PROGRAMMABEGROTING 2015 ‘’2015, het jaar van de transitie”
Colofon programmabegroting 2015 Samenstelling: Gemeente Sittard-Geleen Concernstaf Postbus 18 6130 AA Sittard Inlichtingen: Tel. 046-4777777
1
2
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1
Aanbiedingsbrief
5
Hoofdstuk 2
Financieel beleid
9
Hoofdstuk 3
Nieuw beleid
35
Hoofdstuk 4
Programma’s en thema’s
39
4.1 Programma 1 Economische structuur 4.2 Programma 2 Sociale vitaliteit 4.3 Programma 3 Stedelijke functies 4.4 Thema 1 Veiligheid 4.5 Thema 2 Woonklimaat 4.6 Thema 3 Economie 4.7 Thema 4 Arbeidsparticipatie 4.8 Thema 5 Welzijn en zorg 4.9 Thema 6 Gezondheid 4.10 Thema 7 Dienstverlening 4.11 Thema 8 Betrouwbaar bestuur
39 51 59 66 74 n.v.t 84 91 98 106 111
Paragrafen
137
5.1 Lokale heffingen 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen 5.4 Financiering 5.5 Bedrijfsvoering 5.6 Verbonden partijen 5.7 Grondbeleid 5.8 Demografische krimp 5.9 Samenwerking 5.10 Subsidiebeleid
137 144 155 161 165 174 195 198 205 208
Financiële begroting
211
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk 6
Bijlagen: Bijlage 1: Berekening algemene uitkering Bijlage 2: Incidentele baten en lasten Bijlage 3: Reserves en voorzieningen Bijlage 4: Staat van kapitaallasten Bijlage 5: Vaste activa Bijlage 6: EMU-saldo Bijlage 7: Begrotingswijziging Cultuurbedrijf Bijlage 8: Begrotingswijziging overheveling exploitatiemiddelen Sportzone e Bijlage 9: 1 begrotingswijziging drie decentralisaties sociaal domein
3
245 247 255 256 261 262 264 265 268 269
4
HOOFDSTUK 1
AANBIEDINGSBRIEF
Aan de raad, Voor u ligt de ontwerpbegroting 2015, inclusief het meerjarenperspectief tot en met 2018. De koers van het coalitieprogramma ligt aan de basis van deze begroting. In dit document hebben wij alle te verwachten inkomsten en uitgaven gekoppeld aan het realiseren van bestuurlijke doelen en daarvoor uit te voeren activiteiten. Met het vaststellen van deze begroting bepaalt u als gemeenteraad wat u in 2015 wilt bereiken en welke middelen hiervoor door ons mogen worden ingezet. Het is daarbij in toenemende mate van belang om ook als raad duidelijk aan te geven hoe dit gebeurt en welke rol de gemeenteraad hierbij wil vervullen. Als college opteren wij als het gaat om deze hoe-vraag voor het proces om samen met de stakeholders van de stad te komen tot een aantal doelstellingen, onder andere met behulp van burgerparticipatie en wijkgericht werken. Agendavorming en uitvoering vinden in toenemende mate plaats in dialoog en coproductie met onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen en zelfs het verbreden van verantwoordelijkheden van de gemeente naar de samenleving kan plaatsvinden. Naast kaderstelling op inhoud en proces is de begroting ook de basis voor de controlerende taak van de gemeenteraad, omdat wij op basis van deze begroting in de tussentijdse programmarapportage (medio 2015) en de jaarrekening (eerste helft 2016) verantwoording aan u zullen afleggen over het door ons gevoerd bestuur en de bereikte resultaten. Koers coalitieprogramma De programmabegroting 2015 is de eerste begroting die door ons college is opgesteld. Hierin vindt een eerste vertaling plaats van de koers uit het coalitieprogramma ‘Burgers en stad, een combinatie van kracht’, zoals afgesloten tussen de raadsfracties van CDA, GOB, PvdA, D66 en VVD. In dit coalitieprogramma is gekozen voor het voortzetten van een stabiele koers, gericht op de drie topprioriteiten (economische structuur en werkgelegenheid, stedelijke functies en sociale vitaliteit), in combinatie met het plaatsen van enkele nieuwe accenten. Accenten op het gebied van versterking van onze stadscentra, waarbij we gerichte impulsen gaan geven aan de versterking van de onderscheidende profielen van de centra van Sittard en Geleen en waarbij we de gemeentelijke huisvesting inzetten als instrument voor stedelijke ontwikkeling. Accenten op het gebied van wijkgericht werken, waarbij we taken op het gebied van zorg, werk, jeugd en veiligheid vanuit het vertrouwen in én het benutten van de mogelijkheden van burgerkracht in samenhang en verbindend bij onze inwoners willen organiseren. En tenslotte accenten ter verbetering van de profilering van onze stad, om zo de veelzijdigheid van Sittard-Geleen, de vele mogelijkheden van onze stad en de bereikte resultaten actiever en met meer trots richting onze inwoners, bezoekers, ondernemers en werkzoekenden uit te dragen. Het coalitieprogramma verbindt aan deze koers en accenten een open, positieve en verbindende bestuursstijl, die de eigen kracht van inwoners en ondernemers als vertrekpunt neemt en werkt vanuit samenhang. Een eerste aanzet hiervan klinkt door in de voorliggende begroting, de daadwerkelijke doorvertaling vindt plaats in het traject richting de Voorjaarsnota 2015 en begroting 2016. Voor het benutten van kansen, ook in het verwerven van externe geldstromen, die zich tot die tijd kunnen gaan voordoen, zijn in deze begroting matchingsmiddelen opgenomen. Begroting 2015 : overgangsbegroting De begroting 2015 is te zien als een overgangsbegroting. In 2015 hebben we nog te maken met diverse onduidelijkheden. Te noemen zijn de drie decentralisaties, de doorontwikkeling van het wijkgericht werken, het organiseren van de burgerparticipatie, de herijking van de binnenstedelijke ontwikkeling en de extra ombuigingen als gevolg van een verder krimpend middelenkader. Om deze processen met de stakeholders op te pakken hebben we het jaar 2015 nog nodig. We willen daarbij steeds meer kiezen voor een programmatische aanpak. Deze aanpak komt in de plaats van de meer sectorale aanpak die tot nu toe gevolgd is en moet zorgen voor het scheppen van samenhang tussen de bovengenoemde thema’s en moet zorgen voor verbinding binnen de organisatie. In deze begroting wordt extra capaciteit vrijgemaakt voor de versterking van een programmatische aanpak. Deze aanpak is niet alleen gericht op de inhoud maar ook bedoeld om de uitvoerende organisatie in deze manier van werken
5
mee te nemen. De begroting 2015 is in principe een voortzetting van bestaand beleid waarin ook een aantal nieuwe accenten wordt gezet. Het aantal nieuwe accenten zal gelet op het beschikbare middelenkader, in de vorm van capaciteit en geld, beperkt van omvang zijn. De nadruk in deze overgangsbegroting komt vooral te liggen op een andere aanpak van zaken. Deze aanpak kenmerkt zich door een bestuursstijl geënt op van buiten naar binnen werken, burgerparticipatie en het hierboven genoemde programmatisch werken. De nieuwe accenten zijn gericht op de doorontwikkeling van wijkgericht werken, versterking stadscentra en profilering van de stad. Uitgangspunt is dat er vanuit minder inzet van middelen de verantwoordelijkheid van bewoners, bedrijven en instellingen wordt verruimd. De verdere voorstellen om dit te realiseren komen aan de orde in de voorjaarsnota 2015 en de begroting 2016. Miljoenennota Kort voor het opstellen van deze begroting is de miljoenennota van het Rijk verschenen. De miljoenennota laat weinig nieuws zien. De bestaande lijnen van het regeringsbeleid worden op de diverse terreinen doorgezet zoals bij zorg, belastingstelsel, volkshuisvesting en ombuigingen. Was participatie nog een kernbegrip in de vorige miljoenennota, thans wordt gesproken over veerkracht. Accenten worden bovendien gelegd op sterke steden , een veranderende rol van de overheid en het verzachten van de implementatie van de decentralisaties. Wij zijn genoodzaakt om het kabinetsbeleid ook lokaal door te zetten. De gevolgen van de miljoenennota zijn op gemeentelijk niveau terug te vinden in de druk op de bestedingsruimte van de inwoners en de ontwikkelingen op de woningmarkt. De krimp en de leegstand versterken dit nog eens. Een bevestiging om de ontwikkeling van de lokale lasten beperkt te houden. Niet alleen in relatie tot de bestedingsruimte van huishoudens maar ook de concurrentiepositie van (grote) bedrijven. Veel problemen komen bovendien samen op lokaal niveau. Het dilemma doet zich bovendien voor dat de samenleving een toenemend beroep op de overheid doet, terwijl de gemeente bezig is om steeds meer taken en verantwoordelijkheden bij burgers, bedrijven en instellingen neer te leggen. Dit omdat we minder middelen hebben en daardoor bezig zijn om de omvang van de eigen organisatie af te bouwen. We vertrouwen erop dat de gemeente voldoende veerkracht heeft, we moeten wel nog stevige stappen zetten om er uit te komen. Overigens is het in het licht van de presentatie van de miljoenennota te constateren dat de Nederlandse economie voorzichtige tekenen van herstel vertoont. Om deze vooruitgang vorm te geven, stelt de provincie Limburg in haar reactie op de miljoenennota een aantal concrete maatregelen voor. Hiermee wordt beoogd de kansrijke grensligging van Limburg beter te benutten om zo de Nederlandse economie blijvend te versterken. Met name het benutten van grensoverschrijdende kansen in de Euregio draagt positief bij aan de Nederlandse economie. Dit wordt nader geconcretiseerd in een aantal maatregelen. Door verbetering van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt worden de economische kansen van de grensligging optimaal benut. Ook de verbetering van grensoverschrijdende verbindingen, waaronder realisatie van de intercity Eindhoven - Heerlen - Aken en de verbreding van de A2 dragen bij aan het benutten van de kansen. Tenslotte dient de focus te worden gelegd op het benutten van mogelijkheden op het gebied van economische ontwikkeling , onderwijs, arbeidsmarkt en bereikbaarheid. Majeure veranderopgaven De keuze voor een stabiele koers betekent nadrukkelijk niet dat alles hetzelfde blijft. Stilstand is, gelet op de maatschappelijke veranderingen, meer dan ooit achteruitgang. De stabiele koers is daarom nadrukkelijk gericht op doorontwikkeling en verandering. Zo krijgt als gevolg van rijksbeleid in deze periode een majeure verandering in het sociale domein vorm en inhoud, door decentralisatie van taken op het gebied van werk, zorg en jeugd van rijk en provincie naar gemeenten. De focus ligt daarbij allereerst op de daadwerkelijke overdracht van deze taken per 1 januari 2015 en het borgen van de uitvoering hiervan (transitie), om vervolgens gedurende 2015 te werken aan een andere wijze van uitvoering van deze taken met ingang van 2016: dichter bij de samenleving, meer in gedeelde verantwoordelijkheid met de samenleving en daardoor effectiever en efficiënter (transformatie). Onze gemeentelijke veranderopgave is echter niet beperkt tot alleen het sociale domein. Het in maart gepresenteerde overdrachtsdocument schetst ook voor de komende jaren majeure veranderingen in het fysieke domein, op het gebied van economie en arbeidsmarkt en het bestuurlijk domein, ingegeven door een geleidelijk veranderende samenleving. Deze plaatsen, zoals ook al in het overdrachtsdocument aangegeven, ons als college én raad voor een complexe startsituatie, zeker als we hieraan nog de noodzaak van een nieuwe financiële opgave
6
alsmede een aantal ongewisheden op het gebied van grond- en vastgoedexploitaties en op het gebied van de algemene uitkering koppelen. Dit alles vraagt om een zorgvuldig inhoudelijk debat met uw raad, maar nadrukkelijk ook gezamenlijk met onze stad, gericht op de voorjaarsnota 2015 en vervolgens verankering in de programmabegroting voor 2016. Een debat waarin de raad eerst bepaalt hoe het proces tot de voorjaarsnota 2015 en programmabegroting 2016 wordt ingericht, vervolgens met de stakeholders in de stad gekeken wordt naar de invulling van de inhoud en vervolgens de inhoud terugkomt bij de raad om vast te stellen. Er moeten dus nadrukkelijk keuzes worden gemaakt over het invullen van de ambities uit het coalitieakkoord en, in samenhang daarmee, over het al dan niet voortzetten van taken en activiteiten op het huidige niveau. Ook bij het maken van deze keuzes, die hun beslag krijgen in de voorjaarsnota 2015, willen wij burgers, bedrijven en maatschappelijke instellingen van deze stad betrekken. Wij zullen hiervoor een traject op maat ontwerpen, dat maximaal recht doet aan onze opvattingen over burgerparticipatie. Om aan de hier geschetste trajecten een stevige impuls te geven, hebben wij in de begroting voor 2015 een bedrag van € 0,2 miljoen opgenomen om een en ander te faciliteren. Wij komen tijdig met voorstellen naar de raad waarin wij de trajecten hebben uitgewerkt en de inzet van de daarvoor bestemde middelen geconcretiseerd. Burgerparticipatie Vormgeven aan de samenleving is geen exclusieve taak of recht van de overheid. Onze inwoners, bedrijven en maatschappelijke instellingen zijn uitstekend in staat om zelf afwegingen te maken, prioriteiten te stellen en verantwoordelijkheid te nemen in het vinden én realiseren van oplossingen voor hun eigen wijk of dorp. Wij zien het als een belangrijke opgave én uitdaging om hen meer dan in het verleden daartoe uit te nodigen, in positie te brengen en waar nodig te faciliteren. Dit vraagt om een proces waarin we betrokkenheid, kennis en kunde vanuit de samenleving consequent willen verbinden met de inzet van de gemeente en andere organisaties. Het zwaartepunt van deze keuze voor burgerparticipatie als ‘Leitmotiv’ in ons handelen vindt plaats binnen de directe woon- en leefomgeving, in de doorontwikkeling van het wijkgericht werken, in het vormgeven van de transformatieopgave vanuit de drie decentralisaties binnen het sociaal domein, het integraal accommodatiebeleid en in het verder invulling geven aan de leefbaarheidsagenda 2025 en aan veiligheid. Uitdaging is om voor deze drie trajecten (wijkgericht werken, leefbaarheid, decentralisaties) te komen tot een samenhangende verbindende aanpak, die ruimte biedt voor een gedifferentieerde aanpak per wijk of kern, afgestemd op de specifieke situatie en de mate waarin burgerkracht georganiseerd kan worden. De uitkomst zal daardoor geen stadsbrede of op alle gemeentelijke taken toepasbare blauwdruk zijn, maar een werkwijze waarbij telkens opnieuw aanpak en rolverdeling tussen overheid en samenleving verkend en bepaald wordt. Rol van de raad Burgerparticipatie leidt tot een stevige brug tussen overheid en samenleving, nadrukkelijk ingericht voor tweerichtingsverkeer, met als ambitie een toename van de stroom vanuit de samenleving richting de overheid in combinatie met afname vanaf de andere kant. Burgerparticipatie vraagt niet alleen een heroriëntatie van de rol van het college en de ambtelijke organisatie, ook de gemeenteraad vormt een belangrijke pijler onder de te bouwen brug. Het is voor aan burgerparticipatie deelnemende inwoners, ondernemers en maatschappelijke instellingen namelijk van groot belang om te zien dat de raad betrokken is bij het proces, hiervoor ruimte en vertrouwen geeft en tenslotte serieus wil omgaan met de uitkomsten. Duidelijkheid over de rol van de raad, over de ruimte die de raad aan processen van burgerparticipatie wil geven en de kwaliteitseisen die de raad hieraan wil koppelen (kaderstellende rol en sturende rol in het aangeven wat de doelen en resultaten moeten zijn), maar ook de wijze waarop de raad rondom burgerparticipatie invulling wil geven aan de controlerende rol zijn punten die we samen met u in de komende periode nader willen verkennen en vaststellen, vanuit de overtuiging dat op basis daarvan burgerparticipatie niet leidt tot een concurrent voor de representatieve democratie, maar tot verruiming en versterking van de positie van de raad. Groeien in burgerparticipatie betekent voor de komende jaren ook een proces van leren en reflecteren. Ook hierbij zien wij actieve betrokkenheid van de gemeenteraad als belangrijke meerwaarde. Wij nodigen u uit om de uitwerking van het voorgaande samen met ons op te pakken. Financiële opgave Uit eerdere P&C-documenten, het overdrachtsdossier en het coalitieakkoord is niet alleen bekend dat we voor een aantal majeure ontwikkelingen staan, maar ook opnieuw voor een belangrijke financiële opgave. Sterker nog: het
7
oplossen van deze financiële opgave is randvoorwaardelijk voor deze ontwikkelingen. Realiteit is dat terwijl in de voorgaande periode al het enorme bedrag van circa € 47 miljoen aan bezuinigingen is gerealiseerd, het actuele meerjarenperspectief als gevolg van rijksbeleid opnieuw een tekort laat zien, oplopend naar ruim € 11 miljoen in 2018. Daar komt nog bij dat het een stevige opgave is om binnen de daarvoor beschikbaar gestelde budgetten de gedecentraliseerde taken op het gebied van jeugd, zorg en werk te kunnen uitvoeren. Dit blijkt pas in de loop van 2015. Relevant voor de financiële opgave is verder de saneringsoperatie op het gebied van grondexploitaties, binnenstedelijke projecten en vastgoedexploitaties, aangezien uit het geactualiseerde risicoprofiel blijkt dat het beschikbare weerstandsvermogen onvoldoende is voor de vereiste afwaarderingen. Op basis van het geactualiseerd risicoprofiel blijken daarnaast risico’s ten aanzien van bladziekte, chemische onkruidbestrijding en parkeren. Van invloed zijn verder de consequenties van de door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) uitgebrachte rapportage naar aanleiding van het onderzoek naar de kwaliteit van wettelijke controles1. De belangrijkste bevindingen hebben betrekking op risicomanagement en interne beheersing, in die zin dat de accountant niet zonder meer mag steunen op de door de organisaties uitgevoerde interne controle. Organisaties moeten kunnen aantonen ‘in control’ te zijn en accountant moet dit gericht onderzoeken. Dit heeft consequenties voor de eigen werkprocessen en interne controle en voor de aanbesteding van de accountantswerkzaamheden en daarmee ook voor te maken kosten. Vanwege het geschetste negatief financieel perspectief wordt de opgave voor het traject richting de voorjaarsnota 2015 beduidend groter en complexer, namelijk een belangrijke verandering op inhoud en werkwijze realiseren in combinatie met wederom een forse ombuigingsoperatie. Ook nu willen we beide trajecten niet separaat benaderen, maar in onderlinge samenhang en volgorde. De mate waarin we er namelijk in het traject richting de Voorjaarsnota 2015 in slagen om de financiële opgave van een oplossing te voorzien, is maatgevend voor de ruimte die de begroting 2016 kan bieden voor realisatie van nieuwe ambities en impulsen voor verdere ontwikkelingen in onze stad Sittard-Geleen. Het realiseren van deze financiële opgave zal niet meer mogelijk zijn zonder dat het pijn gaat doen. Ter afsluiting Majeure veranderopgaven en forse financiële taakstellingen, merkbare koersveranderingen in de werkwijze van onze gemeente en de rolverdeling tussen overheid en samenleving en tal van ongewisheden vormen voor een belangrijk deel de inhoud van deze begroting, maar vooral de opgave voor het aansluitend traject richting het voorjaarsdebat 2015. Ter voorbereiding op dit debat zullen wij de samenleving nadrukkelijker en eerder in het proces betrekken. Hierbij willen we nieuwe werkvormen gebruiken, zoals bijvoorbeeld een G1000 aanpak, om juist op die thema’s die dicht bij de woon- en leefwereld van onze burgers spelen, met die burgers nieuwe concepten te bedenken waarmee we de agenda van diezelfde burgers voor hun wijk of stadsdeel beter kunnen realiseren. In 2015 gaan wij graag de uitdaging aan om al deze onderwerpen op te pakken, om op deze terreinen tot resultaten te komen. In het belang van onze mooie gemeente Sittard-Geleen.
Burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen,
drs. G.J.M. Cox, burgemeester
1
8
mr. J.H.J. Höppener secretaris
AFM, Uitkomsten onderzoek kwaliteit wettelijke controles Big 4-accountantsorganisaties, 25 september 2014.
HOOFDSTUK 2
FINANCIEEL BELEID
De programmabegroting 2015 is de eerste begroting van de nieuwe raadsperiode 2014-2018. Deze overgangsbegroting heeft een aantal bijzondere kenmerken. In de voorliggende begroting heeft een eerste vertaling plaatsgevonden van de accenten uit het coalitieakkoord “Burgers en stad, een combinatie van kracht”. In financiële zin blijkt dat als gevolg van structurele tekorten oplopend tot ruim € 11 mln. in 2018 fors bezuinigd moet worden. Dit is met name het gevolg van rijksbeleid. Daarnaast worden in de begroting 2015 de consequenties (inhoudelijk en financieel) van de 3 decentralisaties in het sociale domein ingebed. Zoals in hoofdstuk 1 verwoord is niet alleen in het sociaal domein maar ook in de overige domeinen (fysiek, economie en arbeidsmarkt, bestuur) sprake van forse veranderopgaven en transformaties. De uitwerking van deze opgaven en de ontwikkeling van een sluitend maatregelenpakket voor de financiële opgave wordt samen met de raad en nadrukkelijk ook met de stad (inwoners, bedrijven, instellingen) vorm gegeven. Dit traject wordt gekoppeld aan de Voorjaarsnota 2015, gevolgd door verankering van de uitkomsten in de programmabegroting 2016. Vooruitlopend hierop worden in de begroting 2015 autonome ontwikkelingen vertaald en eerste aanzetten voor de accenten uit het coalitieakkoord opgenomen. Passend binnen het karakter van het overgangsjaar 2015 wordt de begroting 2015 incidenteel sluitend gemaakt en vindt de daadwerkelijke koersbepaling voor een structureel sluitende meerjarenbegroting plaats in de voorjaarsnota 2015, gevolgd door verdere uitwerking in de programmabegroting 2016. Met als basis het coalitieakkoord voor wat betreft de ombuigingen. Kaders voor de begroting 2015 Op basis van de door de raad vastgestelde p&c cyclus 2014 vindt de raadsbehandeling van de e 2 programmabegroting 2015, 2 programmarapportage 2014 en het voorstel belasting en tarieven 2015 gelijktijdig plaats. Hierdoor is een integrale en samenhangende afweging in inhoudelijk en financieel beleid mogelijk. De e structurele doorwerking van de 2 rapportage 2014 alsmede de financiële consequenties van de septembercirculaire zijn in actualisatie van het financieel perspectief meegenomen. In het coalitieakkoord is naast een financieel kader ook een ontwikkelkader voor het opstellen van de begroting opgenomen. Hierbij ligt de focus om aansluitend en voortbouwend op trajecten vanuit de raadscommissie ‘Verbetering kwaliteit, kaderstelling en controle’, de sturende werking van de programmabegroting verder te verbeteren. Dit stelt de raad meer dan voorheen in staat om te sturen op maatschappelijke effecten. Onderstaand is dit nader toegelicht. Coalitieakkoord ‘Burgers en stad, een combinatie van kracht’ Bij de start van de nieuwe raadsperiode heeft de raad besloten het coalitieakkoord ‘Burgers en stad, een combinatie van kracht’ als uitgangspunt te nemen voor de meerjarenbegroting en beleidscyclus. Naast de realisatie van een stevige ambitie blijft het voeren van een gezond financieel beleid het uitgangspunt. Een gezond financieel beleid betekent dat het realiseren van een structureel sluitende meerjarenbegroting op de eerste plaats komt. Naast het financieel kader is in het coalitieakkoord aan het opstellen van de begroting ook een ontwikkelkader gekoppeld. Voor de begroting 2015 betekent dit een herkenbare vertaling van ambities en impulsen uit het akkoord in programma’s en thema’s. In de begroting 2016 worden hieraan zoveel als mogelijk meetbare doelen en prestaties gekoppeld. Hiermee wordt beoogd de sturende werking van de programmabegroting te verbeteren. In de uitwerking van de programmabegroting 2015 zijn de algemene kaderstellende elementen uit dit akkoord betrokken:
2
9
12/13 november 2014
-
Passend binnen het in het coalitieakkoord geschetste ontwikkelkader richting begroting 2016 worden in de begroting 2015 geen wijzigingen in programma’s en thema’s doorgevoerd. Op basis van ‘nieuwe accenten in een stabiele koers’ wordt bestaand beleid gecontinueerd. Aanvullend wordt een drietal accenten in de programmabegroting verwerkt: Versterking stadscentra; Accenten op het gebied van wijkgericht werken; Accenten ter verbetering profilering van de stad.
Financieel beleidsmatige uitgangspunten Het coalitieakkoord en de begrotingsbrief 2015 van de provincie Limburg omvatten op het gebied van financieel beleid een aantal kaderstellende elementen. Onderstaande uitgangspunten zijn in de uitwerking van de programmabegroting 2015 betrokken. Structureel en reëel sluitende meerjarenbegroting Het uitgangspunt bij het samenstellen van de Programmabegroting 2015 is een gezond financieel beleid met sluitende jaarschijven, waarbij de begroting structureel en reëel in evenwicht is. In het coalitieakkoord is richtinggevend een pakket ombuigingsmaatregelen opgenomen. Bij het onderdeel ‘ombuigingen’ wordt hier nader op ingegaan. Daarnaast is de in het coalitieakkoord geformuleerde ambitie te kwantificeren met voortzetting van een minimaal investeringsvolume onrendabel tot € 10 mln. per jaar, € 40 mln. voor de periode 2015-2018, respectievelijk het jaarlijks toevoegen van € 0,4 mln. exploitatieruimte voor nieuw beleid (2016-2018). Een sluitende begroting is randvoorwaardelijk voor de beschikbaarheid van aanvullende middelen. Een toereikend financieel weerstandsvermogen Op basis van de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement (raad november 2011) wordt het financieel weerstandsvermogen met name gevormd door de algemene reserve, risicoreserve, algemene reserve grondexploitatie, voorziening sanering risico’s grondexploitatie, binnenstedelijke projecten en vastgoedexploitaties en de post onvoorzien. Bij de besluitvorming over de jaarrekening 2012 is besloten dat de dekkingsgraad weerstandscapaciteit tenminste 100% dient te zijn. Met andere woorden de beschikbare weerstandscapaciteit dient minimaal gelijk te zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit ( risicoprofiel). Via aanpassing van de algemene reserve wordt het normpercentage van de dekkingsgraad gerealiseerd. 3 Op basis van de jaarrekening 2013 bedraagt de dekkingsgraad 109% . In de programmabegroting 2015 wordt op basis van een risicoanalyse de benodigde weerstandscapaciteit geactualiseerd. Hierin worden onder andere de volgende onderwerpen betrokken: herijking bedrijventerreinen; sanering vastgoed, inclusief parkeren; nog te besluiten bestemmingsplannen; afnemend programma op het gebied van wonen, bedrijven, kantoren en detailhandel; vaststelling van de structuurvisie. Conform voorwaarde van de provincie voor de meerjarige uitspraak voor repressief toezicht wordt de becijfering van het risicoprofiel gebaseerd op actuele cijfers. Op basis van deze actualisatie wordt de relatie gelegd met de beschikbare weerstandscapaciteit. De dekkingsgraad wordt negatief beïnvloed indien zich meer risico’s gaan voltrekken. Actuele en onderbouwde reserves en voorzieningen Alle reserves en voorzieningen worden jaarlijks geactualiseerd op noodzaak en omvang. Basis hiervoor is de in april 2013 door de raad vastgestelde kadernota reserves en voorzieningen. De toevoegingen en onttrekkingen aan / uit de reserves en voorzieningen dienen van een deugdelijke toelichting te worden voorzien.
3
10
Jaarrekening 2013 na resultaatbestemming
Alle reserves en voorzieningen dienen volledig toegelicht te worden. Dit geldt ook voor de doelstelling van een reserve c.q. voorziening. Ook wordt er (meerjarig) een prognose gemaakt van een reserve c.q. voorziening. Structurele mutaties in reserves en voorzieningen dienen afzonderlijk in beeld gebracht te worden. Indien de reserve of voorziening niet voldoende onderbouwd is, zal deze worden toegevoegd aan de algemene reserve. Toereikende middelen voor beheer en vervanging Basis voor de ramingen zijn de beheers- en onderhoudsplannen en de toepassing van het ideaalcomplex. Daar waar dat niet het geval is wordt geconcurreerd met de ruimte voor nieuw beleid. Deze middelen zijn overigens tot en met 2016 volledig belegd. Conform besluitvorming over de programmabegroting 2014 dienen areaaluitbreidingen, inclusief dekking, te worden betrokken bij de besluitvorming over nieuwe projecten. Met andere woorden, in de begroting vindt achteraf geen bijstelling voor areaaluitbreiding meer plaats. Investeringen worden conform de door de raad vastgestelde kadernota waardering en afschrijving vaste activa (april 2013 ) in de begroting verwerkt. Op basis van het BBV moet in de begroting (in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen) worden aangegeven: het actuele beleidskader (wanneer zijn beheerplannen vastgesteld dan wel geactualiseerd naar aanleiding 4 van doorgevoerde ombuigingen) ; het van toepassing zijnde kwaliteitsniveau; de vertaling van de financiële consequenties van het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau in de begroting; vermelding achterstallig onderhoud, voor zover van toepassing, inclusief vermelding van te treffen maatregelen om deze achterstanden in te halen. Lokale lasten Mede op basis van het coalitieakkoord gelden voor het gemeentelijk belastingkader de volgende uitgangspunten: De gemeentelijke woonlasten worden geheven op basis van het gemiddelde van de grote Limburgse gemeenten. De tarieven worden uitsluitend geïndexeerd, tenzij sprake is van noodzakelijke investeringen op het gebied van afval en riool. De indexering wordt conform de meicirculaire vastgesteld op 1,25%. Eventuele meeropbrengsten OZB als gevolg van volumeontwikkeling, areaaluitbreiding of nieuwe investeringen binnen de clusters Chemie, Automotive en Logistiek worden voor 50% ingezet voor verdere versterking van de economische structuur en gebiedsontwikkeling in ruil voor social return etc. De algemene heffingen (honden- en toeristenbelasting) worden, voor zover er dekkingsmiddelen zijn uit de ombuigingsmaatregel kostendekkende tarieven benaderd als bestemmingsheffing. Zoals in het raadsvoorstel ‘belastingvoorstellen 2015’ is toegelicht, geldt dit nog niet voor 2015. Lastenverdeling naar rato van draagkracht op basis van redelijkheid en billijkheid. De afnemer/ vervuiler betaalt. De dienstverlening is kostendekkend. In de paragraaf Lokale heffingen wordt het lokale lastenbeleid verder toegelicht. Leges en rechten (excl. afval en riool) Het uitgangspunt is om de door de gemeente gemaakte kosten integraal door te berekenen in de kostprijzen van de producten en diensten. Dit uitgangspunt is bij de besluitvorming over Ombuigen met Visie vertaald in ombuigingsmaatregel 36 ‘Kostendekkendheid’. Bij de uitwerking van deze maatregel wordt niet alleen gekeken naar de tarieven maar ook naar de kosten respectievelijk de onderliggende processen. Aan deze taakstelling is met ingang van 2015 een besparing gekoppeld van € 0,5 mln. In de voorbereiding van de nota belastingmaatregelen 2013 respectievelijk 2014 is onderzoek gedaan naar de kostendekkendheid van tarieven. Voor de begroting 2015 vindt op basis van deze eerdere onderzoeken een verdere verdieping plaats. De resultaten van het onderzoek zijn als bijlage bij de nota belastingmaatregelen 2015 gevoegd. Bij de toelichting op de actualisatie van het financieel perspectief, onderdeel b. risicoposten oude ombuigingen, wordt nader op deze resultaten ingegaan. Hieruit blijkt dat in het kader van kostendekkendheidsonderzoek voorstellen zijn gedaan voor € 0,1 mln. Er resteert een bedrag 4
11
Zie planningschema in de paragraaf bedrijfsvoering
van € 0,35 mln. dat structureel dient te worden ingevuld. Bij de belastingvoorstellen 2016 wordt dit verder opgepakt. Deelnemingen In de begrotingsbrief adviseert de provincie over de raming van dividenden van een aantal deelnemingen: Enexis Holding NV Voor komende jaren wordt voorgesteld, op basis van een minimumverwachting van een dividenduitkering van € 100 mln. per jaar, het dividend op € 0,67 per aandeel te bepalen. Attero Holding NV Door de verkoop van de aandelen, wordt geen dividend 2013 meer uitgekeerd. In het kader van de verkoop is ook geen verder dividend meer ontvangen. PBE NV Als gevolg van het gewijzigde karakter van de vennootschap na verkoop van Kerncentrale Borssele, kunnen geen structurele dividenden worden opgenomen. BNG De BNG stelt de aandeelhouders voor 25% van de nettowinst (2013: € 283 mln.) als dividend uit te keren. Dit komt neer op een dividend in 2014 van € 1,27 per aandeel. Gelet op de aanhoudende onzekerheden wordt geadviseerd voor 2015 en volgende jaren het te ramen dividend BNG op maximaal € 1,27 per aandeel te stellen. Verbonden partijen Om eenduidigheid in het hanteren van uitgangspunten bij de samenstelling van de begroting van de gemeente en die van verbonden partijen te realiseren, wordt het volgende proces gevolgd: de kaderstelling ten aanzien van begrotingen van verbonden partijen wordt, gelet op de mate van beïnvloedbaarheid, vooral gericht op GR’s; de verbonden partijen (GR’s), deelnemende gemeenten en gemeenteraad worden per brief geïnformeerd over de door de gemeente vastgestelde uitgangspunten; de gemeentelijke vertegenwoordiger(s) brengen in de vergaderingen van AB en DB van de GR’s de gemeentelijke begrotingskaders in. Algemene ontwikkelingen Drie decentralisaties Sociaal Domein Per 1 januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdzorg, de (nieuwe) Wmo 2015 en de Participatiewet. Als gevolg van deze drie decentralisaties krijgt de gemeente een groot aantal nieuwe taken op het gebied van jeugd, werk en ondersteuning bij het participeren in de samenleving. Vanwege de transparantie, impact en omvang vindt inbedding van de drie decentralisaties in de begroting plaats e via een afzonderlijk raadsvoorstel ‘1 begrotingswijziging drie decentralisaties sociaal domein’. Conform besluitvorming over dit voorstel maakt deze begrotingswijziging, zoals uitgewerkt in bijlage 9, meerjarig onderdeel uit van de programmabegroting 2015. In deze paragraaf wordt de aanpak van de drie decentralisaties kort beschreven. In de Raadsvergadering van 25 februari 2014 heeft de gemeenteraad de hoofdlijnennotitie Jeugdzorg vastgesteld. De hoofdlijnennotities Wmo en Participatiewet zijn als richtinggevend kader vastgesteld. Tevens heeft de Raad kennis genomen van de notitie ‘De drie decentralisaties, van vangnet naar veerkracht’. De hoofdlijnen zijn inmiddels nader uitgewerkt in 3 separate beleidsplannen 2015-2016. Na de voorgeschreven inspraakperiode zijn deze beleidsplannen op 23 september in het college vastgesteld. Op 12 november, dezelfde vergadering waarin de begroting wordt vastgesteld, zullen deze beleidsplannen in de gemeenteraad ter besluitvorming worden voorgelegd.
12
Uitgangspunten begroting 2015 met betrekking tot de drie decentralisaties: • Uitgangspunt is de taken met betrekking tot de drie decentralisaties op te bouwen binnen het beschikbare budget voor het sociale domein. Hierbij wordt uitgegaan van ontschotting van de verschillende deelbudgetten. • De (nieuwe) integratie-uitkering Sociaal Domein wordt voor de duur van 3 jaar ingezet voor het Sociaal Domein. Dit betekent dat plussen in de integratie-uitkering gereserveerd worden voor het Sociaal Domein en dat minnen opgevangen worden binnen het gemeentelijk budgettair kader Sociaal Domein. Bestedingen van extra middelen dienen telkens onderbouwd te zijn en worden aan de raad ter besluitvorming voorgelegd. • In de overgangsfase kan voor het opvangen van negatieve-volume-effecten incidenteel een beroep worden gedaan op de beschikbare transitiemiddelen in de algemene reserve. Deze middelen zijn niet bestemd voor het opplussen van lokaal beleid. Ultimo 2018 bedraagt het saldo van deze achtervang € 7,5 mln., zie pagina 27. • Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat in 2015 sprake is van een overgangsjaar waarin de huidige begrotingsstructuur zoveel mogelijk intact blijft. Met andere woorden wijzigingen in de productenstructuur als gevolg van de drie decentralisaties landen in de begroting 2016. • Het sociaal domein is uitgebreid met een aantal aanverwante taken en daaraan gekoppelde middelen, inclusief de taakstelling uit Ombuigen met Visie (onderdeel participatie). Over de benutting van de nieuwe rijksmiddelen, de integratie-uitkering Sociaal Domein, zijn afspraken gemaakt met de gemeenteraad. Het lijkt logisch voor de afzonderlijke decentralisaties in eerste aanleg te putten uit de middelen die via de integratie-uitkering Sociaal Domein zijn beschikbaar gesteld. Indien er voor één van de drie een tekort zou ontstaan, dan kan dit door uitwisseling binnen het gemeentelijk budgettair kader Sociaal Domein worden opgevangen. 2015 staat in het teken van transitie Vastgesteld is dat de continuïteit van de zorg en dienstverlening per 1 januari 2015 prioriteit heeft. Dit betekent dat de transitie, de overname van taken en verantwoordelijkheden, met voorrang worden opgepakt en gericht is op de inrichting van de dienstverlening per 1 januari 2015. Het college heeft op 24 juni 2014 besloten de toegang van de drie decentralisaties in 2015 vorm te geven vanuit de bestaande toegangspoorten CJG, Wmo-adviescentrum en het werk- en jongerenloket. De werkprocessen sluiten in 2015 aan bij de bestaande werkprocessen: pilot gebiedsgericht werken CJG, de Kanteling en huidige werkwijze voor de WWB-doelgroep. Het besluit om een individuele voorziening jeugd of een maatwerkvoorziening Wmo te verkrijgen, wordt vastgelegd in termen van een eindresultaat met doelen (outcome). Ook heeft het college met betrekking tot inkoop in het kader van de 3 decentralisaties besloten om in te stemmen met de inkoopdoelstellingen en met bestuurlijk aanbesteden als inkoopmethodiek, waarbij in de basis wordt gekozen voor populatiebekostiging. Tijdens de transitie wordt ook de transformatie vormgegeven. Hierbij moet rekening worden gehouden met de effecten uit afnemende macro budgetten en het door het Rijk vast te stellen nieuw objectief verdeelmodel. Transformatie heeft zijn effect vanaf 2016 Het daadwerkelijk vormgeven van het nieuwe samenspel tussen overheid, burgers, maatschappelijke organisaties en werkgevers is een traject van jaren. Deze transformatie van verzorgingsstaat naar een veerkrachtige samenleving zal dichtbij en met de inwoners vorm krijgen. Deze visie bevat een aantal belangrijke uitgangspunten. Zoals de begrippen faciliteren, meedoen naar vermogen, zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid nemen, inzet van ondersteuning uit de directe leef- en woonomgeving en het in het uiterste geval gebruiken van het sociale vangnet. Deze transformatie is weliswaar een traject van jaren, maar de wezenlijke koerswijziging zal in de loop van 2015 zijn beslag moeten krijgen. Cultuurbedrijf Met de oprichting van het Cultuurbedrijf wordt een creatieve infrastructuur beoogd, die een substantiële bijdrage levert aan de culturele vitaliteit van de stad en de omgeving. Daarbij wordt een efficiënte inzet van middelen nagestreefd, met een taakstellend nettoresultaat van € 744.000 (op de totale cultuurbegroting) per 2015. De
13
financiële consequenties van het Cultuurbedrijf hebben vanaf 2015 hun weerslag op de begrotingscijfers. Op basis 5 van het genomen raadsbesluit (raad september) zijn de financiële consequenties in een afzonderlijke begrotingswijziging verwerkt, zie bijlage 7. De genomen besluiten hebben met name betrekking op: toekenning van het subsidie aan het Cultuurbedrijf, € 850.000 exploitatie van Ligne met ingang van 2016 toevoegen aan het subsidie, kostprijsdekkende huur, frictiekosten voor de vorming van het Cultuurbedrijf en invulling van de taakstellingen op cultuur respectievelijk kostendekkende exploitatie vastgoed. De begrotingswijziging maakt meerjarig onderdeel uit van de programmabegroting 2015. Actueel financieel perspectief begroting 2015 Het begrotingsresultaat 2014-2017 uit de programmabegroting 2014 vormt de basis voor de actualisatie van het financieel perspectief. Dit vertrekpunt laat een tekort zien van € 7 mln. in 2015 oplopend naar ruim € 12 mln. in 2018. In het coalitieakkoord ‘Burgers en stad, een combinatie van kracht’ is de financiële opgave geactualiseerd en zijn uitwerkrichtingen aangegeven voor de oplossing van het tekort. Verder is het financieel perspectief e e geactualiseerd door de structurele doorwerking uit de 1 en 2 programmarapportage 2014 en een aantal nieuwe financiële ontwikkelingen in het begrotingsresultaat te verwerken. Geactualiseerd begrotingsresultaat 2015-2018 Bedragen x € 1 miljoen
2015
2016
2017
2018
Begrotingsresultaat programmabegroting 2014
-7,00
-10,50
-11,90
-11,90
Resultaat 1e programmarapportage 2014
-0,58
-0,50
0,29
0,29
Geactualiseerd begrotingsresultaat 2015-2018
-7,58
-11,00
-11,61
-11,61
a) Nieuwe financiële ontwikkelingen begroting 2015
2,71
1,40
1,93
0,40
b) Risicoposten oude ombuigingen
0,00
0,00
0,00
0,00
-4,87
-9,60
-9,68
-11,21
c) Pakket ombuigingsmaatregelen
1,53
7,15
10,45
13,67
d) Incidenteel
3,34
Begrotingsresultaat 2015-2018
0,00
-2,45
0,77
2,46
Resterende opgave / Richtinggevend maatregelenpakket
0,00
-2,45
0,77
2,46
Geactualiseerd financieel perspectief
Uit de actualisatie van het financieel perspectief blijkt dat de tekorten op basis van de programmabegroting 2015 e op lopen tot ruim € 11 mln. in 2018. Dit tekort is inclusief de doorwerking van de 2 programmarapportage 2014 respectievelijk de doorwerking van de septembercirculaire. De financiële consequenties van de 3 decentralisaties worden binnen de beschikbare budgettaire kaders op basis van afzonderlijke voorstellen en besluitvorming in de begroting 2015 verwerkt. Op basis van het geactualiseerd financieel perspectief blijkt dat de omvang van het tekort (2018) in lijn ligt met de financiële opgave zoals gepresenteerd in de programmabegroting 2014 respectievelijk het coalitieakkoord. Het tekort in jaarschijf 2015 bedraagt € 4,87 mln. In deze begroting worden voorstellen gedaan voor de incidentele oplossing van dit tekort. Voor de oplossing van de tekorten in de meerjarenraming worden nu geen besluiten genomen. De afwegingen hieromtrent maken deel uit van een integrale aanpak die gezamenlijk met de raad en de stad (inwoners, bedrijven en instellingen) in gang wordt gezet. De resultaten die hieruit voortvloeien worden kaderstellend verwerkt in de voorjaarsnota 2015 gevolgd door verdere uitwerking in de programmabegroting 2016. Vooruitlopend op de te voeren raadsdebatten in juni 2015 (voorjaarsnota 2015) en november 2015 (programmabegroting 2016) wordt bij onderdeel c) op basis van het coalitieakkoord nu een richtinggevend pakket ombuigingsmaatregelen weergegeven. 5
14
Raadsbesluit ‘Ondernemingsplan Cultuurbedrijf en financiële consequenties’, d.d. 25 september 2014.
Voorstel is om jaarschijf 2015 incidenteel sluitend te maken, de tekorten in de meerjarenraming onderwerp van gesprek te laten zijn in het integrale traject met de stad resulterend in kaderstellende besluitvorming in de voorjaarsnota 2015 gevolgd door verwerking in de programmabegroting 2016. Via de programmabegroting 2016 neemt de raad besluiten om de begroting 2016 en de meerjarenraming structureel sluitend te maken. Onderstaand worden de onderdelen a) tot en met d) uit bovenstaande tabel nader toegelicht/ gespecificeerd. Ad a) Nieuwe financiële ontwikkelingen begroting 2015 Bedragen x € 1 miljoen a1) Bijstelling kaders exploitatie nieuw beleid
2015
2016
1,20
2,27
2,93
2,93
-0,03
-1,13
-1,47
-1,47
a5) Minderinkomsten parkeren
PM
PM
PM
PM
a6) Urentoerekening projecten
-0,29
-0,08
a7) Exploitatieruimte nieuw beleid
0,00
-0,40
-0,80
-1,20
a8) Onderuitputting kapitaallasten
3,50
a3) Volumeontwikkeling OZB grote bedrijven a4) Structuurversterking grote bedrijven (50% van extra OZB)
1,20
-0,30
-0,30
0,05
2018
1,20
a2) Inzetten middelen t.b.v. programmacapaciteit
1,20
2017
0,75
a9) Ideaalcomplex nieuw beleid
-0,75
a10) Aanvulling investeringsruimte € 10 mln. per jaarschijf a11) Extra onderhoudskosten onkruidbestrijding
-0,03
-0,28
PM
PM
PM
a12) 2e programmarapportage 2014
-1,02
-0,82
-1,09
-1,73
a13) Organisatiekosten
-0,15
-0,15
-0,15
-0,15
a14) Septembercirculaire
-0,43
0,63
1,16
0,92
a15) Areaal OZB (niet grote bedrijven)
0,18
0,18
0,18
0,18
Totaal nieuwe financiële ontwikkelingen begroting 2015
2,71
1,40
1,93
0,40
Ad a1)/a2 Bijstelling kaders exploitatie nieuw beleid/ inzetten middelen t.b.v. uitvoering programmatische aanpak Dit betreft de vrijval van de begrote exploitatieruimte voor nieuw beleid na het traject Ombuigen met Visie (€ 0,9 mln.). Daarnaast kan als gevolg van voortzetting van de reclamebelasting de achtervang reclamebelasting vrijvallen (€ 0,3 mln.). Deze middelen worden in 2015 en 2016 ingezet voor extra capaciteit ten behoeve van de programmatische aanpak van een aantal beleidsimpulsen. Het voorstel is akkoord te gaan met het in 2015 en 2016 inzetten van € 0,3 mln. voor uitvoering van de programmatische aanpak van een aantal beleidsimpulsen. Ad a3,4) Volumeontwikkeling OZB grote bedrijven / structuurversterking grote bedrijven (50% van extra OZB) In het coalitieakkoord is afgesproken dat de areaalontwikkeling OZB in verband met nieuwe investeringen binnen de clusters chemie, automotive, en logistiek gedeeltelijk wordt ingezet voor verdere versterking van de economische structuur/gebiedsontwikkeling, gekoppeld met afspraken rondom social return en versterking van het midden- en kleinbedrijf. Sittard-Geleen heeft zich de afgelopen jaren ingezet ten behoeve van het ontwikkelen van kennisintensieve activiteiten op de Chemelot Campus. In deze ontwikkelingen zijn gemeentelijke middelen aangewend om op
15
bijzondere wijze samen te werken in de triple helix, een aanpak waarin bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen en overheid samen optrekken om kennisintensieve activiteiten te ontplooien die moeten uitmonden in valorisatie en productie in de regio. Daarnaast zijn middelen geïnvesteerd in de versterking van de infrastructuur met onder meer de realisatie van de railterminal, revitalisering van de randzone, de op handen zijnde Zuidaansluiting en thans het aantrekken van QCP. Maar ook buiten Chemelot zijn gemeentelijke middelen aangewend ten bate van het bedrijfsleven, bijvoorbeeld voor parkmanagement en de overheidsmaatregelen om Nedcar voor de regio te behouden. De gemeente wil met de terugploegregeling OZB een extra impuls geven aan de groei van belangrijke gebieden met hun sterke economische sectoren in Sittard-Geleen, door de ontwikkeling van Chemelot, VDL Nedcar en Holtum Noord te ondersteunen middels af te sluiten convenanten. In de nieuw af te sluiten convenanten worden onder andere afspraken gemaakt over: • infrastructurele ontwikkelingen; • R&D ontwikkelingen; • de personeelsvoorziening van die bedrijven middels een actieplan sociale innovatie. Doel van het plan is concrete afspraken te maken met bedrijven over de invulling van vacatures die ontstaan door toename van de bedrijvigheid in de sectoren Chemie, Automotive en Logistiek. Werkzoekenden zoals schoolverlaters, uitkeringsgerechtigden en andere werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt krijgen voorrang bij het invullen van vacatures. Maatwerk per bedrijf staat hier voorop; • het actief bevorderen van het wonen in onze gemeente van werknemers van de bedrijven in de sectoren Chemie, Automotive en Logistiek; • de gebiedsontwikkeling; • bedrijven die gebruik maken van de diensten van de campus; • het uitnodigen van regionale bedrijven om een offerte te doen bij de bouw; • een gemeentelijke aandeelhouderspositie; • maatschappelijke participatie (sport en cultuur) van het bedrijfsleven binnen de gemeente; • samenwerking met en ontwikkeling van onderwijsinstellingen; • ondersteuning en stimulering van het regionale MKB zodat ze de kansen kunnen benutten die de groei van bedrijvigheid in de Chemie, Automotive en Logistieke sectoren in onze gemeente bieden. Voorgesteld wordt om de terugploegregeling OZB te laten lopen via de reserve economische ontwikkeling. Deze terugploegregeling wordt vormgegeven door 50% van de meeropbrengst OZB als gevolg van uitbreidingsinvesteringen bij grote bedrijven in de clusters chemie, automotive en logistiek terug te ploegen in de vorm van structuurversterkende maatregelen (infrastructuur/ inrichting) voor deze bedrijven. Deze bedrijven vormen het vliegwiel voor de verdere economische ontwikkeling van de stad en de regio. Stortingen en onttrekkingen in de reserve worden ter besluitvorming aan de Raad voorgelegd. Het voorstel is om 50% van de netto meeropbrengst OZB niet-woningen verkregen als gevolg van areaaluitbreiding in de gebieden Chemelot, VDL Nedcar (incl. IPS Yard) en Holtum Noord toe te voegen aan de reserve economische ontwikkeling ten behoeve van structuurversterking in de chemie, automotive en logistiek. Ad a5) Minderinkomsten parkeren Uit recente cijfers blijkt dat de parkeerinkomsten achterblijven ten opzichte van de begroting. Stagnatie van het verwachte parkeergebruik is hier debet aan. In het kader van het coalitieakkoord wordt een integrale aanpak van het parkeerdossier voorbereid. In de afweging van dit dossier worden de uitgangspunten van het coalitieakkoord meegenomen. De gemaakte keuzes worden geëvalueerd en zo nodig heroverwogen en de koers wordt uitgezet voor de exploitatie van de parkeergarages en het straatparkeren. In deze aanpak wordt ook de parkeerexploitatie geactualiseerd en worden voorstellen geformuleerd voor de parkeertarieven. Tevens wordt een relatie gelegd naar de opvolging van de aanbevelingen uit het extern onderzoek naar de parkeerexploitatie.
16
Op basis van de uitkomsten van de integrale aanpak van dit dossier worden eind 2015 voorstellen gedaan op welke wijze met parkeren kan worden omgegaan respectievelijk op welke wijze de begroting gerealiseerd kan worden. Ad a6) Urentoerekening projecten De toerekening van uren eigen personeel naar projecten kan niet binnen de projectbudgetten worden opgevangen. De oorzaak is tweeledig. Enerzijds is sprake van ontwikkelprojecten (TASs, Molenbeek) waarbij op basis van de samenwerkingsovereenkomst geen verrekening van apparaatskosten is toegestaan. Daarnaast is sprake van projecten (Ligne) waarbij het taakstellend urenbudget, als gevolg van herontwikkeling, ontoereikend is. Bij de raming van nieuwe investeringskredieten wordt rekening gehouden met raming van eigen apparaatskosten. Ad a7) Exploitatieruimte nieuw beleid Conform de systematiek van het ideaalcomplex wordt het jaarlijks bedrag van € 0,4 mln. voor exploitatielasten nieuw beleid bepaald door vrijval van bestaande exploitatielasten (‘oud voor nieuw’). Vanwege het transitiekarakter van de begroting 2015 wordt in de jaarschijf 2015 geen exploitatieruimte voor nieuw beleid toegevoegd. In de actualisatie van het financieel perspectief is de structurele verwerking van deze exploitatieruimte ‘bruto’ opgenomen. Dit resulteert in een toename van de financiële opgave. Ad a8/a9) Onderuitputting kapitaallasten / ideaalcomplex nieuw beleid Het resultaat op kapitaallasten is enerzijds het gevolg van het later dan gepland opleveren van projecten en anderzijds van ontwikkelingen op het gebied van financiering (o.a. renteontwikkeling). Daarnaast zijn voor vervangingsinvesteringen IBOR/ investeringen onrendabel de kapitaallasten voor jaarschijf 2018 toegevoegd. Conform de toepassing van het ideaalcomplex wordt deze toevoeging gecompenseerd door de vrijval van kapitaallasten. De vrijval kapitaallasten in jaarschijf 2018 bedraagt € 0,75 mln. Op basis van deze vrijval kan 2018 € 9 mln. investeringsruimte worden toegevoegd (€ 6 mln. vervangingsinvesteringen IBOR en € 3 mln. investeringen onrendabel). Bij het onderdeel ‘Ruimte nieuw beleid’ wordt dit nader toegelicht. Ad a10) Aanvulling investeringsruimte tot € 10 mln. per jaarschijf In het coalitieakkoord wordt met betrekking tot de investeringsruimte de lijn voortgezet van een minimaal investeringsvolume van € 10 mln. per jaar, dus € 40 mln. voor de periode 2015-2018. In onderstaande tabel wordt het effect van voortzetting van de lijn gekwantificeerd.
Vervangingsinvesteringen IBOR o.b.v. ideaalcomplex
6,0
6,0
6,0
6,0
Totaal 2015-2018 24,0
Investeringsruimte onrendabel o.b.v. ideaalcomplex
10,0
10,0
8,1
3,0
31,1
1,9
7,0
8,9
16,0
16,0
64,0
Bedragen x € 1 miljoen
2015
2016
Aanvulling investeringsruimte onrendabel 16,0
16,0
2017
2018
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de vrijval kapitaallasten niet toereikend is om 2017 en 2018 jaarlijks over € 10 mln. investeringsruimte onrendabel te kunnen beschikken. Voortzetting van de lijn om jaarlijks € 10 mln. investeringsruimte onrendabel toe te voegen, betekent dat aanvulling in 2017 respectievelijk 2018 ad € 1,9 mln. respectievelijk € 7,0 mln. resulteert in een toename van de financiële opgave. Onderstaand wordt het effect op het begrotingsresultaat nader gekwantificeerd. Hierbij wordt uitgegaan van een rentepercentage van 3,4% en een gemiddelde afschrijving van 5%.
17
2015
2016
2017 € 32.300
2017: aanvulling investeringsruimte € 1,9 mln. 2018: aanvulling investeringsruimte € 7 mln. Extra kapitaallasten
€ 32.300
6
2018 € 159.600
2019 € 159.600
€ 119.000
€ 588.000
€ 278.600
7
€ 747.600
8
Op basis van bovenstaande tabel blijkt dat de voortzetting van de lijn jaarlijks € 10 mln. investeringsruimte onrendabel toe te voegen aan de begroting in 2017 en 2018 resulteert in extra kapitaallasten ten bedrage van € 32.300 respectievelijk € 278.600. Ad a11) Extra onderhoudskosten onkruidbestrijding De onkruidbestrijding mag vanaf 1 november 2015 niet meer chemisch worden uitgevoerd (wettelijk). De alternatieve methodes zijn zoals nu wordt ingeschat € 500.000,-(s) duurder. In samenwerking met de RWM wordt gezocht naar de meest efficiënte en voordelige alternatieven van niet-chemische onkruidbestrijding op verhardingen. In afwachting van nader onderzoek is de begroting vooralsnog niet bijgesteld (PM). e
Ad a12) 2 programmarapportage 2014 e Specificatie structurele doorwerking 2 programmarapportage 2014: Bedragen x € 1 miljoen Bestuursondersteuning 2015-2018
2015
2016
2017
2018
-0,50
-0,50
-0,50
-0,20
Meicirculaire
0,19
0,35
0,13
-0,72
Deelnemingen
-0,21
-0,25
-0,38
-0,38
Legesopbrengsten
-0,08
-0,02
-0,02
-0,02
Kosten RUD
-0,18
-0,18
-0,18
-0,18
DigiD audit en kosten automatisering
-0,08
-0,08
-0,08
-0,08
Brug Sportcentrumlaan
0,00
-0,05
-0,05
-0,05
Overige ontwikkelingen
-0,16
-0,09
-0,01
-0,10
Structurele doorwerking 2e programmarapportage 2014
-1,02
-0,82
-1,09
-1,73
e
Voor een toelichting op de structurele doorwerking wordt verwezen naar de 2 programmarapportage 2014. Ad a13) Organisatiekosten Op een aantal onderdelen worden extra organisatiekosten gemaakt. Een omslag in de manier van werken betekent dat de nodige zaken in de organisatie verder ontwikkeld moeten worden. Naast extra focus door het management is ook extra capaciteit nodig voor de inhoud, zowel op project- als programmaniveau. Op het gebied van organisatiekosten wordt een drietal voorstellen gedaan: invoering Wet Vennootschapsbelasting, verwerking indexering en opname extra programmacapaciteit. Invoering Wet Vennootschapsbelasting (VPB) Op 14 april 2014 is het concept wetsvoorstel "modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen" gepubliceerd. Met dit voorstel geeft de regering invulling aan haar voornemen overheidsondernemingen die economische activiteiten ontplooien op dezelfde wijze aan de vennootschapsbelasting te onderwerpen als private ondernemingen. Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het
6
Half jaar rentelasten over de aanvulling jaarschijf 2017 (3,4% x € 1,9 mln.) x 0,5 Half jaar rentelasten over de aanvulling jaarschijf 2018 (3,4% x € 7,0 mln.) x 0,5 + volledige kapitaallasten aanvulling jaarschijf 2017 (8,4% x € 1,9 mln.) 8 Volledige kapitaallasten aanvulling jaarschijf 2017 + volledige kapitaallasten aanvulling jaarschijf 2018 (8,4% x € 7,0 mln.) 7
18
e
1 kwartaal 2015 tot wet worden verheven en treedt per 1 januari 2016 in werking. Dit betekent een korte implementatieperiode. Met ingang van laatstgenoemde datum moeten gemeenten vennootschapsbelasting (VPB) afdragen over alle winstgevende activiteiten waarbij zij niet als overheid optreden. Belangrijke aandachtspunten bij de invoering van de wet zijn onder andere: inventarisatie fiscale ondernemingen (de fiscale onderneming loopt dwars door de gemeentelijke organisatie heen); inventarisatie gemeentelijke activiteiten (wel/ niet VPB-plichtig); aan de hand van de VPB-plicht herinrichten van de organisatiestructuur (eventueel verzelfstandigen om verschuldigde VPB te minimaliseren); opstellen van een fiscale openingsbalans en fiscale winstbepaling (waardering fiscale grondslagen wijkt af van BBV); herinrichting grootboek en administratie; gevolgen voor risicomanagement en afstemming met de belastingdienst; gevolgen voor samenwerkingsverbanden (bepaling keuze BV, GR etc.) Kortom de invoering van de vennootschapsbelasting voor overheid(sbedrijven) heeft gevolgen voor beleid, beheer en organisatie (inclusief capaciteit) van de financiële functie. Omdat dit in het vastgestelde functieboek ESEO (zero based) niet is voorzien, dit betreft immers een nieuwe ontwikkeling, wordt voorgesteld de formatie met € 150.000 op te hogen. Indexering gesubsidieerde instellingen In de technische uitgangspunten is een aantal richtlijnen opgenomen met betrekking tot de verwerking van de indexering. Daarnaast bij de actualisatie van het financieel perspectief begroting 2015 voorgesteld akkoord te gaan met de ombuigingsmaatregel ‘geen prijscompensatie 2015’ door te voeren. In het licht van deze ombuigingsmaatregel zijn gesubsidieerde instellingen door middel van een brief geïnformeerd dat vooruitlopend op nadere besluitvorming in het kader van de begroting 2015 vooralsnog geen prijscompensatie wordt toegepast. Onderstaand worden de financiële consequenties van de verwerking van indexering van de salariskosten van de eigen organisatie en bijdragen aan gesubsidieerde instellingen in beeld gebracht. • •
Beschikbaar uit het gemeentefonds voor verwerking inflatie 2015: Beschikbaar uit inflatiecorrectie OZB:
•
Af: indexering salariskosten eigen organisatie/ verwerking CAO onderhandelaarsakkoord 2013-2015: Af: indexering gesubsidieerde instellingen: Af: realisatie ombuigingsmaatregel ‘geen prijscompensatie 2015-2018’
• •
Saldo:
€ 1,15 mln. € 0,45 mln. € 1,60 mln. -/- € 0,58 mln. -/- € 0,38 mln. -/- € 0,60 mln. € 0,04 mln.
Voorgesteld wordt alle subsidies (professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties) te indexeren. Op basis van een subsidievolume van ca € 30 mln. en een consistente compensatie van 1,25% is hiervoor een bedrag van € 375.000 benodigd. Na verwerking van de indexering van salariskosten van de eigen organisatie, de bijdragen aan gesubsidieerde instellingen en na realisatie van de ombuigingsmaatregel ‘geen prijscompensatie 2015-2018’ bedraagt het saldo € 45.000. Bij onderdeel d) Incidenteel wordt voorgesteld dit saldo in te zetten voor het incidenteel sluitend maken van het tekort in jaarschijf 2015. Het voorstel is akkoord te gaan met het indexeren van alle subsidies (professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties) met 1,25%. Programmacapaciteit Het organisatieontwikkeltraject ESEO is op 1 januari 2013 ingegaan. De personele invulling heeft op 1 juli 2013 plaatsgevonden. De daaraan gekoppelde financiële respectievelijk personele taakstelling moet uiteindelijk op 1 juli 2015 gerealiseerd zijn. De omvang van de formatie heeft dan het absolute minimum bereikt. De inhoudelijke
19
afronding van de organisatieontwikkeling loopt nog door tot in 2018. De actualiteit van de begroting 2015 vraagt echter op onderdelen voor een versnelling van de organisatieontwikkeling. Hiervoor moet het management de komende jaren voldoende tijd hebben. Door het toekennen van extra programmacapaciteit kan het lijnmanagement worden vrijgemaakt voor de organisatieontwikkeling. De programmacapaciteit wordt ingezet voor de onderstaande inhoudelijke onderwerpen. Hierbij gaat het om het oppakken van een aantal nieuwe accenten en het toepassen van een programmatische werkwijze. Het coalitieakkoord zet accenten op de aanpak van de stadscentra, de wijkenaanpak en profilering. Op het gebied van economie, arbeidsmarkt en onderwijs zal de spin-off van de aantrekkende bedrijvigheid binnen chemie, automotive en logistiek maximaal benut gaan worden. Dat betekent aanhaking vanuit van het MKB hierop maar ook de aansluiting van de onderkant arbeidsmarkt én het onderwijs in onze regio. Maar ook versterking van het vestigingsklimaat. Om deze kansen te kunnen benutten achten wij een versteviging van het programmatisch (samen)werken aan deze thema's nu noodzakelijk. Deze programmatische aanpak is een beproefde methode om tijdelijk doelgericht extra aandacht voor een noodzakelijke ontwikkeling te organiseren, waarbij activiteiten in onderlinge samenhang worden opgepakt en aangestuurd en daarmee het strategische vermogen van de organisatie wordt versterkt. Met name voor de versteviging van het programmatisch werken wordt kwaliteit gemist. Dat betekent dat bovenop de zero-based formatie tijdelijk extra impulsen komen, waarvoor daar waar nodig ook extra budget beschikbaar wordt gesteld. Deze inzet omvat een periode van 2 á 3 jaren. Vooralsnog wordt budget voor twee jaar gereserveerd waarna wordt bezien of de versteviging nog verlengd moet worden. Deze versteviging bestaat uit drie programmamanagers voor ‘economische (gebieds) ontwikkeling’, voor ‘(binnen)stedelijke ontwikkeling en wonen’ en voor ‘arbeidsmarkt en onderwijs’. Daarnaast wordt een projectleider onderkant arbeidsmarkt – economische ontwikkeling ingezet. Een versteviging voor de herstructurering door een extra projectleider. Wijkgericht werken en burgerparticipatie vragen om versterking en programmasturing. Daarnaast zullen de majeure ontwikkelingen binnen het sociale domein, tijdelijk extra inzet vragen in de vorm van programma- en projectmanagement. Ook de opdrachten in het kader van de sanering van grond, vastgoed en woonwagenexploitaties vraagt een versteviging op de inzet. Dit geldt ook het parkeerdossier in zijn totaliteit, conform de uitgangspunten van het coalitieakkoord. De extra capaciteit die wordt vrijgemaakt betreft : Programmamanager economische (gebieds)ontwikkeling. Programmamanager arbeidsmarkt en onderwijs, inclusief project Technocollege. Projectleider onderkant arbeidsmarkteconomische ontwikkeling. Drie decentralisaties programma- en projectmanagement. Programmamanager (binnen)stedelijke ontwikkeling en wonen. Projectleider herstructurering. Projectleider parkeren. Programmamanager wijkgericht werken en burgerparticipatie. Projectleider sanering van grond, vastgoed en woonwagenexploitaties. De totale extra kosten voor programmacapaciteit bedragen voor 2 jaren € 1,34 mln. Dekking vindt plaats uit de bestaande formatie (Programmamanager wijkgericht werken en burgerparticipatie, Projectleider sanering van grond, vastgoed en woonwagenexploitaties), de egalisatiereserve isv3 (€ 0,42 mln.), implementatiebudgetten drie decentralisaties (€ 0,24 mln.), vrijval begroting (€ 0,58 mln.) en centrumaanpak (€ 0,1 mln.). De projectleiders worden begroot tegen schaal 12, de programmamanagers tegen schaal 13. De programmamanagers hebben als taak om verbinding te maken tussen de diverse impulsen die gegeven moeten worden en om de organisatie mee te nemen in de ontwikkeling om programmatisch te werken. Het voorstel is akkoord te gaan met de toewijzing van middelen voor de invoering van de Wet Vennootschapsbelasting (€ 0,150 mln.), de verwerking van de indexering (€ 0,375 mln.) en extra programmacapaciteit (€ 0,670 mln. in 2015 en 2016).
20
Ad a14) Septembercirculaire Onderstaand wordt het resultaat en de analyse van de septembercirculaire op hoofdlijnen weergegeven. 2012
2013
2014
2015
-130
-638
2016
2017
2018
0
125
Berekening beginstand Algemene Mutaties Accresontwikkeling Septembercirculaire 2014 Plafond BTW Compensatiefonds Groot onderhoud gemeentefonds
-255
-318
-127
-2
114
84
83
8
20
Diverse kleinere algemene mutaties
-1
-4
-1
Subtotaal:
-1
-4
-131
-895
-204
-35
228
91
0
195
510
890
1.266
766
-29
-49
-56
-67
-66
166
461
834
1.199
700
64
-97
-97
-64
97
97
0
0
0
Ontwikkeling uitkeringsbasis Ontwikkeling uitkeringsbasis Hoeveelheidsverschillen Subtotaal:
91
0
IU/DU/SU Gezond in de stad (DU), vanaf 2016 pm post Trap op en Trap af: Gezond in de stad Subtotaal:
0
0
0
18
-28
0
3 D’s in het sociaal domein Hoeveelheidsverschillen Bijstandsontvangers Wet maatschappelijke ondersteuning Koopkrachttegemoetkoming Integratie-uitkering Sociaal Domein: decentralisatie AWBZ naar WMO decentralisatie Participatiewet -
288
540
577
709
-80
-1.322
-1.348
-1.348
-132 414
-54 391
-52 399
-52 388
-146
-29
-189
464
decentralisatie jeugdzorg
Achtervang Sociaal Domein Subtotaal:
-18
-436
-490
591
453
492
0
0
0
0
0
0
0
90
-3
35
-434
630
1.164
928
Overig Totaal verschil
Het resultaat van de algemene uitkering wordt veroorzaakt door: De accresontwikkeling 2014-2018. Het accres over de jaren 2014 en 2015 is lager uitgevallen door de lagere loon- en prijscompensatie aan de departementen en lagere rijksuitgaven kinderopvangtoeslag. Vanaf 2016 en volgende jaren wordt de nadelige ontwikkeling uit voorgaande jaren gecompenseerd door hogere rijksuitgaven in kader van de opvang asielzoekers en studiefinanciering. Ontwikkeling uitkeringsbasis Per saldo hebben de ontwikkelingen in de uitkeringsbasis een positief effect op de algemene uitkering Dit komt met name door een lager aantal bijstandsontvangers dan verwacht. Plafond BCF Met ingang van 2015 is een plafond BCF ingesteld. Als het totaal bedrag aan BCF-declaraties het plafond overschrijden, dan leidt deze overschrijding tot een korting op het gemeentefonds. Onderschrijdingen leiden tot een toevoeging aan het gemeentefonds. Jaarlijks wordt een nieuwe inschatting gemaakt. Het
21
-
Rijk verwacht dat meer BCF declaraties worden ingediend dan de prognose van vorig jaar. Deze ontwikkeling leidt tot een korting op het gemeentefonds. Gezond in de stad (DU) Op basis van de meicirculaire is een decentralisatieuitkering van € 97.000 beschikbaar gesteld voor Gezond in de Stad (GIDS-gelden). Via de septembercirculaire is voor dit onderwerp aanvullend € 64.000 beschikbaar gesteld. Meerjarig (met ingang van 2016) is deze uitkering on hold gezet.
Sociaal Domein Conform het reserveringsprincipe van afgelopen jaar worden plussen en minnen die betrekking op het Sociaal Domein gestort in de achtervang Algemene Reserve. De belangrijkste mutaties zijn volumeontwikkeling bijstandsontvangers, WMO integratie-uitkering en de integratie-uitkering Sociaal Domein. De bijgestelde bijstandsvolumeontwikkeling leidt tot een hogere algemene uitkering. In de vorige prognose van het bijstandsvolume was o.a. geen rekening gehouden met de gevolgen van de participatiewet en op basis van de huidige informatie is een lichte stijging in het bijstandsvolume te verwachten. Ondanks dat het Rijk het landelijke bijstandsvolume (ontwikkeling uitkeringsbasis) naar beneden heeft bijgesteld is de lokale stijging nog altijd lager dan de landelijke prognose. In de meicirculaire was de tweede tranche van de WMO-korting ad € 145 miljoen nog niet verwerkt. Het Rijk heeft de € 610 miljoen korting op de integratie-uitkering (oude) WMO gesplitst, € 465 mln. in 2015 en € 610 mln. vanaf 2016. Het macrobudget Sociaal Domein is ten opzichte van de meicirculaire 2014 voor 90 miljoen gemuteerd. Dit betreft een administratieve correctie, in de meicirculaire 2014 waren middelen die thuishoren in het overzicht van de (overige) decentralisatie- en integratie-uitkeringen, onterecht toegevoegd aan de integratie-uitkering Sociaal Domein. Deze mutatie heeft voornamelijk een negatief effect op het onderdeel “van AWBZ naar WMO”. Daarnaast is in de integratie-uitkering Sociaal Domein het onderdeel Participatie toegevoegd. Het (voorlopig) toegekende bedrag voor Participatie is hoger dan de eerste berichtgeving van het ministerie Sociale zaken. Deze laatste mutatie wordt niet in de septembercirculaire 2014 toegelicht. Ad a15) Areaal OZB (niet grote bedrijven) De OZB-opbrengst door areaaluitbreiding is voor 2015 geprognosticeerd op € 310.000. Na verwerking van de correctie op het gemeentefonds resteert een bedrag van ongeveer € 228.000. Hiervan heeft € 178.000 betrekking op areaaluitbreiding niet grote bedrijven. Het restant ad € 50.000 heeft betrekking op areaaluitbreiding van de grote bedrijven. Conform de terugploegregeling OZB wordt hiervan 50% gestort in de reserve economische ontwikkeling. Zie hiervoor de toelichting bij de onderdelen a3/ a4. Het voorstel is akkoord te gaan met de verwerking van de nieuwe financiële ontwikkelingen in het begrotingsresultaat 2015-2018. Ad b) Risicoposten oude ombuigingen Bedragen x € 1 miljoen
2015
2016
IBOR werkbedrijf (maatregel 4 OmV)
-0,30
Kostendekkendheid (maatregel 36 OmV)
-0,40
Afdekking achtervang ombuigingen Saldo risicoposten oude ombuigingen
2017
2018
0,70 0,0
0,0
0,0
0,0
IBOR werkbedrijf Aan de ombuigingsmaatregel IBOR werkbedrijf was een taakstelling gekoppeld van € 0,5 mln. ingaande 2015. Dit bedrag was gebaseerd op de vorming van een regionaal werkbedrijf. Dit regionale werkbedrijf gaat niet door. Op lokaal niveau kan door een koppeling met de doorontwikkeling van het wijkgericht werken en de nieuwe werkwijze in het kader van beeldgestuurd werken in 2015 een bedrag van € 0,2 mln. gerealiseerd worden. In
22
jaarschijf 2015 wordt het restant van de taakstelling ad € 0,3 mln. incidenteel afgedekt uit de achtervang ombuigingen. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat deze maatregel met ingang van 2016 structureel gerealiseerd wordt. Kostendekkendheid Het onderzoek kostendekkendheid tarieven en leges is voor 2015 verder geactualiseerd middels de uitvoering van een quick scan. Het totaal aan voorstellen voor kostendekkendheid draagt voor € 65.300 bij aan de nog resterende taakstelling van € 451.400. Nog te realiseren is een bedrag van € 386.100. Dit betekent eveneens dat er voor 2015 geen middelen beschikbaar zijn om de algemene heffingen (hondenbelasting en toeristenbelasting) om te vormen tot een bestemmingsheffing omdat het gemis aan opbrengsten niet gedekt kan worden. Voor 2015 wordt het restant van de taakstelling ad € 0,4 mln. incidenteel afgedekt uit de achtervang ombuigingen. In de voorjaarsnota 2015 vindt een fundamenteel debat plaats over de kostendekkendheid op basis van de eerder door de Raad geformuleerde uitgangspunten om maximale kostendekkendheid te realiseren door lagere kosten en/of hogere opbrengsten. Op basis van het principe van maximale kostendekkendheid is er nog een ruimte van ongeveer € 2 mln. Het voorstel is akkoord te gaan met het in 2015 incidenteel afboeken van de risicoposten oude ombuigingen ad € 0,7 mln. ten laste van de achtervang ombuigingen. Ad c) Pakket ombuigingsmaatregelen In het coalitieakkoord is op basis van de geactualiseerde opgave en gelet op de opdracht vanuit het provinciaal toezicht om te komen tot een structureel sluitende begroting een pakket ombuigingsmaatregelen voorgesteld. Aan deze maatregelen zijn indicatieve bedragen gekoppeld. Bedragen x € 1 miljoen
2015
2016
2017
2018
1. IBOR
0,00
0,10
0,25
0,50
2. Professionele instellingen
0,00
0,50
0,75
1,00
3. Overige subsidies sociale pijler
0,00
PM
PM
PM
4. Kostendekkende exploitatie vastgoed
0,43
0,85
1,28
1,70
5. Geen prijscompensatie 2015-2018
0,60
0,90
1,10
1,40
6. Arbeidsvoorwaarden
0,00
0,50
1,00
1,50
7. Parkeerexploitatie
0,50
1,00
1,00
1,00
8. Anders en minder beleid maken
0,00
0,25
0,50
1,00
9. Niveau risicobeheersing (+ verlaging onvoorzien vanaf 2017)
0,50
0,50
0,77
0,77
10. Regionale samenwerking (oa. SSC-ZL)
0,00
0,25
0,50
1,00
11. Dalend volume WWB
1,50
2,30
3,30
3,80
PM
PM
PM
PM
Totaal indicatieve bedragen ombuigingsmaatregelen
3,53
7,15
10,45
13,67
Direct realiseerbaar in begroting 2015
1,53
12. Diverse ombuigingsmogelijkheden:
Ten aanzien van het pakket ombuigingsmaatregelen wordt een onderscheid gemaakt in jaarschijf 2015 respectievelijk 2016 en volgende jaren. Maatregelen die in 2015 direct realiseerbaar zijn, worden structureel verwerkt. Het betreft de volgende maatregelen: • Maatregel 4 Kostendekkende exploitatie vastgoed ad € 0,43 mln. in 2015. Vooruitlopend op de maatregel uit het coalitieakkoord wordt de ombuiging in 2015 gerealiseerd door incidentele meevallers dan wel door temporisatie van het onderhoud van het vastgoed.
23
• •
Maatregel 5 Geen prijscompensatie 2015-2018 ad € 0,6 mln. in 2015. Deze maatregel wordt gerealiseerd door de beschikbare ruimte voor indexering uit het gemeentefonds niet te benutten voor indexatie materiële budgetten, intern en extern. Maatregel 9 Niveau risicobeheersing ad € 0,5 mln. in 2015. Deze maatregel wordt gerealiseerd door op basis van de dekkingsgraad weerstandscapaciteit de storting in de risicoreserve te verlagen met € 0,5 mln. Aanvullend wordt met ingang van 2017 het budget voor de post onvoorzien gehalveerd (€ 0,3 mln.). Voor de jaren 2016 en verder wordt het pakket ombuigingsmaatregelen uit het coalitieakkoord richtinggevend ingezet in de oplossing van de financiële opgave. Dit past binnen de criteria van de provincie om uiterlijk in 2018 een structureel sluitende begroting tot stand te brengen. Deze ombuigingsmaatregelen worden nader uitgewerkt en getoetst op hardheid en uitvoerbaarheid. Bovendien wordt in lijn met het coalitieprogramma aan de uitwerking van het traject burgerparticipatie de ontwikkeling van een sluitend maatregelenpakket voor de financiële opgave gekoppeld. In het inhoudelijke debat met de raad en nadrukkelijk ook gezamenlijk met de stad komt de invulling van bovenstaand maatregelenpakket respectievelijk andere en/of aanvullende ombuigingen aan bod. Procesmatig is deze aanpak gericht op de Voorjaarsnota 2015 en vervolgens verankering in de programmabegroting 2016, resulterend in een sluitende meerjarenbegroting.
De overige maatregelen waar in jaarschijf 2015 bedragen aan zijn gekoppeld worden nu niet overgenomen: • Maatregel 7 Parkeerexploitatie Deze taakstelling heeft een relatie met de saneringsoperatie en is in afwachting van nadere voorstellen in dit kader nu niet ingeboekt. • Maatregel 11 Dalend volume WWB Vanwege de onduidelijkheden in het overgangsjaar met betrekking tot onder andere de effecten van de decentralisaties in het sociale domein, het nog vast te stellen objectieve verdeelmodel en de nog te bepalen vermindering van de BUIG-middelen is het onzeker of met deze ombuiging gestart kan worden. Daarnaast geldt wel dat de ombuigingsmaatregel uit Ombuigen met Visie (onderdeel participatie), zoals opgenomen in het sociaal domein, wordt gerealiseerd. Akkoord te gaan met het voorstel de ombuigingsmaatregelen ‘kostendekkende exploitatie vastgoed’, ‘geen prijscompensatie 2015-2018’ en ‘niveau risicobeheersing’ structureel in de begroting te verwerken. Daarnaast akkoord gaan met het voorstel de ontwikkeling van een structureel sluitend maatregelenpakket voor de financiële opgave onderdeel te laten zijn van de integrale aanpak. De koersbepaling hieromtrent landt in de Voorjaarsnota 2015 en wordt verankerd in de programmabegroting 2016. Ad d) Incidenteel Zoals in de aanbiedingsbrief (hoofdstuk 1) vermeldt, wordt in aanloop naar de voorjaarsnota 2015 een traject met de stad ingezet. Gevolgd door nadere uitwerking in de programmabegroting 2016. Naast invulling van de transformatieopgaven wordt hierbij nadrukkelijk ingezet op het realiseren van een sluitende meerjarenbegroting door het vaststellen van pakket ombuigingsmaatregelen. Vooruitlopend dient het tekort in jaarschijf 2015 ad € 4,87 mln. incidenteel te worden gedekt. Na overname van de ombuigingsmaatregelen, zoals voorgesteld bij onderdeel c. bedraagt het resterend tekort € 3,34 mln. 9 In de criteria voor repressief toezicht in 2015 geeft de provincie aan dat indien de begroting 2015 niet structureel en reëel in evenwicht is, de meerjarenraming dient aan te geven dat dit evenwicht uiterlijk in 2018 tot stand wordt gebracht. Dit criterium maakt een incidentele oplossing van het tekort in 2015 mogelijk, onder de voorwaarde dat uiterlijk in 2018 sprake is van een structureel sluitende begroting. Voor de incidentele oplossing van het resterend tekort in jaarschijf 2015 ad € 3,34 mln. worden onderstaande maatregelen voorgesteld.
9
24
Begrotingsbrief 2015 Provincie Limburg
Bedragen x € 1 miljoen
2015
1.
bespaarde rente/ storting risicoreserve
1,50
2.
achtervang ombuigingen - jaarrekening 2011
1,25
3.
temporisering beleid/ incidentele vrijval niet benodigde middelen
0,59
Saldo incidentele dekkingsmaatregelen
3,34
2016
0,00
2017
0,00
2018
0,00
Ad 1) Vrijval restant exploitatiebudget Ligne Binnen de ruimte voor nieuw beleid is in 2015 een bedrag van € 0,14 mln. beschikbaar voor exploitatie Ligne. Dit bedrag kan vrijvallen. Ad 1) Bespaarde rente/ storting risicoreserve Bij de verkoop van de Essent-aandelen en de aflossing van de aan de Enexis verstrekte leningen zijn de opbrengsten gereserveerd ter dekking van de tekorten in de grondexploitatie en binnenstedelijke projecten. De aanwending van deze middelen heeft nog niet plaatsgevonden waardoor de bespaarde rente op reserves en voorzieningen hoger is dan geraamd. Aangezien de middelen nog beschikbaar zijn voor de sanering van genoemde tekorten, is het verantwoord om de storting ad € 1,5 mln. in de risicoreserve voor 2015 incidenteel te laten vervallen. Ad 2) Achtervang ombuigingen (onderdeel jaarrekening 2011) Uit de achtervang ombuiging/ onderdeel incidenteel uit jaarrekening 2011 ad € 2,4 mln. wordt een bedrag van € 1,25 mln. ingezet om het tekort in jaarschijf 2015 af te dekken. Ad 3) Temporisering van beleid/ incidentele vrijval van niet benodigde middelen Voor het sluitend maken van het tekort in jaarschijf 2015 wordt een aantal maatregelen voorgesteld. Deze maatregelen hebben betrekking op het temporiseren van beleid respectievelijk incidentele vrijval van niet benodigde middelen: temporiseren nieuw beleid € 290.000 incidentele vrijval niet benodigde middelen: € 300.000 Totaal: € 590.000 Het voorstel is akkoord te gaan met bovenstaande maatregelen voor het incidenteel oplossen van het resterend tekort in jaarschijf 2015 ad € 3,34 mln. Voorstellen voor de structurele invulling van de tekorten in het meerjarenperspectief worden gedaan in de voorjaarsnota 2015 respectievelijk verwerkt in de programmabegroting 2016. Overige ontwikkelingen en beleidsmatige keuzes Productbegroting Zoals in ‘Kaders voor de begroting 2015’ verwoord, is in het coalitieakkoord een ontwikkelkader aan het opstellen van de begroting gekoppeld. In de uitvoering is nadrukkelijk een relatie gelegd met het project sturing. De hoofddoelstelling van dit project is een betere sturing te realiseren, van raadsniveau tot op de werkvloer, dit met minder inzet van middelen te realiseren en P&C-onderdelen die geen toegevoegde waarde hebben niet meer op te stellen c.q. anders in te vullen. De behoefte aan een productbegroting komt te vervallen. De door de raad vast te stellen beoogde resultaten (‘Wat’) zijn gericht op de opdrachtverstrekking naar de ambtelijke organisatie, aangevuld met de productbudgetten. Conform voorschriften van het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) wordt in hoofdstuk 6 ‘Financiële begroting’ de budgetten per product gepresenteerd. In de verdere uitwerking van het project sturing wordt dit geborgd door in de uitwerking van de programmabegroting direct de koppeling te leggen met lagere sturingsniveaus respectievelijk het goed definiëren van doelen, resultaten en daaraan gekoppelde middelen.
25
Vangnet ombuigingen/ achtervang sociaal domein Voor knelpunten in de realisatie van de ombuigingen respectievelijk het opvangen van negatieve volume effecten tijdens de transitiefase van de 3 decentralisaties is het volgende vangnet beschikbaar. Vangnet ombuigingen Bedragen x € 1 miljoen
2015
2016
2017
2018
totaal
Achtervang ombuigingen
0,50
Incidenteel (helft incidentele ruimte OmV ad € 9,1 mln., andere helft voor leegstands- en centrumaanpak
0,00
0,80
Frictiekosten organisatie
0,58
0,58
Incidenteel uit jaarrekening 2011
0,00
0,15
0,50
0,50
1,15
Totaal vangnet ombuigingen
1,08
1,53
1,30
1,20
5,11
0,50 0,80
0,70
2,30 1,16
Achtervang ombuigingen: knelpunten in de realisatie van ombuigingen kunnen incidenteel overbrugd worden. Het betreft hier de ombuigingen die betrekking hebben op het onderdeel taakreductie. Via de ombuigingsmonitor worden deze maatregelen gevolgd. De structurele realisatie komt daarmee overigens niet te vervallen. Voor zover door besluitvorming of andere ontwikkelingen structureel een maatregel niet gerealiseerd wordt, betekent dit dat daar een alternatieve maatregel voor in de plaats moet komen. 2015 is de laatste jaarschijf. Incidenteel (uit OmV): in OmV is dit geduid als “overbruggingskrediet taakreductie”. In dit kader is een bedrag van € 4,5 mln. beschikbaar als achtervang voor fricties bij de uitvoering van ombuigingsmaatregelen. Deze fricties zijn in principe incidenteel van aard. Met fricties wordt bedoeld desintegratiekosten en overbrugging van ongewenste maatschappelijk effecten bijvoorbeeld door een gefaseerde invoering. Naar aanleiding van het raadsvoorstel ‘Ondernemingsplan Cultuurbedrijf en financiële consequenties’ heeft de 10 raad besloten een deel van deze achtervang in te zetten voor: • de frictiekosten voor de vorming van het Cultuurbedrijf van € 1.181.000 • een risico-achtervang van maximaal € 200.000 voor de frictiekosten van de directeuren. Daarnaast is in verband met knelpunten in de realisatie van ombuigingen voorgesteld: • het restant van de taakstelling samenwerking ad € 0,1 mln. in 2014 uit de achtervang af te dekken (2e programmarapportage 2014); • het restant van de taakstellingen IBOR werkbedrijf en kostendekkendheid ad € 0,3 mln. respectievelijk € 0,4 mln. in 2015 ten laste van de achtervang te brengen (programmabegroting 2015). Na verwerking van de mutaties bedraagt het saldo van de achtervang € 2,3 mln. Frictiekosten organisatie: voor de uitvoering van de organisatievisie ESEO is flankerend beleid nodig. Dit onder andere op gebied van mobiliteit, opleiding, HRM-ontwikkeling, managementontwikkeling, sociaal plan. Omdat deze aspecten de normale bedrijfsvoering (en middelen) te boven gaan zijn onder de noemer van frictiekosten organisatie extra middelen opgenomen. Daarbij geldt bovendien dat in enige jaarschijf niet benutte middelen overgeheveld kunnen worden naar een volgende jaarschijf. Laatste jaarschijf is 2016. Incidenteel uit jaarrekening 2011: Gelet op de omvang van de opgave is € 2,4 mln. als extra achtervang aangehouden. In eerste instantie zonder nadere duiding van de bestemming. Bij onderdeel d) Incidenteel is voorgesteld deze achtervang voor € 1,25 mln. in te zetten voor het incidenteel sluitend maken van het tekort in jaarschijf 2015. Het restant van de achtervang bedraagt € 1,15 mln. Laatste jaarschijf is 2018.
10
26
Raadsbesluit 25 september 2014
Achtervang sociaal domein 2015
Bedragen x € 1 miljoen
2016
2017
2018
Totaal beschikbaar voor risico's Sociaal Domein (jaarrekening 2013)
7,00
8,40
9,80
9,80
Verrekening volume-effecten WWB o.b.v. meicirculaire
0,14
-0,22
-0,86
-1,79
Verrekening mutaties o.b.v. septembercirculaire (voor nadere toelichting, zie a14.) Achtervang risico's Sociaal Domein
0,94
-0,59
-0,45
-0,49
8,08
7,59
8,49
7,52
11
De besluitvormingsprocessen inzake bijzondere arbeidsmarkt en de WMO worden met elkaar in verband gebracht, mede als opmaat naar de drie decentralisaties. Dit heeft ertoe geleid dat anticiperend op de invoering van de drie e decentralisatieprocessen de budgettaire consequenties in de programmabegroting 2014 en 2 programmarapportage 2013 met betrekking tot bestaand beleid binnen het sociale domein “schoon door de poort” hebben plaatsgevonden. Er is in de algemene reserve een buffer gecreëerd voor de risico’s uit het sociale domein. De vooren nadelen uit de P&C documenten worden gesaldeerd en verrekend met de algemene reserve. Tijdens de overgangsfase kan voor het opvangen van negatieve volume-effecten incidenteel een beroep worden gedaan op deze beschikbare achtervang binnen de algemene reserve. Het voorstel is de resterende saldi achtervang ombuigingen respectievelijk achtervang sociaal domein aan te houden voor oplossingen van knelpunten bij de realisatie van ombuigingen respectievelijk het compenseren van negatieve volume effecten bij de invoering van de decentralisaties. Ruimte nieuw beleid Op basis van de programmabegroting 2013 wordt met ingang van jaarschijf 2016 de ruimte voor nieuw beleid bepaald volgens de systematiek van het ideaalcomplex. Dit betekent dat de ruimte voor nieuwe investeringen correspondeert met de vrijval van kapitaallasten van oude investeringen. In het coalitieakkoord is, mede gelet op de ambitie in de vorm van de geformuleerde impulsen binnen de stadscentra en in de wijkenaanpak, een minimaal investeringsvolume gekwantificeerd van € 10 mln. per jaar, dus € 40 mln. voor de periode 2015-2018. De ruimte voor nieuw beleid omvat twee componenten: investeringen en exploitatie. Investeringsruimte Zoals bovenstaand aangegeven wordt de ruimte voor de jaarlijkse vervangingsinvesteringen IBOR (€ 6 mln.) en investeringen onrendabel gedekt uit de vrijval van kapitaallasten. Deze vrijval bedraagt in jaarschijf 2018 € 0,75 mln. Uitgaande van een rentepercentage van 3,4% en een gemiddelde afschrijving van 5% bedraagt de toe te voegen investeringsruimte voor jaarschijf 2018 € 9 mln. Dit betekent € 6 mln. investeringen IBOR respectievelijk € 3 mln. investeringen onrendabel. Dit betekent dat de vrijval kapitaallasten niet toereikend is om in jaarschijf 2018 € 10 mln. investeringsruimte onrendabel toe te voegen.
Vervangingsinvesteringen IBOR
6,0
6,0
6,0
6,0
Totaal 2015-2018 24,0
Investeringsruimte onrendabel
10,0
10,0
8,1
3,0
31,1
Investeringsruimte o.b.v. ideaalcomplex
16,0
16,0
14,1
9,0
55,1
Bedragen x € 1 miljoen
2015
2016
2017
2018
Om de ambitie uit het coalitieakkoord (€ 40 mln. investeringsvolume in 2015-2018) te vertalen, is in de actualisatie van het financieel perspectief het bedrag van de extra kapitaallasten becijferd. Om ook aan de jaarschijven 2017 en 2018 € 10 mln. investeringsruimte onrendabel te kunnen toevoegen is immers aanvullende 11
27
De bedragen zijn cumulatief.
ruimte benodigd van € 1,9 mln. resp. € 7 mln. De hiermee gepaard gaande extra kapitaallasten resulteren in een 12 verdere toename van de financiële opgave .
