BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
BEGROTING EN BELEIDSPLAN 2016 INCL. MEERJARENPERSPECTIEF 2017-2019
1
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
INHOUDSOPGAVE 1 | VOORWOORD ......................................................................................................................................................................... 4 2 | INLEIDING ................................................................................................................................................................................ 6 2.1 | Inleiding .............................................................................................................................................................................. 6 2.2 | Beleidsmatig geen koerswijziging ...................................................................................................................................... 6 2.3 | Financieel moet er -helaas- geld bij ................................................................................................................................... 6 2.4 | Zienswijzen Lekstroom gemeenten op de kaderbrief WIL 2016 ..................................................................................... 10 2.5 | Leeswijzer ........................................................................................................................................................................ 14 3 | PROGRAMMA INKOMEN ...................................................................................................................................................... 15 3.1 | Wat willen we bereiken? .................................................................................................................................................. 15 3.2 | Wat gaan we daarvoor doen? .......................................................................................................................................... 15 3.3 | Operationele doelstellingen ............................................................................................................................................. 17 3.4 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 19 4 | PROGRAMMA WERK ............................................................................................................................................................ 21 4.1 | Wat willen we bereiken? .................................................................................................................................................. 21 4.2 | Wat gaan we daarvoor doen? .......................................................................................................................................... 22 4.3 | Operationele doelstellingen ............................................................................................................................................. 26 4.4 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 29 5 | PROGRAMMA INKOMENSONDERSTEUNING .................................................................................................................... 31 5.1 | Wat willen we bereiken? .................................................................................................................................................. 31 5.2 | Wat gaan we daarvoor doen? .......................................................................................................................................... 31 5.3 | Operationele doelstellingen ............................................................................................................................................. 33 5.4 | Wat mag het kosten? ....................................................................................................................................................... 35 6 | ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN ...................................................................................................................................... 37 7 | PARAGRAFEN ....................................................................................................................................................................... 39
2
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
a. | Paragraaf Financiering....................................................................................................................................................... 40 b. | Paragraaf Bedrijfsvoering .................................................................................................................................................. 41 c. | Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheer ............................................................................................................ 44 8 | FINANCIËLE BEGROTING .................................................................................................................................................... 47 Uitgangspunten opstelling financiële begroting ....................................................................................................................... 48 Staat van baten en lasten per programma .............................................................................................................................. 50 Meerjarenraming per programma ............................................................................................................................................ 52 Incidentele baten en lasten ...................................................................................................................................................... 53 Hoe efficiënt is WIL nog? ......................................................................................................................................................... 53 BIJLAGE ...................................................................................................................................................................................... 55 Innovatieagenda WIL incl. financiële consequenties ............................................................................................................... 56
3
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
1 | VOORWOORD Voor u ligt de Begroting 2016 van de Gemeenschappelijke Regeling Werk en Inkomen Lekstroom; deze is tegelijk te beschouwen als het Beleidsplan 2016. In de voorliggende Begroting 2016 treft u zowel onze beleidsvoornemens voor 2016 aan, als de financiële vertaling hiervan. Het inhoudelijke raamwerk voor onze beleidsvoornemens wordt gevormd door het Meerjarenbeleidsplan 2014-2018 versie 2.0, zoals dat onlangs door het Algemeen Bestuur van WIL definitief is vastgesteld, als ook de Kaderbrief WIL 2016 en de zienswijzen van de Lekstroom gemeenten en de Cliëntenraad WIL. De Kaderbrief WIL 2016 vormt samen met de ingediende zienswijzen eveneens het raamwerk voor de Begroting 2016. Qua beleid en uitvoering gaan we in 2016 op de in het Meerjarenbeleidsplan 2014-2018 geschetste ingeslagen weg verder, met een aantal prioriteiten. Verderop in deze Begroting annex dit Beleidsplan 2016 leest u hier meer over. De Begroting 2016 die nu voorligt, is ten opzichte van de Programmabegroting 2014-2018, jaarschijf 2016, op basis van voortschrijdend inzicht en de actualiteit op diverse punten aangepast. Hieraan liggen zeven redenen ten grondslag, één met een kostendempend effect en zes met een kostenopdrijvend effect, helaas. Een groot deel van deze kosten is conjunctureel bepaald: meer klanten betekent meer geld. Die kosten had iedere gemeente ook afzonderlijk moeten maken. In vergelijking met de periode voor WIL, is WIL wat betreft de uitvoeringskosten per klant ook in 2016 nog steeds goedkoper dan de WIL-gemeenten destijds samen. En dat willen we graag zo houden en sterker nog verbeteren; vandaar dat we voor 2016 via het uitvoeren van onze Innovatieagenda een slag vooruit willen maken. WIL is zich er van bewust dat iedere euro telt en dat een zo efficiënt en effectief mogelijke uitvoering van groot belang is. Daar investeren we ook in en blijven we ook kritisch op. Samen met de Commissie van Advies zullen we de komende maanden de uitvoering nog eens tegen het licht houden, bijvoorbeeld ook wat betreft onze huisvestingskosten en ICT-kosten. We zijn er van overtuigd dat de organisatie de potentie heeft hierin nog slagen te maken. Gelet op de ontwikkelingsfase waarin WIL momenteel zit, en de kwaliteit van onze medewerkers, halen we er evenwel op dit moment en situationeel gezien in hoge mate uit wat er in zit. Iedereen binnen WIL zet zich hiervoor in. Wij waarderen de kritische blik waarmee naar de uitvoeringskosten van WIL gekeken wordt; het gaat immers om publieke middelen. Tegelijk is het denken wij goed om daarbij ook steeds het bredere plaatje in beeld te houden. We kosten niet alleen geld, onze inzet levert ook harde euro’s op. Onze reguliere inzet op handhaving en rechtmatigheid levert bijvoorbeeld zo’n 100 beëindigingen per jaar op, wat neer komt op een besparing van circa € 1.400.000 op de uitkeringslasten (BUIGmiddelen). Onze inzet op uitstroom (=aantal plaatsingen) leidde in 2014 tot ruim 200 klanten minder in de uitkering, wat een besparing opleverde van circa € 2.800.000 op de uitkeringslasten (BUIG-middelen).
4
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Al met al gaat WIL er ook in 2016 voor, in nauw samenspel met alle andere stakeholders in het sociale domein en werkgevers en gemeenten in het bijzonder, dat alle burgers in de Lekstroom die dat kunnen en willen naar vermogen (economisch) participeren. Dat sociale uitsluiting, schulden en armoede worden voorkomen. Dat degenen die dat nodig hebben (extra) inkomensondersteuning krijgen dan wel een rechtmatige uitkering. En dat deze (extra) inkomensondersteuning en/of uitkeringsafhankelijkheid zo kort mogelijk is en mensen hierin zo goed mogelijk worden ondersteund. De actuele situatie op de arbeidsmarkt, de structurele verslechtering van de werkgelegenheidsstructuur in onze regio, de dynamiek in het sociale domein en de aard, problematiek en omvang van onze klantpopulatie doen een stevig beroep op WIL. Dit let grote druk op de organisatie maar is tevens een uitdaging van formaat. Die gaan we graag aan. Hoogachtend,
Hoogachtend,
R. Esser Directeur Werk en Inkomen Lekstroom
C. van Dalen Voorzitter algemeen en dagelijks bestuur
5
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
2 | INLEIDING 2.1 | Inleiding Dit Beleidsplan en Begroting 2016 schetsen de beleidsvoornemens van WIL in 2016, de prestaties die wij in 2016 willen realiseren en de financiële consequenties hiervan voor 2016, met een vooruitblik naar de jaren erna. Dit Beleidsplan en deze Begroting zijn, analoog aan het Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 opgesteld langs de drie programma’s van dienstverlening aan onze klanten. a. Programma Inkomen. Het verstrekken van uitkeringen, terugvordering en verhaal, handhaving, e.d. b. Programma Werk. De activering en uiteindelijk economische participatie van klanten. c. Programma Inkomensondersteuning. De inkomensondersteuning van deelnemers (schuldhulpverlening en bijzondere bijstand/minimabeleid). WIL kent zoals bekend ook een vierde programma, het Programma Interfaces. Omdat dit een procesmatig karakter heeft en hieraan geen specifieke middelen gekoppeld, anders dan een beperkte personele inzet, wordt hierop in dit beleidsplan cq. deze begroting niet verder ingezoomd. 2.2 | Beleidsmatig geen koerswijziging Qua beleid en uitvoering gaan we in 2016 op de in het Meerjarenbeleidsplan 2014-2018 geschetste ingeslagen weg verder, met een aantal prioriteiten:
Het verder door ontwikkelen van de lokale interfaces. Het verder uitbouwen van de lokale en regionale werkgeversbenadering. Het verder door ontwikkelen van onze klantenservice en de communicatie naar onze klanten. Het efficiënter inrichten van onze aanvraagprocessen (o.a. meer digitaal, maar met een hulpstructuur uiteraard). Het verder door ontwikkelen van een Lekstroom brede jongerenaanpak en het huidige Jongerenloket. Het Visietraject Lekstroom Werkt 2020 (incl. een concreet handelingskader voor beschut werk).
2.3 | Financieel moet er -helaas- geld bij De Begroting 2016 die nu voorligt is ten opzichte van de Programmabegroting 2014-2018, jaarschijf 2016, op basis van voortschrijdend inzicht en de actualiteit op diverse punten aangepast. Hieraan liggen zeven redenen ten grondslag, een met een kostendempend effect en zes met een kostenopdrijvend effect, helaas. De eerste reden betreft het uitvoeren van wat wij de Innovatieagenda WIL noemen: een zevental innovatieve projecten waarmee we zowel onze dienstverlening en prestaties kunnen verbeteren als tegemoet komen aan het verzoek van de Lekstroom gemeenten en het bestuur van WIL om structureel de uitvoeringkosten per klant terug te brengen. De
6
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Innovatieagenda WIL is "boter bij de vis": tegenover het gevraagde innovatiebudget staat een harde taakstelling. Het innovatiebudget WIL is daarmee al met al bedoeld voor het realiseren van een rendement: het terugdringen van de uitvoeringskosten met behoud i.c.m. een verbetering van de prestaties van WIL. Zou WIL een eigen (innovatie of algemene) reserve hebben gehad, dan zouden we deze Innovatieagenda deels of geheel met eigen middelen kunnen financieren. WIL heeft echter nog geen vet op de botten, potjes met “ledig” geld of een reserve. In de begroting 2016 is daarom een innovatiebudget opgenomen, met een doorloop in 2017, en een stevig rendement in de jaren 2016 en daarna. Het is uiteraard aan de Lekstroom gemeenten om WIL in staat te stellen deze stap vooruit te zetten. In de bijlage wordt de Innovatieagenda WIL geschetst inclusief het noodzakelijke innovatiebudget me bijbehorend rendement. Het is goed mogelijk dat de komende periode nog projecten worden toegevoegd aan de Innovatieagenda WIL, mede in relatie tot het overleg dat nog met de Commissie van Advies zal plaatsvinden. Tegenover deze "positieve" reden, staan helaas ook een aantal minder positieve; allemaal met een kostenopdrijvend effect en nodig om WIL "going concern" te kunnen laten presteren. Going concern betekent hier niet stilstand, maar een ontwikkeling vooruit conform de voorgestelde KPI’s (zie verderop). De eerste van deze minder positieve redenen betreft de actuele arbeidsmarktomstandigheden. Het aantal uitkeringsgerechtigden blijf voorlopig nog steeds toenemen, mede door de Participatiewet; hierdoor nemen zowel de uitvoeringskosten als de uitgaven BUIG toe. In het Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 versie 2.0 zijn, zoals aldaar beschreven, de klantaantallen uit versie 1.0 blijven staan; in deze Begroting 2016 zijn de meest recente prognoses verwerkt. De ophoging van de klantaantallen is gebaseerd op de inzichten van het CBS, CPB en het UWV van maart 2015 waarin de werkloosheid hoger is geraamd dan een jaar geleden en de verwachting wordt geuit dat de werkloosheid onder bijstandsklanten langer hoog blijft dan voorheen ingeschat; over de mate waarin het herstel optreedt en het moment waarop is nog geen goed peil te trekken. Wij gaan dan ook in 2016 uit van een voorlopige stabilisatie van het aantal P-wet klanten op 1 2.550 en een lichte daling in de jaren erna (dit exclusief de geraamde toename van nieuwe klanten door de Participatiewet). In onderstaande figuur staan de actuele ramingen waarmee in deze begroting wordt gewerkt (getallen betreffen totaal Lekstroom gemeenten). Zoals bekend gebruiken wij voor de raming van deze meerkosten voor wat betreft de uitvoeringskosten de zogenaamde p*q systematiek. Op het moment dat het aantal klanten daalt, zullen de uitvoeringskosten hierdoor uiteraard ook dalen, en andersom. Hetzelfde geldt voor de BUIG middelen.
1
De raming in het MJBP 2014-2018 bleek achteraf te positief (aan de onderkant van de marge); nu gaan we wat meer middenin
zitten.
