Exploitatiebegroting 2016 en meerjarenperspectief tot 2021 AVOO wil vanuit de collectieve ambitie Kom Verder tegen elke leerling zeggen:
Kom verder, jij bent
welkom bij de scholen van AVOO. Bij ons kun je jezelf zijn. Iedereen is immers anders en daar hebben wij oog voor. Wij zijn benieuwd naar jou en jouw talent. Dat kun je bij ons volop ontwikkelen. Onze scholen zijn allemaal anders. Verleg je grenzen op de school die bij jou past: het Edison College, de KSG of het Gymnasium. Iedereen wil leren, daar gaan wij van uit. Dat gaat het beste als je het op je eigen manier kunt doen, met veel ruimte en voldoende structuur. Daarin gaan wij verder dan andere scholen. Bij leren hoort fouten maken, dat vinden wij niet erg. Wij letten vooral op wat je goed doet en wat je beter doet dan eerst. Want daarmee kom jij veel verder. Je bent niet alleen. Gelukkig maar: samen kom je verder. Jij, met de mensen op school en thuis: wij samen.
Kijk verder. Wij leren je samenwerken en samen leven met mensen die anders denken en zijn, hier en over de grens. Zo word je een mondige wereldburger. Wij denken verder dan school. De wereld om je heen verandert snel. Je wilt goed voorbereid zijn op de toekomst. Je hebt dus een prima kennisbasis nodig, en ook creativiteit, leervermogen en nieuwsgierigheid. Sla je vleugels uit bij ons en kom verder, veel verder.
December 2015
Documentgegevens Document Doel Datum Opsteller Versie Status
Toelichting exploitatiebegroting 2016 en meerjarenperspectief tot en met 2020 voor stichting AVOO Inzicht verschaffen in continuïteit op korte en langere termijn 18-12-2015 Aldert Wester en Geert Popma 1.0 Concept
Versiebeheer Versienummer 0.1 0.2 1.0
Datum 25-11-2015 07-12-2015 18-12-2015
Omschrijving aanpassing Concept t.b.v. CMT en auditcommissie Concept t.b.v. RvT DEFINITIEF
1
Leeswijzer .................................................................................................................................................................... 3 1.
Inleiding .............................................................................................................................................................. 5
2.
Waar gaan we naar toe? ................................................................................................................................. 6
3.
4.
2.1
AVOO........................................................................................................................................................... 6
2.2
Edison college .......................................................................................................................................... 8
2.3
Gymnasium Apeldoorn ......................................................................................................................... 9
2.4
Koninklijke Scholengemeenschap .................................................................................................. 10
2.5
Automatisering ....................................................................................................................................... 11
Gecomprimeerde begrotingen ................................................................................................................. 12 3.1
Meerjaren exploitatiebegroting ....................................................................................................... 12
3.2
Meerjaren investeringsbegroting.................................................................................................... 13
3.3
Meerjaren liquiditeitsbegroting ....................................................................................................... 14
3.4
Inzet gelden ten laste van de algemene reserve ........................................................................ 14
Risico’s en onzekerheden ten aanzien van de exploitatiebegroting ............................................ 16 4.1
Risicomanagement............................................................................................................................... 16
4.2
Transitie HAVO/HTL van Edison College naar ‘Up2HAVO’ naar de KSG ............................. 16
4.3
Demografische krimp .......................................................................................................................... 16
5.
Verloop reserves, voorzieningen en financiële kengetallen ............................................................ 18
6.
Conclusies ......................................................................................................................................................... 19
7.
Goedkeuring en vaststelling ...................................................................................................................... 20
Bijlagen ....................................................................................................................................................................... 21 Bijlage A - Aannames en toelichting bij de begroting .......................................................................... 21 Bijlage B – Factoren die het resultaat beïnvloeden ................................................................................. 26 Bijlage C - Investeringsbegrotingen per kostenplaats .......................................................................... 29 Bijlage D – Meerjaren exploitatiebegrotingen per kostenplaats ........................................................ 29
2
Leeswijzer Hier wordt de exploitatiebegroting 2016 en het meerjarenperspectief tot en met 2020 voor Stichting AVOO gepresenteerd. Deze begroting is in goed overleg met de rectoren, het CMT en de auditcommissie besproken. Door het opstellen van deze exploitatiebegroting en het meerjarenperspectief wordt invulling gegeven aan een belangrijk onderdeel van het financieel beleid van de stichting. In het algemeen kan worden gesteld dat het financieel beleid drie doelen kent, namelijk: a) jaarlijks inzicht verkrijgen in de financiële ruimte (op korte termijn) via de exploitatiebegroting; b) jaarlijks inzicht verkrijgen op de continuïteit van de organisatie (op lange termijn) via de meerjaren exploitatiebegroting; c) jaarlijks inzicht verkrijgen in de risico’s die de continuïteit van de organisatie dreigen aan te tasten. Bij het opstellen van de exploitatiebegroting is gewerkt vanuit een procedureel en een inhoudelijk kader. Samen met de prognose van het aantal leerlingen en de notitie risicomanagement wordt een beeld van de toekomst van Stichting AVOO geschetst. Procedureel kader De procedurele uitgangspunten ten aanzien van deze exploitatiebegroting zijn vastgelegd in de ‘kaderbrief 2016’. Deze kaderbrief is door het CMT en de GMR van een positief advies voorzien en daarna in juni 2015 door de RvT goedgekeurd en door de bestuurder vastgesteld. Inhoudelijk kader In de eerste twee hoofdstukken wordt een beleidsrijke invulling aan de exploitatiebegroting gegeven. Geld volgt daarbij de collectieve ambitie Kom verder. Ook is een globale uitwerking per school opgenomen. De bereikte resultaten worden via rapportages en gesprekken tussen bestuurder en rectoren per school gemonitord. Begrotingen In hoofdstuk 3 worden drie gecomprimeerde begrotingen gepresenteerd, namelijk: - de gecomprimeerde exploitatiebegroting 2016 en een meerjarenperspectief tot 2021; - de meerjaren investeringsbegroting; - de meerjaren liquiditeitsbegroting. Prognose aantal leerlingen Een betrouwbare prognose van het aantal leerlingen vormt een essentiële bouwsteen voor de exploitatiebegroting en het meerjarenperspectief. Deze prognose is verder uitgewerkt in de notitie ‘Leerlingenprognoses 2016’. Risico-inventarisatie en –analyse / risicoparagraaf De exploitatiebegroting moet worden beoordeeld in combinatie met de notitie ‘Risicomanagement’. Dit is beschreven in hoofdstuk 4. Financiële positie In hoofdstuk 5 wordt aandacht besteed aan de vermogenspositie van de stichting en de hoogte van enkele financiële kengetallen.
3
Conclusies In hoofdstuk 6 worden de conclusies vermeld. Goedkeuring en vaststelling Dit document wordt in hoofdstuk 7 afgerond met de goedkeuring en vaststelling van de exploitatiebegroting 2016. In dit document is geprobeerd te komen tot een beknopte toelichting op de begroting. Gevolg daarvan is dat sprake is van verwijzingen naar 4 bijlagen en enkele andere documenten.
4
1. Inleiding In deze begroting wil AVOO het verband inzichtelijk maken tussen beleid en geld. Geld zien wij als ‘zuurstof’ voor onze scholen: het is nodig om te ademen en een voorwaarde voor leven. Het is niet een doel op zich. Geld helpt ons om op onze drie scholen goed onderwijs te blijven verzorgen en om te anticiperen op en te investeren in de toekomst. Innoveren, leren en ontwikkelen beschouwen wij als kernactiviteiten die een extra investering meer dan waard zijn. Geld volgt visie. Een beknopte weergave van onze visie treft u op het titelblad. In het schooljaar 2015-2016 actualiseren we onze visie in schoolplannen en een stichtingsbreed koersplan. Een aantal van de gemaakte beleidskeuzes preluderen al op de nieuwe plannen. De begroting heeft een pragmatisch doel: afspreken hoe de middelen verdeeld en ingezet worden. Ook vormt het de basis voor verantwoording. Belanghebbenden hebben er recht op om te horen hoe publiek geld wordt besteed. Voor beide doelen helpt het als de informatie zo kort is als kan en zo uitgebreid als moet. Wij hebben ons ten doel gesteld om de begroting beknopter te maken. De kern van onze activiteiten wordt gevormd door het onderwijs op onze drie scholen: het Edison College, het Gymnasium Apeldoorn en de Koninklijke Scholengemeenschap (KSG). Daarom treft u hier per school de belangrijkste beleidsvoornemens met een financiële vertaling. Daarnaast is er ook stichtingsbreed, gezamenlijk beleid waarover u in het volgende hoofdstuk wordt geïnformeerd.
