OPLEIDING OBSTETRISCHE EN GYNAECOLOGISCHE VERPLEEGKUNDIGE
1.
Deskundigheidsgebied van de obstetrische en gynaecologische verpleegkundige
blad 2 van 15
2.
Eindtermen voor de opleiding tot obstetrische en gynaecologische verpleegkundige
blad 7 van 15
LRVV Deel 2: Opleiding Obstetrische & Gynaecologische Verpleegkundige
november 2001; blad 1 van 15
OPLEIDING OBSTETRISCHE EN GYNAECOLOGISCHE VERPLEEGKUNDIGE De opleiding tot obstetrische en gynaecologische verpleegkundige heeft tot doel de cursist de vereiste kennis en vaardigheden eigen te laten maken, die hem / haar in staat stelt verantwoordelijk te zijn voor de verpleegkundige zorg aan zwangeren, barenden, kraamvrouwen en pasgeborenen en gynaecologische patiënten. De cursist dient aan het einde van de opleiding te voldoen aan het gestelde in het deskundigheidsgebied, zoals nader uitgewerkt in de eindtermen.
Deskundigheidsgebied van de obstetrische en gynaecologische verpleegkundige De beschrijving van het deskundigheidsgebied van de obstetrische en gynaecologische verpleegkundige is ontleend aan het functieprofiel voor de Obstetrische en Gynaecologische Verpleegkundige (nov.1997) van de Beroepsvereniging voor Obstetrische en Gynaecologische Verpleegkundigen (B*O*G). Het deskundigheidsgebied van de obstetrische en gynaecologische verpleegkundige is vastgesteld door het College Verpleegkundige Vervolgopleidingen Ziekenhuizen (februari 2001) en kent een geldigheid van drie jaar
1.
De handelingscontext
Op het gebied van de obstetrie, heeft de verpleegkundige te maken met vrouwen, hun ongeboren c.q. pasgeboren kinderen en hun partners. Voor allen heeft zij een specifieke verantwoordelijkheid, waardoor zij haar zorg soms tegelijk aan twee, drie of meer personen verleent. De zorg strekt zich uit van zwangeren, barenden, kraamvrouwen tot en met pasgeborenen, die elk hun specifieke zorgvragen hebben en een eigen benaderingswijze vragen. Een belangrijk kenmerk van de zorg aan deze categorie zorgvragers3 is dat verpleegkundigen te maken hebben met zorgvragen die voortkomen uit de pathologie rond de zwangerschap en met zorgvragen die voortkomen uit de ontwikkelingsfase waarin de vrouw zich bevindt. Als gevolg van zwangerschap, baring of medische behandeling van vrouw en/of kind kan er sprake zijn van grote wisselingen in de gezondheidssituatie van de zorgvrager. Op het gebied van de gynaecologie, heeft de verpleegkundige te maken met vrouwen, die zorgvragen hebben voortkomend uit algemeen, oncologisch, urologisch of endocrinologisch gynaecologische aandoeningen, als ook uit fertiliteits- en geboorteregelingsproblemen of seksuologische stoornissen. Ook hier heeft zij te maken met vrouwen en hun partners, voor wie zij in haar zorgverlening verantwoordelijkheid draagt. Verpleegkundige zorg aan de verloskundige en/of gynaecologische zorgvrager vindt zowel intra-, trans- als extramuraal plaats: • Algemeen en Academisch ziekenhuis: afdeling obstetrie, afdeling gynaecologie; high-care afdeling verloskunde; afdeling medium-care neonatologie; spoedeisende hulpafdeling voor obstetrie en neonatologie; operatie-afdeling, intensive care afdeling voor volwassenen; short-stay afdeling; afdeling psychiatrie; polikliniek voor obstetrie, gynaecologie en fertiliteitbehandeling; • Perinatologisch centrum; • Thuiszorg; • Extra-murale kraamzorg in diverse vormen; • Abortuskliniek; • Klinisch genetisch centrum.
3
In de omschrijving van het deskundigheidsgebied van de O&G verpleegkundige wordt gesproken over zorgvragers. Het begrip zorgvrager includeert de patiënt en de context.
