B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1
GEMEENTE HILVERSUM
PROGRAMMABEGROTING
2016
BOEK 2
TERUG NAAR DE INDEX
2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 3
INHOUDSOPGAVE Boek 2 5. De paragrafen 006 5.1. Lokale heffingen 008 5.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing 016 5.3. Onderhoud kapitaalgoederen 038 5.4. Financiering 050 5.5. Bedrijfsvoering 058 5.6. Verbonden partijen 062 5.7. Grondbeleid 084 6. Het overzicht van baten en lasten en de toelichtingen 091 6.1. Overzicht van algemene dekkingsmiddelen 092 6.2. Toelichting op de verschillen 095 6.3. Overzicht van incidentele baten en lasten 099 6.4. Berekening EMU saldo 100 6.5. Kerngegevens 101 6.6. Vergelijkende cijfers CBS 102 7. De uiteenzetting van de financiële positie en toelichtingen 107 7.1. Staat van personeel 108 7.2. Staat van investeringen 2016-2019 112 7.3. Staat van financiering 116 7.4. Staat van reserves 117 7.5. Staat van voorzieningen 124 7.6. Staat van overlopende passiva, voortvloeiende uit rijks- en provinciale bijdragen 128 7.7. Staat van inkomensoverdrachten 131 7.8. Staat van doorberekende overhead 134 8. Meerjarenraming 137 9. Productenraming 141 10. Overzicht kapitaallasten 147
TERUG NAAR DE INDEX
4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 5
5 De paragrafen
TERUG NAAR DE INDEX
6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
De paragrafen Artikel 7 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bepaalt dat in de beleidsbegroting paragrafen moeten worden opgenomen. Doel van de paragrafen is dat onderwerpen die versnipperd in de begroting staan worden gebundeld, waardoor uw raad beter overzicht in deze onderwerpen krijgt. De paragrafen geven derhalve een dwarsdoorsnede van de begroting en zijn daarmee een belangrijke aanvulling op de informatie over de (meerjarige) financiële positie.
Ingevolge het BBV zijn de volgende 7 verplicht voorgeschreven paragrafen opgenomen: 5.1. Lokale heffingen 5.2. Weerstandsvermogen en risico’s 5.3. Onderhoud kapitaalgoederen 5.4. Financiering 5.5. Bedrijfsvoering 5.6. Verbonden partijen 5.7. Grondbeleid
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 7
TERUG NAAR DE INDEX
8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.1 Lokale heffingen 5.1.1. Inleiding De paragraaf lokale heffingen betreft zowel de heffingen waarvan de besteding is gebonden (zoals afvalstoffenheffing en rioolheffing), als die waarvan de besteding ongebonden is (onroerendezaakbelastingen, precario- en hondenbelasting). Bij de jaarlijkse vaststelling van de tarieven in Hilversum gelden enkele vaste (beleids)uitgangspunten: • • • •
De tarieven worden gecorrigeerd voor inflatie; De tarieven zijn zo veel als mogelijk kostendekkend; Wettelijk vastgestelde tarieven gelden ongeacht de twee voorgaande uitgangspunten; De gemeente tracht autonome tariefsverhogingen zoveel mogelijk te voorkomen.
Afwijkingen van de twee eerstgenoemde uitgangspunten worden in paragraaf 5.1.2. toegelicht. Zowel in de begroting 2016 als in de bijbehorende meerjarenraming zijn geen autonome tariefsverhogingen doorgevoerd. In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op: 5.1.2 inkomsten uit lokale heffingen en beleid per belastingsoort; 5.1.3 overzicht van de lokale lastendruk over de periode 2013-2020; 5.1.4 kwijtscheldingsbeleid; 5.1.5 landelijke woonlastenvergelijking. .
5.1.2. Inkomsten uit lokale heffingen In onderstaande tabel zijn de inkomsten uit lokale heffingen weergegeven. jaar-
jaar-
stukken
stukken
programma programma begroting
begroting
2013
2014
2015
2016
meerjarenraming 2017
2018
2019
2020
Niet gebonden: Onroerende-zaakbelastingen
17.053
17.653
18.595
18.818
19.195
19.578
19.970
20.369
Hondenbelasting
491
501
463
468
468
468
468
468
Precariobelasting
265
256
365
301
301
301
301
301
Rioolrechten
8.777
8.803
8.523
8.600
8.627
8.653
8.679
8.705
Afvalstoffenheffing
8.998
8.892
8.184
8.280
8.280
8.280
8.280
8.280
225
227
243
243
243
243
243
243
Graf- en begraafrechten
1.004
898
1.152
1.236
1.236
1.236
1.236
1.236
Opbrengsten parkeervoorzieningen + garages
3.464
3.759
3.610
2.927
2.927
2.927
2.927
2.927
Opbrengsten fiscale parkeerheffingen
1.097
1.012
1.100
1.025
1.025
1.025
1.025
1.025
Leges bouwvergunningen c.a.
1.337
1.941
2.200
3.792
2.592
1.592
1.592
1.592
205
206
205
203
203
203
203
203 617
Gebonden:
Marktgelden
Leges burgerlijke stand (incl. huwelijken/partnerschap) Leges rijbewijzen / paspoorten / identiteitskrt.
1.053
1.256
997
971
1.309
1.257
775
Leges gemeentelijke basisregistratie
182
147
150
190
204
204
202
202
Overige leges en heffingen
261
289
148
148
148
148
148
148
44.412
45.840
45.935
47.202
46.758
46.115
46.049
46.316
Totaal:
Tabel 5.1.2. Inkomsten uit lokale heffingen
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 9
Onroerende zaakbelastingen (OZB). De OZB-opbrengst voor zowel woningen als niet-woningen sluit aan bij de verwachte inflatie-ontwikkeling (2016: 1,2% 2017-2021: 2%). De totale opbrengst OZB bedraagt in 2016 € 18.818.000.
Hondenbelasting, precariobelasting, havengelden, marktgelden Voor het jaar 2016 is de inflatie van 1,2% verrekend in de tarieven. De geraamde opbrengst precariobelasting is naar beneden bijgesteld. Door toepassing van jurisprudentie is een nieuwe bepaling van kracht geworden die rekening houdt met de belastingplicht als men, in samenhang, meerdere voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond plaatst. In een dergelijke situatie wordt voortaan alleen precariobelasting geheven over de grootste overlappende oppervlakte en niet meer over meerdere objecten.
Graf- en begraafrechten De realisatie van het crematorium in 2016 zal nog gevolgen hebben voor de Verordening Huurrechten, Begrafenisrechten en Onderhoudskosten Graven 2016. De exacte gevolgen van deze realisatie zijn echter nu nog niet bekend en zijn daarom niet in de voorliggende Verordening 2016 meegenomen. De vrijstelling van artikel 4 was een eigen gemeentelijke vrijstelling die in strijd is met de Wet op de Lijkbezorging. Vandaar dat artikel 4 geschrapt is. In de praktijk wordt door nabestaanden de term ‘pakket’ in artikel 1 van de bijbehorende Tarieventabel als grievend ervaren. Het voorstel is dan ook om het woord ‘pakket’ te vervangen door het woord ‘combinatie’. Verder is niet duidelijk wie nu verantwoordelijk is voor het betalen van de verschillende onderdelen van het ‘pakket’ (straks ‘combinatie’. Vandaar dat nu een beschrijving naar kostenverdeling is opgenomen. Tot slot is uit de praktijk gebleken dat er vraag is naar combinaties van verlenging huurrechten met afkoop onderhoudskosten voor dezelfde verlengingstermijn. Hiervoor zijn nieuwe combinaties opgenomen.
Rioolheffing In de rioolheffing worden de kosten doorgerekend die verbonden zijn aan het in stand houden van het gemeentelijk rioleringsstelsel. De uitgangspunten voor de exploitatie van het rioolstelsel en de wijze waarop de kosten worden gedekt, zijn neergelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Vanaf 2014 is het beleid ten aanzien van de tarieven er op gericht om de ontwikkeling van de rioolheffing voor de burger stabiel en zo laag mogelijk te laten zijn. Hiervoor wordt de voorziening ingezet. Vorig jaar bleek deze voldoende te zijn om tot ongeveer 2020 de tariefontwikkeling op 0% te houden, conform het geaccepteerde amendement hierover d.d. 1 juli 2015 (Raadsbesluit). Dit beleid kan ongewijzigd worden voortgezet.
TERUG NAAR DE INDEX
1 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Omschrijving Lasten Door rioolheffing te dekken lasten
2016
2017
2018
2019
2020
8.773
8.773
8.773
8.773
8.773
8.773
8.773
8.773
8.773
8.773
Door rioolheffing te dekken lasten Inkomsten Onttrekking vanuit egalisatievoorziening Opbrengsten afvalstoffenheffing
-171
-171
-171
-171
-171
-8.602
-8.602
-8.602
-8.602
-8.602
Dekking tbv lasten afvalstoffenverwerking
-8.773
-8.773
-8.773
-8.773
-8.773
736
565
394
223
52
Stand van de voorziening per 31/12
Tarief % verandering (t-1)
€ 207,84 0%
€ 207,84 0%
€ 207,84 0%
€ 207,84 0%
€ 207,84 0%
Het tarief voor 2016 blijft daarom gehandhaafd op het niveau van 2015 (€ 207,84).
Afvalstoffenheffing Vanaf 2014 is het beleid ten aanzien van de tarieven er op gericht om de ontwikkeling van de afvalstoffenheffing voor de burger stabiel en zo laag mogelijk te laten zijn. Verder is bij de vorige begroting besloten bij de bepaling van de hoogte van de tarieven afvalstoffenheffing te anticiperen op de, als structureel te beschouwen, rekeningoverschotten van de Grondstoffen en Afvalstoffen Dienst (GAD). Dit is in lijn met een gerechtelijke uitspraak hierover. In 2015 is eenmalig een bedrag aan de inwoners teruggegeven. Daarnaast hadden wij het voornemen om de tarieven 2016 en volgende jaren op het niveau van 2015 te houden. Met de inzet van de reserve afvalstoffenheffing kunnen wij dit beleidsvoornemen voor 2016 waarmaken. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat de voor de ondergrondse afvalinzameling gereserveerde € 2 miljoen niet volledig nodig is (hierover hebben wij u via aparte raadsvoorstellen geïnformeerd). Voor de periode 2017–2020 kunnen wij met de huidige meerjaren-GAD-begroting de tarieven ook op het niveau van 2015 houden, maar blijvende aandacht voor een scherpe GAD-begroting is nodig.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 1
Omschrijving Lasten Bijdrage aan regio G&V Verwachte teruggave regio G&V (t-1) Overige lasten Storting VAM kapitaal
2016
2017
2018
2019
2020
7.478
7.243
7.351
7.462
7.462
-478
-243
-351
-462
-462
1.748
1.748
1.748
1.748
1.748
-1.585
-
-
-
-
7.163
8.748
8.748
8.748
8.748
Door afvalstoffenheffing te dekken lasten Inkomsten Onttrekking vanuit egalisatiereserve Opbrengsten afvalstoffenheffing
1.117
-468
-468
-468
-468
-8.280
-8.280
-8.280
-8.280
-8.280
Dekking tbv lasten afvalstoffenverwerking
-7.163
-8.748
-8.748
-8.748
-8.748
2.093
1.625
1.157
689
221
Stand van de reserve per 31/12
Tarief 1 persoons hh Tarief 2 persoons hh Tarief meer persoons hh % verandering (t-1)
€ 163,08 € 216,96 € 270,60 0%
€ 163,08 € 216,96 € 270,60 0%
€ 163,08 € 216,96 € 270,60 0%
€ 163,08 € 216,96 € 270,60 0%
€ 163,08 € 216,96 € 270,60 0%
De tarieven afvalstoffenheffing blijven dus op het niveau van 2015. De tarieven voor 1-, 2- en meerpersoonshuishoudens bedragen respectievelijk € 163,08, € 216,96 en € 270,60.
Parkeertarieven Voorgesteld wordt de huidige parkeertarieven (straatparkeren en vergunningen) niet aan te passen en te handhaven op het niveau van 2014 en 2015. Voorgesteld wordt het tarief van de naheffingsaanslag parkeerbelastingen kostendekkend te maken. Daarom dient dit tarief voor 2016 verhoogd te worden van € 52,- naar € 60,- (nieuwe rijksnormbedrag vanaf 1 januari 2016).
Overige leges en heffingen Op basis van het bestaande beleid zullen deze heffingen ook in 2016 met het inflatiepercentage van 1,2% worden verhoogd. Een ander uitgangspunt is dat de tarieven die kostendekkend zijn, kostendekkend blijven. In enkele gevallen worden de tarieven bij wet vastgesteld. Dan worden natuurlijk deze tarieven gehanteerd. Voor de omgevingsvergunning blijft het huidige tarief van 3,4 % van de bouwsom gehandhaafd. Let wel: in het zogenaamde artikel 213a Gemeentewet onderzoek is de kostendekkendheid van de leges opgenomen. De resultaten hiervan zullen waarschijnlijk eind 2015 bekend worden. Dit betekent dat de eventuele gevolgen pas in 2016 met de raad kunnen worden besproken. De gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek hebben de regionale Huisvestingsverordening 2015 vastgesteld. De regionale woningcorporaties voeren deze huisvestingsverordening sinds 1 juli 2015 uit en verlenen in het kader daarvan de huisvestingsvergunning. De gemeente heft daarom geen leges over de huisvestingsvergunning. In de Legesverordening wordt hoofdstuk 11 van titel 1 aangepast. TERUG NAAR DE INDEX
1 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Een nieuwe berekening voor de leges kabel en leidingen komt uit op een tariefverhoging van 0,52% (van € 582,- in 2015 naar € 585,-). Dit komt doordat een nieuwe kostentoerekening voor deze leges is gemaakt op basis van de nieuwe gemeentelijke organisatie. Het gaat per aanbieder om zo’n 25 aanvragen per jaar (of minder). Hoofdstuk 18 van titel 1 is daarom aangepast. Tot nu toe was het zo dat inwoners die hun parkeervergunning hadden verloren bij de afdeling Publiekszaken voor een duplicaat opnieuw de parkeervergunning moesten betalen. Omdat dit als klantonvriendelijk wordt ervaren, is besloten om bij vermissing of verlies van de parkeervergun-ning een duplicaat-parkeervergunning te verstrekken. De kosten van deze duplicaat-parkeervergunning zijn vastgesteld op de reproductiekosten, dat wil zeggen € 20,-. In hoofdstuk 19 van titel 1 wordt dus een nieuw artikel 1.19.7 ingevoegd. Ook is in de Legesverordening 2016 in hoofdstuk 2 van titel II een legestarief opgevoerd voor het toetsen van een (bouw)plan aan de vergunningplicht. Eveneens is in hoofdstuk 8 van titel 2 een legestarief opgevoerd voor het wijzigen of uitwerken van een bestemmingsplan. Tot slot zijn er een aantal overbodig geworden artikelen geschrapt en zijn er wat tekstuele wijzigingen doorgevoerd ter verduidelijking of betere verwijzing.
5.1.3. Overzicht van de lokale lastendruk over de periode 2013 t/m 2020 in euro's Hieronder is weergegeven hoe de lokale lastendruk zich van 2013 t/m 2020 heeft ontwikkeld respectievelijk naar verwachting gaat ontwikkelen.
meerjarenraming Omschrijving Gemiddelde woningwaarde
2013
2014
2015
2016
2017
256.014 239.373 233.389 236.890 236.890
2018
2019
2020
236.890
236.890
236.890
OZB eigenaren
228,62
233,14
236,66
235,94
240,66
245,47
250,38
255,39
Rioolrecht
214,20
213,12
207,84
207,84
207,84
207,84
207,84
207,84
Afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishouden)
296,40
290,52
270,60
270,60
270,60
270,60
270,60
270,60
T otaal
739,22
736,78
715,10
714,38
719,10
723,91
728,82
733,83
Stijging voor eigenaar én gebruiker van woningen
1,68%
-0,33%
-2,94%
-0,10%
0,66%
0,67%
0,68%
0,69%
Stijging lastendruk voor huurders van woningen
2,01%
-1,36%
-5,01%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
procentuele wijziging t-1(stijging (+)/daling (-))
Tabel 5.1.3. Overzicht van de lokale lastendruk
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 3
5.1.4. Kwijtscheldingsbeleid De gemeente Hilversum biedt burgers die niet of slechts met grote moeite in staat zijn om de lokale belastingen te betalen de gelegenheid kwijtschelding aan te vragen. Men komt niet zomaar in aanmerking voor kwijtschelding. Hiervoor dient men aan een aantal voorwaarden te voldoen die bij de behandeling van de aanvraag worden getoetst. De rijksoverheid bepaalt in belangrijke mate de normen voor deze regeling. Het is alleen mogelijk kwijtschelding aan te vragen voor onderstaande heffingen: • • • •
Jaarlijks onderhoudsrecht graven; Rioolheffing; Afvalstoffenheffing; Hondenbelasting (uitsluitend de eerste hond).
Ook behandelt het team Invordering van het Administratiehuis al jaren, voor zover het inwoners van Hilversum betreft, de kwijtscheldingsverzoeken voor de (waterschaps)heffingen van Waternet. Waternet heeft daartoe in haar communicatie met ingezetenen van Hilversum opgenomen dat kwijtschelding voor de waterschapsheffingen kan/moet worden aangevraagd bij de gemeente Hilversum. Dit verzoek wordt door de afdeling Belastingen van de gemeente Hilversum afgehandeld. Waternet vergoedt de kosten die de afdeling Belastingen
De stijging van het aantal verzoeken om kwijtschelding leidt tot een bijraming van de uitgaven. De totale geraamde kwijtschelding in 2016 bedraagt € 1.184.000.
TERUG NAAR DE INDEX
1 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.1.5. Landelijke woonlastenvergelijking Het Coelo (Centrum voor onderzoek van de economie van de lagere overheden) van de Rijksuniversiteit van Groningen vergelijkt onder andere de lokale lasten. Het Coelo brengt hierover jaarlijks de Atlas van lokale lasten uit, met daarin informatie over alle gemeenten in Nederland. Afgelopen jaar nam Hilversum een positie in die bijna op het gemiddelde lag; dit betekent een betere positie van Hilversum op de ranglijst. Het overzicht van de gemeenten (nummer 1 heeft de laagste woonlasten) voor een meerpersoonshuishouden met daarin opgenomen de positie van Hilversum, ziet er als volgt uit:
Tabel 5.1.5. Coelo overzichten vergelijking gemeenten
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 5
TERUG NAAR DE INDEX
1 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 5.2.1. Inleiding De paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing (verder: paragraaf Weerstandsvermogen) is een door het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten) voorgeschreven begrotingsparagraaf. De paragraaf bestaat deze keer uit drie onderdelen: Kengetallen (sectie II); Weerstandsvermogen en risicobeheersing (sectie III); De gedecentraliseerde regelingen in het sociale domein (sectie IV). Deze onderdelen worden elk voor zich ingeleid.
5.2.2. Kengetallen Sinds de wijziging van 15 mei 2015 schrijft het BBV voor dat in de paragraaf Weerstandsvermogen zes kengetallen worden opgenomen. De wetgever wil met deze kengetallen inzicht geven in de financiële weerbaarheid en wendbaarheid (de mate waarin bij een tegenvaller financieel kan worden bijgestuurd) van de gemeente. De kengetallen geven aan over hoeveel financiële ruimte de gemeente beschikt om structurele en incidentele lasten te dekken of op te vangen. De kengetallen moeten worden beoordeeld in samenhang met elkaar en met de financiële positie. De beoordeling geschiedt door het college (Nota van Toelichting bij het wijzigingsbesluit). Het rijk en de provincie (de financiële toezichthouder van de gemeente) beoordelen de kengetallen van de gemeente niet en stellen er dan ook geen normen voor op (NvT, p. 4).
De berekening van de kengetallen en de inrichting van de tabel waarin de kengetallen moeten worden getoond, zijn voorgeschreven in een ministerieel besluit (9 juli 2015). In het geval van de programmabegroting moeten niet alleen de kengetallen worden vermeld van het jaar waarop de programmabegroting primair betrekking heeft (in dit geval 2016), maar ook van het voorafgaande begrotingsjaar (in dit geval 2015) en van de laatste afgeronde jaarstukken (in dit geval de jaarstukken van 2014).
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 7
Betekenis en beoordeling van de kengetallen 1. Netto schuldquote Betekenis. De netto schuldquote vergelijkt de netto schuld met de jaarlijkse inkomsten van de gemeente. De netto schuld is de totale schuld (kortlopend en langlopend) minus de geldelijke bezittingen zoals banktegoeden en uitgeleend geld. Het percentage dat hieruit voortkomt, geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en aflossingen op de begroting. Beoordeling. De VNG hanteerde tot nu toe een vergelijkbaar kengetal voor de beoordeling van de schuldenlast van gemeenten. Een score lager dan 100% beoordeelt de VNG als een normale schuld. In overeenstemming met deze kwalificatie beoordelen wij de uitkomst van Hilversum als goed.
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Betekenis. Dit kengetal verschilt maar op één, voor Hilversum ondergeschikt punt van het vorige: in dit kengetal worden uitgeleende gelden buiten beschouwing gelaten. Die komen immers normaal gesproken weer terug naar de gemeente. Bij een groot bedrag aan uitgeleende gelden zal het percentage lager/gunstiger uitvallen dan het percentage onder 1. Beoordeling. Hilversum heeft geen grote bedragen uitgeleend, dus de uitkomst is vrijwel gelijk aan die van het eerste kengetal. Onze beoordeling is daarom hetzelfde, namelijk goed.
3. Solvabiliteitsratio Betekenis. De solvabiliteitsratio geeft aan in welke mate het bezit van de gemeente is gefinancierd met eigen vermogen, of, anders gezegd, in welke mate het bezit is afbetaald. Het kengetal geeft aan of de gemeente, als de nood aan de man komt, met de opbrengst van de bezittingen haar schulden kan aflossen. Beoordeling. De VNG hanteerde tot nu toe een min of meer vergelijkbaar kengetal voor de beoordeling van de schuldenlast van gemeenten. Een solvabiliteitsratio hoger dan 30% is volgens de VNG normaal, een ratio tussen de 20% en 30% geeft aan dat de schuld hoog is, en een ratio lager dan 20% betekent dat de schuld zeer hoog is. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat de VNG de voorzieningen tot het eigen vermogen rekent. Het BBV, dat wij wettelijk verplicht volgen, rekent de voorzieningen echter tot het vreemd vermogen. Het zonder meer van toepassing verklaren van de VNG-norm leidt dus tot een relatief ongunstige uitkomst voor Hilversum. Desondanks hanteren wij, bij gebrek aan beter, de VNG-norm en kwalificeren de uitkomst als matig.
4. Kengetal grondexploitatie Betekenis. Dit percentage is de uitkomst van de vergelijking van de waarde van ons grondbezit met de jaarlijkse inkomsten van de gemeente en moet een idee geven in hoeverre de gemeente, indien zij schulden is aangegaan om grond aan te schaffen ten behoeve van grondexploitaties, in staat is deze schulden af te lossen. Beoordeling. Hilversum sluit geen aparte leningen af voor de aanschaf van gronden. Aangezien we niet kunnen bepalen welk aandeel van onze leningen betrekking heeft op grondexploitaties en er dus geen relatie te leggen is met potentiële verkoopopbrengsten, beschouwen wij dit kengetal als niet van toepassing op de Hilversumse situatie. Aangezien de kengetallen 1 en 2 wel bruikbaar zijn en qua opzet vergelijkbaar zijn, brengt dit de algehele beoordeling (zie verderop) niet in gevaar.
TERUG NAAR DE INDEX
1 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5. Structurele exploitatieruimte Betekenis. De structurele exploitatieruimte geeft aan in hoeverre de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van leningen) te dekken. Anders gezegd, een percentage van 0 of hoger geeft aan dat Hilversum geen structurele kosten dekt met incidentele inkomsten. Beoordeling. Het kengetal is goed zolang het niet negatief is. Een negatief getal betekent immers dat structurele lasten ten dele met incidentele baten worden gedekt. Het gevaar daarvan is, dat als die incidentele inkomsten wegvallen, er een gat in de begroting ontstaat. Aangezien het Hilversumse kengetal positief is, kwalificeren we de uitkomst als goed.
6. Belastingcapaciteit Betekenis. Dit kengetal geeft aan hoe de gemiddelde woonlasten in Hilversum zich verhouden tot de landelijk gemiddelde woonlasten. Tot de woonlasten worden gerekend de onroerendezaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Beoordeling. Voor 2016 ligt de uitkomst op 100%. Dat betekent dat de gemiddelde lasten in Hilversum op het landelijk gemiddelde liggen. Dit houdt in dat er weinig politieke ruimte is voor lastenverhoging (en dus voor dekking daaruit van tegenvallers of nieuw beleid), maar omdat het verloop van het kengetal dalend is, kwalificeren wij het al met al als goed.
Algeheel oordeel Het vernieuwde BBV schrijft voor: “een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie” (sic). Volgens de Nota van Toelichting bij het wijzigingsbesluit is het aan het college om die beoordeling te geven. Er zijn geen voorgeschreven normen voor de beoordeling. Ons college beoordeelt de “onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie” als goed, omdat vier van de vijf voor Hilversum relevante kengetallen die kwalificatie verdienen en daarnaast het weerstandsvermogen (zie sectie III) en de meerjarenraming laten zien dat de gemeente Hilversum een robuuste financiële positie heeft.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 9
5.2.3. Weerstandsvermogen en risicobeheersing 1. Inleiding Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de aanwezige en de benodigde weerstandscapaciteit. Het weerstandsvermogen van de gemeente Hilversum is 7,5. Dat beoordelen wij als uitstekend. In de volgende paragrafen leggen we uit hoe we tot deze waardering zijn gekomen. Eerst bespreken we het beleidskader omtrent risico’s en weerstandscapaciteit (§2). Vervolgens inventariseren we de risico’s die de financiële positie kunnen bedreigen en brengen die samen in een risicoprofiel (§3). Dan berekenen we de weerstandscapaciteit (§4) en ten slotte berekenen en beoordelen we het weerstandsvermogen (§5).
2. Beleid met betrekking tot risico’s en weerstandscapaciteit Het beleidskader bestaat uit de door de raad vastgestelde nota’s Reserves & voorzieningen en Risicomanagement & weerstandsvermogen. Zoals vermeld in de nota Risicomanagement & weerstandsvermogen is het beleidsdoel van de gemeente Hilversum op het gebied van risico’s te voorkomen dat elke tegenvaller invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Aangezien tegenvallers zich manifesteren in hogere lasten of lagere baten dan waarmee vooraf rekening is gehouden, rust het beleid op twee pijlers: 1. Ten eerste wordt via de inrichting van het begrotingsproces gezorgd dat uitgaven die onvermijdelijk op de gemeente afkomen tijdig in de begroting worden opgenomen. Daartoe worden ieder jaar in het kader van de opstelling van de begroting gemeentebreed autonome ontwikkelingen geïnventariseerd en beoordeeld op ‘vermijdelijkheid’. Met algemene kostenontwikkelingen zoals loon- en prijsstijgingen wordt - in relatie tot de verwachte ontwikkeling van de algemene uitkering - in de meerjarenraming rekening gehouden via stelposten. Zo wordt voorkomen dat deze voorzienbare en kwantificeerbare ontwikkelingen leiden tot overschrijdingen van de begroting. 2. In de tweede plaats worden mogelijke negatieve ontwikkelingen die te voorzien en min of meer kwantificeerbaar zijn, maar waarvan onzeker is of ze zich zullen voordoen (risico’s), in beeld gebracht in de paragraaf Weerstandsvermogen van begroting of rekening. Dat kan leiden tot bijstelling van de hoogte van de algemene reserve. Financiële tegenvallers kunnen leiden tot rekeningtekorten. Deze worden in eerste instantie opgevangen door de algemene reserve, bestaand uit de ‘algemene reserve ongebonden’ en de ‘algemene reserve gebonden’ (voor uitleg van deze termen, zie §4). Door de kans dat zich onvermijdelijke maar niet begrote uitgaven voordoen te verkleinen - op de wijze zoals bij (1) beschreven - wordt het risico dat een beroep moet worden gedaan op de algemene reserve verkleind.
3. Risicoprofiel Onder risico’s verstaan we alle voorzienbare gebeurtenissen met mogelijk negatieve financiële gevolgen - hogere lasten of lagere baten - waarvan niet zeker is dat ze zich daadwerkelijk zullen voordoen, of wat de omvang van de financiële gevolgen zal zijn als ze zich voordoen. Vanwege deze onzekerheid is met deze gebeurtenissen nog geen rekening gehouden door het opnemen of aanpassen van budgetten in de begroting, het vormen van voorzieningen of bestemmingsreserves, of het afwaarderen van activa. Dit betekent dat als zo’n gebeurtenis daadwerkelijk optreedt, het financiële gevolg zich manifesteert als (a) een niet begrote uitgave,
TERUG NAAR DE INDEX
2 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
(b) een hoger-dan-begrote uitgave of (c) een lager-dan-begrote inkomst. In de wandelgangen noemen we dit een ‘financiële tegenvaller’. Voor het samenstellen van het financiële risicoprofiel inventariseren we de risico’s, uitgaande van de gegevens die bij het opstellen van de Programmabegroting 2016 bekend zijn. Het gaat hierbij om de niet afgedekte risico’s, dus risico’s waar geen budget, afwaardering, voorziening, bestemmingsreserve of verzekering tegenover staat. In overeenstemming met een advies van de rekeningencommissie worden de gesignaleerde risico’s zo goed mogelijk gekwantificeerd. De kwantificering van de risico’s bestaat uit een inschatting van enerzijds het bedrag dat met het risico gemoeid kan zijn, en anderzijds de kans dat de risicogebeurtenis daadwerkelijk optreedt. Tabel: risicoprofiel (risico's die worden afgedekt met de weerstandscapaciteit) Progr. Progr. Kans Ref. Risico Oud Nieuw
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Risicobedrag incid
Gewaarborgde leningen sociale woningbouw Open-einde-karakter woon- en vervoersvoorz. Opbrengst locaties onderwijshuisvesting Niet-voorziene investeringen in onderwijshuisv. Saldo inkomsten en uitgaven bijstand Rentestijging Groot onderhoud Gemeentefonds Grondexploitaties Herkeuringen WIA Diverse risico's
7 4 3 3 2 1 1 7 1 div.
1. W&L 2. Zorg 2. Zorg 2. Zorg 3. Werk 5. Fin 5. Fin 5. Fin 5. Fin div.
2% 60% 50% 50% 50% 25% 75% 50% 15% 70%
3.991 2.500 8.300
Totaal
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
14.791
struct
Benodigde weerstandscapaciteit incid struct
7.500 250 60 20 1.800 627 1.300
135 150 30 10 900 157 975 1.996 375 5.810
11.557
8.181
2.357
Alle bedragen x € 1000
Toelichting op de onderdelen van het risicoprofiel 1. Gewaarborgde leningen sociale woningbouw Programma: 1 (Wonen en leven) Bedrag: € 7.500.000 structureel Kans: 2% Op het gebied van gewaarborgde leningen van woningcorporaties loopt de gemeente twee risico’s: één op de indirect, via het WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw), geborgde leningen, en één op de direct (zonder tussenkomst van het WSW) geborgde leningen. Het schuldrestant van de via het WSW geborgde leningen, bedraagt per 31 december 2014 krap € 416 miljoen. Het schuldrestant van de direct geborgde leningen bedraagt € 1,5 miljoen. Ten behoeve van de risico-analyse gaan we uit van de hiernaast weergegeven casus.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 2 1
Stel: A schuldrestant door WSW geborgde leningen van corporaties a1 schuldrestant door WSW gevrijwaarde leningen van corporaties WOZ-waarde van het ingezette onderpand van de landelijk actieve a2 corporaties H borgstellingsreserve WSW I obligo gezamenlijke corporaties B
schuldrestant door WSW geborgde leningen met achtervang gem. H'sum WOZ-waarde van het ingezette onderpand van de in H'sum actieve b1 corporaties Q schuldrestant door gem. H'sum direct geborgde leningen D E Q1 Q2 Q3 G
stel: totale schade na inzet 1e zekerheidstelling stel: aandeel in schade van corporaties met achtervang gem. H'sum kans van optreden scenario 2 (gem. H'sum geen schadegemeente) kans van optreden scenario 3 (gem. H'sum wel schadegemeente) kans van optreden scenario 4 (totale systeemcrisis) stel: marktrente langlopende leningen
Per 31-dec-2014 12-aug-2014
o.b.v. WSW opgave WSW
Bedrag 84.527.663.000 3.700.000.000
31-dec-2014 31-dec-2014 31-dec-2014
WSW opgave WSW JR14 WSW JR14
312.597.932.000 485.000.000 3.200.000.000
1-jan-2015
H'sum JR 2014
415.571.000
31-dec-2014 peildatum WOZ 31-dec-2014 H'sum JR 2014 1-jan-2015 1-jan-2015 1-jan-2015 1-jan-2015 1-jan-2015 1-jan-2015
H'sum PB15 H'sum PB15 H'sum PB15 H'sum PB15 H'sum PB15 H'sum PB15
Perc. 28,22% van a2
21,28% van b1
1.952.655.000 1.524.781 4.685.000.000 234.250.000 10,00% 5,00% 1,00% 3,00%
Gezien het geringe aandeel van Hilversum in het totaal van de door het WSW geborgde leningen, doet het gebruik van verschillende peildata in de casus geen afbreuk aan het berekende risicobeeld. We hebben de casus doorgerekend aan de hand van de volgende vier scenario’s: Scenario 1: Stel dat alle corporaties, waarvoor Hilversum een achtervangpositie heeft ingenomen of gaat innemen, niet meer aan hun verplichtingen van de geborgde leningen (€ 416 miljoen B) kunnen voldoen. Scenario 2: Stel dat landelijk een aantal corporaties voor een bedrag van 4,7 miljard (D) niet meer aan hun verplichtingen inzake geborgde leningen kunnen voldoen, waarbij de gemeente Hilversum niet tot de schadegemeenten behoort. Scenario 3: Idem als scenario 2, maar nu behoort de gemeente Hilversum wel tot de schadegemeenten. We gaan er in dit scenario vanuit, dat € 234 miljoen (van de € 416 miljoen aan geborgde leningen, waarvoor de gemeente Hilversum een achtervangpositie heeft ingenomen of gaat nemen) gerekend kan worden tot de schadeveroorzakende leningen. Scenario 4: Stel dat er een systeemcrisis ontstaat, waarbij geen enkele corporatie niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen en het WSW wordt aangesproken voor het totaal van de geborgde leningen.
TERUG NAAR DE INDEX
2 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Formule Omschrijving Casus: schuldrestant door WSW geborgde leningen van corporaties
A
C
tot. schuldrestant door WSW geborgde leningen met achtervang gem. H'sum =B/A*100 Percentueel aandeel
D E F
stel: totale schade na inzet 1e zekerheidstelling stel: aandeel in schade van corporaties met achtervang gem. H'sum =E/D*100 Percentueel aandeel
B
G
stel: marktrente langlopende leningen
H I J K L1 L2 M1 M2
Schadeberekening: eigen vermogen gezamenlijke corporaties reeds aangesproken (zie D) borgstellingsreserve WSW obligo gezamenlijke corporaties Nog te dekken na inzet 1e en 2e zekerheidstelling renteloze lening aan WSW door Rijk 50% renteloze lening aan WSW door alle gemeenten 25% waarvan ten laste van de gemeente Hilversum renteloze lening aan WSW door schadegemeenten 25% waarvan ten laste van de gemeente Hilversum
=D-H-I =J*50% =J*25% =L1*C =J*25% =F*M1
L3 =G*L2 M3 =G*M2
Risicoberekening: Risico renteloze lening alle gemeenten voor gemeente Hilversum Risico renteloze lening schadegemeente voor gemeente Hilversum
N
L3+M3 = N*O
O P
Q
Per
Bron
31-12-14
WSW opgave
Zekerheidstelling
Letter
Deze vier scenario’s leiden tot de volgende berekening:
Scenario 2
Scenario 3
Scenario 4
84.527.663.000 84.527.663.000 84.527.663.000 415.571.000
415.571.000
415.571.000
0,49%
0,49%
0,49%
4.685.000.000 4.685.000.000 84.527.663.000 0 234.250.000 415.571.000 0,00% 5,00% 0,49% 01-01-15
H'sum PB15
3,00%
1e 31-12-14 WSW JR14 2e 31-12-14 WSW JR14 2e 3e 3e 3e
3,00%
3,00%
0 0 0 485.000.000 485.000.000 485.000.000 3.200.000.000 3.200.000.000 3.200.000.000 1.000.000.000 1.000.000.000 80.842.663.000 500.000.000 500.000.000 40.421.331.500 250.000.000 250.000.000 20.210.665.750 1.229.098 1.229.098 99.363.525 250.000.000 250.000.000 20.210.665.750 0 12.500.000 99.363.525
36.873 0
36.873 375.000
2.980.906 2.980.906
Totaal risico gemeente Hilversum
36.873
411.873
5.961.812
Kans van optreden Maximale bandbreedte risico
10,00% 3.687
5,00% 20.594
1,00% 59.618
Totaal risico schuldrestant door gem H'sum direct geborgde leningen
R S
= Q*R
kans van optreden Maximale bandbreedte risico
T
=P+S
Totale maximale bandbreedte risico
31-12-14 H'sum JR 2014
1.524.781 5,00% 76.239 135.857
Bij de interpretatie van de berekening dient op drie punten acht geslagen te worden: • Gemakshalve hebben we in deze vier scenario’s de eerste zekerheidstelling van het WSW (liquiditeit en solvabiliteit van de woningcorporaties) verdisconteerd met de schade. • Scenario 1 hebben wij niet in de risico-inschatting opgenomen, omdat dit risico door het WSW in het kader van de tweede zekerheidstelling binnen het garantievermogen van het WSW (borgstellingsreserve plus obligo’s) opgevangen kan worden. • De berekening van scenario 4 is een zeer arbitraire. Bij een totale systeemcrisis met een omvang van € 86 miljard gaan zaken spelen, die wij op gemeentelijk niveau niet kunnen inschatten, zoals sterk stijgende marktrentes, omvallende banken en EU-steun. Bovendien kan in zo’n geval onduidelijkheid ontstaan over de waarde van het corporatiebezit en de verdiencapaciteit van de corporaties op basis van dat bezit.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 2 3
Het risicobedrag van de via het WSW geborgde leningen schatten we op 6,0 miljoen. De kans schatten we op 1%. Het risicobedrag van de direct geborgde leningen schatten we op 1,5 miljoen. De kans schatten we op 5%. Het totale risicobedrag komt daarmee op 7,5 miljoen. De bijbehorende kans, het gewogen gemiddelde van de kansen van de twee constituerende risico’s, is afgerond 2%.
2. Open-einde-karakter woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen Wmo 2015 Programma: 2 (Zorg) Bedrag: € 250.000 structureel Kans: 60% Onder de Wmo 2015 houdt de gemeente de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van woonvoorzieningen (woningaanpassingen) en vervoersvoorzieningen (rolstoelen, scootmobielen, taxivervoer en regionaal vervoer) die inwoners nodig hebben en niet zelf kunnen regelen (eertijds bekend als ‘gehandicaptenvoorzieningen’). Op basis van prognoses voor wat betreft de bevolkingsopbouw en -omvang, de resultaten van de aanbestedingen en, meer impliciet, de effecten van ‘de kanteling’, worden ramingen gemaakt van de volumes en prijzen van de individuele voorzieningen. Op basis van een strak budgetbeheer wordt gemonitord of de realisatiecijfers overeenkomen met de ramingen en of geanticipeerd kan worden op over- en onderbestedingen. Niettemin kunnen de rekeningcijfers in positieve maar ook in negatieve zin afwijken van de begrotingsramingen. Voor de woonvoorzieningen en vervoersvoorzieningen in het kader van de Wmo 2015 (geraamde uitgaven in 2016 € 2,8 miljoen) schatten we het risicobedrag op € 250.000, met een kans van 60%.
3. Opbrengst locaties onderwijshuisvesting Programma: 2 (Zorg) Bedrag: € 60.000 structureel Kans: 50% In het huidige investeringsprogramma zijn op diverse investeringen inkomsten in mindering gebracht die moeten komen uit de opbrengst van te verkopen locaties, zoals aan de Mozartlaan en de Jan Blankenlaan. Het gaat in totaal om ongeveer € 3 miljoen. Gelet op de economische situatie en het feit dat een deel van de locaties nog in gebruik is, is er onzekerheid over wanneer deze opbrengsten worden gerealiseerd en of ze zo hoog zullen zijn als geraamd. Indien de inkomsten € 1 miljoen lager uitvallen, leidt dit tot hogere kapitaallasten van € 60.000 per jaar. We schatten de kans op 0,5 (50%).