5
2. Waar gaan we naar toe? 2.1
AVOO
Bereidt het onderwijs van vandaag de leerlingen van morgen in voldoende mate voor op een eeuw waarin verandering de regel is? Deze vraag staat centraal bij onze verkenningen voor de periode 2016-2020. Wij denken dat wij, voortbouwend op onderwijsverbeteringen en – vernieuwingen in voorgaande jaren, moeten investeren in de verdere ontwikkeling van ons onderwijs. Voor de onderwijsinnovatie voelen wij ons gesteund door de agenda 2014-2020 van de VOraad, met de volgende vijf centrale ambities: 1. de leerling centraal 2. eigentijdse voorzieningen 3. meer aandacht voor brede vorming 4. versterken verbinding met de omgeving 5. docent in positie in een professionele school. De leerling centraal vraagt een omslag in onze werkwijze: nu beperken het onderwijssysteem en onze eigen gewoontes zoals we die de afgelopen eeuw hebben ontwikkeld ons om de leerling werkelijk centraal te zetten. Wij willen buiten deze beperkingen denken. De eerste verandering die in dit kader is ingezet is passend onderwijs. Wij willen meer leerlingen binnen het reguliere onderwijs naar school laten gaan. Allereerst omdat we dat beter vinden voor de leerling: opgroeien temidden van leeftijdsgenoten, zonder onnodig label of stigma. Bovendien vinden we in de negatieve verevening (die in onze regio circa € 4 miljoen bedraagt) een flinke financiële stimulans. Wij hebben middelen ingezet om de ondersteuningsstructuur op onze scholen te versterken. Dit beleid zetten wij in 2016 voort. Daarnaast willen wij extra investeren in de deskundigheidsbevordering van docenten. In een goed gevulde klas op een adequate manier inspelen op verschillende ondersteuningsbehoeftes, dat is immers geen gemakkelijke taak. Voor eigentijdse voorzieningen heeft AVOO in 2015 extra investeringen gepleegd en worden investeringen in onze schoolgebouwen in 2016 voorbereid en mogelijk uitgevoerd. In de hierna volgende hoofdstukken over onze drie scholen en automatisering leest u over de plannen voor 2016. De aandacht voor brede vorming op de drie scholen is door het CMT in 2015 onderzocht. De uitkomsten hiervan krijgen een plek in het beleid voor de periode 2016-2020. In 2015 zijn wij het project Business4schools gestart, in het kader van het versterken van de verbinding met de omgeving. Dit heeft geleid tot een overeenkomst met Apeldoornse bedrijven, verenigd in sociëteit Marialust, de gemeente Apeldoorn en één van de plaatselijke Rotary ’s. Doel is om het onderwijs beter te verbinden met de lokale omgeving en om leerlingen een beter beeld te geven van beroepsmogelijkheden zodat zij goede keuzes kunnen maken voor profiel of afdeling en vervolgstudie. Daarnaast denken Apeldoornse ondernemers mee met onze scholen. In 2016 werken wij dit in goede samenwerking verder uit. De vijfde ambitie van de VO-Raad (de docent in positie in een professionele school) is verwerkt in het personeelsbeleid voor AVOO. Hiervan noemen wij op de deze plek een aantal hoofdpunten. 6
Op onze scholen willen we de talenten van onze leerlingen ontwikkelen en ontplooien. We worden er warm van als ze verder komen bij ons dan ze hadden durven dromen. Daarin raken personeelsbeleid en algemeen schoolbeleid elkaar. Het succes van onze leerlingen is onze inspiratie. Het personeelsbeleid moet er op gericht zijn om al het personeel zo goed mogelijk in staat te stellen om dat succes te behalen. De volgende vier punten staan centraal in ons personeelsbeleid: leren en ontwikkelen, maatwerk, dreigend personeelstekort en werkdruk. Leren en ontwikkelen. Doel is om de bron van talenten bij de collega’s nog beter aan te boren en te laten stromen, in de hoop dat onze leerlingen geweldig onderwijs krijgen. Ons uitgangspunt voor leren en ontwikkelen is zelfsturing vanuit een besef van verbondenheid. In onze manier van leiding geven willen wij de intrinsieke motivatie raken van onze collega’s: de reden waarom zij in het onderwijs werken. Wij sluiten aan bij de wens van collega’s om zich te blijven ontwikkelen, zelfstandig en samen. Hierbij denken wij vanuit de “growth mindset” (Carol Dweck). The greatest effects on learning occur when teachers become learners of their own teaching and when students become their own teachers. (John Hattie) Dat betekent dat wij extra middelen gaan inzetten voor innovaties op schoolniveau, zie hiervoor de volgende hoofdstukken. Vanuit AVOO doen wij twee uitnodigingen aan onze docenten: Experts. Iedereen mag zich ontwikkelen tot expert op een bepaald gebied naar eigen keuze (binnen de beleidsdoelstellingen,) die vervolgens de collega’s bijschoolt. Leren door doen. Iedereen mag ontwikkelingsprojecten voorstellen (binnen de beleidsdoelstellingen). Professionals zijn geen solisten, dus wij gaan er vanuit dat er wordt samengewerkt door experts en door ontwikkelaars. Daarnaast zetten wij in 2016 een innovatiedenktank op die ideeën genereert voor het onderwijs van de toekomst, en deze ideeën onderzoekt en uitprobeert. Tevens krijgt de denktank als taak om additionele middelen te vinden om de ideeën tot wasdom te laten komen. Bovenop het reguliere scholingsbudget van ruim € 450.000 is er voor deze drie nieuwe initiatieven een budget beschikbaar van € 300.000. Toekenning en regie worden in januari 2016 in het CMT geagendeerd. Maatwerk. Personeelsinstrumenten kunnen een belangrijk nadeel hebben: ze zijn soms nogal instrumenteel. Dan worden het verplichte nummers en pas je ze toe omdat het nu eenmaal moet. En je zet na afloop een vinkje op je takenlijst: gedaan. Terwijl het moet gaan om de betekenisvolle ontmoeting tussen mensen: je voelt je erkend voor alles wat je goed kunt en voor wat je aan het uitproberen bent, je krijgt nuttige feedback, ruimte om je verder te ontwikkelen en ondersteuning, perspectief op groei … . Dan ga je fluitend naar je werk. De gesprekken die leidinggevenden voeren met personeelsleden krijgen meer en meer het karakter van betekenisvolle ontmoeting. In het Management Development (MD) traject is daar in 2015 op de scholen en AVOO breed veel aandacht aan besteed. In 2016 wordt het MD traject gecontinueerd. Dreigend personeelstekort. Al jaren horen we hierover. Bij een aantal vakken tekent zich dit al af. En we worden allemaal een dagje ouder, dus we kunnen voorspellen waar bij ons tekorten zullen ontstaan. Dat doen we nog niet structureel genoeg. Ook de manier waarop we nieuw personeel werven en selecteren, en in de eerste jaren begeleiden kunnen we verbeteren. In
7
2016 onderzoeken wij of een vernieuwd driejarig begeleidingsprogramma nodig is en zorgen wij ervoor dat alle begeleiders van nieuw personeel geschoold zijn. Werkdruk. Met plezier hard werken is het tegenovergestelde van hoge werkdruk. Uit de medewerkerstevredenheidsonderzoeken blijkt dat teveel collega’s ontevreden zijn over hun werkdruk. Daar moeten we samen iets aan doen. Versterken wat plezier geeft in het werk en wegnemen wat werkdruk veroorzaakt. Dit vergt maatwerkafspraken en “ont-regeling”, het vergroten van de eigen regelruimte van docenten. In 2015 zijn we gestart met gesprekken met personeelsleden om de oorzaken van werkdruk in beeld te krijgen. In 2016 zullen wij een aantal van de ervaren knelpunten proberen weg te werken. Hiervoor is in de begroting een beperkte post van € 25.000 opgenomen. Grotere bestedingen zullen in 2016 als afwijking van de begroting aan de RvT moeten worden gepresenteerd of vanaf 2017 in de begroting moeten worden opgenomen. Het beleid van AVOO hangt samen met een aantal landelijke en regionale ontwikkelingen die hier kort worden vermeld. Allereerst wordt in ons voedingsgebied krimp verwacht in de basispopulatie aan VO-leerlingen. Tegelijkertijd vervaagt in Nederland het traditionele onderscheid naar denominatie (openbaar, PC en RK) en versterkt de roep om meer verschil tussen scholen op andere gronden. AVOO heeft geïnvesteerd in de samenwerking met de besturen voor PO en VO in Apeldoorn en omgeving. Dit heeft geleid tot een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een goed, gevarieerd en thuisnabij onderwijsaanbod. Voor de regio is dit vastgelegd in een Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO). Voor Apeldoorn zijn er afspraken gemaakt over de aanmelding en plaatsing van leerlingen, over de voorlichting aan leerlingen van groep 8 en hun ouders, en over de verdeling van profielen en keuzedelen over de drie VMBO scholen. In 2016 zullen wij deze samenwerking verder uitbouwen . In 2015 heeft AVOO, in samenwerking met RSG NO-Veluwe in Epe een zomerschool georganiseerd. Van de 28 deelnemende leerlingen zijn er 22 na de zomerschool over gegaan naar het volgende leerjaar. Gezien dit succes wil AVOO ook in 2016 de zomerschool aanbieden, zo mogelijk in samenwerking met nog meer partners. In 2015 is AVOO op het Edison College gestart met Internationale Schakelklassen (ISK), in samenwerking met het PC/RK schoolbestuur, de Veluwse Onderwijsgroep (VOG). De vraag naar onderwijs voor nieuwkomers groeit in Apeldoorn en overstijgt de capaciteit van de reeds bestaande ISK voorziening. Het valt te voorzien dat ook in 2016 de vraag verder zal toenemen. Om hierin te voorzien zullen wij nauw samen blijven werken met de gemeente Apeldoorn en de VOG. Aandachtspunten zijn het vinden van geschikt personeel en geschikte locaties, adequate en tijdige bekostiging, en het reduceren van het bedrijfsrisico als de vraag terugloopt.
