C O N C E P T �P R O G R A M M A B E G R O T I N G
2014-2017
C O N C E P T �P R O G R A M M A B E G R O T I N G 2 0 1 4 2 0 1 7
I N H O U D S O P G A V E AANBIEDINGSBRIEF
5
LEESWIJZER
13
DE PROGRAMMA'S
17
1. Publieksdiensten
18
2. Samenleving
22
3. Wonen
50
4. Milieu
56
5. Bereikbaarheid
62
6. Beheer openbare ruimte
68
7. Ruimtelijke ordening
78
8. Veiligheid
84
9. Economie
90
10. Bestuur en concern
96
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
101
HET FINANCIEEL RESULTAAT 2014-2017
109
DE PARAGRAFEN
113
1. Lokale heffingen
113
2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
117
3. Onderhoud kapitaalgoederen
126
4. Grondbeleid
130
5. Financiering
136
6. Bedrijfsvoering
139
7. Verbonden partijen
143
BIJLAGEN Bijlage I Ontwikkeling en toelichting verloop vrije ruimte 2014-2017
148
Bijlage II Overzicht baten en lasten per programma en beleidsveld
151
Bijlage III Kerngegevens Purmerend
153
Bijlage IV Investeringsoverzicht
157
Bijlage V Overzicht reserves en voorzieningen
165
Bijlage VI Portefeuilleverdeling
173
Bijlage VII Gemeentelijke organisatie
174
Bijlage VIII Uitgangspunten begroting 2014-2017
179
Bijlage IX Afkortingen en begrippenlijst
181
3
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
4
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
A A N B I E D I N G S B R I E F Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij bieden wij u de conceptbegroting 2014-2017 ter besluitvorming aan. Het is de laatste conceptbegroting van de bestuursperiode van het huidige college. Een begroting die een overlap vormt met de periode na de gemeenteraadsverkiezingen. Deze conceptbegroting is gebaseerd op de richtinggevende besluiten die u bij de kadernota heeft genomen. De ontwikkelingen sindsdien hebben wij, in de geest van uw besluitvorming, verwerkt. Wij stellen u voor de conceptbegroting vast te stellen. Het is een begroting die is opgesteld in een periode waarin verdere bezuinigingen vanuit het Rijk dreigen, werkloosheid toeneemt en economisch herstel nog niet in zicht is. In de conceptbegroting leggen we keuzes voor aan de raad die pijnlijk zijn. We houden daarmee ons huishoudboekje op orde. We zeggen: in Purmerend durven we te kiezen. Aan het begin van deze bestuursperiode is de koers uitgezet om Purmerend een gezonde financiële toekomst te kunnen laten hebben. Om meer in te spelen op wat er leeft in de stad, met daarbij een financieel evenwicht in de gemeentelijke begroting. Deze koers werpt zijn vruchten af en helpt ons, maar ook het volgende bestuur bij de ontwikkelingen in de komende jaren. We zien dat Purmerend een stabiele financiële basis heeft. Financiële ontwikkelingen De begroting 2014 -2017 is - ondanks de ontwikkelingen die een negatieve uitwerking hebben op onze financiële positie - structureel sluitend en er wordt voldoende weerstandsvermogen opgebouwd om risico's het hoofd te bieden. De voorliggende conceptbegroting sluit met het volgende financiële beeld: (bedragen maal € 1.000, - is tekort/ + is overschot)
2014
2015
2016
2017
Concept begroting 2014 - 2017
+ 3.342
+ 124
+2
+ 29
Structureel is er sprake van een klein overschot. De belangrijkste financiële ontwikkelingen sinds de kadernota 2014 zijn de volgende: • kortingen in het gemeentefonds voor maatschappelijke stages en dualisering waarvoor geen compensatiemogelijkheid is gevonden: nadeel € 0,18 miljoen; • een deel van de besparingen op de gemeentelijke organisatie "lekt weg" naar lagere tarieven voor de burger voor de afvalstoffenheffing: € 0,15 miljoen; • De lagere kosten voor veegvuil komen deels ten gunste van het tarief rioolrecht en afvalstoffenheffing: nadeel € 0,1 miljoen; • De overdracht van de brandweer naar de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland en de besparingen bij de veiligheidsregio leveren na 2014 op basis van het huidige inzicht een groter voordeel op: € 0,17 miljoen; • Actualisatie van de investeringen levert een structureel voordeel op van € 0,18 miljoen;
5
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Aanbiedingsbrief
Daarnaast zijn er twee voorstellen in de begroting opgenomen die extra ruimte vragen: Incidenteel in 2014 minder bezuinigen op het schoonhouden van de openbare ruimte: € 0,26 miljoen en structureel extra inzet voor sociaal rendement voor € 0,2 miljoen. Verder hebben wij in de begroting rekening gehouden met aanvullende bezuinigingen vanuit het Rijk. Hoewel die op dit moment nog niet kwantitatief of kwalitatief zijn uit te drukken, hebben we getracht een inschatting te maken van datgene wat voor rekening van de gemeente Purmerend zal komen. De reeks die nu in de begroting is opgenomen, is indicatief en zal worden aangepast op het moment dat meer duidelijkheid ontstaat over de hoogte, tijdstip en het onderwerp waarop het rijk bezuinigt. Structureel wordt rekening gehouden met een korting op de uitkering uit het gemeentefonds van € 1 miljoen als gevolg van de rijksbegroting 2014. Wij verwachten dat aan het einde van 2013 hierover meer duidelijkheid zal zijn. Als blijkt dat dit bedrag hoger of lager uitvalt, komen de effecten hiervan terug in het financieel perspectief dat in het eerste kwartaal van 2014 wordt opgesteld. Inzicht in structurele en financiële ruimte sinds de kadernota Bij de behandeling van de kadernota heeft de raad het college opgedragen om inzichtelijk te maken welke financiële ruimte er structureel en incidenteel beschikbaar is om te besteden. Op dat moment bestond het uitzicht dat de algemene reserve eind 2017 € 22,8 miljoen zou kunnen bedragen. En in 2017 zelfs was er sprake van een overschot van € 289.000. In de uitwerking van de begroting is rekening gehouden met: - incidentele tegenvallers in de uitkering uit het gemeentefonds in 2013 en volgende jaren; - een nadelig resultaat in de tweede bestuursrapportage van € 1,3 miljoen (inclusief het gemeentefonds, lagere opbrengsten leges Wabo en burgerzaken); - het instandhouden van de wijkkranten; - het instandhouden van de jaarlijkse bijdrage aan Reuring. Na deze zaken en de voorstellen voor "schoon" in 2014 en sociaal rendement resteert er structureel nog € 28.000 in 2017 aan ruimte. De incidentele ruimte in de begroting kan worden afmeten aan de groei van de algemene reserve boven de afgesproken ondergrens van € 15 miljoen. Eerst in 2016 zal er ruimte zijn, naar de huidige inzichten bedraagt die ruimte € 3,9 miljoen. Gelet op de onzekerheden over met name de uitkering uit het gemeentefonds is het te vroeg om deze ruimte nu concreet te bestemmen. In een eerder stadium is deze ruimte wel gekoppeld aan onder andere de herinrichting verkeersring binnenstad. Samenleven en rol gemeente We merken dat onze insteek en waarneming van de verandering van de wereld om ons heen, waarover wij met u steeds in gesprek zijn, meer en meer door anderen wordt herkend en gedeeld. De Rijksoverheid propageert de 'Doe-democratie': een nieuwe manier van omgang tussen overheid en burgers. Een overheid die in de maatschappij participeert, zich realiseert dat burgers de maatschappij vormgeven, ze maakt tot wat ze is. De overheid voert steeds minder regie en is minder bepalend. Het gevolg daarvan is dat er meer ruimte wordt gegeven aan initiatiefnemers en actieve buurtbewoners om hun omgeving vorm te geven. Dat heeft effect op de waardering van de openbare ruimte, maar leidt ook tot een toename van verbindingen tussen de mensen in de wijk. We zien dat op sommige plekken in Purmerend al ontstaan. Buurten die beslissen zelf het groen te snoeien of voor elkaar klussen te doen. Stuk voor stuk momenten waarop mensen met elkaar in contact komen en hun beelden en verwachtingen van hun leefomgeving uitwisselen. Er ontstaat meer en meer dynamiek en
6
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Aanbiedingsbrief
sociale cohesie. Mensen die elkaar leren kennen en betrokken zijn bij elkaars wel en wee en elkaar gaan helpen als dat nodig is. Het vraagt van ons dat wij gevoelig zijn en blijven voor initiatieven die komen vanuit de wijk, maar ook van onze maatschappelijke partners. Om daar goed bij te kunnen aansluiten en om te doen wat nodig is, moeten wij aangesloten zijn en blijven op initiatieven uit de wijk. In deze begroting hebben we daar op dit moment geen aparte gelden voor geraamd, maar zoeken we binnen onze bestaande werkwijzen naar alternatieven en mogelijkheden om dat voor elkaar te krijgen. Indien budget toch noodzakelijk blijkt, zullen wij daar op een later tijdstip bij u terugkomen. De trend die vanuit Rijkswege is ingezet tot decentralisatie, biedt ons de mogelijkheid als gemeente de band tussen overheid en inwoners te verbeteren en versterken. Het sluit aan bij de hiervoor genoemde trend, waarbij het zaak is overheidstaken (die zich daarvoor lenen) zo dicht mogelijk bij de belevingswereld van de inwoners te organiseren. In de huidige tijd past daarbij een overheidsinstelling die met moderne kanalen werkt. Wij hebben veel verwachtingen van de resultaten die we kunnen halen na de invoering van het Nieuwe werken. Flexibiliteit van ambtenaren als benodigde randvoorwaarde voor een andere manier van werken wordt daarmee mogelijk gemaakt. Tijd- en plaatsonafhankelijk werken geeft onze medewerkers de gelegenheid op die momenten te werken dat het er voor de inwoners van Purmerend ook toe doet. Tegelijkertijd is de kans groter dat talentvol jong personeel zich tot het werken bij een gemeente aangetrokken voelt. Daarnaast investeert het gemeentebestuur met deze begroting - ondanks de crisis - in de stad door de bouw van de sporthal, de herontwikkeling van het gebied van de Sluisbrug, de Neckerdijk en het Slotplein en de herinrichting van het Tramplein. Wij hopen daarmee impulsen te geven aan de stad die tegelijkertijd bijdragen aan de Purmerendse economie. Purmerend Samenwerken in de regio Door de decentralisaties zullen de samenwerkingsverbanden intensiveren. Om de grotere opgaven aan te kunnen, is het nodig op Zaanstreek-Waterlandse schaal (of groter) de samenwerking te zoeken. In de conceptbegroting hebben we een bezuiniging opgenomen op het budget van het ISW. We hebben aangegeven dat wij graag de bestuurlijke samenwerking met de gemeenten voortzetten, maar het op een andere manier wensen te organiseren. Dienstverlening We zien dat inwoners meer en meer digitaal bereikbaar zijn. De meesten vinden hun weg op internet en zijn inmiddels ervaren gebruikers van de digitale snelweg. We verwachten dat die trend toeneemt en spelen daar op in. De introductie van het Nieuwe Werken zal ook binnen dit programma veel effect hebben. Het levert een besparing op. We hebben ervoor gekozen om zoveel mogelijk diensten en producten te digitaliseren, tenzij persoonlijk contact verplicht is vanuit wet- en regelgeving of de voorkeur heeft voor bepaalde doelgroepen. We zullen regelmatig evalueren hoe het digitaliseren verloopt en wat het effect hiervan is. Sociaal domein In 2014 vindt de voorbereiding plaats van de operationalisering van de nieuwe, naar de gemeente gedecentraliseerde taken. Ten aanzien van de nieuwe Jeugdzorg- en Wmotaken gaat het dan om het organiseren van intake, ondersteuning, doorverwijzing, subsidie/
7
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Aanbiedingsbrief
inkoop van diensten, financiële afhandeling, verordeningen, etc met als doel passende zorg en ondersteuning. Het is mogelijk dat in 2015 de voorbereiding van de transitie Awbz (in de meicirculaire aangeduid als invoering nieuwe Wmo) nog doorloopt. Voor de nieuwe doelgroepen die in het kader van de decentralisatie participatie overkomen naar de gemeente worden ook voorbereidingen getroffen. Arbeidsparticipatie De gemeentelijke uitgaven aan uitkeringen stijgen, met de toename van werklozen en andere uitkeringsgerechtigden. Inmiddels is landelijk een sociaal akkoord bereikt. Dit akkoord geeft op hoofdlijnen de richting aan die het Rijk wil inslaan. De opvolger van de Wwnv wordt de Participatiewet. Afspraken vanuit het sociaal akkoord zullen daarin worden verwerkt. Eén van de hoofdlijnen uit het sociaal akkoord is 'Iedereen die kan werken, gaat werken'. Lokaal zal er infrastructuur komen, in de vorm van een werkbedrijf, die vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar gaat brengen. Huizen In de koopsector is het woningaanbod vanaf 2009 sterk toegenomen, terwijl de effectieve vraag is afgenomen. Mensen willen wel verhuizen, maar zijn voorzichtiger gezien de onzekere economische omstandigheden. De eisen van de banken aan de hypotheekverstrekking zijn bovendien strenger geworden. Deze ontwikkelingen leiden er toe dat met name de middeldure koopwoningen nu het moeilijkst verkocht worden, tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat de potentiële vraag naar deze woningen bij doorstromers heel groot is. In Purmerend hebben inmiddels 66 eigenaren een vergunning aangevraagd (en gekregen) om hun 'onverkoopbare' koopwoning te verhuren. De klassieke ontwikkelaar is aan het verdwijnen. Er komen steeds meer 'gelegenheidscombinaties' van aannemer, architect, investeerder, makelaar en hypotheekverstrekker, die gezamenlijk optrekken en een product aanbieden en daar klanten voor zoeken. Daar spelen we op in. Duurzaamheid De trend is dat zowel op wereldschaal als lokaal wordt gewerkt aan een meer duurzame samenleving. In 2014 richt de gemeente zich op het versterken van de lokale duurzaamheid, o.a. door het stimuleren van energiezuinig gedrag door bewoners en bedrijven. Daarnaast wordt in de gemeentelijke gebouwen - waar mogelijk - het energiegebruik beperkt. Binnen het thema duurzaamheid wordt samenwerking gezocht met andere partijen, zoals het bedrijfsleven (o.a. Stadsverwarming BV) en de Metropoolregio Amsterdam. Uitgangspunten hierbij zijn de evaluatie van de acties die zijn uitgevoerd in 2013, het milieubeleidsprogramma 2012-2016 en de uitgangspunten die de raad heeft geformuleerd in het raadsbesluit van 28 maart 2013. Openbare ruimte Verlaging van het kwaliteitsniveau van de openbare ruimte is noodzakelijk gebleken om ook in dit programma te bezuinigen. Er is daarbij primair gekeken naar het verminderen van de intensiteit van onderhoudswerkzaamheden, zonder dat de technische kwaliteit wordt aangetast. Het aspect veiligheid is zoveel mogelijk ontzien bij de genomen bezuinigingsmaatregelen. De verwachting is dat Purmerenders ervaren dat de stad minder schoon is. Er zullen vanaf 2015 minder afvalbakken op straat beschikbaar zijn. Ook huren we
8
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Aanbiedingsbrief
minder van derden in, zoals de veegmachine. Chemische onkruidbestrijding op verharding doen we niet. Wel gaan we met onze inwoners aan de slag om te werken aan een zo schoon mogelijk Purmerend. We zien dat als gezamenlijke verantwoordelijkheid. Wij ontwikkelen op dit moment een groenvisie. Wij verwachten dat we nog voor het einde van deze bestuursperiode in staat zullen zijn met u daarover in gesprek te gaan. Purmaryn Ten aanzien van de toekomst van de Purmaryn, hebben wij geen bedragen gereserveerd in de begroting die inspelen op beleidsveranderingen zoals een verhuizing of verbouwing. Veiligheid De Eerste Kamer heeft op 25 september 2012 ingestemd met de wet waarbij alle brandweergerelateerde taken naar het regionale niveau van de veiligheidsregio worden getild. Per 1 januari 2014 moet de brandweer in alle veiligheidsregio’s geregionaliseerd zijn. Hiermee komt een einde aan de gemeentelijke brandweer. Om de daadwerkelijke overgang van de brandweertaken te realiseren, wordt de gemeentelijke brandweer opgeheven en worden deze brandweertaken opgenomen in de gemeenschappelijke regeling van de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland. Het uitgangspunt met de regionalisering is dat de basis van de brandweerzorg sterk lokaal verankerd blijft. Met de veiligheidsregio is afgesproken dat zij 10% taakstellend zullen bezuinigen voor 2017. Kansen Naast de aanhoudende trend tot bezuinigingen, zijn er ook kansen die een financieel positieve uitwerking kunnen hebben voor de gemeentebegroting. De investeringen in de transitie van de Stadsverwarming Purmerend B.V. (waartoe u vorig jaar heeft besloten) leidt tot een ommekeer in de exploitatie van het bedrijf. De inspanningen die het bedrijf in de afgelopen jaren heeft gedaan, komen tot uitbetaling. De financiele consequenties vallen buiten de jaarschijven van deze begroting en komen de volgende bestuursperiode in beeld. Kansen zijn er ook bij het in ontwikkeling nemen van een aantal nog niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG's) die perspectief op winst bieden. Tarieven De tarieven voor 2014 van de huishoudens en bedrijven worden als volgt voorgesteld: • Afvalstoffenheffing: € 323,40, een verlaging met 2%; • Gemeentelijke watertaken gebruikers: € 63,12, een verhoging met 6,9%; • Gemeentelijke watertaken woningeigenaren: € 108,48, een verhoging met 6,6% • OZB (WOZ-waarde € 200.000): € 216,91, een verhoging met 5,5%. In totaal stijgen de lasten voor de eigenaren met ruim 1,9% en dalen de lasten voor de gebruikers met € 0,7%. Aanpassing programma 2 van de begroting Op 30 mei 2013 stemde u in met het voorstel Vertrouwen geven, effecten zien: ontwikkeltraject naar een andere inrichting van de programmabegroting. Programma 2 is daarom anders opgebouwd dan u in voorgaande jaren gewend was. Zo zijn de voormalige programma's uit de vroegere begroting die tot het sociale domein behoren (de oude programma's 2, 9, 11 en 12)
9
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Aanbiedingsbrief
samengevoegd. Hierdoor staan de prestatievelden meer in onderlinge verbinding met elkaar en sorteren wij voor op de ontschotte budgetten voor de 3 decentralisaties. Daarnaast zijn de gewenste maatschappelijke effecten globaler omschreven. Het ontwikkeltraject 'Vertrouwen geven, effecten zien' is ingezet om met de verantwoordingssystematiek de juiste prikkels af te geven aan uitvoerders van het beleid in het sociale domein. Purmerend maakt hiermee de beweging van vooral 'tellen' naar ook 'vertellen'. De onder 'Wat willen we bereiken' beschreven ambities, geven nu moderne, toekomstbestendige kaders die uitvoerders in staat stellen om te doen wat nodig is, in te spelen op ontwikkelingen die zich aandienen en zich te richten op lange termijneffecten. De effectindicatoren zijn in aantal verminderd en schetsen over het algemeen een cijfermatig beeld van hoe de situatie nu (in 2013) is. De prestatie-indicatoren zijn verdwenen om uitvoerders de ruimte te geven om flexibel te reageren op wat de burger in zijn context nodig heeft. Zo voorkomen we dat uitsluitend harde cijfers de boventoon voeren en komt er meer nadruk te liggen op herwaardering van de menselijke maat. De teksten voor Programma 2 zijn dit jaar voor een deel samen geschreven met maatschappelijke partners die het beleid uitvoeren. Daardoor is er onder de uitvoerders een groter bewustzijn ontstaan van de maatschappelijke effecten die we nastreven en staan ze in een logischer verbinding met de politieke omgeving. U kunt de in Programma 2 beschreven ambities daarmee beschouwen als een herijking van de ambities uit het Maatschappelijk beleidskader. Verandering in verantwoording en sturing Een en ander heeft ook betekenis voor de formele invloed van uw raad en de mogelijkheid om te sturen. Waar u voorheen besliste over de vier programma's, stelt u nu een programma vast waarbinnen wij als college volgens de geldende begrotingsregels beslissingsbevoegd zijn. Uiteraard is het niet de bedoeling van deze beweging om de sturingsmogelijkheden van uw raad te beperken, maar om flexibel aan te kunnen sluiten bij de pluriformiteit van het werk in het sociale domein. Het spreekt daarom voor zich dat wij u zullen informeren indien er substantiele (beleids-)wijzigingen zijn binnen het programma, of wanneer politieke articulatie gewenst is. Verder spelen de instellingen en burgers een grote rol bij het inzichtelijk maken van de gerealiseerde effecten en de inspanningen daartoe. Hiermee is al geoefend op de werkbijeenkomst die we op 11 maart 2013 hebben gehouden. Daar zijn ook ideeën verzameld over het versterken van de positie van de burger in de verantwoording. Diverse raadsen commissieleden hebben zich sindsdien gebogen over de invulling van de nieuwe verantwoordingsbenadering. Wij hopen dat Programma 2 aan uitvoerders een goede basis biedt om maatschappelijk effectief aan de slag te gaan en aan u om dit vanuit uw vernieuwde werkwijze te beschouwen. Voorstel Wij stellen u voor om de programmabegroting 2014 - 2017 vast te stellen overeenkomstig bijgaand concept. Daarnaast stellen we voor in te stemmen met de vervangingsinvesteringen, zoals die zijn opgevoerd in bijlage IV en in het 2014 aantrekken van maximaal € 56 miljoen voor herfinanciering van leningen en de financiering van investeringen.
10
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Aanbiedingsbrief
Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Purmerend, de secretaris, de burgemeester,
11
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Aanbiedingsbrief
RAADSBESLUIT PROGRAMMABEGROTING 2014 - 2017, NR. 1061249 De raad van de gemeente Purmerend; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 september (nummer 1061248); gelet op artikelen 189, 190 en 191 van de Gemeentewet; overwegende dat de raad op 7 november 2013 bij de vaststelling van de programmabegroting 2014 - 2017 BESLUIT Met inachtneming van de tijdens deze vergadering aangenomen wijzigingsvoorstellen: 1.
In te stemmen met de conceptprogrammabegroting 2014-2017 inclusief de keuzes voor: - schoon op straat - sociaal rendement
2.
In te stemmen met de vervangingsinvesteringen, zoals die zijn opgevoerd in bijlage IV.
3.
In te stemmen met het aantrekken in 2014 van maximaal € 56 miljoen voor herfinanciering van leningen en de financiering van investeringen.
4.
In te stemmen met de fractievergoeding 2014 en deze vast te stellen op € 1.000 per fractie en € 400 per raadslid.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 november 2013 , de griffier, de voorzitter,
12
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Aanbiedingsbrief
L
E
E
S
W
I
J
Z
E
R
ALGEMEEN In programmabegroting 2014 zijn de ontwikkelingen, zoals aangeboden bij de kadernota 2014 aan de gemeenteraad, volledig verwerkt. Daarnaast wordt de raad gevraagd een aantal keuzes te maken. De voormalige indeling van de programmabegroting blijkt steeds meer te knellen met de ontwikkelingen die plaatsvinden. Daarom zijn de voormalige programma's Zorg en Welzijn, Educatie, Actief in de stad en Werk en Welzijn samengevoegd tot het programma Samenleving. Daarnaast heeft u als raad besloten om meer van buiten naar binnen, contextgedreven, te werken. Beter reageren op dat wat in de samenleving leeft, ruimte geven aan de kracht en initiatieven van inwoners, bedrijven en instellingen. Dit vraagt een integrale, open en flexibele opstelling van de organisatie. De huidige indeling met dertien programma's nodigt hiertoe niet uit. Vanuit de raad is bij de kadernota 2013 al een eerste aanzet gedaan om een bespreekvoorstel voor te bereiden over betere prestatie- en effectindicatoren. Daarnaast zal ook vanuit het college, in samenspraak met de raad, de huidige programma-indeling doorontwikkeld worden. DE PROGRAMMA'S De programma’s zijn als volgt opgebouwd: Inleiding In de inleiding wordt in het kort het thema van het programma uitgewerkt. Ambities coalitieakkoord In deze paragraaf worden de ambities uit het coalitieakkoord 2010 opgesomd. De ambities worden verder uitgewerkt gedurende de bestuursperiode. Relevante beleidsnota's Deze paragraaf presenteert een opsomming van het meest recente, relevante en vastgestelde beleid binnen het betreffende programma. Trends en risico's Dit onderdeel presenteert toekomstige ontwikkelingen waar de gemeente (mogelijk) een passend antwoord op moet geven. In geval van trends staat het antwoord onder het kopje 'Wat gaan we daarvoor doen'. Trends zijn financieel verwerkt in de begroting. Bij risico's is geen antwoord geformuleerd, omdat de betreffende ontwikkeling nog onzeker is. Deze risico's duiden vooral zaken aan die een rol spelen in de beleidsuitvoering. Specifieke financiële risico's zijn opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Wat willen we bereiken • Gewenst maatschappelijk effect per beleidsveld Het gewenste maatschappelijke effect geeft aan welke situatie de gemeenteraad in de samenleving wil bereiken. De gemeente heeft daar niet als enige invloed op. Niettemin maakt het beschrijven van die situatie duidelijk waar de prestaties in dit programma aan bij moeten dragen. De gewenste maatschappelijke effecten geven zo sturing aan het gemeentelijk handelen. De effecttabel omvat de jaren 2013 en 2014. De kolom 2013 is geactualiseerd op basis van de omnibusenquete 2013. De kolom 2014 bevat de uiteindelijke streefcijfers van deze collegeperiode. Voor het programma 2 Samenleving wijken de tabellen af. Om de raad
13
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Leeswijzer
toch te voorzien van achtergrondinformatie zijn er effecttabellen opgenomen. Per indicator is tussenhaakjes aangegeven in welk jaar dit effect is gemeten. Voor deze opzet is gekozen, omdat de indicatoren nog in ontwikkeling zijn en verder verfijnd gaan worden. De gewenste maatschappelijke effecten zijn per beleidsveld geformuleerd: de meeste programma’s omvatten één beleidsveld en daarmee één effect. De programma's Samenleving en Veiligheid zijn erg breed en/of divers en omvatten meerdere beleidsvelden en dus meerdere effecten. Wat gaan we daarvoor doen • Werkdoelen per prestatieveld Deze paragraaf geeft systematisch weer hoe de gewenste effecten bereikt gaan worden. Daarvoor is elk beleidsveld eerst onderverdeeld in intern samenhangende prestatievelden en voor elk prestatieveld zijn werkdoelen geformuleerd. Daarbij is in het kader van de doelrealisering steeds aangegeven wat de centrale aandachtspunten zijn voor de beleidsuitvoering. De tabel met prestatie-indicatoren bevat een kolom 2013, waarin de cijfers van de programmabegroting 2013 zijn opgenomen en een kolom 2014, waarin de toegezegde prestaties voor 2014 zijn opgenomen. • Kernprestaties en prestatie-indicatoren per prestatieveld Elk werkdoel geeft richting aan activiteiten en prestaties die de gemeente in de komende jaren beoogt. Voor elk prestatieveld is onder het betreffende werkdoel aangegeven wat de belangrijkste activiteiten zijn voor de komende jaren. De belangrijkste, gewenste resultaten voor de raad zijn meetbaar gemaakt aan de hand van concreet geformuleerde prestatieindicatoren. Deze staan direct in de betreffende tabellen en/of onder de bestuurlijke producten voor 2014. De beschrijving van gewenste maatschappelijke effecten, werkdoelen en indicatoren, moet zorgen voor heldere doelformulering en meetbare prestaties. De indicatoren hebben een levensduur van enkele jaren en keren een-op-een terug in de jaarrekening. Dit zorgt voor continuïteit, inzicht in voortgang en maakt een logische verantwoording van de bereikte resultaten mogelijk. Conform het raadsbesluit van 30 mei 2103 bevat Programma 2 Samenleving geen prestatie-indicatoren. Deze zijn vervangen door een andere werkwijze die uitgaat van meer diversiteit in de controlerende rol van de raad en een sterkere rol voor de burger in de verantwoording. Deze alternatieve werkwijze wordt momenteel met de raad ontwikkeld. Bestuurlijke producten 2014 Hier treft u een overzicht van de producten die in 2014 aan de raad aangeboden worden. Ook is het kwartaal benoemd waarin de raad de stukken ter bespreking aangeboden krijgt. Wat mag het kosten Per programma wordt kort toegelicht welke bijzonderheden zich in 2014 op financieel vlak voordoen. Dit geldt alleen voor de ontwikkelingen op beleidsniveau groter dan € 100.000. Er wordt onderscheid gemaakt in exploitaties, reserves, voorzieningen en investeringen. Alleen als deze in een programma worden benoemd. In de bijlage vindt u een totaaloverzicht van de baten en lasten, reserves, voorzieningen en investeringen. Financiële indeling aangepast aan beleidsvelden van de programmabegroting Tot nu toe was de gewenste samenhang tussen de inhoud van het beleid en de daarmee samenhangende kosten in de programmabegroting, niet eenduidig en inzichtelijk. In deze programmabegroting is die koppeling gerealiseerd. Hierbij heeft er concreet een heroverweging
14
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Leeswijzer
en -ordening plaatsgevonden van de bestaande programmaproducten en de daaronder vallende subproducten. Uitgangspunt daarvoor zijn de vastgestelde prestatievelden. Door de herschikking van de subproducten naar de juiste beleids- en prestatievelden, heeft dit geleidt tot verschuivingen tussen de programma's. De toelichting per programma vindt plaats op beleidsveldniveau. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN In de algemene dekkingsmiddelen staan de algemene baten en lasten van de gemeentebegroting. Dat zijn de belastingen, opbrengst uit het gemeentefonds, rentebaten en -lasten, deelnemingen, stelposten die nog niet zijn verwerkt in de programma's en ruimte voor nieuw beleid. RESULTAAT PROGRAMMABEGROTING 2014 -2017 In het resultaat staat een totaaloverzicht van de baten en lasten van de programma's en de algemene dekkingsmiddelen: het zogenaamde resultaat voor en na bestemming. PARAGRAFEN De paragrafen presenteren een aantal verplichte overzichten van het beleid, die aan de begroting ten grondslag liggen. BIJLAGEN In de bijlage zijn een aantal overzichten opgenomen die aan de onderbouwing en uitvoering van de begroting ten grondslag liggen. Deze bijlagen zijn: I. Ontwikkeling en toelichting verloop vrije ruimte 2014-2017 In bijlage I zijn de financiële ontwikkelingen sinds de vaststelling van de kadernota 2014 opgesomd en kort toegelicht. Deze is verdeeld naar onvermijdelijke ontwikkelingen, structurele effecten rekening 2014, realisatie taakstellingen en keuzes. De keuzes zijn niet verwerkt in de financiële overzichten van de programma's. Dit vindt plaats na vaststelling van de begroting door de raad. II. Overzicht baten en lasten per programma- en beleidsveld Dit overzicht geeft per programma een opsomming van de beleidsvelden en de raming van de baten en de lasten voor de jaarschijf 2014-2017. Het zorgt voor een compleet beeld en is bedoeld als achterliggende toelichting. III. Kerngegevens Purmerend In deze bijlage worden per programma de belangrijkste kerngegevens van Purmerend vermeld. IV. Investeringsoverzichten In het investeringsoverzicht staan alle lopende, de vervangings-, en toekomstige investeringen. Voor voorgenomen investeringen wordt te zijner tijd een krediet aan de raad gevraagd. V. Overzicht en toelichting reserves en voorzieningen Deze bijlage bevat het totaaloverzicht van de reserves, voorzieningen en het gebruik hiervan in 2014 en volgende jaren. Het overzicht wordt gevolgd door een korte toelichting per reserve. VI. Portefeuilleverdeling Deze bijlage beschrijft de actuele portefeuilleverdeling van de collegeleden.
15
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Leeswijzer
VII. Gemeentelijke organisatie In deze bijlage wordt het overzicht gegeven van de opbouw en doorbelasting van de ambtelijke loonkosten aan de verschillende programma's. VIII. Technische uitgangspunten voor de meerjarenbegroting In deze bijlage wordt beschreven welke uitgangspunten zijn gehanteerd voor loon- en prijsstijgingen en volgens welke weging is bepaald of een ontwikkeling onvermijdelijk is en in de begroting moet worden opgenomen of dat er sprake is van een keuzemogelijkheid voor de gemeenteraad. IX. Afkortingen en begrippenlijst In deze bijlage vindt u alle afkortingen en begrippen terug die in deze programmabegroting worden genoemd.
16
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Leeswijzer
D E � P R O G R A M M A ' S 1. PUBLIEKSDIENSTEN
18
2. SAMENLEVING
22
3. WONEN
50
4. MILIEU
56
5. BEREIKBAARHEID
62
6. BEHEER OPENBARE RUIMTE
68
7. RUIMTELIJKE ORDENING
78
8. VEILIGHEID
84
9. ECONOMIE
90
10. BESTUUR EN CONCERN
96
17
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
1
P U B L I E K S D I E N S T E N Portefeuillehouder: R. Helm, J. Krieger
Inleiding Purmerend bouwt aan een moderne, vraaggerichte dienstverlening. Wij richten ons daarbij in de eerste plaats op het uitbreiden van digitale diensten en producten en het afhandelen van de (aan)vragen van onze inwoners, volgens afgesproken en gepubliceerde servicenormen en met oog voor de burger en diens omgeving. De afnemende financiële middelen van de gemeente hebben gevolgen voor de manier waarop Purmerend zijn diensten aan de inwoner aanbiedt. We hebben er voor gekozen om zoveel mogelijk diensten en producten te digitaliseren, tenzij persoonlijk contact verplicht is vanuit wet- en regelgeving en/of de voorkeur heeft voor bepaalde doelgroepen. We zullen regelmatig evalueren hoe het digitaliseren verloopt en wat het effect hiervan is.
Ambities coalitieakkoord • Snelle afhandeling van meldingen en vragen van inwoners, klantgerichte instelling; • De digitale dienstverlening verbeteren, Purmerend in de top 100 ICT-gemeenten.
Relevante beleidsnota's • Integraal handhavingsuitvoeringsprogramma Purmerend 2014 • Nota Integrale Handhaving Purmerend 2012 • Nota Integrale Vergunningverlening 2012 • Uitvoeringsregels Drank- en Horecawet
Trends en risico's We zien dat inwoners meer en meer digitaal bereikbaar zijn. De meesten vinden hun weg op internet en zijn inmiddels ervaren gebruikers van de digitale snelweg. We verwachten dat die trend toeneemt en spelen daar op in. Dit jaar zetten wij voor het eerst de sociale media in bij het beantwoorden van vragen. Webcare wordt ingezet om het gesprek met de Purmerenders aan te gaan via de sociale media. Burgers die ons willen benaderen via de personal computer of tablet, maar ook hechten aan een persoonlijk contact, kunnen ons benaderen via een Skype verbinding, zodat zij de ambtenaar zien en spreken via hun beeldscherm.
18
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Het zoveel mogelijk digitaal willen aanbieden van diensten en het I-NUP programma van de rijksoverheid noodzaakt tot investeringen in onze informatie- en communicatietechnologie. Van de gemeenten wordt veel gevraagd bij het moeten inrichten van basisregistraties. Voor een goede dienstverlening op het vlak van personen (GBA), adressen en gebouwen (BAG/ WOZ) en bodembeheer (BGT) is het wel noodzakelijk dat we tijdig uitvoeren wat landelijk van ons wordt gevraagd. Dit jaar start de bij wet verplichte overgang van de GBA (gemeentelijke basisadministratie) naar de BRP (basisregistratie personen). De economische situatie heeft invloed op de vraag van burgers naar gemeentelijke documenten. Bewoners vervangen hun reisdocument bijvoorbeeld later en vragen vaker kwijtschelding van belastingen aan. Legesinkomsten uit reisdocumenten, rijbewijzen en bouwprojecten zullen in 2014 naar verwachting dalen, net als in 2013.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Publieksdienstverlening Wij willen graag dat bewoners ervaren dat informatie en producten op een toegankelijke, 1.1
betrouwbare, vlotte en prettige manier te vinden en te verkrijgen zijn. Ook al liggen de regels voor de uitgifte van veel producten vast en zijn bewoners gedwongen om producten en diensten bij ons te halen, de manier waarop we producten verstrekken, maakt verschil uit. Wij willen dat bewoners tevreden zijn over onze dienstverlening. De klantwaardering wordt jaarlijks gemeten in de landelijke benchmark Dienstverlening (www.waarstaatjegemeente.nl).
Effectindicatoren Publieksdiensten
2013
Streefcijfer 2014
Tevredenheid dienstverlening bezoek gemeente
7,5
≥ 7,5
Tevredenheid dienstverlening telefonisch contact gemeente
7,0
≥ 7,0
Tevredenheid dienstverlening e-mailverkeer
6,2
≥ 7,0
Tevredenheid dienstverlening post
6,4
≥ 7,0
Tevredenheid dienstverlening internet
7,3
≥ 7,5
Wat gaan we daarvoor doen 1.1 Beleidsveld Publieksdienstverlening 1.1.1 Prestatieveld Purmerend heeft Antwoord Werkdoel Het contact met burgers verloopt in eerste instantie via het klantcontactcentrum (KCC). We streven er naar dat het KCC steeds meer vragen van inwoners direct zelf beantwoordt. Dit doen zij telefonisch en digitaal (per e-mail). Vanaf 2014 komen bovendien alle brieven en email van burgers aan de organisatie binnen bij het KCC. De medewerkers van het KCC zorgen voor tijdige afhandeling, direct of via de vakafdelingen, met in achtneming van de geldende servicenormen. Vanaf 2014 geldt dit ook voor de gemeente Beemster. 1.1.2 Prestatieveld Omgevingsvergunningen Algemeen De Wabo regelt de omgevingsvergunning, een geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu, die leidt tot: • integrale en afgestemde dienstverlening aan bedrijven en inwoners; • minder administratieve lasten voor bedrijven en inwoners; • kortere procedures;
19
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• voorschriften die op elkaar zijn afgestemd; • integraal toezicht op en integrale handhaving van de regels. De Wabo is een complexe wet die de nodige afstemming vergt binnen de gemeentelijke organisatie. Daarnaast is voor een goede uitvoering van de wet met name aandacht nodig voor integraal werken, voor implementatie van ondersteunende voorzieningen op het gebied van ICT en voor een goede samenwerking met andere overheden. Centrale aspecten van de uitvoering: • beoordeling en afhandeling toestemming bouwen volgens geldende normen; • toezicht op en handhaving van verleende toestemming bouwen.
Prestatie-indicatoren Omgevingsvergunning
2013
2014
% omgevingsvergunningen dat is verleend binnen wettelijke termijnen
95%
95%
% van alle verleende vergunningen waarop toezicht wordt gehouden
95%
95%
Bestuurlijke producten 2014 - 2017 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Legesverordening
Jaarlijks
4e kwartaal
Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving Purmerend 2014
Jaarlijks
4e kwartaal
Evaluatieverslag Integrale Handhaving Purmerend 2013
Jaarlijks
2e kwartaal
Wat mag het kosten (bedragen x € 1.000)
Lasten
Rekening 2012 -7.743
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld) -7.357
-7.430
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-8.724
-8.191
-8.348
-8.388
Baten
3.200
3.455
2.488
3.185
2.935
3.125
3.217
Saldo
-4.544
-3.902
-4.942
-5.539
-5.256
-5.223
-5.170
Het saldo van dit programma daalt met € 597.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door een toename van de lasten met € 1.294.000 en een toename van de baten met € 697.000.
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-8.388
BV011 Publieksdienstverlening Lasten
-7.743
-7.357
-7.430
-8.724
-8.191
-8.348
Baten
3.200
3.455
2.488
3.185
2.935
3.125
3.217
-4.544
-3.902
-4.942
-5.539
-5.256
-5.223
-5.170
EXPLOITATIE De lasten op dit programma zijn met € 1,3 miljoen toegenomen. Dit wordt veroorzaakt door een verschuiving in de kostentoerekening. Met ingang van 2014 worden de kosten voor de basisregistraties rechtstreeks doorbelast op dit programma, tot en met 2013 drukten deze kosten op diverse programma's. Het gaat om een bedrag van € 129.000 aan kapitaallasten en € 596.000 aan doorbelaste uren.
20
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Daarnaast zijn de ICT lasten op meer directe wijze verdeeld. Aangezien voor de basisregistraties grote softwareapplicaties nodig zijn, leidt dit tot een hogere directe doorbelastingen voor ICT (software en beheer) van € 582.000. In 2014 worden 2 verkiezingen georganiseerd, terwijl we in 2013 niet naar de stembus hoefden te gaan. Dit leidt tot een nadelig verschil van € 366.000. De baten betreft met name de inkomsten voor burgerzaken en bouwleges. Naast een stagnatie in bouwactiviteiten is het merkbaar dat mensen (mogelijk als gevolg van de crisis) minder reisdocumenten afnemen. Daarom zijn de baten in de begroting 2013 afgeraamd. Voor 2014 wordt weer een stijging van de legesinkomsen verwacht. De formatie wordt in de komende jaren aangepast aan het niveau dat past bij de omvang van de activiteiten. INVESTERINGEN Voor de invoering van het programma mGBA is een investering opgenomen van € 400.000. Deze investering wordt afgerond in 2016.
21
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
2 S
A
M
E
N
L
E
V
I
N
Portefeuillehouders: G. Nijenhuis, R. Helm, B. Daan
G. Nijenhuis: Prestatieveld Gezonde geest in een gezond lichaam Prestatieveld Verantwoordelijk voor eigen buurt Prestatieveld Aandacht en (zelf)zorg op maat Prestatieveld Individuele voorzieningen Prestatieveld Zorg voor kwetsbare inwoners Prestatieveld Mensen met lichamelijke en of verstandelijke beperkingen doen mee R. Helm: Prestatieveld Kunst/cultuur verrijken stad en inwoners Prestatieveld Op de toekomst voorbereid B. Daan: Prestatieveld Op de toekomst voorbereid Prestatieveld Volumebeleid Wwb Prestatieveld Participatiebeleid Prestatieveld Minimabeleid Prestatieveld Schuldhulpverlening Prestatieveld Sociale werkvoorziening
Inleiding De meeste mensen weten zich prima te redden in Purmerend. De burger is zelfredzaam en als hij een probleem ervaart, zoekt hij zelf naar een oplossing. Daar waar de burger er zelf niet uitkomt, probeert hij dat met ondersteuning van het eigen sociale netwerk, met vrijwilligers en mantelzorgers te doen. Pas als dat ook niet lukt dan komen overheid en instellingen in actie. Zij nemen het probleem en de oplossing niet over, maar ondersteunen burgers om het heft (weer) in eigen handen te nemen. Dit is de algemene lijn zoals die beschreven staat in het Maatschappelijk beleidskader dat in 2011 door de gemeente Purmerend en haar maatschappelijke partners is opgesteld en dat de basis vormt voor het Programma Samenleving.
22
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
G
Ambities coalitieakkoord • Zorgvuldige en goed afgewogen verstrekking van individuele voorzieningen, bedrijfsvoering doorlichten; • Herijking welzijnsbeleid en sociaal cultureel werk, focus op participatie en ondersteuningsbehoeftigen; • Voorzieningen die een breed doel dienen toegankelijk en betaalbaar houden; • Stevige aanpak jeugdwerkloosheid in samenwerking met onderwijs en bedrijfsleven; • Jongerenwerk in de wijken versterken met buurtveiligheidsteams; • Jeugdactiviteiten in de wijken voor tieners en een stedelijk jongerencentrum voor de 16+jongeren. Deze ambitie is bijgesteld naar: tieneractiviteiten in de wijken en vraaggericht, contextgedreven jongerenwerk voor en door jongeren, vanaf 16 jaar en ouder, op diverse locaties in wijk en buurt; • Doorontwikkeling Centra voor Jeugd en Gezin; • Doorgaan met investeringen in goede schoolgebouwen; • Verzelfstandiging OPSO doorzetten en fusie met SPOOR positief benaderen; • Iedereen met een uitkering zit in een traject naar werk of participatie. Deze ambitie is bijgesteld naar: we zetten in op mensen met een arbeidspotentie; • Grens voor regelingen bijzondere bijstand blijft 120% van het sociaal minimum. Deze ambitie is bijgesteld naar: Purmerend volgt de wettelijke grens van 110% voor categoriale verstrekkingen en behoudt de 120% voor bijzondere bijstand en niet categoriale regelingen; • Opvang kosten voor de stijging van het gebruik van minimaregelingen binnen de begroting voor het programma; • Extra besparen op de overheidsmiddelen (subsidies) die in de maatschappelijke opgaven omgaan, zonder dat dit direct een verschraling van het aanbod voor de meest kwetsbare inwoners betekent; • Betere benutting van maatschappelijke ruimten; • Spurd onderzoekt samen met verenigingen de mogelijkheden om samenwerking te organiseren voor basisvoorzieningen, zoals de ledenadministratie en financiën; • Multifunctionele sporthal wordt gerealiseerd binnen huidig begrote budget; • Voortzetting combinatiefuncties.
Relevante beleidsnota's • Maatschappelijk Beleidskader: Purmerend is van ons allemaal (2011); • Visie van de gemeente Purmerend: Wonen in Purmerend (2011); • Nota naar Welzijnswerk nieuwe stijl (2012); • Nota naar Welzijnsaccommodaties nieuwe stijl (2012); • Woonvisie Purmerend: Samen leven en wonen (2012); • Nota Participatie 2014-2017(2013); • Nota Lokaal Gezondheidsbeleid (2012-2016); • Notitie Schuldhulpverlening (2012-2015).
Trends en risico's Decentralisaties in het maatschappelijk domein De komende jaren gaat er veel veranderen in het maatschappelijke domein. De gemeente Purmerend krijgt er net als andere gemeenten drie grote taken bij: taken als gevolg van de nieuwe wet Participatie, de begeleiding en de dagbesteding uit de Awbz en de taken uit de nieuwe Jeugdwet. Het rijk decentraliseert deze taken omdat de verwachting is dat gemeenten in staat zijn om deze taken op een goedkopere manier te organiseren. Bovendien is de verwachting dat gemeenten deze taken beter af kunnen stemmen op de
23
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
ondersteuningsbehoeften van hun inwoners door meer samenhang aan te brengen in het ondersteuningsaanbod. De taken komen dan ook met een flinke bezuinigingsopgave naar de gemeenten. Daarbij wordt ook gekeken naar een andere decentralisatie die ongeveer gelijktijdig plaatsvindt. Met ingang van het schooljaar 2014-2015 wordt het passend onderwijs naar schoolbesturen gedecentraliseerd. Dat raakt het gemeentelijk domein, want schoolbesturen en gemeente zullen met elkaar afspraken moeten maken over sluitende zorg in en om de school. De jaren 2012 en 2013 stonden in het teken van inventarisatie, beleids- en visievorming en experimenteren ten aanzien van de decentralisaties. Nu is de tijd aangebroken om de zaken te organiseren. In 2014 vindt de voorbereiding plaats van de operationalisering van de nieuwe taken die naar de gemeente komen. Ten aanzien van de nieuwe jeugdzorg- en Wmotaken gaat het dan om het organiseren van intake, ondersteuning, doorverwijzing, subsidie/ inkoop van diensten, financiële afhandeling, verordeningen etc. Het is mogelijk dat in 2015 de voorbereiding van de transitie Awbz (in de meicirculaire aangeduid als invoering nieuwe Wmo) nog langer doorloopt. Voor de nieuwe doelgroepen die in het kader van de decentralisatie participatie overkomen naar de gemeente worden ook voorbereidingen getroffen. Bij de voorbereidingen is oog voor de samenhang met de huidige gemeentelijke taken in het maatschappelijk domein. Waar mogelijk wordt er bovendien bovenlokaal samengewerkt. De Zaans-Waterlandse gemeenten financieren bijvoorbeeld gezamelijk regionale capaciteit uit de invoeringsbudgetten. Qua ontwikkeling van formats, protocollen en verordeningen maken we zoveel mogelijk gebruik van wat de landelijke transitiebureaus aanreiken. We zien de decentralisatie van deze taken ondanks de daarmee gepaard gaande risico's als een kans om het maatschappelijk domein te transformeren tot een beter samenhangend geheel. Naast deze nieuwe taken ligt er een taak in het kader van de aangekondige bezuiningen van 40% op de hulp bij het huishouden, de gevolgen van de ontwikkelingen in de basis GGZ en de gevolgen van de extramuralisatie van de lichte zorgzwaartepaketten en het scheiden van wonen en zorg. Doorontwikkelen Maatschappelijk beleidskader Met de afronding van het traject Bezuinigen met beleid is een nieuwe fase van start gegaan. Hierbij staan de ontwikkelingen in de samenleving centraal. De overheid streeft niet langer naar participatie van burgers en andere partners in haar werkzaamheden, maar draait het om: de overheid participeert in de samenleving. Zij sluit aan bij wat daar speelt. De gemeente legt veel meer terug bij de maatschappelijke partners in het veld. Ze stimuleert tegelijkertijd deze partners om zelf zo veel mogelijk bij de inwoners te laten of hen te ondersteunen om hun zelfredzaamheid te vergroten. Gemeente, partners en bewoners werken samen met vertrouwen. De maatschappelijk instellingen hebben vanuit de uitgangspunten uit het Maatschappelijk beleidskader tot nu toe een bezuiniging van € 1,2 miljoen op subsidies gerealiseerd. Dit hebben ze vooral gedaan door overlap in het aanbod weg te nemen, voorzieningen anders te organiseren, voorzieningen voor minder kwetsbare groepen mensen niet meer te subsidiëren en door in de overhead van de grotere organisaties te snijden. De meest kwetsbare doelgroepen zijn in deze bezuinigingsslag ontzien. Verdergaande bezuinigingsvoorstellen worden, conform de wens van de raad, aan de raad voorgelegd, zodat de raad erop toe
24
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
kan zien dat de bezuinigingen niet ten koste gaan van het aanbod voor de meest kwetsbare inwoners. Met de komende bezuinigingen en de transitietaken in aantocht is het nodig om de invulling van de maatschappelijke opgaven verder te transformeren. Dit zal in eerste instantie gebeuren door de algemene uitgangspunten uit het beleidskader nog eens na te gaan: • Staat de burger voldoende centraal in het aanbod? • Kan er nog meer aan de burger, sociale omgeving, vrijwilligers worden overgelaten? • Is het aanbod voldoende gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid van burgers? • Wordt er recht gedaan aan verschillen tussen (groepen) mensen/wijken? Daarnaast is het nodig om de organisatorische uitgangspunten uit het Maatschappelijk beleidskader fundamenteel na te lopen: • Waar kan het draagkrachtbeginsel worden toegepast? • Waar kan het nog meer worden overgelaten aan de markt en aan de maatschappij zelf? • Waar kan het efficiënter? • Waar kan gebundeld worden? Deze heroverwegingen gaan verder dan in de eerste slag zijn gedaan, hoewel dit bijvoorbeeld in het muziekonderwijs al heeft plaatsgevonden. Het doel is om organisaties kostenbewust om te laten gaan met subsidiemiddelen. Het is hierbij van belang om hen te prikkelen om hun eigen institutionele belangen ondergeschikt te maken aan het maatschappelijk belang. De volgende taakstelling is geformuleerd voor de maatschappelijke subsidies: • 2015: € 300.000,• 2016: € 500.000,• 2017: € 600.000,De instellingen krijgen tot 2015 tijd om zich hierop voor te bereiden. De besparingsmogelijkheid wordt ingeschat op € 600.000, structureel per 2017. Een deel van de taakstelling kan worden gerealiseerd door de vrijkomende ruimte op het stadhuis te benutten voor huisvesting van de instellingen. Naast plannen per maatschappelijke opgave (prestatieveld) hebben de maatschappelijke organisaties op basis van het Maatschappelijk beleidskader gezamenlijk ook een overkoepelend plan van aanpak opgesteld: het Herontwerp Zorg en Welzijn Purmerend. Met dit plan willen ze een stevig fundament neerzetten voor de uitvoering van de huidige en toekomstige taken op gebied van Wmo, Awbz en jeugdzorg. Het plan richt zich vooral op het verstevigen van lichte vormen van ondersteuning en activering en pas in de laatste plaats op zwaardere vormen van hulpverlening. Een concrete ontwikkeling die hieruitvoortkomt is het wijkgericht (net)werken (sociale wijkteams). Naar verwachting zijn er in 2014 vier netwerken die de hele stad bestrijken. Elk van de vier wijknetwerken wordt door een andere organisatie getrokken. De ontwikkeling van ieder netwerk is afhankelijk van de specifieke samenstelling en problematiek van het betreffende gebied en zijn inwoners. De gemeente stuurt en monitort op de realisatie van de ambities en gewenste maatschappelijke effecten die gezamenlijk in de maatschappelijke opgaven zijn geformuleerd. Enerzijds gebeurt dit doorlopend gedurende het subsidiejaar in de overlegstructuur van de maatschappelijke opgaven. Anderzijds kan de gemeenteraad (een) ambitie(s) op de
25
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
raadskalender plaatsen en daarmee verzoeken om een presentatie of werkbezoek van de organisaties die samenwerken om die ambitie(s) te realiseren. Ook in de schriftelijke subsidieverantwoording gaat het er steeds om dat instellingen goed naar voren kunnen brengen hoe en in welke mate hun activiteiten bijdragen aan de vastgestelde ambities. Als gedurende het subsidiejaar bij de uitvoering blijkt dat de effecten van de activiteiten onvoldoende bijdragen aan het realiseren van de ambities in de maatschappelijke opgave, is het mogelijk om in samenspraak met de andere partners in de maatschappelijke opgave en de gemeente de activiteiten bij te sturen. Participatie Inmiddels is landelijk een sociaal akkoord bereikt. Dit akkoord geeft op hoofdlijnen de richting aan die het Rijk wil inslaan. De opvolger van de Wwnv wordt de Participatiewet. Afspraken vanuit het Sociaal Akkoord zullen daarin worden verwerkt. Eén van de hoofdlijnen uit het Sociaal Akkoord is "Iedereen die kan werken, gaat werken". Er is een belangrijke rol weggelegd voor de werkgevers. Zij moeten een groot aantal mensen met een langere afstand tot de arbeidsmarkt in dienst nemen. Lokaal zal er infrastructuur komen, die vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar gaat brengen. Tegen deze achtergrond wordt de werkgeversdienstverlening steeds belangrijker. Daarvoor wordt gemeentebreed de urgentie gevoeld. We willen van een intern georiënteerde dienstverlening en klantproces gericht op regels en producten vanuit de eigen, interne logica van een enkele afdeling, naar een nieuwe dienstverlening. Een dienstverlening waar het contact met de inwoner en de werkgever en zijn (meervoudige) hulpvraag wordt opgepakt vanuit het aangaan van een verbinding met die klant en zijn omgeving, zijn kansen en zijn eigen oplossend vermogen. Sociaal rendement Sociaal Rendement (SR) is één van de mogelijkheden om méér mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Het gaat hierbij om de volgende aspecten: SR via het inkoopbeleid van de gemeente en SR door het voorzien in plaatsingen van extra mensen met een beperking (ook wel bekend als de "vrijwillige quotumregeling" zoals opgenomen in het sociaal akkoord). Met het quotum ontstaan extra banen voor mensen die in staat zijn om bij een reguliere werkgever aan de slag te gaan, maar die op basis van het huidige systeem mogelijk in de Wsw of de Wajong waren ingestroomd of al SW-medewerker zijn. Deze mensen kunnen straks met ondersteuning vanuit de Participatiewet aan de slag op banen die door het quotum beschikbaar komen. De gemeente Purmerend intensiveert beide aspecten van dit beleid en spreekt werkgevers in onze stad en regio hierop aan. De gemeente Purmerend is zelf voorbeeldwerkgever. Per 1 januari 2015 geeft de gemeente Purmerend in de rol van werkgever invulling aan de "vrijwillige" quotumregeling. De uitvoering van SR wordt gepositioneerd bij Bureau Werk van de afdeling Werk en Welzijn.
Wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen? We streven ernaar dat iedereen in Purmerend op zijn eigen manier kan meedoen. We willen de zelfredzaamheid van kwetsbare mensen vergroten, de sociale samenhang in wijken en buurten bevorderen en drempels wegnemen. Voor degenen voor wie het niet makkelijk lukt om mee te doen bieden we collectieve voorzieningen. Voor wie het echt niet lukt om mee te doen, bieden we een vangnet. Op basis van het Maatschappelijk beleidskader hebben de instellingen per maatschappelijke opgave een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld, waarin ze aangegeven hoe ze met minder
26
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
overheidsmiddelen de komende jaren deze opgaven gaan realiseren. Deze plannen van aanpak vormen de uitvoeringsagenda voor de komende jaren. Hieronder is per beleidsveld en vervolgens per prestatieveld (maatschappelijke opgave in het Maatschappelijk beleidskader) aangegeven wat gemeente en instellingen samen voor en met de Purmerenders in de samenleving willen bereiken. Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Goed leven in Purmerend Purmerend is een stad met gezonde leefomstandigheden en voorzieningen. Uitgangspunt 2.1
is dat iedereen een plek heeft in Purmerend. Het wordt inwoners gemakkelijk gemaakt om gezond te leven en elkaar te ontmoeten. Het verenigingsleven is sterk ontwikkeld. Er is sprake van een laagdrempelig aanbod en er zijn vele vrijwilligers actief. De aanwezigheid van kunst en cultuur maken Purmerend een aantrekkelijke stad om in te wonen en te verblijven. Op buurtniveau is er sprake van sterke sociale verbanden, met veel onderlinge ondersteuning en goed nabuurschap, waardoor inwoners lang zelfredzaam zijn. 2.1.1 Prestatieveld Gezonde geest in een gezond lichaam De ambities bij de subopgaven: Mensen maken gezonde keuzes: • Afname van overgewicht • Terugdringen van problematisch middelengebruik • Toename van psychische gezondheid en welbevinden Bewegen is gezond/noodzaak: • Meer mensen bewegen en sporten • Meer mensen zijn gezonder • Mensen uit alle wijken sporten Samen sporten is leuk en verbindt: • Stabilisering ledenaantal van verenigingen • Meer eigen inkomsten verenigingen • Behoud vrijwillige inzet Toegankelijke sportvoorzieningen: • Rapportcijfer over kwaliteit en aanbod sportvoorzieningen blijft ten minste gelijk • % Jeugdleden neemt niet af (% van de totale jeugd in Purmerend) • % Seniorleden neemt toe gelijk met het aantal senioren • Behoud van voldoende mogelijkheden voor mensen met een laag inkomen • % Leden met een beperking neemt niet af
Effectindicatoren % van de bevolking dat zijn gezondheid als matig tot slecht ervaart (2011)
13%
% van bevolking met ernstig overgewicht (2011)
18%
% van de bevolking dat voldoet aan beweegnorm (2013)
54%
% van de bevolking dat afgelopen jaar minstens één keer per week sportte (2013)
66%
Waardering sportvoorzieningen (2013)
27
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
7,3
Werkdoel Het bevorderen van gezondheid door het continu uitvoeren van samenhangende, collectieve, preventieve maatregelen gericht op het voorkomen van ziekten/ aandoeningen/ problematiek. Van zorg en ziekte naar gedrag en gezondheid. Sport en bewegen zijn voor vele Purmerenders een zinvolle vrijetijdsbesteding. Het bevordert hun gezondheid, vorming en sociale binding en is ook goed voor de leefbaarheid en economie van de stad. We stimuleren dat alle Purmerenders – al dan niet in verenigingsverband – op verantwoorde, sociaal veilige en laagdrempelige wijze kunnen sporten, tegen een aanvaardbare eigen bijdrage. Het aanbod van gemeente, Spurd en sportsector sluit aan bij de veelsoortige vraag. Mensen beslissen over hun eigen leefstijl. De keuze voor een gezonde leefstijl wordt makkelijker gemaakt. De overheid is terughoudend met ge- en verboden, ongevraagd advies en keuzebeperkingen. We zetten ons in om bedrijfsleven, welzijn, onderwijs en zorg te betrekken bij het gezondheidsbeleid. Veel kinderen zijn zwaarder dan goed voor ze is. Van de kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar, heeft één op de zeven overgewicht. Het is een serieus probleem; overgewicht bij kinderen kan nu en op volwassen leeftijd leiden tot gezondheidsproblemen. Purmerend is sinds 2012 JOGGgemeente. Jongeren Op Gezond Gewicht (JOGG) is de landelijke beweging voor een gezonde omgeving en een gezonde jeugd. De gemeente Purmerend zet zich samen met lokale partijen uit onderwijs, zorg, bedrijfsleven, sport, recreatie en welzijn in om gezond eten en bewegen aantrekkelijk en makkelijk te maken voor kinderen en jongeren. De gemeente heeft hierbij een regiefunctie en zorgt voor samenwerking en samenhang. We richten ons op: • drie leeftijdscategorieën: 0 tot 4 jaar, 4 tot 12 jaar en 12 tot 19 jaar; • (in eerste instantie) de wijken Overwhere en Wheermolen; in deze wijken zijn veel scholen gevestigd, niet alleen basisscholen, maar ook middelbare scholen; • het thema 'Drink Water'. Veel jongeren onder de 16 jaar drinken ondanks dat het verboden is regelmatig teveel alcohol. In 2013 is het project de integrale aanpak van schadelijk alcoholgebruik in het kader van nieuwe drank- en horecawetgeving 2013 gestart. Daarvoor wordt in het kader van gezondheidsbevordering ondermeer het volgende gedaan: • inzicht in huidige situatie ten aanzien van de naleving ('mystery guest' onderzoek) • stimuleren van betrokkenen ( sport-en welzijnsverenigingen, horeca, supermarkten en slijterijen) om verantwoordelijkheid te nemen voor het niet schenken en/of verkopen van alcohol onder de 16. Daarbij wordt rekening houden met de verhoging minimumleeftijd naar 18 jaar per 1 januari 2014); • het uitwerken van preventie mogelijkheden die de nieuwe wet biedt in samenhang met de huidige preventieve taken op gebied van gezondheidsbevordering- en verslavingsbeleid. Er zijn in alle wijken voor alle leeftijdsgroepen laagdrempelige mogelijkheden om te sporten en te bewegen en er is een gevarieerd aanbod van gezonde sportverenigingen met vraaggerichte activiteiten. In Purmerend ligt het accent op bevordering van de breedtesport. De bouw van een nieuwe multifunctionele sportaccommodatie zal daar mede impulsen aangeven. Inmiddels is gestart met de voorbereidingen daarvoor. Het nieuwe sportcomplex zal bestaan uit twee
28
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
sporthallen, een driesterren turnhal en de benodigde parkeervoorzieningen. De planning is dat het sportcomplex in het najaar van 2015 wordt opgeleverd. Het verenigingsleven in de sport is sterk ontwikkeld en heeft daardoor een belangrijke functie in de stad en wijken als plek waar mensen gezond bezig zijn, elkaar ontmoeten en zich inzetten voor het reilen en zeilen van een vereniging. Sport is bij uitstek de sector waar al veel zelfwerkzaamheid bestaat. Op alle niveaus (van bestuurlijk tot uitvoerend) binnen de Purmerendse sportverenigingen zijn vele vrijwilligers actief. Daar waar nodig kunnen zij rekenen op waardering en ondersteuning. In elke wijk zijn er sportverenigingen of zijn deze vanuit de wijken gemakkelijk bereikbaar. Er is sprake van een laagdrempelig aanbod, in alle wijken zijn er sportaccommodaties. Sportverenigingen spannen zich in om de ledenaantallen te consolideren. Door de toenemende vergrijzing is dat al een flinke opgave. Verenigingen moeten bovendien zelf meer eigen inkomsten verwerven. We gaan de sportmogelijkheden voor mensen met een beperking in Purmerend vergroten en spannen ons in om meer mensen van allochtone afkomst deel te laten nemen aan sportactiviteiten. 2.1.2 Prestatieveld Kunst/cultuur verrijken stad en inwoners De ambities bij de subopgaven: Iedereen moet kunst en cultuur kunnen ervaren : • Consolidering aantal bezoekers evenementen, podia, musea, bibliotheek, amateurkunst • Kunst en cultuur leveren een gewaardeerde bijdrage aan de leefbaarheid van de stad Cultuur moet je leren kennen: • Inzet op breed bereik cultuureducatie • Consolidering aantal bezoekers/leden Zelf doen : • Groter bereik muziekonderwijs • Consolidering aantal beoefenaren/deelnemers amateurkunst
Effectindicatoren
Waardering voorzieningen kunst en cultuur in Purmerend (2013)
7,3
Waardering Bibliotheek (2011)
7,9
Waardering Reuring (2011)
7,9
Waardering bijdrage kunst en cultuur aan de aantrekkelijkheid van Purmerend als stad (2013)
7,1
% doet regelmatig of af en toe actief aan muziek, zang, dans, toneel, creativiteit (2011)
25%
Werkdoel Het stimuleren en aanbieden van kunst- en cultuuruitingen, –uitoefening, en –erfgoed, om te bereiken dat er een brede en gevarieerde belangstelling bestaat bij Purmerenders voor cultuur. Nu en in de toekomst.
29
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
In een financieel slechte tijd waarbij de kunst en cultuursector over de hele breedte te maken heeft met bezuinigingen (ook vanuit het rijk en de provincie) is consolidering van de bezoekersaantallen reeds een grote opgave. Sommige instellingen moeten meer bezoekers trekken zowel op de eigen terreinen als in de commerciële sfeer, om de exploitatie te verbeteren. De eerste kennismaking met kunst en cultuur in zijn vele schakeringen en verschijningsvormen behoort tot de verantwoordelijkheid van ouders en scholen. De gemeente stimuleert in het kader van de brede ontwikkeling in het basisonderwijs dat de budgetten vooral ook ingezet worden voor cultuureducatie zodat kinderen kennis maken met vele vormen van cultuur. Muziekonderwijs hoort meer en meer op de scholen thuis zodat een breder bereik mogelijk is. In dit kader past ook op het gebied van huisvesting samenwerking met het onderwijs. Daarnaast wordt ook in de commerciële sfeer muziekonderwijs gegeven. Dat betekent dat de markt in een aantal voorzieningen voorziet die tot nu toe ook gesubsidieerd werden aangeboden. 2.1.3 Prestatieveld Verantwoordelijk voor eigen buurt De ambities bij de subopgaven: Schoon, heel en veilig: • Mensen doen meer zelf, in plaats van het probleem zonder meer neer te leggen bij de gemeente; • Het rapportcijfer voor prettig wonen in de buurt minimaal gelijk houden; • Het aantal overlastmeldingen neemt af; • De kwaliteit van de woonomgeving blijft gelijk. Meer betrokken bij en verantwoordelijkheid voor de woonomgeving: • Meer mensen zijn actief in de buurt; • Meer mensen vinden dat ze invloed hebben op de ontwikkeling van de buurt. Meer rekening houden met elkaar en zorgen voor elkaar: • Buurten zijn zorgzaam: professionele ondersteuning is aanvullend op de ondersteuning van mantelzorgers, zorgzame buren en vrijwilligers; • Mensen worden in staat gesteld mantelzorg te (blijven) verlenen en handelen hiernaar; • Burenhulp neemt toe; • Meer mensen doen vrijwilligerswerk; • Ondernemers zijn maatschappelijk actief in de buurt ; • Score sociale kwaliteit van de buurt neemt toe; • Iedereen voelt zich thuis in de buurt; • Buurtbewoners houden rekening met elkaar; • Er heerst een klimaat in de buurt waarin ouders worden gesterkt bij het opvoeden; • Jongeren houden rekening met de buurt en krijgen ook de ruimte om op te groeien. Effectindicatoren
Rapportcijfer prettig wonen in de buurt (2013)
7,5
Rapportcijfer betrokkenheid van buurtbewoners bij de buurt (2011)
6,4
% van de bevolking dat bereid is zich vrijwillig in te zetten voor de buurt, een vereniging of organisatie, school, een naaste (niet uit eigen gezin) etc. (2013)
62%
30
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Effectindicatoren
% van de bevolking dat zich vrijwillig inzet (2013)
37%
% van de bevolking dat zich afgelopen jaar vaak of soms eenzaam heeft gevoeld (2013)
14%
% van de bevolking dat er vrij zeker van is voldoende mensen om zich heen te hebben die zouden kunnen helpen als dat nodig zou zijn (2013)
73%
Werkdoel Stimuleren dat inwoners aangenaam kunnen wonen in hun buurt, dat ze onderling prettig samenleven en dat ze zich verantwoordelijk voelen voor hun (fysieke en sociale) leefomgeving. Het uitgangspunt is dat inwoners in de gelegenheid gesteld worden om actief betrokken te zijn bij hun eigen woon- en leefomgeving. Bij sociaal-maatschappelijke vraagstukken is het de opgave om de eigen kracht, de zelfwerkzaamheid en het zelfoplossend vermogen van mensen te vergroten. Het gaat erom de verbinding tot stand te brengen. Stimuleren dat mensen hun bereidheid om maatschappelijk iets te betekenen benutten door vrijwilligerswerk te doen, naar elkaar omzien en zich inzetten voor anderen. Waarderen van vrijwilligers en voorwaarden scheppen waardoor vrijwillige inzet gefaciliteerd wordt. Waarderen van mantelzorgers en voorwaarden scheppen voor ondersteuning die erop gericht is om te voorkomen dat mantelzorgers met hun zorgtaken zo in de problemen komen dat het ten koste gaat van hun eigen maatschappelijk functioneren. Schoon, heel en veilig is een noodzakelijke voorwaarde voor het ontstaan van betrokkenheid en verantwoordelijkheid. Pas als dit op orde is, kunnen de stappen worden gezet om betrokkenheid en verantwoordelijkheid in de buurt te vergroten, zodat bewoners zich zelf ook verantwoordelijk gaan voelen voor schoon, heel en veilig. Deze ambities worden bereikt met een open oriëntatie naar de buurtbewoners en het zoeken van verbinding. Dit vraagt om voorzieningen die aansluiten bij de behoefte van de wijk; er wordt rekening gehouden met verschillen tussen wijken. Voordat oplossingen geboden worden is het van belang eerst goed te onderzoeken wat de vraag is. Als het kan doen mensen met een beperking een beroep op mantelzorgers of zorgzame buren. Als dat niet kan, of in aanvulling op de goede zorg van bekenden, kunnen ze in de buurt terecht voor professionele ondersteuning. Het gaat om het benutten van eigen kracht en zelfwerkzaamheid van mensen. Dat vraagt om verbinding maken met buurtbewoners, en om stimuleren, ondersteunen en faciliteren volgens het wederkerigheidprincipe. De gemeente en de betrokken organisaties betrachten hierin een slagvaardige werkwijze. Zij bieden de ruimte om op serieuze vragen uit de wijk te reageren. Mensen worden meer samenlevingsbewust. Het gaat om het benutten van de bereidheid om maatschappelijk iets te betekenen voor een ander en ook om elkaar aan te durven spreken. De vraag, niet de oplossing, is hierbij het startpunt. Dit vraagt van professionals het vermogen te verbinden, stimuleren, ondersteunen en faciliteren. Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld De jeugd heeft de toekomst Kinderen in Purmerend groeien gezond en evenwichtig op. Liefde en genegenheid zijn 2.2
vanzelfsprekend en er is ruimte om talenten te ontdekken en ontplooien. Als deze voorwaarden (tijdelijk) in het geding zijn, wordt dat vroeg onderkend en is er ondersteuning mogelijk. Het inzetten of herstellen van eigen kracht is hierbij het uitgangspunt. Onderwijs en jeugdzorg
31
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
sluiten goed op elkaar aan en versterken elkaar. Jonge Purmerenders zijn in staat om voldoende kennis en vaardigheden te ontwikkelen om met succes een opleiding te volgen, de arbeidsmarkt te betreden en een zelfstandig leven op te bouwen. 2.2.1 Prestatieveld Aandacht en (zelf)zorg op maat De ambities bij de subopgaven: Het 'gewone' leven verder versterken: • versterken van het oplossend vermogen van burgers door vaker een beroep te doen op hun eigen netwerk en de sociale verbanden waarin zij zich begeven • versterken van informele netwerken rond ouders/opvoeders Alertheid op signalen verder vergroten: • Medewerkers die werkzaam zijn bij organisaties die met jeugd en/of jongeren werken, zoals kinderopvang, VVE, peuterspeelzaal en onderwijs, herkennen problemen bij het opgroeien eerder • Medewerkers werkzaam bij organisaties in vrije tijd domeinen, zoals sport en andere verenigingen zijn alerter op signalen en weten beter de weg naar advies en ondersteuning Netwerken van organisaties (professionals en vrijwilligers) verder ontwikkelen: • Onderlinge verbanden tussen de op jeugd gerichte domeinen worden hechter • Onderwijs en hulpverlening voelen zich meer gezamenlijk verantwoordelijk, zodat er geen kinderen tussen wal en schip vallen • Jeugd- en volwassenendomein sluiten beter op elkaar aan • Wijkgerichte samenwerking verder ontwikkelen, naar vier geografische gebieden • Verder ontwikkelen van de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties en gemeentelijke loketten • Meer gebruik van maatjes en sociale verbanden voor hulp en begeleiding • Vragen/problemen meer binnen eigen, informele netwerken laten oplossen Hulpverlening op maat: • Zorgverlening zo kort, dichtbij en snel mogelijk, eigen kracht mobiliserend • De kwetsbare burger (jeugdige en ouder) krijgt tijdig de benodigde aandacht • Vinger aan de pols begeleiding (na afsluiten zorgtraject) wordt vaker binnen het eigen netwerk georganiseerd • Vrijwillige hulp en gedwongen hulp werken meer met elkaar samen Opvang buitenshuis/ tijdelijk wonen buitenshuis: • Zo veel mogelijk voorkomen dat kinderen/jongeren (tijdelijk) buitenshuis moeten wonen • Zo snel mogelijk weer terug • Als kinderen/jongeren genoodzaakt zijn om buitenshuis te wonen, gebeurt dat in een zo thuis mogelijke setting Eén gezin, één plan, één coördinerend persoon: • Er is vaker en eerder afstemming tussen jeugd- en volwassenen-geörienteerde organisaties, onder meer over wie de contactpersoon voor het gezin is
Effectindicatoren Waardering Centrum voor Jeugd en Gezin (2011)
32
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
7,0
Effectindicatoren
% ouders dat de afgelopen 2 jaar advies of ondersteuning heeft gezocht bij het opvoeden (2013)
14%
% kinderen van 0-12 met kleine moeilijkheden op het gebied van emoties, concentratie, gedrag of vermogen met andere mensen op te schieten (2011)
24%
% kinderen van 0-12 dat wel eens gepest wordt op school (2011)
30%
% jongeren van 0-17 jaar dat wordt ondersteund door Bureau Jeugdzorg (2012)
2,1%
Onderzoek meldkamer kindermishandeling (2009)
57 0,4%
Uithuisplaatsing/Onder toezichtstelling (2009)
37 0,2%
Werkdoel Het zodanig bewaken, beschermen en bevorderen van de lichamelijke, psychische, sociale en cognitieve ontwikkeling van jeugd (0-19 jaar) dat zij nu - en in de toekomst - een optimaal niveau van individueel en maatschappelijk functioneren kunnen bereiken. Ondersteuning waarin het gezin in haar totale context centraal staat en dat in sterke mate lokaal is gefundeerd en aansluit bij lokale structuren. Gestreefd wordt naar behoud van eigen verantwoordelijkheid en naar ondersteuning in de eigen omgeving. Preventie, zelfhulp, informele hulp en lichte, professionele ondersteuning vormen de basis. Wanneer zwaardere ondersteuning noodzakelijk is, wordt deze zo snel, flexibel en nabij mogelijk ingezet. Iedere opvoeder is wel eens onzeker over hoe te handelen. Meestal biedt intuïtie uitkomst en vaak kan advies of hulp van familie, vrienden of buurtgenoten al een hoop oplossen. Als er toch professionele hulp of informatie nodig is, moet die snel en makkelijk bereikbaar zijn. Daarom wordt het cursusaanbod en de informatievoorziening van organisaties verder gestroomlijnd, zodat opvoeders sneller en beter overzicht krijgen en gemakkelijker gebruik kunnen maken van de mogelijkheden. We zetten in op het versterken van het zelfoplossend vermogen van burgers door lichte vormen van informatie-overdracht en het verbreden van kennis. De maatschappelijke organisaties in het jeugddomein dragen deze 'voor elkaar' visie bovendien uit in hun communicatie-uitingen. Bestaande (informele) netwerken krijgen waar nodig ondersteuning. Er wordt gelegenheid geschapen voor het ontstaan van nieuwe informele netwerken van ouders/ opvoeders. Niet alle opvoeders en kinderen trekken zelf aan de bel bij problemen. In dat geval is er een alerte omgeving, die snel herkent wat er speelt. Zorgen en signalen worden door hen gemeld. Het gaat dan om zaken als mishandeling, eenzaamheid, ziekte, pestgedrag. Organisaties die met jeugd en/of jongeren werken, zoals kinderopvang, peuterspeelzaal en onderwijs, zijn of worden geschoold in het signaleren en opvolgen van veiligheidsrisico's. We zetten ons in om ook de alertheid van organisaties in het vrije tijd domein, zoals sport en andere verenigingen, te vergroten. Clubs en verenigingen moeten de weg weten, hun signalen voldoende kwijt kunnen en/ of opvoeders mede op weg kunnen helpen. Partners binnen het Centrum voor jeugd en gezin (CJG) wisselen relevante informatie uit met elkaar, zowel op cliënt als op beleidsniveau. Professionals in het jeugddomein wisselen eerder informatie over zorgmeldingen uit, zodat er minder gezinnen in het 'gedwongen kader' terecht komen. Er is aandacht voor het goed op elkaar aan laten sluiten van de ondersteuningsstructuur van het onderwijs en de nieuwe wijkgerichte werkwijze rond ondersteuning en zorg. Betrokkenheid van een organisatie bij jeugd is altijd bekend bij (de organisatie die ondersteuning biedt aan) de ouders. De wijkgerichte samenwerking wordt verder ontwikkeld, de gemeentelijke diensten maken hier deel van uit en ook de meer specialistische zorg is nauw verbonden hieraan. De ondersteuning wordt op deze manier dichtbij en snel inzetbaar georganiseerd. Generalistische wijkteams bestaan naast regionale
33
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
specialistische voorzieningen. De gemeentelijke dienstverlening wordt goed afgestemd met maatschappelijke organisaties die bij eenzelfde gezin betrokken zijn. Er is meer afstemming tussen de organisatie die het gezin ondersteunt en de betrokkenen binnen het eigen netwerk van het gezin. In elk traject is aandacht voor de eigen mogelijkheden van het kind/ de ouders en hun omgeving. Ouders worden altijd betrokken bij het zoeken naar oplossingen. De hulpverlening is gericht op het versterken van de beschermende factoren. We werken eraan om minder specialistische zorg in te hoeven zetten dan in 2013 en ook het aantal gedwongen trajecten terug te dringen. Er komen meer en diverse vormen van maatjes-projecten, bijvoorbeeld om in te zetten als vinger aan de pols-begeleiding (na het afsluiten van de zorgverlening). Als het echt niet anders kan en als dat nodig is, wordt er een alternatief geboden voor thuis, zodat de ontwikkeling door kan gaan en veiligheid is geborgd. We spannen ons in om minder opvang buitenshuis in te hoeven zetten dan in 2013. Indien kinderen/ jongeren toch tijdelijk buitenshuis moeten wonen, duurt dit zo kort mogelijk. Pleegzorg moet goed georganiseerd blijven en zoveel mogelijk in eigen sociale verbanden plaatsvinden. Het kunnen ontwikkelen van een veilige hechting is een van de allerbelangrijkste onderdelen van de opvoeding. In situaties waarbij meerdere instellingen betrokken zijn bij hulpverlening aan een kind of gezin is samenwerking vanzelfsprekend. Zij weten van elkaar wat ze doen en er is één persoon die het gezin volgt en die voor het gezin de aanspreekbare persoon is, ook bij bijvoorbeeld de inzet van specialistische hulp. De pilot Direct verwijzen jeugdzorgmeldingen die in 2013 is opgezet, loopt door tot in het tweede kwartaal van 2014. In deze pilot is de toegang tot en de inzet van de (ambulante) hulpverlening anders georganiseerd. De CJG-coördinator en de politie kunnen gezinnen waar zorgen over zijn direct doorverwijzen naar Spirit. Deze gezinnen hoeven niet eerst langs bij Bureau Jeugdzorg (BJAA) voor een intakegesprek. In het pilotteam wordt casuïstiek vanuit een breder perspectief bekeken: het gezin is het uitgangspunt. Een gezin heeft zelden alleen met jeugdzorg te maken, maar vaak ook met andere soorten dienstverlening, zoals schuldhulp, uitkering, huisvesting, begeleiding m.b.t. gezondheid, werk, school, etc. Deze pilot is bovendien bedoeld om beter inzicht te krijgen in hoe het veld is ingericht. BJAA geeft daarbij aan dat een nevendoel is om de instroom bij hen te verlagen. Als het ambulant en zonder dwang kan, moet dat ook, dit voorkomt stagnatie en lange wachtlijsten bij BJAA. De resultaten van deze pilot worden meegenomen bij het herorganiseren van het jeugddomein naar aanleiding van de transitie jeugdzorg. 2.2.2 Prestatieveld Op de toekomst voorbereid De ambities bij de subopgaven: Aandacht voor emotionele en cognitieve ontwikkeling: • Voldoende en toegankelijke voorschoolse voorzieningen • VVE-aanbod voor tenminste de Purmerendse peuters met een leerlinggewicht en voor andere peuters die te kampen hebben met achterstand • Een adequate voorziening om jonge nieuwkomers toe te rusten voor en toe te leiden naar het reguliere basisonderwijs
34
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• Brede ontwikkeling met aandacht voor sport, cultuur, natuur, milieu, burgerschap, leefstijl • Samenwerking tussen onderwijs en instellingen voor sport, cultuur • Voorkomen voortijdige schooluitval Sluitend en laagdrempelig zorgaanbod op scholen: • Als leerlingen problemen hebben, of dreigen te krijgen, worden deze in een vroeg stadium gesignaleerd • Onderwijs en jeugdzorg zijn er gezamenlijk verantwoordelijk voor dat jongeren niet tussen wal en schip vallen Borging maatschappelijke inbedding van jongeren: • Jongeren leren wat het is om vrijwillig iets voor de samenleving te betekenen Mogelijkheid voor leerlingen en hun ouders om te kiezen voor onderwijs dat is afgestemd op wensen en mogelijkheden van leerlingen: • Kosten vervoer naar dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school leidend • Binnen Purmerend alleen leerlingenvervoer als de school adviseert dat dat in een individueel geval noodzakelijk is Adequate en toekomstbestendige onderwijshuisvesting: • Schoolgebouwen in overeenstemming met hedendaagse eisen • Goed onderhoud, een goed binnenklimaat, afgestemd op onderwijskundige noodzaak en zo mogelijk gecombineerd met peuterspeelzaal • Brede school als ontwikkelconcept niet als huisvestingsconcept, waarbij aandacht voor multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen Afstemming onderwijs en arbeidsmarkt: • Voldoende stageplaatsen • Voldoende leerwerkplekken • Stimuleren dat werkgevers kansen bieden aan jongeren uit Purmerend Geschikte woningen voor jongeren, met een acceptabele wachttijd: • Woonbeleid vriendelijker voor jongeren Voldoende mogelijkheden tot brede ontwikkeling: • Cultureel werk voor kinderen en jongeren • Mogelijkheden voor ontmoeting • Het nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen buurt wordt gestimuleerd • Mogelijkheden voor sport en cultuur
Effectindicatoren en kerncijfers
Kinderen 0-3 jaar (1 jan. 2013)
3.080
Kinderen 4-11 jaar (1 jan. 2013)
7.042
Jeugd 12-17 jaar (1 jan. 2013)
5.919
Jongeren 18-25 jaar (1 jan. 2013)
7.546
Aantal beschikbare plaatsen voor voorschoolse educatie
140
Aantal doelgroepkinderen voor voorschoolse educatie volgens gewichtenregeling rijk
91
Waardering door ouders voor zorg en begeleiding op school (2011)
6,4
Voortijdig schoolverlaters (2010/2011)
272
35
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Effectindicatoren en kerncijfers Toewijzing sociale huur aan starters na eerste reactie (2011) % jeugdigen (0-17) dat lid is van een sport- of andersoortige vereniging
Werkdoel Ervoor zorg dragen dat kinderen en jongeren een plek hebben in Purmerend, prettig kunnen opgroeien en worden uitgedaagd om hun talenten volledig te ontplooien. Stimuleren dat zij zich ontwikkelen tot individuen die met zelfvertrouwen in het leven staan, zich realiseren dat ze een onderdeel zijn van de samenleving en zich daar ook naar gedragen. Het gaat er om de zelfwerkzaamheid en het zelfoplossend vermogen van de jeugd te versterken. Vooral op plekken waar het qua leefbaarheid en sociale cohesie niet vanzelf goed gaat. Het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Stimuleren dat schoolbesturen samen met maatschappelijke organisaties een brede ontwikkeling van jongeren bewerkstelligen, waarbij ruimte is voor alle aspecten waar leerlingen in hun leven mee worden geconfronteerd. Er is aandacht voor de emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen en jongeren, zowel in de voorschoolse leeftijd als daarna. Iedere leerling kan zijn talenten ontwikkelen, waarbij zoveel mogelijk leerlingen uiteindelijk minimaal een startkwalificatie behalen (= minimaal mbo niveau 2 of havo), voor wie dit niet haalbaar is, is een goed alternatief mogelijk. In het jongerenloket draait een pilot waarin we werken met een andere aanpak. Waar eerst de focus lag op het aanbod van trajecten en interventies, is nu de situatie van de jongere het vertrekpunt binnen deze pilot. De jongere krijgt zoveel mogelijk één aanspreekpunt voor zijn (hulp)vragen. Het resultaat is dat we meer passende interventies op hulpvragen in kunnen zetten, waardoor op termijn een effectievere dienstverlening ontstaat. Het onderwijs krijgt met de Wet passend onderwijs een wettelijke zorgplicht. Dit betekent dat scholen ervoor moeten zorgen dat iedere leerling die op hun school zit, of die zich bij hun school aanmeldt een passende onderwijsplek binnen het samenwerkingsverband van de scholen krijgt. Het onderwijs heeft de verplichting om individuele, op de behoefte van de leerling aangepaste, begeleiding te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Zo nodig treedt het onderwijs daarbij in overleg met organisatie voor jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, instanties die maatschappelijke ondersteuning bieden of GGZ. Het onderwijs heeft de wettelijke opdracht om met gemeenten op overeenstemming gericht overleg te voeren over het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband en over thuiszitters in het kader van Voorkomen Voortijdig Schoolverlaten (VSV beleid). Een belangrijk streven van het samenwerkingsverband VO en de gemeenten uit de regio Waterland is de preventieve aanpak in en om het reguliere onderwijs verder te versterken en alle kinderen en jongeren het onderwijs te laten volgen dat bij hen past. Leerplicht maakt deel uit van de werkgroep Passend onderwijs vanuit het samenwerkingsverband VO/MBO. Zo zijn we nauw betrokken bij de afspraken die worden gemaakt tussen de scholen. Daarnaast geven we input op conceptonderdelen van het ondersteuningsplan vanuit leerplicht/RMC en leerlingenvervoer. Via een adequaat zorgsysteem worden problemen van jongeren in een vroeg stadium opgemerkt en behandeld. De verschillende levenssferen van een jongere, thuis, school, op de sportclub et cetera, zijn niet strikt te scheiden. Zowel school als jeugdzorg hebben een
36
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
3,4 jaar 72%
verantwoordelijkheid als het erom gaat niemand tussen de mazen van het zorgnet te laten vallen. Men neemt de problemen van de jongeren niet over, maar biedt ondersteuning en betrekt de sociale omgeving erbij. Het leerlingenvervoer wordt beperkt tot een kleine groep die echt niet zonder kan. Verder wordt vervoer eigen verantwoordelijkheid van de ouders. We streven naar thuisnabij onderwijs. Er is extra aandacht voor jongeren in het woonbeleid nodig om de ambitie om jongeren in Purmerend te houden waar te maken. In het actieprogramma van de Woonvisie is hiertoe een aantal acties opgenomen (zoals labelen van woningen voor jongeren en starters, experimenteren met jongerencontracten etc.) en een aanjaagteam benoemd (zie ook Programma 3 Wonen). De gedachte is om kinderen, naast de verplichte scholing, zowel op school als in de naschoolse opvang, op een speelse manier in contact te brengen met een aantal belangrijke aspecten van de samenleving zoals sport en beweegmogelijkheden, cultuuruitingen, natuur en milieu, vreedzaam communiceren, zorg voor de directe leefomgeving, enz. Met als doel ze de kans te geven zich te ontwikkelen tot zelfredzame, sociale, betrokken en verantwoordelijke burgers van deze stad. Essentieel daarbij is dat kinderen aan brede ontwikkeling plezier beleven. Daarmee werk je duurzaam aan de leefbaarheid van de stad. 2.3 Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Drempels weg Alle Purmerenders hebben een veilige plek om te wonen, zijn in staat zich voort te bewegen en kunnen een zinvol bestaan leiden. Daar waar de burger er zelf niet uitkomt, probeert hij dat met ondersteuning van het eigen sociale netwerk met mantelzorgers en vrijwilligers te doen. Tot het sociale netwerk horen ook vrienden, familie, school en collega's. Pas als dat ook niet lukt komen overheid en instellingen in actie. Zij nemen het probleem en de oplossing niet over, maar ondersteunen burgers om het heft (weer) in eigen handen te nemen. Eventueel kan er een beroep worden gedaan op collectieve voorzieningen. Pas als laatste wordt gekeken naar een individuele verstrekking. Voor burgers die uitvallen, of dreigen uit te vallen, of die onvoldoende middelen hebben om mee te doen is er een vangnet. Het gaat erom uit te zoeken welke ondersteuning de burger echt nodig heeft om te kunnen participeren. Wederkerigheid wordt belangrijker. Voor wat, hoort wat. Mensen met een grote achterstand tot de arbeidsmarkt worden ondersteund op weg naar werk. Sociale zekerheid, maatschappelijke participatie en persoonlijk welbevinden worden het best bereikt via een betaalde, reguliere baan. Er is een relatief laag uitkeringsbestand en een goed bereik van participatie en armoedebeleid. Daarbij zijn de klanten tevreden over de wijze van dienstverlening. 2.3.1 Prestatieveld Individuele voorzieningen De ambities bij de subopgaven: Toepassen van de kantelingsprincipes: • het verbeteren en vergroten van het aantal adviezen om de oplossing van een probleem zo dicht mogelijk bij iemand zelf te vinden Samenwerking Loket Wmo met maatschappelijke organisaties: • het versterken van de verbinding van het Loket Wmo met maatschappelijke organisaties Stimuleren dat mensen naar elkaar omzien en voor elkaar zorgen:
37
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• het alerter worden op signalen dat mantelzorgers overbelast dreigen te raken
Effectinicatoren en kerncijfers Stijging % 65-plussers nu tot aan 2028
Van 13.300 in 2013 (17%) naar 19.400 in 2028 (24%)
Stijging % 75-plussers nu tot aan 2028
Van 5.800 in 2013 (7%) naar 8.000 (10%)
Toename aantal zelfstandig wonende 75-plussers nu tot aan 2026
6.000 naar 8.000
% van de Purmerenders licht tot sterk belemmerd door een langdurige ziekte of handicap (2011)
14% (9.000 mensen van 15 jaar en ouder)
% van de gebruikers vindt dat de ondersteuning/ het hulpmiddel maatschappelijke participatie bevordert (2013) Waardering voor contact Loket Wmo (2013)
86% 7,5
% cliënten van Loket Wmo dat advies kreeg om beroep te doen op zelfoplossend vermogen (2013)
35 %
% mantelzorgers (40 uur of meer) dat behoefte heeft aan mantelzorgondersteuning
30 %
Rapportcijfer uitvoering huishoudelijk hulp (2013) Rapportcijfer uitvoering aanvullend openbaar vervoer (2013)
8 7,3
Werkdoel Purmerenders met een lichamelijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, die hierdoor problemen ervaren in hun zelfredzaamheid en maatschappelijke particicipatie, kunnen compensatie krijgen. Zo kunnen zij de beschikking krijgen over, of toegang krijgen tot, voorzieningen of middelen die hen in staat stellen zelfstandig te (blijven) functioneren in het maatschappelijk leven. Mensen die een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning, krijgen de informatie en adviezen die ze nodig hebben om goed maatschappelijk te functioneren. Ze worden bij het maken van keuzes daarin zo nodig begeleid en ondersteund. De informatieverstrekking, advisering en afhandeling van de aanvragen wordt vriendelijk, snel, vakkundig en proactief uitgevoerd. Purmerenders die mantelzorgtaken op zich nemen, worden door de gemeente gewaardeerd en eventueel ondersteund. We dragen zorg voor een objectieve en zo onafhankelijk mogelijke besluitvorming over oplossingen voor aangegeven problemen. De Wmo-cliënt wordt begeleid en ondersteunt bij het maken van keuzes voor het oplossen van een probleem. De oplossing van een probleem wordt in eerste instantie bij de persoon zelf gezocht, bij zijn netwerk en in de toeleiding naar een collectieve voorziening. Als laatste wordt gekeken naar de noodzaak van verstrekking van een individuele voorziening van goede kwaliteit. We gaan door met het scholen van loketmedewerkers, met name op het gebied van vraagverhelding, aanboren van eigen kracht en zelfoplossend vermogen en het stimuleren van wederkerigheid. Tevens vindt er scholing plaats op het gebied van de extramurale AWBZ. We borgen de kwaliteit van de afgesloten contracten. Het gaat daarbij om kwaliteit en onderhoud van de verstrekte hulpmiddelen, kwaliteit van hulp bij het huishouden en kwaliteit van het aanvullend openbaar vervoer. In het geval van hulp bij het huishouden stimuleren we het gebruik van de Alfacheque.
38
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Cliënten die zich bij het Loket Wmo melden, hoeven hun vraag maar eenmaal te stellen en worden direct in contact gebracht met instellingen en organisaties die hulp verlenen. De duur van de afhandeling en klantbejegening vinden plaats binnen de vastgestelde criteria. Het Loket Wmo neemt actief deel aan sociale wijknetwerken. We zetten in op samenwerking met maatschappelijke organsiaties om zo de kennis binnen het Loket Wmo verder te vergroten. We zijn alert op signalen van overbelasting bij mantelzorgers om problemen te voorkomen. We zorgen voor actuele en adequate informatie en advies. We bieden ondersteuning in geval van problemen bij het uitvoeren van de mantelzorgtaken. We bieden adequate respijtvoorzieningen aan. 2.3.2 Prestatieveld Zorg voor kwetsbare inwoners De ambities bij de subopgaven: Veilig onderkomen voor iedereen: • Minder dak- en thuisloosheid • Minder huisuitzettingen • Verbeteren van de leefsituatie • Minder relationeel geweld • Minder recidive Zo veel mogelijk zelfstandig leven: • Voorkomen van zwaardere problematiek • Betere coördinatie hulpverlening en ondersteuning • Meer toeleiding naar zelfredzaamheid, begeleiding en dagbesteding
Effectindicatoren aantal huisuitzettingen op jaarbasis
14
Aantal maanden wachttijd voor een plek in de maatschappelijke opvang
circa 6 maanden
Aantal buitenslapers ( bootjes, schuurtjes, en andere onverwarmde plekken)
18
Aantal verslaafden dat gebruik maakt van methadonvoorzieningen
20 (op een totaal van 60 verslaafden)
% van de bevolking dat overlast ervaart op straat door verslaafden, zwervers en daklozen
minder dan 1%
Aantal opgelegde tijdelijke huisverboden
29 (40 aanvragen)
Aantal gedetineerden op jaarbasis uit detentie
98
Werkdoel Mensen met een psychische en sociale beperking kunnen zolang mogelijk participeren in de samenleving. Door vroegtijdige signalering en preventieve zorg en ondersteuning, worden bijvoorbeeld huisuitzetting en dakloosheid, relationeel geweld, zware verslavingsvormen, zoveel mogelijk beperkt. Waar deze problemen toch voorkomen, worden de betreffende inwoners ondersteund om zoveel mogelijk zelfstandig en volwaardig aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen. Voorkomen van dakloosheid en maatschappelijke opvang van mensen die vaak meerdere problemen hebben zoals ggz-problematiek, schulden, werkloosheid en verslaving. Dit vereist dat gemeente, maatschappelijke opvang, woningcorporaties en andere partners samenwerken bij het vinden van een veilig onderkomen, bij het vinden van dagbesteding, het versterken van
39
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
een sociaal netwerk en het verwerven van inkomen. Veilig onderkomen houdt in dat er geen overlast wordt ervaren, maar ook dat huiselijk geweld wordt voorkomen. Een grote groep mensen, de zorgwekkende zorgmijders, heeft in principe géén zorgvraag. Hun sociaal netwerk en hun zelfredzaamheid is anders. Bij het toeleiden naar zorg moet geaccepteerd worden dat er grote verschillen zijn vanaf welk punt men zichzelf kan redden. Het gaat om het voorkomen van zwaardere (verslavings- en psycho-sociale) problematiek, bemoeizorg en dagbesteding. Stigmatisering belemmert het herstel van psychiatrische patiënten en hun behandeling als gelijkwaardige burgers. Zij krijgen steeds vaker te maken met intolerantie, onbegrip en zwartwit denken. Door de negatieve beeldvorming tegen te gaan kan deze groep burgers zich makkelijker aansluiten bij de reguliere (collectieve) voorzieningen. Deze zijn vaak dichterbij in de eigen leefomgeving. Dit verkleint de kans op sociaal isolement en op de noodzaak een beroep te doen op professionele hulp. De belangrijkste prioriteiten zijn preventie, voorlichting en aansluiting bij de reguliere(collectieve) voorzieningen dicht in de eigen leefomgeving. 2.3.3 Prestatieveld Volumebeleid Wwb Ambitie bij de subopgave: Financiën op orde: • het aantal ontvangers van Wwb beperken door een combinatie van instroombeperking en uitstroombevordering
Effectindicatoren Volumeontwikkeling Wwb Purmerend resp. landelijk (2013)
7%-3%
Klanttevredenheid dienstverlening Wwb (2013)
7.3
Werkdoel In de Wet Werk en Bijstand wordt met de bijstandsuitkering voor iedereen een minimaal bestaansinkomen gegarandeerd (vangnetfunctie) voor mensen die dat (nog) niet zelf of via de partner kunnen verdienen door te werken. De gemeente voert deze wet (Wwb) uit. We zetten zoveel mogelijk in op werk. We dragen zorg voor individuele dienstverlening en klantmanagement. 2.3.4 Prestatieveld Participatiebeleid De ambities bij de subopgaven: Meer mensen aan het werk: • Verhogen van de arbeidsparticipatie, met name onder jongeren, 50-plussers en laagopgeleiden • Maatschappelijke participatie voor alle Purmerenders Maatschappelijke participatie voor alle Purmerenders: • Iedereen kan Nederlands leren • Minder mensen zijn laaggeletterd
40
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• Meer mensen spreken Nederlands, zodat zij kunnen deelnemen aan de samenleving en beter in staat zijn om te werken • Niemand wordt buitengesloten • Minder discriminatie • Meer ruimte voor diversiteit
Effectindicatoren en kerncijfers
2013
Potentiële beroepsbevolking (15-64 jarigen)
53.004
% potentiële beroepsbevolking dat werk heeft
71%
Werkdoel Ondersteuning bieden daar waar nodig om mensen deel te laten nemen aan de samenleving en/of arbeid. Mensen die in onvoldoende mate participeren in de samenleving en (nog) niet aan het arbeidsproces kunnen deelnemen, activeren en ondersteunen om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten en meer zelfredzaam te worden. Eigen kracht en betrekken van de omgeving staan hierbij centraal. Zorgdragen voor doorlopende leer- en ontwikkelingslijnen: iedere inwoner moet de kans krijgen goede scholing te volgen en een startkwalificatie te behalen om zo zijn of haar mogelijkheid te vergroten om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Laaggeletterdheid bij volwassenen aanpakken door in te zetten op het bevorderen van lees-, schrijf- en rekenvaardigheid. Daarbij wordt niemand buitengesloten. We zetten in op individuele re-integratie voor mensen met een uitkering en arbeidsperspectief waarbij het vooral gaat om de volgende doelgroepen: mensen met een bijstanduitkering en vanaf 2015 ook nieuwe doelgroepen uit de Participatiewet (Wajong en Sociale Werkvoorziening). We werken met klanten in groepen. Er is sprake van een actieve lokale en regionale werkgeversbenadering. De werkgever is klant. Er is sprake van samenwerking in de regio met werkgevers, UWV-Werkbedrijf en onderwijs. Mensen met een uitkering en/of een beperking kunnen een beroep doen op individuele ondersteuning. De gemeente koopt daarbij trajecten re-integratie, bemiddeling, werkervaring, stages, opleiding werk met begeleiding (bijv. loonkostensubsidies) in. Samenwerking met werkgevers die maatschappelijk betrokken willen ondernemen is daarbij essentieel. Sociale activering en maatschappelijke participatie van allerlei doelgroepen (met en zonder uitkering) is een functionele, maar geen noodzakelijke taak voor de gemeente. Voor mensen met een uitkering is nog zeer beperkt geld uit het participatiebudget voor sociale activering en zorg. De gemeente wil hierin dan ook vooral de initiatieven van het maatschappelijk middenveld en burgers zelf volgen en indien nodig faciliteren. Er zijn veel mensen in Purmerend, zowel autochtoon als allochtoon, die moeite hebben met lezen, schrijven en digitalisering van informatie. Er zijn ook mensen die de taal nog moeten leren spreken. Er heerst veel schaamte rond laaggeletterdheid. Taalproblemen en functioneel analfabetisme kunnen leiden tot sociale en maatschappelijk uitsluiting en financiële problemen. Ook is de kans op werkloosheid en arbeidsongeschiktheid relatief groter. Ongeveer 2/3 van de groep laaggeletterden is autochtoon; 1/3 is allochtoon. Het leren van de Nederlandse taal in woord of geschrift is niet alleen een kwestie van de taal onder de knie krijgen. Het gaat ook om de verbinding met maatschappelijke participatie en werk. Het leren van de Nederlandse taal vergroot de kans op (arbeids)participatie en bevordert het welzijn van
41
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
mensen. De gemeente wil dan ook de samenwerking zoeken en versterken met betrokken maatschappelijke organisaties en werkgevers in de regio. De gemeente wil dat iedereen in Purmerend kan participeren. Daarvoor moet ruimte zijn voor diversiteit. Discriminatie op grond van sekse, huidskleur, afkomst, godsdienst/ levensovertuiging, seksuele gerichtheid, leeftijd en handicap/chronische ziekte hoort daar niet in thuis. Op deze gronden komen mensen drempels tegen in de vorm van discriminatie en ongelijke behandeling die hen belemmeren aan de maatschappij deel te nemen. Op grond van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorziening (2009) moeten burgemeester en wethouders de ingezetenen van hun gemeente toegang bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Dit om de ingezetenen een laagdrempelige, onafhankelijke mogelijkheid te bieden problemen op het gebied van discriminatie aan te kaarten. 2.3.5 Prestatieveld Minimabeleid De ambities bij de subopgave: Ook mensen met weinig geld kunnen meedoen: • Prioriteit bij kinderen van mensen met weinig geld • Optimaliseren van het bereik door middel van communicatie • Optimaliseren van gebruik van de regelingen (mensen laten meedoen)
Effectindicatoren
% klanten dat vindt dat de minimaregelingen aansluiten bij wat ze nodig hebben (2013)
86%
% klanten dat vindt dat ze door de minimaregelingen mee kunnen doen aan de maatschappij (2013)
78%
Klanttevredenheid dienstverlening minimabeleid (2013)
7,4
Werkdoel Stimuleren dat mensen die over een klein inkomen beschikken ook meedoen in de samenleving door het beschikbaar stellen van voorzieningen voor inkomensondersteuning en participatie. Het gebruik hiervan door de mensen die het nodig hebben bevorderen. Het gaat hier om het voorkomen van sociaal isolement en het bevorderen van volwaardige participatie van Purmerenders uit huishoudens met een minimum inkomen. Voor de categoriale bijzondere bijstand is de wettelijke grens 110% van het sociaal minimum. Voor de nietcategoriale regelingen, zoals de regeling voor sportieve en culturele activiteiten en de individuele bijzondere bijstand neemt de gemeente haar beleidsvrijheid. Voor deze regelingen geldt namelijk een inkomensnorm van 120%. De gemeente faciliteert met individuele inkomensondersteunende regelingen, zoals Bijzondere Bijstand en de Meerdoenregeling. Vooral kinderen moeten op belangrijke maatschappelijke terreinen (onder andere sport en cultuur) mee kunnen doen. Gezien de toename van het aantal mensen met een laag inkomen is te verwachten dat ook de kosten voor het minimabeleid zullen toenemen. Hier is op geanticipeerd in de vorm van een bezuiniging en ombuiging van de kosten voor het minimabeleid. Concreet wordt dit gerealiseerd door een vermindering van de internetvergoeding en telefoonvergoeding 65+. 2.3.6 Prestatieveld Schuldhulpverlening Ambities bij de subopgave : Financiën op orde: • meer mensen zijn financieel zelfredzaam
42
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Effectindicatoren
2013
2017
Aantal succesvol beëindigde minnelijke trajecten
22
68
Aantal succesvol beëindigde WSNP trajecten
53
35
7
-
Klanttevredenheid dienstverlening schuldhulpverlening (2010)
Werkdoel Bevorderen dat mensen met schulden zo worden ondersteund, rekening houdend met de brede context, dat zij duurzaam uit de financiële problemen blijven. Regievoeren op afstemming van schuldhulpverlening met andere instellingen die betrokken zijn bij dezelfde klant. Mensen kunnen tijdelijk in financiële problemen komen. In de Wet Schuldhulpverlening natuurlijke personen (WSNP) en de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening wordt de schuldhulpverlening geregeld. In Purmerend is het beleid vastgelegd in het beleidsplan schuldhulpverlening (2012-2015). De gemeente voert regie en voert ook uit (Activa). Vele andere organisaties zetten zich gezamenlijk in om mensen in financiële problemen te ondersteunen. We zetten in op preventie (laagdrempelige voorlichting en ondersteuning bij het omgaan met budget en schulden), individuele dienstverlening en klantmanagement en samenwerking.We regisseren de integrale aanpak van schuldhulpverlening. Door te investeren in de versterking van het netwerk kan er beter worden samengewerkt en eerder worden ingegrepen als er zich problemen voordoen. Op deze manier willen we voorkomen dat mensen schulden maken en/of terugvallen in een schuldensituatie. Als het nodig is, bieden we schuldregelingen en budgetbeheer aan en leiden we toe naar de WSNP. 2.3.7 Prestatieveld Sociale werkvoorziening Ambitie bij de subopgave: Meer mensen aan het werk: • zoveel mogelijk mensen werken naar vermogen bij een reguliere werkgever. Werkdoel Het resultaatgericht uitvoeren van de Wsw. De uitvoering van de Wsw is gericht op het creëren van aangepaste werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, die als gevolg van lichamelijke, psychische of verstandelijke handicaps er niet in slagen werk te vinden op de reguliere arbeidsmarkt. Bevorderen dat het deel van de mensen in deze sociale werkvoorziening dat geschikt is om naar buiten te worden geplaatst ook daadwerkelijk naar buiten wordt geplaatst. In de visie van het Algemeen Bestuur van BaanStede ligt de toekomst van mensen met een SW-indicatie bij reguliere werkgevers (profit en non-profit) in de regio. Het werken in een reguliere werkomgeving, met de juiste begeleiding, kan ontplooiingskansen vergroten. Om de sociale zekerheid ook voor toekomstige generaties betaalbaar te houden, is het streven om iedereen die (gedeeltelijk) kan werken aan de slag te helpen bij reguliere werkgevers. Daarom is besloten om alle inwoners met een SW-indicatie in de regio Zaanstreek-Waterland op termijn te begeleiden naar een arbeidsplek buiten BaanStede. Hiervoor is een organisatie nodig die detacheren als centrale doelstelling heeft. Dit wordt momenteel uitgewerkt.
43
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Baanstede wordt omgevormd van een productie- naar een detacheringsorganisatie. We zetten in op het resultaatgericht naar buiten plaatsen van SW'ers. Gemeente en UWV Werkbedrijf werken samen aan het vormgeven van de werkgeversbenadering. 2.3.8
Prestatieveld Mensen met lichamelijke en/ of verstandelijke beperkingen doen mee De ambities bij de subopgaven: Mensen moeten kunnen blijven wonen in de door hen gewenste wijk/buurt: • Grotere inzet van vrijwiliigers voor het verlenen van eenvoudige diensten en voor vriendschappelijk huisbezoek (zie ook prestatieveld Verantwoordelijk voor eigen buurt) • vergroten aantal levensloopbestendige woningen (zie ook programma 3 Wonen). Mensen krijgen ondersteuning die bijdraagt aan het vergroten van de zelfredzaamheid: • Versterken van het zelfoplossend vermogen (zie ook prestatieveld Individuele voorzieningen) • Verschuiving van individuele naar collectieve voorzieningen (zie ook prestatieveld Individuele voorzieningen) • Voldoende mogelijkheden tot zinvolle dagbesteding (zie ook prestatieveld Verantwoordelijk voor eigen buurt) Werkdoel De ambities in dit prestatieveld worden vooralsnog verwezenlijkt vanuit andere prestatievelden en/ of Programma's. Met het vormgeven van de transitie Awbz zal dit prestatieveld voor mensen die langdurige zorg krijgen duidelijker vormkrijgen. Dit betekent een omslag naar meer maatwerk, meer zorg in de buurt, meer samenwerking tussen de verschillende aanbieders maar ook naar houdbaar gefinancierde voorzieningen, zodat ook latere generaties er nog gebruik van kunnen maken. Er zal maximaal aansluiting gezocht worden bij wat mensen nodig hebben en wat zorgverzekeraars en gemeenten in staat zijn te doen. Bestuurlijke producten 2014-2017 Ten aanzien van de decentralisaties: • 1e kwartaal 2014: start inkoop/subsidie/aanbestedings trajecten • 1e kwartaal 2014: worden de implementatieplannen voor de AWBZ en Jeugdzorg vastgesteld door B&W en ter informatie verzonden aan de raad. • 1e kwartaal 2014: start voorbereiding operationalisatie. • 2e kwartaal 2014: meicirculaire definitief over te hevelen bedrag jeugdzorg en AWBZ • 3e kwartaal 2014: contracteren (jeugd)zorgaanbieders. • Elke 3 maanden: Voortgangsrapportages aan B&W en aan de Raad Bestuurlijk product
Jaar
Kwartaal
Beleidsplan alcoholmatiging en handhaving o.g.v. art.43a drank en
2014
1e
2015
3e
2014
2e
horecawetgeving Oplevering en doorstart project JOGG Update voortgang mbt brede ontwikkeling van leerlingen in het basisonderwijs OOGO inzake afstemming gemeente en samenwerkingsverbanden mbt passend onderwijs Uitwerking participatie en re-integratie 2014-2017 (afhankelijk van invoering participatiewet)
44
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Bestuurlijk product
Jaar
Kwartaal
Aanpassen verordening(en) (afhankelijk van invoering participatiewet) Zienswijze Baanstede jaarrekening 2013 Plan van aanpak transitie SW
Wat mag het kosten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Lasten
-94.033
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld) -95.803
-97.833
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-96.794
-96.458
-97.218
-97.766
Baten
35.066
34.239
37.360
37.155
37.132
37.107
37.133
Saldo
-58.967
-61.564
-60.473
-59.640
-59.326
-60.111
-60.633
Het saldo van dit programma stijgt met € 833.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de lasten met € 1.039.000 en een daling van de baten van € 205.000.
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-21.875
BV021 Goed leven in Purmerend Lasten Baten
-20.531
-20.961
-21.053
-20.381
-21.097
-21.963
3.017
2.901
2.895
2.807
2.820
2.807
2.808
-17.514
-18.060
-18.158
-17.574
-18.278
-19.157
-19.067
-18.170
-16.632
-18.396
-17.956
-17.170
-17.087
-17.138
1.513
1.415
3.220
2.778
2.769
2.754
2.766
-16.657
-15.217
-15.176
-15.178
-14.401
-14.332
-14.372
-55.332
-58.210
-58.384
-58.458
-58.190
-58.168
-58.753
BV022 De jeugd heeft de toekomst Lasten Baten BV023 Drempels weg Lasten Baten
30.536
29.922
31.245
31.570
31.543
31.546
31.559
-24.796
-28.288
-27.140
-26.888
-26.647
-26.622
-27.194
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkelingen op beleidsveldniveau ten opzichte van de begroting 2013 zijn: Beleidsveld BV021 Goed leven in Purmerend In totaal is sprake van € 672.000 lagere lasten en € 88.000 lagere baten, per saldo een vermindering van € 584.000. De voornaamste oorzaken hiervan zijn: • Gezonde geest in gezond lichaam: € 183.000 hogere lasten en € 69.000 lagere baten. Deze worden veroorzaakt door hogere lasten vanwege hogere afschrijvingen en rentelasten en lagere lasten vanwege een lagere subsidie aan Spurd en gewijzigde doorbelasting van personeelslasten. • Kunst en cultuur: € 597.000 lagere lasten en € 5.000 hogere baten. Deze houden verband met eenmalige ophoging van de begroting in 2013 (en dus weggevallen in 2014) ad € 160.000 vanwege de uitkoop van de horeca Purmaryn. Verder is sprake van
45
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
€ 241.000 lagere subsidielasten vanwege het project Bezuinigen met beleid. De gewijzigde doorbelastingssystematiek van de personeelslasten leidt tot lagere lasten van € 149.000. • Verantwoordelijk voor eigen buurt: € 258.000 lagere lasten. De lagere lasten zijn vooral veroorzaakt door de gewijzigde systematiek van doorbelasting van personeelslasten. Beleidsveld BV022 De jeugd heeft de toekomst Het saldo van het Beleidsveld De jeugd heeft de toekomst daalt met € 38.000. Dit wordt veroorzaakt door € 440.000 lagere lasten en € 442.000 lagere baten. De voornaamste oorzaken hiervan zijn: • Aandacht en zelfzorg op maat: € 211.000 hogere lasten, vooral veroorzaakt door de gewijzigde systematiek van doorbelasting van personeelslasten. • Op de toekomst voorbereid: € 651.000 lagere lasten en € 442.000 lagere baten. De lagere lasten worden vooral veroorzaakt door huisvesting onderwijs en daarnaast een wijziging in de doorberekening van de personele kosten. Op het terrein van het onderwijsachterstandenbeleid is er in 2013 een tijdelijke verhoging, waarna de baten in 2014 verminderen. Beëindiging van de Rijkbijdrage Aanval op de Uitval in 2014 zorgt er tevens voor dat de baten t.o.v. 2013 afnemen met € 140.000. Beleidsveld BV023 Drempels weg Het saldo van het beleidsveld Drempels weg daalt met € 252.000. Dit wordt veroorzaakt door € 73.000 hogere lasten en € 325.000 hogere baten. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door : • Lagere lasten door actualisering van de personeelskosten en een andere verdeling van de overhead over de producten, € 492.000 • Zorg voor kwetsbare inwoners: € 292.000 lagere lasten en baten. In 2013 werd eenmalig een subsidie van de stadsregio ontvangen voor de ondersteuning van de invoering van de decentralisaties. • Individuele voorzieningen (WMO): € 277.000 hogere lasten en € 19.000 hogere baten door de verwachte volume en prijsstijging. Hierbij is rekening gehouden met de indexeringen van prijzen en wijzigingen in de prijzen als gevolg van contractaanpassingen. Wat betreft het volume is de werkwijze van WMO (kanteling, meer aandacht voor de situatie van de cliënt, eigen regelmogelijkheden) van invloed naast ontwikkelingen in de samenstelling van de doelgroep. tenslotte zijn ook wijzigingen verwerkt als gevolg van taakmutaties. • Volumebeleid WWB: € 1,76 miljoen hogere lasten en € 1,94 miljoen hogere baten door de verwachte groei van het volume WWB uitkeringen. Op grond van de economische ontwikkeling wordt van jaar op jaar de verwachting van aantallen uitkeringen bijgesteld. Ook voor 2014 geldt dit. De uitgavenontwikkeling wordt op dit moment gedekt door de ontwikkeling van de inkomsten (groei van het macrobudget WWB). Voor 2014 is de verwachting een groei naar gemiddeld 1390 uitkeringen. • € 250.000 lagere lasten door beëïndiging van het project aanval op de bijstand. • Participatie: lagere baten € 1,35 miljoen, lagere lasten € 572.000. De rijksbijdrage voor participatie wordt sterk afgebouwd. De daling van de inkomsten uit het rijk wordt vooralsnog opgevangen door een onttrekking uit de gemeentelijke middelen participatie De uitgaven voor participatie worden beperkt: meer kortdurende, gerichte begeleiding, meer begeleiding in groepen, meer inschakelen van zelfwerkzaamheid van de klant; tegelijk wordt steeds minder in trajecten uitbesteed. • Minimabeleid: € 110.000 lagere lasten door vermindering van de internet- en telefoonkostenvergoeding.
