(CONCEPT-)PROGRAMMABEGROTING
2013-2016
(CONCEPT-)PROGRAMMABEGROTING 2 0 1 3 � - � 2 0 1 6
I N H O U D S O P G A V E AANBIEDINGSBRIEF
4
LEESWIJZER
8
DE PROGRAMMA'S
12
Publiekdiensten
13
Zorg en welzijn
17
Wonen
28
Milieu
33
Bereikbaarheid
39
Beheer openbare ruimte
44
Ruimtelijke ordening
51
Veiligheid
58
Educatie
63
Economie
70
Actief in de stad
76
Werk en inkomen
82
Bestuur en concern
91
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
94
HET FINANCIEEL RESULTAAT 2013-2016 DE PARAGRAFEN
101 106
1. Lokale heffingen
106
2. Weerstandsvermogen en risico's
110
3. Onderhoud kapitaalgoederen
119
4. Grondbeleid
123
5. Financiering
127
6. Bedrijfsvoering
131
7. Verbonden partijen
134
BIJLAGEN Bijlage I Ontwikkeling en toelichting verloop vrije ruimte 2013-2016
139
Bijlage II Overzicht baten en lasten per programma- en beleidsveld
144
Bijlage III Kerngegevens Purmerend
146
Bijlage IV Investeringsoverzicht
149
Bijlage V Overzicht reserves en voorzieningen
167
Bijlage VI Toelichting op reserves en voorzieningen
170
Bijlage VII Gemeentelijke organisatie
177
Bijlage VIII Portefeuilleverdeling
181
Bijlage IX Uitgangspunten begroting 2013-2016
183
3
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 |
A A N B I E D I N G S B R I E F Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij bieden wij u de concept-begroting 2013-2016 ter besluitvorming aan. Met het vaststellen daarvan geeft u kaders aan waarbinnen het college in 2013 zijn werk doet. Bij de opstelling van de concept-begroting hebben wij rekening gehouden met uw besluit over de kadernota 2013. We hebben nieuwe gebeurtenissen die zich sindsdien hebben voorgedaan in dezelfde lijn vertaald. Halverwege de bestuursperiode is zicht op een financieel gezonde gemeente De begroting 2013 komt halverwege de bestuursperiode uit. Een bestuursperiode waarin de ontwikkelingen om ons heen zich in hoog tempo opvolgen. Aan het begin van deze bestuursperiode is de koers uitgezet om Purmerend een gezonde toekomst te kunnen laten hebben. We willen meer inspelen op wat er leeft in de stad, met daarbij een financieel evenwicht in de gemeentelijke begroting. Deze koers werpt halverwege de bestuursperiode zijn vruchten af en helpt ons ook de komende jaren bij de verdere ontwikkelingen. De begroting 2013 laat zien dat het tijdig inspelen op bezuinigingen en een andere manier van werken heeft geleid tot een structureel sluitende begroting waarbij ook voldoende weerstandsvermogen wordt opgebouwd om risico's het hoofd te bieden. Concreet houdt dit in dat er op 3 fronten omvangrijke bezuinigingen zijn ingezet: - een goedkoper gemeentelijk apparaat; - lagere uitgaven voor subsidies; - hogere belastingen door verhoging van de onroerende zaakbelasting. Tegelijkertijd is ingezet op een vergroting van de algemene reserve door winstneming uit grondexploitaties, de verkoop van vastgoed, de opbrengst van de verkoop van de aandelen Nuon en voordelige rekeningresultaten. Dit allemaal in een financieel en politiek onzekere tijd. De voorliggende begroting laat zien dat ondanks incidentele tegenvallers in 2011 en 2012 er een structureel begrotingsevenwicht is bereikt en de algemene reserve eind 2014 ruim € 14 miljoen zal bedragen. Dit is meer dan de actuele inschatting van de financiële risico's. De groei van de algemene reserve komt door anders om te gaan met de bestaande bestemmingsreserves. Wij verwijzen u hiervoor naar de notitie reserves en voorzieningen waarin wij een en ander nader toelichten. Nog steeds geldt dat de bezuinigingen onverkort noodzakelijk zijn. De nieuwe kortingen op het gemeentefonds die dit jaar duidelijk werden zijn opgevangen, maar daarbij is het wel nodig dat voor 2013 er een CAO voor de gemeenteambtenaren wordt afgesloten die op 0% groei is gebaseerd. De onduidelijkheden die momenteel spelen rondom de pensioenen - moeten de premies omhoog of moeten de pensioenuitkeringen worden gekort - zijn daarbij de grootste onzekerheid in de uitgaven van de gemeente. Dit is een onzekerheid die niet door de lokale overheid kan worden weggenomen. De voorliggende concept begroting sluit met het volgende financiële beeld:
4
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Aanbiedingsbrief
Ontwikkeling vrije ruimte (bedragen maal € 1.000) Stand kadernota Onvermijdelijke ontwikkelingen Keuzes Stand vrije ruimte
2013
2014
2015
2016
-3.884
678
612
366
-975
-720
-46
61
57
30
43
118
-4.802
-12
609
545
Structureel is er sprake van een bescheiden overschot. Dit overschot is afgezet tegen het totaal van de begroting gering, zo'n 0,3 %. Gelet op onzekerheden zoals hierboven aangegeven inzake de pensioenen en de onzekerheid in de ontwikkeling van het gemeentefonds achten wij het gewenst dit overschot toe te voegen aan de algemene reserve. De drie belangrijkste financiële ontwikkelingen sinds de kadernota 2013 zijn de volgende: • na het lenteakkoord is het perspectief voor de sociale werkvoorziening verbeterd, waarbij er wordt uitgegaan van herstructurering voor rekening van de deelnemende gemeenten. Structureel betekent dit lagere uitgaven voor € 0,7 miljoen; • er is een structureel lagere uitkering uit het gemeentefonds verwerkt voor € 1 miljoen; • het college wil dat de CAO voor de ambtenaren in 2013 de nullijn volgt om zo in te spelen op de landelijke voornemens die direct doorwerken naar de uitkering in het gemeentefonds. Structureel betekent dit lagere uitgaven voor € 0,5 miljoen. Veranderingen in de samenleving De wereld is in beweging. We nemen waar dat wij ons in een tijd bevinden waarin veranderingen elkaar in snel tempo opvolgen. Een voorbeeld daarvan is het gebruik van sociale media. Iedereen is in staat zijn eigen wereld op maat te maken; je maakt gebruik van informatie die je zelf kiest. Snelle digitale infrastructuren ontstaan en hebben gevolgen voor de overheid en voor de manier waarop wij onze diensten verlenen. Een gecentraliseerde, grootschalige aanpak en uniforme benadering blijken niet altijd op zijn plaats. We zien dat sommige problemen alleen in verbinding met de inwoners en de omstandigheden waarin zij leven kunnen worden opgelost. Taken die minder afhankelijk zijn van wisselende omstandigheden organiseren we zo efficiënt mogelijk. De rol van de gemeente is daarbij verschillend. Stimuleren, verplichten, waarnemen, randvoorwaarden bieden, etc., wisselen daar in af. We noemen dat 'doen wat past'. Het verkennen van de betekenis die we aan verschijnselen geven en daarbij passend handelen is een zoektocht die wij gezamenlijk als gemeentebestuur afleggen. Het is een leerproces waarin we nieuwe inzichten krijgen en ervaring opdoen. Natuurlijk gaan er ook dingen mis. We merken dat het ons energie geeft en ons als bestuurders en ambtenaren dichter bij de inwoners van Purmerend brengt. Die trend is onomkeerbaar en zal uiteindelijk door veel Purmerenders worden herkend.
5
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Aanbiedingsbrief
Purmerend Samenwerking in de regio In Stadsregionaal verband voeren we de discussie op welke manier en voor welke onderwerpen we samenwerken. De Stadsregio is leidend in een brede discussie over nut en noodzaak van de gemeenschappelijke organisatie. Ook al heeft het rijk de wijziging van de 'plus'-status van de gemeenschappelijke regeling niet doorgevoerd, de gemeenten hebben aangegeven behoefte te hebben om de bestaande samenwerking te herijken. Daarbij zal ook worden gekeken naar de snijvlakken waarop de regio Waterland, de Stadsregio en de Metropoolregio elkaar raken. Om ons heen, in kleiner verband, bewegen de kleinere gemeenten zich om tot schaalvergroting te komen: door fusies, ambtelijke samenwerking of door gemeenschappelijke regelingen. Inmiddels zijn wij een stap verder met de uitwerking van de samenwerking met de Beemster en verwachten wij dat de Beemster gemeenteraad binnenkort bevestiging geeft aan de richting die door beide gemeentebesturen is gekozen. Uitkeringen We zien dat het aantal uitkeringsgerechtigden in Purmerend minder hard stijgt dan de landelijke trend. We herkennen dat onder andere als resultaat van de Aanval op de Bijstand. Gezien de sombere verwachtingen met betrekking tot de economische ontwikkelingen en het aantrekken van de arbeidsmarkt blijft het nodig daarin te investeren. We blijven mensen die in aanmerking komen voor een uitkering speciale op maat gesneden arrangementen bieden waarmee wij de kans op uitstroom vergroten. We treden in overleg met de werkgevers en leveren vanuit werkgeversperspectief ook zelf een actieve bijdrage. Een deel daarvan wordt bekostigd uit het budget 'Aanval op de Bijstand'. Huizen Nog steeds is er geen sprake van een herstel van de vastgoed- en woningmarkt als gevolg van de financiële crisis. In de koopsector is het woningaanbod sterk toegenomen, terwijl de vraag is afgenomen. Met name de middeldure koopwoningen worden moeilijk verkocht. Nieuwe projecten worden uitgesteld of indien mogelijk aangepast aan de nieuwe marktomstandigheden. Het beeld in Purmerend is dat, ondanks de crisis, de woningbouwproductie niet stil is komen te liggen. We zien wel een toename in de risico's bij de opbrengsten van grondexploitaties. Duurzaamheid De trend is dat zowel op wereldschaal als lokaal wordt gewerkt aan een meer duurzame samenleving. De betekenis van afval als grondstof gaat steeds verder vorm krijgen. Mede door de schaarste aan grondstoffen op de wereldmarkt, wordt het steeds noodzakelijker om afval te recyclen en de beschikbare grondstoffen te hergebruiken. Met het voeren van een beleid dat gericht is op het meer recyclen van afval en het hergebruiken van grondstoffen, geeft de gemeente Purmerend inhoud aan een actief milieubeleid. De inzet is erop gericht, om de bewoners bewust te maken van de hoeveelheid afval die zij produceren, om hierdoor een betere afvalscheiding te realiseren. De zorg voor mens en milieu neemt bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte een centrale plaats in. Concrete voorbeelden hiervan zijn het hergebruik van bestratingmateriaal,
6
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Aanbiedingsbrief
het verminderen van afvalwater en het gebruik van gerecycled kunststof of composiet in plaats van hout voor bruggen en beschoeiingen. Indeling begroting We constateren met u dat de indeling van de programmabegroting en de effect- en prestatieindicatoren niet meer passen bij de huidige ontwikkelingen van Purmerend. Er zijn 3 aanleidingen die voor ons reden zijn om met u in gesprek te willen gaan over de wijze waarop we verbeteringen in de programmabegroting tot stand kunnen brengen: 1.
De vaststelling van het maatschappelijk beleidskader, waar geordend is volgens maatschappelijke opgaven en waarin is afgesproken dat de effect- en prestatie-indicatoren in samenspraak met maatschappelijke organisaties worden ontwikkeld.
2.
Uw opdracht bij de behandeling van de kadernota om in de Commissie Algemene zaken te komen tot een verbetering van prestatie- en effectindicatoren
3.
Het besluit van de Raad om meer te kijken naar de haalbaarheid van gestelde doelen
Het college zou graag bij het proces willen aansluiten en met u in gesprek gaan over de wijze waarop wij het onderlinge debat en het debat met het maatschappelijk middenveld kunnen voeren. Voorstel Wij stellen u voor om de programmabegroting 2013 - 2016 vast te stellen overeenkomstig bijgaand concept, inclusief de keuzes voor: • het niet langer onttrekken aan de reserves hoofdcentrum en gronden voor afschrijvingen van in het verleden gedane investeringen; • het uitgaan van een nullijn voor 2013 in de CAO van de gemeenteambtenaren en dat verwerken in de begroting; • het beschikbaar stellen van een krediet van € 300.000 voor investeringen in de huisvesting van het Purmerends Museum. Daarnaast stellen wij voor in te stemmen met de vervangingsinvesteringen zoals die zijn opgevoerd in bijlage IV en het in 2012 aantrekken van maximaal € 65 miljoen voor herfinanciering van leningen en de financiering van investeringen. Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Purmerend, de secretaris, de burgemeester,
7
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Aanbiedingsbrief
L
E
E
S
W
I
J
Z
E
R
ALGEMEEN In programmabegroting 2013 zijn de ontwikkelingen, zoals aangeboden bij de kadernota 2013 aan gemeenteraad, volledig verwerkt. Daarnaast wordt de raad gevraagd een aantal keuzes te maken. De huidige indeling van de programmabegroting blijkt steeds meer te knellen met de ontwikkelingen die plaatsvinden. Voor deze programmabegroting zijn de programma's Zorg en Welzijn, Educatie, Actief in de stad en Werk en Welzijn voorzien van één overkoepelende tekst die beter aansluit bij het maatschappelijk beleidskader. Daarnaast heeft u als raad besloten om meer van buiten naar binnen, contextgedreven te werken. Beter reageren op dat wat in de samenleving leeft; ruimte geven aan de kracht en initiatieven van inwoners, bedrijven en instellingen. Dit vraagt een integrale, open, flexibele opstelling van de organisatie. De huidige indeling met dertien programma's nodigt hiertoe niet. Vanuit de raad is bij de kadernota 2013 al een eerste aanzet gedaan om een bespreekvoorstel voor te bereiden over betere prestatie- en effect-indicatoren. Daarnaast zal ook vanuit het college van B&W, in samenspraak met de raad, de huidige programma-indeling doorontwikkeld worden. DE PROGRAMMA'S De programma’s zijn als volgt opgebouwd: Inleiding In de inleiding wordt in het kort het thema van het betreffende programma uitgewerkt. Ambities coalitieakkoord In deze paragraaf worden de ambities uit het coalitieakkoord opgesomd. De ambities worden verder uitgewerkt gedurende de bestuursperiode 2012-2015. Relevante beleidsnota's Deze paragraaf presenteert een opsomming van het meest recente, relevante en vastgesteld beleid binnen het betreffende programma. Trends en risico's Dit onderdeel presenteert toekomstige ontwikkelingen waar de gemeente (mogelijk) een passend antwoord op moet geven. In geval van trends staat het antwoord onder het kopje 'Wat gaan we daarvoor doen'. Trends zijn financieel verwerkt in de begroting.Bij risico's is geen antwoord geformuleerd, omdat de betreffende ontwikkeling nog onzeker is. Deze risico's duiden vooral zaken die een rol spelen in de beleids uitvoer. Specifieke financiele risico's zijn opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Wat willen we bereiken • Gewenst maatschappelijk effect per beleidsveld Het gewenste maatschappelijke effect geeft aan welke situatie de gemeenteraad in de samenleving wil bereiken. De gemeente heeft daar niet als enige invloed op. Niettemin maakt het beschrijven van die situatie duidelijk waar de prestaties in dit programma aan bij moeten dragen. De gewenste maatschappelijke effecten geven zo sturing aan het gemeentelijk handelen.
8
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Leeswijzer
De gewenste maatschappelijke effecten zijn per beleidsveld geformuleerd: de meeste programma’s omvatten één beleidsveld en daarmee één effect. De programma's Zorg, Actief in de stad en Veiligheid zijn erg breed en/of divers en omvatten meerdere beleidsvelden en dus meerdere effecten. Wat gaan we daarvoor doen • Werkdoelen per prestatieveld Deze paragraaf geeft systematisch weer hoe de gewenste effecten bereikt gaan worden. Daarvoor is elk beleidsveld eerst onderverdeeld in intern samenhangende prestatievelden en voor elk prestatieveld zijn werkdoelen geformuleerd. Daarbij is in het kader van de doelrealisering steeds aangegeven wat de centrale aandachtspunten zijn voor de beleidsuitvoering. • Kernprestaties en prestatie-indicatoren per prestatieveld Elk werkdoel geeft richting aan activiteiten en prestaties die de gemeente in de komende jaren beoogd. Voor elk prestatieveld is onder het betreffende werkdoel aangegeven wat de belangrijkste activiteiten zijn voor de komende jaren. De belangrijkste, gewenste resultaten voor de raad zijn meetbaar gemaakt aan de hand van concreet geformuleerde prestatieindicatoren. Deze staan direct in de betreffende tabellen en/of onder de bestuurlijke producten voor 2013. De beschrijving van gewenste maatschappelijke effecten, werkdoelen en indicatoren, moet zorgen voor heldere doelformulering en meetbare prestaties. De indicatoren hebben een levensduur van enkele jaren en keren een-op-een terug in de jaarrekening. Dit zorgt voor continuïteit, inzicht in voortgang en maakt een logische verantwoording van de bereikte resultaten mogelijk. Bestuurlijke producten 2013 Hier treft u een overzicht van de producten die in 2013 aan de raad aangeboden worden. Tevens is het kwartaal benoemd waarin de raad de stukken ter bespreking aangeboden krijgt. Wat mag het kosten Per programma wordt kort toegelicht welke bijzonderheden zich in 2013 op financieel vlak voordoen. Dit geldt alleen voor de ontwikkelingen op beleidsniveau groter dan € 100.000. Er wordt onderscheid gemaakt in exploitaties, reserves, voorzieningen en investeringen. Alleen als deze in een programma worden benoemd. In de bijlage vindt u een totaaloverzicht van de baten en lasten, reserves, voorzieningen en investeringen. Financiële indeling aangepast aan beleidsvelden van de programmabegroting Tot nu toe was de gewenste samenhang tussen de inhoud van het beleid en de daarmee samenhangende kosten in de programmabegroting niet eenduidig en inzichtelijk. In deze programmabegroting is deze koppeling gerealiseerd. Hierbij heeft er concreet een heroverweging en herordening plaatsgevonden van de bestaande programmaproducten en de daaronder vallende subproducten. Uitgangspunt daarvoor zijn de vastgestelde prestatievelden. Door de herschikking van de subproducten naar de juiste beleids- en prestatievelden heeft dit geleidt tot verschuivingen tussen de programma's. De toelichting per programma vindt plaats op beleidsveldniveau. Een voorbeeld van deze gevolgen is dat de exploitatie van de begraafplaats niet langer financieel onderdeel uitmaakt van programma 1 maar nu is opgenomen in programma 6.
9
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Leeswijzer
Een tweede voorbeeld is het samenbrengen van alle lasten en baten voor accomodaties in programma 7. ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN In de algemene dekkingsmiddelen staan de algemene baten en lasten van de gemeentebegroting. Dat zijn de belastingen, opbrengst uit het gemeentefonds, rentebaten en -lasten, deelnemingen, stelposten die nog niet zijn verwerkt in de programma's en ruimte voor nieuw beleid. RESULTAAT PROGRAMMABEGROTING 2013 -2016 In het resultaat staat - conform het Besluit Begroting en Verantwoording - een totaaloverzicht van de baten en lasten van de programma's en de algemene dekkingsmiddelen: het zogenaamde resultaat voor bestemming. PARAGRAFEN De paragrafen presenteren een aantal verplichte overzichten van het beleid, die aan de begroting ten grondslag liggen. BIJLAGEN In de bijlage zijn een aantal overzichten opgenomen die aan de onderbouwing en uitvoering van de begroting ten grondslag liggen. Deze bijlagen zijn: I. Ontwikkeling vrije ruimte In bijlage I zijn de financiële ontwikkelingen sinds de vaststelling van de kadernota 2013 opgesomd en kort toegelicht. Deze is verdeeld naar onvermijdelijke ontwikkelingen, structurele effecten rekening 2011, realisatie taakstellingen en keuzes. De keuzes zijn niet verwerkt in de financiële overzichten van de programma's. Dit vindt plaats na vaststelling van de begroting door de Raad. II. Overzicht baten en lasten per programma- en beleidsveld Dit overzicht geeft per programma een opsomming van de beleidsvelden en de raming van de baten en de lasten voor de jaarschijf 2013-2016. Het zorgt voor een compleet beeld en is bedoeld als achterliggende toelichting. III. Kerngegevens Purmerend In deze bijlage worden per programma de belangrijkste kerngegevens van Purmerend vermeld. IV. Investeringsoverzichten In het investeringsoverzicht staan alle lopende investeringen, de vervangingsinvesteringen en toekomstige investeringen. Voor voorgenomen investeringen wordt t.z.t. een krediet aan de raad gevraagd. V en VI. Overzicht en toelichting reserves en voorzieningen Deze bijlage bevat het totaaloverzicht van de reserves, voorzieningen en het gebruik hiervan in 2013 en volgende jaren. Het overzicht wordt gevolgd door een korte toelichting per reserve. VII. Gemeentelijke organisatie In deze bijlage wordt het overzicht gegeven van de opbouw en doorbelasting van de ambtelijke loonkosten aan de verschillende programma's.
10
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Leeswijzer
VIII. Portefeuilleverdeling Deze bijlage beschrijft de actuele portefeuilleverdeling van de collegelden. IX. Technische uitgangspunten voor de meerjarenbegroting In deze bijlage wordt beschreven welke uitgangspunten zijn gehanteerd voor loon- en prijsstijgingen en volgens welke weging is bepaald of een ontwikkeling onvermijdelijk is en in de begroting dient te worden opgenomen of dat er sprake is van een keuzemogelijkheid voor de gemeenteraad.
11
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Leeswijzer
D E � P R O G R A M M A ' S 1. PUBLIEKDIENSTEN 2. ZORG EN WELZIJN 3. WONEN 4. MILIEU 5. BEREIKBAARHEID 6. BEHEER OPENBARE RUIMTE 7. RUIMTELIJKE ORDENING 8. VEILIGHEID 9. EDUCATIE 10. ECONOMIE 11. ACTIEF IN DE STAD 12. WERK EN INKOMEN 13. BESTUUR EN CONCERN
12
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
1
P U B L I E K D I E N S T E N Portefeuillehouder: R. Helm
Inleiding Purmerend bouwt aan een moderne, vraaggerichte dienstverlening. Wij richten ons daarbij onder meer op het uitbreiden van digitale diensten en producten, het verder verbeteren van klantcontacten aan de balies, de telefonische bereikbaarheid en de afhandeling van brieven en e-mail. De dienstverlening aan de balies van onze gemeente is op peil gebracht en wordt goed gewaardeerd door onze burgers. De focus richt zich nu op behoud van dit niveau
Ambities coalitieakkoord • Snelle afhandeling van meldingen en vragen van burgers, klantgerichte instelling • De digitale dienstverlening verbeteren, Purmerend in de top 100 ICT-gemeenten *
Relevante beleidsnota's • Integraal handhavingsuitvoeringsprogramma Purmerend 2013 • Nota Integrale Handhaving Purmerend 2012 • Nota Integrale Vergunningverlening 2012 • Uitvoeringsregels Drank- en Horecawet (2012)
Trends en risico's Efficiënte dienstverlening gaat samen met contextbewust kijken naar en inspelen op wat de burger verwacht van de dienstverlening van de gemeente. We bieden mogelijkheden aan de burger om zijn zaken zelf te regelen op de manier die hij wil (en die kan). Het tempo van de ICT-ontwikkelingen op het gebied van informatie-uitwisseling gaat echter snel en het is een uitdaging voor ons om deze ontwikkelingen op de juiste manier te gebruiken. Wij onderzoeken hoe sociale media en Mijnloket.nl daarvoor beter kunnen worden benut. Het rijk ziet sinds 2012 gemeenten niet meer als hét loket voor de burger voor alle overheidsinformatie, maar wel als loket voor lokale overheidszaken (met verbindingen naar landelijke databanken) waar burgers goed en snel geholpen worden. Om onze diensten goed en snel, maar ook digitaal aan burgers en bedrijven aan te bieden (digitaal loket), is
13
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
het noodzakelijk dat wij continu investeren in slimmere werkprocessen en in de nodige ondersteunende automatisering. De focus ligt hierbij op de werkprocessen achter de balies: het stroomlijnen van werkprocessen waar meerdere afdelingen taken voor uitvoeren en het automatiseren van werkprocessen waar dat kan. De economische situatie is merkbaar in budgetten van de gemeente. Het rijk bezuinigt en gemeenten bezuinigen mee. Baten en lasten nemen af. Burgers vervangen bijvoorbeeld hun reisdocumenten later en verzoeken vaker om kwijtschelding van belastingen. Legesinkomsten kunnen lager uitvallen dan geraamd. Het rijk bepaalt steeds meer de maximumtarieven van identiteitsdocumenten of is voornemens een document langer geldig te verklaren.Wij kijken daarom kritisch naar de kostenkant van diensten en producten.Gemeenten zoeken de samenwerking met elkaar op om, met behoud van kwaliteit, efficiënter te kunnen produceren. Met ingang van 2013 heeft de gemeente de nieuwe taak om naast vergunningverlening ook het toezicht op de drank- en horecawet uit te voeren.* De website Overheid.nl met de monitor ICT-gemeenten is per 1 juli 2011 gestopt. De rijksoverheid werkt aan een vervangende monitor die invoering van de e-agenda voor gemeenten, provincies en waterschappen moet gaan bijhouden. Daarnaast is er de landelijke dienstverleningsbenchmarkt voor gemeenten (www.waarstaatjegemeente.nl) die vergelijkt waar gemeenten staan op alle aspecten van dienstverlening inclusief digitale diensten.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 1.1 Publiekdienstverlening Wij willen graag dat onze burgers ons stadhuis zien als een plaats waar informatie en producten digitaal en fysiek op een toegankelijke, betrouwbare en prettige manier te vinden zijn. Ook al liggen de regels voor de uitgifte van veel producten vast, de manier waarop we onze producten uitgeven, plannen maken en uitvoeren, maakt verschil uit voor de waardering van de burger voor zijn gemeente en de overheid in het algemeen. Wij willen dat burgers tevreden zijn over onze dienstverlening.
Effectindicatoren Publieksdiensten
2012
2016
Tevredenheid dienstverlening bezoek gemeente
7,5
≥ 7,5
Tevredenheid dienstverlening telefonisch contact gemeente
7,0
≥ 7,0
Tevredenheid dienstverlening e-mailverkeer
6,2
≥ 7,0
Tevredenheid dienstverlening post
6,4
≥ 7,0
Tevredenheid dienstverlening internet
7,3
≥ 7,5
Wat gaan we daarvoor doen 1.1 Beleidsveld Publiekdienstverlening 1.1.1 Prestatieveld Purmerend heeft antwoord Werkdoel In 2013 ligt de nadruk op het uitbreiden van het gebruik van digitale dienstverlening door de burger, het uitbreiden van de dienstverlening door het Klantcontactcentrum (KCC) en het organisatiebreed werken met servicenormen. Het KCC is het coördinerende informatiepunt voor burgers en de gemeentelijke organisatie. Het KCC streeft naar kwaliteit door zoveel mogelijk directe beantwoording van de vragen van bewoners en heeft daarbij oog voor de vraag achter de vraag. Het programmaplan Purmerend heeft Antwoord@ heeft hiervoor in voorgaande jaren de basis gelegd. Daarbij beogen we grotere tevredenheid over afhandeling
14
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
van vragen via post en e-mail. Waar mogelijk betrekken wij burgers hierbij door onderzoek, zoals bij de vernieuwing van onze website en mijn loket.nl. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • Uitbreiding gebruik digitaal loket: het bevorderen van het gebruik van digitale producten en diensten op de website • Sturen op servicenormen: doorlooptijden van bepaalde werkprocessen verkorten, waaronder de afhandeltermijnen voor post en e-mail • Uitbreiden dienstverlening door het KCC: vergroten van het aantal direct door het KCC beantwoorde percentage burgervragen
Prestatie-indicatoren dienstverlening
2012
2013
2014 -2016
% gebruik digitale producten en diensten Burgerzaken
1,5%
3%
>3,5%
% klanten dat 15 minuten of korter heeft moeten wachten voor een balie op het gemeenteplein
80%
80%
80%
% WOZ -bezwaarschriften afgehandeld voor 1 oktober
90%
90%
90%
1.1.2 Prestatieveld Omgevingsvergunningen onderdeel bouwen Algemeen De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning is een geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu, die leidt tot: • betere dienstverlening aan bedrijven en burgers; • minder administratieve lasten voor bedrijven en burgers; • kortere procedures; • voorschriften die op elkaar zijn afgestemd. De Wabo is een complexe wet die de nodige afstemming vergt binnen de gemeentelijke organisatie. Daarnaast is voor een goede uitvoering van de wet met name aandacht nodig voor integraal werken, voor implementatie van ondersteunende voorzieningen op het gebied van ICT en voor een goede samenwerking met andere overheden. Werkdoel Het toetsen van bouwplannen, toezicht houden hierop en op illegale bouwactiviteiten. Het handhaven en optreden tegen afwijkingen van verleende bouwtoestemmingen en de regelgeving op ruimtelijk gebied. Centrale aspecten van de uitvoering: • Beoordeling en afhandeling toestemming bouwen volgens geldende normen • Toezicht op en handhaving van verleende toestemming bouwen
Prestatie-indicatoren Omgevingsvergunning onderdeel bouwen
2012
2013
2014-2016
% bouwtoestemmingen dat is verleend volgens wettelijke normen (aantal toestemmingen)
95%
95%
jaarlijks 95%
% handhavingsprocedures met veiligheidsaspecten uitgevoerd conform nota Integrale Handhaving 2012
95%
95%
jaarlijks 95%
15
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Legesverordening
Jaarlijks 4e kwartaal
Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving Purmerend 2013
Jaarlijks 4e kwartaal
Evaluatieverslag Integrale Jaarlijks 2e Handhaving Purmerend 2012 kwartaal
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Lasten
-7.479
-7.520
-7.104
-7.382
-7.227
-7.182
Baten
4.176
3.567
3.455
3.609
3.624
3.654
Totaal
-3.303
-3.952
-3.649
-3.773
-3.603
-3.528 -3.528 -3.528
Het saldo van het programma Publieksdiensten stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2012 met € 303.00. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 416.00 lagere lasten en € 112.000 lagere baten..
Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV011 Publieksdienstverlening Lasten Baten
-7.479
-7.520
-7.104
-7.382
-7.227
-7.182
4.176
3.567
3.455
3.609
3.624
3.654
-3.303
-3.952
-3.649
-3.773
-3.603
-3.528
De daling van de lasten wordt veroorzaakt door lagere apparaatskosten voor de belastingheffing en het klantcontactcentrum. Dit is gevolg van maatregelen die leiden tot een efficiëntere taakuitvoering. In 2013 zijn er geen verkiezingen, dit verklaart voor € 164.000 de daling van de lasten. RESERVES Egalisatiereserve Leges Omgevingsvergunning Deze reserve is bij het vaststellen van de programmarekening 2011 voor het eerst gevuld met een bedrag van € 318.670. Voor 2013 en 2014 wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief van 3,9 %. In 2013 wordt bij dit tarief een onttrekking geraamd van € 141.221 aan de egalisatiereserve begroot, tegenover een klein overschot in 2014.
16
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
2
Z O R G � E N � W E L Z I J N Portefeuillehouder: G. Nijenhuis en R. Helm
Inleiding De meeste mensen weten zich prima te redden in Purmerend, de burger is zelfredzaam en als hij een probleem ervaart zoekt hij zelf naar een oplossing. De overheid en het maatschappelijk middenveld zijn niet de eerst aangewezenen om problemen op te lossen. Dit is de algemene lijn zoals die beschreven staat in het overkoepelend Maatschappelijk beleidskader dat in 2011 door de Gemeente Purmerend en haar maatschappelijke partners is opgesteld. Binnen het programma zorg en welzijn wordt binnen deze kaders bijgedragen aan de realisatie van nagenoeg alle maatschappelijke opgaven die in het maatschappelijk beleidskader staan benoemd, behalve de opgave t.a.v. kunst en cultuur. Het gaat binnen dit programma vooral om het ondersteunen van mensen bij wie het meedoen in de samenleving niet vanzelf gaat. Door de zelfredzaamheid van deze mensen te vergroten, de sociale samenhang in wijken en buurten te bevorderen, drempels weg te nemen en collectieve voorzieningen te bieden streven we ernaar dat iedereen op zijn eigen manier kan meedoen in Purmerend voor degenen voor wie het echt niet lukt om mee te doen verschaft de gemeente een vangnet. Omdat er sprake is van een overgangssituatie, vermeldt dit programma geen effect- en prestatie indicatoren. Er is bij de vaststelling van het maatschappelijk beleidskader immers afgesproken dat effectindicatoren en de daarvoor te leveren prestaties in 2013 in samenspraak met de maatschappelijke organisaties tot stand zullen komen
Ambities coalitieakkoord • Zorgvuldige en goed afgewogen verstrekking van individuele voorzieningen, bedrijfsvoering doorlichten; • Herijking welzijnsbeleid en sociaal cultureel werk, focus op participatie en ondersteuningsbehoeftigen; • Jongerenwerk in de wijken versterken met buurtveiligheidsteams; • Jeugdactiviteiten in de wijken voor tieners en een stedelijk jongerencentrum voor de 16+jongeren; • Doorontwikkeling Centra voor Jeugd en Gezin.
Relevante beleidsnota's • Visie van de gemeente Purmerend: Wonen in Purmerend (2011)
17
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• Maatschappelijk Beleidskader: Purmerend is van ons allemaal (2011) • Nota naar Welzijnswerk nieuwe stijl (2012) • Nota naar Welzijnsaccommodaties nieuwe stijl (2012) • Woonvisie Purmerend: Samen leven en wonen (2012) • Notitie Participatie (2011) • Nota Lokaal Gezondheidsbeleid (2008-2012
Trends en risico's In het afgelopen jaar is veel energie gestoken in de voorbereiding van de aangekondigde overdracht van taken van het rijk of andere hogere overheden naar de gemeente. Het betrof onder meer taken in het kader van de AWBZ (functie dagbesteding en begeleiding), werk en inkomen (in de vorm van de Wet Werken naar vermogen) en taken t.a.v. de jeugdzorg. De laatste ontwikkelingen in het rijksbeleid laten een gewijzigde koers zien: de transitie in het kader van de AWBZ is uitgesteld tot na 2013 en wellicht van de baan. De Wet Werken naar vermogen is geschrapt. Alleen de transitie ten aanzien van de jeugdzorg gaat door. Dit zou kunnen betekenen dat de voorbereidingen alleen nog voor de transitie jeugdzorg doorgaan. De financiële middelen voor de voorbereiding van de transitie AWBZ en de Wet Werken naar Vermogen zijn geschrapt. Door de integrale aanpak van de voorbereidende werkzaamheden van deze drie transities is langzamerhand een nieuwe beweging ontstaan binnen Purmerend; er is een transformatie in gang gezet om een meer integrale benadering van de bewoner op alle leefgebieden te gaan toepassen. Deze transformatie wordt door alle betrokken partijen - ook in het veld - gezien als waardevol en de wens is dan ook deze koers voort te zetten ondanks dat verschillende transities vertraagd dan wel helemaal van de baan zijn.
Wat willen we bereiken Het programma Zorg en Welzijn is onderverdeeld in drie beleidsvelden. Per beleidsveld is aangegeven welk effect we hiermee in de samenleving willen bereiken. Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 2.1 preventieve gezondheidsbevordering Purmerend is een stad met gezonde leefomstandigheden en voorzieningen. Het wordt inwoners gemakkelijk gemaakt om gezond te kunnen leven. Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 2.2 maatschappelijke ondersteuning Daar waar de burger er zelf niet uitkomt, probeert hij dat met ondersteuning van het eigen sociale netwerk met mantelzorgers en vrijwilligers te doen. Tot het sociale netwerk horen ook vrienden, familie, school en collega's. Pas als dat ook niet lukt dan komen overheid en instellingen in actie. Zij nemen het probleem en de oplossing niet over maar ondersteunen burgers om het heft (weer) in eigen handen te nemen. Eventueel kan er een beroep worden gedaan op collectieve voorzieningen. In laatste instantie verschaft de gemeente een vangnet aan burgers die uitvallen, of dreigen uit te vallen, of die onvoldoende middelen hebben om mee te doen. Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 2.3 samenleven in wijk en buurt Om de sociale samenhang in buurten en andere netwerken te bevorderen is het nodig te investeren in de versterking daarvan. De gemeente kan dat doen door initiatieven uit de samenleving, die gericht zijn op 'goed nabuurschap' te ondersteunen. Soms is het ook een
18
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
kwestie van dingen juist niet meer doen; al eerder is gezegd dat te veel overheidsinterventie de kracht uit de sociale netwerken kan halen.
Wat gaan we daarvoor doen In het kader van het traject Bezuinigen met beleid is in 2011 samen met het maatschappelijk middenveld een maatschappelijk beleidskader opgesteld met daarin de uitgangspunten van beleid en de belangrijkste maatschappelijke opgaven voor de komende jaren voor de stad Purmerend. Naar aanleiding van dit maatschappelijk beleidskader hebben de instellingen per maatschappelijke opgave een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld waarin is aangegeven hoe zij met minder overheidsmiddelen de komende jaren deze opgaven gaan realiseren. Deze plannen van aanpak vormen eigenlijk de uitvoeringsagenda voor de komende jaren waarin gemeente en instellingen gezamenlijk optrekken. Bij het beschrijven van de uitvoeringsaspecten per prestatieveld is hier al op geanticipeerd. Naast deze plannen van aanpak per opgave is ook een overkoepelend plan van aanpak geschreven door de penvoerders van alle opgaven. Het betreft hier het plan 'herontwerp zorg en welzijn Purmerend'. De planvorming is erop gericht een stevige basis te bieden voor de uitvoering van de huidige en toekomstige WMO taken en richt zich vooral op het verstevigen van lichte vormen van ondersteuning en activering en pas in laatste instantie op zwaardere vorm van hulpverlening. Het uitvoering geven aan deze gedachte vergt nog veel afstemming en daar is een regierol van de gemeente bij nodig. Bij het uitvoering geven aan de maatschappelijke opgaven geeft de gemeente de instellingen meer ruimte om in te spelen op ontwikkelingen die zich aandienen. Instellingen moeten zodanig flexibel zijn dat zij hier goed op kunnen reageren. Afspraken in de subsidiebeschikkingen moeten in dat geval niet knellend zijn. Daarom werken we de komende tijd aan het opnieuw vormgeven van de afspraken in subsidiebeschikkingen, waarbij er ook subsidies voor meerdere jaren worden afgegeven zodat instellingen zich op de langere termijn effecten kunnen gaan richten. Dit vormt een aanpassing in de verantwoordingscyclus en er wordt de komende tijd nader nagedacht over hoe dit goed vorm kan worden gegeven. 2.1 Beleidsveld Preventieve gezondheidsbevordering 2.1.1 Prestatieveld Algemene gezondheidsbevordering Werkdoel Het bevorderen van gezondheid door het continu uitvoeren van samenhangende, collectieve, preventieve maatregelen. Maatregelen gericht op het voorkomen van ziekten/aandoeningen/ problematiek. Het afstemmen daarvan met de curatieve gezondheidszorg. Dat is de zorg die gericht is op het genezen/behandelen van ziekten/aandoeningen/problematiek. Van zorg en ziekte naar gedrag en gezondheid. Centrale aspecten in de uitvoering zijn: • mensen beslissen over hun eigen leefstijl; de keuze daarvoor wordt gemakkelijker gemaakt; • terughoudendheid met ge- en verboden, ongevraagd advies en keuzebeperkingen; • betrokkenheid van bedrijfsleven, welzijn onderwijs en zorg; • het bevorderen van gezondheid door gerichte maatregelen op het gebied van medische milieukunde, technische hygiënezorg en infectieziektebestrijding; • het bevorderen van de kwaliteit en continuïteit van de eerstelijnszorg in Purmerend door het faciliteren van de totstandkoming van samenwerkingsverbanden.
19
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
2.1.2 Prestatieveld Jeugdgezondheidsondersteuning Werkdoel Het zodanig bewaken, beschermen en bevorderen van de lichamelijke, psychische, sociale en cognitieve ontwikkeling van jeugd (0-19 jaar) dat zij nu - en in de toekomst - een optimaal niveau van individueel en maatschappelijk functioneren kunnen bereiken. Centrale aspecten in de uitvoering zijn: • het vroegtijdig signaleren van problemen met gezondheid en opvoeden op basis van de diverse contactmomenten met de betrokken instanties waarbij vanuit de context van het gezin wordt gekeken; • het geven van advies en ondersteunen van ouders/verzorgers bij het opvoeden en bevorderen van gezond gedrag van hun kinderen; • realiseren van afstemming en samenhang in trainingen en cursussen uitgaande van de ondersteuningsbehoefte van gezinnen; • het hebben van centra voor jeugd en gezin; • flexibilisering van de jeugdgezondheidsactiviteiten binnen de GGDZW. Gestreefd wordt om de beide prestatievelden jeugdgezondheidsondersteuning(2.1.2) en gezinsondersteuning (2.2.1) in de 2 verschillende beleidsvelden samen te voegen omdat de werkdoelen hetzelfde zijn en de daarbij genoemde prestaties bijdragen aan beide prestatievelden. 2.2 Beleidsveld Maatschappelijke ondersteuning 2.2.1 Prestatieveld Gezinsondersteuning Werkdoel Ondersteuning waarin het gezin in zijn totale context centraal staat en dat in sterke mate lokaal is gefundeerd en aansluit bij lokale structuren. Gestreefd wordt naar behoud van eigen verantwoordelijkheid en naar ondersteuning in de eigen omgeving. Preventie, zelfhulp, informele hulp en lichte, professionele ondersteuning vormen de basis. Wanneer zwaardere ondersteuning noodzakelijk is, wordt deze zo snel, flexibel en nabij mogelijk ingezet. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen; • bij ondersteuning maken hulpverleners gebruik van de eigen kracht van gezinnen in hun context; • het gezin staat centraal: problemen van jeugdigen staan doorgaans niet op zichzelf en vinden hun oorzaak in of hebben consequenties voor de gezinssituatie; • voorkomen is beter dan genezen; • het uitgangspunt is ‘lokaal waar mogelijk, bovenlokaal waar nodig’; • gezinnen zijn leidend bij het bepalen van de zorgbehoefte; • maatwerk is uitgangspunt waarbij een inkoopsysteem past dat ruimte biedt voor flexibiliteit; • gedurende het transitieproces van de Jeugdzorg wordt aansluiting gezocht bij andere beleidsterreinen en ontwikkelingen, zoals de Wmo, de overgang van de begeleiding uit de Awbz, de Wet werken naar vermogen, en passend onderwijs; • het bieden van zorg op maat, en snel en tijdig handelen, vraagt om professionals die niet alleen vaardig zijn, maar ook de professionele ruimte hebben en het vertrouwen krijgen om te handelen. 2.2.2 Prestatieveld Zorg voor kwetsbare inwoners Werkdoel
20
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Mensen met psychische en sociale beperking kunnen zo lang mogelijk participeren in de samenleving. Door vroegtijdige signalering en preventieve zorg en ondersteuning worden huisuitzetting en dakloosheid, relationeel geweld, zware verslavingsvormen etc. zoveel mogelijk beperkt.Waar deze problemen toch voorkomen worden de betreffende inwoners ondersteund om zoveel mogelijk zelfstandig en volwaardig aan het maatschappelijk leven te kunnen deelnemen. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • gemeente, maatschappelijke opvang, woningcorporaties en andere partners werken samen bij: • het vinden van een veilig onderkomen; • bij het vinden van dagbesteding; • het versterken van een sociaal netwerk; • het verwerven van inkomen en het bieden van schuldhulpverlening. • het voorkomen en verminderen van alcohol- drugs en gokverslaving; • het voorkomen van psychosociale en psychiatrische problematiek; • het door de instellingen opzetten van een centrale toegang OGGZ voor een goede coördinatie toeleiding, hulpverlening en ondersteuning; • het realiseren van een nachtopvang in de wintermaanden; • het bieden van informatie, ondersteuning en hulpverlening bij huiselijk geweld; • anti-stigmatisering van mensen die "anders" zij.n De belangrijkste prioriteiten zijn preventie, voorlichting en aansluiting bij de reguliere(collectieve) voorzieningen dicht in de eigen leefomgeving.De wachttijd voor de maatschappelijke opvang wordt zo kort mogelijk gehouden. Door de problematiek op de woningmarkt is uitbreiding van de opvangcapaciteit maar beperkt mogelijk gebleken. De doorstroming uit de opvang is ook steeds moeilijker binnen de afgesproken termijn te realiseren. Het is daarom niet mogelijk om vooraf toe te zeggen wat de maximale wachttijd voor de maatschappelijke opvang is. 2.2.3 Prestatieveld Preventieve en collectieve voorzieningen Werkdoel Zelfredzaamheid stelt mensen in staat om mee te doen. Soms zijn hier ondersteuning, hulpmiddelen of zorg voor nodig. Ook hier geldt dat het automatisme van het voorzien hierin in de vorm van een individuele voorziening doorbroken moet worden. Het gaat er om uit te zoeken welke ondersteuning de burger echt nodig heeft om te kunnen participeren en hierbij vaker te kijken of een collectieve voorziening, zoals bijvoorbeeld dagbestedingsactiviteiten, dan wel beïnvloeding van levensstijlen van mensen, uitkomst biedt. Bij dit prestatieveld zijn de uitgangspunten: • Voorzieningen zijn voor iedereen toegankelijk • Mensen moeten kunnen blijven wonen in de door hen gewenste wijk/buurt • Mensen krijgen ondersteuning die bijdraagt aan het vergroten van de zelfredzaamheid Centrale aspecten bij de uitvoering zijn: • het overdragen van taken van professionals naar vrijwilligers waar mogelijk; • het overdragen van taken van specialistische professionals naar welzijnsprofessionals; • deskundigheidsbevordering aan medewerkers op het gebied van versterken eigen kracht en inzet van sociaal netwerk;
21
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• het actief betrekken van mensen met een beperking bij reguliere welzijns- en dagbestedingsactiviteiten (als ook vrijwilligerswerk); • meer gebruik (mogelijk) maken van regulier openbaar vervoer bv. d.m.v. informatiebijeenkomsten voor ouderen en gehandicapten en werven van vrijwilligers ter ondersteuning; • investeren in behoud bestaande vrijwilligers; • meer vrijwilligers werven voor het verlenen van eenvoudige diensten aan huis en vriendschappelijk huisbezoek (in de plaats van of aanvullend op professionele ouderenadviseurs); • samenwerken van instellingen bevorderen t.a.v. werven, trainen en ondersteunen van eigen vrijwilligers. 2.2.4 Prestatieveld Individuele voorzieningen Werkdoel Purmerenders met een lichamelijke beperking, met een chronisch psychisch probleem en/of met een psychosociaal probleem, krijgen ter compensatie van hun beperking de beschikking over of toegang tot voorzieningen of middelen die hen in staat stellen zelfstandig te (blijven) functioneren in het maatschappelijk leven. Concreet gaat het om hulp bij het voeren van een huishouden, aanpassingen in en om de woning, vervoer in en om huis en vervoer in de lokale omgeving. Centrale aspecten in de uitvoering zijn: • een objectieve en zo onafhankelijk mogelijke indicatiestelling en besluitvorming over gevraagde voorzieningen; • het toepassen van de basisprincipes van de Kanteling, waarbij vraagverheldering een belangrijke rol speelt Van individuele voorzieningen naar eigen kracht en zelfoplossend vermogen. De oplossing van een probleem wordt in eerste instantie bij de burger zelf gezocht , bij zijn of haar netwerk en in de toeleiding naar een collectieve voorziening. Als laatste wordt gekeken naar de verstrekking van een individuele voorziening • (opleggen van een eigen bijdrage voor alle mogelijke individuele voorzieningen ( m.u.v. rolstoelen) om burgers meer bewust te maken van de vraag of zij een voorziening op een bepaalde manier nodig hebben. • het stimuleren van het gebruik van de Alfacheque voor hulp bij het huishouden; • het starten met het invoeren van wederkerigheid; • voorzieningen verlenen volgens een kwaliteitsniveau, dat voldoet aan de daarvoor gestelde normen en deze vastgelegde kwaliteit ook borgt. Het gaat daarbij om aspecten als kwaliteit en onderhoud van de verstrekte hulpmiddelen, kwaliteit van de huishoudelijke hulp, kwaliteit van het collectief vervoer, adequate vervanging bij ziekte bij huishoudelijke hulp; • om te voorkomen dat de extra inzet die hiervoor nodig is tot extra kosten leidt wordt tegelijkertijd gewerkt aan het efficiënt(er) inrichten van de werkprocessen binnen het Wmoloket; • het voortzetten van de in 2012 gestarte herijking van voorzieningen zoals afgesproken in de kadernota 2012. 2.2.5 Prestatieveld Informatie, advies en cliëntondersteuning Werkdoel Mensen die een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning krijgen de informatie en adviezen die ze nodig hebben om goed maatschappelijk te functioneren. Ze worden bij het
22
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
maken van keuzes daarin zo nodig begeleid en ondersteund. De informatieverstrekking, advisering en afhandeling van de aanvragen wordt vriendelijk, snel, vakkundig en proactief uitgevoerd. Centrale aspecten in de uitvoering zijn: • cliënten die zich bij het Wmo-loket melden hoeven hun vraag maar eenmaal te stellen; waar nodig worden ze direct in contact gebracht met instellingen en organisaties die hulp verlenen ('warme overdracht'); • indicatiestelling, duur van de afhandeling en klantbejegening vinden plaats binnen de vastgestelde criteria. • vergroting van kennis binnen het WMO loket over de betreffende producten door verdere samenwerking met instellingen en instanties; • het scholen van loketmedewerkers, met name op het gebied van de 'kanteling'; • het verwijzen naar het gebruik van de digitale sociale kaart door professionals en burgers. 2.2.6 Prestatieveld Mantelzorgondersteuning Werkdoel We stimuleren dat mensen voor elkaar zorgen en naar elkaar omzien. Burgers die mantelzorgtaken op zich nemen, worden door de gemeente gewaardeerd en eventueel ondersteund, zodat ze met hun zorgtaken niet in de problemen komen en daardoor maatschappelijk minder goed gaan functioneren. Centrale aspecten bij de uitvoering zijn: • preventie door het zo vroeg mogelijk signaleren en voorkomen van problemen bij mantelzorgers; hiervoor concrete prestatieafspraken maken met instellingen. • zorgen voor actuele en adequate informatie en advies; • ondersteuning bieden in geval van problemen bij het uitvoeren van de mantelzorgtaken; • het aanbieden van adequate respijtvoorzieningen, onder meer door werving en inzet van vrijwilligers. 2.3 Beleidsveld Samenleven in wijk en buurt 2.3.1 Prestatieveld Welzijn in de wijk Werkdoel We stimuleren dat iedereen prettig kan wonen in hun buurt en dat mensen onderling prettig samenleven en zich verantwoordelijk voelen voor hun leefomgeving, zowel fysiek als sociaal. De gemeente zorgt voor een schone, hele en veilige leefomgeving (zie ook prestatieveld wijkgericht werken en programma openbare ruimte). Als dit op orde is kunnen stappen worden gezet om betrokkenheid en verantwoordelijkheid bij buurtbewoners voor de buurt te vergroten. Buurtbewoners houden rekening met elkaar en lossen onderling hun problemen op. De overheid is niet de eerst aangewezene om problemen op te lossen. De overheid heeft een ondersteunende taak als het gaat om het bevorderen van de betrokkenheid bij de buurt en het versterken van sociale cohesie en zelfredzaamheid. Het gaat erom de verbinding tot stand te brengen. Centrale aspecten in de uitvoering zijn: • het waar nodig ondersteunen van bewoners bij het oplossen van hun problemen; hierbij welzijn nieuwe stijl doorvoeren; • het actief benaderen van mensen in kwetsbare situaties met als doel de kracht van mensen te mobiliseren, hun sociale netwerk te vergroten en zo de leefbaarheid te verbeteren.
23
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• ondersteunen (en niet overnemen) van bewonersinitiatieven, met name op plekken waar veel sociale problematiek is of waar sociale samenhang ontbreekt • het faciliteren van kwalitatief hoogstaande en laagdrempelige accommodaties waarin buurten wijkbewoners elkaar kunnen ontmoeten en de door henzelf geïnitieerde activiteiten kunnen ontplooien, en waarin welzijnsactiviteiten voor jeugd en kwetsbare groepen kunnen plaatsvinden; • het bevorderen van emancipatie door bevorderen maatschappelijke participatie en tegengaan van discriminatie. 2.3.2 Prestatieveld Jeugd en jongeren Werkdoel Kinderen en jongeren hebben een plek in Purmerend, kunnen prettig opgroeien en worden uitgedaagd om hun talenten volledig te ontplooien. Waarbij ze zich zodanig ontwikkelen dat ze als individu met zelfvertrouwen in het leven staan en zich ook realiseren dat ze een onderdeel zijn van de samenleving en zich daarnaar gedragen.Ze nemen hun verantwoordelijkheid, doen mee en hebben daarvoor zelfwaardering. Belangrijk is het ontwikkelen van eigen kracht en het versterken van de zelfwerkzaamheid en het zelfoplossend vermogen van de jeugd. Op plekken waar het qua leefbaarheid en sociale cohesie niet vanzelf goed gaat, worden de jongeren en volwassenen gestimuleerd om problemen zelf aan te pakken, in plaats van dat de overheid dat doet. Dat komt vaak niet vanzelf tot stand. Dat vraagt om het maken van verbinding en samen op zoek gaan naar mogelijkheden en oplossingen. Centrale aspecten bij de uitvoering zijn: • het aanbieden van activiteiten aan kinderen van 4-12 jaar die erop gericht zijn om ze meer zelfvertrouwen te geven, ze actief deel te laten uitmaken van en betrokken te laten zijn bij hun directe leefomgeving en om hun talenten te ontwikkelen (zie ook brede ontwikkeling bij programma Educatie); • het aanbieden van ontmoetingsmogelijkheden en activiteiten aan kinderen van 12-16 jaar met als doel ze meer zelfvertrouwen te geven, actief deel te laten uitmaken van en betrokken te laten zijn bij hun directe leefomgeving en om hun talenten te ontwikkelen; • het op stedelijk niveau met en voor jongeren organiseren van activiteiten op het gebied van talentontwikkeling; • activiteiten gericht op ontmoeting en ontspanning worden op wijkniveau georganiseerd; • straathoekwerk heeft extra capaciteit ten gunste van inzet in de wijken (kadernota) • volgens de omnibusenquête is overlast van (groepen) jongeren het hoogst in resp. Purmer Zuid (21% zegt daar vaak overlast van groepen jongeren te ervaren), het centrumgebied (20%) en Wheermolen (19% geeft aan vaak overlast te ervaren). Dit zou kunnen betekenen dat we daar de komende jaren extra inzetten op jongeren. • ondersteunen bij het oplossen van conflictsituaties waarbij de jeugd en omwonenden zelf een groot aandeel hebben; • het realiseren van een laagdrempelig activiteitenaanbod voor jeugd in bestaande accommodaties (zoals wijkpleinen, wijkkantoren) in alle wijken en activiteiten op het gebied van talentontwikkeling in P3; • werkend met een open oriëntatie worden in de buitenruimte ontmoetingsplekken gerealiseerd als die passend zijn. 2.3.3 Prestatieveld Wijkgericht werken Werkdoel Uitgangspunt binnen het wijkgericht werken is dat mensen in de gelegenheid worden gesteld om actief betrokken te worden bij hun eigen woon- en leefomgeving. Bij sociale
24
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
maatschappelijke vraagstukken is het de opgave om de eigen kracht en de zelfwerkzaamheid en het zelfoplossend vermogen van mensen te vergroten. Afhankelijk van de situatie kan dit gebeuren op wijk, buurt-, straat- of blokniveau. Preventie kan uitgangspunt zijn. De gemeente heeft binnen dit kader een ondersteunende taak als het gaat om bevorderen van de betrokkenheid bij de buurt en het versterken van sociale cohesie en zelfredzaamheid. Centrale aspecten in de uitvoering zijn: • planmatige zaken als wegonderhoud, herinrichting, bouwactiviteiten, vervanging van riolering e.d. worden gebruikt om ruim voor aanvang van de werkzaamheden met omwonenden in gesprek te gaan en te overleggen over wat dit betekent voor hen en te onderzoeken of er nog mogelijkheden om wensen die leven in de buurt meegenomen kunnen/moeten worden. Indien wenselijk wordt voor de wijk een wijkprogramma opgesteld. Op een contextgerichte manier worden inwoners betrokken bij de uitvoering van deze werkzaamheden; • als een inwoner of een groep inwoners zich meldt met vragen, ideeën, kansen of problemen die betrekking hebben op hun leefomgeving stappen we erop af om samen met hen in kaart te brengen wat er precies allemaal speelt en wat er, als je alles in ogenschouw neemt, nodig is en wie daar dan wat in gaat doen. Op deze manier is de inwoner en zijn context leidend. 2.3.4 Prestatieveld Vrijwilligerswerk Werkdoel We stimuleren dat mensen hun bereidheid om maatschappelijk iets te willen betekenen benutten door vrijwilligerswerk te doen. Ook stimuleren we dat mensen naar elkaar omzien en zich inzetten voor anderen. Vrijwilligerswerk kan gedaan worden in de buurt waar mensen wonen, in de zorg voor anderen of op het gebied van welzijn, sport en cultuur. De rol van de overheid is ondersteuning bieden bij het toeleiden van potentiële vrijwilligers naar vrijwilligerswerk dat bij hen past, het waarderen en ondersteunen van vrijwilligers en voorwaarden scheppen waardoor vrijwillige inzet gefaciliteerd wordt. Er is speciale aandacht voor het bevorderen van vrijwilligerswerk onder mensen met een beperking en onder jeugd en jongeren. Centrale aspecten in de uitvoering zijn: • bevordering van de toename van vrijwillige inzet in brede zin: zowel in de zorg, in maatschappelijke organisaties en verenigingen; acties ondernemen om vrijwilligers te werven en vast te houden; • het waarderen, ondersteunen en zo nodig trainen van vrijwilligers; • de voorwaarden scheppen voor de realisatie van de verplichte maatschappelijke stages in het voortgezet onderwijs. Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Decentralisatie jeugdzorg 2015 Daarnaast is in 2012 het maatschappelijk beleidskader vastgesteld waarin is afgesproken dat deze, voor zover mogelijk, de gebruikelijke beleidsnota's of visies vervangt.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000) Lasten
25
Rekening 2011 -26.651
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen) -27.786
-28.135
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
-28.238
-28.708
-28.949
Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Baten
4.067
1.902
2.013
2.037
2.061
2.079
Totaal
-22.584
-25.884
-26.122
-26.201
-26.647
-26.869
Het saldo van het programma Zorg en Welzijn daalt ten opzichte van de actuele begroting 2012 met € 238.000. Deze daling wordt veroorzaakt door € 349.000 hogere lasten en € 111.000 hogere baten.
Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV021 Preventieve gezondheidszorg Lasten
-2.494
-2.951
-2.889
-2.889
-2.885
-2.880
Baten
1.062
21
21
21
21
21
-1.432
-2.930
-2.869
-2.868
-2.864
-2.860
-19.016
-19.330
-19.718
-19.733
-20.178
-20.392
BV022 Maatschappelijke ondersteuning Lasten Baten
2.667
1.601
1.707
1.725
1.743
1.762
-16.349
-17.728
-18.011
-18.008
-18.434
-18.630
-5.141
-5.506
-5.529
-5.616
-5.645
-5.676
BV023 Samenleven in wijk en buurt Lasten Baten
337
280
286
291
297
297
-4.804
-5.226
-5.243
-5.325
-5.348
-5.379 -5.379
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op beleidsveldniveau zijn de volgende: Beleidsveld BV021 Preventieve gezondheidszorg Het saldo op dit beleidsveld stijgt met € 62.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2012. Deze stijging wordt met name veroorzaakt door het vervallen van € 44.000 de incidentele uitgaven 2012 voor de baliemedewerker CJG. Verder is € 42.000 van het budget voor JOGG (Jongeren op gezond gewicht) uit 2012 doorgeschoven naar de jaren 2013 en 2014. Het resterende verschil van € 24.000 is het saldo van diverse overige mutaties waaronder indexatie van subsidiebudgetten en GGD-budget. Beleidsveld BV022 Maatschappelijke ondersteuning Het saldo van dit beleidsveld daalt met € 283.000 ten opzichte van de bijgestelde begroting 2012. Dit wordt veroorzaakt door € 388.000 hogere lasten en € 106.000 hogere baten. De belangrijkste ontwikkelingen zijn: De lasten voor de Wmo stijgen als gevolg van prijsstijgingen en een groter gebruik door groei van de doelgroep met € 436.000. Dit is overeenstemming met de eerder gekozen lijn om rekening te houden met een jaarlijkse groei van 2% van de doelgroep en 2% prijsstijging voor
26
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
deze voorzieningen. Tegenover deze hogere lasten staan hogere baten, € 126.000, uit de eigen bijdrage van cliënten. Voor beide effecten geldt dat hiertegen eenzelfde effect staat in de uitkering uit gemeentefonds. In 2013 vervalt € 130.000 incidentele lasten voor het zorgvernieuwingsproject Actief talent (dagbesteding voor verslaafden). Hiervoor werd in 2013 een gelijk bedrag onttrokken aan de algemene reserve. Vanaf 2013 zal dekking gezocht worden binnen de nog uit te werken budgetten voor de transitie van de Awbz en de middelen voor participatie. De lasten van AOP worden vanaf 2013 met € 60.000 verhoogd. Daarvan betreft € 50.000 toevoeging van het budget voor nachtopvang daklozen in de wintermaanden. € 10.000 betreft indexering van de subsidie. De incidentele lasten die begroot zijn voor de transitie van de Awbz nemen in 2013 af met € 64.000. De lasten stijgen met € 38.000 als gevolg van de overheveling van het subsidiebudget voor bureau HALT voor de voorlichting op scholen vanuit programma 8 Veiligheid. De activiteit sluit daar namelijk aan bij de doelstelling van het preventief Jeugdbeleid. De lasten stijgen verder met € 75.000 als gevolg van diverse overige mutaties zoals de actualisatie van de Brede doeluitkering en indexatie van subsidiebudgetten. INVESTERINGEN Voor de vervanging en toekenning van hulpmiddelen wordt in 2013 een krediet voorgesteld van € 519.029. Ten laste van het krediet komt onder andere de aanschaf van rolstoelen, scootmobielen, driewielfietsen en woonaanpassingen.
27
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
3 W
O
N
E
Portefeuillehouder: H. Krieger
Inleiding Je voelt je thuis in Purmerend, wenst dat er later een woning is voor je kinderen of voor als je ouder of hulpbehoevend wordt. De gemeente Purmerend richt zich voor haar inwoners op voldoende woningen voor diverse doelgroepen, voldoende kwaliteit van woningen en een prettige woonomgeving. De gemeente zoekt daarbij samenwerking met woningcorporaties en andere partners. Met hen is gewerkt aan een nieuwe woonvisie, waarbij er specifiek aandacht wordt besteed aan jongeren, starters en mensen met een beperking.
Ambities coalitieakkoord • Gemiddeld 30% sociale woningen gedurende de hele collegeperiode; • Gemengd bouwen: sociaal, dure huur en koop en voor jong en oud; • Levensloopbestendig bouwen.
Relevante beleidsnota's • Masterplan Wonen met Zorg deel 1 - Seniorenhuisvesting (2008); • Masterplan Wonen met Zorg deel 2 - Bijzondere doelgroepen (2010); • Woonvisie (2012-2016) ; • Prestatieafspraken met woningcorporaties (2008-2011) . Nog aan te bieden in 2012 • Uitvoeringsagenda Woonvisie (deel B); • Prestatieafspraken met woningcorporaties.
Trends en risico's Ontspanning koopwoningmarkt In de koopsector is het woningaanbod sterk toegenomen, terwijl de vraag is afgenomen. Met name de middeldure koopwoningen worden moeilijk verkocht. Mede als gevolg van het grotere aanbod in de bestaande bouw, lukt het projectontwikkelaars in mindere mate om bij een nieuwbouwproject een substantieel deel in de voorverkoop te verkopen. Het gevolg is dat projecten worden uitgesteld of aangepast aan de nieuwe marktomstandigheden. Deze landelijke trend is ook in Purmerend op beperktere schaal te signaleren. Voorts zijn de regels
28
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
N
omtrent de hypotheekverstrekking verder aangescherpt en staat de hypotheekrenteaftrek ter discussie, waarmee huishoudens verder worden beperkt in hun leencapaciteit. Europees beleid Omdat goedkope huurwoningen met rijkssubsidies zijn gebouwd, zijn woningcorporaties per 1 januari 2011 (conform EU-wetgeving) verplicht om 90% van de woningen toe te wijzen aan huishoudens met een inkomen tot € 34.085 Juist voor de inkomensgroep € 34.085 tot circa € 43.000 is het lastig om een (volgende) stap in de wooncarrière te zetten, omdat het inkomen ontoereikend is om een woning te kopen en het aanbod van duurdere huurwoningen tekortschiet. De doorstroming op de woningmarkt wordt hiermee belemmerd.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 3.1 Wonen Het streven van de gemeente Purmerend is kwalitatief goede woningen aan te bieden, inclusief woonomgeving, die aansluit bij de behoefte en leefomstandigheden van zijn bewoners. Hierbij willen we burgers in toenemende mate de ruimte bieden om daar zelf meer invloed op uit te oefenen. Mensen die niet op eigen kracht in hun (aangepaste) woonvraag kunnen voorzien (met name jongeren, ouderen en gehandicapten), worden daarbij door de gemeente ondersteund.
Effectindicatoren Wonen
2012
2016
Rapportcijfer 'prettig wonen in de buurt'
7,5
7,5
Rapportcijfer kwaliteit woningen in de buurt
7,1
7
Rapportcijfer kwaliteit eigen woning
7,9
8
Rapportcijfer kwaliteit gebouwde omgeving (in eigen buurt)
6,6
6,5
Slaagkansen actieve Purmerendse woningzoekenden op huurwoning: % starters 9,4 % doorstromers 14,4
slaagkansen starters ≥ slaagkansen doorstromers
Toelichting: de ambitie is dat de slaagkansen van starters minstens even groot zijn of groter zijn dan die van doorstromers.
Wat gaan we daarvoor doen In het laatste kwartaal van 2011 heeft de gemeenteraad een nieuwe woonvisie vastgesteld die de basis vormt voor het woonbeleid. De woonvisie is in nauw overleg met de corporaties e
opgesteld. De uitvoeringsagenda wordt in het 4 kwartaal van 2012 ter meningsvorming aangeboden aan de gemeenteraad. Voor de uitvoering van het woonbeleid is voor de hele periode van de nieuwe woonvisie (2012-2016) budget beschikbaar in de Bestemmingsreserve Wonen. Het maatschappelijk middenveld, zowel op stads- als wijkniveau, wordt nauw betrokken bij de uitvoering van de woonvisie. 3.1 Beleidsveld Wonen 3.1.1 Prestatieveld Gelijke kansen op de woningmarkt Werkdoel We willen alle Purmerenders gelijke kansen op de woningmarkt bieden, ongeacht hun leeftijd, herkomst, inkomen en zorgbehoefte. Om dit te kunnen realiseren geeft de gemeente bijzondere aandacht aan doelgroepen die (tijdelijk) moeilijk toegang hebben tot de woningmarkt, of niet zonder zorg zelfstandig kunnen wonen.
29
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Centrale aspecten van de uitvoering: • bevorderen van nieuwbouw voor de inwoners en van herstructurering voor doelgroepen: mensen met lage en middeninkomens, starters, ouderen, gehandicapten, zorgbehoeftigen en statushouders; Om de kans op een woning voor minder draagkrachtigen en starters te vergroten wil de gemeente, gerekend over een termijn van 4 jaar, gemiddeld 30% sociale woningen bouwen. In deelplannen kan gedurende deze termijn dit percentage hoger of lager liggen; • afspraken met regio en corporaties over de woonruimteverdeling van sociale huurwoningen en het aanbieden van woningen aan doelgroepen. Onderdeel van deze afspraken is de lokale beleidsruimte. De gemeente mag 30% van de woningen in de bestaande voorraad en 60% van de nieuwbouw, toewijzen aan doelgroepen die moeite hebben een woning te vinden op de woningmarkt. Dit wordt, voor het deel van de woningvoorraad waarop de gemeente direct invloed heeft, ingezet voor nieuwbouwwoningen, personen met een urgentieverklaring, starters en jongeren. De overige woningen worden toegewezen via het systeem van Woningnet; • bevorderen van zelfstandigheid en zelfredzaamheid op het gebied van wonen. Om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen worden meer woningen geschikt gemaakt voor wonen met een zorgvraag, zoals door opplussen (het aanpassen, verbeteren of comfortabeler maken van woningen voor ouderen vanaf 55 jaar en mensen met een functiebeperking). • vergroting van de kans voor eigen inwoners: voorrang voor Purmerendse doelgroepen bij woonruimteverdeling om de slaagkans van desbetreffende groep te vergroten • in de uitvoeringsagenda van de woonvisie (Woonvisie deel B) en de nieuwe prestatieafspraken met de woningcorporaties worden de doelen van de woonvisie gekwantificeerd. De vertaalslag naar eventueel nieuwe effect- en prestatie-indicatoren kan daarna pas plaatsvinden.
Prestatie-indicatoren Gelijke kansen op de woningmarkt
2012
2013
2014 -2016
% nieuwbouwwoningen beschikbaar voor doelgroep
30%
40%
30%
% vrijkomende huurwoningen bestaande voorraad dat toegewezen wordt aan Purmerenders
min. 30%
min. 30%
min. 30%
Oplevering woon-zorgcomplexen
Triton 'Stichting Villa'
Heel Europa
3.1.2 Prestatieveld Aanbod en kwaliteit van woningen en woonomgeving Werkdoel Purmerend streeft ernaar om de nieuwbouw- en herstructureringsprojecten te laten aansluiten bij de verschillende behoeften van de inwoners, zowel wat betreft de aard en kwaliteit van de woonvorm (duurzaam, aanpasbaar en flexibel) als de kwaliteit van de fysieke en sociale woonomgeving. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • aansluitend op de vraag: de realisatie van (kleinschalige) gedifferentieerde nieuwbouwprojecten in bestaand stedelijk gebied; • herstructurering met variatie; • het behouden en/of creëren van gedifferentieerde en sociaal sterke wijken en buurten, door afspraken te maken met de corporaties.
30
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• stimuleren van energiebesparende maatregelen in de bestaande woningvoorraad en nieuwbouw.
Bijzonderheid van, en de differentiatie in, het project of de toevoeging aan Purmerendse woningvoorraad
Geplande oplevering
Aantal woningen
Kwadijkerpark (herontwikkeling Kwadijkerkoog)
2011-2016
242
Luxe wonen in een groene en waterrijke omgeving: voornamelijk vrijstaande en grondgebonden tweeonder-een-kapwoningen. In het gebied komen ook wooneenheden voor gehandicapten van de Prinsenstichting.
Woon-zorgcomplex Heel Europa
2014
142
Een stedelijk hof als woon-zorgcomplex dat ook als centrum voor de buurtgemeenschap fungeert. Boven een plint met voorzieningen komen voor de helft zorgwoningen (individueel en groepswonen) voor diverse doelgroepen en voor de helft huurwoningen voor voornamelijk senioren en starters.
Convento (Algarve Weidevenne)
2011-2012
60
Een bijzondere locatie in Kwadrant Europa wordt ingevuld met bebouwing dat als referentie de uitstraling en vormgeving van een klooster meekrijgt. Qua woningen een combinatie van eengezinswoningen en appartementen in de koopsector.
Projectnaam
Toelichting: Bovenstaande tabel toont een selectie van woningbouwprojecten. Deze selectie illustreert de gedifferentieerde woningbouw. Bestuurlijke producten 2013 - 2016 e Herijking Masterplan Wonen met Zorg. 2 kwartaal 2013
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Lasten
-2.961
-2.039
-2.113
-1.953
-1.695
-968
Baten
1.079
1.223
924
735
511
338
Totaal
-1.881
-816
-1.189
-1.218
-1.184
-630
Het saldo van het programma Wonen daalt ten opzichte van de actuele begroting 2012 met € 373.000. Dit wordt veroorzaakt door € 74.000 hogere lasten en € 299.000 lagere baten.
31
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV031 Wonen Lasten Baten
-2.961
-2.039
-2.113
-1.953
-1.695
-968
1.079
1.223
924
735
511
338
-1.881
-816
-1.189
-1.218
-1.184
-630
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op beleidsveldniveau wonen zijn hieronder weergegeven. Beleidsveld BV031 Wonen In dit beleidsveld zijn de belangrijkste wijzigingen: • lagere baten en lasten, € 83.000, voor leningen aan de Wooncompagnie; • het vervallen van € 190.000 incidentele baten 2012 in verband met de verkoop van woonwagenterreinen aan de Veenweidestraat en Slaperdijk; • € 152.000 hogere lasten voor de uitvoering van de Woonvisie als vervolg op het Volkshuisbestingsfonds; RESERVES Reserve Woonvisie De reserve Woonvisie is bedoeld voor investeringen in de volkshuisvesting en is gekoppeld aan het gelijknamige beleidsplan dat in 2012 door de raad is vastgesteld. De reserve wordt gevoed met het eindsaldo van de oude reserve Volkshuisvesting per 31-12-2012. Bij het bepalen van de omvang van de reserve Woonvisie is rekening gehouden met baten uit het antispecualitebeding en en de inzet van subsidies van de Provincie uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Deze baten zijn verantwoord op de exploitatie. In 2013 vindt voor de voeding van de reserve Woonvisie een eenmalige toevoeging van € 362.000 plaats ten laste van het resultaat. Dit is conform de Kadernota 2013.
32
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
4 M
I
L
I
E
Portefeuillehouder: R. Helm
Inleiding Purmerend moet een stad zijn en blijven waarin burgers zo veilig mogelijk en met zo weinig mogelijk gevaar voor de volksgezondheid, kunnen wonen, werken en recreëren. Speerpunten hierbij zijn het terugdringen van milieuhinder door bedrijven, goede afvalverwijdering en het stimuleren van het natuurlijke milieu.
Ambities coalitieakkoord • Stimuleren energiezuinig gedrag inwoners en bedrijven door informatievoorziening; • Maatregelen om energiegebruik door de gemeente te beperken; • Beter benutten voordelen die de stadsverwarming biedt, zoals reductie CO2-uitstoot; • Duurzaam bouwen als voorwaarde bij uitgifte grond voor bedrijven.
Relevante beleidsnota's • Bodembeleidsplan (2009) • Milieubeleidsplan (2011) • Geluidsbeleid Baanstee-Noord (2010) • Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving Purmerend 2013 • Nota Integrale Handhaving Purmerend 2012 • Nota Integrale Vergunningverlening 2012
Trends en risico's De trend van afvalstof naar grondstof gaat steeds verder vorm krijgen. Mede door de schaarste aan grondstoffen op de wereldmarkt, wordt het steeds noodzakelijker om afvalstoffen te recyclen en de beschikbare grondstoffen te hergebruiken. Met het voeren van een beleid dat gericht is op het meer recyclen van afvalstoffen en het hergebruiken van grondstoffen, geeft de gemeente Purmerend inhoud aan een actief milieubeleid, passend in de Europese en nationale (LAP-) richtlijnen. De inzet is erop gericht, om de bewoners bewust te maken van de hoeveelheid afval die zij in Purmerend produceren, om hierdoor een betere afvalscheiding te realiseren. Dit bewustwordingsproces van deze milieuvoordelen vraagt permanent bestuurlijke aandacht.
33
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
U
Het Landelijk Afvalplan (LAP) is een beleidsplan van de Rijksoverheid en via de wet Milieubeheer is vastgelegd dat gemeenten in hun gemeentelijk afvalstoffenbeleid rekening dienen te houden met deze doelstellingen. In het LAP is de ambitie gesteld om 60% van het afval te scheiden (inclusief nascheiding) en te herbestemmen. Om deze ambitieuze doelstelling te realiseren, is een sterke verbetering in het scheidingsgedrag in Purmerend noodzakelijk. Immers uit de meest recente cijfers van de afvalmonitor 2011 blijkt dat het totale percentage aan scheiding is gestegen van 42% in 2010 naar 45% in 2011. Vanuit de cijfers van de afvalmonitor 2011 blijkt dat in Purmerend voldoende verbeterpotentieel aanwezig is om het percentage van 60% recycling vanuit het LAP II te realiseren. Om aan deze verplichting te kunnen voldoen dient er in de gemeente Purmerend verder vorm gegeven te worden aan het verbeteren cq beïnvloeden van het scheidingsgedrag van inwoners. Met onder andere de combinatie van een effectieve service voor afvalscheiding en goede communicatie moet geprobeerd worden om ook in Purmerend deze ambitie van 60% afvalscheiding (vanuit LAP II) te realiseren. Een mogelijkheid is het verbeteren van nascheidingsprocessen, waarbij de HVC een aantal droge afvalcomponenten een verdere nasorteerslag laat ondergaan. Het te bereiken doel hierbij is om in één werkgang zoveel mogelijk grondstoffen uit het huishoudelijk afval te halen. Hierbij staat tevens voorop de gebruiksvriendelijkheid voor de burger van het systeem. Het bovenstaande verkeert momenteel nog in een proefstadium en bekeken zal worden of Purmerend hierin kan participeren. Om voornoemde landelijke beleidsambities te concretiseren, zullen er in Purmerend een aantal proeven gerealiseerd moeten worden. Deze proeven zullen gericht moeten zijn op het verbeterpotentieel zoals beschreven in de afvalmonitor 2011. Deze proeven zullen kleinschalig van aard zijn en gericht zijn op de verschillende bouwvormen (laagbouw, gestapelde bouw en hoogbouw). Immers de bewoners van de verschillende bouwvormen maken gebruik van verschillende inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen. De uitkomst van deze proeven kunnen leiden tot een mogelijke uitbreiding van de inzamelmiddelen dan wel inzamelvoorzieningen en of een wijziging in de frequentie van inzamelen van de afzonderlijke afvalstromen. De mogelijke extra kosten die deze proeven met zich meebrengen, dienen te worden bekostigd uit de exploitatie van het product PJ01 Afvalverwijdering. De verwachting is dat de kosten van de proeven gedekt kunnen worden binnen de meerjarig voorgestelde tariefsontwikkeling van de afvalstoffenheffing.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 4.1 Milieu Uitgangspunt is dat de goede kwaliteit van het milieu in Purmerend behouden blijft.. Het natuurlijk milieu wordt door de activiteiten van burgers, bedrijven en instellingen 'in beperkte mate' belast. Mede hierdoor kunnen inwoners veilig en met gering risico voor de volksgezondheid, wonen, werken en recreëren.
34
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Op het gebied van afvalinzameling is er sprake van een publieksvriendelijke en efficiënte afvalinzameldienst. Deze dienstverlening wordt gekenmerkt door onder andere een laagdrempeligheid van de brengvoorziening (het afvalbrengstation) en een hoog serviceniveau.
Effectindicatoren Milieu
2012
2014 -2016
% gecontroleerde bedrijven dat na de eerste bestuursrechtelijke aanschrijving en controle de overtreding in orde heeft gemaakt (kengetal: aantal bedrijven onder de werkingssfeer van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in 2011: 1300; aantal controles 2011: 540)
90%
90%
% inwoners dat tevreden of neutraal is over afvalverwijdering via minicontainers of ondergrondse containers
>90%
>90%
% inwoners dat tevreden of neutraal is over afvalverwijdering via grofvuil
90%
90%
% inwoners dat tevreden of neutraal is over functioneren Milieustraat
>90%
>90%
Gerealiseerde bronscheiding (% van totale afvalaanbod) (als resultante van met raad afgesproken servicelevels)
>45%
>50%
Wat gaan we daarvoor doen 4.1 Beleidsveld Milieu Werkdoel Het voorkomen en beperken van gevaar, schade en hinder aan het natuurlijk milieu op basis van uitvoering landelijke wetgeving en (gemeentelijk) milieubeleid. Visie, werkwijze en uitvoering is vastgelegd in de Nota Handhaving 2012 en in het jaarlijks vast te stellen Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving. Met ingang van 2013 zijn de regionale uitvoeringsdiensten (rud's) in werking conform afspraken tussen VNG, IPO en Rijk moeten gemeenten de uitvoering van zogenaamde basistaken aan deze rud's overdragen. In verband hiermee wordt de uitvoering van vergunningverlening en handhaving aangaande enkele complexe bedrijven in Purmerend overgedragen aan de rud Noordzeekanaalgebied. Prestatie-indicatoren Milieubeheer
2012
2013
2014 -2016
Opstellen milieuwerkplan 2012
gerealiseerd 4e 4e kwartaal kwartaal
Afhandeling aanvragen milieutoestemming: 95% % jaarlijks nieuwe en gewijzigde aanvragen die zijn afgehandeld binnen de wettelijke termijn (kengetal 2011: 6 aanvragen)
95%
95%
Controles Wabo onderdeel Milieu: Jaarlijks aantal gecontroleerde bedrijven dat onder de Wabo valt (kengetal aantal bedrijven dat onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht valt, 2011: 1300)
530
530
530
Afhandeling milieuklachten: % klachten dat binnen twee dagen is onderzocht en binnen 1 maand is afgehandeld c.q. bestuursrechterlijke handhaving is gestart. (kengetal: aantal milieuklachten 2011:78)
95%
95%
95%
35
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
4.1.1 Prestatieveld Milieubeheer Werkdoel Het voorkomen en beperken van gevaar, schade en hinder aan het natuurlijk milieu op basis van uitvoering landelijke wetgeving en (gemeentelijk) milieubeleid. Visie, werkwijze en uitvoering is vastgelegd in de Nota Handhaving 2012 en in het jaarlijks vast te stellen Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving. Met ingang van 2013 zijn de regionale uitvoeringsdiensten (rud's) in werking conform afspraken tussen VNG, IPO en Rijk moeten gemeenten de uitvoering van zogenaamde basistaken aan deze rud's overdragen. In verband hiermee wordt de uitvoering van vergunningverlening en handhaving aangaande enkele complexe bedrijven in Purmerend overgedragen aan de rud Noordzeekanaalgebied.
Prestatie-indicatoren Milieubeheer
2012
2013
2014 -2016
Opstellen milieuwerkplan 2012
gerealiseerd
4e kwartaal
4e kwartaal
Afhandeling aanvragen milieutoestemming: % jaarlijks nieuwe en gewijzigde aanvragen die zijn afgehandeld binnen de wettelijke termijn (kengetal 2011: 6 aanvragen)
95%
95%
95%
Controles Wabo onderdeel Milieu: Jaarlijks aantal gecontroleerde bedrijven dat onder de 530 Wabo valt (kengetal aantal bedrijven dat onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht valt, 2011: 1300)
530
530
Afhandeling milieuklachten: % klachten dat binnen twee dagen is onderzocht en binnen 1 maand is afgehandeld c.q. bestuursrechterlijke handhaving is gestart. (kengetal: aantal milieuklachten 2011: 78)
95%
95%
95%
4.1.2 Prestatieveld Afvalbeheer Werkdoel Het aanbieden van een uitgebreid en laagdrempelig systeem van afvalinzameling, waarbij publieksvriendelijkheid, effectieve scheiding en (op termijn) afvalbeperking centraal staan. Deze dienstverlening wordt gekenmerkt door onder andere een laagdrempeligheid van de brengvoorziening (het afvalbrengstation) en een hoog serviceniveau. De effectieve scheiding en afvalpreventie moet bij huishoudens van de gemeente Purmerend worden gepromoot via de lokale media. Invulling van deze promotie kan worden gegeven door een vertaling te maken van de afvalmonitor 2011, waarbij op het gebied van afvalpreventie inzicht wordt gegeven in de hoeveelheid afval die geproduceerd wordt per huishouden in Purmerend. Op het gebied van afvalscheiding zullen de gegevens uit deze afvalmonitor voor bewoners inzicht moeten geven in de hoeveelheid van herbruikbare grondstoffen die in huidige situatie verloren gaan. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • bewustwording van de implicaties van het gebruik van de ladder van Lansink; • voorlichting over mogelijkheden tot scheiding van afvalstromen door de bewoners en bedrijven; • realisatie van een aantal proeven zoals beschreven onder trends en risico's;
36
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• handhaving op het gewenste aanbiedingsgedrag.
Prestatie-indicatoren Afvalverwijdering
2013
2014-2016
Realisatie proeven verbetering afvalscheiding
operationeel
operationeel
Handhaving overtredingen aanbiedgedrag afval
operationeel
operationeel
Promotie afvalpreventie en afvalscheiding door advertentiecampagne operationeel
operationeel
Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Bodembeleidsplan
2013
4e kwartaal
Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving 2013
Jaarlijks
4e kwartaal
Milieuwerkplan 2013
Jaarlijks
4e kwartaal
Evaluatieverslag Integrale handhaving Purmerend 2012
Jaarlijks
2e kwartaal
Wat mag het kosten Programma Rekening (Bedragen x € 1.000) 2011
Begroting 2012 (incl. wijzigingen)
Begroting 2013
Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016
Lasten
-12.321
-12.784
-13.720
-13.758
-13.741
-13.798
Baten
12.444
12.760
12.980
13.650
13.619
13.672
Totaal
122
-23
-740
-108
-122
-126
Het saldo van dit programma daalt ten opzichte van de actuele begroting 2012 met € 717.000. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van de lasten van € 936.000 en een stijging van de baten met € 220.000.
Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV041 Milieu Lasten
-12.321
-12.784
-13.720
-13.758
-13.741
-13.798
Baten
12.444
12.760
12.980
13.650
13.619
13.672
122
-23
-740
-108
-122
-126
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op het beleidsveldniveau milieu zijn de volgende: De belangrijkste oorzaken van de wijzigingen in de baten en lasten zijn hieronder weergegeven. De wijzigingen betreffen praktisch alleen de uitvoering van de afvalinzameling: • hogere lasten van € 180.000 door het vervallen van incidentele meevallers in de uitgaven in 2012. • hogere lasten voor kwijtschelding € 160.000 door een grotere beroep op de kwijtscheldingsregeling; • hogere baten uit de afvalstoffenheffing € 62.000 aals gevolg van de tariefsverhoging 2013. Zie hierna de opbouw van de afvalstoffenheffing; • lagere baten uit de verkoop van reststoffen € 105.000. Dit betreft voornamelijk papier en glas;
37
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• hogere lasten voor de verwerking en inzamelingvan € 360.000 Deze stijging wordt veroorzaakt door hogere kosten voor verwerking van afvalstromen van € 200.000, hogere kapitaalslasten als gevolg van de aanschaf van met name nieuwe tractiemiddelen van € 120.000 en hogere kosten voor onderhoud en materialen van € 40.000 • hogere lasten van € 200.000 voor extra inspanningen om te kunnen komen tot een hoger scheidingspercentage van de verschillende afvalstromen. Dit zal een verhoogde inspanning betekenen op het gebied van ontwikkeling van inzamelmethodes en inzamelproeven. Tabel legestarief afvalstoffenheffing Opbouw tarief
2013
Tarief 2012 (voor teruggave uit egalisatie) Aanpassing kosten en btw Toerekening kwijtschelding
€ 345,86 -€ 4,55 € 7,43
Tarief 2013 (voor teruggave uit egalisatie)
€ 348,74
Teruggave uit egalisatiereserve
-€ 18,85
Legestarief afvalstoffenheffing
€ 329,89
Afgerond tarief i.v.m. maandelijkse betaling
€ 329,88
Aantal aansluitingen
33.895
Opbrengst legesinkomsten
€ 11.181.663
Toelichting op de tabel: Het tarief over 2012 was € 345,86 per aansluiting. In 2012 was er sprake van een teruggave uit de egalisatiereserve waardoor het kostendekkende tarief voor 2012 is vastgesteld op € 325,08. Voor de opbouw van het tarief per aansluiting in 2013 is het bedrag 2012 exclusief deze teruggave als basis gebruikt. Het tarief over 2013 bij ongewijzigd beleid komt met name voort uit een actualisatie van de kosten (afvalverwerking en inzamelkosten), indexering voor prijzen en lonen, aanpassing van de btw component en Uit de egalisatiereserve afvalstoffenheffing komt € 18,85 per aansluiting ten gunste van het tarief 2013. Dit betreft het restant voordeel van € 4,10 per aansluiting uit 2011 en een geprognosticeerd voordeel van € 14,75 per aansluiting voor 2012. Het kostendekkende tarief over 2013 bedraagt vervolgens € 329,88. In de jaren na 2013 zal het tarief (voor teruggave uit egalisatie), bij gelijkblijvend beleid en zonder fluctuaties in de opbrengsten van de diverse afvalstromen, zich stabiliseren op een niveau van gemiddeld € 350,-.
38
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
5
B E R E I K B A A R H E I D Portfeuillehouder: J. Krieger
Inleiding De gemeente streeft ernaar dat iedere Purmerender zich kan verplaatsen binnen redelijke grenzen (tijdstip, duur, kosten). De infrastructuur die hiervoor nodig is, is veilig, duurzaam en houdt rekening met de ruimtelijke ordening. Bij de inrichting van de infrastructuur hanteert Purmerend de volgende prioritering: openbaar vervoer, fietsers, voetgangers en automobilisten.
Ambities coalitieakkoord • Alle opties voor het verkeer en het parkeren rond de binnenstad worden nog eens op een rij gezet, keuze is aan de raad; • Verkeersknelpunten in de hele stad oplossen; • Uitgangspunt blijft een autoluwe binnenstad met ruimte voor fietsers en voetgangers; • Herziening beleid bouw en exploitatie parkeergarages; • Meer stallingsruimte voor fietsen in de binnenstad en bij de wijkwinkelcentra.
Relevante beleidsnota's • Verkeersveiligheidsplan (2007) • Fietsbeleidsplan (2010) • Parkeervisie binnenstad 2012-2015 (2012)
Trends en risico's Aandacht voor een goede bereikbaarheid blijft belangrijk om de stad aantrekkelijk te houden voor winkelbezoek, werken en wonen. De onlangs vastgestelde parkeervisie schetst de situatie en de mogelijkheden voor verbetering in de toekomst. Verder wordt de N244 verdubbeld (gedeelte A7 en N247) ten behoeve van het verwerken van de groei van het verkeer door ruimtelijke ontwikkelingen in de regio (Baanstee-Noord) en het bieden van een alternatief voor de overbelaste N247 en N235 door Waterland. Het toekomstige busvervoer krijgt aandacht in de nieuwe openbaar vervoerconcessie voor Waterland (2012-2019). Uit de meest recente ongevallencijfers blijkt dat de objectieve verkeersveiligheid (aantal verkeersslachtoffers) in Purmerend is gedaald ten opzichte van de jaren ervoor. Maatregelen
39
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
ter verbetering van de verkeersveiligheid dienen gericht te zijn op educatie, handhaving en infrastructuur.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 5.1 Bereikbaarheid Purmerend heeft een goed functionerende, veilige en duurzame infrastructuur voor alle vervoerswijzen, waarbij rekening is gehouden met de belangen van de leefbaarheid (milieu, fysieke en sociale omgeving). De woon- en werklocaties, het centrumgebied, de andere publiekstrekkende voorzieningen en de voorzieningen op wijkniveau zijn goed bereikbaar voor de verschillende verkeersdeelnemers. Bij verplaatsingen binnen de stad maken veel bewoners gebruik van de (brom)fiets en het openbaar vervoer. De openbare ruimte is goed toegankelijk en veilig voor voetgangers. Voor het woon-werkverkeer wordt veel gebruikgemaakt van de mogelijkheden die het openbaar vervoer biedt.
Effectindicatoren Bereikbaarheid
2012
2016
Vervoer en milieu:
Vervoerswijze Purmerenders in Amsterdam e.o. werkzaam:
Openbaar vervoer
52%
55%
Auto
40%
35%
Fiets
3%
5%
Motor
5%
5%
Vervoerswijze Purmerenders naar de binnenstad:
Openbaar vervoer
5%
5%
Auto
32%
30%
Fiets
31%
35%
Rapportcijfer klantwaardering openbaar vervoer Waterland
7,4 (2010)
≥7,5
% ontevreden over busverbinding naar Waterlandziekenhuis
14%
≤10%
% ontevreden over busverbinding naar stadhuis
11%
≤10%
Rapportcijfer voor het aantal fietsenrekken in de binnenstad
5,8
≥7
Rapportcijfer voor kwaliteit van de fietsenrekken in de binnenstad
6,9
≥7
Bereikbaarheid centrum:
% ontevreden over bereikbaarheid centrum met openbaar vervoer
10%
≤10%
% ontevreden over bereikbaarheid centrum per auto
35%
≤35%
% ontevreden over bereikbaarheid centrum per fiets
2%
≤1%
Bezettingsgraad parkeerplaatsen in het centrum zaterdagmiddag
81% (2009)
85-90%
Verkeersveiligheid:
% ontevreden over de veiligheid voor voetgangers in de buurt
16%
≤15%
% ontevreden over de veiligheid voor fietsers in de buurt
18%
≤15%
Aantal ernstige verkeersslachtoffers
21 (2010) ≤15
Rapportcijfer verkeersveiligheid in Purmerend
6,5
≥7
% laatste drie jaar minstens een fiets gestolen
15%
≤15%
Wat gaan we daarvoor doen 5.1 Beleidsveld Bereikbaarheid 5.1.1 Prestatieveld Openbaar vervoer Werkdoel
40
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Behouden van de sterke functie van het openbaar vervoer voor het woon-werkverkeer. Daarnaast bevorderen van het gebruik van het openbaar vervoer voor sociaal/recreatief verkeer. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • zorgen voor toegankelijke bushaltes. In 2009 is gestart met een vierjarig project voor het toegankelijk maken van de bushaltes in Purmerend. Het is een gemeentelijke taak waarvoor een subsidie beschikbaar is gesteld via de Stadsregio. In 2012 worden de laatste haltes aangepast. Door het ophogen van 147 van de in totaal 175 bushalten wordt voor 98% van de reizigers een gelijkvloerse instap gerealiseerd; • dynamische Reizigers Informatie Systeem (DRIS). Met DRIS beschikken buspassagiers tijdens de reis over actuele reistijdinformatie op de halte. In Purmerend worden 73 haltepanelen geplaatst op de belangrijkste instaphaltes. De Stadsregio Amsterdam betaalt de investeringskosten. • studie Bereikbaarheid Waterland. Doel van dit regionale project is om de bereikbaarheid op de N235/N247 voor het autoverkeer, het openbaar vervoer en de fiets te optimaliseren, waarbij tegelijkertijd ook de verkeersveiligheid wordt verbeterd. In 2012/2013 worden een aantal korte termijn maatregelen uitgevoerd (waaronder doortrekken busbaan N235 bij Het Schouw en verplaatsen pontje).
Prestatie-indicatoren Openbaar vervoer
2012
2013
2014- 2016
Het aantal gerealiseerde toegankelijke bushaltes
10
Herinrichting Tramplein (nieuw busstation)
voorbereiding uitvoering
uitvoering
DRIS-panelen bij bushaltes
73
5.1.2 Prestatieveld Fietsverkeer Werkdoel Bevorderen van het fietsgebruik, met name voor verplaatsingen binnen de gemeente. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • realisering en onderhoud fietsinfrastructuur en -voorzieningen • uitvoering volgens Fietsbeleidsplan 2010-2015. • voor de uitvoering zoveel mogelijk aanhaken bij nieuwe ontwikkelingen en onderhoudsprojecten (werk met werk) met gebruikmaking van de subsidiemogelijkheden van de Stadsregio.
Prestatie-indicatoren Fietsverkeer
2012
2013
2014-2016
Realisatie Melkwegbrug
uitvoering
Fietsstroken Van IJsendijkstraat (herinrichting)
uitvoering
Uitbreiding fietsparkeren en aanpassingen fietsenstalling Plantsoenstraat (maatregelen parkeervisie)
uitvoering
uitvoering
5.1.3 Prestatieveld Autoverkeer Werkdoel Verbeteren van de bereikbaarheid binnen de gemeente en aansluiting op het regionale wegennet binnen de randvoorwaarden van verkeersveiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Centrale aspecten van de uitvoering:
41
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• project Verkeer binnenstad. In 2012 zijn oplossingen bedacht voor de knelpunten in de binnenstad op het gebied van verkeer. Over de oplossingen heeft overleg plaatsgevonden met allerlei belanghebbenden. Uitvoering van maatregelen vindt plaats in 2013. • parkeervisie binnenstad. In 2012 is een parkeervisie opgesteld met daarin parkeeroplossingen die de binnenstad aantrekkelijker maken om naartoe te gaan (aanpassen parkeertarieven, verdiepingparkeren 't Lammetje aantrekkelijker maken en verbeterslag parkeerbewegwijzering). Tevens is de haalbaarheid van een nieuwe parkeervoorziening onderzocht die het huidige parkeeraanbod op ontwikkellocaties compenseert.
Prestatie-indicatoren Autoverkeer
2012
2013
2014- 2016
Verdubbeling N244 (project Provincie)
voorbereiding uitvoering
Uitvoering maatregelen verkeer binnenstad
voorbereiding uitvoering
Uitvoering korte termijn maatregelen parkeervisie
voorbereiding uitvoering
uitvoering
Onderzoek en bouw nieuwe parkeervoorziening
voorbereiding uitvoering
5.1.4 Prestatieveld Verkeersveiligheid Werkdoel Bevorderen van verkeersveiligheid met speciale aandacht voor het terugdringen van het aantal slachtoffers onder (brom)fietsers en het verminderen van de subjectieve verkeersonveiligheid. Met subjectieve onveiligheid wordt bedoeld 'het gevoel van onveiligheid'. Bijvoorbeeld bij kruispunt Edisonweg waar (op basis van de beschikbare gegevens) weinig ongevallen plaatsvinden, maar waar de gemeente wel veel meldingen van krijgt. De ongevallencijfers van de politie vormen de basis voor de prioriteitstelling. Centrale aspecten van de uitvoering: • uitvoering verkeersveiligheidsplan. In 2012 is besloten op welke wijze het krediet Verkeersveiligheidsplan in te zetten. De afweging voor een rotonde op kruispunt EdisonwegGrotenhuysweg is hierin meegenomen. In 2013 en verder worden de maatregelen uit het verkeersveiligheidsplan uitgevoerd. Het gaat om een mix van maatregelen; infrastructuur, verkeerseducatie en handhaving (in overleg met politie).
Prestatie-indicatoren Verkeersveiligheid
2012
Uitvoering maatregelen verkeersveiligheidsplan
voorbereiding uitvoering
2013
uitvoering
Herinrichting Wheermolen en Overwhere conform Duurzaam Veilig
uitvoering
uitvoering
2014- 2016
Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Er worden geen bestuurlijke producten aangeboden.
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Lasten
-6.388
-4.213
Baten
6.575
Totaal
187
42
-4.079
-3.579
-3.628
-3.526
3.340
2.656
2.656
2.656
2.656
-873
-1.423
-922
-971
-870
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Het saldo van het programma Bereikbaarheid daalt ten opzichte van de actuele begroting 2012 met € 550.000. Deze daling wordt veroorzaakt door € 134.000 lagere lasten en € 684.000 lagere baten.
Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV051 Bereikbaarheid Lasten
-6.388
-4.213
-4.079
-3.579
-3.628
-3.526
Baten
6.575
3.340
2.656
2.656
2.656
2.656
187
-873
-1.423
-922
-971
-870
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op het beleidsveldniveau bereikbaarheid zijn de volgende: • lagere baten en lasten (€ 626.000) voor het project Toegankelijkheid Bushaltes. Het project werd volledig gefinancierd uit bijdragen van de Stadsregio Amsterdam en zal in 2012 zijn afgerond; • incidenteel hogere lasten (€ 517.500) voor de uitvoering van de oplossingsrichtingen uit de parkeervisie binnenstad. Dit is conform de besluitvorming over de Kadernota 2013. VOORZIENINGEN Voorziening openbaar vervoer De voorziening wordt ingezet voor het meefinancieren van het openbaar vervoer projecten en infrastructurele maatregelen ten behoeve van een verbeterde doorstroming en toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Het resterende saldo kan nog ingezet worden voor openbaar vervoer projecten. Voorstellen zijn in overleg met de Stadsregio in voorbereiding. Voorziening onderhoud DRIS Deze voorziening is afgesplitst uit de voorziening openbaar vervoer voor een bedrag van € 500.000 en bestemd om de beheer- en onderhoudskosten van de DRIS- panelen voor een periode van tien jaar te kunnen dekken. INVESTERINGEN. Verkeersregelinstallaties Voor 2013 staat de vervanging van drie verkeersregelinstallaties op de Verzetslaan, ter hoogte van de Persijnlaan en de Helder Camarastraat, gepland voor elk € 92.125.
43
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
6
BEHEER�OPENBARE�RUIMTE Portefeuillehouder: R. Helm
Inleiding Purmerend is een groene vitale stad met een aangenaam stadsleven. Behoud van een prettige en veilige leefomgeving vraagt om goed en gedegen beheer van groenvoorzieningen, wegen, bruggen, openbare verlichting, rioleringen en gemeentelijke gebouwen. Ook is het zaak de buitenruimte schoon te houden. Daarnaast heeft de gemeente de wettelijke taak om het afval- en hemelwater veilig af te voeren en de waterkwaliteit te waarborgen. De zorg voor deze watertaken is onderbracht in dit begrotingsprogramma. Dit geldt ook voor dierenwelzijn.
Ambities coalitieakkoord • Actief betrekken van scholieren, bewoners en instellingen bij de leefbaarheid in hun buurt; • Actief en vooraf betrekken van bewoners bij veranderingen in de buurt; • Bij onderhoud van fietspaden is het toepassen van asfalt het vertrekpunt.
Relevante beleidsnota's • Beleidsnotitie Openbare verlichting (2005, wordt herzien in 2012) • Stedelijk Waterplan Purmerend (2006, loopt t/m 2015) • Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP+) (2008, nieuw GRP 2013 t/m 2016 komt in 2012) • Kwaliteitskeuzes onderhoud openbare ruimte (2008 als basis voor de beheerplannen) • Handboek Inrichting Openbare Ruimte (2008, wordt regelmatig geactualiseerd) • Nota Dierenwelzijn (2008, evaluatie in 2012) • Reinigingsplan Purmerend (2011) • Beheerplan Groen (2011) • Beheerplan Bomen (2011) • Beheerplan Wegen (2011) • Beheerplan Straatmeubilair (2011) • Beheerplan Kunst- en Waterwerken (2011) • Beheerplan Spelen (2012) • Tussenevaluatie Kwaliteit Openbare Ruimte Purmerend (2012)
44
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Trends en risico's De trend is dat zowel op wereldschaal als lokaal wordt gewerkt aan een meer duurzame samenleving. Ook in Purmerend wordt daarin meegegaan. De zorg voor mens en milieu neemt bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte een centrale plaats in. Concrete voorbeelden hiervan zijn het hergebruik van bestratingsmateriaal, het verminderen van afvalwater en het gebruik van gerecycled kunststof of composiet in plaats van hout voor bruggen en beschoeiingen. Echter nog niet op alle disciplines is dit maximaal doorgevoerd. Bij de onkruidbestrijding op verharding bijvoorbeeld is dit - ook landelijk - nog in onderzoek. Dit zou er toe kunnen leiden, dat in de toekomst geen chemische onkruidbestrijding meer mag plaatsvinden. Dit kan als risico betiteld worden, omdat het overstappen op een alternatieve wijze van onkruidbestrijding met behoud van het zelfde kwaliteitsniveau veel duurder is. Er wordt voor gekozen om de landelijke ontwikkelingen af te wachten en te zien op welke wijze het verbod in de praktijk zal worden geëffectueerd. In samenwerking met de Universiteit van Wageningen vindt een onderzoek plaats naar mogelijke alternatieven. In de overgangsperiode die zal gaan gelden kan dan een definitieve keuze voor een alternatief worden gemaakt. Een ander risico is een toename van de kastanjeziekte in Purmerend. Verspreid door de hele stad staan ruim 700 kastanjes, veelal monumentaal. Behandeling van de kastanjeziekte is nog niet goed mogelijk en (dure) vervanging lijkt het enige alternatief. Als onderdeel van het aanbestedingsbeleid wordt bij aanbestedingen van beheerprojecten gestuurd op de inzet van uitkeringsgerechtigden (social return).
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 6.1 Beheer openbare ruimte Ondanks het huidige financiële klimaat willen wij de onderhoudskwaliteit waarborgen. Bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte staan wij er niet alleen voor. Wij hebben juist de inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners van Purmerend nodig. Zij zijn de ogen en oren in de wijken, naast onze eigen mensen in het veld zoals handhavers en wijkmanagers. In het coalitieakkoord is aangegeven dat Purmerend de verbinding zoekt met de mensen in de stad. Het activeren en stimuleren van inwoners en ondernemers staat dan ook centraal bij het beheer en onderhoud van Purmerend. Er worden door bewoners al veel initiatieven ontplooid op gebied van groen, straatmeubilair en verhardingen. Zo onderhouden bewoners bijvoorbeeld op meerdere locaties op eigen verzoek het openbaar groen.
*
Prestatieindicatoren beheer openbare ruimte
2012
2016
Schoon, heel en veilig:
Rapportcijfer algehele staat van onderhoud openbare ruimte
6,5
6,5
Rapportcijfer onderhoud afzonderlijke aspecten:
-Voetpaden en trottoirs
6,0
6,0
-Fietspaden
6,0
6,0
-Wegen en straten
6,0
6,0
-Groen
6,5
6,5
-Straatverlichting
7,0
7,0
-Bankjes en afvalbakken
6,0
6,0
-Schoonhouden openbare ruimte
6,0
6,0
45
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
*
Prestatieindicatoren beheer openbare ruimte
2012
2016
-Vrijhouden van hondenpoep
5,5
5,5
Zorg voor watertaken: (nog) geen prestatieindicatoren
Dierenwelzijn: (nog) geen prestatieindicatoren
*
Bron: Omnibusenquête 2011. Over 2012 zijn nog geen cijfers bekend. De volgende
omnibusenquête zal gehouden worden in 2013
Wat gaan we daarvoor doen 6.1 Beleidsveld Beheer openbare ruimte 6.1.1 Prestatieveld Schoon, heel en veilig Werkdoel De openbare ruimte wordt onderhouden op het afgesproken kwaliteitsniveau. Met het oog op de gemeentebrede ontwikkelingen gaan we waar mogelijk meer ruimte binnen de beheerplannen maken om de vragen van de toekomst te borden. We gaan daarbij een stap dieper dan de huidige plannen door waar te nemen wat het effect is van de prestaties die we leveren en in hoeverre die bijdragen aan de wensen en behoeften van de bewoners en de doelen van de gemeente. Centrale aspecten van de uitvoering: • Op basis van de beheerplannen, de afgesproken beeldkwaliteitsniveaus en de jaarlijks uit te voeren wijkschouwen en de input van wijkmanagers worden de integrale wijkonderhoudsplannen opgesteld. • Er zijn vier rondes per jaar voor onkruidbestrijding op verhardingen: twee keer mechanisch (borstelen) en twee keer chemisch. • Vervangen van technisch verouderde wegen. • Naast de reguliere reinigingsactiviteiten worden vijftien hotspots (pleintjes, speelplaatsen e.d.) extra schoongemaakt. • Graffiti en wildplak op gebouwen, verkeersborden, straatmeubilair en geluidsschermen worden actief bestreden. • Acties naar aanleiding van meldingen van bewoners. Het gaat daarbij onder meer om onderhoud van wegen en groenvoorzieningen. • In 2012 is een tussentijdse inventarisatie gedaan van het beeldkwaliteitsniveau van de verschillende beheerdisciplines. Hieruit blijkt dat in de woonwijken het streefniveau wordt gehaald. Het hoge ambitieniveau voor het centrumgebied wordt momenteel ten dele gehaald, maar de kwaliteit is toch nog voldoende tot goed te noemen. De groengebieden voldoen redelijk aan het streefniveau. Voor het groen in alle deelgebieden geldt dat de beeldkwaliteit weliswaar aardig op orde is, maar dat de technische kwaliteit veelal zorgelijk is. Bij voortzetting van het huidige beleid zal rekening moeten worden gehouden met een dalende beeldkwaliteit. Met creatieve ingrepen, bijvoorbeeld het zo veel mogelijk aanhaken bij reconstructieprojecten voor wegen en riolering of de proef om relatief dure éénjarige planten te vervangen door minder dure meerjarige, kan op sommige locaties de technische (en daarmee ook de beeld-) kwaliteit worden verbeterd.
Prestatie-indicatoren schoon, heel en veilig
Prestatie 2012
Wijken
Centrum Parken
Wijken
Centrum
Parken
Wegen
C
A
B/C
C
A
B
Kunstwerken
B/C
B/C
B
C
A
B
46
Doelstelling 2013-2016
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Prestatie-indicatoren schoon, heel en veilig
Prestatie 2012
Wegmeubilair
A/B
B
B
B
A
B
Groen/bomen
B
A
B
C
A
A
Straatreiniging
A
A/B
A
B
A
B
Doelstelling 2013-2016
Toelichting: vijfpuntschaal beeldkwaliteit openbare ruimte: A+ = zeer goed; A = goed; B = voldoende; C = matig; D = slecht (Bron: CROW) 6.1.2 Prestatieveld Zorg voor watertaken Werkdoel Het komen tot een goed functionerend rioolstelsel en een goede ecologische kwaliteit van oppervlakte- en grondwater. Grondwateroverlast door te hoge grondwaterstanden wordt voorkomen. Centrale aspecten van de uitvoering: • De gemeente Purmerend en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier hebben gezamenlijk een waterplan gemaakt. Hierbij hoort de doelstelling om op korte termijn een gezond watersysteem te creëren tegen minimale kosten, waarbij op lange termijn wordt gestreefd naar een duurzaam watersysteem. De uitvoering bestaat voor een belangrijk deel uit maatregelen in de riolering. • Grote investeringen worden gedaan om het regenwaterriool af te koppelen van het vuilwaterriool. Hierdoor hoeft regenwater niet onnodig te worden gezuiverd. Inwoners van Purmerend wordt gevraagd vrijwillig mee te doen bij het afkoppelen van de regenwaterafvoer van hun woning. • Samen het hoogheemraadschap en de gemeenten Beemster, Graft-de Rijp, Landsmeer, Schermer, Waterland, Wormerland en Zeevang worden optimalisatiemaatregelen in de afvalwaterketen uitgevoerd. De belangrijkste maatregel is het omleiden van het verbeterde gescheiden rioolstelsel in Weidevenne. Hierdoor hoeft de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het hoogheemraadschap (voorlopig) niet te worden uitgebreid en is deze minder aan slijtage onderhevig. • De gemeente legt natuurvriendelijke oevers aan voor een betere waterkwaliteit. Ook daarbij wordt actieve inbreng van bewoners mogelijk gemaakt.
2014 -2016
Prestatie-indicatoren zorg voor watertaken
2012
2013
Waterkwaliteit (emissievolume overstort op oppervlaktewater)
73.200 3 m
65.880 3 m
39.000 3 m
Wateroverlast op straat (meldingen)
483
435
240
6.1.3 Prestatieveld Dierenwelzijn Werkdoel Aandacht voor het welzijn van dieren in de openbare ruimte op basis van de kadernotitie Dierenwelzijn. Centrale aspecten van de uitvoering: • centrale coördinatie; • hondenbeleid; • opvang zwerfdieren (volgens wetgeving);
47
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• natuurvriendelijk beheer gemeentelijk groen (natuurvriendelijke maatregelen in onderhoudsbestekken); • bestrijding schade door dieren; • voorlichting en communicatie.
Prestatie-indicatoren dierenwelzijn
2012
2013
2014 -2016
Prestatie-indicatoren voor het prestatieveld dierenwelzijn zijn in ontwikkeling en zullen worden opgesteld na de evaluatie van het dierenwelzijnsbeleid.
Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Gladheidsbestrijdingsplan
Jaarlijks
3e kwartaal
Onderhoudsplan Stadsbeheer
Jaarlijks
4e kwartaal
Integrale Meerjarenplanning Onderhoud
Jaarlijks
4e kwartaal
Evaluatie Hondenbeleid
2012
4e kwartaal
Evaluatie uitvoering Dierenwelzijnsbeleid
2012
4e kwartaal
Beheerplan Spelen
2012
4e kwartaal
Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP+)
2012
Beleidsnotitie Openbare verlichting
2013
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000) Lasten
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
-21.568
-22.973
-23.518
-24.056
-24.690
-25.205
Baten
8.232
8.068
9.177
9.543
9.911
10.211
Totaal
-13.336
-14.905
-14.341
-14.513
-14.779
-14.994
Het saldo van dit programma stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2012 met € 564.000.Dit wordt veroorzaakt door een stijging van de lasten van € 545.000 en een stijging van de baten van € 1.109.000 Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV061 Beheer openbare ruimte Lasten Baten
-21.568
-22.973
-23.518
-24.056
-24.690
8.232
8.068
9.177
9.543
9.911
10.211
-13.336
-14.905
-14.341
-14.513
-14.779
-14.994
EXPLOITATIE De belangrijkste oorzaken van de wijzigingen in de baten en lasten zijn hieronder weergegeven.Hogere lasten van € 135.000 en hogere baten van € 103.000.
48
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
-25.205
Wegen, kunstwerken, openbare verlichting en groene openbare ruimte Voor deze producten samen stijgen de uitgaven met € 86.000. In hoofdzaak wordt dit veroorzaakt door vervangingsinvesteringen die in 2012 plaatsvinden. Als gevolg hiervan stijgen de kapitaallasten in 2013. Begraafplaats De lasten van de begraafplaats stijgen met € 57.000. Dit is in hoofdzaak het gevolg van het opnemen van de uitgaven voor de uitbreiding van de begraafplaats. In hoofdzaak zijn dit de kapitaallasten die voortvloeien uit de uitbreidingsinvestering van € 980.000. De uitbreiding van de begraafplaats werkt door in de tarieven om zoveel mogelijk recht te blijven doen aan het feit dit product in principe kostendekkend wordt uitgevoerd. De baten van de begraafplaats stijgen met € 84.000. Dit is het gevolg van een tariefaanpassing met 6% bovenop de reguliere stijging voor inflatie. Hiermee wordt de stijging van de lasten als gevolg de uitbreiding gecompenseerd. In 2010 is door de gemeenteraad besloten om de tarieven niet een volledig kostendekkend niveau te laten stijgen, maar een verlies van zo'n € 80.000 te accepteren. Voor de komende jaren blijft dit zo. Dit is verlies is bepaald rekeninghoudend met de egalisatie van grafrechten. Grafrechten worden voor meerdere jaren afgekocht. Een deel is bedoeld voor het onderhoud in latere jaren. In de begroting is verwerkt via de egalisatiereserve begraafplaats, waaraan in 2013 per saldo € 18.000 wordt toegevoegd. Prestatieveld Zorg voor Watertaken (Riolering) Hogere lasten € 405.000 en hogere baten van € 1.005.000 De stijging van de lasten houdt in hoofdzaak verband met hogere kapitaallasten als gevolg van investeringen die in 2012 worden afgerond. Daarnaast is in het tarief voor de rioolrechten vanaf 2013 ook rekening gehouden met de BTW over in het verleden gedane investeringen. Deze BTW mag worden toegerekend en werkt in de praktijk uit als compensatie voor de gestegen lasten door hogere aantallen kwijtschelding. In verband hiermee wordt de baten verhoogd voor € 173.000. Tot slot vervalt in 2013 de onttrekking aan de egalisatiereserve riolering van € 625.000. Door deze onttrekking in het onderdeel resultaat kon in 2012 het tarief eenmalig worden verlaagd.
Opbouw tarief
2013
Eigenaren: Tarief 2012 Actualisatie kosten Legestarief gemeentelijke watertaken 2013 Afgerond tarief i.v.m. 12 maandelijkse betaling Aantal aansluitingen 2013
€ 85,65 € 16,10 € 101,75 € 101,76 36.931
Gebruikers: Tarief 2012 Actualisatie kosten Legestarief gemeentelijke watertaken 2013 Afgerond tarief i.v.m. 12 maandelijkse betaling Aantal aansluitingen 2013
€ 49,35 € 9,70 € 59,05 € 59,04 37.552
Opbrengst legesheffing gemeentelijke watertaken
€ 5.975.239
Toelichting op de tabel:
49
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Het tarief voor zowel eigenaren als gebruikers stijgt in 2013 met name als gevolg van hogere kapitaalslasten door investeringen in het rioleringen netwerk en door een verhoging van de btw component. In het verleden werd geen btw berekend over afschrijvingslasten, hetgeen m.i.v. 2013 is gecorrigeerd. De stijging van het legestarief wordt gesplitst naar het tarief voor eigenaren en gebruikers conform de uitgangspunten voor de tariefsopbouw zoals die in het verleden zijn vastgesteld. De procentuele verdeling van de totale opbrengsten van eigenaren en gebruikers wijzigt gering tussen de jaren, omdat de verhouding tussen het aantal aansluitingen jaarlijks minimaal wijzigt.
