dpartnerschap
Begroting 2016
Zwolle
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .............................................................................................................................. 1 Van perspectiefnota naar begroting ............................................................................................. 3 Introductie ...................................................................................................................................... 8 Beleidsparagrafen .......................................................................................................................... 9 Beleidsparagraaf 1 Bestuur en dienstverlening ........................................................................................... 10 Beleidsparagraaf 2 Sociaal domein ............................................................................................................... 13 Beleidsparagraaf 3 Bezuinigingen ................................................................................................................. 16 Beleidsparagraaf 4 Investeringen .................................................................................................................. 18
Programmabijdragen ................................................................................................................... 23 Programma's 1 t/m 10 .................................................................................................................. 24 Programma 1 Volkshuisvesting ............................................................................................................ 25 Programma 2 Economie ....................................................................................................................... 32 Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit ........................................................................................... 38 Programma 4 Groene leefomgeving en milieu ..................................................................................... 43 Programma 5 Ruimte en cultuurhistorie ............................................................................................... 55 Programma 6 Onderwijs ....................................................................................................................... 62 Programma 7 Veiligheid ........................................................................................................................ 68 Programma 8 Integraal beheer openbare ruimte .................................................................................. 73 Programma 9 Cultuur ............................................................................................................................ 82 Programma 10 Sport ............................................................................................................................. 86
Sociaal domein 11 t/m 14 ............................................................................................................ 92 Programma 11 Samenleving ................................................................................................................ 93 Programma 12 Inwonersondersteuning .............................................................................................. 102 Programma 13 Opvang en bescherming ............................................................................................ 112 Programma 14 Inkomen...................................................................................................................... 122
De organisatie 15 t/m 19 ............................................................................................................ 128 Programma 15 Raad en raadsgriffie ................................................................................................... 129 Programma 16 Bestuur en dienstverlening......................................................................................... 133 Programma 17A Exploitatie gronden .................................................................................................. 141 Programma 17B Vastgoedmanagement............................................................................................. 144 Programma 18 Bedrijfsvoering ........................................................................................................... 148 Programma 19 Financiering en algemene dekkingsmiddelen ............................................................ 154
1
Verplichte paragrafen ................................................................................................................ 158 Paragraaf 1 Kapitaalgoederen ...................................................................................................................... 159 Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risico's ............................................................................................ 166 Paragraaf 3 Verbonden partijen .................................................................................................................... 173 Paragraaf 4 Lokale heffingen ........................................................................................................................ 191 Paragraaf 5 Financiering ............................................................................................................................... 194 Paragraaf 6 Grondbeleid ............................................................................................................................... 198
Financiële overzichten .............................................................................................................. 207 Baten en lasten ............................................................................................................................................... 208 Totaal baten en lasten programma's............................................................................................................ 210 Incidentele baten en lasten ........................................................................................................................... 212 Structurele reservetoevoegingen en onttrekkingen ................................................................................... 213
Bijlagen ....................................................................................................................................... 214 Specificatie uitkomsten meerjarenraming 2016/2019 ................................................................................ 215 Vervangingsinvesteringen 2016 ................................................................................................................... 219 Overzicht van de reserves en voorzieningen .............................................................................................. 221 Uitkomsten septembercirculaire bestedingsvoorstel ................................................................................ 224 Definitie en toelichting op de financiële kengetallen ................................................................................. 228 Omzetting indirecte kosten naar programma bedrijfsvoering .................................................................. 230 Lijst van afkortingen ...................................................................................................................................... 231
2
Van perspectiefnota naar begroting In onze stad zijn veel inwoners en ondernemers bezig om Zwolle tot een stad te maken waar je graag woont en werkt. Nu en in de toekomst. Met deze inspanningen investeren we in het versterken van de kracht van Zwolle. We zien dat onze stad in deze onzekere tijden verder is gegroeid. Ook in 2016 worden we uitgedaagd door ontwikkelingen die onze volle inzet vragen. Hoe kunnen we constructief meedenken in het vluchtelingenvraagstuk, hoe geven we een vervolg aan de transformatie van het sociaal domein. Zwolle is voor onze inwoners en onze ondernemers, maar ook voor de regio en het land als geheel een waardevolle partner. Om die positie ook in de toekomst te houden en waar mogelijk uit te bouwen is het nodig om zorgvuldig om te blijven gaan met de kansen die we zien, krijgen en creëren. De staat van de stad anno 2015 sterkt ons in de overtuiging dat de lijn van behoedzaam, gedragen en zelfbewust (financieel) beleid een duurzame is. Kortom: we proberen door goed samen te werken en zuinig om te springen met onze middelen, zoveel mogelijk belangrijke zaken voor elkaar te krijgen. Die lijn zetten we met deze begroting voort. In het voorjaar heeft u besloten tot een maatregelenpakket van € 11 mln. Daarnaast zien we in de septembercirculaire van het rijk een lichte groei van de rijksuitkering voor Zwolle. In combinatie leidt dit tot een redelijk stabiele financiële basis. Het vraagt wel dat we de voorgenomen maatregelen volgens planning uitvoeren. In deze begroting vindt u een uitwerking van de plannen voor de bezuinigingen in de sportsector . Wij zijn onder de indruk van de creatieve en vernieuwende ideeën die de sportorganisaties aandragen. Die vinden we ook in het sociaal domein, op het terrein van cultuurhistorie en beheer openbare ruimte. Dat sterkt ons in de overtuiging dat de kracht van Zwolle zichtbaar wordt in de uitvoering. We blijven behoedzaam manoeuvreren, rekening houdend met reële risico’s in het rijksbeleid, zoals het nieuwe Besluit Begroting en Verantwoording en de risico’s bij de verdeling van de rijksmiddelen zoals de bijstandsbudgetten, beschermd wonen, jeugdwet. Deze risico’s moeten we kunnen opvangen binnen de beschikbare middelen. In de afgelopen periode hebben we ingeteerd op de weerstandsreserves die gericht zijn op risico’s in het vastgestelde beleid. De weerstandsreserves brengen we met deze begroting weer naar het verplichte niveau. Het negatief NIEGG resultaten hebben we structureel verwerkt in de begroting De gemeente is sinds begin dit jaar verantwoordelijk voor de zorgvragen en –vraagstukken binnen het sociaal domein. De eerste aanzetten van onze inzet op een innovatieve, maatwerkgerichte en betaalbare zorg krijgen vorm. De sociale wijkteams hebben daarin een cruciale rol. Het is nog te vroeg om met stelligheid conclusies te trekken, maar de eerste aanwijzingen dat we in de uitvoering op de goede weg zijn zien we; preventieve inzet in de frontlijn loont. We willen de bekostiging van de sociale wijkteams in 2016 en 2017 op hetzelfde niveau houden als in 2015. Dat kan gerealiseerd worden binnen de grenzen van het totaal beschikbare budget sociaal domein. Dit geeft tevens de ruimte om de nodige ervaringen op te doen met de sociale wijkteams qua noodzakelijke omvang, gewenste effectiviteit en doelmatigheid. In 2016 zal met het oog hierop naast monitoring ook met andere gemeenten vergeleken worden. Binnen het fysieke domein worden de fundamenten zichtbaar van een nieuwe manier van werken en kijken. Het gaat dan om de inzet op gezamenlijk optrekken, met oog voor alle belangen die spelen en met het streven naar betaalbare oplossingen We bereiden een Zwolse omgevingsvisie voor die gebaseerd op de eisen van de nieuwe Omgevingswet. Dat vraagt meer van ons dan een aanpassing van het huidige beleid. Daarom doen we met deze begroting een voorstel om het budget Ruimtelijke Plannen te verhogen. Nu het project Ceintuurbaan afgerond kan worden, vinden wij dat we de gelegenheid moeten gebruiken om de oprit A28 aan te pakken. Zo zijn we een probleem in de stedelijke infrastructuur in de naaste toekomst voor. Dankzij innovatief beheer van onze ondergrond, waarbij we “just in time’ riolen vervangen behoren we tot de gemeenten met de laagste rioleringsheffing. Veranderingen in het klimaat hebben een direct effect op de hoeveelheid water die onze riolen te verwerken krijgen. Om ook in de toekomst te beschikken over een kwalitatief goed rioolstelsel is het nodig de rioolheffing te verhogen. In Zwolle hebben we de ‘magere jaren’ gebruikt om vanuit onze kracht de basis te versterken. Onze inwoners en ondernemers hebben elkaar en de gemeente veel meer dan daarvoor leren kennen als partners die vanuit eigen verantwoordelijkheid en expertise zaken mogelijk maken en zorgen wegnemen. Door iedereen wordt naar vermogen geïnvesteerd in de stad. En dat is ook nodig, om Zwolle de stad te laten zijn die we elkaar gunnen. De komende jaren houdt die inzet ook haar weerslag in de begroting van de gemeente. Nu we zien dat Zwolle zowel wat betreft sociaal als fysiek een stevig netwerk heeft gerealiseerd, moeten we rekenschap geven aan de kosten die noodzakelijk zijn bij de realisatie. En moeten we doorgaan met het onderhouden en intensiveren van onze relatienetwerken Dat hebben we eerder ook zo met elkaar afgesproken. Juist in deze dynamische tijden wordt van ons niet louter een visie gevraagd maar moeten we ook zorgdragen voor het praktisch mogelijk maken van alle uitgezette lijnen. De gedegen en tegelijkertijd innovatieve wijze waarop Zwolle daarbij de afgelopen jaren steeds meer een landelijk voorbeeld is geworden, wijst erop dat we gezamenlijk bouwen aan een stad en een regio waar welzijn en welvaart elkaar krachtig versterken. Vanuit dat toekomstperspectief leggen we u graag deze begroting voor 2016 voor.
3
Financieel perspectief Het algemeen beeld is dat de structurele begroting op orde is. Mede door hogere gemeentefondsuitkeringen (uitkomsten septembercirculaire) ontstaat er ruimte om financieel technische budgetproblemen op te lossen. In deze begroting stellen wij u voor de NIEGG exploitatie structureel in de begroting te verwerken. De incidentele bestedingsruimte is echter beperkt en de weerstandsreserves liggen beneden het afgesproken minimumniveau of dreigen daar onder te vallen. Door het structureel in de begroting verwerken van de NIEGG exploitatie kan de reserve NIEGG vervallen en ontstaat ruimte om de weerstandsreserves op peil te brengen en een geringe incidentele bestedingsruimte te creëren. Hierdoor ontstaat een beter evenwicht tussen het structureel en incidenteel kader. Structureel financieel perspectief Door positieve ontwikkelingen vanuit het gemeentefonds en de rente is het resultaat ten opzichte van de PPN verder verbeterd. Voor 2016 verwachten wij een voordelig begrotingsresultaat van € 4,3 mln. oplopend naar € 5,3 mln. in 2019. (Deze ruimte is exclusief de mogelijke ruimte via de buffer sociaal domein.) Door het structureel verwerken van het nadelig NIEGG resultaat daalt de structurele begrotingsruimte naar € 2,1 mln. in 2016 respectievelijk € 3,1 mln. in 2019. De resterende begrotingsruimte parkeren wij voor directe risico’s in verband met voorgenomen wijzigingen in het rijksbeleid. Er zijn twee grote risico's die een direct beslag op de resterende begrotingsruimte kunnen leggen, te weten een tekort op de bijstandsuitkeringen en de voorgenomen herziening van de BBV-richtlijnen voor de grondexploitaties. Herziening van de BBV-richtlijnen voor de grondexploitatie per 1 januari 2016: via de aanpassing van de richtlijnen wordt beoogd de transparantie en eenduidigheid en daarmee de onderlinge vergelijkbaarheid tussen gemeenten te verbeteren. Tevens wordt voor de rentetoerekening aansluiting gezocht bij de fiscaal toegestane verrekening geldend voor de vennootschapsbelasting. Indien het voornemen wet wordt dan heeft dit een structureel nadelig effect op het renteresultaat van €1,3 mln., omdat alleen de werkelijk betaalde rente aan de grondexploitaties mag worden doorbelast. Het voorgenomen besluit is ter consultatie aan onder andere de VNG voorgelegd. Definitieve besluitvorming over de BBV-herziening wordt in de tweede helft van november verwacht. In de verplichte paragraaf grondbeleid gaan wij in op de overige gevolgen van de herziene richtlijnen. In de voorliggende begroting zijn de bijstandsuitgaven en -inkomsten budgetneutraal verwerkt. Begin oktober is de voorlopige rijksbijdrage voor 2016 bekendgemaakt en blijkt uit een eerste globale indicatie dat een nadeel van ca. € 2 mln. dreigt.Wat hiervan de oorzaken zijn gaan we nader analyseren. Het tekort vangen wij in eerste instantie op uit de beschikbare begrotingsruimte, met als achtervang het extra weerstandsvermogen in de risicoreserve sociaal domein. Een ander directe risico betreft de invoering van de vennootschapsbelasting voor gemeenten. Tabel 1 Geactualiseerde structurele uitkomsten meerjarenraming 2016-2019 (bedragen x € 1 mln.)
2016
Uitkomsten bij PPN 2016-2019 (incl. buffer € 5 mln. sociaal domein)
2017
2018
2019
1,0
1,1
1,5
0,8
•
Mutatie meicirculaire 2015
0,5
-0,8
-0,6
-0,5
•
Lager rentepercentage op her te financieren leningen
0,5
0,8
0,9
0,9
•
Overige mutaties bij begroting 2016
0,9
1,9
2,1
1,4
Actuele uitkomsten bij begroting 2016
2,9
3,0
3,9
2,6
Uitkomst septembercirculaire + bijstelling pBBP
1,4
1,2
2,3
2,7
Totaalresultaat structurele begroting 2016
4,3
4,2
6,2
5,3
-2,2
-2,2
-2,2
-2,2
2,1
2,0
4,0
3,1
Voorstel: •
Structureel oplossen NIEGG exploitatie
Beschikbare ruimte voor opvang risico’s
De bezuinigingsopgave van € 11 mln. is volledig in het structureel beeld verwerkt, waarvan in 2018 nog € 0,6 mln. nader in te vullen. In het komende voorjaar komen wij met een concrete invulling van deze resterende opgave, evenals een nadere uitwerking van de eerder vastgestelde bezuinigingsrichtingen. (bedragen x € 1 mln.) Bezuinigingen/veranderopgave
2016
2017
2018
2019
3,9
8,1
11,0
11,0
De verschillen ten opzichte van de uitkomsten bij de PPN 2016-2019 zijn vooral het gevolg van de uitkomsten van de mei- en septembercirculaire en de diverse mutaties in de rente en afschrijvingslasten vanwege gewijzigde fasering investeringen en rentepercentages. De rentepercentages van de nieuw aan te trekken langlopende leningen ligt behoorlijk lager dan onze rekenrente van 3,5%. Wij vinden het verantwoord om de her te financieren leningen in de komende jaren tegen een lager percentage te ramen. Het rentevoordeel is € 0,5 mln. in 2016 oplopend naar € 0,9 mln. in 2018.
4
2016
2017
2018
2019
Her te financieren leningen
34 mln.
35 mln.
12 mln.
18 mln.
Bijgesteld rentepercentage
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
Huidige rekenrente
3,5%
3,5%
3,5%
3,5%
Lagere rente
1,5%
1,0%
0,5%
0,0%
Structureel voordeel p/jaar
510.000
350.000
60.000
0
Structureel cumulatief
510.000
860.000
920.000
920.000
De uitkomsten van de septembercirculaire zijn in bijlage 4 nader toegelicht. De voordelige uitkomsten van € 1,45 mln. In 2016 oplopend naar € 2,7 mln. in 2019 zijn in het financieel perspectief verwerkt, inclusief een positieve bijstelling vanwege lagere prijsinflatie Concrete risicoposten: In de weerstandsparagraaf wordt ingegaan op diverse risico’s en berekening van het benodigd weerstandsvermogen. Echter er zijn enkele reële risico’s die een direct beslag op de beschikbare begrotingsruimte kunnen leggen. De gevolgen van de herziening van de BBV-richtlijnen voor de grondexploitaties en de bijstandsuitkeringen hebben wij hiervoor al toegelicht. Ingaande 2016 krijgen de gemeenten te maken met de invoering van de vennootschapsbelasting. De vertaling naar concrete uitvoering is landelijk nog in discussie, waardoor thans nog geen zicht bestaat op de budgettaire gevolgen. Zodra meer duiding komt over bovengenoemde risico’s zullen wij u daar nader over informeren. Incidenteel financieel perspectief De incidentele vrije bestedingsruimte is beperkt. Reservemiddelen waarop geen bestemming meer lag zijn afgeroomd en in 2015 in het berapresultaat verwerkt. Door het structureel in de begroting verwerken van het nadelig NIEGG resultaat kan de reserve ‘toekomstig bouwrijp maken gronden’ vervallen. Deze reserve had als functie om het nadelig exploitatieresultaat op de NIEGG voor de eerste vier jaar op te vangen. Door het direct in de begroting verwerken van het exploitatieresultaat vervalt deze functie en kan de reserve worden opgeheven, vrijval € 8.350.000. De vrijkomende middelen zetten wij, in lijn met het versterken van de financiële positie van de gemeente, in eerste instantie in om het weerstandsvermogen op peil te brengen, vervolgens stellen wij middelen beschikbaar voor ruimtelijke initiatieven, participatieraad en bewegingsonderwijs en voegen wij € 0,5 mln. toe aan de reserve incidentele bestedingen om eventueel in de loop van 2016 noodzakelijke/gewenste bestedingen – in overleg met de raad - te kunnen doen. Het stadsontwikkelfonds beschikt nog over een vrije bestedingsruimte van € 2,7 mln., waarvoor specifieke bestedingscriteria gelden. Tabel 2 Incidenteel kader (bedragen x € 1.000)
2016
Beschikbare middelen: Reserve incidentele bestedingen
0
Vrijval reserve toekomstig bouwrijp maken gronden (NIEGG)
8.350
Toevoeging aan weerstandsreserves
-7.440
Aanwending voor incidentele bestedingen 2016 •
Ruimtelijke initiatieven
•
Ondersteuning participatieraad
-100 -60
•
Bewegingsonderwijs
-65
Dekking: vrijval budget huur onderwijsgebouwen
65
Restant toevoegen aan de reserve incidentele bestedingen
750
Het budget voor de ruimtelijke initiatieven is nodig om naast de voorbereiding op de Omgevingswet ruimte te hebben om andere initiatieven te begeleiden. Het gevolg van de Omgevingswet is dat er nu een omgevingsvisie moet worden opgesteld in plaats van een structuurvisie. De Omgevingsvisie heeft een bredere impact. Begin 2016 verwachten wij meer zicht te hebben op de overige gevolgen van de invoering van de Omgevingswet (2018). Eventuele budgettaire gevolgen nemen wij mee bij de behandeling van de Perspectiefnota. Het werk voor de participatieraad vergt meer ondersteuning en inzet dan vooraf is ingeschat. Om de werkzaamheden van de raad adequaat uit te kunnen voeren stellen wij nu € 60.000 beschikbaar. Structurele inzet van middelen wegen wij bij de Perspectiefnota af.
5
Op de gebruikskostenvergoeding van 5 nieuwe gymzalen ontstaat een tekort van € 65.000. Dit tekort dekken wij uit de structurele vrijval van het budget huur onderwijsgebouwen. De totale vrijval is € 200.000, bij de Perspectiefnota komen wij met een voorstel om de resterende ruimte in te zetten voor verduurzaming van de onderwijsgebouwen. In de reserve incidentele bestedingen zijn geen vrije middelen meer beschikbaar. Om te voorkomen dat er bij noodzakelijk geachte bestedingen – in de loop van 2016 – een beroep op de weerstandsreserves wordt gedaan voegen wij € 0,75 mln. toe aan deze reserve. Versterken financiële positie c.q. weerstandsvermogen In de Perspectiefnota 2016-2019 hebben wij aangegeven bij de begroting 2016 met een nadere invulling te komen hoe financiële meevallers ingezet kunnen worden voor het versterken van de financiële positie van de gemeente en voor investeringen in de stad. Doordat de begroting continu in beweging is met mee- en tegenvallers en wij beperkte incidentele bestedingsruimte hebben streven wij naar een structureel voordelig begrotingsresultaat. Hierdoor creëren wij ruimte om ons weerstandsvermogen op peil te houden of extra aan te vullen en ontstaat ruimte voor investeringen. Aanwending van voordelige resultaten wegen wij af door op de eerste plaats de weerstandsreserves op peil te brengen en vervolgens via integrale afweging beoordelen of een extra weerstandsreservering nodig is of dat de middelen ingezet worden voor knelpunten/investeringen/bestemmingsreserves. Het weerstandsvermogen van de gemeente omvat de volgende reserves: • Algemene concernreserve (algemeen) • Algemene concernreserve (vastgoed) • Risicoreserve sociaal domein. Onderstaand geven wij per reserve de actuele stand, het minimaal benodigde bedrag op basis van actuele risico-inventarisatie en conform de afspraken uit de nota weerstandsvermogen. Algemene concernreserve (algemeen deel) In de reserve zit na verrekening van het voorjaarsmoment
10.480.000
Besluiten nadien: -210.000
•
Loonsuppletie zwembadpersoneel
•
Voordeel JGZ
337.000
•
Vrijval bedrag Muzerie, wel opname in risicoparagraaf
140.000
•
Asbestsanering ca Stadkamer
•
Berapresultaat 2015/2
-1.755.000 -273.000
Resteert
8.719.000
Benodigd obv risico-inventarisatie
10.000.000
Tekort aan te vullen vanuit de incidentele middelen
- 1.281.00
Algemene concernreserve (vastgoed)
0
In de reserve zit na verrekening van het voorjaarsmoment
11.200.000
Op basis van de tussentijdse analyse van de MPV worden op basis van bestaande uitgangspunten en exclusief de NIEGG exploitatie geen grote afwijkingen verwacht.. Wel zijn er risico’s met betrekking tot mogelijke overcapaciteit aan voorzieningen in de grondexploitatie Stadshagen. Ook de woningdifferentiatie en grondprijsbeleid zijn reële risico’s Naar bovengenoemde risico’s lopen thans onderzoeken waarvan eind dit jaar de uitkomsten worden verwacht. Vooruitlopend op deze onderzoeken voegen wij thans € 6,15 mln. vanuit de vrijval van de reserve toekomstig bouwrijp maken gronden toe aan de algemene concernreserve als weerstandsvermogen voor vastgoed. Begin volgend jaar met de uitkomsten van het onderzoek, de nota van uitgangspunten voor de komende MPV en de gevolgen van de herziening van de BBV-richtlijnen zullen wij met voorstellen komen over de dan gewenste hoogte van de weerstandsreserve voor vastgoed. Risicoreserve sociaal domein In de reserve zit na verrekening van het voorjaarsmoment
8.500.000
Minimaal benodigd obv risico-inventarisatie
5.000.000
Meer dan minimaal benodigd
3.500.000
6
Vanwege het nog niet beschikken over adequate uitvoeringsinformatie over de volle breedte van het sociaal domein voor het jaar 2015 en 2016 is bij de PPN behandeling besloten de risicoreserve te verhogen tot € 8,5 mln. Op basis van actuele risicoinventarisatie is een minimum reserve nodig van € 5 mln. Echter er zijn enkele reële risico’s die wellicht in de jaarrekening tot een beroep op de reserve leiden. Daarbij valt te denken aan: budgetoverschrijdingen bij de jeugd GGZ en jeugd LVB, risico’s op de eigen bijdrage regeling, versnelde herziening indicatie PGB beschermd wonen en risico’s in de uitvoeringsorganisatie. In afwachting van de eerste jaarrekening van het sociaal domein houden wij het surplus in de reserve. Het surplus zetten wij zo nodig in 2016 (deels) ook in voor het opvangen het tekort op de bijstandsuitkeringen. Financieel-technische parameters/ uitgangspunten 2016-2019 In tabel 3 zijn de in meerjarenraming verwerkte financieel-technische parameters/ uitgangspunten opgenomen. Tabel 3 Financieel technische parameters/uitgangspunten 2016-2019 Loonkosten (salarissen en werkgeverslasten)
1)
2016
2017
2018
2019
2,25%
2,0%
2,0%
2,0%
Index prijsstijging (pBBP) 2)
0,8%
1,2%
1,0%
1,0%
Index kleine subsidies
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
-0,8%
1,8%
1,8%
1,8%
Inflatiecorrectie gemeentelijke tarieven 2)
-0,25%
1,6%
1,5%
1,5%
Rente lang geld her te financieren leningen
2,0%
2,5%
3,0%
3,5%
Rente kort geld
1,5%
2,0%
2,0%
2,0%
400
400
400
Index subsidiecontracten
Toename woningen (netto: jaar n-1)
Toename aantal inwoners (jaar n-1) 1.000 1.000 1.000 1) Inclusief doorwerking cao verplichtingen 2015 0,25% 2) In de september circulaire is aangegeven dat de pBBP voor 2016 uitkomt op 1,0% . in de begroting is rekening gehouden met 0,8%. De verrekening nemen we mee ingaande 2017. Deze aanpassing werkt ook door op de gemeentelijke tarieven.
500 1.250
De negatieve index voor subsidiecontracten en gemeentelijke tarieven is het gevolg van een na-ijleffect op de loonkosten in de jaren 2013 t/m 2015. Op basis van de vorig jaar afgesloten cao voor gemeenteambtenaren voor de periode 2013 t/m 2015 en de met ingang van 2015 lagere werkgeverslasten (m.n. pensioenpremies) vindt op nacalculatiebasis een correctie plaats over de in de jaren 2013 t/m 2015 te hoog bepaalde subsidie-index en gemeentelijke tarieven. Deze correctie verrekenen wij met ingang van het jaar 2016.
7
Introductie De begroting 2016 is volgens de systematiek van de beleidscyclus de eerste uitwerking van de perspectiefnota 2016-2019. (PPN) Besluiten die bij de PPNbehandeling in juni 2015 zijn genomen over structurele en meerjarig incidentele bestedingen zijn in deze begroting verwerkt. De begroting 2016 bevat een incidenteel bestedingsvoorstel. De begroting bestaat uit de volgende onderdelen: • Kerngegevens • Van perspectiefnota naar begroting . Hierin schetsen wij ontwikkelingen die wij in 2016 verwachten en presenteren wij een bijgesteld financieel perspectief . • Beleidsparagrafen In beleidsparagrafen wordt een integraal beeld geschetst van hoofdthema's van beleid. Het thema duurzaamheid maakt integraal onderdeel uit van ons handelen. Dit behandelen we daarom in de beleidsparagraaf bestuur en dienstverlening. Als daartoe aanleiding is, is in diverse beleidsprogramma’s aandacht aan duurzaamheid besteed. • Programma's Conform het raadsbesluit van augustus 2015 is in het kader van het project “versterken sturend vermogen beleidscyclus” programma 18 bedrijfsvoering toegevoegd. De overwegingen hierbij zijn het vergroten van de flexibiliteit en transparantie van de begroting. Het programma bedrijfsvoering omvat alle budgetten die met de bedrijfsvoering te maken hebben. De verplichte paragraaf bedrijfsvoering is hierdoor komen te vervallen. Consequentie van de invoering van programma 18 is dat de budgetten van alle programma’s niet vergelijkbaar zijn met voorgaande jaren. Voorheen vormden (een deel van de) bedrijfsvoeringskosten onderdeel van de programmabudgetten. • verplichte paragrafen De paragraaf bedrijfsvoering is geïntegreerd in het programma 18 In samenspraak met de raad worden begin 2016 aan de hand van pilots verbetervoorstellen gedaan in het kader van “versterken sturend vermogen van de beleidscyclus”. Evenals bij de jaarrekening is van deze begroting een digitale versie gemaakt die doorklikbaar is. Zie hiervoor de gemeentelijke website. De positie van de begroting in de totale beleidscyclus is in onderstaan diagram weergegeven.
8
Beleidsparagrafen
9
Beleidsparagraaf 1 Bestuur en dienstverlening In Zwolle is het goed wonen en werken. Dat wordt ook steeds zichtbaarder in het land. Dat woon- en werkklimaat willen wij ook in 2016 samen met inwoners, ondernemers en de regio verder versterken: met het programma Initiatiefrijk Zwolle, onze dienstverlening aan inwoners en ondernemers, via de agenda duurzaamheid (en alle andere beleidsterreinen) en onze samenwerking in regionaal verband. Deze brede inzetten ondersteunen wij via goed functionerende communicatiekanalen. Dit is geen onderdeel van een specifiek beleidsprogramma, maar een algemene lijn door alle programma's heen. Want de rol van de gemeente verandert. Onze inwoners, ondernemers en andere partners en wij als gemeente hebben elkaar leren kennen als partners die vanuit eigen verantwoordelijkheid en expertise zaken mogelijk maken en zorgen wegnemen. Wij willen faciliterend en dienstverlenend onze partners tegemoet treden, zowel in de stad als daar buiten. Initiatiefrijk Zwolle Onze inwoners doen steeds meer zelf én de overheid doet het samen met hen. Hoe stemmen we ons af op die veranderende werkelijkheid? Hoe kunnen we volop ruimte geven aan initiatieven en experimenten uit de stad en de 'binnenwereld' zo organiseren dat we faciliterend zijn en waarde toevoegen? Dat is waar het programma Initiatiefrijk Zwolle over gaat. Het doel van het programma Initiatiefrijk Zwolle is om aan te sluiten bij de kracht van Zwolle, samen te werken met en aan de initiatieven uit de stad. Dit betekent verandering van onze rol, mindset en gedrag, beleidsvorming, systemen, regels en procedures. In de verbinding met de samenleving werken we ook aan diversiteit in onze organisatie, de mate waarin we de samenleving weerspiegelen. In programma 18 is verder uitgewerkt hoe wij hieraan invulling willen geven. Dienstverlening en ‘passende regels’ In onze rol als gemeentelijke dienstverlener is het van belang dat inwoners en ondernemers ons makkelijk kunnen vinden en snel worden geholpen, in toenemende mate digitaal. En dat zij de ruimte krijgen voor het nemen van initiatieven en voor het opzetten en doorontwikkelen van ondernemingen. Dat vereist van ons inlevingsvermogen, passende regels en het leveren van maatwerk. Recent hebt u de visie op dienstverlening ontvangen. Kernbegrippen daarin zijn gastvrij en op maat. Onze informatie, producten en diensten bieden we bij voorkeur digitaal aan. Om de digitale dienstverlening goed in te richten blijven de komende jaren nog de nodige inspanningen nodig. We doen dat zoveel mogelijk in samenwerking met andere partijen, met name via Dimpact, de coöperatie waarin ruim dertig gemeenten samenwerken. Naast het digitale kanaal houden we de dienstverlening op de kanalen balie en telefoon op niveau. De uitgangspunten uit onze nieuwe visie op dienstverlening gelden voor een breed terrein waar de inwoners en ondernemers zaken met ons doen. In deze begroting worden die uitgangspunten in verschillende programma’s vertaald in concrete doelen en prestaties: • programma 2 Economie: voortzetting van strategisch accountmanagement, zoals de Werkgeverstour door wethouders en versterkte aandacht voor MKB / starters / ZZP-ers. Het stimuleren en optimaliseren van het gebruik van digitale producten van gemeente en andere overheden. • Programma 5: Ruimte en cultuurhistorie: hierin opgenomen de voorbereiding op de nieuwe Omgevingswet. Dat zal grote consequenties hebben voor bijvoorbeeld de gemeentelijke vergunningsprocessen. Centraal staan hierbij een meer uitnodigende overheid en een integrale manier van werken, meer ruimte voor initiatieven en lokaal maatwerk. • programma 12 Inwonersondersteuning: verbeteren van de digitale vaardigheden van burgers zodat deze zich beter kunnen redden met de informatie en de producten die ook de overheid steeds meer digitaal aanbiedt. En informatie, advies en cliëntondersteuning WMO en tijdig afhandelen van aanvragen van maatwerkvoorzieningen. • programma 14 Inkomensondersteuning: op peil houden van tijdigheid en accuratesse in dienstverlening bij het verstrekken van (bijzondere) bijstand en schulddienstverlening. • programma 16 Bestuur en dienstverlening: in dit programma veel aandacht voor de concretisering van de nieuwe visie op dienstverlening “Gastvrij en op maat”. Dat vertaalt zich o.a. in doorontwikkeling van de digitale dienstverlening, doorontwikkeling van het klantcontactcentrum (KCC) en haar dienstverlening voor de sociale wijkteams, voor het verminderen van regeldruk en administratieve lasten en in het project Zwolle Smart City. Duurzaamheid De agenda duurzaamheid, vastgesteld door de gemeenteraad op 24 augustus 2015, is in het bijzonder de agenda voor een toekomstbestendige stad: wij richten ons op de lange termijn, toekomstbestendig. Dan gaat het niet alleen om energie en milieu, maar ook over duurzame ruimtelijke ontwikkeling en beheer, bedrijvigheid, participatie en sociale cohesie en financieel rentmeesterschap. Bij het begrip duurzaamheid gaat het om de toekomst van de stad en haar inwoners. Daarmee raakt het iedere inwoner en elk bedrijf. De keuzes die mensen vandaag maken hebben gevolgen voor de toekomst van Zwolle en kunnen daar in positieve of negatieve zin aan bijdragen. Het streven is door deze agenda duurzaamheid actuele keuzes van mensen te beïnvloeden. Daarmee worden twee belangrijke zaken over deze agenda duurzaamheid gezegd: • Het doel is actueel, niet ver weg of vaag, de inzet is vandaag de beweging naar houdbare keuzes te stimuleren, particuliere initiatieven in wijken, op bedrijventerreinen en in het buitengebied aan te stichten, te ondersteunen of te versnellen, en aan te sluiten op actuele afwegingen in huishoudens en bedrijven. De blik is niet gericht op de verre toekomst, maar op nú. 10
•
Het gaat om u en ik: elk mens maakt dagelijks keuzes. Daarmee is deze agenda duurzaamheid niet beperkt tot het faciliteren van voorlopers of het ondersteunen van trendsetters. De agenda richt zich op iedere inwoner of ondernemer die door middel van zijn of haar beslissingen van invloed is op Zwolle.
Gelet op het voorgaande, is de algemene doelstelling van de agenda duurzaamheid: ‘In Zwolle is duurzaamheid in 2020 de normaalste zaak van de wereld, omdat het voor inwoners, instellingen en bedrijven gemakkelijk is gebruik te maken van en bij te dragen aan een lokaal aanbod van duurzame producten, activiteiten en diensten. Dit leidt tot een gezonde leefstijl, sterke sociale infrastructuur, veerkrachtige economie en goede leefomgevingskwaliteit’. Met dit doel wordt tot uitdrukking gebracht dat het om een integrale aanpak gaat, gericht op het bereiken van resultaten in de tegenwoordige tijd. Uiteindelijk is de ambitie dat Zwolle steeds meer zelf in haar behoeften kan voorzien en klimaatneutraal is. Met deze agenda wordt ingezet op de randvoorwaarden van een toekomstbestendig Zwolle: er is een (groeiend) lokaal aanbod van duurzame producten, activiteiten en diensten; inwoners, instellingen en bedrijven kiezen ervoor van dit aanbod gebruik te maken of het te verrijken met een eigen aanbod; en ten slotte zijn er in de samenleving structuren actief die de match van lokale vraag en lokaal aanbod versterken. Integraal betekent ook dat er geen apart programma isopgesteld voor dit onderwerp. Doelen en activiteiten zijn in de reguliere thematische programma’s belegd. Regionale samenwerking Samenwerkingsverbanden met andere (overheids-) organisaties zijn onmisbaar bij het realiseren van onze Zwolse en regionale opgaven. Daarom werken we samen in de Regio Zwolle en Zwolle Kampen Netwerkstad. Samenwerken is geen doel op zich voor Zwolle; er moet een duidelijke meerwaarde zijn (vermindering kwetsbaarheid, kwaliteitshandhaving of –verbetering, kostenverlaging). Regio Zwolle De Regio Zwolle is een ‘coalition of the willing’, die met toenemend succes opereert op het terrein van landelijke positionering, economie, arbeidsmarkt, regiopromotie, kennis delen, plannen afstemmen. De succesvolle bestuurlijke samenwerking in de Regio Zwolle is in Den Haag, maar ook in andere delen van het land niet onopgemerkt gebleven. Zwolle en 18 omliggende gemeenten, gelegen in vier provincies, werken sinds enkele jaren nauw samen, waarbij bewust is gekozen voor een organisatiestructuur die licht en flexibel is. Zwolle vervult in de regio (en de samenwerking) de centrumrol. Het regionale samenwerkingsverband heeft ruim 600.000 inwoners. Binnen (en overstijgend) het samenwerkingsverband zien we ook allerlei andere verbanden, zoals de Veiligheidsregio, convenant Jeugdzorg, havensamenwerking Meppel, Zwolle, Kampen, ambtelijke fusies van bijvoorbeeld Ommen / Hardenberg of Meppel / Westerveld en het Regionaal Platform Arbeidsmarkt. Dit alles past in de filosofie ‘schakelen op schalen’. In 2014 is er een gezamenlijk toekomstsymposium georganiseerd waaraan zo’n 200 partners hebben deelgenomen. Uitkomst was dat we samen goud in handen hebben en dat er alle reden is om samen verder door te ontwikkelen. In 2015 is er verder gewerkt aan de “Toekomstverkenning Regio Zwolle’. Het proces is nog volop gaande, aan de hand van drie lijnen: 1. Economische ontwikkeling 2. Sociale innovatie 3. Positionering en verbinding Een eerste resultaat is dat de portefeuillehouders Economische Zaken van de regio Zwolle hun werkplan 2015-2020 gereed hebben. In toenemende mate zien we de werkzaamheden van Zwolle Kampen Netwerkstad zich verplaatsen naar de Regio Zwolle. Zwolle Kampen Netwerkstad Zwolle Kampen Netwerkstad is een stedelijk netwerk. Het is een licht samenwerkingsverband tussen Zwolle, Kampen en Overijssel. Zwolle Kampen Netwerkstad is de afgelopen jaren succesvol geweest in het realiseren van een groot aantal projecten. De realisatie van de Spoorzone, de voorgenomen elektrificatie en uitbreiding van de Kamperlijn en het gezamenlijke programma Beter Benutten zijn hiervan voorbeelden. Binnen afzienbare tijd zal er naar onze verwachting een vloeiende overgang plaatsvinden van het realiseren van samenwerkingsopgaven in Zwolle Kampen Netwerkstad-verband naar de Regio Zwolle en daarmee zal de programmatische samenwerking binnen Zwolle Kampen Netwerkstad geleidelijk worden afgeschaald, waarbij de belangen die Zwolle Kampen Netwerkstad heeft voor onze relatie in Den Haag behouden blijven of overgaan naar de Regio Zwolle. Zo is dat inmiddels al feitelijk gebeurd op economisch terrein. Het afschalen van Zwolle Kampen Netwerkstad betekent overigens niets voor onze goede samenwerking met Kampen en Overijssel. Deze wordt in het grotere verband van de Regio Zwolle als natuurlijk en vanzelfsprekend gezien. Financiën Ten aanzien van de financiering van de Regio Zwolle is besloten dat iedere inliggende gemeente en provincie één euro per inwoner per jaar bijdraagt. Voor Zwolle betekent dit dat we voor 2016 ongeveer € 124.000 vrijmaken voor de Regio Zwolle. In de afgelopen jaren bedroeg dit € 65.000 (€ 0,50 per inwoner voor de economische samenwerking) en € 35.000 voor bestuurlijke samenwerking. Totaal € 100.000. In Zwolle Kampen Netwerkstad droegen de afgelopen jaren Zwolle, Kampen de provincie Overijssel jaarlijks € 74.000 bij. Met de afschaling is de verwachting dat de bijdrage van Zwolle, maar ook die van Kampen en Overijssel, zullen afnemen.
11
Communicatie De samenleving verandert en daarmee ook onze rol en relatie met de stad. We kunnen en willen als gemeente niet langer dé vanzelfsprekende oplosser zijn van alle maatschappelijke problemen. Bewoners en organisaties pakken steeds vaker een actieve rol en nemen initiatief. Ze bedenken een oplossing en nodigen ons uit daaraan mee te werken. We nodigen op onze beurt Zwollenaren uit en brengen hen in de positie om nog meer zelfredzaam te worden. Daartoe geven we maximale openheid van zaken en zorgen we dat onze informatie begrijpelijk en gemakkelijk vindbaar is. We stimuleren Zwollenaren en anderen om onze informatie actief te gebruiken door die via de website en een open data portaal beschikbaar te stellen. Digitale publieksinformatie We communiceren zoveel mogelijk digitaal. De website werkt als toptakensite en biedt steeds de informatie waar op dat moment de meest vraag naar is. Daarbij werken we nauw samen met Zwolle Marketing om bezoekers waar mogelijk via één kanaal te informeren over wat er in Zwolle te doen is. Sinds 2015 bieden wij de wekelijkse publieksinformatie digitaal aan via onze website en de digitale Wijzer in de Zwolle kiosk-app. Alle officiële bekendmakingen en wettelijk verplichte publicaties worden via www.overheid.nl bekend gemaakt. Daarnaast maken we actief gebruik van social media als Facebook en Twitter, niet alleen om te informeren, maar ook voor interactie met inwoners. Communicatie is maatwerk, dus in vorm en inhoud steeds op de doelgroep en situatie toegespitst. Met een gedifferentieerde aanpak zoeken we maximale aansluiting bij onze doelgroepen: online via website en social media, waar nodig ook via meer traditionele media en persoonlijke communicatie. We breiden onze webcare verder uit in de organisatie en coachen medewerkers in de organisatie om zelf actief via social media en de website te communiceren over hun projecten.
12
Beleidsparagraaf 2 Sociaal domein “Iedereen telt mee” is ons uitgangspunt. Daarom willen we dat iedereen kan meedoen in de Zwolse samenleving. Als gemeente zorgen we voor goede basisvoorzieningen, zodat iedereen kans heeft op goede scholing, werk en mogelijkheden om op andere manieren mee te doen. Mensen die hulp nodig hebben kunnen op ons rekenen. Daarbij gaan we altijd eerst uit van wat mensen (en soms ook familie, vrienden of buren) zelf kunnen. Als (voor korte of langere tijd) meer ondersteuning of gespecialiseerde zorg nodig is, dan zijn wij er ook voor mensen. Zorg en ondersteuningsvragen organiseren we dicht bij de mensen op wijk en/of buurtniveau. Vanaf 1 januari 2015 zijn we als gemeente Zwolle verantwoordelijk voor een fors aantal taken in het sociale domein. Het gaat om: Wmo, Participatiewet en Jeugdhulp. In 2015 is onze inzet vooral gericht op het verder vormgeven van de transitie. Zo is er volop inzet nodig om de PGB’s voor onze inwoners goed te regelen, ook het dossier Beschermd Wonen vraagt de nodige inzet. Maar ook de overige nieuwe taken, vragen deze permanente aandacht. Daarnaast wordt hard gewerkt aan het opzetten van een goede interne controle, een betrouwbare financiële sturing, monitoring (beleid/management) Met de komst van de nieuwe taken hebben we ook een transformatie voor ogen. We moeten stappen zetten die leiden tot een maatschappelijke ondersteuning, die uitgaat van het perspectief van onze inwoners en ruimte geeft aan de professionals. Transformatie betekent een verandering in houding en gedrag van onze inwoners, onze partners en niet in de laatste plaats van onszelf. Dit vraagt nadrukkelijk om een integrale aansturing, zowel inhoudelijk als financieel. Het gaat bij deze transformatie om: • Het versterken en ondersteunen van de kracht van de stad vergroten van zelfredzaamheid en samenredzaamheid. • Het doeltreffend en doelmatig inzetten van middelen sociaal domein (€ 186 mln.). • Het mogelijk maken van een vernieuwing, zodat de verhouding overheid en samenleving door regelvrije en regelluwe gebieden te laten ontstaan. Het realiseren van deze transformatie kunnen we alleen vormgeven in samenwerking met de partners in de stad. In 2016 zullen hierin de volgende stappen worden gezet en wordt intensief verder gewerkt aan het perspectief voor de jaren 2017 tot 2020. Waar we rekening mee moeten houden is dat de teruggang in budget voor de gemeente Zwolle in de komende jaren nog groter zal/kan zijn dan begin 2015 berekend. Op basis van de september-circulaire 2015 verslechtert het financiële perspectief in een aantal gevallen waarbij de teruggang van het budget voor Jeugdzorg aanzienlijk is. In 2016 maar zeker in 2017 vraagt deze ontwikkeling om een versterkte beleidsombuiging. Ook van invloed op het meerjarenperspectief wordt het te ontwikkelen "objectief verdeelmodel beschermd wonen” vanaf 2017. Eerdere concepten lieten een substantiële teruggang voor de centrumgemeente Zwolle zien. Waar werken we aan in 2016: Sociale Wijkteams. In oktober 2014 zijn de eerste sociale wijkteams in Zwolle gestart. Per januari 2015 zijn daar nog drie bij gekomen waarmee het aantal van vijf teams is gecompleteerd. Onze inwoners weten de sociale wijkteams inmiddels goed te vinden, en het lukt steeds beter om gewaardeerde ondersteuning te bieden, zoals die ook beoogd was. Wat daarbij niet helpt zijn de soms nog ontbrekende routines (een compleet nieuwe organisatie heeft tijd nodig om op gang te komen) en de grote hoeveelheid herbeoordelingen. De "grote berg" aan herbeoordelingen zal naar verwachting in de eerste helft van 2016 afnemen. Dan zal ook de werking van de sociale verzekeringsbank verbeterd zijn, zodat de druk van die kant op de sociale wijkteams afneemt. Ondanks al deze aanloopperikelen investeren we in de inhoudelijke en methodische ontwikkeling van de medewerkers van de sociale wijkteams. We doen dit in samenwerking met onze hogescholen VIAA en Windesheim en de ROC's Deltion en Landstede. Om onze inwoners goed te kunnen ondersteunen en het beoogde integrale en innovatieve aanbod te bereiken is samenwerking met veel partijen/partners noodzakelijk. In 2016 zal daarbij bijzondere aandacht worden geschonken aan de onderwijsinstellingen en huisartsen in Zwolle. Deze partijen/partners hebben een belangrijk rol naar kinderen en jongeren die mogelijk extra ondersteuning en begeleiding nodig hebben. Doel is deze "toegangen" beter geïntegreerd en/of afgestemd te krijgen. De sociale wijkteams worden bemenst met medewerkers van Travers, voormalig bureau Jeugdzorg Overijssel, de Kern, Mee en de gemeente Zwolle. Organisatorisch zijn de teams ondergebracht bij de gemeente Zwolle en worden de medewerkers van de vijf andere partners gedetacheerd. Deze constructie is beschouwd als een tijdelijke tot 1 januari 2017. In ieder geval is er de wens om dan te komen tot één werkgever waarbij tegelijkertijd voldoende perspectief en ruimte blijft bestaan voor door-ontwikkeling van de teams. Anders gezegd is het niet wenselijk de organisatorische vorm en inbedding te snel definitief te maken. Belangrijk is vast te stellen dat de sociale wijkteams niet los gezien worden van de inrichting van en bewegingen binnen het sociaal domein als geheel. Meerjarig incidenteel budget SWT (2016, 2017). In 2015 heeft binnen het sociaal domein, en in het bijzonder de sociale wijkteams, de continuïteit van zorg voorop gestaan. Tegelijkertijd is daar waar mogelijk invulling gegeven aan "de beweging naar voren". In 2016 willen we nog meer met de sociale wijkteams via kortdurende ondersteuning, inzet van gespecialiseerde zorg en ondersteuning voorkomen. De sociale wijkteams kennen de bandbreedte en belastbaarheid van het gezin en weten welke interventie als eerste ingezet moet worden. Ook hebben de sociale wijkteams kennis van het sociale (steun) netwerk van een inwoner en van het professionele netwerk. Deze kennis zetten 13
zij in om met de inwoner tot één plan en één aanpak te komen. We zien op dit moment dat de hoeveelheid meldingen en de hoeveelheid her-indicaties al leiden tot minder verwijzingen naar gecontracteerde aanbieders. Dit betekent dat we de bekostiging van de sociale wijkteams in 2016 en 2017 op hetzelfde niveau willen houden als in 2015. Deze kan gerealiseerd worden binnen de grenzen van het totaal beschikbare budget sociaal domein. Dit geeft tevens de ruimte om de nodige ervaringen op te doen met de sociale wijkteams qua noodzakelijke omvang, gewenste effectiviteit en doelmatigheid. In 2016 zal met het oog hierop naast monitoring ook met andere gemeenten vergeleken worden. Verantwoorde en betaalbare ondersteuning en zorg. Een belangrijk deel van onze inwoners heeft soms tijdelijk, soms permanent extra ondersteuning en/of hulp nodig. Met onze bestaande en nieuwe verantwoordelijkheden in het sociaal domein zijn we als gemeente van grote betekenis voor deze inwoners. Van grote betekenis omdat mensen letterlijk worden geraakt in het eigen leven, de eigen leefomstandigheden en mogelijkheden. Dat schept verplichtingen en dat vraagt om zorgvuldigheid, terwijl tegelijkertijd de beschikbare financiële middelen terug gelopen zijn en nog verder terug zullen lopen. Daarom verantwoorde ondersteuning en zorg, allereerst verantwoord naar de inwoner maar ook verantwoord naar de kosten. Dat zal deels gaan over "lagere prijzen" maar vooral over "minder dure vormen". Overigens met de erkenning dat een deel van onze inwoners simpelweg zware hulp en ondersteuning nodig heeft, omdat zonder deze niet meer fatsoenlijk kan worden meegedaan in onze samenleving. In het land en ook in onze stad zijn voorbeelden die laten zien dat er heel goede (integrale) alternatieven zijn voor dure vormen van ondersteuning en zorg. Het is in 2016 de opgave om met aanbieders te komen tot een aanzienlijke beweging die het ons mogelijk maakt om de forse teruggang in budget in 2017 mogelijk te maken. Voor ons als gemeente is het daarbij van groot belang dat de wijze(n) waarop wij bekostigen, deze beweging ondersteunt en op koers houdt. De gewenste beweging houdt ook in dat informele ondersteuning en hulp, maatschappelijke en levensbeschouwelijke organisaties en gesubsidieerde algemene voorzieningen belangrijke aandacht en (her)waardering en betrokkenheid krijgen. Arbeidsmarkt en inzet werkgelegenheid. Het hebben van betaald werk is een zeer belangrijke voorwaarde om deel te (kunnen) nemen aan de samenleving. Om verschillende redenen is dat niet voor iedereen gemakkelijk te bereiken. De instrumenten die er waren om dit alsnog te bereiken, zoals de WSW, houden op te bestaan en passen niet meer bij de huidige maatschappij. Daarom streven wij er naar om mensen die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben zoveel mogelijk bij een reguliere werkgever aan de slag te laten gaan. Het is daarbij goed om te beseffen dat deze groep mensen niet allemaal dezelfde (start)kwalificaties hebben. Binnen gemeente Zwolle zijn wij sinds twee jaar gestart met het screenen van cliënten op hun arbeidspotentieel. Inzet is om de samenwerking met werkgevers nieuw vorm te geven. Daarbij hanteren we de volgende uitgangspunten: • Het maatschappelijk resultaat staat centraal: mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt mee laten doen en dan het liefst via een baan bij een reguliere werkgever. • Werkgevers zo goed mogelijk in positie brengen en aansluiting te zoeken bij de aanwezige kwaliteit, als gemeente Zwolle ondersteunend en faciliterend zijn. • We willen continueren en verder uitbouwen wat goed gaat, onder andere op re-integratie en beschut werken hebben we al duurzame vormen en instrumenten. • We willen werken op basis van een flexibele organisatievorm, modulair opgebouwd, zodat we kunnen mee bewegen met o.a. de opschaling van lokaal naar (sub)regionaal. • Er sprake van afnemende financiële middelen. Onze bestedingen zullen in lijn moeten blijven met deze afname, compensatie uit "eigen middelen" is slechts beperkt mogelijk. Financiële ruimte is er (alleen) ten behoeve van knelpunten. Op partnerschap gerichte gemeentelijke organisatie die innovatief en kostenbewust opereert. Het overgrote deel van het gemeentelijk budget beschikbaar voor het sociaal domein wordt ingezet via partijen in de stad en in de regio. De verhouding tussen de gemeente Zwolle en die partijen kan gegeven het feit dat het gaat om zorg en/of ondersteuning aan inwoners die vaak (diep) ingrijpt in de persoonlijke omgeving, alleen goed functioneren wanneer er sprake is van "partnerschap". Van de gemeente Zwolle als organisatie en de mensen die daar werken vraagt dit vorm te geven aan duurzaam partnerschap. Partnerschap tegen de achtergrond van afnemende financiële middelen legt extra druk, intern maar ook zeker extern. Van betekenis daarbij is ook het aantal partners, van groot tot klein waren dat er in 2015 meer dan 300. In 2016 zal dit onderwerp/vraagstuk daarom intensief aan de orde zijn. Effectief maken van regionale samenwerkingsverbanden. Onze gemeente participeert in meerdere regionale samenwerkingsverbanden, soms wettelijk voorgeschreven in andere gevallen een eigen initiatief. Op het terrein van economische samenwerking en de samenwerking op het terrein van arbeidsmarkt en werkgelegenheid is sprake van veel dynamiek en betrokkenheid. Deze samenwerking(en) omvat vergeleken met andere samenwerkingsverbanden een groot aantal gemeenten. Er ligt een goede basis om de effectiviteit van deze samenwerking verder te vergroten. De samenwerking op het terrein van de jeugdzorg IJselland is nog jong en (mee) ontstaan op basis van voorschrift van de rijksoverheid. Ten behoeve van de (administratieve) ondersteuning is er een bedrijfsvoeringsorganisatie opgericht, een nieuwe samenwerkingsvorm in de wet gemeenschappelijke regelingen. Ten behoeve van de (beleids)inhoud is er een niet geformaliseerde samenwerking die zowel ambtelijk als bestuurlijk vorm is gegeven. Met de ambtelijke regiocoördinatie wordt deze samenwerking ondersteund. Belangrijk gegeven is dat deze samenwerking, zowel de bedrijfsvoeringsorganisatie als de samenwerking op beleidsinhoud (verplicht) is aangegaan voor twee jaren. In 2016 zal moeten worden bepaald of en zo ja met welke inhoud en omvang, deze samenwerking wordt voortgezet. Kenmerkend van de samenwerking op dit moment is dat deze zich richt op alle 14
vormen van gecontracteerde jeugdzorg, zijnde 85% van de beschikbare budgetten. Het tekent zich af dat de transformatiebeweging deze verhouding in ieder geval zal wijzigen richting lichte lokale vormen van ondersteuning en zorg. Binnen de Wmo valt onderscheid te maken tussen "beschermd wonen" en de overige taken zoals "huishoudelijk hulp, hulpmiddelen, vervoer, dagbesteding en individuele begeleiding". In geval van beschermd wonen is Zwolle centrumgemeente van een regio die loopt van Hardenberg tot Putten (IJssel-Vecht en Noord Veluwe). Waar eerder is gedacht dat dit dossier in de eerste decentralisatie-jaren "business as usual" zou zijn, is in 2015 het tegendeel gebleken. De effecten van de verdeling tussen regio's zijn nergens zo ingrijpen en wisselend geweest als bij beschermd wonen. Na ook voor Zwolle letterlijk schokkende bewegingen, tekent zich een structureel tekort af. Daar komt nog bij dat er alsnog een uitgesteld definitief verdeelmodel ontwikkeld wordt waarvan de uitkomsten onzeker zijn. Dit alles vraag om zorgvuldig betrekken van alle regiogemeenten met als doel zoveel mogelijk gezamenlijke verantwoordelijkheid te nemen, ook financieel. Er zijn stappen gezet om ook rond de lokale taken van de Wmo tot regionale samenwerking te komen, Zwolle heeft hierin geïnvesteerd en gecoördineerd. De belangrijkste thema's waren: • Afstemmen verhouding met het zorgkantoor verantwoordelijk voor de Wlz. • Gezamenlijk inkopen c.q. gezamenlijk ontwikkelen van een inkoopstrategie. • Delen van kennis en inzichten t.b.v. de lokale beleidskeuzes. • Inventariseren en afstemmen aanvullend vervoer. Rond de afstemming met het Zorgkantoor ontstaat steeds meer samenwerking. Deze vindt vooralsnog plaats op ad-hoc basis. Er zijn enkele sub-regionale samenwerkingsverbanden ontstaan rond gezamenlijke inkoop, vooralsnog maakt Zwolle hiervan geen deel uit. Wel zijn er ook hier waar nodig contacten. Het delen van kennis en inzichten is op ambtelijk niveau in gang gekomen, in 2016 wordt gewerkt om deze te laten aansluiten bij de meer verankerde samenwerking op het terrein van de jeugdzorg. Een inventarisatie t.a.v. aanvullend vervoer, gedaan in 2015 in samenwerking met de provincie Overijssel, zal bepalen of en zo ja hoe er in 2016 op dit onderwerp verder zal worden samengewerkt. Sturings- en verantwoordingsinformatie sociaal domein, wettelijk verplicht en zelf gewenst. Een goede werking van het sociaal domein in al zijn verantwoordelijkheidslagen, staat of valt met adequate (horizontale en verticale) sturings- en verantwoordingsinformatie. Deels ligt hier een wettelijke verplichting aan ten grondslag deels wordt de noodzaak en behoefte bepaald door de verschillende verantwoordelijkheidslagen in onze gemeente en in onze regionale samenwerkingsverbanden. In 2015 is een begin gemaakt met een "monitor sociaal domein". In deze monitor zijn drie "schillen" te onderscheiden. De eerste schil betreft financiële informatie, de tweede schil betreft kwantitatieve informatie en de derde schil betreft kwalitatieve informatie gericht op beleidsindicatoren- outcome. Naast deze monitor is er binnen het sociaal domein nog sprake van "losse" monitors. In 2016 wordt enerzijds gewerkt aan integratie van de monitor(s) in de reguliere begrotings- en beleidscyclus en anderzijds tot een op doelgroep gelaagde uitwerking van de monitor(s). Naast bovengenoemde monitor(s) wordt er in 2016 gewerkt aan de doorontwikkeling "inzicht in de kwaliteit van de stad". Daarbij moet gedacht worden aan het verder aanvullen van het "buurt voor buurt onderzoek" en het combineren van deze gegevensmet informatie van bijvoorbeeld de GGD. Een dergelijk inzicht in onze stad draagt bij aan gefundeerde politieke keuzes, een effectieve inzet van de beschikbare budgetten en uiteindelijk in een doeltreffende(r) ondersteuning en zorg voor onze inwoners die deze (tijdelijk) nodig hebben. In 2015 heeft de rechtmatigheid van de bestedingen in het sociaal domein onder druk gestaan, overigens bij alle gemeenten in Nederland. Het is onze ambitie om deze rechtmatigheid in 2016 wel (weer) te realiseren.
15
Beleidsparagraaf 3 Bezuinigingen Bij de PPN heeft de raad inhoudelijke en financieel ingestemd met een bezuinigingspakket voor de jaren 2016-2019. In onderstaand overzicht is dit financieel weergegeven. Bezuinigingsvoorstellen (bedragen x € 1.000)
2016
2017
2018
2019
S/I
Bezuinigingen Toekomstbestendig Beheer openbare ruimte
300
600
1.000
1.000
S
500
500
500
500
S
5.500
6.500
6.500
S
Sociaal Sociaal domein inkoop collectief vervoer Sociaal domein breed Versnelling sociaal domein jeugd
600
I
Inzet via buffer sociaal domein (eenmalig)
1.300
I
Totaal sociaal domein breed
2.400
6.000
7.000
7.000
300
500
800
800
S
50
50
50
50
S
640
640
640
640
S
50
50
50
50
S
Cultuur: anders & slimmer organiseren
90
180
570
570
S
Cultuur: zichtbaarheid kunst & cultuur
60
60
250
250
S
Totaal Bezuinigingen
3.890
8.080
10.360
10.360
Opgave
2400
7500
11000
11000
Verschil
1490
580
-640
-640
Sport Inkoop Leerlingenvervoer Ondernemend Parkeren Dienstverlening & communicatie Levendig
De besluiten die betrekking hebben op 2016 zijn verwerkt in de begroting. Alleen de beoogde besparing ad €300.000 bij het programma sport had nog een nadere detaillering nodig. Deze wordt als volgt ingevuld: • Aan Sportservice is kenbaar gemaakt dat er voor 2016 een taakstellende bezuiniging op de budgetten voor Sportservice Zwolle wordt doorgevoerd ad € 25.000. • Optisport wordt flexibiliteit in de exploitatie en financiële speelruimte geboden om creatief met mensen en middelen om te gaan of om stimulerende maatregelen te nemen. Dit is vanaf 2016 is in te boeken tot een structureel bedrag van € 50.000. • De buitensportverenigingen ontvangen een bijdrage voor klein dagelijks onderhoud voor de kleedkamers, hiervoor staat een bedrag van ongeveer € 75.252 op de begroting sport (2015). Door het uiteindelijk afschaffen van deze bijdrage komt genoemd bedrag beschikbaar om in te boeken. Dit doen we in twee termijnen. In 2016 wordt de bijdrage verlaagd naar de daadwerkelijke materiaalkosten (€ 19.000). In 2017 wordt deze bijdrage volledig afgeschaft. De verenigingen zijn in de toekenningsbrief over 2015 al geïnformeerd over mogelijke maatregelen. Voor 2016 is derhalve een bezuiniging van € 56.025 in te boeken oplopend naar € 75.000 vanaf 2017. • Swol 1894 ontvangt een subsidie voor de huur van het zwembad. Besloten is om deze subsidie in 3 termijnen af te bouwen. Voor 2016 kan derhalve € 8.666 als bezuiniging worden ingeboekt. • De Wandelsportvereniging ontvangt een subsidie voor de huur van de clubaccommodatie. Besloten is om deze subsidie in twee termijnen af te bouwen waardoor er voor 2016 € 2.500 als bezuiniging ingeboekt kan worden. • Tot slot wordt voorgesteld de verhuurtarieven voor de sportaccommodaties met 20% te verhogen in 2016 in de wetenschap dat: ο De huidige tarieven verre van kostendekkend zijn (5 – 25%) ο De huurinkomsten t.g.v. de gemeente Zwolle op ongeveer € 600.000 liggen ο De invulling van de totale opgave van € 800.000 overeen komt met meer dan een verdubbeling van de tarieven Met een verhoging van 20% voor 2016 (inclusief de jaarlijkse index en de al opgelegde verhoging van 2%) levert dit een bezuiniging op van ongeveer € 150.000. 16
De mogelijkheden die we voor 2017 en 2018 verder willen verkennen betreffen ouderensport, budget Sportservice Zwolle en onderhoud sportaccommodaties Verwacht wordt dat vanaf 2017 de uitgaven van het sociaal domein in balans komen met rijksmiddelen. De transformatie zoals verwoord in de beleidsparagraaf sociaal domein en begin 2016 met de raad verkend wordt zal dan ook financieel resulaat laten zien. De besluitvorming hierover zal bij de PPN 2017-2020 plaatsvinden. Voor 2018 staat nog een bedrag open van € 640.000. De raad heeft middels de PPN de zoekrichtingen bepaald. In het komende voorjaar komen wij met een concrete invulling van deze zoekrichtingen De eerder afgesproken bezuinigingen op de bedrijfsvoering vormen vanaf 2016 een onderdeel van het programma 18 en zijn daarin verwerkt.
17
Beleidsparagraaf 4 Investeringen
Inleiding In deze beleidsparagraaf wordt inzicht gegeven in het verloop van de investeringen in 2015 en 2016 en de gevolgen voor 20172019. Deze paragraaf wordt steeds bij de begroting cq. jaarrekening geactualiseerd en geeft daarmee een voortschrijdend inzicht in het verloop van de investeringen. Het gaat om de investeringen exclusief de investering in de grondexploitaties. De investeringen worden in deze paragraaf integraal in beeld gebracht waarbij de toe- en afname van de investeringsomvang, het verloop in jaarschijven, de verhouding eigen middelen/derden etc. inzichtelijk wordt gemaakt . Tevens gaan we in deze paragraaf in op het Stadsontwikkelfonds en besteden wij aandacht aan het EMUsaldo en de wet HOF. De investeringen zijn onderverdeeld in: A. Voorgenomen projecten waarvoor middelen zijn gereserveerd, maar waarover nog besluitvorming moet plaats vinden in de loop van 2015 of later (inclusief nog vrije middelen t.b.v bestedingsvoornemens in reserves) B. Lopende projecten waarover t/m juli 2015 besluitvorming heeft plaats gevonden C. Vervangingsinvesteringen. A
Voorgenomen projecten PPN waarvoor nog besluitvorming plaats moet vinden Voorgenomen investeringen PPN (investeringsbedrag) Binnenstad uitvoeringsmaatregelen(1) e 1 tranche Spoorzone (2) Campus windesheim looproute (3) N35 (4) Doorstroomassen(5) Onderwijshuisvestingsplan (6) Structurele gemeentelijke lasten van bovenstaande voorgenomen investeringen (cumulatief) Onderwijshuisvestingsplan
Gemeentelijke investering 2015/2016 1.710.000
Resterend 2017 – 2019 pm
Externe middelen 950.000
25.000
1.660.000 250.000
343.000
235.000
1.951.000
Totaal 1.710.000 950.000 1.685.000 250.000 578.000
Go / no go moment 2016 2016 2015 Afh. van prov. Per deelproject Begroting 2016 ev
2019 320.000
2020 336.000
2.551.000
2016 45.000
2017 175.000
2018 286.000
Toelichting op de voorgenomen investeringen 1. Binnenstad: Dit uitvoeringsbudget is nodig om snel te kunnen inspelen op kansen en dient als hefboom voor ontwikkelingen van derden in de binnenstad. Van het budget binnenstad 2012-2015 . resteert nog €1.010.000. Dit bedrag is gereserveerd voor het Gasthuisplein. Besluitvorming hierover wordt verwacht in januari 2016. De opgaven voor de binnenstad worden steeds meer bekeken vanuit een nieuwe ambitie en focus waarbij vooral wordt ingezet op kort cyclische processen en hot spots. In 2015 wordt deze nieuwe ambitie onderzocht en uitgewerkt in een visie. Dit betekent dat het programma voor 2015 en 2016 is aangepast. Het aangepaste programma kan in 2015 worden opgepakt vanuit de resterende beschikbare middelen. Voor 2016 is bij de PPN in 2015 €700.000 aan extra incidentele middelen beschikbaar gesteld voor o.a. de routering, Voorstraat, Grote Kerk en Broerenkwartier. Op basis van de visie zal in april 2016 bij de PPN een verdere invulling van het binnenstadprogramma voor 2017 en verder worden voorgelegd. Voor de coördinatie, communicatie, projectleiding en begeleiding van nieuwe initiatieven was voor 2015 nog een planbegeleidingsbudget beschikbaar . Vanuit het coalitieakkoord is een onderzoek gestart naar de structurele lasten waaronder de personele inzet, die met het programmamanagement binnenstad gemoeid zijn. Voor 2016 is de planbegeleiding binnen de bestaande middelen opgelost. In de PPN 2017-2020 zullen wij nader ingaan op het vervolg. 2. Spoorzone 1e tranche: De raad heeft op 21 januari 2013 een krediet van € 4.2 mln. beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van zogenaamde no regret maatregelen in de reizigerstunnel zuidzijde (1e scope-interventie). Deze investering wordt gedekt uit de provinciale ontwikkelingsbijdrage Spoorzone (1e en 2e tranche). Vanuit de 1e tranche is nog een bijdrage van € 950.000 gereserveerd voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit voor gebied Noordzijde in aansluiting op reizigerstunnel. Met de provincie wordt nu overlegd over de inzet van deze middelen en de termijn waarop de uitvoering kan worden gestart. 18
3.
4.
5.
6.
B
Looproute Campus-Windesheim: Dit project loopt mee in de planvorming van de Spoorzone, maar is geen onderdeel van de businesscase. j Wij verwachten een masterplan vastgoed van de Hogeschool Windesheim . Tezamen met de Hogeschool verkennen wij het effect van het masterplan op de route en wordt er een quick scan gemaakt van de alternatieven. Het resultaat van de quickscan zal eind 2015 bekend zijn. N35: De besluitvorming over de gereserveerde bijdrage in het tekort van het provinciale project van €250.000 (als onderdeel van de pakketafspraken met het rijk) zal op zijn vroegst eind 2015, begin 2016 kunnen plaatsvinden, wanneer de oplevering van de N35 gepland staat. Doorstroomassen: Het totale project bedraagt €15 mln. waarvan € 1,2 mln. gemeentelijke middelen en € 13,8 mln.provinciale subsidie. Besluitvorming vindt plaats per deelproject. Inmiddels heeft besluitvorming plaatsgevonden over het werkplan 2011-2014 en over de uitvoering van de projecten Katerdijk, Pannenkoekendijk en Harm Smeengekade en de Willemskade. Met de provincie wordt nu overlegd over de uitvoering van de laatste fase van het project met mogelijkheden voor de oosterlijke as, Eekwal of Westerlaan en over de afloop van de subsidietermijn per juli 2016. Onderwijshuisvesting: De investeringen onderwijshuisvesting worden jaarlijks vastgesteld door actualisatie van het masterplan onderwijshuisvesting. Het onderwijshuisvestings-programma 2015 is inmiddels grotendeels (muv 0,6 mln gymaccomodaties) vastgesteld en verwerkt in de lopende projecten. Zie voor de gymaccommodaties berap2 2015 Het programma 2016 zal eind 2015 worden voorgelegd met een totaalkrediet bedrag van ca. € 3,1 mln.. Naast het huisvestingsprogramma 2016 staat voor de komende jaren het huisvestingsprogramma 2017 t/m 2019 gepland. De lasten van de geraamde investeringen t/m 2017 zijn gedekt. Voor investeringen vanaf 2018 zal de dekking bij de komende perspectiefnota's worden afgewogen. Lopende projecten
Onder deze categorie vallen de investeringskredieten (exclusief de grondexploitaties) waarover de raad al een besluit heeft genomen. Deze projecten worden gestart of zijn al in uitvoering. De investeringen vinden gefaseerd over meerdere jaren plaats in zogenoemde jaarschijven. Per 1/07/2015 staat er in totaal voor € 268,9 mln. aan lopende investeringen uit. Het gaat dan om de restantkredieten per 31/12/2014 (€ 231,7 mln.) aangevuld met nieuwe kredieten van genomen raadsbesluiten in 2015 (€ 37,2 mln.) voor oa. Beter benutten, verkeersveiligheid, doorstroming OV lange termijn pannenkoekendijk, onderwijshuisvesting, versnellingsactie sociale huur, Stadkamer etc. Totaal lopende projecten met indicatieve bestedingsverwachting in jaarschijven Verwachte investeringen per 31/12/2014 Nieuwe kredieten 2015 t/m 1/7/2015 Totaal begrote jaar- schijf begroting 2016 per 1/7/2015
Totaal lopende invest. 231,7 mln.
Verwachte invest. 2015
Verwacht e Invest. 2016
Verwachte Invest. 2017
Verwachte Invest. 2018
Verwachte Invest. 2019 ev.
114 mln.
60 mln.
35 mln.
20 mln.
39 mln.
37,2 mln. 268,9 mln.
In de bijlage “investeringsoverzicht” van het bijlageboek is een detailoverzicht van de investeringsprojecten opgenomen.
19
Investeringen per jaarschijf (in % mln.)
Relevante ontwikkelingen lopende projecten: Hieronder wordt een aantal specifieke projecten toegelicht in verband met het wijzigen van de projectopzet cq. nieuwe ontwikkelingen. De voortgang cq. afwijkingen op projecten worden eveneens toegelicht in de voortgangsrapportage projecten (http://bit.ly/PnCQSY ) en de beleidsrapportage 2 2015.. Voortgang investeringsbesluit Spoorzone: Aan de hand van de rapportage “Stad en Spoor verbonden” van 9 april 2013, die wordt gedragen door de samenwerkingspartners provincie Overijssel, NS Stations en ProRail, is het Investeringsvoorstel Spoorzone opgesteld. Hierover heeft de gemeenteraad op 30 september 2013 een besluit genomen en daarbij een krediet van € 100,6 beschikbaar gesteld. Deze investering wordt gedekt door bijdragen van: de provincie Overijssel van € 45 mln, de gemeente van € 45 mln, het ministerie van I&M van € 8,4 mln (fietsparkeren) en derden van € 2,2 mln. De gemeentelijke bijdrage wordt gedekt door vanaf 2015 structureel € 3 mln. per jaar uit te trekken. De investeringsvoorstellen worden gefaseerd voorgelegd aan de raad. Per planelement zal op basis van een programma met kostenraming en risicoberekening een kredietvoorstel worden gedaan. Overeenkomstig de motie van 30 september 2013 over de projectbeheersing, aangenomen bij behandeling van de krediet aanvraag van de Spoorzone, zal voor het project Spoorzone een aparte verantwoording via voortgangsrapportages plaatsvinden. De raad heeft op 10 maart 2014 kennis genomen van het integrale plan van aanpak en de wijze van uitvoering en beheersing, inclusief de afdoening van de op 30 september 2013 aangenomen motie. In elk voor- en najaar wordt gerapporteerd, als onderdeel van de reguliere cyclus en bij de jaarrekening wordt aparte aandacht besteed bij de accountantscontrole. Voor de laatste voortgang wordt verwezen naar de voortgangsrapportage projecten. Voortgang Stadkamer en verbouwing stadhuis: 20
In verband met asbest zal de verbouwing van de Stadkamer vertraging oplopen. Hierdoor zal de verhuizing van de bibliotheek naar de Stadkamer niet tijdig kunnen plaatsvinden en moet er tijdelijke huisvesting gevonden worden. Tijdelijke huisvesting is mogelijk in het stadhuis. Dit betekent dat de investeringen in de verbouw van het stadhuis worden uitgesteld. Vrijval middelen diverse projecten: Na 1 juli 2015 zijn bij de beleidsrapportage diverse projecten doorgelicht waarbij middelen zijn vrijgevallen. In deze investeringsparagraaf is daar nog geen rekening mee gehouden. Bij het actualiseren van de investeringen aan het einde van het jaar voor de jaarrekening zal dit worden verwerkt. C
Vervangingsinvesteringen
Vanwege (economische) veroudering, slijtage worden jaarlijks vervangingsinvesteringen gedaan om bijvoorbeeld de veiligheid, de bedrijfsvoering etc. te waarborgen. Een deel van de vervangingsinvesteringen loopt via de daarvoor ingestelde onderhoudsreserves, voor het andere deel worden investeringskredieten aangevraagd, waarvan de lasten gedekt zijn uit de jaarlijks te ramen vervangingsbudgetten. De vervangingsinvesteringen hebben in hoofdzaak betrekking op het beheer in de openbare ruimte, onderwijshuisvesting en de bedrijfsvoering. Aangezien de investeringen onderwijshuisvesting zowel uit de vervangingsinvesteringen, als uit de stadsuitbreidingsbudgetten en uit nieuw beschikbare gelden bij de PPN worden gedekt, is deze post opgenomen onder cat. A. In de begroting 2016 is voor € 5,4 mln. aan vervangingsinvesteringen opgenomen. Bij vaststelling van de begroting wordt impliciet ook ingestemd met de genoemde vervangingsinvesteringen. Vervangingsinvesteringen (bedragen x € 1 mln.).
2016
Dekking kapitaallasten
Beheer openbare ruimte (t.l.v. algemene middelen)
2,6
Uit jaarlijks vervangingsbudget
Beheer openbare ruimte (via kostendekkende tarieven)
0,3
Parkeren
Rioleringen
0,2
Uitvoering cfm. GRP 2011-2015
MPI (ICT-investeringen)
2,3
Uit bandbreedte ICT kapitaallasten
Totaal
5,4
De vervangingsinvesteringen beheer openbare ruimte, wagenpark en MPI investeringen zijn opgenomen in bijlage 2. De vervangingsinvesteringen rioleringsplan zullen conform Gemeentelijke Rioleringsplan 2011-2015 worden uitgevoerd. Stadsontwikkelfonds Omdat wij de samenleving uitnodigen om de stad op een toekomstbestendige manier te (helpen)ontwikkelen is in het coalitieakkoord de werking van het bestaande stadsontwikkelfonds verruimd. Met het fonds wordt beoogd een financiële bijdrage te leveren aan grote en kleine initiatieven die samen de stad tot bloei brengen. Daarmee creëren we een hefboom voor investeringen van onze partners. Doelstelling van het fonds is het (tussentijds) mogelijk maken van initiatieven en projecten die een bijdrage leveren aan de sociale, economische en/of fysieke ontwikkeling van (delen van) de stad. Het stadsontwikkelfonds bevat ongeoormerkte middelen, opdat gedurende het gehele jaar besluiten door de raad kunnen worden genomen, waardoor flexibel kan worden ingespeeld op kansen die zich voordoen. De verwachting is dat de diversiteit aan initiatieven groot zal zijn. Als richtlijn om middelen beschikbaar te stellen gelden de volgende criteria: • Het initiatief op sociaal, economisch en/of fysiek gebied dient de ontwikkeling van de stad en past binnen de gemeentelijke ambities zoals neergelegd in de vier agenda’s.( zie hoofdstuk van coalitieakkoord naar PPN) • Het initiatief levert rendement op voor een groot deel van de stad • Het initiatief kan verdere ontwikkelingen in de stad aanjagen. • Het initiatief is binnen een jaar uitvoerbaar. • De financiële bijdrage van de gemeente aan het initiatief bedraagt in principe maximaal 50% van het totaal (inclusief gemeentelijke uitvoeringskosten). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de initiatiefnemer het grootste deel van de kosten voor zijn/haar rekening neemt. Het college kan gelet op het belang van een initiatief voorstellen doen om van dit percentage af te wijken. • Het betreft investeringsprojecten die met cofinanciering van mede overheden (doorgaans provincie en eu ) gerealiseerd kunnen worden en passen binnen de ambities van Zwolle. Opdat ook kleine initiatieven, waarvan de gemeentelijke bijdrage kleiner is dan € 15.000 gehonoreerd kunnen worden, zonderen we een deel van het Stadsontwikkelfonds af ter waarde van € 150.000. Tevens stemmen wij de bestedingen af met het budget burgercontacten in het kader van initiatiefrijk Zwolle. Bij de PPN worden potentiële projecten zoveel mogelijk aangegeven. Er is geen sprake van voorbeslag. Om kansen die zich voordoen te kunnen benutten, kan het college ook tussentijds voorstellen aan de raad doen, waarbij dekking via het Stadsontwikkelfonds plaats vindt. De vrije ruimte in het Stadsontwikkelfonds bedraagt € 2,65 mln.
21
Stadsontwikkelfonds Stand per 1-1-2016
3.735.000
Reeds genomen besluiten: •
N35 (reservering i.a.v. definitief besluit)
-250.000
•
Binnenstad
-700.000
•
Restant beschikbaar voor initiatieven
-135.000
Vrije ruimte in Stadsontwikkelfonds
2.650.000
Reserve incidentele bestedingen De reserve incidentele bestedingen is leeg, in de begroting doen we het voorstel om € 0,75 mln. in de reserve te storten. Aanwending van de reservemiddelen vindt normaliter plaats bij de integrale afwegingsmomenten in het voor- en najaar, maar indien nodig of gewenst kan – in overleg met de raad - ook gedurende het jaar een beroep op de reserve worden gedaan. Wet HOF en emu-saldo De Wet HOF (Houdbare Overheidsfinanciën) is een vervolg op de Europese afspraak om de stabiliteit in de Eurozone te handhaven. De Europese afspraak houdt in dat de nationale begrotingen maximaal een negatief EMU-schuld mogen hebben van 3% en op termijn moet worden afgebouwd naar 0%. Eind 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel om de begrotingsnorm door te vertalen naar de gemeenten als totaal en andere decentrale overheden (eveneens als totaal). Van een individuele norm per gemeente is geen sprake evenmin dat er sancties aan een gemeente kunnen worden opgelegd. Indien de begrotingsnorm van de decentrale overheden als totaal structureel worden overschreden dan zal het rijk met de medeoverheden in overleg treden hoe de overschrijding terug te dringen. Wel is per gemeente een referentiewaarde (negatieve kasstroom) aangegeven. Voor Zwolle is de referentiewaarde voor 2015 bepaald op € 17,4 mln. negatief. De referentiewaarde is een indicatie van het aandeel dat een gemeente op basis van het begrotingstotaal in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De tekortnorm voor de decentrale overheden is 0,5% in 2015. De decentrale overheden zijn met de minister in gesprek om ook voor 2016 de norm op 0,5% te houden. De minister handhaaft voorlopig het eerdere voornemen om de tekortruimte te verlagen naar 0,4% in 2016, maar geeft wel aan dat gemeenten met hun investeringen niet op deze ruimte moeten sturen. Voor 2016 wordt er geen referentiewaarde vastgesteld. In 2016 wordt bezien of de verlaging van de tekortnorm in 2017 naar 0,3% realistisch is. In het kader van de begroting is het verplicht informatie te verstrekken over het emu-saldo van de gemeente. Op basis van de huidige investeringsplanning en going-concern uitgaven en inkomsten komt het EMU-saldo voor Zwolle er als volgt uit: EMU – saldo Zwolle 2015 -75 -17 -58
EMU-tekort / overschot Referentiewaarde Zwolle (norm o.b.v. 2015) Tekort / overschot
2016 -2 -17 -4
2017 1 -17 18
De overschrijding van de referentiewaarde is vooral het gevolg van de inzet van reeds ontvangen middelen (via reserves) en activering van de uitgaven (rente en afschrijving), waarvan de dekking in latere jaren plaatsvindt. Dit betekent dat tegenover de uitgaven geen directe ontvangsten in hetzelfde jaar staan. De werkelijke EMU-tekorten zijn vooral afhankelijk van het verloop van de investeringen en de uitgaven en inkomsten op de grondexploitaties. In bijlage 9 van het bijlageboek is een nadere onderbouwing opgenomen.
22
Programmabijdragen
23
Programma's 1 t/m 10
24
Programma 1 Volkshuisvesting A. Beleidsdeel Visie Zwolle groeit: de nieuwbouwopgave van Zwolle Zwolle is een aantrekkelijke stad om te wonen. Dat willen wij graag zo houden en zo mogelijk versterken. Demografische ontwikkelingen laten zien dat Zwolle nog steeds groeit en zal doorgroeien tot 140.000 inwoners. De situatie op de woningmarkt daagt de gemeente Zwolle en haar partners uit tot een nieuw strategisch en operationeel handelen. Er ligt een belangrijke uitdaging voor elke partij om vanuit zijn eigen rol, verantwoordelijkheden en mogelijkheden een bijdrage te leveren aan de verbetering van de doorstroming en het op peil houden van de woningproductie in Zwolle. Waarbij we vanuit de lokale overheid onze rol zien veranderen naar die van stimulator, verbinder en richtinggever over de gewenste kwaliteit. Het is voor de doorstroming, afzet van nieuwe woningen en de marktpositie van de bestaande woningvoorraad van groot belang dat we door middel van nieuwbouw woonmilieus en woningen realiseren die door kwaliteit en diversiteit kleur toevoegen aan het Zwolse palet. Dat betekent dat nieuwe woningen voor een belangrijk deel complementair moeten zijn ten opzichte van het bestaande aanbod (qua type, kwaliteit, segmentering en prijs/kwaliteitsverhouding). Gezien de druk op de huurmarkt is de toevoeging van sociale huurwoningen en beleggershuurwoningen van belang. Voor de koopmarkt gaat het vooral om kwalitatief goede middel dure woningen. De woningmarkt is in 2015 aangetrokken. In de afgelopen jaren was een gemiddelde woningproductie van 400 woningen per jaar ons streefdoel. Streven is om de komende jaren het ontwikkel- en bouwtempo te verhogen naar gemiddeld 500 woningen per jaar. Hierbij gaat het om een mix van nieuwbouw en transformatie. Woonconsument aan zet De gemeente Zwolle blijft volop haar medewerking verlenen aan burgers die – al dan niet gezamenlijk – zelf een woning willen realiseren. Zo zullen we de komende jaren voldoende kavels op verschillende locaties en in verschillende prijsklassen blijven aanbieden aan particulieren. Met groepen die gezamenlijk een project willen realiseren, kijken wij waar er een geschikte locatie in Zwolle is. Aandacht voor de sociale voorraad; Versnellingsactie sociale huur We zijn ons bewust van het tekort aan goedkopere woningen. Daarom willen we het aanbod van goedkopere woningen vergroten. Beschikbaarheid, betaalbaarheid en kwaliteit van wonen maken we samen met de corporaties tot topprioriteit. We zetten ons deze collegeperiode samen met de corporaties maximaal in om de netto voorraad met 400 sociale huurwoningen te laten groeien. In 2015 hebben wij een samenwerkingsovereenkomst gesloten met deltaWonen (namens de drie Zwolse corporaties) over de versnelde realisatie van 300 woningen (netto-uitbreiding) in de bestaande stad, bovenop de reeds geplande uitbreiding in Stadshagen (circa 120 woningen tot 2017). Duurzaamheid en woonlasten Duurzaamheid heeft binnen het woonbeleid een belangrijke plek. De kosten van energie vormen een steeds groter deel van de woonlasten. Om de totale woonlasten voor bewoners betaalbaar te houden zijn lagere energielasten noodzakelijk. Voor de corporaties ligt er dan ook een opgave om te werken aan energiebesparing in de bestaande woningvoorraad. Daarover zijn prestatieafspraken met de corporaties gemaakt. Particuliere woningeigenaren worden via de regeling Verbeter en Bespaar Zwolle gestimuleerd om energiebesparende maatregelen in hun woning te nemen. We hebben hierbij duidelijk voor ogen dat woonlasten niet alleen door energielasten bepaald worden. Deze verschillende aspecten komen samen in het woonlastenexperiment dat we in Holtenbroek samen met wijkbewoners uitvoeren. Over de stijging van de huren maken wij jaarlijks afspraken met de corporaties, we voeren samen met de corporaties een 'betaalbaarheidsagenda' uit en verbinden het woonlastenbeleid met ons armoedebeleid. We zijn samen met de corporaties aan de slag met het onderzoek naar een pilot voor een woonlastenfonds. We onderzoeken daarbij de mogelijkheid om maatwerk te bieden aan mensen die volgens de criteria van Passend Toewijzen in een te dure huurwoning wonen. Natuurlijke wijkvernieuwing Het denken over en de aanpak van stedelijke vernieuwing is in de loop van de jaren geleidelijk aan sterk veranderd. Er wordt steeds minder gekozen voor grootschalige sloop en nieuwbouw. Het gaat veel meer om renovatie en verbetering van het bestaande gebied en de bestaande woningvoorraad. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar fysieke maatregelen, maar ook naar een combinatie van fysieke, economische en sociale ingrepen/ investeringen. Leidend hierbij is het principe van natuurlijke wijkvernieuwing: de bewoners worden nauw betrokken bij de planvorming. Hierbij gaat het er wat ons betreft in optima forma om dat wijken zichzelf op eigen kracht steeds weer kunnen vernieuwen.