TERUG NAAR DE INDEX
2 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
4. Niet-voorziene investeringen in onderwijshuisvesting Programma: 2 (Zorg) Bedrag: € 20.000 structureel Kans: 50% In het Integraal Huisvestingsplan (IHP) 2012-2020 zijn de ontwikkelingen in kaart gebracht op het gebied van onderwijshuisvesting voor de periode tot en met 2020 en de financiële consequenties daarvan. Het IHP gaat uit van een meerjarenplanning op basis van een investeringsplafond. Dit investeringsplafond is teruggebracht van € 6,9 miljoen in 2012 tot € 3,4 miljoen per jaar met ingang van 2016. In het IHP zijn maatregelen opgenomen om ervoor te zorgen dat de benodigde investeringen binnen dit jaarlijkse plafond blijven. Er wordt sinds 2013 gewerkt vanuit het gesloten-box-principe. Dit betekent dat als er onverhoopt toch hogere investeringen moeten worden gedaan dan het bovengenoemde plafond, dit binnen het programma moet worden opgevangen door verschuivingen over de jaren of tussen scholen. Toch blijft er een risico dat extra niet-voorziene investeringen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld door veranderingen in leerlingenstromen, de aanbestedingsmarkt, het monumentale karakter van schoolgebouwen of nieuw beleid van het rijk. Het risicobedrag is weergegeven in kapitaallasten, berekend op basis van een investeringsrisico van € 300.000. Vanwege (1) het bijna gehalveerde budgetplafond, (2) de groei in het leerlingenaantal in Hilversum Oost die langer aanhoudt dan voorzien, en (3) de verscherpte eisen in het Bouwbesluit, waardoor het door het rijk gestelde normbedrag niet meer toereikend is, schatten we de kans op 50%.
5. Saldo inkomsten en uitgaven bijstand Programma: 3 (Werken) Bedrag: € 1.800.000 structureel Kans: 50% Als de instroom in de bijstand gedurende een periode groter is dan de uitstroom, stijgt het aantal bijstandsontvangers. Het risico bestaat dan dat het door het rijk toegekende budget BUIG (het budget voor alle door de gemeente verstrekte uitkeringen tezamen, dus inclusief de ‘kleine regelingen’ IOAW en IOAZ), niet toereikend is. De verdeelsystematiek van het inkomensdeel volgt namelijk niet exact de lokale ontwikkeling van het bestand, maar is gebaseerd op een aantal zogeheten ‘objectieve factoren’. Het maximale risicobedrag is het verschil tussen het maximale eigen risico dat van toepassing is op het BUIGbudget en het geraamde saldo van de inkomsten en uitgaven ten behoeve van de bijstand. Voor tekorten op het BUIG-budget geldt een getrapte vergoeding, waarbij tekorten van 5% tot 10% voor de helft worden vergoed. Tekorten boven de 10% worden volledig vergoed uit de ‘vangnetregeling’. Het maximale eigen risico is dus 7,5% van het BUIG-budget. Voor Hilversum betekent dat in 2016 een maximaal eigen risico van 7,5% x € 24 miljoen = € 1,8 miljoen. Omdat het geraamde saldo € 0 is, is het maximale risicobedrag gelijk aan het maximale eigen risico: € 1,8 miljoen. We schatten de kans op 50%. Om de budgettaire druk te verminderen zet Hilversum in op het stimuleren van de uitstroom uit de uitkering en waar mogelijk het beperken van de instroom op basis van het in de raad vastgestelde Meerjarenbeleidsplan Participatie 2015-2018.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 2 5
6. Rentestijging Programma: 5 Bedrag: € 627.000 structureel Kans: 25% De leningenportefeuille van de gemeente Hilversum is zo samengesteld dat het risico van renteschommelingen zoveel mogelijk wordt beperkt en ruim binnen de wettelijke norm blijft (zie ook de paragraaf Financiering). Om dit te bereiken zijn de leningsvoorwaarden zo gekozen dat: • de rente van vrijwel alle leningen gedurende de gehele looptijd vastligt, en • de aflossing van alle leningen gelijkmatig over de looptijd is gespreid (= lineaire aflossing) en daardoor de te herfinancieren bedragen een gelijkmatig patroon hebben. Desondanks is, ook bij een gelijkmatige herfinancieringsbehoefte, een rentestijging niet zonder betekenis voor de begroting: bij een herfinanciering die uiteenloopt van € 14 tot € 16,5 miljoen per jaar, is het nadeel van één procent rentestijging over een periode van vier jaar € 627.000 (zie tabel). Dit bedrag verdubbelt bij een rentestijging van twee procent, verdrievoudigt bij een rentestijging van drie procent, enzovoort.
Aflossingen op huidige portefeuille Herfinanciering aflossingen 2016 Herfinanciering aflossingen 2017 Herfinanciering aflossingen 2018 Herfinanciering aflossingen 2019 Totale extra rentelasten (indicatief) bij een rentestijging van 1%
aflossingsbedrag 16.541 16.208 16.026 14.045
hogere rentelasten per 1% rentestijging 2016 2017 2018 2019 165
165 162
165 162 160
165 162 160 140
165
327
487
627
Deze kwantificering heeft een indicatief karakter. Het werkelijke renteverloop is niet te voorspellen en valt buiten de invloedssfeer van de gemeente. Door de schuldencrisis was het renteniveau de afgelopen jaren extreem laag. Of er op afzienbare termijn een omslag komt, is niet duidelijk.
7. Groot onderhoud Gemeentefonds Programma: 5 (Financiën en grondexploitaties) Bedrag: € 1.300.000 structureel Kans: 75% Sinds 2010 onderzoekt het rijk of de verdeling van de algemene uitkering over de gemeenten beter kan. De effecten van het eerste onderzoeksgedeelte zijn verwerkt in de begroting 2015. Het tweede en laatste onderzoeksgedeelte is afgerond in het voorjaar van 2015 en zou voor Hilversum een nadeel opleveren van € 1,47 mln = € 17,- per inwoner (zie raadsinformatiebrief 2015-25). Uit de meicirculaire 2015 blijkt dat dit nadeel zich niet voordoet. Dit heeft te maken met de negatieve adviezen van de Raad voor de Gemeentefinanciën en de VNG over de manier waarop een deel van deze laatste onderzoeksfase is uitgevoerd. Om die reden heeft het rijk de uitkomsten met betrekking tot dit onderzoeksgedeelte, dat juist voor Hilversum nadelig uitpakte,
TERUG NAAR DE INDEX
2 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
buiten beschouwing gelaten. Het betreffende cluster (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Stedelijke Vernieuwing) wordt nu opnieuw onderzocht. De resultaten worden bij de meicirculaire 2016 bekend gemaakt en treden in werking met ingang van 2017. Hoewel de uitkomst moeilijk te voorspellen is, gaan we er vanuit dat het aanvankelijke nadeel niet hoger wordt, maar ook niet ineens zal omslaan in een voordeel. Volgens afspraken tussen VNG en rijk mag het bedrag dat een gemeente minder krijgt als gevolg van de herijking van de systematiek van het Gemeentefonds, niet meer zijn dan € 15 per inwoner. Met 87.000 inwoners betekent dat voor Hilversum een risico van ten hoogste € 1,3 miljoen. We schatten de kans op 75%.
8. Grondexploitaties Programma: 5 (Financiën en grondexploitaties) Bedrag: € 3.991.000 incidenteel Kans: 50% Binnen de gemeente Hilversum worden de grondexploitaties jaarlijks geanalyseerd en geactualiseerd, omdat zich binnen grondexploitaties aanzienlijke risico’s kunnen voordoen als gevolg van bijvoorbeeld marktontwikkelingen en saneringskosten. Voor alle verliesgevende grondexploitaties is een voorziening gevormd op basis van de in de Actualisering Grondexploitaties 2015 geraamde nadelige saldi. Het risico dat grondexploitaties nadeliger uitvallen dan voorzien is daarmee echter niet afgedekt. Vandaar dat de grondexploitaties tevens in de risicoparagraaf aan de orde komen. Voor de risico-analyse met betrekking tot de grondexploitaties maken we onderscheid tussen enerzijds prijsrisico’s, die voor alle grondexploitaties gelijkelijk gelden, en anderzijds intrinsieke risico’s van de afzonderlijke grondexploitaties. Wat betreft de prijsrisico’s: In de huidige markt is het moeilijk in te schatten hoe de prijzen zich in de nabije toekomst zullen ontwikkelen. Dit geldt zowel voor de lasten- als voor de batenkant. In de actualisering 2015 anticiperen wij op de marktomstandigheden door de lasten met 1,5 % en de baten niet te laten stijgen. Dit doen wij op basis van de verwachtingen van: • • • •
de consumenten-prijsindexen van het CBS (verkoopcijfers en prijswijzigingen woningbouw); het Bureau Documentatie Bouwwezen (kostenontwikkelingen van investeringen in vastgoed); de Nederlandse Vereniging van Makelaars: verkoopcijfers en prijswijzigingen in de woningbouw; diverse informatiebronnen op het internet betreffende grond-, weg- en waterbouw.
Afgezet tegen dat uitgangspunt schatten wij het risico van afwijkende prijsontwikkelingen als volgt in: a. 1 % extra kostenstijging ad. € 125.000 b. 1 % opbrengstendaling ad. € 573.000 c. 1 % opbrengstenstijging ad. € 584.000 Het maximale risico van de mogelijke tegenvallers (kostenstijging plus opbrengstendaling) ligt daarmee op € 698.000. Voor wat betreft de intrinsieke risico’s van afzonderlijke grondexploitaties: Elke grondexploitatie heeft haar eigen specifieke risico’s en kansen. Onderstaand schema geeft de inschatting daarvan voor het totaal van alle grondexploitaties, met een vergelijking tussen de inschatting bij de vorige actualisatie (maart 2014) en de nieuwste actualisatie (maart 2015).
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 2 7
Vergelijking Risico´s in jaren
+ is last of nadeel - is bate of voordeel
A
B
C = B -/- A
actualisatie maart 2014
actualisatie maart 2015
Verschil 2015-2014
Negatieve Risico´s (kans maal gevolg)
6.060.000
3.293.000
Opmerking
-2.767.000 vermindering negatieve risico´s
Als we de risicobedragen van de afzonderlijke grondexploitaties bij elkaar optellen en daar het risicobedrag van de prijsrisico’s bij optellen, komen we op een totaal van € 3.991.000 (€ 698.000 + € 3.293.000). We schatten de kans op 50%.
9. Herkeuringen WIA Programma: 5 (Financiën en grondexploitaties) Bedrag: € 2.500.000 incidenteel Kans: 15% In het kader van de verscherpte herkeuringen WIA (voorheen WAO) loopt de gemeente een risico. Onbekend is of er nog (ex-)medewerkers van de gemeente Hilversum daadwerkelijk afgeschat gaan worden en zo ja, tegen welk percentage. Een lager percentage leidt tot extra lasten omdat de gemeente zelf de WW-uitkering of het wachtgeld betaalt. Vanwege de vele onzekerheden (aantal, leeftijd, inschaling, afschattingspercentage, huidige rechten op wachtgeld of WW, enz.) kunnen de werkelijke kosten aanzienlijk variëren. De grootste kans op afschattingen is geweest op het moment van wetswijziging. Tot dusver hebben bij voormalige personeelsleden, die een WAO-uitkering hadden, geen daadwerkelijk afschattingen plaatsgevonden. Gezien de ervaringen bij andere gemeenten is er evenwel geen garantie dat er geen claims zullen binnenkomen. Het risico blijft bestaan, omdat het UWV herkeuringen uitvoert. We schatten het maximale risicobedrag op € 2.500.000. We schatten de kans op 15%.
10. Diverse risico’s Programma: diverse Bedrag: € 8.300.000 incidenteel Kans: 70% Bij de behandeling van de Jaarstukken 2013 door de gemeenteraad (zomer 2014) heeft de portefeuillehouder Financiën aan de raad toegezegd dat, indien er in volgende paragrafen Weerstandsvermogen pro-memorieposten (‘P.M.’) staan, een inschatting voor het totaal van de betreffende risico’s zal worden vermeld (T14/103). We doen deze toezegging gestand. Hieronder leest u de beschrijvingen van de risico’s waar het om gaat. We geven er geen kansen en bedragen bij, om de zakelijke belangen van de gemeente te beschermen. Het totale risicobedrag schatten we in op
TERUG NAAR DE INDEX
2 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
€ 8.300.000. De kans schatten we op 70%. Dat is het afgeronde gewogen gemiddelde van de kansen van de betrokken risico’s. 10.1. Stijging participantenbijdrage Stichting Gooisch Natuurreservaat Programma: 1 (Wonen en leven) De Stichting Gooisch Natuurreservaat (SGN) verhoogt mogelijk de participantenbijdrage 2016 middels een wijziging in de Begroting 2016 SGN. Het bestuur van de SGN sorteert voor op een begrotingswijziging in de brief bij de Concept begroting SGN 2016 (20 april 2015). Een daling van de participantenbijdrage is niet te verwachten. In de verkenning van Winsemius naar de toekomstopties voor de SGN staat dat de participanten “voor een dubbeltje op de eerste rang zitten”. Het bestuur van de SGN heeft de afgelopen jaren gestuurd op bezuinigingen en de conceptbegroting 2016 is taakstellend. De extra structurele bijdrage van 1 euro per inwoner (circa € 87.000) waartoe Hilversum in juli 2015 besloten heeft, is helaas geen garantie dat we niet met extra kosten geconfronteerd zullen worden. 10.2. Vervuild grondwater Programma: 1 (Wonen en leven) Hilversum werkt binnen de regio samen om het grondwaterkwaliteitsbeheer van het diepere grondwater in het Gooi op te pakken. Binnen Hilversum gaat het om circa vijftig locaties. Per locatie wordt een factsheet opgesteld waarin de provincie en de gemeente de juridische en milieu-informatie met elkaar delen. De gemeente Hilversum staat niet voor alle locaties aan de lat. Uit juridisch onderzoek blijkt dat verschillende locaties door derden moeten worden opgepakt. Eigenaren van locaties met een grote grondwaterverontreiniging hebben de mogelijkheid om hun risico af te kopen bij de provincie. De provincie neemt dan ‘eeuwigdurend’ de verantwoordelijkheid voor de grondwaterverontreiniging over. Welke locaties wel of niet afgekocht gaan worden, en wat de hoogte van de afkoopsommen moet zijn, wordt nu onderzocht. 10.3. Groeiende vluchtelingenstroom Programma: 2 (Zorg) De groeiende vluchtelingenstroom van Afrika en het Midden-Oosten naar Europa kan van invloed zijn op de lasten en baten van de gemeente. We bespreken enkele hieruit voortvloeiende risico’s aan de hand van de drie categorieën vluchtelingen die moeten worden onderscheiden: 1. Asielzoekers. Een vluchteling komt als asielzoeker en gaat de asielprocedure in. Het rijk (COA) regelt en betaalt de opvang. De gemeente heeft geen kosten van de opvang zelf, maar kan wel diverse bijkomende kosten maken (bijv. ambtelijke begeleiding van het proces). 2. Statushouders. Als een asielzoeker de asielprocedure heeft doorlopen en in Nederland mag blijven, is hij een statushouder. Het aantal statushouders dat een gemeente toegewezen krijgt door het COA staat los van het aantal in een gemeente opgevangen asielzoekers. Gemeenten krijgen een eenmalige vergoeding per statushouder, waar uit ze diverse kosten moeten dekken. De vraag is of gemeenten met die vergoeding uitkomen. Daarnaast kan een stijging van het aantal statushouders leiden tot een toename van het beroep op gemeentelijke voorzieningen, en van de daaraan verbonden kosten. Statushouders hebben urgentie in de zin van de regionale Huisvestingsverordening. De toch al krappe onderkant van de woningmarkt wordt door de komst van statushouders nog krapper. 3. Afgewezen asielzoekers. Als een vluchteling de asielprocedure heeft doorlopen en niet in Nederland mag blijven, rest uitzetting (Dienst Terugkeer en Vertrek) of illegaliteit. Volgens het Europese Hof hebben landen de plicht om uitgeprocedeerde asielzoekers op te vangen. In het voorgenomen landelijke beleid moeten de zorgkosten voor uitgeprocedeerde asielzoekers (bed-bad-brood-regeling) worden gedekt uit een uitkering van het Rijk. Over de hoogte van de vergoeding is nog niets bekend. Ook hier is de vraag
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 2 9
of gemeenten zullen uitkomen met de vergoeding. 10.4. Geschil met UPC over kabeltarieven Programma: 3 (Werken) De gemeente Hilversum heeft al een aantal jaren een geschil met UPC over de hoogte van de tarieven van het analoge basispakket. UPC is daarvoor naar de rechter gestapt. Een mogelijke schadevergoeding is onderdeel van de juridische inspanningen van UPC. Op 4 november 2014 heeft het Hof van Amsterdam bepaald dat de gemeente zich door de werking van Europese richtlijnen vanaf 25 juli 2003 niet meer had mogen beroepen op het tariefbeding in de verkoopovereenkomst van juli 1996, waarbij de gemeente het kabelbedrijf aan UPC verkocht. Tevens heeft het Hof aangegeven dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade die UPC vanaf 1 januari 2004 heeft geleden doordat UPC haar tarieven niet heeft mogen harmoniseren met de overige in Nederland gehanteerde tarieven voor het analoge pakket. Het Hof heeft geen uitspraak gedaan over de hoogte van de schadevergoeding. De gemeente Hilversum is in cassatie gegaan. UPC kan een schadestaatprocedure starten. De uitkomsten van de cassatie en de schadestaatprocedure zijn niet te voorspellen. De gedachten van beide partijen over een eventuele schade lopen zeer uiteen. Parallel aan het juridische traject is de gemeente in overleg met UPC om te komen tot een minnelijke oplossing.
TERUG NAAR DE INDEX
3 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
4. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit alle financiële middelen waarmee financiële tegenvallers gedekt kunnen worden. Dit betreft zowel incidentele (éénmalige) als structurele (jaarlijks terugkerende) middelen. Ook gaat het om zowel reeds beschikbare middelen (zoals de algemene reserve) als beschikbaar te maken middelen (bijvoorbeeld door verhoging van de OZB). Bezuinigingsmogelijkheden zijn wel relevant voor de bepaling van het weerstandsvermogen (zie §5), maar behoren niet tot de weerstandscapaciteit, omdat ze politiek te gevoelig liggen om ze in te kunnen schatten vóórdat ze, naar politiek inzicht, onvermijdelijk worden. Onderstaand overzicht toont de verwachte weerstandscapaciteit in 2016. Van de vermelde reserves hebben alleen de ‘algemene reserve, ongebonden’ en de ‘algemene reserve, gebonden’ de functie om risico’s op te vangen. De bestemmingsreserves hebben dat per definitie niet. Zij kunnen evenwel, als de algemene reserves tekort schieten, in geval van nood toch worden aangesproken.
Tabel: weerstandscapaciteit
Alle bedragen x €1.000
Toelichting op de onderdelen van de weerstandscapaciteit 1. ‘Algemene reserve, ongebonden’ De zogenoemde ‘algemene reserve, ongebonden’ heeft de functie van buffer voor het opvangen van risico’s waarvoor geen maatregelen (afsluiten verzekering, instellen van een voorziening op de balans, enzovoort) kunnen worden getroffen. De geraamde stand van deze reserve per 1 januari 2016 en per 31 december 2016 is € 3,5 miljoen.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 3 1
2. ‘Algemene reserve, gebonden’ De zogenoemde ‘algemene reserve, gebonden’ is oorspronkelijk ingesteld als stamkapitaal, waarvan de rente ten gunste van de exploitatie wordt gebracht. In de praktijk wordt deze reserve echter al jaren als gewone algemene reserve gebruikt – dus om aan te onttrekken om tekorten op te vangen, en aan toe te voegen als overschotten op de rekening dat toelaten. De geraamde stand van deze reserve per 1 januari 2016 en 31 december 2016 is afgerond € 60 miljoen.
3. Vrije bestemmingsreserves De bestemmingsreserves zijn, zoals de term suggereert, bestemd voor de respectievelijke doelen waarvoor ze zijn ingesteld. Niettemin vormen ze, als onderdeel van het eigen vermogen, weerstandscapaciteit die kan worden aangesproken in het geval dat de algemene reserve tekort schiet. Twee categorieën bestemmingsreserves vormen hierop een uitzondering: (1) beklemde reserves. Dit zijn reserves die zijn bestemd voor de dekking van kapitaallasten. In deze categorie vallen de reserves ‘Huisvesting/DHI’, ‘Project Larenseweg’, ‘Herinrichting Marktplein’ en ‘De Vorstin’ (zie staat van reserves). (2) andere reserves waarvan de bestemming moeilijk te wijzigen is. Dit zijn de reserves ‘Decentralisaties Sociaal Domein’, ‘Maatschappelijke opvang en verslavingszorg’, ‘Vrouwenopvang’, ‘Regionale coördinatie nazorg ex-gedetineerden’, ‘Principal Toolbox’ en ‘Frictiekosten Slank & Hoogwaardig’ (zie staat van reserves). Het geraamde totaal aan bestemmingsreserves bedraagt per 1 januari 2016 € 17,8 miljoen, maar door per saldo € 2,5 miljoen aan geraamde onttrekkingen resteert per 31 december 2016 € 16,3 miljoen. Voorzichtigheidshalve gaan we uit van de laagste geraamde stand; die per 31 december 2016. Wanneer we de stand van de bestemmingsreserves per 31 december 2016 corrigeren voor de twee uitzonderingscategorieën (totaal € 11,2 miljoen) resteert een bedrag aan ‘vrije bestemmingsreserves’ van € 5,1 miljoen.
4. Verwachte winst uit verkoop niet-strategisch bezit De ‘stille reserve’ bestaat uit overwaarde van bezittingen, dat wil zeggen het positieve verschil, als dat er is, tussen de marktwaarde van die bezittingen en de waardering ervan op de balans (‘boekwaarde’). Sinds enkele jaren loopt er een traject om het niet-strategische bezit van de gemeente te verkopen. Op deze wijze wordt een deel van de stille reserve verzilverd. Op dit moment is er voor de komende vijf jaar (de horizon van deze begroting) alleen een opbrengst geraamd voor 2018: € 750.000. Deze opbrengst is niet nodig om tot een sluitende begroting te komen. De verwachte winst uit de verkoop van niet-strategisch bezit kan daarom worden beschouwd als weerstandscapaciteit.
5. Verwachte winst uit grondexploitaties Op grond van de geldende verslaggevingsvoorschriften moeten verliezen op grondexploitaties, zodra ze verwacht worden, worden afgedekt door een voorziening. Winsten mogen evenwel pas genomen worden als ze gerealiseerd zijn. Op grond van de actualisatie 2015 (Raad van 13 mei 2015) wordt er voor de komende jaren alleen in 2016 winst verwacht. Het bedrag is echter te verwaarlozen (€ 15.000). In 2017 en volgende jaren zijn alle grondexploitaties verlieslatend. De grondexploitaties leveren in de periode 2016-2020 dus geen weerstandscapaciteit op.
TERUG NAAR DE INDEX
3 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
6. Onvoorzien Jaarlijks wordt in de begroting een post voor onvoorziene lasten opgenomen. Ten laste van dit budget mogen alleen uitgaven worden geboekt die voldoen aan de zogenoemde drie o’s: onvoorzien, onontkoombaar en onuitstelbaar. Een deel van de tegenvallers kan dus met dit budget worden opgevangen. De post ‘onvoorzien’ in de programmabegroting 2016 bedraagt structureel € 134.000.
7. Stelpost autonome ontwikkelingen Voor het opvangen van autonome ontwikkelingen is in de meerjarenraming een stelpost geraamd die elk jaar € 850.000 hoger wordt. Binnen de horizon van deze programmabegroting – van 2016 tot en met 2020 – loopt de post op van € 0 (2016) tot € 3,4 miljoen (2020). Dat is cumulatief € 8,5 miljoen. Daarmee wordt in de periode 2016-2020 gemiddeld € 1,7 miljoen bijgedragen aan de structurele weerstandscapaciteit.
8. Onbenutte capaciteit OZB De onbenutte OZB-capaciteit is het verschil tussen enerzijds de OZB-opbrengst bij het door de gemeente Hilversum vastgestelde tarief en anderzijds de opbrengst die zou worden behaald als de gemeente het tarief zou hanteren dat minimaal nodig is om in aanmerking te komen voor een aanvullende uitkering op basis van artikel 12 Fvw (Financiële verhoudingswet). Dit landelijke (voor alle gemeenten gelijke) ‘artikel 12 normtarief’ is een gewogen percentage op basis van de economische waarde van de drie categorieën belastingobjecten (woningen, niet-woningen eigenaren en niet-woningen gebruikers). Het normtarief wordt elk jaar door het rijk vastgesteld en bedraagt voor 2016: 0,1889%. Het gewogen percentage van de gemeente Hilversum, op basis van de door de gemeenteraad voor 2016 vast te stellen tarieven, is 0,1312. Hilversum zit daarmee 0,0577% onder het normtarief. Wanneer dit verschil wordt vermenigvuldigd met de opgetelde economische waarde voor de drie categorieën – € 14,9 miljard – dan levert dit een onbenutte OZB-capaciteit van € 8,6 miljoen op.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 3 3
5. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de aanwezige en de benodigde weerstandscapaciteit. Zoals getoond in de risicoprofieltabel in §3, en in de tabel hieronder, bedraagt de benodigde weerstandscapaciteit € 8,2 miljoen incidenteel en € 2,4 miljoen structureel. Zoals getoond in de weerstandscapaciteitstabel in §4, en in de tabel hieronder, bedraagt de aanwezige weerstandscapaciteit € 69 miljoen incidenteel en € 10,4 miljoen structureel. Dit betekent een incidenteel weerstandsvermogen van 8,4 en een structureel weerstandsvermogen van 4,4.
Tabel: weerstandsvermogen aanwezige benodigde weerstandscapaciteit weerstandscapaciteit incidenteel € 68.978 € 8.181 structureel € 10.414 € 2.357 totaal € 79.392 € 10.537 bedragen x1000
weerstandsvermogen 8,4 4,4 7,5
beoordeling uitstekend uitstekend uitstekend
Om een ‘algeheel weerstandsvermogen’ te kunnen bepalen, moeten de incidentele en structurele cijfers bij elkaar worden opgeteld. Dat kan alleen als we bepalen hoe lang we, als dat nodig mocht zijn, mogelijke structurele tegenvallers willen laten drukken op incidentele weerstandscapaciteit. Het antwoord is: zo kort mogelijk, dus maximaal één jaar. Het is namelijk ongeschreven financieel beleid dat structurele tegenvallers in het eerstvolgende jaar meteen worden gecompenseerd met bezuinigingen. Dit prudente financiële beleid draagt er aan bij dat de structurele weerstandscapaciteit, waarin mogelijke bezuinigingen niet zijn verdisconteerd, zo min mogelijk aangewend wordt en dus ook niet heel groot hoeft te zijn. Zoals de tabel laat zien, is het algehele weerstandsvermogen 7,5. Hoe moeten we deze getallen waarderen? In het artikel ‘Een norm voor het weerstandsvermogen’ (B&G, oktober 2006) heeft Smorenberg een beoordelingstabel voor het weerstandsvermogen voorgesteld.
Tabel: beoordeling van het weerstandsvermogen Categorie Weerstandsvermogen Beoordeling A >2 Uitstekend B 1,4<x<2,0 Ruim voldoende C 1,0<x<1,4 Voldoende D 0,8<x<1,0 Matig E 0,6<x<0,8 Onvoldoende F <0,6 Ruim voldoende Aan de hand van deze beoordelingstabel vallen zowel het incidentele, het structurele als het algehele weerstandsvermogen van de gemeente Hilversum in de hoogste categorie en verdienen zij de beoordeling uitstekend.
TERUG NAAR DE INDEX
3 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.2.4. De gedecentraliseerde regelingen in het sociale domein Inleiding: de risico’s van de gedecentraliseerde regelingen in het sociale domein In vorige versies van deze paragraaf (begroting 2015 en jaarstukken 2014) werden de risico’s van het sociale domein verdeeld in: (a) de risico’s die waren afgedekt door de bestemmingsreserve Decentralisaties Sociaal Domein; en (b) de risico’s die wel tot het sociale domein behoorden, maar niet door die bestemmingsreserve werden afgedekt. De bestemmingsreserve dekte het transformatierisico af, dat wil zeggen de kans dat de gemeente gedurende de transformatieperiode (van 2015 tot en met 2018) met tekorten zou worden geconfronteerd indien de transformatie zich in een bepaald tempo zou voltrekken (het ‘middenscenario’). De volgende risico’s waren daarmee niet afgedekt, en werden dus betrokken in de berekening van het weerstandsvermogen: 1. Het ‘restrisico transformatie’: de kans dat de transformatie (betere manier van werken) in het sociale domein minder voorspoedig zou verlopen dan verondersteld in het scenario waar de bestemmingsreserve op gebaseerd was, waardoor hogere tekorten zouden ontstaan dan voorzien was; 2. Andere risico’s die met de uitvoering van de nieuwe (gedecentraliseerde) regelingen verbonden zijn, zoals allocatierisico’s (de gemeente krijgt minder geld voor de uitvoering van de regelingen doordat het rijk het budget verder vermindert of anders verdeelt); prijsrisico’s (de prijzen van zorg, voorzieningen, trajecten e.d. stijgen, zodat bij gelijkblijvende vraag de kosten voor de gemeente stijgen); vraagrisico’s (het aantal inwoners met recht op zorg, voorzieningen, trajecten e.d. stijgt, zodat de gemeente meer moet inkopen en bij gelijkblijvende prijzen de kosten stijgen). 3. De risico’s verbonden aan de ‘oude’ (niet-gedecentraliseerde) regelingen in het sociale domein, zoals de bijstand (voormalige WWB) en de woon- en vervoersvoorzieningen van de WMO (voormalige Wvg) Net als in vorige versies van de paragraaf Weerstandsvermogen bespreken we de risico’s verbonden aan de gedecentraliseerde regelingen in het sociale domein (de Jeugdwet, een gedeelte van de Wmo en een gedeelte van de Participatiewet) apart van de andere risico’s. Anders dan in de vorige versies van deze paragraaf echter, maken we daarbij geen onderscheid meer tussen transformatierisico en andere risico’s, en stellen we de bestemmingsreserve Decentralisaties Sociaal Domein als dekking tegenover alle typen risico’s die aan de gedecentraliseerde regelingen kleven. De reden hiervan is, dat het steeds lastiger en minder realistisch wordt om uit te gaan van de budgetten waarover het rijk in 2014 beschikte en de kortingen die daarop door het rijk zijn toegepast in het kader van de decentralisaties. De budgetten zijn sinds 1 januari 2015 al enkele keren aangepast. Bovendien zijn we inmiddels de gedecentraliseerde regelingen al meer dan een half jaar aan het uitvoeren. We moeten proberen de risico’s steeds beter in te schatten op basis van de ervaring die Tabel: risico's die worden afgedekt met de bestemmingsreserve Decentralisaties Sociaal Domein Progr. Progr. Kans Risico-bedrag Oud Nieuw Ref. Risico incid struct 1 2 3 4
Jeugdwet Wmo 2015, onderdeel begeleiding Wmo 2015, onderdeel beschermd wonen Wmo 2015, onderdeel compensatie huish. taken
Totaal Alle bedragen x € 1000
3 4 4 4 n.v.t.
2. Zorg 2. Zorg 2. Zorg 2. Zorg
50% 50% 50% 60%
500
n.v.t.
580
Benodigde weerstandscapaciteit incid struct 250
1.800 80
40 500 2.300
290
900 300 1.200
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 3 5
Toelichting op de risico’s van de gedecentraliseerde regelingen
1. Jeugdwet Programma: 2 (Zorg) Bedrag: € 0,5 miljoen incidenteel Kans: 50% Vanaf 2016 geldt een nieuw, zogeheten ‘objectief’ verdeelmodel, waarbij het rijk het macrobudget verdeelt aan de hand van objectieve criteria, bijvoorbeeld het aantal jeugdigen in de gemeente. Ondanks dat het macrobudget stapsgewijs daalt met circa 15% in 2017, blijkt uit de meicirculaire 2015 dat Hilversum een voordeelgemeente is: het budget groeit met circa 3% van € 15,2 miljoen in 2015 naar € 15,7 miljoen in 2020. Op basis van de objectieve criteria heeft Hilversum dit budget kennelijk nodig om de jeugdigen passende zorg te kunnen bieden. Voor de nieuwe taken op grond van de Jeugdwet geldt de ‘jeugdhulpplicht’. Gemeenten moeten voorzien in een passend aanbod van jeugdhulp en in een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen voor het uitvoeren van de maatregelen van kinderbescherming en jeugdreclassering. In de Jeugdwet is opgenomen dat de gemeente niet de enige toegang is tot zorg. Ook de huisarts, de jeugdarts, de medisch specialist, de gecertificeerde instellingen en Veilig Thuis mogen cliënten doorverwijzen naar jeugdhulp. De invloed die Hilversum heeft op de kosten is derhalve beperkt. Op basis van de inzichten ten tijde van de tweede rapportage 2015 Nieuwe Zorgtaken schatten we voor 2015 een nadeel van € 400.000 op de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en een nadeel van € 100.000 op de langdurige jeugdzorg. Op diverse andere onderdelen is nog onvoldoende duidelijkheid om een inschatting te maken. Voor 2016 schatten we het risicobedrag op € 0,5 miljoen nadeel incidenteel met een kans van 50%. Incidenteel, omdat het budget voor Jeugd in de komende jaren groeit met € 0,5 miljoen, en omdat we een beweging zien van dure vormen van zorg naar minder dure. Tot slot verwachten we een voordelig effect van de herindicaties die we voor de langdurige jeugdzorg in 2015-2016 uitvoeren.
2. Wmo 2015, onderdeel begeleiding Programma: 2 (Zorg) Bedrag: € 1.800.000 structureel Kans: 50% Het Wmo-budget Begeleiding 2015 was gebaseerd op historische kosten. Vanaf 2016 geldt een objectief verdeelmodel en treden herverdeeleffecten op. Op basis van de meicirculaire 2015 blijkt dat Hilversum een nadeelgemeente is: ten opzichte van 2015 daalt het budget in 2016 met € 1,3 miljoen en vanaf 2017 met structureel € 1,9 miljoen. Op basis van de inzichten ten tijde van de 2e rapportage 2015 Nieuwe Zorgtaken ramen we voor de kosten Wmo-begeleiding 2015 een nadeel van circa € 2,3 miljoen ten opzichte van de begroting 2015. In 2015 hebben inwoners die begeleiding ontvangen een herindicatie gekregen. Uit deze herindicaties komt naar voren, dat er aan begeleiding aanzienlijk minder (ruwe schatting € 1,8 miljoen) uitgegeven zal worden dan in 2015. De exacte omvang van het effect van de herindicaties is bij het opstellen van deze begroting 2016 nog niet met zekerheid vast te stellen. Een ruwe inschatting voor het tekort 2016 bedraagt dan (€ 1,3 + € 2,3 - € 1,8 =) € 1,8 miljoen. Een daling van het resterende tekort moet gerealiseerd worden door meer inzet van collectieve buurtvoorzieningen en eigen netwerken, waardoor de vraag naar individuele zorg bij het Sociaal Plein daalt.
TERUG NAAR DE INDEX
3 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
3. Wmo 2015, onderdeel beschermd wonen Programma: 2 (Zorg) Bedrag: € 80.000 incidenteel Kans: 50% De gemeenten in de regio zijn onder de Wmo verplicht tot samenwerking op het terrein van beschermd wonen en hebben het beschermd wonen gezamenlijk ingekocht in 2014. Het rijk kent het budget voor beschermd wonen toe aan de zogeheten centrumgemeenten. In onze regio is Hilversum de centrumgemeente: Hilversum ontvangt € 13 miljoen voor de hele regio. Met de regiogemeenten is afgesproken dat eventuele voor- en nadelen op het budget worden verdeeld naar rato van het aantal inwoners. Aan de inkomstenkant zijn er risico’s rond het macrobudget dat het rijk ter beschikking stelt en de verdeling ervan over de centrumgemeenten. Ook is er een kans dat de geraamde eigen bijdragen (circa € 0,9 miljoen) niet gerealiseerd worden. Aan de kostenkant is het de vraag of de kosten zich ontwikkelen in overeenstemming met de ramingen. In 2015 worden heronderzoeken bij PGB-cliënten uitgevoerd. We verwachten dat een deel van de PGB-cliënten beschermd wonen zal gaan vallen onder ambulante begeleiding individueel. In 2016 is budget gereserveerd voor het aanpakken van de wachtlijst. De regio heeft voor beschermd wonen vanaf 2017 voordelig saldi berekend, en voor het jaar 2016 een nadeel van € 250.000; het aandeel van Hilversum hierin bedraagt circa € 80.000. De kans schatten we op 50%.
4. Wmo 2015, onderdeel compensatie huishoudelijke taken (CHT) Programma: 2 (Zorg) Bedrag: € 500.000 structureel Kans: 60% Het rijk heeft de gemeenten een bezuiniging opgelegd op de ‘compensatie van huishoudelijke taken’ (CHT, ook bekend als ‘huishoudelijke hulp’). Deze bezuiniging van in totaal 40% is voor het grootste deel (27%) doorgevoerd in 2015. In 2016 volgt het tweede deel van deze bezuiniging (13%). Voor onze gemeente is dat circa € 0,8 miljoen. Het risico dat uit deze korting voortvloeit, is afgedekt door de bestemmingsreserve Decentralisaties Sociaal Domein. Daarmee resteert het risico op het aantal geleverde uren huishoudelijke hulp als gevolg van een hoger dan verwachte zorgbehoefte (vraagrisico). Het maximale risicobedrag schatten we op € 500.000. De kans schatten we op 60%.
De bestemmingsreserve als verzekering tegen de risico’s van de gedecentraliseerde regelingen De bestemmingsreserve Decentralisaties Sociaal Domein bevat de weerstandscapaciteit voor het opvangen van risico’s op de uitvoeringskosten van de gedecentraliseerde regelingen (= ‘weerstandscapaciteit DSD’). De geraamde hoogte van de bestemmingsreserve per 1 januari 2016 is € 6,7 miljoen. Er is in 2016 voor € 300.000 aan onttrekkingen geraamd ten behoeve van de transformatie. Dat brengt de geraamde stand per 31 december 2016 op € 6,4 miljoen. Voorzichtigheidshalve gaan we voor de weerstandscapaciteit DSD echter uit van een lager bedrag. Op 1 juli heeft de raad namelijk besloten om voor 2015 en 2016 € 500.000 beschikbaar te stellen ten behoeve van de ‘impuls integrale plannen’. Dit bedrag is formeel nog niet begroot – een begrotingswijziging en bijbehorend plan zijn in voorbereiding – maar we gaan er hier van uit dat het niet meer beschikbaar is voor het opvangen van tegenvallers. Daarmee resteert in de bestemmingsreserve € 5,9 miljoen als verzekering tegen risico’s op de uitvoeringskosten.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 3 7
De benodigde weerstandscapaciteit over de periode 2016-2020 is in theorie € 6,3 miljoen (€ 290.000 incidenteel en 5x € 1.200.000; zie tabel), vier ton meer dan de aanwezige weerstandscapaciteit DSD. Dit is echter puur theoretisch, omdat we bij het ontstaan van tekorten het beleid zullen bijstellen, zodat de tekorten in het volgende jaar niet op zullen treden. Als we rekening houden met een vertraging van een jaar voor het effect sorteren van nieuw beleid, kunnen we praktisch uitgaan van een benodigde weerstandscapaciteit van € 2,7 miljoen (€ 290.000 incidenteel en 2x € 1.200.000). De conclusie is dan dat de bestemmingsreserve voldoende weerstandscapaciteit geeft. Wanneer alle gekwantificeerde risico’s van de gedecentraliseerde regelingen realiteit zouden worden, zou dat in 2016 een nadeel van € 2,9 miljoen (€ 580.000 + € 2,3 miljoen; zie tabel) betekenen. De bestemmingsreserve is groot genoeg om dat op te vangen. Er zou zelfs genoeg overschieten om ook de – in theorie – resulterende nadelen in 2017 (2,3 miljoen) te dekken. De kans dat in 2016 alle risico’s realiteit worden is echter klein: 7,5%. Indien het toch zou gebeuren, zouden we, zoals gezegd, het beleid bijstellen om te zorgen dat de tekorten in 2017 en de volgende jaren niet meer optreden. Het college is daarom van mening dat de bestemmingsreserve vooralsnog voldoende bevat om als verzekering tegen de risico’s van de gedecentraliseerde regelingen te dienen. Wij schrijven dit op basis van de gegevens van augustus 2015. We zijn er vooralsnog niet van uitgegaan, dat de hierboven besproken risico’s in het lopende jaar (2015) werkelijkheid worden. Daarom hebben we nog geen mogelijk uit die risico’s resulterende tekorten in mindering gebracht op de weerstandscapaciteit die de bestemmingsreserve levert. In november 2015 zullen wij aan de hand van de nieuwste gegevens de situatie opnieuw beoordelen, en indien nodig met een voorstel komen.