7
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
1.980
2.240
2.465
2.550
2.415
2.250
2.100
2100
0
0
25
50
100
150
150
2.240
2.465
2.575
2.465
2.350
2.250
2.250
Bijstelling o.b.v. actuele economische inzichten incl. de verwachte stijging van taakstellers
135
250
350
250
Totaal bijgestelde prognose
2600
2600
2600
2500
-11
-32
-32
-32
2589
2568
2568
2468
Prognose MJBP 2014-2018 excl. toename Participatiewet Geraamde toename door Participatiewet Totaal prognose MJBP 2014-2018
Minder uitkeringen a.g.v. project Themacontrole uit Innovatiebudget Aangepast totaal Figuur 2.1 | Raming klantaantallen WIL i.h.k.v. Participatiewet 2015-2019
De tweede reden voor een toename van de kosten betreft een consequentie van het gevoerde Rijksbeleid: de Lekstroom gemeenten moeten een fors aantal taakstellers huisvesten. De derde reden betreft de consequenties van lokale keuzes en/of lokale vraagstukken: de invulling van de sociale interfaces en de jongerenaanpak in 2016, maar ook de afspraak om de CZM kosten in de begroting van WIL op te nemen. In het licht van de lokale ambities met de sociale loketten en wijkteams hebben wij in 2015 WIL generalisten aangesteld. Vanuit de Investeringsagenda WL 2014-2015 zijn deze bekostigd, met als insteek dat WIL de WIL generalisten uit de reguliere begroting zou betalen, als zou blijken dat zij zich ook daadwerkelijk zouden “terug verdienen”. De businesscase die hiervoor wordt opgesteld onder regie van en in samenspraak met alle Lekstroom gemeenten loopt nog; mocht blijken dat de preventieve en vroegtijdige inzet van de WIL generalisten de uitvoeringskosten in de mid- en backoffice van WIL terugdringt, dan vindt er uiteraard alsnog een verrekening naar rato plaats. De kosten van de WIL generalisten zijn in 2016 dan ook vooralsnog nogmaals in de begroting opgenomen. Met betrekking tot het Jongerenloket geldt eenzelfde lijn; onder regie van de Lekstroom gemeenten wordt momenteel gewerkt aan een visie op en handelingskader voor een brede een integrale jongerenaanpak waarin het Jongerenloket WIL helder gepositioneerd is. Vanuit de Investeringsagenda WIL wordt gewerkt aan een Jongerenloket 2.0; gelet op de actuele discussies die spelen rondom Pro-VSO, de Entree opleidingen, en dergelijke, en de wensen die de Lekstroom gemeenten al richting ons geuit hebben, is een doorontwikkeling naar een Jongerenloket 3.0
8
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
waarschijnlijk, waarbij de inzet van WIL groter is dan nu geraamd. In de begroting 2016 is deze extra inzet al opgenomen. Mocht de businesscase onder dit Jongerenloket anders uitwijzen, dan vindt er uiteraard alsnog een verrekening naar rato plaats. Met de inzet van de WIL generalisten en het Jongerenloket 3.0 gaat de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers in de Lekstroom uiteraard toe. De vierde reden betreft een aantal specifieke marktomstandigheden: de eenzijdige bijstelling van het BBZ contract door BBZ Utrecht, de financiële consequentie van de gemaakte landelijke cao afspraken en gehanteerde indexeringen en de aanpassing van de “p” in de p*q systematiek. Deze laatste omstandigheid bestaat eruit dat de "p" in de p*q systematiek gebaseerd is op de prijs van personeel in vaste dienst met een afnemende overhead component; bij de introductie van deze methodiek is hier in gezamenlijkheid voor gekozen met de afspraak te evalueren en bij te stellen wanneer nodig. De praktijk laat zien dat WIL voor de "p" geen tijdelijke krachten kan inhuren (de marktprijzen zijn ongeveer 1,5 tot 2,5 x de "p"); wat 2 betekent dat de prestaties gevaar lopen. Een evaluatie van de p*q methodiek inclusief externe toetsing is voor na de zomer voorzien, in nauwe samenspraak met onze Commissie van Advies; hierop vooruitlopend is de "p" evenwel al opgehoogd (met € 10 per uur). De vijfde reden betreft een drietal reparaties van het fundament van WIL: de herijking van het functiehuis conform afspraken in het sociaal plan bij de oprichting, de ontwikkeling van onze archiveriingsfunctie conform de eisen van de archivaris en de herijking van de p*q systematiek voor onder andere de ICT- en huisvestingskosten. Bij de start van WIL in 2013 is met door de Lekstroom gemeenten met de bonden een tijdelijke constructie m.b.t. het functiehuis en functiewaarderingssysteem afgesproken om de realisatie van WIL mogelijk te maken. Het proces van herijking en definitieve waardering bevindt zich momenteel in een eindstadium. Het positieve nieuws is dat de methodiek en de functiewaarderingsystematiek die bij de start zijn gebruikt als definitief zijn omarmd. De onderhoudsronde die hierop volgde om tot een definitief functiehuis te komen heeft evenwel een aantal wijzigingen opgeleverd met bijbehorende kosten. Eveneens bij de start van WIL is gekozen voor een geleidelijke digitaliseringslag met een beperkte kosteneffectieve wijze van archivering; de startsituatie bleek minder rooskleurig te zijn dan verwacht. De reparatie- cq. correctieslag die nu moet worden gemaakt op aangeven van de archivaris kost tijdelijk extra inzet van middelen. Tot slot is ook helder geworden dat WIL de huisvestings- en ICT kosten die samenhangen met de groei van ons flexibele personeel niet gedekt kunnen worden binnen de bestaande p*q methodiek. De zesde en laatste reden betreft een reguliere aanpassing: de inflatiecorrectie op alle inhuur e.d. cf. afspraak in de GR.
2
Collegiale inhuur is ook geen structurele en kosteneffectieve optie (gebleken) totnogtoe. Waar aan de orde en zinvol kijken we uiteraard wel naar de mogelijkheden.
9
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
WIL is zich er van bewust dat iedere euro telt en een zo efficiënt en effectief mogelijke uitvoering van groot belang is. Daar investeren we ook in en zijn we ook kritisch op. Samen met de Commissie van Advies zullen we de komende maanden de uitvoering nog eens tegen het licht houden, bijvoorbeeld ook wat betreft onze huisvestingskosten en ICT kosten. We zijn er van overtuigd dat de organisatie de potentie heeft hierin nog slagen te maken. Gelet op de ontwikkelingsfase waarin WIL momenteel zit, en de kwaliteit van onze medewerkers, halen we er evenwel op dit moment en situationeel gezien in hoge mate uit wat er in zit. Iedereen binnen WIL zet zich hiervoor in. In vergelijking met de periode voor WIL, is WIL voor wat betreft de uitvoeringskosten per klant bovendien nog steeds goedkoper dan de WIL gemeenten destijds samen. Voor een nadere duiding hiervan wordt verwezen naar de slotparagraaf van hoofdstuk 8. 2.4 | Zienswijzen Lekstroom gemeenten op de kaderbrief WIL 2016 Als reactie op de Kaderbrief WIL 2016 hebben alle Lekstroom gemeenten aangegeven inhoudelijk op hoofdlijnen in te kunnen stemmen met de geschetste beleidsvoornemens, met kort en bondig de volgende opmerkingen: a. b.
c.
De zienswijze en opmerkingen naar aanleiding van het Meerjarenbeleidsplan 2014-2018 versie 2.0 gelden ook voor de Kaderbrief 2016. De Kaderbrief WIL 2016 sluit goed aan bij de koers die de verschillende colleges en raden hebben ingezet bij de behandeling van de kaderbrief 2015, de meerjarenbegroting 2014-2018 en het herijkte meerjarenbeleidsplan 20142018; de visie en opvattingen van de colleges en raden worden terug gezien in de door ons geschetste kaders. Het voornemen om via digitale dienstverlening de service naar klanten te verbeteren en meer efficiënt te maken wordt van harte ondersteund. De beoogde digitalisering mag er evenwel niet toe leiden dat mensen tussen wal en schip belanden. Zeker onder de doelgroep van WIL bevinden zich veel kwetsbare mensen voor wie het digitale kanaal een zeer hoge drempel is. Het digitale kanaal mag nooit het enige kanaal zijn waarlangs de dienstverlening verloopt, altijd zal er aandacht moeten zijn voor de “digibeten” onder onze klanten.
Op alle punten zijn wij in deze Begroting 2016 aan bovenstaande zienswijzen tegemoet gekomen. Onderstaande overzicht laat dit samenvattend zien.
10
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Zienswijze/wens gemeenten
Hoe in dit Beleidsplan en Begroting 2016 opgenomen?
Sluit aan bij het MJBP WIL 2014-2018 versie 2.0 en de zienswijzen die hieraan ten grondslag liggen
Is gebeurd; deze Begroting/Beleidsplan2016 is consistent hiermee
Digitaliseer, maar hou oog voor de “digibeten”
100% gehonoreerd; er zal altijd een hulpstructuur aanwezig zijn (papieren aanvraag/informatie, dan wel via hulp van WIL medewerker)
Figuur 2.2 | Honorering inhoudelijke zienswijzen gemeenten in Beleidsplan en Begroting WIL 2016
Wat betreft de middelen geven alle Lekstroom gemeenten aan in beginsel positief te staan tegenover de gedachte de uitvoeringskosten van WIL en/of regelingskosten fors terug te willen dringen via een innovatieslag. Wel vragen alle gemeenten (vooraf) inzicht in de aard van de innovaties die beoogd worden, de hiermee gemoeide kosten, maar bovenal het rendement. Over de wijze waarop de Innovatieagenda van WIL in de begroting moet terug komen, variëren de opvattingen tussen een (innovatie)reserve en een innovatiebudget Nieuwegein zou verder graag willen zien dat WIL een extra bezuiniging op de uitvoeringskosten in 2016 realiseert van € 125.000 zonder dat de kwaliteit van dienstverlening en prestaties hieronder leiden. Nieuwegein zou verder graag een evaluatie van de p*q systematiek tegemoet willen zien in het licht van de financiële waarschuwingen in de Kaderbrief WIL 2016 dat de uitvoeringskosten in 2016 hoger zullen uitvallen. Op vrijwel alle punten zijn wij in deze Begroting 2016 aan bovenstaande zienswijzen tegemoet gekomen. Onderstaand overzicht laat zien op welke punten wel en slechts beperkt of niet.
11
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Zienswijze/wens gemeenten
Hoe in dit Beleidsplan en Begroting 2016 opgenomen?
Geef inzicht in de beoogde Innovatieagenda WIL, de kosten en het rendement
100% gehonoreerd. De Innovatieagenda staat in zijn geheel in de bijlage (w.b. onderdelen in de Programma's); net als de financiële consequenties. De financiële consequenties zijn taakstellend verwerkt in de Begroting 2016 en het meerjarenperspectief 2017-2019. De onderliggende businesscases worden momenteel nader uitgewerkt en getoetst en liggen bij de definitieve vaststelling van de Begroting 2016 op tafel van het AB-DB WIL. De Innovatieagenda WIL kan alleen worden uitgevoerd (in zijn geheel of op onderdelen) na akkoord van het AB-DB WIL.
Neem de Innovatieagenda WIL in de Begroting 2016 op als reserve of als budget
Er is gekozen voor een innovatiebudget, gelet op de politieke gevoeligheden in een aantal raden t.a.v. een reserve, de afhankelijkheid van een positief resultaat eind 2015 om een reserve te kunnen vormen en de wens om zo snel als mogelijk rendement te kunnen boeken.
Realiseer een bezuiniging op de uitvoeringskosten, zonder dat dit ten koste van de prestaties of dienstverlening gaat
100% gehonoreerd; via de lijn van de Innovatieagenda Mocht Nieuwegein nog meer kosten gereduceerd willen zien, dan ligt het voor de hand eerst nader te gaan kijken naar de maatwerkafspraken die Nieuwegein met WIL heeft gemaakt, bijvoorbeeld n het kader van het minimabeleid en de CZM
Verzoek tot evaluatie van de P*Q systematiek
100% gehonoreerd. Deze zal na de zomer worden opgeleverd als resultaat van een gezamenlijke exercitie tussen WIL en de financiële mensen van de Lekstroom gemeenten, met advies van de CVA van WIL
Figuur 2.3 | Honorering financiële zienswijzen gemeenten in Beleidsplan en Begroting WIL 2016
De zienswijze van de cliëntenraad WIL op de Kaderbrief 2016 De Cliëntenraad WIL adviseert in de kern positief. Zij is verheugd dat de toon van de Kaderbrief net zo realistisch van toon is als die in het Meerjarenbeleidsplan WIL 2014-2018 en consistentie laat zien in toon en in voorgenomen beleid. De Cliëntenraad is ook positief over de ambitie van WIL tot een van de beste sociale diensten van Nederland te gaan behoren; voor de Cliëntenraad betekent dat dat WIL dan haar dienstverlening klantvriendelijk en klantgericht heeft ingericht, maatwerk verleent en haar klanten een ingang naar de arbeidsmarkt verschaft waar dat mogelijk is. Het ter hand nemen van de schuldenproblematiek hoort daarbij. Snelheid en flexibiliteit in handelen zijn in dat licht eveneens daarvoor een absolute noodzaak. Een duidelijke positie in de sociale teams van de 5 Lekstroomgemeenten is evenzeer van groot belang.
12
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Gelet op waar WIL nu staat ziet de Cliëntenraad WIL de volgende uitdagingen als de belangrijkste voor 2016:
De communicatie aan de klanten van WIL. Deze moet waar nodig aangepast worden in lijn met de uitkomsten van het KTO 2014. De dienstverlening aan de klanten, i.h.b. diegenen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking en in een zeer kwetsbare positie. Voor de WIL dient iedereen (dus ook mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking) gelijk te zijn en daarmee gelijke kansen te krijgen om uit de WWZ te komen, ongeacht de verdiencapaciteit. En ongeacht de financiële middelen waarover WIL beschikt. Het inzetten als gezamenlijke gemeenten op de creatie van beschut werk voor dat deel van de klanten die daarvan afhankelijk zijn. Ontheffing van alle klanten van de arbeidsverplichting zolang geen werkelijk perspectief op (duurzaam) werk geboden kan worden. De inrichting en doorontwikkeling van het Poort en Schouw proces zodanig "in balans", dat mensen die recht hebben op een uitkering deze kunnen en durven aan te vragen. Digitalisering met voldoende aandacht voor de "digibeten".
Op veel punten van de Cliëntenraad zijn wij in deze Begroting annex Beleidsplan 2016 tegemoet gekomen. Onderstaande overzicht laat zien op welke punten wel en slechts beperkt of niet. Zienswijze/wens Cliëntenraad WIL
Hoe in dit Beleidsplan en Begroting 2016 opgenomen?
Communicatie klanten verbeteren
100% gehonoreerd. Wordt in het kader van de Ontwikkelagenda WIL 2015-2016 aan gewerkt.
Biedt dienstverlening op maat aan alle kanten van WIL, i.h.b. aan de meest kwetsbare en ongeacht de beschikbare financiële middelen
Deels gehonoreerd. In de uitwerking van het dienstverleningsconcept van WIL zoals dat is geschetst in het MJBP 2014-2018 versie 2.0, staat dat WIL op maat klanten helpt, zij het afhankelijk van de mate van jobreadyness en de arbeidscapaciteit. Onze aandacht wordt dus verdeeld over alle klanten. De beschikbare middelen worden zo effectief mogelijk ingezet en zolang er geen "carte blanche" vanuit het Rijk of de gemeenten wordt afgegeven, zullen we keuzes (moeten) maken.
Zet als gemeenten in op de creatie van beschut werk
Is aan de Lekstroom gemeenten
Onthef alle klanten zonder perspectief op werk van de arbeidsplicht
Niet gehonoreerd. Maar onze klanten "zinloos achterna zitten" doen we ook niet. We zetten in op actief blijven/worden, omdat dat uiteindelijk mensen verder brengt.
13
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Richt het Poort en Schouw proces in balans in
100% gehonoreerd. Is ook nu al het geval.
Digitaliseer, maar hou oog voor de “digibeten”
100% gehonoreerd; er zal altijd een hulpstructuur aanwezig zijn (papieren aanvraag/informatie, dan wel via hulp van WIL medewerker)
Figuur 2.4 | Honorering zienswijze Cliëntenraad WIL in Beleidsplan en Begroting WIL 2016
2.5 | Leeswijzer Hoofdstuk 3 tot en met 5 gaan nader in op de drie inhoudelijke programma’s: Inkomen, Werk en Inkomensondersteuning. Hoofdstuk 6 gaat in op de algemene dekkingsmiddelen. De paragrafen en de gedetailleerde nadere financiële onderbouwing vormen het sluitstuk van deze Begroting 2016 en het meerjarenperspectief.
14
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
3 | PROGRAMMA INKOMEN 3.1 | Wat willen we bereiken? Iedereen die een uitkering of inkomensondersteuning van WIL nodig heeft en daar ook recht op heeft, krijgt deze tijdig, netjes en efficiënt. Wij zijn duidelijk over de spelregels die daarvoor gelden en streng voor degenen die zich daar niet aan houden. Ten onrechte verstrekte uitkeringen of inkomensondersteuning halen we zo snel mogelijk terug. Dit om de schadelast voor de gemeenten zoveel mogelijk te beperken. Door handhaving goed in te bedden in onze procedures kunnen we snel reageren als dat nodig is en is voor de klant duidelijk dat fraude niet loont. Er ligt een stevig accent op de rechtmatigheid van de verstrekkingen ten einde het maatschappelijk draagvlak voor onze sociale voorzieningen te behouden. Rechtmatigheid komt niet alleen aan het eind van de keten aan bod. Het is een aspect dat door de gehele keten van dienstverlening binnen WIL een rol speelt en waarover bij de klant duidelijkheid moet bestaan. Wij willen er voor zorgen dat die duidelijkheid er vroegtijdig is en ook zo groot mogelijk is. Tegelijk bewaken we dat we niet te strak in de leer zijn door waar nodig de wettelijke speelruimte die er is goed te benutten. Vooral door de economische crisis is het de afgelopen jaren steeds moeilijker gebleken om bedragen terug te vorderen, dan wel te verhalen. Mensen moeten met minder geld rondkomen en nog steeds komen veel inwoners in aanraking met schuldhulpverlening. Daarom zetten wij beperkt in op handhaving, maar dat betekent niet dat we achterover leunen. Binnen het Programma Inkomen willen we bereiken dat mensen die dat echt nodig hebben een uitkering of inkomensondersteuning ontvangen, zodat zij over de middelen beschikken die nodig zijn om in hun bestaan te voorzien. Daarvoor hanteren wij een individuele ‘op maat’-benadering. 3.2 | Wat gaan we daarvoor doen? Informeren op maat Over de spelregels mogen geen misverstanden bestaan, ze moeten te allen tijde duidelijk zijn. Wat kunnen en mogen de klant en WIL van elkaar verwachten? De spelregels zijn afgestemd op de specifieke situatie van de klant; ze zijn inhoudelijk correct, toegankelijk en begrijpelijk. Bovendien worden ze zowel mondeling als schriftelijk uiteen gezet en beginnen we daar al mee bij de start van het proces, nog voor het poortgesprek en de workshop plaatsvinden. Rechten en plichten en verwachtingen over en weer worden voor het voetlicht gebracht.
