen van extra huisbezoeken, is een inschatting gemaakt wat aan extra capaciteit benodigd is. Voorlopig wordt voor de jaren 2015 en 2016 uitgegaan van in totaal 3,4 fte. Na deze twee jaar wordt bekeken wat dit opgeleverd heeft om te zien of deze impuls in verhouding staat tot de opbrengst dan wel zich terugverdient. In de loop van 2016 wordt hiertoe een business case opgesteld. 122. SERVICEPUNTEN GEMEENTE We gaan servicepunten in wijken en dorpen (Berkel Enschot, Udenhout, Noord en Reeshof) inrichten om de nabijheid en benaderbaarheid van onze dienstverlening te verbeteren. Daar waar mogelijk zoeken we aansluiting bij onze eigen zorgloketten. Verder onderzoeken we de mogelijkheid om met de partners uit de stad te komen tot gezamenlijke servicepunten. Randvoorwaarde is het bieden van integrale serviceverlening. Efficiency, effectiviteit en innovatie zijn bepalend voor de inrichting van de servicepunten van de toekomst. Bij de ontwikkeling van het nieuwe servicepunten wordt rekening gehouden met de doelstellingen uit de visie op dienstverlening , zoals standaardiseren, digitaliseren en kanaalsturing. Waar nodig wordt maatwerk geleverd. In het eerste kwartaal van 2015 starten we met de uitrol van de decentrale servicepunten.
X
1
1
(*) Nieuwe verkiezingen die voor de eerste keer door de gemeente worden georganiseerd. Hiervoor ontvangt de gemeente
Programma Bestuur
132
133
BESTUUR
PUBLIEKE DIENSTVERLENING
DIENSTEN AAN ANDERE OVERHEDEN
BESTUUR
Diensten aan andere overheden Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Aantal reisdocumenten
54.732
38.461
44.580
43.975
Aantal rijbewijzen
14.800
13.218
14.102
12.525
Aantal uittreksels
32.379
24.653
39.943
22.000
156.325
145.000
150.000
150.000
Aantal vergunningen WABO: - onderdeel bouw - onderdeel sloop (*) - onderdeel kap - onderdeel monument - onderdeel RO - onderdeel gebruik - onderdeel milieu - onderdeel aanleg
760 66 285 52 290 37 24 23
668 12 262 57 292 57 24 33
Niet afzonderlijk begroot Onderdelen bouw en sloop 1.130 25
980 15 300 60 300 60 25 35
Aantal vergunningen bijzondere wetten
490
336
350
350
Nb
420
Niet begroot
500
1.806
2.577
2.500
1.800
Kengetallen
Aantal bezoekers stadswinkel
Als gemeente Tilburg voeren we verschillende taken uit op verzoek van omliggende gemeenten. De uitvoering wordt gedaan op basis van contractafspraken. Binnen het product Diensten aan andere overheden brengen we deze vormen van dienstverlening bij elkaar. In deze Programmabegroting is hiervoor de eerste aanzet gedaan. Opgenomen zijn nu de regionale samenwerking belastingen (Alphen en Chaam, Drimmelen, Goirle, Hilvarenbeek, Oisterwijk) en de regiodienstverlening Werk en Inkomen.
Bedragen x € 1.000,-
Aantal sloopmeldingen (*) Aantal WOZ- bezwaarschriften
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
1.148
1.083
1.176
1.176
1.176
1.176
Baten
-1.594
-1.539
-1.411
-1.411
-1.411
-1.411
-446
-456
-235
-235
-235
-235
Netto lasten
Bedragen x € 1.000,-
Aantal sociale bezwaarschriften
970
1.111
1.250
1.250 +PM ivm 3D's
Aantal algemene bezwaarschriften
397
370
400
400
Aantal meldingen aansprakelijkheid
404
392
300
300
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
960
Saldo van kostenplaatsen
1.176
-1.411
-235
Totaal Diensten aan andere overheden
1.176
-1.411
-235
(*) A.g.v. wetswijziging zijn sloopvergunningen voor het grootste deel overgegaan naar sloopmelding. Bedragen x € 1.000,Functie/Omschrijving
002
Bestuursondersteuning college van burgemeester en wethouders
003
Burgerzaken
004
Baten en lasten secretarieleges burgerzaken
210
Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen
310
Handel, ambacht en industrie
822
Overige volkshuisvesting
823
Bouwvergunningen (Omgevingsvergunningen) Totaal Publieke dienstverlening
Programma Bestuur
134
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
0
-16
-16
8.764
-221
8.543
0
-3.728
-3.728
21
-67
-46
0
-139
-139
180
-185
-5
0
-5.693
-5.693
8.965
-10.049
-1.084
135
FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
BESTUUR
Handhaven positie als grote gemeente met lage woonlasten * Behoud van lage positie op de ranglijst van lokale lastendruk.
Handhaven positie als grote gemeente met lage woonlasten In 2014 nam Tilburg de 1e plaats in (laagste lasten voor de burger) van de 36 grootste gemeenten in ons land.
Programma Bestuur
136
Indicator
Streefwaarde
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Positie op ranglijst van lokale lastendruk van Belastingoverzicht Grote Gemeenten (COELO)
Behoud lage positie
Gedeelde 1e plaats
3
Handhaven positie als grote gemeente met lage woonlasten Om deze positie te handhaven zijn in het coalitieakkoord 2014-2018 aanvullende afspraken gemaakt: - Woonlasten betaalbaar houden; - Uitgangspunt hierbij is het woonlastenniveau 2013, waarbij de egalisatiereserve afvalstoffenheffing wordt ingezet om dit te realiseren; - Extra verhoging OZB 2015 van 1% wordt gehalveerd; - Stijging rioolheffing maximaal 2% per jaar (via egalisatiereserve rioolheffing); - Kosten kwijtschelding worden via de tarieven verrekend.
137
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
DOELEN
Financiering en algemene dekkingsmiddelen
FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
Bedragen x € 1.000,Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
38.049
33.692
31.627
31.590
30.891
30.891
Baten
-354.212
-358.578
-513.690
-513.762
-507.231
-504.109
Netto lasten
-316.163
-324.886
-482.063
-482.172
-476.340
-473.218
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen 123. Autonome bijstelling bestemmings- en belastingheffingen
BESTUUR
dels de egalisatiereserve gemeentegebouwen. Doordat de reserve een verplichte afdracht kent aan de algemene middelen, leidt dit tevens tot een gelijksoortige bijstelling van de onttrekking uit deze reserve aan de algemene middelen. 125. NOMINALE BIJSTELLING OPBRENGST OZB De tarieven voor de OZB zijn gekoppeld aan de ontwikkeling van de prijsindex Bruto Binnenlands Product (pBBP). Voor 2015 is een verwachte stijging afgegeven van + 1,25 %. Op basis hiervan worden de begrote baten, inclusief de aanpassingen als gevolg van de autonome ontwikkeling, met 1,25 % verhoogd. 126. UITKERING GEMEENTEFONDS Op basis van de mei- en septembercirculaire 2014 gemeentefonds is de uitkering bijgesteld. Belangrijke ontwikkelingen zijn bijstelling accressen, overheveling buitenonderhoud primair en speciaal onderwijs, herverdeling (groot onderhoud) gemeentefonds en plafond BCF. Verder is tranche 2018 in verband met lagere apparaatskosten (opschaling) verwerkt. Conform de huidige systematiek zijn ook de diverse maatstaven, zoals aantal inwoners, aantal bijstandsgerechtigden e.d. voor het jaar 2015 geactualiseerd.
0
0
0
-570
-5
-5
-5
-5
-464
-469
-473
-478
3.048
4.047
3.302
4.874
127. Integratie-uitkering sociaal domein
-170.051
-169.500
-163.200
-160.800
128. Opbrengst afvalstoffenheffing
Jeugd
55.732
1.172
-845
-842
-735
WMO nieuwe taken
26.458
129. Opbrengst rioolheffing
1.345
-21
-21
-363
WMO beschermd wonen (centrumgemeenten)
40.671
-8
-8
-8
-8
Re-integratiebudget
10.787
131. Terugdraaien verhoging OZB
188
188
188
188
Wsw
36.403
132. Verlaging hondenbelasting
275
275
275
275
Totaal
170.051
133. Verrekeningen kwijtschelding in woonlasten
-1.776
-1.776
-1.776
-1.776
134. Voeding voorziening herstructurering, t.l.v. beleggingsfonds (bijbetaling Erfpacht)
-2.036
0
0
0
124. Gebouwenexploitatie 125. Nominale bijstelling opbrengst OZB 126. Uitkering gemeentefonds
130. Opbrengst hondenbelasting Nieuw beleid
128. OPBRENGST AFVALSTOFFENHEFFING Een aantal herijkingen heeft effect op de toerekening aan de afvalstoffenheffing, waardoor ook het betreffende tarief wijzigt. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar § 4.5 Lokale heffingen. 129. OPBRENGST RIOOLHEFFINGEN Een aantal herijkingen heeft effect op de toerekening aan de rioolheffing, waardoor ook de betreffende tarieven wijzigen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar §4.5 Lokale heffingen. 130. OPBRENGST HONDENBELASTING Een aantal herijkingen heeft effect op de toerekening aan de hondenbelasting , waardoor ook de betreffende tarieven wijzigen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar § 4.5 Lokale heffingen.
Organisa7e-‐ kosten 6% Programma-‐ kosten 23%
127. INTEGRATIE-UITKERING SOCIAAL DOMEIN Het kabinet heeft besloten de tijdelijke bestedingsvoorwaarde voor de decentralisaties te laten vervallen. Het laten vervallen van de bestedingsvoorwaarde heeft consequenties voor de uitkeringsvorm waarmee de nieuwe middelen worden verstrekt. De middelen zullen vanaf 2015 voor drie jaar worden verstrekt via één integratie-uitkering. Op basis van de mei- en septembercirculaire 2014 is sprake van de volgende onderverdeling:
600.000 500.000 400.000 Lasten
300.000
Baten
200.000 100.000 Stor7ng reserves 71%
0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
123. AUTONOME BIJSTELLING BESTEMMINGS- EN BELASTINGHEFFINGEN De begroting voor de komende jaren wordt aangepast op basis van de geraamde (niet-)woningvoorraad. De jaren 2015 tot en met 2017 blijven gelijk. Jaarschijf 2018 is toegevoegd. De wijziging heeft betrekking op rioolheffing (€ 71.000,-), afvalstoffenheffing (€ 150.000,-) en OZB (€ 349.000,-).
131. TERUGDRAAIEN VERHOGING OZB Het streven is de woonlasten betaalbaar te houden. Eén van de maatregelen die wordt genomen om dit te bereiken, is het halveren van de incidentele verhoging van de OZB, waartoe bij de begroting 2012 is besloten. De te realiseren opbrengst OZB komt hiermee structureel € 187.500,- lager te liggen en wordt 100 % doorgerekend in de OZB-tarieven voor 2015 (en verder). 132. VERLAGEN HONDENBELASTING De in de Programmabegroting van 2012 opgenomen verhoging van de opbrengsten hondenbelasting wordt voor een deel teruggedraaid door het structureel verlagen van de opbrengsten hondenbelasting met € 275.000,-. Deze verlaging van de opbrengsten wordt 100 % doorgerekend in de tarieven hondenbelasting voor 2015 (en verder).
124. GEBOUWENEXPLOITATIE De gebouwenexploitatie is een semi-gesloten exploitatie, wat inhoudt dat de afwikkeling van het resultaat plaatsvindt mid-
Programma Bestuur
138
139
FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
BESTUUR
ALGEMENE BATEN EN LASTEN
BESTUUR
Algemene baten en lasten 133. VERREKENING KWIJTSCHELDING IN WOONLASTEN Mensen met een laag inkomen en vermogen kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding van alle gemeentelijke belastingen. Gemeenten zijn niet verplicht om kwijtschelding te verlenen. Er kan gekozen worden om de kwijtschelding rechtstreeks via de tarieven te verrekenen. Het verrekenen via de tarieven wordt met ingang van 2015 doorgevoerd. Dit voorstel heeft betrekking op onderstaande heffingen: OZB-eigenaar
10.000
Afvalstoffenheffing
1.541.000
Rioolheffing (aansluitingen)
4.000
Rioolheffing (afvoerrecht)
221.000
Totaal
1.776.000
Bedragen x € 1.000,Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Lasten
14.010
20.277
33.998
6.260
6.253
6.253
Baten
-8.074
-7.302
-20.806
-2.145
-1.924
-1.924
Netto lasten
5.936
12.975
13.192
4.115
4.329
4.329
135. Gebouwenexploitatie
4
5
4
4
136. Kapitaallasten voorbereidingskrediet
0
0
100
100
130
130
130
130
0
0
0
0
2.448
2.448
2.448
2.448
140. Onttrekking egalisatiereserve Rioolheffing
-1.366
-
-
-
141. Onttrekking egalisatiereserve Afvalstoffenheffing
-2.017
-
-
-
47
47
47
47
1.200
-
-
-
-1.200
-
-
-
365
365
365
365
-4.095
-
-
-
Hierin zijn verwerkt: Herijkingen
De effecten voor de woonlasten worden in de eerste jaren gedempt via de inzet van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing, daarna via lagere afvalverwerkingskosten.
137. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen
134. VOEDING VOORZIENING HERSTRUCTURERING Bij de verkoop van erfpachtgronden aan corporaties in 2000 is bepaald dat corporaties bij verkoop van voormalige erfpachtwoningen het verschil tussen de actuele kavelprijs van een sociale huurwoning en de actuele marktconforme grondprijs voor die betreffende (koop)woning aan de gemeente moeten voldoen. Deze opbrengst wordt in het beleggingsfonds gestort en bij gebleken noodzaak vanuit dit fonds doorgestort naar de voorziening Herstructurering. Het (nieuwe) bestedingsplan van de voorziening herstructurering, in het bijzonder de benodigde extra bijdragen voor de lopende grootschalige herstructureringsprojecten, de extra bijdragen voor de verduurzaming van de sociale woningvoorraad (conform coalitieakkoord) en de wens om ook te investeren in de grote transformatiegebieden teneinde ook hier sociale woningbouw mogelijk te maken en te verdunnen met behoud van voldoende stedenbouwkundige en architectonische kwaliteit, verlangt het doorzetten van deze opbrengst. Voorgesteld wordt de afdrachten van de corporaties over de verkopen in 2013 ad € 2.036.042,- te storten in de voorziening Herstructurering. Bedragen x € 1.000,-
139. Nominale bijstellingen
Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
558
-558
0
138. Parkeerexploitatie
142. Administratieve bijstellingen Nieuw beleid 143. Bestedingen ROI, 2015
Ten laste van ROI
144. Structurele versterking organisatie t.b.v. Economisch Domein 145. Incidenteel nadeel 2015 ten laste van Algemene Reserve
511
Vormings- en ontwikkelingswerk
722
Riolering
7
0
7
725
Baten reinigingsrechten en afvalstoffenheffing
0
-22.825
-22.825
726
Baten rioolheffing
0
-13.362
-13.362
820
Woningexploitatie / woningbouw
0
-512
-512
911
Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar
569
0
569
913
Overige financiële middelen
271
0
271
25.000
914
Geldleningen en uitzettingen langer of gelijk aan 1 jaar
27.958
-40.456
-12.498
20.000
Lasten
15.000
Baten
921
Uitkeringen gemeentefonds
0
-226.102
-226.102
923
Integratie-uitkering Sociaal domein
0
-170.051
-170.051
930
Uitvoering Wet WOZ
1.690
0
1.690
931
Baten onroerende-zaakbelasting gebruikers
0
-8.266
-8.266
932
Baten onroerende-zaakbelasting eigenaren
0
-29.335
-29.335
934
Baten baatbelasting
0
-7
-7
936
Baten toeristenbelasting
0
-210
-210
937
Baten hondenbelasting
0
-1.657
-1.657
940
Baten en lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen
485
-349
136
960
Saldo van kostenplaatsen
89
0
89
31.627
-513.690
-482.063
Totaal Financiering en algemene dekkingsmiddelen
Programma Bestuur
140
Organisa7e-‐ kosten 3%
40.000 35.000 30.000
10.000 Stor7ng reserves 53%
Programma-‐ kosten 44%
5.000 0
2013
2014
2015
2016
2017
2018
135. GEBOUWENEXPLOITATIE De gebouwenexploitatie is een semi-gesloten exploitatie, wat inhoudt dat de afwikkeling van het resultaat plaatsvindt middels de egalisatiereserve gemeentegebouwen. Doordat de reserve een verplichte afdracht kent aan de algemene middelen, leidt dit tevens tot een gelijksoortige bijstelling van de onttrekking uit deze reserve aan de algemene middelen. 136. KAPITAALLASTEN VOORBEREIDINGSKREDIET Bij de Programmabegroting 2013 is een voorbereidingskrediet van € 7 miljoen verstrekt in het kader van de gemeentelijke huisvesting ten behoeve van de activiteiten tot aan de start van de bouw. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten dienen meerjarig nog bijgesteld te worden.
141
ALGEMENE BATEN EN LASTEN
137. BIJSTELLING BUDGETTEN A.G.V. AANPASSING RIJKSUITKERINGEN Met ingang van 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de drie decentralisaties; AWBZ, Jeugdzorg en Participatie. De middelen die wij hiervoor ontvangen via de Integratie-uitkering Sociaal Domein zetten we 1 op 1 door. Op dit product is sprake van een budget van € 130.000,-. 138. PARKEEREXPLOITATIE Parkeren kent een gesloten exploitatie, het saldo van de parkeerbaten en -lasten wordt afgewikkeld met de reserve betaald parkeren. Actualiseren van de ramingen heeft geleid tot onderstaande bijstellingen.
Bedragen x € 1.000,Functie/Omschrijving
Lasten 2015
Baten 2015
Saldo 2015
922
Algemene baten en lasten
33.998
-20.806
13.192
Totaal Algemene baten en lasten
33.998
-20.806
13.192
139. NOMINALE BIJSTELLINGEN Op basis van de nominale uitgangspunten vindt bijstelling van de budgetten plaats. 140. ONTTREKKING EGALISATIERESERVE RIOOLHEFFING Afspraak uit het Coalitieakkoord 2014-2018 is dat de stijging van het tarief rioolheffing maximaal 2% per jaar is. Om dit te kunnen realiseren moet in 2015 een bedrag van € 1.366.000,- uit de egalisatiereserve onttrokken worden. 141. ONTTREKKING EGALISATIERESERVE AFVALSTOFFENHEFFING Afspraak uit het Coalitieakkoord 2014-2018 is ook om de woonlasten betaalbaar te houden, waarbij de egalisatiereserve afvalstoffenheffing wordt ingezet om dit te realiseren. Hiervoor wordt in 2015 een bedrag van € 2.017.000,- uit de egalisatiereserve onttrokken . 142. ADMINISTRATIEVE BIJSTELLINGEN Naast de begrotingsvoorstellen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 143. BESTEDINGEN ROI, JAARSCHIJF 2015 Naar aanleiding van het coalitieakkoord 2014-2018 wordt de werkwijze met betrekking tot de Reserve Ontwikkelingen Informatisering (RIO) gecontinueerd. In het informatieplan zijn de kaders voor het informatiebeleid neergezet. In deze kader wordt nadrukkelijk ingezet op een betaalbare organisatie. Gezien de noodzaak van de maatschappelijke veranderingen blijft een continu ontwikkelen met ICT noodzakelijk. Een budget hiervoor is ook in de komende jaren onmisbaar Op basis van het informatieplan wordt voor 2015 de volgende clusterindeling gehanteerd: Cluster
Bedrag
1.
Tilburg.nl als toegangspoort, participatie en digitale dienstverlening/ zaakgericht werken en ketens
300.000
2.
Digitalisering primaire processen, LINT, verbeteren doelmatigheid
150.000
3.
I-NUP verplichtingen/ aansluiting landelijke voorzieningen
100.000
4.
Bedrijfsvoering, decentralisaties, beveiliging en Het Nieuwe Werken
450.000
5.
Generieke infrastructuur
200.000
Totaal
1.200.000
144. STRUCTURELE VERSTERKING ORGANISATIE T.B.V. ECONOMISCH DOMEIN Voorgesteld wordt om de formatie structureel uit te breiden met 5,72 fte. Het betreft: - Beleidscapaciteit arbeidsmarkt (1,75 fte) € 140.000,- p.jr. - Uitvoeringscapaciteit Acquisitie (1,22 fte) € 75.000,- p.jr. - Beleids- en afdelingsondersteuning Economie & Arbeidsmarkt (2,75 fte) € 150.000,- p.jr. 145. INCIDENTAAL NADEEL 2015 T.L.V. ALGEMENE RESERVE Ons begrotingsbeeld geeft voor de jaren 2016 t/m 2018 een voordelig saldo. Het incidentele nadeel in 2015 van € 4,095 miljoen brengen we ten laste van de algemene reserve. De algemene reserve biedt hiertoe voldoende ruimte.
Programma Bestuur
142
BESTUUR
143
Programma Bestuur
144
Hoofdstuk 3
Bedrijfsvoering
145
BEDRIJFSVOERING
OPGAVEN
3
Bedrijfsvoering
In een netwerk- en participatiesamenleving zijn wij als gemeentelijke organisatie één van de spelers in de stad en de regio. Wij moeten ons daarom steeds opnieuw beraden op onze rol in het realiseren van de gewenste ambities in de stad en regio (waarom doen we dit, hoe doen wij dit en wat is onze bijdrage daaraan). We hebben de organisatie als netwerkorganisatie ingericht. We benoemen de opgaven waar we voor staan en vullen expliciet en projectmatig onze rol in. Daarbij bepalen we telkens met wie we een opgave kunnen realiseren en hoe de samenwerking dan vorm en inhoud krijgt (governance). Zo vormen we onderdeel van de participatiesamenleving. Achter die inhoudelijke opgaven staat een brede ondersteuningsvraag in bedrijfsvoeringstermen (inbedding op het terrein van communicatie, organisatie, personeel, automatisering/informatievoorziening, financiën/planning & control, faciliteiten, juridische zaken). In alle opgaven is de uitwisseling van kennis en gegevens met partners (inwoners, bedrijven, instellingen) essentieel. Die uitwisseling vraagt om een snelle en vergaande digitalisering in de organisatie.
De opgaven 3 transities Overheidsparticipatie Het Nieuwe Werken Dienstverlening: Zaakgericht werken Governance Risicomanagement Integriteit
Eén bedrijfsvoering/Basis op orde Strategisch HRM beleid Strategische informatievoorziening/Digitalisering Toekomstige ICT organisatie Benchmarks Project- en programmamanagement Lean Interne communicatie Doorontwikkelen Roadmap Tilburg.nl Doorontwikkelen P&C-cyclus Implementatie nieuw aanbestedingsbeleid Normering vaststellen m.b.t. indicatoren kadernota bedrijfsvoering
In dit hoofdstuk vermelden wij de doelen voor 2015 op de verschillende bedrijfsvoeringsprocessen die tezamen moeten leiden tot een flexibele en wendbare ondersteuning van het realiseren van onze opgaven in de stad. De basis moet daartoe op orde zijn. Daarnaast zullen de 3 transities en de doorontwikkeling van de P&C-cyclus in de dagelijkse praktijk veel inspanning vragen van de ondersteunende afdelingen. Deze inspanningen zijn niet altijd goed zichtbaar, omdat de werkzaamheden meestal op de achtergrond plaatsvinden.
3 transities Gemeenten worden met ingang van 2015 verantwoordelijk voor taken op het vlak van maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en arbeidsparticipatie. Nu is de ondersteuning van burgers versnipperd. Vanaf 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor een groot deel van het sociale domein. Zo kan de ondersteuning voor de burger beter op elkaar afgestemd worden (één gezin, één regisseur, één plan). Tot 01-01-2015 is er vooral gewerkt aan het zoveel mogelijk overnemen van bestaande activiteiten en diensten.
De invoering van de 3 transities valt voor 2015 in twee fases uiteen: • De eerste helft van 2015 is een consolidatiefase. Deze periode wordt gebruikt om knelpunten die bij de uitvoering naar voren komen op te lossen en processen te standaardiseren. Daarnaast is er aandacht voor verbetering van de samenwerking met betrokken partijen, • In de tweede helft van 2015 is sprake van de transformatiefase. Beleid en processen worden aangepast en verbeterd. Hierdoor wordt het mogelijk om de landelijke bezuinigingsopgave te realiseren. In beide fases zijn investeringen nodig om de transitie in 2015 volledig te realiseren, zoals: • Opleiden van personeel, • Evt. aannemen van nieuw personeel, • Werken aan procesoptimalisatie, • Aanpassingen in informatiesystemen, • Evt. huisvesting van (nieuw) personeel. Voor zowel de eerste als tweede fase van de transities is, naast de wijzigingen in primaire processen, ondersteuning vanuit de ondersteunende afdelingen en coördinatie op de inzet daarvan noodzakelijk.
Overheidsparticipatie Een andere samenleving vraagt om een andere rol van de overheid. We willen en kunnen alleen met anderen in onze stad onze doelen realiseren. We hebben ons als doel gesteld om veel beter aan te sluiten bij de doelen van burgers en samenwerkingspartners, en daarmee idealiter onze eigen doelen te realiseren. We werken opgave gestuurd. De opgave bepaalt met wie en in welke rol we als overheid participeren. Onder meer om die reden is de organisatie omgevormd naar een netwerkorganisatie. We organiseren het leren o.a. in samenwerking met de universiteit.
• Permanent actualiseren en delen van relevante informatie uit de landelijke discussie, • Delen van leerervaringen met de raad, • We zetten de leerwerkplaatssessies omtrent dit thema voort, • De interne ambassadeurs blijven hun rol vervullen in het uitdragen van dit thema.
In 2014 voert de universiteit reflectie uit op een aantal actuele opgaven, starten we met leerwerkplaatssessies, specifiek op dit onderwerp, en zetten we de interne ambassadeurs in om dit thema uit te dragen.
Bedrijfsvoering
146
147
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
De opgaven
Het Nieuwe Werken Het Nieuwe Werken (HNW) richt zich op het creëren van een nieuwe functionele werkomgeving. HNW omvat de huisvesting, de ICT-omgeving, het gedrag en het HRM-instrumentarium; ook wel bekend als Bricks, Bytes & Behavior. HNW richt zich op het (mede) verwezenlijken van organisatie- en bestuurlijke doelen als verbinden, samenwerken en resultaatverantwoordelijk werken. In 2014 hebben we belangrijke uitgangspunten voor de nieuwe werkomgeving vormgegeven: • Het definiëren van functietypologieën, • Het werkplekconcept met een variëteit aan werk-, ontmoetings- en vergaderplekken, • De IT-werkplek van 2018, • De netwerkarchitectuur, • Het semipublieke gedeelte van de gebouwen met ontvangst, ontvangstruimte, vergadercentrum, restaurant en dienstverlening. Al deze aspecten komen samen in een functioneel programma van eisen dat als basis dient voor alle ontwerpen op HRM-, ICT- en huisvestingsgebied.
Bricks: Gemeentelijke huisvesting • In gebruik nemen van de nieuwbouw Zwijsen voor de afdeling W&I en UWV. Dit gebouw wordt aan de hand van de principes van HNW ingericht, • Revitalisering Huisvesting Stadskantoor 6. In stadskantoor 6 gaan we verder met het oefenen van de principes met HNW in voorbereiding op de nieuwe huisvesting, • Voorbereiding nieuwe huisvesting Stadskantoor 1 en 2: o De ontwerpen voor de renovatie van Stadskantoor 1 en 2 ronden we af en stellen deze vast in college en raad, o Voorbereidingen voor tijdelijke huisvesting zetten we voort. Bytes: De ICT-omgeving • De toepassingen en infrastructuur gereed maken voor samenwerken en tijd- en plaats onafhankelijk werken, • Afronden van de (digitale) werkplek van 2018. Behavior: Gedrag en HRM instrumentarium • Nieuw HRM-instrumentarium ontwikkelen om medewerkers te ondersteunen bij de nieuwe manier van werken volgens de HNW principes en het ontwikkelen van andere competenties.
In 2014 is daarnaast een traject vormgegeven waarbinnen professionalisering van de ambtenaren een plaats krijgt. Het gaat om aspecten als resultaatverantwoordelijkheid, samenwerken, teamafspraken en aanspreekcultuur. Tegelijkertijd is er in afstemming met alle afdelingen een ambassadeursgroep samengesteld die voor het programma functioneert als toetssteen én adviseur.
Dienstverlening: Zaakgericht werken De gemeente Tilburg wil haar dienstverlening steeds verder verbeteren en digitaliseren. Dit is in lijn met het regeerakkoord en de “Visiebrief digitale overheid 2017” van minister Plasterk. Daarnaast willen we een betaalbare organisatie behouden. Om deze doelen te realiseren hebben we in 2014 het programma Zaakgericht werken opgestart. De randvoorwaardelijke projecten zijn basisvoorzieningen. Deze basisvoorzieningen zijn belangrijk voor de verdere doorontwikkeling van de dienstverlening en een beter bereikbare, vindbare, toegankelijke en effectieve gemeente. De business projecten richten zich op de processen: meldingen openbare ruimte, bezwaar W&I en inkomensverklaringen. We zorgen er onder andere voor dat: • alle klantinformatie van deze processen bijeen wordt gebracht in het klantcontactsysteem, • er kanaalonafhankelijke afwikkeling van de dienstverlening plaats kan vinden, • er één klantbeeld ontstaat, • er een compleet digitaal dossier beschikbaar is, er digitaal statusinformatie gegeven wordt en er transparantie ontstaat over de gehele zaakafhandeling voor zowel de klant als de gemeente.
Inmiddels zijn 12 projecten gestart waarvan 8 randvoorwaardelijke projecten en 4 business projecten. Deze projecten lopen door in 2015. Voorbeelden van deze projecten die in 2015 opgepakt worden, zijn: • Zaakgericht werken voor ondernemers, • Zaakgericht werken processen Werk & Inkomen, • Zaakgericht werken generieke processen vergunningen en ontheffingen, • Generieke processen Inkomens en Maatschappelijke ondersteuning, • Substitutie archief / vervanging, • RMA: Record Management Systeem.
Governance In het vierde kwartaal van 2014 levert Deloitte de uitkomsten van een risico-inventarisatie (0-meting) op over onze verbonden partijen. Deze inventarisatie bevat tevens een advies over de sturing en positionering hierop binnen onze organisatie. Het advies kan de basis zijn voor het aanscherpen van de nota verbonden partijen. Daarnaast inventariseren we de verschillende samenwerkingsverbanden die niet expliciet als verbonden partij in beeld zijn maar waar we als organisatie wel risico’s kunnen lopen (bijvoorbeeld door het in dienst nemen van personeel).
Op basis van het advies van Deloitte actualiseren we in het tweede kwartaal de nota verbonden partijen. Met ingang van 2015 gaan we met een multidisciplinair team kijken naar de ontwikkelingen en risico’s binnen de meest risicovolle deelnemingen. Ten aanzien van de diverse samenwerkingsverbanden komen we naar aanleiding van het advies van Deloitte en in samenwerking met POI, met een uitgewerkt voorstel.
3 Bedrijfsvoering
148
De projecten worden op verschillende momenten in 2015 afgerond. De prioritering van nieuwe projecten zal in samenspraak met de diverse betrokken afdelingen plaatsvinden.
149
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
BEDRIJFSVOERING
Risicomanagement Het beleid op risicomanagement is door de directie vastgesteld. In het derde kwartaal wordt dit beleid met het college gedeeld. De kern van het beleid is dat het risico-bewustzijn bij management en medewerkers vergroot wordt. Dit doen we door rondom opgaven en op afdelingen risicosessies te organiseren. De decentralisaties hebben daarbij gezien de impact op de organisatie onze prioriteit. De eerste sessies zijn inmiddels gehouden. De opzet van de sessies zijn steeds: • Identificeren van risico’s, • Waarderen van risico’s (waarschijnlijkheid en impact), • Beheersen van risico’s , • Implementeren van de beheersmaatregelen, • Maatregelen toetsen en bijsturen.
• Structureel inbedden risicosessies bij majeure projecten en afdelingen • Inrichten van de leercirkel na de risicosessie • Verkenning uitvoeren naar de diverse risico instrumenten en besluiten of Tilburg overgaat tot invoering van een van die instrumenten of niet.
Op dit moment is er nog geen specifiek instrument voor het vastleggen en sturen op de risico’s. Eind 2014 starten we op basis van de eerste ervaringen met een onderzoek naar de wenselijkheid van een dergelijk instrument (heeft het toegevoegde waarde t.o.v. het vastleggen in office-applicaties).
Integriteit Sinds 2009 voeren we een actief beleid ten aanzien van integriteit. We sturen op gewenst gedrag. We werken met de methode van Governance & Integrity, die vele gemeenten in Nederland hanteren. We hanteren een drie-sporen-beleid: • Versterken van aandacht voor morele oordeelsvorming (afleggen van de eed, deelnemen aan moreel leeroverleg om dilemma’s te bespreken met elkaar) • Wanneer nodig worden de gedragslijn integriteit en deelprotocollen geactualiseerd • Doorontwikkelen van een zorgvuldige handhavingspraktijk
In 2015 zullen we aan de hand van de prioriteitenlijst een aantal risicoanalyses integriteit uitvoeren, zoals: • de processen bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit, • Kermis / evenementenorganisatie Doel van deze analyses is dat de zwakheden binnen huidige processen in kaart worden gebracht en zodanig verbeterd worden (maatregelen) dat de medewerkers zich beter beschermd weten tegen ongewenste zaken (bedreigingen, verleidingen etc.).
Bij de start lag de aandacht op het communiceren van de gewenste gedragslijn en het versterken van de morele oordeelsvorming. Daarna hebben we een aanmerkelijk deel van de leidinggevenden getraind in het uitvoeren van een zorgvuldige handhavingspraktijk. In 2014 hebben we de handhavingspraktijk verder ingericht met behulp van de methodiek voor risicomanagement. De kwetsbare processen zijn in kaart gebracht en er is een prioriteitenlijst vastgesteld. In deze prioriteitenlijst staan de processen benoemd die als eerste opgepakt moeten worden. In 2014 is een risicoanalyse op het verkoop- en aankoopproces van vastgoed uitgevoerd.
3 Bedrijfsvoering
150
151
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
BEDRIJFSVOERING
BEDRIJFSVOERING
Strategisch HRM beleid In het Coalitieakkoord 2014-2018 hebben we opgenomen dat we een nieuw strategisch HRM-beleid ontwikkelen. Bij de netwerkorganisatie hoort een strategisch HRM beleid dat overheidsparticipatie mogelijk maakt, inzet op de bevordering van slagkracht van de organisatie en strategisch vermogen van medewerkers. Het HRM-beleid moet ook meer flexibiliteit in de inzet van personeel creëren om aan te kunnen sluiten bij veranderende opgaven in de stad. Die flexibiliteit vertaalt zich kwantitatief (onder andere een royale flexibele schil) en kwalitatief (onder andere een brede inzetbaarheid van de kwaliteiten van mensen die aansluit bij de opgave die aan de orde zijn). Dit geldt zowel voor de inzetbaarheid van personeel in de eigen organisatie als bij samenwerkingspartners. Ook het opleidingsprogramma moet aansluiten bij de behoefte van de opgaven (onder andere talentontwikkeling en het lean kunnen inrichten van werkprocessen ). Het HRM beleid moet de noodzakelijke wendbaarheid en continuïteit in de organisatie borgen.
In 2015 gaan we uitvoering geven aan de in 2014 opgestelde agenda. De inhoudelijke ontwikkeling sturen we in de dagelijkse opgaven waar we voor staan. Elke manager stuurt in de opgaven op gewenste resultaten en begeleidt medewerkers in het gewenste gedrag. Daar ligt de kern van de veranderkracht. Dit ondersteunen we onder andere met het: • continueren van de managementleergang met aandacht voor slagkracht en strategisch vermogen • inzetten van L-seminars en leerwerkplaatsen om belangrijke opgaven te verkennen, verdiepen en te vertalen naar de dagelijkse praktijk • aantrekken van trainees om diversiteit te creëren
In 2014 werken we, in overleg met de Ondernemingsraad, een agenda voor het strategisch HRM-beleid verder uit en stellen een plan van aanpak voor 2014/2015 vast.
Strategische Informatievoorziening/ Digitalisering De strategische Informatievoorziening en ICT beleid richt zich op het optimaal aansluiten van de informatisering bij de doelen van de organisatie. Grote ICT projecten In 2014 zijn de projecten DWP 5.0 en dienstverlening aan Dongen succesvol afgerond. Het traject Beheersystemen openbare ruimte is herstart en het plan van eisen is gereed. Verplichte I-NUP voorzieningen worden gerealiseerd (met name Mijn overheid en DigiD koppeling). Voor de invoering van drie transities is het uitgangspunt dat we zo veel mogelijk gebruik maken van het bestaande instrumentarium. CIO-board Mede in het kader van de Toekomstbestendige ICT organisatie is in 2014 de Governance opnieuw ingericht. Er is een CIO board ingesteld die de hoofdlijnen van ICT/ informatievoorziening aanstuurt. In 2015 gaan we door met integrale aansturing van ICT en informatisering met daarbij een versterkte inbreng vanuit de business. De CIO board heeft voor de komende jaren zes prioritaire domeinen benoemd: • Drie transities/ transformaties, • Programma HNW en voorbereiden renovaties, • Eén informatiehuishouding/ doorontwikkeling informatie voorziening, • Programma zaakgericht werken, • Reguliere vervangingen van applicaties en hardware, • en de ICT infrastructuur.