TERUG NAAR DE INDEX
3 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.3 Onderhoud kapitaalgoederen 5.3.1. Inleiding Deze paragraaf gaat conform het Besluit Begroting en Verantwoording over onderhoud (maatregelen waarmee een kapitaalgoed gedurende de levensduur op een bepaald kwaliteitsniveau worden gehouden). Uitgaven voor onderhoud worden in de begroting opgenomen en/of voor onderhoud wordt via de begroting een onderhoudsvoorziening opgebouwd. Om het beeld over de stand van zaken rond kapitaalgoederen te completeren wordt in deze paragraaf ook op de maatregelen in de investeringssfeer ingegaan (vervanging van een kapitaalgoed, uitbreiding of renovatie). Met het onderhoud van en de investeringen in de kapitaalgoederen wegen, water, openbaar groen, riolering en gebouwen is een substantieel bedrag gemoeid. Bepalend voor de omvang van die budgetten is het gekozen kwaliteitsniveau en de vertaling daarvan naar de maatregelen die nodig zijn om dat kwaliteitsniveau te realiseren. Per soort kapitaalgoed worden het ambitieniveau, de bijbehorende maatregelen en kosten vastgelegd in een meerjarig programma. De mate waarin een en ander wordt geactualiseerd en wordt ingepast in de begroting is mede bepalend voor de gezondheid van de begroting. In het vervolg van deze paragraaf kapitaalgoederen worden de ontwikkelingen in beleid en uitvoering weergegeven voor het begrotingsjaar 2016 op de gebieden wegen, riolering, water, groen, en gebouwen. Per onderdeel worden de beschikbare uitgavenbudgetten voor onderhoud en investeringen in beeld gebracht.
5.3.2. Wegen Beleid In het Handboek Beheer Hilversum Buiten (vastgesteld in 2009) is het beleid voor het beheer en onderhoud van wegen en openbare verlichting vastgelegd. In 2010 is in het kader van de bezuinigingen het kwaliteitsniveau van de plus-gebieden in het handboek Beheer Hilversum Buiten teruggebracht naar het basisniveau. In 2015 is een nieuw vervangingsprogramma (duurzame led verlichting) voor de armaturen gestart. Het ambitieniveau van het programma onderhoud wegen is gebaseerd op een landelijk gehanteerd normenstelsel voor rationeel wegonderhoud. Voor de investeringen wegen 2016 wordt rekening gehouden met een goede balans tussen het investeringsniveau en de kwaliteit/beheerbaarheid van de openbare ruimte. Het is van belang dat in het kader van veiligheid en leefbaarheid de kwaliteit van de openbare ruimte voor de korte en lange termijn gewaarborgd blijft. Daarnaast is er in 2007 een meerjarenprogramma onderhoud kunstwerken (bruggen en viaducten) opgesteld. Dit programma is de leidraad voor de investeringen in het onderhoud kunstwerken. De uiteindelijke gemeten kwaliteit van de kunstwerken bepaalt of we het programma volgen of daar gemotiveerd van afwijken.
Uitvoering onderhoud De melding van klachten over het actuele onderhoudsniveau wegen verloopt via de Meldingen Openbare Ruimte. De achterstand bedraagt ongeveer 7% (percentage gemeten in 2013), voornamelijk in het onderhoud van open verharding (voetpaden). Landelijk wordt dat percentage als aanvaardbaar beschouwd.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 3 9
In 2016 is er naast het lopende klein onderhoud op de volgende locaties groot onderhoud gepland: • • • • • • • • • •
Lorentzweg/Kamerlingh Onnesweg (in combinatie met project Veilig naar school) Orionlaan (parkeerplaatsen) Havenkwartier (1e Loswal/2e Loswal/Kininelaantje) Boomberg Zuid (Couperusweg/Otto’slaan) Diverse voetpaden in de Hilversumse Meent Vlindermeent Veerstraat (na afloop bouwwerkzaamheden) Dasselaarstraat Aanbrengen slijtlagen (Plataanweg e.o./Surinamelaan/Curaçaolaan e.o.) NW Villagebied (Witte Kruislaan/Bussumergrintweg/Trompenbergerweg/Chr. de Wetlaan/Doodweg)
Uitvoering investeringen In 2016 worden op diverse locaties in Hilversum wegen vernieuwd. Hierbij is zoveel mogelijk gekozen voor een integrale aanpak door verhardingswerkzaamheden te combineren met rioleringswerken en groeninvesteringen. De volgende wegen worden vernieuwd: • • • • • • • • • • • • • • •
Snelliuslaan J.A. Kalfflaan/W.C. Bradelaan Wirixstraat La Rivièrestraat Van Dijkstraat/Bonnikestraat Turfstraat/Loosdrechtseweg/Bodemanstraat Reestraat Laan 40-45 Hyacintenlaan P.C. Hooftweg Albertus Perkstraat NW Villagebied (Mozartlaan/Sweelincklaan/Beethovenlaan/Wagnerlaan/Witte Kruislaan) Dotterstraat Burgemeester Schooklaan Diependaalselaan tussen Utrechtseweg en Oostereind
Van de volgende gebieden zal de openbare verlichting worden vernieuwd, waarbij LED-verlichting toegepast zal worden: • • • • •
Villaparken (omgeving Hoflaan/Nimrodpark/Kraanvogelplein/’s-Gravelandseweg) Trompenberg Noord Trompenberg West Mediapark Raadhuisbuurt
TERUG NAAR DE INDEX
4 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Investerings- en onderhoudsbudgetten Wegen rek.2014 begr.2015 begr. 2016 Onderhoudslasten 3.113 2.966 3.160 Investeringen 5.459 3.040 7.635 Bedragen x €1.000
Relevante beleidsnota’s 1. 2. 3. 4.
Visie Hilversum Buiten, (2004) Meerjarenprogramma onderhoud kunstwerken (2007) Hilversum Buiten handboek Beheer (2009) Uitvoeringsprogramma duurzaamheid 2012-2015
5.3.3. Riolering Areaal Tot de kapitaalgoederen van de Riolering behoren alle openbare voorzieningen die aanwezig zijn voor de gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Het gaat om riolen, rioolgemalen, bufferbassins en bijkomende voorzieningen.
Beleid Het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) bevat de beleidsuitgangspunten voor de exploitatie van het riool en de financiële consequenties daarvan en beslaat steeds een periode van vijf jaar. Het GRP is geactualiseerd in 2015 en heeft betrekking op de periode 2015-2020. Het opstellen van een rioleringsplan berust op een wettelijke verplichting die is neergelegd in de Wet Milieubeheer.
Uitvoering onderhoud Het onderhoud van het gemeentelijk rioolstelsel omvat onder meer het reinigen, ontstoppen en repareren van riolen en kolken, dagelijks beheer van rioolgemalen en het vegen van straten. Per jaar reinigen we ongeveer 15% van het totale areaal aan riolen. De kolken worden 2x per jaar geleegd. Daarnaast behoort ook het opsporen en zo mogelijk saneren van foutieve aansluitingen op het riool en onjuiste interne koppelingen tot de taken. Dienstverlening aan publiek is een dagelijkse bezigheid.
Uitvoering investeringen
Jaarlijks wordt aan het gemeentebestuur een uitvoeringsprogramma voorgelegd waarin de vervangingsinvesteringen zijn opgenomen. In het GRP 2015-2020 is het beleid opgenomen om riolen die aan vervanging toe zijn te “relinen”. Bij relinen wordt niet de hele buis vervangen maar de bestaande buis wordt aan de binnenkant verstevigd en kan dan weer decennialang mee. De kosten zijn veel lager en daardoor kunnen meer kilometers riool worden aangepakt, hetgeen nodig is omdat 60 kilometer riolering in slechte staat is. Het uitvoeringsprogramma betreft deels het relinen van riolering en deels het vervangen van riolering.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 4 1
Vervanging vindt plaats daar waar riooltracés gewijzigd moeten worden en/of daar waar ook de openbare weg (verharding en bomen) in aanmerking komt voor onderhoud. In 2016 zijn in de volgende wegen renovatieprojecten voor de riolering gepland: Snelliuslaan J.A. Kalfflaan / W.C. Bradelaan Wirixstraat La Rivièrestraat Van Dijkstraat/Bonnikestraat Turfstraat / Loosdrechtseweg / Bodemanstraat Reestraat Laan 40-45 incl. huisaansluitingen Hyacintenlaan P.C. Hooftweg Albertus Perkstraat NW Villagebied Tevens vindt onderhoud aan rioolgemalen plaats
Investeringen, onderhoud en voorziening afboeking activa Riolering rek.2014 begr.2015 begr. 2016 Onderhoudslasten 1.215 1.241 1.317 Investeringen 2.167 3.222 3.500 Toevoeging voorzieningafboeking activa riolen 2.775 2.700 2.722 Bedragen x €1.000
Relevante beleidsnota’s 1. 2.
Gemeentelijk Rioleringsplan 2015-2020 Uitvoeringsprogramma duurzaamheid 2012-2015
TERUG NAAR DE INDEX
4 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.3.4. Water Areaal Het betreft de waterbodems en oeverbeschermingen van alle openbare oppervlaktewateren en vijvers in de stad. Daarnaast zijn we eigenaar van het Hilversums Kanaal.
Beleid Baggeren is nodig om vaarwegen op diepte te houden voor de scheepvaart en voor overige waterpartijen om voldoende doorstroming te waarborgen en de waterkwaliteit te verbeteren.
Onderhoud waterbodems en beschoeiingen Na bijstelling van het vaarwegprofiel van het Hilversums Kanaal is nautisch baggeren van het kanaal niet meer nodig. Een rapport van adviesbureau AT MilieuAdvies (april 2013) bevestigt dat de actuele doorvaartdiepte voldoende is. Het beheer van de overige stadswateren is op orde. Voor de bescherming van de oevers zijn rond en/of langs de meeste waterpartijen houten of stalen beschoeiingen aanwezig. Er zijn beperkte mogelijkheden tot preventief of curatief onderhoud van beschoeiingen. Er zijn beperkte bedragen beschikbaar voor klein onderhoud. Voor vervanging van de beschoeiingen komen in aanmerking de 3e Havenarm (2016) en het Hilversums Kanaal (2017). Voor het kanaal loopt de vervanging door tot 2020. Daarna komt de vervanging van de oeverbescherming langs de waterpartijen van het sportpark Loosdrecht en de Hilversumse Meent in beeld.
Uitvoering onderhoud (waterbodems en beschoeiingen) Het accent ligt op het opheffen van calamiteiten. De omvang hiervan is niet op voorhand te kwantificeren. In 2016 is er geen structureel onderhoud aan waterbodems en beschoeiingen gepland.
Uitvoering investeringen (beschoeiingen en sluizen) Vervanging van beschoeiingen en onderhoud van sluizen geschiedt via het investeringsprogramma. In 2016 wordt de beschoeiing van de 3e Havenarm vervangen. Van Sluis ’t Hemeltje wordt de elektrische aandrijving van de ophaalbruggen en de sluisdeuren vervangen.
Investerings- en onderhoudsbudgetten Water (baggeren, oevers, sluis)
rek.2014
begr.2015
begr. 2016
Onderhoudslasten 114 94 91 Investeringen 0 93 890 Bedragen x €1.000
Relevante beleidsnota’s 1. 2.
Rapport bureau Touw, Actualisatie oeverbescherming, d.d. september 2014 Rapport bureau AT MilieuAdvies, Verkennend onderzoek waterbodems, d.d. april 2013
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 4 3
5.3.5. Groen Beleid In het Handboek Beheer Hilversum Buiten (vastgesteld in 2009) en in het Groenbeleidsplan (vastgesteld in 2012) is het beleid voor het beheer en onderhoud van het openbaar groen en de bomen vastgesteld. In 2010 is in het kader van de bezuinigingen het kwaliteitsniveau van de plus-gebieden in het handboek Beheer Hilversum Buiten teruggebracht naar het basisniveau, uitgezonderd het groen rond het Raadhuis. De programma’s omvatten zowel het onderhoud als de herinrichting (investeringen) van het openbaar groen. Aansluiting is gezocht bij de zonering-niveaus van het Handboek Beheer Hilversum Buiten. Op dit moment zijn de budgetten voor groen voldoende voor het onderhoud en noodzakelijke renovatie. Het beleid met betrekking tot bomen is vastgelegd in het Groenbeleidsplan en in het Handboek Beheer Hilversum Buiten. Het ambitieniveau is een structureel gezond divers bomenbestand. Om dit te bereiken wordt een jaarlijkse VTA inspectie uitgevoerd, waarvan de resultaten worden meegenomen in het programma “ boomverzorging”. Op dit moment zijn de budgetten voor bomen voldoende voor het onderhoud en noodzakelijke renovatie.
Uitvoering onderhoud In 2016 voert SBS, evenals in voorgaande jaren (1-7-2007) de onderhoudswerkzaamheden groen en bomen uit conform het onderhoudsbestek groen. Voor sommige werkzaamheden is een bepaalde frequentie vastgesteld. Andere werkzaamheden worden getoetst op een vooraf overeengekomen beeldkwaliteit.
Uitvoering investeringen Bij de uitvoering van investeringen wordt zoveel mogelijk gekozen voor een integrale benadering. Hierbij wordt zoveel mogelijk een integrale uitvoering gerealiseerd, waarbij afstemming plaats vindt met het groot onderhoud aan infrastructurele werken (vervangen afgeschreven wegen), rioleringswerkzaamheden en projecten. Het kan voorkomen dat grotere werkzaamheden aan groen apart worden uitgevoerd, omdat de levensduur van het groen niet hetzelfde is als die van riolen en andere infrastructurele voorzieningen. In 2016 wordt op de volgende locaties het openbaar groen gerenoveerd en de bomen vervangen: Bomen: • Laan 40-45 (in combinatie met riolering en wegen) • Burgemeester Schooklaan (in combinatie met riolering en wegen) • Dotterstraat (in combinatie met wegen) • Kruissteeg (in combinatie met wegen) • Van Galenstraat • ’s-Gravelandseweg tussen Albertus Perkstraat en Keiplein. Plantsoenen: • Burgemeester Schooklaan (in combinatie met riolering en wegen) • Plantsoen rond Joodse begraafplaats • Rotonde Gooiland (in samenwerking met project Emmastraat) • Rigelstraat • Vlindermeent • Plantsoen westzijde Luthervijver • Bonifaciuslaan
TERUG NAAR DE INDEX
4 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Investerings- en onderhoudsbudgetten Groen en bomen
rek.2014
begr.2015
begr. 2016
Onderhoudslasten Investeringen
2.064 660
2.697 568
2.700 495
Bedragen x €1.000
Relevante beleidsnota’s 1. 2. 3. 4.
Visie Hilversum Buiten, 2004 Hilversum Buiten handboek Beheer, 2009 Groenbeleidsplan 2013 Uitvoeringsprogramma duurzaamheid 2012-2015
5.3.6. Kantoorgebouwen Beleid Voor het raadhuis en het stadskantoor zijn er, in samenspraak met onze eigen gebouwenbeheerders, door een extern bureau meerjarige onderhoudsplannen (de zogenoemde MOP´s) opgesteld. Deze worden periodiek geactualiseerd. Jaarlijks wordt aan de MOP´s een vast bedrag gedoteerd waaruit alle toekomstige onderhoudslasten gedekt kunnen worden. Vanuit de nieuwe organisatiestructuur wordt al het gemeentelijk vastgoed binnen het team Vastgoed & Installaties (afdeling Openbare Ruimte) geclusterd. Medio 2015 zijn voorbereidingen getroffen t.b.v. het splitsen van het de MOP ‘s in “eigenaarsonderhoud” en “gebruikersonderhoud” (conform NEN2767). De kosten gemoeid met het eigenaarsonderhoud worden ondergebracht bij V&I, terwijl de lasten van het gebruikersonderhoud achterblijven bij afdeling Interne Dienstverlening. Naast het opsplitsen van de MOP-lasten wordt ook het MOP Stadskantoor geactualiseerd. De eventuele budgettaire aspecten hiervan worden ofwel verwerkt vanuit een raadsvoorstel in 2016 (als deze gevolgen aanzienlijk zijn), ofwel meegenomen bij het opstellen van de begroting voor 2017. Vooralsnog zijn zowel de stortingen als de geraamde onttrekkingen in de beide MOP’s gebaseerd op de huidige stand van zaken. Deze wordt hieronder kort toegelicht.
Uitvoering onderhoud Raadhuis Op basis van het in 2012 geactualiseerde MOP Raadhuis, met een looptijd van 2013-2042, bedraagt de jaarlijkse dotatie € 479.000. Het MOP blijft een dynamisch document; jaarlijks wordt aan de hand van een schouw bepaald wat er uitgevoerd moet worden en wat eventueel door kan schuiven naar latere jaren. Ook het naar voren trekken van later geplande werkzaamheden komt voor, bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van efficiëntie. De voorziene last 2016 vanuit het MOP raadhuis van € 653.000 bestaat voor het grootste deel (€ 474.000) uit groot onderhoud aan installaties (vervangen van airconditioning ruimtekoeling, vervanging armaturen en vervanging van zwakstroom- en noodverlichtingsinstallaties).
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 4 5
Daarnaast wordt onder meer voorzien in het vervangen van tapijt en is geld gereserveerd voor het herstel van beschadigingen interieur.
Stadskantoor
Het stadskantoor is medio 2009 opgeleverd. De aangehouden planningshorizon van het eerst opgestelde MOP bedroeg 10 jaar (periode 2010-2019) met totale kosten van ruim € 900.000. Vanwege diverse aanpassingen die de afgelopen jaren al hebben plaatsgevonden (in combinatie met geconstateerde tekortkomingen in het huidige MOP), is er in het voorjaar een nieuw MOP opgesteld. Vanaf 2015 was in de Hilversumse begroting al structureel een toevoeging van € 138.000 opgenomen. Met een planhorizon van 10 jaar (periode 2014-2023) kunnen alle in het nieuwe MOP opgenomen onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. In het huidige MOP Stadskantoor staat in 2016 € 116.000 aan uitgaven opgenomen. Dit betreft met name allerlei werkzaamheden aan verwarmings- beveiligings-, lift- en overige elektrische installaties (€ 60.000). Daarnaast wordt voorzien in het nodige onderhoud aan kozijnen, ramen, deuren, daken, gevelbekleding en binnenschilderwerk.
Huisvesting afdeling Werk, Inkomen en Zorg
Voor de huisvesting van W.I.Z. wordt een pand gehuurd aan de Wilhelminastraat. Alle exploitatielasten, voornamelijk huur, zijn in de exploitatie opgenomen. Het huidige huurcontract van de locatie Wilhelminastraat loopt tot 1 januari 2018.
Overig
Binnen de MOP´s gaat het om de posten groot cyclisch onderhoud. De post “meubilair” valt hier dus buiten (met uitzondering van het Dudok stijlmeubilair). In het kader van een goede bedrijfsvoering is het gewenst wel rekening te houden met een vervangingsplan meubilair. Na een grondige inventarisatie (op zowel kwaliteit als kwantiteit) in 2016 wordt er een vervangingsplan meubilair opgesteld. Bij de begrotingsopstelling 2017 kan hiermee dan in de investeringsplanning rekening worden gehouden.
Structurele onderhoudslasten Structureel is € 163.000 budget beschikbaar voor de reguliere, jaarlijks terugkerende onderhoudslasten binnen de bedrijfsgebouwen. Dit heeft voornamelijk betrekking op de onderhoudscontracten van de technische installaties en het diverse klein onderhoud.
Investerings- en onderhoudsbudgetten Kantoorgebouwen (Raadhuis, Stadskantoor, Villa Valuta en Wilhelminastraat.)
rek.2014
begr.2015
begr. 2016
onderhoudslasten 324 163 163 toevoeging voorzieningen 523 617 617 Bedragen x €1.000
Relevante beleidsnota´s 1. Meerjaren-onderhoudsplannen Raadhuis (2012) en Stadskantoor (2014)
TERUG NAAR DE INDEX
4 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.3.7. Onderwijshuisvesting Beleid Onderwijshuisvesting is een wettelijke taak van de gemeente. De gemeente stelt in overleg met de schoolbesturen meerjarige plannen op voor de onderwijshuisvesting. Voor nieuwbouw, renovatie en levensduur verlengende voorzieningen stelt de gemeente investeringsbudgetten beschikbaar. Via het investeringsprogramma legt de gemeente vast welke investeringsbudgetten er in de eerstvolgende vier jaar voor onderwijshuisvesting beschikbaar zijn. Het investeringsprogramma in deze begroting loopt tot en met 2019. Het investeringsbedrag is in 2016 € 2,1 miljoen. Voor het onderhoud van de gymlokalen voor primair onderwijs is een onderhoudsvoorziening ingesteld om de kosten van het geplande onderhoud gelijkmatig over de jaren te spreiden. Aan deze voorziening wordt jaarlijks een bedrag toegevoegd om ze op het vereiste niveau te houden/krijgen. In 2016 is dat een bedrag van € 125.000. Het beschikbare budget voor onderhoud is gebaseerd op een meerjaren-onderhoudsplan dat na vier jaar telkens wordt geactualiseerd.
Uitvoering onderhoud In het meerjaren-onderhoudsplan zijn in 2016 voor de volgende gymzalen werkzaamheden gepland: - Elckerlyc aan de van Hogendorplaan: dakbedekking - Nassauschool: kozijnen en dakbedekking - Van Hasseltschool: dakbedekking - Ayoub, Buisweg: dakbedekking - Montessorischool-Centrum: gootbetimmering
Uitvoering investeringen In 2016 zijn onder meer de volgende investeringen gepland: Vervangende nieuwbouw ten behoeve van de Lorentzschool (dislocatie Anna’s Hoeve) Uitbreiding van de Lorentzschool (dislocatie Anna’s Hoeve) Uitbreiding gymzaal Montessori-centrum
Investerings- en onderhoudsbudgetten Onderwijshuisvesting rek.2014 begr.2015 begr. 2016 Investeringen 5.947 5.550 2.124 Toevoeging voorziening 248 135 125 Bedragen x €1.000
Relevante beleidsnota’s 1. 2. 3. 4.
IHP 2012-2020 Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs Hilversum 2012 Onderwijshuisvestingsprogramma 2015 Meerjaren-onderhoudsplan gymlokalen t.b.v. primair onderwijs (2015-2034)
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 4 7
5.3.8. Overig maatschappelijk vastgoed Beleid De gemeente bezit speelgelegenheden, buitensportaccommodaties en panden sociaal, cultureel, welzijn, sporthallen (incl. zwembad), kinderopvang, begraafplaatsen, parkeergarages en panden van de voormalige afdeling grondzaken. Het noodzakelijk onderhoud wordt beschreven in een meerjaren-onderhoudsplan (MOP) voor de periode 2015-2024 en is erop gericht het maatschappelijk vastgoed in een sobere en doelmatige staat te houden. Om de onderhoudslasten gelijkmatig over de jaren te verdelen, is een onderhoudsvoorziening ingesteld. Hieraan wordt in 2016 een bedrag van € 1.353.000 toegevoegd.
Uitvoering onderhoud In het meerjaren-onderhoudsplan zijn in 2016 onder andere voor de volgende panden werkzaamheden gepland:
Kinderopvang 1. 2. 3.
Kinderopvang van Hogendorplaan: vervangen cv ketel Kinderopvang Eikbosserweg: valbeveiliging dak, vervangen boilers KDV De Speeldoos: buitenschilderwerk
Sociaal Cultureel Werk 1. 2. 3.
Geuzenweg 84: straatwerk Badhuislaan 10: valbeveiliging dak Badhuislaan 10b: valbeveiliging dak en buitenschilderwerk
Sportgebouwen 1. 2. • • •
Zwembad De Lieberg: regulier jaarlijks onderhoud installaties en bouwkundige onderdelen Sportzaal De Meent: vervangen dakventilator, brandmeldcentrale, scheidingswand en regulier onder houd installaties en bouwkundige onderdelen. Sporthal Kerkelanden: regulier jaarlijks onderhoud installaties en bouwkundige onderdelen Sporthal Dudok Arena: vervangen airco units. Dudok Tribune: schilderwerk
Overige panden maatschappelijk vastgoed • •
Noorderweg 96: vervangen hydrofoor en dakventilatoren Vorstin: vervanging anti-grafittisysteem, vloercoating, diverse onderdelen theatertechniek
De hiervoor benodigde budgetten worden rechtstreeks uit de voorziening gehaald en drukken niet op de exploitatie. Alleen ten behoeve van het onderhoud kunst is een exploitatiebudget opgenomen.
TERUG NAAR DE INDEX
4 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Uitvoering investeringen Met ingang van 2014 zijn de vervangingsinvesteringen voor buitensportaccommodaties in het investeringsprogramma opgenomen. Vanwege de gewijzigde rolneming en verantwoordelijkheid van de gemeente in de levering (en kwaliteit) van het drinkwater wordt in 2016 geïnvesteerd in een eigen watervoorziening voor elk clubgebouw op de gemeentelijke sportparken (zodat deze over een eigen nutsvoorziening, watermeter en infrastructuur beschikken).
Investerings- en onderhoudsbudgetten Overig maatschappelijk vastgoed rek.2014 begr.2015 begr. 2016 Investeringen 233 0 250 Toevoeging voorziening ov. Maatschappelijk vastgoed 1.436 1.298 1.353 Toevoeging voorziening groot onderhoud parkeergarages 2 0 116 142 Toevoeging voorziening groot onderhoud begraafplaatsen 88 44 65 Bedragen x €1.000
Relevante beleidsnota’s: 1. 2. 3.
Meerjaren-onderhoudsplan maatschappelijk gemeentelijke gebouwen (panden sociaal, cultureel, welzijn, sporthallen (incl. zwembad), kinderopvang, begraafplaatsen, parkeergarages en panden van de voormalige afdeling grondzaken (2015-2034) Meerjaren-onderhoudsplan buitensportaccommodaties (2015-2034) Meerjaren-onderhoudsplan speelvoorzieningen (2015-2034)
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 4 9
TERUG NAAR DE INDEX
5 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.4 Financiering 5.4.1. Inleiding Naast het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) stelt ook de wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) een financieringsparagraaf verplicht. De financieringsparagraaf in de begroting en rekening is in samenhang met het financieringsstatuut, dat in artikel 212 van de Gemeentewet is voorgeschreven, een belangrijk instrument voor het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. De verhouding tussen statuut en paragraaf kan daarbij als volgt worden omschreven: Het financieringsstatuut geeft regels voor de wijze van dekking van de financieringsbehoefte en regels voor het uitzetten van overtollige middelen (die laatste situatie doet zich in Hilversum niet voor). De hoofduitgangspunten daarbij zijn dat de risico’s worden geminimaliseerd en dat de kosten zo laag mogelijk gehouden worden. In de financieringsparagraaf in begroting en rekening wordt ingegaan op de actuele situatie rond de dekking van de financieringsbehoefte in het betreffende jaar.
5.4.2. Beleid De gemeente hanteert het systeem van integrale financiering. Dit houdt in dat voor de gemeentelijke organisatie als geheel de financieringsbehoefte c.q. het financieringstekort bepaald wordt; er wordt dus niet voor iedere investering of grondexploitatie apart geleend. Alle rentebaten en rentelasten worden verzameld en daarna toegerekend aan de gemeentelijke producten op basis van de zogenoemde omslagrente. Voor de begroting 2016 is deze bepaald op 3%. (2015: 3%)
5.4.3. Dekking financieringstekort De omvang van het financieringstekort en daarmee de behoefte aan vreemd vermogen is afhankelijk van de omvang en het tempo van uitvoering van investeringsprogramma’s, grondexploitaties, en de omvang van de eigen financieringsmiddelen. Gelet op de geschatte omvang op 1 januari 2016 van de investeringen (inclusief grondexploitaties) en de eigen middelen ligt het financieringstekort op deze peildatum rond € 32 miljoen. Van dit financieringstekort wordt circa € 16 miljoen met kortlopende schuld gedekt (looptijd korter dan 1 jaar). Dit bedrag valt binnen de kasgeldlimiet (zie § 4.4.4). Het restant financieringstekort van afgerond € 16 miljoen wordt gedekt met langlopende schuld (looptijd 1 jaar of langer). De langlopende schuld komt daarmee eind 2016 uit op afgerond € 162 miljoen (zie voor een berekening bijlage Staat van langlopende geldleningen).
5.4.4. Renterisico’s, kasgeldlimiet en renterisiconorm Bij het risicobeheer op de gemeentelijke financiering wordt onderscheid gemaakt tussen kortlopende financiering en langlopende financiering. Kortlopende financiering (ook wel vlottende schuld genoemd) heeft betrekking op leningen met een looptijd korter dan één jaar. Leningen met een looptijd langer dan één jaar vallen onder de langlopende financiering.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 5 1
Renterisico’s op korte financiering (kasgeldlimiet) Om het renterisico te beperken is de omvang van de korte schuld wettelijk, conform de Wet FIDO, gelimiteerd tot 8,5% van het uitgaventotaal van een gemeente (= kasgeldlimiet). Deze grens is gesteld om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met kortlopende middelen (vaak goedkoop) wordt gedekt. Kortlopende financiering kent een relatief groot renterisico: bij korte looptijden moeten bestaande leningen vaker worden vervangen, met steeds opnieuw de onzekerheid over het actuele rentepeil op het moment van aantrekken van de nieuwe lening. Voor het jaar 2016 bedraagt de kasgeldlimiet 8,5% van € 233 miljoen is € 19,8 miljoen. Zolang de korte rente lager is dan de lange rente wordt de kasgeldlimiet optimaal benut. Op basis van de reguliere exploitatie, de te verwachten investeringen (inclusief grondexploitaties) en mutaties in de langlopende leningen zal de korte schuldpositie in 2016 naar verwachting het volgende beeld laten zien.
Figuur 4.1 (Bedragen maal € 1.000) In de loop van het jaar toont de stand van de korte-schuldpositie een wisselend beeld. Dit beeld wordt vooral veroorzaakt door de ontvangsten van de woonlasten die voornamelijk in de maanden februari t/m mei zijn geconcentreerd en de uitkering uit het BTW-compensatiefonds die de gemeente begin juli ontvangt. De grootste uitgaven vinden plaats in de maanden januari en december.
Renterisico’s op langlopende financiering (renterisiconorm) Langlopende financiering wordt aangetrokken als het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld is bereikt. De maximale omvang van aan te trekken langlopende leningen is gekoppeld aan de renterisiconorm. Deze norm geeft het maximaal te lenen bedrag aan dat per jaar onderhevig mag zijn aan rentewijzigingen. De renterisiconorm bevordert de spreiding van de aflossingen van de langlopende leningen en daarmee de renterisico’s over de jaren. De renterisiconorm is 20% van het begrotingstotaal. Voor het jaar 2015 bedraagt de renterisiconorm 20% maal € 233 miljoen is € 46,6 miljoen. Bij het aantrekken van langlopende financieringsmiddelen wordt de looptijd en het aflossingsritme zodanig gekozen, dat het renterisico onder de daarvoor voorgeschreven norm blijft. Leningen met een gelijkmatig aflossingsritme verdienen daarbij de voorkeur. Naast de renterisiconorm wordt er gekeken naar de meerjarige financieringsbehoefte. De looptijd van nieuwe leningen wordt hierop afgestemd.
TERUG NAAR DE INDEX
5 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Renterisiconorm en renterisico's van de langlopende schuld per 1 januari 2016 t/m 2019 1 Begrotingstotaal 2 vastgesteld percentage (Wet Fido) 3 Renterisiconorm (1 x 2) 4 Risico vaste schuld herfinanciering 5 Ruimte onder risiconorm (3-4)
2016 233.460 20% 46.692
2017 233.460 20% 46.692
2018 233.460 20% 46.692
2019 233.460 20% 46.692
2020 233.460 20% 46.692
16.541 30.151
16.208 30.484
16.026 30.666
14.045 32.647
10.530 36.162
Tabel 5.1 Berekening renterisiconorm (bedragen x € 1.000)
Figuur 5.2 (bedragen x € 1.000) Uit bovenstaande tabel en figuur blijkt dat de risiconorm in 2016 niet overschreden gaat worden. Tevens blijkt uit de doorrekening dat ook de komende jaren geen overschrijding van de renterisiconorm wordt verwacht.
5.4.5. Profiel huidige leningenportefeuille Het totaalbedrag aan leningen per 1 januari 2016 is geraamd op € 162,2 miljoen, verdeeld over 32 leningen. De rentepercentages variëren tussen de 0,917% en 5,45%. In de vorige paragraaf is uitgelegd dat Hilversum ruim binnen de renterisiconorm blijft. Dit komt doordat het aflossingspatroon van de bestaande leningenportefeuille voldoende gespreid is. Hilversum heeft slechts één lening waarvan de rente tussentijds zal worden herzien (renteconversie). Bij dit type leningen is het renterisico het grootst, maar binnen de portefeuille van Hilversum is deze van ondergeschikt belang. In onderstaande figuren wordt de samenstelling van onze leningenportefeuille samengevat voor wat betreft looptijden en rentepercentages.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 5 3
Figuur 5.3 Figuur 5.4 Uit figuur 5.3 blijkt dat de meeste leningen (15 stuks) een looptijd hebben van 15 jaar, gevolgd door leningen met een looptijd van 25 jaar (11 stuks). Uit figuur 5.4 blijkt dat het grootste deel (51%) van de huidige leningenportefeuille gefinancierd is tegen een rentepercentage lager dan 4%. Het gemiddelde rentepercentage van de portefeuille is 3,48%. Gevoeligheidsanalyse Tabel 5.1 in paragraaf 5.4.4 geeft onder meer informatie over de aflossingen op onze bestaande leningen in de jaren 2016 t/m 2019. De tabel hieronder geeft aan wat, uitgaande van herfinanciering van deze aflossingen (met andere woorden: de schuld neemt niet toe of af), de financiële gevolgen zijn als het rentepercentage waartegen herfinanciering plaatsvindt 1% hoger wordt dan het gemiddelde rentepercentage van de huidige portefeuille van 3,48% (deze bedragen verdubbelen bij een 2% hoger rentepercentage dan gemiddeld en worden drie keer zo hoog bij een 3% hoger rentepercentage dan gemiddeld)
Aflossingen op huidige portefeuille Herfinanciering aflossingen 2016 Herfinanciering aflossingen 2017 Herfinanciering aflossingen 2018 Herfinanciering aflossingen 2019
aflossingsbedrag 16.541 16.208 16.026 14.045
Totale extra rentelasten (indicatief) bij een rentestijging van 1%
hogere rentelasten per 1% rentestijging 2016 2017 2018 2019 165
165 162
165 162 160
165 162 160 140
165
327
487
627
Tabel 5.2 Extra rentelasten bij herfinanciering (bedragen x € 1.000) In figuur 5.5 worden de op dit moment geldende rente- en aflossingsverplichtingen voor de komende jaren weergegeven. Hierbij wordt herfinanciering en het ontstaan van nieuwe rente- en aflossingsverplichtingen buiten beschouwing gelaten. Uit de grafiek blijkt dat de aflossingsverplichtingen in de jaren 2016 t/m 2018 rond de € 16 miljoen liggen en dat vanaf 2019 de aflossingsverplichtingen dalen. Het aantrekken van nieuwe leningen leidt vanzelfsprekend tot nieuwe rente- en aflossingsverplichtingen.
TERUG NAAR DE INDEX
5 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Figuur 5.5 Rente en aflossingen (bedragen x € 1.000)
5.4.6. Rente Algemeen De rentelasten worden zowel bepaald door de omvang van de schuld als door het rentepeil. Het doen van betrouwbare voorspellingen over de renteontwikkeling is niet eenvoudig. Een groot aantal factoren is hierop van invloed, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de economische groei. Sinds 2009 wordt de rente sterk beïnvloed door de schuldenproblematiek en de economische crisis in Europa. Zowel de korte rente als de rente op langlopende leningen zijn op dit moment zeer laag.
5.4.7. Renteontwikkeling Het jaar 2015 kenmerkt zich door lage tarieven van zowel de korte als de lange rente.
Figuur5.6 Historische Renteontwikkeling 2006-2015
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 5 5
Figuur 5.7 Renteontwikkeling 2015
5.4.8. Rentelasten In de begroting 2016 gaan we ervan uit dat de gemeente lang geld zal kunnen aantrekken tegen 2,5% uitgaande van een looptijd van 25 jaar en 0,5% voor kort geld met een looptijd < 1 jaar. (onder kort geld valt ook de rekening-courantpositie bij de BNG.) Onderstaand staatje geeft een overzicht van de rentelasten. In 2016 bedragen deze € 5,7 miljoen, gebaseerd op het geraamde financieringstekort van € 32 miljoen (zie par. 7.4.3) en de voorgestelde wijze van financieren. Deze lasten worden via een rente-omslagpercentage verdeeld over de programma's. Het rente-omslagpercentage komt voor 2016 uit op 3,0% (2015: 3,0%).
Rekening 2014
Rentelasten Rente gespecificeerd naar: - Rente van bestaande langlopende leningen - Rente van nieuw aan te trekken leningen - Rente van kortlopende financieringsmiddelen Totaal
Begroting 2015
Begroting 2016
6.091 292 45
5.732 687 55
5.257 400 80
6.428
6.474
5.737
Tabel 5.2 Lasten financieringsfunctie (bedragen x € 1.000) In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing zijn kengetallen opgenomen die een beeld geven van de financiële positie van de gemeente Hilversum; deze worden hier niet nogmaals opgenomen.
TERUG NAAR DE INDEX
5 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.4.9. Prognose langlopende schuld In de schuldenvisie, zoals behandeld in de commissie Economie en Bestuur van september 2015, is een prognose gegeven van de schuldontwikkeling. Deze prognose is opgesteld op basis van de begroting 2015 inclusief het Investeringsprogramma 2015 en de prognose grondexploitaties (conform actualisatie grondexploitaties 2015).
Figuur 5.8, prognose langlopende schuld. (bedragen x € 1.000) De werkelijke ontwikkeling van de schuld is onder meer afhankelijk van bestuurlijke keuzes en het al dan niet optreden van tegenvallers. Met behulp van een tweetal door de VNG ontwikkelde indicatoren, de nettoschuldquote en de schuldratio volgen wij de ontwikkeling van onze schuldpositie. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de schulden op de begroting -en daarmee impliciet van de druk van de rentelasten en aflossingen op de begroting-. De schuldratio geeft een indicatie van de mate waarin het bezit van de gemeente belast is met schulden of anders gezegd of Hilversum met de verkoopopbrengst van bezittingen de schulden kan aflossen. Met als uitgangspunt het vastgestelde beleid willen wij de netto-schuldquote op of onder 90% houden (een percentage van < 100% valt volgens de VNG in de categorie "normale" schuld, een percentage tussen 100% en 130% in de categorie "hogeschuld en een percentage > 130% in de categorie "zeer hoge" schuld). In onderstaande grafiek is dit in beeld gebracht.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 5 7
De schuldratio willen wij op of onder 75% houden (een percentage tussen 20% en 70% valt volgens de normering van de VNG binnen de categorie "normale" schuld, een percentage tussen 70% en 80% in de categorie" hoge" schuld en een percentage > 80% in de categorie "zeer hoge" schuld. In onderstaande grafiek is dit in beeld gebracht.