15
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Dienstverlening op maat aanbieden WIL streeft naar goede professionele dienstverlening waarbij zo min mogelijk administratieve belasting wordt gevraagd van medewerkers en klanten. Daarbij is WIL voortdurend op zoek naar verbetering van de dienstverlening. Als er op enig moment door WIL te veel uitkering is verstrekt, doen wij er alles aan om de vordering niet onnodig hoog te laten oplopen. We gaan dan direct na constatering over tot intrekking en terugvordering van het teveel verstrekte bedrag. Bij invordering streven we naar een passende betalingsregeling, die voor de klant hanteerbaar is. Controleren op maat Het principe van controle op maat gaat uit van dienstverlening op basis van signaal- en risicosturing. Anders gezegd: de dienstverlening wordt mede bepaald door een analyse van de situatie in kwestie. WIL controleert intensiever en frequenter bij hoge risico’s op fraude en minder in situaties met weinig risico. Hiertoe gaan we (meer en meer) werken met risicoprofielen (groen-oranje-rood). Aan de hand van de kleur van het “stoplicht” bepalen we de te volgen acties voor de vaststelling van de rechtmatigheid. Via het project Doorontwikkelen inzet Risicoprofielen uit de Innovatieagenda WIL willen we hierin een forse stap extra zetten. Met de inzet van Risicoprofielen kunnen onze medewerkers klanten typeren als meer of minder risicovol voor wat betreft het snel en probleemloos kunnen toekennen van een uitkering of bijzondere regeling/bijstand, dan wel de "nazorg" die klanten behoeven i.h.k.v. rechtmatigheid. Hiertoe wordt reeds bestaande informatie over een klant digitaal gekoppeld aan eventueel nieuwe inzichten en verwerkt tot een profiel. De praktijk laat zien dat veel aanvragen en processen dan efficiënter kunnen worden afgehandeld en medewerkers zich dan focussen op de complexere cq. meer risicovolle gevallen. Voor een groot aantal van onze klanten betekent dit tegelijk een lagere (psychische en/of administratieve) belasting en daarmee een hogere klanttevredenheid. WIL maakt ook gebruik van externe bronnen zoals het Kenniscentrum Handhaving, het Inlichtingenbureau en RDW Centrum voor voertuigtechniek. Belangrijke informatiebronnen zijn voor geautoriseerde medewerkers beschikbaar via Suwinet. Op de toegang tot die gegevens is een uitgebreid beveiligingsprotocol van toepassing. Sanctioneren op maat Als wij constateren dat ten onrechte gebruik wordt gemaakt van een uitkering, volgt snel actie in de vorm van terugvordering, beëindiging, boete en/of een maatregel. Sinds 2013 en i.h.b. 2015 wordt fraude aanmerkelijk zwaarder gestraft. Het Ministerie van SZW heeft de regelgeving daarvoor aangescherpt. Bij fraude met uitkeringsgelden volgt altijd terugvordering en een (hoge) boete, waarbij ook de uitkering kan worden stopgezet. Door de nieuwe regelgeving is de gemeentelijke beleidsvrijheid beperkt geworden. In de wet staat beschreven wanneer gemeenten kunnen afzien van verdere invoering. Onder het huidige economische gesternte is een toename van alle vormen van fraude waarneembaar, ook buiten het werkterrein van sociale zaken. Naast het verzwijgen van inkomsten of vermogen, komen ook leefvormfraude en
16
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
identiteitsfraude regelmatig voor. Wij zijn scherp op misbruik en fraude en houden onverminderd vast aan de stelregel dat fraude niet mag lonen. WIL maakt voor opsporing en aangifte van sociale zekerheidsfraude gebruik van de Regionale Sociale Recherche Nieuwegein. De aangiftegrens ligt sinds begin 2013 op € 50.000. De Sociale Recherche kan ook worden ingeschakeld bij complexe situaties of als bijzondere opsporingsbevoegdheden nodig zijn waarover de medewerkers van WIL niet beschikken, zoals het inzetten van hulpmiddelen bij waarnemingen. De Wet huisbezoeken geeft WIL mogelijkheden om de leefsituatie van een klant vast te stellen. Als dat nodig is maken we van die mogelijkheden gebruik. Naast deze meer signaal gestuurde aanpak willen we via het project Themacontroles uit de Innovatieagenda WIL, in 2016 extra inzetten op handhaving. De themacontrole KDN die in 2015 is gestart laat zien dat via een gerichte aanpak een aanzienlijke besparing op de uitkeringslasten kan worden gerealiseerd door oneigenlijk gebruik van uitkeringen boven water te krijgen, als naar de burgers van de Lekstroom gemeenten -preventief en nogmaals- duidelijk te maken dat fraude niet loont. Via 1-2 themacontroles willen we in 2016 deze inzet continueren. Tegelijk willen we via het project Herijking Terugvordering en Verhaal uit de Innovatieagenda WIL het rendement van onze inzet verhogen en kosten effectiever worden wat betreft onze inzet. De herijking bestaat eruit dat we alleen dan zullen terugvorderen als de kosten lager zijn dan de baten (o.b.v. rendementsdenken dus) en het verhalen niet meer door WIL zal geschieden, maar de verantwoordelijkheid hiervoor bij de klant zelf gelegd wordt. 3.3 | Operationele doelstellingen Om te meten of we op koers liggen, werken we met KPI’s. Onze resultaten zijn allemaal meetbaar. Hiervoor hebben we diverse instrumenten beschikbaar, zoals benchmarks Wwb, klanttevredenheidonderzoeken, de reguliere managementrapportages en de jaarrekening. Onderstaand figuur schetst de KPI’s waarop wij onze resultaten en voortgang binnen het Programma Inkomen monitoren. Programma
maatschappelijk effect
Kern Prestatie Indicator
INKOMEN
Uitkeringen en voorzieningen worden rechtmatig verstrekt (alleen aan hen die dat echt nodig hebben)
Omvang en percentage van de teruggevorderde en verhaalde uitkeringsgelden
Prestatie 2014
Prognose 2015
Prognose 2016
Stip op de horizon MJBP v. 2.0
2,46%
2,5%
2,5%
2,5%
17
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
maatschappelijk effect
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2014
Prognose 2015
Prognose 2016
Stip op de horizon MJBP v. 2.0
Benchmarkwaarde WIL ultimo 2014:0,23%
0.25% (i.c. benchmarkgemiddelde)
Gemiddelde benchmark
Gemiddelde benchmark
(Percentage) beëindigde uitkeringen als gevolg van handhavingsrapport
Geen meting
120 rapporten op jaarbasis
120 rapporten op jaarbasis, onder gelijke omstandigheden
120 rapporten op jaarbasis, onder gelijke omstandigheden
Bespaarde uitkeringslast door uitstroom naar werk (niet door gemeente gesubsidieerd)
Niet gemeten
Investering uit de reintegratie-middelen + 10%
Investering uit de reintegratie-middelen + 10%
Investering uit de reintegratie-middelen + 10%
Gemiddelde benchmark 18.1%
Gemiddelde benchmark 18%
Gemiddelde benchmark
Gemiddelde benchmark
Gemiddelde benchmark 30%
Gemiddelde benchmark 30%)
Gemiddelde benchmark
Gemiddelde benchmark
< 8 weken: 100% < 4 weken: 81%
< 8 weken: 100% < 4 weken: 83%
< 8 weken: 100% < 4 weken: 84%
< 8 weken: 100% < 4 weken: 85%
Maatregelquote rechtmatigheid: Het totaal aantal betalingen waarop een maatregel is toegepast tot en met de verslagmaand, als percentage van gemiddeld volume BUIG
Incassoquote cumulatief
Vorderingenratio (Percentage vorderingen BUIG waarop wordt afgelost)
Uitkeringen worden tijdig en correct verstrekt, waardoor inkomensproblematiek niet verslechtert
Percentage afgehandelde aanvragen WWB met: doorlooptijd < 8 welen doorlooptijd <4 weken
18
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
maatschappelijk effect
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2014
Prognose 2015
Prognose 2016
Stip op de horizon MJBP v. 2.0
Gemiddeld doorlooptijd aanvragen WWB
Benchmarkgemiddeld e 28,4 kalenderdagen
28 kalenderdagen (i.c. benchmarkgemiddelde)
1 dag beter dan gemiddelde benchmark
2 dagen beter dan gemiddelde benchmark
Percentage opstaande aanvragen WWB
< 8 weken 100% < 4 weken 90%
< 8 weken 100% < 4 weken 91%
< 8 weken 100% < 4 weken 93%
< 8 weken 100% < 4 weken 95%
Max 0.1%
Max. 0,1%
Max. 0,1%
Max. 0,1%
6,8
7,1
7,2
7,3
12%
10%
< 10%
< 10%
Benchmark gemiddelde: 1%
1% (i.c. gemiddelde benchmark)
Gemiddelde benchmark
Gemiddelde benchmark
Foutpercentage betalingen
GENERIEK
Goede dienstverlening door WIL
Tevredenheid van klanten over WIL
Klachten afdeling Inkomen
Percentage gegronde klachten ten opzichte van het totaal aantal klachten
Bezwaren afdeling Inkomen
Het aantal gegronde bezwaarschriften (inclusief herziene besluiten), per 100 klanten BUIG
Figuur 3.1 | Kernprestatie Indicatoren Programma Inkomen
3.4 | Wat mag het kosten? Onze inzet binnen het Programma Inkomen wordt zowel gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting (qua personele inzet) als vanuit de BUIG middelen. Deze laatste kosten worden 1-op-1 op klantniveau verrekend met de gemeenten waarvoor deze kosten gemaakt worden c.q. wiens burgers het betreffen. Het budget waarover WIL kan beschikken is weergegeven in onderstaande figuur.
19
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma Inkomen Lasten Bijstandscliënten BBZ levensonderhoud startende ondernemers IOAW IOAZ BBZ 2004 Totaal Lasten Baten Bijstandscliënten, terugvordering en verhaal Totaal Baten Saldo van baten en lasten Bijdrage gemeenten Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Totaal bijdragen gemeente Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat
Begroting 2016
Begroting 2017 Begroting 2018 Begroting 2019
€
35.299.262
€
35.028.930
€
35.028.930
€
33.604.259
€ € € € €
350.000 1.225.000 136.000 590.000 37.600.262
€ € € € €
350.000 1.195.250 132.000 590.000 37.296.180
€ € € € €
350.000 1.195.250 132.000 590.000 37.296.180
€ € € € €
350.000 1.195.250 132.000 590.000 35.871.509
€ € €
867.428 867.428 36.732.834
€ € €
860.301 860.301 36.435.879
€ € €
860.301 860.301 36.435.879
€ € €
826.910 826.910 35.044.598
€ € € € € €
6.880.850 6.607.851 1.765.128 17.583.713 3.895.293 36.732.834
€ € € € € €
6.828.575 6.557.654 1.759.470 17.427.046 3.863.134 36.435.879
€ € € € € €
6.828.575 6.557.654 1.759.470 17.427.046 3.863.134 36.435.879
€ € € € € €
6.569.376 6.306.725 1.691.629 16.760.981 3.715.889 35.044.598
€
- €
- €
- €
-
€ €
- € - €
- € - €
- € - €
-
Figuur 3.2 | Begroting Programma Inkomen 2016-2019
20
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
4 | PROGRAMMA WERK 4.1 | Wat willen we bereiken? We willen dat zoveel mogelijk inwoners van de Lekstroomgemeenten actief mee doen aan de samenleving en economisch zelfredzaam zijn, bij voorkeur door deelname aan de reguliere arbeidsmarkt. Conform onze opdracht zetten we primair in op uitkeringsonafhankelijkheid. Mensen die niet economisch zelfredzaam zijn bieden we een financieel vangnet in de vorm van een uitkering. We verwachten dat mensen actief meewerken aan een traject naar werk of een werk-/leeraanbod aanvaarden. Het verlenen van een uitkering zien we als een tijdelijke situatie. Mensen zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het vinden van werk. We willen bereiken dat klanten hun eigen mogelijkheden en die van hun omgeving gebruiken om mee te doen en zelfredzaam te worden of te blijven. Onze dienstverlening is hierop een aanvulling. Het opheffen of verminderen van uitkeringsafhankelijkheid via uitstroom naar werk staat voorop, ook als dat tijdelijk of gedeeltelijk is. Begeleiding, scholing en zorg zijn trajecten die naast het hebben van werk of de toeleiding naar werk kunnen plaatsvinden. We willen bevorderen dat mensen die dat kunnen zoveel mogelijk zelfstandig in hun bestaan voorzien. We willen dat zij deelnemen aan de samenleving en we willen borgen dat de voorzieningen van WIL betaalbaar, toegankelijk en van zo goed mogelijke kwaliteit blijven voor mensen die ze echt nodig hebben. Daarom zijn we kritisch aan de poort over wie rechtmatig toegang heeft tot de voorzieningen van WIL en over de mate waarin we voorzieningen inzetten. Onderzoek heeft bevestigd dat een goede Poort het meest effectieve instrument is om economische participatie te realiseren. Het begeleiden van mensen naar werk kan niet zonder een goede samenwerking met de regionale en lokale werkgevers. Wij investeren fors in die relatie en denken mee in het oplossen van hun problemen en we ontzorgen, ondersteunen en faciliteren ze bij het vinden van personeel. In de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht hebben de werkgeversservicepunten een prominente positie. Onze dienstverlening aan werkgevers stemmen we in deze steeds meer op elkaar af. Daarbij sluiten we aan op ontwikkelingen op de arbeidsmarkt die steeds flexibeler wordt. Met het oog op het vergroten van de kans op een goede match en het realiseren van onze ambities op het gebeid van social return on investment en maatschappelijk verantwoord ondernemen, werken we aan vergroting van ons marktbereik. Binnen het Programma Werk willen wij bereiken dat zoveel mogelijk klanten naar vermogen gaan participeren in de samenleving. WIL ondersteunt ze bij hun re-integratie, houdt oog voor de betaalbaarheid van voorzieningen en bevordert door een goede diagnose, dat de inzet van middelen doelmatig en rechtmatig is. We zetten prioritair in op jongeren en gemotiveerde klanten.