25
Wonen en zorg Bijzondere doelgroepen nemen in ons woonbeleid een belangrijke plek in. De ontwikkelingen rondom het scheiden van wonen en zorg, de transitie naar een kern AWBZ en de overheveling van taken in het sociaal domein maken dat de structurele verbinding tussen wonen en zorg voor de komende jaren verder versterkt moet worden. Onder de noemer WWZ038 is in 2013/2014 een intensieve samenwerking tussen partijen gestart om het principe van 'scheiden wonen en zorg' vorm te geven. Met als doel dat ouderen en andere groepen mensen met een beperking op deze manier zelfstandig in de wijk kunnen wonen. Ontwikkelingen Per 1 juli 2015 is de nieuwe woningwet in werking getreden. De wet regelt het kader waarbinnen de corporaties moeten handelen en betekent dat gemeente, corporaties en huurdersorganisaties in gezamenlijkheid en gelijkwaardigheid afspraken met elkaar maken oer de opgaven op het terrein van wonen. Wij zijn in 2015 gestart met het traject om te komen tot nieuwe prestatieafspraken voor de periode 2016-2019. Daarnaast maken wij samen met alle andere gemeenten in West Overijssel afspraken met de provincie op het terrein van wonen. Dit resulteert in concrete bilaterale afspraken met de provincie over wederzijdse inspanningen en activiteiten op diverse deelaspecten binnen het woonbeleid (doelgroepen, (waaronder statushouders), bestaande voorraad, wonen en zorg, betaalbaarheid en het nieuwbouwprogramma). Relevante kaderstellende nota's • • • • •
De Zwolse Woonagenda 2013-2017 Prestatieafspraken met de provincie 2010-2015 Prestatieafspraken gemeente - woningcorporaties 2014-2017 Structuurplan Zwolle 2020 Programma’s, overeenkomsten en (ruimtelijke) plannen voor de grotere woningbouwprojecten, bijvoorbeeld Stadshagen
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Keuzevrijheid voor de woonconsument: in ieder woonmilieu is aanbod. Variatie in aanbod, qua prijssegment, koop, sociale-en beleggershuur en woonmilieu. Met dit diverse aanbod binden we verschillende doelgroepen aan de stad. Streefdoel/indicator Toevoegen van netto minimaal 400 woningen per jaar (2013 t/m 2017), waarvan 180 in Stadshagen. Passend bij de marktsituatie keuzes maken, faseren en doseren of aanjagen van projecten (zie a) Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten In 2015 worden naar verwachting (aug. 2015) De norm voor de nieuwbouwproductie Projecten toetsen aan de kleurenwaaier. (zie b) tussen de 400 en 450 woningen opgeleverd. bedraagt 400 woningen per jaar. Opleveren van 180 woningen in Stimuleren en versnellen van realisatie Stadshagen. beleggershuur in Zwolle. Geprognotiseerde Opleveren van 220 in overig Zwolle. marktvraag is circa 50 woningen per jaar (zie c) Oplevering woningbouwprojecten 2015 o.a.: • 16 patiowoningen in Westenholte Stinspoort (onderdeel van de versnellingsactie) • 43 goedkope koopwoningen in Vrij Werkeren (fase 1) • 43 woningen in Holtenbroek, afronding Muziekwijk • 11 kadewoningen Frankhuis, Stadshagen Streefdoel/indicator Keuzevrijheid voor de woonconsument: stimuleren van (collectief) particulier opdrachtgeverschap (CPO). De mogelijkheden van (collectief) particulier opdrachtgeversschap worden vergroot, initiatieven wordt ruimte geboden en worden gefaciliteerd. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Initiatief van Krasse Knarren is in CPO projecten zoals Krasse Knarren Vervolg planvorming Krasse Knarren planvoorbereidingsfase. faciliteren. Stimuleren van nieuwe initiatieven door Nieuwe initiatieven stimuleren acquisitie en communicatie via App 'Zwolle Voldoende kavels op verschillende locaties Woont'. en in verschillende prijsklassen blijven Actieplan stimuleren CPO-aanpak Zwolle. aanbieden aan particulieren. In Stadshagen, Oude Mars, Kloosterakker en Kiekeboslaantje worden kavels aangeboden. Streefdoel/indicator We willen een divers aanbod hebben om studenten en jongeren aan de stad kunnen binden. In het nieuwbouwprogramma lag de focus in de afgelopen jaren op realisatie van specifieke studentenhuisvesting. In de periode 2011-2015 is de behoefte van circa 75 studenteneenheden per jaar ingevuld met de grootschalige ontwikkeling van Talentplein. Nieuw behoefteonderzoek is noodzakelijk om de behoefte tot 2025 te bepalen. Hierbij zullen wij ook de behoefte aan betaalbare huisvesting voor jongeren betrekken. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten In 2015 is de derde toren van de Norm voor de periode 2016-2025 bepalen Uitvoeren van behoefteonderzoek voor studentenhuisvesting aan de Roelenweg/ door behoefte onderzoek. huisvesting voor jongeren en studenten tot Pannenkoekendijk van Talentplein opgeleverd. 2025
26
Streefdoel/indicator Wij willen een grote variatie aan woningen beschikbaar hebben, zodat we verschillende groepen, zoals starters aan de stad kunnen binden. Binnen het nieuwbouwprogramma is voldoende aanbod voor starters. Daarnaast is het voor starters vooral van belang dat er voldoende doorstroming is op de woningmarkt. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Op de woningmarkt in Zwolle is veel aanbod in In nieuwbouwprogramma voldoende aanbod het goedkope marktsegment. Financiering van goedkope betaalbare koopwoningen. koopwoningen is gunstig door lage Uitbreiding van de sociale voorraad rentestanden. Markt past zich aan op nieuwe Inzet op versnelling uitbreiding beleggershuur. hypotheekvoorwaarden. In 2015 is starterslening na uitputting van het budget niet verlengd. Starters die vanwege hoogte van het inkomen of type arbeidscontract niet kunnen kopen zijn aangewezen op de krappe huurmarkt. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Wij willen het aanbod van sociale huurwoningen vergroten om voldoende betaalbare woningen voor de mensen met een inkomen tot € 34.000 in de stad beschikbaar te hebben, en daarmee wachtlijsten te verkorten. We willen bevorderen dat sociale huurwoningen voor de laagste inkomens betaalbaar blijven, door uitvoering te geven aan de acties in de betaalbaarheidsagenda waaronder afspraken over de huurverhogingen, passend toewijzen van sociale huurwoningen. We willen bevorderen dat sociale huurwoningen voor de laagste inkomens betaalbaar blijven door samen met de corporaties maatwerk te leveren in situaties waarin door inkomensachteruitgang de woonlastenquote te hoog is t.o.v. het inkomen. Streefdoel/indicator In de periode van 2014 tot 2018 wordt de sociale voorraad uitgebreid met netto 400 woningen door realisatie van extra sociale huurwoningen door de corporaties. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten In 2015 is de samenwerkingsovereenkomst Planvoorbereiding voor de (her)ontwikkeling Planvoorbereiding voor de tussen gemeente en deltaWonen (namens van de separate locaties. Het streven is om (her)ontwikkeling van de separate locaties. de drie corporaties) getekend met afspraken de locaties in 2017 in realisatie te brengen. Het streven is om de locaties in 2017 in door ontwikkeling van diverse realisatie te brengen. woningbouwprojecten te komen tot een uitbreiding van circa 300 woningen. Streefdoel/indicator Met de gemeente Kampen en de vier corporaties in de woningmarkt Zwolle-Kampen is in 2015 de Agenda voor Betaalbaar wonen opgesteld. Over de uitwerking van de diverse onderdelen worden in de prestatieafspraken 2016-2019 verdere afspraken gemaakt. Onderdeel van de betaalbaarheidsagenda is dat de huren gematigd stijgen (minder dan wettelijk toegestaan) en het passend toewijzen wordt ingevoerd. Nulsituatie Norm voor 2016 Activiteiten In 2015 is de Agenda voor Betaalbaar Gematigde huurstijging. Corporaties voeren in het wonen opgesteld. Afspraken over concrete Invoeren van passend toewijzen in de woonruimteverdeelsysteem het systeem van uitvoering worden vastgelegd in de woonruimteverdeling passend toewijzen in. (i) prestatieafspraken 2016-2019. Onderzoek naar mogelijkheden pilot woonlastenfonds (j)
Relaties met andere programma’s Programma 14.
27
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Vanuit de woonlastenbenadering duurzaamheid en vermindering van energiekosten stimuleren zodat woonlasten ook op langere termijn betaalbaar blijven. Streefdoel/indicator In de bestaande woningvoorraad van corporaties zijn alle woningen in 2020 verbeterd naar label B of minimaal 2 labelstappen vooruit gegaan. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten De drie Zwolse corporaties laten in 2013 de Uitvoering geven aan de prestatieafspraken snelste en grootste verduurzaming zien, 2016-2019 (jaarschijf 2016) bleek uit een meting in 2014 van Stook-jerijk, een samenwerking tussen Natuur- en milieufederaties en de Woonbond. In het kader van het energieakkoord moet de energie-index van de sector per jaar 0,06 afnemen. Gemiddeld haalt de sector 0,04. De Zwolse corporaties gemiddeld 0,10 (WOB 0,09, SWZ 0,10 en dW 0,11). Realisatiecijfers 2014: deltaWonen: 159 woningen met D, E, F en G-label opgewaardeerd naar minimaal label B. Openbaar Belang: 139 woningen. energetisch verbeterd. SWZ: 416 woningen met D, E, F of G-label zijn opgewaardeerd naar A, B of C-label. Streefdoel/indicator Met wijkbewoners en stakeholders/ investeerders/ eigenaren in een wijk komen tot gezamenlijke afspraken over duurzaamheid en woonlasten. Nulsituatie 'Het Woonlastenexperiment, hoe een Wijkonderneming kan bijdragen aan woonlastenverlaging in Holtenbroek” is afgerond en heeft geresulteerd in 6 businesscases.
Norm van 2016 -
Activiteiten Voor de businesscase ‘Wijkgericht afkoppelen’, gaan we in Dieze samen met Wijbedrijf Dieze een experiment aan met de opzet van een ‘Wijkbegroting’. In gesprek met marktpartijen stimulering uitvoering overige businesscases in Holtenbroek Actieve inzet kennisdeling en verbinding overige wijken van Zwolle.
Streefdoel/indicator In 2020 worden alle nieuwe woningen energie neutraal gebouwd. Nulsituatie Tot aan juli 2015 is aan 379 woningen subsidie verleend voor extra duurzaamheidsmaatregelen bij nieuwbouwwoningen.
Norm van 2016 -
Activiteiten Stimulering marktpartijen om energie neutraal te bouwen. Themasessie duurzaamheid in het Concilium Inbreng in gebiedsontwikkelingen (Stadshagen, Spoorzone, etc.).
Streefdoel/indicator In 2020 zijn in 2500 woningen in de particuliere voorraad energiebesparende maatregelen uitgevoerd (zie i) Nulsituatie In de periode 2010 tot eind 2014 bij circa 1200 woningen energiebesparende maatregelen ingezet met de het provinciale Energiefonds en de subsidieregeling duurzaamheid particuliere woningen.
Norm van 2016 -
Activiteiten Continuering aanpak Provincie Overijssel energiebesparing bestaande voorraad
Relaties met andere programma’s Programma 4.
28
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Bevorderen van een toename van woonkwaliteit en betaalbaarheid in de bestaande wijken volgens principes van natuurlijke wijkvernieuwing; het vernieuwingsproces verloopt op organische wijze, beheer en ontwikkeling worden samen genomen en het aanboren van de kracht en de eigen investeringen van bewoners komen meer centraal te staan. Streefdoel/indicator Op basis van de monitoringsuitkomsten van het Buurt voor buurt-onderzoek en het Early Warning wordt gekeken op welke plekken in de stad sprake is van een negatieve score door fysieke kenmerken voor woning en/of woonomgeving. Op die plekken wordt ingezet op de verbetering van de fysieke aspecten van de woning en/of woonomgeving met als doel bij de volgende monitoring tot betere scores te komen. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Uitkomsten Buurt voor buurt en Early Start bouw woningen SWZ aan de Bachlaan. warning en de genoemde waarden daarin Dieze Oost; complexrenovatie en incidentele t.a.v. fysieke aspecten (woningen en sloop-nieuwbouw door SWZ en deltaWonen woonomgeving). en kwaliteitsverbetering openbare ruimte door gemeente. In 2015 zijn uitkomsten geanalyseerd en stadsdeeladviezen opgeleverd. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Mensen met een beperking in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig te wonen. Streefdoel/indicator Met partners in het kader van het programma WWZ038 vormgeven aan de mogelijkheden van mensen met een zorg- en ondersteuningsvraag zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen (zie g). Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten In 2014 is het programma WWZ038 gestart In samenwerking met partijen in WWZ038 om de voorbereidingen te treffen voor de werken aan de afspraken over het zelfstandig invoering van scheiden van wonen en zorg wonen van mensen met een zorg- en per 2015. ondersteuningsvraag. Uitvoering geven aan de prestatieafspraken wonen en zorg met de corporaties (jaarschijf 2016)
Relaties met andere programma’s Programma's 11 en 12.
29
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Lasten
3.113
2.551
1.599
1.584
1.557
1.507
Baten
2.244
1.450
1.008
993
966
916
-869
-1.101
-591
-591
-591
-591
Reservemutaties:
-1.264
19
Resultaat na bestemming
-2.133
-1.082
-591
-591
-591
-591
15
42
92
-15
-42
-92
-33
-33
-33
Resultaat voor bestemming
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: Naast een verschuiving van de lasten naar het programma bedrijfsvoering zijn de rentelasten en -inkomsten van woningbouwinstellingen en WBWZ vanwege aflossing leningen verlaagd.
Toelichting mutaties meerjarenraming: ontwikkeling kapitaallasten aanpassing baten vanwege ontwikkeling kapitaallasten
Structurele bestedingen PPN 2016-2019: Wonen
-33
30
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
31
Programma 2 Economie A. Beleidsdeel Visie Zwolle is een krachtige stad in een economisch sterk presterende regio. Onze stad functioneert daarbij als motorblok voor de regionale economische ontwikkeling. Tegelijkertijd voegt de regio extra kwaliteit toe met een hoogwaardig klimaat om te wonen en te recreëren en met een arbeidsmoraal die landelijk hoog aangeschreven staat. Voorwaarde voor het vasthouden van deze economische toppositie is het anticiperen en inspelen op kansrijke ontwikkelingen. Dit is des te meer van belang nu het er op lijkt dat de economie weer aantrekt. Onze kansen pakken luidt het motto voor 2016. Ontwikkelingen Voor een blijvend krachtig economisch fundament speelt een aantal elementen een rol zoals daar zijn. •
Concurrerend ondernemersklimaat Voor bedrijven is het van groot belang dat het regionale ondernemersklimaat vertrouwen geeft om te investeren. Dat betekent dat er wordt ingespeeld op de behoeften van bedrijven in het bieden van mogelijkheden om uit te breiden, te groeien of te vernieuwen. In 2016 willen we ons accountmanagement voor starters, zzp-ers en de allerkleinste MKB bedrijven intensiveren.
•
Aantrekkelijke locaties Voor bedrijven op bedrijventerreinen, zakelijke dienstverleners, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en winkels in winkelcentra is het essentieel dat hun vestigingsplaats voldoet. De binnenstad als vestigingsplaats voor zeer diverse ondernemingen is een belangrijk speerpunt voor 2016.
•
Vitale arbeidsmarkt De regionale arbeidsmarkt biedt werkgevers in kwalitatieve en kwantitatieve zin de geschikte arbeidskrachten. De 'battle for brains' is een landelijk fenomeen en ook van belang voor Zwolle. Banen komen niet vanzelf. Banen komen als er ‘business’ is. Het stimuleren van die 'business' is daarom belangrijk.
•
Gerichte dienstverlening Ondernemers hechten veel waarde aan goede communicatie met de gemeente. We krijgen verschillende voldoendes voor onze dienstverlening. Zaak is echter nooit tevreden te zijn en steeds te willen verbeteren. Er ligt hierbij een sterke relatie met programma 16 'Visie op dienstverlening'.
•
Aantrekkelijke voorzieningen Het gaat hierbij om winkels, horecagelegenheden, toeristische voorzieningen en vermaakscentra, evenementen, verzorgende diensten als scholen en ziekenhuis etc. Deze voorzieningen moeten er voor zorgen dat Zwolle een aantrekkelijke stad blijft voor de eigen inwoners. We hopen dat de Zwollenaren, burgers en bedrijven, dit ook gaan uitdragen in hun netwerken. Daar waar mogelijk zullen wij dit ondersteunen opdat Zwolle een nog aantrekkelijker stad wordt om te wonen, werken, winkelen of recreëren en waar ook veel mensen van buiten Zwolle op afkomen.
Naast de aandacht voor de reguliere sectoren zoals kantoren, detailhandel en acquisitie, ontstaan er ook vele duurzame initiatieven in Zwolle. Duurzaam betekent in de economische context zuiniger om te gaan met grondstoffen, producten, onze leefwereld en elkaar. Circulaire economie, cradle to cradle en de deeleconomie zijn verschillende verschijningsvormen van duurzame economische ontwikkelingen. Vaak kenmerken deze initiatieven zich door een lokale focus: door dichtbij huis met elkaar samen te werken ontstaan nieuwe kansen. Dit heeft waardevolle neveneffecten, zoals een sterkere sociale cohesie en meer zelfredzaamheid. Bedrijfsleven, overheid maar ook onderwijs en andere sectoren zijn deze nieuwe manieren van zakendoen aan het ontdekken. De rol van de overheid is meebewegen, richting geven en faciliteren waar nodig. Met de juiste prikkels kan de gemeente ontwikkelingen op gang te krijgen.
32
Relevante kaderstellende nota's Structuurplan Zwolle 2020 Kadernota bedrijventerreinen Kadernota kantoren 2011-2020 Kadernota detailhandel 2012-2020 Innovatieagenda The Next Step: Coalition of the Willing in de Regio Zwolle Horecavisie 2012-2017 Gastvrij en Vitaal Nota evenementenbeleid Beleidsnota hotels Toeristisch offensief Regionale werkgeversdienstverlening IJssel-Vecht (juni 2012) Rapport Zwolle bij top van Nederlandse binnensteden Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020 Beleidskader Commerciële Vrijetijdsvoorzieningen 2011-2025 Beleidsregel Bed & Breakfast 2011 Marketing en acquisitiestrategie werklocaties Agenda Duurzaamheid
• • • • • • • • • • • • • • • •
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Concurrerend vestigingsklimaat voor bedrijven Streefdoel/indicator De gemeente Zwolle behoort in 2020 tot de 10 meest gastvrije en best presterende gemeenten van Nederland als het gaat om dienstverlening aan inwoners en ondernemers. Nulsituatie •
•
In 2015 waardeerde het Ondernemerspanel de dienstverlening van Zwolle gemiddeld met een 6,7. Kleinere (MKB) ondernemers weten onvoldoende waarvoor zij bij de gemeente terecht moeten/ kunnen. Zwolle is in 2013 uitgeroepen tot MKB vriendelijkste stad van Nederland en Zwolle staat in de top 3 van MKB vriendelijkste gemeenten in Overijssel.
Norm van 2016
Activiteiten
Klanttevredenheid 7,2
• • • • • •
•
33
Intensiveren accountmanagement starters, ZZP-ers en kleine MKBbedrijven. Implementatie van Dimpact CRM systeem. Zwolle neemt deel aan een landelijke pilot van EZ inzake wet- en regelgeving. Verbeteren profiel accountmanagement op de website. Aansluiten op initiatieven van Dimpact en KING om digitale dienstverlening te verbeteren. Nader onderzoek naar aansluiting op Mijnoverheid/Berichtenbox, Ondernemingsdossier en verder toepassen van e-herkenning. Halfjaarlijks afstemmingsoverleg met regiogemeenten over de verdere professionalisering van de dienstverlening aan ondernemers.
Streefdoel/indicator Zorgen voor een voldoende kwantitatief en kwalitatief aanbod van vestigingslocaties. Nulsituatie In 2014 is op de bedrijventerreinen Hessenpoort en Marslanden bijna 2 hectare bedrijventerrein uitgegeven.
Norm van 2016 De prognose is 3 hectare uitgifte op gemeentelijke kavels
Activiteiten •
• • •
Het leegstandspercentage Zwolse kantoren is circa 19%, gelijk aan het landelijk gemiddelde. Op de totale kantorenvoorraad van ca. 800.000 m² bedraagt de kwantitatieve leegstand 135.000 m².
Streven is om de leegstand in Zwolle onder het landelijk niveau te krijgen
Conform de kadernota bedrijventerreinen is de pro actieve inspanning gericht op de uitgifte van ca. 3 hectare nieuwe kavels op Hessenpoort en Marslanden. Samenwerking Provada door gezamenlijke lobby, acquisitie en marketing. Faciliteren BIZ Hessenpoort. Faciliteren bedrijfsactiviteiten op inbreidingslocaties, met name op Voorst en Marslanden A.
Transformatieteam operationeel. Samenwerking met het Rijk, provincie en HMO over huisvesting in Zwolle en voorkomen leegstand (op basis van convenanten).
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Werkstad voor eigen inwoners en regio Streefdoel/indicator Jaarlijkse banengroei 0,5%-punt boven landelijk gemiddelde Nulsituatie •
•
• •
De verhouding tussen het aantal banen en het aantal inwoners van 15 tot en met 64 jaar is in 2014 107% (107 banen voor 100 inwoners). De (negatieve) groei van de werkgelegenheid in 2014 was ten opzichte van 2013 -0,6%. Landelijk was de krimp -1,1% De toename van het aantal vestigingen 2014 ten opzichte van 2013 was 3,7%. Landelijk was de groei 1,9%. In Zwolle zijn in 2014 ruim 1.300 bedrijven gestart. Het aantal starters is 12,2% van het totaal aantal ondernemingen (nationaal is die verhouding 11,4%).
Norm van 2016 • • • •
Activiteiten
De werkgelegenheidsfunctie van Zwolle is in 2016 : 107%. Groei van de werkgelegenheid 0,5% boven landelijk gemiddelde. Jaarlijkse groei van aantal bedrijven gelijk aan het landelijk gemiddelde. Het percentage startende ondernemingen als aandeel in het totaal aantal ondernemingen is minimaal even hoog als het landelijke cijfer.
•
• • •
Er wordt met 19 gemeenten en de provincie Overijssel samengewerkt aan de uitvoering van de economische agenda van de Regio Zwolle. Zwolle participeert in de Economic Board Regio Zwolle. In het Werkbedrijf Regio Zwolle wordt vorm en inhoud gegeven aan het regionaal arbeidsmarktbeleid. Intensiveren accountmanagement starters, ZZP-ers en kleine MKB Bedrijven.
Streefdoel/indicator Versterken samenwerking onderzoek-onderwijs-ondernemers-overheid Nulsituatie Vanuit de regionale clusters kunststof, health and care en logistiek is Zwolle betrokken bij • Polymer Science Park (PSP) • Helath Innovation Park • Port of Zwolle i.o
Norm van 2016 Continueren en uitbouwen • PSP • Health Innovation Park • Port of Zwolle
Activiteiten •
•
•
34
Namens de regiogemeenten vervult Zwolle het trekkerschap van het cluster Kunststof/Polymer Science Park en Health and Care/Health Innovation Park Fasegewijze overdracht (tot en met 2018) van gemeentelijke havenactiviteiten (Zwolle-Kampen-Meppel) naar Port of Zwolle Ondersteunen Kennispoort
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Zwolle: koop- en recreatiecentrum van de regio Streefdoel/indicator Zwolle in 2020 bij de top tien van meest gastvrije steden van Nederland Nulsituatie • • • • •
In 2014 ontving Zwolle 1.168.000 bezoekers met in totaal 2.500.000 bezoeken. In 2014 waren de bestedingen per persoon per bezoek 39 euro. het aantal overnachtingen in hotels, B&B en campings was was in 2014 172.125 Toeristisch imago in 2014 is volgens onderzoek van LaGroup 6.5. Leegstand van winkels in Zwolle ligt vrijwel op landelijk niveau.
Norm van 2016 •
•
• • •
Activiteiten
Zwolle heeft in 2016 minimaal 1.370.000 bezoekers met in totaal 2.950.000 bezoeken (volgens het CVO stedenonderzoek). De binnenstad van Zwolle behoudt in 2016 een stabiele positie in de top 10 van Nederland volgens Van Spronsen onderzoek `Meest gastvrije stad´. Aantal overnachtingen 195.000 Leegstand winkels in Zwolle op landelijk niveau. Toeristisch imago minimaal op hetzelfde niveau.
• • • • • • • • • • • •
35
Overleg met Zwolle Marketing over activiteiten. Faciliteren Project Broerenkwartier. In samenwerking met alle partijen opstellen visie voor de binnenstad 2013. Uitvoering geven aan beleidskader commerciële vrijetijdsvoorzieningen. Uitvoering geven aan beleidsregel bed en breakfast 2011 en horecavisie 2012-2017 'gastvrij en Vitaal. Samenwerking met Vechtdal om regio met Zwolle tot centrum van heerlijk gezond eten te maken. Uitvoeren ontwikkelingsprogramma Binnenstad. Uitvoeren en evalueren kadernota detailhandel 2012-2020. Leegstand winkels monitoren. Faciliteren BedrijveninvesteringsZone Dieze Centrum. Faciliteren ZwolleFonds . Uitvoering geven aan beleidsnota evenementen Zwolle heeft het allemaal.
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting 2015
2016
2017
2018
2019
3.513
2.374
1.728
1.666
1.659
1.651
1.635
752
753
703
703
703
-1.878
-1.622
-975
-963
-956
-948
71
32 32
32
32
32
-943
-931
-924
-916
reserve dekking kapitaallasten -1.807
Resultaat na bestemming
Meerjarenraming
2014
-1.590
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: Naast een verschuiving van lasten naar het programma bedrijfsvoering is de ombuiging stadsmarketing en een budgetverhoging in het kader van de regionalisering, conform besluit PPN 2016-2019 doorgevoerd.
Toelichting mutaties meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten
62
69
77
-50
-50
-50
150
150
150
150
65
65
65
65
-60
-60
-60
Dividend Wadinko
Bezuinigingen bij begroting 2015: Ombuigen stadsmarketing
Structurele bestedingen PPN 2016-2019: Regionalisering
Incidentele bestedingen PPN 2016-2019: Accountmanager MKB
36
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
37
Programma 3 Bereikbaarheid en mobiliteit A. Beleidsdeel Visie Wonen, werken en recreëren, onderwijs krijgen en winkelen: in Zwolle is het mogelijk. Voor het doen van deze activiteiten is het vaak nodig dat mensen zich verplaatsen naar een andere locatie: het kantoor, ziekenhuis, de school of winkel en – weer terug – naar huis. De gemeente zet zich er voor in dat deze verplaatsingen van deur tot deur goed verlopen. Het programma Mobiliteit is daarmee dienend aan de activiteiten van inwoners, instellingen, verenigingen en bedrijven. De mate waarin mobiliteit mogelijk wordt gemaakt draagt bij aan het vestigingsklimaat voor inwoners en bedrijven. Zwolle heeft daarin een sterke reputatie vanwege bijvoorbeeld de centrale ligging in het hoofdwegen- en spoorwegennet en de recente verkiezing tot Fietsstad van Nederland. De ambitie is met dit programma verder te werken aan een ‘gastvrij Zwolle'. Mobiliteit is meer dan het snel bereiken van je bestemming. Het begrip ‘gastvrij’ veronderstelt dat ook ten aanzien van leefbaarheid en veiligheid Zwolle een prettige plaats is om te verblijven. In die zin richt het programma Mobiliteit zich op een optimaal evenwicht tussen bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. Dit brede perspectief is nodig, omdat de gemeente vanwege de verplaatsingen van mensen tot allerlei keuzes wordt gesteld in de inrichting van de openbare ruimte en de benutting daarvan. Denk daarbij aan autoluwe gebieden, de prioriteit voor fietsverkeer bij verkeerslichten en op fietsstraten, het accommoderen van (fiets)parkeerplaatsen in de binnenstad en de wijken, etc. Telkens is het een afweging van bereikbaar zijn, leefbare wijken, buurten en centra en een veilige situatie voor mobilisten en zij die niet aan het verkeer deelnemen of voetganger zijn. Op het vlak van bereikbaarheid is de focus gericht op het doel dat een ieder zijn of haar bestemming kan bereiken in een betrouwbare reistijd en met het vervoermiddel naar keuze. Bij de inrichting van het verkeers- en vervoerssysteem is de Ladder van Verdaas volgens de mobiliteitsvisie van Zwolle leidend. De ladder is erop gericht oplossingen voor verkeersproblemen af te wegen. De uitbreiding van infrastructuur is de laatste stap op de Ladder van Verdaas. Mogelijke oplossingen liggen eerst in de ruimtelijke ordening, prijsbeleid, mobiliteitsmanagement of optimalisatie van het openbaar vervoer. Pas als al deze opties niet voldoende soelaas bieden, kan de uitbreiding van infrastructuur overwogen worden. In aansluiting op deze ladder heeft actief vervoer (voetganger, fiets) prioriteit. Dit komt tot uitdrukking in de prioritering van de activiteiten in dit programma. Ontwikkelingen Met het programma Beter Benutten in de regio Zwolle-Kampen wordt tot 2018 ingezet op verbetering van de reistijd bij knelpuntcorridors en prioritaire gebieden. Er is de afgelopen jaren met Rijk, provincie en private partijen geïnvesteerd in de bereikbaarheid van en binnen de stad voor de voetganger, fietser, OV-reiziger en automobilist. Voorbeelden zijn de buitenring van Zwolle, de Hanzelijn, fietsstraten, doorstroomassen Hoogwaardig Openbaar vervoer (HOV), Hoofdinfrastructuur Stadshagen (HIS) en het verkeerverwijssysteem. Onder meer met het maatregelenpakket in het kader van Beter Benutten zetten we er op in de bestaande infrastructuur optimaal te benutten. Zowel in het licht van de bereikbaarheid, als de veiligheid en leefbaarheid wordt in 2016 uitvoering gegeven aan de Agenda Fiets. De fiets heeft positieve effecten op het gebied van duurzaamheid, gezondheid en milieu. Samen met landelijke, regionale en lokale partners willen we de positie van de fiets(er) in 2016 verder versterken. Ook de toegankelijkheid van de openbare ruimte speelt daarin een rol: de gemeente heeft de ambitie dat de stad toegankelijk is voor een ieder. In 2016 wordt deze ambitie geborgd in een visie en handboek. Aanvullend op bovenstaande liggen er uitdagingen op de volgende gebieden: 1. Het betrekken van de regiogemeenten bij het verder uitdragen van de maatregelen in het kader van Beter Benutten. Gemeenten in de regio zijn in veel gevallen herkomstgemeenten van werknemers, consumenten en leveranciers. De regionale bereikbaarheid is daarmee een gezamenlijk issue van stad en ommeland. 2. In aansluiting op het voorgaande punt is ook de herijking van de OV-tactiek door de provincie Overijssel van belang voor de mobiliteit in de stad en de regio. Het stads- en streekvervoer krijgt een andere inrichting. 3. Het programma Beter Benutten is tijdelijk; door de gemeenteraad is bij de vaststelling van het maatregelenpakket aangegeven belang te stellen in het structureel inbedden van deze werkwijze. Daarbij valt te denken aan het opgavegericht aanpakken van verkeerskundige knelpunten (analyse), het betrekken van andere stakeholders in de stad rondom mobiliteit (koploperaanpak) en het maximaal benutten van gedragsgerelateerde maatregelen in plaats van het aanleggen van nieuwe infrastructuur.
38
Relevante kaderstellende nota's Mobiliteitsvisie (2008) Actieprogramma mobiliteit (2013) Gastvrije en Bereikbare Regio Zwolle-Kampen – Koepeldocument maatregelenpakket BBZKN 2015-2017 (2015) Zwolle Fietst! – Agenda Fiets 2015-2020 (2015) Beleidsplan Verkeersveiligheid, Verkeersveiligheid Voor Elkaar, 2008-2018 (2008) Koersdocument Parkeren, inclusief fietsparkeren (2011) Uitwerkingsplannen fietsparkeren, tarieven en financiën, Hanzeland, schilwijken Fietsstratenplan Zwolle (2006)
• • • • • • • •
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Duurzaam bereikbare stad: een ieder kan zich verplaatsen en zijn of haar bestemming bereiken. Streefdoel/indicator Er is keuzevrijheid in vervoermiddel en route conform de Ladder van Verdaas. Nulsituatie • •
• •
Norm van 2016
49% van de ritten tot 7,5 kilometer en korter wordt met de fiets gemaakt (bron: CBS). Zwolle staat in de top vijf van steden met het hoogste aandeel fietsgebruik voor dagelijkse verplaatsingen.
•
74% van de inwoners is tevreden over het openbaar vervoer in Zwolle. Station Zwolle heeft na Utrecht Centraal grootste aantal verbindingen.
•
•
•
Activiteiten
Percentage van de ritten tot 7,5 kilometer blijft gelijk aan huidige situatie. Het aandeel verplaatsingen via de fiets naar scholen neemt met 25% toe door het stimuleren van het gebruik van de e-fiets. Hubfunctie van station Zwolle is versterkt. Het aantal inwoners dat tevreden is over het openbaar vervoer is gelijk gebleven.
• •
Uitvoeren Agenda Fiets 2015-2020. Uitvoeren van maatregelen in het kader van spitsmijden regionaal spoor door studenten in samenwerking met het Rijk en de Provincie Overijssel.
• •
Participatie in electrificatie Kamperlijn. Participatie in studie capaciteits- en snelheidsverhoging baanvak trein ZwolleHerfte. Binnen het project Spoorzone wordt de nieuwe busterminal aan de zuidzijde van het station gerealiseerd.. Actief gesprekspartner zijn in project herijking OV-tactiek Provincie Overijssel. Participatie in regionale infrastructuurprojecten (N35, N340).
• • •
Streefdoel/indicator De bestemming kan worden bereikt in een betrouwbare reistijd. Nulsituatie •
Er zijn 5.700 zwaar vertraagde auto- en vrachtritten per jaar in de regio ZwolleKampen.
Norm van 2016 •
•
•
In totaal 32 bereikbaarheidsarrangementen in het kader van Beter Benutten in de periode tot eind 2016. Zestien koplopers in het kader van Beter Benutten in 2016.
•
In totaal minimaal 17 bereikbaarheidsarrangementen in het kader van Beter Benutten in de jaren 2014 en 2015. • Tien koplopers in het kader van de koploperaanpak Beter Benutten in 2015. Streefdoel/indicator De bestemming kan veilig worden bereikt.
•
Nulsituatie
Norm van 2016
•
•
Zes verkeersdoden en 98 ziekenhuisgewonden (2002).
•
•
Activiteiten
1.850 structurele spitsmijdingen per dag realiseren in de regio ZwolleKampen in de periode 2015-2017 en daardoor reductie van 450 zwaar vertraagde ritten van en naar Zwolle in de periode 2015-2017. 10% reistijdwinst van deur-tot-deur realiseren.
• •
•
Uitvoeren programma Beter Benutten 2015-2017 met maatregelen op het gebied van mobiliteits- en verkeersmanagement, ketenmobiliteit en logistiek en water. Deelnemen in de programmalijn Bereikbaarheid en mobiliteit van Zwolle Kampen Netwerkstad. Uitvoering geven aan Koersdocument Monitoring en evaluatie. Samenwerken met partners in de stad en de Regio Zwolle (bedrijven, instellingen, verladers, mobiliteitsaanbieders). Invulling geven aan maatregelen voor de knelpuntcorridors en prioritaire gebieden.
Activiteiten
50% reductie van het aantal verkeersdoden en 34% van het aantal ziekenhuisgewonden in 2020 ten opzichte van 2002.
39
• •
Uitvoeren uitvoeringsprogramma verkeersveiligheid educatief. Uitvoeren projecten verkeersveiligheid in samenwerking met de provincie (BDU) aan de Hanekamp/Menistenstraat, Belvedèrelaan Stadshagen en Zeven Alleetjes/Burg. van Roijensingel.
Relaties met andere programma’s Project Spoorzone. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Leefbare stad: inwoners en bedrijven ervaren Zwolle als een leefbare en veilige stad. Streefdoel/indicator Inwoners zijn tevreden over parkeren in Zwolle. Nulsituatie • •
63% van de inwoners is tevreden over de parkeergelegenheid (2014). 73% van de inwoners is tevreden over de hoeveelheid parkeerruimte (voldoende aanwezig) (2014).
Norm van 2016 •
Activiteiten
De tevredenheid van de inwoners blijft gelijk.
• •
• •
Invoeren van kentekenparkeren. Invoeren van een uniform en transparant tarieven- en vergunningensysteem (afronden invoering van fiscaliseren schilwijkparkeren), differentiatie van tarieven naar doelgroep, tijd en plaats. Uitvoeren van een klantenonderzoek naar de waardering van parkeervoorzieningen. Ontwikkelen van bereikbaarheidsarrangementen ('In Zwolle is altijd plaats'). Besluit over toekomst parkeergarage Noordereiland voorbereiden.
• Het parkeerareaal is toereikend. Aantal gereguleerde (vergunninghouders en betaalde) parkeerplaatsen in Zwolle: 7.397. • Parkeren achter slagboom: 2.769. • De betalingsbereidheid bij naheffingen is 96%. Streefdoel/indicator In het verkeer ervaart men zo min mogelijk belemmeringen.
•
Nulsituatie
Activiteiten
•
• •
De openbare ruimte is voor een ieder toegankelijk, passend bij het gebruik van het gebied. 72% van de inwoners van Zwolle is tevreden over het onderhoud van de fietspaden (2014).
Norm van 2016 •
De eisen en voorwaarden zijn per gebied beschreven.
•
•
De tevredenheid blijft gelijk.
• • • •
Vastleggen van normen van toegankelijkheid van de openbare ruimte in een visie en handboek. Uitvoeren van coördinatie en communicatie bij wegwerkzaamheden, incidenten en evenementen. Participatie in het Regionaal Minder Hinder Team. Uitvoeren van regionaal verkeersmanagement. Uitvoeren van doorstromingsmaatregelen busvervoer station-binnenstad (inzet verkeersregelaars).
Streefdoel/indicator Inwoners en bedrijven ervaren zo min mogelijk overlast van het verkeer. Nulsituatie • •
Circa 250 vragen uit de wijken en buurten over mobiliteitsonderwerpen in 2014. 18% van de inwoners geeft aan dat parkeeroverlast vaak voorkomt (2014).
Norm van 2016 • • •
Activiteiten
Minder vragen uit de wijken en buurten in 2016. Terugdringen van parkeeroverlast. Er wordt uitvoering gegeven aan vernieuwende vormen van distributie in de stad.
40
•
•
Behandelen van meldingen, vragen en klachten over verkeerssituaties volgens vooraf bepaald kwaliteits- en serviceniveau. Ontwikkeling van Lelystad Airport wordt gevolgd.
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Lasten
18.561
6.613
5.998
6.401
6.419
6.335
Baten
11.938
7.965
8.923
9.323
9.338
9.251
Resultaat voor bestemming
-6.623
1.352
2.925
2.922
2.919
2.916
6.398
-1.111 -939
-103
-65
-376
1.986
2.819
2.854
2.540
-403
-421
-337
400
415
328
640
640
640
640
-75
-75
-63
Reservemutaties: reserve parkeren
-225
Resultaat na bestemming
241
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: Naast een verschuiving van de lasten naar het programma bedrijfsvoering is de opbrengstverhoging uit de parkeertarieven van € 640.000 verwerkt
Toelichting mutaties meerjarenraming: (Vrijvallende) kapitaallasten Verrekening met reserve parkeren
Bezuinigingen PPN 2016-2019: Parkeren
Incidentele bestedingen PPN 2016-2019: Verkeersregelaars station-binnenstad
41
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
42
Programma 4 Groene leefomgeving en milieu A. Beleidsdeel Visie Groen en Recreatie De groene buitenruimte en de bijbehorende recreatieve voorzieningen vormen samen één van de kernkwaliteiten van de stad en daarmee onderscheidt Zwolle zich positief ten opzichte van andere steden. Daar hebben uitvoering van het Groenbeleidsplan 1998 en de recreatievisie 2004 flink aan bijgedragen. Wij hebben de ambitie om deze sterke positie te continueren en daarom is een actualisatie van ons groenbeleid gaande: een groene agenda 2015-2025. Deze ligt momenteel ter besluitvorming voor bij de raad. Zij is leidend voor de inzet van gemeentelijke middelen ten aanzien van Groen en dient mede als input voor de nieuwe Structuurvisie. Ontwikkelingen Groen Groen en de sociale stad Het groen in de stad is een belangrijke component in de sociale samenhang in Zwolle. Groen verbindt mensen; veel mensen participeren in verenigingen die groen als uitgangspunt of doelstelling hebben. Te denken valt aan volks- en nutstuinen, natuurverenigingen, bijenhoudersvereniging, hengelsportvereniging, Buurtschap IJsselzone, organisaties voor wijkboerderijen en buurtweiden, jeugdtuinen. Groen biedt ook ruimte voor re-integratie-projecten zoals de inzet van de RIBW in park Wezenlanden en voor bijzondere zorg. Tot slot biedt groen ruimte voor rust, ontspanning en ontmoeting. Door initiatieven van inwoners wordt Zwolle rijker aan natuurspeelplaatsen, buurttuintjes en krijgen toekomstige bouwterrein steeds vaker tijdelijk een nuttige en aangename functie. Doelstelling is om in 2016 deze initiatieven (zoals Stadslandbouw) van onderop daar waar nodig te faciliteren. Als de uitkomst van de groene agenda is vastgesteld zal verder gewerkt worden aan de vormgeving en uitbouw van het publiek-private netwerk Communicatie voor Duurzame Ontwikkeling (CDO). De participatie in het provinciale initiatief voor de Groene Loper(s) heeft geleid tot de Groene Loper Zwolle. De provincie verkent de mogelijkheden tot voortzetting van deze regeling in 2016. Groen en de toekomstbestendige stad De groene ruimte en de kwaliteit ervan, dragen fors bij aan de toekomstbestendigheid van onze stad. Het groen vormt de longen van de stad, het verbetert de luchtkwaliteit en zorgt voor extra afkoeling in de zomer van onze buitenruimte (voorkómen van hittestress). Via onze "Groene vingers" stroomt het water onze stad binnen en bieden we meer ruimte voor opvang van water. In 2016 zal de planvorming voor de eerste fase van het Hoogwaterbeschermingsprogramma langs het Zwarte Water en ZwolleIJsselkanaal door Waterschap Groot Salland worden aangegrepen om te bezien of e.e.a. gecombineerd kan worden met doelstellingen op het vlak van recreatie, toerisme en ecologie. Groen en de ondernemende stad Groen wordt steeds meer ontdekt als een kwaliteit die de stad in economisch opzicht (in)direct versterkt (TEEB-studies; The Economics of Ecosystems and Biodiversity). Ondernemers vinden kwaliteit van de hun omringende openbare ruimte van groot belang, vanuit oogpunt van representativiteit, maar ook als gebruiksruimte. Bij dat laatste valt te denken aan: terrassen in het groen, evenementen in recreatieterreinen, kinderdagverblijven vlak bij speelruimten en dierenweiden, gezondheids- welness- en outdoorvoorzieningen. Van belang is de balans van baten en kosten daarbij goed in evenwicht te houden en commerciële “freeriders” van groene voorzieningen te voorkomen. Groen en de levendige stad Het groen is essentieel voor de levendige stad. Het groen in combinatie met het water rondom de stad speelt een belangrijke rol voor het recreatieve medegebruik vanuit de stad, maar ook voor de verdere natuurontwikkeling. Dit krijgt in 2016 in ons buitengebied verder gestalte door uitvoering te geven aan projecten in het kader van regionale programma's als Ruimte voor de Rivier, Ruimte voor de Vecht en het Nationaal Landschap IJsseldelta. De aandacht zal steeds meer gericht zijn op het stimuleren van het gebruik van de in loop der tijd gerealiseerde voorzieningen, zoals recreatieve routes. Het Vechtdal is een toeristische trekker van formaat. Onder meer met middelen vanuit programma Ruimte voor de Vecht wordt geïnvesteerd in de stadsrand Langenholte. Het Nationaal Landschap IJsseldelta ontwikkelt zich gestaag. De in 2015 opgerichte Gebiedscoöperatie IJsseldelta zal in 2016 en verder een leidende rol kunnen krijgen bij de verdere ontwikkeling van het Nationaal Landschap en in potentie het gehele buitengebied van de gemeenten Zwolle, Zwartewaterland en Kampen. In de stad blijft aandacht voor de kansen voor het optimaliseren van de parken en de Groene Vingers, zoals bij de Middelwegzone / Diezerpoort en de Nooterhof / Marslanden A in aansluiting op park Wezenlanden. Belangrijk is dat kansen die zich voordoen bij initiatieven van derden, ook worden aangegrepen voor de verbetering van de recreatieve en ecologische infrastructuur. Zo worden meekoppelkansen op dit vlak ingebracht bij Prorail voor de planvorming van de spoorverdubbeling op het traject Herfte-Zwolle en het eerder genoemde Hoogwaterbeschermingsprogramma. 43
De monitoring van de biodiversiteit krijgt steeds meer vorm. Het enige belangrijke hiaat is nog de vleermuisstand van de bebouwde omgeving. Verwacht wordt dat in 2016 begonnen kan worden met rapportage van de ontwikkelingen in de laatste eeuw/decennia/jaren op onderdelen. Milieu Het programmaonderdeel milieu bestaat uit een aantal sectorale beleidsthema’s. Deze worden hieronder uitgewerkt. Per thema zijn ontwikkelingen en visie weergegeven en zijn meerjarige doelstellingen geformuleerd. Milieubeleid is altijd in beweging. Het is een dynamisch terrein met meer en meer verantwoordelijkheid, maar ook vrijheid, voor lokale uitwerking. Dat biedt kansen om beleid zodanig te voeren dat ook wordt bijgedragen aan mens en economie. Geluid Geluid is een belangrijke kwaliteitsbepaler voor de leefomgeving. Geluidhinder voor de inwoners van Zwolle nu en in de toekomst willen we voorkomen. Zoals hiervoor al vermeld krijgen gemeenten meer beleidsvrijheid in de uitvoering van haar taken. Ook bij geluid is dit aan de orde. Vanuit het rijk wordt onder de naam SWUNG (Samen Werken aan de Uitwerking van Nieuw Geluidbeleid) de beleidsvernieuwing uitgerold. Eigen verantwoordelijkheid, niet langer normgestuurd en lokaal maatwerk zijn daarbij de sleutelbegrippen. Voor Zwolle past deze vernieuwing in de werkwijze van gebiedsgericht werken aan milieu, waarbij er naar wordt gestreefd die geluidskwaliteit te realiseren die past bij een betreffend gebiedstype. In de voorbije jaren zijn hier al stappen in gezet en is de basis gelegd waarop kan worden voortgebouwd. Onder andere door de actuele geluidssituatie in de stad (en verwachtingen op basis van ruimtelijke ontwikkelingen) te vergelijken met de doelstellingen vanuit het gebiedsgerichte milieubeleid. Dit heeft geleid tot een prioritering in aan te pakken knelpuntsituaties. Een knelpuntsituatie kan zijn een hoge geluidbelasting ten opzichte van de verwachte belasting bij het gebiedstype, maar ook situaties waar het juist gaat om een snelle en grote toename van geluid in de jaren hiervoor. De knelpuntensituaties blijken goed overeen te komen met het klachtenpatroon, ervaringen van geluidhinder, in de stad dat ontvangen wordt en zijn op hun beurt weer in verband gebracht met de programmeringen voor planmatig onderhoud van wegen en verkeersveiligheid. Het actieplan geluid is inmiddels door de gemeenteraad vastgesteld. Na deze 5 jaar moet het plan opnieuw worden vastgesteld. Ook dit laatste is een wettelijke plicht. Door verdere optimalisatie van de geluidsmodellen is in navolging van bedrijventerrein Voorst ook op andere bedrijventerreinen extra geluidsruimte voor bedrijven beschikbaar gekomen. Luchtkwaliteit Zwolle voldoet in 2016 aan wettelijke normen voor luchtkwaliteit. Extra maatregelen zijn niet noodzakelijk. Er is geborgd dat luchtkwaliteit een vast onderdeel is van stedelijke ontwikkeling. Daarnaast geldt dat door autonome ontwikkelingen, onder andere door het steeds schoner worden van voertuigen, de kwaliteit van de lucht verbetert. Verder zal naar de toekomst nog meer dan nu al het geval is de relatie worden gelegd met klimaatbeleid en mobiliteit. Voor wat betreft mobiliteit gaat het onder andere om de thema’s bereikbaarheid, parkeerdruk en distributie (met name in de binnenstad). Deze onderwerpen zijn met elkaar verbonden en kunnen elkaar versterken, wanneer ze integraal worden beschouwd. De monitoring van de luchtkwaliteit in Zwolle wordt gecontinueerd, zodat er zicht blijft op de luchtkwaliteit, we houden vinger aan de pols. Dit gebeurt aan de hand van rapportages, zoals dat de afgelopen jaren steeds heeft plaatsgevonden. Tot slot zullen ontwikkelingen op het gebied van (Europese) regelgeving worden gevolgd. Mogelijk dat in de toekomst nieuwe normen op ons afkomen die inspanningen van ons gaan vragen. Daar kunnen we op anticiperen. De regeling PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) is op 1 juli 2015 van kracht geworden. De bevoegdheden voor de uitvoering van deze regeling liggen bij de Provincie Overijssel. Voor de gemeente Zwolle is het wel van belang op de hoogte te blijven van de stikstofdepositie in de ecologisch gevoelige gebieden. Hierdoor kan voorkomen worden dat er onverwachts beperkingen ontstaan voor ruimtelijke ontwikkelingen. Externe Veiligheid Bij Externe Veiligheid gaat het om risico’s voor de mens als gevolg van het opslaan, be- en verwerken en transport van gevaarlijke stoffen. Voor Zwolle betekent dit dat vooral het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals bijvoorbeeld LPG, over de A28 en over het spoor aandacht vragen. De afgelopen jaren is gewerkt aan de professionalisering van dit nieuwe beleidsthema Externe Veiligheid in de gemeentelijke organisatie. Het onderwerp is nu een vast onderdeel bij planontwikkeling en –realisatie. Kennis is ontwikkeld en op peil. In Zwolle wordt voorzien in de basisveiligheid voor Zwolse burgers, wat wil zeggen dat er nergens op het grondgebied van de gemeente veiligheidsnormen worden overschreden. De beleidsvisie externe veiligheid 20132017 is eind 2013 vastgesteld en is een vervolg op het eerdere beleid dat binnen de gemeente Zwolle werd toegepast. Daarnaast gaat het in op trends en ontwikkelingen zoals de bewegingen binnen het werkveld van de ruimtelijke ordening en de proactieve samenwerking met de Veiligheidsregio IJsselland. Onder andere wordt hierin de transitie van wettelijk adviseur naar partner in de ontwerpproces geïntroduceerd. Ook zal de komende jaren de samenwerking met het kennispunt externe veiligheid (onderdeel van de regionale uitvoeringsdienst) worden geïntensiveerd. Energie In de Agenda Duurzaamheid (2015) is de doelstelling opgenomen in navolging van de richtlijnen van de EU de CO2 uitstoot binnen de gemeentegrenzen met 20% te verminderen ten opzichte van 1990 en om op termijn klimaatneutraal te worden. De uitstoot is in de afgelopen jaren verminderd, met name bij woningen, als gevolg van aanscherping van het landelijk beleid (Bouwbesluit), “geen gas” in uitleggebieden, maar ook door de gemeentelijke subsidieregeling voor particulieren (nieuwbouw en bestaande bouw), de prestaties van woningcorporaties en burger- initiatieven (bijv. collectieve inkoop zonnepanelen). Maar de opgave is nog steeds groot. Duidelijk is dat er meer nodig is. In 2014 is de Handreiking voor een Zwolse Energieagenda 2014-2016 vastgesteld. We hebben de hulp van burgers, bedrijven, instellingen, verenigingen, etc. nodig. Alleen samen kunnen we de 44
energietransitie tot een succes maken. Er wordt ingezien dat de energietransitie ook veel kan brengen. Zo geeft de ombuiging hiervan door lokale energiebronnen te benutten voor en door de stad een impuls aan de lokale/regionale economie, zoals lagere woonlasten, werkgelegenheid voor lokaal/regionaal bedrijfsleven, waarde van vastgoed, etc. Maar ook wordt bijgedragen aan de versterking van de sociale infrastructuur. Dan denken we aan betrokkenheid, menselijke maat, onafhankelijkheid, etc. Alleen door intensief samen te werken met de stad kunnen we dit realiseren. Zie ook de paragraaf hierna. Betrokken burgers en bedrijven Voor Zwolle geldt een bovengemiddeld niveau van samenhang en contact tussen burgers. We bieden platform aan het Energiehuis, een collectief van ZP-ers, conceptdenkers en doeners, die actief zijn in de stad met eigen initiatieven, deze delen in het Energiehuis en van daaruit nieuwe initiatieven starten en daar afnemers bij zoeken. Energie als motor, maar intussen al aan het verbreden is. Een impact Hub als het ware. Een belangrijke rol in het gedachtengoed speelt de gezamenlijk ondernemende buurtbewoner. Zo stimuleren we de komst van Coöperatieve WijBedrijven. Zakelijk geleide ondernemingen van, voor en door de wijk. Zij zijn een volwaardige gesprekspartner voor gemeente, waterschap, corporaties en andere semi-overheden om diensten te verlenen of te organiseren. Ze kunnen ontstaan vanuit verschillende aanleidingen. In Dieze-Oost vanuit een zonnepanelenproject, en mogelijk in Holtenbroek vanuit woonlasten en in Assendorp vanuit groen/blauw. Er is een Proeftuin Water, waarin vertegenwoordigers van overheid, onderwijs en ondernemers samen zoeken naar innovaties. Niet alleen technisch, maar vooral ook op het gebied van governance, nieuwe samenwerkingen tussen overheden, ondernemers en bewoners. We werken met zogenaamde ‘Stadsspinners’. Personen met goede netwerken in de stad, een luisterend oor, een brede blik en een neus voor beweging. Zij verbinden netwerken, stichten weer nieuwe en creëren initiatieven of sluiten deals. We hebben bereikbaarheidsarrangeurs voor mobiliteit. We hebben ze ook voor energie, maar ook die verbinden vanuit gebieden en gebruikers. Voor groen, voor water, voor mobiliteit. Er zijn Stadsmakkers, een zwerm van meestens ZP-ers, een netwerk van betrokken ondernemers dat Zwolle een warm hart toedraagt en samen wil werken aan de opgaves in de stad. Goed beschouwd met dezelfde ‘why’. Nieuwe organisaties en samenwerkingsverbanden vormen een appèl op de werkwijze van traditionele organisaties en instituties. Wil de Zwolse aanwas van initiatiefnemers zich blijven vertakken, dan vergt dat aanpassingen en (proces)innovatie bij bestaande partijen, bijvoorbeeld in het aanbestedingsbeleid van overheden en woningcorporaties: krijgen jonge burgerinitiatieven de kans om mee te doen in opdrachten? Wordt op die manier bijgedragen aan het versterken van de stedelijke (circulaire) economie? Denk daarbij aan de Pepermunt, een lokale munt die is geïntroduceerd met als doel de lokale economie te stimuleren en onderlinge verbondenheid te versterken. Bodem Bodem is meer dan de bodemsaneringsoperatie en kostenpost. De Visie op de Ondergrond laat zien wat de (maatschappelijke) baten zijn als je bodem integreert met water, energie, en duurzame (ruimtelijke) ontwikkeling. Ook in het nationale beleid wordt, in navolging van Zwolle, bodem steeds minder als sectoraal beleidsterrein beschouwd. Bodem gaat meer en meer óók over duurzame energie, wateropgaven, etc. Voor de komende 25 jaar is het doel om de kwaliteit van de bodem (chemisch, fysisch, biologisch) geschikt te maken voor de gewenste functies aan maaiveld en in de (diepe) ondergrond. Denk bij ondergrondfuncties aan bodemenergie, drinkwaterwinning, etc. Door een gebiedsgerichte aanpak (in plaats van een aanpak per verontreinigingsgeval) maken we de bodemsaneringsoperatie betaalbaar en kunnen we stagnatie van ruimtelijke ontwikkelingen door bodemverontreiniging opheffen. Water De Ruimte voor de Rivier projecten in de IJsseldelta zijn volop in uitvoering. Doelstelling van deze projecten is de waterveiligheid vanuit de hoogwatersituaties in de jaren ’90 in de komende jaren op orde te hebben. Nieuwe inzichten en klimaatverandering kijken e echter verder. Hiervoor heeft de 2 kamer eind 2015 de deltabeslissingen vastgesteld om Nederland voor te bereiden op de toekomst. De uitwerking van de deltabeslissingen heeft invloed op het watersysteem in en rond Zwolle en heeft daardoor een relatie met het functioneren van de stad. Belangrijk voor Zwolle is dat door de deltabeslissingen tot circa 2050 duidelijkheid is over peilbeheer (relatie IJsselmeer) en de afvoer van de IJssel. Er is ook duidelijkheid over de nieuwe normering voor waterveiligheid. Vanaf 2017 wordt er wettelijk uitgegaan van een risicobenadering in plaats van een kansbenadering. Voor Zwolle betekent dit een hogere normering vanwege de toename van mensen en investeringen achter de dijk. Deze hogere normering betekent een grote opgave voor de stad en het landschap. De deltabeslissing ruimtelijke adaptatie bepaalt dat gemeenten in 2020 klimaat in hun beleid hebben verankerd en er naar streven in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn ingericht. Er wordt extra aandacht gevraagd voor de kwetsbaarheid van vitale voorzieningen zoals drinkwater en telecommunicatie. Het gaat er daarbij om hoe ruimtelijke inrichting de gevolgen kan beperken van een overstroming, een hevige regenbui, langdurige droogte en extreme hitte. Belangrijk is het voorkomen van schade en overlast door grotere extremen. Afgelopen jaren heeft Zwolle meegewerkt aan de gebiedsontwikkeling IJssel-Vechtdelta (IJVD). In IJVD-verband hebben we ons gericht op het in beeld brengen van de opgaven, het ontwikkelen van perspectieven en het beïnvloeden van de deltabeslissingen.
45
De komende jaren zal de IJVD-samenwerking zich richten op de implementatie van de deltabeslissingen. Water kan een krachtige motor zijn voor duurzame ontwikkeling. Water draagt bij aan levendige wijken en waardevolle ecosystemen van uiterwaard tot hartje stad. Om ook in de toekomst een aantrekkelijke stad te blijven zijn de waarden van water in de Zwolse wateragenda vertaald naar 3 centrale doelen: • Veiliger en robuuster • Duurzamer en efficiënter • Aantrekkelijker en levendiger Inhoudelijke vragen over kwetsbaarheid en slimme maatregelen, samenwerking en betaalbaarheid werken we uit in een klimaatadaptie strategie. Ondertussen benutten we kansen om Zwolle robuuster te maken door bijvoorbeeld projecten en beheer en onderhoud klimaatbestendig uit te voeren. Daarnaast stimuleren we initiatieven uit de Zwolse samenleving die bijdragen aan waterbewustzijn en klimaatbestendigheid. Bijvoorbeeld binnen het netwerk Klimaat Actieve Stad (KAS). Het gaat om veerkracht en aanpassingsvermogen, waarbij we slim en constructief meebewegen met wat we onderweg tegenkomen. Daarnaast benutten we maatregelen die we vanuit (afval)water en klimaat toch al uitvoeren om tegelijkertijd de aantrekkelijkheid en levendigheid van Zwolle te vergroten. Zwolle is goed in het in balans brengen en houden van economische groei en leefbaarheid. Daar gaan we klimaatadaptatie aan toevoegen als levenswijze. Hierbij redenen we vanuit de stip op de horizon: Zwolle deltastad 2.0 als gidsstad. In de klimaatadaptatie strategie werken we dit uit zodat de ambitie en acteren in de haarvaten van mensen tastbaar en voelbaar zijn. Dit doen we samen met partners, regionaal, landelijk –bijvoorbeeld binnen Agenda stad - en internationaal met de 5 O’s: overheidspartijen, onderwijs, onderzoeksinstituten, ondernemers en van onderop. Nogmaals, slim en actief waar zich kansen voordoen. Binnen het landelijk Hoogwaterbeschermingsprogramma brengt het waterschap de komende jaren de dijken inclusief de nieuwe normering in en rond de stad op orde. Vanwege de ruimtelijke impact en beperkte middelen word sterk gestuurd op innovatie en het koppelen van ruimtelijke investeringen met investeringen op het gebied van waterveiligheid. Vanwege de ruimtelijkeconomische belangen van de stad en kansen om mee te koppelen wordt er intensief samengewerkt met het waterschap over de uitwerking van de verschillende projecten uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De IJssel-Vechtdelta en het watersysteem in en rond Zwolle is complex en uniek. Het proces van het Deltaprogramma heeft ons geleerd dat het systeem kwetsbaar is voor (klimaat)verandering en beslissingen op landelijk niveau. Om hier mede meer grip op te krijgen zal er vanuit de samenwerking IJssel-Vechtdelta een breed onderzoek plaatsvinden naar een robuust en flexibel (regionaal) watersysteem. Het gaat hierbij vooral om de Sallandse Weteringen, de stadsgrachten en het Zwartewater. Relevante kaderstellende nota's Groen • Groene Agenda 2015-2025 (2015) • Structuurvisie Vechtcorridor Noord (2013) • Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap IJsseldelta 2012-2015 (2012) • Landschapsontwikkelingsplan Zwolle-Zwartewaterland-Kampen (2010) • Visie en Uitvoeringsprogramma Noordelijke Stadsrand (2009) • Masterplan Ruimte voor de Vecht (2009) • Ontwikkelingsperspectief Nationaal Landschap IJsseldelta (2006) • Recreatievisie (2004) • Speelruimte in Zwolle (2000) • Groenbeleidsplan (1998) • Ligplaatsenbeleid recreatievaartuigen (1995) • Buurtweiden en Wijkboerderijen (1993) Milieu Geluid • Handreiking gebiedsgericht werken aan milieu (2008) • Beleid hogere grenswaarden geluid (2007) • Geluidsonderzoek gemeentelijke wegen (2010) • Actieplan geluid gemeente Zwolle 2013-2018 Luchtkwaliteit • Beleidsregel luchtkwaliteit in ruimtelijke plannen (2005) • Luchtkwaliteitplan (2007) Externe Veiligheid • Beleidsvisie Externe Veiligheid 2014-2017 (2013) • Gebiedsgerichte uitwerking Externe Veiligheid (2008) Energie en duurzaam bouwen • Beleidsvisie windenergie (2004) 46
Beleidsvisie duurzaam bouwen (2007) • Visie op de Ondergrond (2007) • Interim-taakstellingen energie (2010) • Programma Implementatie Visie op de Ondergrond (2011) • Handreiking voor een Zwolse Energieagenda 2014-2016 Water • Infiltratiebeleid regenwater, vastgesteld door de raad 2006 • Stedelijk Waterplan deel 1: Watervisie, vastgesteld door de raad 2007 • Stedelijk Waterplan deel 2 Analyse en uitvoeringsstrategie, vastgesteld door de raad 2008 • Visie op de Ondergrond, vastgesteld door de raad op 6 oktober 2007 • Programma Implementatie Visie op de Ondergrond, vastgesteld door de raad op 20 juni 2011 • Lange Termijn Perspectief IJssel-Vechtdelta (2013) • Handelingsperspectief IJssel-Vechtdelta (2013) • Strategische Wateragenda (2015) Duurzaamheid • Visie en programma Zwolle duurzaam (2011) • Agenda Duurzaamheid (2015) Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het verbeteren en uitbreiden van het groen in de stad (recreatieve voorzieningen en routes, ecologische waarden en structuren). Streefdoel/indicator Het bezoek aan stadsparken neemt toe ten opzichte van 2005. Nulsituatie In 2005 was het percentage bewoners dat minimaal 1 keer per maand een park bezocht • Wezenlanden 12 % • Engelse werk 17 %
Norm van 2016 De norm van 2016 is dat het bezoek in ieder geval toeneemt t.o.v. 2005. In de meest recente cijfers van 2012 is die toename al geconstateerd (O&S): • Wezenlanden 17 % • Engelse werk 21 %
Activiteiten • • • •
Groene Agenda 2015-2025; actuele onderdelen oppakken. Afronden reconstructie park Wezenlanden en aansluiting op Nooterhof/Enexisterrein Verkenning verbetering Groene Vinger Middelwegzone Versterking groen Oude Weteringzone Stadshagen
Streefdoel/indicator Het aantal Zwollenaren dat vindt dat er te weinig groen in de eigen woonbuurt is, neemt af t.o.v. 2011. Nulsituatie
Gemiddeld per wijk: Kamperpoort Assendorp Indische Buurt Dieze-West Binnenstad Stadshagen Berkum Aalanden
Norm van 2016 De norm van 2016 is dat het percentage bewoners vindt dat er te weinig groen is, afneemt t.o.v. 2011 (hieronder de meest recente cijfers O&S uit 2012 en 2014) 2011 17 %
2012 14 %
2014 12 %
61 % 34 % 33 % 29 % 28 % 22 % ........ 3% 4%
46 % 29 % 37 % 21 % 24 % 22 % ........ 5% 4%
42 % 27 % 32 % 24 % 28 % 19 % ........ 4% 4%
Activiteiten •
•
•
47
Bijdragen leveren aan door anderen geïnitieerde planvorming en uitvoering die kunnen bijdragen aan een sterkere groen - en recreatiestructuur Recreatieve meekoppelkansen Hoogwaterbeschermingsprogramma en spoorverdubbeling Zwolle Herfte verzilveren Faciliteren realisatie Wijkboerderij Stadshoeve in Stadshagen door de wijk
Streefdoel/indicator De biodiversiteit/natuurwaarde in de stad blijft minimaal gelijk. Nulsituatie De nulsituatie 2013 is vastgelegd: Floraonderzoek 2008-2012 Faunaonderzoek 2012-2013 Stadsvogelonderzoek 2014 Jaarlijkse Roofvogeltelling
Norm van 2016 Vergelijking met oudere gegevens wordt gerapporteerd voor onderdelen: Flora (voor 2008) Stadsvogels (voor 2014) Roofvogels (vanaf 2000)
Activiteiten •
• • • • • •
Ecologische meekoppelkansen Hoogwaterbeschermingsprogramma en spoorverdubbeling Zwolle Herfte verzilveren Natuurspeelplaatsen aanleggen Tijdelijk natuur stimuleren Aanbevelingen faunaonderzoek waar mogelijk en tenminste budgettair neutraal effectueren Pilot inzaai karakteristieke flora Monitoring gebruik faunavoorzieningen Opstart Faunaonderzoek 2017-2018
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Verbeteren van landschap, natuur en recreatieve voorzieningen in het buitengebied rondom de stad. Streefdoel/indicator Het aantal kilometers vrij liggend fietspad in het buitengebied neemt gemiddeld met 1 km per jaar toe. Nulsituatie Het aantal kilometers vrij liggend recreatief fietspad bedroeg in 2010: 35 km.
Norm van 2016 In 2016 moet totaal 41 km gerealiseerd zijn.
Activiteiten • • • •
Aanleg fietspad in Vechtcorridor -noord (1,2 km) Vervolg realisatie fietspad op geluidswal Hasselterweg (4 km) Realisatie struinpaden Stadsbroek e.o. Faciliteren aanleg struinpaden en verbreden fietspad in Ruimte voor de Rivierproject Zwolle.
Streefdoel/indicator Het bezoek aan stadsrandgebieden neemt toe ten opzichte van 2005 Nulsituatie Het percentage bewoners dat minimaal één keer per maand een stadsrand bezocht was in 2005: Langs de IJssel Zwarte Water Vecht Herfte Wijthmen
23% 14% 12%
Na het stoppen van de subsidie van de provincie voor de exploitatie van de Wijthmenerplas is er een structureel tekort ontstaan bij de exploitatie van de plassen. Het tekort wordt de komende jaren gedekt met een afkoopsom van de provincie en meerjarig incidenteel geld.
Norm van 2016 De norm voor 2016 is dat bezoek aan de stadsranden gelijk blijft of groeit t.o.v. 2005. In het meest recente onderzoek (O&S 2012) zien we een groei: Langs de IJssel 26% Zwarte Water Vecht 20% Herfte Wijthmen 16%
Activiteiten
Komen tot een (investerings-) voorstel om de exploitatie van de recreatieplassen op termijn kostendekkend te krijgen
In 2016 komen we met voorstellen om de exploitatie van de recreatieplassen op termijn kostendekkend te maken
48
•
•
Het actief ondersteunen van ontwikkeling Stadslandbouw in de stadsranden gecombineerd met natuurontwikkeling en struinpaden (ca. 4 ha.) in het kader van o.a. Ruimte voor de Vecht en LEADER. Vanuit het in 2015 gestarte project "Kwaliteitsimpuls routenetwerken" wordt de TOP verplaatst en de bijbehorende borden geactualiseerd. Ook worden een aantal belevingspunten gerealiseerd wanneer hiervoor geschikte locatie zijn gevonden.
Streefdoel/indicator De biodiversiteit in de stadsrand blijft minimaal gelijk. Nulsituatie De nulsituatie 2013 is vastgelegd: Floraonderzoek 2008-2012 Faunaonderzoek 2012-2013 Jaarlijkse Roofvogeltelling Jaarlijkse Weidevogeltelling
Norm van 2016 Vergelijking met oudere gegevens wordt gerapporteerd voor onderdelen: Flora (voor 2008) Roofvogels (vanaf 2000) Weidevogels (vanaf 2010)
Activiteiten • •
• •
• • • • • • •
Realisatie nieuwe natuurzones Stadsbroek Faciliteren Ruimte voor de Rivierprojecten Zwolle en daaraan gekoppelde natuurontwikkeling en eindbeheer Inzaai klimaatdijk Stadshagen met karakteristieke flora Ecologische meekoppelkansen Hoogwaterbeschermingsprogramma en spoorverdubbeling Zwolle Herfte verzilveren Planvorming revitalisering rietlanden Holtenbroekerdijk Aanbevelingen faunaonderzoek waar mogelijk en budgettair neutraal effectueren. Inzaaien nieuwe natuur bij Kromme Kolk met karakteristieke flora. Monitoring gebruik faunavoorzieningen Opstart Faunaonderzoek 2017-2018 Er wordt een voorstel gemaakt voor het instrument Zwolse ambassadeurssoorten Opstellen ecologische voorwaarden bij verpachting gemeentelijke gronden
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Terugdringen van geluidhinder voor bestaande woningen en het voorkomen van nieuwe geluidhindersituaties Streefdoel/indicator Voor 11 locaties is de geluidsituatie verbeterd. Nulsituatie Situatie 2013: 11 locaties geluidhinderknelpunten
Norm van 2016 1 geluidhinderknelpunt aangepakt.
Activiteiten •
•
Voorbereiden en uitvoeren werkzaamheden concrete projecten, volgens het principe van werk-met-werkmaken in samenhang met het integraal onderhoudsprogramma (BOR) Volgen ontwikkelingen implementatie en uitvoering SWUNGI en SWUNGII (nieuwe geluidwetgeving).
Streefdoel/indicator In 2016 voldoen de 3 gezoneerde industrieterreinen aan de vastgestelde geluidzone. Nulsituatie Situatie 2013: 100% van de industrieterreinen voldoet aan de wettelijke norm
Norm van 2016 100%
Activiteiten • • •
Adviseren bij vergunningen voor bestaande en nieuwe inrichtingen. Tijdige verwerking mutaties in model om nieuwe overschrijdingen te voorkomen. Opstellen jaarrapportage zonebeheer.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Zorgen dat de luchtkwaliteit blijvend voldoet aan de maatgevende normen voor stikstofdioxide (NO2) en voor fijn stof (PM10) en bereiken dat de lucht gezond blijft in Zwolle (stad, ommeland en ecologische hoofdstructuur). Streefdoel/indicator • PM10 voldoet aan jaargemiddelde concentratie 40 ug/m3 vanaf 2011. • PM10 voldoet aan de daggemiddelde concentratie van 50 ug/m3 (max. 35 dagen per jaar overschrijding). • NO2 voldoet aan jaargemiddelde concentratie 40 ug/m3 vanaf 2015. • Stikstofdepositie op gebieden in de ecologische hoofdstructuur Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Luchtkwaliteit in 2012. Huidige luchtkwaliteit voldoet aan normen • Monitoring luchtkwaliteit + uitbreiden met stikstofdepositie. • Bijhouden beleidsontwikkelingen • luchtkwaliteit (regelgeving, • gezondheidsaspecten, • meetmethoden). • Continuering inbreng ruimtelijke plannen.
49
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Handhaven van de basisveiligheid (voldoen aan normen voor plaatsgebonden risico). Handhaven van een aanvaardbaar groepsrisico. Streefdoel/indicator Er bevinden zich geen kwetsbare functies binnen de veiligheidscontour van bedrijven, wegen, spoorwegen, vaarwegen en buisleidingen voor aardgas/gevaarlijke stoffen. Het groepsrisiconiveau past binnen de grenswaarden van het gebiedstype zoals vastgesteld in het gebiedsgerichte kader Externe Veiligheid • De toename van het groepsrisico op stedelijk niveau is openbaar, verklaarbaar en aanvaard Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Provinciale risicokaart 2012. • Monitoring risicobronnen en volgen Risico Register Gevaarlijke Stoffen 2012. (beleids)ontwikkelingen Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen • Uitwerken risicocommunicatieplan stroom- en spoorzone. • Evalueren, aanpassen en implementeren proactief samenwerkingsmodel met partners (Veiligheidsregio IJsselland, Kennispunt Externe Veiligheid RUD en gemeente Deventer) • Volgen beleidsontwikkelingen vanuit Rijk en Provincie • • •
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Zwolle onderschrijft de EU-doelstellingen voor energiebeleid. In 2020 is een reductie van 20% van de uitstoot van CO2 bereikt ten opzichte van 1990 en wordt 20% van de gebruikte energie duurzaam opgewekt. Streefdoel/indicator CO2-reductie (kton/jaar): Uitstoot in 1990: : 587 kton/jaar, in 2009: 722 kton/jaar, 20% reductie t.o.v. 1990 = 40% reductie t.o.v. 2009 % duurzaam opgewekt: % opgewekt in 2012: 5,6%. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Uitstoot 2009: 722 kton/jaar De trend in daling CO2-uitstoot continueren • Monitoring prestaties (uitstoot CO2, % Duurzame opwek: 5,6 % in 2012 en waar mogelijk versnellen duurzame opwek). • Uitvoering Overijsselse aanpak 2.1 voor bestaande woningen, in samenwerking met de Provincie Overijssel (Verbeter & Bespaar). • Faciliteren projectinitiatief windenergie • Inbreng in gebiedsontwikkelingen (Stadshagen, Spoorzone, etc.). • Opstellen en uitvoering prestatieafspraken woningbouwcorporaties • Onderzoek benutting aardwarmte (Hanzeland en omgeving) en restwarmte (bedrijventerrein Voorst) • Uitvoering project verduurzaming eigen vastgoedgebouwen. • Stimulering opzetten zonPV-projecten voor collectieven (sport, kerk, medewerkers bedrijven/instellingen)
50
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Meer inwoners, bedrijven en instellingen voelen zich betrokken bij het welzijn van hun buurt of bedrijventerrein. Meer wijken zijn levensloopbestendig, door het aanstichten, ondersteunen of versnellen van collectieve netwerken in de wijken van ondernemende inwoners en inwonende ondernemers die duurzame diensten aanbieden. Burgers en bedrijven zijn gemotiveerd toekomstbestendige keuzes te maken, door het realiseren van (overheids)opdrachten of het ontvangen van financiële prikkels. Streefdoel/indicator In 2020: • is in 80% van de wijken afspraken over duurzame ontwikkeling van de wijk • is iedere wijk bekend met experimenten voor woonlastenverlaging • zijn 10 zonPV (privé) projecten gerealiseerd voor collectieven (bewoners, sport, kerk, medewerkers bedrijven/instellingen) Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten • •
• • •
Aanstichten en doorontwikkelen WijBedrijven Dieze en Holtenbroek Actieve kennisontwikkeling en -deling van concepten voor creëren van meervoudige waarden: lagere woonlasten, werkgelegenheid, betrokkenheid bewoners/ondernemers Actieve ondersteeuning bij ontwikkeling van nieuwe collectieven of coöperaties door de inzet van versnellers bijdragen aan de ontwikkeling van de Structuurvisie, ter ondersteuning van meervoudige waardecreatie Experiment met een wijkbegroting, als onderdeel van het project 'Wijkgericht afkoppelen van hemelwater in Dieze".
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Er zijn geen risico’s voor de volksgezondheid door bodemverontreiniging. Streefdoel/indicator Alle spoedlocaties in Zwolle zijn beheerd Nulsituatie Alle locaties met mogelijke risico’s zijn onderzocht
Norm van 2016 Aanpak resterende spoedlocaties
Activiteiten • •
Monitoring mogelijke humane spoedlocaties. Monitoring voormalige stortplaatsen
Doelstellingen/maatschappelijke effecten De kwaliteit (chemisch, fysisch, biologisch) van bodem en grondwater is geschikt voor de gewenste functies aan maaiveld en in de (diepe) ondergrond. Waaronder de drinkwaterwinning het Engelse werk. Streefdoel/indicator De principes en doelen van de Visie op de Ondergrond zijn blijvend geïntegreerd in beleid en werkwijze voor bodem en grondwater. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Visie en Programma Ondergrond Uitwerking en uitvoering visie en • Stimuleren van derden om te saneren vastgesteld door raad. programma ondergrond. en/of deel te nemen aan de Implementatie bodembeleidsplan. gebiedsgerichte aanpak. • Uitvoeren van taken Wet bodembescherming. • Inbreng van de principes Visie op de Ondergrond in diverse projecten. • Grondstromencoördinatie en –beheer. • Monitoren/bewaken grens Gebiedsbeheerplan Zwolle Centraal en het grondwaterbeschermingsgebied
51
Doelstellingen/maatschappelijke effecten De bodemsaneringsoperatie is betaalbaar en daardoor uitvoerbaar waardoor gewenste ontwikkelingen in de stad niet langer stagneren door bodemverontreiniging. Streefdoel/indicator Kostenbesparing op de totale bodemsaneringsoperatie in Zwolle Nulsituatie Met gevalsgerichte aanpak wordt de bodemsaneringsoperatie in Zwolle Centraal beperkt tot ca. € 20 mln.
Norm van 2016 Doorontwikkeling gebiedsaanpak (gebiedsbeheerplan) Zwolle Centraal.
Activiteiten • • • •
Uitvoeren gebiedsgerichte aanpak Zwolle Centraal. Afspraken maken over deelname diverse locaties aan gebiedsgerichte aanpak. Afspraken maken met probleemhouders omtrent deelname middels afkoop. Uitwerken monitoringsplan Zwolle Centraal
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Een waterveilige en klimaatbestendige stad en omgeving Streefdoel/indicator De dijken zijn orde, ook voor het regionaal systeem. De ruimtelijke inrichting is afgestemd op het beperken van gevolgen (slachtoffers en schade) van overstromingen en klimaatverandering, wateroverlast, hitte en droogte. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten • •
• • •
Korte termijn (2015) Rond Zwolle worden 4 RvdR projecten uitgevoerd. Middellange termijn (2030) Nieuwe normering waterveiligheid wordt meegenomen in (HWBP)projecten. Water- en ruimtelijke opgaven zijn beperkt geïntegreerd. Initiatieven vanuit KAS hebben behoefte aan inhoudelijke en proceskennis 3di model om waterrobuuste inrichting inclusief werking regionaal systeem door te rekenen is gereed
•
• • • •
Projecten Westenholte en Scheller en Oldeneler waarden gereed. IJsseldeltazuid (bypass Kampen) en zomerbedverlaging in uitvoering. Voorkeursvariant voor HWBP-project koploper Zwolle (Voorst en Holtenbroek) bekent. Verkenning HWBP-project IJssel gestart. Klimaatadaptiestrategie. Visie op een robuust en flexibele regionaal watersysteem.
52
• •
• •
Inbreng Zwolse belangen en medewerking procedures enz. Deelname aan koploperproject Zwolle en de verkenning IJssel. Tevens samen met het waterschap optrekken over programma HWBP Inbreng Zwolse situatie, ambities en belangen in Deltaprogramma, HWBP, IJssel-Vechtdelta enz. Samen met waterschap en provincie klimaatveranderingen en mogelijke maatregelen op hoofdlijnen modelmatig doorrekenen.
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Lasten
8.404
3.588
2.384
2.384
2.384
2.384
Baten
7.462
500
-942
-3.088
-2.384
-2.384
-2.384
-2.384
-2.384
-2.384
-2.384
Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
-2.579
Reserve nog uit te voeren werken OW
-512
reserve gebiedsbeheerplan Zwolle centraal
500 -3.521
Resultaat na bestemming
-3.088
-2.396
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: Naast een verschuiving van lasten naar het programmma bedrijfsvoering is € 500.000 vanuit de decentralisatieuitkering bodemsanering in de reserve gebiedsbeheerplan Zwolle centraal gestort voor toekomstige bestedingen. Voor klimaatactieve stad is € 100.000 begroot conform besluitvorming bij de PPN 2016-2019.
Bezuinigingen begroting 2015: Uitbesteding controle RUD
40
40
40
40
-102
-102
-102
-102
102
102
102
102
-100
-100
-100
100
100
100
Structurele bestedingen PPN 2016-2019: Vluchtelingenwerk Dekking uit bestaande middelen
Incidentele bestedingen PPN 2016-2019: Water/klimaatbestendige stad Dekking uit inkomsten bevoegd gezag
53
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
54
Programma 5 Ruimte en cultuurhistorie A. Beleidsdeel Visie Kwaliteit van de stad Zwolle staat er landelijk en regionaal goed voor: een prachtige, economisch krachtige en leefbare stad. De centrale ligging, de goede bereikbaarheid en de aanwezigheid van goede bedrijventerreinen en kantoorlocaties maken Zwolle tot aantrekkelijk vestigingsgebied. Daarbij speelt de diversiteit en aantrekkelijkheid van woongebieden een grote rol en is de ligging in een zeer gevarieerd landschap kenmerkend. Bovendien is water in en om de stad volop aanwezig; dat is zowel historisch als voor de toekomst van belang. Tot slot is de kracht van Zwolle mede gebaseerd op de historische binnenstad en de aanwezigheid van stedelijke voorzieningen. De ruimtelijke kwaliteit is dan ook essentieel bij de keuze voor de verdere ontwikkeling van de stad. We dagen inwoners, ondernemers, bouwers, ontwikkelaars en initiatiefnemers uit om samen met ons die (kwalitatieve) groei van de stad vorm te geven. Ruimtelijke hoofdstructuur Hoewel de ruimtelijke visie in het Structuurplan 2020 op dit moment nog bruikbaar is, zijn er verschillende redenen om het plan bij te stellen. Enerzijds spelen de maatschappelijk en economische opgaven een rol. Anderzijds heeft de Omgevingswet de nodige gevolgen. De rol van de overheid bij gebiedsontwikkeling verandert en langjarig vooruitkijken is lastig. Het actualiseren van de huidige structuurvisie naar een Omgevingsvisie is daarom nodig. De nieuwe visie is het integrale instrument voor de gemeente om integraal de verschillende opgaven aan te pakken. De veranderingen in het klimaat komen daarbij zeer zeker aan bod. Om minder afhankelijk te zijn van beslissingen op landelijke niveau zal het watersysteem hierin mede leidend zijn. De economisch-ruimtelijke implementatie van de deltabeslissingen nemen we beleidsmatig mee in de structuurvisie. Het gaat daarbij zowel om waterveiligheid (dijken) als om een robuuste stad en omgeving waarin klimaatverandering als kans en motor wordt gezien. Hoe we dat doen werken we uit in een klimaat adaptatie strategie, waarbij we redeneren vanuit de stip op de horizon: Zwolle deltastad 2.0. Stimuleren, verbinden en samenwerken Stedelijke kaders blijven belangrijk, maar wij willen zoveel mogelijk tegemoet komen aan de wensen van initiatiefnemers binnen de mogelijkheden die de delta biedt. Vooraf willen we bepalen welke rol de gemeente kiest, waarop de gemeente wil sturen, en welke instrumenten al dan niet ingezet worden. De veranderingen in de vraag naar woningen, kantoren en bedrijven vragen om een andere aanpak, met een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit. We dagen de maatschappij (zowel ondernemers als organisaties en burgers) uit om mee te helpen de stad verder te ontwikkelen. We richten ons daarbij steeds meer op de knelpunten en opgaven die op verschillende schaalniveaus (regio, stad, wijk) spelen. Daarbij verbinden we partijen met elkaar teneinde meerwaarde te creëren. We zoeken samen met partijen naar mogelijkheden om de visies uit te voeren. Zwolle wil daarnaast meer samen optrekken met andere overheden en externe partijen. Zo blijven we samenwerken met Kampen en de provincie in het kader van Zwolle Kampen Netwerkstad. Programma’s en projecten worden in onderlinge afstemming uitgewerkt. In het kader van het Deltaprogramma werken we onder meer samen met rijk, provincie, waterschap en buurgemeenten. Voor de Spoorzone blijven we intensief samenwerken met Provincie Overijssel, NS en ProRail om de verschillende opgaven in het gebied verder op te pakken en uit te werken. De ambitie is om de Spoorzone te ontwikkelen tot een multifunctioneel stedelijk gebied met mogelijkheden voor ontmoeting, voor verpozing, voor werken, voor innovatie en creativiteit. In economisch opzicht het woon- en werkgebied voor noord-oost Nederland. Oude gebouwen krijgen in de Spoorzone een nieuw leven, nieuwe gebouwen verrijzen, en we zorgen voor een eigen herkenbaar Zwols gezicht. Dit gekoppeld aan een volwaardige OV-knoop die efficiënt functioneert en toekomstbestendig is. De nadruk ligt in 2016 op de verder voorbereiding van de realisatie van de busbrug, de planvorming voor de noord- en zuidzijde van het station (inclusief fietsparkeren) en de gebiedsontwikkeling. De ontwikkelstrategie is daarvoor de basis. Ook voor de binnenstad, als belangrijke parel van Zwolle, blijven we samen met de betrokken partijen werken aan verbeteringen. Ondernemers en belangenorganisaties nodigen we uit om uitvoering te geven aan de doelen in het geactualiseerde Ontwikkelingsprogramma en de nieuwe visie op de binnenstad. We stimuleren gebiedsontwikkeling en faciliteren initiatieven, we investeren in de openbare ruimte en bieden mogelijkheden aan ondernemers om panden op te knappen, zodat het imago van straten en pleinen er flink op vooruit gaat. Implementatie Omgevingswet in Zwolle De Omgevingswet zal volgens planning in 2018 worden ingevoerd en zal grote gevolgen hebben voor alle gemeenten, zo ook voor Zwolle. 2018 lijkt nog ver weg maar er zijn allerlei redenen om nu reeds mee te beginnen en dat doen wij dan ook in Zwolle: • De stelselwijziging heeft grote gevolgen voor de gemeentelijke organisatie, de manier van werken, de werkprocessen, de digitale systemen, de procedures en de instrumenten in het brede fysieke domein. Wij hebben u in het najaar van 2015 op hoofdlijnen geïnformeerd over de inhoud en de impact van de wet en de relaties met de verschillende transities in het fysiek domein. In 2016 gaan we verder met het uitwerken van de impactanalyse die we in 2015 zijn gestart. Doel van deze impactanalyse is om de gevolgen voor de Omgevingswet op de uitvoeringspraktijk van de gemeente op hoofdlijnen in beeld te 55
brengen en aan te geven wat nodig is voor een succesvolle implementatie. De uitwerking in AMvB’s is daarbij van groot belang: hierin wordt bijvoorbeeld bepaald hoe groot de bestuurlijke afwegingsruimte zal zijn. • Nu wij weten dat de Omgevingswet een dergelijke impact heeft, vraagt dat niet alleen ook om de update van ons huidige structuurplan uit 2008, maar om een integrale omgevingsvisie, zoals bedoeld in de Omgevingswet. De omgevingsvisie is een logische eerste stap op weg naar de implementatie van deze wet om twee redenen: het dwingt de organisatie ten eerste om integraler te werken. Ten tweede is een omgevingsvisie de basis voor andere nieuwe instrumenten van de Omgevingswet, zoals de gemeentelijke programma’s en het omgevingsplan. Zwolle neemt voor haar nieuwe omgevingsvisie reeds deel aan de landelijke pilot Omgevingsvisie die door het Ministerie van I en M wordt georganiseerd. • In Zwolle wordt al geruime tijd gewerkt aan het uitnodigender maken van de organisatie. Dit zetten wij in 2016 voort. Het meer ruimte geven aan initiatief en meer algemeen de veranderende rol van de overheid vormen onderdeel van de reeds genoemde cultuuromslag behorende bij het nieuwe stelsel. Relevante programma’s in deze zijn het Initiatiefrijk Zwolle en het Transitieteam (leegstand). De huidige pilots en experimenten in den lande van bijvoorbeeld omgevingsplannen wijzen uit dat het verstandig is om nu reeds na te denken over de bruikbaarheid en wenselijkheid van de huidige gemeentelijke regels en verordeningen. Ook volgend jaar gaan wij verder met (de voorbereiding van) herziening van lokale verordeningen (zie het programma ‘bestuur en dienstverlening’) Erfgoed en ruimtelijke kwaliteit Steden met een monumentale binnenstad doen het de laatste jaren beter dan andere steden, zo blijkt uit het onderzoek dat in de Atlas voor gemeenten 2015, met de titel Erfgoed, is gepresenteerd. Monumenten dragen meetbaar bij aan de aantrekkingskracht van een stad. Mensen wonen en werken graag in een monumentaal pand en een monumentale woon- en leefomgeving verhogen de aantrekkelijkheid van een stad als geheel. Daarnaast dragen monumenten bij aan het vestingsklimaat van bedrijven. Ook e trekken monumenten meer toeristen naar de stad. Zwolle komt op de ranglijst met monumentale binnensteden zelfs voor op de 11 plek. Het hebben van een monumentale binnenstad is historisch gegroeid en daarmee een gegeven. De manier waarop met het erfgoed in de stad wordt omgegaan is wel een keuze. Onderzoek is daarbij van essentieel belang. Archeologisch en bouwhistorisch onderzoek zijn soms zelfs de enige bron voor onze geschiedschrijving en het vertelt het verhaal over onze wortels en over de ontwikkeling van Zwolle. Wij continueren ons beleid dat is gericht op onderzoek, op de duurzame instandhouding en op het vertellen van het verhaal van ons erfgoed. Hierbij zullen we in toenemende mate gebruik maken van digitale communicatiekanalen. Monumenteigenaren in Zwolle kunnen blijven rekenen op professionele adviezen en begeleiding van hun plannen en op de financiële ondersteuning voor de iets hogere dan reguliere onderhoudskosten aan hun monument als gevolg van detaillering en materiaalgebruik. We laten onze archeologische dienst voldoen aan de nieuwe Erfgoedwet die in 2016 van kracht wordt, zodat wij archeologisch onderzoek in Zwolle kunnen blijven uitvoeren. Naast de bestaande archeologische samenwerkingsovereenkomsten met de gemeente Zwartewaterland, Hattem en Kampen onderzoeken we de mogelijkheden van samenwerking met andere regiogemeenten. In 2016 staan diverse archeologische onderzoeken op het programma. Open Monumentendag en het Monumentenmagazine Zwolle blijven het moment om ons erfgoed breed onder de publieke aandacht brengen. Ook de samenwerking met het Erfgoedplatform met o.a. 'Verhalen over Zwolle' blijven we continueren. Door intensievere samenwerking met onze partners willen we de Zwolse cultuurhistorie zichtbaarder in de stad laten vinden en beleven. Het overkoepelend cultuurhistorisch verhaal, opgesteld door LAgroup, is daarbij een anker en springplank. De gemeentelijke monumentenlijst is met name tot stand gekomen eind jaren tachtig/begin jaren negentig van de vorige eeuw en bestaat hoofdzakelijk uit monumenten van ´jongere bouwkunst´ (periode 1850-1940). Na een meerjarig inventarisatieproces en de selectie, volgt in 2016 de aanwijzing van gemeentelijke monumenten. Het doel daarbij is om te komen tot een evenwichtige en representatieve lijst met gemeentelijke monumenten. Het onderzoek naar de Zwolse cultuurhistorische waarden is afgerond en tot een digitale kaart vormgegeven. In 2016 kan de laatste stap, cultuurhistorische waarden de wettelijk vereiste plek in de bestemmingsplannen te geven, vorm krijgen. Herkenning, eigenheid en identiteit zijn sleutelbegrippen en inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen. Door naar de historisch gegroeide omgeving te kijken, wordt cultuurhistorie een creatieve verbinding tussen verleden en toekomst. Ontwikkelingen Steden vormen steeds meer de kracht van de samenleving. Mensen komen af op de hoogwaardige voorzieningen en de economische mogelijkheden die de steden bieden. Kwaliteitsverschillen met de omliggende regio nemen toe. Daarbij worden de netwerken intensiever. Goede ontsluitingen en verbindingen zijn belangrijke vestigingsfactoren. Tegelijkertijd speelt de digitalisering een rol. Internet leidt tot leegstand van kantoren en winkels en outlets ontstaan nabij snelwegen en afhaalcentra in de stad. De druk op de stedelijke ruimte is dan ook een punt van zorg. Thema's die hierbij aan de orde zijn gaan over slim gebruik van grond en plekken, instandhouden van omgevingskwaliteiten (groen, openbare ruimte, ontspanning). De rol van de overheid is hierbij aan het verschuiven. Zonder dat daarbij onze verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke ontwikkeling van de stad volledig verdwijnt willen we meer ruimte geven aan initiatieven. De nieuwe Omgevingswet is daarbij van belang. De nieuwe wet streeft naar een meer integrale behandeling van ruimtelijke vraagstukken, zodat meer samenhang ontstaat en belemmeringen kunnen worden opgeheven. Daarnaast hebben we sinds 2012 te maken met de toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking. Dat betekent dat we bij plannen voor stedelijke vernieuwing het bestaan van een regionale behoefte moeten aantonen. De Raad van State hanteert dit vereiste vrij strikt. Dit dwingt ons tot een goede regionale samenwerking en afstemming met de provincie en regiogemeenten.
