Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Gevorderd 1 BEROEPSTAAK B VERSTANDELIJK GEHANDICAPTEN ZORG
Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2009-2010 Fase: Gevorderd 1 Naam Student:………………….
Albeda College Branche Gezondheidszorg 1
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg 2
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Inhoudsopgave
MBO-verpleegkundige
Blz.
Oriëntatie op mensen met verstandelijke beperkingen………………………………………5 Activiteiten Beeldvorming verstandelijk beperkten Praktijk met vragen verstandelijke beperkingen Test je beeldvorming Ervarings-ordeningsmodel Timmer Huigens Visie op zorg VGZ…………………………………………………………………………………..13 Activiteiten Praktijk met vragen visie op zorg Wonen, werken en dagbesteding Normalisatie integratie en omgekeerde integratie Belangenbehartiging VGZ………………………………………………………………………...17 Activiteit Belangenbehartiging Zorgvrager met genetische afwijkingen………………………………………………………..21 Activiteiten Casus syndroom van down met vragen Prader willi-syndroom DVD met vragen Verslag fragiele-X Syndroom Verslag Rett syndroom Zelftest1 genetische afwijkingen Zelftest2 genetische afwijkingen down epilepsie PAAF Opdracht verstandelijk beperking Opdracht erfelijkheidsleer Syndromen PowerPoint Zorgvrager met ernstig meervoudige beperkingen………………………………………….41 Activiteiten Mensen met ernstig meervoudige beperkingen Praktijkvragen en competentieopdracht ernstig meervoudige beperkingen VDL Voedingsproblemen Zelftest mensen met ernstig meervoudige beperkingen Zorgvrager met epilepsie………………………………………………………………………....51 Activiteiten Casus epilepsie met vragen Epilepsie meerdere leeractiviteiten Epilepsie quiz Kijkopdracht dvd epilepsie Zelftest epilepsie vgz Verpleegplan opstellen……………………………………………………………………………61 Activiteiten Ondersteuningsbehoefte vaststellen Het ondersteuningsplan opstellen Verpleegplan voor Rozemarijn Albeda College Branche Gezondheidszorg 3
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg 4
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Oriëntatie op zorgvragers met verstandelijke beperkingen Activiteiten Beeldvorming verstandelijk beperkten Praktijk met vragen verstandelijke beperkingen Test je beeldvorming Timmer Huigens
Albeda College Branche Gezondheidszorg 5
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg 6
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Test je beeldvorming Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie
Werkproces Competentie Verplicht of keuze
De student heeft de test gemaakt en bepaalt hoe hij/zij tegenover mensen met een verstandelijke beperking staat. Geen Geen Theorielokaal Nadat je de test hebt gemaakt bepaal je het aantal punten aan de hand van het antwoordformulier en bespreek je de uitkomst met minimaal 4 studenten en je docent. Geen Keuze
Activiteit Maak de test en bepaal hoe jij tegenover mensen met een verstandelijke beperking staat Hoe sta jij tegenover mensen met een verstandelijke beperking. En hoe ga jij met ze om? Vul deze test in en leer jezelf kennen. In deze test leggen we je een aantal situaties voor. Hoe zou jij reageren of handelen? Kies telkens het antwoord dat het beste bij jou past. Vraag 1 Jouw sportvereniging richt een team voor mensen met een verstandelijk beperking op en vraagt jou als coach/trainer. Wat doe je? a. Natuurlijk, meteen aan de slag. Wat een leuk idee, trouwens. b. Je vindt het een leuk idee, maar je wilt graag weten wat er bij komt kijken. c. Je doet het niet, je vindt jezelf daar niet geschikt voor. Vraag 2 Je nieuwe buren blijken een verstandelijke beperking te hebben. Wat vind jij hier van? a. Je vindt het best, maar het maakt je wel wat onzeker. b. Prima. Je maakt snel kennis met ze zoals je dat met alle nieuwe buren doet. c. Niet jouw keuze. Je houdt afstand. Vraag 3 Het bedrijf waar je werkt start een nieuw beleid: mensen met een verstandelijke beperking worden nadrukkelijk gevraagd te solliciteren. Jij: a. Bent er trots op dat je bij een bedrijf werkt dat mensen met een beperking een mogelijkheid biedt, maar denkt dat het op jouw afdeling niet past. b. Staat sceptisch tegenover het nieuwe beleid. Je denkt dat de samenwerking moeilijk is. c. Gaat gelijk in je omgeving op zoek naar geschikte kandidaten. Genoeg mensen in je kennissenkring met een beperking. Vraag 4 Je zoon/dochter krijgt een klasgenootje met een verstandelijke beperking. Hoe reageer je? a. Je bent bang dat jouw kind onvoldoende aandacht krijgt. b. Geweldig initiatief, dat zouden meer scholen moeten doen. c. Je vindt het goed als de ontwikkeling van je eigen kind niet in gevaar komt. Albeda College Branche Gezondheidszorg 7
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Vraag 5 Jij en je vriend(in) gaan gezellig naar de bioscoop. Naast jullie komen twee mensen met een verstandelijke beperking zitten die een gesprekje proberen aan te knopen. Wat doe je? a. Je ontwijkt ze en gaat een gesprek met je vriend(in) aan. b. Je knikt een keer en murmelt wat, maar daar blijft het bij. c. Jullie raken gezellig aan de praat.
Vraag 6 Je staat met je vriendenclub in de kroeg. Plots zoekt een meisje met een zichtbare verstandelijke beperking contact met je. Hoe reageer je? a. Je draait snel om en doet net of je druk aan het kletsen bent met je vrienden. b. Je staat altijd open voor nieuwe contacten, dus nu ook. c. Je luistert naar wat zij te zeggen heeft en wimpelt haar dan af. Vraag 7 Je wordt uitgenodigd voor een toneelvoorstelling. Als de voorstelling begint, zie je dat het om een gezelschap met grotendeels verstandelijk beperkte mensen gaat. Wat doe je? a. Je bent aangenaam verrast en verheugt je enorm op de voorstelling. b. Je bent teleurgesteld. c. Dit had je niet verwacht, maar je bent toch benieuwd wat er komen gaat.
Vraag 8 Een nieuwe buurtgenoot met een verstandelijke beperking spreekt je aan en nodigt je uit voor een kopje koffie. Wat doe je? a. Je wilt je buurtgenoot niet teleurstellen. Je zegt ‘ja’, maar gaat met tegenzin. b. Je reageert enthousiast, maakt meteen een afspraak en neemt een bosje bloemen mee. c. Je zegt dat je het veel te druk hebt om op de koffie te komen. Vraag 9 Je zit in de bus als iemand met een verstandelijke beperking instapt en naast je komt zitten. Hij of zij knoopt een gesprekje aan. Jij: a. Bent nog niet op je bestemming, maar stapt toch bij de eerstvolgende halte uit. b. Je staart uit het raam en denkt na waarover je het met hem of haar zou kunnen hebben. c. Wat leuk! Jullie raken in gesprek. Vraag 10 In de supermarkt waar je al jaren komt, werkt sinds kort een meisje met een verstandelijke beperking. Wat vind je daarvan? a. Ach, het duurt iets langer, maar verder doet ze het prima, dus het maakt niks uit. b. Tja, moet dat nu? c. Je bent enthousiast dat jouw supermarkt dat doet en vindt het hartstikke leuk om door haar geholpen worden
Albeda College Branche Gezondheidszorg 8
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Beeldvorming verstandelijk beperkten Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze
De student heeft zich een beeld gevormd van mensen met een verstandelijke beperking op verschillende ontwikkelingsniveaus. Zorg dat je beschikt over een computer en internet Zorg dat je beschikt over boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Stem af met welke studiegenoten jij deze activiteit gaat uitvoeren Hoofdstuk: Verstandelijk beperking Vakblad KLIK Naar keuze Presenteer en bespreek je krantenartikel aan/- met studiegenoten. 1.1, 1.2 en 1.8 K. Vakdeskundigheid toepassen Verplicht
Activiteit 1 Vorm je een beeld van mensen met een verstandelijke beperking op verschillende ontwikkelingsniveaus. Oriënterende vragen: Wat is de definitie van verstandelijke beperkingen en welke benamingen worden er ook wel aan gegeven? Wanneer wordt gesproken van een verstandelijke beperking? Welke indeling wordt vaak gebruikt om de indeling of ernst van de verstandelijke beperking weer te geven. Wat zegt deze indeling over hun mogelijkheden en beperkingen? Maak een krantenartikel of poster over mensen met een verstandelijke beperking op verschillende ontwikkelingsniveaus . Geef per niveau duidelijk aan: op welk ontwikkelingsniveau de zorgvrager functioneert wat de zorgvrager kan op cognitief, communicatief, sociaal-emotioneel en lichamelijk/motorisch gebied. welke zorg en/of ondersteuning de zorgvrager nodig heeft van de verpleegkundige begeleider
Albeda College Branche Gezondheidszorg 9
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Praktijk met vragen over mensen met verstandelijke beperkingen Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
De student toont kennis en inzicht in de zorg en ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking en verschillende ontwikkelingsniveaus . Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over mensen met verstandelijke beperkingen Hoofdstuk verstandelijke beperkingen Naar keuze Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel van ThiemeMeulenhoff. Stel evt. leervragen aan de docent 1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg 1.8 Verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in specifieke branche A. Beslissen en initiëren F. Ethisch en integer handelen K. Vakdeskundigheid toepassen R. Op behoefte en verwachtingen van de “klant” richten Verplicht
Activiteit 1
Maak de vragen bij de praktijksituaties uit het hoofdstuk verstandelijke beperkingen Praktijk 1 Vakantieplannen Praktijk 2 Henry voelt zich een mislukkeling Praktijk 3 Vanessa leert haar shirt aantrekken Praktijk 4 Activiteiten met Jos
Albeda College Branche Gezondheidszorg 10
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Timmer-Huigens Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie Evaluatie
Werkproces Competentie Verplicht of keuze
De student heeft a.d.h.v. casussen de ervaringsordening van de zorgvrager met een verstandelijke beperking vastgesteld en kan dit motiveren met behulp van theorie Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking. Bestudeer theorie over het ervaringsordeningsmodel van Timmer Huigens Ervarings-ordeningsmodel Timmer Huigens Bespreek en evalueer deze activiteit met behulp van een studiegenoot en het antwoordmodel. Reflecteer: Wat vond je moeilijk of makkelijk bij het indelen van deze zorgvragers? Heb je nog leervragen met betrekking tot de classificatie van Timmers-Huigens? 1.1, 1.2 en 1.8 K. vakdeskundigheid toepassen verplicht
Activiteit 1 Lees de casussen en geef aan wie er volgens jou een lichaamsgebonden -, associatieve -, structurerende of een vormgevende ervaringsordening heeft. Motiveer je antwoorden met behulp van de theorie
Jan is een man van 42. Hij gaat over 3 weken samenwonen met zijn vriendin. Jan koopt zelf zijn kleding en gaat af en toe een dagje uit naar een stad die hij interessant vindt
Stella is 10 jaar oud. Ze heeft een open rug en is vanaf haar middel verlamd. Ze zit in een rolstoel. Als ze s ‘ochtends verzorgd is weet ze dat ze gaat eten en dat dan de fysiotherapeut komt. Ze wacht tot de fysiotherapeut er is, maar is wat van slag als deze bijv. een vrijde dag heeft. Ze eet haar maaltijd altijd in dezelfde volgorde; eerst haar vlees, dan aardappelen en dan groenten. Afwijkingen van de dagelijkse patronen vallen bij Stella niet altijd in goede aarde.
