FoolcoloR M
A
G
A
Z
I
N
E
n u m m e r 7 9 | O k t o b e r 2 0 1 1 | g r a t i s m a g a z i n e
2
Van de redac tie Als ik in het Van Dale groot woordenboek der Nederlandse taal kijk, zie ik dat het woord ‘jong’ maar liefst zestien betekenissen heeft. Wist je dat het woord jong onder andere een uitroep van verbazing is? Ja, nu wel natuurlijk. De eerste betekenis die in de van Dale voor het woord jong gegeven wordt, is van toepasssing op het thema van dit nummer en luidt: ‘Nog niet lang geleefd hebbend, nog weinig jaren tellend. Een synoniem van jong is jeugdig.’ Maar wie bepaalt wat jong of oud is? Het is natuurlijk een relatief begrip. Voor een tienjarig kind ben ik met mijn vierenveertig jaar oud, maar een man van tachtig vindt mij jong. Het woord jeugdig biedt wat meer houvast. Bij jeugd denk ik aan mensen tot zestien à achttien jaren oud. Ikzelf vind dat mijn kindertijd, of beter: mijn jeugd, toch echt niet langer heeft geduurd dan tot en met mijn zeventiende jaar. Je hoort vaak zeggen: ‘Iedereen is jong geweest.’ Eigenlijk klopt die uitspraak niet helemaal. We gaan terug naar het tienjarige kind en vragen hem: ‘Ben jij jong geweest?’ ‘Ik ben nog steeds jong,’ zegt het kind. ‘Maar ik ben wel jonger geweest dan ik nu ben.’ Het kind slaat de spijker op de kop. Het gezegde zou moeten zijn: Iedereen is jonger geweest. Sommige mensen krijgen al op jeugdige leeftijd psychische problemen en dat is heel erg. Gelukkig is er binnen Lentis de zorggroep Jonx die gespecialiseerd is in de hulp aan jongeren. Vaak hoor ik van mensen met psychische problemen dat ze gericht zijn op de toekomst, op wat ze wél kunnen en dat ze liever niet terugdenken aan de psychische problemen die ze in het verleden hadden. Ikzelf denk er net zo over, maar ik ben niet van plan mijn jeugd te vergeten, omdat die toch overwegend gelukkig was, vooral in de zomervakanties, weg van school. In deze FcM vind je onder andere een interview met een kinderpsycholoog van Jonx en een persoonlijk verhaal. De laatste tijd krijgen wij veel complimenten van verschillende mensen over ons magazine. Dit motiveert ons om een nóg mooiere en kwalitatief betere FcM te maken. We hopen dat je ook aan dit oktobernummer veel plezier beleeft!
Erik Bies
Colofon Foolcolor is een magazine voor en door cliënten van Lentis Oplage: 3250 ISSN 1878-9943 Redactie Joanne Hillenga, Andras Mebius, Gijs van der Paauw, Chris van Boetzelaer, R oelien Raidt, Frieda, Erik Bies, Herbert-Jan Schwander, Elisabeth Smelik, Guus Bons Eindredactie Henk Santing Websitebeheer Brrrt, Ska Fotografie Fotobureau Foolcolor M edia: Ed Lankhorst, Inge Jansen, Cindy van Helden, Alfons Wijninga, Johan Dunnink, Thea Mulder, Guus Bons Illustraties, cartoons Margje Molenkamp-van den Berg, Anna de Ruiter, Fraver, Eriko, Henk de Vries, Houkje van Dijk Vormgeving Simone Scholtens, Ester Oegema Druk en af werking Drukkerij Drupon Cover Fotobureau Foolcolor Media Met dank a an de modellen Redactieadres Foolcolor Media Van Oldenbarneveltlaan 15 9716 EA Groningen Telefoon 050 - 575 13 90 Website www.foolcolormedia.nl E-mailadres
[email protected] Projectondersteuners Ine Paulien Weijer, Henk Santing Telefoon: 050 - 575 13 90
Foolcolor Media is een werkproject van Lentis
Decembernummer Thema Familie Inzenden kopij vóór woensdag 12 oktober 12 uur Februarinummer Thema Iedereen gek! Inzenden kopij vóór woensdag 7 december 12 uur
Aan de totstandkoming van deze uitgave is de uiterste zorg besteed. Voor informatie die desondanks onvolledig of onjuist is opgenomen aanvaardt de redactie geen aansprakelijkheid. Tevens behoudt zij zich het recht voor advertenties en ingezonden kopij, zonder opgave van reden, te weigeren, in te korten en/of taalkundig te bewerken. Publiceren onder pseudoniem mag, mits naam en adres bij de redactie bekend zijn.
3
Inhoud 2 Van de redactie 4 Als een jonge hond - Bies over literatuur 6 Mijn kind is onmogelijk - Interview Jonx 8 Jong met asperger - Ervaringsverhaal 11 Spons 12 Verzuiling was de norm - Ervaringsverhaal 14 Wethouder Jannie Visscher over de bezuiniging 16 Bekende gevallen - Prins Claus <-- NIEUWE RUBRIEK! 18 Vragenfestijn: Bart de Waal 20 Mag ik uw buurvrouw worden? 22 Gijs op reis: Java 24 Alle gekheid in een hokje - Kleptomanie 26 Steekje los 26 Van de kook 27 Geluid maakt me angstig 27 Zondaggedicht 28 Het is gezien... 29 De stelling 30 Boeken 31 Een les bodypump 31 Petje en Von Puckhausen 32 Postvak in 32 Puzzel 33 Op een rij 34 Neus en Neus 34 Supercliënt 35 Kip EXTRA IN DIT NUMMER ---> KLEURPLA AT <---
4 T h e m a - a r t ike l
Als het gaat om literatuur lees ik graag autobiografische boeken en dan met name díe geschriften die gaan over de jeugd en kindertijd van de schrijver. Die werken kunnen autobiografische romans, novelles of verhalen zijn, maar ook wel gedichten, brieven(bundels), dagboeken of geschriften die gewoon aangeduid worden als autobiografie, zoals ‘Groetjes uit Brussel’ van Jeroen Brouwers of ‘Het roer kan nog zesmaal om’ van Maarten ‘t Hart. De autobiografie wordt ook wel bekentenisliteratuur genoemd. Het verschil tussen de autobiografie en bijvoorbeeld de autobiografische roman is dat in de laatste de schrijver zich niet strikt aan de werkelijkheid hoeft te houden, maar ook verbeeldingselementen in het geschrift kan en mag opnemen. Zoiets wordt ook wel een geromantiseerde autobiografie genoemd. Natuurlijk is lang niet altijd duidelijk of de schrijver zich aan de feiten houdt of juist zijn fantasie gebruikt. Dat is ook niet zo belangrijk: als het boek maar goed geschreven en vlot leesbaar is. Het mooie van autobiografische geschriften is dat je vaak jezelf kunt herkennen in de herinneringen die de schrijver oproept en beschrijft. Per slot van rekening is iedereen jong of jonger geweest en ieder heeft herinneringen aan zijn jeugd en kindertijd. Als ik literatuur lees, wil ik graag van de schrijver weten hoe zijn jeugd en kindertijd was en ik wil weten hoe het nu met hem gaat. Als je die vragen beantwoord wilt hebben kom je automatisch bij autobiografische werken, want daarin worden, als het goed is, die vragen beantwoord. De schrijver die het mooist over zijn jeugd schreef, vind ik nog steeds Dylan Thomas. Dertig jaar geleden kocht ik zijn verhalenbundel ‘Als een jonge hond’ en die is nog steeds in mijn bezit. De oorspronkelijke titel is: ‘Portrait of the artist as a young dog.’ Het boek verscheen in 1940, toen Dylan Thomas nog maar vijfentwintig was. Het is zeer goed vertaald door Hugo Claus. Ik denk dat de titel van het boek geïnspireerd is door ‘A portrait of the artist as a young man’ van James Joyce. Dylan Thomas schreef zowel verhalen als gedichten over zijn jeugd en kindertijd. Een regel uit het gedicht ‘Fern Hill’ die mij altijd is bijgebleven is: En toen ik groen was en zorgeloos, roemrijk tussen de schuren Op het gelukkige erf, zingend omdat de boerderij mijn thuis was, in de zon die maar één keer jong is (...) In Wales, waar Thomas in 1914 geboren is, kennen veel mensen gedichten van hem uit hun hoofd. Hij kon ze ook zelf prachtig voordragen en deed dit tegen het einde van zijn leven met veel succes in de Verenigde Staten. Toch heeft hij het grootste deel
van zijn leven in armoede doorgebracht. (Eigenlijk zouden geniale kunstenaars als Dylan Thomas van overheidswege een financiële toelage moeten krijgen, zodat ze zonder geldzorgen hun kunst kunnen maken, maar dat is een ander onderwerp). In ‘Als een jonge hond’ staan tien autobiografische verhalen. In het eerste verhaal is Thomas een kleine jongen van een jaar of negen en in de volgende verhalen is hij telkens wat ouder. Het verhaal ‘Een buitengewoon kuchje’ begint als volgt: Op een middag van een bijzonder heldere, gloeiende maand augustus, enkele jaren voor ik wist dat ik gelukkig was (...) Dylan Thomas beschouwt zijn kindertijd dus als een gelukkige tijd en ook dat staat mij aan. Er wordt wel gezegd dat een schrijver een ongelukkige jeugd moet hebben gehad, want dan heeft hij pas materiaal om over te schrijven. Dylan Thomas bewijst het tegendeel.
5
Zijn er meesterwerken in de (wereld)literatuur die handelen over de jeugd van de schrijver? Voorzover ik weet niet. Maar als er één werk in aanmerking komt is het ‘Onder het melkwoud’ van Dylan Thomas. In dit stemmenspel beschrijft hij niet zijn jeugd, maar hij roept hem op, met stemmen, muziek en liedjes. Zo komt heel het dorp, met al zijn bewoners, tot leven. Thomas zelf komt in het stuk niet voor. Voor Dylan Thomas is zijn jeugd, en alles wat hij gehoord, gezien, gevoeld en geproefd heeft in zijn jeugd, zijn leven lang een inspiratiebron geweest. Zijn gedichten en verhalen blijf ik herlezen, omdat ze behoren tot het mooiste wat ooit is geschreven. Ik weet niet precies hoe lang autobiografische literatuur al bestaat, maar ik denk dat één van de eerste schrijvers in de Nederlandstalige literatuur die over zijn jeugd schreef, Francois Haverschmidt is. Je kunt ook ‘Woutertje Pieterse’ van Multatuli noemen, maar voor mijn gevoel is dat boek niet echt autobiografisch. Haverschmidt schreef wel echt autobiografisch. In zijn mooie verhalenbundel ‘Familie en kennissen’ (1876) schrijft hij bijvoorbeeld over de pastorie van zijn grootvader. In dit verhaal vertelt hij hoe zijn jeugdherinneringen aan die pastorie botsen
met de prozaïsche werkelijkheid. Hij schrijft: ‘Als ik aan de pastorie van mijn grootvader denk, dan geef ik de voorkeur aan de betoverende verbeelding van mijn jeugd.’ De verhalen van Haverschmidt zijn grappig en vooral ontroerend. Wat uit bijna alle verhalen spreekt is de droefheid dat zijn jeugd voorbij is, maar met de verhalen die hij geschreven heeft, slaagt hij erin die jeugd weer op te roepen en vast te leggen, zodat iedereen die lezen kan er notie van kan nemen. Dat is de troost die autobiografische literatuur biedt. Voor mensen die, net als ik, houden van schrijvers die over hun jeugd schrijven, kan ik nog de volgende schrijvers aanbevelen: Hella S. Haasse, Oek de Jong, Jeroen Brouwers, Maarten ‘t Hart, Kees van Kooten en Gerard Reve. Niet al hun boeken zijn autobiografisch, maar wel veel. Ook zijn er natuurlijk nog wel meer schrijvers die over hun jeugd schrijven, maar ik kan ze hier niet allemaal noemen, want dan komt er geen einde aan. • Erik Bies • Foto: Thea Mulder
6 I n te r v i e w m e t W i m H a r t m a n v a n J o n x
In het kader van het thema in dit nummer, ‘jong’, hadden we een interview met Wim Hartman (61), die sinds 1993 gezondheidszorgpsycholoog is bij Jonx. Dit betekent dat hij het niveau van deskundigheid heeft om vast te stellen wat er met een kind of jongere aan de hand is. Hij is geen arts, wat een psychiater wèl is. Hij kan de diagnose stellen en een kind of jongere behandelen maar geen medicatie voorschrijven.
