BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
OPLEIDING tot MBO-VERPLEEGKUNDIGE Ondersteuningsmagazijn Gevorderd 1 BEROEPSTAAK B EN C VERSTANDELIJK GEHANDICAPTE ZORGVRAGER
Albeda college Branche gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie: BC VGZ 1415 Fase: Gevorderd 1 Naam Student:………………….
Albeda College Branche Gezondheidszorg 1
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
Beroepstaak B en C Verstandelijk gehandicapt
Beroepstaak B
Overzicht activiteiten
BOL
BBL
BLZ.
4
2
3
2
1
5
3
1
6
4
1
7
VPK
1.
VPK
2.
VPK
3.
VPK
4.
Beeldvorming verstandelijk beperkten, verschillende niveaus van functioneren Timmer Huigens, verschillende niveaus van functioneren Syndroom van Down/Casus Down met vragen Zorgvrager met epilepsie
VPK
5.
Ondersteuningsplan opstellen
4
1
11
VPK
6.
Opname in het ziekenhuis
2
1
13
PAAF
7.
Opdracht verstandelijk beperking
3
2
14
PAAF
8.
Opdracht erfelijkheidsleer
3
2
16
PAAF
9.
Powerpoint syndromen
2
-------
18
VDL
10.
Voedingsproblemen
3
2
20
Beroepstaak C C1
C1.1 Voorlichting door zorgvrager MEE over leven, wonen, werken, vrijetijdsbesteding, relatie
2
---------
22
C1
C1.2 Patiëntenvoorlichting (instructieplan)
2
2
23
C2
C2.1 Communicatie
2
1
24
C2
C2.2 Dagprogramma
2
1
26
C2
C2.3 Omgaan met probleemgedrag
2
1
29
Casustoets B/C
2
2
Totaal
34
20
Je gebruikt de ZWLP uren om zelfstandig aan je activiteiten te werken
Albeda College Branche Gezondheidszorg 2
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
1. Beeldvorming verstandelijk beperkten Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie
Werkproces Competentie Verplicht/keuze
De student heeft zich een beeld gevormd van mensen met een verstandelijke beperking op verschillende ontwikkelingsniveaus. Bestudeer theorie over mensen met een verstandelijke beperking op verschillende ontwikkelingsniveaus Stem af met welke studiegenoten jij deze activiteit gaat uitvoeren Boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking/ Hoofdstuk: Verstandelijk beperking Vakblad KLIK Thuis, nabespreking activiteiten en presentatie op school BOL: Presenteer en bespreek je krantenartikel of poster aan/- met studiegenoten. BOL en BBL Kijk activiteit 2 na met behulp van het antwoordmodel. 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (E, F, K, R) Verplicht
Activiteit 1 Vorm je een beeld van mensen met een verstandelijke beperking op verschillende ontwikkelingsniveaus. Joke is een vrouw van vijfentwintig jaar met lichte verstandelijke beperkingen. Ze woont al een aantal jaren in een kleinschalige woonvoorziening voor zes personen. Overdag gaat Joke naar het dagcentrum, waar ze zich bezighoudt met het vouwen en verspreiden van folders, en 's avonds zit ze op de bank. Jij bent haar begeleider en komt elke ochtend langs om ervoor te zorgen dat Joke netjes gewassen, gekleed en gekamd de deur uitgaat Oriënterende vragen voor BOL en BBL Wat is de definitie van verstandelijke beperkingen en welke benamingen worden er ook wel aan gegeven? Wanneer wordt gesproken van een verstandelijke beperking? Welke indeling wordt vaak gebruikt om de indeling of ernst van de verstandelijke beperking weer te geven. Wat zegt deze indeling over hun mogelijkheden en beperkingen? Welke zorg en/of ondersteuning heeft de zorgvrager per niveau nodig van de verpleegkundige begeleider BOL: Maak een krantenartikel of poster over mensen met een verstandelijke beperking op verschillende ontwikkelingsniveaus. Geef per niveau duidelijk aan: op welk ontwikkelingsniveau de zorgvrager functioneert wat de zorgvrager kan op cognitief, communicatief, sociaal-emotioneel en lichamelijk/motorisch gebied. welke zorg en/of ondersteuning de zorgvrager nodig heeft van de verpleegkundige begeleider (Dit onderdeel is niet van toepassing voor de BBL studenten) Albeda College Branche Gezondheidszorg 3
BC VGZ AUG.1415
Activiteit 2
Gevorderde fase 1
(BOL en BBL)
Maak de vragen bij de praktijksituaties uit het hoofdstuk verstandelijke beperkingen Praktijk 1 Vakantieplannen Praktijk 2 Henry voelt zich een mislukkeling Praktijk 3 Vanessa leert haar shirt aantrekken Praktijk 4 Activiteiten met Jos