Toekomstbestendige ICT organisatie In 2014 heeft Gartner verbeterpunten en ontwikkelsuggesties gedaan om de organisatie van de ICT-ondersteuning in de organisatie te verbeteren. Die ondersteuning kan, meer dan nu het geval is, bijdragen aan het behalen van de bestuurlijke doelen. De verbeteringen moeten er op gericht zijn om wendbaar, proactief, betrouwbaar en betaalbaar te zijn in die ondersteuning. In 2014 zijn deze verbeter- en ontwikkelpunten vastgesteld door de directie. Deze zijn in een plan van aanpak verwerkt en er zijn concrete deelprojecten aangewezen om de aanbevelingen te implementeren. Deze deelprojecten voeren we voor een groot deel in 2015 (en later) uit.
Informatieplan 2015 -2017 Er komt een nieuw informatieplan met een looptijd van 2015-2017. In dit plan zullen de volgende onderdelen verder uitgewerkt worden: • Een voorstel over de manier waarop we de ontwikkelingen op het gebied van digitale overheid integreren en implementeren, • De borging van informatiebeveiliging , • De inzet van Big Data op het sociale domein en veiligheid. Eén gemeenschappelijke informatievoorziening Voor de eerste helft van 2015 ligt de nadruk op: • de verdere uitbouw van de informatievoorziening in het kader van de drie decentralisaties/ transities, • de doorontwikkeling van continue stuurinformatie, • het zoveel mogelijk benutten van de basisregistraties en geo-informatie (eenmalige uitvraag, meervoudig gebruik). Inzet op het efficiënt en effectief gebruiken van de basisregistraties binnen de processen waar dit van toepassing is, • de aanschaf en implementatie van de gegevensmakelaar/ broker zorgt voor de koppeling van de procesgegevens. Digitalisering In 2015 zetten we verder in op de digitalisering van bedrijfsprocessen die onze interne bedrijfsvoering raken. Dat betekent concreet: • het verder uitrollen van de e-HRM tool, • verdere digitalisering van inkomende en uitgaande facturen, • digitaliseringstrajecten onder het programma “Het Nieuwe werken” spoor bytes. • verder inzetten op de dienstverlening naar de stad met het programma “Zaakgericht werken”.
De Toekomstbestendige ICT organisatie is een programma met een ambitieuze doelstelling: er zijn twintig deelprojecten benoemd die in samenhang en met de afzonderlijke deelresultaten leiden tot een toekomstbestendige ICT organisatie. De twintig deelprojecten zijn onder te verdelen in vier categorieën: Sturing, Processen, Mensen en Structuur. De stuurgroep stelt binnen het programma prioriteiten op basis van haalbaarheid, urgentie en het belang voor de organisatie. Een aantal deelprojecten start in 2014, waarvan een deel in 2015 wordt afgerond. De focus ligt in 2015 op: • Werking van ICT Governance verbeteren, • Vereiste competenties van ICT management en medewerkers, • Resourceplanning, • Cultuuraspecten binnen de ICT organisatie. Bij de prioritering van op te starten deelprojecten zal steeds opnieuw het business en ICT belang worden afgewogen. Leidend bij de uitvoering van de projecten is dat ze de going concern ondersteunen en dat ze verbeterslagen op de dagelijkse uitvoering versterken, zoals het ondersteunen van de 3D’s, veiligheid en projecten en programma’s. De bezuiniging met en op ICT is in 2015 € 350.000 en loopt in 2016 op naar € 700.000 structureel. Een nader onderzoek moet uitwijzen of er mogelijk meer bezuinigingspotentieel zit binnen de ICT.
Bedrijfsvoering
152
153
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
Eén bedrijfsvoering / Basis op orde
Benchmarks Momenteel loopt, in het kader van het auditplan 2014, de audit “benchmarks”. Uitgangspunt van deze audit: “Hoe kan de gemeente Tilburg optimaal gebruikmaken van benchmarks die ter ondersteuning kunnen helpen in het verbeteren van de bedrijfsvoering en het behalen van de gemeentelijke doelstellingen?” De audit geeft antwoord op bovenstaande vraag en wordt in 2014 afgerond.
Het onderzoek leidt tot een rapport, waarin een advies gegeven wordt over het optimaal gebruik van benchmarks en waar deze in te zetten bij het verbeteren van de bedrijfsvoering. De uitkomst van het onderzoek geeft ons handvatten om in 2015: • Te bepalen aan welke benchmarks deelname nuttig is, • Naleving van de gemaakte afspraken uit de kadernota bedrijfsvoering over deelname aan benchmarks te toetsen, • In processen te borgen dat voorgenomen deelname aan benchmarks daadwerkelijk plaatsvindt, • Correcte wijze van analyse, aanleveren van gegevens, rapportage van benchmarks, evenals het organiseren van de nodige bijsturing vorm te geven, • De rolverdeling in deze processen vast te stellen. Tevens geeft het rapport een advies over de toegevoegde waarde van de benchmarks en in welke frequentie deelname gewenst is. Afdelingen Informatievoorziening en Strategie & Control maken in een coproductie een verdere doorvertaling van normen zoals opgenomen in de kadernota bedrijfsvoering. Verantwoording van de benchmarks vindt plaats via de reguliere P & C cyclus. We nemen in ieder geval deel aan de volgende benchmarks: • Venster op bedrijfsvoering, • Waar staat je gemeente (met modules Onderwijs, Kinderopvang, Wabo en WRO), • Burgerparticipatie. Daarnaast vinden in 2015 o.a. de onderzoeken “leefbaarheidsmonitor (Lemon)”en de “Armoede monitor” plaats.
Project- en programmamanagement Project- en programmamanagement is bij uitstek de sturingsvorm voor het bereiken van doelen en resultaten in een netwerkomgeving. Daaruit voortvloeiend is de Tilburgse Standaard van Projectmatig Werken vastgesteld als leidende methode van werken in projecten en programma’s.
In 2015 investeren we in: • Portfoliomanagement (prioriteren van projecten en programma’s). In 2015 richten we dit voor verschillende disciplines in: Openbare Ruimte, ICT, Stedelijke Ontwikkeling, • Resourcemanagement: om het portfoliomanagement vorm te geven is inzicht nodig in de beschikbare middelen (resources), daarom voeren we resourcemanagement in, • Rolbewust en rolvast gedrag in projecten en programma’s. Via leerwerkplaatssessies schenken we extra aandacht aan dit thema.
Lean Gemeente Tilburg heeft zich tot doel gesteld een effectieve en betaalbare organisatie te zijn. Om werkprocessen effectiever en efficiënter te laten verlopen is de Lean-methodiek geïntroduceerd bij het LinT-traject dat in 2014 wordt afgesloten. In 2015 zetten we het gebruik van Lean voort.
Lean is een managementfilosofie die zich richt op het realiseren van maximale waarde voor de klant met zo min mogelijk verspillingen. In 2015 verbreden en verdiepen we het gedachtegoed van Lean in de organisatie door: • Aandacht te schenken aan het gedachtengoed, • De methodieken van continu verbeteren, beter te verankeren in de organisatie. De lopende taakstelling is om in de tweede helft van 2015 een bezuiniging op te halen tussen de € 800.000 en € 1.000.000.
Interne communicatie Interne communicatie heeft in de organisatie meerdere functies: informeren over, betrekken bij en ondersteunen in het reasliseren van de doelstellingen van bestuur en organisatie. Zicht op je eigen bijdrage aan het grotere geheel leidt tot een grotere betrokkenheid van medewerkers bij hun werk. Het gevoel een relevante bijdrage te leveren, groeit daardoor. Dat doen we ondermeer door de inzet van communicatie door het management en door gemeentebrede communicatiemiddelen als Binnenweb, Plein, T-community, L-seminars en T-seminars. In 2014 is een strategisch kader interne communicatie opgesteld. In dit kader is de bijdrage van interne communicatie aan de totale organisatieverandering beschreven.
Bedrijfsvoering
154
In 2015 is het resultaat van de interne communicatie het in heldere taal en beeld realiseren van de organisatiedoelstellingen. In 2015 ligt het accent (niet exclusief) op het sluiten van allianties, het samenwerken in de organisatie, het open, transparant en uitnodigend werken en het resultaatverantwoordelijk werken. De organisatie geeft hier invulling aan door o.a. de beweging van de participerende overheid en programma’s zoals Het Nieuwe werken en zaakgericht werken. Interne communicatie draagt daaraan bij door: • Medewerkers te informeren over de actuele ontwikkelingen in de maatschappij o.a. de participerende overheid om kennis en begrip van de behoeften en wensen van de stad te vergroten en daarmee het aangaan van allianties en samenwerking met de stad te vergemakkelijken, • Het lijnmanagement te ondersteunen in haar leidinggevende rol om medewerkers te ondersteunen in de gewenste gedragsverandering, • Communicatie in de lopende programma’s en projecten (participerende overheid, organisatieontwikkeling, HNW, zaakgericht werken) en hun onderlinge samenhang te ondersteunen.
155
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
BEDRIJFSVOERING
Doorontwikkelen roadmap Tilburg.nl In 2013 hebben we de vernieuwde website Tilburg.nl gelanceerd in het kader van de verbetering van onze digitale dienstverlening. Uitgangspunt is een continue ontwikkeling en verbetering van onze digitale dienstverlening via Tilburg.nl. We doen dit volgens de principes van de top takensite die Tilburg.nl nu al is. Daarnaast investeren we in de informatiepositie van de burger. Doel is hierbij dat Tilburg.nl een rol speelt in het bevorderen van de gemeente als transparante overheid. Deze transparantie werkt als een katalysator voor overheidsparticipatie.
• Het ‘shop in shop’ principe: samen met onze partners verlenen we diensten aan burgers en ondernemers, • Het combineren van toptaken: bij afname van de dienst ‘doorgeven verhuizing’, doen wij automatisch navraag naar verwante producten zoals de aanvraag van een parkeervergunning in het nieuwe woongebied en bieden we aanpassing adres hondenbelasting etc. aan, • Het aanbieden van locatie gebaseerde omgevingsinformatie: delen van informatie over de eigen wijk/omgeving om zo burgers te faciliteren in het nemen van eigen initiatieven.
Doorontwikkelen P&C Cyclus Het uitgangspunt is een P&C cyclus vanuit één concern met één bedrijfsvoering. De P&C cyclus staat daarbij niet op zichzelf, maar staat in de context van haar omgeving. Deze omgeving, het concern (de organisatie), burgers, ondernemers, landelijke wetgeving en ketenpartners, is bovendien continue in ontwikkeling. De P&C cyclus moet zich daarop kunnen aanpassen. De transparantie van de P&C producten is sterk verbeterd. De kwaliteit van verantwoordingsinformatie wordt verder vergroot door samen met de organisatie en bestuur P&C producten te vernieuwen. In 2014: • Zijn de doelen verbeterd met de kadernota’s op de onderwerpen veiligheid, economie, bedrijfsvoering en armoede. Deze doelen zijn opgenomen in de P&C instrumenten, • Is de leesbaarheid van de diverse P&C producten verbeterd door de informatiewaarde te vergroten, • Is het inzicht in de begroting vergroot door verband tussen beleid, financiën, kengetallen, subsidies en reguliere activiteiten te laten zien, • Worden in de jaarrekening de gerealiseerde doelen en activiteiten in de verschillende portefeuilles in samenhang geëvalueerd en in beeld gebracht, zodat een integrale beoordeling per en tussen programma’s mogelijk is, • Is het inzicht in de incidentele baten en lasten verbeterd.
• De kwaliteit van de stuur- en verantwoordingsinformatie voor management, college en raad verhogen we door processen en producten van de P&C-cyclus verder te verbeteren, • Het continue SMART-er formuleren van prestatie- en effectindicatoren n.a.v. de nieuwe/aangepaste doelen, • Koppelen van het budgetrecht van de raad aan de producten wat de samenhang tussen doelen, activiteiten en middelen in de sturing en verantwoording versterkt, • Een nadere procesanalyse naar het verbeteren van de effectiviteit van het P&C instrumentarium. Elementen zijn o.a.: o Meer gebruik maken van bestaande instrumenten waarmee op ieder moment actuele informatie beschikbaar is voor bestuur en organisatie, o In de ambtelijke organisatie minder verantwoorden via rapportages en meer door dialoogsessies.
Implementatie nieuw aanbestedingsbeleid Op een goede wijze inkopen en aanbesteden is voor de gemeente Tilburg van groot belang. In februari 2014 stelde de raad het nieuwe beleidskader vast. Het nieuwe beleid beschrijft o.a. de verschillende aanbestedingsprocedures en geeft inzicht in welke beleidskeuzes we binnen de beschikbare ruimte maken. • Zo zijn bijvoorbeeld de gemeentelijke keuzedrempels verhoogd, • En steken we stevig(er) in op kansen voor regionale bedrijven, duurzaamheid en social return.
In 2015 wordt het nieuwe beleid verder geïmplementeerd. Dit houdt in dat we de volgende activiteiten gaan uitvoeren: • We inventariseren de verbeterpunten ten aanzien van inkoop en aanbesteden, • We gaan verder met het verbeteren van het aanbestedingsproces, • We rapporteren over meervoudig onderhandse aanbestedingen.
Inmiddels besteden we alle Europese aanbestedingen volgens het nieuwe beleid aan.
Normering vaststellen m.b.t. indicatoren kadernota bedrijfsvoering De raad heeft in mei 2013 de kadernota bedrijfsvoering vastgesteld. In die Kadernota bedrijfsvoering zijn drie doelen met in totaal 17 indicatoren opgenomen (zie bijlage 1). Alle indicatoren moeten uiteindelijk een normering krijgen. Bij de normering van de indicatoren streeft Tilburg naar een uitkomst “tenminste beter dan het benchmarkgemiddelde” Stand van zaken: Om voor alle indicatoren een dergelijke normering vast te kunnen stellen en hierop vervolgens te gaan sturen, zijn een aantal ontwikkelingen in 2014 in gang gezet: • Deelname aan een landelijke benchmark Venster op bedrijfsvoering ontwikkeld door KING. Aan deze benchmark ontlenen wij op dit moment de meeste indicatoren. Kwalitatief en kwantitatief is deze benchmark nog niet zo ver ontwikkeld dat we de uitkomsten van Tilburg kunnen spiegelen aan een representatief benchmarkgemiddelde. Wat betreft de andere benchmarks waaraan indicatoren zijn ontleend is ook nog sprake van een te beperkt inzicht in de uitkomsten van de andere steden om tot een normering te komen. • Verder rapporteren wij in de jaarstukken over de meest recente stand van zaken waarbij ook aandacht wordt geschonken aan de score die Tilburg heeft in deze afzonderlijke benchmarks.
Bedrijfsvoering
156
We gaan verder met het actualiseren, valideren en normeren van de afzonderlijke indicatoren. Daarbij wordt de audit “Benchmarks” uit het auditplan 2014 gebruikt als uitgangspunt voor verdere optimalisering van het gebruik van benchmarks en de verbetering van de bedrijfsvoering. Per bedrijfsvoeringindicator gaan we: • Analyseren wat de verschillen zijn tussen Vensters zoals gehanteerd in de kadernota en uitkomsten Vensters 2013, • Besluiten welke definitie (bij voorkomende definitieverschillen) wij in de toekomst gaan hanteren, • Borgen dat de benodigde informatie juist, tijdig en volledig beschikbaar komt en wordt afgestemd op de juiste definitie, • Analyseren waar onze verschillen ten opzichte van andere gemeenten zitten, • Uitspraak doen wat een reële norm is voor Tilburg gelet op de gekozen ambitie “tenminste beter dan het benchmarkgemiddelde” en daarbij vensters voor bedrijfsvoering te gebruiken, • De normen gebruiken bij het opstellen van de eerstvolgende begroting, • Op nemen van alle beschikbare uitkomsten in een dashboard bedrijfsvoering ten behoeve van bestuur en management dat als input gebruikt kan worden voor de jaarstukken.
157
ACTIVITEITEN 2015
STAND VAN ZAKEN
BEDRIJFSVOERING
BEDRIJFSVOERING
Bijlage 1: Indicatoren Doelen en indicatoren ‘sturen op bedrijfsvoering’ (uit: kadernota bedrijfsvoering) indicatoren
Laatste uitkomst
Doel 1: we kunnen sturen op het halen van de bestuurlijke doelen en wettelijke taken 1 Dekkingsgraad meting indicatoren bestuurlijke 71% doelen 2 Dekkingsgraad meting indicatoren lopende zaken 100% met servicenormen 3
Voldoen aan de rechtmatigheideis / goedkeurende accountantsverklaring. Doel 2: we organiseren de primaire processen op een effectieve en efficiënte wijze 1 Formatie /1.000 inw. bij de taken van de primaire afdelingen. 2 Formatie/1.000 inw. bij de taken van de bedrijfsmatige afdelingen. 3 Totaalscore dienstverlening (minder regels/meer service) max = 100% 4 Responsiviteit: - Brieven (binnen 8 weken) - Mails (binnen 2 dagen) - Call center (rapportcijfer bereikbaarheid)
3 Bedrijfsvoering
100% Ja
1,88
---
4,14
---
68%
---
89% 94% 8,5
95% 100% ---
€ 636 22,9% 14,12 6,38% 3,9
158
100%
Ja
Doel 3: we organiseren de ondersteunende processen op een effectieve en efficiënte wijze 1 Overhead % (incl. uitsplitsing naar PIOFAH) incl. 33% leiding 2 ICT kosten per werkplek € 8.020 3 Flexfactor (werkplekken per FTE) 1,3 4 Kosten documentmanagement/fte € 1.371 5 Totaalscore volwassenheid digitale dienstverlening 2,76 (Max =3,00) Apparaatskosten/inw. Inhuur derden Span of control Ziekteverzuim Medewerkertevredenheid (Max = 5)
Norm
---
Organisatiekosten Onder de organisatiekosten van de gemeente Tilburg worden verstaan alle personele - en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de gemeentelijke organisatie (excl. bestuur), maar niet de programmakosten zelf. De gemeentelijke organisatie van Tilburg bestaat uit: • de Griffie • de Directie (incl. Strategie & Control) • de Ondersteunende afdelingen hierna te noemen “indirecte afdelingen” • de Primaire afdelingen • de Bedrijfsmatige afdelingen hierna te noemen “directe afdelingen” Soorten organisatiekosten De organisatiekosten worden onderscheiden in: 1. Overhead 2. Organisatiekosten niet zijnde overhead Ad. 1. Overhead Bij de overhead gaat het om alle organisatiekosten (waaronder loonkosten) welke door de Directie, Strategie en control en Ondersteunende afdelingen (de indirecte afdelingen) worden gemaakt respectievelijk waarvan de verantwoordelijkheid bij deze afdelingen berust. In de kosten van de indirecte afdelingen kunnen ook kosten zijn begrepen, welke direct toe te wijzen zijn aan een of meerdere kostencentra c.q. kostendragers. Daarnaast vallen onder de overhead de kosten gemaakt door de overige afdelingen die niet rechtstreeks toe te wijzen zijn aan de programma´s. Ad. 2. Organisatiekosten niet zijnde overhead De loonkosten van de primaire - en bedrijfsmatige afdelingen (de directe afdelingen) vallen wel onder de organisatiekosten, maar niet onder de overheadkosten. Immers, de loonkosten van de directe afdelingen zijn direct toewijsbaar naar de kostendragers.
--0,75 -----
----TT norm =15 5,4% ---
159
BEDRIJFSVOERING
Organisatiekosten gemeente Tilburg Organisatiekosten gemeente Tilburg Ontwikkeling organisatiekosten absoluut x € 1 mln.
Bedragen x € 1.000,€ 70.634 € 74.135 -€ 1.537 € 143.232
Overhead Overige organisatiekosten Nog te verdelen taakstellingen Totale organisatiekosten
Organisatiekosten doorbelast naar de programma's Directe programmakosten Totale programmakosten
€ 143.232 € 718.199 € 861.432
49,3% 51,8% -1,1% 100,0%
16,6% 83,4% 100,0%
Overhead: salarissen indirecte afd. afd.overhead indirecte afdelingen personeel & organisatie informatisering & automatisering financiën & basisregistraties communicatie faciliteiten & huisvesting juridisch overige kosten bedrijfsvoering afd.overhead directe afdelingen Subtotaal
€ 42.205 € 580 € 3.061 € 5.162 € 659 € 327 € 14.518 € 344 € 2.420 € 1.357 € 70.634
Aandeel organisatiekosten
1.000 900
145
800 144
143,9
700 143,2
600
143
500
€ 70.876 €5 € 2.383 € 467 € 404 € 74.135
Nog te verdelen taakstellingen
-€ 1.537
95,6% 0,0% 3,2% 0,6% 0,5% 100,0%
141,4
141,3
€ 861
mln.
Organisatiekosten totaal
100 0
140 2014
2015
2016
2017
143
144
141
141
141
2014
2018
2015
2017
2018
2016
Aandeel organisatiekosten
Ontwikkeling formatieplaatsen
mln.
Organisatiekosten totaal € 143 mln.
Totale Programmakosten € 861 mln.
656
Organisatie-kosten 16,6%
Overhead 48,8% Overige organisatiekosten <> overhead 51,2%
1.800,0
Directe programmakosten
Ontwikkeling span of control in fte*
(stand 1 jan.) 15,0
1.777,5
1.758,0
1.770,1
1.762,8
1.762,8
14,5
1.600,0
14,0
1.400,0
13,5
1.200,0
13,0
1.000,0
12,5
800,0
12,0
600,0
11,5
400,0
11,0 123,9
200,0
122,9
121,9
121,9
121,9
13,2
13,5
13,5
13,5
13,5
2015
2016
2017
2018
10,5 10,0
0,0
Directe programmakosten 83,4%
2014
2015 FTE's totaal
2016
2017
2014
2018
FTE's management
* span of control = fte's uitvoerend / fte's leidinggevend Kosten per programma x € 1 mln.
Organisatiekosten, overhead
€ 71
overige kosten bedrijfsvoering 3,4%
faciliteiten & huisvesting 20,6%
juridisch 0,5%
mln.
Overige organisatiekosten
€ 74
mln.
450,0
400,0
afd.overhead directe afdelingen 1,9%
wagenpark bat/ sport 3,2%
werkplaatsen/ opslag 0,6%
350,0
callcenter kcc 0,5%
afdelingsoverhead griffie 0,0%
communicatie 0,5%
300,0
250,0 381,6 200,0
financiën & basisregistraties 0,9%
150,0
salarissen indirecte afd. 59,8%
informatisering & automatisering 7,3%
personeel & organisatie 4,3%
117,0
salarissen directe afdelingen 95,6%
afd.overhead indirecte afdelingen 0,8%
155,0
100,0
50,0
64,6 38,6
0,0 1 - Sociale stijging
61,4 25,6
160
17,6
2 - Vestigingsklimaat Organisatiekosten
3 Bedrijfsvoering
626
200
141
€ 143.232
€ 143
698
300
141,4
2.000,0
Totale programmakosten
718
637
400
142
Overige organisatiekosten: salarissen directe afdelingen afdelingsoverhead griffie wagenpark bat/sport werkplaatsen/opslag callcenter kcc Subtotaal
Organisatiekosten totaal
59,8% 0,8% 4,3% 7,3% 0,9% 0,5% 20,6% 0,5% 3,4% 1,9% 100,0%
Ontwikkeling programmakosten x € 1 mln.
3 - Leefbaarheid Programmakosten
161
4 - Bestuur
3 Bedrijfsvoering
162
Hoofdstuk 4
Specifieke onderwerpen
163
4 Specifieke onderwerpen
4.1 Inzicht financiële status en financiële weerbaarheid
In dit hoofdstuk wordt een aantal belangrijke onderwerpen, die verspreid over de programma’s in de begroting staan, gebundeld in een overzicht en expliciet onder de aandacht van uw raad gebracht waardoor beter inzicht verschaft wordt op deze aspecten van het gemeentelijk beleid. In de eerste paragraaf wordt ingegaan op de financiële status en weerbaarheid. In paragraaf 2 komt het grondbeleid van de gemeente aan de orde waarbij ook het overzicht van de grondexploitaties is opgenomen. Paragraaf 3 behandelt het subsidiebeleid van de gemeente waarbij ook de subsidiebedragen voor 2015 worden aangegeven. In de paragraaf Algemene dekkingsmiddelen wordt een integraal overzicht gegeven van de middelen die de gemeente in kan zetten voor eigen beleid (algemene uitkering, belastingen, dividenden etc.). In paragraaf 5 worden de gevolgen van het beleid voor de gemeentelijke tarieven in beeld gebracht. Daarna volgen de overige verplichte paragrafen zoals die in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn opgenomen. Het betreft hier vooral onderwerpen die van belang zijn voor de beoordeling van de financiële positie op de korte en langere termijn. Dit zijn achtereenvolgens de paragrafen Financiering, Weerstandsvermogen en risicobeheersing, Verbonden partijen en Onderhoud kapitaalgoederen.
Van belang is dat we inzicht hebben in de financiële status (hoe financieel gezond zijn we) en financiële weerbaarheid (welke mogelijkheden zijn er in financieel moeilijke tijden) van onze gemeente. Een landelijke werkgroep van 100.000+ gemeenten heeft hiervoor een set van indicatoren en normen samengesteld met als aanbeveling twee keer per jaar (bij begroting en jaarrekening) deze "(status)foto" te maken. Door het invullen worden de sterke en zwakke punten van onze gemeente op het meetmoment zichtbaar en hebben we in een beknopt overzicht helder waar we als gemeente staan. Sommige indicatoren zijn alleen begrotingsindicatoren andere zowel begrotings- als jaarrekeningindicatoren. Het is een technische analyse. Op termijn is dit een goed instrument om de ontwikkelingen te volgen. Ten opzichte van vorig jaar is de indicator primair surplus bij de schuldpositie toegevoegd. Deze indicator wordt vanaf 2013 door de VNG gehanteerd. Omdat het merendeel van de indicatoren in het verlengde ligt van de hierna opgenomen paragrafen nemen we onze status als inleiding op dit hoofdstuk in de eerste paragraaf op en lichten wij de indicatoren en score daaropvolgend toe. Conclusie Uit onderstaand overzicht concluderen we dat we in ruime mate voldoende scoren. De hieruit naar voren komende indicatoren die nadere aandacht behoeven zijn bekend en hier wordt, waar mogelijk, actief op gestuurd.
Indicatorgroep
1. Schuldpositie (vreemd vermogen)
Indicator
Voldoende
1.1 Schuldratio
1.2 Netto schuld / exploitatie (netto schuldquote) 1.3 Netto schuld per inwoner
1.5 Netto rentelasten / exploitatie 1.6 Rentereserve
1.7 Omslagrente - werkelijke rente 1.8 Primair surplus
3. Grondexploitatie
4. Leningen, garantstellingen en waarborgen 5. Meerjarig onderhoud kapitaalgoederen 6. Lokale lasten
2.1 Weerstandsvermogen 2.2 Mogelijkheden om beschikbare weerstandcapaciteit te verbeteren 3.1 Afhankelijkheid van grondexploitatie voor sluitende begroting 3.2 Winstverwachting grondexploitaties (meerjarig) 3.3 Algemene reserve grondbedrijf en risicoreserve grondbedrijf versus risico's 4.1 Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen 5.1 Toereikendheid onderhoudsbudgetten, incl. vervangingsinvesteringen 6.1 Lokale lastendruk
6.2 Onbenutte belastingcapaciteit OZB
6.3 Derving OZB i.v.m. leegstand
6.4 Kostendekkendheid leges 7. Meerjarig financieel evenwicht
164
Kwetsbaar
1.4 Schuldevolutie
2. Reservepositie (eigen vermogen)
Attentie / Kwetsbaar
7.1 Ombuigingen, taakstellingen
7.2 Verhouding Structurele / Incidentele baten en lasten 7.3 Meerjarig sluitende begroting
165
1.
Schuldpositie (vreemd vermogen)
Voor een oordeel over de financiële positie van een gemeente moet eerst worden gekeken naar de omvang van de schulden en (vrije) geldelijke bezittingen. Vervolgens kan het bezit als voorraden grond en uitgeleende gelden in het oordeel worden betrokken. Hiervoor zijn kengetallen over de (ontwikkeling van de ) schuldpositie goed bruikbaar. 1.1.
Schuldratio
Schuldratio en solvabiliteitsratio 2013
ten opzichte van 2012 toe met 1% (= schuldevolutie). Voor de middellange termijn is de ontwikkeling van deze indicator een goede maat. Voor Tilburg bedraagt de schuldevolutie 2010-2013 € 213,- negatief (bron VNG). Op middellange termijn is de netto schuld per inwoner dus gedaald. Dit houdt in dat de financiële positie van onze gemeente zich verbeterd heeft. 1.4. Schuldevolutie De gemiddelde netto schuld per inwoner in Nederland bedroeg in 2013 € 2.390,- en de schuldevolutie 2010-2013 is landelijk € 453,-. Het is goed ook de uitgeleende gelden en voorraden mee te nemen in de analyse van de hoogte van de schuld en ze uit te drukken als aan aandeel van de inkomsten. Door de uitleenquote en voorraadquote van de netto schuldquote af te trekken, krijgt men een goede indruk van de schuld die op de exploitatie drukt. De uitleenquote geeft inzicht in hoeveel geld de gemeente uitgeleend heeft. Als een gemeente geld uitleent, gaat dit niet zonder risico. Het kan zijn dat de andere partijen de leningen niet kunnen afbetalen. De gemeente is dan het uitgeleende geld kwijt en blijft met de schulden die er tegenover staan zitten. Als gevolg van in 2013 ontvangen aflossingen tot een bedrag van € 11,1 miljoen daalt de uitleenquote ten opzichte van 2012. Ten tweede kan de gemeente grote voorraden bouwgrond bezitten. Juist op de voorraden grond lopen de gemeenten risico. In de nasleep van de recessie is het risico van tegenvallende opbrengsten uit grondverkopen aanwezig. Ultimo 2013 is de voorraad in exploitatie genomen bouwgronden afgenomen met € 15,2 miljoen tot € 136,5 miljoen. Tegenover de voorraad in exploitatie genomen bouwgronden staat een voorziening verlieslatende complexen van € 74,4 miljoen. De voorraad panden voor verkoop bedraagt ultimo 2013 € 8,9 miljoen.
De schuldratio geeft aan welk aandeel van het gemeentebezit is belast met schulden. Hoe lager de uitkomst hoe gunstiger. We financieren dan immers meer met eigen vermogen. Als norm geldt een schuldratio tussen de 20% en 70%. Op basis van de jaarrekeningcijfers 2013 scoort Tilburg een schuldratio van 22% (2012: 22%, 2011: 23%). Het solvabiliteitsratio geeft aan de mate waarin bezit op de balans is afbetaald. Dit is het spiegelbeeld van de schuldratio. 1.2. Netto schuld/exploitatie (netto schuldquote) De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie en de hoogte van de investeringen uit het nabije verleden. Bij een score tussen de 100% en 130% is voorzichtigheid geboden. Bij een netto schuldquote hoger dan 130% doet een gemeente er goed aan om schulden af te bouwen. Op basis van de jaarrekeningcijfers 2013 bedraagt de netto schuldquote voor Tilburg 9%. Kengetallen financiële positie
De VNG publiceert in dit kader ook rangnummers van gemeenten. Het rangnummer is gebaseerd op de netto schuldquote -/- 0,9 x uitleenquote. Voor Tilburg komt dit ultimo 2013 uit op -/- 1% (2012 -/-4%)We staan hiermee op de 52e plaats (2012: 56e plaats). EMU-saldo en financieringsresultaat De toename of de afname van de netto schuld kan ook gedefinieerd worden als financieringsresultaat. Bij een positief financieringsresultaat nemen de schulden af. Het EMU-saldo geeft ook een netto financieringsresultaat in een jaar, maar wel met een andere definitie. Met betrekking tot het EMU saldo wordt per gemeente een individuele EMU-referentiewaarde gepubliceerd. De individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het aandeel dat een provincie of gemeente op basis van zijn begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft. In het financieel akkoord van januari 2013 is opgenomen dat het kabinet sancties als gevolg van overschrijding van de tekortnorm van -0,5 procent bbp gedurende deze kabinetsperiode niet toepast. Wel kan strikt genomen, conform de Wet Fido en de Wet Hof, een eventuele boete uit Europa worden doorberekend aan de decentrale overheden.
(x € 1.000,-)
Begrotingstotaal (na bestemming), jaar t-1 Individuele referentiewaarde Tilburg EMU-saldo op basis van jaarrekening
2012
2013
2014
2015
897.215 -39.616 4.325
754.843 -34.147 -18.579
738.687 - 27.789 n.n.b.
704.475 -31.047 n.n.b.
1.5. Netto rentelasten/exploitatie De indicator netto rentelasten/exploitatie geeft het aandeel aan van de externe rentelasten in de exploitatie, dus welk deel van de exploitatie gebonden is door het betalen van rente. Wij blijven ruim onder de norm van 1% van de exploitatiekosten. Uit de SEO-stresstest is eveneens naar voren gekomen dat wij vanwege onze geringe externe financiering niet erg gevoelig zijn voor toekomstige renteschommelingen. 1.6. Rentereserve In Tilburg hanteren we geen afzonderlijke rentereserve. Onze algemene reserve dient ook om tegenvallers op het renteresultaat binnen het (begrotings)jaar op te vangen. Kijkend naar de omvang van onze algemene reserve en onze lage schuldratio vinden wij de vorming van een afzonderlijke rentereserve ook niet noodzakelijk. 1.3. Netto schuld per inwoner De netto schuld per inwoner van Tilburg bedraagt volgens de jaarrekening 2013 € 296,-. De netto schuld per inwoner neemt
4.1 Inzicht financiële status en financiële weerbaarheid
166
1.7. Omslagrente - werkelijke rente De interne rentevoet is met ingang van de Programmabegroting 2013 verlaagd van 4,5% naar 3,5%. Het rente-omslagpercentage is bij de begroting 2015 berekend op 2,86% (begroting 2014: 2,86%).
167
In het kader van "Scherper aan de wind II" wordt het positieve resultaat met ingang van de begroting 2014 structureel ten gunste van de algemene middelen gebracht.
Voor de afboekingen en waardeverschillen op de Materiële Vaste Activa is naar verwachting een bedrag van € 3 miljoen benodigd.
Hoewel we vanwege onze lage schuldquote niet echt gevoelig zijn voor rentewijzigingen, heeft een stijging van de omslagrente in de komende jaren toch direct een structureel negatief effect op de exploitatie. Vandaar dat we, ondanks het verschil tussen interne rentevoet en omslagrente de status "attentie/kwetsbaar" meegeven. Het risicoprofiel ten aanzien van deze gekozen verwerkingswijze is immers groter geworden.
Voor de voeding van de verliesvoorziening, de risico's en de afboeking voor de M.V.A. verwachten we bij het opmaken van de Jaarrekening 2014 een bedrag van € 115,0 (€ 77,2 + € 34,8 + € 3) miljoen nodig te hebben. Tegenover dit negatief financieel beeld staan de in het verleden opgebouwde reserves en voorzieningen binnen het grondbedrijf. Het totaal van deze reserves bedraagt € 121,4 miljoen. De reserves zijn daarmee op dit moment voldoende om het totale tekort en de risico's binnen lopende grondexploitaties af te dekken.
1.8. Primair surplus De hoogte van het aflossend vermogen van een gemeente is belangrijk: wat blijft jaarlijks van het inkomen over voor het aflossen van de oude schulden. Daarvoor moet naar het primair surplus worden gekeken. Het primair surplus als aandeel van de inkomsten geeft aan hoeveel van de inkomsten het afgelopen jaar is vrijgevallen voor aflossingen. Voor 2013 is dit percentage voor Tilburg berekend op 11,03%. Volgens de VNG is het Ideaal primair surplus voor Tilburg 4,55%. We blijven daar dus ruimschoots boven.
2. Reservepositie (eigen vermogen) 2.1. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de mate aan, waarin de gemeente in staat is om de nadelige gevolgen van risico's op te vangen zonder dat beleid moet worden gewijzigd. 2.2. Mogelijkheden om beschikbare weerstandscapaciteit te verbeteren Naast de aanwezige vrije reserves is er nog een (structureel) onbenutte belastingcapaciteit van ruim € 12 miljoen beschikbaar. Totale weerstandscapaciteit De totale weerstandscapaciteit, bestaande uit de (incidentele) weerstandscapacitiet en de (structurele) onbenutte belastingcapaciteit, bedraagt per 1 januari 2015 naar verwachting € 135,7 miljoen. Wij achten deze weerstandscapaciteit ruim voldoende gelet op de aanwezige risico's van € 64 miljoen. In de paragraaf 4.7 Weerstandsvermogen en risicobeheersing worden weerstandscapaciteit en risico's nader toegelicht.