2.2
Edison college
Het Edison College wil een onderscheidende school zijn voor vakonderwijs op drie niveaus; Basis, Kader en Mavo. Om een excellente VMBO te worden, wordt er hard en stevig op diverse niveaus gewerkt. Voor kader en basis is een visiegroep aan het werk, die in 2016 met een plan komt om onderwijskundig vorm te geven aan de vernieuwde examenprogramma’s. Het concept moet leiden tot gedifferentieerd onderwijs, waarbij de praktijk en de theorie op elkaar aansluiten. Om dit te realiseren investeren we in docenten. Zij krijgen trainingen die hen de tools bieden 8
om gedifferentieerd en activerend te kunnen werken. Daarnaast worden zij in het kader van passend onderwijs getraind om te kunnen omgaan met gedragsverschillen. Voor algemene en specifieke scholing is een bedrag van € 150.000,- begroot. In materiële zin investeren we (circa € 120.000,-) in onderwijsmiddelen en ICT, om het docenten mogelijk te maken hun kennis en vaardigheden adequaat toe te passen. De verwachting is dat wij daarvoor ook aanpassingen moeten doen als het gaat om de inrichting van het gebouw/de lokalen. Ook Mavo + gaat zich richten op modern en toekomstgericht vakonderwijs. Deze afdeling richt zich ook op gedifferentieerd en activerend onderwijs, en dan specifiek op niveau vier. Het Edison College heeft de laatste jaren last gehad van een forse krimp, met als gevolg dat de lokalen niet meer optimaal worden benut. Het is te kostbaar om de hele school beschikbaar te houden voor het onderwijs op het Edison College. Daarom zal een werkgroep in het voorjaar 2016 een voorstel maken om een deel van de school af te sluiten, waardoor exploitatielasten worden verlaagd. De kosten van deze werkgroep bedragen € 5.000,-. De kosten van mogelijke gebouwelijke aanpassingen zijn niet in de begroting opgenomen.
Gymnasium Apeldoorn Het Gymnasium Apeldoorn heeft het afgelopen schooljaar een aantal ontwikkelingen in gang gezet die het komend jaar een vervolg krijgen. Zo is in het afgelopen jaar gewerkt aan de inrichting en vormgeving van de eerste periode van de blended learning klas. Er wordt het komend jaar verder gewerkt aan de inrichting van het huidige en van het komend jaar schooljaar. De kosten hiervan zijn grotendeels opgenomen in tijdelijke uitbreidingen en in het taakbeleid. Tevens is er een drietal projectgroepen opgericht die zich bezig houden met een aantal pijlers van ons schoolplan en van de teamplannen. De thema’s waarmee deze projectgroepen aan het werk zijn, zijn: 1. Een doorlopende leerlijn mentoraat 2. Academische vaardigheden en uitwerking hoor/werkcolleges 3. Toetsbeleid: formatief en summatief toetsen De projecten, waarvoor 0,4 FTE additionele formatie is ingezet, zullen resulteren in een doorlopende leerlijn mentoraat , waarbij er een opbouw is in academische vaardigheden (zowel binnen de vakken als binnen het mentoraat). Aan het eind van het jaar hebben we een goedlopende eerste leerjaar blended learning uitgevoerd, waarbij de collega’s gestart zijn met het ontwikkelen en arrangeren van materiaal voor klas 2. Tevens is er aan het eind van het jaar in kaart gebracht tegen welke problemen de school aan kan lopen zodra blended en nietblended learning in verband met clustering samenkomen in klas 4. Ook zijn er adviezen opgesteld voor de schoolleiding welke interventies mogelijk zijn om deze problemen in omvang te beperken of te voorkomen. De school investeert € 15.000,- in Chromebooks, om te bereiken dat leerlingen altijd verder kunnen met het onderwijsproces. Daarnaast zijn deze Chromebooks ook te gebruiken door collega’s in de niet-blended klassen, zodat les- en differentiatieonderdelen die in de blended 9
klassen toegepast worden en waarvoor ICT-ondersteuning nodig is, ook in de niet-blended klassen ingezet kunnen worden. De genoemde thema’s en de ervaringen van de blended klassen worden meegenomen in een verdere oriëntatie op een meerjarige onderbouw en meerjarige bovenbouw. In het onderzoek naar klasoverstijgend gepersonaliseerd onderwijs wordt door projectgroepen ook gekeken of de gebouwelijke situatie van het binas-gebouw en het gebouw Kastanjelaan17 bij de onderwijskundige visie aansluiten. Op basis van voorstellen van beide projectgroepen zal naar verwachting sprake zijn van investeringen beide gebouwen. Aard en omvang zijn nu nog niet bekend en daarom niet in de begroting opgenomen. Om verder goed voorbereid te zijn op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt evalueren we het begeleidingsprogramma voor nieuwe collega’s en nemen we in dit plan ook de begeleiding van stagiaires op, in de hoop en verwachting dat we stagiaires in de tekortvakken kunnen opleiden en binnenhouden.
2.3
Koninklijke Scholengemeenschap
Op de KSG is het schooljaar 2015-2016 een jaar waarin we vanuit de nieuwe missie en visie, waarin leren en leerlingen centraal staan, stappen zetten naar het versterken van het primaire proces, de begeleiding en het aanbod. Voor het consolideren van marktaandeel is deze verbetering van schoolcultuur wenselijk. De speerpunten van de KSG blijven internationalisering, en sportactief, doorontwikkeling en afstemming vragen om 600 uur tijd uit het taakbeleid. Voor de doorontwikkeling van de deskundigheid en versterking van het primaire proces worden alle medewerkers gestimuleerd om in- of extern te scholen en worden per 2016/2017 professionele leergemeenschappen (voor toetsing, RTTI, plusprogramma , intervisie/feedback en LOB) opgezet. Hiervoor worden 800 taakuren ingezet. We werken aan verdere professionalisering van alle medewerkers. Voor deze versterking, onder andere voor Up2Havo en RTTI is € 100.000 in de begroting opgenomen. Op alle afdelingen wordt werk gemaakt van een breder aanbod van vakken en het implementeren van een excellentie-programma in de bovenbouw. De lessentabel wordt daar eventueel voor aangepast. Dat zal niet budgettair neutraal zijn en de komende jaren nadere keuzes en extra uren vragen. De doorontwikkeling van het vak sciene voor het tweede leerjaar vraagt een inzet van 200 uur; het ontwikkelen van een excellentieprogramma vraagt ook 200 uur. Voor een bredere keuze van profielen in de bovenbouw is vanaf 1 augustus 2016 0,82 FTE extra opgenomen; deze kosten worden gedekt uit een toenemend aantal leerlingen (dat de schoolloopbaan op de KSG afrondt). Om het gebruik van ICT, als ondersteuning van gepersonaliseerd leren verder te stimuleren, vorm te geven en te faciliteren zullen we4 laptopkarren aanschaffen (totaal € 60.000,-) die flexibel inzetbaar zijn in alle lokalen. In het schoolgebouw aan de Molleruslaan 42 zullen we de inrichting verder verbeteren en moderniseren. Deze kosten zijn grotendeels opgenomen in de meerjaren onderhoudsplanning. De binask- vleugel krijgt een update, om binask-onderwijs van de toekomst goed vorm te kunnen geven. Op basis van voorstellen van een in te stellen projectgroep zal naar verwachting 10
sprake zijn van investeringen in de binask-vleugel. Aard en omvang zijn nu nog niet bekend en daarom niet in de begroting opgenomen.