Vervangingsinvesteringen IBOR
6,0
6,0
6,0
6,0
Totaal 2015-2018 24,0
Investeringsruimte onrendabel
10,0
10,0
10,0
10,0
40,0
Investeringsruimte na ophoging
16,0
16,0
16,0
16,0
64,0
Bedragen x € 1 miljoen
2015
2016
2017
2018
Het voorstel is om uitgaande van de ambitie in de periode 2015-2018 over € 40 mln. investeringsruimte 13 onrendabel te kunnen beschikken, aan de jaarschijven 2017 en 2018 € 1,9 mln. respectievelijk € 10 mln. investeringsruimte onrendabel toe te voegen. Daarnaast wordt aan jaarschijf 2018 € 6 mln. voor vervangingsinvesteringen IBOR toegevoegd. Voorstel is het tekort in de dekking van het ideaalcomplex investeringen ad € 32.300 in 2017, € 278.600 in 2018 en € 747.600 met ingang van 2019 in het meerjarenperspectief te compenseren. De totale opgave voor het sluitend maken van de begroting wordt daardoor verhoogd. Exploitatie Het jaarlijks bedrag aan exploitatielasten voor nieuw beleid bedraagt € 0,4 mln. Toepassing van het ideaalcomplex betekent evenwel dat voorstellen in dit kader moeten worden gedekt door de inwisseling met oud beleid (‘oud voor nieuw’). In de actualisatie van het financieel perspectief is de jaarlijkse toevoeging en structurele doorwerking van € 0,4 mln. exploitatielasten voor nieuw beleid vanaf 2016 verwerkt. Dit resulteert in een verdere toename van de financiële opgave. Voor 2015 is geen extra exploitatieruimte opgenomen omdat dit een overgangsjaar is. Het voorstel is akkoord te gaan met de jaarlijkse toevoeging en structurele doorwerking van € 0,4 mln. exploitatielasten voor nieuw beleid vanaf 2016 te verwerken. Dit resulteert in een toename van de financiële opgave. Saneringsoperatie grondexploitatie, binnenstedelijke projecten, vastgoedexploitaties Als achtervang voor de benodigde weerstandscapaciteit grondexploitatie, binnenstedelijke projecten en overige vastgoedgerelateerde ontwikkelingen is bij de jaarrekening 2013 een bedrag geoormerkt van € 49,4 miljoen (voorzieningen en risico’s). De beschikbare dekking van de voorzieningen komt uit de voorziening risico’s grondexploitatie en binnenstedelijke projecten ad € 36 miljoen, respectievelijk de algemene reserve bouwgrondexploitatie € 3,1 miljoen en de risicoreserve binnenstedelijk ad € 10,3 miljoen. Medio 2014 heeft een actualisatie van deze benodigde weerstandscapaciteit plaatsgevonden rekeninghoudende met autonome ontwikkelingen, mogelijke afwaarderingen van vastgoed en richtinggevend beleid over bepaalde grondposities vooruitlopend op de structuurvisie met als doel te onderzoeken of er binnen de beschikbare dekking van de benodigde weerstandscapaciteit nog ruimte is ten behoeve van nieuw beleid. Dit heeft geleid de volgende inzichten. 14
Op basis van de jaarrekening 2013 bedroeg de benodigde weerstandscapaciteit voor de grondexploitatie, binnenstedelijke projecten en vastgoedexploitaties € 45,7 mln. Op basis van voornoemde actualisatie kan dit positief worden bijgesteld met een bedrag van € 0,3 mln., resulterend in een benodigde weerstandscapaciteit van € 45,4 . Op basis van de jaarrekening 2013 bedraagt de beschikbare weerstandscapaciteit € 49,4 mln. Kortom rekening houdende met autonome ontwikkelingen en het genereren van opbrengstpotentie door het aanpassen
12
Extra kapitaallasten: 2017: € 32.300, 2018: € 278.600 en 2019 ev.: € 747.600 € 3 mln. op basis van vrijval kapitaallasten + € 7 mln. aanvullende investeringsruimte 14 Betreft tekorten en risico’s 13
28
van de woningbouwprogrammering, is een weerstandscapaciteit benodigd van € 45,3 miljoen. De beschikbare dekking bedraagt € 49,4 miljoen, resulterend in een overschot van € 4 miljoen. Ook is een eerste beoordeling gedaan betreffende de waardering van de op dit moment in gemeentelijk bezit zijnde maatschappelijke gebouwen, scholen en overig vastgoed. Basis voor de afwaarderingen is het verschil tussen de marktwaarde en boekwaarde van een object. Afgezet tegen de huidige huuropbrengsten wordt de afwaardering geïndiceerd op € 7,4 miljoen (maatschappelijke gebouwen). Hier tegenover staat bovengenoemd bedrag van € 4 miljoen. Voor de afwaardering van maatschappelijke gebouwen worden nadere voorstellen uitgewerkt. Geconcludeerd kan worden dat de dekking benodigd voor de voorzieningen en risico’s t.b.v. grondexploitaties, binnenstedelijke projecten en overige vastgoedgerelateerde ontwikkelingen zoals benoemd in de jaarrekening 2013 geen ruimte laat voor nieuw beleid. Het voorstel is akkoord te gaan met het handhaven van de beschikbare dekking ad € 4,0 mln. voor de nadere uitwerking van voorstellen inzake de afwaardering van maatschappelijke gebouwen. Gelet op de op te lossen problematiek wordt de beschikbare ruimte niet ingezet voor aanvulling van de ruimte voor nieuw beleid. Tarieven en belastingbeleid Gelijktijdig met de begrotingsbehandeling worden in de raad van november 2014 nadere voorstellen gedaan voor de kostendekkendheid en lokale lasten. Deze voorstellen worden uitgewerkt binnen de kaders van de in dit hoofdstuk geformuleerde financieel beleidsmatige uitgangspunten respectievelijk technische uitgangspunten. Provinciaal toezicht Wijziging toezichtsinstrumentarium 15 Door een wijziging in de Gemeentewet zijn enkele bepalingen inzake het financieel toezicht op gemeenten aangepast. Tot 2014 was het niet in evenwicht zijn van de jaarrekening een mogelijkheid om de gemeente onder preventief toezicht te plaatsen. Dit is nu niet meer mogelijk. De toezichthouder betrekt de resultaten van de jaarrekening bij de beoordeling van de begroting en let op de verwerking van structurele tekorten van de jaarrekening in de begroting. Daarnaast is het mogelijk om preventief toezicht, dat in beginsel voor het gehele begrotingsjaar van kracht is, in de loop van het jaar te beëindigen. Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader Via de toezichtkamer maken de dertien toezichthouders gezamenlijk afspraken over de wijze waarop zij het toezicht invullen. Het vorige gezamenlijke kader dateert uit 2008. Sinds die tijd hebben zich op diverse terreinen ontwikkelingen voorgedaan die aanleiding zijn geweest om het toezichtkader uit 2008 te actualiseren. De toezichtrol is in zijn algemeenheid onderwerp van discussie. Het uitgangspunt ‘minder regels en een scherpere afbakening van verantwoordelijkheden’ is vertaald in het toezichtkader. Dit kader is voornamelijk algemeen van karakter en geeft de richting van de invulling van het financieel toezicht aan. De praktijk van dit toezicht zal meer en meer gekenmerkt worden door een risicogerichte aanpak. Daarnaast geldt op basis van een aanpassing van de Gemeentewet een nieuw criterium, namelijk ‘structureel en reëel evenwicht’. Bij het volgende onderdeel ‘criteria repressief toezicht in 2015’ worden deze begrippen nader toegelicht. Criteria repressief toezicht in 2015 Via de begrotingsbrief informeert de provincie gemeenten over de aandachtspunten die zij hanteert bij de beoordeling van de begroting 2015 respectievelijk over de voorwaarden die zij stelt om in aanmerking te komen voor repressief toezicht. Voor de verlening van repressief toezicht zijn de volgende criteria gesteld: • De begroting dient structureel en reëel in evenwicht te zijn. Als dat niet het geval is, dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht uiterlijk in 2018 tot stand wordt gebracht. 15
29
Wijziging 28 maart 2013 (Stb. 2013, nr.141)
• •
structureel: structurele lasten worden gedekt door structurele baten reëel: realistische en volledige ramingen De jaarrekening 2013 moet in evenwicht zijn. Tijdige indiening van de jaarrekening 2013 en begroting 2015 voor respectievelijk 15 juli en 15 november 2014.
Financieel verdiepingsonderzoek (2012) Overigens heeft de provincie op basis van het financieel verdiepingsonderzoek de gemeente Sittard-Geleen voor 4 jaar repressief toezicht verleend. Aan deze uitspraak is een viertal dwingende voorwaarden verbonden: • zorgdragen voor een materieel sluitende begroting 2013, 2014 en 2015 inclusief de meerjarenraming; • realisatie van de ombuigingen voor de afzonderlijke jaren 2012, 2013, 2014 en 2015, indien deze niet realiseerbaar zijn, tijdig zorgdragen voor alternatieven; • vaststelling van een visiedocument voor accommodaties en gebouwen door de raad waarbij inzicht wordt gegeven in achterstallig onderhoud en de wijze waarop dit wordt opgepakt. Inzicht geven in de benodigde budgetten en/of extra middelen die nodig zijn en vertaling hiervan in de vast te stellen begroting 2014 en meerjarenraming; • prioriteit geven aan de implementatie van risicomanagement, zodat het risicoprofiel berekend kan worden op basis van actuele cijfers en niet op basis van historische cijfers. Evaluatie uiterlijk in 2014 maar bij voorkeur eerder van omvang en toereikendheid van het risicoprofiel. Het jaar 2015 is het laatste jaar van deze meerjarige uitspraak (2012-2015) over repressief toezicht. De voorwaarden voor deze uitspraak alsmede de overige aandachtspunten uit de begrotingsbrief 2015 zijn betrokken in de uitwerking van de financieel beleidsmatige uitgangspunten. Technische uitgangspunten Kengetallen Voor de meerjarenbegroting wordt uitgegaan van de volgende kengetallen. Hierbij is rekening gehouden met het krimpscenario met betrekking tot inwoneraantal en aantal woonruimten.
1-1-2015
1-1-2016
1-1-2017
Aantal inwoners 93.239 92.833 92.410 Netto aantal woonruimten: 45.792 45.792 45.792 (nieuwbouw minus afbraak) Aantal uitkeringsgerechtigden : 2.692 2.622 2.552 WWB < 65 jaar Deze kengetallen zijn ontleend aan de maatstaven, opgenomen in de meicirculaire 2014.
Structuur van de begroting Programma / thema nr. naam Programma’s 1. Programma 1 Economie structuur 2. Programma Sociale vitaliteit 3. Programma Stedelijke functies Thema’s 1. Thema Veiligheid 2. Woonklimaat
30
Programmalijn / subthema nr. naam 1.1 1.2 2.1 3.1
(boven)regionaal lokaal sociale vitaliteit stedelijke functies
1.1 2.1
veiligheid ruimtelijk beleid en wonen
1-1-2018 91.975 45.792 2.482
Programma / thema nr. naam
16
3. 4. 5.
Economie Arbeidsparticipatie Welzijn en zorg
6.
Gezondheid
7. 8.
Dienstverlening Betrouwbaar bestuur
Programmalijn / subthema nr. naam 2.2 voorzieningen 2.3 openbare ruimte 3.1 economie 4.1 arbeidsparticipatie 5.1 prestatievelden WMO 5.2 overige zorg 6.1 gezondheid fysiek 6.2 gezondheid sociaal 7.1 dienstverlening 8.1 bestuur 8.2 middelen 8.3 bedrijfsvoering
Algemene uitkering uit het gemeentefonds Voor de raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt tenminste uitgegaan van de meicirculaire met de daarin opgenomen uitkeringsfactoren en de herijking van het gemeentefonds. Bij de bepaling van de accressen voor de jaren 2016 en later, wordt rekening gehouden met een mutatie van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Op basis van de meicirculaire bedraagt deze mutatie 1,25%. Loon- en prijsniveau De meerjarenbegroting wordt opgemaakt in constante prijzen met als prijsniveau het begrotingsjaar 2015. Op basis van de meicirculaire worden de indexcijfers vastgesteld. Zoals bij onderdeel ‘Algemene uitkering uit het gemeentefonds is aangeven bedraagt het indexcijfer op basis van de meicirculaire 1,25%. In tegenstelling tot voorgaande jaren worden de consequenties van de indexering financieel vertaald in de budgetten van de programmabegroting (en niet via de productbegroting. De bijstelling van de salariskosten (Cao-afspraken ed.) wordt gecompenseerd door het accres van het gemeentefonds/ inflatiecorrectie op de OZB-opbrengsten en leges. Het te hanteren percentage voor inflatiecorrectie van de OZB-opbrengsten wordt betrokken in de belasting- en tarievenvoorstellen. Bijstelling van de materiële budgetten voor prijsstijgingen vindt niet plaats. Het niet doorvoeren van prijscompensatie 2015-2018 is in het coalitieakkoord ingezet als ombuigingsmaatregel. Personele kosten • Salariskosten Voor de berekening van de salariskosten is uitgegaan van de goedgekeurde formatie conform functieboek 2014.001. In dit functieboek zijn de formatieve consequenties van de vastgestelde functieboeken ESEO, inclusief alle daarvan deeluitmakende taakstellingen, verwerkt. De begroting wordt één keer per jaar opgesteld. Wijzigingen worden enkel doorgevoerd bij wijzigingen in het functieboek. • Secundaire personele budgetten De secundaire personele budgetten omvatten de posten overwerk, inhuur van personeel van derden en uitzendkrachten, secundaire arbeidsvoorwaarden, overige personeelskosten en opleidingskosten. • Compensatie OR en OC Voor de compensatie wordt 0,9% van de clusterbudgetten herverdeeld ten behoeve van de Ondernemingsraad en Onderdeel Commissie activiteiten.
16
31
De budgetten, doelen en resultaten zijn overgeheveld naar programma 1 Economische structuur en werkgelegenheid
•
Formatie Voor de berekening van de salariskosten wordt uitgegaan van de goedgekeurde formatie conform het functieboek 2014.001. Formatie-uitbreidingen vragen altijd afzonderlijke besluitvorming op momenten van integrale afweging.
Integrale kostprijs De producten zijn gebaseerd op de integrale kostprijs. De integrale kostprijs van een product of dienst bestaat uit de totale kosten (directe kosten en indirecte kosten) voor het produceren of leveren van het product of de dienst. De indirecte kosten worden door middel van een kostenverdeelstaat toegerekend naar de producten. Zie ook punt kostentoerekening. Deze integrale kostendoorberekening is een van de gedragsregels in het kader van de medio 2012 in werking getreden Wet Markt en Overheid. Deze wet is van toepassing op de door de gemeente verrichtte economische activiteiten. Rente- en afschrijvingskosten Omdat de rentevisies van de banken zijn gebaseerd op een prognose tot 1 april 2015, worden de rentepercentages gevolgd die het Centraal Planbureau voor 2015 heeft afgegeven. Voor de 10-jaars Staat geeft het CPB een rentepercentage van 2,60% af. Voor de leningen die de gemeente aantrekt, geldt vanwege de schuldencrisis een opslag van 1,30% op dit tarief. Daarom wordt voor de nieuwe investeringen in 2015 een rentepercentage van 3,40% gehanteerd. Voor het financieringstekort dat onder de kasgeldlimiet valt, wordt de 3-maand Euribor van 0,25% gehanteerd. De volledige kapitaallasten worden geraamd in het jaar na het gereedkomen van het project. In het eerste jaar wordt rekening gehouden met de helft van de rentelasten. Dit conform de Provinciale richtlijnen. Voor de begroting / meerjarenbegroting worden de kapitaallasten als stelpost geraamd conform de besluitvorming bij Ombuigen met Visie en rekening houdend met de fasering van de uitgaven. Daarnaast wordt een prognose van de voortgang van de besteding van de investeringskredieten gevraagd. Op basis hiervan worden de kapitaallasten in de begroting geraamd. Restboekwaardes 17 Conform de waarderings- en activeringsgrondslagen uit de kadernota Activerings- en afschrijvingsbeleid dient bij nieuwe investeringen beoordeeld te worden hoe met de transitie van activa / restboekwaardes wordt omgegaan. Primair is dat restboekwaardes gesaneerd worden, tenzij een terugverdienmogelijkheid aanwezig is binnen een aannemelijke termijn (bijv. gronden 5 jaar). Daarnaast worden bijdragen in activa van derden (artikel 61 BBV) causaal bij het betreffende cluster / product opgenomen. Kostentoerekening Het doel van de uitgangspunten is een duidelijke kostentoerekening welke inzicht geeft in overhead en daardoor sturing op overhead vereenvoudigt. De kostentoerekening vindt plaats op basis van objectieve en bedrijfseconomische criteria. Het gevolg is dat er een passende toerekening kan plaatsvinden naar de producten en daardoor ook naar de kostendekkende tarieven. Het uitgangspunt van de kostentoerekening is alle kosten die een directe relatie met een product hebben rechtstreeks op dit product te ramen en te registreren en dus uit de kostenverdeelstaat te halen. De begroting is ingedeeld in: 1. Producten: De producten geven inzicht in de directe kosten en directe opbrengsten die nodig zijn om de productdoelstelling te realiseren. 2. Interne producten: Dit zijn de producten van de bedrijfsvoeringteams die de taken van de (primaire) producten ondersteunen en waarvan de kosten en opbrengsten niet rechtstreeks toegerekend kunnen worden naar het (primair) product. De kosten van de interne producten, inclusief salariskosten, worden
17
32
Raadsbesluit april 2013
3.
middels kostprijs toegerekend naar de producten. Indien mogelijk worden kosten van het intern product direct toegerekend naar het externe product. Kostenplaatsen: Op de kostenplaatsen worden de personele kosten van de teams verantwoord. Deze kosten worden middels een bezettingsoverzicht toegerekend naar de producten.
De overhead is onder te verdelen in drie categorieën: • Algemene overhead betreft de activiteiten die ten principale gericht zijn op de sturing van de organisatie als geheel. Deze activiteiten behoren niet tot de directe ondersteuning van de producten. Deze kosten worden om die reden niet toegerekend aan teams of producten. • De ondersteunende overhead is de overhead die niet te beïnvloeden is door de budgethouders die er gebruik van maken maar wel voor hen een waarde vertegenwoordigt. Zonder deze toevoeging is het product niet compleet. • De directe overhead is de overhead die om organisatorische redenen niet tot de directe productkosten wordt gerekend maar dat feitelijk wel is. Deze gaan direct naar het product. Kaderstellende elementen kostentoerekening 2015: • Kosten overhead: Uitgangspunt zijn de kosten van de interne producten en de salariskosten van de bedrijfsvoeringteams. Dit zijn op dit moment kosten die tot de overhead gerekend worden. Van deze “overhead” worden de kosten die direct gebudgetteerd kunnen worden op het externe product daar gebudgetteerd. Hiermee dalen de kosten die tot overhead worden gerekend. • Verdeling overhead: De resterende overhead wordt verdeeld in algemene, ondersteunende en directe overhead. • De algemene overhead wordt geboekt naar bestuurszaken zonder tussenkomst van de kostenplaatsen. • De ondersteunende overhead wordt verdeeld conform de capaciteitstoerekening • De directe overhead wordt eerst verzameld op het interne product en van daaruit rechtstreeks doorbelast aan het externe product. Deze kosten blijven dus buiten de overhead. Bijvoorbeeld de kosten van GEO en Tractie en Belastingen. • Verdeling personeelskosten: • Gebaseerd op functieboek 2014.001. Verdeling op basis van formatie en begrote budgetten. • Directe personeelskosten: betreft formatie gerelateerd aan product(en). • Indirecte personeelskosten: formatie die niet één op één gerelateerd is aan een product, zoals managementassistenten, teammanagers, administratief personeel etc. • De overige personeelskosten zijn kosten die ontstaan door doorverdeling van de overige kosten op de kostenplaatsen naar de externe producten. Deze personeelskosten wordt verdeeld aan de hand van een standaardbedrag per fte. • Daarnaast gelden nog onderstaande algemene uitgangspunten voor de kostentoerekening: • De kostprijs van de programma’s en producten is integraal. • De doorberekening van kosten naar projecten en grondexploitaties vindt plaats op contractbasis (vaste prijsafspraken) en niet op basis van het werkelijk aantal gemaakte uren. • De doorberekening van kosten op basis van gerealiseerde uren wordt alleen toegepast bij de onderdelen waar urenverantwoording vereist is. Voor bepaling van het uurtarief wordt het gemiddeld aantal productieve uren op 1.315 uren gehandhaafd. • De interne detacheringen naar kostenplaats vinden plaats op basis van de primaire en secundaire personele normkosten volgens de functieschaal. Bij interne detacheringen naar een product of project vindt plaats tegen de werkelijke primaire en secundaire personele kosten plus overhead omdat daar veelal ook vrijval van inhuur tegenoverstaat. • De declaratie van personeelskosten bij subsidies en externe detachering vindt normaliter plaats op basis de max. betreffende functieschaal plus opslag overhead , tenzij er gemotiveerde redenen zijn om hiervan af te wijken. • Er is sprake van gedwongen winkelnering.
33
• •
Bij de doorbelasting geldt voorcalculatie is gelijk aan de nacalculatie, tenzij er extra vraag is. Bovenstaande systematiek van kostentoerekening wordt toegepast in business cases van ombuigingen, samenwerking, ontvlechtingen en nieuwe taken.
In 2015 op te stellen kadernota’s In de financiële verordening ex art 212 GW is een aantal thema’s benoemd, waarbij nadere uitwerking plaatsvindt 18 middels een kadernota. Conform het meest actuele planningsschema dienen in 2015 de volgende kadernota’s opgesteld c.q. geactualiseerd te worden: Weerstandsvermogen en risicomanagement Grondbeleid Onderhoudsplan gebouwen/ gebouwen onderwijshuisvesting (kadernota Vastgoed) Verstrekking subsidies (Algemene subsidieverordening) In de begroting wordt aangegeven wanneer deze nota’s ter vaststelling aan de raad worden aangeboden. Het voorstel is in te stemmen met de aan de uitwerking van de programmabegroting 2015 ten grondslag liggende technische uitgangspunten.
18
34
Bron: paragraaf bedrijfsvoering jaarrekening 2013 (raadsvergadering 9/10 juli 2014)
HOOFDSTUK 3
NIEUW BELEID
Vertreksituatie In de voorjaarsnota 2013 heeft de raad de kaders voor nieuw beleid vastgesteld. In de begroting 2014 zijn deze kaders vertaald waarbij met ingang van 2016 is uitgegaan van toepassing van het ideaalcomplex. Op basis van de genoemde kaders was het uitgangspunt dat uitgegaan werd van een investeringsruimte van 10 mln. per jaar. Voor exploitatieruimte nieuw beleid is uitgegaan van € 0,4 mln. per jaar waarbij de dekking voor de kosten moet worden gevonden door ombuigingen op bestaand beleid (oud voor nieuw) Toepassing van het ideaalcomplex betekent dat de vrijval van kapitaallasten wordt gebruikt voor de extra investeringsruimte. Concreet zou dit betekenen dat het bedrag voor investeringen (streefbedrag € 10 mln.) zou worden bepaald door de vrijval van kapitaallasten: Ten aanzien van de ruimte tot en met 2015 heeft de raad reeds richtinggevende besluiten genomen. De nadere uitwerking van de aan de gekozen richting gekoppelde projecten, moet deels nog plaatsvinden. Budgettaire kaders In de begroting 2014 zijn de financiële kaders voor nieuw beleid vastgelegd. In het coalitieakkoord is aangegeven dat deze kaders ook voor de komende jaren worden voortgezet. In dit akkoord is het investeringsvolume gekwantificeerd tot € 10 mln. per jaar, dus € 40 mln. voor de periode 2015-2018. De ruimte voor nieuw beleid omvat twee componenten: investeringen en exploitatie.
Investeringsruimte Zoals bovenstaand aangegeven wordt de ruimte voor de jaarlijkse vervangingsinvesteringen IBOR (€ 6 mln.) en investeringen onrendabel gedekt uit de vrijval van kapitaallasten. Deze vrijval bedraagt in jaarschijf 2018 € 0,75 mln. Uitgaande van een rentepercentage van 3,4% en een gemiddelde afschrijving van 5% bedraagt de toe te voegen investeringsruimte voor jaarschijf 2018 € 9 mln. Dit betekent € 6 mln. investeringen IBOR respectievelijk € 3 mln. investeringen onrendabel. Dit betekent dat de vrijval kapitaallasten niet toereikend is om in jaarschijf 2018 € 10 mln. investeringsruimte onrendabel toe te voegen.
Vervangingsinvesteringen IBOR
6,0
6,0
6,0
6,0
Totaal 2015-2018 24,0
Investeringsruimte onrendabel
10,0
10,0
8,1
3,0
31,1
Investeringsruimte o.b.v. ideaalcomplex
16,0
16,0
14,1
9,0
55,1
Bedragen x € 1 miljoen
2015
2016
2017
2018
Om de ambitie uit het coalitieakkoord (€ 40 mln. investeringsvolume in 2015-2018) te vertalen, is in de actualisatie van het financieel perspectief (hoofdstuk 2) het bedrag van de extra kapitaallasten becijferd. Om ook aan de jaarschijven 2017 en 2018 € 10 mln. investeringsruimte onrendabel te kunnen toevoegen, is immers aanvullende ruimte benodigd van € 1,9 mln. resp. € 7 mln. De hiermee gepaard gaande extra kapitaallasten resulteren in een verdere toename van de financiële opgave van : 2017: € 32.300, 2018: € 278.600 en 2019 ev.: € 747.600. Na aanvulling van het investeringsvolume tot € 10 mln. per jaar, kan de investeringsruimte voor de periode 2015-2018 als volgt worden samengevat.
35
Vervangingsinvesteringen IBOR
6,0
6,0
6,0
6,0
Totaal 2015-2018 24,0
Investeringsruimte onrendabel
10,0
10,0
10,0
10,0
40,0
Investeringsruimte na ophoging
16,0
16,0
16,0
16,0
64,0
Bedragen x € 1 miljoen
2015
2016
2017
2018
Exploitatie Het jaarlijks bedrag aan exploitatielasten voor nieuw beleid bedraagt € 0,4 mln. Toepassing van het ideaalcomplex betekent evenwel dat voorstellen in dit kader moeten worden gedekt door de inwisseling met oud beleid (‘oud voor nieuw’). In de actualisatie van het financieel perspectief is de jaarlijkse toevoeging en structurele doorwerking van € 0,4 mln. exploitatielasten voor nieuw beleid vanaf 2016 verwerkt. Dit resulteert in een verdere toename van de financiële opgave. Voor 2015 is geen extra exploitatieruimte opgenomen omdat dit een overgangsjaar is. Wel worden extra middelen aan de begroting toegevoegd voor versterking programmacapaciteit (€ 0,3 mln. in 2015 en 2016) en voor procesmiddelen ‘van buiten naar binnen’(€ 0,2 mln. in 2015). Financiële en procesmatige kaders nieuw beleid In de begroting 2014 zijn voorstellen gedaan voor nieuwe beleidsprioriteiten. Voor de becijfering van de financiële consequenties van deze beleidsprioriteiten zijn aannames gedaan ten aanzien van tijdstip en fasering van de investeringen. Daarnaast is voor de berekening van de kapitaallasten uitgegaan van een gemiddelde afschrijvingstermijn van 20 jaar en het op dat moment geldende rentepercentage. Voor het daadwerkelijk ter beschikking stellen van middelen voor concrete voorstellen dient voorzien te worden in een financieel en procesmatig kader om “besloten” nieuw beleid in uitvoering te nemen. Voor het daadwerkelijk ter beschikking komen van budgetten opgenomen in het kader nieuw beleid wordt onderstaande procedure gebruikt: De in de begroting opgenomen investeringsbedragen en exploitatielasten zijn taakstellend en de opgenomen bedragen voor kapitaallasten richtinggevend. Als bij de uitwerking van een plan blijkt dat er afwijkingen optreden in noodzakelijk investeringsbedrag dan wel exploitatie, zal op het moment dat het uitvoeringsbesluit voorligt een oplossing gezocht moeten worden door aanpassing van het plan, herprioritering of door andere dekkingsmiddelen aan te wijzen. Met inachtneming van de waarderings- en activeringsgrondslagen van de kadernota (raad april 2013) wordt bij nieuwe investeringen rekening gehouden met de transitie van activa / restboekwaardes. Uitgangspunt is dat bij het vaststellen van de benodigde investeringsgelden rekening wordt gehouden met de sanering van restboekwaardes, tenzij er een terugverdienmogelijkheid aanwezig is binnen een aannemelijke termijn (5 jaar). Bijdragen in activa van derden (artikel 61 BBV) worden causaal bij het betreffende cluster / product opgenomen. Als tekorten ontstaan in de dekking van nieuw beleid als gevolg van afwijkende fasering respectievelijk afwijkende gemiddelde afschrijvingstermijnen worden daarvoor oplossingen gezocht in de vorm van herfasering van projecten dan wel door inzet van aanvullende dekkingsmiddelen. Ten behoeve van het voorzien in aanvullende dekkingsmiddelen wordt toekomstige onderuitputting kapitaallasten voor nieuw beleid beschikbaar gehouden. Projecten, waarvoor de raad in de begroting 2015 kredieten beschikbaar heeft gesteld worden uitgevoerd op basis van een door B&W goed te keuren uitvoeringsplan. Projecten waarvoor via Programmabegroting (nog) geen krediet beschikbaar is gesteld worden tussentijds alleen van budget voorzien op basis van een afzonderlijk raadsvoorstel en –besluit. Met de raad worden nadere afspraken gemaakt over welke voorstellen afzonderlijk aan de raad worden voorgelegd. Zolang er geen sprake is van een structureel sluitende begroting worden geen extra middelen toegekend voor nieuw beleid.
36
Actualisatie nieuw beleid conform begroting 2014 In onderstaande tabel wordt inzicht verschaft in de actuele stand van zaken met betrekking tot nieuw beleid. Vertrekpunt voor dit overzicht is de begroting 2014. In aanvulling hierop is jaarschijf 2018 toegevoegd. Bij de berekening van de financiële consequenties is ervan uitgegaan dat de voorgenomen investeringen tot en met 2014 in 2015 tot uitvoering komen. In het jaar van uitvoering wordt rekening gehouden met een half jaar rente en vanaf het volgende jaar met de volledige kapitaallasten. Exploitatielasten / kapitaallasten Investering “Oud” nieuw beleid (exploitatie) Exploitatielasten Ligne Inzet t.b.v. sluitende begroting 2013 -2015 (conform begroting 2013)
Exploitatielasten Sportzone fase 1
2015
2016
2017
2018
850
850
850
850
710
-
-
-
140
850
850
850
19
800
800
800
940
400 2.050
800 2.450
1.200 2.850
800
Nieuw beleid exploitatie Totaal exploitatielasten “Oud” nieuw beleid (investeringen) herstructurering voorzieningen
t/m 2014
2.210
38
186
186
186
DaCapo 2e fase
t/m 2014
2.960
50
249
249
249
t/m 2014
1.345
23
113
113
113
2015
1.500
26
126
126
126
2.845
48
239
239
239
t/m 2014
2.000
34
168
168
168
2015
1.000
17
84
84
84
2016
1.000
17
84
84
Economie en wijkwinkelcentra
Leefbaarheidsagenda
Sportzone (investeringen)
19
4.000
51
269
336
336
t/m 2014
1.000
17
84
84
84
2015
1.020
17
86
86
86
2.020
34
170
170
170
Conform besluitvorming Ombuigen met Visie is voorgesteld om uit de exploitatieruimte voor nieuw beleid in 2015 € 750.000 toe te wijzen voor de exploitatie Sportzone. Zie bijlage 8 voor de begrotingswijziging. Het restant in 2015 ad € 50.000 kan worden ingezet voor het incidenteel sluitend maken van de begroting.
37
Exploitatielasten / kapitaallasten Investering
2015
2016
2017
2018
Reeds besloten: Mobiliteit en bereikbaarheid (mobiliteitsplan) 1.000
reeds verwerkt in begroting
2016
4.000
reeds verwerkt in begroting
t/m 2014
9.515
162
800
800
800
2015
4.520
60
296
296
296
2016
5.000
17
84
84
1.113
1.180
1.180
2015 OGK Hasseltsebaan
Totaal investeringen:
19.035
222
Samengevat resulteert dit in volgend overzicht met beschikbare ruimte voor nieuwe investeringen : Bedragen x € 1 miljoen
2015
2016
2017
2018
Totaal 2015-2018
Vervangingsinvesteringen IBOR
6,00
6,00
6,00
6,0 0
24,00
Investeringsruimte onrendabel
10,00
10,00
10,00
10,00
40,00
Waarvan gelabeld
4,52
5,00
0,00
0,00
9,52
Beschikbare investeringsruimte onrendabel
5,48
5,00
10,00
10,00
30,48
11,48
11,00
16,00
16,00
54,48
Beschikbaar IBOR en onrendabel
Nieuw beleid 2015 en volgende jaren Zoals in het coalitieakkoord aangegeven wordt voortgeborduurd op de 3 bestaande topprioriteiten economische structuur & werkgelegenheid, sociale vitaliteit en stedelijke functies. Daarnaast worden op basis van het coalitieakkoord accenten gezet op het gebied van versterking stedelijke centra, wijkgericht werken en profilering van de stad. Voor een programmatische aanpak van deze accenten is in hoofdstuk 2 een voorstel inclusief dekking gedaan. Aanvullend op voornoemde accenten zijn in 2015 middelen nodig om in voorkomende situaties te kunnen matchen met middelen van derden (cofinanciering). Passend binnen deze accenten zijn middelen nodig voor de gemeentelijke huisvesting die ingezet wordt voor de samenhangende stedelijke ontwikkeling. De begroting 2015 is een overgangsbegroting waarbij nieuwe accenten in middelenbeslag van beperkte omvang zullen zijn en zich met name richten op de omvorming van binnenstedelijke ontwikkelingen, structuurvisie, decentralisatieprocessen, burgerparticipatie, integraal wijkgericht werken etcetera. Op basis van de resultaten uit deze onderzoeken en uitgaande van een structureel sluitende meerjarenbegroting kunnen na het overgangsjaar 2015 via de voorjaarnota 2015 respectievelijk de programmabegroting 2016 nadrukkelijker gezocht worden naar aanvullende middelen voor de realisatie van ambities en impulsen voor verdere ontwikkelingen in de stad SittardGeleen. Kortom nadere voorstellen voor nieuw beleid worden gedaan in het kader van de voorjaarsnota.
38
HOOFDSTUK 4
PROGRAMMA’S EN THEMA’S
4.1 PROGRAMMA 1 ECONOMISCHE STRUCTUUR Pril herstel nationale economie vooral in de op export gerichte bedrijven De wereldeconomie groeide in 2013 matig. Vanaf 2014 is er voorzichtig herstel. Ook in het eurogebied zijn tekenen van pril herstel waarneembaar. Uit de sectorprognoses van de Rabobank komt het beeld naar voren dat de (voorzichtige) groei vooral zit in de exportgerichte sectoren, zoals die van de industrie, de groothandel en transport. De omzetgroei in de zorg is ook positief, maar neemt af. De bodem van de woningmarkt lijkt in zicht, de markt voor bestaande koopwoningen lijkt niet verder te verslechteren. Zuid-Limburg: demografie, economie en Euregio Zuid-Limburg is een gebied met drie gezichten. Ten eerste is sprake van een afname van de eigen bevolking, vergrijzing en ontgroening. Een demografisch proces dat overigens deels ook weer wordt gecompenseerd door een netto migratiesaldo. Ten tweede is sprake van een gebied met sterke en innovatieve bedrijvigheid in de sectoren van die van de automotive, chemie, logistiek, smart services, life sciences en health en leisure, de Chemelot Campus en de Maastricht Health Campus, een sterke onderwijs- en kennisinfrastructuur, een relatief goede infrastructuur en overheden die actief willen inzetten op de economische structuurversterking van onze regio. Ten derde en geografisch bezien is sprake van een gebied van beperkte omvang en massa vanuit nationaal perspectief, maar tegelijkertijd een gebied met enorme mogelijkheden, wanneer we erin slagen om de potenties van de Euregio te benutten. De uitkomsten van het onderzoek van Marlet laten zien, dat de aantrekkelijkheid van de regio Zuid-Limburg als vestigingsregio voor bedrijven en werknemers, in dat geval bijna vergelijkbaar is met die van de stadsregio Amsterdam. De nummer 1 regio van Nederland. Ambitie Zuid-Limburg: Top 3 technologie regio in Europa Bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstellingen, financiële instellingen, Provincie en (nagenoeg alle) gemeenten (triple helix) in Zuid-Limburg kiezen voor een proactief economisch beleid. Via de Brainport2020 strategie wordt in Zuid-Limburg ingezet op de realisatie van de Toptechnologieregio van Zuidoost Nederland met een top 3 positie in Europa en een top 10 positie in de wereld. De afspraken zijn bekrachtigd in de Koers voor Limburg en vormen basis voor de convenant tussen Rijk en regio. DSM, het AZM, de universiteit van Maastricht en de Provincie Limburg zijn consortia aangegaan voor de ontwikkeling van resp. de Chemelotcampus, de Maastricht Health Campus en de Smart Services Campus. De investeringen van circa 400 miljoen euro zijn belangrijk voor de realisatie van deze twee groeikernen voor de (Zuid-) Limburgse economie. Dat beeld wordt bevestigd door het scenario dat gemeenten en andere triple helix partijen via LED hebben laten opbouwen door Public Result. Uit dat scenario blijkt onomstotelijk het economisch belang van de campusontwikkeling voor Zuid-Limburg (direct goed voor € 2,5 miljard en indirect nog eens € 2,5 miljard, onder voorwaarde dat het regionale MKB aansluit). Aanvullend daarop wijst dat scenario er echter ook op, dat realisatie van de Brainport2020 doelstellingen (+ € 8,5 miljard BRP) alleen maar mogelijk wordt, wanneer ook het grootbedrijf investeert (€ 1 miljard), wanneer triple helix partijen gezamenlijk inzetten op de aansluiting en de versterking van de innovatiekracht van het MKB (€ 5 miljard, waarvan € 2,5 miljard in aansluiting op de campusontwikkeling en € 2,5 miljard in de overige stuwende sectoren) en wanneer er voldoende goed gekwalificeerd personeel is voor de invulling van naar verwachting circa 23.000 nieuwe vacatures, waarvan het merendeel op mbo-niveau. Limburg Economic Development - gemeentelijke inzet De realisatie van de Brainport2020 doelstellingen in Zuid-Limburg vraagt om mobilisering, organisatie en samenwerking van alle partijen die aantoonbaar kunnen bijdragen aan de realisering van het programma. Om die
39
reden zijn wij einde 2011 samen met bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstellingen en collega-gemeenten gestart met de opbouw van de netwerkorganisatie Limburg Economic Development. De organisatie is vanaf medio 2012 operationeel. De samenwerking tussen triple helix partijen in Zuid-Limburg blijkt beloftevol. -
Ruim 40 projecten in de ontwikkelfase worden ondersteund op het domein van kennisontwikkeling (3), business development (18), onderwijs (13), basics (7) Inzet LED middelen € 2,9 mln. Inzet derden € 11,2 mln. Inzet LED middelen 8 % op kennisontwikkeling, 12% basics, 38% arbeidsmarkt/people, 40% MKB/business Onderwijsbereik projecten circa 30.000 leerlingen, arbeidsplaatsen circa 1000, uitgelokt R&D circa € 113 mln. Uitgelokte omzet circa € 700 mln. Versnellingstafels: lokale bijeenkomsten in Maastricht/Sittard-Geleen en Heerlen (27 augustus 2014). Deelname MKB circa 300 bedrijven.
De stimulering van de economische ontwikkeling vindt in toenemende mate plaats in partnerships met het bedrijfsleven, onderwijsorganisaties en andere overheden (provincie en het rijk). Samenwerking met partners in netwerken betekent ook dat de rol, sturing en verantwoordelijkheden van de gemeente kan variëren per project. Voor 2015 willen wij in samenwerking met de triple helix partners binnen LED inbrengen en ondersteunen; De versterking van de aansluiting en innovatiekracht van het regionale MKB, via de systematiek van de zogenaamde Versnellingstafels. De versterking van het logistieke imago van Zuid-Limburg als logistieke hotspot met als doel het ontwikkelen van een proactieve acquisitiecampagne voor het aantrekken van logistieke bedrijven in samenwerking met LIOF. De ontwikkeling van passend financieringsinstrumentarium voor nieuwe bedrijfsinitiatieven. Wij willen op dit vlak ook een relatie leggen naar de afspraken in het coalitieakkoord m.b.t. de inzet van een gedeelte van de meeropbrengst OZB. Deze middelen worden ingezet voor nieuwe investeringen binnen de clusters chemie, automotive en logistiek (Holtum Noord 3) ter versterking van de economische structuur/gebiedsontwikkeling. Maatwerk afspraken rondom social return en versterking van het MKB maken deel uit van de “terugploeg” regeling meeropbrengsten OZB. De ontwikkeling van een innovatieplatform/netwerk in de automotive. De ontwikkeling van doorlopende leerlijnen in de techniek inclusief Technocollege 2.0 Benutten van het agglomeratievoordeel van de Euregio in de vorm van ongehinderde bereikbaarheid van de ruim 700.000 banen in de Euregio, grensoverschrijdende krachtenbundeling van innovatiecentra/campussen en versterking van de aantrekkingskracht van het stedelijke, culturele klimaat van de Euregio voor de huidige en nieuwe inwoners. Stap voor stap zal dit agglomeratievoordeel worden gerealiseerd onder andere door de doorontwikkeling van het Expat Center South, regiobranding, stimulering van buurtaalonderwijs en een grensoverschrijdend openbaar vervoerssysteem. Dit systeem combineert snelle verbindingen met Aken en Luik met door-to-door bereikbaarheid van kennisinstituten, onderwijs, bedrijven, centra en voorzieningen. Last but not least zetten wij door bundeling van branding ZL en communicatieactiviteiten LED in op een sterkere economische profilering van Zuid-Limburg. Westelijke Mijnstreek Op het niveau van de Westelijke Mijnstreek staan wij voor een gezamenlijke uitwerking van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL). Vanuit economische optiek gaat het dan om de uitwerking van het regionale bedrijventerreinenbeleid, het kantorenbeleid en het regionale retailbeleid. Voor Sittard-Geleen ligt daarbij de prioriteit bij de gebiedsontwikkeling van de Chemelotcampus en het Chemelotterrein, de ontwikkeling van het automotivecluster en Holtum Noord 3 inclusief de multimodale ontsluiting van beide terreinen. In breder regionaal verband gaat het ook om de facilitering van de ontwikkeling van de luchthaven en de Haven Stein. Op het vlak van het kantorenbeleid, gaat het om de ontwikkeling van faciliterend kantorenbeleid op de Chemelotcampus en het stationsgebied Sittard/Kantorenpark. De uitgangspunten zoals vastgelegd in het POL vormen de basis voor verdere uitwerking van een regionale detailhandelvisie op niveau van Zuid Limburg. Zuid Limburg heeft te veel winkels en de verwachting is dat de
40
leegstand de komende jaren nog flink toeneemt. In Zuid Limburg wordt kwalitatief sterk ingezet op versterking van de vier belangrijkste binnensteden, te weten Maastricht als internationaal centrum, Heerlen en Sittard als centra van regionale betekenis en Valkenburg als centrum van ontmoeting in het heuvelland. Voor deze binnensteden is een mix van functies het uitgangspunt om als levendige ontmoetingscentra te kunnen functioneren. Voor de overige kernen, waaronder Geleen als reg regionaal, ionaal, lokaal voorzieningencentrum is het streven om de voorzieningen zoveel als mogelijk op peil te houden met daar bovenop het streven van uw raad, zoals vastgelegd in het coalitieprogramma 2014-2018 2018 om Geleen te versterken als dienstencentrum met ruim ruimte te voor innovatie. In de kwantitatieve en kwalitatieve uitwerking zullen keuzes gemaakt moeten worden, die leiden tot een goede balans tussen respectievelijk de binnensteden, de grootschalige winkelgebieden aan de rand van de steden, de dorpskernen en wijken. ken. In die keuzes spelen ook uitgangspunten zoals, dynamisch voorraadbeheer en compacter maken van winkelgebieden een belangrijke rol. De uit te werken visies worden vastgelegd in bestuursovereenkomsten. Naast de uitwerking van de regionale visies, speeltt op lokaal niveau en niveau van de Westelijke Mijnstreek de voortdurende opgave van versterking van het ondernemingsklimaat. Ondernem Ondernemers moeten zich ‘thuis voelen ‘op op onze bedrijventerreinen. De kwaliteit van de werklocaties moet op orde en duurzaam zijn en in de faciliterende sfeer staat de dienstverlening hoog in het vaandel. Parkmanagement Westelijke Mijnstreek heeft na een transitiefase een nieuwe basis met als belangrijkste taak de veiligheid en duurzaamheid van bedrijventerreinen. Het Ondernemersc Ondernemerscontact, ontact, het gemeentelijk frontoffice voor alle vragen van bedrijven, is een sterke spil in de dienstverlening. Thuisbasis voor parkmanagement en dienstverlening is het SSLIMhuis (Samen- Leren- InnovatiefInnovatief Maatschappelijk verantwoord). Dit huis zet in op de kracht van verbinding tussen de 3 O’s ( Overheid Overheid-Onderwijs Onderwijs en Ondernemers) en ondersteunt het MKB in de voortdurende opgave van innovatieve doorontwikkeling. In die zin wordt ook de aansluiting bij LED gezocht. Een belangrijke opgave ook bij bedrijventerre bedrijventerreinen inen is de aanpak van structurele leegstand, die samen met stakeholders wordt opgepakt. Beleid Sittard-Geleen; Geleen; imago, acquisitie, mkb, arbeidsparticipatie, Euregio Sittard-Geleen Geleen is een krachtige economische gemeente met landelijk toonaangevende bedrijven en initiatieven. Met recht een van de belangrijkste economisch pijlers van Limburg en tegelijkertijd is dat misschien ook wel een van de best bewaarde geheimen van Nederland.
41
Dat is ook een van de kernpunten van de bovenstaande concept ste sterkte-zwakte zwakte analyse van Sittard-Geleen, Sittard zoals die door de deelnemers van het strategisch overleg bedrijventerreinen in onze stad is opgesteld. Daarvan afgeleid kunnen de volgende beleidsprioriteiten worden herkend.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Versterking van imago en profilering va van Sittard-Geleen als economische motor. Proactieve acquisitie om nieuw bedrijven te trekken naar onze stad. Zeker ook op logistiek gebied Bevordering van de innovatiekracht van het MKB. Verhoging van de arbeidsparticipatie De stapsgewijze ontwikkeling van één Euregionale arbeidsmarkt en een Euregionale kenniseconomie. Onderzoek herijking horecabeleid met betrekking tot de hotelsector.
Wij zullen in 2015 de aanbevelingen van de ondernemers vertalen in concrete actieplannen voor de komende jaren en samenwerking ing zoeken met partners. Het gaat dan in ieder geval om: Het ontwikkelen van een campagne samen met LED waardoor de economische importantie en aantrekkelijkheid van Sittard Sittard-Geleen Geleen als vestigingsplaats voor bedrijven aantoonbaar wordt vergroot. Onderdeel daarvan arvan is de profilering van Sittard Sittard-Geleen als logistieke hotspot. Het ontwikkelen van een pro-actieve actieve acquisitie samen met LIOF en de provincie. Het thema “time-to-market” market” is vaak net zo belangrijk als financiële ondersteuning bij nieuwe bedrijfsinitiatieven. even. Dit betekent inzet op adequate ondersteuning en dienstverlening aan de voorkant in plaats van alleen concentratie op toetsing en beoordeling aan de achterkant. Het ondernemerscontact vervult wat dat betreft de spilfunctie. Samenwerking met de RUD al alss vergunningverlener en commitment van de RUD is hierin essentieel. Wij zetten in op het inzetten van een gedeelte van de meeropbrengst van de OZB opbrengsten voortvloeiend uit nieuwe investeringen binnen de clusters chemie, automotive en logistiek, in verdere ve versterking van de economische structuur/gebiedsontwikkeling, gekoppeld aan afspraken rondom social return en versterking MKB. De gemeente gaat samen met de lokale/regionale partners, onderwijs en de campussen, het SLIMhuis doorontwikkelen tot innovatieplatform tieplatform voor het regionale MKB. Hierbij is gezamenlijke (financiële) verantwoordelijkheid van de triple helix partners een voorwaarde. In goed overleg met stakeholders onderzoek doen naar de herijking van het horecabeleid met betrekking tot de hotelsector. Innovatief arbeidsmarktbeleid Belangrijk voor het slagen van het Brainport2020 is de aanwezigheid van voldoende goed opgeleid personeel. Het door Public Result uitgerekende scenario geeft aan dat het voor circa 70% gaat om banen op mbo-niveau. mbo Hier liggen iggen nieuwe kansen om voor onze gemeente om werkzoekenden aan een baan te helpen.
42
Op gemeentelijke schaal is de maatschappelijke meerwaarde van het te voeren economisch beleid maximaal als de met dat beleid gerealiseerde nieuwe banen worden ingevuld met personen die werkloos zijn of met werkloosheid worden bedreigd. Uitgaande van de vraag naar werk wil de gemeente nieuwe strategieën ontwikkelen, waardoor jongeren en werkzoekenden die werk”fit” zijn nieuwe kansen krijgen op een baan. Bij de uitwerking van al deze initiatieven gaan wij bezien of een Euregionale dimensie meerwaarde kan betekenen voor de realisatie van de doelstellingen. Financieel perspectief Voor de uitvoering van het economisch programma is de samenwerking met direct betrokken partijen onontbeerlijk. De gemeente wil die relaties tot stand brengen, wil partijen verbinden en wil middelen organiseren, waarmee aantoonbaar binnen het beleid passende initiatieven kunnen worden ondersteund. De gemeente wil zo de partijen, die “er van zijn” mobiliseren en uitdagen om met concrete en passende projecten te komen. Het gaat dan om de ondersteuning van de doorontwikkeling van het zgn. SLIMhuis, als innovatieplatform voor het regionale MKB, het gaat om het ontwikkelen van proactieve acquisitieinstrumenten, om ondersteuning van initiatieven gericht op het versterken van het economische imago van de stad en initiatieven die aantoonbaar bijdragen aan innovatie en versterking van de winkelstructuur. Wij schatten in, dat daarvoor in eerste instantie een stimuleringsen aanjaagbudget nodig is. Wij zullen het financieel voorstel verder uitwerken ten behoeve van de voorjaarsnota 2015.
43
PROGRAMMA/THEMA PL11 - ECONOMIE (BOVEN) REGIONAAL Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
Risico’s
: Pieter Meekels, Noël Lebens : Paula L'Ortye
• • • • •
Topsectorenbeleid (Rijk) Brainport 2020 (Zuid-Oost Nederland ZON) Limburg Economic Development LED (Zuid-Limburg) Koers voor Limburg; Kompas 2012 Raadsbesluit dec. 2007: Integraal Arbeidsmarktbeleid op de juiste schaalgrootte en daarbij de samenhang met de WSW en het SW-bedrijf Vixia • Regiovisie Westelijke Mijnstreek 2009 • Kadernota Koersvast onderdeel arbeidsmarkt • Actieplan Jeugdwerkloosheid Zuid Limburg en Actieplan Jeugdwerklooosheid W.M. • Sectorplannen, brancheservicepunten (Proces)Techniek, Retail & Horeca, Zorg, Logistiek • Regionale Arbeidsmarkt Instrumenten: Mensontwikkelbedrijf Vixia, Participatiehuis, Ondernemershuis, Werkplein, Social Return De noodzakelijke triple helix samenwerking die ondernemersgedreven wordt opgepakt bepaalt in hoge mate de slagkracht en de daarmee te behalen resultaten. Overheden faciliteren, ondersteunen, initiëren, jagen aan en bevorderen waar nodig. De economische crisis, de innovatiekracht van bedrijven en de gezamenlijke financiële slagkracht zijn daarop van invloed.
Programmalijn ECONOMIE (BOVEN)REGIONAAL omvat de volgende onderdelen • (BOVEN) REGIONAAL ECONOMISCH BELEID • ARBEIDSMARKTBELEID
Doel: Wat willen we bereiken Deelnemen aan LED, (Limburg Economic Development)
Doelindicatoren Deelname continueren
Streefwaarde LED vindt voortgang
Resultaat: Wat doen we daarvoor Bestuurlijke inzet in de jaarlijks door LED vast te stellen jaarprogramma's Jaarlijks (voor juni van het daaropvolgend jaar) een door LED aan te leveren vastgesteld jaarverslag met goedkeurende accountantsverklaring
Resultaatindicatoren voor 2015 Jaarprogramma
Streefwaarde 1
Jaarverslag met accountantsverklaring
1
Doel: Wat willen we bereiken Bijdragen aan de doorontwikkeling van het cluster Chemie
Doelindicatoren Werkgelegenheid op Chemelot campus Werkgelegenheid Chemelot Industrial park
Streefwaarde Toename t.o.v. 2014 Geen daling t.o.v. 2014
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Regulier overleg met partners vanuit de Chemie aantal gehouden overleggen minimaal 2x per jaar (Chemelot, Lanxess, OCI, Sabic, DSM, Campus e.a.) Het proactief faciliteren Publiekrechtelijke Aantal aangevraagde vergunningen Alle aangevraagde
44
Resultaat: Wat doen we daarvoor besluiten (o.a. vergunningen)
Resultaatindicatoren voor 2015 c.q. advies inzake vergunningen
Economisch ontwikkelperspectief campus, industrial site e.o. Gedeelte netto meeropbrengsten OZB in convenantafspraken o.b.v. economisch ontwikkelingsperspectief
ontwikkelperspectief
Streefwaarde besluiten verleend c.q. bijdrage aan geleverd gereed
convenant
gereed
Doel: Wat willen we bereiken Bijdragen aan de doorontwikkeling van het cluster Automotive
Doelindicatoren Werkgelegenheid VDLNedcar en toeleveranciers
Streefwaarde Geen daling t.o.v. 2014
Resultaat: Wat doen we daarvoor Doorontwikkeling vrijwilligersproject VDLNedcar naar regionale praktijkschool Industriepark Swentibold/Yard: zicht op doorontwikkeling Andere automotive bedrijven: mogelijkheden voor vestiging verbeterd Regulier overleg met partners vanuit de automotive (VDL-Nedcar, ministerie, provincie, Helmond, toeleveranciers e.a.) Het proactief faciliteren publiekrechtelijke besluiten (o.a. vergunningen)
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Doorontwikkeling naar praktijkschool gereed gestart projectplan, beleidsplan of gereed businessplan duidelijk en gereed continue aandacht 100%
Economisch ontwikkelperpectief VDL-Nedcar, Yard-IPS mede i.r.t. Holtum Noord i.v.m. OLS Gedeelte netto meeropbrengsten OZB in convenantafspraken o.b.v. economisch ontwikkelingsperspectief
per onderdeel minimaal 2x per jaar
Aantal aangevraagde vergunningen Alle aangevraagde besluiten verleend c.q. bijdrage aan geleverd startdocument Gereed en getekend convenant
gereed
Doel: Wat willen we bereiken Bijdragen aan de doorontwikkeling van het cluster Logistiek als Logistieke Hotspot
Doelindicatoren Werkgelegenheid transport en logistiek
Streefwaarde Geen daling t.o.v. 2014
Resultaat: Wat doen we daarvoor Zuidelijke spooraansluiting: planvoorbereiding gereed, gemeente is een van de partners Ontwikkelingsperspectief logistieke hotspot Holtum-Noord/VDL-Nedcar (Ongehinderd Logistiek Systeem)
Resultaatindicatoren voor 2015 projectplan duidelijk en gereed
Streefwaarde 1e helft 2015
Subsidieaanvraag voorbereidingskosten railontsluiting in het kader van CEF Studie mogelijkheden technische railstructuur Start van het proces gebiedsontwikkeling nieuwe projecten in beeld
gereed
aantal gehouden overleggen
per onderdeel minimaal 2x per jaar
Logistiek "overig" (havens, leidingen, emplacementen en wegen) Regulier overleg met partners in de logistiek (c.q. per onderdeel)
45
aantal gehouden overleggen
gereed gebiedsvisie 2e helft 2015- 1e helft 2016 gereed
Resultaat: Wat doen we daarvoor Het proactief faciliteren publiekrechtelijke besluiten (o.a. vergunningen)
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Aantal aangevraagde vergunningen Alle aangevraagde besluiten verleend c.q. bijdrage aan geleverd
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren Er is voldoende kwalitatief geschoold personeel Opleidingsvoorzieningen VMBO en in de clusters Chemie, Automotive en Logistiek MBO in de regio Opleidingsvoorzieningen HBO in de regio Resultaat: Wat doen we daarvoor Regionaal overleg beroepsonderwijs W.M. en Z.L. in de brede kolom VMBO-MBO-HBO Technocollege als regionale uitwerking VMBOMBO i.h.k.v. Techniekpact Regiobranding Zuid Limburg
Voorbereiding herhuisvesting Da Capo college, fase 2 Projectmatige aanpak op onderkant arbeidsmarkt toeleiden naar reguliere banen/opleidingen Chemie, Automotive en Logistiek
Streefwaarde Optimale facilitering 50% W.M. + 50% binnen 30km
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Overlegstructuur beroepsonderwijs 1 VMBO-MBO-HBO schaalniveau W.M. en schaalniveau Zuid-Limburg start bouw 2015 faciliteren vestiging van internationale kenniswerkers Expat Guide Events voor Internationale Gemeenschap Dependance Expat Center Concretisering plan van aanpak herhuisvesting Juniorcollege DaCapo Functionerende, taakstellende op de arbeidsvraag toegespitste projectorganisatie (sociale zaken, wijkgericht werken en economie)
projectorganisatie Aanwezigheid Expat Guide 3 events 1 2015 concretisering projectplan 2015
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
46
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 2.677.410 2.118.062 2.202.617 2.185.786 2.172.491 -15.000 2.662.410 2.118.062 2.202.617 2.185.786 2.172.491 0 -612.484 -612.484 2.049.926
-10.000 -10.000 2.108.062
0 0 2.202.617
0 0 2.185.786
0 0 2.172.491
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil
Lasten
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat voor be- reserves na bestemming stemming
x€ 1.000 1 Verschil doorbelasting 2 Verschil kapitaallasten 3 Incidentele subsidie 2014 (Vintu) 4 Overige incidentele, dan wel in 2014 aflopende, subsidies (oa. voorbereidingskrediet praktijkschool en bijdrage mobiliteitscentrum Nedcar) Saldo
47
35 25 -400 -219
-559
15
35 25 -400 -204
400 202
35 25 0 -2
15
-544
602
58
I/S
I I I I
PROGRAMMA/THEMA PL12 - ECONOMIE LOKAAL Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
: Pieter Meekels : Paula L'Ortye
Tot het aantrekkelijke vestigingsklimaat wordt ook goed ontwikkeld ondernemerschap gerekend.
Risico’s Programmalijn ECONOMIE LOKAAL omvat de volgende onderdelen • MKB MIDDEN/KLEINBEDRIJF
Doel: Wat willen we bereiken Het ter beschikking hebben van voldoende en kwalitatief aanbod van moderne, stedelijke en duurzame bedrijventerreinen voor het midden en kleinbedrijf.
Streefwaarde Actueel programma
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 In regioverband is een uitvoeringsprogramma Het programma werklocaties 2020 vastgesteld, waarin de plannings- en wordt in 2015 en opvolgende jaren herstructureringsopgave voor geactualiseerd o.b.v. de provinciale bedrijventerreinen zijn uitgewerkt, alsmede de REBIS gegevens en de duurzame kwaliteitsmaatregelen ter herstructureringsopgaven van de bevordering van het vestigingsklimaat voor regiogemeenten. ondernemers zijn beschreven. Op niveau van Zuid-Limburg is een visie Regionale visie opgesteld, die richting geeft aan de regionale detailhandelsontwikkelingen en de afstemming hierover op regionaal niveau. In het kader van de toenemende Plan van aanpak leegstandsproblematiek op bedrijventerreinen is samen met stakeholders een plan van aanpak opgesteld, dat een bijdrage levert aan het verminderen van de problematiek. Op niveau van Zuid-Limburg is een visie Regionale visie opgesteld die richting geeft aan de regionale kantoorontwikkeling en de afstemming hierover op regionaal niveau Lichte herstructurering handelscentrum Uitvoering Bergerweg
Streefwaarde Via regionale aanpak jaarlijks actualiseren van de opgave
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren De inzet van middelen ter ondersteuning van Arbeidsplaatsen het behoud en de uitbreiding van werkgelegenheid in de gemeente Sittard-Geleen
Streefwaarde toename t.o.v. 2014
Resultaat: Wat doen we daarvoor Economische instrumenten zoals garantie, subsidie en investering inzetten bij voorkeur in de clusters chemie, automotive, logistiek en
48
Doelindicatoren Programma werklocaties
2015
Gereed 1e helft 2015
2015
1e helft 2015
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Behouden arbeidsplaatsen + nieuwe toename t.o.v. 2014 arbeidsplaatsen
Resultaat: Wat doen we daarvoor zorg.
Resultaatindicatoren voor 2015
Streefwaarde
Doel: Wat willen we bereiken Het ondernemersklimaat in Sittard-Geleen is verbeterd
Doelindicatoren Samenwerking tussen 3 O's, Overheid, Ondernemers en Onderwijs, bv. SLIMhuis
Streefwaarde -
Resultaat: Wat doen we daarvoor Het SLIMhuis verstevigt zijn positie door de aansluiting bij de LED organisatie
49
Resultaatindicatoren voor 2015 MKB-bedrijven adviseren over innovatiekansen/Brainport 2020/Campus Ondernemerscontact fungeert als partner in het Deelname aan keypartneroverleg SLIMhuis Ondernemers worden op professionele wijze Klantcontacten geholpen via het ondernemerscontact i.c.m. het serviceteam bedrijven
Streefwaarde 10
Doel: Wat willen we bereiken Het creëren van een aantrekkelijk vestigingklimaat door middel van duurzaam beheer en beveiliging van bedrijventerreinen.
Streefwaarde Op alle bedrijventerreinen sprake van parkmanagement
Doelindicatoren Parkmanagement
maandelijks 400
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Verankering en ondersteuning van de Schriftelijke afspraken met PMWM hernieuwde opzet van parkmanagement Westelijke Mijnstreek Het bereiken van certificering en hercertificering KVO certificaat van het Keurmerk Veilig Ondernemen voor bedrijventerreinen Het uitbreiden en in standhouden van Aanwezigheid camerabeveiliging op collectieve camerabeveiliging op minimaal 4 bedrijventerreinen bedrijventerreinen Doorontwikkeling van afspraken over overname Beheer en onderhoud door publieke taken op bedrijventerreinen door parkmanagement parkmanagement
Streefwaarde 1e helft 2015
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren Er is een netwerk voor de basisdienstverlening Aantal starters naar directe starters operationeel, waarbinnen het Starterscentrum Zuid-Limburg een spilfunctie vervult
Streefwaarde 60
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Versterken centraal en herkenbaar Herkenbare balie aanspreekpunt voor starters binnen het concept van het SLIMhuis Starters worden gestimuleerd in het maken van Aantal klantcontacten door
Streefwaarde 1
toename certificaten
terugdringen criminaliteitscijfers schriftelijke afspraken 2015
totaal meer dan 3500
Resultaat: Wat doen we daarvoor plannen en worden ondersteund bij de uitvoering ervan
Resultaatindicatoren voor 2015 Starterscentrum Limburg
Streefwaarde individuele of collectieve klantcontacten
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 835.544 741.477 771.806 766.651 763.305 -75.000 -50.000 -50.000 -50.000 -50.000 760.544 691.477 721.806 716.651 713.305 585.523 -60.000 525.523 1.286.067
460.523 -40.000 420.523 1.112.000
460.523 0 460.523 1.182.329
460.523 0 460.523 1.177.174
460.523 0 460.523 1.173.828
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 Verschil doorbelasting 2 Verschil kapitaallasten 3 Incidentele mutaties reserve economische ontwikkeling 4 Subsidie parkmanagement tot en met 2014 Saldo
50
Lasten
Baten
0 20 -19
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming 0 0 I 20 20 I 25 6 -105 -99
-94 -93
25
-94 -68
-105
-94 -173
I
4.2 PROGRAMMA 2 SOCIALE VITALITEIT Ambitie Het coalitieakkoord “Burgers en stad, een combinatie van kracht”, zet met een krachtige impuls in op de sociale vitaliteit van onze wijken, kernen en dorpen en herbevestigt daarmee de topprioriteit wijkgericht werken. Wij zullen onze wijkenaanpak doorontwikkelen waarbij de taken op het gebied van zorg, werk, jeugd en veiligheid, vanuit het versterken van burgerparticipatie zo dicht mogelijk bij onze inwoners worden georganiseerd. Hierbij zal het wijkgericht werken steeds meer bottom-up tot stand komen, waarbij de inbreng van de eigen gemeenschap centraal staat. Vanuit de overheid zullen wij hiervoor ruimte bieden en faciliteren. Onze ambitie is Sittard-Geleen een stad laten zijn waarin de wijken, kernen en dorpen hun eigen identiteit behouden en waarin we samen met de inwoners en hun verenigingen, maar ook met in de wijk actieve professionele instellingen, wijk- en buurtplatforms, huisartsen, onderwijzers, thuiszorgmedewerkers, wijkagenten en toezichthouders, vrijwilligers en mantelzorgers werken aan een vitaal gemeenschapsleven, een veilige en zorgzame samenleving. Met als streven de sociale cohesie van de vitale gemeenschappen binnen onze wijken, kernen en dorpen te behouden en te versterken. Burgerparticipatie Het coalitieakkoord zet sterk in op burgerparticipatie en wil de invloed van de burger op het gemeentelijke beleid en uitvoering vergroten. Het doel van burgerparticipatie is dat burgers in Sittard-Geleen (meer) meebepalen wat er in Sittard-Geleen gebeurt. En daardoor betrokkenheid bij en eigenaarschap van onze stad gaan voelen. Naarmate dat het beleid zich meer toespitst op een wijk of een deel van die wijk, zou de invloed van de burger groter moeten zijn. Burgers zijn goed in staat om afwegingen te maken, prioriteiten te stellen en zelf verantwoordelijkheid te nemen in het vinden en realiseren van oplossingen voor hun eigen wijk of dorp. Initiatieven vanuit de wijken, kernen en dorpen zelf, vanuit burgerkracht, willen wij volop de ruimte geven. Burgerkrachtinitiatieven juichen we van harte toe en treden we als gelijkwaardige partners met een wederzijds maatschappelijk belang tegemoet. Wijkgericht werken in nieuw perspectief Het doel van wijkgericht werken is een verbindende aanpak binnen de wijk. Afgelopen jaren heeft het wijkgericht werken zich vooral gericht op schoon, heel en veilig. Er werd gewerkt met stadsdeelplannen en -programma's. Hierin waren activiteiten die door de gemeente binnen de wijk werden opgepakt geprogrammeerd en met de wijk gedeeld. Bij het opstellen van de plannen en programma's werd de input van de wijk meegenomen. Stadsdeelmanagers en wijkcoördinatoren (beide van gemeente) zorgen samen met de wijkplatforms (wijk) voor de samenhang in communicatie. Op dit moment lopen ook trajecten op het gebied van veiligheid, waarbij wijken, politie en gemeente samenwerken aan veiligere buurten. Leefbaarheid en leefbaarheidsagenda 2025 was een tweede thema dat binnen het wijkgericht werken een plaats heeft gekregen. Het doel van de leefbaarheidsagenda 2025 is de leefbaarheid van buurten en dorpen voor de toekomst te garanderen en betaalbaar te houden op basis van ontwikkelrichtingen die een breed draagvlak krijgen. Op basis hiervan is een leefbaarheidsagenda samengesteld in samenspraak met de wijken. Een derde lijn is dan met de drie decentralisaties in het sociale domein ook het sociale domein een vaste plek in de wijk gaat krijgen. Hoe dit er precies gaat uitzien wordt nog verder uitgewerkt in samenspraak met alle partners. Dit noemen we de transformatie. Vanaf januari 2015 wordt nu eerst gefocust op het goed inregelen van de overgang van taken naar gemeenten (transitie). Komend jaar zal parallel aan het traject van transitie deze transformatie vorm krijgen. Het doel van wijkgericht werken in nieuw perspectief is om al deze ontwikkelingen in een verbindende aanpak binnen de wijk te (laten) organiseren. Naast de eerder genoemde verbreding van de wijkenaanpak met de onderwerpen op het gebied van participatie, zorg, welzijn en veiligheid, zal de doorontwikkeling in 2015 en verder met name plaatsvinden door de (denk)kracht, vitaliteit en het zelf organiserend vermogen van onze wijken, kernen en dorpen centraal te stellen. Deze burgerparticipatie en burgerkracht zal in de verschillende wijken, kernen en
51
dorpen verschillend ontwikkeld zijn en wij zullen hierbij een gedifferentieerde aanpak hanteren. Wij bieden hierbij ruimte en vertrouwen voor meer eigen verantwoordelijkheid bij het realiseren van oplossingen vanuit de gemeenschap zelf. Wij zorgen voor adequate ondersteuning, zonder initiatieven over te nemen. Wij bieden daarbij nadrukkelijk ruimte voor experimenten. Het mogelijke eindresultaat zou een door inwoners op het niveau van de wijken, kernen en dorpen gezamenlijk opgestelde agenda kunnen zijn, die duidelijk keuzes en prioriteiten vanuit de eigen gemeenschap weergeeft. Aan deze agenda koppelen we budgetten en maken we afspraken over wie de uitvoering doet. En dat kunnen dus ook inwoners zijn. Omgevingsbewust werken “Bij het in de praktijk brengen van de in het coalitieakkoord beschreven bestuursstijl is een cruciale rol weggelegd voor onze ambtelijke organisatie. Onze medewerkers gaan in 2015 nog meer vanuit de samenleving opereren en minder vanuit het gemeentehuis. Dit vanuit de bewustwording dat inwoners eigenaar zijn van de stad en wij het beheer voeren. Hierbij staan de vragen en behoeften van onze inwoners èn de besluitvorming van het bestuur centraal. En wordt burgerkracht in de stad herkend, erkend en wordt ruimte geboden aan initiatieven in de stad. In 2015 zullen we inzetten op een constante dialoog met 'de burger' zodat we signalen van 'de burger' beter 'ontvangen' en hier zichtbaar iets mee doen. Zodat degene die het signaal afgeeft ook weet dat het signaal wordt opgepakt en wat er mee gebeurd is. De signalen kunnen op verschillende manieren worden uitgewisseld. Zo zijn er de bestaande netwerken waarin deze uitwisseling reeds plaatsvindt. Voorbeelden zijn wijkplatforms, cliëntenraden, centrummanagement, ondernemerscontact, diverse (soms tijdelijk) georganiseerde groepen inwoners, overleg met bedrijventerreinen, etc. Bekeken wordt hoe verbetering kan plaatshebben. Daarnaast komt er een impuls op het gebied van online signalen uitwisselen, bijvoorbeeld via netwerken op social media (bijvoorbeeld onze volgers) of via Online monitoring op relevante hashtags en platforms. Ook hier zal de opvolging van de ontvangen signalen goed geborgd moeten worden. En dit zal vooral meer zitten in houding dan in administratieve processen. Binnen de gemeente zal onder andere meer duidelijkheid moeten komen over de rol van raad, college en ambtelijke organisatie in interactieve trajecten. Dit zal in 2015 resulteren in duidelijkheid over wat dit betekent voor het besluitvormingsproces op alle niveaus in de organisatie. Toch zullen niet alle besluitvormingstraject interactief tot stand komen. Vooraf zal duidelijk moeten zijn welke trajecten wel en welke trajecten minder geschikt zijn. Zoals eerder omschreven is een belangrijke rol in de verandering weggelegd voor de gemeentelijke organisatie. Zo zal meer omgevingsbewust werken, andere competenties van onze medewerkers vragen. Deze nieuwe competenties zullen wij -in het kader van het onder ESEO (één stad één organisatie) ingezette MD-trajectinzichtelijk maken en vervolgens o.a. middels training en coaching-on-the-job ontwikkelen binnen de gemeentelijke organisatie. Behalve het oppikken van de signalen uit de samenleving èn het ontwikkelen van de competenties van de organisatie om gevoelig voor deze signalen te zijn en goed te weten hoe hiermee om te gaan, zullen we in 2015 verder inzetten op het goed in kaart brengen van de sociale vitaliteit van onze wijken, kernen en dorpen. Denk dan aan het goed kennen van netwerken binnen de wijken, wie zijn gesprekspartners, waar leggen de burgers hun prioriteiten. Belangrijk is aan burgers duidelijk te maken dat wij het echt belangrijk vinden om te weten wat zij willen. Naast bovengenoemde ontwikkelingen zetten we op het gebied van voorzieningen en vrijwilligersorganisaties en op het gebied van de drie decentralisaties de volgende ontwikkelingen in. Voorzieningen/verenigingen en vrijwilligersorganisaties De gemeente werkt samen met maatschappelijke organisaties, verenigingen en bewoners aan vitale gemeenschappen die steunen op een vitale verenigings- en vrijwilligersinfrastructuur en gebruik maken van duurzame en toekomstbestendige voorzieningen. We houden hierbij rekening met demografische ontwikkelingen (krimp), individualisering en mobiliteit. Het vrijwilligerswerk wordt gepromoot en actief ondersteund. Gezien de ontwikkelingen op het vlak van zorg en welzijn wordt extra aandacht besteed aan (nieuwe vormen van) mantelzorgondersteuning.
52
Ook de toename van het aantal ouderen en de afname van het aantal jongeren maakt het noodzakelijk dat de buurtvoorzieningen worden aangepast. Terugloop van leden, onderbezetting van accommodaties en onvoldoende onderhoudsbudget nopen tot samenwerking en clustering. We zetten hierbij in op behoud van kwaliteit. De bestuursopdracht Duurzame Accommodaties zal in 2014 inzicht geven in het huidige aanbod en gebruik van maatschappelijke voorzieningen en inzicht in de te verwachten vraag. Dit moet medio 2015 leiden tot een afwegingskader en in 2016 tot een integraal toekomstperspectief voor 2025 voor een kwalitatief, toekomstbestendig en betaalbaar aanbod en gebruik van accommodaties, in samenhang met de drie decentralisaties en de doorontwikkeling van het wijkgericht werken, ter bevordering van maatschappelijke participatie en integratie. Op basis van deze visie is actieve sturing mogelijk en kunnen gefundeerd keuzes worden gemaakt en desinvesteringen worden voorkomen. In de visie moet tevens duidelijk worden welke structurele besparingen op welke wijze en in welk tempo te realiseren zijn en tot welke investeringen deze nu en in de toekomst noodzaken. De samenhang in de decentralisaties Nederland staat met de decentralisaties aan de vooravond van een ongekende transformatie van de verzorgingsstaat. Op 1 januari 2015 krijgt de gemeente Sittard-Geleen er belangrijke taken bij binnen het sociale domein. Wij worden verantwoordelijk voor een aantal nieuwe zorgtaken, die overkomen uit de AWBZ, voor de jeugdzorg, voortaan aangeduid als jeugdhulp, en voor een aantal nieuwe taken op het terrein van de arbeidsparticipatie, de deelname van mensen aan de arbeidsmarkt, bij voorkeur in een reguliere baan. De overheveling van deze taken krijgt vorm via drie decentralisaties. De voorbereiding hiervan is een proces van jaren geweest, dat met de vaststelling van de Jeugdwet in februari van dit jaar en de vaststelling van de Participatiewet en de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning in juli is afgerond voor wat betreft de wettelijke kaderstelling door het Rijk. Het is nu aan de gemeente om dit in beleid te vertalen en daaraan uitvoering te geven. Aan de decentralisaties liggen de volgende basisgedachten ten grondslag. De taken die overgeheveld worden, kunnen beter door de gemeente uitgevoerd worden omdat zij dichter bij de burger staat. Ook heeft de gemeente al een groot aantal taken binnen het sociale domein, zodat zij met de overheveling van de nieuwe taken een compleet pakket in handen krijgt, waardoor zij de ondersteuning, zorg- en hulpverlening aan mensen die dat echt nodig hebben over de volle breedte kan aanpakken vanuit de benadering: één gezin, één plan, één regisseur. De systeem- en wijkgerichte benadering biedt kansen om op zoek te gaan naar de eigen kracht en het ondersteunend vermogen van het netwerk van de burger in de eigen wijk, kern of dorp. Tot slot moet het leiden tot meer efficiency, onder meer door terugdringing van bureaucratie en overlap en door bevordering van samenwerking, zodat het stelsel van ondersteuning, zorg- en hulpverlening weer toekomstbestendig wordt. Sociale Pijler Aansluitend op bovenstaande ontwikkelingen voeren wij startend in 2015 een ‘zerobase’-herijking door van alle subsidierelaties binnen de sociale pijler, gericht op onder meer herijking/ actualisatie van doelstellingen, voorkomen van dubbelingen en efficiency. Het traject is met andere woorden gericht op de instituties, niet op de mensen die ondersteuning krijgen. De brede ‘zero-based’-herijking van subsidierelaties binnen de sociale pijler betreft niet alleen betreffende professionele instellingen, maar geldt in de volle breedte.
53
PROGRAMMA/THEMA PL21 - SOCIALE VITALITEIT Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
Risico’s
: Leon Geilen, Bert Kamphuis : Paula L'Ortye, Roger Essers
•
Kadernota "Positief Jeugdbeleid, kansen grijpen en talentontwikkeling stimuleren 20122015" • Nota Participatie, inburgering en tolerantie 2012-2015 • Gemeenschappelijke regeling subsidiëring Antidiscriminatiewetvoorziening Limburg, vastgesteld door de raad in juni 2009 • Uitvoeringsprogramma Mondiaal Beleid 2012-2015 • Beleidsplan nieuwe WMO 2015-2016 • Uitvoeringsplan Vrijwilligersondersteuning 2012-2015 • Nota Stadsdeelplannen en integrale wijkenaanpak (2007) • Leefbaarheidsagenda • Actualisatie Basiskwaliteit leefbaarheid (2011) met uitgangspunten op het vlak van wonen, veiligheid, openbare ruimte en voorzieningen is het kader voor de methodiek van het wijkgericht werken. • Beleidsplan jeugd 2015-2016 Als gevolg van autonome ontwikkelingen in de zorg zal het beroep op vrijwilligers toenemen, terwijl het de vraag is of deze extra vrijwilligers beschikbaar zijn. De wervingscampagne van acht zorgvrijwilligersorganisaties onder de naam Streekzorg is gerealiseerd met een niet-structurele subsidie. Er is vooralsnog geen structurele subsidiëring geborgd.
Programma SOCIALE VITALITEIT omvat de volgende onderdelen • STADSDEELPLANNEN • WIJKDIENSTVERLENING • RECREATIEVOORZIENINGEN • ONDERSTEUNING VAN VRIJWILLIGERS • JEUGD EN VRIJE TIJD • MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING • OUDERENBELEID • MINDERHEDEN EN DIVERSITEITSBELEID • COMBINATIEFUNCTIES • KERMISSEN • SPECIFIEKE EDUCATIE
Doel: Wat willen we bereiken Kwetsbare groepen en mensen met beperkingen worden zodanig ondersteund dat zij zelfstandig kunnen wonen en participeren.
Doelindicatoren Benchmark nieuwe WMO
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Alle burgers in Sittard-Geleen kunnen zo lang Basisbenchmark nieuwe WMO mogelijk zelfstandig wonen met ondersteuning op maat De gemeente ondersteunt mantelzorgers Basisbenchmark nieuwe WMO praktisch en emotioneel bij de uitvoering van hun mantelzorgtaken.
54
Streefwaarde Sittard-Geleen boven het gemiddelde
Streefwaarde Sittard-Geleen boven het gemiddelde boven het gemiddelde binnen de klasse van de gemeentegrootte
55
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren De burgers tonen respect en waardering voor de inbreng die de nieuwe Nederlander naar vermogen levert. Daarmee ervaart diezelfde burger dat niet iedereen aan elkaar gelijk maar wel gelijkwaardig is.
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Via uitvoering van de activiteiten, genoemd in Projecten uit PIT-nota de nota Participatie, Integratie en Tolerantie 2012-2015, wordt, uitgaande van de eigen verantwoordelijkheid, participatie aan de maat gestimuleerd.
Streefwaarde Voortzetten bestaande projecten in 2015
Doel: Wat willen we bereiken Uitvoering van de Uitvoeringsnota Mondiaal Beleid 20122015 waarmee de bewustwording van de burgers rond mondiale vraagstukken wordt vergroot. In de periode 2012-2015 behoudt de gemeente de titel Fairtradegemeente.
Streefwaarde Sittard-Geleen is in het bezit van de titel
Doelindicatoren De titel Fairtrade gemeente
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Het lokale mondiaal beleid stelt burgers in staat De titel Fairtrade-gemeente projecten voor ontwikkelingslanden op te zetten. In 2015 bezit onze gemeente nog steeds de titel van Fairtrade-gemeente.
Streefwaarde Sittard-Geleen is in het bezit van de titel
Doel: Wat willen we bereiken Sociale cohesie in dorpen, kernen en wijken
Doelindicatoren Kleine kermis of andere openbare activiteit
Streefwaarde 2015
Resultaat: Wat doen we daarvoor Recreatievoorzieningen Doorontwikkelen kleine kermissen in samenwerking met en door buurtorganisaties
Resultaatindicatoren voor 2015
Streefwaarde
plan van aanpak
4 nieuwe cq doorontwikkelde buurtactiviteiten
Doel: Wat willen we bereiken Specifieke educatie
Doelindicatoren Subsidie op grond van activiteitenverslag CNME
Streefwaarde Realisatie conform opdracht
Resultaat: Wat doen we daarvoor Educatie //verkeerseducatie en NME
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde aantal activiteiten en instandhouden Vebo/Vevonetwerken
Doel: Wat willen we bereiken Jeugd en vrije tijd: De ontmoetings- en ontwikkelings-
Doelindicatoren Faciliteiten voor jeugd en jongeren afgestemd op de vraag en eigen
Streefwaarde nulmeting
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren mogelijkheden in Sittard-Geleen zijn optimaal initiatief omdat: a. actief burgerschap wordt bevorderd en b. er voldoende faciliteiten zijn voor de jeugd en jongeren om elkaar te ontmoeten in de eigen veilige omgeving zodat zij hun sociale netwerk kunnen opbouwen. Resultaat: Wat doen we daarvoor De jongeren participeren in wijk en stad en tonen maatschappelijke betrokkenheid Bevordering van de deelname van de jeugd en jongeren aan sportieve, culturele en educatieve activiteiten De jeugd wordt betrokken bij de beleidsvoorbereiding- en uitvoering
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Bereik van het aantal risicojongeren Bereik conform 2014 Aantal combinatiefuncties
17,5 in 2015
Projecten ter bevordering van jongerenparticipatie Introductie cliëntenraad Jeugdhulp
Projecten zijn gerealiseerd Cliëntenraad is geïnstalleerd realisatie conform stadsdeelprogramma's
Er is een grote spreiding van het aantal Aantal openbare speelplaatsen openbare speelplaatsen als onderdeel van het versterken van het pedagogisch klimaat in onze wijken en buurten Er zijn voldoende studentenwoningen en Aantal vrijetijdsvoorzieningen met vrijetijdsvoorzieningen voor jeugd tot 23 jaar. draagvlak bij de jeugd.
Onze jeugd groeit op in een veilige woon- en leefomgeving
Aantal studentenstudio's/kamers Projecten ter bevordering van de veiligheid van de jeugd
Voldoende aanbod per stadsdeel opgenomen in de stadsdeelprogramma's Afgestemd op de vraag De projecten zijn gerealiseerd
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren De gemeente bevordert de deelname van Benchmark nieuwe WMO burgers in het vrijwilligerswerk. De gemeente ondersteunt zowel vrijwilligers als verenigingen.
Streefwaarde Sittard-Geleen boven het gemiddelde
Resultaat: Wat doen we daarvoor Het uitvoeringsplan vrijwilligersondersteuning wordt uitgevoerd De gemeente onderhoudt het digitale verenigingsloket en zorgt daarbij voor op maat gesneden informatie voor en ondersteuning van verenigingen. Vrijwilligers krijgen publieke waardering voor hun vrijwilligerswerk
Resultaatindicatoren voor 2015 Realisatie uitvoeringsplan
Streefwaarde eind 2015
Aantal bezoekers digitaal verenigingsloket
1000
Aantal activiteiten waarbij vrijwilligers in het zonnetje worden gezet
minimaal 1 per jaar
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren Meer burgers met beperkingen beschikken over Benchmark nieuwe WMO op hun taken toegeruste zorgvrijwilligers
56
Streefwaarde
Streefwaarde Sittard-Geleen boven het gemiddelde
57
Doel: Wat willen we bereiken waardoor het beroep op professionele (WMO) voorzieningen vermindert.
Doelindicatoren
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor Mensen met een beperking kunnen een beroep doen op vrijwilligers in de zorg De afstemming van vraag en aanbod bij zorgvrijwilligersorganisaties is verbeterd, met aandacht voor de verbinding op buurtniveau
Resultaatindicatoren voor 2015 Aantal zorgvrijwilligersorganisaties
Streefwaarde minimaal 9
De match tussen cliënt en optimale match zorgvrijwilliger is optimaal dankzij de doorverwijzing van vrijwilligers en cliënten tussen zorgvrijwilligersorganisaties.
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren Op basis van samenwerking met Niveau van maatschappelijke maatschappelijke organisaties en bewoners het voorzieningen (verdere uitwerking in woon en leefkwaliteit in kernen en wijken bestuursopdracht duurzame afstemmen op basiskwaliteit leefomgeving accommodaties) gericht op actief burgerschap, wonen, veiligheid, openbare ruimte en voorzieningen.
Streefwaarde Handhaving noodzakelijk voorzieningenniveau (burgertevredenheid 77%)
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Procesmanagement gericht op het uitvoeren van Aantal samenhangende initiatieven de scenario's en speerpunten in de Meerjarige die bijdragen aan basiskwaliteit stadsdeelplannen 2013-2016 leefomgeving. Gezamenlijk met interne en externe partners en Vastgestelde Stadsdeeljaarplannen burgers opgestelde stadsdeeljaarplannen 2015 2015
Streefwaarde Conform stadsdeelprogramma 2013-2016 Vaststelling 5 stadsdeeljaarplannen 2015 eind 2014.
Doel: Wat willen we bereiken Bewonersparticipatie en communicatie gericht op woon en leefkwaliteit
Doelindicatoren Betrokken bewoners
Streefwaarde Toename huidige waardering op basis van buurtmonitor 2014
Resultaat: Wat doen we daarvoor Ondersteunen en stimuleren initiatieven en eigen verantwoordelijkheid van bewoners ter bevordering van de leefbaarheid in kernen en buurten o.b.v. stadsdeelbudget. Het woon- en leefklimaat in Stadbroek en Sanderbout/Achtbunder heeft een positieve impuls gekregen door een sociaal en fysiekruimtelijke aanpak.
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Aantal burgers dat actief betrokken 29% v/d bevolking is is bij woon en leefomgeving. actief betrokken bij de verbetering van hun leefomgeving Waardering van bewoners van woon Stadbroek: 6,0 en leefomgeving Sanderbout / Achtbunder: 6,4
Doel: Wat willen we bereiken De dienstverlening van de gemeente heeft zich zodanig ontwikkeld dat de wijkgerichte benadering en bewonersparticipatie hier vanzelfsprekend onderdeel van uitmaken.
Doelindicatoren Positieve waardering positie en vertegenwoordiging door buurtorganisaties
Streefwaarde Toename huidige waardering op basis van buurtmonitor 2014
Resultaat: Wat doen we daarvoor Alle majeure dossiers in de stadsdeelplannen en stadsdeelprogramma's zijn voorzien van een aanpak betreffende beginspraak/burgerparticipatie Bewoners zijn meer betrokken bij de kwaliteit van de openbare ruimte en participeren waar mogelijk om deze in stand te houden of te verbeteren.
Resultaatindicatoren voor 2015 Een burgerparticipatieparagraaf
Streefwaarde Alle majeure dossiers
Aantal bewoners die actief zijn in de Toename ten opzichte openbare ruimte van 2014
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 8.528.555 7.568.818 7.553.356 7.415.841 7.398.204 -864.230 -349.363 -349.363 -249.363 -249.363 7.664.325 7.219.455 7.203.993 7.166.478 7.148.841
-97.058 -97.058 7.567.267
7.219.455
7.203.993
7.166.478
7.148.841
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil
Lasten x€ 1.000
1 Verschil doorbelasting 2 Verschil kapitaallasten 3 Incidentele projecten in 2014 (waaronder leefbaarheidsprojecten kleine kernen fase 2 en restant vouchergelden) 4 Met ingang van 2015 vervalt de wettelijke verplichting voor een maatschappelijke stage; de rijksbijdrage gaat naar het gemeentefonds en bijdragen regiogemeenten vervallen derhalve ook 5 2014 is laatste jaar m.b.t. bijdrage aan de Kanteling;eenmalige overloopposten uit 2013 6 Lagere bijdrage vanaf 2015 t.o.v. 2014 voor inzet combinatiefuncties Saldo
58
148 -3 -511
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming 148 148 I -3 -3 I 443 -68 68 0 I
-163
32
-131
-409
20
-389
-20
20
0
-958
515
-443
29
97
-131
I
-360
I
0
I
-346
4.3 PROGRAMMA 3 STEDELIJKE FUNCTIES Sittard-Geleen is een bijzondere gemeente. De unieke aantrekkingskracht van Sittard-Geleen wordt gevormd door de verscheidenheid en de verbinding tussen de steden en dorpen, het groene landschap, de Maas en de beken en de ligging direct grenzend aan België en Duitsland. Sittard-Geleen geeft ruimte aan inwoners, ondernemers en bezoekers. Samen geven we verder vorm aan Sittard-Geleen, benutten we de kansen en koesteren we de verscheidenheid tussen de steden en dorpen. Sittard-Geleen is evenzeer een historische, middeleeuwse stad als een innovatieve en ondernemende stad. Deze combinatie van karakters geeft de stad een bijzondere en kansrijke positie voor de toekomst. De relatie tussen het ontwikkelen van een succesvolle kenniseconomie en de aanwezigheid van aantrekkelijke (historische) ontmoetingsplekken met een hoge mate van stedelijkheid wordt steeds vaker gelegd. Waarbij diversiteit, vernieuwing, tolerantie, ontmoeting en uitwisseling de bepalende factoren zijn. Het ontwikkelen van economische concurrentiekracht in onze regio is (deels) afhankelijk van de aantrekkelijkheid en vitaliteit van de complementaire binnensteden in het stedelijk netwerk Zuid-Limburg. De kwaliteit van het stedelijk centrum als ontmoetingsplek in een historische context dient hiertoe blijvend te worden versterkt in afstemming met de overige stedelijke centra. Versterking stedelijk klimaat Het creëren van een interessant stedelijk klimaat vraagt om een zorgvuldige programmering. De gemeente concentreert zich hierbij op het samenbrengen van initiatiefnemers op het gebied van cultuur, cultuurhistorie, horeca, evenementen, (technische) innovatie en sport. Door het bundelen van de kracht van investerende partijen en het initiëren en faciliteren van de discussie over een sterk ruimtelijk-functioneel concept wordt er ruimte geboden aan initiatieven en investeringen vanuit de samenleving. De mate en vorm van stedelijkheid wordt bepaald door de synergie tussen verschillende functies en activiteiten. De historische binnenstad van Sittard, de Sportzone Limburg en de Chemelot Campus hebben de potentie om uit te groeien tot stedelijk plekken met een eigen en onderling complementair karakter. Waarvan de Sportzone en de Chemelot Campus van (inter)nationale betekenis zijn. In het coalitieprogramma 2014-2018 is de topprioriteit voor de versterking van de stadscentra herbevestigd. Samen met de partners in de centra (ondernemers, pandeigenaren en het centrummanagement) wordt verder gewerkt aan de kracht van compactere kernwinkelgebieden, met ieder een eigen profiel. Cultuur, onderwijs, historie (Altstadt), evenementen, een veelzijdig winkelaanbod en een uitnodigend horeca-aanbod maken de Sittardse binnenstad aantrekkelijk voor bezoekers. Niet alleen in de historische binnenstad van Sittard, maar op talrijke andere locaties in de gemeente kunnen we genieten van cultuurhistorisch erfgoed. Komend jaar zal een proactief monumentenbeleid in samenhang met de stedelijke ontwikkeling worden ingezet. Gericht zal worden gekozen voor die monumenten die niet alleen een sterke impuls geven aan de directe omgeving, maar ook een wezenlijke bijdrage leveren aan de realisering van integrale plannen en de doelstellingen. Een actief monumentenbeleid draagt zo bij aan de versterken van centra en wijken. Het Masterplan Zitterd Revisited zal een meer integrale en stevigere basis leggen voor de herstructurering van het centrum van Sittard met het historische stadshart. Realisering moet leiden tot een duurzame kwaliteitslag in het gebied met een centrumstedelijke programmering met thema’s als retail en horeca, wonen, cultuur, onderwijs, werken en evenementen. Openbare ruimte, bereikbaarheid en infrastructuur en gebouwen vormen de drie andere programmadelen in deze herijking. Behoud/verbetering en transformeren van monumentale gebouwen in de context van het versterken van de binnenstad vormt een belangrijk onderdeel. De voorgestelde projecten en maatregelen moeten leiden tot een meer dynamisch, attractief en vitaal centrum voor inwoners, ondernemers en bedrijven, studenten en bezoekers. Geleen heeft een goed gefaciliteerd centrum met een uitgebreid winkelaanbod. Kortom een winkel- annex dienstencentrum met ruimte voor innovatie. De positionering van Geleen wordt verder uitgewerkt en de randvoorwaarden geschapen om potenties te verzilveren.
59
Na het lichte herstel van de economie in het afgelopen jaar is het nog te vroeg om te vertrouwen op een forse toename van de consumentenconsumptie, die een bijdrage zou kunnen leveren aan de versterking van de stadscentra. Voorzichtig mag wel geconstateerd worden dat de meest recente leegstandcijfers en het passantenonderzoek( Locatus 2014) laten zien dat de neerwaartse trend tot stilstand is gekomen. Integrale centrumaanpak zoals uw raad in juni 2013 heeft besloten, begint zijn vruchten af te werpen. De centrummonitor voor beide centra is in ontwikkeling. Voor Sittard is de nieuwe promotiecampagne ‘Sittard. Genieten voorop’ gestart en voor Geleen hebben flankerende maatregelen mede bijgedragen aan het behoud van de HEMA voor Geleen in het Galfettipand en de komst van de Lidl naar het leegstaande pand aan het Koningsplein. Het verder opknappen van de openbare ruimte in beide centra, de aanleg van wifi en het ondersteunen van publiekstrekkende evenementen zijn ook voorbeelden van een positieve impuls in de centra. De integrale centrumaanpak met het bijbehorende uitvoeringsprogramma is op een groot aantal onderdelen in gang gezet en vraagt voortzetting hiervan in 2015. Het accent ligt op het compacter maken van de centra en de transformatie van aanloopgebieden. Het proces van besluitvorming hierover en uitvoering hiervan kan in 2015 starten. In het aan te wijzen kernwinkelgebied is de focus gericht op acquisitie en de vulling van leegstaande panden. Omdat het programma integrale centrumaanpak in 2015 doorloopt, zal in dat jaar ook een evaluatie van het programma moeten plaatsvinden. Aan de hand hiervan zal worden bezien of de centrumaanpak een vervolg krijgt middels een nieuw programma voor 2016 ev. Het centrummanagement zal voor beide stadscentra een eigen organisatiestructuur krijgen met een eigen convenant. Nieuwe programma’s scheppen ruimte om de kwaliteiten en de kansen voor beide centra specifiek in te vullen en te benutten. Tevens zal het leegstandsbeleid worden geactualiseerd ten aanzien van de diverse beleidsterreinen. Er liggen nog genoeg uitdagingen in de vorm van kansen pakken. Kansen die onder meer ontstaan door extra koopkracht als gevolg van de economische ontwikkeling in onze stad en regio. Denk daarbij aan de extra werknemers bij Nedcar, de werkgelegenheidsgroei bij de campus of bij toeleverend MKB. Net zoals in de andere economische sectoren kunnen die kansen alleen worden benut als partijen samenwerken. Samenwerken aan een betere profilering van de stad, samenwerken aan nieuwe klantpakketten voor nieuwe doelgroepen, samen nieuwe concepten ontwikkelen inclusief internet, samen ervoor zorgen dat de klant niet alleen naar de stad komt maar ook langer in de stad blijft. Kansen ontstaan ook als het potentieel aan klanten in de grensgebieden in de Euregio wordt benut, c.q. deze klanten in Duitsland en België zich voelen aangetrokken door de kwaliteit van de cultuurhistorie en stedelijke activiteiten van Sittard-Geleen. Evenementen hebben grote betekenis voor de stad. Ze creëren banen, maken de stad aantrekkelijk, zorgen voor dynamiek en sociale cohesie. Ook is het ondersteunen van evenementen een instrument om de stadscentra te versterken. Juist hier is initiatief uit de stad belangrijk. We komen tot één evenementenbudget in de begroting 2016. Dit om de transparantie met betrekking tot de subsidiëring van evenementen verder te vergroten en de uitgaven in te kaderen door jaarlijks in de begroting een subsidieplafond vast te stellen. Daarnaast investeren we in de infrastructuur die het organiseren van evenementen door het particulier initiatief faciliteert. Ligne Bij samenwerking en krachtenbundeling gaat het in fysieke zin bijvoorbeeld om Ligne waar educatie en cultuur gecombineerd worden met winkels en woningen. Deze gevarieerde mix geeft het gebied een geheel eigen en onderscheidend karakter met een grote mate van levendigheid. Drie culturele functies zullen in het nieuwe gebouwencomplex gevestigd worden: het museum voor hedendaagse kunst, een filmhuis en de bibliotheek. Zowel fysiek als inhoudelijk zullen ze samenwerken met Zuyd Hogeschool. Cultuurbedrijf Maar het gaat ook om een inhoudelijke samenwerking en krachtenbundeling zoals bijvoorbeeld op de schaal van Zuid Limburg om gezamenlijk een gevarieerde programmering te realiseren die bijdraagt aan het vermarkten van onze regio en lokaal bij de ontwikkeling van het Cultuurbedrijf. Het Cultuurbedrijf wordt het culturele hart van Sittard-Geleen en de regio Westelijke Mijnstreek. Met de vorming van het Cultuurbedrijf wordt beoogd te komen tot integrale programmering en terugdringen van overheadkosten. Het wordt een culturele onderneming met
60
medewerkers die natuurlijk deskundig zijn op hun vakgebied en die alert reageren op de omgeving, inspelen op actualiteiten en een scherp oog hebben voor de wensen en ambities van verschillende klantgroepen. Het Cultuurbedrijf zal vanaf 2015 stevig op de kaart komen te staan vanwege de kwalitatief sterke programmering, die niet per definitie vraaggericht is en in ieder geval prikkelt, uitdaagt en grensverleggend is en past bij het klimaat van een innovatieve, ondernemende stad. Doordat het Cultuurbedrijf georganiseerd wordt rond de kernexpertises collecties&informatie, podia, exposities en educatie, zal het bruggen kunnen slaan tussen verschillende cultuurdisciplines, professionele programmering en amateurkunsten en kan het een integraal aanbod van cultuureducatie realiseren. Vanuit het nieuwe Cultuurbedrijf wordt ook een sterke culturele basisinfrastructuur gerealiseerd met goede voorzieningen voor podiumkunsten (schouwburg met Laaglandtheater), popmuziek (Volt), stedelijke historie (Kapittelstraat) en cultuureducatie (Hanenhof). Sportzone Cultuur groeit uit tot een sterke pijler van het stedelijk klimaat, maar ook Sportzone Limburg is een belangrijke troef van onze stad. Het streefbeeld van Sportzone Limburg is een symbiose van topsport, kennis, onderwijs, hospitality en leisure. Inmiddels zijn in het gebied al diverse nationale en regionale trainingscentra actief. Er wordt gestaag verder gebouwd aan Sportzone Limburg. De Sportzone zorgt voor een hoogwaardig sportklimaat met internationale uitstraling. Met de oplevering van Fitland XL, alsmede met de aanpassing van de sportaccommodatie Sanderbout in 2015 en de nieuwe huisvesting van het Topsport Expertise en Innovatiecentrum zijn de voorwaarden gecreëerd om hier verder invulling aan te geven. De Sportzone is een sterke pijler voor het stedelijk klimaat in onze stad, omdat toptalenten er hun sport beoefenen en inspirerend zijn voor onze sportverenigingen (breedtesport). Sportzone Limburg is een concentratiepunt waar veel mensen kunnen sporten, onderwijs kunnen volgen en hun vrije tijd kunnen besteden en is daarmee een belangrijke vestigingsfactor. Sportzone brengt synergie tot stand tussen sport en innovatie op het gebied van techniek, materiaalontwikkeling en gezondheid. Deze relatie zal verder versterkt worden bij de doorontwikkeling van Sportzone Limburg naar Sportzone 2.0. Onderzoek in opdracht van Provincie Limburg en de Gemeente heeft uitgewezen dat Sportzone 2.0 zich moet richten op cycling, running en urbansports, waarbij de focus met name ligt op wielrennen. Sport wordt nog duidelijker in relatie gebracht tot kennisintensieve bedrijven en onderwijs, waarbij innovatie van materialen en testomgevingen cruciaal zijn. Aansluiting bij de Maastricht Healthcampus en de Chemelot Campus is reëel en ligt voor de hand, waarmee eveneens een relatie gelegd wordt naar LED, waardoor MKB bedrijven in de gelegenheid worden gesteld om innovaties in sport mee te kunnen realiseren. Harde marktconsultatie zal moeten uitwijzen of de gemaakte plannen voor Sportzone 2.0 haalbaar zijn. Het uitgangspunt van de gemeente en provincie Limburg hierbij is, dat bijgedragen kan worden aan initiële investeringen, maar dat exploitatielasten niet voor rekening van overheidspartijen kunnen komen. Intentioneel is een verhouding tussen provincie en gemeente afgesproken van 75%-25%.