3. Grondexploitatie 3.1. Afhankelijkheid van grondexploitatie voor sluitende begroting Als in de meerjarenbegroting rekening wordt gehouden met winsten van de grondexploitatie bestaat er een bepaalde druk op de exploitaties om deze winsten daadwerkelijk te realiseren. Geen realisatie betekent dan immers een direct dekkingsprobleem in de begroting. In onze meerjarenbegroting nemen wij geen resultaten uit de grondexploitatie mee. Onze exploitatie wordt hier dus niet door beïnvloed. 3.2 + 3.3. Winstverwachting grondexploitatie + algemene reserve en risicoreserve grondbedrijf versus risico's Voor elke grondexploitatie berekenen wij een individueel planresultaat. Bij de berekening worden reeds gemaakte kosten en in de toekomst nog te maken kosten verrekend met verwachte opbrengsten. Daarbij houden we ook rekening met de toekomstige rentekosten. Voor het te ontwikkelen programma (aantallen woningen of oppervlakte voor bedrijfsterreinen en voor overige functies), de hoogte van de rente, de stijging van de kosten en de ontwikkeling van de grondopbrengsten sluiten wij aan bij hetgeen daarover is opgenomen in de Programmabegroting 2015. Op basis van het advies van Deloitte Real Estate wordt nu aangenomen dat de grondopbrengsten met ingang van 2018 licht zullen toenemen. Een optelling van alle individuele planresultaten en de algemene grondexploitatie activiteiten leidt tot een tekort van € 77,2 miljoen. De totale waarde van de nog te verkopen grond bedraagt € 228 miljoen. Hiervan is € 47 miljoen voor woningbouw, € 150 miljoen voor bedrijventerreinen, € 2 miljoen voor kantoren en € 29 miljoen voor de overige bestemmingen zoals winkels. Naast het planresultaat spelen vele risico’s in de grondexploitaties een belangrijke rol. De omvang van de risico’s hebben we, evenals in voorgaand jaar, bepaald op basis van de Rismanmethode. Wij berekenen het totale risico over alle grondexploitaties op een bedrag van € 46,4 miljoen. Omdat niet alle risico’s zich in gelijke mate in alle exploitaties zullen voordoen, is het gangbaar om een correctie toe te passen. Overeenkomstig de vastgestelde methodiek wordt een correctie van 25% toegepast. Hierdoor bedraagt het totale risico € 34,8 miljoen.
4.1 Inzicht financiële status en financiële weerbaarheid
168
Wij komen daarom tot de conclusie dat het grondbedrijf momenteel over voldoende reserves beschikt om het nu berekende tekort en de risico's op te vangen.
4. Leningen, garantstellingen en waarborgen 4.1. Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen Wij kennen gegarandeerde geldleningen met contragarantie (m.n. WSW-leningen) waarbij een derde partij mede garant staat en leningen zonder contragarantie (leningen aan zorg- en cultuurinstellingen). Het totaal van de leningen, garantstellingen en waarborgen bedraagt volgens de jaarrekening 2013 ruim € 1,4 miljard. De hiertegenover gestelde zekerheden bedragen ruim € 1,3 miljard en dekken daarmee circa 95% van de totale verstrekking af. Ons risico ligt hier met name in de borgstelling inzake het project Stappegoor. Tot nu toe zijn hierop geen tegenvallers / afwijkingen op de planning.
5. Meerjarig onderhoud kapitaalgoederen 5.1. Toereikendheid onderhoudsbudgetten, incl. vervangingsinvesteringen Zoals in paragraaf 4.9 Onderhoud kapitaalgoederen is aangegeven zijn de huidige onderhoudsbudgetten (exploitatie- en investeringsbudgetten) toereikend om aan de met de raad afgesproken onderhoudsniveaus te voldoen.
6. Lokale lasten 6.1. Lokale lastendruk In het Coalitieakkoord 2014-2018 is afgesproken om de woonlasten betaalbaar te houden. Uitgangspunt hierbij is het woonlastenniveau in 2013 (€ 545,38), waarbij de egalisatiereserve afvalstoffenheffing wordt ingezet om dit te realiseren. Op basis van de programmabegroting 2015 bedragen de woonlasten (kosten van rioolheffing, afvalstoffenheffing en OZB) voor een gemiddelde woning € 555,71. Op basis van de door het COELO gepubliceerde ranglijst van woonlasten grote gemeenten is Tilburg in 2014 de goedkoopste grote gemeente van Nederland. Ook in vergelijking met de B5 gemeenten en de gemeenten in de regio Hart van Brabant heeft Tilburg in 2014 de laagste woonlasten. 6.2. Onbenutte belastingcapaciteit OZB De (structureel) onbenutte belastingscapaciteit bedraagt voor 2015 € 12 miljoen. Ten opzichte van de totale exploitatie (voor mutatie reserves) is dit 1,53%, dit is ruim boven de gehanteerde norm van 0,25%. 6.3. Derving OZB i.v.m. leegstand niet-woningen Leegstand kost de gemeente geld. Er bestaat een directe relatie tussen de opbrengst OZB gebruikers niet-woningen en leegstand. De inkomstenderving in 2015 is geraamd op 2,18% van de totale opbrengst OZB niet-woningen. Dit is een stijging ten opzichte van 2014 (1,87%). Hoewel de dekking van deze opbrengstenderving verdisconteerd wordt in het tarief, vinden wij dit toch een attentiepunt. Het geeft in deze lastige economische tijden toch ook een indicatie van andere ontwikkelingen binnen onze gemeente. 6.4. Kostendekkendheid leges Het dekkingspercentage van de totale legesverordening mag wettelijk maximaal 100% bedragen. Voor 2014 bedraagt het dekkingspercentage 77,8%. De legesverordening 2015 komt uit een op een dekking van 78,3% Bij de begroting 2012 is besloten onze leges meer kostendekkend te maken, met als uitgangspunt waar mogelijk 100% kostendekkendheid in 2015. In de meerjarenramingen is hiermee al rekening gehouden. Er is dus geen mogelijkheid om de leges nog verder te verhogen, waardoor we op deze indicator "kwetsbaar" scoren.
169
7. Meerjarig financieel evenwicht 7.1. Ombuigingen, taakstellingen De ombuigingen en taakstellingen waartoe bij de Programmabegroting 2012 is besloten lopen op t/m 2015. Alle ombuigingen worden gerealiseerd. Van de taakstelling efficiency ad € 7,4 miljoen structureel moet voor 2015 nog een bedrag van € 1,3 miljoen gerealiseerd worden. Voor 2016 resteert nog een in te vullen bedrag van € 0,8 miljoen en structureel gaat het nog om een bedrag van € 0,7 miljoen. Voor de invulling van deze taakstelling zetten we in op de procesdoorlichtingen in het kader van LinT (Lean in Tilburg). Zeven LinTen zijn in een vergevorderd stadium. De afronding van de LinTen, met name om het besparingspotentieel goed te duiden, vergt vaak enige tijd. Verder zijn er acht LinTen net gestart of in de opstartfase. Een indicatie van de opbrengst van de LinTen, die nu bekend zijn, uitgaande van respectievelijk 5% of 10% besparing, ligt tussen de € 0,4 miljoen en € 0,7 miljoen. Om de resterende taakstelling 2015 te realiseren zullen er dus nog additionele LinTen gevonden moeten worden. Worden er onvoldoende LinTen gevonden, dan zal de bezuiniging op de organisatie op een andere manier binnen de bedrijfsvoering gevonden moeten worden. 7.2. Verhouding structurele/incidentele baten en lasten De (meerjaren)begroting moet structureel en reëel in evenwicht zijn. Door dit begrip in de Gemeentewet op te nemen wordt, nadrukkelijker dan in het verleden, bedoeld dat per jaarschijf van de (meerjaren)begroting structurele lasten gedekt dienen te worden door structurele baten. Tevens is nu duidelijker geworden dat de ramingen volledig, realistisch en haalbaar moeten zijn. Onze toezichthouder (Provincie Noord Brabant) zal op beide aspecten toetsen. Wanneer we het incidentele saldo verrekenen met het totale saldo van de Programmabegroting, kunnen we concluderen dat onze structurele lasten gedekt worden door structurele baten. 7.3. Meerjarig sluitende begroting In 2015 is sprake van een incidenteel nadeel van € 4,1 miljoen. We dekken dit nadeel af ten laste van de algemene reserve. Voor 2016 e.v. jaren geeft de begroting een overschot. Een meerjarig sluitende begroting is ook één van de punten uit het Coalitieakkoord 2014-2018.
4.1 Inzicht financiële status en financiële weerbaarheid
170
4.2 Grondbeleid 4.2.1
Samenvatting
De gemeente Tilburg heeft in totaal ongeveer 860 ha grond in bezit die “nog geen eindbestemming bereikt heeft”. Dit zijn gronden die we nog kunnen inzetten voor het behalen van bestuurlijke doelen. We doen dit binnen ‘het grondbedrijf’. Van de totale oppervlakte is bijna 400 ha gelegen binnen grondexploitatiegebieden. Dit zijn gebieden waar een bestemmingsplanwijziging met bouwmogelijkheden aan ten grondslag ligt. Ambtelijke projectgroepen werken op dit moment binnen gestelde kaders aan de ontwikkeling van deze gebieden. Voor de overige ruim 460 ha geldt dat de ontwikkelhorizon meer dan 10 jaar in de toekomst ligt. Die gronden zijn op de balans gerubriceerd onder de ‘Materiële Vaste Activa’ en de waardering ervan is gebaseerd op de huidige - veelal agrarische - bestemming. Bij het opstellen van de komende Jaarrekening 2014 handelen wij volgens de spelregels van het BBV waarbij ten aanzien van de waardering van grondexploitatieprojecten wordt uitgegaan van het voorzichtigheidsprincipe. Verliezen worden volgens dit principe meteen genomen en winsten mogen pas ingeboekt worden op het moment dat deze daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Voor de verliezen wordt een voorziening voor verlieslatende plannen gevormd. Voor elke grondexploitatie berekenen wij een individueel planresultaat door en houden daarbij rekening met de tot op heden gemaakte en in de toekomst nog te maken kosten alsook met verwachte opbrengsten. Daarbij houden we rekening met de toekomstige rentekosten. Voor het te ontwikkelen programma (aantallen woningen of oppervlakte voor bedrijfsterreinen en voor overige functies), de hoogte van de rente, de stijging van de kosten en de ontwikkeling van de grondopbrengsten sluiten wij aan bij hetgeen daarover is opgenomen in de voorgaande Programmabegroting. Op basis van het advies van Deloitte Real Estate wordt nu aangenomen dat de grondopbrengsten met ingang van 2018 licht zullen toenemen. Een optelling van alle individuele planresultaten en de algemene grondexploitatie activiteiten leidt tot een tekort van € 77,2 mln. De totale waarde van de nog te verkopen grond bedraagt € 228 mln. Hiervan is € 47 mln. voor woningbouw, € 150 mln. voor bedrijventerreinen, € 2 mln. voor kantoren en € 29 mln. voor de overige bestemmingen zoals winkels. Naast het planresultaat spelen vele risico’s in de grondexploitaties een belangrijke rol. In deze programmabegroting hebben wij de omvang van de risico’s evenals in voorgaand jaar bepaald op basis van de Rismanmethode. Wij berekenen het totale risico over alle grondexploitaties op een bedrag van € 46,4 mln. Omdat niet alle risico’s zich in gelijke mate in alle exploitaties zullen voordoen, is het gangbaar om een correctie toe te passen. Overeenkomstig de vastgestelde methodiek wordt een correctie van 25% toegepast. Hierdoor bedraagt het totale risico in deze begroting € 34,8 miljoen. Voor de afboekingen en waardeverschillen op de Materiële Vaste Activa is naar verwachting een bedrag van € 3 mln. benodigd. Voor de voeding van de verliesvoorziening, de risico’s en de afboeking voor de M.V.A. verwachten we bij het opmaken van de Jaarrekening 2014 een bedrag van € 115,0 mln. nodig te hebben. Tegenover dit negatief financieel beeld staan de in het verleden opgebouwde reserves en voorzieningen binnen het grondbedrijf. Het totaal van deze reserves bedraagt € 121,4 mln. De reserves zijn daarmee op dit moment voldoende om het totale tekort en de risico’s binnen lopende grondexploitaties af te dekken. Wij komen daarom tot de conclusie dat het grondbedrijf momenteel over voldoende reserves beschikt om het nu berekende tekort en de risico’s op te vangen.
4.2.2 Inleiding In deze paragraaf grondbeleid geven wij informatie over het grondbeleid en het totale financiële overzicht op portefeuilleniveau. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat de raad jaarlijks de herziening van de grondexploitaties vaststelt. Tegelijk met deze programmabegroting stelt de raad dan ook de grondexploitaties zoals aangeven in het financiële overzicht van alle grondexploitaties (zie bijlage 3) vast. Bij grondexploitaties gaat het om investeringsprojecten die meerjarig lopen. Alle reeds gedane investeringen en de gedurende de komende jaren nog te maken kosten en opbrengsten genereren het uiteindelijke eindresultaat van de plannen. Om alle uitkomsten van de verschillende plannen vergelijkbaar te maken wordt alles teruggerekend naar valuta 1 januari 2014. Om te situatie van de jaarrekening 2014 te evenaren wordt daar vervolgens een jaar rente bijgeteld. In de bijlagen wordt achtereenvolgens inzicht gegeven in: · Bijlage 1 Algemene en specifieke uitgangspunten.
171
· · · · ·
Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
4.2.3
Parameters en programma. Projectenoverzicht. Berekening Reserve Risico’s Grondexploitatie. Toelichting op resultaten van de afzonderlijke plannen. Overige informatie grondexploitatie.
negatieve resultaten van de grondexploitaties moet de voorziening verlies € 77,2 mln. bedragen per balansdatum. De bij de Jaarrekening 2013 gerealiseerde winstneming op lopende plannen is als reserve winstneming lopende exploitaties verantwoord (zie tabel 5 reserve winstneming lopende projecten ad € 11,4 mln.). Bij het opmaken van de Jaarrekening 2014 worden de lopende grondexploitaties gewaardeerd op € 77,2 mln. negatief als volgt nader te specificeren:
Het verwachte Grondexploitatieresultaat.
In onderstaand overzicht zijn alle posten aangeven die invloed hebben op het resultaat van de grondexploitatie. De uitgangpunten, het programma en de parameters voor de berekeningen zijn opgenomen in bijlage 1 en 2. Voor de toelichtingen van de afzonderlijke posten wordt in de tabel verwezen naar de betreffende hoofdstukken. Op basis van de uitgangspunten, programma en parameters wordt het grondexploitatieresultaat van iedere grondexploitatie berekend. Voorts moet volgens het BBV worden uitgegaan van het voorzichtigheidsprincipe en moeten er bij de jaarrekening voldoende middelen gereserveerd worden om de maximaal te verwachten tekorten te dekken. Met eventuele te verwachte winsten wordt daarbij geen rekening gehouden. Alleen de winst die in de afzonderlijk grondexploitaties al daadwerkelijk is gerealiseerd mag als resultaat worden meegenomen. Aangezien de verwachte jaarrekeningcijfers doorslaggevend zijn, wordt onderstaand verder gegaan op de effecten op de komende jaarrekening. Tabel 1. Verwachte Grondexploitatieresultaat.
(X € 1 mln.)
Prognose Jaarrekening Totaal
Omschrijving
1
Resultaat grondexploitaties Spoorzone Resultaat overige grondexploitaties Stelpost planvertraging Resultaat grondexploitaties (zie hoofdstuk 4.2.4.)
N 15,9 N 59,3 N 2,0 N 77,2
2
Resultaat Materiële vaste Activa (MVA) (zie hoofdstuk 4.2.5)
N 3,0
3
Negatief resultaat grondbedrijf Benodigde Reserve Risico’s Grondexploitaties (zie hoofdstuk 4.2.6)
N 80,2 N 34,8
Totaal benodigde middelen
N 115,0
Beschikbare reserves en voorzieningen (zie hoofdstuk 4.2.7)
V 121,4
Vrij besteedbaar per 31 december 2014
V 6,4
4
Nadat de beschikbare middelen zijn ingezet om de voorziening voor verlieslatende plannen te voeden en de verplichte afboeking van de Materiële Vaste Activa door te voeren, resteert er per 31 december 2014 van de beschikbare middelen nog een bedrag van € 6,4 mln. De vrij besteedbare bedrag van € 6,4 mln. kent een bandbreedte van +/- € 5 mln. Deze bandbreedte is bedoeld voor de opvang van de specifieke en niet gekwantificeerde risico’s uit paragraaf 4.2.9. Het bedrag van € 6,4 mln. blijft binnen de grondexploitatie beschikbaar en blijft binnen de Algemene Reserve Grond Exploitatie.
4.2.4
Prognose Jaarrekening 2014
Waarderingsgrondslag grondexploitatie in de Jaarrekening 2014 Bij het opstellen van de jaarrekening moeten we - zoals in de BBV is voorgeschreven - bij het waarderen van lopende projecten uitgaan van het voorzichtigheidsprincipe. Hierdoor mogen nog te realiseren toekomstige winsten op een project eerst worden genomen als de winst daadwerkelijk is gerealiseerd. Het totale resultaat van de grondexploitaties (dus zowel positieve als negatieve grondexploitatieresultaten, zie bijlage 3 kolom B) is berekend op € 53,0 mln. Op basis van de gecalculeerde
4.2 Grondbeleid
172
Tabel 2 Prognose waardering lopende grondexploitaties Jaarrekening 2014 Spoorzone
Voorziening verlies: Projecten Spoorzone Projecten Piushaven Programma bedrijven Programma wonen Programma herstructurering Programma particulieren Totaal
(x € 1 mln.)
Overige grond-exploitaties
Totaal
N 2,5 N 23,3 N 28,5 N 0,2 N 4,8 N 59,3
N 75,2
N 15,9
N 15,9
Stelpost planvertraging woningbouw
N 2,0
Totaal grondexploitatie inclusief planvertraging per 31 december 2014 (bijlage 3 kolom G)
N 77,2
Stelpost planvertraging Binnen de lopende grondexploitaties is in totaal voor een bedrag van afgerond € 228 mln. aan gemeentelijke grondverkopen geraamd (uitgedrukt in reële waarde). Hierbij is rekening gehouden met de fasering van de afzonderlijke projecten en de totale portefeuilleomzet. Uitgegaan is van een totale productie van 12.700 woningen over de komende 12 jaar ofwel gemiddeld 1.060 woningen per jaar incl. Spoorzone. Bij de bedrijventerreinen is rekening gehouden met een verkoop van circa 10,5 ha per jaar (ook op particuliere en gemeentegronden samen). De afname van het woningbouwprogramma van 1.060 woningen naar 850 woningen is nog niet verwerkt in de resultaten van de afzonderlijke grondexploitaties (voor het vertragingseffect is wel een stelpost van € 2,0 mln. binnen het resultaat van de grondexploitatie opgenomen). Voor een nadere specificatie verwijzen we naar bijlage 3 (Overzicht plannen onderverdeeld naar programma, kolommen Effect op Jaarrekening 2014).
4.2.5
Financieel beeld Materiële Vaste Activa (MVA)
De gemeente Tilburg heeft circa 466 ha gronden in haar bezit die zijn gewaardeerd tegen landbouwwaarde en op de balans zijn gerubriceerd onder de Materiële Vaste Activa (MVA). Per 31 december 2013 bedraagt de waarde van deze gronden € 37,8 mln. De huidige marktwaarde van deze gronden ligt tussen de € 5 en € 8 per m² en voor de panden is 90% van de WOZ waarde aangehouden. Voor toekomstige rentelasten is in de Jaarrekening 2012 een rentereservering gevormd die ultimo 2013 nog € 6,0 mln. bedraagt. Hiermee kunnen de rentelasten tot 2018 worden opgevangen. Voor eventuele afschrijvingen is geen reservering getroffen. Indien de omvang van deze MVA-post in de komende jaren niet wordt afgebouwd, komt er met ingang van 2018 jaarlijks een rentekostenpost van circa € 1,3 mln. ten laste van de algemene middelen. Als gevolg van de met ingang van 2012 verplichte BBV-voorschriften houden wij voor de actualisering van de grondvoorraad, de verplichte afschrijvingen, de daling van de WOZ waarde van de panden en de verplichte afboeking van de variabele lasten vooralsnog een stelpost van € 3 mln. aan. Alleen voor de toekomstige rentelasten is bij de Jaarrekening 2012 een rentereservering voorzien. Voor de afschrijvingen en waardeverminderingen nog niet.
173
Tabel 3 Prognose waardebepaling Materiële Vaste Activa (MVA)
(X € 1 mln.) Totaal
Stelpost voor: - Afboeking variabele lasten. - Verplichte afschrijvingen. - Afname waardering panden door verkoop en afname WOZ waarde Effect MVA 4.2.6
N 3,0
N
3,0
Weerstandsvermogen/Reserve Risico’s Grondexploitaties
Voor de analyse en het managen van risico’s wordt op projectniveau gebruik gemaakt van de Risman-methode. Op het niveau van de afzonderlijke projecten wordt gestuurd op type samenwerking, programma, kwaliteit, tijd, en plankosten. Op portefeuilleniveau is het berekenen van samenhangende risico’s (bijvoorbeeld het voorkomen van concurrentie tussen locaties), het anticiperen op mogelijke beleidswijzigingen of externe omstandigheden en de beschikking over een adequate risicoreserve van belang. Op 18 maart 2013 heeft de raad de nota ‘Bepaling weerstandsvermogen voor grondexploitaties’ vastgesteld. In deze nota is gekozen om voor de Jaarrekening 2013 het weerstandsvermogen voor de grondexploitaties te onderbouwen met risicoanalyses volgens de Risman-methodiek. De overige risico’s voor de Programmabegroting 2015 komen op basis van de uitgevoerde risicoanalyses uit op € 46,4 mln. Omdat niet alle risico’s zich in gelijke mate in alle exploitaties zullen voordoen, is het gangbaar om een correctie toe te passen. Hiervoor wordt een correctie van 25% toegepast waardoor het totale risico in deze begroting uitkomt op € 34,8 mln. Tabel 4 Prognose omvang weerstandsvermogen/Reserve Risico’s Grondexploitaties
(X € 1 mln.) Totaal
Totaal uitgevoerde risicoanalyses Spoorzone Totaal overige uitgevoerde risicoanalyses
€ 23,4 € 13,8
Totale risicoanalyses (deze projecten vertegenwoordigen ongeveer 80% van de totale projectkosten) Extrapolatie naar 100% kosten Correctiepost 25% omdat niet alle risico’s in alle projecten zich tegelijkertijd zullen voordoen Prognose benodigde Reserve Risico’s Grondexploitaties per 31 december 2014.
overeenkomst of dienstverleningsovereenkomst - bij de marktpartij(en) in rekening gebracht. Als hulpmiddel voor de berekening van deze kosten is door het Rijk een plankostenmodel opgesteld dat wij hanteren. Dit model wordt gevuld met een veronderstelde planning, een verondersteld af te zetten programma en een veronderstelde verdeling van de (kosten van) geplande werkzaamheden tussen gemeente en marktpartij(en) zoals thans bekend. Bij afwijkingen in planning, programma en/of verdeling van de geplande werkzaamheden tussen gemeente en marktpartij(en) ontstaat een verschil tussen daadwerkelijk te maken kosten ten opzichte van de bij aanvang (conform model) geraamde kosten en op basis daarvan gemaakte budgetafspraken. Afwijkingen in planning en programma zijn de afgelopen jaren volop aan de orde geweest. Volgens de diverse economische barometers zal daar ook de komende jaren sprake van zijn. Gelet op het voorgaande voorzien wij dat de daadwerkelijk te maken plan- en apparaatskosten vooralsnog blijvend hoger zullen zijn dan de bij aanvang modelmatig bepaalde budgetten, die in veel gevallen contractueel zijn vastgelegd. Kortom, hoog blijvende kosten bij afnemende budgetten. We moeten daarom goed sturen om de werkelijke kosten zoveel mogelijk binnen de beschikbare budgetten op te kunnen vangen. Met name richten we de aandacht op de plankosten in de eerste fase van het plan en op het in een vroegtijdig stadium bepalen van de afzetmogelijkheden. De plankosten in de eerste verkennende fases van projecten worden verrekend met marktpartijen via dienstverleningsovereenkomsten. Daarnaast is begin 2013 een start gemaakt om per grondexploitatie nog strikter budgettair te sturen op de plan- en apparaatskosten. De strakkere sturing op de plan- en apparaatskosten en het zuiver administreren van de werkelijke kosten hebben ertoe geleid dat de aan de grondexploitatie toegerekende plankosten gedurende het afgelopen jaar zijn afgenomen. Ook zijn het afgelopen jaar een aantal plannen gestopt waarbij op middellange termijn geen ontwikkelingen werden verwacht. In de afgelopen jaren werd gemiddeld z’n € 10 mln. per jaar toegerekend. In 2013 is de toerekening van de PAK aan de grondexploitaties afgenomen tot € 7,1 mln.(ten opzichte van de jaarrekening 2013 is dit bedrag gecorrigeerd voor de kosten van voorbereiding en toezicht bij infrastructurele projecten). Omdat sturing op de PAK effectief is, wordt dit de komende jaren strakker doorgezet. Voor de budgetbepaling van de interne PAK kosten van de afzonderlijke grondexploitaties wordt de rijks-scan gehanteerd. Externe factoren (koopkracht, financiering etc.) hebben de laatste jaren een grote invloed op de voortgang van de plannen. Om deze reden is het noodzakelijk om de reeds gemaakte PAK kosten scans te actualiseren waarbij rekening wordt gehouden met de gewijzigde omstandigheden. De bestaande PAK scans zullen voor eind 2014 geactualiseerd worden. Ook wordt rekening gehouden invloed van nieuwe plannen om op termijn de uitvoering van het programma mogelijk te maken. In bijlage 6 wordt e.e.a grafisch toegelicht.
€ 37,2
Vennootschapsbelasting
€ 46,4
De invoering van de vennootschapsbelastingplicht voor publieke organisaties nadert met rasse schreden. Naar verwachting zullen ook gemeenten 25% belasting moeten afdragen over de winst die met ‘commerciële activiteiten’ is verdiend. Onder commerciële activiteiten worden in dit verband ook de verkoop van grond voor woningbouw en bedrijventerreinen verstaan die zowel door de gemeente als door private partijen (kunnen) worden verricht. Het hoeft zelfs niet zo te zijn dat de gemeente met die activiteit het realiseren van winst nastreeft. De exacte vormen en de reikwijdte van de regeling zijn op dit moment nog niet bekend. Hoewel de grondexploitatie in zijn algemeenheid op dit moment een verliesgevende activiteit is, is de kans aanwezig dat er op termijn toch vennootbelasting zal moeten worden afgedragen. Zeker is dat er in de toekomst ook een fiscale presentie van de grondexploitaties aanwezig moet zijn. Als er meer duidelijk is omtrent de precieze voorwaarden wordt hierop teruggekomen.
€ -11,6 € 34,8
Het bedrag van € 34,8 mln. wordt opgenomen in de Reserve Risico’s Grondexploitaties. Twee keer per jaar (bij de jaarrekening en de programmabegroting) actualiseren wij de risico analyses en aan de hand van het uiteindelijke resultaat wordt de reserve verhoogd of verlaagd. Voor een nadere specificatie van de berekening uit tabel 4 verwijzen we naar bijlage 4 (Onderbouwing Reserve Risico’s Grondexploitatie). Specifieke risico’s Ontwikkeling Plan- en Apparaatskosten (PAK)
Grondprijsontwikkeling In de grondexploitatieberekeningen wordt meerjarig rekening gehouden met de aanpassing van de grondprijzen overeenkomstig de parameters zoals die in bijlage 2 zijn aangegeven. Jaarlijks worden de grondprijzen op basis van de feitelijke ontwikkelingen opnieuw door de raad vastgesteld bij de tarievenvoorstellen (kader grondprijzen). Op basis van de feitelijke ontwikkeling van de grondprijzen zal er altijd een afwijking ontstaan tussen de geprognosticeerde resultaten van de grondexploitaties en de werkelijke planresultaten.
Voor de gemeentelijke en particuliere grondexploitaties is uitgerekend welke plan- en apparaatskosten redelijkerwijs kunnen worden toegerekend. Het gaat hierbij ondermeer om de kosten van stedenbouw, procedure bestemmingsplan, projectleiding, communicatie, projectadvisering (in- en extern) en onderzoekskosten. Bij gemeentelijke grondexploitaties worden deze als kostenpost opgenomen en verwerkt in de grondprijs. Bij particuliere grondexploitaties worden deze - via een exploitatie-
4.2 Grondbeleid
174
175
4.2.7
Beschikbare reserves en voorzieningen grondbedrijf
4.2.8
Het grondbedrijf beschikt per 31 december 2014 over een bedrag van € 121,4 mln. aan reserves en voorzieningen, die kunnen worden ingezet om het tekort op lopende exploitaties, de risico’s en de financiële effecten van de MVA af te dekken. Voor de toekomstige rentelasten over de MVA is een bedrag van € 6,0 mln. gereserveerd. Tabel 5 Beschikbare reserves en voorzieningen
X € 1 mln. Totaal
Per 1 januari 2014 Voorziening tekorten lopende exploitaties Reserve winstneming lopende exploitaties Risicovoorziening Vrij besteedbare reserve
Toepassing budgetrecht grondexploitaties.
In bijlage 3 is het resultaat van de afzonderlijke grondexploitaties aangegeven. Bij grondexploitaties gaat het om investeringsprojecten die meerjarig lopen. Het resultaat van de grondexploitaties wordt bepaald op basis van alle reeds gedane investeringen en de gedurende de komende jaren nog te maken kosten, opbrengsten en rente. Voor de t/m 2014 gedane investeringen heeft de Raad reeds goedkeuring verleend bij de voorafgaande programmabegrotingen. Voor de investeringen na 2014 is het budgetrecht van de raad ook van toepassing. Voor de in onderstaande tabel opgegeven kosten en opbrengsten over de jaren 2015 t/m 2018 wordt in deze begroting goedkeuring gevraagd aan de raad. Het gaat hierbij om de reële investeringsbedragen die dus per saldo de resultaten van de grondexploitaties genereren. In 2014 heeft de raad reeds 4 nieuwe grondexploitaties geopend (Burgerijpad, Scharwoudestaat, Thomas van Aquinostraat en Witbrant Oost bosrand (allen CPO locaties)). Bij deze begroting is een voorstel nieuw beleid gevoegd om 3 nieuwe kleine grondexploitaties te openen (Hub van Doorneweg 101, Kempenbaan (uitbreiding hotel) en Kraaiven (uitbreiding autoboulevard)). De investeringen/kosten hiervan zijn in onderstaand overzicht meegenomen. (zie bijlage 2).
74,4 11,4 35,5 2,0
Tabel overzicht investering/opbrengsten per jaar. Totale reserves en voorzieningen per 31 december 2013 Rentereservering voor MVA over komende 4 jaar Rentetoerekening (3,5%) over 2014 Beschikbare reserves en voorzieningen per 31 december 2014
123,3 -6,0 4,1 121,4
Omschrijving Lasten: Verwervingskosten Kosten bouwrijp maken Kosten woonrijp maken Aandeel meerwijkse vrz Plan- en apparaatskosten incl. VTU Reserve bovenwijkse vrz Overige Rente bijschrijving Baten: Grondverkoop. Exploitatiebijdragen Rijks- en prov bijdragen Gemeentelijke bijdragen Gemeentelijke bijdrage in saldo
X € 1 mln. Boekwaarde incl 2014
2015
2016
2017
2018
-324,0 -48,3 -149,5 -60,5 -103,6 -34,0 -3,4 7,0
0,8 -9,0 -28,0 0,0 -10,2 -4,7 -2,9 0,0
0,5 -0,4 -16,1 0,0 -6,4 -4,3 -3,7 0,0
0,4 -0,3 -17,8 0,0 -5,5 -3,6 -1,9 0,0
2,9 -0,1 -3,7 -0,3 -2,8 -4,8 -0,5 0,0
260,6 67,2 96,9 82,9 70,2
28,2 12,1 7,7 5,8 0,0
25,2 9,4 8,4 7,2 0,0
16,8 6,8 6,9 -0,2 -2,5
17,4 7,1 2,0 0,1 -1,6
Saldo ofwel mutatie in boekwaarde plannen -151,2* -0,1 19,6 -1,0 15,7 * Het bedrag van € - 151,2 mln. bestaat uit de boekwaarde van € - 136,5 mln. per 31 december 2013 (zie bijlage 6, tabel 6) en het saldo ter hoogte van € - 14,7 mln. van de in 2014 voorgenomen investeringen en opbrengsten waarvoor de raad bij de programmabegroting 2014 goedkeuring heeft verleend.
4.2 Grondbeleid
176
177
Bijlage 1 Algemene en specifieke uitgangspunten
Bijlage 2 Parameters en programma
De gemeente Tilburg heeft documenten vastgesteld, die richting geven aan het ruimtelijk beleid en die de kaders en doelen van het grondbeleid bepalen.
Voor de prognose van de resultaten van het Grondbedrijf zijn woningbouwprogramma en de uitgifte van bedrijventerreinen bepalend. We zien dat de nieuwbouw van woningen zich waarschijnlijk de komende jaren uiterst moeizaam ontwikkelt. Daarnaast zien we dat bedrijven moeite hebben om financieringen rond te krijgen. Vaker dan voorheen doen zij bij gronduitgifte een beroep op erfpacht of financieringsconstructies. De gemeente Tilburg heeft, behalve in de Spoorzone, nagenoeg geen risicodragende posities in een kantorenprogramma. De bedrijventerreinuitgifte is op gang gekomen, na vertragingen bij de totstandkoming van het bestemmingsplan Vossenberg. De verwachte afzet van het woningbouwprogramma is sterk afhankelijk van de economische omstandigheden.
Op strategisch niveau zijn dit: · de Nota Grondbeleid, op 18 maart 2013 vastgesteld door de raad (bevat een kwalitatief beleidskader met daarin onder andere meerjarige, meetbare en evalueerbare doelen en beleidsindicatoren); · het Coalitieakkoord 2014 - 2018; · de Woonvisie ‘Tilburg samen vernieuwen: naar een nieuwe balans 2011 t/m 2014’; · de structuurvisies ‘Tilburg stad van contrasten’ (ook bekend als ‘Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2020’), ‘Noordoost 2020’ en ‘Zuidwest’; · de Economische Agenda Tilburg 2012 - 2020. die de kaders en doelen van het grondbeleid bepalen. De ‘Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2020’ is de vigerende kadernota waarin de belangrijkste ruimtelijke doelen zijn weergegeven. Deze nota actualiseren wij in 2014 tot de ‘Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2040’ die wij eind 2014 aan de raad aanbieden. Doelen voor de ruimtelijke opgave(n) en bijbehorende streefcijfers worden daarbij ingebed en vormgegeven. Daarnaast betreft het op tactisch niveau: · de jaarlijkse programmabegroting inclusief bijlagen. Op operationeel niveau komt het grondbeleid aan de orde in: · de paragraaf grondbeleid bij begroting en jaarrekening waarin wij rapporteren over de ontwikkeling van de kosten en opbrengsten van alle lopende grondexploitaties; · het jaarlijks door de raad vastgestelde ‘Kader Grondprijzen’ over de hoogte van de grondprijzen bij gronduitgifte en de methode van de grondprijsbepaling; · de nota over het normatief residueel berekenen van grondprijzen, op 10 november 2011 vastgesteld door de raad; · de ‘Nota systematiek kostenverhaal bovenwijkse voorzieningen’, op 21 juni 2010 vastgesteld door de raad. Ons doel is om periodiek de voortgang van ruimtelijke ontwikkelingen te vergelijken met het scenario dat ten grondslag ligt aan de grondexploitatie. Genoemde strategische documenten blijven hierbij het uitgangspunt, naast actuele maatschappelijke ontwikkelingen en financiële afwegingen.
Woningbouw Op basis van de huidige vooruitzichten en actuele marktverkenningen, zoals in de Woonvisie 2011-2014 en Perspectiefnota 2015 is aangegeven, verwachten we op portefeuilleniveau een afzet van 850 woningen per jaar. Op projectniveau gaan we uit van een gemiddeld programma van 1.060 woningen per jaar (inclusief Spoorzone). Door middel van een generieke stelpost van € 2,0 mln. wordt op portefeuilleniveau het verschil in programma gecorrigeerd zonder daarbij specifieke projectkeuzes te maken. Deze stelpost is lager dan in voorgaand jaar omdat het totale volume aan nog te verkopen gronden is afgenomen. Redenen hiervoor zijn grondprijsdalingen, gerealiseerde grondverkopen en het stopzetten van plannen. In een meer vraag gestuurde markt is het moeilijk om deze macro-effecten te vertalen naar effecten op projectniveau, mede omdat deze projecten voor een belangrijk deel in handen zijn van particuliere ontwikkelaars. Dergelijke keuzes worden door de markt gemaakt. Wij monitoren de ontwikkelingen op de markt nauwgezet. De gemeentelijke projecten kunnen in samenhang met de markt geprioriteerd worden. Bedrijventerreinen Met de Provincie Noord-Brabant zijn regionale afspraken gemaakt over de bedrijventerreinen die we de komende jaren ontwikkelen. De gemaakte afspraken omvatten een gemiddelde maximale uitgifte van 13,5 ha per jaar. Wij hebben vanuit de economische invalshoek prognoses gemaakt op basis van ramingen van de groeicijfers voor de Nederlandse economie van het Centraal Plan Bureau. Voor Tilburg betekent dit dat we in de komende jaren uitgaan van een bedrijventerreinuitgifte van 10,5 ha per jaar. Deze verlaagde grondverkopen zijn reeds verwerkt in de resultaten van de grondexploitaties van de desbetreffende bedrijventerreinen omdat nagenoeg alle gronden in handen zijn van de gemeente. Hierdoor hoeft er voor deze categorie geen generieke stelpost te worden opgenomen. Indien er toch meer vraag is vanuit de markt kan hieraan worden voldaan.