50
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
7
RUIMTELIJKE�ORDENING Portefeuillehouder: H. Krieger
Inleiding De gemeente streeft naar een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving voor alle inwoners, waarbij een goede balans bestaat tussen wonen, werken en recreëren. Daartoe vindt afweging van belangen plaats in het kader van het gebruik van gronden en opstallen. De gemeente betrekt daarbij haar inwoners, bedrijven, investerende en ontwikkelende (markt)partijen en overige participanten en werkt met hen onder andere aan een actuele, gemeentelijke structuurvisie Purmerend.
Ambities coalitieakkoord • Minder van bovenaf plannen en meer luisteren en maatwerk; • Start woningbouw in Kop van West in 2011; • Slopen alleen met goede argumenten; • In bestemmingsplannen - waar mogelijk - bedrijvigheid in woongebieden toestaan.
Relevante beleidsnota's • Structuurvisie Purmerend 2005 - 2020 (2006) • Nota Planoverschrijdende ruimtelijke openbare faciliteiten Purmerend (2012) • Nota Grondbeleid gemeente Purmerend (2012) e
• Welstandsnota (1 herziening 2007, actualisering 2011) • Handboek wegmeubilair (2010, gaat onderdeel uitmaken van H.I.O.R. / programma 6) • Nota Historische Woonschepen (2009) • Beleidsnota Archeologie in Purmerend (2009) • (actuele) bestemmingsplannen: 1. De Purmer (2006), 2. bedrijvenpark Baanstee-Noord (2008), 3. De Gors e.o. (2010), 4. Binnenstad (2011), 5. Overwhere-Noord (2012) Nog aan te bieden in 2012: • 6. Bestemmingsplan Overwhere-Zuid (2012) • 7. Bestemmingsplan Wheermolen (2012)
Trends en risico's Vereenvoudiging omgevingsrecht
51
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Hoewel de wet- en regelgeving nog recent is aangepast, wordt de roep om vereenvoudiging van het omgevingsrecht luider en luider. Op rijksniveau is het streven te komen tot één omgevingswet en één wet natuur. Dit betekent een nieuw, samenhangend stelsel van omgevingsrecht, waarbij vijftien wetten geheel geïntegreerd worden, twee wetten volledig worden ingetrokken en uit ca. 25 andere wetten de omgevingsrechtelijke elementen worden overgenomen in de Omgevingswet. Het betreft een zodanige krachtsinspanning dat de invoeringswet naar verwachting niet vóór 2018 in werking zal treden. Heroriëntatie gemeentelijke betrokkenheid Het begrip 'burgerparticipatie' evolueert en verandert in 'overheidsparticipatie'. De mate van bemoeienis door de gemeente met nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kan per project verschillen, van zelfinitiërend en actief uitvoerend tot het (uitsluitend) faciliteren van een initiatief. De laatste tijd verschuift het accent van gemeentelijke betrokkenheid steeds meer in de richting van faciliteren en verleiden van investeerders, met de nadruk op het scheppen van randvoorwaarden. Voor wat betreft het (verplicht) kostenverhaal is het afsluiten van de anterieure overeenkomst als onderdeel van deze randvoorwaarden het uitgangspunt. Gelet op de centrale positie en de mogelijkheid van toepassing met de coördinatieregeling is er planologisch nog steeds de voorkeur voor het bestemmingsplan. De trend is dat de structuurvisie, vooral bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, vanwege de regierol van de gemeente aan waarde zal winnen. Onzekerheid bouwproductie Nog steeds is er geen sprake van een herstel van de vastgoed- en woningmarkt als gevolg van de financiële crisis, zoals deze in 2009 zijn intrede heeft gedaan. Het beeld in Purmerend is dat, ondanks de crisis, de woningbouwproductie niet stil is komen te liggen. In het goedkopere segment is de vraag nog steeds goed. In de duurdere sector verloopt de verkoop trager dan vóór de crisis, maar door de woningen in kleinere eenheden op de markt te zetten loopt de verkoop nog steeds naar wens. Het is zaak alert te blijven op hoe dit segment zich op termijn ontwikkelt, waarbij bijvoorbeeld de optie overwogen kan worden vrije kavels op de markt te brengen. Het algehele beeld is, dat er een vertraging in de verkoop van met name duurdere woningen optreedt. In tegenstelling tot andere gemeenten is er echter nog weinig of geen sprake van het stopzetten van bouwplannen (zie ook programma 3 Wonen). De verwachting is dat deze onzekerheid ook in 2013 nog aanhoudt.
Wat willen we bereiken Purmerend is een hoogwaardig en duurzaam ingerichte stad met een sterke samenhang tussen de historische binnenstad en de wijken, de wijken onderling en de omliggende regio. Daardoor zijn de inwoners optimaal gefaciliteerd om te wonen, werken en recreëren. Bewoners worden betrokken bij nieuwe planvorming. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is daarbij met name de structuurvisie van belang, veelal in combinatie met het grond- en/of vastgoedbeleid. Verder kunnen bewoners rekenen op handhaving van de beoogde ruimtelijke kwaliteit op basis van actuele regelgeving op ruimtelijk gebied. Hun leefomgeving is opgenomen in bestemmingsplannen, die binnen de daarvoor gestelde termijn worden herzien. Juridisch is het wijzigen van bestemmingplannen met waarborgen omkleed Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 7.1 Ruimtelijke ordening Purmerend is een hoogwaardig en duurzaam ingerichte stad met een sterke samenhang tussen de historische binnenstad en de wijken, de wijken onderling en de omliggende regio. Daardoor zijn de inwoners optimaal gefaciliteerd om te wonen, werken en recreëren. Bewoners
52
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
worden betrokken bij nieuwe planvorming. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is daarbij met name de structuurvisie van belang, veelal in combinatie met het grond- en/of vastgoedbeleid. Verder kunnen bewoners rekenen op handhaving van de beoogde ruimtelijke kwaliteit op basis van actuele regelgeving op ruimtelijk gebied. Hun leefomgeving is opgenomen in bestemmingsplannen, die binnen de daarvoor gestelde termijn worden herzien. Juridisch is het wijzigen van bestemmingplannen met waarborgen omkleed.
Effectindicatoren Ruimtelijke Ordening
2012
2016
% niet voldoende betrokken bij wijzigingen in hun buurt
39%
≤ 25%
Rapportcijfer kwaliteit binnenstad
7
≥7
Rapportcijfer voor woonomgeving (pleintjes, bestrating, etc.)
6,6
≥7
Wat gaan we daarvoor doen 7.1 Beleidsveld Ruimtelijke ordening 7.1.1 Prestatieveld Optimale ruimtelijke hoofdstructuur Werkdoel Realiseren en behouden van een functioneel, hoogwaardig en duurzaam ingerichte stad door het op een zorgvuldige, functionele en financieel verantwoorde wijze realiseren van een evenwichtig en goed toegankelijk aanbod van woningen, bedrijven- en kantorenlocaties, maatschappelijke en recreatieve voorzieningen en infrastructuur. Centrale aspecten van de uitvoering: • actualiseren structuurvisie Purmerend; • toepassen gemeentelijk grondbeleid en (verplicht) kostenverhaal; • handhaven en bevorderen beeldkwaliteit van de stad; • waarborgen ruimtelijke samenhang van de stedelijke omgeving; • ontwikkelen van verkenningen, visies en (gebiedsgerichte) inrichtingsplannen; • faciliteren van concrete projecten op het gebied van wonen, werken, recreëren en verplaatsen (zie: ook programma’s wonen, economie en bereikbaarheid); • belanghebbenden intensief en zo vroeg mogelijk betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen; • ontwikkelinitiatieven, die aansluiten bij de structuurvisie, primair stimuleren en faciliteren en pas als het moet: kiezen voor actieve grondbeleid; • aanjaagteam inbreilocaties.
Prestatie-indicatoren Woningproductie
2012
2013
2014 -2016
Productie woningbouw (aantal woningen)
224
222
794
De huidige ervaring leert, dat opnamecapaciteit van de woningmarkt is gebaat bij een gemiddelde productie van zo'n 200 woningen per jaar. 7.1.2 Prestatieveld Centrum met kwaliteit Werkdoel Realiseren en behouden van een hoogwaardig, duurzaam ingerichte en veilige binnenstad met sterke (regionale) centrumfuncties. Ter bescherming van het stadsgezicht worden daarbij waar mogelijk - het behoud, herstel en gebruik van monumenten/cultuurhistorische waarden, gewaarborgd. Centrale aspecten van de uitvoering:
53
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• handhaven en bevorderen (historische) beeldkwaliteit • blijvende aandacht voor monumenten en cultuurhistorische waarden; • afstemmen en waarborgen ruimtelijke samenhang binnenstad en (stedelijke) omgeving; • stimuleren centrumfunctie binnenstad (zie: ook programma economie); • ontwikkelen van verkenningen, visies en inrichtingsplannen voor centrumgebied; • uitvoering concrete projecten binnenstad; 7.1.3 Prestatieveld Rechtszekerheid inwoners Werkdoel Garanderen van de rechtsbescherming voor burgers en bedrijven op basis van actuele bestemmingsplannen. Centrale aspecten van de uitvoering: • actualiseringslag bestemmingsplannen. Alles is er op gericht om deze operatie vóór 1 juli 2013 af te ronden met de vaststelling van actuele en kwalitatief hoogwaardige bestemmingsplannen. Voor drie ontwikkelgebieden (Kop van West, kom A7 en de driehoek Wheermolen-West) geldt dan nog een niet-actueel bestemmingsplan. Voor ontwikkelingen in die gebieden zullen de legesinkomsten op andere wijze gewaarborgd en gerealiseerd (moeten) worden. • digitaliseringslag bestemmingsplannen. Sinds 1 januari 2010 moeten bestemmingsplannen verplicht digitaal worden opgesteld, vastgesteld en op internet beschikbaar zijn via de landelijke voorziening (www.ruimtelijkeplannen.nl). • het voeren van planologische procedures, met name voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Prestatie-indicatoren Bestemmingsplannen
2012
2013
2014 -2016
% actuele bestemmingsplannen (Wro: 1-7-'08)
75%
95%
100
verplicht digitale bestemmingsplannen (Wro: 1-1-'10)
5
8
10-12
Prestatieveld Verkopen niet-strategisch vastgoed Werkdoel Centraal organiseren van beheer van al het gemeentelijk vastgoed, zodat beter kan worden gestuurd op financiën, beheer en bezetting van gemeentelijk vastgoed. Niet-strategisch vastgoed wordt (ten bate van de algemene reserve) verkocht om het weerstandsvermogen te versterken. Centrale aspecten van de uitvoering: • verkopen niet-strategisch vastgoed; • voorbereiden keuze (al dan niet uitbesteden) gemeentelijk vastgoedbeheer; • (centrale) regievoering over gronden, vastgoed en accommodaties (zie: ook programma’s zorg en welzijn, educatie, actief in de stad en bestuur en concern); • opstellen uitvoeringsregels illegaal gebruik gemeentegrond. Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Bestemmingsplan bestaande bedrijventerreinen (vaststelling)(BaansteeWest en Oost, De Koog)
2013
2e kwartaal
Weidevenne (vaststelling)
2013
1e kwartaal
54
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Bestemmingsplan Vijfhoek/Hazepolder (vaststelling)
2013
1e kwartaal
Bestemmingsplan De Purmer (voorontwerp) 2014
1e kwartaal
Diverse ontwikkel-/ postzegelbestemmingsplannen
verschillende
2013
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Lasten
-4.771
-18.882
-18.988
-21.258
-12.049
-10.247
Baten
7.115
18.715
20.333
20.711
9.694
8.025
Totaal
2.344
-167
1.344
-547
-2.355
-2.222
Het saldo van het programma Ruimtelijke Ordening stijgt ten opzichte van de actuele begroting 2012 met € 1.511.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door € 106.000 hogere lasten en € 1.618.000 hogere baten. Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV071 Ruimtelijke ordening Lasten
-4.771
-18.882
-18.988
-21.258
-12.049
-10.247
Baten
7.115
18.715
20.333
20.711
9.694
8.025
2.344
-167
1.344
-547
-2.355
-2.222
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op beleidsveldniveau Ruimtelijke ordening zijn de volgende: De belangrijkste oorzaken van de ontwikkeling van de lasten en de baten zijn: • hogere baten als gevolg van verkoop van vastgoed € 1 miljoen; • lagere lasten (€ 429.000) en hogere baten (€ 80.000) in de grondexploitatie Weidevenne. Per saldo wordt in 2013 € 2,2 miljoen winst genomen uit deze grondexploitatie. Dit is ruim € 0,5 miljoen minder dan in 2012; • het vervallen van de incidentele uitgaven van € 140.000 voor onderzoek naar de ontwikkeling van de Schapenmarkt. Hiertegenover stond in 2012 een onttrekking aan de reserve gronden. a. Gronden in exploitatie De verschillende grondexploitaties zijn budgettair neutraal in de programmabegroting opgenomen, met uitzondering van Weidevenne. Binnen de gemeente Purmerend zijn op dit moment voor drie ruimtelijke projecten grondexploitaties in uitvoering: Weidevenne, BaansteeNoord en Wheermolen West. b. Gronden niet in exploitatie
55
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
In februari 2012 is door de commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) de bijgestelde versie van de notitie grondexploitatie van januari 2008 uitgebracht. Hierin is mede bepaald dat voor de niet in exploitatie genomen (NIEGG) gronden er een stellig en reëel voornemen bestaat dat deze in de nabije toekomst bebouwd kunnen worden. Deze verwachting moet vastgelegd worden in een raadsbesluit waarin de raad zijn ambities en de planperiode benoemd. c. Eigendommen niet voor de openbare dienst bestemd • In 2012 en 2013 zijn incidentele opbrengsten opgenomen voor de geplande verkoop van gemeentelijke panden van respectievelijk € 900.000 en € 1.900.000. • Door omzetting van de boekwaarden van niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) naar de materiële vaste activa, stijgen de afschrijvingslasten over de hierop gevestigde opstallen met € 65.000. Het betreft hier gronden die, conform de nieuwe richtlijnen van het BBV, niet langer als voorraad kunnen worden aangemerkt, in verband met het ontbreken van planvorming voor herontwikkeling binnen afzienbare tijd. Tevens zijn als gevolg van deze omzetting, de exploitatiebaten en - lasten ondergebracht bij eigendommen niet voor openbare dienst bestemd. RESERVES Reserve hoofdcentrum De reserve hoofdcentrum is bedoeld voor de afwikkeling van afschrijvingen op afgeronde renovaties en herinrichtingen in de binnenstad. De omvang van de reserve wordt op dit moment bepaald door de (resterende) boekwaarde van de tijdelijke parkeervoorziening aan de Schapenmarkt ('t Lammetje), herinrichting van de Koemarkt, restauratie van de Doelenstallen, aanleg van de brug over de Wolthuissingel en de afsluiting van de Peperstraat, alsmede de onderhoudskosten van 't Lammetje. De totale jaarlijkse afschrijving - en onderhoudskosten bedragen tot en met 2016 gemiddeld € 400.000. Bestemmingsreserve Gronden De bestemmingsreserve Gronden is ingesteld ten behoeve van de risico's betreffende grondexploitaties en wordt daarnaast ingezet ten behoeve van potentiële nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De reserve dekt in dit kader o.a. de resterende boekwaarde van de herinrichting Overlanderstraat en de voorbereidingsfase voor herontwikkeling aan de Schapenmarkt. Voor de dekking van plankosten aangaande nieuw te ontwikkelen grondexploitaties is een jaarlijks bedrag van € 330.000 (2012), € 424.000 (2013) en € 416.000 (2014 en 2015) beschikbaar. VOORZIENINGEN Voorziening verhuurde percelen Deze voorziening is ingesteld om de kosten van planmatig onderhoud te egaliseren voor panden die de gemeente bezit en verhuurt uit strategisch oogpunt. Na actualisatie bedraagt de jaarlijkse dotatie aan de voorziening gemiddeld € 145.000 en over de periode 2013 tot en met 2016 wordt er in totaal € 867.000 aan planmatig onderhoud ten laste van deze voorziening gebracht. Voorziening groot onderhoud welzijnsgebouwen Deze voorziening is ingesteld om de kosten van planmatig onderhoud te egaliseren voor de huisvesting van welzijnsinstellingen. De voorziening wordt gevoed vanuit het programma Welzijn met een jaarlijkse dotatie van gemiddeld € 185.000 en over de periode 2013-2016 wordt er totaal € 844.000 aan planmatig onderhoud ten laste van deze voorziening gebracht.
56
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Voorziening civiele procedures Van IJsendijkstraat Deze voorziening is ingesteld om het eigen risico te dekken in geval van een civiele procedure wegens het vermeend onterecht weigeren van een binnenplanse vrijstelling van een bestemmingsplan van de locatie Van IJsendijkstraat 403-409 het saldo van de voorziening bedraagt € 50.000. Eventuele verdere vermogensschade voor de gemeente is gedekt door een verzekering.
57
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
8 V
E
I
L
I
G
H
E
I
Portefeuillehouder: D. Bijl
Inleiding De gemeente Purmerend wil haar inwoners een veilige omgeving bieden om te wonen, werken en recreëren. Speciale aandachtsgebieden daarbij zijn brandweerzorg, verkeersveiligheid, openbare orde en sociale veiligheid en rampenbestrijding.
Ambities coalitieakkoord • Intensiveren samenwerking openbaar ministerie, politie, gemeente, welzijnswerk, straathoekwerk; • Voortzetten projecten buurt- en jongerenbemiddeling; • Live-uitkijken van camerabeelden van de Koemarkt.
Relevante beleidsnota's • Beleidsplan Brandveiligheid en Hulpverlening 2009-2012 • Integraal Veiligheidsplan 2010 • Integraal uitvoeringsprogramma handhaving Purmerend 2013 • Beleidsplan terugdringen nodeloze meldingen 2010 • Nota Integrale Handhaving Purmerend 2012 • Nota Integrale Vergunningverlening 2012
Trends en risico's Veiligheidsregio Het regeringsvoorstel tot regionalisering van de brandweer ligt op het moment van samenstelling van deze begroting ter behandeling bij de Eerste Kamer. De verwachting is dat de wet er dit jaar nog en anders volgend jaar komt. Vooruitlopend hierop heeft het Algemeen Bestuur van de regio opdracht gegeven om de consequenties van de verplichte regionalisering in kaart te brengen. Inmiddels is het onderzoek regionalisering in uitvoering. In de voorbereiding op het definitieve besluit blijft het uitgangspunt: plaatselijk wat kan en centraal wat moet. Purmerend lokaal Brandweer Purmerend sluit aan bij het landelijke project Brandweer Overmorgen. Dat project sluit aan bij de trend burgers meer verantwoordelijk te laten nemen voor hun eigen
58
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
D
leefomgeving (en veiligheid). Het moet er voor zorgen dat de stijgende lijn van het aantal uitrukken wordt omgebogen. Dat kan door de burgers erop te wijzen dat zij risico's kunnen verkleinen en zelf ingrijpen wanneer er een onveilige situatie ontstaat. Uiteraard horen hier goede preventieve controles bij.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 8.1 Veiligheid De gemeente Purmerend is een stad die zowel fysiek als sociaal veilig is en voelt op het gebied van wonen, werken en leven in samenwerking met bewoners en partners.
Effectindicatoren Veiligheid
2012
2016
Fysieke veiligheid:
Naleefgedrag omgevingsvergunning gebruik en gebruiksmeldingplichtige bedrijven: % bedrijven in orde bij eerste controle
35%
70%
Aantal binnenbranden per 1.000 inwoners
0,7 <1,0* (63=2011)
% nodeloze meldingen (aantal 2009 157= 100%)
64% (2011)
30%
% bewust van brandveiligheidsrisico’s
76%
>80%
Bekendheid bevolking hoe te handelen bij calamiteiten (%)
36%
≥50%
Aantal winkelcentra dat een Keurmerk Veilig Ondernemen heeft (kengetal: aantal winkelcentra in Purmerend: 5)
1
3
Sociale veiligheid:
- Algemeen veiligheidsgevoel: rapportcijfer wijkbewoners - Purmerend overdag Purmerend 's avonds
8,4 7,5
≥8 ≥7
Aantal diefstallen/inbraken per 1.000 woningen (aangiften bij politie)
24
<24
% inwoners dat zegt afgelopen 12 maanden slachtoffer te zijn geweest van bedreiging
5%
≤5%
Overlast van groepen jongeren: % dat zegt 'komt vaak voor'
15%
≤10%
Overlast door omwonenden: % dat zegt 'komt vaak voor'
7%
≤4%
* Dit is het landelijk gemiddelde
Wat gaan we daarvoor doen 8.1 Beleidsveld Veiligheid 8.1.1 Prestatieveld Veilig gebruik van gebouwen en openbare ruimte Werkdoel Bevorderen van fysieke veiligheid en het beperken van veiligheidsrisico's (risicobeheersing)in en rond woningen, bedrijven, instellingen, winkels, horeca en evenementen. Centrale aspecten van de uitvoering: • Verlenen van omgevingsvergunningen, toestemming gebruik en gebruiksmelding aan bedrijven, winkels, horeca en evenementen volgens daarvoor geldende normen; • Toezicht op en handhaving van omgevingsvergunningen, toestemming gebruik en gebruiksmelding plichtige bedrijven, winkels, horeca en evenementen volgens de daarvoor geldende normen; • Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) verder uitvoeren en uitbreiden over de hele stad; • Voorlichting geven aan de bevolking; • Structureel veiligheidsoverleg inzake evenementen.
59
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Prestatie-indicatoren veilig gebruik van gebouwen en openbare ruimte % gecontroleerde bedrijven dat na de eerste bestuursrechterlijke aanschrijving de overtreding in orde heeft gemaakt
2013
2014-2016
90%
90%
8.1.2 Prestatieveld Goede en tijdige brandweerzorg Werkdoel Het goed voorbereid zijn op de repressieve taken en het adequaat optreden bij brand en andere incidenten, waardoor leed en schade zoveel mogelijk worden beperkt. Centrale aspecten van de uitvoering: • Zorg dragen voor actuele aanvalsplannen met bijbehorende bereikbaarheidskaarten en procedures.Controle op - en kwalitatief op goed peil houden van brand preparatieve voorzieningen • Geoefend personeel • Opkomsttijd sleutelfunctionarissen • Op tijd uitrukken bij branden en andere incidenten volgens de normtijden en het vervolgens adequaat bestrijden en het verlenen van hulp etc. • Beperken onterecht uitrukken 8.1.3 Prestatieveld Crisisbeheersing en rampenbestrijding Werkdoel Het voorkomen, dan wel zoveel mogelijk beperken van risico's van zware ongevallen, (dreigende) rampen en andere calamiteiten in Purmerend en de regio, en het adequaat bestrijden, en daarbij zoveel mogelijk beperken van leed en schade, bij eventuele calamiteiten. Daarbij wordt uitgegaan van een integrale aanpak met alle in- en extern betrokkenen in het kader van de rampenbestrijding. Belangrijke partijen daarbij zijn: de Veiligheidsregio (brandweer, politie, GHOR), het Hoogheemraadschap en de provincie. Centrale aspecten van de uitvoering • Het waar mogelijk wegnemen van mogelijke oorzaken van incidenten, onder meer door daarmee in de besluitvorming voor ruimtelijke plannen rekening te houden en door het geven van voorlichting aan de bevolking, zowel over het vermijden van veiligheidsrisico’s als over hoe te handelen bij crises of rampen. • Operationeel houden van deskundige interne organisatie rampenbestrijding en Purmerendse leden van regionale piketpools; • Het ten behoeve van een adequate repressie op een kwalitatief goed niveau houden van personeel, de informatievoorziening en het materieel (zie ook onder 8.1.2.) • Actueel houden gemeentelijk rampenplan en bijbehorende draaiboeken. Invoer regionaal crisisplan ter vervanging van gemeentelijk rampenplan; • Zorgen voor een goede uitvoering van het Purmerendse aandeel (plm. 25%) van het regionale crisisplan. 8.1.4 Prestatieveld Sociale veiligheid Werkdoel De gemeente stelt zich ten doel een sociaal veilige woon- en leefomgeving veilige openbare ruimte en uitgaansklimaat te realiseren, door (jeugd) criminaliteit en - overlast zoveel mogelijk te voorkomen en waar nodig te bestrijden. Daarbij wordt uitgegaan van een integrale
60
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
aanpak met alle betrokken in- en externe partners (zoals: politie, welzijnsinstellingen en woningbouwcorporaties) op basis van preventie, toezicht en handhaving. Centrale aspecten van de uitvoering: • In samenhang met programma 2 het ondersteunen van een toename van sociale samenhang in de wijken, bijvoorbeeld door buurt- en jongerenbemiddeling en het bevorderen van ontmoeting. • Toezicht en handhaving in de openbare ruimte conform de nota Integrale Handhaving. • In het kader van het Veiligheidshuis Zaanstreek-Waterland bijdragen aan betere afstemming tussen partners uit de regio die werken aan preventie, dwang en nazorg van crimineel gedrag. Bestuurlijke aanpak georganiseerde misdaad. • deelname regionaal hennepconvenant. • opzetten meldpunt sociale overlast, waardoor meldingen centraal worden ontvangen en geregisseerd. • bevorderen van een veilig uitgaansklimaat in samenwerking met horeca ondernemers. • veilige scholen en schoolomgeving door uitvoering van het regionale convenant voortgezet onderwijs. • het voorkomen en tegengaan van jeugdcriminaliteit en -overlast. • professionalisering jeugd netwerk overleggen (jno's), doorontwikkeling methodische aanpak overlast groepen jongeren. Dat is inclusief de inzet buurt- en jongerenbemiddeling, workshop omgaan met hangjongeren, inzet eigen kracht (zie ook programma 2 Zorg en Welzijn) en team Buurttoezicht. • integrale aanpak TopX jeugd.
Prestatie-indicatoren sociale veiligheid
2013
Meldpunt sociale overlast operationeel
4 kwartaal
operationeel
BIBOB beleid aanbestedingen en bouwvergunningen opstellen
gereed
Horecaconvenant geactualiseerd en operationeel
operationeel
operationeel
Registratiesysteem 'mens centraal' stadsbreed operationeel
operationeel
operationeel
Inzet team Buurttoezicht
effectmeting
Effectmeting (tot 1-1-2015)
2014-2016
e
Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Bestuurlijk product
JaartalKwartaal
Gemeentelijk Integraal Veiligheidsplan
2013
4e kwartaal
Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving Purmerend 2013, inclusief het onderdeel brandveiligheid
2013
4e kwartaal
Evaluatieverslag Integrale Handhaving Purmerend 2012
2013
2e kwartaal
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000) Lasten Baten
61
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
-8.637
-8.092
-8.254
-8.304
-8.257
-8.400
507
216
215
215
215
215
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Programma (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Totaal
-8.130
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen) -7.877
-8.039
-8.090
-8.042
-8.185
Het saldo van dit programma daalt ten opzichte van de actuele begroting 2012 met € 163.000. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van de lasten van € 162.000 en een daling van de baten van € 1.000 Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV081 Brandweerzorg Lasten Baten
-6.849
-6.809
-6.944
-7.019
-7.120
-7.261
315
142
142
142
142
142
-6.534
-6.666
-6.802
-6.876
-6.977
-7.119
-337
-287
-289
-290
-290
-290
5
4
4
4
4
4
-332
-283
-284
-286
-286
-286
-1.451
-996
-1.021
-996
-847
-849
187
69
68
68
68
68
-1.264
-927
-953
-928
-779
-781
BV082 Overige fysieke veiligheid Lasten Baten BV083 Sociale veiligheid Lasten Baten
EXPLOITATIE De belangrijkste oorzaken van de wijzigingen in de baten en lasten zijn hieronder per beleidsveld weergegeven. Toelichting op het beleidsveld Brandweerzorg De totale lasten voor dit beleidsveld dalen met € 135.000. De bijdrage aan de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland stijgt in 2013 met € 73.000.Dit wordt veroorzaakt door het vervallen van incidenteel hogere lasten in 2012. In de bijdrage aan de veiligheidsregio zitten voor 2013 de voorreidingskosten van de regionalisering.De kapitaalslasten stijgen als gevolg van nieuwe investeringen in materieel met € 35.000.Overige stijgingen van de lijsten zijn autonome kostenstijgingen van met name de personeelskosten Toelichting op het beleidsveld Sociale veiligheid De totale lasten voor dit beleidsveld dalen met € 25.000.Als gevolg van gewijzigde weten regelgeving stijgen de lasten van de Handhaving voor de drank en Horecawet met € 100.000.Doordat de HALT-taken niet meer door de gemeente worden uitgevoerd dalen de lasten met €37.000. De overige lastendalingen in dit beleidsveld dalen met name als gevolg van minder materiële uitgaven en lagere kapitaalslasten.
62
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
9 E
D
U
C
A
T
I
Portefeuillehouder: B. Daan
Inleiding In het maatschappelijk beleidskader 'Purmerend is van ons allemaal’ zijn in de opgave met de titel ‘Op de toekomst voorbereid’ de aspecten geformuleerd die binnen het kader van het programma educatie vallen. De ambitie die daarin wordt uitgesproken luidt als volgt: “De leeftijdscategorie van 0 tot 23 jaar willen we in staat stellen voldoende kennis en vaardigheden te ontwikkelen om met succes een opleiding te volgen, de arbeidsmarkt te betreden en een zelfstandig leven op te bouwen.” Om kinderen en jongeren uit Purmerend en Waterland de kans te geven hun talenten en (sociale) vaardigheden te ontwikkelen en – indien redelijkerwijs mogelijk – een startkwalificatie te behalen, werkt de gemeente samen met onder meer onderwijs- en zorginstellingen en het bedrijfsleven. Een aantal zaken die jongeren in hun schooltijd betreffen zijn opgenomen in het programma zorg en welzijn (bv. schoolmaatschappelijk werk, maatschappelijke stages, schoolbegeleiding).
Ambities coalitieakkoord • Doorgaan met investeren in goede schoolgebouwen; • Verzelfstandiging OPSO doorzetten (is geëffectueerd per 31 december 2010) en fusie OPSO en SPOOR positief benaderen.(OPSO en Spoor hebben inmiddels gekozen voor intensieve samenwerking zonder te fuseren).
Relevante beleidsnota's • Visie van de gemeente Purmerend: Wonen in Purmerend (2011) • Maatschappelijk beleidskader Purmerend is van ons allemaal (2011) • Notitie Toekomst voorschoolse voorzieningen Purmerend (2011) • Handhavingsbeleid kwaliteit kinderopvang Purmerend (2011) • Notitie Brede scholen, brede ontwikkeling (2011) • Leerplicht/RMC-notitie (2010) • Notitie en verordening Leerlingenvervoer (2010) • Integraal huisvestingsplan 2012-2014 (2012) Nog aan te bieden in 2012:
63
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
E
• Integraal Huisvestingsplan (2012-2014)
Trends en risico's Passend onderwijs De invoering van de wet Passend Onderwijs is met een jaar uitgesteld. Ook inhoudelijk en financieel is er in de loop van 2012 een aantal wijzigingen in het wetsvoorstel doorgevoerd. De verwachting is dat de zorgplicht voor schoolbesturen nu ingaat per 1 augustus 2014. Initiatief in het vormgeven van passend onderwijs ligt in principe bij het onderwijs; er moet echter wel verplicht op overeenstemming gericht overleg met de gemeente worden gevoerd. De uitdaging voor de gemeente is te bewaken dat voorzieningen binnen het passend onderwijs aansluiten op de jeugdzorg, het beleid ten aanzien van onderwijs en arbeidsmarkt en wellicht ook op veranderingen in de AWBZ. In de voorbereiding op het op overeenstemming gericht overleg dienen mogelijke gevolgen voor onder meer leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting in kaart te worden gebracht. Brede scholen Het beleid ten aanzien van brede scholen is in 2011 geëvalueerd, met als gevolg een bijsturing van het beleid in de richting van brede ontwikkeling van leerlingen. De beleidsombuiging, in combinatie met de complexe exploitatie van de bestaande brede scholen, heeft ertoe geleid dat het bestuur van de brede scholen De Kraal en De Weide zich bezint op de toekomst. Volwasseneneducatie Op het terrein van volwasseneneducatie spelen twee ontwikkelingen: • Door gewijzigde wetgeving op het gebied van integratie komen er minder mensen Nederland binnen die nog het inburgeringsprogramma moeten volgen. Migranten moeten voordat zij zich in Nederland mogen vestigen eerst het basisexamen inburgering in het land van herkomst afleggen. Daarnaast wordt ook inburgering bij doorgang van de voorgenomen wetswijzigingen vanaf 2013 eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar. • Vanaf 1 januari 2013 valt de VAVO (Voortgezet algemeen Volwassen Onderwijs) onder de verantwoordelijkheid van het rijk. Vanaf 2013 komt de focus vanuit volwasseneneducatie volledig te liggen op taal en rekenen. Sociale en maatschappelijke participatie vallen hierbuiten en worden vanuit de WEB-gelden niet meer vergoed. In het interactieve proces rond de totstandkoming van het maatschappelijk beleidskader wordt het maatschappelijk middenveld aangesproken op zijn rol in maatschappelijke participatie. De cursussen waar het gaat om het leren spreken en schrijven van de Nederlandse wordt afgebouwd, het resterende budget wordt alleen nog ingezet op taal. Door de voorgenomen wetswijziging wordt alfabetisering vanaf 2013 eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 9.1 Educatie Alle inwoners van Purmerend en Waterland hebben optimaal de kans om hun talenten en (sociale) vaardigheden in brede zin te ontwikkelen. Er is een gevarieerd onderwijsaanbod dat wordt georganiseerd met oog voor de menselijke maat. Iedere inwoner krijgt de kans op een goede scholing en het behalen van een startkwalificatie. Hierdoor maken mensen meer kans op de arbeidsmarkt en kunnen ze zich ontplooien tot individuen die volwaardig meedoen in de samenleving.
64
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Effect indicatoren educatie
2012
2016
Aantal gemelde nieuwe voortijdige schoolverlaters. (cijfers CFI)
204*
*
Percentage van meldingen aan leerplicht van personen die opleiding vervolgen 90% die toeleidt naar startkwalificatie**
95%
Rapportcijfer ouders over zorg en begeleiding van kinderen op school
6,5
6,5
Rapportcijfer waardering van ouders voor peuterspeelzalen
8,1
7,5***
Rapportcijfer ouders over variatie in aanbod scholen voor voortgezet onderwijs 6
6
Aantal noodlokalen basisonderwijs
4
18
Toelichting: * Het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv)moet in 2012 met 40% zijn teruggebracht tot 204. Vanaf 2012 geldt als nieuwe (landelijke) taakstelling van het project Aanval op Uitval om het aantal nieuwe vsv'ers tot 25.000 in 2016 terug te dringen. Dit wordt op schoolniveau berekend. ** De toe- of afname van het aantal leerlingen is moeilijk te voorspellen, het gaat om het resultaat, namelijk het aantal leerlingen dat de opleiding vervolgt om een startkwalificatie te halen. *** De voorzieningen voor peuterspeelzalen in Purmerend werden door ouders tot nu toe zeer hoog gewaardeerd. Nu op deze voorziening is bezuinigd - met als resultaat minder locaties en minder inzet van professionals - ligt het in de rede om te verwachten dat de waardering licht zal dalen.
Wat gaan we daarvoor doen 9.1 Beleidsveld Educatie 9.1.1 Prestatieveld Onderwijshuisvesting Werkdoel Purmerend is gebaat bij een aantrekkelijk en gevarieerd onderwijsaanbod in adequate en toekomstbestendige gebouwen. De voorzieningen zijn evenwichtig over de stad verspreid en afgestemd op de inhoudelijke eisen van de beoogde, doorgaande leerlijn. Indien nodig en/of gewenst heeft de gemeente een faciliterende rol. Centrale aspecten van de uitvoering: • uitbreiding en (ver)nieuwbouw en hiermee beperken aantal noodgebouwen; • het bouwheerschap van schoolgebouwen is een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. In enkele situaties is de gemeente Purmerend nog bouwheer; • adequaat onderhoud van alle scholen op basis van meerjarenonderhoudsplan; • bewaking en handhaving van fysieke kwaliteit (brandveiligheid, hygiëne). • het controleren van de pedagogische kwaliteit en fysieke veiligheid van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang op basis van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
Prestatie-indicatoren Onderwijshuisvesting
2012
2013
2014-2016
Nieuwbouw Bets Frijlingschool Overwhere (bouwheerschap Altra)
gerealiseerd
Aanpassing/uitbreiding Plankier Weidevenne (bouwheerschap gemeente)
gerealiseerd
Nieuwbouw, aanpassing en uitbreiding PSG-campussen (bouwheerschap PSG)
uitvoering
gerealiseerd
Aanpassing/uitbreiding Altra College Purmer-Zuid (bouwheerschap Altra)
gerealiseerd
Aanpassing/uitbreiding Tangram Gors (bouwheerschap gemeente)
gerealiseerd
Nieuwbouw Het Baken Purmer-Zuid (bouwheerschap CPOW)
uitvoering
gerealiseerd
65
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Prestatie-indicatoren Onderwijshuisvesting
2012
2013
2014-2016
Nieuwbouw M.L. Kingschool Overwhere (bouwheerschap OPSO)
uitvoering
gerealiseerd
Aanpassing/uitbreiding de Smidse en de Dijk (Hoefsmidhof) PurmerNoord (bouwheerschap gemeente)
gerealiseerd
Nieuwbouw 't Prisma Wheermolen/Overwhere (bouwheerschap CPOW)
gerealiseerd
Uitbreiding Montessorischool (bouwheerschap stichting Montessorionderwijs)
gerealiseerd
9.1.2 Prestatieveld Maximale onderwijskansen voor iedereen Werkdoel Onderwijsachterstanden worden voorkomen en bestreden. Doorlopende leer- en ontwikkelingslijnen zijn van belang, zodat iedere inwoner de kans krijgt op een goede scholing en een startkwalificatie kan behalen. Dit vergroot de kansen op de arbeidsmarkt en de mogelijkheid om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. In overleg met het veld wordt de invulling bepaald. Laaggeletterdheid bij volwassenen wordt aangepakt door in te zetten op het bevorderen van lees-, schrijf- en rekenvaardigheid. Centrale aspecten van de uitvoering: • vroegtijdig (doen) signaleren en bestrijden van (dreigende)(taal)achterstanden bij kinderen van 2-4 jaar en toeleiding van de doelgroep naar gekwalificeerde peuterspeelzalen. Om de doelgroep te bereiken, worden kinderen gescreend in het Centrum voor Jeugd en Gezin en worden ouders geadviseerd om kinderen Voor- en Vroegschoolse Educatie-trajecten (VVE) te laten doorlopen. De VVE-trajecten op daarvoor gekwalificeerde peuterspeelzalen en kinderopvangcentra worden gesubsidieerd. Het beleid ten aanzien van de VVE-trajecten staat beschreven in de beleidsnotitie Toekomst voorschoolse voorzieningen (2011); • bestrijden van taalachterstanden bij kinderen in basisonderwijs door middel van de schakelklas. Kinderen die niet of nauwelijks onderwijs in Nederland hebben gehad, maar van wie verwacht mag worden dat zij door middel van extra taalstimulering sterk vooruit zullen gaan, krijgen gedurende een heel schooljaar extra taalonderwijs in de schakelklas; • voorkomen en bestrijden van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten door preventie, snelle signalering, lik-op-stukbeleid, sluitende registratie en het adequaat terugleiden naar een opleiding of bemiddeling naar werk of leerwerktraject. In 2012 ging een nieuwe tranche Aanval op Uitval van start, met als taakstelling om landelijk het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (vsv'ers) terug te dringen tot maximaal 25.000 in 2016. Onder regie van Amsterdam en samen met scholen zijn maatregelen genomen om dit doel te bereiken; • leerlingenvervoer voor leerlingen voor wie dat - vanwege hun gesteldheid - noodzakelijk is; Vanaf het schooljaar 2011/2012 wordt binnen Purmerend alleen leerlingenvervoer ingezet wanneer de school aangeeft dat dit voor een leerling noodzakelijk is; • zorgnetwerk voor leerlingen met behoefte aan extra ondersteuning; • het bestrijden van laaggeletterdheid bij volwassenen door in te zetten op cursussen lezen, schrijven en rekenen.
Prestatie-indicatoren Maximale onderwijskansen voor iedereen
2012
2013
2014 -2016
Aantal gesubsidieerde VVE-trajecten op peuterspeelzalen
6
6
6
Totaal aantal herplaatste vsv'ers
300
250
200
Waarvan herplaatst naar opleiding
130
150
100
Waarvan herplaatst naar werk
170
100
100
66
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Prestatie-indicatoren Maximale onderwijskansen voor iedereen
2012
2013
2014 -2016
Laaggeletterden die cursus taal/rekenen volgen**
63
63
63
Toelichting: *De komende jaren wordt eerst ingezet op vermindering van het aantal vsv'ers en daarmee met het aantal jongeren dat herplaatst moet worden. Daarnaast wordt vooral ingezet op het terugleiden van jongeren naar een opleiding (of werken en leren). **Gebaseerd op aanvalsplan "Moeite met lezen en schrijven? 2008-2015" alsmede de tussentijdse bijstelling van de ambitie daarin door de gemeenteraad. 9.1.3 Prestatieveld Brede ontwikkelingskansen Werkdoel De gemeente stimuleert dat schoolbesturen een brede ontwikkeling van jongeren bewerkstelligen, waarbij ruimte is voor alle aspecten waar leerlingen in hun leven mee worden geconfronteerd. Centrale aspecten van de uitvoering: • stimuleren van diverse activiteiten in het kader van een 'brede ontwikkeling' van leerlingen; het gaat daarbij onder meer om aandacht voor kunst en cultuur, natuur en milieu, sport en de directe leefomgeving; • aandacht voor de multiculturele samenleving: bevorderen integratie en wederzijds respect; • veilige deelname aan verkeer. Natuur- en milieueducatie blijft, in het kader van de brede ontwikkeling van leerlingen, een belangrijk thema voor de gemeente. Onderzocht wordt hoe deze taak efficiënter kan worden uitgevoerd.
Prestatie-indicatoren Brede ontwikkelingskansen
2012
2013
2014 -2016
Aantal gerealiseerde combinatiefuncties
11,5
11,5
11,5
Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Diverse producten voortkomend uit het reguliere proces onderwijshuisvesting
?
?
Langetermijnperspectief onderwijshuisvesting
?
?
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000) Lasten
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting Rekening 2011 (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen) -14.349
-14.439
-14.085
-14.282
-13.980
-13.876
Baten
2.167
1.954
1.804
1.820
1.834
1.852
Totaal
-12.182
-12.486
-12.282
-12.462
-12.146
-12.024
67
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Het saldo van dit programma stijgt met € 204.000 ten opzichte van de actuele begroting 2012. Dit wordt veroorzaakt door € 354.000 lagere lasten en € 150.000 lagere baten.
Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV091 Educatie Lasten Baten
-14.349
-14.439
-14.085
-14.282
-13.980
-13.876
2.167
1.954
1.804
1.820
1.834
1.852
-12.182
-12.486
-12.282
-12.462
-12.146
-12.024
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op beleidsveldniveau educatie zijn: € 354.000 lagere lasten wordt veroorzaakt door: • € 105.000 lagere lasten bij het product RMC met name bij het project aanval op de uitval. De subsidieregeling is gestopt per 31 december 2012; • met ingang van 2013 is het Participatiebudget voor volwasseneneducatie overgeheveld van programma 2 Zorg en Welzijn naar programma 9 Educatie. Ten opzichte van de bijgestelde begroting 2012 dalen de lasten daarvan in 2013 met € 281.000. De Vavo- trajecten en de bijbehorende financiering komen vanaf 1 januari 2013 direct onder het Rijk te vallen; • afboeken stelpost onderwijshuisvesting voor € 340.000; • mutatie taakstelling beheer onderwijsgebouwen € 100.000; • wegvallen incidentele uitgaven projecten 2012 voor € 70.000; • lagere kapitaallasten onderwijsgebouwen -/- € 542.000. De baten van het product RMC dalen met € 133.000. € 70.000 door de beëindiging van de subsidieregeling voor aanval op de uitval, € 63.000 door een lagere onttrekking uit de reserve RMC/kwalificatieplicht. VOORZIENINGEN Voorziening groot onderhoud onderwijshuisvesting Voor het planmatig onderhoud aan onderwijsgebouwen bestaat een voorziening die wordt gebruikt om de kosten van het onderhoud die niet worden geactiveerd - zoals schilderwerk - te egaliseren door de jaren heen. Voor het onderhoud is een meerjarig gemiddelde opgenomen in de begroting op basis van de Kraan-systematiek en dit is toereikend. DOELUITKERINGEN RMC Regulier Betreft regionale middelen ontvangen van de stadsregio Amsterdam voor de uitvoering van een regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdige schooluitval(RMC). Naast reguliere werkzaamheden, waaronder trajectbegeleiding van schoolverlaters zijn middelen beschikbaar voor "Mens Centraal"en individuele oriëntatie trajecten voor jongeren. Kwalificatieplicht Betreft regionale middelen ten behoeve van de kwalificatieplicht; verlenging van de leerplicht tot 18 jaar. Het doel is om meer leerlingen een startkwalificatie te laten behalen.
68
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Onderwijsachterstandenbeleid (OAB) Het rijk stelt voor onderwijsachterstandbeleid een specifieke uitkering beschikbaar. Dit geld is bestemd voor het aanbod van voorschoolse educatie, schakelklassen en andere taalbevorderende activiteiten. Gemeenten en scholen krijgen extra geld voor leerlingen van wie de ouders laag opgeleid zijn. Het budget is voor vier jaar vastgesteld voor 2011 tot en met 2014. Voor de toekomst van het beleid laat de minister onderzoek verrichten naar de doelgroepen. Begin 2013 volgt daarover meer informatie.
69
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
10 E
C
O
N
O
M
I
Portfeuillehouder: B. Daan
Inleiding Economische ontwikkeling van de gemeente Purmerend wordt bepaald door de marktpartijen (vraag en aanbod) samen. De rol van de gemeente is het waar mogelijk faciliteren van de 'marktplaats', zodat meer Purmerenders in hun eigen stad kunnen wonen én werken. De gemeente wil dit alles via twee sporen waarmaken. De eerste is het versterken van de basisstructuur: haar rol als overheid zorgvuldig en snel vervullen en daarmee het bestaande bedrijfsleven adequaat ondersteunen. Daarnaast zoekt de gemeente actief naar kansen om de randvoorwaarden in Purmerend te versterken, zodat het voor marktpartijen aantrekkelijker wordt om zich hier te vestigen.
Ambities coalitieakkoord • Verbetering dienstverlening aan ondernemers door de gemeente; • Meer betrokkenheid van lokale ondernemers bij aanbestedingen; • Aanpak vermindering regeldruk: eind 2012 resultaten bereikt; • Doelstelling uitgifte 3.300 m2 kantoren per jaar handhaven; • Bij evaluatie zondagsopenstelling supermarkten effecten voor het mkb betrekken.
Relevante beleidsnota's • Structuurvisie Purmerend 2005-2020 • Detailhandelsvisie binnenstad Purmerend (2012) • Perifere detailhandelsbeleid Purmerend (concept 2012) • Nota accountmanagement bedrijfsleven (2011) • Kantorenvisie (2008) • Uitgiftebeleid Baanstee (2011) • Nota toerisme (2011) • Kermisbeleidsplan 2009-2011 • Horecavisie (2010)
Trends en risico's Detailhandel
70
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
E
De winkelmarkt is aan verandering onderhevig en wijzigt van een groei- naar een verdringingsmarkt. Een aantal trends versterkt elkaar: overaanbod, schaalvergroting, filialisering, vergrijzing mkb'ers, toenemende internetverkopen en vergrijzing consumenten. De gevolgen van deze trends zijn naar verwachting groot. Er is een afnemende behoefte aan fysieke winkels. Wel zijn er grote verschillen per type winkellocatie: • (Grote) winkelcentra die zich richten op boodschappen of recreatief winkelen (beleving) hebben toekomst. Kleine en kleurloze centra en ‘runshoppingcentra’ zijn kwetsbaar. • In de binnenstad neemt naar verwachting het winkelaanbod in aanloopstraten en randzones af. Drukke delen van het winkelgebied in de binnenstad blijven ook in de toekomst aantrekkelijk. Sfeer, uitproberen en ‘proeven’ van producten is het onderscheidend vermogen ten opzichte van internet. De ‘beleving’ tijdens het winkelen gaat een steeds grotere rol spelen. • De markt vraagt om steun vanuit de overheid. Zodanig dat er een gezonde druk op de markt is, waardoor projecten haalbaar worden (korte termijn) en duurzaam zijn op de lange termijn (economische basisstructuur). In de provincie Noord-Holland worden grootschalige detailhandelsontwikkelingen in de provincie Noord-Holland meer regionaal op elkaar afgestemd. Voor Purmerend betekent dit dat er bij grootschalige detailhandelsontwikkelingen advies gevraagd wordt aan de Regionale Commissie Winkelplanning van de Stadsregio Amsterdam . Horeca Het bestedingspatroon in de horeca is onderhevig aan verandering. De gemiddelde bestedingen nemen af, maar ook de doelgroepen verschuiven. Zo is het bestedingspatroon in de horeca van de 34+categorie toegenomen en dan met name in de restaurantsector. Verder is door de toenemende vergrijzing de seniorenmarkt een interessante groeimarkt geworden voor de horecabranche. Het aantal bedrijven in de drankensector daalt, met name het aantal (buurt)cafés. Groei heeft er plaatsgevonden in grandcafés, eetcafés en de vastfoodsector die zich richt op gezond snacken. Schaalvergroting speelt, net als in de detailhandel, ook in de horeca een rol. Alleen grootschalige horecabedrijven zijn in staat in te spelen op de snel wisselende trends zoals interieur, apparatuur en dj’s. Recreatie en toerisme De laatste jaren is watertoerisme sterk in opkomst. In Purmerend zal een inhaalslag gemaakt worden.Op het gebied van toeristische promotie sluit Purmerend grotendeels aan bij de lopende projecten van de Metropoolregio Amsterdam. Het uiteindelijke doel is om meer bezoekers naar stad en regio te halen.Het ontwikkelen van kampeermogelijkheden voor campers biedt in Purmerend nog mogelijkheden. Markten en kermissen Momenteel zijn er in Nederland enkele pilotprojecten opgestart om de markt te verzelfstandigen. De markt wordt hierbij op afstand gezet. De gemeente is faciliterend en geeft de randvoorwaarden aan. De marktkooplieden verenigen zich hierbij en er wordt door de kooplieden een marktmanager aangesteld die alles regelt. Deze trend zal nauwlettend in de gaten worden gehouden om te beoordelen of dit voor Purmerend van toepassing kan zijn. De kermis in Purmerend heeft een regionaal karakter en is financieel gezond. Ook hierbij is de vraag of de organisatie door de marktpartijen kan worden overgelaten.
71
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Bedrijven en kantoren Lange tijd is er in en om Purmerend nauwelijks tot geen bedrijventerrein beschikbaar geweest. De onherroepelijke goedkeuring van het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Baanstee-Noord" maakt dat vanaf medio 2012 een start met de bedrijfsbebouwing kan worden gemaakt. De ontwikkelingen op de Purmerendse kantorenmarkt worden jaarlijks geëvalueerd. Daarin is ook de afgelopen keer opnieuw geconstateerd dat de ontwikkelingen niet of nauwelijks in een verband lijken te staan met de landelijke ontwikkelingen. Zo kent onze kantorenmarkt nog steeds een bescheiden leegstand in tegenstelling tot de Amsterdamse en landelijke kantorenmarkt. Bovendien kent onze kantorenmarkt, die een locaal en regionaal karakter heeft, een bescheiden groei. Ook op het gebied van werklocaties is Purmerend gebonden aan afspraken die binnen de metropoolregio zijn of worden gemaakt.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 10.1 Economie Purmerend is een stad met een gezond economisch klimaat. De gemeente richt zich primair op de economische versterking van de regio op basis van een concurrerend vestigingsklimaat voor kantoren, bedrijven en instellingen. De bedrijventerreinen zijn kwalitatief hoogwaardig en goed bereikbaar en de gemeentelijke dienstverlening aan de ondernemers is optimaal. Op deze wijze worden de economische potenties van de stad binnen de grotere omliggende regio zo goed mogelijk benut en is er sprake van een stabiele woon-werkbalans.
Effectindicatoren Economie (10)
2012
2016
% banen in Purmerend beschikbaar t.o.v. de 15 tot 65 jarigen
53%(2010)
55%
Rapportcijfer van ondernemers voor dienstverlening van de gemeente 5,9 (2009)
≥7
Mate waarin ondernemers het prettig vinden om in Purmerend gevestigd te zijn
≥7
7,0 (2009)
% van de Purmerendse kopers dat niet-dagelijkse goederen meestal 67% in Purmerend koopt
=> 67%*
% leegstand winkels
9%
5%
% leegstand kantoren
8%
5%
% leegstand bedrijfsruimte
4%
5%
* Het streefgetal ontbreekt, omdat hiervoor geen gemeentelijk beleid is geformuleerd.
Wat gaan we daarvoor doen 10.1 Beleidsveld Economie 10.1.1 Prestatieveld Economische basisstructuur Werkdoel Bieden van goede voorwaarden voor een sterke economische basisstructuur en daarmee samenhangende economische en werkgelegenheidsgroei in regionaal verband. Centrale aspecten van de uitvoering: • het bevorderen en in stand houden van een positief ondernemers- en vestigingsklimaat. • accountmanagement voor het bedrijfsleven verder uitwerken en uitvoeren. • bevorderen van een arbeidsmarkt die divers en hoogwaardig is en goed aansluit bij de behoefte aan kennis en vaardigheden van het bedrijfsleven. • bruisend centrum. Purmerend meer profileren als centrumgemeente voor de horeca, detailhandel en als uitvalsbasis naar de regio (werelderfgoed De Beemster, nationaal landschapspark Waterland, Zaanse Schans, Noordzee- en Markermeerkust, Amsterdam en havensteden als Edam, Volendam en Monnickendam).
72
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• Versterken van de evenementen in Purmerend en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen te stimuleren. • Verbetering bereikbaarheid van (het centrum van) Purmerend (zie ook programma 5 Bereikbaarheid). • Bevorderen realisatie Breedband-aansluitingen in Purmerend. • het bevorderen en in stand houden van een gezond kermis en marktklimaat.
Prestatie-indicatoren Economische basisstructuur
2013
2014- 2016
gereed
Aantal bijeenkomsten met het bedrijfsleven (of delen daarvan)
4x p.j.
4x p.j.
Economische visie
gereed
ste
Resultaten bedrijvenomnibus (1 uitgevoerd)
bedrijvenomnibus is in 2010
10.1.2 Prestatieveld Bedrijven en kantoren Algemeen Het uitgiftetempo voor de Baanstee-Noord alsmede de invulling van kantoren en winkels is afhankelijk van de marktontwikkelingen. Die zijn op dit moment erg moeilijk in te schatten. Het tempo waarmee rekening gehouden wordt, is ambitieus. Werkdoel Het bevorderen van de aantrekkingskracht van Purmerend voor relatief arbeidsintensieve bedrijven en kantoren. Centrale aspecten van de uitvoering: • betrekken van bedrijven bij beheer bedrijfsterreinen. • het bevorderen van de vestiging van - met name - arbeidsintensieve bedrijven en bedrijven die een aantoonbare meerwaarde hebben ten opzichte van de bestaande bedrijven.
Prestatie-indicatoren Bedrijven en kantoren
2013
2014- 2016
Uitvoering Plabeka afspraken/afsprakenkader werklocaties voor regio gereed Waterland
10.1.3 Prestatieveld Detailhandel en horeca Werkdoel Het bevorderen van de gemeente als aantrekkelijk koop- en uitgaanscentrum voor zowel de eigen, als de regionale bevolking- en van een goede verzorgingsstructuur op wijkniveau met voldoende perspectief voor ondernemers. Centrale aspecten van de uitvoering: • het bevorderen van de vestiging van detailhandel- en horecabedrijven, onder meer door vooraf duidelijkheid te bieden en ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen, visies en beleid aan te bieden; • het bevorderen van de koopkrachtbinding door het aanbieden van een aantrekkelijke winkel- en horecastructuur; • het bevorderen van een bruisend centrum.
Prestatie-indicatoren Detailhandel en horeca
2013
2014-2016
Horecabeleid
gereed
73
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Prestatie-indicatoren Detailhandel en horeca
2013
2014-2016
Het monitoren van de detailhandel en horeca in de binnenstad
Gerealiseerd
10.1.4 Prestatieveld Recreatie en toerisme (incl. markten en evenementen) Werkdoel Het versterken van de infrastructuur voor dag- en verblijfsrecreanten: recreatieve/toeristische infrastructuur. Centrale aspecten van de uitvoering: • realiseren en in stand houden van voldoende, goed gespreide, veilige en kwalitatief goede recreatievoorzieningen in en rondom de stad; • regionale marketing en promotie van Laag Holland; • verbetering informatievoorziening aan bezoekers over het gehele gebied Laag Holland; • ontwikkeling van routes vanuit Purmerend (wandel-, fiets- en vaarroutes); • stimulering van kwalitatief hoogwaardige evenementen en speciale markten met regionale uitstraling; • bevorderen van overnachtingsmogelijkheden; • bevorderen waterrecreatie.