46
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• Sociale werkvoorziening: € 251.000 lagere lasten : de begrote bijdrage aan de kosten van Sociale Werkvoorziening neemt af: de kosten van herstructurering stijgen met € 213.000 maar de reguliere bijdrage in de exploitatie daalt met € 464.000. • Sociaal Rendement: is in 2014 budgettair neutraal verwerkt in de begroting doordat de verwachting is dat de lasten gelijk zullen zijn aan de baten. Over de looptijd van de meerjarige begroting stijgen de lasten naar € 480.000 (2017); de baten nemen toe met € 284.000 over datzelfde jaar. RESERVES Reserve gemeentelijke middelen participatie De reserve is in 2009 en 2010 gevormd met als doel de lagere rijksbijdrage voor participatie gefaseerd in te passen in het beleid en daarmee te voorkomen dat inspanningen om cliënten te laten participeren, direct moeten worden verminderd. Op basis van de bij het opmaken van de begroting bekende financiële gegevens (contouren Participatiewet, staatssecretaris Jette Kleinsma) is de begroting, en daarmee de onttrekkingen aan de reserve aangepast. In 2014 wordt € 981.047 en in 2015 wordt € 642.570 onttrokken. Na deze onttrekkingen is de reserve leeg. Bestemmingsreserve herstructureringskosten WSW Vanwege wijzigend landelijk en lokaal beleid heroriënteert het bestuur van BaanStede zich op de toekomst van de sociale werkvoorziening en alle medewerkers die daarin werkzaam zijn. Daarbij is haar visie dat iedereen met een beperking die nog kan participeren in het arbeidsproces, dit zoveel mogelijk moet kunnen doen bij een reguliere werkgever. De invulling van die visie vraagt een andere opstelling van gemeenten, werkgevers, BaanStede en van de huidige SW-werknemers. Het betekent ook een transitie van de huidige uitvoeringsorganisatie. Deze transitie van de uitvoeringsorganisatie brengt herstructureringskosten met zich mee. Purmerend draagt bij aan deze herstructureringskosten door middel van een bijdrage in de Gemeenschappelijke regeling werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland. Door het instellen van een bestemmingsreserve wordt het rekeningresultaat van deze jaren, en daarmee het verloop van de algemene reserve, geschoond voor een incidentele component. De totale reserve bedraagt € 1.639.226. In 2014 wordt € 493.920 aan de reserve onttrokken. In 2018 vind de laatste onttrekking van € 205.800 plaats. Reserve af te stoten panden onderwijshuisvesting Doel en voeding: deze reserve is bij het vaststellen van de programmarekening 2011 voor het eerst gevuld met een bedrag van € 2.030.000. Doel van deze reserve is om de boekwaarden van de onderwijspanden gedurende de periode 2012 tot en met 2015, die worden herbestemd of worden gesloopt, te kunnen afboeken. Onttrekkingen aan reserve vinden plaats na concrete voorstellen om leegkomende panden volledig af te boeken. VOORZIENINGEN Voorziening bruidschat OPSO Doel en voeding: Doel van deze voorziening is ingesteld om de verzelfstandiging van het Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs (OPSO) per 1 januari 2011 te begeleiden door het verstrekken van een bruidschat van € 2,5 miljoen. De bruidschat wordt uitbetaald in jaarlijks afbouwende bedragen en zal eind 2014 worden opgeheven. Voorziening groot onderhoud De Purmaryn
47
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel het realiseren van dekking en egalisering van de uitgaven planmatig onderhoud en vervanging inventaris op middellange termijn. Het onderhoud van het gebouw de Purmaryn vindt plaats op grond van een meerjaren onderhoudsplan. DOELUITKERINGEN RMC Regulier Betreft regionale middelen ontvangen van de stadsregio Amsterdam voor de uitvoering van een regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdige schooluitval (RMC). Kwalificatieplicht Betreft regionale middelen ten behoeve van de kwalificatieplicht, verlenging van de leerplicht tot 18 jaar. Het doel is om meer leerlingen een startkwalificatie te laten behalen. Meeneemregeling participatiefonds In het participatiefonds zijn drie geldstromen voor re-integratie gebundeld. Wwb-werkdeel, Wet inburgering (WI) en volwasseneneducatie (WEB). Via de meeneemregeling kan 25% van het voor dat jaar toegekende budget (geldt niet voor het educatiedeel) worden gereserveerd voor besteding van participatievoorzieningen in het volgend jaar. In 2013 wordt het saldo van de meeneemregeling uit 2012 volledig ingezet. In 2014 is geen dotatie of onttrekking aan de meeneemregeling begroot. INVESTERINGEN Voor de vervanging en toekenning van hulpmiddelen wordt in 2014 een krediet voorgesteld van € 536.409. Ten laste van het krediet komen onder andere de aanschaf van rolstoelen, scootmobielen, driewielfietsen en woonaanpassingen. De afgelopen jaren is het krediet niet volledig uitgenut. In 2014 loopt het hulpmiddelencontract af. De verwachting is dat een verlenging of nieuw contract geen hoger krediet tot gevolg zal hebben.
48
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
49
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
3 W
O
N
E
Portefeuillehouder: J. Krieger
Inleiding Je voelt je thuis in Purmerend, en je wenst dat er later een woning is voor je kinderen of voor jezelf als je ouder of hulpbehoevend wordt. Purmerend richt zich voor haar inwoners op voldoende woningen voor diverse doelgroepen, voldoende kwaliteit van woningen en een prettige woonomgeving. De gemeente zoekt daarbij samenwerking met woningcorporaties en andere partners. Met hen is gewerkt aan een nieuwe woonvisie, waarbij er specifiek aandacht wordt besteed aan jongeren, starters en mensen die een steuntje in de rug nodig hebben.
Ambities coalitieakkoord • Gemiddeld 30% sociale woningen gedurende de hele collegeperiode; • Gemengd bouwen: sociaal, dure huur en koop en voor jong en oud; • Levensloopbestendig bouwen.
Relevante beleidsnota's • Masterplan Wonen met Zorg deel 1 - Seniorenhuisvesting (2008) • Masterplan Wonen met Zorg deel 2 - Bijzondere doelgroepen (2010) • Woonvisie (2012-2016) • Prestatieafspraken met woningcorporaties (2008-2011) • Uitvoeringsagenda Woonvisie (deel B)
Trends en risico's • Veranderende koopwoningmarkt In de koopsector is het woningaanbod vanaf 2009 sterk toegenomen, terwijl de effectieve vraag is afgenomen. Mensen willen wel verhuizen, maar zijn voorzichtiger gezien de onzekere economische omstandigheden. De eisen van de banken aan de hypotheekverstrekking zijn bovendien strenger geworden. Deze ontwikkelingen leiden er toe dat met name de middeldure koopwoningen nu het moeilijkst verkocht worden, tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat de potentiele vraag naar deze woningen bij doorstromers heel groot is. In Purmerend hebben inmiddels 66 eigenaren een vergunning aangevraagd (en gekregen) om hun 'onverkoopbare' koopwoning te verhuren. Er zijn twee groepen bewoners die op dit moment extra in de knel komen:
50
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
N
- De een- en tweepersoonhuishoudens die starten en geen vast arbeidscontract hebben maar wel een behoorlijk inkomen. Deze groep komt niet in aanmerking voor een sociale huurwoning, krijgt geen hypotheek voor een koopwoning en het aanbod van middeldure huurwoningen is in Purmerend zeer beperkt. - de huishoudens die een koopwoning hebben gekocht in de dure tijd en waar één of beide partners werkloos worden. Deze groep kan in korte tijd in grote financiele problemen komen. Inmiddels zijn er signalen dat er meer beweging komt in de bankwereld als het gaat over de voorwaarden van de hypotheekverstrekking. De beoordeling voor hypotheken kan meer maatwerk worden. De klassieke ontwikkelaar is aan het verdwijnen. Er komen steeds meer 'gelegenheidscombinaties' van aannemer, architect, investeerder, makelaar en hypotheekverstrekker, die gezamenlijk optrekken en een product aanbieden en daar klanten voor zoeken. Zij bieden voor een 'all-in'prijs een woning aan. De kosten van de nieuwbouw dalen hierdoor fors en ook de bijkomende kosten dalen. • Krapte en stagnatie op de huurwoningmarkt Het aantal sociale huurwoningen dat per jaar vrijkomt voor verhuur, is aan het dalen. Dit betekent dat de wachtlijsten langer worden. Het aantal urgenten neemt niet af, het neemt eerder iets toe. De woningcorporaties heben aangegeven nog maar beperkt budget te hebben voor de nieuwbouw, vanwege de verplichte heffing die zij aan het Rijk moeten betalen. Als zij hun voorraad van sociale huurwoningen willen vernieuwen, moeten zij meer oudere woningen verkopen. De verkoop van de sociale huurwoningen gaat overigens traag. Niet alle woningen zijn in trek. • Europees beleid belemmert doorstroming Omdat goedkope huurwoningen met rijkssubsidies zijn gebouwd, zijn woningcorporaties per 1 januari 2011 (conform EU-wetgeving) verplicht om 90% van de woningen toe te wijzen aan huishoudens met een inkomen tot € 34.085. Juist voor de inkomensgroep € 34.085 tot circa € 45.000 is het lastig om een (volgende) stap in de wooncarrière te zetten, omdat het inkomen ontoereikend is om een woning te kopen en het aanbod van duurdere huurwoningen tekortschiet. De doorstroming op de woningmarkt wordt hiermee belemmerd. • Scheiden wonen en zorg De transitie van een deel van de AWBZ naar de WMO kan voor sommige huishoudens de toegang tot de zorg bemoeilijken. Al doende zal hier maatwerk voor geleverd moeten gaan worden.
3.1
Wat willen we bereiken Iedereen kan wonen in een kwalitatief goede woning en woonomgeving die aansluit bij de behoefte en leefomstandigheden van het huishouden. De gemeente is slechts een van de partijen die hier invloed op heeft, de burgers zelf en andere partijen zijn hierbij met name aan zet. De gemeente geeft hier waar nodig ook alle ruimte voor. Zo lang er sprake is van schaarste aan woningen, probeert de gemeente deze zo eerlijk mogelijk te verdelen. 3.1.1 Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Wonen Een aansprekende woningvoorraad
51
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Het doel is een woningvoorraad die zoveel mogelijk past bij de wensen van de bevolking. De huidige voorraad is in verhouding tot de bevolking eenzijdig en om die reden wordt er gestreefd naar meer diversiteit, diversiteit in woningtypen, in prijsklassen en in verschijningsvorm. De gemeente investeert in de stad. Een woonmilieu of woning dat in Purmerend niet aanwezig is, kan soms in de regio wel worden gevonden. Daarom worden binnen de Stadsregio Amsterdam afspraken gemaakt over de woonruimteverdeling. Het is de regio waarin de meeste Purmerenders werken, naar school gaan en recreëren. Iedereen op de juiste plek Waar men gaat wonen is een vrije keuze. Maar niet iedereen in Purmerend woont in een woning die past bij de gezinssamenstelling of het inkomen. Soms is er door de schaarste ook geen sprake meer van "keuze". Verhuiswensen blijven vaak onbeantwoord door gebrekkige doorstroming of gebrek aan mogelijkheden om de woning en woonomgeving aan te passen. Het doel is de doorstroming te bevorderen en zoveel mogelijk ruimte te bieden voor aanpassingen van de woning en de woonomgeving. De gemeente investeert in de doorstroming en een evenwichtige en een rechtvaardige woonruimteverdeling Een prettige woonomgeving Purmerend verwacht dat de bevolking zelf in gezamenlijkheid met de andere buurtbewoners ongewenste situaties en omstandigheden aanpakken. Maar bewoners kunnen niet alles en de gemeente ondersteunt daar waar nodig (zie hiervoor ook programma Beheer). Daar waar de leefbaarheid onder druk staat door conflictsituaties willen we zo snel mogelijk handelen om escalatie te voorkomen (zie hiervoor ook programma Samenleving). De gemeente investeert in leefbaarheid. Ruimte voor bijzondere doelgroepen Mensen die niet op eigen kracht in hun aangepaste woonvraag kunnen voorzien, met name een deel van de jongeren, een klein deel van de ouderen en mensen met een beperking, worden daarbij door de gemeente ondersteund. Gezamenlijk met andere partners in de stad. Duurzaam wonen en leven Een woning heeft een hoog isolatieniveau, een goed binnenklimaat en wekt zo mogelijk zelf groene energie op. Bewoners handelen energiebewust. Zo wordt geen energie verspild en maakt de energierekening een zo beperkt mogelijk deel van de totale woonlasten uit. Niet alle beoogde effecten laten zich meten in ''een getal". Ze zijn wel te beschrijven. Bijvoorbeeld in een jaarlijkse monitor over de woningvoorraad en de monitor over de woningtoewijzing. Onderstaande indicatoren zijn daarop aanvullend.
2013
Streefcijfer 2014
Rapportcijfer 'prettig wonen in de buurt'
7,5
7,5
Rapportcijfer kwaliteit woningen in de buurt
7,1
7
Rapportcijfer kwaliteit eigen woning
7,9
8
Rapportcijfer kwaliteit gebouwde omgeving (in eigen buurt)
6,6
6,5
3,7 jaar 2,8 jaar
3 jaar 2,5 jaar
Effectindicatoren Wonen
Zoektijd van starters en doorstromers huurwoning: - starters - doorstromers Rapportcijfer uiterlijk binnenstad
52
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Effectindicatoren Wonen
2013
Streefcijfer 2014
% ouderen dat de woning geschikt vindt om zelfstandig in te kunnen blijven wonen Verhoging van het % Purmerenders dat zegt energiezuinig te handelen Aandeel middeldure huurwoningen in de woningvoorraad neemt toe
3.2
Wat gaan we daarvoor doen In het eerste kwartaal van 2012 heeft de gemeenteraad een nieuwe woonvisie vastgesteld die de basis vormt voor het woonbeleid. De woonvisie is in nauw overleg met de corporaties e
en bewonersorganisaties opgesteld. De uitvoeringsagenda is in het 1 kwartaal van 2013 ter meningsvorming aangeboden aan de gemeenteraad. Voor de uitvoering van het woonbeleid is voor de hele periode van de nieuwe woonvisie (2012-2016) budget beschikbaar in de bestemmingsreserve Wonen. Het maatschappelijk middenveld, zowel op stads- als wijkniveau, wordt nauw betrokken bij de uitvoering van de woonvisie. 3.2.1 Beleidsveld Wonen 3.2.1.1 Prestatieveld een aansprekende woningvoorraad Werkdoel Meer differentiatie in woonmilieus en typen woningen door te investeren in de stad en door het ondersteunen van de partners die willen investeren. Acties: • inventarisatie ruimte voor, en behoefte aan, eigen bouw in de gemeente; • ondersteuning project wonen boven winkels; • woonwagenterreinen brandveilig maken en overdragen aan de woningcorporaties. 3.2.1.2 Prestatieveld iedereen op de juiste plek Werkdoel Investeren in doorstroming en een rechtvaardige en evenwichtige woonruimteverdeling. Investeren in de toegankelijkhied van de woningmarkt voor jongeren en starters. Acties grericht op doorstroming: • verkoop van bestaande huurwoningen; • bevorderen doorstroming naar duurdere huurwoningen; • afspraken maken over liberaliseren en toename aantal middeldure huurwoningen; • stimuleren diversiteit; • bBestrijden woonfraude en invoering bestuurlijke boete. Acties gericht op jongeren: • vraaganalyse jongerenwoningen actueel houden; • labelen van woningen voor jongeren en starters; • experimenteren met studentenwoningen; • onderzoeken mogelijkheden koopstimulering; • maatschappelijk vastgoed omzetten naar jongerenhuisvesting.
53
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
3.2.1.3 Prestatieveld leefbaarheid Werkdoel Met de woningcorporaties, bewoners, ondernemers en andere maatschappelijke instellingen gezamenlijk optrekken om de leefbaarheid te waarborgen. Acties: • uitwerken wat er gezamenlijk en wat individueel opgepakt wordt; • netwerken en kennis uitwisselen en initiateven aan elkaar verbinden. 3.2.1.4 Prestatieveld bijzondere doelgroepen Werkdoel Structurele maatregelen om de bestaande woningvoorraad te laten aansluiten bij de vraag van de kwetsbare groepen, zodat zij zo zelfstandig mogelijk kunnen blijven wonen. Continue aandacht en maatwerk voor huishoudens die tijdelijke opvang of ondersteuning nodig hebben op de woningmarkt. Acties: • evaluatie pilot nachtopvang; • maatwerkoplossingen dak- en thuislozen; • uitvoering Masterplan Wonen met zorg I en II; • opplussen van woningen; • gestapelde nieuwbouw van 30 woningen en meer, standaard drempelloos en met electrische deuren; • de zorgwoningen localiseren in een voorzieningrijke omgeving bij nieuwbouw en verplaatsing; • ondersteuning van particuliere initiatieven voor zorgwoningen. 3.2.1.5 Prestatieveld duurzaamheid Werkdoel Betere energieprestaties van de oudere woningen en energie bewustgedrag stimuleren. Acties: • meewerken en stimuleren dat de woningen verduurzamen; • stimuleren van energiebewust gedrag en kennisvergroting door voorlichting i.s.m. corporaties en maatschappelijke instellingen; • introductie duurzaamheidslening; • meewegen duurzaamheid bij selecteren van partners die ontwikkelen; • uitwerken van de woonlastenwaarborg door de woningcorporaties. Bestuurlijke producten 2014 - 2017 Bestuurlijk product
Jaar
Kwartaal
Voorstel stimulering particulier opdrachtgeverschap
2014
1e kwartaal
jaarlijkse monitor woningtoewijzing
2014
2e kwartaal
jaarlijkse monitor ontwikkeling woningvoorraad
2014
4e kwartaal
Wat mag het kosten (bedragen x € 1.000)
Lasten
Rekening 2012 -1.497
54
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld) -2.113
-2.038
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-1.863
-1.613
-887
-879
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Baten
915
924
956
762
531
351
345
Saldo
-582
-1.189
-1.082
-1.102
-1.082
-536
-533
Het saldo van dit programma daalt met € 20.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de lasten met € 175.000 en een daling van de baten met € 194.000.
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-1.863
-1.613
-887
-879
BV031 Wonen Lasten
-1.497
Baten
-2.113
-2.038
915
924
956
762
531
351
345
-582
-1.189
-1.082
-1.102
-1.082
-536
-533
EXPLOITATIE Ten opzichte van 2013 is er sprake van € 175.000 lagere lasten en € 194.000 lagere baten. • € 155.000 lagere rentelasten en -baten voor leningen aan Wooncompagnie en overige instellingen • Overige kleine afwijkingen als gevolg van de aanpassing van de verdeling van de personeelslasten over de programma's. RESERVES De reserve Woonvisie is bedoeld voor investeringen in de volkshuisvesting en is gekopppeld aan de woonvisie 2012-2016. De uitgaven in 2014 zijn gekoppeld aan de investeringsagenda van de Woonvisie en aan de uitgaven van woningcorporaties. Dat laatste betekent dat het halen van doelstellingen sterk afhankelijk is van de medewerking van de corporaties en andere partijen.
55
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
4 M
I
L
I
E
Portefeuillehouder: R. Helm
Inleiding Purmerend moet een stad zijn en blijven waarin burgers zo veilig en gezond mogelijk kunnen wonen, werken en recreëren. Speerpunten hierbij zijn het terugdringen van milieuhinder door bedrijven, adequate afvalverwijdering en het stimuleren van energiezuinig gedrag.
Ambities coalitieakkoord • Stimuleren energiezuinig gedrag inwoners en bedrijven door informatievoorziening; • Maatregelen om energiegebruik door de gemeente te beperken; 2
• Beter benutten voordelen die de stadsverwarming biedt, zoals reductie CO -uitstoot; • Duurzaam bouwen als voorwaarde bij uitgifte grond voor bedrijven.
Relevante beleidsnota's • Bodembeleidsplan (2013) • Milieubeleidsplan (2011) • Duurzaamheid en milieu-uitvoeringsprogramma 2014 • Geluidsbeleid Baanstee-Noord (2010) • Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving Purmerend 2014 • Nota Integrale Handhaving Purmerend 2012 • Nota Integrale Vergunningverlening 2012
Trends en risico's De trend 'van afvalstof naar grondstof' krijgt steeds verder vorm. Mede door de schaarste aan grondstoffen op de wereldmarkt, wordt het steeds noodzakelijker om afvalstoffen te recyclen en de beschikbare grondstoffen te hergebruiken. Met het voeren van een beleid dat gericht is op het meer recyclen van afvalstoffen en het hergebruiken van grondstoffen, geeft de gemeente Purmerend inhoud aan een actief milieubeleid, passend in de Europese en nationale (LAP-)richtlijnen. De inzet is erop gericht om bewoners bewust te maken van de hoeveelheid afval die zij produceren zodat een betere afvalscheiding wordt gerealiseerd. Het bewustwordingsproces van deze milieuvoordelen, vraagt permanent aandacht.
56
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
U
Het Landelijk Afvalplan (LAP) is een beleidsplan van de rijksoverheid en via de wet Milieubeheer is vastgelegd, dat gemeenten in hun afvalstoffenbeleid rekening dienen te houden met deze doelstellingen. In het LAP is de ambitie gesteld om 60% van het afval te scheiden (inclusief nascheiding) en te herbestemmen. Om deze ambitieuze doelstelling te realiseren, is een sterke verbetering in het Purmerendse scheidingsgedrag noodzakelijk. Immers, uit de meest recente cijfers van de afvalmonitor 2011 blijkt dat het totale percentage aan scheiding is gestegen van 42% in 2010 naar 45% in 2011. Ook blijkt vanuit die cijfers dat er voldoende verbeterpotentieel is om met onder andere de combinatie van een effectieve service voor afvalscheiding en goede communicatie ook in Purmerend de ambitie van 60% afvalscheiding in de toekomst te gaan realiseren. Voor de periode tot en met 2017 dient minimaal de 50% afvalscheiding gereliseerd worden Een mogelijkheid is het verbeteren van nascheidingsprocessen, waarbij de HVC een aantal droge afvalcomponenten een verdere nasorteerslag laat ondergaan. Het te bereiken doel hierbij is om in één werkgang zo veel mogelijk grondstoffen uit het huishoudelijk afval te halen. Hierbij staat de gebruiksvriendelijkheid van het systeem voor de inwoner, voorop. Het bovenstaande verkeert momenteel nog in een proefstadium en er wordt bekeken of Purmerend hierin kan participeren. Op basis hiervan zal een grondstoffenbeleidsplan worden opgesteld met bijbehorende investeringsbehoefte. Er zal dit jaar nadere besluitvorming zijn over eventuele verdere aanpassingen van het vigerende afvalophaalsysteem op basis van de scenario's die eind 2013 gepresenteerd zijn. Het einddoel is het terugdringen van de totale hoeveelheid brandbaar restafval (zoals neergelegd in het Landelijk Afval Plan II) en onze gemeentelijke doelstellingen. Daarbij zoeken wij het evenwicht op tussen een acceptabele kwaliteit van dienstverlening aan de bevolking enerzijds en voldoende efficientie van een beheersbare afvalstoffenheffing anderzijds. Duurzaamheid Ontwikkelingen Ook in 2014 blijft duurzaamheid in Purmerend belangrijk. De samenleving (bewoners en bedrijven) zal vragen om meer steun van duurzame initiatieven. Daarnaast zal meer en meer de nadruk komen op de maatregelen om energiegebruik van de gemeente te beperken. De Europese Unie, het Rijk en de provincie Noord-Holland zetten in op 'duurzaamheid' en dan met name op 'energie', en maken meer middelen vrij om te kunnen voldoen aan de Europese en landelijke normen.
4.1
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 4.1 Milieu Uitgangspunt is dat de goede kwaliteit van het milieu in Purmerend behouden blijft. Het natuurlijke milieu wordt door de activiteiten van burgers, bedrijven en instellingen 'in beperkte mate' belast. Daarnaast handelen de gemeentelijke organisatie, bewoners en bedrijven in Purmerend energiezuinig. Mede hierdoor kunnen inwoners veilig wonen, werken en recreëren, met gering risico voor de volksgezondheid. Op het gebied van afvalinzameling is er sprake van een publieksvriendelijke en efficiënte afvalinzameldienst. Deze dienstverlening wordt gekenmerkt door onder andere een laagdrempeligheid van de milieustraat en een hoog serviceniveau.
57
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
2013
% gecontroleerde bedrijven dat bij de eerste controle aan de regels voldoet
80% 90%
80%
% inwoners dat tevreden of neutraal is over afvalverwijdering via minicontainers of ondergrondse containers
>90%
>90%
% inwoners dat tevreden of neutraal is over afvalverwijdering via grofvuil
90%
90%
% inwoners dat tevreden of neutraal is over functioneren Milieustraat >90%
>90%
Gerealiseerde bronscheiding (% van totale afvalaanbod) (als resultante van met raad afgesproken servicelevels)
>50%
% het gecontroleerde bedrijven dat bij de eerste hercontrole aan de regels voldoet
4.2
Streefcijfer 2014
Effectindicatoren Milieu
>45%
90%
Wat gaan we daarvoor doen 4.2.1 Beleidsveld Milieu Het voorkomen en beperken van gevaar, schade en hinder aan het natuurlijke milieu op basis van de uitvoering van landelijke wetgeving en (gemeentelijk) milieubeleid. Visie, werkwijze en uitvoering zijn vastgelegd in het jaarlijks vast te stellen Duurzaamheid- en Milieu-uitvoeringsprogramma, de Nota Handhaving 2012 en het jaarlijks vast te stellen Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving. 4.2.1.1 Prestatieveld Milieubeheer Werkdoel Met ingang van 2013 zijn de regionale uitvoeringsdiensten (rud's) in werking. Conform afspraken tussen VNG, IPO en Rijk moeten gemeenten de uitvoering van zogenaamde basistaken aan deze rud's overdragen. In verband hiermee wordt de uitvoering van vergunningverlening en handhaving aangaande enkele complexe bedrijven in Purmerend overgedragen aan de rud IJmond.
Prestatie-indicatoren Milieubeheer
2013
2014
Opstellen milieuwerkplan 2015
gerealiseerd
4e kwartaal
Controles Wabo onderdeel Milieu: Jaarlijks aantal gecontroleerde bedrijven dat onder de Wabo valt (kengetal aantal bedrijven dat onder de Wabo valt, 2011: 1300)
530
530
Afhandeling milieuklachten: % klachten dat binnen 2 dagen na binnenkomst in behandeling is genomen % klachten dat binnen 6 weken is afgehandeld dan wel waarbij bestuursrechtelijke handhaving is gestart
90%
90%
90%
90%
Duurzaamheid Werkdoel In 2014 richt de gemeente zich op het versterken van de lokale duurzaamheid, o.a. door stimuleren van energiezuinig gedrag door bewoners en bedrijven. Daarnaast wordt in de gemeentelijke gebouwen - waar mogelijk - het energiegebruik beperkt. Hierbij wordt samenwerking gezocht met andere, externe, partijen, zoals het bedrijfsleven (o.a. Stadsverwarming BV) en de Metropoolregio Amsterdam. Uitgangspunt hierbij is de evaluatie van de acties die zijn uitgevoerd in 2013, het milieubeleidsprogramma 2012-2016
58
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
en de uitgangspunten die de raad heeft geformuleerd in het raadsbesluit van 28 maart 2013 (registratienummer 1068194). In het Duurzaamheid- en Milieu-uitvoeringsprogramma 2013 wordt onder andere aangegeven welke acties in 2013 zijn en worden uitgevoerd om te komen tot een energiezuinigere gemeente. De gemeente stimuleert het elektrisch vervoer door in samenwerking met de Metropoolregio Amsterdam oplaadpalen te realiseren. Voor het bedrijfsleven bieden de Stadsverwarming Purmerend en de gemeente - met subsidie van de provincie - energiescans aan. Op basis van deze energiescans kunnen ondernemers bepalen of en zo ja welke duurzaamheidsmaatregelen in hun bedrijfspanden kunnen worden getroffen. Voor de gemeentelijke organisatie, waaronder het maatschappelijk vastgoed en het gemeentehuis, wordt nagegaan of duurzaamheidsmaatregelen met besparingen kunnen worden gefinancierd (ESCO). Daarbij wordt het Servicepunt Duurzame Energie van de provincie betrokken. In de Woonvisie Purmerend 2012 - 2016 is vastgesteld dat de gemeente energiezuinig gedrag stimuleert, o.a. door de beschikbaarheid van duurzaamheidsleningen (via de Svn). Daarnaast beschikt de gemeente over een - door de provincie beschikbaar gestelde - subsidie voor bewoners. Verder is het van belang met de Purmerendse samenleving en het bedrijfsleven in gesprek te blijven over 'Duurzaam Purmerend'. Mede daarom is er een denktank opgericht. 4.2.1.2 Prestatieveld Afvalbeheer Werkdoel Het aanbieden van een uitgebreid en laagdrempelig systeem van afvalinzameling, waarbij publieksvriendelijkheid, effectieve scheiding en (op termijn) afvalbeperking, centraal staan. Deze dienstverlening wordt gekenmerkt door onder andere een laagdrempeligheid van de brengvoorziening (het afvalbrengstation) en een hoog serviceniveau. De effectieve scheiding en afvalpreventie moet bij Purmerendse huishoudens worden gepromoot via de lokale media. Invulling van deze promotie kan worden gegeven door een vertaling te maken van de afvalmonitor 2011-2012, waarbij op het gebied van afvalpreventie inzicht wordt gegeven in de hoeveelheid afval die geproduceerd wordt per huishouden. Op het gebied van afvalscheiding moeten de gegevens uit deze afvalmonitor voor bewoners inzicht geven in de hoeveelheid van herbruikbare grondstoffen die in huidige situatie verloren gaan. Voordat overgegaan wordt tot daadwerkelijke implementatie van een te kiezen scenario, zal een pilot worden uitgevoerd zodat gekeken kan worden wat de effecten zijn van het gekozen scenario op zowel het realiseren van een beter scheidingspercentage versus een adequate dienstverlening aan de burger. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • bewustwording van de implicaties van het gebruik van de Ladder van Lansink; • voorlichting over mogelijkheden tot scheiding van afvalstromen door de bewoners en bedrijven; • realisatie van een aantal proeven, zoals beschreven onder trends en risico's;
59
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• handhaving op het gewenste aanbiedgedrag.
Prestatie-indicatoren Afvalverwijdering
2013
2014
Realisatie proeven verbetering afvalscheiding
operationeel
operationeel
Handhaving overtredingen aanbiedgedrag afval
operationeel
operationeel
Promotie afvalpreventie en afvalscheiding door advertentiecampagne operationeel
operationeel
Resultaat proef verbetering kunststofinzamelen
operationeel
operationeel
Bestuurlijke producten 2014 - 2017 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving 2014
Jaarlijks
4e kwartaal
Milieuwerkplan 2014
Jaarlijks
4e kwartaal
Evaluatieverslag Integrale handhaving Purmerend 2013
Jaarlijks
2e kwartaal
Bodembeleidsplan (afhankelijk van evaluatie)
2014
4e kwartaal
Milieu- en duurzaamheidsuitvoeringsprogramma 2014
Jaarlijks
Wat mag het kosten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
-12.822
-13.884
-13.251
-13.283
-13.336
-13.424
-13.454
Baten
12.779
13.000
12.852
12.674
13.211
13.293
13.318
Saldo
-42
-884
-399
-609
-126
-131
-135
Het saldo van dit programma daalt met € 210.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door een toename van de lasten met € 32.000 en een daling van de baten van € 178.000.
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
BV041 Milieu Lasten
-12.822
-13.884
-13.251
-13.283
-13.336
-13.424
-13.454
Baten
12.779
13.000
12.852
12.674
13.211
13.293
13.318
-42
-884
-399
-609
-126
-131
-135
EXPLOITATIE De belangrijkste ontwikkelingen zijn: Milieubeheer • Door een gewijzigde inzet van het team toezicht en handhaving als gevolg van het in de kadernota uitgewerkte gewijzigde beleid zullen er minder handhavers worden ingezet. Als gevolg daarvan zijn de doorberekende personeelslasten € 79.000 lager dan 2013. Afvalinzameling • als gevolg van het besluit om in 2014 proeven uit te gaan voeren voor een verbeterende afvalscheiding stijgen de kosten hiermee met € 150.000; • als gevolg van bezuinigingen op straatreiniging daalt de doorbelasting aan de afvalstoffenheffing in 2014 met € 55.000;
60
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• de lasten voor het regulier inzamelen en verwerken van afval dalen. de belangrijkste oorzaken hiervan zijn: een efficientere inzameling waardoor de personeelskosten dalen met € 210.000 en de tractiekosten dalen met € 20.000, verder zijn de verwerkingskosten € 25.000 hoger en stijgen de kapitaalslasten met € 25.000; • hogere lasten als gevolg van het vervallen van eenmalige meevallers in 2013 met € 188.000; • de opbrengsten voor de afvalstoffenheffing dalen € 180.000. Tabel legestarief afvalstoffenheffing 2014
2014
Tarief oud (voor teruggave uit egalisatie)
€ 348,74
Aanpassing kosten
-€ 4,66
Overhead
-€ 5,03
Veegvuil
-€ 2,78
Btw
€ 2,74
Bruto tarief
€ 339,01
Vrijval Egalisatie
-€ 15,57
Netto tarief
€ 323,44
Afgerond tarief i.v.m. maandelijkse betaling
€ 323,40
Aansluitingen
34.021
(hierbij is rekening gehouden met leegstand) Opbrengst legesinkomsten
€ 11.003.752
De kosten over 2013 waren € 348,74 per aansluiting. In 2013 was er sprake van een teruggave uit de egalisatiereserve waardoor het kostendekkende tarief voor 2013 is vastgesteld op € 329,89 per aansluiting. Als basis voor de berekening 2013 is het tarief exclusief de teruggave uit de egalisatiereserve gebruikt. De wijziging van de kosten worden voornamelijk veroorzaakt door lagere toerekening van overheadkosten en lagere kosten voor veegvuil waardoor de doorbelasting daarvan aan de afvalstoffenheffing tevens lager is geworden. De directe personeelskosten zijn door een efficientere inzameling ook verlaagd. Het bruto tarief komt hierdoor op € 339,01 wat een verlaging betekent van € 9,73 per aansluiting. Uit de egalisatiereserve afvalstoffenheffing komt € 15,57 per aansluiting ten gunste van het tarief. Hierdoor komt het kostendekkende tarief voor 2014 op € 323,40. RESERVES Egalisatiereserve afvalstoffenheffing Deze reserve is bedoeld om de fluctuatie tussen de baten en lasten voor het inzamelen in verwerken van afval af te vangen. Er wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief en afwijkingen worden later verrekend met de afvalstoffenheffing. In 2014 wordt € 530.000 ontrokken aan de reserve. Dit is het verwachte overschot over 2013.
61
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
5
B E R E I K B A A R H E I D Portfeuillehouder: J. Krieger
Inleiding De gemeente streeft ernaar dat iedere Purmerender zich kan verplaatsen binnen redelijke (tijdstip, duur en kosten). De infrastructuur die hiervoor nodig is, is veilig, duurzaam en houdt rekening met de leefbaarheid. Bij de inrichting van de infrastructuur hanteert Purmerend de volgende prioritering: openbaar vervoer, fietsers, voetgangers en automobilisten.
Ambities coalitieakkoord • Alle opties voor het verkeer en het parkeren rond de binnenstad worden nog eens op een rij gezet, keuze is aan de raad; • Verkeersknelpunten in de hele stad oplossen; • Uitgangspunt blijft een autoluwe binnenstad met ruimte voor fietsers en voetgangers; • Herziening beleid bouw en exploitatie parkeergarages; • Meer stallingsruimte voor fietsen in de binnenstad en bij de wijkwinkelcentra.
Relevante beleidsnota's • Verkeersveiligheidsplan (2007) • Fietsbeleidsplan (2010) • Parkeervisie binnenstad 2012-2015 (2012) • Visie ring binnenstad (2013)
Trends en risico's Aandacht voor een goede bereikbaarheid blijft belangrijk om de stad aantrekkelijk te houden voor winkelen, werken en wonen. De visie op een nieuwe inrichting van de ring om de binnenstad (2013) en de parkeervisie voor de binnenstad (2012) schetsen de situatie en de mogelijkheden voor verbetering in de toekomst. De N244 wordt verdubbeld (gedeelte A7 en N247) voor het verwerken van de groei van het verkeer door ruimtelijke ontwikkelingen in de regio (Baanstee-Noord) en het bieden van een alternatief voor de overbelaste N247 en N235 door Waterland. Het busvervoer krijgt aandacht in de openbaar vervoer concessie voor Waterland (2012-2019).
62
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
De hoeveelheid gegevens die de politie registreert bij verkeersongevallen is in de afgelopen jaren afgenomen. Een vergelijking van de ongevallencijfers over de jaren heen is niet goed meer te maken. Wel lijkt er een toename te zijn in de bewonersmeldingen over onveilige situaties. Maar dit kan ook komen doordat bewoners de gemeente steeds gemakkelijker weten te vinden (via de website e.d.). Gedrag speelt een belangrijke rol in bij verkeersonveiligheid. Opgemerkt dient te worden dat dit niet altijd met infrastructurele maatregelen opgelost kan/ moet worden.
5.1
Wat willen we bereiken 5.1.1 Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Bereikbaarheid Purmerend heeft een goed functionerende, veilige en duurzame infrastructuur voor alle vervoerswijzen. Daarbij is rekening gehouden met de belangen van de leefbaarheid (milieu, fysieke en sociale omgeving). De woon- en werklocaties, het centrumgebied, de andere publiekstrekkende voorzieningen en de voorzieningen op wijkniveau, zijn goed bereikbaar voor de verschillende verkeersdeelnemers. Bij verplaatsingen binnen de stad maken veel bewoners gebruik van de (brom)fiets en het openbaar vervoer. De openbare ruimte is goed toegankelijk en veilig voor voetgangers. Voor het woon-werkverkeer wordt veel gebruikgemaakt van de mogelijkheden die het openbaar vervoer biedt.
Effectindicatoren Bereikbaarheid
2013
Streefcijfer 2014
Openbaar vervoer:
Rapportcijfer klantwaardering openbaar vervoer Waterland
7,6 (2012)
≥7,6
Rapportcijfer aantal fietsenrekken in de binnenstad
6,1
≥7
Bereikbaarheid centrum:
% ontevreden over bereikbaarheid centrum met openbaar vervoer
17%
≤17%
% ontevreden over bereikbaarheid centrum per fiets
1%
≤1%
% ontevreden over bereikbaarheid centrum per auto
13%
≤13%
Verkeersveiligheid:
Rapportcijfer verkeersveiligheid in Purmerend
6,9
≥7
% ontevreden over de veiligheid voor voetgangers in de buurt
16% (2011)
≤15%
% ontevreden over de veiligheid voor fietsers in de buurt
18% (2011)
≤15%
Fietsverkeer:
63
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Wat gaan we daarvoor doen 5.1 Beleidsveld Bereikbaarheid 5.1.1 Prestatieveld Openbaar vervoer Werkdoel Behouden van de sterke functie van het openbaar vervoer voor het woon-werkverkeer. Daarnaast bevorderen van het gebruik van het openbaar vervoer voor sociaal/recreatief verkeer. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • EBS verzorgt het busvervoer in de regio Waterland. Jaarlijks stelt EBS een nieuwe dienstregeling op. Knelpunten en wensen die bij de gemeente bekend zijn, worden met EBS besproken en, indien mogelijk en gewenst, in een nieuwe dienstregeling opgelost.
Prestatie-indicatoren Openbaar vervoer
2013
2014
Nieuwe eindhaltering voor de bus op de Wolgalaan (im combinatie met een rotonde op het kruispunt Neckerstraat-Wolgalaan)
voorbereiding uitvoering
Herinrichting Tramplein (nieuw busstation)
voorbereiding uitvoering
5.1.2 Prestatieveld Fietsverkeer Werkdoel Bevorderen van het fietsgebruik, met name voor verplaatsingen binnen de gemeente. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • realiseren en onderhoud fietsinfrastructuur en -voorzieningen; • uitvoering volgens Fietsbeleidsplan 2010-2015; • voor de uitvoering zo veel mogelijk aanhaken bij nieuwe ontwikkelingen en onderhoudsprojecten (werk met werk) met gebruikmaking van de subsidiemogelijkheden van de Stadsregio.
Prestatie-indicatoren Fietsverkeer
2013
Uitbreiding fietsparkeren Jan Blankenbrug (in combinatie met herinrichting kruispunt Gorslaan-Jaagweg)
voorbereiding uitvoering
Uitbreiding fietsparkeren binnenstad (maatregel parkeervisie)
uitvoering (proef Tulips op 1 locatie)
Aanpassingen fietsenstalling Plantsoenstraat (maatregel parkeervisie)
64
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
2014
uitvoering
voorbereiding
5.1.3 Prestatieveld Autoverkeer Werkdoel Verbeteren van de bereikbaarheid binnen de gemeente en aansluiting op het regionale wegennet binnen de randvoorwaarden van verkeersveiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Centrale aspecten van de uitvoering: • project Nieuwe inrichting ring binnenstad. In 2013 is een visie op een nieuwe inrichting van de ring om de binnenstad opgesteld en zijn conrete voorstellen gedaan voor een nieuwe inrichting van de Nieuwstraat en Westerstraat (eerste fase). Hierover heeft overleg plaatsgevonden met allerlei belanghebbenden. Uitvoering van de eerste fase vindt naar verwachting plaats in 2014; • parkeervisie binnenstad. In 2012 is een parkeervisie opgesteld met daarin parkeeroplossingen die de binnenstad aantrekkelijker maken om naartoe te gaan (aanpassen parkeertarieven, verdiepingparkeren 't Lammetje aantrekkelijker maken en verbeterslag parkeerbewegwijzering). Ook wordt de haalbaarheid van een nieuwe parkeervoorziening onderzocht die het huidige parkeeraanbod op ontwikkellocaties compenseert.
Prestatie-indicatoren Autoverkeer
2013
Verdubbeling N244 (project provincie)
voorbereiding uitvoering
2014
Nieuwe inrichting ring binnenstad
voorbereiding uitvoering (1e fase)
Uitvoering korte termijn maatregelen parkeervisie
voorbereiding uitvoering
Onderzoek en bouw nieuwe parkeervoorziening
voorbereiding uitvoering
5.1.4 Prestatieveld Verkeersveiligheid Werkdoel Bevorderen van de verkeersveiligheid met speciale aandacht voor het verminderen van de subjectieve verkeersonveiligheid. Met subjectieve onveiligheid wordt bedoeld 'het gevoel van onveiligheid'. De ongevallencijfers zijn door een verminderde registratiegraad niet goed meer te gebruiken. Centraal aspect van de uitvoering: • uitvoering maatregelen ter verbetering verkeersveiligheid. In 2013 is besloten om de verkeersveiligheidskredieten in te zetten voor de eerste fase van een nieuwe inrichting van de ring om de binnenstad. Dit neemt niet weg dat er vanuit het reguliere verkeersveiligheidsbudget (kleinschalige) maatregelen getroffen worden om de verkeersveiligheid in de buurt te verbeteren. Het gaat om een mix van maatregelen: infrastructuur, verkeerseducatie en handhaving (in overleg met OM en politie). Voor de maatregelen worden subsidieverzoeken ingediend bij de Stadsregio.
Prestatie-indicatoren Verkeersveiligheid
2013
Aanleg rotonde Neckerstraat-Wolgalaan
voorbereiding uitvoering
Nieuwe inrichting Clara Visserstraat
voorbereiding uitvoering
Herinrichting Wheermolen en Overwhere conform Duurzaam Veilig (bij groot onderhoud riool)
uitvoering
65
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
2014
uitvoering
Bestuurlijke producten 2014 - 2017 In 2014 wordt een nieuw verkeers- en vervoersplan opgesteld met een visie gericht op het gehele gemeentelijke wegennet; hoe ontwikkelt het verkeer zich de komende jaren en kan de huidige infrastructuur dit aan of zijn maatregelen nodig en zo ja welke?
Wat mag het kosten (bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
-3.628
-4.079
-4.300
-3.648
-3.812
-3.715
-3.514
Baten
3.197
2.656
2.640
2.511
2.511
2.511
2.511
Saldo
-431
-1.423
-1.660
-1.136
-1.301
-1.204
-1.003
Het saldo van dit programma stijgt met € 524.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de lasten met € 652.000 en een daling van de baten van € 129.000.
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-3.648
-3.812
-3.715
-3.514
BV051 Bereikbaarheid Lasten
-3.628
-4.079
-4.300
Baten
3.197
2.656
2.640
2.511
2.511
2.511
2.511
-431
-1.423
-1.660
-1.136
-1.301
-1.204
-1.003
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op het beleidsveldniveau bereikbaarheid zijn: • € 517.500 lagere lasten vanwege incidentele begrotingspost in 2013 voor organisatiekosten parkeren (uitvoering maatregelen parkeervisie binnenstad 2012-2015). • € 129.000 lagere lasten en baten vanwege een incidentele begrotingspost in 2013 voor voorbereiding herinrichtingen (project toegankelijke bushaltes). • € 87.000 in 2013 incidenteel begroot voor onderzoek en advies op doorstromingsmaatregelen. • € 50.000 hogere kapitaallasten door de ombouw van parkeerautomaten. Deze investering van € 300.000 wordt afgeschreven in 6 jaar. • Overige kleine afwijkingen i.v.m. de aanpassing van de verdeling van de personeelslasten over de programma's. VOORZIENINGEN Voorziening Onderhoud DRIS Deze voorziening is bestemd om de beheer- en onderhoudskosten van de DRIS- panelen voor een periode van tien jaar te kunnen dekken (€ 50.000 per jaar vanaf 2013). INVESTERINGEN Verkeersveiligheidsplan en Verkeersveiligheid schoolomgevingen. In 2014 worden de kredieten Verkeersveiligheidsplan (€ 673.500) en Verkeersveiligheid schoolomgevingen (€ 85.500) aangewend voor de realisatie van de eerste fase van een nieuwe inrichting van de ring om de binnenstad.
66
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
67
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
6
BEHEER�OPENBARE�RUIMTE Portefeuillehouder: R. Helm
Inleiding Purmerend is een groene, vitale stad met een aangenaam stadsleven. Behoud van een prettige en veilige leefomgeving vraagt om goed en betrouwbaar beheer van groenvoorzieningen, wegen, bruggen, openbare verlichting, rioleringen en gemeentelijke gebouwen. Daarbij speelt een 'schone' buitenruimte een belangrijke rol. De gemeente heeft de wettelijke taak om het afval- en hemelwater veilig af te voeren en de waterkwaliteit te waarborgen. De zorg voor deze watertaken is ondergebracht in dit begrotingsprogramma. Dat geldt ook voor dierenwelzijn. Op verschillende beleidsterreinen zien we een terugtredende overheid. Ook op het terrein van het beheer van de openbare buitenruimte - en dan met name op het aspect schoon - is dit het geval. Verantwoordelijkheden liggen ook bij de inwoners van de stad. Waar het gaat om een schone leefomgeving, zijn (en blijven) bewoners medeverantwoordelijk. De gemeente voorziet sinds lange tijd in het reinigen van de woonomgeving. De kosten voor deze taak drukken in behoorlijke mate op de begrotingshuishouding, zeker in het licht van een verdere invulling van meer bezuinigingen en nieuwe taakstellingen. Het beheer van de openbare buitenruimte kan worden ingedeeld in een drietal aspecten: schoon, heel en veilig. Bij het zoeken naar besparingen is het min of meer logisch om te beginnen met het aspect 'schoon', ter voorkoming van duur herstel in de toekomst. Dat betekent niet dat alle taken op het gebied van schoon zullen vervallen. Natuurlijk zal de gemeente ook op het aspect schoon nog taken blijven uitvoeren. Denk daarbij aan het schoonhouden van de hoofdinfrastructuur en het (mechanisch) verwijderen van onkruid op de verharding. Toch zullen ook bewoners een groter deel van het opruimen (of beter nog het voorkomen) van (zwerf)vuil in de eigen woonomgeving voor hun rekening moeten nemen. In 2014 zullen er nog steeds veegmachines in de woonwijken rondrijden en zal de hondenpoepzuiger net zoals in de afgelopen jaren worden ingezet. De 'hotspots' worden nog steeds schoongehouden, maar er staan wel minder afvalbakken. Bij de onkruidbestrijding op verharding worden geen chemische bestrijdingsrondes meer gehouden. In totaal betekent dit een bezuiniging ten opzichte van 2013 met € 217.000. In de jaren na 2014 wordt er aanvullend nog € 406.000 meer bezuinigd op dit aspect. Het is aan het nieuwe gemeentebestuur om hier samen invulling aan te geven of andere keuzes te maken.
68
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Voor wat betreft de bewonersparticipatie gebeurt er al veel in Purmerend. Tal van voorbeelden kunnen genoemd worden waar het gaat om het samen met bewoners beheren van de 'openbare ruimte', mede inrichten van de eigen woonomgeving, adopteren van stukjes groen, opruimen zwerfvuil en andere samenwerkingsvormen. In de aanloop naar de kadernota zijn een tweetal avonden door de gemeenteraad georganiseerd om de inwoner van Purmerend uit te dagen en mee te laten denken. Deze zoektocht ziet men ook bij andere gemeenten. Om in Purmerend tot meer resultaat te komen, zal samen met het wijkmanagement het 'buiten' meer naar 'binnen' gehaald worden. Proactief, doen wat passend is met alleen dié instrumenten die de context van de inwoners herkent en waardeert. Het wijkmanagement is momenteel bezig met herbezinnen op haar rol, op het terrein van het beheer van de openbare ruimte zal hierbij aansluiting worden gezocht. In samenwerking met de Regionale Traineepoule MRA zal nader invulling worden gegeven aan de mogelijke inpassing van de hierboven genoemde ontwikkeling onder het motto 'Niet zorgen voor maar zorgen dat'.
Ambities coalitieakkoord • Actief betrekken van scholieren, bewoners en instellingen bij de leefbaarheid in hun buurt; • Actief en vooraf betrekken van bewoners bij veranderingen in de buurt; • Bij onderhoud van fietspaden is het toepassen van asfalt het vertrekpunt, voor zover dit mogelijk is door de aanwezigheid van kabels en leidingen.
Relevante beleidsnota's • Beleidsnotitie Openbare verlichting (herzien in 2013) • Stedelijk Waterplan Purmerend (2006, loopt t/m 2015) • Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP+) (2013 t/m 2017) • Kwaliteitskeuzes onderhoud openbare ruimte (2008 als basis voor de beheerplannen) • Handboek Inrichting Openbare Ruimte (2008, wordt regelmatig geactualiseerd) • Nota Dierenwelzijn (herzien in 2013) • Reinigingsplan Purmerend (2011) • Beheerplan Groen (2011) • Beheerplan Bomen (2011) • Beheerplan Wegen (2011) • Beheerplan Straatmeubilair (2011) • Beheerplan Kunst- en Waterwerken (2011) • Beheerplan Spelen (2013) • Tussenevaluatie Kwaliteit Openbare Ruimte Purmerend (2012)
Trends en risico's De trend is dat - op wereldschaal, maar zeker ook lokaal - wordt gewerkt aan een meer duurzame samenleving. Purmerend gaat mee met deze trend. De zorg voor mens en milieu neemt bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte steeds meer een centrale plaats in. Concrete voorbeelden hiervan zijn het hergebruik van bestratingsmateriaal, het verminderen van afvalwater en het gebruik van gerecycled kunststof of composiet voor bruggen en beschoeiingen, in plaats van hout. Als onderdeel van het aanbestedingsbeleid, wordt bij aanbestedingen van beheerprojecten gestuurd op de inzet van uitkeringsgerechtigden (social return). Dit komt tot stand in nauwe samenwerking met Baanstede.
69
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Een risico is een toename van ziektes in het bomenbestand van Purmerend. Verspreid door de hele stad staan nog ruim 600 kastanjes, de meeste monumentaal. Kastanjeziekte is in het hele land een probleem. Behandeling van deze ziekte is nog niet goed mogelijk en (dure) vervanging lijkt het enige alternatief. Ook is sinds kort landelijk de essentaksterfte in opkomst. Essentaksterfte, veroorzaakt door een schimmel, is in potentie hét nieuwe probleem dat dezelfde catastrofale gevolgen kan hebben bij essen, als iepziekte bij iepen. In Purmerend staan ongeveer 7.500 essen. Op dit moment is er nog geen geschikt middel. Monitoren en proberen besmetting te voorkomen door een snelle kap van aangetaste bomen, zijn de enige mogelijkheden. Verlaging van het kwaliteitsniveau van de openbare ruimte is noodzakelijk gebleken om ook in dit programma te bezuinigen. Er is daarbij primair gekeken naar het verminderen van de intensiteit van onderhoudswerkzaamheden, zonder dat de technische kwaliteit wordt aangetast. Het aspect veiligheid is zoveel mogelijk ontzien bij de genomen bezuinigingsmaatregelen. De verwachting is dat Purmerenders ervaren dat de stad minder schoon is. Chemische onkruidbestrijding op verharding doen we niet. Op basis van te organiseren inspraak, technische haalbaarheid, aanbestedingstrajecten en bereikbaarheidsplanningen verschuiven we investeringen in tijd naar achteren. De opgenomen investeringen zijn daarbij niet komen te vervallen. Deze worden op een later tijdstip (vanaf 2018) weer opgenomen in het gewijzigde vervangingenschema.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Beheer openbare ruimte Ondanks het huidige financiële klimaat, willen wij de onderhoudskwaliteit op een technisch 6.1
verantwoord minimumniveau waarborgen. Hierbij is zo veel mogelijk gelet op het voorkomen van noodzakelijke grote herstelinvesteringen in de toekomst. Bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte staan wij er niet alleen voor. Wij hebben juist de inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners van Purmerend nodig. Zij zijn de ogen en oren in de wijken, naast onze eigen mensen in het veld zoals handhavers en wijkmanagers. In het coalitieakkoord is aangegeven dat Purmerend de verbinding zoekt met de mensen in de stad. Het activeren en stimuleren van inwoners en ondernemers staat dan ook centraal bij het beheer en onderhoud van de stad. Er worden door bewoners al veel initiatieven ontplooid op gebied van groen, straatmeubilair en verhardingen. Het samen met bewoners verrichten van allerlei onderhoudstaken vraagt om goede afspraken, veel begeleiding maar ook specifieke opleidingen (bijvoorbeeld het geven van snoeicursussen). Een goed voorbeeld hierin is het samen met scholieren van het Jan van Egmondcollege en het Da Vincicollege schoonhouden van het Kooimanpark. Als gevolg van al dit soort zaken en gelet op schaalgrootte van onze stad, leidt dit echter niet tot echt zichtbare besparingsmogelijkheden of significante wijzigingen in de beeldkwaliteit.
Prestatieindicatoren Beheer openbare ruimte
2013*
2016
Schoon, heel en veilig:
Rapportcijfer algehele staat van onderhoud openbare ruimte
6,5
5,5
Rapportcijfer onderhoud afzonderlijke aspecten:
- Voetpaden en trottoirs
6,0
5,5
- Fietspaden
6,0
5,5
- Wegen en straten
6,5
6,0
- Groen
6,5
6,0
70
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Prestatieindicatoren Beheer openbare ruimte
2013*
2016
- Straatverlichting
7,0
7,0
- Bankjes en afvalbakken
6,5
5,5
- Schoonhouden openbare ruimte
6,0
5,0
- Vrijhouden van hondenpoep
5,5
4,5
Zorg voor watertaken: (nog) geen prestatie-indicatoren
Dierenwelzijn: (nog) geen prestatie-indicatoren
*
Bron: Omnibusenquête 2013. Effecten van de besparingen op de indicatoren 2016 zijn
ingeschat maar kunnen nog niet worden gestoeld op vergelijkbare situaties.