56
Op 1 juli 2015 is het voorstel voor de nieuwe Omgevingswet met grote meerderheid door de Tweede Kamer aangenomen. Daarmee zijn de hoofdlijnen van dit nieuwe omgevingsstelsel bekend. Verschillende onderdelen worden nog nader uitgewerkt in rijksregels, in vier Algemene Maatregelen van Bestuur (hierna: AMvBIn de Omgevingswet wordt een groot aantal wetten samengevoegd, zoals de Wet ruimtelijke ordening, Wet milieubeheer, Wabo, Crisis- en herstelwet, Waterwet, delen van de Woningwet en Wegenwet. In totaal gaat het om 24 wetten die geheel en 6 wetten die deels worden vervangen en daarnaast worden er circa 120 AMvB’s vervangen. In de Omgevingswet wordt het huidige scala aan sectorale instrumenten samengevoegd tot zes kerninstrumenten: omgevingsvisie, het programma, algemene regels (waaronder het omgevingsplan), de omgevingsvergunning, algemene rijksregels voor activiteiten en het projectbesluit. De doelen van de wet De centrale doelstelling van de wet is om een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit te bereiken en in stand te houden. De Omgevingswet kent vier belangrijke verbeterdoelen. In onderstaand schema ( bron VNG Ruimte voor verandering) zijn deze weergegeven, samen met een korte indicatie van de impact. Verbeterdoel Inzichtelijkheid, voorspelbaarheid en gebruiksgemak
Impact voor gemeenten Minder verschillende wetten en regels en beter toegankelijke regelgeving. Naar één Omgevingsplan voor de hele gemeente
Integrale benadering leefomgeving
Van aspectgewijs (RO, water, milieu en dergelijke) naar integraal beleid per gebied
Meer afwegingsruimte
Meer regelvrij en meer algemene regels met eigen visie en beslissingsruimte voor gemeenten
Versnellen en verbeteren besluitvorming
Meer vergunningvrij, met integrale vergunningen en verkorte procedures
De Omgevingswet betekent voor gemeenten een flinke ‘paradigmaverandering’: basis is een veranderende rol van de overheid in een meer uitnodigendere overheid. Dit vraagt om een andere manier van werken, naast de noodzaak van integraal werken. Het nieuwe stelsel wordt daarom veelal benoemd als een grote ‘cultuuromslag’. De nieuwe wet biedt meer ruimte voor maatwerk, gaat uit van minder en overzichtelijke regels, meer ruimte voor initiatieven en lokaal maatwerk en neemt vertrouwen als uitgangspunt. De Omgevingswet verplicht de verschillende overheidslagen om integrale plannen te maken waarin de diverse belangen in onderlinge samenhang worden beschouwd. Zo zullen delen van de APV en overige verordeningen worden opgenomen in het Omgevingsplan. De nieuwe Erfgoedwet heeft met name consequenties voor archeologie. De archeologische dienst moet aan nieuwe regels voldoen om archeologisch onderzoek in Zwolle kunnen blijven uitvoeren (certificering). Relevante kaderstellende nota's • • • • • • • • • • • • •
Structuurplan 2020 Zwolse wateragenda Visie Buitengebied Ontwikkelingsprogramma en visie binnenstad Groenbeleidsplan Mobiliteitsvisie Welstandsnota Beleidsplan voor Monumentenzorg en Archeologie (2000) Archeologiebeleid gemeente Zwolle (2008) Erfgoedverordening (2010) Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing Regeling onderzoekskaders archeologie Regeling excessieve opgravingskosten Zwolle
57
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het verbeteren van de omgevingskwaliteit en het bieden van ruimte voor nieuwe ontwikkelingen en initiatieven. Streefdoel/indicator Visie, beleid en werkprocessen afgestemd op de nieuwe Omgevingswetgeving Nulsituatie •
•
Maatschappelijke trends en ontwikkelingen en de nieuwe Omgevingswet vragen om een herziening van het Structuurplan Omgevingswet aangenomen door tweede kamer (invoering 2018)
Norm van 2016 • •
Activiteiten
Opstellen concept-Omgevingsvisie met gebiedsprofielen Helder beeld van de maatregelen die nodig zijn om te komen tot een succesvolle implementatie van de Omgevingswet
• • •
Opstellen van gebiedsprofielen als onderdeel van de Omgevingsvisie Integrale afstemming met betrokken partijen uitvoeren en afronden impactanalyse: in beeld brengen van de gevolgen van de Omgevingswet op de uitvoeringspraktijk van de gemeente
Streefdoel/indicator Stimuleren gebieds- en locatieontwikkeling Nulsituatie Overzicht bijhouden van de voortgang van de projecten.
Norm van 2016
Activiteiten Interne afstemming van initiatieven, ontwikkelingen en agenda's
Voor de Spoorzone is een bestuursovereenkomst met de Provincie Overijssel gesloten, het plan van aanpak in 2015 geactualiseerd ,een Kwaliteitsboek voor het hele gebied en een pve voor de busbrug vastgesteld.
Uitwerken en uitvoeren maatregelen volgens het in het najaar van 2015 vastgestelde geactualiseerde plan van aanpak Spoorzone.
•
Vechtcorridor Noord: Structuurvisie vastgesteld.
Vastgesteld bestemmingsplan VechtcorridorNoord
Opstellen ontwerp bestemmingsplan Vechtcorridor Noord
Norm van 2016 Uitvoering van het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad en de kadernota economisch beleid binnenstad.
Activiteiten
• •
Verder voorbereiden van de realisatie van de busbrug Planvorming voor de noord- en zuidzijde van het station (inclusief fietsparkeren) Uitvoeren van de ontwikkelstrategie gebiedsontwikkeling Spoorzone via marketing en acquisitie) en via stimuleren en het begeleiden van ruimtelijke initiatieven
Streefdoel/indicator Verbeteren structuur en kwaliteit binnenstad. Nulsituatie Diverse pleinen en straten heringericht en vergunning verleend voor bouwinitiatieven
• • •
• • • • Visie binnenstad 2015
Broerenkwartier: stimuleren gebiedsontwikkeling in samenwerking met alle stakeholders Routering: afronding uitvoering maatregelen Gasthuisplein: herinrichting openbare ruimte op basis van een door de ondernemers opgestelde visie in tweede helft 2016 Voorstraat: samen met ondernemers herinrichting straat en aanpak panden Ontwikkeling Melkmarkt: realisatie nieuw winkelpand (mogelijk opening eind 2016) Grote Kerk: begeleiding plannen Grote Kerk Begeleiden nieuwe initiatieven: pm
Uitwerken onderdelen visie binnenstad
Streefdoel/indicator Actueel houden van bestemmingsplannen: jaarlijks worden enkele ‘oude’ plannen vernieuwd. Nulsituatie Gehele grondgebied voorzien van actuele planologische regeling
Norm van 2016 Drie plannen bebouwde kom geactualiseerd
Activiteiten Opstellen en ter vaststelling voorleggen ontwerp bestemmingsplannen voor Stadshagen II, Zwolle-zuidwest en Aalanden
Herziening deel buitengebied
Ter vaststelling voorleggen ontwerp bestemmingsplan Herfte Wijthmen
58
Streefdoel/indicator Versterken positie Zwolle in ruimtelijk opzicht en opstellen strategieën voor de toekomstige ontwikkeling en uitwerken perspectief Zwolle deltastad 2.0 Nulsituatie Deltaprogramma IJsselmeer: De wateragenda is vastgesteld en bepaalt de koers voor verder verankering van de deltabeslissingen in gemeentelijk beleid en uitvoering.
Norm van 2016 Perspectief deltastad 2.0
Activiteiten •
•
Uitwerken van de citydeal klimaatadaptatie binnen de structuurvisie. Uitwerken economisch-ruimtelijke implementatie van de deltabeslissingen in een klimaat adaptie strategie
Relaties met andere programma’s De binnenstad en andere gebieden in Zwolle zijn ook onderdeel van het programma 2. Daarnaast komt het Deltaprogramma en de water- en klimaatopgave aan bod in programma 4. Ook ligt er een relatie met programma 7 (vooral waar het gaat om projecten en de activiteiten in de binnenstad). De consequenties van de Omgevingswet gelden voor het gehele fysieke domein en niet alleen voor het programma Ruimte en cultuurhistorie. Daarnaast is een en ander terug te vinden in het programma 16 ‘Bestuur en dienstverlening’. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Duurzaam in stand houden, veiligstellen en zichtbaar maken van cultuurhistorische, monumentale en archeologische waarden in Zwolle. Streefdoel/indicator Het doen van archeologisch onderzoek in archeologisch waardevolle gebieden; Adequate advisering en begeleiding van monumenteigenaren bij plannen; Cultuurhistorische waarden worden betrokken bij (ruimtelijke) ontwikkelingen; Uitbreiding van de gemeentelijke monumentenlijst; Cultuurhistorische waarden verankeren in bestemmingsplannen; Zichtbaar maken van erfgoed. Nulsituatie Gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde en gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde zoals aangegeven (laag: 0% en 10%; hoog: 50%, 90% en 100%) op de Archeologische Waarderingskaart Zwolle
•
461 beschermde rijksmonumenten (1) 340 beschermde gemeentelijke monumenten (1) Dit aantal telt complexen als 1 monument. Inclusief de afzonderlijke onderdelen van complexen bedraagt het aantal 533.
Norm van 2016 • •
• • •
Activiteiten
Archeologisch waardevolle gebieden worden opgenomen in nieuwe bestemmingsplannen. In geval van bodemverstoring in archeologisch waardevolle gebieden vindt overeenkomstig wetgeving en archeologiebeleid archeologisch onderzoek (incl. uitwerking) plaats.
•
25 monumenteigenaren/beheerders worden begeleid bij hun restauratie/verbouwplannen. 20 monumenteigenaren ontvangen een gemeentelijke onderhouds-, restauratie- of kleuronderzoek subsidie.
•
• •
• •
In nieuwe en te actualiseren bestemmingsplannen wordt een archeologische dubbelbestemming opgenomen. Het uitvoeren van archeologisch onderzoek incl. het opstellen van rapporten/publicaties. Omgevingsvergunning (onderdeel monumenten), begeleiding eigenaren/beheerders. Behandelen subsidieaanvraag / verlenen van subsidie. Advisering inzake aanvraag
Zwolle doet mee aan Open Monumentendag. Minimaal één publicatie/brochure wordt uitgegeven om Zwollenaren te informeren over ons erfgoed.
(mede)Organiseren van Open Monumentendag. Opstellen en uitgeven publicatie/brochure.
Resultaten inventarisaties: archiefonderzoek, veldwerk en input burgerparticipatie.
Aanwijzen van objecten tot gemeentelijk monument in geval van monumentwaardige objecten.
Procedures tot aanwijzing als gemeentelijk monument worden opgestart.
Cultuurhistorische waardenkaart
Verankering van de cultuurhistorische waardenkaart in de bestemmingsplannen
59
Opstellen en in procedure brengen van bestemmingsplan(nen).
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Lasten
10.140
1.830
1.134
1.134
1.134
1.126
Baten
7.809 -2.331
-1.830
-1.134
-1.134
-1.134
-1.126
-306
-3.220 -3.000
-2.950
-2.758
-2.374
-4.084
-3.892
-3.500
Resultaat voor bestemming Reservemutaties: reserve spoorzone reserve egalisatie bestemmingsplannen
-180
reserve nog uit te voeren werken EC
-41 -2.637
Resultaat na bestemming
-5.050
-4.355
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De verlaging van de lasten is het gevolg van de verschuiving van de overheadkosten naar het programma bedrijfsvoering.
Toelichting mutaties meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten
8
Incidentele bestedingen begroting 2016: Budget ruimtelijke initiatieven
-100
Incidentele bestedingen PPN 2016-219: Binnenstad
-700
Dekking stadsontwikkelfonds
700
60
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
61
Programma 6 Onderwijs A. Beleidsdeel
Visie Zwolle is een ‘jonge stad’. Kinderen en jongeren van 0-27 jaar vormen samen ongeveer een derde van de totale bevolking. Ook nu de stad minder snel groeit, blijft het aantal kinderen en jongeren stijgen. Samen met het onderwijs in Zwolle werken we aan hun toekomst en daarmee aan de toekomst van de stad. We doen dit langs 3 lijnen: 1.
2.
3.
Wij willen dat alle kinderen en jongeren in Zwolle zich fysiek, cognitief en sociaal-emotioneel positief kunnen ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen en nu en in de toekomst kunnen meedoen. In een doorgaande lijn van spelen, leren en werken. Een geslaagde, ononderbroken schoolloopbaan vergroot de kansen op succesvolle maatschappelijke participatie op het gebied van werk én vrije tijd. Zo'n goede start vergroot verder de kans dat inwoners zich ook daarna succesvol verder kunnen blijven ontwikkelen en aansluiting houden bij economie en arbeidsmarkt. Een leven lang leren! Scholen vervullen een hoofdrol in het bieden en benutten van kansen aan jeugdigen voor een positieve ontwikkeling. We willen de kracht van scholen in de verbinding met stad en wijk zo goed mogelijk benutten. We willen verbinden op opgaven, op het gebied van sport, cultuureducatie en zorg. Maar ook op duurzaam gebruik van vastgoed en maatschappelijk optimale inzet van geldstromen. We willen daarbij creativiteit in de stad benutten en ruimte bieden aan initiatieven die bijdragen aan onze doelstellingen. We willen ook bouwen aan en op beroepsonderwijs. De rijkdom van 4 Mbo en 4 Hbo instellingen in Zwolle biedt veel kansen. Het onderscheidt ons van andere steden en regio’s. Het verbindt ons met de regionale economie, creatieve industrie en arbeidsmarkt. We willen dat ‘Opgeleid in Zwolle’ een aanbeveling is tot ver buiten de stad. Wij trekken daarom samen op met het onderwijs en stimuleren samenwerking met andere organisaties en instellingen in stad en regio.
Om deze onderwijsagenda te realiseren is het waarborgen van een goede kwaliteit en kwantiteit van onderwijshuisvesting een belangrijke randvoorwaarde. Duurzaamheid van gebouwen en duurzaam gebruik voor maatschappelijke doelen zijn ons doel. Ontwikkelingen •
•
•
•
• •
Scholen hebben een zorgplicht waardoor leerlingen een zo goed mogelijk passend onderwijsaanbod krijgen. Passend onderwijs is de verantwoordelijkheid van het onderwijsveld, maar raakt ook de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor jeugdhulp, leerlingenvervoer, leerplicht en RMC en onderwijshuisvesting. Wij werken daarom nadrukkelijk samen met het onderwijs om te komen tot gezamenlijke agenda’s waarbij ‘het kind in de context’ het uitgangspunt is. In 2014 is het wetsvoorstel ‘Focus op vakmanschap’ ingevoerd.Het Mbo begint nu op het oude niveau 2. Leerlingen met een Vmbo-diploma (of hoger) worden direct toegelaten. Wie niet beschikt over het vereiste toelatingsniveau kan terecht bij een entreeopleiding. Die kent na 4 maanden een bindend studieadvies. In combinatie met aanscherping van de Wet Werk en Bijstand en invoering van passend onderwijs kan dit betekenen dat de uitval van jongeren toeneemt als ze én niet door kunnen/mogen naar het Mbo én er geen alternatief beschikbaar is waardoor ze tussen wal en schip terecht komen. Om dit te voorkomen trekken we samen op met het onderwijs. Als gevolg van een per 1 januari 2015 ingevoerde wetswijziging zijn de schoolbesturen voor basis- en speciaal onderwijs, net als de besturen voor het voortgezet onderwijs, zowel inhoudelijk als financieel volledig verantwoordelijk voor het totale gebouwonderhoud. Dit geldt echter niet voor de gymnastieklokalen; voor de bekostiging van het 'buitenkant-onderhoud' van deze lokalen kunnen besturen nog steeds aanvragen bij de gemeente indienen. Ook voor het herstel van constructiefouten kan nog steeds een beroep op de gemeente worden gedaan. Mede als gevolg van deze wetswijziging, wordt het in 2010 opgestelde Masterplan Onderwijshuisvesting geactualiseerd. Vanuit het BLOZ worden voorzetten gegeven voor optimale huisvesting van scholen in Zwolle, zulks met inachtneming van de verschillende rollen en verantwoordelijkheden van zowel gemeente als schoolbesturen. Bij actualisatie, die parallel zal lopen met de onderwijsagenda, is verduurzaming van schoolgebouwen een belangrijk aspect. Ook de wijze van financiering van renovatie van gebouwen die niet meer aan de huidige eisen voldoen, nemen wij bij deze actualisatie mee. Het Rijk werkt aan herziening van het onderwijsachterstandenbeleid/VVE. Op basis daarvan zal ook het gemeentelijk beleid worden aangepast. Het convenant tussen Rijk, gemeenten en scholen over de aanpak van voortijdig schoolverlaten (VSV) is met een jaar verlengd tot en met 2016. Voor 2017 stelt het Rijk nog nieuw beleid vast.
62
Relevante kaderstellende nota's • • • • • • • • • •
Werken vanuit vertrouwen. Visie sociaal domein (december 2012) Nota jeugdbeleid ‘De toekomst van Zwolle – Samenwerken aan verbeteringen voor de jeugd’ (december 2012) Beleidskader ‘VVE 2011-2015: Een stevig fundament’ (februari 2011) Notitie ‘Extra rijksmiddelen VVE en schakelklassen’ (februari 2012) Nota 'Doorontwikkeling van de brede scholen' (maart 2015) Meerjarenbeleidsplan voorkomen voortijdig schoolverlaten regio IJssel-Vecht (februari 2013) Beslisnota “Zwolle studie- studentenstad” (juni 2011) Masterplan Onderwijshuisvesting (inclusief actualisatie, maart 2010 / mei 2011) Beleidsplan jeugdhulp (november 2014) Betreft wettelijke taken op grond van Wet Ontwikkelingskansen voor Kwaliteit en Educatie (Wet Oke), Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra, Wet op het voortgezet onderwijs, wet- en regelgeving leerplicht en RMC en de nieuwe Jeugdwet.
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Een geslaagde schoolloopbaan voor alle kinderen en jongeren, zodat ze hun mogelijkheden zoveel mogelijk benutten en hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Streefdoel/indicator Het voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden. In 2013 e.v. neemt 100% van de doelgroepkinderen (zie a) deel aan voorzieningen voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Doelgroepkinderen scoren eind groep 2 gemiddeld op landelijk niveau. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten % bereik doelgroeppeuters 100% Aanbevelingen uit inspectierapport VVE 0-meting 2012: 97% (absoluut: 155) uitvoeren om de kwaliteit van VVE en het Bron: meting gemeente Zwolle 2013 bereik van doelgroepkinderen verder te verbeteren. Score doelgroepkinderen voor taal en rekenen eind groep 2 Bron: Evaluatieonderzoek IJsselgroep 2013
Doelgroepkinderen scoren eind groep 2 gemiddeld op landelijk niveau
Beleid en uitvoering aanpassen op basis van verwacht nieuw rijksbeleid onderwijsachterstanden/VVE.
Streefdoel/indicator Zoveel mogelijk leerlingen gaan zelfstandig naar school. Voor leerlingen die daarvoor op grond van de Wet Primair Onderwijs, Wet Voortgezet Onderwijs en Wet Expertise Centra in aanmerking komen, is passend vervoer (afgestemd op hun zelfredzaamheid) naar de dichtstbijzijnde school naar onderwijssoort en –richting beschikbaar. Zij maken zoveel mogelijk wel gebruik van regulier vervoer (zie b). Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Peildatum 1-7-2015: Percentage leerlingen naar school met • De kantelingsgedachte uit de WMO aangepast vervoer daalt of blijft maximaal op • Totaal aantal leerlingen in gebruiken binnen de kaders van het niveau 2015. leerlingenvervoer: 546 (100%) leerlingenvervoer. • Aantal leerlingen in aangepast vervoer: • Passend onderwijs en benutten eigen 400 (74%) kracht leiden tot meer eigen inzet binnen Bron: GWS leerlingenvervoer. • We starten een pilot met de App GO-OV
63
Streefdoel/indicator Het voorkomen en verminderen van het aantal voortijdig schoolverlaters (zie c). Jaarlijks daalt het aantal voortijdig schoolverlaters in de regio IJssel Vecht. Ten opzichte van de gemiddelde score van vergelijkbare gemeenten zijn de behaalde resultaten in Zwolle gelijk dan wel beter. In 2016 meldt 95% van de scholen verzuim volgens vastgestelde richtlijnen. Het aantal thuiszitters (leerlingen die ingeschreven staan, maar niet naar school gaan) is in beeld. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten aantal nieuwe vsv-ers (absoluut): Het aantal thuiszitters (leerlingen die voorlopige meting schooljaar 2013-2014: ingeschreven staan, maar niet naar school vsv-ers landelijk: 25.969 25.000 gaan) wordt beter in beeld gebracht door de vsv-ers regio IJsselland: 573 560 scholen in het Voortgezet Onderwijs te vsv-ers Zwolle: 210 200 bezoeken om het thuiszit protocol te bespreken. meting schooljaar 2011-2012: vsv-ers Zwolle: 2,3% vsv-ers Deventer: 2,0% vsv-ers Arnhem: 3,2% vsv-ers Groningen: 2,8% vsv-ers Maastricht: 3,2% % scholen dat schoolverzuim meldt volgens richtlijnen van 2012: 90%
Verder wordt er een overleg ‘thuiszit-tafel’ georganiseerd met het samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs om de problematiek rondom thuiszitten in beeld te hebben, het melden van thuiszitters onder de aandacht te brengen teneinde thuiszitten te voorkomen. 90%
Beleid en uitvoering Zwollle aanpassen op basis van verwacht nieuw rijksbeleid voortijdig schoolverlaten met ingang van 2017.
Toelichting a. Doelgroepkinderen voor VVE zijn kinderen: 1. die vallen onder de gewichtenregeling basisonderwijs (opleidingsniveau ouders) 2. een taalachterstand in het Nederlands hebben (verzorgende ouder spreek geen of niet goed Nederlands, taalachterstand peuter kan niet worden verklaard uit een verstandelijke beperking of logopedisch probleem). 3. die te maken hebben met gezinsgerelateerde problemen waardoor ze onvoldoende gestimuleerd worden in hun (taal)ontwikkeling. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om te streven naar 100% bereik van doelgroepkinderen met VVE. In de praktijk is dit veelal nooit volledig haalbaar zijn, omdat ouders niet verplicht kunnen worden om hun kind naar een peuterspeelzaal of kinderopvang (met VVE) te sturen. b. Het leerlingenvervoer is een open einde regeling.Toe- of afname van het beroep op vervoer leidt tot hogere of lagere kosten. c. Een voortijdig schoolverlaten is iemand tussen de 12 en 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat. Een startkwalificatie is een diploma havo, vwo of een mbo-diploma op niveau 2 of hoger. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het versterken van Zwolle als studie/studentenstad waar studenten graag willen leren, wonen, verblijven en werken. Streefdoel/indicator In 2016 is het aantal deelnemers aan de Bruisweken minimaal 7.500 studenten. Nulsituatie aantal deelnemers Bruisweken 2012: 5870.
Norm van 2016 Minimaal 7.500 studenten
Activiteiten • •
64
Buro Ruis organiseert de Bruisweken in samenwerking met de scholen, studies en studentenverenigingen. In 2015 is voor het eerst de algemene introductie, introductie van studie en van studentenvereniging geïntegreerd: ruim 2500 deelnemers aan de Bruisweek. In 2016 zal de nieuwe opzet van de Bruisweek worden vergroot en zal er weer meer ruimte zijn voor aanvullende programma onderdelen; ook voor de ouderejaars studenten.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Effectieve en efficiënte huisvesting van onderwijsinstellingen waar de gemeente Zwolle een zorgplicht voor heeft. Streefdoel/indicator Nagenoeg alle scholen voldoen aan de wettelijke capaciteitsnormen Nulsituatie 0-meting 2013: 97%
Norm van 2016 98%
Activiteiten Op grond van het Onderwijs Huisvestingsprogramma voor het jaar 2016 (OHP 2016 ) worden kredieten beschikbaar gesteld voor e uitbreiding van de 1 inrichting van enkele scholen als gevolg van toename van het aantal leerlingen, voor het uitvoeren van de MOP gymzalen en voor aanpassingen, niet zijnde onderhoud, aan een tweetal gebouwen. Daarnaast wordt een aanvang gemaakt met de uitvoering van de (her)huisvestingsplannen van de Landstede (zie raadsbesluit najaar 2015) en wordt in overleg met het schoolbestuur Openbaar Onderwijs Zwolle de voorbereiding van het (her)huisvestingsplan van de openbare scholen afgerond.
Streefdoel/indicator In 2016 zijn bijna alle scholen gehuisvest in (semi)permanente gebouwen en is het merendeel van de huidige noodgebouwen afgestoten. Nulsituatie 0-meting 2013: 95%
Norm van 2016 98%
Activiteiten Begin 2016 wordt de permanente nieuwbouw van een protestants Christelijke en een Rooms Katholieke basisschool in Stadshagen in gebruik genomen. Ook de permanente uitbreiding van de openbare basisschool Het Festival is in het voorjaar 2016 gereed. In 2017/18 volgt ingebruikname van nieuwbouw ten behoeve van de Gereformeerde basisschool in Stadshagen. De huidige noodgebouwen in Stadshagen worden verwijderd.
Toelichting a. Doelgroepkinderen voor voorschoolse educatie (VVE) zijn kinderen: 1. die vallen onder de gewichtenregeling basisonderwijs (opleidingsniveau ouders) 2. een taalachterstand in het Nederlands hebben (verzorgende ouder spreekt geen of niet goed Nederlands, taalachterstand peuter kan niet worden verklaard uit een verstandelijke beperking of logopedisch probleem), 3. die te maken hebben met gezinsgerelateerde problemen waardoor ze onvoldoende gestimuleerd worden in hun (taal)ontwikkeling. De jeugdgezondheidsverpleegkundige zorgt voor de indicering van een kind voor VVE en verwijzing naar een peuterspeelzaal of kinderopvang waar voorschoolse educatie wordt aangeboden. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om te streven naar 100% bereik van doelgroepkinderen met VVE. In de praktijk zal dit echter nooit volledig haalbaar zijn, omdat ouders niet verplicht kunnen worden om hun kind naar een peuterspeelzaal of kinderopvang (met VVE) te sturen. b. Het leerlingenvervoer is een open einde regeling. Bij ongewijzigd beleid leidt toe- of afname van het beroep op leerlingenvervoer tot hogere of lagere kosten. Per 1/8/2014 doen 442 leerlingen een beroep op leerlingenvervoer. Ten opzichte van 2012 doen minder leerlingen een beroep op leerlingenvervoer omdat ze op eigen kracht naar school kunnen. Een positieve ontwikkeling. c. Een voortijdig schoolverlater is iemand tussen de 12 en 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat. Een startkwalificatie is een diploma havo, vwo of een mbo-diploma op niveau 2 of hoger.
65
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
22.382
22.596
21.077
21.673
21.105
21.024
3.919
3.423
3.429
3.429
3.429
3.429
-18.463
-19.173
-17.648
-18.244
-17.676
-17.595
-64
25
-17.676
-17.595
reserve dekking kapitaallasten
-18.244 24
-18.527
Resultaat na bestemming
-19.148
-17.624
-36.488
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De daling van de lasten is met name het gevolg van de verschuiving van de overheadkosten naar programma bedrijfsvoering en door lagere rente- en afschrijvingslasten. Verder zij nde bezuinigingen op gym- en leerlingenvervoer, brede school en de eerste fase afbouw subsidie ArteZ verwerkt.
Toelichting mutaties meerjarenraming: (vrijvallende) kapitaallasten lasten stadsuitbreiding stelpost kapitaallasten onderwijsinvesteringen
-125
-38
-39
553
187 521
-432
-543
-655
Bezuinigingen bij begroting 2015 Gymvervoer
47
47
47
47
Brede School (aanvullend op 2015)
28
28
28
28
Beëindiging subsidie ArteZ (gefaseerd)
90
180
270
270
50
50
50
50
Bezuinigingen PPN 2016-2019: Inkoop leerlingenvervoer
Incidentele bestedingen 2016: Vergoeding bewegingsonderwijs
-65
Dekking uit lagere huurkosten onderwijsgebouwen
65
66
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
67
Programma 7 Veiligheid A. Beleidsdeel Visie Op 29 juni 2015 is de veiligheidsvisie 2015 - 2018 vastgesteld. Veiligheid is net als de samenleving zelf dynamisch. Veiligheidsproblemen en gevoelens daarover veranderen, veiligheidsorganisaties innoveren en de rol van inwoners en ondernemers wordt sterker. Deze ontwikkelingen vragen om veiligheidsbeleid dat hierop inspeelt en voldoende flexibel is om recht te doen aan deze dynamiek. Met de visie zijn zes thema’s benoemd die de komende jaren extra aandacht krijgen: • • • • • •
Veiligheid & wijken en buurten (met name illegale hennepteelt, woninginbraken en overlast) Veiligheid & evenementen Veiligheid & radicalisering Veiligheid & eigen verantwoordelijkheid Veiligheid & Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) Veiligheid & veiligheidsinstrumenten
Per thema is een ambitie vastgesteld voor 2018. Deze ambities staan centraal in deze programmabegroting en die van de komende jaren. Per jaar laten we zien met welke activiteiten we hieraan werken. Soms kunnen zich in de samenleving onvoorziene ontwikkelingen voordoen die onze aandacht vragen. Daarop spelen we in en zijn we flexibel, want onze koers richt zich altijd op een veilig en leefbaar Zwolle. In 2016 ondernemen we een aantal activiteiten die inspelen op actuele ontwikkelingen in de samenleving. De rapportages over Haaksbergen eind 2014 zijn mede aanleiding om ons vergunningsproces bij evenementen onder de loep te nemen. Dit proces gaan we verder doorontwikkelen in 2016. Daarnaast doen we mee met een landelijk platform om samen met de organisatoren een handboek voor evenementen te maken. Een andere ontwikkeling is dat de politie stakingen uitvoerde tijdens het betaald voetval vanwege onenigheid over de collectieve arbeidsovereenkomst. Sommige wedstrijden zijn daarom geannuleerd, maar sommigen zijn doorgegaan met minder politie-inzet en extra beveiliging. Dit heeft de discussie aangewakkerd over de benodigde politie-inzet tijdens betaald voetbalwedstrijden. In Zwolle gaan we daarom samen met alle betrokken partijen onderzoeken of we de veiligheid kunnen waarborgen met minder politie-inzet. We volgen daarbij met belangstelling de landelijke pilots die uitgevoerd gaan worden. Tot slot implementeren we de consequenties van de verkenning van veiligheidsinstrumenten die we in het najaar van 2015 uitvoeren in het kader van het collegeakkoord. Tijdens het behandelen van de visie zijn op 29 juni 2015 drie moties aangenomen. In de motie ‘Samen werken aan veiligheid (18-1)’ wordt het college opgeroepen om te inventariseren welke mogelijkheden er zijn om op de potentie van (bepaalde) gemeenschappen en netwerken van mensen in onze stad nog beter te benutten door hen te versterken, te stimuleren en met hen samen te werken bij het vergroten van de veiligheid in de eigen leefomgeving - het effect van genomen inspanningen in kaart te brengen. Deze motie sluit aan bij onze ambitie om inwoners, ondernemers en organisatie in staat te stellen hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. In 2016 doen we hiervoor een verkenning om te bepalen welke ontwikkelkansen we voor dit thema zien. We betrekken hierbij ook de inhoud van deze motie en zullen via de beleidscyclus rapporteren over de uitkomst. In de motie ‘Verwarde mensen en bezuinigingen op GGZ (18-2)’ wordt het college opgeroepen om te onderzoeken hoe zorg aan verwarde personen in de gemeente Zwolle het beste vorm kan krijgen, waarin ten minste omvang, oorzaken, preventie en samenwerking aan de orde komen. Een relevante landelijke ontwikkeling hierbij is dat de politie meer meldingen registreert door overlast door verwarde personen. Deze problematiek ervaren we niet alleen in Zwolle, maar ook landelijk en regionaal. Daarom is vanuit regionaal verband door het Districtelijk Veiligheidsoverleg een project gestart om antwoorden te vinden voor deze problematiek. We participeren in dat project ten behoeve voor de Zwolse situatie. Tot slot wordt het college opgeroepen in de motie ‘Outlaw Motorcycle Gangs OMG’s (18-3)’ om de mogelijkheden te verkennen om fysieke uitingen die getuigen van betrokkenheid bij OMG's te weren in horecagelegenheden en daarbij de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) als instrument te hanteren. Dit vraagstuk betrekken we bij de algehele herziening van de APV en rapporteren via dat proces over de uitkomsten. Ontwikkelingen In de recente veiligheidsvisie benoemden we actuele trends en ontwikkelingen. Omdat deze visie onlangs is vastgesteld, verwijzen we voor een uitvoerige beschrijving daarvan naar de visie zelf. 68
Relevante kaderstellende nota's • • •
Veiligheidsvisie 2015 – 2018 Meerjarenbeleidsplan Veiligheidsregio IJsselland 2015 – 2018 Veiligheidsstrategie Oost-Nederland 2015 - 2018
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten We gaan overlast, woninginbraken en hennepteelt tegen en zorgen dat inwoners zich veilig voelen in onze wijken en buurten. Streefdoel/indicator • Het aantal woninginbraken is in 2018 gedaald naar 380 of minder. • Het aantal jaarlijkse opgerolde hennepkwekerijen is ieder geval gedaald van 25 in 2014 naar 20 in 2018. • Het aantal overlastmeldingen is in 2018 ieder geval niet toegenomen ten opzichte van 2014. • De ervaren overlast is in 2018 ieder geval niet toegenomen ten opzichte van 2014. • Inwoners beoordelen hun veiligheidsgevoel in 2018 met ieder geval een 7. • Inwoners beoordelen hun leefbaarheidsgevoel in 2018 met ieder geval een 7. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten 583 woninginbraken in 2014 ≤533 woninginbraken in 2015 • Aanpak woninginbraken 25 hennepkwekerijen in 2014 ≤24 hennepkwekerijen in 2015 • Toepassen hennepprotocol 4.598 overlastmeldingen in 2014 ≤4.598 overlastmeldingen in 2015 • Samenwerking sociale wijkteams 1.6 schaalscore ervaren overlast in 2015 ≤ 1.6 schaalscore ervaren overlast in 2015* doorontwikkelen 7,2 rapportcijfer veiligheidsgevoel in 2015 ≥ 7,2 rapportcijfer veiligheid in 2015* • Participatie traject Veiligheidshuis opvang 7,5 rapportcijfer in leefbaarheid in 2015 ≥ 7,5 rapportcijfer leefbaarheid in 2015* psychiatrische patiënten • Continueren aanpak Holtenbroek III • persoons- en groepsgebonden aanpak verschillende doelgroepen bron: politie Oost-NL (2015) ‘Update Gebiedsscan 2014 Gemeente Zwolle’
*dit bekijken we op basis van het buurt-voorbuurt onderzoek in 2017
Gemeente Zwolle (2015) ‘Buurt-voor-Buurt onderzoek’
Relaties met andere programma’s Programma 6. Doelstellingen/maatschappelijke effecten We behouden het veiligheidsniveau bij evenementen Streefdoel/indicator 90% of meer van de evenementen verloopt zonder noemenswaardige ordeverstoringen. Nulsituatie Meer dan 90% van de evenementen verloopt zonder noemenswaardige ordeverstoringen.
Norm van 2016 ≥90% evenementen zonder noemenswaardige ordeverstoringen, waarbij organisatoren zelf hun eigen verantwoordelijkheid nemen om dit te realiseren.
Activiteiten Uitvoeren advies over doorontwikkeling van het vergunningsverleningsproces.
De veiligheid tijdens voetbalwedstrijden borgen we met substantiële politie-inzet.
We hebben inzichtelijk of we de veiligheid kunnen waarborgen met minder politie-inzet
Onderzoeken wat minder politie-inzet tijdens voetbalwedstrijden betekent en of er andere manieren zijn om de veiligheid te waarborgen dan via substantiële politie-inzet.
(bron: oordeel professionals)
Relaties met andere programma’s Programma 9.
69
Doelstellingen/maatschappelijke effecten We stellen inwoners, ondernemers en organisaties in staat om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en zorgen dat we deze niet overnemen. Streefdoel/indicator Inwoners, ondernemers en organisaties nemen hun eigen verantwoordelijkheid en zijn daarin zo nodig door ons gefaciliteerd. Nulsituatie We faciliteren burgers en ondernemers in hun eigen verantwoordelijkheid binnen een aantal veiligheidsthema’s. Denk aan bedrijventerreinen of woninginbraken.
Norm van 2016 We weten onze ontwikkelkansen in het faciliteren van de eigen verantwoordelijkheid en zijn indien mogelijk begonnen met het aanboren van deze kansen.
Activiteiten We gaan bekijken of er nog extra mogelijkheden en kansen zijn om de eigen verantwoordelijkheid in veiligheid te faciliteren. We betrekken hierbij ook de input van de motie ‘Samen werken aan veiligheid’. Waar mogelijk zetten we de eerste stappen in het benutten van deze kansen.
Relaties met andere programma’s Programma 2. Doelstellingen/maatschappelijke effecten We voorkomen zover mogelijk dat onze inwoners radicaliseren, hebben zicht op diegene die dit wel doen en grijpen in wanneer nodig. Streefdoel/indicator Uitreizigers en terugkeerders uit jihadistische strijdgebieden hebben we in beeld en daarop geïntervenieerd. Nulsituatie De aanpak tegen radicalisering is in ontwikkeling.
Norm van 2016 De aanpak is doorontwikkeld naar integrale, preventieve activiteiten en maatregelen.
Activiteiten We ontwikkelen een integrale aanpak met samenhangende maatregelen gericht op preventie en repressie. Daarbij hebben we oog voor de belangrijkste voedingsbodems en werken samen met partners en het maatschappelijk middenveld. Ook participeren we in landelijke netwerken met andere gemeenten en ministeries.
Relaties met andere programma’s Programma 6. Doelstellingen/maatschappelijke effecten We doorbreken de ogenschijnlijke onaantastbaarheid van OMG’S. Streefdoel/indicator Er zijn geen grote groepen OMG’s zichtbaar aanwezig tijdens evenementen en de horeca. OMG’s veroorzaken geen overlast. Nulsituatie De problematiek rondom OMG”s is beperkt en beheersbaar.
Norm van 2016 De problematiek rondom OMG”s blijft beperkt en beheersbaar.
Activiteiten Continueren en doorontwikkeling aanpak.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten We kennen de effectiviteit van onze veiligheidsinstrumenten en –bevoegdheden. Streefdoel/indicator We hebben inzichtelijk wat de effectiviteit is van onze veiligheidsinstrumenten. Nulsituatie We kennen onze veiligheidsinstrumenten en -bevoegdheden.
Norm van 2016 We zijn toegerust om op gewogen wijze veiligheidsinstrumenten en -bevoegdheden in te zetten.
70
Activiteiten We bekijken welke voorwaarden het effectief inzetten van veiligheidsinstrumenten stelt aan de gemeentelijke organisatie. Daar waar nodig vullen we deze in.
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
11.146
12.284
11.196
11.196
11.196
11.196
595
618
610
610
610
610
-10.551
-11.666
-10.586
-10.586
-10.586
-10.586
-10.551
-11.666
-10.586
-10.586
-10.586
-10.586
-70
-70
Reservemutaties:
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De daling van de lasten is het gevolg van de verschuiving van overheadkosten naar het programma bedrijfsvoering.
Structurele bestedingen PPN 2016-2019: Cameratoezicht
-70
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
71
-70
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
72
Programma 8 Integraal beheer openbare ruimte A. Beleidsdeel Visie De openbare ruimte is onze gezamenlijke achtertuin. Een ruimte waarin we ons samen bewegen, waarin we recreëren en spelen, waarin we met onze ogen dicht in het gras genieten van de zon, waar we een wandeling maken in de natuur en waarin we elkaar ontmoeten en werken. Voor een goed leven in de stad is de kwaliteit van de openbare ruimte belangrijk. In de beleidsagenda's is aangegeven hoe we de komende jaren willen omgaan met de verdere ontwikkeling van die openbare ruimte. Nieuwe ontwikkelingen en de toenemende druk op de bestaande openbare ruimte door de groei van de stad vragen om voortdurende aanpassingen van die openbare ruimte. De afgelopen jaren is de focus van het beheer van de openbare ruimte verschoven. In het verleden richten we ons vooral op het in stand houden van de bestaande openbare ruimte. Vanuit beheer van de openbare ruimte wordt steeds meer een bijdrage geleverd aan de maatschappelijke uitdagingen die op ons afkomen, zoals de toenemende druk op de openbare ruimte als gevolg van de groei van de stad, de gevolgen van de klimaatverandering en de vraag van bewoners en ondernemers om meer ruimte voor eigen initiatieven in de openbare ruimte. Alleen door de combinatie van de uitvoering van de beleidsagenda's en toekomstgericht beheer kunnen de uitdagingen efficiënt worden aangepakt, zeker in een tijd dat de financiële middelen voor zowel nieuwe ontwikkelingen als beheer onder druk staan. Voor het beheer van de openbare ruimte streven we daarom de volgende doelen na, aansluitend bij de beleidsagenda’s en de “drie p’s” van duurzaamheid: • Het bieden van een openbare ruimte die mensen graag gebruiken (“people” van de 3 p’s van duurzaamheid); • Het bieden van een openbare ruimte die plant en dier de ruimte geeft (“planet”); • Het bieden van een openbare ruimte die op een kostenbewuste manier wordt onderhouden en die ondernemers in Zwolle ondersteunt (“profit”) De middelen die we hebben voor het beheer van de openbare ruimte zetten we gericht in om die doelen te bereiken, naast instandhouding van de kwaliteit en de functionaliteit van de openbare ruimte. Hierbij maken wij gebruik maken van de bouwstenen 'samen', 'duurzaam' en 'op maat'. Dat neemt niet weg dat effecten van de bezuinigingen hier en daar zichtbaar worden. Ontwikkelingen Ons beleid was de afgelopen periode primair gericht op het door middel van rationeel beheer in stand houden van de bestaande openbare ruimte met de focus op “schoon, heel en veilig”. De stad wordt beheerd op een vastgesteld kwaliteitsniveau, conform de richtlijnen van het kennisinstituut CROW: een hoge kwaliteit (A-kwaliteit) voor de Binnenstad en een basiskwaliteit (B-kwaliteit) voor de rest van de stad. De afspraken met Rova voor het deel van het beheer dat zij uitvoeren is ook gebaseerd op deze systematiek. Door middel van schouwen en inspecties wordt gecontroleerd of aan deze afgesproken kwaliteit wordt voldaan en daar waar wordt afgeweken worden maatregelen genomen. Het in stand houden van de kwaliteit van de openbare ruimte, met in acht neming van veiligheid en functionaliteit blijft de primaire taak van het beheer van de openbare ruimte. Daar zetten we het grootste deel van onze financiële middelen op in. Maatschappelijke ontwikkelingen hebben er toe geleid dat naast dit rationeel beheer er steeds meer focus komt te liggen op een meer flexibel beheer, waarbij de sterke punten van het rationeel beheer worden behouden. Het gaat dan onder meer om de volgende ontwikkelingen: • de klimaatopgaven vragen om klimaatactief en duurzaam beheer van de openbare ruimte; • een intensiever gebruik van de openbare ruimte vraagt om een ander beheer. De stad is gegroeid en de druk op de bestaande openbare ruimte neemt toe; • de vraag om maatwerk neemt toe. De ene wijk is de andere niet en vraagt dus ander beheer, met andere accenten; • bewoners en bedrijven vragen meer ruimte om te participeren in het beheer van de openbare ruimte of de openbare ruimte te gebruiken voor hun activiteiten. Dat participeren heeft zowel betrekking op het mee denken over de keuzes die worden gemaakt alsook om het mee doen met het beheer; • er wordt meer aandacht gevraagd voor ontwikkelend beheer, waarbij met het beheer van de openbare ruimte wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen zoals toenemende wateroverlast, hittestress en de gevolgen van de vergrijzing van de bevolking. De krimpende financiële middelen voor nieuwe investeringen vergroten de noodzaak om slimme combinaties van beheer en ontwikkelen te zoeken; • de afnemende beheerbudgetten vragen om scherpere keuzes. Voor de jaren 2016-2018 is er een bezuinigingsopgave van 1 miljoen. Voor het jaar 2016 bedraagt de bezuiniging € 300.000. Met de invulling daarvan is rekening gehouden met bovenstaande effecten van het beheer op de openbare ruimte op andere ambities en doelstelling van Zwolle • Het in samenhang aanpakken van het beheer van de openbare ruimte en de sociale opgaven in de stad wordt steeds belangrijker, bijvoorbeeld als het gaat om het bieden van werk voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
73
Meest relevante kaderstellende nota's • • • • • • • • • • •
Visie Beheer Openbare Ruimte (BOR) 2015 – 2025 (concept, vaststelling gepland najaar 2015) Gemeentelijk Riolerings Plan 2016 – 2020 (concept, vaststelling gepland najaar 2015) Marktverordening 2015 Nieuwe BOR principes met uitgangspunten voor het gesprek met de stad, januari 2015 Bomenverordening 2013, inclusief Groene Kaart Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI) 2012 Gemeentelijk Grondstoffen Plan 2012 – 2016 Gemeentelijk Riolerings Plan 2011 – 2015 Openbaar Verlichtingsplan Binnenstad (van 2005, in 2010 geactualiseerd voor de woonstraten) Grasbeheer 2008 – 2017 De kadernota onderhoud wegen d.d. 2005
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het bieden van een openbare ruimte die mensen graag gebruiken Streefdoel/indicator Een uitnodigende openbare ruimte die mensen graag gebruiken zoals, mooie parken, speelterreinen, fietspaden, etc. Hierbij geven we ruimte aan participatie en faciliteren we nieuwe initiatieven. We streven ernaar dat de tevredenheid van de bewoners gelijk blijft of toeneemt. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Er is groeiende hinder en overlast van flora Verminderen overlast fauna met nadruk op Regionale afstemming bestrijding en fauna. veiligheidsaspecten en volksgezondheid eikenprocessierups (zie toelichting) Er zijn verschillende participatieprojecten in de openbare ruimte die vermeld staan in de "Doe mee Ideeenkaart". https://zwolle.nl/doemee
Doorontwikkelen faciliteren participatie in het beheer van de openbare ruimte
Voor de grote stadsparken zijn beheerplannen vastgesteld die de kwaliteit van de parken op lange termijn borgt. Voor kleinere parken is dat nog niet uitgewerkt.
Alle parken hebben een beheer die de kwaliteit op lange termijn borgt.
Opstellen beheerplannen parken (vervolg van 2015, zie toelichting)
Bezettingsgraad Passantenhaven in juli en aug (open: 1/5 – 30/9)
Een bezettingsgraad 44% of meer
Exploiteren van de passantenhaven. Het in gebruik nemen van het nieuwe havenkantoor
2009 2010 2011 2012 2013 2014
Implementatie uitkomsten evaluatie 'participatie in het beheer van e openbare ruimte' (zie toelichting) Realisatie herinneringsbos Vegtlusterbos (zie toelichting)
41 % 44 % 44 % 39 % 42 % 42 %
Bezuinigingen mbt een openbare ruimte bereiken die mensen graag gebruiken: 60.000: Straatreiniging Op basis van de uitkomsten van de wijkdialogen gaan we vanaf 2016 meer opgave gericht straatvegen, waarbij de veegroutes flexibel worden uitgevoerd. De inschatting is dat dat minimaal effect heeft op de beleving van de kwaliteit van de openbare ruimte. toelichting activiteiten Eikenprocessierups De eikenprocessierups rukt steeds verder op. Als individuele gemeente heb je hier weinig invloed op. We onderzoeken met de regiogemeentes, provincie en Landschap Overijssel een meer regionale aanpak. Doorontwikkeling participatie openbare ruimte In 2015 is in het kader van een afstudeeronderzoek van een student van Saxion Hogeschool onze huidige werkwijze van het stimuleren van participatie van bewoners in de openbare ruimte tegen het licht gehouden en vergeleken met andere gemeenten. Op basis van de aanbevelingen bekijken we hoe onze werkwijze kan worden aangepast. Realisatie herinneringsbos Vegtlusterbos De herinneringslaan achter Oosterenk is vol. In het Vegtlusterbos wordt een nieuwe plek gerealiseerd waar in de komende jaren door bewoners herinneringsbomen kunnen worden geplant (Bomenfonds). 74
Beheerplannen Parken De parken zijn belangrijke groene plekken in de stad en de wijken. In de beheerplannen wordt per park het beheer vastgelegd ten behoeve van het vasthouden van de specifieke kwaliteiten van het park (ecologisch, ontwerp) om het gebruik en de beleving te optimaliseren. Dit is een actie die doorloopt uit de vorige begroting. Zoals vooraf afgesproken betaald binnen de begroting 2015 en 2016 met reguliere middelen. Relaties met andere programma’s Dit heeft een relatie met de programma's 4, 5 en 11. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Een openbare ruimte die plant en dier de ruimte biedt. Streefdoel/indicator Op niveau houden van de biodiversiteit; de verscheidenheid van soorten planten en dieren. Zorgdragen voor het welzijn van dieren en zo mogelijk verbeteren van het dierenwelzijn conform de Nota Dierenwelzijn. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten In 2008 is het dierenwelzijnsbeleid Versterken samenwerking partners Met de evaluatie van de Nota Dierenwelzijn vastgesteld en in 2013 geëvalueerd waarbij dierenwelzijn t.a.v. hulp dieren in nood, en zijn de afspraken over samenwerking aandachtspunten zijn geformuleerd. aanpak zwerfkatten. verscherpt. Komend jaar werken we verder aan een optimale samenwerking (zie toelichting). De biodiversiteit is bekend. Er wordt jaarlijkse een floramonitor uitgevoerd waarmee de biodiversiteit t.a.v. flora wordt gemeten.
De biodiversiteit t.a.v. flora in stand houden en waar mogelijk vergroten
Het aantal boomziektes neemt toe. Het gaat dan om onder meer de Kastanjebloederziekte, de sterfte van Iepen door de Iepenspintkever en de Essentakkensterfte.
stabiliseren van de huidige situatie
Opstellen van een beheerplan maaien extensief gras (zie toelichting) In 2016 zal nader onderzoek worden uitgevoerd naar vervangen grondkerende constructies langs oevers door toepassen van een natuurlijk talud. Uitvoeren van reguliere aanpak boomziektes en specifieke aandacht voor de groei van de gevolgen van de Essentakkensterfte. Monitoring en aanpak Essentakkensterfte (zie toelichting
Toelichting Verder versterken samenwerking partners dierenwelzijn Een belangrijke succesfactor voor het slagen van het dierenwelzijnsbeleid is de samenwerking tussen de verschillende partners (dierenasiel, dierenambulance, natuurorganisaties, dierenbescherming, dierenartsen). De gemeente heeft daarbij naast haar wettelijke taken en rol als subsidieverstrekker ook een rol om een goede samenwerking van alle partners te stimuleren. Opstellen beheerplan extensief gras Elk jaar krijgen we veel vragen over wanneer waar en hoe wordt gemaaid. In 2016 willen we de maaibestekken doorontwikkelen naar een beheerplan en deze koppelen aan de website zodat bewoners kunnen zien waar op welk moment en hoe wordt gemaaid. Met het beheerplan kan de kwaliteit van de bermen verder worden versterkt. Essentakkensterfte Steeds meer Essen krijgen de essentakkenziekte. Momenteel zijn er nog geen resistente variëteiten beschikbaar, waardoor vervanging het probleem niet oplost. Op dit moment worden zieke bomen weg gehaald en voorlopig niet vervangen. In 2016 wordt de problematiek in beeld gebracht en mede op basis van landelijke kennis een plan gemaakt hoe om te gaan met de ziekte. Relaties met andere programma’s Dit heeft een relatie met het programma 4.
75
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het bieden van een openbare ruimte die op een kostenbewuste manier wordt onderhouden en die het ondernemersklimaat in Zwolle versterkt Streefdoel/indicator Het in stand houden van de bestaande openbare ruimte, waarbij kapitaalvernietiging wordt voorkomen en de beschikbare middelen efficiënt worden ingezet. Nulsituatie De openbare ruimte voldoet aan het afgesproken kwaliteitsniveau en aan de eisen van veiligheid en functionaliteit.
energieverbruik openbare verlichting Zwolle verbruik per aantal Jaar lichtpunt per lichtpunten jaar (in Kwh) 1986 12.500 283 1990 14.500 183 2000 20.000 190 2005 22.300 188 2010 23.700 189 2012 24.250 186 2013 24.700 175 2014 25.300 175
Norm van 2016 Het streven is dat de openbare ruimte blijft voldoen aan het gewenste kwaliteitsniveau en aan de eisen van veiligheid en functionaliteit met de inzet van minder middelen.
Activiteiten Regulier kortcyclisch beheer en • onderhoud van: wegen, water, straaten parkmeubilair, civiele kunstwerken, artistieke objecten, groen, speeltoestellen, begraafplaatsen, recreatieplassen en sportterreinen. • Met behulp van het MJOP (MeerJarenOpgave Plan) combineren van (onderhouds) werkzaamheden (zie toelichting) • Uitvoeren gladheidsbestrijding • Uitvoeren verordening voor kabels en • leidingen (AVOI) • Toezicht openbare ruimte (o.a. reclame en hondenoverlast). • Specifiek voor 2016: onderzoek uitvoeren efficiëntere en duurzamere gladheidsbestrijding (zie toelichting) • Maken plan vervanging woonstraatbomen (zie toelichting) • Vervangen van 1.300 m grondkerende constructies a.g.v. veiligheid/functionaliteit, betreft met name beschoeiingen in Zwolle Zuid. • De grondafslag bij de Milligerplas wordt aangepakt (zie toelichting). • Het onderzoek naar de standzekerheid van de kademuren Thorbeckegracht zal afgerond worden.
Meer LED verlichting en daarmee duurzame sociaal- en verkeersveilige energiezuinige openbare verlichting. Het verbruik per lichtpunt is max 175 Kwh per jaar.
•
•
In 2014 zijn we gestart met de grootschalige ombouw van de openbare verlichting naar LED. In 2016 voeren we dit uit in de Aa-landen en in Voorst. Opstellen implementatieplan LED na 2017 (zie toelichting)
Streefdoel/indicator Samen met ondernemers staan we voor de taak om de kwaliteit van het beheer van de openbare ruimte op economisch belangrijke locaties in de stad op peil te houden of zelfs te verbeteren, ondanks de bezuinigingen. Nulsituatie De binnenstad behoeft op een aantal locaties groot onderhoud aan de openbare ruimte.
Norm van 2016 De binnenstad voldoet aan het gewenste beeld.. Met regulier beheer bijdragen aan het uitvoeren ontwikkelingsprogramma binnenstad
76
Activiteiten • •
Herinrichting en groot onderhoud bolwerken-binnenstad (zie toelichting) Verbetering inrichting verharding Pletterstraat (zie toelichting)
Streefdoel/indicator In stand houden van de hoofdinfrastructuur voor een goede bereikbaarheid van de stad. Nulsituatie Een aantal afmeervoorzieningen voor beroepsvaart en recreatievaart (3 stuks) hebben hun functionaliteit verloren en moeten worden vervangen
Norm van 2016 De afmeervoorzieningen voldoen aan de eisen ten aanzien van functionaliteit en veiligheid ten behoeve van de beroepsals de recreatievaart en vindt ongehinderd plaats (afmeervoorzieningen).
Activiteiten In het Zwartewater worden 3 afmeervoorzieningen vervangen
Er is een goed beeld van de kwaliteit van het wegenstelsel door de uitgevoerde inspecties. Een aantal wegen zit onder de norm.
Prioriteit wordt gegeven aan de hoofdinfrastructuur en wegen waar de veiligheid in het geding is
Asfaltonderhoud hoofdinfrastructuur, waaronder de Ceintuurbaan en de Zwartewaterallee (zie toelichting)
Streefdoel/indicator Faciliteren mobiele verkooppunten (standplaatsen van bijv snackwagen) Nulsituatie
Norm van 2016
Activiteiten
Huidige standplaatsenbeleid.
Actueel beleid
Afronding evaluatie en zo nodig actualisatie standplaatsenbeleid.
Bezuinigingen m.b.t. in standhouden van de bestaande openbare ruimte: 57.000: Stoppen met periodiek schilderwerk portalen verkeersregelinstallaties en bewegwijzering Het stoppen met schilderwerk van dit straatmeubilair zal de eerste jaren weinig tot geen zichtbaar effect hebben omdat het schilderwerk op orde is. Na enkele jaren zal het verval langzaam intreden. Op enig moment (5 tot 10 jaar), zal de verflaag zover aangetast zijn dat opnieuw schilderen eventueel incidenteel ingepland kan worden. 60.000: Verlaging kosten VRI’s (verkeersregelinstallaties) t.g.v. energiezuiniger en onderhoudsvriendelijker installaties Uitgevoerde vervanging en modernisering van de verkeersregelinstallaties maakt structurele besparing mogelijk. 60.000: Structurele meevaller groen. In 2015 zijn de laatste openstaande zaken uit het DVO (dienstverleningsovereenkomst) met Rova afgehecht. 63.000 : Voor de displayreclame is een contract afgesloten met een nieuwe partij per 2015 voor 5 jaar. De verwachting is dat dit resultaat structureel is. toelichting activiteiten Een aantal gecombineerde projecten uit het MJOP • toepassing alternatieve infiltratie in combinatie met asfaltherstel • Gasthuisplein, bij reconstructie aanpassing riolering en aanpak vanuit wateroverlastkaart • Ter Pelkwijkpark, reconstructie verharding en opheffen wateroverlast • Gruitmeesterlaan, groenreconstructie in combinatie met verharding en afvalinzameling • Ministerlaan, wortelopdruk verharding in combi met boomaanpassing • Schipbeek, wortelopdruk verharding in combi met boomaanpassing en afwatering Gladheidsbestrijding Vanuit de bezuinigingsopgave ingegeven gaan we in 2016 in samenspraak met de ROVA onderzoeken of en hoe we met kleinschalige investeringen een effectiever en efficiënter strooibeleid kunnen uitvoeren. Door gebruik te maken van extra meetpunten (temperatuur) verwachten we mogelijkheden om gedifferentieerd strooibeleid (bebouwde kom / buitengebied) verder in kaart brengen en het bestaande gladheidsbestrijdingsplan hier op aan te passen. Straatbomen De komende jaren zijn veel bomen in woonstraten aan het eind van hun levensduur. Ten behoeve van het MJOP maken we een vervangingsplanning, waarbij we niet automatisch kijken naar 1 op 1 te vervangen, maar ook naar maatwerkoplossingen om een kwaliteitsslag te maken, bijvoorbeeld i.r.t. hittestress. We zoeken daarbij de combinatie met onderhoud van wegen / riolering. Grondafslag Milligerplas In de Milligerplas is een voorziening nodig om verdere afslag/afkalving van het natuurlijke talud aan de oostelijke oever tegen te gaan. De afslag wordt veroorzaakt door golven als gevolg van een sterke westenwind. Door een palenbeschoeiing in het water te plaatsen ontstaan zogenaamde golfbrekers waardoor afkalving wordt tegengegaan. Opstellen implementatieplan LED na 2017 Op basis van opgedane ervaringen van afgelopen jaren gaan we in 2016 een plan opstellen waarin we inzichtelijk maken hoe en waar we vervolg kunnen geven na 2017 aan de uitvoering van dit project.
77
Vervolg kwaliteitsimpuls bolwerken-binnenstad: In 2016 wordt verder een vervolg gegeven aan groot-onderhoud aan de “bolwerken” langs de rand van onze binnenstad. Bestaande (verouderde) asfaltverharding wordt vervangen door klinkerverharding. In navolging op de herinrichting van het van Nahuysplein (2015) wordt in 2016 de Badhuiswal uitgevoerd. Verder wordt in 2016 de voorbereiding van het Terpelkwijkpark opgestart. (geplande uitvoering 2017). Verbetering inrichting verharding Pletterstraat: De inrichting van de verharding van een gedeelte van de Pletterstraat wordt in 2016 vanuit regulier beheer- en onderhoud aangepast. De aanpassing zal bijdragen aan aantrekkelijkheid voor de fietsers en betreft ook een kwaliteitsimpuls voor de woonomgeving. Het betreft het gedeelte begin Pletterstraat ( ingang P-Eiland) tot aan de brug bij het conservatorium. Asfaltonderhoud Hoofdinfrastructuur: Op onderstaande wegen van de hoofdinfrastructuur wordt in 2016 groot- asfalt -onderhoud worden uitgevoerd: Ceintuurbaan (Kuyerhuislaan-spoorlijn beide richtingen), Mastenbroekerallee (rotonde), Nieuwleusenerdijk (Mindenstraat – rotonde), Oldeneelallee (spoorlijn –rotonde en rotonde), Stadshagenallee (Hasselterweg – rotonde beide richtingen), Zwartewaterallee (Roelenweg-Mozartlaan beide richtingen Relaties met andere programma’s Dit heeft een relatie met de programma's 2, 3, 4 en 5. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Een duurzame verwerking en (her)gebruik van huishoudelijk afval, afvalwater, hemelwater en grondwater Streefdoel/indicator Streefdoel/indicator (4 a 5 jaar) De “Rivus visie afvalwaterketen 2030” is vertaald naar het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Bij de uitvoering van het GRP wordt de komende jaren invulling gegeven aan de drie gemeentelijke zorgplichten voor de riolering. Deze zijn in de Wet gemeentelijke watertaken aan gemeenten opgedragen: 1. Zorgplicht voor de inzameling en het transport van afvalwater. 2. Zorgplicht om in stedelijk gebied structurele nadelige gevolgen van hoge of lage grondwaterstanden te voorkomen of te beperken, voor zover doelmatig. 3. Zorgplicht voor inzameling en verwerking van hemelwater, voor zover doelmatig. Nulsituatie Het Zwolse rioolstelsel voldoet aan de gestelde eisen. Waarbij er minder dan 1 ongewenste overstort plaatsvindt tgv. menselijk handelen of technisch falen.
Norm van 2016 Het blijven voldoen aan de gestelde eisen met minder middelen.
Activiteiten Eén keer per kwartaal de storingen/meldingen lijst analyseren, bespreken met de verantwoordelijken en eventueel aanscherpen / bijstellen van procedures (norm 2). Onderzoeken of de reinigingsfrequentie verminderd kan worden.
Zwolle beschikt over een wateroverlastkaart met locaties die gevoelig zijn voor wateroverlast.
Beperken van (grond)wateroverlast in woningen/bedrijven (zie paragraaf 4.4.2 en 4.4.3 in GRP 2011 - 2015).
• •
• Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (GRP)
Er is een nieuw vastgesteld GRP 2016-2020.
78
Opstellen en uitvoeren van meetplannen om het gedrag van het systeem (ook grondwater) te monitoren (norm 3). Om wateroverlast te verminderen worden combinaties gezocht bij werkzaamheden aan weg- en groenvoorzieningen om zo een bijdrage te leveren aan de gevolgen van klimaatverandering. Onderzoek ombouw asfalt –woonstraten (toekomstbestendig) zie toelichting
Invulling geven aan het (nog vast te stellen) GRP 2016-2020
Streefdoel/indicator Vanuit het beheer en onderhoud van de openbare ruimte dragen we bij aan hergebruik van grondstoffen en reductie van het restafval. De concrete doelstelling is 47 kg meer grondstoffen uit het restafval en grof huishoudelijk afval halen in 2016 t.o.v. 2010 (± 17 % reductie restafval in 2016 t.o.v. 2010). Nulsituatie Afvalscheiding in 2010 en 2014:
Norm van 2016 Verwachting afvalscheiding 2016:
in kg per inwoner
2010
2014
Restafval en GHA
278
256
GFT en GTA Papier, Textiel, Glas en Kunststof
80
93
90,8
86
in kg per inwoner Restafval en GHA
Doel 2016 GGP
2016 prognose
231
236
GHA is grof huishoudelijk afval
Activiteiten Uitvoeren GGP 2012 – 2016 met name gericht op verbetering bronscheiding grondstoffen. Dit betreft o.a.: • Afronding invoering omgekeerd inzamelen. • Eerste maatregelen hoogbouw op basis van de pilot uit 2015 Opstellen van een nieuw GGP 2016-2020
GHA is grof huishoudelijk afval GFT is groente- ,fruit - en tuinafval GTA is grof tuinafval
Bezuinigingen afval Op 2 maart 2015 heeft u als raad een besluit genomen over een structurele bezuiniging op afval als gevolg van het aanpassen van de 250 kg-regeling voor puin en bouw- en sloopafval en het niet meer aan huis ophalen van bruin- en witgoed. De besparing van totaal € 198.000 is deels ingezet in het kader van de totale bezuinigingsopgave en wordt verrekend met de afvalstoffenheffing (€ 150.000). De resterende € 48.000 wordt gereserveerd voor het belonen. Toelichting activiteiten Onderzoek ombouw asfalt –woonstraten (toekomstbestendig) Als vervolg op een in 2015 uitgevoerd verkennend onderzoek naar asfaltwoonstraten gaan we in 2016 het onderzoek verbreden en in beeld brengen waar we in de stad bestaande woonstraten in de toekomst mogelijk is om asfaltverharding te vervangen door waterdoorlatende verharding. Enerzijds zien we op langere termijn financiële voordelen maar belangrijker is dat we vanuit beheer en onderhoud vooral in willen spelen / bij kunnen dragen aan andere stedelijke agenda’s zoals duurzaamheid, water en mobiliteit. Relaties met andere programma’s Dit heeft een relatie met de programma's 4 'Groene leefomgeving en milieu'
79
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
48.454
47.302
44.570
44.890
45.190
45.502
23.869
23.244
26.165
26.165
26.165
26.165
-24.585
-24.058
-18.405
-18.725
-19.025
-19.337
1.596
2.623
-18.725
-19.025
-19.337
83
192
288
Lasten stadsuitbreiding
-114
-229
-362
Lasten vervangingsinvesteringen
-264
-533
-808
-25
-50
-50
-30
-60
-60
-60
150
150
150
150
300
600
1.000
1.000
Resultaat voor bestemming Reservemutaties: reserve nog uit te voeren werken EC
94
reserve informatie
-70
reserve onderhoud recreatieplassen
13 -22.989
Resultaat na bestemming
-21.435
-18.368
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De daling van de lasten is voor het merendeel het gevolg van de verschuiving van de overheadkosten naar het programma bedrijfsvoering. In lijn met de afspraken uit de PPN 2016-2019 is in 2016 een bezuiniging op het beheer openbare ruimte van € 300.000 doorgevoerd.
Toelichting mutaties meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten
Beheerskosten Kamperlijn
Structureel nieuw beleid PPN 2014-2017: Openbare verlichting: exploitatielasten Led verlichting
Bezuinigingen n.a.v. begroting 2015: Aval: handhaving 250 kg grens
Bezuinigingen PPN 2016-2019: Beheer openbare ruimte
Meerjarig incidenteel PPN 2013-2016: Exploitatie Wythmenerplas (laatste jaar)
-55
80
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
81
Programma 9 Cultuur A. Beleidsdeel Visie Kunst en cultuur hebben allereerst een waarde in zichzelf: geraakt worden door een mooie voorstelling of expositie, plezier beleven aan het samen of alleen muziek maken, zingen, toneelspelen en creatieve oplossingen voor innovaties van producten….kunst en cultuur vertegenwoordigen een belangrijke waarde binnen de samenleving. Zowel Zwolse inwoners als professionals doen aan cultuur vanuit passie, met een droom of gewoon omdat het fijn is om van te genieten. Maar kunst en cultuur zijn meer. Ze dragen bij aan de agenda voor een sociale stad Zwolle (met participatie en cultuureducatie), een ondernemende stad (via cultureel ondernemerschap en een creatieve sector), een toekomstbestendige stad (via ruimtelijke ontwikkelingen en een levendig architectuurklimaat) en natuurlijk een levendig Zwolle met een cultuurhistorische binnenstad van formaat en een festivalstad van (inter)nationale allure. Steden en stedelijke regio’s worden hierin steeds belangrijker. Het zijn brandpunten in het culturele aanbod en de creatieve industrie. We willen cultureel ondernemerschap stimuleren via een omslag van het subsidiëren van organisaties naar meer investeren in zichtbare projecten en activiteiten, zoals uitvoeringen, exposities en evenementen. Natuurlijk houden we een basisinfrastructuur in stand, en met een 'plus' voor cultuur als middel voor innovatie, participatie en verbinding. Daarbovenop dagen wij samenwerkende partners en anderen uit om de vrije ruimte te gebruiken voor cultureel ondernemerschap. Die kan en mag over de grenzen van gebouwen en sectoren heen (bijvoorbeeld. Cross overs van podium- en beeldende kunst, cultuurhistorie en vernieuwende kunst, kunstonderwijs en bedrijfsleven, cultuur en sociaal domein). Ook de samenwerking tussen professionele kunst, amateurkunst, onderwijs en (MKB) bedrijven biedt een kans voor talentontwikkeling en innovatieve experimenten. Dit faciliteren en financieren wij niet alleen. We willen de organisatie en uitvoering van cultuur bij voorkeur in en door de stad zelf laten gebeuren. Denk aan het steunpunt amateurkunst en cultuureducatie bij de Stadkamer. Daarom doen wij een hernieuwd beroep op initiatiefnemers uit alle geledingen en sectoren. Dat zijn niet alleen kunstenaars, maar ook creatieve ondernemers in diverse branches, ondernemende burgers en studenten. Daar waar creativiteit en energie opbloeit, zorgt de gemeente waar mogelijk en nodig voor ondersteuning, vooral in de startfase. Hierbij past ook een heroriëntatie op de financiering. Die moet passen bij de initiatieven: soms een structurele subsidie voor de culturele basisinfrastructuur, maar vaker een projectsubsidie. In het Coalitieakkoord 2014-2018 is aangekondigd dat er een overkoepelend ‘verhaal van Zwolle’ zal worden gemaakt om de positionering en zichtbaarheid van de stad te verbeteren. Bij cultuur is het cultuurhistorische verhaal belangrijk. De Hanze, Moderne Devotie (o.a. Thomas á Kempis) en Democratie-bestuur (Van der Capellen, Thorbecke) hebben in de stad duidelijke sporen en verhalen nagelaten die ons nog steeds inspireren. Samenvattend zijn onze ambities: • Grotere zichtbaarheid en levendigheid van de cultuur in Zwolle • Meer verbinding, ontmoeting en samenwerking • Meer ruimte voor cultureel ondernemerschap. In de Cultuuragenda lichten we aan de hand van deze ambities per agenda uit het Coalitieakkoord toe hoe we vanuit het gemeentelijk cultuurbeleid gaan prioriteren. Ontwikkelingen Algemene ontwikkelingen: We zien steeds meer particulier initiatief, ook op het gebied van kunst en cultuur. Dit zorgt voor een bredere culturele en creatieve sector, waarin de rol van de overheid kleiner of niet aanwezig is. In deze tendens past ook dat de gesubsidieerde instellingen in staat zijn om flexibel in te spelen op deze veranderende omgeving. Het gedrag van consumenten is, mede door de financiële crisis, aan verandering onderhevig: niet alleen veranderen voorkeuren qua type voorstellingen, maar zie je ook een afname van bezoekers aan de duurdere voorstellingen en stijging bij goedkopere voorstellingen. Ook wordt steeds later besloten om kaarten te kopen. Verder fluctueren de inkomsten vanuit fondsen en bedrijfsleven sterk. De culturele instellingen anticiperen hierop door aanpassingen in de bedrijfsvoering. De bezoekcijfers in Zwolle zijn stabiel en positief ten opzichte van landelijke ontwikkelingen.
82
Relevante kaderstellende nota's • • •
nog vast te stellen cultuuragenda raadbesluiten cultuureducatie (2013/2014) diverse subsidieregelingen
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Eind 2015 wordt de Cultuuragenda volgens planning door de raad vastgesteld. Hierin worden de doelstellingen, indicatoren en activiteiten voor 2016 gepresenteerd met bijbehorende financiën. Het financieel kader is hieronder weergegeven.
83
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid Lasten
Rekening
2016
2017
2018
2019
19.171
16.992
16.710
16.710
16.710
16.710
103
43
43
43
43
43
-19.068
-16.949
-16.667
-16.667
-16.667
-16.667
-16.949
-16.667
-16.667
-16.667
-16.667
Reservemutaties:
Resultaat na bestemming
Meerjarenraming
2015
Baten Resultaat voor bestemming
Begroting
2014
-562
-19.630
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De lasten zijn met name afgenomen door een negatieve inflatiecorrectie (doorwerking vanuit voorgaande jaren), een verschuiving van overheadkosten naar het programma bedrijfsvoering en een bezuiniging op de bibliotheek (kunst en cultuur).
Bezuinigingen PPN 2016-2019: Anders en slimmer organiseren Zichtbaarheid kunst en cultuur
60
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
84
60
300
300
250
250
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
85
Programma 10 Sport A. Beleidsdeel Visie De wereld om ons heen verandert. Sport en bewegen maakt steeds meer onderdeel uit van ons leven, niet alleen omdat het leuk is, maar vooral ook doordat de samenleving zich meer en meer bewust wordt van het belang van sporten en bewegen in het kader van bijvoorbeeld een gezonde leefstijl en participatie. Daarbij geldt ook dat sport en bewegen niet meer alleen het domein is van de traditionele sportverenigingen. Anders georganiseerd sporten wint steeds meer terrein. De traditionele verenigingsstructuur staat onder druk, hetgeen versterkt wordt door afnemende overheidsfinanciën. In 2015 is met de sportverenigingen in de stadsgesprekken gesproken over de hieruit voortvloeiende opgaven voor de korte en lange termijn. Centrale thema's waren behoud van vitale inwoners en levensvatbare en actieve verenigingen binnen de realiteit van beperktere financiële ondersteuning vanuit de overheid. De verenigingen zijn uitgedaagd om innovatieve ideeën en concrete plannen neer te leggen, waarbij de gemeente nagaat welke voorwaarden zij moet scheppen om de verenigingen de ruimte te geven de ideeën en plannen tot uitvoering te brengen. Dit brengen we samen in de "agenda voor sport en bewegen", waarvan de hoofdlijnen bekend zijn, maar nog nadere invulling en uitwerking vergt in overleg met de Zwolse sportwereld. Beoogd wordt om in 2016 de agenda te implementeren. De belangrijkste ankers voor de agenda voor sport en bewegen worden onderstaand beschreven. Vitale inwoners Kerndoel van het sportbeleid is een bijdrage te leveren aan vitale inwoners. Sport en bewegen dragen als onderdeel van een gezonde leefstijl bij aan het langer gezond en actief zijn van inwoners. Daarnaast draagt sport en bewegen ongeorganiseerd en (anders-)georganiseerd bij aan de maatschappelijke en sociale participatie. Mensen ontmoeten elkaar via sport of dat nu bij de sportvereniging is, bij de sportschool of op straat. Men sport met anderen en zet zich, al dan niet als vrijwilliger, in om de sport en alles wat er om heen hangt op een goede en positieve manier invulling te geven. Daarnaast zien wij in sport een uitstekend instrument om een bijdrage te leveren aan het bevorderen van arbeidsparticipatie. Doelstelling blijft daarmee om een zo hoog mogelijke sportparticipatie na te streven, waarbij integraal en inclusief sporten als uitgangspunt wordt gehanteerd. Oftewel waar mogelijk integratie van sport en bewegen voor diverse doelgroepen binnen het reguliere sportaanbod. Dit doen we onder meer door: • inzet van buurtsportcoaches ten behoeve van sport- en maatschappelijke participatie voor kwetsbare doelgroepen (jeugd, senioren, inactieven en gehandicapten) • het participeren in c.q. uitvoeren van gerichte programma’s op het gebied van sportparticipatie en gezonde leefstijl en andere beleidsterreinen • Activering en stimuleren van de rolneming van verenigingen (in samenwerking met en met ondersteuning van buurtsportcoaches wordt ingezet op maatschappelijke activiteiten en toeleiding naar de verenigingen) Vitale verenigingen De sportverenigingen belichamen de kracht van de stad en het zelf organiserend vermogen en vormen nog steeds het "cement" binnen de lokale samenleving. Deze maatschappelijke rol van de verenigingen willen wij benutten en verder uitbouwen. Speerpunt binnen het sportbeleid is dan ook onze inzet op vitale sportverenigingen oftewel verenigingen die hun maatschappelijke rol en verantwoordelijkheid nemen en blijvend kunnen dragen. Onder vitale sportverenigingen verstaan wij verenigingen: • met voldoende leden en voldoende vrijwillig kader om de maatschappelijke rol te vervullen • die financieel gezond/draagkrachtig zijn • die kwalitatief en kwantitatief in staat zijn om zelfstandig verdienvermogen te creëren • die duurzame samenwerking aangaan en activiteiten ontwikkelen met andere verenigingen en (maatschappelijke) organisaties in het kader van gezondheid en participatie Dit ondersteunen we door maatwerk te bieden in ondersteuning/facilitering op basis van samenwerkingsverbanden en plannen, mits de vereniging en samenwerkingen (in de wijk of per sportsector) aantoonbaar vitaal en duurzaam zijn of kunnen worden en gewerkt wordt volgens een uitgewerkt plan. Dit willen we doen door onder meer: • zo veel mogelijk ruimte te bieden aan verenigingen om hun verdienvermogen te optimaliseren (bijvoorbeeld door het overhevelen van de derdenverhuur / exploitatie van de velden naar de sportvereniging en het waar mogelijk wegnemen van belemmeringen) • individuele en collectieve verenigingsondersteuning van SSZ (al dan niet tegen betaling) ten behoeve van deskundigheidsbevordering en ontwikkelen kwalitatief sportaanbod • (tijdelijke) inzet buurtsportcoach als verenigingsmanager ten behoeve van het versterken van de vereniging(en) en de samenwerking, het maken van de koppeling met inwoners en organisaties in de buurt en het vergroten van het verdienvermogen.
86
De invulling van het bovenstaande laten wij afhangen van de verenigingen zelf, individueel of gezamenlijk. De verenigingen zijn zelf verantwoordelijk voor de visie en wijze waarop zij invulling willen geven aan de vitaliteit van hun vereniging. Op bepaalde plekken in de stad, zoals op sportpark de Marslanden en het Hooge Laar bestaan al samenwerkingsverbanden en wordt gewerkt vanuit een gezamenlijke visie, waardoor men eerder in staat is om plannen te ontwikkelen en tot uitvoer te brengen. Deze koplopers willen we inzetten om te experimenteren, om de andere te laten profiteren van de opgedane kennis en ervaring. Accommodaties Sportaccommodaties zijn een randvoorwaarde om sporten en bewegen invulling te geven. Wij realiseren ons dat totstandkoming en in stand houding voor sportverenigingen moeilijk haalbaar is. De gemeente heeft daarmee een voorname rol in het faciliteren van een kwalitatief en kwantitatief accommodatieaanbod dat aansluit bij de behoefte vanuit de breedtesport. Dit betekent tevens dat we op basis van maatwerk innovatief en creatief kijken naar invulling van behoeften, waarbij sober, doelmatig en efficiënt de kern vormt en de tot nu toe gehanteerde normen wat betreft bijvoorbeeld speelcapaciteit, omvang en bijbehorende voorzieningen niet meer als basis, maar hooguit als maximum worden gezien. Uitgangspunt is dat de gemeente bij verhuur en/of ingebruikgeving van accommodaties kostprijsdekkendheid nastreeft voor in elk geval die accommodaties waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Dit geldt in mindere mate voor de multifunctionele binnensportaccommodaties, aangezien de diverse gebruikersgroepen nauwelijks mogelijkheden hebben c.q. ruimte geboden kan worden om verdienvermogen te generen. Bezuinigingen Het bovenstaande is mede een gevolg van en dient zijn invulling te krijgen binnen de realiteit van een beperktere overheidsbijdrage. De bezuinigingsopgave binnen het programma Sport bedraagt € 800.000 structureel per 2018. In 2016 wordt de eerste stap hierin gezet met een bezuiniging van € 300.000 Waar eerst nog de verwachting was dat dit voornamelijk via tariefsverhoging opgebracht zou worden is dit voor 2016 door de inzet van andere maatregelen beperkt kunnen blijven tot ca. € 150.000, hetgeen in een tariefsverhoging van 20% (inclusief de jaarlijkse index en de reeds opgelegde verhoging van 2% uit eerdere besluitvorming) resulteert. Wij onderzoeken momenteel nog hoe we de buitensportverenigingen nog dit jaar de mogelijkheid kunnen bieden voor de verhuur van de velden aan derden. Verder worden bezuinigingen voor 2016 als volgt ingevuld: • structureel € 25.000 bezuiniging SportService Zwolle • € 50.000 door afkoop van de loonsuppletie voor zwembad de Vrolijkheid • € 56.000 door afschaffing van de bijdrage voor klein dagelijks onderhoud voor de kleedkamers (€ 75.000) in 2 fasen • afbouw subsidiebudget voor zwemvereniging Swol 1894 in 3 termijnen, waardoor in 2016 € 8.666 wordt ingeboekt. • afbouw subsidie (€ 5.000) voor de huur van de clubaccommodatie voor de gezamenlijke wandelsportverenigingen in 2 fasen, waardoor voor 2016 € 2.500 ingeboekt wordt. Ontwikkelingen •
•
•
Zwolle blijft groeien, waarbij het aandeel ouderen absoluut en relatief gezien toeneemt. De vraag naar sportactiviteiten en voorzieningen voor ouderen zal aanzienlijk stijgen. Daarmee zal, met het stijgen van de leeftijd, een verschuiving plaatsvinden van sporten naar bewegen, terwijl ook voor jongeren het sportaanbod op peil moet blijven. Dit biedt kansen voor verenigingen voor het ontwikkelen van nieuw en vernieuwend sportaanbod en het aanboren van nieuwe doelgroepen. De “moderne” samenleving leidt er toe dat de burger zich meer en meer als consument gaat gedragen. Men wil meer variatie in sportactiviteiten, sporten op momenten dat men dat zelf wil en met wie men zelf wil. Daarmee vindt ook in Zwolle een verschuiving plaats van deelname aan de traditionele verenigingssport naar ongeorganiseerd en/of individueel sporten. Ook hier liggen kansen voor sportverenigingen om een vernieuwend sportaanbod te ontwikkelen dat aansluit bij de wensen van deze moderne consument en om deze voor de vereniging te behouden. De (nasleep van de) economische recessie vormt nog steeds een bedreiging voor de sportparticipatie en de sportinfrastructuur. De burger heeft immers nog steeds minder geld dan voorheen voor sportbeoefening of lidmaatschap. Desalniettemin trekt de economie weer iets aan waarmee ook de kansen op sponsoring van het bedrijfsleven weer toe zullen nemen.