Ter verduidelijking vermelden wij dat er geen objectieve normering is bepaald voor de, in de paragraaf weerstandsvermogen opgenomen, wettelijk voorgeschreven BBV schuld-kengetallen. Als dat wél het geval was geweest, hadden we die gebruikt voor het volgen van onze schuldpositie, zowel in deze paragraaf als in het begrotingsprogramma 5 (zie boek 1). TERUG NAAR DE INDEX
5 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.5 Bedrijfsvoering 5.5.1. Inleiding De paragraaf Bedrijfsvoering is een verplichte begrotingsparagraaf. In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering. Deze paragraaf bevat de volgende onderdelen: • • • • •
Organisatieontwikkeling; Inhuur van externen; Visie op control; Informatiebeheer en –beveiliging; Indicatoren.
5.5.2. Organisatieontwikkeling In het kader van de organisatieverandering ‘Slank en Hoogwaardig’ hebben we diverse zaken in 2015 gerealiseerd. De belangrijkste veranderingen betreffen de invoering van een nieuw functiegebouw, een nieuwe gesprekscyclus voor alle medewerkers en het opzetten en uitvoeren van de Sterprogramma’s volgens het programmatisch werken. Dit betekent echter niet dat we er nu al zijn. Ook voor het jaar 2016 hebben wij ambities: de aandacht gaat daarbij vooral uit naar het verder hoogwaardig maken van de organisatie. Onderstaand de punten waar wij in 2016 op focussen. Deze vloeien voort uit de drie ontwikkellijnen, te weten de Hilversumse professional, omgevingsbewustzijn en de Hilversumse methode: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Verdere professionaliseren Hilversumse ambtenaar (resultaatgericht, omgevingsbewuste eigenschap en zakelijk). Dit wordt gerealiseerd door de Hilversum Academie en de resultaatgesprekken; Doorontwikkeling accounthouderschap instellingen en bedrijven; Het versterken van buurtgericht werken, door een centrale rol van buurtcoördinatoren (omgevingsbewustzijn); We werken door middel van de gesprekscyclus aan de kwaliteit van onze medewerkers; Doorontwikkeling van management- en bestuursrapportages; ICT: hardware en service wordt verbeterd; Verkiezingen worden anders georganiseerd.
5.5.3. Inhuur van externen Ons doel is om, waar mogelijk, de externe inhuur in redelijkheid te beperken. Externe inhuur is soms noodzakelijk (bijvoorbeeld bij ziekte en vacatures). Soms is inhuur het meest doelmatig. Dit omdat de specialistische kennis ontbreekt binnen onze organisatie en het te kostbaar is om permanent hierover te beschikken. Wij hebben het streven (richtlijn) niet meer dan 10% van de salariskosten van de ambtelijke organisatie uit te geven aan externe inhuur. Om maximaal te kunnen sturen op inzicht en bewustwording ten aanzien van externe inhuur hebben wij in 2015 een beslisboom ontwikkeld. Deze beslisboom hebben wij op 15 april 2015 ter advisering voorgelegd aan de commissie Economie en Bestuur. Iedere aanvraag voor inhuur wordt aan de hand van de beslisboom getoetst en beoordeeld.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 5 9
We blijven de richtlijn van maximaal 10% hanteren voor inhuur in 2016. We willen hier echter wel bij aantekenen dat de extra ambities die we richting de kadernota hebben geformuleerd en de tijdelijke werkzaamheden in het sociaal domein hier een zware druk op leggen.
5.5.4. Visie op control De gemeente Hilversum staat net als andere gemeenten in Nederland voor de opgave om zware ombuigingen te realiseren met het oogmerk om beoogde beleidsprestaties toch zoveel als mogelijk te realiseren, waar van toepassing met andere partijen. Dit betekent, dat doelmatigheid en doeltreffendheid nog meer dan in het verleden om aandacht vragen. De vraag is hoe dit te realiseren. De financiële en organisatorische problematiek leidt tot een bezinning op de rollen en de inzet van personeel in staf en ondersteuning en dus ook op een bezinning op de organisatie en inzet van de medewerkers die betrokken zijn bij de controlfunctie. De externe en interne ontwikkelingen doen de behoefte aan analyse en advies ten behoeve van de organisatie en plaatsing van de ‘oude’ controltaken in de gemeentelijke organisatie toenemen. Bovenstaande leidt tot de noodzaak ons te bezinnen op controlling naar inhoud en naar organisatie. Nieuwe mogelijkheden, taken en verantwoordelijkheden zoals de grote decentralisaties in het sociale domein, verdere regionalisering van brandweertaken en handhavingstaken en het instellen van een infrastructuurautoriteit vragen om een proactief bestuur en management. Vanuit die instelling gaan wij onder meer een controller aanstellen die zich specifiek op het sociaal domein gaat richten. De betrokkenheid van de controlfunctie uit zich in kansen zien, strategieën ontwikkelen en kansen en strategieën weten te verzilveren. Daartoe staat de controlorganisatie met open ogen in de wereld (‘van buiten naar binnen’), weet signalen uit de eigen organisatieonderdelen op te pikken, maar ziet ook de processen en ontwikkelingen, die de organisatieonderdelen overstijgen. Goed samenwerken en veranderingen op gang brengen, spelen daarbij een vanzelfsprekende rol.
5.5.5. Informatiebeheer en –beveiliging Met de genomen raadsbesluiten over informatiebeheer (Archiefverordening, 2013) en informatiebeveiliging (Informatiebeveiligingsbeleid, 2015) is een jaarlijkse cyclus voor het plannen en verbeteren van informatiebeheer en -beveiliging ingevoerd. Onafhankelijke (interne) controle en verslaglegging aan de raad in het kader van ‘horizontaal toezicht’ is een onderdeel van deze cyclus, die in 2015 voor het eerst volledig is doorlopen. Zoals afgesproken met de raad zal er in het eerste kwartaal van elk jaar, parallel aan het opstellen van de jaarrekening, verslag worden gedaan aan de raad over de resultaten van de ondernomen acties in het afgelopen jaar in combinatie met de door het college vastgestelde verbeterplannen voor het lopende jaar. Het te bereiken effect is dat bestuur, inwoners en bedrijven er blijvend op kunnen vertrouwen dat er zorgvuldig omgegaan wordt met informatie binnen de gemeente.
5.5.6. Indicatoren De adviescommissie vernieuwing van de begroting en verantwoording heeft aangegeven dat onderlinge vergelijkbaarheid van gemeenten belangrijk is. Zij stelt dat naast de financiële informatie ook de indicatoren van belang zijn. De adviescommissie heeft geadviseerd dat het rijk en gemeenten gezamenlijk een set van indicatoren samenstellen die alle gemeenten in de begroting gaan gebruiken. Gemeenten kunnen deze indicatoren uitbreiden met aanvullende indicatoren naar keuze. Voor wat betreft de bedrijfsvoering zijn er drie indicatoren in de voorgestelde indicatorenlijst opgenomen, te weten Overhead gemeentelijke organisatie (%), Aantal fte per 1.000 inwoners en Ziekteverzuim (%).
TERUG NAAR DE INDEX
6 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Voor wat betreft de normering van de eerste drie indicatoren zie onderstaande tabel:
Nummer Omschrijving indicator 1 2 3
Overhead gemeentelijke organisatie Aantal fte per 1.000 inwoners Ziekteverzuim
Landelijk 2014 28,9% 7,5 fte 5,1%
Norm Hvs 2016 26% 6,5 fte 5%
Bovengenoemde indicatoren worden hieronder nader toegelicht.
1.
Overhead gemeentelijke organisatie
Volgens onderzoek van adviesbureau Berenschot bedraagt het percentage overhead bij de gemeente Hilversum ten opzichte van de totale formatie in 2014 26,3%. Voor vergelijkbare gemeenten is dit 28,9%. Voor het jaar 2016 stellen we als norm 26% overhead.
2.
Aantal fte per 1.000 inwoners
Volgens onderzoek van adviesbureau Berenschot bedraagt het aantal fte per 1.000 inwoners van gemeenten met een gelijke grootteklasse 7,5 fte in 2014. In de begroting 2016 van Hilversum is de totale toegestane formatie 567,75 fte. Het aantal inwoners in de begroting 2016 bedraagt 86.800. Dit betekent dat de formatie in 2016 per 1.000 inwoners in Hilversum 6,5 fte bedraagt (567,75 fte/86.800 inwoners*1.000). Dit is 1 fte lager dan vergelijkbare gemeenten. In totaal derhalve afgerond 87 fte lager. Voor 2016 stellen wij als norm 6,5 fte.
3. Ziekteverzuim Deze indicator meet het percentage ziekteverzuim over één jaar. Het ziekteverzuim bij alle gemeenten bedroeg in het jaar 2014 5,1%. Voor het jaar 2016 stellen wij als norm 5%.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 6 1
TERUG NAAR DE INDEX
6 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.6 Verbonden partijen 5.6.1. Inleiding Het BBV schrijft voor dat de gemeentelijke begroting en jaarstukken een paragraaf Verbonden partijen hebben. Artikel 15 van het BBV bepaalt dat de paragraaf tenminste bevat: 1. 2. 3.
de visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting; de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen; de lijst van verbonden partijen.
Op deze onderdelen gaan we nu achtereenvolgens in.
5.6.2. Visie op verbonden partijen Het beleid van de gemeente Hilversum inzake verbonden partijen is vastgelegd in de financiële verordening (2004) en twee nota’s: de P&C-nota Verbonden partijen (2008) en Sturen op verbonden partijen (2013). Op grond van artikel 26 van de financiële verordening dient het college minimaal eens in de vier jaar een nota Verbonden partijen aan de raad ter vaststelling aan te bieden. In die nota moet van elke verbonden partij het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financiële resultaat, het financiële belang en de zeggenschap van de gemeente worden geschetst. De nota moet daarnaast de kaders aangeven voor deelname aan verbonden partijen, met name (1) de voorwaarden waaronder het publiek belang is gediend met deelname, (2) de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en (3) de financiële voorwaarden. De gemeente Hilversum kent geen beleid dat duidelijke voorwaarden stelt waaronder de gemeente samenwerkt met andere organisaties in het algemeen, onder welke voorwaarden een bepaalde vorm van samenwerking wordt gekozen, onder welke voorwaarden de gemeente deelneemt aan een verbonden partij, en onder welke omstandigheden aan een bepaald type verbonden partij, of een bepaalde inrichting van een verbonden partij, de voorkeur wordt gegeven. Of de gemeente samenwerkt, in welke vorm, en onder welke voorwaarden, wordt in elk geval afzonderlijk beoordeeld, op basis van de merites van de zaak zelf. Op welke aspecten dan gelet moet worden is – althans als het om samenwerking in de vorm van een verbonden partij gaat – geregeld in de P&C-nota Verbonden partijen (2008). Deze nota vat de wettelijke regels omtrent verbonden partijen samen en schrijft voor hoe de verbonden partijen moeten worden beschreven in begroting en jaarstukken. In deze opzichten is de nota achterhaald door wijzigingen in het BBV. Daarnaast stelt de nota enkele vragen die beantwoord zouden moeten worden voordat het besluit wordt genomen om aan een verbonden partij deel te gaan nemen: 1. 2. 3. 4. 5.
Wordt door deelname een publiek belang gediend? Welk? Kan dit publieke belang ook zelfstandig door de gemeente worden verwezenlijkt? Zo ja, wat zijn de voordelen en nadelen van verwezenlijking via een verbonden partij? Kan aangetoond worden dat de voordelen van deelname groter zijn dan het standaardbezwaar van verlies aan bestuurlijke grip? Wat zijn de financiële risico’s en hoe wegen die op tegen de voordelen van deelname? Is er keuze mogelijk met betrekking tot de rechtsvorm van de verbonden partij en zo ja welke vorm verdient de voorkeur?
De nota spreekt een “in principe voorkeur” uit voor de samenwerkingsvorm gemeenschappelijke regeling,
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 6 3
en stelt dat de vertegenwoordiging van de gemeente in verbonden partijen “niet aan ambtenaren moet worden overgelaten.” De nota Sturing op verbonden partijen (2013) beoogde “de sturingsmogelijkheden van raad en college op de huidige verbonden partijen te verbeteren.” Hiertoe zijn tien verbeterpunten geformuleerd, waaronder: • • •
“sturen en te controleren op financiën én prestaties (is geleverd conform afgesproken prestaties?)”; “waar dit nu nog onvoldoende inzichtelijk wordt gemaakt, in gesprek te gaan met de verbonden partij over de opname van duidelijk geformuleerde doelen, prestaties en prestatie-indicatoren in begroting en jaarrekening”; “tijdens de begrotingsbehandeling te bepalen op welke onderwerpen college en/of raad de komende tijd wil (mee)praten”.
In de nota is voorzien dat de effectiviteit van de in de nota aangegeven maatregelen na twee jaar wordt geëvalueerd. Deze evaluatie zal nu in 2016 worden uitgevoerd.
5.6.3. Beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen De beleidsvoornemens van de gemeente Hilversum voor de verbonden partijen zijn vervat in de doelen die beschreven zijn in het overzicht in paragraaf 5.6.4. Daarnaast hebben wij, zowel voor onze eigen organisatie als de verbonden partijen, extra aandacht voor een doelmatige en doeltreffende besteding van financiële middelen. Praktisch vertaald moeten de begrotingsbudgetten goed zijn onderbouwd en moet die onderbouwing actueel zijn. Niet goed onderbouwde budgetten (zogenaamde beukennoten) moeten vrijvallen of beschikbaar komen voor andere ambities. Met het gewest hebben wij hier al over gesproken. We gaan nu ook met de overige verbonden partijen in gesprek over de noodzaak om scherper te gaan begroten.
TERUG NAAR DE INDEX
6 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.6.4. Lijst van verbonden partijen Naam verbonden partij
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
Vestigingsplaats
Den Haag
Oprichtingsdatum + startdatum deelname Hilversum
23 december 1914
Rechtsvorm
Naamloze vennootschap
Bestuurlijke deelname van de gemeente
De gemeente Hilversum heeft 120.939 van de 55.690.720 aandelen en daarmee 0,2% van het stemrecht op de AVA (Algemene Vergadering van Aandeelhouders). De gemeente wordt op de AVA vertegenwoordigd door de wethouder Financiën.
Partners
Het rijk is houder van de helft van de aandelen. De andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap.
Doel en openbaar belang
De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger en is het voor de gemeente mogelijk om op eenvoudige wijze toegang te krijgen tot de geldmarkt.
Rapportages
Jaarverslag (half maart) en halfjaarbericht (eind augustus).
Programma
5. Financiën en Grondexploitaties
Financiële deelname van de gemeente aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Hilversum bezit per 1 januari 2016 120.939 aandelen, gewaardeerd op € 274.000. De verwachting is dat deze aandelen ook eind 2016 in bezit zijn.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 6 5
Eigen vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 31 december 2014: € 3,58 miljard. Per 31 december 2013: € 3,43 miljard.
Vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 31 december 2014: € 150 miljard. Per 31 december 2013: € 128 miljard.
Financieel resultaat van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Nettowinst na belastingen: Per 31 december 2014: € 126 miljoen. Per 31 december 2013: € 283 miljoen.
De te verwachten standen van begin 2016 en eind 2016 zijn niet bekend en worden ook niet door de BNG gegeven. BNG Bank emitteert leningen, die beursgenoteerd zijn. Om die reden is BNG Bank gehouden aan de regels die de Autoriteit Financiële Markten stelt aan het verstrekken van mogelijk koersgevoelige informatie. Het verstrekken van cijfers en verwachtingen over eigen vermogen en netto resultaat valt daar uitdrukkelijk onder. BNG Bank gaat pas tot publicatie van de gerealiseerde resultaten over na behandeling van de door de externe accountant goedgekeurde jaarrekening en het voorstel tot winstuitkering door de Raad van Commissarissen.
De te verwachten standen van begin 2016 en eind 2016 zijn niet bekend en worden ook niet door de BNG gegeven. BNG Bank emitteert leningen, die beursgenoteerd zijn. Om die reden is BNG Bank gehouden aan de regels die de Autoriteit Financiële Markten stelt aan het verstrekken van mogelijk koersgevoelige informatie. Het verstrekken van cijfers en verwachtingen over eigen vermogen en netto resultaat valt daar uitdrukkelijk onder. BNG Bank gaat pas tot publicatie van de gerealiseerde resultaten over na behandeling van de door de externe accountant goedgekeurde jaarrekening en het voorstel tot winstuitkering door de Raad van Commissarissen.
Dividenduitkering: In 2014 (komt in de jaarrekening 2015): € 69.000. In 2013 (verantwoord in jaarrekening 2014): € 154.000. De verwachting is dat het dividend over 2015 (te verantwoorden in de jaarrekening 2016) uitkomt op een bedrag van € 70.000.
TERUG NAAR DE INDEX
6 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Ontwikkelingen
De dekkingsgraad van de BNG moet in 2018 voldoen aan de Basel III-normen, die er op zijn gericht de risico’s van de banken te verlagen. De Bank heeft een plan opgesteld met als doelstelling eind 2017 aan deze normen te voldoen. Eén van de genomen maatregelen is de verlaging van de aan aandeelhouders uit te keren winst van 50% naar 25% van het nettoresultaat van de Bank. Deze maatregel is in 2012 ingegaan. De aanhoudende lage marktrente veroorzaakt een dalende trend van de renteopbrengst uit de eigen middelen van de bank. Het resultaat financiële transacties zal ook in de nabije toekomst gevoelig blijven voor de politieke en economische ontwikkelingen binnen de EU. Gezien de aanhoudende onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de verwachte nettowinst 2016.
Risico’s
Geen risico’s. De bank heeft de volgende ratings: Standard & Poor’s: AA+; Moody’s: AAA; Fitch: AAA.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 6 7
TERUG NAAR DE INDEX
6 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Naam verbonden partij
Vitens N.V.
Vestigingsplaats
Utrecht
Oprichtingsdatum + startdatum deelname Hilversum
Vitens is op 18 mei 2002 ontstaan door een fusie van de drinkwaterbedrijven Nuon Water, Waterbedrijf Gelderland en Waterleiding Maatschappij Overijssel. In 2006 is Vitens verder gefuseerd met Hydron Flevoland en Hydron MiddenNederland. Hilversum was aandeelhouder van Hydron Midden-Nederland en is sinds deze fusie aandeelhouder van Vitens.
Rechtsvorm
Naamloze Vennootschap
Bestuurlijke deelname van de gemeente
Als aandeelhouder in de Aandeelhoudersvergaderingen. De gemeente Hilversum heeft 89.569 van de 5.777.247 aandelen en daarmee 1,55 % van het stemrecht op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA).
Partners
De aandelen van de N.V. zijn in handen van provinciale en gemeentelijke overheden.
Doel en openbaar belang
Het statutaire doel van Vitens is de uitoefening van een publiek (drink)waterbedrijf, waaronder de winning, de productie, het transport, de verkoop en de distributie van water (statuten art 3 lid 1). Het doel van de deelname van Hilversum is het beïnvloeden van het beleid van Vitens, teneinde de prijs van water voor de Hilversumse burgers en bedrijven zo laag mogelijk te houden.
Rapportages
Begroting (t-1, november voor de (AVA december), jaarrekening en jaarverslag (t+1, maart, voor de AVA van april).
Programma
5. Financiën en grondexploitaties
Financiële deelname van de gemeente aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Hilversum bezit 89.569 aandelen (op een totaal van 5.777.247), met elk een verkrijgingsprijs van € 1,00 (één euro). Op de gemeentelijke balans is de financiële deelname in Vitens daarom gewaardeerd op € 89.569. De verwachting is dat deze aandelen ook eind 2016 in bezit zijn.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 6 9
Eigen vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 1 januari 2016: € 464,2 miljoen Per 31 december2016: € 488,3 miljoen.
Vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 1 januari 2016: € 1.263,3 miljoen Per 31 december 2016: € 1.258,5 miljoen.
Financieel resultaat van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Het verwachte resultaat voor 2016 bedraagt € 31,5 miljoen. Het verwachte dividend over boekjaar 2016 (uitbetaald in 2017) bedraagt € 12,6 miljoen, per aandeel € 2,18. Voor de gemeente Hilversum een dividend van (afgerond) € 195.000. Het verwachte resultaat voor 2015 bedraagt € 41,4 miljoen. Het verwachte dividend over boekjaar 2015 (uitbetaald in 2016) bedraagt € 14,86 miljoen, per aandeel € 2,57. Voor de gemeente Hilversum een dividend van (afgerond) € 230.000. In de begroting 2016 is € 251.000 aan dividendinkomsten geraamd
Ontwikkelingen
Geen.
Risico’s
Geen risico. Het betreft een bedrijf met een monopolie op het gebied van drinkwater.
TERUG NAAR DE INDEX
7 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Naam verbonden partij
Werkvoorzieningsschap Tomingroep
Vestigingsplaats
Hilversum
Oprichtingsdatum + startdatum deelname Hilversum
1 december 1988 (huidige vorm sinds 1 november 1997) Hilversum neemt deel sinds de oprichting.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam.
Bestuurlijke deelname van de gemeente
In het Algemeen Bestuur (AB) van het Werkvoorzieningsschap heeft elke deelnemende gemeente één vertegenwoordiger. Elke vertegenwoordiger heeft één stem. Er zijn twee externe adviseurs aan het AB toegevoegd. Namens de gemeente Hilversum heeft de wethouder Sociale Zaken zitting in het DB. Hilversum is niet vertegenwoordigd in het driekoppige Dagelijks Bestuur(DB).
Partners
De gemeenten Almere, Blaricum, Bussum, Eemnes, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren
Doel en openbaar belang
Het Werkvoorzieningsschap voert namens de deelnemende gemeenten taken uit in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) die gericht zijn op het aanbieden van aangepast werk aan mensen met een arbeidsbeperking.
Rapportages
Begroting (mei), jaarrekening (juli) en jaarverslag (juli)
Programma
3. Werken
Financiële deelname van de gemeente aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
De bijdrage van de gemeente Hilversum voor 2016 bedraagt € 7.592.000. Dit bedrag is gelijk aan de rijksbijdrage WSW die de gemeente ontvangt.
Eigen vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 31 december 2014: € 1,5 miljoen. Per 31 december 2013: € 1,5 miljoen. De te verwachten standen van begin 2016 en eind 2016 zijn niet bekend.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 7 1
Vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 31 december 2014: € 12 miljoen. Per 31 december 2013: € 12,9 miljoen. De te verwachten standen van begin 2016 en eind 2016 zijn niet bekend.
Financieel resultaat van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Formeel is het financieel resultaat elk rekeningjaar € 0. Het Werkvoorzieningsschap heeft een 100% deelneming in Tomingroep BV. Het Werkvoorzieningsschap en de BV hebben een meerjarige samenwerkingsovereenkomst afgesloten. In deze overeenkomst garandeert de BV aan het Werkvoorzieningsschap een nulresultaat, en verklaart het Werkvoorzieningsschap dat de SW-medewerkers bij de BV worden gedetacheerd. De garantietoekenning van de BV aan het Werkvoorzieningsschap (= compensatie van negatief resultaat) is op basis van de begroting van het Werkvoorzieningsschap Tomingroep € 168.000.
Ontwikkelingen
Met ingang van 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht gegaan. Er vindt vanaf dat moment geen nieuwe instroom in de WSW meer plaats. Inwoners die voorheen in aanmerking kwamen voor de WSW vallen onder de Participatiewet. De inwoners met een WSW dienstverband behouden hun rechten en plichten. Op de bekostiging van de WSW wordt door het rijk bezuinigd. De in het Werkvoorzieningsschap deelnemende gemeenten beraden zich over de vraag hoe Tomin financieel levensvatbaar kan blijven met een op termijn afnemende groep inwoners die onder de WSW blijven vallen en een afnemend budget. De wijze waarop dit plaats gaat vinden is vastgelegd in het plan ‘Transformatie en herstructurering Tomingroep’ (2015). In samenwerking met Tomin zal een bedrijfsvoeringsplan 2015-2035 worden opgesteld.
Risico’s
De gemeente is 100% risicodrager voor haar aandeel (= het aantal werkdagen van de in de gemeente Hilversum wonende werknemers).
TERUG NAAR DE INDEX
7 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Naam verbonden partij
Regionaal Bureau Leerlingzaken Gooi & Vechtstreek
Vestigingsplaats
Bussum
Oprichtingsdatum + startdatum deelname Hilversum
Opgericht op 9 maart 2009. Hilversum neemt vanaf het begin deel.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam.
Bestuurlijke deelname van de gemeente
Het Algemeen Bestuur (AB) wordt gevormd door de onderwijswethouders van de samenwerkende gemeenten. De stemverhouding is evenredig aan het inwoneraantal. De Hilversumse onderwijswethouder heeft ook zitting in het driekoppige Dagelijks Bestuur (DB).
Partners
De gemeenten Blaricum, Bussum, Eemnes, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren.
Doel en openbaar belang
De Gemeenschappelijke Regeling (GR) heeft tot doel de naleving van de Leerplichtwet 1969, de wet op het voortgezet onderwijs, de wet educatie en beroepsonderwijs en de wet op de expertisecentra op doelmatige en gecoördineerde wijze te bevorderen (GR art. 4, lid 1). Het openbaar lichaam zorgt voor de uitvoering van de gemeentelijke taken die uit deze wetten voortvloeien (GR art. 4 lid 2 en 3).
Rapportages
Het inhoudelijke jaarverslag, begroting en jaarrekening en periodieke accountgesprekken met de directeur van het RBL.
Programma
4. Zorg
Financiële deelname van de gemeente aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Het RBL krijgt jaarlijks een evenredige financiële bijdrage van alle deelnemende gemeenten. Het aandeel Hilversum is voor het jaar 2016 € 162.000. Daarnaast krijgt Hilversum als centrumgemeente een rijksbijdrage ten behoeve van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie: RMC). In 2016 bedraagt de rijksbijdrage naar verwachting € 633.000. Deze bijdrage wordt volledig aan het RBL beschikbaar gesteld, omdat deze belast is met de uitvoering van de RMC-functie.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 7 3
Eigen vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 1 januari 2016: € 128.000 Per 31 december 2016: € 128.000
Vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 1 januari 2016: € 149.000 Per 31 december 2016: € 149.000.
Financieel resultaat van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Er wordt geen negatief resultaat verwacht in 2016 en daardoor ook geen onttrekkingen aan reserves.
Ontwikkelingen
In verband met personele problemen is het RBL in 2015 tijdelijk ondergebracht binnen het Sociaal Domein van de Regio Gooi & Vechtstreek. Vanaf 2016 wordt het RBL definitief ondergebracht bij en aangestuurd vanuit de RVE (Resultaat Verantwoordelijke Eenheid) binnen het Sociaal Domein van de Regio Gooi & Vechtstreek. De in 2015 ontwikkelde visie wordt in 2016 uitgewerkt; verder wordt de samenwerking met de andere RVE’s binnen het sociaal domein geïntensiveerd en vindt een betere afstemming plaats met de gemeentelijke toegangen.
Risico’s
In het geval van eventuele opheffing van het RBL is de gemeente Hilversum naar evenredigheid verantwoordelijk. Ook zal de gemeente dan zelf de Leerplichtwet weer moeten uitvoeren, omdat dit een wettelijke taak is.
TERUG NAAR DE INDEX
7 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Naam verbonden partij
Stichting Gooisch Natuurreservaat
Vestigingsplaats
Hilversum
Oprichtingsdatum + startdatum deelname Hilversum
Opgericht op 11 november 1932 als samenwerkingsverband van de provincie Noord-Holland en de gemeenten Amsterdam, Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren en Naarden. Hilversum is vanaf de oprichtingsdatum deelnemer.
Rechtsvorm
Stichting
Bestuurlijke deelname van de gemeente
Het Algemeen Bestuur heeft 17 zetels, waarvan Hilversum er, met één wethouder en drie raadsleden, vier bezet (statuten, art. 5). In het achtkoppige Dagelijks Bestuur (art. 6) wordt Hilversum vertegenwoordigd door de wethouder Wonen, Natuur en Duurzaamheid, Monumentenzorg
Partners
De gemeenten Amsterdam, Blaricum, Bussum, Huizen, Laren en Naarden, en de provincie Noord-Holland.
Doel en openbaar belang
Het doel van de stichting is (1) het in stand houden van het natuurschoon van het Gooi door het eigendom te verkrijgen over terreinen en daar voorgoed natuurreservaten van te maken en (2) het publiek te laten genieten van het natuurschoon van het Gooi (statuten van de stichting, art. 2 lid 1).
Rapportages
Begroting, jaarrekening en jaarverslag.
Programma
1. Wonen en leven
Financiële deelname van de gemeente aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
De nettobijdrage van Hilversum bedroeg in 2014 € 426.000 De nettobijdrage van Hilversum in 2015 is geraamd op € 564.000. Dit is de optelsom van de netto participantenbijdrage van € 477.000 (Begroting 2015) en de eenmalige bijdrage van Hilversum aan de Stichting Gooisch Natuurreservaat (SGN) van € 87.000 gebaseerd op één euro extra per inwoner van Hilversum (raadsbesluit 3 juni 2015). De nettobijdrage van Hilversum in 2016 is geraamd op € 575.000. Dit is de optelsom van de netto participantenbijdrage van € 488.000 op basis van de concept begroting 2016 en de bijdrage van € 87.000 als extra bijdrage van Hilversum aan de SGN van 1 euro per inwoner (raadsbesluit 2 juli 2015 Kadernota).
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 7 5
Eigen vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 31 december 2014: € 1.224.000 Per 31 december 2013: € 1.515.000.
Vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 31 december 2014: € 544.000 Per 31 december 2013: € 696.000
Financieel resultaat van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Het resultaat over het boekjaar 2014 voor resultaatsbestemming bedraagt € 291.000 negatief. Na reservemutaties resteert een negatief saldo van € 75.000. Deze reservemutaties betreffen met name de ‘egalisatiereserve algemeen’. Deze bedroeg ultimo 2013 € 217.000 en is in 2014 uitgeput tot € 288,-.
Ontwikkelingen
De SGN voert in 2015 een verkenning uit naar de toekomstige organisatie van de SGN en opties voor samenwerking met andere partijen, om de doelen van de SGN in de toekomst optimaal te blijven dienen. In opdracht van de SGN heeft Pieter Winsemius een verkenning met toekomstopties opgesteld. Het bestuur van de SGN is op basis hiervan in gesprek met een breed scala aan partijen, zoals de participanten, mogelijke samenwerkingspartijen, diverse vriendenorganisaties en het personeel van de SGN. Dit leidt waarschijnlijk in de loop van 2015 tot een besluit over veranderingen in de organisatiestructuur van de SGN, waaronder ook de financiën kunnen vallen.
Risico’s
We onderkennen twee risico’s: (1) Een risico dat de participantenbijdrage 2016 wordt verhoogd door een wijziging in de Begroting 2016 van de SGN. (2) Een risico dat Amsterdam per 1 januari 2017 uit de SGN treedt. Deze risico’s zijn beschreven in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheering.
De te verwachten standen van begin 2016 en eind 2016 zijn niet bekend.
De te verwachten standen van begin 2016 en eind 2016 zijn niet bekend.
Het resultaat over het boekjaar 2013 bedroeg, na reservemutaties, € 78.000 voordelig. Dit bedrag wordt toegevoegd aan de ‘egalisatiereserve algemeen’ van de verbonden partij.
TERUG NAAR DE INDEX
7 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Naam verbonden partij
Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek
Vestigingsplaats
Hilversum
Oprichtingsdatum + startdatum deelname Hilversum
1 januari 2007. De gemeente Hilversum is vanaf het begin aangesloten.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke regeling (GR) met openbaar lichaam. Deze GR is verplicht vanuit de wet op de Veiligheidsregio’s.
Bestuurlijke deelname van de gemeente
Het Algemeen Bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. De burgemeester van Hilversum is voorzitter. De burgemeester maakt daarnaast deel uit van het dagelijks en het algemeen bestuur. Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen.
Partners
De gemeenten Blaricum, Bussum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren.
Doel en openbaar belang
Het doel van de Veiligheidsregio is het verhogen van de effectiviteit en efficiëntie van de hulpverlening bij crisisbeheersing en rampenbestrijding door deze regionaal te organiseren. De Veiligheidsregio draagt zorg voor de uitvoering van de volgende taken: de brandweerzorg; de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en de daaraan verbonden bevolkingszorg; de geneeskundige hulpverlening; het inrichten en in stand houden van de gemeenschappelijke meldkamer voor brandweer, geneeskundige hulpverlening en ambulancevervoer.
Rapportages
Tenminste twee momenten per jaar wordt de gemeenteraad formeel betrokken bij de Veiligheidsregio, bij de ontwerp-programmabegroting en bij de jaarstukken (jaarverslag). Op beide stukken kan de raad een zienswijze geven.
Programma
4. Bestuur
Financiële deelname van de gemeente
€ 6.723.000
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 7 7
Eigen vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 1 januari 2016: € 1.929.000 Per 31 december 2016: € 1.786.000
Vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 1 januari 2016: € 11.658.000 Per 31 december 2016: € 110.798.000
Financieel resultaat van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Het verwachte rekeningresultaat voor 2015: € 143.000 (negatief) Het rekeningresultaat voor 2014 was: € 666.000
Ontwikkelingen
In 2016 wordt het nieuwe beleidsplan van de Veiligheidsregio uitgevoerd, waarbij optimaal rekening wordt gehouden met de politieke wensen vanuit Hilversum op gebied van veiligheid Media Park en vervoer gevaarlijke stoffen per spoor. De brandweer zorgt voor het vergroten van bewustzijn en zelfredzaamheid bij burgers en bedrijven. Speerpunt voor de brandweer is de doorontwikkeling van variabele voertuigbezetting. Tenslotte moet de besluitvorming rond de ontwikkeling van het oefencentrum Crailo zijn afgerond, zodat er snel duidelijkheid komt over realisatie.
Risico’s
Uit het weerstandsvermogen van de Veiligheidsregio blijkt dat de risico’s op circa € 2,5 miljoen worden becijferd. Hieronder vallen ook de mogelijke frictiekosten voor de meldkamer als gevolg van de samenvoeging van de meldkamer in Naarden met andere regio’s (€ 180.000) en het risico voor oefencentrum Crailo (€ 1.000.000), dit is een buffer voor het risico in de opstartfase van het oefencentrum.
TERUG NAAR DE INDEX
7 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Naam verbonden partij
Regio Gooi en Vechtstreek
Vestigingsplaats
Bussum
Oprichtingsdatum + startdatum deelname Hilversum
Opgericht in 1967 als ‘gewest Gooiland’. Hilversum neemt vanaf het begin deel. In 1974 uitgebreid met de Vechtgemeenten en omgedoopt in ‘gewest Gooi en Vechtstreek’. In 2013 is de Gemeenschappelijk Regeling (GR) herzien en is het samenwerkingsverband omgedoopt in ‘Regio Gooi en Vechtstreek’.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke regeling met openbaar lichaam.
Bestuurlijke deelname van de gemeente
Op 4 juli 2013 is een nieuw AB (Algemeen Bestuur) van het samenwerkingsverband Regio Gooi en Vechtstreek van start gegaan. Het oude gewestbestuur, dat uit 31 leden bestond, is afgeslankt naar een compact regiobestuur van negen leden. De gemeenten zijn daarin vertegenwoordigd via een bepaalde verdeelsleutel. Het algemeen bestuur gaat over regionale uitvoering. Beleidsmatige afstemming tussen de gemeenten is voorbehouden aan de portefeuillehouders. De portefeuillehouders voeren in nauwe afstemming met colleges en de raden samen de regie. Beleidsafspraken zijn pas bindend als er lokale besluiten van college en/of raad over genomen zijn.
Partners
De gemeenten Blaricum, Bussum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren.
Doel en openbaar belang
Het doel van de gemeenschappelijke regeling is de samenwerking tussen de gemeenten in Gooi en Vechtstreek zodanig vorm te geven dat de voor een gezamenlijke aanpak relevante taakstellingen en doelen voor de komende jaren kunnen worden aangepakt in een daarop toegesneden bestuursvorm onder regie van de deelnemende gemeenten en onder waarborging van betrokkenheid van de gemeenteraden bij de regionale samenwerking. Er wordt gewerkt op basis van de Regionale Uitvoeringsagenda die in 2015 is opgesteld.
Rapportages
Jaarrekening (mei), begroting (maart / april)
Programma
4. Bestuur
Financiële deelname van de gemeente
De gemeente Hilversum draagt elk jaar bij aan de begroting van de Regio Gooi en Vechtstreek. Volgens de Regiobegroting 2016 is de Hilversumse bijdrage € 25.381.000. Deze bijdrage is als volgt onderverdeeld: Sociaal Domein: € 17.412.000 Regionale Ambulance Voorziening: € 97.000 Fysiek Domein (met name GAD): € 7.722.000 Overige taken: € 150.000
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 7 9
Eigen vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 31 december 2014: € 5.558.000 Per 31 december 2013: € 6.877.000.
Vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 31 december 2014: € 8.271.000. Per 31 december 2013: € 9.122.000.
Financieel resultaat van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Het verwachte resultaat 2016 is geraamd op € 0
De te verwachten standen van begin 2016 en eind 2016 zijn niet bekend
De te verwachten standen van begin 2016 en eind 2016 zijn niet bekend.
Het resultaat over 2014 was € 1.688.100 (2013 € 2.670.000, 2012: € 3.271.000). Hiervan wordt € 1.472.600 aan de gemeenten gerestitueerd, toe te schrijven aan: € 3.900 voordeel binnen de Algemene Dienst (AD) € 8.300 voordeel binnen Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) € 1.460.000 voordeel binnen de Gewestelijke Afvalstoffen Dienst (GAD) Voor Hilversum betekent dit een voordeel van € 424.000. Het positieve resultaat dat de gemeente Hilversum ontvangt van de GAD wordt, zoals elk jaar, toegevoegd aan de tariefs-egalisatiereserve Afvalstoffenheffing.
Ontwikkelingen
De deelnemende gemeenten hebben de programmatische coördinatie en een aantal zaken rond de uitvoering van de te decentraliseren regelingen binnen het sociale domein neergelegd bij de regio-organisatie. De afspraken hierover zijn vastgelegd in het Uitvoeringsprogramma Sociaal Domein. In 2016 wordt de regionale uitvoeringsagenda verder vormgegeven en begonnen met de uitvoering ervan.
Risico’s
De deelnemende gemeenten dragen op basis van het aantal inwoners bij in een eventueel tekort. Een aantal bijdragen wordt verrekend op basis van geleverde aantallen tegen een vaste prijs per eenheid. Meer afname betekent dan een hogere bijdrage.
TERUG NAAR DE INDEX
8 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Naam verbonden partij
Omgevingsdienst Flevoland en Gooi en Vechtstreek
Vestigingsplaats
Lelystad
Oprichtingsdatum + startdatum deelname Hilversum
januari 2012 is de Gemeenschappelijke Regeling van kracht geworden.
Rechtsvorm
Gemeenschappelijke Regeling
Bestuurlijke deelname van de gemeente
De wethouder die vergunningverlening en handhaving in zijn portefeuille heeft, heeft zitting in het algemeen bestuur. De verdeling van de stemmen geschiedt naar rato van de omvang van de ingebrachte taken en derhalve naar rato van de financiële bijdrage. per deelnemer aan de gemeenschappelijke regeling.
Partners
De gemeenten Almere, Blaricum, Bussum, Dronten, Huizen, Laren, Lelystad, Muiden, Naarden, Noordoostpolder, Urk, Weesp, Wijdemeren en Zeewolde, en de provincies Flevoland en Noord-Holland.
Doel en openbaar belang
De Omgevingsdienst kan adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden verrichten op het gebied van milieu en verzorgt de uitvoering van programma’s en projecten voor de deelnemers, waaronder begrepen het ontwikkelen en handhaven van een gemeenschappelijk uitvoerend milieubeleid, het leveren van milieutechnische kennis, het uitvoeren van onderzoek en metingen en het leveren van een bijdrage aan beleidsontwikkeling. [1. Statutair doel van de verbonden partij; statutaire bestaansreden van de verbonden partij; 2. Indien niet samenvallend met (1): reden waarom / doel waarmee de gemeente H’sum deelneemt aan deze verbonden partij]
Rapportages
Jaarrekening wordt voor 1 juli van een jaar vastgesteld door het Algemeen Bestuur en ter kennisname aan de Raad gestuurd. Kwartaal rapportages [Naam/type verslag (bijv. “halfjaarverslag”, “jaarrekening”), en gebruikelijke maand van publicatie.]
Programma
1. Wonen en Leven
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 8 1
Financiële deelname van de gemeente aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
De bijdrage van de gemeente Hilversum bestaat uit een jaarlijkse bijdrage. In 2016 is deze door de OFGV begroot op € 224.000.