Jonx is de tak van Lentis waar kinderen en jongeren tot 18 jaar terecht kunnen met hun problemen. Vaak zijn dit ernstige problemen. Ze komen bij Jonx terecht via de huisarts of via bureau Jeugdzorg. Meestal vragen de ouders om hulp maar jongeren doen dit zelf ook wel. Als ze ouder dan 16 jaar zijn, hoeven de resultaten niet aan de ouders doorgegeven te worden als de jongere dit niet wil. Een behandeling begint altijd met gesprekken met de ouders en het kind, om vast te stellen wat het probleem is. Soms denken ouders anders over de diagnose die Hartman stelde, maar daarover praat hij dan met ze: ‘Meestal komen we er wel uit.’ Al spelend Er zijn twee belangrijke verschillen tussen kinder- en jongerenpsychologie en die voor volwassenen. Ten eerste ontwikkelen kinderen zich nog veel. Ze kunnen en willen nog veranderen. Sommige verschijnselen die ze hebben, kunnen nog overgaan. De aanleg voor een stoornis blijft bestaan maar deze kan wel veranderen. In de tweede plaats is er sprake van ouders en opvoeders terwijl volwassenen er veelal alléén voor staan. ‘Bij jonge kinderen praten we veel met de ouders, soms zelfs zonder het kind erbij,’ zegt Hartman. Er zijn ook spelkamers, waar jonge kinderen al spelend leren om over zichzelf te praten. Dit is belangrijk omdat ze dan later ook aan hun ouders of op school kunnen vertellen wat ze dwars zit. Voor kinderen vanaf een jaar of 12 zijn er ook individuele behandelingen. Er is ook een creatieve therapieruimte, waar kinderen en jongeren bijvoorbeeld hun angsten kunnen uitspelen. Modeverschijnsel Kinderen kunnen vanaf hun vierde jaar al psychiatrische klachten hebben. Tien jaar geleden wist men dit nog niet. ‘We proberen wel te voorkomen dat een kind zo’n etiket jaren met zich meedraagt,’ zegt Hartman. Hij werkt in Groningen en in Hoogezand en daar worden per jaar ongeveer 800 kinderen en jongeren behandeld.
Voor de hele provincie zullen dat ongeveer 2000 kinderen per jaar zijn. De problemen variëren van licht tot zwaar, er wordt bijvoorbeeld bij een licht geval alleen vaardigheidstraining gegeven. Het meeste komt gedragsproblematiek voor, bijvoorbeeld als gezinnen het niet meer kunnen
bolwerken. PDD-NOS en ADHD zijn hierbij veel voorkomende diagnoses. PDD-NOS is een lichte vorm van autisme met sociale problemen, die in verschillende gradaties voorkomen. Een kind met ADHD heeft vooral concentratieproblemen. Het lijkt of dit modeverschijnselen zijn maar dat
7
te kijken en probeert niet méér te doen dan nodig is. Hij vindt het moeilijk om te zeggen of sommige problemen nu méér voorkomen dan vroeger of dat er nu meer eisen aan kinderen worden gesteld aan kinderen dan dertig jaar geleden.
komt omdat we er nu veel meer van weten dan vroeger, toen werd er anders tegenaan gekeken. Manisch depressiviteit komt minder voor bij kinderen. Vroeger werden kinderen onder de 15 jaar niet als depressief gediagnosticeerd omdat men dacht dat het bij de pubertijd hoorde. Nu is gebleken dat kinderen hier al veel langer mee rond kunnen lopen. Vooral meisjes piekeren veel. L ag e d o s i s Er wordt zo weinig mogelijk medicijnen voorgeschreven aan kinderen. Voor ADHD bestaat er Ritalin, maar de ouders moeten wel weten dat dit de groei wat kan belemmeren. Antidepressiva worden alleen voorgeschreven als het echt moet en als de ouders erom vragen, dit gebeurt vanaf ongeveer 15 jaar. Hartman licht toe: ‘Jonx geeft niet graag medicijnen omdat er nog te weinig onderzocht is hoe kinderen
hierop reageren. De doses worden zo laag mogelijk gehouden.’ Ook slaapmiddelen worden beperkt gegeven, de behandeling en de gesprekken komen op de eerste plaats. Vanaf ongeveer 16 jaar kunnen psychoses voorkomen. Soms moet een kind dan opgenomen worden. Dit kan bij Accare, dat vergelijkbaar is met Jonx, maar dat ook de mogelijkheid tot opname heeft. Ook in de Ruyterstee in Smilde kunnen kinderen opgenomen worden als de behandeling thuis of bij Jonx niet voldoende is. Hoge eisen Sommige ouders melden kun kind ten onrechte aan bij Jonx, ze zeggen dan; ‘Mijn kind is onmogelijk.’ Dit blijkt dan vaak normaal puberaal gedrag te zijn. Een oorzaak hiervoor kan zijn dat ouders te hoge eisen aan hun kind stellen. Hartman stelt de ouders dan gerust. Hij geeft dan het advies om de situatie nog even aan
H e t is n o o i t s a ai Jonx werkt samen met de afdeling Preventie van Welnis. Deze is onder andere bedoeld voor KOPP-kinderen (kinderen van ouders met psychiatrische problemen). Soms gaat het goed met die kinderen maar soms hebben de ouders alleen aandacht voor zichzelf en vinden ze het lastig om hierover met hun kinderen te praten. Voor deze kinderen zijn de KOPP-bijeenkomsten. In sommige gevallen wordt er maar één kind aangemeld en dan blijkt later dat de andere kinderen ook problemen hebben. Wanneer een kind misbruikt is, wordt dit vaak niet meteen duidelijk. Soms komen deze kinderen via de rechter bij Jonx terecht. Er kunnen ook angstproblemen zijn. Hartman herinnert zich: ‘Een basisschoolkind werd op school erg gepest en hij werd hierdoor erg angstig en kon dit alleen uiten met kwaadheid. Hij kwam in behandeling en gaat nu met veel plezier naar de middelbare school.’ Dit is de reden dat hij dit werk is gaan doen: ‘Het is nooit saai.’ Hij vindt het heel leuk om bijvoorbeeld in de spelkamer met kinderen bezig te zijn. Met pubers en met ouders praat hij weer op een heel ander niveau. Hij zegt: ‘Het is moeilijk om een kind te zien lijden, een kind is kwetsbaar. Maar als het verandert, is dat fantastisch!’ • Joanne Hillenga, Roelien Raidt • Foto’s: Thea Mulder
8 Leven met Asperger
9
Je leert met vallen en opstaan. Een cliché, en deels klopt het wel. Maar wat als je constant blijft vallen, enorm lang doet over het opstaan en er elke keer niets van leert? Dat blijft het leven erg lang stilstaan, met een catastrofaal effect op je ontwikkeling en je gevoel van eigenwaarde. En zo bleef ook ik vallen, op sociaal gebied.
Ik heb als kind altijd al moeite gehad met sociale handelingen waar ik de logica niet van inzag, zoals het aankijken van mensen. Mijn moeder corrigeerde mij hier altijd in, maar legde nooit uit waaróm ik mensen moest aankijken als ik tegen ze sprak. ‘Dat is beleefd’, was het antwoord wat ik kreeg. En ja, ik wilde wel graag beleefd, beschaafd en geliefd zijn. Dus ik probeerde het maar. Toch was het altijd een erg vervelende ervaring. Ik wist niet wat ik met de wazige informatie moest die verborgen zat achter de ogen. Ook onrust op het thuisfront door ruzies tussen mijn ouders maakten het lastig rust te vinden in mijn eigen hoofd. Al blijf ik ervan overtuigd dat dit laatste een probleem is waar ook veel andere mensen mee te maken hebben. Toen ik voor het eerst naar school ging, was ik de vreemde eend in de bijt. Ik leerde veel sneller dan de kinderen om mij heen, wat me al snel de bijnaam ‘Einstein’ opleverde. Hier ben ik ook begonnen met toneel, een activiteit waarbij ik buiten mezelf kon treden. Iets wat ik enorm kon waarderen gezien ik niet lekker in mijn vel zat. Sociaal contact was dan ook niet aan de orde van de dag, vaak was ik eenzaam. Het was niet zozeer dat ik werd gepest, maar meer dat de andere kinderen mij meden, zij snapten mij niet, ik snapte hun niet. Einde oefening. Ik zocht mijn toevlucht in het schoolwerk en creatieve projectjes, zoals het tekenen van strips en redactiewerk voor de schoolkrant. Alles om de tijd op te vullen tot aan de middelbare school. Want als ik mijn best bleef doen dan kwam ik in de klas bij andere slimme kinderen, werd mij verteld. Kinderen die mij wèl zouden begrijpen, waar ik wèl een band mee zou
kunnen krijgen. Het klonk te mooi om waar te zijn, en dat was het ook. Want toen ik eindelijk klaar was en op mijn twaalfde naar het gymnasium mocht, kwam ik van een koude kermis thuis. De kinderen hier waren net zo kinderachtig als op de basisschool. Ze snapten mijn grapjes hier wel vaker, maar ik bleef buitengesloten. Om mij heen zag ik anderen zich ontwikkelen. Jongens en meisjes kregen verkering, mensen gingen in groepjes dingen ondernemen. Maar vaak viel ik toch buiten de boot. Ik had hier wel contact, maar dat bleef redelijk oppervlakkig. Deze sociale isolatie heeft geleid tot een depressie, en tot serieuze suïcidale gedachtes op mijn dertiende. Toen dit uitlekte, werd mijn eerste psycholoog in de arm genomen. Deze psychologe ging ervan uit dat ik sociale handelingen wel kon leren, omdat het een gebruikelijk probleem was onder jongeren. Hier kreeg ik opdrachten mee om bijvoorbeeld contact te zoeken met mensen. Bij puur toeval leerde ik rond deze tijd een vriend kennen die sociaal zo sterk was dat hij door mijn gebreken heen kon kijken en mij betrok bij zijn vriendenkring buiten school. Helaas bleef deze vriend zitten. We hebben nog contact gehouden, maar veel minder. Het was ontzettend moeilijk voor mij om contact op te nemen. Initiatieven zíjn en waren niet mijn sterkste punt. Ik verzand hierbij vaak in piekeren: ‘Willen mensen wel met me afspreken?’ ‘Als mensen graag met me omgaan, bellen ze dan zelf niet?’ Ik was bijzonder onzeker over mijn waarde als mens. Deels omdat het zo rampzalig slecht ging op het gebied van liefdesrelaties. Rond deze tijd kwam
10
ook de MENSA met een IQ test bij ons in de klas. Ik scoorde bijzonder hoog en kreeg de sticker ‘hoogbegaafd’ op mijn voorhoofd. En met het cliché dat een hoog IQ een laag EQ (sociale intelligentie) betekent, was dit een verklaring voor mijn isolement, dacht ik. Hierna volgden enkele jaren hel. Tot en met de vijfde klas was ik weer depressief, het ging niet goed. Het suïcidale dal waar ik eerder in terechtkwam, wist ik nog af te houden maar het scheelde niet veel. Zo was er in elke klas wel een enkeling die met me omging vanwege het gevoel van sociale verplichting, maar dit bleef erg oppervlakkig. Deze mensen haalden mij ook onderuit wanneer ze de kans kregen en maakten flink misbruik van het feit dat ik sociaal niet erg weerbaar was. Dit door middel van pesterijtjes en kleine plagerijtjes die op lange termijn een erg negatieve impact hadden op mijn toch al niet zo sterke zelfbeeld. Ik heb in deze tijd nog steeds aan toneel gedaan, een erg fijne manier om aan mijn realiteit te ontvluchten, maar helaas geen oplossing voor de problemen waar ik mee te maken had. In de zesde leerde ik nieuwe mensen kennen. Mensen die tolerant waren tegenover mijn gebreken. Met deze groep werd vaak buiten en binnen schooltijd geblowd samen met andere, gelijkgezinde mensen. Tolerantere mensen die vaak ook verstoten waren van de samenleving, althans het competitieve, koude deel van de samenleving. Een paar van deze mensen, waaronder de klasgenoten, zijn nog steeds mijn vrienden. Toen ik ging studeren lag mijn interesse bij psychologie, maar vanwege mijn persoonlijke verleden werd dit mij door veel mensen afgeraden, waardoor ik een andere studie ben gaan doen. Hier had ik wel sociale contacten maar het bleef, deels door mijn steeds groeiende onzekerheid, voornamelijk bij oppervlakkig contact. In deze periode kreeg ik ook mijn eerste relatie met een meisje dat erg ver weg woonde. Ik heb haar hierdoor ook weinig gezien en zo leerden wij elkaar eigenlijk nooit kennen. Om die redenen heb ik deze relatie na vijf maanden verbroken. Iets wat voor mij heel moeilijk was. Ik ben nog lang ingeschreven geweest bij mijn studie. Ik was echter niet meer bezig met studeren omdat ik weer afdaalde in een depressief dal. Ik ontvluchtte de werkelijk-