Albeda College Branche Gezondheidszorg 4
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
2. Timmer-Huigens Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie
Werkproces Competentie Verplicht of keuze
De student heeft a.d.h.v. casussen de ervaringsordening van de zorgvrager met een verstandelijke beperking vastgesteld en kan dit motiveren met behulp van theorie Bestudeer theorie over het ervarings-ordeningsmodel van Timmer Huigens en het webboekje beleef het maar Boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Ervarings-ordeningsmodel Timmer Huigens/Webboekje “beleef het maar”. Thuis, evaluatie op school Bespreek en evalueer deze activiteit met behulp van een studiegenoot en het antwoordmodel. Reflecteer: Wat vond je moeilijk of makkelijk bij het indelen van deze zorgvragers? Heb je nog leervragen met betrekking tot de classificatie van Timmers-Huigens? 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (E, F, K, R) BOL en BBL: Verplicht
Activiteit 1 Lees de casussen en geef aan wie er volgens jou een lichaamsgebonden -, associatieve -, structurerende of een vormgevende ervaringsordening heeft. Motiveer je antwoorden met behulp van de theorie
Jan is een man van 42. Hij gaat over 3 weken samenwonen met zijn vriendin. Jan koopt zelf zijn kleding en gaat af en toe een dagje uit naar een stad die hij interessant vindt
Stella is 10 jaar oud. Ze heeft een open rug en is vanaf haar middel verlamd. Ze zit in een rolstoel. Als ze s ‘ochtends verzorgd is weet ze dat ze gaat eten en dat dan de fysiotherapeut komt. Ze wacht tot de fysiotherapeut er is, maar is wat van slag als deze bijv. een vrijde dag heeft. Ze eet haar maaltijd altijd in dezelfde volgorde; eerst haar vlees, dan aardappelen en dan groenten. Afwijkingen van de dagelijkse patronen vallen bij Stella niet altijd in goede aarde.
Petra is 19 jaar oud. Ze kan lezen en schrijven en werkt op een sociale werkplaats, waar ze steeds ander werk doet. Ze vindt het fijn om met de mensen in haar woning op vakantie te gaan, zolang ze zelf niets hoeft te regelen.
Els is 20 jaar oud. Zij woont in een instelling voor mensen met verstandelijke beperkingen. Ze loopt vaak heen en weer op de gang en kan slecht stil zitten. Ze maakt geen contact met anderen, ook geen oogcontact. Als haar een bord met eten wordt voorgezet, dan eet ze dat zelf op. Verandering van omgeving vindt ze niet prettig en aan de laatste vakantie heeft ze dan ook niet zoveel plezier beleefd als de andere bewoners.
Raymond is 16 jaar. Hij woont 10 jaar in een instelling voor mensen met verstandelijke beperkingen. Raymond geniet van lekkere luchtjes en ontspant zich als de groepsleiding met hem gaat snoezelen. Hij herkent geen gezichten en is niet in staat om te praten. Raymond wordt volledig geholpen met de ADL. Albeda College Branche Gezondheidszorg 5
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
3. Syndroom van Down Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie
Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht of keuze
De student toont inzicht en kennis in de zorg aan mensen met het syndroom van Down Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over mensen met verstandelijke beperkingen en mensen met het syndroom van down. Boek: verplegen van mensen met een verstandelijke beperking - Orientatie op zorgcategorie: verstandelijke beperkingen - Genetische afwijkingen met grote gevolgen: Syndroom van Down Internet: www.downsyndroom.nl Kijk deze activiteit na met behulp van je klasgenoten. Stel zonodig leervragen aan de docent 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (F, K, R) BOL en BBL: verplicht