Prestatie-indicatoren Recreatie en toerisme (incl. markten en evenementen)
2013
2014- 2016
Realisering ligplaatsvoorzieningen NH-kanaal en botenhelling
gereed
Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Economische visie
2013
4e kwartaal
Voorzieningenmonitor binnenstad
2014
3e kwartaal
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000) Lasten
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
-1.225
-1.120
-1.900
-1.135
-1.167
Baten
451
462
1.186
645
645
-1.172 645
Totaal
-775
-658
-714
-490
-522
-527
Het saldo van het programma Economie daalt ten opzichte van de actuele begroting 2012 met € 56.000. Deze daling wordt veroorzaakt door € 780.000 hogere lasten en € 724.000 hogere baten. Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV101 Economie Lasten Baten
74
-1.225
-1.120
-1.900
-1.135
-1.167
-1.172
451
462
1.186
645
645
645
-775
-658
-714
-490
-522
-527
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op beleidsveldniveau economie zijn de volgende: Watertoerisme De belangrijkste wijziging betreft de hogere lasten (€ 770.000) en hogere baten (€ 670.000) voor het project watertoerisme. Op 24 november 2011 heeft de gemeenteraad van Purmerend de Nota Toerisme 2011-2020 vastgesteld. Alle acties met betrekking tot de stimulering van het watertoerisme in/naar Purmerend zijn integraal onderdeel van deze nota. Het actieplan watertoerisme omvat het aanleggen van een botenhelling en het realiseren van ligplaatsen voor in totaal € 770.000. In het kader van het coalitieakkoord van Gedeputeerde Staten zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de stimulering van watertoerisme in Noord-Holland, waardoor de financiering van het actieplan o.a. plaatsvindt vanuit een provinciale subsidie, aangevuld met een bijdrage uit de verkoop van Hemmeland, alsmede mogelijke inzet van ISV gelden. De baten stijgen hierdoor met € 670.000. Reclame-inkomsten Er is een eerste stap gemaakt met een marktinventarisatie voor buitenreclame in Purmerend. De belangrijkste conclusie hieruit is dat er voor Purmerend nog een inhaalslag mogelijk is ten opzichte van de huidige reclame - inkomsten. Groei is nog mogelijk door introductie van nieuwe vormen van buitenreclame in de stad zelf, met name abri's, europanels, billboards. Voor 2013 is een meeropbrengst te verwachten van € 50.000. Dit is € 125.000 minder dan geraamd in de programmabegroting 2012 – 2015.
75
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
11
A C T I E F � I N � D E � S T A D Portefeuillehouder: G. Nijenhuis
Inleiding 'Meedoen in een veranderende samenleving' vormt het overkoepelende beleidskader voor het programma Actief in de stad. In het door de raad vast gestelde maatschappelijke beleidskader zijn twee opgaven geformuleerd die betrekking hebben op dit programma. De eerste opgave heeft als motto een ' Een gezonde geest in een gezond lichaam'. Sport en bewegen zijn voor vele Purmerenders een zinvolle vrijetijdsbesteding. Het verenigingsleven heeft daardoor een belangrijke functie in de stad en wijken. De voornaamste ambitie is bevordering van breedtesport. De opgave op het gebied van Kunst en cultuur heeft als motto: 'Kunst en cultuur verrijken de stad en zijn inwoners'. Naast het feit dat kunst en cultuur hun eigen intrinsieke waarde hebben, maken de aanwezigheid van voorzieningen op dit gebied Purmerend aantrekkelijk als stad om in te wonen, te verblijven, om te vestigen. De voornaamste ambitie is dat iedereen aan kunst- en cultuuruitingen moet kunnen meedoen en kunst en cultuur moet kunnen ervaren.
Ambities coalitieakkoord • Spurd onderzoekt samen met verenigingen de mogelijkheden om samenwerking te organiseren voor basisvoorzieningen, zoals de ledenadministratie en financiën; • Multifunctionele sporthal wordt gerealiseerd binnen huidig begroot budget; • Voortzetting combinatiefuncties; • Voorzieningen die een breed doel dienen toegankelijk en betaalbaar houden.
Relevante beleidsnota's • Maatschappelijk beleidskader 2011 • Notitie Atelierbeleid (2007) • Sportnota (2007)
Trends en risico's Een omslag in denken is noodzakelijk De bezuinigingen die op rijksniveau in gang zijn gezet en ook provinciaal en gemeentelijk een vervolg hebben gekregen, maken het onontkoombaar voor de gemeente als subsidieverstrekker en de partijen die subsidie ontvangen om het roer om te gooien. Er wordt
76
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
grote creativiteit gevraagd om slimme samenwerkingsverbanden aan te gaan, nieuwe bronnen aan te boren en kosten door te lichten. Ook snijden in activiteiten is aan de orde. De veranderagenda en het maatschappelijk beleidskader die in nauw overleg met alle betrokkenen tot stand zijn gekomen, heeft voor 2013 de koers uitgezet. Dat heeft geleid tot besparingen, een nieuwe koers voor een aantal instellingen en ook bezuinigingen. Instellingen moeten meer geld uit de markt halen. Gewaakt zal worden voor een algehele verschraling van het culturele klimaat. Risico Er is onverminderd het risico van teruglopende bezoekersaantallen bij cultuurinstellingen (als de Purmaryn en P3) als gevolg van de economische crisis. Ofschoon de BTW-verhoging op kaartjes podiumkunsten is teruggedraaid, ondervinden instellingen als P3 de gevolgen van de crisis door minder inkomsten op horeca, minder opbrengsten uit verhuur en minder toeschouwers.
Wat willen we bereiken Het programma Actief in de stad is onderverdeeld in twee beleidsvelden. Per beleidsveld is hierna aangegeven welk effect we in de samenleving willen bereiken met het betreffende beleid. Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 11.1 Kunst, cultuur en cultuurhistorie Purmerenders zijn geïnteresseerd in diverse kunst- en cultuuruitingen en maken als deelnemer en toeschouwer gebruik van een veelzijdig en hoogwaardig aanbod, dat aansluit bij de behoeften van een stad met 80.000 inwoners en de omliggende regio. Iedereen moet kunst en cultuur kunnen ervaren, cultuur moet je leren kennen en ook zelf doen. Beoogd effect: - oordeel over belang van kunst en cultuur in de stad blijft gelijk; - aantal bezoekers/leden per instelling blijft gelijk; - waardering van de belangrijkste afzonderlijke kunst- en cultuurvoorzieningen blijft gelijk; - percentage inwoners dat actief aan kunst en cultuur doet, blijft gelijk. Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 11.2 Sport en bewegen Alle Purmerenders kunnen - al dan niet in verenigingsverband - op verantwoorde, sociaal veilige en laagdrempelige wijze tegen een aanvaardbare eigen bijdrage, deelnemen aan sportactiviteiten. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de faciliteiten van sportverenigingen en van een veelzijdig en - zoveel mogelijk - multifunctioneel en goed onderhouden aanbod van voorzieningen binnen de stad en de omliggende regio.Mensen maken gezonde keuzes; bewegen is gezond/noodzaak en samen sporten is leuk en verbindt. Beoogd effect: - overgewicht naar leeftijd en geslacht gelijk aan de landelijke cijfers; - rapportcijfer sportvoorzieningen blijft gelijk; - rapportcijfer aanbod sportverenigingen gaat van 7.1 naar 7.5; - 34% van de 15 jarigen en ouder is lid van een sportvereniging - zoveel mogelijk vrijwilligers actief bij een sportvereniging
Effectindicatoren Actief in de stad
2012
2016
Beleidsveld kunst, cultuur en cultuureducatie:
77
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Effectindicatoren Actief in de stad
2012
2016
Waardering Purmaryn
7,7
7,7
Waardering P3
7,2
7,2
Waardering Purmerends museum
6,9
7,0
Waardering centrum voor de kunsten Wherelant
7,1
7,1
Waardering Filmhuis
-
-
Waardering de Verbeelding
7,1
7,1
Waardering Muziekschool
7,1
7,1
Waardering Bibliotheek
7,9
7,9
Waardering Reuring
7,9
7,9
Waardering Nazomerfeesten
7,8
7,8
Waardering Kunst in de openbare ruimte
6,5
6,5
Waardering bijdrage kunst en cultuur aan de aantrekkelijkheid van Purmerend als stad
7,0
7,0
Beleidsveld Sport en bewegen:
Waardering Leeghwaterbad
6,7
6,7
Waardering sportvoorzieningen (zoals sporthallen, sportvelden etc)
7,2
7,2
Waardering Purvak
7,9
7,9
Wat gaan we daarvoor doen 11.1 Beleidsveld Kunst, cultuur en cultuurhistorie 11.1.1 Prestatieveld Kunst- en cultuuraccommodaties Werkdoel Purmerend streeft naar een aantrekkelijk en gedifferentieerd aanbod van kunst- en cultuuruitingen, verschillende mogelijkheden voor professionele en amateurkunstbeoefening in adequate, toekomstbestendige en voor alle inwoners toegankelijke voorzieningen. Centrale aspecten van de uitvoering • goede toegankelijkheid van de voorzieningen voor iedere inwoner; • adequaat onderhoud gemeentelijke cultuuraccommodaties; • waar mogelijk clustering en multifunctioneel gebruik; • noodzakelijke aanpassingen Purmerends Museum om te voldoen aan de eisen van Erkend museum. Als uitvloeisel van de besluitvorming door de raad bij de Kadernota 2013 zal een afzonderlijk voorstel aan de raad worden voorgelegd; • de Purmaryn zal de komende 10-15 jaren op zijn huidige plek blijven. Voor continuïteit van het theater en de horeca op deze plek, in dit gebouw, zal een aantal basale verbeteringen moeten worden doorgevoerd in de foyer en het horecagedeelte. Een afzonderlijk voorstel zal aan de raad worden voorgelegd.
Prestatie-indicatoren Kunst- en cultuuraccommodaties
2012
2013
2014-2016
Uitvoering nieuwe huisvesting Wherelant in combinatie met ateliers Huisvesting en horeca Purmaryn basaal Huisvesting Purmerends Museum aanpassen
gereed gereed gereed
11.1.2 Prestatieveld Kunst- en cultuurbelevening Werkdoel Het stimuleren en aanbieden van kunst- en cultuuruitingen (podiumkunsten, museale kunst, etc.) die een zo breed mogelijk publiek bereiken en waarvan omvang en kwaliteit passen bij Purmerend als centrum van de regio Waterland.
78
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Centrale aspecten van de uitvoering • het stimuleren van een kwalitatief goed, breed en gevarieerd aanbod aan podiumkunsten; daarvoor gerichte afspraken maken met de te subsidiëren aanbieders; • het zichtbaar maken van hedendaagse kunst- en cultuuruitingen (door tentoonstellingen, kunstuitleen en stimuleren van kunst in de openbare ruimte); • in het kader van de veranderagenda behorende bij het Maatschappelijk beleidskader is het budget voor kunst in de openbare ruimte voor een belangrijk deel afgebouwd. Mogelijke kunstopdrachten moeten via grondexploitatie dan wel sponsoring bekostigd worden. In voorbereiding zijn een project op het vernieuwde Tramplein en kunst op de BaanstedeNoord. 11.1.3 Prestatieveld Kunst- cultuuruitoefening In het programma Educatie is het in contact brengen van kinderen met onder andere cultuur een onderdeel van het prestatieveld Brede ontwikkelingskansen. Werkdoel Het stimuleren van kunst- en cultuuruitoefening in brede zin, om te bereiken dat er een brede en gevarieerde belangstelling bestaat bij Purmerenders voor cultuur. Centrale aspecten van de uitvoering Stimuleren dat zoveel mogelijk mensen lezen, muziek maken en zich anderszins creatief uiten; daarvoor gerichte afspraken maken met te subsidiëren aanbieders; • ondersteunen van (amateur)kunstuitoefening (podiumkunsten en beeldende kunsten); • bijdrage aan voldoende atelierruimte voor uitoefening beeldende kunst. De basis hiervoor vormt de vastgestelde notitie Atelierbeleid; • Muziekschool Waterland zal in de toekomst vooral actief zijn in het basisonderwijs. Alle leerlingen van de basisscholen in Purmerend zullen kennis kunnen maken met muziek- en muziekinstrumenten. De gemeente zal daarvoor het nodige budget beschikbaar stellen. Individueel onderwijs zal niet meer gesubsidieerd worden. 11.1.4 Prestatieveld Cultureel erfgoed Werkdoel Het goed beheren en zichtbaar maken van het culturele erfgoed van Purmerend, zodat een zo breed mogelijk publiek daar nu en in de toekomst kennis van kan nemen. Centrale aspecten van de uitvoering • goed beheren door restauratie en onderhoud; • verstrekken monumentensubsidies; • het zichtbaar maken van cultuurhistorie door tentoonstellingen, projecten en manifestaties; • het in stand houden van het Purmerends Museum, met als doel het Purmerendse erfgoed zichtbaar te maken. Het Museum zal in staat worden gesteld om op de huidige locatie te voldoen aan de eisen van een erkend museum. 11.2 Beleidsveld Sport en bewegen 11.2.1 Prestatieveld Deelname sport- en bewegingsactiviteiten Werkdoel De gemeente stimuleert alle Purmerenders om - ongeacht hun leeftijd en lichamelijke gesteldheid - deel te nemen aan spel- en sportactiviteiten naar keuze. Centrale aspecten van de uitvoering
79
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• meer mensen uit alle wijken gaan bewegen en sporten; • mensen maken gezonde keuzes waardoor overgewicht kan afnemen, problematisch middelengebruik wordt teruggedrongen en mensen zich psychisch meer gaan welbevinden; • inkomensondersteuning voor minima met handicap voor deelname aan gehandicaptensport; • stimuleren van sporten in verenigingsverband/samen sporten; • stimuleren en faciliteren van particuliere initiatieven inzake sportmogelijkheden voor jeugd. 11.2.2 Prestatieveld Sportvoorzieningen Werkdoel Realiseren en in stand houden van voldoende, goed gespreide, eigentijdse, veilige en kwalitatief goede binnen- en buitensportaccommodaties die voor alle inwoners toegankelijk zijn. Verenigingen steunen vooral op vrijwillige inzet en realiseren meer eigen inkomsten. Medegebruik van accommodaties wordt daarom steeds belangrijker. Centrale aspecten van de uitvoering: • opstellen concrete jaar- en meerjarenplannen voor onderhoud en nieuwbouw van binnen- en buitensportaccommodaties; • uitvoering onderhoud en nieuwbouw binnen- en buitensportaccommodaties volgens planning; • onderzoek naar realisatie huisvesting Spurdorganisatie Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Uitvoering optimalisering huisvesting Purmaryn kwartaal 2013 3e Uitvoering optimalisering huisvesting Purmerends Museum kwartaal 2013 1e
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000) Lasten
Rekening 2011 -16.122
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen) -15.965
-16.591
-16.519
-17.059
-18.142
Baten
3.428
3.185
3.166
3.167
3.166
3.132
Totaal
-12.694
-12.780
-13.425
-13.353
-13.893
-15.009
Het saldo van het programma Actief in de stad daalt ten opzichte van de actuele begroting 2012 met € 645.000. Deze daling wordt veroorzaakt door € 626.000 hogere lasten en € 19.000 lagere baten.
Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie Lasten Baten
-9.663
-9.349
-9.446
-9.436
-9.573
-9.478
2.166
1.953
1.936
1.941
1.943
1.915
-7.497
-7.396
-7.509
-7.495
-7.630
-7.563
Lasten
-6.459
-6.615
-7.145
-7.084
-7.485
-8.664
Baten
1.262
1.232
1.229
1.226
1.223
1.217
BV112 Sport en bewegen
80
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
-5.197
-5.384
-5.916
-5.858
-6.263
-7.446
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op de beleidsveldniveau's Kunst, cultuur en cultuurhistorie en sport en bewegen zijn de volgende: Beleidsveld BV111 Kunst, cultuur en cultuurhistorie De stijging van de lasten van € 97.000 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door: • het vervallen van de incidenteel budgetoverheveling van € 53.000 naar programma 8 ten behoeve van cameratoezicht Koemarkt € 53.000; • hogere beheer- en onderhoudskosten kunst- en cultuuraccommodaties € 40.000; Beleidsveld BV112 Sport en bewegen De stijging van de lasten van € 530.000 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door: eenmalig hogere lasten als gevolg van een inhaalafschrijving op de onderwaterbeveiliging van het Leeghwaterbad € 131.000. De oude installatie wordt vervangen is indertijd op een verkeerde, te lange, afschrijvingstermijn opgevoerd; mutatie subsidie Spurd (saldo van indexatie en andere bijstellingen) € 87.000; hogere kapitaallasten (€ 312.000) als gevolg van diverse investeringen in 2012 in sportaccommodaties en speelvoorzieningen. VOORZIENINGEN Voorziening groot onderhoud De Purmaryn Bij dit programma hoort een voorziening voor groot onderhoud aan de Purmaryn. De voorziening is gebaseerd op een meerjarig onderhoudsplan en is toereikend. INVESTERINGEN Purmaryn In de lijst van vervangingsinvesteringen wordt voor € 43.000 rekening gehouden met vervanging van de dakbedekking van de grote zaal en voor € 53.000 met de vervanging van armaturen in de foyer. Kredieten sport De vervangingsinvesteringen voor sportvoorzieningen worden uitgevoerd door de Stichting Spurd. De verantwoording van deze investeringen plaats via de jaarrekening van de Stichting Spurd. Het gaat hier om een reeks van veelal relatief kleinere investeringen waarbij afwijkingen in de uitvoering snel leiden tot een overschrjjding van de tolerantiegrens van 3% die is vastgelegd in de verordening 212 en 213a. Voor afwijkingen groter dan 3% geldt dat vooraf moeten worden goedgekeurd door de gemeenteraad. In afwijking van de algemene regel geldt voor deze kredieten dat op afzonderlijke kredieten een afwijking van 20% is toegestaan, mits het geheel blijft voldoen aan de 3% spelregel. Hiermee wordt Spurd de gelegenheid geboden om de afzonderlijke kredieten feitelijk als één krediet te beschouwen.
81
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
12
W E R K � E N � I N K O M E N Portefeuillehouder: B. Daan
Inleiding Je wilt je individuele capaciteiten en behoefte om maatschappelijk te presteren tot uitdrukking brengen. Dat doe je vooral in betaald werk. Voor jou is werk een belangrijke toegang tot het verwerven van sociale contacten en maatschappelijk aanzien. Het maakt welvaart, zekerheid en persoonlijk welbevinden mogelijk. De gemeente Purmerend richt zich voor haar inwoners, samen met werkgevers en instellingen, primair op activiteiten die burgers ondersteunen om betaald werk te krijgen, dan wel actief mee te doen in de samenleving. Wie tijdelijk zonder werk zit, heeft aanspraak op uitkering. Waar mogelijk wordt direct gestart met de re-integratie, het stimuleren van deelname aan de samenleving en het ondervangen van belemmeringen daarin, waarbij de kwetsbare positie van kinderen bijzondere aandacht krijgt.
Ambities coalitieakkoord • Iedereen met een uitkering zit in een traject naar werk of participatie; • Grens voor regelingen bijzondere bijstand blijft 120% van het sociaal minimum; • Opvangen kosten voor de stijging van het gebruik van minimaregelingen binnen de begroting voor het programma. De eerste twee ambities uit het coalitieakkoord zijn intussen, als gevolg van een aantal ontwikkelingen bijgesteld: • Iedereen op traject wordt: We zetten in op mensen met een arbeidspotentie; • Purmerend volgt de wettelijke grens van 110% voor categoriale verstrekkingen en behoudt de 120% voor bijzondere bijstand en niet categoriale regelingen.
Relevante beleidsnota's • Beleidsnotitie Participatie (2011-2012); • Beleidsplan Schuldhulpverlening (2012-2015) • Maatschappelijk beleidskader (2011) • Voorstel samenvoeging WWB/WIJ (2012)
82
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Trends en risico's Participatie en innovatie De arbeidsmarkt volgt de economische ontwikkelingen met enige vertraging. De vooruitzichten voor economische groei en werkloosheid in 2012 zijn somber. Landelijk kan op de middellange termijn echter weer gerekend worden op enig herstel van de werkgelegenheid. De Wet Werken naar Vermogen die per 2013 zou ingaan is controversieel verklaard en vindt voorlopig geen doorgang. Het investeren in relaties met werkgevers en het opbouwen van een sterk lokaal netwerk blijft echter van groot belang. Ook de samenwerking met UWV, Baanstede en regiogemeenten op het gebied van werkgeversdienstverlening blijft essentieel en wordt doorontwikkeld. Er is een grote toestroom van jongeren met wisselende problemen en met (steeds vaker) een laag opleidingsniveau. Het vraagt om extra investering om deze jongeren en ook de zogenaamde nuggers (niet uitkeringsgerechtigden), op de rit te krijgen en te houden. Een eigen jongerenaanpak zoals die er is in het jongerenloket in Purmerend blijft daarom hard nodig. Purmerend wil een omslag in de dienstverlening bereiken. Daarvoor wordt gemeentebreed de urgentie gevoeld. We willen van een intern georiënteerde dienstverlening en klantproces gericht op regels en producten vanuit de eigen, interne logica van een enkele afdeling naar een nieuwe dienstverlening. Een dienstverlening waar het contact met de burger en de werkgever en diens (meervoudige) hulpvraag wordt opgepakt vanuit het aangaan van een verbinding met die klant en zijn omgeving, zijn kansen en eigen oplossend vermogen. Volumebeheersing uitkeringen Ondanks dat er voldoende resultaat met de aanval op bijstand wordt gerealiseerd neemt het aantal uitkeringsgerechtigden toe. Gezien de sombere verwachtingen met betrekking tot de economische ontwikkelingen en het aantrekken van de arbeidsmarkt blijft het van groot belang de resultaten die worden behaald met de aanval op bijstand te continueren. Hierdoor wordt het risico van een oplopend klantenbestand zoveel mogelijk beperkt. Het blijft moeilijk in te schatten hoe de trend met betrekking tot het volume van het aantal uitkeringen zich zal ontwikkelen. Aan de hand van de evaluatie van het traject wordt bepaald welke activiteiten worden voortgezet binnen het re-integratiebudget. Sociale werkvoorziening Bij Baanstede wordt hard gewerkt om de financiële tekorten zoveel mogelijk terug te dringen. Daarnaast wil Purmerend de SW-medewerkers geplaatst zien bij reguliere werkgevers. Hierbij is de visie dat het niet in het belang van de individuele SW-werknemer is om “vastgehouden” te worden in de omgeving van de sociale werkvoorziening. Zoveel mogelijk werken bij een reguliere werkgever staat voorop: een inclusieve samenleving waar SW-ers worden opgenomen bij reguliere werkgevers. Dit door uit te gaan van de mogelijkheden van de SW werknemers in plaats van hun belemmeringen. Om hieraan invulling te geven transformeert Baanstede van een productie- naar een netwerkorganisatie, waarbij de begeleiding naar werk centraal staat. De snelheid van de transitie is mede afhankelijk van het beschikbaar komen van (herstructurerings-)gelden. Purmerend realiseert zicht in welke positie Baanstede zich bevindt: de aanvankelijke invoering van de Wet werken naar Vermogen in 2013, de ingezette transitie van Baanstede naar een netwerkorganisatie, dit ondersteund door de ingediende aanvraag voor de herstructureringsgelden, de val van het kabinet en het terugdraaien van de voorgenomen
83
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
besluiten, dragen niet bij aan eenduidigheid in het proces. Duidelijk is wel dat de rijksbijdrage vanaf 2010 is teruggebracht met ruim € 2000 per SW-medewerker. Het tekort van Baanstede neemt daarmee verder toe. Nieuwe situatie Een recente beleidsontwikkeling op het gebied van sociale zekerheid is het niet doorgaan van de Wet Werken Naar Vermogen (WWnV). Dit heeft tot zeker gevolg dat de bezuiniging op de rijkssubsidie 2013 geen doorgang vindt. Hiertegenover staat dat de herstructureringsfaciliteit is ingetrokken. Onzeker echter zijn de financiële gevolgen voor 2014 en volgende jaren: dit is afhankelijk van nieuw beleid. Inhoudelijk zijn de uitgangspunten zoals door het college en de gemeenteraad geformuleerd bij de herstructurering richtinggevend. De doelstelling daarbij is zoveel mogelijk mensen bij reguliere werkgevers aan het werk te krijgen met zorg voor de mensen in het bijzonder voor hen, waarvoor beschut werken de enige optie is; dit alles binnen een verantwoord financieel kader. Het niet doorgaan van de bezuinigingen op de rijkssubsidie heeft een positief effect op het exploitatietekort van Baanstede. Daardoor is een lagere gemeentelijke bijdrage mogelijk. Daar staat tegen over dat er geen middelen beschikbaar zijn om de herstructurering doorgang te laten vinden. Het is de wens van het college en de gemeenteraad om de herstructurering van Baanstede wel doorgang te laten vinden. Dit leidt tot een nieuw financieel perspectief. De vrijvallende gemeentelijke bijdrage moet worden ingezet ter dekking van de herstructureringskosten. Op basis van het huidig herstructureringsplan geeft dit het beeld zoals opgenomen in de tabel hieronder (onderdeel Wat mag het kosten). Het doorvoeren van de herstructureringsplannen betekent uiteindelijk een structureel voordeel van 1 miljoen in 2017. Een voorwaarde voor de uitvoering van de herstructurering is dat de overige acht deelnemende gemeenten in de GR Baanstede hun aandeel in de herstructureringskosten eveneens nemen. Nieuwe regelgeving of hervatting van de kortingen op SW kan uiteraard weer leiden tot verslechtering van deze meerjarenprognose. Inburgering Met ingang van 1 januari 2013 wijzigt de wet inburgering. De verantwoordelijkheid van gemeenten voor inburgering van verplichte inburgeraars komt te vervallen, de dienst uitvoering onderwijs (DUO) neemt deze taak van gemeenten over. Purmerend blijft verantwoordelijk voor het afronden van trajecten die voor 2013 zijn gestart en voor het handhaven van deze inburgeraars. In de rijksbegroting zijn de middelen waarmee gemeenten inburgeraars kunnen voorzien van een inburgeringstraject afgebouwd tot 2014, waarna er geen middelen meer voor gereserveerd worden. Minimabeleid De trend is dat de omvang van de doelgroep ieder jaar toeneemt. Verder zal naar verwachting het aantal 65+-ers met een laag inkomen de komende jaren toenemen. Sinds kort kunnen mensen ook digitaal declareren, waardoor de regeling voor sport en cultuur wellicht meer uitgeput gaat worden. Schuldhulpverlening
84
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
In hoog tempo verandert aard en aanzien van de problematische schulden. De haperende economie, de ontwikkelingen in de samenleving en het gemak van lenen zorgen er voor dat het aantal mensen met schuldenproblematiek al een paar jaar toeneemt. Ook vragen nieuwe groepen om hulp en wordt de problematiek complexer.
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 12.1 Werk en inkomen Meer mensen aan het werk, minder mensen in de bijstand. Meer mensen gekwalificeerd om mee te kunnen doen, meer mensen sociaal zelfredzaam en maatschappelijk actief. Meer mensen financieel zelfredzaam. Zoveel mogelijk mensen doen mee in de maatschappij. Er is een relatief laag uitkeringsbestand en een goed bereik van participatie en armoedebeleid. Daarbij zijn de klanten tevreden over de wijze van dienstverlening.
Effectindicatoren Werk en Inkomen
2012
WWB
Volumeontwikkeling Wwb Purmerend resp. landelijk
6% en 3%
≤ land.gem. p/j
Klanttevredenheid dienstverlening Wwb
7
Minimaal 7
Minima
% klanten dat vindt dat de minimaregelingen aansluiten bij wat ze nodig hebben
nulmeting
≥ nulmeting 2012
% dat vindt dat ze door de minimaregelingen mee kunnen doen aan de maatschappij Lijkt mij geen zinvolle toevoeging aan vorige indicator; is in feite overlappend!
nulmeting
> nulmeting 2012
Klanttevredenheid dienstverlening minimabeleid
nulmeting
minimaal 7
Schuldhulpverlening
Aantal succesvol beëindigde minnelijke trajecten (2011: 13) Opm. Waar het om gaat is het % geslaagde minnelijke trajecten op het totaal ingezette minnelijke trajecten. Daarnaast lijkt mij een belangrijke indicator: het aantal geslaagde minnelijke trajecten t.o.v. het aantal minnelijke trajecten waarop is ingezet om de WSNP te kunnen vermijden!
15
68
Aantal succesvol beëindigde WSNP trajecten (2011: 37) Dit is meer 40 een kengetal: de indicator zou moeten zijn het % geslaagde trajecten t.o.v. de ingezette trajecten. Bijvoorbeeld: in 2009 zijn er 100 mensen in de WNSP gegaan: 3 jaar later is van die 100 80% succesvol afgerond
35
Klanttevredenheid dienstverlening schuldhulpverlening nulmeting 2010
minimaal 7
7
2016
Wat gaan we daarvoor doen 12.1 Beleidsveld Werk en inkomen 12.1.1 Prestatieveld Volumebeleid WWB Werkdoel Het uitvoeren van de Wet werk en bijstand. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • Het aantal ontvangers van Wwb beperken door een combinatie van instroombeperking en uitstroombevordering.
85
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Prestatie-indicatoren Volumebeleid Wwb
2012
2013
2014 -2016
Volumeontwikkeling (standcijfer per 1/1/ betreffende jaar)
1126
1206
1286
Instroom Wwb per jaar totaal ( 2011: 551)
(Max.) 700
700
620
Uitstroom Wwb per jaar totaal (2011: 502)
(Min.) 620
620
620
12.1.2 Prestatieveld Participatiebeleid Werkdoel Ondersteuning bieden daar waar nodig om mensen deel te laten nemen aan de samenleving en/of arbeid. Mensen die in onvoldoende mate participeren in de samenleving en (nog) niet aan het arbeidsproces kunnen deelnemen, activeren en ondersteunen om deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten en meer zelfredzaam te worden. Centrale apsecten van de uitvoering zijn: • re-integratie van inwoners en uitkeringsgerechtigden die (tijdelijk) niet aan het arbeidsproces kunnen deelnemen; • werkgevers staan centraal en worden als klant beschouwd; met hen worden afspraken gemaakt over te realiseren plaatsingen; • stimuleren tot deelname aan trajecten richting participatie, waarbij de eigen kracht voorop staat en de omgeving van de klant wordt betrokken;
Prestatie-indicatoren Participatiebeleid
2012
Totaal aantal participatietrajecten ten opzichte van klantenbestand (2011: 74%)
75%
2013
2014-2016
75%
75%
Het percentage opschorting/vrijstelling van arbeidsplicht (2011: 13%)
<15% p/j
<15% p/j
<15% p/j
Geslaagde uitstroom Wwb naar werk (2011: 79)
150
150
150
12.1.3 Prestatieveld Minimabeleid Werkdoel Vanaf 2012 zijn gemeenten verplicht om een landelijk opgelegde inkomensnorm van 110% van het sociaal minimum te hanteren voor categoriale bijzondere bijstandsregelingen. Hierdoor wordt de regeling voor minder mensen toegankelijk. Waar mogelijk heeft de gemeente Purmerend haar beleidsvrijheid genomen. Dit zien we terug in niet-categoriale regelingen zoals de regeling voor sportieve en culturele activiteiten en de individuele bijzondere bijstand. Voor deze regelingen geldt namelijk een inkomensnorm van 120%. Met het minimabeleid richt de afdeling zich op het optimaal bereiken van daarvoor in aanmerking komen, met voorzieningen voor inkomensondersteuning en participatie die voor hen relevant zijn, zodat iedereen kan meedoen in de Purmerendse samenleving. Centrale aspecten van de uitvoering: • optimaliseren van het bereik door middel van communicatie; • optimaliseren van gebruik van de regelingen (mensen laten meedoen) door het inrichten van een aantrekkelijk regelingenpakket; • specifiek waarborgen van de toegang van kinderen uit de doelgroep tot voorzieningen op het terrein van sport en cultuur;
86
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
2013
2014 -2016
% inwoners met inkomen <110% bijstandsniveau dat > 25% gebruik maakt van regelingen voor minima.
> 25%
> 25%
Aantal volwassenen dat gebruik maakt van de Minimaal voorziening sport en culturele activiteiten (2011: 1795) gelijk
Minimaal gelijk
Minimaal gelijk
Aantal kinderen dat gebruik maakt van de voorziening Minimaal sport en culturele activiteiten (2011: 1039) gelijk
Minimaal gelijk
Minimaal gelijk
Prestatie-indicatoren Minimabeleid
2012
12.1.4 Prestatieveld Schuldhulpverlening Werkdoel De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is inmiddels aangenomen en in 2012 in werking getreden. Daarmee is de uitvoering van schuldhulpverlening tot gemeentelijk taak verheven. Gemeenten staan voor de uitdaging om binnen deze context tot efficiënte, doordachte beslissingen te komen voor de uitvoering van schuldhulpverlening. Activa is onderdeel van de gemeente en voert al jaren schuldhulpverlening uit. In 2012 is besloten de uitvoering van schuldhulpverlening bij de gemeente (Activa) zelf te laten. We staan in Purmerend voor de grote uitdaging hoe de klant het beste geholpen kan worden om duurzaam uit de financiële problemen te blijven. Omdat er vaak sprake is van multi-problematiek is samenwerking en afstemming met instellingen die zich met deze klant bezig houden essentieel. Er is veel aandacht voor de regie op- en samenwerking met het veld. Daarnaast ligt in deze periode een belangrijke prioriteit bij de preventie van schulden. Samen met maatschappelijke instellingen wordt een aanpak ontwikkeld waarover de raad nog nader wordt geïnformeerd. Centrale aspecten van de uitvoeringg: • regisseren van de integrale aanpak van schuldhulpverlening; • het aanbieden van schuldregeling en budgetbeheer; • toeleiding naar WSNP • snelle en effectieve dienstverlening bieden (ook begeleiding op langere termijn); • preventieve aanpak door educatie en begeleiding;
Prestatie-indicatoren Schuldhulpverlening
2012
2013
2014 -2016
Aantal aanmeldingen (2011: 608)
600
600
580
Aantal opgestarte trajecten budgetbeheer (2011: 267) 260
260
250
Aantal opgestarte minnelijke trajecten (fase2) (2011: 250)
250
250
240
Aantal verzoeken WSNP (2011: 130)
130
130
125
Uitval (aantal tussentijds beëindigde trajecten 2011: 36)
< 30
< 30
< 25
12.1.5 Prestatieveld Sociale werkvoorziening De uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) is gericht op het creëren van aangepaste werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, die als gevolg van lichamelijke, psychische of verstandelijke handicaps er niet in slagen werk te vinden op de reguliere arbeidsmarkt. Centrale aspecten van de uitvoering: • het resultaatgericht uitvoeren van de Wsw; • het omvormen van Baanstede van productie- naar netwerkorganisatie; • het resultaatsgericht naar buiten plaatsen van SW-werknemers;
87
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• het samen met gemeente en UWV Werkbedrijf vormgeven van de werkgeversbenadering.
Prestatie-indicatoren Sociale werkvoorziening
2012
2013
2014 -2016
Aantal Wsw-SE (subsidie-eenheden) dat is gerealiseerd. Dit aantal is een afgeleide van de taakstelling die de gemeenten vanuit het ministerie krijgt. Voor 2013 is deze nog onbekend, maar wordt deze geschat op 289 Wsw-SE in Purmerend.
289
289
n.t.b.
Aantal fte werkzaam op basis van een Begeleid werken contract > 22 Wsw-fte in Purmerend
27
34
42
Bestuurlijke producten 2013 - 2016 e Evaluatie participatiebeleid inclusief aanval op bijstand 2013 1 kwartaal
Wat mag het kosten Programma Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (Bedragen x €Rekening 2011 (incl. 2013 2014 2015 2016 1.000) wijzigingen) Lasten
-37.794
-38.598
-39.669
-38.749
-38.490
Baten
28.474
28.388
28.215
27.496
27.593
-38.377 27.593
Totaal
-9.320
-10.210
-11.454
-11.252
-10.897
-10.784
Het saldo van het programma Werk en inkomen daalt ten opzicht van de actuele begroting 2012 met € 1.244.000 Deze daling wordt veroorzaakt door € 1.071.000 hogere lasten en € 173.000 lagere baten.
Beleidsveld Begroting 2012 Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting (Bedragen x € (incl. 2011 2013 2014 2015 2016 1.000) wijzigingen) BV121 Werk en inkomen Lasten
-37.794
-38.598
-39.669
-38.749
-38.490
-38.377
Baten
28.474
28.388
28.215
27.496
27.593
27.593
-9.320
-10.210
-11.454
-11.252
-10.897
-10.784
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkelingen ten opzichte van de begroting 2012 zijn: • € 1.064.000 hogere lasten door de verwachte groei van het aantal uitkeringen van gemiddeld 1166 in 2012 naar 1246 in 2013. Hiertegenover staat een verwachte groei van de rijksbijdrage met € 187.000. • De apparaatskosten stijgen met € 294.000 in verband met de nominale ontwikkelingen, en de groei van het aantal bijstandscliënten. In het gemeentefonds wordt voor de uitvoeringskosten voor de groei van het aantal bijstandscliënten een hogere opbrengst ontvangen van € 150.000. • € 835.000 lagere lasten voor het plan Aanval op de bijstand. Voor het project is 1,5 miljoen in een reserve beschikbaar. In 2013 wordt de laatste € 250.000 besteed. • € 634.000 hogere lasten sociale werkvoorziening. Dit bedrag is inclusief herstructureringskosten € 470.000 (cofinanciering) conform de kadernota.
88
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
• € 338.000 lagere baten door de daling van de rijksbijdrage voor het participatiebudget, zoals in de beleidsnotitie participatie is aangegeven. Hiertegenover staat een daling van de lasten bij volwasseneneducatie in programma 9. Overige kleine afwijkingen per saldo € 86.000 lagere lasten en € 22.000 lagere baten. GR Baanstede.Als gemeente stellen wij jaarlijks budget beschikbaar aan het werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland (Baanstede) voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Dit ter dekking van het negatief exploitatieresultaat. Door bezuinigingen op het WSW-budget werd een oplopend exploitatietekort verwacht tot ruim € 6 mln. in 2016. In de tabel wordt de situatie gegeven zonder rijksbezuinigingen na 2013 na herstructurering, (excl. de cofinanciering). Verwacht tekort na herstructurering
Gem. bijdrage na herstructurering
Herstructurering kosten
Vrijval t.o.v. Kadernota
2013 -€ 1.756.700
-€ 1.756.700
€ 518.227
€ 239.022
€ 11.644
2014 -€ 1.916.200
-€ 1.281.500
€ 378.043
€ 409.752
€ 211.098
2015 -€ 2.109.600
-€ 662.800
€ 195.526
€ 375.606
€ 567.761
2016 -€ 2.324.200
-€ 262.800
€ 77.526
€ 341.460
€ 719.907
Jaar
Verwacht tekort zonder herstructurering
* in 2013 kosten opgenomen herstructurering 2012 en 2013 * in 2015 en 2016 kosten opgenomen herstructurering 2017 en 2018. Voor een inhoudelijke toelichting zie het hoofdstuk trends en risico's van programma 12. RESERVES Reserve gemeentelijke middelen participatie De reserve is in 2009 en 2010 gevormd met als doel de lagere rijksbijdrage voor participatie gefaseerd in te passen in het beleid en daarmee te voorkomen dat inspanningen om cliënten te laten participeren direct moeten worden verminderd. In 2012 wordt de reserve niet ingezet. In 2013 wordt € 69.154, 2014 € 629.307, 2015 € 460.831 en 2016 € 460.831 aan de reserve onttrokken. Reserve aanval op de bijstand De reserve is in 2011 gevormd om een structurele besparing te realiseren op het uitkeringsbestand van 115 cliënten per jaar. Vanuit de algemene middelen is hiervoor een bedrag van € 1.500.000 gereserveerd. De realisatie van dit project zal van 2011 tot 2013 lopen. In 2013 wordt € 250.000 uit de reserve aangewend. DOELUITKERINGEN Wet inburgering/ Inburgeringtrajecten pardonners Beide doeluitkeringen worden in 2013 afgerekend. Het te veel ontvangen voorschot zal in 2013 worden terugbetaald. Hiermee is in de begroting rekening gehouden. Meeneemregeling participatiefonds In het participatiefonds zijn drie geldstromen voor re-integratie gebundeld. Wwb-werkdeel, Wet inburgering (WI) en volwasseneducatie (WEB). Via de meeneemregeling kan 25% van het voor dat jaar toegekende budget (geldt niet voor het educatiedeel) worden gereserveerd voor
89
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
besteding van participatievoorzieningen in het volgende jaar. In 2011 wordt een bedrag van 1 miljoen meegenomen naar 2012. Dit bedrag wordt in 2012 en 2013 volledig ingezet. VOORZIENINGEN Er zijn geen afzonderlijke voorzieningen voor dit programma.
90
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
P�r�o�g�r�a�m�m�a
13
B E S T U U R � E N � C O N C E R N Portfeuillehouder: D. Bijl en H. Krieger
Inleiding De gemeente wil bekend staan als voorspelbaar, transparant en efficiënt als het gaat om het te voeren beleid en de daarbij behorende prestaties. Bovendien wil de gemeente de toets van verantwoording achteraf door accountant en publiek goed doorstaan. Hiervoor zetten het bestuur en hun ondersteuning zich in. Programma Bestuur en Concern hangt samen met de paragraaf Bedrijfsvoering, daarin staan welke instrumenten, doelstellingen en verbeterprogramma’s de gemeente gebruikt om de bedrijfsvoering op orde te krijgen en te houden.
Ambities coalitieakkoord • Het weerstandsvermogen van de gemeente bedraagt binnen vier jaar weer meer dan € 10 miljoen; • Meevallers en verkoop van niet-strategisch vastgoed komen ten bate van de algemene reserve; • In plaats van (en aanvullend op) het bestaande noodpakket komt er een nieuw bezuinigingsvoorstel; • Lastenverzwaring beperken en de zwaksten ontzien.
Relevante beleidsnota's • De Griffie (2008)
Wat willen we bereiken Beoogd maatschappelijk effect beleidsveld 13.1 Bestuur en concern De gemeente wil bekend staan als voorspelbaar, transparant en efficiënt als het gaat om het te voeren beleid en de daarbij behorende prestaties. Bovendien doorstaat de gemeente de toets van verantwoording achteraf door accountant en publiek goed.
Wat gaan we daarvoor doen 13.1 Beleidsveld Bestuur en concern 13.1.1 Prestatieveld Burgers Werkdoel
91
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
De gemeente is transparant en herkenbaar voor de burgers, als organisatie en als het gaat om wie er wanneer en waarover besluit. Centrale aspecten in de uitvoering zijn: • Purmerend Totaal komt acht maal per jaar uit en wordt huis-aan-huis verspreid. 13.1.2 Prestatieveld Raad Werkdoel De raad stelt kaders voor de begroting en het beleid en kan rekenen op tijdige verantwoording. Centrale aspecten bij de uitvoering zijn: • De planning en control-cyclus functioneert. Jaarlijks is er een kadernota om kaderstellend te sturen op de voorbereiding van de begroting. De begroting en rekening worden tijdig en compleet aangeboden; • Driemaal per jaar ontvangt de raad een bestuursrapportage over de uitvoering van het beleid, voorzien van redengevende verklaringen op de verschillen en risicoanalyse voor de verdere uitvoering. In de eerste bestuursrapportage is dat beperkt tot effecten die voortvloeien uit de afsluiting van de programmarekening van het voorgaande jaar; • Bij voorstellen voor nieuw beleid en actualisatie van beleid worden de effecten benoemd en wordt aandacht besteed aan eventuele risico's. 13.1.3 Prestatieveld Bedrijfsvoering Werkdoel Efficiency in de bedrijfsvoering wordt bevorderd en getoetst. Centrale aspecten van de uitvoering zijn: • Elk jaar vinden twee zogenaamde 213a-onderzoeken plaats naar de doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid. De resultaten worden gedeeld met de raad; • Periodiek worden alle processen van de gemeente opnieuw bekeken en getoetst. Aan de hand van de resultaten worden aanpassingen gedaan binnen de bedrijfsvoering. Bestuurlijke producten 2013 - 2016 Bestuurlijk product
Jaartal
Kwartaal
Programmarekening
Jaarlijks 1 kwartaal
Bestuursrapportage
Jaarlijks 1 , 3 en 4 kwartaal
213a-onderzoeken
Jaarlijks nog niet bekend
Kadernota 2013
Jaarlijks 2 kwartaal
Programmabegroting 2013-2016
Jaarlijks 3 kwartaal
e e
e
e
e e
Wat mag het kosten Programma (Bedragen x € 1.000) Lasten
Rekening 2011 -7.670
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen) -11.034
-7.698
-7.734
-7.539
-7.514
Baten
11
24
24
24
24
24
Totaal
-7.658
-11.010
-7.674
-7.710
-7.515
-7.490
92
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
Het saldo van het programma stijgt met € 3,3 miljoen naar - € 7,7 miljoen.
Beleidsveld (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
BV131 Bestuur & concern Lasten Baten
-7.670
-11.034
-7.698
-7.734
-7.539
-7.514
11
24
24
24
24
24
-7.658
-11.010
-7.674
-7.710
-7.515
-7.490
EXPLOITATIE De belangrijkste elementen in de ontwikkeling op beleidsveldniveau bestuur en concern: De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door: • Het vervallen van de eenmalige dotatie in 2012 van € 3 miljoen aan de voorziening pensioenverplichtingen ex-bestuurders. • Het vervallen van de incidentele uitgaven "werkbudget ombuigingen" voor € 150.000. Tegenover deze uitgaven stond een even grote onttrekking aan de reserve werkbudget ombuigingen. • Lagere uitgaven voor frictiekosten salarissen € 181.000. De oorzaak hiervan is een kleiner aantal afwijkende inschalingen en het beëindigen van regelingen met personeel die waren getroffen voor 2009. VOORZIENINGEN Voorziening wachtgeldverplichtingen bestuurders De voorziening wordt in 2013 gebruikt voor € 9.200 en is daarmee leeg. Voor de zittende wethouders is geen voorziening getroffen omdat de regelgeving de vorming van een voorziening pas toe staat als er een individuele aanspraak op wachtgeld wordt gedaan. Op dat moment zal de omvang worden bepaald en voor de voeding een onttrekking plaatsvinden aan de algemene reserve. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is een nieuw in 2012 ingestelde voorziening. De voorziening is bedoeld om de verplichting die bestaat ten opzichte van oud bestuurders in een voorziening op te nemen. Het betreft de pensioenverplichtingen van bestuurders die vóór 2002 wethouder zijn geweest. In 2013 wordt de voorziening aangesproken voor € 141.000. Overige voorzieningen die in de bijlage reserves en voorzieningen onder programma 13 worden gepresenteerd zoals Streekarchief waterland, spaarverlof en onderhoud gemeentelijke huisvesting worden hier niet toegelicht. Deels door de geringe impact, deels INVESTERINGEN In 2013 zijn geen investeringen begroot die samenhangen met dit programma.
93
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De programma's
ALGEMENE�DEKKINGSMIDDELEN ALGEMEEN In de algemene dekkingsmiddelen zijn de baten en lasten opgenomen die niet specifiek tot een programma behoren. De algemene dekkingsmiddelen betreffen vooral de onroerend zaak belasting (OZB) en de uitkeringen uit het gemeentefonds. Deze middelen kennen in principe geen vooraf bepaald bestedingsdoel, zijn daarmee vrij aanwendbaar en behoren niet tot een specifiek programma. De niet vrij aanwendbare heffingen, zoals het rioolrecht, de afvalstoffenheffing en de ontvangsten van specifieke uitkeringen zijn als baten opgenomen in de betreffende programma’s. In dit onderdeel wordt het volgende onderscheid gehanteerd: • lokale belastingen; • stelposten en onvoorziene uitgaven; • de uitkering uit het gemeentefonds; • renteopbrengsten; • de baten en lasten die verbonden zijn aan financiële deelnemingen; • de ruimte voor nieuw beleid. ONTWIKKELING GEMEENTEFONDS Sinds de verschijning van de kadernota 2013 zijn er diverse ontwikkelingen in het gemeentefonds geweest. In de begroting zijn de inzichten tot en met de junicirculaire 2012 verwerkt. In de kadernota 2013 was reeds melding gemaakt van nieuwe aanzienlijke bezuinigingen op rijksniveau zonder dit te verwerken in concrete getallen. In het Lenteakkoord 2013 is op rijksniveau een pakket aan maatregelen afgesproken van afgerond 12 miljard euro in 2013. De doorwerking hiervan is in de junicirculaire 2012 via de trap-op-trap-af-systematiek verwerkt en heeft geleid tot lagere accressen voor 2012 en verdere jaren. Daarnaast wordt er een stijging van het aantal bijstandontvangers voor de periode 2013-2016 voorzien die zorgen voor een hogere uitkering uit het gemeentefonds tot gevolg. Deze hogere uitkering loopt gelijk op met de toename van de apparaatskosten voor de uitvoering van de bijstand in programma 12. Tevens is in het Begrotingsakkoord afgesproken dat de geplande decentralisatie van de functie begeleiding uit de AWBZ per 2013 niet doorgaat. Het nieuwe kabinet zal helderheid geven over de voornemens ten aanzien van decentralisatie van taken. De middelen voor de bereiding van decentralisatie blijven voorlopig beschikbaar in het gemeentefonds. Nieuwe ontwikkelingen in het gemeentefonds worden bekend bij het verschijnen van de septembercirculaire op Prinsjesdag. Deze ontwikkelingen zijn niet verwerkt in de begroting. Over de effecten van de septembercirculaire wordt de raad - zoals elk jaar - apart per brief geïnformeerd voor de begrotingsbehandeling. Het vertalen van deze ontwikkelingen in beleidskeuzes wordt vervolgens ter hand genomen en voorgelegd aan de raad in de kadernota 2014.
94
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Algemene dekkingsmiddelen
WIJZIGING BTW TARIEF Per 1 oktober 2012 wordt de BTW verhoogd van 19% naar 21 %. Voor de meeste activiteiten van de gemeente geldt dat de BTW via het BTW-compensatiefonds wordt gedeclareerd en dat de wijziging van het BTW-percentage hierop geen invloed heeft. Ook voor de activiteiten die de gemeente doet als ondernemer geldt dat de invloed in eerste instantie beperkt is. Wel kan hier een ander effect ontstaan, namelijk vraag uitval omdat de afnemers de BTW verhoging wel merken en daardoor moeten afzien van koop. Tot slot verricht de gemeente activiteiten waarbij de BTW als kostprijsverhogend wordt aangemerkt en hier geen andere compensatie tegenover staat. De belangrijkste activiteiten waarvan de BTW als kostprijsverhogend wordt aangemerkt zijn: onderwijsgebouwen en hulpmiddelen in het kader van de WMO. De investeringen in onderwijspanden zijn de afgelopen periode sterk afgenomen, daardoor zal het effect relatief beperkt zijn. Voor de begroting 2013 zullen de effecten beperkt zijn omdat deze investeringen pas vanaf 2014 zichtbaar worden hogere rente en afschrijvingen. Immers in 2012 slechts een beperkte periode het 21% BTW regime zal gelden. De verwachting is dat het structurele effect voor de gemeente kleiner zal zijn dan € 100.000. Meer duidelijk over de effecten op langere termijn kunnen pas gegeven worden bij de kadernota 2014. WET HOF Het kabinet heeft een ontwerp van de Wet HOF (wet houdbaarheid overheidsfinanciën) opgesteld met mogelijk grote effecten voor de decentrale overheden. Over deze wet is en wordt uitvoerig gesproken met de VNG. Het uiteindelijke tekst en het invoeringstempo zijn nog onbekend. In het kader van "houdbare overheidsfinanciën" wordt getoetst of het tekort van de Nederlandse Staat op termijn terugloopt naar nul en de staatsschuld uiteindelijk als percentage van het bruto binnenlandsproduct afneemt. In de regelgeving wordt daarbij ook gekeken naar de uitgaven van Provincie, gemeenten, waterschappen en verbonden partijen van deze overheidslichamen. Tot op heden wordt volstaan met voorschrijven van een melding in de begroting en rekening waaruit blijkt of en hoe het zogenaamde EMU-tekort is van het betreffende overheidslichaam. Nieuw in de wet HOF is dat de lokale overheden een vast percentage voorgeschreven krijgen en dat dit percentage na enkele jaren richting 0 % gaat. In de berekening is dan van belang dat omvang van de investeringen niet groter mag zijn dan de afschrijvingen en het batig saldo van de rekening. De inzet van reserves wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. Wordt het toegestane percentage overschreden dan kan er een boete worden opgelegd. Voor gemeenten is de Wet Hof bijzonder lastig om te zetten in beleid. Gemeenten nemen immers investeringsbeslissingen op basis van de structurele effecten op de begroting, zulks op basis van het stelsel van baten en lasten. Dit in tegenstelling tot de rijksoverheid waar investeringen volledig ten laste komen van het jaar van uitgaven en kapitaallasten verder geen rol spelen. In discussie wordt daarbij gesuggereerd dat een oplossing zou kunnen zijn dat gemeenten onderling de investeringsruimte verdelen. De ene gemeente gebruikt de ruimte van een groep aan gemeenten in jaar 1 en in jaar 2 kan een andere gemeente dit doen. Theoretisch is dit wellicht een oplossing. Dit zal echter een enorm complexe afstemming vergen, praktisch probleem is dan wel dat een eenmaal afgesproken planning niet zomaar kan worden bijgesteld. Het vertragen in de tijd van de uitvoering van een investeringsbeslissing raakt dan niet meer alleen de eigen financiële huishouding maar ook die van de andere gemeenten waarmee afspraken zijn gemaakt.
95
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Algemene dekkingsmiddelen
De wet is nog niet aangenomen. In diverse overleggen zal de gemeente de praktisch onuitvoerbaarheid uitdragen en in laatste instantie, in VNG-verband, de volksvertegenwoordiging proberen te overtuigen van de praktische onuitvoerbaarheid van het huidige conceptvoorstel. ONTWIKKELING STADSVERWARMING De belangrijkste inhoudelijke ontwikkeling is het afronden van de plannen voor de energietransitie. De raad is hierover apart geconsulteerd. Stadsverwarming gaat een eigen biowarmtecentrale realiseren . Deze centrale wordt in 2014 in bedrijf genomen. Over deze ontwikkeling is verschillende malen met de gemeenteraad gesproken in 2012 en mede gelet op de omvang van de te plegen investeringen heeft de raad voor de zomer van 2012 wensen en bedenkingen kenbaar gemaakt aan het college. Met de biowarmtecentrale moet de gewenste eindsituatie: een leveringszeker, klantvriendelijk, duurzaam en rendabel bedrijf binnen bereik. De belangrijkste onzekerheid voor de stadsverwarming blijft op dit moment de uitwerking van de warmtewet. Op de mogelijke uitwerking is en wordt zo goed mogelijk ingespeeld. Onzeker blijft wanneer de uitwerkingen definitief worden en in welke mate dit verdere aanpassingen vergt van of bij de Stadsverwarming Purmerend. Tot slot wordt verder uitgewerkt de deelname van een strategische partner als aandeelhouder van Stadsverwarming. Over deze ontwikkeling is en apart gesproken met de raad. Ook voor deze ontwikkeling heeft de raad wensen en bedenkingen vastgelegd. FINANCIËLE TOELICHTING (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Algemene dekkingsmiddelen Lasten
-5.292
-2.097
148
1.244
1.262
752
Baten
95.735
97.696
Totaal
90.443
95.599
96.036
98.975
103.864
101.814
96.184
100.219
105.126
102.566
Het saldo stijgt met bijna € 0,6 miljoen tot bijna € 96,1 miljoen. Gelet op de grote omvang van de algemene dekkingsmiddelen wordt de samenstelling en de ontwikkeling hiervan per onderdeel afzonderlijk toegelicht. De belangrijkste ontwikkelingen in de algemene dekkingsmiddelen zijn: • toename van de inkomsten gemeentelijke belastingen o.a. door een toename van het woningaantal en andere onroerende zaken gecombineerd met een jaarlijkse inflatie van de opbrengst en een structurele stijging van 2,5% bovenop de nominale ontwikkelingen; • een kleine toename van de algemene uitkering als gevolg van de junicirculaire 2012 en de aanpassing in volumes en kortingen; • lagere baten uit eelnemingen door het vervallen van de incidentele verkoopopbrengst van de aandelen Nuon 2012; • structureel hogere baten uit de deelneming Stadsverwarming in verband met een jaarlijkse vergoeding voor het beschikbaar gestelde eigen vermogen.
96
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Algemene dekkingsmiddelen
• per saldo een groei van de rente baten als gevolg van de lagere rentestanden op de kapitaalmarkt; • opnemen van de keuzes als onderdeel van het begrotingssaldo. Opbouw van de algemene dekkingsmiddelen Belastingen (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Lokale heffingen Lasten Baten
-
-32
-33
-35
-36
-37
10.552
11.153
11.811
12.428
12.724
12.980
10.552
11.121
11.777
12.392
12.688
12.943
Onder dit product vallen de onroerende zaak en ruimte belastingen, de hondenbelasting en de precario. De ontwikkeling in de baten wordt volledig veroorzaakt door de jaarlijkse aanpassing van de tarieven en de toename van areaal dat in de heffing wordt betrokken. Hierbij is een inflatiecorrectie verwerkt van 2,5 % (bron: CBS CPI februari 2012). Daarbovenop is, conform de begrotingsbehandeling 2011, € 300.000 extra stijging verwerkt als onderdeel van de afspraken die leiden tot een structureel sluitende begroting. Dit resulteert in een stijging van de baten ten opzichte van 2012 van € 657.000. Ontwikkeling stelposten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Nog te bestemmen middelen Lasten Baten
1.350
31
2.188
3.305
3.302
2.709
-
-
-
-
-
-
1.350
31
2.188
3.305
3.302
2.709
De stelposten in de begroting 2012 hebben betrekking op specifieke uitgaven en taakstellingen die nog moeten worden overgeheveld naar de afzonderlijke programma's en anderzijds onderdeel uitmaakt van de algemene dekkingsmiddelen in de vorm van collectieve stelposten. Voor het inzicht wordt hier volstaan met het concreet aangeven welke stelposten voor 2013 en volgende jaren op stelposten is verwerkt: • taakstelling subsidies: € 1,2 miljoen. Dit bedrag wordt na besluitvorming door de gemeenteraad verwerkt in de betreffende programma’s. • taakstelling ambtelijke organisatie: € 1,2 miljoen. Dit bedrag wordt in de loop van 2013 functioneel verwerkt In de tussentijdse bestuursrapportage wordt de raad geïnformeerd over de uitwerking van deze taakstelling. • prijsstijging van de bedrijfsvoering: € 0,2 miljoen. Deze post wordt functioneel toegerekend aan alle programma’s. Deze toedeling vindt plaats in de eerste bestuurrapportage 2013.