heid met computerspelletjes, een alternatieve wereld waar ik kon schuilen voor de realiteit. De echte wereld was koud en eenzaam en ik had het vertrouwen in de toekomst verloren. Deze virtuele drug was voor mij jarenlang de ideale afleiding. De suïcidale gedachten kwamen terug, maar ik was bang dat als ik er niet geestelijk voor vluchtte het verkeerd af zou lopen. Op een gegeven moment durfde ik niet meer naar colleges en tentamens vanwege de vele aanwezige studenten. Soms was ik zelfs bang om gewoon de straat op te gaan. Ik had weken waarin ik moeilijk mijn bed uit kwam omdat de toekomst in mijn hoofd zo eenzaam en koud was dat ik niet meer wist waar ik het allemaal nog voor deed. Plotseling kwam een totaal onverwacht moment waarop ik de knop in mijn hoofd geforceerd om wist te draaien van pessimisme naar optimisme. Ik was ervan overtuigd dat ik wèl invloed kon hebben op mijn leven en realiseerde mij dat vluchten in spelletjes niet hielp. In mijn gesprekken met een studentenpsycholoog deed ik mijn verhaal. Ik stopte met mijn studie. Ik wilde toch psychologie gaan studeren. Maar omdat mijn ‘optimisme’ nog redelijk nieuw was en ik bang was een ondoordachte keuze te maken koos ik ervoor eerst een jaar te werken en te onderzoeken of psychologie de juiste studie voor mij was. Ik kwam terecht in een callcenter. Gemotiveerd ging ik aan het werk en het ging goed. Ik was één van de beste verkopers en had gezellig contact met mijn collega’s. Mijn problemen op het gebied van liefdesrelaties zaten nog wel in mijn hoofd, maar ik hoopte dat de afleiding van werk en het opbouwen van mijn leven dit wel zouden oplossen. Dit was niet zo. Na ongeveer een jaar stortte ik weer in. De depressie kwam terug. Met steeds meer moeite kwam ik elke dag mijn bed uit, en was dus vaak te laat. Met als gevolg ontslag, drie dagen voor mijn verjaardag en vlak voordat de studie psychologie zou beginnen. Het ontslag ging slecht samen met mijn depressie en mijn studie begon rampzalig. Ik probeerde nog ander werk op te pakken, maar het ging zó slecht dat ik bij elke baan binnen drie weken werd ontslagen. Door mijn sociale angsten werd het onmogelijk om bij de grote groepen in de collegezalen en tentamenhallen te verschijnen. Dit keer vluchtte ik niet in spelletjes, maar ik stopte wel met de studie. Mijn gevoelens van eenzaamheid, mijn slechte zelfbeeld
en het uitzicht op een eenzame en waardeloze toekomst maakten het voor mij moeilijk om motivatie te vinden om wat te doen. Als ik wat wilde opbouwen ging het mis. Ik voelde mij een waardeloos mens. Wat ik ook deed, ik zou eenzaam blijven. Zo kwam ik bij een psycholoog van Lentis, die al vrij snel zag wat er aan de hand was. Asperger. Ergens wist ik dit wel, gedurende mijn leven is autisme al meerdere malen in mijn gedachten en de gedachten van mijn naasten aanwezig geweest als het mogelijke probleem. Maar vanwege mijn intelligentie voldoe ik niet aan het standaard beeld van een autist. Er zijn bepaalde sociale handelingen die mij goed afgaan, maar het emotionele deel van de communicatie is altijd verstoord omdat ik mensen nooit aanvoel en geheel afhankelijk ben van een paar aangeleerde feitjes over lichaamshouding en gezichtsuitdrukkingen. Nu ik deze diagnose heb, kan ik er eindelijk aan werken. De depressie is wel weer terug, maar word tijdelijk emotioneel geremd met antidepressiva. Ik voel mij nog vaak onzeker, vooral op het gebied van liefdesrelaties. Mijn ervaringen op dit gebied zijn rampzalig, en dit zit mij vaak dwars bij het nemen van initiatieven, ook op andere levensvlakken. Eenzaamheid is niet bepaald motiverend. Tevens heb ik geprobeerd Wajong aan te vragen, omdat ik tijd nodig heb om de gevolgen van mijn Asperger over de jaren heen te verwerken zodat ik niet weer in dezelfde vicieuze cirkel zou belanden. Helaas is de overheid van mening dat financiële bezuinigingen belangrijker zijn dan de productiviteit van haar bevolking. Het verbaast mij niet dat steeds meer mensen daden begaan als schietpartijen, aanslagen en zelfmoord. Een kat in het nauw maakt immers rare sprongen. Als je geen kant meer hebt om op te gaan verdwijnt het verstand en zegeviert de wanhoop. Ik ga maar in hoger beroep tegen mijn afwijzing. Ik wil in ieder geval zelf alles proberen, want ik weet niet wat ik wel of niet zou doen als ik mijn leven niet meer op orde kan krijgen en mijn verstand niet langer de overhand heeft. • Dhr. Bartus Vogel (pseudoniem) • Foto: Thea Mulder
11
‘Spons’ is het pseudoniem van José Bakker. José is kunstenares en publiceert in elke Foolcolor een nieuw werk.
Jong g r ut Moe ders zo jong bekijkt haar g r ut tev ree. K inders z wemmen in de zon v rol ijk met moe der mee.
12 E r v a r i ng s v e r h a al : j o ng i n d e j a r e n 6 0 e n 7 0
De jongeren in de jaren zestig en zeventig hadden de pech dat in deze periode de beweging van de antipsychiatrie de knuppel in het hoenderhoek had gegooid. Mensen hoorden niet thuis in een psychiatrische instelling. De patiënt moest buiten de muren van de psychiatrie blijven. Los daarvan was het gemiddelde gezin in die tijd groter, de schaamte voor afwijkend gedrag enorm en bijna ieder gezin was kerkelijk. De verzuiling was de norm. Je ging naar een katholieke school wanneer je ouders rooms-katholiek waren, naar een gereformeerde school wanneer je ouders protestant waren. Er werd toen niet gekeken naar de kwaliteit van de school, maar naar het geloof. En als je ouders niet geloofden, ging je naar de openbare basisschool.
Ik kan alleen voor mijzelf spreken, want mijn speurtocht op internet hoe jongeren uit die tijd werden behandeld (hoewel Ritalin toen gezien werd als wondermiddel voor bijna alle jongeren die afwijkend gedrag vertoonden) leverde niet veel op. Vanaf mijn zesde levensjaar (na de dood van mijn eigen vader en van mijn eerste stiefvader) had ik vriendinnetjes in mijn hoofd, met wie ik voortdurend in overleg was en vaak veel plezier mee had. Wel begon toen het automutuleren al: bonken met mijn hoofd, expres van de trap vallen of op straat vallen, wondjes eindeloos open houden, ernstig nagelbijten. Mijn moeder had dit niet door. Zag de blauwe plekken nooit. Ze vond me wel wat onhandig. En wat mijzelf betreft: ik dacht dat alle kinderen stemmen konden horen en omdat in die tijd de stemmen mij vaak hielpen, beschouwde ik ze als de beste vriendinnetjes die ik had. In werkelijkheid was ik een eenzaam kind, erg op mijzelf en had ik geen echte vriendinnetjes. E r w a s v e e l s c h a a m te Op mijn vijftiende werd na een serieuze zelfmoordpoging vastgesteld dat ik depressief was, maar mijn ouders wilden per se niet dat ik zou worden opgenomen in een psychiatrische instelling. Sterker nog: ze onthielden mij van iedere vorm van hulp, haalden mij van het Christelijk Lyceum af en zochten een andere school in een andere plaats voor mij op. Ze zijn er zelfs voor verhuisd. Het gevoel van schaamte was groot. Erover praten kon niet. Wel mocht ik eens in de twee weken met onze huisarts praten, maar dat leverde me alleen de pil op die ik buiten mijn ouders om van hem kreeg. Toch een klein succesje?
13
L i j f s t r a f f e n w a r e n n o r m a al Over mijn depressie werd door mijn ouders gezegd dat het allemaal aanstellerij was. Wij waren – volgens mijn moeder – een normaal gezin met normale kinderen. In werkelijkheid waren we een disfunctioneel gezin waarin verbale agressie maar ook lijfstraffen normaal waren. Naast mijn depressie dissocieerde ik veel. Soms moest ik wel vijf keren hetzelfde leren, omdat wat ik in een dissociatie had geleerd, niet werd onthouden door mijzelf. Mensen vertelden mij vaak dat ze mij iets hadden verteld en dan wist ik het echt niet. Lange periodes van mijn leven kan ik mij niet herinneren. Soms komt er een beeld naar boven, maar namen van medeleerlingen weet ik domweg niet. H u l p n o g s te e d s n o d ig Ook begreep ik nooit waarom ik geen baan kon vasthouden. Ik ben nooit ontslagen, ging uit mijzelf weg wanneer ik begon te voelen waarvandaan de wind waaide. Zodra ik 21 (in de jaren zeventig werd je pas op je 21e volwassen) werd, ben ik zelf naar het Riagg gestapt voor hulp. Hulp die ik tot de dag van vandaag nog steeds nodig heb. Ik ben tussen mijn 23e en 54e vijf keren opgenomen geweest. Eén maal met een InBewaringStelling (IBS). Het gaat redelijk met me en ik denk nog steeds dat ik beter kan worden. Ik blijf hoop houden! Ik ben ervan overtuigd dat ik gebaat was geweest met psychiatrische of psychologische hulp toen ik dat meisje van zes was, maar niemand zag het. • Hariëtte • Foto: Cindy van Helden
Zou dit nog zo gaan in deze tijd? Nee, het gaat anders, al vanaf je geboorte ga je regelmatig naar een consultatiebureau (mijn moeder ging daar niet heen), vervolgens kom je op de basisschool en zijn leraren beter getraind in het herkennen van afwijkend gedrag en kindermishandeling. Niet dat dit altijd goed gaat, maar het vangnet van het kind wordt al beter, de kinderen worden regelmatig onderzocht door een schoolarts. Zodra ze aan een vervolgopleiding beginnen, hebben de scholen op regelmatige momenten een specialistisch verpleegkundige waar kinderen met problemen terecht kunnen. Bovendien worden alle kinderen gescreend door de verpleegkundige. Herkenning en erkenning van de problemen zijn sneller duidelijk. Ook op diagnostisch vlak zijn er veel meer gekwalificeerde testen om te kunnen bepalen wat een jongere mankeert, waarna hij/zij de juiste hulp kan krijgen. Ouders schamen zich daar nog altijd voor, maar minder dan vroeger. Door de beschikbare testen, door de meer open houding van ouders komen kinderen steeds jonger in behandeling. De diagnose PDD-NOS, ADHD wordt veel eerder gesteld waardoor jongeren een betere en tijdige behandeling krijgen. Op de middelbare school worden depressieve jongeren, jongeren met anorexia en jongeren met borderline sneller herkend, waardoor ze eerder kunnen worden geholpen. Ouders van nu willen het beste voor hun kind en denken niet meer direct aan wat hun omgeving ervan zal zeggen. Vaak zijn ouders juist opgelucht wanneer er een diagnose komt voor het afwijkende gedrag van hun kind, want nu kan er wat aan gedaan worden. Het systeem is lang niet sluitend. Veel kinderen vallen ondanks de betere zorg tussen wal en schip. Een jongere die in deze tijd een zelfmoordpoging doet krijgt echter wel hulp, desnoods tegen de mening van de ouders in. Ouders worden meer betrokken bij de behandeling van hun kind en indien nodig zelf ook behandeld om beter om te gaan met de problematiek van het kind.