61
PROGRAMMA/THEMA PL31 - STEDELIJKE FUNCTIES Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
Risico’s
: Noël Lebens, Ruud Guyt, Pieter Meekels, Bert Kamphuis : Paula L'Ortye
• Structuurvisie Sittard-Geleen 2010 • Stadshart Geleen 2001 • Masterplan Historische Binnenstad Sittard 2010 • Masterplan Zitterd Revisited 2009 • Retailstructuurvisie 2008 • Integrale Horecanota 2010 • Regionaal Actieplan Vrijetijdseconomie 2010 • Uitvoeringsprogramma Leisure 2010-2013 Sittard-Geleen • Programma Sportzone Limburg • Meerjarenprogramma ISV3 en herijking • Evenementenbeleid • Kadernota Cultuur "Cultuur in Sittard-Geleen; de kunst van het verleiden • Regionale structuurvisie wonen • Gemeentelijk monumentenbeleid Economische recessie en internetverkoop met negatieve effecten op consumentengedrag/bestedingen in binnensteden hebben negatieve invloed op winkel(vastgoed)markt.; (Eu)regionale concurrentie tussen centrumsteden Zuid- en Midden-Limburg op het terrein van retail/leisure Onaantrekkelijke binnenstad en leegloop centra
Programma STEDELIJKE FUNCTIES omvat de volgende onderdelen
• • • • •
62
STEDELIJKE CULTUUR MUSEUM SPORTZONE STADSECONOMIE GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
Doel: Wat willen we bereiken Bewaken en verbeteren van de (ruimtelijke) kwaliteit van de beide centra, ieder met een signatuur die steeds onderscheidend is.
Doelindicatoren Sittard: stedelijk ontmoetingscentrum Geleen: servicecentrum
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor
Resultaatindicatoren voor 2015
Streefwaarde
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren Het centrum Sittard functioneert als Aantal bezoekers centra van Sittard bovenregionaal koopcentrum in een historische en Geleen binnenstad Het centrum Geleen functioneert als een winkel annex dienstencentrum met ruimte voor innovatie
Streefwaarde Trend afname aantal bezoekers omgebogen en nu vasthouden
Resultaat: Wat doen we daarvoor Uitvoering geven aan het op 26 juni 2013 vastgestelde "Programma integrale aanpak
Streefwaarde 75 % uitvoering
Resultaatindicatoren voor 2015 vastgesteld programma
Resultaat: Wat doen we daarvoor stadscentra Sittard en Geleen" 2013-2016 Afronden van de acties uit het impulsplan 20132014 Facilitering centrummanagement volgens convenant
Verdere uitvoering van het vastgestelde uitvoeringsprogramma integrale horecanota 2011-2016
Streefwaarde
Impulsplan 20132014
100% uitvoering
bestuurlijk overleg en deelname aan per jaar 2x bestuurlijk stuurgroepen overleg en 10x deelname aan stuurgroepen uitvoeringsprogramma max mogelijke uitvoeren
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren Sportzone Limburg creëert de voorwaarden aantal talenten in talentencentra voor een sportklimaat van allure. De zichtbare samenwerking en kennisdeling geven de Limburgse sport een nieuwe dimensie. Ingezet wordt op die takken van sport die hier hun roots hebben. Hier worden talenten (zonder en met beperking) via de breedtesport tijdig herkend en worden ze begeleid met een integraal aanbod van faciliteiten, state of the art kennis en maatschappelijke ontplooiing.
Streefwaarde 60 (NTC's) en 160 (RTC's)
Resultaat: Wat doen we daarvoor Exploitatie NTC's/RTC's Facilitering topsportverenigingen en topsportevenementen.
Resultaatindicatoren voor 2015 behoud aantal NTC + RTC aantal evenementen
Streefwaarde 3 NTC + 5 RTC 3
aantal topsportverenigingen uitvoering projectplan
4 afgerond 2015
besluitvorming door gemeente en provincie Uitvoering projectplan
2015
Doel: Wat willen we bereiken De culturele basisinfrastructuur wordt op orde gebracht passend bij de omvang van de stad.
Doelindicatoren Herkenbare infrastructuur cultuur
Streefwaarde 2015
Resultaat: Wat doen we daarvoor Het Cultuurbedrijf is operationeel Er is een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van een incubator voor creatieve en culturele industrie
Resultaatindicatoren voor 2015 Cultuurbedrijf Onderzoeksrapport
Streefwaarde 1e kwartaal 2015 3e kwartaal 2015
Doel: Wat willen we bereiken Versterken van de kwaliteit van het cultuur
Doelindicatoren Waardering kwaliteit in
Streefwaarde hoger dan of gelijk aan
Aanpassing sportinfrastructuur (realisatie instructieaccommodatie RTC damesvoetbal, waterveld hockey en ADD Ons openbare ruimte) Onderzoek en besluitvorming over concept Sportzone 2.0 in relatie tot gebiedsontwikkeling Branding sportzone, PR, communicatie en acquisitie
63
Resultaatindicatoren voor 2015
Doorlopend
aanbod.
burgermonitor
2014
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Er is uitbreiding van huisvestingsmogelijkheden 4 nieuwe werkruimten voor voor creatieve ondernemers tenminste 8 nieuwe ondernemers
Streefwaarde 2015
Doel: Wat willen we bereiken Ondersteunen en stimuleren van actieve cultuurparticipatie en talentontwikkeling
Doelindicatoren Streefwaarde Aantal actieve cultuurparticipanten Hoger dan of gelijk aan (burgermonitor) 2014
Resultaat: Wat doen we daarvoor Cultuureducatie in het primair onderwijs wordt uitgevoerd aan de hand van doorlopende leerlijnen Er zijn pilotprojecten talentontwikkeling (culturele carrières) gerealiseerd
Resultaatindicatoren voor 2015 10 deelnemende scholen aan cultuureducatie met kwaliteit
Streefwaarde schooljaar 2015/2016
2 projecten
2015
Doel: Wat willen we bereiken Het duurzaam verankeren van het hoger en middelbaar onderwijs aan de gemeente
Doelindicatoren
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor Nieuwbouw HBO binnen het kader van Ligne Studenten voelen zich thuis en verbonden met Sittard-Geleen
Resultaatindicatoren voor 2015 Voortgang uitvoering bouw Ligne Aantal in GBA ingeschreven HBOstudenten
Streefwaarde Conform planning nulmeting
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 16.726.890 14.071.260 12.077.256 12.043.734 11.971.243 -982.050 -585.550 -585.550 -585.550 -585.550 15.744.840 13.485.710 11.491.706 11.458.184 11.385.693
-3.847.424 -3.847.424 11.897.416
-2.729.050 -2.729.050 10.756.660
-522.500 -522.500 10.969.206
-522.500 -522.500 10.935.684
-522.500 -522.500 10.863.193
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil
Lasten
Baten
x€ 1.000 1 Verschil doorbelasting 2 Verschil kapitaallasten 3 Oplopende ombuigingstaakstellingen uit OmV (cultuurbedrijf en evenementen) 4 Afloop talentontwikkeling in 2014 en
64
-133 272 -450 -121
97
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming -133 -133 I 272 272 I -450 -450 I -24
24
0
I
Toelichting Verschil x€ 1.000 voorloopkosten ontwikkeling cultuurbedrijf 5 Exploitatiebudget sportzone vanaf 2015 nog niet in begroting verwerkt (wel gereserveerd binnen nieuw beleid) 6 Impulsplan en vrije tijdseconomie incidenteel in 2014 gedekt uit reserves 7 Programma integrale centrumaanpak 2013-2015 volledig in 2014 verwerkt 8 Subsidie restauratie Plakstraat in 2014 9 Diverse kleine verschillen Saldo
65
Lasten
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat voor be- reserves na bestemming stemming
-800
-800
-142
-142
-688 -600 6 -2.656
300 397
I/S
-800
I
142
0
I
-688
665
-23
I
-300 6 -2.259
300 -13 1.118
0 -7 -1.141
I I
4.4 THEMA 1 VEILIGHEID De gemeenteraad heeft door het vaststellen van de Kadernota Integrale Veiligheid 2011-2014 de prioriteiten op het gebied van veiligheid en handhaving vastgesteld. Op basis van de kadernota stelt het college jaarlijks een uitvoeringsplan Integrale Veiligheid op. De gemeenteraad heeft bij raadsbesluit d.d. 22 maart 2012 in het kader van “Ombuigen met visie” middelen beschikbaar gesteld. Als extra middelen van derden beschikbaar komen worden deze ingezet ter financiering van bovenstaand bestaand beleid. Tot en met 2014 hebben de navolgende thema’s prioriteit gekregen: Veiligheidsveld Fysieke veiligheid Georganiseerde criminaliteit Veelvoorkomende criminaliteit Leefbaarheid
Prioriteit - Ongeval gevaarlijke stoffen - Drugs - Inbraak en overvallen - Geweld - Overlast - Verloedering (incl. vernieling)
Eind 2014 zal de nieuwe kadernota integrale veiligheid 2015-2018 ter vaststelling worden aangeboden. Wat willen we bereiken? Met betrekking tot veiligheid zijn de volgende themadoelen geformuleerd: • Om een veilige Fysieke leefomgeving te behouden wordt toezicht gehouden op de naleving van wetten en regels en bij overtreding • Ontwikkeling van rampenbestrijding op lokaal niveau naar regionaal niveau; • Voorkomen van grootschalige incidenten bij evenementen (incl. betaald voetbal); • Het in goede balans brengen/houden tussen ruimtelijke en economische ontwikkelingen en externe veiligheid en het op eenduidige wijze verankeren van externe veiligheid binnen onze gemeente en de structurele uitvoering van de externe veiligheidstaken binnen die regio. Wat betreft de sociale veiligheid gelden de volgende themadoelen: • Het terugdringen van verschijningsvormen van georganiseerde misdaad en het voorkomen van ongewilde facilitering van georganiseerde misdaad door de gemeente (veiligheidsveld “Georganiseerde Criminaliteit”) • Het terugdringen van veelvoorkomende criminaliteit (veiligheidsveld “Veelvoorkomende Criminaliteit”) • Afname van het aantal inwoners van Sittard-Geleen dat zich wel eens onveilig voelt in de buurt (veiligheidsveld “Leefbaarheid”) Wat gaan we ervoor doen? Binnen het veiligheidsveld onderscheiden we: Fysieke veiligheid en Sociale veiligheid. Fysieke veiligheid heeft betrekking op onderwerpen zoals handhaving fysieke omgeving, externe veiligheid, crisisbeheersing, brandbestrijding, verkeersveiligheid, constructieve veiligheid en veiligheid bij evenementen. Bij handhaving fysieke omgeving gaat het met name om handhaving van wet- en regelgeving met betrekking tot bescherming en verbetering van de kwaliteit van de bebouwde en onbebouwde ruimte. Daarnaast gaat het tevens om handhaving van niet wettelijke taken. Het betreft hier taken en bevoegdheden die voortvloeien uit onder andere de Algemene Plaatselijke Verordening (vaak in relatie met de Wabo). Dit heeft als doel de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente te verbeteren. Bij de fysieke veiligheid betreft de bouwkundige en constructieve veiligheid, brandveiligheid en milieu het grootste aandeel. Dagelijkse kleine ergernissen in de openbare ruimte worden opgepakt in een wijk met als doel het nalevingsniveau op de gestelde regels te verhogen.
66
Voor de crisisbeheersing dient de gemeente te voldoen aan de Wet Veiligheidsregio’s en de basisvereisten uit het Besluit veiligheidsregio’s en voert zij processen uit op het gebied van bevolkingszorg. Op het gebied van externe veiligheid zijn het Besluit en de Regeling Risico’s Zware Ongevallen (BRZO), het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en de AMvB Buisleidingen enkele van de belangrijkste wetgevingen waaraan voldaan moet worden. Sociale veiligheid heeft betrekking op: georganiseerde criminaliteit, veelvoorkomende criminaliteit en leefbaarheid in het bijzonder de veiligheidsbeleving. Hieronder is per onderdeel een korte toelichting beschreven. Een volledige beschrijving van wat we ervoor gaan doen is opgenomen in de themabladen. Handhaving Fysieke Omgeving Om een veilige fysieke leefomgeving te behouden wordt toezicht gehouden op de naleving van wetten en regels en bij overtreding handhavend opgetreden. Hiertoe is eind 2007 het Beleid Handhaving Fysieke Leefomgeving vastgesteld. Via dit beleid is invulling gegeven aan het beginsel van integraal handhaven, waarmee de toezichtlast voor bedrijven is teruggedrongen. In het verleden werden deze bedrijven door verschillende inspecteurs bezocht, momenteel worden deze controles gecombineerd en vaak door één inspecteur uitgevoerd. Voor 2015 zijn de nieuwe en actuele ontwikkelingen verwerkt. Dit betreft, naast de evaluatie van het bestaande beleid, het opnemen van actuele wet- en regelgeving en het aanpassen aan autonome ontwikkelingen, zoals bouwvolume. Dit product is opgebouwd uit de volgende onderdelen: Vergunninggericht toezicht: toezicht op nieuwbouw en sloop; Objectgericht toezicht: alle bestaande gebouwen en de daarin gevestigde bedrijven integraal inspecteren op aspecten als milieu, brandveiligheid, bouwregelgeving. Gebiedsgericht toezicht: controles in buitengebied, stadscentra en woongebieden aan de hand van gebiedsgerichte prioriteiten. Het uitvoeren van specifieke taken, zoals advisering Chemelot, bodemcontroles, evenemententoezicht, reclame, terrassen en uitstallingen. Adequaat afhandelen van klachten, handhavingverzoeken en bestuursrechtelijke procedures. Volgen van nieuwe ontwikkelingen en deze vertalen in (uitvoerings-)beleid: actuele toezicht- en handhavingsprotocollen. Specifieke projecten, op onderwerpen waaraan vanuit de samenleving behoefte bestaat. Kwaliteitscriteria In 2015 treedt de Wet VTH ( verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) in werking. Hierin zijn kwaliteitscriteria opgenomen waaraan de gemeenten dient te voldoen als zij haar taken op het gebied van Toezicht en Handhaving binnen de WABO nog wil uitvoeren. De ingezette professionalisering zal in 2015 doorlopen zodat kan worden voldaan aan de kwaliteitscriteria. De Provincie fungeert als interbestuurlijk toezichthouder of gemeente aan de criteria voldoet. De kwaliteitscriteria zijn bedoeld om de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (de VTH-taken) door gemeenten en provincies in het Omgevingsrecht te professionaliseren en de kwaliteit in de organisatie te borgen. De criteria gaan over proces, inhoud en kritieke massa. Het voldoen aan de criteria zorgt ervoor dat het bevoegd gezag in staat is om de gewenste kwaliteit en continuïteit te leveren. De set maakt inzichtelijk welke kwaliteit van de VTH-taken burgers, bedrijven en instellingen, maar ook overheden onderling en als opdrachtgevers, mogen verwachten. Fysieke Veiligheid Vanaf 2012 heeft regionalisering van de crisisbeheersingsprocessen plaatsgevonden. Per 1-1-2015 zal de kolom Bevolkingszorg anders worden ingericht, met als doel de aansturingslijnen te borgen en de omvang van de kolom verder te reduceren. Aan regionaal georganiseerde processen zal Sittard-Geleen haar bijdrage blijven leveren. Daarnaast wordt ingezet op doorontwikkeling van de lokale processen op het gebied van Bevolkingszorg. Een traject van opleiden, trainen en oefenen is daarbij nodig. Sittard-Geleen zal zowel in de ontwikkeling als in de uitvoering haar bijdrage leveren.
67
Daarnaast is er aandacht voor de doorontwikkeling van het opdrachtgeverschap van de brandweer. In dit kader wordt deelgenomen aan het project Samen op Weg van de brandweer. Als onderdeel van dit project wordt de risicocommunicatie en de bluswatervoorziening verbeterd. Externe Veiligheid Het doel is om een goede balans aan te brengen c.q. te behouden tussen ruimtelijke en economische ontwikkelingen enerzijds en de externe veiligheidsrisico’s van bedrijven en transportmodaliteiten anderzijds. Juist in onze gemeente vraagt de aanwezigheid van de spoorlijntrajecten en emplacementen, autosnelwegen, bevaarbare waterwegen, leidingstroken en (chemische) industrie extra aandacht vanuit dit vakgebied. We volgen actief de landelijke ontwikkelingen in de wetgeving, zoals het Basisnet (weg, water, spoor) en AmvB Buisleidingen en nemen deel aan een aantal landelijke overleggen. Het Basisnet treedt zeer waarschijnlijk per 1 januari 2015 in werking . Voor chemie en spoor beschikt de gemeente over een tweetal veiligheidsvisies. Mede op basis van een in 2014 uitgevoerde evaluatie van de Veiligheidsvisie Chemelot wordt overwogen om het beleid in 2015 meer geïntegreerd voor alle potentiële risicobronnen vast te leggen binnen het kader van de structuurvisie. Ook wordt de invoering van een veiligheidscontour rond Chemelot overwogen. In voorkomende gevallen adviseren we bij het opstellen van bestemmingsplannen en bij concrete projecten. Met diverse projecten werken we aan het vergroten van de externe veiligheid. Zo verbindt het project spoorzone het thema externe veiligheid aan omgevingskwaliteit rondom het spoor in bedrijvenstad Fortuna en het TASsgebied. In 2012 is met de voorbereidingen voor de zuidelijke railaansluiting bij Chemelot gestart. De nieuwe aansluiting levert een belangrijke bijdrage aan de externe veiligheid in de stad. De zuidaansluiting – onder leiding van de provincie Limburg - zal omstreeks 2018 gereed zijn. In het verlengde hiervan is sprake van structurele coördinatie en afstemming met belangrijke partners op en rond het spoor (NS, ProRail, Chemelot en Provincie Limburg). We faciliteren de regiogemeenten Westelijke Mijnstreek in de uitvoering van hun externe veiligheidstaken door als centrumgemeente kennis ter beschikking te stellen voor concrete vragen en adviezen van deze gemeenten. Dit gebeurt ook ten aanzien van spoorontwikkelingen maar dan provinciebreed. Deze adviezen worden verstrekt door een deskundigenpool op basis van gedecentraliseerde financiering van het Rijk. Sociale veiligheid Bij georganiseerde criminaliteit gaat het om ernstige vormen van misdaad. In regionaal verband neemt SittardGeleen ook in 2015 deel aan het Regionaal Convenant Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Misdaad in Limburg. Hiervoor zijn afspraken gemaakt met de gemeenten in Zuid-Limburg, politie, OM en Belastingdienst over de bestuurlijke aanpak van mensenhandel, hennepteelt, vastgoedfraude, witwassen en patsers. In 2015 wordt geïnvesteerd in het inzichtelijk maken van georganiseerde criminaliteit, risicogebieden en branches in de gemeente om ongewilde facilitering van criminele activiteiten (vermenging onderwereld/bovenwereld) door de gemeente tegen te gaan en het verminderen van drugsoverlast in de centra en wijken. Er wordt in samenwerking met het RIEC een ondermijningsbeeld van de gemeente opgesteld. Met betrekking tot voorkomende criminaliteit wordt in 2015 prioriteit gegeven aan de thema’s geweld, woninginbraken en overvallen door middel van projecten. Een van de projecten die hiervoor worden ingezet is het buurtpreventieproject. Voor de aanpak van uitgaansgeweld is in 2012 gestart met het project Veilig Uitgaan. Dit project wordt ook in 2015 verder uitgevoerd. Cameratoezicht is in 2014 ingevoerd in de centra van Sittard en Geleen. Doel is niet alleen het verminderen van het uitgaansgeweld maar ook het verbeteren van de veiligheidsbeleving . Voor de aanpak van woninginbraken is in 2012 gestart met het project Waak voor Inbraak. Dit project wordt gecontinueerd waarbij in 2015 een rol is weggelegd voor de buurtpreventieteam Daarnaast wordt uitvoering gegeven aan een actieprogramma voor aanpak van overvallen. Veiligheid draagt bij aan een leefbare buurt en maakt deel uit van de doorontwikkeling van wijkgericht werken (wijkagentschap). De leefbaarheid van de buurt draagt echter ook bij aan de veiligheidsbeleving in de buurt.
68
Overlast en verloedering zijn twee thema’s die in 2015 prioriteit krijgen. Hierbij wordt een koppeling gemaakt met wijkgericht werken en met de basiskwaliteit leefbaarheid. In 2015 wordt ingezet op het verbeteren van de veiligheidsbeleving in de centra, dorpen en wijken en het buitengebied en het tegengaan van (ongewenste) ontwikkelingen die leiden tot achteruitgang van het woon- en leefklimaat, openbare orde en veiligheid in relatie tot horeca en op en in de omgeving van de stations. Burgers zijn goed in staat om afwegingen te maken, prioriteiten te stellen en zelf verantwoordelijkheid te nemen in het vinden en realiseren van oplossingen voor hun eigen wijk of dorp. En medeverantwoordelijk te zijn voor hun eigen woon en leefomgeving. Initiatieven o.a. buurtpreventie worden door de gemeente ondersteund en gefaciliteerd. De politieorganisatie is omgevormd tot één landelijke organisatie, de nationale politie. De voormalige korpsen Limburg-Noord en Limburg-Zuid zijn samengevoegd tot de politie-eenheid Limburg. Eind 2012 zijn de beleidskaders voor deze nieuwe eenheid vastgesteld voor 2013-2014 door de burgemeesters van Limburg en de regiohoofdofficier van Justitie. In 2014 is door de politie uitvoering gegeven aan dit beleidskader. De politie heeft het beleidsplan 2015 voorgelegd aan de gemeente. Veiligheidshuis Het in 2014 in gang gezette traject in het kader van de doorontwikkeling van het Veiligheidshuis zal in 2015 een vervolg krijgen. Het voornoemde traject is ingezet, mede met het oog op de veranderende omgeving, zoals de 3 Decentralisaties – WMO, jeugdwet en participatiewet - en de veranderende posities en rollen van centrale partners waaronder politie en Openbaar Ministerie. Op 1 januari 2015 zullen middels het traject de volgende vragen beantwoord zijn: wat is de kerntaak van het Veiligheidshuis en welke procesinrichting hoort daarbij; wat is daarbij de opgave voor de korte en langere termijn; welke informatievoorziening is daarbij nodig; hoe kan besturing en bekostiging het beste plaatsvinden; wie binnen het Veiligheidshuis kunnen hieraan welke bijdrage leveren; hoe worden de bijdragen geborgd; en welke ambities worden gerealiseerd en welke knelpunten opgelost? De bevindingen zullen begin 2015 uitgewerkt worden in een implementatieplan en vervolgens zal een en ander naar plan uitgevoerd worden. Huiselijk Geweld Het beleidsthema huiselijk geweld is volop in beweging en zal in 2015 wederom volle aandacht hebben. In 2015 zal de eind 2014 vastgestelde Regiovisie Geweld in Afhankelijkheidsrelaties Limburg Zuid een verdere uitwerking en uitvoering krijgen op zowel regionaal als lokaal niveau. Het betreft hierbij de volgende deelonderwerpen: 1. Het nieuwe Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling; 2. preventie, interventie en nazorg, 3. Vrouwenopvang. Top-X/HIC aanpak In 2015 zal verder uitvoering gegeven worden aan de in 2014 opgestarte Top-X/HIC (High Impact Crimes) aanpak. Deze aanpak staat voor een intensieve, integrale, persoonsgerichte aanpak voor diegenen die delicten plegen met een grote impact voor slachtoffers en samenleving (bijv. woninginbraak, straatroof, geweld). De regie en sturing op de beleidsmatige aanpak vindt plaats vanuit het team OOV plaats, de uitvoering op de persoonsgerichte aanpak door het Veiligheidshuis. Samenwerking Westelijke Mijnstreek Voor de jaren 2015-2018 is een nieuwe kadernota Integrale veiligheid opgesteld. Deze kadernota wordt in samenwerking met Beek, Schinnen en Stein opgesteld voor de regio Westelijke Mijnstreek. In deze kadernota zijn de regionale speerpunten( oa High Impact Crimes) benoemd . In de uitvoeringsplannen worden per gemeente de lokale speerpunten benoemd. Deze kunnen per gemeenten verschillen. Van belang hierbij is dat voor de lokale speerpunten de benodigde capaciteit van met name de politie beschikbaar is.
69
PROGRAMMA/THEMA TS11 - VEILIGHEID Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
• • • • • • • • • • • •
: Sjraar Cox, Noël Lebens : Hannie Daemen, Joost du Croix, Jan Höppener, Paula L'Ortye
Fysiek handhaving: Omgevingswet / wet VTH / kwaliteitscriteria 2.1 Handhavingsbeleid Fysieke omgeving 2007: College besluit van 15 november 2007 (kenmerk; 07/135770) met betrekking tot het vaststellen van het handhavingsbeleid fysieke omgeving. Toetsingprotocol constructieve veiligheid: Collegebesluit van 13 juli 2005 (kenmerk: 05/124212) met betrekking tot het vaststellen van het toetsingsprotocol constructieve veiligheid Beleidsplan Horeca en Geluid 2011-2016 Reclamebeleid: Evaluatie Reclamebeleid gemeente Sittard-Geleen Terrassenbeleid: Evaluatie Terrassenbeleid gemeente Sittard-Geleen Uitstallingenbeleid Uitvoeringsbeleid tijdelijke reclame (concessie A0-reclame). Uitvoeringsbeleid reclame uitingen tijdens verkiezingen Uitvoeringsplan Integrale Veiligheid Programma Integrale centrumaanpak Sittard en Geleen
Risico’s Thema VEILIGHEID omvat de volgende onderdelen • HANDHAVING FYSIEKE OMGEVING • FYSIEKE VEILIGHEID • SOCIALE VEILIGHEID • EXTERNE VEILIGHEID
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling. Resultaat: Wat doen we daarvoor Gewaarborgde vastgestelde basiskwaliteit bij nieuwbouw en sloop (vergunningsgericht toezicht).
Doelindicatoren
Streefwaarde
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Percentage gecontroleerde 100% verleende omgevingsvergunningen/activiteiten dat is uitgevoerd conform vergunning en geldende wet en regelgeving na realisatie. Gewaarborgde basiskwaliteit bij bestaande Percentage gecontroleerde objecten 100% bouwwerken en inrichtingen gerealiseerd met voldoet na afronding als prioriteit (brand)veiligheid, milieukwaliteit en handhavingstraject aan de verleende hygiëne (objectgericht toezicht). vergunning en/of geldende wet en regelgeving. Gewaarborgde ruimtelijke en landschappelijke Percentage gecontroleerde 100% kwaliteit van de openbare ruimte activiteiten voldoet na afronding (gebiedsgericht toezicht). handhavingstraject aan de verleende vergunning en/of geldende wet en regelgeving Specifieke handhavingstaken Percentage gecontroleerde activiteit 100% uitgevoerd (advisering Chemelot, bodem, voldoet na afronding
70
Resultaat: Wat doen we daarvoor evenementen).
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde handhavingstraject aan de verleende vergunning en/of geldende wet en regelgeving. Percentage afhandeling procedure 95% binnen wettelijke en eigen gestelde termijn Voldoen aan wettelijke verplichting. Actueel
Adequaat afgehandelde klachten, handhavingsverzoeken en bestuursrechtelijke procedures. Actuele toezicht- en handhavingprotocollen inzake WABO-taken en lokale verordeningen en regelgeving waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen worden gesteld en welke activiteiten daarvoor nodig zijn. Voldoen aan de eisen gesteld in de voldoen aan wettelijke verplichting kwaliteitscriteria 2.1 die per 1 juli 2015 wet worden ter professionaliseren en de kwaliteit in de organisatie te borgen. De criteria gaan over proces, inhoud en kritieke massa. Beleidsmatige vertaling van een in 2014 door het Algemeen Veiligheidsbestuur vast te stellen regionale analyse op het gebied van bluswatervoorziening. De risicocommunicatie in de dorpen en wijken is geoptimaliseerd Voorkomen grootschalige incidenten bij Grootschalig incident evenementen (incl. wedstrijden betaald voetbal) Advisering en beleid op het gebied van externe Tijdige advisering veiligheid in nieuwe ruimtelijke/economische ontwikkelingen (o.a. gebiedsontwikkeling, planologische procedures, projecten, WABO) Behoud van de deskundigenpool externe Afhandelen vragen van de veiligheid en daarmee advisering op het gebied buurgemeenten omtrent externe van ruimtelijke ontwikkelingen, Chemelot en veiligheid in relatie tot planologie spoorontwikkeling Project Spoorzone; Verbetering van de fase 1 zijde Fortuna uitgevoerd en ruimtelijke kwaliteit in relatie tot externe fase 2 zijde Fortuna voorbereid; veiligheid aan weerszijden van de spoorlijn ontwerp brug vastgesteld Doorvertalen bevindingen evaluatie Plan van aanpak veiligheidsvisie Chemelot 2014 Het inzichtelijk maken van georganiseerde criminaliteit, risicogebieden en branches in de gemeente om ongewilde facilitering van criminele activiteiten (vermenging onderwereld/bovenwereld) door de gemeente tegen te gaan. Het verminderen van drugsoverlast in de centra Percentage bewoners dat in de en wijken. burgermonitor oordeelt dat drugsoverlast vaak voorkomt Het terugdringen van het aantal voltooide Aangiften voltooide inbraken. woninginbraken Het terugdringen van het aantal overvallen Aangiften overvallen Het verminderen van het uitgaansgeweld in Aangiften mishandelingen in Sittard
71
Actueel
0 100% binnen overeengekomen tijd
100%
100%
vastgesteld door B&W 1e helft 2015
4% (-2% t.o.v. 2011)
170 (-20% t.o.v. 2010)
42 (-35% t.o.v. 2010)
Resultaat: Wat doen we daarvoor centrum Sittard en Geleen
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde centrum Aangiften mishandelingen in Geleen 25 (-35% t.o.v. 2010) Centrum Bijdrage leveren aan het verminderen van Herhaalde meldingen huiselijk 236 (-35% t.o.v. 2010) huiselijk geweld geweld Het verminderen van onveiligheidsgevoelens in Percentage bewoners dat in de 1% (-1% t.o.v. 2011) relatie tot geweld in wijken waar men van burgermonitor oordeelt dat mening is dat geweldsdelicten vaak voorkomen. geweldsdelicten vaak voorkomen Verbeteren van de veiligheidsbeleving in de Het % bewoners dat in de centra, dorpen, wijken en buitengebied. Burgermonitor aangeeft zich wel eens onveilig te voelen in de eigen wijk Doorontwikkeling van de processen Bemensing processen bevolkingszorg 100% Bevolkingszorg binnen de crisisbeheersing.
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 14.659.058 13.405.738 13.239.608 13.221.264 13.221.990 -618.297 -22.000 -22.000 -22.000 -22.000 14.040.761 13.383.738 13.217.608 13.199.264 13.199.990
-835.693 -835.693 13.205.068
-357.351 -357.351 13.026.387
-103.601 -103.601 13.114.007
-103.601 -103.601 13.095.663
-28.770 -28.770 13.171.220
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 6268 Fysieke Veiligheid:Bijstelling begroting Brandweer Zuid-Limburg (BRWZL) a.g.v. de ombuigingingsmaatregelen bij de BRWZL. Binnen de begroting van de gemeente Sittard-Geleen zijn de ombuigingen op het budget van de BRWZL al in 2014 doorgevoerd conform Voorjaarsnota 2012 d.d. 22-03-2012. De tekorten binnen de begroting van Sittard-Geleen m.b.t. de subsidiebijdrage aan de BRWZL worden gedekt door onttrekkingen uit de, in 2012 gevormde, reserve exploitatie BRWZL 2012-2020. De onttrekking uit de reserve in 2015 is a.g.v. de ombuigingen bij de BRWZL m.i.v. 2015 478.342 euro lager t.o.v. 2014. Dit nadeel wordt gecompenseerd door het voordeel bij de lasten. Het resterende voordeel op de lasten ad 42.700 euro heeft betrekking op de stijging van de
72
Lasten
-521
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming -521 478 -43 S
Toelichting Verschil x€ 1.000 taakstelling in 2015 t.o.v. conform Voorjaarsnota 2012 voor een bedrag van 35.000 en een voordeel van 7.700 euro op de doorgevoerde indexeringen. 2 6268 Fysieke Veiligheid:Indexering GHOR 3 6269 Sociale veiligheid:In 2014 is van het budget Veiligheidsmiddelen ad 500.000 een bedrag van 455.188 euro ingezet ten behoeve van veiligheidsprojecten 2014. Voor 2014 resteert een budget van 44.812 euro. Van het budget Veiligheidsmiddelen 2015 ad 500.000 is een bedrag van 97.767 ingezet voor veiligheidsprojecten 2015. Nadelig resultaat 2014 t.o.v. 2015 bedraagt 357.421 4 6269 Sociale veiligheid:Bij diverse veiligheidsprojecten heeft nog geen besluitvorming plaatsgevonden over de voortzetting van het veiligheidsproject in 2015 (en verder). Dit levert in 2015 t.o.v. 2014 per saldo een voordeel van 361.000 euro. Het betreft de volgende projecten: Veiligheidshuis, Handhaving buitengebied - Groene brigade, MIAS, Waak voor inbraak en Veilig uitgaan. Voor bovenstaande projecten worden nog uitvoeringsplannen 2015 en verder opgesteld. Besluitvorming omtrent de voortzetting volgt. 5 6269 Sociale veiligheid:Bijstelling 2015 betreft de uitbreiding van het functieboek voor de functie van 0,6 FTE camera-observant.In 2015 is er geen bijdrage meer van de kostenplaats team OOV (via de Calamiteitenreserve) t.b.v. inhuur project Cameratoezicht 6 6269 Sociale veiligheid:Voor 2014 is er incidenteel geld ontvangen van de gemeente Maastricht voor de kosten 2014 Huiselijk Geweld. 7 6263 Externe Veiligheid: Voor het project "samenwerking externe veiligheid 2011-2014" ontvingen we een provinciale subsidie van 90.000 8 De kostenverdeelstaat 2015 conform nieuwe systematiek "begroting 2015":- 8.000 euro voordeel 6268 Fysieke Veiligheid- 288.000 euro nadeel 6269 Sociale veiligheid- 382.000 euro voordeel 6266 Fysieke Handhaving- 21.000 euro voordeel 6263 Externe Veiligheid. 9 6263 Externe Veiligheid: Minder budget uitgaven alg. adm. benodigdheden Saldo
73
Lasten
Baten
1 357
Resultaat Mutatie Resultaat voor be- reserves na bestemming stemming
I/S
1 357
1 357
S S
-768
407
-361
-361
S
-27
20
-7
-7
S
-79
79
0
0
S
-90
90
0
0
S
-123
-123
-123
S
-3
-3
-3
S
-1.253
596
-657
478
-179
4.5 THEMA 2 WOONKLIMAAT Kwaliteit regionale woningmarkt Belangrijk speerpunt binnen het thema woonklimaat is de kwaliteit van de regionale woningmarkt. De focus ligt daarbij steeds meer op het bestaande aanbod van woningen, dat wil zeggen de kwaliteit van de stadscentra, de wijken en dorpen. We kijken naar de kwaliteit in samenhang met vraagstukken die er liggen voor zorg en wijkgerichte aanpak. Een constructieve samenwerking met de wooncorporaties helpt ons hierbij. Deze samenwerking krijgt vooral ook gestalte via de Regionale Prestatieafspraken 2015-2018 tussen de gemeente en de 6 woningcorporaties. De reële verwachting is dat dit traject begin 2015 resulteert in de vaststelling van de prestatieafspraken om vervolgens uitgewerkt te worden in de jaarlijkse resultaatafspraken via de jaarschijven. Eind 2015 zijn de structuurvisies Wonen Zuid-Limburg en Wonen Westelijke Mijnstreek geactualiseerd als belangrijke basis voor de kwaliteitsopgaven op de regionale woningmarkt. Focus op het bestaande aanbod betekent dat ook in 2015 het beleid wordt voortgezet dat ingeval nieuwbouw gepleegd wordt, dit in combinatie gebeurt met onttrekking door sloop dan wel woningsamenvoeging of anderszins. Kwaliteit openbare ruimte Het beheer en onderhoud van onze kapitaalgoederen als wegen, openbaar groen, speel- en recreatievoorzieningen, kunst in de openbare ruimte is een tweede speerpunt binnen het thema woonklimaat. Niet alleen uit financieel technisch oogpunt, het levert ook een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de leefomgeving. De raad heeft juni 2012 in het kader van het beschikbare budget – besloten tot een gedifferentieerd beheer in deelgebieden. In de beleidsvisie IBOR 2012-2015 is gekozen voor een onderverdeling in parels (centra Sittard, Geleen en Born), woonwijken, hoofdwegen, bedrijventerreinen en buitengebied. Er is sprake van drie onderhoudsniveaus: hoog, basis en laag. De keuze die is gemaakt in het kader van vastgesteld IBOR–beleid (Integraal Beheer Openbare Ruimte) is: de parels op niveau hoog en het buitengebied op niveau laag. De rest wordt op basisniveau onderhouden en beheerd. Begin 2013 is gestart met de nieuwe werkwijze: het beeldgestuurde werken. Middelen kunnen alleen dan effectiever ingezet worden door strikter te monitoren en te sturen op de beeldkwaliteit. In 2015 worden de monitoringinstrumenten verder doorontwikkeld waarmee verdere grip op sturing en beeldkwaliteit wordt verkregen. In 2015 wordt een nieuw IBOR beleidsplan 2016-2019 ter besluitvorming door de Raad voorbereid . Hierin worden ook de kansen die de IBOR methodiek biedt ten aanzien van burgerparticipatie verder uitgewerkt, waarbij verdieping naar wijkniveau meegenomen wordt. Dit biedt kansen om burgers bij het beheer van de openbare ruimte mee te laten denken, mee te laten beslissen en mee te laten doen. In de besluitvorming rondom het IBOR beleidsplan 2016-2019 worden ook voorstellen gedaan met betrekking tot het realiseren van de ombuigingstaakstelling. We doen bij het ‘omvormen’ waar mogelijk een beroep op ‘actief burgerschap’ om zoveel mogelijk ‘kleur’ in de stad te behouden. Ook bij vervangingsprojecten in de woongebieden (gevel-tot-gevel) krijgen bewoners gelegenheid om binnen de (vastgestelde en gecommuniceerde) kaders mee te praten over de nieuwe inrichting van hun directe leefomgeving. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de positieve ervaringen rondom het proces van burgerparticipatie. Landelijke ervaring leert dat bij succesvolle coproductie van burgers, de gemeente zo weinig mogelijk het voortouw neemt. Het enthousiasme moet vanuit de bevolking ontstaan en overslaan. Dat is ook de reden dat in 2013 en 2014 nog niet gemeentebreed gestart is met de omvormingen. 2013 en 2014 waren de jaren van richten op de locaties waarvan we weten dat bewoners groenperken willen adopteren. Door vervolgens deze ‘successen’ breed uit te meten, hopen we dat meer bewoners zich melden of in ieder geval vooruitlopen op het omvormingsplan van 2015 hierover gaan nadenken.
74
Werken in wijkteams Het werken met vaste wijkteams levert daarenboven een extra positieve bijdrage aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Binnen deze teams zijn doelgroepen uit de zogenaamde onderkant van de arbeidsmarkt (zoals WSW-ers en WWB-ers) werkzaam naast de vaklieden. De ervaringen die vanaf 2012, met het werken in wijkteams, opgedaan zijn worden ook in 2015 verder doorgezet. Ook draagt de gemeente er zorg voor dat het areaal openbaar gebied en ook de speel- en recreatievoorzieningen voldoen aan een kwaliteitsniveau waarmee functionaliteit, duurzaamheid en veiligheid wordt gegarandeerd. Door op deze wijze de beschikbare middelen optimaal in te zetten voor de kwaliteit van de leefomgeving in buurten en dorpen en daarbij de eigen inbreng van burgers waar mogelijk te stimuleren en te faciliteren wordt bijgedragen aan een grotere betrokkenheid en daarmee ook de tevredenheid van onze inwoners over de leefbaarheid in eigen buurt of dorp. Zoals reeds aangegeven zal de evaluatie van IBOR in 2015 plaats vinden. De punten uit deze evaluatie zijn input voor het nieuwe IBOR-beleidsplan (2016-2019) dat in 2015 aan de Raad zal worden voorgelegd. Opgemerkt wordt nog dat binnen de reguliere budgetten geen ruimte is voor grootschalige calamiteiten als vorst- of stormschade of ziektes (bv kastanjebloedingsziekte) en areaaluitbreidingen. Parkeerservice en parkeerbeheer 2015 staat in het teken van een integrale afweging van het parkeerdossier waarbij de uitgangspunten van het coalitieakkoord worden meegenomen. De gemaakte beleidsmatige keuzes worden geëvalueerd en heroverwogen en de koers wordt uitgezet voor de exploitatie van de parkeergarages en het straatparkeren. Mede op basis van het onderzoek van Deloitte worden de mogelijkheden tot tariefsdifferentiatie bezien. Deze integrale afweging wordt opgepakt uitgaande van de volgende invalshoeken; • (kostendekkende) exploitatie, tariefstelling; • mobiliteit, parkeerregulering; • ruimtelijke inpassing (blik onder de grond) en facilitering projectontwikkeling economische ontwikkeling, vitaliteit van de stadscentra.
75
PROGRAMMA/THEMA TS21 - RUIMTELIJK BELEID & WONEN Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
Risico’s
: Ruud Guyt, Bert Kamphuis, Noël Lebens, Leon Geilen, Pieter Meekels : Paula L'Ortye, Roger Essers
• Structuurvisie Sittard-Geleen 2010 • Stadshart Geleen 2001 • Masterplan Historische Binnenstad Sittard 2010 • Masterplan Zitterd Revisited 2009 • Sectorale Structuurvisie Wonen Westelijke Mijnstreek 2011 • Mobiliteitsbeeld 2012 • Mobiliteitsplan 2013 De moeilijkheden bij het verwerven van (landbouw)grond. De demografische ontwikkeling vraagt om meer sturing van de overheid wat lijkt op meer regulering. De definitieve aard, reikwijdte en concreetheid van de af te sluiten verstedelijkingsafspraken hangt af van de inzet van rijksmiddelen voor verstedelijking; deze inzet staat onder druk als gevolg van de bezuinigingen van het kabinet in de komende jaren.
Subthema RUIMTELIJK BELEID EN WONEN omvat de volgende onderdelen • RUIMTELIJKE VORMGEVING • RUIMTELIJKE ONTWIKKELING • LANDSCHAP • VOLKSHUISVESTING • MOBILITEIT • RUIMTELIJKE VORMGEVING • BOUWEN EN WONEN • NIEUW BELEID/PROGR OMGEVING
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling.
Doelindicatoren
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Gebiedsvisies Chemelot e.o. Vaststelling visie door Raad Integrale structuurvisie 2015 Vaststelling visie door Raad Actueel juridisch kader d.m.v. vaststellen Opstellen nieuwe planning bestemmingsplannen actualiseren bestemmingsplannen Het vaststellen van project bestemmingsplannen Aantal vastgestelde voor initiatieven projectbestemmingsplannen in verhouding met de vraag Adviseren ten aanzien van de ruimtelijke kaders Aantal adviezen in verhouding met bij aanvragen om omgevingsvergunningen welke de vraag in strijd zijn met het bestemmingsplan Uitvoering Structuurvisie Wonen inclusief Niet toenemen van de beleidsregels en woningbouwprogrammering woningvoorraad
Streefwaarde
Streefwaarde eind 2015 eind 2015 Start uitvoering 100%
100% conform aanvraag
Gelijkblijvende woningvoorraad voor de periode 2010-2020 Gebiedsvisie Geleen Zuid voor herstructurering Uitgewerkte visie 1 Ondersteuning en begeleiding van Nieuwbouw van gewenste, kansrijke Nieuwbouw 50 woningbouwontwikkelingen gericht op het segmenten van de woningmarkt woningen per jaar; kwalitatief verbeteren van woonmilieus en (grondgebonden, compenseren door woningvoorraad en voorzien van compensatie levensloopbestendig en in sloop/ samenvoeging door middel van sloop. energetisch opzicht uitstekend) en
76
Resultaat: Wat doen we daarvoor
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde herprogrammeren van de bestaande planvoorraad % leegstaande woningen frictieleegstand 2% in 2020 Concretiseren afspraken o.b.v. Jaarafspraken 2015 per jaarschijf 2015 corporatie
Uitvoering Visie Wonen voor Zuid-Limburg en Leefbaarheid Zuid-Limburg Opstellen regionale meerjarenafspraken 20152018 met alle 6 woningcorporaties Een samenhangend aanbod wonen-welzijn-zorg. Zie programma 2.1 Actualisatie Regionale Structuurvisie Wonen Actuele woonvisie Nota Ruimtelijke kwaliteit (vervangen van Vaststelling Raad huidige welstandsnota) Uitvoering van de overeenkomst met Aantal hectare (verworven en Natuurmonumenten voor de ingericht) nieuw bos en gebieden Windraak-Wanenberg en Kollenberg in mensgerichte natuur 2015 nieuw bos en mensgerichte natuur Uitvoeren project Landschapspark Born Aantal hectare (verworven en ingericht) nieuw bos en mensgerichte natuur Uitvoering mobiliteitsplan 2013 Aantal maatregelen conform collegebesluit 2014 Onderzoek mogelijkheden kruising N 276Initiatief primair bij provincie Heerlenerweg Terugdringing van de interne automobiliteit en Betere doorstroming mobiliteit betere bereikbaarheid economische centra middels Dynamisch Verkeersmanagement Verbeteren verkeersveiligheid Verkeersgedrag verbeteren en voorkomen stijging verkeersslachtoffers Verkeerskundige adviezen bij stedelijke en Aantal adviezen ruimtelijke projecten Het leiden, begeleiden en coördineren van Projecten gereed maken voor projecten ontwerp en uitvoeringsfase
gereed 2e kwartaal 2015 Realisatie resterend gedeelte
Realisatie 2 ha heringericht gebied 100% 2015 Bereikbare en leefbare stad Bereikbare en leefbare stad 15 100%
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
77
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 5.092.252 4.614.696 4.943.738 4.876.626 4.844.066 -553.199 -22.869 -22.869 -22.869 -22.869 4.539.053 4.591.827 4.920.869 4.853.758 4.821.197 676.795 -297.000 379.795 4.918.848
4.591.827
4.920.869
4.853.758
4.821.197
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 Verschil doorbelasting 2 Verschil kapitaallasten 3 Project Rivierpark Maasvallei (grotendeels gedekt uit grondopbrengsten) 4 Gebiedsvisies 2014 (w.o. VDL Nedcar) 5 Verwachte storting ISV 3 2014 6 Verkoop gronden aan Grensmaas 7 Verkoop gronden Rialto t.b.v. KFC 8 In 2014 is een bijdrage van de BDU-gelden ontvangen in de kosten voor de aanleg turborotonde "De Wissel" Saldo
78
Lasten
-2 215 -188
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming -2 -2 I 215 215 I 182 -6 -6 I
-204
-204 177 171
177 171 -297
-329 -177 -171 297
530
54
-380
-297
-476
-204 -329 0 0 0
-326
I I I I I
PROGRAMMA/THEMA TS22 - VOORZIENINGEN Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
• • • • • • • •
: Leon Geilen, Ruud Guyt, Bert Kamphuis, Noël Lebens, Pieter Meekels, : Hannie Daemen, Paula L'Ortye, Roger Essers
Meerjaren stadsdeelprogramma's De nota actualisatie Basiskwaliteit Leefbaarheid (2011) gericht op duurzame en toekomstbestendige voorzieningen. Kadernota Cultuur (2009) gericht op het versterken van het amateurveld en stimuleren van cultuurparticipatie Besluit taakreductie 3e fase m.b.t. cultuur Nota Accommodatiebeleid (sept. 2008): hierin worden de kaders aangegeven voor het door de gemeente ondersteunde voorzieningenniveau alsmede voor de facilitering van de instandhouding ervan Nota Sportvernieuwing in Sittard-Geleen (sept. 2008): hierin worden onder meer de kaders aangegeven voor een toekomstbestendig niveau voor buurtsportvoorzieningen en voor intensivering van sportstimulering en facilitering sportverenigingen. Voetbalvisie Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs- en Kindfuncties Sittard-Geleen 2013-2025
Risico’s Subthema VOORZIENINGEN omvat de volgende onderdelen • PARKEREN • VOLKSFEESTEN • MARKTEN • SPORT • STEDELIJK ONDERWIJS • OVERIGE CULTUUR • BUURT- EN OPBOUWWERK • BASISONDERWIJS • WIJKWINKELCENTRA
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling.
Doelindicatoren
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor Besluitvorming onderwijshuisvestingsprogramma 2016 / Uitvoering onderwijshuisvestingsprogramma 2015 Instandhouding fysieke sportinfrastructuur
Resultaatindicatoren voor 2015 Vastgesteld onderwijs huisvestingsprogramma 2016
Streefwaarde Besluit College november 2015
aantal "gesubsidieerde" sportaccommodaties
plm. 30 binnen- en buitensportaccommodaties uitvoering vanaf 2014
Uitvoering geven aan voetbalvisie
Gefaseerde uitvoering renovatie velden en kleedaccommodaties Uitvoering regeling accommodatiebeleid gericht Aantal gesubsidieerde op gemeenschapsaccommodaties, welke primair accommodaties een functie hebben voor het verenigingsleven. Realisatie MFA Mijn Zuid (gebied Thienbunder, bouw Achtbunder, Sanderbout, Ophoven) In het kader van de Beleidsvisie
79
Plm. 25
oplevering 2016 Besluit 2015
Resultaat: Wat doen we daarvoor bestuursopdracht "duurzame accommodaties" wordt, op basis van de resultaten van een inventarisatie en geformuleerde uitgangspunten de situatie in dialoog met het maatschappelijk middenveld geanalyseerd. Vervolgens zal op basis van een te formuleren afwegingskader een beleidsvisie worden opgesteld Kwaliteitsverbetering (versterking en verbreding samenwerking) bestaande wijksteunpunten. Zelfstandig functionerende buurtplatforms die actief participeren op het vlak van leefbaarheidkwesties. Sport- en beweegstimulering via programma's voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs, kwetsbare doelgroepen, verenigingsondersteuning en sportief klimaat Subsidiering vrijwilligers- en vereniginginfrastructuur op vlak van sport, amateurkunsten en volkscultuur. Aanbieders van de amateurkunsten (en volkscultuur) zijn gestimuleerd het aanbod te vernieuwen en zichtbaar te maken. De cultuurparticipatie is ten minste gestabiliseerd. Jongeren nemen deel aan culturele programma's inzake educatie en participatie. Economische kwaliteitsimpuls weekmarkten in stadscentra van Sittard, Geleen en Born (in aanbod, uitstraling en promotie).
Resultaatindicatoren voor 2015
Streefwaarde
Aantal wijksteunpunten
7 wijksteunpunten
Aantal zelfstandig functionerende buurtplatforms
27
aantal deelnemingen sport en bewegingsactiviteiten
50.000
Aantal en percentage vitale verenigingen Aantal projecten
2
Aantal actieve cultuurparticipanten hoger of gelijk aan 2014 Aantal deelnemers Aantal deelnemers
Het handhaven van het aantal bezoekers ten opzichte van het jaar 2012 Vastgesteld parkeerbeleid op basis van actualiseren en implementeren van 2015 beleidsmatige en bedrijfsmatige ontwikkelingen integraal parkeerbeleid besluitvorming exploitatie 2015 parkeergarages en implementatie besluitvorming en implementatie 2015 straatparkeren Gereguleerde parkeerstromen op basis van percentage vergunningparkeren in invoer vergunningparkeren en het verlenen van schillengebied parkeervergunningen en ontheffingen het reguleren van vooraf betaald parkeren gedifferentieerde parkeertarieven 2015 (straatparkeren en parkeerterreinen) schoon, heel en veilige 2015 parkeervoorzieningen Het reguleren van achteraf betaald parkeren gedifferentieerde parkeertarieven 2015 schoon, heel en veilige 2015 parkeergarages exploitatie parkeergarages op besluitvorming in 2015 afstand uitbreiden achteraf parkeren
80
Het bestendigen van het aantal bezoekers op de dagen van de weekmarkten.
0 meting 200
Resultaat: Wat doen we daarvoor Parkeerregelgeving nageleefd door middel van parkeercontrole Sportnota 2015 Onderzoek uitvoerbaarheid voorkeursvariant centrale huisvesting onderwijs en/of buitensportvoorzieningen in kleine kernen Evaluatie subsidiebeleid
Resultaatindicatoren voor 2015 parkeercontroles
Streefwaarde aantal
Raadsbesluit Besluit
2015 voorjaar 2015
Raadsbesluit
2e helft 2015
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 24.309.081 24.454.377 24.575.318 24.272.427 24.018.261 -6.867.207 -6.998.207 -7.031.975 -7.065.645 -7.065.645 17.441.874 17.456.170 17.543.343 17.206.782 16.952.616 0 -306.631 -306.631 17.135.243
8.900 -24.580 -15.680 17.440.490
8.900 120 9.020 17.552.363
8.900 120 9.020 17.215.802
8.900 120 9.020 16.961.636
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil
Lasten x€ 1.000
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11
81
Verschil doorbelasting Afwikkeling aanpak wijkwinkelcentra 2014 Diverse kleine afwijkingen Verschil kapitaallasten Hogere parkeerinkomsten 2015 t.o.v. 2014 inzet extra opbrengsten markten 2013 t.b.v. promotie activiteiten in 2014 Afloop sportstimuleringsprojecten NASB (170, dekking uit reserve NASB 165) en IKS (89 dekking uit reguliere budgetten en provinciale subsidie)en de bijdrage jeugdolympiade 2014. Ombuigingstaakstelling sport uit OmV m.i.v. 2015 Ophoging subsidie Het Anker i.v.m. jeugdopleiding Fortuna Bijdrage OLS 2014 Administratieve correctie sleuteloverdracht 2015 Saldo
530 -17 -27 187 -27 -319
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming 530 530 I -17 17 0 -27 -27 I 187 187 I -219 -219 -219 I -27 -27 S 89
-230
-100 28
-100 28
-100 -11 144
-100 -11 14
-130
174
100 291
-56
I
-100 28
I I
0 -11 305
I I
PROGRAMMA/THEMA TS23 - OPENBARE RUIMTE Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke
: Leon Geilen, Bert Kamphuis : Roger Essers
Beleidskader Risico’s Subthema OPENBARE RUIMTE omvat de volgende onderdelen • VERKEER • WEGEN • OPENBAAR GROEN • SPEEL- EN RECREATIE VOORZIENINGEN • KUNST IN OPENBARE RUIMTE • WIJKCOORDINATIE
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling.
Doelindicatoren
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Planmatig beheren van het areaal wegen en Beheerniveau van de parels openbare verlichting: de parels, de woonwijken, de hoofdwegen, de bedrijventerreinen en het buitengebied Beheerniveau van de woonwijken Beheerniveau van de hoofdwegen Beheerniveau van de bedrijventerreinen Beheerniveau van het buitengebied Planmatig beheren van het areaal openbaar Beheerniveau van de parels groen: de parels, de woonwijken, de hoofdwegen, de bedrijventerreinen en het buitengebied Beheerniveau van de woonwijken Beheerniveau van de hoofdwegen Beheerniveau van de bedrijventerreinen Beheerniveau van het buitengebied Planmatig beheren van kunstwerken in de Beheerniveau openbare ruimte. Verhogen verkeersveiligheid in de stad Verkeersgedrag verbeteren
Streefwaarde
Streefwaarde hoog
basis basis basis laag hoog
basis basis basis laag basis voorkomen stijging verkeersslachtoffers 100 %
Planmatig beheren van alle gemeentelijke speel- % van de speelvoorzieningen dat en recreatievoorzieningen. voldoet aan de eisen van functionaliteit en veiligheid. Adequate afhandeling en eenduidige registratie % vragen en meldingen dat binnen 8 90% v.d. kleine zaken van alle vragen en meldingen over de openbare werkdagen is afgehandeld ruimte. Bewoners zijn meer betrokken bij de kwaliteit Participatie wijkbewoners bij Volledige inzet IBOR van de openbare ruimte en participeren waar Boombeheer blauw verdeeld over
82
Resultaat: Wat doen we daarvoor mogelijk om deze in stand te houden of te verbeteren.
Resultaatindicatoren voor 2015
Streefwaarde alle wijken
Initiatieven uit de wijk. Participatie wijkbewoners bij Boombeheer
Minimaal uitvoering in 6 wijken
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 22.102.559 21.223.095 22.394.398 22.464.861 22.089.880 -1.257.010 -652.010 -672.010 -704.010 -704.010 20.845.549 20.571.085 21.722.388 21.760.851 21.385.870
-125.000 -125.000 20.720.549
0 0 20.571.085
-71.760 -71.760 21.650.628
-119.000 -119.000 21.641.851
0 0 21.385.870
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 hogere personele kosten incl. opslag 2 hogere kapitaallasten 3 lagere stelpost kapitaallasten IBOR projecten 4 ombuiging taakstelling werkbedrijf 5 mutaties a.g.v. RWM en Werkbedrijf uit sept.2012 6 hogere inkomsten uit abri’s en inforeclame (i.r.t. aframen abri’s en info reclame 1eMarap.2014) 7 afronding 8 "Het Nedcar project duurt 2 jaar waarvoor 750.000 euro in 2013 en 2014 beschikbaar is gesteld. Het resultaat van 11.250 euro betreft de 1.5% indexering kosten 2014". Saldo
83
Lasten
411 545 -551 -500 -20
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming 411 411 S 545 545 I -551 -551 I -500 -500 S -20 -20 S -20 -20 -20 I
-3 -761
625
-3 -136
125
-3 -11
-879
605
-274
125
-149
I I
4.6 THEMA 4 ARBEIDSPARTICIPATIE Met de invoering van de Participatiewet op 1 januari 2015 wordt een nieuwe stap gezet in de vormgeving van de sociale zekerheid en bevordering van de arbeidsparticipatie. Meer mensen moeten in staat gesteld worden om hun capaciteiten en talenten te verzilveren op de arbeidsmarkt. Daarbij moet uitgegaan worden van de mogelijkheden en kansen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het is daarbij van belang dat ook werkgevers gestimuleerd worden om arbeidsplaatsen open te stellen voor deze groep. Een activerend arbeidsmarktbeleid levert maatwerk dat enerzijds aansluit bij de mogelijkheden en kansen van individuele werkzoekenden en lokale en regionale werkgevers. Anderzijds ook om te kunnen voorzien in voldoende aanbod gelet op de afnemende beroepsbevolking die de komende decennia door de vergrijzing krapte op de arbeidsmarkt lijkt te veroorzaken.
Wat willen we bereiken? Op de eerste plaats willen we bereiken dat de overheveling van taken en verantwoordelijkheden op 1 januari goed georganiseerd zijn net als de nieuwe instroom a.g.v. de invoering van de Participatiewet. Hierop zijn de huidige toegangspoorten, jongerenloket voor personen tot 27 jaar en het werkloket voor iedereen die 27 jaar en ouder is, ingericht om met de juiste ondersteuning een traject naar werk of participatie uit te kunnen zetten, waarbij de bijstand ook een aantal veranderingen kent (zoals bijvoorbeeld de invoering van de kostendelersnorm) die gelijktijdig ook geïmplementeerd moeten zijn. Daarnaast behouden wij de zorg voor onze huidige WWB-klanten en WSW-ers die werken bij Vixia. Toch geldt ook voor hun dat het activerende karakter van de Participatiewet nog nadrukkelijker de mogelijkheden van deze doelgroepen gaat opzoeken, in plaats van de beperkingen. Voor de huidige WAJONG–doelgroep wordt de aansluiting met het UWV opgezocht. Met betrekking tot arbeidsparticipatie en maatschappelijke participatie doen we meer een beroep op de eigen kracht van mensen. Individuele ondersteuning is er voor degenen met een lage zelfredzaamheid. Bij een hoge zelfredzaamheid ligt de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid en de beschikbaarheid van een collectief ondersteuningsaanbod maar ook van voldoende werkgelegenheid in de regio. Van werkgevers wordt verwacht dat ze bereid zijn om mensen met een arbeidsbeperking een werkplek te bieden. De Participatiewet is en blijft ook een sociaal vangnet, geflankeerd (voor degenen die dit nodig hebben) door armoede- en schuldhulpverleningsbeleid. Gelijktijdig met de transitie wordt ook de tweede lijn, namelijk de transformatie, ingezet. Voor de participatiewet is het streven dat zoveel mogelijk mensen en gezinnen actief participeren in de samenleving en werken om in hun eigen levensonderhoud en dat van hun gezin te voorzien. Maar participatie gaat niet altijd vanzelf. In onderstaand schema is dit weergegeven:
Participatiewet Direct geschikt voor de arbeidsmarkt
Met extra inspanning geschikt te krijgen voor de arbeidsmarkt
Zeer veel inspanning nodig om geschikt te krijgen voor de arbeidsmarkt
Participatiewet/ Wajong Ontheven van de verplichtingen/ Duurzaam geen arbeidsvermogen
Begeleiden van achteren naar voren Dienstverlening gericht op regulier werk
Ondersteuning gericht op werken naar vermogen
Ondersteuning gericht op participatie
Filteren van voren naar achteren.
84
Ondersteuning gericht op zorg
Wat gaan we ervoor doen? Voor de uitvoering van de Participatiewet zijn verschillende in te zetten instrumenten nodig. Een aantal hiervan worden ontwikkeld op schaal van de arbeidsregio Zuid-Limburg. Op deze schaal wordt samen met werkgevers, werknemers en UWV een regionaal werkbedrijf opgericht. Het Regionaal Werkbedrijf is de voortzetting van het huidige samenwerking in Zuid Limburg. Dit stuurt en bewaakt de invulling van de garantiebanen voor de doelgroep met een arbeidsbeperking. Daarnaast worden gezamenlijke instrumenten (diagnose, loonwaardebepaling etc.) ontwikkeld of ingekocht en wordt op onderdelen als jeugdwerkloosheid en werkgeversdienstverlening gekozen voor een gezamenlijke aanpak. Binnen ons werkzoekendenbestand maken we afhankelijk van de afstand tot de arbeidsmarkt een indeling in categorieën. Deze indeling bepaalt grofweg welke ondersteuning van de werkzoekende wordt ingezet. Elke cliënt wordt qua arbeidspotentieel gescreend via een eenduidige quick scan. Waar een grote afstand tot de reguliere arbeidsmarkt wordt geconstateerd worden via een individuele diagnose competenties in beeld gebracht. Soms is naast de diagnose een medisch en arbeidskundig advies noodzakelijk. De diagnose geeft tevens antwoord op de vraag of en hoe een werkzoekende kan worden toegerust voor de arbeidsmarkt. Re-integratie heeft het meeste kans vanuit een werksituatie. In een op te richten praktijkcentrum kunnen vaardigheden worden opgedaan, wordt ontdekt welk werk iemand aan kan en waar affiniteit ligt. In het praktijkcentrum bieden we werkplekken (vaak in combinatie met stageplekken bij bedrijven) en cursusmogelijkheden. Bij de invulling van stageplekken worden maatschappelijke partners en werkgevers ingeschakeld. Wijkgericht werk (w.o. wijkteams) neemt hierbij een belangrijke plaats in. Om participatie te bevorderen zetten we een aantal voorzieningen in: praktijkcentrum, vrijwilligerswerk, de participatieplaats bij maatschappelijke organisaties, proefplaatsingen en werken naar loonwaarde (met loonkostensubsidie). De duur van inzet op participatieplaatsen en proefplaatsingen kent een wettelijke beperking. Daarnaast wordt voor de ontwikkeling van de transformatie gedacht aan een stimuleringsprogramma (2015-2016) om initiatieven te kunnen aanjagen. De afname van het bestandsvolume die in de komende jaren gerealiseerd moet worden, is sterk afhankelijk van de economische ontwikkelingen en de mogelijkheden die deze ontwikkeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt meebrengt. De stimulering en de benutting van de kansen op de arbeidsmarkt vergen een sterke verbinding tussen economische ontwikkelingen en de doelgroepbenadering in het arbeidsmarktbeleid. Deze verbinding krijgt beleidsmatig en in de uitvoering zijn vorm door een gedegen projectmatige aanpak (economie/sociale zaken). Belangrijke impulsen inzake werkgelegenheid worden met name verwacht bij de Chemelot Campus en VDL-Nedcar. Van belang voor een goede uitvoering is, naast economische ontwikkeling, de kwaliteit van werkgeversdienstverlening. Snelheid, weinig bureaucratie en het begrijpen en goed invullen van de vraag naar arbeidspotentieel zijn belangrijke randvoorwaarden. Via een projectmatige aanpak wordt de juiste werkgeversbenadering ontwikkeld. De rol die Vixia zal vervullen in het kader van de participatiewet wordt nader onderzocht. De inrichting van beschut werk en werken op locatie voor de voormalige WSW-doelgroep en de nieuwe vorm van beschut werk c.q. de wijze waarop deze toekomstbestendig kan worden ingericht geeft koers aan de ontwikkeling van het arbeidsmarktinstrument Vixia na 1-1-2015. In 2015 wordt met behulp van ESF-middelen de aanpak van jeugdwerkloosheid gecontinueerd waarbij de jongerenloketten voortgezet en versterkt worden. Het Jongerenloket streeft naar een sluitende aanpak rondom jongeren, waarbij de nadruk ligt op kwetsbare jongeren. Het Jongerenloket is verbonden met de RMC- en leerplichtfunctie. Alle leerplichtigen staan ingeschreven op een school of instelling en nemen deel aan het onderwijs. Als dit niet mogelijk is wordt deelgenomen aan een vervangend traject. Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters daalt door terugleiding naar school, een alternatief maatwerktraject en door preventieve acties. Ook wordt gebruik gemaakt van de nieuwe ESF-regeling 2014-2020 en is voor de periode 2014-2016 een aanvraag
85
vanuit de arbeidsmarktregio Zuid-Limburg ingediend. Deze middelen worden (ter aanvulling op de verminderde reintegratiemiddelen) ingezet voor de doelgroepen van de participatiewet, voor re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en voor terugdringen jeugdwerkloosheid. Het is onze intentie het aantal burgers dat afhankelijk is van een WWB-uitkering in 2015 met de genoemde maatregelen zoveel mogelijk te beperken. Dit ondanks het feit dat er een stijgende trend is in de omvang van het klantenbestand, ingegeven door de conjunctuur maar ook de nieuwe instroom a.g.v. de invoering van de Participatiewet.
86
PROGRAMMA/THEMA TS41 - ARBEIDSPARTICIPATIE Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
• • • • • • • • •
Risico’s
87
: Astrid Verblakt, Bert Kamphuis, Pieter Meekels : John Heesen
Raadsbesluit december 2007: Integraal Arbeidsmarktbeleid op de juiste schaalgrootte en daarbij de samenhang met de WSW en het SW-bedrijf Vixia. Kadernota Koersvast onderdeel arbeidsmarkt. Kadernota Wet Participatiebudget W.M. (raadsbesluit dec. 2009) Actieplan Jeugdwerkloosheid Zuid Limburg en Actieplan Jeugdwerkloosheid W.M. Sectorplannen, brancheservicepunten (Proces)Techniek, Retail & Horeca, Zorg, Logistiek. Regionale Arbeidsmarkt Instrumenten, Participatiehuis, Ondernemershuis, Werkplein, Social Return, Visiedocument Regionaal Bureau Leerplicht Westelijke Mijnstreek Hoofdlijnennotitie Participatiewet 2015 Beleidsplan Participatiewet 2015-2016 inclusief bijbehorende verordeningen in het kader van de participatiewet
Participatiewet Op 1 januari 2015 gaat de gemeente uitvoering geven aan de Participatiewet met daarin verwerkt de aanscherping van de bijstand op de handhavingsbepalingen en de kostendelersnorm. Beide wijzigingen gaan gepaard met bezuinigingen die van invloed zijn op de te realiseren ombuiging op de uitkeringsmiddelen (BUIG). Om de ombuiging te kunnen realiseren, is het zaak dat gemeentelijke inspanningen en lokale werkgelegenheidsgroei positiever zijn dan de landelijke ontwikkelingen. Pas als dit aan de orde is wordt het mogelijk om op de BUIG een overschot te realiseren. Belangrijk is dat wordt voorzien in nieuwe werkgelegenheid voor deze regio (Chemelot Campus en VDL-Nedcar). Daarnaast is het commitment van de werkgevers noodzakelijk om deze mensen uit de doelgroep een kans te bieden. Werkgevers worden daarbij verplicht, naast de reële loonwaarde, ook het gat tussen het wettelijk minimumloon en het cao-loon te betalen. Het rijk rekent de realisatie van de garantiebanen echter onverkort door in het macrobudget. Minder banen voor mensen met beperkte loonwaarde betekent ook dat de plaatsing van mensen die nu in WSW-bedrijven werken bij reguliere werkgevers, lastig wordt. Tegelijkertijd bouwt de rijksoverheid de financiering van de WSW-bedrijven af. Het is onze intentie het aantal burgers dat afhankelijk is van een WWB-uitkering in 2015 met de genoemde maatregelen zoveel mogelijk te beperken. En daarmee een stijgende trend in de omvang van het klantenbestand, ingegeven door de conjunctuur maar ook de nieuwe instroom a.g.v. de invoering van de Participatiewet, om te buigen.
WSW Vanaf 2015 maken alleen de nog werkende WSW-ers onderdeel uit van de WSW. De wet op zich biedt daarmee niet langer ruimte voor nieuwe instroom. Daarmee vervalt ook de jaarlijkse taakstelling en het hierop gebaseerde budget. Dit wordt nu gebaseerd op de macro-aannames ten aanzien van de jaarlijkse uitstroom uit de WSW. Dit betekent dat het deelbudget WSW binnen het participatiebudget jaarlijks wordt gebaseerd op de gerealiseerde uitstroom in het verleden en met een jaar vertraging daarop vastgesteld wordt. Het is de vraag in hoeverre de landelijke trend in dit budget gelijk loopt met de afnemende WSW-doelgroep binnen onze eigen gemeenten. Dit maakt onderdeel uit van de implementatie van de drie decentralisaties. De ontvangen WSW-rijksmiddelen en de daadwerkelijke loonkosten WSW maken onderdeel uit van de begroting van Vixia. Deze staat in de afgelopen jaren in het teken van kostenbeheersing en aanpassing van de organisatie op de geleidelijke afbouw van de WSW. Ook de overdracht van de verticale mensontwikkeling naar de gemeenten maakte daar onderdeel van uit. In de hoofdlijnennotitie Participatiewet is een onderzoek aangekondigd naar de modellen voor beschut werk. Als gevolg daarvan zal een onderzoek worden uitgevoerd naar de inrichting van beschut werk en werken op locatie voor de voormalige WSW-doelgroep cq de wijze waarop de uitvoering toekomstbestendig kan worden ingericht. Leerplicht/RMC Ondanks alle inspanningen verlaat nog altijd een kleine groep jongeren voortijdig de school.
Thema ARBEIDSPARTICIPATIE omvat de volgende onderdelen • REINTEGREREN • UITKEREN • WSW • LEERPLICHT EN RMC
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren Zoveel als mogelijk mensen en gezinnen participeren actief in de samenleving en werken om in hun eigen levensonderhoud en dat van hun gezin te voorzien.
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor De participatiegraad is verhoogd
Streefwaarde Handhaving 65% participatiegraad
Verdergaande inzet op ontschotting en ontkokering van middelen is uitgewerkt in arbeidsmarktbeleid Westelijke Mijnstreek. Een integrale aanpak vanuit het sociale en economische domein wordt geborgd. Cliënten zijn geactiveerd met gelijktijdige aanpak van multi-problematiek (Participatiehuis)
Resultaatindicatoren voor 2015 Netto participatiegraad (65 % in 2009). Stijging tot 70% in 2015.
aantal cliënten in behandeling per 1- 225 1-2015 aantal nieuwe cliënten (inclusief TASs, Stadbroek en jongeren)
88
100
Resultaat: Wat doen we daarvoor
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde aantal afgesloten trajecten: 100 Uitstroom naar werk 10%, Anders dan werk 15%, Klaar reïntegratie (30%), Geactiveerd en bezig vrijwilligerswerk (25%), Uitstroom overige (hoogst haalbare trede/zorg /handhaving) 20%. Uitkeringsgerechtigden die nog niet in staat zijn Het aantal deelnemers dat stappen 250 zelfstandig regulier te werken, zijn aan de slag maakt op de participatieladder tegen loonwaarde, in vrijwilligerswerk of in projecten Uitkeringsgerechtigden en burgers met Klanttevredenheid onderzoek 7.0 vasthouden armoedeproblematiek ervaren de dienstverlening als maatwerk, doelgericht en efficiënt Stabilisatie aantal klachten 40 Er vindt constructief overleg plaats Minimaal 10 met het Sociaal Overleg over de overlegvergaderingen belangen van de cliënten per jaar Realiseren van WSW-plaatsingen, detacheringen Aantal SE (=voltijdse arbeidsplaats) 725,18 SE en begeleid werken geplaatst aantal SE gedetacheerd 78 SE aantal SE in begeleid werken 10 SE Maximale aantal uitkeringspartijen is Omvang cliëntenbestand gemiddeld 2.550 gereïntegreerd, participeert en/of maakt loonwaarde waar. Optimaal debiteurenbeheer Incassoratio van alle openstaande 9% vorderingen Gerealiseerde 0,9 mln. debiteurenontvangsten 100% van de leer- en kwalificatieplichtigen gaat de lijst Absoluut Verzuim van RBL 100% van de leerlingen naar school of neemt deel aan een alternatief nemen deel traject. 5% minder voortijdig schoolverlaters ten Aantal voortijdig schoolverlaters 5% minder voortijdig opzichte van het vorig schooljaar. schoolverlaters Positieve uitstroom door het jongerenloket Uitstroom aantal jeugdwerklozen 25% van het totaal aantal jeugdwerklozen Door Social Return verhogen van het aantal Meer dan het gerealiseerde aantal in 25% plaatsingen in de brede doelgroep de eerste projectperiode Doel: Wat willen we bereiken Verbetering van de werkgeversdienstverlening en benadering
89
Doelindicatoren
Streefwaarde
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 81.213.161 75.861.486 75.076.945 75.054.833 75.058.435 -68.431.287 -67.806.790 -67.155.918 -67.155.918 -67.155.918 12.781.874 8.054.696 7.921.027 7.898.915 7.902.518
-341.143 -341.143 12.440.731
-200.000 -200.000 7.854.696
0 0 7.921.027
0 0 7.898.915
0 0 7.902.518
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 Inbedding van de decentralisaties in de begroting (incl. toelichting op de verschillen) vindt plaats via een afzonderlijk voorstel. Saldo
90
Lasten
Baten
-5.352
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming 624 -4.728 141 -4.587
-5.352
624
-4.728
141
-4.587
4.7 THEMA 5 WELZIJN EN ZORG Inleiding Ons streven is dat elke burger van onze gemeente volwaardig kan participeren in de samenleving. Het beleid en de aanpak van welzijn en zorg voor kwetsbare doelgroepen richt zich specifiek op ondersteuning van die groepen en burgers die niet alleen op eigen kracht volwaardig kunnen participeren in de maatschappij. Als gevolg van allerlei ontwikkeling waaronder rijksbeleid (de 3 decentralisaties maar ook de hervorming langdurige zorg) en demografische ontwikkelingen zien we enerzijds dat de kosten oplopen terwijl op termijn beschikbare middelen zullen afnemen. De opgave voor de komende jaren is om met minder (overheids-)budget dezelfde of zelfs meer ondersteuning mogelijk te maken. Met de Kanteling hebben we een start gemaakt met een andere aanpak. De rol van de burger zelf en van zijn omgeving wordt steeds belangrijker, die van overheid wordt beperkter. Voor de burgers die het echt niet zelf redden zal de overheid echter altijd een vangnet blijven bieden. Mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking De aanpak voor kwetsbare groepen en mensen met beperkingen is erop gericht om de woon- welzijns- en zorgsituatie van kwetsbare groepen en mensen te verbeteren en participatie (meedoen) te bevorderen. In de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is een omslag van claim- en aanbodgericht denken en werken (voorzieningen en hulpmiddelen) naar vraag- en resultaatgericht handelen (participatie en zelfredzaamheid) en versterken van onderlinge hulp gerealiseerd. In het kader van de nieuwe WMO wordt niet meer gesproken over individuele voorzieningen maar maatwerkvoorzieningen. Naast vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen zijn ook huishoudelijke hulp, Begeleiding en Kortdurend verblijf vanaf 1-1-2015 maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Hiermee wil het Rijk aangeven dat deze taken geen langdurige zorg betreffen, maar maatschappelijke ondersteuning, dichtbij de burger, flexibel en goed aansluitend bij persoonlijke leef- en woonsituatie van mensen. De gemeente Sittard-Geleen onderschrijft dit. Dat betekent ook meer ruimte voor maatwerk, meer ruimte voor burgers en beroepskrachten en minder bureaucratie. In Sittard-Geleen gaan we uit van het principe ‘doen wat nodig is’. Doen wat nodig is, betekent dat niet elke inwoner met een vergelijkbaar probleem ook dezelfde ondersteuning krijgt. Een verschuiving van ‘waar heb ik recht op’ naar ‘wat heb ik nodig’. Iedereen kan iets overkomen waardoor je (even) niet alles meer zelf kunt en ondersteuning nodig hebt. De ondersteuning wordt daarom meer gericht, door aan de voorkant te bekijken wat nodig is. De gemeente hanteert daarbij geen ‘standaardoplossing’ maar heeft aandacht voor de vraag en sluit aan bij iemands persoonlijke situatie. Daarbij zijn we er van overtuigd dat mensen in staat zijn een groot deel van hun problemen zelf op te lossen. Inwoners dienen dit vertrouwen te krijgen. Als gemeente informeren, adviseren en ondersteunen wij op een manier die daaraan bijdraagt. Niet de beperkingen staan centraal, maar de mogelijkheid van mensen om zich aan te passen en zelf regie te (blijven) voeren over hun leven. Meer dan nu, wordt de regie en zeggenschap bij de mensen zelf gelaten en daarop aangevuld wat nodig is. Wie echter niet zonder professionele ondersteuning kan, krijgt die ook. Tijdelijk als het kan, permanent als het moet. De WMO is er echter voor iedereen – insteek is dat iedereen naar vermogen meedoet in onze samenleving. Niet alleen omdat dit goed is voor de samenleving en zorgkosten kan besparen, waardoor het stelsel houdbaar blijft maar vooral ook omdat meedoen en participeren bijdragen aan de gezondheid en het welzijn van onze burgers. De WMO betekent het stimuleren van vitale burgers om iets voor hun mede buurtbewoners en hun dorp/wijk te betekenen alsook de ondersteuning van kwetsbare burgers. Dat is misschien wel de belangrijkste opgave voor de gemeente is de komende jaren, namelijk het stimuleren en faciliteren van de samenleving zodat kwetsbare inwoners zo veel als mogelijk gewoon kunnen meedoen. Of het nu de vereniging, de vrijwilligersorganisatie, de buurvrouw, de maatschappelijke organisatie, de kleine of grote ondernemers of de mantelzorger betreft. Zij allen kunnen bijdragen aan de ondersteuning van kwetsbare groepen.
91
De gemeente streeft naar een brede basis van sociale samenhang, veiligheid, leefbaarheid en toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten. Burgerinitiatieven worden gestimuleerd en waar mogelijk gefaciliteerd. Informele zorg in de vorm van mantelzorg en vrijwilligerswerk nemen een prominente plek in. We willen namelijk dat mensen meer en meer kunnen terugvallen op elkaar en daar geen/minder tussenkomst van de overheid of professionele instellingen bij nodig hebben. Als gemeente willen wij hierbij nadrukkelijk voortbouwen op de eigen, reeds aanwezige lokale krachten (van vitale dorpskernen tot levendige stadswijken). En uiteraard doen wij dit niet alleen; samen met de burger en samen met maatschappelijke partners wordt geïnvesteerd in deze vitale samenleving. Samen is er veel meer mogelijk, verbindingen leggen is daarbij essentieel. Verbindingen tussen mensen, tussen beroepskrachten en vrijwilligers, tussen organisaties en beleid en tussen accommodaties, activiteiten en doelgroepen . En door als gemeente het leggen van deze verbindingen nog meer te stimuleren, te faciliteren en maatschappelijke organisaties en inwoners meer ruimte te geven. Jeugd We willen maximaal inzetten op onze jeugd en hen waar nodig een steuntje in de rug bieden bij hun ontwikkeling. Dit doen we binnen de drie domeinen Educatie, Opvoeden en opgroeien en Vrije tijd. Ondersteunen kan al op jonge leeftijd als ouders met kleine kinderen het Centrum voor Jeugd en Gezin bezoeken of in de voorschoolse periode extra aandacht krijgen. Ook op school is het belangrijk om waar nodig ondersteuning op maat te bieden. In hun vrije tijd hebben jongeren behoefte aan een veilige omgeving met voldoende en geschikte ontmoetingsplekken of activiteiten. Onze gemeente vervult hierin een regisserende rol. Deze rol blijven wij samen met onze jeugd en kindpartners invullen waarbij de participatie bij beleid en uitvoering wezenlijk is. Vanuit een positieve insteek willen we het opvoedklimaat voor kinderen en jongeren versterken en voorkomen dat ze onnodig in een zorgcircuit terecht komen. Wanneer het zorgcircuit toch noodzakelijk is, wordt ons aanbod de komende jaren zodanig ingericht, dat op eigentijdse wijze de benodigde ondersteuning wordt geboden. Wij bouwen onze infrastructuur evenwichtig op dichtbij de jongere in het gezin, op school en op straat. De ondersteuning, hulp en zorg moet zó worden ingericht dat het probleemoplossend vermogen van de jeugdige, de ouders en de omgevende gemeenschapsverbanden weer wordt hersteld en versterkt. Een kind hoort thuis in het gezin en dit is het vertrekpunt van waaruit de hulpverlening wordt georganiseerd volgens de methodiek van 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Specialistische hulp is op afroep beschikbaar en schuift aan bij het gezin. Dit wordt nu mogelijk gemaakt doordat het nieuwe stelsel van jeugdhulp erop gericht is dat ieder kind gezond en veilig opgroeit en zo zelfstandig mogelijk deelneemt aan het maatschappelijk leven, rekening houdend met zijn of haar ontwikkelingsniveau. Ouders zijn hiervoor het eerste verantwoordelijk. Als dit niet vanzelf gaat, komt de overheid in beeld. Dan moet het jeugdstelsel snel, goed en op maat functioneren. De nieuwe Jeugdwet maakt gemeenten daarvoor bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor alle jeugdhulp en voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Door de decentralisatie zijn gemeenten beter in staat om - afgestemd op de lokale situatie – maatwerk te leveren en verbinding te leggen met zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, sport en veiligheid. Door ontschotting van budgetten wordt betere samenwerking rond gezinnen mogelijk.
92
PROGRAMMA/THEMA TS51 - PRESTATIE VELDEN WMO3-6 Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader Risico’s
: Leon Geilen : John Heesen, Paula L'Ortye
Beleidsplan wet maatschappelijke ondersteuning 2015-2016 Op grond van onduidelijkheden omtrent het aantal AWBZ cliënten die overkomen naar de WMO is het twijfelachtig of het algemene- en interne uitvoeringsbudget in 2015 toereikend zal zijn. Het overgehevelde rijksbudget voor AWBZ cliënten is gebaseerd op daadwerkelijk verzilverde indicaties en ingediende facturen. Dit komt niet overeen met het aantal geïndiceerde cliënten die overkomen naar de WMO. De tot nu toe ontvangen cijfers over het aantal AWBZ cliënten lijken niet nauwkeurig en hierdoor onbetrouwbaar. Hierdoor ontstaat er een risico met betrekking tot de contractering van zorgaanbieders en verplichtingen die in 2015 aangegaan worden. Het uitvoeringsbudget zal daarom naar verwachting niet toereikend zijn.
Subthema PRESTATIEVELDEN WMO 3-6 omvat de volgende onderdelen • TOEKENNINGEN ZORG EN WELZIJN
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling.
Doelindicatoren
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor Burgers met beperkingen zijn naar tevredenheid gecompenseerd voor de beperkingen die zij ervaren.
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Rapportcijfer tenminste even hoog cliënttevredenheidsonderzoek individuele voorzieningen WMO 2014 t.o.v. de referentiegroep (in 2010 162 deelnemende gemeenten).
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 20.043.874 21.726.559 22.429.272 22.497.081 22.498.423 -2.291.660 -2.559.660 -2.559.660 -2.559.660 -2.559.660 17.752.214 19.166.899 19.869.612 19.937.421 19.938.763
17.752.214
19.166.899
19.869.612
19.937.421
19.938.763
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 Inbedding van de decentralisaties in de begroting (incl. toelichting op de verschillen) vindt plaats via een afzonderlijk voorstel. Saldo
93
Lasten
Baten
1.683
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming -268 1.415 1.415
1.683
-268
1.415
1.415
PROGRAMMA/THEMA TS52 - OVERIGE ZORG Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
Risico’s
: Leon Geilen, Bert Kamphuis, Astrid Verblakt : John Heesen, Paula L'Ortye
• •
Verordening peuterspeelzaalwerk gemeente Sittard-Geleen 2011 Verordening Wet Kinderopvang gemeente Sittard-Geleen 2010 vastgesteld door de raad in juli 2010 • Kadernota "Positief Jeugdbeleid, kansen grijpen en talentontwikkeling stimuleren 20122015" • Beleidsplan nieuwe WMO 2015-2016 • WMO-verordening 2015-2016 • Verordening leerlingenvervoer • Beleidsplan Jeugdhulp 2015/2016 De decentralisatie van de Jeugdzorg gaat m.i.v. 2015 gepaard met substantiële ombuigingen.
Subthema OVERIGE ZORG omvat de volgende onderdelen • LEERLINGENVERVOER • ARMOEDEBESTRIJDING • INBURGEREN • JEUGD EN ONDERWIJS • WELZIJN EN ZORG • WMO COLLECTIEVE PREVENTIE
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling.
Doelindicatoren
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor Algemene en collectieve (welzijns)voorzieningen zijn erop ingericht en erop gericht om de omvang van individuele voorzieningen te verminderen. Uitvoering WMO beleidsplan 2015-2016 is gericht op meer participatie en zelfredzaamheid en een andere verhouding tussen burger en overheid (van claimgericht naar oplossingsgericht). De gemeente ondersteunt mantelzorgers praktisch en emotioneel bij de uitvoering van hun mantelzorgtaken. Mantelzorgers krijgen waardering voor hun mantelzorgtaken.
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Opdrachten aan welzijnsinstellingen 100% zijn gericht op de nieuwe WMO
Gebruik van individuele WMO maatwerkvoorzieningen door mensen met beperkingen.
Daling t.o.v. 2014
Basisbenchmark WMO
Sittard-Geleen boven het gemiddelde
Activiteiten, georganiseerd door of Minimaal één activiteit via de gemeente, waarmee publieke die waardering wordt uitgedrukt mantelzorgers/vrijwillig ers in het zonnetje zet. Aantallen trajecten NT2 voor 40 anderstaligen en alfabetisering
Meer burgers die een traject moeten volgen, leggen het traject Nederlands als tweede taal sneller af dankzij het voortraject via de volwasseneneducatie. Het aantal huishoudens dat een beroep doet op Aantal huishoudens dat een beroep totaal: 4.100 de instrumenten van het armoedebeleid (met doet op instrumenten name bijzondere bijstand) zal tengevolge van armoedebeleid
94
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde economische crisis en kabinetsbeleid stijgen. Het bereik ligt procentueel op circa 70% wat landelijk gezien hoog is. Voor Kidsregeling 625 huishoudens Langdurigheidstoeslag 1.175 huishoudens Bijzondere bijstand 1.600 huishoudens Sociaal Pas 500 huishoudens Collectieve ziektekostenverzekering 2.100 huishoudens Sittard-Geleen is verantwoordelijk voor een Via een binnen het budget toegankelijke schuldhulpverlening voor haar dienstverleningsovereenkomst met (€ 563.080) burgers. de Kredietbank Limburg worden diensten ingekocht die moeten leiden tot financiële stabiliteit en schuldenvrije toekomst. Cluster Sociale Zaken is belast met 100% tijdig optreden tegen en voorkomen van energieafsluitingen. In het kader van inburgering ingezette Voortzetting ingezette voorzieningen Maximaal 183 voorzieningen zijn voortgezet en worden voorzieningen gehandhaafd. Jonge kinderen, waarvan de ouders niet onder kinderopvang die peuterwerk 100% de regeling kinderopvangtoeslag vallen, kunnen aanbiedt voldoet aan het landelijk gebruik maken van financieel toegankelijk kwaliteitskader peuterwerk. Jonge kinderen met een (risico op) 300 peuters krijgen een aanbod; 200 100% doelgroeppeuters taalachterstand worden gesignaleerd en krijgen maken daarvan gebruik krijgt een aanbod een effectief voorschools aanbod. In 2015 kent de gemeente een dekkend netwerk Afgesloten convenanten met 100% realisatie van integrale kindcentra. partners; uitvoeringsplan is opgesteld en in uitvoering genomen Leerlingen met een taal- en 4 projecten schakelklas en 7 100% van de projecten onderwijsachterstand worden tijdig gesignaleerd projecten extra leertijd zijn gerealiseerd en krijgen ondersteuning. Aantal leerlingen met taal en 100% van de leerlingen onderwijsachterstanden dat is is bereikt bereikt door projecten onderwijsachterstand Leerlingen met een zorgvraag worden tijdig Aantal zorgteams dat de leerling met 100% van de scholen gesignaleerd en geholpen. een zorgvraag signaleert en bereikt po, vo en mbo hebben een zorgteam Met het primair en voortgezet onderwijs zijn op Het OOGO wordt jaarlijks 100% realisatie overeenstemming gerichte overleggen (OOGO) georganiseerd ingericht over de uitvoering van de Jeugdwet en de Wet Passend Onderwijs. Uitvoering leerlingenvervoer; vervoer van Alle kinderen die bijzonder en/of 100% leerlingen naar verschillende schooltypen/ speciaal onderwijs krijgen buiten de bijzonder en speciaal onderwijs in en buiten de regio regio; conform verordening. De samenwerking tussen mbo, hbo en wo is Er is een programmatische aanpak programma versterkt ten aanzien van de afstemming tussen ontwikkeld.
95
Resultaat: Wat doen we daarvoor onderwijs en arbeidsmarkt. De pedagogische basiscompetenties van medewerkers peuterspeelzalen, kinderopvang en basisonderwijs worden versterkt door middel van Extra Leertijd
Resultaatindicatoren voor 2015
Streefwaarde
de medewerkers peuterspeelzalen, 50% van het totaal kinderopvang en groepen 1 en 2 basisonderwijs krijgen scholing m.b.t. vergroten pedagogische competenties Sittard-Geleen borgt de netwerkorganisatie van De (kern)partners bereiken m.b.t. 100% het Centrum voor Jeugd en Gezin waar onderwijs, welzijnswerk, (pedagogische) ondersteuning beschikbaar bij peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, opvoedonzekerheid of lichte opvoedproblemen. prenatale zorg, huisartsen, jeugdgezondheidszorg, ambulante jeugdhulpverlening De hulpverlening bij meervoudig complexe Inzet '1 gezin, 1 plan, 1 regisseur' 0-meting problemen van zwangere vrouwen, jeugdigen en aanpak bij gezinnen met meerdere gezinnen is snel beschikbaar en afgestemd. Als hulpverleners die zich melden bij het er bij de hulpverlening aan gezinnen meerdere CJG organisaties zijn betrokken werken deze via de aanpak '1 gezin, 1 plan, 1 regisseur', gericht op afstemming en regie. Het wettelijk Basistakenpakket JGZ wordt Uitvoering wettelijk Bereik: 100% van alle uitgevoerd. De fysieke, sociale, psychische en basistakenpakket JGZ jeugdigen cognitieve ontwikkeling van alle jeugdigen wordt op systematische wijze gevolgd. Tijdige signalering meervoudig complexe Alle matches in de verwijsindex 100% realisatie problemen bij zwangere vrouwen, jeugdigen en worden opgepakt door regievoerder. gezinnen.