2.5
Automatisering
Automatisering en IT nemen een steeds grotere plaats in binnen het onderwijs en de exploitatie. Vandaar dat voor het eerst in deze toelichting bij de exploitatiebegroting speciaal een paragraaf hieraan wordt besteed. In het afgelopen jaar zijn meerdere vernieuwingen gerealiseerd, die gelijktijdig richtinggevend zijn voor de ontwikkelingen in 2016. In 2015 zijn de volgende resultaten bereikt:
Er zijn ruim 250 laptops voorzien van een Windows 8 inrichting en uitgedeeld/omgewisseld aan de docenten. Het systeem voor betaald printen is compleet vervangen en nu geschikt voor BYOD (Printen met eigen apparaten, zowel webbased als voor Apple’s IOS apparaten). De Office365 omgeving is ingericht en aan de school-mail gekoppeld. Die omgeving is ook compleet vernieuwd. Hierbij zijn 3000 mailboxen verplaatst naar de Office365 omgeving. Tevens is dit een basis voor het steeds meer werken in de “Cloud” (plaats, tijd en device onafhankelijk). Er is de basis gelegd voor een Single Sign On platform wat in de toekomst de hoeveelheid inlognamen/wachtwoorden en inlogacties moet verminderen. De draadloos netwerken van scholen zijn in 2015 compleet vernieuwd. De internetverbindingen tussen de locaties zijn in het najaar voorzien van een back-up verbinding, waardoor deze verbindingen redundant zijn geworden. Ook is de totale internetcapaciteit flink uitgebreid om het groeiende gebruik in het onderwijs aan te kunnen.
Het zo optimaal mogelijk faciliteren van leerlingen en medewerkers ten behoeve van het onderwijs blijft in 2016 speerpunt. Naast reguliere werkzaamheden staan de volgende vernieuwingen gepland:
Het digitaal samenwerken middels Teamsites in Office365 wordt gerealiseerd. Single Sign On wordt verder uitgebreid, om inlog/wachtwoord drempels te slechten. Draadloos presenteren wordt verder op de scholen geïmplementeerd. Er wordt een keuze gemaakt voor een nieuwe telefonie omgeving AVOO-breed, aangezien de huidige centrale afgeschreven is. Een investering van € 70.000,- is hiervoor opgenomen. De Werkgroep Didactiek en Onderwijs gaat verder om Its Learning voor alle scholen uit te rollen, op verschillende manieren instructie en uitleg te geven over alle nieuwe ITmogelijkheden en wordt het digitaal toetsen gestroomlijnd. Technische optimalisatie/finetuning , het goed gebruik maken van de bestaande omgeving en het gebruik van de beschikbare middelen wordt door instructiefilmpjes, workshops, tips in nieuwsbrieven en dergelijke versterkt. De transitie om ICT op een flexibele manier, minder strak gepland in ICT-lokalen, wordt ingezet. Hiervoor wordt door scholen in meerdere laptop-karren geïnvesteerd.
11
3.
Gecomprimeerde begrotingen 3.1
Meerjaren exploitatiebegroting
N.B. De taak ‘afdelingsleider’ was in het najaar 2015 een OP-functie; deze functie is omgezet naar een directiefunctie. Dit verklaart de toename in de formatie ‘directie’.
12
Op basis van de leerlingenprognose consolideert het aantal leerlingen voor AVOO van 2016 tot en met 2020 rond de 2.700 leerlingen. Het aantal leerlingen op het Gymnasium Apeldoorn neemt licht af, het Edison College vertoont een forse daling van het aantal leerlingen. De daling wordt opgevangen door de verwachte groei van het aantal leerlingen op de KSG. Onderstaand een overzicht van de exploitatiesaldi van de afzonderlijke scholen in de planperiode. De exploitatietekorten op het Edison College en later het Gymnasium Apeldoorn zullen vooral via een personele reductie moeten worden gerealiseerd. Die personele reductie kan in toereikende mate via natuurlijk verloop, het beëindigen van tijdelijke aanstellingen en mobiliteit naar de KSG worden gerealiseerd. Een goede en zo mogelijk tijdige kwalitatieve en kwantitatieve afstemming tussen de vraag naar personeel op de KSG en het aanbod vanuit beide andere scholen is daarbij essentieel. Exploitatiesaldi van de scholen 2016 tot en met 2020: Gymnasium 2016 2017 2018 2019 2020
- 26.692 - 36.512 -21.209 -143.701 -259.616
KSG
Edison College
- 139.969 + 181.964 + 366.173 + 426.391 + 432.484
+ -
26.761 83.352 472.764 481.892 462.867
Mutatie Totaal - 139.900 + 62.100 127.800 - 197.200 - 290.000
3.2 Meerjaren investeringsbegroting De afschrijvingskosten van voorgenomen investeringen (afgrond) zijn in de exploitatiebegroting verwerkt (zie de specificatie in bijlage C): Investeringen Gebouwen ICT Meubilair Overige Boeken (*) Totaal
Gymnasium
KSG
Edison
Algemeen
Totaal
0
82.000
31.000
0
123.000
132.000
87.000
85.000
130.000
434.000
8.000
25.000
51.000
0
84.000
16.000
53.000
40.000
0
134.000
0
4.000
2.000
240.000
246.000
156.000
251.000
208.000
370.000
985.000
(*) Schatting, De methoden-keuze gebeurt in het voorjaar.
De investeringen 2016 hebben voor circa 60% betrekking op vervangingen en voor circa 40% op nieuwe investeringen. De afschrijvingskosten hiervan zijn absoluut en relatief vergelijkbaar met de afgelopen jaren en kunnen binnen de exploitatie worden gedragen. Op het gymnasium en de KSG zullen de gebouwen geleidelijk worden aangepast aan de veranderende visie op onderwijs. In projectgroepen zullen noodzakelijke en gewenste gebouwelijk aanpassingen in 2016 worden geïnventariseerd en voorbereid. Aanvullend 13
wordt op het gymnasium onderzoek gedaan naar het verbeteren van het lucht- en geluidsproblematiek in het hoofdgebouw. Op het Edison College wordt een plan voorbereid om de school te kunnen compartimenteren, passend bij een lager aantal leerlingen dan waarvoor de school is gebouwd. Duurzaamheid in (ver-)bouwen en exploitatie van gebouwen is daarbij een punt van aandacht. Voorbereiding en uitvoering van deze plannen vraagt om investeringen, waarvan de hoogte op dit moment nog volstrekt onduidelijk is. (Mogelijke) Uitvoering hiervan zal, als afwijking van de begroting, voorafgaand met de Raad van Toezicht worden besproken.
3.3 Meerjaren liquiditeitsbegroting De gedetailleerde liquiditeitsbegroting is (voor het eerst) rechtstreeks gekoppeld aan de exploitatiebegroting. In onderstaand overzicht is het gerealiseerde verloop van de liquiditeiten 2013 tot en met 2015, alsmede het verwachte verloop van de liquide middelen in 2016 (afgerond) vermeld. Hierbij is rekening gehouden met het (verwachte) beginsaldo, inkomsten, uitgaven, veranderingen in vorderingen en schulden, investeringen, en onttrekkingen aan voorzieningen 1 jan.
1 maart
1 mei
1 juli
1 sept.
1 okt.
1 dec.
2013 6.900.000
7.200.000
8.100.000
9.700.000
9.900.000
9.400.000
9.300.000
2014 9.300.000
10.400.000 10.900.000 12.400.000 12.700.000 12.200.000 11.100.000
2015 11.600.000 11.900.000 11.800.000 11.900.000 11.700.000 11.500.000 11.300.000 2016 11.000.000 12.100.000 11.900.000 13.200.000 12.700.000 12.800.000 11.800.000
Overeenkomstig het treasurybeleid van de stichting is een aanzienlijk deel van de tijdelijk overtollige middelen direct opvraagbaar. Gedurende de begrotingsperiode worden liquiditeitsproblemen niet voorzien. 3.4 Besteding surplus van de algemene reserve De financiële continuïteit van AVOO is een belangrijke voorwaarde om op korte en lange termijn aan onze financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Daarnaast is een buffer nodig om de kans op en de impact van risico’s te reduceren of te elimineren. Voor de beantwoording van de vraag naar de noodzakelijke omvang van de algemene reserve, het buffervermogen, is in 2014 een risicoprofiel opgesteld. Voor het adequaat dekken van onze risico’s is een omvang van de algemene reserve van € 3.444.000 noodzakelijk. In 2014/2015 is uit de cyclus van planning & control niet gebleken dat het risicoprofiel significant is gewijzigd. Een surplus in de algemene reserve biedt de mogelijkheid de scholen te versterken en initiatieven te nemen die bijdragen aan het (versneld) realiseren van de koers. Als vanuit dit perspectief naar de algemene reserve wordt gekeken, dan kan worden geconcludeerd dat er in de jaarrekening 2014 sprake is van een surplus in de algemene 14
reserves van € 3.700.000. Ultimo 2015 zal de omvang van de algemene reserve nagenoeg identiek aan 2014 zijn.