Wat gaan we daarvoor doen 6.1 Beleidsveld Beheer openbare ruimte 6.1.1 Prestatieveld Schoon, heel en veilig Werkdoel De openbare ruimte wordt onderhouden op een vooraf vastgesteld kwaliteitsniveau. De bezuinigingen hebben een negatief effect op de beeldkwaliteit. Er zal een nieuwe beeldkwaliteit moeten worden vastgesteld. Met het oog op de gemeentebrede ontwikkelingen (onder andere 'van buiten naar binnen' werken), gaan we waar mogelijk (nog meer) ruimte voor externe initiatieven binnen de beheerplannen vrij maken. Centrale aspecten van de uitvoering: • op basis van de beheerplannen, de afgesproken beeldkwaliteitsniveaus (na verwerking van de bezuinigingen), de jaarlijks uit te voeren wijkschouwen en de input van wijkmanagers, worden de integrale wijkonderhoudsplannen opgesteld; • er zijn twee mechanische rondes (borstelen) per jaar voor onkruidbestrijding op verhardingen (de twee chemische bestrijdingsrondes zijn komen te vervallen); • vervangen van technisch verouderde wegen; • graffiti en wildplak op gebouwen, verkeersborden, straatmeubilair en geluidsschermen worden actief bestreden; • acties naar aanleiding van meldingen van bewoners worden pas geëffectueerd als er sprake is van een afwijking ten opzichte van het gekozen onderhoudsniveau. Het gaat daarbij onder meer om onderhoud van wegen en groenvoorzieningen; • in 2013 is een tussentijdse inventarisatie gedaan van het beeldkwaliteitsniveau van de verschillende beheerdisciplines na effectuering van de bezuinigingen. Hieruit blijkt welk streefniveau kan worden gehaald. Deze inventarisatie is gepresenteerd aan de gemeenteraad. Voor het groen in alle deelgebieden geldt dat de beeldkwaliteit weliswaar aardig op orde lijkt, maar dat de technische kwaliteit veelal zorgelijk is. Bij het huidige beleid zal - als gevolg van de nieuwe bezuinigingen - rekening moeten worden gehouden met een dalende beeldkwaliteit. Met creatieve ingrepen (bijvoorbeeld het zo veel mogelijk aanhaken bij reconstructieprojecten voor wegen en riolering, of de proef om relatief dure éénjarige planten te vervangen door minder dure meerjarige), kan op sommige locaties de technische kwaliteit en daarmee ook de beeldkwaliteit, worden gehandhaafd. Daarnaast stellen wij een groenvisie op, waarin wordt ingegaan op het realiseren van een zo optimaal evenwicht tussen beeldkwaliteit tegen daarvoor acceptabele lasten.
Prestatie-indicatoren Schoon, heel en veilig
Prestatie 2012
Doelstelling 2013-2016
Wijken
Wijken
71
Centrum Parken
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Centrum
Parken
Prestatie-indicatoren Schoon, heel en veilig
Prestatie 2012
Wegen
C
A
B/C
C
C
C
Kunstwerken
B/C
B/C
B
C
C
C
Wegmeubilair
A/B
B
B
C
C
C
Groen/bomen
B
A
B
C
C
C
Straatreiniging
A
A/B
A
C
C
C
Doelstelling 2013-2016
Toelichting: vijfpuntschaal beeldkwaliteit openbare ruimte: A+ = zeer goed, A = goed, B = voldoende, C = matig, D = slecht (bron: CROW)
6.1.2 Prestatieveld Zorg voor watertaken Werkdoel Het komen tot een goed functionerend rioolstelsel en een goede, ecologische kwaliteit van oppervlakte- en grondwater. Zo weinig mogelijk overlast van grondwater, door het aantal keren dat de grondwaterstand te hoog is, zo laag mogelijk te houden. Centrale aspecten van de uitvoering: • de gemeente Purmerend en het HHNK hebben gezamenlijk een stedelijk waterplan gemaakt. Hierbij hoort de doelstelling om op korte(re) termijn een gezond watersysteem te creëren tegen minimale kosten, waarbij op lange termijn wordt gestreefd naar een duurzaam watersysteem. De uitvoering bestaat voor een belangrijk deel uit maatregelen in de riolering. Het is de bedoeling om de samenwerking ook na afloop van het stedelijk waterplan te continueren; • grote investeringen worden gedaan om het regenwaterriool af te koppelen van het vuilwaterriool. Hierdoor hoeft regenwater niet onnodig te worden gezuiverd. Inwoners wordt actief gevraagd vrijwillig mee te doen bij het afkoppelen van de regenwaterafvoer van hun woning; • samen met het HHNK en de gemeenten Beemster, Graft-De Rijp, Landsmeer, Schermer, Waterland, Wormerland en Zeevang worden optimalisatiemaatregelen in de afvalwaterketen uitgevoerd. Hiermee wordt invulling gegeven aan het bestuursakkoord water, waarbij Purmerend een trekkende rol vervult. De belangrijkste maatregel is het omleiden van het verbeterde gescheiden rioolstelsel in Weidevenne. Hierdoor hoeft de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het Hoogheemraadschap (voorlopig) niet te worden uitgebreid en is deze minder aan slijtage onderhevig; • de gemeente legt natuurvriendelijke oevers aan voor een betere waterkwaliteit. Ook daarbij worden bewoners betrokken.
Prestatie-indicatoren Zorg voor watertaken
2013
Waterkwaliteit (emissievolume overstort op oppervlaktewater)
65.880 m
2014 39.000 m
Wateroverlast op straat (meldingen)
435
240
3
3
6.1.3 Prestatieveld Dierenwelzijn Werkdoel Aandacht voor het welzijn van dieren in de openbare ruimte op basis van de beleidsnota Dierenwelzijn. Deze notitie is in 2013 geactualiseerd. Centrale aspecten van de uitvoering: • centrale coördinatie; • hondenbeleid; • opvang zwerfdieren (volgens wetgeving);
72
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• natuurvriendelijk beheer gemeentelijk groen (natuurvriendelijke maatregelen in onderhoudsbestekken); • bestrijding schade door dieren; • aandacht voor de bescherming van wilde bijensoorten; • voorlichting en communicatie. Prestatie-indicatoren voor het prestatieveld Dierenwelzijn zijn in ontwikkeling en worden opgesteld op basis van de beleidsnota dierenwelzijn in het 4e kwartaal 2013. Bestuurlijke producten 2014 - 2017 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Gladheidsbestrijdingsplan
Jaarlijks
3e kwartaal
Onderhoudsplan Stadsbeheer
Jaarlijks
4e kwartaal
Integrale Meerjarenplanning Onderhoud
Jaarlijks
4e kwartaal
Actualiseren beheerplannen
2014
1e kwartaal
Wat mag het kosten (bedragen x € 1.000)
Lasten
Rekening 2012 -22.403
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld) -23.515
-23.808
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-24.703
-23.708
-24.170
-25.032
Baten
8.346
9.166
9.096
9.423
9.835
10.189
10.433
Saldo
-14.057
-14.349
-14.712
-15.280
-13.873
-13.981
-14.599
Het saldo van dit programma daalt met € 568.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door een toename van de lasten met € 895.000 en een stijging van de baten van € 327.000.
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-24.703
-23.708
-24.170
-25.032
BV061 Beheer openbare ruimte Lasten
-22.403
Baten
-23.515
-23.808
8.346
9.166
9.096
9.423
9.835
10.189
10.433
-14.057
-14.349
-14.712
-15.280
-13.873
-13.981
-14.599
EXPLOITATIE Verlaging van het kwaliteitsniveau van de openbare ruimte is noodzakelijk gebleken om een bijdrage te kunnen leveren aan de gemeentebrede bezuinigingstaakstelling van ruim € 6 miljoen. Binnen het taakveld is daarbij primair gekeken naar het voorkomen van het aantasten van de technische kwaliteit, waarmee zoveel mogelijk dure herstelacties op de middellange termijn worden voorkomen. Ook het aspect veiligheid is zoveel mogelijk ontzien bij de genomen bezuinigingsmaatregelen. De volgende maatregelen op het gebied van het beheer en onderhoud van de openbare buitenruimte zijn genomen: Bezuinigingen op het gebied van 'schoon' :
73
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
2014
vanaf 2015
Efficiencymaatregelen straatveegdienst (al ingezet in 2013)
€ 100.000
€ 100.000
Vermindering afvalbakken met 40%
€ 150.000
€ 150.000
Stoppen met inhuur veegmachines
€ 32.000
€ 160.000
Maatregel
Stoppen met inhuur poepzuiger
€ 78.000
Stoppen met extra zorg bij hotspots
€ 50.000
Stoppen met chemische onkruidbestrijding op verharding
€ 85.000
€ 85.000
Incidentele (jaarlijks 2014 t/m 2016) bezuinigingen op 'heel en veilig': Maatregel
2014 t/m 2016
Verlaging schilderwerk civiele kunstwerken
€ 25.000
Versobering onderhoud elementenverharding
€ 400.000
Groenonderhoud (lagere frequentie maaien en versoberen inboet)
€ 100.000
Structurele bezuiniging op 'heel en veilig': Maatregel
vanaf 2014
Lager niveau onderhoud groen op begraafplaats
€ 50.000
Naast de hierboven genoemde maatregelen is ook gekeken naar de voorgenomen investeringen op het gebied van het onderhoud van de openbare ruimte. Op basis van te organiseren inspraak, technische haalbaarheid, aanbestedingstrajecten en bereikbaarheidsplanningen is naar de mogelijkheid gekeken om investeringen in tijd naar achteren te schuiven. Hierdoor is incidentele budgetruimte door lagere kapitaallasten gevonden. De verschuivingen in de voorgenomen investeringen ten opzichte van de begroting 2013-2016 bedragen: Jaar
Bedrag
2013
lagere investeringen
€ 3.535.588
2014
lagere investeringen
€ 900.286
2015
lagere investeringen
€ 2.622.166
2016
hogere investeringen
2017
lagere investeringen
€ 895.341 € 1.284.221
De opgenomen investeringen zijn daarbij niet komen te vervallen. Deze worden op een later tijdstip (vanaf 2018) weer opgenomen in het gewijzigde vervangingenschema. Ten opzichte van 2013 is met betrekking tot 'Schoon, heel, veilig' een stijging te zien in de lasten van € 664.000. Dit bestaat uit: • Een incidentele besteding van 1,5 miljoen voor de reconstructie kruispunt Gorslaan/ Jaagweg in 2014 (met dekking uit de bestemmingsreserve Infastructuur Gorslaan/Jaagweg) • Verminderingen conform het hierboven genoemde bezuinigingsplan met (beperkte) versobering op schoon ter waarde van € 267.000 (de efficiencymaatregelen van € 100.000 zijn al verwerkt m.i.v. 2013), incidentele bezuinigingen op heel en veilig met € 525.000 voor de periode 2014 t/m 2016 en diverse kleinere effecten naar aanleiding van de actualisatie van kapitaallasten en de procentuele verdeling van uren (€ 44.000 voordelig). • Ook resulteren de bezuinigingen in een verlaging van € 98.000 in de baten door de (gedeeltelijke) omslag van kosten voor straatreiniging en uitbreiding begraafplaats
74
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
naar de tarieven van overige disciplines, zoals de heffing gemeentelijke watertaken, afvalstoffenheffing en begraafrechten. Tarief gemeentelijke watertaken Opbouw tarief Eigenaren Tarief 2013
€ 101,75
Actualisatie kosten
€ 6,71
Legestarief gemeentelijke watertaken 2014
€ 108,46
Afgerond tarief i.v.m. 12 maandeljikse betaling
€ 108,48
Aantal aansluitingen 2014
37.040
Gebruikers Tarief 2013
€ 59,05
Actualisatie kosten
€ 4,04
Legestarief gemeentelijke watertaken 2014
€ 63,10
Afgerond tarief i.v.m. 12 maandeljikse betaling
€ 63,12
Aantal aansluitingen 2014
37.689
Opbrengst legesheffing gemeentelijke watertaken
€ 6.395.257,00
Met betrekking tot Zorg voor watertaken is er ten opzichte van 2013 sprake van een stijging in de lasten met € 231.000. Dit wordt veroorzaakt door hogere kapitaallasten van € 375.000. Dit betreft deelinvesteringen voortvloeiend uit het Stedelijk Waterplan die in 2013 worden afgerond. Daartegenover staat het vervallen van eenmalige doorgeschoven kosten € 142.500 die reeds gedekt waren in de eerdere jaren. Deze kostenstijging wordt gedekt door een gelijktijdige stijging in de baten met € 425.000 vanuit de heffing gemeentelijke watertaken voor gebruikers en eigenaren. Het verschil tussen de verhoging van de kosten en de verhoging van de baten betreft een aanpassing van de toegerekende BTW. RESERVES Egalisatiereserve begraafrechten Doel van deze reserve is het egaliseren van inkomsten uit de grafrechten. Jaarlijks valt ongeveer 1/10 deel vrij uit de inkomsten van de grafrechten. Voeding voor de reserve bestaat uit meerjarig afgekochte grafhuur. De onttrekking aan de reserve dient ter bekostiging van het onderhoud aan de begraafplaats. Egalisatiereserve gemeentelijke watertaken Doel van deze reserve is om de fluctuaties in de onderhoudskosten aan het rioolstelsel en vanuit het Stedelijk Waterplan in Purmerend op te vangen. Er wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief. Indien in enig jaar de baten hoger zijn dan de lasten - bijvoorbeeld door vertragingen in investeringen in het rioolstelsel - dan wordt het batig saldo aan de egalisatiereserve gedoteerd en later gebruikt ter dekking van tijdelijk lagere tarieven. Bestemmingsreserve infrastructuur Gorslaan/Jaagweg Deze reserve is bij het vaststellen van de programmarekening 2011 gevormd, met als doel de (gedeeltelijke) dekking van nog te maken kosten voor het herstel van het kruispunt Gorslaan/ Jaagweg. Uit onderzoek is gebleken dat deze kruising verzakt en dat er herstelwerkzaamheden nodig zijn, die niet zijn afgedekt binnen de reguliere onderhoudsbudgetten. De werkzaamheden
75
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
zullen worden gecombineerd met andere infrastructurele werkzaamheden in de nabije omgeving en in 2014 worden uitgevoerd. De bestemmingsreserve heeft per 1 januari 2014 een omvang van € 1,5 miljoen. INVESTERINGEN De investeringen die onder dit programma zijn opgenomen voor periode 2014-2017 betreffen hoofdzakelijk vervangingsinvesteringen op basis van meerjarige onderhoudsplannen. In 2014 zal € 1,1 miljoen worden geinvesteerd in vervanging van of levensduur verlengend onderhoud aan bruggen, € 2,2 miljoen aan de uitvoeringsprogramma's voor asfalt en elementen en in totaal € 5,6 miljoen aan gemeentelijke watertaken.
76
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
77
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
7
RUIMTELIJKE�ORDENING Portefeuillehouder: J. Krieger
Inleiding De gemeente streeft naar een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving voor alle inwoners, waarbij een goede balans bestaat tussen wonen, werken en recreëren. Daarvoor vindt afweging van belangen plaats als het gaat om het gebruik van gronden en opstallen. De gemeente betrekt daar haar inwoners, bedrijven, investerende en ontwikkelende (markt)partijen en overige participanten bij, en werkt met hen aan een actuele, gemeentelijke structuurvisie.
Ambities coalitieakkoord • Minder van bovenaf plannen en meer luisteren en maatwerk; • Start woningbouw in Kop van West in 2011; • Slopen alleen met goede argumenten; • In bestemmingsplannen - waar mogelijk - bedrijvigheid in woongebieden toestaan.
Relevante beleidsnota's • Structuurvisie Purmerend 2005-2020 (2006) • Nota Planoverschrijdende ruimtelijke openbare faciliteiten Purmerend (2012) • Nota Grondbeleid gemeente Purmerend (2012) e
• Welstandsnota (1 herziening 2007, actualisering 2011) • Handboek wegmeubilair (2010, gaat onderdeel uitmaken van HIOR /programma 6) • Nota Historische Woonschepen (2009) • Beleidsnota Archeologie in Purmerend (2009) • (actuele) bestemmingsplannen: 1. De Purmer (2006), 2. bedrijvenpark Baanstee-Noord (2008), 3. De Gors e.o. (2010), 4. Binnenstad (2011), 5. Overwhere-Noord (2012), 6. Wheermolen (2013), 7. Weidevenne (2013), 8. Vijfhoek en Hazepolder (2013), 9. OverwhereZuid (2013) en 10. Bedrijventerreinen (2013)
Trends en risico's Vereenvoudiging omgevingsrecht De roep om vereenvoudiging van het omgevingsrecht krijgt op rijksniveau gestalte in het streven om tot één omgevingswet en één wet natuur te komen. Dit betekent een nieuw, samenhangend stelsel van omgevingsrecht, waarbij vijftien wetten geheel geïntegreerd worden, twee wetten volledig worden ingetrokken en uit ongeveer vijfentwintig andere wetten de omgevingsrechtelijke elementen worden overgenomen in de omgevingswet. Het betreft
78
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
een zodanige krachtinspanning dat de invoeringswet naar verwachting van de minister niet in werking treedt vóór 2018. Heroriëntatie gemeentelijke betrokkenheid Het begrip 'burgerparticipatie' evolueert en verandert in 'overheidsparticipatie'. De mate van bemoeienis door de gemeente met nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kan per project verschillen: van zelfinitiërend en actief uitvoerend tot het (uitsluitend) faciliteren van een initiatief. De laatste tijd verschuift het accent van gemeentelijke betrokkenheid steeds meer in de richting van faciliteren en verleiden van investeerders, met de nadruk op het scheppen van randvoorwaarden. Voor wat betreft het (verplichte) kostenverhaal is het afsluiten van de anterieure overeenkomst als onderdeel van deze randvoorwaarden het uitgangspunt. Gelet op de centrale positie en de mogelijkheid van toepassing met de coördinatieregeling is er planologisch nog steeds de voorkeur voor het bestemmingsplan. De trend is dat de structuurvisie vooral bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (vanwege de regierol van de gemeente) aan waarde zal winnen. De strategische plankaart, behorend bij de structuurvisie uit 2006, is in 2013 geactualiseerd. Het is de bedoeling dat in 2014 e.v. de structuurvisie integraal wordt herzien. Voor de gemeentelijke grondproductie is de structuurvisie richtinggevend en de verslaglegging daarover zal plaatsvinden in het Meerjarenprogramma Grondexploitaties (MPG), zoals dat in 2013 voor de eerste keer is vastgesteld. Onzekerheid bouwproductie Nog steeds is er geen sprake van een herstel van de vastgoed- en woningmarkt als gevolg van de financiële crisis, zoals deze in 2009 zijn intrede heeft gedaan. Het beeld in Purmerend is dat ondanks de crisis, de woningbouwproductie niet stil is komen te liggen. In het goedkopere segment is de vraag nog steeds goed. In de duurdere sector verloopt de verkoop trager dan vóór de crisis, maar door de woningen in kleinere eenheden op de markt te zetten, loopt de verkoop nog steeds naar wens. Het is zaak alert te blijven op hoe dit segment zich op termijn ontwikkelt, waarbij bijvoorbeeld de optie overwogen kan worden vrije kavels op de markt te brengen. Het algehele beeld is dat er een vertraging in de verkoop van met name duurdere woningen optreedt. In tegenstelling tot andere gemeenten is er echter nog weinig, of geen, sprake van het stopzetten van bouwplannen (zie ook programma 3 Wonen). De verwachting is dat deze onzekerheid ook in 2014 nog aanhoudt.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Ruimtelijke ordening Purmerend is een hoogwaardig en duurzaam ingerichte stad met een sterke samenhang 7.1
tussen de historische binnenstad en de wijken, de wijken onderling en de omliggende regio. Daardoor zijn de inwoners optimaal gefaciliteerd om te wonen, werken en recreëren. Bewoners worden betrokken bij nieuwe planvorming. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is met name de structuurvisie van belang, veelal in combinatie met het grond- en/of vastgoedbeleid. Verder kunnen bewoners rekenen op handhaving van de beoogde, ruimtelijke kwaliteit op basis van actuele regelgeving op ruimtelijk gebied. Hun leefomgeving is opgenomen in bestemmingsplannen, die binnen de daarvoor gestelde termijn worden herzien. Juridisch is het wijzigen van bestemmingsplannen met waarborgen omkleed.
79
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Effectindicatoren Ruimtelijke ordening
2013
2017
% niet voldoende betrokken bij wijzigingen in hun buurt
-
≤ 25%
Rapportcijfer kwaliteit binnenstad
-
≥7
Rapportcijfer voor woonomgeving (pleintjes, bestrating, etc.)
-
≥7
Wat gaan we daarvoor doen 7.1 Beleidsveld Ruimtelijke ordening 7.1.1 Prestatieveld Optimale ruimtelijke hoofdstructuur Werkdoel Realiseren en behouden van een functioneel, hoogwaardig en duurzaam ingerichte stad. Dit doen we door het op een zorgvuldige, functionele en financieel verantwoorde wijze realiseren van een evenwichtig en goed toegankelijk aanbod van woningen, bedrijven- en kantorenlocaties, maatschappelijke en recreatieve voorzieningen en infrastructuur. Centrale aspecten van de uitvoering: • actualiseren structuurvisie Purmerend; • toepassen gemeentelijk grondbeleid en (verplicht) kostenverhaal; • handhaven en bevorderen beeldkwaliteit van de stad; • waarborgen ruimtelijke samenhang van de stedelijke omgeving; • ontwikkelen van verkenningen, visies en (gebiedsgerichte) inrichtingsplannen; • faciliteren van concrete projecten op het gebied van wonen, werken, recreëren en verplaatsen (zie: ook programma’s Wonen, Economie en Bereikbaarheid); • belanghebbenden intensief en zo vroeg mogelijk betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen; • ontwikkelinitiatieven die aansluiten bij de structuurvisie, primair stimuleren en faciliteren.Pas als het moet kiezen voor actief grondbeleid; • aanjaagteam inbreilocaties.
Prestatie-indicatoren Woningproductie
2013
2014
Productie woningbouw (aantal woningen)
196
266
In deze cijfers is de nu bekende woningproductie in Wheermolen verdisconteerd. Het is uiterst onzeker, of in dat gebied het geprognotiseerde aantal (in totaal 308) binnen de gestelde tijdsperiode ook gehaald wordt. De huidige ervaring leert dat opnamecapaciteit van de woningmarkt is gebaat bij een gemiddelde productie van zo'n 200 woningen per jaar. 7.1.2 Prestatieveld Centrum met kwaliteit Werkdoel Realiseren en behouden van een hoogwaardig, duurzaam ingerichte en veilige binnenstad met sterke (regionale) centrumfuncties. Ter bescherming van het stadsgezicht worden daarbij - waar mogelijk - het behoud, herstel en gebruik van monumenten en cultuurhistorische waarden, gewaarborgd. Centrale aspecten van de uitvoering: • handhaven en bevorderen (historische) beeldkwaliteit; • blijvende aandacht voor monumenten en cultuurhistorische waarden; • afstemmen en waarborgen ruimtelijke samenhang binnenstad en (stedelijke) omgeving; • stimuleren centrumfunctie binnenstad (zie ook programma Economie);
80
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• ontwikkelen van verkenningen, visies en inrichtingsplannen voor centrumgebied; • uitvoering concrete projecten binnenstad. 7.1.3 Prestatieveld Rechtszekerheid inwoners Werkdoel Garanderen van de rechtsbescherming voor inwoners en bedrijven op basis van actuele bestemmingsplannen. Centrale aspecten van de uitvoering: • De inhaaloperatie "actualiseringslag bestemmingsplannen", voortvloeiend uit de per 1 juli 2008 gewijzigde Wro, is afgerond. Geïnventariseerd is welke gronden/locaties in Purmerend (nog) geen geactualiseerde (< 10 jaar) bestemming hebben. Het betreft negen locaties, waarop in meer of mindere mate een (her)ontwikkeling aan de orde is. De (plan)kosten om voor deze locaties een actuele bestemming aan te wijzen, zullen op initiatiefnemer(s) worden verhaald, rekening houdend met het voor die locatie aan de orde zijnde grondbeleid; • Sinds 1 januari 2010 moeten bestemmingsplannen verplicht digitaal worden opgesteld, vastgesteld en op internet beschikbaar zijn via de landelijke voorziening (www.ruimtelijkeplannen.nl). Dit moet nog gebeuren voor de hiervoor bedoelde negen locaties. Verder zijn de bestemmingsregelingen voor De Purmer, bedrijvenpark BaansteeNoord en de locatie Beets/Weidevenne wél actueel, maar nog niet gedigitaliseerd. • Het voeren van planologische procedures, met name voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (zie hiervoor: strategische plankaart structuurvisie, actualisatie 2013).
Prestatie-indicatoren Bestemmingsplannen
2013
2014
% actuele bestemmingsplannen (Wro: 1-7-'08)
95%
95%
verplicht digitale bestemmingsplannen (Wro: 1-1-'10)
8
9
Prestatieveld Verkopen niet-strategisch vastgoed Werkdoel Centraal organiseren van beheer van al het gemeentelijke vastgoed, zodat beter kan worden gestuurd op financiën, beheer en bezetting van gemeentelijk vastgoed. Niet-strategisch vastgoed wordt (ten bate van de algemene reserve) verkocht om het weerstandsvermogen te versterken. Centrale aspecten van de uitvoering: • verkopen niet-strategisch gemeentelijk vastgoed; • voorbereiden keuze (al dan niet) uitbesteden gemeentelijk vastgoedbeheer; • (centrale) regievoering over gronden, vastgoed en accommodaties (zie ook programma’s Zorg en Welzijn, Educatie, Actief in de stad en Bestuur en Concern); • voorbereiden (her)gebruik/verkoop gemeentelijk vastgoed, dan wel (her)ontwikkeling inclusief eventuele sloop; • opstellen uitvoeringsregels illegaal gebruik gemeentegrond. Bestuurlijke producten 2014 - 2017 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Bestemmingsplan De Purmer (voorontwerp)
2014
1e kwartaal
Bestemmingsplan bedrijvenpark Baanstee-Noord (voorontwerp)
2015
1e kwartaal
Diverse ontwikkel-/postzegelbestemmingsplannen
2014
verschillende
81
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Wat mag het kosten (bedragen x € 1.000)
Lasten
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017 -9.111
-11.228
-20.518
-31.904
-21.218
-15.326
-11.194
Baten
8.859
21.282
31.721
19.917
13.389
10.721
6.942
Saldo
-2.369
763
-183
-1.301
-1.937
-473
-2.169
Het saldo van dit programma daalt met € 1.118.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door een afname van de lasten met € 10.686.000 en een daling van de baten van € 11.804.000.
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-9.111
BV071 Ruimtelijke ordening Lasten Baten
-11.228
-20.518
-31.904
-21.218
-15.326
-11.194
8.859
21.282
31.721
19.917
13.389
10.721
6.942
-2.369
763
-183
-1.301
-1.937
-473
-2.169
EXPLOITATIE De afname van de omvang van de lasten en de baten binnen programma 7 hebben voor een groot deel te maken met het aflopen van de grondexploitatie voor het project Weidevenne. De afwijkende saldo's in de jaren 2013 en 2016 worden voor het overgrote deel veroorzaakt door de winstneming uit de grondexploitatie Weidevenne. RESERVES Bestemmingsreserve Gronden De bestemmingsreserve Gronden is ingesteld voor de risico's van de grondexploitaties en wordt daarnaast ingezet voor potentiële nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De reserve dekt in dit kader onder andere de plankosten en onderzoeken van de NIEGG. De stand van deze reserve de komende jaren ziet er als volgt uit: Jaar
Stand per 1-1
2013
€ 1.008.647
2014
€ 428.017
2015
€ 318.311
2016
€ 263.447
2017
€ 238.049
De laatste actualisatie van deze reserve is verwerkt in het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG), die gelijktijdig met de jaarrekening 2012 in mei is vastgesteld. Hierin is ook al aangegeven dat deze reserve geen substantiële tegenvallers kan opvangen. VOORZIENINGEN Voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen
82
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Doel en voeding: Deze voorziening is ingesteld om onderhoudslasten te egaliseren van de panden die de gemeente in eigendom heeft. Voor de inzichtelijkheid zijn de volgende onderhoudsvoorzieningen samengevoegd: - Voorziening verhuurde percelen (programma 7) - Voorziening groot onderhoud welzijnsgebouwen (programma 7) - Voorziening streekarchief Waterland (programma 7) - Voorziening groot onderhoud onderwijshuisvesting (programma 2) - Voorziening gemeentelijke huisvesting ( programma 10) Voorziening civiele procedure Doel en voeding: Deze voorziening is ingesteld ter dekking van het eigen risico in geval van een civiele procedure wegens het vermeend onterecht weigeren van een binnenplanse vrijstelling van een bestemmingsplan m.b.t. tot de locatie Van IJsendijkstraat 403-409. Het saldo van de voorziening bedraagt € 50.000. Eventuele verdere vermogensschade voor de gemeente inzake onrechtmatig genomen besluiten, is gedekt door een verzekering.
83
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
8 V
E
I
L
I
G
H
E
I
Portefeuillehouder: D. Bijl
Inleiding Purmerend wil haar inwoners een veilige omgeving bieden om te wonen, werken en recreëren. Speciale aandachtsgebieden daarbij zijn brandweerzorg, verkeersveiligheid, openbare orde en sociale veiligheid en rampenbestrijding.
Ambities coalitieakkoord • Intensiveren samenwerking Openbaar Ministerie, politie, gemeente, welzijnswerk, straathoekwerk; • Voortzetten projecten buurt- en jongerenbemiddeling; • Live-uitkijken van camerabeelden van de Koemarkt.
Relevante beleidsnota's • Integraal Veiligheidsplan 2013 • Integraal uitvoeringsprogramma handhaving Purmerend 2014 • Nota Integrale Handhaving Purmerend 2013 • Nota Integrale Vergunningverlening 2012
Trends en risico's Veiligheidsregio De Eerste Kamer heeft op 25 september 2012 ingestemd met de wet waarbij alle brandweergerelateerde taken naar het regionale niveau van de veiligheidsregio worden getild. Per 1 januari 2014 moet de brandweer in alle veiligheidsregio’s geregionaliseerd zijn. Hiermee komt een einde aan de gemeentelijke brandweer. Om de daadwerkelijke overgang van de brandweertaken te realiseren, wordt de gemeentelijke brandweer opgeheven en worden deze brandweertaken opgenomen in de gemeenschappelijke regeling van de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland. Voorts heeft de Veiligheidsregio een kaderstellende bezuinigingstaakstelling opgenomen van 10% tot 2017. Purmerend lokaal Het uitgangspunt met de regionalisering is dat de basis van de brandweerzorg sterk lokaal verankerd blijft. De brandweermensen blijven vanuit de lokale posten en kazernes uitrukken. Door decentrale huisvesting van medewerkers wordt de operationele dekking geborgd. Een ander uitgangspunt is dat de kwaliteit van de dienstverlening niet vermindert en zo mogelijk
84
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
D
verder verbetert. De diensten en de kwaliteit daarvan, die met het tot stand komen van deze begroting nog geleverd worden door het korps van de gemeente Purmerend, worden ook geleverd door de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland. Voor de uitvoering geldt dat alle taken op het gebied van preparatie, repressie en nazorg, regionaal worden uitgevoerd. Onder nazorg wordt hier de interne nazorg van de brandweer bedoeld, dus evaluatie en personeels(na)zorg. De nazorg aan de burgers blijft een gemeentelijke taak. Pro-actie en preventietaken blijven een lokale verantwoordelijkheid, in de zin dat de bestuurlijke rechtshandelingen -die daaruit voortvloeien- gemeentelijk dienen te worden ingevuld. Verlening en juridische handhaving van vergunningen waarbij voorwaarden zijn opgenomen in het kader van brandveiligheid en brandpreventie, zijn en blijven dus een uitvoeringstaak en - verantwoordelijkheid van de gemeente. De raad behoudt zijn verordenende rol op dit terrein. Ten aanzien van de rol van de gemeenteraad is in de Wet Veiligheidsregio's opgenomen dat: • de gemeenteraad tenminste eenmaal in de vier jaar de doelen vaststelt die de gemeente betreffende de brandveiligheid en werkwijze en kwaliteit van de brandweerzorg, nastreeft; • het bestuur van de veiligheidsregio ten minste eenmaal in de vier jaar een beleidsplan vaststelt, waarin het beleid is vastgelegd voor de taken van de veiligheidsregio. Voorafgaand aan de vaststelling van het beleidsplan, overlegt de burgemeester met de raad over het ontwerpbeleidsplan.
Wat willen we bereiken 8.1 Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Veiligheid Purmerend is een stad die - zowel fysiek, als sociaal - veilig is en voelt op het gebied van wonen, werken en leven in samenwerking met bewoners en partners. Effectindicatoren Veiligheid
2013
Streefcijfer 2014
Fysieke veiligheid:
Naleefgedrag omgevingsvergunning gebruik en gebruiksmeldingplichtige bedrijven: % bedrijven in orde bij eerste controle
35%
70%
Aantal binnenbranden per 1.000 inwoners
0,7 (63=2011) < 1,0*
% nodeloze meldingen (aantal 2009: 157=100%)
64% (2011)
30%
% bewust van brandveiligheidsrisico’s
76%
> 80%
Bekendheid bevolking hoe te handelen bij calamiteiten (%)
36%
≥ 50%
Aantal winkelcentra dat een KVO heeft (kengetal: aantal winkelcentra 1 in Purmerend: 5)
3
Sociale veiligheid:
- Algemeen veiligheidsgevoel: rapportcijfer wijkbewoners - Purmerend overdag, Purmerend 's avonds
8,4 7,5
≥8 ≥7
Aantal diefstallen/inbraken per 1.000 woningen (aangiften bij politie)
24
< 24
% inwoners dat zegt afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van bedreiging
5%
≤ 5%
Overlast van groepen jongeren: % dat zegt 'komt vaak voor'
15%
≤ 10%
Overlast door omwonenden: % dat zegt 'komt vaak voor'
7%
≤ 4%
* Dit is het landelijk gemiddelde.
Wat gaan we daarvoor doen 8.1 Beleidsveld Veiligheid 8.1.1 Prestatieveld Brandweerzorg Werkdoel Brandweerzorg richt zich op het voorkomen, beperken en beheersen van brand en ongevallen. Deze taken worden onderscheiden in risicobeheersing, taken die gericht zijn op het voorkomen
85
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
(proactie) of het beperken (preventie) van brand. Incidentbestrijding gaat over de taken die gericht zijn op het daadwerkelijke bestrijden van brand en het verlenen van hulp bij (verkeers)ongevallen en waterongevallen. Het goed voorbereid zijn op de repressieve taken en het adequaat optreden bij brand en andere incidenten, waardoor leed en schade zoveel mogelijk worden beperkt. Ten slotte het herstel uit een ontwrichte situatie, ookwel nazorg genoemd, alles wat nodig is om terug te keren naar de normale situatie. Centrale aspecten van de uitvoering: • advisering op omgevingsvergunningen, toestemming gebruik en gebruiksmelding aan bedrijven, winkels, horeca en evenementen volgens daarvoor geldende normen; • toezicht en handhaving op brandveiligheid omgevingsvergunningen, toestemming gebruik en gebruiksmeldingplichtige bedrijven, winkels, horeca en evenementen volgens de daarvoor geldende normen; • advisering over taken op grond van de APV, Keurmerk Veilig Ondernemen, deelname aan structureel overleg inzake evenementen; • voorlichting aan burgers en bedrijven in het kader van bewustwording over brandveiligheidsrisico's; • zorgdragen voor actuele aanvalsplannen met bijbehorende bereikbaarheidskaarten en procedures. Controle op, en kwalitatief op goed peil houden van, brand preparatieve voorzieningen; • het op een kwalitatief goed niveau houden van personeel, en het materieel voor een adequate repressie; • tijdige opkomst van sleutelfunctionarissen. • op tijd uitrukken bij branden en andere incidenten volgens de normtijden en het vervolgens adequaat bestrijden en het verlenen van hulp, etc.; • beperken nodeloze uitrukken. 8.1.2 Prestatieveld Fysieke veiligheid Werkdoel Het voorkomen en zo veel mogelijk beperken van risico's van zware ongevallen, (dreigende) rampen en andere calamiteiten in Purmerend en de regio. Het adequaat bestrijden, en daarbij zo veel mogelijk beperken van leed en schade, bij eventuele calamiteiten. Daarbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak met alle in- en extern betrokkenen in het kader van de rampenbestrijding. Belangrijke partijen daarbij zijn: de Veiligheidsregio (brandweer, politie, GHOR), HHNK en de provincie. Vanuit de Wet op de Veiligheidsregio en op basis van de gemeenschappelijke regeling heeft eerstgenoemde partij primair de verantwoordelijkheid. Centrale aspecten van de uitvoering: • het waar mogelijk wegnemen van mogelijke oorzaken van incidenten, onder meer door daarmee in de besluitvorming voor ruimtelijke plannen rekening te houden en door het geven van voorlichting aan de bevolking, zowel over het vermijden van veiligheidsrisico’s als over hoe te handelen bij crises of rampen; • operationeel houden van deskundige interne organisatie rampenbestrijding en Purmerendse leden van regionale piketpoules; • actueel houden gemeentelijk rampenplan en bijbehorende draaiboeken. Invoer regionaal crisisplan ter vervanging van gemeentelijk rampenplan; • zorgen voor een goede uitvoering van het Purmerendse aandeel (ongeveer 25%) van het regionale crisisplan; • verlenen van omgevingsvergunningen, toestemming gebruik en gebruiksmelding aan bedrijven, winkels, horeca en evenementen, volgens daarvoor geldende normen;
86
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• toezicht op en handhaving van omgevingsvergunningen, toestemming gebruik en gebruiksmeldingplichtige bedrijven, winkels, horeca en evenementen, volgens de daarvoor geldende normen; • keurmerk Veilig Ondernemen verder uitvoeren en uitbreiden over de hele stad; • structureel veiligheidsoverleg inzake evenementen.
Prestatie-indicatoren veilig gebruik van gebouwen en openbare ruimte
2013
2014
90%
90%
% hergecontroleerde bedrijven dat bij de eerste hercontrole aan de regels voldoet
8.1.3 Prestatieveld Sociale veiligheid Werkdoel De gemeente stelt zich ten doel een sociaal veilige woon- en leefomgeving, veilige openbare ruimte en uitgaansklimaat te realiseren, door (jeugd) criminaliteit en - overlast zoveel mogelijk te voorkomen en waar nodig te bestrijden. Daarbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak met alle betrokken in- en externe partners (zoals: politie, welzijnsinstellingen en woningbouwcorporaties) op basis van preventie, toezicht en handhaving. Centrale aspecten van de uitvoering: • in samenhang met programma 2 het ondersteunen van een toename van sociale samenhang in de wijken; • toezicht en handhaving in de openbare ruimte conform de nota Integrale Handhaving en het handhavingsuitvoeringsprogramma; • in het kader van het Veiligheidshuis Zaanstreek-Waterland bijdragen aan betere afstemming tussen partners uit de regio die werken aan preventie, dwang en nazorg van crimineel gedrag; • bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad; • opzetten meldpunt sociale overlast, waardoor meldingen centraal worden ontvangen en geregisseerd; • bevorderen van een veilig uitgaansklimaat in samenwerking met horeca ondernemers en politie; • het voorkomen en tegengaan van jeugdcriminaliteit en -overlast (integrale aanpak TopXJeugd); • continuering jeugd netwerk overleggen (jno's); • monitoren pilot team Buurttoezicht; • uitvoering wijkgericht project.
Prestatie-indicatoren sociale veiligheid
2013
Meldpunt sociale overlast operationeel
4 kwartaal
operationeel
Horecaconvenant geactualiseerd en operationeel
operationeel
operationeel
Structurele aanpak om het afglijden vanjeugd richting criminaliteit te
4 kwartaal
voorkomen
2013 gereed
2014 -2016 operationeel
Registratiesysteem 'mens centraal' stadsbreed operationeel
operationeel
operationeel
Inzet team Buurttoezicht
effectmeting
effectmeting (tot 01-01-2015)
Wijkgericht project
2e,3e en 4e kwartaal
87
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
e
2014
e
Bestuurlijke producten 2014 - 2017 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Gemeentelijk Integraal Veiligheidsplan
2015
4e kwartaal
Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving Purmerend 2015,
2014
4e kwartaal
2014
2e kwartaal
inclusief het onderdeel brandveiligheid Evaluatieverslag Integrale Handhaving Purmerend 2013
Wat mag het kosten (bedragen x € 1.000)
Lasten
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-8.099
-8.254
-8.274
-7.327
-6.825
-6.670
-6.517
Baten
339
215
220
203
204
205
207
Saldo
-7.760
-8.039
-8.054
-7.125
-6.621
-6.465
-6.311
Het saldo van dit programma stijgt met € 929.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de lasten met € 947.000 en een daling van de baten van € 17.000.
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-7.327
-6.825
-6.670
-6.517
BV081 Veiligheid Lasten
-8.099
Baten
-8.254
-8.274
339
215
220
203
204
205
207
-7.760
-8.039
-8.054
-7.125
-6.621
-6.465
-6.311
EXPLOITATIE De stijging van het saldo van dit programma wordt voornamelijk veroorzaakt door de gevolgen van de regionalisering van de brandweer. Dit is grotendeels het gevolg van de verschuiving van de overheadkosten van Purmerend van de brandweer naar andere gemeentelijke taken. Feitelijk werd aan de brandweer meer overhead toegedeeld dan hierop werd ingezet. RESERVES In dit programma zijn geen afzonderlijke reserves opgenomen. VOORZIENINGEN Voorziening Halt 'overgang personeel' Bij het fuseren van het bureau Halt Zaanstreek-Waterland zijn frictiekosten ontstaan. Voor de financiering van deze frictiekosten is in 2011 besloten om een voorziening in te stellen. In dit programma is de voorziening tweede loopbaanbeleid bij de overgang van de brandweertaken op 1 januari 2014 overgeheveld naar de VrZW. INVESTERINGEN De investeringen behorende bij de brandweertaken zijn bij de regionalisering overgedragen aan de VrZW. De kapitaalslasten voor deze investeringen worden verrekend via de regiobijdrage. Derhalve zijn er geen individuele investeringen voor de brandweertaken in dit programma meer.
88
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
89
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
9 E
C
O
N
O
M
I
Portefeuillehouder: B. Daan
Inleiding Economische ontwikkeling van Purmerend wordt bepaald door de marktpartijen (vraag en aanbod) samen. De rol van de gemeente is het waar mogelijk faciliteren van de 'marktplaats', zodat meer Purmerenders in hun eigen stad kunnen wonen én werken. De gemeente wil dit alles via twee sporen waarmaken: 1. versterken van de basisstructuur en het verbeteren van de gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers (het ondersteunen van het bedrijfsleven bij het uitvoeren van concrete plannen); 2. versterken en stimuleren van de lokale en regionale economie (op zoek gaan naar kansen en het scheppen van de noodzakelijke randvoorwaarden).
Ambities coalitieakkoord • Verbetering dienstverlening aan ondernemers door de gemeente; • Meer betrokkenheid van lokale ondernemers bij aanbestedingen; • Aanpak vermindering regeldruk: eind 2012 resultaten bereikt; 2
• Doelstelling uitgifte 3.300 m kantoren per jaar handhaven; • Bij evaluatie zondagopenstelling supermarkten effecten voor het mkb betrekken.
Relevante beleidsnota's • Structuurvisie Purmerend 2005-2020 • Detailhandelsvisie binnenstad Purmerend (2012) • Perifere detailhandelsbeleid Purmerend (concept 2012) • Nota accountmanagement bedrijfsleven (2011) • Kantorenvisie (2008) • Uitgiftebeleid Baanstee (2011) • Nota toerisme (2011) • Kermisbeleidsplan 2009-2011 • Horecavisie (2010) • Evenementenvisie (2013)
Trends en risico's Detailhandel De winkelmarkt verandert van een groei- naar een verdringingsmarkt. Belangrijke landelijke ontwikkelingen zijn: overaanbod, schaalvergroting, filialisering, vergrijzing mkb'ers,
90
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
E
toenemende internetverkopen en vergrijzing consumenten. De gevolgen van deze trends zijn naar verwachting groot. Het aantal internetaankopen neemt gestaag toe met als gevolg dat meer consumenten minder kopen in fysieke winkels. De binnenstad en de wijk- en buurtwinkelcentra in Purmerend hebben hiermee te maken. De partijen in alle centra bundelen hun krachten. In de binnenstad wordt gesproken over het ontwikkelen van een specifiek binnenstadsfonds (BIZ). De afstemming van grootschalige detailhandelsontwikkelingen (PDV/GDV) vindt plaats binnen de Stads- en Metropoolregio Amsterdam. De regio heeft een terughoudend beleid ingezet maar wil tegelijkertijd ook ruimte bieden aan nieuwe (internationale) winkelformules. Horeca De verandering in het bestedingspatroon zet zich verder door. De gemiddelde bestedingen lopen terug. Toch doen zich wel verschillen voor in het bestedingspatroon van de diverse doelgroepen. De senioren hebben in het algemeen meer te besteden en doen dat ook (vooral in de hotelsector). Schaalvergroting speelt, net als in de detailhandel, ook in de horeca een rol. Recent heeft de Metropoolregio Amsterdam een onderzoek laten doen naar de hotelsector in de gehele regio. Uit dit onderzoek blijkt dat er tot 2020 een marktruimte van 9.400 hotelkamers blijft. Recreatie en toerisme Uit een recent bezoekersonderzoek blijkt dat het aantal buitenlandse toeristen, dat Amsterdam en regio bezoekt, niet afneemt. De verwachting is dat dit aantal in de komende jaren blijft toenemen. Vooral het aantal toeristen uit de zogenaamde BRIC-landen (Brazilie, Rusland, India en China) stijgt. Uit hetzelfde bezoekersonderzoek blijkt dat attracties in de regio Laag Holland zoals de Zaanse schans en de IJsselmeerstadjes - na de Keukenhof en de in Amsterdam gevestigde attracties - het meest bezocht worden. De provincie gaat investeren in de voorzieningen voor het watertoerisme (subsidieregeling Water als Economische Drager). Purmerend zal in dit kader een subsidieaanvraag doen voor de voorzieningen in en langs het Noord-Hollands Kanaal. Op het gebied van toeristische promotie, sluit Purmerend aan bij de lopende projecten van de Metropoolregio Amsterdam (Amsterdam Bezoeken, Holland Zien). Een groot deel van de toeristische informatievoorziening en de marketing van het gebied 'Laag Holland' is sedert 2010 ondergebracht bij het Bureau Toerisme Laag Holland. In de afgelopen periode heeft dit bureau vooral geinvesteerd in de produktontwikkeling zoals (digitale) vaar-, fietsen wandelroutes, het ontwikkelen en vermarkten van arrangementen (LaagLanders) en het opstellen van gebiedsgerichte brochures. Het uiteindelijke doel is om meer bezoekers naar stad en regio te halen. Het ontwikkelen van kampeermogelijkheden voor campers biedt in Purmerend nog mogelijkheden. Ook lijken er nog kansen te zijn voor kleinschalige verblijfsaccommodaties (B&B's). Markten en kermissen Ook op de markt is sprake van schaalvergroting en vergrijzing. De verwachting is dat een groot aantal marktkooplieden hun bedrijf in de komende periode zullen beeindigen. Velen hebben geen opvolging. Naar verwachting zullen deze ontwikkelingen niet aan de Purmerendse markten voorbijgaan. De huidige bezettingsgraad van deze markten blijft echter nog redelijk op peil. De kermis heeft een regionaal karakter en trekt nog altijd veel bezoekers. Het is één van de grotere evenementen in Purmerend.
91
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Bedrijven en kantoren Inmiddels is het bedrijventerrein Baanstee-Noord gereed. De uitgifte van bouwkavels is van start gegaan. Het eerste bedrijf heeft zich inmiddels gevestigd. Mede met het oog op de economische crisis neemt de belangstelling voor het bedrijventerrein af. Juist daarom is het van belang na te gaan welke bedrijven wel geinteresseerd zouden kunnen zijn. In opdracht van de gemeente wordt een acquisitieplan opgesteld. Een aantal bedrijven wil daarnaast bezien of en zo ja hoe Purmerend zich beter kan profileren en positioneren. Daarbij wordt voortgeborduurd op het project 'Het Geheim van Purmerend'. De ontwikkelingen op de Purmerendse kantorenmarkt worden jaarlijks geëvalueerd. Het aandeel kantoren in Purmerend en regio is ten opzichte van de gehele Amsterdamse regio redelijk bescheiden. Toch is er ook in Purmerend sprake van leegstand. Verder zijn en worden er binnen het Purmerendse bedrijfsleven initiatieven genomen tot het verbeteren van de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt (onder meer de techniek en de zorg). In de komende periode zal worden onderzocht of kan worden aangesloten op het landelijke techniekpact.
Wat willen we bereiken 9.1 Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Economie Purmerend is een stad met een gezond economisch klimaat. De gemeente richt zich primair op de economische versterking van de regio op basis van een concurrerend vestigingsklimaat voor kantoren, bedrijven en instellingen. De bedrijventerreinen zijn kwalitatief hoogwaardig en goed bereikbaar en de gemeentelijke dienstverlening aan de ondernemers is op peil. Op deze wijze worden de economische potenties van de stad binnen de grotere omliggende regio, zo goed mogelijk benut en is er sprake van een stabiele woon-werkbalans.
Effectindicatoren Economie
2013
Streefcijfer 2014
% banen in Purmerend beschikbaar voor de 15 tot 65 jarigen
53% (2010)
55%
Rapportcijfer door ondernemers voor dienstverlening van de gemeente
5,9 (2009)
≥7
Mate waarin ondernemers het prettig vinden om in Purmerend gevestigd te zijn
7,0 (2009)
≥7
% Purmerendse kopers dat niet-dagelijkse goederen meestal in Purmerend koopt
67%
> 67%*
% leegstand winkels
9%
5%
% leegstand kantoren
8%
5%
% leegstand bedrijfsruimte
4%
5%
* Het streefgetal ontbreekt, omdat hiervoor geen gemeentelijk beleid is geformuleerd.
Wat gaan we daarvoor doen 9.1 Beleidsveld Economie 9.1.1 Prestatieveld Economische basisstructuur Werkdoel Bieden van goede voorwaarden voor een sterke, economische basisstructuur en daarmee samenhangende, economische en werkgelegenheidsgroei in regionaal verband. Centrale aspecten van de uitvoering: • het bevorderen en in stand houden van een positief ondernemers- en vestigingsklimaat; • accountmanagement voor het bedrijfsleven verder uitwerken en uitvoeren; • acquireren van bedrijven voor Baanstee-Noord;
92
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• bevorderen van een arbeidsmarkt die divers en hoogwaardig is en goed aansluit bij de behoefte aan kennis en vaardigheden van het bedrijfsleven (onder meer aansluiting op techniekpact); • faciliteren van de plannen van ondernemers met betrekking tot promotie van Purmerend; • bruisend centrum, Purmerend meer profileren als centrumgemeente voor de horeca, detailhandel en als uitvalsbasis naar de regio (werelderfgoed De Beemster, nationaal landschapspark Waterland, Zaanse Schans, Noordzee- en Markermeerkust, Amsterdam en havensteden als Edam, Volendam en Monnickendam); • versterken van de evenementen en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen; • verbetering bereikbaarheid van (het centrum van) Purmerend (zie ook programma 5 Bereikbaarheid); • het bevorderen en in stand houden van een gezond kermis- en marktklimaat.
Prestatie-indicatoren Economische basisstructuur
2013
2014
gereed
-
4
4
opgeschoven naar 2014
gereed
Resultaten bedrijvenomnibus ste (1 bedrijvenomnibus is in 2010 uitgevoerd) Aantal bijeenkomsten met het bedrijfsleven (of delen daarvan) per jaar Economische visie
9.1.2 Prestatieveld Bedrijven en kantoren Algemeen Het uitgiftetempo voor de Baanstee-Noord en de invulling van kantoren en winkels, zijn afhankelijk van de marktontwikkelingen. Het verdient aanbeveling deze ontwikkelingen te volgen en daarop in te spelen. Werkdoel Het bevorderen van de aantrekkingskracht van Purmerend voor arbeidsintensieve bedrijven en kantoren. Centrale aspecten van de uitvoering: • betrekken van bedrijven bij beheer bedrijventerreinen; • het aantrekken van - met name - arbeidsintensieve bedrijven en bedrijven die een aantoonbare meerwaarde hebben ten opzichte van de bestaande bedrijven.
Prestatie-indicatoren Bedrijven en kantoren
2013
2014
Uitvoering Plabeka afspraken/afsprakenkader werklocaties voor regio gereed Waterland
-
Acquisitieplan Baanstee-Noord
uitvoering
gereed
9.1.3 Prestatieveld Detailhandel en horeca Werkdoel Het bevorderen van de gemeente als aantrekkelijk koop- en uitgaanscentrum, voor zowel de eigen, als de regionale bevolking. Daarnaast ook het bevorderen van een goede verzorgingsstructuur op wijkniveau met voldoende perspectief voor ondernemers. Centrale aspecten van de uitvoering: • het bevorderen van de vestiging van detailhandel- en horecabedrijven, onder meer door vooraf duidelijkheid te bieden en ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen, visies en beleid aan te bieden;
93
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
• het bevorderen van de koopkrachtbinding door het aanbieden van een aantrekkelijke winkel- en horecastructuur; • het bevorderen van een bruisend centrum; • het monitoren van de effecten die de nieuwe Winkeltijdenwet en -verordening op de detailhandel zal hebben; • het onderzoeken van de mogelijkheden van een ondernemersfonds in de Purmerend (door PCO) en aansluiten op de initiatieven tot nauwere samenwerking tussen partijen in de binnen stad (PCO, KHN en WEC).
Prestatie-indicatoren Detailhandel en horeca
2013
2014
Horecabeleid
-
gereed
Het monitoren van de detailhandel en horeca in de binnenstad
-
gerealiseerd
Onderzoek naar ondernemersfonds
-
gereed
9.1.4 Prestatieveld Recreatie en toerisme (incl. markten en evenementen) Werkdoel Het versterken van de infrastructuur voor dag- en verblijfsrecreanten: recreatieve/toeristische infrastructuur. Centrale aspecten van de uitvoering: • realiseren en in stand houden van voldoende, goed gespreide, veilige en kwalitatief goede recreatievoorzieningen in en rondom de stad; • regionale marketing en promotie van Laag Holland (door Bureau Toerisme Laag Holland); • verbetering informatievoorziening aan bezoekers over het gebied Laag Holland; • ontwikkeling van routes vanuit Purmerend (wandel-, fiets- en vaarroutes); • stimulering van kwalitatief hoogwaardige evenementen en speciale markten met regionale uitstraling; • bevorderen van overnachtingsmogelijkheden; • bevorderen waterrecreatie.
Prestatie-indicatoren Recreatie en toerisme (incl. markten en evenementen)
2013
2014-2016
Realisering ligplaatsvoorzieningen Noordhollands Kanaal en botenhelling
gereed
Bestuurlijke producten 2014 - 2017 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Economische visie
2014
3e kwartaal
Voorzieningenmonitor binnenstad
2014
3e kwartaal
Wat mag het kosten (bedragen x € 1.000)
Lasten
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-1.168
-1.912
-1.724
-936
-912
-847
-877
Baten
559
1.186
1.186
645
645
645
645
Saldo
-609
-726
-538
-292
-268
-203
-232
94
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
Het saldo van dit programma stijgt met € 246.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door een daling van de lasten met € 788.000 en een daling van de baten van € 541.000.
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-936
-912
-847
-877
BV091 Economie Lasten Baten
-1.168
-1.912
-1.724
559
1.186
1.186
645
645
645
645
-609
-726
-538
-292
-268
-203
-232
EXPLOITATIE Watertoerisme € 770.000 lagere lasten en € 670.000 lagere baten vanwege de provinciale subsidieregeling 'Water als Drager'. De gemeente Purmerend heeft hiervan gebruik gemaakt en voor de voorzieningen langs het Noord-Hollands Kanaal een subsidieaanvraag opgesteld en bij de provincie ingediend voor 2013. Deze baten en lasten vervallen m.i.v. 2014. Reclameinkomsten Reclame in de buitenruimte is op een andere wijze aanbesteed. Als gevolg daarvan nemen de inkomsten toe met € 125.000.
95
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
10
B E S T U U R � E N � C O N C E R N Portefeuillehouder: D. Bijl en H. Krieger
Inleiding De gemeente wil bekend staan als voorspelbaar, transparant en efficiënt als het gaat om het te voeren beleid en de daarbij behorende prestaties. Bovendien wil de gemeente de toets van verantwoording achteraf door accountant en publiek, goed doorstaan. Hiervoor zetten het bestuur en hun ondersteuning zich in. Programma Bestuur en Concern hangt samen met de paragraaf Bedrijfsvoering: daarin staan welke instrumenten, doelstellingen en verbeterprogramma’s de gemeente gebruikt om de bedrijfsvoering op orde te krijgen en te houden.
Ambities coalitieakkoord • Het weerstandsvermogen van de gemeente bedraagt binnen vier jaar weer meer dan € 10 miljoen; • Meevallers en verkoop van niet-strategisch vastgoed komen ten bate van de algemene reserve; • In plaats van (en aanvullend op) het bestaande noodpakket komt er een nieuw bezuinigingsvoorstel; • Lastenverzwaring beperken en de zwaksten ontzien.
Relevante beleidsnota's • De Griffie (2008)
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld Bestuur en concern De gemeente wil bekend staan als voorspelbaar, transparant en efficiënt als het gaat om het te 10.1
voeren beleid en de daarbij behorende prestaties. Bovendien doorstaat de gemeente de toets van verantwoording achteraf door accountant en publiek goed.