Petra is 19 jaar oud. Ze kan lezen en schrijven en werkt op een sociale werkplaats, waar ze steeds ander werk doet. Ze vindt het fijn om met de mensen in haar woning op vakantie te gaan, zolang ze zelf niets hoeft te regelen.
Els is 20 jaar oud. Zij woont in een instelling voor mensen met verstandelijke beperkingen. Ze loopt vaak heen en weer op de gang en kan slecht stil zitten. Ze maakt geen contact met anderen, ook geen oogcontact. Als haar een bord met eten wordt voorgezet, dan eet ze dat zelf op. Verandering van omgeving vindt ze niet prettig en aan de laatste vakantie heeft ze dan ook niet zoveel plezier beleefd als de andere bewoners.
Raymond is 16 jaar. Hij woont 10 jaar in een instelling voor mensen met verstandelijke beperkingen. Raymond geniet van lekkere luchtjes en ontspant zich als de groepsleiding met hem gaat snoezelen. Hij herkent geen gezichten en is niet in staat om te praten. Raymond wordt volledig geholpen met de ADL.
Albeda College Branche Gezondheidszorg 11
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg 12
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Visie op zorg VGZ Activiteiten Wonen, werken en dagbesteding Normalisatie integratie en omgekeerde integratie
Albeda College Branche Gezondheidszorg 13
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg 14
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Normalisatie en integratie Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie
Werkproces competentie
Verplicht/keuze
De student heeft de begrippen normalisatie, integratie en omgekeerde integratie + de gevolgen ervan voor mensen met verstandelijke beperkingen in eigen woorden weergeven Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over visie op zorg, integratie, normalisatie en omgekeerde integratie Visie op zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Naar keuze Activiteit 1: Kijk je verslag na met behulp met het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal Activiteit 2: Uit het product van deze opdracht blijkt dat je in staat bent om op basis van kennis in een discussie over normalisatie en integratie steekhoudende argumenten aan te dragen. Je staat open voor de argumenten van anderen. 1.1 en 1.8 A. Beslissen en initiëren F. Ethisch en integer handelen K. Vakdeskundigheid toepassen R. Op behoefte en verwachtingen van de “klant” richten Verplicht
Activiteit 1 Onderzoek de begrippen normalisatie, integratie en omgekeerde integratie + de gevolgen ervan voor mensen met verstandelijke beperkingen Werkwijze: - Onderzoek de begrippen normalisatie, integratie en omgekeerde integratie - Welke gevolgen heeft normalisatie en integratie voor mensen met verstandelijke beperkingen - Welke voor – en nadelen heef normalisatie en integratie voor mensen met verstandelijke beperkingen. Activiteit 2 Voer aan de hand van een stelling een discussie over normalisatie en integratie Werkwijze: Voer een tweepartijendiscussie naar aanleiding van stelling. De ene partij verdedigt stelling 1, de andere stelling 2. Bedenk met jou partij steekhoudende argumenten Voer de discussie op basis van verworven kennis. Stelling 1 Alle instelling voor mensen met een verstandelijke beperking moeten dicht. Stelling 2 Mensen met een verstandelijke beperking zijn gelukkiger als ze kunnen wonen in de wijk en kunnen deelnemen aan de samenleving Kom tot gezamenlijke conclusies. Albeda College Branche Gezondheidszorg 15
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Wonen, werken en dagbesteding Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie
Werkproces competentie
Verplicht/keuze
De student heeft een onderzocht welke mogelijkheden voor wonen, werken en dagbesteding er zijn voor mensen met verstandelijke beperkingen en verschillende ondersteuningsniveaus Zorg dat je beschikking hebt over theorie uit het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking. Op www.gemiva-svg.nl kun je informatie vinden wonen en dagbesteding voor mensen met een verstandelijke handicap. Op http://www.meezhn.nl kun je met behulp van zoekopdracht informatie vinden over dagcentra Bezoek aan dagbesteding of zorgboerderij Vakblad KLIK uit mediatheek Naar keuze Uit het product van deze activiteit moet blijken dat je in staat bent na te gaan welke vormen van wonen, werken en dagbesteding er zijn voor verschillende ondersteuningsniveaus en wat de vooren nadelen daarvan zijn. 1.2 ondersteunen bij persoonlijke basiszorg 1.8 bieden van verpleegkundige zorg en ondersteuning in specifieke branche K. vakdeskundigheid vergroten Keuze
Activiteit 1 Onderzoek de mogelijkheden tot wonen, werken en dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking op verschillende ondersteuningsniveaus in Nederland Onderzoek en rapporteer 1. Welke mogelijkheden tot wonen, werken en dagbesteding er zijn er voor mensen met verstandelijke beperkingen en verschillende ondersteuningsniveaus 2. Het nut van aparte vormen van wonen, werken en dagbesteding voor mensen met verschillende ondersteuningsniveaus 3. De voor –en nadelen van aparte vormen van wonen, werken en dagbesteding voor mensen met verschillende ondersteuningsniveaus
Albeda College Branche Gezondheidszorg 16
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Belangenbehartiging VGZ Activiteit Belangenbehartiging
Albeda College Branche Gezondheidszorg 17
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg 18
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Belangenbehartiging Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Evaluatie Werkproces Competentie
Verplicht of keuze
De student heeft de vragen bij de praktijksituaties over belangenbehartiging gemaakt Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Hoofdstuk belangenbehartiging Kijk ook eens op de website van http://www.mee.nl/ Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal. Stel zo nodig leervragen aan de docent 1.8 A. beslissingen en activiteiten initiëren C. begeleiden D. aandacht en begrip tonen K. vakdeskundigheid vergroten R. op de behoefte en verwachtingen van de ‘klant’ richten. verplicht
Activiteit 1 Maak de vragen bij de praktijksituaties uit het hoofdstuk belangenbehartiging Praktijk 1 Onder curatele gesteld Praktijk 2 Kunstenaar
Albeda College Branche Gezondheidszorg 19
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg 20
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Zorgvrager met genetische afwijkingen Activiteiten Casus syndroom van down met vragen Prader willi-syndroom DVD met vragen Verslag fragiele-X Syndroom Verslag Rett syndroom Zelftest1 genetische afwijkingen Zelftest2 genetische afwijkingen down epilepsie PAAF Opdracht verstandelijk beperking Opdracht erfelijkheidsleer Syndromen PowerPoint
Albeda College Branche Gezondheidszorg 21
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg 22
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Casus syndroom van Down met vragen Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Evaluatie Werkproces Competentie
Verplicht of keuze
De student toont door het beantwoorden van de vragen, het verpleegplan en het voorlichtingsplan aan over inzicht en kennis te beschikken in de zorg aan mensen met het syndroom van Down Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking + verpleegplan opstellen + voorlichting, advies en instructie + de gezondheidspatronen van Gordon Zorg dat je theorie hebt over mensen met het syndroom van down + je kennis over het opstellen van een verpleegplan hebt opgefrist Syndroom van Down www.downsyndroom.nl Verpleegplan opstellen Opstellen voorlichtingsplan Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal. Stel zonodig leervragen aan de docent 1.1 en 1.8 A. beslissingen en activiteiten initiëren C. begeleiden D. aandacht en begrip tonen K. vakdeskundigheid vergroten R. op de behoefte en verwachtingen van de ‘klant’ richten. verplicht
Activiteit 1 Lees onderstaande casus door. Maak daarna de vragen.
Lees de casus Dave is een 47-jarige man met een matig verstandelijke beperking en het syndroom van Down. Dave had problemen met zijn hart, voeding en ontlasting na zijn geboorte. Als hij zich inspande werd hij blauw. Na zijn hartoperatie ging het beter met Dave. Dave is 4 jaar naar de kleuterschool geweest en ging daarna nog enkele jaren naar de lagere school. Hij heeft leren lezen, schrijven en rekenen. Hij woont samen met 7 andere mensen in een woonvoorziening in een gewone woonwijk (vroeger heette dat GVT). Hij heeft een eigen kamer en is fan van de plaatselijke voetbalclub. Hij speelt accordeon met behulp van gekleurde stippen. Hij werkt op een dagactiviteitencentrum en vindt dit heel leuk werk. Dave heeft gezondheidsproblemen. Hij zegt 1 x in de week te moeten ’poepen’ en dat de ontlasting hard is. Hij heeft daardoor buikpijn en zit lang op de wc. Verder is hij de laatste maanden zwaarder geworden. Regelmatig ziet de begeleiding hem met chips en snoep op de bank. Hij heeft nu overgewicht. Door zijn overgewicht is hij minder actief geworden en hij zit veel thuis.
Beantwoord de vragen: 1. Benoem minstens 6 uiterlijke kenmerken die je verwacht te zien bij Dave die wijzen op het syndroom van Down. 2. In welke ervaringsfase zit Dave? Albeda College Branche Gezondheidszorg 23
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
3.
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Dave heeft enkele klassen van de lagere school/basisschool met enige moeite doorlopen. Op welk soort school was hij misschien beter af geweest als je kijkt naar ondersteuning om zijn mogelijkheden te stimuleren en te ontwikkelen?
4. Noem een aantal kenmerken van deze school. Noem er 3. 5. Benoem 7 gezondheidsproblemen op lichamelijk gebied die veel voorkomen bij mensen met het syndroom van Down. 6. Maak 3 verpleegplannen voor Dave. Maak hierbij gebruik van de gezondheidspatronen van Gordon
Criteria verpleegplan De student heeft: - de gezondheidspatronen van Gordon gebruikt - een verpleegkundige diagnose geformuleerd die voldoen aan de PES - een verpleegdoel geformuleerd die voldoen aan de RUMBA eisen - minimaal 3 verpleegkundige interventies geformuleerd, die nodig zijn om het verpleegdoel te behalen - een product en proces evaluatie geformuleerd
Albeda College Branche Gezondheidszorg 24
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Prader-Willi-syndroom DVD met vragen Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie Evaluatie Werkproces Competentie
Verplicht of keuze
De student heeft belangrijke aspecten beschreven over het verplegen en begeleiden van een zorgvrager met Prader-Willisyndroom Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking en de DVD ‘syndroom van Prader-Willi (nr.326, 25 minuten) uit de mediatheek Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over het Prader-Willi-syndroom Prader-Willi-syndroom Internet: www.praderwillisyndroom.nl Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal. Stel zonodig leervragen aan de docent 1.1 en 1.8 A. beslissingen en activiteiten initiëren C. begeleiden D. aandacht en begrip tonen K. vakdeskundigheid vergroten R. op de behoefte en verwachtingen van de ‘klant’ richten. Verplicht
Activiteit 1 Kijk naar de DVD met behulp van de kijkopdracht en beantwoord de vragen.. Werkwijze Lees eerst de onderstaande vragen, zodat je gerichter naar de DVD kijkt. Bekijk de DVD over een zorgvrager met het Prader-Willi-Syndroom. Maak daarna de onderstaande vragen Anke 1a) Benoem een aantal uiterlijke verschijnselen die je ziet bij Anke en die zij over zichzelf vertelt (die samenhangen met het syndroom). 1b) Wat is de oorzaak van het syndroom? 2)
In welke ervaringsfase zit Anke?