Eigen vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 1 januari 2016: € 2.000.000 Per 31 december 2016: € 1.800.000
Vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Per 1 januari 2016: € 3.800.000 Per 31 december 2016: € 3.800.000.
Financieel resultaat van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Het verwachte resultaat voor 2016 is € 0.
Ontwikkelingen
Een ontwikkeling is de invoer van een kostprijssystematiek. Vanaf 2016 zal nog worden afgerekend volgens de lumpsum-bijdrage die we de afgelopen drie jaar betaalden. 2016 zal een overgang jaar zijn om een goed beeld te krijgen van wat het voor de partners van de OFGV betekent om over te gaan op een kostprijsafrekening. Indien de kosten (veel) hoger of lager uitvallen dan de huidige bijdrage zal een bestuurlijk besluit genomen moeten worden over de prioriteiten die de gemeente absoluut wel uitgevoerd wil hebben en welke eventueel kunnen vervallen. Of dat we de extra kosten zullen dragen.
Risico’s
De Omgevingsdienst heeft een bezuinigingsopdracht, een taakstellende bezuiniging van 1% per jaar, oplopend tot 5% in 2018 van het begrotingstotaal 2013 (exclusief directe productiekosten) opgenomen. Het is de vraag of de Omgevingsdienst er in slaagt die opdracht te realiseren.
TERUG NAAR DE INDEX
8 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Naam verbonden partij
Stichting GovUnited
Vestigingsplaats
Borculo
Oprichtingsdatum + startdatum deelname Hilversum
16 februari 2012, Hilversum neemt deel sinds 30 maart 2012. Overigens neemt Hilversum sinds 2007 al deel aan GovUnited, dat toen nog een programma binnen de stichting ICTU was.
Rechtsvorm
Stichting
Bestuurlijke deelname van de gemeente
Alle deelnemende gemeenten binnen GovUnited zijn vertegenwoordigd in de Programmaraad. De Programmaraad bepaalt de strategische richting en de inhoudelijke kaders. De gemeenten stellen de doelstellingen en werkzaamheden van het bureau van Stichting GovUnited vast en zijn eindverantwoordelijk voor de uitvoerende werkzaamheden. De Programmaraad komt ieder kwartaal bijeen. Zij bestaat uit gemeentesecretarissen en directeuren Middelen, Bedrijfsvoering of Dienstverlening van deelnemende gemeenten.
Partners
Berkelland, Winterswijk, Rheden, Renkum, Steenwijkerland, Aa en Hunze, Westerveld, Middelburg, Terneuzen, Teylingen, Uithoorn, Werkendam, Zutphen.
Doel en openbaar belang
De stichting GovUnited ondersteunt de ontwikkeling van de elektronische dienstverlening van de gemeente Hilversum en digitalisering van bedrijfsvoeringsprocessen. Zij doet dit door gezamenlijke ontwikkeling en inkoop en door het delen van kennis op het gebied van informatievoorziening. Het openbaar belang wordt hierbij gediend omdat de gezamenlijke aanpak inkoop- en efficiencyvoordelen biedt.
Rapportages
Jaarverslag, opgeleverd rond april.
Programma
Deze verbonden partij is niet direct toe te wijzen aan een programma, omdat deze partij ondersteuning levert voor meerdere programma’s.
Financiële deelname van de gemeente aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
De financiële deelname bestaat uit een jaarlijkse betaling voor afgenomen diensten van de leverancier van de gezamenlijk ingekochte software (contractuele verplichting), met een kleine opslag voor contract- en servicemanagement en stichtingskosten (waar Hilversum iets minder dan €30.000 per jaar aan bijdraagt). Er is een klein eigen vermogen als buffer en voor de kosten van het afbouwen van de stichting per oktober 2016. Eind 2016 wordt de deelname beëindigd.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 8 3
Eigen vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Het verwachte EV van de verbonden partij per 1-1-2016 is ongeveer €80.000. Per 31-12-2016 wordt de stichting ontbonden.
Vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Niet van toepassing.
Financieel resultaat van de verbonden partij aan het begin en aan het eind van het begrotingsjaar 2016 (verwachting)
Niet van toepassing, de stichting wordt afgebouwd en ontbonden eind 2016.
Ontwikkelingen
De deelnemende gemeenten hebben besloten om de stichting per oktober 2016 op te heffen.
Risico’s
Het risico is minimaal: de stichting bestaat alleen nog om de bestaande contracten met de leverancier af te handelen. Er resteert nog een buffer voor afbouw en eventuele risico’s. Eventuele overschrijding (met zeer kleine kans) wordt gedragen door 13 gemeenten.
TERUG NAAR DE INDEX
8 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
5.7 Grondbeleid 5.7.1. Inleiding Grondbeleid is van groot financieel belang, waarbij de hiermee samenhangende risico´s goed moeten worden gemonitord.
Collegeprogramma De coalitiepartijen CDA, SP, VVD en D66 spannen zich de komende vier jaar in voor de versterking van de sociale, culturele, educatieve, groene en ondernemende kwaliteiten van Hilversum. Wij richten ons daarbij op het vergroten van de kansen tot ontplooiing van individuen en ondernemers. Wij werken aan een grotere gemeenschapszin in de wijken, wij garanderen de kwaliteit van de zorg en wij sturen op een sterkere uitstraling van Hilversum als mediastad en gezellig dorp. Wij committeren ons aan een verbetering van Hilversum als een goede plaats om te wonen, te werken en te ondernemen. De coalitiepartijen streven ernaar dat Hilversummers zich niet alleen veilig en geborgen voelen maar ook dat ze betrokken zijn bij activiteiten in hun wijk en de gemeente als geheel. Ontplooiingsmogelijkheden voor Hilversummers moeten vergroot worden. De partijen nemen de zorg voor kwetsbaren samen ter hand. Wij willen dat Hilversummers en allen die Hilversum bezoeken meer genieten van deze mooie stad, die voelt als een dorp.
5.7.2. Grondbeleid in Hilversum De raad heeft op 3 februari 2010 de nota Grondbeleid vastgesteld mede vanuit de behoefte aan meer consistentie en transparantie bij de besluitvorming over ruimtelijke projecten en de manier waarop gebruik wordt gemaakt van grondbeleid en de bijbehorende instrumenten. In de nota Grondbeleid is rekening gehouden met de aanbeveling van de rekenkamercommissie om een strategisch grondbeleid op maat te maken en daarbij een relatie te leggen met de ruimtelijke opgaven van de komende jaren. Tevens dient de nota als beleidskader voor sturing en controle.
Keuze type grondbeleid Om de regierol vanuit de gemeente te kunnen waarborgen en publieke doelen te kunnen realiseren is een goed doordachte vorm van grondbeleid en de keuze van het juiste grondbeleidinstrumentarium van belang. Deze keuze is afhankelijk van ambities, tijd, middelen en beschikbare capaciteit. De keuze voor actief strategische grondverwerving zal dan ook selectief moeten worden toegepast. Hiermee wordt invulling gegeven aan de aanbeveling van de rekenkamercommissie om grondbeleid op maat te maken. De beleidslijn voor het te voeren grondbeleid luidt als volgt: 1.
In principe voert de gemeente faciliterend grondbeleid. Hierbij laat de gemeente zoveel mogelijk aan de marktpartijen over en voert zij slechts de publiekrechtelijke taken uit.
2.
Bij particuliere ontwikkelingen, waarbij de gemeente voorzieningen moet treffen van openbaar nut, is de gemeente in beginsel wettelijk verplicht een exploitatieplan vast te stellen om de door de gemeente te maken kosten te kunnen verhalen. In beginsel, omdat de gemeentelijke inzet erop gericht is om met desbetreffende marktpartijen realisatieovereenkomsten (anterieur) te sluiten, met hierin opgenomen afspraken over de te leveren financiële bijdragen in openbare voorzieningen (zie ook onder het kopje ruimtelijk beleid en grondbeleid hieronder).
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 8 5
3.
Hilversum kiest eventueel voor selectief actief grondbeleid daar waar marktpartijen niet in staat zijn, dan wel niet bereid zijn, een actieve rol te vervullen. De volgende criteria/vragen spelen een rol:
Doel: Invloed: Capaciteit: Rendement: Risico: Grondbezit:
4.
Strategische aankopen in het kader van actief grondbeleid vinden plaats voor zover deze passen binnen de door de raad vastgestelde kaders.
5.
Indien, op basis van een zorgvuldige en objectieve afweging, gekozen wordt voor actief grondbeleid voor een bepaalde locatie, dan is minnelijke verwerving het beleidsuitgangspunt.
6.
Indien het niet mogelijk blijkt om gronden langs de minnelijke weg te verwerven, zijn onteigening of het vestigen van voorkeursrecht op basis van de wet voorkeursrecht de toe te passen instrumenten.
Wat wil de gemeente bereiken? Welke betrokkenheid is gewenst? Wat kan de gemeente aan? In hoeverre is het rendement van de ontwikkeling van belang? In welke mate kan de gemeente risico lopen (weerstandsvermogen)? Welke grondpositie heeft de gemeente (of kan zij krijgen)?
Risico's, herziening, actualisering, rapportages Het voeren van grondbeleid brengt risico's met zich mee. De gemeente Hilversum heeft haar beleid ten aanzien van risicomanagement en weerstandvermogen opgenomen in haar Nota “Risicomanagement en weerstandsvermogen Hilversum 8 maart 2007”. Dit beleid is in de Nota Grondbeleid aangevuld door het benoemen van de belangrijkste risicofactoren en van de mogelijkheden tot beperken van de risico's en de bijsturingsmogelijkheden. De gemeente Hilversum kiest hierbij voor een actief risicomanagement door de uitgangspunten van het plan en de bijbehorende grondexploitaties te monitoren en zorgvuldig bij te stellen. Dit kan gedurende het planontwikkelingsproces. De grondexploitatie wordt vervolgens voor gewijzigde vaststelling aan de raad aangeboden. Van een herziening van een grondexploitatie is sprake indien de raming wijzigt als gevolg van (majeure) beleidswijzigingen. Het gaat hierbij om majeure afwijkingen van de vastgestelde uitgangspunten van de plannen (bijvoorbeeld bij majeure afwijkingen van het plangebied of het te realiseren programma). Naast herzieningen (voor individuele grondexploitaties) kent Hilversum ook een jaarlijkse actualisering, waarbij alle grondexploitaties, op basis van ongewijzigd beleid, technisch worden bijgesteld (planning, prijspeil, marktomstandigheden en overige aanpassingen). Hierbij worden onder andere ook de ramingen van verwervingen en saneringen geactualiseerd. Tot en met 2010 werden de grondexploitaties jaarlijks geactualiseerd en werd de raad op basis van een beperkte stand van zaken geïnformeerd over de meer beleidsmatige en inhoudelijke voortgang van de lopende planontwikkelingen. In 2010 heeft de raad besloten dat zij tweemaal jaarlijks geïnformeerd wenst te worden over de actuele ontwikkelingen. Dit krijgt zijn beslag via a) de jaarlijkse actualisatie en b) tweemaal per jaar een inhoudelijke toelichting op de stand van zaken. Bij raadsinformatiebrief (RIB 2012-20) hebben wij u geïnformeerd over de frequentie van deze laatstgenoemde inhoudelijke toelichting (Voortgangsrapportage Projecten) die wij om redenen van beperkte capaciteit teruggebracht hebben tot één voortgangsrapportage in de 2e helft van elk jaar. Voor iedere grondexploitatie is een risico- en kansenanalyse opgesteld. Jaarlijks wordt deze bijgesteld en bij de presentatie van de actualisering toegelicht. Het saldo van de risico´s en kansen wordt becijferd. De uitkomst heeft echter geen directe invloed op de jaarrekening. Het saldo is vooral bedoeld om te bepalen of de gemeente aanvullende financiële maatregelen moet nemen om potentiële financiële tegenvallers te kunnen opvangen.
TERUG NAAR DE INDEX
8 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Voorzichtigheidsprincipe Omdat in de grondexploitaties forse bedragen omgaan, die een beslag leggen op gemeentelijke middelen, en omdat de grondexploitaties meerdere boekjaren bestrijken, wordt budgettair-technisch voorzichtig te werk gegaan: 1. 2. 3.
Het te verwachten verlies van nadelig af te sluiten grondexploitaties nemen we direct in het lopend boekjaar door het verlies tegen contante waarde af te dekken in de voorziening grondexploitaties; de verwachte winst van voordelig af te sluiten grondexploitaties nemen we pas op het moment, dat deze winst zeker is. Dit is niet noodzakelijkerwijs op het moment c.q. in het jaar dat de grondexploitatie wordt afgesloten. Winstneming kan ook tussentijds geschieden. (tussentijdse) winstnemingen van voordelig (af te sluiten of) afgesloten grondexploitaties maken geen deel uit van het reguliere resultaat op de gemeentelijke exploitatierekening, evenmin als de winsten op de verkoop van niet-strategisch bezit.
Voorziening grondexploitaties Bij de actualisering van de grondexploitaties wordt o.a. het totale te verwachten verlies van alle grondexploitaties berekend. Dit verlies moet in de komende jaren kunnen worden gedekt op de momenten dat we de betreffende grondexploitaties afsluiten. Hiertoe hanteren we de volgende werkwijze: Omdat het totale verlies niet in één keer optreedt, maar in de jaren dat we de betreffende verliesgevende grondexploitaties afsluiten, berekenen we dit verlies tegen contante waarde; dat wil zeggen de waarde van dit verlies in dit boekjaar. Door jaarlijkse rentetoevoegingen stijgt deze waarde tot het vereiste eindwaardeniveau van het verlies op het moment van afsluiten van de betreffende verliesgevende grondexploitatie. Zonder mee- en tegenvallers in de verliesgevende grondexploitaties volstaat dus een jaarlijkse rentetoevoeging aan de voorziening grondexploitaties. Deze rentetoevoeging nemen we jaarlijks in de begroting op.
Grondprijsbeleid De nota Grondbeleid geeft inzicht in de wijze waarop, binnen de bestaande markt, grond wordt aangekocht, ontwikkeld en verkocht. Ruimtelijke ontwikkelingen waarbij de gemeente grond in eigendom heeft gaan gepaard met een grondexploitatie. Daarbij is de grondprijsbepaling van belang. Het grondprijsbeleid van de gemeente Hilversum is met ingang van 2011 in de vorm van een Memo Grondprijzen jaarlijks geactualiseerd.
Uitgiftebeleid Het grondbeleid is erop gericht om alleen strategische locaties in eigendom te hebben. Gronden en panden, die als strategisch worden aangemerkt en waarvoor voor de middellange termijn nog geen planontwikkelingsproces is opgestart, worden beheerd.
Niet in exploitatie genomen gronden (niegg) Binnen de gemeente Hilversum is een aantal percelen grond opgenomen onder de categorie niet in exploitatie genomen gronden (niegg), dit zijn strategische gronden. Op het moment dat een perceel grond aan deze categorie niegg wordt toegevoegd, ligt hieraan - conform BBV-voorschrift - een raadsbesluit ten grondslag. Deze niegg worden gewaardeerd tegen historische kostprijs, vermeerderd met vervaardigingskosten. De boekwaarde mag op basis van wettelijke voorschriften (BBV) niet hoger zijn dan de marktwaarde van de te verwachten bestemming van betreffende gronden. Indien de boekwaarde de toekomstige marktwaarde overstijgt vindt daarom afwaardering plaats ten laste van het resultaat.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 8 7
Om inzicht te krijgen in de marktwaarde van de niegg wordt jaarlijks 25% van de niegg getaxeerd door externe deskundigen. Selectie vindt plaats op basis van de hoogte van de boekwaarde. Op basis van het prijsverloop van de afgelopen jaren achten wij een taxatie éénmaal in de 4 jaar voldoende. Indien er tussentijds aanwijzingen zijn voor een duurzame waardevermindering zal jaarlijks taxatie plaatsvinden. Voorzichtigheidshalve en in goed overleg met de accountant, schrijven wij rente en gemaakte kosten niet bij op de boekwaarde (activeren). Pas op het moment dat er een grondexploitatie door de raad is vastgesteld zullen rente en kosten worden bijgeschreven op de boekwaarde. Op dat moment verhuist de niegg naar de categorie Onderhanden werken grondexploitaties. Alle overige gronden en panden worden in principe verkocht. Gronden, waarbij de gemeente door middel van privaatrecht regulerend wenst te blijven, worden in erfpacht uitgegeven. De toepassing van erfpacht als strategisch sturingsinstrument is daarbij het uitgangspunt, het meer ideologische argument dat de waardestijging van de grond aan de gemeenschap moet toevallen vervalt als argumentatie voor de toepassing van erfpacht. De keuze uit de verschillende varianten waarop erfpacht kan worden toegepast, wordt vanuit dezelfde invalshoek gemaakt. Het beoogde afstoten van niet-strategisch bezit houdt rekening met prijsvorming en marktontwikkeling. Ontwikkelingen in de markt hebben ertoe geleid dat de verkoop van het nog resterende niet-strategische bezit langzaam verloopt. Ten eerste is de algemene situatie op de onroerend goedmarkt niet uitnodigend. Het is een kopersmarkt. Potentiële kopers wachten af en hebben volop keuze. Vooralsnog verwachten we hierin voor 2014 geen verandering. Ten tweede zijn de resterende panden van de lijst van het niet-strategische bezit, minder courante panden. De onderhoudstoestand vergt behoorlijke investeringen voor nieuwe kopers. Verder worden diverse panden gebruikt door meerdere huurders, hetgeen in zijn algemeenheid de panden minder courant maakt. Een ander deel van het niet-strategisch bezit betreft groenstroken, snippergroen, terreintjes en andere braakliggende gedeeltes van, met name, buitengebied. Vastgoed (panden en gronden) staan tegen verkrijgingswaarde minus afschrijvingen op de balans. Wanneer dit vastgoed verkocht gaat worden in het kader van de verkoop niet-strategisch bezit, dan dient de geraamde verkoopopbrengst gebaseerd te zijn op een actuele taxatiewaarde.
Selectie van marktpartijen Wat betreft de selectie van marktpartijen worden ter verbetering van de transparantie in principe alle plannen met betrekking tot strategische gronden in concurrentie aangeboden met uitzondering van de plannen, waarvoor bij vaststelling van de nota Grondbeleid al een formele overeenkomst of een andere precontractuele relatie is aangegaan. De selectiemethode die we hanteren is afhankelijk van de omvang van het plan en het moment waarop een ontwikkelaar wordt geselecteerd. Er wordt pas tot selectie van marktpartijen overgegaan, nadat er duidelijkheid is over de wijze van aanbesteding. Daarnaast vindt selectie plaats op basis van te formuleren selectiecriteria waaronder het grondbod.
Ruimtelijk beleid en grondbeleid Vóór 1 juli 2008 ontbraken noodzakelijke adequate publiekrechtelijke instrumenten voor verevening van kosten. Het sinds 1 juli 2008 bestaande wettelijke kostenverhaalsstelsel van afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), in de praktijk aangeduid met “Grondexploitatiewet”, biedt voor het voeren van faciliterend grondbeleid actieve sturingskansen. Op grond van de Grondexploitatiewet heeft kostenverhaal in combinatie met de koppeling aan ruimtelijke plannen en besluiten een verplichtend karakter. De gemeente mag niet afzien van kostenverhaal. Tot het moment van vaststelling van een bestemmingsplan kunnen (niet openbare) onderhandelingen plaatsvinden tussen de gemeente en marktpartijen op basis waarvan partijen een anterieure overeenkomst kunnen sluiten over kostenverhaal. Komen partijen er niet uit, dan verplicht de wet de raad een exploitatieplan vast te stellen, omdat het kostenverhaal niet ‘anderszins verzekerd’ is. Naast de bestemmingsplannen heeft ook de structuurvisie een directe relatie met grondbeleid. Een structuurvisie
TERUG NAAR DE INDEX
8 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
kan de basis vormen voor het sluiten van anterieure overeenkomsten. Daarnaast is een structuurvisie verplicht om eventuele ‘bovenplanse’ kosten te verhalen. Ook vormt de structuurvisie een basis om het voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg) te kunnen vestigen. In de structuurvisie moeten ruimtelijke keuzevraagstukken, gericht op de komende 20 jaar, worden behandeld. De confrontatie en integrale afweging van de verschillende ruimtevragers vindt hier plaats. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van voorgenomen ontwikkelingen en de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid op gebied van wonen, werken, voorzieningen, groen, infrastructuur enz. De structuurvisie is straks het toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen. In programma 15 treft u meer informatie over de structuurvisie aan.
5.7.3. Uitvoering grondbeleid 2016 Rapportages De memo grondprijzen 2015/2016 is in oktober 2015 aan u aangeboden. De jaarlijkse actualisatie grondexploitaties verwachten wij u, zoals gebruikelijk, voor het zomerreces aan te bieden. Voor zover nu bekend (augustus 2015) worden in 2016 geen nieuwe grondexploitaties geopend of herzien. In voorkomende gevallen zullen mogelijk ook grondexploitaties worden herzien. De grondexploitaties maken ook deel uit van de voortgangsrapportage projecten die wij u via een raadsinformatiebrief jaarlijks aanbieden.
Grondexploitaties Per 1 januari 2015 zijn er elf lopende grondexploitaties. Op basis van de actualisatie van de grondexploitaties 2015 (Raadsbesluit van 13-5-2015) is de verwachting dat zeven grondexploitaties worden afgesloten in 2015. Er resteren in 2016 dan nog vier grondexploitaties. Er zijn op dit moment geen concrete voorstellen voor nieuw te openen grondexploitaties in 2016. De afsluiting van grondexploitaties heeft als direct gevolg dat na 2015 de benodigde dekking voor verlieslatende grondexploitaties met € 4,0 mln afneemt. Per 1 januari 2016 is de voorziening planexploitaties € 3.556.000. Dit is gelijk aan de contante waarde van de resterende verlieslatende grondexploitaties in 2016 en dekt het verwachte verlies van deze grondexploitaties. Gedurende het jaar 2016 wordt rente bijgeschreven op de Voorziening planexploitaties. De rentebijschrijving voor het jaar 2016 wordt geraamd op € 107.000 (3% rente) en is opgenomen in de begroting 2016. Op basis van de actualisatie grondexploitaties 2015 is de verwachting dat in 2016 de grondexploitaties van Winkelcentrum Kerkelanden en Anna’s Hoeve sanering afgesloten kunnen worden. Bij de afsluiting van Anna’s Hoeve sanering wordt het nadelige resultaat van de grondexploitatie ad € 2.044.000 gedekt door de Voorziening planexploitaties. Het winstgevende resultaat van € 15.000 van de grondexploitatie Winkelcentrum Kerkelanden komt bij afsluiting ten gunste van het begrotingsresultaat 2016.
Gronduitgifte: verkoop/ erfpacht Wij verwachten in 2016 grond uit te geven via verkoop van grond in de grondexploitaties KPN-locatie / REGEV en Anna’s Hoeve. Deze verwachting komt voort uit de actualisatie grondexploitaties 2015. In 2016 verwachten wij geen grond in erfpacht uit te geven.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 8 9
Exploitatieplannen / anterieure overeenkomsten De gemeente is in beginsel verplicht om bij de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen. Hiervan mag zij afzien indien de door de gemeente te maken kosten anderszins verzekerd zijn. Tot heden heeft de raad van Hilversum nog geen enkel exploitatieplan vastgesteld. Bij alle betreffende bestemmingswijzigingen zijn of worden afspraken over kostenverhaal gemaakt met betrokken grondeigenaren.
Verkoop niet-strategisch bezit Voor 2016 is er geen winst op de verkoop van niet-strategisch bezit geraamd.
TERUG NAAR DE INDEX
9 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 9 1
6 Het overzicht van baten en lasten
TERUG NAAR DE INDEX
9 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
6.1 Overzicht van Omschrijving A
PROGRAMMA´S 1. Wonen en leven 2. Zorg 3. Werken 4. Bestuur 5. Financiën en grondexploitatie
B
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN Onvoorzien Lokale heffingen (ongebonden) Algemene uitkering Dividend Saldo financieringsfunctie
C=A+B D E=C+D
RESULTAAT VOOR MUTATIE RESERVES MUTATIE RESERVES RESULTAAT NA MUTATIE RESERVES
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 9 3
algemene dekkingsmiddelen Rekening 2014 lasten baten saldo 212.101 -104.659 59.797 41.532 62.466 23.159 25.147
-29.570 -4.947 -47.801 -1.703 -20.638
Gewijzigde begroting 2015 lasten baten saldo
Begroting 2016 lasten baten saldo
2017 saldo
2018 saldo
2019 saldo
2020 saldo
107.442
251.397
-85.474
165.923
233.364
-73.669
159.695
156.954
156.644
159.452
158.351
30.227 36.585 14.665 21.456 4.509
59.454 86.111 60.593 22.447 22.792
-26.177 -10.643 -30.651 -1.487 -16.516
33.277 75.468 29.942 20.960 6.276
61.227 85.333 58.639 22.926 5.239
-28.589 -10.868 -30.897 -1.383 -1.932
32.638 74.465 27.742 21.543 3.307
34.808 72.229 26.401 20.442 3.074
35.628 72.218 25.675 20.451 2.672
35.625 72.466 25.321 20.900 5.140
35.622 72.583 24.942 20.635 4.569
- -114.247 -114.247
107 -158.523 -158.416
96 -160.104 -160.008 -157.229 -157.839 -159.349 -159.072
-
107 107 -19.423 -19.423 - -135.060 -135.060 -391 -391 -3.649 -3.649
96 96 134 134 134 134 -19.587 -19.587 -19.964 -20.347 -20.739 -21.138 - -136.694 -136.694 -133.576 -133.803 -134.821 -134.145 -391 -391 -391 -391 -491 -491 -3.432 -3.432 -3.432 -3.432 -3.432 -3.432
-18.411 -91.417 -369 -4.050
-18.411 -91.417 -369 -4.050
212.101 -218.906
-6.805
5.678
-6.263
-585
217.779 -225.169
-7.390
251.504 -243.997 1.645
7.507
-7.878
-6.233
253.149 -251.875
1.274
233.460 -233.773
-313
-275
-1.195
103
-721
-3.091
-1.506
-963
-596
-596
-596
235.045 -236.864
-1.819
-1.238
-1.791
1.585
-493 -1.317 (bedragen x € 1.000)
TERUG NAAR DE INDEX
9 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Toelichting bij: Overzicht van algemene dekkingsmiddelen Het overzicht van lasten en baten beschrijft in hoofdlijnen de financiële relatie tussen de programma’s, de algemene dekkingsmiddelen en de mutaties in de reservepositie. Het overzicht vormt de financiële samenvatting van de begroting 2016 Hieronder een korte toelichting op het overzicht van lasten en baten.
Blok A Blok A geeft aan in hoeverre de programma’s 1 tot en met 5 zichzelf ‘bedruipen’. Het nadelige saldo van € 159,7 miljoen wordt gedekt door de algemene middelen (€ 160,0 miljoen in blok B) en onttrekkingen aan reserves (€ 1,5 miljoen in blok D). Programma ‘1 Financiën’ ontbreekt in blok A aangezien de lasten en baten van dit programma in het overzicht samenvallen met de algemene dekkingsmiddelen (blok B), de mutaties in de reservepositie (blok D) en het resultaat na mutaties in reserves (blok E).
Blok B Blok B geeft weer in hoeverre het nadelige saldo van blok A gedekt wordt door de algemene dekkingsmiddelen ( € 153,3 miljoen). De belangrijkste algemene middelen zijn de algemene uitkering (€ 136,7 miljoen) en de opbrengsten lokale heffingen (€ 19,6 miljoen).
Blok C Het resultaat voor mutaties reserves in blok C volgt uit het verschil tussen blok A en B.
Blok D Voor de uitvoering van diverse projecten zijn in het verleden bestemmingsreserves gevormd. Als deze projecten worden uitgevoerd, worden de lasten van de projecten verwerkt in de programma’s in blok A. Dekking ervan vindt plaats (in blok D) door onttrekking aan de betreffende reserves. In 2016 lopen deze onttrekkingen op tot een bedrag van € 1,5 miljoen. Een specificatie van de reservemutaties treft u aan in de staat van de reserves.
Blok E Het resultaat na mutaties reserves in blok E volgt uit het verschil tussen blok C en D. In 2016 komt het voordelig geraamde resultaat uit op € 1.819.000.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 9 5
6.2 Toelichting op de verschillen Hieronder treft u in een oogopslag het financiële beeld van de programmabegroting 2016. Vervolgens wordt toegelicht welke financiële mutaties zijn verwerkt om van de begrotingssaldi ten tijde van de kadernota (A) te komen tot de nu gepresenteerde begrotingssaldi (B). Omschrijving
2016
Kadernota 2015
-3.127
-999
-972
-395
-541
2.170 -862
458 -697
647 -1.466
1.482 -1.580
2.667 -3.443
-1.819
-1.238
-1.791
-493
-1.317
-500 500
-1.000 1.000
-2.000 2.000
-3.000 3.000
-5.000 5.000
-1.819
-1.238
-1.791
-493
-1.317
Mutaties bij opstellen programmabegroting 2016 September circulaire Programmabegroting 2016 (exclusief taakstelling) Herschikkingsopgave (loslaten, hervormen) Versterken financiële positie / ruimte voor nieuwe prioriteiten Programmabegroting 2016 (inclusief bezuinigingstaakstelling)
2017
2018
2019
2020 Ref. A
B
Met onderstaande tabel worden de verschillen tussen de kadernota 2015 en de begroting 2016 verklaard (2016: € 1.308.000 (B minus A (zie voorgaande tabel)). Omschrijving van de mutaties Sterren en prioriteiten Benodigde extra sterbudgetten (kadernota 2015) Extra sterbudgetten (in overeenstemming nota kunst en cultuur) Extra sterbudgetten Prioriteiten 2016: bestuurskrachtmeting Prioriteiten 2016: opvang asielzoekers/statushouders Prioriteiten 2016: plan- en beleidsvoorbereiding Prioriteiten 2016: dienstverlening Prioriteiten 2016: bestuurswerkgroepen Prioriteiten 2016: Centrumfunctie en MIRT Prioriteiten 2016: # verder met Hilversum Vrijval restant stelpost nieuw beleid Techniek Vrijval stelposten autonome- en nominale ontwikkelingen Kapitaallasten, IP en vrijval Lagere financieringslasten Verwerking cao in loonsom Bezuinigingen Taakstelling (flexibilicering, hervormingen en bezuinigingen) Verstreken financiële positie/ toekomstige belangrijke initaiatieven Bezuinigingen raad 20% reductie investeringen binnen programma wonen en leven 20% reductie meerjarig onderhoudsplan aanpassing bezuiniging formatie reductie aanpassing bezuiniging lang openstaande kredieten
2016
2017
2018
2019
2020 Ref.
300 110 455 45 500 500 250 150 100 170 -1.252 1.328
326 210 315 250 150 100 170 -2.100 -579
353 210 315 150 100 170 -600 698
350 210 315 150 100 170 -600 695
347 210 315 150 100 170 -600 692
-2.150 219 -944 1.051 -1.824
-2.150 216 -944 1.051 -1.827
-2.150 97 -750 1.051 -1.752
-2.150 82 -500 1.051 -1.517
150 -502 -500 1.051 199
-500 500 923 -106 199 200 1.216
-1.000 1.000 2.000 -45 -195 175 1.935
-2.000 2.000 2.000 -140 -372 161 1.649
-3.000 3.000 2.000 -287 -372 174 1.515
1
2 3 4 5
-5.000 6 5.000 6 2.000 7 -388 8 -372 9 - 10 - 11 1.240
TERUG NAAR DE INDEX
9 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Omschrijving van de mutaties Diversen Voorlopige invulling septembercirculaire Verschuiving verkoop BUIG gelden Verwerking inflatie belastingen (ozb, precario en hondenbelasting) Baten begraafplaatsen Verlaging opbrengst fiscale parkeerheffingen Onkruidverwijdering verhardingen Griffie Dividend BNG Paspoorten/ID-kaarten/rijbewijzen Verwerken eerder raads- en college besluiten Meicirculaire Parkeren langgewenst Maatschappelijke stages (M14/54) Extra capaciteitsbehoefte (RIB 2015-46) Raadsbesluit integraal veiligheidsplan Overig Totaal
2016
2017
2018
2019
2020 Ref.
-862 750 636 207 166 100 86 80 70 1.233
-697 636 209 166 100 86 80 70 650
-1.466 -750 636 213 166 100 86 80 70 -865
-1.580 636 216 166 100 86 80 70 317 91
-3.443 636 -183 166 100 86 80 70 417 -2.071
12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
-1.607 150 100 286 116 -955
-842 150 100 286 5 -301
-1.068 150 100 196 5 -617
-1.386 150 100 196 5 -935
-972 150 100 196 5 -521
22 23 24 25 26
310 1.308
-117 -239
68 -819
53 -315 27 -98 -776 (Bedragen x € 1.000)
Toelichting: 1.
De begroting bevat naast de sterren eveneens een aantal gerichte intensiveringen die nog niet in de Kadernota waren genoemd. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de algemene en financiële beschouwingen in boek 1 van de begroting 2016.
2.
In de meerjarenraming is voor 2016 een stelpost opgenomen van € 850.000 ter dekking van de autonome ontwikkelingen en van € 1.300.0000 ter dekking van de nominale ontwikkelingen. Beide stelposten kunnen voor 2015 meerjarig vrijvallen. Naast deze vrijval moet de stelpost voor 2019 gevormd worden.
3. Jaarlijks worden de uit de gemeentelijke investeringen voortvloeiende rente- en afschrijvingslasten (kapitaallasten) opnieuw berekend. Hiertoe wordt de omvang van de volgende posten geactualiseerd: • Het gemeentelijke bezit (vaste activa) en hoe dat zich meerjarig ontwikkelt. Onderdeel hiervan is de opstelling van een nieuw investeringsprogramma, waaraan in vergelijking met het vorige investeringsprogramma een jaarschijf is toegevoegd. • De eigen financieringsmiddelen (onder meer reserves, voorzieningen). • De behoefte aan vreemde financieringsmiddelen (het verschil tussen 1 en 2). • De actuele marktrente. • Op basis van de herberekende posten worden de rente- en afschrijvingslasten opnieuw bepaald .
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 9 7
4.
De omslagrente is eveneens voor 2016 bepaald op 3,0% (zie item 3), echter de werkelijk te betalen rente ligt in 2016 lager. Doordat de werkelijke rente lager ligt dan de doorberekende rente ontstaat er een voordeel van € 944.000. Voorheen werden eventuele lagere rentes volledig doorberekend in de kapitaallasten. Uit voorzichtigheid is hier voor 2016 van afgeweken en laten we het voordeel naar 2020 toe afnemen tot € 500.000.
5.
De verwerking van de nieuwe cao heeft hogere werkgeverslasten tot gevolg.
6.
Overeenkomstig de kadernota 2015 is in de begroting 2016 deze bezuinigingstaakstelling opgenomen. Wij willen de opgave aanvliegen vanuit een visie op de ontwikkeling van onze financiële huishouding op lange termijn. Bij deze begroting vraagt het college aan de raad om de principiële keuze voor een flexibele begroting te bevestigen en om richtinggevende uitspraken voor een visie op onze financiële huishouding.
7.
Overeenkomstig de kadernota 2016 wordt de resterende bezuinigingstaakstelling in afwachting van de kerntaken- en rollendiscussie afgeraamd.
8. 9.
Binnen het investeringsplan zijn de investeringen binnen programma 1. Wonen en leven stapsgewijs tot 20% naar beneden bijgesteld. Om dit te realiseren dienen we ons bij elke investering af te vragen of deze écht nodig is, of het niet goedkoper kan en of deze gecombineerd kan worden met andere werkzaamheden. De besparing vloeit voort uit lagere kapitaallasten.
10.
In de kadernota 2015 is een personeelsreductie (oplopend naar 25 ft in 2019) opgenomen. Bij deze personeelsreductie wordt maximaal gebruik gemaakt van de uitstroom van gepensioneerden die de komende vier jaar wordt voorzien. Bij elk verwacht vertrek wordt vastgesteld of die formatieplaats kan worden gemist (met consequenties) of dat de formatieplaats intern kan worden bemenst door mobiliteit. Om dan vervolgens weer een formatieplaats open te hebben waar dezelfde vragen kunnen worden gesteld. Deze exercitie is op dit moment in volle voorbereiding. Omdat bij de kader nota al in 2016 een bedrag van 400.000 is opgenomen, en er meer tijd nodig is om het uitvoerings- plan met de consequenties zorgvuldig te doen, wordt nu voorgesteld de voorbereidingstijd met een half jaar te verruimen. Dit betekent een budgettair nadeel in de jaren 2016 tot en met 2019.
11.
De lagere kapitaallasten als gevolg van de bij de jaarrekening 2014 afgesloten kredieten liggen lager dan de begrote bezuiniging. De lagere kapitaallasten maken onderdeel uit van de herberekende kapitaallasten bij item 3 en zijn derhalve hier onderdeel van.
12.
Doordat eerder dan verwacht inzichtelijk is geworden wat de budgettaire gevolgen van de septembercirculaire 2015 zijn is deze in tegenstelling tot vorig jaar verwerkt in de begroting. Het saldo zal als stelpost worden verwerkt binnen programma 5. Financiën. Het raadsvoorstel bij de september circulaire zal de normale weg naar de raad afleggen. Ten tijde van de raadsbehandeling zullen de budgetten middels een begrotingswijziging juist verwerkt worden over de relevante programma’s.
13.
Oorspronkelijk was de verkoop van de villa voor het stadskantoor geraamd in 2016. Deze opbrengst wordt doorgeschoven naar 2018.
14.
In de huidige meerjarenraming staat een voordeel op de BUIG geraamd. Dit is echter onjuist. Met deze aanpassing sluiten we aan bij de doelstelling om met het BUIG-budget op “0”uit te komen. In lijn met de voorgaande jaren zullen de gevolgen van de definitieve beschikkingen en eventuele herverdeeleffecten later verwerkt worden.
In lijn met de bijstelling van 20% op het investeringsplan (item 8 en 9) wordt dezelfde korting gehanteerd op de onderhoudskosten van gebouwen, buitensportaccommodaties, speeltoestellen en gymzalen (in overeenstemming met B&W besluit van 7 september en raadsvoorstel voor 14 oktober)
TERUG NAAR DE INDEX
9 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
15.
In overeenstemming met de belastingverordening zijn de ozb-opbrengsten aangepast aan de inflatie.
16.
De opbrengsten van de begraafplaatsen staan al jaren onder druk. Op basis van ervaringen van de afgelopen jaren en de landelijke ontwikkelingen (gemiddeld meer dan 60% van de overledenen wordt gecremeerd) worden de opbrengsten naar beneden bijgesteld.
17.
De verlaging van baten houdt voornamelijk verband met het wegvallen van de CJIB (rijksver goeding). Deze bedroeg de afgelopen jaren ongeveer 70.000 per jaar.
18.
Als gevolg van het Europese verbod op gebruik van het chemisch bestrijdingsmiddel Glyfosaat vanaf 2018, is op 19 juli 2012 en op 16 september 2013 de Raad door middel van een wethoudersbrief geïnfor meerd over de wijzigingen in beleid en de daarbij behorende noodzakelijke budgetaanpassing.
19. Het budget voor de griffie wordt verhoogd met de loonsom van de interim-commissiegriffier à €80.000. Deze verhoging loopt vooruit op de evaluatie van de organisatie van griffie in 2016. Zonder deze begrotingswijziging is het echter niet mogelijk de interim-commissiegriffier in dienst te stellen van de commissie, maar wanneer dit niet gebeurt gaat hij in arbeidsomstandigheden achteruit. Omdat de interim-commissiegriffier naar alle tevredenheid functioneert heeft het presidium daarom vanuit goed werkgeverschap geadviseerd nu alvast deze aanstelling en het benodigde budget te realiseren. 20.
Het dividend van de BNG lag afgelopen jaar lager dan begroot. De begroting wordt nu hiermee in lijn gebracht.
21.
In verband met aanpassing geldigheidsduur van reisdocumenten van 5 naar 10 jaar in maart 2014 dalen vanaf 2019 de legesinkomsten gedurende 5 jaren.
22.
In overeenstemming met het raadsbesluit van 16 september is de meicirculaire 2015 financieel verwerkt in de begroting.
23.
Door de ontwikkelingen op het Langgewenst (zie raadsbesluit 1 juli 2015) wordt een afname van de parkeeropbrengsten verwacht.
24.