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 13.707.343 12.246.066 12.108.275 12.034.212 12.034.502 -2.873.576 -2.118.980 -1.978.892 -1.913.623 -1.913.623 10.833.767 10.127.086 10.129.383 10.120.589 10.120.879
-19.100 -19.100 10.814.667
10.127.086
10.129.383
10.120.589
10.120.879
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 Verschil doorbelasting 2 Vervallen invoeringsbudget transitie AWBZ/WMO (uitgaven is incl. reservering uit 2013) 3 Verschil kapitaallasten
96
Lasten
Baten
-89 -572 -1
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming -89 -89 I 395 -177 -177 I -1
-1
I
Toelichting Verschil
Lasten x€ 1.000
4 Leerlingenvervoer; Inbedding van de decentralisaties in de begroting (incl. toelichting op de verschillen) vindt plaats via een afzonderlijk voorstel. 5 Armoedebestrijding: Inbedding van de decentralisaties in de begroting (incl. toelichting op de verschillen) vindt plaats via een afzonderlijk voorstel. 6 Inburgeren: Inbedding van de decentralisaties in de begroting (incl. toelichting op de verschillen) vindt plaats via een afzonderlijk voorstel. 7 Budgettair neutrale aanpassing volwasseneneducatie i.v.m. wijziging berekeningssystematiek 8 Oplopende ombuigingstaakstelling uit OmV (peuterspeelzalen) 9 Administratieve wijziging CJG i.v.m. regionale uitvoering 10 Vervallen invoeringsbudget jeugdzorg (uitgaven is incl. reservering uit 2013) Saldo
97
-140
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming -10 -150 -150 I
-244
-244
I
103
I
65
19
84
-83
83
0
0
I
-100
-100
I
-100
19
-244
-133
133
0
0
I
-166
135
-31
-31
I
-1.463
755
-708
19
-689
4.8 THEMA 6 GEZONDHEID Afvalstoffenheffing 2015 In de periode 2014 tot en met 2016 moeten 234 ondergrondse afval inzamelinstallaties worden vervangen. Tegelijkertijd worden 12 nieuwe installaties geplaatst in het centrum van Geleen en Sittard. Hiermee komt de inzameling met de zogenaamde centrumzakken te vervallen, hetgeen een extra kwaliteitsimpuls geeft aan de centra. Start regionaal Afvalplan In 2014 is een start gemaakt om te komen tot een regionaal Afvalplan. De gemeenten Stein, Schinnen, Beek en Sittard-Geleen zijn allen opdrachtgever voor RWM. Door een uniformering van de aanpak op het gebied van afval, kan RWM de taken efficiënter uitvoeren. Voor de inwoners van de regio is een uniforme aanpak duidelijker. Ontwikkelingen (afval)waterbeheer In 2013 is gestart met het regionaal opstellen van een beleids- en uitvoeringskader ter opvolging van het beleidsplan stedelijk watermanagement. Dat beleidskader bestaat uit een beleidsplan afvalwater Westelijke Mijnstreek en een kostendekkingsplan afvalwater Sittard-Geleen. Een en ander bestaat dus uit een regionaal beleidsplan en een lokaal kostendekkingsplan. In de plannen wordt de lijn uitgezet om te komen tot een beheerste ontwikkeling van de rioolheffing. Dit beleidsplan en de kostendekkingsplannen worden in november 2014 ter besluitvorming aan de gemeenteraden aangeboden. In het beleidsplan en kostendekkingsplan komen alle onderwerpen van het afvalwaterbeheer aan bod. In het proces om te komen tot dat kader is de interactie gezocht met de betrokken gemeenteraden. De kosten in het (afval)waterbeheer blijven de komende jaren stijgen. Een reden hiervoor is dat veel riolering in de komende 20-30 jaar aan vervanging of renovatie toe is. Daarbij zijn de rioleringen veelal aangelegd in exploitaties en betaald uit de grondprijzen in die exploitaties. Dat betekent dat slechts zeer beperkt kapitaallasten vrijvallen, maar wel jaarlijks nieuwe kapitaallasten gegenereerd worden. Deze kostenstijging is een landelijke trend en daarom is in het bestuursakkoord Water 2011 vastgelegd dat de gemeenten in een regio met de waterschappen door middel van samenwerking besparingen moeten realiseren om de stijgende kosten te beperken (minder-meer). Daarnaast wordt met deze samenwerking kwaliteitsverbetering en reductie van de kwetsbaarheid beoogd. Op basis van het regionaal beleidsplan wordt het behalen van die doelen in gang gezet. De kosten in het waterbeheer worden grotendeels bepaald door exploitatielasten en kapitaallasten. Kapitaallasten komen voort uit investeringen ter vervanging of verbetering van het afwateringsstelsel. Door de omvang van het gemeentelijk areaal is het mogelijk uit te gaan van een stabiel investeringsbedrag per jaar. In het kostendekkingsplan afvalwater Sittard-Geleen is voor de komende jaren een vast investeringsbedrag van € 5 miljoen per jaar berekend. Deze jaarlijkse investering leidt tot een jaarlijkse verhoging van de kapitaallasten. De exploitatielasten die nodig zijn voor het beheer van het areaal bedragen in 2015 ongeveer € 3.7 miljoen. Rioolheffing Rioolheffing is een bestemmingsbelasting die wordt geheven op basis van artikel 228a, eerste lid van de Gemeentewet. In dit artikel is vastgelegd dat onder de naam rioolheffing een belasting kan worden geheven ter bestrijding van kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het waterbeheer. Essentie van de kostenverhaling bij de rioolheffing is dat de gemeente drie zorgplichten heeft en de kosten daarvan mag verhalen. De zorgplichten zijn een afvalwaterzorgplicht, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht. De wijze waarop de gemeente aan de zorgplichten voldoet is beschreven in het beleidsplan afvalwater Westelijke Mijnstreek. De opbrengsten van de rioolheffing moeten aan deze zorgplichten worden uitgegeven. Het rioolrecht wordt bepaald door de totale kosten, welke worden begroot voor het product Waterbeheer, te delen door het aantal aangesloten panden. Hierdoor wordt een kostendekkend tarief verkregen. Een belangrijk deel van de kosten wordt veroorzaakt door de kapitaallasten van omvangrijke investeringen welke de afgelopen
98
jaren zijn gedaan en voor de komende jaren gepland zijn. De tarieven voor afval en riool worden kostendekkend berekend en zo nodig geëgaliseerd met behulp van de daarvoor beschikbare reserve. Een vast kostendekkend tarief wordt conform het concept kostendekkingsplan afvalwater Sittard-Geleen van 2014 pas bereikt rond 2045. Dan zal volgens prijspeil 2015 de rioolheffing ongeveer € 235 euro bedragen. Daarmee is voor Sittard-Geleen op lange termijn(2060) een minder-meer situatie bereikt van ongeveer 50% ten opzichte van het vorige kostendekkingsplan van 2010. Het kostendekkend rekentarief 2014 inclusief inflatie bedroeg € 185,25. De rioolheffing 2014 werd in de raadsvergadering van december 2013 vastgesteld op € 174,60. Het verschil tussen het kostendekkend tarief en de heffing, ad € 513.000, werd gedekt door de inzet van de onderuitputting op kapitaalslasten ad € 441.000 en een onttrekking uit de rioolvoorziening ad € 73.000. Kwaliteit openbare ruimte Tevens wordt er uitvoering gegeven aan de wettelijke taken, een doelmatig transport van afval- en hemelwater en ook inzameling en verwerking van huishoudelijk afval. Ook draagt de gemeente er zorg voor dat het areaal openbaar gebied en ook de speel- en recreatievoorzieningen voldoen aan een kwaliteitsniveau waarmee functionaliteit, duurzaamheid en veiligheid wordt gegarandeerd. Duurzaamheid Het Groene Net e In de 1 helft van 2015 is thans de oprichting van duurzaam warmtebedrijf Het Groene Net voorzien met private e partner Ennatuurlijk. De daadwerkelijke aanleg van de warmteinfrastructuur is thans voorzien in de 2 helft van 2015. Tot dat deze infrastructuur gereed is vindt via solitaire tijdelijke stook en koelinstallatie de energievoorziening van de projecten De Spil, Spoorkolonie, Thienbunder, Keytec, kantoor ZOWonen, Fitland en Brandweerkazerne plaats. Verder vindt ook de aanleg van de interne warmte- en koudeinfrastructuur in Ligne plaats. Dubbel Duurzaam In 2015 worden minimaal 500 woningen door z.g. energiezorg-coaches onderzocht op de mogelijkheden voor energiebesparing en verbeteren van de woningtoegankelijkheid. Het project richt particuliere woningeneigenaren, in leeftijdcategorie 60+ met een hoog energieverbruik. In totaal worden minimaal 8 wijken onderzocht, het project start eind 2014 in Buchten, Holtum en Grevenbicht. Door energieteams worden vervolgens eenvoudige energiebesparende en mobiliteitsverhogende maatregelen aangebracht zoals spaarlampen, spaardouches maar ook extra trapleuningen, tuinpadverhogers en toiletbeugels. Voor de meer ingrijpende maatregelen kan gebruik gemaakt worden van een lening van de gemeente. Voor de coördinatie van de uitvoering van de ingrijpende maatregelen word thans de mogelijkheid voor samenwerking met de Stichting Huiszorg onderzocht. Verduurzaming gemeentelijk vastgoed In 2015 vindt de uitvoering van het project “verduurzaming gemeentelijk vastgoed” in relatie tot het integraal accommodatiebeleid plaats. In dit project wordt via een revolverende lening middelen ter beschikking gesteld aan gemeenschapshuizen en sportverenigingen om het gebouw te verduurzamen. In totaal worden 62 gebouwen aangepakt. De hiermee te realiseren financiële besparing wordt voor de helft gebruikt om de lening aan de gemeente, middels een tijdelijke huurverhoging, terug te betalen. De resterende helft vloeit direct terug naar de sportclub of vereniging. Over de looptijd van 15 jaar levert dit een voor de sportclub of verenging een voordeel op van ca. € 10.000,VNG energie-alliantie In het SER Energieakkoord uit 2013 is een grote rol weggelegd voor de gemeenten bij het stimuleren van de verduurzaming van koopwoningen. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) stelt de komende drie jaar (2014-2016) middelen beschikbaar voor de regionale ondersteuning van expertise- en competentieontwikkeling ten behoeve van het verduurzamen van koopwoningen op basis van een regionale alliantie. Sittard-Geleen is voor
99
de regio Zuid Limburg coördinator van dit project. Inmiddels is door de VNG een subsidie van € 393.000,toegekend. De komende periode wordt gezamenlijk een uitvoeringsprogramma opgesteld voor de realisatie van de energie- en klimaatdoelstellingen van de betrokken gemeenten. Openbare verlichting De verduurzaming van de openbare verlichting vindt plaats door een gefaseerde opbouw naar energiezuinige LED verlichting. Naast een veel lager energieverbruik levert LED verlichting heeft een veel langere levensduur. G32 Vanwege haar ervaring met Het Groene Net gaat de gemeente Sittard-Geleen met betrekking tot het gebruik van duurzame industriële restwarmte een initiërende rol vervullen in de G32. Doel is een aantal issues op nationaal niveau onder de aandacht van het Rijk te brengen, o.a. de liability van producenten van restwarmte. Dierenoverlast Mede door de verdergaande verstedelijking neemt de overlast van dieren toe. Een problematiek die onze aandacht blijft behouden en we zullen daar waar mogelijk ook maatregelen treffen om de problemen beheersbaar te houden. Ongediertebestrijding wordt steeds meer toegepast. Bij rattenoverlast heeft dit enerzijds te maken met een steeds ouder wordend rioolstelsel, anderzijds met bewoners en eigenaren die gebreken niet tijdig verhelpen. N.a.v. de problematiek met betrekking tot steenmarters in onze gemeente is een stappenplan opgesteld. Meldingen worden doorgegeven aan de provincie en gebruikt om een totaalanalyse te kunnen maken. De overlast van roeken is bekend. Ook hiervoor is een stappenplan opgesteld. Lijkbezorging In de uitvoering van de lijkbezorging is sinds een aantal jaren zichtbaar dat steeds meer mensen kiezen voor crematie in plaats van begraven. In 2015 wordt inzichtelijk gemaakt, ook in kader van kostendekkendheid welke kosten gemoeid zijn met de uitvoering op de wet lijkbezorging cq het beheer en onderhoud van de gemeentelijke begraafplaatsen. Ook zal de eerste helft van 2015 een visie opgesteld worden ten aanzien van de begraafplaatsen. Deze visie wordt mede opgesteld vanwege het feit dat begraafplaatsen of delen daarvan steeds verder ongebruikt/leeg komen te staan. Openbare Gezondheidszorg De ambities op het vlak van de openbare gezondheidszorg zijn verwoord in de nota “Een gezonde koers voor Zuid Limburg”. Deze nota heeft betrekking op de periode 2012-2015. Naast de reguliere en wettelijke taken is de dienstverlening sinds 2012 meer toegespitst op de risicogroepen. De belangrijkste speerpunten bij de gezondheidsbevordering zijn: depressie en eenzaamheid bij ouderen, overmatig alcoholgebruik bij jongeren, roken bij mensen met een lage ses (sociaal economische status), seksuele gezondheid bij jongeren en overgewicht. In 2014 komt nieuwe data beschikbaar op basis waarvan in het eerste kwartaal 2015 het uitvoeringsprogramma “Gezond in Sittard-Geleen 2015-2018” zal worden vastgesteld. Hierin zal de nadruk komen te liggen op een integrale benadering van het aspect gezondheid. Speciale aandacht gaat uit naar een wijkgerichte aanpak met als centraal thema het verkleinen van de gezondheidsachterstand in de verschillende wijken van Sittard-Geleen. Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg De Maatschappelijke Opvang wordt in Sittard-Geleen verzorgd door Moveoo. De ambities zijn vastgelegd in het “Meerjarenbeleidsplan 2012-2016”. De focus ligt vooral bij het bieden van perspectief aan de cliënt. De cliënt wordt optimaal ondersteund bij het zoveel mogelijk terugwinnen van de eigen regie over hun leven. Opvang, verblijf en begeleiding voor kortere of langere tijd maken hier deel van uit. De verslavingszorg wordt in Sittard-Geleen ingevuld door Mondriaan. Met ingang van 2013 heeft de gemeente Sittard-Geleen de subsidie voor Mondriaan beperkt tot de preventieactiviteiten. De zorgactiviteiten worden immers bekostigd vanuit de zorgverzekering. Sittard-Geleen levert wel een bijdrage aan de methadonbus. Door in standhouding hiervan wordt voorkomen dat op meerdere plaatsen in de stad overlast kan ontstaan. Het centrale doel van de verslavingspreventie is voorkomen dat (vooral) jongeren in de problemen komen door alcohol of andere drugs.
100
In het kader van de decentralisatie AWBZ/WMO wordt Beschermd Wonen vanaf 1 januari 2015 een taak van de gemeente. Voor Sittard-Geleen zal deze taak uitgevoerd worden door de centrumgemeente Maastricht in overleg met de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek.
101
PROGRAMMA/THEMA TS61 - GEZONDHEID FYSIEK Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
• • • • •
: Leon Geilen, Ruud Guyt, Pieter Meekels : Paula L'Ortye, Roger Essers
Beleidsvisie IBOR 2012-2015 Beleidsvisie Stedelijk Watermanagement 2010-2013 (BSW) Duurzaamheidsplan 2008-2016 (2009). Meerjaren Investerings Programma ISV 3 (2009) en Herijking ISV3 (2012) Bodembeheersplan 2011
Risico’s Subthema GEZONDHEID FYSIEK omvat de volgende onderdelen • AFVAL • WATERBEHEER • MILIEU • REINIGING • DIERENOVERLAST
102
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling.
Doelindicatoren
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor Aanbesteding huishoudelijk afval Limburg Beheren areaal waterbeheer 2015 Realiseren uitvoeringprogramma Beleidsplan Stedelijk Watermanagement (BSW) om aan gestelde inspanningverplichting in 2015 te kunnen voldoen Verhogen duurzame energiepotentieel door oprichting en realisatie Het Groene Net
Resultaatindicatoren voor 2015 Afgeronde aanbesteding Realiseren jaarprogramma 2015 Realiseren van jaarprogramma 2014 (restant) en 2015
Streefwaarde 1 100% 100%
Aandeel opgewekte duurzame energie t.o.v. totale energiegebruik Sittard-Geleen
(Beleids)advisering en begeleiding projecten inzake beleidsvelden luchtkwaliteit, afval, geluid, bodem en ondergrond Actualisatie bodemkwaliteitskaart Afronding geluidssaneringsprojecten i.h.k.v. ISV (incluis gereedmeldingen) Afronding aanpak humane spoedlocaties i.h.k.v. ISV Inventarisatie van overige spoedlocaties i.h.k.v. ISV Vastgesteld Geluidszonebeheerplan Holtum Noord I Aanleg door bedrijf van Het Groene Net in de periode 2010-2020 gericht op het tracé Biomassacentrale-Keytec-Dobbelsteen Een schone openbare ruimte
adviezen en rapportages inzake projecten
Eind 2015 is 10% duurzame energiepotentieel gerealiseerd 100%/gereed
Het tracé van fase 0
100% in 2015/2016
Beheerniveau in de parels Beheerniveau in de woonwijken Beheerniveau op de hoofdwegen
hoog basis basis
Resultaat: Wat doen we daarvoor
Bestrijden van dierenoverlast en plaagdieren Realisatie inzet windenergie Holtum Noord mogelijk in combinatie met PV-projecten
Resultaatindicatoren voor 2015 Beheerniveau op de bedrijventerreinen Beheerniveau in het buitengebied Correcte afhandeling van klachten Ruimtelijke inpassing; financiële zekerstelling PV-toelevering; toelevering van een gedeelte van de elektriciteitsbehoefte bij woningen
Streefwaarde basis laag 100% Toename aandeel duurzame energiewinning t.o.v. 2013
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 27.252.485 23.515.562 23.491.143 23.476.956 23.470.674 -25.550.368 -24.134.474 -24.128.042 -24.126.837 -24.126.837 1.702.118 -618.912 -636.899 -649.881 -656.163 700.000 -2.264.000 -1.564.000 138.118
-618.912
-636.899
-649.881
-656.163
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 Verschil doorbelasting 2 Reiniging: correctie programmabegroting 2013 inz. te hoge autonome ontwikkeling RWM 3 Verschil kapitaallasten 4 Herallocatie 2014 in algemeen afval 5 Herallocatie 2014 binnen waterbeheer 6 Dekking programma's bodem en geluid in 2014 uit ISV 2 en ISV 3 7 E-carsharing 2014 8 E-bike 2014 9 HGN: projectkosten 2014 (dekking via bijdrage provincie, aansluitkosten Thienbunder en bij oprichting HGN) 10 Project Dubbel Duurzaam; dekking uit ISV 3Duurzaamheidsproject clubs en verenigingen; dekking uit ISV 2 Saldo
103
Lasten
Baten
-217 277
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming -217 -217 I 277 277 S
-2 63 -49 665
-63 562 -95
-2 0 513 570
-2 0 0 700
I I I I
207 50 1.350
-107 -50 -1.350
100 0 0
-100
0 0 0
I I I
1.393
-312
1.081
-1.081
0
I
3.737
-1.415
2.322
-1.564
758
-513 130
PROGRAMMA/THEMA TS62 - GEZONDHEID SOCIAAL Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
: Leon Geilen : Paula L'Ortye, Roger Essers
• Kadernota "Een gezonde koers voor Zuid-Limburg, vastgesteld door de raad op 9 juni 2011 • Gezondheidsmonitor GGD 2013
Risico’s Subthema GEZONDHEID SOCIAAL omvat de volgende onderdelen • LIJKBEZORGING • OPENBARE GEZONDHEID • MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
104
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren Uitvoering geven aan de wettelijke taak van de wet op lijkbezorging en het exploiteren van 6 algemene begraafplaatsen.
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor Opstellen visie begraafplaatsen Uitvoering geven aan de wettelijke taak van de wet op de lijkbezorging en het exploiteren van 6 algemene begraafplaatsen De GGD voert in opdracht van de gemeente het overeen gekomen preventief integraal gezondheidsbeleid uit, dat vervolgens leidt tot verbetering van de gezondheid van de burgers. De speerpunten zijn: overgewicht; rokers; probleemdrinkers; depressie; diabetes. De gemeente draagt zorg voor uitvoering van de wettelijke taken zoals jeugdgezondheidszorg, medische milieukunde, sociaal medische advisering, hygiëne zorg, epidemiologie, gezondheidsvoorlichting, bevolkingsonderzoeken, openbare geestelijke gezondheidszorg, ouderenzorg en infectieziektebestrijding Dankzij verbetering van de samenwerking en samenhang van de opvang en ondersteuning van dak- en thuislozen, slachtoffers van huiselijk geweld, zorgwekkende zorgmijders en verslaafden vallen geen kwetsbare burgers tussen wal en schip en worden minder burgers hun huis uitgezet.
Streefwaarde 2015 medio 2015 vaststellen van de beheersvisie
Resultaatindicatoren voor 2015 visie vastgesteld Beheersvisie begraafplaatsen
De gezondheidstoestand en leefstijl vooruitgang t.o.v. 2013 van inwonenden van SG gemeten in de landelijke gezondheidsmonitor van de GGD’en in Nederland en afgezet tegen de score in de gezondheidsmonitor 2013 De gemeente houdt de GGD in stand. De wettelijke taken worden volledig uitgevoerd
Basisbenchmark Wmo over 2013, de boven het gemiddelde opvangthermometer geeft een cijfer voor de inzet van opvangvoorzieningen in SittardGeleen. De score wordt vergeleken met de gemiddelde score van gemeenten in de grootteklasse
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 4.209.059 4.227.824 4.227.028 4.200.814 4.138.603 -2.204.729 -2.204.729 -2.204.729 -2.204.729 -2.204.729 2.004.330 2.023.095 2.022.299 1.996.085 1.933.874 30.000 -56.138 -26.138 1.978.192
30.000 -84.207 -54.207 1.968.888
30.000 -84.207 -54.207 1.968.092
30.000 -60.790 -30.790 1.965.295
30.000 0 30.000 1.963.874
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 Verschil doorbelasting 2 Verschil kapitaallasten 3 Bijdrage transitiekosten GGD (conform raadsbesluit uit reserve) Saldo
105
Lasten
-9 28 19
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming -9 -9 I I 28 -28 0 I 19
-28
-9
4.9 THEMA 7 DIENSTVERLENING Wij willen de uitgangspunten op het gebied van verbetering van de dienstverlening aan de burgers zoals genoemd in het vorige coalitieakkoord continueren. De huidige koers is in juni 2011 in de notitie Visie op Dienstverlening 2015 vastgelegd. Wij sluiten aan bij het landelijk dienstverleningsprogramma Overheid geeft Antwoord. De slogan “Wij zijn een vraaggerichte, flexibele en professionele gemeentelijke organisatie”, is de afgelopen jaren zo goed als mogelijk uitgevoerd, maar kan nog verder worden doorontwikkeld.
Het coalitieakkoord benadrukt dat wij de komende periode nog meer als voorheen de vraag van de burger als uitgangspunt nemen voor ons handelen. Wij leveren de producten die de inwoners nodig hebben en waar de stad en de verschillende wijken baat bij hebben. Het behoeft geen betoog dat wij, gezien de financiële situatie van de gemeente, kostenbewuste afwegingen maken. Deze opdracht wordt opgepakt door de ambtelijke organisatie. Daarnaast is het gelet op de vele ontwikkelingen op het vlak van digitalisering, de verwachtingen van de burger ten aanzien van de dienstverlening van de overheid, beveiliging van gegevens en privacybescherming belangrijk om de kaders, missie en visie op de dienstverlening voor de burger te actualiseren. Dit voornemen hebben we niet alleen in Sittard-Geleen, ook bij andere gemeenten is de behoefte aanwezig. Ontwikkelingen op het vlak van dienstverlening bepaal je als individuele gemeente nooit alleen, wij zijn immers in toenemende mate afhankelijk van landelijke wetgeving en systemen die onze mogelijkheden in de praktische uitwerking mede vormgeven. Het Ministerie van BZK en King (Kwaliteitsinstituut Nederlandse gemeenten) ontwikkelen een vervolg op het programma “Overheid geeft Antwoord”. Hierin wordt de focus voor een betere dienstverlening uitgewerkt op basis van de actuele mogelijkheden op het vlak van digitalisering, transparantie en communicatie met de burger. Zodra dit programma is vastgesteld en beschikbaar voor de gemeenten zullen wij de bestaande visie op de dienstverlening herijken en waar van toepassing, aanpassen.
Wat gaan we in 2015 doen? Klantgerichtheid als leidraad voor ontwikkeling Goede dienstverlening betekent dat alle gemeentelijke processen zijn ingericht vanuit de klantvraag. Medewerkers hebben het oog primair gericht op de klant. Dit is een opdracht aan de gehele organisatie. Immers, de klant kan niet optimaal bediend worden als de processen in de organisatie niet naadloos op elkaar aansluiten. De medewerkers, ook zij die in de back offices dan wel beleidsmatig werkzaam zijn, nemen de klantvraag als uitgangspunt. Of, zoals in het coalitieakkoord verwoord: “wij werken van buiten naar binnen”. Stadswinkel In 2014 is de centrale stadswinkel in Geleen geopend; in Born en Sittard zijn uitgiftepunten voor het afhalen van paspoorten, ID-kaarten en rijbewijzen. In de stadswinkel worden nu de werkzaamheden van de front offices burgerzaken, vergunningen en parkeren en het afgiftepunt op één plek geconcentreerd. Het bieden van service op maat voor met name ouderen en hulpbehoevenden blijft ook in 2015 bestaan. Afhankelijk van een proef die op landelijk niveau loopt met betrekking tot het thuisbezorgen van reisdocumenten en rijbewijzen zal bekeken worden of wij deze service ook aan de burger kunnen bieden. Verkiezingen In 2015 vinden de verkiezingen voor Provinciale Staten en Vanuit het team KCC & Burgerzaken wordt de organisatie hiervan ter hand genomen.
106
Waterschappen
plaats.
Vergunningen Basis is het waarborgen van een vastgestelde kwaliteit van de fysieke ruimte door middel van het afhandelen van aanvragen voor omgevingsvergunningen en overige vergunningen (evenementen en horeca). In 2015 zal de digitalisering zijn beslag krijgen. Daarnaast wordt evenementenvergunningenbeleid opgesteld en zal de nieuwe nota ruimtelijke kwaliteit (welstand en monumenten) worden opgeleverd. In 2015 worden de landelijke kwaliteitscriteria voor de VTH taken vastgesteld (vergunningen, toezicht en handhaving). Aan deze criteria moet in 2015 worden voldaan. De criteria zorgen voor professionaliseren en kwaliteitsborging en stellen eisen aan proces, inhoud en kritieke massa. EHC De kerntaken van het EHC zijn in het kader van het ondernemingsplan cultuurbedrijf vastgesteld. De wettelijke archieffunctie zal daarbij volledig worden uitgevoerd voor de gemeente Sittard-Geleen (en middels DVO ook bij Stein, Beek en Schinnen) waarbij de gemeentearchivaris inhoudelijk verantwoordelijk en leidend is.
107
PROGRAMMA/THEMA TS71 - DIENSTVERLENING Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke Beleidskader
• • • • •
: Astrid Verblakt, Ruud Guyt, Noël Lebens : Hannie Daemen
Landelijk dienstverleningsprogramma Overheid heeft Antwoord 2015 Mijn gemeente, visie op Dienstverlening 2015 Coalitieprogramma 'Burgers en Stad, een combinatie van kracht' 2014-2018 Raadsbesluit 'Ombuigen met visie', 22 maart 2012 Ondernemingsplan Cultuurbedrijf
Risico’s Thema DIENSTVERLENING omvat de volgende onderdelen • VERGUNNINGEN • VERSTREKKINGEN • HET ARCHIEF
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling. Resultaat: Wat doen we daarvoor De klantvraag van de burger in 65% van alle gevallen direct afhandelen door KCC en burgerzaken. In de overige gevallen draagt KCC en burgerzaken zorg voor doorverwijzing naar in- of externe organisaties.
Doelindicatoren
Streefwaarde
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde Het percentage klantcontacten, dat 65% direct door de callcenter medewerker wordt afgehandeld. De medewerkers van het callcenter 25 sec. nemen binnen 25 seconden de telefoon op. Iedere binnenkomende mail wordt binnen 2 werkdagen beantwoord middels een behandelbericht. De klanttevredenheid wordt min. 7 periodiek gemeten. Doelstelling is minimaal rapportcijfer 7. Antwoord@ wordt landelijk geëvalueerd inclusief de normeringen. Op basis daarvan nieuwe of bijstelling kaders en afspraken maken. De door de gemeente beheerde De periodieke zelfaudit op de BRP Geslaagd persoonsgegevens (Basis Registratie Personen) levert een betrouwbaar oordeel over zijn up-to-date en feitelijk juist. de kwaliteit, de waarborg van de privacy en de correcte naleving van werkprocessen. Uitkomst is "geslaagd" of "niet geslaagd". De door de gemeente te organiseren De kieswet schrijft nauwkeurig en Conform Kieswet verkiezingen, verlopen conform de bepalingen uitgebreid de vereisten voor die aan van de Kieswet. elke verkiezing worden gesteld. Het verkiezingenteam controleert de naleving hiervan. De burgers zijn naar tevredenheid geholpen met Voldoende halen met/slagen voor de voldoende/geslaagd gemeentelijke producten (reisdocumenten, BRP en reisdocumenten zelfaudit
108
Resultaat: Wat doen we daarvoor rijbewijzen, verhuizingen, huwelijken, geboorten, overlijden, naturalisaties, inlichtingen)
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde De klanttevredenheid wordt min. 7 periodiek gemeten. Doelstelling is minimaal rapportcijfer 7. Burgers worden binnen 5 minuten na 80% de afspraaktijd geholpen. Vastgestelde uitvoeringskaders voor beleid vastgesteld vergunningverlening op basis van beleidsmatige, Voldoen aan kwaliteitscriteria 2.1 ter 1 juli 2015 bedrijfsmatige en wettelijke ontwikkelingen. professionaliseren en voor de kwaliteitsborging. De criteria gaan over proces, inhoud en kritieke massa Het waarborgen van een vastgestelde kwaliteit toegekende aanvragen als van de fysieke ruimte door middel van het percentage van het totaal aantal afhandelen van aanvragen op basis van het aanvragen omgevingsrecht (WABO), binnen het wettelijk percentage afwijkingen kader en vastgestelde klanttevredenheid. bestemmingsplannen van het totaal klanttevredenheid Het waarborgen van een vastgestelde kwaliteit toegekende aanvragen als van de fysieke ruimte door middel van het percentage van het totaal aantal afhandelen van aanvragen op basis van de aanvragen overige wet- en regelgeving (nietklanttevredenheid WABO), binnen het wettelijk kader en vastgestelde klanttevredenheid. Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Accountrol RUD De kerntaken van het EHC zijn in het kader van Ondernemingsplan cultuurbedrijf het ondernemingsplan cultuurbedrijf vastgesteld Er is een plan van aanpak in het kader van het Plan van aanpak najaar 2014 cultuurbedrijf in oprichting voor de versterking van de stedelijke programmering. Er is een plan voor structurele cultuureducatie plan Zomer 2014 van leerlingen in het primair onderwijs.
Doel: Wat willen we bereiken Doelindicatoren Streefwaarde Dienstverlening aan burgers verloopt in beginsel Aantal producten dat digitaal wordt 30 producten digitaal en met gebruikmaking van al bij de aangeboden (in 2014 26 producten) gemeente bekende gegevens. Als burgers dat wensen blijft fysieke dienstverlening beschikbaar. Resultaat: Wat doen we daarvoor Plan van aanpak koppeling databases, die nodig zijn om bekende gegevens bij het frontoffice beschikbaar te hebben. Toename aantal producten, dat digitaal wordt aangeboden aan burgers. Op verzoek ontvangen burgers digitale producten aan de balie.
109
Resultaatindicatoren voor 2015 collegebesluit plan van aanpak
Streefwaarde 2e kwartaal 2015
Aantal producten dat digitaal wordt 30 producten aangeboden (in 2014 26 producten) Percentage fysieke afname van 5% digitale producten
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 10.088.294 9.121.165 9.349.701 9.338.945 9.336.141 -3.601.820 -3.597.820 -3.737.820 -3.832.820 -3.832.820 6.486.474 5.523.345 5.611.881 5.506.125 5.503.321
-150.000 -150.000 6.336.474
-75.000 -75.000 5.448.345
0 0 5.611.881
0 0 5.506.125
0 0 5.503.321
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 Stimuleringsregeling verbeteren winkelpuien loopt in 2015 af 2 In 2015 is er 1 verkiezing. In 2014 waren dat er 2. 3 Verschil in doorbelasting 2015 t.o.v. 2014 4 Diverse kleine verschillen Saldo
110
Lasten
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming -75 75 0 S
-75 -149 -718 -25 -967
4 4
-149 -718 -21 -963
75
-149 -718 -21 -888
S S S
4.10 THEMA 8 BETROUWBAAR BESTUUR BESTUUR Binnen het subthema bestuur/communicatie staan, de bestuursstijl, positionering van het bestuur, het bestuurlijke besluitvormingsproces, de communicatie over besluitvorming en professionalisering van het representatie(beleid) centraal. Een goed functionerend gemeentebestuur straalt vertrouwen uit naar stad en regio en staat in continue verbinding met stad en regio om signalen op te pikken die het beleid en de uitvoering daarvan ten goede komen. De raad als volksvertegenwoordigend orgaan heeft een kaderstellende en controlerende taak. College en raad moeten in het besluitvormingsproces naadloos op elkaar aansluiten. Hierbij horen uiteraard een besluitvormingsproces en -instrumenten met afdoende kwaliteit en efficiency om bestuurders efficiënt en eigentijds te laten werken. Het besluitvormingsproces wordt in toenemende mate beïnvloed door de wens om beleidsontwikkeling en – uitvoering te doen in cocreatie met de stad. Dit leidt tot een veranderende rol van raad en college. Immers het eigenaarschap van bepaalde zaken bepaalt de besluitvormingsprocessen aan overheidszijde. De impact en uitwerking daarvan staat de komende periode op de agenda. In het coalitieakkoord wordt aangegeven dat het college kiest voor een bestuursstijl die uitnodigend en verbindend is, die vertrekt vanuit vertrouwen en die de eigen kracht van onze stad, van onze wijken, kernen en dorpen als vertrekpunt neemt. Wij willen dichtbij onze inwoners functioneren, om problemen vroegtijdig op te sporen en samen oplossingen te ontwikkelen. Het college wordt meer en meer in positie gebracht om die rol te vervullen. Dit wordt geëtaleerd in een zichtbare positionering van het college (als ‘samenwerkingspartner die resultaten in de stad wil bereiken en daarbij partnership wil bevorderen’). Daarbij hoort een professionele representatie in alle dimensies. Ook voert het college continu dialoog met de buitenwereld, in bestaande en nieuwe netwerken in en rond de gemeente. Hiermee komt op bestuurlijk niveau input binnen voor beleidsontwikkeling en –toetsing. Het spreekt voor zich dat de resultaten van het (omgevingsbewuste) beleid en –uitvoering en van het coalitieakkoord actief aan de buitenwereld worden gemeld. Wat willen we bereiken? Doelstellingen zijn: • Werk maken van de wens om een bestuursstijl aan te nemen die uitnodigend en verbindend is, die vertrekt vanuit vertrouwen en die de eigen kracht van onze stad, van onze wijken, kernen en dorpen als vertrekpunt neemt. • Het college in positie brengen om meer actief de stad in te gaan op uitnodiging van inwoners, instellingen en bedrijven en zodanig signalen op te halen die input geven om gemeentelijk beleid en de uitvoering daarvan te matchen met de buitenwereld. • Duidelijke positionering van het college als betrouwbare en professionele samenwerkingspartner om resultaten in de stad te bereiken en daarbij partnership te bevorderen. • Professionele representatie. • Een uniform, eenduidig en efficiënt bestuurlijk besluitvormingsproces waarin de kwaliteit is geborgd, met als resultaat tijdige, transparante, toegankelijke en begrijpelijke besluitvorming gevoed door signalen van de buitenwereld. • Goede afstemming besluitvorming college en raad en daarmee de raad faciliteren in haar rol als volksvertegenwoordigend orgaan in zijn kaderstellende en controlerende taak. Wat gaan we daarvoor doen? Om de gestelde doelen te realiseren gaan we in 2015 met de volgende speerpunten aan de slag:
111
•
• • • •
Faciliteren van het bestuur (vertaling ‘van buiten naar binnen’, zie hoofdstuk 1) in de dialoog met de buitenwereld, onder andere door actief wensen daartoe uit de buitenwereld op te halen en in te willigen en te investeren in netwerken. Daarnaast worden ook frequente werkbezoeken van het college aan de stad/regio georganiseerd. De resultaten van beleid, bestuursstijl en de uitvoering van het coalitieprogramma 2014-2018 actief zichtbaar maken. Beleidsplanning gekoppeld aan collegeprogramma en meerjarige programmabegroting. Voor burgers heldere en eenduidige besluitvorming en het optimaliseren van de communicatie hierover. Eenduidige, uniforme en gedegen representatie
COMMUNICATIE Wat willen we bereiken? Onze inwoners willen prettig wonen, werken en leven in een gemeente. Daarbij hebben zij met de gemeente te maken. In die contacten gaat het om zaken in hun directe levenssfeer; zoals zorg voor hun ouders, het ophalen van afval, de veiligheid van hun buurt, het afhalen van een paspoort. Maar ook om beleidskwesties; hoe gaat de gemeente om met jeugdzorg en huishoudelijke hulp? Wat wordt er wel/niet gebouwd in mijn omgeving? Wat is de toekomst van de basisschool of sportvoorziening in mijn wijk? Hoe moet mijn stad eruit zien over 10 jaar? In de beleidsmonitors van de afgelopen jaren hebben onze inwoners veelvuldig aangegeven meer betrokken te willen worden bij beleidsontwikkeling. Overal waar de gemeente de woon-, leef- en werkwereld van haar inwoners raakt is behoefte aan contact. Inwoners laten ons dat veelvuldig weten met brieven en bezwaarschriften, mails en gesprekken op straat en verjaardagen. Als we al die verhalen niet ‘framen’ als klacht of bezwaarschrift, maar als ‘betrokkenheid en vraag om mee te mogen denken met de overheid’, dan hebben we uitermate veel mogelijkheden om in contact te treden met onze buitenwereld over evenzoveel onderwerpen. De rol van de gemeente verandert naar regisseur of beheerder van de stad. Inwoners komen in de gelegenheid om eigenaarschap te nemen voor hun stad op die beleids- en uitvoeringsterreinen waar ruimte is. Inwoners zijn of gaan aan de slag met de gemeente (of zonder de gemeente) en andere partners om te bouwen aan hun stad en nemen op bepaalde onderdelen zelfs het initiatief en de uitvoering ter hand. Op verschillende niveaus (straat, buurt, wijk, stad) en in verschillende rollen. Omgevingsbewust werken gaat over het veranderen van de grondhouding van de gemeentelijke organisatie. Van het spreekwoordelijke “wij beslissen en bepalen wat goed is voor de inwoners van de gemeente” naar “wij beheren de stad op basis van de wensen en eisen die leven in de samenleving. Wij werken voor en met onze inwoners en andere partners.” Dit gedachtegoed is de kans voor gemeente en gemeentebestuur om te groeien als vertrouwenwekkende en dienstverlenende partners. De gemeente staat voor de uitdaging om de dialoog op te zoeken, te luisteren naar ideeën en ambities en deze bijeen te brengen. De andere kant is dat de overheid ook duidelijk moet maken wanneer inwoners enz. niet aan zet zijn, maar de wetgever bepaalt. Om omgevingsbewust te kunnen werken en denken is het noodzakelijk dat zowel de bestuurlijke als ambtelijke organisatie aansluiten op de buitenwereld. Als we dat doen, vergroten we het vertrouwen van mensen in hun eerste overheid en hun betrokkenheid bij gemeentelijk beleid en beheer en hun omgeving. Dit heeft uiteindelijk positieve invloed op het beeld dat de gemeenschap van ons heeft. Een goede reputatie heeft weer grote voordelen in samenwerking met derden, lobby en het binnenhalen van subsidies, projecten, bedrijven, inwoners en medewerkers. Wat gaan we daarvoor doen? Van buiten naar binnen bekeken is een communicatieve en omgevingsbewuste organisatie nodig met een gezamenlijk doel en een gezamenlijke identiteit. Daarvoor moet communicatie- en omgevingsbewustzijn worden
112
gecreëerd. Maar bovenal is het een kwestie van het elkaar stimuleren in een gedragsverandering en het nemen van initiatieven. Om dat te bereiken wordt ingezet op drie lijnen; te weten informatie, dialoog en promotie. Informatie De gemeente heeft de plicht om haar inwoners tijdig, correct en compleet te informeren over waar de gemeente mee bezig is. Deze informatie (overheidsvoorlichting) is de basis voor het voeren van een goede dialoog. De vraag daarbij is: hoe brengen wij de samenleving in dezelfde informatiepositie, om daarmee op inhoudelijke wijze een goede dialoog te kunnen voeren. Daarvoor zetten we eigentijdse communicatie-instrumenten in, naast de interpersoonlijke communicatie. Dialoog (omgevingsbewust werken) Met het coalitieakkoord in de hand wordt de in 2011 in de organisatievisie ingezette lijn van omgevingsbewust werken verder uitgebouwd. Daarbovenop is eind 2014 gestart met een maatwerktraject van training en opleiding waarmee bestuur en organisatie op alle niveaus worden klaargestoomd om omgevingsbewust te kunnen werken. Dat traject vindt zijn vervolg in 2015 en moet uiteindelijk vast onderdeel van de organisatie worden. Er wordt ingestoken op een samenhangende, concernbrede aanpak, waarbij de thema’s/beleidsprioriteiten (3 decentralisaties, bezuinigingen etc.) in onderlinge samenhang worden aangevlogen. Deze trajecten dienen als voorbeeld (leer)traject voor de organisatie. In de loop van het traject ontstaat tevens een beeld van werkprocessen die de omgevingsbewuste wijze van werken in de weg staan. Deze werkprocessen moeten worden aangepast aan de nieuwe werkwijze, daarvoor is medewerking nodig van bestuur, management en organisatie. Deze ontwikkeling heeft mogelijk ook een positief effect op de wens om te komen tot deregulering. Promotie Onder promotie valt het zichtbaar maken van resultaten, strategische opgaven en promotionele zaken via strategisch persbeleid en strategische communicatieadvisering. Dit wordt waar mogelijk aangesloten op het citymarketing-programma. Door te laten zien welke activiteiten de gemeenten op welke wijze heeft ontplooid wordt gewerkt aan een stevige reputatie. Die goede reputatie helpt mee bij het aangaan van een goede dialoog (betrouwbare op resultaat gerichte overheid, die in dialoog met de stad (omgevingsbewust) beleid ontwikkelt en uitvoert). Citymarketing Het programma van de Vereniging Brandpartners is gericht op een onderscheidende en eenduidige profilering van het merk Sittard-Geleen. Deze profilering levert een bijdrage aan de concurrentiepositie van de stad. In 2013 heeft de vereniging samen met diverse partners in de stad een onderscheidend communicatieconcept ontwikkeld. Dit communicatieconcept is toegepast binnen de stadsportaal www.insittardgeleen.nl en in een communicatiecampagne in diverse online en offline media die door de vereniging zijn gerealiseerd. De vereniging richt zich op de doorontwikkeling van de eigen media. En streeft actief naar een uitbreiding van samenwerking met stakeholders in de stad en naar het leggen van verbindingen tussen uiteenlopende promotionele activiteiten over bijzonderheden van de stad (winkelgebieden, bedrijventerreinen, toerisme, etc.). Door alle stadspromotionele activiteiten met elkaar te verbinden wordt de effectiviteit vergroot. In 2014 is een stevige verbinding gemaakt tussen centrummanagement Sittard-Geleen en citymarketing. Citymarketing heeft inhoudelijk geadviseerd en gefaciliteerd bij de realisatie van promotiecampagnes van beide centra. Doel daarbij is een effectieve en efficiënte invulling van de positionering en profilering op de schaalniveaus van zowel Sittard-Geleen als de beide centra. Daarnaast richt Citymarketing zich ook op de Belgische en Duitse grensstreek. MIDDELEN In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is vastgelegd dat de gemeente inzicht geeft in de algemene dekkingsmiddelen. De algemene middelen zijn opgenomen in het thema Betrouwbaar Bestuur – Middelen.
113
Kenmerkend van algemene middelen is dat deze middelen geen vooraf bepaald bestedingsdoel hebben. Het totale saldo van de algemene middelen bedraagt ca € 125 mln. hiervan zijn de grootste inkomstenbronnen de uitkeringen uit het gemeentefonds en belastingen. Dit is exclusief de uitkeringen voor de 3 decentralisaties in het sociaal 20 domein, ad € 69 mln. . De gevolgen van de decentralisaties worden via een separaat raadsvoorstel met begrotingswijziging aan de raad voorgelegd. In deze paragraaf worden de onderdelen gemeentefonds, gemeentelijke belastingen, deelnemingen, reserves (van algemene middelen) en de post onvoorzien toegelicht. Voor het onderdeel financiering wordt verwezen naar de Financieringsparagraaf. De onderwerpen ombuigingen en nieuw beleid komen in de hoofdstukken 2 ‘financieel beleid’ respectievelijk 3 ‘nieuw beleid’ aan bod. Uitkeringen uit het Gemeentefonds Het gemeentefonds kent diverse vormen van uitkeringen: de algemene uitkering, integratie-uitkering en decentralisatie-uitkering. De uitkeringen uit het gemeentefonds worden niet verantwoord aan het Rijk. De verantwoording over de algemene middelen is wel verplicht aan de Gemeenteraad. De grootste uitkering is de algemene uitkering. De hoogte van deze uitkering wordt bepaald aan de hand van een objectief verdeelmodel, waarbij een bedrag per maatstaf wordt toegekend. Er zijn ca 60 maatstaven, de bekendste zijn het aantal inwoners, omgevingsadressendichtheid en het aantal bijstandsontvangers. In de algemene uitkering is niet zichtbaar hoeveel het Rijk betaalt voor het uitvoeren van een bepaalde wettelijke taak. Dit is wel het geval bij de integratie- en decentralisatie-uitkeringen (IU/DU). Een bekend voorbeeld hiervan is de integratie-uitkering WMO. Daarnaast verstrekt het gemeentefonds ook suppletie-uitkeringen, dit zijn tijdelijke uitkeringen aan nadeelgemeenten als gevolg van een nieuw verdeelstelsel gemeentefonds, dit verlies wordt betaald door de voordeelgemeenten. Vanaf 2015 worden de rijksmiddelen voor de uitvoering van de 3 decentralisaties toegevoegd aan het gemeentefonds. Het wetsvoorstel voor een separaat Sociaal Deelfonds is ingetrokken. Het kabinet heeft voor een integratie-uitkering gekozen, zodat de middelen voor de termijn van drie jaar apart zichtbaar kunnen blijven op de begroting, maar ook omdat de termijn van drie jaar nadrukkelijk is bedoeld als overgangstermijn. Het voornemen van het huidig kabinet is dat de middelen vanaf 2018 via de algemene uitkering verstrekken. Aan de hand van de gemeentefondscirculaires kunnen de gemeenten de hoogte van hun algemene uitkering 21 bepalen. Deze circulaires worden minimaal 2 keer per jaar, mei en september , gepubliceerd.
20 21
114
Op basis van de informatie uit de meicirculaire. De financiële effecten uit de septembercirculaire zijn verwerkt in de actualisatie van het financieel perspectief (hoofdstuk 2).
Meicirculaire 2014 Deze meicirculaire is aangemerkt als één van de belangrijkste van de afgelopen decennia. Dat komt vooral door de toevoeging van het deelfonds sociaal domein als gevolg van de 3 decentralisaties. Daarnaast is de eerste tranche van het groot onderhoud aan het verdeelstelsel van de algemene uitkering ingevoerd. De gevolgen voor de jaren 2015 – 2018 zijn geland in de programmabegroting 2015 – 2018. De financiële e consequenties voor het begrotingsjaar 2014 zijn meegenomen in de 2 programmarapportage 2014. Resultaat meicirculaire 2014 Accresontwikkeling 2014 t/m 2018 Accres 2013 Groot onderhoud gemeentefonds Hoeveelheidsverschillen Ontwikkeling uitkeringsbasis Ontwikkeling uitkeringsbasis bijstandsvolume WOZ mutatie Verkenning Informatievoorziening Sociaal Domein Groeiopgave Almere Lagere apparaatskosten (opschaling gemeenten) Overige algemene mutaties + afronding Resultaat meicirculaire 2014 •
•
•
22
2014 -195.000 130.000 0 -215.000 -195.000
2015 191.000
2016 877.000
2017 992.000
2018 804.000
-56.000 1.000 -255.000
-246.000 -115.000 -190.000
-282.000 -130.000 -315.000
0
301.000
30.000
-49.000
-341.000 -279.000 -1.192.000 + 750.000 -65.000
-65.000 0
0 -64.000
0 -63.000
0 -63.000
0 -63.000
0 32.000
0 73.000
0 54.000
0 -22.000
-313.000 -21.000
281.000
191.000
347.000
131.000
-720.000
Accressen 2014 - 2018 Het accres 2014 is lager uitgevallen door de lagere loon- en prijscompensatie aan de departementen en doordat de investeringen in infrastructuur zijn doorgeschoven naar latere jaren. De accressen van 2015 en volgende jaren zijn het gevolg van een hogere looncompensatie, hogere uitgaven aan de Wajong en doorgeschoven infra-investeringen. Definitief Accres 2013 Het definitieve accres 2013 is positiever uitgevallen dan de prognose uit de decembercirculaire 2013. Het Rijk hanteert het kasstelsel, hierdoor komt de afrekening van het accres 2013 ten gunste van het uitkeringsjaar 2014. Groot onderhoud aan het verdeelstelsel In de loop der tijd is er scheefgroei ontstaan in de werkelijke kosten van gemeentelijke taken en het verdeelstelsel van het gemeentefonds. Om deze scheefgroei recht te trekken is met ingang van 2015 het verdeelstelsel gewijzigd. De omvang van het gemeentefonds is door het nieuwe verdeelstelsel niet gewijzigd. Wel zijn bij een aantal maatstaven de prijzen gewijzigd en zijn er nieuwe maatstaven bijgekomen. Deze mutaties leiden bij de individuele gemeenten tot herverdeeleffecten. Het nadelig herverdeeleffect 2015 bedraagt voor Sittard-Geleen ruim € 100.000 en wordt deels gedekt uit een incidentele suppletie-uitkering van € 50.000. De herverdeeleffecten vanaf 2016 zijn hoger. Dit komt met name door het wegvallen van de krimpbijdrage. Over de periode 2011 t/m 2015 ontvingen de krimpgemeenten een extra bijdrage uit het gemeentefonds. In 2015 is deze tijdelijke uitkering als gevolg van het nieuwe verdeelstel € 115.000 hoger. Het nadelige herverdeeleffect stijgt jaarlijks, een verklaring hiervoor ontbreekt in de circulaire. De tweede tranche van het groot onderhoud vindt plaats met ingang van het uitkeringsjaar 2016 en betreft de herijking gemeentelijke taken van de laatste drie clusters (Werk en Inkomen, Volkshuisvesting, Brandweer).
22 Het nadelig effect van bepaalde ontwikkelingen is in 2018 forser dan in andere jaren. In het jaar 2018 moeten ook de wijzigingen van het jaar 2017 cumulatief meegenomen worden omdat het begrotingsjaar 2018 nu aan de meerjarenraming is toegevoegd.
115
•
Tevens wordt gekeken in hoeverre gemeenten herinvesteringen hebben gepleegd aan onderwijsgebouwen die eerder (vervroegd) waren afgeschreven. Hoeveelheidsverschillen Als gevolg van het aanpassen van een aantal maatstaven ontstaan er afwijkingen.
Volume WWB65- / IOAW / IOAZ Indicatie Krimp (inwoners)
•
116
2016
2017
2018
135.000
-364.000
-644.000
-927.000
83.000
-40.000
-54.000
-220.000
Minderheden
-25.000
-25.000
-25.000
-8.000
overige maatstaven
-57.000
-50.000
-51.000
-51.000
136.000
-479.000
-774.000
-1.206.000
-135.000
364.000
644.000
927.000
1.000
-115.000
-130.000
-279.000
Lagere volume WWB65+ / IOAW / IOAZ Verrekenen met de achtervang Sociaal Domein
•
2015
Bij de analyse van de voorgaande circulaire zijn de gevolgen van het volume WWB niet verrekend met het resultaat, maar verrekend met de achtervang Sociaal Domein. Deze lijn is voortgezet. Als gevolg hiervan daalt de achtervang Sociaal Domein naar van € 10 naar € 8 mln. De bevolkingskrimp is gebaseerd op de laatste prognose van het Etil bevolkingsonderzoek. Ontwikkeling van de uitkeringsbasis Het begrip “ontwikkeling van de uitkeringsbasis” heeft betrekking op landelijke volumeontwikkelingen in de maatstaven (bijv. inwoners, bijstandsontvangers,etc.). In de veronderstelling dat het te verdelen bedrag niet toeneemt als de hoeveelheid (Q) stijgt, dan zal per maatstaf het maatstafgewicht (P) evenredig moeten dalen. Dit is een ingewikkelde methode en het Rijk heeft daarom gekozen voor een eenvoudigere oplossing; een algemene mutatie via de uitkeringsfactor. Gemeenten kunnen deze korting (deels) compenseren door evenredig te stijgen met de aantallen. Voor groeigemeenten is dit geen probleem, echter bij krimpgemeenten is een groei niet reëel. De komende jaren schommelt de mutatie in de ontwikkeling uitkeringsbasis jaarlijks tussen € 800.000 en € 1.000.000 nadelig. In de meerjarenraming 2014-2017 is met deze nadelige ontwikkeling deels rekening gehouden, echter door de toevoeging van begrotingjaar 2018 heeft deze mutatie op 2018 een cumulatief nadelig effect van ca € 1,2 mln. In de circulaire staat geen gedetailleerde onderbouwing van dit nadeel. De hoge korting wordt met name veroorzaakt door de maatstaf bijstandsontvangers. De maatstaf bijstandsontvangers bestaat uit het volume WWB65- / IOAW / IOAZ waarvan de prijs € 5.000 per bijstandsontvangers bedraagt. Door deze hoge prijs heeft een kleine landelijke mutatie een behoorlijke impact op de ontwikkeling uitkeringsbasis. Bijvoorbeeld een landelijke stijging van 27.500 bijstandsontvangers (7%) leidt tot een verlaging van de ontwikkeling uitkeringsbasis met ca € 100 mln. (€ 640.000 voor Sittard-Geleen). Normaliter zou een stijging van het landelijk bijstandsvolume gecompenseerd worden door een stijging in het lokale bijstandsvolume. Door de ombuigingstaakstelling op de WWB kosten heeft deze ontwikkeling een tegenovergesteld effect. De huidige gemeentelijke begroting gaat uit van een daling van het lokale bijstandsvolume om de taakstelling te realiseren, daarnaast is in de huidige begroting nog geen rekening gehouden met een stijging van het bijstandsvolume als gevolg van de nieuwe participatiewet. De verwachting is dat een deel van de Wajong en WSW doorschuift naar de WWB. Voorgesteld wordt om de cumulatieve stijging in ontwikkeling uitkeringsbasis welke betrekking heeft op het bijstandsvolume niet ten laste te brengen van de algemene middelen, maar mee te nemen bij de actualisatie van de maatstaf bijstandsontvangers, waarbij wel is rekening gehouden met de gevolgen van de nieuwe participatiewet. WOZ mutatie Op de algemene uitkering vindt een korting plaats voor eigen inkomsten. Deze korting is gebaseerd op de WOZ waarde. Als gevolg van de economische recessie gaat het Rijk nog steeds uit van een dalende WOZ waarde en daardoor heeft zij met ingang van het uitkeringsjaar 2015 de kortingstarieven van de WOZ maatstaf verhoogd. Dit nadeel wordt deels gecompenseerd door een dalende WOZ waarde.
•
• •
•
Verkenning informatievoorziening Sociaal Domein Ten behoeve van de ondersteuning van gemeenten bij hun ICT voorzieningen in het Sociaal Domein wordt een bedrag overgeheveld van de algemene uitkering naar de VNG. Dit verzoek is door de VNG ledenraad op 29 november 2013 bekrachtigd. Groeiopgave Almere De totstandkoming van de decentralisatie-uitkering Groeiopgave Almere komt ten laste van de algemene uitkering. Lagere apparaatskosten gemeenten In het regeerakkoord 2012 werd een opschaling van gemeenten beoogd, die zou leiden tot schaalvoordelen en lagere apparaatskosten. Omdat de beoogde opschaling nu geen verplicht onderdeel is voor specifieke gemeenten, is deze taakstelling omgezet in een algemene korting voor alle gemeenten. De meerjarenraming strekt zich met ingang van deze circulaire uit tot en met het jaar 2018. Daardoor wordt in de tabel de uitname in verband met de apparaatskosten gemeenten voor 2018 zichtbaar. De uitname 2015 tot en met 2017 zijn reeds verwerkt in de gemeentelijke begroting. Deze korting op het gemeentefonds stijgt jaarlijks met ca € 60 mln. en zal oplopen tot € 975 miljoen in 2025. Conform het principe trap op en trap af zou deze korting gedekt moeten worden uit de schaalvoordelen voortkomend uit meer samenwerking tussen gemeenten. In de meerjarenraming is hierop geanticipeerd door op basis van intensivering van de regionale samenwerking de taakstelling samenwerking te verhogen. Overige Algemene Mutaties Het saldo van de overige algemene mutaties heeft betrekking op mutaties die kleiner zijn dan € 25.000.
Trap op en Trap af Het Rijk gebruikt in de bepaling van de omvang van het gemeentefonds de systematiek van “samen de trap op, samen de trap af”. Kort gezegd komt dit erop neer dat intensiveringen van rijksbeleid zich vertalen in een plus in het gemeentefonds en dat ombuigingen zich vertalen in een min op het gemeentefonds. Naar analogie hiervan is het consequent om de doorwerking hiervan ook in de gemeentelijke begroting door te vertalen. Dit betekent dat een min in het gemeentefonds ook een ombuiging van beleid betekent en dat een plus als algemeen middel onderdeel uitmaakt van de integrale afweging van de gemeenteraad. In specifieke gevallen waarin de gemeente Sittard-Geleen afwijkt van de landelijke ontwikkeling kan de gemeenteraad hier een aparte discussie over voeren. Hieronder volgt een overzicht de taakmutaties:
2014
2015
2016
2017
2018
0
1.148.000
1.148.000
1.148.000
1.148.000
Trap op en Trap af, exclusief Sociaal Domein Inflatie E-overheid
-25.000
-25.000
-25.000
-25.000
-25.000
Individuele studietoeslag
0
39.000
108.000
164.000
195.000
Overheveling buitenonderhoud PO SO
0
-798.000
-779.000
-764.000
-764.000
E-boeken
0
-44.000
-50.000
-57.000
-66.000
Waterschapsverkiezingen
0
132.000
0
0
0
74.000
74.000
74.000
74.000
-23.000
Bijstandsontvangers
62.000
135.000
-364.000
-644.000
-927.000
Maatregelen Wet Werk en Bijstand
35.000
0
0
0
0
0
19.000
60.000
98.000
136.000
Gezond in de stad (DU) Trap op en Trap af, Sociaal Domein
Uitvoeringskosten participatiewet Wet maatschappelijke ondersteuning (IU)
117
211.000 -3.172.000 -3.172.000 -3.172.000 -3.172.000
2014 WMO voorgaande jaren
2015
2016
2017
2018
-141.000
Mantelzorg Invoeringsbudget decentralisatie Jeugd
46.000
0
0
0
0
119.000
0
0
0
0
0
0
0
0
27.000
Decentralisatie provinciale taken vergunningverlening
Kortingen aan de achterdeur (buiten normering en cumulatief) De spelregels van de normeringsystematiek van de algemene uitkering zijn duidelijk. Met de normeringsystematiek wordt bedoeld dat als de rijksuitgaven stijgen, dan stijgt de algemene uitkering en dalen de rijksuitgaven, dan daalt ook de algemene uitkering. Door separate afspraken uit de diverse regeer- en bestuursakkoorden is het rijk afgeweken van normeringsystematiek en wordt de algemene uitkering substantieel extra gekort. De afgelopen jaren zijn de volgende extra kortingen, buiten de normeringsystematiek om, doorgevoerd.
1. 2. 3. 4. 5.
Omschrijving Dualiseringskorting Onderwijshuisvesting Opschaling 100.000+ Korting BCF (BTW compensatiefonds) Plafond BCF
2014
-969.000
Gevolgen voor Sittard-Geleen 2015 2016 2017 -70.000 -70.000 -70.000 -1.412.000 -1.412.000 -1.412.000 -314.000 -628.000 -940.000 -2.575.000 -2.576.000 -2.569.000 900.000
900.000
1.000.000
2018 -70.000 -1.412.000 -1.253.000 -2.569.000 1.000.000
1. Dualiseringskorting In het regeerakkoord 2010 is besloten om met ingang van 2015 de algemene uitkering jaarlijks met € 110 mln. te korten als gevolg van de taakreductie vermindering aantal politieke ambtsdragers. Het kabinet had het voornemen om met ingang van 2015 het aantal politieke ambtsdragers bij gemeenten en provincies met tenminste 25% te verlagen. Deze taakreductie zou voor onze gemeente leiden tot een nadeel van € 545.000. In de meicirculaire 2013 is de taakreductie omgezet in een dualiseringskorting en is de macrokorting verlaagd naar € 18 mln., met het gevolg dat de eerdergenoemde korting voor Sittard-Geleen verlaagd is naar € 70.000. In de huidige programmabegroting 2015 staat deze taakstelling nog open. Het college heeft de raad door middel van een separate raadsbrief, d.d. 25 maart 2014, geïnformeerd over de dualiseringskorting en verzocht om deze taakstelling op zich te nemen. Dit verzoek is conform het uitgangspunt gezamenlijk trap op en trap af, waarbij de nadelige gevolgen van de taakmutaties gedekt worden uit producten waarop de korting betrekking heeft. 2. Onderwijshuisvesting Er wordt per 2015 € 256 miljoen uit het Gemeentefonds genomen. De uitname wordt over alle gemeenten verdeeld, niet alleen over gemeenten met relatief veel onderwijs. Hoewel de oorsprong van deze uitname ligt in de onderbesteding door gemeenten op onderwijshuisvesting (motie-Haersma Buma), wordt dit dus niet aan de hand van onderwijskenmerken over gemeenten verdeeld. Aan deze uitname ligt geen wijziging van taken ten grondslag. In de meicirculaire 2014 is deze korting geëffectueerd. Het nadeel € 1,4 mln. is meegenomen in het negatieve resultaat van deze meicirculaire resp. het geactualiseerd financieel perspectief (trap op, trap af). 3. Opschaling 100.000+ Vanaf 2015 wordt een jaarlijks oplopende korting van € 60 mln. doorgevoerd vanwege lagere apparaatskosten. De totale korting loopt op tot € 1 mld. in 2025. Deze korting komt overeen met het regeerakkoord waarin het rijk verwacht dat de beoogde opschaling van gemeenten gaat leiden tot schaalvoordelen. Deze korting wordt door alle gemeenten naar evenredigheid gedragen, ook door de gemeenten die in de ogen van de minister BZK al de gewenste schaalgrootte hebben. In de gemeentelijke begroting wordt dit structurele nadeel jaarlijks met € 300.000 opgehoogd en heeft dus een enorme impact op het gemeentelijke begrotingsresultaat. In de meerjarenraming is hierop geanticipeerd door op basis van intensivering van de regionale samenwerking de taakstelling samenwerking te verhogen. De korting is bij de meicirculaire 2014 met ingang van 2015 ingevoerd.
118
4. BCF korting De beoogde afschaffing van het BTW compensatiefonds is niet doorgevoerd. Dit is besloten in het bestuursakkoord 2013 met de voorwaarde dat geplande bezuiniging van € 174 mln. wordt omgezet in een structurele korting op het gemeentefonds en dat de beheersbaarheid van het fonds is gegarandeerd. Met ingang van 2014 bedraagt de korting € 200 mln. en heeft betrekking op de BTW verhoging van 19% naar 21%. Hierdoor komt de BTW verhoging ten laste van de gemeenten. Met ingang van 2015 komt € 310 mln. bovenop omdat gemeenten meer hebben gedeclareerd bij het BCF dan begroot. Net als de voorgaande kortingen is de BCF korting geëffectueerd in de meicirculaire 2014. 5. BCF plafond De beheersbaarheid van het BTW compensatiefonds is geregeld door het instellen van een plafond. Het plafond wordt op macroniveau ingesteld en verrekend. Voor 2015 is het plafond vastgesteld op € 2,8 mld. voor gemeenten en provincies samen. Lagere declaraties worden via het gemeentefonds teruggegeven, hogere declaraties leiden tot kortingen op het gemeentefonds. De toevoeging of uitname wordt verdeeld conform het aandeel van de gezamenlijke gemeenten en gezamenlijke provincies in het BCF. In de meicirculaire 2013 deelde het Rijk mede dat zij onderschrijding verwacht in de BTW declaraties voor de jaren 2015 en 2016 jaarlijks € 163 mln. en vanaf 2017 € 194 mln. Het voordeel uit deze onderuitputting ad € 900.000 is reeds verwerkt in het begrotingsresultaat. De gevolgen van bovenstaande kortingen zijn inmiddels in de begroting verwerkt. Door de oplopende opbouw van de korting opschaling en het risico van het BCF plafond hebben deze kortingen over een langere periode een nadelige invloed op het resultaat van de gemeentelijke meerjarenbegroting. Deelfonds sociaal domein (thans integratie-uitkering) De budgetten van het sociaal domein worden op 3 verschillende manieren gefinancierd. Integratieuitkering sociaal domein, specifieke uitkeringen zoals het inkomensdeel WWB en de algemene middelen. Door de invoering van de integratie-uitkering sociaal domein stijgt de omvang van het gemeentefonds. In 2015 is de omvang van het gemeentefonds als volgt: 1. Algemene uitkering € 14,931 miljard = 54% 2. Integratie-uitkering sociaal domein € 10,363 miljard = 38% 3. Integratie- en decentralisatieuitkeringen € 2,206 miljard = 8% Totaal € 27,500 miljard. Het kabinet had de intentie om een deelfonds sociaal domein in te stellen voor een periode van 3 jaar. In dit voorstel moeten de gemeenten de middelen gedurende drie jaar besteden aan de taken binnen het sociaal domein. Op advies van de Algemene Rekenkamer en de VNG heeft het kabinet besloten het voorstel van het Sociaal Deelfonds in te trekken. Het laten vervallen van de bestedingsvoorwaarde heeft consequenties voor de uitkeringsvorm waarmee de nieuwe rijksmiddelen worden verstrekt. Vanaf 2015 worden deze middelen voor drie jaar verstrekt via één integratie-uitkering en blijven apart zichtbaar. De termijn van drie jaar is nadrukkelijk bedoeld als overgangstermijn. Het voornemen van het kabinet is vanaf 2018 de middelen via de algemene uitkering verstrekken. Het vervallen van de bestedingsvoorwaarde betekent dat de middelen behorend bij de nieuwe taken in de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en het gebundelde participatiebudget zoals dat per 1 januari 2015 voor de Participatiewet geldt per 2015 geheel vrij te besteden zijn. Dit geeft gemeenten maximale vrijheid om, binnen de kaders van de wetgeving, eigen afwegingen te maken. Dit past geheel bij de decentralisatie van deze taken en is naar het oordeel van het kabinet een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle uitvoering. Het college van burgemeester en wethouders zal verantwoording afleggen aan de gemeenteraad over de wijze waarop de middelen worden ingezet alsmede over de rechtmatige en doelmatige besteding ervan. De rijksfinanciering voor de bestaande gemeentelijke reguliere taken uit het sociaal domein zoals de WMO Huishoudelijke Hulp, WWB Inkomensdeel, IOAW/IOAZ, armoedebeleid, leerplicht, Centrum voor Jeugd en Gezin is
119
niet gewijzigd. Als gevolg van de nieuwe participatiewet wordt de bestaande specifieke uitkering Participatiefonds opgeheven. Deze middelen gaan deel uitmaken van de nieuwe integratie-uitkering Sociaal Domein (onderdeel participatie) In de primaire begroting 2015 zijn de bestaande rijksmiddelen opgenomen voor de uitvoering van de WSW en het e participatiebudget opgenomen. Middels de “1 begrotingswijziging 3 decentralisaties Sociaal Domein”wordt de nieuwe integratie-uitkering Sociaal Domein begroot en wordt de specifieke uitkering Participatiefonds uit de begroting gehaald. Van de WMO (voor de nieuwe taken macrobudget 2015: € 3,63 miljard) en Jeugdzorg (macrobudget 2015: € 3,868) waren eerder al voorlopige cijfers per gemeente bekend. Voor beide IU’s wordt met ingang van 2016 een verdeelmodel op basis van historische kosten ingevoerd. De verdeling per gemeente van de integratie-uitkering Participatiewet (macrobudget 2,865 miljard) staat niet in de meicirculaire 2014. Op 17 juni 2014 zijn de indicatieve budgetten van het Participatiebudget 2015 bekend gemaakt. De Participatiewet kent de onderdelen Re-integratie (€ 2,256 miljard), WSW (€ 0,585 miljard) en nieuwe groepen participatie (€ 0,024 miljard). De huidige WMO (voor met name huishoudelijke hulp) vormt geen onderdeel van de integratie-uitkering Sociaal Domein. De huidige integratie-uitkering WMO blijft gehandhaafd. Conform het regeerakkoord wordt met ingang van 2015 een korting toegepast van 40% ofwel € 465 miljoen. In 2014 zitten er nog gelden in opgenomen voor sociale wijkteams en compensatie voor chronisch zieken. Die gelden worden met ingang van 2015 wel overgeheveld naar het deelfonds, respectievelijk € 10 en € 216 miljoen. Integratie-uitkering WMO
2015
2016
2017
2018
Decentralisatie AWBZ naar WMO
19.521.000
20.453.000
19.885.000
19.829.000
Decentralisatie Jeugdzorg
26.548.000
26.171.000
25.285.000
25.443.000
Decentralisatie Participatie
23.000.000
21.620.000
20.280.000
19.219.000
69.069.000
68.244.000
65.450.000
64.491.000
De meerjarenraming uit bovenstaande tabel is een indicatie, welke gebaseerd is op de verhouding van de macrorijksbudgetten. De aangekondigde extra korting op de huishoudelijke hulp van (610 – 465 =) € 145 miljoen is in bovenstaande tabel nog niet verwerkt. De effecten van deze korting zijn meegenomen in de septembercirculaire 2014. In het eerder aangekondigde separate raadsvoorstel over de 3 decentralisatie wordt de aansluiting tussen de gemeentelijke begroting en bovenstaande bedragen weergegeven. Gemeentelijke belastingen De uitgangspunten voor het gemeentelijk belastingkader zijn opgenomen in hoofdstuk 2 ‘financieel beleid’, onderdeel financieel beleidsmatige uitgangspunten. Verdere uitwerking heeft plaatsgevonden in de belastingvoorstellen 2015. Op basis van het coalitieakkoord is in hoofdstuk 2 voorgesteld de meeropbrengsten OZB als gevolg van volumeontwikkeling, areaaluitbreiding of nieuwe investeringen binnen de clusters Automotive, Chemie en Logistiek voor 50% in te zetten voor verdere versterking van de economische structuur en gebiedsontwikkeling.
120
begroting 2015 , incl. Index
begroting 2016, incl. Index
begroting 2017, incl. Index
begroting 2018, incl. Index
14.702
184
14.886
14.836
14.836
14.836
9.942
10.077
126
10.203
10.163
10.163
10.163
12.239
12.558
157
12.715
12.715
12.715
12.715
36.610
37.337
467
37.803
37.714
37.714
37.714
552
544
7
551
551
551
551
45
32
0
32
32
32
32
321
338
0
338
338
338
338
153
104
1
105
105
105
105
1.071
1.018
8
1.026
1.026
1.026
1.026
37.681
38.355
475
38.829
38.740
38.740
38.740
Actuele begroting 2014
14.429
Jaarrekening 2013 X € 1.000 OZB - niet woning eigenaarsheffing OZB - niet woning gebruikersheffing OZB- woning eigenaarsheffing Totaal OZB
Hondenbelasting Precariobelasting Reclamebelasting Toeristenbelasting
Indexering, 1,25%
Belastingvoorstel 2015 Begrote opbrengsten 2015-2018 zijn incl. prijsindex 2015: 1,25%
Totaal opbrengst overige belastingen
Totaal opbrengst gemeentelijke heffingen
Voor het jaar 2015 wordt de opbrengst uit gemeentelijke belastingen en tarieven verhoogd met 1,25%. De OZBopbrengst niet-woningen was voor de jaren 2012 tot en met 2014 verhoogd met € 90.000 voor de financiering van parkmanagement. In de belastingvoorstellen 2015 wordt voorgesteld deze lijn in 2015 te handhaven, in afwachting van de evaluatie. In november 2014 stelt de raad de verordeningen en tarieven definitief vast. In de paragraaf Lokale Heffingen staat een uitgebreidere toelichting over het gemeentelijk belasting- en tarievenbeleid. In deze paragraaf is ook een specificatie opgenomen van de woonlastendruk per inwoner van de grotere Limburgse gemeenten. Deelnemingen (dividenden) Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
BNG
261
222
300
300
300
300
Overige financieringsvoordelen Essent
310
310
310
310
310
310
Vordering op Enexis (betreft vergoeding rente)
507
470
349
349
349
349
Enexis
842
875
865
865
865
865
Attero Holding
55
1.125
0
0
0
0
CBL Vennootschap
44
0
0
0
0
0
2.019
3.002
1.824
1.824
1.824
1.824
X € 1.000
121
In 2014 zijn de aandelen van Attero holding verkocht. De verkoopopbrengst (€ 1,1 mln.) is inmiddels in de begroting verwerkt. Vanaf 2015 is de structurele opbrengst ca € 200.000 lager dan de jaarrekening 2013. Dit komt met name door het wegvallen van de dividendopbrengst Attero als gevolg van de verkoop aandelen € 55.000 en een lagere renteopbrengst van € 150.000 uit de Enexis vordering omdat Enexis in 2013 de vorderingen gedeeltelijk e heeft afgelost. In de 2 programmarapportage 2014 is beoordeeld in hoeverre de dividendopbrengsten bijgesteld moeten worden. Reserves en voorzieningen in relatie tot algemene middelen Jaarrekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 X € 1.000 Bespaarde rente reserves en voorzieningen Bijdrage uit de reserve nutsbedrijven Risicoreserve¹ Algemene reserve
2013 3.717
3.756
3.373
3.447
3.608
3.817
153
0
0
0
0
0
-1.980
-2.000
0
-1.500
-1.500
-1.500
2.319
1.175
3.373
1.947
2.108
2.317
Reserve nieuw beleid
540
Reserve incidentele middelen
1.123
verkoopopbrengst Essent voorziening GREX en binnenstedelijke partijen Voorziening BDU SIV Totaal
-1.600 1.450 4.059
4.594
De opbrengst uit reserves en voorzieningen die ingezet worden als algemeen dekkingsmiddel, betreft de bespaarde rente reserves & voorzieningen en de bijdragen uit reserves, niet specifiek voor een bepaald beleidsveld bestemd. Met ombuigen met visie is de reserve incidentele middelen ingesteld als achtervang van het nadelige begrotingsresultaat. In de programmabegroting 2014 wordt deze reserve incidenteel ingezet om het nadelig begrotingsresultaat 2014 uit deze programmabegroting eenmalig te dekken. Daarnaast wordt jaarlijks € 2 mln. gestort in de risicoreserve voor dekking van de risico’s in de grondexploitatie, binnenstedelijke projecten en vastgoed. ¹ Op basis van pakket ombuigingsmaatregelen uit het coalitieakkoord wordt voor de effectuering van de maatregel ‘niveau risicobeheersing voorgesteld de storting in de risicoreserve met ingang van 2015 met € 0,5 mln. te verlagen. Daarnaast is in het kader van het incidenteel sluitend maken van het tekort in jaarschijf 2015 voorgesteld de storting in de risicoreserve ad € 1,5 mln. te laten vervallen Niet alle mutaties in de algemene reserve en risicoreserve worden verantwoord in het programma Algemene Middelen. In de andere programma’s worden ook onttrekkingen en stortingen op deze reserves verantwoord. In de paragraaf weerstandsvermogen staat een totaal overzicht van de mutaties van de algemene reserve en risicoreserve. Onvoorziene uitgaven De post onvoorzien bedraagt structureel ad € 545.000 en is bestemd voor de dekking van incidentele tegenvallers en eventuele nieuwe incidentele beleidsinitiatieven. In 2013 en 2014 zijn na goedkeuring van de raad, de volgende initiatieven gedekt uit de post onvoorzien:
122
Besluit
Omschrijving
2013 545
1e prorap 2013
De tijdelijke fietsenstalling aan de Parklaan
-63
1e prorap 2013
Renovatiekosten Chaletwoningen Munstergeleen
-24
1e prorap 2013
digitale publicaties gemeente
-15
1e prorap 2013
stg. Instandhouding kleine landschapselementen
-14
1e prorap 2013
overbruggingsregeling muziek- en cultuuronderwijs
-70
e
Huldiging Koningspaar 2013
-30
e
Bijdrage Slachtoffers Orkaan Filippijnen
-94
e
Kosten OLS 2014
2 prorap 2013 2 prorap 2013 2 prorap 2013 e
1 prorap 2014
Afrondingsverschil Deelname Jeugdolympiade Turkije
X € 1.000 2014 2015 545
2016
2017
2018
545
545
273
273
545
545
273
273
-150 +1 -51
86
494
Nb. Op basis van de effectuering van de ombuigingsmaatregel ‘Niveau risicobeheersing’ uit het coalitieakkoord is in hoofdstuk 2 voorgesteld het bedrag van de post onvoorzien met ingang van 2017 te halveren. Afdoening bezwaarschriften Het is een wettelijke verplichting om de ingediende bezwaarschriften af te handelen binnen de hiervoor gestelde termijnen. Om deze doelstelling te realiseren is in 2012-2013 het hele proces afhandeling bezwaarschriften geactualiseerd en zijn een tweetal nieuwe mogelijkheden ingevoerd om de afhandeling van de bezwaarschriften te versnellen t.w.: Toepassing verkorte procedure. Soms is het mogelijk bezwaarschriften af te handelen zonder dat de commissie bezwaarschriften ingeschakeld moet worden. Hierdoor wordt de afhandeltermijn verkort. Toepassing premediation. Voordat het bezwaarschrift in behandeling wordt genomen wordt eerst contact gezocht met de bezwaarmaker. Nadere uitleg m.b.t. het omstreden besluit kan soms leiden tot beëindiging van de bezwaarprocedure. Deze maatregelen hebben er toe bijgedragen dat in 2012 94 % en in 2013 93 % van de bezwaarschriften binnen de wettelijke termijn werden afgehandeld. Verder wordt ingaande 2014 de mogelijkheid geboden om naast het schriftelijk indienen van een bezwaar ook gebruik te maken van het indienen van een digitaal bezwaarschrift via een webformulier.
123
PROGRAMMA/THEMA TS81 - BESTUUR Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke
: Pieter Meekels, Sjraar Cox, Astrid Verblakt : Jan Höppener
Beleidskader Risico’s Subthema BESTUUR omvat de volgende onderdelen • BESTUURSZAKEN • JURIDISCHE ADVISERING • COMMUNICATIE • RAAD • CONCERN BEDRIJFSVOERING
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling.
Doelindicatoren
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Raadsbesluit over eventueel nieuw Raadsbesluit vergadersysteem. Duidelijke positionering van het college als Continu proces samenwerkingspartner om resultaten in de stad te bereiken en daarbij partnership te bevorderen. Goede afstemming besluitvorming college en Continu proces raad. Daarmee de raad faciliteren in haar rol als volksvertegenwoordigend orgaan bij de kaderstellende en controlerende taak. Beleidsplanning, gekoppeld aan Continu proces collegeprogramma en programmabegroting 2014-2018. De gemeente voert de dialoog met de Continu proces samenleving over beleid en beleidsuitvoering en haalt structureel signalen op die als input dienen voor beleid en uitvoering (omgevingsbewust werken). Dit is een wederkerig proces. De gemeente communiceert tijdig, consistent, Continu proces helder, doelgroepgericht en herkenbaar, en is gericht op dialoog met de omgeving (omgevingsbewust werken). De communicatieinstrumenten die we daarbij inzetten moeten aansluiten bij de maatschappelijke ontwikkelingen. Digitale communicatie maakt daar een nadrukkelijk onderdeel van uit. Het citymarketingprogramma wordt door de Continu proces Vereniging Brandpartners Sittard-Geleen geïmplementeerd met als uiteindelijke doel te komen tot een eenduidige en consistente beeldvorming over de stad Sittard-Geleen. En daarmee Sittard-Geleen te profileren als meest
124
Streefwaarde
Streefwaarde N.v.t.
Resultaat: Wat doen we daarvoor ondernemende stad in Limburg, voor de eigen inwoners, voor de regio en het land. Bezwaarschriften worden zo veel mogelijk binnen de wettelijke termijnen afgedaan. Vastgestelde P en C documenten
Resultaatindicatoren voor 2015
% afdoening binnen wettelijke termijn Begroting 2016 Tarieven en belasting 2016 Programmarapportages 2015 Jaarrekening 2014 Productbegroting 2016 Voorjaarsnota 2015 Periodiek terugkerende P&C-processen verlopen tevredenheid management en langs digitale weg bestuur over beschikbare functionaliteit Inrichting kaderstellende rol van de raad raadsbesluit opnieuw gedefinieerd Inrichting controlerende taak van de raad Raadsbesluit opnieuw gedefinieerd Risicomanagement organisatiebreed uitgerold Voor ieder product in de productbegroting benoemde risico's inclusief onderbouwing en actie Geactualiseerde kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement 20152019 Eén stad, één organisatie: In de periode 2012- Uitvoeren van ontwikkelagenda 2015 wordt stapsgewijs toegewerkt naar een compacte, hoogwaardige organisatie, gericht op vertrouwenwekkende ondersteuning en advisering van het bestuur en klantgerichte dienstverlening. 'Eén stad, één organisatie' levert ook een substantiële bijdrage aan de financiële taakstelling op de organisatiekosten. De organisatievisie en vervolgdocumenten bieden hiervoor een ontwikkelagenda. Doorlopende strategische advisering op Klanttevredenheid personeel en organisatie gebied Visie op infomatiemanagement Kadernota informatiemanagement Uitvoeringsprogramma 2015 Doorlopende strategische advisering op Klanttevredenheid informatiemanagement gebied Doorlopende strategische advisering op facilitair Klanttevredenheid gebied Doorlopende strategische advisering op juridisch Klanttevredenheid / bestuursrecht gebied Risicomanagement grond- en Actueel, volledig en accuraat inzicht vastgoedexploitaties in risico's grond en vastgoed Voorstel sanering grond en vastgoedexploitaties Risico analyse jaarrekening 2014
125
Streefwaarde
100% (nulmeting 2009: 30%) Raadsbesluit Raadsbesluit Raadsbesluit Raadsbesluit Collegebesluit Raadsbesluit nulmeting
Q2 2015 Q3 2015 Opname op de productbladen Raadsbesluit
1
Voldoende Collegebesluit Collegebesluit voldoende Voldoende Voldoende Doorlopend inzicht, minder verrassingen Raadsbesluit Opname in jaarrekening 2014
Resultaat: Wat doen we daarvoor
Resultaatindicatoren voor 2015 Risico analyse programmarapportages 2015
Streefwaarde Opname in programmarapportages 2015 Raadsbesluit
Advies over jaarrekening grondexploitatie 2014 Verplichte paragraaf grondbeleid in P Opname in P en C en C cyclus documenten Klanttevredenheid Voldoende
Doorlopende strategische advisering op planeconomisch gebied Vastgesteld Auditjaarplan 2015 Collegebesluit 1 Auditrapportages (bevindingen, conclusies en Collegebesluit 2 aanbevelingen) op basis van de uitvoering van het Auditjaarplan 2015 Vastgesteld controleprotocol jaarrekening 2014 Raadsbesluit 1 Opdracht accountantsdiensten boekjaren 2015 t/m 2018. In het coalitieakkoord wordt aangegeven dat het Frequente werkbezoeken college 10 college kiest voor een bestuursstijl die gekoppeld aan themasessies, uitnodigend en verbindend is, die vertrekt vanuit beleidsplanning, coalitieprogramma vertrouwen en die de eigen kracht van onze en programmabegroting. stad, van onze wijken, kernen en dorpen als vertrekpunt neemt in plaats van het gemeentehuis. Wij willen dichtbij onze inwoners functioneren, om problemen vroegtijdig op te sporen en samen oplossingen te ontwikkelen. Het college wordt meer en meer in positie gebracht om die rol te vervullen. Dit betekent dat het college in positie moeten komen door actief de stad in te gaan om de signalen van inwoners, instellingen en bedrijven en te gebruiken als input voor ons beleid en de uitvoering. Faciliteren van het bestuur in de continu proces dialoog met de buitenwereld door actief wensen uit de buitenwereld op te halen, in te willigen en te investeren in netwerken.
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
126
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 9.510.872 9.555.191 9.691.268 9.078.456 9.080.624 -8.433 -15.000 -15.000 -15.000 -15.000 9.502.439 9.540.191 9.676.268 9.063.456 9.065.624 94.912 -16.000 78.912 9.581.351
94.912 -16.000 78.912 9.619.103
94.912 -16.000 78.912 9.755.180
94.912 0 94.912 9.158.368
94.912 0 94.912 9.160.536
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 Bijstelling voor informatiemanagement en vervanging software. Deze budgetten zijn overgeheveld van A&D naar Concernstaf en verlopen budgettair neutraal. 2 De kostenverdeelstaat 2015 conform nieuwe systematiek begroting 2015 Saldo
127
Lasten
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming 12 12
12
32
-7
25
25
44
-7
37
37
S
PROGRAMMA/THEMA TS82 - MIDDELEN Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke
: Pieter Meekels, Noël Lebens : Jan Höppener, Roger Essers
Beleidskader Risico’s Subthema MIDDELEN omvat de volgende onderdelen • BELASTINGEN • ALGEMENE MIDDELEN • NIEUW BELEID OBV VOORJAARSNOTA • VASTGOED
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling.
Doelindicatoren
Streefwaarde
Resultaat: Wat doen we daarvoor Een terughoudende ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten, waarbij de woonlastendruk niet zal uitkomen boven het gemiddelde van de grotere gemeenten in Limburg. Volledige opbrengsten gemeentelijke belastingen.
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde De gemiddelde gemeentelijke = woonlast is nagenoeg gelijk aan de gemiddelde woonlast van de grote gemeenten uit het belastingoverzicht van de Provincie Limburg. Vastgestelde begroting 2016 BsGW juli 2015
Prognose opbrengst Gemeentelijke 1 Heffingen 2015 Bestuurs- en uitvoeringsrapportage 4 per kwartaal Jaarrekening BsGW 2014 met juli 2015 goedkeurende controleverklaring Een actuele en betrouwbare basisadministratie Audit Waarderingskamer over BsGW beoordeling goed WOZ voor gemeenten en afnemers. Na publicatie van de circulaire GF van BZK wordt Geactualiseerde paragraaf algemene Raadsbesluit juni 2015 het bestuur en de organisatie geïnformeerd over middelen in de rapportages m.b.t. de november 2015 de belangrijkste ontwikkeling van het P&C cyclus. gemeentefonds. De mutaties worden meegenomen in de P& C cyclus (programmarapportages, begroting en jaarrekening). Het bestuur en de organisatie wordt via de P&C Geactualiseerde stand van zaken Raadsbesluit juni 2015 cyclus geïnformeerd over de laatste financiële m.b.t. deelnemingen in de november 2015 ontwikkelingen van de deelnemingen. rapportages van de P&C cyclus. Middels de P&C cyclus wordt het bestuur en de In de begroting en jaarrekening staat Raadsbesluit juni 2015 organisatie op de hoogte gebracht over de een specificatie van besluiten die ten november 2015 financiële mutaties binnen de stelpost laste van onvoorzien zijn gebracht. In Onvoorzien. de rapportages worden de afwijkingen gerapporteerd. De inzet van de post onvoorzien wordt expliciet voorgelegd aan de Raad. Middels de P&C cyclus wordt het bestuur en de In de begroting en jaarrekening staat Raadsbesluit juni 2015 -
128
Resultaat: Wat doen we daarvoor organisatie op de hoogte gebracht over de financiële mutaties binnen de stelpost en nieuw beleid.
Exploiteren van gemeentelijk vastgoed
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde een specificatie van de stelpost november 2015 Nieuw Beleid. In de rapportages worden de afwijkingen gerapporteerd. De inzet van de stelpost Nieuw Beleid wordt expliciet voorgelegd aan de Raad. Het exploitatiesaldo vastgoed dient budgettair neutraal met ingang van 2015 kostendekkend te zijn
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 24.052.548 23.004.770 19.270.935 20.155.029 18.471.177 -162.823.719 -150.788.841 -144.556.036 -143.551.971 -142.309.505 -138.771.171 -127.784.071 -125.285.101 -123.396.942 -123.838.328 5.945.622 -5.210.974 734.648 -138.036.523
3.378.000 -536.000 2.842.000 -124.942.071
3.745.000 0 3.745.000 -121.540.101
3.677.000 0 3.677.000 -119.719.942
3.677.000 0 3.677.000 -120.161.328
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x€ 1.000 1 Tot en met 2014 was de OZB-opbrengst verhoogd met 90.000 euro voor de financiering van 23 parkmanagement. 2 De hoogte algemene uitkering is gekoppeld aan de rijksuitgaven (accres). Het accres zal de komende jaren dalen door de rijksbezuinigingen, met uitzondering van het jaar 2014. In 2014 zijn door het Rijk extra investeringen gedaan in de infrastructuur waardoor het accres in 2014 hoger uitvalt. 3 In 2015 zijn middelen toegevoegd voor Armoedeen Schuldbeleid ad 108.000. 4 In 2015 is het gemeentefonds gekort als gevolg van Dualiseringskorting (voorheen taakreductie Vermindering politieke ambtsdragers) 73.000 euro 5 Voor de uitvoering van het Nationaal Uitvoeringsplan (E-dienstverlening) heeft het Rijk
Lasten
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming 90 90 90 S
6.622
6.622
6.622
108
-108
0
0
-73
73
0
0
S
666
666
0
I
-666
S
23 In het voorstel belastingmaatregelen 2015 is voorgesteld voor 2015 van de financiering van parkmanagement uit de OZB opbrengst nietwoningen voor € 90.000 voort te zetten.
129
Toelichting Verschil
Lasten
Baten
x€ 1.000 over de periode 2012 - 2015 een kasschuifsysteem ingevoerd. Dit betekent dat over de jaren 2012 t/m 2014 via de algemene uitkering een voorschot is verstrekt dat in 2015 wordt geïnd door een volledige korting op de algemene uitkering. De afgelopen jaren zijn deze middelen gestort in de reserve taakmutaties algemene reserve om de korting op de algemene uitkering 2015 te kunnen opvangen. Het voorschot in 2014 bedroeg 130.000 euro en de korting op de algemene uitkering in 2015 bedraagt 536.000 euro 6 In 2014 is een bedrag uit post onvoorzien beschikbaar gesteld voor de deelname Jeugdolympiade in Bergama Turkije (besluitvorming 1e prorap 2014). 7 In 2015 is het laatste jaar van de achtervang e ombuigingen. Via de 2 rapportage 2014 zijn voorstellen gedaan tot aanwending van deze achtervang. 8 Vanaf 2015 is de inkooptaakstelling verhoogd met 200.000 euro. 9 Voor 2015 is er nog een surplus op de organisatietaakstelling, het surplus voor 2014 is ingezet ter dekking van de bovenschaligheid en uitloop personele kosten. Daarnaast is er nog een verschil op de taakmutatie RUD gemeentefonds. Voor deze taakstelling is een plan ter dekking. 10 Voor 2014 is de taakstelling samenwerking gedeeltelijk ingevuld. Voor verdere invulling van de taakstelling 2014 is er een voorstel opgenomen in de 2e programmarapportage 2014. Vanaf 2015 is de taakstelling toegevoegd aan de nieuwe begrotingsopgave 2015. 11 Opvoeren van de ombuigingsmaatregel kostendekkendheid (Ombuigen met Visie) met ingang van 2015. 12 De rentebesparing op reserves en voorzieningen is lager als gevolg van een lagere boekwaarde (Het beginsaldo van alle reserves en voorzieningen). 13 Betreft de incidentele opbrengst uit de verkoop van de aandelen Attero in 2014 14 Saldo Financiering, door het verschil in de boekwaarde 2013 en 2014 ontstaat er een verschil in de doorberekende rente naar onderhanden werken. 15 In 2014 staat een saldo op de kostenplaatsen. Dit betreft aanpassingen op de
130
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming
51
51
51
I
99
99
99
I
-200
-200
-200
S
1.542
1.542
1.542
S
-39
-39
-39
S
-451
-451
-451
S
382
382
382
S
1.125
1.125
1.125
I
-370
-376
-376
I
-321
-321
I
-6
-321
Toelichting Verschil x€ 1.000 bedrijfsvoeringsbudgetten die na de verdeling van de overhead zijn ontstaan. 16 In de voorjaarsnota 2012 is besloten om 540.000 euro uit de reserve nieuw beleid te onttrekken voor de financiering van nieuw beleid 2014. 17 Het negatieve saldo uit de 2e programmarapportage 2013 m.b.t. het sociale domein is gedekt uit de achtervang Sociaal Domein. In de algemene reserve is deel van het eindsaldo gelabeld voor risico's en tekorten die voortkomen uit de budgetten van het sociaal domein. 18 In de programmabegroting 2014 is besloten om incidenteel het begrotingstekort te dekken uit de reserve incidentele middelen. 19 In 2014 is de vrijval van middelen uit het project Nedcar gestort in de reserve incidentele middelen (Ombuigen met Visie). 20 Nieuwe verdeling overhead in het product algemene middelen. Het grootste verschil heeft betrekking op de aanpassing doorverdeling kosten belastingen door verwerking BsGW. 21 In de begroting is ruimte gereserveerd voor nieuw beleid. Voor de inzet van een groot deel van de voor 2015 beschikbare ruimte heeft de raad in het verleden al richtinggevende besluiten genomen. Omdat een aantal projecten pas in 2015 tot uitvoering komen, is in de begroting 2014 rekening gehouden met onderuitputting. De toename van het budget 2015 ten opzichte van 2014 is hier een gevolg van.Voor meer informatie wordt verwezen naar het hoofdstuk Nieuw Beleid 22 Vanwege de economische crisis is in 2014 een tijdelijke huurverlaging ad 56.000 op de locatie Born toegepast. Deze huurverlaging is gedekt uit de reserve economische ontwikkeling onderdeel koersvast. 23 Lagere personele kosten ad 125.000 a.g.v. nieuwe systematiek kostenverdeelstaat "begroting 2015". 24 Doorbelasting kostenverdeelstaat o.b.v. nieuwe systematiek begroting 2015. 25 Hogere rentelasten ad 194.000 van het project de Ligne tijdens de bouwperiode. 26 Doorbelasting en interne verrekening binnen het product Vastgoed. 27 Saldo mutaties Grondexploitatie 28 Saldo van de minimale afwijkingen Saldo
131
Lasten
Baten
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming
540
540
I
-122
-122
I
2.469
2.469
-170
-170
I
-722
-722
-722
S
3.334
3.334
3.334
S
-56
-56
0
I
-125
-125
-125
S
-88
-88
S
194
194
194
I
-679
-679
-679
I
0 -60 10.988
0 -60 13.095
I
-88
-3.630 -73 -1.047
3.630 13 12.035
56
2.107
PROGRAMMA/THEMA TS83 - BEDRIJFSVOERING Portefeuillehouder(s) Programmaverantwoordelijke
: Pieter Meekels, Noël Lebens, Sjraar Cox, Astrid Verblakt, Leon Geilen : Jo Nelissen
Beleidskader Risico’s Subthema BEDRIJFSVOERING omvat de volgende onderdelen • DIENSTVERLENING BELASTINGEN • FACILITAIR • HRM • AUTOMATISERING & DATASERVICES • FINANCIELE INFORMATIEVOORZIENING • AUDITING & CONTROLE • COMMUNICATIE • DOCUMENTAIRE INFORMATIE VOORZIENING • FINANCIERING • GEMEENTELIJK VASTGOED • MATERIEEL
Doel: Wat willen we bereiken In ontwikkeling.