21
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
4.2 | Wat gaan we daarvoor doen? Deelprogramma Werkgeversbenadering Voor de werkgeversbenadering ligt het accent op de verdere ontwikkeling van het werkgeversservicepunt en de harmonisering van de werkgeversbenadering binnen de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht. Daarvoor is het realiseren van een effectieve, zakelijke en duurzame relatie met werkgevers essentieel. Dat doen we in nauwe samenwerking met de andere werkgeversservicepunten in de regio Midden-Utrecht, de SW-bedrijven, uitzendbureaus en het UWV. Aansluiten op de arbeidsmarktbewegingen Werkgevers kiezen steeds vaker voor een flexibele inzet van personeel. Het aantal medewerkers dat werkgevers in dienst vertoont een dalende lijn. Er ontstaan gaten in de zogenaamde kwalitatieve aansluiting tussen vraag en aanbod. Marktsegmenten veranderen en de vraag naar divers personeel met specifieke opleidingen en competenties neemt toe. Dat vraagt om een zakelijke houding van onze kant en werkgeversdienstverlening die is gericht op bijvoorbeeld jobcarving, het creëren van tijdelijke banen, het maken van afspraken met nieuw te vestigen bedrijven en het inspelen op de vraag naar tijdelijk personeel. Het ontwikkelen van een nieuw arbeidsmarkt- en businessmodel voor de onderkant van de arbeidsmarkt hoort daarbij. Ook op dit punt richten we ons zoveel mogelijk op het versterken van de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en klanten en optimale ondersteuning van werkgevers. We zetten stevig in op vraaggericht werken. De plaatsingsmogelijkheden voor onze klantgroep kennen hun beperkingen. Aan de andere kant wordt van ons ook verwacht dat we leveren en het liefst snel en goed. Wij moeten daarom een goed beeld hebben van de klanten die wij in ons bestand hebben opgenomen. Wij stellen klanten niet zomaar bij een werkgever voor. Wij zorgen er voor dat we ze goed kennen om zo de kans op een geslaagde match met een werkgever, die we natuurlijk ook goed kennen, te vergroten. Ook in 2016 investeren we in kennis van ons klantenbestand zodat we beter en actiever voor onze relaties op zoek kunnen gaan naar geschikte kandidaten. Vergroten van ons marktbereik We breiden ons bestaande netwerk verder uit door onze ‘warme’ contacten te benutten (doorverwijzing, e.d.) en we zetten sterk in op de relaties die we hebben op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Langs die lijn willen we de gemaakte afspraken in het kader van Social return on investment realiseren. We zetten in op uitbreiding van het netwerk van werkgevers- en arbeidsorganisaties en de structurele inbedding van twee uitzendorganisaties als actieve partners binnen het Werkgeversservicepunt op onze beursvloer.
22
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
In een notendop: wat doet het WGSP? Het WGSP heeft de afgelopen 2 jaar 1.130 werkgevers in de Lekstroom gesproken en/of bezocht. In 2014 heeft het werkgeversservicepunten mensen bij 228 verschillende bedrijven geplaatst; met alle deze werkgevers wordt regelmatig het contact onderhouden om nieuwe kansen te signaleren voor nu en in de toekomst. Het werkgeversservicepunt werkt intensief samen met 10 tot 15 uitzendbureaus in de regio, zowel uitzendbureaus met een landelijk als die met een regionaal en lokaal karakter. Twee van deze uitzendbureaus zijn op de beursvloer van WIL gevestigd. Om ons netwerk uit te breiden sluiten de accountmanagers van het werkgeversservicepunt regelmatig aan bij verschillende netwerkbijeenkomsten en business-clubs om nieuwe contacten te leggen, waaronder de volgende: Ondernamen Lekstroom, bedrijvensociëteit Nieuwegein, Samen voor Nieuwegein, Economisch Platform Houten, Locus , EPIJ, ondernemerscafe’s, jaarlijkse uitreikingen ondernemersprijzen, Lagerhuis debatten, ondernemers- en winkeliersverenigingen als de Baronie, Vihij, ZZpijl en CityPlaza. De accountmanagers gaan waar zinvol en mogelijk mee op bedrijfsbezoeken met de wethouder EZ en/of de bedrijfscontactfunctionarissen van de gemeenten. Om werkgevers nog beter van dienst te kunnen zijn en nog beter te kunnen presteren is de afspraak met alle gemeenten gemaakt gezamenlijk naar netwerkevents te gaan en /of deze samen te organiseren en hiertoe de ingangen van de VVD te benutten die ons binnen kan brengen op plekken die mogelijk minder makkelijk toegankelijk zijn . Effectueren van onze SROI- en MVO ambities in de regio We gaan werkgevers helpen met de invulling van de wens om maatschappelijk verantwoord te ondernemen, door informatie en advies te geven en zakelijke op maat gesneden arrangementen aan te bieden. Social return on investment komt ook bij gemeenten steeds meer in beeld en maakt toenemend onderdeel uit van aanbestedingsbestekken. Dat lukt dankzij goede relaties met de afdelingen Inkoop. Bijkomend effect voor WIL is dat die werkgeverscontacten tot nieuwe warme relaties kunnen leiden. Wij blijven ook in 2016 aandacht vragen voor deze aspecten. Intensiveren en professionaliseren van de samenwerking met stakeholders als UWV, PAUW Bedrijven, uitzendorganisaties en brancheorganisaties WIL kan niet zonder goede relaties met stakeholders, zoals uitzendorganisaties bij het vervullen van vacatures en de afdelingen Economische Zaken bij het creëren van de juiste bedrijfseconomische en ruimtelijke voorwaarden. Voor UWV en Pauw-bedrijven ligt dat niet anders. Meer dan voorheen willen we de relatie met onderwijsinstellingen versterken. De rol van het UWV is verzwaard nu de Participatiewet van kracht is geworden. Van de overgang van de Wajongpopulatie naar de gemeenten is afgezien. Het UWV is een prominente speler gebleven met een aantal toegewezen beoordelingstaken. Omdat het UWV ook in de vijver vist waar wij werk voor onze klanten zoeken, is een goede constructieve maar ook zakelijke
23
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
relatie met het UWV voor ons van groot belang. Binnen de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht wordt daarom ook in 2016 aan die relatie gewerkt. Deelprogramma Poort & Schouw Workshops organiseren Naast rechtmatigheid en doelmatigheid komt vooral ook het gebruiken en versterken van de eigen kracht in de workshops aan bod. Kansen, mogelijkheden en belemmeringen worden besproken en we richten ons op duidelijke, doelmatige en doeltreffende ondersteuning van betrokkenen. Klanten als serieuze gesprekspartner bejegenen Dat is in ieder geval onze inzet omdat het de bereidheid van de klant vergroot om afspraken na te komen en samen succesvol te zijn. Tegelijk zijn we alert op fraude. Als we overtredingen constateren, confronteren we de klant met onze bevindingen en zijn we streng. We gebruiken de voor ons al beschikbare gegevens en vragen uitsluitend wat we nog niet weten maar wel nodig hebben. We vallen klanten niet onnodig lastig. Als een klant de gemaakte afspraken niet nakomt wordt de uitkeringsaanvraag niet verder in behandeling genomen of wordt een maatregel opgelegd. Klanten die het vertrouwen niet beschamen en echt (inkomens)ondersteuning nodig hebben, kunnen op ons rekenen. De aanpak en het aanbod van WIL zijn mede afhankelijk van de eigen kracht, motivatie, persoonlijke omstandigheden en de (arbeids)capaciteit van de klant. Het recht op een uitkering of ondersteuning is secundair. We zetten in op ondersteuning van (potentiële) klanten bij het vergroten van hun eigen kracht, mogelijkheden en verantwoordelijkheden, als dat nodig is. De primaire verantwoordelijkheid voor economische participatie en het organiseren van de dienstverlening en de ondersteuning die nodig is, ligt bij de klant zelf. Het zelf een oplossing organiseren of gebruik maken van het eigen netwerk komt op de eerste plaats. WIL faciliteert klanten op basis van niet vrijblijvende afspraken om zich op eigen kracht te redden. Als dat toch niet lukt, biedt WIL dienstverlening op maat en worden klanten gekoppeld aan een werkcoach. In het begin worden klanten via (groeps)gesprekken en workshops geïnformeerd, geadviseerd en ondersteund. Tijdens die periode van één tot vier weken wordt vastgesteld of de klant zich aan de afspraken houdt en zich voldoende inspant om werk te vinden. De Poort & Schouw periode wordt afgesloten met een klantbeeld waarop voortgeborduurd kan worden.
24
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Extra inzetten op jongeren Onze dienstverlening is in de kern generiek en op alle klantgroepen van toepassing. Voor jongeren maken we een uitzondering, gelet op afwijkende wet- en regelgeving en ons doel om permanente uitkeringsafhankelijkheid te voorkomen. Onze ambitie om geen jongeren in de uitkering te hebben is nog veel steviger. Het Jongerenloket ontwikkelen we door vanuit het huidige jongerenloket, met aandacht voor de nieuwe doelgroep van jonggehandicapten. In de Poort organiseren we workshops die speciaal op jongeren zijn gericht. De twee uitzendbureaus die op de beursvloer participeren hebben opdracht om de jongeren in de poort zo snel mogelijk naar werk te begeleiden. Met lokale werkgevers willen we verder investeren in een pool van stages, werkervaringsplaatsen en dergelijke. We gaan afspraken maken met werkgevers over leerwerkpakketten en meer BBL-plekken genereren. In samenwerking met de vijf deelnemende gemeenten en hun welzijnsorganisaties werken we aan een sluitend netwerk en aanbod voor hulpbehoevende jongeren. Voor jongeren die daarvoor in aanmerking komen, zetten we het instrument van de Studietoeslag in, zodat zij zich volledig kunnen richten op hun studie en diploma. In het licht van de brede en integrale jongerenaanpak die onder regie van de Lekstroom gemeenten in 2015 wordt ontwikkeld, bouwen we het Jongerenloket verder uit als effectieve speler in de keten van werk, inkomen, onderwijs, zorg en welzijn. Deelprogramma Werk en Inkomen Uitstroom naar werk op de eerste plaats stellen Bij uitstroom naar werk maakt het niet uit of die tijdelijk of gedeeltelijk is; het streven is wel waar mogelijk uitkeringsonafhankelijkheid. Begeleidings-, scholings- en zorgtrajecten vinden waar nodig parallel plaats. De mogelijkheden van de klant staan voorop, niet de beperkingen. De arbeidscapaciteit en motivatie van mensen zijn leidend voor onze dienstverlening. We zorgen ervoor dat de klant en wij zicht hebben op de eigen arbeidsmarktpositie, inzetbaarheid en arbeidscapaciteit. We kennen vier klantgroepen, ingedeeld naar de arbeidscapaciteit van de klant. Bij het trajectplan dat samen met de klant wordt gemaakt, ligt de focus op eigen verantwoordelijkheid van de klant en regie naar vermogen bij de klant zelf. Door te werken met groepen wordt de coöperatieve houding van de klant vergroot. Wij zorgen voor een aanbod dat aansluit op de arbeidsmarkt en instrumenten en dienstverlening die zijn afgestemd op de verschillende klantgroepen. Bij klantgroep 1 ligt het accent op faciliteren bij het zelf zoeken naar werk op basis van niet vrijblijvende afspraken. We richten ons ook op het voor werkgevers beschikbaar en inzichtelijk maken van geschikte kandidaten. De uitvoering geschiedt vooral door onze eigen professionals. Deze klanten zijn jobready en hebben voldoende arbeidscapaciteit. Zij worden in staat geacht een inkomen boven het Wettelijk minimumloon (WML) te verwerven.
25
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
In klantgroep 2 zitten mensen met in potentie structureel voldoende arbeidscapaciteit die nog niet jobready zijn. Bij deze klantgroep zetten we ons in om vanuit de motivatie van mensen en de mogelijkheden op de arbeidsmarkt zo snel mogelijk de effectieve arbeidscapaciteit te verhogen en relevante belemmeringen weg te nemen. We maken daarbij vooral gebruik van onze eigen professionals en waar nodig van externe partijen. Klanten in klantgroep 3 hebben (meer) permanent een beperkte arbeidscapaciteit hebben. Zij zijn in staat 20-80% van het WML te verdienen. Voor die klanten bieden wij dienstverlening aan die is gericht op het verzilveren van de aanwezige arbeidscapaciteit tegen zo laag mogelijke begeleidingskosten. We maken daarbij gebruik van gespecialiseerde bedrijven zoals PAUW-bedrijven, onze preferente leverancier, en andere sw-bedrijven. Klanten met een arbeidscapaciteit die kleiner is dan 20% van het WML vallen in klantgroep 4. Zij worden doorverwezen naar lokaal zorg- en/of activeringsaanbod. Met de vijf gemeenten is afgesproken dat zij het aanbod voor deze groep verzorgen en niet WIL. Dat geldt niet voor het verstrekken van een uitkering als dat nodig is. Dat verzorgen wij wel en uiteraard zien we er op toe dat die verstrekking ook terecht is.
Voor de bevordering en versnelling van re-integratie van burgers heeft WIL de beschikking over re-integratiemiddelen die via het Participatiebudget door het rijk worden verstrekt. Die middelen zetten wij in om re-integratietrajecten te betalen. Ook de kosten van eigen personeel en instrumenten die worden ingezet voor de re-integratie dekken wij uit deze beschikbare middelen. We zetten middelen in om ons aanbod te versterken, bijvoorbeeld door scholing, training en workshops. Wij trachten ook de vraag van werkgevers te bevorderen door instrumenten als loonkostensubsidie en werkplekbegeleiding beschikbaar te hebben. Met de komst van de Participatiewet per 1 januari 2015 en de banenafspraak die moet worden gerealiseerd zijn nieuwe, deels herijkte instrumenten beschikbaar gekomen. Ook daarvan maken wij gebruik als dat nodig en passend is. Voorbeelden zijn de proefplaatsing, waarvoor WIL al eerder het instrument werkervaringsplaats inzette en de no-riskpolis die drempelverlagend werkt voor een potentiële werkgever. 4.3 | Operationele doelstellingen Om te meten of we op koers liggen, werken we ook binnen het programma Werk met Kernprestatie Indicatoren (KPI’s). Onze resultaten zijn allemaal meetbaar. Hiervoor hebben we diverse instrumenten beschikbaar, zoals benchmarks WWB, klanttevredenheidonderzoeken, de reguliere managementrapportages en de jaarrekening. Figuur 4.1 schetst de KPI’s waarop wij onze resultaten en voortgang binnen het Programma Werk monitoren.
26
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
maatschappelijk effect
Kern Prestatie Indicator
WERK (Werkgeversb enadering)
Economische participatie van klanten waar mogelijk
Het aantal plaatsingen van klanten bij werkgevers op regulier werk, werkervaringsplaats, participatieplaats, tegenprestatie en beschut werk
Goede dienstverlening door WIL
Tevredenheid van werkgevers over WIL
Voorkomen van onnodig beroep op een uitkering of dure voorzieningen
Instroompercentage cumulatief over afgelopen 12 maanden
WERK (Poortwachter & schouw)
Prestatie 2014
Prognose 2015
Afgeleide prognose 2016
Stip op de horizon MJBP v 2.0
700
770
800
P.M.