Tijdens de raadsbehandeling van de begroting 2015 (raadsvergadering 12 november 2014) is een motie 14/54 aangenomen inzake het behouden van de maatschappelijke stages. Deze motie richtte zich op het jaar 2015, echter bedoeld was een continuering voor de komende jaren. Daarom wordt nu voorgesteld de maatschappelijke stages te continueren.
25.
In lijn met de raadsinformatiebrief 2015-46 zijn kosten geraamd voor het aantrekken van een concern controller, bussiness controller sociaal domein en voor de invoering/uitvoering wet markt en overheid/ vennootschapsbelastingsplicht voor gemeenten.
26.
Bij de vaststelling van het Integraal Veiligheids Plan 2015-2018 is besloten (Raad 7 januari 2015) door middel van inzet van extra middelen (€ 100.000) extra te investeren in bewonersparticipatie en wijk- gerichte samenwerking met als doel minder woninginbraken.
27.
Naast de bovenstaande mutaties zijn er diverse kleine mutaties doorgevoerd, welke niet afzonderlijk zullen worden toegelicht.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 9 9
6.3 Overzicht van incidentele baten en lasten Prog. Omschrijving 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Buurtsportcoaches (vanuit de reserve) Reserve buurtsportcoaches (wonen en leven) Beeld dudok Reserve beeldende kunst (BU-wonen en leven) Struikelstenen Terugbetaling commanditair kapitaal VAM Reserve afvalstoffenh. comm.kapitaal VAM (BU-Wonen en leven) Ster: wonen (dotatie revolverend fonds sport/scholen) Ster: wonen (programma duurzaamheid) Geluidbelastingkaarten Reserve geluidsbelastingskaarten (BU-wonen en leven) Ster: wonen (rotte plekken/braakliggende terreinen) Ster: wonen (prestatieafspraken) Verkoop Villa Incidentele lasten en baten programma 1: wonen en leven
2 2 2
3 3 3 3 3 3 3
Lasten
2016 Baten
2017
2018
2019
2020
saldo
65 60 38 -1.585 1.585 300 140 30 100 400 1.133
-65 -60 -30 -155
65 -65 60 -60 38 -1.585 1.585 300 140 30 -30 100 400 978
100 100
-750 -750
-
-
Transformatie budget (vanuit reserve) Reserve decentralisatie sociaal domein (WIZ-Zorg) Reserve Onderwijsgebouwen (OR-Zorg) Incidentele lasten en baten programma 2: Zorg
300 300
-300 -125 -425
300 -300 -125 -125
-
-
-
-
Projecten sociale zaken (vanuit de reserve) Reserve projecten beleidsplan sociale zaken (WIZ-Werken) Prioriteit 2016: Hoge ambitie statushouders/asielzoekers Voorbereidingskosten ESF (vanuit reserve) Reserve voorbereiding ESF (WIZ-Werken) Creative sector (vanuit de reserve) Reserve creatieve sector (BU-Werken) Incidentele lasten en baten programma 3: Werken
17 500 25
766
-17 -25 -220 -262
17 -17 500 25 -25 224 -220 504
25 -25 78 78
-
-
-
4 4 4 4 4 4
Uitgaven veiligheid (vanuit de reserve) Reserve veiligheid (BU-Bestuur) Ster: buurten (eenmalig versnellingsimpuls buurten) Prioriteit 2016: Bestuurskrachtmeting Kosten gemeenteraadverkiezinigen I pads nieuwe raadsperiode Incidentele lasten en baten programma 4: Bestuur
153 300 45 498
-153 -153
153 -153 300 45 345
25 50 75
-
-
-
5 5 5
Reserve Hilversumse economie (IA) Uitgaven slank en hoogwaardig Reserve slank en Hoogwaardig (IA-Financiën) Incidentele lasten en baten programma 5: Financiën
1.000 1.000
-500 -1.000 -1.500
-500 1.000 -1.000 -500
-127 137 137 147
-
-
-
Totaal incidentele lasten en baten programmabegroting 2016
3.697
-2.495
1.202
400
-750
-
-
Totaal lasten en baten programmabegroting 2016
235.045 -236.864
-1.819
-1.238
-1.791
-493
-1.317
Totaal structurele lasten en baten programmabegroting 2016
231.348 -234.369
-3.021
-1.638
-1.041
224
-493 -1.317 (bedragen x € 1.000)
Toelichting bij: Overzicht van incidentele baten en lasten Uit het overzicht blijken de incidentele en structurele baten en lasten. Met en zonder de incidentele baten en lasten laat de meerjarenraming voordelige begrotingssaldi zien. De provincie gebruikt o.a. het overzicht van incidentele baten en lasten ter beoordeling van de financiële positie van de gemeente.
TERUG NAAR DE INDEX
1 0 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
6.4 Berekening EMU saldo Omschrijving
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
8
Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord
9
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze met derden betreffen
2015 x € 1000,Volgens realisatie tot en met sept. 2015, aangevuld met raming resterende periode -7.499
2016 x € 1000,Volgens begroting 2016
2017 x € 1000,Volgens meerjarenramin g in begroting 2016
312
275
12.771
13.098
13.098
5.280
5.139
5.139
18.088
12.327
12.562
2.790
4.193
4.193
10 Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten 11 Verkoop van effecten: a Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) b Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie?
Berekend EMU-saldo Toegestaan EMU saldo
ja
nee
-10.326 -9.435
ja
nee
2.029 Onbekend
ja
nee
1.757 Onbekend
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 0 1
6.5 Kerngegevens Sociale structuur
Rekening 2014 Per 1 januari 86.426 19.280 50.826 16.320
Begroting 2015 Per 1 januari 86.700 19.310 51.390 16.000
Begroting 2016 Per 1 januari 87.414 19.603 51.182 16.629
Aantal uitkeringsgerechtigden (WWB -incl. WIJ-, BBZ, IOAW, IOAZ, Adreslozen)
1.823
2.000
2.058
Aantal werknemers werkvoorzieningsschappen
426
426
426
Rekening 2014 Per 1 januari 4.562 73
Begroting 2015 Per 1 januari 4.562 73
Begroting 2016 Per 1 januari 4.562 73
43.518
41.081
41.307
Lengte van de wegen in km waarvan wegen buiten de bebouwde kom waarvan wegen binnen de bebouwde kom
294 34 260
294 34 260
294 34 260
Lengte van recreatieve fiets-, ruiter-, wandelpaden in km
104
104
104
13
13
13
303
303
303
Aantal inwoners waarvan 0 t/m 19 jaar waarvan 20 t/m 64 jaar waarvan 65 jaar en ouder
Fysieke structuur Oppervlakte gemeente in hectares waarvan binnenwater Aantal woonruimten
Lengte van de waterwegen in km Openbaar groen in ha
Rekening 2014 Financiële structuur Exploitatielasten begroting
Begroting 2015
Begroting 2016
Per inw. Totaal Per inw. Totaal Per inw. Totaal (x € 1.000) (x € 1) (x € 1.000) (x € 1) (x € 1.000) (x € 1) 219.269 2.537 243.980 2.814 235.045 2.689
Opbrengst belastingen
18.411
213
19.273
222
19.587
224
Algemene uitkering gemeentefonds
91.418
1.058
134.297
1.549
137.354
1.571
Boekwaarde geactiveerde kapitaaluitgaven per 1 januari
312.395
3.615
347.765
4.011
348.093
3.982
Eigen financieringsmiddelen per 1 januari
130.974
1.515
129.370
1.492
137.287
1.571
Vaste schuld per 1 januari
163.832
1.896
158.000
1.822
162.274
1.856
Toelichting bij: Kerngegevens Woonruimten: In verband met een wetswijziging wordt het aantal woonruimten m.i.v. 1 januari 2015 anders bepaald. Vóór die datum telden wooneenheden en de eenheden in bijzondere woongebouwen mee, daarna niet meer. Vandaar dat het aantal per die datum lager uitvalt Algemene uitkering: De algemene uitkering neemt vanaf 2015 fors toe als gevolg van het overkomen naar de gemeente van de budgetten van het sociaal domein
TERUG NAAR DE INDEX
1 0 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
6.6 Vergelijkende cijfers CBS 1. overzicht van de kengetallen op hoofdfunctieniveau zonder teken = Hilversum geeft meer uit dan gemiddeld met - teken = Hilversum geeft minder uit dan gemiddeld
Hoofdfunctie 0 1 2 3 4 5 6 7 8
Algemeen bestuur Openbare orde en veiligheid Verkeer, vervoer en waterstaat Economische zaken Onderwijs Cultuur en recreatie Soc. Voorzieningen en maatschappelijk werk Volksgezondheid Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting totaal hoofdfunctie 0 t/m 8 per saldo minder uitgaven
2013 2014 meer minder meer minder 1 9
2 7
-53 -3 -6 -64 -17
7 8 25
17 9 35
-143 -118
9 Financiering en algemene dekkingsmiddelen saldo
75 -43
meer
2015 minder 7
-39 -4 -4 -67 -25 -139 -104
-13 -43 15 -15 -110 -146
17 0 24
-312 -288
61 -43
249 -39
2. overzicht kengetallen op functieniveau zonder teken = Hilversum geeft meer uit dan gemiddeld met - teken = Hilversum geeft minder uit dan gemiddeld
Functie/omschrijving
verschil 2013
verschil 2014
verschil 2015 H'sum
landelijk
ALGEMEEN BESTUUR 001 Bestuursorganen 002 Bestuursondersteuning college 003 Burgerzaken 004 Baten secretarieleges burgerzaken 005 Bestuurlijke samenwerking 006 Bestuurlijke ondersteuning raad en rekenkamer
Totaal hoofdfunctie 0
0 -7 -2 1 3 6 1
1 -7 -3 1 2 8 2
37 63 40 -10 7 17 154
30 68 42 -11 7 11 147
7 -5 -2 1 0 6 7
25 -14 -2 9
23 -15 -1 7
87 16 0 104
74 41 1 116
13 -25 -1 -13
-48 -2 19 -18
-21 -4 15 -24
185
3 -7 -53
2 -7 -39
141 0 45 -54 0 5 0 137
-44 -2 9 -3 -1 1 -3 -43
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID 120 Brandweer en rampenbestrijding 140 Openbare orde en veiligheid 160 Opsporing en ruiming conventionele explosieven
Totaal hoofdfunctie 1 VERKEER, VERVOER EN WATERSTAAT 210 Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen 212 Openbaar vervoer 214 Parkeren 215 Baten parkeerbelasting 220 Zeehavens 221 Binnenhavens en waterwegen 240 Waterkering, afwatering en landaanwinning
Totaal hoofdfunctie 2
2 36 -51 1 4 3 180
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 0 3
Functie/omschrijving
verschil 2013
verschil 2014
verschil 2015 H'sum
landelijk
ECONOMISCHE ZAKEN 310 Handel, ambacht en industrie 311 Baten marktgelden 330 Nutsbedrijven
Totaal hoofdfunctie 3
-8 -1 6 -3
-10 -1 7 -4
27 -3 -3 21
23 -2 -15 6
4 -1 12 15
-6 -1 0 5 -1 14 -17 0 -6
-3 -7 -2 13 -1 17 -21 0 -4
0 40 0 16 0 42 26 0 124
4 49 2 13 1 28 40 2 139
-4 -9 -2 3 -1 14 -14 -2 -15
-9 -9 -28 1 -7 1 5 -11 -7 -64
-7 -6 -26 -3 -6 -1 6 -16 -8 -67
17 8 22 12 24 9 7 58 3 160
25 14 60 10 52 30 1 74 4 270
-8 -6 -38 2 -28 -21 6 -16 -1 -110
-23 -10 0 7 -2 4 -4
-25 -12 0 8 -1 3 -2
8 12
-4 10
-12 3
-5 3
-17
-25
55 93 0 80 1 55 6 13 183 200 -20 95 53 0 0 146 25 0 985
58 155 2 61 2 58 9 29 157 155 -17 217 51 48 -2 126 23 -1 1.131
-3 -62 -2 19 -1 -3 -3 -16 26 45 -3 -122 2 -48 2 20 2 1 -146
ONDERWIJS 420 Basisonderwijs (openbaar en bijzonder) 421 Basisonderwijs (openbaar en bijzonder), huisvesting 430 Speciaal onderwijs (openbaar en bijzonder) 431 Speciaal onderwijs (openbaar en bijzonder), huisvesting 440 Voortgezet onderwijs (Openbaar en bijzonder) 441 Voortgezet onderwijs (Openbaar en bijzonder), huisvesting 480 Gemeenschappelijke baten/lasten van het onderwijs 482 Volwasseneneducatie
Totaal hoofdfunctie 4 CULTUUR EN RECREATIE 510 Openbaar bibliotheekwerk 511 Vormings- en ontwikkelingswerk 530 Sport 531 Groene sportvelden en terreinen 540 Kunst 541 musea 550 Natuurbescherming 560 Openbaar groen en openluchtrecreatie 580 Overige recreatieve voorzieningen
Totaal hoofdfunctie 5 SOCIALE VOORZIENINGEN EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 610 Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen- en subsidies 611 Sociale werkvoorziening 613 Overige sociale zekerheidsregelingen vanuit het Rijk 614 Gemeentelijk armoede- en schuldenbeleid 621 Vreemdelingen 623 Re-integratie en participatievoorzieningen Participatiewet 650 Kinderdagopvang 661 Maatwerkvoorzieningen Natura materieel Wmo 662 Maatwerkvoorzieningen Natura immaterieel Wmo 663 Opvang en beschermd wonen Wmo 667 Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen en opvang Wmo 670 Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd 671 Eerstelijnsloket Wmo en Jeugd 672 PGB Wmo en Jeugd 677 Eigen bijdragen algemene voorzieningen Wmo en Jeugd 682 Individuele voorzieningen Natura Jeugd 683 Veiligheid, jeugdreclassering en opvang Jeugd 687 Ouderbijdragen individuele voorzieningen en opvang Jeugd
Totaal hoofdfunctie 6
TERUG NAAR DE INDEX
1 0 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Functie/omschrijving
verschil 2013
verschil 2014
verschil 2015 H'sum
landelijk
VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU 1 0 1 -3 -5 25 -5 6 7 -13 -7 7
1 0 1 -4 0 26 -3 6 6 -9 -7 17
1 0 16 13 101 102 24 13 -94 -98 -13 65
0 0 19 17 95 75 30 6 -108 -81 -5 48
1 0 -3 -4 6 27 -6 7 14 -17 -8 17
4 -2 -2 5 3 0 8
1 -2 -4 12 -12 14 9
32 3 13 48 -28 -2 66
34 8 12 38 -22 -4 66
-2 -5 1 10 -6 2 0
2 3 13 41 -15
1 2 14 13 2
960 Saldo van kostenplaatsen
7 -2 -2 0 0 0 2 -1 1 0 10 16
8 -3 1 0 0 0 2 -1 1 1 9 11
0 -1 -42 -968 15 -586 16 -41 -174 0 0 0 0 -5 0 -4 19 1
-1 -11 -71 -1.030 26 -701 8 -44 -177 0 0 0 -3 -5 -3 -9 9 -7
1 10 29 62 -11 115 8 3 3 0 0 0 3 0 3 5 10 8
Totaal hoofdfunctie 9 (vóór bestemming)
75
61
-1.770
-2.019
249
-43
-43
46
84
-39
37 -6
29 -14
-58
-84
-12
0
26 -13
711 Ambulancevervoer 712 Verpleeginrichtingen 714 Openbare gezondheidszorg 715 Jeugdgezondheidszorg (jeugdgezondheidszorg) 721 Afvalverwijdering- en verwerking 722 Riolering 723 Milieubeheer 724 Lijkbezorging 725 Baten reinigingsrechten en afvalstoffenheffing 726 Baten rioolrechten 732 Baten begraafplaatsrechten
Totaal hoofdfunctie 7 RUIMTELIJKE ORDENING EN VHV 810 Ruimtelijke ordening 820 Woningexploitatie/woningbouw 821 Stads- en dorpsvernieuwing 822 Overige volkshuisvesting 823 Bouwvergunningen 830 Bouwgrondexploitatie
Totaal hoofdfunctie 8 FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN 911 Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar 913 Overige financiële middelen 914 Geldleningen en uitzettingen langer of gelijk aan 1 jaar 921 Algemene uitkering gemeentefonds 922 Algemene baten en lasten 923 Uitkering deelfonds sociaal domein 930 Uitvoering Wet WOZ 931 Baten onroerendezaakbelasting gebruikers 932 Baten onroerendezaakbelasting eigenaren 933 Baten roerende woon- en bedrijfsruimtenbelastingen 934 Baten baatbelasting 935 Baten forensenbelasting 936 Baten toeristenbelasting 937 Baten hondenbelasting 938 Baten reclamebelasting 939 Baten precariobelasting 940 Lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen
Totaal hoofdfunctie 0 t/m 9 (vóór bestemming) 980 Mutaties reserves
Totaal hoofdfunctie 0 t/m 9 (na bestemming)
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 0 5
Toelichting bij: Vergelijkende cijfers CBS Deze bijlage bevat een vergelijkend kengetallenoverzicht met als bron de CBS-statistieken Gemeentebegrotingen voor het jaar 2015, zoals op internet gepubliceerd in “Begrotingsanalyse 2015” van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Hierin wordt Hilversum vergeleken met andere gemeenten. Deze begrotingsanalyse van BZK geeft een aantal mogelijkheden tot vergelijking van de eigen gemeente met andere gemeenten, namelijk: 1.
Vergelijking van de eigen gemeente met alle gemeenten in dezelfde klasse als het gaat om de grootte van gemeenten uitgedrukt in de aantallen inwoners (voor ons de klasse tussen de 50.000 tot 100.000 inwoners).
2.
Vergelijking van de eigen gemeente met alle gemeenten in de klasse van ‘soortgenoten’. Onder ‘soortgenoten’ moet dan worden verstaan gemeenten die in dezelfde klasse zitten als het gaat om de sociale structuur en de centrumfunctie (voor ons de klasse van gemeenten met een matige sociale structuur en een sterkte centrumfunctie).
3.
Vergelijking van de eigen gemeente met een selectie van maximaal 10 gemeenten naar keuze.
Voor de cijfers in deze bijlage is de onder 3. genoemde mogelijkheid gebruikt om een eigen selectie te maken. Hierbij is een combinatie gemaakt van gemeenten die qua ‘soort’ (matige sociale structuur en sterkte centrumfunctie) vergelijkbaar zijn met Hilversum en qua inwonertal het dichtst bij ons liggen. Voor de kengetallen 2015 zijn de cijfers van de gemeenten Deventer, Helmond, Hengelo, Gouda, Hoorn, Roosendaal en Lelystad gebruikt. De gegevens 2015 van Alkmaar en Nissewaard (voorheen Spijkenisse)ontbreken dit jaar. De vergelijking richt zich op de netto lasten (lasten minus baten) per hoofdfunctie en functies, uitgedrukt in een bedrag per inwoner. De bovenstaande overzichten geven het volgende weer: 1.
Het overzicht van de verschillen tussen Hilversum en het gemiddelde van de selectiegroep op hoofd functieniveau. Het gaat om begrotingscijfers 2013, 2014 en 2015 van onze gemeente - en die van het gemiddelde van selectiegemeenten - op basis van de programmabegrotingen.
2.
Het gedetailleerde overzicht van de kengetallen op functieniveau op basis waarvan het onder 1. genoemde overzicht is gemaakt. Met andere woorden: in dit overzicht zijn de onder 1. opgenomen verschillen op hoofdfunctieniveau weergegeven op functieniveau.
TERUG NAAR DE INDEX
1 0 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 0 7
7 De uiteenzetting van de financiële positie
TERUG NAAR DE INDEX
1 0 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
7.1 Staat Afdeling
Directie Beleidsontwikkeling Beleidsuitvoering Openbare ruimte Werk, Inkomen en Zorg Publiekszaken Interne Dienstverlening Interne Advisering Totaal Bestuursorganen Totaal incl bestuursorganen
Toegestane formatie in fte begroting 2015
Toegestane formatie in fte begroting 2016
Verschil in fte 2015 t.ov. 2016
2,00 38,37 38,83 79,75 77,08 100,56 126,42 69,90 532,91 43,00 575,91
2,00 44,97 43,78 80,73 91,50 103,35 128,47 65,48 560,28 43,00 603,28
0,00 6,60 4,95 0,98 14,42 2,79 2,05 -4,42 27,37 0,00 27,37
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 0 9
van personeel Salarissen, Salarissen en Budgetten sociale lasten en sociale lasten t.b.v. bijkomende kosten voormalig tijdelijk inhuren huidig personeel personeel personeel (categorie 1 BBV) (categorie 1 BBV) (categorie 3.0 BBV) 354.000 3.676.000 491.000 3.381.000 303.000 4.938.000 70.000 5.877.000 1.872.000 6.430.000 88.000 7.781.000 48.000 5.963.000 1.261.000 103.000 38.400.000 *) 1.261.000 2.975.000 1.662.000 681.000 40.062.000 1.942.000 2.975.000
Totaal personeelskosten
354.000 4.167.000 3.684.000 5.008.000 7.749.000 6.518.000 7.829.000 7.327.000 42.636.000 2.343.000 44.979.000
TERUG NAAR DE INDEX
1 1 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Toelichting bij: Staat van personeel Toegestane formatie: Het aantal fte's stijgt in 2016 ten opzichte van de begroting 2015 met 27,37. Deze stijging kan als volgt worden verklaard:
- reductie fte als gevolg van Slank en Hoogwaardig - Uitbreiding fte a.g.v. decentralisaties (Sociaal domein) -Overheveling fte naar Griffie - Overheveling WMO/WWZ naar Weesp - Wens Concernteam - Formatie t.l.v. COA gelden - Verschil 1 teammanager t.o.v. HR21 overzicht (Buitenhek) Totaal
-1,37 32,00 -1,10 -6,00 1,50 1,34 1,00 27,37
Salarissen en sociale lasten personeel: In de begroting 2015 waren de salarislasten van het personeel geraamd op € 36.095.000. In de begroting 2016 zijn de salarislasten geraamd op € 38.400.000. Dit betekent dat de salarislasten € 2.305.000 hoger zijn in 2016 ten opzichte van de begroting 2015. Dit kan als volgt worden verklaard: - hogere salariskosten als gevolg van invoering decentralisaties - loonontwikkeling 2016 (cao verhoging) - loonontwikkeling 2016 (premies) - reductie fte als gevolg van Slank en Hoogwaardig - overheveling fte naar Griffie - dekking COA t.b.v. 1,34 extra fte -overige kleine mutaties salarislasten Totaal
1.997.000 285.000 285.000 -67.000 -65.000 -80.000 -50.000 2.305.000
*) Vervanging wegens ziekte en vacature worden betaald uit vacatureruimte die door het jaar heen ontstaat door verloop van personeel. Bij de verantwoording van de jaarrekening vindt er een verschuiving plaats van categorie 1 Salarissen naar categorie 3 Inhuur. Afgelopen jaren is de omvang van de inhuur t.b.v. vervanging wegens ziekte en vacatures € 2.000.000. Salarissen voormalige bestuursorganen: De hogere salarislasten voormalige bestuursorganen in 2015 ten opzichte van 2014 ad € 316.000 wordt voornamelijk veroorzaakt door de nieuwe wachtgeldverplichtingen ad € 230.000 als gevolg van de gemeenteraadsverkiezingen in 2014.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 1 1
TERUG NAAR DE INDEX
1 1 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
7.2 Staat van investeringen 2016 - 2019
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 1 3
TERUG NAAR DE INDEX
1 1 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 1 5
Toelichting bij: Staat van investeringen 2016 - 2019 Het investeringsprogramma 2016-2019 bevat als basis de jaarschijven 2016 tot en met 2018 uit het IP 2015-2018 in de begroting 2015. Vervolgens zijn deze jaarschijven geactualiseerd naar aanleiding van nadien genomen besluiten. Zo zijn de investeringen voor riolering aangepast in verband met het recent vastgestelde Gemeentelijk RioleringsPlan 2015-2020. In de onderwijs-investeringen zijn de wijzigingen naar aanleiding van het OHP 2016 verwerkt alsmede het raadsbesluit over de Trappenberg. Aanvullend is, naar aanleiding van het raadsbesluit van 1 juli 2016, opgenomen de extra investering voor het Langgewenst. Nieuw in de jaarschijf 2016 is de investering van € 250.000 voor de watervoorziening van de sportparken. Deze investering is toegevoegd vanwege de slechte staat van de huidige leidingen; er is herhaaldelijk sprake van lekkage. Niet alleen zullen de leidingen worden vervangen, de sportverenigingen krijgen ook eigen watermeters zodat de afrekeningen zonder tussenkomst van de gemeente naar deze verenigingen worden verstuurd. De aanmeldingen voor de nieuwe jaarschijf 2019 bestaan in hoofdzaak uit de bekende bedragen die nodig zijn voor de uitvoering van bestaande meerjarige onderhoudsprogramma’s voor onderwijs-huisvesting en openbare ruimte (wegen, riolering, groen, verlichting etc.). Ook zijn de gebruikelijke investeringen voor informatievoorziening en automatisering opgenomen. Daarnaast maken ook investeringen voor de vervanging van kunstgrasvelden en de renovatie van het honkbalveld onderdeel uit van deze jaarschijf. In dit investeringsprogramma is een bezuinigingstaakstelling, oplopend tot 20%, verwerkt voor de investeringen in programma 1. Het investeringsprogramma bevat een aantal zogenaamde sterretjesposten (de investeringen gemarkeerd met *). Dit zijn investeringen met een beheersmatig karakter, die tegelijkertijd met de begrotingsvaststelling worden verleend. Het verlenen van de overige gereserveerde investeringsbudgetten in het IP geschiedt op basis van kredietvoorstellen, die afzonderlijk aan de raad worden voorgelegd. In een aantal gevallen is kredietverlening reeds geschied en staat dit bij de betreffende investering vermeld. Het onderwijshuisvestingprogramma 2016 wordt tegelijkertijd met de begroting 2016 in de raad behandeld.
TERUG NAAR DE INDEX
1 1 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
7.3 Staat van financiering Langlopende leningen
Stand leningen per Aflossingen 1-jan-16 2016
BNG - leningen Leningen van andere geldgevers Nieuwe leningen 2016 Totaal
119.834.000 42.440.000
162.274.000
Nieuwe leningen Stand leningen per 2016 31-dec-16
14.261.000 2.280.000
16.541.000
16.000.000
105.573.000 40.160.000 16.000.000
16.000.000
161.733.000
Toelichting bij: Staat van financiering De staat van langlopende leningen geeft weer de langlopende schuld (leningen met een looptijd > 1 jaar) per 1 januari 2016, de aflossingen van huidige leningen in 2016, de naar verwachting nieuw af te sluiten langlopende lening in 2016 en de stand per 31 december 2016. Deze prognose is gebaseerd op de begroting 2016, het investeringsprogramma 2016 en de actualisatie grondexploitaties 2015.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 1 7
7.4 Staat van reserves Ref. omschrijving reserve nr
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
Programma 1 Herinrichting marktterrein (beklemd) Uitvoeringsprogramma duurzaamheid Geluidsbelastingkaarten Afvalstoffenheffing (egalisatiereserve) De Vorstin (beklemd) Beeldende kunst Transities cultuur Buurtsportcoaches Totaal programma 1
585 119 976 1.648 103 2 197 3.630
Programma 2 Onderwijsgebouwen Project Larense weg (beklemd) Decentralisaties sociaal domein Maatschappelijke opvang en verslavingzorg Vrouwenopvang Reg. coördinatie nazorg ex-gedetineerden Huishoudelijke hulp toelage Totaal programma 2
562 569 6.730 247 353 9 1.469 9.939
Programma 3 Projecten beleidsplan Sociale zaken Voorbereiding ESF Inburgeringstrajecten Implementatie participatiewet Creatieve Sector Werklocaties Investeringen in Hilversumse economie Totaal programma 3
100 50 182 298 627 1.257
-
153 153
-
Programma 4 23 Veilig uitgaan Totaal programma 4
24 25 26 27 28 29 30
saldo begin toevoegingen onttrekkingen onttrekkingen saldo einde 2016 begroot 2016 begroot ivm afschrijving op activa
1.585
30 468 70 60
1.585
65 623
70
125
11
437 558 6.430 247 353 9 1.469 9.503
500 762
-
83 25 182 78 127 495
153 153
-
-
47
3.501 59.641 207 107 137 119 1.216
11 300
-
585 89 2.093 1.578 43 2 132 4.522
425
17 25
220
Programma 5 Algemene reserve ongebonden Algemene reserve gebonden Bedrijfsvoeringsreserve Principal Toolbox Frictiekosten Slank & hoogwaardig Decentrale loonruimte Herhuisvesting / DHI (beklemd)
3.501 59.641 207 107 1.137 119 1.263
Totaal programma 5
65.975
-
1.000
47
64.928
Totaal alle programma's
80.954
1.585
2.963
128
79.448
1.000
bedra gen x € 1.000
TERUG NAAR DE INDEX
1 1 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Toelichting bij: Staat van reserves 1. Herinrichting marktterrein Het doel van deze beklemde reserve is het hebben van financiële dekking voor (een gedeelte van) de afschrijvingslasten op de herinrichting van het marktplein. Bij raadsbesluit van 1 juli 2015 is besloten een bedrag van € 353.000 uit de voorziening infrawerken binnenstad aan deze reserve toe te voegen, waardoor de reserve nu € 585.000 bedraagt. De onttrekking volgt na uitvoering van de plannen.
2. Uitvoeringsprogramma duurzaamheid In het uitvoeringsprogramma duurzaamheid, dat zich uitstrekt over de periode 2012-2015, is een grove schatting gemaakt van de jaarlijkse kosten die de in het programma gedefinieerde projecten met zich mee zullen brengen. De feitelijke uitvoering van deze projecten zal waarschijnlijk in de tijd verschuiven (projecten worden op een ander moment of in een ander tempo uitgevoerd), waardoor jaarbudgetten en werkelijke kosten niet geheel met elkaar in de pas lopen. Ter voorkoming van jaarlijks terugkerende budgetoverhevelingsvoorstellen is een bestemmingsreserve ingesteld. In 2015 is de afloop van de projecten geraamd, waardoor de reserve per 1-1-2016 nihil is.
3. Geluidsbelastingkaarten Het maken van geluidsbelastingkaarten én het opstellen en uitvoeren van actieplannen is een verplichting op grond van de Wet geluidhinder. Voor de eerste cyclus, afgerond in 2013, was een éénmalige subsidie ontvangen, die niet geheel besteed was. Conform het raadsbesluit bij de jaarstukken 2013 (25 juni 2014) zijn de niet bestede middelen in een bestemmingsreserve gestort met als doel deze te besteden voor de tweede (5-jaarlijkse) cyclus, die in 2016 start. De kosten van deze tweede cyclus zijn in 2016 geraamd op € 30.000.
4. Afvalstoffenheffing (egalisatiereserve) Het doel van deze reserve is het beschikbaar houden van niet bestede financiële middelen voor de egalisering van de tarieven afvalstoffenheffing in de komende jaren. De lasten en baten op de exploitatie van de afvalstoffen zijn een gesloten box met een voordelig saldo. Dit is het bedrag waarmee destijds de uitgaven bij de instelling van het BTW Compensatiefonds (BCF) konden worden verlaagd, opgeteld bij een verrekening van de kosten voor kwijtscheldingen van de afvalstoffenheffing aan de burgers - die elders in de begroting worden verantwoord. Er is gekozen voor een gesloten box om te bewerkstelligen dat de burgers in de tijd gezien niet méér dan de feitelijke kosten betalen. Dit wordt met name geëffectueerd door in de tarieven van elk jaar rekening te houden met een onttrekking aan de reserve. De reserve is in het verleden vooral gevormd door meevallers in de uitgaven van de Gewestelijke Afvalstoffendienst. In 2016 is een toevoeging geraamd door de ontvangst van de zogenaamde VAM-gelden. In de tariefstelling voor 2016 is een onttrekking aan de reserve begroot van € 468.000.
5. De Vorstin Het doel van deze reserve is het financieel dekken van de afschrijvingslasten op een deel van de investeringen (€ 2.100.000) voor de totstandkoming van het poppodium. Het is dus een beklemde reserve. Rekenend met een gemiddelde afschrijvingstermijn van 30 jaar bedraagt dit deel van de afschrijvingslasten € 70.000. Zoals elk jaar zal ook in 2016 € 70.000 aan de reserve onttrokken worden.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 1 9
6. Beeldende kunst Het doel van deze reserve is het hebben van extra financiële middelen voor de uitvoering van projecten beeldende kunst, indien het structurele budget van € 22.000 in de exploitatiebegroting niet toereikend is. In 2016 is een onttrekking van € 60.000 geraamd voor de realisatie van een beeld van W.M. Dudok in het kader van het Dudokjaar.
7. Transities cultuur De middelen in deze reserve zijn bestemd voor de uitgaven voortvloeiende uit de Veranderagenda Cultuur. De afronding hiervan zal in 2015 plaatsvinden. Het restant van deze reserve kan dan bij de jaarrekening 2015 vrijvallen waarna de reserve opgeheven kan worden.
8. Buurtsportcoaches Tot vaststelling van deze reserve en de storting daarin van € 272.000 is besloten bij de behandeling van de jaarstukken 2013. Het betreft de storting van nog niet gebruikte middelen, die van het Ministerie van VWS ontvangen waren voor de financiering van de buurtsportcoaches. De middelen zijn gelabeld voor de Brede impuls tot en met 2016. Het budget is bestemd om gedurende de jaren 2014 tot en met 2016 in te zetten voor een coördinatiefunctie en een activiteitenbudget voor de buurtsportcoaches. In 2016 wordt een bedrag van € 65.000 aan de reserve onttrokken.
9. Onderwijsgebouwen Deze bestemmingsreserve had aanvankelijk het karakter van een beklemde reserve, gekoppeld aan de afschrijvingslasten op een deel van de investeringen in nieuwe schoolgebouwen. Bij de vaststelling van de jaarstukken 2011 door de gemeenteraad is deze omgezet in een reguliere bestemmingsreserve met een breder karakter. Met ingang van 2015 zijn er geen onttrekkingen meer die verband houden met het verloop van de activa. Het per 1-1-2016 nog resterende saldo kan worden gebruikt ter dekking van incidentele nadelen voor onderwijs. In 2016 wordt een bedrag van € 125.000 onttrokken. Dit zijn extra lasten in verband met de afwaardering van de boekwaarde van de te slopen panden voor het Hilda-C-project.
10. Project Larenseweg Het doel van deze beklemde reserve is het financieel dekken van de afschrijvingslasten van een deel van de investeringen voor de totstandkoming van deze multifunctionele voorziening. Er is een onttrekking van € 11.000 begroot ter dekking van afschrijvingslasten.
11. Decentralisaties sociaal domein De bestemmingsreserve Decentralisaties Sociaal Domein dient als verzekering tegen de risico’s die optreden bij de transitie en de transformatie in het kader van de drie grote decentralisaties in het sociale domein – de Participatiewet, de Jeugdwet en de nieuwe WMO. Hiertoe heeft de raad op 16 oktober 2013 de bestemmingsreserve ‘Wmo’ omgedoopt in de bestemmingsreserve ‘Decentralisaties Sociaal Domein’. Bij de behandeling van de Jaarstukken 2013 op 25 juni 2014 heeft de raad besloten de reserve op te hogen tot € 8,1 miljoen. In de vergadering van 1 juli 2015 is de raad geïnformeerd over de stand van deze reserve en de reeds gerealiseerde onttrekkingen. Tevens is de raad akkoord gegaan met de onttrekkingen voor 2015 en 2016. Conform dit voorstel is in 2016 een onttrekking van € 300.000 geraamd ter dekking van de invoeringskosten van de transformatie.
TERUG NAAR DE INDEX
1 2 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
12. Maatschappelijke opvang en verslavingszorg De gemeenteraad heeft deze bestemmingsreserve ingesteld met als doel het verevenen van de lasten en baten van de maatschappelijke opvang. De baten bestaan uit de decentralisatie-uitkering maatschappelijke opvang die onder de paraplu van de algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt verstrekt. Hilversum ontvangt deze uitkering in zijn hoedanigheid van centrumgemeente. De uitgaven worden dus gedaan voor de gehele regio. Het huidige beleids- en uitvoeringsplan maatschappelijke zorg Gooi en Vechtstreek omvat de periode 2013-2015. Het nieuwe beleidsplan is in voorbereiding.
13. Vrouwenopvang De gemeenteraad heeft deze bestemmingsreserve ingesteld met als doel het verevenen van de lasten en baten van de vrouwenopvang. De baten bestaan uit de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang die onder de paraplu van de algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt verstrekt. Hilversum ontvangt deze uitkering in zijn hoedanigheid van centrumgemeente. De uitgaven worden dus gedaan voor de gehele regio. Het huidige beleids- en uitvoeringsplan maatschappelijke zorg Gooi en Vechtstreek omvat de periode 2013-2015. Het nieuwe beleidsplan is in voorbereiding.
14. Regionale coördinatie nazorg ex-gedetineerden Bij het vaststellen van de concernjaarstukken 2011 is de reserve ‘regionale coördinatie nazorg ex-gedetineerden’ ingesteld en een bedrag van € 54.000 daarin gestort. Deze middelen waren via de algemene uitkering als een decentralisatie-uitkering ontvangen, maar nadrukkelijk bedoeld voor besteding in latere jaren. Per 1-1-2016 resteert nog een klein bedrag van € 9.000.
15. Huishoudelijke Hulp Toelage De raad heeft deze reserve ingesteld bij de behandeling van de meicirculaire 2015 in de vergadering van 16 september 2015. Samen met de regio heeft Hilversum budget aangevraagd voor het in regioverband ontwikkelde beleid om de werkgelegenheid op het gebied van de huishoudelijke hulp te stimuleren. De verwachting is dat de uitvoering in 2016 op gang komt. In afwachting daarvan is nog geen onttrekking in 2016 geraamd.
16. Projecten beleidsplan Sociale zaken De gemeenteraad heeft deze reserve ingesteld bij de tweede tussentijdse rapportage in 2012. Het doel van deze bestemmingsreserve is het hebben van voldoende middelen ter uitvoering van vier projecten uit het projectenboek, behorende bij het beleidsplan sociale zaken. In 2013 is gestart met drie projecten (Jongeren, arbeidsmarkt en onderwijs, het DPS-matrix volgsysteem en de Stadsstewards). In 2014 is een begin gemaakt met het vierde project (Wijkgericht werken) en een vervolg gegeven aan de andere projecten. Het project DPS is in 2014 afgerond en voor de projecten JOA en wijk- en samenlevingsgericht werken zijn de laatste onttrekkingen in 2015 geraamd. In 2016 is alleen nog een onttrekking van € 17.000 geraamd voor de kosten van de stadsstewards.
17. Voorbereiding ESF De gemeenteraad heeft bij de behandeling van het raadsvoorstel over de decembercirculaire 2013 (maart 2014) ingestemd met het instellen van deze reserve en de storting van € 100.000 hierin. Centrumgemeenten zoals Hilversum worden namens de arbeidsmarktregio eindverantwoordelijk voor projecten die gesubsidieerd zijn vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF). Als zodanig gaan zij ook de subsidieaanvraag verzorgen. Voor de opstart van en voorbereiding op deze nieuwe coördinerende rol is € 100.000,- per centrumgemeente beschikbaar. Gedurende de periode 2014-2017 wordt jaarlijks een bedrag van € 25.000 aan deze reserve onttrokken ter dekking van deze activiteiten.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 2 1
18. Inburgeringstrajecten De gemeenteraad heeft bij de jaarstukken 2012 ingestemd met het vormen van deze reserve om financiële middelen te hebben voor de in 2013, 2014 en 2015 nog lopende trajecten voor inburgering. Deze trajecten konden niet meer gedekt worden uit de rijksbijdrage omdat deze per 1 januari 2013 niet meer bestond. Omdat in 2015 de laatste projecten afgerond worden, zou deze reserve bij de jaarrekening 2015 opgeheven worden en kan het restant vrijvallen.
19. Implementatie participatiewet Deze reserve is ingesteld bij de behandeling van de decembercirculaire 2014 in de vergadering van 4 maart 2015. Deze circulaire bevatte een nieuwe decentralisatie-uitkering voor de periode 2014-2016 voor het inrichten van een regionaal werkbedrijf. Hilversum krijgt deze uitkering als centrumgemeente. Voor het uitkeringsjaar 2014 bedroeg de uitkering € 100.000 en dit bedrag is in deze reserve gestort. Bij de behandeling van de circulaire is tevens de onttrekking in 2015 geraamd, zodat de stand per 1 januari 2016 nihil is. In afwachting van het verloop van de uitgaven blijft deze reserve bestaan totdat het inrichten van het regionale werkbedrijf voltooid is.