Wat gaan we daarvoor doen 10.1
96
Beleidsveld Bestuur en concern
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
10.1.1 Prestatieveld Burgers Werkdoel De gemeente is transparant en herkenbaar voor de Purmerenders, als organisatie en als het gaat om wie er wanneer en waarover besluit. Centrale aspecten in de uitvoering zijn: • Purmerend Totaal komt acht maal per jaar uit en wordt huis-aan-huis verspreid. 10.1.2 Prestatieveld Raad Werkdoel De raad stelt kaders voor de begroting en het beleid en kan rekenen op tijdige verantwoording. Centrale aspecten bij de uitvoering zijn: • de planning en control-cyclus functioneert. Jaarlijks is er een kadernota om kaderstellend te sturen op de voorbereiding van de begroting. De begroting en rekening worden tijdig en compleet aangeboden; • driemaal per jaar ontvangt de raad een bestuursrapportage over de uitvoering van het beleid, voorzien van redengevende verklaringen op de verschillen en risicoanalyse voor de verdere uitvoering. In de eerste bestuursrapportage is dat beperkt tot effecten die voortvloeien uit de afsluiting van de programmarekening van het voorgaande jaar; • bij voorstellen voor nieuw beleid en actualisatie van beleid, worden de effecten benoemd en wordt aandacht besteed aan eventuele risico's. • We leveren een Bevolkingsprognose, een Purmerend in Cijfers en een Staat van Purmerend. De eerste twee producten zijn er elk jaar. De Staat van Purmerend is een 4-jaarlijkse publicatie met de cijfermatige trends op de belangrijkste beleidsterreinen van de gemeente. • We raadplegen regelmatig het Internetpanel over tal van gemeentelijke vraagstukken. De Omnibusenquête van 2013 (deze wordt elke 2 jaar gemaakt) wordt gebruikt bij de programmabegroting 2015. • We nemen deel aan de jaarlijkse benchmark Waar Staat Je Gemeente, over gemeentelijke dienstverlening. 10.1.3 Prestatieveld Bedrijfsvoering Werkdoel Efficiency in de bedrijfsvoering wordt bevorderd en getoetst. • Elk jaar vinden twee zogenaamde 213a-onderzoeken plaats naar de doeltreffendheid en/of doelmatigheid van het gemeentelijk beleid. In 2013 zijn de behandeling van klachten en het sportbeleid onderwerp van dit evaluatieonderzoek. De onderwerpen van 2014 worden door het College vastgesteld, maar zijn nog niet bekend. Bestuurlijke producten 2014 - 2017 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Programmarekening
jaarlijks
1 kwartaal
Bestuursrapportage
jaarlijks
1 , 3 en 4
213a-onderzoeken
jaarlijks
nog niet bekend
Kadernota
jaarlijks
2 kwartaal
Programmabegroting
jaarlijks
3 kwartaal
e e
e
e
kwartaal
97
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
e e
Wat mag het kosten (bedragen x € 1.000)
Lasten
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-11.042
-7.433
-7.587
-12.279
-12.633
-11.868
-11.701
Baten
221
24
30
3.483
3.535
3.590
3.644
Saldo
-10.821
-7.409
-7.556
-8.796
-9.098
-8.277
-8.057
Het saldo van dit programma daalt met € 1.240.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2013. Dit wordt veroorzaakt door een toename van de lasten met € 4.692.000 en een toename van de baten van € 3.453.000.
(bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-11.701
BV101 Bestuur & concern Lasten
-11.042
-7.433
-7.587
-12.279
-12.633
-11.868
221
24
30
3.483
3.535
3.590
3.644
-10.821
-7.409
-7.556
-8.796
-9.098
-8.277
-8.057
Baten
EXPLOITATIE De stijging van het saldo ad € 1.240.000 wordt voornamelijk veroorzaakt door: • Rechstreekse doorbelasting van archief en registratuur op programma Bestuur en concern, m.i.v. 2014. In 2013 en voorgaande jaren waren deze kosten onderdeel van de overheadkosten. Het bedrag dat hiermee gemoeid is bedraagt € 980.000. • Hogere kosten (€ 50.000) gemeenteraad i.v.m. verkiezingen in 2014. Budget begroot voor vorming en opleiding € 25.000, stemhulp verkiezingen € 20.000 en representatie € 5.000. • Lagere kosten (€ 97.000) griffie i.v.m. lagere overheadkosten € 55.000 en lagere onderzoekskosten en drukwerkkosten € 42.000 • Lagere kosten (€ 17.000) college i.v.m. lagere overheadkosten • Het vervallen van de incidentele uitgaven "werkbudget ombuigingen" voor € 150.000. Tegenover deze uitgaven stond een even grote onttrekking aan de reserve werkbudget ombuigingen. • Lagere uitgaven voor frictiekosten salarissen € 110.000. De oorzaak hiervan is een kleiner aantal afwijkende inschalingen en het beëindigen van regelingen met personeel die waren getroffen vóór 2009. • Hogere (€ 750.000) frictiekosten i.v.m. afbouw van de gemeentelijke organisatie. • Hogere baten van € 180.000 i.v.m. de te ontvangen managementvergoeding van de gemeente Beemster. • De stijging van de baten en ook de lasten ten opzichte van 2013 wordt veroorzaakt door het opnemen van de geraamde loon- en overheadkosten van de gemeente Beemster met daar tegenover de begrote vergoeding van de gemeente Beemster voor een bedrag van circa € 3.460.000. VOORZIENINGEN Voorziening wachtgeldverplichtingen bestuurders De voorziening wordt in 2014 aangewend voor het wachtgeld van één wethouder voor een begroot bedrag van € 73.000. Het wachtgeld van deze voormalig wethouder eindigt september 2016.
98
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
INVESTERINGEN Vanaf 2014 zijn er investeringen begroot voor digitale informatie voorziening (t.b.v archief en registratuur). De begrote investeringen bedragen voor 2014 € 315.000 en voor 2015 t/m 2017 € 225.000 per jaar.
99
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De programma's
100
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
ALGEMENE�DEKKINGSMIDDELEN ALGEMEEN In de algemene dekkingsmiddelen zijn de baten en lasten opgenomen die niet specifiek tot een programma behoren. De algemene dekkingsmiddelen betreffen vooral de OZB en de uitkeringen uit het gemeentefonds. Deze middelen kennen in principe geen vooraf bepaald bestedingsdoel, zijn daarmee vrij aanwendbaar en behoren niet tot een specifiek programma. De niet vrij aanwendbare heffingen, zoals het rioolrecht, de afvalstoffenheffing en de ontvangsten van specifieke uitkeringen zijn als baten opgenomen in de betreffende programma’s. In dit onderdeel wordt het volgende onderscheid gehanteerd: • lokale belastingen; • stelposten en onvoorziene uitgaven; • de uitkering uit het gemeentefonds; • renteopbrengsten; • de baten en lasten die verbonden zijn aan financiële deelnemingen; • de ruimte voor nieuw beleid. ONTWIKKELING GEMEENTEFONDS Algemeen Sinds de verschijning van de Kadernota 2014 zijn er diverse ontwikkelingen in het gemeentefonds geweest. In de begroting zijn de inzichten tot en met de Meicirculaire 2013 verwerkt. Met deze circulaire wordt vooral invulling gegeven aan voornemens die eerder in december 2012 waren aangekondigd en voor Purmerend als aanname In de Kadernota 2014 waren verwerkt. In de meicirculaire is gebleken dat de koppeling aan de Rijksuitgaven een groter effect heeft dan eerder ingeschat. Dit effect wordt verder toegelicht in het onderdeel algemene uitkering. In de cijfers van de Meicirculaire 2013 zitten nog niet de gevolgen verwerkt van de extra rijksbezuinigingen die in verband met de economische tegenvallers nodig zijn om binnen de Europese begrotingsafspraken te blijven (het structurele bedrag van € 6 miljard vanaf 2014 waar de coalitiepartijen het al over eens zijn; er is alleen duidelijkheid over de hoogte van het bedrag en (nog) niet de invulling). In het voorwoord van de circulaire staat vermeld: "Het is goed te bedenken dat de besluitvorming over de rijksbegroting in aanloop naar de Miljoenennota zoals gebruikelijk nog effect kan hebben op de accresraming". De verwachting is dat het hier gaat om bezuinigingen met een grote impact op het Gemeentefonds. De exacte hoogte van dit effect op de Purmerendse begroting hangt af van de verdeling van de bezuinigingen over lastenverhogingen en uitgavenverlagingen en de verdeling van die uitgavenverlagingen over genormeerde en niet-genormeerde uitgaven (genormeerde uitgaven zijn uitgaven die doorwerken naar het Gemeentefonds). Nieuwe ontwikkelingen in het Gemeentefonds worden bekend bij het verschijnen van de Septembercirculaire op Prinsjesdag. Deze ontwikkelingen zijn niet verwerkt in de begroting. Over de effecten van de septembercirculaire 2013 wordt de raad - zoals elk jaar - apart per brief geïnformeerd voor de begrotingsbehandeling. Het vertalen van deze ontwikkelingen in beleidskeuzes wordt vervolgens ter hand genomen en voorgelegd aan de raad in de Kadernota 2015.
101
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Algemene dekkingsmiddelen
Dualiseringskorting In de meicirculaire is een zogenaamde dualiseringskorting opgenomen. De dualiseringskorting hangt samen met het wetsvoorstel Heijnen om het aantal leden van de gemeenteraad en het maximum aantal wethouders te verminderen. De Eerste Kamer heeft begin juli het initiatiefvoorstel Heijnen (Pvda) met ruime meerderheid verworpen. De verwachting is dat in de Septembercirculaire deze korting wordt teruggedraaid. Herijking Gemeentefonds Met ingang van 2015 zal er een herijking plaatsvinden van het Gemeentefonds. Die zal tot aanzienlijke herverdeeleffecten tussen gemeenten kunnen leiden. Het is op dit moment nog niet duidelijke wat de effecten voor Purmerend zullen zijn. Uitvoeringsbudgetten decentralisaties 2015 De gemeenten krijgen per 1 januari 2015 op grond van de nieuwe Wmo, Jeugdwet, Participatiewet en brede integrale verantwoordelijkheid voor het sociale domein. Hierbij past een zoveel mogelijk ontschot budget. De regering is van plan de financiering vorm te geven middels een zogeheten Sociaal Deelfonds. Dit fonds is geen specifieke of brede doeluitkering, maar zal onderdeel uitmaken van de vrij besteedbare algemene uitkering (net als de huidige integratie-uitkering Wmo). Er hoeft over de besteding van het geld dus geen verantwoording aan het Rijk te worden afgelegd. Een verdubbeling van het Gemeentefonds is geen ondenkbare uitkomst. Voor wat betreft de jeugdzorg wordt in de Meicirculaire een vrij nauwkeurige indicatie gegeven van het bedrag dat in 2015 per gemeente beschikbaar zal komen in het Sociaal Deelfonds. De verdeling over de gemeenten vindt in 2015 plaats op basis van historisch verbruik. Vanaf 2016 zal geleidelijk een objectief verdeelmodel van kracht worden. Voor Purmerend gaat het om een bedrag van ruim € 17 miljoen. In de Septembercirculaire 2013 zal inzicht worden geboden in ons budget voor de nieuwe Wmo in 2015 (ook op basis van historische verdeling). Eind 2013 wordt besloten welke bestaande specifieke, decentralisatie- en integratieuitkeringen op het terrein van werk en inkomen op zullen gaan in het Sociaal Deelfonds en daarmee in de algemene uitkering. De financiële uitwerking daarvan voor Purmerend verwachten wij in de Meicirculaire 2014. Door het CPB zal het voor de gemeenten belangrijke toegezegde onderzoek naar de financiën van de decentralisaties worden uitgevoerd. Een rapportage op hoofdlijnen zal nog voor het zomerreces 2013 worden opgeleverd. Onderhoud buitenkant schoolgebouwen naar de schoolbesturen Er is aangekondigd dat per 1 januari 2015 de middelen voor het onderhoud van de schoolgebouwen uit het Gemeentefonds genomen zal worden en worden overgedragen an de schoolbesturen. Als deze maatregel wordt doorgezet ontstaat er een financieel technisch complexe situatie. Tegenover deze vergoeding staan niet alleen toekomstige uitgaven, ook worden hieruit de kapitaallasten bekostigd van in het verleden gedane uitgaven. De praktijk is dat verschuiving van budgetten en taken bovendien zal leiden tot herverdeeleffecten tussen gemeenten. Op dit moment kan niet worden overzien wat het effect zal zijn voor Purmerend.
102
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Algemene dekkingsmiddelen
ONTWIKKELING STADSVERWARMING Vanaf 2009 is een transitieprogramma ingezet omdat de resultaten van Stadsverwarming achterbleven bij de verwachtingen van de verzelfstandiging in 2007. In 2011 en 2012 zijn belangrijke stappen gezet in de voorbereiding naar “duurzaam” opgewekte warmte in 2014. In 2012 hebben onderhandelingen plaatsgevonden over het toetreden van een partner als nieuwe aandeelhouder in de BV Stadsverwarming. In 2012 is uiteindelijk besloten dat deze partij niet zal toetreden en dat de gemeente Purmerend als enige aandeelhouder verdergaat. In het kader van de energietransitie is in 2014 gestart met de bouw van de biowarmtecentrale. De nieuwe centrale zal medio 2014 gaan proefdraaien en in het stookseizoen 2014/2015 in gebruik zijn. Verder is met de accountant afgesproken dat ieder jaar zal moeten worden beoordeeld of de impairment test berekening van Stadsverwarming Pumerend aanleiding geeft de boekwaarde van de deelneming bij de gemeente Purmerend af te waarderen. Er blijft nog een belangrijke toekomstige onzekerheid. In het benodigde weerstandsvermogen (zie paragraaf) is verwoord dat voor € 5 miljoen weerstandsvermogen nodig kan zijn als in de toekomst de inflatie van met name de gasprijs lager uitpakt dan verwerkt in de ramingen van stadsverwarming en de impairmenttest. FINANCIËLE TOELICHTING (bedragen x € 1.000)
Rekening 2012
Primitieve Begroting begroting 2013 2013 (bijgesteld)
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
-2.039
-394
-1.642
-559
-217
186
1.077
Baten
97.846
96.036
94.010
100.080
100.790
97.312
97.313
Saldo
95.808
95.643
92.368
99.521
100.573
97.498
98.389
Het saldo stijgt met bijna € 8 miljoen tot bijna € 100,3 miljoen. Gelet op de grote omvang van de algemene dekkingsmiddelen, wordt de samenstelling en de ontwikkeling hiervan per onderdeel afzonderlijk toegelicht. Belastingen (Bedragen x € 1.000)
Begroting Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 (incl. 2012 2014 2015 2016 2017 wijzigingen)
Lokale heffingen Lasten
-32
-33
-36
-37
-38
-38
Baten
11.201
11.811
12.606
12.868
13.130
13.414
11.169
11.777
12.570
12.831
13.092
13.375
Onder dit product vallen de onroerende zaak en ruimte belastingen, de hondenbelasting en de precario. De ontwikkeling in de baten wordt volledig veroorzaakt door de jaarlijkse aanpassing van de tarieven en de toename van areaal dat in de heffing wordt betrokken. Hierbij is een inflatiecorrectie verwerkt van 3% (bron: CBS). Daarbovenop is, conform de begrotingsbehandeling 2011, € 300.000 extra stijging verwerkt als onderdeel van de afspraken die leiden tot een structureel sluitende begroting. Dit resulteert in een stijging van de baten ten opzichte van 2013 van € 793.000. Ontwikkeling stelposten
103
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Algemene dekkingsmiddelen
(Bedragen x € 1.000)
Begroting Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 (incl. 2012 2014 2015 2016 2017 wijzigingen)
Nog te bestemmen middelen Lasten
35
439
1.257
1.823
2.130
2.769
Baten
-
-
-
-
-
-
35
439
1.257
1.823
2.130
2.769
De stelposten in de begroting 2014 hebben betrekking op specifieke uitgaven en taakstellingen die nog moeten worden overgeheveld naar de afzonderlijke programma's en anderzijds onderdeel uitmaakt van de algemene dekkingsmiddelen in de vorm van collectieve stelposten. Voor het inzicht wordt hier volstaan met het concreet aangeven welke stelposten voor 2014 en volgende jaren op stelposten is verwerkt: • aanpassing kostentoerekingsleutel ICT: -€ 455.000. De kosten verband houdende met nog uit te werken ICT-projecten zijn m.i.v. 2014 als stelpost opgenomen en maken niet langer onderdeel uit van het overheadtarief met de intentie dat deze investeringen na uitwerking direct aan een product en/of afdeling worden toegerekend. • taakstelling ambtelijke organisatie: € 1,0 miljoen. Conform het boek van maatregelen bij de programmabegroting 2011 komt deze taakstelling voor 2014 uit op € 2.493.000. Ten opzichte van 2013 is dit een stijging van ruim € 1,0 miljoen. Voor een deel is de taakstelling al uitgewerkt en functioneel naar de programma's overgeheveld (ongeveer € 1,0 miljoen). In de tussentijdse bestuursrapportage(s) is en wordt de raad geïnformeerd over de uitwerking van deze taakstelling. • invulling rolneming organisatie: € 273.000. Deze post is ingevuld met trainees, openbaar vervoer voor woon-werk-verkeer en verbouwing grand café . Hierover bent u reeds geïnformeerd in de tussentijdse bestuurrapportages. Ontwikkeling algemene uitkering (Bedragen x € 1.000)
Begroting Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 (incl. 2012 2014 2015 2016 2017 wijzigingen)
Gemeentefonds Lasten
3
-11
-12
-12
-12
-12
Baten
79.319
78.018
81.786
77.401
78.013
77.754
79.322
78.007
81.774
77.390
78.002
77.743
De ontwikkeling van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds wordt voornamelijk bepaald door beleidsvoornemens van de Rijksoverheid. De begroting 2014 is gebaseerd op de meicirculaire 2012 van de Rijksoverheid. Per saldo stijgt de uitkering met € 3,7 miljoen. De stijging wordt veroorzaakt door de volgende mutaties: • hoger groei accres (incl. RUD, BCF, onderuitputing 2012): + € 2,8 miljoen; • hogere bijdrage voor areaal (bijstandsclienten, woningen en inwoners): + € 1,2 miljoen; • lagere bijdrage integratie- en decentralisatie uitkeringen: - € 0,44 miljoen; • hogere integratieuitkering Wmo: € 0,15 miljoen. Accres ontwikkeling Voor het jaar 2014 is er sprake van een incidentele meevaller in het accres, onder andere als gevolg van een piek in infrastructuur-projecten en als gevolg van de doorwerking van de
104
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Algemene dekkingsmiddelen
uitgewerkte maatregelen op de huurmarkt (hogere uitgaven aan huurtoeslagen tellen wel mee in de genormeerde uitgaven, de verhuurdersheffing niet). In de regel accressen zitten ook de verschillen verwerkt tussen de door ons verwachte bezuinigingen uit de Kadernota 2014 (op basis van het Regeerakkoord) en de werkelijke korting op onze algemene uitkering als gevolg van de gedetailleerde verwerking van de gevolgen van het Regeerakkoord in het Gemeentefonds. Dit leidt tot de nadelen in de jaren 2016 en 2017 en is een gevolg van het feit dat we, door de gekozen vormgeving van de verdeling, meer dan evenredig getroffen worden door de structurele korting van € 256 miljoen onder de noemer onderwijshuisvesting. Als gevolg van de (verwachte) macro-volumeontwikkelingen m.b.t. de verdeelmaatstaven bijstandsontvangers, woonruimten, inwoners en belastingcapaciteit verandert de uitkeringsfactor. Ook dit (tweede-orde) effect is hierin opgesloten. Areaal ontwikkeling Dit betreft de mutaties in de eigen volume aantallen van Purmerend zoals inwoners, bijstandontvanger, woonruimten etc. Ook de nieuwe definitie van de verdeelmaatstaf bedrijfsvestigingen is hier structureel (voordelig) op aangepast. Decentralisatie en integratie-uitkeringen In verband met het optreden van een positief reeël accres in 2014 zal de supplettieuitkering afschaffing OZB-gebruikers woningen voor het eerst in jaren worden afgebouwd. Dit leidt voor Purmerend tot een structureel jaarlijks nadelig effect. Verder hebben er aanpassingen plaatsgevonden in de uitkering voor maatschappelijke opvang en OGGz en de invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg. Wmo In verband met de volgende ontwikkelingen is het Wmo-budget voor de jaren 2011 tot en met 2014 bijgesteld: actualisatie van de verdeelmaatstaven voor de jaren 2011 tot en met 2013, een korting van (macro) € 89 miljoen op huishoudelijke hulp in 2014, een toevoeging van € 45 miljoen in 2014 in verband met een maatwerkvoorziening voor zorgkosten, een toevoeging van € 53,7 miljoen in 2014 met de uitbreiding van de zorgzwaartepakketen die onder de Wmo zullen vallen, indexaties en een uitname van € 1,9 miljoen in 2014 i.v.m extra financiering voor het CAK. In de meicirculaire 2013 zijn een aantal taakmutaties (o.a. invoeringskosten decentralisatie Awbz begeleiding naar Wmo en uitvoeringskosten inburgering) verwerkt die naar verwachting geen effect hebben op het begrotingssaldo, omdat er tegenover de toevoeging of uitname uit het Gemeentefonds respectievelijk hogere of lagere kosten staan. De groei van de uitkering uit het gemeentefonds is hier toegelicht van begrotingsjaar 2012 naar begrotingsjaar 2013. Voor de algemene dekkingsmiddelen (exclusief specifieke taken en integratieuitkeringen) is sprake van een stijging, terwijl de lonen en prijzen wel zijn gestegen en het areaal is uitgebreid. Dit verklaart waarom in de ontwikkeling van de vrije ruimte het gemeentefonds gepresenteerd wordt als een daling, terwijl in euro's de totale uitkering stijgt. Renteopbrengsten
105
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Algemene dekkingsmiddelen
(Bedragen x € 1.000)
Begroting Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 (incl. 2012 2014 2015 2016 2017 wijzigingen)
Eigen financieringsmiddelen Lasten
-315
-299
-287
-271
-263
-255
Baten
2.601
3.045
4.504
4.515
4.756
4.861
2.286
2.746
4.217
4.244
4.493
4.606
De opbrengst van de eigen financieringsmiddelen stijgt met € 1,4 miljoen. Deze stijging wordt veroorzaakt door een lagere rentestand. Dit geeft een voordeel van € 950.000. Daarnaast zijn er lagere baten in 2013 van € 450.000 alszijnde rekeningeffect 2012 en zoals gemeld en verwerkt in de 1e bestuursrapportage 2013. Deelnemingen (Bedragen x € 1.000)
Begroting Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 (incl. 2012 2014 2015 2016 2017 wijzigingen)
Incidentele baten en lasten Lasten
-
-50
-50
-50
-50
-50
Baten
156
-
-
-
-
-
156
-50
-50
-50
-50
-50
Opbrengst van de deelnemingen stijgt met € 48.000. Dit is het resultaat van de volgende elementen: • hogere provisie voor de door Stadsverwarming aangetrokken leningen die door de gemeente worden gegarandeerd: € 148.000. Dit is het gevolg van aangetrokken leningen inzake voor de Biowarmtecentrale; • een structureel lagere dividend-uitkering van de Houdstermaatschappij EZW voor de aandelen Alliander en NUON omdat het aandelenkapitaal Nuon kleiner is geworden: -€ 100.000; Incidentele baten en lasten (Bedragen x € 1.000)
Begrotingsaldo
Begroting Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 (incl. 2012 2014 2015 2016 2017 wijzigingen) -
-
256
18
106
196
-
-
256
18
106
196
Jaarlijks wordt een bedrag van € 50.000 voor onvoorziene lasten opgenomen voor de programmabegroting in zijn geheel. Dit maakt het mogelijk om lopende het begrotingsjaar onvoorziene (niet begrote) uitgaven die daarnaast onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn op te vangen. De post onvoorzien is uitsluitend bedoeld voor dekking van onvoorziene lasten en mag alleen met toestemming van de raad worden aangesproken. Dit onderdeel maakt uit van de paragraaf weerstandscapaciteit. Hiermee is voldaan aan de regelgeving om voor onvoorziene uitgaven een bedrag in de begroting op te nemen. Deze middelen worden indien nodig ingezet voor items die voldoen aan de alle drie de volgende voorwaarden: • op het moment van totstandkoming van de begroting waren de kosten nog niet te voorzien; • het is niet mogelijk om deze kosten te vermijden;
106
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Algemene dekkingsmiddelen
• de kosten zijn niet uit te stellen naar de toekomst voor afweging bij de volgende kadernota Begrotingssaldo
(Bedragen x € 1.000)
BV117 Begrotingsaldo
Begroting Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 (incl. 2012 2014 2015 2016 2017 wijzigingen) -
-
256
18
106
196
-
-
256
18
106
196
Onder de ontwikkeling van het begrotingssaldo is opgenomen de financiële ruimte die in de begroting zit voor nieuwe uitgaven. De gepresenteerde ruimte betreft de voorstellen voor sociaal rendement en bezuinigingen schoon op straat zoals opgenomen in Bijlage I "verloop vrije ruimte". RESERVES EN VOORZIENINGEN Er zijn geen voorzieningen die bij de algemene dekkingsmiddelen horen. Reserve afkoop geldleningen Deze reserve is ontstaan door het sneller aflossen van de leningen door Wherestad, waardoor er jaarlijks een nadeel is op de renteverschillen. Jaarlijks wordt het gemiste voordeel aan rente opgevangen door een bedrag te onttrekken aan deze reserve en als bate op te nemen in de algemene dekkingsmiddelen (onderdeel eigen financieringsmiddelen). Dit is een jaarlijks aflopend bedrag en eind 2018 zal de reserve volledig zijn besteed. Voor 2014 is een bedrag van € 653.000 onttrokken.
107
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Algemene dekkingsmiddelen
108
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
H E T � F I N A N C I E E L RESULTAAT�2014-2017 ALGEMEEN Op grond van het Besluit begroting en verantwoording geldt als indelingsvoorschrift voor de begroting dat alle mutaties op reserves onderdeel uitmaken van het resultaat van de begroting. Voor de mutaties op deze reserves gelden de volgende richtlijnen: Algemene reserve: Aan de algemene reserve wordt het voordelige resultaat toegevoegd of het nadelige resultaat onttrokken. Voor deze reserve is geen sprecifieke bestemming. Een deel van de algemene reserve wordt aangemerkt als weerstandsvermogen en dient in stand te blijven om risico's te kunnen opvangen. Egalisatiereserves: Deze reserves worden gebruikt om schommelingen in de tijd en in de uitvoering in de resultaten voor specifieke onderdelen te egaliseren. Egalisatiereserves worden explicitiet door de raad ingesteld en de onttrekkingen en dotaties worden vanuit de resultaten voorgesteld. In principe zijn de egalisatiereserves niet aan een termijn gekoppeld. Bestemmingsreserves: Voor bestemmingsreserves geldt dat deze worden ingesteld voor één specifiek doel binnen een vastgestelde termijn. In het vervolg van dit onderdeel van de begroting wordt ingegaan op: • de samenstelling van het resultaat 2014; • het meerjarig overzicht 2014-2017 van de saldi per programma; • de reeds in de programmabegroting verwerkte inzet van reserves, conform eerder besluitvorming; • overzicht van incidentele baten en lasten. HET TOTAAL VAN DE AFZONDERLIJKE PROGRAMMA'S EN HET RESULTAAT 2014 Programma (bedragen x € 1.000) 01. Publiekdiensten 02. Samenleving
Lasten
Baten
Saldo
-8.724
3.185
-5.539
-96.794
37.155
-59.640
03. Wonen
-1.863
762
-1.102
04. Milieu
-13.283
12.674
-609
05. Bereikbaarheid
-3.648
2.511
-1.136
06. Beheer openbare ruimte
-24.703
9.423
-15.280
07. Ruimtelijke ordening
-21.218
19.917
-1.301
08. Veiligheid
-7.327
203
-7.125
09. Economie
-936
645
-292
10. Bestuur en concern
-12.279
3.483
-8.796
-190.776
89.956
-100.819
Algemene dekkingsmiddelen
-559
100.080
99.521
Resultaat voor bestemming
-191.335
190.036
-1.299
-15
4.877
4.862
-3.563
-
-3.563
Resultaat programma's
Resultaatbepaling via egalisatie- en bestemmingsreserves Resultaatbestemming: financieel/rekeningresultaat 2014
109
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Het financieel resultaat 2014-2017
Programma (bedragen x € 1.000)
Lasten
Resultaat begroting
-194.913
Baten 194.913
Saldo -
Het resultaat voor 2014 is per saldo bijna € 3,5 miljoen positief, dit is na onttrekking aan de verschillende egalisatie en bestemmingsreserves. Deze onttrekkingen zijn conform de eerder besluitvoming over de inzet van reserves. Zoals in het onderdeel algemene dekkingsmiddelen is aangegeven, maakte de ruimte voor te maken keuzes onderdeel uit van van de algemene dekkingsmiddelen. De ontwikkeling van de vrije ruimte (begrotingssaldo ) is voor 2014 € 3.342.112 positief en is opgenomen in bijlage I "verloop van de vrije ruimte". Dit bedrag is incidenteel toegevoegd aan de algemene reserve. Ontwikkeling van het resultaat meerjarig In de onderstaande tabel is zichtbaar hoe het resultaat zicht ontwikkelt in de meerjarenbegroting. Dit is het resultaat inclusief de incidentele baten uit verkoop vastgoed, winstneming grondexploitaties en verkoop van aandelen Nuon.
Programma (Bedragen x € 1.000) 01. Publiekdiensten 02. Samenleving 03. Wonen 04. Milieu
Jaar 2014
Jaar 2015
Jaar 2016
Jaar 2017
-5.539
-5.256
-5.223
-5.170
-59.640
-59.326
-60.111
-60.633
-1.102
-1.082
-536
-533
-609
-126
-131
-135
-1.136
-1.301
-1.204
-1.003
-15.280
-13.873
-13.981
-14.599
07. Ruimtelijke ordening
-1.301
-1.937
-473
-2.169
08. Veiligheid
-7.125
-6.621
-6.465
-6.311
05. Bereikbaarheid 06. Beheer openbare ruimte
09. Economie
-292
-268
-203
-232
-8.796
-9.098
-8.278
-8.057
-100.819
-98.887
-96.605
-98.841
Algemene dekkingsmiddelen
99.521
100.573
97.498
98.389
Resultaat voor bestemming
-1.299
1.686
893
-452
Resultaatbepaling via egalisatie- en bestemmingsreserves
4.862
2.045
651
476
Resultaatbestemming: financieel/ rekeningresultaat 2014
-3.563
-3.731
-1.544
-25
10. Bestuur en concern Resultaat programma's
Samenstelling van het resultaat naar afzonderlijke reserves In onderstaand overzicht worden de mutaties op de reserves weergegeven. Het doel, voeding en mutaties op de afzonderlijke reserves zijn toegelicht in de toelichting per programma en in de bijlage V "reserves en voorzieningen".
(bedragen * € 1.000)
Resultaat programma's (saldo baten/lasten)
Programma
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-100.819
-98.887
-96.605
-98.841
Algemene dekkingsmiddelen (saldo baten/lasten)
99.521
100.573
97.498
98.389
Resultaat voor bestemming 2014
-1.299
1.686
893
-452
110
1 t/m 13
Begroting 2014
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Het financieel resultaat 2014-2017
(bedragen * € 1.000)
Programma
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Resultaatbepaling 2014 via egalisatiereserves: Saldo onttrekking aan de reserve Afvalverwijdering Saldo toevoeging aan de reserve Begraafrechten Saldo onttrekking aan de reserve Rente
4
530
-
-
-
6
-15
-11
-7
-7
AD
653
540
412
269
1.169
529
404
261
Resultaatbepaling 2014 na mutaties egalisatiereserves
Resultaatbepaling 2014 via bestemmingsreserves: Saldo onttrekking aan de reserve Gemeentelijk middelen participatie
2
981
643
-
-
Saldo onttrekking aan de reserve Herstructureringskosten WSW
2
494
247
206
206
Saldo onttrekking aan de reserve Woonvisie
3
608
572
16
-
Saldo onttrekking aan reserve infrastructuur Gorslaan
5
1.500
-
-
-
Saldo onttrekking aan de reserve Gronden
7
110
55
25
9
Resultaatbepaling 2014 na mutaties bestemmingsreserves
3.693
1.516
247
215
Resultaatbestemming: Financieel/rekening resultaat 2014
-3.563
-3.731
-1.544
-25
ONTWIKKELING ALGEMENE RESERVE De mutaties op de algemene reserve zijn als volgt opgebouwd:
(bedragen * € 1.000) (onttrekking = -/- en toevoeging +/+) Winstneming complex Weidevenne Ontwikkeling begrotingssaldo programmabegroting 2014 Doorloop huur werkplein Nationaal uitvoeringsprogramma (NUP) en verkiezingen Verkoop aandelen NUON Resultaat programmabegroting 2014 voor keuzes Keuzes/kaderstelling Resultaat programmabegroting 2014 na keuzes
2014
2015
2016
2017
-
-
1.820
-
3.598
142
108
225
-
-400
-400
-200
-35
-596
17
-
-
4.585
-
-
3.563
3.731
1.544
25
-256
-18
-106
-196
3.342
124
2
29
Met dit verloop wordt voldaan aan de eis om een structureel sluitende meerjarenbegroting te hebben in het derde en vierde jaar van de meerjarenraming. Het resultaat, zoals hierboven aangegeven, wordt voor alle jaren (2014 tot en met 2017) toegevoegd aan de algemene reserve. De regel ontwikkeling begrotingssaldo 2014 is toegelicht in bijlage I. De algemene reserve dient groter of gelijk te zijn aan het benodigde weerstandsvermogen en minimaal € 15 miljoen te bedragen. Dit wordt bereikt in 2016. In deze begroting is het benodigd weerstandsvermogen bepaalt op € 13,35 miljoen. Het saldo van de algemene reserve ontwikkelt zich naar eind 2017: € 18,9 miljoen. INCIDENTELE BATEN EN LASTEN Het overzicht incidentele baten en lasten wordt u separaat nog aangeboden i.v.m. gewijzigde regelgeving.
111
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Het financieel resultaat 2014-2017
112
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
D E � P A R A G R A F E N 1
Lokale heffingen De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in de totale gemeentelijke heffingen. Het betreft hier zowel heffingen met een specifiek doel (retributies) als heffingen waarvan de besteding niet gebonden is, zoals bij onroerendzaak-, honden- en precariobelasting. BELEID LOKALE HEFFINGEN Het beleid bij de uitvoering van de heffing en inning van lokale belastingen is gericht op het waarborgen van een zo’n hoog mogelijke kwaliteit en continuïteit tegen zo laag mogelijke kosten (efficiency). Bij invoering of wijziging van nieuwe heffingen vormen deze drie pijlers de belangrijkste maatstaven, die jaarlijks worden beoordeeld op resultaatgerichtheid. Het externe beleid is erop gericht om meer transparantie te creëren ten aanzien van het doel en de besteding van de inkomsten van de te heffen belastingen. Daarbij wordt gelet op de lastendrukverdeling en wordt zoveel mogelijk het profijtbeginsel toegepast. Dit alles ter verbetering van het draagvlak en van het imago van lokale heffingen. Als uitgangspunt geldt dat de lokale belastingen jaarlijks worden verhoogd voor inflatie. Hierbij wordt het consumentenprijsindexcijfer van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) als basis gebruikt. Voor 2014 betekent dit een verhoging van 3%. KOSTENTOEREKENING EN KOSTENDEKKENDHEID Voor de lokale heffingen geldt als wettelijke norm, dat deze niet boven het niveau van kostendekkendheid uit mogen komen. In deze opstelling wordt de kostendekkenheid van rijbewijzen en reisdocumenten gepresenteerd. Dit in tegenstelling tot voorgaande jaren, waarin alle kosten van Burgerzaken werden afgezet tegen de inkomsten. Daarmee werd ten onrechte de wettelijke taak betrokken in de vergelijking. Tabel kostendekkendheid 2014 Programma
Omschrijving
Publiekdiensten
Omgevingsvergunningen
Publiekdiensten
Rijbewijzen
Publiekdiensten
Reisdocumenten
Milieu
Huishoudelijk afval
Beheer openbare ruimte
Begraafplaatsen
Beheer openbare ruimte
Riolering
Lasten
Baten
% 2014
1.550.000
1.550.000
100%
300.032
249.052
83%
839.837
705.678
84%
11.003.738
11.003.738
100%
867.720
813.110
94%
6.396.257
6.395.257
100%
OVERZICHT DIVERSE HEFFINGEN In het vervolg van deze paragraaf wordt ingegaan op de belangrijkste heffingen. Dit zijn: • de onroerende zaakbelasting (OZB); • de roerende zaakbelasting; • de rioolheffingen; • parkeerbelastingen; • precariobelasting; • hondenbelasting; • reinigingsheffing.
113
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
ONROERENDE ZAAKBELASTINGEN (OZB) De OZB zijn te onderscheiden in een eigenarenbelasting voor woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting voor niet-woningen. De OZB-tarieven worden jaarlijks verhoogd met het inflatiepercentage. Hiervoor gebruikt de gemeente de consumentenprijsindex van het CBS van jaurai 2013 (3% voor 2014). De waarde van onroerende zaken wordt jaarlijks geactualiseerd. Door de jaarlijkse herwaardering worden de eigenaren (en gebruikers als het niet-woningen betreft) met minder grote schommelingen in de aanslag geconfronteerd. Het heffingspercentage wordt jaarlijks bijgesteld. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de nieuwe waarde en het nieuwe percentage eenzelfde opbrengst hebben als de oude waarde en het oude percentage. Dit uiteraard zonder rekening te houden met de aanpassing van het percentage voor inflatie en areaaluitbreidingen. ROERENDE WOON- EN BEDRIJFSRUIMTEBELASTINGEN Deze belasting wordt ook wel roerende zaakbelastingen (RZB) genoemd, vanwege de aanvulling op en de gelijkenis met de OZB. Deze belastingen worden geheven op alle roerende zaken zoals woonschepen, woonwagens en kiosken. De heffingspercentages zijn gelijk aan die van de OZB. RIOOLHEFFINGEN Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beheer van het afval- en regenwater en het verwerken van overtollig grondwater. De heffing mag maximaal kostendekkend zijn en alleen die kosten bevatten die in het wetsvoorstel zijn genoemd. In Purmerend is heffingsgrondslag voor eigenaren een vast bedrag per aangesloten eigendom. De heffingsgrondslag voor gebruikers is gekoppeld aan het waterverbruik in kubieke meters. Hierbij is gekozen voor een in rekening te brengen tarief per hele eenheid van 300 kubieke meter. Eerder is besloten het tarief niet verder te differentiëren, gezien de flink stijgende perceptiekosten versus het relatief kleine voordeel voor de burger. PARKEERBELASTINGEN Parkeerbelastingen zijn te onderscheiden in een belasting voor feitelijk parkeren en een belasting voor gemeentelijke parkeervergunningen. Beiden dienen ter regulering van het parkeerbeleid. De handhaving door middel van de naheffingsaanslag is de zogenaamde fiscalisering van parkeerboetes en geldt alleen voor het parkeren bij automaten zonder geldig bewijs van betaling. Jaarlijks wordt het maximumtarief van de naheffingsaanslag vastgesteld bij Ministerieel Besluit. Ook voor 2014 is besloten bij de behandeling van de kadernota de parkeertarieven niet te indexeren. PRECARIOBELASTING De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene voor wie dat voorwerp (of voorwerpen) op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn. De gemeente voert een jaarlijkse inventarisatie uit aan de hand waarvan de precariobelasting opgelegd wordt. HONDENBELASTING Hondenbelasting is in zijn oorsprong een regulerende belasting ter beperking van het aantal honden. Omdat er sprake is van een belasting geldt hier niet dat er wettelijk sprake is van een maximumtarief en de spelregels van kostendekkendheid. Op 24 januari 2013 heeft de belastingrechter van het Gerechtshof Den Bosch een opmerkelijke uitspraak gedaan over de hondenbelasting. Geoordeeld is dat het heffen van hondenbelasting is toegestaan als
114
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
de kosten van hondenbezit voor de gemeente van wezenlijke betekenis zijn voor de heffing. Wat er onder "wezenlijk"wordt verstaan, is door de belastingrechter niet aangegeven. Als de hondenbelasting uitsluitend gericht is op het verkrijgen van inkomsten is er sprake van discriminatie vindt de belastingrechter. De belastingrechter heeft niet aangegeven wat hij verstaat onder "wezenlijk". Tegen de uitspraak van het Hof is cassatie ingesteld door de gemeente Sittard-Geleen bij de Hoge Raad. De VNG is van mening dat de uitspraak van het Gerechtshof geen gevolgen heeft voor het heffen van hondenbelasting gelet op het karakter van deze heffing. De gemeente is niet verplicht de opbrengst van de hondenbelasting voor een bepaald doel te besteden. De opbrengst vloeit naar de algemene middelen. De uitvoering van het hondenbeleid omvat in Purmerend onder meer de (externe) controles op aanwezigheid van honden, het handhaven van de regels die zijn vastgelegd in de APV, het verwijderen van hondenpoep in uitlaat- en losloopgebieden en het onderhoud van de voorzieningen. Vrijgesteld van deze belasting zijn ondermeer: politiehonden, Soho-honden en puppy’s jonger dan twee maanden. De kosten in Purmerend bedragen ongeveer 2/3 deel van de opbrengst hondenbelasting. REINIGINGSHEFFINGEN De reinigingsheffingen zijn te verdelen in afvalstoffenheffing en reinigingsrechten. De afvalstoffenheffing wordt geheven voor het inzamelen en verwerken van het huisvuil volgens de Wet Milieubeheer van particuliere huishoudens. Reinigingsrechten worden geheven bij bedrijven voor het beschikbaar stellen van verschillende containers, ledigen van containers en andere soorten van bedrijfsafvalverwijdering. Het tarief van de afvalstoffenheffing wordt beïnvloed door meerdere factoren. Het gaat hierbij op hoofdlijnen om de inzet van personeel en materiaal, verwerkingstarieven van afvalstromen en de toerekening van overhead. Daarnaast speelt de omvang van het aantal huishoudens mee waarover de totale kosten worden verdeeld. In het tarief 2014 is de teruggave van het overschot 2013 (€ 529.000) verwerkt. LEGES De belangrijkste leges die worden geheven zijn: • leges Bevolking en Burgerlijke Stand • leges voor het verstrekken van diverse vergunningen • leges Volkshuisvesting • leges Omgevingsvergunningen In 2013 is een doelmatigheidsonderzoek verricht waarbij beoordeeld is of de werkprocessen binnen het team Burgerzaken doelmatig en efficiënt zijn ingericht. Dit betreft een zogenoemd artikel 213a onderzoek. Op grond van artikel 213a Gemeentewet moet het college van burgemeester en wethouders periodiek onderzoek doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door hen gevoerde bestuur. Eén van de onderdelen van het onderzoek betreft de mate van kostendekkendheid van een aantal verrichte diensten. Het onderzoek wijst uit dat het tarief voor een rijbewijs voor 83% kostendekkend is. De geheven leges voor reisdocumenten is voor 84% kostendekkend. LIJKBEZORGINGRECHTEN (BEGRAAFRECHTEN) Lijkbezorgingrechten worden onder meer geheven voor het gebruik van de aula, het begraven van stoffelijke overschotten en het bijzetten van asbussen in de urnenmuur.
115
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
BRANDWEERRECHTEN Brandweerrechten worden geheven op geleverde diensten door de brandweer die geen eigenlijke, repressieve brandweertaken zijn. MARKTGELDEN Marktgelden worden geheven op zowel reguliere weekmarkten als incidentele marktdagen en bestaan uit tarieven voor het plaatsen van marktkramen en het parkeren bij markten. RANGORDE OVERZICHT WOONLASTENMONITOR 2013 2012 2013 rangorde Gemeente Nederland gemiddeld Alkmaar Edam-Volendam Hoorn
Rangorde
Bedrag
€ 697
4
€ 544
6
47
€ 612
52
73
€ 635
67
Purmerend
193
€ 698
133
Den Helder
140
€ 672
156
Wormerland
245
€ 723
263
Beemster
244
€ 720
271
Zaanstad
348
€ 785
321
Waterland
330
€ 773
334
Landsmeer
360
€ 801
368
Zeevang
391
€ 840
406
* Bron: Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO). Op nummer 1 staat de gemeente met de laagste lasten Uit de bovenstaande tabel blijkt de plaats van Purmerend in het landelijk overzicht en die van de ISW-gemeenten en de steden in Noord-Holland met een enigszins vergelijkbare omvang. Het betreft de gegevens over het jaar 2013. De tarieven Purmerend liggen op het niveau van het landelijk gemiddelde. OVERZICHT LOKALE HEFFINGEN 2014 HUISHOUDEN MET EEN GEMIDDELDE WOZ-WAARDE VAN € 200.000 Bedragen in € per jaar
2014
2013
Verschil
Eigenaar + gebruiker: 1)
205,60
11,31
Heffing gemeentelijke watertaken eigenaar
108,48
101,76
6,72
Heffing gemeentelijke watertaken gebruiker
63,12
59,04
4,08
Afvalstoffenheffing
323,40
329,88
-/- 6,48
Totaal
709,85
696,28
13.57
OZB eigenaar
216,91
Gebruiker: Heffing gemeentelijke watertaken gebruiker
63,12
59,04
4,08
Afvalstoffenheffing
323,40
329,88
-/- 6,48
Totaal
386,52
388,92
-/- 2,40
Bovenstaande bedragen gelden bij maandelijkse betaling. De bedragen voor 2014 zijn onder voorbehoud, omdat de tarieven in een afzonderlijk raadsvoorstel nog door de raad moeten worden vastgesteld.
116
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
1)
OZB 2014 is een voorlopig bedrag, waarbij nog geen rekening is gehouden met de
waardeontwikkeling van de WOZ-objecten, omdat deze nog niet bekend is. KWIJTSCHELDING Kwijtschelding wordt verleend voor de afvalstoffenheffing en het gebruikersgedeelte van de rioolheffing. Om voor kwijtschelding in aanmerking te komen, worden diverse criteria getoetst waaraan voldaan moet worden (inkomsten, toeslagen die men ontvangt, eigen vermogen e.d.). Kwijtschelding kan geheel of gedeeltelijk toegekend worden. Sinds 2011 wordt de kwijtschelding verrekend binnen de tarieven afvalstoffenheffing en rioolheffing. Landelijke regelgeving over de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen is in 2013 gewijzigd. Bij de toetsing van het inkomen wordt met ingang van 2014 rekening gehouden met eventuele uitgaven voor kinderopvang. Ook is het vanaf 2014 voor zelfstandige ondernemers mogelijk voor kwijtschelding in aanmerking te komen voor de belastingen die zij als particulier moeten betalen.
2
Weerstandsvermogen en risicobeheersing DOELSTELLING De paragraaf weerstandsvermogen geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Door het weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan. Onderscheid wordt gemaakt tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor eenmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers. Het begrip weerstandsvermogen is als volgt gedefinieerd: Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: A. De weerstandscapaciteit: de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. OMVANG WEERSTANDSCAPACITEIT Tot de weerstandscapaciteit worden de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit gerekend. Dit zijn immers middelen en mogelijkheden waarover een gemeente beschikt, om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Hoewel bestemmingsreserves in principe ook tot de weerstandscapaciteit behoren worden ze niet meegerekend. Dit vanwege het feit dat bestemmingsreserves niet vrij inzetbaar zijn zonder heroverweging van (politieke) keuzes, en de uitvoering van projecten ten laste van bestemmingsreserves al in gang gezet is. De algemene reserve en stille reserves behoren tot de incidentele weerstandscapaciteit. Dit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. In de literatuur wordt hiertoe soms ook de bezuinigingsmogelijkheden die een gemeente heeft gerekend. Bezuinigingsmogelijkheden zijn echter niet met één raadsbesluit gerealiseerd, daarvoor is meer nodig aan voorbereiding en uitvoering. Wel kan onbenutte belastingcapaciteit tot structurele weerstandscapaciteit worden gerekend.
117
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
STILLE RESERVES Stille reserves zijn de meerwaarden van activa die lager dan de werkelijke waarde of tegen nul zijn gewaardeerd en die direct verkoopbaar zijn - indien we dat zouden willen - zonder dat de normale bedrijfsgang daaronder te lijden heeft. Dit betreft dan met name de nu door de gemeente verhuurde, niet voor de openbare dienst bestemde gebouwen. Evenmin mogen deze gebouwen in gebruik zijn bij maatschappelijke voorzieningen. In feite moet er sprake zijn van bijna direct verkoopbare gebouwen. Ook als een onderdeel uit maakt van de voorgenomen te ontwikkelen gebieden maakt het geen onderdeel uit van de stille reserves. Begin 2012 is een overzicht aan de raad verstrekt van panden die voor afstoting in aanmerking komen. Op basis van deze lijst is het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde circa € 4 miljoen. Het afstoten van deze panden vindt plaats en de netto-opbrengsten hiervan zijn verwerkt in de meerjarenbegroting. Hiermee wordt de stille reserve zoals eerder beschreven volledig gerealiseerd. NIEUWE KANSEN Bij de ontwikkeling van de NIEGG's en andere gemeentelijke gronden doen zich nieuwe kansen voor. Mogelijke winsten na realisatie van een NIEGG zijn niet begroot. Een actueel voorbeeld hiervan is het voorstel voor de Brantjesstraat en de mogelijke ontwikkeling van het Kommetje A7. Omdat de omvang hiervan sterk afhankelijk is van de daadwerkelijk verkoop is dit niet berekent als stille reserve. Ook het hieronder beschreven cumulatief preferent dividend van de BV Stadsverwarming is niet meegewogen in het beschilkbare weerstandsvermogen. Naar toekomst toe mag dit gezien worden als een kans op extra weerstandscapaciteit. ONBENUTTE BELASTINGCAPACITEIT De onbenutte belastingcapaciteit van de gemeente Purmerend is het verschil tussen het werkelijke tarief (on)roerende zaakbelastingen dat de gemeente heeft vastgesteld en het tarief dat de gemeente minimaal zou moeten hanteren om in aanmerking te komen voor extra steun van het rijk (de zogenaamde artikel 12 status). Daarnaast telt mee het verschil tussen kostendekkende tarieven en de werkelijk gehanteerde tarieven. Omdat in Purmerend gewerkt wordt met kostendekkende tarieven, resteert als onbenutte belastingcapaciteit alleen de OZB. De omvang van deze onbenutte belastingcapaciteit is afhankelijk van het gemiddelde dat alle andere gemeenten hanteren als tarief voor de OZB. Met inachtneming van de in 2010 afgesproken extra OZB verhoging in 2012, 2013 en 2014 is deze ruimte ongeveer € 800.000. Dit staat gelijk aan een verhoging van de opbrengst met circa 8%. Voor een gemiddelde woning met een waarde € 200.000 betekent dit een extra heffing van bijna € 14. RISICO’S Voor een goed begrip van wat er onder risico's valt en wat er niet onder valt is de onderstaande vuistregel behulpzaam: Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen Voor kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen geldt dat deze worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Kosten
118
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is, worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen deze kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Hetzelfde geldt voor kosten waarvan de omvang minder goed is in te schatten, maar waarvoor wel een bestemmingsreserve is ingesteld. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de resterende boekwaarde van buitengebruik te stellen onderwijspanden en de sanering van asbest. Kleine risico's Voor kleine risico's geldt dat de financiële betekenis hiervan niet zodanig materieel is dat hiermee rekening moet worden gehouden bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. In de begroting is een post onvoorzien opgenomen van € 50.000 om gedurende het jaar hierop te kunnen antwoorden als inpassing van de uitgaven niet binnen een programma is op te vangen. We hebben het dan niet over reguliere afwijkingen bij de uitvoering van de begroting. Hiervoor geldt dat meerdere malen per jaar er bijstelling van de begroting plaatsvindt. Rampen en crisis Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico en voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten en de inpassingen zijn er hoe dan ook op gericht om een dergelijke schade te voorkomen, dan wel te minimaliseren. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's. Voor de bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen zijn de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's wordt een ondergrens gehanteerd van € 100.000. Risico's onder deze grens worden hier verder niet toegelicht omdat het gaat om een lange reeks van kleine risico's. Daadwerkelijke opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat. De risico’s die bij deze paragraaf worden meegenomen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere horen immers in de begroting tot uitdrukking te komen. Veelal kunnen deze via een verzekering worden afgedekt. Hieronder worden deze risico‘s beschreven. Bij de risico’s geldt dat een inschatting gemaakt kan worden van de kans dat het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico. Om de risico’s op te vangen, zijn er verschillende maatregelen mogelijk: • bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen de uitvoeringskosten worden beperkt. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen waarboven een bijdrage door de gemeente wordt verleend te verhogen; • inkomstenverhogende maatregelen te nemen indien de risico’s zich manifesteren op onderdelen waar sprake is van kostendekkende dienstverlening; • frequent(er) te toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen te treffen ter beheersing van de onzekerheden. Deze maatregel kan worden ingezet op die onderdelen waarvan de uitkomst niet door de gemeente kan worden gestuurd, maar waarvan de uitkomsten wel kunnen worden gevolgd. Het doel van de maatregel is dan het
119
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden. Bij het hierna wegen en waarderen van de risico’s is meegewogen dat de gemeente de komende periode zware bezuinigingen moet doorvoeren. Zolang deze bezuinigingen niet volledig zijn gerealiseerd, zal het niet eenvoudig zijn om extra bezuinigingen te realiseren die nodig kunnen zijn om structurele tegenvallers op te vangen. Daarom wordt in de weging van het benodigde weerstandsvermogen uitgegaan dat het steeds drie jaar zal duren voordat een structureel effect van de risico’s kan worden gecompenseerd met lagere uitgaven elders. In de opstelling is afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren, wordt afgewogen of structurele maatregelen genomen moeten worden. Tabel overzicht meegewogen financiële risico's: 1. Inkomsten leges omgevingsvergunningen, programma 1: 2. Wet werk en bijstand (Wwb), programma 2: 3. Sociale werkvoorziening Baanstede, programma 2: 4. Nieuwe taken uit transities Jeugdzorg, Awbz en arbeidsmarkt,
€ 0,5miljoen € 3,0miljoen € 0,75miljoen € 0miljoen
programma 2: 5. Grondexploitaties en voorraad gronden, programma 7
€ 0miljoen
6. Sloop leeg gekomen panden/ herbestemming:
€ 0miljoen
7. Wachtgeld zittende collegeleden, programma 10:
€ 0,5miljoen
8. Vertraagd realiseren van taakstellingen en bezuinigingen,
€ 1,5miljoen
diverse programma's: 9. BV Stadsverwarming Purmerend, programma 11:
€ 5,0miljoen
10. Nominale ontwikkelingen loon- en prijzen, diverse
€ 0,6miljoen
programma's: 11. Onderuitputting rijksbegroting met als gevolg een korting
€ 1,5miljoen
achteraf op het gemeentefonds programma 11: Totaal benodigd weerstandsvermogen:
€ 13,35miljoen
1. Inkomsten leges omgevingsvergunningen De inkomsten (voorheen: bouwleges) zijn relatief sterk afhankelijk van externe ontwikkelingen. Voor de begrotingsuitvoering is dit een risico. Indien het aantal daadwerkelijke aanvragen vervolgens sterk afwijkt, dan is het niet mogelijk om, gedurende het jaar, in gelijke mate de uitgaven te laten dalen. Mede voor dit risico bestaat sinds de rekening 2011 de egalisatiereserve omgevingsvergunningen. De voeding van de reserve is afhankelijk van overschotten in de uitvoering in enig jaar. De egalisatiereserve is in 2012 volledig gebruikt. De omvang van de afwijking kan gelet op de schommelingen in de afgelopen jaren variëren van € 100.000 tot € 500.000. De kans dat de inkomsten afwijken van de begroting is groot. Voor de komende jaren zijn daarnaast de prognoses kritisch doorgenomen. Voor de komende jaren wordt een opbrengst van € 1,55 in 2014 en de jaren daarna € 1,32 miljoen per jaar geraamd. Ondanks deze maatregelen blijft het risico op lagere opbrengsten door achterblijvende aanvragen bestaan.
120
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
In het benodigde weerstandsvermogen wordt, zolang de egalisatiereserve niet groter is dan twee maal 20% van het begrote volume (€ 1,3 miljoen in 2015), rekening gehouden met aanspraak. Voor de opstelling 2014 telt dit element mee voor € 0,5 miljoen. 2. Wet werk en bijstand (Wwb) Bij de uitvoering van de Wwb doen zich twee risico’s voor die van belang zijn voor het meerjarenperspectief. Het betreft de cliëntenaantallen en de hoogte van de rijksbijdrage. Allereerst de aantallen cliënten (65-) met een bijstandsuitkering: afwijkingen van het aantal cliënten werken direct door in de uitgaven. De ontwikkeling van het aantal cliënten laat zich moeilijk schatten. In de begroting wordt om die reden een marge in de uitvoering als afwijking redelijk geacht. Voordat deze cliënten in aanmerking komen voor bijstand zijn er voorliggende voorzieningen, zoals de werkloosheidsuitkeringen. Deze voorzieningen zorgen ervoor dat in een teruglopende economie het aantal bijstandscliënten pas na enige tijd oploopt. In de begroting wordt rekening gehouden nog steeds stijgende aantallen uitkeringen, gemiddeld 30 per kwartaal. Onzeker is hoe lang de periode van economische verslechtering aanhoudt en of landelijk het macrobudget voor het inkomensdeel voldoende wordt bijgesteld. Uitgangspunt is dat voor alle gemeenten samen een toereikend macrobudget wordt vastgesteld. Het macrobudget wordt voorlopig vastgesteld in september voorafgaand aan het uitvoeringsjaar en definitief vastgesteld in september van het uitvoeringsjaar, zodat met de meest actuele inzichten in conjunctuur en kabinetsbeleid rekening kan worden gehouden. Het macrobudget wordt met deze uitgangspunten bepaald door uit te gaan van de gerealiseerde prijs en het gerealiseerde volume in het voorgaande jaar, van een inschatting van de effecten van de conjunctuur en kabinetsbeleid in het begrotingsjaar zelf en van een indexering van de gemiddelde prijs. Met het nader voorlopige budget halverwege het uitvoeringsjaar worden gemeenten tussentijds geïnformeerd over de nieuwe inzichten in de ontwikkeling van hun budget. De omvang van de rijksbijdrage laat zich dan ook moeilijk voorspellen. Om het risico van de afwijkingen in de cliëntenaantallen en de omvang van de rijksbijdrage zo goed mogelijk te volgen, zal in de bestuursrapportages specifiek aandacht worden besteed aan de bijstellingen. Voor de afwijkingen in enig jaar geldt dat deze moeten worden opgevangen in het weerstandsvermogen van de gemeente. Het risico in de uitvoering van het inkomensdeel van de Wwb kan oplopen tot € 1,5 tot € 2 miljoen per jaar. De kans op afwijkingen is groot. In de situatie dat er sprake is van zeer excessieve groei van het aantal uitkeringen kan er een beroep worden gedaan op een landelijke regeling. Dit is een blijvend onderdeel in de onderbouwing van het weerstandsvermogen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een gemiddelde over 3 jaar van netto € 1 miljoen. Op grond van het bovenstaande wordt het risico gewaardeerd op € 3 miljoen. 3. Sociale werkvoorziening Baanstede De sociale werkvoorziening kampt met tekorten als gevolg van een afbouw van de rijksbijdrage per SW-dienstverband. Om deze tekorten te beperken wordt een herstructurering voorbereid. De gemeente draagt op grond van de gemeenschappelijke regeling bij in het verwachte exploitatietekort en herstructureringskosten van Baanstede. In de meerjarenbegroting van de gemeente is rekening gehouden met een bijdrage in de oplopende tekorten van Baanstede, en een bijdrage in de herstructureringskosten. Omdat Baanstede vanaf eind 2013 geen eigen vermogen meer zal hebben, komen eventuele afwijkingen in de begroting van Baanstede ten laste van de deelnemende gemeenten.