Geen meting
7,1
7,3
7,5
50%
49% (dan wel minimaal gelijk aan benchmark gemiddelde)
1% lager dan benchmarkgemiddelde
3% lager dan benchmarkgemiddelde
25% van de instroom
24% van de instroom
23% van de instroom
22% van de instroom
10% van het totaal
9% van het totaal
9% van het totaal
8% van het totaal
Benchmarkgemiddeld e: 10,9%
10,6% (dan wel 3% lager dan benchmarkgemiddelde)
3% lager dan benchmarkgemiddelde
3% lager dan benchmarkgemiddelde
46 % < 2 jaar
47% < 2 jaar
48% < 2 jaar
Minimaal 50% < 2 jaar
Economische participatie op eigen kracht
Voorkomen van onnodig beroep op een uitkering of dure voorzieningen
Instroompercentage jongeren (<27 jaar)
Economische participatie jongeren op eigen kracht
Reductie jeugdwerkloosheid
WERK
Aantal jongeren (<27 jaar) dat afhankelijk is van een uitkering via WIL t.o.v. het totaal aantal uitkeringen
Voorkomen van terugval in de uitkeringssituatie
Instroomrecidivepercentage
Zo kort mogelijke
Gemiddelde duur van de
27
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
maatschappelijk effect
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2014
Prognose 2015
(Werk & Inkomen)
uitkeringsafhankelijkheid
uitkeringsafhankelijkheid van klanten
Economische participatie van klanten, waar mogelijk in samenhang met zo gering mogelijke uitkeringsafhankelijkheid
31% > 5 jaar
Percentage volledige uitstroom uit WWB uitkering naar zelfstandig beroep of bedrijf, regulier werk, of gesubsidieerd werk
Uitstroompercentage cumulatief (afgelopen 12 maanden)
Realisatie doelstelling banenafspraak (garantiebanen)
GENERIEK
Nakoming plicht tot arbeidsinschakeling
Percentage maatregelen (afstemming) dat ligt op het vlak van plicht tot arbeidsinschakeling, als onderdeel van het totaal
Goede dienst- verlening door WIL
Tevredenheid van klanten over WIL
Klachten afdeling Werk
Percentage gegronde klachten ten opzichte van het totaal aantal klachten
30% > 5 jaar
Afgeleide prognose 2016 30% > 5 jaar
Stip op de horizon MJBP v 2.0 en max 29% > 5 jaar
23% van de uitstroom
24% van de uitstroom
25% van de uitstroom
26% van de uitstroom
Benchmarkgemiddeld e:41%
42% maar minimaal benchmarkgemiddelde
1% beter dan benchmarkgemiddelde
3% beter dan benchmarkgemiddelde
Nvt
50
Benchmarkgemiddeld e: 67%
67% (i.c. gemiddelde benchmark)
Gemiddelde benchmark
Gemiddelde benchmark
6,8
7,1
7,2
7,3
12%
10%
10%
9%
28
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Bezwaren afdeling Werk
Het aantal gegronde bezwaarschriften (inclusief herziende besluiten), gedeeld door het gemiddeld aantal klanten BUIG (x 100).
Benchmark gemiddelde: 1%
1% (i.c. gemiddelde benchmark)
Gemiddelde benchmark
Gemiddelde benchmark
Figuur 4.1 | Kernprestatie Indicatoren Programma werk
4.4 | Wat mag het kosten? Onze inzet binnen het Programma Werk wordt zowel gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting (qua personele inzet) als vanuit de re-integratiemiddelen binnen het participatiebudget (P-budget). De re-integratiemiddelen uit het P-budget zijn in de kern middelen die WIL kan inzetten om de re-integratie van burgers te versnellen, te bevorderen dan wel mogelijkheid te maken. Onder een aantal condities kan WIL deze re-integratiemiddelen inzetten om grofweg gesproken: a. b. c. d. e. f. g.
Re-integratietrajecten te financieren. Personeel aan te stellen (accountmanagers, werkcoaches, e.d.). Instrumenten te bekostigen (assessments, portfolio’s. e.d.). Aanbodversterkende interventies te financieren (scholing, training, workshops, e.d.). Vraaggerichte interventies te financieren (loonkosten subsidies, begeleiding op de werkplek, e.d.). Diagnostische interventies te financieren (via gesprekken en tools). Randvoorwaardelijke zaken te bekostigen (huisvesting, coördinatie, communicatie, e.d.)
29
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Het budget waarover WIL kan beschikken is weergegeven in figuur 4.2. Programma Werk Lasten Participatiebudget Reintegratiedeel Totaal Lasten Baten Participatiebudget Reintegratiedeel Totaal Baten Saldo van baten en lasten Bijdrage gemeenten Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Totaal bijdragen gemeente Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat
Begroting 2016
Begroting 2017
3
Begroting 2018 Begroting 2019
€ €
2.356.246 € 2.356.246 €
2.356.246 € 2.356.246 €
2.356.246 € 2.356.246 €
2.356.246 2.356.246
€ € €
- € - € 2.356.246 €
- € - € 2.356.246 €
- € - € 2.356.246 €
2.356.246
€ € € € € €
240.838 451.665 71.831 1.366.121 225.791 2.356.246
240.838 451.665 71.831 1.366.121 225.791 2.356.246
240.838 451.665 71.831 1.366.121 225.791 2.356.246
€ € € € € €
240.838 451.665 71.831 1.366.121 225.791 2.356.246
€ € € € € €
€ € € € € €
€
- €
- €
- €
-
€ €
- € - €
- € - €
- € - €
-
Figuur 4.2 | Begroting Programma Werk 2016-2019
3
De jaren 2016-2017 zijn overgenomen uit de Programmabegroting WIL 2014-2018. De exacte bedragen zijn alleen bekend voor 2015. In het kader van de decentralisaties is met ingang van 1-1-2015 de Wet participatiebudget ingetrokken. De participatiemiddelen en de middelen voor de WSW worden voortaan via een integratie-uitkering Sociaal domein van het gemeentefonds aan de gemeenten toegekend. Voor 2016 is de afspraak met de gemeenten dat het budget 2016 gelijk is aan 2015. Bij het opstellen van de begroting 2017 wordt een participatie begroting aan het AB voorgelegd waarin WIL aangeeft wat er nodig is om de cliënten naar werk te begeleiden.
30
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
5 | PROGRAMMA INKOMENSONDERSTEUNING 5.1 | Wat willen we bereiken? Financiële zorgen werken stress verhogend en, met het oog op participatie, veelal ook belemmerend. Bij grotere financiële problemen ontstaan vaak ook effecten op andere levensterreinen zoals oplopende spanningen binnen relaties en ernstige gevolgen door het verliezen van werk. We zien dat vriendschappen minder worden onderhouden of zelfs worden verbroken en dat er problemen kunnen ontstaan bij het opvoeden van kinderen. De effecten van problematische schulden liggen niet alleen op het persoonlijke vlak. Ook maatschappelijk zijn er gevolgen; huisuitzettingen kunnen leiden tot dakloosheid, het aantal zwervers neemt toe evenals het gebruik van de maatschappelijke opvang. Dat heeft ook gevolgen voor de openbare orde en veiligheid. Afsluiting van nutsvoorzieningen, wanneer rekeningen niet meer betaald kunnen worden, kan leiden tot gezondheidsklachten. Door de negatieve uitwerking hiervan op de mogelijkheden tot participatie en sociale cohesie te voorkomen, beperken we ook hogere maatschappelijke kosten voor bijstandsuitkeringen, huisuitzettingen, herinrichting van vervangende woonruimten, maatschappelijke opvang, openbare orde en veiligheid. Preventieve maatregelen, integrale aanpak van de oorzaken en het voorkomen van terugval (nazorg) moeten helpen deze negatieve effecten te voorkomen en te beheersen. Binnen het Programma Inkomensondersteuning willen wij armoede en sociale uitsluiting voorkomen en eventuele financiële drempels wegnemen als die participatie naar vermogen in de weg staan. Door effectieve schuldhulpverlening willen we armoede bestrijden en vooral ook voorkomen dat de problematiek verergert. Door het gebruik van de beschikbare regelingen te vergroten en inkomensondersteuning te geven aan de mensen die dat nodig hebben, willen we de deelname aan het maatschappelijk verkeer van deze burgers bevorderen en vergroten. 5.2 | Wat gaan we daarvoor doen? We richten onze dienstverlening zo in dat we een belangrijke bijdrage leveren aan het bestrijden en tegengaan van armoede, sociale uitsluiting en schulden voor de burgers in de Lekstroom en de klanten van WIL in het bijzonder Klanten prikkelen en motiveren om aan het werk te gaan Betaalde arbeid geeft niet de zekerheid dat iemand geen financiële problemen heeft of uit de armoede zal ontsnappen. Wel is duidelijk dat huishoudens die boven de armoedegrens uitkomen, daartoe in vrijwel alle gevallen in staat zijn doordat hun arbeidsinkomsten zijn toegenomen. De aanleiding kan divers zijn. Het huishouden is bijvoorbeeld overgegaan van een nietwerkzame naar een werkzame situatie. Of het aantal werkenden binnen het huishouden is toegenomen. Ook kan het zijn dat een of meer leden van het huishouden meer is gaan werken, dan wel meer loon is gaan verdienen. Daarbij kan ook het vinden van een (werkende) partner een rol spelen.
31
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Vanuit deze kennis blijven wij inzetten op betaalde arbeid als instrument om uit een armoedesituatie te raken. De uitwerking van deze ambitie wordt ondersteund door het Regeerakkoord 2012, het Sociaal akkoord 2013 en de Participatiewet die begin 2015 is ingetreden. Het leveren van integraal maatwerk Ook onze ambitie om maatwerk te leveren wordt ondersteund door nieuwe wetgeving per 1 januari 2015. De mogelijkheden voor bijzondere bijstand in de vorm van een aanvullende zorgverzekering of een pas voor culturele, maatschappelijke en sportvoorzieningen zijn verruimd. Mensen die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen, zonder dat er zicht is op verbetering, krijgen op individuele basis een toeslag. De mogelijkheden voor categoriale bijzondere bijstand voor aannemelijke kosten zijn beperkt. Ondersteuning van mensen wordt daardoor sterker persoonlijk gericht en het minimabeleid kan meer ondersteunend zijn aan het participatie- én re-integratiebeleid. Het versimpelen van de aanvraagprocessen Via het project Doorontwikkelen Snelbalie uit de Innovatieagenda WIL willen we het aanvragen van Bijzondere bijstand of een andere minimaregeling versimpelen. De Snelbalie is in de kern een digitale aanvraagmodule waarmee klanten zelf, dan wel met hulp, hun aanvraag kunnen doen en in 80% van de gevallen snel uitsluitsel krijgen; de medewerkers BR kunnen zich dan focussen op de 20% complexere gevallen. De Snelbalie is daardoor ook een extra service binnen de sociale teams/loketten die er nu niet is; zelfs aan de keukentafel! De aanvraagprocessen BR worden door de Snelbalie versimpeld, klantvriendelijker en kosteneffectiever wat de klanttevredenheid ten goede zal komen. Met het project Doorontwikkelen Bosch model uit de Innovatieagenda WIL beogen we eenzelfde doel. Het Bossche model is de (vrijwel) geautomatiseerde werkwijze waarbij bijstandsklanten met recht op een minimaregeling of Bijzondere Bijstand deze niet meer zelf afzonderlijk hoeven aan te vragen, maar deze automatisch toegekend krijgen. Veel klanten hoeven hierdoor niet meer een aanvraag BR te doen, wat het niet gebruik zal doen afnemen, de kanttevredenheid zal doen toenemen en WIL kosteneffectiever maakt. Beide projecten hangen nauw samen met het project Klantenservice (KSV) 2.0, dat verderop in deze Begroting 2016 aan bod komt en het project Zaakgericht Werken. Beschikken over goede sociale kaarten van de gemeenten WIL heeft te maken met burgers uit vijf verschillende gemeenten, die hebben gekozen voor verschillende ondersteuningsmogelijkheden op de diverse leefgebieden. Een integraal advies aan de klanten (met oog voor de individuele problematiek op meerdere leefgebieden) vereist dus een goede samenwerking met die gemeenten en het hulp- en dienstverleningsdomein daarbinnen. Dat raakt ook sterk aan de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De beschikking
32
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
over een goede sociale kaart is daarmee voor WIL essentieel. Dit is een doelstelling die we in 2015 willen realiseren, en waar we de Lekstroom gemeenten zo nodig op zullen blijven aanspreken. Een vangnet zijn via het bieden van inkomensondersteuning en schuldhulpverlening Wij willen een goed vangnet bieden voor de mensen die dat nodig hebben. Minstens zo belangrijk is dat we door goede dienstverlening de noodzaak om het vangnet in te zetten zo veel mogelijk weten te beperken. WIL heeft te maken met vijf gemeenten die op dit vlak ieder hun eigen beleid hebben ontwikkeld c.q. vastgesteld. Dat beleid is niet geharmoniseerd, waardoor de verstrekkingen per gemeente verschillen. WIL tracht harmonisatie van die verstrekkingen qua inhoud en hoogte zo veel mogelijk te bevorderen, maar realiseert zich dat dit het domein is waarop de lokale politiek het voor het zeggen heeft. Werken langs de weg van een groeimodel Nadat de Participatiewet en de aanscherping van de Wet werk en bijstand van kracht zijn geworden, is er veel veranderd. De inzet van categoriale bijzondere bijstand voor aannemelijke kosten is beperkt en de individuele bijzondere bijstand voor daadwerkelijk gemaakte kosten is verruimd. Er is extra aandacht gekomen voor gezinnen met kinderen, werkenden met een laag inkomen en ouderen met een klein pensioen. De langdurigheidtoeslag is uit de Wwb geschrapt en vervangen door een individuele inkomenstoeslag voor mensen die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen, zonder zicht op verbetering. Met deze wijzigingen is in 2015 al ervaring opgedaan en verdere aanpassingen in beleid en uitvoering gaan we proactief aanpakken met de praktijkkennis die we hebben opgebouwd nadat de wetten van kracht werden. 5.3 | Operationele doelstellingen Om te meten of we op koers liggen, werken we weer met Kernprestatie Indicatoren (KPI’s). Onze resultaten zijn allemaal meetbaar. Hiervoor hebben we diverse instrumenten beschikbaar, zoals benchmarks Wwb, klanttevredenheidonderzoeken, de reguliere managementrapportages en de jaarrekening. Figuur 5.1 schetst de KPI’s waarop wij onze resultaten en voortgang binnen het Programma Inkomensondersteuning monitoren. Programma
maatschappelijk effect
Kern Prestatie Indicator
INKOMENSONDERSTEU NING
Verminderen van nadelige effecten van armoede.
Gebruik minimaregelingen, (te meten aan de hand van het percentage bereik)
Prestatie 2014
Prognose 2015
Afgeleide prognose 2016
Stip op de horizon MJBP v 2.0
H: 67% IJ: 66% L: 54% N: 88% V: 53%
H: 68% IJ: 67% L: 55% N: 89% V: 54%
H: 70% IJ: 70% L: 58% N: 89% V: 58%
H: 75% IJ: 75% L: 65% N: 90% V: 65%
33
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
maatschappelijk effect
Kern Prestatie Indicator
Prestatie 2014
Prognose 2015
Afgeleide prognose 2016
Stip op de horizon MJBP v 2.0
Percentage afgehandelde aanvragen bijzondere bijstand met doorlooptijd < 4 weken 4- 8 weken > 8 weken
95% < 8 weken
100% binnen 8 weken (en minimaal gelijk aan benchmarkgemiddelde)
100% binnen 8 weken
100% binnen 8 weken
Benchmark gemiddelde 8 dagen
8 dagen (i.c. benchmarkgemiddelde
Gemiddelde benchmark
Gemiddelde benchmark
Percentage openstaande aanvragen WWB
44%
44% (het benchmarkgemiddelde)
Gemiddelde benchmark
Gemiddelde benchmark
Aantal aanmeldingen dat niet tot een traject leidt, terwijl de klant wel is geholpen (in percentage)
Geen meting
Nulmeting
Nog niet vast te stellen
Nog niet vast te stellen
Geen meting
Nulmeting
Idem
Idem
60% < 4 weken 90% < 8 weken
100% < 4 weken 100% < 8 weken
100% < 4 weken 100% < 8 weken
100% 100%
SHV: 6,2 BR: 7,4
SHV: 6,7 BR: 7,4
SHV: 6,8 BR: 7,5
SHV: 7,0 BR: 7,6
12%
10%
10%
< 10%
Gemiddelde doorlooptijd aanvragen bijzondere bijstand
Verminderen van nadelige effecten van schuldproblematiek
Aantal succesvolle trajecten na drie jaar op het totaal aantal dossiers
GENERIEK
Voorkomen van verergering van schuldproblematiek
Wachttijd tot het eerste gesprek, resp. de beschikking conform de wet (dus niet tot het Plan van Aanpak klaar is)
Goede dienstverlening door WIL
Tevredenheid van klanten over WIL
Klachten afdeling Inkomensondersteuning
Percentage gegronde klachten ten opzichte van het totaal aantal klachten
34
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma
maatschappelijk effect
Kern Prestatie Indicator
Bezwaren afdeling Inkomensondersteuning
Aantal gegronde bezwaarschriften ten opzichte van het totaal aantal genomen besluiten
Prestatie 2014
Prognose 2015
Afgeleide prognose 2016
Stip op de horizon MJBP v 2.0
Geen meting
1 op 250
1 op 250
1 op 250
Figuur 5.1 | Kernprestatie Indicatoren Programma Inkomensondersteuning
5.4 | Wat mag het kosten? Onze inzet binnen het Programma Inkomensondersteuning wordt zowel gefinancierd vanuit de reguliere exploitatiebegroting (personele inzet en een beperkt materieel budget voor schuldhulpverlening) als vanuit de voorzieningen en overdrachten. Deze laatste kosten worden 1-op-1 verrekend met de gemeenten waarvoor deze kosten worden gemaakt. Het budget waarover WIL kan beschikken is weergegeven in onderstaande figuur.