Relevante kaderstellende nota's • • •
Masterplan Sportaccommodaties (2009) Nota aangepast sporten: Zwolle sport onbeperkt (2010-2013) Nulmeting sportaccommodaties (2011)
87
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Sportparticipatie: een zo hoog mogelijke sportdeelname in alle geledingen van de bevolking Streefdoel/indicator Bevorderen van sportdeelname. Tenminste 75% van de volwassenen en 80% van de jeugdigen voldoet aan de beweegnorm. Versterken van de sportieve ontwikkeling van kinderen en volwassen in Zwolle. Nulsituatie Sportparticipatie volwassenen 0-meting 2009: 75% 1-meting 2012: 77% 2-meting 2014: 78%
Norm van 2016 3-meting 2016: 78%
Activiteiten Deelname aan de Brede impuls Combinatiefuncties door de inzet buurtsportcoaches, waarmee buurtgerichte sport- en beweegactiviteiten voor een brede doelgroep worden ontplooid.
Sportparticipatie jeugdigen 0-meting 2009: 80% 1-meting 2012: 90% 2-meting 2014: 90%
3-meting 2016: 90%
Verzorgen van een sport- en beweegaanbod voor jeugd en jongeren van 4 t/m 12 jaar en 13 t/m 18 jaar en het verbeteren van de kwaliteit en de continuïteit van het sport- en beweegaanbod door Sportservice Zwolle als onderdeel van het bestaande uitvoeringsprogramma.
Sportparticipatie mensen met een beperking
Uitvoeren van de subsidieregeling aangepast sporten. Het verder ontwikkelen van een Servicepunt aangepast sporten middels de consulent aangepast sporten in samenwerking met de regio IJsselland. Subsidiëring en participatie in het sportstimuleringsproject Special Heroes.
Aandeel kinderen zonder zwemdiploma in groep 7 0-meting 2012: 1% 1-meting 2013: 1% 2-meting 2014: 4%
4-meting 2016: 1%
Het (laten) uitvoeren van een vangnet dat voorziet in zwemlessen voor kinderen uit minder draagkrachtige gezinnen.
Relaties met andere programma’s Programma 6, 11, 12 en 14. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Sport als middel ten behoeve van andere (maatschappelijke) doelen Streefdoel/indicator Versterken en benutten van de rol van sport (ten aanzien van doelen) in andere beleidsprogramma’s Sport vormt een structureel onderdeel van sociaal domein in het algemeen en het gezondheidsbeleid, het jeugdbeleid, welzijnsbeleid en participatie in het bijzonder. Sportverenigingen vervullen een bredere rol dan voor het sporten alleen. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten aandeel sportverenigingen dat 2-meting 2017: 65% Al dan niet projectmatige inzet van maatschappelijk actief is Sportservice Zwolle en buurtsportcoaches 0-meting 2011: 61% gericht op het activeren van verenigingen en ondersteunen bij organiseren maatschappelijke activiteiten
Relaties met andere programma’s Programma 6, 11 en 12.
88
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Sterke sportinfrastructuur Streefdoel/indicator Het bevorderen van vitale sportverenigingen met een aantrekkelijk sportaanbod en die een ontmoetingsplaats zijn voor diverse bevolkingsgroepen. Nulsituatie Percentage sporters dat lid is van een sportvereniging 0-meting 2010: 56% 1-meting 2012: 52% 2-meting 2014: 54%
Norm van 2016 3-meting 2016: 60%
Aandeel verenigingen met stabiel of stijgend ledenaantal 0-meting 2011: 76% 1-meting 2013: 72%
2-meting 2017: 75%
Activiteiten Subsidiëring van het bestaande uitvoeringsprogramma van SportService Zwolle ten behoeve van: • verenigingsondersteuning voor reguliere en gehandicaptensportverenigingen • ondersteunen van reguliere sportverenigingen bij de opvang en begeleiding van mensen met een beperking • deskundigheidsbevordering en stimuleren vrijwilligerswerk voor reguliere en gehandicaptensportverenigingen
Relaties met andere programma’s Programma 6, 11 en 12.
89
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
9.327
9.004
8.382
8.286
8.249
8.212
1.351
1.134
1.084
1.084
1.084
1.084
-7.976
-7.870
-7.298
-7.202
-7.165
-7.128
435
379
-7.202
-7.165
-7.128
96
133
170
reserve dekking kapitaallasten
224
reserve onderhoud sportaccommodaties
78 -7.541
Resultaat na bestemming
-7.491
-6.996
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De lagere lasten zijn het gevolg van een verschuiving van de overheadkosten naar het programma bedrijfsvoering en de doorgevoerde bezuinigingen. Daarnaast is het voordeel vanwege de suppletieregeling zwembad Vrolijkheid verwerkt.
Toelichting mutaties meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten
Bezuinigingen PPN 2014-2017 en begroting 2014 en 2015: Verhogen sporttarieven
10
20
30
30
Verlagen subsidies en vergoedingen buitensportaccommodaties
80
80
80
80
300
500
800
800
(Deze opgave is nog niet geconcretiseerd. In 2016 zal deze bezuiniging nader ingevuld worden.)
Bezuinigingen PPN 2016-2019: Sport in z'n geheel
90
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
91
Sociaal domein 11 t/m 14
92
Programma 11 Samenleving A. Beleidsdeel Visie “Iedereen telt mee” is ons uitgangspunt. De grootste groep Zwollenaren draagt volop bij aan de samenleving, is in staat op eigen kracht of met hulp van eigen sociale netwerken en verbanden mee te doen in de samenleving en is maatschappelijk zelfredzaam. Elke wijk heeft zijn eigen kenmerken en dynamiek, dat maakt samen Zwolle. In de Zwolse samenleving komt veel energie naar boven. We zien een groeiend gevoel van publiek eigenaarschap. Zwolle heeft het karakter van een netwerksamenleving waarin de gemeente zich vaak kan beperken tot het leggen van de juiste verbindingen om een maatschappelijk resultaat te bewerkstelligen. Daar waar nodig worden belemmeringen weggenomen en initiatieven ondersteund. Onze Zwolse kinderen groeien op en leren in een veilige en positieve leefomgeving dicht bij huis, zodat zij kunnen opgroeien tot gezonde (fysiek, cognitief en sociaal-emotioneel) en tevreden volwassenen met goede kansen op de arbeidsmarkt en een volwaardige deelname aan de samenleving. Als gemeente zorgen we voor goede basisvoorzieningen, zodat iedereen kans heeft op goede scholing, werk en mogelijkheden om op andere manieren mee te doen. De gemeente zet zich in voor het invullen van de voorwaarden, zodat organisaties en particulieren initiatieven kunnen nemen. Waar het kan, willen we hulpvragen voor zijn. Dit doen we door onder meer in het programma Samenleving aandacht te besteden aan preventie. Naast het investeren in preventie maken we ook samen met onze partners in het sociaal domein de beweging van dure gespecialiseerde (jeugd)zorg naar lichtere, minder langdurige vormen van ondersteuning. Vanuit het uitgangspunt zo licht als mogelijk en zo zwaar als noodzakelijk. Zo kijken we naar ons gezondheidsbeleid, maar bijvoorbeeld ook naar ons sport- en welzijnsbeleid. Preventie en gezondheidsbevordering bieden welzijn aan onze inwoners, maar hebben daarnaast ook maatschappelijke voordelen, zoals minder zorg(-kosten) en grotere participatie. De vele wijk-, sport- natuur-, culturele en andere verenigingen zien we daarbij als belangrijk verbindend onderdeel van het maatschappelijk netwerk in het sociaal domein. Mensen die hulp nodig hebben kunnen op ons rekenen. Daarbij gaan we altijd eerst uit van wat mensen (en soms ook familie, vrienden of buren) zelf kunnen en waar nodig springen we als gemeente bij. We sluiten aan bij de verbanden waarin mensen leven. Onder de noemer “Transformatie sociaal domein” werken wij mee aan het vergroten van zelfredzaamheid en samenredzaamheid: meer eigen initiatief, regie en burgerkracht van inwoners, meer informele hulp. Zo nodig kunnen de inwoners van Zwolle met hun ondersteuningsvragen terecht bij sociale wijkteams. Bij het aanbieden van zorg is de vraag van de inwoner leidend. Hij/zij denkt zelf mee over de beste aanpak in zijn/haar situatie. Zorg en ondersteuning organiseren we zo dicht mogelijk bij de mensen op wijk- en/of buurtniveau (Zie programma 12). Ontwikkelingen Meer en meer zien we initiatieven van bewoners gericht op het verbeteren of behouden van de leefbaarheid van hun eigen woonbuurt. De waardering voor hun woonbuurt is gemiddeld ruim voldoende en kent een positieve trend. We werken wijkgericht aan het optimaliseren en concretiseren van verbindingen binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. De uitkomsten van het buurt voor buurt onderzoek 2015 en de daaropvolgende opiniërende dialogen met wijkbewoners hebben geleid tot 24 wijkopgaven waarin 2015 en 2016 uitvoering aan wordt gegeven. Doordat steeds meer ouderen zelfstandig blijven wonen wordt een groter beroep gedaan op de sociale cohesie en sociale netwerken in de wijk. Omdat er bovendien steeds meer ouderen met (beginnende) dementie op zich zelf blijven wonen, vraagt dit ook meer begrip van de samenleving. Daarnaast investeren we om die reden in extra mantelzorgondersteuning en mantelzorgwaardering. Ondanks de gestage groei van het aantal ouderen, blijft Zwolle een stad voor alle leeftijden, omdat ook het aandeel jongeren stijgt.
93
Relevante kaderstellende nota's • • • • • • • • • •
Nota wijkacommodaties (2011) Nota Doorontwikkeling wijkgericht werken (september 2012) Samen maken we de stad gezond, Lokaal gezondheidsbeleid 2012-2015 (september 2012) Werken vanuit vertrouwen (december 2012) De toekomst van Zwolle, nota jeugdbeleid (december 2012) Uitvoeringsplan Gezondheidsbeleid 2012-2015 (2013) Op weg naar een meerjarenvisie peuterspeelzaalwerk (april 2013) Uitvoeringsprogramma's Sociaal Domein (juni 2014) Wmo beleidskader 2014-2017 (december 2014) Beleidsplan Jeugdhulp Zwolle 2015-2016 (november 2014)
• •
Beleidsnota mantelzorgondersteuning en waardering (maart 2015) LHBT-aanpak 2016-2017 (vaststelling 2016)
• Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten • • • • • • • • • • •
Versterken eigen kracht en het vermogen om zelf het eigen leven te organiseren. De kracht van bewoners benutten en hun persoonlijke en gezamenlijke ontwikkeling stimuleren. Bevorderen maatschappelijke participatie en economische zelfredzaamheid Voorkomen en terugdringen overbelasting van mantelzorgers Versterken sociale competenties en burgerschap bij kwetsbare jongeren Inzet van preventie ter voorkoming van zwaardere zorg Versterken sociale samenhang en leefbaarheid in wijken Mensen kennen elkaar en hebben iets voor elkaar over Mensen voelen zich veilig en prettig in de eigen buurt Mensen durven zo nodig om ondersteuning/hulp te vragen of deze aan te bieden Mensen hebben minder eenzaamheidsgevoelens
Streefdoel/indicator • • • • •
In de buurten waar in de sociale index 2013 de aspecten participatie en binding onder het Zwolse gemiddelde lagen is sprake van een verbetering van die aspecten in de sociale index 2015 Voor de buurten waar in de leefsituatie-index 2013 op het aspect sociale participatie sprake was van een score onder het Zwolse gemiddelde is bij de leefsituatie-index 2015 sprake van verbetering van dit aspect. Voor de buurten waar in de leefbaarheidsindex het aspect woonomgeving (sociaal) onder de stedelijk gemiddelde score ligt is sprake van een verbetering De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners is in 2015 gestegen ten opzichte van het jaar 2013 De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder is in het jaar 2015 gedaald ten opzichte van jaar 2013
Toelichting algemeen De indicatoren in dit programma zijn afkomstig uit het buurt voor buurtonderzoek (bvb) en de GGD-monitoren. Het buurt voor buurt-onderzoek wordt iedere 2 jaar gehouden. De nieuwste uitkomsten zijn januari 2015 gepubliceerd. De (nul) waarden die hier worden gebruikt zijn nog gebaseerd op het onderzoek 2013. Naast losse indicatoren uit dit onderzoek wordt ook getracht een verbinding te leggen met de ontwikkelde sociale index, leefbaarheidsindex en leefsituatie-index. Deze indexen geven voor iedere Zwolse buurt een beeld gebaseerd op de uitkomsten van bvb en een aantal overige indicatoren. Op het gebied van gezondheid wordt vaak gebruik gemaakt van de uitkomsten van monitoren van de GGD. Deze monitoren zijn als volgt gepland: Jongerenmonitor in 2015, volwassenen/ouderenmonitor 2016 en kindermonitor 2017. Indien eerder bruikbare gegevens beschikbaar zijn dan worden deze benut voor rapportage, zoals bijv. Checkid voor overgewicht bij kinderen. Indien dat niet het geval is kan de norm voor 2016 niet voor alle indicatoren worden gemeten. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten 34 % van de mantelzorgers voelt zich Ondanks de ingrijpende ontwikkelingen in Mantelzorgers kunnen voor vragen, informatie tamelijk zwaar (26%) tot zwaar overbelast het sociaal domein worden minimaal de maar ook voor emotionele ondersteuning (2%) (2013) waarden van 2013 behouden terecht bij het steunpunt Mantelzorg (onderdeel van Zwolle Doet!) De mantelzorgondersteuning wordt versterkt. De middelen van het rijk voor de waardering van mantelzorg worden ingezet voor versterken, verbinden en verlichten van de mantelzorgondersteuning, voor individuele ondersteuning en voor het verbeteren van de (toegankelijkheid) van respijtzorgmogelijkheden. Voor de precieze invulling is in 2014 onderzoek gedaan onder mantelzorgers. Er is extra aandacht voor de mantelzorgers van GGZ cliënten en mensen met dementie In de sociale wijkteams is oog voor de belastbaarheid van de mantelzorger.
94
Er komt een tweede training voor (allochtone) mantelzorgers Er is blijvende aandacht voor de groep jonge mantelzorgers. Versterken sociale competenties en burgerschap bij jongeren; ontwikkelen weerbaarheid. Aantal bereikte jongeren (dus niet bezoekers) in de drie jongerencentra in 2013 is 1.000.
Minimaal handhaven van de nulsituatie.
De inzet binnen de drie jongerencentra ReZet, LevelZ en Free2Move is gericht op het vergroten van het perspectief van kwetsbareen risicojongeren. Jongeren worden hier gestimuleerd verantwoordelijkheid en zeggenschap te nemen.
Voorkomen schooluitval. Het maximale halen uit de schoolloopbaan, stimuleren van jongeren hun diploma's te halen. Aantal bereikte individuele jongeren in 2013 door middel van ambulant jongerenwerk is 1.537.
Minimaal handhaven van de nulsituatie.
De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder is in 2013, 5,0.
De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners is gestegen ten opzichte van het jaar 2013.
Naast groepsgerichte aanpak zetten de ambulante jongerenwerkers zich steeds meer in voor kwetsbare individuele jongeren. Door middel van projecten als School's cool, Make It, Huiswerkklassen, Jongerenwerk op School, Fakkelteit etc. Het bieden van diverse activiteiten en ondersteuning ter versterking van de samenleving.
De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder is in 2013, 1½.
De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 15 jaar en ouder is gedaald ten opzichte van jaar 2013
De activiteiten gericht op meer maatschappelijke participatie zijn o.a.: Welzijn op recept, de draad weer oppakken, ondersteunen vrijwilligers bij het organiseren van sociaal culturele activiteiten, buurtkamers, buurtcafés en restaurants, voorstellingen, het geven van advies en informatie aan ouderen en regelen Tafeltje dek je, thuisadministratie, bibliotheek aan huis etc.
Minimaal handhaven van de nulsituatie
Door inzet van wijkgericht welzijnswerk (sociaal cultureel werk) het menselijke kapitaal in buurten en wijken versterken, vergroten, mobiliseren en ondersteunen zodat er een leefomgeving ontstaat die sociale samenhang kent. De omvang van de opgaven in wijken en buurten is leidend voor de omvang en intensiteit van de inzet van het wijkgericht welzijnswerk. (draagt tevens bij aan de andere genoemde maatschappelijke effecten). Een gedeelte van de uitvoering vindt plaats binnen de sociale wijkteams.
2013 70% van de inwoners van Zwolle geeft aan zich verantwoordelijk te voelen voor de leefbaarheid in eigen buurt. 35% van de inwoners van Zwolle geeft aan zich afgelopen jaar actief ingezet te hebben voor verbeteren van de buurt 30% van de inwoners van Zwolle is actief als vrijwilliger 8% van de ouderen en 3% van mensen tussen de 19 en 65 jaar voelt zich weleens ernstig tot zeer ernstig eenzaam
Subsidie aan wijkactiviteiten/ bewonersinitiatieven en wijkaccommodaties. Subsidie wordt onder andere verleend voor het organiseren, stimuleren, ondersteunen en huisvesten van activiteiten op sociaal cultureel gebied ter ondersteuning van de sociale cohesie en het woon- en leefklimaat voor de bewoners in de wijk. In januari 2015 zijn de uitkomsten van het buurt voor buurt-onderzoek gepubliceerd. De uitkomsten van het buurt voor buurt onderzoek 2015 en de daaropvolgende opiniërende dialogen met wijkbewoners hebben geleid tot 24 wijkopgaven waarin 2015 en 2016 uitvoering aan wordt gegeven.
95
Het project buurtbemiddeling wordt ingezet om met hulp van vrijwillige bemiddelaars conflicten tussen buren in een zo vroeg mogelijk stadium op te lossen en zo te voorkomen dat situaties escaleren en alleen nog door inzet van ( dure) professionele inzet zijn op te lossen. De Doe-het-zelf-garage biedt inwoners met een laag inkomen de gelegenheid tegen geringe kosten zelf te sleutelen aan hun auto. Tevens wordt op deze wijze overlast door sleutelen op straat of in garageboxen, illegaal dumpen van olie, etc. tegengegaan. Zwolle Doet! faciliteert vrijwilligers en hun organisaties door het geven van advies, gerichte deskundigheidsbevordering, het verbinden van partijen en het faciliteren van de inzet van burgers. Goed toegeruste en duidelijk herkenbare steunpunten bewijzen hun meerwaarde voor de lokale samenleving. Als spin in het web kan het steunpunt bijdragen aan de oplossingen voor vragen in de samenleving. College voor vrijwillige inzet en informele zorg/mantelzorgondersteuning wordt opgericht. Dit is een initiatief van de Vrijwilligerscentrale om de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers effectiever te organiseren en te verbeteren. Door het aanbod aan deskundigheidsbevordering te makelen en stedelijk aan te bieden en het bestaande aanbod te verdiepen en beter af te stemmen op de werkelijke behoefte van vrijwilligers en organisaties. Zwolle Doet! heeft een coördinerende rol voor wat betreft de maatjesprojecten, buurthulpposten etc. Vrijwilligers worden gewaardeerd.
Relaties met andere programma’s De doelstellingen gericht op het vergroten van de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid hebben een sterke relatie met programma 12. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het verbeteren of behouden van de gezondheid voor alle Zwollenaren, het bevorderen van gelijke kansen op gezondheid, het verkleinen van gezondheidsverschillen en het voorkomen van ziekten. Streefdoel/indicator • In 2016 daalt het percentage inwoners met overmatig alcoholgebruik, of blijft gelijk • In 2016 daalt het percentage inwoners dat rookt, of blijft gelijk; • In 2016 stijgt het percentage inwoners met een gezond voedingspatroon. Nulsituatie Norm van 2016 In 2011 geldt voor 19-65 jarigen: Minimaal handhaven van de nulsituatie. • Het percentage inwoners met overmatig alcoholgebruik is 7% • 24% van de inwoners van Zwolle rookt • 31% van de inwoners eet dagelijks fruit, 40% eet dagelijks groente
Activiteiten •
• • •
96
Beperken van alcoholreclame in de openbare ruimte op materialen in eigendom van de gemeente zoals bushokjes en op reclamedragers waarvoor de gemeente vergunning verleent Aandacht voor leefstijl bij alle door ons gesubsidieerde instellingen. Aansluiten bij landelijke campagnes Activiteiten in het kader van Zwolle Gezonde Stad
Streefdoel/indicator Preventief ouderengezondheidsbeleid • In 2016 is het percentage ouderen van 80 jaar en ouder die psychisch ongezond zijn gedaald of in ieder geval niet gestegen. • In 2016 voldoet minimaal 62% van de ouderen van 65 jaar en ouder aan de beweegnorm. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten 86 % van de ouderen van 80 jaar en ouder Percentage daalt niet. Er is een aanbod in de stad voor kwetsbare is psychisch gezond (ouderenmonitor GGD senioren dat aansluit op het aanbod van de 2011) reguliere sportverenigingen en tegemoet komt aan de idee dat sport en bewegen ouderdomsziektes kan voorkomen c.q. vertragen. Er worden vrijwilligers ingezet voor de begeleiding en er wordt tijd ingeruimd voor ontmoeting. Er worden ca. 2000 ouderen bereikt. Inactiviteit neemt sterk toe met de leeftijd. 60 % van de ouderen voldoet aan de beweegnorm. (ouderenmonitor GGD 2011)
Percentage daalt niet.
In 2015 wordt onderzocht of Zwolle Gezonde Stad verbreedt kan worden met de doelgroep ouderen. Ouderen zijn een doelgroep voor de inzet van buurtsportcoaches. Uitvoering beweegimpuls kwetsbare senioren.
Streefdoel/indicator Bevorderen van gezond gewicht bij jongeren van 0-19 jaar. De ontwikkeling van het percentage kinderen en jongeren met een gezond gewicht blijft in Zwolle gunstiger verlopen dan de ontwikkeling van het landelijk gemiddelde percentage. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Jongeren met een gezond gewicht 4 t/m 13 Minimaal handhaven van de nulsituatie • Voortzetting JOGG aanpak jaar is 79% (bron: ChecKid 2009) en 12 t/m • Aandacht voor leefstijl bij alle door ons 23 jaar 75% (bron: Jongerenmonitor 2010). gesubsidieerde organisaties • Afstemming en ondersteuning kansrijke initiatieven Streefdoel/indicator Afname alcoholgebruik onder jongeren. Jongeren beginnen later met het drinken van alcohol, drinken minder vaak en minder vaak grote hoeveelheden. • In 2016 is de groep jongeren van 12-15 die alcohol drinkt maximaal 12% • In 2016 is de omvang van de groep 16-23 jaren die alcohol drinkt maximaal 80%. • In 2016 is de gemiddelde leeftijd waarop wordt begonnen met drinken gestegen naar 15,5 jaar of ouder. • In 2016 is de groep 12-24 jarigen die regelmatig grote hoeveelheden drinkt maximaal 15% • In 2016 is het percentage ouders dat het goed vindt of er niets van zegt dat hun kind drinkt maximaal 27%. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Omvang van de groep 12-15 jarigen die 12% Preventieactiviteiten w.o. SmartConnection alcohol drinkt is 14% (2011). Omvang van de groep 16-23 jarigen die alcohol drinkt is 88% (2011).
80%
Handhaving bij horeca en para commerciële instellingen waar nodig
Gemiddelde startleeftijd waarop voor het eerst alcohol wordt gedronken is 14,7 jaar (2011).
15,5 jaar
In onze communicatie aandacht vragen voor preventie bij onze lokale partners en lokaal werkzame organisaties
Omvang van de groep 12-24 jarigen die regelmatig grote hoeveelheden drinkt is 17% (2011).
15%
Aandacht voor leefstijl, waaronder verantwoord alcoholgebruik, is onderdeel van de relevante uitvoeringsovereenkomsten. Daarbij besteden we specifieke aandacht aan middelengebruik Uitvoering project alcoholmatiging op basis van de principes van JOGG Uitvoering van het project De Derde Helft bij sportverenigingen.
Percentage ouders dat het goed vindt of er niets van zegt dat hun kind drinkt: 30% (2011)
27%
Beperken van alcoholreclame in de openbare ruimte op materialen van de gemeente en reclamedragers waarvoor de gemeente een vergunning moet verlenen Mede financieren weerbaarheidsproject
97
Streefdoel/indicator Er is een sport- en beweegaanbod voor inwoners van Zwolle, met of zonder beperking en ongeacht de leeftijd. Zwolse inwoners bewegen meer • Maximaal 8% van de kinderen van 0-12 jaar is inactief of matig actief in 2016; • in 2016 voldoet minimaal 66% van de 12-15 jarigen aan de beweegnorm; • In 2016 voldoet minimaal 60% van de volwassenen aan de beweegnorm; Op 18 scholen kunnen kinderen binnen en buiten schooltijd sporten. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten 10% (2010) van de kinderen van 0-12 jaar is Maximaal 8% Uitvoeren JOGG aanpak inactief of matig actief. Club2Move continueren Aandacht voor leefstijl bij alle door ons gesubsidieerde organisaties 66% (2011) van de 12-15 jarigen voldoet aan de beweegnorm.
Minimaal handhaven van de nulsituatie
Inzet van beweegteams in de buurt (incl. extra buurtsportcoaches Verbinding leggen met (brede) scholen
In 2011 voldoet 69% van de volwassenen aan de Nederlandse norm gezond bewegen.
Minimaal handhaven van de nulsituatie
Verbinding leggen met (financiële) impulsen voor andere partijen (bijv. scholen)
Er zijn 17 scholen (2012) waar de jeugd binnen en buiten schooltijd dagelijks kan sporten
18
Afstemmen en coördineren van initiatieven ter bevordering van gezond gewicht
Relaties met andere programma’s Jeugd en alcohol heeft een relatie met het verslavingsbeleid evenals toezicht en handhaving. Dit onderwerp wordt echter primair vanuit het gezondheidsbeleid vorm gegeven. Bevorderen van bewegen heeft een relatie met programma 10. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het versterken van het opvoedklimaat in gezinnen, wijken, scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen (opvoeden versterken). Het ondersteunen van kinderen, jongeren en ouders/verzorgers bij opgroeien en opvoeden. Streefdoel/indicator Iedere peuter kan een voorschoolse voorziening (kinderopvang en/of peuterspeelzaal) bezoeken, waardoor een goede start op de basisschool wordt ondersteund. Gemiddelde bezetting peuterspeelzalen: 88% - 95% Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Gemiddelde bezetting peuterspeelzalen Tussen 88% en 95% Subsidiëren peuterspeelzalen. 2013: 94,84% Doorontwikkelen peuterspeelzalen conform nota. Gebruik voorschoolse voorziening (kindermonitor 2013): • kinderopvang 51% • peuterspeelzaal 13%
De kindermonitor komt 4-jaarlijks uit.
% kinderen dat vanwege geldgebrek geen voorschoolse voorziening bezoekt (kindermonitor 2013): 8%
De kindermonitor komt 4-jaarlijks uit.
98
Gratis peuterspeelzaalwerk beschikbaar stellen voor kinderen van ouders met een inkomen tot 110% van de bijstand.
Streefdoel/indicator De kwaliteit van peuterspeelzalen en kinderopvanglocaties is gewaarborgd door jaarlijks de wettelijke controles door de GGD te laten uitvoeren en waar nodig handhavend op te treden. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten 2011: naleving na 1ste controle: 42,5% Streefdoel/indicator Kinderen en hun ouders ondersteunen bij opvoed- en opgroei problemen. Nulsituatie Kindermonitor 2013 Normale psychosociale gezondheid (0-12 jaar): 84% Afgelopen 3 maanden gepest ( 0-12 jaar): 35% Ouder: mijn kind kan voor zichzelf op komen (0-12 jaar): 93% Ouder heeft zich het afgelopen jaar zodanig zorgen gemaakt over de opvoeding dat er behoefte was aan deskundige hulp (0-12 jaar): 29%
Norm van 2016 De kindermonitor komt 4-jaarlijks uit.
Activiteiten Aanbod van preventieve activiteiten voor kinderen en/of ouders subsidiëren.
Toelichting Het jaar 2016 is opnieuw een spannend jaar. Na de transitie jeugdhulp in 2015 staat 2016 in het teken van de beoogde transformatie. Doel is onder andere om het beroep op zwaardere vormen van jeugdhulp zo veel mogelijk te beperken (zie programma Opvang en Bescherming) door te investeren in preventie en versterking van het opvoedklimaat in onder andere gezinnen, in verenigingen en in scholen en voorschoolse voorzieningen, door optimaal gebruik van de kracht van jeugdigen en gezinnen zelf en hun bredere sociale netwerk en door tijdige hulp op maat (zie programma Inwonersondersteuning). Met deze beweging is een maatschappelijk belang gediend - zoveel mogelijk kinderen kunnen in hun eigen leefomgeving en gezin opgroeien - maar ook een financieel belang - hoe zwaarder de benodigde hulp, hoe duurder -. In het Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg hebben gemeenten daarom afgesproken om in 2015 een deel van jeugdzorg budget te gebruiken om een positief opvoedklimaat, preventie te versterken en in te zetten op het zo vroeg mogelijk onderkennen en aanpakken van problemen bij opgroeien en opvoeden. We versterken daarmee de kracht en sociale netwerken van jeugdigen en gezinnen en geven ruimte voor professionals in de uitvoering om tijdig de juiste hulp te bieden. De veranderingen zijn complex, ingrijpend en spannend, maar bieden ook kansen. In het Beleidsplan Jeugdhulp hebben wij onze ambities voor 2015 en 2016 vastgelegd. Relaties met andere programma’s Bij de jeugdhulp ligt er vooral een relatie met de programma’s 12 en 13. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Vergroten bespreekbaarheid seksuele diversiteit (LHBT: Lesbiennes-Homoseksuelen-Biseksuelen-Transgenders) Streefdoel/indicator Vaststellen LHBT-aanpak 2016-2017 Dit programma heeft geen specifieke activiteiten.
99
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
21.034
14.237
13.040
13.040
13.040
13.040
5.129
123
22
22
22
22
-15.905
-14.114
-13.018
-13.018
-13.018
-13.018
2.569
9 -13.018
-13.018
-13.018
reserve onderhoud buurt- en wijkcentra
9 -13.336
Resultaat na bestemming
-14.105
-13.009
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De lagere lasten ontstaan enerzijds door de verschuiving van de overheadlasten naar het programma bedrijfsvoering en anderzijds zijn er budgetverschuivingen die voor het programma samenleving lastenverhogend uitwerken, zoals hoger budget mantelzorgers uit het totaalbudget van sociaal domein en overheveling bestuurskosten GGD van programma bestuur. Tevens is de bezuiniging synergie jeugdfonds en opvoedingsondersteuning ad € 150.000 doorgevoerd.
Bezuinigingen begroting 2015: Synergie jeugdfonds en opvoedingsondersteuning
150
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
100
150
150
150
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
101
Programma 12 Inwonersondersteuning A. Beleidsdeel Visie Het uitgangspunt wordt gehanteerd dat iedereen meedoet. Het belangrijkste doel van het beleid binnen dit begrotingsprogramma is om alle inwoners, jong en oud de mogelijkheden te bieden om mee te doen. Daarmee bevorderen we, samen met maatschappelijke partners en werkgevers, (economische) zelfredzaamheid en participatie en zetten wij in op het voorkomen van sociaal isolement. Verschillende voorzieningen kunnen daarbij ondersteunend zijn. Vanuit het programma Inwonersondersteuning ondersteunen wij via voorzieningen op maat, datgene wat inwoners niet zelf op eigen kracht of met hulp van het eigen sociale netwerk kunnen realiseren. Denk aan de voorzieningen Wmo 2015 (waaronder dagbesteding, diensten aan huis, woon- en vervoersvoorzieningen), de (ambulante) jeugdzorg en de inzet vanuit het participatiebudget. Zo dragen we zorg voor een samenhangend pakket van ondersteuning en diensten die bijdragen om mensen weer mee te laten doen in de samenleving of die zorgen voor ondersteuning daar waar dat niet vanzelf gaat. De ondersteuning wordt zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt georganiseerd, door de sociale wijkteams. Op deze wijze streven wij naar een laagdrempelige toegang en ondersteunen wij inwoners bij de zelfredzaamheid en de participatie zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving. Wij zetten in op het versterken van het voorveld, zodat mensen vroegtijdig van passende ondersteuning gebruik kunnen maken waardoor het beroep op zwaardere en duurdere vormen van ondersteuning minder wordt. Daar waar noodzakelijk blijven in aanvulling op de eigen kracht en de kracht van het sociale netwerk, passende voorzieningen op maat beschikbaar die aansluiten op de persoonlijke situatie en behoefte van de inwoner. Ontwikkelingen Maatschappelijke Ondersteuning Ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning zijn de volgende ontwikkelingen onder meer aan de orde: •
• • •
Groeiende levensverwachting / meer chronische aandoeningen: De Volksgezondheidstoekomstverkenningen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) laten zien dat de levensverwachting van Nederlanders verder stijgt. Door vergrijzing, hoge levensverwachting gerelateerd aan een veranderde leefstijl en medische ontwikkelingen, zoals vroegtijdige opsporing en betere overlevingskansen, neemt het aantal mensen met een chronische aandoening wel toe. In 2015 zijn de sociale wijkteams van start gegaan. In 2016 zetten wij in het verder versterken en inzetten van het voorveld in de ondersteuningsbehoefte van inwoners die zich melden bij het sociale wijkteam, zodat daar waar mogelijk een verschuiving plaatsvindt van duurdere vormen van ondersteuning naar lichtere en kortdurende vormen van ondersteuning. In 2015 is met de aanbieders van diensten aan huis gestart met resultaatgerichte trajectfinanciering. Dagbesteding is als een algemene voorziening ingericht. In 2016 werken wij samen met de aanbieders en de participatieraad aan een verdere doorontwikkeling en innovatie o.a. gericht op de meetbaarheid van de resultaten. In 2016 staan we voor de uitdagingen ten aanzien van het verbeteren van een goede aansluiting tussen het wonen enerzijds (beschikbaarheid toegankelijke en betaalbare woningen ) en zorg en welzijn anderzijds. De beschikbaarheid van adequate en passende woonruimte waar de noodzakelijke ondersteuning beschikbaar is vraagt afstemming tussen gemeente, woningcorporaties en zorgaanbieders.
Werk en re-integratie: Ten aanzien van werk en re-integratie zijn de volgende ontwikkelingen onder meer aan de orde: •
Verwachtingen landelijke economische ontwikkeling 2016 De concept Macro-Economische Verkenning (MEV) 2016 (CPB, 11 augustus 2015) geeft een beeld van een economisch herstel met kanttekeningen: ο Voor 2015 en 2016 wordt uitgegaan van respectievelijk 620.000 en 600.000 werklozen. Dit komt overeen met 6,9% en 6,7% van de beroepsbevolking. Ten opzichte van de MEV 2015 is het aantal werklozen hoger voor 2015 (620.000 versus 605.000), dus dit is in negatieve zin bijgesteld. ο In 2015 is wel sprake van een trendbreuk ten opzichte van voorgaande jaren ten aanzien van de werkgelegenheid. Voor 2015 wordt een toename van 0,5% voorspeld en voor 2016 0,8%. De aantrekkende economie zorgt voor een grotere werkgelegenheid in 2016. In de marktsector groeit de werkgelegenheid naar verwachting met 1,0% in 2015 en in 2016 met 1,3%. ο In de MEV zijn geen cijfers gepresenteerd over de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen. Maar volgens de raming uit het CEP (maart 2015) neemt het aantal bijstandsuitkeringen dit jaar (en komende jaren) nog met 2,5% per jaar toe.
102
•
Ontwikkeling arbeidsmarkt en werkloosheid/bijstandsgerechtigden De werkloosheid neemt af. De daling is echter vooral zichtbaar bij de kortdurende werkloosheid (ongeveer 55% van de totale werkloosheid). De langduriger werklozen, waaronder de bijstandsgerechtigden onder de Participatiewet, komen nog steeds slecht aan het werk. Het bijstandsvolume wordt de komende jaren groter (in 2015 is de totaalpopulatie toegenomen met 3,5% (mei 2015 vergeleken met mei 2014, CBS)). In de afgelopen jaren is het bijstandsvolume gegroeid. Het bijstandsvolume blijft ook de komende jaren groter worden. Landelijk en ook in Zwolle en de regio is nog steeds sprake van een arbeidsmarkt waarin het aanbod van arbeid (werkzoekenden) hoog is, terwijl gelijktijdig de vraag naar arbeid (aantal vacatures) laag is. Hierdoor is het voor werkzoekenden moeilijk om werk te vinden. Dit geldt vooral voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ook voor 2016 is de verwachting dat de uitstroom naar werk niet of nauwelijks zal toenemen, omdat de vraag naar werknemers wordt beïnvloed doordat: ο de arbeidsmarkt vraagt om werknemers met een hogere opleiding. Hierdoor ontstaat een mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor de mensen in ons bestand; ο werkgevers voldoende alternatieven hebben om in hun vraag naar arbeid te voorzien. Bijvoorbeeld goedkope flexibele schoolverlaters of mensen die snel en goed inzetbaar zijn.
•
Werkgevers aan kop en doorontwikkeling regionale samenwerking In 2015 is het Regionaal Werkbedrijf Regio Zwolle formeel als netwerkorganisatie gestart. In het Regionaal Werkbedrijf Regio Zwolle wordt gezamenlijk gewerkt aan het invullen van de ambitie om tot en met 2017 1.000 extra (leer)werkbanen te creëren (afspraken Regionaal sociaal akkoord IJssel-Vecht). Deze banen zijn bedoeld voor iedereen die een afstand heeft tot de arbeidsmarkt en in het bijzonder voor mensen met een arbeidsbeperking. In de Participatiewet en ook in het landelijk en regionaal afgesloten Sociaal Akkoord is nadrukkelijk een actieve rol voor de werkgevers weggelegd. Samen met werkgevers en onderwijs zal in (regio) Zwolle hard gewerkt moeten worden om een werkelijk inclusieve arbeidsmarkt te ontwikkelen. Werkgevers creëren deze banen met de nodige ondersteuning van de gemeente. Het optimaal bij elkaar brengen van expertise en infrastructuur intern (gemeente), semi-intern (Wezo) en extern (werkgevers en onderwijs) is deze gezamenlijke opgave.
•
Ontwikkelingen maatschappelijke participatie In 2015 zijn wij gestart met het in de wijken ondersteunen van onze bijstandsgerechtigde inwoners bij verplichte maatschappelijke participatie. In 2016 bouwen wij de ontwikkelde netwerken verder uit. Hieronder vallen onder andere de afbouw van Inburgering en de implementatie van de regionale visie op taalontwikkeling.
Jeugdhulp Ten aanzien van jeugdhulp zijn de volgende ontwikkelingen onder meer aan de orde: • Eén van de redenen voor de transitie naar gemeenten is de sterke groei van jeugdhulp, zowel in gebruik als in kosten. Tegelijk is landelijk het totale aantal kinderen en jongeren in de afgelopen jaren nauwelijks toegenomen. De met de overdracht van jeugdhulp naar gemeenten beoogde transformatie is dan ook met name gericht op het terugdringen van zorg en op het verkorten van zorg, vanuit het uitgangspunt: zo kort en licht als mogelijk en zo zwaar en lang als noodzakelijk. Ervaringen in Scandinavië leren dat zo’n combinatie van transitie en transformatie niet op korte termijn leidt tot een afname van de vraag. Er is in de eerste jaren eerder sprake van een vraagstijging doordat de zorg dichter bij mensen wordt georganiseerd en vraagreductie treedt pas op na verloop van tijd. Ook in Zwolle lijkt vooralsnog sprake van een aanhoudende vraag naar meer gespecialiseerde jeugdhulp. Door tegelijk te werken aan en in een ander systeem wordt op den duur de vraag naar hulp en de duur van hulp wel teruggebracht en verkort. • Met ingang van 2016 wordt jeugdhulp niet langer bekostigd op basis van historische kosten, maar volgens een objectief verdeelmodel. Voor Zwolle betekent dit een forse extra verlaging van het budget bovenop de al doorgevoerde rijks kortingen in het kader van de transitie jeugdhulp naar gemeenten. Tevens wordt het budget voor jeugdhulp gecorrigeerd voor jeugdigen die onder de Wet Langdurige Zorg (blijven) vallen; daar staat tegenover dat de gemeente deze kosten ook niet heeft. • In 2015 zijn de eerste stappen gezet in de beoogde transformatie jeugdhulp. Eind 2015 werken we samen met het onderwijs in Zwolle aan ondersteuning van kinderen/leerlingen die dit nodig hebben, vanuit de wettelijke plicht voor respectievelijk passend onderwijs en jeugdhulp. Daarnaast is in 2015 met partners in het brede jeugdveld een visie ontwikkeld op de gewenste innovatie van jeugdhulp. De eerste stappen naar innovatie - gericht op versterken preventie en zo licht en kort mogelijke ondersteuning dicht bij het gewone leven van kinderen, jongeren en gezinnen - zijn gezet. Rondom de toegang naar gespecialiseerde jeugdhulp zoals jeugd GGZ werken we aan betere samenhang en samenwerking tussen sociale wijkteams, huisartsen en andere verwijzers naar jeugdhulp. • Jeugdhulp wordt samen met 10 andere gemeenten in de regio IJsselland uitgevoerd. De basis voor de regionale samenwerking is het Regionaal Transitie Arrangement 2015-2016. De samenwerking wordt geëvalueerd. Op basis daarvan besluiten gemeenten in 2016 over de samenwerking vanaf 2017.
103
Relevante kaderstellende nota's De Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) vormen de belangrijkste wettelijke kaders voor dit begrotingsprogramma. Algemeen • Visie Sociaal Domein ‘Werken vanuit vertrouwen’ (raadsbesluit 2012) • Uitvoeringsprogramma sociale wijkteams (raadsbesluit 30 juni 2014) Maatschappelijke ondersteuning • Beleidsplan Wmo 2015-2018 • Kadernota Dagbesteding ‘Ondersteuning van kwetsbare inwoners met dagbesteding en bijzonder werk’ (raadsbesluit 14 oktober 2013) • Uitvoeringsprogramma dagbesteding 'Verbonden met de samenleving' (raadsbesluit 30 juni 2014) • Kadernota Diensten in en aan huis "Langer zelfstandig leven en opgroeien" (raadsbesluit 14 oktober 2013) • Uitvoeringsprogramma Diensten in en aan huis, Huishoudelijke hulp en Individuele begeleiding (raadsbesluit 30 juni 2014) Participatie • Kadernota Participatiewet ‘Meedoen mogelijk maken’ • Kadernota Dagbesteding ‘Ondersteuning van kwetsbare inwoners met dagbesteding en bijzonder werk’. • Uitvoeringsprogramma participatiewet 'Meedoen mogelijk maken' • Uitvoeringsprogramma dagbesteding 'Verbonden met de samenleving' • Sociaal Akkoord IJssel-Vecht, Werkprogramma Sociaal Akkoord IJssel-Vecht • Marktbewerkingsplan Regionaal Werkbedrijf Regio Zwolle • Implementatieplan Stekker4 • Visie op Regionale Werkgeversdienstverlening Regio Zwolle • Nota op weg naar een inclusieve arbeidsmarkt (2015) • Sectorplan Regio Zwolle gaat inclusief (samenwerkende SW bedrijven) • Regioplan Taal (Web) Jeugd • De toekomst van Zwolle, nota jeugdbeleid (december 2012) • Beleidsplan jeugdhulp 2015-2016 (november 2014)
104
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Maatschappelijke ondersteuning Inwoners in Zwolle met een beperking of met chronisch psychische of psychosociale problemen zijn zelfredzaam en kunnen participeren in de samenleving. Ondersteuning vindt zoveel mogelijk plaats in de eigen leefomgeving zodat inwoners zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Laagdrempelige toegang: de ondersteuning wordt zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt georganiseerd, door de sociale wijkteams (SWT) zodat tijdig de noodzakelijke ondersteuning beschikbaar is. • Passende ondersteuning: de ondersteuning draagt bij aan het versterken van de zelfredzaamheid van de inwoner en de mogelijkheden om te participeren in de samenleving. • Inzet maatwerkvoorzieningen: in aanvulling op de eigen kracht, de kracht van het sociale netwerk en de inzet van voorliggende voorzieningen, is er daar waar noodzakelijk passende ondersteuning beschikbaar die aansluit op de persoonlijke situatie en behoefte (maatwerkvoorzieningen). Streefdoel/indicator •
De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners met een beperking of een chronische ziekte van 18 jaar en ouder is in jaar 2016 gestegen ten opzichte van het jaar 2014 (bron: buurt voor buurtonderzoek). • De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in het jaar 2016 gedaald ten opzichte van 2014 (bron: buurt voor buurtonderzoek). Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten •
De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in 2014, 4,4.
De schaalscore voor maatschappelijke (sociale) participatie van Zwolse inwoners met een beperking of een chronische ziekte is in jaar 2016 gestegen ten opzichte van het jaar 2014.
De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in 2014, 2,2
De schaalscore voor sociaal isolement van Zwolse inwoners van 18 jaar en ouder met een beperking of een chronische ziekte is in het jaar 2016 gedaald ten opzichte van jaar 2014.
•
•
•
•
• • • • • •
Het Wmo-beleidsplan 2015-2018 wordt uitgevoerd waaronder het bieden van diverse vormen van maatschappelijke ondersteuning aan inwoners Uitvoering van de samenwerkingsagenda met Zilveren Kruis/Achmea onder meer op het terrein van maatschappelijke ondersteuning en zorg. Het organiseren van overleg met betrokken instellingen in het platform Wonen, Welzijn en Zorg waaronder met zorginstellingen en organisaties die maatschappelijke ondersteuning bieden. Het zorgdragen voor voldoende, adequate, goede gespreide woonzorgvoorzieningen in Zwolle via de aanpak huisvesting bijzondere doelgroepen. Subsidiëren ondersteuning gehandicaptenraad. Subsidiëren ondersteuning GGZ-cluster Subsidiëren inzet kwartiermaker-GGZ. Subsidiëren van activiteiten stichting Focus voor cliëntondersteuning Subsidiëren inloopactiviteiten stichting De Bres We ondersteunen chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen die meerkosten hebben door hun beperking door het verstrekken van een tegemoetkoming.
Streefdoel/indicator Inwoners in Zwolle weten bij problemen en vragen over hulp en ondersteuning het Sociaal Wijkteam (SWT) te vinden. Nulsituatie Nulsituatie wordt eind 2015 vastgesteld.
Norm van 2016 In 2016 is het aantal inwoners dat het SWT weet te vinden bij problemen en vragen over hulp en ondersteuning gestegen.
Activiteiten • • •
105
Beantwoorden vragen en verstrekken informatie. Het bieden van diverse vormen van ondersteuning. Het bieden van een actueel overzicht van ondersteuningsmogelijkheden voor inwoners op de website van het SWT.
Streefdoel/indicator Inwoners ervaren dat de geboden ondersteuning een bijdrage levert aan de gestelde doelen ten aanzien van de zelfredzaamheid en het kunnen participeren in de samenleving. • % van de bezoekers SWT waarbij de inwoner de ondersteuning van het SWT met een voldoende beoordeelt • % van de inwoners die gebruik maakt van een maatwerkvoorziening beoordeelt dat deze bijdraagt aan de zelfredzaamheid en participatie Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Nulsituatie wordt eind 2015 In 2016 is het % bezoekers SWT dat de • Tijdig voeren van keukentafelgesprekken vastgesteld. ondersteuning van het SWT met een en opstellen ondersteuningsplannen voldoende beoordeelt gestegen. In 2016 wordt gestart met het uitvoeren van cliëntervaringsonderzoeken.
Bepalen nulsituatie
•
Contracteren aanbieders maatwerkvoorzieningen
Streefdoel/indicator Inwoners in Zwolle maken gebruik van hun eigen mogelijkheden, die van hun netwerk en van voorliggende voorzieningen en worden hierin ondersteund: het beroep van inwoners op maatwerkvoorzieningen evenals op minder zware vormen, wordt minder. • aantal inwoners dat gebruik maakt van een maatwerkvoorziening daalt. Nulsituatie Norm van 2016 Maatwerkvoorzieningen: In 2016 is het aantal huishoudens dat gebruik maakt van maatwerkvoorzieningen Voorzieningen diensten in/aan huis gedaald. • Op 1-1- 2015 maken 3.385 inwoners gebruik van huishoudelijke ondersteuning en 1.299 van individuele begeleiding. •
Activiteiten •
Activiteiten gericht op het versterken van de eigen kracht, het sociale netwerk, mantelzorgers: hier ligt een relatie met de activiteiten vanuit het programma 11.
•
Versterken van algemene voorzieningen en voorliggende voorzieningen waaronder de inzet van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT), inzet pools voor scootmobiels, rolstoelen.
•
Het samen met maatschappelijke partners vorm en inhoud geven aan een toekomstgerichte samenwerkingsagenda op het terrein van Wonen Welzijn en Zorg.
Van kortdurend verblijf maken 20 inwoners gebruik.
In 2014 zijn er 417 woonvoorzieningen verstrekt. In 2014 zijn er 497 vervoervoorzieningen verstrekt. In 2014 zijn er 290 rolstoelen verstrekt.
Relaties met andere programma’s Er zijn relaties met de andere programma's binnen het sociaal domein: 1, 11, 13 en 14. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Werk en re-integratie Preventie: Het zoveel mogelijk voorkomen dat inwoners bijstandsafhankelijk worden, met enerzijds als doel vergroten maatschappelijke waarde/economische zelfredzaamheid en anderzijds als doel schadelastbeperking (lagere bijstandslasten). Economische zelfredzaamheid: Het vergroten van de economische zelfredzaamheid: mensen afhankelijk van een uitkering die kunnen werken, werken naar vermogen. Regionale arbeidsmarkt Invulling geven aan de regionaal gemaakte afspraken ter bevordering van arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (waaronder ook invulling nieuw beschut werken) Streefdoel/indicator Het percentage mensen dat zich bij de Poort heeft gemeld voor gemeentelijke (Participatiewet-)ondersteuning en vervolgens geen formele bijstandsaanvraag heeft gedaan. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten In 2015 is gestart met de registratie van alle In 30% van de meldingen aan depPoort Voortzetting van werkproces ‘de poort’, waarbij meldingen m.b.t. doelmatigheid aan de wordt geen bijstandsaanvraag gedaan in het een integrale intake aan de voorkant van het poort. Tot 2015 werden alleen de aanvragen vervolgproces. proces wordt uitgevoerd. geregistreerd waarbij de aanvraag van de uitkering werd toegekend. Er is daarom nog Project preventie WW uitvoeren. geen nulmeting vanuit 2013 of 2014 te geven.
106
Streefdoel/indicator Het aantal huishoudens dat sociaal economisch zelfredzaam is door inkomsten uit loondienst of onderneming of het volgen van een opleiding neemt toe. (Volledige uitstroom uit de uitkering). • Het aantal bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming neemt toe. (Gedeeltelijke uitstroom uit de uitkering). • Het aantal bijstandsafhankelijke jongeren dat een opleiding/leerwerkbaan of baan krijgt. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Nulsituatie 2013: afname aantal Norm voor 2016 is 475. Voortzetting van het in eigen beheer uitvoeren bijstandsafhankelijke huishoudens door (De afname aantal bijstandsafhankelijke van re-integratie door methodisch werken. We inkomsten uit loondienst of onderneming of huishoudens door inkomsten uit loondienst zetten onder andere in op: screening en het volgen van een opleiding: 405. of onderneming of het volgen van een diagnose, re-integratie in eigen beheer, Streefcijfer 2015 is 455. opleiding is beperkt hoger dan het arbeidsontwikkeling, samenwerking met streefcijfer in 2015, omdat de arbeidsmarkt externe partners op het gebied van matching ‘ruim’ blijft (veel werkzoekenden, weinig vacatures)). •
Nulsituatie 2013: aandeel bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming: 416. Streefcijfer 2015 is 450.
Norm voor 2016 is 475. (De afname van het aandeel bijstandsafhankelijke huishoudens met inkomsten uit loondienst of onderneming. De toename van het werkaanbod zal zorgen voor meer concurrentie op de arbeidsmarkt, hierdoor een beperktere toename t.o.v. 2015.)
Nulsituatie: In 2014 zijn 375 jongeren opgenomen in de bijstand.
Norm voor 2016: 150 jongeren worden begeleid naar opleiding of (leerwerk)baan
Uitvoeren van de projecten opgenomen in het werkprogramma Regionaal Sociaal Akkoord, zoals: • Aanpak jeugdwerkloosheid door het inzetten van een methodische aanpak vanuit een intensieve samenwerking tussen gemeente, SWT, onderwijs, maatschappelijke organisaties en werkgevers. • Inzet subsidie ESF: subsidie voor het ondersteunen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk.
Streefdoel/indicator • Aantal gerealiseerde extra leerwerkbanen • Aantal gerealiseerde arbeidsplaatsen in het kader van (nieuw) beschut werken Nulsituatie Norm van 2016 De telling van het ministerie (garantiebanen) Eind 2016 is sprake van een realisatie van start per 1 januari 2013 op -0-. De extra 150 garantiebanen in de regio (regionale leerwerkbanen uit het regionaal sociaal doelstelling) akkoord worden vanaf 2014 geteld
Activiteiten Regionaal marktbewerkingsplan, Werkprogramma Regionaal Werkbedrijf Regio Zwolle, lokale aanpak (zie ook economische zelfredzaamheid) Doorontwikkeling inclusieve arbeidsmarkt en intensivering samenwerking Zwolle-Wezo Doorlopende leer- en begeleidingslijn ontwikkelen voor uitstroom PrO-VSO en Entrée, samen met PrO-VSO, onderwijs, UWV en regiogemeenten.
In 2015 is gestart met nieuw beschut werken. 1-1-2015 is nulmeting (-0)
Aan het eind van 2016 willen we minimaal 10 arbeidsplaatsen hebben ingevuld.
107
Er zijn afspraken gemaakt met de contractpartijen van de dagbesteding in het kader van SROI. Wij verzorgen de bemiddeling van inwoners naar de aanbieders.
Jeugdhulp Voor kinderen en jongeren en hun ouder/verzorgers is tijdige, adequate en passende ondersteuning beschikbaar bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen; zo licht en kort als mogelijk, zo zwaar en lang als noodzakelijk. Streefdoel/indicator Het percentage inwoners dat weet waar ze terecht kan voor hulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen. In 2016 weten alle ouders/verzorgers van kinderen en jongeren minimaal één instantie waar ze terecht kunnen voor ondersteuning bij opvoeden en opgroeien en voor gespecialiseerde jeugdhulp. Minimaal 80% weet dat je hiervoor terecht kunt bij het sociaal wijkteam. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Het bieden van hulp bij problemen met opvoeden of opgroeien, verstandelijke problematiek, stoornissen en beperkingen door of via sociale wijkteams en jeugdhulpinstellingen. Het verbinden van sociale wijkteams met huisartsen en jeugdartsen en met ondersteuning bij scholen en voorschoolse voorzieningen. Het uitvoeren van het beleidsplan jeugdhulp Streefdoel/indicator Het aantal jeugdigen dat een beroep doet op jeugdhulp bij problemen met opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen. In 2016 is het aantal jeugdigen dat jeugdhulp vraagt, gelijk aan of lager dan in 2015. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Afsluiten en uitvoeren contracten en subsidieafspraken met aanbieders van gespecialiseerde jeugdhulp. Streefdoel/indicator De mate waarin ouders/verzorgers en jongeren vermindering van problemen ervaren na geboden hulp. In 2016 ervaart minimaal 75% van ouders/verzorgers en jongeren vermindering van problemen na geboden jeugdhulp Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Vastleggen van resultaatafspraken in contracten met aanbieders van jeugdhulp en het monitoren daarvan. Streefdoel/indicator De gemiddelde score op onderzoek naar tevredenheid van bewoners over geboden jeugdhulp bedraagt op een schaal van 10 een 7. Nulsituatie -
Norm van 2016 -
Activiteiten Het vastleggen van kwaliteitseisen waaronder cliënttevredenheid in de contracten met aanbieders van jeugdhulp en het monitoren daarvan. Het waarborgen van keuzevrijheid aan jeugdigen en ouders/verzorgers in de contractering van aanbieders.
Streefdoel/indicator De mate waarin bewoners een (herhaald) beroep doen op gespecialiseerde jeugdzorg. In 2016 is het beroep op jeugdhulp gelijk aan of lager dan in 2015. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten De registratie en monitoring zullen plaats vinden binnen de sociale wijkteams en de regionale uitvoeringsorganisatie jeugdzorg
108
Streefdoel/indicator De mate waarin hulpvragers doorstromen naar lichtere of juist zwaardere vormen van hulp. In 2016 is het gebruik van zware vormen van jeugdhulp gelijk aan of lager dan in 2015. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Op basis van het streefbeeld innovatie jeugdhulp gerichte activiteiten uitvoeren waardoor problemen bij opvoeden en opgroeien, geestelijke problematiek, stoornissen en beperkingen eerder onderkent en aangepakt worden en het beroep op zwaardere en duurdere vormen van jeugdhulp en daarmee de kosten van jeugdhulp afnemen
Toelichting Het jaar 2016 is opnieuw een spannend jaar. Na de transitie jeugdhulp in 2015 staat 2016 in het teken van de beoogde transformatie. In dit programma Inwonersondersteuning gaat het over vormen van lichtere gespecialiseerde jeugdhulp (bijvoorbeeld kortdurend verblijf of gezinsbegeleiding). Preventie en algemene ondersteuning bij opgroeien en opvoeden komen in het programma 11 aan de orde, jeugdbescherming en reclassering en gesloten jeugdzorg in het programma 13. De veranderingen zijn complex, ingrijpend en spannend, maar bieden ook kansen. In het Beleidsplan Jeugdhulp hebben wij onze ambities voor 2015 en 2016 vastgelegd. Ook in 2016 blijven we samen met partners zorgen voor goede basisvoorzieningen in de directe omgeving van ouders en kinderen. Bewoners – van 0 tot 100 jaar – kunnen hiervoor terecht bij sociale wijkteams. Met zorgaanbieders maken we – samen met andere gemeenten in de regio – afspraken over de innovatie van jeugdhulp. Het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) vormt daarvoor ook in 2016 het uitgangspunt. Tegelijk willen we in 2016 de al ingezette transformatie in jeugdhulp doorzetten. In eerste plaats investeren we extra in preventie en versterking van het opgroei- en opvoedklimaat in onder andere gezinnen, in scholen en voorschoolse voorzieningen om problemen te voorkomen en als die er toch zijn, vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Aan kinderen en jongeren bij wie hun veiligheid in het geding is en/of sprake is van een crisissituatie, wordt direct de benodigde hulp geboden. Als jeugdhulp toch nodig is – en dat in de tweede plaats – gaan we uit van wat kinderen, jongeren en ouders zelf kunnen, mogelijk mét steun van familie en buren/kennissen. We ondersteunen hun zelf organiserend vermogen, eigen kracht en verantwoordelijkheid waarbij positief opvoeden centraal staat. In de derde plaats bieden we maatwerk als voor korte of langere tijd meer ondersteuning en gespecialiseerde jeugdhulp nodig is. We pakken hulpvragen in een gezin in samenhang op. Ondersteuning is zo kort en licht als mogelijk en zo lang en zwaar als noodzakelijk. We waarborgen daarbij de keuzevrijheid voor cliënten. Hiermee willen we het beroep op zwaardere, duurdere jeugdzorg terugdringen waarbij we ons goed realiseren dat sommige kinderen en jongeren zulke zorg nodig blijven hebben en die dus ook beschikbaar moet zijn. Met deze beweging is een maatschappelijk belang gediend – zoveel mogelijk kinderen en jongeren kunnen in hun eigen leefomgeving en gezin opgroeien –, maar ook een financieel belang. Immers, hoe zwaarder de benodigde noodzakelijke hulp, hoe duurder. Maar steeds staat daar het belang van het kind of de jongere voorop: als zwaardere hulp toch nodig is, moet die ook beschikbaar zijn. Relatie met andere programma's Bij de jeugdzorg ligt er vooral een relatie met de programma’s 6 (voortijdig schoolverlaten), 11 en 13.
109
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
46.489
101.839
91.685
91.783
91.881
92.003
22.294
8.543
8.023
8.023
8.023
8.023
-24.195
-93.296
-83.662
-83.760
-83.858
-83.980
-93.296
-83.662
-83.760
-83.858
-83.980
-1.248
-25.443
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: Naast de verschuiving van lasten naar het programma bedrijfsvoering zijn de lasten vooral verlaagd door het doorvertalen van de rijkskortingen op het sociaal domein voor het onderdeel jeugd, hulp in de huishouding, vervoer Wmo en participatie. De rijksinkomsten voor het sociaal domein komen binnen via het gemeentefonds en worden verantwoord onder programma 19.
Toelichting mutaties meerjarenraming: Lasten stadsuitbreiding
-98
-196
-318
Bezuinigingen c.q. budgetverlagingen sociaal domein: Hulp bij het huishouden
1000
1500
1900
1900
Vervoer Wmo (inkoop collectief vervoer)
500
500
500
500
Nieuw zorgarrangement sociaal wijkteams
600
1000
1600
1600
Particpatie wb re-integratie WSW
900
2000
2000
2000
4900
5500
5500
5500
Jeugdzorg
Incidentele bestedingen begroting 2016: Participatieraad
-60
110
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
111
Programma 13 Opvang en bescherming A. Beleidsdeel
Visie In Zwolle hanteren we het uitgangspunt dat iedereen mee doet. Iedereen heeft een plek in onze samenleving. Dat geldt ook voor mensen die bescherming of een vorm van opvang nodig hebben en ook voor mensen die in hun wonen en leven in meer of mindere mate ondersteund worden. Dat vraagt een open en solidaire houding van alle Zwollenaren: een tolerante Zwolse samenleving waar iedereen mee mag doen. Als inwoners niet voldoende voor zichzelf kunnen zorgen, dakloos worden of er ontstaat onveiligheid biedt de gemeente opvang en bescherming aan die inwoners die tijdelijk of langdurig in meer of mindere mate kwetsbaar zijn. Te denken valt aan maatschappelijke opvang, beschermd wonen (ggz) en vrouwenopvang en de aanpak huiselijk geweld (vanuit de Wmo), de nazorg voor ex-gedetineerden evenals jeugdbescherming en jeugdhulp met verblijf (vanuit de Jeugdwet). Deze voorzieningen worden veelal regionaal beschikbaar gemaakt. Op veel (voornamelijk Wmo-)onderdelen heeft de gemeente Zwolle ook een centrumgemeentelijke rol. De Jeugdwet en Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) vormen de belangrijkste wettelijke kaders voor dit begrotingsprogramma. Het beleidsplan Jeugdhulp 2015-2016 en het beleidsplan Wmo 2015-2018 zijn in het najaar 2014 vastgesteld door de raad. Overkoepelend aan deze beleidsplannen heeft de raad eind 2012 de visie sociaal domein vastgesteld. De uitgangspunten zoals geformuleerd in onze visie op het sociaal domein geven richting aan de wijze waarop deze vraagstukken benaderd worden. Ontwikkelingen De belangrijkste beleidsmatige ontwikkelingen ten aanzien van het begrotingsprogramma Opvang en Bescherming voor de komende periode zijn: •
Van transitie naar transformatie: Met ingang van 1-1-2015 zijn de decentralisaties in het sociaal domein, waaronder de Wmo 2015 en de Jeugdwe, een feit geworden, t. Voor wat betreft het begrotingsprogramma Opvang en Bescherming gaat het hierbij om Wmo-onderdelen als beschermd wonen (ggz), begeleiding geboden door opvanginstellingen en de realisatie van het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) en jeugdhulponderdelen als jeugdbescherming en jeugdhulp met verblijf. Dit geeft ons de mogelijkheid om te sturen onder meer op optimalisatie in samenhang van voorzieningen en ketens en een vloeiende overgang van 18- naar 18+. Meer accent wordt gelegd op de mogelijkheden van inwoners, ook als zij in een kwetsbare positie terecht zijn gekomen. Deze transitie brengt, zeker waar het gaat om relatief kostbare inzet vanuit dit begrotingsprogramma, financiële kansen, maar ook risico’s met zich mee. Dit te meer omdat bij de decentralisaties er efficiencykortingen en/of bezuinigingen door het rijk zijn doorgevoerd. De komende jaren is de uitdaging om de gewenste verandering vorm te geven binnen de op onderdelen sterk afnemende rijksinkomsten.
•
Veranderende verhouding gemeente -regio: Wij werken opgavegericht en daar waar de opgave een regionale aanpak vraagt werken we regionaal samen met regiogemeenten. Ten aanzien van de opgaven van dit begrotingsprogramma is dit vaak het geval. Voorbeelden hiervan zijn de regionale inkoop van Jeugdzorg, maar ook de bijzondere verantwoordelijkheid die wij hebben als centrumgemeente ten aanzien van beschermd wonen (ggz), maatschappelijke opvang en vrouwenopvang . 2016 zal ook in het teken staan van verdere versterking van de optimale aansluiting van inspanningen op gemeentelijk en regionaal niveau om zodoende maatschappelijke resultaten verder te verbeteren Het komende jaar zal de rijksoverheid naar verwachting een besluit nemen of de centrumgemeenteconstructie blijft bestaan of dat Wmo-onderdelen als opvang en beschermd wonen op korte of langere termijn ook qua budgettering doorgedecentraliseerd worden naar alle gemeenten.
•
Meer accent op door- en uitstroom: Als het gaat om beschermde woonvormen en opvangvoorzieningen is het voor bewoners zelf, maar ook gezien de maatschappelijke kosten belangrijk dat er inspanningen verricht worden om optimale door- en uitstroom te bewerkstelligen. Naast het steeds meer accent leggen op de mogelijkheden van bewoners, eigen verantwoordelijkheden en participatie is het daarbij van belang dat er voldoende en betaalbare uitstroommogelijkheden zijn qua woonsituatie die recht doen aan de vraag van bewoners. Dit is een belangrijk vraagstuk waarbij wij de komende periode nauw samenwerken met regiogemeenten, corporaties en maatschappelijke partijen.
112
Relevante kaderstellende nota's Jeugdzorg • Beleidsplan jeugdhulp (november 2014) • De toekomst van Zwolle. Nota jeugdbeleid (december 2012) Maatschappelijke ondersteuning • Wmo-beleidsplan (raadsbesluit: december 2014) • Kadernotitie transitie beschermd wonen GGZ (raadsbesluit 30 juni 2014) • Stedelijk Kompas Zwolle (raadsbesluit 26 maart 2007) • Stand van zaken Stedelijk Kompas Zwolle 2013 (raadsbesluit september 2013) • Opvang asielzoekers (raadsbesluit, 22 november 2010) • Maatschappelijke Opvang – nachtopvang (raadsbesluit, 16 september 2013) • Regiovisie Huiselijk Geweld IJsselland (raadsbesluit mei 2014) • Kaders en uitgangspunten AMHK IJsselland (raadsbesluit maart 2014) Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Streefdoel/indicator Aantal jeugdbeschermingsmaatregelen (inclusief jeugdreclassering) is in 2016 gelijk aan of lager dan het aantal maatregelen in 2015 Nulsituatie 515 maatregelen (bron: beleidsplan jeugdhulp 2014)
Norm van 2016 Aantal maatregelen gelijk aan of lager dan 515
Activiteiten • •
Maken en monitoren prestatie- en bekostigingsafspraken met aanbieders jeugdbescherming. Uitvoering beleidsplan jeugdhulp
Streefdoel/indicator Afname in aantal en zwaarte van trajecten gespecialiseerde jeugdzorg vanaf 2016 Nulsituatie
Norm van 2016
Activiteiten
Aantal en zwaarte trajecten gespecialiseerde Jeugdhulp (voorheen provincie): 525 jeugdhulp dalen ten opzichte van 0-situatie Jeugd GGZ (voorheen Zorgverzekering): 1.886 • Jeugd LVG en GGZ (voorheen AWBZ): 830 (bron: beleidsplan jeugdhulp 2014) Streefdoel/indicator Uitvoering Jeugdwet vindt plaats binnen financieel kader (afname van budgetten)
•
Nulsituatie Geen budget
Activiteiten Monitoring kosten uitvoering regionaal en lokaal deel beleidsplan jeugdhulp en Regionaal Transitie Arrangement
• •
Norm van 2016 Maximale uitgaven uitvoering Jeugdwet blijven binnen financieel kader decentralisatie jeugdzorg (€ 36,5 mln.)
•
Maken en monitoren contract- en subsidieafspraken met aanbieders gespecialiseerde jeugdhulp. Uitvoeren beleidsplan jeugdhulp
Toelichting
Het jaar 2016 is opnieuw een spannend jaar. Na de transitie jeugdhulp in 2015 staat 2016 in het teken van de beoogde transformatie. In dit programma gaat het om zwaardere, gespecialiseerde jeugdhulp (bijvoorbeeld jeugdbeschermingsmaatregelen of opname in een instelling voor jeugdzorg). Preventie en algemene ondersteuning bij opgroeien en opvoeden komen in programma 11 aan de orde, lichtere gespecialiseerde jeugdhulp in het programma 12. De veranderingen zijn complex, ingrijpend en spannend, maar bieden ook kansen. In het Beleidsplan Jeugdhulp hebben wij onze ambities voor 2015 en 2016 vastgelegd. Ook in 2016 blijven we samen met partners zorgen voor goede basisvoorzieningen in de directe omgeving van ouders en kinderen. Bewoners – van 0 tot 100 jaar – kunnen hiervoor terecht bij sociale wijkteams. Met zorgaanbieders maken we – samen met andere gemeenten in de regio – afspraken over de innovatie van jeugdhulp. Het Regionaal Transitie Arrangement (RTA) vormt daarvoor ook in 2016 het uitgangspunt. Tegelijk willen we in 2016 de al ingezette transformatie in jeugdhulp doorzetten. In de eerste plaats investeren we extra in preventie en versterking van het opgroei- en opvoedklimaat in onder andere gezinnen, in scholen en voorschoolse voorzieningen om problemen te voorkomen en als die er toch zijn, vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Aan kinderen en jongeren bij wie hun veiligheid in het geding is en/of sprake is van een crisissituatie, wordt direct de benodigde hulp geboden. Als jeugdhulp toch nodig is – en dat in de tweede plaats – gaan we uit van wat kinderen, jongeren en ouders zelf kunnen, mogelijk mét steun van familie en buren/kennissen. We ondersteunen hun zelf organiserend vermogen, eigen kracht en verantwoordelijkheid waarbij positief opvoeden centraal staat. In de derde plaats bieden we maatwerk als voor korte of langere tijd meer ondersteuning en gespecialiseerde jeugdhulp nodig is. We pakken hulpvragen in een gezin in samenhang op. Ondersteuning is zo kort en licht als mogelijk en zo lang en zwaar als noodzakelijk. We waarborgen daarbij de keuzevrijheid voor cliënten. Hiermee willen we het beroep op zwaardere, duurdere jeugdzorg terugdringen waarbij we ons goed realiseren dat sommige kinderen en jongeren zulke zorg nodig blijven hebben en die dus ook beschikbaar moet zijn. 113
Met deze beweging is een maatschappelijk belang gediend – zoveel mogelijk kinderen en jongeren kunnen in hun eigen leefomgeving en gezin opgroeien –, maar ook een financieel belang. Immers, hoe zwaarder de benodigde noodzakelijke hulp, hoe duurder. Maar steeds staat daar het belang van het kind of de jongere voorop: als zwaardere hulp toch nodig is, moet die ook beschikbaar zijn. Wanneer sprake is van kindermishandeling streven we er naar die zo snel mogelijk op het spoor te komen teneinde de mishandeling ook zo snel mogelijk te kunnen stoppen. We streven daarom – in lijn het landelijk beleid – naar verbetering van de meldingsbereidheid van kindermishandeling. Die verbetering blijkt uit toename van het aantal meldingen. Relatie met andere programma's Bij de jeugdzorg ligt er voornamelijk een relatie met de programma’s 11 en 12. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het bieden van beschermd wonen met begeleiding en toezicht aan personen met psychiatrische aandoening en/of psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in samenleving met als doelen: • Bevorderen zelfredzaamheid en participatie • Bevorderen psychisch en psychosociaal functioneren • Stabilisatie psychiatrisch ziektebeeld • Bieden van veilige woonomgeving • Voorkomen van verwaarlozing en maatschappelijke overlast Streefdoel/indicator Streefdoel is dat personen met psychiatrische aandoening en/of psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in samenleving en vanuit daaruit in een beschermd wonen ggz-voorziening verblijven in de centrumgemeente en regio Zwolle: • meer zelfredzaam worden en meer participeren; • het psychisch en psychosociaal functioneren is bevorderd; • het psychiatrisch ziektebeeld is gestabiliseerd; • de veiligheid van de cliënten en de omgeving is gestegen; • verwaarlozing en maatschappelijke overlast zijn gedaald; Dit ten opzichte van de situatie waarbij cliënten geen gebruik maakten van beschermd wonen (ggz). Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten 0-meting nog niet bepaald (zie toelichting). Norm 2016 nog niet bepaald (zie toelichting). • Het zorgdragen voor kwaliteit en continuïteit van en toegang tot beschermd wonen-voorzieningen in de centrumgemeenteregio Zwolle. • Uitvoeren van de transformatieagenda beschermd wonen-maatschappelijke opvang.
Toelichting Ten aanzien van beschermd wonen zijn nog geen outcome-criteria bepaald. Bij het transitieproces is gebleken dat dit vraagt om een 0-meting en doorontwikkeling in 2015. Wij benutten daarbij passende instrumenten als de zelfredzaamheidsmatrix. Dit proces in overleg met aanbieders en cliëntenorganisaties - is gestart maar heeft nog niet tot een passende vertaling geleid die kan worden opgenomen in de begroting 2016. Zo dient eerst de nulmeting in 2015 plaats te vinden. WIj verwachten dat in de begroting 2017 of zoveel eerder als mogelijk wel kan worden voorzien in meer concrete indicatoren, een nulsituatie 2015 en een norm voor de betreffende jaarschijf. Relaties met andere programma’s Het bieden van beschermd wonen heeft een relatie met programma 1, vooral daar waar het gaat om de uitstroom bevorderen. Randvoorwaarde om door- en uitstroom vanuit beschermd wonen-voorzieningen te bevorderen is voldoende betaalbare zelfstandige huisvestingsmogelijkheden in Zwolle en de regio. Ook is er een relatie met programma 12, aangezien door preventie en door lichtere hulp en ondersteuning voor een aantal inwoners een situatie kan worden gecreëerd dat een beschermde woonomgeving niet nodig blijkt te zijn en inwoners zelfstandig kunnen blijven wonen met veelal de nodige begeleiding thuis.
114
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Beperken van noodzaak tot gebruik van maatschappelijke opvang. Indien noodzakelijk opvang en ondersteuning bieden gericht op door- en uitstroom, evenals het vergroten van participatie en zelfredzaamheid. Daarnaast wordt ingezet op het beperken van overlast door dak- en thuislozen Streefdoel/indicator In 2016 zitten alle dak- en thuislozen die bekend zijn bij de centrale toegang, in traject gericht op een stabiele mix van huisvesting, dagbesteding zorg- en hulpverlening waarbij het hoogst haalbare niveau van de cliënt als uitgangspunt wordt gehanteerd. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Alle dak- en thuislozen, bekend bij de Ook in 2016 zitten alle dak- en thuislozen die Zorgdragen voor centrale toegang voor dakcentrale toegang, worden na screening in bekend zijn bij de centrale toegang, in een en thuislozen. een traject geplaatst, of doorverwezen naar traject. Invulling geven aan afspraken in het kader van elders (andere regio, andere hulpverlening). ‘beperken instroom en bevorderen uitstroom’ in samenwerking met regiogemeenten, instellingen en corporaties, concrete, meetbare afspraken met regiopartners Streefdoel/indicator In 2016 is voor tenminste 60% van de daklozen bekend bij de centrale toegang dagbesteding gerealiseerd. Nulsituatie In 2014 heeft 80 % van de dak- en thuislozen structurele dagbesteding. Een ander deel heeft wel vormen van dagbesteding, maar niet structureel.
Norm van 2016 In 2016 wordt aan alle dak- en thuislozen, bekend bij de Centrale Toegang een passend aanbod voor dagbesteding activering gedaan. In 2016 maakt tenminste 80% van de daklozen gebruik van het aanbod.
Activiteiten Voortzetten uitvoeringsafspraken met alliantie Zwolle Actief, monitoren op resultaten en daar waar nodig bijsturen. Samen met ketenpartners sturen op voorkomen van uitval (en overlast als gevolg hiervan).
Streefdoel/indicator Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolge van huisuitzetting is in 2016 minder dan 5% van het aantal daklozen. Nulsituatie In 2012 was 4,5% van het aantal daklozen het gevolg van huisuitzettingen. Op het moment van schrijven zijn nog geen actuelere cijfers bekend.
Norm van 2016 We streven naar het behouden van de nulsituatie en dit percentage zo laag mogelijk te krijgen. Het percentage op 0% krijgen is niet mogelijk, soms moet je bij consequent weigeren van iedere medewerking van cliënt tot huisuitzetting over kunnen gaan. Dit betreft uiteraard wel uitzonderlijke situaties.
Activiteiten Versterken aansluiting tussen (lokale) vroegtijdige signalering en preventie van huisuitzettingen en regionale inzet bij zware multiprobleem cases. Basisafspraken maken over wat lokaal (minimaal) georganiseerd en ingezet dient te worden t.a.v. preventie (Wmo). Voor 2016 worden hiertoe concrete en meetbare afspraken gemaakt, geen vrijblijvendheid meer. Uitwisseling van best practises tussen regiogemeenten
Streefdoel/indicator In 2016 is overlast gevend gedrag van daklozen teruggebracht naar 75% van het niveau van 2010. Nulsituatie Geen 0-meting(zie toelichting).
Norm van 2016 Doel ishet voorkomen van overlast door daken thuislozen en adequaat inzetten op tegengaan van overlast.
115
Activiteiten Zwolle Actief biedt aan alle dak- en thuislozen dagactivering aan, waardoor doelloos rondhangen in de (binnen)stad zo veel mogelijk wordt voorkomen. Voortzetting project Streetcare gericht op aanpak overlast gevende dak- en thuislozen. Uitvoeren afspraken met ketenpartners van Stedelijk Kompas om maatregelen te treffen om overlast in directe omgeving van (opvang)voorzieningen zoveel mogelijk te beperken en snel te reageren op signalen van overlast. Zorgvuldige communicatie met directe omgeving van voorzieningen (continu proces).
Streefdoel/indicator In 2016 is voor tenminste 95% van de daklozen bekend bij de centrale toegang, huisvesting gerealiseerd. Nulsituatie In 2014 heeft niemand in Zwolle tegen zijn wil op straat hoeven te slapen. Kortom: voor meer dan 95% van de daklozen, bekend bij de centrale toegang, is in 2015 huisvesting gerealiseerd.
Norm van 2016 In 2016 is voor tenminste 95% van de daklozen bekend bij de centrale toegang, huisvesting gerealiseerd. Niemand hoeft tegen zijn wil op straat te slapen. Een beperkt aantal daklozen kiest er zelf voor om buiten te slapen, vandaar dat we geen 100% kunnen scoren.
Activiteiten Crisis- en nachtopvang bieden aan dak- en thuislozen. Noodopvang bieden aan (uitgeprocedeerde) asielzoekers in schrijnende situaties. Afspraken maken met team VIA / bemoeizorg over opsporen, aanspreken en begeleiden van buitenslapers naar de beschikbare opvangvoorzieningen. We blijven inzetten op bevordering van dooren uitstroom uit de maatschappelijke opvang, zowel in Zwolle, als in de regio. Opvang zien we nadrukkelijk als een tijdelijke voorziening, van waaruit de stap naar vervolghuisvesting zo snel mogelijk moet worden gezet.
Streefdoel/indicator Het aantal mensen dat dakloos raakt ten gevolge van detentie of afwenteling door andere instellingen is in 2016 minder van 5% van het totaal aantal daklozen. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten In Zwolle zijn nagenoeg geen gevallen Het aantal mensen dat dakloos raakt ten Uitvoering geven aan beleid nazorg exbekend van dakloosheid als gevolg van gevolge van detentie of afwenteling door gedetineerden (zie elders in dit detentie. andere instellingen is in 2016 minder dan begrotingsprogramma). 5% van het totaal aantal daklozen. Streefdoel/indicator In 2016 is het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle met 50% gedaald ten opzichte van het jaar 2008. Nulsituatie In 2012 is het aantal dakloze jongeren in Zwolle 92. In 2013 was het aantal dakloze jongeren 83.
Norm van 2016 In 2016 is het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle met 50% gedaald ten opzichte van het jaar 2012.
Activiteiten Subsidiëren team zwerfjongeren (onderdeel van team VIA). Subsidiëren woonbegeleiding (Take Off en Fast Forward). Inzet zwerftafel (afstemming tussen jeugdzorg en andere zorg met betrekking tot risicojongeren) Doorontwikkeling en uitvoering aanpak problematiek dakloze jongeren.
Toelichting In 2015 is met betrokken ketenpartners van het Stedelijk Kompas, evenals de regiogemeenten binnen de centrumgemeenteregio Zwolle gewerkt aan een nieuwe (regionaal) kompas voor maatschappelijke opvang. De nadruk voor de komende jaren zal liggen op voorkomen van instroom in de opvang en bevordering van de door- en uitstroom uit de opvang. Hiertoe is een veranderagenda opgesteld. Omdat we met Beschermd Wonen min of meer voor de zelfde uitdagingen staan en we voor een groot deel te maken hebben met dezelfde partners, wordt er voor gekozen om te werken vanuit een integrale transformatie-veranderagenda voor zowel maatschappelijke opvang als beschermd wonen. In het najaar van 2015 zal deze veranderagenda ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd. De raad heeft in 2010 in een amendement vastgesteld het streven om in 2014 een daling met 50% te realiseren van het aantal dakloze jongeren in de regio Zwolle ten opzichte van het jaar 2008. Vorig jaar hebben wij al aangegeven dat dit streefdoel, ondanks onze inspanningen niet reëel blijkt te zijn. Bij de op te stellen veranderagenda maatschappelijke opvang en beschermd wonen wordt ook dit onderdeel meegenomen. In voorgaande jaren is al geconstateerd dat de doelstelling ten aanzien van overlast, zoals oorspronkelijk geformuleerd in het Stedelijk Kompas niet exact te meten is, i.v.m. wisseling van registratiesysteem van de politie. In het registratiesysteem van de politie worden geen specifieke gegevens van (overlast door) dak- en thuislozen geregistreerd. Wel blijkt uit o.a. buurt voor buurt onderzoek, jaarverslagen van politie dat de (ervaren) overlast door dak- en thuislozen is afgenomen. De inzet van Streetcare maakt dat we actief in kunnen zetten op eventuele nieuwe 'hotspots', plekken waar dak- en thuislozen zich ophouden. Hierdoor worden dak- en thuislozen aangesproken op hun gedrag en wordt hun begeleiding en (zinvolle) dagbesteding geboden (Zwolle Actief). Relaties met andere programma’s Bij het onderdeel maatschappelijke opvang ligt er een relatie met de programma’s 8, 10 en 11. * Zelfredzaamheidsmatrix is een instrument waarmee op eenvoudige wijze de mate van zelfredzaamheid van een cliënt in kaart kan worden gebracht
116
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Voorkomen en tegengaan van huiselijk geweld. Als huiselijk geweld zich voordoet het geweld zo snel mogelijk signaleren en stoppen en betrokkenen ondersteunen naar zelfredzaamheid en terugkeer zonder huiselijk geweld. Zorg dragen voor tijdelijke opvang voor de slachtoffers van huiselijk geweld als de veiligheid daartoe aanleiding geeft. Streefdoel/indicator Het percentage 12-24 jarigen dat slachtoffer is van huiselijk geweld (lichamelijke en/of geestelijke mishandeling door familie) daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2011. • Het percentage volwassenen van 19-64 jaar dat slachtoffer van huiselijk geweld is, daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2012. • Het percentage ouderen dat van 65 jaar en ouder dat slachtoffer is van huiselijk geweld daalt of blijft gelijk in 2016 ten opzichte van 2010. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten 2011: 6,2 % van de 12-24 jarigen heeft ooit het percentage jongeren van 12-24 jaar in Regionaal: te maken gehad met mishandeling, waarvan de regio IJsselland dat te maken heeft • Regionale aanpak kindermishandeling 2,6% lichamelijke mishandeling en 4,4 % gehad met mishandeling is lager dan 6,2%. (RAAK). Doorontwikkelen van de geestelijke mishandeling. (bron: regionale (preventieve) aanpak van jongerenmonitor GGD IJsselland) kindermishandeling. • Preventieactiviteiten uitvoeren en stimuleren van vroegtijdige signalering door scholing. • (Mede) doen uitvoeren van wettelijke taken en landelijke richtlijnen zoals de meldcode huiselijk geweld •
2012: 8 % van de 19-64 jarigen heeft ooit te maken gehad met huiselijk geweld (bron: volwassenenmonitor GGD IJsselland)
Het percentage volwassenen van 19-64 jaar dat te maken heeft gehad met huiselijk geweld is in 2015 lager dan 8%.
•
•
•
2010: 5 % van de inwoners in de regio IJsselland van 65 jaar en ouder heeft ooit te make gehad met huiselijk geweld waaronder ouderenmishandeling (bron: ouderenmonitor GGD IJsselland)
Het percentage ouderen van 65 jaar en ouder dat te maken heeft gehad met huiselijk geweld is lager dan 5%.
Uitvoering geven aan de taken als centrumgemeente voor vrouwenopvang en aanpak huiselijk geweld. Daartoe afstemmen van beleid en uitvoering met gemeenten en organisaties in regionaal verband. Prestatieafspraken maken met gesubsidieerde maatschappelijke partners over het bieden van tijdelijke laagdrempelige opvang, begeleid wonen, crisisopvang, noodbed, ambulante begeleiding en nazorg in zelfstandige woonsituatie in geval van huiselijk geweld. Prestatieafspraken maken met gesubsidieerde maatschappelijke partners over ambulante begeleiding, meldingen, advies en consultatie, (crisis)interventie en ketencoördinatie huiselijk geweld.
Doorontwikkelen van de aanpak van ouderenmishandeling.
Lokaal: Subsidiëren van tenminste 60 hulpverleningstrajecten gerelateerd aan huiselijk geweld door de Kern. Maatschappelijk werk. Doen uitvoeren van preventieactiviteiten loverboyproblematiek en coördinatie van hulp aan slachtoffers van loverboys.
117
Streefdoel/indicator Verbeteren van de vroegtijdige signalering van huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling. • Het aantal advies en consultatievragen door particulieren en professionals bij 'Veilig Thuis IJsselland" is in 2016 gestegen ten opzichte van 2015. • Het aantal crisisinterventies in de regio IJsselland is in 2016 gelijk gebleven ten opzichte van 2015. • Het aantal reguliere politiemeldingen huiselijk geweld wat afgehandeld is in 2015 is gelijk gebleven ten opzichte van 2015*. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Gegevens over 2015 zijn nog niet bekend. Het aantal advies en consultatievragen is Uitvoering geven aan de wettelijke en Er is sprake van een nieuwe situatie en een gestegen ten opzichte van 2015. toegevoegde taken door Veilig Thuis andere voorgeschreven manier van IJsselland. registreren door het ontstaan van Veilig Dat betekent onder meer het organiseren van Thuis IJsselland per 1 januari 2015, zodat een centraal meldpunt, het geven van eerdere cijfers niet vergelijkbaar zijn. adviezen en consulten, het doen van onderzoek indien nodig en het zo mogelijk overdragen naar lokale zorg als de veiligheid het toelaat. Gegevens over crisisinterventies in 2015 zijn nog niet voorhanden. Door de nieuwe situatie zijn eerdere gegevens niet vergelijkbaar.
Het aantal crisisinterventies is gedaald t.o.v. 2015,
Lokaal: Uitvoering geven aan de Wet op het tijdelijk Huisverbod.