3)
Welke problemen zegt Anke te ervaren door haar syndroom?
4a) 4b)
Wat deed Anke toen ze bij een rol koekjes kon? Wat is de reden dat ze de leiding om controle vraagt?
5)
Maak een verpleegplan voor Anke over haar eetprobleem
Albeda College Branche Gezondheidszorg 25
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Max 6)
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Welke lichamelijke verschijnselen vertoonde Max na de geboorte die duiden op het syndroom?
7)
De ouders van Max vrezen in de toekomst vooral 1 probleem. Welke probleem is dat?
8a) 8b)
Hoe gaan ze nu om met het eetprobleem? Waarvoor heeft Max fysiotherapie?
Activiteit 2 Zoek op internet verder informatie over PWS (Prader –Willi-syndroom) met behulp van de volgende vragen. Bezoek de website www.praderwillisyndroom.nl . 9)
Zoek op de site naar het stippendieet. Vertel in het kort wat het dieet inhoudt.
10)
Wat zijn de gevolgen van het overgewicht op langere termijn?
11a)
Sommige mensen met PWS worden behandeld met een medicijn. Welk middel is dat?
11b)
Wat is de werking van dit medicijn?
12)
Welke problemen hebben mensen met PWS met leren?
13)
Naar wat voor scholen kunnen mensen met PWS?
Albeda College Branche Gezondheidszorg 26
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Verslag fragiele X Syndroom Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Ondersteunend voor de competentie
Verplicht/keuze
De student heeft zijn kennis over het fragiele-X-syndroom beschreven in een verslag Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over het fragiele-X-syndroom Boek: verplegen van mensen met verstandelijke beperkingen, hoofdstuk genetische afwijkingen-grote gevolgen Internet: http://www.fragielex.nl/ Naar keuze Zelf controle door vergelijken van verslag met een medestudent. Stel zonodig leervragen aan de docent 1.8 A. beslissingen en activiteiten initiëren C. begeleiden D. aandacht en begrip tonen K. vakdeskundigheid vergroten R. op de behoefte en verwachtingen van de ‘klant’ richten Keuze
Activiteit 1 Maak een verslag over het fragiele-X-syndroom van minimaal 2A4 Werkwijze Het fragiele-X-syndroom is een erfelijke afwijking met een afwijking op het X-chromosoom. Jij gaat onderzoeken wat de gevolgen zijn van deze erfelijke aandoening voor de zorgvrager. In je verslag verwerk je de informatie over: De erfelijkheid; verklaar met behulp van de chromosomen deling en overerving hoe het komt dat mannelijke zorgvragers vaak ernstiger verstandelijke beperkingen hebben dan vrouwen met het fragiele-X-syndroom. De verschijnselen/ kenmerken; De gevolgen voor de zorgvrager; denk hierbij aan gevolgen op verstandelijk gebied en de gedragsstoornissen; Verwerk verder plaatjes of foto’s of informatie welke jij gevonden hebt op internet en die jij interessant vindt om te vermelden in je verslag.
Albeda College Branche Gezondheidszorg 27
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Verslag Rett syndroom Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Ondersteunend voor de competentie
Verplicht/keuze
De student heeft zijn kennis over het RETT-syndroom beschreven in een verslag Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over het RETT-syndroom Boek: verplegen van mensen met verstandelijke beperkingen, hoofdstuk genetische afwijkingen-grote gevolgen Internet; http://www.rett.nl/
Naar keuze Zelf controle door vergelijken van verslag met een medestudent. Stel zonodig leervragen aan de docent 1.8 A. beslissingen en activiteiten initiëren C. begeleiden D. aandacht en begrip tonen K. vakdeskundigheid vergroten R. op de behoefte en verwachtingen van de ‘klant’ richten Keuze
Activiteit 1 Maak een verslag over het RETT-syndroom van minimaal 2A4 Werkwijze Het RETT-syndroom is een erfelijke afwijking met een typisch verloop. Het opvallende is dat de meisjes zonder afwijkingen worden geboren. Na een half jaar (of wat langer) ontstaan de problemen. Jij gaat onderzoeken wat de gevolgen zijn van deze erfelijke aandoening voor de zorgvrager. In je verslag verwerk je de informatie over: De oorzaak van het RETT-syndroom; De verschijnselen/ kenmerken; Het verloop met daarin duidelijk verwoord dat er meerdere fasen zijn (o.a. de zogenaamde ‘knik’ in de ontwikkeling); De gevolgen voor de zorgvrager; denk hierbij aan gevolgen op somatisch gebied en de veranderingen in gedrag; Verwerk verder plaatjes of foto’s of informatie welke jij gevonden hebt op internet en die jij interessant vindt om te vermelden in je verslag.
Albeda College Branche Gezondheidszorg 28
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
PAAF opdracht verstandelijk beperkt Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze
De student toont zijn kennis over de basisprincipes van syndromen en symptomen Neem je boek mee en zorg voor een computer. Boek verplegen van mensen met verstandelijke beperkingen Theorielokaal/ studieruimte Kijk de vragen na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.8 K. vakdeskundigheid vergroten Verplicht
Activiteit 1 Maak onderstaande opdracht 1. Wat er wordt verstaan onder een verstandelijke beperking? 2. De oorzaken voor een verstandelijke beperking kunnen uitgesplitst worden in verschillende tijdstippen waarin de verstandelijke beperking is ontstaan - beschrijf wat de volgende begrippen inhouden: erfelijkheid als oorzaak aangeboren stoornis of aanlegstoornis prenataal perinataal postnataal - geef bij elke periode voorbeeld(en) 3. Welke oorzaken zijn er die op latere leeftijd de hersenen blijvend beschadigen (bv na 30ste levensjaar) 4. Spreken we dan ook over een mens met een verstandelijke beperking? 5. Welke 3 vormen van prenatale diagnostiek bestaan er en beschrijf wat deze vorm inhoudt? 6. Wat is een symptoom? 7. Wat is een syndroom? Syndroom van Down 8. Wat is de oorzaak van het syndroom van Down? 9. Geef minimaal 8 kenmerken van het syndroom van Down. 10. Geef minimaal 6 aandoeningen die bij het syndroom van Down veel voorkomen. 11. Geef aan wat de invloed van de leeftijd van de moeder is op het voorkomen van het syndroom van Down Fragiele –X- syndroom 12. Beschrijf de oorzaak en verschijnselen van het fragiele – X – syndroom
Albeda College Branche Gezondheidszorg 29
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Meervoudige verstandelijke beperkt 13. Wat is een meervoudige handicap? 14. Welke lichamelijke handicaps komen veel voor bij mensen met een verstandelijke handicap? 15. Wat zijn de gevolgen in het algemeen van deze handicaps?
Automutileren 16. Wat is automutileren? 17. Geef voorbeelden van automutileren. 18. Waarom doet men dat? 19. Wat kan een zorgverlener er aan doen?
Motorische stoornissen 20. Hoe verloopt de psychomotorische ontwikkeling van een pasgeborene? (welke bewegingen, handelingen kan hij volgens de normale ontwikkeling op welke leeftijd ongeveer maken?) 21. Noem enkele zichtbare stoornissen in de motoriek van een baby die kunnen duiden op een blijvende motorische stoornis 22. Noem 5 vormen van motorische stoornissen 23. Geef een beschrijving van de genoemde vormen van motorische stoornissen. 24. Beschrijf 5 complicaties van spasticiteit. 25. Waaruit bestaat de behandeling van spasticiteit?
Epilepsie 26. Geef een definitie van epilepsie. 27. Wat is de oorzaak voor het ontstaan van epilepsie? 28. Wat kan een epileptische aanval uitlokken? 29. Is een epilepsie aanval meetbaar? 30. Geef een andere benaming voor een epilepsieaanval. 31. Hoe heet de plaats waar de epilepsieaanval begint? 32. Welke soorten epilepsieaanvallen zijn er en geef een korte omschrijving van de verschijnselen. 33. Wat is het gevaar van een epilepsie aanval die te lang duurt (ong. 12 minuten), en wat kan men eraan doen? 34. Noem enkele bijwerkingen van medicijnen tegen epilepsie.
Albeda College Branche Gezondheidszorg 30
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
PAAF opdracht erfelijkheidsleer Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze
De student kent de basisprincipes van de celdeling en de erfelijkheid Neem je boek mee en zorg voor een computer. Boek anatomie/fysiologie www.bioplek.org Theorielokaal/ studieruimte Kijk de vragen na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.8 K. vakdeskundigheid tonen verplicht
Activiteit Maak onderstaande opdracht Beantwoord de volgende vragen: 1. Waar in het lichaam bevindt zich DNA? 2. Hoeveel chromosomen heeft de mens in een celkern? 3. Wat is een gen? 4. Wat zijn geslachtschromosomen en welke soorten zijn er? 5. Geef voorbeelden van informatie die op een chromosoom kan liggen. 6. Beschrijf een gewone celdeling (mitose) bekijk hiervoor www.bioplek.org ga naar inhoudsoverzicht en mitose en meiose. 7. Zijn de 2 nieuw ontstane celkernen gelijk aan elkaar? 8. Beschrijf een geslachtsceldeling (meiose). Ga hiervoor weer naar www.bioplek.org
9. Wat betekenen de begrippen dominant en recessief in de erfelijkheidsleer?
Albeda College Branche Gezondheidszorg 31
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
10. Leg uit dat een vader en een moeder met bruine ogen, toch een kind met blauwe ogen kunnen krijgen.
11.
Kunnen ziekten of afwijkingen via chromosomen aan kinderen worden doorgegeven?
12.
Krijgen kinderen altijd een erfelijke aandoening als 1 van de ouders deze aandoening heeft?
13.
Als men een aandoening op zijn chromosomen heeft, maar deze komt niet tot uiting, hoe noemt men dat?
14.
Kan iemand die voldoet aan vraag 13 een erfelijke ziekte doorgeven aan zijn kinderen?
15.
Kunnen erfelijke aandoeningen ook op geslachtschromosomen liggen?
16.