35
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Programma Inkomensondersteuning Lasten Bijzondere bijstand Minimabeleid voorzieningen Wet Kinderopvang met re-integratie en uitk.verstr. Totaal Lasten Baten Bijzondere bijstand Totaal Baten Saldo van baten en lasten Bijdrage gemeenten Houten IJsselstein Lopik Nieuwegein Vianen Totaal bijdragen gemeente Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat
Begroting 2016
€ €
Begroting 2017 Begroting 2018 Begroting 2019
3.766.277 € 550.705 €
3.766.277 € 550.705 €
3.766.277 € 550.705 €
3.766.277 550.705
€
70.000 €
70.000 €
70.000 €
70.000
€
4.386.982 €
4.386.982 €
4.386.982 €
4.386.982
€ € €
223.000 € 223.000 € 4.163.982 €
223.000 € 223.000 € 4.163.982 €
223.000 € 223.000 € 4.163.982 €
223.000 223.000 4.163.982
€ € € € € €
846.999 805.740 190.549 2.046.154 274.540 4.163.982
846.999 805.740 190.549 2.046.154 274.540 4.163.982
846.999 805.740 190.549 2.046.154 274.540 4.163.982
€ € € € € €
846.999 805.740 190.549 2.046.154 274.540 4.163.982
€ € € € € €
€ € € € € €
€
- €
- €
- €
-
€ €
- € - €
- € - €
- € - €
-
Figuur 5.2 | Begroting Programma Inkomensondersteuning 2016-2019
36
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
6 | ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is voorgeschreven inzicht te geven in de algemene dekkingsmiddelen. Onder algemene dekkingsmiddelen wordt verstaan die middelen die niet aan een Programma toegeschreven kunnen worden en algemeen inzetbaar zijn. Binnen de gemeenschappelijke regeling WIL kennen we drie typen algemene dekkingsmiddelen:
De bijdragen van de deelnemende gemeenten in de uitvoeringskosten. Deze kosten worden omgeslagen naar de deelnemende gemeenten, via een vastgesteld percentage. Het saldo financieringsfunctie wordt aan het einde van het jaar bepaald, omdat deze op dit moment nog niet te bepalen is in verband met investeringen in de loop van 2015. Vergoeding vanuit de dienstverlening in het kader van Schuldhulpverlening.
De uitvoeringskosten WIL worden weergegeven in onderstaand figuur.
37
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Uitvoeringskosten Lasten
Begroting 2016 Begroting 2017
Personeelskosten Huisvesting ICT generiek ICT specifiek Advisering en ondersteuning Kantoor kosten Kapitaallasten
€ 10.180.626 € € 656.457 € € 573.766 € € 825.702 € € 255.327 € € 331.927 € € 142.384 €
Totaal Lasten Waarvan incidentelen lasten Baten Advisering en ondersteuning Totaal Baten Saldo van baten en lasten Waarvan incidentelen baten Bijdrage gemeenten Gemeente Houten Gemeente IJsselstein Gemeente Lopik Gemeente Nieuwegein Gemeente Vianen Subtotaal Baten Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat
€ €
12.966.189 56.407
€ € € €
€ € € € €
Compensabele BTW vanuit uitvoeringskosten
19,56% 19,08% 5,16% 44,97% 11,23%
Begroting 2018 Begroting 2019
€ € € € € € €
8.871.251 652.712 570.029 781.152 253.319 327.526 120.442
€ € € € € € €
8.734.913 651.364 568.683 779.515 252.596 325.942 120.442
€ €
11.989.238 € 47.678 €
11.576.431 37.966
€ €
11.433.456 31.328
100.000 100.000 12.866.189 56.407
€ € € €
100.000 100.000 11.889.238 47.678
€ € € €
100.000 100.000 11.476.431 37.966
€ € € €
100.000 100.000 11.333.456 31.328
2.531.535 2.437.368 657.164 5.810.371 1.429.752
€ € € € €
2.340.460 2.250.941 606.736 5.371.061 1.320.040
€ € € € €
2.259.722 2.172.167 585.428 5.185.432 1.273.681
€ € € € €
2.231.758 2.144.884 578.048 5.121.140 1.257.625
11.476.431 € - €
11.333.456 -
- € - €
-
€ €
12.866.189 € - €
€ €
- € - €
€
713.945
€
9.257.528 654.684 571.997 783.548 254.376 329.844 137.260
11.889.238 € - €
-
€ €
655.217
€
618.637
€
594.057
Figuur 6.1 | Begroting Algemene dekkingsmiddelen 2016-2019
38
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
7 | PARAGRAFEN
39
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
PARAGRAFEN In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) staat aangegeven welke paragrafen verplicht opgenomen worden in de begroting. De paragrafen lokale heffingen, onderhoud kapitaalgoederen, verbonden partijen en grondbeleid zijn niet van toepassing voor deze gemeenschappelijke regeling. De volgende verplichte paragrafen worden achtereenvolgens behandeld: a. b. c.
Paragraaf Financiering; Paragraaf Bedrijfsvoering; Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheer.
a. | Paragraaf Financiering In de wet financiering decentrale overheden, Wet fido, zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie. Deze regeling geeft een uiteenzetting van de kaders, waarbinnen het treasurybeleid wordt vormgegeven. Belangrijk daarbij is dat het financieel beheer zo beheersbaar en transparant mogelijk wordt uitgevoerd. Rentevisie Voor het voeren van een verantwoorde financieringsbehoefte is een actueel beeld van de rente ontwikkeling noodzakelijk. Om dit te garanderen wordt minimaal een keer per jaar - indien daartoe aanleiding is vaker - een rentevisie opgesteld op basis van de gegevens van de huisbankiers dan wel andere vooraanstaande bancaire instellingen. Deze dienen minimaal een AArating te hebben. De rentevisie baseren wij op de door de Bank Nederlandse Gemeenten afgegeven visie van 13 februari 2015 en andere bancaire instellingen. De Europese Centrale Bank (ECB) zal een ruim monetair beleid blijven voeren met een laag euribor rentetarief, het belangrijkste rentetarief in de eurozone. Voor de economie van het eurogebied wordt in 2015 een groei verwacht van ca.1,0%. De Nederlandse economie groeit in 2015 naar verwachting met 1,4%. Deze groei zal zich naar verwachting voortzetten in 2016. De rentetarieven voor de lange termijn zullen onder invloed van het gematigde economisch herstel naar verwachting wat gaan oplopen. De prognose per ultimo 2015 voor een langlopende lening (10 jarige staatslening) is 1,35%. De prognose per ultimo 2015 voor kort geld (3 maands) is 0,10%. De verwachting is dat de korte rente stabiel en zeer laag zal blijven tot en met 2016. Renterisico De renterisico's bij het aantrekken en uitzetten van gelden beperken wij zoveel mogelijk door de overeengekomen rentepercentages bij de transacties te baseren op de actuele rentestand en de rentevisie. Per 1-1-2016 is de langlopende geldlening bij de BNG afgebouwd tot een schuld van € 420.000 tegen een rente van 1,35%, looptijd 3 jaar. Op peildatum
40
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
24-2-2015 is de 5 jaarsrente bepaald op 0,43%. Onderzocht is of het zinvol is om de lening in één keer af te lossen en opnieuw af te sluiten tegen het lagere tarief. De conclusie is dat dit niet lonend is en extra geld kost. Voor het renterisico worden twee normen onderscheiden; de renterisiconorm en het kasgeldlimiet. Er dient binnen deze normen geopereerd te worden. Renterisiconorm Met de renterisiconorm wordt beoogd de renterisico’s te beheersen op de vaste schuld (schuld met een rentetypische looptijd van één jaar of langer) door het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille. De renterisiconorm wordt berekend door een vastgesteld percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal. Voor begroting 2016 geldt een norm van € 11,5 mln. Kasgeldlimiet Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Teneinde een grens te stellen aan korte financiering (met een rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido (evenals in de Wet filo) de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,2%) van het totaal van de jaarbegroting. Dit percentage is vastgelegd in de UFDO. Voor de Begroting 2016 geldt een norm van € 4,7 mln. Financieringsbehoefte in relatie tot investeringen Indien in 2016 nieuwe investeringen noodzakelijk wordt geacht, dan worden deze apart aan het AB voorgelegd. De investeringen dienen een duurzaam karakter te hebben, wat betekent dat er een terugverdientijd benoemd zal worden. Rentekosten Wij streven er naar om onze renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat wij geen middelen onbenut laten, maar streven naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en het treasurystatuut kan desondanks worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten. b. | Paragraaf Bedrijfsvoering Wegens de huidige laagconjunctuur is het maatschappelijk veld waarin WIL opereert volop in beweging. Dit betekent dat de interne organisatie hierop zo ingericht moet zijn dat op veranderingen flexibel ingespeeld kan worden. De flexibiliteit wordt onder andere gerealiseerd door de onderstaande punten.
41
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Ambitie WIL en meedoen, ontwikkelen en presteren Onze ambitie vraagt van onze medewerkers dat zij zich committeren aan onze kernwaarden: meedoen, ontwikkelen en presteren. Meedoen betekent naast het professioneel werken, elkaar helpen, en samen tot oplossingen komen. Ontwikkelen is leren van elkaar, soms ook door fouten te maken (dat mag in een lerende organisatie) en fouten met elkaar te delen (we voelen ons veilig genoeg om dat te doen). Presteren is het focussen op het resultaat dat door gezamenlijke inspanning gehaald kan worden, weten waar je mee bezig bent en de mogelijkheid geven om constant te verbeteren. Deze kernwaarden vormen een vast onderdeel in de gesprekken tussen de manager en zijn/haar medewerker. Ziekteverzuimcijfer laag, tevredenheid hoog Om het maximale te halen is iedereen nodig. Daarom werken we aan een gezonde organisatie waarin medewerkers met elkaar samenwerken en van hen verwacht wordt dat ze naar vermogen (net als onze klanten) blijven meewerken. Het is daarbij belangrijk een balans te vinden tussen belasting en belastbaarheid wat tot uitdrukking moet komen in een score van minimaal 7,5 bij het medewerkers tevredenheidsonderzoek. Tot slot wordt in 2016 verder geïnvesteerd in het omlaag brengen en laag houden van het ziekteverzuim. Informatie De bestuurlijke informatie wordt zo ingericht dat we met redelijke zekerheid kunnen aangeven dat de doelstellingen worden gerealiseerd met de daarbij behorende bestuur- en beheersinstrumenten. Met redelijke zekerheid omdat we nooit een 100% garantie kunnen geven over resultaten die in de toekomst liggen. Gedurende het jaar monitoren we op diverse momenten of de overeengekomen afspraken ook worden gerealiseerd. Via de kwartaalrapportages, overleggen met de financieel beleidsmedewerkers van de diverse gemeenten en via het bestuurlijk treffen, verantwoorden we aan de deelnemende gemeenten wat de stand van zaken is met betrekking tot de afspraken zoals die zijn opgenomen in deze begroting en de verschillende DVO’s. Hierbij winnen we met betrekking tot ingewikkelde kwesties op periodieke basis advies in bij de commissie van advies. Financieel beheer Naast de zorg om uitkeringen op tijd uit te betalen aan klanten en het op tijd betalen van rekeningen namens onze klanten (schuldhulpverlening), is het ook onze verplichting om op periodieke wijze verantwoording af te leggen over het gevoerde (financieel) beleid. Deze verantwoording vindt plaats via de kwartaalrapportages, maandelijkse interne budgetrapportages en in de diverse gremia. De verantwoording loopt gelijk aan de informatievoorziening, zoals hierboven is beschreven. Huisvesting WIL huurt kantoorruimtes van de gemeente Nieuwegein en is in gevestigd in het Stadshuis. Dit is een modern vormgegeven en open gebouw met een fraaie uitstraling. Dit heeft ook een keerzijde. Voor klanten kan het gebouw als onvriendelijk en groot worden ervaren, en daarmee als een drempel. De moderne vormgeving maakt dat de uiteenlopende functies van WIL,
42
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
zowel kantoorfunctie voor personeel, als instructie- en publiekfuncties voor onze klanten, moeilijk te combineren en wijzigen (uitbreiden, inkrimpen en verplaatsen al naar gelang de omstandigheden) zijn. Hierdoor is WIL op verschillende locaties in het gebouw te vinden. Dit bemoeilijkt de interne samenwerking. Daarnaast vraagt het gebouw ook om extra aandacht voor veiligheid van met name medewerkers. De groei van het (flexibele) personeelsbestand en de verschillende benodigde gebruiksfuncties in combinatie met de functioneel beschikbare kantoorruimte, heeft ons de afgelopen periode genoodzaakt extra te investeren in aanpassingen en herinrichting, mede om te kunnen blijven voldoen aan Arbo-normen (oa. geluidseisen) en behoeften van de klant om privacy. De gemeente Nieuwegein heeft nieuwe plannen met het gebruik van het gebouw en is hierover in overleg met de huurders. De gemeente is voornemens de publieksfuncties van de verschillende gevestigde organisatie in het gebouw te centraliseren. Dit kan om extra investeringen vragen van WIL. Hierimee is wegens de onzekerheid nog geen rekening mee gehouden. Communicatie Communicatie is in ons werkveld essentieel en kan het verschil maken tussen dienstverlening en zeer goede dienstverlening. Dit betreft vooral de communicatie naar onze klanten (burgers en werkgevers), maar ook naar onze eigen opdrachtgevers (gemeenten), andere gemeenten in de regio en maatschappelijke instellingen. En niet in de laatste plaats naar de eigen medewerkers, ons belangrijkste middel om te goed te kunnen presteren. In 2015 is een traject in gang gezet om de communicatiemiddelen die wij hanteren te beoordelen op effectiviteit en de mate waarin zij nog passen wij onze doelstellingen. Naar verwachting kunnen wij in 2016 de herziene communicatielijn presenteren en gebruiken. Naar verwachting zal dit onze klanttevredenheid doen toenemen. Automatisering WIL maakt voor de kantoorautomatisering gebruik van standaarden zoals Microsoft en wordt hierin door ICT Houten ondersteund en geserviced. De groei van het (flexibele) personeelsbestand maakt dat de kosten van licenties en het beheer ook toenemen. Voor een deel stijgen deze kosten autonoom en zijn ze niet beïnvloedbaar. Daarnaast maakt WIL voor specifieke dienstverlenings- en verwerkingsprocessen gebruik van verschillende specialistische applicaties. In toenemende mate kunnen werkprocessen met automatisering sneller, goedkoper en zelfs (beter) door de klant worden uitgevoerd. Dit is een technologische ontwikkeling die relatief nog in de kinderschoenen staat bij WIL, mede gelet op de uitgangssituatie in 2013 bij de vijf Lekstroom gemeenten. Met de verkenning en voorzichtige implementatie van deze mogelijkheden is in 2015 gestart; in 2016 wordt de geleidelijke verdere automatisering ingezet, onder andere via het project Zaakgericht Werken uit de Innovatieagenda WIL. De post- en archieffunctie van WIL was bij de start zeer beperkt en eenvoudig ingericht met een minimum aan middelen en geautomatiseerde ondersteuning. Dit was een situatie die niet voldeed aan de ambities om intern digitaal te kunnen werken en digitaal te kunnen communiceren met de klant. In 2014 is daarom een eerste start gemaakt met zaakgericht werken (ZGW) en de implementatie van een zaaksysteem. In 2015 wordt