Daarnaast zijn de navolgende uitgangspunten gehanteerd:
Overige uitgiften De planning van de uitgifte van kantoren en gronden voor bijzondere doeleinden hangt af van de voortgang van de individuele plannen. Dit is verwerkt in de desbetreffende grondexploitaties; met name Spoorzone en winkelcentrum Heyhoef.
·
Parameters en programma
· ·
· ·
De afdracht voor bovenwijkse voorzieningen vindt plaats conform de in juni 2010 door de raad vastgestelde “Nota systematiek kostenverhaal bovenwijkse voorzieningen’. Hiermee wordt een deel van de gemeentelijke infrastructurele projecten bekostigd De omvang van het portefeuillerisico is als weerstandsvermogen opgenomen in de Reserve Risico’s Grondexploitatie. De grondprijzen worden - waar mogelijk - (genormeerd) residueel berekend. Voor enkele specifiek genoemde locaties binnen de gemeente zijn de grondopbrengsten berekend overeenkomstig de puntprijzen zoals opgenomen in het ‘Kader Grondprijzen’. Voor nazorg op alle afgesloten plannen gedurende vier jaar is een stelpost van € 250.000 per jaar opgenomen. De Plan- en Apparaatskosten (PAK) zijn berekend op basis van het plankostenmodel van VROM of de daadwerkelijk opgenomen bedragen in de afgesloten exploitatieovereenkomsten. Bij plannen die nagenoeg gereed zijn, volstaan we met een schatting van de nog te maken uren/kosten.
4.2 Grondbeleid
178
Planspecifieke en algemene aannamen beïnvloeden de prognose van de grondexploitatie. Hieronder staan de overige gehanteerde uitgangspunten (parameters) voor de Programmabegroting 2015 op een rij. Ter vergelijking zijn de in voorgaand jaar (Programmabegroting 2014) gehanteerde parameters opgenomen. Tevens wordt verwezen naar de gehanteerde bronnen. Het advies van Deloitte Real Estate over de opbrengstenstijging is ten opzichte van voorgaand jaar gewijzigd. Deloitte Real Estate verwacht dat het een jaar langer duurt voordat de grondprijzen gaan toenemen. Parameter
PB 2015
PB 2014 bron
Rentepercentage
3,5%
3,5%
Kosten verwerving, bouw- en woonrijp maken (indexering)
2,0%
2,0%
Opbrengstenstijging (indexering) - Jaarlijks 0% t/m - Daarna jaarlijks
2017 1,0%
2016 1,0%
Programma woningbouw Programma bedrijven
1.060 10,5
1.120 10,5
Programmabegroting 2015 en 2014
Prijsontwikkeling GWV afgelopen 10 jaar en gemiddelde CPI vanaf 1985 Advies Deloitte Real Estate, ontwikkeling netto besteedbaar huishoudinkomen
Woningen per jaar Ha uitgifte per jaar
179
Gevoeligheidsanalyse van de parameters
Bijlage 3 Projectenoverzicht
De gevoeligheid van de gehanteerde parameters worden hieronder afzonderlijk financieel vertaald. Het gaat hierbij om de financiële effecten die optreden indien de werkelijke (plan-)ontwikkelingen afwijken van de gekozen uitgangspunten.
GRONDEXPLOITATIES: OVERZICHT PLANNEN ONDERVERDEELD NAAR PROGRAMMA CAT
PLANNAAM (bedragen x € 1.000,=)
Projectfiche
(bedragen: positief = winst; bedrag negatief = verlies)
Algemene risico’s · mogelijk verdere daling van de woningprijzen (VON) · een verdere daling van het aantal afzetbare woningen · de moeilijke financierbaarheid van vastgoed en woningen
SPOORZONE (REALISATIE- EN NAZORGFASE)
Ontwikkeling parameters In onderstaande tabel zijn de financiële effecten aangegeven indien de gehanteerde parameters wijzigen. Bij de bepaling van de omvang van de verkopen gronden gaan we uit van de Netto Contante Waarde van de toekomstige grondverkopen per uitgiftecategorie. Geraamde inkomsten grondverkoop tot 2028 (NCW 1-1-2014)
Woningbouw
€ 41 mln.
Bedrijven
€ 123 mln.
Kantoren
€ 2 mln.
Overig (winkels, bijzondere doeleinden, sport, etc.)
€ 26 mln.
Verandering
Nadelig effect in €
1 jaar algehele vertraging 1% prijsdaling VON 1% rentestijging 1 jaar algehele vertraging 1% huurafname 1% rentestijging 1 jaar algehele vertraging 1% huurafname 1% rentestijging
1,7 mln. 2,0 mln. 1,3 mln. 4,1 mln. 7,5 mln. 2,0 mln. 0,0 mln. 0,1 mln. 0,0 mln.
1 jaar algehele vertraging 1% huurafname 1% rentestijging
1,0 mln. 1,3 mln. 0,6 mln.
In onderstaande tabel voor woningbouw zijn voor een tweetal scenario’s - zowel meer woningen dan basisvariant (optimistisch scenario) als minder woningen dan basisvariant (pessimistisch scenario) - de effecten aangegeven ten opzichte van het gehanteerde uitgangspunt van 850 woningen per jaar. Woningbouw Basisvariant
Verschil in totaal resultaat
Optimistische variant
1.060 woningen per jaar
Verbetering resultaat € 2,0 mln.
Pessimistische variant
600 woningen per jaar
Afname resultaat € 6,8 mln.
In onderstaande tabel voor de bedrijventerreinen zijn eveneens voor een tweetal scenario’s - zowel meer uitgifte van grond dan basisvariant (optimistisch scenario) als minder uitgifte dan basisvariant (pessimistisch scenario) - de effecten aangegeven ten opzichte van het gehanteerde uitgangspunt van de uitgifte van 10,5 ha per jaar.
Nee Nee Nee Nee Nee Nee
GE/SP GE/SP GE/SP GE/SP GE/SP GE/SP
Totaal Totaal programma Spoorzone
Ja
-10.183 -7.559 -1.520 4.497 985 -3.650
-9.235 -7.444 -1.019 4.792 1.149 -3.641
948 115 501 295 164 9
-
9.191 7.526 502 4.5089863.651
0 0 0 0 0 0
9.558 7.705 1.055 -4.960 -1.189 3.768
-17.430
-15.398
2.032
-
15.376
0
15.937
-17.430
-15.398
2.032
-
15.376
0
15.937
9.513 3.846 -253 1.698 -395 -921 -697 -1.940 -455 1.067 -294 -225 83 -2.830 -4.775 -2.725 943 -695 -945 0
10.009 4.001 -576 1.698 -394 -1.069 -696 -2.015 -454 1.071 -320 -315 84 -2.820 -4.764 -2.725 935 -689 -962 0
496 155 -323 0 1 -148 2 -75 1 3 -27 -89 1 10 11 1 -8 6 -16 0
0
0
0
-
-
0
0
-30
-2.451
-2.421
PROGRAMMA PIUSHAVEN PIUSHAVEN (REALISATIE- EN NAZORGFASE) Piushaven Algemeen incl afgesloten deelplannen (realisatiefase) Piushaven De Werf Piushaven Galjoenstr. Noord Piushaven Havenmeester Piushaven OR Brug Piushaven OR De Werf Piushaven OR Havenkom Piushaven OR Havendijk Piushaven OR RWS Piushaven OR Z-inprikker Piushaven cultureel program Piushaven Promotiebudget Piushaven Jeruzalem Piushaven Jeruzalem OR Piushaven Kanaalzicht Piushaven Kanaalzicht OR Piushaven Lourdesplein Piushaven Lourdesplein OR Piushaven Projectbureau Piushaven totaal uitvoeringsfase
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Totaal
Ja
GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG
PIUSHAVEN (ONTWERP- EN VOORBEREIDINGSFASE) Piushaven totaal ontwerp- en voorbereidingsfase
Nee
Totaal
Ja
GE/VG
2.726
2.537
-30
-2.451
-2.421
-
2.726
0
2.537
-30
-2.451
-2.421
-
2.726
0
2.537
0 0 -2.911 -1.418 3.524 5.266
49 563 -2.988 -1.267 3.581 4.259
49 563 -77 151 58 -1.007
-876 -
3.182 1.428 -
0 0 0 0 -907 0
0 0 3.093 1.312 0 0
4.461
4.197
-264
-876
4.610
-907
4.404
-2.417 -3.674 998 -9.808
-1.203 -3.758 -2.685 -9.922
1.214 -84 -3.683 -114
-
1.272 3.721 2.735 9.847
0 0 0 0
1.245 3.889 2.779 10.269
-14.900
-17.567
-2.667
-
17.575
0
18.182
-569 5.636 0
-658 5.551 252
-90 -85 252
-
615 -
0 0 0
681 0 0
5.068
5.145
78
-
615
0
681
GE/VG
0
0
0
-
-
0
0
0
0
0
GE/VG
-5.372
-8.225
-2.853
Totaal programma Piushaven PROGRAMMA BEDRIJVENHUISVESTING BEDRIJVEN/KANTOREN/OVERIGE (GEREED MET UITSLUITEND VERKOOP GRONDEN) Kempenbaan Bastionhotel (nieuw plan 2014) Kraaiven uitbreiding 2012 (nieuw plan 2014) Loven Noord NS werkplaats Tradepark 58 noord (fase 2) Tradepark 58 zuid Vossenberg West II
Nee Nee Nee Nee Nee Nee
GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG
BEDRIJVEN/KANTOREN/OVERIGE (REALISATIE- EN NAZORGFASE) Kempenbaan westzijde Magazijnkwartier Tilburg Noord Oost Zwaluwenbunders Veemarktkwartier
Ja Ja Ja Ja
GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG
Totaal BEDRIJVEN/KANTOREN/OVERIGE (ONTWERP- EN VOORBEREIDINGSFASE) Centrumplan Zuid Heyhoef/uitbreiding winkelcentrum Hub van Doorneweg 101 (nieuw plan 2014)
Nee Ja Nee
GE/VG GE/VG GE/VG
Totaal BEDRIJVEN/KANTOREN/OVERIGE (DEFINITIEFASE)
10,5 ha per jaar
Verschil in totaal resultaat
Optimistische variant
13 ha per jaar
Verbetering resultaat € 6,5 mln.
Pessimistische variant
8 ha per jaar
Afname resultaat € 12 mln.
4.2 Grondbeleid
Spoorzone kerngebied Spoorzone middengebied Spoorzone infra Spoorzone OV-knoop Spoorzone algemeen (PAK) Spoorzone Van Gend en Loos terrein
Totaal
850 woningen per jaar
Bedrijventerreinen Basisvariant
B C=B-A D E F G PB 2015 VERSCHIL Jaarrekening 2013 Effect op jaarrekening 2014 Planresultaat in NCW Totaal Werkelijke Werkelijke Geraamde Geraamde PB 2015 winstneming voorz verlies winstneming voorz verlies in NCW 2014 - = Nadelig in NCW 2014 in NCW 2014 NCW eind 2014 NCW eind 2014 + = Voordelig in jaarrekening in jaarrekening 2014 2014
PROGRAMMA SPOORZONE
Bij de woningbouw kan een en ander leiden tot lagere grondopbrengsten dan voorzien (1% daling verkoopprijs VON vertaalt zich bij hantering van de residuele grondwaarde, uitgaande van volledige vertaling prijsdaling in grondwaarde, in een risico van circa € 2 mln. lagere grondopbrengst op portefeuilleniveau).
Uitgiftecategorie
T.L.V.
A PB 2014 Planresultaat PB 2014 in NCW 2014
180
Geen projekten
Nee
Totaal Totaal programma bedrijven
181
-
-876
-
22.800
0
0
-907
23.268
GRONDEXPLOITATIES: OVERZICHT PLANNEN ONDERVERDEELD NAAR PROGRAMMA CAT
PLANNAAM (bedragen x € 1.000,=)
A PB 2014 Planresultaat PB 2014 in NCW 2014
Projectfiche
(bedragen: positief = winst; bedrag negatief = verlies)
T.L.V.
B
C=B-A D E F G PB 2015 VERSCHIL Jaarrekening 2013 Effect op jaarrekening 2014 Planresultaat in NCW Totaal Werkelijke Werkelijke Geraamde Geraamde PB 2015 winstneming voorz verlies winstneming voorz verlies in NCW 2014 - = Nadelig in NCW 2014 in NCW 2014 NCW eind 2014 NCW eind 2014 + = Voordelig in jaarrekening in jaarrekening 2014 2014
Nee Bijlage 3 Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Totaal
GE/VG GE/RU GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG
-965 -6.365 -2.511 0 88 -556 0 11.249
-916 -4.700 -1.489 206 -31 -526 -282 11.508
49 1.665 1.021 206 -119 30 -282 259
-10.564
949 4.700 1.495 33 539 -
0 0 0 0 0 0 0 -10.934
948 4.865 1.542 0 32 545 292 0
GE
940
3.770
2.830
-10.564
7.717
-10.934
8.223
GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/VG GE/RU GE/RU
0 -9.859 -4.151 -1.631 -304 2.916 0
-1.402 -10.000 -4.197 -1.949 -686 2.512 163
-1.402 -140 -45 -318 -383 -405 163
9.857 4.180 1.931 679
0 0 0 0 0 0 0
1.451 10.350 4.344 2.017 710 0 0
-13.029
-15.558
-2.530
-
0
18.872
WONEN (ONTWERP- EN VOORBEREIDINGSFASE) Nee Ja Ja Nee Nee Ja Nee
Totaal
16.647
Nee Nee
GE/VG GE/VG
Totaal Totaal programma wonen gemeentelijke exploitaties
-980 -1.015
-978 -358
2 657
-
980 1.009
0 0
1.012 371
-1.995
-1.336
659
-
1.989
0
1.383
-14.084
-13.125
960
-10.564
26.353
-10.934
28.477
Nee Ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja
GE/Herstr GE/Herstr GE/Herstr GE/Herstr GE/Herstr GE/Herstr GE/Herstr GE/Herstr
Totaal
0 2.131 -371 0 -3.961 0 0 -123
0 0 0 0 0 0 0 -150
0 -2.131 371 0 3.961 0 0 -27
-
-
-
-2.324
-150
2.174
525 79
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 156
-
612
0
156
8
HERSTRUCTURERINGSPLANNEN (ONTWERP- EN VOORBEREIDINGSFASE) Ja
GE/Herstr
Totaal
-4.373
-12
4.361
-
120
0
12
-4.373
-12
4.361
-
120
0
12
0
0
0
-
-
0
0
0
0
0
-
-
0
0
-6.697
-162
6.535
732
0
168
HERSTRUCTURERINGSPLANNEN (DEFINITIEFASE) Geen projekten
4.2 Grondbeleid
Vossenberg Scheg (particuliere exploitatie)
B C=B-A D E F G PB 2015 VERSCHIL Jaarrekening 2013 Effect op jaarrekening 2014 Planresultaat in NCW Totaal Werkelijke Werkelijke Geraamde Geraamde PB 2015 winstneming voorz verlies winstneming voorz verlies in NCW 2014 - = Nadelig in NCW 2014 in NCW 2014 NCW eind 2014 NCW eind 2014 + = Voordelig in jaarrekening in jaarrekening 2014 2014
Nee
GE/RU
Totaal
-830
-881
-51
-
830
0
912
-830
-881
-51
-
830
0
912
-251 170 -1 -134 -20 -1.905 -12 1.311 0 3.499 -1.080 -18 -7 -151 38
-247 402 -1 -128 -20 -1.471 -12 915 0 3.204 -1.824 -1 -7 -32 44
4 232 -1 6 0 434 1 -396 0 -294 -744 17 0 118 6
-
251 2 135 20 1.938 12 959 18 7 224 -
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
256 0 2 132 21 1.522 12 0 0 0 1.888 1 8 33 0
1.438
821
-618
3.567
0
3.875
0
0
0
0
0
0
-
0
0
0
0
0
0
0
-
-
0
0
0
0
0
-
-
0
0
608
-60
-669
4.396
0
4.787
9.643 -2.070 -803 -1.007 -17.214 7.127 3.047 -1.013 -11.127 -2.588
8.317 -2.000 -776 -973 -16.632 8.823 4.054 -978 -11.440 -2.000
-1.326 70 27 34 582 1.696 1.007 34 -313 588
-
-
-
2.000
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 2.000
-16.006
-13.606
2.399
-
2.000
0
2.000
256
185
-72
-
-
0
0
256
185
-72
-
-
0
0
PARTICULIERE EXPLOITATIES WONEN (REALISATIE- EN NAZORGFASE) Academiegebied Campus Oost Academielaan Zonnehof (wordt eind 2014 afgesloten) Bredaseweg Missiehuis CentrZuid Koningsplein A-Z Durendaelweg 76-78 Enschotsebaan Gilzerbaan Hoge Hoek Kerkstraat 16 BE Koningsoord Koolhoven Oost en West Noordhoekring/Elzenstraat Osseweide Oude Goirleseweg/Havepterrein Wethouderslaan Jozefzorg
Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee
GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU GE/RU
Totaal
Teunisbloem - Udenhout
Nee
GE/RU
Totaal
0
GE/Herstr
0
182
0
-
PARTICULIERE EXPLOITATIES WONEN (DEFINITIEFASE) Geen projekten
Nee
GE/RU
0
ALGEMENE POSTEN GRONDEXPLOITATIE Bijdragen vanuit Herstructuringsreserve (2015-2024) Plankosten van plannen in initiatieffase t/m 2025 € 0,2 mln p/j Acquisitie Vastgoed/deelname vastgoedbeurzen € 0,07 p/j Bodemsanering rest, incl GEB-terrein Netto resultaat beheer grondbedrijf Resultaat erfpacht Resultaat landbouwexploitatie Nazorg en nagekomen kosten afgesloten plannen Reserve Winstneming Plannen in realisatie- en nazorgfase Stelpost planvertraging woningbouw (van 1120 won nr 850 won)
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Jaarrek. Nee
GE GE GE GE GE GE GE GE GE GE
Totaal GRONDEXPLOITATIES VOOR DERDEN (REALISATIE- EN NAZORGFASE) Centaurusweg
Nee
Totaal Totaal programma herstructurering wonen
T.L.V.
Totaal programma particuliere exploitaties
HERSTRUCTURERINGSPLANNEN (REALISATIE- EN NAZORGFASE)
Hoefstraat Groeseind herstucturering plandeel Rosmolen
(bedragen: positief = winst; bedrag negatief = verlies)
A PB 2014 Planresultaat PB 2014 in NCW 2014
Totaal
PROGRAMMA WONEN - HERSTRUCTURERING
Goirke West herstructurering alle deelgebieden Hoefstraat Groeseind herstucturering excl Rosmolen Kruidenbuurt incl Paletplein Quirijnboulevard 50% resultaat WOM Stokhasselt herstucturering alle deelgebieden Uitvindersbuurt - Zeeheldenbuurt herstructurering Vogeltjesbuurt Wagnerplein
Projectfiche
PARTICULIERE EXPLOITATIES WONEN (ONTWERP- EN VOORBEREIDINGSFASE)
WONEN (DEFINITIEFASE) Broekhovenseweg Generaal Smutslaan
PLANNAAM (bedragen x € 1.000,=)
BEDRIJVEN/KANTOREN/OVERIGE (REALISATIE- EN NAZORGFASE)
WONEN (REALISATIE- EN NAZORGFASE)
Burgerijpad CPO (nieuw plan 2014) Dalem Stadsrand Den bogerd pps Meerkoldreef Sint Annastraat voormalige brandweerkazerne Tilburg Noord Oost Oostkamer Witbrant Oost bosrand PO (nieuw plan 2014)
CAT
PARTICULIERE PLANNEN
PROGRAMMA WONEN - GEMEENTELIJKE EXPLOITATIES
Dongewijk restplan Reeshof, meerwijkse voorzieningen tlv afgesloten plannen Ringbaan West skatecentrum Scharwoudestraat PO (nieuw plan 2014) Somerenerf Thomas van Aquinostraat (wordt eind 2014 afgesloten) Thomas van Aquinostraat, PO (nieuw plan 2014) Witbrant West (wordt eind 2014 afgesloten met restplan)
GRONDEXPLOITATIES: OVERZICHT PLANNEN ONDERVERDEELD NAAR PROGRAMMA
Nee
Sport
Totaal
183
GRONDEXPLOITATIES: OVERZICHT PLANNEN ONDERVERDEELD NAAR PROGRAMMA CAT
PLANNAAM (bedragen x € 1.000,=) (bedragen: positief = winst; bedrag negatief = verlies)
Projectfiche T.L.V.
A PB 2014 Planresultaat PB 2014 in NCW 2014
B
C=B-A D E F G PB 2015 VERSCHIL Jaarrekening 2013 Effect op jaarrekening 2014 Planresultaat in NCW Totaal Werkelijke Werkelijke Geraamde Geraamde PB 2015 winstneming voorz verlies winstneming voorz verlies in NCW 2014 - = Nadelig in NCW 2014 in NCW 2014 NCW eind 2014 NCW eind 2014 + = Voordelig in jaarrekening in jaarrekening 2014 2014
RESUME OVERZICHT EXPLOITATIES RESULTATEN INGEDEELD NAAR PROGRAMMA Totaal programma Spoorzone Totaal programma Piushaven Totaal programma bedrijven Totaal programma wonen gemeentelijke exploitaties Totaal programma herstructurering wonen Totaal programma particuliere exploitaties Totaal algemene posten
-17.430 -30 -5.372 -14.084 -6.697 608 -16.006
-15.398 -2.451 -8.225 -13.125 -162 -60 -13.606
2.032 -2.421 -2.853 960 6.535 -669 2.399
0 0 -876 -10.564 0 0 0
15.376 2.726 22.800 26.353 732 4.396 2.000
90710.9340 -
15.937 2.537 23.268 28.477 168 4.787 2.000
Totaal alle grondexploitaties en algemene posten
-59.011
-53.028
5.983
-11.440
74.383
-11.840
77.174
Grondexploitaties in realisatie- en nazorgfase en verkoop Programma Spoorzone Programma Piushaven Programma bedrijven Programma wonen gemeentelijke exploitaties Programma herstructurering Programma particuliere plannen Totaal realisatie en nazorgfasefase
-15.398 0 -13.370 3.770 -150 -60 -25.209
2.032 0 -2.931 2.830 2.174 -669 3.436
0 0 -876 -10.564 0 0 -11.440
15.376 0 22.185 7.717 612 4.396 50.286
0 0 -907 -10.934 0 0 -11.840
15.937 0 22.587 8.223 156 4.787 51.689
Grondexploitaties in ontwerp- en voorbereidingsfase Programma Piushaven Programma bedrijven Programma wonen gemeentelijke exploitaties Programma herstructurering Programma particuliere plannen Totaal ontwerp- en voorbereidingsfase
-2.451 5.145 -15.558 -12 0 -12.876
-2.421 78 -2.530 4.361 0 -512
0 0 0 0 0 0
2.726 615 16.647 120 0 20.108
0 0 0 0 0 0
2.537 681 18.872 12 0 22.102
Grondexploitaties in definitiefase Programma Spoorzone Programma Piushaven Programma bedrijven Programma wonen gemeentelijke exploitaties Programma herstructurering Programma particuliere plannen Totaal definitiefase
0 0 0 -1.336 0 0 -1.336
0 0 0 659 0 0 659
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 1.989 0 0 1.989
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 1.383 0 0 1.383
Grondexploitaties algemeen
-13.606
2.399
0
2.000
0
2.000
Totaal alle grondexploitaties en algemene posten
-53.028
5.983
-11.440
74.383
-11.840
77.174
RESULTATEN INGEDEELD NAAR FASE
Toelichting bij bijlage 3: Overzicht van alle grondexploitaties In het overzicht van alle grondexploitaties staan de resultaten van de Programmabegroting 2014 naast de huidige resultaten, zodat de wijzigingen per plan zichtbaar zijn. Het resultaat van de plannen is daarbij in NCW aangegeven. De plansaldi in de Vastgoedmonitor 2014 waren uitgedrukt in NCW van 1 januari 2013. De plansaldi van de Paragraaf Grondbeleid 2015 worden uitgedrukt in NCW per 1 januari 2014. Om de plansaldi vergelijkbaar te maken is een conversie uitgevoerd op de plansaldi van de Programmabegroting 2014. Dit is mogelijk door alle bedragen 1 jaar met het rentepercentage van 3,5% te verhogen. Om vervolgens de voorziening verlies te kunnen bepalen per 31 december 2014 zijn de plansaldi van de verliesgevende plannen met een jaar rente ofwel 3,5% verhoogd. Onderscheid in programma De plannen in het totaaloverzicht zijn ingedeeld naar hun programma. De programma’s zijn: - Spoorzone: - Piushaven: - Bedrijvenhuisvesting, waaronder ook kantoren en overige voorzieningen; - Wonen, gemeentelijke grondexploitaties; - Wonen, particuliere exploitaties; - Herstructurering. De resultaten van de afzonderlijke plannen komen ten laste (of ten gunste) van de Reserve Risico’s Grondexploitatie; de plannen uit de Herstructurering komen ten laste van de Reserve Herstructurering of de Reserve Risico’s Grondexploitatie indien de bijdrage vanuit de herstructurering al is verwerkt. Onderscheid in fasering De status van de plannen is, in lijn met het projectmatig werken, verdeeld over zes fasen. Dit is bepalend voor de mate waarin de plannen nog te beïnvloeden zijn. De fasering ziet er als volgt uit: Plannen in realisatie- en nazorgfase (fase 5 en 6) In deze fase zijn plannen geheel of grotendeels gerealiseerd en nog nauwelijks te beïnvloeden. Plannen in ontwerp- en voorbereidingsfase (fase 3 en 4) In deze fase is er sprake van een ontwerp en wordt de realisatie voorbereid. Ondanks het feit dat de plannen nog slechts op papier bestaan, zijn deze minder goed te beïnvloeden dan in de voorliggende fase. Vaak ligt er zelfs een vastgesteld bestemmingsplan. Grote wijzigingen zijn daardoor planologisch en juridisch vaak ingrijpend en kosten veel tijd en geld. Bijsturen kan nog wel. Plannen in definitiefase (fase 2) In deze fase zijn de plannen nog te beïnvloeden. De uitgangspunten moeten meestal nog geformuleerd worden. Eventueel gemaakte ontwerpen kunnen nog bijgesteld worden. In dat geval zullen met name de kosten van planontwikkeling toenemen. Winstneming en voorziening verlies Geraamde winstneming: Winstneming op meerjarige grondexploitaties wordt beheerst door het voorzichtigheidsbeginsel. Winsten worden genomen als zij met voldoende zekerheid vaststaan en dus zijn gerealiseerd. Van plannen in de uitvoeringsfase nemen we het resultaat (NCW) minus nog te realiseren opbrengsten. Geraamde voorziening verlies: Het verwerken van een afboeking of een voorziening gebeurt bij een geprognosticeerd verlies direct ter grootte van dit volledige verlies. Van alle plannen wordt het negatieve planresultaat (NCW) opgenomen in de voorziening verlies.
4.2 Grondbeleid
184
185
Bijlage 4
Berekening Reserve Risico’s Grondexploitatie
Omschrijving
(in € x 1 mln.) Bedrag
Den Bogerd gemeentelijke grex Rosmolen herstructurering Kempenbaan west Piushaven Tradepark 58 noord Vossenberg west Zwaluwenbunders (Zuidkamer) Subtotaal excl. Spoorzone
1,6 0,4 2,3 4,2 1,7 2,3 1,3 13,8
Spoorzone * van Gend en Loosterrein * Overkoepelend Spoorzone * Infra * Kerngebied * Middengebied * OV Knoop * Tijdelijke exploitatie
0,1 0,6 1,0 17,7 1,1 1,7 1,3
Subtotaal Spoorzone
23,4
Totaal
37,2
Deze projecten (inclusief Spoorzone) vertegenwoordigen ongeveer 80% van de omzet. Lineair doorgetrokken van 80% naar 100% geeft een totaalbedrag van
46,4
Correctie 25% omdat niet alle risico’s in alle projecten zich gelijktijdig voor zullen doen
-11,6
Totaal reserve risico’s grondexploitatie Programmabegroting 2015
34,8
Bijlage 5
Toelichting op resultaten van de afzonderlijke plannen
Het resultaat van het grondexploitatiebedrijf wordt bepaald door het verwachte saldo (zowel winst- als verlies) van alle lopende grondexploitaties en grondexploitatie algemeen. De grondexploitatiewet verplicht de raad om bij vaststelling van het bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen (indien het kostenverhaal niet is verzekerd). Voor de opstelling van een exploitatieplan maken we gebruik van een basismodel van het Ministerie van VROM dat uitgaat van de Netto Contante Waarde (NCW) berekening. Analoog aan de methodiek van de grondexploitatiewet wordt ook bij de gemeentelijke exploitatieopzetten de Netto Contante Waarde berekening gehanteerd. Het financiële resultaat bij toekomstige afronding van het project wordt hierbij uitgedrukt in euro’s van het huidige exploitatiejaar. De gemeente Tilburg is betrokken bij circa 80 lopende grondexploitaties met een geraamd verlies van in totaal € 53,0 mln. tot einde looptijd alle projecten op basis van de gehanteerde uitgangspunten.
Tabel 1.a.
Prognose resultaat lopende grondexploitaties
Spoorzone
Grondexploitaties (per NCW 1 januari 2014): Geraamd resultaat grondexploitaties Spoorzone Geraamd resultaat grondexploitaties Vastgoed Totaal geraamd resultaat grondexploitaties Algemene posten grondexploitatie Stelpost planvertraging woningbouw (van 1.060 naar 850 woningen per jaar, zie paragraaf 4.2.4)
(X € 1 mln.)
Overige grondexploitaties
Totaal
N 15,4 N 24,0
Resultaat grondexploitaties (bijlage 3, kolom B).
N 39,4 N 11,6 N 2,0 N 53,0
Voor een nadere specificatie verwijzen we naar bijlage 3 (Overzicht plannen onderverdeeld naar programma, kolom Programmabegroting 2015). De volledige financiële informatie van de grootste grondexploitaties zijn opgenomen in de projectformulieren. Nieuwe plannen en afgesloten plannen Voor de begroting 2015 zijn de navolgende nieuwe plannen in de grondexploitatieberekeningen opgenomen: Plannen voor particulier opdrachtgeverschap woningbouw. Hiervoor zijn de grondexploitaties al geopend: · Burgerijpad · Scharwoudestaat · Thomas van Aquinostraat · Witbrant Oost bosrand Daarnaast ook een aantal kleine plannen waarvoor een voorstel nieuw beleid bij deze Programmabegroting is gevoegd: · Hub van Doorneweg 101 (grond voor bedrijven/kantorenvestiging na sloop van een gemeentelijk pand). · Kempenbaan (uitbreiding hotel) · Kraaiven (uitbreiding autoboulevard) Voor een toelichting op de voortgang van de grootste grondexploitaties wordt verwezen naar het programma Vestigingsklimaat, product Stedelijke ontwikkeling en grondexploitatie van deze begroting.
4.2 Grondbeleid
186
187
Bijlage 6
Overige informatie grondexploitatie
Grondverkopen
Boekwaarde MVA
€ 37,8 mln.
Geraamde gemeentelijke grondverkopen Binnen de lopende grondexploitaties is in totaal voor een bedrag van € 228 mln. aan gemeentelijke grondverkopen geraamd (uitgedrukt in reële waarde). Hierbij is rekening gehouden met de fasering van de afzonderlijke projecten en de totale portefeuilleomzet. Uitgegaan is van een totale productie van maximaal 1.060 woningen per jaar (inclusief Spoorzone en op particuliere en gemeentegronden samen). Bij de bedrijventerreinen is rekening gehouden met een verkoop van circa 10,5 ha per jaar (ook op particuliere en gemeentegronden samen). De afname van het woningbouwprogramma van 1.060 woningen naar 850 woningen is nog niet verwerkt in de resultaten van de afzonderlijke grondexploitaties (voor het vertragingseffect is wel een stelpost van € 2,0 mln. binnen het resultaat van de grondexploitatie opgenomen).
Boekwaarde Spoorzone Boekwaarde Vossenberg West II + haven Boekwaarde overige grondexploitaties Totale boekwaarde gronden in exploitatie
€ 10,9 mln. € 60,7 mln. € 64,9 mln. € 136,5 mln.
De planningen binnen de projecten zijn opgezet volgens de meest reële verwachtingen over het te volgen tijdpad. In de praktijk blijkt dat er zowel vanwege externe als interne factoren vertragingen ontstaan. Het financiële risico van deze vertragingen kan in beperkte mate binnen de trendmatige opbrengststijgingen (overeenkomstig de parameters) en de voor het planvertragingsrisico afgezonderde bedragen worden opgevangen. Zie hiertoe paragraaf 4.2.6 over de bepaling van het risico.
457 Ha 9 Ha 398 Ha
Voor de periode 2014 t/m 2018 wordt een gemiddelde grondverkoop van circa € 22,5 mln. per jaar verwacht. Hiervan is grofweg 20% woningbouw, 60 % bedrijven en kantoren en 20% overige (winkelcentrum Heyhoef en Kempenbaan).
Onderstaand zijn de boekwaarden en het aantal ha aangegeven van de gemeentelijke grondposities binnen de grondexploitatie. Tabel 6
Kengetallen
Omschrijving
Boekwaarde of aantal Ha per 1-1-2014
Totaal aantal Ha grond Materiele Vaste Activa Totaal aantal Ha grond in voorraad M.V.A. panden Totaal aantal Ha grond in grondexploitaties
Voor 2014 is een grondverkoop van € 33,3 mln. geraamd. Hiervan is per 1 juli 2014 € 9,7 mln. gerealiseerd in de vorm van gronduitgiften. Gerealiseerde gemeentelijke grondverkopen Gedurende 2013 is er voor een totaalbedrag van € 9,7 mln. aan bouwrijpe grond verkocht. Hiervan was € 0,9 mln. voor woningbouw (waarvan € 0,6 mln. in herstructureringsgebieden en € 0,3 mln. vrije sector woningen). De woningbouw in de uitleggebieden in 2013 heeft voor het grootste deel plaatsgevonden op gronden die in handen zijn van - en worden ontwikkeld door ontwikkelaars. Voorbeelden hiervan zijn de plannen Koolhoven, Enschotsebaan en Piushaven. De gronduitgifte voor bedrijventerreinen liet in 2013 per saldo een volume zien van € 7,0 mln. De grondverkopen voor bedrijventerreinen hebben in 2013 alleen plaatsgevonden in de plannen Vossenberg. Bij het bedrijventerrein T 58 is sprake geweest van een terugkoop . Er is in 2013 geen gronduitgifte geschied in de vorm van erfpacht. Daarnaast is er in de Spoorzone voor een bedrag van € 1,8 mln. aan bouwrijpe grond verkocht voor de bouw van kantoren. In onderstaande grafiek is de spreiding van de geraamde gemeentelijke grondverkopen over de jaren 2014 t/m 2027 aangegeven alsmede de gerealiseerde grondverkopen over de periode 2007 t/m 2013 in beeld gebracht. Grafiek grondverkopen
4.2 Grondbeleid
188
189
Ontwikkeling Plan- en Apparaatskosten (PAK’s) In onderstaande grafiek is gevisualiseerd wat de werkelijke plan- en apparaatskosten in de afgelopen vier jaar zijn geweest. Deze kosten zijn jaarlijks ten laste van de grondexploitatie gebracht. Het gaat hierbij om zo’n € 7,1 tot € 10,7 mln. per jaar. Tevens is op basis van de lopende exploitaties (en de daarin opgenomen planning en programma’s) een raming gemaakt van de plan- en apparaatskosten voor de komende jaren (2014-2018). Voor een belangrijk deel zijn hierover afspraken contractueel vastgelegd met marktpartijen en is er dus sprake van vastgestelde budgetten. De dalende trend in de budgetten voor de komende jaren vindt in belangrijke mate zijn oorsprong in de gehanteerde planningen en in de wijze waarop het kostenmodel dit vertaalt in budgetten. Veel projecten zitten modelmatig in de overgang van de voorbereidende fases (waarin relatief veel apparaatskosten gemaakt worden) naar de realisatiefase (waarin plan- en apparaatskosten sterk afnemen). Juist daar doet zich naar verwachting een discrepantie voor tussen de modelmatige situatie en de werkelijkheid. De tendens van de laatste jaren laat namelijk zien dat: - projecten niet of slechts zeer moeizaam van de voorbereidingsfase naar de realisatiefase komen; - projecten nog in “de oude werkelijkheid” zijn ontworpen en geheel moeten worden herontwikkeld om kans te maken tot realisering te komen; - door een afname van realiseerbaar omvang programma (bijv. van 1.060 woningen naar 850 woningen per jaar) krijgen projecten een aanzienlijk langere doorlooptijd. Afhankelijk van de toevoeging van nieuwe plannen zullen de jaarlijkse budgetten weer toenemen. In onderstaande grafiek is het mogelijke verloop van het PAK kosten budget aangegeven indien er ieder jaar nieuwe plannen worden opgestart zodat een structureel programma van 850 woningen en 10,5 ha bedrijventerreinen mogelijk blijft. Grafiek
PAK kosten met toevoeging nieuwe plannen.