-
-
Bestedingen ten laste van de algemene reserve dienen incidenteel te zijn en de scholen structureel te versterken. In deze exploitatiebegroting worden de volgende taakstellende bestedingen ten laste van de algemene reserve gebracht: Het exploitatietekort van € 139.900 als gevolg van de verder ontwikkeling van blended learning op het gymnasium, de versterking van het aanbod (Up2Havo, science, plusprogramma, profielen) op de KSG en de invoering van de profielen binnen het vernieuwde VMBO op het Edison College; De ontwikkeling van werknemers en organisatie (expert worden, inhoud ontwikkelen, innoveren, denktank) ad € 300.000; Het professionaliseren van de communicatie vanuit de scholen met ouders en leerlingen, begroot op € 50.000. In totaal betreft het een uitputting van de algemene reserves met € 489.900. Vanwege de aard van de bestedingen, alsmede de omvang van de resterende financiële buffer, wordt dit verantwoord en zinvol geacht. Gewenste aanpassingen van de schoolgebouwen, passend bij de onderwijskundige ontwikkeling en noodzakelijke veranderingen daarin, waarvoor in 2016 plannen tot ontwikkeling en mogelijk tot (gedeeltelijke) uitvoering komen, zijn niet in deze begroting opgenomen. Indien dit aan de orde mocht zijn, dan worden deze plannen als afwijking van de begroting separaat en voorafgaand aan de RvT aangeboden.
15
4.
Risico’s en onzekerheden ten aanzien van de exploitatiebegroting AVOO heeft het risicomanagement in een separate notitie beschreven; hieraan wordt de eerste paragraaf gewijd. De risico’s zoals benoemd in de paragrafen 4.2 tot en met 4.4 maken onderdeel uit van de notitie risicomanagement, echter vanwege hun grote impact worden ze hier specifiek benoemd. Overige factoren die het resultaat (kunnen) beïnvloeden zijn de aannames die ten aanzien van de begroting zijn gedaan (zie bijlage A) en factoren die het resultaat positief of negatief kunnen beïnvloeden (zie bijlage B). 4.1 Risicomanagement Elke organisatie heeft een buffer (Eigen Vermogen) nodig om onvoorziene tegenvallers op te kunnen vangen. Deze buffer moet conform richtlijnen vanuit de Inspectie van het Onderwijs toereikend zijn en passend bij het risicoprofiel van de organisatie. De notitie “Risicobeheersing”, vastgesteld in december 2014, beschrijft de majeure risico’s. AVOO verkeert in de omstandigheid dat de opgebouwde buffers toereikend zijn de gesignaleerde risico’s te dekken. Het voorkomen of beperken van de omvang van de financiële gevolgen van risico’s is vanaf 2015 in de cyclus van planning & control opgenomen. Majeure risico’s en beheersmaatregelen zijn in 2015 oriënterend met diverse partners besproken; het betreft de thema’s kwaliteit/continuïteit dienstverlening door het externe administratiekantoor, de interne bedrijfsvoering, fiscaliteit en sociale wet- en regelgeving. Deze gesprekken krijgen in 2016 een vervolg en zullen leiden tot een bijstelling van de notitie risicomanagement. 4.2 Demografische krimp De basisgeneratie in de gemeente Apeldoorn is in 2020 met 9 % en in 2025 met 22 % gedaald ten opzichte van de basisgeneratie in 2015. De kleinere basisgeneratie stroomt geleidelijk in het voortgezet onderwijs in. Het aantal middelbare scholieren schoolgaand in Apeldoorn daalt in 2020 met 4% (volgens de gemeente) tot 8% (volgens DUO) ten opzichte van 2015. Voor 2025 bedraagt de daling 10% respectievelijk 14% en voor 2030 bedraagt de daling 12% respectievelijk 14% ten opzichte van 2015. Deze demografische krimp leidt voor de bedrijfsvoering tot nieuwe vragen over het totaalaanbod van scholen, opleidingen en afdelingen, het aantal vierkante meters onderwijshuisvesting, alsmede tot vragen over de exploiteerbaarheid van de scholen in de toekomst. Door de besturen in de regio Apeldoorn wordt een Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen (RPO) bij het Ministerie ingediend. De doelstelling van het traject is bestuurlijke overeenstemming te bereiken over het onderwijsaanbod voor de periode 1 augustus 2016 tot 1 augustus 2021. 4.3 Passend Onderwijs binnen het samenwerkingsverband (SWV) Het SWV waarbij AVOO verplicht is aangesloten staat voor een enorme uitdaging: in de bekostiging voor VSO, PRO en LWOO moet in 5 jaar een bezuiniging van circa 4 miljoen worden doorgevoerd. Van de AVOO-scholen zal het Edison College met een lagere bekostiging LWOO worden geconfronteerd. De mate waarin is afhankelijk van de verwijzingen naar het VSO, het aantal PRO-leerlingen en het aantal indicaties LWOO van alle VO-scholen in ons SWV. Dit nadelige effect zal vanwege een hogere bekostiging ‘lichte ondersteuning’ enigszins worden gecompenseerd; de mate waarin is eind 2015 nog zeer onzeker. Bovendien bestaat onzekerheid ten aanzien van de landelijke verevening LWOO. Indien hiertoe in 2016 door OCW wordt besloten, betekent dit voor 16
onze regio, het SWV en het Edison College een negatief effect. Indien de landelijke verevening LWOO niet of meer gefaseerd wordt ingevoerd, dan heeft dat een positief effect op de hier gepresenteerde begroting. 4.4 Transitie HAVO/HTL van Edison College naar ‘Up2HAVO’ naar de KSG In deze begroting is door de afbouw van HAVO/HTL op het Edison College een forse daling van het aantal leerlingen op het Edison College verwerkt, hetgeen gecompenseerd wordt/moet worden door de start en verdere groei van de opleiding ‘Up2HAVO’ op de KSG. Deze transitie mag op basis van het uitgevoerde marktonderzoek voorlopig als reëel worden verondersteld. Uitdaging is de de formatiereductie op het Edison College en formatietoename op de KSG zodanig op elkaar af te stemmen dat ontslagen tot een minimum kunnen worden beperkt.
17
5.
Verloop reserves, voorzieningen en financiële kengetallen
In onderstaande tabel zijn de streefwaarden en de gerealiseerde waarden van enkele financiële kengetallen per 31-12 vermeld. Hieruit blijkt dat de streefwaarden door AVOO, zoals vastgelegd in de notitie ‘Financiële kengetallen AVOO’ in ruime mate worden gerealiseerd; AVOO is een financieel gezonde organisatie. Kengetal Kapitalisatiefactor1 Financiële buffer Solvabiliteit 2 Liquiditeit Rentabiliteit Rentabiliteit 3 jaar
Streefwaarden Niet > 35 % ≥ 0 % en ≤ 5 % ≥ 30 % ≥ 1,0 ≥ 0,0 % ≥ 0,0 %
2012 41 % 10 % 75 % 2,6 1,1 % 1,9 %
2013 41 % 16 % 78 % 3,3 5,1 % 1,9 %
2014 57 % 19 % 78 % 3,6 1,6 % 2,6 %
De begrotingen voor 2015 en 2016 sluiten op basis van weloverwogen keuzes met een negatief resultaat, waardoor de financiële kengetallen voor 2015 en 2016 lager zullen zijn. Het planmatig inzetten van gelden ten laste van de algemene reserve, waardoor de financiële kengetallen zich richting de streefwaarden ontwikkelen, vindt AVOO een gewenste ontwikkeling. De bekostiging dient immers besteed te worden aan het doel waarvoor zij wordt verstrekt, onder de conditie dat de bedrijfsrisico’s door een toereikende financiële buffer voldoende zijn gedekt (hetgeen het geval is). De notitie ‘Financiële kengetallen AVOO’ wordt jaarlijks, na het opstellen van de jaarrekening, geactualiseerd.
Voor de kapitalisatiefactor bestaat geen ondergrens. De ondergrens is verwerkt in het kengetal ‘financiële buffer’. Hierop zal in de notitie ‘Financiële kengetallen 2015’ worden ingegaan. 1
18
6.
Conclusies
a.
b.
c.
d.
e.
f. g.
h.
i.
j.