97
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Algemene dekkingsmiddelen
Ontwikkeling algemene uitkering (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Gemeentefonds Lasten Baten
-7
-11
-11
-12
-12
-12
78.278
79.010
79.105
81.024
81.018
82.817
78.271
78.998
79.093
81.013
81.007
82.805
De ontwikkeling van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds wordt voornamelijk bepaald door beleidsvoornemens van de Rijksoverheid. De begroting 2013 is gebaseerd op de Junicirculaire 2012 van de Rijksoverheid. Per saldo stijgt de uitkering met € 95.000. De stijging wordt veroorzaakt door de volgende mutaties: - lagere algemeen accres: - € 1,1 miljoen. - hogere bijdrage voor areaal (bijstandsclienten, woningen en inwoners): € 1 miljoen - lagere bijdrage voor diverse uitvoeringsregelingen: € 220.000 - hogere integratieuitkering Wmo: € 355.000 Het lagere accres houdt direct verband met de landelijke uitname uit het gemeentefonds door de koppeling aan de rijksuitgaven. Het zogenaamde trap-op-trap-af-systematiek. Tevens werkt hierin door dat hogere aantallen clienten en woningen niet door het rijk aan het fonds worden toegevoegd, maar opgevangen wordt binnen het geheel van het fonds. De lagere bijdrage voor specifieke uitvoeringsregelingen waren al eerder aangekondigd en verwerkt in de begroting. Ten aanzien van de integratieuitkering Wmo geldt dat de stijging eenop-een loopt met de uitgaven in programma 2 voor de Wmo. De groei van de uitkering uit het gemeentefonds is hier toegelicht van begrotingsjaar 2012 naar begrotingsjaar 2013. Voor de algemene dekkingsmiddelen (exclusief specifieke taken en integratieuitkeringen) is sprake van een daling, terwijl de lonen en prijzen wel zijn gestegen en het areaal is uitgebreid. Dit verklaart waarom in de ontwikkeling van de vrije ruimte het gemeentefonds gepresenteerd wordt als een daling, terwijl in euro's de totale uitkering stijgt met € 95.000. Renteopbrengsten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Eigen financieringsmiddelen Lasten
-327
-324
-315
-307
-297
-289
Baten
2.327
3.057
3.496
4.063
4.025
4.181
2.000
2.734
3.181
3.756
3.728
3.892
De opbrengst van de eigen financieringsmiddelen stijgt met € 447.000. Deze stijging wordt veroorzaakt door lagere leningen door de stijging van de algemene reserve en in relatief goedkope geldleningen die in 2012 zijn afgesloten.
98
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Algemene dekkingsmiddelen
Deelnemingen (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Deelnemingen Lasten
-6.305
-1.711
-1.688
-1.688
-1.688
-1.688
Baten
4.278
4.476
1.625
1.460
6.096
1.836
-2.027
2.765
-62
-227
4.409
148
Opbrengst van de deelnemingen daalt met € 2,8 miljoen. Dit is het resultaat van de volgende elementen: • het vervallen van de eenmalige opbrengst van de tweede tranche verkoop aandelen Nuon: € 3,3 miljoen; • een structureel lagere dividend-uitkering van de Houdstermaatschappij EZW voor de aandelen Alliander en NUON omdat het aandelenkapitaal Nuon kleiner is geworden: - € 0,2 miljoen; • het vervallen van incidentele advieskosten inzake de BV Stadsverwarming: € 0,1 miljoen ; • een structurele opbrengst van € 0,7 miljoen voor het beschikbaar gestelde eigen vermogen in de BV Stadsverwarming. Incidentele baten en lasten (Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting BegrotingBegroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Incidentele baten en lasten Lasten Baten
-1
-50
-50
-50
-50
299
-
-
-
-
-50 -
298
-50
-50
-50
-50
-50
Jaarlijks wordt een bedrag van € 50.000 voor onvoorziene lasten opgenomen voor de programmabegroting in zijn geheel. Dit maakt het mogelijk om lopende het begrotingsjaar onvoorziene (niet begrote) uitgaven die daarnaast onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn op te vangen. De post onvoorzien is uitsluitend bedoeld voor dekking van onvoorziene lasten en mag alleen met toestemming van de raad worden aangesproken. Dit onderdeel maakt uit van de paragraaf weerstandscapaciteit. Hiermee is voldaan aan de regelgeving om voor onvoorziene uitgaven een bedrag in de begroting op te nemen. Deze middelen worden indien nodig ingezet voor items die voldoen aan de alle drie de volgende voorwaarden: • op het moment van totstandkoming van de begroting waren de kosten nog niet te voorzien; • het is niet mogelijk om deze kosten te vermijden; • de kosten zijn niet uit te stellen naar de toekomst voor afweging bij de volgende kadernota Begrotingsaldo
(Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Begrotingsaldo
99
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Algemene dekkingsmiddelen
(Bedragen x € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012 Begroting Begroting Begroting Begroting (incl. 2013 2014 2015 2016 wijzigingen)
Lasten
-
-
57
30
43
118
Baten
-
-
-
-
-
-
-
-
57
30
43
118
Op product staat het saldo van de keuzes die in de begroting worden voorgelegd aan de gemeenteraad. De onttrekking in 2013 en toevoegingen in 2014, 2015 en 2016 aan de algemene reserve zijn al direct verwerkt in de ontwikkeling van de algemene reserve. De keuzes die voorgelegd zijn: a. Nullijn CAO-ambtenaren 2013 (inclusief effect subsidie instellingen). De CAO gemeenteambtenaren loopt tot 31 december 2012. Voor de nieuwe CAO wordt uitgegaan van een gemiddelde stijging van de loonkosten met 1,0 % per jaar. De uitkomst van de loonstijging is afhankelijk van de onderhandelingen tussen de werkgevers en werknemers. Voorgesteld wordt om voor de CAO gemeenteambteanren een nullijn te bepleiten naar analogie van de nullijn die landelijk is ingezet voor de collectieve sector. Deze landelijke nullijn is de belangrijkste oorzaak van de daling van de uitkering uit het gemeentefonds. In de keuze wordt nu voorgesteld vanaf 2013 een nullijn voor Purmerend aan te houden. Structureel levert dit, inclusief het effect op de subsidies, € 500.000 op. b. Kapitaallasten aanpassing gebouw Purmerends Museum. Bij de behandeling van de kadernota heeft de raad het college opgedragen om samen met het Purmerends Museum te komen met een onderbouwing van de benodigde aanpassingen aan het gebouw om dit geschikt te maken en te houden voor de museale functie. Een en ander is uitgewerkt en vergt een investering van € 300.000. De kapitaallasten hiervan bedragen vanaf 2014 € 27.000. c. Vervallen onttrekkingen aan reserve's Hoofdcentrum en Gronden voor 't Lammetje, Koemarkt, Wolthuissingelbrug, Doelestallen, Afsluiting Peperstraat en Overlanderstraat. In de periode 2008 - 2011 zijn er diverse investeringsbeslissingen genomen waarbij de reserve hoofdcentrum en gronden zijn gebruikt als dekking. Dit betreft investeringen in: De Koemarkt, de Wolthuissingelbrug, de Overlanderstraat, de Doelestallen, Mechanische afsluiting verkeer Binnenstad en de parkeergarage 't Lammetje. Tevens worden tot en met 2014 de onderhoudskosten van 't Lammetje uit de reserve gedekt. In de notitie reserves en voorzieningen van september 2012 wordt voorgesteld om de jaarlijkse lasten te laten meelopen in de begroting zonder hiervoor te onttrekken aan reserves. De begroting biedt hiervoor voldoende ruimte en het zorgt voor een vereenvoudiging. Niet langer hoeft te worden toegelicht dat tot en met 2040 of 2050 jaarlijks een bedrag aan de reserves wordt onttrokken. Het opnemen in de begroting betekent dat de in de reserves opgenomen bedragen (€ 6,1 miljoen) in een keer in 2012 kunnen vrijvallen en ten gunste van de Algemene reserve kunnen worden gebracht. Door het vervallen van de onttrekkingen levert dit structureel een nadeel op van: 2013 en 2014: € 443.000 2015: € 431.000 2016: € 356.000 (inclusief wegvallen restant afschrijving Het Lammetje)
100
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Algemene dekkingsmiddelen
H E T � F I N A N C I E E L RESULTAAT�2013-2016 ALGEMEEN Op grond van het Besluit begroting en verantwoording geldt als indelingsvoorschrift voor de begroting dat alle mutaties op reserves onderdeel uitmaken van het resultaat van de begroting. Voor de mutaties op deze reserves gelden de volgende richtlijnen: Algemene reserve: Aan de algemene reserve wordt het voordelige resultaat toegevoegd of het nadelige resultaat onttrokken. Voor deze reserve is geen specifieke bestemming. Een deel van de algemene reserve wordt aangemerkt als weerstandsvermogen en dient in stand te blijven om risico’s te kunnen opvangen. Egalisatiereserves: Deze reserves worden gebruikt om schommelingen in de tijd en in de uitvoering in de resultaten voor specifieke onderdelen te egaliseren. Egalisatiereserves worden expliciet door de raad ingesteld en de onttrekkingen en dotaties worden vanuit de resultaten voorgesteld. In principe zijn de egalisatiereserves niet aan een termijn gekoppeld. Bestemmingsreserves: Voor bestemmingsreserves geldt dat deze worden ingesteld voor één specifiek doel binnen een vastgestelde termijn. In het vervolg van dit onderdeel van de begroting wordt ingegaan op: • de samenstelling van het resultaat 2013; • het meerjarig overzicht 2013 – 2016 van de saldi per programma; • de reeds in de programmabegroting verwerkte inzet van reserves, conform eerdere besluitvorming; • Overzicht incidentele baten en lasten Het totaal van de afzonderlijke programma's en het resultaat 2013 Programma (bedragen x € 1.000) 01. Publiekdiensten 02. Zorg en
Lasten
Baten
Saldo
-7.104
3.455
-3.649
-28.135
2.013
-26.122 -1.189
03. Wonen
-2.113
924
04. Milieu
-13.720
12.980
-740
-4.079
2.656
-1.423 -14.341
05. Bereikbaarheid 06. Beheer openbare ruimte
-23.518
9.177
07. Ruimtelijke Ordening
-18.988
20.333
1.344
08. Veiligheid
-8.254
215
-8.039
09. Educatie
-14.085
1.804
-12.282
10. Economie
-1.900
1.186
-714
11. Actief in de stad
-16.591
3.166
-13.425
12. Werk en Inkomen
-39.669
28.215
-11.454
-7.698
24
-7.674
-185.855
86.146
-99.709
13. Bestuur en Concern Resultaat programma's
101
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Het financieel resultaat 2013-2016
Programma (bedragen x € 1.000)
Lasten
Baten
Saldo
Algemene dekkingsmiddelen
148
96.036
96.184
Resultaat voor bestemming
-185.707
182.182
-3.524
-397
3.323
2.926
-
599
599
-186.104
186.104
-0
Resultaatbepaling via egalisatie- en bestemmingsreserves Resultaatbestemming: financieel/rekeningresultaat Resultaat begroting
Het resultaat voor 2013 is per saldo bijna € 3.525.000 negatief, dat wil zeggen er wordt voor dit bedrag rekening gehouden met onttrekkingen aan de verschillende reserves. Dit is geheel conform de eerdere besluitvorming over de inzet van reserves. Zoals in het onderdeel algemene dekkingsmiddelen is aangegeven, maakt de ruimte voor te maken keuzes onderdeel uit van de algemene dekkingsmiddelen. De ontwikkeling van de vrije ruimte is voor 2013 € 4.801.506 miljoen negatief en is opgenomen in bijlage I "verloop vrije ruimte". Dit bedrag is incidenteel onttrokken aan de algemene reserve. Ontwikkeling van het resultaat meerjarig In de onderstaande tabel is zichtbaar hoe het resultaat zich ontwikkelt in de meerjarenbegroting. Programma (Bedragen x € 1.000) 01. Publiekdiensten 02. Zorg 03. Wonen 04. Milieu 05. Bereikbaarheid 06. Beheer openbare ruimte 07. Ruimtelijke ordening
Jaar 2013
Jaar 2014
Jaar 2015
Jaar 2016
-3.649
-3.773
-3.603
-3.528
-26.122
-26.201
-26.647
-26.869
-1.189
-1.218
-1.184
-630
-740
-108
-122
-126
-1.423
-922
-971
-870
-14.341
-14.513
-14.779
-14.994
1.344
-547
-2.355
-2.222
08. Veiligheid
-8.039
-8.090
-8.042
-8.185
09. Educatie
-12.282
-12.462
-12.146
-12.024
10. Economie
-714
-490
-522
-527
11. Actief in de stad
-13.425
-13.353
-13.893
-15.009
12. Werk en inkomen
-11.454
-11.252
-10.897
-10.784
13. Bestuur en concern
-7.674
-7.710
-7.515
-7.490
-99.709
-100.641
-102.675
-103.260
Algemene dekkingsmiddelen
96.184
100.219
105.126
102.566
Resultaat voor bestemming
Resultaat programma's
-3.524
-421
2.451
-694
Resultaatbepaling via egalisatie- en bestemmingsreserves
3.524
421
-2.451
694
Resultaatbestemming: financieel/ rekeningresultaat
-
-
-
-
Samenstelling van het resultaat naar afzonderlijke reserves In onderstaand overzicht worden de mutaties op de reserves weergegeven volgens de richtlijnen die hierboven vermeld staan. De afzonderlijke reserves zijn toegelicht in de toelichting per programma en in bijlage V 'reserves en voorzieningen'. In deze tabel is weergegeven hoe het rekeningresultaat na bestemming tot stand is gekomen.
102
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Het financieel resultaat 2013-2016
Ook worden alle onttrekkingen en toevoegingen aan reserves zoals, die zijn verwerkt in de programmabegroting 2013 – 2016 weergegeven. (bedragen * € 1.000) (-/- = nadeel en +/+ = voordeel) Resultaat programma's (saldo baten/lasten)
Begroting Prg.nr. 2013 1 t/m 13
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
-99.709
-100.641
-102.675
-103.260
Algemene dekkingsmiddelen (saldo baten/lasten)
96.184
100.219
105.126
102.566
Resultaat voor bestemming 2013
-3.524
-421
2.451
-694
-
-
-
Resultaatbepaling 2011 via egalisatiereserves: Saldo onttrekking aan de reserve Omgevingsvergunningen
1
141
Saldo onttrekking aan de reserve Afvalverwijdering
4
639
-
-
-
Saldo toevoeging aan de reserve Begraafrechten
6
-18
-15
-11
-7
AD
754
653
540
412
1.516
639
529
404
Saldo onttrekking aan de reserve Rente Resultaatbepaling 2013 na mutaties egalisatiereserves Resultaatbepaling 2011 via bestemmingsreserves: Saldo onttrekking aan de reserve Woonvisie
3
222
608
572
16
Saldo onttrekking aan de reserve Ontwikkeling Hoofdcentrum
7
416
416
404
329
Saldo onttrekking aan de reserve Gronden
7
452
444
444
28
Saldo onttrekking aan de reserve Gemeentelijk middelen participatie
12
69
629
461
461
Saldo onttrekking aan de reserve Aanval op de bijstand
12
250
-
-
-
1.409
2.098
1.881
835
-599
2.315
4.860
545
Saldo onttrekking aan de reserve Onderwijshuisvesting
Resultaatbepaling 2013 na mutaties bestemmingsreserves Resultaatbestemming: Financieel/rekening resultaat 2013
De mutaties op de algemene reserve zijn als volgt opgebouwd: (bedragen * € 1.000) (onttrekking = -/-en toevoeging +/+) Winstneming complex Weidevenne Ontwikkeling begrotingssaldo programmabegroting 2013 Netto opbrengst verkoop vastgoed Nationaal uitvoeringsprogramma (NUP) Verkoop aandelen NUON
2013
2014
2015
2.183
2.206
263
-
-4.802
-12
609
545
1.900
-
-
-
120
121
-596
-
-
-
4.585
-
-599
2.315
4.860
545
Toelichting algemene reserve
103
2016
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Het financieel resultaat 2013-2016
De algemene reserve omvat - naast het weerstandsvermogen - een vrij deel dat kan worden aangewend voor extra uitgaven. Voor het weerstandsvermogen wordt een bedrag van € 15 miljoen aangehouden. Het saldo van de algemene reserve ontwikkeld zich eind 2016 in een saldo van € 19,7 miljoen, waarbij rekening is gehouden met: • kasschuifeffect Nationaal Uitvoeringsprogramma (NUP) periode 2011 - 2015 (per saldo neutraal); • een netto opbrengst inzake verkoop van vastgoed van € 1,9 miljoen in 2013; • het nadelig resultaat van de tweede en derde bestuursrapportage 2012, een noodzakelijke storting in een voorziening pensioenlasten van ex-bestuurders en overhevelen van een bedrag van ruim € 6 miljoen uit de reserve gronden en de reserve hoofdcentrum naar de algemene reserve; • begrotingssaldo 2013 t/m 2016, dit is het resultaat van de stand van de Kadernota 2013, de onvermijdelijke ontwikkelingen en de keuzes/kaderstelling ter besluitvorming aan de raad. Dit saldo is toegevoegd en/of onttrokken aan de algemene reserve. Met de bovenstaande vier elementen wordt een zo actueel mogelijk beeld geschetst. Voor het tot stand komen van het financieel resultaat 2013 is in bijlage I de ontwikkeling van de vrije ruimte opgenomen (2013: € 4,8 miljoen negatief). Hierin kunnen de wijzigingen sinds de kadernota 2013 worden gevolgd en is zichtbaar welke te maken keuzes voor 2013 aan de raad zijn voorgelegd. Het resultaat voor de programmabegroting 2013 en verder geeft ten opzichte van het begrotingstekort het volgende verloop (x € 1.000.000): 2013: € 4,80 miljoen nadelig 2014: € 0,012 miljoen nadelig 2015: € 0,61 miljoen voordelig 2016: € 0,54 miljoen voordelig Met dit verloop wordt voldaan aan de eis van een structureel sluitende meerjarenbegroting te hebben in het derde en vierde jaar van de meerjarenraming. Omdat aan deze eis is voldaan, is het toegestaan om voor de eerste twee jaren het resultaat aan de algemene reserve te (incidenteel) te onttrekken. Het resultaat, zoals hierboven aangegeven, wordt in 2013 onttrokken en in 2014, 2015 en 2016 toegevoegd aan de algemene reserve. Overzicht incidentele lasten en baten Om te kunnen bepalen of de begroting in evenwicht is, is het van belang essentieel te weten welke incidentele lasten en baten in de begroting zitten. Dit inzicht is primair voor de gemeente Purmerend van belang en tevens voor de toezichthouder voor de toetsing van het evenwicht in de begroting. In artikel 19 van het BBV staat dat de toelichting op het overzicht van baten en lasten van de financiële begroting ook een overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten bevat. Volgens de toelichting op de voorschriften worden baten en lasten als “incidenteel” aangemerkt indien zij zich gedurende maximaal drie jaren voordoen. Om een goed oordeel te kunnen geven over het structurele evenwicht tussen baten en lasten, is het noodzakelijk te weten in hoeverre tegenover de inzet van reserves (incidentele dekkingsmiddelen) incidentele lasten staan. De belangrijkste incidentele lasten zijn de volgende:
104
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Het financieel resultaat 2013-2016
Incidentele lasten ( bedragen x € 1.000)
2013
2014
2015
Aanval op de bijstand
-250
-
-
- 12. Werk en Inkomen
-69
-629
-461
-461 12. Werk en Inkomen
Onvoorzien Totaal
-572
Programma
-584
Participatie
-608
2016
Woonvisie
-50
-50
-50
-953
-1.287
-1.083
-16 02. Zorg en Welzijn
-50 14. Algemene dekkingsmiddelen -527
Naast deze lasten zijn ook de uitgaven die binnen grondexploitaties gedaan worden natuurlijk veelal eenmalig van aard. Deze kosten worden echter geactiveerd en hebben geen invloed op het exploitatieresultaat. Ook wordt een aantal uitgaven ten laste van voorzieningen of bestemmingsreserves gebracht. Deze uitgaven zijn in bovenstaande tabel opgenomen. In 2013 wordt € 50.000 aan incidentele lasten gedekt door onttrekkingen aan de (algemene) reserves. Incidentele baten: In de begroting zijn enkele bijzondere incidentele baten opgenomen. Deze baten hebben betrekking op de winstneming uit de grondexploitaties, de verkoop van onroerend goed en ontvangsten in verband met de verkoop van de aandelen Nuon. Deze baten zijn verwerkt in de betreffende programma's en gebruikt voor de versterking van de algemene reserve. De belangrijkste incidentele baten zijn de volgende:
Incidentele baten ( bedragen x € 1.000) Verkoop aandelen Nuon
2013
2014 -
2016
-
4.585
-
-
2.183
2.206
263
4.083
2.206
4.848
Netto opbrengst verkoop vastgoed
1.900
Winstneming Weidevenne Totaal
105
2015
Programma - Algemene dekkingsmiddelen -
07. Ruimtelijke Ordening 07. Ruimtelijke Ordening
-
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Het financieel resultaat 2013-2016
D E � P A R A G R A F E N 1
Lokale heffingen De paragraaf lokale heffingen geeft inzicht in de totale gemeentelijke heffingen. Het betreft hier zowel heffingen met een specifiek doel (retributies) als heffingen waarvan de besteding niet gebonden is. Dit betreft o.a. Onroerend zaakbelasting, Hondenbelasting en Precariobelasting. Beleid lokale heffingen Het beleid bij de uitvoering van de heffing en inning van lokale belastingen is gericht op het waarborgen van een zo’n hoog mogelijke kwaliteit en continuïteit tegen zo laag mogelijke kosten (efficiency). Bij invoering of wijziging van nieuwe heffingen vormen deze drie pijlers de belangrijkste maatstaven, die jaarlijks worden beoordeeld op resultaatgerichtheid. Het externe beleid is erop gericht om meer transparantie te creëren ten aanzien van het doel en de besteding van de inkomsten van de te heffen belastingen. Daarbij wordt gelet op de lastendrukverdeling en wordt zoveel mogelijk het profijtbeginsel toegepast. Dit alles ter verbetering van het draagvlak en van het imago van lokale heffingen. Als uitgangspunt geldt dat de lokale belastingen jaarlijks worden verhoogd voor inflatie. Hierbij wordt het consumentenprijsindexcijfer van het Centraal Plan Bureau als basis gebruikt. Voor 20 13 betekent dit een verhoging van 2,5%. Kostentoerekening en kostendekkendheid Voor de lokale heffingen geldt als wettelijke norm, dat deze niet boven het niveau van kostendekkendheid uit mogen komen. De tarieven zijn in het verleden niet kostendekkend geweest. Vanaf 2009 zijn de tarieven in verschillende stappen kostendekkend gemaakt door het toerekenen van specifieke kosten (onder andere overhead, veegvuil en kwijtscheldingen) die behoren bij de verschillende heffingen. In 2012 is hiervoor de laatste stap gezet door het toerekenen van de tweede tranche van kosten van kwijtscheldingen. Hierdoor zijn met ingang van 2012 de tarieven kostendekkend. Tabel kostendekkenheid 2013 Prg. Omschrijving
Baten
2013
1
Omgevingsvergunningen 1) € 1.782.527
Lasten
€ 1.782.527
100%
1
GBA/Burgerlijke stand
€ 1.620.824
47%
6
Begraafplaatsen
4) € 868.212
€ 802.282
92%
4
Huishoudelijk afval
3) € 11.181.548 € 11.181.548 100%
6
Riolering
3) € 5.975.239
€ 3.448.222
€ 5.975.239
2)
2)
100%
1) Betreft het grootste deel van P011201 Omgevingsvergunningen. Uitsluitend de lasten en baten die verband houden met het verstekken van omgevingsvergunningen zijn hier weergegeven. 2) Een eventueel resultaat van baten en lasten wordt toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve. De baten omgevingsvergunningen is inclusief een begrote onttrekking uit de egalisatiereserve van € 141.221. In de tarieven voor de afvalstoffenheffing wordt rekening gehouden met een onttrekking uit de egalisatiereserve van € 638.941. 3) Hier is rekening gehouden met de compensabele BTW. 4) het tekort wordt grotendeels veroorzaakt door de hogere kapitaalslasten als gevolg van de uitbreiding van de begraafplaats.
106
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Overzicht diverse heffingen In het vervolg van deze paragraaf wordt in gegaan op de belangrijkste heffingen. Dit zijn: • de onroerende zaakbelasting (OZB); • de roerende zaakbelasting; • de rioolheffingen; • parkeerbelastingen; • Precariobelasting; • Hondenbelasting; • Reinigingsheffing. Onroerende zaakbelastingen (OZB) Onroerende zaakbelastingen (hierna te noemen OZB) zijn te onderscheiden in een eigenarenbelasting voor woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting voor nietwoningen. De OZB-tarieven worden jaarlijks verhoogd met het inflatiepercentage. Hiervoor gebruikt de gemeente als basis de raming van de consumentenprijsindex van het Centraal Plan Bureau. (2,5% voor 2013) De waarde van onroerende zaken wordt jaarlijks geactualiseerd. Door de jaarlijkse herwaardering worden de eigenaren (en gebruikers als het niet-woningen betreft) met minder grote schommelingen in de aanslag geconfronteerd. Het heffingspercentage wordt jaarlijks bijgesteld. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de nieuwe waarde en het nieuwe percentage eenzelfde opbrengst hebben als de oude waarde en het oude percentage. Dit uiteraard zonder rekening te houden met de aanpassing van het percentage voor inflatie en areaaluitbreidingen. Roerende woon- en bedrijfsruimtebelastingen Deze belasting wordt ook wel roerende zaakbelastingen (RZB) genoemd, vanwege de aanvulling op en de gelijkenis met de OZB. Deze belastingen worden geheven op alle roerende zaken zoals woonschepen, woonwagens en kiosken. De heffingspercentages zijn gelijk aan die van de OZB. Rioolheffingen (v/h Rioolrechten) Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beheer van het afval- en regenwater en het verwerken van overtollig grondwater. De heffing mag maximaal kostendekkend zijn en alleen die kosten bevatten die in het wetsvoorstel zijn genoemd. In Purmerend is heffingsgrondslag voor eigenaren een vast bedrag per aangesloten eigendom. De heffingsgrondslag voor gebruikers is gekoppeld aan het waterverbruik in kubieke meters. Hierbij is gekozen voor een in rekening te brengen tarief per hele eenheid van 300 kubieke meter. Onderzocht is de mogelijkheid het tarief bij een gebruik van 300 kubieke meter verder te differentiëren; dit bleek niet mogelijk en wenselijk, gezien de flink stijgende perceptiekosten versus het relatief kleine voordeel voor de burger. Parkeerbelastingen Parkeerbelastingen zijn te onderscheiden in een belasting voor feitelijk parkeren en een belasting voor gemeentelijke parkeervergunningen. Beiden dienen ter regulering van het parkeerbeleid. De handhaving door middel van de naheffingsaanslag is de zogenaamde fiscalisering van parkeerboetes en geldt alleen voor het parkeren bij meters en automaten zonder geldig bewijs van betaling. Jaarlijks wordt het maximumtarief van de naheffingsaanslag
107
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
vastgesteld bij Ministerieel Besluit. Ook voor 2013 is besloten bij de behandeling van de kadernota de parkeertarieven niet te indexeren. Precariobelasting De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn. Naar aanleiding van een initiatiefvoorstel om de voorwaarden van heffing te vereenvoudigen is sinds 1 januari 2009 een nieuwe verordening van kracht. De verordening gaat uit van verschillend tarief in Centrum en "het buitengebied". De gemeente voert een jaarlijkse inventarisatie uit aan de hand waarvan de precariobelasting opgelegd wordt. Hondenbelasting Hondenbelasting is in zijn oorsprong een regulerende belasting ter beperking van het aantal honden. Omdat er sprake is van een belasting geldt hier niet dat er wettelijk sprake is van een maximumtarief en de spelregels van kostendekkendheid. In Purmerend is gekozen voor het zo goed mogelijk benaderen van de kosten van de uitvoering van het hondenbeleid en zo een kostendekkend tarief te bepalen. De uitvoering omvat onder meer de coördinatie van het hondenbeleid, de (externe) controles op aanwezigheid van honden, het handhaven van de regels die zijn vastgelegd in de APV, het verwijderen van hondenpoep in uitlaat- en losloopgebieden en het onderhoud van de voorzieningen. Vrijgesteld van deze belasting zijn ondermeer: politiehonden, Soho-honden en puppy’s jonger dan twee maanden. Reinigingsheffingen De reinigingsheffingen zijn te verdelen in afvalstoffenheffing en reinigingsrechten. De afvalstoffenheffing wordt geheven voor het inzamelen en verwerken van het huisvuil volgens de Wet Milieubeheer van particuliere huishoudens. Reinigingsrechten worden geheven bij bedrijven voor het beschikbaar stellen van verschillende containers, ledigen van containers en andere soorten van bedrijfsafvalverwijdering. Het tarief van de afvalstoffenheffing wordt beïnvloed door meerdere factoren. Het gaat hierbij op hoofdlijnen om de inzet van personeel en materiaal, verwerkingstarieven van afvalstromen en de toerekening van overhead. Daarnaast speelt de omvang van het aantal huishoudens mee waarover de totale kosten worden verdeeld. Leges De belangrijkste leges die worden geheven zijn: • Leges Bevolking en Burgerlijke Stand. • Leges voor het verstrekken van diverse vergunningen • Leges Volkshuisvesting. • Leges Omgevingsvergunningen. Lijkbezorgingrechten (begraafrechten) Lijkbezorgingrechten worden onder meer geheven voor het gebruik van de aula, het begraven van stoffelijke overschotten en het bijzetten van asbussen in de urnenmuur. Brandweerrechten Brandweerrechten worden geheven op geleverde diensten door de brandweer die geen eigenlijke, repressieve brandweertaken zijn.
108
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Marktgelden Marktgelden worden geheven op zowel reguliere weekmarkten als incidentele marktdagen en bestaan uit tarieven voor het plaatsen van marktkramen en het parkeren bij markten. Rangorde overzicht Woonlastenmonitor 2012 Gemeenten
2012 in 2011 Rangorde euro's Rangorde
Nederland gemiddeld
€ 683
Alkmaar
6
€ 542 5
Edam-Volendam
52
€ 605 38
Hoorn
67
€ 618 60
Purmerend
133
€ 659 165
Den Helder
156
€ 673 160
Wormerland
263
€ 717 274
Beemster
271
€ 721 242
Zaanstad
321
€ 751 297
Waterland
334
€ 760 342
Landsmeer
368
€ 788 398
Zeevang
406
€ 840 425
* Bron: Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO). Op nummer 1 staat de gemeente met de laagste lasten Uit de bovenstaande tabel blijkt de plaats van Purmerend in het landelijk overzicht en die van de ISW gemeenten en de steden in Noord-Holland met een enigszins vergelijkbare omvang. Het betreft de gegevens over het jaar 2012. Purmerend scoort op de ranglijst positief ten opzichte van het gemiddelde in Nederland. In bovenstaand overzicht behoort Purmerend zelfs tot de vier goedkoopste gemeenten. Overzicht lokale heffingen 2013 huishouden met een gemiddeld WOZ-waarde van € 200.000 Bedragen in € per jaar
2013
2012
Verschil
Eigenaar + gebruiker
OZB eigenaar
1) 200,67
190,54
10,13
Heffing gemeentelijke watertaken eigenaar
101,76
85,68
16,08
Heffing gemeentelijke watertaken gebruiker
59,04
49,32
9,72
Afvalstoffenheffing
329,88
325,08
4,80
Totaal
691,35
650,62
40,73
Gebruiker
Heffing gemeentelijke watertaken gebruiker
59,04
49,32
9,72
Afvalstoffenheffing
329,88
325,08
4,80
Totaal
388,92
374,40
14,52
Bovenstaande bedragen gelden bij maandelijkse betaling. De bedragen voor 2013 zijn onder voorbehoud omdat de tarieven in een afzonderlijk raadsvoorstel nog door de raad moeten worden vastgesteld. 1) Het is nog onbekend hoeveel de WOZ-waarden van de objecten zijn veranderd. De hoogte van het OZB-tarief is afhankelijk van de OZB-waarde.
109
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Kwijtschelding Kwijtschelding wordt verleend voor de afvalstoffenheffing en het gebruikersgedeelte van de rioolheffing.Om voor kwijtschelding in aanmerking te komen, worden diverse criteria getoetst waaraan voldaan moet worden (inkomsten, toeslagen die men ontvangt, eigen vermogen e.d.). Kwijtschelding kan geheel of gedeeltelijk toegekend worden. Sinds 2011 wordt de kwijtschelding verrekend binnen de tarieven afvalstoffenheffing en rioolheffing.
2
Weerstandsvermogen en risico's
DOELSTELLING De paragraaf weerstandsvermogen geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Door het weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan. Onderscheid wordt gemaakt tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor eenmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers. Het begrip weerstandsvermogen als volgt gedefinieerd: Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. OMVANG WEERSTANDSCAPACITEIT Tot de weerstandscapaciteit worden de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit gerekend. Dit zijn immers middelen en mogelijkheden waarover een gemeente beschikt, om niet begrote kosten die onverwachts en substantieel zijn te dekken. Hoewel bestemmingsreserves in principe ook tot de weerstandscapaciteit behoren worden ze niet meegerekend. Dit vanwege het feit dat bestemmingsreserve niet vrij inzetbaar zijn zonder heroverweging van (politieke) keuzes en de uitvoering van projecten ten laste van bestemmingsreserves al in gang gezet is. De algemene reserve en stille reserves behoren tot de incidentele weerstandscapaciteit. Dit is het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het geldende niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. In de literatuur wordt hiertoe soms ook de bezuinigingsmogelijkheden die een gemeente heeft, gerekend. Bezuinigingsmogelijkheden zijn echter niet met één raadsbesluit gerealiseerd, daarvoor is meer nodig aan voorbereiding en uitvoering. Wel kan onbenutte belastingcapaciteit tot structurele weerstandscapaciteit worden gerekend. STILLE RESERVES Stille reserves zijn de meerwaarden van activa die lager dan de werkelijke waarde of tegen nul zijn gewaardeerd en die direct verkoopbaar zijn - indien we dat zouden willen - zonder dat de normale bedrijfsgang daaronder te lijden heeft. Dit betreft dan met name de nu door de gemeente verhuurde, niet voor de openbare dienst bestemde gebouwen. Evenmin mogen deze gebouwen in gebruik zijn bij maatschappelijke voorzieningen. In feite moet er sprake zijn van bijna direct verkoopbare gebouwen. Ook als een onderdeel uit maakt van de voorgenomen te ontwikkelen gebieden maakt het geen onderdeel uit van de stille reserves.
110
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Begin 2012 is een overzicht aan de raad verstrekt van panden die voor afstoting in aanmerking komen. Op basis van deze lijst is het verschil tussen de boekwaarde en de actuele waarde circa € 4 miljoen. De komende jaren worden deze panden afgestoten. De gerealiseerde meerwaarde ten opzichte van de boekwaarde zal daardoor - na aftrek van te maken kosten voor de verkoop - via het rekeningresultaat worden toegevoegd aan de algemene reserve. ONBENUTTE BELASTINGCAPACITEIT De onbenutte belastingcapaciteit van de gemeente Purmerend is het verschil tussen het werkelijke tarief (on)roerende zaakbelastingen dat de gemeente heeft vastgesteld en het tarief dat de gemeente minimaal zou moeten hanteren om in aanmerking te komen voor extra steun van het rijk (de zogenaamde artikel 12 status). Daarnaast telt mee het verschil tussen kostendekkende tarieven en de werkelijk gehanteerde tarieven. Omdat in Purmerend gewerkt wordt met kostendekkende tarieven resteert als onbenutte belastingcapaciteit alleen de OZB. De omvang van deze onbenutte belastingcapaciteit is afhankelijk van het gemiddelde dat alle andere gemeenten hanteren als tarief voor de OZB. Met inachtneming van de in 2010 afgesproken extra OZB verhoging in 2012, 2013 en 2014 is deze ruimte ongeveer € 800.000. Dit staat gelijk aan een verhoging van de opbrengst met circa 8%. Voor een gemiddelde woning met een waarde € 200.000 betekent dit een extra heffing van bijna € 14. RISICO’S Voor een goed begrip van wat er onder risico's valt en wat er niet onder valt is de onderstaande vuistregel behulpzaam: Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen Voor kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen geldt dat deze worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als zodanige buffer om de meest actuele gegevens over de hoogte van deze uitkeringen niet te verwerken. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor de risico's van het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen vooraf worden ingeschat en hierop kan de administratieve organisatie worden aangepast. Kosten Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Kleine risico's Voor kleine risico's geldt dat de financiële betekenis hiervan niet zodanig materieel is dat hiermee rekening moet worden gehouden bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. In de begroting is een post onvoorzien opgenomen van € 50.000 om gedurende het jaar hierop te kunnen antwoorden als inpassing van de uitgaven niet binnen een programma is op te vangen. We hebben het dan niet over reguliere afwijkingen bij de uitvoering van de begroting. Hiervoor geldt dat meerdere malen per jaar er bijstelling van de begroting plaatsvindt. Rampen en crisis
111
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico en voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten en de inpassingen zijn er hoe dan ook op gericht om een dergelijke schade te voorkomen, dan wel te minimaliseren. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's. Voor de bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen zijn de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's wordt een ondergrens gehanteerd van € 100.000. Risico's onder deze grens worden hier verder niet toegelicht omdat het gaat om een lange reeks van kleine risico's. Daadwerkelijke opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat. De risico’s die bij deze paragraaf worden meegenomen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere horen immers in de begroting tot uitdrukking te komen. Veelal kunnen deze via een verzekering worden afgedekt. Hieronder worden deze risico‘s beschreven. Bij de risico’s geldt dat een inschatting gemaakt kan worden van de kans dat het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico. Om de risico’s op te vangen, zijn er verschillende maatregelen mogelijk: • bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen de uitvoeringskosten worden beperkt. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen waarboven een bijdrage door de gemeente wordt verleend te verhogen; • inkomstenverhogende maatregelen te nemen indien de risico’s zich manifesteren op onderdelen waar sprake is van kostendekkende dienstverlening; • frequent(er) te toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen te treffen ter beheersing van de onzekerheden. Deze maatregel kan worden ingezet op die onderdelen waarvan de uitkomst niet door de gemeente kan worden gestuurd, maar waarvan de uitkomsten wel kunnen worden gevolgd. Het doel van de maatregel is dan het voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden. Bij het hierna wegen en waarderen van de risico’s is meegewogen dat de gemeente de komende periode zware bezuinigingen moet doorvoeren. Zolang deze bezuinigingen niet volledig zijn gerealiseerd zal het niet eenvoudig zijn om extra bezuinigingen te realiseren die nodig kunnen zijn om structurele tegenvallers, zoals hieronder benoemd, op te vangen. Daarom wordt in de weging van het benodigde weerstandsvermogen uitgegaan dat het steeds drie jaar zal duren voordat een structureel effect van de risico’s kan worden gecompenseerd met lagere uitgaven elders. In de opstelling is afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren wordt afgewogen of structurele maatregelen genomen moeten worden. Overzicht meegewogen financiële risico's: 1. inkomsten leges omgevingsvergunningen, programma 1:
€ 0,4 miljoen
2. verstrekkingen openeind regeling Wmo, programma 2:
€ 0 miljoen
3. parkeeropbrengsten, programma 5:
€ 0 miljoen
4. grondexploitaties, programma 7:
€ 0 miljoen
112
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
5. asbestsaneringen panden
€ 1,0 miljoen
6. Wet werk en bijstand (inkomensverstrekking), programma 12:
€ 3,0 miljoen
7. Sociale werkvoorziening, programma 12:
€ 0 miljoen
8. wachtgeldregeling zittende bestuurders, programma 13:
€ 0,5 miljoen
9. vertraging realisatie bezuinigingen, diverse programma's:
€ 2,5 miljoen
10.Deelneming BV Stadsverwarming, programma 14:
€ 5,6 miljoen
11.ontwikkeling lonen en prijzen, diverse programma's: Totaal benodigd weerstandsvermogen:
€ 0,6 miljoen € 13,6 miljoen
1. Inkomsten leges omgevingsvergunningen De inkomsten (voorheen: bouwleges) zijn relatief sterk afhankelijk van externe ontwikkelingen. Voor de begrotingsuitvoering is dit een risico. Uitgegaan wordt van een kostendekkend tarief en op grond hiervan wordt vooraf in belangrijke mate het niveau van uitgaven bepaald. Indien het aantal daadwerkelijke vragen vervolgens sterk afwijkt, dan is het niet goed mogelijk om in gelijke mate alsnog de uitgaven te laten dalen. Mede voor dit risico bestaat sinds de rekening 2011 de egalisatiereserve omgevingsvergunningen. De voeding van de reserve is afhankelijk van overschotten in de uitvoering in enig jaar. In 2011 is de egalisatiereserve gevoed met een bedrag van ruim € 0,3 miljoen. Bij de instelling van de egalisatiereserve is aangegeven dat indien de omvang groter wordt dan € 1,5 miljoen het meerdere kan worden aangewend voor tariefmatiging. De omvang van de afwijking kan gelet op de schommelingen in de afgelopen jaren variëren van € 100.000 tot € 500.000. De kans dat de inkomsten afwijken van de begroting is groot. Voor de komende jaren zijn daarnaast de prognoses kritisch doorgenomen en is de tariefstelling aangepast naar 3,9% als zijnde een kostendekkend niveau. Voor de komende jaren wordt een opbrengst van € 1,7 miljoen per jaar geraamd. Ondanks deze maatregelen blijft het risico op lagere opbrengsten door achterblijvende aanvragen bestaan. In het benodigde weerstandsvermogen wordt, zolang de egalisatiereserve niet groter is dan twee maal 20% van het begrote volume (€ 0,7 miljoen), rekening gehouden met aanspraak. Voor de opstelling 2013 telt dit element mee voor € 0,4 miljoen. 2. Wet maatschappelijke ondersteuning In het kader van de Wmo biedt de gemeente tal van individuele en collectieve voorzieningen aan. In de uitvoering van de begroting en de meerjarenraming is een belangrijk risico het gebruik van deze voorzieningen door de doelgroep. In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met aanbestedingen en daarmee is het risico van stijgende prijzen in belangrijke mate afgedekt. De omvang van het gebruik door de doelgroep laat zich moeilijker voorspellen. De ervaring heeft geleerd dat kwalitatief goede voorzieningen leiden tot een hoger gebruik. Dit risico erkennend gaat de gemeente onverminderd door met het streven om de kwaliteit op een hoog niveau te krijgen of te houden. De groeiende omvang van de doelgroep is in de begroting verwerkt door rekening te houden met jaarlijkse stijging van het gebruik met 2%. Deze stijging is gedekt uit de landelijk beschikbaar gestelde middelen via de integratieuitkering Wmo in het gemeentefonds. Na verwerking van de groei van de doelgroep en inflatie is er een marge die oploopt tot structureel € 0,5 miljoen in 2016. Deze marge is onder andere bedoelt om een sterkere stijging
113
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
van het gebruik dan begroot te kunnen opvangen zonder direct over te hoeven gaan op ingrijpen in het voorzieningenpakket of nieuwe taakstellingen elders in de begroting. Voor de beheersing van de risico’s geldt dat afwijkingen in enig jaar geacht worden onderdeel uit te maken van de reguliere bedrijfsvoering en dus worden opgevangen via de algemene reserve en het weerstandsvermogen. Op de langere termijn worden de risico’s afgewogen via de ruimte voor de Wmo als geheel en de inrichting van het voorzieningenpakket. Op basis van de ervaringen van de afgelopen is er een risico van circa € 300.000 op hogere uitgaven dan begroot. Dit risico is ondervangen met de marge in begroting voor de Wmo. In het benodigd weerstandsvermogen wordt daarom geen rekening gehouden met een aanvullend bedrag. 3. Parkeeropbrengsten In de begroting wordt jaarlijks rekening gehouden met een bedrag van ruim € 2 miljoen aan opbrengsten uit parkeergelden en naheffingsaanslagen. Dit bedrag is gebaseerd op de opbrengst zoals die zich in de afgelopen jaren heeft voorgedaan. De opbrengst kan in enig jaar ook tegenvallen doordat er minder gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om betaald te parkeren. In begroting wordt uitgegaan van een gelijke opbrengst van parkeergelden als in de rekening 2011. Verwacht wordt dat de afwijking van deze opbrengst niet meer zal € 100.000. Daarmee valt het risico binnen de begrotingsmarges waarvoor geen aanvullende bedragen in het benodigde weerstandsvermogen worden meegeteld. 4. Grondexploitaties en voorraad gronden In de grondexploitaties doen zich drie soorten risico’s voor: a. de ontwikkeling van de kosten van de grondexploitatie ten opzichte van de vastgestelde grondexploitatie; b. de afzetbaarheid van de gronden; c. de nog niet in grondexploitatie opgenomen voorraad gronden. Voor de lopende grondexploitaties geldt dat de verkoop van de gronden een beperkt risico is. Ten aanzien van de kosten van de lopende grondexploitaties, is er een onzekerheid voor wat betreft de exacte aanbestedingen (wat moet er gemaakt worden) en het prijspeil van de aanbestedingen (wat het kost het om het programma te maken). Beide aspecten worden jaarlijks in de actualisatie van de grondexploitatie en de beoordeling voor 'winstneming' in de grondexploitaties meegenomen. Voor de drie lopende grondexploitaties geldt het volgende: • Baanstee Noord De uitgifte van grond zal zich uitstrekken over een lange periode. Ook bij een lager tempo van uitgifte is er sprake positief resultaat. Dit resultaat zal echter niet voor 2017 zichtbaar worden. De risico's voor deze grondexploitatie zijn apart gewogen, als de risico's zich in extreme mate ontwikkelen wordt het resultaat van de grondexploitatie neutraal. • Wheermolen West Voor deze grondexploitatie geldt dat geen risico’s wordt geraamd in relatie tot het weerstandsvermogen. • Weidevenne Deze grondexploitatie nadert zijn voltooiing in 2015/2016. Uit de grondexploitatie wordt jaarlijks winst genomen. In de berekening van de winstneming is rekening gehouden met
114
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
een marge in de realisatie van het resterend programma (een mogelijke verschuiving van duurdere uitgifte naar goedkopere en met een eventuele verlaging van de grondprijs). Op grond van de bovenstaande stand van zaken is er geen aanleiding om het benodigde weerstandsvermogen rekening te houden met een bedrag voor risico’s. Voor nog niet in een grondexploitatie opgenomen voorraden grond is er sprake van een beperkt risico. De door de gemeente verrichte aankopen hebben plaatsgevonden in de veronderstelling dat deze op een later tijdstip (inclusief rentekosten) kunnen worden terugverdiend bij de gronduitgifte. De gemeente heeft hiervoor zowel gronden, als opstallen aangekocht. Bij de opstelling van de rekening 2011 is de waarde van de niet in exploitatie genomen gronden getoetst aan de mogelijke ontwikkelingswaarde. Naar aanleiding van de toetst heeft een afboeking plaatsgevonden. De ontwikkelingswaarde zal periodiek opnieuw worden bepaald. Na de afboeking begin 2011 is er geen aanleiding om rekening te moeten houden met een extra bedrag in het benodigde weerstandsvermogen. 5. Asbestsanering In 2011 en 2012 hebben zich onvoorziene situaties voorgedaan bij onderwijspanden als gevolg waarvan er substantiële kosten zijn gemaakt voor asbestsanering. Voor een aantal panden vindt nog nader onderzoek plaats naar de aanwezigheid van asbest. Mogelijk volgen hieruit aanvullende saneringen. Kosten voor deze saneringen zijn niet voorzien in de reguliere onderhoudsprogramma’s. De verwachting is dat er de komende jaren nog saneringen zullen moeten plaatsvinden. Welke saneringen dat betreft wordt duidelijk als de inventarisatie eind 2012 is afgerond. Omdat onbekend is welke saneringen het zijn en welke kosten hiermee gemoeid zijn is het niet mogelijk om een voorziening te vormen. Hiervoor geldt als vereiste dat we kunnen beschikken over een min of meer harde onderbouwing. Met het onderkennen van het risico in de onderbouwing van het benodigde weerstandsvermogen wordt feitelijk hetzelfde bereikt: we onderkennen het gegeven dat op dit vlak kosten gemaakt zullen moeten worden en zorgen voor afdekking van het financiële risico. Op basis van de op gedane ervaring bij eerdere saneringen en een meer beheerste uitvoeringssituatie achten wij het redelijk om een bedrag van € 1 miljoen reëel is om op te nemen als benodigde weerstandsvermogen. Hierbij geldt de nadrukkelijke kanttekening dat wij ervan uitgaan dat dit risico niet kan worden gekeerd en het bedrag de komende 3 jaar zal worden besteed. 6. Wet werk en bijstand (Wwb) Bij de uitvoering van de Wwb doen zich twee risico’s voor die van belang zijn voor het meerjarenperspectief. Het betreft de cliëntenaantallen en de hoogte van de rijksbijdrage. Allereerst de aantallen cliënten (65-) met een bijstandsuitkering: afwijkingen van het aantal cliënten werken direct door in de uitgaven. De ontwikkeling van het aantal cliënten laat zich moeilijk schatten. In de begroting wordt om die reden een marge in de uitvoering als afwijking redelijk geacht. Alvorens deze cliënten in aanmerking komen voor bijstand zijn er voorliggende voorzieningen, zoals de werkloosheidsuitkeringen. Deze voorzieningen zorgen ervoor dat in een teruglopende economie het aantal bijstandscliënten pas na enige tijd oploopt. In de begroting wordt rekening gehouden nog steeds stijgende aantallen uitkeringen, gemiddeld 20 per kwartaal. Onzeker is
115
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
hoelang de periode van economische verslechtering aanhoudt en of landelijk het macrobudget voor het inkomensdeel voldoende wordt bijgesteld. De omvang van de rijksbijdrage (inkomensdeel) Wwb wordt driemaal per jaar bijgesteld door de rijksoverheid. In het verdeelsysteem voor de rijksbijdrage is sprake van een aanpassing aan de landelijke omvang van de Wwb en wordt de daling of stijging van het aantal cliënten op het niveau van een individuele gemeente niet direct verwerkt. Het verdeelsysteem dempt de schommelingen in de tijd. Om het risico van de afwijkingen in de cliëntenaantallen en de omvang van de rijksbijdrage zo goed mogelijk te volgen, zal in de bestuursrapportages specifiek aandacht worden besteed aan de bijstellingen. Voor de afwijkingen in enig jaar geldt dat deze moeten worden opgevangen in het weerstandsvermogen van de gemeente. Het risico in de uitvoering van het inkomensdeel van de Wwb kan oplopen tot € 1,5 tot € 2 miljoen per jaar. De kans op afwijkingen is groot. In de situatie dat er sprake is van zeer excessieve groei van het aantal uitkeringen kan er een beroep worden gedaan op een landelijke regeling. Dit is een blijvend onderdeel in de onderbouwing van het weerstandsvermogen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een gemiddelde over 3 jaar van € 1,0 miljoen. Op grond van het bovenstaande wordt het risico gewaardeerd op € 3,0 miljoen. 7 Sociale werkvoorziening Baanstede De sociale werkvoorziening kampt met tekorten als gevolg van een afbouw van de rijksbijdrage per SW-dienstverband. Om deze tekorten te beperken wordt een herstructurering voorbereid. De oplopende tekorten waren verwerkt in de kadernota 2013. Sinds de kadernota geldt als nieuwe situatie dat het rijk de verlagingen van de rijksbijdrage niet langer doorzet en de beschikbare middelen voor herstructurering van de werkvoorziening heeft ingetrokken. In de begroting voor 2013 wordt nu op basis van een volledige gemeentelijk bekostiging herstructurering van de werkvoorziening mogelijk gemaakt. Het opgelopen tekort van de werkvoorziening is hiermee ingepast. Naar mate de herstructurering succesvol neemt gemeentelijke bijdrage structureel weer af. Omdat de tekorten van de werkvoorziening hiermee zijn ingepast in de begroting is een aanvullend bedrag ter afdekking van risico's in het benodigde weerstandsvermogen niet nodig. 8. Wachtgeld zittende collegeleden Nieuw in de begroting 2013 in de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen is de wachtgeldverplichting van de zittende collegeleden. In 2012 is bij de opstelling van de rekening 2011 de bestaande voorziening voor deze mogelijke wachtgelden vrijvallen. De maximale aanspraak die niet is afgedekt in een voorziening bedraagt circa € 1 miljoen. Dit is maximale opbouw aan het eind van deze bestuursperiode. In de praktijk zal dit anders uitvallen afhankelijk van de verdiensten van ex-bestuurders in een nieuwe betrekking. Mede om deze reden is het binnen de regelgeving niet toegestaan om op voorhand een maximale voorziening te treffen. Op het moment dat ex-bestuurders daadwerkelijk aanspraak op wachtgeld zal de omvang daarvan moeten worden bepaald en ten laste van de exploitatie worden gebracht. De
116
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
omvang van de voorziening wordt vervolgens jaarlijks opnieuw getoetst aan de hand van de werkelijke situatie van de betreffende ex-wethouders. Als benodigd weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een mogelijke aanspraak van 50%: € 0,5 miljoen. Het percentage van 50% is niet exact onderbouwd. 9. Vertraagd realiseren van taakstellingen en bezuinigingen Bij de uitvoering van de begroting doen zich elk jaar vertragingseffecten voor in de realisatie van nieuwe uitgaven en bezuinigingen. De begroting van Purmerend bevat relatief weinig nieuwe uitgaven en relatief omvangrijke bezuinigingsopdrachten. Bij het opstellen van de begroting wordt getracht de bezuinigingen zo realistisch mogelijk te begroten en rekening te houden met vertragingen. Toch kunnen zich in de praktijk nog steeds vertragingen voordoen. Ook kunnen zich frictiekosten voordoen bij het afbouwen van de ambtelijke organisatie in de vorm van extra opleidingskosten en vertraging in het vinden van een andere werkplek. Voor dit element moet rekening gehouden worden met een vast bedrag in het weerstandsvermogen. Dat kan pas worden losgelaten als de vertragingen zich niet meer voordoen. De omvang van het bedrag is niet goed te onderbouwen. Begin 2011 is uitgegaan van een bedrag van € 3,5 miljoen om mee te nemen in de bepaling van het weerstandsvermogen. In de begroting 2012 was dit bedrag al verlaagd naar € 2,5 miljoen. Voor de komende jaren is het risico van vertraging kleiner geworden, maar nog niet helemaal weggenomen. Het risico houdt verband met de tempo waarin de gemeentelijke organisatie kleiner wordt en de tot medio 2017 doorlopende huur van het gebouw Marktplein. De gemeente wil het pand verlaten en de activiteiten van de afdeling Werk en Inkomen per 2015 onderbrengen in het stadhuis. Dit leidt tot een structurele besparing die al in de begroting is verwerkt. 10. BV Stadsverwarming Purmerend De activiteiten voor de stadsverwarming zijn per 2007 ondergebracht in de BV Stadsverwarming Purmerend. De BV is bij de gemeente gewaardeerd voor ruim € 38 miljoen. Dit is gelijk aan het eigen vermogen in de jaarrekening 2011 van de BV. Tegenover de waardering bij de gemeente staan langlopende geldleningen. Omdat de BV niet in staat is om winst uit te keren staan er tegenover de rentelast voor de deelneming geen dividendopbrengsten. Met het onderbrengen in de BV heeft de gemeente de oude stadsverwarmingproblematiek feitelijk verdeeld in twee risico’s. Allereerst is dit het risico dat de BV onvoldoende winst maakt om dividend over de deelneming uit te keren. De waarde van de deelneming tegen 4% vergt jaarlijks een dividend van ruim € 1,5 miljoen. Tot en met 2016 wordt in het meerjarenperspectief geen rekening gehouden met dividend. Er is een transitieprogramma voor de stadsverwarming dat ertoe moet bijdragen dat de BV een gezonde onderneming wordt die jaarlijks ook aan de aandeelhouder een redelijke vergoeding kan uitkeren. Het transitieprogramma is in het najaar van 2010 goedgekeurd. In dit programma is sprake van een goed toekomstperspectief na een reeks van verliesgevende jaren waarin het eigen vermogen fors daalt. Sindsdien is duidelijk geworden dat enkele aannames zich structureel
117
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
hebben verbeterd. Toch zullen er nog een aantal jaren zijn waarin het bedrijf een negatief resultaat maakt. Dividend wordt verwacht vanaf het jaar 2019. In de begroting 2013 wordt rekening gehouden met het ontvangen van een jaarlijkse vergoeding over het ingebrachte vermogen van € 0,7 miljoen. De Stadsverwarming rondt in 2012 alle beslissingen af die nodig zijn om de warmtelevering na 2013 zeker te kunnen stellen. De investeringen die hiervoor nodig zijn in onder andere een Biowarmtecentrale zijn vergen rond de € 45 miljoen. Dit programma is gedeeld met de raad. En de gemeente als eigenaar van de BV staat straks ook garant voor deze investering. Hiermee zijn nog niet alle risico’s gekeerd. Het belangrijkste risico dat resteert is de uitwerking van de warmtewet. Deze uitwerking kan gevolgen hebben voor de brutomarge van het bedrijf en de omvang van het aan te houden eigen vermogen. Op basis van de huidige inzichten zijn alle investeringen die de stadsverwarming doet bedrijfseconomisch rendabel. Bij het terugverdienen van de investeringen horen wel aanloop verliezen waardoor het eigenvermogen eerst daalt en zich daarna weer herstelt. Hierdoor zal er de komende jaren een verschil ontstaan tussen de waardering bij de gemeente en het in het bedrijf beschikbare eigen vermogen. Tot slot blijft de gemeente streven naar een strategische partner voor nieuwe investeringen die ook (mede)eigenaar kan worden van het bedrijf. Langs deze weg wordt het risico voor de gemeentebegroting verder beperkt. Daar staat tegenover dat een toekomstig rendement moet worden gedeeld met deze partner. Waardering van het risico: Het risico stadsverwarming is nog steeds prominent aanwezig. Met de jongste inzichten is er zicht op een aanmerkelijke verbetering van de risico’s voor de gemeente. Een stabiele situatie zal mogelijk worden bereikt in 2014 als de nieuwe Biowarmtecentrale operationeel is en de voortdurende onzekerheid over de effecten van warmtewet is weggenomen. Vooralsnog wordt rekening gehouden met benodigd weerstandsvermogen voor € 5,6 miljoen. 11. Nominale ontwikkelingen loon- en prijzen In de begroting is gerekend met loonstijging van 1,0% per jaar. De uitkomst van de loonstijging is afhankelijk van de onderhandelingen tussen de werkgevers en de werknemers. Een complicerende factor in de berekeningen voor de loonstijging is het effect van met name de pensioenpremies. Pensioenpremies worden aangepast zonder directe invloed van de gemeente en staan het laatste jaar onder grote druk. Deze druk wordt veroorzaakt door de lage rentestand, de discussie over de verhoging van de pensioenleeftijd, de stijgende levensverwachting en de behaalde rendementen bij de pensioenmaatschappij. Voor de begroting is relevant dat indien de bruto-brutoloonstijging 0,5% hoger ligt dan aangenomen werkt dit door op de gemeentebegroting voor circa € 0,3 miljoen. In deze € 0,3 miljoen is verwerkt dat de tarieven gedurende het begrotingsjaar niet kunnen worden aangepast en dat de afspraak geldt dat de nominale stijging van subsidies is gekoppeld aan het looneffect van de ambtenaren.