Toelichting De percentages die genoemd worden zijn afkomstig van de gegevens uit de verschillende GGD monitoren. Eens in de vier jaar komen deze per genoemde leeftijdsgroep beschikbaar. De meest recente gegevens zijn gebruikt. Veilig Thuis IJsselland is ontstaan per 1 januari 2015. De werkwijze op grond van het landelijk handelingsprotocol, dat uitgaat van een integrale werkwijze voor alle vormen van mishandeling, misbruik of verwaarlozing in huiselijke setting, is dusdanig anders dat eerdere cijfers niet of beperkt vergelijkbaar zijn. Het streven is er op gericht de meldingsbereidheid in de samenleving te vergroten zodat er daadwerkelijk meer huiselijk geweld wordt gemeld in relatie tot de omvang van de problematiek. Het feit dat het aantal meldingen toeneemt of afneemt moet dan ook gezien worden in relatie tot de omvang van de huiselijk geweld problematiek zelf. De afgelopen jaren is het aantal meldingen huiselijk geweld sterk gestegen. Door de Wet Meldcode en de grotere aandacht voor ouderenmishandeling verwachten we dat het aantal meldingen nog verder zal toenemen. Relaties met andere programma’s Wat betreft Veilig Thuis IJsselland ligt er een relatie met het programmaonderdeel Jeugdzorg van dit programma. Bij de preventie van kindermishandeling ligt er een relatie met programma 12.
118
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Verslaving verminderen en voorkomen met als doel participatie en zelfredzaamheid Streefdoel/indicator In 2016 is het percentage inwoners dat meer alcohol gebruikt dan de landelijke norm gedaald of gelijk gebleven. In 2016 is het percentage inwoners dat rookt minimaal gelijk gebleven of afgenomen. In 2016 is het percentage inwoners dat ooit harddrugs heeft gebruikt gelijk gebleven of afgenomen Het percentage inwoners (18 jaar en ouder) dat aangeeft dat drugsoverlast, overlast van dronken mensen op straat en overlast van daklozen vaak voorkomen in de eigen buurt blijft gelijk of neemt af. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten In 2011 gebruikt 7% van de Zwolse Voor 19-65 jarigen is het percentage dat te Subsidiëren van verslavingspreventie, gericht volwassenen (19-65 jaar) meer alcohol dan veel drinkt 7% of lager. op jeugd, en verslavingszorg zoals toeleiding, de landelijke norm. ambulante begeleiding, en bemoeizorg voor ernstig verslaafden. • • • •
In 2011 is het percentage jongeren van 12 t/m 23 jaar dat dagelijks rookt 12% (regio IJsselland) In 2011 rookt 24% van de Zwolse volwassenen
Voor 12-23 jarigen is het percentage dat dagelijks rookt lager dan 12% (regio) Voor 19-65 jarigen is het percentage dat rookt lager dan 24%.
In 2012 heeft 4% van de Zwolse volwassenen ooit harddrugs gebruikt
Van de 19-64 jarigen gebruikt 4% of minder harddrugs.
Drugsoverlast 2014: 4%, overlast van dronken mensen op straat 2014: 7%; overlast van daklozen 2014: 3%
Gelijk of lager.
Relaties met andere programma’s Alcoholmatiging onder jeugdigen is één van de speerpunten van het gezondheidsbeleid en wordt primair vanuit dat beleidsveld vormgegeven (zie programma 11). Doelstellingen/maatschappelijke effecten Het vergroten van de participatie en re-integratie van ex-gedetineerden en het terugdringen van recidive onder ex-gedetineerden. Het gaat hierbij over de inwoners die voorafgaand aan detentie in Zwolle verbleven of om een bijzondere reden in Zwolle willen vestigen. Streefdoel/indicator In 2016 is tenminste 90% van de ex-gedetineerden (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit van een geldig ID bewijs bij het verlaten van de penitentiaire inrichting. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten In 2011 was 75% van de ex-gedetineerden In 2016 is 90% van de ex-gedetineerden Doen uitvoeren van regionale (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit (die nazorg hebben ontvangen) in het bezit samenwerkingsafspraken nazorg exvan een geldig ID-bewijs bij het verlaten van van een geldig ID-bewijs bij het verlaten van gedetineerde inwoners regio IJsselvecht. de penitentiaire inrichting. de penitentiaire inrichting. Zorgdragen voor ketencoördinatie nazorg exgedetineerden. Streefdoel/indicator In 2016 heeft tenminste 80% van de ex-gedetineerden (die nazorg van de gemeente ontvangen) kort na het verlaten van de penitentiaire inrichting een vorm van inkomen en/of dagbesteding. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten In 2011 had 79% van de ex-gedetineerden In 2016 heeft 80% van de ex-gedetineerden Doen uitvoeren van regionale (die nazorg hebben ontvangen) bij het (die nazorg hebben ontvangen) bij het samenwerkingsafspraken nazorg exverlaten van de penitentiaire inrichting voor verlaten van de penitentiaire inrichting voor gedetineerde inwoners regio IJsselvecht. de periode kort na detentie een vorm van de periode kort na detentie een vorm van Zorgdragen voor ketencoördinatie nazorg exinkomen en/of dagbesteding. inkomen en/of dagbesteding. gedetineerden.
119
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
12.651
68.038
76.724
76.724
76.724
76.724
-68.038
-76.724
-76.724
-76.724
-76.724
-68.038
-76.724
-76.724
-76.724
-76.724
14
664 -11.987
Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
317
-11.670
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De stijging van de lasten is het gevolg van de omzetting van de hogere gemeentefondsuitkering voor beschermd wonen naar budget om deze taak uit te voeren. Daar staat tegenover dat het budget voor vrouwenopvang met € 0,2 mln. is verlaagd vanwege een lagere uitkering van het rijk. Verder zijn lasten afgenomen door een verschuiving van de overheadkosten naar het programma bedrijfsvoering en is een negatieve inflatiecorrectie doorgevoerd vanwege te hoge inflatie over de afgelopen jaren.
Bezuinigingen begroting 2015: MO/VS/OGGZ/nazorg ex-gedetineerden
14
14
14
-100
-100
-100
Meerjarige incidentele bestedingen PPN 2016-2019: DATO
120
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
121
Programma 14 Inkomen A. Beleidsdeel Visie Zwolle is een sociale stad waar mensen naar elkaar omzien. Helaas leeft een deel van onze inwoners in armoede. Wij willen dat zoveel mogelijk mensen zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Participatie, bij voorkeur via werk, zorgt voor sociale, economische en financiële zelfstandigheid. Bovendien draagt participatie bij aan het gevoel van eigenwaarde, aan de sociale cohesie en de economie. Armoede mag geen belemmering voor deelname aan de samenleving. Een actieve bijdrage aan de samenleving geeft de grootste kans om uit armoede te blijven, met werk als hoogste trede. We blijven inzetten op het vergroten van kansen voor mensen. Bij onvoldoende inkomen in een huishouden kunnen mensen vertrouwen op hulp van de gemeente om in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Meer kinderen in armoede moeten kunnen profiteren van bestaande regelingen. Ontwikkelingen Ten aanzien van het programma Inkomen zijn de volgende landelijke ontwikkelingen in 2016 onder meer aan de orde: Herstel arbeidsmarkt, groei aantal bijstandsgerechtigden Het CPB verwacht dat het herstel van de arbeidsmarkt zich in 2016 voortzet. Vooralsnog zien we in Zwolle slechts een lichte daling in het aantal WW-uitkeringen. Ook moet in 2016 nog blijken wat het effect is van het herstel voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. We verwachten in 2016 nog steeds een ruime arbeidsmarkt. Het aantal bijstandsuitkeringen groeit minder snel dan voorheen, maar een daling wordt ook in 2016 nog niet verwacht. Het aantal bijstandsuitkeringen is onder meer afhankelijk van de instroom van statushouders. De IND verwacht dat de sterk stijgende lijn in het aantal statushouders zich in 2016 door zal zetten. De taakstelling voor Zwolle zal groeien van 208 (2015) naar 260 (2016). Ook verwachten we dat de groeiende vraag naar schulddienstverlening en het groeiend beroep op inkomensondersteunende- en armoedemaatregelen zich nog verder doorzetten. De effecten van diverse veranderingen en bezuinigingen in het sociaal domein zullen in 2016 zichtbaar worden en daar waar ongewenste of onverwachte effecten optreden zal dat leiden tot een aanvraag bijzondere bijstand of een groter beroep op gemeentelijke inkomens- en armoederegelingen. Onbekendheid over effecten verdeelmodel bijstandsbudget Voor het berekenen de gemeentelijke budgetten voor bijstandsuitkeringen is door het ministerie van SZW in 2015 voor het eerst gebruik gemaakt van een nieuw landelijk verdeelmodel. Toen in september 2014 de uitkomsten van het model per gemeente bekend werden gemaakt leidde dat tot veel opschudding. Bij veel gemeenten, waaronder ook Zwolle, deden zich omvangrijke en onverklaarbare herverdeeleffecten voor. Zwolle werd plotsklaps van een gemeente met overschot op het bijstandsbudget, een gemeente met een tekort op het bijstandsbudget. Een onafhankelijke technisch analyse bracht diverse verdeelstoornissen in het model aan het licht. In mei 2015 is het ministerie een verbeterslag gestart. Het ministerie heeft besloten om de budgetten 2015, ondanks alle tekortkomingen in de verdeling hiervan, ongewijzigd te laten. In 2017 volgt dan nog een tweede fase. Dat zich de komende jaren weer nieuwe herverdeeleffecten zullen voordoen is vrijwel zeker. Met de komst van het nieuwe verdeelmodel is het financiële resultaat op het budget van de bijstandsuitkeringen enigszins los komen te staan van de landelijke en lokale ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De vraag die zich nu voordoet is, als Zwolle het beter doet op de arbeidsmarkt dan het landelijk gemiddelde, hoe dit zich vertaalt in een verbeterd resultaat op het rijksbudget voor bijstandsuitkeringen. Begin oktober zijn de voorlopige bijstandsbudgetten 2016 gepubliceerd. Op basis van het aangepaste verdeelmodel is de voorlopige rijksbijdrage voor 2016 bepaald op € 42,8 mln. Een eerste globale indicatie wijst uit dat de bijstandsuitgaven ca. € 2,2 mln. hoger liggen. Wat hiervan precies de oorzaken zijn, zullen we nog nader analyseren. In de voorliggende begroting 2016 zijn de inkomsten en uitgaven voor de bijstandsuitkeringen budgetneutraal verwerkt. Het definitieve tekort op de bijstandsuitkeringen vangen wij in eerste instantie op uit de structurele begrotingsruimte 2016 met als achtervang inzet vanuit het extra weerstandsvermogen in de risicoreserve sociaal domein Vangnetregeling bijstandsbudget Om gemeenten niet eenzijdig de dupe te laten worden van de verdeelstoornissen in het nieuwe model is de financiële vangnetregeling voor gemeenten onlangs tijdelijk verruimd. Tot een overschrijding van 5% van het rijksbudget moeten gemeenten het tekort nog voor 100% uit eigen middelen bijpassen. Voor Zwolle is dit in € 2,1 mln. In 2015 is Zwolle inmiddels deze grens van 5% genaderd. Boven de 5% en tot 10% komt nog 50% van de overschrijdingen ten laste van de gemeenten en boven 10% niets meer. Het maximale financiële risico voor de gemeente Zwolle bedraagt voor dit deel nog € 1,1 mln. Kostendelersnorm Per 1 januari 2015 geldt de kostendelersnorm uit de Participatiewet voor nieuwe instroom en per 1 juli ook voor het zittende bestand. We volgen de ontwikkelingen over de kostendelersnorm nauwgezet.
122
Wachttijden schulddienstverlening De extra middelen die de raad voor de uitvoering van schulddienstverlening en bijstandsverlening beschikbaar heeft gesteld zijn gebruikt voor de genoemde groei in het aantal aanvragen. Dit heeft ertoe geleid dat de maximale wachttijd voor een intakegesprek bij schulddienstverlening inmiddels is teruggedrongen van 15 weken (niveau januari 2015) naar de beoogde doelstelling van 4 weken (per medio juli 2015). Voor 2016 bestaat het risico dat, door voortdurende groei, dat de beoogde maximale wachttijd van 4 weken wederom onder druk kan komen te staan. Relevante kaderstellende nota's Kadernota Sociaal domein Visie Sociaal Domein ‘Werken vanuit vertrouwen’ (raadsbesluit 2012) Kadernota Participatiewet ‘Meedoen mogelijk maken’. Uitvoeringsprogramma Participatiewet 'Meedoen mogelijk maken'
• • •
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Bij onvoldoende inkomen kunnen huishoudens rekenen op ondersteuning van de gemeente. We bieden ondersteuning zodat ze zo snel mogelijk en zo veel mogelijk weer in eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Wij gaan er van uit dat wanneer iemand een beroep doet op de gemeente voor een inkomen, hij zich naar vermogen inzet om weer zelf in het levensonderhoud te kunnen voorzien. Iedereen die tot de doelgroep behoort, maakt gebruik van het vangnet, armoede- en inkomensondersteunende maatregelen. Streefdoel/indicator We verstrekken rechtmatig en doelmatig bijstand voor kosten levensonderhoud, bijzonder bijstand voor noodzakelijke onvoorziene kosten. • De groei van het Zwolse bijstandsvolume is minder of gelijk aan de landelijke groei van het bijstandsvolume. • Samen met partners en ervaringsdeskundigen uit de stad committeren we ons aan het armoedepact Zwolle Armoedevrij! Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten 93% van de aanvragen voor (bijzondere) 93% van de aanvragen voor (bijzondere) We werken zo lean en efficiënt mogelijk waar bijstand wordt tijdig binnen de wettelijke bijstand wordt tijdig binnen de wettelijke het om aanvragen voor (bijzondere) bijstand termijn afgehandeld. termijn afgehandeld. gaat. •
Partners en ervaringsdeskundigen zijn betrokken bij het armoedepact Zwolle Armoedevrij!
Partners en ervaringsdeskundigen zijn betrokken bij het armoedepact Zwolle Armoedevrij!
We organiseren 2x per jaar een stadsdialoog. We verlengen onze huidige samenwerking met stichting Noodfonds om in schrijnende gevallen hulp te kunnen bieden.
We besparen regionaal € 1.200.000 aan niet-betaalde uitkering, waarvan € 1.050.000 voor Zwolle.
We besparen regionaal € 1.200.000 aan niet-betaalde uitkering, waarvan € 1.050.000 voor Zwolle.
Door team Handhaving worden tenminste 90 uitkeringen beëindigd of aangepast in verband met het ontbreken van recht op uitkering of omdat teveel uitkering wordt ontvangen.
55% van de debiteuren betaalt op de lopende vordering.
52% van de debiteuren betaalt op de lopende vordering.
Vanwege de kostendelersnorm kan minder worden geïnd.
100% van de debiteuren is opgenomen in de debiteurenbewaking.
100% van de debiteuren is opgenomen in de debiteurenbewaking.
We stellen een communicatieplan op
We voeren het communicatieplan uit.
123
We besteden in de Wijzer aandacht aan armoede- en inkomensondersteunende maatregelen. We overleggen minimaal 4 x per jaar met professionals in de stad over ontwikkelingen rond inkomen en schulden. We geven voorlichting over schuldpreventie.
Doelstellingen/maatschappelijke effecten We willen financiële risico's die samenhangen met een slechte gezondheid voor minimahuishoudens zoveel mogelijk bestrijden. Streefdoel/indicator We bieden een uitgebreide collectieve zorgverzekering en een tegemoetkoming aan huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum en aan huishoudens met een chronisch zieke met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum. We verlenen geen bijzondere bijstand voor medische kosten, tenzij er sprake is van een bijzondere situatie. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten De deelnamegraad onder minima en De deelnamegraad onder minima en Samen met zorgverzekeraar zorgen we voor chronisch zieken en gehandicapten met een chronisch zieken en gehandicapten met een communicatie richting partners en burgers laag inkomen aan de collectieve laag inkomen aan de collectieve over de collectieve zorgverzekering, die ook zorgverzekering bedraagt 50%. zorgverzekering bedraagt 55%. open staat voor chronisch zieken en gehandicapten met een inkomen tot 130%. We overleggen met de zorgverzekeraar hoe we toegang tot de collectieve zorgverzekering voor mensen met schulden kunnen vergemakkelijken. Doelstellingen/maatschappelijke effecten We bestrijden armoede als gevolg van langdurige afhankelijkheid van een laag inkomen. Streefdoel/indicator We verstrekken de individuele inkomenstoeslag aan huishoudens die van een laag inkomen leven, zodat zij in staat zijn om zelf te kunnen reserveren voor duurzame gebruiksgoederen of voor andere onvoorziene uitgaven. 80% van de huishoudens die langdurig afhankelijk zijn van een laag inkomen, maakt gebruik van de individuele inkomenstoeslag. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Minstens 91,3% van de huishoudens met Minimaal 95% van de huishoudens met een We attenderen partners en burgers op de een bijstandsuitkering doet een beroep op bijstandsuitkering doet een beroep op de regeling via berichten in de wijzer, op de de individuele inkomenstoeslag. individuele inkomenstoeslag. website en versturen aanvraagformulieren naar de doelgroep. Doelstellingen/maatschappelijke effecten Beheersbaar maken of oplossen van problematische schulden voor Zwollenaren. Streefdoel/indicator Schuldenaren gaan weer meer deelnemen aan het gewone maatschappelijke leven. Mensen vragen minder ondersteuning van de gemeentelijke schulddienstverlening. Wij streven naar het beheersbaar maken van een schuldensituatie en een schuldenvrije toekomst voor degenen die zijn toegelaten tot een schuldregeling. • We geven voorlichting aan onze partners in de stad over schuldpreventie en financiële zelfredzaamheid. • Schulddienstverlening moet makkelijk bereikbaar zijn voor Zwollenaren via de 4 kanalen (post, telefoon, internet en het sociale wijkteam). • Dak- en thuisloze bijstandsgerechtigden moeten meewerken aan het hanteerbaar maken van hun financiële verplichtingen via budgetbeheer of inhoudingen. • Wij willen ingeval van een crisissituatie eerst de situatie stabiliseren om verder maatschappelijke afbreuk te voorkomen. • We willen de financiële zelfredzaamheid van schuldenaren verhogen zodat bij het verkrijgen van een schone lei niet opnieuw schulden ontstaan. • We willen de tijdige ondersteuning van gemeentelijke schulddienstverlening op peil houden. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten We organiseren 45 bijeenkomsten over We organiseren 45 bijeenkomsten over Zie boven. schuldpreventie en inkomensondersteuning schuldpreventie en inkomensondersteuning • • •
90 cliënten uit budgetbeheer met een grote afstand naar duurzaam financiële zelfredzaamheid worden hierop voorbereid (Budget coaching).
100 cliënten uit budgetbeheer met een grote afstand naar duurzaam financiële zelfredzaamheid worden hierop voorbereid (Budget coaching).
95% van de dak- en thuisloze bijstandsgerechtigden zit in het budgetbeheer
95% van de dak- en thuisloze bijstandsgerechtigden zit in het budgetbeheer
In 85% van de afgeronde en doorlopen schuldregelingen eindigen met een schone lei.
In 85% van de afgeronde en doorlopen schuldregelingen eindigen met een schone lei.
75% van de cliënten die uit budgetbeheer gaan, maken gedurende een jaar geen nieuwe schulden. 75% van de cliënten die een schuldregeling met een schone lei afsluiten, doen binnen 1 jaar geen nieuw beroep op schulddienstverlening
75% van de cliënten die uit budgetbeheer gaan, maken gedurende een jaar geen nieuwe schulden. 75% van de cliënten die een schuldregeling met een schone lei afsluiten, doen binnen 1 jaar geen nieuw beroep op
124
100% van de aanmeldingen vindt binnen 4 weken een gesprek plaats of binnen 3 dagen als het een crisis betreft.
schulddienstverlening 100% van de aanmeldingen vindt binnen 4 weken een gesprek plaats of binnen 3 dagen als het een crisis betreft.
Relaties met andere programma’s Relatie met programma 12 (Op Orde) Doelstellingen/maatschappelijke effecten Alle kinderen moeten zich kunnen ontplooien, ongeacht de financiële situatie van het gezin waarin ze opgroeien. Kinderen van ouders met een laag inkomen worden gestimuleerd om te participeren in sport- of culturele activiteiten. Streefdoel/indicator Indien de financiële thuissituatie een belemmering vormt voor kinderparticipatie worden ouders doorverwezen naar een van de deelnemende fondsen en/of maken ze gebruik van gemeentelijke regelingen. • We signaleren armoede-gerelateerde gezondheidsknelpunten bij kinderen. • We verlengen en intensiveren waar nodig onze huidige samenwerking met partners in de stad om kinderparticipatie voor minima huishoudens te bevorderen. • We verbeteren de toegankelijkheid en bekendheid van armoederegelingen, voornamelijk voor kinderen. Nulsituatie Norm van 2016 Activiteiten Bij controles van de JGZ bij 0-18 jarigen Bij controles van de JGZ bij 0-18 jarigen We verlenen subsidie aan de GGD om wordt in 100% aandacht besteed aan wordt in 100% aandacht besteed aan armoede gerelateerde gezondheidsproblemen armoede en gezondheid bij kinderen armoede en gezondheid bij kinderen bij kinderen te signaleren en door te verwijzen waar nodig. •
Het aantal kinderen uit huishoudens met een laag inkomen dat participeert dankzij een regeling of bijdrage bedraagt 2000.
Het aantal kinderen uit huishoudens met een laag inkomen dat participeert dankzij een regeling of bijdrage bedraagt 2000.
We voeren de scholierenregeling uit en we verlenen subsidies aan stichtingen (zoals Jeugdsportfonds, Stichting Meedoen) en ondersteunen ze waar nodig in de uitvoering van hun activiteiten gericht op het participeren van kinderen. Via Zwolle Armoedevrij! brengen we sinterklaas-, kerst- en vakantieactiviteiten voor kinderen onder de aandacht bij de doelgroep.
Peuterspeelzaal bezoek voor minimahuishoudens is gratis.
Peuterspeelzaal bezoek voor minimahuishoudens is gratis.
We verrekenen de gemeentelijke ouderbijdrage met Doomijn.
Relaties met andere programma’s Programma 9 (kinderen maken op school kennis met cultuur), programma 10 (80% van de jeugdigen voldoet aan de beweegnorm en is er een vangnet voor kinderen die zonder zwemdiploma de basisschool verlaten) en programma 6 (Lespakket voor scholen is beschikbaar voor kinderen en voor ouderavonden op basisscholen en in voortgezet onderwijs). Aandacht voor financiële opvoeding in reguliere lessen).
125
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
63.948
64.583
58.198
58.225
58.252
58.286
51.699
47.707
46.151
46.151
46.151
46.151
-12.249
-16.876
-12.047
-12.074
-12.101
-12.135
-12.249
-16.876
-12.047
-12.074
-12.101
-12.135
Reservemutaties:
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De verlaging van de lasten is vooral het gevolg van de verschuiving van de overheadkosten naar het programma bedrijfsvoering. Daarnaast zijn de baten en lasten verlaagd op basis van voorlopige inschattingen van de bijstandsuitkeringen. Op het moment van het opstellen van de begroting beschikken wij nog niet over de hoogte van de rijksbijdrage in de bijstandsuitkeringen. Voorlopig hebben wij de lasten en baten voor dit onderdeel budgetneutraal verwerkt. Zie ook de risicoparagraaf.
Toelichting mutaties meerjarenraming: Lasten stadsuitbreiding
-27
-54
-390
-390
Incidentele bestedingen PPN 2016-2019: Toename bijstand en schuldregeling
-390
126
-88
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
127
De organisatie 15 t/m 19
128
Programma 15 Raad en raadsgriffie A. Beleidsdeel Visie De gemeenteraad is het hoogste orgaan binnen de gemeente Zwolle. De raad heeft een kaderstellende rol, een controlerende rol en een volksvertegenwoordigende rol. De gemeenteraad is naar buiten gericht, helder in processen en rolverdeling, kent goede persoonlijke verhoudingen, wil inhoudelijk scherpe debatten voeren en is besluitvaardig en transparant over compromissen. Daarbij gelden de volgende principes: • de gemeenteraad stuurt aan de voorkant en controleert aan de achterkant • er is een heldere rolverdeling raad-college • de raad is integer en controleerbaar • er is een open kanaal raadsleden-ambtenaren • burgers, bedrijven of instellingen die willen, kunnen meedoen, open en laagdrempelig • er is sprake van een efficiënte en effectieve werkwijze Doelstelling griffie De griffie streeft naar optimale ondersteuning van de gemeenteraad en de individuele raadsleden bij hun uitvoering van de taken op het gebied van volksvertegenwoordiging, vaststelling van kaders en het uitoefenen van controle. Met optimaal bedoelen wij: klantgericht, tijdig, objectief en effectief, waarbij kosten en baten met elkaar in evenwicht zijn. De griffie is ook servicepunt voor inwoners, bedrijven en instellingen.
Relevante kaderstellende nota's • • •
Gemeentewet Reglement van Orde van het Raadsplein Gedragscode gemeenteraad Zwolle
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Vergaderstructuur Voorwaarde voor een transparant besluitvormingsproces is een heldere, effectieve en efficiënte vergaderstructuur. Dus met informatierondes, debatrondes en besluitvormingsrondes. De huidige vergaderstructuur blijft gehandhaafd, maar wordt wel doorontwikkeld. Dat is een continue proces, waarbij vooral aandachtspunt is hoe de raad nog meer dan tot nu toe in contact kan worden gebracht met de stad. Daarbij speelt ook een goede balans tussen vergaderen en voorbereiden van vergaderingen en andere activiteiten voor een raadslid. Bij het bovenstaande zal de griffie de raad adviseren, ondersteunen en faciliteren. Daarbij is een betere planning van onderwerpen van belang. Zo’n planning is nog niet echt van de grond gekomen en verdient ook het komende jaar de nodige aandacht in overleg met het college. Het doel is om in 2016 over een planning te beschikken waar zowel de raad mee uit de voeten kan als waarmee voldoende flexibiliteit kan worden ingebouwd. Presidium/Agendacommissie/Werkgeverscommissie/Afstemmingscomite/Rekenkamercommissie Voor het goed functioneren van de raad en de vergaderstructuur is uiteraard in eerste instantie de raad zelf verantwoordelijk. Daarnaast is er een taak weggelegd voor het Presidium en de Agendacommissie. Het Presidium, bestaande uit de fractievoorzitters met de burgemeester als voorzitter, heeft de volgende taken: • het aansturen van het functioneren van de raad, waarbij ook het cultuuraspect aan de orde komt. • het eventueel opstellen van een jaarprogramma of activiteiten voor de raad • het voorbereiden van de begroting van de raad en griffie De Agendacommissie is belast met: • het voorbereiden van de agenda's • het opstellen van een vergaderrooster • het rapporteren en adviseren aan het Presidium over de werkwijze van het Raadsplein. • Evalueren van het eigen functioneren. Werkgeverscommissie De raad is formeel de werkgever van de griffie. Vanuit de raad neemt de werkgeverscommissie, bestaande uit 4 raadsleden, de werkgeverstaken op zich. 129
De Rekenkamercommissie heeft tot taak het uitvoeren of doen uitvoeren van beleidsevaluatieonderzoeken, gericht op doelmatigheid en doeltreffendheid. De rekenkamercommissie bestaat uit vijf raadsleden en een externe voorzitter. Ook in 2016 zal de rekenkamercommissie een onderzoek uitvoeren. Daarnaast speelt momenteel de discussie over de samenstelling van de commissie. Een discussie, die is aangezwengeld door de minister van BZK. Deze laatste is van mening dat er geen raadsleden zitting mogen hebben in rekenkamers/rekenkamercommissies. Veel gemeenten zijn het daar niet mee eens, waaronder de gemeente Zwolle. Het Afstemmingscomite heeft tot taak om zorg te dragen voor de afstemming en coördinatie van de processen, die gericht zijn op de controletaken van de raad, zoals vastgelegd in de wet en de verordeningen. Ook heeft het Afstemmingscomite de taak zorg te dragen voor de aansturing van het jaarlijkse proces van de accountantscontrole en de beleidscyclus te evalueren. Daarnaast is het Afstemmingscomite belast met de voorbereiding van de aanbestedingsprocedure om te komen tot een nieuwe accountant, eens in de vier jaar. Ook heeft het Afstemmingscomité een rol in het proces Versterken sturend vermogen beleidscyclus. De griffie ondersteunt deze gremia vanuit de raad bij haar vergaderingen, de voorbereiding ervan en andere activiteiten. Toekomstige rollen gemeenteraad Onder deze titel is in september 2015 een raadsconferentie gehouden. De lokale democratie gaat de komende jaren veranderen, mede door de veranderingen in de samenleving. Er is steeds meer sprake van een netwerksamenleving en daarmee zal ook de rol van de gemeenteraad veranderen. Het is een zoektocht en die zoektocht moeten we samen ondernemen. Het is niet alleen een traject van de raad, het moet samen met het college, de ambtelijke organisatie en vooral met de stad. Ten behoeve van verdere concrete stappen zal in 2016 een programma worden ontwikkeld. Een raadswerkgroep is hiermee belast. Een van de uitkomsten van de raadsconferentie is in ieder geval geweest om minder met elkaar bezig te zijn, en meer de dialoog te zoeken met de inwoners van Zwolle. Over hoe we dit realiseren gaan we met elkaar in gesprek in 2016. Een van de mogelijkheden hiertoe, waarmee ervaring is opgedaan de afgelopen tijd, is het organiseren van rondetafelgesprekken over onderwerpen, die leven in de stad. Dit instrument kan in 2016 worden uitgebreid. Om de verbinding met de stad nog beter tot stand te brengen kan geëxperimenteerd worden met nieuwe werkvormen als werkbezoeken en stadsdebatten. Ook is ervaring opgedaan met de mogelijkheid om via het digitale petitieloket van Zwolle een e-petitie te starten om zo onderwerpen op de raadsagenda te krijgen. Over deze mogelijkheid zal meer worden gecommuniceerd. Wel dienen er in 2016 spelregels te komen, waar zo’n petitie aan moet voldoen. Die spelregels kunnen worden samengevoegd met de spelregels voor een burgerinitiatief. Van belang is vooral dat de spelregels helder zijn maar vooral ook dat ze wat flexibel zijn en niet alles dichtregelen. Ook de referendumverordening wordt in dit kader nog eens onder de loep genomen. De digitale communicatiemiddelen zullen in 2016 steeds meer worden ingezet. Vanaf 1 januari 2016 wordt de digitale raadswijzer aangeboden in de digitale kiosk (app) van de gemeente. De raadswijzer (raadspagina met raadsagenda, raadsbesluiten en ander nieuws over de gemeenteraad) in de Peperbus stopt met ingang van 1 januari 2016. Bij belangrijk nieuws over de gemeenteraad zet de griffie naast de website van de gemeenteraad ook Twitter en Facebook in. De verslagen van de raadspleinen worden op de website van de gemeenteraad aangeboden als videoverslag en de vergaderingen zijn live te volgen via de website. Fysiek domein De afgelopen periode hebben de decentralisaties veel tijd en aandacht van de raad gevraagd. Het fenomeen bijpraatsessie heeft hierbij goede diensten bewezen. Het ging daarbij om technisch bijpraten op inhoud en om het aangeven van dilemma’s. Nadrukkelijk niet om politieke standpuntbepaling. Inmiddels zijn we in een stadium gekomen dat bijpraten steeds minder nodig is. In het fysieke domein is er echter wel sprake van allerlei nieuwe ontwikkelingen, met name door de invoering van de Omgevingswet. Voor de nieuwe ontwikkelingen in het fysieke domein zullen daarom in 2016 in overleg met de betrokken gemeentelijke afdelingen enkele bijpraatsessies worden georganiseerd.
130
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2.091
1.988
1.531
1.531
1.531
1.531
-1.988
-1.531
-1.531
-1.531
-1.531
-1.988
-1.531
-1.531
-1.531
-1.531
76 -2.015
Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
-1
-2.016
Resultaat na bestemming
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De daling van de lasten is vooral het gevolg van de verschuiving van de overheadkosten naar het programma bedrijfsvoering. Daarnaast is de dotatie aan de voorziening rechtspositie raadsleden vervallen vanwege de afschaffing van de wachtgeldregeling voor raadsleden (raadsbesluit vanuit 2010)
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
131
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
132
Programma 16 Bestuur en dienstverlening A. Beleidsdeel Visie Nieuwe visie op dienstverlening aan inwoners en ondernemers: gastvrij en op maat In juli 2015 hebben we uw raad onze nieuwe visie op dienstverlening aangeboden. We hopen dat deze visie in september door de raad wordt vastgesteld en omarmd. In deze visie kiezen we voor twee strategische doelen: 1. De gemeente Zwolle behoort in 2020 tot de 10 meest gastvrije en best presterende gemeenten van Nederland als het gaat om dienstverlening aan inwoners en ondernemers. 2. De gemeente Zwolle is in 2020 volledig gedigitaliseerd in haar dienstverlening. Deze twee doelen hebben we in de visie uitgewerkt in 14 concrete ambities. De meeste daarvan werken we v.w.b. 2016 hieronder uit in het gedeelte "Wat willen we bereiken en wat gaan we doen". Een aantal van de ambities uit de visie treft u in andere programma’s in deze begroting: • Voor onze ambities voor de dienstverlening aan ondernemers verwijzen we u naar programma 2. • Voor de ambitie We faciliteren en maken ruimtelijke initiatieven mogelijk > zie ook programma 5. Hierbij merken we op dat we in 2015 en 2016 de implementatie van de nieuwe visie op dienstverlening ontwikkelen. Veel moet nog gestart en ontwikkeld worden, en niet alles kan in één jaar. Dat ziet u terug in dit programma. In de eerste helft van 2016 hopen we het platform dienstverlening Zwolle voor het eerst bij elkaar te brengen voor het leggen van verbindingen, het delen van kennis en het enthousiasmeren rond dienstverlening. Hiervoor benaderen we – in afstemming met programma 2 - ook de regiogemeenten. Gastvrij en op maat We willen als gemeente gastvrij zijn en dienstverlening op maat bieden. We ondersteunen de zelfredzaamheid van inwoners en ondernemers, met aandacht voor hen die dit (tijdelijk) niet kunnen. Digitale dienstverlening staat hierbij de komende jaren centraal; daarmee sluiten we aan op “Digitaal 2017”, de visie van het kabinet voor de (digitale) dienstverlening van de overheid. Gastvrij en digitaal zijn geen tegenstellingen. Zie voor (de uitwerking van) dit thema ook programma 2. Naast het digitale kanaal blijven de traditionele kanalen balie en telefonie bestaan en het niveau van dienstverlening op deze kanalen houden we in stand. Naast goede digitale dienstverlening willen we als gemeente vooral gastvrij zijn en dienstverlening op maat bieden. Een van onze ambities is dat we bij het bieden van maatwerk de logica van onze inwoners en ondernemers als uitgangspunt nemen. Creativiteit en oplossingsgericht denken maken we tot speerpunt, en we gaan proberen met persoonlijke aandacht onze klanten te verrassen. Hoe we dit gaan doen? Met elkaar! We blijven hierover in gesprek met onze externe partners in de stad. Daarbij stellen we vragen als: “waar hebben jullie last van…?” En onszelf stellen we de vraag “hoe lossen we dit op…?” Binnen de organisatie gaan we met een groep collega’s doorlopend aandacht besteden aan voorbeelden dwars door de organisatie heen, die alles te maken hebben met maatwerk en creatief denken. In het concernopleidingsplan maken we ruimte voor het trainen in creativiteit en oplossingsgericht denken. Doel hiervan is om steeds meer gevoel te krijgen wat het betekent om met elkaar een gastvrije gemeente te zijn. Passende regels De samenleving ontwikkelt zich steeds verder. Regels die duidelijk een algemeen aanvaard doel nastreven, worden door iedereen geaccepteerd. Bij alle regels is het doel het centrale thema. In de samenleving is er steeds meer een roep om na te gaan of regels noodzakelijk zijn of niet. Ook landelijke regels. Zwolle doet daarom waar het kan mee met landelijke experimenten zoals Experimentenwet, projecten van Platform 31 of initiatieven van de VNG in samenwerking met andere grote gemeenten. Daarnaast zijn we kritisch op onze eigen regels en wordt kritisch gekeken naar interne verordeningen of beleidsregels. Het vernieuwde kader Verordeningen en Beleidsregels en de training van beleidsambtenaren op dit vlak heeft in 2016 extra aandacht. In het kader van Initiatiefrijk Zwolle wordt gekeken hoe belemmerende regels bij initiatieven weggenomen kunnen worden en daardoor de totale dienstverlening ten goede komen. Ook de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is op deze wijze tot stand gekomen. Vanuit passende regels wordt de implementatie van de Omgevingswet mee ontwikkeld. Ook de Omgevingswet zal op de manier van passende regels in de organisatie ingevoerd worden. Digitale dienstverlening en informatieveiligheid We zijn al behoorlijk volwassen in onze digitale dienstverlening voor inwoners. De meeste producten zijn al digitaal aan te vragen. In 2016 zorgen we ervoor dat alle producten digitaal aan te vragen zijn, want in 2017 moet de klant voor al zijn vragen digitaal zaken kunnen doen met de overheid. De website wordt hiertoe verder uitgebreid, zodat er voor alle producten en diensten digitale aanvraagmogelijkheden zijn. We zijn, namens Dimpact, in 2016 pilotgemeente in het implementeren van de nieuwe Burgerzakenmodules in het kader van de mGBA. Deze modules gaan uit van maximale zelfbediening voor de burger. 133
Het optimaliseren van de website is een continu proces en gaat ook in 2016 door. We blijven inzetten op toegankelijkheid (Web richtlijnen maar ook optimalisatie voor mobiele toestellen). Hierbij hoort ook toenemend gebruik van beeld (video). Webcare breiden we uit en we professionaliseren het antwoorden op vragen op social media door middel van het inzetten van een webcare tool. Met deze tool kunnen we ook het ’meeluisteren’ op social media effectiever maken. Landelijk participeren we, naast de activiteiten in Dimpact verband, in een aantal pilottrajecten op het gebied van digitale dienstverlening, geïnitieerd door de VNG. Zie hieronder bij het KCC. Goede digitale dienstverlening vraagt om een eenduidige regie op de digitale dienstverlening en –communicatie. Eind 2015 versterken we deze regie. Focus daarbij ligt op sturen op kwaliteit, kennisoverdracht en het effectief inzetten van digitale kanalen binnen onze organisatie. In 2016 ontwikkelen we dit verder door. Voor informatieveiligheid, zie programma 18. Sinds 2013 voert Stadkamer in samenwerking met de gemeente het project Digisterker uit. Dit is een training om burgers vertrouwd te maken met het omgaan met digitale overheidsdienstverlening en Digid. Het aantal deelnemers valt tot dusver tegen. De financiering van dit project door de gemeente stopt eind 2015. Het is nu aan Stadkamer om te besluiten over voortzetting, doorontwikkeling en financiering in 2016. Intentie is dat we samen voor dit besluit nog overleg voeren met andere Zwolse aanbieders van soortgelijke trainingen. Smart city (big data) De ambitie is dat Zwolle zich eind 2017 een Smart City mag noemen. In 2015 zijn daarvoor al een aantal zaken gestart. Zo vond eind augustus een innovation-hack plaats. Het pilot beweegsensoren voor senioren Zwolle staat gepland voor eind 2015. Op 29 oktober vindt een symposium plaats in Zwolle als onderdeel van onze deelname aan het living lab “Making Sense for Society”. We hebben intensieve contacten met onderwijsinstellingen in de regio, w.o. Saxion en UT-Twente, om te komen tot een kennisplatform. We verwachten eind 2015 formele samenwerkingsvoorstellen te kunnen doen. Eind 2015 bieden we u een programmavoorstel Smart City Zwolle aan. Hierin zal, naast aandacht voor informatievoorziening, met name aandacht zijn voor de organisatorische- en kennisaspecten van het werken met big data. De kosten voor 2016 zullen worden gedekt uit bestaande budgetten. Open Data portaal De ambitie is dat er in 2017 een Open Data-portaal van en voor Zwolle is, waar een inwoner of ondernemer gegevens van en over de gemeente gemakkelijk en op transparante wijze kan vinden. Eind september 2015 wordt de eerste versie van dit Open Data portaal geopend tijdens de GIS-conferentie. Het portaal is dan gevuld met basisgegevens ten behoeve van het programma Wonen Welzijn Zorg (WWZ038). Verdere vulling van het portaal met andere open data sets kan vanaf dat moment starten. In 2016 breiden we dit portaal verder uit tot een platform waarop zowel Gemeente Zwolle als andere bedrijven, instellingen en overheden binnen het Zwolse (en mogelijk de regio) data open met elkaar kunnen delen. In 2016 regelen we het beheer van het portaal in. De kosten hiervoor worden gedekt uit bestaande budgetten. Aanpak van identiteitsfraude en woonfraude In 2015 zijn de eerste gesprekken gevoerd met woningbouwcorporaties over samenwerking op het gebied van bestrijding van woonfraude. In 2016 willen we de gezamenlijke afspraken vastleggen in een samenwerkingsconvenant. Dit omvat dan de uitwisseling van persoonsgegevens en bestandsvergelijkingen. Ook zal het doen van verhuisaangifte bij de woningbouwcorporatie, bedoeld als lastenverlichting voor de burger, hier onderdeel van zijn. In 2016 zal meer gebruik gemaakt worden van gecombineerde huisbezoeken bij vermoeden van woonfraude. Dit houdt in dat handhavers van verschillende wetten samen een huisbezoek afleggen om op deze manier een compleet beeld te krijgen van de omvang van de fraude. Gemeente Zwolle neemt hierin het initiatief en betrekt externe partners hierbij. Verder participeren we in het project Landelijke aanpak adreskwaliteit van het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat medio 2015 gestart is en in 2016 doorloopt. Binnen dit project krijgt onze gemeente zogenaamde verwonder- en risicoadressen aangeleverd van externe ketenpartners zoals de Belastingdienst, SVB, CJIB en DUO. De bevindingen worden in een beveiligde omgeving met deze partners gedeeld. Naast het voorkomen en bestrijden van woonfraude is ook het realiseren van een verdienmodel (zodat de kosten binnen de keten gefinancierd gaan worden) een beoogd resultaat van dit project. KCC en dienstverlening voor sociale wijkteams In 2016 blijft het KCC de telefonische ingang voor klanten van de sociale wijkteams. Voor 2017 moet nog een besluit genomen worden. Bij dit besluit wordt rekening gehouden met de organisatorische inbedding van de sociale wijkteams. Verder zal in 2016 de digitalisering van klantprocessen verder toenemen. In 2016 zal op diverse gebieden geparticipeerd worden in pilots op dit gebied (o.a. pilot mGBA, digitale overlijdensaangifte en digitaal doorgeven verhuizing via MijnOverheid). Ontwikkelingen Evenementen In 2015 hebben wij onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om ons evenementenproces te optimaliseren. Daarbij is onder andere gekeken naar het beleid en het vergunningenproces, de interne organisatie op het gebied van evenementen, de kwaliteit van onze vergunningen en onze rol tijdens het houden van toezicht op evenementen. In 2015 zijn stappen gezet om het proces verder te optimaliseren. In 2016 gaan wij hiermee verder. Zie voor dit onderwerp ook programma 2.
134
Omgevingswet De nieuwe wet (in te voeren per 2018) betekent voor de gemeente een grote verandering van werkwijzen in het fysieke domein, en dat heeft onder andere grote consequenties voor de gemeentelijke vergunningsprocessen. In programma 5 Ruimte en cultuurhistorie wordt de voorbereiding op de nieuwe wet uitgewerkt. Private kwaliteitsborging bouw De verwachting is dat private kwaliteitsborging vanaf 1 januari 2017 gefaseerd ingevoerd zal worden. In 2015 voerden wij een impactanalyse uit, waarin de gevolgen van de private kwaliteitsborging in beeld zijn gebracht. In 2016 gaan we met de uitkomsten van deze analyse aan de slag en bereiden we ons voor op de invoering van de regeling vanaf 2017. RUD In 2015 heeft de Tweede Kamer de wet VTH vastgesteld. In deze wet zijn zaken op gebied van kwaliteitsborging en de organisatievorm van de RUD geregeld. In 2016 zullen wij een verordening aan de raad voorleggen, waarin kwaliteitsnormen worden vastgelegd op het gebied van milieu en – mogelijk - bouw. Eind 2015 zijn de uitkomsten bekend geworden van een onderzoek naar de doorontwikkeling van de RUD. Eind 2015 en/of begin 2016 vindt besluitvorming over dit onderzoek plaats en worden stappen gezet in de doorontwikkeling van de RUD. Deze doorontwikkeling gaat onder meer over de organisatievorm van de RUD, de omvang van het takenpakket en de aanschaf en implementatie van een ICT ondersteuning bij de uitvoering hiervan. GBLT Per 1 januari 2014 is Zwolle toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling GBLT. In de begroting 2015 hebben we u geïnformeerd dat de implementatie nog niet volledig was afgerond. In 2015 heeft GBLT mede n.a.v. bevindingen van de waarderingskamer en haar deelnemers een verbeterplan opgesteld. Belangrijke onderdelen van dit verbeterplan zijn het wegwerken van achterstanden bij het team WOZ, verbeteren van de processen, zorgen voor aansluiting op diverse basisregistraties en substantiële verbeteringen en vernieuwingen op het snijvlak van gegevens. Hierover bent u in 2015 apart geïnformeerd. In 2015 is gestart met deze verbeteringen met als doel in 2016 conform te gaan werken. Hierdoor passen de werkzaamheden die verricht dienen te worden door GBLT binnen de opgenomen bedragen in onze begroting 2016. Per 1 januari 2015 zijn de KCC werkzaamheden overgegaan naar GBLT. Dit voorkomt onduidelijkheid bij de burger maar is ook procesmatig een verbetering. In 2016 gaan we met GBLT in gesprek over de door GBLT gehanteerde dienstverleningsnormen. Per 1 januari 2016 treden Dalfsen en Bunschoten toe tot de gemeenschappelijke regeling GBLT. Het aantal deelnemende gemeenten komt hiermee op zes. Het aantal waterschappen komt door de fusie van Reest en Wieden en Groot Salland op vijf. Bouwleges In 2015 zien we tot nu toe een stijging van de aanvragen en dan met name bij aanvragen met een legesbedrag van boven de € 25.000. Hierdoor is de verwachting dat de totale bouwleges over 2015 een voordeel laten zien t.o.v. de eerste Berap 2015; de totale verwachte opbrengst is momenteel € 2,8 mln. Dit is bijna € 1 mln. meer dan we in 2014 gerealiseerd hebben. Aangezien we voorstellen de legestarieven voor 2016 niet te verhogen en het lastig is om nu te bepalen of deze opleving van de aanvragen structureel is adviseren wij om de geraamde opbrengst bij PPN van € 2,75 mln. te handhaven. Relevante kaderstellende nota's • • • • • •
Visie op dienstverlening aan inwoners en ondernemers: gastvrij en op maat (2015) Kaders voor kanaalsturing (2012) Meerjaren programma ICT 2016– 2020 (MPI) Handhavingsnota 2011 – 2015 Landelijke handhavingsstrategie 2014 Vergunningen- en Handhavingsprogramma 2016
135
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten De gemeente Zwolle behoort in 2020 tot de 10 meest gastvrije en best presterende gemeenten van Nederland als het gaat om dienstverlening aan inwoners en ondernemers. Streefdoel/indicator Doel: we versnellen onze dienstverlening zodat men nooit onnodig op ons hoeft te wachten De indicatoren hiervoor worden in 2015/2016 ontwikkeld Nulsituatie (2015) Norm van 2016 Activiteiten • Instellen van nieuwe servicenorm en versnellen van bestaande servicenorm voor 10 producten (waaronder de servicenorm voor het beantwoorden van e-mail) • We onderzoeken welke vergunningen versneld afgehandeld kunnen worden (dit heeft een relatie met private kwaliteitsborging) Streefdoel/indicator Doel: we heffen overbodige regelgeving op of gaan deze versoepelen. De ondernemer zal (eind 2017) ervaren dat onze regeldruk beduidend is verminderd Indicator: oordeel van ondernemers over de inspanning van de gemeente om regelgeving te vereenvoudigen en te versoepelen Nulsituatie (2014) Norm van 2016 Activiteiten Score eind 2014: 5,9 Score eind 2016: minimaal 6,4 Zie onder Passende regels Streefdoel/indicator Doel: we faciliteren en maken ruimtelijke initiatieven mogelijk. We streven er hierbij naar dat we bij een voorgenomen weigering altijd overleggen met de aanvrager. Indicator: de klanttevredenheid voor de dienstverlening van afdeling Fysieke Leefomgeving blijft boven 7,0 Nulsituatie 2014
Norm van 2016
Activiteiten 2016
In 2014 was de klanttevredenheid 7,0 (deelproces aanvraag bouwvergunning) en 7,1 (deelproces begeleiding en controle tijdens de bouw)
We meten dit weer in 2017
• • •
Inzet ARI (adviseur ruimtelijke plannen) Faciliteren van vooroverleg over plannen Doorontwikkeling klantgericht en integraal denken
Streefdoel/indicator Doel: we gaan uit van de logica van de inwoner en ondernemer. In onze dienstverlening maken we creativiteit en oplossingsgericht denken tot speerpunt Indicator: in 2016 te ontwikkelen. Meting in 2017 Nulsituatie 2015 Norm van 2016 Activiteiten 2016 Al enige jaren werken we aan DNA Zwolle, • We ontwikkelen een aanpak voor het waarbij we de 4 V’s (vertrouwen, verbinding, verhogen van het toepassen van verantwoording en vakmanschap) betekenis creativiteit en oplossingsgericht hebben gegeven. Hierop voortbordurend denken in onze dienstverlening gaan we investeren in een houding van • We onderzoeken of de teksten op de creatief en oplossingsgericht denken richting website goed leesbaar zijn voor de onze inwoners en ondernemers. We denken gemiddelde Zwollenaar hier aan intervisie, training en het betrekken • In de organisatie uitdragen van de van de stad. waarden van de visie op dienstverlening Streefdoel/indicator Doel: we verrassen onze klant met persoonlijke aandacht en maatwerk, waarbij we oog hebben voor de persoonlijke situatie van mensen Indicator: in 2016 te ontwikkelen. Meting bij inwoners en ondernemers in 2017 Nulsituatie 2015 Norm van 2016 Activiteiten 2016 In de nieuwe visie op dienstverlening • Aanpak ontwikkelen voor het “Gastvrij en op maat” is maatwerk - naast verhogen van het toepassen van digitalisering - een speerpunt. Dit speerpunt maatwerk in onze dienstverlening is voor de organisatie nog niet de basis van • Het instellen van een extern platform handelen dienstverlening Zwolle en dit betrekken bij dit speerpunt
Relaties met andere programma’s De ambities en doelstellingen op het gebied van dienstverlening worden ook in andere programma’s vertaald in concrete inspanningen. Deze zijn m.n. terug te vinden in de programma’s 2, 5, 12 en 14.
136
Doelstellingen/maatschappelijke effecten De gemeente Zwolle is in 2020 volledig gedigitaliseerd in haar dienstverlening. Streefdoel/indicator Doel: in 2017 kan een inwoner of ondernemer al zijn zaken met de gemeente Zwolle digitaal regelen. Waar nodig ondersteunen wij hen. Indicator: Zwolle scoort met haar digitale dienstverlening voor inwoners in 2020 een score van 90% in de meting door BZK / Deloitte van de “digitale volwassenheid” (voor ondernemers, zie programma 2). Nulsituatie 2015 Norm van 2016 Activiteiten 2016 Meting 2014: Zwolle scoort 71,5% Zwolle scoort eind 2016 80% • Digitale aanvragen voor alle producten (gemeenten van 100.000-300.000 inwoners mogelijk maken scoren 69,0%) • Website voldoet aan de web richtlijnen • Op vragen via social media wordt conform servicenorm gereageerd • Zie MPI programma 18 Streefdoel/indicator Doel: inwoners en ondernemers maken steeds meer gebruik van het digitale kanaal. Indicator 1: de verdeling over de diverse dienstverleningskanalen van een mandje van 8 veelgevraagde producten Indicator 2: de verdeling van alle (geregistreerde) klantcontacten over de digitale en niet-digitale kanalen Nulsituatie 2015 Norm van 2016 Activiteiten 2016 Indicator 1: Kanaalverdeling 2014 We kunnen hiervoor nog geen norm We gaan in 2016 een pilot doen met het Post: 33% aangeven beantwoorden van vragen via Whatsapp. Balie: 22% Ambitie is om voor die beantwoording ook Telefoon: 8% een servicenorm af te spreken. Zo maken Digitaal: 37% we onze communicatie toegankelijker voor vooral jeugdige doelgroepen. Indicator 2: Klantcontacten 2014 • Digitaal: 60% (website en e-mail) • Niet digitaal: 40% (post, balie, telefoon) Streefdoel/indicator Doel: Kwaliteit basisregistraties is op orde en Zwolle is aangesloten op alle onderdelen GDI. Nulsituatie 2015 In 2015 zijn onze basisgegevens Personen, Bedrijven en Adressen op orde gebracht. Er is een hoge kwaliteit van de integrale gegevenshuishouding bereikt. Verder zijn procedures ontwikkeld om onze gegevens op orde te houden.
Norm van 2016 In 2016 gaan medewerkers verplicht gebruik maken van correcte basisgegevens Personen (BRP), Bedrijven(NHR) en Adressen(BAG). Daarbij hoort de terugmelding in het geval er zich onvolkomenheden voordoen in de betreffende basisgegevens. Privacy is een belangrijke randvoorwaarde.
Activiteiten 2016 •
•
Processen worden indien van toepassing aangepast. Verder worden de beheerprocessen geïmplementeerd om de betreffende basisgegevens op orde te houden Afronden NUP. Het landelijk Nationaal UitvoeringsProgramma (NUP) is gestopt per 1 januari 2015 maar is inhoudelijk nog niet volledig uitgevoerd. We werken o.a. aan Antwoord voor bedrijven en aan Berichtenbox Personen. Deze laatste sluiten we aan via de Enterprise ServiceBus (ESB)
Streefdoel/indicator Doel: we houden onze dienstverlening op het kanaal digitaal op niveau. Indicatoren: de klanttevredenheid op kanaal digitaal scoort minimaal 7,5 en we streven naar een 8,0 we voldoen aan de web richtlijnen 2.0 Nulsituatie 2015 Norm van 2016 Activiteiten 2016 Klanttevredenheid website / digitaal loket in Score voor website/digitaal loket handhaven • We ontwikkelen een klantmeting e 1 helft 2015: 7,7 en waar mogelijk verbeteren webcare en social media • Implementatie ”Siteimprove” software V.w.b. de web richtlijnen, dit kunnen we op zodat content voldoet aan de web dit moment nog niet meten. Zie onder richtlijnen activiteiten en onder toelichting • Laten uitvoeren van een Audit of we voldoen aan de web richtlijnen
Toelichting Voor wat betreft toegankelijkheid van de website passen we de Web richtlijnen toe op www.zwolle.nl. Waar dit vanwege technische beperkingen nog niet mogelijk is, geeft de gemeente uitleg. Dit is beschreven in www.zwolle.nl/toegankelijkheid. Hiermee voldoet de gemeente aan de ‘pas toe leg uit’-voorwaarde die aan de gemeentelijke website wordt gesteld. In de MPI (Meerjaren programma ICT 2016– 2020) (zie programma 18) is geld gereserveerd voor dienstverleningsprojecten die de digitale dienstverlening verbeteren (basis op orde) of leiden tot innovatieve dienstverlening.
137
Doelstellingen/maatschappelijke effecten De basis van de gemeentelijke dienstverlening is op orde (zie de waarden Orde & structuur en Veilig & beschermd in de Visie op dienstverlening aan inwoners en ondernemers van 2015; Gastvrij en op maat) Streefdoel/indicator Doel: we houden onze dienstverlening op de kanalen op niveau. We maken het kanaal post op termijn overbodig Indicatoren: de klanttevredenheid op de kanalen balie, telefoon en e-mail scoort minimaal 7,0 het aantal brieven / poststukken dat we ontvangen (inkomende post) Nulsituatie 2015 Norm van 2016 Activiteiten 2016 Klanttevredenheid balie 2013: 7,9 Niveau vasthouden In 2016 voeren we klanttevredenheidsonderzoeken uit op de Klanttevredenheid telefoon (2014): 7,3 Niveau vasthouden kanalen balie, telefoon, e-mail en website / digitaal loket Klanttevredenheid e-mail (2014): 7,4 Niveau vasthouden Eind 2015 zijn er nog klanttevredenheidsonderzoeken op kanaal e-mail en op telefoon e
Inkomende poststukken: 1 helft 2015: 67.000
Implementatieplan voor digitalisering post wordt najaar 2015 geactualiseerd en vanaf 2016 uitgevoerd
Doel: we verwerken persoonsgegevens op passende en transparante wijze. Het streven daarbij is te voldoen aan de geldende regelgeving Indicator: ·We overwegen om in 2017 een audit uit te laten voeren naar onze verwerking van persoonsgegevens. Nulsituatie 2015 Norm 2016 Activiteiten 2016 We zijn gestart met acties om medewerkers • Voorzetten vergroten bewustzijn van meer bewust te maken van de kansen en zorgvuldig omgaan met data risico’s van het werken met • Goed positioneren van de (interne) (persoonsgevoelige) data Functionaris Gegevensbescherming Streefdoel/indicator Doel: Klachten en bezwaren willen we tijdig en zoveel mogelijk informeel behandelen. Nulsituatie 2015 Bezwaarschriften 1e helft 2015: 90% binnen de wettelijke termijn afgehandeld 50% zonder hoorzitting afgehandeld
Norm van 2016
Activiteiten 2016
95% binnen de wettelijke termijn behandeld 40% informeel afgehandeld
Voortzetten en waar mogelijk intensiveren van de bestaande praktijk.
Klachten 1e helft 2015: 98% binnen de wettelijke termijn behandeld 90% binnen 6 weken behandelt, waarvan Voortzetten en waar mogelijk intensiveren 80% binnen 6 weken behandeld 40% binnen 2 weken. van de bestaande praktijk. 30% binnen 2 weken behandeld 65% informeel afgehandeld. 86% informeel afgehandeld Streefdoel/indicator Doel: de behandeltermijnen voor vergunningaanvragen zijn in Zwolle gemiddeld korter dan de wettelijke termijnen en het streven is om alle vergunningen die digitaal worden aangevraagd ook digitaal te verlenen Indicator: behandeltermijn per vergunning Indicator: % van de digitaal aangevraagde vergunningen dat ook digitaal wordt verleend Nulsituatie 2015 Norm 2016 Activiteiten 2016 Op dit moment hebben we hierover geen inzicht verkrijgen in de doorlooptijd van de betrouwbare informatie aanvragen door: • implementatie zaakgericht werken • stuurinformatie inrichten op o.a. doorlooptijden en het prognosticeren van de vraag • doorontwikkeling digitalisering vergunningenproces Streefdoel/indicator Indicator: maximaal 1% van de vergunningen wordt van rechtswege verleend Nulsituatie 2015 Maximaal 1% van de vergunningen is van rechtswege verleend
Norm 2016 Minder dan 1 % van de vergunningen wordt van rechtswege verleend.
Activiteiten 2016 Dagelijkse sturen op voortgang vergunning proces
Relaties met andere programma’s De ambities en doelstellingen op het gebied van dienstverlening worden ook in andere programma’s vertaald in concrete inspanningen. Deze zijn m.n. terug te vinden in de programma’s 2, 5, 12 en 14.
138
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
32.625
26.091
9.918
9.933
9.945
9.961
14.806
15.977
6.053
6.053
6.053
6.053
-17.819
-10.114
-3.865
-3.880
-3.892
-3.908
3.261
-565
-3.880
-3.892
-3.908
reserve verkiezingen
-145
reserve verplichtingen APPA
100
egalisatiereserve rijbewijzen/eigen verklaringen
56
reserve begraafplaatsen
26
reserve rechtspositionele verplichtingen PZ
18 -14.558
Resultaat na bestemming
-10.679
-3.810
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: Een groot deel van de lasten en baten is overgeheveld naar het programma bedrijfsvoering. De bijdrage in de bestuurskosten van de GGD zijn samengevoegd met de overige bijdragen aan de GGD en geraamd onder programma inwonersondersteuning. De opbrengst bouwleges is met € 0,5 mln. verlaagd en de bezuinigingen op communicatie (zie onderstaand overzicht) zijn verwerkt.
Toelichting mutaties meerjarenraming: vrijvallende kapitaallasten
2
7
13
-17
-34
-56
40
40
40
40
50
50
50
50
-109
-65
-65
-65
lasten stadsuitbreiding
Bezuinigingen bij begroting 2015: Communicatie
Bezuinigingen PPN 2016-2019: Dienstverlening en communicatie
Structurele bestedingen PPN 2016-2019: Regionalisering (zie ook programma economie)
Incidentele bestedingen PPN 2016-2019: Digitalisering gemeentelijke publicaties
-32
Bouwleges
-500
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
139
-500
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
140
Programma 17A Exploitatie gronden A. Beleidsdeel Visie Het grondbeleid van de gemeentelijke overheden is volop in beweging en er gebeurt veel in het ruimtelijk-fysiek domein. De hoofddoelstelling van het grondbeleid zal evenwel niet veranderen: grondbeleid ondersteunt de ruimtelijke ontwikkeling van de stad, zowel in uitleggebieden als bij de herontwikkeling van de bestaande stad. De hoofddoelstelling is en blijft om binnen de gestelde doelen van ruimtelijke ordening en beleidssectoren te komen tot realisatie van de gewenste verandering van het grondgebruik voor verschillende functies. De missie is om direct en indirect met inzet van financiële en juridische instrumenten bij te dragen aan een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van Zwolle in kwaliteit en kwantiteit. In de verplichte paragraaf 6 Grondbeleid is een uitgebreide toelichting opgenomen. Ontwikkelingen In de verplichte paragraaf 6 Grondbeleid wordt nader ingegaan op ontwikkelingen die de gemeentelijke grondpositie beïnvloeden. Dit zijn: • • • • • • • • •
Omgevingswet / omgevingsvisie Actualiseren van de structuurvisie Grondbeleid nieuwe stijl Ladder duurzame verstedelijking Vennootschapsbelasting Aanscherping BBV regels Macro-economische ontwikkelingen Vastgoedontwikkelingen lopende projecten Tussentijdse MPV
Relevante kaderstellende nota's • • • •
MPV 2015 Grondprijzennota 2015 Nota grondbeleid Nota grondvoorraad beleid
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Het programma grondexploitaties is faciliterend aan de verschillende programma's zoals onder andere volkshuisvesting en sociaal domein. Deze visie wordt financieel vertaalt in het kopje "Tussentijdse MPV" in de verplichte paragraaf 6 Grondbeleid.
141
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Lasten
40.048
54.042
43.761
43.761
43.761
43.761
Baten
35.349
52.020
42.081
42.081
42.081
42.081
Resultaat voor bestemming
-4.699
-2.022
-1.680
-1.680
-1.680
-1.680
458
1.926
-1.680
-1.680
-1.680
Reservemutaties: algemene reserve vastgoed
1.459
reserve toekomstige exploitatie gronden
293 -4.241
Resultaat na bestemming
-96
72
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De budgetten voor de grondexploitaties zijn gebaseerd op de MPV 2015. Er heeft een geringe verschuiving van overheadlasten naar het programma bedrijfsvoering plaatsgevonden en de rentetoevoeging aan de voorziening vastgoed is toegenomen.
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
142
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
143
Programma 17B Vastgoedmanagement A. Beleidsdeel Visie De gemeente Zwolle is eigenaar van circa 370 gebouwde vastgoedobjecten in de stad. Zij is hiermee één van de kernspelers op de Zwolse vastgoedmarkt. Het gemeentelijk vastgoedbezit en onderhavig programma staan niet op zichzelf. De gebouwen die onderdeel uitmaken van de gemeentelijke vastgoedportefeuille staan ten dienste van centrale gemeentelijke doelstellingen: • • •
Het stimuleren en mede mogelijk maken van de ontwikkeling van de stad. In dit kader zijn meerdere dimensies te onderscheiden: ruimtelijk, sociaal, economisch en cultureel. Het bieden van huisvesting aan maatschappelijke doelgroepen en activiteiten en de eigen gemeentelijke organisatie. De creatie van maatschappelijk (ondersteuning activiteitenprogramma’s) en financieel rendement (huurrevenuen, opbrengst door verkoop en herontwikkelingen).
De realisatie van bovenstaande doelstellingen vergt een effectieve, efficiënte en duurzame inzet van de gemeentelijke vastgoedportefeuille. Vraag en aanbod van accommodaties moeten continu en optimaal op elkaar worden afgestemd, de kwaliteit van de gebouwen moet worden geborgd en financiële prestaties dienen te worden gemonitord en geoptimaliseerd. Dergelijke aspecten vormen de kern van het gemeentelijke vastgoedmanagement. Deze kern is vastgelegd in de door de raad in 2013 vastgestelde Nota Vastgoedmanagement. De afgelopen jaren is ingezet op een verdere professionalisering van het gemeentelijke vastgoedmanagement. We hebben goede stappen gezet en zijn steeds meer in control. In 2016 zetten we deze lijn c.q. strategie voort. Ontwikkelingen Meerjaren Prognose Gebouwen (MPG) • In het voorjaar van 2015 is er voor het eerst een (voorlopige) MPG opgeleverd aan de raad. • Deze MPG is in het kader van de behandeling van onderhavige programmabegroting doorontwikkeld tot een definitieve prognose voor de periode 2016 tot en met 2019. De uitkomsten van de MPG zijn vastgelegd in een separaat voorstel aan de raad. Verkoop • De raad heeft eind 2014 ingestemd met de verkoop van 26 panden. Eerder in 2014 was al ingestemd met de verkoop van nog eens 9 panden. Circa 30 van deze 35 panden maken momenteel onderdeel uit van een verkoopprocedure of zijn al verkocht. Ten aanzien van 5 gebouwen is besloten deze (voorlopig) niet te verkopen. Redenen hiervoor: verkoop blijkt als gevolg van specifieke situaties (nog) niet mogelijk of renderend en één pand is opnieuw verhuurd • Het is de verwachting dat in 2016 van de lijst van 35 panden circa 15 tot 20 gebouwen worden verkocht. Dit is exclusief de circa 10 gemeentelijke gebouwen die worden ingezet ten behoeve van de versnellingsactie sociale woningbouw. • Verkoop levert per saldo een incidentele boekwinst op die na ombuiging naar een structurele begrotingspost kan worden ingezet ter verbetering van het Resultaat Verhuurde Panden. Proactief leegstandsmanagement • We werken hard aan de reductie van de leegstand binnen onze vastgoedportefeuille. Diverse inspanningen beginnen hun vruchten af te werpen. De leegstand was een jaar geleden nog circa 25.000 m². Als gevolg van verscheidene verkopen (waaronder het Ecodrome), sloop (Hanzebad) en nieuwe verhuur van panden (bijvoorbeeld Cultuurhuis) bedraagt de leegstand op 1 september 2015 circa 12.500 m² (circa 5%), waarvan circa 75% binnen de portefeuille verhuurde panden en 25% in de NNIEGG. Dit betekent een reductie van 50% in één jaar tijd. • De voorgenomen en door de raad geaccordeerde verkopen resulteren in 2016 en 2017 in oplossing van nog eens circa 9.000 m² leegstand. De resterende leegstand van circa 3.500 m² is gesitueerd in panden die we in eigendom houden. Voor circa 3.000 m² leegstaand vastgoed ontwikkelen we op dit moment plannen of zijn we in gesprek met potentiële nieuwe huurders Verhuur • We hebben fors ingezet op oplossing van de leegstand in panden die wij in eigendom houden of waarvoor we zelf nog een lopend huurcontract hebben. Voorbeeld hiervan is het Cultuurhuis. Naar het zich laat aanzien is het leegstandsprobleem in dit gebouw in 2016 grotendeels opgelost. De verwachte herinvulling van de leegstaande ruimten in diverse panden resulteert in een extra huuropbrengst van circa € 180.000 vanaf 2017. • Tegelijkertijd is er ook een risico op huuropzeggingen. We zijn op dit moment met enkele huurders in gesprek met als insteek aflopende huurcontracten te vernieuwen of open te breken en te verlengen. De financiële consequenties van deze overleggen en nieuwe/aangepaste contracten zijn nog niet inzichtelijk.
144
Gemeentelijk vastgoed als tijdelijke woonruimte • De gemeenteraad heeft op 18 november 2013 bij de behandeling van de Nota Vastgoedmanagement met algemene stemmen de motie “Gemeentelijk vastgoed wordt woonruimte” aangenomen. Door middel van deze motie verzocht de raad het college onderzoek te doen naar mogelijkheden om leegstaand gemeentelijk vastgoed te transformeren naar (tijdelijke) woonruimte. • De motie heeft geleid tot een aanpassing van het werkproces binnen het Programma Vastgoedmanagement. Bij elke nieuwe leegstandssituatie wordt allereerst bekeken of het gebouw in kwestie (tijdelijk) kan worden getransformeerd tot (tijdelijke) woningen. Verduurzaming • In het voorjaar van 2015 heeft de raad het plan van aanpak verduurzaming gemeentelijk vastgoed vastgesteld. Het betreft een onderzoek naar de wijze waarop de gemeente de verduurzaming van haar eigen vastgoed kan professionaliseren. In dat onderzoek wordt ook aandacht besteed aan het fenomeen Esco (=Energie Service Companies): marktpartijen bieden allerlei diensten aan om vastgoed te verduurzamen. • Vlak na de vaststelling van het plan van aanpak zijn we benaderd door de provincie Overijssel om mee te doen aan een onderzoek naar een zogenaamde Publieke Esco. Dit past uitstekend in ons plan van aanpak. Samen met de gemeenten Almelo, Deventer, Hengelo, Olst-Wijhe, de provincie en het Energiefonds Overijssel, onderzoeken we of via samenwerking en het eventueel oprichten van een P-Esco het maatschappelijk vastgoed in Overijssel voortvarend zou kunnen worden verduurzaamd. Het onderzoek is eind 2015/begin 2016 afgerond en past in de tijdsplanning van ons eigen plan van aanpak, zodat we de resultaten mee kunnen nemen. Onderhoud • Het jaarlijks beschikbare budget voor zowel het dagelijks onderhoud als het planbaar meerjaren onderhoud staat al enige tijd onder druk. Bij de vorige programmabegroting werd aangekondigd dat naar verwachting in 2017/2018 het moment wordt genaderd dat onderhoudsreserves zijn uitgeput. Door optimalisering hebben we dit moment naar verwachting opgerekt naar 2020/2021. We blijven de reserves monitoren en doen waar nodig en mogelijk voorstellen voor verdere optimalisering. Projecten • Er worden in 2016 diverse projecten afgerond, voortgezet of gestart. Bij afronding is te denken aan de verbouw van de Burgemeester Drijbersingel 11 en de verbouwing van de eerste verdieping in het Cultuurhuis ten behoeve van een nieuwe huurder. Ook wordt het traject asbestsanering en aanpassingen Celecomplex afgerond. De verbouwing en asbestsanering van de nieuwe hoofdlocatie van de Stadkamer neemt in ieder geval geheel 2016 in beslag en wordt naar verwachting in 2017 afgerond. Relevante kaderstellende nota's • • • • • • • • • •
Meerjaren Prognose Gebouwen 2016-2019 (2015) Nota Vastgoedmanagement (2013) PPN 2016-2019 Meerjaren Prognose Vastgoed (2014) Nota Grondprijzen (2015) Nota Wijkaccommodaties (2012) Gemeentelijk verhuurbeleid (1987) Masterplan Onderwijshuisvesting (2010) Masterplan Sportaccommodaties (2009) Nulmeting Sportaccommodaties (2011)
145
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Lasten
10.535
9.735
9.761
10.972
10.818
10.773
Baten
11.532
10.552
11.548
11.548
11.548
11.548
997
817
1.787
576
730
775
576
730
775
-1.057
-1.012
Resultaat voor bestemming Reservemutaties:
-6
reserve meerjarig onderh.verhuurde eigendommen
74
reserve kapitaallasten Morsestraat
21
reserve Almeloos kanaal
9 997
Resultaat na bestemming
811
1.891
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De toename van het voordelig resultaat op de exploitatie verhuurde panden is voor een groot deel het gevolg van een verschuiving van de overheadkosten naar het programma bedrijfsvoering. Daarnaast zijn incidentele nadelen op de exploitatie afgedekt middels incidentele baten.
Toelichting mutaties meerjarenraming: Vrijvallende kapitaallasten
-1.211
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
146
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
147
Programma 18 Bedrijfsvoering A. Beleidsdeel Ontwikkelingen en visie De raad heeft medio 2015 besloten tot de instelling van een programma bedrijfsvoering. Dit komt in de plaats van de verplichte pargraaf bedrijfsvoernig. Het programma functioneert als het integrale programma bedrijfsvoering om ontwikkelingen, beleid, doelen en indirecte kosten te begroten, bewaken en te verantwoorden. Deze integrale sturing is noodzakelijk om de effecten van de doorgaande lijn van flexibilisering en krimp van de ambtelijke ondersteuning te verwerken in een passende stabiele ondersteuning. Doel is een permanente optimale verhouding tussen de ondersteunende en de primaire processen. Het programma bedrijfsvoering is in ontwikkeling om uiteindelijk over 2 jaar een goede basis te vormen voor sturing en afweging van onze strategie, doelen, indicatoren en budgetten. Voor begroting 2016 wordt het ankerpunt gevonden inde bedrijfsvoeringsnota 2014-2017, zoals het college die eind 2013 heeft vastgesteld. De raad is hierover geïnformeerd. De bedrijfsvoeringsnota 2014-2017 is geënt op ontwikkelingen in onze samenleving die onze inzet vragen de komende jaren. De vorming van de netwerksamenleving, de taakuitbreiding in het sociaal domein, de ontwikkeling van onze ingezette lijn met onze frontoffice en (digitale) dienstverlening zijn hier de belangrijkste elementen. Budgettair betekent de instelling van dit programma dat alle overige programma’s niet meer met indirecte kosten worden belast. Op weg naar een samenlevingsgerichte organisatie De ontwikkelingen in de samenleving en de veranderende rol van onze organisatie dwingen ons verder te ontwikkelen tot een flexibele organisatie die integraal werkt vanuit een samenlevingsgerichte houding. Deze ambitie wordt de komende tijd verder uitgewerkt, gestimuleerd en in de praktijk gebracht. De opgaven voor en vanuit de stad zijn leidend voor de vormgeving van onze bedrijfsvoering zonder dat deze een doel op zich vormt. De vormgeving, en ook de grootte, is als gevolg hiervan geen doel op zich. In 2015 is een proces van organisatieontwikkeling in gang gezet en de koers vastgesteld. In de ontwikkeling naar een samenlevingsgerichte organisatie zijn onze betekenis en toegevoegde waarde voor de stad belangrijke richtsnoeren. Tegen dit licht voeren we het programma Initiatiefrijk Zwolle, zetten we in op de verdere implementatie van DNA en op diversiteit in de organisatie. Centraal in onze sturing staan samenlevingsgerichtheid, flexibiliteit en integraliteit. Initiatiefrijk Zwolle Het doel van het programma Initiatiefrijk Zwolle is om aan te sluiten bij de kracht van Zwolle samen te werken met en aan de initiatieven uit de stad. Aan de hand van 'action learning’ worden lessen verankerd in houding, gedrag en (samen)werkwijze. Professionals bepalen steeds bewust hun rol: loslaten waar het kan, dan weer stimuleren, faciliteren of regisseren en als het niet anders kan. We ondersteunen dit met coaches on the job. Zij oefenen hun vaardigheden in het dagelijkse werk en fungeren als levende ‘voorbeelden’. We willen dit ondersteunen dit passende beleidsinstrumenten, regels en procedures. Met Initiatiefrijk Zwolle geven we in houding en gedrag betekenis aan de Zwolse waarden vertrouwen, vakmanschap, verantwoordelijkheid en verbinding: ons DNA. Gedragsverandering heeft tijd nodig, we maken de beweging van bewust onbekwaam, naar bewust bekwaam. We blijven ons richten op de verdere integratie in het werk en duurzame gedragsverandering op individueel, team- en leiderschapsniveau en dit zetten we door. In de verbinding met de samenleving werken we ook aan diversiteit in onze organisatie, de mate waarin we de samenleving weerspiegelen. Dat betekent ook verjongin. In 2015 is besloten om in 2015 minimaal 10 jongeren <30 jaar aan te stellen. Hieraan is een (budgetneutrale) variant van een ‘generatiepact’ gekoppeld, voor medewerkers van 60 jaar en ouder. Daarnaast richten we ons op het aantrekken of detacheren van mensen uit o.a. Wajong en WSW en mensen met een functionele arbeidsbeperking, onder de vlag van ‘inclusief werkgeverschap'. Dit doen we onder meer door het creëren van werkervaringsplaatsen. In de herfst van 2015 zal besloten worden welke resultaten (in aantallen) we hierop in 2016 willen boeken, naast de minimale verplichting gestuurd vanuit de Participatiewet en de Wet banenafspraak. Ook zetten we in op Sociaal opdrachtgeverschap, waarin we van onze onderaannemers vragen om inhoud te geven aan duurzaam inclusief werkgeverschap. Dit gaat verder dan de SROI[1]-paragraaf bij inkoop. Voor het helpen van werkgevers bij het realiseren van de SROI-paragraaf is een intern programmacoördinator aangesteld, die bij alle aanbestedingstrajecten vanaf het begin betrokken is, zodat afspraken helder vastgelegd worden en monitoring kan plaatsvinden. Zo brengt de gemeente als werkgever de inclusieve arbeidsmarkt in praktijk.
148
Flexibiliteit en mobiliteit Met een flexibele arbeidsorganisatie anticiperen we op de steeds sneller veranderende omgeving. Een optimale interne flexibiliteit, waar nodig aangevuld met inhuur. We zetten aanhoudend in op het talent van onze mensen en passen zoveel mogelijk het principe toe van ‘de juiste man/vrouw op de juiste plek(ken) op het juiste moment’. De inzet van inhuur is aanvullend op de interne flexibiliteit. Inhuur zetten we in voor (incidentele) taken waarvoor de organisatie onvoldoende kennis en expertise in huis heeft en voor taken waar (voortdurende) onzekerheid is over de hoeveelheid, duur, inhoud en financiering van (toekomstig) werk. Hierin zijn we terughoudend. Sinds 2012 (€ 9 mln.) neemt de inhuur gestaag en significant af. De inhuur krimpt meer dan de eigen organisatie krimpt. Voor 2016 verwachten we een stabilisering van de inhuur op het niveau van 2015, namelijk 7,0 mln. Met de inzet van de marktplaats Talentenregiohuurtin.nl en frequente aanbestedingen van inhuur (o.a. uitzendkrachten) werken we aan een daling van de tarieven voor externe inhuur. Met strategische personeelsplanning anticiperen we op mobiliteit van en door medewerkers. We trekken hierin samen op met partners uit de stad en de Talentenregio. De (toegestane) formatie stabiliseert rond de 824 fte (exclusief 85 fte SSC). Het aantal bovenformatieven op basis van het sociaal beleidskader (formele organisatieveranderingen) daalt gestaag. In 2016 wordt deze van 8,2 naar 7,2 fte teruggebracht. De bovenformatieven zijn allen actief. De organisatie kiest er daarnaast voor om zich zoveel mogelijk organisch te ontwikkelen (leidend tot minder toegestane formatie), gecombineerd met het bieden van kansen aan medewerkers om zich op de interne arbeidsmarkt te bewegen en te ontwikkelen. Er wordt gestuurd op de inherente spanning tussen het bieden van deze ontwikkelingskansen en het vinden van dekking. Het in te voeren functiehuis HR21 (VNG) maakt het proces rondom inzet en functievorming flexibeler. De implementatie van HR21 wordt in september 2016 geheel afgerond. We maken systemen van bedrijfsvoering ‘lichter’ en passender. In 2016 is de managementstructuur aangepast en diverse interne ‘regels en wetten’ worden aangepast. Medewerkers moeten tijd- en plaats onafhankelijk kunnen werken, passend bij de aard van het werk: het nieuwe werken. Het flexibele kantoorconcept is geïmplementeerd met zo min mogelijk bouwkundige aanpassingen. Met de verbouwing van het Stadskantoor en het afstoten van De Lure daalt het aantal werkplekken van ruim 1100 naar circa 650 werkplekken, wat neerkomt op een flexfactor van 0,7. Voor de aanpassingen aan het stadhuis is het streven om de door de raad besloten hoogte van de structurele lasten in een aangescherpte aanbesteding te realiseren. Dit kan later dan gepland plaatsvinden, indien de voorstellen met betrekking tot bibliotheek worden aangenomen. Regionaal SSC De Gemeenschappelijke Regeling Shared Services Centre verzorgt sinds 2014 de inkoopadvisering, het ICT-beheer en de personeelsadministratie van Zwolle, Kampen en de provincie Overijssel. De formatie van het SSC is eind 2014 85 fte. De Gemeente Zwolle is gastwerkgever. Ook in 2016 zal de harmonisatie van processen en integratie van teams en de rollen van de drie partners (het zogeheten demandmanagement) verder uitgewerkt worden. Verder zal 2016 in het licht staan van het al dan niet toetreden van twee nieuwe partners en de eventuele besluiten die de raad neemt (samen met twee huidige partners) naar aanleiding van haar bespreking van het rapport van de Rekenkamers van Zwolle en Kampen. De ontwikkeling van de frontoffice in een partnergerichte samenwerking De nieuwe visie op dienstverlening is in juni door het college vastgesteld. Die visie bevat 2 strategische doelen. De gemeente Zwolle behoort in 2020 tot de 10 meest gastvrije en best presterende gemeenten van Nederland als het gaat om dienstverlening aan inwoners en ondernemers. En de Gemeente Zwolle is in 2020 volledig gedigitaliseerd in haar dienstverlening. Dat heeft effecten op de bedrijfsvoering. De verantwoordelijkheid voor de kanalen (balie, telefoon, e-mail en internet) zijn samengevoegd. Het KCC functioneert steeds meer als frontoffice voor alle vragen. De website is steeds behulpzamer bij standaardvragen, voor complexere vragen (telefoon, mail) verwijst het KKC steeds vaker ook door naar andere partners. In 2016 gaan we verder met de conclusies die we de 2e helft van 2015 trokken met betrekking tot de haalbaarheid van het toepassen van geavanceerde spraakherkenning op 14038. In 2016 wordt de scanstraat wordt onderdeel van postregistratieproces van het KCC. Financiële sturing Hier zijn activiteiten gericht op het vinden van nieuwe werkwijzen van sturing. In 2016 zal een nieuwe verantwoordelijkheidsverdeling als gevolg van de organisatieontwikkeling worden ingesteld. Ook zal in 2016 managementinformatie gebruiksvriendelijk aangeboden worden, afhankelijk van de uitkomsten van een pilot en een sluitende businesscase. In 2016 wordt onderzocht of het proces waarmee begrotingswijzigingen tot stand komen en verwerkt worden substantieel verbeterd kan worden qua overzicht en transparantie. De informatievoorziening van de beleidscyclus wordt verbeterd. (waaronder een ‘doorkliksysteem). De vereenvoudiging in de systemen zal ook leiden tot een verlichting van administratieve werkbelasting. Ook de verbeterde sturing op Verbonden partijen zal in 2016 tot stand komen. De beheersing van de financiële stromen in het sociaal domein blijft in 2016 de nodige inzet vragen De betaaldiscipline van facturen zal ook in 2016 extra aandacht blijven krijgen. We streven ernaar dat over 2016 85% ( 2014 79%) van de facturen binnen 30 dagen wordt betaald, gerekend vanaf factuurdatum. Gerekend vanaf ontvangstdatum streven we naar 90% (2014 85%). Risico hierbij is de nieuwe administratieve last bij de nieuwe taken in het sociaal domein. Informatie delen, beheren en beveiligen in de netwerkorganisatie Onze inzet om de opgaven vanuit de stad adequaat in te vullen vragen in toenemende mate strategie en afweging bij de informatievoorziening. De komst van taken sociaal domein, het inspelen op het gebruik van social media, de digitale dienstverlening, papierloos werken, lean processing, databeheer maar ook het aanbod van betere automatiseringsfaciliteiten stellen fundamenteel andere eisen aan onze werkwijze. 149
De laatste jaren heeft informatiebeveiliging veel aandacht gekregen, de basis op orde. De samenwerking in het sociaal domein stelt de komende jaren eisen aan privacy en informatievoorziening. Daar waar anderen taken voor ons verrichten, stellen we eisen aan de uitwisseling en het beheer in relatie tot kwaliteit en beveiliging. Nu veel ‘standaard’ primaire processen geheel ‘digitaal’ werken vragen ook onze ondersteunende processen, evenals de projecten onze aandacht. Zoals gesteld in de Digitale Agenda 2020 van de VNG zijn de speerpunten eenmalige vastlegging, terugvindbaarheid en archivering. Ook de basisregistraties worden verder ingevoerd en verbeterd. Bij het SSC gaan we de gezamenlijke ICT uniformeren ten behoeve van de schaalbaarheid, continuïteit en onderhoud. Big data en open data de stelselherziening van de Omgevingswet vragen ook de nodige inzet. Beschikbaarheid van Big data biedt kansen om op en efficiënte wijze gebruik te maken van al beschikbare gegevens. Er wordt onderzocht op welke beleidsterreinen Big data ingezet kan worden, en de daarbij behorende voorwaarden zoals kwaliteitsnormen, aggregatieniveau, mogelijke combinaties etc. Daarnaast wordt er steeds meer data beschikbaar gesteld door de gemeente: de zogenoemde open data. Dit vraagt wel om zorgvuldigheid op het gebied van privacy en kwaliteit. De doelstelling is dat gemeente Zwolle actief data aanbiedt om burgers, partners en ondernemers te faciliteren bij hun initiatieven om gebruikstoepassingen te realiseren. (Zie ook programma 16.) De belangrijkste investeringen zijn middels het MPI 2016 afgewogen. We treffen voorbereidingen voor de informatievoorziening voor de omgevingswet en onderzoeken de effecten op de informatievoorziening met betrekking tot een mogelijke gezamenlijke backoffice inkomensvoorzieningen. Daarnaast blijft dienstverlening de aandacht vragen met name in de vorm van het versterken van zelfredzaamheid en digivaardigheid van burgers en bedrijven om de digitale overheid in 2017 te realiseren. Inkoop We zetten binnen de samenwerking met de Provincie Overijssel en Kampen in het SSC stevig in op gezamenlijke inkoop om besparingen te realiseren met behoud van kwaliteit. Inkoopadvisering is belegd bij het SSC, de verantwoordelijkheid voor het juist inkopen ligt bij de budgethouders van de moederorganisaties Doel is een permanente optimale verhouding tussen de ondersteunende en primaire processen. De bedrijfsvoering van de organisatie, evenals de hierboven beschreven ontwikkelingen, worden ondersteund door de zogeheten indirecte activiteiten. Indirecte activiteiten zijn de PIOFACH taken: personeel, informatie, organisatie, financiën, administratie, communicatie en huisvesting. Ook management, secretariaten, publieksbalie en de concernstaf worden hierin meegenomen. De samenhang en betekenis van de diverse bovengenoemde ontwikkelingen voor de budgetten worden in 2016 verder uitgewerkt. We vergelijken in 2016 ook onze indirecte kosten met vergelijkbare gemeenten. Relevante kaderstellende nota's • • • •
Nota bedrijfsvoering 2014-2017 Kredieten verbouw Stadskantoor en stadhuis Nota informatiebeveiliging Inkoop- en aanbestedingsbeleid
Wat willen we bereiken en wat gaan we doen Doelstellingen/maatschappelijke effecten Beoogd effect is een doelmatige en wendbare ondersteuning die dienstbaar is aan de uitvoering van het primaire proces Streefdoel/indicator Stabiele verhouding tussen indirecte en directe kosten Nulsituatie Peildatum 01-01-2016 Directe loonkosten/overhead
Norm van 2016 1,27
1,27
7,5%
7,5%
Nadelig saldo indrirecte kosten 29,7 mln
29,7 mln.