Doelindicatoren
Resultaat: Wat doen we daarvoor Resultaatindicatoren voor 2015 Het aanbieden en beheren van een stabiele ICT- Beschikbaarheid ICT infrastructuur infrastructuur zoals netwerk, hardware, (besturings)software, telefonie, mobiele ICT etc. waarop de voor bedrijfsvoering benodigde (bedrijfs)- toepassingen kunnen blijven 'draaien'. Dienstverlening Stabiel applicatielandschap, ingericht op basis Vastgesteld per inspanning van wensen klant. Eenduidig ontsluiten van informatie uit het Vastgesteld per inspanning applicatielandschap. Basisinformatie voor betere Actuele monitor en kennisbank beleidsprogrammering, gemeentelijke dienstverlening, beleidsuitvoering, verantwoording, en middelenverwerving (subsidies). Ondersteuning op het terrein van Levering conform opdracht. informatiemanagementtaken. Beveiliging tegen verstoring continuïteit en/of Uitvoeringsstappen van het integriteit van de Informatievoorziening informatiebeveiligingsplan Inzichtelijk hebben van alle gemeentelijke contracten. Centraal geleide ondersteuning bieden aan organisatiebrede inkoopprocessen Samenwerking op terrein van inkoop. Producten, diensten en advisering afstemmen
132
Streefwaarde
Streefwaarde 98%
Per inspanning. per inspanning
95 %
Resultaat: Wat doen we daarvoor op de interne klant en externe ondernemers. Invulling en uitvoering geven aan de geformuleerde uitgangspunten m.b.t. de huisvesting voor de ambtelijke en bestuurlijke organisatie. Plannen voor bestuurlijke en ambtelijke huisvesting. Doorontwikkeling producten/diensten interactief aanbieden middels intranet en in gebruik nemen nieuw FMS. Diverse aanbestedingen facilitaire services Complete, volledige en actuele thema- en basisregistraties. (BAG, BGT/GBKN, IMGeo/GBK+, WKPB, enz). Herijking oppervlakte niet woningen in BAG. (wettelijke opdracht min. I&M) Beschikbaar stellen van geografische informatie
Resultaatindicatoren voor 2015 Realisatie mede afhankelijk van organisatieontwikkeling, SSC-ZL, RUD, 3D's etc.
Wettelijke vereisten en/of eisen vastgelegd in Business Services
98%
Aantal herberekende objecten
90%
Levertermijn binnen de vastgelegde 98% (individuele) afspraak Aantal ontvangen analoge 125.000 stuks poststukken.
Het verwerken van de door DIV ontvangen analoge post ten behoeve van een gedigitaliseerde documentaire informatievoorziening (ontwikkeling, implementatie en beheer van dossierstroom, dossiervorming en archivering; als onderdeel van zaakgericht werken). Een beheersbare werkvoorraad van de analoge Rapportage KPI monitor. archieven. Actualisatie rechtspositioneel kader ter ondersteuning van organisatieontwikkeling ESEO. ESEO: Functiebouwwerk: Aanpassing functiewaardering(smethodiek), ijkbundel, passend bij de organisatie ontwikkeling: met competenties en in de functie te behalen resultaten. Voorbereiding in 2015, uitwerking waarschijnlijk vanaf 2016 ESEO: Strategische Personeelsplanning. In kaart brengen van ontwikkeling personeelsformatie in termen van kwaliteit en kwantiteit. Aanbesteding en procesaanpassing HRMsystemen in het kader van SSC-ZL Doorontwikkeling E-HRM, declaraties, personeelsdossier en gesprekkencyclus. ESEO: invoerig driejarig opleidingsplan in het kader van de organisatieontwikkeling ESEO (2015-2017). ESEO: gesprekkencyclus Procesoptimalisatie en kennisborging HRM , inclusief opzet HR Contact Center. Uitrol GIR in gehele organisatie.
133
Streefwaarde
KPI score per onderdeel van 80%
Resultaat: Wat doen we daarvoor Omgevingsbewust werken gaat over het veranderen van de grondhouding van de gemeentelijke organisatie met een samenhangende, concernbrede aanpak. Interne communicatiedoelen behalen: - Eenduidige en concrete communicatie over organisatiedoelen. - Het stimuleren van interactie (dialoog) in de organisatie (aangesloten bij organisatiebreed traject omgevingsbewust werken). - Het bevorderen van goede interne en externe samenwerking. Één keer per jaar (of zo veel vaker als daar aanleiding toe is) wordt er een rapportage aan het College voorgelegd met voorstellen tot oninbaar- verklaring van privaatrechtelijke vorderingen. Er wordt een 2-tal debiteurenrapportages opgesteld waarbij inzicht wordt gegeven in de kwalitatieve en kwantitatieve omvang van het debiteurenbestand. Digitaliseren facturen. Gegeven de p&c-cyclus biedt het team FJZ ondersteuning op concernniveau zodat de planningen realiseerbaar zijn. Dit betreft: Voorjaar: - Jaarrekening teams/clusters, Programmajaarrekening / jaarverslag, - Eerste programmarapportage,- Eerste rapportage clusters, - Voorjaarsnota. Najaar: - Begroting (programma / product), - Tweede rapportage clusters, - Tweede programmarapportage. Clusterbegroting. Het team FJZ ziet toe op een deugdelijke codering en ondertekening van boekingen waarbij de mandateringsregels en budget regeling worden nageleefd. Tussenrekeningen worden actief bewaakt, waarbij ieder kwartaal een specificatierapportage wordt opgesteld.
Renterisicobeheer
134
Resultaatindicatoren voor 2015 Continu proces
Streefwaarde
Continu proces
Afgerond 1-1-2016
1
1
2
2
tijdigheid: aantal dagen overschrijding van vastgestelde planning
0 dagen
aantal aanscherpingen icplanning als geen aanscherping gevolg van evaluatie bevindingen ic
aantal rapportages tussenrekeningen 4
aantal posten ouder dan 3 maanden zonder adequate toelichting ultimo laatste dag van ieder kwartaal Saldo van posten zonder adequate toelichting ultimo laatste dag van ieder kwartaal Wettelijke kasgeldlimiet; netto vlottende schuld bedraagt maximaal 8,5% van de totale uitgaven van de begroting Wettelijke renterisiconorm;
Resultaat: Wat doen we daarvoor Marktconforme geldleningen
Resultaatindicatoren voor 2015 Streefwaarde renterisico Procesverslag van de aangetrokken per lening een geldlening. procesverslag Aantal overschrijdingen limiet rekeningcourant BNG
Beschikbaarheid gewenste hoeveelheid liquiditeiten op iedere gewenste plaats en tijdstip. Samenstelling P&C-cyclus (incl. advisering over Tijdigheid: aantal dagen de hieraan gekoppelde elementen) conform overschrijding van vastgestelde door de raad vastgestelde planning en conform planning. de hierbij behorende kaderstelling vanuit CS. Kwaliteit: Tevredenheid klant over advisering en p&c producten Dienstverlening belastingen
0 dagen
Voldoende klanttevredenheid
WAT GAAT HET KOSTEN? Exploitatie Lasten Baten SALDO (exclusief Resultaatbestemming) Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves SALDO RESULTAAT BESTEMMING Saldo na resultaatbestemming
Actuele Primitieve Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 begroting 2014 begroting 2015 52.025.053 58.632.901 59.091.636 55.764.797 54.337.131 -52.128.920 -58.739.901 -59.216.636 -55.894.797 -54.467.131 -103.867 -107.000 -125.000 -130.000 -130.000 130.000 -23.000 107.000 3.133
130.000 -23.000 107.000 0
130.000 -5.000 125.000 0
130.000 0 130.000 0
130.000 0 130.000 0
TOELICHTING VERSCHILLEN TUSSEN 2015 EN 2014 Toelichting Verschil x € 1.000 1 Gemeentebreed budgettair neutrale overheveling van onderhoudsbudgetten A&D (Verseon). 2 Mutatie kapitaallasten 3 De kostenverdeelstaat 2015 conform nieuwe systematiek "begroting 2015". 4 In 2014 is incidenteel budget opgenomen om nog een verwijsadvertentie in het weekblad "De Trompetter" te plaatsen conform besluit Raad 1912-2012.. 5 Mutaties a.g.v. Nota ombuigen met Visie 2,3 mln., Nota herhuisvesting/verhuizing/verbouwing en wijziging planmatig onderhoud 6 Vervallen PSA- dienstverlening voor SWM per 2015 voor een bedrag van , 11.710 euro structureel (uit 1e rapportage 2014). 7 Mutatie WGA-ERD doordat de kosten en
135
Lasten
Baten
9 -355 10.040
-355 1.697
-355 1.697
S S
-15
-15
S
291
-73
-73
-12
-12
-12
S
410
0
0
I
-8.343
-15
-364
-410
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming 9 9 S
Toelichting Verschil x € 1.000 schadevergoedingen niet worden doorgetrokken naar 2015 en meerjarig. 8 Mutaties a.g.v. nota ombuigen met Visie 2,3 mln. 9 Lagere inkomsten ICT-dienstverlening i.v.m. opheffing Stadstoezicht. 10 Lagere uitgaven voor achterblijvende werkzaamheden oude jaren belastingen. Via overboekingsrekening lagere inkomsten 11 Bij Financiering verschil in rentekosten a.g.v. aflossingen, afwijkende rentepercentages, e.d. 12 Bij Financiering lagere afschrijvingskosten a.g.v. geheel afgeschreven objecten in 2014. 13 Bij Financiering zijn leningen aan VolkerWessels voor Ligne verstrekt met een opslag. Deze opslag wordt doorbetaald aan de grondexploitatie. 14 Verschil resultaat kostenplaats financiering a.g.v. budgetverschillen tussen 2014 en 2015. 15 Opzegging huur van het bestuurscentrum per 01november. Er is een tijdelijke verlenging tot 01mei 2015 16 Planning onderhoud aan kapitaalgoederen is in 2015 lager dan 2014. 17 Hogere huurinkomsten door indexering 2014 obv CBS -index 18 De te ontvangen subsidiebedragen voor de restauratie en onderhoud van de Andreaskapel. 19 In 2014 is als gevolg van leegstand de huur van diverse panden afgeraamd. 20 Hogere onderhoud- en beheerskosten ivm overdracht woonwagenlocaties. 21 Hogere exploitatielasten voor de nieuwbouwlokatie Tudderenderweg. 22 Hogere huurinkomsten door het gereedkomen van de nieuwe standplaatsen van het project Bie de Roo Baek. 23 Kleine verschillen Saldo
136
Lasten
Baten
-272
Resultaat Mutatie Resultaat I/S voor be- reserves na bestemming stemming
44
-272 44
-272 44
S
-55
55
0
0
S
-60
-1.088
-1.148
-1.148
I
-30
-30
-30
I
813
813
813
I
365
365
365
I
-352
-352
-352
S
2.285
-402
-402
I
-65
-65
-65
S
382
382
382
I
-536
-536
-536
-50
-50
-50
I
12
12
12
S
-28
-28
-28
-6 -6.611
13 -3
13 -3
-2.687
19 6.608
I
HOOFDSTUK 5
PARAGRAFEN
5.1 PARAGRAAF LOKALE HEFFINGEN Deze paragraaf bevat informatie en voorstellen over diverse gemeentelijke belastingen en heffingen en gaat in op de consequenties van de gemeentelijke woonlastendruk voor de inwoners van Sittard-Geleen. Rijksbeleid gemeentelijke belastingen en heffingen Gemeenten zijn autonoom in het bepalen van de hoogte en de besteding van de opbrengst van de gemeentelijke belastingen. De mogelijkheid voor gemeenten om belastingen te heffen is echter begrensd. Gemeenten mogen alleen belastingen heffen die de Gemeentewet uitdrukkelijk toestaat. Ook is het niet toegestaan om gemeentelijke belastingen te heffen met oogmerk van winst of op basis van vermogen of inkomen. De gemeentelijke belastingen bestaan uit algemene belastingen en retributies (heffingen en leges). De opbrengst uit algemene belastingen zijn niet gelabeld en komen ten gunste van algemene middelen. Het is aan de gemeenteraad te bepalen waarvoor deze wordt ingezet. Onder de algemene belastingen vallen bijvoorbeeld de OZB, de honden- en toeristenbelasting. De opbrengsten uit algemene belastingen worden verantwoord in thema 8.2 betrouwbaar bestuur, middelen. De retributies vallen uiteen in bestemmingsheffingen en leges. Voor heffingen geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de kosten die de gemeente maakt. Voorbeelden hiervan zijn de rioolheffing en afvalstoffenheffing uit 2.3 Thema woonklimaat, openbare ruimte. Beide heffingen worden gebruikt voor doeleinden met een duidelijk algemeen belang. Leges zijn vergoedingen die aan de overheid worden gedaan in ruil voor een door de overheid geleverde individuele dienst. Voorbeelden waarvoor de gemeenten leges vragen zijn aanvragen van een paspoort of bouwvergunning (thema 7 Dienstverlening). Ook voor leges geldt dat de begrote legesopbrengst niet hoger mag zijn dan de kosten. Gemeentelijk belastingbeleid 2015 Mede op basis van het coalitieakkoord gelden voor het gemeentelijk belastingkader de volgende uitgangspunten: - De gemeentelijke woonlasten worden geheven op basis van het gemiddelde van de grote Limburgse gemeenten. - De tarieven worden uitsluitend geïndexeerd, tenzij sprake is van noodzakelijke investeringen op het gebied van afval en riool. Zoals bij onderdeel ‘loon-, prijsniveau’ (technische uitgangspunten) aangegeven wordt het indexpercentage vastgesteld op 1,25%. - Eventuele meeropbrengsten OZB als gevolg van volumeontwikkeling, areaaluitbreiding of nieuwe investeringen binnen de clusters Chemie, Automotive en Logistiek worden voor 50% ingezet voor verdere versterking van de economische structuur en gebiedsontwikkeling. - De algemene heffingen (honden- en toeristenbelasting) worden, voor zover er dekkingsmiddelen zijn uit de ombuigingsmaatregel kostendekkende tarieven benaderd als bestemmingsheffing. - Lastenverdeling naar rato van draagkracht op basis van redelijkheid en billijkheid. - De afnemer/ vervuiler betaalt. - De dienstverlening is kostendekkend. Het uitgangspunt van het gemeentelijke belastingbeleid 2015 is dat de stijging van de woonlasten van de burgers beperkt blijft tot maximaal het gemiddelde van de grootste Limburgse steden. Uitzondering betreft de nadelige effecten op de rioolheffing als gevolg van kostenontwikkeling van waterbeheer. Reden hiervoor is dat veel riolering de komende jaren aan vervanging of renovatie toe is. Dit is een landelijke trend en daarom is in het bestuursakkoord Water 2011 vastgelegd dat de gemeenten met de waterschappen door middel van samenwerking besparingen moeten realiseren om de stijgende kosten te beperken. Daarnaast wordt met deze samenwerking
137
kwaliteitsverbetering en reductie van de kwetsbaarheid beoogd. De prijsindex voor gemeentelijke belastingen en tarieven is gebaseerd op de prijsindex uit de Rijksbegroting. Voor het jaar 2015 hanteert het Rijk een prijsindex van 1,25%. De indexering, inclusief de inflatieverhoging van de algemene uitkering, wordt ingezet om de loon- en prijsontwikkeling in de materiële en personele budgetten op te vangen. Vanaf 1 januari 2014 wordt het belastingbeleid uitgevoerd door de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW). Monitor gemeentelijke woonlastendruk Uitgangspunt voor Sittard-Geleen is dat de gemiddelde gemeentelijke woonlast voor een inwoner van SittardGeleen overeenkomt met de gemiddelde woonlastendruk van de grotere gemeenten uit Limburg. Ieder jaar publiceert de provincie Limburg het belastingoverzicht. In deze benchmark wordt een vergelijking gemaakt van de lasten betreffende OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing van de Limburgse gemeenten. Aan de hand van deze benchmark wordt in de verplichte paragraaf Lokale Heffingen de gemiddelde gemeentelijke woonlasten van een inwoner uit Sittard-Geleen vergeleken met de 10 grootste gemeenten van Limburg.
4
44,77
173,51
4
270,80
9
315,57
6
653,50
320,91
9
168,51
168,51
2
220,88
6
389,39
7
710,30 10
Sittard-Geleen
148.057
3
260,73
8
0,00
174,6
5
232,38
7
232,38
3
667,71
6
Heerlen
113.429
1
201,34
2
90,60
169,8
3
301,56 10
392,16
8
672,70
7
Roermond
161.669
5
224,40
6
0,00
162,48
1
202,32
4
202,32
2
589,20
1
Weert
188.764
7
193,48
1
236,64
236,64
9
259,80
8
496,44 10
689,92
8
Kerkrade*
121.370
2
224,17
5
205,00
205
7
207,00
5
412,00
9
636,17
2
Peel en Maas*
218.209 10
206,43
3
101,00
252,5 10
195,00
3
296,00
5
653,93
5
Venray*
192.124
8
258,98
7
117,88
203,29
6
175,99
2
293,87
4
638,26
3
207.655
9
324,77 10
0,00
206
8
167,57
1
167,57
1
698,34
9
Horst aan de Maas* Gemiddeld grote Limburgse gemeenten
159.184
231,88
185,75
Afvalstoffen heffing
Gemeentelijke lasten gebruiker
236,60
166.469 242,38 203,48 221,00 Gemiddeld Provincie Bron: het belastingoverzicht 2014 van de provincie Limburg. In deze kolommen is de klassering aangegeven. Hoe hoger de klassering, hoe hoger de gemeentelijke lasten.
Rang
Rang
209,19
6
rioolrecht eigenaar/ gebruiker
Rang
4
165.591
rioolrecht gebruiker
Rang
159.685
Venlo
Gemeente Maastricht*
OZB Eigenaar
Rang
Gemeentelijke lasten eigenaar / gebruiker
Gemiddelde waarde woningen
Rang
Belastingoverzicht 10 grootste gemeenten van Limburg
4
654,23 666,86
Uit het belastingoverzicht blijkt dat de gemiddelde woonlast voor een woningeigenaar van Sittard-Geleen € 13,48 hoger is dan de gemiddelde woonlastendruk van de grotere Limburgse gemeenten. In 2013 was de gemeentelijke woonlast van Sittard-Geleen € 8,78 lager dan de streefnorm. Tot 2013 werd het in verhouding hogere OZB-tarief gecompenseerd door het lagere afval- en riooltarief. Voor 2014 is het in verhouding lagere riool- en afvaltarief niet meer voldoende om het hogere OZB-tarief af te dekken. De verschillen in de gemiddelde gemeentelijke woonlasten hebben betrekking op: • een lager gemiddelde afvalstoffenheffing (€ 232 t.o.v. € 237) Het kleinere verschil wordt veroorzaakt doordat de 10 grootste Limburgse gemeenten de afvaltarieven met 6,68% hebben laten dalen. De daling van de tarieven wordt voornamelijk veroorzaakt doordat gemeenten de aanbestedingsvoordelen op afval ten gunste hebben laten komen van het tarief. Conform besluitvorming heeft Sittard-Geleen het aanbestedingvoordeel ingezet voor een aantal thema’s op het gebied van afval, te weten de bladcampagne, wijkteams en ondergrondse afvalinstallaties. Het tarief is hierdoor constant gebleven;
138
•
•
een lager gemiddelde rioolheffing (€ 175 t.o.v. € 185). Dit verschil is ook kleiner geworden, ondanks het feit dat de rioolheffing niet kostendekkend is; een hoger gemiddelde OZB last.
Gemeentelijke belastingen en rechten 2013-2018 Hieronder volgt een uiteenzetting van de opbrengst uit gemeentelijke belastingen en rechten:
Belastingvoorstel 2015 Begrote opbrengsten 2015-2018 zijn incl. prijsindex 2015: 1,25% Jaarrekening 2013
OZB - niet woning eigenaarsheffing OZB - niet woning gebruikersheffing OZB- woning eigenaarsheffing Totaal OZB
Opbrengst afval, milieuparken
oud
papier
Actuele begroting 2014
Indexering, 1,25%
begroting begroting begroting begroting 2015, incl. 2016, incl. 2017, incl. 2018, incl. Index 2015 Index 2015 Index 2015 Index 2015
14.429
14.702
184
14.886
14.836
14.836
14.836
9.942
10.077
126
10.203
10.163
10.163
10.163
12.239
12.558
157
12.715
12.715
12.715
12.715
36.610
37.337
467
37.803
37.714
37.714
37.714
12.708
12.209
137
12.682
12.674
12.674
12.674
345
0
0
0
0
0
13.053
12.209
137
12.682
12.674
12.674
12.674
8.242
8.407
52
8.512
8.512
8.512
8.512
7.832
8.407
52
8.512
8.512
8.512
8.512
552
544
7
551
551
551
551
45
32
0
32
32
32
32
321
338
0
338
338
338
338
153
104
1
105
105
105
105
1.071
1.018
8
1.026
1.026
1.026
1.026
58.566
58.971
664
60.023
59.926
59.926
59.926
en
mutatie afvalreserve Totaal opbrengst afvalstoffen
Rioolrechten mutatie reserve en voorziening riool totaal opbrengst riool
Hondenbelasting Precariobelasting Reclamebelasting Toeristenbelasting
-410
Totaal opbrengst overige belastingen
Totaal opbrengst heffingen
gemeentelijke
NB: Inflatie van afval en riool is pas definitief nadat de kostendekkende heffingspercentages zijn berekend. Voor het jaar 2015 wordt de opbrengst uit gemeentelijke belastingen en tarieven verhoogd met 1,25%. De OZB-opbrengst niet-woningen was voor de jaren 2012 tot en met 2014 verhoogd met € 90.000 voor de financiering van parkmanagement. Parkmanagement Westelijke Mijnstreek (PMWM) heeft in het afgelopen jaar een transitieperiode doorgemaakt. Organisatie, ambitie en het door PMWM geëxploiteerde cameraproject op bedrijventerreinen en de daaraan gekoppelde financiële kaders zijn onder de loep genomen. Hierover zal binnen
139
afzienbare tijd een nader voorstel worden gedaan. In afwachting daarvan wordt de verhoging OZB niet woningen ten bedrage van € 90.000 ten behoeve van parkmanagement het komend jaar gecontinueerd. In november 2014 stelt de raad de verordeningen en tarieven definitief vast. Vooruitlopend op de nota belastingmaatregelen 2015 wordt in deze paragraaf het voorstel van de tarieven OZB, afval en riool nader toegelicht. Bij de bepaling van de hoogte van de tarieven is een aantal aannames gedaan (bijv. waardeontwikkeling). Indien er in de komende periode ontwikkelingen ontstaan die van invloed zijn op de huidige aannames, dan wordt in de nota gemeentelijke belastingen en tarieven overwogen om af te wijken van onderstaand voorstel. Onroerende zaakbelasting (OZB) De OZB-tarieven worden bepaald aan de hand van de laatste actuele gegevens. Dit zijn o.a. de (voorlopige) gerealiseerde OZB-opbrengst 2014 en WOZ-waarden. Bij de WOZ waarde wordt rekening gehouden met de (negatieve) WOZ waardeontwikkeling. De gemiddelde WOZ waardeontwikkeling is gebaseerd op de marktanalyse van de woningwaarden. De verwachting is dat de marktanalyse medio november meer inzicht biedt op de waardeontwikkeling. Dit onderwerp wordt nader toegelicht in de belastingnota 2015. 24
Uitgangspunten voor de OZB-tarieven Voor de bepaling van de hoogte van de OZB-tarieven gelden de volgende uitgangspunten: •
• • • •
De macronorm OZB voor 2015 bedraagt 3%. Met het oog op de omvangrijke decentralisaties per 2015 heeft het kabinet besloten om de overschrijding van de macronorm 2014 niet in mindering te brengen op de nieuwe macronorm voor 2015. Het kabinet is daarnaast voor 2016 en verder voornemens om samen met de VNG te komen tot een woonlastennorm. Op dit moment is nog geen inzicht in de ontwikkeling van de WOZ waarde, daarom wordt voor de berekening gebruik gemaakt van de waardemutaties zoals aangegeven in de meicirculaire 2014. Bij de berekening van OZB gebruikersdeel niet-woningen wordt rekening gehouden met 10,2 % voor leegstand en het amendement Pater van der Meer bij bedrijven. De percentages zijn afgerond op 4 cijfers achter de komma; De geraamde opbrengst 2015 betreft de actuele geprognosticeerde opbrengst van 2014 vermenigvuldigd met een indexpercentage van 1,25%.
OZB-eigenaar niet-woningen OZB-gebruiker niet-woningen OZB-eigenaar woningen
2013 0,4203% 0,3190% 0,1624%
2014 0,4357% 0,3308% 0,1761%
2015 0,4572% 0,3471% 0,1838%
De OZB wordt geheven voor het eigenarengedeelte van woningen (particulieren) en het gebruikers- en eigenaarsgedeelte van niet woningen. Het heffingstarief is in een percentage van de WOZ-waarde. In deze begroting is rekening gehouden met een geïndexeerde opbrengstenstijging van 1,25%. In 2014 bedroeg de index: 1,60 %. Vanaf 2007 worden de onroerende zaken elk jaar opnieuw gewaardeerd. Voor de WOZ-beschikkingen die in 2015 verzonden worden, geldt de waardepeildatum 1 januari 2014. Hierin wordt de waardeontwikkeling van de woningprijzen in 2013 en het eerste halfjaar van 2014 verwerkt. Bij de bepaling van de OZB tarieven is rekening gehouden met een gemiddelde WOZ daling conform de meicirculaire 2014. Zodra de specifieke waardemutaties voor Sittard-Geleen bekend zijn, wordt dit door middel van een addendum bij het raadsvoorstel belastingmaatregelen 2015 verwerkt.
24
Ten tijde van de samenstelling van de programmabegroting 2015 waren de nieuwe gegevens met betrekking tot de macronorm OZB en leegstand nog niet bekend.
140
OZB niet-woningen De onroerende zaakbelasting (OZB) niet-woningen is de belangrijkste gemeentelijke heffing voor de bedrijven . De OZB is een objectieve en zakelijke belasting die wordt geheven van bedrijven ter verkrijging van een bijdrage in de algemene middelen. Met name voor bedrijven heeft de gemeente weinig beleidsruimte in de regeling van de OZB. De Verordening Onroerende Zaakbelasting 2014 is gebaseerd op artikelen 220 t/m 220 h en artikel 255 van de gemeentewet. De huidige regelgeving staat niet toe differentiatie aan te brengen in de OZB-tarieven, waarmee het mogelijk zou zijn een onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld MKB en grote industriële objecten. De grote industriële objecten in deze gemeente vallen veelal onder de categorie incourante niet-woningen en de waardeontwikkeling van deze groep objecten is de afgelopen jaren niet parallel verlopen met die van de courante niet-woningen, waartoe in het algemeen de MKB bedrijven behoren. Deze trend is landelijk. Omdat bij de bepaling van het niet-woningen tarief rekening gehouden wordt met het gemiddelde stijgings- of dalingspercentage van deze categorie, is er geleidelijk een verschuiving opgetreden in de lastendruk ten nadele van de courante nietwoningen, waaronder het MKB. De gemeente Sittard-Geleen heeft herhaaldelijk bij Rijk en de VNG aangedrongen op invoering van regelgeving op basis waarvan het mogelijk is de tarieven niet-woningen te differentiëren naar omvang van bedrijven, respectievelijk om te werken met drempelbedragen. Zowel het Rijk als de VNG erkent de aangegeven problematiek, maar hebben aangegeven dat differentiatie geen onderwerp is voor de korte termijn. De VNG acht de haalbaarheid van invoering van drempelbedragen op korte termijn gering, omdat met de voorbereiding en invoering van een drempelbedrag zeker enkele jaren gemoeid zullen zijn. Om de bedrijven tegemoet te komen is In het coalitieakkoord van 30 april 2014 vastgelegd dat de meeropbrengst OZB niet-woningen in verband met nieuwe investeringen binnen de clusters chemie, automotive en logistiek gedeeltelijk wordt ingezet voor verdere versterking van de economische structuur/gebiedsontwikkeling. Deze inzet van middelen wordt gekoppeld aan afspraken rondom social return en versterking van het midden- en kleinbedrijf. Dit nieuwe beleid uit het coalitieakkoord is verder uitgewerkt in hoofdstuk 2 van deze begroting. Afvalstoffenheffing In artikel 10.211 van de Wet milieubeheer is vastgelegd dat de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zorg dragen, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen met uitzondering van grove huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. De gemeenteraad kan ter bestrijding van de kosten die voor haar verbonden zijn aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen een heffing instellen. Deze afvalstoffenheffing is een bestemmingsbelasting die wordt geheven op basis van artikel 15.33, eerste lid, van de Wet Milieubeheer. Per 1 januari 2011 is het afvalinzamelsysteem in Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein veranderd. Om lagere kosten voor afvalinzameling- en verwijdering en een betere scheiding van het GFT-afval voor de burger te realiseren is het afvalinzamelbedrijf RWM opgericht. RWM is werkzaam op het gebied van inzameling, verwerking en recycling van afvalstoffen, alsmede aanverwante taken op het gebied van straatreiniging en de gladheidbestrijding en, in het algemeen, het verrichten van diensten op het gebied van beheer van openbare ruimten voor elke als aandeelhouder aangesloten gemeente. De afvalstoffenheffing wordt geheven van degene die feitelijk gebruik maakt van een perceel waarvan een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Het tarief voor de afvalstoffenheffing bestaat uit een vast bedrag per aansluiting, een bedrag per aangeboden restafvalcontainer (niet voor de aanbieding van GFT container!) en variabele bedragen naar het aangeboden afvalgewicht, waarbij voor restafval een hoger tarief geldt dan voor aangeboden GFT. Voor de afvalstoffenheffing geldt het principe van kostendekkende tarieven. Dat betekent dat het beleid erop is gericht dat de lasten van afvalverwerking volledig worden verhaald. De inkomsten zijn in meerjarenperspectief dan ook gelijk aan de ramingen van de lasten. Het overschot/tekort van een bepaald jaar wordt gestort c.q. gedekt uit de bestemmingsreserve afvalverwijdering.
141
In 2014 bedroeg het geheven tarief € 158,28, dit tarief is kostendekkend. Voor de bepaling en de onderbouwing van het kostendekkend tarief 2015 wordt verwezen naar de belastingnota 2015. Rioolheffing Rioolheffing is een bestemmingsbelasting die wordt geheven op basis van artikel 228a, eerste lid van de Gemeentewet. In dit artikel is vastgelegd dat onder de naam rioolheffing een belasting kan worden geheven ter bestrijding van kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan het waterbeheer. Essentie van de kostenverhaling bij de rioolheffing is dat de gemeente drie zorgplichten heeft en de kosten daarvan mag verhalen. De zorgplichten zijn een afvalwaterzorgplicht, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht. De wijze waarop de gemeente aan de zorgplichten voldoet is beschreven in het beleidsplan afvalwater Westelijke Mijnstreek, dit beleidsplan wordt volgens planning in november 2014 aan de Raad ter besluitvorming aangeboden. De opbrengsten van de rioolheffing moeten aan deze zorgplichten worden uitgegeven. Het rioolrecht wordt bepaald door de totale kosten, welke worden begroot voor het product Waterbeheer, te delen door het aantal aangesloten panden. Hierdoor wordt een kostendekkend tarief verkregen. Een belangrijk deel van de kosten wordt veroorzaakt door de kapitaallasten van omvangrijke investeringen welke de afgelopen jaren zijn gedaan en voor de komende jaren gepland zijn. De tarieven voor afval en riool worden kostendekkend berekend en zo nodig geëgaliseerd met behulp van de daarvoor beschikbare reserve. Ontwikkelingen Waterbeheer De kosten in het (afval)waterbeheer gaan de komende jaren stijgen. Een reden hiervoor is dat veel riolering in de komende 20-30 jaar aan vervanging of renovatie toe is. Deze kostenstijging is een landelijke trend en daarom is in het bestuursakkoord Water 2011 vastgelegd dat de gemeenten in een regio met de waterschappen door middel van samenwerking besparingen moeten realiseren om de stijgende kosten te beperken (minder-meer). Daarnaast wordt met deze samenwerking vooral ook kwaliteitsverbetering en reductie van de kwetsbaarheid beoogd. Gemeente Sittard-Geleen heeft samen met de gemeenten in de regio en met het waterschap een beleids- en uitvoeringskader opgesteld ter opvolging van het beleidsplan stedelijk watermanagement 2010-2013. Hierin zijn alle onderwerpen inclusief de kostendekking van het afvalwaterbeheer aan bod gekomen. Een regionaal beleidsplan is opgesteld dat aangeeft wat we willen bereiken met de afvalwaterketen. Er is een regionaal beheerplan dat aangeeft hoe we het beleid gezamenlijk invulling geven. Daarnaast is een lokaal projectenplan opgesteld dat aangeeft wat we de komende jaren uitvoeren en tevens is dus een lokaal kostendekkingplan opgesteld dat aangeeft wat we nodig hebben om deze projecten en het waterbeheer uit te voeren. Een vast kostendekkend tarief wordt conform het Kostendekkingsplan afvalwater Sittard-Geleen van 2014 pas bereikt rond 2045. Dan zal volgens prijspeil 2015 de rioolheffing ongeveer € 235 euro bedragen. Daarmee is voor Sittard-Geleen op lange termijn(2060) een minder-meer situatie bereikt van ongeveer 50% ten opzichte van het vorige kostendekkingsplan van 2010. Investering uitvoeringsprogramma BSW 2015 In het Projectplan Afvalwater Sittard-Geleen zijn de projecten opgenomen die voortkomen uit de wettelijke gemeentelijke watertaken. Het zijn projecten in de vorm van beheer en vervanging, milieukundige maatregelen en wateroverlastmaatregelen. Hierin is voor 2015 een kapitaalsinvestering voorzien van bijna € 5 mln. Voor de nadere uitwerking volgen afzonderlijke voorstellen. Kostendekkend tarief Het kostendekkend rekentarief 2014 inclusief inflatie bedroeg € 185,25. De rioolheffing 2014 werd in de raadsvergadering van december 2013 vastgesteld op € 174,60. Het verschil tussen het kostendekkend tarief en de
142
heffing, ad € 513.000, werd gedekt door de Inzet van de onderuitputting op kapitaalslasten ad € 441.000 en een onttrekking uit de rioolvoorziening ad € 73.000. Voor de bepaling en de onderbouwing van het kostendekkend tarief 2015 wordt verwezen naar de belastingnota 2015. Procedure Baatbelasting Hoger Gerechtshof Den Bosch De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 februari 2014 uitspraak gedaan inzake de hogere beroepen met betrekking tot de baatbelasting. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is niet de algemene bestuursrechter, ook niet de belastingrechter als bijzondere bestuursrechter, maar de burgerlijke rechter bevoegd om over deze geschillen te oordelen. Op dit moment zijn al twee geschillen bij de burgerlijke rechter aanhangig gemaakt. De uitspraken ten aanzien van deze geschillen zijn al meerdere malen uitgesteld. Uitspraak Hoge Raad inzake OZB kogelvangers De Hoge Raad heeft op 11 juli 2014 uitspraak gedaan inzake het cassatie verzoek van de gemeente Roermond betreffende de OZB kogelvangers. De Hoge Raad oordeelt dat de kogelvangers van de schutterijen vallen onder de werktuigenvrijstelling en daarom vrijgesteld zijn van de onroerende zaakbelasting. De Hoge Raad heeft de zaak terug verwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter verdere behandeling om vast te stellen wat de buiten aanmerking te laten waarde van de kogelvangers is. Pas na uitspraak van het Gerechtshof kan de OZB-vrijstelling wat betreft kogelvangers worden meegenomen in de waardebepaling voor het belastingjaar 2015. Voor Sittard-Geleen zou het gaan om een bedrag van ongeveer € 5.500 per jaar. Kwijtscheldingsbeleid Het kwijtscheldingsbeleid wordt in 2015 in ongewijzigde vorm voortgezet. Dat betekent dat de zogenaamde 100 procent norm wordt gehanteerd, waarbij inwoners van deze gemeente die een inkomen hebben op bijstandsniveau, in beginsel voor kwijtschelding in aanmerking komen. De aanvragen worden getoetst aan de regels voor toekenning van kwijtschelding zoals die zijn bepaald door de rijksoverheid. Inwoners die een uitkering ontvangen via Werk en Inkomen krijgen, indien ze voldoen aan de in de invorderingswet vermelde criteria, automatisch kwijtschelding. De uitvoering van het kwijtscheldingsbeleid wordt vanaf 1 januari 2014 verricht door de BsGW. Vergelijkend overzicht kwijtschelding lokale belastingen 2013-2018: Bedragen x € 1.000
143
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Begroting 2018
Kwijtschelding
560
600
600
600
600
600
Korting medische indicatie
49
85
85
85
85
85
Totaal
609
685
685
685
685
685
PARAGRAAF 2 WEERSTANDSVERMOGEN Inleiding De kaders voor de inrichting en uitwerking van de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing zijn vastgelegd in: • het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV); • het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG); • de Verordening ex art 212 Gemeentewet; • de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement gemeente Sittard-Geleen 2012-2015. Bij het weerstandsvermogen gaat het om de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat het beleid veranderd moet worden. Het geven van inzicht in de 25 risico’s en het weerstandsvermogen van de gemeente past binnen de ontwikkelingen van public governance . Transparantie over de uitvoering van het beleid en het afleggen van verantwoording over de bedrijfsvoering van de organisatie staan daarbij centraal. Uit hoofde hiervan willen college en organisatie aanspreekbaar zijn op het in control zijn van de organisatie. Conform voornoemde kaders dient een inventarisatie plaats te vinden van de aanwezige materiële risico’s en van het aanwezige systeem van risicomanagement. Hierbij dient inzicht te worden verschaft in de omvang van de weerstandscapaciteit en de mate waarin de geïnventariseerde risico’s van materieel belang met deze weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen. Met behulp van risicomanagement wordt een basis gelegd voor het voldoen aan rechtmatigheidseisen. Bovendien is dit een belangrijk thema voor het beoordelen van omvang en toereikendheid van de algemene reserve. Deze paragraaf is als volgt opgebouwd: • het beleid omtrent risicomanagement; • stand van zaken uitvoering risicomanagement; • inventarisatie van de weerstandscapaciteit; • inventarisatie van de risico’s. Het beleid omtrent risicomanagement In de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement zijn onder andere de financiële kaders voor de toepassing van risicomanagement vastgelegd. De financiële kaders gaan over de financiële consequenties van het risicoprofiel en de wijze waarop hiermee wordt omgegaan. Als tijdshorizon wordt, parallel aan de (meerjaren) programmabegroting, een periode van 4 jaar gehanteerd. In de uitwerking van het financiële kader wordt een drietal maatregelen onderscheiden: Maatregel 1. Geen financiële maatregelen treffen.
25
Omschrijving Risico’s beneden de risicotolerantie worden opgelost binnen het product/ project. Met andere woorden: er worden geen financiële maatregelen ten laste van de algemene middelen getroffen. De risicotolerantie is bepaald op € 100.000. Dit bedrag geldt zowel voor exploitatie als voor investeringen. De waardering is gebaseerd op de kans op respectievelijk de omvang van het risico.
Het waarborgen van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden door organisaties in de publieke sector, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van beleidsdoelstellingen, alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden.
144
Maatregel Omschrijving 2. Specifieke financiële maatregelen a De risico’s van in uitvoering zijnde projecten worden continue treffen. De maatregelen zijn aan de geactualiseerd. De inschatting van het risico vindt vooralsnog plaats op orde bij grote risico’s van projecten en basis van het uitgangspunt dat er sprake is van de meest nadelige situatie, in de exploitatie. dat risico’s zich volledig en gelijktijdig voltrekken. Uitgangspunt voor deze projecten is dat voor 50 % van dit risico via de risicoreserve een achtervang wordt aangehouden. Dit gaat vergezeld van een opdracht om via planaanpassing of planoptimalisatie het risico zoveel mogelijk te verminderen. b Voor voorziene tekorten op projecten en ook grondexploitaties wordt meteen voor het volledige bedrag van het verwachte tekort een voorziening getroffen. Voordelen worden niet eerder ingeboekt dan wanneer ze daadwerkelijk gerealiseerd zijn. c De risico’s voor in uitvoering zijnde producten worden in de tussentijdse rapportages en de jaarrekening geactualiseerd. Voor deze risico’s wordt een relatie gelegd naar de algemene achtervang via de algemene reserve (zie maatregel 3). Deze generieke vuistregel blijft van toepassing totdat er voor producten een concrete risicoanalyse heeft plaatsgevonden. Vanaf dat moment worden afzonderlijke maatregelen genomen die beslag op middelen leggen (specifieke achtervang via de risicoreserve of bestemmingsreserve). 3. Algemene financiële maatregelen Op basis van besluitvorming over de voorjaarsnota 2013 is de dekkingsgraad treffen in de vorm van de algemene weerstandscapaciteit vastgesteld op 100%. De omvang van de algemene achtervang via de algemene reserve. reserve wordt op deze norm afgestemd.
In de toepassing van risicomanagement wordt onderscheid gemaakt in financieel en inhoudelijk risicomanagement. De kaders voor financieel risicomanagement (lees: weerstandsvermogen) zijn uitgewerkt in voornoemde kadernota. Deze kadernota heeft betrekking op de periode 2012-2015. Dit betekent dat in 2015 een actualisatie van de kadernota wordt voorbereid, resulterend in vaststelling van een herziene nota voor de periode 2016-2019. In deze actualisatie wordt de toepassing van risicomanagement verder verfijnd met aandacht voor de dekkingsgraad van het risicoprofiel in relatie tot de aanwezige vangnetten. Stand van zaken uitvoering huidig risicomanagement Met de vaststelling van de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement (raad november 2011) is invulling gegeven aan de kaderstelling op de in verordening ex art. 212 Gemeentewet vastgelegde thema’s, te weten: • actualisatie risico-inventarisatie (benodigde weerstandscapaciteit); • berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit. Indachtig deze kadernota is op het gebied van risicomanagement een aantal resultaten geboekt, hetgeen heeft bijgedragen aan een toegenomen inzicht in en beheersing van risico’s. De volgende resultaten kunnen worden benoemd: • Op basis van de begroting 2015 wordt een dekkingsgraad weerstandscapaciteit van 109% gerealiseerd. Zowel in het vervolg van deze paragraaf als in hoofdstuk 2 (onderdeel inventarisatie van de weerstandscapaciteit) is beargumenteerd minimaal een dekkingsgraad van 100% aan te houden. • De instelling en voeding van de risicoreserve heeft tot doel als achtervang te fungeren voor materiële risico’s. • Een geactualiseerde risico-inventarisatie maakt deel uit van de verschillende onderdelen uit de P&Ccyclus. • Voor de kwantificering en beheersing van de risico’s binnen de grondexploitatie is een risicomodel ontwikkeld (GIO).
145
• •
• • •
Het risicoprofiel inzake de grondexploitatie, binnenstedelijke projecten en vastgoedexploitatie is geactualiseerd. Voor de afdekking van tekorten uit de sanering grondexploitatie/ binnenstedelijke projecten en vastgoedexploitatie is de voorziening sanering grondexploitatie – binnenstedelijke projecten (vm. Essentmiddelen) ingesteld. Voor de toepassing van risicomanagement in relatie tot verzekeren is de beleidsnota “Risicomanagement en verzekeren” opgesteld. Bij de verlening van garanties wordt het risicoprofiel van de betreffende organisatie/ instelling beoordeeld en de risico’s van ongeoorloofde staatssteun geanalyseerd. Voor de beheersing van de ombuigingsmaatregelen is een afzonderlijke monitor ingevoerd. 26
In het kader van de voorjaarsnota 2013 is besloten de dekkingsgraad (beschikbare versus de benodigde weerstandscapaciteit) aan te passen tot 100%. Dit betekent dat de benodigde weerstandscapaciteit (lees: risicoprofiel) volledig wordt afgedekt. Hiermee wordt tevens opvolging gegeven aan de aanbeveling van de provincie Limburg inzake het financieel verdiepingsonderzoek. Het aanhouden van een 100% dekkingsgraad wordt als volgt beargumenteerd: • financiële en uitvoeringsrisico’s met betrekking tot de drie decentralisatieprocessen; • leegstandsproblematiek in de stadscentra, op huidige en toekomstige bedrijventerreinen, bijvoorbeeld Mauritspark; • op basis van het onderzoek van de accountant wordt voor de parkeergarages en een groot aantal vastgoedlocaties geen achtervang aangehouden. Voor wat betreft de vastgoedlocaties is de WOZ-waarde hoger dan de boekwaarde. Voor parkeergarages is het treffen van een voorziening slechts aan de orde indien er een voornemen tot vervreemding bestaat. • voor een aantal risico’s wordt conform de vastgestelde systematiek 50% als achtervang aangehouden. Inventarisatie van de weerstandscapaciteit In de kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement is de beschikbare weerstandscapaciteit als volgt gedefinieerd: Beschikbare weerstandscapaciteit: de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten c.q. onverwachte tegenvallers te dekken.
Bij de bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit wordt onderscheid gemaakt in een structurele en incidentele component. De structurele weerstandscapaciteit geeft de mate aan waarin de gemeente in staat is niet voorziene structurele tegenvallers te dekken door structureel middelen vrij te maken. De incidentele weerstandscapaciteit heeft betrekking op de buffer waarover kan worden beschikt om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Structurele weerstandscapaciteit Onbenutte belastingcapaciteit In de paragraaf lokale lasten is als uitgangspunt opgenomen dat de gemiddelde gemeentelijke woonlast voor de inwoners van Sittard-Geleen overeenkomt met de gemiddelde woonlastendruk van de grotere gemeenten in Limburg. Uit het in voornoemde paragraaf opgenomen belastingoverzicht 2014 blijkt dat de gemiddelde woonlast voor een woningeigenaar van Sittard-Geleen € 13,48 hoger is dan de gemiddelde woonlastendruk van de grotere Limburgse gemeenten. In 2013 was de gemeentelijke woonlast van Sittard-Geleen € 8,78 lager dan de streefnorm. Tot 2013 werd het in verhouding hogere OZB-tarief gecompenseerd door het lagere afval- en riooltarief. Voor 2014 26
146
Raadsbesluit d.d. 27 juni 2013 inzake agendapunt: “jaarrekening 2012 – 1e programmarapportage 2013 – VJN 2013”.
is het in verhouding lagere riool- en afvaltarief niet meer voldoende om het hogere OZB-tarief af te dekken. Post onvoorzien Conform de van toepassing zijnde voorschriften dient de minimale omvang van de post onvoorzien 0,6% van de algemene uitkering, inclusief verfijningen (genormeerd uitgavenniveau) te bedragen. In de begroting 2015 en de 27 meerjarenraming 2016-2018 is een post onvoorzien van € 545.000 opgenomen . Incidentele weerstandscapaciteit De incidentele weerstandscapaciteit van de gemeente Sittard-Geleen omvat de volgende onderdelen: 1. algemene reserve; 2. overige algemene reserves; 3. vrije reserves (zonder specifieke bestemming); 4. risicoreserve (specifiek ter afdekking van lopende risico’s); 5. stille reserves; 6. reserve bouwgrondexploitatie. Algemene reserve Op basis van de begroting 2015 is voor de algemene reserve de volgende prognose te maken. Saldo algemene reserve eind 2013 (voor resultaatbestemming)
€ 6,7 mln.
Resultaatbestemming 2013 Resultaat 2013 Besloten aanwendingen resultaat Bestemming storting Algemeen Achtervang sociaal domein
€ 8,0 mln.
€ 8,1 mln. -/- € 1,4 mln.
€ 4,3 mln. € 2,4 mln.
Saldo algemene reserve eind 2013 (na resultaatbestemming)
€ 14,7 mln.
e
Resultaat 1 prorap 2014 Risico’s sanering vastgoed Onttrekking achtervang sociaal domein Saldo algemene reserve eind 2014 (voor resultaatbestemming) Algemeen Gezondheidsspecifieke projecten Sittard-Geleen Achtervang sociaal domein Risico’s sanering vastgoed
€ 0,2 mln. € 0,9 mln. -/- € 0,7 mln. € 14,9 mln. € 6,9 € 0,1 € 7,0 € 0,9
mln. mln. mln. mln.
Stortingen 2015
€
0,0 mln.
Onttrekkingen 2015
€
0,0 mln.
Saldo algemene reserve eind 2015
€ 14,9 mln.
27 Op basis van de effectuering van ombuigingsmaatregel ‘Niveau risicobeheersing’ wordt in hoofdstuk 2 voorgesteld het bedrag van de post onvoorzien met ingang van 2017 te halveren.
147
Overige algemene reserves Tot de overige algemene reserve behoort de reserve incidentele middelen (OmV.) Het saldo van deze reserve bedraagt ultimo 2015 € 2,9 mln. Saldo reserve incidentele middelen eind 2013
€ 12,5 mln.
Mutaties 2014
-/- € 4,4 mln.
Mutaties 1e programmarapportage 2014
-/- € 0,8 mln.
Saldo reserve incidentele middelen eind 2014 (voor resultaatbestemming) Onttrekkingen 2015 Actieplan centra Frictiekosten cultuurbedrijf Ombuiging IBOR werkbedrijf Ombuiging kostendekkendheid 28 Incidentele dekking tekort 2015
€ 7,3 mln. -/- € 4,7 mln.
-/- € 1,3 mln. -/- € 1,4 mln. -/- € 0,3 mln. -/- € 0,4 mln. -/- € 1,3 mln.
Saldo reserve incidentele middelen eind 2015
€ 2,6 mln.
Risicoreserve Op basis van de begroting 2015 bedraagt de risicoreserve ultimo 2015 € 11,8 mln. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: Saldo 2013 na resultaatbestemming Risico’s grex, binnenstedelijke projecten, vastgoedexploitaties:
€ 8,9 mln. € 8,9 mln.
Stortingen -
Storting 2014: Aanvulling risicoreserve cf. eerdere besluitvorming: e Storting resultaat 2 programmarapportage 2014 Storting 2015:
€ 2,9 mln. € 2,0 mln. € 0,9 mln. 29 € 0,0 mln .
Eindsaldo risicoreserve -
Risico’s grex, binnenstedelijke projecten, vastgoedexploitaties: Risico algemeen
€ 11,8 mln. € 8,9 mln. € 2,0 mln.
Stille reserves Hiervan is sprake indien de werkelijke waarde van de gemeentelijke eigendommen de administratieve waarde overtreft. Het betreft panden, gronden in gemeentelijk eigendom en deelnemingen in andere ondernemingen en instellingen. Stille reserves worden in de berekening van de weerstandscapaciteit betrokken, voor zover sprake is van voorgenomen verkoop op korte termijn. Voor zover sprake is van voorgenomen verkoop van panden, zijn stille reserves in het kader van ombuigingen reeds ten gelde gemaakt. Incourante panden, gronden en aandelen die niet vrij verhandelbaar zijn, worden niet in de berekening van de stille reserves betrokken. 28 29
148
Uit achtervang ombuigingen Reguliere storting ingezet voor ombuiging ‘ Niveau risicobeheersing’ ad € 0,5 mln. en incidentele dekking tekort 2015 ad € 1,5 mln.
Reserve bouwgrondexploitatie Op basis van de begroting 2015 bedraagt de algemene reserve grondexploitatie ultimo 2015 € 3,1 mln. Voorziening sanering grex, binnenstedelijke projecten en vastgoed De tekorten in de grondexploitaties, binnenstedelijke projecten en vastgoed- en woonwagenexploitaties worden afgedekt uit bovenstaande voorziening. Beginsaldo voorziening Actualisatie jaarrekening 2013 Eindsaldo voorziening
€ 41,4 mln. -/- €
5,4 mln.
€ 36,0 mln.
Inventarisatie van de risico’s Onderstaand worden de risico’s inzichtelijk gemaakt. Hierbij is onderscheid gemaakt in algemene risico’s respectievelijk risico’s die zijn toe te wijzen aan een programma of thema. 30
Algemene risico’s Rijksbeleid algemeen Het Rijksbeleid blijft een belangrijke risicofactor. Decentralisatie impulsen vanuit het rijk naar gemeenten gaan vaak gepaard met budgettaire kortingen en/of overheveling van risico’s (bijv. open-eind regelingen). Daarnaast hebben ook wetswijzigingen vaak aanzienlijke gevolgen voor het gemeentelijke takenpakket. Ofschoon de budgettaire consequenties meestal worden afgedekt via het gemeentefonds of een doeluitkering, blijft vaak lange tijd na invoering van een wijziging onduidelijk of en in welke mate deze compensatie toereikend is. Overigens worden de budgettaire consequenties van het rijksbeleid conform het uitgangspunt “gezamenlijk trap op, trap af” doorvertaald in de gemeentelijke begroting. Gemeenten krijgen als gevolg van het regeerakkoord de komende jaren fors minder middelen. Dit is dan nog zonder de consequenties van decentralisatie van rijkstaken. Onderstaand wordt dit nader toegelicht. Algemene uitkering gemeentefonds De algemene uitkering uit het gemeentefonds komt lager uit doordat het kabinet vasthoudt aan de zogeheten normeringsystematiek. Als het rijk bezuinigt, krijgen de decentrale overheden ook minder geld en meer geld als de rijksuitgaven stijgen. Wet HOF In 2013 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Wet Houdbaarheid overheidsfinanciën (Wet HOF). In de wet staat dat gemeenten een gelijkwaardige bijdrage moeten leveren aan het terugdringen van het emu-tekort. Daarvoor moeten gemeenten per kabinetsperiode met het kabinet afspraken maken over het emu-saldopad voor gemeenten. Het Rijk koerst op grond van Europese afspraken richting een emu-tekort van 0 tot ± ½ %. Gemeenten hebben nu nog een begrote emu-tekortruimte van 0,35% (2014). Overigens kunnen gemeenten, indien de macronorm van alle gemeenten tezamen wordt overschreden, een sanctie krijgen. Deze sanctie wordt collectief omgeslagen door een korting toe te passen op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Gezien het geringe aandeel in het EMU-saldo kan Sittard-Geleen weinig invloed uitoefenen 30
149
Het risicoprofiel van de verbonden partijen van de gemeente Sittard-Geleen is uitgewerkt in paragraaf 6 verbonden partijen.
op het wel of niet ontvangen van een boete. Economische crisis De effecten van het economisch herstel zijn nog niet merkbaar. Het verlies aan koopkracht door fiscale maatregelen, nog te verwachten maatregelen en de langzaam herstellende werkeloosheid leiden tot een zeer voorzichtig herstel in het vertrouwen in de economie. De groei in de bestedingen is beperkt, daarnaast vinden bestedingen steeds vaker via internet plaats, hetgeen niet bijdraagt aan een investeringsimpuls in de stad. Bovendien, neemt door matige bezoekersaantallen, de druk op het MKB verder toe, hetgeen tot uiting komt in leegstandsproblematiek in de stadscentra en een het resultaat van de parkeerexploitatie. Ook zijn de effecten van het economisch herstel nog niet merkbaar in de vastgoedsector. Subsidietrajecten Subsidietrajecten worden onder andere gekenmerkt door lange doorlooptijden en vaak ingewikkelde en zeer gedetailleerde procedures en regelgeving. Tijdens alle fasen van een subsidietraject, met name van de Europese subsidietrajecten, is het zaak om de procedures nauwlettend te bewaken en te zorgen voor tijdige afstemming inzake wijzigingen in het traject en voor tijdige informatieverstrekking, veelal door middel van periodieke rapportages. Daar waar subsidies worden aangevraagd ten gunste van derden (bijvoorbeeld projectontwikkelaars) worden risico’s inzake de subsidiehonorering bij de uiteindelijke begunstigde gelegd door middel van overeenkomsten. Met name regelgeving en procedures en de vele controlemomenten binnen de procedures leiden ertoe dat aan elk subsidietraject een risicoprofiel verbonden is. Met behulp van een intern subsidiecontroleinstrument en frequent overleg met subsidieverstrekkers gedurende de loop van het hele traject wordt getracht de risico’s ten aanzien van subsidies te minimaliseren. Nationale Hypotheek Garantie Een bijzondere garantie waar gemeenten mee geconfronteerd worden is de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Voor eventuele aanspraken hierop is een fonds in het leven geroepen. Echter bij aanhoudende druk op de huizenmarkt en de economische malaise, kan een situatie ontstaan dat het fonds niet toereikend blijkt om de garanties te betalen. In dat geval zijn de individuele gemeenten aansprakelijk. Op dit moment zijn er geen signalen dat het fonds niet toereikend zou zijn. Programma Economische structuur Reserve economische ontwikkeling De financiële ruimte voor nieuw economische beleid wordt voor een belangrijk deel gevonden in de aanwending van de reserve economische ontwikkeling. Deze reserve wordt gevoed door middelen verkregen uit de uitgifte van bedrijfsterreinen gelegen in Bedrijvenstad Fortuna. De uitgifte blijft als gevolg van de nog steeds voortdurende economische crisis achter. Door het aanhouden van een buffer kunnen mogelijk tegenvallende inkomsten dan wel inkomsten die later dan voorzien binnenkomen gecompenseerd worden. Programma sociale vitaliteit Als gevolg van autonome ontwikkelingen in de zorg zal het beroep op vrijwilligers toenemen, terwijl het de vraag is of deze extra vrijwilligers beschikbaar zijn. De wervingscampagne van acht zorgvrijwilligersorganisaties onder de naam Streekzorg is gerealiseerd met een niet-structurele subsidie. Er is vooralsnog geen structurele subsidiëring geborgd. De (voorbereiding van de) decentralisatie van de functie begeleiding en persoonlijke verzorging uit de AWBZ naar de gemeenten vraagt extra capaciteit, zowel in de beleidsvoorbereiding als de uitvoering. ook zijn grote financiële risico's met de overheveling gemoeid. Programma stedelijke functies Economische recessie en internetverkoop met negatieve effecten op consumentengedrag/bestedingen in
150
binnensteden hebben negatieve invloed op winkel(vastgoed)markt; • (Eu)regionale concurrentie tussen centrumsteden Zuid- en Midden-Limburg op het terrein van retail/leisure; • Onaantrekkelijke binnenstad en leegloop centra. Thema veiligheid Bluswatervoorziening De Brandweer Zuid Limburg heeft op regioschaal een eerste knelpuntenonderzoek verricht. Uit dit onderzoek is ook voor Sittard-Geleen een aantal knelpunten gebleken. Op basis van dit onderzoek worden er beleidsvoorstellen gedaan om deze problematiek op te pakken. Voor de mogelijke financiële consequenties van de nog uit te werken voorstellen dient een relatie te worden gelegd met de beschikbare middelen inzake nieuw beleid. Thema woonklimaat De demografische ontwikkeling vraagt om meer sturing van de overheid wat lijkt op meer regulering. De definitieve aard, reikwijdte en concreetheid van de af te sluiten verstedelijkingsafspraken hangt af van de inzet van rijksmiddelen voor verstedelijking; deze inzet staat onder druk als gevolg van de bezuinigingen van het kabinet in de komende jaren. Daarnaast is sprake moeilijkheden bij het verwerven van (landbouw)grond. Parkeerexploitatie De inkomsten voor parkeren laten in veel gemeenten een dalende lijn zien. Ook in Sittard-Geleen zijn de inkomsten uit parkeren teruggelopen. De inkomsten zijn mede afhankelijk van de ontwikkelingen van de bezoekersaantallen in de stadscentra. Deze ontwikkelingen zijn niet precies te duiden voorafgaand aan dit boekjaar. Bovendien zijn als onderdeel van het Programma integrale centrumaanpak Sittard en Geleen de tarieven verlaagd. Als onderdeel van een integrale afweging van het parkeerdossier wordt de exploitatie van parkeren en de tariefstructuur heroverwogen. Besluitvorming hierover volgt in 2015. Dit heeft tot gevolg dat de geraamde inkomsten voor parkeren in 2015 mogelijk niet worden gerealiseerd. Via besluitvorming in de 1e programmarapportage 2015 worden de financiële consequenties van de ontwikkelingen met betrekking tot de parkeerexploitatie in de begroting verwerkt. Thema economie Voor de inventarisatie van de risico’s wordt verwezen naar het programma Economie. Thema arbeidsparticipatie Voor de inventarisatie van de risico’s wordt verwezen naar het raadsvoorstel in het kader van de drie decentralisaties. Thema welzijn en zorg Voor de inventarisatie van de risico’s wordt verwezen naar het raadsvoorstel in het kader van de drie decentralisaties . Thema gezondheid Niet van toepassing.
151
Thema overige zorg Voor de inventarisatie van de risico’s met betrekking tot de jeugdzorg wordt verwezen naar het raadsvoorstel in het kader van de drie decentralisaties. Thema dienstverlening Leges Omgevingsvergunningen De aanvragen voor omgevingsvergunningen (met name Bouwen) zijn conjunctuur gevoelig. In 2013 en in 2014 zijn er minder bouwleges ontvangen dan begroot. De verwachting is dat de mindere opbrengsten vanwege de economische crisis structureel is. Daarnaast staat vast dat de leges voor omgevingsvergunningen niet kostendekkend zijn. In het najaar van 2014 wordt een onderzoek uitgevoerd waarbij het volume aan aanvragen, de benodigde kosten en de kostendekkendheid worden uitgewerkt. Thema betrouwbaar bestuur Grondexploitatie Risicomanagement Voor de inventarisatie van de risico’s wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid. Leegstand Een aantal panden zoals Leijenbroekerweg, Mariahof, kantoor Mauritspark en Parklaan, staan leeg c.q. er dreigt op termijn leegstand (panden DaCapo college, Zuyd Hogeschool, onderwijsgebouwen en Broeksittarderweg (muziekschool en bibliotheek)). Het vinden van nieuwe huurders is gelet op de marktomstandigheden en de kenmerken van het aanbod lastig. Ook de verkoop van specifieke panden is lastig. In het kader van de sanering van de vastgoedportefeuille is de waardering van deze objecten aan de orde. Bij enkele van bovengenoemde panden is er een relatie met de herijking van Zitterd Revisited. Onderhoud sportgebouwen In navolging van de voetbalaccommodaties zijn in 2014 de overige sportaccommodaties geïnspecteerd. Hieruit is e gebleken dat er € 226.500,- te weinig in de voorziening onderhoud sportaccommodaties gestort wordt. In de 2 programmarapportage 2014 is dit bedrag incidenteel bijgeraamd. Op basis van het huidige bestand sportgebouwen zijn deze extra middelen structureel nodig. Echter, wellicht kan het aantal accommodaties in het kader van het accommodatiebeleid worden beperkt waardoor de verhoging van het budget kan vervallen of kan worden verlaagd. Daarom is de verhoging vooralsnog niet begroot. In de Sportnota 2015 wordt hier op teruggekomen. Woonwagens Het doel is om in 2015 de woonwagenlocaties over te dragen en daardoor exploitatietekorten uit de begroting te elimineren. Voor deze overdracht zijn incidentele middelen noodzakelijk. De dekking hiervan maakt onderdeel uit van de sanering van de grondexploitaties. De vertraagde overdracht van woonwagenstandplaatsen maakt dat onderhoud niet kan worden uitgesteld. Vooruitlopend op de overdracht ontstaan naar verwachting kosten voor extra beheerswerkzaamheden. Kastanjebloedingsziekte Van de ruim 2300 stuks kastanjebomen die in Sittard-Geleen staan zijn de afgelopen jaren ruim 1000 stuks gerooid. De verwachting is dat op termijn nagenoeg alle kastanjebomen aangetast zullen zijn door de bloedingsziekte. De meest belangrijke boomstructuren, zoals vastgesteld in het bomenbeleidsplan, zullen als eerste worden hersteld. Bij eventuele vervanging in de tertiaire structuur, de zogenaamde woonstraten, zal in overleg met de bewoners gekeken worden naar alternatieve boomsoorten. Tweemaal per jaar wordt een inspectie
152
uitgevoerd aan alle kastanjebomen. Bij direct gevaar worden bomen direct gerooid. Dubieuze debiteuren De toereikendheid van deze voorziening wordt jaarlijks, in overleg met de accountant, opnieuw beoordeeld. Het risico is aanwezig dat in een jaar de oninbare vorderingen hoger zijn en de voorziening niet toereikend is. Omwille van economische motieven wordt momenteel enige terughoudendheid betracht in het doorvoeren van incassomaatregelen. Deze ontwikkeling en de huidige economische situatie kunnen hun weerslag hebben op de inbaarheid van de vorderingen. Bij het prognosticeren van de benodigde kwantitatieve omvang van de voorziening dubieuze debiteuren (per balansdatum) is hiermee rekening gehouden. Op dit moment wordt de voorziening toereikend geacht. Algemene Pensioenwet Politieke (Appa) In relatie tot de vrijval van de APPA-voorziening ad € 380.560 in 2012 komen de eventuele toekomstige kosten als gevolg van feitelijk niet te voorspellen gebeurtenissen zoals verplichtingen voortkomend uit incidenteel wachtgeld, eventueel nabestaandenuitkering, overlijdensuitkering, waardeoverdracht pensioenen van niet actieve wethouders en kosten outplacement’ ten laste van de post “onvoorzien” binnen het product “Algemene Middelen”. Samenvatting weerstandsvermogen programmabegroting 2015 bedragen x € 1 mln. Tekort of overschot Beschikbare weerstandscapaciteit Risicoreserve Binnenstedelijk
Benodigde weerstandscapaciteit 8,9 Risico’s GREX – binnenstedelijk -vastgoed
Reserve bouwgrondexploitatie (GREX)
3,1
Voorziening risico's grondexploitatie en binnenstedelijke projecten / voorziening NIEGG/ BIE Overige algemene reserves Risico reserve algemeen Algemene reserve
36,0 Prognose tekort in de grondexploitatie – binnenstedelijke projecten, sanering vastgoed en woonwagens 2,6 Niet realiseerbare ombuigingen 2,9 Genormeerd risicoprofiel cf. kadernota weerstandsvermogen 14,9 Achtervang sociaal domein in algemene reserve Achtervang gezondheidsspecifieke projecten in algemene reserve Achtervang sanering vastgoed
Post voor onvoorziene uitgaven
Algemene Reserve 7,3
38,0
2,7
2,6
0,0
7,0
2,8
7,0 0,1 0,9
0,5
68,9 Stand begroting 2015
0,5
62,9
6,0 110%
Toelichting weerstandscapaciteit Uit bovenstaande tabel blijkt dat het berekende dekkingspercentage op basis van de begroting 2015 110% bedraagt. Voor een toelichting op de beschikbare weerstandscapaciteit wordt verwezen naar de onderdelen structurele respectievelijk incidentele weerstandscapaciteit eerder in deze paragraaf. Daar zijn de verschillende componenten verder toegelicht. De benodigde weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende componenten:
153
• •
•
Het risicoprofiel van de grondexploitatie/binnenstedelijke projecten is geactualiseerd. Het bedrag in de overige algemene reserves wordt voor een deel ingezet ter dekking van nietrealiseerbare ombuigingen/compensatie negatieve maatschappelijke effecten). Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting eerder in deze paragraaf bij de reserve incidentele middelen. Op basis van de door de Raad vastgestelde kadernota weerstandsvermogen en risicomanagement bedraagt het genormeerd risicoprofiel voor de gemeente Sittard-Geleen € 7 mln.
Toelichting mutaties t.o.v. jaarrekening 2013 Jaarrekening 2013 bedragen x € 1 mln. Dekkingsgraad weerstandscapaciteit Onder-/ overdekking (t.o.v. 100% norm)
Begroting 2015
Verschil
Na resultaatbestemming
109% + 6 mln.
110% + 6,0
+1% 0
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, is de dekkingsgraad ten opzichte van de jaarrekening 2013 met 1% gestegen tot 110%. Uitgaande van een norm van 100% betekent dit een overdekking van € 6,0 mln. De ontwikkeling ten opzichte van de jaarrekening 2013 kan als volgt worden verklaard: Jaarrekening 2013 bedragen x € 1 mln. Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit Overdekking
Begroting 2015
Verschil
Na resultaatbestemming
69,8 63,8 + 6 mln.
68,9 62,9 + 6 mln.
-0,9 mln. -0,9 mln. 0
Ontwikkeling weerstandscapaciteit Het op basis van de begroting 2015 becijferde dekkingspercentage bedraagt 110%, waarmee de door Raad vastgestelde dekkingsgraad weerstandscapaciteit van 100% wordt gerealiseerd. Ondanks deze “overdekking” is het vanwege het actuele risicoprofiel noodzakelijk het huidige niveau van de beschikbare weerstandscapaciteit minimaal te handhaven. Deze noodzaak is het resultaat van de volgende ontwikkelingen in het risicoprofiel: • Financiële en uitvoeringsrisico’s met betrekking tot de drie decentralisatieprocessen; • Leegstandsproblematiek in de stadscentra en op huidige en toekomstige bedrijventerreinen; • Op basis van het onderzoek van de accountant wordt voor de parkeergarages en een groot aantal vastgoedlocaties geen achtervang aangehouden. Voor wat betreft de vastgoedlocaties is de WOZ-waarde hoger dan de boekwaarde. Voor parkeergarages is het treffen van een voorziening slechts aan de orde indien er een voornemen tot vervreemding bestaat; • De algemeen economische situatie behalve in relatie tot vastgoed, gronden en projecten ook in relatie tot parkeren en het bestand uitkeringsgerechtigden; • Voor een aantal risico’s wordt conform de vastgestelde systematiek 50% als achtervang aangehouden.
154
5.3 PARAGRAAF ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN Inleiding De kapitaalgoederen worden als volgt gerubriceerd: • infrastructuur en voorzieningen; • gebouwen en haven; • Interne bedrijfsmiddelen. Hieronder volgt een samenvatting van de onderhoudsplannen zoals die zijn uitgewerkt in het financieel verdiepingsonderzoek. Plannen
Jaar
Verlichtingsplan
Vastgesteld door de raad Ja Ja Kadernota vastgoed e wordt in het 4 kwartaal 2013 door de raad vastgesteld. Ja
Haven
Ja
2011
Ja, binnen IBOR Ja
Onderwijshuisvesting Sportgebouwen
Ja Kadernota vastgoed e wordt in het 4 kwartaal 2013 door de raad vastgesteld. Ja
2010 2011
Ja Ja
Nee. Er wordt een meerjarig onderhoudsplan opgesteld. Nee Nee
2006
Ja
Nee
IBOR GRP Vastgoed Gemeentelijke Gebouwen
ICT
2012 2009 2013
2012
Financiële vertaling begroting Ja Ja Ja
Achterstallig onderhoud Nee Nee Nee. Te verkopen panden worden onderhouden in conditiescore vier. Nee
Infrastructuur en voorzieningen Het beheer en onderhoud van onze kapitaalgoederen als wegen, openbaar groen, speel- en recreatievoorzieningen en kunst in de openbare ruimte is een van de speerpunten binnen het thema woonklimaat. Niet alleen uit financieel technisch oogpunt, het levert ook een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van de leefomgeving. In juni 2012 heeft de Raad in het kader van het beschikbare budget – besloten tot een gedifferentieerd beheer in deelgebieden. In de beleidsvisie IBOR 2012-2015 is gekozen voor een onderverdeling in parels (centra Sittard, Geleen en Born), woonwijken, hoofdwegen, bedrijventerreinen en buitengebied. Er is sprake van drie onderhoudsniveaus: hoog, basis en laag. De keuze die is gemaakt in het kader van vastgesteld IBOR –beleid (Integraal Beheer Openbare Ruimte) is: de parels op niveau hoog en het buitengebied op niveau laag. De rest wordt op basisniveau onderhouden en beheerd. Begin 2013 is gestart met de nieuwe werkwijze: het beeldgestuurde werken. Middelen kunnen alleen dan effectiever ingezet worden door strikter te monitoren en te sturen op de beeldkwaliteit. In 2015 worden de monitoringsinstrumenten verder doorontwikkeld waarmee verdere grip op sturing en beeldkwaliteit wordt verkregen. In 2015 wordt ter besluitvorming aan de Raad een nieuw IBOR beleidsplan voor de periode 2016-2019 voorbereid. Hierin worden ook de kansen die de IBOR methodiek biedt ten aanzien van burgerparticipatie verder uitgewerkt, waarbij verdieping naar wijkniveau meegenomen zal worden. Dit biedt kansen om burgers bij het beheer van de openbare ruimte mee te laten denken, mee te laten beslissen en mee te laten doen. De ombuigingstaakstelling noodzaakt ook tot versobering, om de beheerkosten op (groen) onderdelen te drukken.
155
We doen bij het ‘omvormen’ wel ook waar mogelijk een beroep op ‘actief burgerschap’ om zoveel mogelijk ‘kleur’ in de stad te behouden. Ook bij vervangingsprojecten in de woongebieden (gevel-tot-gevel) krijgen bewoners optimaal gelegenheid om binnen de (vastgestelde en gecommuniceerde) kaders mee te praten over de nieuwe inrichting van hun directe leefomgeving. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de positieve ervaringen rondom het proces van burgerparticipatie. Landelijke ervaring leert dat bij succesvolle coproductie van burgers, de gemeente zo weinig mogelijk het voortouw neemt. Het enthousiasme moet vanuit de bevolking ontstaan en overslaan. Dat is ook de reden dat in 2013 en 2014 nog niet gemeentebreed gestart is met de omvormingen. 2013 en 2014 waren de jaren van richten op de locaties waarvan we weten dat bewoners groenperken willen adopteren. Door vervolgens deze ‘successen’ breed uit te meten, hopen we dat meer bewoners zich melden of in ieder geval vooruitlopen op het omvormingsplan van 2015 hierover gaan nadenken. Een eventuele verdere taakstelling op het beheer en onderhoud van onze kapitaalgoederen betekent een nieuwe bijstelling op het onderhoudsniveau. IBOR Projecten 2015 Projectnaam
Omschrijving
IBOR spelen IBOR WIJKGERICHT WERKEN 2015 Uitvoeringsprogramma bomenbeheerplan IBOR KLUIS GLN fase 2
Vervangen speeltoestellen gemeentebreed
IBOR BSW Geleenstraat IBOR bijdrage project Handelscentrum Bergerweg IBOR Oranjelaan Rotonde de Wissel fase 1 Fietspad de Landgraaf fase 2 Vervanging en omvorming beplantingen Nb. Stadsdeel 9 = algemeen / gehele gemeente.
Vervangen bomen Vervangen verhardingen, onderzoek naar reconstructie. Van Kwikstaartstraat t/m rotonde Kluis Vervangen riolering en verharding incl. bomen T.b.v. vervanging verharding voet en fietspad Industriestraat Vervangen verharding IBOR en bsw bijdrage Verdere aanleg van fietspad i.c.m. BDU subsidie
Stadsdeel
Projectfase
9 9 9
1 1 1
3
2
3
1
4
2
3 4-5 2 9
1 2 4-5 1
Ontwikkelingen (afval)waterbeheer In 2013 is gestart met het regionaal opstellen van een beleids- en uitvoeringskader ter opvolging van het beleidsplan stedelijk watermanagement. Dat beleidskader bestaat uit een beleidsplan afvalwater Westelijke Mijnstreek en een kostendekkingsplan afvalwater Sittard-Geleen. Een en ander bestaat dus uit een regionaal beleidsplan en een lokaal kostendekkingsplan. In de plannen wordt de lijn uitgezet om te komen tot een beheersbare ontwikkeling van de rioolheffing. Volgens planning wordt dit beleidsplan en de kostendekkingsplannen in november 2014 ter besluitvorming aan de gemeenteraden aangeboden. Daarmee loopt dit wat planning besluitvorming betreft parallel aan de begroting. In het beleidsplan en kostendekkingsplan komen alle onderwerpen van het afvalwaterbeheer aan bod. In het proces om te komen tot dat kader is de interactie gezocht met de betrokken gemeenteraden. De kosten in het (afval)waterbeheer blijven de komende jaren stijgen. Een reden hiervoor is dat veel riolering in de komende 20-30 jaar aan vervanging of renovatie toe is. Daarbij zijn de rioleringen veelal aangelegd in exploitaties en betaald uit de grondprijzen in die exploitaties. Dat betekent dat slechts zeer beperkt kapitaallasten vrijvallen, maar wel jaarlijks nieuwe kapitaallasten gegenereerd worden. Deze kostenstijging is een landelijke trend en daarom is in het bestuursakkoord Water 2011 vastgelegd dat de gemeenten in een regio met de waterschappen door middel van samenwerking besparingen moeten realiseren om de stijgende kosten te beperken(minder-meer). Daarnaast wordt met deze samenwerking kwaliteitsverbetering en reductie van de kwetsbaarheid beoogd. Op basis van het regionaal beleidsplan wordt het behalen van die doelen in gang gezet. De kosten in het waterbeheer worden grotendeels bepaald door exploitatielasten en kapitaallasten. Kapitaallasten komen voort uit investeringen ter vervanging of verbetering van het afwateringsstelsel. Door de omvang van het gemeentelijk areaal is het mogelijk uit te gaan van een stabiel investeringsbedrag per jaar. In het kostendekkingsplan afvalwater Sittard-Geleen is voor de komende jaren een vast investeringsbedrag van € 5
156
miljoen per jaar berekend. Deze jaarlijkse investering leidt tot een jaarlijkse verhoging van de kapitaallasten. De exploitatielasten die nodig zijn voor het beheer van het areaal bedragen in 2015 ongeveer € 3,7 miljoen. BSW Projecten 2015 Projectnaam
Omschrijving
BSW Riool vervangen Relinen div. locaties BSW IBOR Geldersestraat BSW afkoppelen Geldersestraat BSW IBOR Ridder Vos aanvulling vervangen BSW IBOR bijdrage Kummenaede 2 en Kluis
Planmatige inwendige renovatie riolering: Planmatige vervanging riolering Verbetermaatregel riolering Planmatige vervanging riolering Wateroverlastmaatregel afkoppelen riolering en aanleg riolering Kluis 37-47 Verbetermaatregel riolering Planmatige vervanging en verbeteren riolering Planmatige vervanging riolering trace Wissel Vouwersweg Rijksweg Sittard Verbetermaatregel riolering. Rioolreconstructie hemelwater Rijksweg trace Wilhelmina rotonde Wissel Verbetermaatregel riolering(OAS).
BSW IBOR bijdrage Oranjelaan BSW IBOR bijdrage Geleenstraat Munstergeleen BSW Riool vervangen Rijksweg Sittard BSW afkoppelen Rijksweg Sittard
BSW bemaling basisinspanning Geneer Grevenbicht BSW stelpost 2014
Stadsdeel
stelpost
Projectfase
9 5 5 2
2 1 1 3
3
3
3 3
1 1
4/5
4/5
4/5
4/5
1
3
9
1
De exploitatielasten m.b.t. de instandhouding van de infrastructuur en voorzieningen kunnen in 2015 als volgt uitgesplitst worden: Instandhouden kapitaalgoederen Infrastructuur a Wegen/verkeersmaatregelen Wegen Kleine verkeersmaatregelen b Riolering c Kunstwerken d Verkeersregelinstallaties Voorzieningen a Groen Algemeen openbaar groen Bomen Beplantingen Bos/natuurterreinen Groenbeheer begraafplaatsen b Verlichting c Speelvoorzieningen -
Algemene speel- en recreatie voorzieningen Beheer speelvoorzieningen Kinderboerderij Kasteelpark Born
x € 1.000 Budget begroting 2015 20.986 11.499 9.366 2.133 8.725 61 701 8.936 6.449 3.284 889 2.039 64 173 1.660 827 361 300 107 59
Haven Om de gemeentelijke havens (Franciscushaven en Gulick Gelrehaven in Born) te kunnen beheren en exploiteren is een beheersplan opgesteld. Om de huidige status van de haven te bepalen wordt een visuele inspectie uitgevoerd. De aanwezige kades in de gemeentelijke haven zijn benoemd en ingedeeld in objecten. Van deze objecten zijn beheerskaarten gemaakt waarin onder ander de opbouw, status en schade benoemd zijn. Het gehele havengebied is geclassificeerd, de gegevens zijn verwerkt op een beheerskaart.
157
Aan de hand van archiefonderzoek en de gegevens uit de visuele inspectie zijn de herstelwerkzaamheden beschreven voor de kaden (in eigendom en/of beheer van de Gemeente) en de waterbodem van de Franciscushaven en Gulick Gelrehaven alsmede zijn de daarbij behorende kosten begroot. De urgentie van deze werkzaamheden is bepaald op basis van risico inschattingen, onder andere met behulp van asset management. De onderhoudsmaatregelen zijn beschreven en begroot en dienen ook te worden ingepland op middellange termijn. Afhankelijk van het resultaat van de inspectie van de loskade zal het onderhoudsplan voor de haven op dit punt mogelijk moeten worden geactualiseerd. In 2012 zijn de laatste baggerwerkzaamheden uitgevoerd in beide havens waarbij deze op het organieke peil zijn uitgediept en de scheepsvaart op dit onderdeel niet langer hinder ondervindt. Behalve incidentele herstelkosten zijn de toekomstige investeringen met name gericht op een aantal arbo- en veiligheidstaken aan de kades. Deze werkzaamheden zullen in het komend jaar uitgevoerd gaan worden. Voor wat betreft de beheerstaken zal worden bezien of deze intern gehandhaafd blijven dan wel kunnen worden geprivatiseerd. Indien de taken intern gehandhaafd blijven zal de exploitatie worden geoptimaliseerd middels toepassing van cameratoezicht. Verder zal de komende tijd ook aandacht geschonken moeten worden aan de (mogelijke) consequenties van de toekomstige peilverhoging (ca. 25cm) van het Julianakanaal. Over de ontwikkeling van het tarief kan gemeld worden dat het provinciaal geïnitieerd onderzoek naar uniformering van de havengelden nog niet is geconcretiseerd. Mogelijk dat dit in de naaste toekomst tot financiële consequenties voor de gemeente leidt. In dat geval zal hierover afzonderlijk gerapporteerd worden. Onderhoud gebouwen Vastgoed In 2014 is een integraal onderhoudsplan voor alle gebouwen opgesteld. Dit betreft de gemeentelijke gebouwen, onderwijsgebouwen en de sportgebouwen. Onderhoud gemeentelijke gebouwen Ten behoeve van de voorbereiding van de door de raad vast te stellen kadernota vastgoed zijn in 2014 alle gemeentelijke gebouwen doorgelicht (meerjarige onderhoudsplannen, kapitaalslasten per object, enz.) om te komen tot een exploitatieresultaat per object conform de kaders van deze nota. De voorziening onderhoud gebouwen vastgoed is bestemd voor het uitvoeren van onderhoud aan panden waarvan de gemeente eigenaar is en voor de egalisatie van de uitgaven in de komende jaren. De omvang van de voorziening wordt bepaald door het nieuwe meerjarig onderhoudsplan 2015-2018. Indien in enig jaar onderuitputting ontstaat op geraamde onderhoudsbudgetten, wordt deze gestort in de voorziening. Is er sprake van tekorten dan worden deze uit de voorziening onttrokken. De voorziening is, rekening houdend met de stortingen, toereikend in relatie tot het Meerjaren Onderhoudsplan 2015-2018. Op basis van de meerjarenplanning en het onderhoudsfonds wordt jaarlijks een onderhoudsplan opgesteld. Onderhoudsplanning gemeentelijke gebouwen 2015 Projectnaam Diverse panden Absbroekstraat / Raadhuisstraat Munstergeleen Engelenkampstraat 25 Sittard Herenhof 1-9 Geleen Hofstraat 30 Geleen Industriestraat 4 Sittard Jan van Salmstraat 5 Born Jupiterstraat 35 / Groenseijkerstraat 30 Geleen Kapittelstraat 6 Sittard Keerweg 62A Buchten
158
Omschrijving Asbestsanering. Inspecties worden ultimo 2014 opgestart. Constructiewerkzaamheden en schilderwerk Vervangen W-installatie Schilderwerkzaamheden Schilderwerkzaamheden Vervangen W-installatie Schilderwerkzaamheden Elektrawerkzaamheden en dakwerkzaamheden Schilderwerkzaamheden Dakwerkzaamheden en vervangen kozijnen
Projectnaam Kloosterplein 1 Sittard Markt 1 Geleen Milieuparkweg 11 Sittard Molenweg 55-59 Sittard Parklaan 4 Sittard Rijksweg Zuid 26 Sittard Ten Eijsden 5 Schinnen Vijverweg 62 Sittard
Omschrijving Schilderwerkzaamheden Dakwerkzaamheden Bestratingswerkzaamheden Schilderwerkzaamheden Dakwerkzaamheden Vervangen W-installatie Schilderwerkzaamheden Dakwerkzaamheden
Sportgebouwen Vastgoed heeft de rol als verhuurder. De Sportstichting huurt en vervult tevens de rol van beheerder. Voor de instandhouding van kapitaalgoederen is een onderhoudsfonds ingericht. Analoog aan de werkzaamheden bij de onderwijs- en overige gemeentelijke gebouwen is een onderhoudsplan opgesteld. Voor de uitvoering van de planmatige onderhoudswerkzaamheden dient de beheerder het gemeentelijk aanbestedingenbeleid te volgen. Vastgoed van de gemeente ziet daarop toe. Ultimo 2014 heeft voor alle sportgebouwen volgens de reguliere uitgangspunten een herinspectie plaats gevonden. Uit de herinspecties van de gebouwen blijkt dat de in de begroting opgenomen middelen voor onderhoud uitgaande van het huidige gebouwenbestand niet toereikend zijn. Echter, wellicht kan het aantal accommodaties in het kader van het accommodatiebeleid worden beperkt. Daarom is het begrote bedrag voor onderhoud vooralsnog niet verhoogd. Onderhoudsplanning sportaccommodaties 2015 Projectnaam Agricolastraat 79 Sittard Allee 7 Limbricht Brouwerstraat 7 Geleen Burg. Arnoldstraat 20 Sittard Hennekuilstraat 6 Born Leijenbroekerweg 15 Sittard Pancratiusstraat 25 Munstergeleen Romeinenstraat 20 Sittard Sportcentrumlaan 9 Sittard Stadswegske 8 Sittard
Omschrijving Renovatie toplaag tennisveld Renovatie toplaag tennisveld Dakwerkzaamheden Dakwerkzaamheden Dakwerkzaamheden Dakwerkzaamheden Vervangen W-installatie Herstelwerkzaamheden sportvloer Vervangen W-installatie Dakwerkzaamheden, vervangen W-installatie en renovatie sportvloer
Onderwijshuisvesting Voor het onderhoud van de onderwijsgebouwen bestaat een afzonderlijke voorziening. In 2010 heeft een herinspectie plaatsgevonden van de onderwijsgebouwen. De omvang van de voorziening is bepaald door het meerjarig onderhoudsplan 2011-2015. De onderhoudsplannen vormen een objectieve schakel tussen de gemeente en de schoolbesturen om te komen tot uitvoering van de gemeentelijke verplichting tot onderhoud zoals dit in de Verordening is geregeld. De gemeente is financieel verantwoordelijk en de uitvoering rust bij de scholen. Op basis van de gemeentelijke Verordening Voorziening huisvesting Onderwijs dienen de schoolbesturen het gemeentelijk aanbestedingenbeleid te volgen. Momenteel is een wetsvoorstel in behandeling waarin wordt voorgesteld dat de bekostiging van het onderhoud van de onderwijsgebouwen per 1 januari 2015 rechtstreeks van het Rijk aan de schoolbesturen plaatsvindt. Naar verwachting is de gemeente vanaf 2015 alleen nog verantwoordelijk voor uitbreiding en nieuwbouw van scholen. Eind 2014 zal de nieuwe wet worden gepubliceerd.
159
Interne bedrijfsmiddelen Ambtelijke huisvesting Aan de hand van jaarlijkse visuele inspecties wordt de onderhoudsbehoefte voor het komende jaar vastgesteld. De onderhoudsbehoefte kan hierdoor afwijken van de geplande onderhoudsmaatregelen. Onderhoud is een proces dat constant bijsturing vereist. Steeds opnieuw moeten prioriteiten worden gesteld aan de uitvoering van dit onderhoud door gewijzigd gebruik, andere inzichten, gewijzigde regelgeving, urgentie etc. In de tijdsplanning vinden dan ook verschuivingen plaats in het tijdstip van daadwerkelijk uitvoeren van de geplande onderhoudswerkzaamheden. Hierbij wordt rekening gehouden met verhuisbewegingen als gevolg van o.a. het in gebruik nemen van andere cq nieuwe gebouwen voor de ambtelijke en bestuurlijke huisvesting. Met betrekking tot de voorliggende geactualiseerde meerjaren onderhoudsplanningen (2012 t/m 2021) voor de panden “ambtelijke huisvesting” is voor de jaren 2012 en verder naast de reguliere bedragen structureel een extra bedrag € 255.000,- per jaar gereserveerd. In 2011 zijn de meerjarenonderhoudsschema’s geactualiseerd voor de periode van 2013 tot en met 2021. Conform de daarvoor geldende voorschriften en spelregels zal in 2016 opnieuw een update plaatsvinden. Daarnaast wordt er rekening gehouden met een mogelijke verschuivingen in de huisvesting t.g.v. de huuropzegging van het BC (medio 2015) en dientengevolge het ingebruik nemen van een nieuwe/andere locatie voor het bestuur. Ook de invoering van de nieuwe Jeugdwet en WMO heeft een mogelijke verschuiving in de huisvesting tot gevolg. Oktober 2013 heeft de projectgroep Ambtelijke en Bestuurlijke Huisvesting haar visie aan de raad gepresenteerd tijdens een themasessie. Vanuit de projectgroep is een huisvestingsvisie geformuleerd op basis van de organisatievisie Een stad een organisatie. De wijzigingen in de organisatiestructuur, de samenwerkingsverbanden op hogere schaal en het aantal te huisvesten medewerkers hebben in de toekomst wellicht effect op het aantal noodzakelijke huisvestingslocaties. Automatisering en dataservices De instandhouding van de ICT-middelen is bij de vaststelling van eerdere programmabegrotingen al afdoende geregeld en van budget voorzien. Voor hardware wordt daarbij gebruik gemaakt van een leasecontract met zodanige vervangingsfaciliteiten, dat de continuïteit en doorontwikkeling zijn gewaarborgd. Het leasecontract wordt najaar 2014 opnieuw aanbesteed. Het beheer van ICT-middelen is zo ingericht, dat daarmee zowel technische infrastructuur als toepassingssoftware (centraal en decentraal) op adequaat niveau kan blijven (life-cycle management). De technische basis blijft op orde en de landelijke standaarden op basis van werken onder architectuur kunnen worden ingevuld. In het onderhoud kapitaalgoederen voor Geo-informatie treedt geen noemenswaardige verandering op.
160
5.4 PARAGRAAF FINANCIERING
Inleiding Conform artikel 17 van de Financiële verordening op basis van artikel 212 van de Gemeentewet is deze financieringsparagraaf samengesteld. Alle in deze financieringsparagraaf opgenomen acties gebeuren overeenkomstig het door het college vastgestelde Treasurybesluit en de doelstelling van de treasuryfunctie: optimale verkrijging, inzet en beheersing van financieringsmiddelen om op de gewenste plaats, op het juiste tijdstip en tegen de beste condities over de gewenste hoeveelheid liquiditeiten te kunnen beschikken. Algemene uitgangspunten • De afschrijvingskosten komen rechtstreeks ten laste van de producten. • Om het renteresultaat zo inzichtelijk mogelijk te maken wordt met een kostenplaats gewerkt. • Geen rente bijschrijven op reserves en voorzieningen. • Rentekosten tijdens de uitvoering van een project (tenzij anders besloten) ten laste van de exploitatie brengen. Kasgeldlimiet In het kader van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) wordt voor de berekening van de kasgeldlimiet 8,5% van de omvang van de uitgaven van de begroting gehanteerd. De totale uitgaven van de begroting 2015 zijn € 368,8 mln. en derhalve is de kasgeldlimiet voor 2015 € 31,4 mln. Het streven is gericht op een zodanige ruimte onder de kasgeldlimiet dat er vrijheid is in het moment van aantrekken van financieringsmiddelen. Met deze vrijheid behoort inspelen op pieken en dalen in de kapitaalmarkt en het gericht spreiden van de leningportefeuille tot de mogelijkheden. Benutting Kasgeldlimiet over de periode 1 juli 2013 tot 1 juli 2014 Omvang uitgaven begroting per 1 januari 2013 Omvang uitgaven begroting per 1 januari 2014 Netto vlottende schuld(+)/vlottende middelen(-) Kasgeldlimiet 8,5% van omvang uitgaven begroting Ruimte onder limiet
e
e
3 kwartaal 2013
4 kwartaal 2013
-8.931 31.039 39.970
-5.610 31.039 36.649
Bedragen x € 1.000 e e 1 kwartaal 2 kwartaal 2014 2014
365.166 376.516 11.800 32.004 20.204
14.459 32.004 17.545
Renterisiconorm Op basis van de wet FIDO is een limiet gesteld aan de blootstelling van renterisico’s door middel van het instellen van een “renterisiconorm”. Doel is om tot een gelijkmatig opgebouwde leningenportefeuille te komen zodat de renterisico’s bij herfinanciering gespreid worden. De renterisiconorm geeft het maximum aan renterisico per jaar aan en is een bedrag ter grootte van 20% van de omvang van de uitgaven van de begroting per 1 januari van het begrotingsjaar. Onderstaande tabel geeft conform de Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden (UFDO) inzicht in de renterisiconorm over de komende vier jaren. De gemeente voldoet aan de wettelijke renterisiconorm van 20%.
Renterisiconorm en renterisico’s vaste schuld (1) Omvang uitgaven begroting per 1 januari 2015 (2) Bij ministeriële regeling vastgesteld percentage (3) Renterisiconorm op basis begroting 2015 (1*2) (4) Renterisico op vaste schuld (= aflossing en renteherziening) Ruimte (3-4) Renterisico in percentage begroting 2015 (4/1)*100%
161
2015 368.828 20% 73.766 12.122 61.644 3,29%
2016 20% 73.766 11.611 62.155 3,15%
2017
Bedragen x € 1.000 2018
20% 73.766 11.622 62.144 3,15%
20% 73.766 17.634 56.132 4,78%
Liquiditeitsplanning en financieringsbehoefte Dagelijks: De dagelijkse liquiditeitsbehoefte is volledig afgedekt omdat het beheer van het saldo in de rekening-courant volledig in handen gegeven is van de bank. Dit is geregeld in de overeenkomst van de bancaire dienstverlening. Korte termijn: De nadruk ligt op het voortschrijdend actualiseren van de bestaande liquiditeitsplanning, waarin vooralsnog naast de financiële geldstromen alleen de terugkerende geldstromen (vaste en variabele bedragen) zijn opgenomen. (Middel)lange termijn: De financieringsbehoefte per 1 januari is voor de komende jaren weergegeven in onderstaand overzicht.