Leg uit dat in sommige gezinnen alleen de jongens een spierziekte hebben en de meisjes niet.
een voorbeeld van genmutatie
Albeda College Branche Gezondheidszorg 32
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
PAAF syndromen PowerPoint Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie Evaluatie
Werkproces competentie Verplicht/keuze
De student presenteert in een PowerPoint de oorzaken, symptomen, verloop, behandeling en veel voorkomende gezondheidsproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking (genetische afwijkingen) Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Stem af met welke studiegenoten jij deze activiteit gaat uitvoeren Zorg dat je beschikt over een computer en usb-stick Maak afspraken met de docent over dag en tijdstip van de PowerPointpresentatie Hoofdstuk: Genetische afwijkingen-grote gevolgen Animatie over Downsyndroom kun je vinden op http://www.gezondheidsnet.nl/medisch/videos/69/downsyndro om Stichting Down Syndroom, site met informatie over het syndroom en alles wat daarmee samenhangt www.downsyndroom.nl Tip: Trajectboek 408 Naar keuze Bespreek en vergelijk activiteit 1 met studiegenoten Stel leervragen op over theorie die niet duidelijk is Evalueer de inhoud en uitvoer van de PowerPoint presentatie met de lesgroep 1.8 K. vakdeskundigheid vergroten Keuze
Activiteit 1 Onderzoek a.d.h.v. het schema de theorie bij de syndromen Het Downsyndroom Het RETT-syndroom Het fragiele X-syndroom Het prader-willi-syndroom Het cri du chat syndroom Werkwijze Vul per syndroom het schema in Definitie Oorzaken Kenmerken of symptomen Verloop Behandeling Veel voorkomende gezondheidsproblemen
Albeda College Branche Gezondheidszorg 33
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Activiteit 2: Maak een PowerPoint van een syndroom naar keuze en presenteer deze aan de lesgroep in max. 15 minuten. Criteria, die gesteld wordt aan de PowerPointpresentatie De presentatie bevat: Een inleiding met: een opening, onderwerp doel aanpak van de presentatie tijd Een middenstuk waarin de items van het schema besproken wordt Een afronding met samenvatting gelegenheid stellen tot vragen
Albeda College Branche Gezondheidszorg 34
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Zelftest 1: genetische afwijkingen-grote gevolgen Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze
De student heeft door het maken van de zelftest zijn kennis vastgesteld over genetische afwijkingen en de gevolgen ervan bij mensen met een verstandelijke beperking Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over genetische afwijkingen-grote gevolgen Theorieboek verplegen van zorgvragers met verstandelijke beperkingen Naar keuze Kijk deze zelftest na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal 1.2, 15, 1.8, 2.5 en 3.5 keuze
Activiteit 1 Maak individueel de zelftest over genetische afwijkingen-grote gevolgen Puntenverdeling Je kunt in totaal 61 punten behalen Je hebt een voldoende bij 37 punten (= cijfer 6) Stellingen: totaal 15 punten Vraag 1 – 15 = 1 punten per correct antwoord Open vragen: totaal 46 punten Vraag 1` 2 punten Vraag 2 5 punten Vraag 3 4 punten Vraag 4 8 punten Vraag 5 3 punten Vraag 6 4 punten Vraag 7 2 punten Vraag 8 3 punten Vraag 9 2 punten Vraag 10 6 punten Vraag 11 4 punten Vraag 12 3 punten Berekenen van punten:100/61 x aantal punten =…….
Albeda College Branche Gezondheidszorg 35
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Geef aan of de volgende uitspraken juist of onjuist zijn 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Mensen met een ernstige verstandelijke beperking hebben ook lichaamsbeleving Mensen met een ernstige verstandelijke beperking hebben doorgaans beperkingen in de verbale communicatie De benaming ‘patiënt’ is geen juiste benaming voor mensen met een verstandelijke beperking, omdat dit verwijst naar ‘ziek’ zijn Een verstandelijke beperking wordt in de meeste gevallen veroorzaakt door een genetische afwijking Het geheel van bij een cliënt waarneembare symptomen wordt het ziektebeeld genoemd De ontwikkeling van een kind met het syndroom van Down verloopt voor iedereen ongeveer gelijk, er zijn geen grote verschillen Bij de fragiele X-syndroom valt een ontwikkelingsachterstand op vanaf ongeveer de leeftijd van 1 jaar Kinderen met het syndroom van Prader-Willi ontwikkelen zich van slechte eters tot kinderen met een enorme eetlust Meisjes met het syndroom van Rett ontwikkelen zich in de eerste zeven jaar in een normaal tempo. Pas op latere leeftijd komt daar verandering in Om de normalisatie en integratie beter te laten verlopen, is inzicht nodig in het totale psychische leven van mensen met een verstandelijke beperking Als verpleegkundige belicht je de cliënt met een verstandelijke beperking voornamelijk vanuit zijn cognitieve kant van het mens zijn Emancipatie van mensen met een verstandelijke beperking heeft niets te maken met integratie Bij volwassen mensen met een verstandelijke beperking vindt ontwikkeling vooral plaats in het kader van sociale redzaamheid Gebrek aan hechting kan leiden tot gedragsproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking Basale stimulatie is bedoeld om mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking prikkels aan te bieden die leiden tot verkennen en ontdekken
Casus Pieter Pieter is een jongetje van 12 jaar. Hij heeft het Downsyndroom en is matig verstandelijk beperkt. Pieter woont sinds kort in een gezinsvervangend tehuis. Hij gaat elke naar een speciale basisschool en krijgt daar extra begeleiding. Pieter is van huis uit niet erg gestimuleerd om activiteiten te ontwikkelen. Hij was meestal thuis en keek veel tv. Als hem naar zijn hobby’s gevraagd wordt, geeft hij aan dat hij graag sport kijkt op tv. Wat betreft ADL kan Pieter veel niet, wat hij gezien zijn leeftijd en mate van beperking wel zou moeten kunnen (bijv. Zich wassen, veters strikken, ritsen dichtmaken). Hij kan niet fietsen, zijn vader bracht hem met de auto weg als hij ergens naartoe moest en haalde hem weer op. Hij kan ook niet zelfstandig met het openbaar vervoer reizen. Verder vindt Pieter het leuk om spelletjes op de computer te doen 1) Wat is de oorzaak van het syndroom van Down? 2) Noem vijf karakteristieke uiterlijke kenmerken van het syndroom van Down. 3) Noem vier specifieke gezondheidsproblemen, die vaker voorkomen bij mensen met het Downsyndroom?
Albeda College Branche Gezondheidszorg 36
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
4)
Beschrijf over welke mogelijkheden mensen met een matig verstandelijke beperking beschikken t.a.v.: o Cognitief functioneren: o Communicatief functioneren: o Sociaal emotioneel functioneren o Lichamelijk/motorisch functioneren
5)
Pieter woont in een gezinsvervangend tehuis in een woonwijk. Waarom wonen mensen met een verstandelijke beperking tegenwoordig vaker in een woonwijk dan vroeger (toen ze vooral in grote instellingen woonden)
6)
Je gaat Pieter begeleiden met het wassen en aankleden. Deze vaardigheden moet hij nog leren. Hij wordt door jou begeleidt in plaats van verzorgd. Beschrijf twee voordelen die deze aanpak voor hem heeft.
7)
Welke dingen zijn belangrijk als je iemand als Pieter een vaardigheid wilt leren? Kruis de juiste antwoorden aan o o o o o o
Veel herhalen Af en toe boos worden Handelingen voordoen Zeggen dat hij nu maar eens op moet schieten Een video laten zien van de handeling Werken met pictogrammen
Pieter is van huis uit niet erg gestimuleerd om activiteiten te ontwikkelen. Wat betreft ADL kan Pieter veel niet, wat hij gezien zijn leeftijd en mate van beperking wel zou moeten kunnen (bijv. zich wassen, veters strikken, ritsen dichtmaken).
8)
Formuleer aan de hand van de casus voor Pieter een verpleegkundige diagnose die voldoet aan de PES
9)
Welk zorgresultaat wil je bereiken bij het probleem uit vraag 8? (Het zorgresultaat moet voldoen aan de Rumba-eisen)
10)
Beschrijf welke interventies je inzet om het zorgresultaat (zie vorige vraag) te bereiken)
11)
Je krijgt de opdracht om het verpleegplan te bespreken en evalueren met de belangenbehartigers van Pieter. Wat is de juiste actie. Motiveer je antwoord.
12)
Je begeleidt Pieter dagelijks bij het aanleren van ADL. Hij stelt zich hierbij afhankelijk op, hij lijkt het allemaal niet zo te weten en het duurt erg lang voor hij zichzelf gewassen heeft. Je hebt moeite om het wassen van Yashar niet over te nemen. Wat vind je van de volgende uitspraak: “Je mag best wel het wassen van Pieter overnemen” Motiveer je antwoord met behulp van de theorie
Albeda College Branche Gezondheidszorg 37
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Zelftest 2 genetische afwijkingen_downsyndroom_epilepsie Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie
Werkproces Verplicht/keuze
Met deze test laat de student zien dat hij/zij naar aanleiding van praktijksituaties verpleegkundige zorg kan verlenen in situaties bij zorgvragers met verstandelijke beperkingen Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over genetische afwijkingen, downsyndroom en epilepsie Theorieboek verplegen van zorgvragers met verstandelijke beperkingen Naar keuze Kijk deze zelftest na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal. Je kunt 76 punten halen. Bij 46 punten heb je een voldoende 15, 1.8, 2.5 en 3.5 keuze
Activiteit Maak individueel de zelftest en kijk deze na je met het antwoordmodel 1) 2) 3)
Wat is de oorzaak van het syndroom van Down (2 punten) Noem vijf specifieke uiterlijke kenmerken van het syndroom van Down (5 punten) Noem zeven specifieke gezondheidsproblemen, die vaak voorkomen bij mensen met het Downsyndroom? (7 punten)
Bas kan urenlang naar de klok kijken in de woning. Hij staat dan voor de klok heen en weer te bewegen en kijkt onafgebroken naar de secondewijzer. Bas heeft een ansichtkaarten verzameling die hij op een bepaalde manier ordent en vervolgens weer opruimt. Dit herhaalt zich enige malen. Ook puzzelt hij vaak. Bas kan niet tegen rommel. Alles heeft een vaste plek. Als de fruitmand verkeerd op de tafel staat wordt deze door Bas weer op de goede plek gezet. Ook als er iets binnen de woning verplaatst is, zoals een stoel of een bank, kan Bas helemaal uit zijn ‘dak gaan’. Ook kan hij er niet tegen wanneer er onverwachte dingen gebeuren of wanneer iets op een andere tijd plaatsvindt dan gewoonlijk, bijvoorbeeld koffiedrinken. Hij loopt dan onrustig heen en weer. Als iemand hem dan in de weg zit kan hij plots diegene een klap geven. Door de week gaat Bas naar het dagactiviteitencentrum. In het weekend mogen de bewoners in het huis uitslapen. Dit houdt wel in dat er een uur later ontbeten wordt op de groep. Bas is redelijk ADL zelfstandig. Hij heeft begeleiding nodig bij het wassen. Als Janneke, een nieuwe leerling die de BBL-route volgt, hem ’s morgens helpt bij het wassen wordt Bas boos. ’s Morgens na het koffiedrinken, gaan de bewoners boodschappen doen met de groepsleiding in het dorp. Ook komt er vaak familie van de bewoners op visite. Het kan dan soms best druk zijn op de woning. ’s Avonds wordt er in het weekend vaak wel eens makkelijk gegeten en wordt er patat bij de snackbar gehaald en zitten de bewoners uit plastic bakjes te eten. Bas heeft het er maar moeilijk mee. Tussen alle activiteiten door is Bas erg onrustig. Hij loopt handenwrijvend in het rond en kijkt angstig uit zijn ogen.