121
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
Uit de analyse van de begroting van Baanstede blijkt dat er sprake is van financiële risico's in de uitvoering van de begroting (herstructurering). Het aandeel van Purmerend in het risico bedraagt ongeveer € 0,25 miljoen per jaar. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een gemiddelde over 3 jaar van € 0,25 miljoen. Op grond van het bovenstaande wordt het risico gewaardeerd op € 0,75 miljoen. 4. Nieuwe taken uit transities Jeugdzorg, Awbz en arbeidsmarkt De komende jaren worden de taken van de gemeente uitgebreid voor de Jeugdzorg, AWBZ en arbeidsmarkt. Met deze taakuitbreiding neemt de financiële verantwoordelijkheid toe. Hiervoor worden de financiële middelen die de gemeente krijgt van de rijksoverheid verhoogd met structureel zo'n € 40 miljoen per jaar. Aan de taakuitbreiding zitten financiële risico's. Met de huidige informatie is het onmogelijk om deze risico's in te schatten en te beoordelen of de over te dragen budgetten in voldoende mate de risico's afdekken. Bij de operatie zou passen dat gemeenten een bedrag voor de risico's overgedragen krijgen. Gelet op het verschil tussen rijkssystematiek (kasstelsel) en de gemeentelijke systematiek (stelsel van baten en lasten) is er vooralsnog weinig reden om te verwachten dat het rijk een apart bedrag als weerstandsvermogen beschikbaar stelt. Het reëel inschatten van de risico's op de nieuwe taken zal pas goed mogelijk zijn over een jaar of vier als er ook ervaring is opgedaan met de nieuwe taken in de praktijk. 5. Grondexploitaties en voorraad gronden In de grondexploitaties doen zich drie soorten risico’s voor: a. de ontwikkeling van de kosten van de grondexploitatie ten opzichte van de vastgestelde grondexploitatie; b. de afzetbaarheid van de gronden; c. de nog niet in grondexploitatie opgenomen voorraad gronden. Voor de lopende grondexploitaties geldt dat de verkoop van de gronden een beperkt risico is. Ten aanzien van de kosten van de lopende grondexploitaties, is er een onzekerheid voor wat betreft de exacte aanbestedingen (wat moet er gemaakt worden) en het prijspeil van de aanbestedingen (wat kost het om het programma te maken). Beide aspecten worden jaarlijks in de actualisatie van de grondexploitatie en de beoordeling voor 'winstneming' in de grondexploitaties meegenomen. Voor de vier lopende grondexploitaties (Weidevenne, Baanstee Noord, Wheermolen West en Kop van West geldt dat in de Meerjarenprognose Gronden (MPG) elk jaar een uitgebreide risicoinschatting wordt gemaakt. In het MPG 2013 was er geen reden om verliezen te nemen. • Weidevenne is in afrondende fase, de verwachte winstneming is in de begroting verwerkt; • Baanstee Noord zal nog een lange tijd doorlopen (tot 2029) en wordt ook na aftrek van de beschreven risico's niet verlieslatend; • Wheermolen West is een sluitende grondexploitatie. Over de inhoudelijke programmering vinden momenteel gesprekken plaats met de betrokken ontwikkelaars; • De Kop van West is in mei vastgesteld door de gemeenteraad. Het berekende verlies is in 2013 in de gemeenterekening verwerkt. Renterisico
122
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
Naast de specifieke projectrisico's is er een renterisico. Dit risico bestaat uit de kans dat de rente voor geldleningen die de gemeente moet aantrekken stijgt naar boven de 2,5%, waarmee in de grondexploitaties rekening wordt gehouden. In 2013 wordt mede om die reden bij de herfinanciering van de kapitaalbehoefte van de gemeente een vaste geldlening aangetrokken voor de duur van 5 of 6 jaar. Deze lening kan worden aangetrokken tegen een rente die lager ligt dan 2,1 % waarmee in de begroting rekening is gehouden. Hiermee is het risico van renteherziening voor de komende jaren afgedekt. In het benodigde weerstandsvermogen wordt, gelt op de bovenstaande toelichting, geen rekening gehouden met aanvullend benodigde bedragen. 6. Sloop leeg gekomen panden/ herbestemming hiervan Voor een aantal voormalige onderwijspanden moeten sloopkosten worden gemaak. Deze sloopkosten kunnen mogelijk worden ingebracht in de projectbegrotingen voor de herontwikkeling van de betreffende locaties. Het gaat om een achttal gebieden. Eind 2013 is inzichtelijk of herontwikkeling van de betreffende locaties binnen 10 jaar een reële optie is en of daarbij de begrote sloopkosten worden terug verdiend. Voor het geheel van deze locaties wordt momenteel geen aanvullend weerstandsvermogen nodig geacht. 7. Wachtgeld zittende collegeleden Voor de mogelijke aanspraak op wachtgeld door de huidige collegeleden geldt dat het niet is toegestaan hiervoor een voorziening te treffen. De maximale wachtgeld aanspraak kan weliswaar worden ingeschat, maar de mate waarin daadwerkelijk gebruik gemaakt gaat worden niet. Aan het eind van de bestuursperiode 2010 - 2014 bedraagt de maximale aanspraak circa € 1 miljoen. Op het moment dat ex-bestuurders daadwerkelijk aanspraak doen op wachtgeld, zal de omvang daarvan worden bepaald en ten laste van de exploitatie worden gebracht. De omvang van de voorziening wordt vervolgens jaarlijks opnieuw getoetst aan de hand van de werkelijke situatie van de betreffende ex-wethouders. Als benodigd weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een mogelijke aanspraak van 50%: € 0,5 miljoen. Het percentage van 50% is niet exact onderbouwd. 8. Vertraagd realiseren van taakstellingen en bezuinigingen Bij de uitvoering van de begroting doen zich elk jaar vertragingseffecten voor in de realisatie van nieuwe uitgaven en bezuinigingen. De begroting van Purmerend bevat relatief weinig nieuwe uitgaven en relatief omvangrijke bezuinigingsopdrachten. Bij het opstellen van de begroting wordt getracht de bezuinigingen zo realistisch mogelijk te begroten en rekening te houden met vertragingen. Toch kunnen zich in de praktijk nog steeds vertragingen voordoen. Ook kunnen zich frictiekosten voordoen bij het afbouwen van de ambtelijke organisatie in de vorm van extra opleidingskosten en vertraging in het vinden van een andere werkplek. Voor dit element moet rekening gehouden worden met een vast bedrag in het weerstandsvermogen. Dat kan pas worden losgelaten als de vertragingen zich niet meer voordoen.
123
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
In de begroting 2014 is een nieuwe taakstelling opgenomen op de ambtelijke organisatie en op gesubsidieerde organisaties en verbondenpartijen. Voor de ambtelijke organsiatie is ook rekening gehouden met incidentele uitgaven voor frictiekosten. Naast deze raming in de begroting blijft het nodig om rekening te houden met later realiseren van besparingen in de gemeentelijke organisatie en externe partijen. Voor de komende jaren wordt een bedrag van € 1,5 miljoen meegeteld in het benodigde weerstandsvermogen. Als zich afwijkingen voordoen komen deze terug in de bestuursrapportages . 9. BV Stadsverwarming Purmerend De activiteiten voor de stadsverwarming zijn per 2007 ondergebracht in de BV Stadsverwarming Purmerend. De BV is bij de gemeente gewaardeerd voor ruim € 38 miljoen. Dit is gelijk aan het eigen vermogen in de jaarrekening 2011 van de BV. Tegenover de waardering bij de gemeente staan langlopende geldleningen. Omdat de BV niet in staat is om winst uit te keren, staan er tegenover de rentelast voor de deelneming geen dividendopbrengsten. Met het onderbrengen in de BV heeft de gemeente de oude stadsverwarmingproblematiek feitelijk verdeeld in twee risico’s. Allereerst is dit het risico dat de BV onvoldoende winst maakt om dividend over de deelneming uit te keren. De waarde van de deelneming tegen 4% vergt jaarlijks een dividend van ruim € 1,5 miljoen. In de begroting wordt tot en met 2019 geen rekening gehouden met dividend. Na het in gebruik nemen van de biowarmtecentrale in 2015 zullen er nog enkele jaren aanloopverliezen zijn. Over de jaren vanaf 2013 is er wel sprake van een cumulatief preferent dividend voor de gemeente van € 700.000 per jaar in verband met het beschikbaar gestelde vermogen. Echter zolang het bedrijf geen winst maakt mag dit dividend niet worden uitgekeerd. Vanaf 2019 kan dit dividend wel gaan worden uitgekeerd. Op dat moment zal er sprake zijn een opgebouwd cumulatief preferent dividend van € 5,6 miljoen. Hiermee zijn nog niet alle risico’s gekeerd. Het belangrijkste risico dat resteert, is de uitwerking van de warmtewet en een lagere stijging van de gasprijs nu wordt verwacht. Beide elementen werken door de marge die kan worden gemaakt op de levering van warmte en drukken in waarde van het bedrijf. Jaarlijks wordt met een impairmenttest bepaald of de BV stadsverwarming de waarde van de activa kan terugverdienen. Indien dat niet het geval is moet er een afboeking worden doorgevoerd die doorwerkt op de omvang van het eigen vermogen en daarmee op de waarde van het bedrijf voor de gemeente. Het actuele inzicht, rekening 2012, is dat het bedrijf ruimschoots de impairmenttest doorstaat. Als de gasprijs de komende jaren minder sterk stijgt, kan er dus sprake zijn van een afboeking die doorwerkt naar de gemeente. Dit is doorslaggevend voor de gemeente en niet het tijdelijke verschil tussen de boekwaarde van de deelneming van de gemeente en het werkelijke eigen vermogen als gevolg van aanloopverliezen.
124
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
Waardering van het risico: Voor het risico van een impairment bij de stadsverwarming wordt in het weerstandsvermogen van de gemeente rekening gehouden met een bedrag van € 5 miljoen. Dit risico zal de komende jaren blijven bestaan. 10. Nominale ontwikkelingen loon- en prijzen In de begroting is gerekend met loonstijging van 1,0% per jaar. De uitkomst van de loonstijging is afhankelijk van de onderhandelingen tussen de werkgevers en de werknemers. Een complicerende factor in de berekeningen voor de loonstijging is het effect van met name de pensioenpremies. Pensioenpremies worden aangepast zonder directe invloed van de gemeente en staan het laatste jaar onder grote druk. Deze druk wordt veroorzaakt door de lage rentestand, de discussie over de verhoging van de pensioenleeftijd, de stijgende levensverwachting en de behaalde rendementen bij de pensioenmaatschappij. Voor de begroting is relevant dat indien de bruto-brutoloonstijging 0,5% hoger ligt dan aangenomen, werkt dit door op de gemeentebegroting voor circa € 0,3 miljoen. In deze € 0,3 miljoen is verwerkt dat de tarieven gedurende het begrotingsjaar niet kunnen worden aangepast en dat de afspraak geldt dat de nominale stijging van subsidies is gekoppeld aan het looneffect van de ambtenaren. Het jaar daarop volgend zal de hogere stijging wel in de tarieven zijn verwerkt en resteert er een gat van € 0,26 miljoen. Voor de eerste twee jaar samen bedraagt het risico bij 0,5% verschil € 0,56 miljoen. De onzekerheden rondom de pensioenen (zowel de premies als de eventuele kortingspercentages op de toekomstige uitkeringen) blijft voortduren. Het is voor de gemeente niet reëel om een voorspelling te doen van de uitkomst. In bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit wordt de schommeling van de loon en prijzen meegewogen voor € 0,6 miljoen. Hierin zit geen pensioencrisiseffect. 11. Onderuitputting rijksbegroting met als gevolg een korting achteraf op het gemeentefonds In de programmarekening 2012 is voor het eerst sinds jaren rekening gehouden met een lagere uitkering uit het gemeentefonds door lagere uitgaven op de rijksbegroting. Bij het publiceren van de meicirculaire 2013 bleek dat de korting nog groter was dan kon worden afgeleid uit de berichtgeving van het rijk tot en met maart 2013. De korting vloeit voort uit de afspraak dat de omvang van het gemeentefonds is gekoppeld aan de werkelijke rijksuitgaven. Onderuitputting op de begroting van de departementen wordt daarbij op begrotingsbasis niet ingecalculeerd en kan zich elk jaar voordoen. Omdat de rijksoverheid werkt met een zogenaamd kasstelsel (aangegane verplichtingen worden niet meegeteld en investeringen worden ineens genomen in plaats van geactiveerd en afgeschreven), kunnen zich grote fluctuaties voordoen. In 2013 bleek dat over 2012 het gemeentefonds alsnog is verlaagd met € 192 miljoen. Voor Purmerend is dat een bedrag van ruim € 900.000.
125
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
In de begroting zijn deze kortingen niet geraamd. Het structureel ramen van de mogelijkheid van een korting zou betekenen dat Purmerend zelf opnieuw extra bezuinigingen moet doorvoeren met een kans dat die niet elk jaar nodig zijn. Om deze reden is het nodig dat de mogelijkheid van kortingen achteraf wordt meegenomen bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. Beleidsmatig is het daarbij niet logisch dat de rijksoverheid elk jaar achteraf de begroting onderschrijdt. Immers, besparingen worden structureel al begroot en verwerkt. Waardering van het risico: In de berekening van het benodigd weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een bedrag van € 1,5 miljoen. Hiermee wordt niet beoogd een exacte raming te geven, het drukt uit de onzekerheid die de gemeente op dit vlak over een periode van 3 á 4 jaar loopt. Over een periode van 2 jaar zal opnieuw worden bezien of het opnemen van dit risico in het weerstandsvermogen de meest geeigende plek is of dat de praktijk zo uitwerkt dat dit risico structureel in de begroting moet worden opgenomen. RISICO'S OP EIGENDOMMEN Hierbij moet met name gedacht worden aan schade door ontvreemding, brand, storm en dergelijke - waar de gemeente overigens voor verzekerd is. De gemeente eigendommen moeten periodiek opnieuw worden getaxeerd. Mutaties in waarde kan leiden tot forse premieaanpassing. De verzekeringsmaatschappij beveelt aan eenmaal in de zes jaar een algehele hertaxatie uit te voeren. Verwacht wordt dat de hertaxaties in juni 2014 worden uitgevoerd. In het weerstandsvermogen is geen aparte component hiervoor opgenomen. RISICO'S OP BEDRIJFSVOERING Bedrijfsvoering Hiermee wordt vooral bedoeld de wijze waarop de informatievoorziening, de administratieve organisatie en de interne controle gestalte hebben gekregen. Concrete risico’s zijn overigens op dit punt niet te kwantificeren. Indirect kunnen zich financiële tegenvallers of claims van derden voordoen, indien de ambtelijke en bestuurlijke contacten naar buiten daar aanleiding toe geven. Urentoerekening aan gesloten budgetten en investeringen In de programmabegroting is voor een bepaald bedrag aan organisatie-uren toegerekend aan investeringen en gesloten budgetten (grondexploitaties, afval en riolering). Indien deze werkzaamheden niet of deels tot uitvoering komen, komen de bij de desbetreffende investeringen geraamde uren ten laste van de exploitatie. Hierop wordt via tussentijdse informatie zo goed mogelijk gestuurd. Het risico in enig jaar wordt gerekend tot de reguliere uitvoeringsrisico's.
3
Onderhoud kapitaalgoederen KLEIN (DAGELIJKS) ONDERHOUD Dit is het reguliere dagelijks (correctief) onderhoud dat noodzakelijk is om het object in goede staat te houden en komt jaarlijks terug. Deze lasten worden in de begroting opgenomen en dus rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht. PLANMATIG ONDERHOUD (NIET LEVENSDUURVERLENGEND) Dit is onderhoud van veelal ingrijpende aard dat op een groot deel van het eigendom wordt uitgevoerd en na een langere gebruiksperiode moet worden verricht. Deze lasten, waaronder
126
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
het binnenschilderwerk, worden niet aangemerkt als levensduurverlengend. Niet elk jaar is hiervoor een gelijk bedrag nodig. Voor het egaliseren van de lasten in de gemeentebegroting wordt gebruikgemaakt van voorzieningen. Het bedrag dat in de begroting is opgenomen moet toereikend zijn voor de gemiddelde uitgaven aan planmatig onderhoud over deze periode. In een jaar dat er minder nodig is, wordt er aan de voorziening gedoteerd en in een jaar dat er meer dan het gemiddelde nodig is, wordt er onttrokken. In principe heeft de voorziening nooit een negatief saldo. Hierdoor komt er een beter en evenwichtiger begrotingsbeslag. Deze voorzieningen worden onderbouwd met een beheerplan per object, dat periodiek wordt geactualiseerd. Het werken met voorzieningen is toegestaan in het Besluit Begroting en Verantwoording en heeft als voordeel dat hiermee zowel de programma’s als het rekeningresultaat een rustiger beeld tonen en eenvoudiger leesbaar worden. Voor de verschillende kapitaalgoederen wordt hieronder steeds vermeld welk budget voor regulier onderhoud is opgenomen. PLANMATIG GROOT ONDERHOUD (LEVENSDUURVERLENGEND) Dit betreft de uitgaven voor planmatig groot onderhoud, zoals vervanging van (delen) van daken, dakbedekking, elektrische installaties en vloeren. Uitgaven boven de € 25.000 worden geactiveerd mits het oorspronkelijke onderdeel ook is afgeschreven. In deze paragraaf is de staat van onderhoud van de volgende kapitaalgoederen opgenomen: 1. Wegen 2. Riolering 3. Openbare verlichting 4. Kunst- en waterwerken 5. Groen 6. Begraafplaatsen 7. Sportfaciliteiten 8. Gebouwen 9. Wagenpark ALGEMEEN – ONDERHOUDSNIVEAU VAN KAPITAALGOEDEREN IN DE BUITENRUIMTE Begin 2008 zijn de uitkomsten bekendgemaakt van het onderzoek naar de budgetten voor onderhoud. Samen met de gemeenteraad is het gewenste onderhoudsniveau vastgesteld. In de studie zijn de budgetten voor onderhoud aan het areaal wegen, kunstwerken en groen aangepast aan de groei van het areaal als gevolg van de stadsuitbreiding en de nog op te leveren gebieden - in met name - Weidevenne. Daarnaast is er berekend wat de verschillende kwaliteitsniveaus kosten. De uitkomsten hiervan zijn betrokken bij de keuzes in de kadernota 2009-2016. Het in 2008 door de gemeenteraad gekozen onderhoudsniveau zal, als gevolg van de bezuinigingen, neerwaarts bijgesteld moeten worden. Uitgangspunt daarbij is dat het onderhoud in technische zin op een minimaal aanvaardbaar niveau blijft, dit ter voorkoming van dure investeringen en onderhoudsmaatregelen in de toekomst. Bij de invulling van de bezuinigingstaak is daarom primair gekeken naar het aspect 'schoon' in plaats van de aspecten 'heel' en 'veilig'. Het nu gekozen onderhoudsniveau zal in het voorjaar van 2014 worden gepresenteerd aan de nieuwe gemeenteraad. 1. Wegen Begin 2011 is het Beheerplan Wegen opgesteld. Dit plan is een nadere uitwerking van de door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsambities, en zal worden aangepast aan de nu doorgevoerde bezuinigingen. Voor wegen geldt een kwaliteitsniveau C ('matig'), conform de CROW-normering. Op basis van tweejaarlijkse visuele inspecties van het wegenareaal en het beheerpakket wegen wordt het planmatige groot onderhoud in beeld
127
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
gebracht. De werkplanning wordt daarna integraal afgestemd op de riolerings-, kabel- en leidingwerkzaamheden en verkeerskundige of maatschappelijk gewenste aanpassingen. Naast het groot onderhoud wordt ook het klein onderhoud planmatig (wijkgericht) opgepakt, waarbij rekening moet worden gehouden met een beparing op het correctief onderhoud van € 400.000 per jaar. Dit gebeurt doorgaans op basis van meldingen van bewoners of eigen waarnemingen. Voorafgaand aan het nieuwe jaar wordt het jaarlijkse onderhoudsplan opgesteld. Dit onderhoudsplan wordt besproken met de wijkkerngroepen. Ondanks het streven om het wegenareaal op C-niveau te houden, is het onontkoombaar dat bij een cyclische onderhoudsplanning een deel van de wegen tijdelijk onder de norm zakt richting kwaliteitsniveau D ('slecht tot zeer slecht'). Hierdoor ontstaat incidenteel achterstallig onderhoud. Het wegennet hoeft dus niet alleen uit wegen in topconditie te bestaan, want het op het juiste moment onderhouden van de wegen is het volgens een glijdende schaal toepassen van onderhoud op basis van de kwaliteit van de actuele situatie. Het is vanuit technisch en financieel oogpunt noodzakelijk om het onderhoud - zoals in de wegbeheeranalyse is voorgesteld - op het juiste moment (cyclisch) uit te voeren. Hiermee wordt kapitaalvernietiging voorkomen. Uit oogpunt van een verhoogd risico voor verkeersonveiligheid wordt het 'achterstallig onderhoud' binnen een redelijke termijn weer opgelost middels (groot) onderhoud of een reconstructie. Onderhoudsmaatregelen waarbij de levensduur van een weggedeelte kan worden verlengd, worden geactiveerd en afgeschreven conform de financiële verordening. In 2014 staat € 5,4 miljoen aan onderhoudslasten begroot. De lasten groeien, mede gelet op de areaaluitbreidingen, in 2017 naar € 6,0 miljoen. 2. Riolering De huidige werkwijze is, dat op basis van visuele inspecties – meestal met een camera – de meest noodzakelijke maatregelen worden bepaald. In de tweede helft van 2013 is het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2017 (GRP+) vastgesteld, met daaraan gekoppeld een operationeel plan voor vervanging en aanpassing van het rioolstelsel. Naast het GRP+, waarin de technische onderhoudsmaatregelen zijn opgenomen, is in 2005 een overeenkomst met het Hoogheemraadschap Hollands NoorderKwartier (HHNK) afgesloten, waarin gezamenlijk werkzaamheden op milieugebied (verbeteren kwaliteit oppervlaktewater) in de periode 2006 -2016 worden uitgevoerd. Het afkoppelen van de riolering, ook op vrijwillige basis bij particulieren, maakt hier onderdeel van uit. De werkzaamheden uit het GRP+ en die van het Stedelijk Waterplan (SWP) zijn gecombineerd, waardoor besparingen konden worden gerealiseerd. Grote rioolvervangingsprojecten zijn vervangingsinvesteringen en worden conform het activabeleid geactiveerd. De aanleg van nieuwe riolering in uitbreidingsgebieden loopt via de grondexploitatie. Toekomstige onderhoudskosten komen daarentegen wel ten laste van het reguliere onderhoudsbudget. Uitgangspunt voor het onderhoud aan de riolering en de begroting is dat er een kostendekkend tarief voor de heffing gemeentelijke watertaken (v/ h rioolrechten) is. In 2014 staat € 5,4 miljoen aan onderhoudslasten begroot. De lasten groeien, mede door de groeiende investeringslast, in 2017 naar € 6,3 miljoen. 3. Openbare verlichting De in 2005 vastgestelde beleidsnota, met daarin onder meer welke wegcategorieën op welke wijze worden verlicht, wordt in 2014 geactualiseerd en ter vaststelling aan de raad aangeboden. De uitval van de openbare verlichting is voor 80% het gevolg van defecte lampen. Herstel daarvan gebeurt binnen drie werkdagen na melding of direct tijdens de periodieke dagcontrole. Het herstel van de overige storingen (kabels, armaturen, vandalisme
128
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
en dergelijke) duurt in het algemeen langer, deels als gevolg van de noodzakelijke inzet van de netbeheerder (ContiNuon). De aanleg van nieuwe openbare verlichting in uitbreidingsgebieden loopt via de grondexploitatie. De vervanging van lichtmasten gebeurt onregelmatig - vaak door schades of uitval - en betreft kleine hoeveelheden, die rechtstreeks uit het onderhoudsbudget worden gedekt. Het aanpassen van het kabelnet varieert sterk en is afhankelijk van de mate van de wegreconstructies. De jaarlijkse onderhoudslasten bedragen gemiddeld € 560.000. 4. Kunst- en waterwerken Volgens de huidige werkwijze worden op basis van visuele inspecties en gedetailleerde technische inspecties de meest noodzakelijke maatregelen bepaald. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het digitaal beheersysteem DG‑Dialog. Zowel bruggen, duikers, beschoeiing en damwanden maken deel uit van het product kunst- en waterwerken. Voor het onderhoud van kunstwerken geldt dat grote vervangingsinvesteringen geactiveerd en afgeschreven worden conform de financiële verordening. De budgetten voor regulier onderhoud staan op het product kunst- en waterwerken. Voor 2014 staat voor € 2,1 miljoen aan onderhoudslasten begroot. Het niveau groeit naar € 2,3 miljoen in 2017. 5. Groen In 2009 zijn beheerplannen voor het groen en de bomen opgesteld. De verschillende onderdelen (Groenstructuurplan, Bomenstructuurplan en Natuurstructuurplan) van de Groene Ambitie uit 2006, hebben als belangrijke input gediend. Ook het niveau van het groenonderhoud maakte deel uit van de discussie met de gemeenteraad over het gewenste onderhoudsniveau, daarbij voldoet de beeldkwaliteit aan het gekozen niveau. De technische kwaliteit blijft daarbij echter achter. Kleinschalige groenreconstructies op wijkniveau worden in samenspraak en in een aantal gevallen samen met de buurt ingevuld. De jaarlijkse onderhoudslasten bedragen gemiddeld € 3,9 miljoen. 6. Begraafplaatsen Purmerend heeft een tweetal begraafplaatsen. De oude begraafplaats in de binnenstad (niet meer in gebruik) en de nieuwe algemene begraafplaats aan de Purmerweg. De nieuwe algemene begraafplaats Purmerend is in 2013 uitgebreid met een nieuw grafveld. Tevens zijn nieuwe urnenmuren geplaatst. De capaciteit van de begraafplaats is daardoor minstens voldoende tot en met 2022. Voor mogelijke verdere uitbreidingen in de toekomst zijn nog aangrenzend aan de huidige begraafplaats - terreinen beschikbaar. Deze terreinen zijn enkele jaren geleden al door de gemeente aangekocht. Op de begraafplaats staat bebouwing, bestaande uit een aulacomplex en een machineberging. De aula is een aantal jaren geleden uitgebreid en voldoet in 90% van de plechtigheden aan de vraag. Het op de begraafplaats aanwezige crematorium wordt door particulieren geëxploiteerd. De jaarlijkse onderhoudslasten voor het gebouw en het terreinen bedragen gemiddeld € 850.000 7. Sportfaciliteiten en speelvoorzieningen De gebouwen en voorzieningen zijn eigendom van de gemeente, maar worden geëxploiteerd door stichting Spurd. De gemeente blijft dan ook verantwoordelijk voor de gangbare eigenaarlasten, waaronder groot onderhoud en opstalverzekeringen. Voor het Leeghwaterbad, de binnensportaccommodaties en de voor rekening van de gemeente komende buitensportaccommodaties (inclusief toplagen) zijn onderhoudsplannen opgesteld. De plannen worden regelmatig geactualiseerd. De gemeente Purmerend begroot de vervangingsinvesteringen in meerjarenperspectief en stelt deze middelen ter beschikking aan de stichting. Stichting Spurd beheert de sportterreinen en gebouwen en beschikt over de middelen voor het dagelijks en planmatig (groot) onderhoud, waarvoor zij een subsidie
129
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
ontvangt van de gemeente. De speelvoorzieningen heeft de gemeente zelf in beheer. Voor het in stand houden en een veilig gebruik worden de onderhoudsplannen geactualiseerd. Voor 2014 staat voor € 3,1 miljoen aan onderhoudslasten begroot. Het niveau groeit naar € 4,5 miljoen in 2017. 8. Gebouwen De vervanging- en onderhoudslasten voor de panden die de gemeente Purmerend in gebruik heeft, worden in meerjarenperspectief geactualiseerd. Het betreft de diverse panden die door de gemeente zelf worden gebruikt (zoals het stadhuis, kantoor de Koog, de brandweerkazerne en Theater de Purmaryn), gebouwen in gebruik bij schoolbesturen, welzijnsinstellingen en overige verhuurde percelen. Aan de gebouwen wordt zodanig onderhoud verricht dat deze in een toestand blijven, die voor de dagelijkse functievervulling noodzakelijk is. Het onderhoud valt uiteen in: • jaarlijks terugkerende gebruiks- en onderhoudslasten (energielasten en dagelijks onderhoud); • planmatig onderhoud voor vervanging van technische en bouwkundige installaties (vervanging dak, cv- installatie) dat met een zekere regelmaat terugkeert. Het noodzakelijke onderhoud wordt gepland en jaarlijks wordt de begroting in meerjarenperspectief geactualiseerd conform de systematiek van de beheersapplicatie Kraan. Zo mogelijk wordt het groot planmatig onderhoud opgenomen in de lijst met vervangingsinvesteringen en geactiveerd conform de financiële verordening. Het overige planmatig en dagelijks onderhoud wordt in de exploitatie geactualiseerd. Het planmatig onderhoud kent fluctuaties in het uitgavenpatroon. Om deze schommelingen in de lasten te egaliseren wordt er gebruikgemaakt van onderhoudsvoorzieningen. De totale onderhoudslasten bedragen gemiddeld € 2,7 miljoen per jaar. 9. Wagenpark De onderhoudslasten van het wagenpark worden jaarlijks geactualiseerd. De vervanging vindt plaats in meerjarenperspectief, waarbij wordt afgeschreven conform de financiële verordening. Het moment van vervangen gebeurt waar mogelijk onder behoud van de langere technische levensduur. Van jaar tot jaar wordt de vervanging geactualiseerd en zo nodig wordt vervanging uitgesteld als zich dat financieel verhoudt tot de stijging van de onderhoudslasten. Voor het voertuigenpark wordt jaarlijks gemiddeld een bedrag van € 600.000 besteed om voertuigen te vervangen. Het gehele wagenpark heeft een gemiddelde exploitatielast van € 1,3 miljoen per jaar voor kapitaal- en onderhoudlasten. De lasten zijn doorgerekend aan diverse producten waar voertuigen worden ingezet.
4
Grondbeleid ALGEMEEN Op 24 mei 2012 heeft de raad de nota grondbeleid vastgesteld. Deze nota speelt in op de ontwikkelingen, zoals onder andere de wijzigingen in de wet- en regelgeving en de financiële en economische crisis. De nota geeft in belangrijke mate de wijze waarop de gemeente Purmerend invulling geeft aan de uitvoeringsstrategie voor het gemeentelijk grondbeleid. Onderdeel daarvan is de wijziging van de gewenste strategie op het grondbeleid. De uitvoeringsstrategie, waarvoor deze nota het kader biedt, is afhankelijk van inhoudelijke ontwikkel- en beleidsvisies van de gemeente en hoe de gemeente deze ambities optimaal waarborgt. Daarbij zijn marktomstandigheden en het risicoprofiel van
130
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
ontwikkelingen belangrijke aspecten. Essentieel hierbij is dat per geval een strategische keuze (ontwikkelingsstrategie) moet worden gemaakt met betrekking tot de samenwerkingsvorm. DOELSTELLING De gemeente Purmerend zal per geval en locatie een keuze maken voor het voeren van een actief of faciliterend grondbeleid en op welke wijze zij grondexploitatie wil (laten) voeren en welke samenwerkingsvorm het meest geschikt is.Om deze doelstelling te realiseren is het volgende beleid geformuleerd: . • Op basis van het beperken van risico’s en gemeentelijke investeringen, faciliteren waar kan en actief waar nodig; • Het voeren van actief grondbeleid waar noodzakelijk in verband met beoogde winstbestemming en daar waar mogelijk ter versterking van onderhandelingspositie; • Het voeren van faciliterend grondbeleid, als het risicoprofiel of de grondpositie daartoe aanleiding geeft; • Vooraf bepaalt het college in een vertrouwelijke notitie per afzonderlijk project welke grondbeleidstrategie wordt toegepast. Een risico-inschatting en een eventueel verwervingsplan maken hiervan onderdeel uit. De gemeenteraad wordt hierover vertrouwelijk geïnformeerd; • Bij het sluiten van een overeenkomst met een initiatiefnemer vormt het exploitatieplan het uitgangspunt voor het kostenverhaal, waarbij gelijktijdig afspraken worden gemaakt over de levering van gronden die tot het openbaar gebied gaan behoren; • Bij de jaarrekening legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad over het gevoerde grondbeleid. ACTIEF EN FACILITEREND GRONDBELEID In de afgelopen decennia heeft de gemeente voornamelijk actieve grondpolitiek bedreven als instrument om het ruimtelijk ordeningsbeleid vorm te geven. Dit betekende aankoop van gronden, in eigen regie een plan ontwikkelen en de grond weer uitgeven. Het voordeel hiervan was maximale invloed op het te realiseren (woningbouw) programma en het tempo van uitvoering. Bijkomend voordeel was een inkomstenstroom in het grondbedrijf als gevolg van de succesvolle exploitatie van deze plannen. In toenemende mate dienen zich echter projecten aan die niet door middel van actieve grondpolitiek uitgevoerd kunnen worden. Dit, omdat de grond simpelweg niet te koop is, of omdat het risico van een ontwikkeling te groot is, of omdat de financiële haalbaarheid aan grote financiële risico's verbonden is. Daarom zal de rol van de gemeente bij het grondbeleid zich in de toekomst steeds meer gaan richten op een faciliterende rol. Hierbij zal de rol van de gemeente zich beperken tot een regierol, waarbij getracht wordt de gemeentelijke doelstellingen te realiseren, zonder dat de gronden in eigendom zijn van de gemeente. RESULTAATBESTEMMING Bij het verwerken van gerealiseerde, of nog te realiseren winsten en verliezen ten aanzien van grondcomplexen, wordt binnen het grondbeleid in Purmerend de volgende methodiek gehanteerd: 1. Verliesneming Zodra onomstotelijk duidelijk wordt dat een complex verliesgevend zal worden afgesloten, zal dit verlies moeten worden genomen (als correctie van de boekwaarde) en wordt aan de raad voorgesteld als dekking een onttrekking aan de algemene reserve te laten plaatsvinden. 2. Winstneming
131
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
Van projecten die zich in de planuitvoeringsfase bevinden, worden eventuele winsten toegevoegd aan de algemene reserve. In principe is dat het geval bij afsluiting van de grondexploitatie, tenzij tussentijdse winstneming verantwoord is. Als stelregel voor tussentijdse winstneming dient in de rekenwijze rekening te worden gehouden met mogelijke financiële risico’s die in de toekomst van invloed kunnen zijn op het positieve eindresultaat van de desbetreffende grondexploitatie. De risico’s hebben zowel betrekking op de kosten- als opbrengstenkant. Bij tussentijdse winstneming worden deze risico’s als volgt ingeschat: 1.
25 % over de nog te ontvangen opbrengst;
2.
10 % over de nog te maken kosten.
3. Projectmatig werken Of nu gewerkt wordt met actief of faciliterend grondbeleid, in beide gevallen wordt in de gemeente Purmerend projectmatig gewerkt in de volgende zes fasen van gebiedsontwikkeling, zoals hieronder aangegeven. Deze fasen zijn opgenomen in het ‘Handboek Projectmatig Werken’ en zullen ook in het jaarlijks bij de jaarrekening vast te stellen ‘Meerjaren Programma Grondexploitaties’ (MPG) worden opgenomen. GRONDPRIJSBEPALING Bij de vaststelling van de grondprijs wordt, afhankelijk van de functie waarvoor een stuk grond door de afnemer zal worden gebruikt, een grondprijsmethodiek gehanteerd. De waarde van de grond is immers in grote mate afhankelijk van de uiteindelijke bestemming. Uitgangspunt bij het bepalen van de uitgifteprijzen is in principe een marktconforme en transparante benadering. Dit zijn belangrijk principes om in te voeren grondbeleid op actieve wijze invulling te geven aan de grondexploitatieparagraaf van de Wro en vermijding van ongeoorloofde staatssteun. Voor zover een voorgenomen transactie niet past binnen de algemene kaders van vastgesteld grondprijsbeleid of als prijsvorming niet tot stand komt op basis van een openbare bieding, wordt de marktconformiteit onderbouwd door middel van een onafhankelijke taxatie. In onderstaand overzicht is aangegeven welke functies worden onderscheiden en welke grondprijsmethodiek(en) vooralsnog bij welke functie kunnen worden gehanteerd. In vergelijking tot de voorheen gehanteerde grondprijzennota is het aantal functies verminderd. In het onderstaande overzicht is voor de functies 1A, woningbouw sociaal, 5A, maatschappelijke voorzieningen - niet commercieel en 6 overige opgenomen dat dit een vaste grondprijs dient te zijn. Functie
Grondprijsmethode
Aandachtspunt
1A Woningbouw sociaal
Vaste grondprijs
Gedifferentieerd naar één- en meergezinswoningen
1B Woningbouw vrije sector
Residuele en/of comperatieve grondprijs Gebruik van gedifferentieerde grondqoutes of de biedprocedure behoort tot de mogelijkheid
1C Woningbouw vrije kavels
Residuele en/of comperatieve grondprijs Gebruik van gedifferentieerde grondqoutes of de biedprocedure behoort tot de mogelijkheid
2 Kantoren
Residuele en/of comperatieve grondprijs Gebruik van gedifferentieerde grondqoutes of de biedprocedure behoort tot de mogelijkheid
3 Bedrijven
Residuele en/of comperatieve grondprijs Gebruik van gedifferentieerde grondqoutes of de biedprocedure behoort tot de mogelijkheid
4 Detailhandel en horeca
Residuele en/of comperatieve grondprijs Gebruik van gedifferentieerde grondqoutes of de biedprocedure behoort tot de mogelijkheid
132
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
5A Maatschappelijke voorzieningen commercieel
Residuele en/of comperatieve grondprijs
5B Maatschappelijke voorzieningen - niet Vaste grondprijs met als minimum de commercieel kostprijs
6 Overige (o.a. snippergroen, parkeren)
Minimaal kostprijs
Vaste grondprijs
Indien noodzakelijk, kan gemotiveerd van de aangegeven grondprijsmethodieken worden afgeweken. In de bovenstaande tabel genoemde grondprijsmethodieken vormen de uitgangspunten voor de berekening van de verwachte opbrengsten voor de grondexploitatie. Op het moment dat een grondtransactie binnen het grondexploitatiegebied plaatsvindt, zal eveneens de prijs worden aangehouden die op basis van één van de hierboven vermelde methodieken is bepaald. Per datum van transport wordt de daadwerkelijke prijs bepaald. Deze wordt vervolgens verwerkt bij de actualisatie van de grondexploitatie. De grondprijzen worden net als nu het geval is jaarlijks gewijzigd bij de actualisatie van de grondexploitaties. ACTUELE PROGNOSE LOPENDE GRONDEXPLOITATIES Kerngegevens projecten in Boekwaarde ontwikkeling 01-01-2013
V/N
einddatum
indicatie mogelijk projectresultaat
N
2023
€ 460.983
€ 600.638 N
2017
€ 454.826
Actief grondbeleid Kop van West
€ 6.932.273
Facilitair grondbleid Brantjesoever Hoornse Buurt
2015 € 7.532.911
N
€ 915.809
Verwacht planeconomisch saldo Kerngegevens projecten in Boekwaarde uitvoering 01-01-2013 V/N/
einddatum eindwaardeV/N/
contant (2,5%)
Weidevenne € 8.408.000 V
2016
€ 3.102.464 V
€ 2.845.596 V
Wheermolen € 624.000 N West Parkzone
2017
€1
€1
BaansteeNoord
2029
€24.083.792V
V/N
Actief grondbeleid
€N 33.298.043
V
€ V 15.635.518
Faciliterend grondbeleid Geen € 25.514.051
133
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
V
€ 18.481.115
METHODIEK ACTUALISATIE Grondexploitatieopzetten worden één maal per jaar geactualiseerd. Tot voor kort werden deze gelijktijdig met de begroting ter besluitvorming aangeboden. Met ingang van 2013 is overeenkomstig de landelijke richtlijnen, zoals opgenomen in het gewijzigde BBV, de actualisatie van de grondexploitaties gelijktijdig met de jaarrekening gaan plaatsvinden, zodat ten tijde van de kadernota ontwikkelingen op hoofdlijnen bekend zijn. Waar van toepassing, zijn ontwikkelingen reeds meegenomen in de prognoses zoals vermeld in de voorliggende begroting 2014-2017. In de exploitatieopzetten met peildatum 01-01-2013, zijn i.v.m. de financiële crisis tevens risicoprofielen opgenomen. PROJECTEN IN DE PLANONTWIKKELINGSFASE Brantjesoever De gemeenteraad van Purmerend heeft in juni 2012 de ruimtelijke kaders van het herontwikkelingsproject 'Brantjesoever' vastgesteld. Het gebied is gelegen aan de Purmersteenweg: de voormalige Big Boss locatie en het gemeentelijk parkeerterrein, met de aangrenzende panden langs de Where. De gronden zijn in eigendom bij een particuliere partij en de gemeente, ongeveer gelijk verdeeld. De voorgestelde ontwikkelstrategie is om de gronden in de huidige staat aan een ontwikkelende partij te verkopen. Daarmee kiest de gemeente voor een faciliterende wijze van ontwikkelen. Vanwege de huidige werkwijze van 'buiten naar binnen' is er voor gekozen de kaders ruim te houden. Om deze reden wordt de ontwikkelende partij veel ruimte gelaten bij de woningbouwprogrammering. Gemeente Purmerend en de particuliere eigenaar hebben gezamenlijk in het eerste kwartaal van 2013 een uitvraag gedaan naar ontwikkelende partijen voor deze locatie. Met drie partijen vindt nader overleg plaats over de mogelijke ontwikkeling van deze locatie. Na het uitbrengen van de grondbieding zullen de projectontwikkelaars in de gelegenheid worden gesteld de plannen te presenteren waarna de selectie zal plaatsvinden. De verwachting is dat de presentatie in oktober zal plaatsvinden. Een mogelijk risico is dat de haalbaarheid door de slechte economische omstandigheden niet zal worden gehaald. Hoornse Buurt In de Hoornse Buurt staan 11 woningen en het voormalige bedrijfsgebouw 'Trio'. De eigenaar, woningbouwcorporatie Wooncompagnie, heeft het initiatief genomen om dit gebied te herontwikkelen. In het ontwerp worden de bestaande woningen en 'Trio' vervangen door 28 appartementen. Door een integrale aanpak van het gebied wil Wooncompagnie de verouderde woningvoorraad vernieuwen en vervangen door woningen die voldoen aan de eisen van nu. Bovendien kan de openbare ruimte worden opgewaardeerd. Hierbij kan gedacht worden aan het verbeteren van het binnengebied en het parkeren langs de waterkant om te vormen tot verblijfsgebied. Ook wordt met de realisatie van dit project een bijdrage geleverd aan de revitalisatie van dit deel van de binnenstad. De rol van de gemeente is zuiver faciliterend. Overigens heeft de gemeente bij dit project, afgezien van de openbare ruimte, geen eigen grondpositie. De start van de planologische procedure en sloop staan gepland in 2013, zodat begin 2014 gestart kan worden met de bouw. Een mogelijk risico is dat de start van de bouw, als gevolg van bezwaren in het kader van de vergunningenprocedures, een vertraging oplevert. PROJECTEN IN UITVOERINGSFASE Weidevenne
134
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
Er is een duidelijke vertraging in de planontwikkeling opgetreden als gevolg van de economische crisis. Dit wordt met name zichtbaar in de hoeveelheid woningen die in een keer op de markt gezet kunnen worden. De tendens is om per bouwplan een veel kleinere hoeveelheid op de markt te brengen dan voorheen, waardoor het uitgiftetempo van de gronden minder snel verloopt. De Melkwegbrug is eind 2012 opgeleverd en er in inmiddels gestart met de herontwikkeling van het Tramplein. Het nog te realiseren resultaat over de jaren tot en met 2016 wordt geraamd op ongeveer € 2,8 miljoen (NCW). Gefaseerd over de jaren is dit resultaat opgenomen in de begroting. De prognose van de winstneming 2013 en 2016 bedragen respectievelijk € 1,3 miljoen en € 1,8 miljoen op eindwaarde. Wheermolen West In 2011 is het projectgebied opgedeeld in twee delen, de Parkzone langs het spoor en de centraal in de wijk gelegen Driehoek. De actualisering van de grondexploitatie Wheermolen West betreft het deel aan de Parkzone. Op basis van de nu bekende gegevens, heeft de actualisatie van de Grondexploitatie Wheermolen West Parkzone voor het jaar 2013 niet plaatsgevonden. Daarom wordt voor 2013 alsnog uitgegaan van de in november 2012 door de raad vastgestelde grondexploitatie 2012 Wheermolen West Parkzone. De desbetreffende grondexploitatie zal naar verwachting in 2017 met een neutraal resultaat worden afgesloten. De laatste fase van de Parkzone betreft koopwoningen. Ook hiervoor geldt dat er een vertraging in de verkoop ontstaat vanwege de huidige economische omstandigheden. Voor de Driehoek zal, in combinatie met het tussen de Parkzone en de Driehoek gelegen Middengebied, een nieuw ontwikkelingsplan worden opgesteld. Naar verwachting zal dit ontwikkelingsplan in 2013 ter vaststelling aan de raad worden aangeboden. Bedrijvenpark Baanstee-Noord In 2013 is gestart met met de uitgifte van bedrijfskavels op het bedrijvenpark Baanstee-Noord. In de aanvankelijke exploitatiebegroting is uitgegaan van een uitgiftetempo dat onder de huidige marktomstandigheden niet zal worden gehaald. Vanwege de onzekere economische omstandigheden, lopende onderhandelingen met potentiële afnemers en de lange looptijd (tot 2028) van deze grondexploitatie, zijn daarom geplande uitgiftes tot en met 2017 naar beneden bijgesteld waarbij de totale omvang van het uit te geven areaal niet zijn gewijzigd. Kop van West De gemeenteraad heeft op 30 mei 2013 besloten om de grondexploitatie voor de Kop van West met een tekort van € 0,46 miljoen vast te stellen en de gevraagde financiën beschikbaar te stellen. Het gebied tussen Weidevenne en de A7 wordt actief in ontwikkeling genomen. Voor de bouw in het zuidelijke deel is gekozen voor de 'Open Singel', een groene parkzone met ruimte voor recreatieve voorzieningen en enkele plekken voor bebouwing. De gemeente kiest voor een organische gebiedsontwikkeling, dat wil zeggen dat het gebied op een kleinschalige manier wordt ontwikkeld, met ruimte voor initiatieven uit de markt en bewoners. De gemeente wil in overleg met de particuliere grondeigenaren hun eigen deelgebied ontwikkelen. Minimaal twintig procent van de woningen zal bestaan uit sociale woningbouw. Bij een gunstigere ontwikkeling van de grondexploitatie van het gebied wordt het percentage van deze woningen naar boven bijgesteld, mits er geen nadelig resultaat ten laste van de algemene reserve ontstaat. Hierbij moeten verliezen uit voorgaande jaren eerst worden verrekend. Ook wordt tien procent van het totaal aantal te bouwen woningen bestemd voor huishoudens met een
135
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
inkomen boven de € 34.000, de zogenaamde 'scheefwoners'. In de berekening is uitgegaan van een totale woningbouwproductie van 550 woningen.
5
Financiering DOELSTELLING In deze paragraaf wordt helder gemaakt hoe de financieringsfunctie is ingericht en hoe daarmee wordt gewerkt. Tabel leningportefeuille (opgenomen geldleningen in miljoenen):
stand 31 gem. aflossing dec 2013 renteperc. 2014
A. Algemeen
210,4
3,12%
39,3
B. Woningbouw
7,1
3,87%
0,2
C. Stadsverwarming Purmerend
5,0
3,09%
0
51,7
totaal
222,5
Toelichting: ad A. De leningportefeuille Algemeen bestaat voornamelijk uit leningen met een jaarlijkse nominale aflossing of met een aflossing ineens aan het einde van de looptijd (zogenaamde fixe leningen). De leningportefeuille Algemeen bedraagt per 31 december 2013 € 210,4 miljoen. Deze leningen zijn aangetrokken met een gemiddeld rentepercentage 3,12%. De aflossingsverplichting in 2014 bedraagt € 39,3 miljoen. ad B. De leningportefeuille woningbouw bedraagt per 31 december 2013 € 7,1 miljoen. Deze geldleningen zijn aangetrokken ter financiering van woningbouwprojecten en zijn doorverstrekt aan de woningbouwcorporaties. Gemiddeld rentepercentage bedraagt 3,87%. De aflossingsverplichting in 2014 bedraagt € 0,2 miljoen. ad C. In mei 2011 is er een 5 jarige fixe lening aangetrokken ter financiering van de kapitaalsbehoefte van de Stadsverwarming Purmerend. De geldlening is doorverstrekt aan de Stadsverwarming Purmerend. De lening is aangetrokken met een percentage van 3,09% Er is in 2014 geen aflossingsverplichting. De gemeenteraad heeft in 2011 ingestemd met het verstrekken van geldleningen aan Stadsverwarming voor in totaal € 45 miljoen in de periode tot en met 2014. Bij deze leningen wordt een risicoopslag van 0,5% gehanteerd. LENINGPORTEFEUILLE (VERSTREKTE GELDLENINGEN) De aan derden verstrekte geldleningen hebben per 31 december 2013 een vermoedelijke boekwaarde van € 26,5 miljoen. Hiervan is verstrekt aan de woningbouw( € 7,2 miljoen), aan stadsverwarming( € 5,0 miljoen) en aan de bibliotheek, P3, startersleningen en de verstrekte hypotheken aan ambtenaren in totaal € 14,3 miljoen. RENTERISICO Het in één kwartaal door de gemeente uitgezette kasgeld wordt berekend door het gemiddelde te nemen van de uitstaande korte financiering (rentetypische looptijd korter dan 1 jaar) per aanvang van de drie kalendermaanden. De kasgeldlimiet (KGL) waartegen dit gemiddelde wordt afgezet, bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal bedraagt in 2014 € 194,6 miljoen. De kasgeldlimiet bedraagt dan voor 2014 € 16,5 miljoen. Voor leningen met
136
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
een looptijd vanaf 1 jaar geldt de renterisiconorm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Deze norm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen van de langlopende leningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Dit om te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rente, grote schokken optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet betalen. In 2014 bedraagt de renterisiconorm ongeveer € 39 miljoen. In 2014 zal de renterisiconorm niet worden overschreden. BEOORDELING TE BETALEN RENTE EN RENTEONTWIKKELING Als vaste rekenrente (omslagrente) voor activa wordt een percentage van 4% gehanteerd. Tegenover deze rekenrente staat de rente die de gemeente betaalt over de opgenomen geldleningen en over de eigen middelen (reserves en voorzieningen). Voor de begroting 2014 geldt dat de gemiddelde actuele betaalde rente 3,12 % bedraagt en de rente over de eigen middelen 2,1% Als trend geldt dat in de afgelopen periode een lichtdalende tendens van de langlopende rentetarieven zichtbaar is. Voor de komende jaren wordt uitgegaan van een rente voor nieuw aan te trekken geldleningen van rond de 2,25% Op grond hiervan is de verwachting dat de gemiddeld te betalen rente de komende periode stabiel zal blijven. Dit is verwerkt in de meerjarenbegroting. KREDIETRISICO Het kredietrisico is het risico van een waardedaling van een vordering, als gevolg van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij vanwege insolventie of deficit. In de verordening 212 en 213A 2010 (vastgesteld door de raad d.d. 25 november 2010) is het Treasurystatuut geïntegreerd. In de deze nieuwe verordening is opgenomen dat uitzettingen uit hoofde van de Treasuryfunctie alleen mogen worden gedaan bij financiële instellingen die ten minste een AAA-rating hebben. Met ingang van 2014 zijn gemeenten verplicht om te schatkistbankieren. Eventuele obertollige middelen worden vanaf 2014 dan ook uitgezet bij de "Staat". Door de beperkte omvang van de plotselinge meevallers is overigens de kans dat Purmerend beschikt over overtollige middelen verwaarloosbaar. KOERSRISICO Dit is het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. Door gebruik te maken van díe instrumenten voor de kortlopende uitzettingen die zijn toegestaan (zoals daggeld en rekening courant), zal het te lopen koersrisico minimaal zijn. Langlopende uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie zullen naar verwachting niet plaatsvinden. Voor het verstrekken van geldleningen en garantstellingen uit hoofde van de publieke functie, zullen zich naar verwachting geen bijzondere risico’s voordoen. VALUTARISICO Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid (de euro). EMU-SALDO Op grond van het bestuurlijk akkoord tussen de VNG en het kabinet van 27 september 2004 moeten gemeenten sinds het jaar 2006 hun EMU-saldo in de begroting opnemen.
137
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
Het EMU-saldo van een overheidslichaam kan globaal omschreven worden als het saldo op kasbasis, op basis van chartale geldstromen in een jaar. Het boekhoudstelsel van de EU is gebaseerd op het kasstelsel (evenals dat van het Rijk), terwijl gemeenten het ‘stelsel van baten en lasten’ hanteren. Zo kan het voorkomen dat een gemeente een sluitende exploitatie heeft (wettelijke verplichting), maar op kasbasis een tekort. Investeringen worden bijvoorbeeld in de gemeentelijke exploitatie in een aantal jaren afgeschreven, maar in het kasstelsel worden deze bedragen ineens ten laste van het resultaat gebracht. Ook de grondexploitatie kan een substantiële invloed hebben op het EMU-saldo van de gemeente. Het EMU-saldo van de gemeente werkt door in het EMU-saldo van de nationale overheid. Het EMU-tekort van de staat mag, in het kader van het Stabiliteitspact, maximaal 3% van het Bruto Nationaal Product (BNP) bedragen. Dit percentage is als gevolg van de kredietcrisis in heel Europa onder druk komen te staan: praktisch alle Europese landen overschreden het ruimschoots. De afgelopen jaren is steeds gebleken dat de begrote EMU-saldi veel hoger zijn dan de werkelijke saldi in de programmarekening. Dit wordt veroorzaakt door een continue te optimistische inschatting van het jaar van uitgave van ter beschikking gestelde kredieten. Tevens geldt dat voor een individuele gemeente de noodzaak tot het doen van een investeringsuitgave zich verhoudt tot een theoretische berekening van wat de gemeenten gemiddeld als EMU-saldi zouden mogen realiseren. Niet alle gemeenten plegen tegelijk omvangrijke investeringen. Hieronder worden de EMU-saldi gepresenteerd, zoals nu zijn verwerkt voor 2012, 2013 en 2014 .Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat hieruit geen knelpunten voortvloeien. De EMU-saldi zijn (bedragen x € 1.000): Jaar
Bedrag
2012 (werkelijk)
-€ 17.713
2013 (begroting bijgesteld)
-€ 17.235
2014 (begroting)
-€ 8.498
AFLOSSINGSSCHEMA OPGENOMEN GELDLENINGEN Hieronder worden de aflossingen van opgenomen geldleningen gepresenteerd voor de komende periode: 2014 € 39,3 miljoen 2015 € 16,7 miljoen 2016 € 30,2 miljoen 2017 € 15,2 miljoen De aflossingen zullen volledig geherfinancierd worden. NIEUW AAN TE TREKKEN GELDLENINGEN Voor 2014 wordt rekening gehouden met het aantrekken van nieuwe langlopende geldleningen voor een bedrag van € 56 miljoen.( excl stadsverwarming) Dit bedrag is samengesteld uit: investeringen 2014 minus afschrijvingen 2014 plus herfinanciering van in het verleden afgesloten geldleningen.
138
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
RISICOANALYSE Ten aanzien van de rentekosten en baten wordt er in de meerjarenbegroting geen bijzonder risico gelopen. De aflopende renteopbrengsten door aflossingen van de aan woningcorporaties verstrekte leningen zijn structureel ingepast.