43
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
hier volgens planning een vervolg aan gegeven. Om evenwel echt stappen vooruit te kunnen zetten, is een versnelling en intensivering noodzakelijk. Tegenover de relatief hoge investering die dit vraagt staat een betere en effectievere dienstverlening (van bijvoorbeeld de klantenservice WIL) tegen lagere kosten en een hogere klantwaardering doordat klanten de mogelijkheid krijgen online en wanneer zij dat willen zelfstandig hun dossiers en informatie in te zien. Het project Zaakgericht Werken werk ook positief door richting de sociale teams. Het project hangt nauw samen met het project Klantenservice (KSV) 2.0 (zie onder) en de projecten Snelbalie en Bosch Model. KSV 2.0 is de ontwikkeling van de huidige klantenservice als een team telefonisten die klanten met eenvoudige vragen helpen of doorbinden, maar een team van inhoudelijke professionals die eenvoudige en meer complexe vragen zelfstandig afhandelen. Door meer vragen als eerstelijns servicepunt direct te kunnen afhandelen, wordt het doorverbinden van de klant voorkomen. Tevens wordt de back office ontlast en ontstaat daar ruimte voor de complexere vraagstukken. Om de algemeen gangbare servicenormen voor uitvoeringsorganisaties te kunnen realiseren is het in eerste instantie nodig dat de bezetting van de KSV op peil wordt gebracht. Dit leidt tot kortere wachttijden en onnodig terugbellen door de klant of organisatie. Tegelijkertijd wordt door investering in een kennisbank en in vergroting van de kennis en ontwikkeling van de KSVmedewerkers bereikt dat steeds meer klanten met maar één telefooncontact antwoord op hun vraag krijgen. c. | Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheer Om weerstand te kunnen bieden tegen substantiële tegenvallers, zonder aantasting van het uit te voeren beleid, is een bepaald weerstandsvermogen onontbeerlijk. Het weerstandsvermogen is op dit moment echter nihil met als gevolg dat majeure negatieve financiële effecten een direct invloed hebben op de financiële doorbelasting van de kosten naar de gemeenten. Bepaling weerstandsvermogen Bij het bepalen van het weerstandsvermogen en de omvang daarvan wordt gekeken naar de algemene reserve en de post onvoorzien. Deze twee samen bepalen het weerstandsvermogen. De eventuele beklemde reserve, rente dragend, mag hierbij niet meegerekend worden. Dit omdat deze reserve niet vrij inzetbaar is. Een beklemde reserve wordt gebruikt om rente te genereren en de ontvangen rente wordt vervolgens gebruikt als financieringsmiddel. Weerstandsvermogen Algemene reserve
€ -
Onvoorzien
€ -
Saldo
€ -
Figuur 7.1 | Weerstandsvermogen
44
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Reserve en Voorzieningen WIL kent een voorziening frictiekosten/personeel met als doel de kosten te dekken van de overgenomen verlofuren vanuit de vertrekkende gemeente. Daarnaast is een verplichting opgenomen voor personele aangelegenheden. Het BBV schrijft voor dat inzicht gegeven dient te worden in de verwachte dotatie en onttrekking van de voorziening. Echter gezien het feit dat de onttrekking cq. dotatie op realisatiebasis gebeurt en vooraf geen inschatting hierover gemaakt kan worden, kan geen inzicht gegeven worden in het verloop van de voorziening. Dit inzicht wordt gegeven bij het jaarverslag. Risicoparagraaf Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen, wordt beschikbare weerstandscapaciteit afgezet tegen de risico’s. Bij het inventariseren van de risico’s is de volgende definitie van risico’s gehanteerd: ‘het betreft risico’s die een financieel gevolg kunnen hebben en die (nog) niet op een andere manier zijn ondervangen, bijvoorbeeld door het afsluiten van een verzekering, het treffen van een voorziening of het nemen van een beleidsmaatregel’. Onderstaande risico’s zijn te benoemen en te kwantificeren. Als het risico zich voordoet, zal dit ten laste van de deelnemende gemeente komen omdat WIL geen algemene reserve kent. Risico
Oorzaak
Kans
Gevolg
Financieel gevolg
Beheersmaatregel
Hoger ziekteverzuim dan geraamd
Afbouw ziekteverzuim lukt minder goed dan gewenst door blijvend hoge werkdruk, niet optimale arbeidsomstandigheden en persoonlijke omstandigheden
Hoog
Moeten/gaan meer inhuren dan geraamd, omdat niet inhuren i.r.t. continuïteit en kwaliteit dienstverlening niet meer verantwoord is. De uitvoeringskosten zullen stijgen
€ 260.000. Uitgaand van 8% ziekteverzuim, bij een streefcijfer van 5%.
Vanuit HR zal extra aandacht gegeven worden aan het ziekteverzuimbeleid, waardoor vroegtijdig preventieve maatregelen genomen kunnen worden.
Hogere kosten BUIG en BB/Minimabeleid
Sneller oplopende klantenaantallen dan geraamd
Beperkt
Meer uitkeringen en inkomensoverdrachten
Niet te ramen, extra kosten worden doorbelast aan de gemeenten
Ontwikkelingen zijn conjunctuur gevoelig en niet beïnvloedbaar. Behoudens een goede informatievoorziening nemen wij hiervoor geen andere beheersmaatregelen.
Geen inflatiecorrectie toegepast
Beperkt
Met ingang van 2015 zijn door wettelijke regelgeving enkele componenten uit de bijstandsuitkering gehaald en worden nu via de belastingdienst uitbetaald. Het is echter nog niet inzichtelijk wat de besparing is, dat er een besparing is, is wel zeker. Vandaar dat er geen inflatiecorrectie is opgenomen in het normbedrag
Niet te ramen, extra kosten worden doorbelast aan de gemeenten
Ontwikkelingen zijn conjunctuur gevoelig en niet beïnvloedbaar. Behoudens een goede informatievoorziening nemen wij hiervoor geen andere beheersmaatregelen.
45
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Risico
Oorzaak
Kans
Gevolg
Financieel gevolg
Beheersmaatregel
Hogere uitvoeringskosten
Sneller oplopende klantenaantallen dan geraamd
Beperkt
Meer personeel nodig (conform p*q systematiek)
Extra inhuurkosten respectievelijk extra loonkosten, vermeerderd met € 4.600 aan variabele kosten per 1 fte.
Ontwikkelingen zijn conjunctuur gevoelig en niet beïnvloedbaar. Een beheersmaatregel is het herzien van prioriteiten in overleg met AB en stakeholders.
Participatiemiddelen niet toereikend om cliënten naar werk te begeleiden
Door uitvoeringskosten á € 1 mln ten laste te laten komen van het participatiebudget wordt de “speelruimte” voor andere interventies e.d. kleiner
Laag
Uitkeringslasten zijn hoger dan nodig; deel klanten participeert minder (naar vermogen) dan mogelijk
Extra kosten worden doorbelast naar de gemeenten. Cliënten blijven in de bijstand.
Periodieke monitoring wat de stand van zaken is en indien noodzakelijk worden de reeds doorbelaste uitvoeringskosten gedeeltelijk teruggedraaid, zodat cliënten gebruik blijven maken van de beschikbare instrumenten.
Gedwongen mobiliteit
WIL is een jonge organisatie waarin een groot deel van het personeel via de gemeenten geplaatst is. Het betekent in veel gevallen dat het geen bewuste of vrijwillige keuze was, maar zoveel mogelijk volgens het principe mens volgt werk. We willen met iedereen de ontwikkeling aangaan om op een goed niveau mee te kunnen komen op het werk. Helaas is dat niet altijd mogelijk
Hoog
Voor die medewerkers waarvoor uiteindelijk binnen WIL geen toekomst is, worden specifieke (opleidings)trajecten en outplacementtrajecten ingezet en/of ingekocht.
€ 250.000
Accepteren; waar mogelijk kijken of een terugkeer naar de “oude” gemeente mogelijk is, mede i.r.t. tot de gemakte afspraken hierover bij de start van WIL
Figuur 7.2 | Risico’s 2016
46
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
8 | FINANCIËLE BEGROTING
47
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Uitgangspunten opstelling financiële begroting Bij het opstellen van de begroting 2016 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Inflatiecorrectie (1,1%) De uitvoeringskosten zijn geïndexeerd op basis van het afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi %) voor de overheid die door het CPB is gepubliceerd (peildatum maart 2015). Loonindexatie (+1,8%) Bij de bepaling van de indexatie is uitgegaan van een verwachte cao stijging inclusief sociale lasten. Bij een 1,50% stijging van het brutoloon, stijgen de sociale lasten met 0,29%. Voor de bepaling van de loonindexatie is uitgagaan van het cao loon 2015. BUIG middelen Bij de bepaling van de hoogte van het BUIG budget wordt niet meer met een algemeen gemiddeld uitkeringsbedrag per uitkeringsgerechtigde voor alle WIL gemeenten gezamenlijk gerekend, maar met een gemiddeld uitkeringsbedrag per gemeente. Deze berekening wordt gebaseerd op de uitkomsten van de Divosa benchmark over 2014. Gezien het feit dat vanaf 2015 enkele componenten uit de uitkering zijn gehaald en nu via de belastingdienst worden uitgekeerd, is besloten om geen inflatiecorrectie toe te passen op het gemiddelde uitkeringstarief 2014. Wij gaan er op dit moment vanuit dat de daling in kosten dekkend moet zijn voor de stijgende inflatie. Mocht echter blijken dat deze aanname niet correct is, dan wordt u hierover in een zo vroeg mogelijk stadium geïnformeerd. Inkomsten terugvordering en verhaal (+0,4%) Bij het opstellen van de herijkte begroting 2014/begroting 2015 is het percentage terugvordering en verhaal vastgesteld op 2%. Doordat in 2015 het incassoproces verder is geoptimaliseerd, is de verwachting dat inkomsten uit terugvordering en verhaal zullen stijgen met 0,4% tot 2,4%. Dit komt overeen met het landelijk gemiddelde. BBZ 2004 Gezien het feit dat BBZ 2004 een vraag gestuurd budget is, wordt de lasten kant gebaseerd op de werkelijke uitgaven vanuit het jaarverslag 2014. Taakstellers Vluchtelingenwerk heeft aangegeven dat in 2015 de gemeenten van 75 naar 149 taakstellers gaan. Dit is een prognose voor de eerste helft van het jaar. Gezien het feit dat er nog geen prognose gemaakt kan worden voor 2016, wordt het aantal taakstellers 2015 als norm gebruikt voor 2016 waarbij geldt dat het eerste half jaar geëxtrapoleerd is naar het gehele jaar. Deze kosten zijn verdisconteerd onder Bijzondere Bijstand.
48
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Verdeelsleutel Bij het opstellen van de Begroting 2016 wordt voor de doorberekening van de uitvoeringskosten de verdeelsleutel bepaald aan de hand van de maatstaven uit de septembercirculaire en de definitieve uitkeringsspecificatie van het gemeentefonds die in december 2014 is gepubliceerd. P*Q systematiek Bij het opstellen van de Begroting 2016 wordt een gedeelte van de uitvoeringskosten bepaald op basis van een toerespectievelijk afname van het aantal cliënten. In onderstaand overzicht wordt de verhouding weergegeven tussen de vaste formatie en de extra benodigde inhuurcapaciteit vanuit de p*q systematiek dan wel anderszins. HR kengetallen
2016
2017
2018
2019
FTE Formatie Inhuur agv p*q systematiek Inhuur jongerenloket Wil generalisten
131,6 12,2 1,0 3,7
127,6 10,3 1,0 3,7
127,6 8,2 1,0 3,7
127,6 6,8 1,0 3,7
49
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Staat van baten en lasten per programma
Rekening 2014 na wijziging Programma Programma Inkomen Programma Werk Programma Inkomensondersteuning Totaal programma's Uitvoeringskosten Uitvoeringskosten Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Terug betalen aan gemeenten Gerealiseerde resultaat
€ € €
Lasten 35.096.188 € 3.120.822 € 3.371.376
€
Baten 36.088.175 € 3.106.389 € 3.538.755
€
€
41.588.386 €
42.733.318 €
€
11.322.177 €
11.675.505 €
€
52.910.563 €
€ € €
- € 1.498.261 € 54.408.824 €
Begroting 2015 na wijziging Saldo 991.987 -14.433
€ €
167.379
€
1.144.932 €
Lasten Baten 37.281.000 € 37.281.000 € 2.898.479 € 2.898.479 € 3.095.872 €
3.095.872 €
Begroting 2016 Saldo - € - € - €
43.275.351
€ 43.275.351
€
-
€
12.986.623
€ 12.986.623
€
- €
54.408.824 €
1.498.261 €
56.261.974
€ 56.261.974
€
-
- € - € 54.408.824 €
- € -1.498.261 € - €
353.329
- € - € - € - € 56.261.974 € 56.261.974 €
€
€
- € - € - €
Lasten 37.600.262 € 2.356.246 € 4.386.982 € 44.343.490
€
Baten 37.600.262 € 2.356.246 € 4.386.982 €
-
€
-
12.966.189 €
12.966.189 €
-
57.309.679
57.309.679
€
-
- € - € 57.309.679 €
-
€
- € - € 57.309.679 €
44.343.490
Saldo
Figuur 8.1 | Baten en lasten per programma
Verschillenanalyse In de staat van baten en lasten wordt de Begroting 2016 afgezet tegen de voorgaande begrotingen. Op programma niveau worden majeure wijzigingen nader toegelicht. Programma Inkomen Het Programma Inkomen wordt met ongeveer € 320.000 naar boven bijgesteld ten opzichte van de gewijzigde begroting 2015. Hiervoor zijn de volgende verklaringen: In 2016 zijn 14 meer bijstandscliënten geprognosticeerd, € 240.000N. Herijking van het contract voor de uitvoer van BBZ met de gemeente Utrecht, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, € 80.000N Programma Inkomensondersteuning Het Programma inkomensondersteuning wordt met ongeveer € 1,3 miljoen naar boven bijgesteld ten opzichte van de gewijzigde begroting 2015. Hiervoor zijn de volgende verklaringen: Gemeentelijke bijdrage collectieve ziektekostenverzekering minima, € 540.000N. Deze extra kosten zijn op gemeente niveau bepaald.