Albeda College Branche Gezondheidszorg 38
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
4) Maak een plan voor Bas voor een dag in het weekend, waarbij je rekening houdt met zijn behoeften en beperkingen. Noem minimaal 5 verpleegkundige interventies (10 punten) -
.
-
5)
Geef bij de volgende uitspraken aan of ze juist of onjuist zijn. (8 punten)
a) Mensen met het syndroom van Down hebben een sterk verhoogde kans op latere leeftijd de ziekte van Alzheimer te krijgen. b) Volgens de indeling van Noorda hebben mensen met een licht verstandelijke handicap een IQ dat boven de 50 en onder de 70 ligt. c) Bij meervoudige handicap is er sprake van een verstandelijke en een lichamelijke handicap.
d) Een voorbeeld van een meervoudige handicap in de verstandelijk gehandicapten zorg is dat een zorgvrager doof en blind is.
Sjon Sjon is een man van 35 jaar, met een matig verstandelijke beperking en zit in een rolstoel. Sjon houdt van vaste rituelen, hij wil met zes verschillende soorten zeep gewassen worden. Voor elke ledemaat, hoofd en romp moet een ander zeepje gebruikt worden. Als het lichaamsdeel niet met het juiste zeepje gewassen wordt of als de zeep op is, wordt hij erg onrustig. Soms kan het dan gebeuren dat hij op zijn polsen gaat bijten. Dit gedrag van op zijn polsen bijten vertoont hij ook als “vreemden” hem wassen, zoals uitzendkrachten of stagiaires.
6)
Maak voor Sjon een verpleegplan (16 punten) Gezondheidspatroon van Gordon: Stress-verwerkingspatroon Label: verminderd aanpassingsvermogen
Verpleegkundige Diagnose (PES) 3 punten
Verpleegkundig doel (RUMBA) 3 punten
Interventies
Evaluatie
4 x 2 = 8 punten
2 x 1= 2 punten
Albeda College Branche Gezondheidszorg 39
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Koos is een verstandelijk gehandicapte van 29 jaar met een matig verstandelijke handicap. Koos is verstandelijk gehandicapt als gevolg van een geboortetrauma. Koos is bekend met epilepsie en gebruikt hiervoor Fenytoine voor. Eergisteren heeft Koos een epileptische aanval gehad, type tonisch-clonisch. Al eerder is de afgelopen tijd door de begeleiding geconstateerd dat het aantal epileptische aanvallen is toegenomen. 7.
Noem drie verschijnselen tijdens/na een tonische-clonische aanval. (6 punten)
Vervolg Koos Koos is bekend met epilepsie en gebruikt hier Fenytoine voor. In de bijsluiter van dit medicijn lees je onder andere de volgende bijwerking: obstipatie. 8. Noem drie verpleegkundige interventies die je kunt toepassen bij obstipatie (6 punten) De verpleegkundige: Vervolg Koos De familie van Koos is erg bezorgd. Ze vinden het er erg eng uitzien als Koos een aanval krijgt. Ze weten dan niet wat ze in zo’n situatie moeten doen. Om deze reden is Koos al enkele maanden niet thuis geweest. Koos mist zijn huis erg. De familie wil graag dat Koos een dagje naar huis komt, maar hoe te handelen in als Koos een clonisch-tonische aanval krijgt? 9. Welke voorlichting geef jij de ouders van Koos over hoe zij in de thuissituatie moeten handelen tijdens en na een clonische tonische aanval? (16 punten) Handelen tijdens een tonisch-clonische aanval: (noem vijf acties)
Handelen na een tonisch-clonische aanval: (noem drie acties) .
Albeda College Branche Gezondheidszorg 40
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Zorgvrager met ernstig meervoudige beperkingen Activiteiten Mensen met ernstig meervoudige beperkingen Praktijkvragen en competentieopdracht ernstig meervoudige beperkingen Zelftest mensen met ernstig meervoudige beperkingen Voedingsleer VDL Voedingsproblemen Informatie Webboekje _ervaar het maar (portaal) 'Ervaar het maar' is een methodische werkwijze voor stimulering van motoriek, zintuigen en communicatie in de begeleiding van mensen met een ernstige meervoudige beperking.
Albeda College Branche Gezondheidszorg 41
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
Albeda College Branche Gezondheidszorg 42
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Mensen met ernstig meervoudige beperkingen Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
De student heeft de specifieke zorg en begeleidingsbehoefte voor mensen met ernstige meervoudige beperkingen beschreven Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over mensen met ernstig meervoudige beperkingen Hoofdstuk mensen met ernstig meervoudige beperkingen Tip: Trajectboek 408 hoofdstuk bijzondere zorg en begeleidingsvragen Naar keuze Vergelijk je uitwerking met het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal. 1.1 en 1.8 Verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in specifieke branche A. Beslissen en initiëren F. Ethisch en integer handelen K. Vakdeskundigheid toepassen R. Op behoefte en verwachtingen van de “klant” richten Keuze
Activiteit 1
Breng de specifieke zorg en begeleidingsbehoefte voor mensen met ernstige meervoudige beperkingen schematische in kaart: Slechtziendheid Slechthorendheid Motorische stoornissen Spasticiteit
Activiteit 2 Benoem minimaal vijf verpleegkundige interventies die passen in de begeleiding van een meervoudige verstandelijke beperkte zorgvrager met een visuele handicap
Albeda College Branche Gezondheidszorg 43
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Activiteit 3 Formuleer naar aanleiding van de casus een advies voor verpleegkundige begeleiders om de communicatie met de zorgvrager te verbeteren Peter is een man van 26 jaar. Hij is meervoudig verstandelijk beperkt. Door zijn verstandelijke beperking functioneert hij op de leeftijd die past bij een 11 jarig kind. Hij is bovendien erg spastisch. Hij kan inmiddels goed overweg met zijn elektrische rolstoel. Hij ondervindt beperkingen met betrekking tot het verbaal communiceren. Als het hem niet lukt om iets uit te leggen kan hij driftig worden en dan het nog moeilijker voor hem. Hij kan daardoor gefrustreerd raken Ondersteunende vragen: In welke opzichten levert spasticiteit beperkingen op, op het gebied van communicatie? Welke discipline zou je kunnen raadplegen en met welk doel? Welke tips en adviezen kun je verpleegkundige begeleiders geven om de communicatie met Peter te verbeteren
Albeda College Branche Gezondheidszorg 44
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Voedingsproblemen Voedingsleer Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie
Werkproces Competenties Verplicht/keuze
Met deze activiteit laat de student zien dat hij/zij naar aanleiding van praktijksituaties verpleegkundige zorg kan verlenen in situaties bij verstandelijk beperkte zorgvragers met voedingsproblemen Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over voedingsproblemen In de mediatheek kun je een boek het vinden over voeding bij gezondheid en ziekte (Stegeman). Eén hoofdstuk gaat volledig over voeding en verstandelijke gehandicapten Naar keuze Kijk deze zelftest na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal. Je kunt 76 punten halen. Bij 46 punten heb je een voldoende 1.8 K. vakdeskundigheid tonen keuze
Activiteit 1 Beantwoord de vragen over voedingsproblemen bij mensen met ernstige meervoudige beperkingen Werkwijze: Lees de casus Beantwoord de vragen Frans is een verstandelijk gehandicapte jongen (10 jaar) van zeer laag niveau. Hij ligt overdag in een aangepaste rolstoel die hem enigszins uit de foetushouding haalt. Hij ligt voornamelijk stil en kijkt wat rond of slaapt. Het eten geeft de nodige problemen, omdat de zoekreflex en zuigreflex bij hem in stand zijn gebleven. Iedere keer als je eten aan biedt, wendt hij zijn hoofd af en duwt het eten met zijn tong naar buiten. Eigenlijk lukt het alleen maar om hem wat vloeibaar eten te geven met veel geknoei en verzet van Frans’ zijde. Frans valt in 6 weken bijna 7 kg af en blijkt zeer veel moeite met de ontlasting te hebben gekregen. 1. Welke disciplines kun je om advies vragen bij de voedingsproblematiek van Frans? Noem, er 3 en motiveer wat zij kunnen betekenen voor Frans of zijn begeleiders Discipline 1: Motivatie: Discipline 2: Motivatie Discipline: Motivatie:
Albeda College Branche Gezondheidszorg 45
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
2a. Frans moet een volwaardige vloeibare dagvoeding krijgen die hem laten aansterken. Op welke wijze zal je de vloeibare maaltijd aanbieden rekening houdend met de beperkingen van Frans? Noem drie hulpmiddelen 1. 2. 3.
2b. Geef een goed voorbeeld van een ontbijt: wees concreet …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………….
2c. Geef een goed voorbeeld van een warme maaltijd: wees concreet …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………
3a Op welke manieren kun je het obstipatieprobleem bij Frans aanpakken? Noem drie verpleegkundige interventies Interventie 1
Interventie 2
Interventie 3
Albeda College Branche Gezondheidszorg 46
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Zelftest mensen met ernstige meervoudige beperkingen Resultaat
De student heeft door het maken van de zelftest zijn kennis vastgesteld over genetische afwijkingen en de gevolgen ervan bij mensen met een verstandelijke beperking Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over genetische afwijkingen-grote gevolgen Theorieboek verplegen van zorgvragers met verstandelijke beperkingen Naar keuze Kijk deze zelftest na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal 1.1, 1.5, 1.8, 2.5 en 3.5
Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze
keuze
Activiteit 1 Maak individueel de zelftest over mensen met ernstige meervoudige beperkingen Nr. werkproces 1.1 1.5 1.8 3.5
Titel Werkproces Verpleegplan opstellen Monitort de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied Verleent verpleegkundige zorg en ondersteuning in een specifieke branche (VGZ) Evalueert zorgverlening.