Voor het risico ten aanzien van de PAK’s verwijzen we naar paragraaf 4.2.6 specifieke risico’s.
4.2 Grondbeleid
190
4.3 Subsidies We voeren het gemeentelijk beleid voor een deel uit via subsidieverstrekking aan organisaties in de stad. In de kadernota Subsidiebeleid zijn de kaders opgenomen voor het verlenen en vaststellen van alle subsidies in de gemeente Tilburg gedurende de periode 2012-2016. De kadernota is uitgewerkt vanuit het perspectief van de volgende uitgangspunten: · werken op basis van vertrouwen; · verminderen van de administratieve last en regeldruk; · verhoging van de dienstverlening aan instellingen en burgers; · efficiënt en effectief organiseren; · komen tot één bedrijfsvoering en één administratie. Deze uitgangspunten zijn niet uniek en passen in een breder kader bij de landelijke ontwikkelingen. Naar aanleiding van de kadernota heeft de raad op 31 oktober 2011 de Algemene subsidieverordening gemeente Tilburg (Asv) vastgesteld. Parallel hieraan evalueren we de interne procesgang van het verlenen van subsidies, inclusief de informatievoorziening. Waar nodig passen we aan. Naast het wettelijk kader waar de subsidieverlening in Tilburg aan moet voldoen geeft de gemeenteraad vanuit zijn kaderstellende rol ook een specifiek karakter aan het subsidiebeleid in Tilburg. Het subsidieprogramma is gericht op de in de programmabegroting omschreven basisvoorzieningen en aanvullende voorzieningen. Met de gesubsidieerde instellingen maken we afspraken over hun bijdrage aan het realiseren van de doelstellingen. Bedragen x € 1.000,-
De inzet van de subsidies per programma is als volgt :
Programma/ Product
Budget 2013
Budget 2014
Voorstel subsidie 2015 incl. nominale ontwikkeling *
7.565
14.754
9.432
Begrotingsvoorstellen 25
Sociale stijging Onderwijs Armoedebestrijding
726
1.173
1.002
33.528
35.106
34.301
609
100
50
Maatschappelijke ondersteuning
-
-
43.258
Jeugdzorg
-
-
20.058
42.428
51.134
44.785
65.016
1.621
1.085
990
-47
Ruimte
596
2.885
788
Cultuur
21.649
22.334
20.666
158
Totaal Vestigingsklimaat
23.867
26.304
22.443
111
Openbare orde en veiligheid
2.311
2.121
1.255
Wijkgericht werken
Bevorderen zelfredzaamheid Werk en inkomen
Totaal Sociale stijging
1.675
Vestigingsklimaat Economie
Leefbaarheid 9.514
9.471
8.487
Sport
512
1.746
551
Duurzaamheid, milieu en afval
187
473
176
Beheer openbare ruimte
470
135
136
12.994
13.946
10.606
252
273
273
252 78.542
273 91.657
273 78.107
Leefbaarheid
100
100
Bestuur Bestuur, samenwerken en netwerken Totaal Bestuur Eindtotaal
*excl. Voorstellen nieuw beleid en bezuinigingsvoorstellen 2015
191
0 65.227
Het verschil tussen 2014 en 2015 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door o.a. overheveling dienstverleningsovereenkomst archieftaken Mommerskwartier (€ 1,3 miljoen), subsidies Vroeg- en Voorschoolse Educatie(€ 4 miljoen), subsidies convenant energie (€ 2 miljoen) en incidentele subsidie Were-Di (€ 1,2 miljoen). In de kolom “Begrotingsvoorstellen 2015” zijn opgenomen: • Herijkingen. Betreft met name aanpassing van subsidies doordat de rijksbijdragen voor deze onderdelen aangepast zijn op basis van circulaires gemeentefonds; Gezond in de stad, Maatschappelijke opvang, Vrouwenopvang en Bibliotheek, • Voorstellen nieuw beleid , te weten Studentenactiviteiten € 25.000,-(voorstel nr. 8), Extra impuls Natuurmuseum € 100.000,- (voorstel nr. 27), Huisvesting BKKC € 157.500,- (voorstel nr. 74). Verder is het bedrag opgenomen wat wij als centrumgemeente ontvangen ten behoeve van de WMO-taak en wat als subsidie wordt weggezet; Beschermd Wonen € 43.258.000,- en Cliëntondersteuning € 2.714.000,- (Voorstel nr. 30). Voor de transitie Jeugdzorg is € 20.058.000,- aan subsidie opgenomen (Voorstel nr. 35). • In het kader van Scherper aan de wind III hebben drie voorstellen relatie met de subsidieverstrekking, te weten: WSWplaatsen La Poubelle (€ 82.000,-) (voorstel nr. 23), Regeling inzet vrijwilligersorganisatie (€ 40.000,-) (voorstel nr. 21) en Wijkgericht vrijwilligerswerk (€ 4.000,-) (voorstel nr. 20).
4.3 Subsidies
192
4.4 Algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen zijn die inkomsten die geen specifiek bestedingsdoel kennen. De belangrijkste daarvan zijn de opbrengst Onroerende Zaak Belasting (OZB) en de uitkering uit het Gemeentefonds. Daarnaast zijn er nog een aantal kleinere opbrengsten zonder specifiek bestedingsdoel, de belangrijkste daarvan staan in onderstaand overzicht:
Uitkering Gemeentefonds De raming voor 2015 is gebaseerd op de septembercirculaire 2014. De specificatie is als volgt:
Algemene uitkering (incl. suppletie-uitkering) Integratie-uitkering Sociaal domein Overige integratie-uitkeringen Decentralisatie-uitkeringen Verzameluitkering Totaal
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
190.233 21.181 24.102 1.884 237.400
198.824 22.600 22.276 450 244.150
187.307 170.051 17.455 20.790 550 396.153
De aantallen inwoners, woonruimten, bijstandsgerechtigden e.d. zijn geactualiseerd naar de stand per 1 januari 2015. Deze aantallen worden meerjarig constant verondersteld. De hiermee verband houdende meerjarige ontwikkeling van de uitkeringsbasis wordt niet verwerkt. De meerjarige accressen worden voor 50% in de ramingen verwerkt. De (onzekere) toevoeging in verband met het plafond BCF wordt meerjarig eveneens maar voor 50% geraamd. Meerjarige ontwikkelingen met betrekking tot taakmutaties, integratie- en decentralisatieuitkeringen worden wel volledig verwerkt. De middelen die met de drie decentralisaties overkomen naar het gemeentefonds zullen vanaf 2015 voor drie jaar worden verstrekt via één integratie-uitkering. Deze middelen blijven wel apart zichtbaar. OZB-opbrengsten Bij de berekening van de ozb-opbrengsten houden we rekening met de verwachte mutatie in het aantal woningen en niet-woningen. Voor de gehanteerde uitgangspunten ten aanzien van het tarief verwijzen we naar de paragraaf lokale heffingen.
193
De onderverdeling is als volgt:
(bedragen x € 1.000,-) Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
17.344 10.808 7.920 36.072
17.652 10.904 8.031 36.587
18.116 11.219 8.266 37.601
Opbrengst woningen - eigenaren Opbrengst niet-woningen - eigenaren Opbrengst niet-woningen - gebruikers Totaal
Hondenbelasting (zie ook paragraaf lokale heffingen) Hondenbelasting is een directe belasting voor het houden van één of meer honden binnen de gemeente. De opbrengst 2015 is geraamd op € 1.657.000,-. Precariobelasting Precariobelasting is de heffing voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De geraamde opbrengst voor 2015 is € 894.000,-. Buitenreclame Voor reclame-uitingen aan lichtmasten, abri's, mupi's e.d. (buitenreclame) verwachten we in 2015 een opbrengst van € 1.039.000,-. Toeristenbelasting We verwachten dat we in 2015 uit hoofde van heffing toeristenbelasting - die van toepassing is op hotelovernachtingen en kampeerovernachtingen - een bedrag van € 210.000,- ontvangen. Deelnemingen De dividenduitkeringen en beheersvergoedingen van de deelnemingen voor 2015 hebben we geraamd op €4.714.000,-. De specificatie staat in de paragraaf Verbonden partijen. Overige dekkingsmiddelen Door verkoop van de aandelen in Essent Productie en Leverings Bedrijf (PLB) aan RWE is vanaf 2010 de jaarlijkse dividendopbrengst vervallen. De bijdrage aan de algemene middelen die voorheen als dividend Essent werd ontvangen, is structureel geborgd door het wegzetten van een deel van de ontvangen koopsom waarover rente wordt vergoed. Daarnaast ontvangen we structureel een winstuitkering inzake HNG. (bedragen x € 1.000,-)
Rente Reserve verkoop Essent Publiek Belang (EPZ Borssele)*) Rente Reserve gaswinstuitkering Rente Reserve Ex-Essent Winstuitkering HNG Totaal
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
8.095 560 2.074 2.845 101 13.675
8.841 560 2.074 1.427 101 13.003
9.626 0 2.074 1.110 101 12.911
9.630 0 2.074 1.110 101 12.915
10.366 0 2.074 457 101 12.998
10.356 0 2.074 457 101 12.988
*) deelneming is verkocht, opbrengst is toegevoegd aan reserve verkoop Essent. Saldo financieringsfunctie Het rente-omslagpercentage voor 2015 bedraagt 2,86% en betreft de werkelijk betaalde minus ontvangen rente afgezet tegen het omslagkapitaal. Indien niet specifiek bepaald, hanteren we een vaste rekenrente van 3,5%. Het verschil tussen beide percentages in 2015 begroten we op een bedrag van € 3,7 miljoen. Van dit voordeel rekenen we € 0,6 miljoen toe aan de tarieven afvalstoffenheffing en rioolrechten in verband met wettelijke eisen. Het resterende financieringsvoordeel bedraagt hierna € 3,1 miljoen en wordt structureel ten gunste van de exploitatie 2015-2018 gebracht.
4.4 Algemene dekkingsmiddelen
194
4.5 Lokale heffingen Lokale heffingen verdelen we onder naar heffingen met gebonden en ongebonden bestedingen. Gebonden wil zeggen dat de uitgaven die we als gemeente doen direct zijn te relateren aan de heffing, zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges. Ongebonden wil zeggen dat er sprake is van een zuivere belasting zonder direct aanwijsbare tegenprestatie. Hieronder vallen onder andere de ozb, hondenbelasting en precariobelasting. Deze paragraaf geeft inzicht in de geraamde opbrengsten lokale heffingen, het beleidskader, de gehanteerde (financiële) uitgangspunten en de (lokale) lastendruk voor de inwoners van Tilburg. Ook lichten we in het kort ons kwijtscheldingsbeleid toe. Opbrengsten lokale heffingen De belangrijkste opbrengsten uit hoofde van lokale heffingen zijn:
Opbrengsten Ongebonden heffingen: Onroerende zaakbelasting Hondenbelasting Precariobelasting Buitenreclame Toeristenbelasting Gebonden heffingen: Afvalstoffenheffing Rioolheffing Bouwleges Totaal lokale heffingen
(bedragen x € 1.000,-) Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
36.187 1.658 1.022 1.025 210
36.587 1.768 873 930 210
37.601 1.657 894 1.039 210
21.639 13.602 5.423 80.766
20.606 13.000 5.663 79.637
22.825 13.362 5.693 83.281
a. Beleidskader Met de nota kostentoerekening 2003 is het beleidskader ten aanzien van de lokale heffingen vastgesteld. Uitgangspunt voor de kostendekking van de leges (zgn. retributieve heffingen op individuele basis) is kostendekkendheid. Voor de afvalstoffenheffing en het rioolrecht (zgn. algemene retributieve heffingen) gelden wettelijke randvoorwaarden. Voor algemene belastingen (onroerende zaakbelasting) is geen kostenbecijfering voorgeschreven. Voor de berekening van de tarieven 2015 gaan we uit van een nominale bijstelling pBBp. Uitgangspunt in het coalitieakkoord voor de woonlasten is het woonlastenniveau van 2013, waarbij de stijging beperkt wordt tot de rioolheffing van 2% en de helft van de eerder besloten extra verhoging van de OZB van 1%. De kwijtschelding wordt rechtstreeks via de tarieven verrekend en de hondenbelasting wordt verlaagd. Effecten worden in de eerste jaren gedempt via de inzet van de egalisatiereserve afvalstoffenheffing, daarna via lagere afvalverwerkingskosten. Bij de zgn. gebonden tarieven gaan we uit van 100% kostendekkendheid. Waar wettelijke maximumtarieven zijn vastgesteld hanteren we die. Gebonden heffingen dienen kostendekkend te zijn. Hierna lichten we de begrote opbrengsten per soort heffing nader toe.
b. Begrote opbrengsten naar soort heffing Onroerende Zaak Belastingen (OZB) Vanaf 2008 vindt er jaarlijks een herwaardering van de onroerende zaken plaats. Voor het belastingjaar 2015 gaan we bij de waardering van onroerend goed uit van de waardepeildatum 1 januari 2014. Uitgangspunt is dat de totale opbrengst ozb voor de gemeente ook na herwaardering gelijk blijft. Neemt de totale waarde toe dan daalt het tarief, daalt de totale waarde dan stijgt het tarief. Wanneer een pand meer of minder in waarde stijgt dan het gemiddelde pand in Tilburg dan kan de individuele burger hier voor- of nadelen van ondervinden. De OZB-opbrengst wordt jaarlijks geïndexeerd met de prijsindex Bruto Binnenlands Product (pBBP). Voor 2015 is de index 1,25%. In de begroting 2015 is een voorstel nieuw beleid opgenomen om de incidentele verhoging van de OZB waartoe bij de begroting 2012 is besloten (1% per jaar) te halveren. Daarnaast werken effecten uit voorgaande jaren door in het tarief van het jaar daarop en is de OZB-component van de woonlasten afgezet tegen de verwachte gemiddelde woningwaarde in
195
Woonlasten meerpersoonshuishoudens 2014
2015. Deze effecten samen resulteren in een afname van de OZB-lasten ten opzichte van 2014 met 3,68%. De totale OZB-opbrengst stijgt als gevolg van indexering en toename van het aantal woningen. Per saldo stijgen de inkomsten uit OZB met € 1.014.000,-.
Breda Dongen
Met het 'voorstel tot vaststelling van de verordeningen belastingen/retributies voor het jaar 2015 ' stelt de raad de definitieve tarieven OZB vast. Hondenbelasting De begrote opbrengst hondenbelasting 2015 bedraagt € 1,66 miljoen. Het tarief voor de eerste hond gaat daarmee van € 123,86 (2014) omlaag naar € 116,08 (2015). De overige tarieven dalen met hetzelfde percentage. Toeristenbelasting Sinds 1 juli 2012 heffen we binnen onze gemeente toeristenbelasting. De belasting is van toepassing op hotelovernachtingen en kampeerovernachtingen. De verwachte opbrengst voor 2015 bedraagt € 210.000,- en het tarief is met 3,5 % van de overnachtingsprijs ongewijzigd ten opzichte van 2014. Afvalstoffenheffing De opbrengst afvalstoffenheffing 2015 begroten we op een bedrag van € 22,8 miljoen. Het tarief afvalstoffenheffing 2015 bedraagt € 252,95 en stijgt met € 22,27 ten opzichte van 2014. Dit komt voor een groot deel door de verrekening van de kwijtschelding in de tarieven. Daarnaast zorgt de invoering van de afvalstoffenbelasting voor een verhoging. Om de woonlastenstijging tot deze twee posten te beperken wordt er € 2,0 miljoen onttrokken aan de egalisatiereserve. Omdat niet objectief is vast te stellen dat een éénpersoonshuishouden minder afval produceert dan een meerpersoonshuishouden brengen we geen differentiatie aan in de afvalstoffenheffing ten behoeve van éénpersoonshuishoudens. Rioolheffing m.b.t. het rioolstelsel Om de totale lasten 2015 te kunnen dekken rekenen we € 13,4 miljoen aan rioolheffing aan onze burgers en bedrijven door. Het tarief rioolheffing 2015 bedraagt € 111,73 voor woningen (rioolheffing eigenaar en rioolheffing gebruiker). Het tarief ligt hiermee € 2,19 (2%) hoger dan in 2014. Voor niet-woningen wordt de heffing berekend met een staffel en stijgen de tarieven met hetzelfde percentage. Bouwleges Bij de bouwleges gaan we uit van 100% kostendekkendheid. Dat betekent een verhoging van de bouwleges met 0,5%. De opbrengst begroten we op € 5,7 miljoen. Kostendekkendheid Legesverordening Het dekkingspercentage van de totale legesverordening mag (wettelijk) maximaal 100% bedragen. Individuele leges mogen wel een overdekking kennen maar alle leges gezamenlijk mogen maximaal 100% van de kosten dekken. Voor 2014 bedroeg dit overallpercentage 77,8%. Voor 2015 is sprake van 78,3% kostendekkendheid. Bij de begroting 2012 is besloten onze leges meer kostendekkend te maken met als uitgangspunt waar mogelijk 100% kostendekkendheid in 2015.
c. Lokale lastendruk Lokale lastendruk ten opzichte van andere gemeenten (2014) Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) brengt jaarlijks een overzicht uit met de kerngegevens van de grote steden. In dit overzicht staan gemeentelijke tarieven, belastingopbrengsten, belastingdruk en woonlasten uitgaande van een huishouden met een gemiddelde gezinsomvang en een woning met gemiddelde WOZ-waarde zodat gemeenten onderling kunnen worden vergeleken. In 2014 nam Tilburg de gedeelde 1e plaats in (laagste lasten voor de burger) van de 36 grootste gemeenten in ons land.
€ 577
Gilze en Rijen
€ 581
Helmond
€ 703
Hilvarenbeek
€ 756
Loon op Zand
€ 755
Oisterwijk
€ 802
's-‐Hertogenbosch
€ 590 € 532
Tilburg Waalwijk
€ 672 €
€ 100
€ 200
€ 300
€ 400
€ 500
€ 600
€ 700
€ 800
€ 900
Bron: COELO Lokale lastendruk 2015- woonlasten De bedragen in onderstaande tabel zijn gebaseerd op de waarde van een gemiddelde woning. De feitelijke aanslag OZB wordt, in tegenstelling tot het bedrag in onderstaande tabel, wel in hele eenheden opgelegd. (bedragen in €) Belasting/heffing Onroerende zaakbelastingen - eigenaar Afvalstoffenheffing Rioolheffing - eigenaar - gebruiker Woonlasten
2013
2014
Voorlopig 2015
197,16
198,34
191,03
242,14
230,68
252,95
80,05 34,50 553,85
76,55 32,99 538,56
78,08 33,65 555,71
In het coalitieakkoord is het woonlastenniveau van 2013 als uitgangspunt gehanteerd.
Woonlasten Tilburg € 600
€ 553,85
€ 538,56
€ 555,71
€ 242,14
€ 230,68
€ 252,95
€ 34,5
€ 32,99
€ 33,65
€ 80,05
€ 76,55
€ 78,08
€ 197,16
€ 198,34
€ 191,03
2013
2014
2015
€ 500 € 400
€ 200
€
196
€ 714
Goirle
€ 100
4.5 Lokale heffingen
€ 699
Eindhoven
€ 300
Vergelijking met B5 gemeenten en gemeenten in de regio In vergelijking met de B5 gemeenten en de gemeenten in de regio Hart van Brabant heeft Tilburg in 2014 de laagste woonlasten.
€ 733
Afvalstoffenheffing Rioolafvoerrecht
197
Rioolaansluitrecht Onroerende zaakbelasFng
d. Gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid Ons kwijtscheldingsbeleid is gebaseerd op de wettelijke regelgeving. Indien de belastingplichtige een minimuminkomen en weinig vermogen heeft verlenen wij in principe kwijtschelding. Kwijtschelding kan betrekking hebben op de volgende belastingen en heffingen: afvalstoffenheffing, rioolrechten, onroerende zaakbelasting (eigenaren) en hondenbelasting. Aan het eind van elk jaar voeren we een toets uit of de klant ook in het volgende jaar nog recht heeft op kwijtschelding. Als dit zo is, wordt er automatisch kwijtschelding verleend. In 2015 verwachten wij dat er ongeveer 8.200 burgers een aanvraag indienen tot kwijtschelding. Wij schatten in dat dit bij 76% van de aanvragen tot daadwerkelijke toekenning zal leiden. De kosten van kwijtschelding (excl. uitvoeringskosten) ramen we op € 1,8 miljoen. In het coalitieakkoord is besloten om de kwijtscheldingen te verrekenen met de tarieven.De algemene dekkingsmiddelen zijn die inkomsten die geen specifiek bestedingsdoel kennen. De belangrijkste daarvan zijn de opbrengst Onroerende Zaak Belasting (OZB) en de uitkering uit het Gemeentefonds. Daarnaast zijn er nog een aantal kleinere opbrengsten zonder specifiek bestedingsdoel, de belangrijkste daarvan staan in onderstaand overzicht:
4.5 Lokale heffingen
198
4.6 Financiering (inclusief treasury) Algemeen De financieringsparagraaf behandelt de verwachte uitkomsten van het voorgenomen treasurybeleid. Renterisicobeheer a. Rentevisie In 2015 stellen we, zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregels treasury 2012, viermaal een rentevisie op. De rentevisie is een belangrijk instrument bij het bepalen van consolidatiemomenten (aantrekken langlopende leningen). b. Renterisiconorm De renterisiconorm is gerelateerd aan het budgettaire risico en heeft als doel het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Deze norm beperkt zich tot de eigen treasury-activiteiten. Leningen die één op één zijn of worden doorgeleend vallen er buiten. Er zijn in 2014 alleen mogelijkheden tot renteherziening van leningen die één op één worden doorgeleend aan TIWOS. Zo mogelijk worden deze leningen vervroegd afgelost. Contractueel zijn in 2015 geen mogelijkheden tot vervroegde aflossing. (bedragen x € 1 miljoen) Renterisico vaste schuld i.r.t. renterisiconorm
2014
2015
1 2 3
Renteherzieningen Aflossingen Renterisico (1+2)
0 13,6 13,6
0 12,3 12,3
4
Renterisiconorm (2014 c.q. 2015)
150,8
150,8
5a 5b
Ruimte onder renterisiconorm Overschrijding renterisiconorm
137,2 -
138,5 -
4a 4b 4
Begrotingstotaal (2014 c.q. 2015) Percentage regeling Renterisiconorm
753,8 20% 150,8
861,4 20% 172,3
Het maximale renterisico is lager dan de renterisiconorm. Dit betekent dat de renterisiconorm op basis van deze cijfers niet overschreden wordt. Bij een normale rentestructuur is het beleid dat zoveel mogelijk (tot de kasgeldlimiet) met kortgeld gefinancierd wordt. Afhankelijk van de liquiditeitsprognose, de rentevisie en de renterisiconorm in meerjarig perspectief bepalen we de consolidatiemomenten. c. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet wordt berekend als percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari. De limiet 2014 bedraagt € 64 miljoen. Op basis van het begrotingstotaal 2015 bedraagt de limiet voor 2015 €73 miljoen. Kredietrisicobeheer Uitgezette leningen Nagenoeg alle uitgezette leningen aan woningcorporaties zijn WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw) gegarandeerd. Verder is er een lening verstrekt aan Stichting Kunstcluster. Op dit moment is er geen aanleiding de kredietwaardigheid in twijfel te trekken. Daarnaast heeft de gemeente een lening opgenomen bij de Provincie Noord Brabant van € 1,5 mln. Deze lening is door de gemeente doorgeleend aan een corporatie. De gemeente is risicodrager voor de verstrekte lening. Beleggingen Belegging bouwfondsaandelen is gedaan bij een AA instelling (ING). De kredietwaardigheid van ING is in 2010 verlaagd naar A. Volgens de wet Fido kunnen bestaande beleggingen ondanks de verlaging van de kredietwaardigheid, gehandhaafd blijven. Op dit moment is er geen aanleiding de kredietwaardigheid van ING in twijfel te trekken.
199
Garanties en deelnemingen De gemeente Tilburg voert een zeer terughoudend beleid met betrekking tot garantieverlening. Belangrijkste uitgangspunt is dat de gemeente alleen een garantie verstrekt aan instellingen die zonder deze garantie geen geldlening kunnen afsluiten. Bovendien moet sprake zijn van activiteiten en/of investeringen met een lokaal belang en mag geen andere instantie dan de gemeente in hoofdzaak de verantwoordelijkheid dragen op het beleidsterrein waarop de aanvragende instelling werkzaam is (zie nota gemeentegaranties en geldleningen 2012). Gemeentefinanciering Financieringspositie gemeente
(bedragen x € 1 miljoen)
Totaal rentelasten Totaal rentebaten Omslagrente
2014
2015
3,899 1,115 2,86%
3,899 1,115 2,86%
Opgenomen
Uitzettingen
€ 92.980.700 € 80.636.600 € 12.344.100 2,63% 6,82 0% 5,40%
€ 79.743.500 € 73.830.900 € 5.913.400 5,19% 5,82 0% 8,00%
Kerngegevens 2015
Stand 1 januari Stand 31 december Aflossingen Gemiddelde rente Restant looptijd Laagste rente Hoogste rente
Beleggingen De opbrengst uit de verkoop Bouwfondsaandelen is belegd in twee producten: vastrentende waarden en een garantieproduct met hoofdsomgarantie. De jaarlijkse opbrengst uit het vastrentende deel ligt vast (€ 1.507.820,-). Het deel dat belegd is in het garantieproduct kent een jaarlijkse opbrengst van € 226.890,-. De waarde van het deel dat belegd is in aandelen duurzaam rendementsfonds fluctueert per dag. De hoofdsom van de totale belegging is aan het einde van de looptijd gegarandeerd. Schatkistbankieren Eind 2013 is het zogenaamde schatkistbankieren ingevoerd. Dit betekent dat publiekrechtelijke lichamen geen overtollige middelen (banktegoeden) mogen aanhouden, maar verplicht zijn deze in de schatkist te storten. Ieder publiekrechtelijk lichaam berekent op basis van het begrotingstotaal een zogenaamd drempelbedrag. Het gemiddelde banktegoed mag dit drempelbedrag niet overschrijden. Voor 2014 geldt voor de gemeente Tilburg een drempelbedrag van €4,3 mln. Op basis van het begrotingstotaal 2015 (€861,4mln) bedraagt voor 2015 het drempelbedrag €4,5mln. Bedragen boven dit bedrag dienen in de schatkist gestort te worden. Voor Tilburg heeft dit weinig gevolgen omdat wij geen overtollige middelen hebben. Wel is een extra bankrekening geopend die gekoppeld is aan de schatkist.
2015 Uit onze liquiditeitsprognose blijkt dat we verwachten in 2015 aanvullende externe financiering nodig te hebben op basis van de meerjarige investeringsprognose. De totale investeringsportefeuille is groter dan de aanwezige ruimte gezien de inkomende en uitgaande kasstromen. De berekening van het EMU-saldo 2015 en de vergelijking met prognose 2014 en 2016 zal digitaal beschikbaar worden gesteld op www.tilburg.nl. Basis voor deze prognose is uiteraard de begroting zelf omdat daarin alle baten en lasten opgenomen zijn. Maar omdat niet alle baten inkomsten zijn en niet alle lasten uitgaven vindt er een herberekening plaats. De inzet van reserves en voorzieningen en de kapitaallasten vormen hiervan het belangrijkste deel. Daarvoor in de plaats komen dan investeringen. Financieringsstromen zoals het aflossen van leningen en de vrijval van extern belegde gelden tellen niet mee voor het EMU-saldo, maar hebben wel een effect op de liquiditeiten. In de liquiditeitsprognose is aansluiting gezocht met het EMU-saldo. Onze financieringsstructuur is zodanig dat er nauwelijks sprake is van vreemd vermogen. Onze reserves gebruiken wij als intern financieringsmiddel. Daardoor hebben renteontwikkelingen een geringe invloed op ons resultaat; wat de interne rentevoet betreft zijn we nauwelijks afhankelijk van de ‘buitenwereld'. Sturingsopties om het EMU-saldo in positieve zin te beïnvloeden zijn het afstoten van activa en passiva die niet tot de ‘core business’ van een gemeente horen. Als vervolg daarop kan het noodzakelijk zijn keuzes te maken en ambities te beperken als het gaat om het investeringsprogramma. Voor vastgoedobjecten kan daarbij huur of lease een optie zijn. Vanuit het rijk zijn signalen gekomen dat de afzonderlijke gemeenten in de eerste instantie niet op 'micro niveau' worden beoordeeld en afgerekend. De decentrale overheid wordt in zijn totaliteit beoordeeld of de norm wordt gehaald. Dit is besloten om de investeringen van de decentrale overheden niet af te remmen. Te verstrekken geldleningen Artikel 189 van de Gemeentewet bepaalt dat ten laste van de gemeente slechts uitgaven kunnen worden gedaan tot de bedragen die daarvoor in de begroting zijn opgenomen. Het gaat hier om het zogenaamde budgetrecht van de gemeenteraad. Wanneer het college zich bij besluitvorming niet aan deze wettelijke randvoorwaarde houdt, kan de raad het college ter verantwoording roepen. In artikel 160, lid 1 sub e, van de Gemeentewet staat dat het college bevoegd is tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten. Het verstrekken van geldleningen is zo’n privaatrechtelijke rechtshandeling. Het college is dus het bevoegde orgaan om te besluiten tot het verstrekken van geldleningen. Om recht te doen aan het budgetrecht van uw Raad nemen wij in deze paragraaf een algemene post op voor te verstrekken geldleningen. Gelet op de ervaringen in de afgelopen periode en het terughoudende beleid inzake het verstrekken van geldleningen volstaan we met een bedrag van € 300.000,-. Daarbij gaan we er van uit dat de kapitaallasten / -baten budgettair neutraal zijn. Met het beleidskader en de vaststelling van de financiële positie en de financieringsparagraaf in de programmabegroting heeft de Raad voldoende inzicht en invloed op het verstrekken van geldleningen door de gemeente. Het college moet binnen die kaders handelen. Overigens is de gemeente bij het verstrekken van geldleningen ook gebonden aan de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido), die onder meer als eis stelt dat sprake moet zijn van een publieke taak. Dit laatste is een bevoegdheid van de raad.
Emu-saldo en wet HOF Om strakker te kunnen sturen op de afspraken die het Rijk heeft gemaakt in Europees verband is de Wet Houdbare OverheidsFinanciën (wet HOF) ingevoerd. De wet is bedoeld voor de beheersing van de schuldenlast en het begrotingstotaal op rijksniveau. Uiteraard levert de lagere overheid ook een bijdrage aan dat begrotingstekort. Ongeacht het feit dat regelgeving tussen beide overheden totaal verschillend is, worden ze als één gezien. In het financieel akkoord van januari 2013 is opgenomen dat het kabinet sancties als gevolg van overschrijding van de tekortnorm van -0,5 procent bbp gedurende deze kabinetsperiode niet toepast. Wij hebben een sluitende (meerjaren)begroting maar de manier waarop het Rijk het EMU-saldo berekent, betekent dat wij een negatief EMU-saldo hebben. De belangrijkste oorzaak is dat het Rijk investeringen aan één jaar toerekent (kasstelsel) terwijl andere overheden en het bedrijfsleven dergelijke uitgaven via afschrijvingen over meerdere jaren uitsmeren (stelsel van baten en lasten).
4.6 Financiering
200
201
4.7 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Het weerstandsvermogen van de gemeente is het vermogen om incidentele financiële risico's op te kunnen vangen en daarmee de gemeentelijke structurele taken te kunnen voortzetten. We bepalen het weerstandsvermogen door de relatie te leggen tussen de weerstandscapaciteit (de middelen die beschikbaar zijn om niet begrote kosten te dekken) en de risico’s die we als gemeente lopen en waarvoor op onze balans geen voorzieningen zijn getroffen. Het weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de gemeentelijke begroting is. Weerstandscapaciteit In de Financiële beheersverordening gemeente Tilburg 2012 (raad 19 maart 2012) is aangegeven wat wij tot onze weerstandscapaciteit rekenen. De weerstandscapaciteit bestaat uit de reservecapaciteit, zijnde de algemene reserve, reserve grootschalige investeringswerken (RGI), algemene bedrijfsreserves en de egalisatiereserves binnen de gesloten exploitaties verhoogd met de onbenutte belastingcapaciteit. De op deze wijze berekende weerstandscapaciteit bedraagt eind 2013 (jaarrekening 2013 verhoogd met onbenutte belastingcapaciteit PB 2014) ruim € 146,2 miljoen. Eind 2014 zal dit saldo naar verwachting circa € 135,7 miljoen bedragen. Op basis van de nu bekende gegevens hebben we dit als volgt berekend: (bedragen x € 1.000,-) Weerstandscapaciteit per 1-1-2015
Incidenteel
Structureel
Reserve capaciteit: Algemene reserve Reserve Grootschalige Investeringswerken Reserve duurzame investeringen Algemene bedrijfsreserve: Grondexploitatie Risico's grondexploitatie Betaald parkeren Egalisatiereserve: 3Decentralisaties Gemeentegebouwen Totaal reservecapaciteit Onbenutte belastingcapaciteit: Onroerende zaakbelastingen Rioolrechten Afvalstoffenheffing Totaal onbenutte belastingcapaciteit
23.127 43.009 1.783 6.400 34.800 2.230 11.800 455 123.604
12.066 12.066
Totaal weerstandscapaciteit
123.604
12.066
Totaal
135.670
Conclusie met betrekking tot weerstandsvermogen van de gemeente De omvang van de per 1 januari 2015 aanwezige weerstandscapaciteit (€ 135,7 miljoen) is ten opzichte van de stand bij de jaarrekening 2013 met € 10,3 miljoen afgenomen. De grootste wijziging heeft zich voorgedaan bij de reserve Grootschalige investeringswerken (daling van € 22,7 miljoen). Daarnaast is de egalisatiereserve 3D(ecentralisaties) ingesteld die ook tot het weerstandvermogen moet worden gerekend. Per 1 januari 2015 is de stand van deze reserve € 11,8 miljoen. Wij achten deze weerstandscapaciteit ruimschoots voldoende gelet op de aanwezige risico´s en de risicomatrix.
202
Algemene risico's Tot de algemene risico's behoren risico's als macro-economische ontwikkelingen en rente-, loon- en prijsontwikkelingen. Daarnaast zijn er onzekerheden over (toekomstig) rijksbeleid en ontwikkelingen in wet- en regelgeving (bijvoorbeeld fiscale wetgeving) die risico's met zich meebrengen. Door deze onzekerheden is het op dit moment vaak nog niet mogelijk de eventuele financiële omvang van deze risico's te kwantificeren. Overigens hebben alle gemeenten in ons land hiermee te maken. I. Ontwikkeling Gemeentefonds (incl. herverdeling) en aanvullende bezuinigingen (gewijzigd). Wijzigingen in het uitgavenniveau van de Rijksoverheid, waaronder (verdere) bezuinigingen, hebben invloed op de ontwikkeling (accres) van het gemeentefonds en brengen daarom financiële risico's met zich mee (trap-op trap-af systematiek). Naast deze macro-ontwikkeling geeft ook de verdeling onzekerheid. Doordat de totale omvang van het gemeentefonds niet wijzigt kan door aanpassing van de landelijke uitkeringsbasis een effect ontstaan (twee-orde-effect). Specifiek mbt het gemeentefonds kunnen onderstaande risico's genoemd worden: Met ingang van 2016 wordt de tweede fase van het groot onderhoud uitgevoerd. Dit betreft het cluster Werk en inkomen en de clusteronderdelen Brandweer en rampenbestrijding en Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing. Het effect voor Tilburg is nog niet aan te geven. De totale opschalingskorting bedraagt € 975 miljoen in 2025. Tot en met 2018 is een korting van € 240 miljoen verwerkt die in deze Programmabegroting verwerkt is. Indien de resterende korting op dezelfde wijze worden doorbelast betekent dit voor onze gemeente een aanvullend tekort wat oploopt tot ruim € 9 miljoen. II. Drie decentralisaties (gewijzigd) Het Rijk geeft gemeenten steeds meer taken en verantwoordelijkheden. Met name de drie decentralisaties in het sociale domein springen hierbij in het oog: invoering van de participatiewet, overheveling van taken uit de AWBZ naar de Wmo en decentralisatie van de Jeugdhulp naar gemeenten. Bovendien gaat deze ontwikkeling gepaard met flinke bezuinigingen. Voor gemeenten brengt dit forse veranderingen met zich mee in de komende jaren en hier zijn risico's aan verbonden op zowel organisatorisch, financieel als maatschappelijk vlak. Vanuit het coalitieakkoord hebben wij een egalisatiereserve voor de drie decentralisaties ingesteld. Deze reserve kan worden ingezet om onvoorziene gevolgen van de drie transities in het sociale domein op te kunnen vangen en voor innovatie ten behoeve van de gewenste transformatie. Hierin is momenteel € 7,1 mln. gestort. Bij de Najaarsrapportage 2015 wordt voorgesteld aanvullend € 4,7 mln. in deze reserve te storten. Voor de drie decentralisaties zijn risicosessies gehouden. Hieruit volgend schetsen we hierna enkele belangrijke risico's die met de decentralisaties samenhangen.