6
Bedrijfsvoering ALGEMEEN Uitvoering van de gemeentelijke taken is mogelijk bij een adequate bedrijfsvoering. De Gemeentewet schrijft voor dat de werkzaamheden rechtmatig, doelmatig en doeltreffend worden uitgevoerd. De borging en toetsing hiervan liggen besloten in de wijze van bedrijfsvoering. Deze is in belangrijke mate de verantwoordelijkheid van de ambtelijke organisatie. HET ANDERS/NIEUWE WERKEN Moderne organisatie De gemeente Purmerend staat de komende jaren voor de uitdaging om veel werk te verzetten met aanzienlijk minder mensen en middelen. Tegelijkertijd hevelt de rijksoverheid taken over naar de gemeenten, die daarvoor financieel beperkte middelen ontvangen. Ondertussen worden de verwachtingen van inwoners eerder hoger dan lager. Deze uitdagingen vragen om een moderne organisatie die hierop kan inspelen. Door combinatie van een andere werkwijze, gedrag én innovatie willen we die uitdaging omzetten in een beter werkende gemeente. Bovengenoemde ontwikkelingen vragen bijsturing van de manier waarop we werken. Een aantal belangrijke keuzes zijn inmiddels gemaakt. • De ambtelijke organisatie is in 2017 kleiner (krimp 90 FTE). • We gaan vrijwel alle taken uitvoeren voor Beemster • We moeten en willen verantwoordelijkheden herzien: we kiezen ervoor om bepaalde taken niet, anders of niet meer zelf uit te voeren • We organiseren meer sturing vanuit onze omgeving • We willen onze inwoners en bedrijven maatwerk bieden waar dat past • We willen onze medewerkers maatwerk bieden waar dat past: ondersteuning die hen past, past bij hun werk en past bij hun levensfase. • We gaan inschikken: zoveel mogelijk van onze medewerkers huisvesten in stadhuis (o.a. Werk & Welzijn) • We sturen op kwaliteit van de dienstverlening Bouwstenen Onze inzet is gericht op het versterken van de organisatiecultuur en het creëren van een passende werkomgeving en bedrijfsmiddelen. Dit past goed in de ontwikkeling die de organisatie al een tijd doormaakt. Het meer inleven in de belevingswereld van de burger, meer de context opzoeken en meer uitgaan van de eigen kracht van inwoners en bedrijven komt in een volgende fase. Het maakt mogelijk dat we nog meer loskomen van de werkplek en nog beter in verbinding kunnen staan met 'buiten'. Om de efficiëntie en integrale samenwerking over de hele linie te versterken investeren we in moderne ICT, betere kantoorinrichting en nieuwe manieren van organiseren. Voor deze aanpassingen is een krediet beschikbaar gesteld van circa € 7,8 miljoen. We onderscheiden twee peilers: • Anders werken We willen inwoners en bedrijven activeren en waar mogelijk maatwerk bieden. Daarom werken we aan een andere manier van organiseren, samenwerken en leidinggeven. • Het Nieuwe werken Om de efficiëntie en integrale samenwerking over de hele linie te versterken is het noodzakelijk om te investeren in moderne ICT, betere kantoorinrichting
139
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
(en de hierboven aangegeven ontwikkelingen op het gebied van organiseren). De kost gaat voor de baat uit, maar in 2017 moeten de besparingen oplopen tot € 1,6 miljoen structureel. We richten ons vooral op het efficiënter gebruiken van de huisvesting en de ICT. Voor huisvesting gaat het om een meer flexibele inrichting, gericht op activiteit en samenwerken. Tevens zetten we in op sober en doelmatig onderhoud. Bij ICT gaat het om grootschalige digitalisering van onze dienstverlening en digitalisering van de interne processen. Het is een langdurig en op momenten intensief traject. Daarom zijn er maatregelen getroffen om doelstellingen, budget en tijd te beheersen. Het college heeft inmiddels op verzoek van de gemeenteraad de risico's in beeld gebracht, inclusief de mogelijke interventies. INFORMATIEVOORZIENING Het afgelopen jaar is een verdere professionalisering van de informatievoorziening (IV) in gang gezet. Dit wordt de komende jaren doorgezet met het verdelen van de IV in twee stukken: de generieke en de specifieke IV. Een deel van de IV heeft zich immers ontwikkeld tot een soort nutsvoorziening. De besturing daarvan moet gebeuren naar de criteria van beschikbaarheid, continuïteit en betrouwbaarheid. Een ander deel is strategisch bepalend voor de uitvoering van de taken van de gemeente: de specifieke IV. De werkzaamheden van de lijnorganisatie voor de stad, en dus de ontwikkeling en/of verbetering van de processen binnen de lijn zijn hier richtinggevend. De informatie- en automatiseringscomponent zijn cruciaal om het mogelijk te maken. Sturing gebeurt door "de business". Om dit verder te stimuleren, is de overheadsystematiek voor 2014 e.v. aangepast. De IV heeft 8 prestatielijnen voor de komende jaren. Dit zijn: 1.
ondersteunen van flexibel werken (HNW);
2.
onderscheiden van "zones" zodat er veel meer ICT zaken mogelijk worden en alleen waar het echt moet de beveiliging hoog kan zijn;
3.
digitaliseren: documenten, werkprocessen (zaaksysteem), klantinteractie;
4.
standaardiseren op nationaal niveau (i-NUP / basisregistraties);
5.
samenwerken: horizontaal (gemeenten) en verticaal (aansluiting landelijke voorzieningen);
6.
open Data. In- en extern optimaal (her)gebruik mogelijk maken van de gegevens die we hebben;
7.
effectieve combinatie van 'zelf doen' en 'uitbesteden‘;
8.
IV is er voor de lijnorganisatie. Deze programmeert en financiert.
Hiervoor is een planning gemaakt. Daarin wordt weergegeven zowel het verband tussen de 8 lijnen, de individuele productleveringen die daarbij horen inclusief de daaraan verbonden keuzemomenten, en de overkoepelende "plateaus" die daarmee bereikt worden. IN- DOOR- EN UITSTROOM Mobiliteitsvraagstukken De komende jaren zullen er diverse mobiliteitsvraagstukken aan de orde komen als gevolg van de bezuinigingsopgave van de organisatie en in het kader van actief werkgever- en werknemerschap. Hierbij is het belangrijk om in beeld te hebben waar boventalligheid gaat ontstaan als gevolg van het verdwijnen van taken en waar (nieuwe) taken terecht komen. Zicht hebben op vraag en aanbod is daarbij een voorwaarde om gemeentebrede mobiliteit te realiseren. Daar waar boventalligheid niet voorkomen kan worden, zal er - conform de CAR/ UWO -geinvesteerd worden in de begeleiding van werk naar werk (VWNW). Regeling organisatieverandering/financiele aspecten
140
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
In 2014 zal er een vervangende regeling van kracht zijn, waarin bepalingen zijn opgenomen over boventalligheid en afspraken over het Van Werk Naar Werk Traject, waarvoor ontwikkelbudgetten beschikbaar zijn. Voor de kosten als gevolg van boventalligheid zijn frictiekosten opgenomen in de begroting. REGIONALE SAMENWERKING Beemster Het jaar 2014 is het eerste jaar waarin de ambtelijke samenwerking tussen Beemster en Purmerend in volle omgang van start zal gaan. Dit jaar staat dan ook in het teken van monitoren van mens en taak en verder uitwerken van met name Bedrijfsvoeringsaspecten die voorwaardelijk zijn voor het doen slagen van de overeengekomen samenwerking. De aannames gedaan in de businesscase van juni 2013, worden wederom getoetst. De feitelijke situaties over geplaatste medewerkers, huisvesting en ICT, zal hiervoor leidend zijn. Vooralsnog is op basis van genoemde businesscase een structurele besparing van € 300.000 te verwachten. Veiligheidsregio Uit het vertrek van de Brandweer naar de Veiligheidsregio vloeien desintegratiekosten voort. De personele inzet voor de Brandweer die met ingang van de begroting 2014 zal worden geschrapt in de formatie bedraagt 2,7 fte. Met het schrappen van de formatie is echter nog niet de personele bezetting tegelijk verdwenen. Om deze kosten op te vangen zal mogelijk een beroep worden gedaan op het budget voor frictiekosten. Om dit beroep zo laag mogelijk te houden vinden verkennende gesprekken met de Veiligheidsregio plaats over mogelijke inzet voor de Veiligheidsregio. Trainees In 2013 is gestart met de Regionale Traineepool, welke is ontwikkeld in opdracht van de gemeentesecretarissen van de Metropoolregio Amsterdam. Binnen de gemeente Purmerend hebben wij drie trainees. Onze drie trainees zijn onderdeel van een groep van 19 die in de gemeente Almere, Zaanstad, Amsterdam, Purmerend en Overgemeenten aan het werk zijn. In 2014 gaan de drie bij de gemeente Purmerend werkzame trainees, opdrachten bij twee andere gemeenten binnen de Metropool uitvoeren en zullen enkele huidige werkzame trainees van de andere gemeenten opdrachten bij de gemeente Purmerend uitvoeren. De gemeente Purmerend zal de komende jaren traineeplaatsen beschikbaar blijven stellen. VERANTWOORDING De begroting dient voor de raad zodanige informatie te bevatten dat de raad zijn budgetverantwoordelijkheid kan nemen en zijn controlerende rol kan spelen. Steeds wordt gezocht naar het optimaliseren van de informatievoorziening. In dit licht is dit jaar een nieuw programma Samenleven in de begroting opgenomen dat beter aansluit bij het eerder door de raad geaccordeerde Maatschappelijk Beleidskader voor het Sociale Domein. Tot op heden wordt er drie maal per jaar een Bestuursrapportage aan de raad aangeboden, waarin over de afwijkingen bij het uitvoeren van de Programmabegroting wordt gerapporteerd. De eerste rapportage concentreert zich op de effecten die doorwerken vanuit het voorgaande
141
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
jaar. De tweede en derde Bestuursrapportages informeren het bestuur over de stand van zaken van de uitvoering van de begroting. Zoals eerder aangekondigd is het de ambitie om te onderzoeken of we niet met minder en eenvoudigere rapporages toe kunnen. Interne controles worden conform een plan uitgevoerd en leveren inzicht in aanscherping van processen. Ook zijn interne controles een belangrijke bouwsteen voor de accountantscontrole. WERKKOSTENREGELING De Belastingdienst heeft een vereenvoudiging voor de verantwoording van onkosten voor en door medewerkers in het leven geroepen, de zogenaamde werkkostenregeling (WKR). Deze regeling kent een belastingvrije voet van 1,6% van de brutoloonsom. Blijven de kosten daarbinnen, dan hoeft er geen belasting over betaald te worden. Alles wat daarboven komt, wordt met 80% heffing belast. De gemeente Purmerend zal de WKR per 1-1-2015 invoeren. Besloten is om de (huidige) kosten dusdanig aan te passen dat deze binnen de belastingvrije voet kunnen blijven. INKOOP EN AANBESTEDINGEN Door bundeling en aanbesteding van inkoop wil de gemeente bevorderen dat doelmatig en rechtmatig wordt omgegaan met de besteding van de aan haar toevertrouwde middelen. Het jaarlijks opgestelde Inkoop Jaarplan is hiervoor het sturingsinstrument. Sinds 2011 zijn duurzaamheid, sociaal rendement, regionale samenwerking onze uitgangspunten en is er meer ruimte voor lokale partijen om mee te doen aan aanbestedingen van de gemeente. Bij het realiseren van sociaal rendement hanteren wij de volgende uitgangspunten: • De gemeente Purmerend wil een bijdrage leveren aan het bevorderen van de participatie en ontwikkeling van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, onder wie mensen met een beperking; • De gemeente Purmerend hanteert hierbij de 5%-regeling: het gaat om vijf procent van de opdrachtwaarde (aanneemsom) of twee procent van de aanneemsom bij arbeidsextensieve opdrachten. Bij de invulling is ruimte voor maatwerk en innovatieve ideeën vanuit de markt; • Er wordt aangesloten bij lopende, landelijke initiatieven en ambities, die ook door werkgevers als zinvol worden gezien; • De gemeente Purmerend maakt zich sterk voor één aanpak sociaal rendement voor de werkgevers in de regio's Zaanstreek-Waterland en Noord-Holland Noord. Eén aanpak van sociaal rendement waarin effectiviteit en vakmanschap verder worden ontwikkeld en waarin benchmarking, van elkaar leren en visitatie bijdragen aan doelmatig, effectief en innovatief werken; • Er wordt aangesloten bij bestaande Europese aanbestedingsdrempelbedragen. Daarnaast worden ook meervoudig onderhandse- en nationaal openbare aanbestedingen op sociaal rendement beoordeeld; • Er wordt maximaal ingezet op sociaal rendement. Per aanbesteding wordt gekeken of sociaal rendement kan worden toegepast, rekening houdend met proportionaliteit en rechtmatigheid. Wanneer dit niet mogelijk is wordt, dit gemotiveerd. BETALINGSGEDRAG CREDITEUREN In 2012 is de gemeente begonnen met het digitaal verwerken van inkoopfacturen om sneller te kunnen gaan betalen. Alle facturen betalen binnen 30 dagen is niet mogelijk, omdat de geleverde prestatie niet altijd voldoet en de factuur niet altijd conform onze inkoopvoorwaarden wordt ingediend. Op dit moment worden 80% van de facturen binnen 30 dagen betaald.
142
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
7
Prestatie-indicator betalingsgedrag crediteuren
2014
2015-2017
% van de ingekomen facturen die binnen 30 dagen betaald zijn
90%
90%
Verbonden partijen DOELSTELLING De gemeente Purmerend is verbonden met een aantal partijen. Deze paragraaf geeft inzicht in de partijen waarmee Purmerend is verbonden. In onderstaand overzicht beschrijven wij de verbonden partij, de wijze waarop de bestuurlijke zeggenschap is vormgegeven en de hoogte van de jaarlijkse bijdragen. WAT IS EEN VERBONDEN PARTIJ Een privaat- of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft (artikel 1 Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten). HOE KIJKEN WIJ AAN TEGEN INHOUDELIJKE AANSTURING VERBONDEN PARTIJEN? De gemeente Purmerend heeft om diverse redenen een belang in verbonden partijen. Dit kan diverse oorzaken hebben: • vanuit het verleden ontstaan, gemeentelijk belang beperkt, maar financieel interessant vanwege dividendinkomsten; • strategisch belang; de gemeente heeft er belang bij of is wettelijk verplicht om via gemeenschappelijke regelingen of besturen invloed te hebben in bepaalde meer inhoudelijke zaken. Door deze verbonden partijen wordt het mogelijk bepaalde voorzieningen voor de (inwoners van) de gemeente beschikbaar te hebben en daarbij ook bestuurlijke invloed uit te oefenen; • verzelfstandigde gemeentelijke onderdelen; qua bestuur en organisatie zijn er voormalige gemeentelijke onderdelen op afstand gezet. Door financiële relaties of bestuurlijke vertegenwoordiging heeft de gemeente nog invloed op de koers van deze verzelfstandigde onderdelen. Al deze samenwerkingsverbanden hebben als overeenkomst dat het bestuur van de gemeente Purmerend via deze samenwerkingsverbanden een bijdrage kan leveren aan het behalen van de verschillende programmadoelstellingen. Als dit wijzigt moet de gemeente bij de wijze van betrokkenheid in de betreffende partij heroverwegen. BEGROTINGSCRITERIUM IN RELATIE TOT VERBONDEN PARTIJEN Het begrotingscriterium houdt in dat binnen de spelregels van de raad geen overschrijdingen op programmaniveau mogen plaatsvinden. Een belangrijk dilemma in het kader van de verbonden partijen is dat door de wijze waarop de bestuurlijke zeggenschap is georganiseerd (op afstand), de uitkomsten van de begroting en jaarrekening van de verbonden partijen en de gemeentelijke bijdrage niet altijd direct beinvloedbaar zijn. Over voorstellen voor de ontwikkeling van de gemeentelijke bijdrage hanteert onze gemeente de volgende beleidslijn: • financieel effect gebaseerd op nieuw beleid van verbonden partij; kan alleen opgenomen worden in de begroting en de budgetten, na instemming van de raad, passende binnen de (financiële) spelregels voor nieuw beleid van de gemeente;
143
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
• financieel effect gebaseerd op bestaand beleid van verbonden partij; beschouwen als onvermijdelijke wijziging en deze als zodanig behandelen in de begroting en begrotingsaanpassingen. Programma 2 Samenleving Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) Zaanstreek-Waterland Dit betreft een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten in Waterland, Zaanstad en Oostzaan. Gemeenten zijn verplicht om alleen, of samen met anderen, een Gezondheidsdienst in stand te houden. Bestuurlijk is de gemeente vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. De begrote bijdrage voor 2014 van de gemeente Purmerend is € 2.415.656. De gemeente Purmerend heeft niet ingestemd met het meerjarenperspectief in de begroting van de GGD omdat de kosten van de GGD na 2014 toenemen. De gemeente verwacht van de GGD om nadere keuzes te maken met ingang van 2015. Gemeenschappelijke regeling werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland Baanstede Als gemeente stellen wij jaarlijks budget beschikbaar aan het werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland (Baanstede) voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). De Wsw maakt het mogelijk dat mensen begeleid kunnen werken in een aangepaste arbeidsomgeving. Het gaat om mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap. Met de totstandkoming van het regeerakkoord is er een nieuw perspectief gekomen op de hervorming van de wetgeving voor groepen mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De komende jaren zal daarom een ingrijpende herstructurering in de uitvoering van de WSW plaatsvinden. Het bestuur van Baanstede heeft hiervoor een transitieplan in voorbereiding. De doelstelling van de transitie van Baanstede is dat alle SW medewerkers worden gedetacheerd bij reguliere werkgevers. De bijdrage van de gemeente Purmerend in het exploitatietekort van Baanstede bedraagt in 2014 € 119.041 (excl. de onderdelen welke in een subsidierelatie zijn ondergebracht). De bijdrage aan de herstructureringskosten bedraagt € 493.920. De totale bijdrage aan de gemeenschappelijke regeling bedraagt in 2014 € 612.961. Programma 8 Veiligheid Veiligheidsregio Zaanstreek/Waterland Dit betreft het openbaar lichaam de Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland. Het rechtsgebied van het openbaar lichaam omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. De doelstelling van het openbaar lichaam is door samenwerking een zo doelmatig mogelijk georganiseerde en gecoördineerde brandbestrijding en hulpverlening te bewerkstelligen bij rampen en zware ongevallen in de regio Zaanstreek-Waterland en – in geval van bijstandsverlening – daarbuiten. Waar mogelijk moet de Regionale Brandweer een bijdrage leveren aan het ontwikkelen en in stand houden van een veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Het project regionalisering Brandweer heeft inmiddels de inventarisatiefase nagenoeg afgerond. Inmiddels is de ontwerpfase gestart. Uitgangspunt is dat de regionalisering m.i.v. 1 januari 2014 gestalte gaat krijgen. In het kader van deze verplichte regionalisering van de brandweer per 1 januari 2014 is een wijziging van de gemeenschappelijke regeling VrZW noodzakelijk.
144
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
Vanaf 1 januari 2014 vormt de aansturing van de brandweer dus een onderdeel van die van de VrZW. De financiering van de brandweer zal vooralsnog grotendeels gedaan worden vanuit de deelnemende gemeenten. De uitwerking van de financiering wordt gedaan in het lopende project regionalisering van de brandweer. Uitgangspunt is dat de benodigde budgetten voor de VrZW niet hoger zullen zijn dan de huidige kosten van de VrZW en de huidige kosten van de gemeentelijke brandweren. Hierbij is op termijn aan de VrZW een taakstelling meegegeven. De financiering van de opbouw van de organisatie van de VrZW zal deels worden bekostigd uit een door de VrZW opgebouwde reserve. Indien hier na het opzetten van de nieuwe organisatie middelen resteren zullen deze worden verrekend met de deelnemende gemeenten. Programma 9 Economie Recreatieschappen Het Twiske en Landschap Waterland Op dit moment participeert de gemeente Purmerend in recreatieschap Het Twiske en Landschap Waterland. De bijdrage in 2014 aan de recreatieschappen is € 70.736 voor Het Twiske en € 73.230 voor Landschap Waterland. Programma 10 Bestuur en Concern Intergemeentelijke Samenwerkingsorgaan Waterland (ISW) De samenwerking op Waterlandse schaal richt zich vooral op beleidsafstemming op terreinen als ruimtelijke ordening, landschap, verkeer en vervoer en economie. Daarvoor heeft het ISW een klein ambtelijk apparaat beschikbaar. De nadruk ligt op het overleg van de portefeuillehouders. Vanaf 2013 wordt gewerkt met een andere vorm van ambtelijke beleidsondersteuning waarbij deze voor grotere projecten is ondergebracht bij deelnemende gemeenten eventueel aangevuld met externe inhuur. De gemeentelijke bijdrage aan het I.S.W. bedraagt voor 2014 € 311.576. In dit bedrag is ook begrepen de financiële bijdragen die via het ISW lopen voor Stichting Laag Holland en de Stadsregio Amsterdam (SRA). Daarnaast wordt de wettelijke taak van de gemeenten om een streekarchief te voeren, uitgevoerd door het Waterlands archief. De gemeente Purmerend draagt ongeveer 50% van de lasten. in 2014 bedraagt de bijdrage aan het Waterlands archief € 458.997. Algemene Dekkingsmiddelen BV Stadsverwarming Purmerend De BV stadsverwarming is een 100% deelneming van de gemeente Purmerend. De BV koopt en verkoopt warmte en heeft hiervoor een eigen distributienet. De deelneming van de gemeente in de BV bedraagt ruim 38 miljoen en staat ongeveer gelijk aan 50% van de omvang van de activa van de BV. De gemeente is enig aandeelhouder en moet als zodanig instemmen met de benoeming van de Commissarissen. De exploitatieresultaten van de BV staan niet toe dat er dividend aan de gemeente kan worden uitgekeerd. De BV heeft plannen voorgelegd om zelf een Biowarmtecentrale te gaan exploiteren. Deze plannen zijn, na consultatie van de gemeenteraad goedgekeurd. De financiering voor deze plannen vindt plaats onder garantstelling van de aandeelhouder. HVC (Huisvuil Centrale Alkmaar) De deelneming HVC is in 2011 geactiveerd op 102 aandelen met een waarde van € 45,45. De totale waarde van de deelneming bedraagt € 4.636. Door HVC wordt er op dit moment nog geen dividend uitgekeerd. Daarnaast staat Purmerend via het aandeelhouderschap garant voor
145
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
circa € 22 miljoen langlopende leningen. Jaarlijks wordt 1% van de garantstellingprovisie door de HVC uitgekeerd. Het beleid van HVC is om de omvang van de leningen te laten afnemen.
146
Concept Programmabegroting 2014-2017 | De Paragrafen
B
I
J
L
A
G
E
N
I. ONTWIKKELING EN TOELICHTING VERLOOP VRIJE RUIMTE 2014-2017
148
II. OVERZICHT BATEN EN LASTEN PER PROGRAMMA EN BELEIDSVELD
151
III. KERNGEGEVENS PURMEREND
153
IV. INVESTERINGSOVERZICHT
157
V. OVERZICHT RESERVES EN VOORZIENINGEN
165
VI. PORTEFEUILLEVERDELING
173
VII. GEMEENTELIJKE ORGANISATIE
174
VIII. UITGANGSPUNTEN BEGROTING 2014-2017
179
IX. AFKORTINGEN EN BEGRIPPENLIJST
181
147
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
Bijlage I Ontwikkeling en toelichting verloop vrije ruimte 2014-2017 Mutaties na Kadernota 2014 (+/+ = voordeel en -/- is nadeel) Stand van Kadernota 2014
2014
2015
2016
2017
PRG I/S
4.288.750
1.128.600
398.753
210.753
1 Ontwikkelingen gemeentefonds incl. verwachte daling (nieuwe rijksbezuinigingen)
262.011
-775.390
-989.634
-114.434
2 Actualisering investeringen
401.000
87.758
25.096
185.590
div. S
-179.072
-
-
-
1 S 2 S
A Autonome ontwikkelingen
3 Afname burgerzaken paspoorten en rijbewijzen 4 De Purmaryn
-14.000
31.000
31.000
31.000
5 Voorbereiding en invoeringskosten transities
-150.000
-
-
-
6 Weglekeffect bezuinigingen bedrijfsvoering naar lagere tarieven (m.n. afvalstoffenheffing)
-156.000
-156.000
-156.000
-156.000
4 S
-85.640
-84.830
-78.272
-78.272
6 S
-
110.000
171.000
173.000
8 S
-25.000
-25.000
-25.000
-25.000
-750.000
-
750.000
-
7 Actualisatie veegvuil, straatreiniging (onderdeel B6, financieel perspectief) 8 Afwijking overdracht BRW naar VRZW en besparing VRZW 9 Bijdrage in kosten veiligheidshuis 10 herschikking frictiekosten 750.000 opvoeren in 2014 en verminderen in 2016 11 Diverse mutaties < dan € 100.000 en/of eerder besloten Subtotaal A: Stand programmabegroting 2014 voor te nemen keuzes
6.063
-173.954
-19.144
-1.976
-690.638
-986.416
-290.954
13.908
3.598.112
142.184
107.799
224.661
2
I
8 S 10
I
div. S
B. Keuzes 1 Nieuwe afspraken over bezuinigingen schoon op straat 2 Sociaal rendement Subtotaal B: Stand Programmabegroting 2014
-256.000
-
-
-
-
-18.000
-106.000
-196.000
-256.000
-18.000
-106.000
-196.000
3.342.112
124.184
1.799
28.661
1. Ontwikkelingen gemeentefonds Ten opzichte van de kadernota zijn er wijzigingen in de ontwikkeling van de uitkering uit het gemeentefonds. De gemeenten zijn hierover geïnformeerd via de zogenoemde Mei-circulaire. De nieuwe nadelen betreffen: - de korting voor de bijdrage in de kosten van maatschappelijke stages: structureel € 94.000 vanaf 2015; - de korting "dualisering" die wel wordt doorgezet, terwijl het wetsvoorstel tot verkleining van de gemeenteraden en maximale omvang college is verworpen: structureel € 85.000. Naast deze nieuwe elementen zorgt de koppeling met de rijksbegroting voor een afwijking van de geraamde uitkering. Dit werkt voorlopig door in een voordeel voor 2014 van ruim € 260.000 in 2014. Dezelfde koppeling met de rijksuitgaven zorgt voorlopig voor een grote plus van € 1 miljoen in 2017. Er is voor gekozen om deze plus niet te presenteren omdat dit feitelijk iedereen op het verkeerde been zet. Immers op prinsjesdag wordt een vergelijkbare daling van de uitkering weer verwacht. In de begroting is daarom als stelpost rekening gehouden met een structureel oplopende korting op de uitkering uit het gemeentefonds van € 0,35 miljoen in 2015, € 0,65 miljoen in 2016 en € 1 miljoen in 2017. 2. Actualisering investeringen Alle investeringen zijn nogmaals doorgelopen op de vraag of de planning van de uitgaven voldoende realistisch is. Als gevolg hiervan er bijstellingen in de raming doorgevoerd die veelal
148
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
6
I
2 S
zorgen voor later moment van de start van de afschrijvingen. Dit voordeel is hier op genomen. Uiteindelijk is het structurele effect een voordeel van ruim € 185.000. 3. Afname burgerzaken paspoorten en rijbewijzen In 2013 en 2014 worden een aanzienlijk lager aantal paspoorten en rijbewijzen verstrekt dan geraamd in de begroting. Deze lagere inkomsten kunnen niet worden gecompenseerd door afbouw van de gemeentelijke organisatie. 4. De Purmaryn In de begroting was rekening gehouden met een hogere pachtsom voor de horeca vanaf 2014 (€ 15.000) en kapitaallasten van de voorgenomen verbouwing vanaf 2015 (€ 45.000). De horecapacht is verlaagd met € 14.000 en de kapitaallasten zijn niet langer in de begroting opgenomen. 5. Voorbereiding en invoeringskosten transities Voor de voorbereiding en invoering van de tranisities Jeugdzorg, AWBZ en participatie ontvangt de gemeente een bijdrage in de kosten via het gemeentefonds. De transities vergen een grote inspanning. Omdat zorgvuldig bij de invoering van groot belang is is in de begroting een gemeentelijke inzet van € 150.000 opgenomen. Hiervoor kan aanvullende capaciteit of externe expertise worden ingekocht. 6. Weglekeffect bezuinigingen bedrijfsvoering naar tarieven De lagere kosten van de afdeling bedrijfsvoering werken via de overhead tarieven door naar alle producten en diensten. Voor met name de afvalstoffenheffing heeft dit als effect dat het tarief moet worden verlaagd omdat er anders sprake is van een meer dan kostendekkend tarief. Dit weglekeffect komt in mindering op de ontwikkeling van de vrije ruimte. 7. Actualisatie veegvuil, straatreiniging In de kadernota is rekening gehouden met lagere kosten voor de straatreiniging van ruim € 100.000. Abusievelijk is hierbij over het hoofd gezien dat de lagere kosten voor de straatreiniging doorwerken in de tarieven voor de afvalinzameling en de gemeentelijke watertaken. 8. Afwijking overdracht BRW naar veiligheidsregio In de kadernota was rekening gehouden met een bezuiniging op de bijdrage aan de veiligheidsregio. Op basis van de afstemmingen over de begroting van de VRZW tot en met augustus is de verwachting dat de bijdrage aanvullend wordt beperkt met de uiteindelijk € 173.000. Hierbij past de kanttekening dat de veiligheidsregio nog in opbouw is en tijdens opbouw bijstellingen noodzakelijk kunnen blijken. Deze bijstellingen worden betrokken bij het financieel perspectief 2014. 9. Bijdrage in kosten veiligheidshuis In de meerjarenbegroting was geen rekening gehouden met een doorlopende bijdrage in de kosten van het veiligheidshuis. Om het veiligheidshuis ook in 2014 en volgende jaren in stand te houden is alsnog de huidige inzet gecontinueerd € 25.000. Mede door de overdracht van de brandweertaken naar de Veiligheidsregio zijn praktisch gezien geen mogelijkheden om dit bedrag binnen programma 8 binnen de budgetten op te vangen. 10. Herschikking frictiekosten
149
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
In de kadernota waren de frictiekosten voor de afbouw van de gemeentelijke organisatie opgenomen in 2015 en 2016 voor elk € 1 miljoen. Omdat de afbouw al is begonnen wordt het logischer geacht om een deel van de frictiekosten al in 2014 te begroten. Voor het totaal bedrag aan frictiekosten geldt dat deze niet aan één begrotingsjaar zijn gebonden.
150
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
Bijlage II Overzicht baten en lasten per programma en beleidsveld 1
(Bedragen x € 1.000)
BV011 Publieksdienstverlening
2014
2015
2016
2017
Lasten
-8.724
-8.191
-8.348
-8.388
Baten
3.185
2.935
3.125
3.217
Saldo
-5.539
-5.256
-5.223
-5.170
-5.539
-5.256
-5.223
-5.170
-20.381
-21.097
-21.963
-21.875
PGR01 PUBLIEKSDIENSTEN BV021 Goed leven in Purmerend
BV022 De jeugd heeft de toekomst
BV023 Drempels weg
Lasten Baten
2.807
2.820
2.807
2.808
Saldo
-17.574
-18.278
-19.157
-19.067
Lasten
-17.138
-17.956
-17.170
-17.087
Baten
2.778
2.769
2.754
2.766
Saldo
-15.178
-14.401
-14.332
-14.372
Lasten
-58.458
-58.190
-58.168
-58.753
Baten
31.570
31.543
31.546
31.559
Saldo
-26.888
-26.647
-26.622
-27.194
-59.640
-59.326
-60.111
-60.633
-1.863
-1.613
-887
-879
PGR02 SAMENLEVING BV031 Wonen
Lasten Baten
762
531
351
345
Saldo
-1.102
-1.082
-536
-533
-1.102
-1.082
-536
-533
Lasten
-13.283
-13.336
-13.424
-13.454
Baten
12.674
13.211
13.293
13.318
PGR03 WONEN BV041 Milieu
Saldo PGR04 MILIEU BV051 Bereikbaarheid
Lasten
-3.715
-3.514
2.511
2.511
2.511
-1.204
-1.003
-1.136
-1.301
-1.204
-1.003
Lasten
-24.703
-23.708
-24.170
-25.032
9.423
9.835
10.189
10.433
-15.280
-13.873
-13.981
-14.599
-15.280
-13.873
-13.981
-14.599
Lasten
-21.218
-15.326
-11.194
-9.111
Baten
19.917
13.389
10.721
6.942
Saldo
Lasten
-1.301
-1.937
-473
-2.169
-1.301
-1.937
-473
-2.169 -6.517
-7.327
-6.825
-6.670
Baten
203
204
205
207
Saldo
-7.125
-6.621
-6.465
-6.311
PGR08 VEILIGHEID
-7.125
-6.621
-6.465
-6.311
Lasten
-936
-912
-848
-877
Baten
645
645
645
645
Saldo PGR09 ECONOMIE
151
-3.812
-1.301
PGR07 RUIMTELIJKE ORDENING
BV101 Bestuur & concern
-3.648 2.511
Saldo
BV091 Economie
-135 -135
-1.136
PGR06 BEHEER OPENBARE RUIMTE
BV081 Veiligheid
-131 -131
Saldo
Baten
BV071 Ruimtelijke ordening
-126 -126
Baten
PGR05 BEREIKBAARHEID BV061 Beheer openbare ruimte
-609 -609
Lasten
-292
-268
-203
-232
-292
-268
-203
-232 -11.701
-12.279
-12.633
-11.868
Baten
3.483
3.535
3.590
3.644
Saldo
-8.796
-9.098
-8.278
-8.057
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
1
(Bedragen x € 1.000)
2014
2015
2016
2017
-8.796
-9.098
-8.278
-8.057
-36
-37
-38
-38
Baten
12.606
12.868
13.130
13.414
Saldo
12.570
12.831
13.092
13.375
Lasten
1.257
1.823
2.130
2.769
PGR10 BESTUUR & CONCERN Lokale heffingen
Lasten
BV112 Nog te bestemmen middelen
BV113 Gemeentefonds
BV114 Eigen financieringsmiddelen
BV115 Deelnemingen
BV116 Incidentele baten en lasten
Baten
-
-
-
-
Saldo
1.257
1.823
2.130
2.769
Lasten
-12
-12
-12
-12
Baten
81.786
77.401
78.013
77.754
Saldo
81.774
77.390
78.002
77.743
Lasten
-287
-271
-263
-255
Baten
4.504
4.515
4.756
4.861
Saldo
4.217
4.244
4.493
4.606
Lasten
-1.688
-1.688
-1.688
-1.533
Baten
1.184
6.006
1.412
1.284
Saldo
-503
4.318
-275
-249
Lasten
-50
-50
-50
-50
-
-
-
-
Saldo
-50
-50
-50
-50
Lasten
256
18
106
196
Baten
BV117 Begrotingsaldo
Baten
-
-
-
-
Saldo
256
18
106
196
99.521
100.573
97.498
98.389
-
-
-
-
Baten
1.169
529
404
261
Saldo
1.169
529
404
261
Lasten
-15
-
Baten
3.708
1.516
247
215
Saldo
3.693
1.516
247
215
Lasten
-25
PGR11 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN R121 Egalisatiereserve
R122 Bestemmingsreserve
R123 Algemene reserve
Lasten
-3.563
-3.731
-1.544
Baten
-
-
-
-
Saldo
-3.563
-3.731
-1.544
-25
PGR12 RESULTAAT BESTEMMING Totaal resultaat
-
1.299
-1.686
-893
451
Lasten
-194.913
-186.762
-179.701
-176.185
Baten
194.913
186.763
179.701
176.185
Saldo
-
-
-
-
1. Het totaaloverzicht baten en lasten kan cijfermatig afwijken ten opzichte van de gepresenteerde cijfers op de afzonderlijke programma's. Deze afwijkingen worden verklaard door afrondingsverschillen in de tabellen en het feit dat de opgehaalde getallen uit verschillende rapporten worden overgenomen. Saldo is lasten plus baten, een plus betekent meer baten dan lasten en een min betekent meer lasten dan baten.
152
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
Bijlage III Kerngegevens Purmerend 2013 (werkelijk)
In %
2018
In %
2028
In %
0-14
13.124
17%
12.289
15%
11.343
14%
15-64
53.004
67%
52.932
66%
48.811
61%
≥65
13.361
17%
15.043
19%
19.444
24%
Totaal
79.489 100%
Prognose inwoners: Leeftijd
80.264 100%
79.598 100%
Bron: gemeente Purmerend, Bevolkingsprognose 2013-2028
Prognose 4 t/m 11 jarigen
OverCentrum where
Wheermolen
Gors
Purmer- Purmer- WeideNoord Zuid venne
Totaal
2013 (werkelijk)
190
895
565
711
1.195
1.039
2.447
7.042
2014
180
922
566
692
1.181
981
2.400
6.922
2015
176
930
572
668
1.173
956
2.327
6.802
2016
170
924
565
642
1.129
878
2.272
6.580
2017
169
923
563
631
1.106
860
2.217
6.469
2028
208
945
467
620
1.037
842
1.940
6.059
Bron: gemeente Purmerend, Bevolkingsprognose 2013-2028
Prognose woningen: 1 januari
Woningen
Inwoners
2013 (werkelijk)
34.662
79.489
2014
34.866
79.703
2015
35.035
79.867
2016
35.387
80.146
2017
35.562
80.264
2028
36.772
79.598
Hectare
Percentage
2.339
95,2%
Bron: gemeente Purmerend, Bevolkingsprognose 2013-2028
Oppervlakte Land Water
117
4,8%
Totaal
2.456
100%
Bron: CBS 2012
Bodemgebruik Spoorterrein Wegverkeersterrein
Hectaren
Hectaren per 1.000 inwoners In % 2013
15
0,6%
0,2 1,2
92
3,7%
Totaal verkeersterrein
107
4,4%
1,3
Woonterrein
882
35,9%
11,1
49
2,0%
0,6
7
0,3%
0,1
Terrein voor detailhandel en horeca Terrein voor openbare voorzieningen
153
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
Bodemgebruik
Hectaren
Terrein voor sociaal-culturele voorzieningen Bedrijventerrein Totaal bebouwd terrein
Hectaren per 1.000 inwoners In % 2013
51
2,1%
0,6
156
6,4%
2,0
1.146
46,7%
14,4
4
0,2%
0,1
Wrakkenopslagplaats Begraafplaats
9
0,4%
0,1
Bouwterrein
64
2,6%
0,8
Totaal semi-bebouwd terrein
76
3,1%
1,0
Park en plantsoen
148
6,0%
1,9
Sportterrein
169
6,9%
2,1
15
0,6%
0,2
Volkstuin Dagrecreatief terrein
6
0,2%
0,1
Totaal recreatieterrein
338
13,8%
4,2
Totaal agrarisch terrein
379
15,4%
4,8
Totaal bos en open natuurlijk terrein
292
11,9%
3,7
Totaal binnenwater
119
4,8%
1,5
Totale oppervlakte
2.456
100%
30,8
Bron: CBS 2008 en gemeente Purmerend, GBA
Uitkeringsgerechtigden Purmerend, 2013 Potentiële beroepsbevolking (inwoners 15-64 jaar)
WIA
WAO Wajong
53.026
53.026
53.026
Lopende uitkeringen
1.030
2.669
Percentage van potentiële beroepsbevolking
1,9%
5,0%
Totaal arbeidsongeschiktWAZ heid
WW
53.026
53.026
53.026
1.300
79
5.078
1.539
2,5%
0,1%
9,6%
3%
Man
425
1.018
724
51
2.218
833
Vrouw
605
1.651
576
28
2.860
706
Deels arbeidsongeschikt
218
675
67
22
982
Volledig arbeidsongeschikt
560
1.994
1.233
57
3.844
<25 jaar
5
0
368
0
373
83
25-34 jaar
146
48
338
0
532
270
35-44 jaar
214
363
241
5
823
363
45-54 jaar
326
834
244
18
1.422
484
55-64 jaar
339
1.424
109
56
1.928
339
Uitkeringsduur <5 jaar
32
370
1
Uitkeringsduur ≥5 jaar
2.637
930
78
9
91
1
2.063
224
24
22
1.732
Uitkeringen nieuw Uitkeringen beëindigd
Bron: UWV Werkbedrijf (o.a. Atlas SV 2011). Peildatum 31 december 2012
154
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
WWB-uitkeringen Purmerend, 1 januari
2007
2008 2009 2010 2011 2012 2013
WWB uitkeringen (<65 jaar)
998
876
906
951
WWB uitkeringen (≥65 jaar)
135
144
145
*
WWB* uitkeringen totaal
1.133 1.020 1.051
951
IOAW, IOAZ en Bbz
39
36
34
Bron: gemeente Purmerend, afdeling Werk en Welzijn
1 januari
NWW
Percentage van 15-64 jarigen
2013
2.421
4,6%
2012
1.699
3,2%
2011
2.331
4.3%
2010
1.927
3,6%
2009
1.830
3,4%
2008
1.828
3,4%
2007
2.505
4,7%
Bron: UWV Werkbedrijf *Vanaf 2003 zijn er grote schommelingen in het aantal niet-werkende werkzoekenden (NWW) in Purmerend. Hoewel het aantal NWW een indicator is voor werkloosheid, kunnen op basis hiervan slechts zeer voorzichtig conclusies worden getrokken.
155
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
44
956 1.125 1.210 *
*
*
956 1.125 1.210 40
32
38
156
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
Bijlage IV Investeringsoverzicht De geactualiseerde investeringen en uitgaven zijn opgenomen in een drietal overzichten: A. lopende investeringen. Dit betreft die investeringen waarvoor reeds een besluit is genomen om tot uitgaven over te gaan. Hierin zijn ook opgenomen de vervangingsinvesteringen. B. vervangingsinvesteringen. De investeringen die de omvang van de (versleten) kapitaalgoederenvoorraad op peil houden. De aangekochte kapitaalgoederen vervangen de economisch verouderde kapitaalgoederen. Hieronder vallen ook de levensduurverlengende investeringen boven de € 25.000. Dit betreft uitgaven voor planmatig onderhoud, zaols vervanging van (delen) van daken, dakbedekking, electrische installaties, vloeren etc. C. voorgenomen investeringen. Dit betreft investeringen waarvoor nog een voorstel/besluit genomen dient te worden door de raad, alvorens er uitgaven gedaan mogen worden.
157
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
A. Lopende investeringen Omschrijving object, programma, beleidsveld en prestatieveld
Totaal Afschr. Afschr. Krediet / besteed Investering Investering duur Gereed m.i.v. aanschaf.w. t/m 2012 2013 2014
Investering Investering 2015 2016
Dienstverlening hardware
4
2013
2014
100.000
100.000
-
-
-
Dienstverlening software
6
2013
2014
151.036
151.036
-
-
-
Basisregistraties GEO hardware
4
2013
2014
45.000
45.000
-
-
-
Basisregistraties GEO software
6
2013
2014
561.985
561.985
-
-
-
PV0111 Purmerend heeft antwoord
858.021
858.021
-
-
-
BV011 Publieksdienstverlening
858.021
858.021
-
-
-
PGR01 Publieksdiensten
858.021
858.021
-
-
-
54.258
54.258
Dakbedekking, JP Grootstraat 1 (2012) Vervanging pannavelden
20
2013
2014
67.401
67.401
-
-
-
Vervanging kunstgrasvelden
15
2013
2014
122.924
122.924
-
-
-
Vervanging speeltoestellen
15
2013
2014
195.762
195.762
-
-
-
Vervangingsbeleid speelvoorzieningen
15
2013
2014
351.333
351.333
-
-
-
Vervanging gevelbeplating wanden zwembad
20
2013
2014
39.661
39.661
-
-
-
-
Sportvloer gymlokaal doplaan
20
2014
2015
47.826
47.826
-
-
-
-
Toplaag Kunstgr.Flevostr.(korfb.ver.BEP)
10
2013
2014
155.923 155.923
-
-
-
-
Ren.voetbalv.Wherevogel,Westerweg A-veld
10
2015
2016
-
-
-
-
Ren.softbalveld jeugd sportcompl.De Dop
10
2013
2014
-
-
-
-
Toplaag skeelerbaan trimpad
10
2013
2014
-
-
-
-
Dakrenovatie De Vaart
20
2013
2014
-
-
-
-
-
-
-
-
46.390
-
-
-
-
-
-
-
Vervanging luchtbehandeling De Vaart
65.513 51.864
65.513 51.864
651.943 651.943 88.037
88.037
129.170 40.145
129.170
Vervanging vloertegels De Karekiet
20
2014
2015
40.145
Inrichting motorisch therapielokaal
20
2013
2014
Hockeyveld toplaag de Munnik
10
2014
2015
Sportzaal De Karekiet, boeiboorden
20
2013
2014
38.782
38.782
-
-
-
Sportzaal De Karekiet, vervanging buitenkozijnen
20
2013
2014
84.151
84.151
-
-
-
Renovatie voetbalveld Savannestraat veld 1 toplaag
10
2013
2014
65.513
65.513
-
-
-
Verharding sportcomplex Savannestraat
20
2013
2014
25.386
25.386
-
-
-
Handbalvelden De Dop (3 velden)
15
2013
2014
135.822
135.822
-
-
-
Dakbedekking, sporthal De Vaart
20
2013
2014
55.871
55.871
-
-
-
Atletiekbaan toplaag de Munnik
10
2014
2015
400.820
-
400.820
-
-
Den Uyllaan 3, bouw Gymlokaal
40
2013
2014
915.338
915.338
-
-
-
Vervanging onderwatercamera antiverdrinking zwembad
76.033
76.033
-
-
-
6
2013
2014
Vervanging verlichting en overige installaties kelder zwembad
189.828
189.828
-
-
-
10
2013
2014
Kleedaccommodaties FC Purmerend
50
2014
2015
245.400
-
245.400
-
-
Parkeervoorziening volkstuinen Isis
40
2013
2014
25.000
25.000
-
-
-
Beschoeiing volkstuinen Isis
30
2013
2014
133.458
133.458
-
-
-
Paden volkstuinen Fenix
20
2013
2014
82.400
82.400
-
-
-
Beschoeiing volkstuinen Fenix
30
2013
2014
87.903
87.903
-
-
-
Rugbyclub velden en terreininrichting
20
2015
2016
1.606.700
445.700
735.000
426.000
-
Rugbyclub nieuw clubgebouw
40
2014
2015
698.153
98.153
600.000
-
-
Multifunctionele sportaccomodatie bouw
50
2015
2016
9.135.759
400.000
5.515.000
3.220.759
-
Multifunctionele sportaccomodatie installaties
20
2015
2016
3.750.000
1.050.000
2.700.000
-
Multifunctionele sportaccomodatie inrichting
10
2015
2016
1.000.000
-
1.000.000
-
46.390 158.428 158.428
-
Vrb.kred.multifunct.sporth.IJsendijkstr
200.000 118.535
81.465
Verplaatsing rugbyclub (voorbereiding)
120.000
43.770
158
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
76.230
Omschrijving object, programma, beleidsveld en prestatieveld
Totaal Afschr. Afschr. Krediet / besteed Investering Investering duur Gereed m.i.v. aanschaf.w. t/m 2012 2013 2014
Stadsspeeltuin Purmerend
511.250 503.827
PV0211 Gezonde geest in gezond lichaam
21.850.145 1.997.932
7.423
-
-
-
3.959.234
8.546.220
7.346.759
-
53.485
-
-
-
66.000
-
-
-
30.000
-
-
20.019
SW2008 plann.pakk.Purmaryn
6
2013
2014
62.000
Kassa systeem Purmaryn
6
2013
2014
66.000
Vervanging dakbedekking platte daken
20
2016
2017
64.779
Armaturen verkeersruimten publiek
10
2013
2014
52.665
52.665
-
-
-
Dakbedekking grote zaal
20
2013
2014
42.657
42.657
-
-
-
PV0212 Kunst/Cultuur verrijken stad en inwoners
288.101
BV021 Goed leven in Purmerend
8.515
Investering Investering 2015 2016
14.760
23.275
244.807
-
-
20.019
22.138.246 2.021.207
4.204.041
8.546.220
7.346.759
20.019
1.915.506 1.845.543
69.963
-
-
-
935.264
-
-
-
84.125
-
-
-
Den Uyllaan 3, bouw&terreinKingschool
40
2014
2015
Den Uyllaan 3, installaties Kingschool
20
2013
2014
Slenkstraat 50, Tangram, bouw&terrein
40
2013
2014
1.475.291 1.391.166
Slenkstraat 50, Tangram, installaties
20
2013
2014
872.083 824.102
47.981
-
-
-
Hoefsmid 1, Smidse,Uitbr.(terr&bouw)
40
2013
2014
530.835 178.434
352.401
-
-
-
176.945
176.945
-
-
-
Hoefsmid 1, Smidse,Uitbr.(install.)
935.264
-
Prisma,verv.Mercuriusw/Gasinjetstr(geb)
40
2014
2015
1.013.702
249.643
-
-
Prisma,verv.Mercuriusw/Gasinjetstr(inst)
20
2014
2015
479.320
345.825
133.495
-
-
Inr.praktijklok. ML King,Den Uillaan 3
20
2013
2014
68.506
68.506
-
-
-
Dakbedekking, Pinksterbloem 67
20
2013
2014
PV0222 Op de toekomst voorbereid BV022 De jeugd heeft de toekomst WMO Hulpmiddelen 2013
6
2013
2014
PV0231 Individuele voorzieningen Verbouwing nachtopvang dak- en thuislozen Wagenweg 14
10
2013
1.437.960 174.615
76.008
-
-
-
7.967.718 4.413.859
76.008
3.170.721
383.138
-
-
7.967.718 4.413.859
-
3.170.721
383.138
-
519.029
519.029
-
-
-
519.029
519.029
-
-
-
95.591
95.591
-
-
-
95.591
95.591
-
-
-
614.620
614.620
-
-
-
7.989.382
8.929.358
7.346.759
20.019
2014
PV0232 Zorg voor kwetsbare inwoners BV023 Drempels weg PGR02 Samenleving
30.720.584 6.435.066
Papiercontainers 4x 6090 st.
15
2013
2014
196.098
-
196.098
-
-
-
7100100141/153 Clusterplaatsen
20
2013
2014
18.991
-
18.991
-
-
-
7100100145/156 24360 rolcont.(restafval)
15
2013
2014
27.694
-
60x OC's glas binnencontainers
15
2013
2014
15.492
12.202
-
-
300.000 132.500
167.500
-
-
-
PV0412 Afvalbeheer
542.783
147.992
394.791
-
-
-
BV041 Milieu
542.783
147.992
394.791
-
-
-
PGR04 Milieu
542.783
147.992
394.791
-
-
-
62.000
-
-
-
78.735
-
-
-
Parkeerplaatsen (20st) incl verbreden rijbaan, Gasinjetstraat
40
2013
2014
62.000
Ombouw Parkeerautomaten
6
2013
2014
140.735
-
-
-
Verk.regelinst.Waterl.laan/Basisveenstr.
25
2013
2014
90.400
83.365
7.035
-
-
-
Verk.regelinst.Waterl.laan/Landsrekenweg
25
2013
2014
90.400
62.874
27.526
-
-
-
Middengeleider/schoolroute-oversteek Ijsendijkstraat
40
2013
2014
35.000
35.000
-
-
-
VAT-kosten 11 VRI's
25
2013
2014
60.005
20.666
39.339
-
-
-
VRI Verzetslaan-Meerland
25
2013
2014
89.665
48.491
41.174
-
-
-
VRI Verzetslaan-Frescobaldistraat
25
2013
2014
89.665
89.665
-
-
-
Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Persijnln-oost
25
2013
2014
92.125
92.125
-
-
-
Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Helder Camarastraat
92.125
92.125
-
-
-
25
2013
2014
PV0513 Autoverkeer
159
297.000 218.265 359.000
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
218.265
Omschrijving object, programma, beleidsveld en prestatieveld
Totaal Afschr. Afschr. Krediet / besteed Investering Investering duur Gereed m.i.v. aanschaf.w. t/m 2012 2013 2014
Investering Investering 2015 2016
Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Persijnln-zuid
25
2013
2014
92.125
92.125
-
-
-
Verkeerscirculatie Binnenstad
40
2014
2015
759.000
-
759.000
-
-
PV0514 Verkeersveiligheid
1.490.510
215.396
516.114
759.000
-
-
BV051 Bereikbaarheid
1.849.510
433.661
656.849
759.000
-
-
PGR05 Bereikbaarheid
1.849.510
433.661
656.849
759.000
-
-
Groot onderhoud bruggen
50
2013
2014
1.459.170
1.459.170
-
-
-
Verv. Houten of vaste bruggen
40
2013
2014
611.246
611.246
-
-
-
Verv. Beschoeiingen
40
2013
2014
220.352
220.352
-
-
-
Looproutes 2010
40
2013
2014
105.480
25.745
79.735
-
-
-
Kiss&ride en parkeerplaats den Uyllaan 3
40
2013
2014
206.400
86.400
120.000
-
-
-
Uitvoeringsprogramma asfalt
25
2013
2014
1.280.647
1.280.647
-
-
-
Uitvoeringsprogramma elementen
30
2013
2014
1.242.660
1.242.660
-
-
-
Uitbr. Nwe alg.begraafplts(grafv+urnenm)
40
2013
2014
PV0611 Schoon, heel en veilig
730.000 5.855.955
112.145
730.000
-
-
-
5.743.810
-
-
-
Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan (GRP+)
45
2013
2014
4.193.845
4.193.845
-
-
-
Riolering
45
2013
2014
140.000
140.000
-
-
-
Stedelijk Waterplan (uitvoering oeverplan)
45
2013
2014
178.452
178.452
-
-
-
Stedelijk Waterplan
45
2013
2014
1.592.990
1.592.990
-
-
-
6.171.392
-
-
-
Vervangen mobilofoons
66.105
PV0612 Zorg voor watertaken
-
6.171.392
66.105 -
BV061 Beheer openbare ruimte
12.027.347
112.145 11.915.202
-
-
-
PGR06 Beheer openbare ruimte
12.027.347
112.145 11.915.202
-
-
-
Brandbeveiliging kluis Burgerzaken
20
2013
2014
25.000
11.348
13.652
-
-
-
Kozijnen/deuren Garage de Koog
20
2013
2014
103.338
60.673
42.665
-
-
-
42.469
-
42.469
-
-
-
102.500
88.297
273.307
160.318
Dakbedekking, onderkomens groen (2012) Verbouwing kantoorgedeelte de Koog
20
2013
2014
Bedrijfsvoering/Huisvesting
14.203
-
-
-
112.989
-
-
-
Randvoorwaarde ICT hardware (generieke basis)
4
2013
2014
449.360
449.360
-
-
-
Randvoorwaarde ICT software (generieke basis)
6
2013
2014
197.816
197.816
-
-
-
Overige onderzoek en projecten hardware
4
2013
2014
122.407
122.407
-
-
-
Overige onderzoek en projecten software
6
2013
2014
95.883
95.883
-
-
-
865.466
-
-
-
8/10
2014
2015
289.563
289.562
-
-
Bedrijfsvoering/ICT Tractie (vervoermiddelen en machines)
865.466
Tractie Bedrijfsvoering & Tractie Totaal lopende investeringen
160
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
-
579.125 579.125
-
289.563
289.562
-
1.717.898
160.318
1.268.018
289.562
-
-
47.716.143 7.289.182 23.082.263
9.977.920
7.346.759
20.019
B. Vervangingsinvesteringen Omschrijving object, programma, beleidsveld en prestatieveld
Afschr. duur Gereed
Paspomaat
6
Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie (GBA)
6
2015
Afschr. m.i.v. 2016
2014-20152015-2016
Krediet / Investering Investering Investering Investering aanschaf.w. 2014 2015 2016 2017 100.000
100.000
400.000
400.000
-
-
-
PV0111 Purmerend heeft antwoord
500.000
400.000
100.000
-
-
BV011 Publieksdienstverlening
500.000
400.000
100.000
-
-
PGR01 Publieksdiensten
500.000
400.000
100.000
-
-
Vervanging automatische dosering zwemwaterzuivering
10
2015
2016
43.030
-
43.030
-
-
Vervanging gootroosters diverse baden zwembad
10
2015
2016
60.675
-
60.675
-
-
Vervanging regelinstallatie CV- en sanitaire installatie zwembad
76.374
-
76.374
-
-
10
2015
2016
Vervanging regelinstallatie luchtbehandeling zwembad
10
2015
2016
143.427
-
143.427
-
-
Vervanging verlichtingsarmaturen zwembad
10
2015
2016
105.207
-
105.207
-
-
Vervanging vloer hal horeca zwembad
10
2015
2016
82.520
-
82.520
-
-
81.418
-
81.418
-
-
Vervanging voegwerk vloerafwerking recreatie- en wedstrijdbad
10
Vervanging zwakstroominstallaties zwembad
10
189.000
-
189.000
-
-
Vervanging kunstgrasvelden
15
2014-20172015-2018
202.913
27.290
57.863
58.442
59.319
Vervanging pannavelden
20
2014-20172015-2018
139.752
34.375
34.719
35.066
35.592
Vervanging speeltoestellen
15
2014-20172015-2018
296.604
72.956
73.686
74.423
75.539
Vervangingsbeleid speelvoorzieningen
15
2014-20172015-2018
1.038.672
255.485
258.039
260.619
264.528
Sportzaal De Karekiet, facelift sportvloer
20
2014
2015
75.348
75.348
-
-
-
Vervanging voegwerk gevel sportzaal De Karekiet
20
2015
2016
31.129
-
31.129
-
-
26.151
-
26.151
-
-
-
25.486
-
-
2015
2016
2015
2016
Buitenkozijnen/deurbetimmering gymlokaal Sweelinckstraat
20
2015
2016
Bestrating sportcomplex, Trimpad 10
20
2015
2016
25.486
Renovatie trainingsveld sportcomplex, Westerweg 48
10
2015
2016
65.887
-
65.887
-
-
Renovatie veld 4 toplaag sportcomplex Savannestraat
10
2014
2015
49.111
49.111
-
-
-
Renovatie voetbalveld Savannestraat veld 3 toplaag
10
2014
2015
65.513
65.513
-
-
-
Renovatie voetbalveld Westerweg C-veld
10
2017
2018
65.513
-
-
-
65.513
Toplaag kunstgrasvoetbalveld Savannestraat
10
2014
2015
256.431
256.431
-
-
-
Toplaag kunstgrasvoetbalveld Van IJsendijkstraat
10
2014
2015
PV0211 Gezonde geest in gezond lichaam
256.431
256.431
-
-
-
3.376.592
1.092.940
1.354.611
428.550
500.491 -
Klimaatregeling OS2
15
2015
2016
35.350
-
35.350
-
Renoveren stoelen
10
2015
2016
47.635
-
47.635
-
-
Renoveren stoelen
10
2017
2018
40.000
-
-
-
40.000
PV0212 Kunst/Cultuur verrijken stad en inwoners BV021 Goed leven in Purmerend
122.985
-
82.985
-
40.000
3.499.577
1.092.940
1.437.596
428.550
540.491
Dakbedekking/HWA, Dr. A.Schweitzerlaan 32a
20
2015
2016
33.532
-
33.532
-
-
Pleisterwerk, Delfland 2
20
2015
2016
34.390
-
34.390
-
-
Boeiboord, Karekietpark 28-30
20
2015
2016
50.817
-
50.817
-
-
Boeiboord, Zichthof 9
20
2017
2018
38.856
-
-
-
38.856
Dakbedekking/dakpannen Grevelingenmeer 62
20
2014
2015
73.069
73.069
-
-
-
Kozijnen/deur/betimmeringen, Pinksterbloem 67
20
2017
2018
199.988
-
-
-
199.988
Warmetopwekking/distributie, Karekietpark 28-30
20
2016
2017
59.358
-
-
59.358
-
Kozijnen/deuren,Karekietpark 28-30
20
2016
2017
487.269
-
487.269
-
Warmetopwekking/distributie, Pinksterbloem 67
20
2017
2018
65.591
-
-
-
65.591
Dakbedekking, Spinnekop 1
20
2014
2015
128.194
128.194
-
-
-
Elektrische installatie, Spinnekop 1
10
2014
2015
91.131
91.131
-
-
-
Leeghwaterpark 3, dakbedekking
20
2015
2016
41.241
-
41.241
-
-
161
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
Omschrijving object, programma, beleidsveld en prestatieveld
Afschr. duur Gereed
Afschr. m.i.v.