14 I n te r v i e w m e t J a n n i e V i s s c h e r
S a m e n we r ke n is belangrijk
15
Jannie Visscher (48) is politica voor de socialistische Partij en wethouder van onder andere welzijn, zorg, integratie en emancipatie in Groningen. Omdat er in de GGZ bezuinigingen doorgevoerd gaan worden willen we onze lezers daarover berichten. Een interview.
Wij vragen allereerst welke bezuinigingen er komen. Jannie: ‘Het kabinet wil op heel veel zaken bezuinigen, zoals de sociale werkvoorziening en de Wajong. Heel erg vind ik de eigen bijdrage op behandeling in de ggz. Het is raar dat je voor een psychiatrische ziekte moet betalen. Hoe en wat is hierover nog niet bekend. Misschien steekt de Tweede Kamer er nog een stokje voor maar er is nu al bekend dat het kabinet voor eerste- en tweedelijnszorg een bijdrage wil heffen. Hieronder vallen onder andere therapie en gesprekken met begeleiders, psychologen en psychiaters.’ Dit vindt Jannie Visscher discriminatie want je hoeft ook niet te betalen als je een gebroken been hebt, waarom dan wel als je bijvoorbeeld een depressie hebt. Over die eigen bijdrage heeft de gemeente niets te zeggen. Ook door andere bezuinigingen zal het in veel gevallen dezelfde mensen treffen. Mensen met een uitkering, met huur- en zorgtoeslag en een ggz-behandeling. De bezuinigingen komen dus vaak bij relatief kwetsbare mensen terecht. De gemeenten hebben wel aangegeven dat deze bezuinigingen niet kunnen, maar de gemeente kan er zelf niet veel aan doen. Er wordt een strijd gevoerd met het kabinet en de discussie hierover is nog niet afgerond. O o k b e z u i n ig i ng e n o p b e g e l e i d i ng Verder wil het kabinet begeleiding vanaf 2013 overhevelen van het rijk naar de gemeente. Dit gaat niet alleen om begeleiding van ggz-patiënten maar om begeleiding die in Groningen door tachtig organisaties gegeven wordt, bijvoorbeeld voor mensen met een chronische ziekte of ouderen. Dit gaat om zo’n 4000 mensen in de stad Groningen. De gemeente krijgt dan minder geld voor die begeleiding. De gemeente is straks verantwoordelijk voor dagbesteding en begeleiding. Nu heeft het rijk nog een zorgplicht, dit valt onder de AWBZ. Straks zullen begeleiding en dagbesteding onder de Wmo van de gemeente vallen. De mensen die onder de AWBZ vielen, hadden recht op begeleiding. Onder de Wmo wordt dit een compensatieplicht van de gemeente. De gemeente is bijvoorbeeld verplicht om een lichamelijke beperking te compenseren, en mag hierbij zelf invullen hoe ze iemand wil beoordelen. G o e d e d ag i n v u l l i ng i s b e l a ng r i j k De gemeente vindt het belangrijk dat mensen een goede daginvulling hebben, zodat ze een beetje structuur hebben en een bijdrage kunnen leveren aan de samenleving. ‘Betaald werk voor deze mensen zou mooi zijn, daar helpen we ze ook bij,’ zegt Jannie. ‘Als dit niet mogelijk is, is het toch belangrijk dat mensen zich nuttig maken en een zinvolle dagbesteding hebben. De projecten van Lentis zijn goede initiatieven. De gemeente kijkt ook of er dingen te combineren zijn, bijvoorbeeld van organisaties die ongeveer hetzelfde werk doen in ongeveer dezelfde buurt. De gemeente heeft namelijk een beperkt budget. Lentis kan samenwerken met andere organisaties. Het mooiste is het als Lentisprojecten zoals bijvoorbeeld het Inloophuis zèlf samenwerkingsverbanden met andere organisaties aangaan. Hierbij moet dan wel rekening gehouden worden met het eigen karakter van
het Inloophuis. Je kunt altijd eerst kennismaken en dan verder kijken.’ P r o b l e e m v o o r d e h e l e s a m e nl e v i ng Er zijn gevallen bekend van mensen die ophouden met de behandeling vanwege de eigen bijdrage. Dit leggen we aan Jannie voor. ‘Dit is een grote zorg van de gemeenten, maar we kunnen alleen de regering waarschuwen dat dit een gevaar is voor de samenleving. Voor de mensen zelf is het slecht maar ze kunnen ook bijvoorbeeld anderen gaan hinderen met hun gedrag. En er kunnen meer opnames komen. Ik ben bang dat de regering het paard achter de wagen spant. Het is gewoon niet eerlijk dat er op psychische klachten bezuinigd wordt, mensen kiezen niet zelf voor hun psychische stoornis.’ Mensen die zelf geen zorg willen, de zorgmijders, zullen helemáál niet meer aankloppen bij de ggz voor zorg als ze daarvoor een bijdrage moeten betalen. Jannie: ‘Dit is ook een probleem voor de samenleving, dit zal uiteindelijk iedereen gaan merken. Je bezuinigt nu aan de ene kant maar je weet nog niet wat de effecten ervan zullen zijn. Ik voorspel dat mensen die wel een behandeling nodig hebben, die niet meer krijgen en dat daardoor problemen zullen ontstaan, ook voor de samenleving. Er is een onderscheid tussen behandeling waarvoor een eigen bijdrage wordt gevraagd en begeleiding (eerst AWBZ, straks Wmo). Het is de bedoeling dat iedereen de zorg krijgt die hij nodig heeft. Het is ook belangrijk dat BING (bemoeizorg in Groningen) blijft bestaan, dit is een voorziening voor zorgmijders. Het is onderdeel van Lentis en wordt mede door VNN (Verslavingszorg Noord Nederland) betaald. Er moet voorkomen worden dat mensen zichzelf of anderen beschadigen.’ E f f i c i ë n te r we r ke n n o o d z a ke l i jk ‘De gemeente is dus tegen de eigen bijdrage in de ggz, maar bezuinigingen zijn wel noodzakelijk. Deze kunnen we bereiken door efficiënter en anders te werken en de bureaucratie binnen de ggz-organisaties terug te dringen,’ zegt Jannie. ‘In Nederland wordt veel beroepsmatige zorg verleend en ook in de toekomst moet iedereen (medische) noodzakelijke behandelingen kunnen krijgen. Maar er moet ook beter gekeken worden hoe de eigen kracht van mensen en hun directe omgeving beter benut kan worden, bijvoorbeeld in combinatie met ambulante zorg. We gaan ook goede afspraken maken met de omliggende gemeenten, dat mensen de begeleiding krijgen die ze nodig hebben en wáár ze het nodig hebben. Mantelzorgers vervullen hierbij een belangrijke rol, maar ook vrijwilligers van bijvoorbeeld sportclubs of kerken kunnen ingeschakeld worden. Samenwerken is belangrijk.’ • Joanne Hillenga, Roelien Raidt • Foto’s: Ed Lankhorst
Bij het ter perse gaan van dit nummer was nog niet bekend welke bezuinigingen doorgevoerd gaan worden.
16
Leven en werken van prins-gemaal
Claus von Amsberg (1926-2002)
17 Prins Claus is het bewijs dat een psychische ziekte als depressie geen onderscheid maakt: ook in de hoogste kringen komt het voor. Hij is er behoorlijk openhartig over geweest. Toen hij er weer bovenop was, speelden kanker en een zwakke gezondheid hem parten. Gelukkig heeft hij nog net het huwelijk van zijn oudste zoon, kroonprins Willem-Alexander, kunnen meemaken. Kort daarna overleed de geplaagde prins-gemaal, ‘geliefd bij vriend en vijand’.