2015 64.453
Financieringstekort
2016 95.692
2017 81.332
Bedragen x € 1.000 2018 68.286
Het verschil tussen 2015 en 2016 wordt met name veroorzaakt door de niet bestede restantkredieten ad € 46,8 mln. per 1 januari 2015 waarvan volgens prognose 44 mln. in 2015 besteed wordt. Voor de jaren daarna ontstaat weer een normaal aflopend patroon. De jaarlijkse financieringsbehoefte, exclusief investeringsruimte nieuw beleid, wordt bepaald door een aantal elementen: • mutaties in de leningenportefeuille; • de begrote mutaties van reserves en voorzieningen; • de begrote besteding van de restantkredieten; • de begrote afschrijvingen op de bestaande activa; • het begrote meerjarig liquiditeitsverloop van de grondexploitatie. Vertaling financieringsbehoefte naar rentebudget Het rentebudget is naast de algemene uitgangspunten bepaald op basis van de volgende uitgangspunten: • te betalen rentekosten op de afgesloten langlopende leningen; • toe te rekenen rentekosten reserves en voorzieningen uitgaande van een verwachte stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari 2015; • te betalen rentekosten over het verwachte financieringstekort per 1 januari 2015 uitgaande van de verwachte standen van langlopende leningen, reserves en voorzieningen en activa. Het meerjarig verloop van de directe rentelasten en rentebaten is, met uitzondering van de rentekosten in de stelposten nieuw beleid, weergegeven in onderstaand overzicht:
Directe rentelasten Directe rentebaten Saldo
31
2015 16.907 2.215 14.692
2016 16.962 1.963 14.999
Bedragen x € 1.000 2017 2018 15.854 14.835 1.073 939 14.781 13.896
31 Betreft de rentekosten van de langlopende en kortlopende financieringsmiddelen, de stelpost rente en de bespaarde rente over de reserves en voorzieningen.
162
Rentevisie Geldmarkt: De rentevisie is een momentopname. Door de kredietcrisis geven RABO, BNG en Thésor nu rentevisies af die slechts tot medio 2015 vooruitkijken. Daarom is ook gekeken naar de cijfers van het Centraal Planbureau die tot ultimo 2015 vooruitkijken. Voor de geldmarkt dient de driemaands Euribor als leidraad en voor de kapitaalmarkt dient de 10 jr. Nederlandse staatslening als benchmark. In juni 2014 heeft de ECB een heel pakket van maatregelen gepresenteerd om de inflatie weer op gang te krijgen. Een van de maatregelen was de verlaging van de herfinancieringsrente (Refi-rente) van 0,25% naar 0,15%. Tevens krijgen de banken vanaf juni 2014 een negatieve rentevergoeding (-0,1%) wanneer ze bij de ECB overtollige liquiditeiten willen plaatsen. De ECB probeert hiermee te bereiken dat banken beschikbare liquiditeiten aanwenden voor kredietverlening, in plaats van deze (risicoloos) bij de ECB te stallen. Op de meeste maatregelen was al vooruitgelopen door de markt en ze hebben weinig effect op de 3-maands Euribor en de inflatie gehad. Het 3-maands Euribor tarief zal naar verwachting van de banken begin 2015 rond de 0,20% en ultimo 2015 rond de 0,25% noteren. Voor het financieringstekort dat onder de kasgeldlimiet valt is in de uitgangspunten voor de begroting 2015 uitgegaan van 0,25%. De huidige rentevisie van de banken voor 2015 geeft geen aanleiding dit percentage te wijzigen. Kapitaalmarkt: Op de kapitaalmarkt is de onzekerheid nog steeds groot. De lange rente is de afgelopen maanden aanzienlijk gedaald. Dat heeft vooral te maken met de geopolitieke spanningen rond Oekraïne en Gaza en de aanhoudend zeer lage inflatie (0,4% jaar-op-jaar). De aankondiging van haar voorzitter Draghi dat de ECB bereid is een grootschalig aankoopprogramma van obligaties te starten als de inflatie verder daalt en deflatie daardoor te dicht bij komt heeft de lange rente nog verder omlaag gedrukt. Voor de langere termijn kan het beleid van de FED een belangrijkere rol gaan spelen. De lange rente in de eurozone gaat mogelijk stijgen wanneer de FED het aankoopprogramma van obligaties heeft afgebouwd (naar verwachting oktober 2014) en de eerste renteverhoging in Amerika in zicht is. De meeste banken verwachten per ultimo 2014 een niveau van rond de 1,55% en per ultimo 2015 rond de 2,10%. Voor de leningen die de gemeente aantrekt, geldt vanwege de schuldencrisis nog steeds een zeer hoge opslag (1,30%) op deze tarieven. De verwachting van de banken is dat deze opslag zolang de crisis voortduurt niet zal dalen. Uitgaande van de leidraad wordt voor de kapitaalmarktrente per ultimo 2014 een percentage van rond de 2,85% en per ultimo 2015 rond de 3,40% verwacht. Het huidige niveau van aantrekken is 2,30%. Voor de rente voor de nieuwe investeringen is in de uitgangspunten voor de begroting 2015 uitgegaan van 3,90%. De huidige ontwikkelingen zijn aanleiding om het rentepercentage voor de begroting 2015 te verlagen naar 3,40%. De financiële consequenties van het verschil in rentepercentage worden in de 1e programmarapportage 2015 verwerkt. Financiële instrumenten Voor 2015 wordt gebruik gemaakt van financiële instrumenten: rekening-courant krediet, daggeld, kasgeld, schatkistbankieren, deposito, spaarrekening, langlopende leningen en langlopende uitzettingen. Limieten financieringsmiddelen De soms snel wijzigende rente op de kapitaalmarkt maakt het wenselijk, dat op aanbiedingen onmiddellijk kan worden gereageerd. Om dit mogelijk te maken heeft het college besloten de limiet voor de lange financieringsmiddelen voor 2015 te bepalen op € 75 mln. Deze limiet geldt voor de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. Bij het aantrekken van lang geld worden offertes aangevraagd bij 4 verschillende kapitaalmarktpartijen waaronder in ieder geval de BNG en de Waterschapsbank.
163
In de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) worden de aan te trekken kortlopende financieringsmiddelen gemaximaliseerd op de kasgeldlimiet. In het treasurybesluit is verder bepaald dat een totale kredietlimiet van tenminste 110% van de kasgeldlimiet zal worden aangehouden. Uitgaande van bovenstaande heeft het college besloten het maximumbedrag dat in 2015 op enig moment maximaal mag worden aangetrokken te bepalen op € 35 mln. Dit besluit geldt voor de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. Samenvatting limieten Maximumbedrag waarvoor in 2015 mag worden aangegaan: - vaste geldleningen - rekening-courantkrediet, daggeld- en/of kasgeldleningen
in € miljoen 75 35
Van de aangegane vaste geldleningen en kasgeldleningen zal via de programmarapportages en de jaarrekening mededeling worden gedaan aan de raad. Leningportefeuille Het schuldrestant per 1 januari 2015 van de opgenomen leningen bedraagt € 314,6 mln. Het schuldrestant van de in het kader van de publieke taak uitgezette leningen bedraagt € 43,0 mln.
Stand 1 januari 2015 Nieuwe leningen Aflossingen Stand 31 december 2015 32 Rente Gemiddeld rentepercentage 1 januari 2015 Gemiddelde restant looptijd 1 januari 2015
Opgenomen Gemeente Doorverstrekt 271.651 42.923 12.122 259.529 10.134 3,89% 22,5 jaar
775 42.148 1.120 4,66% 7,6 jaar
Bedragen x € 1.000 Uitgezet Verstrekt Doorverstrekt 74 42.923 74 0 2 7,29% 0,5 jaar
775 42.148 1.932 5,10% 7,6 jaar
Samenvatting geplande acties Kasgeldlimiet
Schatkistbankieren Renterisiconorm Rentevisie Beschikbaarheid
32
164
: - korte financiering beperken tot maximaal de kasgeldlimiet - vrijheid creëren om in te kunnen spelen op pieken en dalen in de kapitaalmarkt : structureel een negatief saldo nastreven : renterisico beperken tot maximaal het percentage van renterisiconorm : het volgen van de driemaands Euribor en de 10 jr. Nederlandse staatslening : - verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten - aantrekken van voldoende financiële middelen binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting - gericht spreiden van de leningportefeuille
Betreft de rente van de langlopende leningen in de leningportefeuille
5.5 BEDRIJFSVOERING Inleiding In het Besluit Begroten Verantwoorden (BBV) en de verordening ex art. 212 Gemeentewet zijn de kaders voor de inrichting en uitwerking van de paragraaf Bedrijfsvoering vastgelegd. In deze paragraaf wordt gerapporteerd over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de bedrijfsvoering alsmede over de stand van zaken met betrekking tot de verschillende onderdelen uit de bedrijfsvoering. Ontwikkelingen bedrijfsvoering In de gemeentelijke organisatie wordt op basis van het nieuwe coalitieakkoord gewerkt aan de vernieuwing van de bestuursstijl. Dit heeft ook gevolgen voor de organisatie en de rol en houding van medewerkers in de ambtelijke organisatie. Opereren vanuit de samenleving en niet de “wereld” vanuit de beleving achter het eigen bureau of de ontwerptafel bezien, vraagt een andere manier van werken, facilitering en competenties. Algemene ontwikkelingen Naast de specifieke onderdelen van de bedrijfsvoering, zoals opgenomen in deze paragraaf, zijn de volgende algemene ontwikkelingen van belang. Deze ontwikkelingen hebben consequenties voor de resultaten en inspanningen van de gemeentelijke bedrijfsvoering in zijn algemeenheid en/of de Concernstaf in het bijzonder. De invoering van de vennootschapsbelasting voor overheid(sbedrijven), met gevolgen voor beleid, beheer en organisatie (inclusief capaciteit) van de financiële functie. De uitvoering van de Wet markt en overheid, met gevolgen voor het benoemen van uitzonderingssituaties en het toepassen van kostentoerekening. De aanpassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen, met een mogelijke herijking van de kadernota holdingstrategie / verbonden partijen. Het inrichten en operationeel maken van de drie decentralisaties. De nieuwe CAO, te verwerken in de hrm kaders en in de betreffende budgetten met gelijktijdige vrijval van de daarvoor gereserveerde middelen. De herijking van de wet en regelgeving op het gebied van financiën (VNG commissie Depla, houdbare overheidsfinancien) met gevolgen voor beleid, beheer en organisatie van de financiele functie. De aanbestedingen van accountantscontrole en juridische dienstverlening. Doorvertaling van de consequenties van het coalitie akkoord in de opzet en werking van de p en c cyclus, hrm en informatievoorziening. Implementatie van (nieuwe) vormen van interbestuurlijk en horizontaal toezicht, met gevolgen voor inrichting van processen en organiseren van verantwoordingsinformatie (o.a. waarstaatjegemeente.nl, iv3). ESEO De ontwikkelingen zijn niet nieuw en sluiten aan op het organisatietraject “Eén stad, één organisatie” (ESEO). Lag het accent daarbij in de afgelopen jaren vooral op het realiseren van een kleinere organisatie (minder afdelingen, minder teams, minder management, minder medewerkers), voor de periode 2015 is de focus gericht op de toegevoegde waarde en kwalitatieve ontwikkeling van de organisatie. Hierbij gelden de speerpunten: vraag- en oplossingsgerichtheid, van buiten naar binnen gericht, deregulering, proactieve communicatie en leveren samenhang. HRM en mobiliteit Bij de organisatieontwikkeling hoort een eigentijds P-instrumentarium (denk met namen aan de gesprekkencyclus, opleidingsmogelijkheden en strategische personeelsplanning). Ook zijn eigentijdse arbeidsvoorwaarden nodig, minder gebaseerd op het behouden van oude rechten en meer toekomstgericht en dus gericht op ontwikkeling en mobiliteit van medewerkers. In 2015 wordt een strategische personele planning opgesteld waarmee we ook oog houden op de personele ontwikkelingen op de wat langere termijn, ook al zijn deze nu nog lastig te voorspellen. De activiteiten op het gebied van mobiliteit vinden ook in 2015 doorgang. Met het inrichten van de nieuwe organisatiestructuur (medio 2013) is een mobiliteitspool ingericht omdat (nog) niet alle medewerkers geplaatst zijn. De organisatie blijft in ontwikkeling, denk aan de 3 decentralisaties, waarmee voortdurende aanpassingen
165
nodig blijven. Mobiliteit krijgt een steeds structureler karakter om in te kunnen blijven spelen op voortdurend veranderende opgaven/doelen en omstandigheden. De prognose ten aanzien van de mobiliteitspool is vooralsnog dat voor een beperkte groep nog een definitieve structurele oplossing gevonden moet worden. Een gedeelte van deze groep kan intern geplaatst worden, de rest van de groep zal extern bemiddeld worden. In financiële zin wordt het tekort gedekt door het openhouden van vacatures. De essentie van het HRM beleid is gericht op 2 hoofdthema’s: mobiliteit en kwaliteit van de bezetting. Voor 2015 en verder ligt de focus op de volgende elementen: • Strategische personeelsplanning. Het systematisch vaststellen van het natuurlijk verloop in de periode tot 2020, het beoordelen van de noodzaak tot vervanging, het risico van kennisverloop bij kritische functies (historisch geheugen), het vaststellen welke kennis en competenties per werkveld en functiegroep nodig zijn, op welk moment en de wijze waarop deze kennis en competenties moeten worden ontwikkeld. Het bepalen van de mate van ‘fit for the job’ van medewerkers met name in kritische functies en het bepalen van de noodzakelijke mobiliteit teneinde de juiste kwaliteit op de juiste plaats te krijgen. • Het ontwikkelen van een beoordelings- en functioneringsgesprekcyclus nieuwe stijl (alsmede ondersteuning van het management bij toepassing), geënt op het implementeren van de gewenste cultuurelementen en het sturen op resultaten, ontwikkeling professionaliteit en inzetbaarheid. In die zin ligt er een logische relatie tussen het functieboek en de wijze waarop dit wordt vertaald naar jaarplannen en hierop afgestemde resultaten en de wijze van totstandkoming van deze resultaten en de beoordeling en ontwikkeling van medewerkers. • Implementatie nieuw Opleidingsprogramma. Het opleidingsprogramma richt zich op het realiseren van de doelstellingen van ‘Eén stad, één organisatie’ en is nadrukkelijk visiegestuurd. Belangrijke doelen van het opleidingsprogramma zijn het verhogen van het kwaliteitsniveau van de gemeentelijke organisatie en het bevorderen van mobiliteit (de juiste mens op de juiste plaats) en flexibiliteit van de organisatie zodat Sittard-Geleen op de toekomst is voorbereid. Dit programma is tot stand gekomen in afstemming met management, medewerkers en ondernemingsraad en loopt tot en met 2017. • Aanpassing functiewaardering(smethodiek) (de IJkbundel), passend bij de organisatieontwikkelrichting (functiewaardering, competenties, in de functie te behalen resultaten e.d.). Het voornemen is uitgesproken om tot aanschaf over te gaan van HR21, een vanuit VNG geïnitieerde functiewaarderingsmethodiek en ijkbundel met als doel uniformiteit te bewerkstelligen binnen Gemeenten. Naast bovengenoemde ontwikkelingen is er nog een andere belangrijke ontwikkeling met een hoge prioriteit voor HRM: • Het, vanuit de vorming van een Shared Service Center Zuid Limburg, gezamenlijk met de gemeenten Heerlen en Maastricht en de provincie Limburg Europees aanbesteden van een nieuw personeels- en informatiesysteem. Deze gezamenlijke aanbesteding vormt de belangrijke basis voor het gezamenlijk voeren van de personeels- en salarisadministraties op Zuidlimburgse schaal. Talentontwikkeling Een gemeentelijke organisatie is vooral mensenwerk. In 2014 is gestart met een eigen management-developmenttraject dat tot medio 2015 doorloopt. Eenheid van leiding, resultaatgerichtheid en coachend leiderschap zijn belangrijke thema’s. Samen doelen realiseren, kunnen bijdragen aan een groter geheel, met de inzet van ieders talent en sterke punten. Dat zijn thema’s die mensen trots maken, binding geven en betrokkenheid opleveren. Daarom is er aandacht nodig voor de cultuurthema’s maar ook voor de motivatiebronnen van de medewerkers. Ook innovatie en creativiteit vragen een onbevangen houding en betrokkenheid van medewerkers. Universele motivatoren worden door medewerkers en management gezien als hulpbron bij het bevorderen van meer binding met en meer trots op de bijdrage aan de organisatie. Het betreft sociale steun collega’s en leiding, autonomie en regelruimte en ontwikkeling- en ontplooiingsmogelijkheden. In 2015 zal dan ook uitvoering worden gegeven aan een gemeentebreed opleidingsprogramma, minder functioneel en meer vanuit “ESEO” ingericht voor de medewerkers. Hierbij is expliciet aandacht voor gedrag en feedback-cultuur. Leren staat niet op zich en wordt
166
zoveel mogelijk verankerd en gecombineerd in de praktijk. Een voorbeeld zijn de praktijkopdrachten in het lopende MD-traject. In deze overgangsperiode waarin talent zich ontwikkeld is er behoefte aan tijdelijke externe inhuur. Facilities en huisvesting Bij de toekomstige ontwikkelingen horen eigentijdse faciliteiten op het gebied van met name ICT en huisvesting. In een periode waarin budgetten onder druk staan is het van belang een financiële koppeling te leggen met het realiseren van besparingen als gevolg van efficiënter werken. Huisvesting staat echter zeker niet op zich. In het kader van de versterking van de stadscentra en cultuur, wordt met name de gemeentelijke huisvesting als instrument voor stedelijke ontwikkeling gezien. Vanuit het coalitieakkoord worden keuzes opgepakt. De uitwerking en realisatie vragen de komende jaren aandacht, er worden werk/kantoorconcepten “het nieuwe werken” (HNW) uitgewerkt en verankerd in de begroting. Het Nieuwe Werken Het Nieuwe Werken (HNW) kan als hefboom fungeren voor het realiseren van de doorontwikkeling in de bedrijfsvoering. HNW heeft raakvlakken met diverse ontwikkelthema’s, waaronder sturing (meer vertrouwen, minder control), het HR-beleid, de huisvesting, digitalisering, samenwerking met derden. Door het in samenhang uitwerken van de thema’s wordt invulling gegeven aan de in het coalitieakkoord opgenomen ontwikkelopdracht organisatie. Hierbij wordt een financiële koppeling gelegd met het realiseren van besparingen als gevolg van efficiënter werken. Samenwerking Bij de (door-)ontwikkeling van bedrijfsvoering zijn standaardisering, digitalisering, centralisering randvoorwaardelijk in verband met onze ambitie een gezamenlijk regionaal SSC-ZL te realiseren met onze partners, de ambtelijke organisaties van de gemeenten Heerlen en Maastricht en de Provincie Limburg. Zeker met de extra taakstelling uit het coalitieakkoord (oplopend tot 1 miljoen) op samenwerking, is dit van groot belang. De sturende criteria bij de SSC-vorming zijn kosten, kwaliteit, continuïteit en risicobeheersing. De samenwerking op het gebied van het Shared Services op Zuid Limburgse schaal krijgt vorm via drie deelprojecten (ICT, HRM en Inkoop) maar dit is een gefaseerde aanpak richting het eindbeeld “één shared service center” op het gebied van de uitvoering van taken op het gebied van en advisering over het gebied van bedrijfsvoering. Project sturing De samenloop van meerdere ontwikkelingen maakt het mogelijk om in 2015 te koersen op een stevige ingreep in de inrichting van stuurprocessen binnen de gemeente Sittard-Geleen. Leidend daarin is het besef, dat naarmate “de sturing aan de voorkant” wordt versterkt, het mogelijk wordt voor de uitvoerders van gemeentelijk beleid meer handelingsruimte te creëren en er minder met beheersings- en controle-instrumenten bovenop te zitten. Tegen die achtergrond zullen met de commissie Verbetering Kwaliteit, Kaderstelling en Controle van de gemeenteraad voorstellen worden gedaan voor de herinrichting van de kaderstellende taken van de raad. Die voorstellen betreffen zowel de methodologische aspecten van de benoeming van beleidsdoelen, beleidseffecten en bijbehorende indicatoren, als de inrichting van de beleidsprocessen. De inrichting van het beleidsproces moet het mogelijk maken de verbinding te maken die nodig is om partners in de stad te ondersteunen bij hun inzet voor gemeenschappelijke doelen. Beleidsprocessen vragen daarom om een hoog interactief gehalte met ruimte voor voortschrijdend inzicht. Voor de transitiebegroting 2015 betekent dit een herkenbare vertaling van ambities en impulsen uit het coalitieakkoord in de programma’s en thema’s. Voor de begroting 2016 is het de bedoeling om aan de hand van 33 twee pilots een voorstel te doen, dat tijdig gereed is om nog aanbevelingen te doen voor de voorbereiding van deze begroting. Tevens worden bij de begroting 2016 aan de vertaalde ambtities en impulsen uit het coalitieakkoord zoveel als mogelijk meetbare doelen en prestaties gekoppeld. Hiermee wordt beoogd de sturende werking van de programmabegroting te verbeteren.
33
167
Gedacht kan worden aan WMO en Integrale Veiligheid, waarover de Rekenkamercommissie al veel voorwerk heeft geleverd.
Ook ten aanzien van de inrichting van de controlerende taken van de gemeenteraad zijn belangrijke ontwikkelingen te melden. Veel daarvan komt samen in het advies van de commissie Depla van de VNG, die de mogelijkheden tot vernieuwing van de BBV heeft onderzocht. Een van de centrale elementen van dat advies is gebaseerd op de constatering, dat het rechtmatigheidstoezicht bij gemeenten inmiddels zodanig is ingebed, dat de beheersing daarvan in handen kan worden gelegd van het college. Daarmee zou de focus van de controletaak van de raad meer kunnen worden gericht op doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid en in zekere mate ook de doelmatigheid van de uitvoering ervan. Effectuering van dat advies vergt deels landelijke aanpassing van de regelgeving. Op basis van signalen uit het land is de verwachting dat die aanpassingen op zijn vroegst voor het begrotingsjaar 2016 zullen zijn doorgevoerd. Dat biedt ruimte om in overleg met de Auditcommissie van de raad toe te werken naar een integraal voorstel voor herziening van de inrichting van de controltaak. Ook zonder aanpassing van de regelgeving is het mogelijk wijzigingen in de inrichting van de controltaak aan te brengen, die een versterking van de stuurcyclus kunnen opleveren. Als eerste insteek daarvoor zal voor het overleg met de Auditcommissie worden uitgewerkt, hoe het bestuurlijke traject van de stuurpiramide kan worden ontdaan van “overbodige” detaillering. Transparantie in de zin van beschikbaarheid van detailinformatie moet het mogelijk maken in het stuurproces details achterwege te laten in de wetenschap dat zonodig wel van detailinformatie gebruik kan worden gemaakt. Een voorbeeld: De raad houdt zich in principe bezig met budgettering op programmalijn/subthema-niveau, het college met de verdeling van die budgetten over de betrokken producten. In de administratie worden data vastgelegd tot zeker drie detailniveaus lager. Die data zijn beschikbaar voor de sturing binnen het management en daardoor ook voor een diepgaandere analyse van financiële ontwikkelingen voor college en/of raad. College en raad moeten erop kunnen vertrouwen, dat die beschikbaarheid gewaarborgd is. Dan is het overbodig al die details bij iedere rapportage weer zichtbaar te maken. Verder zal in het kader van het project sturing de digitalisering van Planning & Control worden doorgezet. In 2014 zal de digitalisering van basiselementen van de cyclus grotendeels worden afgerond. In 2015 zal de nadruk komen te liggen op de intensivering van het gebruik ervan, op de uitbreiding van de beschikbare functionaliteit en op de beschikbaarheid als informatiekanaal voor college en raad. Onderzocht zal worden welke mogelijkheden de digitalisering biedt voor de horizontale verantwoording naar raad en burger. Communicatie Om het gemeentelijk beleid beter te laten aansluiten bij de wensen en eisen van de stad (dialoog / omgevingsbewust werken) is het noodzakelijk dat de organisatie communicatiever en omgevingsbewuster werkt en op die wijze beleid maakt. Deze ontwikkeling is in 2014 in gang gezet en moet in 2015 worden verankerd in de organisatie (werk- en beleidsprocessen). Deze werkwijze is opgenomen in de communicatievisie, afgeleid van het coalitieakkoord en de organisatievisie, waarmee communicatiebeleid aansluit op de wensen en eisen van bestuur en management. Deze communicatievisie biedt de basis voor een traject om te komen tot een communicatiever en omgevingsbewustere organisatie (maatwerk trainingen omgevingsbewust werken, etc.). Het vakgebied communicatie komt door deze nieuwe werkwijze steeds eerder in beleidsprocessen in beeld. Hierbij geldt dat de organisatie communiceert en team Bestuur en Communicatie adviseert over een deel van dat proces. Het communicatie- en omgevingsbewustzijn van bestuurders en ambtenaren behoeft constante aandacht van het bestuur en het management. Naast het bovenstaande is er continu aandacht voor een afgewogen communicatiemix gericht op de juiste communicatie op het juiste moment. De dialoog wordt waar mogelijk opgezocht en ondersteund met effectieve en efficiënte inzet van communicatie-instrumenten. Digitale media (social media) worden hierbij steeds vaker ingezet om doelgroepen snel en laagdrempelig te bereiken, aangezien velen in de buitenwereld deze middelen gebruiken. De digitale ambitie en strategie dient als referentiekader voor toekomstige beslissingen op het gebied van gemeentelijke digitale communicatie. De ontwikkelrichting naar dialoog vindt niet alleen plaats op het niveau van de grote beleidsontwikkelingen. Ook op het gebied van beheers- en uitvoeringszaken en overige klantcontacten is het van groot belang het gesprek met de directe omgeving structureel aan te gaan. Zo worden ontwikkelingen en meningen van inwoners op straat- en buurtniveau betrokken bij beleid, uitvoering en klantgerichte dienstverlening. Zo betrekken we inwoners bij hun
168
directe woonomgeving (zelfredzaamheid). De werkwijze binnen ‘wijkgericht werken’ spitst zich meer en meer toe op het bevorderen van de dialoog met burgers. De interactieve aanpak is daarbij de leidraad. Ter ondersteuning hiervan wordt aandacht besteed aan trainingen op het gebied van omgevingsgericht werken. Voor een organisatie in verandering is goede interne communicatie noodzakelijk. Interne communicatie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van de organisatiedoelen en draagt daarmee bij aan de beeldvorming over deze gemeente. Voor Sittard-Geleen wordt de komende jaren ingezet op drie afgeleide Interne Communicatiedoelen: • Eenduidige en concrete communicatie over organisatiedoelen (organisatievisie), waardoor een eensluidend beeld in de organisatie ontstaat over richting, visie en onze gemeente. • Het stimuleren van interactie (dialoog) in de organisatie. • Het bevorderen van een goede interne en externe samenwerking. Hiervoor wordt gewerkt aan het duiden van organisatiedoelen: vertrouwenwekkende ondersteuning bestuur, klantgerichte dienstverlening, hoogwaardige en compacte organisatie. Automatisering en dataservices ICT-platform De doelstelling is: het aanbieden en beheren van een stabiele ICT-infrastructuur zoals netwerk, hardware, (besturings)software, telefonie, mobiele ICT etc. waarop de voor bedrijfsvoering benodigde (bedrijfs)toepassingen kunnen blijven 'draaien'. Om dat te bereiken zijn twee speerpunten benoemd: beschikbaarheid van systemen en performance. De afgelopen periode is al fors geïnvesteerd in hardware (werkplekken, eigen opslagcapaciteit, servers); vervolgens is gewerkt aan besturingssystemen in een vernieuwde omgeving en zal einde 2014 het mailverkeer (exchange) op een hoger niveau worden gebracht. Daarnaast komen meer faciliteiten voor mobiel verkeer (spraak en datacommunicatie) waarmee we inspelen op een maatschappelijke trend: plaats- en tijdongebonden kunnen werken door middel van wifi, toegang op afstand, smartphones, tablets en laptops. Het vaste telefoonverkeer is al deels gedigitaliseerd (IP-telefonie). Applicatiebeheer en bedrijfsinformatie De hoofdtaken zijn: oplossen van storingen, het doorvoeren van wijzigingen, ontwikkelen van vraaggerichte bedrijfsinformatie; adviseren over technische uitvoering van verandertrajecten en het minimaliseren van het aantal gemeente brede informatiekanalen. Het doorontwikkelen van meer digitaal werken zal er toe leiden dat steeds meer informatie ook digitaal ter beschikking gesteld dient te worden. Dit heeft een aanzienlijke groei van opslagcapaciteit (storage) tot gevolg. Overname van digitale archieven en applicaties rondom de drie decentralisaties zullen deze groei alleen maar versnellen. Informatiemanagement Een goed geformuleerde en onderbouwde uitvraag aan ICT-faciliteiten is de basis voor grotere efficiency met ICT. De aandacht is gericht op het formuleren van de vraag. Informatiemanagement adviseert en ondersteunt de vraagzijde daarbij en borgt tevens de toepassing van standaarden (o.a. architectuur, business case) Onderzoek & Statistiek Zowel ten aanzien van het ontsluiten van statistische gegevensbanken als ten aanzien van gerichte onderzoeken naar effecten van beleid is inmiddels veel ervaring opgedaan. De grote uitdaging is om deze informatie als feedback te laten landen in de bijstelling van bestaand beleid of ontwikkeling van nieuw beleid. GEO-informatie De drie hoofdactiviteiten op het gebied van ruimtelijke informatie voorziening zijn: 1. Het inwinnen en verwerken van ruimtelijke gegevens. 2. Het beheren van (ruimtelijke) basisregistraties en thematische gegevens.
169
3.
Het aanbieden en ontwikkelen van (ruimtelijke) informatie services.
Ad 1: Landmeetkundige inwinning is gekoppeld aan administratieve inwinning van gegevens (BAG/WOZ), teneinde gegevensstromen beter te laten aansluiten in de bedrijfs- en beheerprocessen. De wettelijke aanlevering van gegevens rondom de BGT (verplicht per 1-1-2016) zal in 2015 reeds operationeel zijn. Ad 2: De registraties BAG en Wkpb worden beheerd. Mutaties van de registers worden verwerkt conform de businessservices die met andere afdelingen zijn vastgelegd. Daarnaast worden er (interne) gegevens (BAG/WOZ) aangereikt aan uitvoerders (o.a. BsGW), zodat ze in staat gesteld worden de afgesproken activiteiten voor de gemeente uit te voeren. Ad 3: De gerealiseerde basisregistraties (Topografie, Kadaster en BAG) en de thema - registraties Wkbp, nWro (bestemmingsplannen) worden via webservices ontsloten. Financiële en Juridische Zaken P&C cyclus Jaarlijks wordt door de raad de P&C cyclus vastgesteld. De uitvoering van de p en c cyclus voor de diverse producties (rapportages, begroting en rekening) vindt vervolgens plaats in nauwe samenwerking met de Concernstaf. Het traject richting voorjaarsnota 2015 respectievelijk programmabegroting 2016 is met name gericht op het realiseren van een sluitende meerjarenbegroting. Financiën Na de implementatie van Coda versie 12 die is uitgevoerd in 2012 en 2013, wordt verwacht dat ingaande 2015 het bestelproces (en de verantwoording van verplichtingen) gebruikt kan worden. Dit proces moet leiden tot efficiency voordelen. Daarnaast is gebleken dat nog veel leveranciers niet digitaal facturen kunnen aanleveren. We blijven de verschillende leveranciers benaderen om over te gaan op digitale aanlevering. Juridisch Het is een wettelijke verplichting om de ingediende bezwaarschriften af te handelen binnen de hiervoor gestelde termijnen. Om deze doelstelling te realiseren is in 2012-2013 het hele proces afhandeling bezwaarschriften geactualiseerd en zijn een tweetal nieuwe mogelijkheden ingevoerd om de afhandeling van de bezwaarschriften te versnellen t.w.: • Toepassing verkorte procedure. Soms is het mogelijk bezwaarschriften af te handelen zonder dat de commissie bezwaarschriften ingeschakeld moet worden. Hierdoor wordt de afhandeltermijn verkort. • Toepassing premediation. Voordat het bezwaarschrift in behandeling wordt genomen wordt eerst contact gezocht met de bezwaarmaker. Nadere uitleg m.b.t. het omstreden besluit kan soms leiden tot beëindiging van de bezwaarprocedure. Verder wordt ingaande 2014 de mogelijkheid geboden om naast het schriftelijk indienen van een bezwaar ook gebruik te maken van het indienen van een digitaal bezwaarschrift via een webformulier. Facilities Begin 2013 is de inkoopfunctie centraal leidend ingericht en georganiseerd, zodat zij daadwerkelijk bijdraagt aan de gemeentelijke organisatie en haar (lijn)afdelingen m.b.t.: • duurzaamheid, social return en regionaal MKB; • een Shared Service Centrum Inkoop (i.o.) voor Maastricht, Sittard-Geleen, Heerlen en provincie Limburg, waarschijnlijk in werking tredend per 1 januari 2015. Vooruitlopend daarop wordt sinds 2013 actief (samen)gewerkt aan het gezamenlijk realiseren van inkoopvoordelen; • realiseren besparingen als gevolg van hogere inkoopvoordelen (gezamenlijke quick-win projecten);
170
• •
continuering van de inkoopdienstverlening aan gemeenten Schinnen en Stein en mogelijke voortzetting hiervan door het Shared Services Centrum Inkoop; borging doelmatigheid, rechtmatigheid en risicobeheersing (EMVI) binnen de nieuwe Aanbestedingswet.
Het inkoopbeleid geeft in 2015 verder richting aan de opdrachtgeverrol van Sittard-Geleen. Het vaststellen van het nieuw inkoop- en aanbestedingsbeleid (2013) is ingegeven door: • evaluatie van het eerdere inkoopbeleid en aanbestedingsprotocol; • organisatievisie ESEO: centralisering en professionalisering inkoop; • inwerkingtreding van de Aanbestedingswet ingaande 1 april 2013. Medio 2014 is de eerste evaluatie van het nieuwe inkoopbeleid aan de orde, welke doorwerking kan hebben voor de centraal geleide inkoopfunctie in 2015. Door centraal geleide inkoop zal in 2015 gerapporteerd worden (P&C cyclus) over de op basis van het inkoopplan uitgevoerde aanbestedingen. Om een goed inzicht te krijgen in de financiële resultaten van het inkoopproces, is er een “Evaluatieformulier inkoopresultaat” opgesteld. Met dit formulier ontstaat inzicht in de behaalde financiële en kwalitatieve inkoopresultaten. Over de financiële resultaten van de inkoopfunctie van de gemeente Sittard-Geleen wordt in de begroting en rekening (P&C-cyclus) gerapporteerd. De kwalitatieve resultaten geven inzicht in: • uitgevoerde inkooptrajecten waarbij duurzaamheidcriteria zijn opgenomen; • uitgevoerde inkooptrajecten waarbij (een vorm van) social return is opgenomen; • uitgevoerde inkooptrajecten waarbij uitvoering terecht is gekomen bij regionale ondernemers. Verder vindt er periodiek een interne toets plaats o.b.v. inkoopfacturen (crediteurenadministratie) met als doel om het management nog meer in positie te brengen om toezicht uit te oefenen op de uitvoering van de aanbestedingen. Monitoring bedrijfsvoering Kaders en afstemming De bedrijfsvoering wordt gemonitord aan de hand van de volgende kaders die de raad heeft vastgesteld. •
Verordening ex artikel 212 Gemeentewet (financiële verordening) In deze verordening is onder andere aangegeven dat het college regels stelt die waarborgen dat de uitvoering van de begroting doelmatig, doeltreffend en rechtmatig verloopt. Ook dient de administratie zodanig van opzet en werking te zijn dat deze dienstbaar is voor het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur, voor het afleggen van verantwoording daarover en voor de controle daarvan. De verordening is voor het laatst gewijzigd op 28 januari 2010. In de financiële verordening hebben de diverse kadernota’s een plek gekregen en is vastgelegd dat elke kadernota eenmaal per 4 jaren ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden. Samenvattend ziet het actuele schema er als volgt uit: Kadernota
Laatst door raad vastgesteld
Planning opnieuw in de raad
Waardering en afschrijving
2013
2017
Reserves en voorzieningen
2013
2017
n.v.t.
Via de voorjaarsnota 2015
2011
2015
Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen, leges en prijzen Weerstandsvermogen en risicomanagement
171
Kadernota
Laatst door raad vastgesteld
Planning opnieuw in de raad
Onderhoudsplan openbare ruimte
2012
2016
Rioleringsplan (Beleidsplan Stedelijk Watermanagement)
2009
November 2014
Onderhoudsplan gebouwen (kadernota Vastgoed)
2009
2015
Onderhoudsplan gebouwen onderwijshuisvesting (kadernota Vastgoed)
2008
2015*
Verbonden partijen
2013
2017
Grondbeleid
2011
2015
Verstrekking subsidies (Algemene subsidieverordening)
2009
2015
Inkoop en aanbesteding
2014
2018
* wordt naar verwachting m.i.v. 2015 overgeheveld naar de schoolbesturen
•
Verordening ex artikel 213 Gemeentewet (controleverordening) In deze verordening zijn de kaders voor de uitvoering van de accountantscontrole vastgelegd. In de uitvoering van de accountantscontrole staat beoordeling van de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening centraal. De verordening is voor het laatst gewijzigd op 2 februari 2012.
•
Verordening ex artikel 213a Gemeentewet (doelmatigheids- en doeltreffendheidsonderzoeken) Deze verordening omvat kaders voor de uitvoering van audits naar de doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid en doelmatigheid van de uitvoering van dit beleid. De verordening is voor het laatst gewijzigd op 1 oktober 2009. Er is op dit moment geen aanleiding om deze te actualiseren.
Ambitieniveau In deze kaders staat een aantal aspecten centraal: • getrouwheid van financiële rapportages; • rechtmatigheid van financiële transacties; • integriteit in het ambtelijk handelen; • doelmatigheid van de uitvoering. Het monitoren van doeltreffendheid van beleid wordt de komende jaren uitgewerkt in relatie met het project “Sturing”. Auditcommissie Om een efficiënte uitvoering van onderzoeken naar doelmatigheid, doeltreffendheid, rechtmatigheid en getrouwheid te bevorderen is een auditcommissie ingesteld. De commissie bestaat uit 4 raadsleden, de wethouder Middelen, de voorzitter van de rekenkamercommissie, de accountant, de griffier, de gemeentesecretaris, het hoofd Concernstaf en de controller. De commissie vergadert 3 keer per jaar. Monitoring activiteiten Onderstaand wordt per verordening aangegeven welke activiteiten in 2015 worden voorzien. • Interne controle (“financiële verordening art. 212”) Als gevolg van de wettelijke verplichting om naast getrouwe verslaggeving ook het rechtmatig financieel beheer aan te tonen alsmede de opgave om “in control” te komen en te blijven is de aandacht voor Interne Controle (IC) de laatste jaren toegenomen. In 2009 heeft het college het Interne Controlekader vastgesteld. Dit kader bevat de ambities, de algemene randvoorwaarden en het ontwikkelperspectief voor de uitvoering van IC. Ten behoeve van de implementatie van dit kader heeft het CMT een uitvoeringsnota vastgesteld waarin op basis van het risicoprofiel, per materieel proces de beheersdoelstellingen en de te
172
treffen IC-maatregelen zijn uitgewerkt. Ambitie, organisatie en uitvoering zijn in 2014 geëvalueerd, eventuele aanpassingen worden in 2015 doorgevoerd (zie: auditjaarplan 2014). •
Accountantscontrole (“controleverordening art. 213”) De verordening omvat algemene bepalingen omtrent onder andere de opdrachtverstrekking, informatieverstrekking, inrichting controle en rapportering. Daarnaast stelt de raad jaarlijks, op basis van deze verordening, een controleprotocol vast. Dit protocol geeft nadere voorschriften en accenten die de accountant bij de uitvoering van zijn werkzaamheden in acht moet nemen. Dit protocol omvat met name het normen- en toetsingskader voor de rechtmatigheidtoets (begrotingsrechtmatigheid en voorwaardencriterium). Het protocol voor de jaarrekeningcontrole 2014 wordt in de eerste raadsvergadering van 2015 geagendeerd. In lijn met de bepalingen uit voornoemde verordening brengt de accountant naar aanleiding van de interim-controle een Managementletter voor het college en een Boardletter voor de raad uit. De bevindingen bij de jaarrekeningcontrole worden toegelicht in een Verslag van bevindingen. De verklaring en de rapportages maken deel uit van de besluitvorming over de jaarrekening door de raad. Het contract voor de accountantscontrole loopt t/m het boekjaar 2014. De aanbesteding van de controleopdracht (bestek en procedure) is halverwege de contractperiode (2013) in de commissie EMWL geëvalueerd ter voorbereiding op de nieuwe aanbesteding. Het plan van aanpak voor de nieuwe aanbesteding wordt eind 2014 aan de raad aangeboden, de aanbesteding vindt plaats in 2015.
•
173
Interne audits doelmatigheid en doeltreffendheid (“verordening art. 213a”) In de verordening ex artikel 213a Gemeentewet geeft de gemeenteraad regels voor de periodiek door het college te verrichten onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. De organisatie van deze onderzoeken wordt jaarlijks uitgewerkt in een auditjaarplan. In het perspectief van de nieuwe organisatievisie Éen stad, één organisatie is de toegevoegde waarde van het interne auditinstrument in 2011 geëvalueerd. Besloten is om het auditinstrument te blijven hanteren, maar meer te richten op de actualiteit waardoor diepgang en inrichting meer gekoppeld kunnen worden aan thema’s. In 2015 worden 2 thema-audits voorzien. Uitwerking vindt plaats via het audit jaarplan.
5.6. PARAGRAAF VERBONDEN PARTIJEN Deelnemingen Naam N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Vestigingsplaats Den Haag Doelstelling / openbaar belang De BNG fungeert als bankier ten behoeve van overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en openbaar nut. Deelnemende partijen De aandelen BNG zijn voor 50 % eigendom van gemeenten, provincies en een waterschap, de andere helft is in handen van het Rijk. Bestuurlijk belang / zeggenschap Als aandeelhouder wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen De gemeente Sittard-Geleen bezit 175.266 van de 55.690.720 aandelen met een totale nominale waarde per 3112-2013 van € 438.165,--, i.c. gewaardeerd op € 2,50 per aandeel. Voornoemd bedrag is in de balans van de gemeente Sittard-Geleen tegen deze waarde opgenomen. De nettowinst over 2013 was na belastingen € 283 mln. (2012: nettowinst € 332 mln.). Hiervan is € 71 miljoen uitgekeerd als dividend (25%) wat een bedrag van € 1,27 per aandeel betekende. Gezien het aandelenbezit van de gemeente (175.266) bedroeg de uitkering over 2013 € 222.587,-. Conform het Besluit Begroting en Verantwoording is dit bedrag verantwoord in de jaarrekening 2014. Eigen vermogen begin /einde van het begrotingsjaar Per 01-01-2013 € 2.741 mln. Per 31-12-2013 € 3.425 mln. Vreemd vermogen begin / einde van het begrotingsjaar Per 01-01-2013 € 139.453 mln. Per 31-12-2013 € 127.727 mln. Voortgang, activiteiten en prestaties De dividenduitkering over 2013 bedraagt, evenals in 2012 25% van de nettowinst. De winst van de BNG over 2013 bedroeg € 283 mln. Aan de aandeelhouders wordt € 71 mln. uitgekeerd (ca € 1,27 per aandeel). Gezien de nog onzekere economische omstandigheden acht de bank het nog niet verantwoord om een uitspraak te doen over het verwachte resultaat 2014. In de begroting 2015 en de meerjaren begroting 2016-2018 is (mede op advies van de provincie) rekening gehouden met een dividenduitkering van € 222.000. Dit is gelijk aan de uitkering over 2013 (€ 1,27 per aandeel). Risico’s In het verslagjaar 2013 heeft Standard & Poor’s de rating van de Nederlandse staat met één trede verlaagd van AAA naar AA+, met een stabiele verwachting. Als direct gevolg hiervan is ook de rating van BNG Bank door Standard & Poor’s op dezelfde wijze bijgesteld. De hoogst mogelijke ratings van Moody’s (Aaa) en Fitch (AAA) zijn behouden gebleven. BNG Bank wordt door beleggers onverminderd als één van de veiligste banken ter wereld beschouwd. Eind 2013 is wel duidelijk geworden dat de BNG-bank bij de 128 banken hoort die onder direct toezicht van de ECB (European Central Bank) kunnen gaan vallen. Dit in het kader van de Single Supervisory Mechanism (SSM), de eerste stap richting Europese bankenunie. Als gevolg van de zeer grote balansomvang van de BNG valt de bank binnen de criteria van banken die als eerste voor Europees toezicht in aanmerking komen. In 2014 wordt de bank onderworpen aan een “comprehensive risk assessment”. Als de uitkomst van dit onderzoek bekend is (waarschijnlijk eind 2014) zal de ECB definitief besluiten welke banken onder haar toezicht gaan vallen. Wat de consequenties zijn voor de kapitaal en kredietvoorzieningen van de bank is nog niet in te schatten. Naast bovenmelde ontwikkelingen zijn er geen relevante risico’s te melden.
174
Naam CBL Vennootschap B.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang De functie van deze CBL (= Cross Border Lease) Vennootschap B.V. is dat zij de aandeelhouders (lees voormalige publieke aandeelhouders Essent) vertegenwoordigt als medebeheerder (naast RWE AG, Enexis Holding N.V. en Essent N.V.) van het CBL Fonds en in eventuele andere relevante CBL-aangelegenheden. De B.V. fungeert tevens als "doorgeefluik" voor betalingen namens aandeelhouders in en uit het CBL Fonds. Het CBL Fonds is een bankrekening (in jargon: Escrow) waarop een adequaat bedrag als voorziening wordt aangehouden. Voor zover na beëindiging van alle CBL’s en de betaling uit het CBL Fonds van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingvergoedingen nog geld overblijft in het CBL Fonds, wordt het resterende bedrag weer in de verhouding 50%-50% verdeeld tussen RWE AG en de voormalige publieke aandeelhouders van Essent N.V. Deelname in de Vennootschap heeft de noodzakelijke randvoorwaarden gecreëerd voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent N.V. en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders. Daarnaast is het deelnemen door de Verkopende Aandeelhouders in de Vennootschap in het openbaar belang om redenen van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Hoewel niet te maken hebbend met deze Vennootschap, maar met het CBL Fonds, is het openbaar belang ook bijzonder gediend met het bestaan van het CBL Fonds omdat dit: 1. Het risico van de aandeelhouders jegens de wederpartijen van de CBL’s beperkt. 2. Leidt tot een heldere en eenvoudige (namelijk 50%-50%) aansprakelijkheidsverdeling van CBL risico’s tussen de voormalige publieke aandeelhouders van Essent en RWE AG. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca. 10%) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 14.701 (belang: 0,735%), met een totale nominale waarde van € 147,--. De balanswaarde bedraagt eveneens € 147,--. Voortgang, activiteiten en prestaties In 2012 zijn alle CBL contracten vervoegd afgelost. Naar verwachting zal deze B.V. eind 2015/begin 2016 worden ontbonden. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 20.000,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen hierin bedraagt € 147,--.
Naam Verkoop Vennootschap B.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang In het kader van de transactie met RWE AG hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties gegeven aan RWE AG. Het overgrote deel van deze garanties is door de verkopende aandeelhouders op het moment van verkoop van Essent PLB aan RWE AG overgedragen aan deze deelneming. Deze B.V. is vanaf het moment van oprichting ook aansprakelijk als mocht blijken dat een of meer van deze garanties onjuist blijken te zijn. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE AG bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden (in jargon: in escrow zal worden gestort). Buiten het bedrag dat in escrow zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet verder aansprakelijk voor inbreuken op garanties. Daarmee is de functie van Verkoop Vennootschap B.V. dus tweeërlei:
175
1.
Als vennootschap die vrijwel alle garanties onder de verkoopovereenkomst heeft overgenomen van de verkopende aandeelhouders zal zij eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RWE AG. 2. Daarnaast treedt Verkoop Vennootschap B.V. op als vertegenwoordiger van de verkopende aandeelhouders met betrekking tot het geven van instructies aan de escrow agent voor wat betreft het beheer van het bedrag dat in escrow wordt gestort. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca. 10%) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 14.701 (belang: 0,735 %), met een totale nominale waarde van € 147,--. De balanswaarde bedraagt eveneens € 147,--. De vennootschap heeft in 2014 een agio-uitkering van € 1,2 mln. Deze is volledig uitgekeerd aan de Provincie Noord Brabant als vergoeding voor de kosten van de coördinatie aandeelhouderschappen. Voortgang, activiteiten en prestaties De looptijd van deze B.V. is afhankelijk van de periode dat claims onder deze escrow kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Op het beheerde geld zal een rentevergoeding worden uitgekeerd. Omdat de provincie Brabant als grootste aandeelhouder de coördinatie en advisering met betrekking tot de aan de Essent Transactie gekoppelde deelnemingen uitvoert, worden de kosten die deze provincie maakt verrekend met de inkomsten. Een eventueel overschot op het einde komt geheel ten goede aan de aandeelhouders. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 20.000,-. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen hierin bedraagt € 147,--.
Naam Claim Staat Vennootschap B.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang In februari 2008 zijn Essent N.V. en Essent Nederland B.V., met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de splitsingwetgeving onverbindend zijn. Als gevolg van deze, in de ogen van Essent N.V., onverbindende splitsingwetgeving (en de als gevolg daarvan doorgevoerde splitsing) lijden haar aandeelhouders schade. Inmiddels heeft de Rechtbank te 's-Gravenhage de vordering van Essent N.V. en Essent Nederland B.V. afgewezen. Essent N.V. en Essent Nederland B.V. zijn tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. Vanwege praktische moeilijkheden met betrekking tot de overdracht van deze procedure aan de Verkopende Aandeelhouders, is in de SPA (Sale en Purchase Agreement) bepaald dat de onderliggende (declaratoire) procedure over de vraag of (delen van) de splitsingswetgeving onverbindend zijn, ook na afronding van de transactie met RWE AG door Essent N.V. en Essent Nederland B.V. zal worden gevoerd. Essent N.V. en Essent Nederland B.V. hebben echter wel de eventuele schadevergoedingsvordering van Essent N.V. en Essent Nederland B.V. op de Staat der Nederlanden die zou kunnen voortvloeien uit deze procedure, gecedeerd aan de Claim Staat Vennootschap B.V. (zodat deze vordering niet achterblijft binnen de Essent groep). Naast het feit dat deelname in de Claim Staat Vennootschap B.V. de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de aandeelhouders in de Claim Staat Vennootschap B.V. in het openbaar belang om redenen van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Het spreekt voor zich dat het voor de aandeelhouders (en ook voor RWE AG) eenvoudiger, beter en goedkoper is om gezamenlijk via de band van de Claim Staat Vennootschap B.V. te procederen dan dit ieder
176
voor zich te moeten doen (met alle kosten en moeilijkheden die met de onderlinge afstemming dan gepaard zouden gaan). Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca.10%) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 14.701 (belang: 0,735 %), met een totale nominale waarde van € 147,--. De balanswaarde bedraagt eveneens € 147,--. Voortgang, activiteiten en prestaties De looptijd van deze B.V. is afhankelijk van de uitspraak in de gerechtelijke procedure. In 2010 heeft het Europese Hof in Den Haag uitspraak gedaan over een onderdeel de Wet Onafhankelijk netbeheer en hierbij het groepsverbod onverbindend verklaard. Wat de consequenties (in financieel opzicht) zullen zijn voor Claim Staat Vennootschap B.V. is nog altijd onduidelijk. Een eventuele schadevergoeding komt geheel ten goede aan de aandeelhouders. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 20.000,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Claim Staat Vennootschap B.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen hierin bedraagt € 147,--.
Naam Enexis N.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland moest Essent uiterlijk vóór 1 januari 2011 gesplitst zijn in een Netwerkbedrijf (Enexis N.V.) en een Productie- en Levering Bedrijf (Essent). Deze verplichte splitsing is echter al doorgevoerd per 30 juni 2009. Op basis van de wet zijn de (voormalige) publieke aandeelhouders van Essent N.V. voor exact hetzelfde aandelenpercentage aandeelhouder van Enexis. De vennootschap heeft ten doel: Het distribueren en het transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas, warmte en (warm) water. Het in stand houden, beheren, exploiteren en uitbreiden van distributie en transportnetten in relatie tot energie. Het doen uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld; Het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en ondersteunende activiteiten. De provincies en gemeenten trachten met hun aandeelhouderschap de publieke belangen te behartigen. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca. 10 %) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 1.100.250 (belang: 0,735%), met een totale nominale waarde van € 1.100.250,--. De balanswaarde bedraagt eveneens € 1.100.250,--. Het resultaat over 2013 is enigszins hoger dan in 2012, nl. € 239,1 miljoen. (223,7 miljoen in 2012). Hiervan is € 120 mln. als dividend uitgekeerd. Over 2013 heeft de gemeente een dividenduitkering ontvangen van € 878.000,Dit bedrag wordt in de jaarrekening 2014 verantwoord.
177
Voor 2015 wordt op advies van de provincie uitgegaan van een minimale dividenduitkering van € 100 mln. of te wel € 0,67 per aandeel. Voortgang, activiteiten en prestaties Van de provincie is een verzoek ontvangen om aan te geven of de gemeente interesse heeft voor de verkoop van de aandelen Enexis aan de provincie. Bij de verkooptransactie van de aandelen Essent was het de intentie van de gemeente(n) om het belang in energiebedrijven af te stoten. Als gevolg van wetgeving moest het netwerkbeheer echter in handen blijven van publieke aandeelhouders (gemeenten en provincies). Door verkoop van de aandelen aan de provincie, kan de intentie om het overheidsbelang in energiebedrijven te borgen alsnog worden gerealiseerd. Van belang is echter wat de overnameprijs van de aandelen zal zijn. Door de aandeelhouderscommissie is opdracht gegeven om een waarderingssystematiek te ontwerpen die gehanteerd kan worden bij overdracht van de aandelen tussen aandeelhouders onderling. Het college heeft besloten om, in principe in te stemmen met overdracht van de aandelen, mits dit niet leidt tot financiële nadelen. De bovenvermelde waarderingssystematiek wordt in oktober besproken met de aandeelhouders. Verwacht wordt dat de provincie eind 2014 een voorstel zal doen. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering in relatie tot de (weliswaar bescheiden) winstverwachting en de totale waarde van het netwerkbedrijf. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 149.682.196,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen hierin bedraagt € 1,1 mln.
Naam Vordering op Enexis B.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland dient Essent uiterlijk vóór 1 januari 2011 gesplitst te worden in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. Deze verplichte splitsing is al doorgevoerd per 30 juni 2009. Essent heeft eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij de economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis B.V. over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze onverschuldigd gebleven en omgezet in een lening van Essent Nederland B.V. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer staat opgenomen dat het niet wenselijk is dat na splitsing financiële kruisverbanden blijven bestaan en omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren is derhalve besloten om de lening (vordering) niet mee te verkopen aan RWE AG, maar over te dragen aan de aandeelhouders. Op het moment van overdracht bedroeg de vordering € 1,8 miljard. De aflossing hiervan is vastgelegd in een leningsovereenkomst, bestaande uit verschillende looptijden (tot en met 10 jaar). Het rentepercentage dat op deze lening wordt vergoed bedraagt gemiddeld 4,65 %. Op basis van de Aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is een bedrag van € 350 miljoen geoormerkt als achtergesteld ten behoeve van mogelijke toekomstige conversie naar het eigen vermogen van Enexis. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca. 10 %) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 14.701 (belang: 0,735%), met een totale nominale waarde van € 147,--. De balanswaarde bedraagt eveneens € 147,--.
178
De rentevergoeding voor het Sittard-Geleense aandeel van de verstrekte leningen bedroeg in 2012 € 506.531,-. In 2013 heeft Enexis gebruik gemaakt van de mogelijkheid om leningdeel B (€ 500 mln.) vervroegd af te lossen. Het aandeel van Sittard-Geleen in deze vervroegde aflossing bedroeg € 3,67 mln. Voortgang, activiteiten en prestaties De vordering is vastgelegd in een leningovereenkomst bestaande uit vier tranches (3, 5, 7 en 10 jaar. Dit houdt in dat de gemeente de komende jaren rente inkomsten zal ontvangen over de nu nog openstaande leningen. (deel C en D). Deze inkomsten zijn ingezet ter structurele dekking van het vervallen dividend van Essent. Dit betekent dat bij de aflossing van de lening, het uitgekeerde bedrag moet worden gereserveerd om met de bespaarde rente de vervallen rente-inkomsten van Enexis te kunnen opvangen. Vordering op Enexis B.V. zal samen met Enexis Holding N.V. ernaar streven, mede afhankelijk van de condities op de kapitaalmarkt, na verloop van tijd, (een deel van) de Vordering op Enexis te herfinancieren op de kapitaalmarkt, al dan niet via de uitgifte van obligaties. De door de aandeelhouders verstrekte leningen kunnen dan, al dan niet vervroegd afgelost worden. In 2012 heeft Enexis gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het eerste deel (€ 450 mln.) vervroegd af te lossen. Zoals reeds eerder aangegeven, heeft Enexis in 2013 inmiddels ook de tweede tranche vervroegd afgelost. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 20.000,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Vordering op Enexis B.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het aandeel van de gemeente Sittard-Geleen hierin bedraagt € 147,--. Vordering op Enexis B.V. loopt (beheerste) risico’s in het geval Enexis Holding B.V. rente en/of aflossing niet-tijdige kan betalen en - in het ergste geval - faillissement van Enexis Holding N.V.
Naam Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch Doelstelling / openbaar belang De rechter heeft, in kort geding, bepaald dat Essent haar 50 % belang, in economische zin, in N.V. Electriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ ("EPZ"), welke vennootschap onder meer eigenaar is van de kerncentrale te Borssele, niet mocht worden mee verkocht aan RWE AG. Daardoor kregen de Verkopende Aandeelhouders zowel het juridische als het economische eigendom van het 50 %-belang van Essent in EPZ. De belangen van de aandeelhouders zijn ondergebracht in PBE B.V. De onderneming heeft als doel het beschermen van de publieke belangen in relatie tot alle activiteiten die zijn verbonden aan EPZ (naast de borging die uitgaat vanuit de Rijksoverheid via o.a. de Kernenergiewet en de voorschriften in de aan EPZ verleende vergunning). Met de schikking die in de loop van 2011 is getroffen en waarmee de overdracht van EPZ aan RWE kon worden afgerond (zie onder voorgang, activiteiten en prestaties) zal ook de doelstelling van deze BV wijzigen. Vanaf 2012 heeft deze deelneming een SPV-status (Special Purpose Vehicle) en worden alleen nog activiteiten voortvloeiend uit het verkoopcontract uitgevoerd. Deelnemende partijen Aandeelhouders zijn provincies (74 %) en gemeenten (26 %). Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeentelijke aandeelhouders in Limburg zijn verenigd in de VEGAL (belang: ca.10%) en treden gezamenlijk op in de algemene vergadering van aandeelhouders en in de aandeelhouderscommissie. Wethouder Meekels vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Het aantal aandelen op naam van Sittard-Geleen bedraagt 1.100.250 (belang: 0,735%), met een totale nominale waarde van € 0,01 per aandeel. De balanswaarde van de aandelen van de gemeente Sittard-Geleen is gewaardeerd op € 1,--.
179
Voortgang, activiteiten en prestaties In september 2010 hebben de aandeelhouders van PBE en aandeelhouder Zeeland van Delta gezamenlijk opdracht gegeven aan twee procesbegeleiders hen te begeleiden in het zoeken naar een oplossing voor het geschil over de overdracht van aandelen EPZ aan RWE. De procesbegeleiders hebben een oplossing aangedragen voor een schikking. Op 30 juni 2011 hebben de aandeelhoudersvergaderingen (AvA) van Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV (PBE) en Verkoop Vennootschap (in verband met aanpassingen van de SPA Maastricht) ingestemd met de schikking en de schikkingsvoorstellen. Daarmee is een einde gekomen aan de primaire opdracht van PBE, zijnde het behartigen van het 50%-belang in EPZ. PBE zal als tijdelijke vennootschap de resterende rechten en verplichtingen afwikkelen, in het bijzonder die rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Convenant en aanvullend Convenant dat is overeengekomen met de Staat. PBE is derhalve vanaf 2013 nog slechts een praktisch lege B.V. zijn om een aantal zaken af te wikkelen. Risico’s Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt € 1.496.822,--. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2.:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. ook beperkt tot dit bedrag. Het risico van de gemeente is nihil (balanswaardering bedraagt € 1,--).
Naam Nazorg Limburg B.V. (ook bekend als: Bodemzorg Limburg B.V.) Vestigingsplaats bedrijventerrein bij Maastricht-Aachen Airport Doelstelling / openbaar belang Uitvoering nazorgtaak van stortplaatsen die vóór 1 september 1996 zijn gesloten. Deelnemende partijen De aandeelhouders zijn: de B.V. zelf voor 50% en de Limburgse gemeenten voor 50%. De B.V. heeft geen stemrecht. De gemeenten wel. Bestuurlijk belang / zeggenschap Deelname - wethouder L.G.A.J. Geilen - in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Financieel belang / aandelen De gemeente Sittard-Geleen bezit 2330 aandelen. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen/deelnemingen, waar dus geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht mogen worden. Deze incourante aandelen zijn zonder waarde gewaardeerd c.q. zijn niet op de balans van de gemeente Sittard-Geleen opgenomen. Voortgang, activiteiten en prestaties In 2014 heeft Bodemzorg Limburg negen voormalige m.n. regionale stortplaatsen in Limburg in eigendom en nazorgbeheer. De komende jaren zullen daar nog een aantal voormalige m.n. lokale stortplaatsen, veelal uit de categorie NAVOS-locaties, aan worden toegevoegd. (N.B.: NAVOS staat voor “nazorg voormalige stortplaatsen”). In beginsel neemt Bodemzorg Limburg voor de nazorg geen gesloten bedrijfsstortplaatsen over, tenzij het locaties betreft waar bedrijven afvalstoffen hebben gestort en gemeenten een maatschappelijke verantwoordelijkheid (veelal in de zin van een adequate ruimtelijke invulling) dragen voor een goed beheer van deze locaties. Door een besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders is het mogelijk geworden dat Bodemzorg Limburg de nazorg van dergelijke bedrijfsstortplaatsen, onder een aantal strikte condities (bijv. onderbrenging van eigendom en nazorg van zo’n locatie in een B.V. waarvan de aandelen worden gehouden door een separate Stichting) overneemt. Risico’s Voor het beheer van de negen gesloten niet NAVOS stortplaatsen heeft Bodemzorg Limburg een doelvermogen van ca. € 18 miljoen opgebouwd. De opbrengsten van rente, dividenden, gerealiseerd en ongerealiseerd koersresultaat bedroegen in 2013 € 1.821.937. Een belangrijk deel hiervan (€ 1.595.726) betrof het koersresultaat van de obligaties en de aandelen. De kosten van (aan derden uitbestede) beheeractiviteiten bedroegen € 109.250. Lonen, salarissen en sociale lasten bedroegen € 233.047 en de overhead € 71.970.
180
Per 31 december 2013 werd het financieel actief van € 19 miljoen voor 16,8% belegd in vastrentende waarden (AAA en AA), 19,2% als liquiditeiten en 64% in overige vastrentende waarden en zakelijke waarden (aandelen). Volgens Wet Fido zou maximaal 58% belegd kunnen worden in zakelijke waarden. Deze lichte overschrijding is veroorzaakt doordat de aankoopsom van de grond van Golfcomplex De Golfhorst BV is betaald uit de liquiditeiten. Inmiddels is dit gecorrigeerd en wordt voldaan aan de uitgangspunten van Wet Fido. Voor de nazorg van de NAVOS-locaties wordt door de Limburgse gemeenten een fonds gevormd met een doelvermogen van € 2,5 miljoen. Dit doelvermogen wordt aan de hand van gemeentelijke bijdragen van € 0,25 per inwoner per jaar in een periode van 10 jaren opgebouwd. Voor Sittard-Geleen komt de bijdrage voor 2015 neer op een bedrag van ca. € 23.000,--. Dekking van de gemeentelijke bijdrage vindt plaats via het tarief afvalstoffenheffing. Rapportages Deze vinden plaats via het jaarverslag en de jaarrekening van de B.V.
Naam N.V. Waterleidingmaatschappij Limburg Vestigingsplaats Maastricht Doelstelling / openbaar belang De burgers toegang verschaffen tot (drink)water tegen acceptabele kosten. Deelnemende partijen In WML participeren de Provincie en 55 gemeenten. Bestuurlijk belang / zeggenschap Als aandeelhouder wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen Van de 500 geplaatste aandelen bezit de gemeente Sittard-Geleen 33 aandelen met een totale nominale waarde van € 149.747,--. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen/deelnemingen, waar dus geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht mogen worden. Deze incourante aandelen zijn zonder waarde gewaardeerd c.q. zijn niet op de balans van de gemeente Sittard-Geleen opgenomen. In 2013 heeft WML een resultaat behaald van € 11,6 mln (2012 was € 7,4 mln.). Dit resultaat is volledig toegevoegd aan het eigen vermogen. De solvabiliteit van WML komt daarmee op circa 30%. Dit is in lijn met het besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) om de solvabiliteit (verhouding tussen eigen vermogen versus totale vermogen) te laten groeien naar streefwaarde die ligt tussen de 25 en 35% (gemiddelde niveau van watersector). Op basis van de meerjarenbegroting 2014-2018 komt dit percentage gemiddeld uit op circa 32%. Dit betekent concreet voor WML een lagere financieringsbehoefte (met lagere rentekosten), met als gevolg een gezonde financiële huishouding t.a.v. de verhouding vreemd vermogen versus eigen vermogen. Voortgang, activiteiten en prestaties De voorgestelde tarieven 2014 liggen in de lijn met de aandeelhoudersvergadering vastgestelde koers. Het streven naar stabiliteit voor de lange termijn betekent dat de verleden jaar ingezette koers van voorkomen van (te) grote fluctuaties wordt voortgezet c.q. is vertaald in de meerjarennota 2014-2018. Uitgangspunt is en zo stabiel mogelijk tarief voor de klant op lange termijn.
Naam N.V. Industriebank LIOF Vestigingsplaats Maastricht Doelstelling / openbaar belang Bijdragen aan de welvaartsverbetering door middel van economische structuurversterking. Deelnemende partijen Deze vennoot kent een maatschappelijk kapitaal van € 90 mln. verdeeld in 300.000 aandelen. Grootste aandeelhouders zijn het Ministerie van Economische Zaken 94,4 % , de Provincie Limburg 5,4 % en de Limburgse gemeenten en de Kamer van Koophandel 0,2 %.
181
Bestuurlijk belang / zeggenschap Als aandeelhouder wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen De gemeente Sittard-Geleen bezit 91 van de 300.000 aandelen met een totale nominale waarde van € 10.323. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen/deelnemingen, waar tot voorheen geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht werden. Deze incourante aandelen zijn zonder waarde gewaardeerd c.q. zijn niet op de balans van de gemeente Sittard-Geleen opgenomen. Voortgang, activiteiten en prestaties Belangrijkste doelen van het LIOF zijn het ontwikkelen van duurzame bedrijventerreinen voor Limburgse bedrijven, participeren in startende ondernemingen, het verwerven van bedrijven voor nieuwe vestigingen en inspelen op kansen die zich vanuit de technologie of marktperspectief voordoen. Er is een garantie ingebouwd met betrekking tot de funding van de activiteiten van het financieringsbedrijf. Als de liquiditeitsreserve daalt onder een bepaald bedrag dan breiden het Rijk en de Provincie het aandelenkapitaal uit. Beide instanties dragen bovendien elk voor een derde bij in de subsidiabele apparaatskosten. In het kader van een verdere verbetering en versterking van het vestigingsklimaat hebben Provinciale Staten de forse ambitie uitgesproken om tot 2020 1.000 ha bedrijventerrein te herstructureren. Bij de nieuwe aanpak is het uitdrukkelijk de bedoeling ook de private kavels erbij te betrekken. Dit betekent dat een beroep wordt gedaan op de gevestigde ondernemers of andere marktpartijen om te investeren. De regionale samenwerking zal verder geconcretiseerd moeten worden: Afspraken over prioritering van herstructureringsplannen. Afspraken over bedrijfsverplaatsingen. Afspraken over selectieve aanleg van nieuwe terreinen. Afspraken over het financieel en juridisch instrumentarium. Daarom heeft de Provincie besloten samen met LIOF een aparte organisatie hiervoor op te richten, i.c. de Limburgse Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen (LHB) B.V.
Naam Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord II BV Vestigingsplaats Holtum Doelstelling / openbaar belang De voormalige gemeente Born heeft in december 2000 met een aantal externe partners een samenwerkingsovereenkomst gesloten, een en ander om te komen tot participatie in de invulling van het bedrijventerrein Holtum Noord II met als doel de ontwikkeling van dit project. Hiervoor is de Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord II opgericht. Deelnemende partijen De gemeente Sittard-Geleen bezit 50 % van de aandelen en de overige 50 % van de aandelen in de samenwerkingsovereenkomst Grondexploitatie Maatschappij Holtum Noord II zijn in bezit van LIOF PROJECT 16 BV. Bestuurlijk belang / zeggenschap Gemeente wordt vertegenwoordigd door wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen Met 10.000 aandelen bezit de gemeente Sittard-Geleen 50 % van de aandelen met een totale nominale waarde van € 10.000,--. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen / deelnemingen, waar dus geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht mogen worden. Deze incourante aandelen zijn zonder waarde gewaardeerd c.q. zijn niet op de balans van de gemeente Sittard-Geleen opgenomen. In de samenwerkingsovereenkomst van december 2000 gesloten tussen de voormalige gemeente Born, LIOF, Public Logistic center Born BV, Barge Terminal Born BV en Stienstra bedrijfsprojectontwikkeling zijn privaatrechtelijke verplichtingen vastgelegd. Deze verplichtingen zijn allen nagekomen. Omdat de gemeente belang hecht aan de Locatieontwikkeling is bij raadsbesluit van 2003 overeengekomen dat de gemeente wel 50% van de aandelen zal afnemen maar niet zal participeren in de grondexploitatie (incourante aandelen). De grondexploitatie is voor rekening en risico van private partij LIOF die de andere 50% van de aandelen bezit.
182
Eigen vermogen begin en einde boekjaar concept jaarrekening 2013 Het eigen vermogen per 1 januari 2013 bedroeg € 40.545,--. Het eigen vermogen per 31 december 2013 bedroeg € -/- 5.858,--.. De afname van het eigen vermogen in 2013 bedraagt € 46.403,--. Financiële resultaat verbonden partij begroting / jaarrekening Het concept nadelig resultaat over 2013 bedroeg € 25.858,--. Het betaalbaar gesteld dividend bedroeg € 20.545,--. Voortgang, activiteiten en prestaties Van de 33 ha. uit te geven grond zijn ca. 31 ha. gerealiseerd. De verwachting is dat het project, nu de volledige procedure Gielen is afgerond, geheel zal worden afgesloten e (verwachting is 4 kwartaal 2014). Risico’s Er hoeft nog maar 1,8 ha uitgegeven te worden door de Gem. Holtum Nrd II (Laumen Zuid) Het risico voor de gemeente is nihil omdat de financiële afrekening Holtum Nrd II heeft plaats gevonden. Beleidsvoornemens Er is onderzoek gedaan naar de ontwikkeling Holtum Noord III in combinatie met de nog niet verkochte bedrijfsterreinen in Holtum Noord II. Inmiddels heeft dit in februari 2011 geleid tot een samenwerkingsovereenkomst ontwikkeling Holtum Noord III tussen de Gemeente Sittard-Geleen en de provincie Limburg. Het bestemmingsplan Holtum Noord III en het exploitatieplan Holtum Noord III is op 15 maart 2012 door de raad vastgesteld. Rapportages Jaarlijks ontvangt de gemeente de jaarrekening van Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord II BV te Born. Deze wordt geagendeerd en besproken in de aandeelhoudersvergadering. De jaarrekening 2012 is op 1 juli 2013 vastgesteld. De jaarrekening 2013 is nog niet ontvangen.
Naam Onroerend Goed Maatschappij “De Witse” B.V. Vestigingsplaats Buchten-Born Doelstelling / openbaar belang Het waarborgen van de sport- en recreatievoorzieningen op het sportcomplex Het Anker te Buchten. Deelnemende partijen Ter uitvoering van het raadsbesluit van de voormalige gemeente Born d.d. 14 december 2000 (nummer 2000/110) en besluit van het college van B&W van de gemeente Sittard-Geleen d.d. 14 juni 2005 (nummer 2005/16789), is de Onroerend Goed Maatschappij “De Witse“ B.V. opgericht. Bestuurlijk belang / zeggenschap Als (prioriteit)aandeelhouder wethouder R. Guyt. De uitgifte van één prioriteitsaandeel is er in de essentie op gericht om de gemeente Sittard-Geleen in staat te stellen erop toe te zien dat er sprake is van een voortdurende en adequate beschikbaarheid van de sport- en recreatievoorzieningen op het sportcomplex voor het publiek. Het prioriteitsaandeel stelt de gemeente daartoe in staat doordat de statuten van de vennootschap De Witse B.V. bepalen dat de voorafgaande goedkeuring van de gemeente als prioriteitsaandeelhouder is vereist voor besluiten tot vervreemding van de onroerende zaken, tot wijziging van het doel van de vennootschap, tot wijziging van de rechten die zijn verbonden aan het prioriteitsaandeel, en tot ontbinding, fusie of splitsing van de vennootschap. Financieel belang / aandelen De algemene vergadering van aandeelhouders heeft 1 december 2006 besloten tot uitgifte van één prioriteitsaandeel in het kapitaal van de vennootschap, nominaal groot één euro. Voortgang, activiteiten en prestaties Voor de gemeente Sittard-Geleen rust de verplichting tot het verschaffen van jaarlijkse budgetten voor de uitoefening van de taken “sport en recreatie” op het sportcomplex Het Anker te Buchten. De jaarlijkse te verschaffen budgetten betreffen de door de Exploitatie B.V. aan de Onroerend Goed B.V. verschuldigde huur, onderhoud en overige kosten. De exploitatieovereenkomst van 1 januari 2001 is in 2012 geactualiseerd. De nieuw geactualiseerde exploitatieovereenkomst heeft een looptijd tot en met 2020.
183
Naam RWM N.V. Vestigingsplaats Sittard Doelstelling / openbaar belang RWM is werkzaam op het gebied van inzameling, verwerking en recycling van afvalstoffen, alsmede aanverwante taken op het gebied van straatreiniging en de gladheidbestrijding en, in het algemeen, het verrichten van diensten op het gebied van beheer van openbare ruimten voor elke als aandeelhouder aangesloten gemeente. Deelnemende partijen De gemeenten in de Westelijke Mijnstreek: Beek, Schinnen, Stein en Sittard-Geleen Bestuurlijk belang / zeggenschap Opdrachtgever- wethouder L.G.A.J. Geilen Deelname - wethouder P. Meekels - in de algemene vergadering van aandeelhouders. Financieel belang / aandelen De gemeente Sittard-Geleen bezit 602 gewone aandelen van de 888 uitgeven gewone aandelen en 3 prioriteitsaandelen van de 6 uitgegeven prioriteitsaandelen met een totale nominale waarde van € 61.200, --. De deelneming in financiële zin bedraagt 68,7 % en in besluitvormende zin 50 %. Deze deelneming valt onder de noemer incourante aandelen/deelnemingen, waar dus geen dividend en/of andere uitkeringen van verwacht mogen worden. Deze incourante aandelen zijn nominaal gewaardeerd en op de balans van de gemeente SittardGeleen opgenomen. Eigen vermogen begin /einde van het begrotingsjaar Per 01-01-2014 € 2,3 mln. Per 31-12-2014 € 2,6 mln. (begroot). Vreemd vermogen begin / einde van het begrotingsjaar Per 01-01-2014 € 8,6 mln. Per 31-12-2014 € 7,4 mln. (begroot). Begroot resultaat 2014 Het begrote resultaat bedraagt voor 2014 € 564.000 positief. Voortgang, activiteiten en prestaties Met een jaarlijks aan te passen productovereenkomst wordt de uitvoering van de gemeentelijke taak door RWM N.V. op het gebied van inzameling, verwerking en recycling van afvalstoffen, alsmede aanverwante taken op het gebied van straatreiniging c.a. en de gladheidbestrijding bepaald. Risico’s De RWM N.V. heeft met de deelnemende gemeenten een raamovereenkomst afgesloten voor de duur van minimaal 10 jaar voor het exclusief uitvoeren van de gemeentelijke taken op het gebied van inzameling, verwerking en recycling van afvalstoffen, alsmede aanverwante taken op het gebied van straatreiniging en de gladheidbestrijding. Voor de uitvoering wordt een kostendekkend tarief in rekening gebracht. Het bedrijfseconomisch risico van RWM N.V. wordt met een bedrijfsreserve afgedekt. Beleidsvoornemens De lange termijn visie van de gemeente S-G is te komen tot “een gemeentelijke samenwerking wat betreft inzameling en reiniging op het niveau van de regio Zuid Limburg”. Dit samenwerkingsverband moet zich gaan richten op beleidsadvisering, uitvoering en ketenregie ten dienste van de deelnemende gemeenten. Rapportages Via maandelijkse rapportages, marap, jaarverslag en begroting. Gemeenschappelijke regelingen Van een gemeenschappelijke regeling is sprake wanneer het bestuur van twee of meerdere gemeenten of andere publiekrechtelijke overheidslichamen samen een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van één of meerbelangen van die gemeenten. Hieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen beschreven.
184
Naam
-
Gemeenschappelijke Regeling Geneeskundige Gezondheidsdienst Zuid– Limburg Maastricht
Vestigingsplaats Doelstelling / openbaar belang Zorgdragen voor collectieve preventie en gezondheidsbevordering, ambulancezorg, vangnetfunctie en crisiszorg voor verslaafden, dak- en thuislozen, sociaal medische advisering. Deelnemende partijen De taken op het gebied van de openbare gezondheidszorg zijn per 1 januari 2006 ondergebracht bij de gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Limburg. Alle 18 Zuid Limburgse gemeenten. Bestuurlijk belang / zeggenschap Stemmen in Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur. Wethouder Geilen vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Verdeelsleutel in gemeenschappelijke regeling Voortgang, activiteiten en prestaties De taken op het gebied van de openbare gezondheidszorg zijn vanaf de begroting 2013 vertaald naar de onderdelen: Programmalijn GGD. Programmalijn RAV (Ambulancevervoer en meldkamer). Programmalijn GHOR. Programmalijn Huiselijk Geweld. Vanaf 2009 wordt het basispakket afgerekend op basis van een bedrag per inwoner. De plusproducten worden afgerekend op basis van een tarief per product. In 2011 heeft de GGD ZL een ombuigingstaakstelling gekregen van 11% die vóór 1 januari 2015 gerealiseerd moet zijn. Conform de vastgestelde begroting 2015 wordt de beoogde taakstelling gehaald. Risico’s Afwaardering van het onroerend goed van de GGD ZL heeft een betalingsverplichting voor de deelnemende gemeenten tot gevolg. Voor Sittard-Geleen zal dit ongeveer € 800.000,-- bedragen. Rapportages Jaarrapportage, begroting en jaarrekening worden aan de gemeente aangeboden
Naam Gemeenschappelijke Regeling Omnibuzz Vestigingsplaats Sittard-Geleen Doelstelling / openbaar belang Zorgdragen voor collectief vraagafhankelijk vervoer. Het collectief vraagafhankelijk vervoer Omnibuzz maakt deel uit van het totaal vervoersconcept van de Provincie Limburg. Deelnemende partijen De uitvoerende taken op het gebied van het collectief vraagafhankelijk vervoer zijn per 1 januari 2006 ondergebracht bij de gemeenschappelijke regeling Omnibuzz. Hierin nemen 10 Zuid Limburgse gemeenten aan deel. De verplichting tot het aanbieden van vervoer in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning blijft een taak van de gemeenten. Bestuurlijk belang / zeggenschap Stemmen in Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur. Wethouder Kamphuis vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen Verdeelsleutel in gemeenschappelijke regeling Voortgang, activiteiten en prestaties Sinds 2011 wordt afgerekend op basis van daadwerkelijk verreden zones door de inwoners van Sittard-Geleen, voorheen werden de totale kosten verdeeld op basis van het aantal inwoners. Voor de periode 2011 tot 2014 was een overgangsmaatregel van kracht. In 2014 wordt volledig afgerekend op basis van gereden zones. De afgelopen jaren zijn enkele kostenbesparende maatregelen doorgevoerd. Met name een maximaal gebruik van 750 zones heeft een flinke besparing opgeleverd. Ook voor de komende jaren wordt geprobeerd het gebruik van
185
de Omnibuzz te beperken. Hierbij zal de nadruk liggen bij het veranderen van het rijpatroon van de burgers: OV in plaats van Omnibuzz. Samen met de provincie en alle andere gemeenten van Limburg wordt vanaf medio 2013 gewerkt aan de nieuwe vervoersconcessie die eind 2016 moet ingaan. Het collectief vraagafhankelijk vervoer zal apart worden aanbesteed. Op dit moment wordt een integrale aanpak van het doelgroepenvervoer besproken. Besluiten worden hierover in 2015 verwacht. Risico’s Het eerder benoemde risico ten gevolge van de rechtszaak die Veolia heeft aangespannen is door een schikking in 2014 van tafel. Rapportages Managementrapportages, begroting en jaarrekening worden aan de gemeente aangeboden.
Naam Gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid Nederland in liquidatie Vestigingsplaats Zierikzee Doelstelling / openbaar belang Het opheffen van de gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid Nederland, e.e.a. conform besluitvorming raad gemeente Sittard-Geleen d.d. 21-2-2002. Deelnemende partijen In verband met opheffing niet meer van toepassing. Bestuurlijk belang / zeggenschap Geen deelname in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid Nederland in liquidatie. Financieel belang / aandelen Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Bestuursacademie Zuid Nederland in liquidatie verwacht met de in het overdrachtsjaar 2002 voorlopige geïnde bijdrage van € 1,80 per inwoner uit te komen. Eigen vermogen begin en einde boekjaar begroting/jaarrekening Eigen vermogen per 01-01-12: € 530.370,Eigen vermogen per 31-12-12: € 501.606,Vreemd vermogen begin en einde boekjaar begroting/jaarrekening Vreemd vermogen per 01-01-12: € 57.312. Vreemd vermogen per 31-12-12: € 35.547,Rapportages De Liquidatieregeling biedt geen mogelijkheid tot uittreding Bij de beëindiging in 2002 van de Gemeenschappelijke Regeling Bestuursacademie Zuid-Nederland (GR BAZN) werd door de leden van de GR BAZN de “Liquidatieregeling Regeling Bestuursacademie Zuid-Nederland” vastgesteld. Aan deze Liquidatieregeling nemen dezelfde partijen (als aan de 'oude' GR) deel. In 2013 is de laatste van de gedetacheerde docenten met pensioen. De mogelijke wachtgeldverplichtingen zijn vervallen in 2013. De “Liquidatieregeling Regeling Bestuursacademie Zuid-Nederland” is nog niet formeel ontbonden tot en dit zal waarschijnlijk eind 2014 gebeuren en mogelijk rest vermogen zal als inkomst via de reguliere rapportages, zodra de omvang voor Sittard Geleen duidelijk is, bekend worden gemaakt en verwerkt in de begroting.
Naam Gemeenschappelijke regeling Vixia Vestigingsplaats Sittard-Geleen Doelstelling / openbaar belang De gemeenschappelijke regeling Vixia is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam dat belast is met de integrale uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen. De uitvoering van de WSW maakt onderdeel uit van programmalijn 5. Sociale stad. Het programmadoel is het realiseren van de taakstelling van WSW-plaatsingen. Deelnemende partijen De gemeenten Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein.
186
Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeente Sittard-Geleen participeert via wethouder A. Verblakt in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Vixia. Aan het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Vixia zijn door de gemeentebesturen van de deelnemende gemeenten alle bevoegdheden en verplichtingen overgedragen met betrekking tot de uitvoering van de WSW. In lijn met de notitie “het roer om, volle kracht vooruit en het beleidsplan sociale zaken gaat Vixia zich concentreren op de horizontale mensontwikkeling (beschut werken) en de gemeente op de verticale mensontwikkeling (constructen van detachering en begeleid werken bij werkgevers voor die WSW-ers die hiertoe in staat zijn). Wethouder A. Verblakt vertegenwoordigt de gemeente in de Algemene vergadering van Aandeelhouders. Financieel belang / aandelen − De gemeente Sittard-Geleen ontvangt rijkssubsidie voor het realiseren van de taakstelling WSW − Omvang aandeel in aandelenkapitaal: n.v.t. − Veranderingen gedurende begrotingsjaar in belang van gemeente in verbonden partij:Voortgang, activiteiten en prestaties In de lijn van de notitie “het roer om, volle kracht vooruit” is in 2014 de overdracht van verticale mensontwikkeling naar de gemeenten geëffectueerd. Ook in 2014 bestaat nog de inspanningsverplichting om 6,5 fte boventallig verklaarden van het centraal apparaat van Vixia te plaatsen op een nieuwe werkplek. De personeelslasten van deze mensen zijn naar de GR overgedragen en worden daarmee rechtstreeks door de gemeenten gedekt. Voor 2014 ontving de gemeente het laatste jaar een taakstelling en die bedroeg 745,32 SE in het aan de slag te krijgen en te houden van WSW’ers. In 2014 is gestuurd op het maximaal invullen van deze taakstelling gelet op het belang hiervan voor de verdeling van de participatiemiddelen bij invoering van de participatiewet. Op basis van de jaarrekening 2013 is de gemeentelijke bijdrage voor 2013 binnen het eerder vastgestelde bedrag van € 2.765.478,- uitgekomen. De gemeentelijke bijdrage voor 2014 is vastgesteld op € 2.284.130,-. Beleidsvoornemens De rol die Vixia zal vervullen in het kader van de participatiewet wordt in 2014 nader onderzocht. De inrichting van beschut werk en werken op locatie voor de voormalige WSW-doelgroep cq de wijze waarop deze toekomstbestendig kan worden ingericht geeft koers aan de ontwikkeling van het arbeidsmarktinstrument Vixia na 1-1-2015. Rapportages Begroting, kwartaalrapportages en jaarrekening worden de gemeenten periodiek aangeboden. Maandelijks wordt informatie ontvangen m.b.t. stand van zaken prestatie-indicatoren (zoals realisatie, Wsw-indicatie, soort plaatsingen en wachtlijst).
Naam Veiligheidsregio Zuid Limburg Vestigingsplaats Maastricht Doelstelling / openbaar belang Het realiseren van een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie en hiermee voorkomen en beperken van slachtoffers en schade door brand, rampen en ongelukken en het waarborgen van een basisniveau in kwaliteit en veiligheid van de woon-, werk- en leefomgeving Deelnemende partijen Alle 18 gemeenten van de regio Zuid-Limburg. Bestuurlijk belang / zeggenschap Lidmaatschap van het Dagelijks- en Algemeen bestuur van de veiligheidsregio Zuid-Limburg / Burgemeester Cox. Financieel belang / aandelen De financiering van de gemeenschappelijke regeling vindt plaats via een verdeelsleutel die is opgenomen in de gemeenschappelijke regeling. Ontwikkelingen en relevante gegevens Op 1 oktober 2010 is de Wet op de veiligheidsregio’s in werking getreden. Deze wet verplicht de gemeenten om een veiligheidsregio te vormen. Uit de onderzoeken naar de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam is gebleken dat de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing beter kan en ook beter
187
moet. Zoals het georganiseerd was biedt een en ander naar het oordeel van de wetgever onvoldoende oplossing voor steeds complexere en ingrijpendere rampen en crises die ons bedreigen. In de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 31 117, nr. 3, pag. 1) op de Wet op de veiligheidsregio’s is aangegeven dat met deze wet wordt beoogd een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren. In Zuid-Limburg zijn de gemeenten op grond van de Wet veiligheidsregio’s verplicht met elkaar een gemeenschappelijke regeling te treffen. Het gebied van de te vormen Veiligheidsregio komt overeen met de voormalige politieregio Limburg-Zuid. In december 2011 heeft het college met instemming van de Raad per 1 januari 2012 de nieuwe gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid Limburg vastgesteld. De oude gemeenschappelijke regeling Brandweer / GHOR is per die datum ingetrokken. Het vaststellen van de nieuwe gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg heeft op zich geen directe financiële gevolgen. De inrichting van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Limburg is op zich een budgetneutrale operatie. De Veiligheidsregio past daarmee in de bestaande (meerjaren) begrotingen van de Brandweer en de GHOR. Vanaf 2013 zijn deze deelbegrotingen volledig geïntegreerd in één begroting aan de gemeenteraden voorgelegd conform de nieuwe gemeenschappelijke regeling. Komende periode zal de bluswatervoorziening een grote investering met zich meebrengen. Rapportages De raad kan jaarlijks de zienswijze geven over jaarverslag en de begroting.
Naam
-
Gemeenschappelijke Regeling sociale kredietverlening en schuldhulpverlening (Kredietbank Limburg) Geleen
Vestigingsplaats Doelstelling / openbaar belang Zorgdragen voor sociale kredietverlening en integrale schuldhulpverlening. Deelnemende partijen De Kredietbank Limburg is een gemeenschappelijke regeling die voortgekomen is uit de voormalige Stichting Kredietbank Limburg met een gemeenschappelijk orgaan. De deelnemende gemeenten zijn: Maastricht, SittardGeleen, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf en Brunssum. Op 21 februari 2005 heeft de Provincie ingestemd met deze regeling. Op 1 juli 2005 is de nieuwe kredietbank officieel van start gegaan. Bestuurlijk belang / zeggenschap Stemmen in Algemeen Bestuur en Dagelijks bestuur. Wethouder A. Verblakt vertegenwoordigt onze gemeente. Financieel belang / aandelen Van de door de raad ter beschikking gestelde achtergestelde lening van € 457.500,-- is begin 2006 € 376.741,-geëffectueerd. Het saldo van de achtergestelde lening bedraagt ultimo 2014 € 192.682,--. Over 2012 en 20113 is een negatief resultaat bereikt. Over 2014 wordt een positief resultaat verwacht van ongeveer € 140.000,-. De oorzaken hiervan liggen met name op het uitputtingsniveau van de dienstverleningsovereenkomsten en in aspecten van bedrijfsvoering. Ook heeft begin 2014 de verhuizing plaatsgevonden naar Geleen. Garantiebudget Als in enig jaar de KBL een verlies lijdt, wordt dit ten laste van het weerstandsvermogen van de KBL gebracht. Wanneer het weerstandsvermogen niet toereikend is dan wordt een verliesbijdrage berekend naar rato van inwonertal (50 %) en naar rato van de hoogte van de verstrekte leningen (50 %). Bij toetreding door Sittard-Geleen tot de GR 1-1-2005 is bedongen dat de gemeente niet meebetaalt aan afboekingen van leningen van vóór 1-12005. De systematiek voor toekenning van sociale kredieten per 1-1-2005 is strenger waardoor de risico’s daarvan aanzienlijk kleiner zijn.
188
Naam Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) Vestigingsplaats Sittard-Geleen Doelstelling / openbaar belang Het doel van de vorming van de RUD is om hogere kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving te bereiken. Deelnemende partijen De provincie en de 18 gemeenten in de Veiligheidsregio Zuid Limburg. Bestuurlijk belang / zeggenschap Lidmaatschap van het Dagelijks- en Algemeen bestuur van de RUD Zuid-Limburg. Burgemeester S. Cox vertegenwoordigt de gemeente. Financieel belang / aandelen De financiële bijdrage van Gemeente Sittard – Geleen is gebaseerd de concrete producten en diensten zoals opgenomen in het werkprogramma. Uitgangspunt is dat jaarlijks een werkprogramma afgesproken. Voortgang, activiteiten en prestaties Gemeente Sittard-Geleen heeft de uitvoering van de taken zoals genoemd in het wettelijk bepaald basistakenpakket en specialistische milieutaken (m.n. bodem, geluid en externe veiligheid) bij de RUD ingebracht. Om de samenwerking in goede banen te leiden is een dienstverleningsovereenkomst (DVO) opgesteld. Deze DVO is een nadere uitwerking van de afspraken die partijen hebben gemaakt over taken zoals opgenomen in de gemeenschappelijke regeling RUD Zuid Limburg. De DVO regelt de manier waarop en de voorwaarden waaronder de dienstverlening vanuit de RUD wordt geleverd. De DVO regelt onderlinge afspraken, verplichtingen en de wijze waarop opdrachtgever en opdrachtnemer met elkaar samenwerken. In principe loopt deze overeenkomst tot 2016, met nog een mogelijkheid om eenmalig met een jaar te verlengen. Maar omdat de RUD Zuid Limburg een organisatie in ontwikkeling is, geldt dat deze overeenkomst als de ontwikkelingen dit noodzakelijk maken, daarop kan worden afgestemd. Daarnaast is er voor elke individuele deelnemer aan de RUD Zuid Limburg een specifiek werkprogramma opgesteld. Dit werkprogramma vormt een onlosmakelijk onderdeel van de DVO en wordt als bijlage aan het DVO toegevoegd. In het werkprogramma staan de concrete producten en diensten opgenomen (de basistaken en op verzoek specialistische milieutaken, andere taken fysieke omgeving en BRZO taken) die de desbetreffende organisatie met de RUD heeft afgesproken en de uren die daarmee zijn gemoeid. Dit werkprogramma is voorbereid en opgesteld in afstemming met de individuele deelnemers en loopt tot en met 31 december 2015. Ontwikkelingen en relevante gegevens De individuele partners bepalen de omvang van de in te zetten producten en diensten. De RUD is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de geleverde producten en diensten. Rapportages De raad kan jaarlijks de zienswijze geven over jaarverslag en de begroting.
Naam Belastingsamenwerking gemeente en waterschappen (BsGW) Vestigingsplaats Roermond Doelstelling / openbaar belang De BsGW draagt zorg voor het heffen en innen van alle lokale belastingen en beheert de basisregistratie WOZ (administratie en waardering). Tot het takenpakket horen: • advisering en opstellen van conceptverordening(en); • de opbouw van benodigde basisregistraties; • het opleggen en innen van de aanslagen tot en met de dwanginvordering en oninbaarverklaring; • afhandeling van klantreacties gedurende al deze processtappen. De BsGW doet dit tegen de laagst mogelijke kosten, uitgaande van de beste prijs/prestatie verhouding gekoppeld aan een optimaal niveau van dienstverlening. In het kader van efficiency hoort hierbij ook de uitbouw van de samenwerking als groeimodel gericht op uitbreiding met andere deelnemende gemeenten.