Indirecte kosten / omzet Formatie indirect / totaal
30,77
30,77
Streefdoel/indicator Huisvesting werkplek per fte+0,7. Dit leidt onder randvoorwaaden tot plaats- en tijdonafhankelijk werken. Nulsituatie Peildatum 31-12-2014 Feitelijk aantal werkplekken per fte
Norm van 2016
1.21
Flexfactor
0,75
Start verbouw Stadhuis (tenzij bibliotheek) Verhuur verdiepingen Stadskantoor
150
Streefdoel/indicator ICT continuiteit, kwaliteit en ontwikkeling Nulsituatie Peildatum 31-12-2014
Norm van 2016
Aantal applicaties
264
264
Aantal meldingen per fte
11,8
10
9725
9725
Peildatum 01-01-2016 ICT kosten per fte
Streefdoel/indicator Meer ruimte voor de professional vraagt een faciliterende infrastructuur. Nulsituatie Peildatum 31-12-2014
Norm van 2016
Interne mobiliteit
3,8%
5.0%
Uitstroom
6,0%
5.0%
Instroom
7,9%
10%
Vergrijzing (leeftijd 55>)
28%
30%
Verjonging (leeftijd -35)
11%
15%
Vrouwelijke managers
35%
35%
Ziekteverzuim
4,0%
4,0%
Streefdoel/indicator Betaalstelling facturen vanaf ontvangstdatum. Nulsituatie Peildatum 31-12-2014
Norm van 2016
% Betaald vanaf ontvangst
85%
90%
% Betaald vanaf factuur
79%
85%
Doelstellingen/maatschappelijke effecten Inkoop: conform inkoopbeleid raad Zwolle. Streefdoel/indicator Conform het inkoop en aanbestedingsbeleid zijn blauwwit en duurzaam inkopen speerpunten, tezamen met het realiseren van een sociaal return on investment (SROI) Nulsituatie Peildatum 31-12-2014
Norm van 2016
Blauwwit
37%
40%
SROI
22%
40%
Duurzaam
57%
100%
151
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Lasten
0
0
41.838
41.422
40.533
40.149
Baten
0
0
12.091
11.675
10.786
10.402
Resultaat voor bestemming
0
0
-29.747
-29.747
-29.747
-29.747
-29.747
-29.747
-29.747
Reservemutaties: reserve informatie
27
reserve incidentele bestedingen
-200
reserve onderhoud gebouwen A&F
-112
reserve dekking kapitaallasten verbouw SH&SK
59
bedrijfsvoeringsreserve EC
48
reserve gronddepot
13
reserve rechtspositionele verplichtingen PZ
1 0
Resultaat na bestemming
0
-29.911
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: Vooruitlopend op de aanpassingen uit de BBV-wetgeving (2017) hebben wij ingaande 2016 alle overheadkosten onder het nieuwe programma bedrijfsvoering gebracht. De voeding van de baten en lasten is budgetneutraal verwerkt door de budgetten voor de overheadkosten uit alle andere programma's naar dit programma over te hevelen. In bijlage 6 is een overzicht van de budgetverschuivingen opgenomen. Onder dit programma worden ook de baten en lasten van het SSC meegenomen.
Specificatie baten en lasten begroting 2016: lasten
baten
saldo
Management
4.165
4.165
Secretariaat
1.485
1.485
Overige functies
12.954
1.417
11.537
Algmene kosten
3.881
519
3.362
Huisvesting
7.402
1.696
5.706
ICT
4.971
200
4.771
771
1.282
Wagenpark
273
273
Overige bedrijfsvoeringskosten
2.053
SSC tbv Zwolle
4.393
SSC tbv provincie Overijssel en Kampen
8.255
8.255
0
49.832
12.858
36.974
12.858
29.911
subtotaal Te realiseren dekking via gestalde capaciteit
-7.063
Totaal
42.769
4.393
-7.063
Bovenstaande bedragen zijn inclusief de begroting van het SSC: algemene organisatiekosten
1.573
afdeling Inkoop
982
afdeling PSA
1.480
afdeling ICT
4.666
overige ICT-kosten
4.448
subtotaal kosten via SSC
13.149
af: bijdragen Provincie en Kampen
8.255
af: doorschuifBTW aandeel Zwolle
501
Saldo = bijdrage gemeente Zwolle in SSC
4.393
152
Toelichting mutaties meerjarenraming: vrijvallende kapitaallasten verrekening met diverse reserves
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
Aandeel beïnvloedbare lasten in totale lasten programma (bedragen x € 1.000)
153
416
1.305
1.689
-416
-1.305
-1.689
Programma 19 Financiering en algemene dekkingsmiddelen A. Beleidsdeel Onder het programma financiering en algemene dekkingsmiddelen worden de inkomsten- en uitgaafbudgetten geraamd van de volgende begrotingsposten: • Gemeentefondsuitkeringen • Gemeentelijke belastingen (OZB-, precario-, toeristen- en baatbelasting) • Financierings- of treasury(rente) resultaat • Algemene reserveverrekeningen • Stelposten voor nog aan de programma's toe te delen budgetten • Post onvoorzien De inkomsten worden als algemeen dekkingsmiddel ingezet ter financiering van de activiteiten op de overige programma's. Gemeentefondsuitkeringen Via het gemeentefonds ontvangen wij de volgende uitkeringen: • algemene uitkering (AU) • integratie-uitkeringen (IU) • decentralisatie-uitkeringen (DU) De uitkeringen hebben alle het karakter van vrij besteedbare middelen. Echter de decentralisatie-uitkeringen bestaan uit een zeer divers scala aan uitkeringen (voorheen specifieke- of doeluitkeringen) en kunnen in bepaalde gevallen gebaseerd zijn op prestatieafspraken en zijn daarmee minder of niet vrijblijvend. Ook ontvangt Zwolle decentralisatie-uitkeringen uit hoofde van centrumgemeenten. Belangrijke ontwikkelingen in 2016 zijn: Vanaf 2016 worden diverse aanpassingen in het verdeelstelsel van het gemeentefonds doorgevoerd, bijvoorbeeld de tweede en laatste fase van het groot onderhoud aan verdeelsystematiek, maar ook de overstap van verdeling op basis van historische kosten naar een objectief verdeelmodel bij de Wmo en Jeugd. De verdelingssystematiek van het onderdeel beschermd wonen is nog in onderzoek en zal op z'n vroegst per 2017 ingaan. De ramingen in dit programma zijn gebaseerd op de meicirculaire 2015 van het gemeentefonds. (Via een afzonderlijke informatienota bent u in juni jl. over de uitkomsten daarvan geïnformeerd.) In totaal verwachten wij in 2016 € 259 mln. te ontvangen, dat is € 1 mln. minder dan wij in 2015 op basis van de meicirculaire verwachten te ontvangen. Gemeentefondsuitkeringen obv meicirculaire 2015 (bedragen x € 1 mln.). Algemene uitkering Integratie-uitkeringen (WMO 'oud') Integratie-uitkering sociaal domein (nieuw) Decentralisatie-uitkeringen Totaal gemeentefonds
2015 104 8 130 18 260
2016 109 7 126 17 259
De stijging bij de algemene uitkering is vooral het gevolg van de naar beneden bijgestelde raming over 2015. Op de integratieuitkering WMO 'oud ' is de laatste fase van de rijkskorting doorgevoerd. De daling van de integratie-uitkering sociaal domein is nagenoeg geheel toe te schrijven aan het onderdeel jeugd. Deels is het een gevolg van overheveling zorgtaken naar de Wlz (Wet langdurige zorg) en deels betreft het een extra korting in combinatie met herverdeeleffecten vanwege een andere verdeelmethodiek van het macrobudget. Het totaal van de decentralisatie-uitkeringen neemt af vanwege het wegvallen van de eenmalige uitkering voor huishoudelijke toelage. Uitkomsten septembercirculaire gemeentefonds De uitkomsten van de septembercirculaire konden niet meer in de budgetten van het programma worden verwerkt. Wel is het totaaleffect in 2016 (voordeel € 1,45 mln.) in de begrotingsuitkomst meegenomen. Verwerking in de programmabudgetten vindt bij eerste wijziging op de begroting 2016 plaats.. In bijlage 4 (Uitkomsten septembercirculaire 2015) zijn de uitkomsten nader toegelicht.
154
Gemeentelijke belastingen De OZB tarieven en de tarieven voor de precariobelasting dalen in basis met 0,25% vanwege de koppeling met de kostenontwikkelingen. De lagere loonkosten over de afgelopen jaren worden in 2016 in de gemeentelijke tarieven gecorrigeerd. Daarnaast is de bezuinigingsopbrengst via heffen aan de poort verwerkt door een verlaging van de afvaltarieven en een verhoging van de OZB tarieven. Het tarief voor de toeristenbelasting blijft ongewijzigd Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de verplichte paragraaf lokale heffingen en de tarievennota 2016. Vennootschapsbelasting Vanaf 2016 worden overheidsinstellingen belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De wet is inmiddels door de Eerste Kamer aangenomen. Echter omtrent de exacte interpretatie van de wet zijn de gemeenten nog met de belastingdienst in overleg en bestaat er nog onvoldoend inzicht in de te maken administratieve lasten en te betalen belasting. Eind 2015 / begin 2016 verwachten meer inzicht in de gevolgen van de vennootschapsbelasting te krijgen. Zie ook de vermelding in de verplichte weerstandsparagraaf (risicoanalyse). Financiering/renteresultaat Het resultaat op de te financieren begrotingsposten en geactiveerde investeringen is voor 2016 geraamd op € 8,8 mln. voordelig. De raming is berekend conform de enige tijd terug vastgestelde rentenotitie, waarbij de belangrijkste uitgangspunten zijn: • reële raming van de komende jaren te verwachten investeringsuitgaven en - inkomsten. (fasering in jaarschijven) • de door te belasten rente aan de programma's baseren op het gemiddelde renteniveau van een 10 jaars lening bij de BNG (voor 2016 berekend op 3,5%, volgens de afgesproken methodiek). • De her te financieren gelden en nieuw aan te trekken gelden voor investeringen zijn voor 2016 en verder gelijk gesteld aan de omslagrente van 3,5%. • Voor kort geld hanteren wij in 2016 1,5% en vanaf 2017 op basis van de afgesproken berekeningsmethode 2,0%. • Aan reserves en voorzieningen wordt in principe geen rente toegevoegd, tenzij er bijzondere afspraken gelden. • De rentekosten worden via een renteomslagpercentage van 3,5% door belast aan de activaposten (investeringen). Een nadere toelichting is opgenomen in de verplichte paragraaf financiering. Onvoorzien De post onvoorzien (incidenteel) bedraagt € 500.000 en maakt onderdeel van het weerstandsvermogen. ZIe de verplichte paragraaf weerstandsvermogen en risico's. Reserveverrekeningen Algemene onttrekkingen of stortingen van het begrotingsresultaat worden verrekend met de algemene concernreserve. Specifieke onttrekkingen aan reserves voor programma-uitgaven worden direct op het betreffende programma verantwoord.
155
B: Financieel deel Budget o.b.v. bestaand beleid
Rekening
Begroting
Meerjarenraming
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2.878
8.241
6.653
8.807
11.234
13.664
Baten
186.960
299.186
304.280
303.643
304.800
306.733
Resultaat voor bestemming
184.082
290.945
297.627
294.836
293.566
293.069
-9.002
580
294.836
293.566
293.069
Lasten
Reservemutaties: reserve sociaal domein
-2.600
reserve incidentele bestedingen
922
reserve toekomstige exploitatie gronden
-293
reserve gebiedsbeheerplan Zwolle centraal
-273
reserve dekking kapitaallasten
-98
reserve kapitaallasten Morsestraat
-10
reserve rechtspositionele verplichtingen PZ Resultaat na bestemming
-4 175.080
291.525
295.271
Toelichting verschil 2016 t.o.v. 2015: De daling van de lasten is deels het gevolg van de verschuiving van de overheadkosten naar het programma bedrijfsvoering. De baten stijgen door actuele informatie over de gemeentefondsuitkeringen op basis van de meicirculaire. De uitkomsten van de septembercircualire worden bij eerste wijziging op de begroting verwerkt en zijn toegelicht in bijlage 4.
Toelichting mutaties meerjarenraming: vrijvallende kapitaallasten
296
304
312
lasten stadsuitbreiding
-35
-70
-105
Volume toename OZB
295
522
747
-1.172
-67
1.666
590
1155
1730
-2440
-4765
-7140
Ontwikkeling gemeentefonds Stelpost inflatie gemeentelijke tarieven Stelpost trendmatige loon- en prijsaanpassingen Stelpost FLO en 2e loopbaanbeleid Ontwikkeling treasuryresultaat
25
-50
-78
-350
-1.090
-1.690
-85
-85
-85
Structurele bestedingen PPN 2016-2019: Dienstverlening GBLT
-115
Incidentele bestedingen PPN 2016-2019: Oninbare vorderingen/dubieuze debiteuren
-100
156
Financiële structuur lasten en baten bestaand beleid (bedragen x € 1.000)
157
Verplichte paragrafen
158
Paragraaf 1 Kapitaalgoederen Inleiding Met het onderhoud van kapitaalgoederen in de openbare ruimte is een omvangrijk deel van de begroting gemoeid. In deze paragraaf is per onderdeel aangegeven vanuit welk beleidskader wordt gewerkt, wat de stand van zaken is, wat de financiële consequenties zijn en wat de actuele risico inschatting is. Deze onderdelen zijn: • wegen • riolering • infrastructurele kunstwerken • water • groen • speelvoorzieningen • straatmeubilair • buitensport accommodaties • onderwijsgebouwen • verhuurde panden Vastgoed inclusief panden t.b.v. huisvesting gemeentelijk personeel Openbare ruimte Het algemeen beleidskader voor het beheer van de openbare ruimte wordt geactualiseerd. De eerste stappen hierin zijn gezet. Begin 2015 heeft de raad de drie nieuwe beheerprincipes vastgesteld. Beheren doen we 'toekomstbestendig', 'samen' en 'op maat'. De herijkte visie op het beheer van de openbare ruimte is in de maak. De gewenste kwaliteit van het groen ligt vast in de productbladen beheer openbare ruimte ROVA – Gemeente Zwolle. Voor extra informatie wordt verwezen naar programma 8. Wegen Beleidskaders: De kadernota onderhoud wegen d.d. 2005. Stand van zaken: Jaarlijks worden de binnenstad en de hoofdinfrastructuur geïnspecteerd. Bij de overige wegen gebeurt dat eens in de 2 jaar. Deze gegevens worden verwerkt in ons beheersysteem. Op de wegen/wegvakken, waarvan het beheersysteem aangeeft dat er onderhoud nodig is vanwege ernstige gebreken, wordt een extra toets uitgevoerd. Een zogenaamde "maatregeltoets". Zo wordt de omvang van de onderhoudsbehoefte van de eerste twee planjaren duidelijker zichtbaar gemaakt. Ook de omvang van achterstallig onderhoud wordt hiermee duidelijker in beeld gebracht. De prioritering van deze uitkomsten wordt enerzijds bepaald door criteria in de kadernota wegen, maar vooruitlopend op de nieuwe 'visie op het beheer van de openbare ruimte' wordt ook nadrukkelijk rekening gehouden met behoeften en opgaven vanuit de stad, en meer rekening gehouden met het gebruik van onze openbare ruimte. Dit resulteert in een groslijst voor onderhoud wegen, die - samen met de groslijsten van andere producten en projecten - de basis vormt voor het MJOP (meer jaren onderhoudsplan) en het daaruit voortkomende jaarplan. Financiële consequenties beleidsdoel: Er is circa € 4,1 mln. beschikbaar voor onderhoud van asfalt- en elementenwegen (zie ook de verplichte paragraaf 2, onderdeel I overige risicoposten). Financiële vertaling in de begroting: In 2016 is per saldo circa € 7.2 mln. gemoeid met het product wegen, waarvan circa € 4.1 mln. voor het feitelijk/technisch onderhoud van de Zwolse wegen. Aan vervangingsinvesteringen is € 140.000 (exclusief BTW) beschikbaar in 2016. Onder het product wegen vallen ook posten als straatreiniging, onkruidbeheer en gladheidsbestrijding. Vandaar dat niet het gehele budget van product wegen beschikbaar is voor daadwerkelijk wegonderhoud. Actuele risico inschatting: • Als wegbeheerder zijn wij aansprakelijk voor schade ontstaan als gevolg van gebreken aan de weg (zie verplichte paragraaf 2). De veiligheid van de weggebruikers is (in principe) niet in het geding. Er is een klein risico met betrekking tot het voldoen aan de veiligheid, omdat onveilige situaties ons niet altijd bekend zijn. Zodra we dit weten wordt het direct verholpen. • Het beschikbare budget voor wegbeheer ligt onder het niveau van zero-based wegbeheer. Daarnaast vermindert de omvang van nieuwe ontwikkelingsprojecten waardoor ook sprake is van vermindering van versnelde verjonging van het areaal verharding. Hierdoor zijn we kwetsbaarder voor het ontstaan van schade. Dit geeft meer risico’s, zoals met name het risico van vorstschade. 159
Afgelopen jaar heeft verdiepend onderzoek plaatsgevonden op wegen waar de problematiek met snellere slijtage van geluidwerend asfalt (ZSA) mogelijk aan de orde kan komen. Uit dit onderzoek (boringen en inspecties) op de andere wegvakken waar dit type asfalt is toegepast, is geen sprake van de problematiek zoals eerder geconstateerd op de Hasselterweg en Westenholterallee. Bekend is echter dat dit type asfalt kwetsbaarder is dan was aangenomen en daardoor een groter risico kent op versnelde slijtage. Met het oog op dit grotere risico blijven we de wegvakken waar dit type asfalt is toegepast tijdens de jaarlijkse inspectieronde nauwlettend in de gaten houden. Riolering •
Beleidskader: Het gemeentelijk rioleringsplan 2011 - 2015 (GRP). Dit geeft aan hoe wij invulling geven aan onze wettelijke zorgplichten (Waterwet) voor het inzamelen en transporteren van afvalwater, afstromend hemelwater en grondwater. Eind 2015 zal naar verwachting het GRP 2016-2020 worden vastgesteld. Stand van zaken: Om de uitgaven van onderhoud, energiekosten, adviezen, verbetermaatregelen en kapitaallasten te dekken wordt rioolheffing geheven. De opbrengst van de rioolheffing en de overige inkomsten (bijdragen derden) dekken de uitgaven 100%. Om sterke schommelingen in de hoogte van de jaarlijks vast te stellen rioolheffing op te vangen, maken wij sinds 1996 gebruik van de egalisatievoorziening riolering. De financiering van de aanleg van riolering in nieuw te ontwikkelen woon- en werkgebieden vindt geheel plaats via de grondexploitatie. Er is geen achterstallig onderhoud. Financiële consequenties beleidsdoel: Uitgangspunt bij uitvoering van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) is dat de uitgaven kostendekkend zijn. De egalisatievoorziening is positief, zodat wij een onvoorziene tegenvaller op kunnen vangen. Financiële vertaling in de begroting: Voor 2016 worden investeringsuitgaven ad € 0,3 mln. begroot. Voor het dagelijks beheer / onderhoud wordt € 3.4 mln. begroot (exclusief kapitaallasten ad € 2,5 mln.). Voor wat betreft de tariefsontwikkeling in 2016 en de egalisatiereserve wordt verwezen naar de tarievennota 2016. Actuele risico inschatting: Geen risico’s. Infrastructurele kunstwerken Dit betreft bruggen, tunnels, kades, havens, sluizen, remmingswerken en waterkeringen. Beleidskaders: Er zijn geen landelijke of Zwolse kaders/richtlijnen inzake het beheer/onderhoud civiele kunstwerken. Stand van zaken: Op grond van een eenvoudig beheersysteem wordt een globale onderhoudsplanning opgesteld. Omdat de onderhoudskosten per kunstwerk sterk kunnen verschillen kunnen deze alleen na gedetailleerde inspecties worden vastgesteld. Dat wil zeggen dat alle kunstwerken op basis van “Zwolse kennis en ervaring” worden beheerd en onderhouden (technisch). Alle kunstwerken worden minimaal eens per 2 jaar geïnspecteerd, op de aspecten heel en veilig. Op grond van de geconstateerde “schadebeelden” worden de schades beoordeeld en maatregelen vastgesteld. De ‘veiligheid’ bepaalt de prioriteit van de maatregel(en). De omvang van de uit te voeren maatregelen wordt bepaald door het jaarlijks beschikbare onderhoudsbudget. Grootschalige renovaties worden niet uit het onderhoudsbudget gefinancierd, maar incidenteel bekostigd. De technische installaties van de beweegbare bruggen worden jaarlijks geïnspecteerd op functionaliteit/storingsrisico. Landelijk is er zorg over de constructieve veiligheid van bruggen. Door de periodieke inspectie van alle kunstwerken hebben wij een goed beeld van de bruggen. Er zijn geen aanwijzingen dat voor de Zwolse bruggen de constructieve veiligheid gevaar loopt. Financiële vertaling in begroting: In 2016 is voor de kunstwerkenzorg circa € 1.25 mln. (inclusief € 370.000 kapitaallasten) beschikbaar. Hiervan wordt het dagelijkse beheer en onderhoud uitgevoerd. Binnen het huidige budget is zeer beperkte financiële ruimte voor verzorging van de kunstwerken (aspect ‘schoon’). De beschikbare middelen worden ingezet om gevaarlijke situaties te voorkomen en (aanstootgevende) graffiti te verwijderen. Aan vervangingsinvesteringen is in 2016 voor kunstwerken (€ 233.000 exclusief BTW) beschikbaar. Actuele risico inschatting: Geen risico’s.
160
Water Het gaat hier om watergangen, sloten, bermen, bermsloten en beschoeiingen. Beleidskaders: Grasbeheer 2008 – 2017 (voor de natte graslandjes en oevers) De snijschouw ligt vast in de maaibestekken. Stand van zaken: Op de meeste Zwolse watergangen en sloten ligt de zogenaamde wettelijke schouwplicht (snijschouw) van het waterschap. Het technische onderhoud van beschoeiingen e.d. gebeurt op basis van “Zwolse kennis en ervaring”. We inspecteren minimaal eens in de 2 jaar. De nadruk van de inspecties ligt op de aspecten heel, veilig en stabiliteit. De inspecteur noteert de geconstateerde “schade” en in overleg met de beheeradviseur worden de schades beoordeeld en maatregelen vastgesteld. De veiligheid en stabiliteit bepalen de prioriteit van de maatregel(en). Financiële vertaling in begroting: Voor het technische onderhoud van beschoeiingen en baggeren is per saldo circa € 350.000 beschikbaar. Voor onderhoud sluizen en remmingswerken is in 2016 per saldo circa € 84.000 beschikbaar. Aan vervangingsinvesteringen is in 2016 voor blauw beheer (beschoeiingen) € 150.000 beschikbaar. Actuele risico inschatting: Op korte termijn zijn er geen risico’s. De kademuren langs de Thorbeckegracht en Diezerkade/Bleekerswegje zijn voorzien van een houten fundering die bij extreem laagwater zichtbaar is. Hierdoor kan houtrot versneld plaatsvinden waardoor de stabiliteit van de kademuren sterk kan teruglopen. Inspecties bij laagwater hebben aangetoond dat delen van het houtwerk sterk zijn ingerot. De verwachting is dat grootschalige renovatie binnen afzienbare tijd noodzakelijk is. Op grond van inspectieresultaten en te verwachten standzekerheid (restlevensduur) zal een renovatieplan worden opgesteld waarvan de financiële consequenties bij de PPN 2017-2020 aan de orde komen. Groen Beleidskaders: • De bomenverordening 2013 inclusief Groene Kaart. • De lijst Bijzondere Bomen 2013 • Het renovatieplan Licht op Groen, d.d. 2002. • De nota Binnenstadsparken Zwolle, d.d. 1999. • Het Groenbeleidsplan (GBP) 1998 – 2010 d.d. 1998. Stand van zaken: Alle ‘groeninformatie’ staat in het digitale groenbeheerssysteem en is opgenomen in Geopoort. Zo is al het groen in Zwolle inzichtelijk en met een interne raadpleegfunctie opvraagbaar. Iepen en kastanjebomen worden gecontroleerd. Zieke iepen worden direct verwijderd en vervangen. De ongeveer 12.000 risicobomen worden om de 2 jaar geïnspecteerd; de 800 “echte” risicobomen worden elk jaar gecontroleerd aan de hand van de VTA keuring (Visual Tree Assessment). Afhankelijk van de uitkomsten van de VTA inspectie worden maatregelen getroffen. Financiële consequenties beleidsdoel: In 2002 is de kwaliteit van het bestaande groen gedetailleerd geëvalueerd en is het renovatieplan ‘Licht op Groen’ opgesteld. Om het onrendabele groen om te bouwen tot efficiënt ingericht en duurzaam te beheren groen is tot 2020 jaarlijks € 124.000 (prijspeil 2015) beschikbaar gesteld. Financiële vertaling in begroting: In de begroting 2016 is circa € 7,6 mln. (inclusief kapitaallasten à € 88.000) opgenomen voor regulier groenonderhoud. Aan vervangingsinvesteringen is in 2016 voor groen € 340.000 (exclusief BTW) beschikbaar. Dit budget wordt vooral gebruikt om knelpunten in de wijkgroenstructuur op te lossen. Actuele risico inschatting: De afgelopen jaren worden we door de klimaatverandering steeds vaker geconfronteerd met boomziektes en stormschade. Daarnaast is er nog sprake van achterstallig onderhoud. Boomziektes en –plagen: • Iepen, kastanjebomen en risicobomen worden gecontroleerd. Vanwege kans op infectie van gezonde bomen worden zieke iepen direct verwijderd en vervangen. Wat de kastanjeziekte betreft worden er preventieve maatregelen genomen. Dode kastanjes worden verwijderd en vervangen. De potentiële risicobomen, circa 12.000 stuks, worden om de 2 jaar geïnspecteerd; de “echte” risicobomen, circa 800 stuks, worden elk jaar gecontroleerd. • De kosten voor de aanpak van de eikenprocessierups zijn in 2014 en 2015 gestegen. Direct optreden op plekken waar mensen in aanraking kunnen komen met de rupsen is noodzakelijk vanwege de gezondheidsrisico’s voor onze burgers. We bespreken regionaal hoe de toename kan worden beheerst. • Overlast door de spinselmot is in de afgelopen jaren afgenomen als gevolg van het vervangen van beplanting. • De essentakkensterfte, is voor het eerst gesignaleerd in Zwolle in 2012 en breidt zich langzaam verder uit. In 2016 hebben we extra aandacht voor deze ziekte. 161
Bovendien neemt overlast door “lekkende bomen” toe. Door warmere zomers, hebben bomen meer last van luizen, die daardoor vaker hinderlijk gaan “druipen”. Naast lindes geven sinds 2012 ook andere boomsoorten deze overlast. Omdat het vooral gaat om hinder en geen gevaar voor veiligheid of de volksgezondheid richten we ons alleen op locaties met extreme overlast. Door bovenstaande ontwikkelingen staat het budget weliswaar onder druk maar de uitvoering kan nog steeds binnen budget plaatsvinden. •
Stormschade: Stormschade wordt veelal veroorzaakt door bomen, die in hun val hun omgeving beschadigen. Het blad blijft tegenwoordig langer aan de bomen, waardoor deze langere tijd gevoelig zijn voor stevige stormen (een boom zonder blad kan veel meer wind verdragen). Bovendien vinden meer stormen plaats in de periode dat de bomen nog bladdragend zijn. Hiervoor zijn geen structurele middelen in de begroting opgenomen omdat stormschade zich onregelmatig voordoet en de schade sterk uiteenloopt. Speelvoorzieningen Beleidskaders: De Nota Speelruimte in Zwolle d.d. 2000 (geactualiseerd in 2010 voor de natuurspeelplaatsen). Speelruimtekaarten tot 12 jaar d.d. 2004. Het Besluit Veiligheid Attractie- en speeltoestellen; sinds maart 1997 van kracht. Stand van zaken: Jaarlijks worden in het voorjaar alle speeltoestellen geïnspecteerd door een onafhankelijk bureau. Op grond van de uitkomsten van de inspectie vindt reparatie of vervanging plaats. Er kunnen onaangekondigde controles op veiligheid worden uitgevoerd door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA ). Financiële vertaling in begroting: In 2016 is € 300.000 beschikbaar voor vervangingsinvesteringen voor spelen. In de begroting 2016 is € 650.000 opgenomen voor regulier onderhoud, waarvan € 200.000 voor kapitaallasten van de vervangingsinvesteringen (m.a.w. € 450.000 is beschikbaar voor regulier onderhoud). Actuele risico inschatting: Geen risico’s. Straatmeubilair Het gaat hier om openbare verlichting en verkeersregelinstallaties (vri’s) Beleidskader: In de informatienota aan de raad van 11 december 2012 staat de visie op openbare verlichting en de aanpak voor (grootschalige) vervanging openbare verlichting. Stand van zaken: De gemeente streeft naar een zo duurzaam mogelijke openbare verlichting. Het beoogd doel is het openbare leven bij duisternis zo veilig en leefbaar mogelijk te maken, door het hebben en onderhouden van een veilige, energiezuinige en duurzame openbare verlichting, waarbij de (visuele) neveneffecten voor mens, dier en plant tot een minimum beperkt blijven. Bij de vervanging moet rekening worden gehouden met de landelijke en Europese richtlijnen voor openbare verlichting. Door in bestaande situaties 1 op 1 te vervangen worden de huidige richtlijnen niet gehaald. Het wordt vanwege de hoge netwerkkosten te kostbaar om volledig aan de aanbevolen normen te voldoen. Om te voldoen moeten de afstanden tussen de masten worden verkleind en lantaarnpalen worden bijgeplaatst. De verwachting is, dat LED of andere innovatieve verlichting wordt ontwikkeld, die aansluit op de bestaande mastopstellingen en waarmee we beter voldoen aan de normen. Voor nieuwe verlichtingsontwerpen ten behoeve van projecten en reconstructies ontwerpen we volgens de richtlijnen. De verkeersregelinstallaties moeten betrouwbaar zijn, daarvoor worden ze jaarlijks geïnspecteerd op technisch functioneren. Daarnaast worden ze twee keer per jaar visueel gecontroleerd. Financiële vertaling in begroting: Voor het technische onderhoud van straatmeubilair is in 2016 € 2.5 mln. beschikbaar, inclusief € 388.000 kapitaallasten. Aan vervangingsinvesteringen is in 2016 voor straatmeubilair € 1.1 mln. (exclusief BTW) beschikbaar. Actuele risico inschatting: Tot nu toe vervingen we met het bestaande budget voor openbare verlichting circa 100 slechte masten en armaturen per jaar. Met als risico dat we over een aantal jaren geconfronteerd zouden worden met grote uitval en hoge kosten (kapitaalvernietiging en mogelijke sociale en verkeersonveiligheid). Omdat dat onwenselijk is, is in de PPN 2014 - 2017 budget beschikbaar gesteld voor de eerste fase van grootschalige vervanging en ombouw naar LED. Hiermee wordt het risico op niet functionerende verlichting (sterk) verminderd. Voor het betrouwbaar houden van de verkeersregelinstallaties is het nodig jaarlijks minimaal 3 vri’s te vervangen. Er staan in Zwolle 65 verkeersregelinstallaties. De gemiddelde levensduur is 15 jaar. Door jaarlijks 3 vri’s te vervangen, blijft het areaal up te date en betrouwbaar. Vervanging geschiedt op basis van leeftijd, functioneren, betrouwbaarheid en eventuele (geplande) reconstructies. 162
Buitensport accommodaties Jaarlijks cultuurtechnisch onderhoud buitensportaccommodaties Beleidskader: Het onderhoud op de buitensportaccommodaties vindt plaats op basis van jaarplannen. De uitvoering van deze plannen wordt gedekt door structureel geld. Op basis van analyse van voorgaand jaar wordt het nieuwe jaarplan gemaakt (waarbij kleine accentverschuivingen mogelijk zijn). Stand van zaken: Enkele jaren geleden is de prijs kwaliteitsverhouding onderzocht en de uitkomsten hiervan waren goed. Daarnaast worden bij bepaalde accommodaties periodieke keuringen uitgevoerd op basis van NOC/NSF normen. Financiën: In 2016 bedraagt het budget € 934.439 Actuele risico inschatting: Geen risico’s. Periodiek cultuurtechnisch onderhoud buitensportaccommodaties Beleidskader: Dit onderdeel heeft betrekking op renovatie van sportvelden. De gemeente beschikt over 33 natuurgras sportvelden. Ieder jaar wordt in ieder geval 1 sportveld gerenoveerd. De technische levensduur bedraagt gemiddeld ongeveer 20 jaar. Stand van zaken: Op de meeste accommodaties zijn de NOC/NSF kwaliteitseisen van toepassing Financiële vertaling in begroting: Budget 2016 € 36.687 Actuele risico inschatting: Geen risico’s. Dagelijks bouwkundig onderhoud buitensportaccommodaties Beleidskader: De verenigingen krijgen een jaarlijkse bijdrage per kleedkamer op basis van het stichtingsjaar waarvoor de vereniging geacht wordt het klein dagelijks onderhoud uit te voeren. Streven is om dit jaarlijks te schouwen en de verenigingen ook aan te spreken op de voor hen uit te voeren werkzaamheden, omdat deze van invloed kunnen zijn op het groot onderhoud. Stand van zaken: Jaarlijkse schouwen. Financiële vertaling in begroting: In 2016 is er een budget van € 75.252. Actuele risico inschatting: Geen risico’s. Periodiek bouwkundig onderhoud buitensportaccommodaties Beleidskader: Voor het groot onderhoud aan de kleedkamers is een meerjarenonderhoudsplan opgesteld dat jaarlijks wordt geactualiseerd. Jaarlijks wordt de Meerjaren Onderhoud Planning (MOP) beoordeeld en noodzakelijke werkzaamheden in overleg en afstemming met de verenigingen uitgevoerd. Stand van zaken: Jaarlijkse uitvoering van werkzaamheden op basis van MOP. Financiële vertaling in begroting: Bedrag fluctueert van jaar tot jaar. In de reserve sportaccommodaties (bijlagenboek) zijn de financiële gevolgen meerjarig vertaald. Actuele risico inschatting: Geen risico’s.
163
Renovatie openluchtbad Beleidskader: De renovatie van het Openluchtbad was in 2014 gereed. Stand van zaken: Na het zwemseizoen 2013 is de loslatende coating opnieuw aangebracht, deze kosten zijn verhaald op de verzekering. Financiële vertaling in begroting: De renovatie heeft uiteindelijk tot een tekort geleid van circa € 23.000 ten opzichte van de beschikbare middelen. Actuele risico inschatting: Op basis van een nog op te stellen MOP zullen de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden in kaart worden gebracht. Hiervoor zijn nog geen middelen gereserveerd in de gemeentelijke (sport)begroting. Onderwijsgebouwen Beleidskader: Op grond van landelijke wetgeving en de lokale Verordening Onderwijshuisvesting heeft de gemeente een zorgplicht voor effectieve en efficiënte huisvesting van scholen voor basis-, speciaal- en voortgezet onderwijs. Stand van zaken: Als gevolg van een per 1 januari 2015 inwerking getreden wetswijziging zijn de besturen van scholen voor basis- en speciaal onderwijs, net als de besturen voor het voortgezet onderwijs, zowel inhoudelijk als financieel volledig verantwoordelijk voor het totale gebouwonderhoud. V.w.b. het basis- en speciaal onderwijs geldt dit niet voor de gymnastieklokalen. Voor de bekostiging van het “buitenkantonderhoud” van deze lokalen kunnen besturen nog steeds aanvragen bij de gemeente indienen. Financiële vertaling in begroting: De bedragen die gemoeid zijn met het “buitenkantonderhoud” van de gymnastieklokalen bij het basis-en speciaal onderwijs zijn gebaseerd op een Meerjaren Onderhoud Plan (MOP). Dit MOP wordt voor alle gymnastieklokalen centraal door het Expertisecentrum beheerd en bewaakt. Door een dergelijke centrale afstemming wordt bereikt dat op gelijkwaardige wijze de behoefte aan onderhoud wordt gedefinieerd en per gymlokaal wordt bewaakt. Daarmee ontstaat inzicht in de financiële consequenties voor zowel het “binnenkantonderhoud” (schoolbesturen) en het “buitenkantonderhoud” (gemeente) De kosten die voor rekening van de gemeente komen bedragen over de (10-jarige) MOP-periode in totaliteit € 1.055.804. Gemiddeld is dat per jaar dus ruim € 100.000. Per jaar verschillen de benodigde bedragen echter in hoogte, zulks afhankelijk van de aard en omvang van de in het betreffende jaar te treffen voorzieningen. Voor deze kosten zijn structurele middelen beschikbaar. Actuele risico inschatting: Geen risico’s. Verhuurde panden Vastgoed inclusief panden t.b.v. huisvesting gemeentelijk personeel Beleidskader: Het onderhoud van de verhuurde gebouwen van Vastgoed vindt plaats op basis van 10-jarige onderhoudsplanningen. Jaarlijks wordt naast het dagelijks onderhoud, het planbare onderhoud behorende bij een jaarschijf, opgedragen aan het Expertisecentrum, die circa 90% van de uit te voeren werkzaamheden uitbesteed. Stand van zaken: Het actueel houden van de onderhoudsplanningen is een continu proces. Jaarlijks wordt circa 1/3 deel van de panden opnieuw geschouwd. De staat van onderhoud van de verhuurde panden kan gemiddeld worden getypeerd als redelijk. Door de grote diversiteit van de panden, zowel in omvang als naar bouwaard en de toegepaste bouwmaterialen, zijn er echter verschillen waar te nemen. Alle gebouwen in bezit van onze gemeente, zijn verzekerd door middel van een Uitgebreide Gevaren Verzekering (UGV). Financiële vertaling in begroting: Het jaarlijks beschikbare budget voor zowel het dagelijks onderhoud als het planbare meerjaren onderhoud staat al enige tijd onder druk. In dit kader heeft de gemeenteraad bij de behandeling van de PPN 2013-2016 ingestemd met de tijdelijke herinzet van de opbrengsten van verkoop van panden ter aanzuivering van de onderhoudsreserve “verhuurde panden” (reserve O30). Deze tijdelijke maatregel heeft geresulteerd in een aanvulling van de reserve met € 2 mln. Hiermee is de verwachting dat tot en met 2020 het onderhoud aan verhuurde panden conform de opgestelde onderhoudsplannen kan worden uitgevoerd. In de Meerjaren Prognose Gebouwen wordt jaarlijks afgewogen of en in welke mate aanzuivering van de onderhoudsreserves noodzakelijk is.
164
Actuele risico inschatting: Reserve O27 “Onderhoud verhuurde panden is voldoende gevuld voor gedegen onderhoud tot en met 2020. Reserve O30 “Onderhoud gemeentelijke huisvestingspanden” daarentegen vertoont tekenen van uitputting. De meerjaren onderhoudsplannen van het stadhuis en stadskantoor behoeven actualisatie als gevolg van het project Het Nieuwe Werken en de uitgevoerde verduurzamingsmaatregelen. Na deze actualisatie, uit te voeren in het komende half jaar, kunnen we een gefundeerde uitspraak doen over de noodzaak tot aanzuivering van deze reserve. In dit kader wordt de raad bij behandeling van de PPN 2017 voorzien van een stand van zaken en, indien noodzakelijk, een voorstel tot aanvulling van de reserve.
165
Paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risico's Inleiding Deze paragraaf bevat de inventarisatie van de weerstandscapaciteit, alsmede van de risico’s die de gemeente loopt. Op basis van beide inventarisaties wordt aan het eind van de paragraaf het weerstandsvermogen beoordeeld, waarin tevens ingegaan wordt op de met ingang van de begroting 2016 verplichte opname van een zestal financiële kengetallen. De beleidskaders voor het risicomanagement, de te hanteren uitgangspunten bij het samenstellen van de risicomatrix en de kaders voor het beoordelen van het weerstandsvermogen – en dan in het bijzonder de hoogte van de algemene concernreserve- zijn vastgelegd in de nota weerstandsvermogen en risicomanagement. Hiermee wordt de behoedzame financiële beleidslijn die wij willen volgen verder onderstreept. Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico’s met augustus 2015 als peilmaand. De volledige becijfering – in de vorm van een risicomatrix – alsmede achterliggende informatie bij een aantal risicoposten liggen vertrouwelijk ter inzage. Aan het eind van deze paragraaf geven wij een cijfermatig totaalbeeld van de uitkomsten en relateren we deze aan de berekende aanwezige weerstandscapaciteit in de vorm van beschikbare weerstandsreserveringen en aanwezige weerstandscapaciteit binnen de stelposten onvoorzien van projectkredieten. Deze paragraaf gaat niet in op het gevoerde risicomanagement (voorkomen, minimaliseren, beheersen van risico’s). Bij diverse programma’s en in de onderliggende raadstukken is hieraan aandacht besteed. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit is het totaal aan middelen, waarover de gemeente beschikt om niet begrote financiële tegenvallers incidenteel of structureel - op te vangen. Evenals die tegenvallers kan ook de weerstandscapaciteit worden onderverdeeld in incidenteel en structureel. Incidentele weerstandscapaciteit is aanwezig in de vorm van begrotingsposten voor onvoorzien en aanwezige reserves met een weerstandsfunctie. Structurele weerstandscapaciteit betreft de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. Het gaat dan - naast de mogelijkheid van herschikking binnen bestaande budgetten - om de onbenutte belasting- en heffingscapaciteit van de gemeente. Weerstandscapaciteit exploitatie Onbenutte OZB ruimte
Structureel beschikbaar eind 2015 pm
Onbenutte ruimte leges/heffingen
1.361
Structureel Incidenteel beschikbaar begroot Eind 2015 voor 2016 pm
Incidenteel begroot voor 2016
1.130
Post onvoorzien
300
500
Weerstandsreserveringen: * Algemene concernreserve (algemeen deel) * Algemene concernreserve (vastgoed) * Risicoreserve Sociaal Domein Totalen
1.012
711
8.700
10.000
11.200
17.400
5.900
8.500
26.100
36.400
Toelichting op de weerstandscapaciteit Onroerende-zaakbelasting (OZB) Voor wat betreft de OZB is het bepalen van de hoogte van de OZB tarieven sinds 2008 weer volledig een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Wel is het zo dat de macro-ontwikkeling van de OZB opbrengst voor het totaal van alle gemeenten gebonden is aan een door het rijk jaarlijks bepaald percentage. Leges en andere heffingen Voor zover de hoogte van leges en andere heffingen niet gebonden is aan landelijk vastgestelde tarieven, is het beleid zoveel mogelijk gericht op 100% kostendekking. Zowel bedrijfseconomische factoren (vraaguitval) als draagvlak (relatieve hoogte tarieven in vergelijking tot andere gemeenten) en beleidsinhoudelijke argumenten geven in de praktijk een begrenzing aan het volledig benutten van de aanwezige onbenutte capaciteit. In de begroting 2016 is de onbenutte capaciteit € 1.130.000, als volgt te specificeren:
166
Onbenutte capaciteit Leges omgevingsvergunningen
€ 581.000
Leges juridische zaken/veiligheid
€ 71.000
Begraafplaatsrechten
€ 270.000
Havengelden
€ 97.000
Marktgelden
€ 111.000
Totaal
€ 1.130.000
Voor wat betreft de afvalstoffenheffing en de rioolheffing is de niet benutte heffingscapaciteit, die wordt gecompenseerd door een beroep op de voorzieningen, niet meegeteld. Bij benutting van de resterende capaciteit zal de meeropbrengst immers tot hetzelfde bedrag gepaard gaan met een afname van de bijdrage uit de voorzieningen. Onvoorziene uitgaven Jaarlijks wordt in de begroting een post opgenomen van € 500.000 voor incidentele onvoorziene uitgaven die zich kunnen voordoen bij de begrotingsuitvoering. Weerstandsreserveringen De beschikbare weerstandscapaciteit is geconcentreerd in de algemene concernreserve. Waarbij voor de risico's in het sociaal domein, vanwege de nieuwe taken, de eerste drie jaar een aparte risicoreserve aangehouden wordt.Op basis van de actuele risicoberekening houden wij € 10 mln. aan in de algemene concernreserve voor algemeen risico's. Voor het onderdeel vastgoed verhogen wij de algemene concernreserve en hebben wij € 17,4 mln. beschikbaar. De risicoreserve sociaal domein is bij de PPN 2016-2019 verhoogd naar € 8,5 mln. Zoals blijkt uit bovenstaande tabel hebben wij een totale incidentele weerstandsbuffer van. € 36 mln. dat direct gerelateerd is aan de in augustus 2015 uitgevoerde risicocalculatie . Risico´s In deze paragraaf zijn de risico’s weergegeven conform de methodiek, zoals die al een aantal jaren wordt gehanteerd. In onderstaande opsomming wordt, indien van toepassing, ook nader ingegaan op risico’s samenhangend met de economische crisis. Niet alle risico’s zijn relevant voor het weerstandsvermogen. In dit kader gaat het om substantiële risico’s met een kans op financieel verlies dat niet of niet goed meetbaar is en waarvoor geen verzekering kan worden afgesloten of anderszins een voorziening kan worden getroffen. Voor de inventarisatie van de risico’s hanteren wij de volgende onderverdeling: A. Algemene en specifieke uitgavenrisico´s B. Algemene en specifieke opbrengstrisico´s C. Open eind risico´s D. Schadeclaims E. Verstrekte geldleningen, garantstellingen en deelnemingen F. Verzekeringsrisico´s G. Risico´s vergunningverlening H. Risico´s grondexploitaties I. Risico's Sociaal domein J. Overige risico's Voor de posten die zijn vermeld onder A t/m E zijn in de vertrouwelijke risicomatrix concrete risicobedragen opgenomen met een taxatie van de risicokans. Voor zover niet vertrouwelijk zijn deze in onderstaande teksten vermeld. T.a.v. de posten onder F, G en I is volstaan met vermelding van aanwezige risico´s in de risicomatrix. Er is voor deze posten onvoldoende basis om per post een concreet risicobedrag in de risicomatrix op te nemen (pm posten). Wel is voor het totaal van de pm risico´s in de risicomatrix een stelpost opgenomen van € 1,5 mln. Het risicobedrag m.b.t. grondexploitaties (onder H) is gebaseerd op de meest recente actualisatie van de risicoberekening die is opgenomen in de laatste MPV. A. Algemene en specifieke uitgaafrisico´s Renteramingen: De invloed van rentemutaties op onze begroting is met name gerelateerd aan de omvang van het financieringstekort en de omvang van te herfinancieren langlopende leningen en van leningen waarvoor renteherziening gaat plaatsvinden. Voor 2016 wordt uitgegaan van renteniveaus van 2,0 % voor her te financieren lang lopende leningen en 1,5 % voor kort geld. In de risicomatrix is het effect van 1% extra rentestijging verwerkt (post van ca € 1,8 mln. laag risico). De kans op tegenvallers t.a.v. renteramingen neemt toe, vooral indien de volgende situaties zich gelijktijdig gaan voordoen: stijgende renteniveaus, afnemende omvang van financiering met eigen vermogen en toename en/of snellere besteding van verleende investeringskredieten Loon- en prijsontwikkeling aan de uitgavenkant van de begroting: In de risicomatrix is het effect van 1% additionele stijging van lonen en prijzen voor de algemene middelen verwerkt (post van € 1,9 mln. midden risico). 167
Vennootschapsbelasting (Vpb): Overheden die winst behalen met activiteiten die concurreren met de ‘markt’, gaan per 2016 vennootschapsbelasting betalen. De belastingdienst bepaalt bij de beoordeling van de aangifte wat ondernemingsactiviteiten zijn en welke activiteiten voor een winstvrijstelling in aanmerking komen. Hoewel we de aandachtsgebieden in beeld hebben, die met zeer grote zekerheid belastingplichtig gaan worden (slagboom-parkeren en grondexploitaties) is de exacte financiële impact (feitelijke belastingdruk) nog niet beschikbaar. Dit is in het huidige stadium ook moeilijk te bepalen gezien landelijke discussies wat betreft de interpretatie van voorliggende wetgeving. Hier zal naar verwachting einde 2015 / begin 2016 steeds meer helderheid over ontstaan. Het risico dat we belasting moeten betalen is zeer hoog, het bedrag ongewis. Daarnaast worden diverse activiteiten verricht die vermoedelijk wel belastingplichtig worden, maar waarvan de winst (grotendeels) vrijgesteld zal zijn. Dit betekent in de praktijk wel administreren en meenemen in een Vpb-aangifte (bijv. archeologie en begraafplaatsen). Muzerie/Stadkamer: De verwachting is dat de Muzerie een negatief Eigen Vermogen heeft bij het afsluiten van het boekjaar 2014. Dit tekort landt bij Stadkamer als nieuwe fusieorganisatie van Bibliotheek Zwolle en Muzerie met ingang van 1 januari 2015. Stadkamer zal dit tekort moeten oplossen door dit via bestuurlijke aansprakelijkheid te verhalen op Muzerie en/of door dit op te lossen binnen de eigen exploitatie (onderdeel cultuureducatie). De exploitatie van Stadkamer staat onder meer door ontwikkelingen rondom de nieuwe huisvesting zwaar onder druk. Bovendien is nog spannend hoe 2015 als eerste jaar van het nieuwe cultuureducatiebeleid gaat uitpakken. Er is daardoor een reëel risico dat Stadkamer niet op eigen kracht het gehele tekort kan oplossen. We houden rekening met een risico van €140.000 met een kans van 75%. B. Algemene en specifieke. opbrengstrisico´s Ontwikkeling algemene uitkering gemeentefonds: De groei van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling (accres) van de netto rijksuitgaven. Bijstelling van de accressen voor de komende jaren is een reëel risico. Voor het jaar 2016 wordt een uitzonderlijk hoog accres geraamd, het risico van neerwaartse bijstelling is reëel aanwezig. Daarnaast is er het risico dat er sprake is van onderuitputting op de rijksuitgaven van 2015. In de meicirculaire 2016 wordt de definitieve uitkomst over 2015 verwacht. Daarnaast is de ontwikkeling van het landelijk BTW-compensatiefonds een risico met betrekking tot de uitkering uit het gemeentefonds. Er is een midden risicobedrag opgenomen van ca € 1,9 mln. (1% structureel risico). Een ander reëel risico betreft de verdeelsystematiek van de algemene uitkering. De werkelijk ontvangst via de algemene uitkering is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de verdeelmaatstaven bij de andere gemeenten. In de risicomatrix is voor het verdeelrisico's een midden risicobedrag opgenomen van ca € 1,9 mln. (1% structureel risico). BTW risico’s BCF: Conform de afspraken vastgelegd na afronding van de BCF(= BTW Compensatie Fonds) is een risicopost hoog opgenomen ter grootte van € 0,6 mln in verband met mogelijke controles belastingdienst Volumerisico´s opbrengstramingen Deze doen zich voor bij de OZB en bij diverse eigen heffingen zoals bouwleges, leges burgerzaken, markt-/havengelden. Het risicodeel op deze posten is in de risicomatrix gesteld op 10% van de geraamde bedragen en heeft een structureel karakter. Deze risico’s kunnen jaar in jaar uit voorkomen, maar zijn door de economische crisis extra actueel. Door de aanhoudende lage bouwvolumes staat de kostendekkendheid van de bouwleges sterk onder druk. In de risicocalculatie is in totaal ca € 1,3 mln. als risicobedrag opgenomen (waarvan ruim € 0,5 mln. als hoog risico; bijna € 0,8 mln. als middenrisico). Minderopbrengst OZB verzorgingstehuizen Door recente jurisprudentie is onduidelijkheid ontstaan hoe om te gaan met de woondelenvrijstelling bij verzorgingstehuizen. In een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is uitgemaakt dat er veel eerder sprake is van het moeten heffen tegen woningtarief i.p.v. het niet-woningtarief. Dit betekent dat geen gebruikersaanslag meer wordt opgelegd en bovendien dat de eigenarenaanslag tegen een lager tarief wordt opgelegd. Daarnaast is er een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam geweest die de oude lijn in de jurisprudentie handhaaft. Hierbij heeft de gemeente Zwolle zich aangesloten. In 2015 hebben hiervoor in Zwolle geen procedures gelopen. We blijven dus vooralsnog de vrijstelling toepassen zoals we al deden. In de risicocalculatie is € 0,35 mln. als laag risicobedrag opgenomen. Dividenduitkeringen: De gemeente ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen van een aantal verbonden partijen. In de risicocalculatie wordt rekening gehouden met een daling van 10%. C. Open eind rsico´s Participatiewet gebundelde uitkering bijstand: Gemeenten voeren de bijstand in medebewind uit. De gemeenten ontvangen hiervoor een budget van het rijk via een specifieke uitkering. In 2015 is door het rijk een nieuw verdeelmodel voor deze specifieke uitkering ingevoerd. In dit nieuwe verdeelmodel komt Zwolle € 2,0 mln. tekort ten opzichte van het rijksbudget. Inmiddels is duidelijk geworden dat het nieuwe verdeelmodel overhaast is ingevoerd waardoor er verdeelstoornissen in zitten, die tot onvoorspelbare uitkomsten leiden. Ook voor Zwolle. De minister heeft dit onderkend en er is een verbeterplan voor het model voor 2016 en 2017 opgesteld. Begin oktober 2015 zijn door het ministerie van SZW de voorlopige bijstandsbudgetten 2016 gepubliceerd. Op basis van het aangepaste verdeelmodel is de voorlopige rijksbijdrage voor 2016 bepaald op € 42,8 mln. Een eerst globale indicatie wijst uit dat de bijstandsuitgaven ca € 2,2 mln. hoger liggen. Wat hiervan precies de oorzaken zijn, zullen wij nog nader analyseren. In de voorliggende begroting 2016 zijn de inkomsten en uitgaven voor de bijstandsuitkeringen budgetneutraal verwerkt. De overschrijding van de bijstandsuitgaven ten opzichte van het bijstandsbudget is nu meer dan 5%. Boven de 5% overschrijding kan gebruik worden gemaakt van de vangnetregeling waarbij gemeenten voor 50% van de overschrijding worden gecompenseerd. Boven de 10% overschrijding worden gemeenten volledig gecompenseerd. Het maximale risico voor de gemeente Zwolle bedraagt op basis hiervan € 3,2 mln. In de risicomatrix is een risicopost opgenomen van € 6,4 mln. De weging van het risico is midden (50%) waardoor het absolute bedrag dat ter dekking van dit risico wordt aangehouden ook € 3,2 mln. bedraagt. 168
Armoedebestrijding en schuldhulpverlening: De uitgaven voor bijzondere bijstand is een verzamelpost van diverse open eind regelingen. Met name de kosten van beschermingsbewind zijn 2015 verder gestegen. Bij beschermingsbewind is de stijging door de gemeente niet beïnvloedbaar. Het financieel risico is beoordeeld als midden. In de risicomatrix is hiervoor een risicopost opgenomen van € 0,67 mln. en duurzame gebruiksgoederen. Bij beschermingsbewind is de stijging door de gemeente niet beïnvloedbaar. De stijging is in lijn met landelijke ontwikkelingen. Het beroep op duurzame gebruiksgoederen neemt toe. Daarnaast wordt een verdere stijging van het aantal deelnemers aan de collectieve zorgverzekering verwacht. Het financieel risico is beoordeeld als midden. In de risicomatrix is hiervoor een risicopost opgenomen van € 0,8 mln. Leerlingenvervoer: In de risicomatrix is voor leerlingenvervoer een risicopost opgenomen van € 0,2 mln. met als weging laag. Kwijtschelding: De risico’s zijn zeer beperkt en hebben vooral betrekking op de afvalstoffenheffing. Deze risico’s zijn afgedekt via de reserve afvalstoffenheffing. Bij OZB en rioolheffing is de kwijtschelding qua omvang bijna te verwaarlozen. Het beperkte risico is in de risicomatrix op pm gesteld. D. Risico´s bezwaarschriften en Schadeclaims Er zijn in 2015 meerdere planschadeverzoeken en schade claims in behandeling genomen. Voor een overzicht wordt verwezen naar de vertrouwelijke bijlage. Deels worden de kosten opgevangen binnen projecten c.q. het budget planschade. Hoge claims kunnen echter niet opgevangen worden. Dit geldt ook voor een aantal schadekwesties/claims die in de fase van bezwaar en beroep zijn beland. (zie voor concrete informatie de stukken die vertrouwelijk ter inzage liggen) Om te vermijden dat planschades voor rekening van de gemeente komen, wordt in recente en nieuwe overeenkomsten met ontwikkelaars zoveel als mogelijk opgenomen dat zij verantwoordelijk zijn voor planschades. E. Garantstellingen, verstrekte leningen, deelnemingen Het grootste deel hiervan, bijna € 19 mln. betreft leningen aan woningcorporaties c.a. Dit bedrag is lager dan vorig jaar vanwege reguliere aflossingen. Onderhavige geldleningen vallen onder de vrijwaring door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Eerst indien het WSW in financiële problemen geraakt, nadat ook haar garantievermogen is aangesproken, zijn de gemeenten, samen met het rijk, gehouden naar rato bij te dragen in een achtergestelde lening aan het WSW. Hoewel enkele jaren terug enkele woningcorporaties negatief in het nieuws zijn gekomen, achten wij het geheel beheersbaar. Het risico ter zake kwalificeren we als gering (als pm verwerkt). Door ons verstrekte leningen aan zorginstellingen hebben een schuldrest van bijna € 2,3 mln. Het risico achten we laag. Circa € 7,0 mln. verstrekten we, vaak achtergesteld, in het kader van economische deelneming aan bedrijven met een karakter van publieke taak (energie, water, afvalverwijdering). Beperkt risico op deze investeringen is zeker aanwezig gelet op de economisch onzekere tijden. Als pm risico opgenomen in de matrix.voor wat betreft de verstrekte leningen in het kader van bijstand c.a., € 3,0 mln. per ultimo 2014, ligt het risico volledig bij het rijk. De overige schuldrest van circa € 1,8 mln. Hiervan betreft € 0,85 miljoen uitgestelde betaling in verband met verkoop Ecodrome, waarbij een recht van 1ste hypotheek op het verkochte ten behoeve van de gemeente is gevestigd. Betreft verder leningen in het kader van ouderenbeleid aan enkele organisaties op het terrein van de sport en aan particulieren voor riolering en zonnepanelen. Dit is inclusief een reservering ten behoeve van mogelijke besluitvorrning met betrekking de gemeentegarantie (verwacht in voorjaar 2015). Ten aanzien van laatstgenoemde schuldrestanten ligt het risico voor het tijdig ontvangen van rente en aflossing volledig bij onze gemeente. Ons zijn op dit moment geen signalen bekend van betrokken organisaties en/of particulieren die niet aan hun verplichtingen zouden kunnen voldoen. In de matrix is een laag risico opgenomen. Naast voorgaande leningen verstrekken we nog leningen t.b.v. doelgroepen, die volledig worden gedekt ten laste van respectievelijke stimuleringsfondsen. Risico hierop achten we gering, derhalve pm risico opgenomen. De leningen die middels het SVN (StImuleringsfonds Volkhuisvesting Nederland) worden verstrekt, gaan allen met NHG garantie. Mocht het onverhoopt tot een gedwongen verkoop komen, dan kan het SVN een beroep doen op die NHG. Het eigen risico hierbij is 10% voor het SVN. Zij hebben een kapitaalbuffer voor die 10%. Voor onze gemeente is het dus een latent risico. De verstrekte lening aan veiligheidsregio : in de loop van 2016 zal € 13,1 mln. van het uitstaande bedrag worden verrekend met de terugkoop van de kazerne aan de Marsweg. Een schuldrestant van ruim € 697 mln. betreft de garantie van leningen aan woningcorporaties. Deze leningen zijn in eerste instantie gegarandeerd door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Ten aanzien hiervan hebben deelnemende gemeenten, samen met het rijk, een achtervangfunctie (zie boven). Een schuldrestant van € 1.265 mln. betreft garantie van hypothecaire leningen aan particulieren in het kader van woningbouw cq. woningverbetering. Het risico over deze categorie leningen is in de risicomatrix als PM post verwerkt. Het schuldrestant van leningen die t/m 2010 via het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW), via de Nationale Hypotheek Garantie (NHG), aan inwoners van onze gemeente zijn verstrekt, bedraagt € 1.250 mln. Het rijk en de gemeenten vervullen ook hier de achtervangfunctie; zij kunnen ieder voor 50% worden aangesproken op financiële tekorten van dit waarborgfonds, voor zover het betreft leningen die t/m 2010 onder deze garantie zijn verstrekt. Met ingang van 2011 staat het rijk zelfstandig volledig garant voor alle vanaf dan verstrekte leningen. Een simulatie heeft eerder aangetoond dat voor rijk en gemeente in dezen sprake is van een niet te veronachtzamen, maar klein risico. Ons risico is als pm opgenomen. Bijna € 14 mln. hiervan betreft oude garanties t.b.v. particulieren ten aanzien waarvan we het risico zeer gering achten. De stijging van de huizenprijzen in de loop der jaren moet ruim voldoende geweest zijn, bij (gedwongen) verkoop in voorkomend geval, het schuldrestant van meestal ‘slechts’ enkele tienduizenden euro’s, te dekken. 169
Het schuldrestant van door onze gemeente gegarandeerde geldleningen verstrekt aan particulieren door het Nationaal Restauratiefonds (NRF), bedraagt ruim € 1 mln. In totaal is sprake van 44 betrokken particulieren. Onze gemeente kan aangesproken worden voor de helft van het totale schuldrestant ofwel ruim € 0,5 mln. Tot slot is nog sprake van garantie betreffende een schuldrest van bijna € 10 mln. wegens leningen aan diverse organisaties in onze stad waarvoor onze gemeente 100% garant staat. Een detaillering is opgenomen in de risicomatrix. Het risico daarop aangesproken te worden schatten we in het geheel genomen als laag in. Een schuldrestant van bijna € 4,3 mln. aan diverse sportverenigingen inclusief de (voorwaardelijke) toezegging aan PEC Zwolle. Wij beschouwen het risico m.b.t. deze garanties als laag, gelijk aan de inschatting bij de jaarrekening 2014. In het 4de kwartaal van 2015 zal van elk van de 3 uitstaande leningen de laatste aflossing plaatsvinden, en daarmee vervalt de garantie. garantie SWZ tbv verbouw vm Jenapleinschool: Laag risico, de gemeente heeft recht van 1ste hypotheek, betaalde huur ten behoeve van aflossing. Koersrisico waardepapieren: de waardepapieren zijn in de loop van 2015 verkocht, en vormen daarmee geen risico meer. De gemeente Zwolle participeert in een aantal, overheid-geliëerde, bedrijven. In de vorm van deelname in het aandelenkapitaal geschiedt dit ultimo 2014 tot een bedrag, onze boekwaarde, van ruim € 1,0 mln. Deze aandelen zijn niet vrij verhandelbaar. In het algemeen is de werkelijke waarde van dit aandelenkapitaal op dit moment aanzienlijk hoger. Er zijn geen redenen die doen twijfelen aan een ongestoorde voortgang van betreffende bedrijven. Derhalve is het risico op deze deelnemingen vrijwel nihil. F. Verzekeringsrisico´s Met name bij voorzieningen in de openbare ruimte is er sprake van een risico op financiële schade die niet door een verzekering wordt gedekt. In dit verband zijn vooral de volgende risicogebieden te noemen: onderhoud wegen, verharding, bruggen, verlichting, bebording, gladheidbestrijding, onderhoud havens, watergangen, bermen, onderhoud bomen, speelwerktuigen, riolering, kabels en leidingen in de openbare ruimte. De gemeente is verzekerd voor die gevallen, waarin de gemeente naar derden onrechtmatig handelt, of in het geval van wegbeheer, wegmeubilair een gevaarlijke situatie laat ontstaan of heeft laten ontstaan. Voor wegbeheer, leidingbeheer geldt risico aansprakelijkheid, hetgeen betekent dat als er zich een gevaar voordoet en men hiervan schade lijdt, de gemeente in beginsel aansprakelijk is. Voor zaak- en letselschade is het eigen risicobedrag € 5.000 per gebeurtenis. Voor vermogensschade is dit € 12.500 per gebeurtenis. G. Risico´s vergunningen Zie vertrouwelijke informatie. H. Risico´s grondexploitaties De risico’s m.b.t. de grondexploitaties zijn uitgewerkt in de MPV 2015. Op basis van een tussentijdse inventarisatie verwachten wij een hoger risicobedrag op basis van de bestaande uitgangspunten. Het risico van overcapaciteit aan voorzieningen is thans in onderzoek , evenals de uitgangspunten omtrent de woningdifferentiatie en grondprijsbeleid. In deze begroting wordt voorgesteld de weerstandsreserve voor vastgoed te verhogen naar €17,4 mln. (hoofdstuk 2) I. Risico's Sociaal Domein In 2015 heeft binnen het Sociaal domein de continuïteit van zorg voorop gestaan. In 2016 willen we nog meer via kortdurende ondersteuning, inzet van gespecialiseerde zorg en ondersteuning voorkomen. Dit wordt gerealiseerd door "de beweging naar voren", mede mogelijk door een herschikking van budgetten en is een onderstreping van de lijn van investeren in het voorveld van de zorg. Om een zachte landing mogelijk te maken, indien de verlaagde gedecentraliseerde budgetten tot ongewenste maatschappelijke effecten leidt, dan dient de risicoreserve sociaal domein als achtervang. De rijksbijdrage voor de Wet sociale werkvoorziening maakt met ingang van 2015 onderdeel uit van de decentralisatie uitkering sociaal domein. De toegang tot de Wet sociale werkvoorziening is per 1 januari afgesloten. Op basis van door het rijk berekende uitstroompercentages (ook wel: blijfkansen) wordt het budget jaarlijks overeenkomstig verlaagd. Tevens wordt, als extra bezuiniging, de komende jaren het gemiddelde subsidiebedrag per Sw-medewerker verlaagd. In 2016 betekent dit een lager budget voor de Wsw van € 944.000 ten opzichte van 2015. Risico’s zijn dat de uitstroompercentages niet worden gerealiseerd en dat het niet lukt het lagere subsidie bedrag per SW-medewerker op te vangen met hogere opbrengsten uit opdrachten. In de risicomatrix wordt voor dit onderdeel een specifieke risicopost opgenomen van € 2,4 mln. met als weging midden. Vanaf 2016 wordt geleidelijk overgegaan naar een objectief verdeelmodel van de rijksbijdrage. Hier ontstaat een risico dat er herverdeeleffecten optreden. De volgende onderdelen beschouwen we als openeindregeling: (nieuwe) WMO, sociale werkvoorziening, mantelzorgcompliment, tegemoetkoming chronische zieken & gehandicapten, individuele begeleiding, dagbesteding, begeleiding opvang, Jeugdzorg, participatie en, als inkomst, de eigen bijdrage. We berekenen deze conform de spelregels van openeindregeling. Risico’s als afwenteling vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ), toename zorgbehoefte, wijzigingen uit gerechtelijke uitspraken, etc. komen vooral hierin tot uitdrukking. Middels de inkoopcontracten is een balans gezocht tussen de beschikbaarheid van zorg en de beheersing van het budget. Het opbouwen van ervaring vraagt tijd. We verwachten voor het Beschermd Wonen een hoog risico. In 2015 zijn de beschikbare rijksbudgetten beschermd wonen in de centrumgemeenteregio Zwolle nog niet afdoende, ondanks een flinke verhoging in de meicirculaire 2015. De budgetten sluiten niet aan bij het te contracteren aanbod voorzieningen in natura om de continuïteit van zorg voor bestaande overgangscliënten beschermd wonen te kunnen continueren. Het geprognosticeerd tekort bedraagt bijna € 1,5 mln. regionaal, ook voor het jaar 2016.
170
Het risico verevenings-model tussen de regiogemeenten is nog niet vastgesteld. Daarnaast zijn er nog risico's op het gebied van de Eigen Bijdragen, ad ca. € 1 mln. Deze worden door het CAK opgelegd en geind. Gebaseerd op de werkelijke halfjaar cijfers 2015 blijven deze achter op de begroting. Tevens zal er in de september circulaire 2015, ook voor het jaar 2016 mogelijk aanvullende taken overgeheveld worden naar gemeenten, (oa kapitaallasten van gebouwen). De vraag is of er hiervoor voldoende middelen vanuit het Rijk overgedragen worden. Hiervoor houden we ook rekening met een risico van ca. € 1 mln. Over de aanvullende middelen alsmede de verdeling daarvan wordt continue contact gehouden met het ministerie van VWS en de VNG, zodat voor de centrumgemeenteregio Zwolle de financiële mogelijkheden meer gaan aansluiten bij de opgave. Het risico kan worden bijgesteld bij het voorjaarsmoment 2016. Bovenstaande elementen rechtvaardigen een hoog risico. Het bedrag is derhalve ingeschat op € 3,5 mln. J. Overige risico's Niet alleen met Oud en Nieuw, maar gedurende het gehele jaar worden we geconfronteerd met vandalisme en diefstal. Van vernieling van straatmeubilair tot het stelen van doelen etc. Tot dusver lukt het meestal de geleden niet verhaalbare schade binnen de reguliere budgetten op te vangen. De afgelopen jaren worden we door de klimaatverandering steeds vaker geconfronteerd met boomziektes en stormschade. Iepen kastanjes en essen worden gecontroleerd, waar mogelijk worden preventieve maatregelen genomen, bij ziekte/dood vervangen. Tegen de eikenprocessierups wordt onmiddelijk opgetreden (gezondheidsrisico). Het lijkt zich te stabiliseren. Overlast door de spinselmot is sterk verminderd. Bovendien neemt overlast door “lekkende bomen” toe. Door warmere zomers, hebben bomen meer last van luizen, die daardoor vaker hinderlijk gaan "druipen". Stormschade wordt veelal veroorzaakt door bomen, die in hun val hun omgeving beschadigen. Het blad blijft tegenwoordig langer aan de bomen, waardoor deze langere tijd gevoelig zijn voor stevige stormen. Bovendien vinden meer stormen plaats in de periode dat de bomen nog bladdragend zijn. Afgelopen jaar heeft verdiepend onderzoek plaatsgevonden op wegen waar de problematiek met snellere slijtage van geluidwerendasfalt (ZSA) mogelijk aan de orde kan komen. Uit dit onderzoek (boringen en inspecties) op de andere wegvakken waar dit type asfalt is toegepast, is geen sprake van de problematiek zoals op de Hasselterweg en Westenholterallee. Bekend is echter dat dit type asfalt kwetsbaarder is dan was aangenomen en daardoor een groter risico kent op versnelde slijtage. Met het oog op dit grotere risico blijven we de wegvakken waar dit type asfalt is toegepast tijdens de jaarlijkse inspectieronde nauwlettend in de gaten houden. De kademuren langs de Thorbeckegracht en Bleekerswegje zijn gebouwd op een houten draagconstructie. Bij extreem laag water komt een deel het hout boven het water uit. Hierdoor ontstaat aantasting van het hout. Door de jaren heen is de kwaliteit van de draagconstructie sterk afgenomen en bestaat de mogelijkheid dat de kademuren gaan verzakken. Direct instortingsgevaar is niet te verwachten. Op dit moment loopt een onderzoek naar de te verwachten restlevensduur van het houtwerk onder de kademuren en de mogelijkheden voor herstel. De steeds complexer wordende informatievoorziening en de enorme afhankelijkheid daarvan gaan gepaard met een toenemend risico op schade door uitval van systemen, fouten in software waardoor onjuiste gegevensverwerking plaats vindt, virussen, onbedoelde inbreuk op systemen e.d. ontstaan. Hoewel door beveiligingen, servicecontracten, uitwijkcontracten, organiseren van achtervang bij leveranciers e.d. al het mogelijke wordt gedaan om de veiligheid en continuïteit te waarborgen, is het risico op schade niet uit te sluiten. Met informatiebeveiliging wordt ook het respecteren van privacy bedoeld waar het persoonlijke gegevens betreft. Calamiteitsrisico bedrijfsgebouwen (stroomstoring, water etc): Aantal calamiteitenplannen zijn aanwezig. Gemeentebreed continuiteitsplan ontbreekt. Indien oorzaak van onbruikbaarheid ambtelijke huisvesting onder dekking valt is er dekking tot maximaal € 1.1. mln. (voor zover de verzekeraar dit redelijk en billijk acht voor de voortgang van het bedrijf). Onvoldoende dossieropbouw (vooral bij conflicten riskant): hoewel de personeelsdossiers op orde zijn bestaat er het risico dat bij personeelsconflicten dit niet voldoende is. Niet voldoen aan archiefwet: De voortgang van de digitalisering maakt dat het afscheid nemen van het papieren archief nog niet is afgerond. Beoordeling weerstandsvermogen Conform de door de raad vastgestelde beleidskaders heeft een calculatie plaatsgevonden van de geïnventariseerde risico´s met maart 2015 als peilmaand. De uitkomsten –in de vorm van een risicomatrix met achterliggende onderbouwingen- liggen vertrouwelijk ter inzage. In totaliteit is een risicobedrag gecalculeerd van ca € 48,6 mln. Dit bedrag heeft voor ruim € 22,4 mln. betrekking op niet afgedekte risico´s grondexploitaties, voor 11,8 mln. op risicios'sociaal domein en voor bijna € 14,4 mln. op overige niet afgedekte risico´s. Bij de berekening van dit bedrag zijn de uitgangspunten gehanteerd zoals vastgelegd in de door de raad in februari 2012 vastgestelde nota weerstandsvermogen en risicomanagement.
171
In vergelijking tot de peiling in de voorgaande risicomatrixen is de volgende ontwikkeling waar te nemen :
Peilingsmaand
Risico Bedrag
Dekkingspercentage gerealiseerd met beschikbare weerstandscapaciteit
Procentuele aandelen posten met: Hoog risico Midden risico Laag risico
augustus 2007
16,6 mln.
60%
45%
36%
19%
augustus 2008
16,9 mln.
59%
36%
49%
25%
augustus 2009
15,3 mln.
65%
36%
45%
19%
augustus 2010
27,6 mln.
50%
50%
29%
21%
augustus 2011
21,8 mln.
50%
36%
40%
24%
augutsus 2012
55,2 mln.
56%
44%
41%
15%
augustus 2013
45,6 mln.
55%
48%
38%
14%
augustus 2014
42,1 mln.
59%
44%
37%
19%
Maart 2015
48,6 mln.
57%
43%
42%
14%
Augustus 2015
50,8 mln.
65%
50%
37%
13%
De stijging van het risicobedrag van maart 2015 naar augustus 2015 € 2,1 mln. is m.n. te verklaren door een geactualiseerd hoger risicobedrag voor grondexploitaties (€ 4,0 mln.), een daling van de risico's, op regulier wijze berekend, sociaal domein met € 1,5 mln. en een daling van de overige risico’s met € 0,4 mln. Conform de berekening in de vertrouwelijke risicomatrix is het benodigde weerstandsbedrag ter afdekking van het risicobedrag ad € 50,8 mln. bepaald op ca € 32,9 mln. Hiermee wordt een afdekking van risico’s van 65% bereikt, hetgeen ligt tussen de afgesproken marge van 50% en 100%. Voor meer specifieke risico's sociaal domein is daarnaast, buiten de gebruikelijke berekeningswijze om , voor de opstartfase rekening gehouden mer reeele risico's 2015. Daarvoor wordt 3,5 miljoen gereserveerd. Financiële kengetallen (BBV) Vanaf de begroting 2016 zijn gemeenten verplicht in de verplichte paragraaf weerstandsvermogen een zestal financiële kengetallen op te nemen voor het laatste rekeningjaar, het lopende begrotingsjaar en het nieuwe begrotingsjaar. In onderstaande tabel zijn de betreffende kengetallen opgenomen en vervolgens voorzien van een beoordeling. In bijlage 5 van de begroting zijn de definities van de betreffende kengetallen opgenomen. 2014 rekening 0,97
2015 begroting 0,87
2016 begroting 0,84
1b Netto Schuldquote gecorrigeerd voor verstrekte leningen
0,82
0,72
0,73
2. Solvabiliteitsratio
0,22
0,19
0,17
3. Kengetal grondexploitatie
0,26
0,27
0,25
4. Structurele exploitatieruimte
0,01
-0,01
0,00
5. Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoons huishoudens
0,88
0,92
0,89
1a. Netto schuldquote
2016 is het eerste jaar dat de kengetallen worden opgenomen. Voor een goede beoordeling ontbreekt het nog aan referentiegegevens van andere gemeenten. Daarnaast constateren wij dat de berekening van de kengetallen onderhevig is aan incidentele veranderingen in de begroting en rekening, waardoor een onvolledig beeld ontstaat over de werkelijke ontwikkeling. In algemene termen kunnen we stellen dat structurele weerbaarheid in de begroting aanwezig is gelet op de beschikbare structurele begrotingsruimte en de lager dan gemiddelde belastingdruk. De rentekosten op de leningen zijn beheersbaar en worden volledig opgevangen binnen het begrotingsresultaat. Door spreiding in aan te trekken leningen beperken wij het risico van rentestijgingen. Wel zien we dat bezittingen naar verhouding meer met schulden worden belegd (zie solvabiliteitsratio).
172
Paragraaf 3 Verbonden partijen In de paragraaf verbonden partijen besteden wij aandacht aan rechtspersonen (verbonden partijen), waarmee de gemeente Zwolle een bestuurlijke én financiële band heeft. Verbonden partijen betreffen (participaties in) deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Van bestuurlijk belang is sprake wanneer de gemeente zeggenschap heeft door een zetel in het bestuur of door stemrecht. Onder financieel belang wordt verstaan dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt raakt ingeval van faillissement van de verbonden partij of dat de gemeente voor een bepaald bedrag aansprakelijk wordt gesteld als de verbonden partij zijn/haar verplichtingen niet nakomt. De afgelopen jaren zijn diverse verbeteringen doorgevoerd in deze paragraaf en in de sturing op verbonden partijen. Dit onder meer naar aanleiding van het rekenkamerrapport over verbonden partijen uit 2013 en meer recentelijk wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). In dat kader zijn we momenteel ook bezig met een onderzoek naar onze verbonden partijen en mogelijkheden om de grip op verbonden partijen verder te verbeteren. Hierin werken we samen met verschillende regiogemeenten. In de eerste helft van 2016 verwachten wij de raad hier nader over te kunnen informeren. De cijfers die gepresenteerd worden bij het financieel belang en bij het verwacht eigen vermogen, vreemd vermogen en financieel resultaat zijn voor zover beschikbaar, afkomstig uit de begroting 2016 van de verbonden partij. Ten opzichte van de begroting 2015 en de jaarrekening van 2014 zijn de Essent-opvolgers uitgewerkt per opvolger. Hiermee is inzichtelijker geworden welke partijen hieronder vallen en hoe dezen zich tot elkaar verhouden. Deelname in gemeenschappelijk regelingen: Gemeenschappelijke GezondheidsDienst IJsselland (GGD IJsselland) - Zwolle Programma 13 - Opvang en bescherming 14 - Inkomen Oorsprong verbonden partij
Zwolle neemt deel in de GR GGD IJsselland op basis van verlengd lokaal bestuur. Belangrijkste beleidsterrein betreft de publieke gezondheidszorg. Daartoe voert de GGD een aantal wettelijke taken uit (wet Publieke Gezondheid) en een aantal taken ‘in vrijwillige samenwerking’ (zoals bijv. lijkschouwing).
Openbaar belang (doelstelling)
Beschermen en bevorderen van de gezondheid van onze inwoners. Daarbij richt de GGD zich op het verminderen van ongelijkheid in de kans op goede gezondheid onder inwoners. GGD IJsselland is daarnaast onderdeel van een samenhangend aanbod van publieke gezondheid in Nederland. GGD IJsselland voert de taken uit zoals deze in de wet Publieke gezondheid aan gemeenten zijn opgedragen, zoals Jeugdgezondheidszorg, infectieziektebestrijding, monitoring van gezondheid en advies over gezondheidsbeleid gemeenten, zorg voor publieke gezondheid bij crisis en rampen.
Beleidsvoornemens
In de bestuursagenda 2015-2017 zijn een tweetal ambities vastgelegd. 1: GGD is de vertrouwde adviseur van gemeenten. De rol van de GGD als adviseur op het gebied van Publieke Gezondheid wordt duidelijker en steviger wordt ingevuld, met name t.a.v. openbare geestelijke gezondheidszorg en de verbinding tussen de eerstelijns gezondheidszorg en het sociaal domein. 2: Moderniseren van de governance. De governance van de GGD moet meer faciliterend worden voor de rollen die de GGD heeft.
Bestuurlijk belang
Financieel belang
In totaal nemen 11 gemeenten deel aan de Gemeenschappelijke Regeling (RG) GGD IJsselland. Elke gemeente heeft 1 stem. Het DB bestaat uit 3 leden. Zwolle levert de voorzitter van DB en twee leden in het AB (waaronder voorzitter). 1 januari 2016: 24,5% (€ 1.985.000))
Toelichting
Financieel belang is de gemeentelijke bijdrage.
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€
766.000
31 december 2016:
€
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 6.315.000
31 december 2016:
€ 6.315.000
Verwacht Financieel resultaat
€ 0.
Risico’s
Basisprodukten worden gefinancierd o.b.v. inwonerbijdrage. Additionele produkten worden per gemeente gefinancierd, voor risico's op deze produkten (maatwerk en projecten) is een aparte voorziening getroffen. Deze komen niet t.l.v. de GR. De weerstandscapaciteit wordt geëvalueerd o.b.v. risico-inventarisatie. Indien de weerstandscapaciteit niet voldoet, kan Zwolle voor 24,5% worden aangesproken op een eventueel exploitatietekort.
Er wordt behoudend begroot.
Het risico voor de gemeente Zwolle wordt klein geacht.
173
766.000
Veiligheidsregio IJsselland (VRIJ) - Zwolle Programma 7 - Veiligheid Oorsprong verbonden partij
Openbaar belang (doelstelling)
De Veiligheidsregio is ontstaan uit de verplichting, zoals vastgesteld in artikel 9 en volgende van de Wet veiligheidsregio's. Die wet is op 1 oktober 2010 van kracht geworden om daarmee de slagkracht van de overheid bij rampen en zware ongevallen te verbeteren. Uitvoering van de veiligheidstaken op basis van de Wet veiligheidsregio’s.
Beleidsvoornemens
De veiligheidsregio heeft onder meer het regionaal crisisplan vastgesteld, dat de basis vormt waarop de hulpdiensten bij rampen en calamiteiten in samenhang optreden. Daarnaast is er het geactualiseerde regionaal risicoprofiel en het regionaal (brandweer-)dekkingsplan, beleidsplan en een aantal rampbestrijdingsplannen. In 2016 zal hieraan uitvoering worden gegeven.
Bestuurlijk belang
De veiligheidsregio wordt gevormd door elf gemeenten. De burgemeester van Zwolle is voorzitter van zowel het dagelijks bestuur als het algemeen bestuur.
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting
dit is de jaarlijkse bijdrage aan de veiligheidsregio
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 1.654.000
31 december 2016:
€ 1.654.000
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 31.906.000
31 december 2016:
€ 31.906.000
Verwacht Financieel resultaat
€0
Risico’s
In de begroting worden door de veiligheidsregio de volgende risico’s benoemd: de samenvoeging van de meldkamers, landelijke bezuinigingen, ontwikkelingen binnen het regionaal brandmeldsysteem, de consequenties van de RUD's op de regio, financiële effecten besluiten Veiligheidsberaad en herijking Brede doeluitkering. Het grootste risico is wanneer de Veiligheidsregio wordt getroffen door een ramp of crisis, waarbij hoge niet verhaalbare kosten moeten worden gemaakt.
26,5% (€ 9.073.183)
31 december 2016: 26,5% (€ 9.073.183)
Regionale Sociale Recherche - Zwolle Programma Oorsprong verbonden partij
De Gemeenschappelijke Regeling is in 1992 ontstaan met toentertijd 12 regiogemeenten. In verband met herindeling en wijzigingen bestaat de nieuwe GR sinds 2012 uit 8 gemeenten. De GR is ontstaan uit het oogpunt van effectiviteit. In een groter dienstverband kan een betere kwaliteit en dienstverlening worden geboden. Daarnaast is specifieke kennis op gebied van sociale zekerheidsfraude vereist en eenheid in de uitvoering.
Openbaar belang (doelstelling)
De gemeenschappelijke regeling is ontstaan om redenen van efficiency, kwaliteitsborging en uniforme aanpak met betrekking tot de bestrijding van sociale zekerheidsfraude en handhaving in bredere zin.
Beleidsvoornemens
• Nadruk ligt op zichtbaarheid en dienstbaarheid en het leveren van maatwerk richting regiogemeenten; • Prioriteit bij meest schadeveroorzakende typen van fraude en inspanningen plegen waar dit naar verwachting het meest oplevert. • In stand houden van de regionale samenwerking op het gebied van sociale zekerheidsfraude In 2014 zijn door de sociale recherche in totaal 161 zaken afgehandeld (waarvan 102 in Zwolle). Verder zijn er 5 processen-verbaal opgemaakt tegen 10 personen. Door toedoen van de sociale recherche zijn 30 (10 in Zwolle) uitkeringen beëindigd , hetgeen een besparing opleverde van ruim € 29.000 per maand ( € 9.000 in Zwolle) In totaal werd er voor ruim 1,0 mln. (Zwolle € 767.709) aan fraude opgespoord.
Bestuurlijk belang
8 gemeenten nemen deel aan deze gemeenschappelijke regeling. De stemverhouding in het Bestuurlijk Overleg (het beslissingsbevoegd forum van portefeuillehouders, waarvan Zwolle voorzitter is) is bepaald op basis van het aantal uitkeringsgerechtigden per gemeenten, met een maximum van 3 stemmen. Zwolle heeft 3 stemmen van de 15.
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting Verwacht Eigen Vermogen
De uitvoering van de sociale recherche is in handen van de gemeente Zwolle. De kosten worden verrekend o.b.v. het aantal uitkeringsgerechtigden per 31-12. 1 januari 2016: nvt 31 december 2016:
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
Verwacht Financieel resultaat
n.v.t.
nvt
nvt
Risico’s
174
31 december 2016:
31 december 2016:
WEZO GR - Zwolle Programma Oorsprong verbonden partij Openbaar belang (doelstelling)
10 - Sociaal economische zelfredzaamheid Vanuit de wettelijke verplichting tot uitvoering van de Wet Sociale Werkvoorziening is deze verbonden partij ontstaan. De GR WEZO geeft namens de vijf deelnemende gemeenten Wezo NV opdracht tot uitvoering van de Wsw. GR WEZO fungeert als formeel werkgever voor alle – uit de deelnemende gemeenten afkomstige personen met een Wsw-dienstverband.
Beleidsvoornemens
Met de invoering van de Participatiewet per 1-1-2015 stopt de instroom van Wsw-medewerkers. De actuele ontwikkeling en de dubbele bestuursstructuur voor de uitvoering van de Wsw hebben er toe geleid, dat de GR WEZO per 1-1-2016 zal worden opgeheven.
Bestuurlijk belang
5 gemeenten participeren in de GR. Zwolle heeft 2 van de 6 stemmen.
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting
De GR heeft een geldlening van € 7,2 mln. aan de NV Wezo verstrekt.
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€0
31 december 2016:
€0
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 11.400
31 december 2016:
€0
Verwacht Financieel resultaat
€0
Risico’s
Met de opheffing van de GR WEZO worden alle risico’s rechtstreeks gekoppeld aan Wezo NV. Het betreft de garantstelling voor de BNG, garantiestelling niet Wsw-personeel en vastgoed. Het risico is zeer klein.
€ 90.100
31 december 2016:
€0
Shared Service Centrum Bedrijfsvoering (SSC) - Zwolle Programma 18 - Bedrijfsvoering Oorsprong verbonden partij
In 2012 hebben de gemeenten Kampen, Zwolle en de provincie Overijssel het besluit genomen om het Shared Service Centrum Bedrijfsvoering (SSC) op te richten. Het SSC is een samenwerking tussen de gemeente Kampen, gemeente Zwolle en provincie Overijssel op het gebied van personeels- en salarisadministratie, ICT en inkoopadvisering. Vanaf 1 januari 2013 is het SSC gestart en verleent het de genoemde diensten aan de drie partnerorganisaties.