50
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Het aantal taakstellers (vluchtelingen) neemt als gevolg van onlusten toe. Voor de gemeenten heeft dit een negatief financieel effect doordat zij verplicht zijn om hen op te vangen, € 795.000N. Deze extra kosten zijn op gemeente niveau bepaald. Bij de start van WIL is ten onrechte € 40.000 vanuit de gemeente Nieuwegein aan WIL overgemaakt ten behoeve van bijzondere bijstand. Deze omissie is nu gecorrigeerd.
Uitvoeringskosten De uitvoeringskosten zijn € 20.000 lager ten opzichte van de gewijzigde Begroting 2015. In 2015 zijn echter diverse incidentele lasten geraamd die niet geldend zijn in 2016. Deze correcties worden in mindering gebracht op de gewijzigde begroting 2015, zodat er een zuiver beeld ontstaat. In 2016 zijn geen middelen gereserveerd voor de investeringsagenda, € 720.000V. In de gewijzigde begroting 2015 zijn incidentele middelen vanuit het boekjaar 2014 opgenomen, investeringsagenda (€ 380.000V) en koopkrachtregeling (€ 60.000V). In de primitieve Begroting 2015 is uitgegaan van een dalend klantenbestand in 2016 wat een voordelig saldo heeft op de p*q systematiek, € 210.000V. Impulskosten, € 83.000N. Overige incidentele kosten, € 30.000V. Wordt het zuivere beeld afgezet tegen de Begroting 2016, dan neemt deze toe met € 1.45 mln. Hiervoor zijn de volgende verklaringen: De personeelslasten nemen toe met € 450.000N. Dit als gevolg van de stijgende loonkosten (cao: 2015 en 2016, € 125.000), de daaraan gerelateerde personeelskosten (€ 85.000N) en de aan HR21 gerelateerde kosten van € 250.000N. € 100.000N geraamd voor een extra inhuurkracht in het kader van het Jongerenloket 3.0. Het toenemend aantal cliënten zorgt er voor dat de kosten vanuit de p*q systematiek toeneemt met € 220.000N. Daarbij geldt tevens dat de gemiddelde inhuurprijs op jaarbasis voor de p*q systematiek opgehoogd is tot € 95.000. Dit bedrag komt overeen met schaal 9 op basis van Payroll. Inhuur ter vervanging van WIL generalisten, € 350.000N. De licentiekosten voor het gebruik van Microsoft producten is ten gevolge van inhuur en uitbreiding van formatie in 2014 gestegen met € 150.000N. Door nu te investeren in innovaties, nemen de lasten af in de daarop komende jaren, € 200.000N. Dit betreft voornamelijk ICT kosten. De overige kosten vanuit het innovatiebudget is personeel gerelateerd. Door de innovaties nemen de lasten van de kantoorkosten af, € 85.000V. Inflatiecorrectie van 1,1%, € 25.000N.
51
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Overige kosten, € 50.000N, o.a.: - Vanuit de wetgeving worden hogere eisen gesteld aan archivering. - Wegens geluidsoverlast is gebleken dat de workshopruimte op de beursvloer niet geschikt is voor workshops. Dientengevolge moet er extra kantoorruimte gehuurd worden van de gemeente Nieuwegein. - Stijging van kapitaallasten wegens de noodzakelijke verbouwingen a.g.v. huisvestingsproblematiek.
Meerjarenraming per programma Het onderstaande overzicht presenteert de baten en lasten voor het meerjarenperspectief. Hierbij vallen enkele zaken op die enige toelichting behoeven. 1. Het meerjarenperspectief is gebaseerd op 2016 en ontwikkelingen in de verwachte klantenaantallen vanaf 2016. 2. Het algemeen bestuur heeft bij instemming van de herijkte begroting 2014 de taakstelling gegeven dat vanaf 2017 de overbezetting (3,94 fte) binnen WIL tot 0 fte wordt gereduceerd. Deze taakstelling is vanaf 2017 verwerkt in onderstaand overzicht. 3. Als gevolg van de te realiseren taakstelling in 2017, nemen vanaf dat moment ook de direct gerelateerde personeelskosten af, uitvoeringskosten. 4. Het voordelig effect van het innovatiebudget is verdisconteerd via de p*q systematiek (minder inhuur en formatie reductie) begroting 2017 Programma Programma Inkomen Programma Werk Programma Inkomensondersteuning Totaal programma's Uitvoeringskosten Uitvoeringskosten Gerealiseerd totaal van saldo van baten en lasten Mutaties reserve Geen Gerealiseerde resultaat
€ € € €
Lasten 37.296.180 2.356.246 4.386.982 44.039.408
€ € € €
Baten 37.296.180 2.356.246 4.386.982 44.039.408
begroting 2018 Saldo € € € €
-
€ € € €
Lasten 37.296.180 2.356.246 4.386.982 44.039.408
€ € € €
Baten 37.296.180 2.356.246 4.386.982 44.039.408
begroting 2019 Saldo € € € €
-
€ € € €
Lasten 35.871.509 2.356.246 4.386.982 42.614.737
Baten € 35.871.509 € € 2.356.246 € € 4.386.982 € € 42.614.737 €
Saldo -
€ 11.989.238 € 11.989.238 € € 56.028.646 € 56.028.646 €
- € 11.576.431 € 11.576.431 € - € 55.615.839 € 55.615.839 €
- € 11.433.456 € 11.433.456 € - € 54.048.193 € 54.048.193 €
-
€ - € - € € 56.028.646 € 56.028.646 €
- € - € - € - € 55.615.839 € 55.615.839 €
- € - € - € - € 54.048.193 € 54.048.193 €
-
Figuur 8.2 | Meerjarenraming per programma
52
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Incidentele baten en lasten In de Begroting 2016 en het meerjarenperspectief is een incidentele post opgenomen. Hieronder wordt deze post herhaald met de daarbij behorende uitgangspunten die bepalend zijn of gelden incidenteel dan wel structureel zijn. a. Posten worden als incidenteel aangemerkt indien er sprake is van eenmalige baten en lasten. b. Materiele baten en lasten van minimaal € 50.000. Incidentele baten en lasten Lasten Uitvoeringskosten, agv p*q systematiek Baten Uitvoeringskosten, agv p*q systematiek Totaal
Begroting 2016
Begroting 2017 Begroting 2018 Begroting 2019
€
56.407
€
€ €
56.407 € - €
47.678
€
47.678 € - €
37.966
€
31.328
37.966 € - €
31.328 -
Figuur 8.3 | Incidentele baten en lasten
Hoe efficiënt is WIL nog? In de Staat van baten en lasten per programma aan het begin van dit hoofdstuk en het meerjarenperspectief hierboven wordt helder wat de financiële consequenties zijn van de verschillende ontwikkelingen en omstandigheden die in de inleiding geschetst zijn en in de hoofdstukken er na nader zij toegelicht. WIL wordt op het oog duurder is het beeld. Onderstaande overzicht laat zien dat WIL desondanks nog steeds goedkoper is dan de WIL gemeenten voor de start van WIL bij elkaar. Het overzicht laat ook zien dat de uitvoeringskosten per klant structureel dalen. Jaartal
Uitvoeringskosten
Aantal bijstandsklanten
Uitvoeringskosten per klant
2012 o.b.v. Jaarstukken gemeenten
€ 11.299.743
1.980
€ 5.706
2013 o.b.v. Jaarrekening (12 maanden)
€ 11.045.628
2.240
€ 4.931
2014 o.b.v. Jaarrekening
€ 11.322.177
2.465
€ 4.593
2015 o.b.v. gewijzigde begroting
€ 12.986.623
2.575
€ 5.043
2016 o.b.v. de voorliggende Begroting 2016
€ 12.970.761
2.600
€ 4.988
53
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
2017 idem
€ 11.989.238
2.600
€ 4.611
2018 idem
€ 11.576.431
2.600
€ 4.452
2019 idem
€ 11.433.456
2.600
€ 4.397
Figuur 8.4 | Uitvoeringskosten per klant
54
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
BIJLAGE
55
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Innovatieagenda WIL incl. financiële consequenties Innovatieproject Doorontwikkeling klantenservice WIL
Doorontwikkelen zaakgericht werken
Door ontwikkelen Snelbalie
Door ontwikkelen Bosch model
Toelichting/ bijzonderheden De Klantenservice WIL is bij de start neergezet als een soort doorverbindcentrale; de doorontwikkeling richting KSV 2.0 waarmee we in 2015 willen starten beoogt zo veel als mogelijk vragen in het KSV zelf af te handelen en het doorverbinden tot een minimum te beperken (mede door goede website en kennisbank bij KSV). Ook voor de medewerkers van de sociale tams en loketten heeft het KSV 2.0 daarmee meerwaarde De kosten voor 2015 worden in dat jaar genomen door hiervoor mede middelen vanuit het beoogde/gewenste innovatiebudget 2015 in te zetten. De post- en archieffuntie van WIL is bij de start zeer beperkt en eenvoudig ingericht met een minimum aan middelen en geautomiseerde ondersteuning. Dit was een situatie die niet voldeed aan de ambities om intern digitaal te kunnen werken en digitaal te kunnen communiceren met de klant. In 2014 is een eerst start gemaakt met zaakgericht werken (ZGW) en het gebruik van een moderne applicatie (zaaksysteem). In 2015 zal hier volgens planning een vervolg aan worden gegeven. Om echter de prestaties van de dienstverlening in 2016 met minder kosten en effectiever te laten verlopen door digitaal werken, zijn hogere investeringen noodzakelijk. De Snelbalie is een digitale aanvraagmodule waarmee klanten zelf, dan wel met hulp, hun aanvraag BR kunnen doen en in 80% van de gevallen snel uitsluitsel krijgen; de medewerkers BR kunnen zich dan focussen p de 20% complexere gevallen. De Snelbalie is daardoor ook een extra service binnen de sociale teams/loketten die er nu niet is; zelfs aan de keukentafel! Het is de bedoeling medio 2015 te beginnen met de invoering van de Snelbalie; de kosten voor 2015 worden in dat jaar genomen door hiervoor mede middelen vanuit het beoogde/gewenste innovatiebudget 2015 in te zetten. Het Bossche model is de (vrijwel) geautomatiseerde werkwijze waarbij bijstandsklanten met recht op een BR deze niet meer zelf afzonderlijke hoeven aan te vragen, maar deze automatisch toegekend krijgen. Het is de
Beoogd resultaat Lagere uitvoeringskosten overall met een hogere klantwaardering: de klantenservice wordt duurder (met ook zwaardere functies), de mid- en backoffice worden ontlast wat capaciteit scheelt. De Klantenservice WIL wordt hierdoor tot en een echt effectieve voorpost van WIL waar klanten sneller, effectiever en directer worden geholpen. De lagere uitvoeringskosten zijn naar schatting realiseerbaar vanaf 2017 jaarlijks. Het realiseren van dit rendement vraagt wel een structurele investering qua ICT ed. en een eenmalig implementatiebudget. Lagere uitvoeringskosten van personeel en materiele middelen (minder porto, minder papierverbruik), efiicientere ineter organisatie (betere beschikking en deelbaarheid van dossier) en betere klantwaardering met mogelijkheid van digitale inzage in dossiers, en betere informatievoorziening door de klantenservice. Het realiseren van dit rendement vraagt om structurele uitgaven aan ICT en een eenmalig implementatiebudget. De structurele lagere uitvoeringskosten zijn naar schatting realiseerbaar vanaf 2016 indien de investeringen vanaf 2016 worden gedaan. Jaarlijks lagere uitvoeringskosten; naar schatting al vanaf 2016. De aanvraagprocessen BR worden door de Snelbalie versimpeld, klantvriendelijker en kosteneffectiever wat de klanttevredenheid ten goede zal komen. Het realiseren van dit rendement vraagt wel een structurele investering qua ICT ed. en een eenmalig implementatiebudget.
Jaarlijks lagere uitvoeringskosten; naar schatting al vanaf 2016; jaarlijks. Veel klanten hoeven hierdoor niet meer een aanvraag BR te doen, wat het niet gebruik zal doen afnemen, de kanttevredenheid zal doen toenemen en WIL
56
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Innovatieproject
Extra inzet op handhaving via 1-2 themacontroles
Doorontwikkelen inzet Risicoprofielen
Herijking Terugvordering en verhaal
Toelichting/ bijzonderheden bedoeling medio 2015 te beginnen met de invoering van het Bossche model; de kosten voor 2015 worden in dat jaar genomen door hiervoor mede middelen vanuit het beoogde/gewenste innovatiebudget 2015 in te zetten. De themacontrole KDN die in 2015 is gestart laat zien dat via een of twee themacontroles per jaar een extra rendement te halen is.
Met de inzet van Risicoprofielen kunnen onze medewerkers klanten typeren als meer of minder risicovol voor wat betreft het snel en probleemloos kunnen toekennen van een uitkering of BR, dan wel de "nazorg" die klanten behoeven i.h.k.v. rechtmatigheid. Hiertoe wordt al bestaande informatie over een klant digitaal gekoppeld aan eventueel nieuwe inzichten en verwerkt tot een profiel. De praktijk laat zien dat veel aanvragen en processen dan efficiënter kunnen worden afgehandeld en medewerkers zich dan focussen op de complexere cq. meer risicovolle gevallen. Het is de bedoeling medio 2015 te beginnen met de invoering van de risicoprofielen; de kosten voor 2015 worden in dat jaar genomen door hiervoor mede middelen vanuit het beoogde/gewenste innovatiebudget 2015 in te zetten. De herijking bestaat eruit dat het terugvorderen alleen zal geschieden o.b.v. rendementsdenken, m.a.w. als de kosten lager zijn dan de baten (wat soms dus betekent dat alleen de uitkering beëindigd wordt en niet wordt teruggevorderd) en het verhalen niet meer door WIL zal geschieden, maar de verantwoordelijkheid hiervoor bij de klant zelf gelegd wordt. De efficiencyslag is helder, maar een sterk politiek gekleurd keuze; deze moet in 2015 beleidsmatig goed ingeregeld worden wil de innovatie in 2016 renderen
Beoogd resultaat kosteneffectiever maakt. Het realiseren van dit rendement vraagt wel een structurele investering qua ICT ed. en een eenmalig implementatiebudget. Onze reguliere inzet levert zo’n 100 beëindigingen per jaar, wat neer komt op een besparing van € 1.400.000. De themacontroles leveren nog eens circa 20-30 klanten uit de uitkering extra op per jaar = een besparing op BUIG en een beperkte besparing op de personeelslasten (minder “q”). 2016 zal een startjaar zijn waarin naar schatting de baten iets hoger zullen liggen dan de kosten; vanaf 2017 zal de besparing nar schatting het dubbele bedragen qua BUIG middelen en personeelskosten. Het realiseren van dit rendement vraagt wel een jaarlijkse investering in personeel (inhuur) Lagere uitvoeringskosten, in 2016 iets lager nog dan de jaren erna. Het realiseren van dit rendement vraagt wel een structurele investering qua ICT ed. en een eenmalig implementatiebudget.
Jaarlijks fors lagere uitvoeringskosten (minder personeel i.h.k.v. p*q).
57
BEGROTING 2016 EN MEERJARENPERSPECTIEF
Bovenstaande maatregelen cumuleren zich tot onderstaand financieel perspectief, waarbij een onderscheid gemaakt is tussen de uitvoeringskosten en regelingen. Uitvoeringskosten* Lasten € Baten € Totaal €
2016 368.000 € -451.700 € -83.700 €
2017 2018 2019 302.000 € 102.000 € 102.000 -953.300 € -1.124.900 € -1.124.900 -651.300 € -1.022.900 € -1.022.900
Regelingen* Baten
2016 -154.000 €
2017 -462.000 €
€
2018 -462.000 €
2019 -462.000
* De teruglopende lasten worden gerealiseerd onder de voorwaarde dat in 2015 gestart wordt met de implementatie van de business cases.
58