20. Creatieve Sector In de bestedingsvoorstellen bij de jaarstukken 2012 is een storting van € 480.000 opgenomen in een nieuw te vormen bestemmingsreserve Creatieve Sector. De bestedingen, zoals beschreven in de nota Creatieve sector, zouden oorspronkelijk plaatsvinden in de jaren 2013 -2016. In 2014 zijn enkele projecten vertraagd met als effect een uitgestelde besteding van de middelen in de bestemmingsreserve. De onttrekking in 2016 bedraagt € 220.000 en in 2017 zal het restant ad € 78.000 worden onttrokken. Deze middelen worden besteed aan de profilering van Hilversum Mediastad, het opbouwen van een netwerk gericht op kleine creatieve bedrijven, innovatieve projecten in samenwerking met de regio Gooi en Vecht, MRA en Utrecht en investeringen in media en onderwijs.
21. Werklocaties In de vergadering van 9 januari 2013 (raadsvoorstel inzake het Programma Havenkwartier) heeft de raad besloten een bestemmingsreserve Werklocaties in te stellen. Deze bestemmingsreserve was bedoeld voor het aanjagen van onderdelen van het programma en tevens voor cofinanciering bij aanvraag van (provinciale) subsidies. In de begroting 2015 wordt het restant onttrokken. Indien dit gerealiseerd wordt, kan deze reserve bij de jaarrekening 2015 worden opgeheven.
22. Investeringen in Hilversumse economie In de raadsvergadering van 25 juni 2014 (behandeling jaarstukken 2013) is het amendement 14/08 aangenomen en hiermee is een reserve van € 827.000 gevormd voor investeringen in de Hilversumse economie. Het amendement had eveneens effect op de kadernota 2014, omdat onttrekkingen uit deze reserve dekking vormen voor het nieuwe beleid uit het coalitieakkoord. De bestedingen vinden plaats in de jaren 2015 tot en met 2017. Voor de begroting 2016 is een onttrekking van € 500.000 geraamd.
23. Veilig uitgaan Bij de vaststelling van de jaarstukken 2012 is besloten om een bestemmingsreserve ‘Veilig uitgaan’ in te stellen waarmee de exploitatielasten van de nota ‘Veilig Uitgaan’ zijn gedekt voor de periode 2013-2016. Het gaat om een totaalbedrag van € 533.000, waarvan € 153.000 in 2016. Met ingang van de jaarschijf 2017 is geen rekening meer gehouden met deze lasten. Jaarlijks vindt er een evaluatie plaats over het ingezette beleid en wordt besloten in welke mate het beleid kan/moet worden voortgezet.
TERUG NAAR DE INDEX
1 2 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
24. Algemene reserve ongebonden Deze reserve moet dienen als buffer voor het opvangen van eventuele negatieve jaarrekeningresultaten. De term ‘ongebonden’ is achterhaald. Ook deze reserve is ondertussen ‘gebonden’. Dat betekent dat de rente, die deze reserve genereert, ten bate van de exploitatie komt. De naamgeving zal gewijzigd worden bij het actualiseren van de nota reserves en voorzieningen.
25. Algemene reserve gebonden Het doel van deze reserve is het realiseren van inkomsten in de vorm van bespaarde rente. Deze inkomsten komen ten gunste van de exploitatie.
26. Bedrijfsvoeringsreserve Deze bij de jaarrekening 2013 ingestelde reserve is bestemd voor het organiseren van concernbrede activiteiten op het gebied van hoogwaardige organisatie. In 2016 zijn geen onttrekkingen geraamd.
27. Principal Toolbox Het doel van deze reserve is om de in 2011 niet bestede middelen voor de implementatie van de Principal Toolbox voor dit doel beschikbaar te houden. Met het oog hierop heeft de gemeenteraad op basis van de 2e budgetrapportage 2011 besloten om hiervoor een bestemmingsreserve van € 230.000 in te stellen. De planning is dat in 2015 de implementatie van Principal Toolbox zal worden afgerond. Het huidige saldo van de reserve is blijven staan in afwachting van de definitieve afronding van de implementatie, maar zal zodra dit een feit is, bij de jaarrekening 2015 vrijvallen.
28. Frictiekosten Slank & Hoogwaardig Deze reserve is in 2011 ingesteld voor de dekking van de kosten van de reorganisatie Slank & Hoogwaardig. Bij deze reorganisatie is 77 fte gereduceerd. Uit deze reserve worden de salarislasten van de bovenformatief geplaatste medewerkers gedekt, de mogelijke (vervolg)lasten van het WW-traject, de begeleidingskosten van werk naar werk (bijv. assessments), juridische ondersteuning en opleidingskosten. De prognose van de lasten 2016 bedraagt € 1.000.000. Dit bestaat met name uit loonkosten en WW- uitkeringen voortvloeiende uit de laatste bovenformatief geplaatste medewerkers.
29. Decentrale loonruimte De reserve Decentrale loonruimte vindt zijn oorsprong in de CAO-afspraak die begin jaren ´90 is gemaakt. Jaarlijks is een bedrag van 0,1% van de loonsom (exclusief bestuursorganen) beschikbaar. Als deze jaarlijkse budgetten van ongeveer € 39.000 niet worden besteed, worden ze toegevoegd aan de reserve. Het Georganiseerd Overleg (GO) heeft medio 2013 (in overleg met bonden en Portefeuillehouder P&O) besloten om in de periode 2013-2015 geld beschikbaar te stellen voor het zogenoemde ‘E-Learning’ programma voor leidinggevenden en medewerkers. Dit draagt bij aan de gewenste organisatieontwikkeling. Per 2016 resteert nog € 119.000 in deze reserve. In overleg met het GO zal bekeken worden of het E-learning programma wordt gecontinueerd dan wel een andere besteding zal worden afgesproken.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 2 3
30. Herhuisvesting / DHI (beklemd) Het doel van deze beklemde reserve is financiële dekking voor de afschrijvingslasten op: 1. 2.
een gedeelte van de investeringen die zijn gedaan ten behoeve van de totstandkoming van het stadskantoor (afschrijving in 40 jaar); en de investering in extra voorzieningen ten behoeve van het bedrijfsrestaurant in het stadskantoor ad € 40.000 (afschrijving in 10 jaar).
Hiertoe wordt jaarlijks € 47.000 onttrokken. De netto verkoopopbrengsten van de villa’s aan de Koninginneweg 10-12 zijn reeds in 2011 gestort in de reserve. De netto verkoopopbrengst van het parkeerterrein (Koninginneweg 14) is in 2015 ontvangen en zal ook aan deze reserve toegevoegd worden. Daarmee komt de stand per 1-1-2016 uit op een bedrag van € 1.263.000.
TERUG NAAR DE INDEX
1 2 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
7.5 Staat van voorzieningen
Toelichting bij: Staat van voorzieningen 1. Rioleringen (spaarvoorziening) Het doel van deze voorziening is om te zijner tijd te komen tot een voorziening die dezelfde hoogte heeft als de boekwaarde van de activa. Deze voorziening kan dan worden gebruikt om alle activa in één keer af te boeken. Vervolgens kunnen de investeringen in de riolering direct ten laste van de exploitatie worden gebracht. Hiermee kan het tarief voor de rioolrechten verlaagd worden. De berekeningen hiervoor worden eens in de vijf jaar geactualiseerd door middel van een nieuw Gemeentelijk Rioleringsplan. Op 1 juli 2015 heeft de gemeenteraad het nieuwe GRP voor het tijdvak 2015-2020 vastgesteld. De begrote toevoeging van € 2.722.000 bestaat, in overeenstemming met het vastgestelde GRP, uit toegevoegde rente (€ 1.038.000; 3,00%) en een dotatie op grond van spaarfunctie (€ 1.684.000).
2. Rioleringen (egalisatievoorziening) Als gevolg van gewijzigde regelgeving in het kader van de BBV is bij het opstellen van het jaarverslag 2014 de reserve rioleringen omgezet in een egalisatievoorziening. In deze voorziening worden jaarlijks de resultaten van de exploitatie riolering verrekend. Bij jaarlijks te bepalen tarieven kunnen middelen uit deze voorziening vrij worden gemaakt, waarmee (gedeeltelijke) tariefsverhoging kan worden voorkomen. Het saldo per 01-01-2015 bedraagt € 987.000. Bij gelijkblijvende tarieven 2016 (t.o.v. 2015) is een onttrekking van € 171.000 noodzakelijk waarmee de riolering voor 100% kostendekkend blijft.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 2 5
3. Groot onderhoud begraafplaatsen Het doel van deze voorziening is om in de toekomst adequaat onderhoud aan de gebouwen van de begraafplaatsen te kunnen plegen en om schommelingen in de kosten van dat onderhoud op te vangen. Daartoe is zijn twee meerjarige onderhoudsplannen (MOP’s) opgesteld; één voor de Zuiderhof en één voor de Noorderbegraafplaats. Deze MOP’s worden periodiek geactualiseerd. Op basis van deze MOP’s wordt elk jaar een vast bedrag aan de voorziening toegevoegd, en een bedrag ter hoogte van de voor dat jaar geraamde onderhoudskosten aan de voorziening onttrokken. In overeenstemming met de huidige MOP’s (vastgesteld 2015) wordt in 2016 € 65.000 aan de voorziening toegevoegd en € 21.000 onttrokken.
4. Onderhoud kunstwerken openbare ruimte Het doel van deze voorziening is het beschikbaar hebben van financiële middelen voor het plegen van planmatig onderhoud aan kunstwerken in de openbare ruimte. Voor het begrotingsjaar 2016 is een toevoeging geraamd van € 8.000 en een onttrekking van € 20.000.
5. Frictiekosten bezuinigingen GGD Het doel van deze voorziening is om de GGD financiële middelen te verschaffen ter dekking van de frictiekosten van door te voeren bezuinigingen. De voorziening is door de gemeenteraad op 21 december 2011 ingesteld voor de periode 2012-2019. Voor het begrotingsjaar 2016 is een onttrekking geraamd van € 20.000.
6. Onderhoud schoolgebouwen Het doel van deze voorziening is om in de toekomst adequaat onderhoud te kunnen plegen aan de gymzalen van de schoolgebouwen en om schommelingen in de kosten van dat onderhoud op te vangen. Daartoe is een meerjarig onderhoudsplan (MOP) opgesteld, dat periodiek wordt geactualiseerd. Op basis van dit plan wordt elk jaar een vast bedrag (het gemiddelde over 20 jaren) aan de voorziening toegevoegd, en een bedrag ter hoogte van de voor dat jaar geraamde onderhoudskosten aan de voorziening onttrokken. In overeenstemming met het huidige MOP voor de gymzalen (vastgesteld 2015) wordt in 2016 € 125.000 als jaargemiddelde aan de voorziening toegevoegd en € 89.000 onttrokken in verband met de begrote kosten in 2016.
7. Groot onderhoud parkeergarages Het doel van deze voorziening is om in de toekomst adequaat onderhoud te kunnen plegen aan de gemeentelijke parkeergarages en om schommelingen in de kosten van dat onderhoud op te vangen. Daartoe is een meerjarig onderhoudsplan (MOP) opgesteld, dat periodiek wordt geactualiseerd. Op basis van dit plan wordt elk jaar een vast bedrag aan de voorziening toegevoegd, en een bedrag ter hoogte van de voor dat jaar geraamde onderhoudskosten aan de voorziening onttrokken. In overeenstemming met het huidige MOP Parkeergarages (vastgesteld 2015) wordt in 2016 € 142.000 aan de voorziening toegevoegd en vindt er een onttrekking van € 63.000 plaats.
8. Pensioenen wethouders In 2012 zijn de maximale verplichtingen voor de pensioenlasten van de (oud-)wethouders becijferd en via een voorziening afgedekt. Een deel van de verplichting wordt gedekt door een belegging bij Loyalis. Aan het eind van ieder jaar wordt het totaal van deze verplichting (gespaarde deel bij Loyalis en de gemeentelijke voorziening) geactualiseerd en verwerkt in de jaarstukken. De werkelijke lasten die ten laste van de voorziening worden gebracht, zijn de komende jaren becijferd op € 180.000.
TERUG NAAR DE INDEX
1 2 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
9. Meerjarenonderhoud Raadhuis Het doel van deze voorziening is om in de toekomst adequaat onderhoud aan het Raadhuis te kunnen uitvoeren en om schommelingen in de kosten van dat onderhoud op te vangen. Daartoe is een meerjarig onderhoudsplan (MOP) opgesteld, dat periodiek wordt geactualiseerd. Op basis van dit plan wordt elk jaar een vast bedrag aan de voorziening toegevoegd. De werkelijke onderhoudskosten worden vervolgens rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht. In overeenstemming met het huidige MOP Raadhuis (geactualiseerd in 2012), wordt in 2016 € 479.000 aan de voorziening toegevoegd en € 653.000 onttrokken. De onttrekking bestaat voor het grootste deel (€ 474.000) uit groot onderhoud aan de installaties. vervangen van airconditioning ruimtekoeling, vervanging armaturen, vervanging van zwakstroom- en noodverlichtingsinstallaties.
10. Meerjarenonderhoud Stadskantoor Het doel van deze voorziening is om in de toekomst adequaat onderhoud aan het Stadskantoor te kunnen uitvoeren en om schommelingen in de kosten van dat onderhoud op te vangen. Daartoe is een meerjarig onderhoudsplan (MOP) opgesteld, dat periodiek wordt geactualiseerd. Op basis van dit plan wordt elk jaar een vast bedrag aan de voorziening toegevoegd. De werkelijke onderhoudskosten worden vervolgens rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht. In overeenstemming met een in het voorjaar van 2014 opgesteld nieuw MOP Stadskantoor wordt in 2016 € 138.000 aan de voorziening toegevoegd en € 116.000 onttrokken. Het voor 2016 geplande onderhoud betreft met name allerlei werkzaamheden aan verwarmings-, beveiligings-, lift- en overige elektrische installaties (€ 60.000). Daarnaast wordt het nodige onderhoud aan kozijnen, ramen, deuren, daken, gevelbekleding en binnenschilderwerk gepleegd.
11. Onderhoud maatschappelijk vastgoed en speelgelegenheden Het doel van deze voorziening is om in de toekomst adequaat onderhoud te kunnen plegen aan de betreffende onroerende goederen en om schommelingen in de kosten van dat onderhoud op te vangen. Daartoe is een meerjarig onderhoudsplan (MOP) opgesteld, dat periodiek wordt geactualiseerd. Op basis van dit plan wordt elk jaar een vast bedrag aan de voorziening toegevoegd, en een bedrag ter hoogte van de voor dat jaar geraamde onderhoudskosten aan de voorziening onttrokken. In overeenstemming met het huidige MOP (vastgesteld 2015) wordt in 2016 € 1.353.000 aan de voorziening toegevoegd en € 987.000 onttrokken.
12. Persoonsgebonden opleidingsbudget In 2012 zijn de vakbonden en de werkgevers het eens geworden over een CAO. In dit akkoord is onder andere afgesproken dat er een loopbaanbudget van € 500 per medewerker per jaar wordt ingevoerd. Gedurende de jaren 2013 tot en met 2015 heeft elke medewerker dus recht op € 500 budget per jaar (in totaal € 1.500). Indien de medewerker het budget van het betreffende jaar niet heeft gebuikt wordt dit overgeheveld naar het volgende jaar. In 2013 en 2014 is er marginaal aanspraak gemaakt op het budget. Dit houdt in dat er per 01-01-2015 een bedrag van € 590.000 in de voorziening is gestort. Hoeveel aanspraak er wordt gedaan in 2015 is uiteraard nog niet bekend. Bij de jaarstukken 2015 zal wederom het saldo van het niet bestede budget worden bepaald en worden verrekend met de voorziening. De dekking van de reserveringen vindt plaats binnen het concern opleidingsbudget. Is er eind 2015 (na afloop van de CAO) nog sprake van een saldo in deze voorziening, dan zullen er met het Georganiseerd Overleg nadere afspraken gemaakt worden over de besteding van het restant.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 2 7
13. Infrawerken binnenstad Het doel van deze voorziening is om financiële middelen beschikbaar te hebben voor de nog uit te voeren infrastructurele werken in de binnenstad. Voor het begrotingsjaar 2016 is geen onttrekking geraamd.
14. Planexploitaties Deze voorziening heeft als doel om financiële dekking te bieden aan grondexploitaties met een negatief resultaat. De voorziening is de optelsom van de contante waarden van de verwachte negatieve saldi. De voorziening wordt jaarlijks geactualiseerd. Het overzicht van de te verwachten mutaties in 2016 ziet er als volgt uit:
Mutaties via de exploitatie Rechtstreekse Toevoeging Onttrekking onttrekking
Omschrijving rente 2016
107.000
Anna's Hoeve Sanering Totaal
2.044.000 107.000
-
2.044.000
TERUG NAAR DE INDEX
1 2 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
7.6 Staat van overlopende passiva, voortvloeiende uit rijks- en provinciale bijdragen Nr Omschrijving overlopend passivum
1 2 3
Saldo begin Toevoegingen Onttrekkingen Saldo einde dienstjaar 2016 begr. 2016 begr. 2016 dienstjaar 2016
Programma Wonen en Leven Sanering railverkeerslawaai Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouw Stedelijke vernieuwing Totaal programma 1: Wonen en Werken
495.000 55.000 6.670.000 7.220.000
-
455.000
-
1.500.000 1.955.000
40.000 55.000 5.170.000 5.265.000
-
623.000 1.438.000 662.000 2.723.000
623.000 1.438.000 662.000 2.723.000
-
4 5 6
Programma Zorg R.M.C. Onderwijsachterstandenbeleid Participatiebudget, onderdeel Educatie Totaal programma 2: Zorg
7 8
Programma Werken Integraal bereikbaarheidsplan Openbaar vervoer Totaal programma 3: Werken
1.000.0007.000 993.000-
1.000.000 10.000 1.010.000
-
17.000 17.000
Totaal alle programma's
6.227.000
3.733.000
4.678.000
5.282.000
Toelichting bij: Staat van overlopende passiva, voortvloeiende uit rijks- en provinciale bijdragen 1. Sanering railverkeerslawaai Het doel van deze balanspost is het beschikbaar houden van middelen voor de uitvoering van de Wet Geluidhinder voor zover deze betrekking heeft op lawaai veroorzaakt door treinverkeer. De Wet Geluidhinder verplicht de gemeente om haar inwoners te beschermen tegen spoorweglawaai. Omdat geluidssanering vaak zeer kostbaar is, draagt VROM bij in de kosten. VROM betaalt in beginsel wat nodig is voor een sobere en doelmatige sanering. Eventuele meerkosten vanwege lokale ambities zijn voor rekening van de gemeente. De subsidies van VROM is toegevoegd aan het overlopend passivum ‘Sanering railverkeerlawaai’. Voor het begrotingsjaar 2016 is er onttrekking geraamd van € 455.000.
2. Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten Het doel van deze balanspost is het beschikbaar houden van middelen om stilgevallen of vastgelopen woningbouwprojecten vlot te trekken. Voor de uitvoering zijn van het ministerie van VROM / WWI subsidies ontvangen. Deze subsidies worden ingezet bij bouwplannen die voldoen aan de voorwaarden stimuleringsbudget woningbouwprojecten. Voor het begrotingsjaar 2016 zijn geen mutaties voorzien.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 2 9
3. Stedelijke vernieuwing Het doel van deze balanspost is het beschikbaar houden van middelen voor de uitvoering van het ontwikkelingsprogramma Stedelijke Vernieuwing 2010-2014. Voor de uitvoering van dit programma ontvangt de gemeente subsidies van de provincie. Deze subsidies worden toegevoegd aan het overlopend passivum Stedelijke Vernieuwing. Ten behoeve van de geplande bestedingen in 2016 is een onttrekking geraamd van 1,5 mln.
4. R.M.C. Het doel van deze post is het beschikbaar houden van door het rijk toegekende middelen in het kader van het Besluit Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC). Het doel van deze regeling is voorkomen dat jongeren van school gaan zonder startkwalificatie (d.w.z. minimaal een havo- of vwo-diploma, of een mbo-diploma op niveau 2). De middelen worden per kalenderjaar door het rijk toegekend. Hilversum ontvangt als centrumgemeente de rijkssubsidie voor de hele regio. Dit bedrag wordt één op één doorgegeven aan het Regionaal Bureau Leerlingzaken (RBL). Niet bestede middelen dient de gemeente volledig aan het Rijk terug te betalen. De jaarlijkse verantwoording aan het rijk vindt plaats via de zogeheten RMC-Rapportage. Voor 2016 wordt een rijkssubsidie verwacht van € 623.000,-.
5. Onderwijsachterstandenbeleid Het doel van deze post is het beschikbaar houden van middelen die de gemeente van het rijk ontvangt in het kader van het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014. Het doel van deze regeling is het verminderen van ongelijkheid in onderwijskansen. Kinderen met (een risico op) een taalachterstand krijgen extra ondersteuning door VVE en schakelklassen. De Rijksregeling is met 2 jaar verlengd. Middelen die de gemeente niet besteedt moeten na afloop van de zesjarige periode (2011-2016) worden terugbetaald aan het rijk. Voor 2016 wordt een rijkssubsidie van € 1.438.000,- verwacht. Ten behoeve van de besteding (grotendeels via VVE en scholen) is een onttrekking van eveneens € 1.438.000,- geraamd. Overigens zet de gemeente in 2016, naast de rijksmiddelen, € 248.000,- eigen middelen in voor OAB.
6. Participatiebudget, onderdeel Educatie Het doel van deze post is het beschikbaar houden van middelen die de gemeente ontvangt van het rijk in het kader van de Wet Participatiebudget (WPB), voor zover de gemeente middelen bestemd heeft voor volwasseneneducatie. Voor het begrotingsjaar 2016 is een toevoeging begroot van € 662.000,- en een even grote onttrekking. Dit betreft middelen voor de hele regio.
7. Integraal bereikbaarheidsplan Het Integraal BereikbaarheidsPlan Hilversum e.o. (IBP) is tot stand gekomen nadat de minister van Verkeer & Waterstaat zich in 2004 bereid had verklaard om de regio onder een aantal voorwaarden een bedrag van 25 miljoen euro beschikbaar te stellen om de bereikbaarheid van de regio en met name Hilversum te verbeteren. Voorwaarde van de minister was dat de overige betrokken partijen eenzelfde bedrag beschikbaar zouden stellen. Daarin zijn partijen geslaagd: de provincie Noord-Holland stelde een bedrag van € 12.5 mln. beschikbaar, de gemeente Hilversum € 6,5 mln. en TCN € 6,0 mln. In totaal is daarmee de benodigde € 50 miljoen beschikbaar gekomen. In het jaar 2015 zal het IBP technisch zijn afgerond en in 2016 zal de financiële afrekening met partijen plaatsvinden, waarna de post kan worden afgesloten.
TERUG NAAR DE INDEX
1 3 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
8. Openbaar vervoer Het doel van deze balanspost is het beschikbaar houden van middelen voor aan het openbaar vervoer gerelateerde infrastructurele maatregelen, zoals het toegankelijker maken van halteplaatsen. Vooralsnog is voor het begrotingsjaar 2016 slechts een minimale dotatie van € 10.000 begroot.
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 3 1
7.7 Staat van inkomensoverdrachten Subf. Omschrijving
210.4 510.1 511.1 530.2 530.5 540.3 541.2 550.1 560.4 560.9 580.2 721.1 722.1 722.1 723.1 723.2 810.1 820.1
Diverse vergunningen Openb.bibliotheekwerk / kunstuitleen Vormings- en ontwikkelingswerk Zwembaden Sportbeoefening, -bevordering Overige kunst, cultuur Oudheidkunde/Musea GNR Volksfeesten Dierverzorging Overige recreatieve voorzieningen Afvalstoffenheffing Gewest G&V Stichting Rioned Bijdrage Gemeente Bussum Natuur en mileu en CROS Milieubeheer: bijdrage OFGV Programmasturing Ruimtelijke Ordening Gewest G&V Bijdrage regionaal urgentiebureau Totaal programma 1: Wonen en Leven
140.5 421.2 480.1 480.3 480.3 623.1 650.1 661.0 662.0 662.0 662.9 663.0 663.9 670.0 670.1 670.9 670.9 671.0 671.0 671.9 672.9 672.9 682.9 682.9 683.9 683.9 711.1 714.1 715.1
Vergunningverlening / APV Overschrijdingsuitkering Openbaar Basisonderwijs Onderwijsbegeleiding Overig voortgezet onderwijs Overig voortgezet onderwijs Participatiebudget - Volwasseneneducatie Kinderopvang Maatwerkvoorzieningen natura materieel WMO Maatwerkvoorzieningen natura immaterieel WMO Maatwerkvoorzieningen natura immaterieel WMO Maatwerkvoorzieningen natura immaterieel WMO (nieuw geld) Opvang en beschermd wonen Wmo Opvang en beschermd wonen Wmo (nieuw geld) Algemene voorzieningen WMO en Jeugd Sociaal cultureel jeugd en jongerenwerk Algemene voorzieningen WMO en jeugd (nieuw geld) Algemene voorzieningen WMO en jeugd (nieuw geld) Eerstelijnsloket WMO en Jeugd Eerstelijnsloket WMO en Jeugd Eerstelijnsloket WMO en Jeugd (nieuw geld) PGB Wmo en Jeugd PGB Wmo en Jeugd Individuele voorzieningen Natura jeugd (nieuw geld) Individuele voorzieningen Natura jeugd (nieuw geld) Veiligheid, jeugdreclassering en opvang Jeugd (nieuw geld) Veiligheid, jeugdreclassering en opvang Jeugd (nieuw geld) Ambulancevervoer Openbare gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg, uniform deel Totaal programma 2: Zorg
Rekening 2014
(Bedragen x € 1.000) Begroting Begroting 2015 2016
38 1.494 627 268 198 1.902 791 425 40 92 297 7.076 7 16 50 262
39 1.464 541 277 112 1.872 745 564 46 92 296 8.300 10 19 45 239
93 13.676
82 14.743
15 40 240 2.378 833 273 407 588 7.831
10 40 200 2.632 762 150 537 1.085 7.133
2.587 1.578 2.602
25
95 1.307 1.064 21.863
8.384 3.673 13.479 1.741 2.743 430 1.577 41 416
7.932 4.768 65 2.183 95 1.177 1.065 62.318
39 1.447 528 277 112 1.868 748 575 43 94 296 7.892 10 19 45 259 53 87 14.392 10 79 200 2.552 824 662 539 885 6.133 1.496 6.299 3.264 14.314 1.602 1.879 430 1.147 261 41 421 2.100 2.000 5.531 4.536 65 2.118 97 1.107 1.009 61.601
TERUG NAAR DE INDEX
1 3 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Subf. Omschrijving
310.2 560.5 610.1 611.1 614.1 614.4 614.9 621.1 623.2 623.3
005.1 006.2 120.1 120.4
Programmasturing Economie en Toerisme Gewest G&V Bevordering toerisme Bijstand Sociale werkvoorziening Gemeentelijk minimabeleid Kwijtschelding belastingen Gemeentelijk minimabeleid (Nieuw geld) Vreemdelingen Participatiebudget - Re-integratie Participatiebudget - Inburgering Totaal programma 3: Werken Bestuurlijke samenwerking Gewest G&V Vergoeding raadsfracties Brandweer Gemeentelijke bijdrage Bevolksingszorg Totaal programma 4: Bestuur
830.1 Bijdragen aan derden diensten Totaal programma 5: Financiën en grondexploitaties Totaal inkomensoverdrachten
Rekening 2014
101 28.015 8.662 2.861 1.181
(Bedragen x € 1.000) Begroting Begroting 2015 2016 80 152 25.698 7.592 3.277 1.184 1.206 99 1.105
52 1.369 106 42.347
152 25.901 8.284 3.527 1.034 1.206 53 1.105 233 41.495
40.393
419 16 7.691 68 8.194
433 14 7.221 101 7.769
106 14 7.131 101 7.352
150 150
257 257
86.230
126.582
123.738
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 3 3
Toelichting bij: Staat van inkomensoverdrachten In deze staat zijn alle begrote inkomensoverdrachten verzameld. Het doel van deze staat is inzicht te verschaffen in de besteding van middelen die de gemeente doorgeeft aan derden. Voor het begrip 'inkomensoverdrachten' sluiten wij aan bij de definitie van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Het BBV onderscheidt de volgende categorieën van inkomensoverdrachten: 1. Inkomensoverdrachten aan het rijk 2. Subsidies aan marktproducenten 3. Sociale uitkeringen in geld 4. Sociale verstrekkingen in natura aan personen 5. Overige inkomensoverdrachten aan overheid (niet rijk) 6. Overige inkomensoverdrachten Ad 1. Inkomensoverdrachten aan het rijk: behoeft geen verdere toelichting. Ad 2. Tot de subsidies aan marktproducenten worden gerekend: de bijdrage aan professionele marktgerichte organisaties die worden verstrekt met het doel de productie in stand te houden dan wel tegen aanvaardbare prijzen te kunnen aanbieden. In de gemeente Hilversum betreft dit o.a. de subsidies aan zwembaden en sporthallen. Ad 3. Sociale uitkeringen in geld zijn inkomensoverdrachten in geld om de financiële lasten te verlichten die voor huishoudens voortvloeien uit een aantal sociale risico's en behoeften. Tot deze subcategorie behoren o.a. uitkeringen aan personen krachtens de Wet Werk en Bijstand. Ad 4. Onder sociale verstrekkingen in natura aan personen verstaat het BBV bijdragen aan huishoudens om de financiële lasten te verlichten die voortvloeien uit een aantal sociale risico's en behoeften. De besteding van de bijdragen is in dit geval niet vrij maar gebonden: de gemeente stelt goederen ter beschikking of vergoedt de aanschaf van bepaalde goederen en diensten. Een woningaanpassing krachtens de WMO is hiervan een voorbeeld. Ad 5. De overige inkomensoverdrachten aan overheid (niet rijk) betreffen overdrachten aan provincies, waterschappen en gemeenschappelijke stichtingen, maar ook aan stichtingen waarvan de exploitatielasten in hoofdzaak gedekt worden door overheidssubsidies. Ad 6. Inkomensoverdrachten, die niet onder voornoemde categorieën vallen, worden onder de overige inkomensoverdrachten gerangschikt. Voorbeelden hiervan zijn vergoedingen aan schoolbesturen van bijzondere scholen en tegemoetkomingen in de kosten van raadsfracties.
TERUG NAAR DE INDEX
1 3 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
7.8 Staat van doorberekende overhead Progr. Thema Subf. Omschrijving 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.3 1.3 1.3 1.3
002.5 140.2 140.3 210.1 210.2 210.3 210.4 210.6 221.2 221.3 221.4 510.1 511.1 560.3 722.1 722.2 724.1 810.1 810.2 820.1 821.0 821.1 822.1 530.2 530.3 530.5 531.1 540.3 541.2 560.4 580.2 560.1 560.6 723.1 723.2
Bestuursondersteuning door Gemeentesecretaris Handhaving in de openbare ruimte Vergunningverlening APV Openbare verlichting Straatreiniging Gladheidsbestrijding Onderhoud Wegen, straten en pleinen Verkeersmaatregelen/evenementen Nieuwe Haven Overige havens/binnenwateren Sluizen Openbaar bibliotheekwerk Vormings- ontwikkelingswerk Overige Openluchtrecreatie Riolen en Rioolgemalen Riolen buiten lozingsrecht Begraafplaatsen Ruimtelijke ordening Landmeten en vastgoed Woninbouw en -exploitatie Stads- en dorpsvernieuwing Stedelijke vernieuwing Bouw- en woning toezicht Zwembaden Sportzalen en sporthallen Sportbeoefening /bevordering Sportparken Overig kunst / cultuur Oudheidkunde / musea (tm 2014) Volksfeesten Overige recreatieve voorzieningen Plantsoenen Boomverzorging Milieubescherming (stad) Milieubescherming (inw)
Totaal programma 01: Wonen en leven 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.2 2.2 2.2 2.3 2.3 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4
661.0 662.0 662.9 663.0 663.9 671.0 671.9 682.9 683.9 670.0 670.1 670.9 714.1 715.1 421.2 430.2 431.1 441.1 480.1 480.2 480.3 650.1
Maatwerkvoorzieningen natura materieel WMO (oud) Maatwerkvoorzieningen natura Immaterieel WMO (oud) Maatwerkvoorzieningen natura Immaterieel WMO (nieuw) Opvang en beschermd wonen (oud) Opvang en beschermd wonen (nieuw) Eerstelijnsloket WMO en Jeugd (oud) Eerstelijnsloket WMO en Jeugd (nieuw) Individuele voorzieningen Natura Jeugd (nieuw) Veiligheid, jeugdreclassering en opvang jeugd (nieuw) Algemene voorzieningen WMO en jeugd (oud) Sociaal cultureel-, jeugd- en jongerenwerk (oud) Algemene voorzieningen WMO en jeugd (nieuw) Openbare Gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg uniform deel Basisonderwijs, onderwijshuisvesting (Bijz.) Speciaal (voortg.) onderwijs, excl. Onderwijshuisv. (Bijz.) Speciaal (voortg.) onderwijs, onderwijshuisv. (Openb.) Voortgezet onderwijs, onderwijshuisv. (Openb.) Onderwijsbegeleiding Centr. gymnastieklokalen Overige voorzieningen ten behoeve van het onderwijs Kinderdagopvang
Totaal programma 02: Zorg
Doorbelasting
664 1.581 1.215 70 391 48 784 435 15 56 110 82 82 113 1.182 15 946 1.495 841 169 338 221 3.102 14 356 237 115 202 7 51 82 413 222 365 1.058 17.077
770 827 803 139 111 329 2.573 248 82 200 238 401 234 82 94 46 74 28 82 31 317 247 7.956
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 3 5
Progr. Thema Subf. Omschrijving 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
3.1 3.1 3.1 3.2 3.3 3.3 3.3 3.3 3.4 3.4
310.1 310.2 560.5 623.2 610.1 611.1 614.1 614.4 210.5 214.1
Markt Economische ontwikkeling Bevordering toerisme Participatiebudget Reintegratie Bijstand/financiele dienstverlening Sociale werkvoorziening Gemeentelijk minimabeleid Kwijtschelding belastingen Verkeersmaatregelen en - onderzoeken Parkeervoorzieningen
Totaal programma 03: Werken 4 4 4 4 4 4 4
4.1 4.1 4.2 4.2 4.4 4.5 4.5
120.4 140.1 002.3 002.4 003.1 001.1 002.1
Rampenbestrijding Openbare orde en veiligheid Communicatie Samenlevingsgericht werken Burgerzaken Bestuursorganen Bestuursondersteuning college
Totaal programma 04: Bestuur 5 5 5 5
5.2 5.2 5.2 5.3
930.1 930.2 940.1 830.1
Uitvoering wet WOZ Uitvoering wet WOZ (controle) Belastingheffing en - inning Bouwgrondexploitaties
Totaal programma 05: Financiën en grondexploitaties Totaal doorberekende loon- en organisatiekosten aan de programma's Traxie- en consignatiekosten aan de programma's Overige doorbelastingen Totaal doorberekende kosten aan de programma's
123 743 126 1.846 2.175 508 1.680 334 1.238 485 9.258 99 463 1.149 1.272 2.642 1.889 2.820 10.334 930 245 1.348 2.834 5.357 49.982 148 1.991 52.121
Toelichting bij: Staat van doorberekende overhead In de begroting zijn lasten en baten opgenomen die niet direct aan één specifieke activiteit zijn toe te wijzen. Deze kosten worden verzameld in een kostenverdeelstaat en vervolgens verdeeld over (c.q. toegerekend aan) de subfuncties en daarmee aan thema's en programma's. Het gaat hier om algemene apparaatskosten, die voor een belangrijk deel bestaan uit personeelskosten (zie ook $8.1 Staat van personeel). Andere kosten die in de kostenverdeelstaat worden verantwoord, zijn bijvoorbeeld de huisvestingskosten, kapitaallasten en de kosten voor automatisering. Het totale bedrag aan doorberekende overhead in de begroting 2016 bedraagt zo’n € 52,1 miljoen. Het aandeel hierin van de salarislasten bedraagt zo'n 74%. Van het totaalbedrag van € 52,1 miljoen wordt € 50,1 miljoen versleuteld over de subfuncties. Daarnaast wordt € 2,0 miljoen van de overhead doorberekend aan investeringen/projecten.