Naast de reserves die tot de weerstandscapaciteit behoren, kennen we nog de reserve Beleggingsfonds 2000 die gevormd is uit de opbrengst erfpachtgelden. Het saldo ultimo 2014 bedraagt ruim € 72 miljoen. Binnen deze reserve is een vrij inzetbare eindwaarde aanwezig die echter afhankelijk is van toekomstige rentetoerekeningen, de vastgelegde onttrekkingen voor de herstructurering en de inzet van rendementen. Bij het instellen van het Beleggingsfonds 2000 is afgesproken dat elke 5 jaar de rente wordt herijkt op basis van het percentage voor 5 jaars fixe leningen. Het huidige rentepercentage is 2% voor de periode 2014-2018. Vanwege de verplichtingen die op deze reserve rusten en de onzekerheden rondom de eindwaarde rekenen we deze reserve niet mee in de weerstandscapaciteit.
4.7 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Risico's Hierna worden de belangrijkste (financiële) risico's beschreven waarbij een inschatting is gemaakt van de kans van optreden en het bedrag dat met het risico samenhangt. Allereerst worden enkele algemene risico's aangegeven en vervolgens de specifieke Tilburgse risico's.
a Decentralisatie AWBZ-Wmo De omvang van de doelgroep en de zorgvraag is nog onzeker: • De benodigde informatie om de omvang van de bestaande doelgroep te kunnen bepalen is pas recent beschikbaar, waarbij de betrouwbaarheid van de informatie nog wordt onderzocht. • In de meicirculaire 2014 is het definitieve budget 2015 bepaald. Het budget 2015 is bepaald op historisch gebruik, maar er kan een disbalans zijn tussen budget en de feitelijke zorgconsumptie in 2015. • In het regeerakkoord is een pakket aan maatregelen benoemd dat van grote invloed is op het Wmo-beleid, zoals de versobering van de AWBZ, de verdergaande decentralisatie richting gemeenten en veranderingen binnen de Wmo. Gemeenten krijgen hierdoor te maken met extra taken en verantwoordelijkheden. Tegelijk neemt de omvang van de groep burgers die een beroep doet op de Wmo toe en nemen de middelen voor maatschappelijke ondersteuning door bezuinigingen en efficiëntiekortingen af. • Gedurende de overgangstermijn mogen burgers, onder huidige condities, bij hun zorgaanbieder blijven ook al is dat voor de gemeente financieel ongunstig. • Door de onzekerheid over de omvang van de doelgroep is de benodigde formatie voor het aantal afgegeven beschikkingen, inkoop, bezwaarschriften en ondersteuning voor de PIOFACH functies onduidelijk. Het risico bestaat dat het voor de uitvoeringskosten beschikbare budget ontoereikend is. De afhankelijkheid van een goede samenwerking met andere organisaties is groot: • De vergaande samenwerking met andere organisaties binnen de frontlijn is nieuw en vraagt vanaf de start een goede monitoring. Het aantal doorverwijzingen vanuit de frontlijn naar intensieve ondersteuning heeft een belangrijke invloed op de kosten van de Wmo.
203
• Daarnaast zijn we voor een goede invoering van de decentralisatie Wmo ook afhankelijk van andere partijen zoals de Sociale Verzekeringsbank en het CAK. Dit betekent dat berichten over de voortgang van de implementatie bij deze organisaties goed gemonitord worden en, indien noodzakelijk, de gevolgen voor ons implementatieproces snel ingeschat en beheerst kunnen worden. De verdeling van het landelijke budget gaat wijzigen: • Met ingang van 2016 zal het budget voor de Wmo worden bepaald op basis van een nieuw objectief verdeelmodel. De resultaten van dit model en het effect dat de invoering heeft op het voor de gemeente Tilburg beschikbare budget zijn nog niet bekend. • De realiseerbaarheid van de bezuinigingen is onzeker: • Er zijn de afgelopen jaren binnen de Wmo-verstrekkingen al een aantal bezuinigingen doorgevoerd waardoor de realisatie van de generieke efficiencykortingen mogelijk onder druk komt te staan. • Ten aanzien van het bestaande Wmo product, Hulp aan Huis, is in de meicirculaire 2014 een korting op het beschikbare budget aangekondigd voor 2015 en verder. Hoewel het effect van de korting voor 2015 voor de gemeente Tilburg beperkt is, zal het huidige Hulp aan Huis systeem aangepast moeten worden om het systeem ook na doorvoering van de kortingen op het budget duurzaam beschikbaar te houden. 2015 wordt hiervoor als overgangsjaar gebruikt, zodat een aantal ontwikkelingen waarvan de uitkomsten nu nog onduidelijk zijn, goed kunnen worden meegenomen in de herziening. De voor een goede invoering van de decentralisaties noodzakelijke inzet is onzeker • De invoering van de decentralisaties is zodanig complex en mede-afhankelijk van de voortgang van onze samenwerkingspartners als (niet-limitatief) het CAK en de SVB, dat een goede inschatting van de voor de gemeente Tilburg benodigde capaciteit nog steeds periodieke bijstelling vraagt. Het risico is aanwezig dat de voor de invoering beschikbare middelen niet toereikend zullen zijn. b Jeugdhulp Het domein Jeugdhulp gaat over een kwetsbare doelgroep, waar maatschappelijk veel aandacht voor is. Dit betekent dat de invoering van Jeugdhulp door de gemeenten onder het vergrootglas ligt en dat signalen dat gemeenten niet op tijd klaar zijn kunnen leiden tot maatschappelijke onrust. De omvang van de doelgroep en de zorgvraag is nog onzeker: • Met de decentralisatie gaat een bezuinigingsopgave op het macrobudget gepaard, die groeit naar zeker 15%. In de meicirculaire 2014 is het definitieve budget 2015 bepaald, op basis van historisch gebruik met aftrek van een efficiencykorting. Het risico is aanwezig dat er een disbalans ontstaat tussen dit budget en de feitelijke zorgconsumptie in 2015. • In de (uitwerking van de) Jeugdwet zit een aantal inhoudelijke en financiële risico's voor de gemeenten. Het belangrijkste risico is dat naast de gemeentelijke frontlijn ook de huisarts en de rechter toewijsbevoegdheid naar Jeugdhulp heeft. De huisarts en de rechter zijn daarbij niet verplicht door te verwijzen naar een door de gemeente gecontracteerde partij, maar kunnen ook naar een andere partij doorverwijzen. De mogelijkheden die de gemeente heeft om deze keuzes te beïnvloeden zijn beperkt. • Door de onzekerheid over de omvang van de doelgroep is de formatie voor het aantal afgeven beschikkingen, inkoop, bezwaarschriften en ondersteuning door de PIOFAH functies onzeker. Het risico bestaat dat het voor de uitvoeringskosten beschikbare gemeentelijk budget ontoereikend is. De afhankelijkheid van een goede samenwerking met andere organisaties is groot: • De nieuwe frontlijn zal ook de ondersteuningsvragen voor de Jeugd behandelen. Dit betekent dat de onzekerheid over de werking van de frontlijn zoals dat bij de Wmo al is aangegeven, ook geldt voor Jeugdhulp. Het is immers een nieuwe samenwerkingsvorm, die vanaf de start goed gemonitord zal worden. • Ook bij de Jeugdhulp is er sprake van samenwerking met andere organisaties, waarmee een systeem van gegevensuitwisseling wordt opgezet. Dit betekent dat de gemeente Tilburg voor een goede invoering van de Jeugdhulp deels afhankelijk is van de voortgang bij derden. Deze voortgang wordt gemonitord zodat eventuele vertraging bij de samenwerkingspartners tijdig wordt gesignaleerd en er waar nodig maatregelen getroffen kunnen worden. • Als gemeente Tilburg zijn we gastheergemeente voor de regionaal ingekochte Jeugdhulp. Dit houdt in dat de gemeente Tilburg voor de aan de Gemeenschappelijke regeling Hart van Brabant deelnemende gemeenten zorgdraagt voor de inkoop van zorg en de betaling van geleverde zorg. Deze structuur betekent dat het risico ontstaat dat de gemeente Tilburg de betaling van de geleverde zorg moet voorfinancieren. Daarnaast bestaat het risico dat de deelnemende gemeenten op lokaal niveau onderling afwijkend beleid hebben, wat de beheersing
4.7 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
204
van de zorgkosten bemoeilijkt. Tot slot betekent een rol als gastheergemeente dat een deel van de aansturing van de processen rondom Jeugdhulp vanuit de regio komt en niet alleen vanuit de gemeente Tilburg. De risico's met betrekking tot de rol als gastheergemeente vragen om een strakke en duidelijke structuur van afstemming en verantwoording. De verdeling van het landelijke budget gaat wijzigen: • Vanaf 2016 wordt een verdeling op basis van "objectieve" verdeelsleutels partsgewijs ingevoerd. De resultaten van dit model en het effect dat de invoering heeft op het voor de gemeente Tilburg beschikbare budget zijn nog niet bekend. De voor een goede invoering van de decentralisaties noodzakelijke inzet is onzeker • De invoering van de decentralisaties is zodanig complex en mede-afhankelijk van de voortgang van onze samenwerkingspartners als (niet-limitatief) het CAK en de SVB, dat een goede inschatting van de voor de gemeente Tilburg benodigde capaciteit nog steeds periodieke bijstelling vraagt. Het risico is aanwezig dat de voor de invoering beschikbare middelen niet toereikend zullen zijn. c Participatiewet De uitwerking van de gevolgen van de beleidskeuzes ten aanzien van de ondersteuning van de doelgroepen bevat nog onzekerheden: • Met ingang van 2015 zal het Participatiebudget als gevolg van de invoering van de Participatiewet worden samengesteld uit drie onderdelen, met elk een eigen verdeelsystematiek. Het betreft middelen voor het zittend bestand WSW, middelen voor de nieuwe doelgroep van de Participatiewet en de middelen voor de bestaande doelgroep WWB. Voorheen werden de middelen voor de WSW na ontvangst door de gemeente direct doorgezet naar de GR Diamant-groep. In de nieuwe systematiek zijn er voor de gemeenteraden meer mogelijkheden financieel te sturen op de WSW. Omdat de kortingen op het WSW- en re-integratiebudget ingeboekt blijven staan, het onduidelijk is hoeveel middelen we vanuit de Wajong ontvangen en er geen transitiebudget voor de Diamant-groep beschikbaar komt, is 2014 een belangrijk jaar om te bepalen op welke wijze we alle doelgroepen met welk budget welke ondersteuning bieden. De voorgestelde keuzes ten aanzien van de ondersteuning van de doelgroepen zijn opgenomen in de raadsvergadering van 22 september 2014 te behandelen Beleidsnota Uitvoering Participatiewet Tilburg. Een belangrijke inhoudelijke keuze die in deze beleidsnota is opgenomen, is dat de gemeente Tilburg geen nieuwe voorziening beschut zal organiseren, maar ervoor kiest de doelgroep die voor een voorziening beschut in aanmerking zou komen, door middel van een Tilburgs alternatief in de samenleving te laten participeren. Deze benadering is nieuw en uitdagend, zodat er nog onvoldoende gegevens zijn om het effect van deze benadering op de kosten voor deze doelgroep te ramen. • De WSW kent ook een doelgroep beschut, die werkt binnen de door de Diamant groep onderhouden infrastructuur voor beschut werk. Door geen nieuwe voorziening beschut in te richten zal de omvang van de bestaande doelgroep beschut geleidelijk afnemen. Dit betekent dat de beschikbare subsidie en andere middelen die door de Diamant-groep ingezet worden om de huidige infrastructuur voor beschut werken te bekostigen, ook zal afnemen. Mogelijk dat de infrastructuur kan worden ingezet voor het nieuwe product arbeidsmatige dagbesteding maar of dit product voldoende inkomsten oplevert om de daling van dekkingsmiddelen als gevolg van de afname van het bestaande bestand beschut werken te compenseren is nog niet duidelijk. De gevolgen van de keuze om geen voorziening beschut meer aan te bieden voor de vermogenspositie van de Diamant-groep en de kosten voor het eventueel afbouwen van bestaande infrastructuur door de Diamant-groep zijn onbekend en daarmee ook een eventueel Tilburgs aandeel daarin. De verdeling van het landelijke budget gaat wijzigen: • Op 15 mei 2014 heeft staatsecretaris Klijnsma een nieuw model vastgesteld waarmee het macro-Participatiebudget wordt verdeeld over gemeenten, om vervolgens onderdeel te vormen van de Integratie-uitkering sociaal domein. In de oude situatie ontving de gemeente voor de uitvoering van de Wsw een aparte uitkering die door aan de GR verbonden gemeenten vervolgens direct werd doorgezet naar Diamant groep. Met de komst van de Participatiewet echter zal het Participatiebudget worden samengesteld uit drie onderdelen met elk een eigen verdeelsystematiek: zittend bestand WSW, middelen voor de nieuwe doelgroep van de Participatiewet en middelen voor bestaande doelgroep WWB. De afhankelijkheid van een goede samenwerking met andere organisaties is groot: • Een ander aspect dat aandacht vraagt in de risicobeheersing is dat de drie decentralisaties ook een beroep doen op de regionale samenwerking. De afgelopen jaren hebben de Hart van Brabant gemeenten zich ingezet meer regionale samenhang en samenwerking op het domein van arbeidsmarktvraagstukken te bereiken. Deze inspannin-
205
gen hebben ook diverse resultaten opgeleverd. Ondanks de groeiende samenwerking kent de regio op het niveau van beleidsvorming nog steeds een lokale aanpak en invulling. Elke gemeente bereidt zich op eigen wijze voor op de nieuwe regelgeving. De regio kent 6 sociale diensten, 3 WSW organisaties en diverse onderling afwijkende werkgeversbenaderingen. Dit bemoeilijkt het realiseren van een verdergaande regionale samenwerking. • Tot slot is het risico aanwezig dat door de verschillende stadia van voorbereiding waarin de gemeenten zich bevinden, de inrichting van een Regionaal Werkbedrijf per 1 januari 2015 onder grote tijdsdruk tot stand moet komen. III. Inkomensbudget / Rijksbijdrage I-deel (Ongewijzigd) Bij vaststelling van het macrobudget I-deel is het uitgangspunt dat voor alle gemeenten tezamen een toereikend budget wordt vastgesteld. Het macrobudget wordt voorlopig vastgesteld in september voorafgaand aan het uitvoeringsjaar. In september van het uitvoeringsjaar wordt het budget definitief vastgesteld. De mogelijkheid bestaat dat het definitieve budget afwijkt (positief of negatief) van het voorlopig vastgestelde budget ten gevolge van actuele inzichten in conjunctuur en gevolgen van het kabinetsbeleid. Op 15 mei 2014 heeft staatssecretaris Klijnsma het verdeelmodel inkomensdeel en participatiebudget van 2015 bekend gemaakt. De staatssecretaris heeft gekozen voor het multiniveau-model ontwikkeld door het SCP. Door de invoering van het model zullen herverdeeleffecten ontstaan. Om de herverdeeleffecten die gepaard gaan met de overgang naar een nieuw model te beperken en de financiële gevolgen voor gemeenten beheersbaar te houden is er sprake van een overgangsregime voor de eerste drie jaren. Het financiële effect van dit nieuwe model is nu nog onbekend. IV. Decentralisatieuitkering vrouwenopvang (Vervallen) Het Rijk heeft een nieuw verdeelmodel voor de decentralisatieuitkering vrouwenopvang doorgevoerd. Onderdeel van de afspraken is een geleidelijk ingroeipad voor de objectieve verdeling vanaf 2015. Dit nieuwe verdeelmodel valt nadelig uit voor het budget van onze gemeente voor 2015 en verder. Op dit moment ontvangen we jaarlijks ongeveer € 5,1 miljoen. De korting loopt op tot 49% in 2018. Nu gemeenten in het kader van de transities overal aan het bouwen zijn aan een sterkere ondersteuningsstructuur, en het ook steeds meer de beleidsvisie is dat vrouwen in hun eigen regio worden opgevangen, worden de budgetten gelijker over het land verdeeld. Op landelijk niveau krijgt de vrouwenopvang overigens een financiële impuls met het oog op een 'zachte landing' van de herverdeling. De vrouwenopvang in Tilburg is van oudsher een voorziening die vrouwen opvangt uit het hele land; dit zal nu meer een regionale functie worden. In deze begroting zijn de financiële consequenties verwerkt, waardoor dit risico komt te vervallen (zie voorstel nr. 16). V. Gevolgen economische ontwikkelingen (gewijzigd) De huidige moeilijke economische situatie brengt een aantal mogelijke risico's met zich mee waarvan omvang en kans van optreden lastig zijn in te schatten. De belangrijkste in dit kader zijn: a. Als gevolg van de economische crisis zien we dat er minder bouwaanvragen worden ingediend waardoor we minder opbrengsten voor de bouwleges ontvangen. Als we de ontwikkeling van de landelijke cijfers zien, blijft het risico op lagere opbrengsten voorlopig actueel. Hoewel de economie aantrekt en we voor 2014 verwachten de begrote opbrengst te halen, moeten we er rekening mee houden dat het nog enkele jaren kan duren voordat de opbrengsten bouwleges zich weer op het normale niveau bevinden. b. We zien dat afnemers van onze gemeentelijke diensten, waaronder commerciële partijen en sportverenigingen bij de afdeling Sport, steeds vaker betalingsproblemen hebben waardoor het risico op oninbaarheid van openstaande vorderingen groeit.
Met betrekking tot de grondexploitatie verwijzen we naar risico nr. 11 bij de specifieke risico's.
bestemmingsplannen en de plansystematiek. Zo is art. 3.1.6 Bro, de ladder voor duurzame verstedelijking, sinds oktober 2012 van kracht wat een zorgvuldige afweging van nieuwe stedelijke ontwikkelingen vraagt. Was het tot voor kort zo dat gekeken werd naar wat de beste (planologische) invulling is van een bepaalde plek of gebied, nu wordt gekeken of er wel behoefte aan is en wat de beste plek is op stedelijk of zelfs regionaal niveau. In diverse procedures (Stappegoor, Kempenbaan, Den Bogerd) is dit een prominent punt geworden. Het is van belang bij de prioritering van projecten en het sluiten van overeenkomsten hier rekening mee te houden om te voorkomen dat in latere procedures een project vertraagt of alsnog sneuvelt. De gemeente zal, als zij geen specifiek beleid ontwikkelt voor diverse stedelijke ontwikkelingsfuncties en afstemt met de regio, per geval zelf een onderzoek moeten doen in het kader van de ladder van duurzame verstedelijking (regionale actuele vraag onderzoeken, mogelijkheden van benutting van bestaande planologische ruimte binnen bestaand stedelijk gebied etc.) en de uitkomst afstemmen met het Regionaal Ruimtelijk Overleg. VIII. Vennootschapsbelasting overheidsbedrijven (gewijzigd) Het is de bedoeling dat overheidsondernemingen per 1 januari 2016 een belasting over de winst (vennootschapsbelasting) gaan betalen om een gelijk speelveld met belastingplichtige marktpartijen te creëren. Op 14 april 2014 is daartoe een conceptvoorstel bekend gemaakt. Hoe de belastingplicht voor overheidsondernemingen er uiteindelijk daadwerkelijk uit komt te zien is nog niet bekend. Het voornemen is om het definitieve wetsvoorstel met Prinsjesdag in september 2014 te presenteren gelijktijdig met het Belastingplan 2015. Vooruitlopend op het definitieve voorstel hebben we een aanvang gemaakt met de inventarisatie van de gevolgen van de vennootschapsbelastingplicht voor de organisatie op basis van het concept wetsvoorstel door het in kaart brengen van de bestaande activiteiten van de gemeente Tilburg. Tevens wordt gekeken naar de samenhang met de BTW en de gevolgen van de Wet Markt & Overheid. Zodra het wetsvoorstel definitief is, zal de daadwerkelijke financiële en administratieve impact in kaart kunnen worden gebracht. Inmiddels is wel duidelijk dat de invoering van deze wet voor de gemeente leidt tot extra administratieve lasten als gevolg van het voeren van een fiscale administratie, het opstellen van een fiscale openingsbalans en het doen van periodieke belastingaangiften. De financiële administratie is hiervoor momenteel nog niet ingericht. Dit vraagt extra inspanning en capaciteit die op dit moment nog niet is voorzien. IX. Verandering BTW wetgeving Sport (Nieuw) Het kabinet speelt met de gedachte om het bieden van gelegenheid tot sportbeoefening vrij te stellen van BTW. Op basis van de laatste berichten zal dit nog niet in 2015 ingaan. Op zich lijkt dit voor de stad gunstig echter de betaalde BTW op sportaccommodaties kan dan niet langer verrekend worden. Onduidelijk is daarbij of reeds verrekende BTW (Drieburcht, Irene Wüstbaan, kunstgrasvelden) met terugwerkende kracht terugbetaald moet worden zoals eerder ook heeft gespeeld bij de brandweerkazernes. Deze ideeën van het kabinet kunnen een groot incidenteel en structureel nadeel opleveren voor de gemeente. Structureel zou het gaan om een bedrag van circa € 1 mln. nadelig en incidenteel, op het moment dat er inderdaad BTW terugbetaald moet worden op gedane investeringen, om een bedrag van naar schatting € 3,5 mln. dat kan oplopen tot € 8 mln. of nog meer. Specifieke risico's In onderstaande tabel geven we een overzicht van de gekwantificeerde algemene risico's en alle specifieke risico’s voor Tilburg waarna deze nader worden toegelicht. Het totaal van de specifieke risico's is in onderstaande matrix samengevat. Hierbij is uitgegaan van het hoogste bedrag uit de risicoklasse. Risicoklasses: 1. > € 5 mln 2. > 1 mln. < 5 mln. 3. < 1 mln.
VI. Wet HOF (gewijzigd) Om strakker te kunnen sturen op de afspraken die het Rijk heeft gemaakt in Europees verband over de staatsschuld is de Wet Houdbare OverheidsFinanciën (wet HOF) ingevoerd. Deze wet is bedoeld voor de beheersing van de schuldenlast en het begrotingstotaal op rijksniveau. Voor Tilburg kan dit in 2015 en latere jaren gevolgen hebben voor de ambities en bijbehorende investeringen. Recente landelijke cijfers geven vooralsnog geen aanleiding tot actie. VII. Overige wetgeving-jurisprudentie RO (Ongewijzigd) Wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening wordt continu gewijzigd. Dat brengt veel onduidelijkheid met zich mee over wat precies geldend is op een bepaald moment (een voorbeeld zijn de laatste wijzigingen in het kader van de Crisis- en Herstelwet). Deze wijzigingen vragen om een vertaling naar en aanpassing van de onderbouwing van de
4.7 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
206
207
Nr.
Risico
Sociale Stijging 1. Rijksbezuiniging maatschappelijke opvang 2. Doordecentralisatie buitenonderhoud primair onderwijs. 3. Asbestproblematiek in schoolgebouwen Vestigingsklimaat 4. Vrijval garantievoorziening verkoop Essent 5. TWM-groep 6. Gate2 / RWTC 7. Spoorzone - verdunning door geluidsregelgeving of externe veiligheid 8. Leges niet tijdig geactualiseerde bestemmingsplannen 9. Achtervangfuncties WSW en WEW 10. Ruimte voor Ruimte regeling 11. Specifieke risico's grondexploitatie 12. Verkoop Attero Leefbaarheid 13. Slachtplaats Tilburg 14. Planschade overeenkomsten: tegemoetkoming in schade 15. Gebiedsgericht grondwaterbeheer 16. Ongeval zwembad Reeshof 17. Monumentenfonds Brabant 18. Herstelkosten atletiekbaan IX. BTW-regime Sport (zie onder algemene risico's) Incidenteel effect Structureel effect Bestuur 19. Brandveiligheid (Handhaving) gemeentelijke inrichtingen 20. Rechtsgeding lichtmastreclame 21. Onderzoek Europese commissie Willem II 22. Gebouwenexploitatie 23. Verhuurdersheffing huurwoningen 24. Regiotaxi I. Gemeentefonds; opschalingskorting (zie onder algemene risico's) Risico zonder relatie met het weerstandsvermogen 25. Contract GFT afval 26. Transportriolering richting AWZI 27. Lagere opbrengsten rioolheffing niet-woningen 28. Aanleverplicht huishoudelijk afval
4.7 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Kans van optreden
Incidenteel Structureel
Bedrag (x € 1.000) klasse
Hoog
S
100-500
3
Vervallen
Hoog Laag
S I
1.500 Onbekend
3 --
Vervallen Gewijzigd
Onbekend Hoog Onbekend
I I I
0 Onbekend Onbekend
----
Ongewijzigd Gewijzigd Gewijzigd
Laag Midden Midden Midden Onbekend
S I I I I
1.000 2.500 1.500 1.366 34.800 0 - 500
2 2 2 1 3
Ongewijzigd Gewijzigd Ongewijzigd Gewijzigd Ongewijzigd
Onbekend
I
Onbekend
--
Ongewijzigd
Midden Laag Hoog Hoog Midden
S I I I I
100 - 500 200 100 - 500 400 700
3 3 3 3 3
Ongewijzigd Gewijzigd Ongewijzigd Nieuw Ongewijzigd
Midden
I S
3.500 8.000 1.000
1 3
Nieuw
Hoog Laag Laag Midden Midden Laag
I I I S S I
> 2.500 100 Onbekend 300 100 - 300 Onbekend
2 3 -3 3 --
Gewijzigd Ongewijzigd Gewijzigd Gewijzigd Nieuw Gewijzigd
Hoog
S
9.000
1
Nieuw
Laag Midden Midden Hoog
I I I I
1.500 500 - 1.000 Onbekend Onbekend
2 3 ---
Gewijzigd Ongewijzigd Gewijzigd Gewijzigd
Status
Vervallen
208
Kans van optreden Risico-klasse 1. (> 5 mln.) 2. (> 1mln < 5 mln. 3. (< 1 mln.) onbekend Totaal
Incidenteel
Structureel
Totaal
Aantal risico's
42.800 5.366 2.400 -50.566
9.000 2.500 2.100 -13.600
51.800 7.866 4.500 -64.166
3 4 11 6 24
(excl. Risico's zonder relatie met het weerstandsvermogen)
Toelichting op de specifieke risico's: 1.
Rijksbezuiniging maatschappelijke opvang (vervallen) In 2010 heeft het Rijk een nieuw verdeelmodel geïntroduceerd voor de decentralisatie-uitkering die centrumgemeenten ontvangen ten behoeve van maatschappelijke opvang, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg. Onderdeel van het model was de opgave om activiteiten binnen de maatschappelijke opvang over te hevelen naar de AWBZ, de zogenaamde "grensstrook". Deze grensstrook vervalt per 2015. Dit leidt tot een korting op deze uitkering van € 0,6 mln. die in deze begroting verwerkt is Hiermee komt dit risico te vervallen. In 2015 komen er wel extra middelen (€ 1,4 mln.) vanuit de decentralisatie AWBZ met betrekking tot begeleiding inloopfunctie GGZ en persoonlijke verzorging, die direct gelieerd zijn aan de instellingen voor maatschappelijke opvang. Zie ook voorstel nr. 16.
2.
Doordecentralisatie buitenonderhoud primair onderwijs (vervallen) De rijksoverheid draagt de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud en aanpassingen bij schoolgebouwen in het primair onderwijs per 1 januari 2015 over aan de schoolbesturen. Er wordt hiertoe geld uit het gemeentefonds gehaald en overgeheveld naar de schoolbesturen. De financiële consequenties hiervan zijn opgenomen in deze programmabegroting (zie ook voorstel nr. 126)
3.
Asbestproblematiek in schoolgebouwen (Gewijzigd) Op 18 februari 2014 is de richtlijn voor de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeente en schoolbesturen in geval van de aanwezigheid van asbest in scholen vastgelegd in een collegebesluit. We volgen hiermee de landelijke richtlijnen en wetgeving. De gemeente is in een aantal gevallen verantwoordelijk voor de kosten van sanering. Bij de schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs heeft inmiddels een asbestinventarisatie plaatsgevonden. Daar uit blijkt dat er geen acute risico's zijn. Bij onderhoud en renovatie kan asbestbeschadiging optreden. Schoolbesturen kunnen in zo'n geval voor de kosten van asbestsanering een aanvraag indienen in het kader van het huisvestingsprogramma onderwijs, dan wel de spoedprocedure onderwijshuisvesting. Hiervoor kennen we een stelpost binnen de onderwijshuisvestingsmiddelen. Het is hiermee een laag risico.
4.
Vrijval garantievoorziening verkoop Essent (Ongewijzigd) Na vrijval van de eerste tranche in 2011, resteert er binnen de escrow nog een totaal uit te keren bedrag van € 440 miljoen dat per 30 september 2015 vrijvalt. Wij schatten in dat hier voor Tilburg een einduitkering van € 15 miljoen uitkomt. Dit bedrag is in de Programmabegroting 2013 reeds als opbrengst in 2015 verwerkt en in de RGI gestort. Het daadwerkelijk te ontvangen bedrag is echter afhankelijk van ingediende en toegekende claims en is daarmee onzeker. Op basis van de meest recente informatie verwachten wij € 15 mln. als eindbedrag te ontvangen. Over de uit te betalen escrow wordt tevens rente vergoed.
5.
TWM-groep (inclusief TWM gronden) (Gewijzigd) Gerechtelijke procedure Op 1 juni 2007 zijn de drinkwateractiviteiten van TWM juridisch overgedragen aan Brabant Water NV. TWM opteert voor wat betreft de schadeloosstelling van Brabant Water voor de zogenoemde reproductiewaarde. Deze sinds 2009 lopende procedure is voor de rechtbank Breda voortgezet. Een commissie van deskundigen zal de rechtbank adviseren over de hoogte van de schadeloosstelling die Brabant Water aan TWM zal moeten vergoeden. De commissie heeft vragen aan de partijen gesteld om te komen tot een advies t.a.v. de schadeloosstelling. Met instemming van de commissie van deskundigen hebben Brabant Water en TWM geprobeerd de vragen zoveel mogelijk gezamenlijk te beantwoorden en bij verschil van mening voor te leggen aan de commissie. In maart 2014 heeft de commissie uitsluitsel gegeven over een aantal zaken waarover partijen van mening verschilden. Hierbij is de NV TWM voor een groot deel in het gelijk gesteld. Op 1 oktober 2014 moeten alle vragen beantwoord zijn. Daarna zal de commissie zijn advies opstellen. Naar
209
verwachting zal dit 3 tot 6 maanden duren. Het advies van de commissie zal voorgelegd worden aan de partijen. Na hun reactie maakt de commissie zijn advies definitief en legt het voor aan de rechtbank. Deze zal vervolgens een zitting in gang zetten die naar verwachting niet eerder dan eind 2015 zal plaatsvinden.
Geldlening TWM 580 hectare grond blijft vooralsnog bij TWM Gronden BV in eigendom. Een groot deel van de gronden betreft bos en natuurterrein, waar geen inkomsten maar wel beheerslasten uit voortvloeien. Brabant Water heeft destijds een voorschot op de overnamesom overgemaakt. Dit voorschot is onvoldoende om de resterende externe financieringen en de lopende exploitatielasten te kunnen dekken. Om de liquiditeitsproblematiek van TWM het hoofd te kunnen bieden, heeft de raad besloten tot een lening-arrangement bestaande uit twee langlopende leningen voor een maximaal totaalbedrag van € 28,5 mln. en een rekening-courantovereenkomst. Het bedrag in rekening-courant bedraagt medio 2014 € 2,4 mln. en de hoogte van de opgenomen langlopende leningen € 23,3 mln.. De uiteindelijke uitspraak over de hoogte van de schadeloosstelling zal bepalend zijn in hoeverre de gemeentelijke lening tezamen met andere uitstaande verplichtingen terugbetaald kunnen worden. TWM Gronden De gronden die binnen TWM Gronden BV worden beheerd, blijven tot na afwikkeling van de juridische claim binnen deze vennootschap. Na de afwikkeling zullen zij tegen getaxeerde waarde worden overgenomen door de gemeente Tilburg. Een groot deel van de gronden betreft bos en natuurterrein waar geen inkomsten maar wel beheerslasten uit voortvloeien. Indien de schadeloosstelling leidt tot een boekwinst, wordt een deel van deze winst gebruikt om de boekwaarde van de gronden te verlagen teneinde de beheerslasten (m.n. de rentelasten) beheersbaar te houden.
6.
Gate2 / RWTC (gewijzigd) Binnen het project Aerospace&Maintenance is door de Provincie Noord-Brabant in het kader van de subsidieregeling Samen Investeren een revolverende bijdrage van € 3,4 mln. ter beschikking gesteld voor de vastgoedontwikkeling Aerospace Maintenance Park binnen Gate2. Ook wij als gemeente hebben hier een revolverende bijdrage groot € 2,1 mln. aan geleverd. De effectieve mate van revolverendheid is afhankelijk van de bezettingsgraad van het vastgoed en de verhuurmogelijkheden, oftewel van de mate van realisatie van de opbrengsten waarmee in de onderliggende businesscase rekening is gehouden. De uitvoering van de projecten gebeurt door Gate2 b.v., die sinds eind 2013 100% aandeelhouder is van Gate2 Vastgoed b.v. en RWTC b.v. Op dit moment wordt de businesscase voor Gate2 b.v. en Gate2 Vastgoed b.v. geactualiseerd. Deze wordt nog voorgelegd aan de aandeelhoudersvergadering.
7.
Spoorzone - Verdunning door geluidsregelgeving of externe veiligheid (Vervallen) Als gevolg van veranderende regelgeving ten aanzien van geluid (Swung 2) en een mogelijke overschrijding van het groepsrisico met betrekking tot externe veiligheid, bestaat het risico dat het programma in de Spoorzone moet worden aangepast. Een eventuele verdunning van het programma heeft een forse financiële impact op deze exploitatie. Dit risico is in de risicoberekening van de grondexploitatie spoorzone meegenomen en daarmee ondergebracht in het risico onder nummer 11.
8.
Leges niet tijdig geactualiseerde bestemmingsplannen (Ongewijzigd) Vanaf 1 juli 2013 kunnen wij geen leges meer heffen voor omgevingsvergunningen die gebaseerd zijn op bestemmingsplannen die ouder zijn dan 10 jaar. Een klein aantal bestemmingsplannen is niet tijdig geactualiseerd. Daarvoor zijn diverse redenen, bijvoorbeeld de besluitvorming voor het plangebied Bakertand bedrijventerrein waar de realisatie van plannen is uitgesteld. Verder zijn de plannen in de Overhoeken Heikant, Bakertand, De Akker en Koningsoord vertraagd. In genoemde plangebieden zijn globale bestemmingsplannen van kracht met uit te werken bestemmingen. De plannen Koningsoord en Bakertand kunnen niet geactualiseerd worden omdat de toekomstige bestemmingen niet rechtstreeks kunnen worden opgenomen in de bestemmingsplannen daar de economische uitvoerbaarheid (nu nog) niet kan worden verzekerd. Dit levert een risico tot planschade op. Voor het gebied Koningsoord zijn een groot aantal aanvragen voor een omgevingsvergunning ingediend. Daarvoor kunnen geen leges worden geheven. De plannen zijn op verzoek van de aanvrager een jaar aangehouden. Verder bestaat het risico dat er een beroep wordt gedaan op de uitwerkingsplicht uit die bestemmingsplannen. Dergelijke verzoeken worden tot nu toe afgewezen. Tegen een afwijzing staat bezwaar en beroep open. Indien men onverhoopt gelijk krijgt, kan voor het uitwerkingsplan geen kostenverhaal plaatsvinden omdat het moederplan onder de (oude) WRO tot stand kwam. Het kan overigens zijn dat er een provinciale aanwijzing komt om die plannen alsnog te actualiseren. Voor Heikant en De Akker wordt het plan in de loop van 2014/begin 2015 geactualiseerd, waarbij gekozen zal worden voor een plan waarin de huidige feitelijke situatie wordt vastgelegd; deze wijkt af van de juridische situatie waardoor er
4.7 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
210
een kans bestaat op planschadeclaims. Daarnaast lopen er beroepen tegen Stappegoor. Indien het plan onverhoopt geheel of gedeeltelijk sneuvelt bij de Raad van State is het onderliggende plan niet meer actueel en kunnen omgevingsvergunningen legesvrij worden aangevraagd.