118
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Het jaar daarop volgend zal de hogere stijging wel in de tarieven zijn verwerkt en resteert er een gat van € 0,26 miljoen. Voor de eerste twee jaar samen bedraagt het risico bij 0,5% verschil € 0,56 miljoen. De onzekerheden rondom de pensioenen (zowel de premies als de eventuele kortingspercentages op de toekomstige uitkeringen) blijft voortduren. Het is voor de gemeente niet reëel om een voorspelling te doen van de uitkomst. In bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit wordt de schommeling van de loon en prijzen meegewogen voor € 0,6 miljoen. Hierin zit geen pensioencrisiseffect. RISICO'S OP EIGENDOMMEN Hierbij moet met name gedacht worden aan schade door ontvreemding, brand, storm en dergelijke, waar de gemeente overigens voor verzekerd is. De gemeente eigendommen dienen periodiek opnieuw te worden getaxeerd. Mutaties in waarde kan leiden tot forse premieaanpassing. De verzekeringsmaatschappij beveelt aan eenmaal in de zes jaar een algehele hertaxatie uit te voeren. Verwacht wordt dat de hertaxaties in juni 2014 zullen worden uitgevoerd. In het weerstandsvermogen is geen aparte component hiervoor opgenomen. RISICO'S OP BEDRIJFSVOERING Bedrijfsvoering Hiermee wordt vooral bedoeld de wijze waarop de informatievoorziening, de administratieve organisatie en de interne controle gestalte hebben gekregen. Concrete risico’s zijn overigens op dit punt niet te kwantificeren. Indirect kunnen zich financiële tegenvallers of claims van derden voordoen, indien de ambtelijke en bestuurlijke contacten naar buiten daar aanleiding toe geven. Urentoerekening aan gesloten budgetten en investeringen In de programmabegroting is voor een bepaald bedrag aan organisatie-uren toegerekend aan investeringen en gesloten budgetten (grondexploitaties, afval en riolering). Indien deze werkzaamheden niet of deels tot uitvoering komen, komen de bij de desbetreffende investeringen geraamde uren ten laste van de exploitatie. Hierop wordt via tussentijdse informatie zo goed mogelijk gestuurd. Het risico in enig jaar wordt gerekend tot de reguliere uitvoeringsrisico's.
3
Onderhoud kapitaalgoederen Klein (dagelijks) onderhoud Dit is het reguliere dagelijks onderhoud dat noodzakelijk is om het object in goede staat te houden en komt jaarlijks terug. Deze lasten worden in de begroting opgenomen en dus rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht. Planmatig onderhoud (niet levensduurverlengend) Dit is onderhoud van veelal ingrijpende aard dat op een groot deel van het eigendom wordt uitgevoerd en na een langere gebruiksperiode moet worden verricht. Deze lasten, waaronder het binnenschilderwerk, worden niet aangemerkt als levensduurverlengend. Niet elk jaar is hiervoor een gelijk bedrag nodig. Voor het egaliseren van de lasten in de gemeentebegroting wordt gebruikgemaakt van voorzieningen. Het bedrag dat in de begroting is opgenomen moet toereikend zijn voor de gemiddelde uitgaven aan planmatig onderhoud over deze periode. In een jaar dat er minder nodig is, wordt er aan de voorziening gedoteerd en in
119
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
een jaar dat er meer dan het gemiddelde nodig is, wordt er onttrokken. In principe heeft de voorziening nooit een negatief saldo. Hierdoor komt er een beter en evenwichtiger begrotingsbeslag. Deze voorzieningen worden onderbouwd met een beheerplan, per object, dat periodiek wordt geactualiseerd. Het werken met voorzieningen is toegestaan in het Besluit Begroting en Verantwoording en heeft als voordeel dat hiermee zowel de programma’s als het rekeningresultaat een rustiger beeld tonen en eenvoudiger leesbaar worden. Voor de verschillende kapitaalgoederen wordt hieronder steeds vermeld welk budget voor regulier onderhoud is opgenomen. Planmatig groot onderhoud (levensduurverlengend) Dit betreft de uitgaven voor planmatig groot onderhoud, zoals vervanging van (delen) van daken, dakbedekking, elektrische installaties en vloeren. Uitgaven boven de € 25.000 worden geactiveerd mits het oorspronkelijke onderdeel ook is afgeschreven.In deze paragraaf is de staat van onderhoud van de volgende kapitaalgoederen opgenomen: 1. Wegen 2. Riolering 3. Openbare verlichting 4. Kunst- en waterwerken 5. Groen 6. Begraafplaatsen 7. Sportfaciliteiten 8. Gebouwen 9. Wagenpark Algemeen – Onderhoudsniveau van kapitaalgoederen in de buitenruimte Begin 2008 zijn de uitkomsten bekendgemaakt van het onderzoek naar de budgetten voor onderhoud. Samen met de gemeenteraad is het gewenste onderhoudsniveau vastgesteld. In de studie zijn de budgetten voor onderhoud aan het areaal wegen, kunstwerken en groen aangepast aan de groei van het areaal als gevolg van de stadsuitbreiding en de nog op te leveren gebieden -in met name- Weidevenne. Daarnaast is er berekend wat de verschillende kwaliteitsniveaus kosten. De uitkomsten hiervan zijn betrokken bij de keuzes in de kadernota 2009-2016. Gekozen is voor een niveau van onderhoud dat gelijk blijft aan het huidige niveau en dat achterstanden, bijvoorbeeld als gevolg van areaaluitbreidingen, ten opzichte van het gekozen niveau worden ingelopen. Voor de beleidsterreinen straatreiniging en wegmeubilair, is er voor gekozen het onderhoudsniveau naar een hoger niveau te tillen. Voor de komende periode wordt uitgegaan van een onderhoudsniveau dat verantwoord is maar geen extra financiële middelen vraagt. 1. Wegen Om te komen tot een optimaal beheer van de Purmerendse wegen is begin 2011 een Beheerplan Wegen opgesteld. Dit plan is een nadere uitwerking van de door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsambities. Voor wegen geldt een minimaal kwaliteitsniveau C ('matig'), conform de CROW-normering. Op basis van tweejaarlijkse visuele inspecties van het wegenareaal en het beheerpakket wegen wordt het planmatige groot onderhoud in beeld gebracht. De werkplanning wordt daarna integraal afgestemd op de riolerings-, kabel- en leidingwerkzaamheden en verkeerskundige of maatschappelijk gewenste aanpassingen. Naast het groot onderhoud wordt ook het klein onderhoud planmatig (wijkgericht) opgepakt; doorgaans op basis van meldingen van bewoners of eigen waarnemingen. In de loop van het
120
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
jaar voorafgaand aan de uitvoering wordt het jaarlijkse onderhoudsplan opgesteld dat wordt voorgelegd aan de wijkkerngroepen. Ondanks het streven om het wegenareaal op C-niveau te houden, is het in de onderhoudscyclus van een evenwichtig onderhouden areaal normaal dat een deel van de wegen tijdelijk afzakt tot onder de norm richting kwaliteitsniveau D ('slecht tot zeer slecht'). Hierdoor ontstaat incidenteel achterstallig onderhoud, zoals ook het geval in Purmerend. Het wegennet hoeft dus niet alleen uit wegen in topconditie te bestaan, want het op het juiste moment onderhouden van de wegen is het volgens een glijdende schaal toepassen van onderhoud op basis van de kwaliteit van de actuele situatie. Het is vanuit technisch en financieel oogpunt noodzakelijk om het onderhoud -zoals in de wegbeheeranalyse is voorgesteld- op het juiste moment (cyclisch) uit te voeren. Hiermee wordt kapitaalvernietiging voorkomen. Uit oogpunt van een verhoogd risico voor verkeersonveiligheid wordt het 'achterstallig onderhoud' binnen een redelijke termijn weer opgelost middels (groot) onderhoud of een reconstructie. Onderhoudsmaatregelen waarbij de levensduur van een weggedeelte kan worden verlengd worden geactiveerd en afgeschreven conform de financiële verordening. In 2013 staat € 5,7 miljoen aan onderhoudslasten begroot. De lasten groeien, mede gelet op de areaaluitbreidingen, in 2016 naar € 6,1 miljoen. 2. Riolering De huidige werkwijze is, dat op basis van visuele inspecties – met een camera – de meest noodzakelijke maatregelen worden bepaald. In de tweede helft van 2008 is het Gemeentelijk Rioleringsplan 2008-2012 (GRP+) afgerond, met daaraan gekoppeld een operationeel plan voor vervanging en aanpassing van het rioolstelsel. Naast het GRP+, waarin de technische onderhoudsmaatregelen zijn opgenomen, is in 2005 een overeenkomst met het Hoogheemraadschap Hollands NoorderKwartier (HHNK) afgesloten, waarin gezamenlijk werkzaamheden op milieugebied (verbeteren kwaliteit oppervlaktewater) in de komende 10 jaar worden uitgevoerd. Het afkoppelen van de riolering maakt hier onderdeel van uit. Met ingang van 2009 zijn de werkzaamheden uit het GRP+ en die van het Stedelijk Waterplan (SWP) gecombineerd, waardoor besparingen in de komende jaren kunnen worden gerealiseerd. Grote rioolvervangingsprojecten zijn vervangingsinvesteringen en worden conform het activabeleid geactiveerd. De aanleg van nieuwe riolering in uitbreidingsgebieden loopt via de grondexploitatie. Toekomstige onderhoudskosten komen daarentegen wel ten laste van het reguliere onderhoudsbudget. Uitgangspunt voor het onderhoud aan de riolering en de begroting is dat er kostendekkende tarieven zijn. In 2013 staat € 5,1 miljoen aan onderhoudslasten begroot. De lasten groeien, mede door de groeiende investeringslast, in 2016 naar € 6,1 miljoen. 3. Openbare verlichting In 2005 is de beleidsnota, met daarin onder meer welke wegcategorieën op welke wijze worden verlicht, door de raad vastgesteld. De uitval van de openbare verlichting is voor 80% het gevolg van defecte lampen. Herstel gebeurt binnen drie werkdagen na melding of direct tijdens de periodieke dagcontrole. Het herstel van de overige storingen (kabels, armaturen, vandalisme en dergelijke) duurt in het algemeen langer, deels als gevolg van de noodzakelijke inzet van de netbeheerder (ContiNuon). De aanleg van nieuwe openbare verlichting in uitbreidingsgebieden loopt via de grondexploitatie. De vervanging van lichtmasten gebeurt onregelmatig - vaak door schades of uitval - en betreft kleine hoeveelheden, die rechtstreeks
121
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
uit het onderhoudsbudget worden gedekt. Het aanpassen van het kabelnet varieert sterk en is afhankelijk van de mate van de wegreconstructies. De jaarlijkse onderhoudslasten bedragen € 600.000. 4. Kunst- en waterwerken Volgens de huidige werkwijze worden op basis van visuele inspecties en gedetailleerde technische inspecties de meest noodzakelijke maatregelen bepaald. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het digitaal beheersysteem DG‑Dialog. Zowel bruggen, duikers, beschoeiing en damwanden maken deel uit van het product kunst- en waterwerken. Voor het onderhoud van kunstwerken geldt dat grote vervangingsinvesteringen geactiveerd en afgeschreven worden conform de financiële verordening. De budgetten voor regulier onderhoud staan op het product Kunst- en waterwerken. Voor 2013 staat voor € 2,1 miljoen aan onderhoudslasten begroot. Het niveau groeit naar € 2,3 miljoen in 2016. 5. Groen In 2009 zijn beheerplannen voor het groen en voor de bomen opgesteld. De verschillende onderdelen (Groenstructuurplan, Bomenstructuurplan en Natuurstructuurplan) van de Groene Ambitie uit 2006 hebben als belangrijke input gediend. Ook het niveau van het groenonderhoud maakte deel uit van de discussie met de gemeenteraad over het gewenste onderhoudsniveau. Er is voor gekozen de budgetten zodanig aan te passen dat, gelet op de grote areaaluitbreidingen in de afgelopen jaren, het huidige onderhoudsniveau kan worden gehandhaafd. Kleinschalige groenreconstructies op wijkniveau worden in samenspraak met de buurt ingevuld. De jaarlijkse onderhoudslasten bedragen € 3,8 miljoen. 6. Begraafplaatsen De nieuwe algemene begraafplaats Purmerend is in 2006 uitgebreid met een nieuw grafveld. Tevens zijn nieuwe urnenmuren geplaatst. De capaciteit van de begraafplaats is voldoende tot en met 2012. In 2010 is een onderzoek afgerond over de wijze waarop in de begraafplaats moet worden geïnvesteerd en geëxploiteerd, zodat de beschikbaarheid voor de lange termijn kan worden gegarandeerd. Ten behoeve van, mogelijke, verdere uitbreidingen in de toekomst zijn nog -aangrenzend aan de huidige begraafplaats- terreinen beschikbaar. Deze terreinen zijn enkele jaren geleden al door de gemeente aangekocht. De noodzakelijke uitbreiding van de begraafplaats is in 2012 verder uitgewerkt. Op de begraafplaats staat bebouwing, bestaande uit een aulacomplex en een machineberging. De aula is een aantal jaren geleden uitgebreid en voldoet in 90% van de plechtigheden aan de vraag. Het op de begraafplaats aanwezige crematorium wordt door particulieren geëxploiteerd. De jaarlijkse onderhoudslasten voor het gebouw en het terrein bedragen € 800.000. 7. Sportfaciliteiten en speelvoorzieningen De gebouwen en voorzieningen zijn eigendom van de gemeente, maar worden geëxploiteerd door stichting Spurd. De gemeente blijft dan ook verantwoordelijk voor de gangbare eigenaarlasten, waaronder groot onderhoud en opstalverzekeringen. Voor het Leeghwaterbad, de binnensportaccommodaties en de voor rekening van de gemeente komende buitensportaccommodaties (inclusief toplagen) zijn onderhoudsplannen opgesteld. De plannen worden regelmatig geactualiseerd. De gemeente Purmerend begroot de vervangingsinvesteringen in meerjarenperspectief en stelt deze middelen ter beschikking aan de stichting. Stichting Spurd beheert de sportterreinen en gebouwen en beschikt over de middelen voor het dagelijks en planmatig (groot) onderhoud, waarvoor zij een subsidie ontvangt van de gemeente. De speelvoorzieningen heeft de gemeente zelf in beheer. Voor het
122
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
in stand houden en een veilig gebruik worden de onderhoudsplannen geactualiseerd. Voor 2013 staat voor € 3 miljoen aan onderhoudslasten begroot. Het niveau groeit naar € 4,2 miljoen in 2016. 8. Gebouwen De vervanging- en onderhoudslasten voor de panden die de gemeente Purmerend in gebruik heeft, worden in meerjarenperspectief geactualiseerd. Het betreft de diverse panden die door de gemeente zelf worden gebruikt (zoals het stadhuis, kantoor de Koog, de brandweerkazerne en Theater de Purmaryn), gebouwen in gebruik bij schoolbesturen, welzijnsinstellingen en overige verhuurde percelen. Aan de gebouwen wordt zodanig onderhoud verricht dat deze in een toestand blijven, die voor de dagelijkse functievervulling noodzakelijk is. Het onderhoud valt uiteen in: • jaarlijks terugkerende gebruiks- en onderhoudslasten (energielasten en dagelijks onderhoud); • planmatig onderhoud voor vervanging van technische en bouwkundige installaties (vervanging dak, cv- installatie) dat met een zekere regelmaat terugkeert. Het noodzakelijke onderhoud wordt gepland en jaarlijks wordt de begroting in meerjarenperspectief geactualiseerd conform de systematiek van de beheersapplicatie Kraan. Zo mogelijk wordt het groot planmatig onderhoud opgenomen in de lijst met vervangingsinvesteringen en geactiveerd conform de financiële verordening. Het overige planmatig en dagelijks onderhoud wordt in de exploitatie geactualiseerd. Het planmatig onderhoud kent fluctuaties in het uitgavenpatroon. Om deze schommelingen in de lasten te egaliseren wordt er gebruikgemaakt van onderhoudsvoorzieningen. De totale onderhoudslasten bedragen gemiddeld € 2,8 miljoen per jaar. 9. Wagenpark De onderhoudslasten van het wagenpark worden jaarlijks geactualiseerd. De vervanging vindt plaats in meerjarenperspectief, waarbij wordt afgeschreven conform de financiële verordening. Het moment van vervangen gebeurt waar mogelijk onder behoud van de langere technische levensduur. Van jaar tot jaar wordt de vervanging geactualiseerd en zo nodig wordt vervanging uitgesteld als zich dat financieel verhoudt tot de stijging van de onderhoudslasten. Voor het voertuigenpark wordt jaarlijks gemiddeld een bedrag van € 600.000 besteed om voertuigen te vervangen. Het gehele wagenpark heeft een gemiddelde exploitatielast van € 1,8 miljoen per jaar voor kapitaal- en onderhoudlasten. De lasten zijn doorgerekend aan diverse producten waar voertuigen worden ingezet.
4
Grondbeleid ALGEMEEN Op 24 mei 2012 heeft de raad de nota grondbeleid vastgesteld. Deze nota speelt in op de ontwikkelingen, zoals onder andere de wijzigingen in de wet- en regelgeving en de financiële en economische crisis. De nota geeft in belangrijke mate de wijze waarop de gemeente Purmerend invulling kan en/of moet geven aan de uitvoeringsstrategie voor het gemeentelijk grondbeleid. Onderdeel daarvan is de wijziging van de gewenste strategie op het grondbeleid. De uitvoeringsstrategie, waarvoor deze nota het kader biedt, is afhankelijk van inhoudelijke ontwikkel- en beleidsvisies van de gemeente en hoe de gemeente deze ambities (ontwikkel- en beleidsvisies) optimaal waarborgt. Daarbij zijn marktomstandigheden en het risicoprofiel van
123
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
ontwikkelingen belangrijke aspecten. Essentieel hierbij is dat per geval een strategische keuze (ontwikkelingsstrategie) moet worden gemaakt met betrekking tot de samenwerkingsvorm. DOELSTELLING De gemeente Purmerend zal per geval en locatie een keuze maken voor het voeren van een actief of faciliterend grondbeleid, op welke wijze zij grondexploitatie wil (laten) voeren en welke samenwerkingsvorm het meest geschikt is.Om deze doelstelling te realiseren is het volgende beleid geformuleerd: • op basis van het beperken van risico’s en gemeentelijke investeringen, faciliteren waar kan en actief waar nodig; • het voeren van actief grondbeleid waar noodzakelijk in verband met beoogde winstbestemming en daar waar mogelijk ter versterking van onderhandelingspositie; • het voeren van faciliterend grondbeleid, als het risicoprofiel of de grondpositie daartoe aanleiding geeft; • vooraf bepaalt het college in een vertrouwelijke notitie per afzonderlijk project welke grondbeleidstrategie wordt toegepast. Een risico-inschatting en een eventueel verwervingsplan maken hiervan onderdeel uit. De gemeenteraad wordt hierover vertrouwelijk geïnformeerd; . • bij het sluiten van een overeenkomst met een initiatiefnemer vormt het exploitatieplan het uitgangspunt voor het kostenverhaal, waarbij gelijktijdig afspraken worden gemaakt over de levering van gronden die tot het openbaar gebied zullen gaan behoren; • bij de jaarrekening legt het college verantwoording af aan de gemeenteraad over het gevoerde grondbeleid. ACTIEF EN FACILITEREND GRONDBELEID In de afgelopen decennia heeft de gemeente voornamelijk actieve grondpolitiek bedreven als instrument om het ruimtelijk ordeningsbeleid vorm te geven. Dit betekende aankoop van gronden, in eigen regie een plan ontwikkelen en de grond weer uitgeven. Het voordeel hiervan was maximale invloed op het te realiseren (woningbouw-) programma en het tempo van uitvoering. Bijkomend voordeel was een inkomstenstroom in het grondbedrijf als gevolg van de succesvolle exploitatie van deze plannen. In toenemende mate dienen zich echter projecten aan die niet door middel van actieve grondpolitiek uitgevoerd kunnen worden. Dit, omdat de grond simpelweg niet te koop is, of omdat het risico van een ontwikkeling te groot is, of omdat de financiële haalbaarheid aan grote financiële risico's verbonden is. Daarom zal in de toekomst de rol van de gemeente bij het grondbeleid zich steeds meer gaan richten op een faciliterende rol. Hierbij zal de rol van de gemeente zich beperken tot een regierol, waarbij getracht worden de gemeentelijke doelstellingen te realiseren, zonder dat de gronden in eigendom zijn van de gemeente. RESULTAATBESTEMMING Bij het verwerken van gerealiseerde, dan wel nog te realiseren, winsten en verliezen ten aanzien van grondcomplexen, wordt binnen het grondbeleid in Purmerend de volgende methodiek gehanteerd: 1. Verliesneming Zodra onomstotelijk duidelijk wordt dat een complex verliesgevend zal worden afgesloten, zal dit verlies moeten worden genomen (als correctie van de boekwaarde) en wordt aan de raad voorgesteld als dekking een onttrekking aan de algemene reserve te laten plaatsvinden. 2. Winstneming Van projecten die zich in de planuitvoeringsfase bevinden worden eventuele winsten toegevoegd aan de algemene reserve. In principe is dat het geval bij afsluiting van de
124
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
grondexploitatie, tenzij tussentijdse winstneming verantwoord is. Als stelregel voor tussentijdse winstneming dient in de rekenwijze rekening te worden gehouden met mogelijke financiële risico’s die in de toekomst van invloed kunnen zijn op het positieve eindresultaat van de desbetreffende grondexploitatie. De risico’s hebben zowel betrekking op de kosten- als opbrengstenkant. Bij tussentijdse winstneming worden deze risico’s als volgt ingeschat: 1.
25 % over de nog te ontvangen opbrengst.
2.
10 % over de nog te maken kosten.
PROJECTMATIG WERKEN Of nu gewerkt wordt met actief of faciliterend grondbeleid, in beide gevallen wordt in de gemeente Purmerend projectmatig gewerkt in de volgende zes fasen van gebiedsontwikkeling, zoals hieronder aangegeven. Deze fasen zijn opgenomen in het ‘Handboek Projectmatig Werken’ en zullen ook in het jaarlijks bij de jaarrekening vast te stellen ‘Meerjaren Programma Grondexploitaties’ (MPG) worden opgenomen.
GRONDPRIJSBEPALING Bij de vaststelling van de grondprijs wordt, afhankelijk van de functie waarvoor een stuk grond door de afnemer zal worden gebruikt, een grondprijsmethodiek gehanteerd. De waarde van de grond is immers in grote mate afhankelijk van de uiteindelijke bestemming. Uitgangspunt bij het bepalen van de uitgifteprijzen is in principe een marktconforme en transparante benadering. Dit zijn belangrijk principes om in te voeren grondbeleid op actieve wijze invulling te geven aan de grondexploitatieparagraaf van de Wro en vermijding van ongeoorloofde staatssteun. Voor zover een voorgenomen transactie niet past binnen de algemene kaders van vastgesteld grondprijsbeleid of als prijsvorming niet tot stand komt op basis van een openbare bieding wordt de marktconformiteit onderbouwd door middel van een onafhankelijke taxatie. In onderstaand overzicht is aangegeven welke functies worden onderscheiden en welke grondprijsmethodiek(en) vooralsnog bij welke functie kunnen worden gehanteerd. In vergelijking tot de voorheen gehanteerde grondprijzennota is het aantal functies verminderd. In het onderstaande overzicht is voor de functies 1A, woningbouw sociaal, 5A, maatschappelijke voorzieningen - niet commercieel en 6 overige opgenomen dat dit een vaste grondprijs dient te zijn. Om lacunes in het grondprijzenmethodiek te voorkomen blijft de grondprijzennota voor deze functies gelden en de functies waar in het onderstaande schema niet in is voorzien.
Functie
Grondprijsmethode
Aandachtspunt
1A Woningbouw sociaal
Vaste grondprijs
Gedifferentieerd naar één- en meergezinswoningen
1B Woningbouw vrije sector
Residuele en/of comperatieve grondprijs
Gebruik van gedifferentieerde grondqoutes of de biedprocedure behoort tot de mogelijkheid
1C Woningbouw vrije kavels
Residuele en/of comperatieve grondprijs
Gebruik van gedifferentieerde grondqoutes of de biedprocedure behoort tot de mogelijkheid
2 Kantoren
Residuele en/of comperatieve grondprijs
Gebruik van gedifferentieerde grondqoutes of de
125
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Functie
Grondprijsmethode
Aandachtspunt biedprocedure behoort tot de mogelijkheid
3 Bedrijven
Residuele en/of comperatieve grondprijs
Gebruik van gedifferentieerde grondqoutes of de biedprocedure behoort tot de mogelijkheid
4 Detailhandel en horeca
Residuele en/of comperatieve grondprijs
Gebruik van gedifferentieerde grondqoutes of de biedprocedure behoort tot de mogelijkheid
5A Maatschappelijke voorzieningen commercieel
Residuele en/of comperatieve grondprijs
5B Maatschappelijke voorzieningen niet commercieel
Vaste grondprijs met als minimum de kostprijs
6 Overige (o.a. snippergroen, parkeren) Vaste grondprijs
Minimaal kostprijs
Indien noodzakelijk kan van de aangegeven grondprijsmethodieken gemotiveerd worden afgeweken.Dat betekent dat de huidige nota grondprijzennota alleen van toepassing is op de categorieën: Woningbouw sociaal, Maatschappelijke voorzieningen - niet commercieel en Overige, waaronder snippergroen en parkeren vallen. Jaarlijks zal het college een notitie ter vaststelling worden voorgelegd met betrekking tot de prijsstelling voor de genoemde categorieën. Voor de overige categorieën verliest de nota zijn betekenis. In die gevallen wordt de in de tabel genoemde grondprijsmethodieken toegepast. Die methodieken vormen de uitgangspunten voor de berekening van de verwachte opbrengsten voor de grondexploitatie. Op het moment dat een grondtransactie binnen het grondexploitatiegebied plaatsvindt, zal eveneens de prijs worden aangehouden die op basis van één van de hierboven vermelde methodieken is bepaald. Per datum van transport wordt de daadwerkelijke prijs bepaald. Deze wordt vervolgens verwerkt bij de actualisatie van de grondexploitatie. De grondprijzen worden net als nu het geval is jaarlijks gewijzigd bij de actualisatie van de grondexploitaties. Actuele prognose lopende grondexploitaties Kerngegevens projecten in uitvoering
Boekwaarde V/Verwacht planeconomisch saldo 01-01-2012 N einddatum eindwaarde
Actief in uitvoering Wheremolen-West "Parkzone"
V/N Contant (3%)
V/N
€ 2.936.856 V 2016 € 0
V
€0
V
Baanstee-Noord
€ 24.627.652 N 2028 PM
V
PM
V
Weidevenne
€ 12.802.379 V 2015 € 7.907.913
V
€ 6.329.789
V
Facilitair in uitvoering
n.v.t.
€ 8.888.417 N
€ 7.907.913
Methodiek actualisatie
126
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
V
€ 6.329.789
V
Grondexploitatieopzetten worden één maal per jaar geactualiseerd. Tot en met 2012 worden deze gelijktijdig met de begroting ter besluitvorming aangeboden. Met ingang van 2013 zal overeenkomstig de landelijke richtlijnen, zoals opgenomen in het gewijzigde BBV, de actualisatie van de grondexploitaties gelijktijdig met de jaarrekening gaan plaatsvinden, zodat ten tijde van de kadernota ontwikkelingen op hoofdlijnen bekend zijn. Waar van toepassing zijn de ontwikkelingen reeds meegenomen in de prognoses zoals vermeld in de voorliggende begroting 2013-2016. In de exploitatieopzetten met peildatum 01-01-2012, zijn i.v.m. de financiële crisis tevens risicoprofielen opgenomen. Weidevenne Er is een duidelijke vertraging in de planontwikkeling opgetreden als gevolg van de economische crisis. Dit wordt met name zichtbaar in de hoeveelheid woningen die in een keer op de markt gezet kunnen worden. De tendens is om per bouwplan een veel kleinere hoeveelheid op de markt te brengen dan voorheen, waardoor het uitgiftetempo van de gronden minder snel verloopt. Overeenkomstig de planning zal de Melkwegbrug in de tweede helft van 2012 worden opgeleverd, waarna wordt gestart met de herontwikkeling van het Tramplein. Het nog te realiseren resultaat over de jaren tot en met 2015 wordt geraamd op ongeveer € 6,3 miljoen. Gefaseerd over de jaren is dit resultaat opgenomen in de begroting. De prognose van de winstneming 2013 bedraagt € 2,2 miljoen. Wheermolen West In 2011 is het projectgebied opgedeeld in twee delen, de Parkzone langs het spoor en de centraal in de wijk gelegen Driehoek. De actualisering van de grondexploitatie WheermolenWest betreft het deel aan de Parkzone. De desbetreffende grondexploitatie zal naar verwachting in 2016 met een neutraal resultaat worden afgesloten. Voor de Driehoek zal, in combinatie met het tussen de Parkzone en de Driehoek gelegen Middengebied, een nieuw ontwikkelingsplan worden opgesteld. Naar verwachting zal dit ontwikkelingplan in 2013 ter vaststelling aan de raad worden aangeboden. Bedrijvenpark Baanstee - Noord De planontwikkeling van Baanstee Noord bevindt zich in een fase, waarbij gestart kan worden met de uitgifte van bedrijfskavels. In de aanvankelijke exploitatiebegroting is uitgegaan van een uitgiftetempo, dat onder de huidige marktomstandigheden niet zal worden gehaald. Vanwege de onzekere economische omstandigheden, lopende onderhandelingen met potentiële afnemers en de lange looptijd (tot 2028) van deze grondexploitatie, wordt daarom in de bovenstaande tabel (nog) geen eindwaarde prognose gegeven. Bij de actualisatie in de eerste helft van 2013 zal hier meer duidelijkheid over worden gegeven.
5
Financiering Doelstelling In deze paragraaf wordt helder gemaakt hoe de financieringsfunctie is ingericht en hoe daarmee wordt gewerkt. Leningportefeuille (opgenomen geldleningen): overzicht opgenomen langlopende geldleningen (in mln.)
stand 31 dec 2012
gem. renteperc.
aflossing 2013
A. Algemeen
241,0
3,47%
47,8
127
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
stand 31 dec 2012
gem. renteperc.
aflossing 2013
B. Woningbouw
11,0
3,92%
3,9
C. Stadsverwarming Purmerend
5,0
3,09%
0
totaal
257,0
51,7
Toelichting: ad A. De leningportefeuille Algemeen bestaat voornamelijk uit leningen met een jaarlijkse nominale aflossing of met een aflossing ineens aan het einde van de looptijd (zogenaamde fixe leningen). De leningportefeuille Algemeen bedraagt per 31 december 2012 € 241,0 miljoen. Deze leningen zijn aangetrokken met een gemiddeld rentepercentage 3,47%. De aflossingsverplichting in 2013 bedraagt € 47,8 miljoen. ad B. De leningportefeuille woningbouw bedraagt per 31 december 2012 € 11,0 miljoen. Deze geldleningen zijn aangetrokken ter financiering van woningbouwprojecten en zijn doorverstrekt aan de woningbouwcorporaties. Gemiddeld rentepercentage bedraagt 3,92%. De aflossingsverplichting in 2013 bedraagt € 3,9 miljoen. ad C. In mei 2011 is er een 5 jarige fixe lening aangetrokken ter financiering van de kapitaalsbehoefte van de Stadsverwarming Purmerend. De geldlening is doorverstrekt aan de Stadsverwarming Purmerend.De lening is aangetrokken met een percentage van 3,09% Er is in 2013 geen aflossingsverplichting.De gemeenteraad heeft in 2011 ingestemd met het verstrekken van geldleningen aan Stadsverwarming voor in totaal € 45 miljoen in de periode tot en met 2014. Bij deze leningen wordt een risicoopslag van 0,5% gehanteerd. Leningportefeuille (verstrekte geldleningen) De aan derden verstrekte geldleningen hebben per 31 december 2012 een vermoedelijke boekwaarde van € 31,0 miljoen. Hiervan is verstrekt aan de woningbouw( € 11,0 miljoen), aan stadsverwarming( € 5,0 miljoen) en aan de bibliotheek, P3, startersleningen en de verstrekte hypotheken aan ambtenaren in totaal € 15,0 miljoen. Renterisico Het in één kwartaal door de gemeente uitgezette kasgeld wordt berekend door het gemiddelde te nemen van de uitstaande korte financiering (rentetypische looptijd korter dan 1 jaar) per aanvang van de drie kalendermaanden. De kasgeldlimiet (KGL) waartegen dit gemiddelde wordt afgezet, bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal bedraagt in 2013 € 185,7 miljoen. De kasgeldlimiet bedraagt dan voor 2013 € 15,8 miljoen. Voor leningen met een looptijd vanaf 1 jaar geldt de renterisiconorm. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Deze norm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen van de langlopende leningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Dit om te voorkomen dat bij herfinanciering van de leningen bij (aanzienlijk) hogere rente, grote schokken optreden in de hoogte van de rente die de gemeente moet betalen. In 2013 bedraagt de renterisiconorm ongeveer € 37 miljoen. Dit is aanzienlijk lager dan voorgaande jaren door de verzelfstandiging van OPSO en de lagere uitgaven voor grondexploitaties. Hierdoor is de renterisiconorm met zo’n € 10 miljoen gedaald. In 2013 zal de renterisiconorm worden overschreden met ongeveer € 11 miljoen. Dit vindt zijn oorzaak in de aflossing
128
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
van een fixe lening uit jaartal ten bedrage van € 25 miljoen. Ter voorkoming van nieuwe overschrijdingen worden in verhouding meer tienjarige lineaire leningen aangetrokken waardoor de herfinanciering wordt gespreid over een langere periode. Beoordeling te betalen rente en renteontwikkeling Als vaste rekenrente (omslagrente) voor activa wordt een percentage van 4% gehanteerd. Tegenover deze rekenrente staat de rente die de gemeente betaalt over de opgenomen geldleningen en over de eigen middelen (reserves en voorzieningen). Voor de begroting 2013 geldt dat de gemiddelde actuele betaalde rente 3,47 % bedraagt en de rente over de eigen middelen 2,7% Als trend geldt dat in de afgelopen periode een lichtdalende tendens van de langlopende rentetarieven zichtbaar is. Voor de komende jaren wordt uitgegaan van een rente voor nieuw aan te trekken geldleningen van rond de 3% Op grond hiervan is de verwachting dat de gemiddeld te betalen rente de komende periode nog iets zal dalen. Dit is verwerkt in de meerjarenbegroting. Kredietrisico Het kredietrisico is het risico van een waardedaling van een vordering, als gevolg van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij vanwege insolventie of deficit. In de nieuwe verordening 212 en 213A 2010 (vastgesteld door de raad d.d. 25 november 2010) is het Treasurystatuut geïntegreerd. In de deze nieuwe verordening is opgenomen dat uitzettingen uit hoofde van de Treasuryfunctie alleen mogen worden gedaan bij financiële instellingen die ten minste een AAA-rating hebben. Indien zich een overschot lijkt te gaan voordoen wordt namelijk de volgende volgorde in handelen gehanteerd: • Het aangetrokken kasgeld terugbrengen naar nul; • Afzien van het aantrekken van nieuwe langlopende geldleningen voor een periode van 1 tot 2 jaar; • Het uitzetten van overtollige liquide middelen voor een korte termijn. Door de beperkte omvang van de plotselinge meevallers is de kans dat Purmerend beschikt over overtollige middelen verwaarloosbaar. Koersrisico Dit is het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. Door gebruik te maken van díe instrumenten voor de kortlopende uitzettingen die zijn toegestaan (zoals daggeld en rekening courant), zal het te lopen koersrisico minimaal zijn. Langlopende uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie zullen naar verwachting niet plaatsvinden. Voor het verstrekken van geldleningen en garantstellingen uit hoofde van de publieke functie, zullen zich naar verwachting geen bijzondere risico’s voordoen. Valutarisico Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid (de euro). EMU-saldo Op grond van het bestuurlijk akkoord tussen de VNG en het kabinet van 27 september 2004 moeten gemeenten sinds het jaar 2006 hun EMU-saldo in de begroting opnemen. Het EMU-saldo van een overheidslichaam kan globaal omschreven worden als het saldo op kasbasis, op basis van chartale geldstromen in een jaar. Het boekhoudstelsel van de EU is
129
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
gebaseerd op het kasstelsel (evenals dat van het Rijk), terwijl gemeenten het ‘stelsel van baten en lasten’ hanteren. Zo kan het voorkomen dat een gemeente een sluitende exploitatie heeft (wettelijke verplichting), maar op kasbasis een tekort. Investeringen worden bijvoorbeeld in de gemeentelijke exploitatie in een aantal jaren afgeschreven, maar in het kasstelsel worden deze bedragen ineens ten laste van het resultaat gebracht. Ook de grondexploitatie kan een substantiële invloed hebben op het EMU-saldo van de gemeente. Het EMU-saldo van de gemeente werkt door in het EMU-saldo van de nationale overheid. Het EMU-tekort van de staat mag, in het kader van het Stabiliteitspact, maximaal 3% van het Bruto Nationaal Product (BNP) bedragen. Dit percentage is als gevolg van de kredietcrisis in heel Europa onder druk komen te staan: praktisch alle Europese landen overschreden het ruimschoots. De afgelopen jaren is steeds gebleken dat de begrote EMU-saldi veel hoger zijn dan de werkelijke saldi in de programmarekening. Dit wordt veroorzaakt door een continue te optimistische inschatting van het jaar van uitgave van ter beschikking gestelde kredieten. Tevens geldt dat voor een individuele gemeente de noodzaak tot het doen van een investeringsuitgave zich verhoudt tot een theoretische berekening van wat de gemeenten gemiddeld als EMU-saldi zouden mogen realiseren. Niet alle gemeenten plegen tegelijk omvangrijke investeringen. Hieronder worden de EMU-saldi gepresenteerd, zoals nu zijn verwerkt voor 2011, 2012 en 2013 .Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat hieruit geen knelpunten voortvloeien. De EMU-saldi zijn (bedragen x € 1.000): Jaar
Bedrag
2011 (werkelijk)
-€ 3.025
2012 (begroting bijgesteld)
-€ 25.946
2013 (begroting)
-€ 12.274
Aflossingsschema opgenomen geldleningen Hieronder worden de aflossingen van opgenomen geldleningen gepresenteerd voor de komende periode: 2013 € 47,8 miljoen 2014 € 21,7 miljoen 2015 € 16,7 miljoen 2016 € 30,2 miljoen De aflossingen zullen volledig geherfinancierd worden. Nieuw aan te trekken geldleningen Voor 2013 wordt rekening gehouden met het aantrekken van nieuwe langlopende geldleningen voor een bedrag van € 65 miljoen.( excl stadsverwarming) Dit bedrag is samengesteld uit: investeringen 2013 minus afschrijvingen 2013 plus herfinanciering van in het verleden afgesloten geldleningen. Tevens is rekening gehouden met de financiering van de BV Stadsverwarming te verstrekken geldleningen voor de (her)financiering. Voor de aan de BV Stadsverwarming te verstrekken geldleningen is in de begroting het volgende verwerkt: Reeds verstrekt: 2011: € 5 miljoen (looptijd vijf jaar)
130
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Nog te verstrekken: 2012: € 15 miljoen (looptijd onbekend) 2013: € 15 miljoen (looptijd onbekend) 2014: € 10 miljoen (looptijd onbekend) Bij de nog te verstrekken leningen geldt dat deze afhankelijk zijn van de tempo van de investeringen en de omvang het bedrijfsresultaat. Risicoanalyse Ten aanzien van de rentekosten en baten wordt er in de meerjarenbegroting geen bijzonder risico gelopen. De aflopende renteopbrengsten door aflossingen van de aan woningcorporaties verstrekte leningen zijn structureel ingepast. .
6
Bedrijfsvoering Doelstelling Dat een gemeente als vanzelfsprekend uit kon gaan van regels om te coördineren is niet meer. Daarmee is niet gezegd dat er taken afgaan, maar de uitvoering ervan wordt op een andere leest geschoeid. Doelen stellen, plannen maken en die uitvoeren moeten worden getoetst aan de vraag of dit de burger helpt. De gemeente legt de verantwoordelijkheid bij de burgers en het maatschappelijk middenveld. Dit betekent dat de gemeente meer een faciliterende rol heeft om dat mogelijk te maken. Bedrijfsvoering faciliteert de zelfredzaamheid van de burger door o.a. digitaal aanbieden van producten, afspraak on line met de gemeente en deze ontwikkeling is ook zichtbaar bij automatisering van het subsidieproces. Uitvoering van de gemeentelijke taken is mogelijk bij een adequate bedrijfsvoering. De gemeentewet schrijft voor dat de werkzaamheden rechtmatig, doelmatig en doeltreffend worden uitgevoerd. De borging en toetsing daarvan ligt besloten in de wijze van bedrijfsvoering. Dat een gemeente als vanzelfsprekend uit kon gaan van regels om te coördineren is niet meer. Daarmee is niet gezegd dat er taken afgaan, maar de uitvoering ervan wordt op een andere leest geschoeid. Doelen stellen, plannen maken en die uitvoeren moeten worden getoetst aan de vraag of dit de burger helpt. Algemeen De bedrijfsvoering is in belangrijke mate de verantwoordelijkheid van het directieteam van de gemeente. Het directieteam opereert voor de bedrijfsvoering binnen de wettelijke kaders, bewaakt een adequate rolverdeling tussen het College en de directie en zoekt afstemming met het College over de na te streven doelstellingen. Naast de algemene en wettelijke doelstellingen betreft die afstemming in belangrijke mate de richting waarin de gemeentelijke organisatie zich dient te begeven. Het hoofddoel van de bedrijfsvoering is vastgelegd in het concernplan 2009-2010 en luidt:
131
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Een toekomstbestendige, professionele en dienstverlenende bedrijfsvoering die aansluit bij de ambities van het bestuur en de organisatie. Professionalisering en verbetering van de dienstverlening wordt voortgezet vanuit een inhoudelijke benadering die aansluit bij de ingezette ontwikkeling (rolneming) van de totale organisatie. Dit kan leiden tot een of meer organisatiewijzingen maar is geen doel op zich. Er wordt gestuurd op een meer vraaggerichte en ondersteunende houding in plaats van een controlerende houding. Dit uiteraard met behoud van aandacht voor het bewaken en signaleren van de risico's. Krimp Bedrijfsvoering In verband met de afgesproken financiële taakstelling op de organisatie is het noodzakelijk om de kosten van bedrijfsvoering mee te laten dalen als de organisatie krimpt. Er is immers een relatie tussen de omvang van de organisatie en de bedrijfsvoeringsteams die het primaire proces ondersteunen. In de praktijk zijn de kosten van bedrijfsvoering niet volledig variabel en neerwaarts beïnvloedbaar. We kiezen daarom voor een benadering waarbij per kostenpost (Huisvesting, Facilitair, ICT en Overig (Financiën, P&O), JVZ, Communicatie) wordt bekeken welke bijdrage aan de bezuiniging op de ambtelijke organisatie kan worden behaald. Daarnaast wordt gestuurd op het realiseren van efficiencymaatregelen, mede als gevolg van de samenvoeging tot één afdeling Bedrijfsvoering. In verband met de afgesproken financiële taakstelling op de organisatie is het noodzakelijk om de kosten van bedrijfsvoering in gelijke mate te laten dalen als het aantal afnemers. Dit betekent niet dat dit één op één door te vertalen is binnen de verschillende bedrijfsvoeringsonderdelen. Per kostenpost (Huisvesting, Facilitair, ICT en Overig (Financiën, P&O), JVZ, Communicatie) wordt bekeken welke bijdrage aan de bezuiniging op de ambtelijke organisatie wordt behaald. Dit wordt in samenspel met de rest van de ambtelijke organisatie uitgewerkt. Daarnaast wordt gestuurd op het realiseren van efficiencymaatregelen, mede als gevolg van de samenvoeging tot één afdeling Bedrijfsvoering. Actief werkgever- en werknemerschap Binnen de gemeente zien we "actief werkgever- werknemerschap" als een verzamelnaam voor allerlei activiteiten die door zowel werkgever als werknemer worden ondernomen om vitaal en inzetbaar te zijn en te blijven. In 2011 is door P&O een trendanalyse Human Resources gemaakt. Door het in kaart brengen van relevante trends en ontwikkelingen heeft het management de mogelijkheid gekregen om gedegen en gefocust in gesprek te gaan over én met medewerkers. Maar daarmee zijn we er nog niet. Doormiddel van allerhande (bewustwordings)acties rondom onderwerpen als duurzame inzetbaarheid, talentontwikkeling, het nieuwe werken, traineepool, de flexbank, doelgroepen en duurzaamheid wordt net zoals in 2012, in 2013, de bewustwording van zowel managers als medewerkers aangewakkerd. Eea moet leiden tot meer mobiliteit, flexibiliteit en creativiteit op gebied van actief werkgever én werknemerschap. Planning en Control De begroting dient voor de raad zodanige informatie te bevatten dat de raad haar controlerende rol kan spelen. We hanteren hierbij het uitgangspunt van minder is meer en zoeken het in het voortdurend verbeteren van de kwaliteit van de informatie. De nieuwe indeling van de begroting waarin de prestaties duidelijk naar voren komen, is hierbij een volgende stap.
132
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Tot op heden wordt er drie maal per jaar een bestuursrapportage aangeboden aan de gemeenteraad waarin de afwijkingen bij het uitvoeren van de Programmabegroting worden toegelicht. In de eerste rapportage concentreert zich dit volledig op de effecten die doorwerken vanuit het voorgaande jaar. De tweede en derde bestuursrapportage zijn meer inhoudelijk. Concreet willen we met de raad onderzoeken of we niet met minder en eenvoudigere rapportages toe kunnen. Interne controles worden conform planning uitgevoerd en leveren inzicht in waar processen kunnen worden aangescherpt. Digitalisering De implementatie van het E-HRM vindt plaats, te beginnen met de salaris administratie en aanverwante werkprocessen op 1 januari 2013. Tevens is 2013 een belangrijk jaar voor eerst de pilot implementaties, en indien succesvol, de echte implementatie van vervangende en nieuwe D!mpact E-Suite functionaliteiten. De verdere uitrol van het DMS (e-Docs) vindt plaats, en er wordt zwaar ingezet op digitalisering van Geo-informatie. Rechtmatigheid/inkoop Door bundeling en aanbesteding van inkoop wil de gemeente bevorderen dat doelmatig en rechtmatig wordt omgegaan met de besteding van de aan haar toevertrouwde middelen. Het jaarlijks opgestelde Dynamisch Inkoop Jaarplan is hiervoor een belangrijk sturingsinstrument. Sinds 2011 wordt er daarnaast aandacht besteed aan de speerpunten duurzaamheid, sociaal rendement, regionale samenwerking en is er meer ruimte voor lokale partijen om mee te doen aan aanbestedingen van de gemeente 213a onderzoeken Met behulp van audit- en 213a-onderzoeken wordt een impuls gegeven aan de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de inzet van de gemeente. Met de audit-onderzoeken worden verschillende processen periodiek getoetst. Houdt de organisatie zich aan de spelregels en is de organisatie voldoende ingericht om risico’s te vermijden en mogelijk te beheersen. Een audit kan aangekondigd of onaangekondigd plaatsvinden. Over de bevindingen en aanbevelingen wordt gerapporteerd aan de directie en de proceseigenaar. Over de uitkomsten wordt de accountant geïnformeerd, zodat deze ook kan vaststellen of de interne beheersing van de processen voldoende aandacht krijgt en leidt tot verbeteringen. Met de 213a-onderzoeken worden elk jaar twee onderdelen onderzocht op de doeltreffendheid van het gevoerde beleid en beheer. Deze onderzoeken worden uitgebracht aan het college en ter kennisneming gebracht van de gemeenteraad. In 2010 is er naar aanleiding van de evaluatie van het 213a-onderzoek besloten om de onderzoeken in principe intern uitgevoerd om hiermee het leereffect voor de organisatie te optimaliseren. Het 213a onderzoek is in de beleidscyclus een vorm van zelfonderzoek van het college, gericht op de doelmatige en doeltreffende uitvoering van beleid en beheer. De focus ligt op leren en verbeteren. In opdracht van het college worden jaarlijks 2 onderwerpen uitgekozen voor onderzoek. Het resultaat brengt het college ter kennisneming van de gemeenteraad. Het 213a onderzoek is bovenal een ontwikkelinstrument met als doel om het leereffect voor de organisatie te
133
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
optimaliseren. Daarom is in 2010 de keuze gemaakt om in principe de onderzoeken intern uit te voeren. Huisvesting/Facilitair De keuze is gemaakt om onderzoek te doen naar het concentreren van de gemeentelijke organisatie in het stadhuis en het verlaten van het pand Werkplein en dit te combineren met het Nieuwe Werken. Het huurcontract voor het pand Werkplein loopt door tot 2017. Deze keuze draagt bij aan de effectiviteit en efficiency van het concern. Op basis van de in 2012 vastgestelde uitgangspunten en scenario's wordt het meest kansrijke scenario bepaald, vervolgens uitgewerkt en een implementatieplan opgesteld. Inspanning is er op gericht om de inhuizing van Werk & Welzijn per 1 januari 2015 te hebben gerealiseerd.
7
Verbonden partijen Doelstelling De gemeente Purmerend is verbonden aan een aantal partijen. Deze paragraaf geeft inzicht in de partijen waarmee Purmerend is verbonden. Het streven is erop gericht om de partijen mee te laten lopen in de reguliere Planning en Control-cyclus van de gemeente. Dat betekent dat de begroting en de rekening van de partijen, tijdig beschikbaar moet zijn. Wat is een verbonden partij Een privaat- of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft (artikel 1 Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten). Hoe kijken wij aan tegen inhoudelijke aansturing verbonden partijen? De gemeente Purmerend heeft om diverse redenen een belang in verbonden partijen. Dit kan diverse oorzaken hebben: • vanuit het verleden ontstaan, gemeentelijk belang beperkt, maar financieel interessant vanwege dividendinkomsten; • strategisch belang; de gemeente heeft er belang bij of is wettelijk verplicht om via gemeenschappelijke regelingen of besturen invloed te hebben in bepaalde meer inhoudelijke zaken. Door deze verbonden partijen wordt het mogelijk bepaalde voorzieningen voor de (inwoners van) de gemeente beschikbaar te hebben en daarbij ook bestuurlijke invloed uit te oefenen; • verzelfstandigde gemeentelijke onderdelen; qua bestuur en organisatie zijn er voormalige gemeentelijke onderdelen op afstand gezet. Door financiële relaties of bestuurlijke vertegenwoordiging heeft de gemeente nog invloed op de koers van deze verzelfstandigde onderdelen. Al deze samenwerkingsverbanden hebben als overeenkomst dat het bestuur van de gemeente Purmerend via deze samenwerkingsverbanden een bijdrage kan leveren aan het behalen van de verschillende programmadoelstellingen. Als dit wijzigt moet de gemeente stilstaan bij de wijze van betrokkenheid in de betreffende partij. Begrotingscriterium in relatie tot verbonden partijen Het begrotingscriterium houdt in dat binnen de spelregels van de raad geen overschrijdingen op programmaniveau mogen plaatsvinden. Een belangrijk dilemma in het kader van de
134
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
verbonden partijen is, dat de uitkomsten van de begroting en jaarverslag van de verbonden partijen en de gemeentelijke bijdrage uiteen kunnen lopen. De gemeente Purmerend hanteert hierbij de lijn: • financieel effect gebaseerd op nieuw beleid van verbonden partij; kan alleen opgenomen worden in de begroting en de budgetten, na instemming van de raad, passende binnen de (financiële) spelregels voor nieuw beleid van de gemeente; • financieel effect gebaseerd op bestaand beleid van verbonden partij; beschouwen als onvermijdelijke wijziging en deze als zodanig behandelen in de begroting en begrotingsaanpassingen. Programma 2 Zorg en Welzijn Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) Zaanstreek-Waterland Dit betreft een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten in Waterland, Zaanstad en Oostzaan. Gemeenten zijn verplicht om alleen, of samen met anderen, een Gezondheidsdienst in stand te houden. Bestuurlijk is de gemeente vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. De begrote bijdrage voor 2013 van de gemeente Purmerend is € 2.423.300 . Programma 8 Veiligheid Veiligheidsregio Zaanstreek/Waterland Dit betreft het openbaar lichaam de Regionale Brandweer Zaanstreek-Waterland. Het rechtsgebied van het openbaar lichaam omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten. De doelstelling van het openbaar lichaam is door samenwerking een zo doelmatig mogelijk georganiseerde en gecoördineerde brandbestrijding en hulpverlening te bewerkstelligen bij rampen en zware ongevallen in de regio Zaanstreek-Waterland en – in geval van bijstandsverlening – daarbuiten. Waar mogelijk moet de Regionale Brandweer een bijdrage leveren aan het ontwikkelen en in stand houden van een veiligheidsregio ZaanstreekWaterland. De begrote bijdrage van de gemeente Purmerend in 2013 is € 1.343.177. Op dit moment loopt, mede door een voorgenomen wetswijziging in de wet op de veiligheidsregio's, een onderzoek naar de mogelijke regionalisering van de gemeentelijke brandweerkorpsen. De verwachting is dat de regionalisering wettelijk verplicht gesteld zal worden met ingang van 2014. Bestuurlijk is de gemeente vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. Programma 11 Actief in de Stad Recreatieschappen Het Twiske en Landschap Waterland Op dit moment participeert de gemeente Purmerend in recreatieschap Het Twiske en Landschap Waterland. De bijdrage in 2013 aan de recreatieschappen is € 70.056 voor Het Twiske en € 72.077 voor Landschap Waterland. Programma 12 Werk en inkomen Gemeenschappelijke regeling werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland Baanstede
135
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
Mensen met een ernstige handicap van lichamelijke of psychische aard die geen zicht hebben op een baan zonder om-, her- en/of bijscholingen en zonder eerst goed te zijn begeleid, komen in aanmerking voor plaatsing in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). Doel is dat scholing en begeleiding leiden tot plaatsing op een plek waar arbeid onder normale omstandigheden wordt uitgevoerd. De bijdrage van de gemeente Purmerend in 2013 bedraagt € 1.227.249 (excl. de onderdelen welke in een subsidierelatie zijn ondergebracht). Door de forse overheidsbezuinigingen op de rijksbijdrage WSW kampt Baanstede met een structureel exploitatietekort. Baanstede is gevraagd een plan voor te leggen om te komen tot een meer kostendekkende exploitatie. Bestuurlijk is de gemeente vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur. Programma 13 Bestuur en Concern Intergemeentelijke Samenwerkingsorgaan Waterland (IS W) De samenwerking op Waterlandse schaal richt zich vooral op beleidsafstemming op terreinen als ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en economie. Daarvoor heeft het ISW een klein ambtelijk apparaat beschikbaar. De nadruk ligt op het overleg van de portefeuillehouders. Begin 2011 is gekozen voor een andere vorm van ambtelijke ondersteuning waarbij deze voor grotere projecten is ondergebracht bij deelnemende gemeenten eventueel aangevuld met externe inhuur. Dit heeft geleid tot een kostenbesparing vanaf 2012 en in 2013 is de begroting ISW verder in omvang teruggebracht. De gemeentelijke bijdrage aan het I.S.W. bedraagt voor 2013 € 310.729. In dit bedrag is ook begrepen de financiële bijdragen die via het I.S.W. lopen voor Stichting Laag Holland en de Stadsregio Amsterdam (SRA). Daarnaast wordt de wettelijke taak van de gemeenten om een streekarchief te voeren, uitgevoerd door het Waterlands archief. De gemeente Purmerend draagt ongeveer 50% van de lasten. in 2013 bedraagt de bijdrage aan het Waterlands archief € 450.005. Programma 14 Algemene Dekkingsmiddelen BV Stadsverwarming Purmerend De BV stadsverwarming is een 100% deelneming van de gemeente Purmerend. De BV koopt en verkoopt warmte en heeft hiervoor een eigen distributienet. De deelneming van de gemeente in de BV bedraagt ruim 38 miljoen en staat ongeveer gelijk aan 50% van de omvang van de activa van de BV. De gemeente is enig aandeelhouder en moet als zodanig instemmen met de benoeming van de Commissarissen. De exploitatieresultaten van de BV staan niet toe dat er dividend aan de gemeente kan worden uitgekeerd. BV heeft plannen voorgelegd om zelf een Biowarmtecentrale te gaan exploiteren. Deze plannen zijn, na consultatie van de gemeenteraad goedgekeurd. De financiering voor deze plannen vindt plaats onder garantstelling van de aandeelhouder. HVC (Huisvuil Centrale Alkmaar) De deelneming HVC is in 2011 geactiveerd op 102 aandelen met een waarde van € 45,45. De totale waarde van de deelneming bedraagt € 4.636. Door HVC wordt er op dit moment nog geen dividenduitkering uitgekeerd. Daarnaast staat Purmerend via het
136
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
aandeelhouderschap garant voor circa € 22 miljoen langlopende leningen. Jaarlijks wordt 1% van de garantstellingprovisie door de HVC uitgekeerd. Het beleid van HVC is om de omvang van de leningen te laten afnemen.