PV0222 Op de toekomst voorbereid BV022 De jeugd heeft de toekomst
Krediet / Investering Investering Investering Investering aanschaf.w. 2014 2015 2016 2017 1.303.436
292.394
159.980
546.627
304.435
1.303.436
292.394
159.980
546.627
304.435
WMO Hulpmiddelen 2014
6
2014
2015
536.409
536.409
-
-
-
WMO Hulpmiddelen 2015
6
2015
2016
904.137
-
904.137
-
-
WMO Hulpmiddelen 2016
6
2016
2017
922.220
-
-
922.220
-
WMO Hulpmiddelen 2017
6
2017
2018
1.000.000
-
-
-
1.000.000
PV0231 Individuele voorzieningen
3.362.766
536.409
904.137
922.220
1.000.000
BV023 Drempels weg
3.362.766
536.409
904.137
922.220
1.000.000
PGR02 Samenleving
8.165.779
1.921.743
2.501.713
1.897.397
1.844.926
Papiercontainers (4x 6090 st.)
600.139
198.059
200.040
202.040
-
PV0412 Afvalbeheer
15
2014-20162015-2017
600.139
198.059
200.040
202.040
-
BV041 Milieu
600.139
198.059
200.040
202.040
-
PGR04 Milieu
600.139
198.059
200.040
202.040
-
70.125
-
70.125
-
-
Luchtbehandeling/ventilator Claxonate
20
2015
2016
Vervanging elektrische installaties/verlichting, Claxonate
20
2017
2018
57.227
-
-
-
57.227
Vloeren, Claxonate
10
2015
2016
100.357
26.892
73.465
-
-
227.709
26.892
143.590
-
57.227
Verkeersregelinstallatie Azielaan/Gangeslaan
25
2015
2016
97.587
-
-
97.587
-
Verkeersregelinstallatie Gorslaan/Jaagweg
25
2014
2015
95.405
95.405
-
-
-
Verkeersregelinstallatie Gorslaan/Linnaeusstraat
25
2016
2017
134.245
-
-
134.245
-
Verkeersregelinstallatie Gorslaan/Waterlandlaan
25
2017
2018
143.000
-
-
-
143.000
Verkeersregelinstallatie JM den Uyllaan/v.IJsendijkstraat
25
2014
2015
133.228
133.228
-
-
-
Verkeersregelinstallatie Laan der Continenten/Azielaan
25
2014
2015
92.945
92.945
-
-
-
Verkeersregelinstallatie Purmerweg/Westerweg
25
2016
2017
64.395
-
-
64.395
-
Verkeersregelinstallatie V.IJsendijkstraat/Wormerplein
25
2017
2018
PV0513 Autoverkeer
71.500
-
-
-
71.500
211.460
-
-
211.460
-
PV0514 Verkeersveiligheid
1.043.765
321.578
-
507.687
214.500
BV051 Bereikbaarheid
1.271.474
348.470
143.590
507.687
271.727 271.727
Stadsafsl. (Koestr., Plantsoenstr., Kolkstr., Kalversteeg, Zuidersteeg)
10
2015
2016
PGR05 Bereikbaarheid
1.271.474
348.470
143.590
507.687
Groot onderhoud bruggen
50
2014
2015
739.020
739.020
-
-
-
Jan Blankenbrug, vervanging slagboominstallatie
20
2017
2018
89.341
-
-
-
89.341
Vervanging houten of vaste bruggen
40
2014-20172015-2018
1.347.846
331.533
334.848
338.196
343.269
Uitvoeringsprogramma asfalt
25
2014-20172015-2018
4.256.130
1.046.889
1.057.358
1.067.932
1.083.951
Uitvoeringsprogramma elementen
30
2014-20172015-2018
2.721.019
1.114.448
346.696
265.571
994.304
Verv.Lino/tapijt/Parket Purmerweg 92, aula begraafplaats
15
37.166
-
-
-
37.166
9.190.522
3.231.890
1.738.902
1.671.699
2.548.031
2017
2018
PV0611 Schoon, heel en veilig Riolering 2013-2016
45
2014-20152015-2016
260.000
140.000
120.000
-
-
Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan (GRP+)
45
2014-20162015-2017
9.526.039
4.226.173
2.188.707
3.111.159
-
Vervanging Riolering
45
2.442.394
-
-
-
2.442.394
Stedelijk Waterplan
45
2014-20162015-2017
4.396.893
1.187.853
2.308.208
900.832
-
Stedelijk Waterplan (uitvoering oeverplan)
45
2014-20152015-2016
107.975
53.719
54.256
-
-
PV0612 Zorg voor watertaken
16.733.302
5.607.745
4.671.171
4.011.991
2.442.394
BV061 Beheer openbare ruimte
25.923.824
8.839.635
6.410.073
5.683.690
4.990.426
PGR06 Beheer openbare ruimte
25.923.824
8.839.635
6.410.073
5.683.690
4.990.426
2017
2018
Dakbedekking/dakpannen Torenmolen 9
20
2015
2016
79.730
-
79.730
-
-
Dakbedekking, Geulenstraat Muziekschool
20
2014
2015
35.649
-
-
35.649
-
Diverse vervangingen, Kaasmarkt 20
20
2017
2018
28.128
-
-
-
28.128
Lift, Kaasmarkt 20
20
2016
2017
56.168
-
-
56.168
-
162
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
Omschrijving object, programma, beleidsveld en prestatieveld
Afschr. duur Gereed
Afschr. m.i.v.
Kozijnen/deur/betimmering, Karekietpark 26
20
2016
2017
Kozijnen/deur/betimmeringen, Narcissenstraat 1
20
2016
2017
Krediet / Investering Investering Investering Investering aanschaf.w. 2014 2015 2016 2017 119.443
-
-
-
119.443
47.740
-
-
47.740
-
PV0711 Optimale ruimtelijke hoofdstructuur
366.858
-
79.730
139.557
147.571
BV071 Ruimtelijke ordening
366.858
-
79.730
139.557
147.571
PGR07 Ruimtelijke ordening
366.858
-
79.730
139.557
147.571
45.000
-
-
-
45.000
PV0813 Sociale veiligheid
45.000
-
-
-
45.000
BV081 Veiligheid
45.000
-
-
-
45.000
PGR08 Veiligheid
45.000
-
-
-
45.000
Vervanging handcomputers VTH
6
2017
2018
Digitaliseren hardware
4
2014-20172015-2018
200.000
50.000
50.000
50.000
50.000
Digitaliseren software
6
2014-20172015-2018
790.000
265.000
175.000
175.000
175.000
PV1014 College/Directie
990.000
315.000
225.000
225.000
225.000
BV101 Bestuur & Concern
990.000
315.000
225.000
225.000
225.000
PGR10 Bestuur & Concern
990.000
315.000
225.000
225.000
225.000
66.685
-
-
39.286
27.399
4.855.643
4.855.643
-
-
-
Groot onderhoud (gebouw) stadhuis
20
HNW huisvesting
20
2016-20172017-2018 2014
2015
Vervanging apparatuur facilitair
6
2014
2015
63.400
63.400
-
-
HNW facilitair
10
2014
2015
1.238.700
1.238.700
-
-
-
6.224.428
6.157.743
-
39.286
27.399
Bedrijfsvoering/Huisvesting Overige onderzoek en projecten hardware
4
2014-20172015-2018
200.000
50.000
50.000
50.000
50.000
Overige onderzoek en projecten software
6
2014-20172015-2018
1.210.000
460.000
250.000
250.000
250.000
Basis- en kernregistratie (iNUP) hardware
4
2014-20172015-2018
200.000
50.000
50.000
50.000
50.000
Basis- en kernregistratie (iNUP) software
6
2014-20172015-2018
1.250.000
350.000
300.000
300.000
300.000
760.000
760.000
-
-
-
350.000
350.000
-
-
-
HNW informatie voorziening aanleg technische structuur HW
4
2014
2015
HNW informatie voorziening aanleg technische structuur SW
6
2014
2015
HNW digitalisering documenten en werkprocessen HW
4
2014
2015
100.000
100.000
-
-
-
HNW digitalisering documenten en werkprocessen HW
6
2014
2015
470.000
470.000
-
-
-
4.540.000
2.590.000
650.000
650.000
650.000
2.244.250
794.250
666.000
648.000
136.000
Bedrijfsvoering/ICT Tractie (vervoermiddelen en machines)
8/10 2014-20172015-2018
Tractie
2.244.250
794.250
666.000
648.000
136.000
Bedrijfsvoering & Tractie
13.008.678
9.541.993
1.316.000
1.337.286
813.399
Totaal vervangingsinvesteringen
50.871.752 21.564.900 10.976.146
9.992.657
8.338.049
163
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
C. Voorgenomen investeringen Omschrijving object, programma, beleidsveld en prestatieveld
Afschr. duur
Gereed
Afschr. m.i.v.
Baken, Grevelingenmeer 62, uitbr.bouw
40
2014
2015
Baken, Grevelingenmeer 62, uitbr.installaties
20
2014
2015
Krediet / aanschaf.w. 864.621
Investering 2014 864.621
309.585
309.585
PV0222 Op de toekomst voorbereid
1.174.206
1.174.206
BV022 De jeugd heeft de toekomst
1.174.206
1.174.206
PGR02 Samenleving
1.174.206
1.174.206
Totaal voorgenomen investeringen
1.174.206
1.174.206
164
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
Bijlage V Overzicht reserves en voorzieningen Naam reserve en/of voorziening (x € 1.000)
Programma
Ontwikkeling
Algemene dekkingsmiddelen
Boekwaarde per 01-01
2014
2015
2016
2017
13.628
17.359
18.903
A. ALGEMENE RESERVE: Algemene reserve
Onttrekkingen
-
-
-
-
Toevoegingen
3.563
3.731
1.544
25
13.628
17.359
18.903
18.928
13.628
17.359
18.903
18.928
-
-
-
-
Boekwaarde per 01-01
530
-
-
-
Onttrekkingen
530
-
-
-
Toevoegingen
-
-
-
-
Boekwaarde per 31-12 Totaal algemene reserve B. EGALISATIERESERVES: Reserve afvalverwijdering
04. Milieu
Totaal afvalverwijdering Egalisatiereserve begraafrechten
Boekwaarde per 31-12 06. Beheer openbare ruimte
Totaal begraafrechten Egalisatiereserve gemeentelijke watertaken
Totaal Gemeentelijke watertaken Reserve afkoop geldleningen
-
-
-
-
190
205
216
223
Onttrekkingen
31
36
42
45
Toevoegingen
46
48
49
53
205
216
223
231
Boekwaarde per 01-01
-
-
-
-
Onttrekkingen
-
-
-
-
Toevoegingen
-
-
-
-
Boekwaarde per 01-01
Boekwaarde per 31-12 06. Beheer openbare ruimte
Boekwaarde per 31-12 Algemene dekkingsmiddelen
Totaal afkoop leningen Wherestad
-
-
-
-
1.982
1.329
789
377
Onttrekkingen
653
540
412
269
Toevoegingen
-
-
-
-
1.329
789
377
109
1.534
1.005
601
340
-
-
-
-
Boekwaarde per 01-01
Boekwaarde per 31-12
Totaal egalisatiereserves C. BESTEMMINGSRESERVES: Reserve af te stoten panden onderwijshuisvesting
02. Samenleving
Totaal af te stoten panden onderwijshuisvesting Reserve sanering asbest
02. Samenleving
Boekwaarde per 01-01
426
426
426
426
Onttrekkingen
-
-
-
-
Toevoegingen
-
-
-
-
Boekwaarde per 31-12
426
426
426
426
Boekwaarde per 01-01
400
400
400
400
-
-
-
-
Onttrekkingen Toevoegingen Totaal sanering asbest Reserve gem. middelen participatie
Boekwaarde per 31-12 02. Samenleving
Totaal gem. middelen participatie Reserve herstructurering WSW
Totaal herstructurering WSW Reserve woonvisie
03. Wonen
06. Beheer openbare ruimte
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
-
-
-
400
400
400
1.624
643
-
-
981
643
-
-
Toevoegingen
-
-
-
-
643
-
-
-
1.358
864
617
412
Onttrekkingen
494
247
206
206
Toevoegingen
-
-
-
-
864
617
412
206
Boekwaarde per 01-01
Boekwaarde per 01-01
1.209
601
29
13
Onttrekkingen
608
572
16
-
Toevoegingen
-
-
-
-
601
29
13
13
1.500
-
-
-
Boekwaarde per 31-12
Reserve infrastructuur Gorslaan
400
Onttrekkingen
Boekwaarde per 31-12
Totaal Woonvisie
165
Boekwaarde per 01-01
Boekwaarde per 31-12 02. Samenleving
10.065
Boekwaarde per 01-01
Naam reserve en/of voorziening (x € 1.000)
Totaal infrastructuur Gorslaan
Programma
07. Ruimtelijke Ordening
Reserve gronden
Ontwikkeling
2015
2016
2017
Onttrekkingen
1.500
-
-
-
Toevoegingen
-
-
-
-
Boekwaarde per 31-12
-
-
-
-
Boekwaarde per 01-01
428
318
263
238
Onttrekkingen
110
55
25
9
Toevoegingen Totaal gronden
2014
Boekwaarde per 31-12
Totaal bestemmingsreserves Totaal RESERVES
-
-
-
-
318
263
238
229
3.252
1.736
1.488
1.273
18.414
20.100
20.992
20.541
D. VOORZIENINGEN: Voorziening bruidschat OPSO
02. Samenleving
Totaal bruidschat OPSO Groot onderhoud/vervangingsinventaris De Purmaryn
02. Samenleving
Totaal De Purmaryn Voorziening openbaar vervoer
05. Bereikbaarheid
Totaal openbaar vervoer Onderhoud DRIS
05. Bereikbaarheid
Totaal DRIS
Boekwaarde per 31-12
-
-
-
-
Boekwaarde per 01-01
339
-
-
-
Onttrekkingen
339
-
-
-
Toevoegingen
-
-
-
-
Boekwaarde per 31-12
-
-
-
-
Boekwaarde per 01-01
218
155
78
72
Onttrekkingen
109
124
52
96
Toevoegingen
46
46
46
46
Boekwaarde per 31-12
155
78
72
22
Boekwaarde per 01-01
203
203
203
203
Onttrekkingen
-
-
-
-
Toevoegingen
-
-
-
-
Boekwaarde per 31-12
203
203
203
203
Boekwaarde per 01-01
450
400
350
300
Onttrekkingen
50
50
50
50
Toevoegingen
-
-
-
-
400
350
300
250
1.680
1.592
1.199
1.471
Onttrekkingen
976
1.280
616
941
Toevoegingen
888
888
888
888
1.592
1.199
1.471
1.417
50
50
50
50
Onttrekkingen
-
-
-
-
Toevoegingen
-
-
-
-
Boekwaarde per 31-12
50
50
50
50
Boekwaarde per 1 januari
84
89
109
129
Onttrekkingen
15
-
-
75
Toevoegingen
20
20
20
20
89
109
129
74
Boekwaarde per 01-01
62
79
41
50
Onttrekkingen
24
80
32
32
Toevoegingen
42
42
40
40
Boekwaarde per 31-12
79
41
50
58
Boekwaarde per 01-01
17
-
-
-
Onttrekkingen
17
-
-
-
Boekwaarde per 31-12
Voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen
07. Ruimtelijke Ordening
Totaal groot onderhoud gemeentelijke gebouwen Voorziening civiele procedure IJsendijkstraat
Boekwaarde per 31-12 07. Ruimtelijke Ordening
Totaal civiele procedure IJsendijkstraat Voorziening streekarchief Waterland
Boekwaarde per 01-01
07. Ruimtelijke Ordening
Boekwaarde per 01-01
Totaal streekarchief Waterland Voorziening groot onderhoud brandweerkazerne
08. Veiligheid
Totaal brandweerkazerne Voorziening 2e loopbaanbeleid brandweer
08. Veiligheid
Totaal 2e loopbaanbeleid brandweer
166
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
Toevoegingen
-
-
-
-
Boekwaarde per 31-12
-
-
-
-
Naam reserve en/of voorziening (x € 1.000)
Programma
Ontwikkeling
Voorziening overgang personeel Halt
08. Veiligheid
Boekwaarde per 01-01 Onttrekkingen Toevoegingen
Totaal overgang personeel Halt Voorziening wachtgeldverplichtingen bestuurders
10. Bestuur en concern
Totaal wachtgeldverplichtingen bestuurders Voorziening spaarverlof Purmerend
10. Bestuur en concern
Totaal RESERVES EN VOORZIENINGEN
167
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
2016
2017
61
56
51
46
5
5
5
5
-
-
-
-
56
51
46
41
Boekwaarde per 01-01
198
125
52
-
Onttrekkingen
73
73
52
-
Toevoegingen
-
-
-
-
Boekwaarde per 31-12
125
52
-
-
Boekwaarde per 01-01
52
52
52
52
-
-
-
-
Toevoegingen
Totaal VOORZIENINGEN
2015
Boekwaarde per 31-12
Onttrekkingen
Totaal Spaarverlof Purmerend
2014
Boekwaarde per 31-12
-
-
-
-
52
52
52
52
2.801
2.185
2.372
2.167
21.215
22.285
23.365
22.708
Toelichting reserves en voorzieningen ALGEMEEN Ter toelichting op het totaaloverzicht wordt per reserve aangegeven: het doel waarvoor deze is ingesteld, de wijze van voeding en waaraan de reserve of voorziening wordt besteed. De specifieke mutaties in 2014 zijn toegelicht in het onderdeel financiële toelichting per programma. ALGEMENE RESERVE Doel en voeding: doel van de algemene reserve is het opvangen van risico's in algemene zin en risico's waarvoor geen bestemmingreserve of voorziening is gevormd. Het voor- en/ of nadelig resultaat van de programmarekening wordt verrekend met de algemene reserve. Voor deze reserve is geen specifieke bestemming, anders dan dat een deel van de algemene reserve is aangemerkt als weerstandsvermogen. Indien de reserve een omvang heeft die groter is dan het benodigde weerstandsvermogen en groter dan € 15 miljoen kan het verschil worden bestemd voor incidentele bestedingen. In de paragraaf Weerstandsvermogen is aangegeven dat de actuele inschatting van het benodigde weerstandsvermogen € 13,35 miljoen is. Over de eerste € 15 miloen worden de renteopbrengsten van de algemene reserve gezien als een structureel dekkingsmiddel. Het gaat dan om € 315.000 per jaar. Indien de algemene reserve onder de grens van € 15 miljoen zakt worden er herstelacties voorbereid die zorgen voor aangroei van dit bedrag. EGALISATIERESERVES Deze reserves worden gebruikt om schommelingen in de tijd en in de uitvoering in de resultaten voor specifieke onderdelen te egaliseren. Egalisatiereserves worden expliciet door de raad ingesteld en de onttrekkingen en dotaties worden vanuit de resultaten voorgesteld. De egalisatiereserves zijn ingesteld om een overschot op een bepaalde heffing te voorkomen als uitgaven en investeringen vertraging oplopen. De egalisatiereserves zijn niet aan een termijn gekoppeld. Programma 4 Milieu Egalisatiereserve afvalverwijdering Doel en voeding: doel van deze reserve is om de fluctuaties tussen de baten en lasten voor het inzamelen en verwijderen van afval op te vangen. Indien in enige jaar de baten voor de afvalinzameling hoger zijn dan de lasten wordt het verschil toegevoegd aan de egalisatiereserve. De egalisatiereserve wordt vervolgens ingezet voor (tijdelijke) matiging van het tarief of incidentele uitgaven. De egalisatiereserve kan geen nadelig saldo hebben. Beschikbaar bedrag per 1 januari 2014 bedraagt € 529.796 en wordt volledig in 2014 ingezet. Programma 6 Beheer openbare ruimte Egalisatiereserve begraafrechten Doel en voeding: doel van deze reserve is om de inkomsten te egaliseren uit de grafrechten. Jaarlijks valt ongeveer 1/10 deel vrij uit de inkomsten van de grafrechten. De egalisatie reserve is bij de programmarekening 2009 ingesteld. Als voeding voor de reserve wordt de meerjarig afgekochte grafhuur gebruikt. De onttrekking aan de reserve dient voor de bekostiging van het onderhoud aan de begraafplaats. Egalisatiereserve gemeentelijke watertaken Doel en voeding: doel van deze reserve is om de fluctuaties in de onderhoudskosten aan het rioolstelsel en vanuit het Stedelijk Waterplan in Purmerend op te vangen. Er wordt
168
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
uitgegaan van een kostendekkend tarief. Indien in enig jaar de baten hoger zijn dan de lasten - bijvoorbeeld door vertragingen in investeringen in het rioolstelsel - dan wordt het batig saldo toegevoegd aan de egalisatie reserve en later gebruikt voor tijdelijk lagere tarieven. Algemene dekkingsmiddelen Egalisatiereserve afkoop geldleningen Doel en voeding: doel van deze reserve is het opvangen van het ontstane jaarlijkse nadeel op de renteverschillen. Dit nadeel is ontstaan door het sneller aflossen van de leningen door Wherestad. De voeding is de ontvangen boeterente van Wherestad en is beschikbaar gesteld in de derde bestuursrapportage in 2010 (besluitnummer 10-115). Het jaarlijkse voordeel wat nu wordt gemist wordt opgevangen door jaarlijks een bedrag te onttrekken aan deze reserve en als bate op te nemen in programma 14 eigen financieringsmiddelen. De reserve zal eind 2018 volledig zijn besteed en wordt dan opgeheven. BESTEMMINGSRESERVES Voor bestemmingsreserves geldt dat deze worden ingesteld voor één specifiek doel binnen een vastgestelde termijn. In 2013 zijn de volgende reserves volledig besteed en kunnen worden opgeheven: • Reserve beheer openbare ruimte • Reserve aanval op de bijstand • Reserve werkbudget ombuigingen De bovenstaande reserves zijn hier verder niet meer toegelicht. Programma 2 Samenleving Reserve af te stoten panden onderwijshuisvesting Doel en voeding: deze reserve is bij het vaststellen van de programmarekening 2011 voor het eerst gevuld met een bedrag van € 2.030.000. Doel van deze reserve is om de boekwaarden van onderwijspanden die gedurende de periode 2012 tot en met 2015 worden herbestemd of gesloopt, te kunnen afboeken. Hiervoor is in 2012 een bedrag van € 2.030.000 beschikbaar gesteld. Bij het vaststellen van de programmarekening 2012 is nog een bedrag van € 125.000 voor dit doel in de reserve gestort. Onttrekkingen aan de reserve vinden plaats na concrete voorstellen om leegkomende panden volledig af te boeken. Per 1 januari 2014 resteert nog een bedrag van € 425.821 in de reserve. Reserve sanering asbest Doel en voeding: Doel van deze reserve is het (gedeeltelijk) afdekking van de kosten die gepaard gaan bij verwijderen van asbest uit de gemeentelijke onderwijsgebouwen. Bij het vaststellen van de programmarekening 2012 is voor dit doel een bedrag van € 400.000 in de reserve gestort. Reserve gemeentelijke middelen participatie Doel en voeding: Doel van deze reserve is het gefaseerd kunnen aanpassen van de geplande uitgaven als gevolg van de grote daling van de rijksbijdrage participatie vanaf 2010. Hiermee wordt voorkomen dat het programma voor participatie direct moet worden aangepast of deels worden stopgezet. De reserve is ingesteld in de derde bestuursrapportage 2009 (besluitnummer 09-135) voor de periode 2010-2014. Door verschuivingen in de bestedingen en het langer gebruik kunnen maken van rijksgelden is de reserve van een nieuwe bestedingsritme voorzien. Eind 2015 zal de reserve volledig zijn uitgeput.
169
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
Reserve herstructurering WSW Doel en voeding: Doel van deze reserve is het afdekken van kosten in verband met herstructurering van het Werkvoorzieningschap Waterland. In 2013 is voor dit doel € 1.639.226 in de reserve gestort. De reserve heeft een looptijd tot en met 2019. Programma 3 Wonen Reserve Woonvisie Doel en voeding: De reserve Woonvisie is bedoeld voor investeringen in de volkshuisvesting en is gekoppeld aan het gelijknamige beleidsplan dat in 2012 door de raad is vastgesteld. De reserve wordt gevoed met het eindsaldo van de oude reserve Volkshuisvesting per 31-12-2012, de opbrengsten van antispeculatiebedingen, provinciale ISV-gelden en een bijdrage uit de algemene reserve € 362.000. De reserve is ingesteld voor de periode 2012 2015. Programma 6 Beheer openbare ruimte Reserve Infrastructuur Gorslaan/Jaagweg Doel en voeding: Doel van deze reserve is het (gedeeltelijk) afdekken van de kosten van herstel van het kruispunt. Deze kosten zijn niet afgedekt binnen de reguliere budgetten voor onderhoud. Deze reserve is bij het vaststellen van de programmarekening 2011 voor het eerst gevuld met een bedrag van € 1.983.400.Bij het vaststellen van de programmarekening 2012 is de reserve met € 300.000 verlaagd. Nieuwe inzichten hebben aangetoond dat de reeds gereserveerde middelen te hoog waren ingeschat. Het herstel van het kruispunt zal naar verwachting in 2014 worden aangevangen, zodat de reserve ultimo 2014 nihil zal bedragen. Programma 7 Ruimtelijke Ordening Reserve gronden Doel en voeding: Doel van deze reserve is het afdekken van (toekomstige) planvoorbereidingskosten. VOORZIENINGEN Programma 2 Samenleving Voorziening bruidschat OPSO Doel en voeding: Doel van deze voorziening is om verzelfstandiging van het Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs (OPSO) per 1 januari 2011 te begeleiden door het verstrekken van een bruidschat van € 2,5 miljoen. De bruidschat zal uitbetaald worden in jaarlijks afbouwende bedragen en eind 2014 worden opgeheven. Voorziening groot onderhoud De Purmaryn Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel het realiseren van dekking en egalisering van de uitgaven planmatig onderhoud en vervanging inventaris op middellange termijn. Het onderhoud van het gebouw de Purmaryn vindt plaats op grond van een meerjaren onderhoudsplan. Programma 5 Bereikbaarheid Voorziening openbaar vervoer Doel en voeding: Deze voorziening is in 2001 ingesteld en gevoed met de opgebouwde reserves bij Connexxion en heeft tot doel het mede financieren van specifieke openbaar vervoer projecten en infrastructurele voorzieningen ten behoeve van verbeterde doorstroming, comfort of toegankelijkheid van het openbaar vervoer. De gereserveerde middelen blijven
170
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
uitsluitend bestemd voor maatregelen ten behoeve van het openbaar vervoer. De voorziening wordt ingezet voor het meefinancieren van het openbaar vervoer projecten en infrastructurele maatregelen ten behoeve van een verbeterde doorstroming en toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Het resterende saldo kan ingezet worden voor openbaar vervoer projecten. Voorstellen zijn in overleg met de Stadsregio in voorbereiding. Voorziening onderhoud DRIS Deze voorziening is in 2011 afgesplitst uit de voorziening openbaar vervoer voor een bedrag van € 500.000 en bestemd om de beheer- en onderhoudskosten van de DRIS- panelen voor een periode van tien jaar te kunnen dekken. Programma 7 Ruimtelijke ordening Voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen Doel en voeding: Deze voorziening is ingesteld om onderhoudslasten te egaliseren van de panden die de gemeente in eigendom heeft. Voor de inzichtelijkheid zijn de volgende onderhoudsvoorzieningen samengevoegd: - Voorziening verhuurde percelen (programma 7) - Voorziening groot onderhoud welzijnsgebouwen (programma 7) - Voorziening groot onderhoud onderwijshuisvesting (programma 9) - Voorziening gemeentelijke huisvesting ( programma 13) Voorziening civiele procedure Doel en voeding: Deze voorziening is ingesteld ter dekking van het eigen risico in geval van een civiele procedure wegens het vermeend onterecht weigeren van een binnenplanse vrijstelling van een bestemmingsplan m.b.t. tot de locatie Van IJsendijkstraat 403-409. Het saldo van de voorziening bedraagt € 50.000. Eventuele verdere vermogensschade voor de gemeente inzake onrechtmatig genomen besluiten, is gedekt door een verzekering. Voorziening Streekarchief Waterland Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel om de kosten van groot onderhoud van het pand Streekarchief Waterland (SAW) aan de Wielingenstraat 75 te dekken. De voorziening wordt jaarlijks gevoed met de door het ISW afgesproken jaarlijkse verhoging van de canon met 3,725%. Programma 8 Veiligheid Voorziening groot onderhoud brandweerkazerne Doel en voeding: Doel van deze voorziening is het dekken van de kosten voor het groot bouwkundig. De voeding van deze voorziening geschied aan de hand van het groot onderhoudsplan en is gebaseerd op de bestaande beheer- en onderhoudsgegevens uit Kraan. De aanwending is gebaseerd op de kosten onderhoud van de kazerne aan de Gorslaan. Voorziening 2e loopbaanbeleid Brandweer Doel en voeding: De voorziening heeft ten doel het tweede loopbaanplan van het repressieve personeel te bekostigen. De voeding van deze voorziening komt voornamelijk uit het Arbeidsvoorwaarden en Ontwikkelingsfonds (A&O) en loopt door tot eind 2017. De voorziening wordt op 1 januari 2014 overgeheveld naar VrZW Voorziening overgang personeel Halt
171
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
Doel en voeding: Doel van deze voorziening is om de onvermijdelijke frictiekosten, de kosten van de reparatie van de arbeidsvoorwaarden, van de Halt medewerkers te bekostigen. Voeding vindt plaats door het positieve resultaat uit de programmarekening 2010 Halt toe te voegen. De voorziening heeft betrekking op het personeel dat eind 2010 in dienst was van de gemeente Purmerend en de gemeente Zaanstad. De besteding van de reserve vindt plaats door jaarlijks een bedrag voor frictiekosten te onttrekken. De onttrekking duurt zolang medewerkers de functie van Halt-medewerker vervullen en het salaris van de Cao-jeugdzorg lager is dan het eerdere salaris bij de gemeente. De bestedingen lopen uiterlijk door tot 2020. Programma 10 Bestuur en Concern Voorziening Wachtgeldverplichtingen bestuurders Doel en voeding: De voorziening is bestemd voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige bestuurders. Indien op enig moment een huidige bestuurder vertrekt zal bepaald moeten worden in hoeverre de persoon recht heeft op wachtgeld, de hoogte van het wachtgeld en de termijn van het recht op wachtgeld. De som van dit geheel vormt de wachtgeldverplichting voor de gemeente Purmerend. Financieel wordt deze verplichting verwerkt door het bedrag van de verplichting te storten in de voorziening wachtgeldverplichtingen ten laste van de algemene middelen. Voorziening Spaarverlof Doel en voeding: In deze voorziening is de waarde opgenomen van verlofuren die in het verleden konden worden opgespaard. De voorziening is gevormd ter dekking van de kosten van vervangend personeel van deelnemers aan de gemeentelijke spaarverordening op het moment dat zij spaarverlof opnemen. Aangezien de regeling is opgeheven bestaat de dotatie uit een mutatie ten behoeve van het opvangen van prijsstijgingen. De onttrekking betreft de compensatie aan een afdeling op het moment dat spaarverlof wordt opgenomen door een deelnemer.
172
Concept Programmabegroting 2014-2017 |
Bijlage VI Portefeuilleverdeling Bijl, D. (Don) Burgemeester • Coördinatie collegebeleid • Politie, Brandweer, Veiligheidsbeleid • Bestuurszaken, Algemene & Juridische Zaken • Externe betrekkingen, Regionale Samenwerking, Nieuwe Steden • Wijkwethouderschap Centrum Krieger, J. (Hans) e 1 locoburgemeester • Ruimtelijke Ordening en Wonen • Financiën en grondbedrijf • Verkeer en vervoer • Personeel en organisatie • Vermindering regeldruk • Wijkwethouderschap: Gors Daan, B. (Berent) e 2 locoburgemeester • Werk en Inkomen • Economische Zaken • Onderwijs • Ontwikkeling Kop van West • Stadsverwarming • Wijkwethouderschap: Purmer-Noord Nijenhuis, G. (Geoffrey) e 3 locoburgemeester • Wmo en Welzijn • Zorg en Jeugdzorg • Sport en Recreatie • Wijkwethouderschap Overwhere en Wheermolen Helm, R (Roald) e 4 locoburgemeester • Fysieke leefomgeving (civiel, groen, reiniging), Duurzaamheid • Dierenwelzijn • Wijkgericht werken, Publieksdienstverlening, Bewonersparticipatie (incl. communicatie) • Informatievoorzieningen en Automatisering • Kunst en Cultuur • Jongerenwerk • Handhaving • Wijkwethouderschap Weidevenne en Purmer-Zuid
173
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
Bijlage VII Gemeentelijke organisatie INLEIDING In de gemeente Purmerend wordt het principe van integrale kostentoerekening toegepast. Dit betekent dat zowel directe als indirecte kosten, zoveel mogelijk aan een product worden toegerekend ten behoeve van de berekening van een kostprijs. Alle kosten die een direct verband hebben met een product worden toegerekend. Hieronder vallen onder andere loonkosten, kapitaallasten en materiële kosten. Onder indirecte kosten wordt verstaan de kosten die niet rechtstreeks samenhangen met een product. Indirecte kosten die een verband hebben met de dienstverlening kunnen worden aangeduid als overheadkosten. Voorbeelden van overheadkosten zijn managementkosten, huisvestingskosten, automatiseringskosten, personeelsgebonden kosten (o.a. opleidingskosten, overwerk, toelagen, reiskosten). De overheadkosten worden via een verdeelsleutel toegerekend aan afdelingen of producten waaraan zij een bijdrage leveren. Hiermee wordt een juiste toerekening aan programma's en producten beoogd waardoor te bepalen is of gemeentelijke tarieven kostendekkend zijn. In het vervolg van deze bijlage wordt ingegaan op: • de methode van kostentoerekening; • de tarieven die worden gehanteerd voor de doorbelasting van overhead; • de totale kosten die worden doorbelast; • doorbelastingen zoals nu opgenomen in de programmabegroting per programma; DE METHODE VAN KOSTENTOEREKENING De methode van kostenberekening die in de vorige begrotingen is gehanteerd is voor 2014 aangepast. Aanleiding voor de aanpassing is de wens om waar mogelijk kosten directer toe te rekenen aan producten of teams in plaats van het geheel te verdelen via een algemene verdeelsleutel. Met name bij de verdeelsleutel ICT is op basis van de inzet van het team een directere verdeling toegepast. Tevens is besloten om een aantal kostenonderdelen uit de overhead te halen en rechtstreeks te verantwoorden op de programmabegroting. Zo zullen de kosten met betrekking tot GEO informatie direct vallen onder programma 1 en de kosten van het archief en registratuur onder programma 10 Bestuur en concern. Gelet op de krimp van de organisatie is er voor gekozen om als verdeelsleutel van de overheadkosten de formatieomvang van een team te hanteren. Daarmee wordt afstand gedaan van de verdeelsleutel aantal werkplekken en aantal pc's. De gehanteerde verdeelsleutels m.i.v. 2014 zijn: • Huisvestingskosten: verdeelsleutel aantal m2 en/of aantal formatieplaatsen • ICT kosten: verdeelsleutel aantal formatieplaatsen • Facilitaire kosten: verdeelsleutel aantal formatieplaatsen • Overige kosten: verdeelsleutel aantal formatieplaatsen Uitzondering op deze regel voor huisvestings-, facilitaire en ict kosten is de formatie van de buitendienstmedewerkers, zij maken immers geen gebruik van de genoemde faciliteiten. Om de kosten te kunnen toerekenen aan de programmaproducten is een aantal stappen gezet. Stap 1: loonkosten De loonkosten zijn geactualiseerd op basis van de begrote/vastgestelde formatie en doorgerekend in meerjarenperspectief 2015 - 2017. De loonsom 2013 is aangepast op basis van de laatst bekende CAO (looptijd tot 1-1-2013). Vanaf 2013 is voor de CAO van gemeenteambtenaren uitgegaan van de nullijn. Wel is rekening gehouden met de kosten van
174
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
de tijdelijke herstelopslag (tot 2014) op de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen en de structurele stijging premie ZVW. Vanaf 2014 wordt een gemiddelde stijging van 1,5% per jaar begroot voor het opvangen van ontwikkelingen m.b.t. inflatie en stijgingen van werkgeverslasten. Voor zover sprake is van afwijkende inschalingen, zijn deze apart doorbelast naar programma 10 Bestuur en Concern. In feite krijgen de afdelingen hiermee een vorm van tijdelijke compensatie, waardoor de afwijkingen niet doorwerken in de tarieven. Tevens heeft dit als voordeel dat de omvang van de afwijkingen en het verloop direct kan worden gevolgd in de begroting. Stap 2: overhead Voor actualisering van de toerekening zijn per onderdeel de volgende stappen gezet: a. Huisvesting. Met ingang van 1-1-2014 wordt er één tarief gehanteerd voor het stadhuis en het Werkplein. Reden hiervoor is dat in de begroting 2014 uitgegaan is van sluiting van het Werkplein in 2015 en dat medewerkers van de locatie Werkplein worden ingehuisd in het stadhuis. Voor de doorlopende huurkosten van het Werkplein (tot medio 2017) is conform de Kadernota een bijdrage van de algemene reserve begroot. Voor het stadhuis is apart bepaald welk deel wordt gebruikt door het college, de gemeenteraad en de centrale hal voor de dienstverlening. Op basis van het aantal m2 zijn deze onderdelen doorbelast. De rest van het stadshuis is doorbelast via een gemiddeld bedrag per formatieplaats. De kosten verband houdende met de investeringen t.b.v. Het Nieuwe Werken zijn conform de businesscase HNW in de begroting opgenomen. In de baten is de bijdrage van de gemeente Beemster voor huisvesting van medewerkers Beemster in het stadhuis m.i.v. 2014 opgenomen. De huisvestingskosten van de locatie De Koog zijn direct aan de afdeling Uitvoering toegerekend. b. ICT. De automatiseringskosten zijn m.i.v. 2014 gesplitst in kosten ten behoeve van generieke of specifieke voorzieningen. De generieke kosten blijven onderdeel van het overheadtarief en worden doorbelast op basis van een bedrag per formatieplaats met een ict voorziening. De specifieke investeringen worden waar mogelijk rechtstreeks aan producten en/of afdelingsteams toegerekend. Op basis van de inzet van het functioneel beheer worden de kosten voor onderhoud, licenties, functioneel beheerders, projectleiders (gedeeltelijk) aan producten en/of afdelingsteams die gebruik maken van de specifieke pakketten toegerekend. De kosten verband houdende met de investeringen t.b.v. Het Nieuwe Werken zijn conform de businesscase HNW in de begroting opgenomen. De kosten verband houdende met nog uit te werken ict-projecten zijn met ingang van 2014 als stelpost opgenomen onder de algemene dekkingsmiddelen. Deze toekomstige investeringen zijn dus niet langer onderdeel van het overheadtarief met de intentie dat deze investeringen na uitwerking direct aan een product en/ of afdeling worden toegerekend. c. Facilitair. De facilitaire kosten (o.a. concerndata, telefonie, reproductie, kantoorartikelen, archief) zijn opnieuw beoordeeld en er is besloten tot een wijziging in de toerekening. Met ingang van 2014 worden de kosten m.b.t. GEO informatie (basisregistraties t.b.v. GBA, BAG, WOZ, BGT etc.) direct toegerekend aan programma 1 Publieksdiensten. De kosten verband houdende met het archief en registratuur worden met ingang van 2014 verantwoord onder programma 10 Bestuur en Concern. Gevolg van deze wijziging is dat
175
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
het overheadtarief daalt. De kosten verband houdende met de investeringen t.b.v. Het Nieuwe Werken (edocs, smartdocs, scannen etc.) zijn conform de businesscase HNW in de begroting opgenomen. De resterende kosten worden via een tarief per formatieplaats (exclusief buitendienstmedewerkers) verdeeld. d. Overig. De kosten van de overige onderdelen van de afdeling Bedrijfsvoering (teams P&O, P&C, Juridische- en veiligheidszaken, Communicatie en de staf gemeentesecretaris) zijn samengebracht in de sleutel overig. Per team is getoetst voor welk deel gewerkt wordt voor specifieke programmaproducten. Specifieke/rechtstreekse doorbelasting doet zich o.a. voor bij de producten concerncontrol, bestuurscommunicatie, juridische ondersteuning en beleidsonderzoek/informatiemanagement. De taakstelling vanuit de Kadernota voor afbouw van de werkkostenregeling (vanaf 2014 100.000 per jaar) is als negatieve stelpost begroot binnen de sleutel Overig. De stelpost rolneming werkgeverschap die als stelpost in de begroting opgenomen was onder de algemene dekkingsmiddelen is overgeheveld naar de overheadsleutel Overig. De resterende kosten van de stafafdelingen worden via een tarief verdeeld naar het aantal formatieplaatsen per afdeling/team. Uit de bovenstaande methode zijn vier tarieven voortgekomen voor de toerekening/ doorbelasting. Tarieven voor de doorbelasting (bedragen * € 1) zijn als volgt opgebouwd: Sleutel
Verdeling
2014
2015
2016
2017
Huisvesting stadhuis
Formatie (fte's) 3.543
3.367
3.418
3.469
Huisvesting stadhuis
Vierkante meters (m2)
343
349
354
ICT
Formatie (fte's) 2.818
3.779
3.690
3.299
Facilitair
Formatie (fte's) 3.428
3.581
3.551
3.594
Overig
Formatie (fte's) 13.944
14.181
14.220
14.284
Totaal 24.072 sleutelbedrag
25.252
25.228
25.000
338
Door de genoemde wijzigingen in de toerekening daalt het overheadtarief in 2014. De overhead voor een volledige werkplek in het stadhuis in 2014 bedraagt € 24.072. In 2013 was het tarief € 29.429. Marginaal tarief voor formatie uitbreiding of krimp Indien in de loop van enig jaar de formatie stijgt dan wordt hiervoor een marginaal overheadtarief in rekening gebracht. Dit tarief wordt voor 2014 gelijk gehouden aan voorgaande jaren en bedraagt € 15.000 per formatieplaats. Hierin zit in elk geval begrepen de extra kosten voor scholing en opleidingen, salarisadministratie en de overige personeelsgebonden kosten. Indien de formatie krimpt wordt het gehele begrote overheadtarief van die fte teruggedraaid. Taakstellend zullen de overheadkosten (budgetten afdeling Bedrijfsvoering) met hetzelfde bedrag moeten dalen. Stap 3: toerekening van afdelingen naar producten • De lasten van het afdelingsmanagement (en de staf van de afdeling indien daar sprake van is) zijn verhoudingsgewijs doorbelast aan de teams van de desbetreffende afdeling.
176
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
• Per afdelingsteam is vastgesteld op welke producten de inzet van de organisatie plaatsvindt. Dit is vastgelegd in een procentuele verdeling van de lasten per team naar de afzonderlijke programmaproducten. Voor 2014 is de procentuele verdeling ten laste van de producten geactualiseerd. TOTAAL DOORBELASTE KOSTEN PER PROGRAMMA EN PROGRAMMAPRODUCT In het onderstaande overzicht is zichtbaar voor welk bedrag in 2014 in totaal is doorbelast aan de programma's. Oponderdelen kan als gevolg van afwijkingen in de werkelijke inzet van de afdelingen, tussen de producten worden geschoven. Waar dit gebeurt tussen programma's, maakt dit onderdeel uit van de afwijkingen die worden gemeld in bestuursrapportages.
Programma
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting lasten lasten lasten lasten lasten 2013 2014 2015 2016 2017
PGR01 PUBLIEKSDIENSTEN
6.384.569
PGR02 SAMENLEVING PGR03 WONEN
7.107.384
6.928.564
6.920.009
6.949.379
17.327.795 16.449.442 16.759.264 16.891.915 16.911.312 552.157
534.197
545.775
550.779
542.386
PGR04 MILIEU
6.820.115
6.515.698
6.712.618
6.769.057
6.806.602
PGR05 BEREIKBAARHEID
1.752.808
1.787.176
1.855.214
1.865.205
1.878.862
PGR06 BEHEER OPENBARE RUIMTE
9.986.658
9.993.411 10.191.906 10.298.113 10.330.157
PGR07 RUIMTELIJKE ORDENING
5.648.779
5.304.356
5.414.740
5.331.413
5.037.497
PGR08 VEILIGHEID
5.256.359
1.031.373
719.246
679.735
682.237
PGR09 ECONOMIE
519.636
500.630
475.455
480.900
485.716
4.610.627
8.651.758
8.837.875
8.848.670
8.855.605
180.395
461.158
466.695
471.598
478.245
1.542.044
1.502.641
1.530.843
1.554.088
1.564.442
PGR10 BESTUUR & CONCERN PGR11 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN BEGROTE INVESTERINGSKREDIETEN STELPOST ROLNEMING ORGANISATIE Totaal programma's
-945.531 -1.395.567 -2.420.960 -3.420.905 -4.333.554 59.636.411 58.443.657 58.017.235 57.240.577 56.188.886
Toelichting bij de tabel. De verklaring op hoofdlijnen voor de daling / stijging van de doorbelasting (lonen, tractie, overhead) t.o.v. het voorgaande jaar is als volgt: • Aan programma 1 Publieksdiensten zijn de kosten toegevoegd die verband houden met GEO informatie. In 2013 waren deze kosten nog onderdeel van het overheadtarief en werden de kosten via de verdeelsleutel over alle programma's verdeeld. • Programma 8 Veiligheid. De brandweer gaat m.i.v. 2014 naar VRZW. Hierdoor dalen de kosten van de purmerendse organisatie . In plaats hiervan wordt een bijdrage aan de VRZW begroot. • Aan programma 10 Bestuur en concern zijn de kosten toegevoegd die verband houden met archief en registratuur. In 2013 waren deze kosten nog onderdeel van het overheadtarief en werden de kosten via de verdeelsleutel over alle programma's verdeeld. Ook zijn de kosten m.b.t. de dienstverlening Beemster vanaf 2014 begroot (circa € 3,5 miljoen). • Aan programma 11 Algemene dekkingsmiddelen is toegevoegd de nog door te belasten specifieke ICT-kosten. Afhankelijk van het onderwerp / product landen deze kosten in de loop van het jaar op andere programma's. Tot en met 2013 waren deze kosten onderdeel van het overheadtarief. • In de tabel is rekening gehouden met de afgesproken taakstelling op de organisatie en de krimp als gevolg van 'Het nieuwe werken' die na uitwerking wordt verwerkt in de verschillende programma's.
177
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
178
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
Bijlage VIII Uitgangspunten begroting 2014-2017 Voor het financieel kader worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De CAO gemeenteambtenaren loopt tot 31 december 2012. Voor de nieuwe CAO is uitgegaan van een loonstijging, maar maximaal de nullijn. Naast het effect van de CAO, blijkt wederom voor 2013 een verdere aanpassing en stijging van de bruto werkgeverskosten (pensioenpremies en de premies voor de zorgverzekeringswetten). Voor 2013 is er sprake van een gemiddelde stijging van 1,56%. De premies voor de zorgverzekeringswetten hebben een structureel effect. Op basis van deze ontwikkelingen van de inflatie en werkelijke stijgingen van de werkgeverslasten is het noodzakelijk om rekening te houden met een hogere stijging. Vanaf 2014 wordt uitgegaan van een gemiddelde stijging van 1,5% per jaar. • De personeelsformatie is gebaseerd op het organogram per 1 januari 2013, inclusief alle wijzigingen in genomen besluiten tot en met maart 2013. Nieuwe ambtelijke functies worden begroot tegen de functionele schaal met een anciënniteit van trede 10. De besluitvorming over de bezuinigingen op personeel zullen hierop worden gemuteerd. • Voor de subsidies wordt rekening gehouden met een gelijke ontwikkeling aan de ambtelijke salarissen. Deze systematiek houdt in dat stijging uit het lopende jaar wordt vergeleken met de werkelijke stijging van de ambtenaren CAO. Indien instellingen zelf een hogere CAOontwikkeling hebben dan de ambtenaren wordt hiervoor geen aanvullende compensatie verleend. De instelling zal dan in overleg met de gemeente maatregelen moeten nemen die ervoor zorgen dat met de beschikbare middelen hetzelfde doel wordt bereikt of met de beschikbare middelen concrete verlaging van de voorziening wordt afgesproken. • De kosten van derden betreffen de diensten en goederen die derden leveren voor de uitvoering van de werkzaamheden binnen de gemeente. Het gaat hier bijvoorbeeld om de kosten energie en nutsbedrijven, kantoorartikelen, accountantsdiensten, materialen en diensten voor onderhoud gebouwen en infrastructuur, schoonmaak en catering, licenties software, premies verzekeringen. Het is gebruikelijk bij het begroten van deze kosten om rekening te houden met een prijsindexatie. In afwijking van de CBS prijsindexcijfers wordt uitgegaan van een jaarlijkse groei van 1,5%. Hiermee wordt de blijvende inzet om goedkoper met een hogere kwaliteit in te kopen onderstreept. In de budgetten wordt de groei van 2014 niet functioneel verwerkt. In geval van excessieve stijgingen, met onderbouwing, kan aanspraak worden gedaan op de collectieve stelpost. Reguliere stijgingen dienen binnen het programma/product te worden opgevangen. • Voor de tarieven wordt rekening gehouden met kostendekkend tarief conform de uitgangspunten in de meerjarenbegroting 2011-2014. De ontwikkeling van het tarief wordt vergeleken met de CBS-index voor consumenten. De belastingen, heffingen en leges stijgen jaarlijks nominaal met de consumentenprijsindex. Tenzij het tarief voor de leges landelijk door de rijksoverheid wordt voorgeschreven. Voor de indexering van de belastingen en heffingen wordt de inflatie van consumentenprijzen gevolgd, zoals gepubliceerd door het CBS. De indexering voor 2014 is 3,0%. In de meerraming wordt voor de jaren na 2014 nu uitgegaan van 1,5%. Dit zal worden aangepast bij de volgende kadernota op basis van de dan gepubliceerde index van januari 2014. • In het kader van de verordening ex artikel 212 van de gemeentewet betreffende het financieel beheer van de gemeente is er voor gekozen een omslagrente te hanteren. Voor de begroting 2014 wordt voorgesteld om uit te gaan van een omslagrente van 4,0%. Dit percentage wordt dan gebruikt als uitgangspunt voor de berekening van lasten van
179
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
(toekomstige) investeringen. Het percentage van 4,0% geldt ook als uitgangspunt voor de rentetoevoeging aan reserves en voorzieningen. • Voor de doorberekening van rente aan grondexploitaties en Niet In Exploitatie Genomen Gebieden (NIEGG's) wordt met ingang van 2013 2,5% gehanteerd. Dit is 0,5% lager dan afgesproken voor 2012 en opgenomen in de programmabegroting 2013. De reden van de verlaging is dat de blijvend lagere rentestand niet alleen gunstig hoort uit te werken voor de algemene dienst, maar ook voor de grondexploitaties. • De afschrijving van de vaste activa vindt lineair plaats. Voor het afschrijven van de vaste activa worden de afschrijvingstermijnen gehanteerd conform de financiële verordening. De afschrijvingen starten in het jaar na ingebruikname. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. • Investeringen met een ondergrens van kleiner dan € 25.000 worden rechtstreeks in de exploitatie opgenomen, uitgezonderd de jaarlijkse vervanging van kleinere auto’s die samen worden geactiveerd en gronden en terreinen, die altijd worden geactiveerd. • Voor verbonden partijen wordt uitgegaan van gelijke financiële uitgangspunten als voor de eigen begroting. De budgetten worden in beginsel dus ook geïndexeerd. Het betreft ISW, Veiligheidsregio, Stadsregio Amsterdam, GGD, Baanstede en recreatieschappen. De meerjarenbegrotingen van de verbonden partijen zijn verwerkt zoals aangegeven in de zienswijze die hierop door de gemeenteraad is vastgesteld. Autonome ontwikkelingen en niet autonome ontwikkelingen De volgende ontwikkelingen worden gezien als autonome ontwikkelingen en zijn - indien van toepassing - direct verwerkt in het financieel kader: • Dalende of stijgende cliëntenaantallen (bv. Wwb, Wmo-voorzieningen) leiden tot navenante aanpassing van de ambtelijke formatie; • Uitbreiding of krimp van het areaal (in beheer zijnde wegen, straten, groen, meubilair en kunstwerken) wordt verwerkt in de begroting zodat het bestaande beheer niet in kwaliteitsniveau hoeft te worden aangepast; • Leerling-prognoses met een effect op de benodigde hoeveelheid. Dit geldt o.a voor het leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting; • Ontwikkelingen (af- en/of toename) uitkering in het gemeentefonds (areaal/accres); • Vervanging van voertuigen en installaties via vervangingsinvesteringen; • Voor de leges en tarieven wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief op basis van de systematiek van toerekenen van organisatiekosten in de begroting 2014. Niet autonome ontwikkelingen zijn • Wijziging in de kostentoerekening voor wat betreft het effect op de tariefsverhogingen. Tariefwijzigingen zijn afgezien van aanpassing aan de inflatie altijd een keuze; • Voorstellen waarin het beleid wordt gewijzigd of nieuwe initiatieven ten opzichte van de meerjarenbegroting 2014-2017 worden gedaan; • Dalende rijksinkomsten voor specifieke taken. Het uitgangspunt bij rijksinkomsten is dat het gemeentelijk aandeel in de kosten niet stijgt. Bij een dreigende stijging wordt een bezuiniging als keuze aan de raad voorgelegd.
180
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
Bijlage IX Afkortingen en begrippenlijst Alfacheque = Sinds 16 april 2012 kunnen Purmerenders met een Wmo-indicatie gebruikmaken van deze nieuwe vorm van Hulp bij het huishouden (HbH). De cliënt kan namelijk zelf afspreken met de alfahulp wanneer, hoe en hoe vaak het werk gedaan moet worden, zonder afhankelijk te zijn van een zorgorganisatie en zonder administratieve rompslomp. AOP = Algemeen Opvangcentrum Purmerend. Voor mensen die geen onderdak hebben of deze dreigen te verliezen. AWBZ = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Deze wet regelt dat alle Nederlanders zijn verzekerd voor zorgkosten. BBV = Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies BRP = Basisregistratie Personen. Deze bevat persoonsgegevens over alle ingezetenen van Nederland en over personen die niet in Nederland wonen - of hier slechts kort verblijven - maar die een relatie hebben met de Nederlandse overheid, de 'niet-ingezeten'. CJG = Centrum voor Jeugd en Gezin. Helpt ouders/verzorgers met opvoeding en opgroeien van kinderen. dotatie = storting DUO = Dienst Uitvoering Onderwijs. De uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid voor het onderwijs. E-MOVO = Elektronische MOnitor VOlksgezondheid is een elektronische monitor met als doel het in kaart brengen van gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in het voortgezet onderwijs en het geven van voorlichting aan deze jongeren. GBA = Gemeentelijke basisadministratie. De administratie waarin alle persoonsgegevens van de inwoners worden bijgehouden. GHOR = Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio. Coördineert de inzet van geneeskundige diensten tijdens rampen en grote ongevallen. HHNK = Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Verantwoordelijk voor het waterbeheer in het noordelijk deel van Noord-Holland. HIOR = Handboek Inrichting Openbare Ruimte I-NUP = Implementatieagenda Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en E-overheid IPO = Interprovinciaal Overleg. Koepelorganisatie van de twaalf provincies en is op allerlei terreinen actief, zoals sociaal beleid, landelijk gebied, milieu, ruimtelijke ordening en mobiliteit. ISV = Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing jno = jeugdnetwerk overleg JOGG = Jongeren Op Gezond Gewicht KCC = Klantcontactcentrum KVO = Keurmerk Veilig Ondernemen Ladder van Lansink = Een standaard op het gebied van afvalbeheer. Internationaal wordt het algemene principe achter de Ladder van Lansink vaak aangeduid met de term 'afvalhiërarchie'. Het afvalbeleid is erop gericht prioriteit te geven aan de meest milieuvriendelijke verwerkingswijzen. De ladder is opgebouwd uit de volgende 'treden': preventie, hergebruik, sorteren en recyclen, verbranden en storten. LAP = Landelijk Afvalplan mkb = midden- en kleinbedrijf NIEGG = niet in exploitatie genomen gronden OGGz = Openbare Geestelijke Gezondheidszorg OZB = Onroerendezaakbelasting Plabeka = Platform Bedrijven en Kantoren, opgericht in 2005 als onderdeel van het Platform Regionaal Economische Structuur (PRES).
181
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen
RMC = Regionale Meld- en Coördinatiefunctie. Heeft als centraal doel: het scheppen van voorwaarden voor jongeren tot 23 jaar om de voor hen hoogst haalbare en meest passende onderwijs- en/of arbeidsmarktpositie te bereiken. RZB = Roerendezaakbelasting SW'er = medewerker sociale werkvoorziening vavo = voortgezet algemeen volwassenonderwijs vsv'er = vroegtijdig schoolverlater VVE = Voor- en vroegschoolse educatie Wabo = Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, deze wet heeft als doel: een eenvoudigere en snellere vergunningverlening en een betere dienstverlening door de overheid op het terrein van bouwen, ruimte en milieu Wet HOF = Wet Houdbare Overheidsfinanciën WIJ = Wet Investeren in Jongeren Wmo = Wet maatschappelijke ondersteuning. Regelt dat mensen met een beperking de voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben, zodat iedereen kan meedoen aan de maatschappij en zo veel mogelijk zelfstandig kan blijven wonen. WOZ = Wet waardering onroerende zaken. Via deze Nederlandse wet worden alle onroerende zaken gewaardeerd voor de belastingheffing. Wro = Wet ruimtelijke ordening. Deze Nederlandse wet regelt hoe ruimtelijke plannen tot stand komen en gewijzigd worden. WSNP = Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen Wsw = Wet sociale werkvoorziening Wwb = Wet werk en bijstand WWNV = Wet werken naar vermogen. Stimuleert dat zoveel mogelijk mensen in hun eigen onderhoud kunnen voorzien door te werken.
182
Concept Programmabegroting 2014-2017 | Bijlagen