Puntenverdeling De test bestaat uit 9 vragen Je kunt in totaal 80 punten behalen Je hebt een voldoende bij 48 punten Jij werkt als (leerling) verpleegkundige in een instelling voor verstandelijk beperkte mensen. De afdeling waar je werkt heet “Zeeland”. Het is een leuke afdeling waar alles vooral blauw is van kleur, gecombineerd met wit. De leef groep bestaat uit 6 mensen met een ernstige meervoudige beperking. De gemiddelde leeftijd is 18 jaar. Jij hebt vandaag vroege dienst en krijgt de opdracht om Marijke te verzorgen. Marijke (18 jaar) is ernstig meervoudig beperkt en wordt lichamelijk geheel verzorgd door de verpleegkundige. De huid in haar gezicht is vaak schraal; dit wordt behandeld met crèmes. Ook heeft zij last van rood omrande ogen. Deze worden 2 maal per dag schoongemaakt met aqua purifitcata. Als de oogranden erg rood zijn, wordt blepharitis-oogzalf gebruikt. Marijke is erg kwetsbaar. Gezien haar lichamelijke toestand (hydrocefalus, dunne en waarschijnlijk broze botten), moet ervoor gezorgd worden, dat ze in haar rolstoel een veilige plaats heeft binnen de groep. En dat de stoelpoot uitstaat om te voorkomen dat andere bewoners tegen haar aanrijden. Marijke heeft een rolstoel met een aquariuskuip, waarin ze bijna horizontaal ligt. Albeda College Branche Gezondheidszorg 47
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Marijke is afhankelijk van haar omgeving. Ze kan uit zichzelf niets ondernemen of aangeven dat ze iets wil doen. Ze vindt veel dingen leuk(zo wordt het althans door de verpleegkundige ervaren), zoals snoezelen, voorlezen, muziek, met haar praten, erbij zijn als anderen in de groep iets aan het doen zijn. Zij reageert daar vaak positief op, bijvoorbeeld door te lachen of door tevreden geluiden te maken. Wordt ze met rust gelaten of afgezonderd van de groep, dan is ze stil of slaapt ze.’s Morgens is Marijke graag vroeg op ( half acht). Wanneer het te laat wordt, weigert zij haar medicijnen in te nemen. Marijke kan niet praten, maar hoort wel goed. Als ze aangesproken wordt, geeft ze door middel van mimiek aan dat ze begrijpt dat het woord tot haar is gericht. Ze lacht als er in haar omgeving iets gezegd of gedaan wordt wat ze lachwekkend vindt, zoals mopperen of (bijna) iets laten vallen. Marijke kan niet met anderen in contact treden, maar is wel omgevingsgericht, ze volgt wat er in haar omgeving gebeurt en reageert daarop. Marijke heeft geen controle over haar hoofdbewegingen, ze volgt alleen met haar ogen en ziet dus alleen wat er op ooghoogte gebeurt en in beperkte mate wat er voor en achter haar gebeurt. Er is geprobeerd haar gezichtsveld te vergroten door het aanbrengen van een spiegel op haar stoel, maar ze maakte daar nooit gebruik van. Omdat de spiegel ook een deel van haar direct gezichtsveld wegnam, is die weer weggehaald. Marijke kan alleen haar rechterarm gebruiken. Ze kan haar arm omhoog brengen, maar het al dan niet bewegen of gebruiken van haar arm heeft geen duidelijke communicatieve betekenis. Marijke krijgt medicijnen tegen haar hoge spierspanning. In verband daarmee zwemt ze ook (hydrotherapie). Ze kan zich daarbij helemaal ontspannen. Marijke kan epileptische activiteit vertonen, maar dat komt maar zelden voor en ze krijgt er geen medicijnen voor. Bij een toeval schudt ze met haar hele lichaam en draaien haar ogen weg. In dien deze aanvallen verergeren moeten haar medicijnen worden aangepast, vindt de arts. Ze krijgt elke morgen gedurende een uur een handspalk aan haar linkerhand omdat ze de hand strak dichtklemt. De hand wordt van te voren doorbewogen. Gedurende de nacht heeft ze een abductieklos tussen haar benen omdat haar benen vaak scharen. Als ze hoest, kruist het rechterbeen zich over het linkerbeen. 1.
Wanneer wordt er gesproken over een ernstig meervoudige beperking? Noem 3 specifieke kenmerken (3 punten)
2.
Noem 6 oorzaken waardoor een ernstige meervoudige beperking kan ontstaan (6 punten)
3.
Jij hebt de opdracht gekregen om voor Marijke te zorgen. Na het lezen van haar dossier maak je een planning van de interventies met de hoogste prioriteit die aan de orde moeten komen die dag. Benoem er minstens 7 en zet ze in de juiste volgorde (7 punten)
4.
Als Marijke gewassen en aangekleed aan tafel zit ga je haar helpen met het ontbijt. Noem 4 aandachtspunten welke hier van belang zijn en waarom? (8 punten)
Albeda College Branche Gezondheidszorg 48
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
5.
Een daginvulling is voor Marijke erg belangrijk. Er moet gezorgd worden voor een zo normaal mogelijk levensritme. Naast de diverse therapieën waar zij heen gaat heeft Marijke toch nog veel vrije tijd. Een daginvulling is voor haar erg belangrijk. Er moet gezorgd worden voor een zo normaal mogelijk levensritme. Naast de diverse therapieën waar zij heen gaat heeft zij toch nog veel vrije tijd, en het is bekend dat als zij niets heeft te doen of geprikkeld wordt, zij gaat zitten slapen. Beschrijf zo concreet mogelijk welke drie activiteiten je met haar zou gaan ondernemen en je motivatie daarbij? (6 punten)
6.
Marijke moet bij heel veel aspecten ondersteund worden. Want zoals het al in de casus beschreven staat kan zij weinig tot niets zelfstandig. Zelfs de communicatie verloopt op een zeer basaal niveau. Ga met behulp van de casus haar verpleegkundige ondersteuningsbehoeften eens inventariseren en noteer deze. Benoem er 10. (10 punten)
7.
De zorg van Marijke vraagt van jouw rekening te houden met een grote hoeveelheid actuele zorgproblemen. Maar ook zijn er potentiële zorgproblemen waar je aan moet denken. ( Voorkomen is beter dan…)
7a)
Benoem 4 actuele verpleegproblemen bij Marijke en het bijbehorend patroon van Gordon. (8 punten)
7b)
Benoem 4 potentiële verpleegproblemen bij Marijke en het daarbij behorende patroon van Gordon. (8 punten)
8.
Neem van vraag 7a een actueel verpleegprobleem, naar eigen keuze en het daarbij horend patroon van Gordon. Werkt dit probleem uit in een compleet verpleegplan voor Marijke (14 punten)
9.
Marijke is niet zielig, maar heeft alleen heel veel ondersteuning en begeleiding nodig van zorgverleners en haar familie. Wanneer er aandacht gegeven wordt aan haar laat zij dit merken door geluiden en lachen. Welke 2 begeleidingsmethodieken zou jij nu inzetten om het voor Marijke zo comfortabel mogelijk te maken, maar ook dat zij zintuiglijk geprikkeld wordt en niet de gehele dag zit te slapen. Dus die het beste pas(sen) bij haar. Motiveer je keuze.
Albeda College Branche Gezondheidszorg 49
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Bijlage 1: Uitwerking verpleegplan voor Marijke Gezondheidspatroon van GORDON: Label: Verpleegkundige diagnose volgens PES
Verpleegkundig doel (RUMBA)
Albeda College Branche Gezondheidszorg 50
Verpleegkundige interventies
Evaluatie op product en proces
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Mensen met verstandelijke beperkingen en epilepsie Activiteit Casus epilepsie met vragen Epilepsie meerdere leeractiviteiten Epilepsie quiz Kijkopdracht dvd epilepsie Zelftest epilepsie vgz
51
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
52
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Epilepsie meerdere leeractiviteiten Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie
Werkproces Competenties
Verplicht of keuze
De student toont door de uitgewerkte producten aan over vakdeskundigheid te beschikken t.a.v. zorgvragers met een verstandelijke beperking en epilepsie Zorg dat je beschikt over een computer, internet en het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Zorg dat voor activiteit 1 beschikt over materialen om de poster te maken Epilepsie http://www.epilepsie.nl/informatie/ theorielokaal Activiteit 1. Vergelijk en bespreek je poster met die van één of meerdere studiegenoten Activiteit 2. Lever je verslag in bij de docent en vraag om feedback. Formuleer zelf feedbackvragen Activiteit 3. Vergelijk en bespreek je resultaat met die van één of meerdere studiegenoten 1.2, 1.7 en 1.8 A. Beslissingen en activiteiten initiëren K. vakdeskundigheid vergroten R. op de behoefte en verwachtingen van de ‘klant’ richten. T. Instructies en procedures opvolgen Verplicht
Activiteit 1 verplicht Maak met behulp van een poster het verschil duidelijk tussen partiële en gegeneraliseerde aanvallen in soorten, oorzaken, kenmerken en verpleegkundige zorg Activiteit 2 verplicht Maak een verslag van max. 2A4 over een volwassen zorgvrager met een lichte verstandelijke beperking met epilepsie, type tonisch-clonische aanvallen met flitsgevoeligheid. Beschrijf heel kort de oorzaak van de epilepsie, de verschijnselen van de tonisch-clonische aanval en de persoonlijke zorg tijdens en na de aanval. Beschrijf uitgebreider de ondersteunende begeleiding bij de flitsgevoeligheid en de gevolgen van de epilepsie voor het dagelijkse leven van deze zorgvrager
53
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Kijkopdracht dvd epilepsie Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze
De student heeft de vragen beantwoord over het verzorgen van een zorgvrager met epilepsie en een lichte verstandelijke handicap naar aanleiding van een DVD. Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over epilepsie Epilepsie http://www.epilepsie.nl/ http://www.epilepsie.nl/leven_met_epilepsie/verstandelijk_beperkten theorielokaal Bespreek je kijkverslag met een studiegenoot die dezelfde of andere DVD zag. Stel zonodig leervragen aan de docent 1.2 en 1.8 Vakdeskundigheid toepassen Keize
Activiteit 1 Bekijk 1 van de volgende dvd’s en beantwoord de vragen Zij doen er niet moeilijk over (nr 606.1 30 min.), Epilepsie verstandelijk beperkt (nr 606.1 25 min.), Epilepsie een elektrische storm (nr 606.1, 25 min.). Werkwijze Bekijk een dvd naar keuze Maak van de DVD een kijkverslag. Wat was de oorzaak van de epilepsie? Welke type aanval heb je gezien? Beschrijf de verschijnselen van de aanval. Benoem de aandachtspunten die je geobserveerd hebt tijdens de aanval. Beschrijf hoe de epilepsie het leven van de zorgvrager beïnvloedt. Bespreek je resultaat met een studiegenoot die dezelfde of andere DVD zag
54