137
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | De Paragrafen
B
I
J
L
A
I. ONTWIKKELING EN TOELICHTING VERLOOP VRIJE RUIMTE 2013-2016 II. OVERZICHT BATEN EN LASTEN PER PROGRAMMA- EN BELEIDSVELD III. KERNGEGEVENS PURMEREND IV. INVESTERINGSOVERZICHT V. OVERZICHT RESERVES EN VOORZIENINGEN VI. TOELICHTING OP RESERVES EN VOORZIENINGEN VII. GEMEENTELIJKE ORGANISATIE VIII. PORTEFEUILLEVERDELING IX. UITGANGSPUNTEN BEGROTING 2013-2016
138
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
G
E
N
Bijlage I Ontwikkeling en toelichting verloop vrije ruimte 2013-2016 (+/+ = voordeel en -/- is nadeel)
2013
Stand van Kadernota 2013
2014
2015
2016
PRG
I/S
-3.884.163
677.591
612.346
366.117
1 Actualisatie verkiezingen
-
-
134.000
-
1
I
2 Tarieven begraafplaatsen
50.000
50.000
50.000
50.000
6
S
-
-
-75.000
-13.211
7
S
4 Actualisatie vastgoed (huurindexering en onderhoud) inclusief NIEGG's en verkoop panden
-285.522
-287.988
-152.080
-14.457
7
S
5 Nettokosten bijstand (feitelijke inkomensverstrekking) incl. uitvoeringskosten
-187.276
-
-
-
8
I
Mutaties na kadernota 2013: A. Onvermijdelijke ontwikkelingen/eerdere besluiten
3 Parkeergarage Het Lammetje (langere ingebruiksname)
6 Perspectief Baanstede na lenteakkoord
11.644
211.098
567.761
719.907
12
I
-120.000
-120.000
-120.000
-120.000
12
S
-1.571.341
-1.265.295
-993.960
-1.000.000
14
S
697.500
-282.500
-2.500
-372.500
14
S
10 Actualisatie renteomslag
219.403
185.559
9.005
145.009
14
S
11 Actualisatie investeringen
226.418
627.647
144.521
-54.725
div.
S
pm
pm
pm
pm
div.
S
-78.870
-44.486
-24.363
-29.900
div.
S
7 Aanpassing opbrengst terugvordering en verhaal debiteuren bijstand 8 Ontwikkelingen gemeentefonds 9 Perspectief stadsverwarming
12 Effect verhoging BTW 13 Diverse mutaties < dan € 100.000 en/of eerder besloten Subtotaal A:
-1.038.044 -925.965
-462.616 -689.877
B. Structurele effecten aanpassing rekening 2011 1 Vrijval voorziening garantstelling HVC en aanpassing garantieprovisie HVC 2 Vrijval voorziening risicoprovisie leningen stadsverwarming 3 Dotatie wachtgelden collegeleden
180.000
154.000
127.000
101.000
14
S
25.000
25.000
25.000
25.000
14
S
79.950
122.848
174.436
174.436
13
S
120.000
120.000
120.000
120.000
13
S
404.950
421.848
446.436
420.436
1 Verdere daling afwijkende inschaling
-
-
-
60.000
13
I
2 Meer-/minderopbrengst taakstelling directie
-
-
-
300.000
alle
S
-100.000
-100.000
-
-
11
I
-85.000
-85.000
-
-
9
I
4 Pensioen ex bestuurders Subtotaal B: C. Realisatie taakstellingen 2011 en eerder
3 Niet realiseren taakstelling onderhoud Spurd 4 Niet realiseren taakstelling NME/kinderboerderij/ schoolwerktuinen 5 Deels niet realiseren taakstelling weefraam 6 Vertraging realisatie extra reclameopbrengsten Subtotaal C: Ontwikkeling t.o.v. programmabegroting 2012
-31.744
-31.219
-30.661
-30.086
9
S
-125.000
-
-
-
5
I
-341.744
-216.219
-30.661
329.914
-4.859.001
-42.745
565.505
426.590
500.000
500.000
500.000
500.000
14
S
-
-27.000
-26.400
-25.800
7
S
-442.505
-442.505
-430.505
-356.037
7
S
D. Keuzes 1 Nullijn CAO-ambtenaren, inclusief effect gesubsidieerde instellingen 2 Kapitaallast aanpassing gebouw Purmerends Museum (krediet € 300.000) 3 Vervallen onttrekkingen aan reserve's Hoofdcentrum en Gronden voor 't Lammetje, Koemarkt,
139
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
(+/+ = voordeel en -/- is nadeel)
2013
2014
2015
2016
Wolthuissingelbrug, Doelestallen, Afsluiting Peperstraat en Overlanderstraat. Subtotaal D: Programmabegroting 2013 onttrekken/toevoegen aan de algemene reserve
57.495
30.495
43.095
118.163
-4.801.506
-12.250
608.600
544.753
Toelichting: Dit is exclusief de mutaties in de algemene reserve die eerder zijn besloten (NUP en verkoop NUON), de gewijzigde winstneming Weidevenne en de netto verkoopopbrengst vastgoed. Algemeen In de tabel zijn de ontwikkelingen opgenomen voor zover die niet samenhangen met incidentele winsten uit grondexploitaties, verkoop van vastgoed, verkoop van aandelen Nuon en de kasschuif in het gemeentefonds voor het Nationaal Uitvoeringsprogramma. Voor deze onderdelen geldt dat die tot op heden als incidentele en rechtstreekse mutatie op de algemene reserve zijn gepresenteerd. De tabel laat daardoor beter zien wat het structureel effect is van de diverse ontwikkelingen en voor welk bedrag er sprake is van een tekort waarvoor aanvullende maatregelen genomen moeten worden. Stand kadernota: Op deze regel wordt de stand van de vrije ruimte weergeven op het moment van vaststelling van de kadernota. Als meetpunt voor een sluitende structurele begroting geldt de spelregel dat de laatste twee jaren van de meerjaren begroting positief moeten zijn. Onvermijdelijke ontwikkelingen 1. Actualisatie verkiezingen In de begroting werd rekening gehouden met twee verkiezingen in 2015. Door het vervroegd houden van de verkiezing van de Tweede Kamer in 2012 vervallen deze incidentele kosten in 2015. 2. Tarieven begraafplaats Voor de tarieven geldt dat aanpassingen boven de reguliere inflatie apart worden voorgelegd. In het geval van de begraafplaats is er sprake van goedgekeurde uitbreidingsinvesteringen die doorwerken in hogere lasten. Dit is verwerkt als actualisatie van investeringen. Bij de investeringsbeslissing was aangekondigd dat de hogere lasten betrokken worden bij de tarieven voor 2013 en volgende jaren. Om de stijging van de lasten als gevolg van de uitbreiding goed te maken wordt voorgesteld de tarieven in 2013 met 6% te laten stijgen bovenop de reguliere inflatie. 3. Parkeergarage 't Lammetje Verwerkt zijn de hogere onderhoudslasten bij het in gebruik houden van "t Lammetje na 2014. Oorspronkelijk was het idee dat de tijdelijk parkeergarage zou worden weggehaald en er andere parkeervoorzieningen beschikbaar zouden zijn. Omdat de Schapenmarkt niet op korte termijn wordt ontwikkelt is het langer gebruiken van 't Lammetje mogelijk. De afschrijving van
140
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
PRG
I/S
de parkeergarage naar is ook doorgezet naar 2015 en 2016. Eind 2016 is de boekwaarde nihil. Deze afschrijvingslasten zijn verwerkt als onderdeel van keuze 3. 4. Actualisatie vastgoed en NIEGGS In 2012 zijn de onderhoudsprogramma's geactualiseerd en zijn een aantal objecten uit de voorraad gronden en panden overgeheveld naar de materiële vaste activa. Dit laatste betekent dat in tegenstelling tot het verleden nu jaarlijkse afschrijvingen plaatsvinden op de panden die niet tot ontwikkeling worden gebracht. Tevens is verwerkt dat er voor een aantal panden geen huur wordt ontvangen terwijl dit nog wel in de begroting was opgenomen. Als gevolg van deze ontwikkelingen stijgen in eerste instantie de lasten met € 285.000. Na 2014 dalen de lasten weer omdat de eigenaarslasten van een reeks van panden die niet rendabel worden geëxploiteerd vrijvallen bij verkoop. Rekening is gehouden met € 125.000 vrijval in 2015 en vervolgens structureel € 250.000 vanaf 2016. 5. Netto kosten Bijstandsverlening De ontwikkeling van de netto kosten van de bijstandsverlening worden bepaald door enerzijds de verandering van het aantal uitkeringen en de hoogte van die uitkeringen en anders de rijskbijdrage. De rijksbijdrage is niet één op één gekoppeld aan de uitgaven per gemeenten. Voor Purmerend geldt dat begroot is dat er een gelijkmatige groei is van het aantal uitkeringen (20 per kwartaal) en dat in 2012 de rijksbijdrage is gestegen met € 1 miljoen. In 2012 zorgt per saldo voor een voordeel. Dit is al verwerkt in de actuele cijfers. In 2013 slaat dit voordeel om in een nadeel. Het aantal uitkeringen stijgt verder met 20 per kwartaal terwijl de rijksbijdrage beperkt stijgt. In deze raming is voorzichtigheidshalve uitgegaan van een tijdelijk voordeel in 2012. Dat is vooral ingegeven door het ervaringsgegeven dat de rijksbijdrage van zoveel factoren afhankelijk is dat niet kan worden voorspelt of deze van jaar op jaar de lasten exact dekt. Feitelijk wordt hier dus het financieel voordeel dat is ontstaan in 2012 weer ongedaan gemaakt. 6. Perspectief Baanstede na lenteakkoord In de kadernota werd rekening gehouden met een structureel hogere bijdrage aan de sociale werkvoorziening. Na het lenteakkoord kan deze aanname worden verlaagd. Kortheidshalve wordt hier verwezen naar de uitvoerige toelichting die voor dit onderdeel is opgenomen in programma 12. 7. Aanpassing terugvordering en verhaal verstrekte bijstand In de derde bestuursrapportage 2012 zal worden ingegaan op de recente ontwikkeling dat de opbrengsten uit terugvordering en verhaal afnemen. De verwachting is dit blijvend van aard is. In programmabegroting 2013 wordt dit verder niet toegelicht om de wijziging al in 2012 is verwerkt. 8. Ontwikkelingen gemeentefonds Na het verschijnen van de kadernota is de gemeenteraad geïnformeerd over de verwachte gevolgen van het lenteakkoord voor de uitkering uit het gemeentefonds. Op basis van de junicirculaire zijn de exacte gevolgen van Purmerend doorgerekend. Deze ontwikkeling is nader toegelicht in het onderdeel Algemene Dekkingsmiddelen. Voor het jaar 2016 is expres sprake van een afgerond getal. De ontwikkelingen volgen zich in hoog tempo opp en elkaar zien we grote schommelingen in de uitkering van het gemeentefonds. De trend is daarbij dat de uitkering blijft dalen of in elk geval onvoldoende groei om de gestegen lonen en prijzen te
141
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
compenseren. Voor 2016 wordt in de junicirculaire weer een aanzienlijke groei aangegeven. Deze groei is hier niet verwerkt. Voorzichtigheidshalve is de uitkering op het niveau van 2015 gehouden plus 1% groei als compensatie voor de stijging van lonen en prijzen. 9. Perspectief Stadsverwarming De gepresenteerde ontwikkeling is een mutatie op het perspectief dat is verwerkt in de kadernota. In de kadernota was ten onrechte cijfermatig geen rekening gehouden een vergoeding van € 700.000 in 2013 voor het beschikbaar gestelde eigen vermogen. In de kadernota werd voor 2016 rekening gehouden met dividenduitkering. Deze uitkering zal echter nog niet in dat jaar kunnen plaatsvinden. Met het in gebruik nemen van de Biowarmtecentrale in 2014 zijn er ook nieuwe kapitaallasten. Deze worden lineair afgeschreven. Mede daardoor verschuift het dividend naar 2019. In de cijfers is geen rekening gehouden met een strategische partner die een deel van de aandelen van de gemeente overneemt. Dit zou leiden tot een verbetering van het perspectief voor de gemeente. Voorzichtigheidshalve wordt dit niet eerder verwerkt dan dat er een getekende overeenstemming is en de bedragen exact kunnen worden aangegeven. Indien de gemeente geen partner vindt en 100% garant blijft staan voor alle geldleningen van de stadsverwarming ter er een verbetering van het perspectief op. Elk jaar zal er dan een hogere risicoprovisie worden ontvangen. Daartegenover staat ook dat risico's voor de gemeente hoger zijn. 10. Actualisatie renteomslag Doordat in 2012 verschillende leningen zijn afgesloten voor de duur van 10 jaar tegen een lagere rente dan waarmee wordt begroot treed er een voordeel op. Dit voordeel is verder toegelicht in het onderdeel Algemene Dekkingsmiddelen. 11. Actualisatie investeringen Voor verschillende investeringen die al waren begroot heeft actualisatie plaatsgevonden van het moment van oplevering van de investering. In een aantal gevallen is verschuiving met 1 of twee jaar. Voor de structurele lasten is er nauwelijks een verschil, aan het eind van de meerjarenbegroting zijn alle investeringen gedaan. Voor de korte termijn, 2013 en 2014, is er een incidenteel voordeel. 12. Effect verhoging BTW. Per 1 oktober wordt het hoge BTW tarief opgetrokken van 19% naar 21 %. Het exacte effect hiervan kan nu nog niet worden aangegeven. In het onderdeel algemene dekkingsmiddelen is deze onzekerheid nader toegelicht. De financiële effecten zullen terug komen in kadernota 2014 die in maart 2013 aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. 13. Diverse ontwikkelingen < € 100.000 Binnen de programmabegroting vinden tal van kleine wijzigingen plaats. Voor ontwikkelingen kleiner dan € 100.000 geldt de spelregel dat deze binnen een programma moeten worden opgevangen. Dat kan echter niet altijd. Het saldo van een reeks van kleine ontwikkelingen is op deze regel opgenomen. B. Structurele effecten rekening 2011 De regels in de tabel zijn elk eerder aan de orde geweest bij de vaststelling van de jaarrekening 2011 en zijn verwerkt in de tweede bestuursrapportage 2012. De ontwikkelingen vonden
142
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
plaats na de vaststelling van de kadernota en worden daarom hier nog eens gepresenteerd. Kortheidshalve worden ze hier niet opnieuw beschreven. C. Realisatie taakstellingen 2011 en eerder In eerdere begrotingen zijn taakstellingen afgesproken voor verschillende ambtelijke organisatieonderdelen én voor de organisatie als geheel. Uit de regels c1 tot en met c6 blijkt dat op onderdelen de taakstelling vertraagd en dat voor de meerjarenbegroting uiteindelijk een hogere opbrengst wordt gehaald bij het terugdringen van de kosten van de ambtelijke organisatie. Over de realisatie wordt de raad apart geïnformeerd als bijlage bij de tweede bestuursrapportage 2012 die in september 2012 aan de raad wordt aangeboden. D. Keuzes 1. Nullijn CAO Ambtenaren Door de rijksoverheid is besloten tot het nastreven van een nullijn in de Cao voor de collectieve sector. Dit raakt in elk geval de rijksambtenaren en de gemeenteambtenaren. Het effect hiervan is door de rijksoverheid verwerkt in de junicirculaire voor het gemeentefonds. Door een lagere groei van de rijksuitgaven daalt ook het gemeentefonds. Het college stelt in de aanbiedingsbrief voor om ook voor Purmerend rekening te houden met een nullijn in de CAO van gemeenteambtenaren. 2. Kapitaallast investering Purmerends Museum Bij de kadernota heeft de gemeenteraad besloten om het college, samen met het museum, te laten rapporteren over de omvang van de noodzakelijke investeringen om het museum te kunnen laten functioneren in het hudiige gebouw aan de Kaasmarkt. De rapportage geeft aan dat een investering nodig is van € 300.000. De kapitaallasten van deze investering zijn hier als keuze voor de raad opgenomen. 3. vervallen onttrekkingen aan de reserve Gronden en hoofdcentrum Door het laten vervallen van jaarlijkse onttrekkingen voor afschrijvingslasten aan de genoemde reserves verslechterd het resultaat na bestemming van de begroting. De begroting kan dit opvangen, mede door onverwachte structurele effecten uit de rekening 2011. Deze keuze leidt tot een vereenvoudiging van de begroting én tot de mogelijkheid om de reserve's voor in totaal € 6,1 miljoen in een keer in 2012 te laten vrijvallen en toe te voegen aan de algemene reserve. Een en ander is nader toegelicht in de notitie reserves en voorzieningen. En zal als de raad hiermee kan instemmen als onderdeel van de derde bestuursrapportage 2012 worden voorgelegd ter beslutivorming.
143
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
-2.951
-19.330
BV021 Preventieve gezondheidszorg
BV022 Maatschappelijke ondersteuning
-18.882
-18.882
-6.809
-287
BV071 Ruimtelijke ordening
PGR07 RUIMTELIJKE ORDENING
BV081 Brandweerzorg
BV082 Overige fysieke veiligheid
4
142
18.715
18.715
8.068
8.068
3.340
3.340
12.760
12.760
1.223
1.223
1.902
280
1.601
21
3.567
3.567
2012 Baten
-283
-6.666
-167
-167
-14.905
-14.905
-873
-873
-23
-23
-816
-816
-25.884
-5.226
-17.728
-2.930
-3.952
-3.952
2012 Saldo
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
-22.973
PGR06 BEHEER OPENBARE RUIMTE
144
-22.973
PGR05 BEREIKBAARHEID
BV061 Beheer openbare ruimte
-4.213
-4.213
BV051 Bereikbaarheid
-12.784
PGR04 MILIEU
-2.039
-12.784
PGR03 WONEN
BV041 Milieu
-2.039
-27.786
BV031 Wonen
PGR02 ZORG EN WELZIJN
-5.506
-7.520
PGR01 PUBLIEKSDIENSTEN
BV023 Samenleven in wijk en buurt
-7.520
2012 Lasten
BV011 Publieksdienstverlening
(Bedragen x € 1.000)
-289
-6.944
-18.988
-18.988
-23.518
-23.518
-4.079
-4.079
-13.720
-13.720
-2.113
-2.113
-28.135
-5.529
-19.718
-2.889
-7.104
-7.104
2013 Lasten
4
142
20.333
20.333
9.177
9.177
2.656
2.656
12.980
12.980
924
924
2.013
286
1.707
21
3.455
3.455
2013 Baten
-284
-6.802
1.344
1.344
-14.341
-14.341
-1.423
-1.423
-740
-740
-1.189
-1.189
-26.122
-5.243
-18.011
-2.869
-3.649
-3.649
2013 Saldo
-290
-7.019
-21.258
-21.258
-24.056
-24.056
-3.579
-3.579
-13.758
-13.758
-1.953
-1.953
-28.238
-5.616
-19.733
-2.889
-7.382
-7.382
2014 Lasten
4
142
20.711
20.711
9.543
9.543
2.656
2.656
13.650
13.650
735
735
2.037
291
1.725
21
3.609
3.609
2014 Baten
-286
-6.876
-547
-547
-14.513
-14.513
-922
-922
-108
-108
-1.218
-1.218
-26.201
-5.325
-18.008
-2.868
-3.773
-3.773
2014 Saldo
-290
-7.120
-12.049
-12.049
-24.690
-24.690
-3.628
-3.628
-13.741
-13.741
-1.695
-1.695
-28.708
-5.645
-20.178
-2.885
-7.227
-7.227
2015 Lasten
4
142
9.694
9.694
9.911
9.911
2.656
2.656
13.619
13.619
511
511
2.061
297
1.743
21
3.624
3.624
2015 Baten
-286
-6.977
-2.355
-2.355
-14.779
-14.779
-971
-971
-122
-122
-1.184
-1.184
-26.647
-5.348
-18.434
-2.864
-3.603
-3.603
2015 Saldo
Bijlage II Overzicht baten en lasten per programma- en beleidsveld
-290
-7.261
-10.247
-10.247
-25.205
-25.205
-3.526
-3.526
-13.798
-13.798
-968
-968
-28.949
-5.676
-20.392
-2.880
-7.182
-7.182
2016 Lasten
4
142
8.025
8.025
10.211
10.211
2.656
2.656
13.672
13.672
338
338
2.079
297
1.762
21
3.654
3.654
2016 Baten
-286
-7.119
-2.222
-2.222
-14.994
-14.994
-870
-870
-126
-126
-630
-630
-26.869
-5.379
-18.630
-2.860
-3.528
-3.528
2016 Saldo
-1.870
PGR15 RESULTAAT BESTEMMING
145
189.412
7.913
7.913
97.696
97.696
24
24
28.388
28.388
3.185
1.232
1.953
462
462
1.954
1.954
216
69
2012 Baten
-
6.042
6.042
95.599
95.599
-11.010
-11.010
-10.210
-10.210
-12.780
-5.384
-7.396
-658
-658
-12.486
-12.486
-7.877
-927
2012 Saldo
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
-189.412
-1.870
R15 Reserves
Total resultaat
-2.097
PGR14 ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
-11.034
PGR13 BESTUUR & CONCERN
-2.097
-11.034
BV131 Bestuur & concern
BV141 Algemene dekkingsmiddelen
-38.598
-6.615
BV112 Sport en bewegen
PGR12 WERK EN INKOMEN
-9.349
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
-38.598
-1.120
PGR10 ECONOMIE
BV121 Werk en inkomen
-1.120
BV101 Economie
-15.965
-14.439
PGR09 EDUCATIE
PGR11 ACTIEF IN DE STAD
-14.439
-8.092
-996
2012 Lasten
BV091 Educatie
PGR08 VEILIGHEID
BV083 Sociale veiligheid
(Bedragen x € 1.000)
3.922
3.922
96.036
96.036
24
24
28.215
28.215
3.166
1.229
1.936
1.186
1.186
1.804
1.804
215
68
2013 Baten
-186.104 186.104
-397
-397
148
148
-7.698
-7.698
-39.669
-39.669
-16.591
-7.145
-9.446
-1.900
-1.900
-14.085
-14.085
-8.254
-1.021
2013 Lasten
-
3.524
3.524
96.184
96.184
-7.674
-7.674
-11.454
-11.454
-13.425
-5.916
-7.509
-714
-714
-12.282
-12.282
-8.039
-953
2013 Saldo
-188.054
-2.350
-2.350
1.244
1.244
-7.734
-7.734
-38.749
-38.749
-16.519
-7.084
-9.436
-1.135
-1.135
-14.282
-14.282
-8.304
-996
2014 Lasten
188.054
2.772
2.772
98.975
98.975
24
24
27.496
27.496
3.167
1.226
1.941
645
645
1.820
1.820
215
68
2014 Baten
-
421
421
100.219
100.219
-7.710
-7.710
-11.252
-11.252
-13.353
-5.858
-7.495
-490
-490
-12.462
-12.462
-8.090
-928
2014 Saldo
-181.862
-4.896
-4.896
1.262
1.262
-7.539
-7.539
-38.490
-38.490
-17.059
-7.485
-9.573
-1.167
-1.167
-13.980
-13.980
-8.257
-847
2015 Lasten
181.862
2.445
2.445
103.864
103.864
24
24
27.593
27.593
3.166
1.223
1.943
645
645
1.834
1.834
215
68
2015 Baten
-
-2.451
-2.451
105.126
105.126
-7.515
-7.515
-10.897
-10.897
-13.893
-6.263
-7.630
-522
-522
-12.146
-12.146
-8.042
-779
2015 Saldo
-177.184
-580
-580
752
752
-7.514
-7.514
-38.377
-38.377
-18.142
-8.664
-9.478
-1.172
-1.172
-13.876
-13.876
-8.400
-849
2016 Lasten
177.184
1.274
1.274
101.814
101.814
24
24
27.593
27.593
3.132
1.217
1.915
645
645
1.852
1.852
215
68
2016 Baten
-
694
694
102.566
102.566
-7.490
-7.490
-10.784
-10.784
-15.009
-7.446
-7.563
-527
-527
-12.024
-12.024
-8.185
-781
2016 Saldo
Bijlage III Kerngegevens Purmerend Prognose inwoners: Leeftijd
2013
in %
2015
In %
2026
in
0-14
13.198
17%
12.848
16%
11.557
14%
15-64
53.456
67%
53.711
67%
51.135
63%
≥65
13.297
17%
14.095
17%
18.186
22%
Totaal
79.951
100%
80.654
100%
80.878
100%
Bron: gemeente Purmerend, bevolkingsprognose 2011 - 2026. In 2012 is geen bevolkingsprognose verschenen. De volgende prognose wordt gepubliceerd in 2013.
Prognose 4 t/m 11 jarigen
Centrum
Over where
Wheer molen
Gors
Purmer Purmer Noord Zuid
Weide venne
Totaal
2013
214
919
561
715
1.170
2014
207
921
567
686
1.144
1.071
2.446
7.096
1.021
2.451
2015
196
910
558
668
6.997
1.129
994
2.434
6.889
2016
202
906
546
2021
232
932
523
652
1.108
956
2.335
6.705
618
1.045
952
2.019
6.321
2026
248
968
489
610
1.016
972
1.866
6.169
Bron: gemeente Purmerend, bevolkingsprognose 2011 - 2026. In 2012 is geen bevolkingsprognose verschenen. De volgende prognose wordt gepubliceerd in 2013.
Prognose woningen: 1 januari
Woningen
Inwoners
2013
34.529
79.951
2014
34.928
80.363
2015
35.170
80.654
2016
35.305
80.700
2021
36.264
80.985
2026
37.047
80.878
Bron: gemeente Purmerend, bevolkingsprognose 2011 - 2026. In 2012 is geen bevolkingsprognose verschenen. De volgende prognose wordt gepubliceerd in 2013.
Oppervlakte Land
Hectare
Percentage
2.339
95,2%
Water
117
4,8%
Totaal
2.456
100%
Bron: CBS 2011
Bodemgebruik Spoorterrein Wegverkeersterrein Totaal verkeersterrein
146
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Hectaren
In %
Hectaren per 1.000 inwoners 2012
15
0,6%
0,2
92
3,7%
1,2
107
4,4%
1,3
Bodemgebruik
Hectaren
In %
Hectaren per 1.000 inwoners 2012
882
35,9%
11,1
49
2,0%
0,6
7
0,3%
0,1
Woonterrein Terrein voor detailhandel en horeca Terrein voor openbare voorzieningen Terrein voor sociaal-culturele voorzieningen
51
2,1%
0,6
156
6,4%
2,0
1.146
46,7%
14,4
Wrakkenopslagplaats
4
0,2%
0,1
Begraafplaats
9
0,4%
0,1
Bouwterrein
64
2,6%
0,8
Totaal semi-bebouwd terrein
76
3,1%
1,0
Park en plantsoen
148
6,0%
1,9
Sportterrein
169
6,9%
2,1
15
0,6%
0,2
Bedrijventerrein Totaal bebouwd terrein
Volkstuin Dagrecreatief terrein
6
0,2%
0,1
Totaal recreatieterrein
338
13,8%
4,2
Totaal agrarisch terrein
379
15,4%
4,8
Totaal bos en open natuurlijk terrein
292
11,9%
3,7
Totaal binnenwater
119
4,8%
1,5
Totale oppervlakte
2.456
100%
30,8
Bron: CBS 2008 en gemeente Purmerend, GBA
Uitkeringsgerechtigden Purmerend, 2012 Potentiële beroepsbevolking (inwoners 15-64 jaar)
WIA
WAO Wajong
WAZ
Totaal arbeidsongeschikt heid
WW
53.142
53.142
53.142
53.142
53.142
53.142
899
2.888
1.233
98
5.118
1.063
1,7%
5,4%
2,3%
0,2%
9,6%
2%
Man
371
1.107
685
62
2.225
573
Vrouw
528
1.781
548
36
2.893
490
Lopende uitkeringen Percentage van potentiële beroepsbevolking
Deels arbeidsongeschikt Volledig arbeidsongeschikt <25 jaar
751
39
23
813
2.137
1.194
75
3.406
10
-
338
-
348
52
25-34 jaar
128
62
329
-
519
153
35-44 jaar
205
410
237
7
859
302
45-54 jaar
280
903
227
19
1.429
349
55-64 jaar
276
1.513
102
72
1.963
207
147
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Uitkeringsgerechtigden Purmerend, 2012
WIA
WAO Wajong
Totaal arbeidsongeschikt heid
WAZ
WW
Uitkeringsduur <5 jaar
56
357
2
Uitkeringsduur ≥5 jaar
2.832
876
96
13
98
-
1.609
283
29
22
1.629
Uitkeringen nieuw Uitkeringen beëindigd
Bron: UWV Werkbedrijf (o.a. Atlas SV 2011). Peildatum 31 december 2011
WWB-uitkeringen Purmerend, 1 januari WWB* uitkeringen (<65 jaar) WWB* uitkeringen (≥65 jaar) WWB* uitkeringen totaal IOAW, IOAZ en Bbz*
2007
2008
2009
2010
2011
2012
998
876
906
951
956
1.125
135
144
145
-
-
-
1.133
1.020
1.051
951
956
1.125
39
36
34
44
40
32
Bron: gemeente Purmerend, afdeling Werk en Welzijn
1 januari
WerkPercentage zoekenden van 15-64 jarigen
2012
1.699
3,2%
2011
2.331
4.3%
2010
1.927
3,6%
2009
1.830
3,4%
2008
1.828
3,4%
2007
2.505
4,7%
* Vanaf 2003 zijn er grote schommelingen in het aantal NWW'ers (Niet Werkende Werkzoekenden) in Purmerend. Hoewel het aantal NWW'ers een indicator is voor werkloosheid, kunnen op basis hiervan slechts zeer voorzichtig conclusies worden getrokken.
148
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
15
15 15
7100100145/156 24360 rolcont. (restafval)
7100100146/157 9500 07-65/10-79 rolcontainers (GFT)
7100100151/158 Ondergrondse papiercont.
60x OC's glas binnencontainers
60x OC's glas volmeldingselektronica
BV041 Milieu
BV041 Milieu
BV041 Milieu
BV041 Milieu
BV041 Milieu
09-118
Verk.regelinst.Waterl.laan/ Landsrekenweg
BV051 Bereikbaarheid
BV051 Bereikbaarheid
149
09-118
Verk.regelinst.Waterl.laan/ Basisveenstr.
BV051 Bereikbaarheid
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
09-37
Verk.regelinstall. Doplaan/Hoornselaan
BV051 Bereikbaarheid
PB2012
PB2012
BERAP2012
09-60
07-65/10-79
07-65
Ombouw Parkeerautomaten
Totaal 04. Milieu
15
7100100143/154 70 st. ondergr.glascont.
BV041 Milieu
07-65/09-60
7100100141/153 Clusterplaatsen
BV041 Milieu
25
25
25
6
6
15
20
15
07-65
7100100139/152 328 st.ondergrondse cont.
BV041 Milieu
15
10-90
Papiercontainers 4x6090 st. (2012)
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
Raads besluitAfschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
BV041 Milieu
Omschrijving programma, beleidsveld en object
A. LOPENDE INVESTERINGEN
Bijlage IV Investeringsoverzicht
90.400
90.400
45.000
297.000
487.893
58.260
241.740
35.347
5.540
27.694
14.693
18.991
65.522
20.106
2.300
4.273
39.817
20.106
20.106
Krediet / Investering t/ Aansch.w. m 2011
88.100
86.127
5.183
297.000
467.787
58.260
241.740
35.347
5.540
27.694
14.693
18.991
65.522
-
Investering 2012
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2013
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2014
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2015
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2016
MJB2012 MJB2012
VRI VerzetslaanMeerland
VRI VerzetslaanFrescobaldistraat
Verkeersveiligheid schoolomgeving 2009
BV051 Bereikbaarheid
BV051 Bereikbaarheid
BV051 Bereikbaarheid
150
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
08-27 40
40
BV061 Beheer openbare Kiss&ride en parkeerpl ruimte van den Uyllaan 3
Herinrichting BV061 Beheer openbare Koemarkt ruimte (7110600301)
30
BV061 Beheer openbare Uitvoeringsprogramma begr. 2012/ ruimte 2012 Elementen rest.kred. 640635
25
40
BV061 Beheer openbare Uitvoeringsprogramma begr. 2012/ ruimte 2012 Asfalt rest.kred.
08-95
MJB2012
BV061 Beheer openbare 1050 m beschoeiingen ruimte per jaar
BV061 Beheer openbare Looproutes 2010 ruimte
40
MJB2012
BV061 Beheer openbare 5 houten of vaste ruimte bruggen 40
50
MJB2012
PON, groot BV061 Beheer openbare onderhoud bruggen ruimte 2012
50
2012
2013
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2013
2014
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
51.000
89.665
89.665
60.005
90.400
62.714
86.400
686.465
1.249.015
105.480
200.000
325.000
731.685
342.088
08-100
2013
2013
2013
2013
2013
BV061 Beheer openbare Verv. houten bruggen ruimte Overwhere
2012
2012
2012
2012
2012
903.535
20
25
25
25
25
50.789
22.965
296.805
118.514
23.136
10.933
38.055
Krediet / Investering t/ Aansch.w. m 2011
Totaal 05. Bereikbaarheid
09-112
10-90
VAT-kosten 11 VRI's 2012-2015
BV051 Bereikbaarheid
09-118
Verk.regelinst.Verzetslaan/ Afslag Jaagwg
Raads besluitAfschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
BV051 Bereikbaarheid
Omschrijving programma, beleidsveld en object
11.925
-
686.465
1.249.015
82.515
200.000
325.000
731.685
45.283
785.021
27.864
89.665
89.665
49.072
52.345
Investering 2012
-
86.400
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2013
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2014
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2015
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2016
MJB2012
BV061 Beheer openbare Uitvoeringsprogramma ruimte 2012 Riolering
MJB2012/ rest.kred.
BV061 Beheer openbare Stedelijk Waterplan ruimte 2012
151
09-44/620817
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
BV083 Sociale veiligheid Camera's Koemarkt
8
6
PB2012
Vervangen mobilofoons 2012
2012
2013
2013
2013
BV081 Brandweerzorg
2012
90.750
66.105
76.688 8
2013
BV081 Brandweerzorg
2012
304.082
15
10-90 PB2012
Vervangen personenbus 5001 (781)
54.258
Tankautospuit 734
2014
2013
BV081 Brandweerzorg
2013
2012
1.017.960
20
20
Totaal 07. Ruimtelijke Ordening
PB2012
36.712
501.990
Dakbedekking, JP Grootstraat 1 (2012)
2013
BV071 Ruimtelijke ordening
PB2012
2012
Dakbedekking, Leeghwaterpark 7 (2012)
6
BV071 Ruimtelijke ordening
begr.2012/1e Berap 2012
WMO hulpmiddelen 2012
2013
BV071 Ruimtelijke ordening
2012
425.000
40
Herinrichting Van IJsendijkstraat
1.824.581
544.312
170.048
136.775
4.480.955
BV071 Ruimtelijke ordening
2013
2013
2013
2013
2013
2013
11.925.518
2012
2012
2012
2012
2012
2012
980.000
147.730
-
434.479
36.835
27.085
Krediet / Investering t/ Aansch.w. m 2011
Totaal 06. Beheer openbare ruimte 11-35
45
MJB2012/ rest.kred.
BV061 Beheer openbare Stedelijk Waterplan ruimte 2012(uitv.oeverplan) 45
20
Aansl. Rioolnet BV061 Beheer openbare historische ruimte woonschepen
10-23
45 45
40 MJB2012
BV061 Beheer openbare Verbreed GRP (GRP+) ruimte 2012 (incl.aanvull.)
11-13
Raads besluitAfschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
Uitbr. Nwe BV061 Beheer openbare alg.begraafplts(grafv ruimte +urnenm)
Omschrijving programma, beleidsveld en object
90.750
66.105
76.688
156.352
963.702
-
36.712
501.990
425.000
11.404.639
1.824.581
544.312
133.213
136.775
4.480.955
952.915
Investering 2012
-
-
-
-
54.258
54.258
-
-
-
86.400
-
-
-
-
-
-
Investering 2013
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2014
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2015
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2016
20
20
20
40
20
10-107 PB2012
PB2012 10-107 10-107 09-131
Peuterspeelzaal Zichthof (installatie)
Dakbedekking, Grevelingenmeer 62 (2012)
Dakbedekking, Karekietpark 28-30 (2012)
Boeiboord, Karekietpark 28-30 (2012)
Kozijnen/ deuren,Karekietpark 28-30(2012)
Lift, Spinnekop (2012)
Hoefsmid 4, Dijk,Uitbr(terr&bouw)
Hoefsmid 4, De Dijk,Uitbr(install)
Het Baken, Drontermeer 62 Bouw&terr.inr.
Het Baken, Drontermeer 62 Installaties
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
152
20
10-107
Peuterspeelzaal Zichthof (terr&bouw)
BV091 Educatie
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
09-131
PB2012
PB2012
PB2012
20
10-107
Peuterspeelzaal Hoefsmidhof (instal)
BV091 Educatie
20
40
20
20
40
40
BV091 Educatie
10-107
2014
2014
2013
2013
2012
2016
2013
2012
2012
2012
2012
2013
2013
2015
2015
2014
2014
2013
2017
2014
2013
2013
2013
2013
2014
2014
Raads besluitAfschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
Peuterspeelzaal Hoefsmidhof (ter&bouw)
Totaal 08. Veiligheid
Omschrijving programma, beleidsveld en object
619.170
1.557.174
42.764
128.291
46.663
440.056
47.362
107.091
32.321
103.679
311.035
63.521
190.563
537.625
162.099
1.062
1.062
257.492
147.730
Krediet / Investering t/ Aansch.w. m 2011
94.073
236.588
14.000
40.000
46.663
-
-
107.091
32.321
103.679
53.543
20.000
63.000
389.895
Investering 2012
235.183
591.471
27.702
87.229
-
-
47.362
-
-
-
-
43.521
127.563
-
Investering 2013
289.914
567.016
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2014
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2015
-
-
-
-
-
440.056
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2016
20 40
40 20
CV-leidingnet, rest.kred./624827 Karekietp.28-30 (Klimop) 634943 634943 09-131 09-131 09-131 09-131
640635 640635
Prisma,verv.Mercuriusw/ Gasinjetstr(geb)
Prisma,verv.Mercuriusw/ Gasinjetstr(inst)
Sportlaan 153, bouw & terreininr.
Sportlaan 153, installaties
Den Uyllaan 3, bouw&terreinKingschool
Den Uyllaan 3, installaties Kingschool
Koggenland 100, Altra, bouw&terrein
Koggenland 100, Altra college, instal.
Slenkstraat 50, Tangram, bouw&terrein
Slenkstraat 50, Tangram, installaties
Inr.praktijklok. ML King,Den Uillaan 3
Inr.praktijklok.Altra, Koggenlandln 100
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
153
20
BV091 Educatie
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
10-37/11-32
10-37/11-32
09-131
09-131/11-32
20
20
20
40
20
40
20
40
20
40 10-107
Hoefsmid 1, Smidse,Uitbr.(install.)
BV091 Educatie
10-107
2012
2013
2012
2012
2012
2012
2013
2014
2012
2012
2014
2014
2012
2013
2013
2013
2014
2013
2013
2013
2013
2014
2015
2013
2013
2015
2015
2013
2014
2014
Raads besluitAfschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
Hoefsmid 1, Smidse,Uitbr. (terr&bouw)
Omschrijving programma, beleidsveld en object
43.000
67.260
872.083
1.475.291
390.975
1.118.746
915.338
1.874.408
596.712
1.500.693
471.397
1.414.192
81.019
176.945
530.835
299.701
404.116
43.485
90.427
296.407
410.211
1.440.005
67.827
1.061
1.062
Krediet / Investering t/ Aansch.w. m 2011
43.000
63.897
572.382
1.071.175
347.490
1.028.319
300.000
350.000
186.501
60.688
94.280
282.838
13.192
58.000
176.000
Investering 2012
-
3.363
-
-
-
-
615.338
628.000
-
-
235.699
707.096
-
117.884
353.773
Investering 2013
-
-
-
-
-
-
-
600.001
-
-
141.418
424.258
-
-
-
Investering 2014
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2015
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2016
10-107
Brandmeldinstallaties onderwijs 2011
BV091 Educatie
20
20
Berap 1 2012 PB2012
PB2012
09-118
Kassa systeem Purmaryn
Vervanging brandmeldinstallatie Purmaryn
Vervanging dakbedekking platte daken
Vervanging brug Westerweg
Vervanging gevelbeplating wanden zwembad
Vervanging luchtbehandeling De Vaart
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
154
Vervanging vloertegels De Karekiet
BV112 Sport en bewegen
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
09-118
Vrb.kred.multifunct.sporth.IJsendijkstr 11-14
BV112 Sport en bewegen
09-118
Dakrenovatie De Vaart
BV112 Sport en bewegen
-
begr.beh. 2012
20
99
20
40
20
20
6
10
Vervanging kantoormeubilair Purmaryn
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
09-118
SW2008 plann.pakk.Purmaryn 6
20
20
40
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
08-62
10-37/11-32
Wales 4-12, Plankier, installaties
BV091 Educatie
Totaal 09. Educatie
10-37
Wales 4-12, Plankier, bouw & terrein
2013
2012
2013
2015
2012
2012
2016
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2014
2013
2014
2016
2013
2013
2017
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
Raads besluitAfschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
BV091 Educatie
Omschrijving programma, beleidsveld en object
40.145
200.000
88.037
129.170
39.661
55.000
64.779
49.000
66.000
25.563
62.000
16.901.342
182.401
293.120
1.207.237
40.145
58.799
88.037
23.528
8.515
4.397.315
74.572
12.495
834.231
Krediet / Investering t/ Aansch.w. m 2011
-40.145
141.201
-88.037
-
39.661
55.000
15.000
49.000
66.000
2.035
53.485
6.220.180
107.829
280.625
373.006
Investering 2012
40.145
-
88.037
-
-
-
15.000
-
-
-
-
3.821.184
-
-
-
Investering 2013
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
2.022.607
-
-
-
Investering 2014
-
-
-
129.170
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2015
-
-
-
-
-
-
34.779
-
-
-
-
440.056
-
-
-
Investering 2016
10
10
Ren.voetbalv.Wherevogel,Westerweg PB2012 A-veld PB2012
PB2012
10-90 10-21
Renovatie voetbalveld V.IJsendijkstr.140
Ren.honkbalveld jeugd sportcompl.De Dop
Renovatie softbalveld, locatie Van IJsendijkstr./DOP
Toplaag skeelerbaan trimpad
Uitbr.kleedaccomm vv Wherevogels, gebouw
Uitbr.kleedaccomm vv Wherevogels, instal
Hockeyveld toplaag de Munnik
Verplaatsing rugbyclub (voorbereiding)
Slenkstraat 50, Tangram, inr.gymzaal
Den Uyllaan 3, bouw Gymlokaal
Stadsspeeltuin08-105/11-24/636369 Purmerend
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
155
10
PB2012
Toplaag Kunstgr.Flevostr. (korfb.ver.BEP)
BV112 Sport en bewegen
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
09-131
10-37
612269
612269
PB2012
PB2012
PB2012
Vervanging sportvloer gymlokaal De Gors
15
40
20
99
10
10
50
10
10
10
20
2012
2013
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2013
2014
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
BV112 Sport en bewegen
2012
PB2012
Sportvloer gymlokaal doplaan
BV112 Sport en bewegen 20
Raads besluitAfschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
Omschrijving programma, beleidsveld en object
511.250
915.338
48.022
120.000
158.428
124.278
354.551
651.943
51.864
51.864
65.513
50.093
155.923
103.502
47.826
54.451
29.268
158.428
Krediet / Investering t/ Aansch.w. m 2011
456.799
457.669
48.022
90.732
-
124.278
354.551
651.943
51.864
51.864
65.513
50.093
155.923
103.502
47.826
Investering 2012
-
457.669
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2013
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2014
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2015
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2016
Vervanging kunstgrasvelden 2012
Vervanging speeltoestellen 2012
Vervangingsbeleid speelvoorziening 2012
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
4,5
20 4
09-118
B&W 642266 PB2012
PB2012 08-110
10-90 PB2012
Vervangen brandmeldcentralen 2010
Bouwkundig aanpassing werkplein (Kvk)
Dakbedekking, onderkomens groen (2012)
Kozijnen/deuren, Garage De Koog
Verbouwing kantoorgedeelte De Koog
Hardware 2011 navigatie brandweer
Hardware 2012 navigatie brandweer
Bedrijfsvoering / Huisvesting
Bedrijfsvoering / Huisvesting
Bedrijfsvoering / Huisvesting
Bedrijfsvoering / Huisvesting
Bedrijfsvoering / Huisvesting
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
156
10
616448
Brandbeveiliging kluis BZ SH2012
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
4
20
20
20
20
Bedrijfsvoering / Huisvesting
09-118
verv. keuken bouwkundig 2010
Bedrijfsvoering / Huisvesting
10
15
15
15
20
verv. keuken installatie 2010
09-118
MJB2012/ rest.kred.
MJB2012/ rest.kred.
MJB2012/ rest.kred.
MJB2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
Raads besluitAfschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
Bedrijfsvoering / Huisvesting
Totaal 11. Actief in de stad
Vervanging pannavelden 2012
BV112 Sport en bewegen
Omschrijving programma, beleidsveld en object
22.500
25.000
102.500
103.338
42.469
92.000
53.000
25.000
43.000
100.000
4.820.614
334.862
135.800
86.835
33.367
2.420
70.519
68.210
461.171
Krediet / Investering t/ Aansch.w. m 2011
22.500
22.580
31.981
103.338
42.469
92.000
53.000
25.000
43.000
31.790
3.594.643
334.862
135.800
86.835
33.367
Investering 2012
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
600.851
-
-
-
-
Investering 2013
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2014
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
129.170
-
-
-
-
Investering 2015
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
34.779
-
-
-
-
Investering 2016
PB2012 PB2012 10-90
PB2012 BERAP I 2011 PB2012 PB2012 PB2012 PB2012
Basisregistraties en GEO hardware 2012
Ov. onderzoeken en proj.hardware 2012
Hardware 2011 verkeerscomputer
Raadsinformatiesysteem
SW2010 PIMS4ALL Upgrade en uitbr.
Software 2011 basisvoorziening
SW 2011 Programma digitalisering
Digitalisering financiële processen
Randvoorwaarde ICT software 2012
Dienstverlening software 2012
Basisregistraties en GEO software 2012
Ov.onderzoeken en proj.software 2012
Daf low entry cab
Daf low entry cab
Mercedes Sprinter
Mercedes sprinter
Mercedes sprinter
Mercedes sprinter
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Tractie
Tractie
Tractie
Tractie
Tractie
Tractie
157
PB2012
Dienstverlening hardware 2012
Bedrijfsvoering / ICT
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
09-118
10-90
10-90
10-90
09-118
09-118
10-90
09-118
07-30
PB2012
Randvoorwaarde ICT hardware 2012
8
8
8
8
10
10
6
6
6
6
6
6
6
6
6
4
4
4
4
4
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2012
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
Raads besluitAfschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
Bedrijfsvoering / ICT
Omschrijving programma, beleidsveld en object
51.250
51.250
76.875
51.250
194.750
194.750
634.100
363.000
338.600
139.600
138.214
193.501
7.200
95.720
8.689
100.000
87.500
20.000
24.000
483.000
138.214
193.501
7.200
95.720
8.689
49.338
Krediet / Investering t/ Aansch.w. m 2011
51.250
51.250
76.875
51.250
194.750
194.750
634.100
363.000
338.600
139.600
-
-
-
-
-
50.662
87.500
20.000
24.000
483.000
Investering 2012
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2013
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2014
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2015
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2016
Eindtotaal
158
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Totaal Bedrijfsvoering & Tractie
Tractie
Tractie (vervoermiddelen en machines) 2012
Opzetstrooier groot
Tractie
09-118 09-118/ PB2012
Mercedes bestelbus
Tractie
10-90
Mercedes sprinter
09-118
Mercedes sprinter
Tractie
6/8/10
10
8
8
8
2012
2012
2012
2012
2012
2013
2013
2013
2013
2013
Raads besluitAfschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
Tractie
Omschrijving programma, beleidsveld en object
41.173.318
4.578.831
508.150
60.000
25.625
61.500
61.500
6.213.126
633.811
Krediet / Investering t/ Aansch.w. m 2011
27.770.887
3.945.020
508.150
60.000
25.625
61.500
61.500
Investering 2012
4.562.693
-
-
-
-
-
-
Investering 2013
2.022.607
-
-
-
-
-
-
Investering 2014
129.170
-
-
-
-
-
-
Investering 2015
474.835
-
-
-
-
-
-
Investering 2016
25 25 25 25 25 25 25 25
Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/Helder Camarastraat
Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/ Persijnln-zuid
Verkeersregelinstallatie Laan der Continenten/Azielaan
Verkeersregelinstallatie Gorslaan/Jaagweg
Verkeersregelinstallatie JM den Uyllaan/ v.IJsendijkstraat
Verkeersregelinstallatie Azielaan/ Gangeslaan
Verkeersregelinstallatie Gorslaan/ Linnaeusstraat
Verkeersregelinstallatie Purmerweg/ Westerweg
BV051 Bereikbaarheid
BV051 Bereikbaarheid
BV051 Bereikbaarheid
BV051 Bereikbaarheid
BV051 Bereikbaarheid
BV051 Bereikbaarheid
BV051 Bereikbaarheid
BV051 Bereikbaarheid
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
25
Verkeersregelinstallatie Verzetslaan/ Persijnln-oost
BV051 Bereikbaarheid
159
20
Vloeren, Claxonate, 2014
BV051 Bereikbaarheid
20
Luchtbehandeling/ventilator Claxonate, 2015
Papiercontainers 4x 6090 st. (2013-2016)
BV051 Bereikbaarheid
Totaal 04. Milieu
BV041 Milieu
2016
2017
2016
2016
2015
2014
2014
2014
2013
2013
2013
2015
2015
2017
2017
2016
2015
2015
2015
2014
2014
2014
2016
2016
2013-2016 2014-2017 15 2013-2016 2014-2017
6
2016
64.395
134.245
96.145
133.228
95.405
92.945
92.125
92.125
92.125
90.859
70.125
796.237
796.237
2.881.795
922.220
904.137
536.409
WMO Hulpmiddelen 2016
Totaal 02. Zorg & Welzijn
2015
2015
BV022 Maatschappelijke ondersteuning
6
2014
WMO Hulpmiddelen 2015
6
WMO Hulpmiddelen 2014
BV022 Maatschappelijke ondersteuning
2014
BV022 Maatschappelijke ondersteuning
2013
400.000 519.029
6
2015
WMO Hulpmiddelen 2013
2014
BV022 Maatschappelijke ondersteuning
6
Krediet / Aansch.w.
400.000
Gemeentelijke basisadministratie (GBA)
Afschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
Totaal 01. Publieksdiensten
BV011 Publieksdienstverlening
Omschrijving programma, beleidsveld en object
B. VERVANGINGSINVESTERINGEN
-
-
-
-
-
-
92.125
92.125
92.125
-
-
196.098
196.098
519.029
-
-
-
519.029
225.000
225.000
Investering 2013
-
-
-
133.228
95.405
92.945
-
-
-
47.421
-
198.059
198.059
536.409
-
-
536.409
-
175.000
175.000
Investering 2014
-
-
96.145
-
-
-
-
-
-
43.438
70.125
200.040
200.040
904.137
-
904.137
-
-
-
-
Investering 2015
64.395
134.245
-
-
-
-
-
-
-
-
-
202.040
202.040
922.220
922.220
-
-
-
-
-
Investering 2016
Verkeersveiligheidsplan 2012-2013
BV051 Bereikbaarheid
216.226 6.097.505
2013-2015 2014-2016 45 2013-2015 2014-2016 2013-2016 2014-2017 45 2013-2016 2014-2017 2013-2016 2014-2017 45 2013-2016 2014-2017 2013-2016 2014-2017 45 2013-2016 2014-2017 2013-2015 2014-2016 45 2013-2015 2014-2016
Verbreed Gem. rioleringsplan (GRP+) 2013-2016 (aanvulling)3)
Riolering 2013-2016
Stedelijk Waterplan 2013-2016 (uitvoering oeverplan)
Stedelijk Waterplan 2013-2016
Stedelijk Waterplan 2013-2016 (aanvulling)4)
BV061 Beheer openbare ruimte
BV061 Beheer openbare ruimte
BV061 Beheer openbare ruimte
BV061 Beheer openbare ruimte
BV061 Beheer openbare ruimte
BV071 Ruimtelijke ordening
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Dakbedekking, Whereplantsoen 16, 2015
BV071 Ruimtelijke ordening
160
Kozijnen/deur/betimmering, Plantsoenstr. 42, 2015
20
20
564.354
2013-2014 2014-2015 45 2013-2014 2014-2015
Verbreed Gem. rioleringsplan (GRP+) 2013-2016 (aanvulling)2)
BV061 Beheer openbare ruimte
Totaal 06. Beheer openbare ruimte
3.740.645
2013-2016 2014-2017 45 2013-2016 2014-2017
Verbreed Gem. rioleringsplan (GRP+) 2013-2016
BV061 Beheer openbare ruimte
2015
2015
2016
2016
2014
30
Uitvoeringsprogramma elementen 2013-2016 (aanvulling)1)
BV061 Beheer openbare ruimte
2013
2013-2016 2014-2017 30 2013-2016 2014-2017
Uitvoeringsprogramma elementen 2013-2016
BV061 Beheer openbare ruimte
34.718
36.389
32.555.029
1.124.023
2.000.000
5.038.035
567.347
3.865.359
4.213.860
2013-2016 2014-2017 25 2013-2016 2014-2017
Uitvoeringsprogramma asfalt 2013-2016
BV061 Beheer openbare ruimte
820.201
2013-2016 2014-2017 40 2013-2016 2014-2017
± 1050 m¹ beschoeiingen p/jr
BV061 Beheer openbare ruimte
1.935.543
673.486
208.335
1.332.827
BV061 Beheer openbare ruimte
2014
2016
2013-2016 2014-2017 40 2013-2016 2014-2017
± 5 Houten of vaste bruggen
BV061 Beheer openbare ruimte
2013
2015
Krediet / Aansch.w.
2.974.647
25
10
Afschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
2013-2016 2014-2017 50 2013-2016 2014-2017
Invest. Kunst- en Waterwerken (PON), groot onderhoud bruggen
Totaal 05. Bereikbaarheid
Stadsafsl.(Koestr, Plantsoenstr, Kolkstr, Kalversteeg, Zuidersteeg)
BV051 Bereikbaarheid
Omschrijving programma, beleidsveld en object
-
-
9.532.541
393.403
1.507.324
53.452
139.510
1.494.611
1.000.000
1.114.090
567.347
955.530
1.041.681
202.000
328.250
735.343
949.861
673.486
-
Investering 2013
-
-
9.205.901
-
1.514.861
53.719
140.208
-
1.000.000
3.215.343
-
960.308
1.046.889
204.020
331.533
739.020
368.999
-
-
Investering 2014
34.718
36.389
8.725.719
730.620
1.530.010
54.256
141.610
2.246.034
-
708.602
-
969.911
1.057.358
206.060
334.848
746.410
418.043
-
208.335
Investering 2015
-
-
5.090.868
-
1.545.310
54.799
143.026
-
-
-
-
979.610
1.067.932
208.121
338.196
753.874
198.640
-
-
Investering 2016
Dakbedekking, Wilhelminalaan 1, 2013
BV071 Ruimtelijke ordening
15 8
6 6
Noodstroomaggregaat
Bestrating, herstraten
Verdeelkast
TL. Montagebalken
Vervanging Preventievoertuig 5003 (783)
Vervanging Preventievoertuig 5004 (784)
Vervanging Redgereedschap 5071 (770)
Dienstauto CDT 5091 (791)
Vervanging OVD 5002 (790)
Vervanging brandkranenvoertuig 5005 (782)
Vervanging Slangenwagen 5061 (760)
Vervanging HV 5071 (770)
Vervanging Tankautospuit 5031 (731)
Vervanging brandkranen/planvorming voertuig 5006
Aanpassing optische en geluidsignalen
Vervanging warmtebeeldcamera's
Communicatie/veiligheidssysteem duiken
Vervanging alarmontvangers (140 pagers + accessoires)
Vervanging portofoons C-2000 (53 stuks)
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
BV081 Brandweerzorg
161
BV091 Educatie
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Kozijnen/deur/betimmering, Jhr. v. Cittersplein 198, 2015
8
Gasolietank 5000 l. en olietank 1000 l.
BV081 Brandweerzorg
Totaal 08. Veiligheid
8
Vervanging kantinemeubilair
BV081 Brandweerzorg
20
6
6
6
15
15
8
8
8
8
20
30
15
10
15
10
Vervanging diverse kantoorapparatuur
10
20
20
2015
2013
2013
2015
2013
2013
2016
2015
2015
2015
2014
2013
2016
2015
2015
2015
2016
2015
2016
2014
2015
2016
2014
2013
2014
2016
2014
2014
2016
2014
2014
2017
2016
2016
2016
2015
2014
2017
2016
2016
2016
2017
2016
2017
2015
2016
2017
2015
2014
2015
Afschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
BV081 Brandweerzorg
Totaal 07. Ruimtelijke ordening
Kozijnen/deur/betimmering, Violenstraat 6, 2014
BV071 Ruimtelijke ordening
Omschrijving programma, beleidsveld en object
110.917
1.400.597
90.000
31.200
33.942
28.000
43.000
27.040
329.553
166.775
116.200
26.000
33.686
35.000
37.500
25.970
25.970
55.759
26.988
41.748
80.002
60.102
50.000
36.162
285.335
37.457
176.771
Krediet / Aansch.w.
-
225.886
90.000
31.200
-
28.000
43.000
-
-
-
-
-
33.686
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
37.457
37.457
-
Investering 2013
-
116.164
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
80.002
-
-
36.162
176.771
-
176.771
Investering 2014
110.917
849.000
-
-
33.942
-
-
-
329.553
166.775
116.200
26.000
-
-
37.500
25.970
25.970
-
26.988
-
-
60.102
-
-
71.107
-
-
Investering 2015
-
209.547
-
-
-
-
-
27.040
-
-
-
-
-
35.000
-
-
-
55.759
-
41.748
-
-
50.000
-
-
-
-
Investering 2016
20
20 20
Dakbedekking/HWA, Dr. A.Schweitzerln 32a, 2015
Diverse vervangingen, Boterbloem 3, 2014
Pleisterwerk, Delfland 2, 2015
Dakbedekking, Pinksterbloem 67, 2013
Boeiboord, Karekietpark 28-30 (2015)
Warmetopwek/distr, Karekietpark 28-30 (2016)
Dakbedekking, Spinnekop 1, 2014
Leeghwaterpark 3, dakbedekking
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
BV091 Educatie
10 20 20 20 6
Geluidsinstallatie grote zaal (versterkers en luidsprekers)
Klimaatregeling OS2
Toneelstoffering grote zaal
Armaturen verkeersruimten publiek
Vervanging installaties horeca Purmaryn
Dakbedekking, Geulenstraat Muziekschool, 2014
Kozijnen/deur/betimmering, Kaasmarkt 16, 2015
Lift, Kaasmarkt 20, 2016
Vervanging onderwatercamera antiverdrinking zwembad
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
BV112 Sport en bewegen
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
10
Renoveren stoelen
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
162
10
Dakbedekking grote zaal
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
10
10
15
20
Geluidsinstallatie kleine zaal (versterkers en luidsprekers) 10
20
20
20
20
BV111 Kunst , cultuur en cultuurhistorie
Totaal 09. Educatie
20
Kozijnen/deur/betimmering, Narcissenstraat 1, 2013
BV091 Educatie
20
20
Kozijnen/deur/betimmering, Karekietpark 26, 2016
2013
2016
2015
2014
2013
2013
2016
2015
2014
2015
2013
2014
2015
2014
2016
2015
2013
2015
2014
2015
2013
2016
2014
2017
2016
2015
2014
2014
2017
2016
2015
2016
2014
2015
2016
2015
2017
2016
2014
2016
2015
2016
2014
2017
Afschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
BV091 Educatie
Omschrijving programma, beleidsveld en object
76.033
50.189
55.556
37.208
80.000
52.665
31.916
35.350
65.650
47.635
42.657
30.300
711.712
41.241
117.020
53.040
45.407
76.008
31.744
42.698
29.963
58.772
104.902
Krediet / Aansch.w.