LRVV Deel 2: Opleiding Obstetrische & Gynaecologische Verpleegkundige
november 2001; blad 2 van 15
Verpleegkundige zorg aan de verloskundige en/of gynaecologische zorgvrager vindt plaats in verpleegsituaties met de volgende kenmerken: • op de verlosafdeling met high-care verpleegsituaties en een spoedeisend karakter; • op de verloskamers met verantwoordelijkheid voor de verpleegkundige observaties, op basis waarvan direct medisch handelen plaats vindt; • met eigen verantwoordelijkheid in acute en levensbedreigende situaties voor vrouw en pasgeborenen; • met snel wisselende gezondheidssituaties; • met kortdurende verpleegrelaties en hoge turnover; • met uitersten in emotionele ervaring van zorgvragers op een zelfde afdeling, als geboorte en intra-uteriene vruchtdood; • met ethische vragen en dilemma’s, als euthanasie, zwangerschapsafbreking en behandeling vroeggeborenen; • met eigen verantwoordelijkheid voor een verpleegkundig spreekuur; • waarin groepsgewijs en individueel voorlichting en begeleiding wordt gegeven aan zorgvragers; • waarbij maatschappelijke veranderingen (als normen en waarden rondom seksualiteit en voortplanting, vluchtelingenproblematiek, media) en wetenschappelijke ontwikkelingen (als gentherapie, palliatieve zorg) direct invloed hebben op de dagelijkse praktijk. De verpleegkundige zorg aan de verloskundige en/of gynaecologische zorgvrager vindt plaats in en met multidisciplinaire behandelteams, die vaak uit vele verschillende, wisselende en intra- en extramuraal werkende disciplines bestaan. Het multidisciplinaire behandelteam kan bestaan uit obstetricus, gynaecoloog, kinderarts, neonatoloog, verloskundige, huisarts, kinder-, neonatologie- en IC-verpleegkundige, extramuraal kraamzorgbureau, verpleegkundige ouder-kindzorg en consultatiebureau arts, seksuoloog, oncoloog, medisch maatschappelijk werk, psychiater, psycholoog, diëtist, ouder- en patiëntenverenigingen en (maatschappelijke) instellingen als asielzoekerscentra, FIOM, raad voor de kinderbescherming. Binnen de geschetste handelingscontext zijn de beroepsspecifieke vaardigheden, zoals verworven door een initiële opleiding niet geheel ontoereikend. O&G verpleegkundigen worden geacht te beschikken over specifieke kennis en specifieke vaardigheden.
2.
De specifieke eisen om als O&G verpleegkundige te kunnen functioneren
In zijn algemeenheid is te stellen dat het specifieke karakter van het functioneren van deze gespecialiseerde verpleegkundige binnen genoemde handelingscontext op het gebied van de obstetrie gelegen is in kennis van: • de pathologie en ontwikkelingsfasen met betrekking tot zwangerschap en baring; • de medische behandeling hiervan; • en de toepassing van deze kennis op alle aspecten van het verpleegkundig handelen. Op dit gebied zal de gespecialiseerd verpleegkundige dienen te beschikken over specifieke kennis, met name op het gebied van de obstetrie, neonatologie, menswetenschappen en verpleegkunde. Deze kennis dient bij de O&G verpleegkundige tot uiting te komen in: • het ondersteunen en begeleiden van de zwangere en partner tijdens opname binnen de afdeling zwangeren en verloskamer; • het ondersteunen en begeleiden van de zorgvragers binnen de kraamafdeling; • specifieke psycho-motorische vaardigheden wat betreft observatietechnieken, technische uitvoering, materiaal en apparatuurgebruik; • communicatieve vaardigheden, toegespitst op de hechtingsrelatie tussen zorgvragers en pasgeborene; • het pedagogisch handelen, in nauwe samenwerking en afstemming met de zorgvragers en maatschappelijk werk; • handelingen gericht op continuering en stimulering van het normale leef- en ontwikkelritme.
LRVV Deel 2: Opleiding Obstetrische & Gynaecologische Verpleegkundige
november 2001; blad 3 van 15
Op het gebied van de gynaecologie is kennis vereist van: • de fysiologie en de pathologie met betrekking tot voortplanting en seksualiteit; • de pathologie m.b.t. infectieuze, urologische, endocrinologische en oncologische gynaecologie; • de medische behandeling m.b.t. stoornissen in voortplanting en seksualiteit; • de medische behandeling m.b.t infectieuze, urologische, endocrinologische en oncologische gynaecologische aandoeningen; • het specialistisch verpleegkundig handelen voortvloeiend uit de specifieke gynaecologische medische diagnose en behandeling en de specifieke behoefte gestuurde zorgvraag. Tevens dient de O&G verpleegkundige dienen te beschikken over specifieke kennis van menswetenschappen gerelateerd aan de specifieke zorgvraag van zorgvragers binnen de gynaecologie. Op beide gebieden dient de gespecialiseerd verpleegkundige te beschikken over: • cognitieve, psychomotorische, interactieve en reactieve vaardigheden; • het vermogen de ontwikkelingen in het vakgebied te vertalen naar consequenties voor het verpleegkundig handelen, bijvoorbeeld: toename multipathologie, transmuralisering, technische ontwikkelingen, ethische vraagstukken. De O&G verpleegkundige dient, binnen de grenzen van haar eigen deskundigheid en bekwaamheid, de verantwoordelijkheid te kunnen nemen en dragen voor het totale zorgproces van zwangeren, barenden, kraamvrouwen, pasgeborenen en gynaecologische patiënten. Dit houdt in dat een O&G verpleegkundige: • in staat is verantwoordelijkheid te dragen voor het zelfstandig plannen van verpleegkundige activiteiten en interventies en het interpreteren en registreren van de effecten hiervan. De diagnoses op grond waarvan zij verpleegkundige interventies kiest, kan zij stellen aan de hand van standaarden; • in staat is ook in situaties waarin geen standaarden of behandelingsvoorschriften voorhanden zijn, diagnoses te stellen en interventies te kiezen; • verantwoordelijkheid kan dragen voor de uitvoering van deze activiteiten en interventies en voor activiteiten op het terrein van preventie, GVO en voorlichting; • in staat is een initiërende en coördinerende rol in te nemen m.b.t. activiteiten op het terrein van preventie, GVO en voorlichting.