Openbaar belang (doelstelling)
Efficiëntere uitvoering van diensten op het gebied van personeels- en salarisadministratie, ICT en inkoop.
Beleidsvoornemens
De gemeente Zwolle treedt op als gastheerorganisatie voor het SSC en de SSC- medewerkers zijn in dienst van de gemeente Zwolle. In 2015 vindt besluitvorming plaats over een mogelijke toetreding van twee andere gemeentes. Overdracht van taken kan dan in 2016 plaatsvinden.
Bestuurlijk belang
Zwolle, Kampen en de provincie Overijssel participeren in de GR. Zwolle participeert in de hoedanigheid als centrumgemeente in de GR SSC Bedrijfsvoering.
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting Verwacht Eigen Vermogen
Als participant is Zwolle een bijdrage in de regeling verschuldigd respectievelijk moet Zwolle betalen voor afgenomen producten en diensten van het SSC 1 januari 2016: n.v.t. 31 december 2016:
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
Verwacht Financieel resultaat
€ n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Risico’s
175
31 december 2016:
31 december 2016:
Historisch Centrum Overijssel (HCO) - Zwolle Programma 12 - Cultuur Oorsprong verbonden partij
Eind jaren 90 is er een landelijke tendens geweest dat in elke provincie een historisch centrum is geopend. De samenstellingen van deze historische centra verschilt. Vrijwel altijd is het historisch centrum ook in de provinciehoofdstad gevestigd. Gedachte destijds was vooral dat het archief beter en breder beschikbaar moest zijn (toegankelijkheid) en daarop is de wetgeving aangepast zodat de historische centra er kwamen.
Openbaar belang (doelstelling)
HCO voert voor de gemeente de wettelijke archieftaak uit. Daarnaast zijn er publiekstaken gericht op ontsluiting van de archieven, zoals tentoonstellingen, websites e.d. Dit is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling, aanvullend in een vierjarig activiteitenplan.
Beleidsvoornemens
Het rijk is voornemens om de Gemeenschappelijke Regeling (GR) voor alle historische centra aan te passen. Echter spelen deze voornemens al langer en is hierin weinig voortgang. Indien de GR gewijzigd wordt, zal ook de bestuurssamenstelling worden gewijzigd. Hierover bent u geïnformeerd in 2014, toen u heeft ingestemd met de huidige invulling van het bestuur. De provincie heeft niet deelgenomen aan de GR, maar is een dienstverleningsovereenkomst aangegaan. De gemeente Zwolle wil onderzoeken of de GR nog de meest passende regeling is en onder welke voorwaarden eventueel andere financieringsconstructies (zoals een DVO) mogelijk zijn. Een en ander ook in het licht van de voorgenomen toetreding van de gemeente Deventer en mogelijk ook Kampen. Verder is HCO onderdeel van het onderzoek naar het cultuurhistorische verhaal van Zwolle en een flexibeler organisatievorm van de betrokken organisaties (HCO, SMZ, Grote Kerk).
Bestuurlijk belang
50% gemeente Zwolle en 50% Ministerie van OCenW
Financieel belang
1 januari 2016:
31 december 2016: €1.507.320.
€1.507.320.
Toelichting Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 415.827
31 december 2016:
€ 400.000
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 1.507.024
31 december 2016:
€ 1.500.000
Verwacht Financieel resultaat
ca. € 70.000
Risico’s
De toetreding van andere partners, zoals de gemeente Deventer, heeft nog niet te voorziene gevolgen voor de bedrijfsvoering en dienstverlening.
Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) - Zwolle Programma 18 - Financiering en algemene dekkingsmiddelen Oorsprong verbonden partij
GBLT voert de belastingheffing en inning plus de Wet WOZ uit voor haar leden.
Openbaar belang (doelstelling)
Doelstelling van GBLT is het zorgdragen voor een efficiënte en effectieve heffing en invordering van belastingen en WOZ uitvoering
Beleidsvoornemens
Door samenwerking ontvangen onze burgers nog maar één aanslag waarin zowel gemeentelijke als waterschapsbelastingen zijn opgenomen. Daarnaast verwachten we door verder samenwerking en uitbreiding de lasten te reduceren.
Bestuurlijk belang
In totaal nemen 5 waterschappen (na fusie) en 6 gemeenten (na toetreding Dalfsen en Bunschoten) deel aan GBLT. Het DB bestaat uit 1 lid van de gemeenten en 1 lid vanuit de waterschappen. Zwolle is met één lid vertegenwoordigd in het AB net als de andere deelnemers.
Financieel belang
1 januari 2016:
10,6% (1.796.000)
Toelichting
31 december 2016: 10.6% (1.796.000) Financieel belang na toetreding Dalfsen en Bunschoten is nog niet bekend
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 250.000
31 december 2016:
€ 250.000
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 2.000.000
31 december 2016:
€ 2.000.000
Verwacht Financieel resultaat
€0
Risico’s
176
Uitvoeringsorganisatie Jeugdzorg IJsselland - Zwolle Programma 13 - Opvang en Bescherming Oorsprong verbonden partij
De Uitvoeringsorganisatie is opgericht door 11 gemeenten (Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, OlstWijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle). De samenwerking op het terrein van de inkoop van (specialistische) jeugdzorg is tot stand gekomen om continuïteit van zorg, efficiency, kwaliteit en doelmatigheid te bieden en vanwege het feit dat dit (deels) door de nieuwe Jeugdwet wordt voorgeschreven;
Openbaar belang (doelstelling)
De BVO heeft als missie om zich te ontwikkelen tot een stabiele, effectieve en efficiënte organisatie die de 11 samenwerkende gemeenten ontzorgt op het gebied van inkoop, facturatie en financiële monitoring van de jeugdhulp.
Beleidsvoornemens
Het betreft hier een uitvoeringsorganisatie. De beleidsvoornemens worden binnen de diverse gemeenten zelf opgesteld.
Bestuurlijk belang
Het algemeen bestuur bestaat uit elf leden, vanuit elke deelnemende gemeente één lid. Het bestuur besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen. Het dagelijks bestuur bestaat uit dezelfde personen.
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting
De BVO Jeugd heeft geen eigen vermogen. De financiering door de 11 gemeenten vindt op basis van de meicirculaire plaats. Aan het eind van het begrotingsjaar vloeien overschotten terug naar de gemeenten of zullen gemeenten extra moeten bijdragen. Voor Zwolle levert de meicirculaire 2015 het financiële beeld op zoals hierboven geschetst.
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€0
31 december 2016:
€0
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€0
31 december 2016:
€0
Verwacht Financieel resultaat
€0
Risico’s
Iedere deelnemende gemeente is zelf risicodrager, naar verhouding van de inbreng. De risico's Jeugdzorg voor de gemeente Zwolle worden opgevangen via de risicoreserve Sociaal Domein.
€ 30.627.347 (zorgkosten) + € 429.127 (uitvoeringskosten)
177
31 december 2016:
€0
Deelname in vennootschappen: NV Bank Nederlandse Gemeenten – Den Haag Programma Oorsprong verbonden partij
De N.V. BNG Bank is in 1914 opgericht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (onder de naam 'Gemeentelijke Credietbank’). De bank is een structuurvennootschap. Klanten van BNG Bank zijn overwegend overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en openbaar nut. BNG Bank biedt financiële diensten op maat, zoals kredietverlening, advies, betalingsverkeer, elektronisch bankieren en vermogensbeheer. Ook participeert de bank in publiek-private samenwerking. Verreweg het grootste deel van de kredietverlening van de bank is kredietrisicovrij, omdat deze aan of onder garantie van overheden plaatsvindt.
Openbaar belang (doelstelling)
De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecificeerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. Doelen voor de gemeente Zwolle zijn : • invloed op dienstverlening en kostenniveau • rendement op aandelen en daarmee een duurzame belegging
Beleidsvoornemens
Geen bijzonderheden
Bestuurlijk belang
Aandeelhouders van de bank zijn uitsluitend overheden. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap. Gemeente Zwolle heeft via stemrecht een belang van 0,27%.
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting
De BNG kan de financiële informatie voor het komende begrotingsjaar niet verstrekken. Zij emitteert leningen, die beursgenoteerd zijn. Daarom is BNG gehouden aan de regels die de Autoriteit Financiële Markten stelt aan het verstrekken van mogelijk koersgevoelige informatie. Het verstrekken van cijfers en verwachtingen over het eigen vermogen en netto resultaat valt daar uitdrukkelijk onder. De definitieve gegevens over het lopende jaar 2015 kunnen in de loop van maart 2016 beschikbaar worden gesteld.
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2014:
€ 3.430 mln.
31 december 2014:
€ 3.582 mln.
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2014:
€ 127.721 mln. + 32 mln. achtergestelde schulden
31 december 2014:
€ 149.891 mln. + 32 mln. achtergestelde schulden
Verwacht Financieel resultaat
€ 126 mln. (2014)
Risico’s
BNG Bank verwacht dat de omvang van nieuw verstrekte langlopende leningen in 2015 licht lager zal uitkomen dan in het voorgaande jaar. De nieuwe verstrekkingen betreffen naar verwachting vooral herfinanciering van aflopende leningen. Het renteresultaat over 2015 zal naar verwachting lager uitkomen dan over 2014. De aanhoudend lage marktrente veroorzaakt een dalende trend van de renteopbrengst uit de eigen middelen van de bank. Het resultaat financiële transacties zal ook in de nabije toekomst gevoelig blijven voor de politieke en economische ontwikkelingen binnen de Europese Unie. Gezien de aanhoudende onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de verwachte nettowinst 2015. De dividenduitkering over 2014 bedroeg € 0,57per aandeel (Zwolle: € 84.985), terwijl dat in 2013 nog € 1,27 per aandeel was (Zwolle: € 189.353). De afgelopen jaren was het begrootte dividend € 200.000. Gezien de hiervoor geschetste situatie is dit bedrag voor 2016 bijgesteld naar € 150.000.
149.097 aandelen à € 2,50 nominaal = € 372.743
31 december 2016:
149.097 aandelen à € 2,50 nominaal = € 372.743
Gelet op het relatief geringe belang in BNG én de positie van BNG wordt het risico gering geacht.
Essent-opvolgers Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland is Essent per 30 juni 2009 gesplitst in een netwerkbedrijf (Enexis) en een productie- en leveringsbedrijf (Essent). In 2009 is het productie- en leveringsbedrijf verkocht aan RWE. Daarnaast heeft Zwolle in 2014 de aandelen in het afvalverwerkingsbedrijf Attero (voormalig Essent Milieu) verkocht aan Waterland. Uit beide verkopen vloeien de volgende deelnemingen voort waarin wij aandeelhouder zijn: 1.
Enexis Holding N.V. Het netwerkbedrijf van Essent, Enexis, is buiten de verkoop aan RWE gelaten en daarmee is Enexis Holding N.V. in 2009 een zelfstandig bedrijf geworden, waarvan de diverse overheden aandeelhouder zijn.
2.
CBL Vennootschap B.V. Bij de verkoop van Essent is het Cross Border Lease Escrow Fonds ontstaan.
3.
Vordering Enexis B.V. Het economisch eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten zijn binnen de Essent-groep in 2007 overgedragen aan Enexis. Op dat moment beschikte Enexis over onvoldoende contante middelen en daarom is de koopprijs omgezet in een lening van Essent. Na de
178
splitsing in 2009 is de lening over gedragen aan de verkopende aandeelhouders van Essent. 4.
Verkoop vennootschap B.V. Bij de verkoop aan RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan RWE. Het merendeel hiervan is door de verkopende aandeelhouders overgedragen aan Verkoop Vennootschap (wat ook eigendom is van diezelfde aandeelhouders).
5.
CSV Amsterdam B.V. In 2008 zijn Essent en Essent Nederland B.V., met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON). Een eventuele schadevergoedingsvordering wordt gecedeerd aan de verkopende aandeelhouders die deze vordering gebundeld gaat ouden via de deelneming Claim Vennootschap B.V. Daarnaast hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan Waterland bij de verkoop van Attero. De CSV beheert de daartoe geopende escrow-rekening.
6.
Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V.(PBE) PBE is één van de onderdelen van Essent en heeft 50% aandeel in N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), onder andere eigenaar van de kerncentrale in Borssele. PBE heeft de aandelen ondergebracht bij Energy Resources Holding (ERH). Bij de verkoop van Essent aan RWE zouden de aandelen in EPZ ook worden overgedragen. Dit is door het bedrijf Delta NV bij de rechter aangevochten. In 2011 is het bemiddelingstraject dat daaruit voortkwam succesvol afgerond en zijn de aandelen alsnog aan RWE geleverd. PBE blijft bestaan met een beperkt takenpakket, waaronder het afwikkelen van zaken die uit de verkoop van de aandelen voortkomen.
Enexis Holding N.V. - 's Hertogenbosch Programma Oorsprong verbonden partij
Enexis beheert het energienetwerk in noord-, oost- en zuid-Nederland voor de aansluiting van ongeveer 2,7 miljoen huishoudens, bedrijven en overheden. De netbeheerderstaak is een publiek belang, wettelijk geregeld met onder andere toezicht vanuit de Autoriteit Consument en Markt.
Openbaar belang (doelstelling)
Doelen van de deelneming: • invloed op dienstverlening en tarieven • rendement • grip op de uitvoering van een publiek belang. Met het aandeelhouderschap worden publieke belangen behartigd. De infrastructuur voor energie is een vitaal onderdeel voor onze economie en voor onze samenleving. Dit belang wordt nog verder versterkt doordat Enexis de transitie naar duurzame energie faciliteert.
Beleidsvoornemens
Onderzoek naar de mogelijkheden om de aandelen Enexis over te dragen naar één van de overige (overheids-)aandeelhouders.
Bestuurlijk belang
Gemeente Zwolle heeft via stemrecht een belang van 0,24% (355.645 aandelen).
Financieel belang
1 januari 2016:
355.645 aandelen à € 1,- nominaal
31 december 2016:
355.645 aandelen à € 1,- nominaal
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 3.616 mln
31 december 2016:
€ 3.716 mln.
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
31 december 2016:
Enexis kan hier nog geen reële inschatting van maken.
Verwacht Financieel resultaat
€ 200 mln.
Enexis kan hier nog geen reële inschatting van maken.
Risico’s
•
Toelichting
• •
Zwolle loopt het risico (een deel van) de boekwaarde van € 355.645 te moeten afwaarderen. Het risico voor de aandeelhouders is zeer gering, omdat Enexis opereert in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer. Daarnaast is het risico gering in relatie tot de (intrinsieke) waarde van Enexis. Wettelijk is minimaal 40% eigen vermogen vereist, Enexis heeft op dit moment meer dan 50% eigen vermogen. Gecombineerd met de achtergestelde status van de ‘Vordering op Enexis vennootschap’, levert dit een laag risico op voor de aandeelhouders van Enexis. Een aanvullend risico is het achterblijven van de geraamde dividendinkomsten. Het risico is echter verminderd door een overeengekomen garantiedividend van € 100 miljoen.
179
CBL Vennootschap B.V. - 's Hertogenbosch Programma Oorsprong verbonden partij
CBL Vennootschap B.V. (CBL = Cross Border Lease) is ontstaan na verkoop van Essent aan RWE. Zij vertegenwoordigt de verkopende aandeelhouders van energiebedrijf Essent als medebeheerder (naast RWE, Essent en Enexis) van het CBL Escrow Fonds en fungeert als "doorgeefluik" voor betalingen in en uit het CBL Escrow Fonds. Wanneer na beëindiging van alle CBL’s en de betaling uit het CBL Escrow Fonds nog geld overblijft in het CBL Escrow Fonds, wordt het resterende bedrag in de verhouding 50% 50% verdeeld tussen RWE en verkopende aandeelhouders.
Openbaar belang (doelstelling)
Afwikkelen van de verkoop van Essent aan RWE.
Beleidsvoornemens
Het vermogen in het CBL Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, $ 275 mln.. Eind juni 2011 zijn de laatste CBL-overeenkomsten vervroegd beëindigd. Na aftrek van het bedrag dat nodig was voor deze beëindigingen van de CBL’s resteert er nog een bedrag van afgerond $ 20 mln.. Naar verwachting zal op dit bedrag in 2015 een bedrag benodigd zijn voor advies- en andere afwikkelingskosten. De advies- en andere afwikkelingskosten worden gering ingeschat. Dit betekent dat een groot deel van het restantbedrag van $ 20 mln. uiteindelijk in de verhouding 50% - 50% zal kunnen worden uitbetaald aan de verkopende aandeelhouders en RWE en dat het fonds daarna geliquideerd kan worden. Er loopt evenwel nog een discussie tussen CBL Vennootschap en RWE over verrekening van eventuele e belastingvoordelen. Planning is om in de 2 helft van 2015 deze discussie met RWE af te ronden. De vennootschap zal daarmee eind 2015 (mogelijk begin 2016) kunnen worden geliquideerd. Een positief liquidatiesaldo zal vrijvallen aan de aandeelhouders.
Bestuurlijk belang
Gemeente Zwolle heeft via stemrecht een belang van 0,24% (355.645 aandelen).
Financieel belang
1 januari 2016:
€0
31 december 2016:
€0
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
$ 9 mln.
31 december 2016:
$0
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
$ 100.000
31 december 2016:
$0
Verwacht Financieel resultaat
- $ 800.000 (2015) $0 (2016) Met de voortijdige beëindiging van alle CBL-contracten is alleen nog sprake van een risico en daarmee aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders ter hoogte van het bedrag in het CBL Escrow Fonds ($ 20 mln.). Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de verkopende aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (totaal € 20.000).
Toelichting
Risico’s
180
Vordering Enexis B.V. - 's Hertogenbosch Programma Oorsprong verbonden partij
Essent heeft eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij de economische eigendom van de gasen elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis destijds over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze omgezet in een lening van Essent. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer was opgenomen dat er na splitsing geen financiële kruisverbanden mochten bestaan. Omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren is besloten de lening over te dragen aan de verkopende aandeelhouders van Essent.
Openbaar belang (doelstelling)
Afwikkelen van de verkoop van Essent aan RWE.
Beleidsvoornemens
Op het moment van overdracht bedroeg de vordering € 1,8 miljard. De vordering is vastgelegd in een leningovereenkomst bestaande uit vier tranches van aflossing. De 1e tranche is in januari 2012 door Enexis afgelost en in oktober 2013 heeft Enexis de 2e tranche (vervroegd) afgelost. Eind december 2014 resteren nog de leningen van de 3e en 4e tranche. Enexis is eventueel gerechtigd de 3e tranche in de periode 30 september 2015 – 30 september 2016 geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen. Deze tranche zal in ieder geval uiterlijk 30 september 2016 worden afgelost. De 4e tranche mag niet vervroegd worden afgelost. Afhankelijk van het resultaat van een aantal financiële ratio’s zou de 4e tranche eventueel geconverteerd kunnen worden in eigen vermogen.
Bestuurlijk belang
Gemeente Zwolle heeft via stemrecht een belang van 0,24% (355.645 aandelen).
Financieel belang
1 januari 2016:
€0
31 december 2016:
€0
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 45.000
31 december 2016:
€ 25.000
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 860 mln.
31 december 2016:
€ 355 mln.
Verwacht Financieel resultaat
- € 20.000 (2015) - € 20.000 (2016)
Risico’s
De aandeelhouders lopen zeer beheerst geachte risico’s op Enexis voor de niet -tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis. Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000).
Toelichting
181
Verkoop vennootschap B.V. - 's Hertogenbosch Programma Oorsprong verbonden partij
Bij de verkoop van Essent aan RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan RWE. Het merendeel van deze garanties en vrijwaringen is door de verkopende aandeelhouders overgedragen aan Verkoop Vennootschap B.V.. Daarnaast heeft RWE, ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims, bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd in het General Escrow Fonds wordt aangehouden. Dit fonds wordt door de Verkoop vennootschap B.V. beheerd. Daarmee is de functie van Verkoop Vennootschap B.V. dus tweeërlei: namens de verkopende aandeelhouders eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RWE; het geven van instructies aan de escrow agent wat betreft het beheer van het bedrag dat in het General Escrow Fonds is gestort.
Openbaar belang (doelstelling)
Afwikkelen van de verkoop van Essent aan RWE.
Beleidsvoornemens
Het vermogen in het General Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, € 800 mln.. In april 2011 is het eerste deel van de General Escrow, minus gemelde claims door RWE, vrijgevallen en aan de aanhouders uitgekeerd. In het General Escrow Fonds resteert nu nog een bedrag van € 440 miljoen voor de afwikkeling van claims van RWE als gevolgen van garantie en vrijwaringen die door de verkopende aandeelhouders zijn afgegeven. De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat claims (die door RWE tot uiterlijk 30 september 2015 kunnen worden ingediend) worden afgewikkeld. Op 30 september 2015 zal automatisch het gedeelte van het General Escrow Fonds vrijvallen waarvoor RWE geen claims heeft ingediend. Gelet op de afhandeling van lopende claims en nog eventueel tot door RWE in te dienen claims, kan over de omvang van deze vrijval nog geen uitspraak worden gedaan. e Planning is om in de 2 helft van 2015 de discussies met RWE over de ingediende claims af te ronden. De vennootschap zal daarmee eind 2015 (mogelijk begin 2016) kunnen worden geliquideerd. Een positief liquidatiesaldo zal vrijvallen aan de aandeelhouders.
Bestuurlijk belang
Gemeente Zwolle heeft via stemrecht een belang van 0,24% (355.645 aandelen).
Financieel belang Toelichting
1 januari 2016:
€0
31 december 2016:
€0
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 70 mln.
31 december 2016:
€0
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 65 mln.
31 december 2016:
€0
Verwacht Financieel resultaat
€ 10 mln. (2015) - € 100.000 (2016)
Risico’s
Het financiële risico is beperkt tot eventuele claims van RWE als gevolg van garanties en vrijwaringen die door de verkopende aandeelhouders zijn afgegeven en tot het maximale bedrag (€ 440 mln.) dat nog in het General Escrow Fonds resteert. Buiten het bedrag dat in het General Escrow Fonds zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet aansprakelijk voor inbreuken op garanties en vrijwaringen. Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000).
182
CSV Amsterdam B.V. - 's Hertogenbosch Programma Oorsprong verbonden partij
Op 9 mei 2014 is de naam van Claim Staat Vennootschap B.V. gewijzigd in CSV Amsterdam B.V.. De statuten zijn gewijzigd, zodat de nieuwe organisatie nu drie doelstellingen vervult: namens de verkopende aandeelhouders van Essent een eventuele schadeclaimprocedure voeren tegen de Staat als gevolg van de WON; namens de verkopende aandeelhouders eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RECYCLECO B.V. (“Waterland”); het geven van instructies aan de escrow-agent wat betreft het beheer van het bedrag dat op de escrowrekening n.a.v. verkoop Attero is gestort.
Openbaar belang (doelstelling)
Afwikkelen van de verkoop van Essent aan RWE
Beleidsvoornemens
De Wet onafhankelijk netbeheer (Won) leidde er toe dat het productie- en leveringsbedrijf enerzijds en het netwerkbedrijf anderzijds gesplitst moesten worden. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft de vordering van Essent in eerste instantie afgewezen. Essent is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan. In juni 2010 heeft het Gerechtshof in Den Haag de Won onverbindend verklaard. De Staat is tegen de uitspraak in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Het Hof heeft een reactie gegeven aan de Hoge Raad een uitspraak doen. De Hoge Raad heeft op 26 juni 2015 arrest gewezen. De Hoge Raad heeft de Staat in het gelijk gesteld door te oordelen dat de Won niet in strijd is met het EU-recht. Met deze uitspraak van de Hoge Raad zijn de vorderingen van Essent op de Staat definitief afgewezen. Voor de vennootschap is de procedure daarmee geëindigd. De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat een eventuele schadeclaim wordt gevoerd tegen de Staat en dat claims (die door Waterland tot 5 jaar na completion (mei 2019) kunnen worden ingediend) worden afgewikkeld. Conform de verkoopovereenkomst (“SPA”) zal de escrow-rekening tot 5 jaar na completion blijven staan voor de afwikkeling van potentiële claims van Waterland.
Bestuurlijk belang
Gemeente Zwolle heeft via stemrecht een belang van 0,24% (355.645 aandelen).
Financieel belang Toelichting
1 januari 2016:
€0
31 december 2016:
€0
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
- € 40.000
31 december 2016:
- € 90.000
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 80.000
31 december 2016:
€ 130.000
Verwacht Financieel resultaat
- € 50.000 (2015) - € 50.000 (2015)
Risico’s
Het financiële risico is beperkt tot eventuele claims van Waterland als gevolg van garanties en vrijwaringen die door de verkopende aandeelhouders zijn afgegeven en tot het maximale bedrag (€ 13,5 mln.) op de escrow-rekening. (zie ook Attero) Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 20.000).
183
Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. - 's Hertogenbosch Programma Oorsprong verbonden partij
Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. had, via Energy Resourches Holding (ERH) een 50% aandeel in N.V. Elektriciteits Porductiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ). Dit aandeel is in 2011, na een juridischen een bemiddelingstraject, geleverd aan RWE, als onderdeel van de geheleverkoopprocedure van Essent aan RWE. PBE heeft nu nog een beperkt takenpakket. PBE zal de zaken afwikkelen die uit de verkoop voortkomen. Daarnaast is PBE verplichtingen aangegaan in het kader van het Convenant borging publiek belang kerncentrale Borssele (2009). Hiermee is een termijn van 8 jaar na verkoop gemoeid.
Openbaar belang (doelstelling)
Afwikkelen van de verkoop van Essent aan RWE
Beleidsvoornemens
Binnen PBE is nog vanaf medio 2012 een bedrag tussen de € 1,5 en 2,0 miljoen (merendeel aandelenkapitaal) achtergebleven om mogelijke zaken die uit de verkoop voortkomen af te wikkelen. Conform de verkoopovereenkomst (“SPA”) zal het General Escrow Fonds tot 30 september 2015 blijven staan voor de afwikkeling van potentiële claims van RWE. e
Planning is om in de 2 helft van 2015 de discussie met het Ministerie van Economische Zaken te voeren, omtrent de overdracht van de rol van PBE in het hiervoor genoemde convenant. Afhankelijk van de uitkomst van deze gesprekken zou PBE evenals Verkoop Vennootschap BV en CBL Vennootschap BV begin 2016 geliquideerd kunnen worden. Bestuurlijk belang
Gemeente Zwolle heeft via stemrecht een belang van 0,24% (355.645 aandelen).
Financieel belang Toelichting
1 januari 2016:
€0
31 december 2016:
€0
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 1,6 mln.
31 december 2016:
€0
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 100.000
31 december 2016:
€0
Verwacht Financieel resultaat
- € 20.000 (2015) - € 20.000 (2016)
Risico’s
Het financiële risico na de levering van ERH aan RWE, waarmee de vervreemding van de aandelen Essent nu is afgerond, is beperkt tot eventuele contractueel vastgelegde mogelijkheden van claims c.q. garanties. Eventuele claims komen ten laste van het General Escrow Fonds (zie Verkoop Vennootschap B.V.). Daarnaast is het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (€ 1.496.822).
184
Attero - 's Hertogenbosch Programma Oorsprong verbonden partij
In 2009 is het voormalige bedrijf Essent Milieu verzelfstandigd en verder gegaan onder de naam Attero. Attero is expert in het storten, verbranden en composteren van afval. Daarnaast richt Attero zich op de productie van duurzame energie uit afval. Attero is in 2014 verkocht aan Waterland Private Equity Investments.
Openbaar belang (doelstelling)
Afwikkelen van de verkoop van Essent aan RWE
Beleidsvoornemens
Met de verkoop van Attero heeft de gemeente haar doelstelling met deze partij behaald, namelijk verkoop van Attero. Bij de verkoop is een bedrag van 13,5 miljoen euro in escrow (derdenrekening) gestort. De aansprakelijkheid van alle verkopende aandeelhouders tezamen bedraagt maximaal het bedrag dat in escrow is gestort, voor Zwolle betekent dat een bedrag van € 32.400. Voor zover het in escrow geplaatste bedrag niet wordt aangewend ter vergoeding van Waterland, zal 9,5 miljoen euro (€ 22.800) in 2015 en het restant medio 2019 (€ 9.600) alsnog aan de verkopende aandeelhouders worden betaald. In 2015 wordt een bedrag van € 22.800 ontvangen, eventueel verminderd met verplichte vergoedingen aan Waterland. In 2019 wordt een bedrag van € 9.600 ontvangen.
Bestuurlijk belang
Vanwege verkoop van de aandelen heeft Zwolle geen belang meer in Attero.
Financieel belang
1 januari 2016:
€ 9.600 in escrow tot medio 2019
31 december 2016:
€ 9.600 in escrow tot medio 2019
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
n.v.t.
31 december 2016:
n.v.t.
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
n.v.t.
31 december 2016:
n.v.t.
Verwacht Financieel resultaat
n.v.t.
Risico’s
Risico's worden gering geacht (maximaal € 32.400)
Toelichting
NV Vitens - Zwolle Programma Oorsprong verbonden partij
Overal in ons land werden drinkwaterbedrijven opgezet; uiteindelijk telde Nederland er zo’n 220. In de jaren daarna fuseerden steeds meer drinkwaterbedrijven tot de huidige tien, waarvan Vitens er één is. Vitens bestaat in haar huidige vorm sinds 2006 en richt zich op het maken van drinkwater.
Openbaar belang (doelstelling)
• •
Beleidsvoornemens
Geen verhoging van de tarieven , opbouwen van meer eigen vermogen en verstrekking van een beperkt dividend, ten behoeve van verdere verhoging van de solvabiliteit.
Bestuurlijk belang
Via stemrecht op aandelen: 0,802%. Gemeente Zwolle vertegenwoordigt de Overijsselse gemeenten tijdens de Algemene vergadering van Aandeelhouders.
Financieel belang
1 januari 2016:
46.329 aandelen à € 1
31 december 2016:
46.329 aandelen à € 1
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 464,2 mln.
31 december 2016:
€ 488,3 mln.
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 1.263,3 mln.
31 december 2016:
€ 1.258,5 mln.
Verwacht Financieel resultaat
€ 31,5 mln.
Risico’s
Met een boekwaarde van € 46.329 van de aandelen en een verwachte solvabiliteit die groeit van 26,9% per 31 december 2015 naar 28,0 % per 31 december 2016, wordt het risico gering geacht.
invloed op dienstverlening en tarieven rendement op aandelen en daarmee een duurzame belegging
Toelichting
185
NV Wadinko - Zwolle Programma
2 - Economie
Oorsprong verbonden partij
Wadinko is ontstaan vanuit Wavin (en daarvoor de Waterleidingmaatschappij Overijssel, WMO). De gemeente Zwolle is één van de 25 aandeelhouders, allen overheden.
Openbaar belang (doelstelling)
Het stimuleren van gezonde bedrijvigheid (vooral stuwende sectoren, zoals zakelijke dienstverlening en industrie) en daarmee de groei en het behoud van werkgelegenheid in de regio. Doelstelling is 5000 arbeidsplaatsen in 2021 bij Wadinko participaties.
Beleidsvoornemens
Op dit moment vinden 6 van de 27 deelnemingen bij bedrijven gevestigd in Zwolle plaats.
Bestuurlijk belang
Via stemrecht op aandelen: 4,18%.
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting
Wadinko heeft een revolverend karakter. Door de aandeelhouders is in de aandeelhoudersvergadering van 5 juni 2015 het dividendbeleid vastgesteld voor de komende jaren. Evenals afgelopen jaren zal er dividend per jaar worden uitgekeerd. Voor de gemeente is dat evenals voorgaande jaren een uitkering van € 50.000.
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 61,7 mln.
31 december 2016:
€ 62,9 mln.
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
n.v.t
31 december 2016:
n.v.t.
Verwacht Financieel resultaat
€ 2,4 mln.
Risico’s
Inherent aan haar bedrijfsactiviteiten loopt Wadinko risico's. Door de interne maatregelen met betrekking tot risicobeheersing, zijn de risico's voorde aandeelhouders beperkt.
31 december 2016:
186
NV ROVA - Zwolle Programma
9 - Integraal beheer openbare ruimte
Oorsprong verbonden partij
De Gemeente heeft in het gemeentelijk belang, in samenwerking met de overige in de Gemeenschappelijke Regeling IJssel-Vecht deelnemende gemeenten en de Regio IJssel-Vecht, ROVA op 28 mei 1996 opgedragen de gemeentelijke afvalbeheertaken en enkele reinigingstaken uit te voeren in het belang van een doelmatige, milieu hygiënisch en economisch verantwoorde verwijdering van afvalstoffen. In 2012 is afdeling Uitvoering van de Gemeente en de groenafdeling van WEZO samen onder de paraplu van ROVA gebracht.
Openbaar belang (doelstelling)
Doelen van de deelneming: • invloed op dienstverlening, kostenniveau en tarieven. • rendement op aandelen en daarmee een duurzame belegging Met de bundeling van de vakdeskundigheid van de afdeling Uitvoering van de gemeente, de inzet van WSW medewerkers en de (commerciële) deskundigheid van ROVA worden de volgende effecten beoogd: • structureel lagere kosten voor het groenonderhoud en het serviceonderhoud grijs op korte en langere termijn voor de gemeente Zwolle; • langdurige werkgelegenheid voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt; • een bijdrage aan de duurzaamheid omdat de productie en verwerking van groenafval in één hand komt • en tegemoet komen aan de ambities van het college ten aanzien van opgave gericht werken, maar tegen lagere kosten.
Beleidsvoornemens Bestuurlijk belang
Financieel belang
Doorvoeren omgekeerde inzameling cf. gemeentelijk grondstoffenplan 2012 – 2016. Per 1 juli 2012 is het onderhoud van openbare ruimte overgegaan naar Rova. Via stemrecht op aandelen: huidig aandeel, aandelen A (afval) totaal 17,19%. In 2013 heeft uitbreiding plaatsgevonden met het aandelenpakket (C) i.v.m. overgang van het onderhoud van openbare ruimte naar Rova totaal A+C: 26,66% van de aandelen. 1 januari 1.490 aandelen A à 31 december 1.490 aandelen A à 2016: € 113,45 nominaal. 2016: € 113,45 nominaal. 1.225 aandelen C à 1.225 aandelen C à € 113,45 nominaal. € 113,45 nominaal. Achtergestelde geldlening € 2,3 Achtergestelde geldlening € mln.; rentevergoeding 8% = 2,3 mln.; rentevergoeding 8% € 185.000 = € 185.000
Toelichting
Ontvangen dividenden: 2009 € 673.000 2010 € 664.000 2011 € 1.068.000 2012 € 945.000 2013 € 1.054.000 2014 € 701.000 2015 € 723.000
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 27.857.000
31 december 2016:
€ 28.720.000
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 50.280.000
31 december 2016:
€ 50.280.000
Verwacht Financieel resultaat
€ 3.368.000 (in 2015)
Risico’s
Risico bestaat uit het niet kunnen terugbetalen van achteruit gestelde lening van 2.3 mio en het geïnvesteerde bedrag in aandelen van € 308.000. Gezien de activiteiten van Rova (zij opereert vrijwel alleen voor gemeenten) en de financiële positie van Rova (een eigen vermogen van rond € 28 mln.) wordt het risico gering geacht.
187
NV WEZO - Zwolle Programma
10 - Sociaal economische zelfredzaamheid
Oorsprong verbonden partij
Wezo NV is ontstaan vanuit de wettelijke verplichting tot uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening.
Openbaar belang (doelstelling)
Uitvoering geven aan de Wet sociale werkvoorziening door middel van het Aanwijzingsbesluit van de GR WEZO namens de deelnemende gemeenten
Beleidsvoornemens
Met de invoering van de Participatiewet per 1-1-2015 stopt de instroom van Wsw-medewerkers. De actuele ontwikkeling en de dubbele bestuursstructuur voor de uitvoering van de Wsw hebben ertoe geleid dat de GR WEZO per 1-1-2016 zal worden opgeheven en is een traject van aandelenoverdracht voor de Wezo NV in gang gezet. Doelstelling van dit traject is, dat Zwolle per 1-1-2016 enig eigenaar van Wezo NV zal zijn. In 2014 is de Wsw conform taakstelling uitgevoerd
Bestuurlijk belang
De gemeente Zwolle is naar verwachting per 1 januari enig aandeelhouder.
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting
Maatschappelijk kapitaal : 4.500 a 1.000 nominaal Aandelen in portefeuille : 2170 Geplaatst en gestort : 2.330
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 1.028.000
31 december 2016:
€ n.n.b
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 17.129.000
31 december 2016:
€ n.n.b.
Verwacht Financieel resultaat
n.b.b.
Risico’s
De gemeente Zwolle staat als enig aandeelhouder voor de tekorten van de Wezo holding NV afgegeven. Daarnaast staat de gemeente Zwolle garant voor de BNG leningen en de wachtgeld uitkeringen en premieafdracht voor het niet Wsw-personeel dat vóór 2001 reeds in dienst was bij de GR WEZO. Het financieel risico is groot, zie paragraaf weerstandsvermogen
2330 van 2330 aandelen (100%)
31 december 2016: 2330 van 2330 aandelen (100%)
Zuiderzeehaven Ontwikkelingsmaatschappij CV en Zuiderzeehaven Beheer BV – Kampen Programma 2 - Economie Oorsprong verbonden partij
In het kader van de regionale bestuurlijke samenwerking en omdat Zwolle geen natte kavels meer kan verkopen is er gekozen voor een regionale aanpak. Inmiddels is er de Logistieke visie.
Openbaar belang (doelstelling)
Bestuurlijk belang
Versterking van de economische structuur van Zwolle en Kampen. De ontwikkeling van de ZZH, een watergebonden bedrijventerrein op Kampens grondgebied is één van de acties. Voor de gemeente Zwolle van groot belang omdat wij geen watergebonden bedrijventerreinen meer hebben. Daarom de gezamenlijke ontwikkeling via PPS. In 2014 is van de 51 hectare nog 14,6 hectare uitgeefbaar. Wel zijn de windmolen rechten a 900.000 verkocht. Streven is per 2018 / 2021 alles verkocht te hebben. Participatie is in beide gevallen 16,7% obv PPS constructie 50% publieke- en 50% private sector
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting
Geen opbrengst uit rente op kapitaalverstrekking en voorlopig geen dividend.
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€ 5.816.870
31 december 2016:
€ 5.816.870
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€ 4.579.376
31 december 2016:
€ 4.579.376
Verwacht Financieel resultaat
€ Niet te voorspellen.
Risico’s
Dat de overig kavels niet worden uitgegeven. Dan wel de kosten maar geen opbrengsten
Beleidsvoornemens
Inbreng als commanditair vennoot € 237.500 en achtergestelde lening € 0,67 mln. Deelname aandelen beherend vennoot 30 aandelen á € 100 = € 3.000.
188
31 december 2016:
Port of Zwolle [noem hier de exacte naam] - [vestigingsplaats] Programma 2 - Economie Oorsprong verbonden partij
Dit onderdeel is nog in oprichting. De raden van Zwolle, Kampen en Meppel moeten hier nog een besluit over nemen.
Openbaar belang (doelstelling) Beleidsvoornemens Bestuurlijk belang 1 januari 2016:
€
31 december 2016:
€
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
€
31 december 2016:
€
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€
31 december 2016:
€
Verwacht Financieel resultaat
€
Financieel belang Toelichting
Risico’s
189
Deelname in stichtingen en verenigingen: Stichting administratiekantoor Dataland - Gouda Programma Oorsprong verbonden partij
DataLand is een initiatief van en voor gemeenten. Het doel van DataLand is het realiseren van een landelijke voorziening die leidt tot het breder toegankelijk maken van gegevens uit het gemeentelijke informatiedomein voor de publieke en private markt. Per brief van 13 april 2001 adviseert de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan gemeentebesturen - mede in het licht van de zeer lage eenmalige kosten - deel te nemen aan de activiteiten van Dataland.
Openbaar belang (doelstelling)
Dataland verzorgt de toegankelijkheid van gemeentelijke vastgoedinformatie voor marktpartijen in Nederland. Dataland faciliteert het Gemeentelijk Geo Beraad; een bestuurlijk podium voor gemeentelijke standpunten op het terrein van de ruimtelijke informatie. En verzorgt een verbinding tussen gemeenten, VNG en KING.
Beleidsvoornemens
Geen specifieke beleidsvoornemens
Bestuurlijk belang
Zwolle is als een van de 400 deelnemende gemeenten als participant vertegenwoordigd in de certificaathoudersvergadering
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting
59.422 certificaten van 31 december 2016: 59.422 certificaten van aandelen Dataland B.V. aandelen Dataland B.V. à € 0,10 à € 0,10 Dienstenovereenkomst voor aanlevering gebouwgegevens. 20% van de opbrengst die Dataland maakt op door Zwolle aangeleverde gegevens komt ten gunste van de algemene middelen.
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
niet beschikbaar
31 december 2016:
niet beschikbaar
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
niet beschikbaar
31 december 2016:
niet beschikbaar
Verwacht Financieel resultaat
niet beschikbaar
Risico’s Coöperatieve vereniging Dimpact UA – Enschede Programma 16 - Bestuur en dienstverlening Oorsprong verbonden partij
Sinds 2005 is Zwolle lid van de coöperatieve verenging Dimpact. Een vereniging met als doel het gezamenlijk inkopen van dienstverleningssoftware. Deze doelstelling is inmiddels uitgebreid met het thema standaardisatie van overheidsdienstverlening.
Openbaar belang (doelstelling)
Vereenvoudigen van digitale (dienstverlenings)processen en digitale aanvragen. Verbeteren digitale dienstverlening.
Beleidsvoornemens
Lidmaatschap van de vereniging Dimpact houdt in dat voor een vaste prijs gebruik kan worden gemaakt van een aantal softwarepakketten ter ondersteuning van digitale dienstverlening en bedrijfsvoering. Hieronder valt het KCS systeem, zaaksysteem, DMS/RMA, co-creatieomgeving Alfresco Share en midoffice suite. Ook realisatie van koppelingen tussen deze geïntegreerde suite met bijv. MijnOverheid Berichtenbox, de basisregistraties en overige bronnen uit de GDI valt hieronder. Hosting van de suite, beheer en onderhoud is hierbij inbegrepen, evenals doorontwikkeling van de systemen om aan te kunnen sluiten bij de wijzigende eisen aan de digitale overheid. Verder zit in het lidmaatschap inbegrepen de kosten voor het regiebureau Dimpact. Verder inbegrepen is zijn licenties voor een kennisbank voor het KCC(SDU), content search engine (My-lex) en het gebruik van het standaard website moedersjabloon. Het Dimpact bureau organiseert verder kennisevents die gratis toegangelijk zijn voor de leden en waar kennis over relevante onderwerpen (van informatiebeveiliging tot standaardisatie van overheidsdienstverlening) kan worden gehaald en gedeeld. In 2016 wordt, door toetreding van de gemeentes Rotterdam en Groningen, meer ingezet op landelijke onderwerpen waar de Dimpact vereniging, door haar volume, een steeds grotere stem krijgt bij beleidsontwikkeling.
Bestuurlijk belang
De vereniging is afgelopen jaar met twee leden uitgebreid en telt nu 33 lid gemeenten. Zwolle levert voorzitter van de RvC en afvaardiging in kerngroep, stuurgroep, expert- en werkgroepen.
Financieel belang
1 januari 2016:
Toelichting
Contributie van € 570.000 per jaar
Verwacht Eigen Vermogen
1 januari 2016:
Verwacht Vreemd Vermogen
1 januari 2016:
€0
31 december 2016:
€0
€ 591.507
31 december 2016:
€ 635.874
€0
31 december 2016:
€0
Verwacht Financieel resultaat Risico’s
Risico wordt gering geschat
190
Paragraaf 4 Lokale heffingen In deze paragraaf vindt u een overzicht en de ontwikkelingen van de lokale heffingen. Als algemene regel geldt dat de gemeentelijke belastingen en tarieven met het inflatiepercentage worden aangepast. Voor 2016 is dit bepaald op -0,25%. Het inflatiepercentage is bepaald aan de hand van het gemiddeld gewogen percentage voor de gemeentelijke loonkostenontwikkeling en prijzen van derden (loon-/prijsverhouding is 50:50) en gecorrigeerd met eventuele nacalculatie over voorgaande jaren. Het inflatiepercentage 2016 is als volgt bepaald: Percentage 2016 in basis 1,50 % Correctie voorgaande jaren - 1,75 % Inflatiepercentage 2015 - 0,25 % Deze al jaren gehanteerde correctiemethode leidt ertoe dat – met enige vertraging – de feitelijke inflatie wordt doorberekend in de gemeentelijke tarieven. De uitkomsten (na correcties) in de voorgaande jaren staan hieronder. Het gemiddeld percentage over de jaren 2009 t/m 2016 ligt op 1,51%.
Onroerende zaakbelastingen (OZB) Bij de onroerende zaakbelastingen is de herwaardering ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) van belang. Deze WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld. Voor belastingjaar 2016 gaat het daarbij om de waarde naar peildatum 1 januari 2015. De uitkomsten van deze herwaardering zijn mede bepalend voor de tarieven onroerende zaakbelastingen voor 2016. In het kader van betalen aan de poort, wordt € 150.000 aan kosten van het product afval overgeheveld naar de onroerendezaakbelastingen. Deze kosten worden verhaald op de woningen. Dat betekent dat het tarief van de woningen, ondanks de toepassing van de inflatiecorrectie, per saldo stijgt met 0,75%. De tarieven OZB niet-woningen zal per saldo met 0,25% afnemen. Afvalstoffenheffing Bij de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten wordt het principe van 100% kostendekking toegepast. Het tarief van de afvalstoffenheffing wordt gedifferentieerd in een tarief voor éénpersoonshuishoudens en een tarief voor meerpersoonshuishoudens. Het gemiddelde tarief voor 2016 bedraagt € 248,02. Dit is de resultante van enerzijds de kosten per aansluiting ad € 272,41 en anderzijds de daarop in mindering gebrachte onttrekking aan de egalisatiereserve afvalstoffen ad € 24,39. Gezien de stand van de egalisatiereserve en de ontwikkeling van de kosten in de komende jaren stellen wij voor het tarief te verlagen met 1,35%. De tarieven voor afvalstoffenheffing bedragen in 2015: • € 212,48 voor een éénpersoonshuishouden • € 265,60 voor een meerpersoonshuishouden. Rioolheffing Voor riolering stijgt het tarief met 2% om de ondergrens van € 1 mln. van de voorziening te kunnen waarborgen in 2020 en de investeringen in de riolering voor de klimaat-actieve stad ad. € 150.000 per jaar te kunnen bekostigen.
191
Woonlastenontwikkeling Door deze aanpassingen dalen de woonlasten voor groepen inwoners of stijgen met een klein percentage. De woonlasten van een meerpersoonshuishouden (Coelo 2015) in een woning met gemiddelde waarde bedraagt in Zwolle € 645,19 (OZB, afval en riool). Dit is lager dan het gemiddelde van € 678,-- van de 35 grootste Nederlandse gemeenten. Overzicht procentuele mutatie van de woonlasten per waardecategorie van de woning gebruiker/huurder Waarde
Eigenaar
eigenaar/gebruiker
1-pers.huish.
meerpers.huish.
(verhuurder)
1-pers.huish.
meerpers.huish.
-1.35 -1,35 -1,35 -€ 2,90
-1.35 -1.35 -1.35 -€ 3,63
1,19 1,05 0,96 € 3,62 tot € 6,12
0,14 0,26 0,38 € 0,72 tot € 3,22
0,00 0.14 0,27 -€ 0,01 tot € 2,49
€ 150.000 € 250.000 € 400.000 Mutatie in bedragen op jaarbasis
Overige tariefsontwikkelingen/-voorstellen Met betrekking tot de overige gemeentelijke tarieven worden de volgende uitzonderingen op de algemene regel van inflatiecorrectie (-0,25%) voorgesteld: De tarieven voor de parkeerbelastingen wordt verhoogd met € 0,20, de laatste verhoging was in 2013. De sporttarieven met 20% te verhogen als gevolg van de bezuinigingen. Voor de baatbelasting is de tariefstelling niet aan de orde omdat er alleen twee oude baatbelastingverordeningen gelden. De tarieven toeristenbelasting blijven op niveau 2014.Gezien de economische omstandigheden waardoor de sector veel moeite heeft om een goede bezetting te realiseren, hebben wij u vorig jaar voorgesteld om de tarieven voor 2016 niet te verhogen. De tarieven voor Burgerzaken, Omgevingsvergunningen, Juridische Zaken en Veiligheid en begraven niet te verlagen met het inflatiepercentage aangezien deze onderdelen nog niet 100% kostendekkend zijn. De dwangsom voor het afhalen van een fiets bij AFAC (Algemene Fiets Afhaal Centrale) niet te verlagen met 0,25%.
• • • • • •
Overzicht opbrengst gemeentelijke tarieven 2016 (bedragen x € 1.000) Soort belasting/tarief
Raming
Volume-
Tariefmutatie
begroting 2015
mutaties
Inflatiecorrectie
34.860
314
-87
1.
Onroerende zaakbelasting
2.
Baatbelasting
3.
Precariobelasting
416
4.
Toeristenbelasting
102
5.
Leges Juridische zaken en veiligheid (APV)
190
6.
Leges Burgerzaken
1.346
7.
Leges omgevingsvergunningen
3.250
8.
Gebruiksvergunningen
9.
Havengelden
10.
Warenmarktrechten
11.
Rioolrechten
12.
Begraafplaatsrechten
13.
Parkeergelden
14.
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten
15.
Fiscalisering parkeerboetes
900
16.
Sporttarieven
804
17.
Overige leges/rechten
211
Totale opbrengst gemeentelijke tarieven
Raming Overige
begroting 2016 35.087
2
2 -1
415 102 190 -3
-500
1.343 2.750
26
26
436
-1
-2
259
-1
-8
6.445
-16
6.429
656
7.413
960
-85
6.757 13.522
70.486
192
55
433 250 875
-183 14
13.394 -145
755
-6
812 211
-216
381
-164
70.487
Opbrengstverhouding OZB woningen/niet-woningen (in %) Gebruikersdeel * 23,6
Woningen Niet woningen
Eigenaarsdeel 42,0 34,4
Totaal 42.0 58,0
* Met ingang van 2006 heeft het rijk de OZB gebruikersbelasting op woningen afgeschaft. Kwijtschelding Voor mensen met de laagste inkomens bestaat de mogelijkheid van een gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de geheven belasting. Dit is het geval als aan de voorwaarden voor kwijtschelding van de invorderingswet is voldaan. De gemeente Zwolle hanteert de 100% bijstandsnorm. Dit is het wettelijk maximum. In 2016 verwachten wij 4.500 aanvragen waarvan 2.800 volledige toewijzingen en 60 gedeeltelijke toewijzingen. In de begroting 2016 is een budget ad € 675.800 voor kwijtschelding opgenomen. In 2015 is de mogelijkheid van kwijtschelding voor kleine ondernemers ingevoerd Actualiteiten/ontwikkelingen De WOZ-waarde in het woningwaarderingsstelsel GBLT verricht vanaf 2014 de jaarlijkse herwaardering voor de Wet WOZ. Tot nu toe krijgen alleen eigenaren van woningen jaarlijks een WOZ-beschikking. Vanaf 1 oktober 2015 gaat dit veranderen omdat vanaf die datum de WOZ-waarde een grotere rol gaat spelen in het woningwaarderingsstelsel (WWS). Het WWS is een systeem om de maximale huurprijs voor woningen in de gereguleerde huursector te bepalen. Tot 1 oktober 2015 speelde de WOZ-waarde een bescheiden rol. Vanaf 1 oktober 2015 wordt de WOZ-waarde voor 25% meegewogen voor de hoogte van de huur. Het nieuwe systeem geldt alleen voor woningen met een gereguleerde huur ( per 1 januari 2015 is dat een bedrag tot € 710,68 ). Huurders in de gereguleerde huursector dienen dan ook vanaf 1 oktober 2015 een WOZ-beschikking te ontvangen. Omdat de WOZ-waarde belangrijker wordt bij het bepalen van de maximale huur is te verwachten dat meer mensen bezwaar maken tegen hun WOZ-beschikking. Daarbij ontstaan tegenstijdige belangen. Huurders hebben belang bij een lage WOZ-waarde en verhuurders hebben belang bij een hoge WOZ-waarde. Een eenmaal afgegeven WOZ-beschikking aan bijvoorbeeld de huurder kan niet zomaar wijzigen indien de verhuurder tegen zijn eigen beschikking met succes bezwaar maakt. Tot op heden heeft de wetgever nog geen duidelijkheid geboden. Een werkgroep met daarin vertegenwoordigd de VNG onderzoekt op dit moment een oplossing. Bedrijveninvesteringszone Zowel ondernemers als gemeenten hebben belang bij investeringen in de bedrijfsomgeving. Voor het bedrijfsleven is de kwaliteit en veiligheid van de bedrijfsomgeving een belangrijke factor voor de aantrekkelijkheid van een onderneming voor klanten. Voor de lokale overheid is een veilige en leefbare publieke ruimte van belang om bedrijven en bezoekers aan te trekken. Een Bedrijven Investeringszone (kortweg BI-zone) maakt het voor ondernemers mogelijk om gezamenlijk te investeren in hun bedrijfsomgeving. Een BI-zone is een door de gemeente aangewezen gebied waarbinnen een bestemmingsheffing wordt geheven ter financiering van door de ondernemers in dat gebied gewenste voorzieningen. Gemeenten kunnen op initiatief van ondernemers overgaan tot het instellen van een BI-zone. Voorwaarde daarbij is dat een ruime meerderheid van de ondernemers binnen het aan te wijzen gebied de instelling van de BI-zone steunt. De maatregelen die binnen de BI-zone worden genomen zullen in de praktijk voor het overgrote deel vallen in de categorie ‘schoon, heel en veilig’. Te denken valt aan het verwijderen van graffiti, het opknappen van een veldje braakland of het verbeteren van de beveiliging. De gemeente zorgt voor de heffing en inning van de BIZ-bijdrage van de ondernemers. De binnengekomen middelen worden in de vorm van een subsidie toebedeeld aan de vereniging of stichting die de BI-zone beheert. In Zwolle is momenteel één BI-zone aangewezen, te weten Dieze-Centrum. Tot 2015 was de BI-zone gebaseerd op de Experimentenwet BedrijvenInvesteringsZones. In 2015 is deze experimentenwet omgezet in wetgeving. Voor de BI-zone Dieze-Centrum is een nieuwe verordening vastgesteld en zal er in het najaar een draagvlakmeting onder de ondernemers plaatsvinden. Afhankelijk van de uitkomst van de draagvlakmeting zal de BIZ-bijdrage continueren.
193
Paragraaf 5 Financiering Algemene ontwikkelingen De Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) verplicht tot het transparant en inzichtelijk maken van het lokale treasurybeheer. Daartoe dient de gemeente tenminste te beschikken over: a. een Treasurystatuut; waarin de beleidsmatige infrastructuur van treasury is vastgelegd en b. een Treasuryparagraaf; waarmee we in de begroting de (beleids-)voornemens weergeven en in de rekening daarover verantwoording afleggen. Het vigerende: Treasurystauut-2014, is door uw raad vastgesteld op 16 maart 2015. Verdere professionalisering van de treasury-activiteiten streven we mede na middels een Treasurycomité dat sinds begin 2010 actief is. Jaarlijks legt dit Treasurycomité een Treasuryplan, ter vaststelling, aan ons voor. Daarmee bepalen we concreet hoe ons financieringsbeleid gestalte krijgt. Rentevisie Het economische herstel lijkt in 2016 zijn verdere beslag te krijgen. De zomerse moeizame onderhandelingen tussen de EU en Griekenland lijken nu geen rol meer te spelen op de financiële markten. Echter, ten tijde van het schrijven van deze paragraaf is het vertrouwen in de Chinese economie en andere opkomende markten aan het wankelen gebracht. De vraag is hoe dit mondiaal doorwerkt. Op korte termijn heeft dit forse impact op de financiële markten, maar gaat het ook gevolgen hebben voor de reële westerse (Europese en Amerikaanse) economieën? Laat de Amerikaans Centrale bank (de FED) haar rentebeleid door deze ontwikkelingen beïnvloeden of zet zij toch de eerste stappen naar een hogere rente. De verwachting is dat de Europees Centrale Bank (ECB) de korte rente in het komende jaar niet zal verhogen, en het opkoop programma van obligaties niet voortijdig zal beëindigen. De rente van de ECB staat nu op 0,05% en om geld uit te lenen aan de ECB moeten partijen zelfs 0,2% betalen. De 10-jaars rente staat op een niveau van 1,00%, maar is erg bewegelijk. Veranderingen van 0,10 procent of meer op een dag komen veel vaker voor dan in het verleden. Marktverkenningen lijken voor 2016 te duiden op een kortlopende rente dicht bij 0% en een langlopende rent tussen 1,0% en 1,5%. In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. Voor de beeldvorming: 1% rente afwijking op de kort lopende financiering betekent circa € 400.000 resultaat op het product rente en financiering. In de doorrekening van de begroting gaan wij voorzichtigheidshalve uit van 1,5% voor de korte rente en bij de lange rente voor nieuw aan te trekken leningen van gemiddeld 2,0% in het eerste jaar en in verdere jaren oplopend naar 3,5%. Overige ontwikkelingen Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren streven wij er naar in 2016 geen geld onder te brengen in de schatkist. Voor wat betreft de Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) wordt verwezen naar de Investeringsparagraaf. Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd, gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hebben niet de intentie om in het nieuwe begrotingsjaar rente-instrumenten in te zetten. In de prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een zogenaamde liquiditeitstoeslag, die in het laatste jaar steeds verder is afgenomen naar nu ca 0,2% bij een 10-jaars lening. Om in meer algemene zin het inzicht in en de treasuryfunctie verder te verbeteren is er in juli 2015 een nieuwe handreiking Treasury-2015 van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties verschenen. Wij zullen deze handreiking bestuderen en daar waar nodig onze treasuryfunctie verder versterken. Renterisicobeheer Renterisico over de vlottende schuld De kasgeldlimiet bepaalt de maximale omvang waarvoor gemeenten kortlopende leningen (korter dan 1 jaar) mogen aangaan. Deze limiet wordt conform de Wet FiDO berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari. Voor 2016 is de kasgeldlimiet berekend op € 40,8 mln. Zolang de korte rente lager is dan de rente voor langere looptijden streven wij ernaar om de kasgeldlimiet zo optimaal mogelijk te benutten. Over het moment waarop wordt geconsolideerd (omzetten van korte schuld in lange schuld) zijn in het Treasurycommitée spelregels afgesproken. Uiteraard spelen hierbij de rentevisie en de liquiditeitsprognose een belangrijke rol. Renterisico over de vaste schuld Voor het renterisico over het begrotingstotaal geldt een wettelijke norm van maximaal 20% per jaar. Kort gezegd houdt dit in dat in enig jaar niet meer dan 20% van het totaal van de begroting mag worden geherfinancierd (herfinanciering als gevolg van aflossingen dan wel renteherzieningen). De maximumnorm is door het rijk ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de jaren te bewerkstelligen. In onderstaand overzicht is dit voor onze gemeente weergegeven voor het vorige en huidige verslagjaar en de komende 4 jaren. 194
Renterisico op vaste schuld versus renterisiconorm nr. Omschrijving Berek.
werk.
begr.
begr.
begr.
begr.
begr.
2014
2015
2016
2017
2018
2019
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
Renterisico 1a Renteherziening op vaste schuld o/g
2.819
1b Renteherziening op vaste schuld u/g 2 Per saldo renteherziening op vaste schuld
2.819
2.657
10.000
6.000 0
0
9.063
0
10.000
6.000
3.000
11.931
38.176
37.738
35.240
12.243
18.236
0
47.239
37.738
45.240
18.243
21.236
401.000
477.622
480.000
480.000
480.000
480.000
20%
20%
20%
20%
20%
20%
2+3
2.657
3.000
0
1a - 1b
3 Betaalde aflossingen (netto)
4 Renterisico op vaste schuld
9.063
Renterisiconorm 5 Begrotingstotaal 6 Percentage renterisiconorm volgens ministeriële regeling 7 Renterisiconorm
5*6
80.200
95.524
96.000
96.000
96.000
96.000
8 Renterisico op vaste schuld versus renterisiconorm
7-4
-80.200
-48.285
-58.262
-50.760
-77.757
-74.764
ofwel renterisico in percentage van begrotingstotaal
4/5
0,00%
9,89%
7,86%
9,43%
3,80%
4,42%
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm in 2016 en verdere jaren niet overschreden gaat worden. Naast de renterisiconorm wordt uiteraard gekeken naar de meerjarige financieringsbehoefte. Hierop wordt de looptijd van nieuwe geldleningen afgestemd. Voor 2016 houden wij rekening met € 50 mln. aan nieuwe leningen. Het te lenen bedrag is nodig voor herfinancieringen van bestaande leningen en nieuwe investeringen. Kredietrisico’s op verstrekte leningen Overzicht kredietrisico verstrekte geldleningen in kader begroting 2016 Verstrekte geldleningen
Verstrekte geldleningen
op 01/01/2016
op 31/12/2016
Bedragen
In %%%
Bedragen
In %%%
x € 1.000
van totaal
x € 1.000
van totaal
Risicogroep ( hoe lager in de rij des te groter risico ) Gemeenten / provincies
0
0,00%
0
0,00%
18.805
37,37%
17.756
52,13%
2.263
4,50%
2.133
6,26%
0
0,00%
0
0,00%
Bijstandsleningen
2.981
5,92%
2.806
8,24%
Overheid geliëerde bedrijven
7.007
13,93%
5.616
16,49%
17.669
35,11%
4.440
13,04%
1.593
3,17%
1.308
3,84%
50.318
100,00%
34.058
100,00%
Woningcoörporaties Semi-overheidsinstellingen Financiële instellingen ( > AA-rating )
Karakter publieke taak Niet publieke taak
TOTAAL
1) Een rating is een classificatie door een gespecialiseerd bureau dat min of meer aanduidt wat de kans is dat niet aan financiële verplichtingen kan worden voldaan. Voor de voor onze gemeente relevante rating gelden classificaties die lopen van AAA, AA en A. De classificatie AAA houdt het minste risico in.
De verstrekte leningen zijn oplopend gerangschikt naar risico, waarbij alle verstrekte leningen binnen de toegestane kredietrisico’s vallen. In de Wet FIDO is opgenomen, dat kortlopende beleggingen (korter dan 3 maanden) alleen mogen worden gedaan bij instellingen met minimaal een A-rating, hierbij rekening houdend met de kaders vanuit de Wet schatkistbankieren. Langlopende beleggingen (langer dan 1 jaar) mogen alleen bij instellingen met minimaal een AAA-rating 1), ook hierbij dient rekening gehouden te worden met de kaders vanuit de Wet schatkistbankieren. De beleggingen voldoen aan de eisen gesteld door de Wet FIDO en 195
het Treasurystatuut of zijn expliciet door uw raad goedgekeurd. Dit geldt vooral voor de verstrekte leningen in de entiteiten met een publiek karakter en de overige instellingen. Gemeentefinanciering Op financieringspositiebasis van de voorliggende begroting prognosticeren we de behoefte aan financieringsmiddelen op € 563 mln. wegens (netto-) investeringen in materieel, aankopen van gronden en gebouwen en uitvoering van projecten, waaronder grondexploitaties. Interne financieringsmiddelen, reserves en voorzieningen, tezamen met reeds aangetrokken langlopende financieringsmiddelen bedragen ca. € 358 mln. Derhalve is op begrotingsbasis sprake van een financieringstekort van ca. € 204 mln. per eind 2016. Op begrotingsbasis veronderstellen we in dit tekort aan financieringsmiddelen als volgt te voorzien: • ca. € 10 mln. wegens o.a. het aanhouden van een betalingstermijn van 30 dagen; het zgn. leverancierskrediet; • aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen tot een bedrag van ca. € 41 mln., de zgn. kasgeldlimiet; • vooruitontvangen bedrag provincie ivm spoorzone van ca € 21 mln; • het restant, ca. € 133 mln. middels het aantrekken van langlopende geldleningen. In de volgende tabel hebben we de ontwikkeling van het financieringstekort weergegeven. FINANCIERING ( bedragen x € 1 miljoen ) werkelijk 2014
begroting 2015
begroting 1-1-2016
begroting 31-12-2016
Financieringsbehoefte: - investeringen en verstrekte geldleningen
406
435
440
443
- onderhanden werk / grondexpl.
138
149
146
146
- Af: alg.voorziening Vastgoed
-27
-24
-26
-26
517
560
559
563
- algemene reserves
28
25
29
28
- bestemmingsreserves
95
84
65
55
waarvan elders belegd
0
0
4
4
12
5
9
6
325
327
303
264
460
441
410
358
57
119
149
204
Financieringsmiddelen:
- voorzieningen - aangetrokken langlopende geldleningen
FINANCIERINGSTEKORT Gefinancierd c.q. te financieren als volgt: - batig saldo vorig jaar
-6
0
0
0
0
29
66
133
- netto - leverancierskrediet
37
50
42
31
- aangetrokken kortlopende geldleningen
26
40
41
41
0
0
0
0
- aan te trekken leningen > 1 jaar
De ervaring leert dat investeringen c.a. trager verlopen dan we op begrotingsbasis voorzien. Ook is nog sprake van een inkomende geldstroom wegens grondtransacties. Dat zijn de redenen waarom we in werkelijkheid minder (langlopende) financieringsmiddelen aantrekken dan in vorenstaande berekening geschetst. Op grond daarvan veronderstellen we dat we in 2015 nog € 10 mln. en in 2016 tot een bedrag van ca. € 50 mln. langlopende financieringsmiddelen te moeten aantrekken. Dit leidt tot onderstaand verloop in de leningenportefeuille. GELDLENINGEN O/G in kader Begroting 2016 Omschrijving Stand per 1 januari 2016
Bedragen
Gemiddeld
x € 1.000
rentepercentage
310.871
3,126%
Vermoedelijk aan te trekken in 2016
50.000
2,500%
Reguliere aflossingen
38.948
2,263%
0
0,000%
Rente-aanpassingen ( oude percentage )
2.657
3,791%
Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage ingeschat )
2.657
2,374%
321.922
3,121%
(Vermoedelijk) Vervroegde aflossingen
Stand per 31 december 2016
196
Het rentepercentage voor de aan te trekken leningen is vastgesteld, op basis van een mix van min of meer zeker te financieren bedrag tegen een lagere marktrente en het onzekere additioneel te financieren bedrag gelijk aan het rente-omslagpercentage conform de rentenotitie van 2013. Risico swap Wegens een stelselwijziging eind 2014 in de boekhoudvoorschriften voor gemeenten behoeft er niet langer een voorziening te worden gevormd voor de eventuele negatieve marktwaarde van de swap. Daarmee is het risico van de swap niet anders dan voor een gewone lening. Leningenportefeuille uitgezette gelden (exclusief bijstandsleningen) Tot deze portefeuille behoren vooral de leningen die conform uw besluiten zijn verstrekt aan woningbouwverenigingen, achtergestelde leningen in overheid gelieerde bedrijven, twee leningen ten behoeve van de brandweerkazernes aan de Veiligheidsregio IJsselland, een lening aan een zorginstelling, enkele leningen aan sportverenigingen en dergelijke. GELDLENINGEN U/G in kader Begroting 2016 Omschrijving Stand per 1 januari 2016
Bedragen
Gemiddeld
x € 1.000
rentepercentage
47.338
3,722%
0
0,000%
16.085
2,499%
0
0,000%
Rente-aanpassingen ( oude percentage )
2.657
3,791%
Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage; geschat )
2.657
2,374%
31.253
4,232%
Vermoedelijk te verstrekken in 2016 Reguliere aflossingen (Vermoedelijk) Vervroegde aflossingen
Stand per 31 december 2016
Een van de verstrekte leningen aan de Veiligheidsregio IJsselland zal eind 2016 worden afgelost. Met dat geld kopen wij per dezelfde datum de Brandweerkazerne terug. Naast de reguliere kleinere aflossingen zijn er een tweetal renteherzieningen bij een woningcorporatie. Renteresultaat Financieringslasten rekenen we toe aan (geraamde) investeringen middels een zogenaamd rente-omslagpercentage. Dit brengt met zich mee dat er afwijkingen tussen de geraamde c.q. werkelijke rentelasten en de aan de boekwaarde van (geraamde) investeringen toegerekende rente ontstaan. Het rente-omslagpercentage in de begroting bepaald 2016 is conform de rentenotitie van 2013 bepaald op 3,5%. Dit renteresultaat brengen we ten gunste/laste van de exploitatierekening, programma: 19. In de voorliggende begroting ramen we een voordelig renteresultaat van € 8,8 mln. Zie voor de opbouw hiervan onderstaande tabel: Gecomprimeerd overzicht renteresultaat in kader Begroting 2016 LASTEN: - Verschuldigde rente ( gemiddeld 2,923% ) voor reeds opgenomen leningen met een looptijd > 1 jaar tbv. Algemene- en Projectfinanciering
8.157.926
- Verschuldigde rente ( gemiddeld 4,103% ) voor reeds opgenomen leningen met een looptijd > 1 jaar tbv. Doorlening
891.770
- Verschuldigde rente ( 1,5% ) voor op te nemen financieringsmiddelen in de loop van 2016 met een looptijd < 1 jaar
612.000
- Rentekosten voor aan te trekken financieringsmiddelen teneinde te voorzien in het geraamde financieringstekort wegens voorgenomen investeringen - Te vergoeden rente voor belegde reserves / voorzieningen
3.064.788 910.636
- Diverse baten/lasten Treasury, w.o. kosten geldmakelaars, heffingsrentes e.d.
35.000 13.672.120
BATEN: - Te ontvangen rente ( 3,5% ) wegens kapitaalverstrekking voor gedane investeringen
22.000.806
- Stelpost: Te realiseren besparing op rentelasten door risicovoller te financieren
300.000
- Stelpost: Rentevoordeel wegens vroegtijdig opleggen jaarheffingen
170.000 22.470.806
TOTAAL RENTERESULTAAT ( voordelig )
8.798.686
Risico renteresultaat Er ligt nu een wijzigingsvoorstel ten aanzien van de boekhoudregels voor gemeenten op tafel bij de commissie BBV (Begroting, Besluit en Verantwoording) voor de rentetoerekening aan de Grondbedrijf-activiteiten. Dit sluit dan aan bij de uitgangspunten die gaan gelden voor de Vpb plicht voor het grondbedrijf. Dit voorstel kan er toe leiden dat we niet meer het rente-omslagpercentage mogen gebruiken om rente aan het grondbedrijf toe te rekenen, maar een lager percentage dat rekening houdt met de verhouding vreemd vermogen versus totaal vermogen. In dat geval zou het renteresultaat ca € 1,3 mln. lager uitvallen.
197
Paragraaf 6 Grondbeleid Inleiding In deze paragraaf gaan wij in op het te voeren grondbeleid voor de periode 2016 -2019 en de te verwachten resultaten. Deze paragraaf bevat, conform artikel 16 uit de BBV, het volgende: • • • • • •
een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s; de wijze waarop het grondbeleid wordt uitgevoerd; een actuele prognose van de resultaten van de totale grondexploitatie; een onderbouwing van de geraamde winstneming; de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves in relatie tot de risico’s binnen vastgoed; een vooruitblik op ontwikkelingen.
Deze paragraaf grondbeleid zal de komende jaren verder worden ingevuld en aangescherpt. Vertrekpunt daarbij is de notitie grondbeleid nieuwe stijl. Hierin zijn een aantal strategische beleidsuitspraken verwoord die nader moeten worden uitgewerkt mede in relatie tot de transformatie in het fysieke domein. De notitie bespreken we dit najaar met de raad. In het najaar 2015 – voorjaar 2016 zal enerzijds nog verder onderzoek plaatsvinden. Anderzijds zal ook de samenhang nader worden belicht met andere relevante beleidsproducten, zoals de actualisatie van de structuurvisie, de gevolgen van de omgevingswet c.q. de omgevingsvisie en de ladder duurzame verstedelijking. Na onderzoek en analyse van de beschikbare informatie bepalen we op welke wijze uitvoering kan worden gegeven aan zowel het grondbeleid als ook de ruimtelijke ontwikkeling van Zwolle. De resultaten vormen de basis voor de verdere invulling en uitwerking van deze paragraaf grondbeleid. Daarop kunnen en willen we nu niet vooruitlopen. Onder het onderdeel "Vooruitblik op de ontwikkelingen" staat een korte toelichting op de belangrijkste vraagstukken die van invloed zullen zijn op het grondbeleid. De inhoud van deze paragraaf grondbeleid is dan ook met name gebaseerd op het vigerend grondbeleid en haar uitgangspunten (nota grondbeleid 2009 -2013). Visie op het grondbeleid Het grondbeleid van de gemeentelijke overheden is volop in beweging en er gebeurt veel in het ruimtelijk-fysiek domein. De hoofddoelstelling van het grondbeleid zal evenwel niet veranderen: grondbeleid ondersteunt de ruimtelijke ontwikkeling van de stad, zowel in uitleggebieden als bij de herontwikkeling van de bestaande stad. De hoofddoelstelling is en blijft om binnen de gestelde doelen van ruimtelijke ordening en beleidssectoren te komen tot realisatie van de gewenste verandering van het grondgebruik voor verschillende functies. De missie is om direct en indirect met inzet van financiële en juridische instrumenten bij te dragen aan een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van Zwolle in kwaliteit en kwantiteit. Er komt meer accent te liggen op de maatschappelijke opgave en de rol die grondbeleid daarbij vervult. Door de economische crisis is de aandacht (logischerwijs) sterk uitgegaan naar de financiële aspecten van het grondbeleid. Het grondbeleid is echter niet meer vanzelfsprekend de financiële kurk waarop de gemeente drijft. Het financieren van (nieuw) ruimtelijk beleid met winstgevende locaties lijkt voorbij, althans voorlopig zeker. Steeds meer opgaven worden bovendien gekenmerkt door kostbare en complexe binnenstedelijke herontwikkeling en transformatie. Steeds vaker zal -puur financieel gezien- er sprake zijn van onrendabele ontwikkelingen om de gewenste beleidsdoelen te realiseren en de dynamiek van stedelijke ontwikkeling op gang te houden. Dit leidt dan wel tot maatschappelijk effecten en rendementen. De wereld rond grondexploitaties is sinds de economische en vastgoedcrisis die in 2008-2009 intrad wezenlijk veranderd. De uitgifte van kantoorlocaties ligt stil, woningbouwlocaties komen lastig van de grond en ook de haalbaarheid rondom de (stedelijke) voorzieningen zijn flinterdun. De uitgifteprijzen staan op onderdelen onder druk en de fasering wordt regelmatig uitgesmeerd over een langere periode. Met als gevolg een stagnatie in de ruimtelijke ontwikkeling van de stad, verminderde grondopbrengsten en grotere financiële risico’s. Bij de heroriëntatie op de vastgoedprogramma’s is de afgelopen jaren fors afgeboekt op de woningbouw aantallen en m2 vastgoedprogramma. De financiële resultaten hiervan zijn verwerkt in de gemeentelijke grondexploitaties. Een nieuwe realiteit diende zich aan. Projecten worden kleiner en flexibel van aard, de planhorizon neemt af en er worden steeds sneller go/ no go momenten ingebouwd. Een actief grondbeleid past steeds minder in deze werkwijze. Echter, bij lopende grondexploitaties met afgesloten contracten is de vrijheid van aanpassing van de rol neming beperkt. Gemeenten zijn evenwel op zoek naar nieuwe manieren van acteren in gebiedsontwikkeling, waarbij de term faciliterend grondbeleid steeds meer gemeen goed wordt. Belangrijkste voordeel van een meer faciliterende houding van de gemeente is dat veel minder (financieel) risico gelopen wordt. Maar misschien nog wel het belangrijkste: er wordt ruimte geboden voor particulier initiatief. Met faciliterend grondbeleid komt echter geen eind aan het zogenaamde actieve grondbeleid. Wij zullen als gemeente, afhankelijk van de situatie en context, telkens moeten bezien welke manier van handelen het beste past bij de opgave. Dat noemen we situationeel grondbeleid waarbij we de zogenaamde menukaart grondbeleid willen gaan toepassen. De menukaart is uitvoerig toegelicht in de notitie grondbeleid nieuwe stijl.
198
Hoe wordt het grondbeleid uitgevoerd (vigerend beleid) In het Meerjaren Perspectief Vastgoed (MPV) wordt jaarlijks gerapporteerd over de behaalde resultaten, de toekomstige ontwikkelingen en de financiële positie. Op 15 juni 2015 is de MPV 2015 door de raad vastgesteld. Elk jaar, voordat de MPV wordt gemaakt, worden de programmatische uitgangspunten en rekenparameters door de raad vastgesteld. Voor een toekomstbestendige ontwikkeling van Zwolle is vorig jaar in de heroriëntatie programma’s besloten meer in te zetten op flexibiliteit, op een marktgeoriënteerde aanpak en op het faciliteren van initiatieven, waardoor de potenties van de stad optimaal worden benut. Om dit te kunnen bewerkstelligen is er voor gekozen niet meer te programmeren, maar de markt te stimuleren door middel van het hanteren van vastgoedagenda’s. Om toch een financiële vertaling in de betreffende grondexploitaties te kunnen maken, is een planning noodzakelijk. De planning, zoals in de heroriëntatie op de programma’s is vastgesteld, wordt als basis opgenomen. De structurele discussie van programmeren naar vastgoedagenda’s zal in 2015 met de raad verder worden gevoerd ten tijde van het opstellen en vaststellen van de nota grondbeleid. Hieronder staat de vertaling van de vastgoedagenda’s naar de planningen zoals in de grondexploitaties als uitgangspunt zal worden gehanteerd. Wonen • Voor de periode 2016-2017 400 woningen per jaar; • Voor de periode 2018-2022 500 woningen per jaar; • 50% van deze woningen wordt gerealiseerd in de bestaande stad en 50% in groen stedelijke gebieden. Vooruitlopend op de nieuwe paragraaf grondbeleid is door de raad het besluit genomen om stimuleringsmaatregelen te treffen, maatwerk te leveren voor woningbouw en hiervoor 2 instrumenten in te zetten: A. Een voorziening voor grondprijsontwikkelingen. B. Een stimuleringsreserve voor woningbouw. A. Grondprijsontwikkelingen In 2013 zijn de grondprijzen voor middelduur en dure woningbouw voor een periode van vier jaar verlaagd. Het effect van lagere grondprijzen is voor het jaar 2016 verwerkt in de grondexploitaties. Een schoksgewijze verhoging van de grondprijzen in 2017 is, gezien de vigerende monitoring, niet reëel. Er zijn in de woningbouw tekenen van herstel zichtbaar in het goedkope en middelduur segment, echter hoe dit herstel zich vertaalt naar een mogelijke stijging van de grondwaarde is moeilijk te voorspellen. Dit monitoren we jaarlijks bij de grondprijzenbrief. Besloten is een voorziening in te stellen van € 5 mln. om de effecten op lange termijn van de grondprijsontwikkelingen op te vangen. Jaarlijks bij de nota van uitgangspunten wordt de raad inzicht gegeven in de monitoring. B. Stimuleringsreserve woningbouw Er is een stimuleringsreserve ingesteld waarvoor nog een bedrag van € 0,9 mln. is gereserveerd. Hieraan ligt een vertrouwelijke matrix ten grondslag, die kan worden ingezet om onderhandelingen vlot te trekken van specifieke producten op lastige locaties. Kantoren Voor kantoren gaan we uit van het faciliteren van initiatieven. De programmering voor Spooldereiland wordt geconserveerd. Bedrijventerreinen • Voor de komende 2 jaar uitgaan (2016-2017) van een uitgifte van 3 ha per jaar; • Van 2018-2022 uitgaan van een uitgifte van 5 ha per jaar; • Vanaf 2023 uitgaan van een uitgifte van gemiddeld 5 ha per jaar. Er wordt regionaal onderzoek gedaan naar de gewenste uitgiftefasering en prijsvorming van bedrijventerreinen. Deze actualisatie wordt uitgevoerd i.v.m. het besluit dat de raad heeft genomen bij de nota van uitgangspunten MPV 2015. Detailhandel Voor detailhandel en leisure wordt uitgegaan van het conserveren van de vigerende uitgangspunten. Waar mogelijk kansen uit de markt faciliteren. De markt is grillig en beleidsmatig is het vooral de taak om belemmeringen weg te nemen. Het uitnemen van programma lijkt hierbij onoverkoombaar. Onderzoek moet uitwijzen wat hierbij de mogelijke scenario’s zijn. Over de uitkomsten van het onderzoek zal de raad worden geïnformeerd. Parameters In september 2012 heeft een accountantsbureau een benchmark uitgevoerd onder circa 40 gemeenten. Uit de analyse is een advies gegeven over de te hanteren parameters. Dit advies is, rekening houdende met een bestendige gedragslijn, voor de MPV 2014 en 2015 overgenomen en sluit op hoofdlijnen aan bij de vigerende parameters. Voor de kostenstijging is het gewenst om differentiatie aan te brengen in de fasering, dit in relatie met de aanbestedingsparameter. De opbrengst stijging voor de jaren 2016-2017 is op 0% gezet, aangezien de vastgoedmarkt het nog steeds moeilijk heeft om vraag en aanbod goed bij elkaar te brengen.
199
De rekenrente voor de MJB 2016-2019 is vastgesteld op 3,5% en zal ook worden toegepast op de grondexploitaties en voorzieningen. Voor de langere termijn blijft het percentage op het huidige 4%, dit in verband met het voorzichtigheidsprincipe. In het kader van het voornemen om de BBV regels per 1 januari 2016 aan te scherpen, waarbij de disconteringsvoet gelijk getrokken moet worden met de toegerekende rentevoet, zal onderzoek worden gedaan naar de disconteringsvoet voor grondexploitaties en de consequenties hiervan voor de begroting en grondexploitaties. Beschikbare weerstandscapaciteit De weerstandsreserve vastgoedrisico’s ad € 11,2 mln. is uitsluitend bedoeld voor de situatie dat financiële risico’s die betrekking hebben op lopende grondexploitaties omslaan in harde verliesverwachtingen. De reserve zal dan moeten worden aangesproken om bestaande voorzieningen op de balans voor lopende exploitaties op te hogen dan wel om nieuwe voorzieningen te vormen. De weerstandsreserve is niet bedoeld als dekkingsreserve voor berekende tekorten van nieuwe plannen. Aanwezige weerstandscapaciteit € 11,2 mln. Benodigde weerstandscapaciteit Het weerstandsvermogen, conform artikel 11 BBV, geeft de relatie aan tussen de risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en de weerstandscapaciteit die de gemeente heeft om de (eventueel) bijkomende niet begrote kosten op te kunnen vangen. Het betreft risico’s die nog niet voorzien zijn in projecten en dus niet financieel vertaald zijn in de grondexploitaties. Dit betreft dan een achtervang voor het geval deze gecalculeerde risico’s daadwerkelijk optreden. De economische risico’s zijn opgebouwd uit risico’s als gevolg van wijzigingen in de kosten- en opbrengstenstijging en risico’s als gevolg van het niet realiseren van de programma’s. Economische risico’s € 3,6 mln. Projectgebonden risico’s € 18,9 mln. Vereiste weerstandscapaciteit € 22,5 mln. Vermogenspostitie De vermogenspositie kan worden beoordeeld op de verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de vereiste weerstandscapaciteit. Conform het vigerende beleid moet de dekkingsgraad minimaal 50% en maximaal 100% zijn. Daarbij wordt een ondergrens van € 10 mln. gehanteerd. Bij de perspectiefnota 2016-2019 is het besluit (Raad 15 juni 2015) genomen om € 4,2 mln. te storten in de algemene concernreserve om het weerstandsvermogen voor het onderdeel vastgoed weer aan te vullen tot de benodigde ondergrens van € 11,2 mln, zijnde 50% van de risico’s. De aanwezige weerstandscapaciteit is daarmee verhoogd naar € 11,2 mln. Hiertegenover staat de vereiste weerstandscapaciteit van € 22,5 mln. Dat betekent dat 50% van de risico’s kunnen worden gedekt. Dit is voldoende conform het vastgestelde beleid. In de nieuwe nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen zal er onderzoek worden gedaan naar de hoogte van de vereiste weerstandscapaciteit. Prognose van de resultaten Er zijn vijftien lopende grondexploitaties, met een verwacht voorgecalculeerd exploitatieresultaat van € 41,0 mln. positief. Het saldo is als volgt opgebouwd: • •
Complexen met een verwacht positief resultaat € 46,8 mln. Complexen met een verwacht negatief resultaat € 5,8 mln.
Op de grote woningbouwprojecten Oude Mars en Stadshagen en de bedrijventerreinen Hessenpoort wordt een actief grondbeleid toegepast. Het te verwachten positieve resultaat zal voor circa 79% (€ 36,9 mln.) uit het bedrijventerrein Hessenpoort moeten komen.
200
Er staan vijf grondexploitaties om de nominatie om binnen afzienbare tijd te worden afgesloten. Het resultaat hiervan is € 0,1 mln. positief.
Er zijn twee toekomstige exploitaties (voorbereidingskredieten), Prinsenpoort en Kanonsteeg / Derde Bredehoek met een resultaat van € 0,1 mln. negatief. Het is nog onzeker of het hier zal leiden tot een financieel haalbare grondexploitatie. In verband hiermee is uit voorzichtigheidsprincipe een voorziening getroffen. Onderbouwing van geraamde winstneming Er kan binnen de projecten winst worden genomen indien er sprake is dat (een deel van) de begrote winst als zeker bestempeld mag worden. Daar is sprake van - conform de BBV – indien de gemaakte kosten en ook de geraamde nog te maken kosten geheel zijn gedekt door de gerealiseerde verkopen. Voor het project Hessenpoort en Voorsterpoort is er wellicht de mogelijkheid om in de nabije toekomst tot winstneming over te gaan, dit zal de aankomende periodejaren nadrukkelijk worden gevolgd.
201
Risico’s in relatie tot de reservepositie Waardering Nniegg-gronden Jaarlijks, bij de vaststelling door de raad m.b.t. de nota van uitgangspunten voor de MPV, wordt het stellig voornemen tot ontwikkeling uitgesproken over gronden. Dit betreft de Nniegg gronden, de resterende gronden zijn in de rubriek voorraad gronden opgenomen. Op basis van de vastgestelde waarderingsgrondslagen is de waarde van de onroerende zaken afgezet tegen de boekwaarde. Er is in totaal een voorziening getroffen van € 15,0 mln., dit bedrag is onderverdeeld naar: • •
Toekomstige exploitaties Strategische gronden
€ 2,9 mln. € 12,1 mln.
Jaarlijks exploitatieresultaat Nniegg-gronden De jaarlijkse exploitatielasten van € 2,3 mln. (in 2014) worden gedekt uit de bestemmingsreserve exploitatie gronden. Hiervoor is een bestemmmingsreserve gemaakt van € 8,1 mln. voor de komende 4 jaar(contant gemaakt naar 1-1-2015). Het bedrag van € 2,3 mln. betreft de rente over de boekwaarde. Risico's De regels omtrent de risicosystematiek zijn vastgelegd in de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2011 – 2014. De economische risico’s zijn door middel van een gevoeligheidsanalyse bepaald. Op totaalniveau van de grondexploitaties wordt gerekend met 3 variabelen: • • •
Vertraging van het programma met 1 jaar stijging van de kosten met 0,5% daling van de opbrengsten 0,5%
Vertraging van het programma wordt ingeschat op een hoog risico (75%), wat neerkomt op een gewogen risico van € 1,6 mln. De kans dat de stijging van de kosten zich voor gaat doen, wordt ingeschat op 50%, wat neerkomt op een gewogen risicobedrag van € 1,1 mln. De kans dat de opbrengstendaling zich ook daadwerkelijk voor zal gaan doen wordt geschat op 75%, wat neerkomt op een gewogen risicobedrag van € 3,2 mln. Totaal is er voor de economische risico’s een bedrag opgenomen van € 5,9 mln., dit is inclusief het project Hessenpoort . Dit winstgevende project vangt zelfstandig de economische risico’s van € 2,3 mln. op binnen het projectresultaat , waardoor de economische risico’s afnemen tot € 3,6 mln. Voor de MPV 2015 zijn risicoanalyses uitgevoerd om een actueel beeld te krijgen van de risico’s in de projecten. De risico’s zijn per project bepaald door de projectorganisatie. Het bepalen van de projectrisico’s gebeurt door gebruik te maken van de Handreiking Risicomanagement projecten en het bijbehorende model risicoscan. Met de scan worden de financiële-, bestuurlijke en politieke-, organisatorische-, ruimtelijke-, juridische en wettelijke risico’s in beeld gebracht en worden de risico’s gewogen op zwaarte. In onderstaande tabel zijn de risico’s in beeld gebracht en gewogen.