De AVOO scholen hebben een rijke historie, bevlogen personeel, een hoge mate aan diversiteit en een plezierig werkklimaat. Met de vakcolleges, Up2HAVO, een categoriale MAVO, MAVO+, TVWO en een categoriaal Gymnasium hebben de scholen een uniek aanbod in Apeldoorn. De onderwijskwaliteit op alle afdelingen is op gemiddeld niveau en de personele formatie is (tijdig) aangepast aan de recente krimp. Dat geeft een goede startpositie voor beleid dat erop gericht is de continuïteit te waarborgen. Ook is duidelijk dat de te verwachten demografische krimp proactief beleid nodig maakt. Majeure conclusies zijn: AVOO streeft naar het realiseren van een kwalitatief goed, heterogeen en thuisnabij (openbaar) onderwijsaanbod in Apeldoorn. De continuïteit hiervan staat door demografische krimp onder druk. De continuïteit kan door bestuurlijke afstemming/RPO en de uitwerking daarvan worden versterkt. Het realiseren van de geprognosticeerde leerlingenaantallen is nodig voor het behoud van schaalgrootte, om de organisatie toekomstbestendig(er) te houden en te maken. Het met succes uitvoeren van transities (blended learning, Up2HAVO, nieuwe profielen VMBO en MAVO+) is hierin essentieel. Strategische personeelsplanning, onder andere vanwege deze transities, maar ook vanwege verschuivingen in de leerlingenstromen, noodzakelijk zijn, zowel kwantitatief als kwalitatief. Gewenste en noodzakelijke wijzigingen van het personeelsbestand lijken voldoende mogelijk via natuurlijk verloop en het beëindigen van tijdelijke aanstellingen. De collectieve ambitie ‘Kom verder’ per school concreet en inhoudelijk is uitgewerkt en in de begroting is opgenomen, waarbij geld de visie volgt. Scholen positioneren zich beter, het onderwijs ontwikkelt zich van goed naar beter. Via monitoring wordt de ontwikkeling en voortgang gevolgd. Kwalitatief goed onderwijs kan alleen met professioneel personeel worden gerealiseerd: daarvoor maakt AVOO een extra budget van € 300.000,- te laste van de algemene reserves vrij, dat besteed wordt aan expert worden, leren ontwikkelen en innoveren. Voor het professionaliseren van de communicatie van scholen met ouders en leerlingen wordt eenmalig € 50.000 ten laste van de algemene reserves begroot. AVOO heeft via de notitie ‘Risicomanagement’ zicht op de majeure risico’s en deze toereikend gedekt. Het is niet de bedoeling meer geld aan het primaire proces te onttrekken dan strikt noodzakelijk is; vandaar het begrote exploitatieresultaat 2016 tot en met 2020 verantwoord kan worden genoemd. Externe ontwikkelingen (AMW, ISK, afwikkeling voormalige SWV SLAR, uitvoering van de Wet Passend Onderwijs, verevening LWOO-bekostiging) ook in baten en lasten grillig zijn en deels afhankelijk van gezamenlijke uitvoering met derden. Op basis van aannames is geprobeerd deze ontwikkelingen zo nauwkeurig mogelijk te verwerken. De exploiteerbaarheid (van het schoolgebouw) van het Edison College vanwege het dalende aantal leerlingen in de komende jaren steeds lastiger wordt. Er moeten scenario’s worden gevonden hiervoor een passende oplossing te vinden. De exploiteerbaarheid van de school staat tevens onder druk door een lagere LWOObekostiging. De financiële gezondheid van AVOO zodanig is dat het begrote exploitatieresultaat 2016 de continuïteit van de organisatie niet aantast. Eerder is het omgekeerde aan de orde: de extra kosten in 2016 leiden tot een betere kwaliteit, tot aantrekkelijker scholen, een hogere aantrekkingskracht en (relatief) meer leerlingen. 19
7.
Goedkeuring en vaststelling De exploitatiebegroting 2016 en het meerjarenperspectief tot en met 2020 is op 1 december 2015 besproken in de auditcommissie en vervolgens in de vergadering van de RvT van 15 december 2015. De RvT heeft de exploitatiebegroting 2016, met kennisneming van het meerjarenperspectief tot en met 2020, goedgekeurd en de voorzitter College van Bestuur heeft deze vervolgens vastgesteld. Getekend te Apeldoorn op 15 december 2015.
De heer mr. A.G. Wever, voorzitter RvT
De heer drs. A.G. Popma, voorzitter CvB
20
Bijlagen Bijlage A - Aannames en toelichting bij de begroting Samenstelling van de begroting De geconsolideerde begroting bestaat uit zes kostenplaatsen, elk bevattend de realisatie 2014, de exploitatiebegroting 2015 en de exploitatiebegrotingen 2016 tot en met 2020. Bij het samenstellen van de begroting voor 2016 is ook rekening gehouden met de verwachte realisatie 2015 op basis van een extrapolatie ultimo oktober 2015. De exploitatiebegroting voor 2016 kwam nauwkeurig tot stand, het meerjarenperspectief is globaler van aard. In de exploitatiebegroting zijn onderstaande aannames gehanteerd. Leerlingenaantallen/Aantal leerlingen LWOO De grootste factor die van invloed is op de meerjaren exploitatiebegroting is het verwachte aantal leerlingen in de komende jaren. Jaarlijks worden de leerlingenprognoses voor de scholen geactualiseerd en verwerkt; voor deze begroting is gebruik gemaakt van de notitie ‘Leerlingenprognoses 2016’. Hierin is ook het aantal leerlingen met een LWOO-indicatie vermeld. Baten - Uitgangspunt wordt gevormd door de lumpsumvergoeding, gebaseerd op de meest recente bekende bekostigingsgegeven, aangepast aan de meest recente “Verwachte relevante financiële mutaties”, gepubliceerd door de VO-raad. - Wachtgeldkosten worden voor 25% bij het veroorzakende bestuur in rekening gebracht; de overige 75% wordt landelijk opgeteld en over alle besturen verevend. Bij de berekening van de personele lumpsumbekostiging moet een schatting worden gemaakt van de verwachte landelijke uitkeringskosten die over alle VObesturen wordt verevend. Hierbij is, op basis van eerdere gegevens, uitgegaan van landelijk te verevenen wachtgeldkosten van € 65 miljoen, hetgeen voor AVOO tot een korting op de personele lumpsumbekostiging leidt van € 172K in 2016 (€ 156K in 2015). - Leerlingafhankelijke subsidies zijn berekend op basis van het aantal leerlingen per 1 oktober. De vergoedingen zijn niet geïndexeerd. - Overige subsidies zijn berekend op basis van de laatste bekostigingsgegevens. - Voor de bekostiging van ISK is uitgegaan van een geleidelijke groei naar in totaal 35 leerlingen in 2016. Met de komst van Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (AMV) is in de baten en lasten geen rekening gehouden, omdat de juridische inbedding op dit moment nog onderwerp van gesprek met de gemeente is. - De prestatiebox neemt de komende jaren in omvang toe, echter moet ook dekking bieden aan toenemende kosten verbonden (registratie in het lerarenregister, schoolleidersregister en dergelijke). - Het project ‘knelpuntregio eindigt’ per 1-1-2016; de afronding van het project vindt plaats in het voorjaar 2016; dekking van deze kosten wordt gevonden in een budget dat in 2015 hiervoor binnen het project is gereserveerd. - De omvang van het aantal indicaties VSO, LWOO en PRO, uitgevoerd door het SWV, is zodanig dat van een korting op de reguliere lumpsumbekostiging van scholen géén sprake is;. Vanwege de forse vereveningsbijdrage die het SWV nu nog ontvangt is dit voor 2016 een reële aanname. Voor de overige jaren moet binnen 21
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
het SWV en de VO-scholen binnen het SWV gezamenlijk nog een aantal taakstellingen worden gerealiseerd. Er wordt, vooruitlopend op besluitvorming hierover door OCW in 2016, al rekening gehouden met de landelijke verevening LWOO-bekostiging, hetgeen gefaseerd tot een forse daling van het budget van het Edison College leidt (in de eindsituatie betreft het een daling van circa € 1.000.000,- ten opzichte van 2015). Er is rekening gehouden met een vaste vergoeding vanuit het SWV van 25K per school per schooljaar met betrekking tot de vormgeving van de ondersteuning in het kader van Passend Onderwijs. De ontvangst van overige baten vanuit het SWV is gebaseerd op een nog door de ALV vast te stellen verdeling van ‘middelen lichte ondersteuning SWV’ zoals die van toepassing is voor het schooljaar 2015-2016. Alle overige baten zijn berekend op basis van ervaringsgegevens. Eventuele additionele baten, die niet in deze begroting zijn opgenomen, mogen zonder formele begrotingsaanpassing worden besteed aan het doel waarvoor zij worden toegekend. Deze additionele baten worden in kwartaalrapportages vermeld. Meevallers van andere aard mogen alleen worden besteed na toestemming van de bestuurder. Personeelslasten De salariskosten zijn gebaseerd op de gegevens uit de salarisadministratie van de maand oktober 2015, bekende dan wel door de scholen aangeleverde toekomstmutaties en de ‘automatische’ periodieken per 1 augustus 2016. De salarisstijgingen (1-1-2015, 1-9-2015 en 1-1-2016) van 5,05% ten opzichten van 1-1-2015 zijn conform berichtgeving van de VO-raad verwerkt. De door de werknemers gemaakte keuzes ten aanzien van het levensfasebewust personeelsbeleid zijn verwerkt. Ook het sparen en kapitaliseren van verlof is als last (tegen een gemiddeld uurtarief en conform CAO-VO) in de begroting verwerkt. In de CAO-VO is voor een onderwijsinstelling een verplichting opgenomen om mensen met afstand tot de arbeidsmarkt te benoemen. Het betreft additionele kosten, die in de loop van de tijd in toenemende mate in de reguliere formatie ‘ingevlochten’ zullen worden. Deze kosten zijn voorlopig bovenschools begroot. De formatie-omvang op het bestuursbureau neemt door de beëindiging van het project knelpuntregio en pensionering af; de vrijvallende FTE’s worden beperkt herbezet. Werknemers behorende tot het bovenschoolse ondersteuningsteam werden in 2015 bovenschools begroot; vanaf 1-1-2016 worden zijn begroot op de school waar zij de meeste werkzaamheden verrichten. Aan het einde van een kalenderjaar kan de toerekening van deze kosten op basis van een globale nacalculatie worden gecorrigeerd. Alle (80) tijdelijke benoemingen (omvang 35,4 FTE) zijn in de berekeningen van de loonkosten gecontinueerd (en bedragen samen circa € 2.204.000,- per jaar). Dit stelt ons in de gelegenheid de omvang van de benodigde formatie aan te kunnen passen aan de vraag naar formatie. Met (in omvang beperkte) vacatureruimte is rekening gehouden. De functiemix is per 1-8-2014 volledig geeffectueerd en de kosten daarvan zijn structureel in de begroting opgenomen.