189
Deelnemende partijen Aantal gemeenten: 11 Venlo, Bergen, Nederweert, Roermond, Beek, Leudal, Nuth, Maasgouw, Echt-Susteren, Roerdalen, Peel en Maas, Stein, Brunssum, Heerlen, Landgraf, Onderbanken, Simpelveld, Voerdendaal, Maastricht en Sittard-Geleen. Aantal waterschappen: 2 Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei Bestuurlijk belang / zeggenschap De gemeente wordt in het algemeen bestuur vertegenwoordigd door de wethouder financiën. De stemverhouding is gebaseerd op het aandeel van de deelnemer in de kosten van de regeling zoals die voortvloeit uit de begroting. Financieel belang De reguliere bijdrage van de gemeente Sittard-Geleen over 2014 bedraagt € 1.097.000. Daarnaast bedraagt de tijdelijke bijdrage in verband met toetreding tot de BsGW per 1-1-2014 € 340.000 Voortgang, activiteiten en prestaties De gemeente is per 1-1-2014 toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling. Eigen vermogen begin /einde van het begrotingsjaar Per 1-1-2013 € 792.000 Per 31-12-2013 € 618.000 Vreemd vermogen begin / einde van het begrotingsjaar Per 1-1-2013 € 2.571.000 Per 31-12-2013 € 3.796.000 Begroot resultaat 2014 Het begrote resultaat bedraagt voor 2014 € 0. Risico’s De gemeente betaalt mee aan een eventueel exploitatietekort. De bedrijfsvoeringrisico’s van de Gemeenschappelijke Regeling komen voor rekening van BsGW. Daarnaast zijn er risico’s die voor rekening komen van de deelnemers, onder meer risico’s met betrekking tot de eigen belastingopbrengsten. BsGW heeft een risicoanalyse uitgevoerd op haar bedrijfsvoeringrisico’s. Voor elk van de risico’s is de kans dat het zich voordoet realistisch ingeschat en de gevolgen benoemd met daarbij de omvang van de financiële impact. Het geïdentificeerde risico na het nemen van de beheersmaatregelen (het restrisico) leidt tot een weerstandsvermogen van € 385.000. De ratio weerstandsvermogen bedraagt 1,0 hetgeen betekent dat de financiële positie niet kwetsbaar is. De risicoanalyse wordt jaarlijks uitgevoerd. Rapportages Via kwartaalrapportages, jaarverslag en begroting. Stichtingen Een stichting is een privaatrechtelijke rechtspersoon. Beleidsmatig opereren stichtingen vaak als vormen van “verlengd bestuur” op terreinen die de overheid als die van haar beschouwt. Het financiële belang bestaat uit een subsidierelatie of een garantstelling. Naam Stichting Limburg Economic Development (LED) Vestigingsplaats Doelstelling / openbaar belang De stichting Limburg Economic Development (LED) is het samenwerkingsverband tussen bedrijfsleven, overheid en onderwijs en heeft als doel het realiseren van het Brainport2020-programma in Zuid-Limburg. Brainport2020 leidt er toe dat Zuidoost-Nederland aansluiting vindt bij de wereldtop-10 van toptechnologische regio’s en heeft voor Zuid-Limburg als gevolg: 17.000 extra banen, 8,5 miljard euro extra bijdrage aan de BV Nederland, en het vrijwel uitbannen van werkloosheid. De dragende sectoren van de economie van Zuid-Limburg zijn Chemie & Materialen en Life Sciences & Health. De Chemelot Campus in Sittard-Geleen en de Maastricht Health Campus fungeren als de twee belangrijkste groeimotoren van de regio. Ze dragen bij aan een excellent vestigingsklimaat, zijn daarmee structuurversterkend
190
voor de Zuid-Limburgse economie en zijn de dragers voor een sterker innovatief imago. Daarnaast is Zuid-Limburg sterk in: Systems & Care, Nieuwe Energie, Logistiek, Smart Services en Leisure Deelnemende partijen overheden, kennisinstellingen, onderwijs en bedrijfsleven Bestuurlijk belang / zeggenschap Wethouder P. Meekels. Voortgang, activiteiten en prestaties Zuid-Limburg staat voor een ingrijpend transformatieproces met een leidende rol voor de economische topsectoren van die van de chemie en materialen, life sciences en health met cross-overs naar energie, logistiek, leisure en smart services. LED is in die zin ook de werktafel, waaraan bedrijfsleven, onderwijs, onderzoek en overheid samen werken aan het realiseren van het economische programma van de Koers voor Limburg. Sleutelrol voor het MKB 2,5 miljard uit innovatie Uit onderzoek van de ING blijkt dat Limburg de derde meest innovatieve regio van Nederland is, maar dat dit vooral gedragen wordt door het grootbedrijf. Zoomen we in op het MKB dan is deze sector juist een van de minst innovatieve van Nederland. Voor Zuid-Limburg is dat een extra bedreiging omdat twee derde van het totale bruto regionaal product wordt veroorzaakt door MKB-bedrijven. Dat is meer dan het Nederlands gemiddelde. Hier is dus nog een wereld te winnen. 2,5 miljard uit ketendichtheid Door hun opvallende aanwezigheid in de regionale economie, en door de stimulerende werking van Kennis/as, weten grote bedrijven en de campussen elkaar goed te vinden. MKB’ers weten elkaar, en het grootbedrijf of campussen, veel lastiger te vinden. Met als gevolg dat er te weinig gebruik wordt gemaakt van elkaars expertise, en van elkaars productiemiddelen. Zuid-Limburg vergroot zijn bruto regionaal product het makkelijkst als het weinig importeert en veel exporteert. Anders gezegd: als Zuid-Limburg in staat is om mensen en middelen uit eigen regio te betrekken, en de eindproducten buiten de regio te verkopen, is de toegevoegde waarde (added value) voor de regio het grootst. Dit noemen we het ‘enveloppemodel’. De rol van LED LED heeft als doel, vanuit zijn netwerkrol, MKB’ers sterker te betrekken en bekend te maken met de innovaties in de eigen sector, bij de campussen en het grootbedrijf. LED stimuleert, als netwerkorganisatie, de voortgang van het Brainport2020-programma in Zuid-Limburg. Samen met de deelnemende partijen uit bedrijfsleven, gemeenten, onderwijs, kennisinstellingen, financiële instituten en provincie, spoort zij witte vlekken en nieuwe kansen voor projecten die wezenlijk bijdragen aan de Brainport2020ambitie en jaagt zij nieuwe initiatieven in de gedefinieerde groeisectoren aan. Deze projecten bevinden zich in de schil om de campussen heen, middenin de Zuid-Limburgse samenleving. Ze worden veelal mede gedragen door starters en MKB’ers, en juist in de initiële fase speelt LED een rol om een projectplan tot een levensvatbare businesscase te brengen. Resultaten In Zuid-Limburg is met 1,75 miljoen euro investering via het LED-programma in de afgelopen 2 jaar een omzetstijging van ruim 600 miljoen euro op gang gebracht. Het realiseren van die omzetstijging is geen verdienste van LED, maar van de ondernemers en de onderwijsinstellingen. Zij zijn uiteindelijk verantwoordelijkheid voor de realisatie van de projecten. Nu het samenwerkingsmodel zich heeft bewezen, wordt het uitgebreid van de 3 grootste gemeenten in ZuidLimburg (Heerlen, Sittard-Geleen, Maastricht), naar alle gemeenten in het gebied.
191
Publiek Private Samenwerking (PPS) Bij publiek private samenwerking is er sprake van een samenwerking tussen een overheidsinstelling en één of meer marktpartijen. Het doel is dat de samenwerking een meerwaarde oplevert door het benutten van specifieke kennis en expertise van externe partijen en door het spreiden van de risico’s. Hierdoor kan de uitvoering van projecten en plannen efficiënter verlopen. De gemeente Sittard-Geleen kent de volgende PPS-constructies: Naam Stichting Stadbroek in Ontwikkeling (SIO) Vestigingsplaats Sittard-Geleen Doelstelling / openbaar belang Het instellen van de Stichting Stadbroek in Ontwikkeling is een uitvloeisel van een in 2000 gesloten samenwerkingsovereenkomst tussen Woonmaatschappij ZO Wonen (voorheen woningstichting WVS) en de Gemeente Sittard-Geleen (voormalige Gemeente Sittard). Doel en het openbaar belang is het herstructureren van de voormalige wijk Stadbroek naar de nieuwe wijk Molenbeek in het stadsdeel Sittard-Noord, meer specifiek het realiseren van een nieuwe gedifferentieerde woonwijk onder gelijktijdige verbetering van de omgevingskwaliteit, het bewerkstelligen van een economische versterking, het verbeteren en bevorderen van de sociale samenhang, het slopen van 250 slechte woningen en het bouwen van ca. 300 nieuwe woningen. Deelnemende partijen Gemeente Sittard-Geleen en Woonmaatschappij ZO Wonen. Bestuurlijk belang / zeggenschap De Stichting Stadbroek in Ontwikkeling wordt aangestuurd door een Stichtingsbestuur waarin namens het bestuur van de gemeente een wethouder zitting heeft als ook een vertegenwoordiger van ZO Wonen, beiden met gelijk stemrecht. De gemeente wordt rechtsgeldig vertegenwoordigd door wethouder R. Guyt. Het dagelijks bestuur wordt uitgeoefend door een tweehoofdige directie, bestaande uit de projectmanager van Zo Wonen en de projectmanager van de gemeente. Financieel belang / aandelen In de oorspronkelijke grondexploitatie bestond een tekort van € 12,3 mln., waarvan de gemeente € 3,2 mln. voor haar rekening neemt en Zo Wonen € 9,1 mln. In 2005 heeft het Stichtingsbestuur besloten de begroting van Stichting Stadbroek in Ontwikkeling bij te stellen. De bijdragen van de gemeente en van WVS (ZO Wonen) zijn toen geïndexeerd, waardoor de gemeentelijke bijdrage uitkomt op € 3.581.651,-- en van ZO Wonen op € 10.683.050,--. De gemeente heeft daarnaast nog een extra bijdrage verstrekt in de bodemsanering en exploitatietekort van € 1.158.780,--. De bodemsaneringskosten waren hoger dan voorzien aan het begin van de exploitatie. De stichting voert geen eigen financiële administratie. Betalingen en ontvangsten lopen via de administraties van zowel de gemeente als ZO Wonen. Er is een AO/IC procedure en een extracomptabele staat van uitgaven en ontvangsten, waarmee budgetbewaking plaatsvindt. Eigen vermogen begin en einde boekjaar begroting / jaarrekening De stichting heeft geen eigen vermogen. Vreemd vermogen begin en einde boekjaar begroting / jaarrekening De stichting heeft geen vreemd vermogen. Financiële resultaat verbonden partij begroting / jaarrekening In juni 2013 heeft het bestuur van de Stichting Stadbroek In Ontwikkeling een staat van uitgaven en ontvangsten t/m september 2012 gerapporteerd. Volgens deze staat is inmiddels ca € 22,5 mln. als uitgave of als verplichting geboekt. Ca € 19 mln. is als opbrengst geboekt. Deze staat is voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. Diverse grondopbrengsten dienen nog te worden ontvangen. Voor 2013 heeft het bestuur van SIO een begroting vastgesteld die sluit met een beperkt positief saldo op einddatum van de exploitatie. Voortgang, activiteiten en prestaties Na een lange aanloopperiode is de herstructurering in 2005 gestart. De uitvoering zou doorlopen tot in 2014.
192
- Leefbaarheid De leefbaarheid aan de rand van het herstructureringsgebied Molenbeek staat onder druk. In 2011 werd een climax bereikt in een stroom van inbraken in leegstaande woningen, wegtrekkende bewoners en toename van criminele activiteiten. Het bleek voor ZOwonen steeds moeilijker te worden om woningen op een goede wijze te verhuren aan geschikte kandidaten. In nauwe samenwerking met de gemeente Sittard-Geleen heeft ZOwonen voorbereidingen getroffen voor een sociaal programma, geënt op de methodiek van de “Veilige Buurten Aanpak”. Vanaf april 2012 is de sociale aanpak in Stadbroek gestart. Er is een team geformeerd van medewerkers van de Gemeente Sittard-Geleen, politie, Stichting Handhaving en Toezicht Westelijke Mijnstreek, Partners in Welzijn en ZOwonen. Onder leiding van een extern aangetrokken gebiedsregisseur wordt volgens de VBT (Veilige Buurten Team)–methodiek gewerkt aan het bewoners mede verantwoordelijk laten zijn voor de leefbaarheid in hun wijk. Ook is er een casusteam geformeerd dat op het niveau van de individuele huishoudens hulp en ondersteuning biedt. Daarnaast lopen handhavingtrajecten die erop gericht zijn om Stadbroek Noordoost weer tot een leefomgeving te transformeren waar de gangbare normen en waarden als normaal ervaren worden. De eerste resultaten zijn bemoedigend; een kern van bewoners werkt mee en wil ook verbetering, maar er is ook nog een lange weg te gaan. De woninginbraken zijn als gevolg van de inzet van alarmsystemen en tijdelijke bewoning afgenomen naar nul. De uitstroom en leegstand van woningen bestemd voor de verhuur is licht afgenomen, echter het aanbod van bewoners welke zich willen vestigen in dit gebied stagneerde in de loop van 2012. Begin 2013 is ZOwonen op beperkte schaal weer begonnen met het plaatsen van bewoners in Stadbroek / Broeksittard. Uit de tussenevaluatie van het project bleek dat er goede resultaten zijn behaald op het gebied van de leefbaarheid en veiligheid. De gemeenteraad heeft op basis van die resultaten eind 2013 besloten om het project tot en met 2016 voort te zetten. - Bodemsanering De bodemsanering in het plan is inmiddels volledig afgerond. - Molenbeek West In Molenbeek West aan de Hemelsley heeft ZOwonen een huurcomplex gerealiseerd met 13 appartementen. Dit complex is in januari 2013 opgeleverd. Alle geplande ca 100 huurwoningen in Molenbeek West zijn hiermee gerealiseerd. Ook zijn ca 40 koopwoningen gebouwd en bewoond. Het overgrote deel van de openbare infrastructuur (wegen en groen) is inmiddels opgeleverd en overgedragen aan de Gemeente. In 2012 is nog grond bestemd voor 59 koopwoningen in de projectmatige bouw geleverd aan Aannemersbedrijven Jongen en Meulen. Gezien de slechte marktomstandigheden in de koopsector en de daarmee gepaard gaande tegenvallende verkoopresultaten is er nog niet direct zicht op een spoedige start van de invulling van deze koopkavels. ZOwonen is inmiddels in overleg getreden met Jongen / Meulen om te bezien of een gedeelte van de koopkavels kan worden omgezet naar het huursegment. - Molenbeek Oost Gemeente en ZOwonen hebben in 2012 gewerkt aan het opstellen van een gebiedsvisie voor Sittard Noordoost. Verdere planontwikkeling voor Molenbeek Oost is uitgesteld o.a. in afwachting van het vaststellen van deze gebiedsvisie. Ook wordt het programma voor Molenbeek Oost (mix van 60 koop-/huurwoningen) binnen ZOwonen en de Gemeente heroverwogen in verband met de slechte marktomstandigheden in de koopsector. Deze heroverweging leidt wellicht tot een programmawijziging voor Molenbeek Oost. Naar verwachting worden hier verder in 2014 keuzes in gemaakt. Risico’s Risico vormt de afzet verkoopwoningen. Vanwege o.a. de marktsituatie stagneert die. Verder wordt opgemerkt dat uit de exploitatie en de samenwerkingsovereenkomst voortvloeit dat de gemeente een deel van de grondexploitatiekosten voorfinanciert, het geld vloeit terug zodra de inkomsten uit de grondverkopen worden ontvangen. Rapportages Jaarlijks wordt m.b.t. de staat van uitgaven en ontvangsten gerapporteerd. De rapportage is voorzien van een accountantsverklaring.
193
Naam
-
Grond Exploitatie Maatschappij Holtum Noord II BV Samenwerkingsovereenkomst Holtum
Vestigingsplaats Doelstelling / openbaar belang De samenwerkingsovereenkomst is ondertekend op 19 december 2000 te Born. De oprichtingsakte van de Grondexploitatiemaatschappij Holtum Noord II is gepasseerd op 10-10-2001. Het openbaar belang betreft zeggenschap op de verdere invulling van het bedrijventerrein. Verantwoording vindt plaats via programmaonderdeel “Werk en Economie”. Er wordt een bijdrage geleverd aan het programmadoel “Versterking logistiek knooppunt / multimodale bereikbaarheid” door middel van het ontsluiten van 33 ha bruto industrieterrein, netto 27 ha. Deelnemende partijen Gemeente Sittard-Geleen, LIOF Bedrijventerreinen BV, Public Logistic Center Born BV, Barge Terminal Born BV en Stienstra Bedrijfsontwikkeling BV. Bestuurlijk belang / zeggenschap Vaststellen bestemmingplan (juli 1999) voormalige gemeenteraad van gemeente Born. Scheppen van voorwaarden waaronder in Holtum Noord II kan worden gekomen tot ontwikkeling en realisering van een bedrijvenpark en afspraken over de aanleg van de benodigde infrastructurele werken en te vergoeden bijdragen. De gemeente wordt vertegenwoordigd door wethouder P. Meekels. Financieel belang / aandelen De in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegde bedragen zijn in mei 2010 door de GEM Holtum Noord II BV volledig betaald aan de Gemeente Sittard-Geleen. Omdat de onteigening (‘ procedure Gielen’) afgerond is (incl. de financiële verplichtingen van de GEM HN II) kan de Samenwerkingsovereenkomst ontbonden worden.
194
5.7 PARAGRAAF GRONDBELEID Inleiding Grondbeleid is een instrument om ruimtelijke doelstellingen te bereiken. Die doelstellingen liggen op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, economische ontwikkeling, openbare ruimte, infrastructuur, recreatie en natuur. Het doel van het grondbeleid is het leveren van randvoorwaarden voor het voeren van ruimtelijk beleid en ander vastgoedafhankelijk beleid zoals vastgelegd in de structuurvisie Sittard-Geleen, bijvoorbeeld het beleid op het gebied van groen, natuur en landschap, archeologie en cultuurhistorie, verkeer en vervoer, wonen, economie, voorzieningen en recreatie. Het grondbeleid omvat instrumenten, die afzonderlijk of in onderlinge samenhang inzetbaar zijn om ruimtelijke doelstellingen te verwezenlijken. Zoals de gemeentelijke grondverwerving en gronduitgifte, de Wet ruimtelijke ordening (inclusief grondexploitatie), gebruik van het gemeentelijke voorkeursrecht, onteigening, planschade en samenwerkingsovereenkomsten (PPS). Het afgeleide financiële doel voor het grondbeleid is het reduceren en beheersen van tekorten op gemeentelijke grondexploitaties, zonder dat daarbij wordt bezuinigd op de gewenste ruimtelijke kwaliteiten, echter met inachtneming van begrotingsstabiliteit, soberheid en het voorzichtigheidsprincipe. Het gemeentelijk grondbeleid draagt daarom op meerdere manieren bij aan de realisatie van het gemeentelijk beleid. Enerzijds is het grondbeleid een direct instrument op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en economie, waar transacties van grond en onroerend resulteren in nieuwe stedelijke functies. Anderzijds is de grondexploitatie als onderdeel van het gemeentelijk beleid, maar ook als onderdeel van de financiële huishouding van de gemeente in potentie een instrument om middelen te genereren. Echter de grondexploitatie is lang niet meer de “schatkist” van de gemeente. De uitbreidingsmogelijkheden van de gemeente zijn beperkt (er zijn geen uitleglocaties meer) en richt zich vooral op herstructureringsopgaven. Herstructureren kost geld, de hiermee gemoeide projecten zijn veelal onrendabel en er zal dan aanvullende financieringsmiddelen moeten worden gezocht. Ook de demografische ontwikkelingen (krimp) en de gevolgen van de economische crisis (langere looptijden projecten, achterblijvende grondverkopen) hebben geleid tot grotere risico’s en tekorten in de grondexploitatie. Sturen op doelstellingen, thema’s en programma’s Bij het sturen gaat het om duidelijke afspraken over doelstellingen, prestaties en budgetten. Deze vinden we terug in de programmabegroting aan de hand van de in het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) voorgeschreven verplichte onderdelen van grondbeleid en wordt toegelicht in de paragraaf grondbeleid van de gemeentelijke begroting en –jaarrekening. Raakvlakken met de begroting 2015 voor de grondexploitatie in Sittard-Geleen liggen bij de thema’s Woonklimaat met als subthema Ruimtelijk Beleid, Economie en de programma’s Economische structuur en Stedelijke functies. Beleidsmatig is het grondbeleid vastgelegd bij het thema Betrouwbaar Bestuur, subthema Middelen. Kaderstelling en sturing vinden plaats door middel van de kadernota grondbeleid. Deze nota omvat afspraken over output, randvoorwaarden en financiële kaders. Er zal een actualisatie plaatsvinden van de huidige nota grondbeleid. Deze nieuwe nota zal dan gelden voor de periode 2015- 2018. De verantwoordingsdocumenten van de P en C cyclus geven een meerjarige doorkijk van grondexploitatie gebaseerd op het GIO model (grondexploitatie in een oogopslag). Grondbeleidkeuze Sittard-Geleen heeft mede ingegeven door de economische recessie en krimp gekozen voor een gemengd grondbeleid en omvat de volgende aspecten: 1. actief sturende rol, wanneer de ontwikkeling tot de (binnen)stedelijke prioriteiten wordt gerekend en de gemeente het van groot belang acht invloed te kunnen uitoefenen;
195
2.
3.
faciliterend vanuit de publiek private samenwerking of het bieden van instrumentarium door de gemeente aan particuliere grondexploitaties al dan niet afgedwongen door strategische particuliere grondverwerving; handelend op basis van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (WRO), de nieuwe grondexploitatiewet en de Wet Voorkeursrecht Gemeenten.
Regierol betekent “ het bewust beïnvloeden van het ruimtelijk ontwikkelingsproces door de gemeente c.q. sturend en randvoorwaardenscheppend optreden”. De gemeente neemt deze regierol op zich om samenwerkend met de provincie en marktpartijen sturend op te kunnen treden. De actualiteit is dat de gemeente vooral bij de binnenstedelijke ontwikkelingen en herstructureringen actief opereert (bouwers en projectontwikkelaars bouwen als gevolg van de economische recessie hun grondposities veelal af). Toelichting onderhanden werk De negatieve effecten van de economische crisis blijven merkbaar. Dit heeft ook in 2015 e.v. nog zijn weerslag voor de vastgoedsector. De verkoop van gronden voor bedrijfsruimten valt tegen. Vooral in het midden- en kleinbedrijf blijft het herstel uit en zal de behoefte aan nieuwe bedrijfsruimten niet toenemen. Financiële instellingen blijven terughoudend met het financieren van vastgoed. Private partijen hebben hierdoor grote moeite om te participeren in vastgoedprojecten. Voor de gemeentelijke grondexploitatie betekent dit dat de uitgeefbare gronden noodzakelijkerwijs langer worden aangehouden, wat gepaard gaat met renteverliezen. In de grondexploitatie is per ultimo 2013 € 23 miljoen geïnvesteerd in binnenstedelijke projecten, respectievelijk in gronden in exploitatie (BIE) € 7.6 miljoen en niet in exploitatie (NIEGG) € 15.4 miljoen. De investeringen in de niet-binnenstedelijke projecten bedragen per ultimo 2013 € 19 miljoen, bestaande uit kernvoorraden (€ 2.5 miljoen), gronden voor sanering en reconstructie (€ 0,6 miljoen), overdrachtsgronden (€ 1.1miljoen), projecten niet in exploitatie (€ 0,9 miljoen), projecten met exploitatieovereenkomsten (-€ 3.9 miljoen) en exploitaties door gemeente (€ 17,8 miljoen). Actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie:
Boekwaarde 1-1 Verwervingen Bouw- en woonrijp maken Advies en diverse kosten Onvoorzien (alleen in prognose) Fondskosten Overig Totaal vermeerderingen Verkoop bouwrijpe terreinen Overige inkomsten Totaal verminderingen Kosten en opbrengstenstijgingen Rentekosten Totaal rente en inflatie Boekwaarde 31-12 Verwachte resultaten totaal (neg)
196
2014 34.457.124 6.015.245 7.568.268 2.917.445 43.532 573.432 36.393 17.154.315 -7.192.145 -3.629.500 -10.821.645 167.841 1.339.708 1.507.549
2015 42.297.343 701.117 1.319.501 1.191.442 332.888 118.646 40.713 3.704.306 -8.524.305 -3.804.917 -12.329.223 109.910 1.078.940 1.188.850
2016 34.861.276 5.147.117 1.036.511 482.003 1.579.912 320.672 -3.188 8.563.027 -14.267.439 -4.616.032 -18.883.471 50.098 771.150 821.248
42.297.343
34.861.276
25.362.080
1.115.872
1.961.858
4.569.286
De belangrijkste afwijkingen t.o.v. de jaarrekening 2013 en de eerste managementrapportage 2014 wordt veroorzaakt door het naar achter (een jaar later) schuiven van de geprognosticeerde grondopbrengsten van Holtum Noord III en Zitterd Revisited fase 1. Ook zijn in 2016 de verwervingen van de gebouwen van de ZHS meegenomen evenals een inschatting van de negatieve invloed op de grondexploitaties als gevolg van de herijking van de gemeentelijke grondprijzen. Risicomanagement en weerstandsvermogen Voor het risicomanagement van de reguliere projecten in de grondexploitatie kent de gemeente het systeem van risicoanalyse gebaseerd op de risicoparameters waardering, markt en organisatie. Hiernaast kent de gemeente een aparte systematiek voor de binnenstedelijke risico’s gezien de grootte en veelal langdurige (voorbereidings)trajecten van deze projecten (risico’s 50% dekking; tekorten volledig). Volgend het jaarrekening traject en het meerjarig perspectief van de grondexploitatie zijn de financiële risico’s van de opname van nieuwe projecten, nieuwe ontwikkelingen in de grondexploitatie evenals vastgoedgerelateerde ontwikkelingen in beeld gebracht, zoals de locatie ESCS, Oude Ziekenhuis Locatie, de herontwikkeling van de vrijkomende DaCapo locaties, vastgoedexploitaties en woonwagenlocaties. Voor de benodigde achtervang en dekking van de hiermee gemoeide risico’s en voorziene tekorten heeft de raad bij het vaststellen van de jaarrekening 2012 ingestemd met de onderbouwing van de voorziening van grond en vastgoedexploitaties en hiervoor als dekking € 37,8 miljoen aan te houden. Hiernaast was voor de risico’s een achtervang aanwezig van € 11,1 miljoen. Bij het samenstellen van de jaarrekening 2013 zijn bovengenoemde voorzieningen en risico’s geactualiseerd. Dit heeft geleid tot een benodigde voorziening van € 36 miljoen respectievelijk € 9,6 miljoen voor grex- en vastgoedgerelateerde risico’s. Dekking hiervan is beschikbaar binnen de beschikbare voorziening, de risicoreserve binnenstedelijk en de algemene reserve van de grondexploitatie. Doorkijk/tendens De tendens is, mede ingegeven door de demografische krimp, ruimtelijk te vergroenen bijvoorbeeld door te slopen en niet meer terug te bouwen. Het spreekt voor zich dat vergroenen i.p.v. (her)bouwen een nadelig effect heeft op de grondexploitatie. Daarom zal bij het samenstellen van de nieuwe structuurvisie (2015 e.v.) ook nadrukkelijk worden gekeken naar andere bestemmingen en functies (met een positief grondexploitatieresultaat als insteek). De eerste resultaten hiervan zullen in het najaar van 2014 aan de raad worden voorgelegd. Daarnaast speelt de problematiek van de bedrijventerreinen waarbij de afgelopen jaren de daadwerkelijke grondverkopen sterk achterblijven bij de geplande verkopen. Om de verkoopbaarheid van deze percelen te stimuleren zijn in 2012 en 2013 de grondprijzen bevroren. De herijking van de prijzen van bedrijfskavels (a.h.v. onafhankelijke taxaties) zal in september 2014 zijn afgerond. In het kader van de actualisering van het grondprijsbeleid heeft ook een onderzoek plaatsgevonden naar de grondprijzen van woningbouwkavels. De financiële gevolgen van de actualisering van het grondprijsbeleid zullen eveneens in het komend najaar aan de raad worden voorgelegd.
197
5.8 PARAGRAAF DEMOGRAFISCHE KRIMP De demografische krimp in de stad en de regio is een combinatie van een afname van de bevolking, ontgroening, vergrijzing, minder huishoudens en een kleinere beroepsbevolking. Krimp heeft gevolgen voor de economische vitaliteit en de leefbaarheid, de woningmarkt raakt ontspannen, het draagvlak voor voorzieningen kalft af en de financiële polsstok van overheden en maatschappelijke organisaties wordt korter. Krimp is van invloed op de economische dynamiek en de ruimtelijke inrichting. Ook autonome ontwikkelingen als concentratie, schaalvergroting en individualisering zijn van invloed op het draagvlak van voorzieningen. De economische crisis en in het verlengde daarvan de bankencrisis laten diepe sporen achter. Door demografische krimp komen al langer bestaande knelpunten sneller op de agenda. Tegenover de krimp staat de grote economische potentie van de regio, om met minder mensen het niveau van welvaart en welzijn op zijn minst te behouden. LED/Brainport2020 vormt de basis voor de ontwikkeling van Zuidoost Nederland tot een internationale, innovatieve en duurzame economische topregio. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat, niet allen voor bedrijven maar ook voor (nieuwe) inwoners is voorwaarde voor het slagen van de economische ambities. Samenhangende aanpak De bevolkingsdaling in Zuid-Limburg brengt twee majeure opgaven net zich mee, die nieuw zijn voor de regio en eigenlijk voor heel Nederland: • de kans benutten om ca. € 8,5 mld. structureel extra toe te voegen aan het Bruto Binnenlands Product, in het bijzonder door te voorzien in het verwachte tekort van 19.000 op MBO niveau geschoold personeel en 5.000 op HBO-WO niveau geschoold personeel in 2020 (bron LED,2013) • de noodzaak om de totale vastgoedvoorraad (sociale-, culturele- en onderwijsvoorzieningen, retail, kantoor- en bedrijfsgebouwen en de woningvoorraad) te herstructureren voor een bevolking die in omvang afneemt en een hoog vergrijzings- en zorgprofiel heeft. Karakter programmabegroting De begroting vormt het scharnierpunt naar de komende raadsperiode. Aan de ene kant heeft dit te maken met de uitwerking van het kabinetsbeleid om uit de crisis te komen. Dit uit zich in bezuinigingen en in hervormingen. Beiden hebben een stevige impact op de gemeenten. De meeste zaken zullen pas vanaf 2015 tot uitdrukking komen in onze begroting. In de voorliggende programmabegroting is het Coalitieakkoord “Burger en stad, een combinatie van kracht” nog niet in de volle breedte verwerkt. Bevolkingsprognoses 2014 Het aantal inwoners van Sittard-Geleen was op 1 januari 2014: 93.691. In het langjarig beeld is sprake van een afname van de bevolking van 98.404 in 1999 (hoogste aantal inwoners) tot 93.691 inwoners in ultimo 2013. Het E,til stelt jaarlijks nieuwe bevolkingsprognoses op. De meest recente prognoses 2013 laten een onveranderd beeld zien. De bevolking blijft structureel afnemen. Er is wel nog sprake van nog een kleine toename van het aantal huishoudens tot 2025. Het E,til geeft in algemene termen aan dat sprake is van een structureel sterfte overschot (de natuurlijke aanwas is negatief) en een structureel negatief binnenlands migratiesaldo. Het buitenlands migratiesaldo is juist positief. Voor de Westelijke Mijnstreek leidt dit toch tot een negatief migratiesaldo. Het gemeentelijk beleid richt zich op het maximaal verbeteren van het woon- en werkklimaat. Dit moet het negatieve migratiesaldo op termijn zo mogelijk neutraliseren.
198
Astitel
bevolking 100.000 98.000 96.000 94.000 92.000 90.000 88.000 86.000 84.000 82.000 80.000 78.000
huishoudens 44.400 44.200 44.000 43.800 43.600
progneff 2012
2 0 0 0
2 0 1 5
huishoudens
43.400 43.200
progneff 2013
43.000 42.800 42.600
2 0 3 0
2015 2020 2025 2030
Grafieken voor Sittard-Geleen. Let op verschil in schaalverdeling X-as. Bron: Progneff 2013, E,til
leeftijdsopbouw 60.000 50.000 40.000
0-19
30.000
20-64 65-84
20.000
> 85
10.000 0 2015
2020
2025
2030
Bron: Progneff 2013, E,til, beroepbevolking 15-65 jaar.
Het beeld van een afnemende omvang van de beroepsbevolking blijft zichtbaar en vraagt om gerichte acties. Het aantal ouderen en zeer ouderen blijft toenemen. De regelmatig verschijnende prognoses van E,til en CBS worden gevolgd. Mocht blijken dat de trend structureel gaat veranderen zullen voorstellen gedaan worden om het beleid aan te passen. Nu moet echter vastgesteld worden dat de trend in hoofdlijnen hetzelfde is gebleven. De toekomst van de stad, meer stad Het beeld dat de stad groeit ten koste van de regio komt naar voren als de bevolkingsontwikkeling van de centrumgemeenten in Limburg wordt vergeleken met die van de overige gemeenten, maar de samenstelling van de demografische componenten verschilt wel. Zo groeide de gemeente Maastricht door buitenlandse migratie (veelal studenten en arbeidsmigranten), terwijl de gemeenten Venlo en Venray groeiden door zowel een geboorteoverschot als een positief buitenlands migratiesaldo. Het inwonertal van de gemeente Weert nam in 2013 toe door een positief saldo van zowel de binnenlandse als de buitenlandse migratie ondanks een
199
sterfteoverschot in de gemeente. De centrumgemeenten Sittard-Geleen en Heerlen echter verloren inwoners als gevolg van een sterfteoverschot èn een negatief binnenlands migratiesaldo. Wel ontvingen deze gemeenten per saldo inwoners uit het buitenland, maar onvoldoende om de bevolkingsdaling te compenseren. Sittard-Geleen en Heerlen waren de enige centrumgemeenten met krimp in 2013. Stedelijk klimaat Sittard-Geleen is een bijzondere gemeente. De aantrekkingskracht van Sittard-Geleen wordt gevormd door de verscheidenheid en de verbinding tussen de steden en dorpen, het groene landschap, de Maas en de beken en de ligging direct grenzend aan België en Duitsland. Sittard-Geleen is een historische, middeleeuwse stad èn een innovatieve en ondernemende stad. Deze combinatie van karakters geeft de stad een bijzondere en kansrijke positie voor de toekomst. De relatie tussen het ontwikkelen van een succesvolle kenniseconomie en de aanwezigheid van aantrekkelijke (historische) ontmoetingsplekken met een hoge mate van stedelijkheid wordt steeds vaker gelegd. Waarbij diversiteit, vernieuwing, tolerantie, ontmoeting en uitwisseling de bepalende factoren zijn. Het ontwikkelen van economische concurrentiekracht in onze regio is (deels) afhankelijk van de aantrekkelijkheid en vitaliteit van de complementaire binnensteden in het stedelijk netwerk Zuid-Limburg. De kwaliteit van het stedelijk centrum als ontmoetingsplek in een historische context dient hiertoe blijvend te worden versterkt in afstemming met de overige stedelijke centra. Versterking stedelijk klimaat Een uitstekend stedelijk klimaat is een belangrijke vestigingsfactor. Het creëren van een interessant stedelijk klimaat vraagt om een zorgvuldige programmering. De gemeente concentreert zich hierbij op het samenbrengen van initiatiefnemers op het gebied van cultuur, cultuurhistorie, horeca, evenementen, (technische) innovatie en sport. Door het bundelen van de kracht van investerende partijen en het initiëren en faciliteren van de discussie over een sterk ruimtelijk-functioneel concept wordt er ruimte geboden aan initiatieven en investeringen vanuit de samenleving. De mate en vorm van stedelijkheid wordt bepaald door de synergie tussen verschillende functies en activiteiten. De historische binnenstad van Sittard, de Sportzone Limburg en de Chemelot Campus hebben de potentie om uit te groeien tot stedelijk plekken met een eigen en onderling complementair karakter. De Sportzone en de Chemelot Campus zijn van (inter)nationale betekenis. In het coalitieprogramma 2014-2018 is de topprioriteit voor de versterking van de stadscentra herbevestigd. Samen met de partners in de centra wordt verder gewerkt aan de kracht van compactere kernwinkelgebieden, met ieder een eigen profiel. Na het lichte herstel van de economie in het afgelopen jaar is het nog te vroeg om te vertrouwen op een forse toename van de consumentenconsumptie, die een bijdrage zou kunnen leveren aan de versterking van de stadscentra. Voorzichtig mag wel geconstateerd worden dat de meest recente leegstandcijfers en het 34 passantenonderzoek laten zien dat de neerwaartse trend tot stilstand is gekomen. De integrale centrumaanpak begint zijn vruchten af te werpen. Het accent ligt op het compacter maken van de centra en de transformatie van aanloopgebieden. Het proces van besluitvorming hierover en uitvoering hiervan kan in 2015 starten. In het aan te wijzen kernwinkelgebied is de focus gericht op acquisitie en de vulling van leegstaande panden, daarbuiten op functieverandering. Economie, arbeidsmarkt en werkgelegenheid Bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstellingen, financiële instellingen, Provincie en (nagenoeg alle) gemeenten (triple helix) in Zuid-Limburg kiezen voor een proactief economisch beleid. Via de LED/Brainport2020 strategie wordt in Zuid-Limburg ingezet op de realisatie van de Toptechnologieregio van Zuidoost Nederland met een top 3 positie in Europa en een top 10 positie in de wereld. De afspraken zijn bekrachtigd in de Koers voor Limburg en vormen basis voor de convenant tussen Rijk en regio.
34
200
Locatus, 2014
DSM, het AZM, de universiteit van Maastricht en de Provincie Limburg zijn een consortium aangegaan voor de 35 ontwikkeling van de Chemelot campus en de Maastricht Health campus . Een scenariostudie laat het economisch belang van de campusontwikkeling voor Zuid-Limburg zien (direct goed voor € 2,5 miljard en indirect nog eens € 2,5 miljard, onder voorwaarde dat het regionale MKB aansluit). Voorwaarde is dat er voldoende goed gekwalificeerd personeel is voor de invulling van naar verwachting circa 23.000 nieuwe vacatures, waarvan het merendeel op mbo niveau. Op het niveau van Zuid-Limburg en de Westelijke Mijnstreek staan wij voor een gezamenlijke uitwerking van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL). Vanuit economische optiek en toewijzing schaarse programma’s gaat het om de uitwerking van het regionale bedrijventerreinenbeleid, het kantorenbeleid en het regionale retailbeleid. De uitgangspunten vormen de basis voor verdere uitwerking van een regionale detailhandel visie op niveau van Zuid Limburg. Zuid Limburg heeft te veel winkels en de verwachting is dat de leegstand de komende jaren nog flink toeneemt. In Zuid Limburg wordt kwalitatief sterk ingezet op versterking van de vier belangrijkste binnensteden, te weten Maastricht als internationaal centrum, Heerlen en Sittard als centra van regionale betekenis en Valkenburg als centrum van ontmoeting in het heuvelland. Voor deze binnensteden is een mix van functies het uitgangspunt om als levendige ontmoetingscentra te kunnen functioneren. Een belangrijke opgave ook bij bedrijventerreinen is de aanpak van structurele leegstand, die samen met stakeholders wordt opgepakt. Leefbaarheid en voorzieningen Het coalitieakkoord “Burgers en stad, een combinatie van kracht”, zet met een krachtige impuls in op de sociale vitaliteit van onze wijken, kernen en dorpen en herbevestigd daarmee de topprioriteit wijkgericht werken. Leefbaarheid en leefbaarheidsagenda 2025 was een thema dat binnen het wijkgericht werken een plaats heeft gekregen. Het doel van de leefbaarheidsagenda 2025 is de leefbaarheid van buurten en dorpen voor de toekomst te garanderen en betaalbaar te houden op basis van ontwikkelrichtingen die een breed draagvlak krijgen. Op basis hiervan is een agenda samengesteld in samenspraak met de wijken. Een derde lijn is dat met de drie decentralisaties het sociale domein een vaste plek in de wijk gaat krijgen. Hoe dit er precies gaat uitzien wordt nog verder uitgewerkt in samenspraak met alle partners. Per 1 januari 2015 wordt gefocust op het goed inregelen van de overgang van taken naar gemeenten (transitie). Komend jaar zal parallel aan het traject van transitie deze transformatie vorm krijgen. Naast bovengenoemde ontwikkelingen zetten we op het gebied van voorzieningen en vrijwilligersorganisaties en op het gebied van de drie decentralisaties de volgende ontwikkelingen in: Voorzieningen/verenigingen en vrijwilligersorganisaties De gemeente werkt samen met maatschappelijke organisaties, verenigingen en bewoners aan vitale gemeenschappen die steunen op een vitale verenigings- en vrijwilligersinfrastructuur en gebruik maken van duurzame en toekomstbestendige voorzieningen. We houden hierbij rekening met demografische ontwikkelingen (krimp), individualisering en mobiliteit. Het vrijwilligerswerk wordt gepromoot en actief ondersteund. Gezien de ontwikkelingen op het vlak van zorg en welzijn wordt extra aandacht besteed aan (nieuwe vormen van) mantelzorgondersteuning. Ook de toename van het aantal ouderen en de afname van het aantal jongeren maakt het noodzakelijk dat de buurtvoorzieningen worden aangepast. Terugloop van leden, onderbezetting van accommodaties en onvoldoende onderhoudsbudget nopen tot samenwerking en clustering. We zetten hierbij in op behoud van kwaliteit. De bestuursopdracht Duurzame Accommodaties zal in 2014 inzicht geven in het huidige aanbod en gebruik van maatschappelijke voorzieningen en inzicht in de te verwachten vraag. Dit moet medio 2015 leiden tot een afwegingskader en in 2016 tot een integraal toekomstperspectief voor 2025 voor een kwalitatief, toekomstbestendig en betaalbaar aanbod en gebruik van accommodaties ter bevordering van maatschappelijke participatie en integratie. Op basis van deze visie is actieve sturing mogelijk en kunnen gefundeerd keuzes worden 35
201
Public Result, 2014
gemaakt en desinvesteringen worden voorkomen. In de visie moet tevens duidelijk worden welke structurele besparingen op welke wijze en in welk tempo te realiseren zijn en tot welke investeringen deze nu en in de toekomst noodzaken. In het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs en Kindfuncties 2013-2025 zijn de visie en kaders vastgelegd voor de toekomstige huisvesting van basisonderwijs in de gemeente. Binnen deze kaders dient nadere uitwerking plaats te vinden: toekomstbestendigheid, juist gespreid, focus op kwaliteit en nabijheid en financieel haalbaar. Voor de korte en middellange termijn zijn huisvestingsscenario’s beschikbaar. Hierover heeft in principe besluitvorming plaatsgevonden in de gemeenteraad. Indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven, kunnen wijzigingen in de scenario’s aangebracht worden. De scenario’s zijn vertaald in structurele exploitatielasten voor de korte termijn. Wonen In de regionale Structuurvisie Wonen Westelijke Mijnstreek (2011) wordt uitgegaan van gelijkblijvende woningvoorraad tot 2020, daarna een absolute afname. Deze opgave wordt door de cijfers van Progneff 2013 enigszins genuanceerd, maar hooguit marginaal gewijzigd. Tot 2025 neemt het aantal huishoudens marginaal toe, maar daarna fors af. In 2015 zal op basis van de actuele prognoses besloten worden of de kwantitatieve opgave bijgesteld moet worden. De transformatie van de woningvoorraad vraagt om aanpak op lokaal en regionaal niveau. Waar nodig vindt afstemming plaats met de andere woonregio’s in Zuid-Limburg in het kader van de Visie Wonen en Leefbaarheid Zuid-Limburg. De komende jaren staan in het teken van de herprogrammering van het woningbouwprogramma in de regio. In 2020 moet sprake van zijn van netto een toevoeging van (ongeveer) nul woningen ten opzichte van 2010. Deze doelstelling blijft, ondanks de geringe toename van de woningbehoefte tot 2025, voor alsnog gehandhaafd.
ontwikkeling woningbehoefte 46.000
Astitel
45.000 huishoudens 44.000 woningbehoe fte
43.000
2030
2025
2020
2013 2015
42.000
bron: Progneff 2013, E,til
Voor Zuid-Limburg wordt een kwalitatieve en kwantitatieve visie op de ontwikkelingsrichting van de woningvoorraad opgesteld. Actualisatie en visie zullen in een samenhangend beleidsdocument voor besluitvorming voorgelegd worden. In de actualisatie wordt o.a. gekeken naar de omvang van de harde planvoorraad, de effectiviteit van instrumenten, waaronder de hoogte van de sloopcompensatie en de op basis van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) gedefinieerde netto nieuwbouwopgave. Economische ontwikkeling, demografische ontwikkeling en/of omvang leegstand in de woningvoorraad kunnen aanleiding zijn voor bijstelling van deze netto nieuwbouwopgave. Door een terughoudend investeringsbeleid van de woningcorporaties, door de verhuurdersheffing en een nog niet herstelde koopmarkt van nieuwbouwwoningen is het niet mogelijk een verwacht productieniveau 2015 af te geven.
202
De meest recente cijfers over de ontwikkeling van de woningvoorraad zijn te vinden in concept Woonmonitor Westelijke Mijnstreek 2013. De woningvoorraad in Sittard-Geleen bedraagt op 31.12.2013 45.120 woningen. Hiervan is 42% huur en 58 % koop. 29% van de woningvoorraad bestaat uit appartementen. Gemiddelde WOZ-waarde is € 179.400 tegenover € 188.100 gemiddeld in de regio. Vergeleken met de WOZ-waarden is de hoogste leegstand in woningen met een WOZ-waarde < € 148.000 (46%). De leegstand van woningen bedraagt 4,5%. In Sittard-Geleen 5%. Doelstelling is een frictieleegstand van 2%. In SittardGeleen staat 7,7% van de appartementen leeg. De ontwikkeling van de leegstand in Sittard-Geleen is 3,5% (2008), 4,1% (2009), 3,4% (2010), 3,7% (2011), 4,5% (2012) en 5,0% in 2013. In 2013 zijn in de regio 256 aan de voorraad toegevoegd. Er zijn 131 woningen gesloopt. Netto toevoeging 125 woningen.
Het meerjarenbeeld laat een afnemende trend zien in de nieuwbouwproductie van woningen. De tijdelijke krimpmaatstaf 2011-2015 Het gemeentefonds heeft voor de jaren 2011-2015 aan de gemeente extra middelen toegekend op basis van de zogenaamde krimpmaatstaf. De middelen zijn bedoeld om de nadelige financiële gevolgen van bevolkingsdaling (voor een deel) op te vangen en om de noodzakelijke herstructurering door te voeren. Aan het einde van de periode van vijf jaar van de krimpmaatstaf gaan de fondsbeheerders evalueren of de krimpmaatstaf in de huidige of een aangepaste vorm in stand moet blijven. Op dat moment moet helder zijn of en zo ja in welke mate extra lasten als gevolg van bevolkingsdaling zich voordoen. In de programmabegroting 2011 is besloten de krimpuitkering ten gunste te brengen van de algemene middelen, omdat de gemeente al de nodige kosten maakt en opbrengsten derft door de krimp. Tijdelijk ontvangen krimpgemeenten voor vijf jaar extra middelen uit dit fonds, de zogenaamde krimpmaatstaf. Sittard-Geleen ontvangt in totaliteit vanaf 2011 tot en met 2015 circa € 4,2 miljoen. De Krimpbijdrage 2015, conform de gegevens uit de meicirculaire 2014, bedraagt € 1,0 mln. In 2015 wordt de tijdelijke maatregel geëvalueerd. Voor de evaluatie van de Krimpmaatstaf richt de aandacht zich in iedere geval op drie belangrijke beleidsterreinen, waarbij de lasten of baten door een bevolkingsdaling of een daling van het aantal huishoudens zodanig beïnvloed worden dat gemeenten er nadelen van ondervinden. Deze zijn: riolering, onderwijshuisvesting voor het basisonderwijs en buitensportaccommodaties. Het is noodzakelijk in 2014: zichtbaar te maken welke lasten toe te rekenen zijn aan de bevolkingsdaling. In veel gevallen gaan deze lasten namelijk schuil in een groter geheel aan lasten, waardoor ze in de praktijk vaak niet als zodanig zichtbaar zijn; de lasten van de bevolkingsdaling te corrigeren voor de lasten van ontgroening, waar Nederland in totaliteit mee te maken heeft. Inmiddels is een handreiking beschikbaar gesteld. Deze handreiking is digitaal aan alle gemeenten ter beschikking gesteld. Voor de beleidsvelden onderwijshuisvesting, riolering en buitensportaccommodaties zijn bestanden gemaakt waarmee gemeenten hun eigen variabelen kunnen invullen. Met die variabelen maken de bestanden zichtbaar wat de financiële gevolgen van bevolkingsdaling op die terreinen voor de gemeenten zijn. GS heeft van de provincie Limburg heeft de gemeenten inmiddels verzocht om in de paragraaf krimp in de begroting en 36 jaarrekening met behulp van genoemde bestanden hun eigen situatie zichtbaar te maken. Aangezien de demografische ontwikkeling betrekking heeft op alle beleidsterreinen moeten passende beleidsreacties ervoor zorgen dat de financiële gevolgen niet onnodig groot zijn en in de tijd gespreid. Alle reden dus voor ons om ook vanuit financieel perspectief tijdig aandacht te vragen voor de gevolgen van bevolkingsdaling. 36
Bron: Bepaling toezichtsvorm 2012-2015 gemeente Sittard-Geleen. Financieel verdiepingsonderzoek, 2012 en brief GS over uitgangspunten begroting 2015.
203
Ook voor dit onderwerp is het van belang om ontwikkelingen te volgen en tijdig hierop te anticiperen. Op het beleidsterrein riolering kunnen de financiële gevolgen van bevolkingsdaling tot uitdrukking komen in stijgende lasten per aansluiting of huishouden. In een situatie dat door (sterke) bevolkingsdaling per saldo woningen worden gesloopt, zullen het rioleringsnetwerk en de lasten daarvan niet of nauwelijks veranderen. De financiële gevolgen van de bevolkingsdaling komen in deze situatie tot uitdrukking in gelijkblijvende totale lasten voor de riolering en oplopende rioleringslasten per huishouden. Dit is een schoolvoorbeeld van kostenremanentie. Als de gemeente uitgaat van kostendekkende tarieven voor de rioolheffing, zullen de inwoners vervolgens direct de lasten dragen van de oplopende rioleringskosten per huishouden. Omdat in Sittard-Geleen tot 2020 geen sprake is van netto sloop treedt dit effect naar verwachting nog niet op. Interbestuurlijke Voortgangsrapportage Bevolkingsdaling: midterm review In de rapportage 2012 is alle krimp- en anticipeerregio’s een “cijfer” gegeven voor de aanpak van de gevolgen van de demografische ontwikkeling. Hiervoor is een continuüm gebruikt dat loopt van bewustwording, via visievorming, planvorming, programmering en uitvoering tot verankering in de beleidscyclus. De Westelijke Mijnstreek zit in de fase “programmering” van de aanpak. De ambitie is dat de regio in 2015 de fase “verankering in de beleidscyclus” bereikt. Een groep experts heeft medio 2014 op verzoek van minister Blok een gespreksronde langs de zeven krimp- en zestien anticipeerregio’s gehouden. Zij maken van hun bevindingen een terugblik op de eerste 5 jaar van het Interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling. Naast deze beleidsdoorlichting moeten de gesprekken ook aanbevelingen opleveren voor de toekomst. Deze aanbevelingen hebben o.a. betrekking op rijksregels die gemeenten en/of regio’s hinderen bij de aanpak van de gevolgen van de bevolkingsdaling. Eind 2014 biedt de minister dit alles aan de Tweede Kamer aan. In een eerste reactie heeft de coördinerend wethouder aangegeven dat hij van mening is dat de opgave met betrekking tot de bevolkingsdaling wordt gehinderd door het ontbreken van een scherpe, samenhangende aanpak van rijk en regio en het ontbreken van voldoende handelingsruimte om dynamische en regio specifiek te kunnen handelen tijdens de “tocht door nog niet eerder ontdekt gebied”. Hierbij heeft hij 2 voorbeelden genoemd: rijksmaatregelen, die het investeren van woningcorporaties in dure huur en koopwoningen de facto onmogelijk maken en regels over de “woonplaats” van studenten in relatie tot hun “studielocatie”. In 2015 zal duidelijk moeten worden hoeveel experimenteerruimte rijk en zo nodig provincie bieden voor onconventionele oplossingen.
204
5.9 SAMENWERKING Inleiding Ontwikkelingen die zich zowel in economisch als demografisch opzicht in ons land aftekenen, nopen tot maatregelen om de doelstellingen maar ook de inrichting van de organisatie aan de passen aan de dynamiek van een steeds veranderende omgeving. Niet alleen bezien vanuit financieel perspectief, maar ook vanuit een veranderende rolopvatting met betrekking tot de sociale infrastructuur is het van belang ingrijpende keuzes te maken. Daarnaast is het succesvol oppakken van ontwikkelingen als de decentralisaties binnen het sociaal domein zonder intergemeentelijke samenwerking praktisch onmogelijk. Kortom op basis van genoemde ontwikkelingen wordt regionale samenwerking een steeds belangrijker thema. In de voorjaarsnota 2013 is deze ontwikkeling vertaald in de volgende aanbeveling: ”Vergroot de efficiency en de slagkracht van Sittard-Geleen door samenwerking met gemeenten op de schaal van de Westelijke Mijnstreek en Zuid-Limburg”. Coalitieakkoord In het coalitieakkoord is inzake het thema samenwerking een aantal accenten gezet. De samenwerkingsvormen hebben betrekking op verschillende schaalniveaus; lokaal, regionaal, Zuid-Limburg, landelijk, Euregionaal. Burgerparticipatie Voor invulling van de opgaven waar Sittard-Geleen voor staat wordt een gemeente gevraagd met daadkracht, die bestuurlijk en ambtelijk dicht bij haar inwoners staat. Daarom is gekozen voor een bestuursstijl die uitnodigend en verbindend is (‘van buiten naar binnen’). Dit geldt zowel voor bestuur als ambtelijke organisatie. Zij gaan gezamenlijk met inwoners, bedrijven, instellingen en gemeenteraad werken aan een sterker Sittard-Geleen, ruimte biedend voor eigen initiatief en meer eigen verantwoordelijkheid. Samenwerking in een open dialoog, met een duidelijk en eerlijk beeld van wat de gemeente doet en wat niet (meer). In hoofdstuk 1 is deze aanpak nader toegelicht. Public affairs In het coalitieakkoord 2014-2018 is de ambitie uitgesproken om een sterke speler te zijn in ‘Maastricht’, ‘Den Haag’ en ‘Brussel’. Public Affairs is het instrument om deze ambitie te realiseren omdat dit zich richt op: 1. het innemen van gezaghebbende posities in bestuurlijke publieke en publiek-private netwerken; 2. het structureel beheren en versterken/uitbreiden van deze netwerken; 3. het gebruiken van deze netwerken als vehikel om via Maastricht, Den Haag en/of Brussel ’ doelen uit het coalitieakkoord te realiseren. Ad. 1 Gezaghebbende posities innemen in bestuurlijke netwerken Vanuit de combinatie van de onderstaande acht bestuurlijke netwerken zal Sittard-Geleen een sterke speler zijn in ‘Maastricht’, ‘Den Haag’ en ‘Brussel’ • Samenwerking met Heerlen en Maastricht, op basis van een gezamenlijke Agenda Zuid-Limburg 20152018, met een voortrekkersrol op het beleidsveld Economie en in de rol van centrumgemeente in de eigen subregio; • Samenwerking met ondernemers en onderzoeksinstituten in LED, met een leidende rol in het LEDbestuur, waarin het Limburgse bedrijfsleven breed (Ondernemend Limburg), grootbedrijven als DSM, de Universiteit Maastricht, Zuyd Hogeschool, het MBO, de provincie Limburg en de (portefeuillehouders Economie van de) steden zitting in hebben; • Samenwerking met gemeenten Westelijke Mijnstreek, vanuit de rol van centrumgemeente voor de gemeenten Beek, Schinnen en Stein, belangenbehartiger van deze gemeenten op hogere schaalniveaus en op basis van de Agenda Westelijke Mijnstreek 2015-2018, die een afgeleide is van de Agenda ZuidLimburg 2015-2018;
205
• • • • •
Samenwerking met provincie Limburg in hun rol als investeerder/subsidiegever, handhaver van planologisch beleid en onderhandelingspartij bij rijk en Europa en op basis van de Agenda Zuid-Limburg 2015-2018; Samenwerking met gemeenten binnen de VNG en het innemen van gezaghebbende posities in de VNGcommissies financiën Milieu, Energie en Mobiliteit; Samenwerking met middelgrote steden binnen de G32 binnen de bestuurlijke overleggen sociaal, fysiek en economie, alsmede in de bestuurlijke werkgroepen ‘de Europese agenda van de stad’, ‘Omgevingswet’ en ‘Duurzaamheid’. Samenwerking met provincies en steden in het Landsdeel Zuid en het innemen van een gezaghebbende positie in het samenwerkingsverband van de Zuid-Nederlandse steden, ten behoeve van de verwerving van inhoudelijke en financiële steun bij ‘Brussel’ en ‘Den Haag’ voor de Brainport2020-doelen; Samenwerking binnen de Euregio in bilateraal verband met overheden en binnen de bestaande samenwerkingsverbanden Euregio Maas Rijn en MAHHL gericht op de realisatie van één Euregionale arbeidsmarkt en de toename van de binnenstadsbezoeken van consumenten uit België en Duitsland;
Ad 2. Bestuurlijke netwerken structureel onderhouden en versterken De bestuurlijke en ambtelijke tijdsbesteding ten behoeve van Public Affairs richt zich op: • periodiek overleg in de acht bestuurlijke netwerken; • informeel vooroverleg t.b.v. besluitvorming in bestuurlijke netwerken; • profilering van de stad in bestuurlijke netwerkbijeenkomsten in Sittard-Geleen; • versterken en uitbreiden van (persoonlijk) bestuurlijk en ambtelijk netwerk bijvoorbeeld bij Tweede Kamer, Europarlement en grote private stakeholders. Ad 3. Beoogde doelen uit coalitieakkoord realiseren Deze doelen vinden hun basis in het coalitieakkoord en worden geconcretiseerd in de begroting 2015-2018. De volgende resultaten zijn kansrijk omdat ze grote maatschappelijke betekenis hebben en omdat Sittard-Geleen hierin sterke samenwerkingspartners heeft. • Brainport2020 doelen voor Zuid-Limburg o 17.000 nieuwe banen; o Toevoeging € 8,5 miljard aan BBP, waarvan €5 miljard door MKB; o voorzien in het verwachte tekort van 19.000 MBO-geschoold personeel en 5.000 HBO/WOgeschoold personeel; o goede openbaar vervoersverbindingen met Aken en Luik/Leuven • toename van de arbeidsparticipatie van laagopgeleiden; • versterken van het stedelijke klimaat, primair door de leegstand van woningen, winkels, kantoren en bedrijfsgebouwen terugbrengen; • vergroten van de grensoverschrijdende carrièremogelijkheden in de Euregio; • toename van de bezoekersaantallen in de stad vanuit de Euregio; • behartiging van belangen van Sittard-Geleen bij de totstandkoming van wetten zoals de Omgevingswet en bij financiële zaken zoals uitkeringen uit het gemeentefonds of Europese subsidies. Euregio Het Europa van de toekomst is het Europa van sterke economische regio’s, met een breed aanbod aan voorzieningen en een sterke identiteit. De Euregio Zuid-Limburg, Tongeren, Luik en Aken is een regio die de potentie heeft om een van de sterkste regio’s van Europa te worden. Een regio waarbij het loont om haar kracht te benutten. In het coalitieakkoord wordt gestreefd naar een intensivering van de Euregionale samenwerking. Ook heeft de gemeenteraad via een motie in 2012 het college verzocht om invulling te geven aan de wens tot meer grensoverschrijdende samenwerking en internationale profilering. Intensiveren van Euregionale samenwerking daar waar dit leidt tot resultaten, daar waar de kracht van de Euregio wordt benut. Euregionale samenwerking is nuttig daar waar dit een bijdrage levert aan de programmadoelen van de gemeente. Euregionale samenwerking moet geen doel op zichzelf zijn, maar een middel om de (programma)doelen van de
206
gemeente te bereiken. Met name bij de programma’s economische structuur en stedelijke functies is een rol voor Euregionale samenwerking weggelegd. Euregionale samenwerking versterkt de economische structuur als dit leidt tot één ongedeelde Euregionale arbeidsmarkt die aantrekkingskracht uitoefent op de meer dan 20.000 werknemers die in 2020 extra nodig zijn voor de economische groei ambities van Zuid-Limburg Euregionale samenwerking kan helpen bij de profielversterking van de gemeente Sittard-Geleen als stad in de Euregio en daarmee helpen bij de toename van de bezoekersaantallen uit de Euregio. Samenwerking uitvoeringstaken Wat uitvoeringstaken betreft, kunnen samenwerkingsinitiatieven bijdragen aan de vergroting van de efficiency van de gemeentelijke bedrijfsvoering respectievelijk de vergroting van de effectiviteit van de gemeentelijke taken. Dat geldt zowel voor samenwerkingsinitiatieven met regiogemeenten als met de Zuid-Limburgse centrumgemeenten. De samenwerking op het gebied van afval (RWM), vergunningverlening (RUD), belastingen (BSGW) en bedrijfsvoering (Shared Services Zuid-Limburg) zijn hier voorbeeld van. De samenwerking op het gebied van afval, vergunningverlening en belastingen is geoperationaliseerd. In de paragraaf verbonden partijen zijn deze samenwerkingsvormen nader toegelicht. Shared Service Center Zuid-Limburg (SSC-ZL) In 2015 wordt samen met de gemeenten Maastricht, Heerlen en de Provincie Limburg het proces om te komen tot een gezamenlijke bedrijfsvoeringsorganisatie voor de regio Zuid-Limburg voortgezet. Dit SSC-ZL krijgt na een gezamenlijk voorbereidingstraject in 2015 daadwerkelijk vorm en inhoud: de oprichting van de gemeenschappelijke regeling SSC Zuid-Limburg staat voor begin 2015 gepland, waarmee de nieuwe organisatie een feit is en er een juridische basis ligt voor het stapsgewijs inrichten hiervan, waaronder het overdragen van taken, het inrichten van de hiervoor benodigde ondersteunende systemen en het plaatsen van medewerkers. Hierbij gaat het in eerste instantie om taken op het gebied van Inkoop, ICT en HRM. Voor het vervolgtraject komen de overdracht van andere bedrijfsvoeringstaken, zoals financiën, interne dienstverlening en documentaire informatievoorziening, aan de orde. Met de oprichting van de gemeenschappelijke regeling SSC-ZL ligt er ook een basis om de dienstverlening te verbreden naar overige gemeenten en samenwerkingsverbanden in de regio ZuidLimburg. Belangrijke randvoorwaarde voor het realiseren van de aan SSC-vorming verbonden meerwaarde is harmonisatie van beleid, systemen en processen. Op dit gebied zijn inmiddels eerste stappen gezet, waaronder een geharmoniseerd inkoopbeleid. De vier organisaties werken voor 2015 voor het eerst aan een gezamenlijke projectenplanning op het gebied van onder meer ICT, op zoek naar samenwerkingsvoordelen en besparingsmogelijkheden. Ombuigingstaakstelling Samenwerking is geen doel op zich maar een middel om de doelen van de samenwerkende gemeenten en andere overheden te kunnen realiseren. Middels samenwerking worden in willekeurige volgorde de volgende doelen nagestreefd: efficiëntere uitvoering, kostenbesparing, kwaliteitsverbetering; vergroting bestuurskracht; professionalisering en innovatie; reductie kwetsbaarheid, verhoging continuïteit . De middels de diverse samenwerkingsvormen te beogen kostenbesparingen is vertaald in een structurele taakstelling van € 1 mln. Deze taakstelling maakt deel uit van de totale ombuiging op de organisatie (2015: € 11,45 mln.). Deze invulling van deze taakstelling wordt gekoppeld aan te realiseren inkoopvoordelen uit hoofde van centraal geleide inkoop (via SSC-ZL) respectievelijk voordelen uit samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering en uitvoerende taken.
207
5.10 SUBSIDIEBELEID Deze paragraaf bevat informatie over het subsidiebeleid 2015. Als gevolg van de financiële verordening artikel 212 Gemeentewet bevatten de begroting en de jaarstukken een paragraaf “subsidies” met daarin een overzicht van de subsidies. De raad heeft in 2009 een nieuwe Algemene Subsidieverordening (ASV) en het hierbij behorende Uitvoeringsvoorschrift (beleids- en uitvoeringsregels) vastgesteld. In de ASV heeft de raad de kaders vastgesteld op basis waarvan subsidie kan worden verleend. Het Uitvoeringsvoorschrift geeft per subsidievorm aan wat de formele vereisten zijn voor het subsidieproces. Ook brengt het de taken en bevoegdheden van de gemeente en de rechten en plichten van instellingen en organisaties in beeld. In een aantal gevallen (grotere professionele instellingen) wordt de subsidie verleend op basis van de zogenaamde Beleidsgestuurde Contractfinanciering (BCF). Hierbij is het principe dat de subsidie moet bijdragen aan de realisering van geformuleerde doelen in de begroting. In 2015 zal op basis van een evaluatie een nieuwe ASV en bijbehorend Uitvoeringsvoorschrift (beleidsregels) worden geformuleerd. Deze zullen aan de raad worden voorgelegd ter vaststelling. Op 7 november 2012 heeft de raad unaniem een motie aanvaard waarin het college wordt gevraagd een openbaar subsidieregister te publiceren via de website van Sittard-Geleen. Vanaf het subsidiejaar 2013 is dit register operationeel. Hierin worden alle door de gemeente Sittard-Geleen verstrekte subsidies bijgehouden. Het register wordt ten minste één maal per kwartaal geactualiseerd. Op deze wijze wordt geprobeerd de subsidieverlening transparant en controleerbaar te presenteren. Het totaaloverzicht zal uiteraard ook in de jaarrekening worden opgenomen. Onderstaand overzicht geeft inzicht in de beschikbare subsidiebedragen per productnummer op totaalniveau. PRODUCTNUMMER
208
ACTIVITEITCODE
GROEP
BUDGET
61220102
40761
ALGEMEEN
239.662,00
62210101
40754
UITV WIJKONTWIKKELIN
159.685,00
62210105
40753
LEEFBAARHEIDSPRO 2E
342.675,00
62210201
40755
VOUCHERGELDEN
62470402
40763
GEBIEDSV VDL NEDCAR
4.466,70
62520102
40763
NATUUR REGIOVISIE
5.355,00
62690409
40764
HUISELIJK GEWELD
63450101
40752
HET ANKER
741.144,00
63450102
40752
GLANERBROOK
956.198,00
63450103
40753
BREEDTESPORT ALGEM
63450104
40751
SPORTSTICHTING
63450107
40753
BINNENSPORT
358.695,00
63450108
40753
BUITENSPORT
177.404,00
63450301
40751
NASB
169.987,00
63450302
40764
IKS PROJECT
88.375,00
63500101
40751
BIBLIOTHEEK
2.196.632,62
63500102
40751
LOKALE OMROEP
63500201
40751
MUZIEKSCHOOL
1.717.264,00
63500202
40751
KUNSTEDUCATIE
100.508,00
63500203
40752
CREATIEVE VORMING
63500301
40751
SCHOUWBURG
63500303
40764
STG MEETING EN EVENT
30.000,00
79.302,00
65.371,00 4.320.008,00
66.460,00
46.307,00 2.421.268,00 368.031,00
PRODUCTNUMMER
209
ACTIVITEITCODE
GROEP
BUDGET
63500304
40751
THEATER KAROESSEL
63500306
40751
PITBOEL
16.075,00 2.613,00
63500307
40751
FILMHUIS
6.963,00
63500310
40752
COLLEGIUM AD MOSAM
26.798,00
63500702
40753
TALENTONT POPCULTUUR
96.500,00
63500802
40751
STADSLAB
11.788,00
63500803
40752
KUNSTUITLEEN
63520101
40753
HARMONIEEN FANFARES
63520102
40753
SCHUTTERIJEN
28.937,00
63520103
40753
TONEEL
19.182,00
63520104
40753
ZANG
32.045,00
63520105
40753
CARNAVAL
10.502,00
63520106
40753
ORKESTEN
63520107
40753
SLEUTELOVERDRACHT
63520108
40753
OVERIGE VOLKSCULTUUR
63520109
40753
RELIGIEUZE INSTELL
63530101
40753
UITV BEL B/OPB W ALG
14.042,00
63530102
40752
WIJKACCOMMODATIES
194.818,65
63530103
40764
UITV BEL B/OPB W PIW
194.307,85
63560202
40764
PEUTERSPEELZALEN
391.092,00
63560302
40751
VOOR-VROEGSCHOOL OPV
923.894,00
63560309
40751
COORDINATIE
103.023,00
63560310
40751
VVE EXTRA LEERTIJD
63560404
40751
CENTRA JEUGD GEZIN
2.560.294,00
63560404
40764
CENTRA JEUGD GEZIN
38.062,00
63570101
40751
VOLWASSENENEDUCATIE
63570503
40753
GEHANDICAPTENBELEID
60.223,00
63570503
4076
GEHANDICAPTENBELEID
129.035,75
63800201
40752
TOPSPORT ALGEMEEN
191.973,00
63810101
40751
UITV VRIJWILLIG ALG
276.656,00
63810101
40753
UITV VRIJWILLIG ALG
17.397,00
63810102
40764
UITV VRIJWILLIG PIW
196.941,10
63810201
40764
MAATSCH STAGE VO
128.500,00
63820101
4076
PROJ JEUGD VR TIJD
30.337,72
63820102
4076
PROJ JEUGD VEILIGH
84.999,59
63820102
40764
PROJ JEUGD VEILIGH
63820201
40764
PROF JEUGD JONG WERK
915.396,40
63820202
4076
VRIJW JEUGDJONG WERK
10.070,63
63830101
40753
UITV OPENB GEZONDBEL
40.723,00
63830101
4076
UITV OPENB GEZONDBEL
3.361,00
63830101
40761
UITV OPENB GEZONDBEL
1.608.559,67
63840101
40751
UITV MAATSCH OPVANG
1.327.500,00
63840102
40751
UITV VERSLAVINGSZORG
294.632,00
63840103
40751
UITVOERING OGGZ
223.328,00
63840103
40761
UITVOERING OGGZ
175.864,00
63850101
40753
UITV M SCH D VERL AL
3.213,00 202.928,00
9.754,00 11.472,00 153.882,00 48.235,00
536.935,00
250.000,00
1.159,10
30.964,00
PRODUCTNUMMER
ACTIVITEITCODE
GROEP
BUDGET
63850102
40764
UITV MSCH D VERL PIW
63850103
40753
SLACHTOFFERHULP
1.221.609,55 26.064,50
63860101
40751
UITV OUDERENBEL ALG
10.556,00
63860101
40753
UITV OUDERENBEL ALG
97.085,00
63860101
4076
UITV OUDERENBEL ALG
150.383,58
63860101
40764
UITV OUDERENBEL ALG
139.400,00
63860102
40764
UITV OUDERENBEL PIW
742.028,89
63870101
40753
PIT
79.245,00
63870102
40751
UITV MONDIAAL BELEID
98.644,00
63870103
40751
ANTI DISCRIMINATIE V
35.646,00
63870104
40764
UITV MIN/DIV BEL PIW
73.538,00
63880101
40764
COMBINATIEFUNCTIES
680.890,83
63900201
40752
VRIJE TIJDSECONOMIIE
153.139,71
63950101
4076
GEMEENTEL MONUMENTEN
718.445,70
63950102
4076
NIET MONUMEN KERKGEB
23.416,95
64490101
40753
COMMUNICATIE
50.000,00 30.589.868,49
210
HOOFDSTUK 6
211
FINANCIËLE BEGROTING
Concernbegroting programma’s – thema’s (- = voordeel) Programmalijnnaam
Realisatie baten 2013
Realisatie lasten 2013
Realisatie saldo 2013
Raming baten 2014
Raming lasten 2014
Raming saldo 2014
Raming baten 2015
Raming lasten 2015
Raming saldo 2015
Raming baten 2016
Raming lasten 2016
Raming saldo 2016
Raming baten 2017
Raming lasten 2017
Raming saldo 2017
Raming baten 2018
Raming lasten 2018
Raming saldo 2018
ECONOMIE (BOVEN) REGIONAAL ECONOMIE LOKAAL
-2.007
4.052
2.045
-15
2.677
2.662
0
2.118
2.118
0
2.203
2.203
0
2.186
2.186
0
2.172
2.172
-125
937
812
-75
836
761
-50
741
691
-50
772
722
-50
767
717
-50
763
713
PROGRAMMA ECONOMISCHE STRUCTUUR SOCIALE VITALITEIT
-2.132
4.989
2.857
-90
3.513
3.423
-50
2.860
2.810
-50
2.974
2.924
-50
2.952
2.902
-50
2.936
2.886
Saldo van baten en lasten
PROGRAMMA SOCIALE VITALITEIT STEDELIJKE FUNCTIES
-984
9.846
8.861
-864
8.529
7.664
-349
7.569
7.219
-349
7.553
7.204
-249
7.416
7.166
-249
7.398
7.149
-984
9.846
8.861
-864
8.529
7.664
-349
7.569
7.219
-349
7.553
7.204
-249
7.416
7.166
-249
7.398
7.149
-1.637
14.568
12.931
-982
16.727
15.745
-586
14.071
13.486
-586
12.077
11.492
-586
12.044
11.458
-586
11.971
11.386
-1.637
14.568
12.931
-982
16.727
15.745
-586
14.071
13.486
-586
12.077
11.492
-586
12.044
11.458
-586
11.971
11.386
-949
14.238
13.289
-618
14.659
14.041
-22
13.406
13.384
-22
13.240
13.218
-22
13.221
13.199
-22
13.222
13.200
-949
14.238
13.289
-618
14.659
14.041
-22
13.406
13.384
-22
13.240
13.218
-22
13.221
13.199
-22
13.222
13.200
RUIMTELIJK BELEID & WONEN
-3.484
8.651
5.167
-553
5.092
4.539
-23
4.615
4.592
-23
4.944
4.921
-23
4.877
4.854
-23
4.844
4.821
VOORZIENINGEN
-6.400
23.872
17.472
-6.867
24.309
17.442
-6.998
24.454
17.456
-7.032
24.575
17.543
-7.066
24.272
17.207
-7.066
24.018
16.953
PROGRAMMA STEDELIJKE FUNCTIES VEILIGHEID THEMA VEILIGHEID
OPENBARE RUIMTE
-1.513
21.607
20.093
-1.257
22.103
20.846
-652
21.223
20.571
-672
22.394
21.722
-704
22.465
21.761
-704
22.090
21.386
-11.397
54.129
42.732
-8.677
51.504
42.826
-7.673
50.292
42.619
-7.727
51.913
44.187
-7.793
51.614
43.821
-7.793
50.952
43.160
ECONOMIE
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
THEMA ECONOMIE
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
ARBEIDSPARTICIPATIE
-69.791
77.949
8.157
-68.431
81.213
12.782
-67.807
75.861
8.055
-67.156
75.077
7.921
-67.156
75.055
7.899
-67.156
75.058
7.903
THEMA ARBEIDSPARTICIPATIE
-69.791
77.949
8.157
-68.431
81.213
12.782
-67.807
75.861
8.055
-67.156
75.077
7.921
-67.156
75.055
7.899
-67.156
75.058
7.903
-4.637
17.316
12.679
-2.292
20.044
17.752
-2.560
21.727
19.167
-2.560
22.429
19.870
-2.560
22.497
19.937
-2.560
22.498
19.939
OVERIGE ZORG
-3.389
15.489
12.101
-2.874
13.707
10.834
-2.119
12.246
10.127
-1.979
12.108
10.129
-1.914
12.034
10.121
-1.914
12.035
10.121
THEMA WELZIJN EN ZORG
-8.026
32.805
24.780
-5.165
33.751
28.586
-4.679
33.973
29.294
-4.539
34.538
29.999
-4.473
34.531
30.058
-4.473
34.533
30.060
-24.935
25.363
428
-25.599
27.301
1.702
-24.134
23.516
-619
-24.128
23.491
-637
-24.127
23.477
-650
-24.127
23.471
-656
GEZONDHEID SOCIAAL
-2.340
3.769
1.429
-2.205
4.209
2.004
-2.205
4.228
2.023
-2.205
4.227
2.022
-2.205
4.201
1.996
-2.205
4.139
1.934
THEMA GEZONDHEID
1.278
THEMA WOONKLIMAAT
PRESTATIE VELDEN WMO3-6
GEZONDHEID FYSIEK
-27.275
29.131
1.857
-27.804
31.510
3.706
-26.339
27.743
1.404
-26.333
27.718
1.385
-26.332
27.678
1.346
-26.332
27.609
DIENSTVERLENING
-3.442
9.141
5.698
-3.602
10.088
6.486
-3.598
9.121
5.523
-3.738
9.350
5.612
-3.833
9.339
5.506
-3.833
9.336
5.503
THEMA DIENSTVERLENING BESTUUR
-3.442 -19
9.141 11.701
5.698 11.682
-3.602 -8
10.088 9.511
6.486 9.502
-3.598 -15
9.121 9.555
5.523 9.540
-3.738 -15
9.350 9.691
5.612 9.676
-3.833 -15
9.339 9.078
5.506 9.063
-3.833 -15
9.336 9.081
5.503 9.066 -123.838
MIDDELEN
-167.413
30.210
-137.203
-162.824
24.053
-138.771
-150.789
23.005
-127.784
-144.556
19.271
-125.285
-143.552
20.155
-123.397
-142.310
18.471
BEDRIJFSVOERING
-104.591
104.591
0
-102.272
102.287
16
-105.036
105.020
-16
-106.015
105.890
-125
-102.603
102.473
-130
-101.175
101.045
-130
THEMA BETROUWBAAR BESTUUR Saldo van baten en lasten
-272.024
146.503
-125.521
-265.104
135.851
-129.253
-255.840
137.580
-118.260
-250.586
134.852
-115.734
-246.170
131.706
-114.463
-243.499
128.597
-114.903
-397.657
393.299
-4.358
-381.338
387.345
6.007
-366.943
372.476
5.534
-361.084
369.292
8.208
-356.663
365.556
8.894
-353.992
361.613
7.621
-81
80
-1
-612
0
-612
-10
0
-10
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties reserves ECONOMIE (BOVEN) REGIONAAL
212
Programmalijnnaam
Realisatie baten 2013 -294
Realisatie lasten 2013 739
Realisatie saldo 2013
PROGRAMMA ECONOMISCHE STRUCTUUR
-375
819
SOCIALE VITALITEIT
-500
PROGRAMMA SOCIALE VITALITEIT STEDELIJKE FUNCTIES
-500
ECONOMIE LOKAAL
Raming baten 2014
Raming lasten 2014
Raming saldo 2014
Raming baten 2015
Raming lasten 2015
Raming saldo 2015
Raming baten 2016
Raming lasten 2016
Raming saldo 2016
Raming baten 2017
Raming lasten 2017
Raming saldo 2017
Raming baten 2018
Raming lasten 2018
Raming saldo 2018
446
-60
586
526
-40
461
421
0
461
461
0
461
461
0
461
461
444
-672
586
-87
-50
461
411
0
461
461
0
461
461
0
461
461
30
-470
-97
0
-97
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
30
-470
-97
0
-97
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-922
0
-922
-3.847
0
-3.847
-2.729
0
-2.729
-523
0
-523
-523
0
-523
-523
0
-523
PROGRAMMA STEDELIJKE FUNCTIES VEILIGHEID
-922
0
-922
-3.847
0
-3.847
-2.729
0
-2.729
-523
0
-523
-523
0
-523
-523
0
-523
-782
0
-782
-836
0
-836
-357
0
-357
-104
0
-104
-104
0
-104
-29
0
-29
THEMA VEILIGHEID
-782
0
-782
-836
0
-836
-357
0
-357
-104
0
-104
-104
0
-104
-29
0
-29
-1.261
3.017
1.756
-297
677
380
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
VOORZIENINGEN
-172
159
-13
-307
0
-307
-25
9
-16
0
9
9
0
9
9
0
9
9
OPENBARE RUIMTE
-375
0
-375
-125
0
-125
0
0
0
-72
0
-72
-119
0
-119
0
0
0
-1.808
3.176
1.368
-729
677
-52
-25
9
-16
-72
9
-63
-119
9
-110
0
9
9
ARBEIDSPARTICIPATIE
-331
0
-331
-341
0
-341
-200
0
-200
0
0
0
0
0
0
0
0
0
THEMA ARBEIDSPARTICIPATIE
-331
0
-331
-341
0
-341
-200
0
-200
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
OVERIGE ZORG
-61
16
-45
-19
0
-19
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
THEMA WELZIJN EN ZORG
-61
16
-45
-19
0
-19
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-854
1.849
994
-2.264
700
-1.564
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-28
140
112
-56
30
-26
-84
30
-54
-84
30
-54
-61
30
-31
0
30
30
THEMA GEZONDHEID
-882
1.989
1.106
-2.320
730
-1.590
-84
30
-54
-84
30
-54
-61
30
-31
0
30
30
DIENSTVERLENING
-168
0
-168
-150
0
-150
-75
0
-75
0
0
0
0
0
0
0
0
0
THEMA DIENSTVERLENING
-168
0
-168
-150
0
-150
-75
0
-75
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-11
42
31
-16
95
79
-16
95
79
-16
95
79
0
95
95
0
95
95
-21.293
15.362
-5.931
-5.211
5.946
735
-536
3.378
2.842
0
3.745
3.745
0
3.677
3.677
0
3.677
3.677
0
0
0
-134
130
-4
-114
130
16
-5
130
125
0
130
130
0
130
130
-21.304
15.404
-5.900
-5.361
6.171
810
-666
3.603
2.937
-21
3.970
3.949
0
3.902
3.902
0
3.902
3.902
RUIMTELIJK BELEID & WONEN
THEMA WOONKLIMAAT
PRESTATIE VELDEN WMO3-6
GEZONDHEID FYSIEK GEZONDHEID SOCIAAL
BESTUUR MIDDELEN BEDRIJFSVOERING THEMA BETROUWBAAR BESTUUR Mutaties reserves Na bestemming
-27.133
21.434
-5.699
-14.372
8.163
-6.209
-4.186
4.102
-84
-803
4.469
3.666
-806
4.401
3.596
-551
4.401
3.850
-424.789
414.733
-10.057
-395.710
395.508
-202
-371.129
376.579
5.450
-361.887
373.762
11.874
-357.469
369.958
12.489
-354.544
366.014
11.471
Bovenstaande begrotingscijfers zijn exclusief de financiële consequenties van de oprichting van het Cultuurbedrijf (bijlage 7), de overheveling van e exploitatiemiddelen nieuw beleid ten behoeve van de exploitatie Sportzone (bijlage 8) en de 1 begrotingswijziging drie decentralisaties sociaal domein (bijlage 9).
213
Concernbegroting productenraming (- = nadeel) Productnummer
5121 DIENSTVERLENING BELASTINGEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
Actuele begroting 2014
Begroting Begroting Begroting Begroting 2015 2016 2017 2018
392 392 0 0
110 110 0 0
55 55 0 0
55 55 0 0
50 50 0 0
50 50 0 0
5443 FACILITAIR Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
4.014 4.014 0 0
4.832 4.832 0 0
6.188 6.188 0 0
6.115 6.115 0 0
6.214 6.214 0 0
6.332 6.332 0 0
5444 HRM Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
2.874 2.655 220 220 -220 0
2.792 2.662 130 130 -130 0
3.634 3.504 130 130 -130 0
3.837 3.707 130 130 -130 0
3.837 3.707 130 130 -130 0
3.837 3.707 130 130 -130 0
5445 AUTOMATISERING & DATASERVICES Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
3.505 3.570 -65 0 65 65 0
3.745 3.768 -23 0 23 23 0
6.136 6.159 -23 0 23 23 0
6.151 6.156 -5 0 5 5 0
6.066 6.066 0 0 0 0 0
6.066 6.066 0 0 0 0 0
289 289 0 0
304 304 0 0
2.823 2.823 0 0
2.853 2.853 0 0
2.852 2.852 0 0
2.851 2.851 0 0
5447 BESTUUR & KWALITEIT Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
573 342 231 231 -231 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
5448 AUDITING & CONTROLE Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
100 100 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
5446 FINANCIELE INFORMATIEVOORZIENING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
214
Realisatie 2013
Productnummer
Realisatie 2013
Actuele begroting 2014
Begroting Begroting Begroting Begroting 2015 2016 2017 2018
5449 COMMUNICATIE Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
143 143 0 0
183 183 0 0
1.042 1.042 0 0
1.029 1.029 0 0
1.029 1.029 0 0
1.029 1.029 0 0
443 466 -23 23 23 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
78 78 0 0
80 80 0 0
924 924 0 0
923 923 0 0
922 922 0 0
906 906 0 0
5452 FINANCIERING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
18.712 18.712 0 0
18.357 18.357 0 0
19.444 19.444 0 0
19.754 19.754 0 0
18.006 18.006 0 0
17.058 17.058 0 0
5461 GEMEENTELIJK VASTGOED Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
19.361 19.361 0 0 0 0
21.464 21.467 -3 0 0 -3
18.053 18.053 0 0 0 0
18.076 18.076 0 0 0 0
16.497 16.497 0 0 0 0
15.937 15.937 0 0 0 0
5824 MATERIEEL Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
289 289 0 0
261 261 0 0
440 440 0 0
423 423 0 0
422 422 0 0
402 402 0 0
6121 VERGUNNINGEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
1.843 3.682 -1.839 168 168 -1.671
2.059 3.579 -1.520 150 150 -1.370
2.059 3.313 -1.254 75 75 -1.179
2.059 3.453 -1.394 0 0 -1.394
2.059 3.441 -1.382 0 0 -1.382
2.059 3.439 -1.380 0 0 -1.380
4.637 17.316 -12.679 -12.679
2.292 20.044 -17.752 -17.752
2.560 21.727 -19.167 -19.167
2.560 22.429 -19.870 -19.870
2.560 22.497 -19.937 -19.937
2.560 22.498 -19.939 -19.939
5450 GEO Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming 5451 DOCUMENTAIRE INFORMATIE VOORZIENING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
6122 TOEKENNINGEN ZORG EN WELZIJN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
215
Productnummer
Realisatie 2013
Actuele begroting 2014
Begroting Begroting Begroting Begroting 2015 2016 2017 2018
6123 BELASTINGEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
38.291 2.827 35.464 293 -293 35.171
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 299 -299 -299
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 -19 -19
0 0 -19 -19
0 0 -19 -19
6125 VERSTREKKINGEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
1.534 4.223 -2.690 -2.690
1.484 5.335 -3.851 -3.851
1.480 4.977 -3.497 -3.497
1.620 5.069 -3.449 -3.449
1.715 5.073 -3.358 -3.358
1.715 5.075 -3.360 -3.360
6126 PARKEREN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
5.425 5.747 -322 -322
6.129 6.434 -305 -305
6.348 7.053 -704 -704
6.382 6.934 -552 -552
6.416 6.893 -477 -477
6.416 6.883 -467 -467
6127 LEERLINGENVERVOER Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
17 1.574 -1.557 -1.557
12 1.660 -1.648 -1.648
22 1.520 -1.498 -1.498
22 1.521 -1.499 -1.499
22 1.521 -1.499 -1.499
22 1.521 -1.499 -1.499
6142 REINTEGREREN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
6.271 8.454 -2.182 -2.182
5.855 8.092 -2.236 -2.236
5.451 7.355 -1.904 -1.904
4.800 6.704 -1.904 -1.904
4.800 6.701 -1.901 -1.901
4.800 6.702 -1.902 -1.902
6143 UITKEREN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
42.753 44.568 -1.814 -1.814
42.317 48.291 -5.975 -5.975
41.204 45.948 -4.744 -4.744
41.204 46.002 -4.798 -4.798
41.204 45.987 -4.783 -4.783
41.204 45.990 -4.785 -4.785
6144 ARMOEDEBESTRIJDING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
5 4.810 -4.805 -4.805
4.576 -4.576 -4.576
4.332 -4.332 -4.332
4.358 -4.358 -4.358
4.354 -4.354 -4.354
4.355 -4.355 -4.355
883 1.783 -900 16 61
225 301 -75 0 19
206 366 -160 0 0
66 225 -159 0 0
1 158 -158 0 0
1 158 -158 0 0
6124 ONDERNEMERSCONTACT Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
6145 INBURGEREN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves
216
Productnummer
Mutaties reserves Na bestemming
45 -855
Actuele Begroting Begroting Begroting Begroting begroting 2015 2016 2017 2018 2014 19 0 0 0 0 -56 -160 -159 -158 -158
6146 WSW Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
19.852 23.234 -3.383 331 331 -3.052
19.381 22.755 -3.374 341 341 -3.033
20.265 20.710 -444 200 200 -244
20.265 20.512 -246 0 0 -246
20.265 20.511 -246 0 0 -246
20.265 20.511 -246 0 0 -246
6221 STADSDEELPLANNEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
531 1.953 -1.422 500 500 -922
543 1.281 -739 68 68 -670
100 765 -665 0 0 -665
100 806 -706 0 0 -706
0 704 -704 0 0 -704
0 703 -703 0 0 -703
353 -353 -353
139 -139 -139
138 -138 -138
136 -136 -136
136 -136 -136
136 -136 -136
6242 AFVAL Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
12.623 11.024 1.600 588 523 -65 1.534
12.420 10.991 1.429 0 0 0 1.429
12.357 10.928 1.429 0 0 0 1.429
12.353 10.924 1.429 0 0 0 1.429
12.352 10.923 1.429 0 0 0 1.429
12.352 10.923 1.429 0 0 0 1.429
6243 WATERBEHEER Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
8.262 7.774 488 438 249 -189 299
8.495 8.676 -181 0 513 513 332
9.008 8.676 332 0 0 0 332
9.006 8.674 332 0 0 0 332
9.006 8.674 332 0 0 0 332
9.006 8.674 332 0 0 0 332
294 1.355 -1.062 -1.062
0 665 -665 -665
0 678 -678 -678
0 660 -660 -660
0 657 -657 -657
0 655 -655 -655
1.592 2.148 -556 823 83 -740
1.915 4.197 -2.282 700 1.751 1.051
0 655 -655 0 0 0
0 637 -637 0 0 0
0 628 -628 0 0 0
0 624 -624 0 0 0
6222 WIJKDIENSTVERLENING Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
6245 RUIMTELIJKE VORMGEVING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming 6246 MILIEU Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves
217
Realisatie 2013
Productnummer
Actuele Begroting Begroting Begroting Begroting begroting 2015 2016 2017 2018 2014 -1.231 -655 -637 -628 -624
Na bestemming
-1.297
6247 RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
36 2.287 -2.250 700 200 -500 -2.750
0 1.734 -1.734 0 0 0 -1.734
0 1.302 -1.302 0 0 0 -1.302
0 1.262 -1.262 0 0 0 -1.262
0 1.258 -1.258 0 0 0 -1.258
0 1.258 -1.258 0 0 0 -1.258
6248 REINIGING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
2.458 4.118 -1.660 -1.660
2.770 2.977 -207 -207
2.770 2.753 17 17
2.770 2.751 19 19
2.770 2.749 21 21
2.770 2.747 23 23
6249 VERKEER Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
44 1.256 -1.212 -1.212
38 1.673 -1.635 -1.635
38 2.133 -2.095 -2.095
38 2.137 -2.099 -2.099
38 2.121 -2.082 -2.082
38 2.113 -2.075 -2.075
6250 WEGEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
621 11.852 -11.231 250 250 -10.981
434 11.591 -11.157 0 0 -11.157
454 11.480 -11.027 0 0 -11.027
474 12.387 -11.914 72 72 -11.842
506 12.443 -11.937 119 119 -11.818
506 12.124 -11.618 0 0 -11.618
6251 OPENBAAR GROEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
361 6.618 -6.257 -6.257
160 6.816 -6.656 -6.656
160 6.449 -6.289 -6.289
160 6.688 -6.528 -6.528
160 6.736 -6.576 -6.576
160 6.696 -6.536 -6.536
6252 LANDSCHAP Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
4 471 -467 13 13 -454
182 465 -282 0 0 -282
0 287 -287 0 0 -287
0 355 -355 0 0 -355
0 349 -349 0 0 -349
0 344 -344 0 0 -344
6253 SPEEL- EN RECREATIE VOORZIENINGEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
4 739 -735 -735
0 646 -646 -646
0 662 -662 -662
0 700 -700 -700
0 687 -687 -687
0 679 -679 -679
64 -64 -64
76 -76 -76
61 -61 -61
60 -60 -60
59 -59 -59
59 -59 -59
6254 KUNST IN OPENBARE RUIMTE Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
218
Realisatie 2013
Productnummer
Realisatie 2013
Actuele begroting 2014
Begroting Begroting Begroting Begroting 2015 2016 2017 2018
6255 VOLKSFEESTEN Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
222 -222 -222
349 -349 -349
352 -352 -352
354 -354 -354
352 -352 -352
352 -352 -352
6256 DIERENOVERLAST Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
372 -372 -372
460 -460 -460
504 -504 -504
505 -505 -505
504 -504 -504
504 -504 -504
6257 LIJKBEZORGING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
280 257 23 23
286 496 -210 -210
286 495 -209 -209
286 496 -210 -210
286 493 -207 -207
286 492 -205 -205
6258 WIJKCOORDINATIE Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
482 1.077 -595 125 125 -470
625 1.251 -626 125 125 -501
0 438 -438 0 0 -438
0 422 -422 0 0 -422
0 419 -419 0 0 -419
0 419 -419 0 0 -419
0 0 0 0
23 169 -147 -147
23 169 -147 -147
23 169 -147 -147
23 169 -147 -147
23 169 -147 -147
6263 MARKTEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
362 384 -22 0 0 -22
325 491 -167 25 25 -142
325 480 -155 25 25 -131
325 450 -126 0 0 -126
325 448 -123 0 0 -123
325 445 -121 0 0 -121
6265 LEERPLICHT EN RMC Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
915 1.693 -778 -778
878 2.075 -1.197 -1.197
886 1.848 -962 -962
886 1.859 -973 -973
886 1.855 -969 -969
886 1.856 -969 -969
131 3.558 -3.428 0 0 -3.428
22 4.234 -4.212 254 254 -3.958
22 3.852 -3.830 254 254 -3.576
22 3.598 -3.576 0 0 -3.576
22 3.571 -3.549 0 0 -3.549
22 3.573 -3.551 0 0 -3.551
176 7.709 -7.533
312 7.807 -7.495
0 7.279 -7.279
0 7.280 -7.280
0 7.280 -7.280
0 7.280 -7.280
6259 RECREATIEVOORZIENINGEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
6266 HANDHAVING FYSIEKE OMGEVING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming 6268 FYSIEKE VEILIGHEID Baten Lasten Saldo van baten en lasten
219
Productnummer
Actuele Begroting Begroting Begroting Begroting begroting 2015 2016 2017 2018 2014 582 104 104 104 29 582 104 104 104 29 -6.913 -7.176 -7.177 -7.176 -7.251
Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
582 582 -6.951
6269 SOCIALE VEILIGHEID Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
552 2.701 -2.149 200 200 -1.949
506 2.347 -1.841 0 0 -1.841
0 2.118 -2.118 0 0 -2.118
0 2.134 -2.134 0 0 -2.134
0 2.145 -2.145 0 0 -2.145
0 2.145 -2.145 0 0 -2.145
6345 SPORT Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
423 8.117 -7.694 9 172 163 -7.531
414 8.035 -7.621 0 165 165 -7.456
325 7.698 -7.373 9 0 -9 -7.382
325 7.921 -7.595 9 0 -9 -7.604
325 7.844 -7.519 9 0 -9 -7.528
325 7.788 -7.462 9 0 -9 -7.471
6349 VOLKSHUISVESTING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
48 652 -604 293 293 -311
0 387 -387 0 0 -387
0 380 -380 0 0 -380
0 491 -491 0 0 -491
0 480 -480 0 0 -480
0 475 -475 0 0 -475
1.164 9.488 -8.324 142 142 -8.182
535 8.493 -7.958 24 24 -7.934
438 8.178 -7.739 0 0 -7.739
438 8.233 -7.795 0 0 -7.795
438 8.218 -7.780 0 0 -7.780
438 8.211 -7.772 0 0 -7.772
65 -65 -65
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
6 633 -626 150 0 -150 -776
0 645 -645 0 100 100 -545
0 585 -585 0 0 0 -585
0 595 -595 0 0 0 -595
0 594 -594 0 0 0 -594
0 595 -595 0 0 0 -595
6350 STEDELIJKE CULTUUR Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming 6351 STEDELIJK ONDERWIJS Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming 6352 OVERIGE CULTUUR Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
220
Realisatie 2013
Productnummer
6353 BUURT- EN OPBOUWWERK Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
Actuele begroting 2014
Begroting Begroting Begroting Begroting 2015 2016 2017 2018
192 823 -631 -631
0 760 -760 -760
0 759 -759 -759
0 829 -829 -829
0 817 -817 -817
0 799 -799 -799
6354 BASISONDERWIJS Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
21 7.943 -7.922 0 0 -7.922
0 7.446 -7.446 0 0 -7.445
0 7.404 -7.404 0 0 -7.404
0 7.373 -7.373 0 0 -7.373
0 7.204 -7.204 0 0 -7.204
0 7.036 -7.036 0 0 -7.036
6356 JEUGD EN ONDERWIJS Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
1.871 6.090 -4.218 -4.218
1.961 5.761 -3.800 -3.800
1.693 5.305 -3.612 -3.612
1.693 5.291 -3.598 -3.598
1.693 5.289 -3.596 -3.596
1.693 5.288 -3.595 -3.595
6357 WELZIJN EN ZORG Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
2.415 9.094 -6.679 140 28 -112 -6.791
280 681 -401 0 0 0 -401
198 578 -380 0 0 0 -380
198 573 -375 0 0 0 -375
198 572 -374 0 0 0 -374
198 572 -374 0 0 0 -374
409 800 -391 30 -30 -421
395 729 -334 0 0 -334
0 145 -145 0 0 -145
0 141 -141 0 0 -141
0 140 -140 0 0 -140
0 140 -140 0 0 -140
6371 HET ARCHIEF Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
66 1.236 -1.170 -1.170
59 1.174 -1.116 -1.116
59 831 -772 -772
59 828 -769 -769
59 825 -766 -766
59 822 -764 -764
6372 MUSEUM Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
236 1.826 -1.590 -1.590
147 1.532 -1.385 -1.385
147 1.332 -1.185 -1.185
147 1.341 -1.194 -1.194
147 1.376 -1.229 -1.229
147 1.325 -1.178 -1.178
6373 EXTERNE VEILIGHEID Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
90 270 -180 -180
90 271 -181 -181
0 157 -157 -157
0 228 -228 -228
0 225 -225 -225
0 224 -224 -224
6358 WMO COLLECTIEVE PREVENTIE Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
221
Realisatie 2013
Productnummer
6374 MOBILITEIT Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
Actuele begroting 2014
Begroting Begroting Begroting Begroting 2015 2016 2017 2018
1.474 2.225 -751 42 42 -708
23 1.100 -1.078 0 0 -1.078
23 1.225 -1.202 0 0 -1.202
23 1.451 -1.428 0 0 -1.428
23 1.422 -1.399 0 0 -1.399
23 1.403 -1.380 0 0 -1.380
108 1.658 -1.550 0 713 713 -836
348 712 -363 348 297 -51 -415
0 713 -713 0 0 0 -713
0 697 -697 0 0 0 -697
0 683 -683 0 0 0 -683
0 680 -680 0 0 0 -680
167 -167 -167
29 -29 -29
29 -29 -29
28 -28 -28
28 -28 -28
28 -28 -28
14 1.545 -1.530 67 67 -1.463
0 1.577 -1.577 0 0 -1.577
0 847 -847 0 0 -847
0 968 -968 0 0 -968
0 958 -958 0 0 -958
0 949 -949 0 0 -949
158 937 -779 -779
104 786 -682 -682
72 619 -547 -547
72 617 -545 -545
72 617 -545 -545
72 617 -545 -545
56 1.253 -1.197 -1.197
0 1.294 -1.294 -1.294
0 1.352 -1.352 -1.352
0 1.349 -1.349 -1.349
0 1.348 -1.348 -1.348
0 1.348 -1.348 -1.348
6383 OPENBARE GEZONDHEID Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
0 0 0 0 0 0
1.684 -1.684 30 56 26 -1.658
1.708 -1.708 30 84 54 -1.654
1.708 -1.708 30 84 54 -1.653
1.684 -1.684 30 61 31 -1.653
1.623 -1.623 30 0 -30 -1.653
6384 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
0 0 0 0
1.918 2.029 -110 -110
1.918 2.024 -106 -106
1.918 2.023 -105 -105
1.918 2.023 -105 -105
1.918 2.023 -105 -105
6375 RUIMTELIJKE VORMGEVING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming 6376 BOUWEN EN WONEN Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming 6380 SPORTZONE Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming 6381 ONDERSTEUNING VAN VRIJWILLIGERS Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming 6382 JEUGD EN VRIJE TIJD Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
222
Realisatie 2013
Productnummer
Actuele begroting 2014
Begroting Begroting Begroting Begroting 2015 2016 2017 2018
6385 MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
0 0 0
1.745 -1.745 -1.745
1.860 -1.860 -1.860
1.789 -1.789 -1.789
1.758 -1.758 -1.758
1.744 -1.744 -1.744
6386 OUDERENBELEID Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
0 0 0 0 0 0
20 1.836 -1.816 29 29 -1.788
0 1.421 -1.421 0 0 -1.421
0 1.444 -1.444 0 0 -1.444
0 1.441 -1.441 0 0 -1.441
0 1.439 -1.439 0 0 -1.439
6387 MINDERHEDEN EN DIVERSITEITSBELEID Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
0 0 0
318 -318 -318
314 -314 -314
313 -313 -313
313 -313 -313
313 -313 -313
6388 COMBINATIEFUNCTIES Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
0 0 0 0
145 807 -662 -662
125 780 -655 -655
125 778 -653 -653
125 778 -653 -653
125 778 -653 -653
6389 KERMISSEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
0 0 0 0
14 31 -17 -17
14 31 -17 -17
14 31 -17 -17
14 31 -17 -17
14 31 -17 -17
6390 STADSECONOMIE Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
223 1.611 -1.388 712 712 -676
0 4.201 -4.201 3.523 3.523 -678
0 3.387 -3.387 2.729 2.729 -658
0 1.212 -1.212 523 523 -690
0 1.170 -1.170 523 523 -647
0 1.167 -1.167 523 523 -645
0 0 0 0 0
149 -149 17 17 -133
124 -124 0 0 -124
120 -120 0 0 -120
120 -120 0 0 -120
120 -120 0 0 -120
1.906 3.594 -1.688 6 6 -1.682
0 1.770 -1.770 6 6 -1.764
0 1.828 -1.828 0 0 -1.828
0 1.928 -1.928 0 0 -1.928
0 1.912 -1.912 0 0 -1.912
0 1.899 -1.899 0 0 -1.899
6391 WIJKWINKELCENTRA Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming 6392 (BOVEN) REGIONAAL ECONOMISCH BELEID Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
223
Realisatie 2013
Productnummer
Actuele begroting 2014
Begroting Begroting Begroting Begroting 2015 2016 2017 2018
6393 MKB MIDDEN/KLEINBEDRIJF Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
125 638 -513 739 294 -446 -959
75 786 -711 586 60 -526 -1.236
50 741 -691 461 40 -421 -1.112
50 753 -703 461 0 -461 -1.163
50 748 -698 461 0 -461 -1.158
50 745 -695 461 0 -461 -1.155
6394 ARBEIDSMARKTBELEID Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
100 458 -358 80 75 -5 -363
15 907 -892 0 606 606 -286
0 290 -290 0 10 10 -280
0 274 -274 0 0 0 -274
0 274 -274 0 0 0 -274
0 274 -274 0 0 0 -274
6395 GEMEENTELIJKE MONUMENTEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
0 0 0 0 0 0
300 923 -623 300 300 -323
0 327 -327 0 0 -327
0 323 -323 0 0 -323
0 322 -322 0 0 -322
0 319 -319 0 0 -319
6396 SPECIFIEKE EDUCATIE Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
0 0 0 0
16 121 -104 -104
16 121 -104 -104
16 121 -104 -104
16 121 -104 -104
16 121 -104 -104
108.982 14.530 94.451 15.990 20.236 4.245 98.697
150.659 10.280 140.379 5.946 5.154 -791 139.588
142.166 4.460 137.705 3.378 536 -2.842 134.863
141.236 -2.657 143.893 3.745 0 -3.745 140.148
140.399 -2.920 143.319 3.677 0 -3.677 139.642
139.302 -3.360 142.661 3.677 0 -3.677 138.984
6442 BESTUURSZAKEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
15 8.798 -8.782 -8.782
0 4.317 -4.317 -4.317
0 4.313 -4.313 -4.313
0 4.349 -4.349 -4.349
0 4.340 -4.340 -4.340
0 4.341 -4.341 -4.341
6444 JURIDISCHE ADVISERING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
3 1.078 -1.075 -1.075
0 827 -827 -827
0 895 -895 -895
0 903 -903 -903
0 901 -901 -901
0 902 -902 -902
6441 ALGEMENE MIDDELEN Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
224
Realisatie 2013
Productnummer
6449 COMMUNICATIE Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
Realisatie 2013
Actuele begroting 2014
Begroting Begroting Begroting Begroting 2015 2016 2017 2018
101 -101 -101
103 -103 -103
103 -103 -103
103 -103 -103
103 -103 -103
103 -103 -103
1.577 1.577 2.317 -2.317 -740
0 0 329 -329 -329
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0
264 -264 -264
3.599 -3.599 -3.599
5.211 -5.211 -5.211
5.380 -5.380 -5.380
5.660 -5.660 -5.660
6461 VASTGOED Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
20.141 22.147 -2.007 28 1.244 1.216 -790
12.165 13.793 -1.628 0 57 57 -1.571
8.623 9.496 -873 0 0 0 -873
3.320 4.843 -1.523 0 0 0 -1.523
3.153 5.206 -2.054 0 0 0 -2.054
3.008 4.700 -1.692 0 0 0 -1.692
6481 RAAD Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
1 1.724 -1.723 42 11 -31 -1.754
0 1.694 -1.694 42 0 -42 -1.736
0 1.793 -1.793 42 0 -42 -1.834
0 1.798 -1.798 42 0 -42 -1.840
0 1.797 -1.797 42 0 -42 -1.838
0 1.797 -1.797 42 0 -42 -1.839
6550 CONCERN BEDRIJFSVOERING Baten Lasten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekking aan reserves Mutaties reserves Na bestemming
0 0 0 0 0 0 0
8 2.570 -2.561 53 16 -37 -2.599
15 2.452 -2.437 53 16 -37 -2.474
15 2.539 -2.524 53 16 -37 -2.561
15 1.938 -1.923 53 0 -53 -1.976
15 1.938 -1.923 53 0 -53 -1.977
Saldo
0
1.792
-5.450
-11.874
-12.489
6452 NIEUW BELEID/PROGR OMGEVING Baten Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Mutaties reserves Na bestemming 6456 NIEUW BELEID OBV VOORJAARSNOTA Lasten Saldo van baten en lasten Na bestemming
-11.470
NB. Het saldo 2014 is inclusief het voordelig resultaat uit de 2e programmarapportage 2014 ad € 1,6 mln.