In totaal is er € 22,5 mln. opgenomen ten behoeve van de berekening van de vereiste weerstandscapaciteit. Stand Reserve Vastgoed
202
Stand voorzieningen
203
Stand bestemmingsreserve Jaarlijks worden de rentelasten van de Niegg ontrokken uit de bestemmingsreserve niegg. Deze reserve wordt bij het opmaken van de jaarrekening aangevuld vanuit de reserve vastgoed. Deze structurele last wordt structureel afgedekt in de begroting 2016. De huidige stand van de reserve is € 8,1 mln. over de komende 4 jaar (contant gemaakt naar 1-1-2014). Dit bedrag is gereserveerd in de bestemmingsreserve exploitatie gronden. De omvang van de voorziening is verhoogd door mutaties in de huuropbrengsten. Risico's vastgoedontwikkelingen Bij het exploiteren van (bouw) grond gaan niet alleen grote bedragen om, maar zijn er ook enorme risico’s aan verbonden. Zeker gelet op de lange looptijden, de relatief hoge boekwaarden, geprognosticeerde omzetten en hoge nog te genereren opbrengsten moet rekening gehouden worden met een reëel bedrijfsrisico. De regels omtrent de risicosystematiek en het bijbehorende niveau van het weerstandsvermogen van de afdeling Vastgoed zijn vastgelegd in de nota Grondbeleid 2009 – 2013 en de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen 2011 – 2014. Vooruitblik op de ontwikkelingen Er gebeurt veel in het fysieke domein. Hieronder volgt een opsomming en een toelichting op de lopende dossiers; • • • • • • • • •
Omgevingswet / omgevingsvisie Actualiseren van de structuurvisie Grondbeleid nieuwe stijl Ladder duurzame verstedelijking Vennootschapsbelasting Aanscherping BBV regels Macro economische ontwikkelingen Vastgoedontwikkelingen lopende projecten Tussentijdse MPV
Het voornemen tot afbakening van de BBV regels en de aankomende vennootschapsbelasting voor gemeenten (Vpb) per 1 januari 2016 kunnen gevolgen hebben voor de begroting. Bij de nota van uitgangspunten MPV zullen we, daar waar mogelijk, ingaan op deze veranderingen en deze financieel in beeld brengen. Met de raad gaan we in gesprek op welke wijze we het beste kunnen inspelen op de transformatie in het fysieke domein en op welke wijze we willen komen tot de inhoudelijke invulling van de paragraaf grondbeleid, dit in relatie tot de herziening van de structuurvisie. Omgevingingswet/omgevingsvisie De Omgevingswet is momenteel in voorbereiding en treedt in 2018 in werking. Er is een amendement aangenomen dat de Omgevingsvisie verplicht wordt voor gemeenten. Een omgevingsvisie bevat een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied en tenslotte de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid. Daarnaast vindt de herziening van de Onteigeningswet en de Wet voorkeursrecht gemeenten plaats via de zogenaamde aanvullingswet Grondeigendom waaraan momenteel ook wordt gewerkt. Hierin zal tevens aandacht zijn voor (vrijwillige) stedelijke herverkaveling. Deze ontwikkelingen zijn allemaal van invloed op het grondbeleid. Actualiseren structuurvisie Wij zien af van het actualiseren van de structuurvisie. De omgevingsvisie komt hiervoor in de plaats. Deze sluit aan bij de nieuwe realiteit op economisch, maatschappelijk en fysiek gebied en geeft kaders voor de verschillende gebieden. Bijvoorbeeld op het gebied van wonen, duurzaamheid, klimaat en water. Waarbij veel ruimte is voor initiatieven uit en in de stad. We besteden veel aandacht aan het fenomeen uitnodigingsplanologie. De rol van de overheid bij gebiedsontwikkeling verandert en langjarig vooruitkijken is lastig. Al deze facetten raken het grondbeleid en de wijze waarop wij met onze grondvoorraad willen omgaan. Welke gronden houden we in bezit ten behoeve van stedelijke uitbreiding of gaan we juist gronden afstoten? Moeten/willen we nog actief grond aankopen of laten we dat juist meer aan de markt over? Antwoorden op deze vragen zijn van invloed op het te voeren grondbeleid. 204
Grondbeleid Nieuwe Stijl De belangrijkste vraagstukken voor nadere uitwerking en/of nader onderzoek betreffen: toepassen van de menukaart grondbeleid, financiering van het grondbeleid in het algemeen, financiering van tijdelijk anders gebruiken van (braakliggende) gronden in het bijzonder, eventuele gevolgen voor MPV en grondexploitaties (qua werkwijze en systematiek), risicomanagement/weerstandsvermogen, formuleren van een integraal handelingsperspectief voor de wijze waarop wij met ruimtelijke initiatieven in de stad omgaan. Voor een nadere toelichting verwijzen we naar de notitie grondbeleid nieuwe stijl met bijbehorende bijlagen. Ladder duurzame verstedelijking De ladder voor duurzame verstedelijking is als motiveringseis vanaf 1-10-2012 opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het is kaderstellend voor alle juridisch verbindende ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan. De ladder is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. Bij nieuwe bestemmingsplannen zullen de drie treden van de ladder moeten worden doorlopen. • Trede 1 Is er een regionale behoefte? • Trede 2 Is (een deel van) de regionale behoefte op te vangen binnen het bestaand stedelijk gebied? • Trede 3 Is er voorzien in locaties, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer? De treden in de ladder hebben dus een directe relatie in de verstedelijkingsopgaven. Keuzen over toekomstige ruimtelijke ontwikkeling dienen gebaseerd te zijn op een goede inschatting van de regionale vraag en oog te hebben voor een zorgvuldige inpassing van de stedelijke ruimtevraag. Een goede ruimtelijke ordening moet in een ruimtelijke onderbouwing worden aangetoond. De provincie isonlangs de inventarisatie m.b.t. de regionale woningbouw opgestart. Vennootschapsbelasting (Vpb) Per 1 januari 2016 de belastingplicht ingevoerd voor ondernemingen van overheden voor de vennootschapsbelasting in te voeren. Deze belastingplicht komt te liggen op het niveau van het publiekrechtelijke lichaam in plaats van op het niveau van de verschillende ondernemingen binnen een publiekrechtelijk lichaam. Het achterliggende doel van het wetsvoorstel is, mede onder druk van de Europese Commissie, het scheppen van een gelijkwaardig speelveld tussen overheidsondernemingen en private ondernemingen. Het is de bedoeling dat overheden die winst of structureel overschotten behalen met activiteiten die concurreren met de ‘markt’, vennootschapsbelasting gaan betalen. Tussen de VNG/VVG en de Belastingdienst is afgesproken om samen te gaan werken aan een implementatietraject. Doel daarvan is om op 1 november 2015 een gezamenlijke handreiking te hebben en dit voor te kunnen leggen bij de decentrale overheden. De kaders waarbinnen getoetst gaat worden, worden langzaam aan duidelijker. Er wordt een duidelijke link gelegd met de BBV kaders. De aankomende periode wordt gebruikt om te beoordelen welke activiteiten van het grondbedrijf belastingplichtig worden voor de vennootschapsbelasting en of dat er sprake kan zijn van verwevenheid en clustering. De 1e stap zal zijn om op basis van de handreiking (kaders en uitgangspunten) fiscale exploitaties te gaan maken om te komen tot een fiscale beginbalans per 1-1-2016. Dit wordt de beginsituatie (0-lijn) voor het bepalen van de vennootschapsbelasting. De financiële gevolgen zijn op dit moment nog niet in te schatten. Aanscherping BBV regels Door de economische recessie en het voorzichtigheidsbeginsel van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn reeds enkele regels verder aangescherpt en komt er een verdere afbakening. De commissie BBV heeft het voornemen tot herziening van de BBV-verslaggevingsregels rondom grondexploitaties per 1-1-2016. Een aantal wijzigingen moeten leiden tot meer transparantie, eenduidigheid en vermindering van administratieve lasten. De afbakening is onvermijdelijk in het kader van de aankomende vennootschapsbelastingplicht voor gemeenten (Vpb.) per 1-1-2016. De belangrijkste wijzigingen waar we op moeten anticiperen zijn: • Richttermijn van grondexploitaties van maximaal 10 jaar. Hier kan door de raad met een goede motivatie van worden afgeweken. Voor langer durende grondexploitaties moeten aanvullende beheersmaatregelen worden genomen. • Rentetoerekening aan grondexploitaties moet worden gebaseerd op de werkelijke rente over het vreemd vermogen. Daarbij moet de disconteringsvoet gelijk worden gesteld aan de toegerekende rentevoet. • Strategische gronden, afschaffen van de categorie Niegg (niet in exploitatie genomen gronden). Overgangsregeling van 4 jaar m.b.t. de relatie tussen boekwaarde, marktwaarde en de geldende bestemming. De maximale termijn van grondexploitaties, de toe te rekenen rente en de te hanteren disconteringsvoet kunnen leiden tot aanpassing van de meerjarenplanning voor grondexploitaties (MPV). Dit zal (mogelijk) een financieel effect hebben bij het opstellen van de MPV. Vooruitlopend op de MPV, zal dit onderwerp bij de Nota van Uitgangspunten MPV worden uitgewerkt. Echter, er zal sprake zijn van een overgangsbepaling aangezien de eventuele gevolgen van de wetswijziging niet al in 2015 kunnen worden verwerkt. Ook de regels m.b.t. strategische gronden worden verder aangescherpt. Zo komt de categorie Niegg te vervallen. Zolang gronden nog niet gekwalificeerd zijn als bouwgrond in exploitaties (BIE), staan ze op de balans onder de materiële vaste activa (MVA) als “strategische gronden”. De kostentoerekening van rente en andere kosten is niet langer toegestaan voor gronden die (nog) niet in exploitatie zijn genomen. Hiervoor wordt een overgangsbepaling opgenomen. De huidige Niegg’s kunnen zonder afwaardering worden omgezet tegen de boekwaarde per 1 januari 2016 (ingangsdatum Wijzigingsbesluit). De overgangsregeling heeft een looptijd van 4 jaar, uiterlijk op 31 december 2019 moet er een toets plaatsvinden op de marktwaarde van deze gronden tegen de dan geldende bestemming. Wordt daarbij een duurzame waardevermindering vastgesteld, dan moet dat uiterlijk op 31 december 2019 leiden tot een afwaardering van deze gronden. Met deze overgangsperiode hebben we de mogelijkheid om de grondportefeuille te evalueren en 205
duidelijkheid te krijgen/creëren over de bestemming van de grond, waarbij ontwikkelingen in de markt bij de beschouwingen kunnen worden betrokken. Macro economische ontwikkelingen De macro economische signalen staan op vele terreinen op groen. Zowel het consumentenvertrouwen, de werkgelegenheid als de economische groei blijft zich positief ontwikkelen , wat een nieuwe impuls geeft. Ondanks de voortzetting van het economisch herstel in Nederland weet de utiliteitsbouw er nog niet voldoende van te profiteren. Daar waar de (hypotheek) rente laag is, de verkoopprijzen van woningbouw weer een stijging laat zien (afhankelijk van gebied, locatie en product) en het aantal nieuwbouwwoningen toeneemt, zijn er ook nog zorgen. Zo zijn de marges in de keten van de ontwikkeling laag, moet er nog steeds worden afgeboekt op grondpositie en is er nog sprake van overcapaciteit aan projecten in portefeuille bij marktpartijen en overheden. Ook het risico mijdend gedrag van banken bij nieuwe projecten heeft een demping van de economische groei tot gevolg. Vastgoedontwikkelingen lopende projecten Een licht herstel van de woningmarkt is zichtbaar in de projecten. In Stadshagen zet de woningbehoefte zich door en is de prognose dat er zowel in 2015 als in 2016 minimaal 180 woninguitgiftes mogelijk zijn. Binnenstedelijk zet de woningbouwbehoefte zich door en, vooral particuliere ontwikkelaars, starten met de planuitwerkingen om aan de vraag te voldoen. Het extra toevoegen van sociale woningbouw in de stad en de interesse van beleggers voor Zwolle is hoopgevend te noemen. De Primos cijfers geven tot 2030 voor Zwolle nog een behoefte aan van het aantal huishoudens van circa 500 – 600 woningen per jaar. Echter zijn er ook tegenvallers. De uitgiftes in Stadshagen waren in aantal voldoende maar gaven niet de geraamde opbrengst, omdat de woningbouwcategorieën in een lager segment vielen. Daarnaast zijn de geprognosticeerde voorzieningen niet gerealiseerd. Ook de verwachting naar de toekomst leert ons dat de ambities in Stadshagen moeten worden bijgesteld. Dit geeft een verslechtering van het resultaat. In het risicoprofiel is dit weergegeven en we gaan met de raad in discussie over de gewenste ambitie en financiële scenario’s. Het exploiteren van onze gronden geeft een jaarlijks negatief resultaat van circa € 2,2 mln.. Dit komt onder meer door het toevoegen van de niet prioritaire gronden van Stadshagen aan de Niegg. Dit negatieve resultaat is afgedekt binnen de bestemmingsreserve Niegg van € 8,1 mln. Echter om de reserve op peil te houden (4 jaar afdekken van exploitatielasten) moet een zelfde bedrag jaarlijks bijgestort worden in de bestemmingsreserve vanuit de reserve Vastgoed. Tussentijdse MPV Halverwege het jaar is er een tussentijdse Meerjaren Prognose Vastgoed opgesteld met het doel inzicht te geven in de tot nu toe behaalde resultaten en ontwikkelingen. Dit is gebaseerd op de door de raad vastgestelde uitgangspunten en parameters en conform bestaand beleid. De verwachting is dat bij het opstellen van de MPV 2016 er een aanvulling noodzakelijk is van € 3,3 mln. om het weerstandsvermogen op het gewenste niveau te houden. Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de risico’s en de mate waarin we deze kunnen afdekken. De risico’s in de tussentijdse MPV zijn toegenomen met € 4,3 mln. tot een bedrag van € 26,4 mln. Met een gelijkblijvend aanwezige weerstandscapaciteit van 50% wordt het noodzakelijke weerstandsvermogen € 13.2 mln. Consequenties op het gebied van o.a. de nieuwe aangescherpte regels in het kader van de BBV en de implementatie van de Vpb per 1-1-2016 hebben, door het ontbreken van vastgestelde kaders, in dit resultaat nog geen plaats gekregen. Hierdoor kunnen de resultaten bij de jaarrekening / MPV wijzigen. Ook het voorstel om de NIEGG exploitatie structureel in de begroting verwerken is nog niet in bovengenoemd resultaat meegenomen.
206
Financiële overzichten
207
Baten en lasten Omschrijving/programma
begroting 2016
begroting 2016
vòòr reservemutaties (bedragen x € 1.000)
na reservemutaties
lasten
baten
saldo
lasten
baten
saldo
1 Volkshuisvesting
1.599
1.008
-591
1.599
1.008
-591
2 Economie
1.728
753
-975
1.728
785
-943
3 Bereikbaarheid en mobiliteit
5.998
8.923
2.925
9.642 11.628
1.986
4 Groene leefomgeving en milieu
2.384
-2.384
2.896
5 Ruimte en cultuurhistorie
1.134
-1.134
4.355
-4.355
6 Onderwijs
21.077
3.429 -17.648 21.077
3.453 -17.624
7 Veiligheid
11.196
610 -10.586 11.196
610 -10.586
8 Integraal beheer openbare ruimte
44.570 26.165 -18.405 45.053 26.685 -18.368
9 Cultuur
16.710
10 Sport
8.382
Programma's
43 -16.667 16.710 1.084
-7.298
8.613
500
-2.396
43 -16.667 1.617
-6.996
Pilot Sociaal domein 11 Samenleving
13.040
22 -13.018 13.040
31 -13.009
12 Inwonersondersteuning
91.685
8.023 -83.662 91.685
8.023 -83.662
13 Opvang en bescherming
76.724
-76.724 76.724
-76.724
14 Inkomen
58.198 46.151 -12.047 58.198 46.151 -12.047
De Organisatie 15 Raad en raadsgriffie
1.531
16 Bestuur en dienstverlening
9.918
17a Exploitatie gronden 17b Vastgoedmanagement 18 Bedrijfsvoering
-1.531 6.053
1.531
-3.865 10.063
-1.531 6.253
-3.810
43.761 42.081
-1.680 46.089 46.161
72
9.761 11.548
1.787 12.530 14.421
1.891
41.838 12.091 -29.747 42.769 12.858 -29.911
19 Financiering en algemene dekkingsmiddelen
6.138
Subtotaal programma's
999
-5.139
9.416
1.921
-7.495
467.372 168.983 -298.389 484.914 182.148 -302.766
Algemene dekkingsmiddelen 1. Lokale belastingen (OZB, precario ca.)
35.530
2. Algemene uitkeringen
35.530
35.530
258.794 258.794
3. Dividend
15
4. Saldo financieringsfunctie
Subtotaal algemene dekkingsmiddelen
158
143
8.799
8.799
15 303.281 303.266
500
Onvoorzien
Geraamde totaal saldo van baten en lasten
467.887 472.264
17.542 13.165
Reservemutaties
Geraamde resultaat
485.429 485.429
208
-500
15
158
143
8.799
8.799
15 303.281 303.266
500
4.377 485.429 485.429
-4.377
35.530
258.794 258.794
-500
Het voordelig begrotingsresultaat is exclusief de uitkomsten van de septemberculaire (+ € 1,45 mln.) en verwerken NIEGG exploitatie (- € 2,2 mln.) op stelpost (onder programma 19) opgenomen voor € 2,845 mln. Na verwerking septembercircualire en NIEGG is het begrotingsresultaat € 2,095 mln. Omschrijving/programma
begroting 2016 vòòr reservemutaties
(bedragen x € 1.000)
Geraamde totaal saldo van baten en lasten
lasten
baten
saldo
467.887
472.264
4.377
32
32
3.644
2.705
-939
512
500
Specificatie reservemutaties per programma: 1 Volkshuisvesting 2 Economie 3 Bereikbaarheid en mobiliteit 4 Groene leefomgeving en milieu 5 Ruimte en cultuurhistorie
3.221
6 Onderwijs
-12 -3.221
24
24
483
520
37
231
533
302
9
9
7 Veiligheid 8 Integraal beheer openbare ruimte 9 Cultuur 10 Sport 11 Samenleving 12 Inwonersondersteuning 13 Opvang en bescherming 14 Inkomen 15 Raad en raadsgriffie 16 Bestuur en dienstverlening
145
200
55
17a Exploitatie gronden
2.328
4.080
1.752
17b Vastgoedmanagement
2.769
2.873
104
931
767
-164
3.278
922
-2.356
17.542
13.165
-4.377
485.429
485.429
18 Bedrijfsvoering 19 Financiering en algemene dekkingsmiddelen
Subtotaal mutaties reserves
Geraamde resultaat
209
Totaal baten en lasten programma's Totaaloverzicht van baten en lasten programma's 2014 - 2016 (bedragen x € 1.000, op basis van programmaindeling 2016) Omschrijving/programma
LASTEN
BATEN
SALDI
rekening
begroting
begroting
rekening
begroting
begroting
begroting
2014
2015
2016
2014
2015
2016
2016
1 Volkshuisvesting
3.113
2.551
1.599
2.244
1.450
1.008
-591
2 Economie
3.513
2.374
1.728
1.635
752
753
-975
18.561
6.613
5.998
11.938
7.965
8.923
2.925
500
(bedragen x € 1.000) Programma's
3 Bereikbaarheid en mobiliteit 4 Groene leefomgeving en milieu
8.404
3.588
2.384
7.462
5 Ruimte en cultuurhistorie
10.140
1.830
1.134
7.809
6 Onderwijs
22.382
22.596
21.077
3.919
7 Veiligheid
11.146
12.284
11.196
595
8 Integraal beheer openbare ruimte
48.454
47.302
44.570
23.869
9 Cultuur
19.171
16.992
16.710
103
10 Sport
9.327
9.004
8.382
1.351
-2.384 -1.134
3.423
3.429
-17.648
618
610
-10.586
23.244
26.165
-18.405
43
43
-16.667
1.134
1.084
-7.298
Pilot Sociaal domein 11 Samenleving
21.034
14.237
13.040
5.129
123
22
-13.018
12 Inwonersondersteuning
46.489
101.839
91.685
22.294
8.543
8.023
-83.662
13 Opvang en bescherming
12.651
68.038
76.724
664
14 Inkomen
63.948
64.583
58.198
51.699
47.707
46.151
-76.724 -12.047
De Organisatie 15 Raad en raadsgriffie
2.091
1.988
1.531
76
16 Bestuur en dienstverlening
32.625
26.091
9.918
14.806
15.977
6.053
-3.865
17a Exploitatie gronden
40.048
54.042
43.761
35.349
52.020
42.081
-1.680
17b Vastgoedmanagement
10.535
9.735
9.761
11.532
10.552
11.548
1.787
12.091
-29.747
18 Bedrijfsvoering 19 Financiering en algemene dekkingsmiddelen
Subtotaal programma's
-1.531
41.838 2.863
8.241
6.138
941
1.008
999
-5.139
386.495
473.928
467.372
203.415
175.059
168.983
-298.389
Algemene dekkingsmiddelen 1. Lokale belastingen (OZB, precario ca.) 2. Algemene uitkeringen 3. Dividend
15
15
4. Saldo financieringsfunctie
Subtotaal algemene dekkingsmiddelen
15
15
Reservemutaties
35.303
35.530
35.530
252.788
258.794
258.794
197
209
158
143
11.195
9.878
8.799
8.799
186.019
298.178
303.281
303.266
500
Onvoorzien
Geraamde totaal saldo van baten en lasten
34.154 140.473
-500
386.510
473.928
467.887
389.434
473.237
472.264
4.377
55.649
11.577
17.542
55.729
12.268
13.165
-4.377
210
Geraamde resultaat
442.159
485.505
211
485.429
445.163
485.505
485.429
Incidentele baten en lasten Programma/besteding
2016
2017
2018
2019
(bedragen x € 1.000)
2.095
Begrotingsresultaat
1.951
4.964
3.060
7.095
1.951
4.954
3.060
-60
-60
-60
-75
-75
-75
-100
100
100
100
100
100
-100
-100
-100
-390
-390
-390
-500
-500
Correctie incidentele begrotingsposten: Incidentele invulling buffer sociaal domein: - storting in de risicoreserve sociaal domein
2.600
- budget voor uitvoering participatie
1.100
- incidentele dekking bezuiniging sociaal domein
1.300 850
Incidentele lasten bij verhuur gemeentelijke panden
-850
Dekking incidentele posten verhuur gementelijke panden Structureel begrotingsresultaat
Overige incidentele begrotingsposten: 2 Economie Accountanmagement MKB 3 Bereikbaarheid en mobiliteit Verkeersregelaars station-binnenstad 4 Groene leefomgeving en milieu Water/klimaatactieve stad dekking via middelen bevoegd gezag 5 Ruimte en cultuurhistorie Binnenstad
-700
Dekking uit stadsontwikkelfonds
700
Ruimtelijke initiatieven
-100
6 Onderwijs Vergoeding bewegingsonderwijs
-65
Dekking uit lagere huurkosen onderwijsgebouwen
65
12 Inwonersondersteuning Participatieraad
-60
13 Opvang en bescherming DATO 14 Inkomen Uitvoeringskosten ivm toename bijstandslasten 16 Bestuur en dienstverlening Bouwleges 19 Financiering en algemene dekkingsmiddelen Oninbare vorderingen/dubieuze debiteuren
-100
Onttrekking aan de reserve incidentele bestedingen
1.225
Inzet overige incidntele middelen (vrijval reserve NIEGG)
1.125
625
0
0
160
Totaal overige incidentele begrotingsposten
0
212
0
Structurele reservetoevoegingen en onttrekkingen Programma/reserves
Lasten
Baten
2016
2016
(bedragen x € 1.000)
2 Economie Dekkingsreserve Zuiderzeehaven
32
3 Bereikbaarheid en mobiliteit Reserve parkeren
3.644
2.705
512
500
4 Groene leefomgeving en milieu Reserve Gebiedsbeheerplan Zwolle Centraal 5 Ruimte en cultuurhistorie Reserve Spoorzone
3.000
Egalisatiereserve bestemmingsplannen
180
6 Onderwijs Dekkingsreserve onderwijshuisvesting
24
8 Integraal beheer openbare ruimte Onderhoudsreserve recreatieplassen
13
10 Sport Onderhoudsreserve sport
231
Dekkingsreserve kunstgrasvelden
224
16 Bestuur en dienstverlening Reserve verkiezingen
146
Egalisatiereserve begraven
26
17B Vastgoedmanagement Reserve kapitaalllasten Morsestraat
21
Resreve kapitaallasten Almeloos kanaal
9
Onderhoudsreserve panden
2.769
2.700
18 Bedrijfsvoering Reserve kapitaalllasten SH/SK
59
Totaal
10.495
213
6.300
Bijlagen
214
Specificatie uitkomsten meerjarenraming 2016/2019 Specificatie uitkomsten meerjarenraming 2016 t/m 2019 bestaand beleid (bedragen x 1.000 euro)
2016
2017
2018
2019
Doorwerking resultaat voorgaande jaren: 1a
Ontwikkeling resultaat begroting 2016 - uitkomst begroting 2016
2.845
- oplopend tekort sociaal domein/decentralisaties - uitkomsten septembercirculaire 2015 (jaarschijf 2016) 1b
1.450
2.845
2.845
-700
-700
-700
1.450
1.450
1.450
4.190
6.470
6.470
640
640
Bezuinigingen - bezuinigingspakket bij PPN 2016-2019 - nog in te vullen bezuinigingsopgave 11 mln.
1c
2.845
Nieuw beleid en buffers - openbare verlichting (PPN 2014-2017)
-30
-30
-30
- vanuit PPN 2016 - 2019
139
139
139
7.894
10.814
10.814
totaal 1a t/m 1c
4.295
Rijksbeleid: 2.
Algemene uitkering Gemeentefonds: a. Accrestoename op basis van septembercirculaire 2015
-177
1.457
3.540
b. Suppletie-uitkering groot onderhoud GF
138
197
197
c. Cumulatieregeling groot onderhoud
-26
-26
-26
d. vrijval integratie-uitkering WUW tgv alg. uitk. (saldo) e. afbouw suppletieuitkering OZB
4
12
12
-112
-224
-336
267
625
f. doorvertaling korting BTW-compensatiefonds g. doorvertaling korting lagere apparaatskosten
-445
-890
-1.335
h. korting scootmobielen (€ 50 mln.)
-150
-150
-150
183
298
352
3 Herverdeeleffecten WWB
-200
-400
-400
4 Corresponderende posten a.g.v. rijkstaken c.a.
-183
-298
-352
-968
243
2.127
295
522
747
i. technische correcties GF en mutaties rijkstaken (zie 4)
totaal rijksbeleid
0
Groei van de stad: 5 Volume toename onroerende zaakbelasting 6 Algemene uitkering: a. volume toename
683
1.290
1.946
-887
-1.600
-2.407
a. lasten a.g.v. vastgestelde grondexploitaties (cat. A)
-75
-150
-244
c. volumegroei van verplichte bijdr. aan derden (cat. C)
-15
-30
-49
d. gesaldeerde volume-effecten a.g.v. wettelijke taken
-165
301
112
-75
-150
-225
-239
183
-120
b. correctie a.g.v. landelijke volumegroei / ontw.uitk. Basis 7 Stadsuitbreiding:
en/of vastgestelde gem. verordeningen (cat. D) e/f stelposten inbreiding/herstructurering en overige (cat E/F) totaal groei van de stad
215
0
Overige gemeentelijk bestaand beleid: 8 Nominale ontwikkelingen: a. inflatie-correctie gemeentelijke tarieven
590
1.155
1.730
b. trendmatige loon- en prijsaanpassingen
-2.440
-4.765
-7.140
25
-50
-78 -2.100
c. FLO brandweerpersoneel 9 Investeringslasten: a. treasuryresultaat (tov 2016)
-700
-1.500
b. voordeel op her te financieren leningen
350
410
410
b. mutatie bestaande kapitaallasten
410
850
1.180
c. lasten vervangingsinvesteringen
-264
-533
-808
c. bestaande stelpost onderwijsinvesteringen
-322
-322
-322
e. lasten verplichte investeringen Onderwijswet
-110
-221
-333
10 Dividend Wadinko
-50
-50
-50
11 Beheerskosten Kamperlijn (25.000 tot 50.000) (rbs)
-25
-50
-50
0
-2.536
-5.076
-7.561
4.295
4.151
6.164
5.260
totaal overig gemeentelijke bestaand beleid
Totaal uitkomsten meerjarenraming
Toelichting op specificatie uitkomsten meerjarenraming 2017-2019 Algemene uitgangspunten: De meerjarenraming 2017 t/m 2019 is op basis van de meest recente informatie geactualiseerd (prijspeil 2016). Voor de berekening van de volumemutaties (stadsuitbreiding en algemene uitkering) is o.a. uitgegaan van een jaarlijkse toename van het aantal inwoners en woningen van: jaarlijkse toename van het aantal inwoners en woningen inwoners voorafgaand jaar: woningen voorafgaand jaar (netto):
2017 1.000 400
2018 1.000 400
2019 1.250 500
De gegevens over het gemeentefonds (algemene uitkering) zijn gebaseerd op de septembercirculaire 2015. De ruimte voor de structurele buffer sociaal domein is al in het begrotingsjaar 2016 verwerkt, maar incidenteel ingevuld. Toelichting per onderwerp: sub 1: Onder post 1a is de doorwerking van het voordelig resultaat uit 2016 ad € 4,295 mln. verwerkt, inclusief voordeel septembercirculaire ad € 1,45 mln.. De op basis van eerdere besluitvorming vastgestelde bezuinigingen en nieuw beleid/knelpunten voor de jaren 2017 - 2019 zijn onder 1b en 1c vermeld. De post oplopend tekort sociaal domein betreft ad € 0,7 mln. betreft de oorspronkelijke toename van het tekort in 2016 € 4,3 mln. naar € 5,0 mln. in 2017. sub 2a: De accresramingen zijn gebaseerd op de ramingen uit de septembercirculaire 2015.Vanaf 2015 zijn de volgende (voorlopige) accrespercentage gemeld: 2015: - 0,83% 2016: + 4,15% 2017: - 0,21% 2018: + 1,44% 2019: + 1,75% De ervaring uit voorgaande jaren leert dat de percentages gedurende het jaar / jaren behoorlijk kunnen muteren. Het definitieve percentage voor jaar t wordt in de meicirculaire van jaar t+1 vastgesteld. In de weerstandsparagraaf wordt rekening gehouden met het risico van lagere uitkeringen.
216
Sub 2b en 2c: In het kader van het groot onderhoud aan de verdeelsystematiek van de algemene uitkering heeft Zwolle een positief herverdeeleffect dat gefaseerd via een suplletie-uitkering wordt toegekend. De cumulatieregeling betreft een correctie in het kader van het geheel aan herverdeeleffecten (waaronder uitkeringen met betrekking tot het sociaal domein). sub 2d: De integratie van de WUW-middelen loopt (landelijk) tot en met 2017. De jaarlijks vrijvallende bijdrage in de kapitaallasten binnen de integratie-uitkering wordt toegevoegd aan de algemene uitkering. sub 2ec: Ter compensatie van de opbrengstderving in verband met de afschaffing van de gebruikersbelasting op OZB-woningen ontvangen de nadeelgemeenten een suppletie-uitkering die t/m 2020 gefaseerd wordt afgebouwd. sub 2f: In het financieel akkoord van 18 januari 2013 tussen kabinet en gemeenten is overeengekomen het BTW-compensatiefonds (BCF) niet af te schaffen. Wel blijft de taakstellende korting € 310 voor de gemeenten staan, maar wordt nu via het gemeentefonds gekort. In het BCF wordt een plafond aangehouden van ca. € 3,2 mrd. Indien de gemeenten minder of meer compensatie vragen dan vindt er een verrekening via het gemeentefonds plaats. Gelet op de huidige ontwikkelingen verwacht het rijk dat er een onderschrijding op het BCF zal ontstaan en heeft dit in de septembercirculaire vertaald in een lagere korting. In 2016 € 245 mln. oplopend naar € 327 mln. in 2019. sub 2 g en 2h: In het regeerakkoord en daarna heeft het kabinet besloten onderstaande maatregelen te korten op het gemeentefonds, zonder dat daar directe kostenbesparingen bij de gemeente tegenover staan. Te weten:
• •
Lagere apparaatskosten (opschaling) € 60 mln. in 2015, en daarna jaarlijks met € 60 mln. oplopend. Scootmobielen € 15 mln. in 2015, oplopend naar € 50 mln. in 2017.
sub 2i: Op grond van rijksbeleid worden geregeld taken bij de gemeente belegd en / of kortingen doorgevoerd in verband met bijstelling rijksbeleid. De verrekening loopt via de gemeentefondsuitkeringen. Daarnaast wordt in bepaalde gevallen in overleg tussen rijk en VNG tijdelijke onttrekkingen aan het gemeentefonds doorgevoerd. Onderstaande de ontwikkelingen voor 2017 t/m 2019: De opgenomen bedragen zijn indicatief.
• •
Voor de uitvoering van de participatiewet ontvangen wij in 2017: € 50.000 oplopend naar € 139.000 in 2019.
•
Ter compensatie voor de extra uitvoeringskosten in verband met de nieuwe regelgeving omtrent vrijlating lijfrenteopbouw en taaleis participatiewet wordt in 2017 € 33.000 aanvullend ontvangen oplopend naar € 58.000 in 2020.
•
Voor de uitvoering van de individuele studietoeslag doelgroepen ontvangen wij in 2017 aanvullend € 101.000 oplopend naar € 158.000 in 2018.
Daarnaast worden geringe bedragen onttrokken en toegevoegd met betrekking tot E-boeken, BRZO en MGBA.
sub 3: Op basis van de eind 2014 ontvangen informatie over de herverdeeleffecten op de WWB uitkering ramen wij een oplopend tekort van € 0,4 mln. De nieuwe objectieve verdeelsystematiek wordt gefaseerd ingevoerd. In 2015 en 2016 op basis 50% historische kosten en 50% objectief verdeelmodel. In 2017 ligt op de verhouding op 25% historisch en 75% objectief, om vanaf 2018 volledig via objectief verdeelmodel te werken. sub 4: Hieronder staan de met 2i corresponderende stelposten in verband met de taakmutaties via het gemeentefonds. sub 5: De opbrengst uit de volume-ontwikkeling van de onroerende zaakbelasting is als volgt bepaald: Ontwikkeling waarde areaal OZB (bedragen x € 1 mln.) 2017 2018 Woningen 91 91 Niet-woningen 33 20 Totaal toename waarde areaal OZB 124 111 Opbrengsttoename OZB (bedragen x € 1.000) 2017 2018 Woningen 119 119 Niet-woningen 176 108 Totaal toename opbrengst OZB 295 227
2019 114 14 128
Totaal 296 67 363
2019 152 73 225
Totaal 390 367 747
De toename van het waardeareaal is indicatief bepaald en gebaseerd op prijspeil 1-1-2013 (Woz-waarden) en tarieven 2014. 217
sub 6a: De ontwikkelingen van de volumemutaties voor de algemene uitkering zijn afgeleid van de uitgangspunten met betrekking de groei van het aantal woningen en inwoners. De ontwikkeling van het aantal bijstandscliёnten is voorlopig gelijk gehouden aan de door het rijk geraamde volume-ontwikkeling van het aantal bijstandscliënten. Vanwege de economische situatie is de ontwikkeling moeilijk te voorspellen. (zie ook 6b) sub 6b: De algemene uitkering wordt jaarlijks via de norm ontwikkeling uitkeringsbasis gecorrigeerd voor de landelijk verwachte volumegroei van de verschillende verdeelmaatstaven. Het rijk houdt voor de komende jaren (septembercirculaire 2015) rekening met een correctie van - 11 punt voor 2017 , - 7 punt voor 2018 en - 9 punt voor 2019. (1 punt is circa € 88.000). Deze fors negatieve correctie is met name het gevolg van de verwachte toename van het aantal bijstandscliёnten. Onder 6a is de verwachte toename van de Zwolse bijstandscliёnten opgenomen. Deze is voorlopig op het niveau van het landelijk gemiddelde gesteld. sub 7a t/m d: De lasten stadsuitbreiding worden onderscheiden in de categorieën A t/m F, te weten: categorie A: voorzieningen waarvan de investeringen reeds zijn aanvaard en gedekt binnen vastgestelde grondexploitaties. categorie C: volumegroei van verplichte bijdragen aan landelijke of regionale samenwerkingsverbanden. categorie D: gesaldeerde volume-effecten van wettelijke taken en taken op grond van vastgestelde gemeentelijke verordeningen. categorie E: Stelposten voor het in stand houden van voorzieningen binnen inbreidings- en herstructureringsgebieden, waarvan de investeringen reeds zijn aanvaard en gedekt binnen de vastgestelde grondexploitaties. categorie F: Stelposten voor overige taken en voorzieningen die aantoonbaar te relateren zijn aan binnenstedelijke groei van de stad. Onder de stadsuitbreidinglasten staan een aantal posten waarover te zijner tijd nog nadere besluitvorming moeten plaatsvinden. (bedragen x € 1.000). Zie bijlage 1 uit het bijlagenboek. Stadsuitbreidingsposten, nog nadere besluitvorming (bedragen x € 1.000) D03 Stelpost investeringen speciaal onderwijs D04 Stelpost investeringen voortgezet onderwijs E/F Stelpost inbreiding/herstructurering en overige taken ca.
2017 6 23 35
2018 6 23 35
2019 7 29 35
sub 8a/b: Bij de bepaling van de jaarlijkse loon- en prijsaanpassingen is rekening gehouden met de volgende percentages: Loon- en prijsaanpassingen ca 2017 2018 Lonen (salarissen en sociale lasten) 2,0 % 2,0 % Prijzen (prijsindex BBP) 1,2 % 1,0 % Inflatiecorrectie gemeentelijke tarieven 1,6 % 1,5%
Totaal 19 75 105
2019 2,0 % 1,0 % 1,5 %
Het huidige CAO-akkoord loopt tot 31-12-2015, voor de jaren vanaf 2016 houden wij voorlopig rekening met 2% loonkostenstijging per jaar, dit is inclusief de ontwikkeling van de werkgeverslasten (o.a. pensioenpremie en zorgverzekering). De prijsontwikkeling is gebaseerd op de prijsindex voor Bruto Binnenlands Product, deze prijsindex wordt ook door het rijk toegepast. De genoemde percentages zijn gebaseerd op de in de septembercirculaire 2015 vermelde gegevens voor het jaar 2016 en zijn doorgetrokken naar latere jaren. Voor het jaar 2017 is een correctie van 0,2% over het jaar 2016 meegenomen. Het inflatiecorrectiepercentage wordt bepaald door het mixpercentage van de loon- en prijsontwikkelingen uitgaande van een kostenverhouding van 50-50. sub 8c: Dit betreft het gemeentelijk aandeel in de FLO verplichtingen van het brandweerpersoneel. sub 9 a en b: Op basis van de meerjarige ontwikkeling van de investeringen, de geldleningen en de reserves neemt het in 2016 geraamde renteresultaat geleidelijk aan af. Daarnaast verwachten wij dat de in de jaren 2017 en 2018 (evenals in 2016) her te financieren leningen tegen een lager percentage dan de rekenrente van 3,5% kan worden afgesloten. sub 9c t/m 9f: Onder de investeringslasten zijn de ontwikkelingen van de bestaande kapitaallasten en ruimte voor nieuwe kapitaallasten opgenomen. sub 10: Het dividend Wadinko wordt op basis van huidige afspraken t/m 2016/2017 ontvangen sub 11: De investeringen in verband met Kamperlijn brengen beheerskosten met zich. 218
Vervangingsinvesteringen 2016 Vervangingsinvesteringen 2016 Omschrijving
Bruto inv. bedr.
21%
in Euro incl btw
btw
prijspeil 2016
compensabel
Netto inv. Afschr. bedrag
termijn
Afschr.
Rente
Totale
bedrag
bedrag
exploitatie
3,5%
lasten
ONRENDABEL: openbare verlichting, armaturen en masten
726.000
126.000
600.000
30
20.000
21.000
41.000
vri armaturen/automaten
605.000
105.000
500.000
15
33.333
17.500
50.833
spelen
363.000
63.000
300.000
10
30.000
10.500
40.500
vervangen bomen en beplanting
411.400
71.400
340.000
30
11.333
11.900
23.233
vervangen beschoeiing
181.500
31.500
150.000
20
7.500
5.250
12.750
vervangen houten bruggen
106.480
18.480
88.000
15
5.867
3.080
8.947
Mastenbroekerbrug, div. werkzaamheden (hydr. etc.)
175.450
30.450
145.000
15
9.667
5.075
14.742
ombouw asfaltwegen naar waterpasserende verharding
363.000
63.000
300.000
25
12.000
10.500
22.500
wegen vervangen asfalt
169.400
29.400
140.000
25
5.600
4.900
10.500
subtotaal integraal beheer openbare ruimte
3.101.230
538.230 2.563.000
135.300
89.705
225.005
subtotaal vervangingsinvesteringen onrendabel
3.101.230
538.230 2.563.000
135.300
89.705
225.005
15.250
RENDABEL: diverse investeringen riolering
181.500
31.500
150.000
15
10.000
5.250
diverse investeringen riolering
181.500
31.500
150.000
40
3.750
5.250
9.000
subtotaal riolering
363.000
63.000
300.000
13.750
10.500
24.250
Hanzeland - camerasysteem
18.254
3.168
15.086
7
2.155
528
2.683
Lübeckplein - camera server
18.989
3.295
15.694
5
3.139
549
3.688
NoorderEiland - camerasysteem
44.227
7.676
36.551
7
5.222
1.279
6.501
NoorderEiland - electraverdeelkast
18.989
3.295
15.694
24
654
549
1.203
Westerlaan - vervanging bouwk installaties / beplating c.a.
169.067
29.342
139.725
25
5.589
4.890
10.479
subtotaal parkeren
269.526
46.776
222.750
16.759
7.795
24.554
Vervangen div. havenkasten
18.150
3.150
15.000
1.500
525
2.025
subtotaal havens
18.150
3.150
15.000
1.500
525
2.025
Vervangen div. marktkasten
18.150
3.150
15.000
1.500
525
2.025
subtotaal markten
18.150
3.150
15.000
1.500
525
2.025
668.826
116.076
552.750
33.509
19.345
52.854
168.809 109.050
277.859
subtotaal vervangingsinvesteringen rendabel
TOTAAL VERVANGINGSINVESTERINGEN excl. MPI
3.770.056
219
654.306 3.115.750
10
10
Meerjarenprogramma ICT 2016 Omschrijving
Investering
T.l.v. reserve
Netto inv. bedrag
Afschr. termijn
Afschr. bedrag
Rente bedrag 3,5%
Totaal kapitaallasten
Beheersbesparing
Dienstverlening mGBA
176.000
176.000
5
35.200
6.160
41.360
Dienstverlening
350.000
350.000
5
70.000
12.250
82.250
Aansluiting RUD informatievoorziening
200.000
200.000
5
40.000
7.000
47.000
150.000
150.000
8.000
8.000
32.000
32.000
5
Sociaal Sociaal domein
5
Fysiek Parkeervergunningensysteem Tekentool NLCS
Digitalisering Digitalisering 2016
950.000
50.000
-
-
-
30.000
5.250
35.250
-
-
-
1.600
280
1.880
5
6.400
1.120
7.520
5
-
-
-
180.000
31.500
211.500
900.000
5
-
-
-
DPS voor app-ontwikkeling doorontw. 2016
55.000
55.000
5
11.000
1.925
12.925
Interoperabiliteit
70.000
70.000
5
14.000
2.450
16.450
Software tbv implementatie BIG
45.000
45.000
9.000
1.575
10.575
5
-
-
-
5
58.000
10.150
68.150
Bedrijfsvoering
Shared Service Centrum Standaardisatie ICT 2016
290.000
290.000
-
-
-
100.000
50.000
50.000
5
10.000
1.750
11.750
2.426.000
100.000
2.326.000
465.200
81.410
546.610
Onderzoek en onvoorzien Onderzoek en onvoorzien 2016
Totaal
220
20.000
-14.000
50.000
56.000
Overzicht van de reserves en voorzieningen Overzicht van reserves begroting 2016 Stand per Nr Reserve
1-1-2016
toevoegingen rente
overige
onttrek-
Stand per
kingen
31-12-2016
2.915.000
19.842.636
2.915.000
28.342.636
1. Weerstand- en risicoreservering C01 Algemene reserve
22.757.636
C04 Risicoreserve Sociaal Domein
5.900.000
Totaal weerstand- en risicoreservering
28.657.636
2.600.000 0
2.600.000
8.500.000
2. Reservering gekoppeld aan kostendekkingsbeginsel P01 Begraafplaatsen
442.904
26.301
416.603
P04 Egalisatiereserve rijbewijzen/eigen verklaringen
166.924
56.030
110.894
0
82.331
527.497
173.572
300.000
300.627
2.334.712
3.212.212
22.500 277.048
Totaal reservering gekoppeld aan kostendekkingsbeginsel
609.828
0
3. Reservering voor lopende exploitatielasten a. ter dekking kapitaal-/exploitatielasten A01 ICT investeringen
427.055
E03 Kapitaallasten wagenpark
52.204
52.204
O01 Algemene bedrijfsreserve Vastgoed
900.000
O12 Dekking kapitaallasten Morsestraat
288.275
10.090
21.317
O13 Dekking kapitaallasten verbouw SH/SK
434.667
15.213
59.547
390.333
O18 Dekking kapitaallasten Kunstgrasvelden
1.860.207
65.107
224.066
1.701.248
O20 Toekomstige exploitatie gronden
8.374.292
293.100
2.202.812
8.374.292
O32 Dekking kapitaallasten binnenklimaat primair onderw.
120.739
4.226
24.350
100.615
O33 Dekking kapitaallasten Alm.Kanaal
123.702
4.948
9.418
119.232
O34 Dekking kapitaallasten Zuiderzeehaven
240.367
8.413
31.765
217.015
1.909.712
b. onderhoudsreserveringen A02 Onderhoud panden gemeentelijke organisatie
928.842
127.206
25.900
1.030.148
E04 Reserve civiele infrastructuur
0
388.800
388.800
0
E05 Onderhoud recreatieplassen
250.904
16.304
229.204
38.004
E07 Gronddepot Anth. Fokkerstraat
178.306
13.203
165.103
O05 Onderhoud wijk- en buurtcentra
38.537
O06 Onderhoud sportaccommodaties
38.537
98.482
230.884
309.203
O27 Onderhoud verhuurde panden
1.364.348
2.832.630
4.127.097
20.163 69.881
O30 Onderhoud gemeentelijke huisvestingspanden
2.283.863
430.206
523.280
2.190.789
99.407
922.128
38.700
80.805
c.rechtspositionele verplichtingen C53 Res.Alg.Pensioenwet Polit.Ambtsdr.(APPA)
1.021.535
P51 Rechtspositionele verplichtingen publiekszaken
115.464
221
4.041
d.bedrijfsvoeringsreserves A52
Bedrijfsvoeringsreserve a&f
223.244
223.244
C10
Bedrijfsvoeringsknelpunten directie
309.521
309.521
C52
Bedrijfsvoeringsreserve concernstaf
E52
Bedrijfsvoeringsreserve expertisecentrum
83.000
O52 Bedrijfsvoeringsreserve ontwikkeling
14.000
Bedrijfsvoeringsreserve raad(sgriffie)
14.000
Bedrijfsvoeringsreserve sociale zaken en werkg.
19.320 20.085.918 Stand per
Reserve
287.388 0
S52
Totaal reservering voor lopende exploitatielasten
47.656
0
R51
Nr
83.000
335.044
19.320 405.138
8.444.026
toevoegingen
1-1-2016
rente
overige
11.887.937
17.047.145
onttrek-
Stand per
kingen
31-12-2016
4. Bestemmingsreserves a.nog uit te voeren werken A50
Nog uit te voeren werken a&f
44.000
C05
Nog uit te voeren werken concernstaf
23.422
23.422
0
E50
Nog uit te voeren werken expertisecentrum
905.292
311.577
593.715
O50 Nog uit te voeren werken ontwikkeling
44.000
88.000
4.616.042
2.424.327
2.191.715
P50
Nog uit te voeren werken publiekszaken
517.845
131.000
386.845
S50
Nog uit te voeren werken sociale zaken en werkg.
479.000
400.000
847.000
32.000
b.overige bestemmingsreserves C03
Stadsontwikkelfonds
3.720.000
950.000
2.770.000
C05
Reserve incidentele bestedingen
3.916.496
243.504
1.312.000
2.848.000
O21 Stadsuitleg
5.385.915
450.000
3.030.000
2.805.915
O23 Parkeren
3.897.004
939.000
258.000
4.578.004
O25 Hoofdinfrastuctuur Stadshagen (HIS)
2.000.698
2.000.000
698
180.000
0
O26 Bestemmingsplannen
0
O28 Openbaar vervoer
180.000
137.000
137.000
0
O29 Investeringsbudget stedelijke vernieuwing
3.230.146
2.124.146
1.106.000
O35 Gebiedsbeheerplan Zwolle Centraal
7.790.626
500.000
8.775.298
O36 Spoorzone
272.672
1.212.000
3.000.000
3.000.000
P02
Verkiezingen
110.849
145.200
S53
Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding
310.424
Totaal bestemmingsreserves
40.084.759
272.672
6.613.704
6.000.000 256.049 90.480
219.944
14.228.472
32.652.183
Stelpost Inschatting hogere reservering bij jaarrekening
5.000.000
Totaal reserves
94.438.141
222
5.000.000 677.810
17.657.730
29.113.740
83.569.461
Overzicht van voorzieningen begroting 2016 Nr
Voorziening
Stand per
Toevoeging
Aanwendingen
1-1-2016
Stand per 31-12-2016
A. Voorzieningen als passivaposten:
Advies & Faciliteiten A71
Voorz. rechtspos. verplichten Concern
205.891
7.206
108.000
105.097
Totaal Advies & Faciliteiten
205.891
7.206
108.000
105.097
12.660
443
13.103
0
443
13.103
Concernstaf C70
Voorz. rechtspos. verplichtingen
C73
Alg.Pensioenwet Politieke Ambtsdragers
1.063.467
Totaal Concernstaf
1.076.127
1.063.467 1.063.467
Expertisecentrum E01
Voorz. rechtspos. verplichtingen EC
144.789
72.625
72.164
E02
Voorziening afval
3.558.216
1.317.184
2.241.032
E03
Voorziening riolering
3.788.876
826.661
2.962.215
Totaal Expertisecentrum
7.491.881
2.216.470
5.275.411
119.811
30.240
0
Raadsgriffie R01
Rechtspositie raadsleden
150.051
Totaal Raadsgriffie
150.051
0
119.811
30.240
8.923.950
7.649
2.457.384
6.474.215
26.483.598
225.176
380.000
26.328.774
200.000
225.000
Totaal voorzieningen passivaposten
B. Voorzieningen in mindering op de activa posten. O90
Algemene voorziening Vastgoed
O91
WRZV
353.974
P90
Voorziening dubieuze debiteuren
178.258
S90
Risico oninbaar schuldhulpverlening
S91
Risico oninbaar bijstandsleningen
S92
353.974
70.206
153.258
10.000
60.206 319.688
384.688
100.000
165.000
Risico oninbaar bijstandsvorderingen
7.519.184
1.600.000
1.600.000
7.519.184
Totaal voorzieningen activaposten
34.989.908
2.125.176
2.380.000
34.735.084
Totaal voorzieningen
43.913.858
2.132.825
4.837.384
41.209.299
223
Uitkomsten septembercirculaire bestedingsvoorstel In deze bijlage zijn de uitkomsten van de septembercirculaire 2015 van het gemeentefonds voor Zwolle opgenomen. De budgetaanpassingen voor 2015 zijn de de tweede beleidsrapportage verwerkt, de gevolgen voor 2016 en verder zijn in het financieel perspectief meegenomen. . In de septembercirculaire 2015 zijn onder andere de gevolgen van de Miljoenennota van het rijk vertaald in een bijstelling van de accresramingen voor het gemeentefonds, wordt een lager (verwacht) beroep op het BTW-compensatiefonds vertaald in een hogere algemene uitkering, is een aanvullende berekening van de herverdeeleffecten naar aanleiding van het groot onderhoud aan het verdeelstelsel van het gemeentefonds verwerkt en zijn de laatste ontwikkelingen rondom de uitkeringen voor het sociaal domein opgenomen. Daarnaast zijn de actuele ontwikkelingen omtrent de overige integratie- en decentralisatie-utkeringen verwerkt. In de uitwerking onderscheiden we de gevolgen voor de volgende onderdelen van het gemeentefonds:: • Algemene uitkering •
Sociaal domein uitkeringen
•
(Overige) Integratie- en decentralisatie-uitkeringen
Eerst wordt ingegaan op de belangrijkste onderwerpen, vervolgens zijn per jaarschijf de mutaties aangegeven. De belangrijkste onderwerpen uit de circulaire zijn: • Accresramingen. De ontwikkeling van het gemeentefonds wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens de normeringssytematiek (trap op trap af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven invloed op de omvang van de algemene uitkering. De jaarlijkse toename van het gemeentefonds betreft het accres. Op basis van de rijksuitgaven uit de Miljoenenota / rijksbegrotingen wordt een hoger accres verwacht. . In mln. €
2015
2016
2017
2018
2019
Accres (per jaar)
60
10
17
132
-14
Accres (cumulatief)
60
70
87
219
205
De belangrijkste verklaringen voor de toename van de accresramingen zijn de extra uitgaven voor opvang asielzoekers, veiligheid/defensie, missies, maatschappelijke prioriteiten zoals de impuls voor beschut werken en de opvang voor peuters en caoakkoord rijksambtenaren. Ook de intensivering van de kinderopvangtoeslag vanaf 2016 heeft een verhogend accres-effect. · Bijstelling ramingen BTW-compensatiefonds (BCF) Op basis van actuele inzichten verwacht het rijk dat gemeenten een lager beroep gaan doen op het BTW-compensatiefonds. Onder- en overschrijdingen ten opzichte van een vastgesteld plafond worden verrekend met het gemeentefonds. De thans verwachte bijstelling van de eerder geraamde onderschrijding en daarmee een hogere toevoeging aan het gemeentefonds is als volgt: In mln. €
2015
2016
2017
2018
2019
Toevoeging vanuit BCF (per jaar)
24
105
-57
14
36
Toevoeging vanuit BCF (cumulatief)
24
129
72
86
122
Groot onderhoud gemeentefonds. In het kader van het groot onderhoud aan het gemeentefonds is een correctie doorgevoerd op de definitie van het aantal woonruimten. Dit betekent dat gemeenten met veel zorginstelligen en/of met veel studenten alsnog gecompenseerd worden voor de nadelen bij de invoering van de gewijzigde definitie (volgens de Basisregistratie Adressen en Gebouwen). Voor Zwolle een structureel voordeel van € 180.000.. • Uitkeringen sociaal domein. Met betrekking tot de decentralisaties in het sociaal domein is, op aangeven van de gemeenten vanwege de behoefte aan meer stabiliteit in de uitkeringen, besloten de maatstafgegevens van de verdeelmodellen Wmo en jeugd voor het jaar 2016 niet te actualiseren. De bevriezing van de maatstafgegevens betekent niet dat de uitkomsten nu vastliggen. Er komt voor 2016 wderom een nog verde verbeterde historische verdeling voor beschermd wonen en er zijn nog ontwikkelingen bij met name de Wmo 2015. De nieuwe verbeterde (historische) verdeelsleutel voor beschermd wonen (jaar 2016) zal rond 1 november a.s. bekend worden. In de nieuwe verdeling zal ook rekening worden gehouden met een herverdeling over 2015 om eventuele verdelingsfouten te herstellen. Overigens zal met ingang van het jaar 2017 opnieuw een objectief verdeelmodel beschermd wonen worden ingevoerd. Voor- en nadelen als gevolg van de hogere of lagere uitkeringen beschermd wonen en maatschappelijke opvang zullen verevend worden met de regiogemeenten op basis van het met de regiogemeenten voorgenomen regionale vereveningsmodel. Het Zwolse aandeel daarin is ongeveer 22%. •
224
Voor het onderdeel participatie zijn de maatstafgegevens wel geactualiseerd. In de uitkering jeugd is in 2015 een correctie verwerkt in verband met het woonplaatsbeginsel. 46 gemeenten komen hiervoor in aanmerking. De compensatie ad € 18 mln. wordt verrekend met de uitkering van de andere gemeenten. Zwolle ontvangt hierdoor in 2015 € 167.000 minder. Omtrent de Wmo 2015 is de stand van zaken over een aantal onderwerpen toegelicht. Vanaf 2016 komen de uitvoeringskosten van de SVB voor rekening van de gemeenten. Over de begroting vindt nog bestuurlijk overleg en afstemming plaats. In de komende decembercirculaire wordt de uitkomst van het overleg meegenomen. In de decembercirculaire worden de gemeenten eveneens ingelicht over budgettaire gevolgen van de herindicaties van de Pgb-trekkiingsrechten. Daarnaast wordt een onderzoek opgestart naar de meerkosten bij gemeenten uit hoofde van een terugvalscenario in het kader van de Pgb-trekkingsrechten. Woningaanpassingen en hulpmiddelen voor Wlz-cliëntenworden worden ook in 2016 nog uit de Wmo 2016 door de gemeenten betaald. Er vindt nog nader onderzoek plaats naar de randvoorwaarden en budget voor de overheveling van deze taken van gemeenten naar het rijk. Ook de huishoudelijke verzorging voor Wlz-cliënten wordt nog een jaar door de gemeenten voortgezet. Mede in afwachting van het hiervoor genoemde onderzoek. • Via de overige integratie- en decentralisatieuitkeringen ontvangen wij als centrumgemeente in 2015 € 157.000 voor tijdelijke voorziening in het kader van bed, bad en brood. Afspraken over een structurele financiering zijn onderwerp van gesprek tussen het Rijk en de gemeenten. In het kader van de aanpak van de jeugdwerkloosheid ontvangen de centrumgemeenten voor de arbeidsmarktregio, waaronder Zwolle in 2015 en 2016 € 100.000 per jaar. Zwolle ontvangt in 2015 € 122.000 ten behoeve van de pilot ‘ondersteuning nabestaanden’. Ook in 2016 ontvangt Zwolle € 1.000.000 voor huishoudelijke hulp toelage voor het stimuleren van de vraag naar huishoudelijke hulp, teneinde zoveel mogelijk volwaardige werkgelegenheid te behouden. Samenvatting financiële uitkomsten In tabel 1 worden de financiële uitkomsten die ten gunste of ten laste van de algemene middelen komen weergeven, daarbij is aangenomen dat de beslispunten conform het voorstel worden overgenomen. In 2015 is sprake van een incidenteel voordeel van ca € 0,6 mln., de begroting 2016 geeft een voordelig resultaat van € 1,45 mln. en het financieel perspectief in 2019 wordt met circa € 2,3 mln. voordelig beïnvloed. Tabel 1 Uitkomsten septembercirculaire 2015 (bedragen cumulatief x € 1 ). Saldo resultaat algemene uitkering
2015
2016
2017
2018
600.000
1.470.000
1.140.000
2.100.000
pm
pm
pm
pm
-
-
-
-
600.000
1.450.000
1.140.000
2.100.000
Saldo resultaat uitkeringen sociaal domein Saldo resultaat integratie-/decentralisatie-uitkeringen Totaal te verrekenen met de algemene middelen
2019 2.310..000 pm 2.310.000
Nadere onderbouwing van de uitkomsten. 1.
Algemene uitkering:
Tabel 2 Mutaties in de algemene uitkering tov PPN 2016-2019 en Berap 2015/1.
2015
2016
2017
2018
2019
1. Accres + overige algemene mutaties
430.000
520.000
610.000
1.560.000
1.470.000
2. BTW-compensatiefonds
170.000
860.000
530.000
600.000
3. Verdeeltechnische aanpassingen
-90.000
-180.000
-240.000
4. Groot onderhoud verdeelsystematiek
160.000
180.000
180.000
180.000
57.000
71.000
85.000
92.000
20.000
39.000
39.000
-73.000
-63.000
-63.000
39.000 -63.000
630.000
1.454.000
1.187.000
2.161.000
2.378.000
-30.000
-57.000
-71.000
-85.000
-92.000
-20.000
-39.000
-39.000
73.000
63.000
63.000
63.000
1.450.000
1.140.000
2.100.000
2.310.000
(bedragen x € 1 ). Algemene mutaties:
880.000 -220.000
Specifieke- en taakmutaties: 5. Uitvoeringskosten ivm lijfrenteopbouw
30.000
6. Uitvoeringskosten Wet taaleis 7. BRZO Totaal mutatie algemene uitkering Te ramen uitgaaf(stel)posten ivm taakmutaties: 8. Uitvoeringskosten ivm lijfrenteopbouw 9. Uitvoeringskosten Wet taaleis 10. BRZO Totaal resultaat op de algemene middelen
600.000
225
-39.000
Toelichting: De ramingen van het accres en de mutaties met betrekking tot het BTW compensatiefonds zijn hiervoor al op hoofdlijnen toegelicht. Het accres komt in totaal € 1,5 mln. structureel hoger uit en het voordeel op de BTW compensatie € 0,9 mln. De verdeeltechnische aanpassingen zijn de resultante van ontwikkeling van de gemeentelijke verdeelmaatstaven ten opzichte van de landelijke ontwikkeling van de verdeelmaatstaven. De mutatie in het groot onderhoud betreft de aangepaste definitie van de woonruimten, zoals hiervoor al toegelicht. Vanaf 2015 ontvangen de gemeenten compensatie voor de uitvoeringskosten die voortvloeien uit het wetsvoorstel vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw. Door deze maatregel neemt de bijstandspopulatie toe. De compensatie van de uitkeringslasten verloopt via het Inkomensdeel van de Participatiewet. Vanaf 2016 ontvangen de gemeenten compensatie in de uitvoeringskosten als gevolg van de Wet taaleis Participatiewet. Deze wet regelt dat bijstandsgerechtigden die onvoldoende de Nederlandse taal beheersen en daardoor belemmerd worden bij hun inschakeling op de arbeidsmarkt, de verplichting wordt opgelegd om de Nederlandse taal te leren. Vanwege de overdracht van het bevoegd gezag voor alle BRZO-inrichtingen (Besluit Risico Zware Ongevallen 1999) en RIE4=installaties (Richtlijn Industriële Emissie categorie 4) van gemeenten naar provincies wordt de algemene uitkering verlaagd. De middelen voor de uitvoeringskosten ivm lijfrenteopbouw en Wet taaleis in te zetten ter dekking van de extra uitvoeringskosten bij de bijstandsverlening. De onttrekking in het kader van BRZO verrekenen wij met de eerder in dit kader ontvangen gelden voor toezicht en handhaving. Deze gelden staan nog op concernstelpost geparkeerd. 2.
Sociaal domein uitkeringen
Hiertoe rekenen wij de uitkeringen die via het gemeentefonds worden ontvangen en waarvoor in het kader van de decentralisaties en rijkskortingen – in beginsel - is afgesproken dat de uitvoering binnen de beschikbare middelen moet plaatsvinden. Tabel 3: Totaaloverzicht middelen in het kader van het sociaal domein 2015 (meicirc)
2015 (septcirc)
2016 (meicirc)
2016 (septcirc)
1. Jeugd
35.279.000
35.112.000
32.061.000
32.061.000
2. Wmo 2015 (algemeen)
16.559.000
16.613.000
16.751.000
16.572.000
8.265.000
8.240.000
7.493.000
7.442.000
(bedragen x € 1). Integratie-uitkeringen:
3. Wmo (oud) 4. Participatie (re-integratie)
4.989.000
4.989.000
4.880.000
4.849.000
14.984.000
14.984.000
13.856.000
13.856.000
6. Wmo - Beschermd wonen
58.337.000
58.337.000
58.431.000
58.431.000
7. Maatschappelijke opvang (MO/VB/OGGZ)
10.209.000
10.177.000
10.030.000
9.993.000
3.715.000
3.715.000
3.567.000
3.431.000
152.337.000
152.167.000
147.069.000
146.635.000
5. Participatie (WSW) Uitkeringen als centrumgemeente:
8. Vrouwenopvang Totaal
Toelichting: De belangrijkste ontwikkelingen in deze circulaire omtrent het sociaal domein zijn hiervoor al weergegeven. De financiële uitkomsten van deze ontwikkelingen en bijstelling van actuele verdeelmaatstaven leiden er toe dat Zwolle ten opzichte van de meicirculaire in 2015 € 170.000 minder ontvangt. De voornaamste oorzaak hiervan is de verrekening van het woonplaatsbeginsel bij de jeugd. Nadeel 167.000. Voor 2016 is het totaal aan uitkeringen sociaal domein met € 434.000 verlaagd. Dit is vooral het gevolg van het besluit om een aantal taken bij de VNG te centreren. Een deel van de middelen is derhalve overgaan naar de VNG. Met name bij vrouwenopvang, Wmo 2015 (algemeen) (oa. doventolk). Daarnaast zijn de uitkeringen Wmo (oud), maatschappelijke opvang en vrouwenopvang verlaagd vanwege actuelere maatstafaantallen. De budgettaire effecten voor 2015 en 2016 worden opgevangen binnen het geheel van de sociaal domein budgetten. Indien dit onoverkomenlijke problemen geeft dan dient de risicoreserve sociaal domein als achtervang..
226
3.
Overige integratie- en decentralisatie-uitkeringen
Algemene beleidslijn bij ontvangen integratie- en decentralisatie-uitkeringen is dat de gelden worden besteed aan het doel waarvoor ze zijn/worden ontvangen. Ingeval er sprake is van taakmutaties die van invloed zijn op een uitkering dan wordt het daarbij corresponderende budget op een stelpost gezet in afwachting van nadere voorstellen/adviezen hoe de taakmutatie in het Zwolse te verwerken. Ingeval er in een lopend begrotingsjaar (of een oud begrotingsjaar) een aanpassing van de uitkering plaatsvindt vanwege verdeeltechnische-, nominale en/of trendmatige aard dan wordt het verschil verrekend met de algemene middelen. De reden hiervoor is dat er van uit wordt gegaan dat het uitgaafbudget voor het lopende begrotingsjaar reëel en op basis van het juist prijspeil is geraamd. In het lopende jaar worden dan ook alleen taakmutaties doorvertaald naar de uitgaafbudgetten. In tabel 4 zijn de totaalbedragen van de integratie- en decentralisatie-uitkeringen voor het jaar 2015 t/m 2016 opgenomen, vervolgens zijn de mutaties toegelicht. Tabel 4 Totaalbedragen integratie- en decentralisatie-uitkeringen 2015 en 2016 (bedragen x € 1).
2015 (meicirc)
2015 (septcirc)
2016 (meicirc)
2016 (septcirc)
215.000
215.000
215.000
215.000
Decentralisatie-uitkeringen als centrumgemeente: 1. Veiligheidshuizen Decentralisatie-uitkeringen voor Zwolle: 2. Beeldende kunst
150.000
150.000
150.000
150.000
3. Eigen Kracht
30.000
30.000
30.000
30.000
4. Gezond in de stad
70.000
70.000
70.000
70.000
5. Jeugd
207.000
207.000
207.000
207.000
6. Peuterspeelzaalwerk
210.000
210.000
210.000
210.000
7. Brede impuls combinatiefuncties (sport/onderwijs)
469.000
469.000
pm
pm
8. Toezicht en handhaving vergunningverlening
349.000
349.000
349.000
349.000
15.000
15.000
15.000
15.000
-
-
20.000
20.000
11. Bodemsanering
695.000
695.000
807.000
807.000
12. Implementatie participatie
500.000
500.000
400.000
400.000
1.000.000
9. We can young 10. LHBT
13. Huishoudelijke hulp toelage
1.000.000
1.000.000
14, Jeugdwerkloosheid
100.000
100.000
15.Tijdelijke voorziening bed, bad en brood
157.000
16. Pilot ondersteuning nabestaanden
122.000
Totaal integratie- en decentralisatie-uitkeringen
3.910.000
4.289.000
2.473.000
3.573.000
Toelichting: Het merendeel van de integratie-uitkeringen blijft ongewijzigd. In de circulaire is bekendgemaakt dat Zwolle als centrumgemeente in 2015 en 2016 per jaar € 100.000 ontvangt voor aanpak jeugdwerkloosheid, In 2016 wordt wederom € 1 mln. ontvangen voor huishoudelijke hulp toelage. Voor tijdelijke voorzieningen in het kader van bed, bad en brood ontvangen wij in 2015 € 157.000 en eveneens in 2015 ontvangen wij € 122.000 voor de pilot ondersteuning nabestaanden. De pilot heeft tot doel begeleiding te bieden aan nabestaanden, samen met en mede door lotgenoten, waarbij de begeleiding en reintegratie naar werk zo wordt vormgegeven dat er ruimte is voor verliesverwerking. Daarbij wordt tevens geïnventariseerd wat de behoeften zijn van nabestaanden en hoe ondersteuning het beste kan worden vormgegeven. De ontvangen decentralisatie-uitkeringen voor jeugdwerkloosheid, huishoudelijke hulp toelage, tijdelijke voorziening bed, bad en brood en de pilot ondersteuning nabestaanden zetten wij in voor het doel waarvoor ze worden ontvangen.
227
Definitie en toelichting op de financiële kengetallen (Tekst ontleend aan de meicirculaire gemeentefonds 2015) In deze bijlage wordt uitgelegd hoe de kengetallen moeten worden vastgesteld en in de begroting en de jaarstukken moeten worden opgenomen. Dit is nodig zodat iedere gemeente de kengetallen op dezelfde wijze berekent waardoor de kengetallen over verschillende jaren, maar ook voor de gemeenten onderling, vergelijkbaar zijn. Voor raadsleden is het van belang dat ze de betekenis van de kengetallen begrijpen en inzicht krijgen in de financiële positie van hun gemeente. Een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie is daarvoor essentieel. Daarbij is het ook relevant om inzicht te hebben in de ontwikkeling van de kengetallen over de jaren heen. 1A. Netto schuldquote De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) D Financiële activa (cf. art. 36 lid d, e en f) E Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) F Liquide middelen (cf art. 40 BBV) G Overlopende activa (cf. art. 40a BBV) H Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves)) Netto schuldquote = (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (zie artikel 36 lid b en c, van het BBV). A Vaste schulden (cf. art. 46 BBV) B Netto vlottende schuld (cf. art. 48 BBV) C Overlopende passiva (cf. art. 49 BBV) D Financiële activa (cf. art. 36 lid b, c, d, e en f) E Uitzettingen < 1 jaar (cf. art. 39 BBV) F Liquide middelen (cf art. 40 BBV) G Overlopende activa (cf. art. 40a BBV) H Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves)) Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen (A+B+C-D-E-F-G)/H x 100% 2. De solvabiliteitsratio: Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. A Eigen vermogen (cf. art. 42 BBV) B Balanstotaal Solvabiliteit (A/B) x 100%
228
3. Kengetal grondexploitatie De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen. In artikel 38, onderdeel a, van het BBV wordt gevraagd om in de balans afzonderlijk op te nemen: Grond- en hulpstoffen gespecificeerd naar: 1. Niet in exploitatiegenomen bouwgronden; en 2. Overige grond- en hulpstoffen. In onderdeel b van artikel 38 wordt gevraagd om ‘onderhanden werk’ te vermelden, hieronder vallen ook bouwgronden in exploitatie. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (ingevolge artikel 17 onderdeel van het BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage. A Niet in exploitatie genomen bouwgronden (cf. art. 38 lid a punt 1 BBV) B Bouwgronden in exploitatie (cf. art.38 lid b BBV) C Totale baten (cf. art. 17 lid c BBV (dus excl. mutaties reserves)) Grondexploitatie (A+B)/C x 100% 4. Structurele exploitatieruimte Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel is ook in een notitie van de commissie BBV vastgelegd en moet conform het BBV ook in de begroting en jaarstukken worden onderbouwd. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. In artikel 19 onderdeel c van het BBV wordt een overzicht gevraagd van de geraamde incidentele baten en lasten per programma, waarbij per programma tenminste de belangrijkste posten afzonderlijk worden gespecificeerd en de overige posten als een totaalbedrag kunnen worden opgenomen. In artikel 19 onderdeel d wordt een overzicht gevraagd van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. In artikel 23 van het BBV staat dat deze gegevens ook moeten worden verstrekt voor de meerjarenraming. Deze gegevens worden ook verstrekt bij de jaarrekening (zie artikel 19 BBV). Op basis van deze gegevens kan het saldo van de structurele baten en structurele lasten worden berekend. Daarbij wordt het saldo opgeteld van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17 onderdeel c van het BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage. Om dit kengetal te relateren aan het overzicht van baten en lasten is het noodzakelijk om de volgende cijfers te presenteren: A Totale structurele lasten B Totale structurele baten C Totale structurele toevoegingen aan de reserves D Totale structurele onttrekkingen aan de reserves E Totale baten Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) x 100% 5. Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t1 in en uit te drukken in een percentage. De (ongewogen) gemiddelde woonlasten van gemeenten in 2015 - op basis van de cijfers van het Coelo - bedragen € 716. Het gemiddelde voor de jaren 2013 en 2014 is respectievelijk € 697 en € 704. A OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde B Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde C Afvalstoffenheffing voor een gezin D Eventuele heffingskorting E Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) F Woonlasten landelijke gemiddelde voor gezin in t-1 Woonlasten t.o.v. landelijke gemiddelde jaar er voor (E/F) x 100%
229
Omzetting indirecte kosten naar programma bedrijfsvoering Omzetting indirecte kosten naar programma bedrijfsvoering (bedragen x € 1.000)
Het nieuwe programma Bedrijfsvoering (18) kent de volgende producten: lasten Management
baten
4.165
Secretariaat
saldo 4.165
1.485
1.485
Overige functies
12.954
1.417 11.537
Algemene kosten
3.881
519
3.362
Huisvesting
7.402
1.696
5.706
ICT
4.971
200
4.771
771
1.282
Wagenpark
273
Overige bedrijfsvoeringskosten
2.053
SSC t.b.v. Zwolle
4.393
SSC t.b.v. Provincie en Kampen
8.255
subtotaal
273 4.393 8.255
0
49.832 12.858 36.974
Nog te realiseren dekking via gestalde capaciteit
7.063
Totaal
7.063
42.769 12.858 29.911
Het exploitatiesaldo van het programma Bedrijfsvoering ad € 29.911 wordt gedekt door de voordelen die ontstaan op de onderstaande programma's omdat daar geen doorberekeningen van indirecte kosten meer worden geraamd. De effecten per programma zijn:
Effecten per programma Pijler Programma's 1
Volkshuisvesting
571
2
Economie
579
3
Bereikbaarheid en mobiliteit
4
Groene leefomgeving en milieu
5
Ruimte en cultuurhistorie
6
Onderwijs
1.000
7
Veiligheid
1.247
8
Integraal beheer openbare ruimte
3.452
9
Cultuur
170
10
Sport
233
953 1.304 747
Pijler Pilot Sociaal domein 11
Samenleving
1.772
12
Inwonersondersteuning
2.491
13
Opvang en bescherming
14
Inkomen
312 5.531
Pijler De Organisatie 15
Raad en raadsgriffie
16
Bestuur en dienstverlening
450
17a
Exploitatie gronden
318
17b
Vastgoedmanagement
660
19
Financiering en algemene dekkingsmiddelen
697
7.424
Totaal
29.911
230
Lijst van afkortingen AB
Algemeen Bestuur
Cvites
Een project voor alleenstaande ouders
AED
Automatisch Externe Defibrillatoren
CVO
Continu Vakantie Onderzoek
AMA
Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers
CVZ
Centrum Voor Zorgverzekeringen
AMW
Algemeen Maatschappelijk Werk
CWI
Centrum voor Werk en Inkomen
APV
Algemene Plaatselijke Verordening
DATO
Dakloze Asielzoekers Tijdelijke Opvang
ASS
Autisme Spectrum Stoornissen
DDB
Duurzaam Dienstenbedrijf
AVO
Algemeen Volwassenen Onderwijs
DEOZ
Duurzaam Energie en Ontwikkel Bedrijf
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
Batsc
Binnenkort af te sluiten complexen
BB
Bijzondere bijstand
BBV
Besluit begroting en verantwoording
Bbz
Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen
BCF
BTW compensatiefonds
BDU
Bijzondere Doeluitkering
BG
Bevoegd gezag
BHV
Bedrijfs HulpVerlening
BIE
Bouwgrond in exploitaties
BIS
BestuursInformatieSysteem
BISON
Breed Ict Samenwerkingsverband
Zwolle
Bedrijfsinvesteringszone
BIZ
Bedrijveninvesteringszorg
BLS
Besluit Locatiegebonden Subsidies
BNG
Bank Nederlandse Gemeenten
BOR
Beheersinstrumentarium Openbare Ruimte
BOS
Buurt, Onderwijs en Sportvereniging
BREZ
Bereikbaarheid REgio Zwolle
BTW
Belasting Toegevoegde Waarde
Bvb
Buurt voor buurt-onderzoek
bvo
bruto vloeroppervlak
BZK
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CAD
Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CCO
Centrale Commissie Oranje
CJG
Centrum voor Jeugd en Gezin
Concilium
Overleg gemeente, corporaties, Ouderenbond
CPO
(Collectief) Particulier Opdrachtgeverschap
CtC
Communities that Care
CVAH
Centrale Vereniging Ambulante Handel
DigiD
Digitale Identiteit
DRIP
Dynamische Route Informatie Panelen
ECO
Extra Comptabel Overzicht
EFRO
Europees Fonds Regionale Ontwikkelingen
EKD
Elektronisch Kind Dossier
EPODE
Ensemble, prevenons l’obesite des enfants (Bestrijding zwaarlijvigheid bij kinderen) EigendomsRegistratie en InformatieSysteem
Esco
Energie Service Companies
ESLN
Een Spiegel liegt niet
EVC
Erkenning van verworven competenties
EVO
Vereniging van en voor verladers, ontvangers en eigen vervoerders, gespecialiseerd in logistiek
EZ
Economische Zaken
FIDO
Wet Financiering Decentrale Overheden
FLO
Functioneel Leeftijds Ontslag
FSC
Forest Stewardship Council
FWI
Fonds Werk en Inkomen
G27 / 31
31 Grote Steden in het kader van het Grote Stedenbeleid (voorheen 27)
ontwikkelaars en makelaars COSBO
Gedifferentieerd tarief afvalstoffenheffing
ERIS
Onderwijs BI-Z
Diftar
231
GAN
Gegevens Autoriteit Natuur
GAP
Gemeentelijk AfvalstoffenPlan
GBA
Gemeentelijke Basisadministratie
GBD
Groene en Blauwe Diensten
GBT
GebiedsBeheersTeams
GFT
Groente, Fruit en Tuinafval
GGD
Gemeentelijke Gezondheidsdienst
GGP
Gemeentelijk Grondstoffenplan
GGV
Gemeenschappelijke
KvK
Kamer van Koophandel
Gegevensvoorziening
KVO
Keurmerk Veilig Ondernemen
GGZ
Geestelijke Gezondheidszorg
KWO
Koude Warmte Opslag
GOBT
Gelders Overijssels bureau voor Toerisme
LEA
Lokale Educatieve Agenda
GP
Generaal Pardon
LLV
Leerlingenvervoer
GPA
Grote Podium Accommodatie
LNV
Landbouw, Natuur en Visserij
GPK
Gehandicaptenkaart
LOF
Lokaal onderwijsfonds
GPO
Collectief Particulier Opdrachtgeverschap
LVS
Leefbaarheid, Veiligheid en
GPR
Gemeentelijke Praktijk Richtlijn voor
Stadseconomie
Duurzaam Bouwen
mGBA
Modernisering Gemeentelijke Basis
GPS
Global Positioning System
Administratie
GR
Gemeenschappelijke Regeling
MBO
Middelbaarberoepsonderwijs
GRP
Gemeentelijk Rioleringsplan
MIB
Meerjarige investeringen en bestedingen
GS
(College van) Gedeputeerde Staten
MIP
Meerjarig InvesteringsProgramma
GSB
Grote Steden Beleid
MIRT
Meerjarenprogramma Infra Ruimte
GSBIII
Grote Stedenbeleid 2005 – 2009
GVVP
Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan
MIT
Meerjarenprogramma Infrastructuur
HBD
Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel
MKB
Midden- en Kleinbedrijf
Hbh
Hulp bij huishouden
MoMo
Modernisering Monumentenzorg
HBO
Hoger Beroepsonderwijs
MOP
Meerjarig OntwikkelingsPlan
HCZ
Hockey Club Zwolle
MOP
Meerjaren Onderhoudsplanning
HH
Hulp bij het Huishouden
HIS
Hoofd Infra Structuur Stadshagen
MOR
Meldingen Openbare Ruimte
HOV
Hoogwaardige Openbaar Vervoer
MPI
Meerjarig Programma ICT
HP
Hessenpoort
MPG
Meerjaren Prognose Gebouwen
HRM
Human Resource Management
MPV
Meerjaren Prognose Vastgoed
IBA
Individueel Behandelingssysteem voor
MTO
Medewerkers Tevredenheids Onderzoek
Afvalwater
NICIS
Netherlands Institute City Improvement
Transport
Onderwijshuisvesting
ICT
Informatie en communicatie technologie
IJVD
IJssel Vecht Delta
Studies
ILG
Investeringsbudget Landelijk Gebied
IMG
Investeren Met Gemeenten
NLY
Nationaal Landschap IJsseldelta
Ioaw/z
Wet inkomensvoorziening oudere en
Nniegg
Nog niet in exploitatie genomen gronden
gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
NRF
Nationaal Restauratie Fonds
werknemers/gewezen zelfstandigen
NUG
Niet Uitkerings Gerechtigden
ISV
Investeringbudget Stedelijke Vernieuwing
NUTW
Nog uit te voeren werken
JGZ
Jeugdgezondheidszorg
NVM
Nederlandse Vereniging van Makelaars
JOGG
Jongeren Op Gezond Gewicht
nWRO
Nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening
KCC
Klanten Contact Centrum
OGGZ
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
KGA
Klein gevaarlijk afval
OGZ
Openbare Gezondheidszorg
KIES
Programma voor kinderen in een
OHV
Onderwijshuisvesting
achterstandsituatie
OPDC
Orthopedagogisch Didactisch Centrum
KISS
Kennis Instituut Stedelijk Samenwerking
OOZ
Openbaar Onderwijs Zwolle
KIZ
(Stichting) Kreatieve Industrie Zwolle
ORRA
Online Raadpleegbare Reisdocumenten
KPT
KermisProjectTeam
NIROV
Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting
Administratie 232
OTA
On Track Again
Nederland
OV
Openbaar Vervoer
SVO
Stichting Vluchtelingenwerk Overijssel
OZB
Onroerend Zaak Belasting
SWOZ
Stichting Welzijn Ouderen Zwolle
PDR
Programma Directie Ruimte voor de Rivier
SWT
Sociaal Wijkteam
PGB
Persoonsgebonden Budget
SWUNG
PIB
Persoonlijk inburgeringsbudget
Samen Werken aan de Uitwerking van Nieuw Geluidbeleid
PM10
Fijn stof
SWZ
Stichting Wonen Zwolle
PPN
Perspectiefnota
SZW
Sociale zaken en werkgelegenheid
PRB
Persoonsgebonden Re-integratie Budget
TLN
Transport en Logistiek Nederland
PS
Provinciale Staten
TSC
Telefonisch Service Centrum
PvA
Plan van Aanpak
UWV
Uitvoeringsinstelling
PvE
Programma van Eisen
PVG
Project Verglazing Onderwijs
PVVP
Provinciaal Verkeers- en vervoersplan
RAAK
Regionale aanpak kindermishandeling
RAO
Regionaal Ambtelijk Overleg
ROB
Regionaal Bestuurlijk Overleg
RBZ
Regionaal Bureau Zelfstandigen
RMC
Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
RMF
Regionaal Mobiliteitsfonds
RO
Ruimtelijke Ordening
ROC
Regionaal Opleidingscentrum
ROVA
Regionaal Orgaan voor Afvalverwerking
RPA
Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid
RSO
Richtlijnen Sportdeelname Onderzoek
RUD
Regionale UitvoeringsDienst
RVI
Regeling Vrijwillige Inburgering
RWS
Rijkswaterstaat
SEZZ
Stichting Exploitatie Zwolse Zwembaden
SH
Stadhuis
SHV
Schuldhulpverlening
SIZ
Steunpunt Informele Zorg
SK
Stadskantoor
SMS
Short Message Service
SMVP
Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie
SMWDS
Samen maken wij de stad
SOT
Subsidie Op Termijn
SPLIJ+
Stichting Particuliere Landschapsdiensten
Werknemersverzekeringen
Stedebouwkundig programma van Eisen
SPP
Strategisch Personeels Plan
SROI
Social Return on Investment
SSC
Shared Service Centre
SSZ
Sport Service Zwolle
SVN
Stimuleringsfonds Volkshuisvesting
Verkeer en Waterstaat
VAC
Vrouwen Advies Commissie
VAK
Voor Arbeid en Kansen
VAVO
Volwassenonderwijs
VIA
Vangnet Informatie en Advies
VMBO
Voortgezet middelbaar beroepsonderwijs
VNG
Vereniging voor Nederlandse Gemeenten
VO
Voortgezet onderwijs
Vpb
Vennootschapsbelasting
VRI
VerkeersRegelInstallatie
VRIJ
Veiligheidsregio IJsselland
VROM
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
VSV
Voortijdig schoolverlaten
VTA
Visual Tree Assessment
VVE
Voor- en Vroegschoolse Educatie
VVI
VerVangingsInvesteringen
VWA
Voedsel en Waren Autoriteit
VWS
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WABO
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wajong
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
WAVE
Gebiedsbeheersplan bodem Zwolle Centraal/Zwolle Oost
WAZ
IJseldelta Plus SpvE
V&W
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Wet HOF
Wet Houdbare OverheidsFinanciën
Wet OKE
Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie
WEW
Waarborgfonds Eigen Woningen
WEZO
Werkvoorzieningsschap Zwolle en Omgeving
233
WI
Werkgelegenheidsimpuls
WI
Wet Inburgering
WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
WIJ
Wet Investeren In Jongeren
WION
Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
Wlz
Wet Langdurige Zorg
WOZ
Wet Onroerendzaakbelasting
Wpg
Wet Publieke Gezondheid
WRO
Wet Ruimtelijke Ordening
WSNP
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
Wsw
Wet sociale werkvoorziening
WSW
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
WVG
Wet Voorziening Gehandicapten
WW
Werkloosheidswet
WWB
Wet Werk en Bijstand
WWI
Wonen, wijken en integratie (onderdeel Ministerie van VROM)
Wwik
Wet Werk en inkomen kunstenaars
WZU
Wijkzaken Uitvoering
ZAS
Ziektemelding als Signaal
ZAT
Zorg en adviesteams
ZK/ZKN
Zwolle - Kampen Netwerkstad
ZOO
Zwolle Op Orde
ZSA
Zeer Stil Asfalt
ZSM2
Zichtbaar, Slim, Meetbaar (uitbreiding van de capaciteit van een aantal snelwegen)
Zvw
Zorgverzekeringswet
ZWA
Zwolle Werkt Aanpak
ZZH
Zuiderzeehaven
ZZP
Zelfstandig ondernemer zonder personeel
ZZP
ZorgZwaartepakket
234