Prins Claus wordt op 6 september 1926 in Duitsland geboren onder de naam Von Amsberg. Zijn vroege jeugd brengt hij in Tanzania door. Zijn vader heeft daar een plantage. Het zijn gelukkige en zorgeloze jaren voor de jonge Claus. Het verklaart zijn liefde voor Afrika en zijn latere inzet voor de ontwikkelingssamenwerking. In 1938 keert het gezin Von Amsberg naar Duitsland terug. Claus bezoekt het gymnasium. In 1944 – de oorlog loopt al op zijn eind – wordt hij opgeroepen voor het leger, als dienstplichtig militair. Uiteindelijk wordt hij in Italië gelegerd. Tot actieve deelname aan de gevechten komt het niet. In 1945 wordt Claus krijgsgevangen genomen door het Amerikaanse leger. In het krijgsgevangenenkamp werkt hij als tolk. Na de oorlog gaat Claus rechten studeren in Hamburg. Hij voltooit zijn studie en besluit in de diplomatieke dienst te gaan. Hij werkt op verschillende ambassades, onder meer als tweede en derde ambassadesecretaris. R o e r ig e z e s t ig e r j a r e n In 1962 wordt Claus voorgesteld aan de toenmalige kroonprinses van Nederland, prinses Beatrix van Oranje-Nassau. Langzamerhand ontwikkelt zich een relatie tussen beide jongelieden. Ze proberen hun verhouding geheim te houden, maar een paparazzo maakt foto’s van het jonge stel in de tuin van kasteel Drakensteyn. Nu kunnen ze het niet meer ontkennen en hun verloving wordt bekendgemaakt. Het is nog maar kort na de oorlog en veel mensen, onder wie ook veel parlementariërs die het huwelijk wettelijk moeten goedkeuren, hebben moeite met de Duitse achtergrond van Claus, vooral met zijn lidmaatschap van de Hitlerjugend en zijn diensttijd bij de Duitse krijgsmacht. De bekende historicus Loe de Jong van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie stelt een onderzoek in. Uiteindelijk blijkt dat Claus niet aan gevechtshandelingen heeft deelgenomen en daar neemt de meerderheid van de goegemeente genoegen mee. Altijd in de schaduw Het huwelijk tussen kroonprinses Beatrix en Claus vindt op 10 maart 1966
te Amsterdam plaats. We bevinden ons dan middenin de woelige jaren zestig en het ‘magisch centrum’ Amsterdam roert zich: bij de rijtoer door de stad wordt een rookbom gegooid. Het jonge paar vestigt zich op kasteel Drakensteyn. Er worden drie zonen geboren: de toekomstige koning WillemAlexander (1967) en de prinsen Johan Friso (1968) en Constantijn (1969). Claus en Beatrix genieten in betrekkelijke luwte van hun gezin. Alles verandert in 1980, als Beatrix de troon bestijgt. Zij wordt totaal in beslag genomen door haar werkzaamheden als staatshoofd. Claus wil iets doen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, maar omdat hij onder de ministriële verantwoordelijkheid valt, mag zijn functie niet al te inhoudelijk zijn: politieke gevoeligheden dienen te worden vermeden. Hij moet het houden bij een kleine adviseursfunctie. Claus heeft moeite met de rol van prinsgemaal: hij speelt altijd de tweede viool ten opzichte van het staatshoofd Beatrix en, zoals hierboven vermeld, een inhoudelijke functie zit er niet in vanwege de ministriële verantwoordelijkheid. Ook de vele ceremoniële verplichtingen (linten doorknippen) boeien hem niet. D e e r g s te p e r i o d e i n z i j n l e v e n Zoals dan vaak gebeurt, slaan de frustraties naar binnen en dat kan, gecombineerd met een zekere kwetsbaarheid, zich vertalen in depressieve gevoelens. Precies dit voltrekt zich nu bij Claus. Hij ontwikkelt uiteindelijk een zware depressie, en in 1982 is opname in het Nijmeegse Radboudziekenhuis noodzakelijk. Zijn rehabilitatie vergt de nodige tijd en in 1983 moet hij bij Koninginnedag (30 april) en de Dodenherdenking (4 mei) verstek laten gaan. Pas op Prinsjesdag (de derde dinsdag in september) is hij er weer bij. In 1986 kijkt Claus in een openhartig tv-interview terug op zijn depressieve episode. Hij zegt erover: ‘Ik had geen pijn. Als je onder pijn lichamelijke pijn verstaat, had ik geen pijn. Maar wel zielenpijn. Ik heb nooit voor mogelijk gehouden dat zoiets bestond. Er zijn zoveel verschrikkelijke dingen in de wereld die een mens kunnen overkomen, maar voor mij was het
wel de ergste periode in mijn leven.’ Voor veel depressielijders zal dit herkenbaar zijn. O o k l i c h a m e l i jk z i e k In de volgende jaren lijkt het beter te gaan met Claus. Maar helaas blijft de depressie op de loer liggen en in juli 1991 gaat het weer mis. Dit keer wordt Claus opgenomen in het Bronovoziekenhuis te Den Haag tot eind 1991. Dat jaar moet Claus bij Prinsjesdag dan ook verstek laten gaan. Gelukkig kan Claus begin 1992 weer naar huis. Rond dezelfde tijd wordt ook bekendgemaakt dat Claus aan de ziekte van Parkinson lijdt, gelukkig in een lichte vorm. De depressies komen niet meer terug, in ieder geval niet zo ernstig dat opname noodzakelijk is. Maar in 1998 wordt bij Claus prostaatkanker geconstateerd. Hij wordt geopereerd en bestraald. Zijn gezondheid blijft broos. B e v r i j d t u v a n d e s t r o p d a s! In datzelfde jaar steelt Claus vele harten met een publiek optreden, waarbij hij zijn stropdas afdoet en op de grond gooit. Hij bezigt hierbij de woorden: ‘Stropdasdragers aller landen verenigt u: werpt het touw af dat u hindert! Zet uw nek op het spel! Bevrijdt u en waagt u in het openboordenparadijs!’ Velen volgen zijn voorbeeld, de verkoop van stropdassen vertoont tijdelijk een dalende trend. In latere jaren – van 1998 tot 2002 – blijft Claus sukkelen met zijn gezondheid. Hij is niet vaak meer in het openbaar te zien. Zijn laatste publiek optreden is bij het huwelijk van zijn oudste zoon WillemAlexander met Máxima Zorreguieta op 2 februari 2002. In de maanden die volgen, wordt hij onder meer geplaagd door ernstig nierfalen. Uiteindelijk overlijdt hij op 6 oktober 2002. Zoals velen onder jullie denk ook ik met warme gevoelens terug aan prins Claus. En we moeten niet vergeten dat hij zich moedig uitsprak over zijn depressies in dat tv-interview in 1986, in een tijd dat er meer een taboe op dergelijke zaken rustte dan nu. • Chris van Boetzelaer • Fotomontage: Cindy van Helden
18
19
V
R
A
G
E
N
F
E
S
T
IJ
N
goocheldoos in, ging er mee aan de slag en las het boek ‘De grote geheimen van de magie.’ Na een jaar oefenen ging hij optreden met de vijf trucjes die hij toen beheerste. Gewoon op
Als klein kereltje (10) pikte hij stiekem zijn broers
straat tijdens Koninginnedag. Destijds werd de lijnbaan gebouwd en veel Rotterdammers gingen daar kijken naar een
klein mannetje dat toch wonderlijke dingen
liet zien. Sindsdien heeft deze magische hobby een grote invloed op zijn leven gehad. Elke week is er wel ergens een feest of evenement. Dan stapt hij in zijn
camper,
vrouw mee en rijdt er dan vrijdags heen, zaterdags optreden en zondags weer terug.
Naam: Geboortedatum: Woont in: Soort huis: Opleiding: Professie: Leermeester: Partner: Liefde: Haat: Vrijheid: Creëren: Magie: Hans Kazan: Oh, oh oh het is: Illusie: Wie zou je door willen zagen?: Waar wil je nog wel eens optreden?: Hocus Pocus: Wat zou je uit een hoge hoed willen toveren?: Wie of wat zou je willen laten verdwijnen?: Circus: Straatfestivals: Energie: Diepste gevoel: Moed: Angst: Toekomst: Fans: Sneer: Frats: Favoriet object: Sleur: Mooiste plek: Lelijkste plek: Afknapper: Wereld: Bedtijd:
Bart de Waal 22-11-1942 Holwierde Twee onder één kap lts, mts academie Straatgoochelaar Arie Brouwer Nel Silvis Genoeg Nooit Meer dan genoeg Uitvinden, oplossing is al klaar Straatgoochelen Oppepper voor de goochelkunst Congres voor de goochelkunst Een eerlijke wereld Mijn schoondochter (past er niet in) Groot straatfestival Junioren goochelclub Vrede voor iedereen De helft van de mensheid Bombarie Te mooi om waar te zijn Geen kerncentrales Liefde Er op afstappen zonder er bij na te denken Niet meer te kunnen optreden Zo lang mogelijk in de weer blijven Geen adoratie Spijker in de neus Humor Goocheltas Met tegenzin voor een baas werken Mijn dorp Mijn auto Vrouwen die denken mooi te zijn Is al verziekt (afval) Met tegenzin • Elisabeth Smelik • Foto: Ed Lankhorst
20 I n te r v i e w m e t A r n o l d a M e s s c h e n d o r p
Open en eerlijk zijn is het belangrijkste Op 19 april van dit jaar stond er een artikel in het Dagblad van het Noorden over een ludieke éénmansactie, of liever gezegd éénvrouwsactie. Het ging om Arnolda Messchendorp, die op de WMO-beurs rondliep met een koffertje met de tekst: ‘Ik ben cliënt bij de ggz, ik zoek woonruimte, mag ik uw buurvrouw worden?’ Deze actie sprak ons erg aan en we waren benieuwd naar de vrouw achter dit artikel.
Allereerst vertelt Arnolda Messchendorp (59) ons iets over haar werkzaamheden en achtergrond. Ze werkt als vrijwilligster bij het Cliëntenplatform en ze vindt de sfeer daar erg goed. Ze is daar gelijkwaardig met andere vrijwilligers. Ze behartigt graag de belangen van cliënten: ‘uiteindelijk zie je wel dat je dingen bereikt.’ Ze is vrijwilligster bij het platform voor mensen met een beperking in Slochteren en ze zit ook nog in het bestuur van een mantelzorgstichting. Ze was vroeger activiteitenbegeleidster bij de ggz, maar moest hiermee stoppen vanwege een opname. Toen ze na haar opname weer aan de slag wilde, koos ze voor het werken als begeleidster. Hiervoor volgt ze de opleiding SPH, die ze dit jaar hoopt af te ronden. Arnolda vindt dat iedere werknemer bij de ggz eens bij het Cliëntenplatform zou moeten werken om zo voeling met de achterban te houden. I k we rd to t a al g e n e g e e r d We vragen Arnolda naar haar actie. Ze vertelt dat deze plaatsvond op de WMOmarkt in het Martiniplaza over wonen. Ze zou aanvankelijk ook bij een kraampje staan. Er was al eens een enquête gehouden over hoe men over wonen dacht, en hieruit bleek dat er een tekort was aan beschermde woonvormen. Arnolda besloot dat ze het gesprek met de bezoekers van de markt wilde aangaan en bedacht zodoende de tekst op haar koffertje. Tegen haar verwachting in ontstonden er geen gesprekken naar aanleiding van de tekst op de koffer, terwijl er toch wel een paar honderd mensen rondliepen: ‘de mensen keken en als je in hun richting keek, keken ze de andere kant op.’ Als ze de koffer bij een kraampje neerzette, werden de standhouders naast haar aangesproken maar Arnolda zelf niet. Dit was heel teleurstellend voor haar. Deze
reacties deden haar ook denken aan de tijd na haar opname: ‘mensen zijn bang om vragen te stellen.’ Thuiskomen na een opname roept veel ongemak op bij mensen: ‘er rust nog steeds een taboe op de ggz.’ Er wordt door BN-ers wel steeds vaker gesproken over psychische klachten en één op de vijf mensen heeft tijdens hun leven contact met de ggz . Toch wordt er nauwelijks over gesproken, vooral niet na een opname, terwijl psychiatrische patiënten met kleine aanpassingen toch goed kunnen functioneren. Dappere daad Zelf woont Arnolda in een dorp waar wel bekend is dat ze opgenomen is geweest. Naar aanleiding van het artikel over het koffertje wordt ze wel aangesproken door mensen die dat een dappere daad van haar vonden. Ze schaamt zich niet voor haar opnames, maar loopt er ook niet mee te koop. Over het algemeen kreeg ze positieve reacties. Ze heeft geleerd dat een tegenslag omgezet kan worden in een voordeel. Zo weet ze uit eigen ervaring hoe het is als je met een verslaving kampt en hoe het is om een crisis mee te maken. ‘Je leert daarna de signalen eerder herkennen, ook bij andere mensen.’ Je moet zelf open zijn Met haar ‘koffertjesactie’ wil ze vooral de bejegening van ggz-cliënten onder de aandacht brengen en dit interview kan hierbij ook helpen. Ook mensen met een verstandelijke handicap worden anders behandeld dan ‘normale’ mensen. De confrontatie is de laatste jaren groter geworden, dat komt vooral doordat de cliënten niet meer geïsoleerd wonen in de bossen,’ zegt Arnolda. Het is bijvoorbeeld steeds moeilijk om plaats te vinden voor een beschermde woonvorm, geïntegreerd
in de woonwijk. ‘De taboesfeer rond de ggz komt niet door onwil maar door onmacht,’ zegt ze, en ‘je moet zelf open zijn en niet afwachten hoe de omgeving je behandelt.’ We vragen tot slot nog hoe de Foolcolor kan helpen bij het integratieproces. Arnolda: ‘Vooral door cliënten aan het woord te laten over hoe ze bejegend worden. Het doet zeer om genegeerd te worden.’ Ook oppert ze om een lespakket samen te stellen om op scholen informatie over de ggz te geven. Hierbij kan ook aandacht besteed worden aan pesten op school, want dit kan leiden tot een ggz-opname. We bedanken Arnolda voor dit interview en wensen haar veel succes met haar vele werkzaamheden. • Joanne Hillenga, Roelien Raidt • Foto: Thea Mulder
21
22
D e vo o rb e reidi n g
Moi allemaal, vanaf morgen ben ik weer eens een tijdje weg. Binnenkort volgt de eerste update uit een internetcafé op Java! Groet, Gijs.