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Casus epilepsie met vragen Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie
Evaluatie Werkproces Competentie
Verplicht of keuze
De student toont met dit product aan over kennis en vaardigheid te beschikken in de zorg aan mensen met een verstandelijke beperking en epilepsie Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over epilepsie Epilepsie http://www.epilepsie.nl/ http://www.epilepsie.nl/leven_met_epilepsie/verstandelijk_beperkten Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal. Stel zonodig leervragen aan de docent 1.2, 1.7 en 1.8 A. Beslissingen en activiteiten initiëren K. vakdeskundigheid vergroten R. op de behoefte en verwachtingen van de ‘klant’ richten. T. Instructies en procedures opvolgen V. Met druk en tegenslag omgaan Verplicht
Leeractiviteit 1 Lees onderstaande casus door. Maak daarna de vragen Werkwijze Fransje is een meisje van 18 jaar met een lichte verstandelijke beperking. Zij heeft het syndroom van Lennox-Gastaut. Dit betekent dat zij regelmatig zware aanvallen van epilepsie heeft. Zij krijgt medicijnen om het optreden van de aanvallen te verminderen. Fransje woont met vijf andere jongeren met een verstandelijke beperking in een gezinsvervangend tehuis. ’s Morgens en ’s avonds is er een begeleider aanwezig, omdat de jongeren ondersteuning nodig hebben. Overdag gaan ze allemaal met een taxibus naar een activiteitencentrum. Fransje draagt een bril. Sinds twee dagen heeft Fransje een longontsteking. Zij blijft thuis, want ze voelt zich niet lekker. Zij heeft hoge koorts. Vlak na het middageten krijgt Fransje een zware epileptische aanval typ grand-mal. De begeleider houdt het verloop van de aanval in de gaten. Fransje blijft buiten bewustzijn. Na dertig minuten is ze nog niet bijgekomen. Beantwoord de vragen: 1. Wat is een andere naam voor de grand-mal? 2. Fransje blijft buiten bewustzijn. Welke complicatie is opgetreden bij Fransje? 3. De grand mal verloopt in 4 fasen. Noem deze in chronologische volgorde. 4. De begeleider blijft bij Fransje. Beschrijf de verpleegkundige aandachtspunten die hij moet toepassen tijdens de aanval. Noem er 5. 5. Welke actie moet de begeleider van Fransje ondernemen nu ze nog niet bijgekomen is? 6. Stel dat Fransje weer bij is. Ze blijkt incontinent van urine te zijn. Beschrijf de verpleegkundige aandachtspunten die de begeleider moet toepassen na de aanval. Noem er 5. 7. Fransje ondervindt in haar dagelijkse leven hinder van de epilepsie. Noem 3 gevolgen waarmee zij te maken heeft 8. Noem 3 factoren waarop de begeleiding moet letten om aanvallen te voorkomen of te beperken. 9. Welke factor heeft waarschijnlijk in dit geval de aanval opgeroepen? 10. Fransje gebruikt de volgende medicijnen: carbamazepine en keppra. Zoek van beide de belangrijkste nadelen (op lange termijn) op die relevant zijn voor Fransje. 55
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Epilepsie quiz Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie
Verplicht/keuze
De student heeft door het spelen van de quiz zijn kennis en vaardigheid vastgesteld over het onderwerp epilepsie Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over mensen met een verstandelijke beperking en epilepsie Stem af met welke medestudenten (max. 5) jij deze quiz gaat spelen Spreek af wie de spelleider is Theorieboek verplegen van zorgvragers met verstandelijke beperkingen Naar keuze De spelleider stelt vast of de vragen correct beantwoord zijn met behulp van het antwoordmodel. 1.2 ondersteund bij verpleegkundige zorg F. Ethisch en integer handelen K. Vakdeskundigheid toepassen R. Op behoefte en verwachtingen van de “klant” richten keuze
Activiteit 1: Speel met medestudenten de quiz over mensen met een verstandelijke beperking en epilepsie Werkwijze: Vorm een subgroep van max. 5 studenten Lees het doel en de instructies door Doel spel: Vaststellen kennis en vaardigheid t.a.v. epilepsie bij mensen met verstandelijke beperking Instructie studenten Luisteren naar de vragen Luisteren naar elkaar en naar het antwoord Niet door elkaar heen praten Geen discussie met de spelleider Instructie spelleider 1. Lees de vraag voor en vertel hoeveel punten een student met het antwoord of kan verdienen 2. Een student krijgt maximaal 60 seconden bedenktijd om een vraag te beantwoorden. 3. Bewaak de tijd en stop de tijd bij overschrijden 4. Bijhouden van de punten, degene met de meeste punten heeft de quiz gewonnen 5. De voorzitters stellen vast hoeveel punten het antwoord waard is op basis van het antwoordmodel. Een foutief of onvolledige vraag mag 1x doorgespeeld worden naar een andere medestudent. Zij/hij kan dan de punten van de student die ervoor aan de beurt was winnen
56
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
DE VRAGEN Vraag 1.
Wat is epilepsie?
Vraag 2.
Wat is het synoniem voor zenuwcellen?
Vraag 3.
Epilepsie kan verschillende oorzaken hebben. Noem er vier.
Vraag 4.
Wat wordt bedoeld met symptomatische epilepsie?
Vraag 5.
Hoe komt het dat bij kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking meestal sprake is van symptomatische epilepsie?
Vraag 6.
De tienjarige Marijke is matig verstandelijk beperkt en heeft regelmatig last van korte absences. De moeder van Marijke willen graag weten wat een absence is. Leg dit aan haar uit.
Vraag 7.
De twaalfjarige Ali is licht verstandelijke beperkt en dol op fietsen. Hij heeft echter veel last van korte absences. Het gebeurt dan ook regelmatig dat hij met zijn fiets valt, als gevolg van deze absences. De moeder van Ali wil hem zoveel mogelijk zelfstandig naar school laten fietsen, maar vraagt zich af welke maatregelen ze kan nemen om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren. Geef de moeder hierover voorlichting.
Vraag 8.
Er zijn twee categorieën epileptische aanvallen. Noem ze.
Vraag 9.
Je bent de persoonlijke begeleider van Joshua (34 jaar). Hij is bekend met epilepsie, type complexe partiële aanval. Je werkt vandaag samen met een leerling-verpleegkundige in de beginnersfase. Zij vraagt welke eerste hulp zij moet verlenen als Joshua een complex partiële aanval heeft. Vertel hoe ze moet handelen.
Vraag 10
Necibe gaat over twee weken voor het eerst in lange tijd een weekend naar huis. Necibe en haar ouders verheugen zich hier erg op. Maar de ouders hebben ook zorgen. Hun dochter is bekend met epilepsie, type tonisch-clonisch. Zij informeren bij jouw welke voorzorgsmaatregelen genomen kunnen worden om het risico op een tonische clonische aanval te beperken. Geef hierover informatie aan de ouders.
Vraag 11
Pieter gaat over twee weken voor het eerst in lange tijd een weekend naar huis. Pieter en zijn ouders verheugen zich hier erg op. Maar de ouders hebben ook zorgen. Hun zoon is bekend met epilepsie, type tonisch-clonisch. Zij vragen aan jou hoe ze moeten handelen als Pieter thuis zo’n aanval krijgt. Geef hierover informatie.
Vraag 12
Hoe moet je handelen als een aanval langer dan 5 minuten duurt?
57
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Zelftest epilepsie Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht/keuze
De student heeft door het maken van de zelftest zijn kennis vastgesteld over het onderwerp epilepsie Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over mensen met een verstandelijke beperking en epilepsie Theorieboek verplegen van zorgvragers met verstandelijke beperkingen Naar keuze Kijk deze zelftest na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal 1.2, 15, 1.8, 2.5 en 3.5 keuze
Activiteit 1 Maak individueel de zelftest over mensen met een verstandelijke beperking en epilepsie Puntenverdeling Je kunt voor deze test in totaal 64 punten behalen Je hebt vanaf 39 punten een voldoende. Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 6
4 punten 4 punten 2 punten 4 punten 2 punten 4 punten
Vraag 7 Vraag 8 Vraag 9 Vraag 10 Vraag 11 Vraag 12
8 punten 3 punten 3 punten 2 punten 20 punten 8 punten
Berekenen van het resultaat: 100/64 x het aantal punten = Joost (24) is een vrolijke en sportieve jongeman met een licht verstandelijke beperking. Hij woont begeleid zelfstandig met Karin, Alex en Adri. Joost is bekend met epilepsie, type tonisch clonisch. Door het gebruik van medicatie en het zich houden aan leefregels is de epilepsie goed onder controle te houden. Joost houdt van sporten als zwemmen en fietsen. Zijn grootste wens is om ooit de Mont Ventoux in Frankrijk te beklimmen op zijn racefiets. Vraag 1 (4 punten) Wat wordt er verstaan onder het begrip epilepsie? Vraag 2 (4 punten) Benoem 4 verschillende oorzaken van epilepsie. Vraag 3 (2 punten) Wat is het verschil tussen symptomatische epilepsie en idiopathische epilepsie? Vraag 4 (4 punten) Beschrijf het verschil tussen partiële aanvallen en gegeneraliseerde aanvallen? Vraag 5 (2 punten) Wat betekent de afkorting E.E.G?
58
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Vraag 6 (4 punten) Voor welke twee doeleinden wordt een E.E.G gebruikt? Vraag 7A (2 punten) Partiële aanvallen kan je onderverdelen in 2 typen. Welke? Vraag 7B. (6 punten) Beschrijf bij elke type de belangrijkste kenmerken. Soms kunnen partiële insulten overgaan in gegeneraliseerde aanvallen Vraag 8 (3 punten) Noem 3 verschillende typen van gegeneraliseerde aanvallen. Vraag 9 (3 punten) Wat is een status epilepticus en hoe herken je deze? Vraag 10 (2 punten) Wat zij de grootste gevaren van een Status Epilepticus? Noem er minstens 2. Vraag 11A (15 punten) Je bent de persoonlijke begeleider van Joost. Je werkt vandaag samen met een leerlingverpleegkundige in de beginnersfase. Zij vraagt welke eerste hulp zij moet verlenen als Joost een tonisch clonisch aanval krijgt. Vertel in logische volgorde hoe ze moet handelen. Vraag 11B (5 punten) Vertel aan de leerling-verpleegkundige in de beginnersfase welke observatiepunten gerapporteerd moeten worden in het dossier van Joost na een tonisch clonische aanval. Noem minimaal belangrijke 5 punten Vraag 12 (8 punten) Joost houdt van sporten zoals zwemmen en fietsen. Joost vraagt zich af welke maatregelen hij kan nemen om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren tijdens het zwemmen. Welke specifieke tips geef je aan Joost?