3.
Specifieke kenmerken van de zorg
Refererend aan ‘Gekwalificeerd voor de Toekomst’ (1996) wordt met gebruikmaking van onderstaande clusters van activiteiten en interventies van verpleegkundigen gewezen op specifieke kenmerken van een O&G Verpleegkundige. Alle onderstaande aspecten van verpleegkundig handelen als Obstetrische en Gynaecologische Verpleegkundige berusten op het beschikken van voornoemde specifieke kennis en vaardigheden.
3.1
Methodische beroepsuitoefening
De O&G verpleegkundige verleen zorg in de context van de specialistische medische problematiek en de hieruit voortvloeiende individuele behoefte gestuurde zorgvraag. 3.1.1 Verzamelen en interpreteren van gegevens De O&G verpleegkundige verzamelt en interpreteert gegevens in relatie tot de specifieke kenmerken van de onderscheiden zorgcategorieën. De O&G verpleegkundige stelt de zorgvraag vast en gaat na welke factoren van invloed zijn op de zorgvraag.
LRVV Deel 2: Opleiding Obstetrische & Gynaecologische Verpleegkundige
november 2001; blad 4 van 15
3.1.2 Plannen van zorg De O&G verpleegkundige plant zelfstandig verpleegkundige activiteiten en interventies op basis van verpleegkundige diagnoses die - voor zover aanwezig - gebaseerd zijn op standaarden. Op basis van gesignaleerde zorgvragen draagt de O&G verpleegkundige zorg voor het inschakelen van overige hulpverlenende disciplines, dit in samenspraak met deze hulpverleners. De O&G verpleegkundige verwerkt gegevens systematisch in een individueel verpleegplan. 3.1.3 Uitvoeren van zorg De uitvoering van zorg door een O&G verpleegkundige vindt plaats op geleide van het verpleegplan, waarbij voor elk van de onderscheiden patiënten categorieën (zwangeren, barenden, kraamvrouwen, pasgeborenen en gynaecologische patiënten) specifieke accenten gelegd worden. Kenmerkende aspecten voor de O&G verpleegkundige zijn: • ondersteuning bieden aan de gynaecologische zorgvrager; • gevoelens en vragen van de zorgvrager rond seksualiteit en voortplanting serieus nemen gedurende de verschillende levensfasen; • de harmonische ontwikkeling van de persoonlijkheid van de vrouw in de rol van zwangere, kraamvrouw en moeder stimuleren; • er voor zorg dragen dat - met uitzondering van bijzondere omstandigheden - de pasgeborene niet van de moeder gescheiden wordt; • ondersteuning bieden aan de zorgvragers in levensbedreigende situaties; • de pasgeborene beschermen tegen overbodige behandelingen en onderzoeken; • zorgvragers ondersteuning bieden bij de zorg voor sociale vrijheid; • zeker stellen dat de zorgvragers bij de zieke pasgeborenen aanwezig kunnen zijn; • zorg dragen dat het sociale netwerk wordt onderhouden. 3.1.4 Rapporteren van en evalueren over verleende zorg De O&G verpleegkundige rapporteert mondeling over de gezondheidstoestand, de zorgbehoefte en de zorgverlening van de patiënt, aan het team of aan degene die de zorg overneemt en schriftelijk volgens het daartoe bestemde systeem in de betreffende zorginstelling. Zij selecteert en rapporteert relevante gegevens over de patiënt ten behoeve van andere disciplines. De O&G verpleegkundige toetst of de doelstelling vanuit haar professionaliteit en de doelstellingen van de cliënt behaald zijn.