TERUG NAAR DE INDEX
1 3 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 3 7
8 Meerjarenraming
TERUG NAAR DE INDEX
1 3 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
8 Meerjarenraming en de toelichting 2016 Progr. Subfie. Omschrijving 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
210.4 221.4 510.1 530.3 530.5 531.1 540.3 540.3 540.3 541.2 560.1 560.3 721.1 723.1 723.1 723.1 810.1 820.1 821.0 823.1 980.1
Ster: centrum (Marktplein/Emmastraat) Bezuiniging verlaging inhuurbudget E boeken bibliotheek (AU) Meerjarig onderhoudsplan gebouwen Buurtsportcoaches (vanuit de reserve) Meerjarig onderhoudsplan gebouwen Beeld dudok Struikelstenen Overig kunst / cultuur Meerjarig onderhoudsplan gebouwen Ster: wonen (kapitaalasten investering groene kwaliteiten) Meerjarig onderhoudsplan gebouwen Terugbetaling commanditair kapitaal VAM Ster: wonen (dotatie revolverend fonds sport/scholen) Ster: wonen (programma duurzaamheid) Geluidbelastingkaarten Ster: wonen (rotte plekken/braakliggende terreinen) Ster: wonen (prestatieafspraken) Ster: wonen (kapitaallasten investering stadsherstel) Ontwikkeling bouwleges Reserve geluidsbelastingskaarten (BU-wonen en leven)
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
431.1 480.3 480.3 620.1 650.1 652.1 662.0 662.1 662.9 663.0 663.0 663.0 663.1 663.9 670.0 670.0 670.1 670.1 670.1 682.1 682.9 682.9 716.1 716.1
Trappenberg Brede school Huurkosten Philipslokatie tbv Lorentzschool Maatschappelijke opvang Meerjarig onderhoudsplan gebouwen Hergebruik scootmobielen (AU) Maatwerk voorz natura imm WMO Decentralisatie AWBZ naar WMO (gem deel) Meicirculaire Septembercirculaire Vrouwenopvang in lijn met decentralisatie Maatschappelijke opvang in lijn met decentralisatie Decentralisatie AWBZ naar WMO (aandeel regio) Regiobegroting Transformatie budget (vanuit reserve) Transformatiebudget WMO Vraaggericht Welzijn (subsidies) Meerjarig onderhoudsplan gebouwen Vraaggericht Welzijn (subsidies) Decentralisatie jeugdzorg Jeugdmutatie naar voorzieningen Meicirculaire Centra Jeugd en Gezin Dekking brede school CJG middelen
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
214.1 310.2 310.2 310.2 310.2 580.2 610.1 610.1 610.1 611.1 611.1 621.1 623.2 623.2 623.2 623.2
Bezuiniging verlaging inhuurbudget Creative sector (vanuit de reserve) Creatieve sector Bezuiniging verlaging inhuurbudget Ster: centrum (Gevelfonds en centrummanager) Ster: mediastad (Media Campus) Septembercirculaire Meicirculaire Individuele studietoeslag Septembercirculaire Meicirculaire Prioriteit 2016: Hoge ambitie statushouders/asielzoekers Meicirculaire Projecten sociale zaken (vanuit de reserve) Voorbereidingskosten ESF (vanuit reserve) Septembercirculaire
2017 2018 2019 2020 t.o.v. 2016 t.o.v. 2016 t.o.v. 2016 t.o.v. 2016 213 -3 -8 -25 -65 -8 -60 -38 100 -2 50 -14 1.585 -300 -140 -30 -400 15 1.200 30
210 -3 -16 -75 -65 -23 -60 -38 100 -7 50 -43 1.585 -300 -140 -30 -100 -400 45 2.200 30
207 -3 -16 -75 -65 -23 -60 -38 100 -7 50 -43 1.585 -300 -140 -30 -100 -400 45 2.200 30
204 -3 -16 -75 -65 -23 -60 -38 100 -7 50 -43 1.585 -300 -140 -30 -100 -400 45 2.200 30
468 -68 -5 38 -5 -149 -1.495 -357 -518 -1 36 70 -355 574 -300 -65 -100 -27 -100 -527 70 512 68
468 -68 -10 138 -15 -150 -1.495 -392 -895 -2 190 70 -389 994 -300 -131 -259 -82 -260 -433 -26 723 9 68
468 -68 -10 138 -15 -150 -1.495 -395 -1.013 -2 190 70 -393 1.313 -300 -131 -259 -82 -260 -433 -26 777 9 68
468 -68 -10 138 -15 -150 -1.495 -395 -985 -2 190 70 -393 1.313 -300 -131 -259 -82 -260 -433 -26 866 9 68
-49 -90 -56 -4 100 6 12 57 -607 -5 -500 -88 -17 -
-49 -90 -134 -4 -100 100 8 12 89 -1.095 -84 -500 -84 -17 -25 6
-49 -90 -134 -4 -100 100 9 12 89 -1.419 -180 -500 -21 -17 -25 8
-49 -90 -134 -4 -100 100 9 12 89 -1.419 -601 -500 21 -17 -25 8
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 3 9
2016 Progr. Subfie. Omschrijving
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
001.1 002.1 002.4 003.1 003.1 004.1 005.1 005.1 006.2 006.2 006.2 120.1 120.1 140.1 140.1
Lasten voormalig bestuurders (wachtgeldverplichtingen) Bezuiniging verlaging inhuurbudget Ster: buurten (eenmalig versnellingsimpuls buurten) Verkiezingen Bezuiniging verlaging inhuurbudget Paspoorten/ID-kaarten/rijbewijzen Regiobegroting Prioriteit 2016: Bestuurskrachtmeting Raadsbudget griffie Kosten gemeenteraadverkiezinigen I pads nieuwe raadsperiode Brandweer (veiligheidsregio G&V) Vergoeding kapitaallasten veiligheidsregio Uitgaven veiligheid (vanuit de reserve) Integraal veiligheidsplan
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
830.1 830.1 830.1 830.1 921.1 921.1 922.1 922.1 922.1 922.1 922.1 922.1 922.1 922.1 922.1 922.1 922.1 922.1 922.1 922.1 930.2 931.1 932.1 932.1 960.1 960.1 980.1 980.1 980.1 980.1 980.1 980.1 980.1 980.1 980.1 980.1 980.1
Meerjarig onderhoudsplan gebouwen Winstgevende grondexploitaties Verkoop Villa Doorberekening indirecte kosten/voorziening (OHW) Trappenberg Algemene uitkering (Meicirculaire 2015) IP 2016-2019 IP 2016-2019 (20% taakstelling programma 1) Raming vrijval Deel houdbaarheidsopgaven (afsluiten lang openstaande kredieten) Stelpost nominale ontwikkelingen (2%) Stelposten voor autonome ontwikkelingen Bedingen voordeligere voorwaarden leveranciers Inhuur extern personeel Bedingen voordeligere voorwaarden raamcontracten Intensiveren regionaal aanbesteden onvoorzien (Struikelstenen) Inhuur extern personeel Septembercirculaire 2015 Decembercirculaire 2014 Bezuiniging inhuur derden OZB gebruikers niet woningen Tariefsontwikkeling OZB OZB eigenaren woningen en niet-woningen Budgetontwikkeling Kostenplaatsen kostenplaats kapitaallassten Reserve afvalstoffenheffing comm.kapitaal VAM (BU-Wonen en leven) Reserve voorbereiding ESF (WIZ-Werken) Reserve projecten beleidsplan sociale zaken (WIZ-Werken) Reserve creatieve sector (BU-Werken) Reserve beeldende kunst (BU-wonen en leven) Reserve buurtsportcoaches (wonen en leven) Reserve Onderwijsgebouwen (OR-Zorg) Reserve veiligheid (BU-Bestuur) Decentralisatie sociaal domein (WIZ-Zorg) Reserve Hilversumse economie (IA) Reserve slank en Hoogwaardig (IA-Financiën)
2017 2018 2019 2020 t.o.v. 2016 t.o.v. 2016 t.o.v. 2016 t.o.v. 2016
-108 -4 -300 130 -4 -237 18 -45 -40 -240 -7 -153 -111
-199 -4 -300 130 -4 -199 18 -45 -40 25 50 -246 -14 -153 -111
-199 -4 -300 340 -4 118 18 -45 -40 -243 -20 -153 -111
-199 -4 -300 -25 -4 218 18 -45 -40 -243 -20 -153 -111
-7 15 98 3.118 795 -45 -559 -200 1.300 850 -95 -93 -75 -75 38 93 165 -400 -19 -379 2 -1.981 -1.585 17 142 60 65 125 153 300 373 863
-21 15 -750 109 -312 3.203 1.556 -140 -1.368 -200 2.600 1.700 -140 -93 -150 -125 38 93 -604 -400 -19 1 -766 5 -2.892 194 -1.585 25 17 220 60 65 125 153 300 500 1.000
-21 15 110 -312 2.185 2.270 -287 -2.063 -200 3.900 2.550 -240 -93 -150 -125 38 93 -718 -400 -19 1 -1.161 8 -3.333 444 -1.585 25 17 220 60 65 125 153 300 500 1.000
-21 15 111 -312 2.861 3.056 -388 -3.433 -200 5.200 3.400 -240 -93 -150 -125 38 93 -2.581 -400 -19 -76 -1.161 -314 -3.507 444 -1.585 25 17 220 60 65 125 153 300 500 1.000
Begrotingssaldo programmabegroting 2016
-1819
-1.819
-1.819
-1.819
-1.819
Maarjarige begrotingssaldi
-1819
-1.238
-1.791
-493
-1.317
TERUG NAAR DE INDEX
1 4 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 4 1
9 Productenraming
TERUG NAAR DE INDEX
1 4 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
9 Productenraming naar programma en hoofdfunctie Progr. Thema Subf. Omschrijving 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3
002.5 Bestuursondersteuning door Gemeentesecretaris 140.2 Handhaving in de openbare ruimte 140.3 Vergunningverlening APV 210.1 Openbare verlichting 210.2 Straatreiniging 210.3 Gladheidsbestrijding 210.4 Onderhoud Wegen, straten en pleinen 210.6 Verkeersmaatregelen/evenementen 221.2 Nieuwe Haven 221.3 Overige havens/binnenwateren 221.4 Sluizen 510.1 Openbaar bibliotheekwerk 511.1 Vormings- ontwikkelingswerk 541.5 Monumentenzorg (tm 2014) 560.3 Overige Openluchtrecreatie 722.1 Riolen en Rioolgemalen 722.2 Riolen buiten lozingsrecht 724.1 Begraafplaatsen 726.1 Baten rioolrechten 732.1 Baten begraafplaatsen 810.1 Ruimtelijke ordening 810.2 Landmeten en vastgoed 820.1 Woninbouw en -exploitatie 821.0 Stads- en dorpsvernieuwing 821.1 Stedelijke vernieuwing 822.1 Bouw- en woning toezicht 822.7 Woonhavens/schepen 823.1 Baten Bouw- en Woningtoezicht 530.2 Zwembaden 530.3 Sportzalen en sporthallen 530.5 Sportbeoefening /bevordering 531.1 Sportparken 540.3 Overig kunst / cultuur 541.2 Oudheidkunde / musea (tm 2014) 541.3 Oudheidkunde / musea (tm 2014) 541.4 Oudheidkunde / musea (tm 2014) 560.4 Volksfeesten 580.2 Overige recreatieve voorzieningen 550.1 Natuur en landschap/bossen 560.1 Plantsoenen 560.6 Boomverzorging 560.9 Dierverzorging 721.1 Vuilophaal en -afvoer 723.1 Milieubescherming (stad) 723.2 Milieubescherming (inw) 725.1 Baten vuilophaal en -afvoer 980.1 Mutaties reserves programma 1: Wonen en leven
Totaal programma 01: Wonen en leven 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.2 2.2 2.2 2.2 2.3 2.3 2.3 2.3 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4
140.5 Vergunningverlening APV (DSL) 622.1 Vreemdelingen 623.1 Participatiebudget Volwassenen Educatie 652.1 Kinderdagopvang 661.0 Maatwerkvoorzieningen natura materieel WMO (oud) 662.0 Maatwerkvoorzieningen natura Immaterieel WMO (oud) 662.9 Maatwerkvoorzieningen natura Immaterieel WMO (nieuw) 663.0 Opvang en beschermd wonen (oud) 663.9 Opvang en beschermd wonen (nieuw) 667.9 Eigen bijdrage maatwerkvoorz. en opvang WMO (nieuw) 671.0 Eerstelijnsloket WMO en Jeugd (oud) 671.9 Eerstelijnsloket WMO en Jeugd (nieuw) 672.9 PGB WMO en Jeugd (nieuw) 682.9 Individuele voorzieningen Natura Jeugd (nieuw) 683.9 Veiligheid, jeugdreclassering en opvang jeugd (nieuw) 620.1 Kwijtschelding belastingen 670.0 Algemene voorzieningen WMO en jeugd (oud) 670.1 Sociaal cultureel-, jeugd- en jongerenwerk (oud) 670.9 Algemene voorzieningen WMO en jeugd (nieuw) 711.1 Ambulancevervoer 714.1 Openbare Gezondheidszorg 715.1 Jeugdgezondheidszorg uniform deel 716.1 Jeugdgezondheidszorg uniform deel 421.2 Basisonderwijs, onderwijshuisvesting (Bijz.) 430.2 Speciaal (voortg.) onderwijs, excl. Onderwijshuisv. (Bijz.) 431.1 Speciaal (voortg.) onderwijs, onderwijshuisv. (Openb.) 441.1 Voortgezet onderwijs, onderwijshuisv. (Openb.) 480.1 Onderwijsbegeleiding 480.2 Centr. gymnastieklokalen 480.3 Overige voorzieningen ten behoeve van het onderwijs 630.1 Participatiebudget Inburgering 650.1 Kinderdagopvang 980.2 Mutaties reserves programma 2: Zorg
Totaal programma 02: Zorg
Jaarrekening 2014 Lasten Baten Saldo
Gewijzigde begroting 2015 Lasten Baten Saldo
Begroting 2016 Lasten Baten Saldo
755 229 1.240 1.685 431 5.704 221 18 302 198 1.509 818 507 326 8.935 83 1.343 1.870 813 315 5.145 4.267 382 1.222 547 1.089 3.234 966 13 619 141 472 530 3.247 1.026 100 7.076 1.215 1.204 -
-166 -63 -137 -535 -3 -56 -2 -2 -8 -85 -244 -8.728 -898 -20 -86 -4.651 -25 -18 -1.988 -337 -4 -262 -990 -148 -182 -87 -125 -61 -271 -86 -483 -2 -8.817 -601
589 166 1.103 1.685 431 5.169 221 15 302 142 1.509 816 505 318 8.850 83 1.099 -8.728 -898 1.870 793 229 494 4.242 -18 -1.988 382 885 543 827 2.244 818 13 437 54 347 530 3.186 755 14 7.076 732 1.202 -8.817 -601
615 775 220 1.206 1.384 491 5.909 242 15 272 154 1.479 710 318 8.731 79 1.396 1.828 968 217 594 2.752 4.179 393 1.183 685 1.316 3.233 925 185 357 659 3.434 917 94 8.689 1.659 1.191 90
-177 -150 -62 -101 -310 -2 -2 -50 -2 -9 -115 -234 -8.449 -1.152 -2.200 -17 -2.420 -363 -4 -265 -990 -145 -77 -125 -109 -70 -461 -7 -8.109 -2.443
438 625 158 1.105 1.384 491 5.599 240 13 272 104 1.479 708 309 8.616 79 1.162 -8.449 -1.152 1.828 968 217 594 552 4.179 -17 -2.420 393 820 681 1.051 2.243 780 108 232 659 3.325 847 94 8.689 1.198 1.184 -8.109 -2.353
722 1.616 1.260 1.213 1.605 477 6.251 1.059 19 304 223 1.529 631 382 8.816 92 1.780 1.902 1.058 707 573 1.754 3.430 297 1.113 625 1.354 3.153 925 204 589 603 3.364 893 94 7.350 1.911 1.349 1.585
-174 -150 -82 -101 -310 -2 -2 -25 -2 -9 -115 -171 -8.527 -1.236 -1.500 -17 -3.820 -298 -4 -271 -990 -145 -77 -125 -108 -70 -1.585 -461 -7 -8.205 -693
548 1.466 1.178 1.112 1.605 477 5.941 1.057 17 304 198 1.529 629 373 8.701 92 1.609 -8.527 -1.236 1.902 1.058 707 573 254 3.430 -17 -3.820 297 815 621 1.083 2.163 780 127 464 603 3.256 823 94 5.765 1.450 1.342 -8.205 892
59.797
-30.171
29.626
59.544
-28.620
30.924
62.812
-29.282
33.530
82 8.146 297 3.871 6.962 95 1.485 1.225 891 3.607 34 1.814 3.354 252 170 3.988 4.564 695 542
-1 -1.677 -273 -19 -145 -47 3 -2 -3 -43 -2.072 -374 -294 -2.404
81 6.469 24 3.852 6.817 95 1.485 1.225 891 3.560 37 1.812 3.351 252 127 1.916 4.190 401 -1.862
70 174 1.085 7.170 8.311 4.523 18.601 3.298 2.413 12.051 2.183 3.729 4.316 1.610 95 1.360 1.226 3.481 62 1.371 3.644 245 90 4.173 830 1.541
-150 -20 -1.605 -109 -4.000 -1.693 -2 -473 -6 -47 -27 -12 -2.202 -297 -2.111
70 24 1.065 5.565 8.311 4.414 14.601 -1.693 3.298 2.413 12.051 2.183 3.727 3.843 1.610 95 1.354 1.226 3.434 35 1.371 3.644 245 78 1.971 533 -570
70 662 1.655 8.632 7.083 3.744 17.893 767 2.994 4.100 10.315 2.265 2.427 2.946 1.978 97 1.617 1.226 3.735 57 1.417 4.133 282 103 4.252 883 -
-662 -20 -1.405 -109 -4.000 -1.693 -2 -535 -6 -23 -12 -2.084 -317 -436
70 1.635 7.227 7.083 3.635 13.893 -1.693 767 2.994 4.100 10.315 2.265 2.425 2.411 1.978 97 1.611 1.226 3.712 57 1.417 4.133 282 91 2.168 566 -436
42.074
-7.351
34.723
87.652
-12.754
74.898
85.333
-11.304
74.029
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 4 3
Progr. Thema Subf. Omschrijving 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
3.1 3.1 3.1 3.1 3.1 3.2 3.2 3.3 3.3 3.3 3.3 3.3 3.3 3.4 3.4 3.4 3.4
310.1 Markt 310.2 Economische ontwikkeling 310.3 Verhuur grond/reklameborden 311.1 Baten marktgelden 560.5 Bevordering toerisme 623.2 Participatiebudget Reintegratie 623.3 Participatiebudget Inburgering 610.1 Bijstand/financiele dienstverlening 611.1 Sociale werkvoorziening 614.1 Gemeentelijk minimabeleid 614.4 Kwijtschelding belastingen 614.9 Kwijtschelding belastingen 621.1 Vreemdelingen 210.5 Verkeersmaatregelen en - onderzoeken 210.6 Verkeersmaatregelen/evenementen 214.1 Parkeervoorzieningen 215.1 Baten Parkeerbelasting 980.3 Mutaties reserves programma 3: Werken
Totaal programma 03: Werken 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
4.1 4.1 4.1 4.2 4.2 4.3 4.4 4.4 4.5 4.5 4.5 4.5 4.5
120.1 Gem. Brandweer 120.4 Rampenbestrijding 140.1 Openbare orde en veiligheid 002.3 Communicatie 002.4 Samenlevingsgericht werken 005.1 Bestuurlijke samenwerking 003.1 Burgerzaken 004.1 Leges burgerzaken 001.1 Bestuursorganen 002.1 Bestuursondersteuning college 002.2 Ondersteuning college 006.1 Bestuursondersteuning Raad 006.2 Ondersteuning Raad 980.4 Mutaties reserves programma 4: Bestuur
Totaal programma 04: Bestuur 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
5.1 5.1 5.1 5.1 5.1 5.1 5.1 5.2 5.2 5.2 5.2 5.2 5.2 5.2 5.3
330.1 Nutsbedrijven 913.1 Overige financiele middelen 914.1 Geldleningen ug/og gelijk of langer dan een jaar 921.1 Algemene uitkeringen 922.1 Algemene baten en lasten 923.0 Uitkering deelfonds Sociaal Domein 960.1 Saldi kostenplaats 930.1 Uitvoering wet WOZ 930.2 Uitvoering wet WOZ (controle) 931.1 OZB gebruikers 932.1 OZB eigenaren 937.1 Hondenbelasting 939.1 Precariobelasting (inw) 940.1 Belastingheffing en - inning 830.1 Bouwgrondexploitaties 980.5 Mutaties reserves programma 5: Financiën en grondexploitaties
Totaal programma 05: Financiën en grondexploitaties Totaal programmabegroting 2016
Jaarrekening 2014 Lasten Baten Saldo
Gewijzigde begroting 2015 Lasten Baten Saldo
Begroting 2016 Lasten Baten Saldo
281 967 45 271 5.801 299 32.096 8.693 3.922 1.388 52 4.775 3.876 -
-81 -332 -227 -3.936 -1 -28.163 -8.515 -70 -30 -1.715 -10 -4.721 -630
281 886 -287 -227 271 1.865 298 3.933 178 3.852 1.388 22 3.060 3.866 -4.721 -630
307 2.444 44 308 4.392 362 29.958 8.416 5.780 1.238 56 2.936 435 3.917 -
-126 -319 -243 -25.163 -80 -10 -4.710 -1.397
307 2.318 -275 -243 308 4.392 362 4.795 8.416 5.700 1.238 56 2.936 435 3.907 -4.710 -1.397
203 2.845 7 284 4.199 28.213 8.100 4.957 1.518 1.206 603 3.002 3.502 -
-319 -243 -25.651 -80 -127 -4.477 -762
203 2.845 -312 -243 284 4.199 2.562 8.100 4.877 1.518 1.206 476 3.002 3.502 -4.477 -762
62.466
-48.431
14.035
60.593
-32.048
28.545
58.639
-31.659
26.980
7.691 337 545 1.034 400 630 3.469 724 3.464 1.170 2.202 586 907 86
-4 -25 -9 -1 -1.615 -49 -359
7.691 333 520 1.025 400 630 3.468 -891 3.464 1.170 2.153 586 907 -273
7.221 343 578 1.051 432 648 3.445 548 3.217 1.282 2.251 587 844 -
-13 -50 -1.424 -153
7.221 330 528 1.051 432 648 3.445 -876 3.217 1.282 2.251 587 844 -153
7.131 255 934 1.255 1.887 264 2.889 509 3.874 2.873 288 85 682 -
-13 -5 -1.365 -153
7.131 242 929 1.255 1.887 264 2.889 -856 3.874 2.873 288 85 682 -153
23.245
-2.062
21.183
22.447
-1.640
20.807
22.926
-1.536
21.390
17 16 1.954 1.177 247 2.294 19.442 5.050
-244 -154 -4.050 -91.417 -26 -3.190 -14.464 -501 -256 -573 -20.010 -2.269
-244 -137 -4.050 -91.417 -10 1.954 1.177 247 -3.190 -14.464 -501 -256 1.721 -568 2.781
15 1.724 731 1.135 223 2.021 17.050 14
-251 -140 -3.649 -84.569 -50.491 -3.573 -15.022 -463 -365 -344 -16.172 -1.774
-251 -125 -3.649 -84.569 1.724 -50.491 731 1.135 223 -3.573 -15.022 -463 -365 1.677 878 -1.760
15 -1.326 1.024 297 1.775 3.550 -
-251 -70 -3.432 -87.225 -49.469 -944 -3.616 -15.202 -468 -301 -344 -714 -1.047
-251 -55 -3.432 -87.225 -1.326 -49.469 -944 1.024 297 -3.616 -15.202 -468 -301 1.431 2.836 -1.047
30.197 -137.154 -106.957 217.779 -225.169
22.913 -176.813 -153.900
-7.390 253.149 -251.875
5.335 -163.083 -157.748
1.274 235.045 -236.864
-1.819
TERUG NAAR DE INDEX
1 4 4 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Progr. Thema Subf. Omschrijving 4 4 4 4 4 1 4 4 4 4 4
4.5 4.5 4.5 4.2 4.2 1.1 4.4 4.4 4.3 4.5 4.5
001.1 002.1 002.2 002.3 002.4 002.5 003.1 004.1 005.1 006.1 006.2
Bestuursorganen Bestuursondersteuning college Ondersteuning college Communicatie Samenlevingsgericht werken Bestuursondersteuning door Gemeentesecretaris Burgerzaken Leges burgerzaken Bestuurlijke samenwerking Bestuursondersteuning Raad Ondersteuning Raad
Totaal hoofdfunctie 0 4 4 4 1 1 2
4.1 4.1 4.1 1.1 1.1 2.1
120.1 120.4 140.1 140.2 140.3 140.5
Gem. Brandweer Rampenbestrijding Openbare orde en veiligheid Handhaving in de openbare ruimte Vergunningverlening APV Vergunningverlening APV (DSL)
Totaal hoofdfunctie 1 1 1 1 1 3 3 1 3 3 1 1 1
1.1 1.1 1.1 1.1 3.4 3.4 1.1 3.4 3.4 1.1 1.1 1.1
210.1 210.2 210.3 210.4 210.5 210.6 210.6 214.1 215.1 221.2 221.3 221.4
Openbare verlichting Straatreiniging Gladheidsbestrijding Onderhoud Wegen, straten en pleinen Verkeersmaatregelen en - onderzoeken Verkeersmaatregelen/evenementen Verkeersmaatregelen/evenementen Parkeervoorzieningen Baten Parkeerbelasting Nieuwe Haven Overige havens/binnenwateren Sluizen
Totaal hoofdfunctie 2 3 3 3 3 5
3.1 3.1 3.1 3.1 5.1
310.1 310.2 310.3 311.1 330.1
Markt Economische ontwikkeling Verhuur grond/reklameborden Baten marktgelden Nutsbedrijven
Totaal hoofdfunctie 3 2 2 2 2 2 2 2
2.4 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4 2.4
421.2 430.2 431.1 441.1 480.1 480.2 480.3
Basisonderwijs, onderwijshuisvesting (Bijz.) Speciaal (voortg.) onderwijs, excl. Onderwijshuisv. (Bijz.) Speciaal (voortg.) onderwijs, onderwijshuisv. (Openb.) Voortgezet onderwijs, onderwijshuisv. (Openb.) Onderwijsbegeleiding Centr. gymnastieklokalen Overige voorzieningen ten behoeve van het onderwijs
Totaal hoofdfunctie 4 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1
1.1 1.1 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.2 1.1 1.3 1.3 1.1 1.2 3.1 1.3 1.3 1.2
510.1 511.1 530.2 530.3 530.5 531.1 540.3 541.2 541.3 541.4 541.5 550.1 560.1 560.3 560.4 560.5 560.6 560.9 580.2
Openbaar bibliotheekwerk Vormings- ontwikkelingswerk Zwembaden Sportzalen en sporthallen Sportbeoefening /bevordering Sportparken Overig kunst / cultuur Oudheidkunde / musea (tm 2014) Oudheidkunde / musea (tm 2014) Oudheidkunde / musea (tm 2014) Monumentenzorg (tm 2014) Natuur en landschap/bossen Plantsoenen Overige Openluchtrecreatie Volksfeesten Bevordering toerisme Boomverzorging Dierverzorging Overige recreatieve voorzieningen
Totaal hoofdfunctie 5
Jaarrekening 2014 Lasten Baten Saldo
Gewijzigde begroting 2015 Lasten Baten Saldo
Begroting 2016 Lasten Baten Saldo
3.464 1.170 2.202 1.034 400 3.469 724 630 586 907
-49 -9 -1 -1.615 -
3.464 1.170 2.153 1.025 400 3.468 -891 630 586 907
3.217 1.282 2.251 1.051 432 615 3.445 548 648 587 844
-177 -1.424 -
3.217 1.282 2.251 1.051 432 438 3.445 -876 648 587 844
3.874 2.873 288 1.255 1.887 722 2.889 509 264 85 682
-174 -1.365 -
3.874 2.873 288 1.255 1.887 548 2.889 -856 264 85 682
14.586
-1.674
12.912
14.920
-1.601
13.319
15.328
-1.539
13.789
7.691 337 545 755 229 82
-4 -25 -166 -63 -1
7.691 333 520 589 166 81
7.221 343 578 775 220 70
-13 -50 -150 -62 -
7.221 330 528 625 158 70
7.131 255 934 1.616 1.260 70
-13 -5 -150 -82 -
7.131 242 929 1.466 1.178 70
9.639
-259
9.380
9.207
-275
8.932
11.266
-250
11.016
1.240 1.685 431 5.704 4.775 221 3.876 18 302 198
-137 -535 -1.715 -10 -4.721 -3 -56
1.103 1.685 431 5.169 3.060 221 3.866 -4.721 15 302 142
1.206 1.384 491 5.909 2.936 435 242 3.917 15 272 154
-101 -310 -2 -10 -4.710 -2 -50
1.105 1.384 491 5.599 2.936 435 240 3.907 -4.710 13 272 104
1.213 1.605 477 6.251 3.002 1.059 3.502 19 304 223
-101 -310 -2 -4.477 -2 -25
1.112 1.605 477 5.941 3.002 1.057 3.502 -4.477 17 304 198
18.450
-7.177
11.273
16.961
-5.185
11.776
17.655
-4.917
12.738
281 967 45 -
-81 -332 -227 -244
281 886 -287 -227 -244
307 2.444 44 -
-126 -319 -243 -251
307 2.318 -275 -243 -251
203 2.845 7 -
-319 -243 -251
203 2.845 -312 -243 -251
1.293
-884
409
2.795
-939
1.856
3.055
-813
2.242
3.607 34 1.814 3.354 252 170 3.988
-47 3 -2 -3 -43 -2.072
3.560 37 1.812 3.351 252 127 1.916
3.481 62 1.371 3.644 245 90 4.173
-47 -27 -12 -2.202
3.434 35 1.371 3.644 245 78 1.971
3.735 57 1.417 4.133 282 103 4.252
-23 -12 -2.084
3.712 57 1.417 4.133 282 91 2.168
13.219
-2.164
11.055
13.066
-2.288
10.778
13.979
-2.119
11.860
1.509 818 382 1.222 547 1.089 3.234 966 13 619 507 530 3.247 326 141 271 1.026 100 472
-2 -337 -4 -262 -990 -148 -182 -2 -61 -8 -87 -271 -86 -125
1.509 816 382 885 543 827 2.244 818 13 437 505 530 3.186 318 54 271 755 14 347
1.479 710 393 1.183 685 1.316 3.233 925 659 3.434 318 185 308 917 94 357
-2 -363 -4 -265 -990 -145 -109 -9 -77 -70 -125
1.479 708 393 820 681 1.051 2.243 780 659 3.325 309 108 308 847 94 232
1.529 631 297 1.113 625 1.354 3.153 925 603 3.364 382 204 284 893 94 589
-2 -298 -4 -271 -990 -145 -108 -9 -77 -70 -125
1.529 629 297 815 621 1.083 2.163 780 603 3.256 373 127 284 823 94 464
17.019
-2.565
14.454
16.196
-2.159
14.037
16.040
-2.099
13.941
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 4 5
Progr. Thema Subf. Omschrijving 3 3 3 3 3 2 3 2 2 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
3.3 3.3 3.3 3.3 3.3 2.2 3.3 2.1 2.1 3.2 3.2 2.4 2.4 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1 2.2 2.2 2.2 2.1 2.1 2.1 2.1 2.1
610.1 611.1 614.1 614.4 614.9 620.1 621.1 622.1 623.1 623.2 623.3 630.1 650.1 652.1 661.0 662.0 662.9 663.0 663.9 667.9 670.0 670.1 670.9 671.0 671.9 672.9 682.9 683.9
Bijstand/financiele dienstverlening Sociale werkvoorziening Gemeentelijk minimabeleid Kwijtschelding belastingen Kwijtschelding belastingen Kwijtschelding belastingen Vreemdelingen Vreemdelingen Participatiebudget Volwassenen Educatie Participatiebudget Reintegratie Participatiebudget Inburgering Participatiebudget Inburgering Kinderdagopvang Kinderdagopvang Maatwerkvoorzieningen natura materieel WMO (oud) Maatwerkvoorzieningen natura Immaterieel WMO (oud) Maatwerkvoorzieningen natura Immaterieel WMO (nieuw) Opvang en beschermd wonen (oud) Opvang en beschermd wonen (nieuw) Eigen bijdrage maatwerkvoorz. en opvang WMO (nieuw) Algemene voorzieningen WMO en jeugd (oud) Sociaal cultureel-, jeugd- en jongerenwerk (oud) Algemene voorzieningen WMO en jeugd (nieuw) Eerstelijnsloket WMO en Jeugd (oud) Eerstelijnsloket WMO en Jeugd (nieuw) PGB WMO en Jeugd (nieuw) Individuele voorzieningen Natura Jeugd (nieuw) Veiligheid, jeugdreclassering en opvang jeugd (nieuw)
Totaal hoofdfunctie 6 2 2 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1
2.3 2.3 2.3 2.3 1.3 1.1 1.1 1.3 1.3 1.1 1.3 1.1 1.1
711.1 714.1 715.1 716.1 721.1 722.1 722.2 723.1 723.2 724.1 725.1 726.1 732.1
Ambulancevervoer Openbare Gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg uniform deel Jeugdgezondheidszorg uniform deel Vuilophaal en -afvoer Riolen en Rioolgemalen Riolen buiten lozingsrecht Milieubescherming (stad) Milieubescherming (inw) Begraafplaatsen Baten vuilophaal en -afvoer Baten rioolrechten Baten begraafplaatsen
Totaal hoofdfunctie 7 1 1 1 1 1 1 1 1 5
1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 1.1 5.3
810.1 810.2 820.1 821.0 821.1 822.1 822.7 823.1 830.1
Ruimtelijke ordening Landmeten en vastgoed Woninbouw en -exploitatie Stads- en dorpsvernieuwing Stedelijke vernieuwing Bouw- en woning toezicht Woonhavens/schepen Baten Bouw- en Woningtoezicht Bouwgrondexploitaties
Totaal hoofdfunctie 8 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 1 2 3 4 5
5.1 5.1 5.1 5.1 5.1 5.2 5.2 5.2 5.2 5.2 5.2 5.2 5.1
913.1 Overige financiele middelen 914.1 Geldleningen ug/og gelijk of langer dan een jaar 921.1 Algemene uitkeringen 922.1 Algemene baten en lasten 923.0 Uitkering deelfonds Sociaal Domein 930.1 Uitvoering wet WOZ 930.2 Uitvoering wet WOZ (controle) 931.1 OZB gebruikers 932.1 OZB eigenaren 937.1 Hondenbelasting 939.1 Precariobelasting (inw) 940.1 Belastingheffing en - inning 960.1 Saldi kostenplaats 980.1 Mutaties reserves programma 1: Wonen en leven 980.2 Mutaties reserves programma 2: Zorg 980.3 Mutaties reserves programma 3: Werken 980.4 Mutaties reserves programma 4: Bestuur 980.5 Mutaties reserves programma 5: Financiën en grondexploitaties
Totaal hoofdfunctie 9 Totaal programmabegroting 2016
Jaarrekening 2014 Lasten Baten Saldo 3.933 178 3.852 1.388 6.817 22 6.469 24 1.865 298 4.190 401 3.852 -
Gewijzigde begroting 2015 Lasten Baten Saldo
32.096 8.693 3.922 1.388 6.962 52 8.146 297 5.801 299 4.564 695 3.871 -
-28.163 -8.515 -70 -145 -30 -1.677 -273 -3.936 -1 -374 -294 -19 -
76.786
-43.497
95 1.485 1.225 891 7.076 8.935 83 1.215 1.204 1.343 -
-85 -483 -2 -244 -8.817 -8.728 -898
95 1.485 1.225 891 7.076 8.850 83 732 1.202 1.099 -8.817 -8.728 -898
95 1.360 1.226 8.689 8.731 79 1.659 1.191 1.396 -
-6 -115 -461 -7 -234 -8.109 -8.449 -1.152
95 1.354 1.226 8.689 8.616 79 1.198 1.184 1.162 -8.109 -8.449 -1.152
23.552
-19.257
4.295
24.426
-18.533
1.870 813 315 5.145 4.267 19.442
-20 -86 -4.651 -25 -18 -1.988 -20.010
1.870 793 229 494 4.242 -18 -1.988 -568
1.828 968 217 594 2.752 4.179 17.050
31.852
-26.798
5.054
17 16 1.177 247 2.294 1.954 542 86 5.050
-154 -4.050 -91.417 -26 -3.190 -14.464 -501 -256 -573 -601 -2.404 -630 -359 -2.269
-137 -4.050 -91.417 -10 1.177 247 -3.190 -14.464 -501 -256 1.721 1.954 -601 -1.862 -630 -273 2.781
29.958 8.416 5.780 1.238 56 174 4.392 362 830 1.085 7.170 8.311 4.523 18.601 3.729 4.316 1.610 3.298 2.413 12.051 2.183
-25.163 -80 -150 -297 -20 -1.605 -109 -4.000 -1.693 -2 -473 -
4.795 8.416 5.700 1.238 56 24 4.392 362 533 1.065 5.565 8.311 4.414 14.601 -1.693 3.727 3.843 1.610 3.298 2.413 12.051 2.183
28.213 8.100 4.957 1.518 1.206 603 662 4.199 883 1.655 8.632 7.083 3.744 17.893 2.427 2.946 1.978 767 2.994 4.100 10.315 2.265
-25.651 -80 -127 -662 -317 -20 -1.405 -109 -4.000 -1.693 -2 -535 -
2.562 8.100 4.877 1.518 1.206 476 4.199 566 1.635 7.227 7.083 3.635 13.893 -1.693 2.425 2.411 1.978 767 2.994 4.100 10.315 2.265
33.289 120.496
-33.592
86.904 117.140
-34.601
82.539
97 1.617 1.226 7.350 8.816 92 1.911 1.349 1.780 -
-6 -1.585 -115 -461 -7 -171 -8.205 -8.527 -1.236
97 1.611 1.226 5.765 8.701 92 1.450 1.342 1.609 -8.205 -8.527 -1.236
5.893
24.238
-20.313
3.925
-2.200 -17 -2.420 -16.172
1.828 968 217 594 552 4.179 -17 -2.420 878
1.902 1.058 707 573 1.754 3.430 3.550
-1.500 -17 -3.820 -714
1.902 1.058 707 573 254 3.430 -17 -3.820 2.836
27.588
-20.809
6.779
12.974
-6.051
6.923
15 1.724 1.135 223 2.021 731 90 1.541 14
-140 -3.649 -84.569 -50.491 -3.573 -15.022 -463 -365 -344 -2.443 -2.111 -1.397 -153 -1.774
-125 -3.649 -84.569 1.724 -50.491 1.135 223 -3.573 -15.022 -463 -365 1.677 731 -2.353 -570 -1.397 -153 -1.760
15 -1.326 1.024 297 1.775 1.585 -
-70 -3.432 -87.225 -49.469 -3.616 -15.202 -468 -301 -344 -944 -693 -436 -762 -153 -1.047
-55 -3.432 -87.225 -1.326 -49.469 1.024 297 -3.616 -15.202 -468 -301 1.431 -944 892 -436 -762 -153 -1.047
11.383 -120.894 -109.511 217.779 -225.169
Begroting 2016 Lasten Baten Saldo
7.494 -166.494 -159.000
-7.390 253.149 -251.875
3.370 -164.162 -160.792
1.274 235.045 -236.864
-1.819
TERUG NAAR DE INDEX
1 4 6 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 4 7
10 Overzicht kapitaallasten
TERUG NAAR DE INDEX
1 4 8 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
10 Overzicht kapitaallasten La s ten en ba ten fi na nci eri ngs functi e
Rekeni ng
Begroti ng
Begroti ng
2014
2015
2016
Lasten Rente ges peci fi ceerd na a r: 6.091
5.732
5.257
292
687
400
45
55
80
4.050
3.649
3.432
- Afs chri jvi ngen*
11.452
12.458
13.098
Totaal lasten
21.930
22.581
22.267
Doorberekende ka pi ta a l l a s ten*
21.973
22.485
23.211
Totaal Baten
21.973
22.485
23.211
-43
96
-944
- Rente va n bes ta a nde l a ngl opende l eni ngen - Rente va n ni euw a a n te trekken l eni ngen* - Rente va n kortl opende fi na nci eri ngs mi ddel en - Toegerekende rente ei gen fi na nci eri ngs mi ddel en
Baten
Saldo (- is voordeel) * inclusief post naijling kapitaallasten ad € 784.000
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 4 9
Subfuncti e Oms chri jvi ng
Ka pi ta a l l a s ten 2016
140.2
Ha ndha vi ng i n de openba re rui mte
210.1
Openba re verl i chti ng
210.2
Stra a trei ni gi ng
210.3
Gl a dhei ds bes tri jdi ng
210.4
Onderhoud Wegen, s tra ten en pl ei nen
210.6
Verkeers ma a tregel en/evenementen
221.3
Overi ge ha vens /bi nnenwa teren
221.4
Sl ui zen
52
530.2
Zwemba den
92
530.3
Sportza l en en s portha l l en
530.5
Sportbeoefeni ng / bevorderi ng
531.1
Sportpa rken
537
540.3
Overi g kuns t / cul tuur
818
541.2
Oudhei dkunde / mus ea (tm 2014)
550.1
Na tuur en l a nds cha p/bos s en
560.1
Pl a nts oenen
560.3
Overi ge Openl uchtrecrea ti e
560.6
Boomverzorgi ng
722.1
Ri ol en en Ri ool gema l en
722.2
Ri ol en bui ten l ozi ngs recht
77
723.1
Mi l i eubes chermi ng (s ta d)
223
724.1
Begra a fpl a a ts en
393
810.2
La ndmeten en va s tgoed
107
820.1
Woni nbouw en expl oi ta ti e
12
821.0
Sta ds en dorps verni euwi ng
186
821.1
Stedel i jke verni euwi ng
33
822.1
Bouw en woni ngtoezi cht
43
Programma 01
6 341 4 32 2.341 4 179
242 1
84 2 344 45 145 3.476
9.819
TERUG NAAR DE INDEX
1 5 0 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
Subfuncti e Oms chri jvi ng
Ka pi ta a l l a s ten 2016
421.2
Ba s i s onderwi js , onderwi js hui s ves ti ng (Bi jzonder)
2.548
431.1
Speci a a l (voortgezet) onderwi js , onderwi js hui s ves ti ng (Openba a r)
1.101
441.1
Voortgezet onderwi js , onderwi js hui s ves ti ng (Openba a r)
3.496
480.2
Centr. gymna s ti ekl oka l en
480.3
Overi ge voorzi eni ngen ten behoeve va n het onderwi js
650.1
Ki nderda gopva ng
670.1
Soci a a l cul tureel /jeugd&jongerenwerk (oud)
42 201 84 137
Programma 02
7.609
210.5
Verkeers ma a tregel en/onderzoeken
1.692
210.6
Verkeers ma a tregel en/evenementen
214.1
Pa rkeervoorzi eni ngen
310.2
Economi s che ontwi kkel i ng
560.5
Bevorderi ng toeri s me Programma 03
164 1.120 16 5 2.997
003.1
Burgerza ken
7
140.1
Openba re orde en vei l i ghei d
62
Programma 04
69
830.1
Bouwgrondexpl oi ta ti es
1.035
913.1
Overi ge fi na nci el e mi ddel en
15
930.1
Ui tvoeri ng wet WOZ
13
940.1
Bel a s ti ngheffi ng/Inni ng
25
Programma 05
1.088
Kostenplaatsen
2.413
TOTAAL BRUTO DOORBEREKEND stelpost naijlende kapitaallasten TOTAAL NETTO DOORBEREKEND
23.995 -784 23.211
B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M | 1 5 1
TERUG NAAR DE INDEX
1 5 2 | B O E K 2 P R O G R A M M A B E G R OT I N G 2 0 1 6 G E M E E N T E H I LV E R S U M
C olo f on C O Ö R D I N A T I E T ekst & tabellen : J eroen W ieringen en A nnemiek H uisman E indredactie : E l z e M ulder Foto ’ s : K astermans , H ilversum / M argot B rakel / hans peter f ollmi C o Ö rdinatie : M arinske H orstman V ormgeving : D ertiendesign