Ja ka r ta Selamat pagi, orang gila! (goedemorgen gekke mensen), Ondertussen ben ik alweer een aantal dagen onderweg en heb genoeg te vertellen voor een lange mail, al zal deze voornamelijk gaan over m’n grootste ergernis: de seksindustrie. Op de tussenstop in Hongkong een mailtje verstuurd vanaf de gratis computers, met als gevolg dat mijn gebruikelijke mailaccount gehackt is en niet meer toegankelijk vanaf hier, vandaar dit nieuwe adres. Bij deze sorry voor eventuele spam die verstuurd is. Vreemd genoeg kunnen pa en ma nog wel inloggen vanaf thuis.
Monumen Nasional (Merdakka square, Jakarta) - einde bezetting
Zei ik anderhalf jaar terug niet dat Medan zo’n ranzig oord is? Nou, Jakarta spant toch echt de kroon! (Jalan Jaksa, het budget-toeristenstraatje in elk geval). Met name de wat duurdere cafés, restaurants en hotels zijn echt geen aanbeveling voor Indonesië. De goedkopere ook niet (mensenvlooien!), maar in elk geval worden prostituees daar tenminste geweigerd. Vreemd genoeg komt het overgrote deel van de sekstoeristen hier niet uit het Westen, maar het Midden-Oosten. Ook in de zeer goedkope straatstalletjes word je (als man alleen) lastiggevallen, al is het daar beduidend minder erg. Na twee avonden koffiedrinken en nasi in allerlei variaties snacken bleek dat de ‘mama-san’ (vrouwelijke pooier) die de straat beheert al die tijd bij me aan tafel zat. Ik heb haar maar gevraagd om al haar werknemers te vertellen dat ik homo ben (iets wat ze zelf al dacht na mijn zoveelste weigering) en ook niet geïnteresseerd in mannelijke hoeren of ‘ladyboys’ (van boven vrouw en van onder man). Nou komt het: In dit grootste moslimland ter wereld (zo’n 250 miljoen inwoners, waarvan 85 procent moslims) wordt dat vrij behoorlijk geaccepteerd! Weliswaar werd ik bij de meeste straatstalletjes hierna vaak lang genegeerd en moest dus wachten voor ik kon bestellen. Maar degenen die ècht vervelend werden en begonnen te schreeuwen (iets wat echt niet kan in Zuidoost- Azië) over smerig en onnatuurlijk gedrag, hadden me eerder vol trots verteld christelijk te zijn!
Straatstalletje
Selamat pagi, orang gila!
23
Yo g ya ka r ta De dag voor ik vertrok naar deze plaats heb ik een tijdelijke tatoeage van een gekko (insectenetende salamander) als muggenwerende talisman op m’n arm laten verven en een waarschijnlijk zeer nuttige investering gedaan door een gouden ring te kopen voor 45 euro. Vanaf nu ben ik al jaren imaginair getrouwd met een vrouw die ‘chop-chop’ doet (begeleid met een handbeweging voor het kruis) als ik met een ander slaap. Tot nu toe heb ik slechts drie keer met de ring hoeven wapperen (details als een ring vallen mensen hier acuut op), waarvan slechts één keer met uitleg. Dat scheelt me elke keer wel tot een half uur discussiëren om de vrouwen weg te krijgen. Misschien is het hier in Yogya wel relaxter, de mensen zijn in elk geval aardiger, minder winstbelust en lachen zich rot om de chop-chop. Verder heb ik het hier wel naar m’n zin, al gewend aan de 32 graden en de komende dagen ga ik de Borobodur bekijken en de vulkaan Merapi beklimmen (zes maand geleden nog uitgebarsten, maar nu naar het schijnt weer veilig). Ik eet de hele dag door kleine maaltijden, samen met eigenlijk alleen maar Indonesiërs (geen dure toeristenshit meer voor mij) en drink me de hele dag te pletter aan heerlijke ijskoffie van 40 eurocent per glas. Dat heeft me al de bijnaam ‘mister kopi’ (meneer koffie) opgeleverd. Een andere meermaals gehoorde benaming is ‘mister gigi’ (slaat op de haaientand die om m’n nek hangt). Dit is ook goed voor het leren van Bahasa Indonesia, ik ken al meer woorden dan in het Nepalees. Echt leuk, want daardoor heb je meer contact met de lokale bevolking. Ook fijn is dat de toeristen niet allemaal in één straatje gepropt zitten, maar verspreid over een hele wijk, dus niet zo’n gettogevoel. Later meer, als er weer wat te melden valt. Groeten allemaal, Gijs Ps: Een paar dagen geleden viel me op dat er veel militairen met machinegeweren rondliepen. Bleek dat moslimterroristen gedreigd hebben maar liefst 25 kerken in Jakarta op te blazen. Hebben jullie daar nog wat over gehoord? Pss: De tijdelijke tatoeage ziet er ondertussen gruwelijk uit, het lijkt wel een brandwond! Achteraf wel logisch als je bedenkt wat voor agressieve bestanddelen er allemaal in die haarverf zitten…
Bajaj (driewieler-taxi) In Jakarta
24
Een psychische stoornis kenmerkt zich door afwijkende ervaringen en gedragingen. Aan de hand van observatie en gesprekken met de patiënt kan de arts zo goed mogelijk proberen een diagnose te stellen. Hij of zij zal daarbij het handboek van diagnostiek (DSM) gebruiken waarin beschrijvingen en symptomen van stoornissen systematisch vermeld staan.
e m n a k t e H ! n e d r o w n e l o t ges
25
Kleptomanie of steelzucht Vrijwel iedereen heeft als kind weleens wat gestolen. Als het niet een snoepje is dat je eigenlijk niet mocht hebben, dan is het wel wat geld uit mamma’s portemonnee. Maar heb je weleens als volwassene de drang gehad iets te stelen enkel en alleen omdat het zou kunnen zonder gepakt te worden? Gelukkig heeft het grootste deel van de bevolking een rem om die aandrang te weerstaan. De persoon die die rem niet heeft, lijdt aan een stoornis in de impulsbeheersing. Een uitingsvorm daarvan is kleptomanie of ook wel: de ziekelijke drang tot stelen. Andere vormen (trichotillomanie en pathologisch liegen) zijn al eerder aan de orde gekomen in Foolcolor Magazine.
Kleptomanie is een zeldzame aandoening. Ongeveer 1 op de 100 mensen lijdt hieraan en het zijn vaker vrouwen dan mannen. Steelzucht komt meestal in combinatie met andere stoornissen voor zoals depressies, eetstoornissen, angststoornissen, verslaving en persoonlijkheidsstoornissen. Per definitie wordt de diagnose niet gesteld als het gedrag voortkomt uit boosheid of wraak, tijdens een manische periode of bij een antisociale persoonlijkheidsstoornis. G e s to l e n g o e d al s t r o f e e Over het algemeen is het gestolen goed niet iets wat de persoon nodig heeft of heel erg graag wil hebben. Het gaat veelal om kleine dingen als aanstekers, pennen, kaarsjes enzovoort die niet veel kosten. Er wordt niet gestolen vanuit geldgebrek. In sommige gevallen bewaart de kleptomaan het gestolen goed als een trofee. Vaker echter wordt het weggestopt zonder er ooit iets mee te doen of zelfs weggegooid. Het is de niet te beheersen drang tot het stelen die het probleem is. Of eerder: het symptoom van een onderliggend probleem. De kleptomaan raakt verslaafd aan het gedrag omdat het een tijdelijke opluchting geeft. De drang om iets te stelen wordt voorafgegaan door een gevoel van spanning of andere nare gevoelens. Door een verhoogd adrenaline- en endorfinegehalte in het lichaam ontstaat de kick die afleidt van die negatieve emoties. Na het ontvreemden van spullen volgt de opluchting. Bij veel kleptomanen volgt daarop een schuldgevoel.
Te ko r t a a n l i e f d e Een theorie waarom iemand uit stelen gaat, is dat er een tekort aan aandacht, gebrek aan warmte of genegenheid is geweest tijdens de kinderjaren. Door een gebrek aan bevredigend contact met ouders en leeftijdsgenoten kan iemand dit later proberen te compenseren door te stelen. Zoals al gemeld gaat kleptomanie vaak gepaard met andere psychische problemen. Als er bijvoorbeeld sprake is van een depressie kan het zijn dat door antidepressiva niet alleen de depressie verlicht maar ook de kleptomanie verdwijnt. In sommige gevallen is het al voldoende om inzicht daarin te hebben voor de kleptomaan om andere wegen te vinden met nare gevoelens om te gaan. En gedragstherapie kan ook helpen om andere oplossingen aan te leren zoals angstreducerende methoden. Vaker niet dan wel klopt iemand die aan steelzucht lijdt aan bij een therapeut. Meestal is het om andere problemen of omdat hij of zij in contact is geraakt met politie en justitie. Er is weinig begrip voor dit probleem. Gelukkig maar dat het zo’n klein percentage mensen is dat aan deze stoornis lijdt. Mocht je iemand kennen die kleptomaan is, veroordeel hem of haar niet. Het is te behandelen. Het percentage dat er vanaf komt met behulp van een of andere therapie is gelukkig heel groot. • Frieda • Foro: Inge Jansen
26
Twee pastarecepten voor 4 personen, afhankelijk van de eetlust kun je meer of minder pasta koken. Pasta putanesca
Ingrediënten: Tomaten, vers of uit blik Blikje ansjovis Half potje kappertjes Grote hand vol zwarte olijven Pepertje (groen of rood) Knoflook Blaadjes verse basilicum Geraspte kaas Bereiding: Knoflook in olie bakken met het pepertje, ansjovis toevoegen, daarna tomaten en de rest. Eventueel vocht laten verdampen. Vlak voor opdienen de basilicum toevoegen en door de spaghetti of macaroni roeren. Aan tafel naar behoefte bestrooien met kaas. Lekker met groene sla. Spaghetti met makreel en oude kaas
Ingrediënten: 1 grote gerookte makreel (evt. uit blik) 4 grote trostomaten 2 limoenen 2 sjalotten 1 knoflookteen 1 pepertje 2 kleine preien Bereiding: Makreel ontgraten. De sjalotten, knoflook, pepertje en prei ongeveer 4 minuten in olie bakken. De (bijna) gare spaghetti toevoegen, even doorwarmen met 1 uitgeperste limoen. Dan de partjes tomaat en de makreel erbij. Serveren met geraspte oude kaas en een partje limoen. Eet smakelijk! • Gijs van der Paauw (met dank aan zijn moeder)
27
Geluid maakt me angstig Ik ben onrustig. Graag zou ik luisteren naar klassieke muziek. Maar dat gaat niet. Ik kan geen geluid verdragen. Het geluid rukt zich uit zijn omgeving en komt op me af om me te vernietigen. Zo ook het geluid van muziek. Ik heb het al heel lang, dat met geluid. Al vanaf mijn kindertijd. Als de tv aanstond of in de auto het geluid van de motor, het maakte me zo angstig. Overal is geluid. Vooral geluid als mijn moeder erbij aanwezig was, bedreigde me. In haar nabijheid was het bedreigend. Als er mensen op bezoek kwamen, en mijn moeder was er ook, dan kon ik het niet harden. Het geluid wilde me doden. Hoe kom ik van mijn onrust af? Hoe kan ik me ontspannen? Hoe kan ik ooit van muziek genieten? Zelf zingen en musiceren lukt niet, dat maakt me angstig, net als mijn eigen ademhaling. Het lijkt wel of het geluid ook in het complot tegen me zit. Het enige wat mogelijk is, is bewegingloos zitten en liggen. Zo zacht mogelijk ademen, en me niet verroeren. Geen geluid maken. Op deze manier moet ik omgaan met het levende geluid. Absolute rust om te overleven. Bedreigend, ja. • P aulien Bakker • I llustratie: Margje Molenkamp - van den Berg
Even een zondaggedicht van Fopjakje Op de bodem van mijn bestaan v o n d i k n a d e p s yc h o s e m i j n m o e d e r, m i j n g e l o o f e n m i j z e l f ik z al n o o i t m e e r o p e ig e n b e n e n s t a a n m a a r i k v o n d d a a r i n d e k r a c h t o m d o o r te g a a n e n a c h al s j e i n d e h e l b e n t g e we e s t is d e a a r d e e e n p a r a d i j s e n d e h e m e l h e e l d i c h t b i j al s j e z o v e r v a n h u i s b e n t g e we e s t i n j e e ig e n g e d a c h te n m a a r v e r d e r h o e f j e d a n o o k m a a r we i n ig m e e r te v e r w a c h te n op elk putje past een dekseltje en ik denk er maar niet meer aan e n d e m u z i e k v u l t n u d e l e e g te i n m i j n h o o f d d i e i k i n m i j n g e d a c h te n n i e t m e e r v u l m e t g e k h e i d m a a r m e t e e n te v r e d e n b e s t a a n e n a f e n to e e e n s l e c h te d ag z al h e t m i j n u v e r d e r g o e d g a a n • Foppe Oostenbrug • Foto: Inge Jansen
28
In deze rubriek nodigt de maker van de getoonde kunstwerken elke keer een andere gastschrijver uit om een fictieve tekst bij een door hem/haar gekozen beeld te schrijven. Het resultaat kunt u hier onder lezen en zien.