22
-
-
-
-
De salariskosten stijgen jaarlijks vanaf 2016 met 0,5% vanwege de ‘automatische’ periodieken per 1-8. De reële verandering is echter afhankelijk van de feitelijke samenstelling van de formatie. De cafetariaregeling (de salderingsregeling reiskosten, de uitruil eindejaarsuitkering met reiskosten woon-werkverkeer, fitness en internetkosten ) is conservatief geschat en levert een besparing op de werkgeverspremies op. Dit is in de begroting verwerkt. Het budget voor de loonkosten van de vervangingen wegens ziekte op de scholen is op basis van ervaring gesteld op 2,5% van de salariskosten van de reguliere salarissen. Onderstaande premies, zoals aangereikt door het externe administratiekantoor CABO, worden voor 2016 gehanteerd, waarbij een vergelijk wordt gemaakt met 2015. Overigens geldt dat de premies voor 2016 nog niet definitief zijn vastgesteld: de premies ABP betreffen tijdelijke premies, die per 1 april 2016 kunnen wijzigen. Dat geldt idem voor de verdeling van de premies over de werkgever en de werknemer.
(blauw: definitief percentage volgt per 1-4-2016; groen is individuele premie per werkgever)
-
-
-
Wachtgeldkosten zijn als korting op de lumpsumbekostiging personeel in de exploitatie verwerkt, echter deze kunnen conform notitie risicomanagement worden gedekt uit de algemene reserve (waarin onder andere de voormalige bestemmingsreserve wachtgeld is opgenomen). De vigerende Werkkostenregeling (WKR) van AVOO is in de begroting verwerkt, zonder dat sprake is van een overschrijding van de ‘vrije ruimte’ (identiek aan 2015). Overige personele lasten zijn op ervaringsgegevens of ingezet beleid gebaseerd. De aanpassingen in de omvang van formatie voor de komende schooljaren is door de scholen bepaald. Aanpassingen op basis van de feitelijke leerlingenaantallen zal bij de formatieplanning aan de orde zijn. De noodzakelijke wijzigingen in de omvang van de formatie per school zijn nog niet in het meerjarenperspectief verwerkt. Tot en met het schooljaar 2021/2022 is sprake van een natuurlijk verloop van 28 personen (21 OP en 7 OOP) in een omvang van 22,0 FTE (17,3 FTE OP en 4,7 FTE OOP). Dit natuurlijk verloop biedt, samen met de omvang van de tijdelijke benoemingen kansen de toekomstige formatie kwantitatief af te stemmen op de behoefte. Een kwalitatief goede herbezetting kan vanwege het verwachte tekort aan docenten echter ook een bedreiging vormen. 23
Afschrijvingen - De afschrijvingskosten op aanwezige materiele vaste activa zijn afgeleid uit de e module materiële vaste activa in de financiële administratie, naar de stand medio oktober 2015. - De afschrijvingskosten op aanwezig vaste activa zijn verhoogd met de door de scholen aangeleverde investeringswensen (vervangingen en nieuw). Huisvestingslasten - De voorziening groot onderhoud is gebaseerd op gegevens zoals in 2008 opgesteld door een extern bureau. Vanaf de start van deze voorziening is het saldo toegenomen, tot circa € 3,8 miljoen ultimo 2014. De afgelopen 5 jaren is de onttrekking gemiddeld 42 % van de dotatie geweest. Gecombineerd met het gegeven dat de huisvestingslasten van AVOO op grond van een benchmark (2012) structureel 3 % hoger liggen dan landelijk gemiddeld (9,4% respectievelijk 6,4 %), is het gewenst de Meerjaren Onderhouds Planning te actualiseren. Vooruitlopend op dit intensieve traject is de dotatie aan de voorziening groot onderhoud gebouwen voor de komende jaren gebaseerd op 50 % van de gemiddelde kosten zoals opgenomen in de MOP (over een periode van 40 jaar). Jaarlijks wordt nu ruim € 400K gedoteerd. Hierdoor worden de totale huisvestingskosten met circa 1 % verlaagd. Enkele van onze schoolgebouwen zijn monumentaal van aard en zorgen voor meer schoonmaak- en energiekosten dan landelijk gemiddeld, waardoor onze huisvestingslasten hoger uitkomen dan landelijk gemiddeld. Dit effect wordt voorlopig gekwantificeerd op 2 %. Cijfermatig een overzicht over de afgelopen vijf jaren:
2009 2010 2011 2012 2013 2014 Gemiddelde laatste 3 jaar Gemiddelde laatste 6 jaar
(1) (2) (3) (4) (5) MOP Dotatie Onttrekking (3) % (1) (3) % (2) 363.169 658.560 527.508 145% 80% 768.513 638.862 267.545 35% 42% 831.847 672.849 224.318 27% 33% 987.387 742.884 174.711 18% 24% 833.284 833.284 268.505 32% 32% 797.302 796.380 465.415 58% 58% 872.658 763.584
790.849 723.803
302.877 321.334
35% 42%
38% 44%
Als het Edison College in de loop van 2016 ruimten definitief niet meer gebruikt, dan zal er sprake zijn van een wijziging van de dotatie groot onderhoud per school. De omvang van de dotatie op het Edison College zal door het buiten gebruik stellen van vierkante meters conform allocatie-afspraken dalen; op de andere twee scholen zal de dotatie stijgen. De totale dotatie blijft ongewijzigd.
24
Overige lasten - Uitgangspunt wordt gevormd door de begrote bedragen van 2015 en de door de scholen aangeleverde informatie. Financiële baten en lasten - Er wordt vooralsnog gerekend met een rentestand van 0,7 % op de gemiddelde tegoeden op de opvraagbare spaargelden en 2,75 % over een 5-jaars deposito.