76.033
-
-
-
80.000
52.665
-
-
-
-
42.657
-
134.780
-
-
-
-
76.008
-
-
-
58.772
-
Investering 2013
-
-
-
37.208
-
-
-
-
65.650
-
-
30.300
159.718
-
117.020
-
-
-
-
42.698
-
-
-
Investering 2014
-
-
55.556
-
-
-
-
35.350
-
47.635
-
-
259.272
41.241
-
45.407
-
31.744
-
29.963
-
-
Investering 2015
-
50.189
-
-
-
-
31.916
-
-
-
-
-
157.942
-
53.040
-
-
-
-
-
-
104.902
Investering 2016
10 10 10 10 10 10 20 20 20 20 20 10 10
Vervanging automatische dosering zwemwaterzuivering
Vervanging verlichtingsarmaturen zwembad
Vervanging zwakstroominstallaties zwembad
Vervanging vloer hal m. Horeca zwembad
Vervanging gootroosters diverse baden zwembad
Vervanging voegwerk vloerafwerking recreatie- en wedstrijdbad
Dakbedekking, sporthal De Vaart
Sportzaal De Karekiet, boeiboorden
Sportzaal De Karekiet, vervanging buitenkozijnen
Sportzaal De Karekiet, facelift sportvloer
Vervanging voegwerk gevel sportzaal De Karekiet
Buitenkozijnen/deurbetimmering gymlokaal Sweelinckstraat
Toplaag kunstgrasvoetbalveld Van IJsendijkstraat
Renovatie trainingsveld sportcomplex Westerweg 48
Renovatie voetbalveld Westerweg C-veld
Handbalvelden De Dop (3 velden)
Atletiekbaan toplaag de Munnik
Riolering sportcomplex Trimpad 10
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
BV112 Sport en bewegen
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
10
Vervanging regelinstallatie CV- en sanitaire instal. Zwembad
BV112 Sport en bewegen
163
10
Vervanging regelinstallatie luchtbehandeling zwembad
BV112 Sport en bewegen
45
10
15
10
20
10
Vervanging verlichting en overige installaties kelder zwembad
2015
2014
2013
2015
2015
2014
2015
2015
2014
2013
2013
2013
2015
2015
2015
2015
2015
2015
2015
2015
2013
2016
2015
2014
2016
2016
2015
2016
2016
2015
2014
2014
2014
2016
2016
2016
2016
2016
2016
2016
2016
2014
Afschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
BV112 Sport en bewegen
Omschrijving programma, beleidsveld en object
25.486
400.820
135.822
65.513
65.887
256.431
92.251
31.129
75.348
84.151
38.782
55.871
81.418
60.675
82.520
189.000
105.207
43.030
76.374
143.427
189.828
Krediet / Aansch.w.
-
400.820
135.822
-
-
-
-
-
-
84.151
38.782
55.871
-
-
-
-
-
-
-
-
189.828
Investering 2013
-
-
-
-
-
256.431
-
-
75.348
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2014
25.486
-
-
65.513
65.887
-
92.251
31.129
-
-
-
-
81.418
60.675
82.520
189.000
105.207
43.030
76.374
143.427
-
Investering 2015
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Investering 2016
KleinSchalige Apparatuur (KSA) 2013
Randvoorwaarde ICT hardware 2013-2016
Dienstverlening hardware 2013
Basisregistratie en GEO hardware 2013
Overige onderzoeken en projecten hardware 2013-2015
Randvoorwaarde ICT software 2013-2015
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / ICT
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
4
Hardware 2014 Navigatie brandweer
Bedrijfsvoering / Huisvesting
164
4
Dakbedekking, garage IJsendijkstr, 2014
Bedrijfsvoering / Huisvesting
6
4
4
4
4
20
20
20
Dakbedekking, onderk.groen, 2013
Bedrijfsvoering / Huisvesting
2014
2015
2015
2014
2017
2014
2014
2013-2015 2014-2016
2013-2015 2014-2016 2013-2015 2014-2016
2013
2013
2013-2016 2014-2017 2013-2016 2014-2017
2013
2014
2014
2013
2016
367.274
202.500
25.000
66.000
1.660.000
180.000
22.500
30.668
43.150
60.294
708.077
Kozijnen/deur/betimmering, onderk.groen, 2016
2015
20
Groot onderhoud (gebouw) stadhuis
Bedrijfsvoering / Huisvesting
2014
168.016
2015
5.054.992 2014
Bedrijfsvoering / Huisvesting
20
Vervanging gebouw inrichting/-installaties
Totaal 11. Actief in de stad
1.027.098
2013-2016 2014-2017 15 2013-2016 2014-2017
BV112 Sport en bewegen
Vervangingsbeleid speelvoorzieningen 2013-2016
BV112 Sport en bewegen
65.513
293.299
Vervanging kunstgrasvelden 2013-2016
BV112 Sport en bewegen
2015
65.513
2013-2016 2014-2017 15 2013-2016 2014-2017
Vervanging pannavelden 2013-2016
BV112 Sport en bewegen
2014
2014
256.431
Vervanging speeltoestellen 2013-2016
10
Renovatie voetbalveld Savannestraat veld 3 toplaag
BV112 Sport en bewegen
2013
2015
49.111
230.318
10
Renovatie voetbalveld Savannestraat veld 1 toplaag
BV112 Sport en bewegen
2014
2015
25.386
2013-2016 2014-2017 15 2013-2016 2014-2017
10
Toplaag kunstgrasvoetbalveld Savannestraat
BV112 Sport en bewegen
2014
2014
138.194
10
Renovatie veld 4 toplaag sportcomplex Savannestraat
BV112 Sport en bewegen
2013
Krediet / Aansch.w.
2013-2016 2014-2017 20 2013-2016 2014-2017
20
Verharding sportcomplex Savannestraat
Afschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
BV112 Sport en bewegen
Omschrijving programma, beleidsveld en object
187.274
65.000
25.000
66.000
210.000
180.000
-
-
43.150
-
-
-
1.663.474
252.955
72.234
56.723
34.034
-
65.513
-
-
25.386
Investering 2013
90.000
37.500
-
-
610.000
-
22.500
30.668
-
-
708.077
168.016
1.256.098
255.485
72.956
57.290
34.375
65.513
-
256.431
49.111
-
Investering 2014
90.000
100.000
-
-
450.000
-
-
-
-
-
-
-
1.624.765
258.039
73.686
57.863
34.719
-
-
-
-
-
Investering 2015
-
-
-
-
390.000
-
-
-
-
60.294
-
-
510.655
260.619
74.423
58.442
35.066
-
-
-
-
-
Investering 2016
6
Overige onderzoeken en projecten software 2013-2015
Vervanging apparatuur facilitair
Vervanging kantoormeubilair
Tractie (vervoermiddelen en machines) 2013-2016
Bedrijfsvoering / ICT
Bedrijfsvoering / Facilitair
Bedrijfsvoering / Facilitair
Tractie
Eindtotaal
165
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Totaal Bedrijfsvoering & Tractie
6
Basisregistratie en GEO software 2013-2016
Bedrijfsvoering / ICT
2014
2015
2013-2015 2014-2016 2013-2015 2014-2016
2013-2016 2014-2017 2013-2016 2014-2017
2013-2016 2014-2017 2013-2016 2014-2017
2013-2016 2014-2017 6/8/102013-2016 2014-2017
2014-2015 2015-2016 10 2014-2015 2015-2016
6
6
Dienstverlening software 2013-2016
2013-2015 2014-2016
Afschr.Afschr. duur Gereed m.i.v.
Bedrijfsvoering / ICT
Omschrijving programma, beleidsveld en object
54.198.235
8.176.996
2.229.375
577.800
63.400
403.470
710.000
659.472
Krediet / Aansch.w.
15.477.367
1.993.241
711.375
-
-
65.970
270.000
169.472
Investering 2013
15.453.430
3.260.311
455.850
346.800
63.400
237.500
140.000
350.000
Investering 2014
14.753.558
1.701.475
360.475
231.000
-
100.000
250.000
120.000
Investering 2015
8.513.880
1.221.969
701.675
-
-
-
50.000
20.000
Investering 2016
Eindtotaal
166
Vervanging PC's en e-readers
Multifunctionele sportaccommodatie
Montessori Grevelingenmeer, uitbreiding
Terreininrichting stenen sorteer- en recyclelocatie (SSRL)
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Totaal 13. Bestuur & Concern
BV131 Bestuur & concern
Totaal 11. Actief in de stad
BV112 Sport en bewegen
Totaal 09. Educatie
BV091 Educatie
Totaal 06. Beheer openbare ruimte
BV061 Beheer openbare ruimte
Omschrijving programma, beleidsveld en object
C. VOORGENOMEN INVESTERINGEN
4
div.
40
40
Afschr.duur
2014
2013
2013
2013
Gereed
2015
2016
2014
2014
Afschr. m.i.v.
17.240.150
50.000
50.000
14.548.000
14.548.000
875.000
875.000
1.767.150
1.767.150
2.962.150
-
-
320.000
320.000
875.000
875.000
1.767.150
1.767.150
-
-
-
-
-
2.350.000 11.928.000
50.000
50.000
2.300.000 11.928.000
2.300.000 11.928.000
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Krediet / Investering Investering InvesteringInvestering Aansch.w. 2013 2014 2015 2016
638.941
107.371
Totaal programma milieu
Egalisatiereserve begraafrechten
3.801.115
1.590.763 362.000
1.800.000
1.800.000
5.006.509
Infrastructuur Gorslaan
Totaal programma beheer openbare ruimte
Ontwikkeling hoofdcentrum
415.718
-
584.000
584.000
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
-
1.590.763 362.000
Totaal programma wonen:
167
754.056
754.056
17.272
-
17.272
638.941
638.941
141.221
141.221
598.988
598.988
35.368 1.551.490
-
35.368
-
35.368
-
-
-
Woonvisie
C: BESTEMMINGSRESERVES
2.736.132
Totaal Egalisatiereserves
2.736.132
107.372
Totaal algemene dekkingsmiddelen
Reserve afkoop leningen Wherestad
Totaal programma Beheer openbare ruimte
-
638.941
Reserve afvalverwijdering
Egalisatiereserve riolering
318.670
Totaal programma publieksdiensten
Egalisatiereserve leges omgevingsdiensten
318.670
6.670.236
B: EGALISATIERESERVES
6.670.236
Totaal algemene reserve
Boekwaarde 2013 2013 per 1 BATEN LASTEN januari 2013
Algemene reserve
A: ALGEMENE RESERVE
naam reserve / voorziening
4.590.791
1.800.000
1.800.000
1.368.763
1.368.763
2.284.993
1.982.076
1.982.076
125.468
-
125.467
-
-
177.449
177.449
-
-
35.368
-
35.368
35.368
-
-
6.071.248 2.314.941
6.071.248 2.314.941
Boekwaarde 2014 per 31 BATEN december 2013
-
-
-
415.718
-
608.000
608.000
674.106
653.297
653.297
20.809
20.809
2014 LASTEN
4.175.073
1.800.000
1.800.000
760.763
760.763
1.646.255
1.328.779
1.328.779
140.027
-
140.026
-
-
177.449
177.449
-
-
35.368
-
35.368
35.368
-
-
8.386.189 4.860.458
8.386.189 4.860.458
Boekwaarde 2015 per 31 BATEN december 2014
Bijlage V Overzicht reserves en voorzieningen
13.246.647
-
-
403.718
-
572.000
572.000
563.938
539.592
539.592
24.346
3.771.355
1.800.000
1.800.000
188.763
188.763
1.117.685
789.187
789.187
151.049
-
151.048
-
-
177.449
177.449
-
-
35.368
-
35.368
35.368
-
-
544.753
544.753
Boekwaarde 2016 per 31 BATEN december 2015
- 13.246.647
24.346
2015 LASTEN
13.791.400
Boekwaarde per 31 december 2016
-
-
329.250
-
16.000
16.000
439.671
411.788
411.788
27.883
3.442.105
1.800.000
1.800.000
172.763
172.763
713.382
377.399
377.399
158.534
-
158.533
-
-
177.449
177.449
- 13.791.400
27.883
2016 LASTEN
629.307
629.307
-
860.218
925.156
-
925.156
2.030.000
2.030.000
5.647.145
653.749
Totaal programma bereikbaarheid
168
900.291 830.739
609.184
609.184
500.000
500.000
50.000
50.000
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Totaal programma ruimtelijke ordening
50.000
Voorziening civiele procedure IJsendijkstraat
830.739
(0) 500.000
850.291
Voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen
Totaal programma beheer openbare ruimte
-
- 500.000
450.000
Onderhoud DRIS
Infrastructuur
203.749
Openbaar vervoer
D: VOORZIENINGEN
1.121.846
50.000
1.071.846
(0)
-
603.749
400.000
203.749
-
830.739
830.739
500.000
500.000
769.294
769.294
500.000
500.000
50.000
50.000
1.183.291
50.000
1.133.291
(0)
-
553.749
350.000
203.749
- 2.097.525 11.163.063
-
-
-
1.472.072
460.831
460.831
-
848.218
-
50.000
1.381.317
500.000
500.000
830.739 1.381.317
830.739
500.000
500.000
50.000
- 1.881.049
-
-
-
444.500
2015 LASTEN
632.713
50.000
582.713
(0)
-
503.749
300.000
203.749
9.282.014
464.325
-
464.325
2.030.000
2.030.000
4.798.927
1.027.572
-
-
-
-
834.581
460.831
460.831
-
357.750
28.500
2016 LASTEN
8.447.433
3.494
-
3.494
2.030.000
2.030.000
4.441.177
999.072
Boekwaarde per 31 december 2016
-
830.739
830.739
500.000
500.000
953.509
953.509
500.000
500.000
50.000
50.000
509.943
50.000
459.943
(0)
-
453.749
250.000
203.749
580.121 1.274.252 22.952.215
Boekwaarde 2016 per 31 BATEN december 2015
25.141.311 397.368 3.921.850 21.616.829 2.350.309 2.771.631 21.195.507 4.895.826 2.444.987 23.646.346
1.554.463
-
1.554.463
2.030.000
2.030.000
6.507.363
444.500
Boekwaarde 2015 per 31 BATEN december 2014
Totaal RESERVES
319.154
250.000
69.154
-
868.218
1.916.572
2014 LASTEN
14.669.960 362.000 1.771.372 13.260.588
-
-
-
452.500
Boekwaarde 2014 per 31 BATEN december 2013
Totaal bestemmingsreserves
1.873.617
250.000
Reserve aanval op de bijstand
Totaal programma 12 Werk en Inkomen
1.623.617
2.030.000
Reserve gem. middelen participatie
Totaal programma educatie
2.030.000
7.375.581
Totaal programma ruimtelijke ordening
Reserve af te stoten panden onderwijshuisvesting
2.369.072
Boekwaarde 2013 2013 per 1 BATEN LASTEN januari 2013
Reserve gronden
naam reserve / voorziening
169
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
5.971.2251.440.739 1.834.806
151.333
Totaal voorzieningen
20.000
711
141.422
9.200
57.171
57.171
410.000
410.000
57.118
5.000
2.000
50.118
3.189.163
71.404
Spaarverlof Purmerend
20.000
-
46.000
46.000
-
44.000
2.000
42.000
Totaal programma bestuur en concern
61.175
3.047.383
9.200
357.019
Voorziening Streekarchief Waterland
Voorziening pensioenverplichtingen (ex) bestuurders
Voorziening wachtgeldverplichtingen bestuurders
Totaal programma actief in de stad
274.751
Groot onderhoud/ vervangingsinventaris De Purmarijn
749.000
Totaal programma educatie
82.268
749.000
Bruidschat OPSO
Voorziening herst.en aanp. Leeghwaterbad
122.003
65.878
6.953
49.173
Boekwaarde 2013 2013 per 1 BATEN LASTEN januari 2013
Totaal programma veiligheid
Voorziening overgang personeel halt
Voorziening 2e loopbaanbeleid brandweer
Voorziening groot onderhoud brandweerkazerne
naam reserve / voorziening
20.000
20.000
-
46.000
46.000
-
44.500
2.500
42.000
140.640
4.364
136.276
66.772
66.772
339.000
339.000
31.993
5.000
2.500
24.493
2014 LASTEN
5.577.158 1.441.239 1.897.699
3.057.830
71.404
80.464
2.905.961
-
345.848
263.580
82.268
339.000
339.000
108.885
60.878
6.953
41.055
Boekwaarde 2014 per 31 BATEN december 2013
20.000
20.000
-
46.000
46.000
-
44.500
2.500
42.000
120.000
-
120.000
125.379
125.379
-
87.047
5.000
2.000
80.047
2015 LASTEN
5.120.698 1.441.239 2.263.743
2.937.190
71.404
96.100
2.769.685
-
325.076
242.808
82.268
-
-
121.392
55.878
6.953
58.562
Boekwaarde 2015 per 31 BATEN december 2014
20.000
20.000
-
46.000
46.000
-
43.000
2.500
40.500
120.168
168
120.000
48.403
48.403
-
39.225
5.000
2.000
32.225
2016 LASTEN
4.298.194 1.439.739 1.711.305
2.837.190
71.404
116.100
2.649.685
-
245.697
163.429
82.268
-
-
78.845
50.878
7.453
20.515
Boekwaarde 2016 per 31 BATEN december 2015
4.026.628
2.737.022
71.404
135.932
2.529.685
-
243.294
161.026
82.268
-
-
82.620
45.878
7.953
28.790
Boekwaarde per 31 december 2016
Bijlage VI Toelichting op reserves en voorzieningen ALGEMEEN Ter toelichting op het totaaloverzicht wordt per reserve aangegeven het doel waarvoor deze is ingesteld, de wijze van voeding en waaraan de reserve of voorziening wordt besteed. De specifieke mutaties in 2013 zijn toegelicht in het onderdeel financiële toelichting per programma. ALGEMENE RESERVE Doel en voeding: doel van de algemene reserve is het opvangen van risico's in de algemene zin en risico's waarvoor geen bestemmingreserve of voorziening is gevormd. Het voor- en/ of nadelig resultaat van de programmarekening wordt verrekend met de algemene reserve. Voor deze reserve is geen specifieke bestemming, anders dan dat een deel van de algemene reserve is aangemerkt als weerstandsvermogen en bedoelt is om tegenvallers in enig (verslag-)jaar op te kunnen vangen. Indien de reserve een omvang heeft die groter is dan het benodigde weerstandsvermogen kan het verschil worden bestemd voor incidentele bestedingen. Dit kan plaatsvinden door de instelling van bestemmingsreserves. In de paragraaf Weerstandsvermogen is aangegeven dat de actuele inschatting van het benodigde weerstandsvermogen € 13,6 miljoen is. Gelijktijdig met de programmabegroting 2013 - 2016 wordt de notitie reserves en voorzieningen aangeboden. In deze notitie wordt voorgesteld om voor de toekomst te kiezen voor een vast bedrag als ondergrens voor de algemene reserve. Voorgesteld wordt om uit te gaan van € 15 miljoen. Over deze omvang worden de renteopbrengsten van de algemene reserve gezien als een structureel dekkingsmiddel. Het gaat dan om € 450.000 per jaar. Indien de algemene reserve onder de grens van € 15 miljoen zakt worden er herstelacties voorbereid die zorgen voor aangroei dit bedrag. Het gemis aan renteopbrengsten wordt dan gezien als een tijdelijk effect in de rekening. Naast deze ondergrens voor de algemene reserve wordt voorgesteld om voor € 6,1 miljoen uit de reserves gronden en hoofdcentrum te laten vrijvallen en via het rekening resultaat in 2012 toe te voegen aan de algemene reserve. Deze maatregel is ook apart gepresenteerd als keuze bij de behandeling van de begroting 2013. In het overzicht hieronder is deze verschuiving nog niet verwerkt. Zonder verschuiving bedraagt de algemene reserve eind 2013: € 6,0 miljoen en groeit de reserve naar € 13,7 miljoen eind 2016. Inclusief de beoogde verschuiving bedraagt de algemene reserve eind 2013 €12,6 miljoen en groeit de algemene reserve door naar € 19,7 miljoen eind 2016. EGALISATIERESERVES Deze reserves worden gebruikt om schommelingen in de tijd en in de uitvoering in de resultaten voor specifieke onderdelen te egaliseren. Egalisatiereserves worden expliciet door de raad ingesteld en de onttrekkingen en dotaties worden vanuit de resultaten voorgesteld. De
170
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
egalisatiereserves zijn ingesteld om een overschot op een bepaalde heffing te voorkomen als uitgaven en investeringen vertraging oplopen. De egalisatiereserves zijn niet aan een termijn gekoppeld. Programma 1 Publiekdiensten Egalisatiereserve Leges Omgevingsvergunning Doel en voeding: deze reserve is bij het vaststellen van de programmarekening 2011 voor het eerst gevuld met een bedrag van € 318.670. Doel is om overschotten en tekorten die ontstaan als gevolg van vraaguitval in de opbrengsten leges omgevingsvergunning te egaliseren. Eerder is aangegeven dat de reserve groeit tot € 1,5 miljoen alvorens deze wordt ingezet voor lagere tarieven. In de begroting 2013 worden de tarieven verhoogd naar een kostendekkend niveau van 3,9 %. Hierbij doet zich de situatie voor dat in 2013 een bedrag van ruim € 141.000 zal worden onttrokken aan de egalisatiereserve. Programma 4 Milieu Egalisatiereserve afvalverwijdering Doel en voeding: doel van deze reserve is om de fluctuaties tussen de baten en lasten voor het inzamelen en verwijderen van afval, op te vangen. Indien in enige jaar de baten voor de afvalinzameling hoger zijn dan de lasten wordt het verschil toegevoegd aan de egalisatiereserve. De egalisatiereserve wordt vervolgens ingezet voor (tijdelijke) matiging van het tarief of incidentele uitgaven. De egalisatiereserve kan geen nadelig saldo hebben. In 2012 zal een bedrag van € 500.000 aan de egalisatiereserve worden toegevoegd. Dit is betrokken bij de tariefstelling voor 2013 en volgende jaren. Beschikbaar bedrag per 1 januari 2013 bedraagt € 638.941 en wordt volledig in 2013 ingezet. Programma 6 Beheer openbare ruimte Egalisatiereserve begraafrechten Doel en voeding: doel van deze reserve is om de inkomsten te egaliseren uit de grafrechten. Jaarlijks valt ongeveer 1/10 deel vrij uit de inkomsten van de grafrechten. De egalisatie reserve is bij de programmarekening 2009 ingesteld. Als voeding voor de reserve wordt gebruikt de meerjarig afgekochte grafhuur. De onttrekking aan de reserve dient voor de bekostiging van het onderhoud aan de begraafplaats. Egalisatiereserve Riolering Doel en voeding: doel van deze reserve is om de fluctuaties in de onderhoudskosten aan het rioolstelsel en vanuit het Stedelijk Waterplan in Purmerend op te vangen. Er wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief, indien in enig jaar de baten hoger zijn dan de lasten - bijvoorbeeld door vertragingen in investeringen in het rioolstelsel - dan wordt het batig saldo toegevoegd aan de egalisatie reserve en later gebruikt voor tijdelijk lagere tarieven. In 2012 is € 431.531 onttrokken, zodat het saldo per 1 januari 2013 nihil bedraagt. Programma 14 Algemene dekkingsmiddelen Egalisatiereserve afkoop geldleningen Doel en voeding: doel van deze reserve is het opvangen van het ontstane jaarlijkse nadeel op de renteverschillen. Dit nadeel is ontstaan door het sneller aflossen van de leningen door Wherestad. De voeding is de ontvangen boeterente van Wherestad en is beschikbaar gesteld in de derde bestuursrapportage in 2010 (besluitnummer 10-115). Het jaarlijkse voordeel wat nu wordt gemist wordt opgevangen door jaarlijks een bedrag te onttrekken aan deze reserve en
171
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
als bate op te nemen in programma 14 eigen financieringsmiddelen. De reserve zal eind 2018 volledig zijn besteed en wordt dan opgeheven. BESTEMMINGSRESERVES Voor bestemmingsreserves geldt dat deze worden ingesteld voor één specifiek doel binnen een vastgestelde termijn. In 2012 zijn de volgende reserves volledig besteed en kunnen worden opgeheven: • Reserve Wabo • Reserve Maatschappelijke ondersteuning • Reserve Volkshuisvesting (omgezet in reserve Woonvisie) • Reserve Onderwijshuisvesting • Reserve Pilot loondispensatie • Reserve Werkbudget Ombuigingen De bovenstaande reserves zijn hier verder niet meer toegelicht. Programma 3 Wonen Reserve Woonvisie Doel en voeding: De reserve Woonvisie is bedoeld voor investeringen in de volkshuisvesting en is gekoppeld aan het gelijknamige beleidsplan dat in 2012 door de raad is vastgesteld. De reserve wordt gevoed met het eindsaldo van de oude reserve Volkshuisvesting per 31-12-2012, de opbrengsten van antispeculatiebedingen, provinciale ISV-gelden en een bijdrage uit de algemene reserve € 362.000. De reserve is ingesteld voor de periode 2012 2015. Programma 6 Beheer openbare ruimte Reserve Infrastructuur Gorslaan/Jaagweg Doel en voeding: deze reserve is bij het vaststellen van de programmarekening 2011 voor het eerst gevuld met een bedrag van € 1.983.400. Doel van deze reserve is het (gedeeltelijk) afdekken van de te maken kosten van het herstel van het kruispunt gorslaan/jaagweg. Deze kosten zijn niet afgedekt binnen de reguliere budgetten voor onderhoud. Het moment van besteding van de reserve is nog niet bekend. Programma 7 Ruimtelijke Ordening Reserve Ontwikkeling Hoofdcentrum Doel en voeding: De reserve heeft als doel de financiering van noodzakelijke herontwikkeling van het Hoofdcentrum en wordt in dit kader ingezet voor de dekking van afschrijvingen voortvloeiende uit investeringsbesluiten uit 2008 en 2009. Het betreft o.a. de herinrichting van de Koemarkt, de tijdelijke parkeergarage 't Lammetje, de Doelestallen en de brug Wolthuissingelbrug. Gedurende de afschrijvingstijd wordt de reserve volledig benut. De reserve wordt gebruikt tot en met 2030. In de notitie reserves en voorzieningen wordt voorgesteld deze reserve op te heffen en via het rekening resultaat toe te voegen aan de algemene reserve. Dit is ook als keuze gepresenteerd in de begroting 2013 - 2016. Reserve gronden Doel en voeding: Doel van deze reserve is het opvangen van risico’s die niet in de grondexploitaties zijn afgedekt, dekking van de afschrijvingslasten van de herinrichting Overlanderstraat, voorbereiding Schapenmarkt en planvoorbereidingskosten voor nieuwe
172
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
ontwikkelingen. Na de afboeking van risico's in de rekening 2011 is reserve nog toereikend voor de hierboven genoemde afschrijvingslasten en planvoorbereidingskosten. In de notitie reserves en voorzieningen wordt voorgesteld deze reserve niet langer te gebruiken voor de dekking van afschrijvingslasten en alleen nog in stand te houden voor planvoorbereidingskosten. Als gevolg hiervan kan in 2012 € 1 miljoen vrijvallen ten gunste van het rekeningresultaat. Dit is ook als keuze gepresenteerd in de begroting 2013 - 2016. In de reserve blijven dan alleen nog de middelen voor planvoorbereidingskosten. De reserve zal naar verwachting eind 2015 zijn uitgeput en kan dan worden opgeheven. Programma 9 Educatie Reserve af te stoten panden onderwijshuisvesting Doel en voeding: deze reserve is bij het vaststellen van de programmarekening 2011 voor het eerst gevuld met een bedrag van € 2.030.000. Doel van deze reserve is om de boekwaarden van de onderwijspanden gedurende de periode 2012 tot en met 2015 ,die worden herbestemd of worden gesloopt, te kunnen afboeken. Hiervoor is eenmalig een bedrag van € 2.030.000. Onttrekkingen aan reserve vinden plaats na concrete voorstellen om leegkomende panden volledig af te boeken. Programma 12 Werk en inkomen Reserve gemeentelijke middelen participatie Doel en voeding: Doel van deze reserve is het gefaseerd kunnen aanpassen van de geplande uitgaven als gevolg van de grote daling van de rijksbijdrage participatie vanaf 2010. Hiermee wordt voorkomen dat het programma voor participatie direct moet worden aangepast of deels worden stopgezet. De reserve is ingesteld in de derde bestuursrapportage 2009 (besluitnummer 09-135) voor de periode 2010-2014. Door verschuivingen in de bestedingen en het langer gebruik kunnen maken van rijksgelden is de reserve van een nieuwe bestedingsritme voorzien. Eind 2016 zal de reserve volledig zijn uitgeput. Reserve aanval op de bijstand Doel en voeding: Doel van deze reserve is de verwachte toename van het aantal uitkeringen op te kunnen vangen door het verlagen van het uitkeringsbestand zoals uitgewerkt in het projectplan aanval op de bijstand. Deze reserve is eenmalig gevoed met € 1,5 miljoen (besluitnummer 11-52) in 2011. Binnen dit project wordt in drie deelprojecten geïnvesteerd: arbeidsmarktaansluiting, mogelijkheden Wwb-ers voor uitvoering van maatschappelijke taken (waaronder de uitvoering van de Wmo), handhaving. De besteding voor deze drie projecten is respectievelijk als volgt: € 925.000 (besparing 65 uitkeringen), € 100.000 Wwb-ers en € 470.000 voor handhaving (besparing 50 uitkeringen). Het totaalbedrag van € 1,5 miljoen wordt verdeeld door een onttrekking van € 0,1 miljoen in 2011, € 1,1 miljoen in 2012 en € 0,3 miljoen en 2013. De reserve wordt niet meer gevoed en loopt af in 2013. VOORZIENINGEN In 2012 zijn de volgende voorzieningen volledig besteed: • Afkoop BWS particulieren • Onderhoud groen • Onderhoud kunst en waterwegen • Voorziening speelvoorzieningen • Voorziening garantstelling geldleningen HVC
173
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Programma 5 Bereikbaarheid Voorziening openbaar vervoer Doel en voeding: Deze voorziening is in 2001 ingesteld en gevoed met de opgebouwde reserves bij Connexxion en heeft tot doel het mede financieren van specifieke openbaar vervoer projecten en infrastructurele voorzieningen ten behoeve van verbeterde doorstroming, comfort of toegankelijkheid van het openbaar vervoer. De gereserveerde middelen blijven uitsluitend bestemd voor maatregelen ten behoeve van het openbaar vervoer. De voorziening wordt ingezet voor het meefinancieren van het openbaar vervoer projecten en infrastructurele maatregelen ten behoeve van een verbeterde doorstroming en toegankelijkheid van het openbaar vervoer. Het resterende saldo kan nog ingezet worden voor openbaar vervoer projecten. Voorstellen zijn in overleg met de Stadsregio in voorbereiding. Voorziening onderhoud DRIS Deze voorziening is in 2011 afgesplitst uit de voorziening openbaar vervoer voor een bedrag van € 500.000 en bestemd om de beheer- en onderhoudskosten van de DRIS- panelen voor een periode van tien jaar te kunnen dekken. Programma 6 Beheer openbare ruimte Voorziening infrastructuur Doel en voeding: Voor groot en planmatig onderhoud is met ingang van 2012 een meerjarige voorziening gevormd om de kosten te egaliseren tussen de jaren.Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat de eerste jaren de jaarlijkse onttrekking gelijk zal zijn aan de jaarlijkse dotatie. Op termijn kunnen hier door een andere planning van de werkzaamheden verschillen tussen ontstaan. Programma 7 Ruimtelijke ordening Voorziening groot onderhoud gemeentelijke gebouwen Doel en voeding: Deze voorziening is ingesteld om onderhoudslasten te egaliseren van de panden die de gemeente in eigendom heeft. Voor de inzichtelijkheid zijn de volgende onderhoudsvoorzieningen samengevoegd: - Voorziening verhuurde percelen (programma 7) - Voorziening groot onderhoud welzijnsgebouwen (programma 7) - Voorziening groot onderhoud onderwijshuisvesting (programma 9) - Voorziening gemeentelijke huisvesting ( programma 13) Voorziening civiele procedure Doel en voeding: Deze voorziening is ingesteld ter dekking van het eigen risico in geval van een civiele procedure wegens het vermeend onterecht weigeren van een binnenplanse vrijstelling van een bestemmingsplan m.b.t. tot de locatie Van IJsendijkstraat 403-409. Het saldo van de voorziening bedraagt € 50.000. Eventuele verdere vermogensschade voor de gemeente inzake onrechtmatig genomen besluiten, is gedekt door een verzekering. Programma 8 Veiligheid Voorziening groot onderhoud brandweerkazerne Doel en voeding: Doel van deze voorziening is het dekken van de kosten voor het groot bouwkundig. De voeding van deze voorziening geschied aan de hand van het groot onderhoudsplan en is gebaseerd op de bestaande beheer- en onderhoudsgegevens uit Kraan. De aanwending is gebaseerd op de kosten onderhoud van de kazerne aan de Gorslaan.
174
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
e
Voorziening 2 loopbaanbeleid Brandweer Doel en voeding: De voorziening heeft ten doel het tweede loopbaanplan van het repressieve personeel te bekostigen. De voeding van deze voorziening komt voornamelijk uit het Arbeidsvoorwaarden en Ontwikkelingsfonds (A&O) en loopt door tot eind 2016. Voorziening overgang personeel Halt Doel en voeding: doel van deze voorziening om de onvermijdelijke frictiekosten, de kosten van de reparatie van de arbeidsvoorwaarden, van de halt medewerkers te bekostigen. Voeding vindt plaats door het positieve resultaat uit de programmarekening 2010 Halt toe te voegen. De voorziening heeft betrekking op het personeel dat eind 2010 in dienst was van de gemeente Purmerend en de gemeente Zaanstad. De besteding van de reserve vindt plaats door jaarlijks een bedrag voor frictiekosten te onttrekken. De onttrekking duurt zolang medewerkers de functie van Halt-medewerker vervullen en het salaris van de Cao-jeugdzorg lager is dan het eerdere salaris bij de gemeente. De bestedingen lopen uiterlijk door tot 2020. Programma 9 Educatie Voorziening bruidschat OPSO Doel en voeding: Doel van deze voorziening is om verzelfstandiging van het Openbaar Primair en Speciaal Onderwijs (OPSO) per 1 januari 2011 te begeleiden door het verstrekken van een bruidschat van € 2,5 miljoen. De bruidschat zal uitbetaald worden in jaarlijks afbouwende bedragen en eind 2014 worden opgeheven. Programma 11 Actief in de stad Voorziening herstel en aanpassingen Leeghwaterbad Doel en voeding: De voorziening is in 2010 gevormd ter dekking van de onvermijdelijke kosten voor herstel/aanpassingen aan het Leeghwaterbad.De werkzaamheden zijn afgerond. Financiële eindafrekening wordt verwacht bij de subsidievaststelling in 2013". Voorziening groot onderhoud De Purmaryn Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel het realiseren van dekking en egalisering van de uitgaven planmatig onderhoud en vervanging inventaris op middellange termijn. Het onderhoud van het gebouw de Purmaryn vindt plaats op grond van een meerjaren onderhoudsplan. Programma 13 Bestuur en Concern Voorziening Wachtgeldverplichtingen bestuurders Doel en voeding: T/m de begroting 2012 was deze voorziening ingesteld en begroot voor het opvangen van de kosten van afwikkeling van de opgebouwde wachtgeldrechten van voormalige bestuurders en de zittende bestuurders. Bij de controle van de jaarrekening 2011 is aangegeven dat het vormen van een voorziening voor zittende bestuurders niet is toegestaan. In de jaarrekening 2011 is het in de voorziening opgebouwde tegoed van de zittende bestuurders ter grootte van € 752.000 vrijgevallen en ten gunste van het resultaat gebracht. Het resterende saldo van de voorziening is bestemd voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige bestuurders. Indien op enig moment een huidige bestuurder vertrekt zal bepaald moeten worden in hoeverre de persoon recht heeft op wachtgeld, de hoogte van het wachtgeld en de termijn van het recht op wachtgeld. De som van dit geheel vormt de wachtgeldverplichting voor de gemeente Purmerend. Financieel wordt deze
175
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
verplichting verwerkt door het bedrag van de verplichting te storten in de voorziening wachtgeldverplichtingen ten laste van de algemene middelen. Voorziening pensioenverplichtingen (ex) bestuurders De voorziening pensioenverplichtingen is een nieuw in 2012 ingestelde voorziening. De voorziening is bedoeld om de verplichting die bestaat ten opzichte van oud bestuurders in een voorziening op te nemen. Het betreft de pensioenverplichtingen van bestuurders die vóór 2002 wethouder zijn geweest. De pensioenverplichtingen van de wethouders na 2002 zijn afgedekt bij Lloyalis verzekeringen en zijn geen onderdeel van deze voorziening. In de begroting 2012 werden de pensioenkosten van de voormalig bestuurders nog ten laste van de exploitatie begroot en waren deze kosten in de meerjarenbegroting opgenomen. Met ingang van de realisatie 2012 zijn de begrote kosten op de exploitatie afgeraamd. De hoogte van de op te nemen verplichting jegens de oud bestuurders wordt actuarieel bepaald. De berekening leidt tot een storting in 2012 van € 3 miljoen ten gunste van de voorziening pensioenverplichtingen. Voorziening Streekarchief Waterland Doel en voeding: Deze voorziening heeft tot doel om de kosten van groot onderhoud van het pand Streekarchief Waterland (SAW) aan de Wielingenstraat 75 te dekken. De voorziening wordt jaarlijks gevoed met de door het ISW afgesproken jaarlijkse verhoging van de canon met 3,725%. Voorziening Spaarverlof Doel en voeding: In deze voorziening is de waarde opgenomen van verlofuren die in het verleden konden worden opgespaard. De voorziening is gevormd ter dekking van de kosten van vervangend personeel van deelnemers aan de gemeentelijke spaarverordening op het moment dat zij spaarverlof opnemen. Aangezien de regeling is opgeheven bestaat de dotatie uit een mutatie ten behoeve van het opvangen van prijsstijgingen. De onttrekking betreft de compensatie aan een afdeling op het moment dat spaarverlof wordt opgenomen door een deelnemer.
176
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Bijlage VII Gemeentelijke organisatie Inleiding In de gemeente Purmerend wordt het principe van integrale kostentoerekening toegepast. Dit betekent dat zowel directe als indirecte kosten, zoveel mogelijk aan een product worden toegerekend ten behoeve van de berekening van een kostprijs. Alle kosten, die een direct verband hebben met een product, worden toegerekend. Hieronder vallen, onder andere loonkosten, kapitaallasten en materiële kosten. Onder indirecte kosten wordt verstaan, de kosten die niet rechtstreeks samenhangen met een product. Indirecte kosten die een verband hebben met de dienstverlening kunnen worden aangeduid als overheadkosten. Voorbeelden van overheadkosten zijn onder andere managementkosten, huisvestingskosten, automatiseringskosten, personeelsgebonden kosten (o.a. opleidingskosten, overwerk, toelagen, reiskosten). De overheadkosten worden via een verdeelsleutel toegerekend aan afdelingen of producten, waaraan zij een bijdrage leveren. Hiermee wordt een juiste toerekening aan programma's en producten beoogd waardoor te bepalen is of gemeentelijke tarieven kostendekkend zijn. In het vervolg van deze bijlage wordt ingegaan op: • de methode van kostentoerekening; • de tarieven die worden gehanteerd voor de doorbelasting van overhead; • de totale kosten die worden doorbelast; • doorbelastingen zoals nu opgenomen in de programmabegroting per programma; • De verwerkte en nog te verwerken taakstellingen. De methode van kostentoerekening De methode van kostenberekening die in de vorige begrotingen is gehanteerd is in 2013 doorgezet. De tarieven zijn voor de begroting 2013 met 1% verhoogd ten opzichte van de begroting 2012. Normaliter vindt bijstelling van de tarieven één keer per twee jaar plaats. Vanuit deze afspraak had herziening van de overheadtarieven en de verdeelsleutels voor de begroting 2013 moeten plaatsvinden. Gelet op de onzekerheid m.b.t. uitkomsten van lopende onderzoeken naar uitbesteding van taken en het onzekere effect hiervan op de verdeelsleutels is besloten om bijstelling van de overheadsleutels uit te stellen. De gehanteerde verdeelsleutels zijn: • Huisvestingskosten: verdeelsleutel aantal m2 en/of aantal werkplekken • ICT kosten: verdeelsleutel aantal pc's • Facilitaire kosten: verdeelsleutel aantal werkplekken • Overige kosten: verdeelsleutel aantal fte's Om de kosten te kunnen toerekenen aan de programmaproducten is een aantal stappen gezet. Stap 1: loonkosten De loonkosten zijn geactualiseerd op basis van de begrote/vastgestelde formatie en doorgerekend in meerjarenperspectief 2013 - 2016. De loonsom 2012 is aangepast op basis van de laatst bekende CAO (looptijd tot 1-1-2013). Tevens is rekening gehouden met de kosten van de tijdelijke herstelopslag (tot 2014) op de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen en de structurele stijging premie ZVW.
177
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Vanaf 2013 is daarnaast rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van 1% voor het opvangen van CAO-effecten en stijging van pensioenpremies / kosten secundaire arbeidsvoorwaarden. Voor zover sprake is van afwijkende inschalingen, zijn deze apart doorbelast naar programma 13 Bestuur en Concern. In feite krijgen de afdelingen hiermee een vorm van tijdelijke compensatie, waardoor de afwijkingen niet doorwerken in de tarieven. Tevens heeft dit als voordeel dat de omvang van de afwijkingen en het verloop direct kan worden gevolgd in de begroting. Stap 2: overhead 1.
De kosten van de stafafdelingen zijn begroot op kostenplaatsen. De kosten zijn geactualiseerd. Indien van toepassing zijn te realiseren taakstellingen verwerkt in de begroting.
Voor actualisering van de toerekening zijn per onderdeel de volgende stappen gezet: a. Huisvesting. Per gebouw is bepaald welke afdelingen hiervan gebruik maken. Voor het stadhuis is apart bepaald welk deel wordt gebruikt door het college, de gemeenteraad en de centrale hal voor de dienstverlening. De rest van het stadshuis is doorbelast via een gemiddeld bedrag per werkplek. Vervolgens zijn de kosten doorbelast aan de afdelingen en apart aan het college, de raad en burgerzaken. De huisvestingskosten van het Werkplein en De Koog zijn direct aan respectievelijk de afdeling Werk en Welzijn en de afdeling Uitvoering toegerekend. b. ICT. De automatiseringskosten zijn gedeeld door het aantal pc's per afdeling/team en evenredig toegedeeld. Met uitzondering van onderhoudscontracten/licenties die rechtstreeks toewijsbaar zijn aan de afdelingen en/of programmaproducten. c. Facilitair. De facilitaire kosten (o.a. telefonie, reproductie, kantoorartikelen, archief) worden toegedeeld naar het aantal werkplekken (bureau's) per afdeling/team. d. Overig. De kosten van de overige onderdelen van de afdeling Bedrijfsvoering (teams P&O, P&C, Juridische- en veiligheidszaken, Communicatie en de staf gemeentesecretaris) zijn samengebracht in de sleutel overig. Per team is getoetst voor welk deel gewerkt wordt voor specifieke programmaproducten. Specifieke/rechtstreekse doorbelasting doet zich o.a. voor bij de producten concerncontrol, begraafplaatsen, bestuurscommunicatie en juridische ondersteuning. De resterende kosten van de stafafdelingen worden via een tarief verdeeld naar het aantal formatieplaatsen per afdeling/team. Uit de bovenstaande methode zijn vier tarieven voortgekomen voor de toerekening/ doorbelasting. Tarieven voor de doorbelasting (bedragen * € 1) zijn als volgt opgebouwd: Omschrijving
Verdeelsleutel
2012
2013
2014
2015
2016
Huisvesting Stadhuis
a. Werkplek
3.500
3.535
3.570
3.606
3.642
b. Vierkante meters (1)
350
354
358
362
366
Huisvesting Werkplein
Werkplek
4.100
4.141
4.182
4.224
4.266
Huisvesting De Koog
Procentueel
nvt.
nvt.
nvt.
nvt.
nvt.
ICT
Personal computer
6.426
6.823
7.382
7.456
7.531
Facilitaire zaken
Werkplek
5.511
5.567
5.623
5.679
5.736
178
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Omschrijving
Verdeelsleutel
2012
2013
2014
2015
2016
Overig
Formatie
13.221 13.504 13.639 13.775 13.913
(1) t.b.v. berekening huisvestingskosten raad, college en publieksdienstverlening De overhead voor een volledige werkplek in het stadhuis in 2013 bedraagt € 29.429. In 2012 was het tarief € 28.658. De stijging 2013 wordt veroorzaakt door een indexering van de tarieven met 1%. Noodzakelijk om de kosten van de gestegen loonkosten (CAO, pensioenpremies en premies ZVW) van de bedrijfsvoering en de kostenstijging op materiële budgetten te compenseren. Voor de jaren na 2013 is ten opzichte van de tarieven van de begroting 2012 eveneens een indexering van 1% aangehouden. Marginaal tarief voor formatie uitbreiding of krimp Indien in de loop van enig jaar de formatie stijgt dan wordt hiervoor een marginaal overheadtarief in rekening gebracht. Dit tarief wordt voor 2013 gelijk gehouden aan 2012 en bedraagt € 15.000 per formatieplaats. Hierin zit in elk geval begrepen de extra kosten voor scholing en opleidingen, salarisadministratie en de overige personeelsgebonden kosten. Stap 3: toerekening van afdelingen naar producten • De lasten van het afdelingsmanagement (en de staf van de afdeling indien daar sprake van is) zijn verhoudingsgewijs doorbelast aan de teams van de desbetreffende afdeling. De desbetreffende afdeling geeft de verdeling aan m.b.t. de verhoudingsgewijze verdeling naar de teams. • Per afdelingsteam is vastgesteld op welke producten de inzet van de organisatie plaatsvindt. Dit is vastgelegd in een procentuele verdeling van de lasten per team naar de afzonderlijke programmaproducten. Voor 2013 is op aangeven van de desbetreffende afdeling de procentuele verdeling ten laste van de producten geactualiseerd. Totaal doorbelaste kosten per programma en programmaproduct In het onderstaande overzicht is zichtbaar voor welk bedrag in 2013 in totaal (loon, flexibele schil SB, overhead en tractiekosten) is doorbelast aan de programma's. De toerekening vindt plaats op basis van een procentuele verdeling van de inzet van de afzonderlijke teams. Op onderdelen kan als gevolg van afwijkingen in de werkelijke inzet van de afdelingen, tussen de producten worden geschoven. Waar dit gebeurt tussen programma's, behoort dit onderdeel uit te maken van de afwijkingen die worden gemeld in bestuursrapportages.
Programma
2012
PGR01 Publieksdiensten
6.237.7486.031.1546.023.1225.993.7125.995.168
PGR02 Zorg en welzijn
4.288.0764.345.1794.371.6714.400.7184.428.925
PGR03 Wonen
608.352 618.421 623.373 626.938 631.083
PGR04 Milieu
6.530.5106.776.8386.785.4846.795.7246.823.939
PGR05 Bereikbaarheid
1.642.7621.666.2321.668.6831.677.2151.682.484
PGR06 Beheer openbare ruimte
9.529.6189.747.1509.683.6959.742.5119.778.338
PGR07 Ruimtelijke ordening
5.716.9175.805.0445.885.3325.924.4386.110.421
PGR08 Veiligheid
5.136.9415.222.3335.254.5665.146.5055.174.682
PGR09 Educatie
2.698.2912.587.1242.595.0082.604.7822.620.455
PGR10 Economie
687.842 696.255 699.274 729.909 735.284
PGR11 Actief in de stad
2.903.9302.944.1302.961.2152.986.1652.849.009
179
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
2013
2014
2015
2016
Programma
2012
2013
2014
2015
2016
PGR12 Werk en inkomen
7.983.2148.277.1018.393.1608.423.9988.467.170
PGR13 Bestuur & concern
5.002.4554.858.3344.769.0754.599.1494.549.334
Begrote investeringskredieten
1.066.2181.077.7681.083.8371.088.6971.089.162
Indexering kosten Bedrijfsvoering (overhead)
0
Begrote stelpost rolneming organisatie
-547.515 -1.435.279-2.383.485-2.342.598-2.605.948
Totaal
59.485.359 59.381.784 58.625.510 58.766.863 58.848.806
Daling (-) / Stijging (+) t.o.v. voorgaande jaar
164.000 211.500 369.000 519.300
-103.575 -756.274 141.353 81.943
De verklaring op hoofdlijnen voor de daling / stijging van de doorbelasting (lonen + overhead) t.o.v. het voorgaande jaar is als volgt: • In de begrote loonkosten is rekening gehouden met de effecten van de afgesloten CAO lopend tot eind 2012 en een jaarlijkse stijging van 1,0% vanaf 2013 voor het opvangen van CAO-effecten en stijging van pensioenpremies / kosten secundaire arbeidsvoorwaarden. • In de begrote loonkosten is rekening gehouden met de tijdelijke (tot 2014) herstelopslag op de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen • In de begrote loonkosten is rekening gehouden met de formatie-inkrimping voortvloeiend uit de begrote taakstellingen voor de lijnafdelingen. • In de tabel is rekening gehouden met de opgelegde taakstelling ombuiging rolneming organisatie die na uitwerking nog door zal werken op de verschillende programma's.
180
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Bijlage VIII Portefeuilleverdeling Bijl, D. (Don) Burgemeester • Coördinatie collegebeleid • Politie, Brandweer, Veiligheidsbeleid • Bestuurszaken, Algemene & Juridische Zaken • Externe betrekkingen, Regionale Samenwerking, Nieuwe Steden • Wijkwethouderschap Centrum Krieger, J. (Hans) e 1 loco burgemeester • Ruimtelijke Ordening en Wonen • Financiën en grondbedrijf • Verkeer en vervoer • Personeel en organisatie • Vermindering regeldruk • Wijkwethouderschap: De Gors Berent Daan (PvdA) 2e loco burgemeester • Werk en Inkomen • Economische Zaken • Onderwijs • Ontwikkeling Kop van West • Stadsverwarming • Wijkwethouderschap: Purmer-Noord Nijenhuis, G. (Geoffrey) e 3 loco burgemeester • Wmo en Welzijn • Zorg en Jeugdzorg • Sport en Recreatie • Wijkwethouderschap Overwhere en Wheermolen Helm, R (Roald) e 4 loco burgemeester • Fysieke leefomgeving (civiel, groen, reiniging), Duurzaamheid • Dierenwelzijn • Wijkgericht werken, Publieksdienstverlening, Bewonersparticipatie (incl. communicatie) • Informatievoorzieningen en Automatisering • Kunst en Cultuur • Jongerenwerk • Handhaving • Wijkwethouderschap Weidevenne en Purmer-Zuid
181
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
182
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
Bijlage IX Uitgangspunten begroting 2013-2016 Voor het financieel kader worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De CAO gemeenteambtenaren loopt tot 31 december 2012. Voor de nieuwe CAO wordt uitgegaan van een gemiddelde stijging van de loonkosten met 1,0 % per jaar. Het effect van de CAO én de overige stijging van de bruto werkgeverskosten, dus inclusief pensioenpremies en secundaire arbeidsvoorwaarden. Los hiervan is in het financieel perspectief rekening gehouden met de per 2012 verhoogde sociale lasten voor de werkgevers. • De personeelsformatie is gebaseerd op het organogram per 1 januari 2012 , inclusief alle wijzigingen in genomen besluiten tot en met maart 2012. Nieuwe ambtelijke functies worden begroot tegen de functionele schaal met een anciënniteit van trede 10. • Voor de subsidies wordt rekening gehouden met een gelijke ontwikkeling aan de ambtelijke salarissen. Deze systematiek houdt in dat stijging uit het lopende jaar wordt vergeleken met de werkelijke stijging van de ambtenaren CAO. Indien instellingen zelf een hogere CAO ontwikkeling hebben dan de ambtenaren wordt hiervoor geen aanvullende compensatie verleend. De instelling zal dan in overleg met de gemeente maatregelen moeten nemen die ervoor zorgen dat of met de beschikbare middelen hetzelfde doel wordt bereikt of met de beschikbare middelen concrete verlaging van de voorziening wordt afgesproken. • De kosten van derden betreffen de diensten en goederen die derden leveren voor de uitvoering van de werkzaamheden binnen de gemeente. Het gaat hier bijvoorbeeld om de kosten energie en nutsbedrijven, kantoorartikelen, accountantsdiensten, materialen en diensten voor onderhoud gebouwen en infrastructuur, schoonmaak en catering, licenties software, premies verzekeringen. Het is gebruikelijk bij het begroten van deze kosten om rekening te houden met een prijsindexatie. In afwijking van de CBS prijsindexcijfers wordt uitgegaan van een jaarlijkse groei van 1%. Hiermee wordt de blijvende inzet om goedkoper met een hogere kwaliteit in te kopen onderstreept. In de budgetten wordt de groei van 2013 niet functioneel verwerkt. In geval van excessieve stijgingen, met onderbouwing, kan aanspraak worden gedaan op de collectieve stelpost. Reguliere stijgingen dienen binnen het programma/product te worden opgevange. • Voor de tarieven wordt rekening gehouden met kostendekkend tarief conform de uitgangspunten in de meerjarenbegroting 2011-2014. De ontwikkeling van het tarief wordt vergeleken met de CBS-index voor consumenten. De belastingen, heffingen en leges stijgen jaarlijks nominaal met de consumentenprijsindex. Tenzij het tarief voor de leges landelijk door de rijksoverheid wordt voorgeschreven. Voor de indexering van de belastingen en heffingen wordt het inflatie van consumentenprijzen, zoals gepubliceerd door het CBS, gevolgd. De indexering voor 2013 is 2,5%. In de meerraming wordt voor de jaren na 2013 nu uitgegaan van 1,5%. Dit zal worden aangepast bij de volgende kadernota op basis van de dan gepubliceerde index van januari 2013. • Voor de parkeertarieven geldt dat, in afwijking van de algemene indexering, in de kadernota is voorgesteld om geen indexering door te voeren. • De rekenrente voor de kredieten en activa is per 2011 4%. Voor de komende jaren blijft dit ongewijzigd. Het risico van een stijgende rentestand werkt in eerste instantie door in de raming van de renteopbrengsten. • De rente voor grondexploitaties wordt vanaf 2012 gesteld op 3%. Dit is 1% lager dan gehanteerd in 2011. De reden voor de verlaging is dat 3% beter aansluit bij de rente die
183
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen
de gemeente moet betalen op de kapitaalmarkt. Het is niet nodig om een hoger bedrag in rekening te brengen. Voor de periodes waarin een grondexploitatie een positieve stand heeft betekent dit een verlaging van de rentevergoeding aan de grondexploitatie. • De afschrijving van de vaste activa vindt lineair plaats. Voor het afschrijven van de vaste activa worden de afschrijvingstermijnen gehanteerd conform de financiële verordening. De afschrijvingen starten in het jaar na ingebruikname. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. • Investeringen met een ondergrens van kleiner dan € 25.000 worden rechtstreeks in de exploitatie opgenomen, uitgezonderd de jaarlijkse vervanging van kleinere auto’s die samen worden geactiveerd en gronden en terreinen, die altijd worden geactiveerd. • Voor verbonden partijen wordt uitgegaan van gelijke financiële uitgangspunten als voor de eigen begroting. De budgetten worden in beginsel dus ook geïndexeerd. Het betreft ISW, Veiligheidsregio, Stadsregio Amsterdam, GGD, Baanstede en recreatieschappen. De meerjarenbegrotingen van de verbonden partijen zijn verwerkt zoals aangegeven in de zienswijze die hierop door de gemeenteraad is vastgesteld. Autonome ontwikkelingen en niet autonome ontwikkelingen De volgende ontwikkelingen worden gezien als autonome ontwikkelingen en zijn - indien van toepassing - direct verwerkt in het financieel kader: • Dalende of stijgende cliëntenaantallen (bv. Wwb, Wmo-voorzieningen) leiden tot navenante aanpassing van de ambtelijke formatie; • Uitbreiding of krimp van het areaal (in beheer zijnde wegen, straten, groen, meubilair en kunstwerken) wordt verwerkt in de begroting zodat het bestaande beheer niet in kwaliteitsniveau hoeft te worden aangepast; • Leerling-prognoses met een effect op de benodigde hoeveelheid. Dit geldt o.a voor het leerlingenvervoer en onderwijshuisvesting; • Ontwikkelingen (af- en/of toename) uitkering in het gemeentefonds (areaal/accres); • Vervanging van voertuigen en installaties via vervangingsinvesteringen; • Voor de leges en tarieven wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief op basis van de systematiek van toerekenen van organisatiekosten in de begroting 2011. Niet autonome ontwikkelingen zijn: • Wijziging in de kostentoerekening voor wat betreft het effect op de tariefsverhogingen. Tariefwijzigingen zijn afgezien van aanpassing aan de inflatie altijd een keuze; • Voorstellen waarin het beleid wordt gewijzigd of nieuwe initiatieven ten opzichte van de meerjarenbegroting 2012-2015 worden gedaan; • Dalende rijksinkomsten voor specifieke taken. Het uitgangspunt bij rijksinkomsten is dat het gemeentelijk aandeel in de kosten niet stijgt. Bij een dreigende stijging wordt een bezuiniging als keuze aan de raad voorgelegd.
184
(Concept-)programmabegroting 2013 - 2016 | Bijlagen