Openbaring bij de tekening ‘Openbaring’ van Andras Mebius Waarom hij mij dit zo hoognodig vertellen moest, ontging me een beetje. Ik joeg net twee brutale duiven weg, die een kijkje kwamen nemen in de galerie en de open deur ook voor hun vonden gelden. Opeens stond hij voor me. Op de achtergrond jengelde uit de radio ‘The fool on the Hill’ van de Beatles. Een man, iets over de veertig, normaal postuur, normaal gekleed, geen aanleiding tot enkel vooroordeel en hij lachte ook nog eens breed. Mijn genegenheid deelde ik hem op voorhand toe. Ik zette mij in een luisterhouding. Hij begon te vertellen als twee oude kameraden die elkaar na een tijdje op de Grote Markt ontmoeten. ‘Het zijn brutale beestjes.’ ‘Vliegende ratten!’, beaamde ik. ‘Laatst had ik er mooi twee te pakken.’ ‘O?’, zei ik. Eén letter, misschien iets te gretig door mij uitgesproken, maar kon ik de openbaring bevroeden die mij wachten zou? ‘Ja. Achter mijn huis heb ik een kastanje en daar zaten twee vette exemplaren in. Samen op één tak, letten nergens op, alleen op elkaar.’ ‘Jaja.’ ‘Dat kansje kon ik me natuurlijk niet laten ontglippen.’ ‘Nee.’ ‘Dus ik pakte mijn luchtbuks. Zette voorzichtig mijn zolderraam open en legde aan. Ze hadden helemaal niets in de gaten. Ik spande de trekker en pats!’ ‘Pats?’ ‘Hartstikke raak. De eerste ging vol plat de tuin in, pootjes omhoog. De tweede was te beduusd om het te volgen. Razendsnel herlaadde ik, spande de trekker, schoot en pats! Voltreffer. Mission accomplished. Het vogeltje tolde om zijn as en viel van zijn hoge zitting, helaas, hup achter de schutting, in tuin van de buren. Had ik dat!’ Hij grijnsde verwachtingsvol. Ik keek wat moeilijk weg en mmhmmhde lafjes. Paul McCartney zong dat de dwaas de zon onder zag gaan. De man vervolgde: ‘Nou, ik toen naar de buurman. Aanbellen. Van: buurman d’r is een duif in je tuin gevallen, mag ik hem hebben? Buurman totaal verbaasd. Hij loopt met me mee: en ja hoor daar lag –tie een mooi exemplaar. Dikker dan ik had gedacht. ‘Goh, hoe kan dat dan?’, vraagt mijn buurman en ik haal mijn schouders op: ‘Ja. Dat weet ik ook niet. Hij viel zo uit de lucht’. ‘Pak hem maar op dan’, zegt hij. Die blik in zijn ogen, alsof er een wonder gebeurd was. Ik ging hem maar niet wijzer maken.’
‘Nee’, schudde ik mijn hoofd. ‘En weet je wat ik met die duifjes gedaan heb?’ ‘Nee.’ ‘Eerst gemarineerd in wijn, beetje peper en rozemarijn en toen lekker laten sudderen met een sjalotje en reepjes paprika. Lekker hoor!’ De Beatles speelden in hun slotnoten op het slecht klinkende fluitje. De man glimlachte even vriendelijk als daarnet. Mijn ogen zochten zijn gezicht. Ergens hoopte ik op een troostende dwaas met een arm duifje in zijn hand, zonder dat iemand het vogeltje wilde opeten. Wat had ik willen zeggen? Dit verhaal was toch niet echt mijn bedoeling geweest. Ik had mijn genegenheid verspeeld. Mijn hart riep, maar ik kon niet meer zeggen dan: ‘Nou, nou...’ • Paul Marius Borggreve
29
de stelling
k e i r b u r e w u nie
Er wordt alweer hard gewerkt aan de volgende uitgave van de Foolcolor. Deze zal het thema familie hebben. Om je alvast een voorproefje te geven is de stelling:
Mantelzorg moet een verplichting worden voor de familie Deze stelling zou het huidige kabinet waarschijnlijk als muziek in de oren klinken, maar is het echt nodig en haalbaar om de families geen keuze te geven? Het is nog sterk de vraag of iedereen een dergelijke verplichting aankan. Je zou kunnen argumenteren dat mantelzorg veel tijd kost, tijd die niet in ander werk gestoken kan worden. Als je bijvoorbeeld als zoon of dochter een dag vrij neemt in de week om voor je ouders te zorgen dan mis je ook een dag inkomen. Maar als je toch gaat betalen, kun je dan de mensen in de mantelzorg niet beter meteen laten verzorgen in een instelling waar de mankracht en de machines aanwezig zijn om de verzorgde te helpen als er iets mis gaat in zijn of haar conditie? En is het niet vanzelfsprekend dat je iets terugdoet voor je ouders, die je als kind hebben verzorgd? Het verzorgen van je naasten kun je zien als een eigen verantwoordelijkheid. Een van de prettige aspecten van de mantelzorg is dat de zorg in een vertrouwde omgeving plaatsvindt en door vrienden en familie. Maar als er eigenlijk betaling nodig is om deze naasten te motiveren om voor je te zorgen, ben je dan niet net zo slecht af als in een verzorgingstehuis?
Beste lezer(es), we gaan een nieuwe rubriek beginnen. Hierin zetten we jullie huisdier(en) centraal. Dus heb jij het mooiste, leukste of liefste huisdier van de wereld, en wil je ons daar meer over vertellen, aarzel dan niet maar neem contact met ons op. We verzorgen een superdeluxe portret van je huisdier(en), uiteraard met een mooie foto.
Mail je reactie Eens/Oneens naar:
[email protected] - Advertentie -
Geld terug?
Dag en nacht bereikbaar Telefonisch 050 - 525 0000 of
Lees alles over de hoe je geld terug kunt krijgen. Vraag naar de folder bij je hulpverlener.
Vrijwilliger worden bij Sensoor Groningen/Drenthe z.o.z.
eigen bijdrage en
0900 - 0767
(5ct/min)
Chat en e-mail www.sensoor.nl Bellen met de vrijwilligers van Sensoor Groningen/Drenthe, 7 dagen en nachten per week voor een gesprek van mens tot mens. Inloggen voor een chat-gesprek kan op verschillende tijden, kijk op www.sensoor.nl Alle contacten zijn anoniem en vertrouwelijk. .Een goed gesprek kan heel veel doen als je het even moeilijk hebt.
‘Dag en Nacht echte aandacht’
30
Boek besprekingen Als ik vrijkom, geef ik een feestje Tien korte verhalen door tien verschillende schrijvers Uitgeverij Passage 2011 ISBN 97890 5452 2270
Het Poortje bestaat in 2011 vijftig jaar en naar aanleiding daarvan is dit boek verschenen. Het zijn tien korte verhalen van min of meer bekende schrijvers. Zoals Kees ’t Hart, Gerbrand Bakker en Anneke Claus. En deze zijn ook meteen de enige drie van wie ik weleens had gehoord. Het Poortje begon in het centrum van de stad Groningen met dertig plaatsen voor moeilijk opvoedbare jongens. Na verhuizing is het uiteindelijk uitgebreid met bijna 200 gesloten behandelplaatsen voor jongens en meisjes verdeeld over de inrichting in Veenhuizen en aan het Reitdiep in de stad Groningen. De laatste jaren zijn de groepsgroottes langzaam teruggebracht om intensievere begeleiding mogelijk te maken. De schrijvers hebben de inrichtingen bezocht en zelfs een tijdje meegelopen en dat resulteert in zeer uiteenlopende
verhalen, deels fictie en non fictie. Over bijvoorbeeld een psychopaat in de ik-vorm geschreven, een sfeerbeschrijving, een beschrijving hoe de schrijver de gevangenis beleeft en hoe het is als hij weer buiten komt, over twee verliefden achter de tralies tot gesprekken met bewoners. De verhalen zijn mooi en soms ontroerend en spreken mij aan. Een kijkje van binnenuit de jeugdgevangenis is interessant. Het is alleen niet aan te bevelen alle verhalen achter elkaar te gaan lezen want dat doet er afbreuk aan. Enige minpuntje van dit boek is de layout. De verhalen bestaan uit grote aaneengesloten lappen tekst in een vrij klein lettertype. Dit nodigt niet echt uit om te lezen. En dan de cover, smaak is natuurlijk persoonlijk, maar ik dacht toch echt dat ik een oud vergeeld boek uit de jaren zeventig in handen kreeg. • Joanne Hillenga
Woppe en Joppe en een heel bijzonder kalfje. Leonie Spronk Met illustraties van Mieke de Haan. Uitgeverij Kind en boerderij De Bogaard te Nooitgedacht. www.kindboerderij.nl ISBN 97890 816423 1 6 Joppe is het tegengestelde van zijn tweelingzus Woppe. Zij is altijd druk en kan moeilijk stil zitten terwijl Joppe heel erg hecht aan regels en rituelen. Als dingen niet lopen als gepland raakt hij in de war en wordt boos. Ze wonen op een boerderij en een van de koeien krijgt twee weken te vroeg een kalfje. Joppe ontdekt dit wanneer hij van het schaatsen even thuis komt om te plassen. Hij moet actie ondernemen. Beide ouders zijn van huis maar zijn zus kan hij vinden op het ijs. De negenjarige tweeling zal het moeten opknappen. Een heel avontuur dat de tegengestelde karakters elk op hun eigen manier beleven en er mee omgaan. Hoe de beide kinderen dat doen, wordt goed beschreven.
Leonie Spronk schreef dit boek naar aanleiding van een moeilijke periode van haar zoon. Ook haar werk op de zorgboerderij heeft haar geïnspireerd omdat ze merkte dat een dergelijke omgeving een hele goede bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van deze bijzondere groep kinderen. Samen met de mooie illustraties maakt dit een goed voorleesboek met een mooie boodschap. Bijzondere kinderen hebben ook recht op gewoon kind zijn. • Frieda.