225
Relatietabel programma’s/ thema’s – producten programma Programma 1 Economische structuur Programmalijn 1.1 Economie (boven)regionaal Programmalijn 1.2 Economie lokaal Programma 2 Sociale vitaliteit Programmalijn 2.1 Sociale vitaliteit
Programma 3 Stedelijke functies Programmalijn 3.1 Stedelijke functies
Thema 1 Veiligheid Subthema 1.1 Veiligheid
product 6392 (Boven) regionaal economisch beleid 6394 Arbeidsmarktbeleid 6124 Ondernemerscontact 6393 MKB Midden/kleinbedrijf 6221 Stadsdeelplannen 6222 Wijkdienstverlening 6259 Recreatievoorzieningen 6381 Ondersteuning van vrijwilligers 6382 Jeugd en vrije tijd 6385 Maatschappelijke dienstverlening 6386 Ouderenbeleid 6387 Minderheden en diversiteitsbeleid 6388 Combinatiefuncties 6389 Kermissen 6396 Specifieke educatie 6350 Stedelijke cultuur 6372 Museum het Domein 6380 Sportzone 6390 Stadseconomie 6395 Gemeentelijke monumenten 6266 Handhaving fysieke omgeving 6268 Fysieke veiligheid 6269 Sociale veiligheid 6373 Externe veiligheid
Thema 2 Woonklimaat Subthema 2.1 Ruimtelijk beleid en wonen
Subthema 2.2 Voorzieningen
Subthema 2.3 Openbare ruimte
226
6245 Ruimtelijke vormgeving 6247 Ruimtelijke ontwikkeling 6252 Natuur en landschap 6349 Volkshuisvesting 6374 Mobiliteit 6375 Ruimtelijke vormgeving 6376 Bouwen en wonen 6126 Parkeren 6255 Volksfeesten 6263 Markten 6345 Sport 6352 Overige cultuur 6353 Buurt- en opbouwwerk 6354 Basisonderwijs 6391 Wijkwinkelcentra 6249 Verkeer
programma
Thema 3 Economie Thema 4 Arbeidsparticipatie Subthema 4.1 Arbeidsparticipatie
Thema 5 Welzijn en Zorg Subthema 5.1 WMO Subthema 5.2 Overige zorg
Thema 6 Gezondheid Subthema 6.1 Gezondheid fysiek
Subthema 6.2 Gezondheid sociaal Thema 7 Dienstverlening Subthema 7.1 Dienstverlening
Thema 8 Betrouwbaar bestuur Subthema 8.1 Betrouwbaar bestuur
Subthema 8.2 Middelen
Subthema 8.3 Bedrijfsvoering
227
product 6250 Wegen 6251 Openbaar groen 6253 Speel- en recreatievoorzieningen 6254 Kunst in de openbare ruimte 6258 Wijkcoördinatie (zie programma 1) 6142 Re-integreren 6143 Uitkeren 6146 WSW 6265 Leerplicht en RMC 6122 Toekenningen zorg en welzijn 6127 Leerlingenvervoer 6144 Armoedebestrijding 6145 Inburgeren 6356 Jeugd en onderwijs 6357 Welzijn en zorg 6358 WMO collectieve preventie 6242 Afval 6243 Waterbeheer 6246 Milieu 6248 Reiniging 6256 Dierenoverlast 6257 Lijkbezorging 6383 Openbare gezondheid 6384 Maatschappelijke opvang en verslavingszorg 6121 Vergunningen 6125 Verstrekkingen 6371 Archief 6442 Bestuurszaken 6444 Juridische advisering 6449 Communicatie 6481 Raad 6550 Concern bedrijfsvoering 6441 Algemene middelen 6456 Nieuw beleid 6461 Vastgoed 5121 Dienstverlening belastingen 5443 Facilitair 5444 HRM 5445 Automatisering & Dataservices 5446 Financiële informatievoorziening 5449 Communicatie 5451 Documentaire informatievoorziening
programma
228
product 5452 Financiering 5461 Gemeentelijk vastgoed 5824 Materieel
Relatie programma’s/ thema’s - producten (budgetten 2015) 11 ECONOMIE (BOVEN) REGIONAAL Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6392 (BOVEN) REGIONAAL ECONOMISCH BELEID
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
679
6394 ARBEIDSMARKTBELEID
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
88
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
1.149
Lasten indirect 6392 (BOVEN) REGIONAAL ECONOMISCH BELEID 6394 ARBEIDSMARKTBELEID
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
202
TOTAAL LASTEN
2.118
Baten direct 6394 ARBEIDSMARKTBELEID
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
0
TOTAAL BATEN
0
Donaties aan reserves Donaties aan reserves
0
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
-10 TOTAAL RESERVES
-10
Saldo na verrekening met reserves
2.108
12 ECONOMIE LOKAAL Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6393 MKB MIDDEN/KLEINBEDRIJF
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
222
Lasten indirect 6124 ONDERNEMERSCONTACT
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
0
6393 MKB MIDDEN/KLEINBEDRIJF
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
519
TOTAAL LASTEN
741
Baten direct 6393 MKB MIDDEN/KLEINBEDRIJF
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE TOTAAL BATEN
-50 -50
Donaties aan reserves Donaties aan reserves
461
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
-40 TOTAAL RESERVES
Saldo na verrekening met reserves
229
421 1.112
21 SOCIALE VITALITEIT Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6221 STADSDEELPLANNEN
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
272
6222 WIJKDIENSTVERLENING
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
66
6259 RECREATIEVOORZIENINGEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
169
6381 ONDERSTEUNING VAN VRIJWILLIGERS
TEAM MAATSCHAPPIJ
542
6382 JEUGD EN VRIJE TIJD
TEAM MAATSCHAPPIJ
1.253
6385 MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
TEAM MAATSCHAPPIJ
1.279
6386 OUDERENBELEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
1.298
6387 MINDERHEDEN EN DIVERSITEITSBELEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
287
6388 COMBINATIEFUNCTIES
TEAM MAATSCHAPPIJ
724
6389 KERMISSEN
TEAM MAATSCHAPPIJ
6396 SPECIFIEKE EDUCATIE
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
121
6221 STADSDEELPLANNEN
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
493
6222 WIJKDIENSTVERLENING
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
72
6259 RECREATIEVOORZIENINGEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
6381 ONDERSTEUNING VAN VRIJWILLIGERS
TEAM MAATSCHAPPIJ
29
Lasten indirect
0 77
6382 JEUGD EN VRIJE TIJD
TEAM MAATSCHAPPIJ
98
6385 MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
TEAM MAATSCHAPPIJ
581
6386 OUDERENBELEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
123
6387 MINDERHEDEN EN DIVERSITEITSBELEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
27
6388 COMBINATIEFUNCTIES
TEAM MAATSCHAPPIJ
56
6389 KERMISSEN
TEAM MAATSCHAPPIJ
2
TOTAAL LASTEN
7.569
Baten direct 6221 STADSDEELPLANNEN
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
0
6259 RECREATIEVOORZIENINGEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
-23
6381 ONDERSTEUNING VAN VRIJWILLIGERS
TEAM MAATSCHAPPIJ
-72
6386 OUDERENBELEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
0
6388 COMBINATIEFUNCTIES
TEAM MAATSCHAPPIJ
-75
6389 KERMISSEN
TEAM MAATSCHAPPIJ
-14
6396 SPECIFIEKE EDUCATIE
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
-16
Baten indirect 6221 STADSDEELPLANNEN
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
6388 COMBINATIEFUNCTIES
TEAM MAATSCHAPPIJ
-100 -50
TOTAAL BATEN
-349
TOTAAL RESERVES
0
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
Saldo na verrekening met reserves
230
0
7.219
31 STEDELIJKE FUNCTIES Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6350 STEDELIJKE CULTUUR
TEAM MAATSCHAPPIJ
6372 MUSEUM
MUSEUM HET DOMEIN
7.348 589
6380 SPORTZONE
TEAM MAATSCHAPPIJ
192
6390 STADSECONOMIE
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
2.993
6395 GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
185
6350 STEDELIJKE CULTUUR
TEAM MAATSCHAPPIJ
830
6372 MUSEUM
MUSEUM HET DOMEIN
743
6380 SPORTZONE
TEAM MAATSCHAPPIJ
655
6390 STADSECONOMIE
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
394
Lasten indirect
6395 GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
142
TOTAAL LASTEN
14.071
Baten direct 6350 STEDELIJKE CULTUUR
TEAM MAATSCHAPPIJ
-438
6372 MUSEUM
MUSEUM HET DOMEIN
-147
6395 GEMEENTELIJKE MONUMENTEN
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
0
TOTAAL BATEN
-586
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
-2.729 TOTAAL RESERVES
-2.729
Saldo na verrekening met reserves
10.757
11 VEILIGHEID Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015 (x1.000)
Lasten direct 6266 HANDHAVING FYSIEKE OMGEVING 6268 FYSIEKE VEILIGHEID 6269 SOCIALE VEILIGHEID 6373 EXTERNE VEILIGHEID Lasten indirect 6266 HANDHAVING FYSIEKE OMGEVING 6268 FYSIEKE VEILIGHEID 6269 SOCIALE VEILIGHEID 6373 EXTERNE VEILIGHEID
TEAM HANDHAVING TEAM OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID TEAM OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
434 7.145 614 0
TEAM HANDHAVING TEAM OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID TEAM OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
3.418 134 1.503 157 13.406
TEAM HANDHAVING TEAM OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
-22 0 0
TEAM OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
0 -22
TOTAAL LASTEN Baten direct 6266 HANDHAVING FYSIEKE OMGEVING 6269 SOCIALE VEILIGHEID 6373 EXTERNE VEILIGHEID Baten indirect 6269 SOCIALE VEILIGHEID TOTAAL BATEN Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves TOTAAL RESERVES Saldo na verrekening met reserves
231
-357 -357 13.026
21 RUIMTELIJK BELEID & WONEN Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6245 RUIMTELIJKE VORMGEVING
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
57
6247 RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
6252 LANDSCHAP
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
6349 VOLKSHUISVESTING
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
63
6374 MOBILITEIT
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
463
6375 RUIMTELIJKE VORMGEVING
TEAM PROJECTEN
217 0
29
Lasten indirect 6245 RUIMTELIJKE VORMGEVING
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
621
6247 RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
6252 LANDSCHAP
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
287
6349 VOLKSHUISVESTING
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
317
6374 MOBILITEIT
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
762
6375 RUIMTELIJKE VORMGEVING
TEAM PROJECTEN
685
6376 BOUWEN EN WONEN
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
1.084
29
TOTAAL LASTEN
4.615
Baten direct 6252 LANDSCHAP
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
0
6374 MOBILITEIT
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
-23
6375 RUIMTELIJKE VORMGEVING
TEAM PROJECTEN
0
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
0
Baten indirect 6252 LANDSCHAP 6375 RUIMTELIJKE VORMGEVING
TEAM PROJECTEN
0
TOTAAL BATEN
-23
Donaties aan reserves Donaties aan reserves
0
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
0 TOTAAL RESERVES
0
Saldo na verrekening met reserves
4.592
22 VOORZIENINGEN Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct
232
6126 PARKEREN
TEAM VERGUNNINGEN
1.588
6255 VOLKSFEESTEN
TEAM WIJKBEHEER
122
6263 MARKTEN
TEAM BEHEER EN ONTWERP
170
6345 SPORT
TEAM MAATSCHAPPIJ
6.658
6352 OVERIGE CULTUUR
TEAM MAATSCHAPPIJ
533
6353 BUURT- EN OPBOUWWERK
TEAM MAATSCHAPPIJ
468
6354 BASISONDERWIJS
TEAM MAATSCHAPPIJ
657
6391 WIJKWINKELCENTRA
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
0
Lasten indirect 6126 PARKEREN
TEAM VERGUNNINGEN
6255 VOLKSFEESTEN
TEAM WIJKBEHEER
5.465
6263 MARKTEN
TEAM BEHEER EN ONTWERP
6345 SPORT
TEAM MAATSCHAPPIJ
6351 STEDELIJK ONDERWIJS
TEAM MAATSCHAPPIJ
0
6352 OVERIGE CULTUUR
TEAM MAATSCHAPPIJ
52
6353 BUURT- EN OPBOUWWERK
TEAM MAATSCHAPPIJ
291
6354 BASISONDERWIJS
TEAM MAATSCHAPPIJ
6.747
6391 WIJKWINKELCENTRA
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
229 310 1.041
124
TOTAAL LASTEN
24.454
Baten direct 6126 PARKEREN
TEAM VERGUNNINGEN
6263 MARKTEN
TEAM BEHEER EN ONTWERP
-6.348 -325
6345 SPORT
TEAM MAATSCHAPPIJ
-325
TEAM MAATSCHAPPIJ
0
Baten indirect 6345 SPORT 6353 BUURT- EN OPBOUWWERK
TEAM MAATSCHAPPIJ
0
TOTAAL BATEN
-6.998
Donaties aan reserves Donaties aan reserves
9
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
-25 TOTAAL RESERVES
-16
Saldo na verrekening met reserves
17.440
23 OPENBARE RUIMTE Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6249 VERKEER
TEAM BEHEER EN ONTWERP
487
6250 WEGEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
3.712
6251 OPENBAAR GROEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
3.366
6253 SPEEL- EN RECREATIE VOORZIENINGEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
179
6254 KUNST IN OPENBARE RUIMTE
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
12
6258 WIJKCOORDINATIE
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
0
Lasten indirect 6249 VERKEER
TEAM BEHEER EN ONTWERP
1.646
6250 WEGEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
7.768
6251 OPENBAAR GROEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
3.082
6253 SPEEL- EN RECREATIE VOORZIENINGEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
483
6254 KUNST IN OPENBARE RUIMTE
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
49
6258 WIJKCOORDINATIE
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
438
TOTAAL LASTEN
233
21.223
Baten direct 6249 VERKEER
TEAM BEHEER EN ONTWERP
6250 WEGEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
-454
-38
6251 OPENBAAR GROEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
-122
6258 WIJKCOORDINATIE
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
0
Baten indirect 6251 OPENBAAR GROEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
-38
TOTAAL BATEN
-652
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
0 TOTAAL RESERVES
0
Saldo na verrekening met reserves
20.571
41 ARBEIDSPARTICIPATIE Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6142 REINTEGREREN
TEAM WERK
6143 UITKEREN
TEAM INKOMEN
40.995
3.470
6146 WSW
TEAM WERK
20.599
6265 LEERPLICHT EN RMC
TEAM ZORG
99
6142 REINTEGREREN
TEAM WERK
3.886
6143 UITKEREN
TEAM INKOMEN
4.953
6146 WSW
TEAM WERK
Lasten indirect
6265 LEERPLICHT EN RMC
TEAM ZORG TOTAAL LASTEN
110 1.749 75.861
Baten direct 6142 REINTEGREREN
TEAM WERK
6143 UITKEREN
TEAM INKOMEN
-41.204
-5.451
6146 WSW
TEAM WERK
-20.265
6265 LEERPLICHT EN RMC
TEAM ZORG
-591
Baten indirect 6265 LEERPLICHT EN RMC
TEAM ZORG TOTAAL BATEN
-295 -67.807
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
-200 TOTAAL RESERVES
Saldo na verrekening met reserves
234
-200 7.855
51 PRESTATIE VELDEN WMO3-6 Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6122 TOEKENNINGEN ZORG EN WELZIJN
TEAM ZORG
19.172
TEAM ZORG
2.554
Lasten indirect 6122 TOEKENNINGEN ZORG EN WELZIJN TOTAAL LASTEN
21.727
Baten direct 6122 TOEKENNINGEN ZORG EN WELZIJN
TEAM ZORG
-2.560
TOTAAL BATEN
-2.560
Saldo na verrekening met reserves
19.167
52 OVERIGE ZORG Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6127 LEERLINGENVERVOER
TEAM ZORG
1.444
6144 ARMOEDEBESTRIJDING
TEAM INKOMEN
3.035
6145 INBURGEREN
TEAM INKOMEN
262
6356 JEUGD EN ONDERWIJS
TEAM MAATSCHAPPIJ
4.853
6357 WELZIJN EN ZORG
TEAM MAATSCHAPPIJ
380
6358 WMO COLLECTIEVE PREVENTIE
TEAM MAATSCHAPPIJ
0
Lasten indirect 6127 LEERLINGENVERVOER
TEAM ZORG
6144 ARMOEDEBESTRIJDING
TEAM INKOMEN
1.297
6145 INBURGEREN
TEAM INKOMEN
104
6356 JEUGD EN ONDERWIJS
TEAM MAATSCHAPPIJ
452
6357 WELZIJN EN ZORG
TEAM MAATSCHAPPIJ
198
6358 WMO COLLECTIEVE PREVENTIE
TEAM MAATSCHAPPIJ TOTAAL LASTEN
76
145 12.246
Baten direct 6127 LEERLINGENVERVOER
TEAM ZORG
6145 INBURGEREN
TEAM INKOMEN
-22
6356 JEUGD EN ONDERWIJS
TEAM MAATSCHAPPIJ
-1.693
6357 WELZIJN EN ZORG
TEAM MAATSCHAPPIJ
-198
6358 WMO COLLECTIEVE PREVENTIE
TEAM MAATSCHAPPIJ
0
-206
Baten indirect 6356 JEUGD EN ONDERWIJS
TEAM MAATSCHAPPIJ
0
TOTAAL BATEN
-2.119
TOTAAL RESERVES
0
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
Saldo na verrekening met reserves
235
0
10.127
61 GEZONDHEID FYSIEK Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6242 AFVAL
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
7.791
6243 WATERBEHEER
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
2.445
6246 MILIEU
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
6248 REINIGING
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
6256 DIERENOVERLAST
TEAM WIJKBEHEER
79 2.364 239
Lasten indirect 6242 AFVAL
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
3.137
6243 WATERBEHEER
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
6.231
6246 MILIEU
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
576
6248 REINIGING
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
389
6256 DIERENOVERLAST
TEAM WIJKBEHEER
265
TOTAAL LASTEN
23.516
Baten direct 6242 AFVAL
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
-12.357
6243 WATERBEHEER
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
-9.008
6246 MILIEU
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
6248 REINIGING
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
0 -202
Baten indirect 6246 MILIEU
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
6248 REINIGING
0
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN TOTAAL BATEN
-2.568 -24.134
Donaties aan reserves Donaties aan reserves
0
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
0 TOTAAL RESERVES
0
Saldo na verrekening met reserves 62 GEZONDHEID SOCIAAL Code en naam sub(product)
-619
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6257 LIJKBEZORGING
TEAM WIJKBEHEER
119
6357 WELZIJN EN ZORG
TEAM MAATSCHAPPIJ
0
6383 OPENBARE GEZONDHEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
1.682
6384 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
TEAM MAATSCHAPPIJ
1.997
Lasten indirect
236
6257 LIJKBEZORGING
TEAM WIJKBEHEER
6357 WELZIJN EN ZORG
TEAM MAATSCHAPPIJ
376 0
6383 OPENBARE GEZONDHEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
27
6384 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
TEAM MAATSCHAPPIJ
27
TOTAAL LASTEN
4.228
Baten direct 6257 LIJKBEZORGING
TEAM WIJKBEHEER
6384 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
-286
TEAM MAATSCHAPPIJ
-1.918
TOTAAL BATEN
-2.205
Donaties aan reserves Donaties aan reserves
30
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
-84 TOTAAL RESERVES
-54
Saldo na verrekening met reserves
1.969
71 DIENSTVERLENING Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6121 VERGUNNINGEN
TEAM VERGUNNINGEN
563
6125 VERSTREKKINGEN
TEAM KCC EN BURGERZAKEN
563
6371 HET ARCHIEF
EUREGIONAAL HISTORISCH CENTRUM
139
Lasten indirect 6121 VERGUNNINGEN
TEAM VERGUNNINGEN
2.750
6125 VERSTREKKINGEN
TEAM KCC EN BURGERZAKEN
4.414
6371 HET ARCHIEF
EUREGIONAAL HISTORISCH CENTRUM
692
TOTAAL LASTEN
9.121
Baten direct 6121 VERGUNNINGEN
TEAM VERGUNNINGEN
-2.059
6125 VERSTREKKINGEN
TEAM KCC EN BURGERZAKEN
-1.480
6371 HET ARCHIEF
EUREGIONAAL HISTORISCH CENTRUM
-59
TOTAAL BATEN
-3.598
TOTAAL RESERVES
-75
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
-75
Saldo na verrekening met reserves
5.448
81 BESTUUR Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct
237
6442 BESTUURSZAKEN
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
6444 JURIDISCHE ADVISERING
TEAM FINANCIËN EN JURIDISCHE ZAKEN
1.770
6449 COMMUNICATIE
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
6481 RAAD
RAADSGRIFFIE
1.088
6550 CONCERN BEDRIJFSVOERING
TEAM CONCERNSTAF
1.084
103 103
Lasten indirect 6442 BESTUURSZAKEN
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
6444 JURIDISCHE ADVISERING
TEAM FINANCIËN EN JURIDISCHE ZAKEN
6449 COMMUNICATIE
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
6481 RAAD
RAADSGRIFFIE
6550 CONCERN BEDRIJFSVOERING
TEAM CONCERNSTAF
2.543 793 0 704 1.368
TOTAAL LASTEN
9.555
Baten indirect 6550 CONCERN BEDRIJFSVOERING
TEAM CONCERNSTAF
-15
TOTAAL BATEN
-15
Donaties aan reserves Donaties aan reserves
95
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
-16 TOTAAL RESERVES
79
Saldo na verrekening met reserves
9.619
82 MIDDELEN Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6123 BELASTINGEN
TEAM BELASTINGEN
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM CONCERNSTAF
7.879
6456 NIEUW BELEID OBV VOORJAARSNOTA
TEAM CONCERNSTAF
3.599
6461 VASTGOED
TEAM BEHEER EN ONTWERP
3.282
Lasten indirect
238
6123 BELASTINGEN
TEAM BELASTINGEN
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
ADJUNCT GEMEENTESECRETARIS / DIR
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
BELEID OVERIG
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
CONCERN OVERIG
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
DETACHERING RWM
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
DIENSTVERLENING OVERIG
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
EUREGIONAAL HISTORISCH CENTRUM
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
MUSEUM HET DOMEIN
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
RAADSGRIFFIE
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER OVERIG
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
SOCIALE ZAKEN OVERIG
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM BEHEER EN ONTWERP
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM BELASTINGEN
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM CONCERNSTAF
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM FACILITAIRE SERVICES
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM FINANCIËN EN JURIDISCHE ZAKEN
0
0 2.031
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM HANDHAVING
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM HRM
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM INKOMEN
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM KCC EN BURGERZAKEN
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM MAATSCHAPPIJ
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM ONDERSTEUNING
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM PROJECTEN
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM VERGUNNINGEN
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM WERK
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM WIJKBEHEER
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM ZORG
0
6441 ALGEMENE MIDDELEN
0
6461 VASTGOED
TEAM BEHEER EN ONTWERP TOTAAL LASTEN
6.214 23.005
Baten direct 6123 BELASTINGEN
TEAM BELASTINGEN
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM CONCERNSTAF
6461 VASTGOED
TEAM BEHEER EN ONTWERP
0 -138.977 -8.714
Baten indirect 6123 BELASTINGEN
TEAM BELASTINGEN
6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM CONCERNSTAF
6461 VASTGOED
TEAM BEHEER EN ONTWERP TOTAAL BATEN
0 -3.188 91 -150.789
Donaties aan reserves Donaties aan reserves
3.378
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
-536 TOTAAL RESERVES
Saldo na verrekening met reserves
239
2.842 -124.942
83 BEDRIJFSVOERING Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct
240
5121 DIENSTVERLENING BELASTINGEN
TEAM BELASTINGEN
5443 FACILITAIR
TEAM FACILITAIRE SERVICES
4.079
55
5444 HRM
TEAM HRM
2.252
5445 AUTOMATISERING & DATASERVICES
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
3.385
5446 FINANCIELE INFORMATIEVOORZIENING
TEAM FINANCIËN EN JURIDISCHE ZAKEN
307
5449 COMMUNICATIE
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
168
5450 GEO
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
5451 DOCUMENTAIRE INFORMATIE VOORZIENING
TEAM FACILITAIRE SERVICES
5452 FINANCIERING
TEAM CONCERNSTAF
5461 GEMEENTELIJK VASTGOED
TEAM BEHEER EN ONTWERP
5824 MATERIEEL
TEAM WIJKBEHEER
187
59601 CLUSTER BELEID
BELEID OVERIG
418
59601 CLUSTER BELEID
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
1.791
59601 CLUSTER BELEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
1.295
59601 CLUSTER BELEID
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
1.744
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER OVERIG
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM BEHEER EN ONTWERP
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
1.120
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM PROJECTEN
1.604
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM WIJKBEHEER
3.127
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
DIENSTVERLENING OVERIG
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM BELASTINGEN
0
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM HANDHAVING
2.902
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM KCC EN BURGERZAKEN
2.474
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM VERGUNNINGEN
2.628
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
SOCIALE ZAKEN OVERIG
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
TEAM INKOMEN
3.081
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
TEAM ONDERSTEUNING
1.122
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
TEAM WERK
2.471
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
TEAM ZORG
2.428
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
2.676
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
2.046
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM CONCERNSTAF
1.205
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM FACILITAIRE SERVICES
2.494
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM FINANCIËN EN JURIDISCHE ZAKEN
3.031
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM HRM
1.279
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
680
59609 CLUSTER OVERIG
ADJUNCT GEMEENTESECRETARIS / DIR
128
59609 CLUSTER OVERIG
DETACHERING RWM
170
59609 CLUSTER OVERIG
EUREGIONAAL HISTORISCH CENTRUM
547
0 62 16.913 4.628
220 1.395
329
563
59609 CLUSTER OVERIG
MUSEUM HET DOMEIN
666
59609 CLUSTER OVERIG
RAADSGRIFFIE
396
59609 CLUSTER OVERIG
STADSTOEZICHT
121
Lasten indirect 5443 FACILITAIR
TEAM FACILITAIRE SERVICES
2.109
5444 HRM
TEAM HRM
1.251
5445 AUTOMATISERING & DATASERVICES
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
2.775
5446 FINANCIELE INFORMATIEVOORZIENING
TEAM FINANCIËN EN JURIDISCHE ZAKEN
2.517
5447 BESTUUR & KWALITEIT
TEAM CONCERNSTAF
5449 COMMUNICATIE
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
0 874
5450 GEO
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
5451 DOCUMENTAIRE INFORMATIE VOORZIENING
TEAM FACILITAIRE SERVICES
0
5452 FINANCIERING
TEAM CONCERNSTAF
5461 GEMEENTELIJK VASTGOED
TEAM BEHEER EN ONTWERP
5824 MATERIEEL
TEAM WIJKBEHEER
59601 CLUSTER BELEID
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
56
59601 CLUSTER BELEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
46
862 2.532 13.425 253
59601 CLUSTER BELEID
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER OVERIG
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM BEHEER EN ONTWERP
-41
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
-81
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM PROJECTEN
0
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM WIJKBEHEER
51
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM BELASTINGEN
0
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM HANDHAVING
82
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM KCC EN BURGERZAKEN
46
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM VERGUNNINGEN
71
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
SOCIALE ZAKEN OVERIG
31
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
36
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
36
TOTAAL LASTEN
46 -142
105.020
Baten direct
241
5121 DIENSTVERLENING BELASTINGEN
TEAM BELASTINGEN
0
5443 FACILITAIR
TEAM FACILITAIRE SERVICES
-71
5444 HRM
TEAM HRM
-33
5445 AUTOMATISERING & DATASERVICES
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
-477
5450 GEO
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
0
5452 FINANCIERING
TEAM CONCERNSTAF
-2.215
5461 GEMEENTELIJK VASTGOED
TEAM BEHEER EN ONTWERP
-5.887
59601 CLUSTER BELEID
BELEID OVERIG
-255
59601 CLUSTER BELEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER OVERIG
-31
0
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
-16
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM WIJKBEHEER
-16
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM HANDHAVING
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM KCC EN BURGERZAKEN
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
SOCIALE ZAKEN OVERIG
-138 0 -39
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
TEAM ZORG
-16
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
-58
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM FACILITAIRE SERVICES
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM FINANCIËN EN JURIDISCHE ZAKEN
59609 CLUSTER OVERIG
DETACHERING RWM
0 0 -70
Baten indirect
242
5121 DIENSTVERLENING BELASTINGEN
TEAM BELASTINGEN
5443 FACILITAIR
TEAM FACILITAIRE SERVICES
-55 -6.117
5444 HRM
TEAM HRM
-3.600
5445 AUTOMATISERING & DATASERVICES
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
-5.660
5446 FINANCIELE INFORMATIEVOORZIENING
TEAM FINANCIËN EN JURIDISCHE ZAKEN
-2.823
5447 BESTUUR & KWALITEIT
TEAM CONCERNSTAF
5449 COMMUNICATIE
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
5450 GEO
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
5451 DOCUMENTAIRE INFORMATIE VOORZIENING
TEAM FACILITAIRE SERVICES
5452 FINANCIERING
TEAM CONCERNSTAF
-17.229
5461 GEMEENTELIJK VASTGOED
TEAM BEHEER EN ONTWERP
-12.166
5824 MATERIEEL
TEAM WIJKBEHEER
-440
59601 CLUSTER BELEID
BELEID OVERIG
-162
59601 CLUSTER BELEID
TEAM GEBIEDSONTWIKKELIING
-1.847
59601 CLUSTER BELEID
TEAM MAATSCHAPPIJ
-1.341
59601 CLUSTER BELEID
TEAM RUIMTE EN ECONOMIE
-1.790
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER OVERIG
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM BEHEER EN ONTWERP
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM PLANNING EN OPDRACHTEN
-1.024
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM PROJECTEN
-1.604
59602 CLUSTER RUIMTELIJKE PROJECTEN-BEHEER
TEAM WIJKBEHEER
-3.162
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
DIENSTVERLENING OVERIG
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM BELASTINGEN
0
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM HANDHAVING
-2.846
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM KCC EN BURGERZAKEN
-2.520
59603 CLUSTER DIENSTVERLENING
TEAM VERGUNNINGEN
-2.699
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
SOCIALE ZAKEN OVERIG
-555
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
TEAM INKOMEN
-3.081
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
TEAM ONDERSTEUNING
-1.122
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
TEAM WERK
-2.471
59604 CLUSTER SOCIALE ZAKEN
TEAM ZORG
-2.413
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM AUTOMATISERING EN DATASERVICES
-2.676
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM BESTUUR EN COMMUNICATIE
-2.024
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM CONCERNSTAF
-1.115
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM FACILITAIRE SERVICES
-2.494
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM FINANCIËN EN JURIDISCHE ZAKEN
-3.031
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM HRM
-1.279
59605 CLUSTER CONCERN
TEAM OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
-716
59609 CLUSTER OVERIG
ADJUNCT GEMEENTESECRETARIS / DIR
-128
59609 CLUSTER OVERIG
DETACHERING RWM
-100
59609 CLUSTER OVERIG
EUREGIONAAL HISTORISCH CENTRUM
-547
0 -1.042 0 -924
-47 -1.353
-329
59609 CLUSTER OVERIG
MUSEUM HET DOMEIN
-666
59609 CLUSTER OVERIG
RAADSGRIFFIE
-396
59609 CLUSTER OVERIG
STADSTOEZICHT
-121
TOTAAL BATEN
-105.036
Donaties aan reserves Donaties aan reserves
130
Onttrekking aan reserves Onttrekking aan reserves
-114 TOTAAL RESERVES
16
Saldo na verrekening met reserves
0
91 RESULTAAT Code en naam sub(product)
Team
Begroting 2015
(x1.000) Lasten direct 6441 ALGEMENE MIDDELEN
TEAM CONCERNSTAF TOTAAL LASTEN
Saldo na verrekening met reserves
243
-5.450 -5.450 -5.450
244
BIJLAGEN
245
246
BIJLAGE 1: BEREKENING ALGEMENE UITKERING (O.B.V. MEICIRCULAIRE) Jaar 2015 Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Maatstaf 1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren Subtotaal
Berekende Aantallen 23.789.500,00
Gewicht / % -0,1504
Uitkering -3.577.940,80
23.338.000,00 56.792.000,00
-0,1213 -0,1135
-2.830.899,40 -6.445.892,00 -12.854.732,20
Gewicht 356,25 112.176,71 3.706,33 1.694,79 149,76 90,84 142,03 195,4 81,72 26,99 451,33 86,47 332,14 302,96 325,71 98,56 256,36 220,56 39,6 16,2 362,5 230,78 2.312,25 76,03 85,74 31,13 3.146,42 18.401.314,79 11.293.609,47 8.111,29 14.833,11 27.341,63 11,7
Bedrag in basis 847.500,94 99.270,12 3.573.628,34 4.562.374,68 479.232,00 4.179.457,56 13.242.735,17 3.493.556,60 1.621.896,84 178.889,72 674.778,97 1.356.714,30 3.690.341,11 1.019.157,44 0 1.088.003,84 0 0 4.151.545,20 2.208.092,40 1.990.270,00 637.008,19 0 565.815,26 196.944,78 150.233,38 44.049,88 81.930,38 83.710,04 56.779,03 103.831,77 82.024,89 9.395,10
5,81 77,29 24,28
53.976,92 5.089.461,17 0
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Berekende Maatstaf Aantallen 1e OZB waarde niet-woningen 2.378,95 10a WWB schaalnadeel 0,88494412 10b WWB schaalvoordeel 964,2 8 Bijstandsontvangers 2.692,00 3a Eén-ouder-huishoudens 3.200,00 3b Huishoudens 46.009,00 2 Inwoners 93.239,00 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 17.879,00 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 19.847,00 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 6.628,00 58 Bevolkingskrimp 1.495,09 7 Lage inkomens 15.690,00 7a Lage inkomens (drempel) 11.110,80 12 Minderheden 3.364,00 12a Minderheden (drempel) -11 Uitkeringsontvangers 11.039,00 15c Extra groei jongeren -15b Extra groei leerlingen VO -13 Klantenpotentieel lokaal 104.837,00 14 Klantenpotentieel regionaal 136.302,00 15e Leerlingen VO 5.490,40 15d Leerlingen (V)SO 2.760,24 15h Achterstandsleerlingen (drempel) -38 Bedrijfsvestigingen 7.442,00 30 Historische woningen in bewoonde kernen 2.297,00 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 4.826,00 27a Oppervlak historische kernen basisbedrag 14 31a ISV (a) stadsvernieuwing 0,00445242 31b ISV (b) herstructurering 0,00741216 36 Meerkernigheid 7 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 7 36a Kernen met 500 of meer adressen 3 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente 803 35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor 9.290,35 32 Omgevingsadressendichtheid 65.848,90 32a Omgevingsadressendichtheid (drempel) --
247
23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 21 Oppervlakte bebouwing 19 Oppervlakte binnenwater 20 Oppervlakte buitenwater 16 Oppervlakte land 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 24 Woonruimten 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 39 Vast bedrag Subtotaal
142
1.520,38
215.893,96
601 743 160 -7.899,00 7.899,00 45.792,00 45.792,00 1
3.080,12 580,9 39,04 23,21 38,34 26,11 55,45 51,35 280.127,82
1.851.152,12 431.608,70 6.246,40 0 302.847,66 206.242,89 2.539.166,40 2.351.419,20 280.127,82 63.797.311,17
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor Subtotaal (B x C (=uf))
1,431 91.293.952,29
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Berekende Maatstaf Aantallen 61 Suppletieregeling OZB 395.775,00 55 WUW-middelen Gemeentefonds (IU) -56 Suppletieregeling groot onderhoud verdeelstelsel 50.261,00 Subtotaal Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Berekende Maatstaf Aantallen 119 Centra voor jeugd en gezin (DU) 1.858.484,00 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 348.600,00 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 150.762,40 170 Decentralisatie provinciale taken vergunningverlening, toezicht en handhaving (DU) 185.947,00 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 9.729.175,00 103 Gezond in de stad (DU) 97.000,00 109 Spoorse doorsnijdingen (DU) -115 Jeugd (DU) 176.184,55 Subtotaal
Uitkering 395.775,00 0 50.261,00 446.036,00
Uitkering 1.858.484,00 348.600,00 150.762,40 185.947,00 9.729.175,00 97.000,00 0 176.184,55 12.546.152,95
Onderdeel F - Deelfonds sociaal domein Maatstaf 172 decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) 173 decentralisatie jeugdzorg (IU) 174 decentralisatie Participatiewet (IU) Subtotaal Totaal uitkering 2015:
248
Berekende Aantallen 19.520.492,94 26.548.051,30 --
Uitkering 19.520.492,94 26.548.051,30 0 46.068.544,24 137.499.953,28
Jaar 2016 Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Maatstaf 1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren Subtotaal
Berekende Aantallen 23.789.500,00
Gewicht / % -0,1504
Uitkering -3.577.940,80
23.338.000,00 56.792.000,00
-0,1213 -0,1135
-2.830.899,40 -6.445.892,00 -12.854.732,20
Gewicht 356,25 112.604,08 3.720,42 1.715,60 149,76 90,74 145,97 195,4 81,12 26,78 86,65 332,24 302,96 325,71 98,21 256,36 220,56 39,6 16,21 370,46 230,78 2.312,25 76,03 85,74 31,13 3.146,42 18.401.314,79 11.293.609,47 8.111,29 14.833,11 27.341,63 11,7
Bedrag in basis 847.500,94 99.343,17 3.505.923,28 4.498.303,20 479.232,00 4.174.856,66 13.550.833,01 3.434.155,00 1.644.464,64 180.068,72 1.359.538,50 3.691.452,19 1.031.275,84 0 1.082.863,46 0 0 4.133.487,60 2.199.842,89 2.033.973,58 637.008,19 0 565.815,26 196.944,78 150.233,38 44.049,88 81.930,38 83.710,04 56.779,03 103.831,77 82.024,89 9.395,10
5,81 77,26 24,28
53.741,89 5.087.485,70 0
1.520,38
215.893,96
3.080,12
1.851.152,12
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Berekende Maatstaf Aantallen 1e OZB waarde niet-woningen 2.378,95 10a WWB schaalnadeel 0,88223419 10b WWB schaalvoordeel 942,35 8 Bijstandsontvangers 2.622,00 3a Eén-ouder-huishoudens 3.200,00 3b Huishoudens 46.009,00 2 Inwoners 92.833,00 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 17.575,00 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 20.272,00 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 6.724,00 7 Lage inkomens 15.690,00 7a Lage inkomens (drempel) 11.110,80 12 Minderheden 3.404,00 12a Minderheden (drempel) -11 Uitkeringsontvangers 11.026,00 15c Extra groei jongeren -15b Extra groei leerlingen VO -13 Klantenpotentieel lokaal 104.381,00 14 Klantenpotentieel regionaal 135.709,00 15e Leerlingen VO 5.490,40 15d Leerlingen (V)SO 2.760,24 15h Achterstandsleerlingen (drempel) -38 Bedrijfsvestigingen 7.442,00 30 Historische woningen in bewoonde kernen 2.297,00 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 4.826,00 27a Oppervlak historische kernen basisbedrag 14 31a ISV (a) stadsvernieuwing 0,00445242 31b ISV (b) herstructurering 0,00741216 36 Meerkernigheid 7 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 7 36a Kernen met 500 of meer adressen 3 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente 803 35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor 9.249,89 32 Omgevingsadressendichtheid 65.848,90 32a Omgevingsadressendichtheid (drempel) -23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 142 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 601
249
21 Oppervlakte bebouwing 19 Oppervlakte binnenwater 20 Oppervlakte buitenwater 16 Oppervlakte land 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 24 Woonruimten 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 39 Vast bedrag Subtotaal
743 160 -7.899,00 7.899,00 45.792,00 45.792,00 1
580,9 39,12 23,21 38,34 26,19 55,45 51,35 280.127,82
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor Subtotaal (B x C (=uf))
431.608,70 6.259,20 0 302.847,66 206.874,81 2.539.166,40 2.351.419,20 280.127,82 63.285.414,84
1,417 89.675.432,83
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Berekende Maatstaf Aantallen 61 Suppletieregeling OZB 316.620,00 55 WUW-middelen Gemeentefonds (IU) -Subtotaal Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Berekende Maatstaf Aantallen 119 Centra voor jeugd en gezin (DU) 1.858.484,00 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 348.600,00 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 150.762,40 170 Decentralisatie provinciale taken vergunningverlening, toezicht en handhaving (DU) 185.947,00 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 9.729.175,00 103 Gezond in de stad (DU) 97.000,00 115 Jeugd (DU) 176.184,55 Subtotaal
Uitkering 316.620,00 0 316.620,00
Uitkering 1.858.484,00 348.600,00 150.762,40 185.947,00 9.729.175,00 97.000,00 176.184,55 12.546.152,95
Onderdeel F - Deelfonds sociaal domein Maatstaf 172 decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) 173 decentralisatie jeugdzorg (IU) 174 decentralisatie Participatiewet (IU) Subtotaal
Totaal uitkering 2016:
Jaar 2017
250
Berekende Aantallen 20.452.813,09 26.170.558,33 --
Uitkering 20.452.813,09 26.170.558,33 0 46.623.371,42
136.306.845,01
Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Maatstaf 1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren Subtotaal
Berekende Aantallen 23.789.500
Gewicht / % -0,1504
Uitkering -3.577.941
23.338.000 56.792.000
-0,1213 -0,1135
-2.830.899 -6.445.892 -12.854.732
Gewicht 356,25 113.008,68 3.733,76 1.734,60 149,76 90,49 145,54 195,4 79,62 26,25 86,83 331,35 302,96 325,71 97,23 256,36 220,56 39,6 16,22 370,46 230,78 2.312,25 76,03 85,74 31,13 3.146,42 18.401.314,79 11.293.609,47 8.111,29 14.833,11 27.341,63 11,7 5,81 77,19 24,28
Bedrag in basis 847.501 99.379 3.436.628 4.426.699 479.232 4.163.354 13.449.351 3.371.627 1.651.160 177.424 1.362.363 3.681.564 1.043.394 0 1.073.711 0 0 4.114.638 2.191.176 2.033.974 637.008 0 565.815 196.945 150.233 44.050 81.930 83.710 56.779 103.832 82.025 9.395 53.497 5.082.876 0
1.520,38
215.894
3.080,12 580,9 39,32 23,21
1.851.152 431.609 6.291 0
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Maatstaf Berekende Aantallen 1e OZB waarde niet-woningen 2.378,95 10a WWB schaalnadeel 0,87939352 10b WWB schaalvoordeel 920,42 8 Bijstandsontvangers 2.552,00 3a Eén-ouder-huishoudens 3.200,00 3b Huishoudens 46.009,00 2 Inwoners 92.410,00 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 17.255,00 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 20.738,00 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 6.759,00 7 Lage inkomens 15.690,00 7a Lage inkomens (drempel) 11.110,80 12 Minderheden 3.444,00 12a Minderheden (drempel) -11 Uitkeringsontvangers 11.043,00 15c Extra groei jongeren -15b Extra groei leerlingen VO -13 Klantenpotentieel lokaal 103.905,00 14 Klantenpotentieel regionaal 135.091,00 15e Leerlingen VO 5.490,40 15d Leerlingen (V)SO 2.760,24 15h Achterstandsleerlingen (drempel) -38 Bedrijfsvestigingen 7.442,00 30 Historische woningen in bewoonde kernen 2.297,00 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 4.826,00 27a Oppervlak historische kernen basisbedrag 14 31a ISV (a) stadsvernieuwing 0,00445242 31b ISV (b) herstructurering 0,00741216 36 Meerkernigheid 7 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 7 36a Kernen met 500 of meer adressen 3 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente 803 35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor 9.207,75 32 Omgevingsadressendichtheid 65.848,90 32a Omgevingsadressendichtheid (drempel) -23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 142 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 601 21 Oppervlakte bebouwing 743 19 Oppervlakte binnenwater 160 20 Oppervlakte buitenwater --
251
16 Oppervlakte land 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 24 Woonruimten 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 39 Vast bedrag Subtotaal
38,34 26,39 55,45 51,35 280.127,82
302.848 208.455 2.539.166 2.351.419 280.128 62.938.232
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor Subtotaal (B x C (=uf))
1,403 88.302.340
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf Berekende Aantallen 61 Suppletieregeling OZB 237.465,00 55 WUW-middelen Gemeentefonds (IU) -Subtotaal
Uitkering 237.465,00 0 237.465
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf Berekende Aantallen 119 Centra voor jeugd en gezin (DU) 1.858.484 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 348.600 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 150.762 170 Decentralisatie provinciale taken vergunningverlening, toezicht en handhaving (DU) 185.947 62 Wet maatschappelijke ondersteuning (IU) 9.729.175 103 Gezond in de stad (DU) 97.000 115 Jeugd (DU) 176.185 Subtotaal
185.947 9.729.175 97.000 176.185 12.546.153
Onderdeel F - Deelfonds sociaal domein Maatstaf 172 decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) 173 decentralisatie jeugdzorg (IU) 174 decentralisatie Participatiewet (IU) Subtotaal
Uitkering 19.884.594 25.285.166 0 45.169.760
Totaal uitkering 2017:
252
7.899,00 7.899,00 45.792,00 45.792,00 1
Berekende Aantallen 19.884.594 25.285.166 --
Uitkering 1.858.484 348.600 150.762
133.400.986
Jaar 2018 Onderdeel A - Inkomstenmaatstaven Maatstaf 1c Waarde niet-woningen eigenaren 1f Waarde niet-woningen gebruikers (onder aftrek amendement De Pater) 1a Waarde woningen eigenaren Subtotaal
Berekende Aantallen 23.789.500,00
Gewicht / % -0,1504
Uitkering -3.577.940,80
23.338.000,00 56.792.000,00
-0,1213 -0,1135
-2.830.899,40 -6.445.892,00 -12.854.732
Gewicht 356,25 113.400,29 3.746,67 1.745,55 149,76 90,49 145,47 195,4 79,62 26,25 87,01 331,78 302,96 325,71 97,3 256,36 220,56 39,6 16,23 370,46 230,78 2.312,25 76,03 85,74
Bedrag in basis 847.501 99.385 3.366.069 4.332.455 479.232 4.163.354 13.379.603 3.314.179 1.691.049 179.104 1.365.187 3.686.341 1.055.816 0 1.067.673 0 0 4.095.274 2.182.205 2.033.974 637.008 0 565.815 196.945
31,13 3.146,42 18.401.314,79 11.293.609,47 8.111,29 14.833,11 27.341,63 11,7
150.233 44.050 81.930 83.710 56.779 103.832 82.025 9.395
5,81 77,19 24,28
53.245 5.082.876 0
1.520,38
215.894
3.080,12 580,9
1.851.152 431.609
Onderdeel B - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor van toepassing is Maatstaf Berekende Aantallen 1e OZB waarde niet-woningen 2.378,95 10a WWB schaalnadeel 0,87641243 10b WWB schaalvoordeel 898,42 8 Bijstandsontvangers 2.482,00 3a Eén-ouder-huishoudens 3.200,00 3b Huishoudens 46.009,00 2 Inwoners 91.975,00 4 Inwoners: jongeren < 20 jaar 16.961,00 5 Inwoners: ouderen > 64 jaar 21.239,00 5a Inwoners: ouderen > 74 en < 85 jaar 6.823,00 7 Lage inkomens 15.690,00 7a Lage inkomens (drempel) 11.110,80 12 Minderheden 3.485,00 12a Minderheden (drempel) -11 Uitkeringsontvangers 10.973,00 15c Extra groei jongeren -15b Extra groei leerlingen VO -13 Klantenpotentieel lokaal 103.416,00 14 Klantenpotentieel regionaal 134.455,00 15e Leerlingen VO 5.490,40 15d Leerlingen (V)SO 2.760,24 15h Achterstandsleerlingen (drempel) -38 Bedrijfsvestigingen 7.442,00 30 Historische woningen in bewoonde kernen 2.297,00 29 Historische woningen in bewoonde oorden 1930 4.826,00 27a Oppervlak historische kernen basisbedrag 14 31a ISV (a) stadsvernieuwing 0,00445242 31b ISV (b) herstructurering 0,00741216 36 Meerkernigheid 7 37 Meerkernigheid * bodemfactor buitengebied 7 36a Kernen met 500 of meer adressen 3 34 Oeverlengte * bodemfactor gemeente 803 35a Oeverlengte * bodemfactor gemeente * dichtheidsfactor 9.164,40 32 Omgevingsadressendichtheid 65.848,90 32a Omgevingsadressendichtheid (drempel) -23 Oppervlakte bebouwing buitengebied * bodemfactor buitengebied 142 22 Oppervlakte bebouwing woonkernen * bodemfactor woonkernen 601 21 Oppervlakte bebouwing 743
253
19 Oppervlakte binnenwater 20 Oppervlakte buitenwater 16 Oppervlakte land 18 Oppervlakte land * bodemfactor gemeente 24 Woonruimten 25 Woonruimten * bodemfactor woonkernen 39 Vast bedrag Subtotaal
39,75 23,21 38,34 26,82 55,45 51,35 280.127,82
6.360 0 302.848 211.851 2.539.166 2.351.419 280.128 62.676.672
Onderdeel C - Uitkeringsfactor (uf) Uitkeringsfactor Subtotaal (B x C (=uf))
1,381 86.556.484
Onderdeel D - Uitgavenmaatstaven waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf Berekende Aantallen 61 Suppletieregeling OZB 158.310,00 Subtotaal
Uitkering 158.310,00 158.310,00
Onderdeel E - Integratie- en decentralisatieuitkeringen waarop de uitkeringsfactor niet van toepassing is Maatstaf Berekende Aantallen 119 Centra voor jeugd en gezin (DU) 1.858.484 71 Impuls Brede scholen combinatiefuncties (DU) 348.600 113 Peuterspeelzaalwerk (DU) 150.762 170 Decentralisatie provinciale taken vergunningverlening, toezicht en handhaving (DU) 213.055 62 Wet maatschappelijke ondersteuning 9.729.175 115 Jeugd (DU) 176.185 Subtotaal
213.055 9.729.175 176.185 12.476.261
Onderdeel F - Deelfonds sociaal domein Maatstaf 172 decentralisatie AWBZ naar WMO (IU) 173 decentralisatie jeugdzorg (IU) 174 decentralisatie Participatiewet (IU) Subtotaal
Uitkering 19.829.427 25.443.026 0 45.272.454
Totaal uitkering 2018:
254
160 -7.899,00 7.899,00 45.792,00 45.792,00 1
Berekende Aantallen 19.829.427 25.443.026 --
Uitkering 1.858.484 348.600 150.762
131.608.777
BIJLAGE 2: INCIDENTELE BATEN EN LASTEN Programma / Thema
Toelichting
2015 lasten
Programma 1 Economie structuur
Programma 2 Sociale vitaliteit
Programma 3 Stedelijke functies
Thema 7 Dienstverlening
Thema 8 Betrouwbaar bestuur Thema 8 Betrouwbaar bestuur
De bijdrage Stichting SLIMhuis stopt per 2016. De bijdrage wordt gedekt uit de reserve economische ontwikkeling. Het leefbaarheidsproject Stadbroek Oost 2e tranche, het project wordt in evenredigheid gedekt door gemeentelijke middelen en derden gelden. Het actieprogramma Centra Sittard en Geleen 2015 wordt gedekt uit de reserve nieuw beleid en de reserve economische ontwikkeling. De stimuleringsregeling "Verbeteren winkelpuien en reclame-uitingen winkels"in de stadcentra Sittard en Geleen loopt nog tot 31-12-2015. Vanaf 2016 stopt de regeling. De uitgaven worden gedekt uit de reserve integrale centrumaanpak Stadcentra Sittard en Geleen. Achtervang stelpost voor de ombuigingen. ESEO frictiekosten voor de uitvoering van de organisatievisie ESEO.
40
40
100
100
2.231
2.231
75
75
100
100
500
582 3.528
255
baten
Incidenteel bedrag x € 1.000 2016 2017 2018 lasten baten lasten baten lasten baten
582 2.446
682
100
0
0
0
0
BIJLAGE 3: RESERVES 37 EN VOORZIENINGEN
Reserve / Voor ziening
Omschrijving
Boekwaarde begin 2014
Begrote dotatie 2014
Begrote onttrekking 2014
Boekwaarde einde 2014
0310090
ALGEMENE RESERVE, ALG MIDDELEN
-8.017.529
-4.238.000
3.118.000
-9.137.529
0310160
TAAKMUTATIES ALGEMENE UITKERING
-1.564.066
-130.000
1.105.000
-589.066
0310330
INCIDENTELE RUIMTE NIEUW BELEID 2009 RESERVE BRUGLENING ENEXIS VRIJE RUIMTE VERKOOP ESSENTAANDELEN
-12.485.486
-170.000
5.330.748
-7.324.738
-6.100.513
0
0
-1.681.336
0
-4.388.139
0310341
0310350
0320030
RESERVE ECONOMISCHE ONTWIKKELING
0320060
RESERVE JEUGDOLYMPIADE
0320210
RESERVE MILIEUZAKEN
0320240
RESERVE INVESTERINGEN VRO ALGEMENE RESERVES GROND EXPLOITATIE RESERVE NIET DUB DEB W&I
0320370
0320480
Begrote dotatie 2015
Begrote onttrekking 2015
-1.918.000
Boekwaarde einde 2015
850.000
-10.205.529
536.000
-53.066
0
1.253.379
-6.071.359
-6.100.513
0
0
0
-1.681.336
0
-395.523
1.085.660
-3.698.002
0
0
0
-13.978
0
-735.531
Begrote dotatie 2016
Begrote onttrekking 2016
-1.685.000
Boekwaarde einde 2016
250.000
-11.640.529
0
-53.066
0
-120
-6.071.479
-6.100.513
0
0
0
-1.681.336
0
-270.523
1.379.001
-2.589.524
0
-8.900
0
0
-13.978
0
0
68.258
-667.273
-3.135.052
-348.145
0
-345.411
0
Begrote dotatie 2017
Begrote onttrekking 2017
-1.617.000
Boekwaarde einde 2017
250.000
-13.007.529
0
-53.066
0
-120
-6.071.599
-6.100.513
0
0
0
-1.681.336
0
-270.523
22.500
-2.837.547
-8.900
-8.900
0
0
-13.978
0
0
0
-667.273
-3.483.197
0
0
0
-345.411
0
Begrote dotatie 2018
Begrote onttrekking 2018
-1.617.000
250.000
-14.374.529
0
-53.066
0
-120
-6.071.719
-6.100.513
0
0
-6.100.513
0
-1.681.336
0
0
-1.681.336
-270.523
22.500
-3.085.570
-270.523
22.500
-3.333.593
-17.800
-8.900
0
-26.700
-8.900
0
-35.600
0
-13.978
0
0
-13.978
0
0
-13.978
0
0
-667.273
0
0
-667.273
0
0
-667.273
-3.483.197
0
0
-3.483.197
0
0
-3.483.197
0
0
-3.483.197
0
-345.411
0
0
-345.411
0
0
-345.411
0
0
-345.411
0320650
RISICORESERVE
-10.285.661
-2.000.000
0
-12.285.661
-2.000.000
0
-14.285.661
-2.000.000
0
-16.285.661
-2.000.000
0
-18.285.661
-2.000.000
0
-20.285.661
0320660
CALAMITEITEN RESERVE
-2.105.224
-213.412
110.599
-2.208.037
-183.412
90.819
-2.300.630
-183.412
0
-2.484.042
-183.412
0
-2.667.454
-183.412
0
-2.850.866
0320750
RESERVE INFORMATIE MANAGEMENT BEST RES AFVAL VERWIJDERING
-400.000
-295.000
0
-695.000
0
0
-695.000
0
0
-695.000
0
0
-695.000
0
0
-695.000
-704.237
0
0
-704.237
0
0
-704.237
0
0
-704.237
0
0
-704.237
0
0
-704.237
0320950
37 Het saldo van de algemene reserve is exclusief de verwerking van de besluitvorming over de resultaatbestemming jaarrekening 2013/ 1e programmarapportage 2014 (raad 9 juli 2014). In paragraaf 5.2 weerstandsvermogen en risicobeheersing is deze besluitvorming in het saldo van de algemene reserve verwerkt.
256
Boekwaarde einde 2018
Reserve / Voor ziening
Omschrijving
Begrote onttrekking 2014
Boekwaarde einde 2014
0320980
BESTEMMINGS RESERVE RIOLERING
-615.095
0
513.000
-102.095
0
0
-102.095
0
0
-102.095
0
0
-102.095
0
0
-102.095
0321020
ACHTERVANG GSB III RESERVE NAT ACTIEPLAN SPORTBEWEGEN
-100.499
0
100.499
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-384.674
-30.000
165.000
-249.674
-30.000
0
-279.674
-30.000
0
-309.674
-30.000
0
-339.674
-30.000
0
-369.674
0321070
KOSTENVERHAAL RUIMTELIJKE ONTW ETC
-875.583
0
0
-875.583
0
0
-875.583
0
0
-875.583
0
0
-875.583
0
0
-875.583
0321080
EGALISATIE RESERVE ISV 3
-4.098.806
-1.028.650
1.951.000
-3.176.456
0
0
-3.176.456
0
0
-3.176.456
0
0
-3.176.456
0
0
-3.176.456
0321100
BEST RES EXPLOITATIE BRWZL 2012-2020 RESERVE INZ VERPL RUIMTE ECON
-979.355
0
581.943
-397.412
0
103.601
-293.811
0
103.601
-190.210
0
103.601
-86.609
0
28.770
-57.839
-363.593
0
36.484
-327.109
0
0
-327.109
0
71.760
-255.349
0
119.000
-136.349
0
0
-136.349
0321130
RESERVE INZ VERPL MAATSCHAPPIJ
-637.981
0
209.188
-428.793
0
84.207
-344.586
0
84.207
-260.379
0
60.790
-199.589
0
0
-199.589
0321150
RESERVE INZ VERPL BEHEER ONTWERP
-4.878
0
0
-4.878
0
0
-4.878
0
0
-4.878
0
0
-4.878
0
0
-4.878
0321160
RESERVE INZ VERPL PROJECTEN
-1.377.751
0
0
-1.377.751
0
0
-1.377.751
0
0
-1.377.751
0
0
-1.377.751
0
0
-1.377.751
0321180
RESERVE INZ VERPL KCC BURGERZAKEN
-27.400
0
0
-27.400
0
0
-27.400
0
0
-27.400
0
0
-27.400
0
0
-27.400
0321190
RESERVE INZ VERPL VERGUNNINGEN
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0321200
RESERVE INZ VERPL HANDHAVING
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0321230
RESERVE INZ VERPL WERK
-668.815
0
341.143
-327.672
0
200.000
-127.672
0
0
-127.672
0
0
-127.672
0
0
-127.672
0321240
RESERVE INZ VERPL INKOMEN
-58.446
0
19.100
-39.346
0
0
-39.346
0
0
-39.346
0
0
-39.346
0
0
-39.346
0321260
RESERVE INZ VERPL BESTUUR COMMUNIC RESERVE INZ VERPL CONCERNSTAF
-525.000
0
0
-525.000
0
0
-525.000
0
0
-525.000
0
0
-525.000
0
0
-525.000
-2.023.584
0
16.000
-2.007.584
0
16.000
-1.991.584
0
16.000
-1.975.584
0
0
-1.975.584
0
0
-1.975.584
0321060
0321110
0321280
257
Boekwaarde begin 2014
Begrote dotatie 2014
Begrote dotatie 2015
Begrote onttrekking 2015
Boekwaarde einde 2015
Begrote dotatie 2016
Begrote onttrekking 2016
Boekwaarde einde 2016
Begrote dotatie 2017
Begrote onttrekking 2017
Boekwaarde einde 2017
Begrote dotatie 2018
Begrote onttrekking 2018
Boekwaarde einde 2018
0321290
RESERVE INZ VERPL FACILITAIRE SERVIC
-17.135
0
0
-17.135
0
0
-17.135
0
0
-17.135
0
0
-17.135
0
0
-17.135
0321300
RESERVE INZ VERPL AUTOMAT DATASERVIC
-346.000
0
318.000
-28.000
0
23.000
-5.000
0
5.000
0
0
0
0
0
0
0
0321310
RESERVE INZ VERPL HRM
-677.397
0
0
-677.397
0
0
-677.397
0
0
-677.397
0
0
-677.397
0
0
-677.397
Reserve / Voor ziening
Omschrijving
Begrote onttrekking 2014
Boekwaarde einde 2014
0321320
RESERVE INZ VERPL FINAN JURID ZAKEN
-30.000
0
30.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0321330
RESERVE INZ VERPL EUR HISTOR CENTRUM
-62.324
0
0
-62.324
0
0
-62.324
0
0
-62.324
0
0
-62.324
0
0
-62.324
0321360
RESERVE INZ VERPL RAADSGRIFFIE
-110.400
-41.500
0
-151.900
-41.500
0
-193.400
-41.500
0
-234.900
-41.500
0
-276.400
-41.500
0
-317.900
0321370
BLS MIDDELEN WONINGBOUW PROGRAMMERING
-200.000
0
0
-200.000
0
0
-200.000
0
0
-200.000
0
0
-200.000
0
0
-200.000
-66.146.878
-8.890.230
15.099.622
-59.937.486
-4.452.335
4.536.007
-59.853.814
-4.219.335
552.948
-63.520.201
-4.151.335
555.771
-67.115.765
-4.151.335
301.150
-70.965.950
-912.130
-452.171
1.149.709
-214.592
-452.171
10.000
-656.763
-452.171
10.000
-1.098.934
-452.171
10.000
-1.541.105
-452.171
10.000
-1.983.276
-1.315.452
0
0
-1.315.452
0
0
-1.315.452
0
0
-1.315.452
0
0
-1.315.452
0
0
-1.315.452
Totaal Reserve
Begrote dotatie 2014
Begrote dotatie 2015
Begrote onttrekking 2015
Boekwaarde einde 2015
Begrote dotatie 2016
Begrote onttrekking 2016
Boekwaarde einde 2016
Begrote dotatie 2017
Begrote onttrekking 2017
Boekwaarde einde 2017
Begrote dotatie 2018
Begrote onttrekking 2018
Boekwaarde einde 2018
0500110
VOORZ GROOT ONDERH SCHOOLGEBOUW
0500170
VOORZ GROOT ONDERHOUD CULT CENTRUM
0500250
VOORZIENING RIOLERING
-561.598
0
0
-561.598
0
0
-561.598
0
0
-561.598
0
0
-561.598
0
0
-561.598
0500321
VOORZ ISV STADBR, SANDERB, LIMBRVELD
-494.196
0
100.000
-394.196
0
100.000
-294.196
0
100.000
-194.196
0
0
-194.196
0
0
-194.196
0500440
VOORZIENING INVESTERINGS GELDEN
-45.450
0
0
-45.450
0
0
-45.450
0
0
-45.450
0
0
-45.450
0
0
-45.450
0500490
VOORZIENING LEERPLICHT/RMC
-429.543
0
20.931
-408.612
0
20.931
-387.682
0
20.931
-366.751
0
20.931
-345.820
0
20.931
-324.890
0500520
VOORZ ONDERHOUD GEBOUWEN VASTGOED GSB III-BDU FYSIEK
-3.007.590
-1.111.326
1.725.845
-2.393.071
-1.142.726
1.007.256
-2.528.541
-1.142.726
1.255.508
-2.415.759
-1.142.726
104.432
-3.454.054
-1.142.726
104.432
-4.492.348
-947.754
0
414.742
-533.012
0
0
-533.012
0
0
-533.012
0
0
-533.012
0
0
-533.012
-53
0
0
-53
0
0
-53
0
0
-53
0
0
-53
0
0
-53
-1.063.348
-255.000
368.239
-950.109
-266.219
403.097
-813.231
-255.000
383.991
-684.240
-255.000
515.097
-424.143
-255.000
637.360
-41.782
-514.336
0
0
-514.336
0
0
-514.336
0
0
-514.336
0
0
-514.336
0
0
-514.336
-1.004.189
-292.123
708.457
-587.855
-292.123
0
-879.978
-292.123
0
-1.172.101
-292.123
0
-1.464.224
-292.123
0
-1.756.347
-117.872
-117.872
0
-235.744
-117.872
0
-353.616
-117.872
0
-471.488
-117.872
0
-589.360
-117.872
0
-707.232
0500550 0500560
GSB III-BDU ECONOMIE
0500600
ONDERHOUD AMBTELIJKE HUISVESTING
0500620
VOORZIENING BESLUIT WONINGGEBON SUBS VOORZ ONDERHOUD SPORTACC SPS VOORZ ONDERH PARKEER INSTALLATIES
0500650
0500660
258
Boekwaarde begin 2014
Reserve / Voor ziening
Omschrijving
0500670
VOORZIENING WGA EIGEN RISICO DRAGER
0500680 0500690
Begrote dotatie 2014
Begrote onttrekking 2014
Boekwaarde einde 2014
Begrote dotatie 2015
Begrote onttrekking 2015
Boekwaarde einde 2015
Begrote dotatie 2016
Begrote onttrekking 2016
Boekwaarde einde 2016
Begrote dotatie 2017
Begrote onttrekking 2017
Boekwaarde einde 2017
Begrote dotatie 2018
Begrote onttrekking 2018
Boekwaarde einde 2018
-455.041
-88.000
0
-543.041
0
0
-543.041
0
0
-543.041
0
0
-543.041
0
0
-543.041
VOORZ SANERING GREX-BISTED PROJ
-19.480.580
0
15.000
-19.465.580
0
15.000
-19.450.580
0
15.000
-19.435.580
0
15.000
-19.420.580
0
15.000
-19.405.580
VOORZ GROOT ONDERHOUD OMC
0
-42.288
0
-42.288
-42.288
0
-84.576
-42.288
0
-126.864
-42.288
0
-169.152
-42.288
0
-211.440
-30.349.132
-2.358.780
4.502.923
-28.204.989
-2.313.399
1.556.284
-28.962.104
-2.302.180
1.785.430
-29.478.855
-2.302.180
665.460
-31.115.575
-2.302.180
787.723
-32.630.032
Totaal Voorziening
259
Boekwaarde begin 2014
STRUCTURELE TOEVOEGINGEN EN ONTTREKKINGEN RESERVES
Onderwerp
Programma - Thema
260
2015 X € 1.000 Stortingen
2016 X € 1.000
Onttrekkingen
Stortingen
2017 X € 1.000
Onttrekkingen
Stortingen
2018 X € 1.000
Onttrekkingen
Stortingen
Onttrekkingen
14PL12
ECONOMIE LOKAAL
Afdracht BSF
50
50
50
50
14PL12
ECONOMIE LOKAAL
Reguliere storting reserve economische ontwikkeling
411
411
411
411
14PL31
STEDELIJKE FUNCTIES
Bijdrage centrummanagement wordt gedekt uit de reserve economische ontwikkeling.
523
523
523
523
14TS11
VEILIGHEID
Onttrekking uit de Reserve Exploitatie Brandweer Zuid-Limburg t.b.v. het tekort op de bijdrage aan de Brandweer Zuid-Limburg
104
104
104
29
14TS22
VOORZIENINGEN
Jeugdolympiade jaarlijkse storting
14TS81
BESTUUR
14TS81
14TS81
9
9
9
9
Storting in verplichtingenreserve Griffie t.b.v. aanschaf tablets
17
17
17
17
BESTUUR
Storting in verplichtingenreserve Griffie t.b.v. gemeenteraadsverkiezingen
25
25
25
25
BESTUUR
Knelpuntenpot CMT storten in Calamiteitenreserve
53
53
53
53
14TS82
MIDDELEN
Storting in de risicoreserve ten gunste van de GREX. Bij de afbouw van het rentevoordeel van de Essentreserve wordt deze reserve ingezet om de opbrengstderving van de bespaarde rente op te vangen.
2.000
2.000
2.000
2.000
14TS82
MIDDELEN
Achtervang sociaal Domein WMO
1.317
753
316
33
14TS82
MIDDELEN
Achtervang sociaal Domein
-114
318
407
407
14TS82
MIDDELEN
Afdracht reclame belasting t.b.v. centrummanagement
310
310
310
310
BIJLAGE 4: STAAT VAN KAPITAALLASTEN (Bedragen * € 1.000)
OMSCHRIJVING Rentelasten * rente langlopende geldleningen * rente kortlopende geldleningen * rente overig directe rentelasten
* *
2014 bijgesteld lasten baten
13.106 105 316
gecalculeerde rente over eigen vermogen gecalculeerde rente over voorzieningen
Afschrijvingen * activa gereed * onderhanden werken gereed in 2014 onderhanden werken gereed vanaf * 2015
13.471 63 1.129
13.391 125 991
2018 baten
lasten
12.122 125 316
baten
10.892 125 316
14.507
12.563
11.333
2.245
2.275
2.330
2.477
2.620
1.511
1.098
1.117
1.131
1.197
13.875 0
13.462 873
0
13.094 874
0
31.158
1.292
32.371
2.215
16.710
32.371
5.782 9.938
-1.108 14.612
5.916 9.695 1.324
34.881
939
15.092
17.788 34.192
30.870
-1.108 15.130
6.160 10.137 1.491
32.665
1.073
939
6.138 10.062
-1.108
17.226 32.371
15.720 1.073
6.420 9.818
6.296 9.101 1.829
30.736
1.963
13.224
6.494 8.248 1.968
31.158
34.192
-1.111 12.734
2.952 16.200
1.963
6.476 7.859
-1.141
11.891 877
2.946 16.238
2.215
6.682 7.193
Toerekening saldo rentelasten/baten aan kostenplaatsen / interne * producten * aan programma's * aan activa
12.379 875
2.270 14.335
1.292
Toerekening afschrijving aan kostenplaatsen / interne * producten * aan programma's corr.verdiscontering afschrijving boete* rentes in doorberekende rente
261
lasten
14.663
Rentebaten * rente kapitaalverstrekking
Totaal lasten/baten
2017 baten
13.527
13.875
Subtotaal lasten/baten
STAAT VAN KAPITAALLASTEN 2014 tm 2018 2015 2016 lasten baten lasten
5.688 9.253 1.179 16.935
32.371
33.100
16.120 30.870
31.671
BIJLAGE 5: VASTE ACTIVA Programma / thema
THEMA BETROUWBAAR BESTUUR THEMA GEZONDHEID THEMA WOONKLIMAAT Totaal immateriële vaste activa
PROGRAMMA ECONOMISCHE STRUCTUUR PROGRAMMA SOCIALE VITALITEIT PROGRAMMA STEDELIJKE FUNCTIES THEMA BETROUWBAAR BESTUUR THEMA DIENSTVERLENING THEMA GEZONDHEID THEMA WELZIJN EN ZORG THEMA WOONKLIMAAT Totaal economisch nut THEMA GEZONDHEID
Boekwaarde 1-12014
Investering 2014
Prognose afschrijving 2014
Boekwaarde 3112-2014
Prognose rente 2014
Kapitaallasten 2014
Kapitaallasten 2015
Kapitaallasten 2016
Kapitaallasten 2017
Kapitaallasten 2018
16.066
0
1.192
14.874
1
1.194
1.111
1.108
1.108
1.108
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
196
64
14
245
8
22
10
24
23
22
16.262
64
1.206
15.119
9
1.216
1.121
1.132
1.131
1.130
176
352
0
528
7
7
42
41
40
39
-381
0
8
-389
-14
-6
-7
48
47
47
6.070
2.958
115
8.913
226
341
581
734
716
702
142.007
3.763
5.141
140.629
6.345
11.486
11.251
11.321
11.313
10.997
1.944
0
88
1.856
75
163
150
146
143
140
323
0
35
288
15
49
48
46
38
34
509
0
16
492
21
38
37
36
36
35
12.095
2.161
479
13.777
514
993
1.152
1.544
1.476
1.429
162.743
9.234
5.882
166.094
7.189
13.071
13.254
13.916
13.809
13.423
58.694
5.816
1.049
63.460
2.922
3.971
4.190
4.617
4.610
4.587
58.694
5.816
1.049
63.460
2.922
3.971
4.190
4.617
4.610
4.587
3.338
501
64
3.774
131
196
213
426
417
408
82
0
5
77
3
9
9
8
8
8
743
490
4
1.230
30
34
54
180
176
173
Totaal economisch nut met bestemmingsheffing PROGRAMMA ECONOMISCHE STRUCTUUR PROGRAMMA SOCIALE VITALITEIT PROGRAMMA STEDELIJKE FUNCTIES THEMA ARBEIDSPARTICIPATIE THEMA BETROUWBAAR BESTUUR THEMA DIENSTVERLENING THEMA GEZONDHEID THEMA VEILIGHEID THEMA WOONKLIMAAT Totaal maatschappelijk nut
262
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
3.089
-201
269
2.619
131
400
401
661
805
514
37
0
2
35
1
4
4
3
3
3
3.365
15
57
3.323
156
213
215
214
214
212
0
-3.622
0
-3.622
0
0
0
75
73
72
80.468
13.527
4.654
89.340
3.332
7.986
8.676
9.414
8.728
8.343
91.122
10.710
5.055
96.776
3.784
8.842
9.572
10.981
10.424
9.733
Programma / thema
Totaal materiële vaste activa
PROGRAMMA ECONOMISCHE STRUCTUUR PROGRAMMA SOCIALE VITALITEIT PROGRAMMA STEDELIJKE FUNCTIES THEMA BETROUWBAAR BESTUUR THEMA GEZONDHEID THEMA WELZIJN EN ZORG THEMA WOONKLIMAAT Totaal financiële vaste activa Totale vaste activa
263
Boekwaarde 1-12014
Investering 2014
Prognose afschrijving 2014
Boekwaarde 3112-2014
Prognose rente 2014
Kapitaallasten 2014
Kapitaallasten 2015
Kapitaallasten 2016
Kapitaallasten 2017
Kapitaallasten 2018
312.559
25.760
11.986
326.330
13.895
25.884
27.016
29.514
28.843
27.743
2.294
0
172
2.123
105
277
269
262
254
247
1.320
0
38
1.283
56
94
92
116
114
112
529
0
7
522
21
29
59
58
52
48
4.678
0
93
4.585
206
299
295
291
286
283
72
0
2
71
3
4
4
4
4
4
195
0
1
194
8
9
9
18
18
18
10.510
1.277
368
11.419
420
788
866
1.135
1.107
1.078
19.598
1.277
681
20.197
819
1.500
1.594
1.884
1.835
1.790
348.419
27.101
13.873
361.646
14.723
28.600
29.731
32.530
31.809
30.663
BIJLAGE 6: EMU-SALDO Vragenlijst Centraal Bureau voor de Statistiek Sector Overheidsfinanciën en consumentenprijzen
Berekening EMU-saldo Gemeente Sittard-Geleen (61883)
Antwoordnummer 25000, 2490 XA Den Haag
Algemene gegevens: Gemeentenaam:
Sittard-Geleen
Gemeentenummer:
61883
Jaar:
2015
Omschrijving
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
11
Verkoop van effecten:
a
Gaat u effecten verkopen? (ja/nee)
b
Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie?
Berekend EMU-saldo
264
2014
2015
2016
x € 1000,Volgens realisatie tot en met sept. 2014, aangevuld met raming resterende periode
x € 1000,Volgens begroting 2015
x € 1000,Volgens meerjarenraming in begroting 2015
-6.007
-5.534
-8.208
13.873
14.334
16.238
2.624
2.313
2.302
25.824
44.048
25.000
-15.334
-32.935
-14.668
BIJLAGE 7: BEGROTINGSWIJZIGING CULTUURBEDRIJF Op 22 maart 2012 heeft de gemeenteraad aangegeven een ombuiging op de cultuurbegroting te willen realiseren van € 745.000 met behoud van kwaliteit van de culturele programmering in de stad en met een infrastructuur die past bij een centrumgemeente. Als gevolg van voorgaand besluit is de raad op 25 september 2014 akkoord gegaan om de financiële consequenties, met inachtneming van de taakstelling van € 745.000 op cultuur uit Ombuigen met Visie, meerjarig te verwerken in de programmabegroting 2015 . Gelet op het moment van besluitvorming door de raad was het niet mogelijk de financiële consequenties van het raadsbesluit direct in de begroting te verwerken (hoofdstuk 6 financiële begroting). De financiële consequenties van het genomen raadsbesluit zijn verwerkt in bijlage 7 en maken daarmee integraal onderdeel uit van de programmabegroting 2015. In deze wijziging zijn de volgende mutaties meegenomen: Realisatie taakstelling Cultuur uit het besluit Ombuigen met Visie, met daarbij de samenvoeging van de 5 professionele culturele instellingen tot één cultuurbedrijf. Vanaf 2016 wordt het exploitatiebudget Ligne ad € 850.000 toegevoegd aan de subsidie van het cultuurbedrijf. Invoering van een kostprijsdekkende huur voor maatschappelijk vastgoed. Het cultuurbedrijf ontvangt hiervoor een vergoeding via de subsidie en de taakstelling kostprijs Vastgoed, wordt (gedeeltelijk) gerealiseerd.
265
266
267
BIJLAGE 8: BEGROTINGSWIJZIGING OVERHEVELING EXPLOITATIEMIDDELEN SPORTZONE Binnen de beschikbare exploitatieruimte voor nieuw beleid is conform besluitvorming Ombuigen met Visie een bedrag van € 800.000 gelabeld voor exploitatielasten Sportzone fase1 .Om hierover te kunnen beschikken dienen deze middelen overgeheveld te worden van de post nieuw beleid naar het betreffende programma 3.1. “Stedelijke Functies”. De middelen zijn nagenoeg geheel benodigd ter dekking van de gemeentelijke bijdrage in de kosten van de lopende regionale exploitatieregeling sportzone, waaruit met name de facilitering van de regionale en nationale trainingscentra (€ 500.000) geschiedt en de kosten van het lokale programmamanagement (€ 150.000) Aanvullend zijn middelen (€ 100.000) benodigd ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld het RTC hockey dat in 2015 van start gaat. In deze bijlage zijn de financiële consequenties vertaald in een begrotingswijziging. Het restant ad € 50.000 valt vrij en wordt ingezet voor het incidenteel sluitend maken van de begroting 2015.
Begrotingswijziging Raad Programmabegroting Betreft dienstjaar 2015-2018 Onderwerp Cultuurbedrijf Datum Raadsvergadering: 12 / 13 november Bijlage 8 programmabegroting Opmerking 2015
Bedragen x € 1.000 Omschrijving Programma / Thema
Subprogramma / Subthema
2015
2015
2015
2015
Opbrengsten
Kosten
Reserves
Saldo Mutaties
- = minder / + = meer opbrengsten Programma 3 Stedelijke Functies
Stedelijke functies
- = nadelig += voordelig
150
-150
NTC's / RTC's
500
-500
Ontwikkelkosten
100
-100
0
Middelen
- = dotatie += onttrekkin g
projectmanagement
Totaal Programma 3 Stedelijk Functies Thema Betrouwbaar Bestuur
-= minder / + = meer kosten
Nieuw beleid: exploitatielasten Sportzone
750
0
-750
-750
750 0
268
Totaal Thema Betrouwbaar Bestuur
0
-750
0
750
Totaal begrotingswijziging
0
0
0
0
BIJLAGE 9: 1 E BEGROTINGSWIJZIGING DRIE DECENTRALISATIES SOCIAAL DOMEIN Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdzorg, de (nieuwe) Wmo 2015 en de Participatiewet. De gemeente krijgt een groot aantal nieuwe taken op het gebied van jeugd, werk en ondersteuning bij het participeren in de samenleving. Bij de uitgangspunten van de programmabegroting 2015 is ervoor gekozen om de financiële wijziging van de 3D’s geen onderdeel te laten zijn van de reguliere begroting 2015, maar van een eerste begrotingswijziging die, in samenhang met de beleidsnota’s voor de drie decentralisaties, aan de raad wordt voorgelegd. e
In het rapport “1 begrotingswijziging 2015, Drie decentralisaties en begrotingswijziging Sociaal Domein” wordt het financieel kader en gevolgen van de 3 decentralisaties nader toegelicht. Op de volgende pagina staat de begrotingswijziging van de 3 decentralisaties opgenomen. Deze wijziging komt overeen met het financieel overzicht op pagina 17 uit het eerdergenoemd rapport.
269
Onderwerp Datum Raadsvergadering: Opmerking
1e begrotingswijziging drie decentralisaties sociaal domein 12 / 13 november 2014 Bijlage 9 programmabegroting 2015 Omschrijving
Programma / Thema
Thema Arbeidsparticipatie
Arbeidsparticipatie
Subtotaal Arbeidsparticipatie
Arbeidsparticipatie
Thema Welzijn en Zorg
Overige Zorg
subtotaal Welzijn en Zorg
Overige Zorg
Thema Betrouwbaar Bestuur
Middelen
subtotaal Welzijn en Zorg Totaal
270
Subprogramma / Subthema
Overige Zorg
Als gevolg van decentralisatie Participatie zijn de specifieke rijksuitkeringen voor het Participatiefonds (WWB-werkdeel) en de WSW vanaf 01-01-2015 overgeheveld naar het gemeentefonds. Deze middelen maken vanaf 1-1-2015 onderdeel uit van de integratie-uitkering Sociaal Domein (zie ook thema Betrouwbaar bestuur). Daarnaast zijn deze rijksmiddelen gekort waardoor er minder middelen zijn beschikbaar voor de WSW en Re-integratietrajecten. Het nadeel wordt opgevangen binnen de reguliere budgetten Actualisatie prognose van de WWB-uitkeringen, inclusief Werken naar Vermogen op basis van huidige inzichten. De verwachting is dat zowel de rijksmiddelen als de kosten gaan dalen als gevolg van (te verwachten) herstel van de landelijke en lokale economie. Overeenkomstig het besluit Ombuigen met Visie worden de voordelen uit de WWB ontwikkeling verrekend met de nog openstaande taakstelling Onderkant Arbeidsmarkt. Hierdoor daalt de taakstelling van € 3,545 mln. naar € 3,028 mln.
2015 Opbrengsten
2015 Lasten
2015 Reserves
- = minder / + = meer opbrengsten
- = minder / + = meer kosten
- = dotatie += onttrekking
- = nadelig += voordelig
-25.065,00
-2.065,00
-23.000,00
-1.326,00
-1.843,00
517,00
517,00
-517,00
-26.391,00 Kosten decentralisatie Jeugd, de rijksmiddelen worden verantwoord in Thema Betrouwbaar Bestuur Kosten decentralisatie WMO-AWBZ, de rijksmiddelen worden verantwoord in Thema Betrouwbaar Bestuur In de meicirculaire 2014 is de eerste tranche van de WMO korting HH middelen uitgevoerd. De korting bedraagt € 3,175 mln. (zie Thema Betrouwbaar Bestuur). De korting kan grotendeels, € 2,15 mln.) gedekt worden uit de huidige reguliere (oude) WMO budgetten. Het restant van de WMO korting HH leidt tot een taakstelling binnen de budgetten van de 3d's. Op korte termijn wordt bekeken of het mogelijk is om de extra middelen voor de tientjesregeling huishoudelijk hulp een oplossing kunnen zijn voor dit tekort. 0,00
integratie-uitkering Sociaal Domein: onderdeel Participatie integratie-uitkering Sociaal Domein: onderdeel Jeugd integratie-uitkering Sociaal Domein: onderdeel van AWBZ naar WMO De taakstellende korting uit het regeerakkoord is in de meicirculaire 2014 geëffectueerd en reeds in begroting verwerkt als een nog nader uit te werken taakstelling. Deze korting wordt conform de uitgangspunten van de 3 decentralisaties opgevangen binnen het budgettair kader van de 3d's. Een deel van deze korting wordt opgevangen binnen het huidige (oude) WMO budget (zie thema Welzijn en Zorg). Voor het restant wordt op korte termijn gezocht naar een oplossing.
2015 Saldo Mutaties
-3.391,00
0,00
-23.000,00
26.548,00
-26.548,00
19.521,00
-19.521,00
-2.150,00
2.150,00
-1.023,00
1.023,00
42.896,00
0,00
-42.896,00
23.000,00 26.548,00 19.521,00
0,00 23.000,00 26.548,00 19.521,00
-3.173,00
-3.173,00
65.896,00
0,00
0,00
65.896,00
39.505,00
39.505,00
0,00
0,00