25
Bijlage B – Factoren die het resultaat beïnvloeden Factoren die het resultaat positief beïnvloeden Additionele subsidies Met eventuele additionele subsidies (gemeente, Rijk, VSV) is geen rekening gehouden. In de begroting is alleen rekening gehouden met enkele subsidies van het Europees Platform (11,75K) welke al jaarlijks worden ontvangen. Mogelijk dienen zich nog subsidies aan waar AVOO op kan intekenen, waardoor het resultaat verbetert. Doorlichten enkele kostensoorten In 2014 zijn enkele kostensoorten op efficiëntie doorgelicht. Dit zal in 2016 opnieuw gebeuren, waardoor de kosten wellicht kunnen worden verlaagd en een beter resultaat kan worden behaald. Verdeling exploitatieresultaat SWV vanwege vennootschapsbelasting Het SWV kent de coöperatieve vereniging als rechtspersoonlijkheid. Een coöperatieve vereniging is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting over het resultaat. Door extra afdrachten aan de aangesloten scholen stuurt het SWV op eindresultaat € 0,en wordt deze belastingplicht voorkomen. De omvang van eventuele extra ontvangsten valt niet te begroten. ISK De inpassing van ISK in het Edison College zorgt voor schaalvoordelen. Factoren waarvan het effect op het resultaat onzeker is Vereenvoudiging bekostiging De aangekondigde vereenvoudiging van de bekostiging in het VO, naar verwachting ingaande per 1-1-2018, zal tot herverdeeleffecten leiden, die qua omvang nog onbekend is. Met de mogelijke herverdeeleffecten als gevolg van een vereenvoudigde bekostigingssystematiek is in deze begroting geen rekening gehouden. Met de factor ‘regionale demografische krimp als onderdeel van de bekostiging’ is eveneens geen rekening gehouden. Wachtgeldkosten De hoogte van de landelijk te verevenen wachtgeldkosten in het Voortgezet Onderwijs moet worden geschat. Vanwege een voor AVOO afnemende bekostiging in de afgelopen jaren, gecombineerd met ontslagen vanwege krimp, is sprake van toegenomen wachtgeldkosten. De korting op de personele lumpsumbekostiging kan alleen bij benadering worden geschat. Gelden Vroegtijdig School Verlaten (VSV) De budgetten die scholen hiervoor ontvangen zijn deels mede afhankelijk van het voldoen aan bepaald prestatie-indicatoren (het aantal tussentijdse ongediplomeerde schoolverlaters). De vaste budgetten zijn in de begroting opgenomen; de budgetten die afhankelijk zijn van een te leveren prestatie zijn deels opgenomen.
26
Deelnemersbijdrage (Cambridge, TTO, excursies, ouderbijdragen) Scholen worden in toenemende mate geconfronteerd met ouders/verzorgers die moeite hebben met het kunnen betalen van de bijdragen voor extra’s die de scholen bieden. Ondanks bijdragen van bijvoorbeeld de stichting Leergeld, het Puffius-fonds en betalingsregelingen blijkt een deel van de gelden niet of moeizaam binnen te komen. Het proces rondom de inning is met ingang van 2015 geautomatiseerd, waardoor de monitoring strakker kan worden uitgevoerd en er sneller en beter wordt betaald. Sluiting SLAR In de begroting is geen rekening gehouden met eventuele exploitatietekorten van het per 1-8-2015 opgeheven SWV SLAR, ondanks het feit dat er een issue speelt met betrekking tot de WW en het bovenwettelijke deel van de WW van enkele voormalige werknemers van SLAR. De doorbelasting van de kosten van beide uitkeringen aan hen die voorheen bij een SWV in dienst waren blijkt een omissie in de wet- en regelgeving te zijn, waarover tussen OCW en de VO-raad overleg wordt gevoerd. AVOO gaat er in deze begroting van uit dat een dergelijk risico niet op de afzonderlijke besturen kan worden verhaald. De definitieve afrekening SLAR volgt in 2016. Beleid van het nieuwe Samenwerkingsverband (SWV) VO (25-05) Passend Onderwijs, met voor ons SWV een forse negatieve verevening (bezuiniging), maakt het noodzakelijk de indicaties voor VSO, PRO, LWOO en arrangementen in onze regio te beperken. Als er binnen het SWV meer leerlingen worden geïndiceerd/gearrangeerd dan het SWV aan middelen heeft, dan wordt de overschrijding van het ondersteuningsbudget verhaald op de lumpsumbekostiging van alle in het SWV deelnemende besturen (volumerisico). Beleid van het SWV heeft dus direct impact op het budget van de scholen. Dit volumerisico moet door een goede inhoudelijke en financiële aansturing van het Loket VO van het SWV door de manager van het SWV worden beperkt. Een deel van de Rijksbaten voor het SWV wordt aan onze scholen doorgestort; de omvang daarvan voor het huidige schooljaar is bekend. Voor 2016/2017 en verder dient het SWV het beleid nog te vertalen naar financiële mogelijkheden. Passend Onderwijs & het nieuwe Samenwerkingsverband (SWV) Binnen de Wet Passend Onderwijs wordt de extra ondersteuning aan leerlingen dichter in het reguliere VO in de klas georganiseerd. Regionale SWV-en van scholen krijgen dan de regie en zeggenschap over de aan Passend Onderwijs verbonden budgetten. Leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO, extra ondersteuning in het VMBO), en Praktijkonderwijs (PRO) worden geïntegreerd met de systematiek van Passend Onderwijs. Voor AVOO is de budgettering van PRO niet relevant, wel het budget voor LWOO. Het budget voor LWOO wordt vanaf 1-1-2016 opgenomen in de bekostiging van het SWV. De scholen ontvangen de basisbekostiging van het Rijk en het (gemaximeerde) ondersteuningsbudget voor LWOO van het SWV. Het prijs- en volumerisico ten aanzien van LWOO zijn nu nog budgetneutraal in de begroting verwerkt; in de toekomst zal dit kunnen wijzigen. Als het aantal leerlingen met een indicatie LWOO in de toekomst 27
toeneemt (volumerisico), dan wordt het bedrag per leerling lager (prijsrisico). Dit aspect is met name van belang voor het Edison College, waar nu ruim 50% van de leerlingen een LWOO-indicatie heeft. De mate waarin een en ander optreedt is afhankelijk van de ontwikkelingen binnen het SWV. Vanaf 1-8-2018 worden de landelijke indicatiecriteria voor LWOO losgelaten, waardoor de budgettoekenning LWOO geheel van het SWV afhankelijk is. Mogelijk zal daarbij ook sprake zijn van een landelijke verevening van toe te kenen budgetten. Hierover wordt in 2016 door OCW beslist. De indicering van leerlingen met extra zorg en ondersteuning door het SWV. Deze gelden, die voorheen naar de scholen gingen, gaan nu naar het SWV. Binnen het SWV moeten afspraken worden gemaakt over de indicering, de extra ondersteuning op de scholen en de gelden die daarbij voor de scholen beschikbaar komen. Verdeling exploitatieresultaat SWV vanwege vennootschapsbelasting Het SWV kent de coöperatieve vereniging als rechtspersoonlijkheid. Een coöperatieve vereniging is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting over het resultaat. In deze situatie kan het SWV geen algemene reserve opbouwen en worden besturen/scholen aangeslagen voor eventuele exploitatietekorten van het SWV; deze tekorten vallen niet te begroten. AMV Eind november 2015 is bekend geworden dat in Apeldoorn circa 110 Alleenstaande Minderjarige Vreemdelingen (AMV) in de leeftijd van 14 tot 18 jaar worden opgevangen. Deze jongeren komen voor onderwijs in aanmerking. AVOO en VOG hebben gezamenlijk de ambitie dit onderwijs te gaan verzorgen en zijn hierover met de gemeente in gesprek. Effecten van de komst van onderwijs aan AMV zijn onbekend en niet in deze exploitatiebegroting opgenomen.
Factoren die het resultaat negatief beïnvloeden Daling aantal leerlingen Het aantal leerlingen is per 1 oktober 2015 gedaald van 2.705 naar 2.694. Van het aantal leerlingen per 1-10-2015 volgen 4 leerlingen les op het ROC. De daling van het aantal leerlingen leidt tot minder schaalvoordelen en meer snijverlies. Project knelpuntregio Het project Knelpuntregio eindigt per 1-1-2016. Hiermee vervallen meerdere subsidiemogelijkheden voor de scholen. Maatschappelijk werk in de scholen De gemeente en het Samenwerkingsverband (SWV) dragen nu bij aan de uitvoering van maatschappelijk werk op de scholen (via Stimenz). De huidige tripartite-overeenkomst eindigt per 1-1-2016. Partijen erkennen de meerwaarde, kostenreductie en resultaten van een proactieve werkwijze van maatschappelijk werken op de scholen. Een mogelijke verlenging hiervan wordt bij de gemeente belegd, aangezien het geen taak van onderwijsinstellingen betreft. Vanwege afnemende budgetten bij de gemeente en het SWV is een deel van deze kosten in de begroting van AVOO opgenomen. 28
Bijlage C - Investeringsbegrotingen per kostenplaats De gespecificeerde investeringsbegroting per kostenplaats is hierna als bijlage toegevoegd. Bijlage D – Meerjaren exploitatiebegrotingen per kostenplaats De gespecificeerde meerjaren exploitatiebegroting voor AVOO als geheel en per kostenplaats is hierna als bijlage toegevoegd.
29