31
Een les bodypump We staan allemaal in de vierkante ruimte. De airconditioning blaast. Iedereen heeft het koud. Maar niet lang meer. De leraar zet de muziek aan, en woest klinkt de beat door de ruimte. ‘Drie omhoog! Eén omlaag!’ We doen wat hij zegt. We zijn echt aan het sporten, dit is het, dit is waar het om gaat. We gaan helemaal op in de muziek, de sfeer. ‘DOORGAAN!’ We gebruiken onze laatste krachten om de oefening af te maken. Niemand geeft op. Dan is het pauze. De sfeer, de ambiance, en alles wat daarachter ligt: lichamen worden gevormd, gedrild, en na maanden trainen komen we er met strakkere benen en billen uit. Tijd voor de volgende oefening. ‘Als je kunt, doe er dan extra gewicht bij.’ Spieren verzuren, terwijl de muziek door de ruimte galmt. De beat doet onze ingewanden trillen, terwijl we met de gewichten onze spieren trainen. ‘DOORGAAN!’ Ja, we gaan door. Ja, we geven niet op. We zijn echte bodypumpers. We doen het ervoor. Voor een ander lichaam, voor onze gezondheid, en gewoon… omdat het leuk is. En dan is het uur weer voorbij. We buigen voorover, en ruimen
al onze spullen op. De gewichten, de stang, het matje, het bankje. De ruimte ruikt naar zweet, maar de airco zal dit spoedig wegblazen. Want het is nu tijd voor… Zumba. We lopen de ruimte uit, in natte kleren van het zweet en zeggen elkaar gedag. Met een goed gevoel gaan we terug naar huis. Over drie dagen is het weer zover. • Diana van Landeghem * Foto: Alfons Wijninga, fotobewerking: Inge Jansen
32
postv @ k in Lentis start cursus ‘Slapen kun je leren!’ Heb je problemen met slapen? Lig je vaak te piekeren in bed? Doe dan mee met de cursus: ‘Slapen kun je leren!’ Deze cursus heeft vaak niet alleen een positief effect op de slaapklachten, maar ook op andere psychiatrische symptomen. Het gebruik van slaapmedicatie is geen reden om niet mee te doen. Wel is het van belang de dosering tijdens de cursus zoveel mogelijk constant te houden in verband met enkele metingen.
De cursus bestaat uit de volgende onderdelen: - Psycho-educatie: informatie en slaapadviezen - Ontspanningsoefeningen - Zelfwaarneming en het invullen van enkele vragenlijsten. - Omgaan met negatieve gedachten (piekeren) - Informatie over slaapmiddelen De cursus bestaat uit 6 wekelijkse bijeenkomsten, afhankelijk van het tempo van de groep. Tijd: woensdagmorgen van 10.30 tot 12.00 uur Plaats: Groningen, Hereweg 80, tweede verdieping. Deelname is gratis. De deelnemers krijgen een klapper met cursusmateriaal.
R e a c t i e o p d e s te l l i ng u i t h e t a ug u s tu s n u m m e r
Kinderen moeten verplicht psychologisch worden getest. Nee, geen verplichting voor het psychologisch testen van kinderen. Alleen als ouders/verzorgers het nodig vinden, omdat er problemen zijn. En ook in samenwerking met ouders en hulpverleners. Verplichting alleen als ouders niet willen en hulpverleners het nodig vinden voor het kind. Dan moet er een onafhankelijke partij komen. Die beslist. Totale verplichting is mijns inziens onnodig. We mogen vertrouwen hebben in het contact tussen ouders en kinderen. Geen enkel kind gaat moeiteloos door het leven. Ouders ook niet. Ingrijpen is niet niks. Alleen ingrijpen als het nodig is. Lies
De cursus zal bij voldoende deelname van start gaan Aanmelding: schriftelijk (op aanmeldingsformulier) bij Marian Kanon, secretariaat Fact 5, telefoon: 050-5223349 Cursusleiding: Fiona Willgeroth en Gerard de Bruijn
puzzel
S t u u r o f m a il d e o p l o s s i ng v a n d e p u z ze l n a a r d e redactie. D e e e r s te t i e n g o e d e i n ze n d i ng e n k r i jg e n e e n p r i j sj e t o e g e s t u u r d .
Zet uw poëtische licht niet onder de korenmaat maar laat het schijnen in Foolcolor Magazine! Foolcolor Magazine is namelijk op zoek naar de
Dichter des Foolcolors 2012 Deze functie houdt in dat je: In het jaar 2012 voor elk van de in dat jaar te verschijnen zes nummers van Foolcolor Magazine een gedicht schrijft. Elk van die gedichten moet op de één of andere manier verband houden met het door de redactie gekozen thema voor dat nummer. Voor elk van die gedichten wordt een gehele pagina in Foolcolor Magazine gereserveerd. Wil je solliciteren naar deze functie, stuur dan vóór 16 november je vijf beste gedichten én een brief / e-mail waarin je iets over je achtergrond vertelt en je motivatie om mee te dingen naar deze functie naar:
[email protected] of: Foolcolor Media Van Oldenbarneveltlaan 15 9716 EA Groningen
33
OP
EEN
R IJ
In deze rubriek staat kort nieuws uit de ggz. Raadpleeg voor actuele berichten onze website www.foolcolormedia.nl
rie het DSM te gek voor ps ychiat k oe db t I e d e re e n is an eh os te staan zoda om het diag n el diag noses ve zo Men is bezig en ze m de ko ef t. In vijfde edit ie af w ijking he en herzien. In de n ps ychische ee el rnis beschrev w oo en st re de cognit ieve n iu ee tb zo’n beetje ie ld ee ee vr rb Ook een wordt bijvoo er s aan lijdt. ss lu s -p nieuwe versie ip 70 ch k de n za procent van je wel eens ee waar honderd categorie. Eet te t dan ook ek zi da n jn ee zi ordt sziek, en zo te es enstoornis w ak voor ge je n isselingen vl r leeg ? Dan be je gemoedsw eb H achter mek aa . overt as it he es a uw n ensen met ob steeds in de ro og n miljoenen m ar el eens ja w n je ee n gen en be , ben je na n ie ti at rs ru ba st it -u en en? de m b je woede wel eens spok n dierbare, he hebt of zie je jk li en ge re lijden van ee de jd ti Ie . al ziek te denk je dat je ps ychiatrische n ee pr ikkelbaar, m or n e ens de nieuw wel bij. Dan heb volg ieken varen er br fa n ij ic ed m is gek dus, de
Wijkbewoners positief over woonvorm Lentis In de tuinwijk in de stad Groningen is sinds begin dit jaar een woonvorm van Lentis voor mensen met psychiatrische aandoeningen. Hevige protesten zoals in andere wijken zijn daarbij uitgebleven. De wijkbewoners hebben positief gereageerd toen de plannen bekend werden. Mede door goed overleg door Lentis, de wooncorporatie en de gemeente met de wijkbewoners. De begeleiding van de nieuwe bewoners in de woonvorm bestaat uit het leren om zelfstandig te wonen . Daarbij hoort ook dat ze zich opstellen en gedragen als goede buurtbewoners.
Z o r g b o e rd e r i j b e d re ig d Meer dan de helft van de zorgboerderijen overleeft de bezuinigingen op het persoonsgebonden budget niet. 350 Zullen zeker moeten sluiten door de afschaffing van 90 procent van de PGB-houders. Het kabinet denkt hier 900 miljoen mee te besparen. Maar volgens PGB belangenbehartigers is het kabinet uiteindelijk méér geld kwijt. Mensen die nu zelfstandig kunnen leven met een PGB moeten straks weer aankloppen bij grote onpersoonlijke instellingen die minder flexibel en duurder zijn en raken straks buiten de maatschappij door bureaucratische wet- en regelgeving.
C h at te n is g e z o n d Chatten heeft een positieve uitwerking op jongeren die in het gewone leven zich wat minder sociaal bewegen. Ze krijgen er meer zelfvertrouwen door en geven hun vrienden ook meer sociale steun. Voor jongeren is contact via computer net zo echt als contact offline. Echter ze zijn in een veilige omgeving en hebben het gevoel dat ze controle hebben. Het gaat snel maar je hoeft niet meteen te reageren. Je kunt even rustig nadenken. Anderen zien niet dat je rood wordt of even hapert. Dat is veiliger voor jongeren. En dit geldt natuurlijk ook voor ouderen.
E f f e c t i e v e b e h a n d e l i ng te g e n s te m m e n Hallucinatie integrat ieve therapie (HIT ) wordt gegeven aan ‘stemmenhoorder s’ en blijk t zeer effectief te zijn. HIT omvat een scala aan behandelmetho des. Bij HIT wordt ook de psychotische beleving van de pati ënt serieus genomen. De realiteit van de patiënt is net zo waar als die van de behandelaar. Bij deze behandeling hebben zeven van de tien volwassenen chronische stem menhoorder s baat. Twee raken hun stemmen helemaa l kwijt en vijf hebben er duidelijk minder last van. Angst en somberheid door de stemmen nemen ook af. HIT is teve ns effectief voor kinderen. Stemmen horen bij jong e kinderen is meestel tijdelijk maar als ze er last van blijv en houden blijk t HIT een goede behandeling.
34
Retourtje Hilversum Lotte hoort stemmen en ziet dingen die er niet zijn. Zij denkt dat de interviewster van een tv-programma steeds tegen haar praat. Haar man en dochter zijn ongerust en willen dat er actie ondernomen wordt. Lotte besluit echter iets anders. Zij onderneemt zelf actie. 35 minuten
Joris, vakantie wordt nachtmerrie Acht mensen hebben zich opgeven voor een weekje vakantie. Bij aankomst wordt een bijsluiter van medicijnen tegen psychoses gevonden die Joris heeft verloren. De conclusie wordt snel getrokken: Joris is psychiatrisch patiënt. Hij wordt uitgelachen, genegeerd en behandeld alsof hij een klein kind is. Tijdens het afruimen na de lunch heeft Joris er genoeg van. De bom barst... 30 minuten
Bedankt voor alles
ierover krijgt hond. contacten hem. atten. itdraait. t had.
Frank is een man met sociale angst. Wekelijks heeft hij hierover gesprekken met Marjolein, zijn hulpverlener. Op een dag krijgt hij voor een paar weken een logéhond. Hij krijgt hierdoor leuke contacten met andere mensen en deze hond wordt belangrijk voor hem. Ondertussen gaat hij, op advies van zijn hulpverlener, chatten. Eén contact loopt zó goed, dat het op een afspraak uitdraait... 38 minuten
a Nicolai
Arbeidsongeschikt door psychische klachten?
WAO & PSYCHE Bel voor gratis advies Werkgroep WAO & Psyche T 050-571 39 99 Telefonisch spreekuur ma: 13:00-15:00 uur do: 10:00-12:00 uur www. waoenpsyche.nl
Neus &Neus
Een jonge vrouw, opgenomen in een psychiatrische kliniek, werkt aan de terugkeer in de maatschappij. Slaagt zij erin ondanks de druk die haar omgeving op haar uitoefent haar eigen keuzes te maken? DVD 30 minuten
5,-
Supercliënt
per stuk
• Henk de Vries
Soap
35
K ip Ik heb zo ëve n zitte n s childe re n Met ve el pa ssie e n ple zie r H et wou hele ma al niet luk ke n Mijn k ip le ek wel e e n stie r D u s heb ik ma ar uiteindel ijk H et do ek we e r g ro e n g e ma ak t O oit g a at het mij e e ns luk ke n S childe r ik het mo oiste na ak t N o u ja met e e n k ip b e n’k al tev re de n Z o e e ntje w a ar je trek v an k r ijg t ‘ k We et zeke r ’t g a at me luk ke n Z ojuist heb ik de stie r b e dreig d • Elisabeth Smelik • Illustratie: Henk Santing