9.
Achtervangfuncties WSW en WEW (gewijzigd) Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) Het WSW borgt, met het Rijk en deelnemende gemeenten als achtervang, aan woningbouwcorporaties verstrekte geldleningen. Op 30 januari 2013 is de raad via een notitie geïnformeerd over de risico's die de gemeente Tilburg loopt voor in Tilburg werkzame woningbouwcorporaties. Het betreft hier behalve Vestia en Laurentius, ook WSG en 't Heem. Al deze corporaties staan inmiddels onder verscherpt toezicht van het Rijk en/of zijn/worden inmiddels gesaneerd met behulp van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. Conclusie van de notitie is dat het gemeentelijk risico uiterst beperkt is ten gevolge van de (3-voudige) zekerheidsstructuur, waarbij de gemeente slechts in 3e instantie mede (samen met het Rijk) borg staat voor door in Tilburg werkzame woningcorporaties aangetrokken leningen. Verdere precisering van dit beperkte risico is niet mogelijk. Tot op heden is er nog nooit een beroep gedaan op de 3e achtervang.
Wij hebben wel een specifieke financiële relatie met Vestia. Deze heeft, in het kader van de provinciale stimuleringsregeling woningbouw, een onderhandse renteloze lening van € 1,472 miljoen van ons gekregen. Deze lening moet uiterlijk 1 juli 2016 in zijn geheel worden afgelost. Gezien de financiële positie van Vestia lopen wij hier het risico dat zij niet aan de terugbetalingsverplichting voldoen. De kans van optreden classificeren we als 'midden'.
Met ingang van 2014 informeert het WSW jaarlijks de gemeenten over de financiële situatie van de corporaties in hun gemeente. Hierdoor krijgen gemeenten rechtstreeks inzicht in de risicokwalificaties van de in hun gemeente werkzame corporaties.
Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) Het WEW borgt, met het Rijk en gemeenten als achtervang, hypotheken verstrekt met nationale hypotheekgarantie. Als het WEW niet kan voldoen aan haar verplichtingen, treedt de achtervangfunctie in werking. De achtervangfunctie van de Gemeente Tilburg bedraagt 50% voor hypotheekgaranties afgegeven voor 1 januari 2011. Vanaf 2011 vervult het Rijk de achtervangfunctie voor 100%. Op de achtervangfunctie is tot nu toe geen beroep gedaan. WEW verwacht op basis van een liquiditeitsprognose dat dit de komende jaren evenmin aan de orde zal zijn. Het gemeentelijke risico is uiterst beperkt, een nadere precisering is niet mogelijk.
10. Ruimte voor Ruimte regeling (Ongewijzigd) De intentieovereenkomst 'Ruimte voor Ruimte' tussen de gemeente en de provincie is gericht op realisering van ruime woonkavels rond kernen c.q. aan stadsranden ter dekking van de provinciale regeling met betrekking tot de sloop van stallen. Het project Oostkamer (ten noordoosten van Tilburg) is gericht op het realiseren van ongeveer 200 'Ruimte voor Ruimte' woningen. Inmiddels is er een exploitatieovereenkomst gesloten voor de realisatie van 209 ruimte voor ruimte kavels. De bestemmingsplanprocedure moet nog doorlopen worden (o.a. raildemperproblematiek). Aangezien de inkomsten uit de verkoop van woningen pas in 2015 zijn voorzien is er sprake van voorfinanciering. Indien de woningen niet verkocht worden, is er geen dekking voor de voorgefinancierde uitgaven die € 1,366 miljoen bedragen.
11. Specifieke risico's grondexploitaties (gewijzigd) Binnen de grondexploitatie spelen veel risico's. De omvang hiervan wordt bepaald met behulp van de Rismanmethode. Wij berekenen het totale risico over alle grondexploitaties op een bedrag van € 34,8 miljoen. Dit bedrag is gestort in de Reserve Risico's Grondexploitaties. Bij deze risicobepaling is rekening gehouden met voorziene risico's als afzetvertraging en prijsdaling. Twee keer per jaar (bij de jaarrekening en de programmabegroting) actualiseren wij de risico-analyses en aan de hand van het uiteindelijk resultaat wordt de reserve verhoogd of verlaagd. Deze reserve maakt onderdeel uit van het totale weerstandsvermogen. Als de economische situatie verder verslechtert of langdurig aanhoudt bestaat het risico dat in de toekomst extra middelen beschikbaar moeten worden gesteld om een nieuw tekort af te dekken. Daarnaast lopen we een risico met betrekking tot de dekking van de plan- en apparaatskosten. We voorzien dat deze kosten vanaf 2015/2016 hoger zullen zijn dan de hiervoor opgenomen budgetten in de grondexploitaties.
211
12. Verkoop Attero (ongewijzigd) Bij de verkoop aandelen Attero is in totaal € 13,5 mln. in een escrow gestort ter dekking van eventuele financiële gevolgen die bij de verkoop niet zijn voorzien. In 2015 wordt € 9,5 mln. teruggegeven aan de aandeelhouders. Het restant volgt in 2019. Voor Tilburg betekent dit: € 355.000,- in 2015 en € 149.000,- in 2019. Het daadwerkelijk te ontvangen bedrag is echter afhankelijk van ingediende en toegekende claims en is daarmee onzeker. Hier kan nog geen inschatting van worden gemaakt. 13. Slachtplaats Tilburg (Ongewijzigd) In 1985 is de gemeentelijke slachtplaats aan Slachtplaats Tilburg BV verkocht. In 1994 heeft de raad vervolgens ingestemd met een aanpassing van het in 1985 overeengekomen leningarrangement. De problematiek van de bodemverontreiniging werd daarbij losgekoppeld van de onderhandelingen. Het risico ten aanzien van verontreiniging van de bodem onder het slachtplaatsterrein is nog steeds aanwezig. Er is geen sprake van nieuwe ontwikkelingen op dit punt. 14. Planschade overeenkomsten: Tegemoetkoming in schade (Ongewijzigd) Planschadevergoedingen die niet verhaald kunnen worden op initiatiefnemers komen ten laste van de algemene middelen. In nieuwe exploitatieplannen wordt dit risico ondervangen doordat de planschadekosten goed worden afgedekt via planschadeovereenkomsten of als onderdeel in het exploitatieplan worden opgenomen. Bij projecten die door de gemeente zelf worden gedaan kunnen planschadeclaims nog binnen komen nadat het projectbudget is afgesloten. Bij de actualisatie van de bestemmingsplannen voor Heikant en Akker is er een planschaderisico omdat de bestemmingen grotendeels van een uit te werken woonbestemming naar een agrarische worden afgewaardeerd. 15. Gebiedsgericht grondwaterbeheer (Gewijzigd) Op 18 maart 2013 heeft de raad het Gebiedsgericht grondwaterbeheer (GGB) Tilburg vastgesteld waarin is geregeld dat de gemeente als gebiedsbeheerder de toekomstige verplichtingen voor de monitoring van het grondwater en de kosten van mogelijke maatregelen (responsacties) voor het beschermen van 5 gevoelige objecten voor haar rekening neemt. De kosten van de responsacties zijn door een extern adviesbureau geraamd op circa € 1,4 miljoen. De kans dat responsacties nodig zijn is naar verwachting uiterst gering. Bovendien zullen ze zeker niet allen op hetzelfde moment optreden. De reserve Gebiedsgericht grondwaterbeheer heeft ultimo 2018 een saldo van circa € 1,2 miljoen waardoor een risico resteert van € 0,2 miljoen. Ten opzichte van de jaarrekening 2013 is dit een afname van het risico met € 0,2 miljoen, veroorzaakt doordat geen bijdrage aan de bouwputbemaling NS werkplaats nodig zal zijn. Het risico GGB neemt af door te ontvangen bijdragen van (particuliere) ontwikkelaars en overige baathebbers. 16. Ongeval Zwembad Reeshof (gewijzigd) In november 2011 zijn twee bezoekers van zwembad De Reeshof gewond geraakt door het naar beneden vallen van enkele geluidsboxen die in het zwembad aan het plafond waren bevestigd. Een van de twee bezoekers is ten gevolge van haar verwondingen overleden. De zaak is afgewikkeld met de ouders van het slachtoffer. Deze kunnen nog binnen een periode van vier jaar op de getroffen schikking terugkomen, als zich nieuwe feiten voordoen. Daarnaast wordt de gemeente strafrechtelijk vervolgd wat een mogelijk financieel risico met zich mee kan brengen. In deze zaak is nog geen zitting gepland. De mogelijke claims en kosten voor ondersteuning zijn in dit risico opgenomen. 17. Monumentenfonds Brabant (Nieuw) Het belang van Tilburg in NV Monumenten Fonds Brabant (MFB) bestaat uit 4 gewone aandelen van € 1.000,- nominaal en een 5% achtergestelde lening van € 396.000,-. Als steunmaatregel is uitstel van rentebetaling 2011 ad. € 19.800,- en renteverlaging tot 2015 verleend. MFB heeft zeer sombere berichten over de toekomst. Het bestuur heeft tijdens de bijzondere aandeelhoudersvergadering op 25 juni 2014 de situatie toegelicht. Het verlenen van aanvullende steunmaatregelen lijkt noodzakelijk. In het najaar van 2014 informeert MFB alle aandeelhouders en leningverstrekkers nader over concrete voorstellen en te nemen stappen. De kans bestaat dat de aanvullende steunmaatregelen onvoldoende effect sorteren. 18. Herstelkosten atletiekbaan (Ongewijzigd) De juridische strijd met Mondo over de atletiekbaan sleept zich nog steeds voort. Onduidelijk is of we het geschil gaan winnen. Daarnaast is de kans op een tussentijds faillissement zeer reëel. Indien die situatie zich voordoet, is de kans groot dat de kosten alsnog voor rekening van de gemeente Tilburg komen. 19. Brandveiligheid (Handhaving) gemeentelijke inrichtingen (Gewijzigd) Uit de in 2011 uitgevoerde quickscan blijkt dat er een achterstand is op het gebied van brandveiligheid van gemeentelijke gebouwen. Bij calamiteiten loopt de gemeente grote financiële en juridische risico’s. De minimaal noodzakelijk te treffen voorzieningen zullen hersteld of aangebracht moeten worden. Bij de begroting 2013 is op basis van een eerste
4.7 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
212
inschatting van de kosten hiervoor € 2,7 miljoen beschikbaar gesteld. De inspecties zijn inmiddels afgerond en het beschikbare bedrag lijkt voldoende om de benodigde werkzaamheden uit te voeren. Zolang de geconstateerde gebreken echter niet zijn hersteld, blijft het risico in stand. Eind 2014 zijn geplande alle werkzaamheden zijn uitgevoerd. 20. Rechtsgeding lichtmastreclame (Ongewijzigd) Eind 2010 heeft de exploitant van lichtmastreclame de gemeente gedagvaard. De exploitant claimt een bedrag van ongeveer € 100.000,- (inclusief rente). De exploitant is van mening dat ze aan de gemeente teveel pacht heeft betaald (periode 1996-2002). De Rechtbank heeft in een tussenvonnis de exploitant een opdracht gegeven middels een onderzoek door een deskundige te bewijzen dat hij te veel pacht heeft betaald. De exploitant heeft lopende dit onderzoek tussentijds de gemeente een schikkingsvoorstel gedaan dat in overleg met de stadsadvocaat zorgvuldig is beoordeeld en is afgewezen. In overleg met de stadsadvocaat wordt beoordeeld of met de exploitant wordt onderhandeld over een schikking of dat de procedure wordt voortgezet. Tot die tijd blijft het risico gehandhaafd. 21. Onderzoek Europese Commissie (EC) Willem II (Gewijzigd) De Europese commissie is een onderzoek gestart naar vermeende staatssteun door de Gemeente Tilburg aan de BVO Willem II in verband met de afgesproken huurverlaging in 2010. In eerste aanleg zal ons pleit gericht zijn op het aantonen dat er van staatssteun geen sprake is. Mocht de commissie een andere mening toegedaan zijn dan zullen wij inzetten op het toetsen op verenigbare steun. De verwachting was dat rond de zomer de EC tot een besluit zou komen. Tot op heden (september 2014) hebben we nog geen bericht ontvangen. Navraag leert dat er vertraging is opgetreden door wijziging in het ambtelijk opdrachtgeverschap bij het betreffende directoraat in Brussel. Wanneer we de beschikking kunnen verwachten is niet duidelijk. 22. Gebouwenexploitatie (gewijzigd) In de gebouwenexploitatie zit een taakstelling om jaarlijks een boekwinst op de verkoop van gemeentelijke panden te realiseren. Voor de jaren 2011 t/m 2013 was die taakstelling tijdelijk verhoogd. In 2014 en 2015 is dit bedrag € 1 miljoen, daarna € 0,7 miljoen structureel. Vanwege de economische situatie in de vastgoedwereld is er een reële kans dat deze taakstelling niet gehaald wordt. Wij schatten dit op € 0,3 mln. 23. Verhuurdersheffing huurwoningen (nieuw) In het door het kabinet vastgestelde Woonakkoord staat opgenomen dat verhuurders die meer dan 10 sociale huurwoningen verhuren, een heffing dienen te betalen over de waarde van de huurwoningen. Deze heffing loopt op tot 2017. In het geval van de gemeente gaat hierbij om circa 119 huurwoningen waarvan de huur niet hoger is dan €699,48 per maand (prijspeil 2014). De gemeente heeft op dit moment een bezwaar lopen ten aanzien van het belastingjaar 2013. Indien gegrond verklaard, zou het kunnen betekenen dat er minder panden (bijv. de anti-kraakpanden of de panden onder de Leegstandswet) in de grondslag vallen. Afhankelijk van de uitkomst van het bezwaar schatten wij de structurele lasten in op € 100.000 tot 300.000 euro per jaar. 24. Risico regiotaxi (gewijzigd) De zes onderaannemers (de uitvoerende taxibedrijven) van hoofdaannemer De Vier Gewesten (DVG) hebben in februari 2013 DVG en de overheden in het samenwerkingsverband Regiotaxi Midden-Brabant gedagvaard voor de rechtbank Zeeland – West-Brabant. In de dagvaarding worden extra voor- en natransporten en compensatie voor lagere omzetvolumes geclaimd. De rechtbank heeft op 16 april 2014 vonnis gewezen in de zaak van de onderaannemers. De vordering van de onderaannemers is afgewezen. De onderaannemers hebben op 10 juli 2014 hoger beroep hiertegen ingesteld bij het Hof in ’s-Hertogenbosch. 25. Contract GFT afval (Risico zonder relatie met weerstandsvermogen) (gewijzigd) In juli 2010 is het contract met Attero inzake de verwerking van GFT-afval verlengd. De contractsverlenging is door vele Brabantse gemeenten ondertekend, waaronder ook de gemeente Tilburg. Begin september 2010 heeft een andere afvalverwerker bezwaar aangetekend tegen deze verlenging omdat deze afvalverwerker van mening is dat hiervoor een Europese aanbesteding had moeten plaatsvinden. Tot nu toe is de eis van eiser in alle rechtszaken afgewezen. Derhalve blijft er tot de uitspraak van het hoger beroep een beperkt risico bestaan met betrekking tot de contractsverlenging met Attero wat een negatief effect op de overeengekomen contractsprijzen zou kunnen hebben. Voor de periode 2010 t/m 2015 bedraagt dit risicobedrag ca. € 1.500.000,-. Ook structureel zou dit een nadelig effect op de tarieven kunnen hebben. Het is nog niet duidelijk wanneer de uitspraak van het hoger beroep volgt. Eventuele financiële effecten tot en met 2015 kunnen uit de egalisatiereserve afvalstoffenheffing worden opgevangen. De egalisatiereserve is daarvoor toereikend. Mogelijk structurele effecten zullen in het toekomstig tarief moeten worden verdisconteerd.
213
26. Transportriolering richting AWZI (Risico zonder relatie met weerstandsvermogen) (Ongewijzigd) Uit inspectie van de transportriolen is gebleken dat de kwaliteit van de voegen zeer slecht is als gevolg van de grondwaterdruk van buiten naar binnen. Reguliere reparaties zijn al uitgevoerd maar bieden maar zeer tijdelijk soelaas. De kosten van een grootschalige renovatie bij riolen in dit formaat kan oplopen tot boven de € 500.000,-. In de huidige Structuurvisie Water en Riolering (SWR) is hier geen rekening mee gehouden. Waar nodig en mogelijk zal voorlopig gekozen worden voor reguliere reparatie. Maatregelen zullen daar waar mogelijk worden opgenomen in het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2016-2019. 27. Lagere opbrengsten rioolheffing niet-woningen (Risico zonder relatie met weerstandsvermogen) (Gewijzigd) De opbrengst rioolheffing vanuit bedrijven is afhankelijk van de hoogte van het waterverbruik van deze bedrijven. Door lagere productievolumes zien we een afname in het waterverbruik, wat mogelijk leidt tot minder inkomsten uit deze heffing. Daarnaast wordt er door een aantal ondernemingen het initiatief ontwikkeld om het zuiveren van afvalwater in eigen beheer te nemen. Deze ondernemingen ontvangen vervolgens voor deze heffing geen aanslag meer. Naar verwachting zal eind 2015 deze zuivering gerealiseerd zijn. De financiële effecten zijn op dit moment nog niet in te schatten, maar zullen worden meegenomen in het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2016-2019. 28. Aanleverplicht huishoudelijk afval (Risico zonder relatie met weerstandsvermogen) (Gewijzigd) De aanleverplicht van huishoudelijk restafval kan vanwege het niet meer voldoen aan de minimale omvang van 510 kton (Brabantbreed) leiden tot een naheffing bij de Brabantse gemeenten respectievelijk gewesten. Medio 2014 heef Attero de regio Hart van Brabant hiervoor een naheffing van € 114.000 voor de hele regio opgelegd voor de jaren t/m 2013. Onder uitdrukkelijk protest is dit bedrag voldaan. Met Attero vindt hierover discussie plaats, en er wordt vanuit gegaan dat terugbetaling volgt indien blijkt dat de naheffing (deels) niet verschuldigd was. Er vindt ook nog veel overleg tussen de gemeenten plaats over de verdeling van de opgelegde naheffing. Ook het verrekenings-scenario tussen de gewesten staat nog ter discussie waardoor het risico van een eventueel hogere naheffing voor de gemeente Tilburg nog substantieel kan oplopen. Hoewel Tilburg nu nog aan de aanleverplicht voldoet, kan dit voor 2014 en verder veranderen doordat er meer afval gescheiden wordt. Naar verwachting zal, indien de naheffing terecht is opgelegd, deze de komende jaren (tot 1 februari 2017 loopt het huidige contract) toenemen als gevolg van een steeds betere scheiding van het restafval.
4.7 Weerstandsvermogen en risicobeheersing
214
4.8 Verbonden partijen 4.8.1. Inleiding De Gemeente Tilburg neemt deel in diverse rechtsvormen, zowel publiek als privaat. Wanneer de gemeente én een bestuurlijk belang én een financieel belang heeft in een andere partij, is dat voor de gemeente een verbonden partij. Samenwerking met andere partijen is een manier om bepaalde publieke taken uit te voeren die niet op een andere manier tot stand kunnen worden gebracht en dient bij te dragen aan het realiseren van de gemeentelijke doelstellingen. Deelnemingen in andere partijen brengen risico›s met zich mee, zowel politiek/bestuurlijk als financieel. In deze paragraaf geven we een overzicht van alle verbonden partijen van onze gemeente waarbij we ingaan op ontwikkelingen en risico›s. Per verbonden partij nemen we tevens enkele financiële kerncijfers op. 4.8.2. Beleid Het gemeentelijk beleid met betrekking tot verbonden partijen is vastgelegd in de nota verbonden partijen 2009, de financiële beheersverordening 2012 en de uitvoeringsregels Verbonden partijen 2012. Hierin staan afspraken over het aangaan van verbindingen met derden en de wijze van sturing en beheersing daarvan. Het publiek belang vormt altijd het uitgangspunt bij deelname in een verbonden partij. Bij het aangaan van een samenwerking via een verbonden partij stelt de raad bij haar besluitvorming de publieke taak expliciet aan de orde op grond van de visie en doelstelling van deze partij. Risico’s en governance verbonden partijen Wij zijn in 2014 een traject gestart om de bestaande verbonden partijen door te lichten in het licht van de bestaande en gewenste governance structuur. Daarbij kijken we met name naar de risico›s waarop we moeten sturen en de manier waarop de interne beheersing en verantwoordelijkheden vanuit de gemeente Tilburg zijn vormgegeven. In dit traject wordt in eerste instantie gefocused op de partijen waarbij wij een financieel en bestuurlijk belang hebben, de verbonden partijen. We verwachten in het laatste kwartaal van 2014 hierover te kunnen rapporteren. In dit traject betrekken we ook belangrijke samenwerkingspartijen die strikt genomen niet aan de definitie van een verbonden partij voldoen. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan Midpoint of het Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding (RCF). 4.8.3. Ontwikkelingen rond verbonden partijen a. Regio Hart van Brabant In maart 2014 is door de negen gemeenteraden Hart van Brabant het “Regionaal beleidskader jeugdhulp 2015 - 2017” vastgesteld. Hierin zijn de beleidsmatige uitgangspunten vastgelegd die we willen hanteren bij de decentralisatie van de jeugdhulp in de regio Midden-Brabant. Het dagelijks bestuur stelt voor de Gemeenschappelijke Regeling te wijzigen en een Bestuurscommissie Jeugd in te stellen om goed uitvoering te kunnen geven aan de implementatie van de jeugdzorg per 2015. Deze commissie zal fungeren als bestuurlijk opdrachtgever voor de regionale jeugdhulp. b. Diamant-groep De invoering van de participatiewet heeft voor de Diamant-groep grote consequenties. In september 2014 heeft uw Raad besloten over de Participatiewet en daaraan gekoppeld de opdracht aan de Diamant-groep. Daarmee neemt de gemeente Tilburg een standpunt in ten opzichte van de rol in de uitvoering van de Diamant-groep. In het vierde kwartaal analyseren we de betekenis van de verschillende gemeentelijke opdrachten aan de Diamant-groep voor de samenwerking in Gemeenschappelijke Regeling en de financiële positie voor de middellange termijn. Positionering Bij de beleidsvorming rondom en implementatie van het nieuwe model ondersteuning arbeidsmarkt (NOMA) zijn de belangrijkste uitgangspunten voor de toekomst van de Diamant-groep vastgesteld. De Diamant-groep vormt, samen met het UWV Werkbedrijf en een privaat reïntegratiebedrijf, voor de gemeente Tilburg een belangrijke partner in de uitvoering van het model dat op een efficiënte en effectieve wijze beoogt bijstandsklanten te ondersteunen op weg naar regulier werk, dan wel andere vormen van participatie. We zien de Diamant-groep binnen dit model als een leerwerkbedrijf en begeleidings- en bemiddelingsorganisatie (dit laatste als onderdeel van een regionaal samenwerkingsverband). Deze opdracht voert de Diamant-groep voor de gemeente Tilburg uit en is aanvullend op de opdracht binnen de Gemeenschappelijk Regeling om de Wet sociale werkvoorziening uit te voeren. Voor deze SW-opdracht is de Diamant-groep niet alleen leerwerkbedrijf en begeleidingsorganisatie, maar ook werkgever (voor de SW-werknemers) en ondernemer (SchoonmaakCoöperatie, Groenentiteit). Deze infrastructuur biedt niet alleen SW-werknemers beschutte werkplekken en zinvol werk, maar vormen voor de bijstandsklanten zinvolle ‘decors’ om al werkende weg goed voorbereid te worden op inschakeling op de reguliere arbeidsmarkt. c. Stichting Brabants Investeringsfonds nieuwbouwwoningen project Havenmeester Gemeente Tilburg neemt voor 25% deel in de stichting Brabants Investeringsfonds nieuwbouwwoningen project Havenmeester. De gemeenteraad heeft hiermee ingestemd op 11 oktober 2010. De andere twee deelnemers zijn de
215
Provincie Noord Brabant (50%) en Wonen Breburg (25%). Doel is dat de bij oplevering niet verkochte woningen in het woningbouwproject Havenmeester in de Piushaven door Wonen Breburg kunnen worden opgekocht waarbij financiering (mede) uit het investeringsfonds plaatsvindt. Wonen Breburg gaat op termijn de woningen verkopen waardoor de middelen weer terugvloeien in het fonds en daarmee weer naar de deelnemers . Begin 2014 hebben de deelnemers daadwerkelijk de middelen in het investeringsfonds gestort waardoor wij nu een financieel belang hebben en het investeringsfonds als verbonden partij wordt aangemerkt. Tilburg heeft een bedrag van € 1,1 mln. gestort. d. Attero Holding BV In mei 2014 is Attero verkocht aan Recycleco BV, een door Waterland Private Equity Investments gecontroleerde onderneming. Met de verkoop is een bedrag gemoeid van € 170 miljoen. De opbrengst voor Tilburg bedraagt € 6,4 miljoen, inclusief de escrow van € 503.000,-. In 2014 is € 5,897 miljoen betaald. De resterende escrow zal, indien daarop geen claims gelegd worden, tot uitkering komen medio 2015 en medio 2019. Voor Tilburg respectievelijk € 354.000,- en € 149.000,-. Wettelijke ontwikkelingen Vennootschapsbelasting overheidsbedrijven De invoering per 2016 van vennootschapsbelasting voor overheidsbedrijven (zoals beschreven in de paragraaf risico’s) heeft mogelijk ook invloed op sommige verbonden partijen. Wij inventariseren de gevolgen en mogelijke financiële consequenties die dit voor onze gemeente met zich meebrengt. 4.8.4. Dividenden, winstuitkeringen en beheersvergoedingen. Vanuit diverse verbonden partijen ontvangen we als gemeente jaarlijkse dividenden. De gemeente ontvangt verder jaarlijks een beheersvergoeding vanuit TWM en Bemij BV. Onderstaande posten hebben wij in de begroting verwerkt. (Bedragen x € 1.000,-) Opbrengsten uit verbonden partijen
Dividend Enexis Dividend Vordering op Enexis Dividend Verkoop Vennootschap Dividend BAT Bedrijven NV Dividend Attero Holding NV Dividend NV BNG Dividend 't Laar Totaal Dividendopbrengsten Beheersvergoeding Bemij Beheersvergoeding TWM Totaal opbrengsten verbonden partijen
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
4.273 49 224 1.800 280 107 -6.733
4.273 --300 290 83 -4.946
4.273 --300 -85 6 4.664
4.273 --300 -85 6 4.664
4.273 --300 -85 6 4.664
4.273 --300 -85 6 4.664
10 40
10 40
10 40
10 40
10 40
10 40
6.783
4.996
4.714
4.714
4.714
4.714
4.8.5. Overzicht Verbonden partijen Hierna volgt een overzicht en beschrijving van alle verbonden partijen. Daarbij zijn enkele financiële kerngegevens (resultaat, eigen en vreemd vermogen) opgenomen uit de jaarrekening 2013 van de verbonden partij. Voor zover wij beschikken over financiële prognoses over het boekjaar 2015, die het gewijzigde BBV voorschrijft, worden deze in de tekst vermeld. Alle bedragen in de tabellen x € 1.000.
A: Gemeenschappelijke Regelingen Diamant-groep Tilburg vormt met de gemeenten Goirle, Alphen-Chaam, Hilvarenbeek, Gilze en Rijen en Dongen de Diamant-groep. In opdracht van het bestuur van de GR voeren zij voor de deelnemende gemeenten de Sociale Werkvoorziening (SW) uit. Het percentage in de deelneming voor Tilburg is 76,3%. Bij een eventueel faillissement raken de gemeenten de middelen die ter beschikking zijn gesteld kwijt. Ook een exploitatietekort moet door de deelnemende gemeenten worden gedragen. Maandelijks overleggen wij met de Diamant-groep waarbij financiële en sociale kengetallen aan bod komen maar ook be-
4.8 Verbonden partijen
216
leidsmatige ontwikkelingen en wachtlijstbeheer. Ook aan de hand van de jaarstukken en de begroting vindt monitoring plaats. Vestigingsplaats Tilburg
deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
76,3%
3.940
13.963
3.258
13.422
-629
GGD Hart voor Brabant De GGD Hart voor Brabant is een gemeenschappelijke regeling van 27 Brabantse gemeenten (per 2015) met als doel een bijdrage te leveren aan de openbare gezondheidszorg zoals voorgeschreven door de Wet collectieve preventie volksgezondheid. Het financiële risico is beperkt. De bijdrage in 2015 aan de GGD bedraagt vanuit de Gemeente Tilburg € 6,2 mln.. Voor 2015 presenteert de GGD een sluitende begroting, maar de transities in het sociale domein brengen ook voor GGD risico’s met zich mee. De Gemeenschappelijke Regeling wordt gewijzigd i.v.m. het opheffen van de gemeente Maasdonk per2015 en enkele andere punten, waaronder de wijziging van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
19,9%
9.808
10.007
9.978
7.487
210
Regionale Ambulance Voorziening Brabant Midden-West-Noord De Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord (RAV Brabant Midden-West-Noord) is een gemeenschappelijke regeling van 47 Brabantse gemeenten met als doel het verlenen van ambulancezorg. Vanaf 2012 leveren de deelnemende gemeenten geen financiële bijdrage meer. Daarnaast leidt de invoering van de Tijdelijke Wet Ambulancezorg er toe dat de zeggenschap over de ambulancezorg exclusief de bevoegdheid is van de minister van VWS. Daarmee komt de ambulancezorg als gemeentelijke taak te vervallen. De gemeente Tilburg heeft daarom als uitgangspunt dat voortzetting van de rechtsvorm gemeenschappelijke regeling RAV Brabant Midden-West-Noord niet voor de hand ligt en heeft de RAV Brabant Midden-West Noord verzocht om in samenwerking met de gemeenten een standpunt te bepalen ten aanzien van de toekomstige rechtsvorm, waarbij de belangen van beide partijen gewogen worden. De RAV heeft voor 2014 en 2015 een sluitende begroting gepresenteerd en verwacht ultimo 2015 een Eigen Vermogen van € 8,9 mln. en een vreemd vermogen van € 18,4 mln. te hebben. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
12%
8.998
17.090
8.921
18.431
-77
Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (VRMWB) is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten en hulpdiensten. Om de veiligheid in de regio Midden- en West- Brabant te vergroten en beter voorbereid te zijn op rampen en crises, bundelen de gemeenten, GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen), brandweer en politie hun krachten. De verschillende diensten en besturen werken binnen de VRMWB intensief samen op het gebied van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij rampen en handhaving van openbare orde en veiligheid. De totale financiële bijdrage vanuit Tilburg voor de Veiligheidsregio in 2015 bedraagt € 13,0 mln.. De veiligheidsregio verwacht voor 2014 en 2015 begrote tekorten welke opgevangen worden uit de reserves. De prognose ultimo 2015 voor het Eigen Vermogen bedraagt € 8,9 mln. en voor het Vreemd Vermogen € 59,3 mln. Vestigingsplaats Tilburg
deelname 19,1% (obv inwoneraantal)
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
17.819
33.863
21.428
44.350
4.210
Regio Hart van Brabant De Regio Hart van Brabant is een samenwerkingsverband van 8 gemeenten met als doel om vanuit het beginsel van autonomie van het lokale bestuur: - een overlegstructuur in te stellen en in stand te houden die dient om de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten vorm te geven; - samen te werken om regionale opgaven te identificeren en op basis daarvan gezamenlijke projecten te definiëren, te initiëren en uit te voeren. - rechtens verantwoording af te kunnen leggen over de besteding van (subsidie)gelden die door andere overheden, instellingen en/of bedrijven met het oog op die samenwerking worden toegekend;
217
De bijdrage aan de GR Regio Hart van Brabant (excl. Midpoint) bedraagt ruim € 0,7 mln. in 2015 vanuit Tilburg op basis van een bedrag van € 3,45 per inwoner. Vestigingsplaats Tilburg
deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
53,1%
790
284
696
206
130
Omgevingsdienst Midden- en West Brabant Per 1 januari 2013 is de Omgevingsdienst Midden- en West Brabant (OMWB) formeel opgericht. Het is een gemeenschappelijke regeling waarin 26 gemeenten uit Midden- en West Brabant en de provincie deelnemen. Doel is om ten behoeve van de deelnemers taken uit te voeren op het gebied van omgevingsrecht en als verlengstuk van lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage te leveren aan een leefbare en veilige werk- en leefomgeving in de regio Midden- en West Brabant. Tilburg heeft aan de OMWB een rentedragende lening van € 1,1 miljoen verstrekt (4,25%) om investeringen te kunnen financieren. OMWB betaalt deze lening in vijf jaarlijkse termijnen terug. Tilburg draagt in 2015 € 2,7 mln. bij aan de OMWB. De OMWB realiseerde over 2013 een resultaat na bestemming van € 0,3 mln.. Over het boekjaar 2014 is een verwacht tekort begroot van € 1,1 mln.. Voor 2015 wordt weer een positief resultaat van € 0,6 mln. verwacht o.b.v. de ontwerpbegroting. Dit wordt aan het eigen vermogen toegevoegd voor het afbouwen van het verwachte negatieve eigen vermogen wat ontstaat door het begrote tekort over 2014. Eind 2015 zal het eigen vermogen richting nul tenderen en het vreemd vermogen € 15,7 mln. bedragen. Vestigingsplaats Tilburg
deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
11,1% (obv afname)
--
--
444
13.318
308
B: Samenwerkingsverbanden met private organisaties Breedband Tilburg BV Tilburg is in 2004, gesteund door de provincie en onder leiding van de stichting Town, gestart met de exploitatie van glasvezelnetwerken. Vanuit de inkoopstichting is in 2007 Breedband Tilburg BV opgericht. 12 non-profit instellingen in Tilburg, waaronder de gemeente, zijn mede-eigenaar. Vestigingsplaats Tilburg
deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
25,1% / € 5
-14
3.822
-94
4.273
-80
Pieter Vreedeplein Beheer BV. Deze deelneming is beherend vennoot voorde Pieter Vreedeplein Ontwikkeling CV. Deze CV is samen met MAB Development ten behoeve van de gebiedsontwikkeling Pieter Vreedeplein. Het project is inmiddels afgerond. Wat resteert is het risico voor de CV wat betreft de afwikkeling van de onteigening Pieter Vreedeplein 5 (definitieve schadeloosstelling) en enkele opleveringspunten. Hiervoor zijn in de CV voorzieningen getroffen. Vestigingsplaats Den Haag
deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
50% / 10
89
5
89
5
0
Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV De gemeente Tilburg en de woningcorporaties Tiwos, Wonen Breburg en TBV Wonen hebben samen de Stadsontwikkelingsmaatschappij (SOM) opgericht. Gezamenlijk zagen wij de SOM als een belangrijk instrument voor de verbetering van het woon- en leefklimaat in het centrum van Tilburg. Doelstelling van de SOM is dan ook het leefbaarder maken en houden door aanpak van verloedering, leegstand en verpaupering in het centrum van de stad. De revolverende werking van de SOM, waarbij gelden die in panden gestoken worden weer terug moeten vloeien, kan uiteindelijk niet worden waargemaakt. In 2011 is een verlies van € 3,2 mln. genomen. De gemeente Tilburg heeft voor haar aandeel in de SOM een voorziening getroffen van € 0,8 mln. alsmede een bedrag van € 0,19 mln. gereserveerd voor het verwachte verlies. Evenals de andere aandeelhouders heeft de gemeente Tilburg eind 2013 een voorschot van € 0,17 miljoen aan de SOM verstrekt als werkkapitaal ten behoeve van de onderhanden projecten. Toegezegd is dat dit bedrag ultimo 2015 zal worden terugbetaald. De panden die nog in bezit zijn van de SOM worden zo snel als mogelijk opgeknapt en verkocht. Er worden geen nieuwe panden meer aangekocht. De SOM BV blijft vooralsnog bestaan ook als alle panden zijn verkocht. Dit om mogelijk in de toekomst te kunnen anticiperen op verloederingsvragen.
4.8 Verbonden partijen
218
Vestigingsplaats Tilburg
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
25% / € 800
-655
613
-766
1.236
-111 *)
* cijfers o.b.v. concept jaarrekening 2013.