59
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
60
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Verpleegplan opstellen Activiteiten Ondersteuningsbehoefte vaststellen Het ondersteuningsplan opstellen Verpleegplan voor Rozemarijn
61
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
62
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Ondersteuningsbehoefte vaststellen Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces Competenties
Verplicht/keuze
De student heeft aan de hand van casussen de ondersteuningsbehoefte en mate van ondersteuning vastgesteld Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Hoofdstuk methodiek Ervarings-ordeningsmodel Timmer Huigens Naar keuze Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel uit het ondersteunend materiaal 1.1. en 1.8 C. Begeleiden K. Vakdeskundigheid R. Op de wensen en behoeften van de cliënt richten U. Met druk en tegenslag omgaan Verplicht
Activiteit: Stel aan de hand van een casus de ondersteuningsbehoefte en mate van ondersteuning vast voor mensen met een verstandelijke beperking Vincent Vincent gaat over een paar maanden met drie andere zorgvragers met een verstandelijke beperking in een woning in het dorp wonen. Hij verheugt zich daar erg op, maar hij ziet er ook tegenop. Zal het lukken om veel dingen zelf te doen? In het gezinsvervangend huis wordt hij voorbereidt op het zelfstandig wonen. Eén van de doelen is dat hij leert om zelf de boodschappen te gaan doen. Tot nog toe doet hij dat altijd samen met een verpleegkundige begeleider en heeft hij laten blijken bij een proefneming dat hij het nog niet zelfstandig kan. Jij gaat Vincent begeleiden bij het zelfstandig leren doen van boodschappen. Hoe kun jij Vincent leren om zelfstandig zijn boodschappen te doen
Marieke Marieke heeft een ernstige verstandelijke beperking. Ze woont sinds kort in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Jij bent haar persoonlijke begeleider Jij vindt dat Marieke een erg vermoeide indruk maakt. Ze hangt in haar rolstoel en zit vaak te geeuwen. Ze heeft ook last van obstipatie. Haar huid vertoont soms smetplekken. Jij vindt dat Marieke te weinig prikkels aanboden krijgt en meer aan activiteiten deel moet nemen. Wat is er volgens jou aan de hand? Wat kun jij doen om het probleem te verminderen?
63
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Sabine Je werkt als verpleegkundige bij de thuiszorg. Je komt al een aantal maanden bij de familie Thijssen. De familie Thijssen heeft een dochter van vijftien, Sabine, die een zeer ernstige verstandelijke beperking heeft. Sabine woont nog thuis, haar ouders zijn op zoek naar een geschikte woonvorm voor Sabine. De laatste tijd heb je gemerkt dat Sabine vaak onrustig is. Je gaat erop letten, en komt erachter dat dit vooral het geval is als er bezoek is. Of als er muziek gedraaid wordt of de tv hard aan staat. Maar ook als ze in haar slaapkamer is wordt Sabine vaak onrustig. De slaapkamer is heel kleurig en druk, de muren zijn rood. Wat is er volgens jou aan de hand? Welke interventies kunnen jij en de ouders van Sabine nemen om dit probleem te verminderen? Bart Bart heeft een lichte verstandelijke beperking en woont in een sociowoning. Hij is sinds kort gepensioneerd. Hij heeft altijd in een lunchroom gewerkt en had het daar erg naar zijn zin. Hij vond het heerlijk om het de klanten naar de zin te maken. Hij genoot van de complimentjes die hij kreeg. Sinds zijn pensionering is Bart lusteloos en inactief. Daarnaast is hij de laatste tijd soms agressief tegenover zijn medebewoners. Hij heeft pas ruzie gehad met Carel. Die ruzie liep vreselijk uit de hand. Bart heeft Carel geslagen. Carel moest naar de dokter om zijn gezicht te laten hechten. Ook drinkt Bart meer dan goed voor hem is. Hij slaapt slecht en heeft maagklachten. Jij maakt je zorgen om Bart. Wat zou er volgens jou aan de hand kunnen zijn? Hoe kan jij Bart helpen met zijn probleem?
Rieneke Rieneke heeft een matige verstandelijke beperking en woont in een sociowoning. Ze wil graag gaan zwemmen, niet zelfstandig maar in een zwemclub. Ze is vroeger, toen ze nog bij haar ouders woonde, ook een poosje lid geweest van een zwemclub, maar ze is daarmee gestopt omdat ze soms gepest werd. Ze is bang dat dat nu weer gebeurt. Ze was wel heel goed in zwemmen en ze vond het ook heel leuk om te doen. Jij bent haar persoonlijke begeleider. Ze praat er met jou over en zegt wel weer te willen gaan zwemmen, maar ze durft niet. Hoe kun jij Rieneke stimuleren om toch weer te gaan zwemmen?
64
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Het ondersteuningsplan opstellen Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie
Evaluatie Werkproces Competentie
Verplicht of keuze
De student heeft a.d.h.v. casussen een individueel ondersteuningsplan opgesteld Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over de te hanteren methodiek om de mogelijkheden van mensen met een verstandelijk beperking in kaart te brengen, vast te stellen waar zij ondersteuning in nodig hebben en het opstellen van een ondersteuningsplan Boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Hoofdstuk: Methodiek Ervarings-ordeningsmodel Timmer Huigens Bespreek en vergelijk je ondersteuningsplannen met behulp van een studiegenoot. Stel zo nodig leervragen aan de docent 1.1 en 1.8 C. begeleiden K. vakdeskundigheid toepassen R. op de wensen en behoeften van een cliënt richten Verplicht
Activiteit 1 Stel aan de hand van casuïstiek een individueel ondersteuningsplan op Criteria Het geheel geeft een beschrijving van de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt en van de wijze waarop hij ondersteund wordt Werkwijze Lees de casussen en geef aan wie er volgens jou een lichaamsgebonden -, associatieve -, structurerende of een vormgevende ervaringsordening heeft. Motiveer je antwoorden met behulp van de theorie Stel per casus de individuele ondersteuningsbehoefte en mate van ondersteuning vast Casus 1 Jan is een man van 42. Hij gaat over 3 weken samenwonen met zijn vriendin. Jan koopt zelf zijn kleding en gaat af en toe een dagje uit naar een stad die hij interessant vindt. Casus 2 Stella is 10 jaar oud. Ze heeft een open rug en is vanaf haar middel verlamd. Ze zit in een rolstoel. Als ze ‘s ochtends verzorgd is weet ze dat ze gaat eten en dat dan de fysiotherapeut komt. Ze wacht tot de fysiotherapeut er is, maar is wat van slag als deze bijv. een vrijde dag heeft. Ze eet haar maaltijd altijd in dezelfde volgorde; eerst haar vlees, dan aardappelen en dan groenten. Afwijkingen van de dagelijkse patronen vallen bij Stella niet altijd in goede aarde. Casus 3 Petra is 19 jaar oud. Ze kan lezen en schrijven en werkt op een sociale werkplaats, waar ze steeds ander werk doet. Ze vindt het fijn om met de mensen in haar woning op vakantie te gaan, zolang ze zelf niets hoeft te regelen.
65
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Casus 4 Els is 20 jaar oud. Zij woont in een instelling voor mensen met verstandelijke beperkingen. Ze loopt vaak heen en weer op de gang en kan slecht stil zitten. Ze maakt geen contact met anderen, ook geen oogcontact. Als haar een bord met eten wordt voorgezet, dan eet ze dat zelf op. Verandering van omgeving vindt ze niet prettig en aan de laatste vakantie heeft ze dan ook niet zoveel plezier beleefd als de andere bewoners. Casus 5 Raymond is 16 jaar. Hij woont 10 jaar in een instelling voor mensen met verstandelijke beperkingen. Raymond geniet van lekkere luchtjes en ontspant zich als de groepsleiding met hem gaat snoezelen. Hij herkent geen gezichten en is niet in staat om te praten. Raymond wordt volledig geholpen met de ADL.
66
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
Verpleegplan voor Rozemarijn Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
De student heeft aan de hand van een casus een verpleegplan opgesteld voor een zorgvrager met ernstig meervoudige beperkingen Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking + sjabloon verpleegplan uit het ondersteunend materiaal Hoofdstuk mensen met ernstig meervoudige beperkingen Naar keuze Kijk activiteit 1 na met behulp van het antwoordmodel. Stel evt. leervragen aan de docent 1.1 en 1.8 A. Beslissen en initiëren F. Ethisch en integer handelen K. Vakdeskundigheid toepassen R. Op behoefte en verwachtingen van de “klant” richten Keuze
Activiteit 1 Maak aan de hand van een casus een verpleegplan voor een zorgvrager met ernstig meervoudige beperkingen. Rozemarijn is een meisje van 10 jaar. Ze is zeer ernstig meervoudig beperkt en zwaar spastisch. Rozemarijn woont in een leefgroep met 5 niet-ambulante bewoners. Ze zijn allemaal ernstig tot zeer ernstig verstandelijk beperkt. Sommige hebben naast hun verstandelijke en motorische beperkingen, ook andere lichamelijke handicaps zoals slechtziendheid en slechthorendheid. De bewoners liggen overdag in een box, zitten in een rolstoel of liggen op een zitzak. Ook is er de mogelijkheid om in een hangmat te liggen of op de speciale trilvloer, die voorzien is van veelkleurige vlakken In verband met haar lichamelijke conditie ligt Rozemarijn de meeste tijd in bed. Haar algehele toestand is erg wisselend, dat wisselt van dag tot dag. Als het goed met haar gaat, kun je haar op schoot nemen en reageert ze met oogcontact, geluidjes en kleine bewegingen. Ze houdt veel van zachte stemgeluiden, muziek, bewegende beelden en voorwerpen. Vaak is geringe activiteit echter al te veel voor haar en kreunt ze zachtjes. Het is niet duidelijk of ze dat doet omdat ze pijn heeft. Als ze niet geactiveerd wordt, ligt ze passief in bed, vaak met gesloten ogen. In bed maakt Rozemarijn gebruik van een speciaal aangemeten matras van Aquarius. Ook in haar rolstoel is een speciale kuip van Aquarius geplaatst. Dit alles om te voorkomen dat zij last ondervindt van de spasticiteit. Rozemarijn heeft heel weinig weerstand. Haar gezondheid is instabiel, door het minste of geringste ondervindt ze een terugval en moet ze een periode van ziekte doormaken. Rozemarijn wordt volledig verzorgd door de verpleegkundige begeleiders. Ze wordt gevoed met sondevoeding via spuitjes in haar mond. Ze krijgt 1200 cc per dag verdeelt in zes porties, omdat ze de voeding anders weer uitbraakt. Daarnaast krijgt ze Tegamet om de maagzuurproductie te verminderen Rozemarijn verzet zich tegen elke andere vorm van voedingstoediening. Beantwoord de vragen: 1. In de groep van Rozemarijn is een trilvloer aanwezig. Verklaar waarom er juist in die groep een trilvloer is.
67
Ondersteuningsmagazijn BERB Gevorderd 1 VGZ
Cohort 2009-2010
MBO-verpleegkundige
2. Rozemarijn reageert positief op aanrakingen, zachte geluiden en het geluid van een stem. Welke benaderingswijze wordt er op deze groep toegepast? Motiveer je antwoord met steekhoudende argumenten. 3. Formuleer de verpleegproblemen die Rozemarijn heeft volgens de PES-formule. Ga daarbij uit van zowel actuele als potentiële problemen 4. Stel aan de hand van de verpleegkundige diagnose een verpleegplan op voor Rozemarijn. Denk daarbij aan de juiste formulering van de verschillende onderdelen. 5. Beschrijf hoe ervoor gezorgd kan worden dat de hygiënische verzorging voor Rozemarijn zo aangenaam mogelijk verloopt. Criteria verpleegplan Je hebt minimaal drie verpleegkundige diagnosen uitgewerkt Het geheel van het verpleegplan geeft een volledige beschrijving van de verpleegkundige diagnose, verpleegdoel en de wijze waarop Rozemarijn ondersteund wordt.
68