3.2
Preventie en GVO
De O&G verpleegkundige: • past primaire, secundaire en tertiaire preventie toe ten behoeve van zorgvragers uit alle zorgcategorieën zowel in normale omstandigheden als in situaties waarin sprake is van ziekte en/of bedreiging van de vrouw en/of de pasgeborene; • geeft geïntegreerd in het verpleegkundig proces instructie en voorlichting aan zorgvragers uit alle zorgcategorieën; • bewaakt de coördinatie en continuïteit van de voorlichting indien meerdere disciplines bij de hulpverlening zijn betrokken, zowel intra-, extra- als transmuraal; • levert een bijdrage aan de evaluatie van het voorlichtingsproces; • verleent een verpleegkundig consult aan zorgvragers en aan andere hulpverleners, gericht op voorlichting over zwangerschap, baring, kraambed en de verzorging van de pasgeborene, zowel in normale omstandigheden als in situaties waarin sprake is van ziekte en/of bedreiging is van de vrouw en/of de pasgeborene; • neemt maatregelen ter voorkoming van infecties, zo nodig mede gerelateerd aan een immunogecompromiteerde toestand van opgenomen vrouwen en/of pasgeborenen op de afdeling Obstetrie, Gynaecologie, Couveuse afdeling en vrouwen en/of pasgeborenen in de thuissituatie; • levert een inhoudelijke bijdrage aan de ontwikkeling van en uitvoering van preventie en voorlichtingsprogramma’s voor zorgvragers binnen de obstetrie en gynaecologie; LRVV Deel 2: Opleiding Obstetrische & Gynaecologische Verpleegkundige
november 2001; blad 5 van 15
•
kan een inhoudelijke bijdrage leveren aan het beoordelen van schriftelijk en audiovisueel materiaal op bruikbaarheid voor zorgvragers binnen de obstetrie en gynaecologie.
3.3
Coördineren en organiseren van zorg
De O&G verpleegkundige werkt samen met andere professionals binnen een multidisciplinair behandelteam aan het verzamelen van informatie over de zorgvrager, het stellen van de verpleegkundige diagnoses en verpleegdoelen, de planning en uitvoering van interventies en de evaluatie van de zorg. Zij vervult hierbij een zorginhoudelijke regiefunctie, naast verantwoordelijkheid voor de organisatie van de zorg rond de individuele zorgvrager. Tevens voert zij overleg met de eigen en andere disciplines. De complexiteit van de verpleegsituatie, de onvoorspelbaarheid van de verpleegsituaties, het werken met veel disciplines in wisselende settings, geven aan dit aspect van verpleegkundige handelen haar bijzondere karakter.
3.4
Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering
De O&G verpleegkundige is in staat: • een zorginhoudelijke bijdrage te leveren aan activiteiten ter bevordering van de kwaliteit van zorg aan genoemde zorgcategorieën op micro- en mesoniveau; • maatschappelijke, medische, ethische en zorggebonden ontwikkelingen in het vakgebied toe te passen in de verpleegkundige zorg aan genoemde zorgcategorieën; • een bijdrage te leveren aan de eigen deskundigheidsbevordering en die van de doelgroep. Zij doet dit door: • een bijdrage te leveren aan kwaliteitsverbetering van het verpleegkundig proces, onder andere door een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van richtlijnen en protocollen; • een inhoudelijke bijdrage te leveren aan de invulling van de kwaliteitszorg op de afdeling; standpunten in te nemen over handelwijzen in de zorg aan zorgvragers uit alle genoemde zorgcategorieën; • de standpunten in overleg met de eigen en met andere disciplines te motiveren en zo nodig bij te stellen; • een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de gespecialiseerde verpleegkundige beroepsuitoefening; • de eigen deskundigheid te onderhouden en te bevorderen; • op methodische wijze een ondersteuning te bieden aan het leertraject van stagiaires en beginnende specialistische beroepsbeoefenaren, hierbij rekening houdend met de fase van het leertraject en gericht op enerzijds het ondersteuning geven bij het bespreken van emotioneel beladen situaties rondom zwangerschap, geboorte, kraamperiode en gynaecologische aandoeningen anderzijds het ondersteuning geven bij de emotionele beleving van de aankomende O&G verpleegkundige zelf; • consulten te verlenen aan collega’s en andere disciplines met betrekking tot O&G vraagstukken; • ondersteuning en mede uitvoering geven aan onderwijs en (verplegingswetenschappelijk) onderzoek, afhankelijk van de zorgcategorie en setting waarbinnen de verpleegkundige zorg wordt verleend in het kader een bijdrage te leveren aan de professionalisering van het beroep.
LRVV Deel 2: Opleiding Obstetrische & Gynaecologische Verpleegkundige
november 2001; blad 6 van 15