BV ontwikkelmaatschappij: De Werkplaats Samen met Volker Wessels hebben we eind 2013 «BV Ontwikkelingsmaatschappij De:Werkplaats» opgericht. Doel is het voeren van de grondexploitatie van het gebied De:Werkplaats ten noorden van het Centraal Station. Beide aandeelhouders hebben elk € 250.000,- gestort als aandelenkapitaal en voorzien door een lening van € 1,5 miljoen in het benodigde startkapitaal. Deze € 1,5 miljoen aan lening is nog niet geheel nodig. Op dit moment bestaat de verwachting dat in 2015 beide aandeelhouders ieder € 250.000 aan lening zullen moeten verstrekken. De verwachte opbrengsten van de te verkopen percelen in het gebied moeten er voor zorgen dat deze bedragen uiteindelijk kunnen worden terugbetaald aan de deelnemers. Vestigingsplaats Tilburg
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
50% / €
-
-
500
500
0
Stichting Brabants Investeringsfonds nieuwbouwwoningen project Havenmeester Tilburg neemt voor 25% deel in de stichting Brabants Investeringsfonds Havenmeester, naast Wonen Breburg (25%) en de provincie Noord Brabant (50%). Tilburg heeft begin 2014 € 1,1 mln. in het fonds gestort en hiervoor participaties gekregen. Met het fonds kan Wonen Breburg de bij oplevering niet verkochte woningen in het bouwproject Havenmeester financieren. Bij verkoop vloeien de middelen weer terug naar het investeringsfonds. Mocht dit niet lukken of tegen ongunstige verkoopprijzen dan kan het zijn dat de middelen niet of niet geheel terugvloeien naar het fonds. Hier zit voor de deelnemers een risico. Ter afdekking van dit risico zijn in de reserve opvang economische crisis middelen geoormerkt. Vestigingsplaats Tilburg
deelname 25% / € 1,1
EV 1-1-’13 -17
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
264
- 31
259
- 14
C: Deelnemingen NV Bank Nederlandse Gemeenten BBNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. In het verslagjaar 2013 heeft Standard & Poor’s de rating van de Nederlandse staat met één trede verlaagd van AAA naar AA+, met een stabiele verwachting. Als direct gevolg hiervan is ook de rating van BNG Bank door Standard & Poor’s op dezelfde wijze bijgesteld. De hoogst mogelijke ratings van Moody’s (Aaa) en Fitch (AAA) zijn behouden gebleven. BNG heeft over 2013 een nettowinst behaald van EUR 283 miljoen. Ondanks een belangrijke stijging van het kernresultaat, het renteresultaat, komt dit neer op een daling van EUR 49 miljoen ten opzichte van 2012. Dit laatste is vooral het gevolg van een negatieve bijdrage van de ongerealiseerde marktwaardeveranderingen. Gezien de aanhoudende onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de nettowinst 2014. Het risico voor de gemeente is feitelijk beperkt tot de in de gemeentebegroting geraamde dividenduitkering van € 85.000,en het in de aandelen geïnvesteerde vermogen. Vestigingsplaats Den Haag
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
0,13%/€ 165
2.752.000
139.476.000
3.430.000
127.753.000
283.000
TWM Holding BV Tilburg bezit 90,9% van de aandelen TWM Holding BV. De resterende 9,1% is in handen van de gemeente Goirle. De holding kent twee werkmaatschappijen, te weten: TWM Gronden BV en NV TWM. Ruim 550 ha gronden, destijds aangekocht ter bescherming van de bronnen, zijn ondergebracht in TWM Gronden BV tegen actuele waarde. Het resultaat van TWM Gronden BV zal bij ongewijzigde omstandigheden de komende jaren naar verwachting positief zijn. De drinkwatervoorziening in Tilburg en Goirle, destijds onderdeel van NV TWM is van rechtswege overgegaan naar Brabant Water. De NV TWM wordt in stand gehouden in verband met de juridische procedure over de schadeloosstelling die aan NV TWM betaald moet worden. De rechtbank Breda heeft drie deskundigen benoemd die de rechter daarover moeten adviseren. De NV TWM heeft geen inkomsten meer uit drinkwatervoorziening en leidt jaarlijks verlies. Om
219
liquiditeitsproblemen te voorkomen heeft de raad van Tilburg een leningarrangement beschikbaar gesteld van 28,5 mln. De terugbetaling van deze lening zal uit de finale overnamesom moeten geschieden. De uiteindelijke uitspraak over de hoogte van de schadeloosstelling zal bepalend zijn in hoeverre de gemeentelijke leningen tezamen met andere uitstaande verplichtingen afgelost kunnen worden. Op dit moment is niet te zeggen of het uiteindelijke liquidatiesaldo van de TWM-groep als geheel negatief of positief zal uitvallen. Vestigingsplaats Tilburg
deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
90,9% / € 2.042
15.811
59.004
14.395
60.068
-1.416
Brabant Water NV Brabant Water streeft continu naar de beste kwaliteit drink- en industriewater en een klantgerichte dienstverlening. Vanuit dit uitgangspunt wordt er voor gezorgd dat 2,4 miljoen mensen en de bedrijven in Noord-Brabant altijd en overal kunnen rekenen op uitstekend drinkwater. Daarnaast levert het bedrijf water op maat en watergerelateerde producten en diensten in de gebonden en vrije markt. Brabant Water besteedt maximale aandacht aan de bescherming van bronnen en grondwater. Zij volgt dan ook kritisch de ontwikkelingen rond onder andere opslag van kernafval en de winning van schaliegas. Als eerste drinkwaterbedrijf in Nederland heeft Brabant Water het internationaal gestandaardiseerde certificaat ‘Klimaatneutrale onderneming’ behaald. Dit betekent dat de bedrijfsactiviteiten uitgevoerd worden zonder schadelijke bijdrage aan ons klimaat. De schadeloosstelling aan NV TWM (zie onder TWM Holding BV) vormt voor Brabant Water een financieel risico. Brabant Water keert geen dividend uit. Vestigingsplaats
deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
‘s-Hertogenbosch
0,60% / € 1
437.682
392.639
476.267
384.487
38.585
Intergas Holding BV Intergas beheert gasnetten. Op 16 juni 2011 heeft de aandeelhoudersvergadering van Intergas B.V. ingestemd met het overnamebod van Enexis en het voorstel tot verkoop van de aandelen Intergas B.V.. Er resteert nog een belang in verband met de escrow die per 31 december 2018 wordt opgeheven. Op die datum wordt de vennootschap opgeheven en het liquidatiesaldo uitgekeerd aan aandeelhouders. Vestigingsplaats Oosterhout
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
5,1% / € 93
10.315
157
10.222
203
-93
Gate2 B.V. Doel van Gate2 BV is beheer, exploitatie en eigendom van het vastgoed van het Aerospace & Maintenance Park in Gilze en Rijen. De BV heeft uitsluitend een faciliterende functie en is alleen opgericht om het Aerospace & Maintenance initiatief te realiseren. Gelet op de impuls voor de ontwikkeling van de regionale economie worden de activiteiten van de BV als behartiging van een publieke taak aangemerkt. Gemeente Tilburg en gemeente Gilze en Rijen zijn samen aandeelhouders in Gate2 BV. Tilburg heeft een klein meerderheidsbelang in de BV omdat zij de agiostorting van € 4 miljoen door Gate2 op de aandelen RWTC BV (Rotary Wing Training Center) heeft gefinancierd. Gate2 BV heeft met ingang van 1 januari 2013 alle aandelen RWTC in handen gekregen. Alleen Tilburg heeft winstrechten uit de deelneming in Gate2. De gemeente heeft een revolverende subsidie verstrekt welke, afhankelijk van de mate van revolverendheid, een risico met zich mee kan brengen. Zie hiervoor de risicoparagraaf. Vestigingsplaats Gilze -Rijen
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
50,6% / € 9
18
561
251
2.362
126
Enexis Holding NV Het gas- en elektriteitsnetwerk van Essent is ondergebracht in Enexis Holding NV en is in 2009 niet betrokken in de verkoop aan RWE, omdat aandelen in handen moeten blijven van overheidslichamen. Het toezicht van de Energiekamer is zeer stringent. Zo moet de solvabiliteitsratio 40% zijn. Het risico is daarom zeer klein. Enexis keert een vrijwel constant dividend uit. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
4.8 Verbonden partijen
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
3,7% / € 3.458
3.244.100
3.778.600
3.370.100
2.894.800
239.100
220
Vordering op Enexis BV De aandeelhouders van Enexis Holding NV hebben in 2009 aan Enexis Holding NV een bruglening verstrekt van in totaal € 1,8 miljard. De verbonden partij 'Vordering op Enexis BV› is in het leven geroepen om deze bruglening te beheren. Begin 2012 is hier € 450 mln. op afgelost. Een tranche van € 500 mln. met vervaldatum september 2014, is in september 2013 vervroegd afgelost. Voor Tilburg was dit een bedrag van € 18,7 mln.. De laatste twee tranches van de bruglening worden uitgekeerd in 2016 (€ 18,7 mln.) en 2019 (€ 13 mln). Er wordt geen dividend uitgekeerd. Enexis Holding NV is een overheidsgedomineerde vennootschap waardoor het risicoprofiel laag is. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
3,7% / € 1
94
1.367.291
82
862.259
-6
CBL Vennootschap BV Sinds 2009 vertegenwoordigt CBL Vennootschap BV de verkopende aandeelhouders van Essent, naast RWE, Enexis en Essent in de afwikkeling van de zgn. Cross Border Leases (fiscale) aangelegenheden. De vennootschap keert geen rente en geen dividend uit. Het gemeentelijk risico is beperkt tot de nominale waarde van de participatie. In 2013 is een verplichting inzake de afkoop van de Crossborder lease vrijgevallen ten gunste van het resultaat. Vestigingsplaats
deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
‘s-Hertogenbosch
3,7% / € 1
$0,1
$9.923
$9.878
$103
$9.877
Verkoop Vennootschap BV Deze vennootschap is in 2009 opgericht voor een efficiënte afwikkeling van de rechten en verplichtingen van de verkopende aandeelhouders van Essent. Één van de taken van de vennootschap is het beheer van de General Escrow van € 800 miljoen. Op 30 maart 2011, onder inhouding van een vordering van de belastingdienst een bedrag van € 360 miljoen uitgekeerd. Het resterende deel wordt afgewikkeld op 30 september 2015, ook weer onder voorbehoud van eventuele claims. Op het resterende deel zijn nog geen claims gelegd. De vrijval in 2015 is door Tilburg geraamd op een bedrag van € 15 miljoen en verwerkt in de programmabegroting 2013. Het definitief te ontvangen bedrag kan hiervan afwijken; er bestaat dus een financieel risico. De vennootschap keert geen dividend uit. Het negatieve resultaat in 2013 komt m.n. door de storting in de voorziening ten behoeve de afwikkeling van (belasting-)claims. Vestigingsplaats Deelname EV 1-1-’13 VV 1-1-’13 EV 31-12-’13 VV 31-12-’13 Resultaat ‘13 ‘s-Hertogenbosch
3,7% / € 1
415.871
30.416
347.337
98.128
-62.097
Publiek Belang elektriciteits productie BV Essent had een belang van 50% in de kerncentrale in Borssele (EPZ). Delta, met ook een belang van 50%, heeft de verkoop van EPZ vooralsnog via een juridische procedure tegengehouden. Daarop is het belang door de verkopende aandeelhouders van Essent in een aparte vennootschap ondergebracht. De aandelen in deze vennootschap zijn per 30 september 2011 verkocht aan RWE. Aandeelhouders hebben hiervoor een interim-dividend uitgekeerd gekregen van € 864,5 miljoen. Publiek Belang Electriciteitsproductie BV zal als tijdelijk vennootschap de resterende rechten en plichten afwikkelen. Een eindtijdstip waarop de vennootschap geliquideerd wordt, is niet bepaald. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
3,7% / € 0,001
1.635
155
1.617
111
-18
Claim Staat Vennootschap BV De vennootschap voert namens de oude aandeelhouders van Essent een schadevergoedingsprocedure (op grond van invoering Wet Onafhankelijk Netbeheer 'Splitsingswet›) tegen de Staat der Nederlanden. De Claim Staat Vennootschap BV kent voor onze gemeente een beperkt financieel risico van € 746,31. Vestigingsplaats deelname EV 1-1-’13 VV 1-1-’13 EV 31-12-’13 VV 31-12-’13 Resultaat ‘13 ‘s-Hertogenbosch
3,7% / € 1
66
2
52
12
-14
Bemij BV Deze vennootschap wordt gebruikt als financier van stedelijk economische initiatieven. Belangrijkste activiteit is het exploiteren van bedrijfsverzamelgebouwen voor startende ondernemers in Tilburg. Bemij keert geen dividend uit. Het risico is in principe beperkt tot het aandelenkapitaal. Bemij BV is in liquiditeitsproblemen gekomen. Deze problemen zijn in 2013 opgelost door afstempeling van de aandelen van
221
't Laar BV, waarin Bemij BV een 40% belang heeft. Hierdoor heeft Bemij aanvullende liquide middelen verkregen. Op basis van de laatste ontwikkelingen worden momenteel geen liquiditeitsproblemen bij Bemij verwacht Vestigingsplaats Tilburg
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
100% / € 454
580
89
499
91
-104
BAT Bedrijven NV De wettelijk verplichte taak met betrekking tot inzameling van huisvuil is ondergebracht in de afdeling BAT van de gemeente Tilburg. De NV BAT Bedrijven is opgericht voor het uitvoeren van commerciële activiteiten op het gebied van inzameling en reiniging en de NV BAT Huishoudens ten behoeve van de uitvoering van wettelijke verplichte taken voor regiogemeenten. De dividenduitkering is vastgesteld op € 300.000. De voorgenomen vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven kan het resultaat van BAT Bedrijven nadelig beïnvloeden. Vooralsnog verwacht BAT Bedrijven N.V. te kunnen blijven voldaan aan de geraamde dividenduitkeringen. De daling van het eigen vermogen en stijging van het vreemd vermogen in 2013 houdt verband met het besluit uit december 2013 over het uit te keren superdividend van € 1,5 mln.. Dit is begin 2014 daadwerkelijk naar de Gemeente Tilburg overgemaakt. Vestigingsplaats Tilburg
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
100% / € 45
3.267
2.504
2.018
4.784
551
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
100% / € 52
247
324
286
324
39
BAT Huishoudens NV Zie bij Bat Bedrijven NV Vestigingsplaats Tilburg
NV Monumenten Fonds Brabant Doel van het Monumentenfonds is het verwerven, restaureren, herbestemmen en beheren van monumenten zodat het cultureel erfgoed in Brabant niet verloren gaat. Het belang van Tilburg in NV MFB bestaat uit 4 gewone aandelen van € 1.000,- nominaal en een achtergestelde lening van € 396.000,- die uiterlijk 1 januari 2040 moet worden afgelost. Het rentepercentage van deze lening is voor de periode 2012-2015 als steunmaatregel verlaagd van 5% naar 3,5%. Op het moment van het opstellen van deze begroting is bekend geworden dat de NV in zwaar financieel weer terecht is gekomen, omdat de huurder van Kasteel Maurick zelf het faillissement heeft aangevraagd. Directie en commissarissen hebben tijdens de Buitengewone aandeelhoudersvergadering (BAVA) in juni 2014 aangegeven in het najaar van 2014 met nadere (steun) maatregelen te komen. In de risicoparagraaf is hier aandacht aan besteed. Vestigingsplaats
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
Tilburg
0,3% / € 4
293
11.042
446
11.180
103 *)
*) cijfers per 31-12 gebaseerd op concept Jaarrekening 2013 welke in najaar 2014 aan de aandeelhoudersvergadering wordt voorgelegd.
’t Laar BV Met de formele liquidatie van RWI Indutil en RBC (Regionale Bedrijven Centra BV) heeft Tilburg rechtstreeks aandelen in 't Laar BV verkregen. 't Laar BV heeft als doel het ontwikkelen, beheren en exploiteren van verzamelgebouwen. Tilburg heeft een belang van 11,4% in deze BV. De waarde van de Tilburgse aandelen bedraagt € 95.142,-. De andere aandeelhouders zijn BOM Capital BV (45,7%), Bemij BV (40%) en ABN Jonge bedrijvenfonds BV (2,9%). Vestigingsplaats Tilburg
Deelname
EV 1-1-’13
VV 1-1-’13
EV 31-12-’13
VV 31-12-’13
Resultaat ‘13
11,4% / € 95
1.148
1.018
917
976
61
4.8 Verbonden partijen
222
4.9 Onderhoud kapitaalgoederen Binnen de gemeente is een groot vermogen geïnvesteerd in kapitaalgoederen als wegen, openbare verlichting, riolering, groen en gebouwen. Het onderhoud van deze kapitaalgoederen is van belang voor het functioneren van de gemeente op het terrein van vervoer, recreatie, huisvesting van de gemeentelijke diensten en instellingen. Het totale bestand aan kapitaalgoederen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is, duiden we aan met de term ‘areaal’. Het onderhoud baseren we op door de raad gemaakte keuze(s) over het onderhouds- en kwaliteitsniveau. Deze paragraaf ‘onderhoud kapitaalgoederen’ gaat in op de staat van onderhoud en de onderhoudslasten. Per soort kapitaalgoed is beschreven: · het beleidskader waarop het onderhoud van de kapitaalgoederen is gebaseerd; · het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau van onderhoud; · de actuele staat van onderhoud; · de in de begroting opgenomen onderhoudslasten. Doelstelling: Het beheren en onderhouden van de kapitaalgoederen volgens het vastgestelde beleidskader. Dit doen we binnen de beschikbare budgetten en op het kwaliteitsniveau dat de raad heeft vastgesteld. Wegen Beleidskader De gemeenteraad heeft op 16 maart 2009 het beheerbeleidsplan 'Tilburg op weg' voor wegverhardingen en civiele kunstwerken vastgesteld voor de periode 2009-2013. Hierin staan een 12-tal scenario's voor het beheer en onderhoud van het areaal wegen. Begin 2014 is een evaluatie van dit beleidsplan voorgelegd aan de Raad. Met de Raad is afgesproken dat er geen nieuw beleidsplan 'Tilburg op weg 2014-2017' komt, maar dat het bestaande beleidsplan een update krijgt voor de periode t/m 2017. Begin 2015 wordt dit voorgelegd aan de raad. Vastgesteld kwaliteitsniveau Bij de vaststelling van het beheerbeleidsplan 'Tilburg op weg' is gekozen voor de kwaliteitsdoelstellingen van het scenario ´Veilig voor de zwakkere weggebruiker´. Bij de programmabegroting 2012 heeft de raad besloten tot een bezuiniging waarmee het kwaliteitsniveau wordt teruggebracht tot een lager niveau. Verantwoord beheer bij een lagere kwaliteitsambitie vraagt om een aangepaste onderhoudsstrategie: minder groot onderhoud en meer klein onderhoud. Op langere termijn zal dit leiden tot een afname van de kwaliteit van het wegareaal (vooral bij asfaltverhardingen). Het comfort en het aanzien van de wegverharding wordt minder. De kans op aansprakelijkstelling kan toenemen. Actuele staat van onderhoud Begin 2014 is een review geweest die inzicht geeft in de actuele staat van de kwaliteit van de verharding. Uit deze review blijkt dat de kwaliteit sinds 2007 is toegenomen. Deze toename is het gevolg van het impulsprogramma op de buitenwegen en grootschalig onderhoud/vervanging van een deel van de ontsluitingswegen (aanleg Cityring, reconstructies delen Ringbaan, aanleg en verdubbeling Rondweg); Daarnaast is het percentage zeer laag en laag op de fietspaden de afgelopen jaren gedaald. Qua onderhoudstrategie is de afgelopen twee jaar een koerswijziging zichtbaar. Er wordt minder geïnvesteerd in groot onderhoud en de focus is meer gevestigd op klein onderhoud. De gestelde beleidsdoelstellingen zijn afgelopen periode gehaald Alle onderdelen van de wegverhardingen, zoals bijv. elementverhardingen, regulier asfalt etc. vallen binnen hiervoor genoemde normen. Een belangrijk onderdeel hiervan, dat gezien de levensduur en de staat van onderhoud extra aandacht verdient, is het geluid reducerend asfalt. In de afgelopen jaren is het areaal aan geluid reducerend asfalt binnen de gemeente Tilburg sterk toegenomen. Op dit moment is ca. 250.000 m² aanwezig op het hoofdwegennet (de ringbanen, Burgemeester Letschertweg/Bechtweg etc.). De levensduur van een geluid reducerende asfaltdeklaag is aanzienlijk korter dan die van een standaard deklaag. Hierdoor moeten we frequenter groot onderhoud uitvoeren. De hogere kosten hiervan zijn niet in het huidige beheerbeleidsplan 'Tilburg op weg' opgenomen. Het met een kortere cyclus uitvoeren van onderhoud van geluidreducerend asfalt dan dat nodig is voor reguliere asfaltverhardingen is nog niet in de onderhoudsprogrammering opgenomen. Het risico bestaat dat delen van de weg zo slecht zijn dat we dan direct asfaltreparaties moeten uitvoeren om de weg operationeel te houden. Dit kan eventueel leiden tot een budgetoverschrijding. In de update van het beleidsplan betrekken we ook de onderhoudskosten van geluid
223
reducerende deklagen.
De budgetten zijn voldoende voor het onderhoud op basis van levensduur en het herstel als gevolg van schade en molest.
Overzicht onderhoudsbudgetten
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
4.792 7.301 12.093
7.074 10.469 17.543
5.636 13.896 19.532
4.625 9.703 14.328
5.022 8.930 13.952
5.022 8.930 13.952
Exploitatie Investeringen Totaal
De budgetten zijn, met uitzondering van de effecten van geluidreducerend asfalt, toereikend om het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau te handhaven. Echter, het accent verschuift naar verloop van tijd steeds meer van groot onderhoud naar klein onderhoud. Civiele kunstwerken (bruggen, viaducten etc.) Beleidskader De gemeenteraad heeft op 16 maart 2009 het beheerbeleidsplan 'Tilburg op weg' voor wegverhardingen en civiele kunstwerken vastgesteld voor de periode 2009-2013. Met de Raad is afgesproken dat er geen nieuw beleidsplan 'Tilburg op weg 2014-2017' komt, maar dat het bestaande beleidsplan een update krijgt voor de periode t/m 2017. Vastgesteld kwaliteitsniveau Op basis van het beheerbeleidsplan 'Tilburg op weg' heeft de raad een keuze gemaakt ten aanzien van de kwaliteit voor civiele kunstwerken volgens het scenario 'veilig en duurzaam'. In dit scenario voldoen de civiele kunstwerken, op constructieve en toonbaarheid aspecten, aan het niveau 'basis'. Er is geen budget gereserveerd om de civiele kunstwerken te vervangen aan het einde van de levensduur. Als vervanging aan de orde is, brengen we via de reguliere budgetcyclus een voorstel tot vervanging in. Actuele staat van onderhoud In 2013 hebben we een groot deel van de civiele kunstwerken op het onderhoudspeil 'basis' gebracht en ondergebracht in een ontzorgingscontract dat loopt tot 2017. Bij deze contractvorm is de aannemer verantwoordelijk voor het onderhoud volgens het vastgestelde kwaliteitsniveau tegen een vaste prijs. De resterende kunstwerken onderhouden we op basis van inspecties. Overzicht onderhoudsbudgetten
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
555
2.368
3.040
2.054
1.690
1.690
Exploitatie
Met deze budgetten kunnen we het bestaande areaal op het niveau 'basis' houden. Wegmeubilair Beleidskader/Vastgesteld kwaliteitsniveau Er is geen vastgesteld beleidskader voor wegmeubilair. Het onderhoud aan bebording en belijning voeren we uit op basis van meldingen en inspecties. Actuele staat van onderhoud De afgelopen jaren is de belijning op het kwaliteitsniveau 'basis' gebracht. Voor de bebording is in 2013 een inventarisatie uitgevoerd op basis van het kwaliteitsniveau 'basis' en de BABW (Besluit Administratieve Bepalingen Wegverkeer). Dit zijn voorschriften voor de toepassing, plaatsing en uitvoering van verkeersborden. Op basis van deze inventarisatie voeren we een onderhouds- en vervangingsprogramma uit, waardoor het kwaliteitsniveau 'basis' wordt gehandhaafd. Overzicht onderhoudsbudgetten Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
685
871
879
878
884
884
4.9 Onderhoud kapitaalgoederen
Zowel bij vervanging als in nieuwe projecten stellen we energie-efficiëntie en onderhoudsefficiëntie centraal. Daarmee dragen we bij aan de gemeentelijke milieudoelstellingen. Binnen de kaders van het gemeentelijk klimaatbeleid en duurzaam inkopen hebben we bestekmatig vastgelegd dat lichtmasten in Tilburg uitsluitend aantoonbaar Cradle to Cradle (C2C) worden geleverd en geplaatst. Dit betekent dat elke, bij renovatie vrijkomende oude aluminium lichtmast, voor recycling terug gaat naar de leverancier. Actuele staat van onderhoud Daar waar landelijk voor de levensduur van aluminium masten wordt uitgegaan van gemiddeld 30 jaar, wijzen praktijkervaringen uit dat in Tilburg een mast gemiddeld 40 jaar mee gaat. In Berkel Enschot staan nog voornamelijk stalen lichtmasten. Gezien de staat van onderhoud is het in Berkel Enschot nodig om een grootschalige renovatie uit te voeren. In 2013 zijn de veiligheidsrisico's weggenomen en is fase 1 van het groot onderhoud gestart. Dit loopt door in 2014. Fase 2 van het groot onderhoud start in 2015 met een uitloop naar 2016. In 2014 is 92,5% van het Tilburgse areaal lichtmasten jonger dan 30 jaar. Overzicht onderhoudsbudgetten
224
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
2.830 563 3.393
2.474 0 2.474
2.535 0 2.535
2.530 0 2.530
2.526 0 2.526
2.526 0 2.526
Exploitatie Investeringen Totaal
De budgetten zijn toereikend om de veiligheid en kwaliteit van het te beheren areaal te kunnen handhaven. Verkeersregelinstallaties Beleidskader Bij de vaststelling van de Nota Verkeerslichten 2006 is het kwaliteitsniveau 'Voldoende' vastgesteld. In 2010 heeft de raad het kwaliteitsniveau bijgesteld naar 'Sober'. Vastgesteld kwaliteitsniveau In 2010 heeft de raad het beoogde kwaliteitsniveau van de verkeersregelinstallaties bijgesteld van 'Voldoende' (= CROWmodel: basiskwaliteit) naar 'Sober'. Dit betekent dat de renovatiefrequentie van verkeersregelinstallaties nu ligt op 18 in plaats van 15 jaar. Door deze versobering neemt de kans op storingen toe. Technologische ontwikkelingen, zoals LED-verlichtingsunits en monitoring, kunnen daarom minder gecombineerd worden met renovatie-investeringen en vragen ten behoeve van bijvoorbeeld de wens op energiebesparing autonome maatregelen. Actuele staat van onderhoud Het kwaliteitsniveau van het areaal verkeersregelinstallaties is op dit moment naar CROW-model nog 'Voldoende' (basiskwaliteit). Daarmee is nog sprake van een voorsprong op het beoogde kwaliteitsniveau 'Sober'. Pas over enkele jaren is het effect van de toegestane, langere levensduur van de verkeersregelinstallaties zichtbaar in het kwaliteitsniveau. Eind 2013 heeft 95% van de verkeerslichtarmaturen energiezuinige LED verlichtingsunits. Overzicht onderhoudsbudgetten
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2013 Exploitatie
Openbare verlichting Beleidskader/Vastgesteld kwaliteitsniveau Er is geen vastgesteld beheer- of beleidsplan openbare verlichting. Gemiddeld iedere 2 jaar wordt de kwaliteit van het verlichtingsareaal met inspecties gecontroleerd. Deze vinden met name plaats op het areaal dat 25 jaar of ouder is. Op basis van de inspectieresultaten wordt het benodigde onderhoud ingepland en uitgevoerd.
Exploitatie Investeringen Totaal
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
667 1.120 1.787
637 1.044 1.681
678 1.071 1.749
714 1.074 1.788
714 974 1.688
714 974 1.688
225
De budgetten zijn voldoende om het areaal op het niveau 'Sober' te onderhouden.
gebieden zijn onveranderd gebleven.
Riolering en waterhuishouding Beleidskader Het beheer en onderhoud van de riolering is beschreven in de Structuurvisie Water en Riolering (SWR). In de SWR is het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (2010-2015) opgenomen. Dit beleid is door de raad in 2009 vastgesteld.
Actuele staat van onderhoud Dagelijks onderhoud Het dagelijks onderhoud draagt bij aan de beleving van een schonere en veiligere stad. Het openbaar groen onderhouden we op het vastgestelde kwaliteitsniveau en voldoet daarmee nu nog aan de in 2012 naar beneden bijgestelde kwaliteitsnorm.
Vastgesteld kwaliteitsniveau Alle te hanteren kwaliteitsniveaus binnen het watersysteem zijn in de SWR vastgelegd in doelen. Zo ook het kwaliteitsniveau voor het bestaande rioleringsstelsel. Deze doelen zijn geconcretiseerd via functionele eisen, maatstaven en meetmethoden. Concreet houdt dit in dat we de riolering op onderstaande wijze toetsen. De kwaliteit van de riolering wordt op basis van een landelijk kwalificatiesysteem in beeld gebracht. Een cijfer (1 tot 5) drukt de ernst van een 'schadebeeld' uit. Per 'schadebeeld' is in de SWR bepaald bij welk cijfer (ingrijpmaatstaf) er ingegrepen moet worden. Als de geconstateerde schade de ingrijpmaatstaf overschrijdt, nemen we maatregelen. Via deze methoden toetsen we jaarlijks een deel van het rioolstelsel (± 5%). Bij de programmabegroting 2012 is in de uitvoering van de SWR een fasering aangebracht. De investeringen in blauwe aders zijn vertraagd. Het jaarlijkse investeringsbedrag is met € 625.000,- naar beneden bijgesteld. In de SWR 2016-2020 berekenen we, op basis van de opgedane ervaringen met het aanleggen van de blauwe aders, het benodigde budget opnieuw. Omdat het hier gaat om nieuwe aanleg heeft dit geen invloed op het kwaliteitsniveau van de bestaande riolering. Actuele staat van onderhoud Een aantal projecten is vertraagd. Daardoor loopt de huidige kwaliteit van de riolering iets achter op de vastgestelde kwaliteit in de SWR. Daarnaast hebben we in het hergeprogrammeerde Meerjaren Progromma Openbare Ruimte (2013-2017) een aantal projecten naar achteren geschoven i.v.m. de uitvoeringsplanning. Eind 2015 hebben we deze achterstand weggewerkt en is de staat van onderhoud van de riolering op het vastgestelde kwaliteitsniveau. Overzicht onderhoudsbudgetten
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
1.383 8.660 10.043
1.558 23.477 25.035
1.602 20.314 21.916
1.620 10.443 12.063
1.736 10.142 11.878
1.736 10.142 11.878
Exploitatie Investeringen Totaal
De budgetten zijn voldoende om de riolering volgens de in de SWR opgenomen kwaliteitsnormen te onderhouden. Openbaar groen Beleidskader De kwaliteit van het openbaar groen ten aanzien van het dagelijks onderhoud is vastgelegd in de Kwaliteitskaart Openbaar Gebied. Bij het beheer van het openbaar groen onderscheiden we een drietal onderhoudstypen, te weten: · dagelijks onderhoud (hoog cyclisch jaaronderhoud); · kortcyclisch onderhoud (cyclisch (meer)jarenonderhoud); · langcyclisch onderhoud. Vastgesteld kwaliteitsniveau In de KOG hebben we - afhankelijk van de functie, de ligging en de beeldkwaliteit - het kwaliteitsniveau per locatie aangegeven. We hebben deze kwaliteitsniveaus vertaald in kwaliteitsbeelden die de gewenste onderhoudstoestand van het groen weergeven. Op dit moment gaan we voor het ambitieniveau van het openbaar groen uit van 3 onderhoudsniveaus: · Intensief (A-niveau); · Standaard (B-niveau); · Extensief (C-niveau);
In 2012 is het Uitvoeringsprogramma Groen en Biodiversiteit vastgesteld. Door dit programma leggen we in projecten 'meer groen tussen gras en kruin' aan. Dit betekent binnen projecten meer aanleg van bijvoorbeeld beplanting en solitaire heesters. Dit groen is duurder in onderhoud, ondanks dat we dit type groen sober onderhouden. Dit betekent dat we de hogere kosten niet kunnen opvangen binnen het in 2012 naar beneden bijgestelde beschikbare budget. Kortcyclisch onderhoud Het kortcyclisch onderhoud verlengt de levensduur van de groenelementen en speelvoorzieningen. Met inspecties brengen we de veiligheid en onderhoudsbehoefte van bomen en speelvoorzieningen in beeld. De uitkomsten toetsen we aan onze kwaliteitsnormen. Met betrekking tot het kortcyclisch onderhoud voldoet het areaal aan de vastgestelde kwaliteitsnormen. Langcyclisch onderhoud Er is momenteel geen beleid om het openbaar groen langcyclisch te onderhouden. Dit manifesteert zich in afnemende groenkwaliteit. Om de groenkwaliteit te herstellen is een groenimpuls in de begroting opgenomen. Op basis van de nog op te stellen beleidsbeheerplan groen en recreatieve voorzieningen en de bijbehorende kwaliteitsmonitor kan worden bepaald of de voorgnomen groenimpuls toereikend is. Op basis van informatie uit het dagelijks en kortcyclisch onderhoud bepalen we waar we de kwaliteit van het openbaar groen kunnen verbeteren. Als de veiligheid in het geding is, grijpen we direct in. Dit kan leiden tot een overschrijding van het budget. In deze begroting is een voorstel opgenomen om binnen de middelen van het Meerjarenprogramma € 0,6 mln. in te zetten voor een intensivering in het groenonderhoud, € 0,1 mln. voor de veiligheid in de bossen en € 0,5 mln. voor groen en water en versterking van de biodiversiteit. Overzicht onderhoudsbudgetten
Exploitatie
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
5.618
4.900
5.234
5.301
5.384
5.384
De budgetten zijn toereikend om het dagelijks en kortcyclisch onderhoud volgens het vastgestelde kwaliteitsniveau te realiseren. Sportaccommodaties Beleidskader/Vastgesteld kwaliteitsniveau Voor het onderhoud van sportaccommodaties en -terreinen is er geen beleidskader vastgesteld. Bij het onderhoud van sportaccommodaties onderscheiden we: · onderhoud aan de accommodatie; · onderhoud dat een specifieke relatie met de activiteiten van de accommodatie heeft; · onderhoud van het aanwezige sport- en spelmateriaal; · onderhoud van de sportvelden. Het onderhoud aan de accommodaties zelf (het gebouw) en bijbehorende budgetten zijn ondergebracht in de gebouwenexploitatie. Actuele staat van onderhoud Het onderhoud is goed, hoewel sommige zalen (met name gymnastiekzalen) aan modernisering toe zijn. Ook ten aanzien van de veldsporten, de watersporten en overige sporten is de gebruiker tevreden.
Bij de programmabegroting 2012 hebben we het generieke onderhoudsniveau van woonwijken en bedrijventerreinen bijgesteld naar het laagste onderhoudsniveau (extensief). De generieke onderhoudsniveaus van de overige openbare
4.9 Onderhoud kapitaalgoederen
226
227
Overzicht onderhoudsbudgetten
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
740
618
597
623
623
623
Exploitatie
De budgetten zijn voldoende om het reguliere gebruikersonderhoud uit te voeren. Gebouwen Beleidskader De gebouwenportefeuille omvat ca. 180 permanente gebouwen. Vanuit de verantwoordelijkheid als eigenaar verzorgt de gemeente het technisch, administratief en juridisch beheer. Het beleid betreffende het technisch beheer is vastgelegd in de Strategische Visie Gebouwen. Deze is door het college vastgesteld op 14 december 2010. Vastgesteld kwaliteitsniveau De Strategische Visie Gebouwen is niet door de raad vastgesteld. Momenteel hanteren we als uitgangspunt 'sober en doelmatig' onderhoud. Daarbij mag het onderhoudsniveau nooit onder het wettelijk minimum komen. Op basis van inspecties en kengetallen actualiseren we jaarlijks de meerjarenonderhoudsplanning 'preventief onderhoud' en de meerjareninvesteringsplanning 'curatief onderhoud'. In het voorjaar 2013 zijn wij gestart met de inspectie van gebouwen volgens de methode 'conditie afhankelijk onderhoud'. Na afronding van de inspecties ligt per gebouw en per gebouwelement de score vast. Eind 2014 zullen we meerdere scenario's voorleggen op basis waarvan het bestuur het gewenste kwaliteitsniveau met bijbehorende financiële consequenties kan kiezen. Actuele staat van onderhoud Momenteel houden we als uitgangspunt aan 'sober en doelmatig onderhoud' waarbij het onderhoudsniveau nooit onder het wettelijk minimum mag komen. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud. Overzicht onderhoudsbudgetten
Exploitatie Investeringen Totaal
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
5.800 4.171 9.971
3.483 3.156 6.639
4.048 4.204 8.252
4.266 6.649 10.915
4.269 3.983 8.252
4.204 5.570 9.774
De budgetten zijn voldoende om de gebouwen op het niveau 'sober en doelmatig' te onderhouden. Onderwijsgebouwen Beleidskader Met ingang van 1 januari 2015 wordt het buitenonderhoud van de schoolgebouwen voor primair en speciaal onderwijs doorgedecentraliseerd naar de schoolbesturen. De schoolbesturen krijgen dan rechtstreeks van het Rijk de vergoeding voor dit onderhoud. De gemeente blijft vanaf 1 januari 2015 wel verantwoordelijk voor het buitenonderhoud en aanpassingen aan gymzalen van het primair en speciaal onderwijs. Gemiddeld bedragen de kosten hiervan € 50.000,- per jaar. Deze kosten worden jaarlijks als herijking bij de programmabegroting opgevoerd.
4.9 Onderhoud kapitaalgoederen
228
229