Activiteit 1 Bekijk de film Get down it op http://vimeo.com/8347374 Deze film is gemaakt in opdracht van de stichting Down syndroom Activiteit 2 Lees onderstaande casus . Maak daarna de vragen. Maak hierbij gebruik van het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking. Dave is een 47-jarige man met een matig verstandelijke beperking en het syndroom van Down. Hij woont samen met 7 andere mensen in een woonvoorziening in een gewone woonwijk (vroeger heette dat GVT). Hij heeft een eigen kamer en is fan van de plaatselijke voetbalclub. Hij speelt accordeon met behulp van gekleurde stippen. Hij werkt op een dagactiviteitencentrum en vindt dit heel leuk werk. Hij heeft leren lezen, schrijven en rekenen. Vragen 1. Wat is de oorzaak van het syndroom van Down 2. In welke ervaringsfase zit Dave? Beargumenteer je antwoord, 3. Benoem 7 gezondheidsproblemen op lichamelijk gebied die veel voorkomen bij mensen met het syndroom van Down. 4. Beschrijf over welke mogelijkheden mensen met een matig verstandelijke beperking beschikken t.a.v.: o Cognitief functioneren: o Communicatief functioneren: o Sociaal emotioneel functioneren o Lichamelijk/motorisch functioneren 5. Dave woont in een gezinsvervangend tehuis in een woonwijk. Waarom wonen mensen met een verstandelijke beperking tegenwoordig vaker in een woonwijk dan vroeger (toen ze vooral in grote instellingen woonden)
Albeda College Branche Gezondheidszorg 6
BC VGZ AUG.1415
4.1
Gevorderde fase 1
Epilepsie
Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie
De student: toont aan over vakdeskundigheid te beschikken t.a.v. zorgvragers met een verstandelijke beperking en epilepsie - heeft de vragen beantwoord over het verzorgen van een zorgvrager met epilepsie en een lichte verstandelijke handicap naar aanleiding van een DVD. Bestudeer theorie over mensen met een verstandelijke beperking in epilepsie. Werk zelfstandig de activiteiten uit. Boek: Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking - Mensen met ernstig meervoudige beperkingen; Epilepsie Internet http://www.epilepsie.nl/informatie/ http://www.epilepsie.nl/ http://www.epilepsie.nl/leven_met_epilepsie/verstandelijk_beperkten
Locatie Evaluatie
Werkproces Competenties
Verplicht of keuze
Theorielokaal, nabespreking op school Activiteit 1: Vergelijk en bespreek je poster met die van één of meerdere studiegenoten Activiteit 2: Bespreek je JOB-AID met klasgenoten en docent Activiteit 3 en 4: Kijk deze activiteit na met behulp van het antwoordmodel. 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op (J, K, M) 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (F, K, R) 1.7 Hanteert crisissituatie (K, L, T) BOL: alles verplicht BBL: activiteit 2, 3 en 4 verplicht
Activiteit 1 BOL verplicht Maak met behulp van een poster het verschil duidelijk tussen partiële en gegeneraliseerde aanvallen in soorten, oorzaken, kenmerken en verpleegkundige zorg Activiteit 2 BOL en BBL verplicht Maak een JOB-AID over mensen met een verstandelijke beperking en epilepsie, type tonisch-clonische aanval (gegeneraliseerde aanvallen) De volgende punten moeten benoemd zijn op de JOB-AID: oorzaak, verschijndelen, ondersteuning van mensen met epilepsie, epileptische aanvallen beperken of voorkomen Maak gebruik van het boek en van internet: http://www.epilepsie.nl/informatie/soorten_aanvallen/gegeneraliseerde_aanvallen/tonischclo nisch en http://www.epilepsie.nl/informatie/eerst_hulp. Bekijk ook de bijbehorende filmpjes
Albeda College Branche Gezondheidszorg 7
BC VGZ AUG.1415
Activiteit 3
Gevorderde fase 1
BOL en BBL verplicht
Lees onderstaande casus door. Maak daarna de vragen Werkwijze Anna is een meisje van 22 jaar met een matig verstandelijke beperking. Zij heeft regelmatig zware aanvallen van epilepsie heeft. Zij krijgt medicijnen om het optreden van de aanvallen te verminderen. Anna woont in een gezinsvervangend tehuis. Overdag gaat Anna naar een activiteitencentrum. Sinds twee dagen heeft Anna een longontsteking. Zij blijft thuis, want ze voelt zich niet lekker. Zij heeft hoge koorts. Vlak na het middageten krijgt Anna een zware epileptische aanval typ grand-mal. De begeleider houdt het verloop van de aanval in de gaten. Anna blijft buiten bewustzijn. Na 12 minuten is ze nog niet bijgekomen. Beantwoord de vragen: 1. Wat is een andere naam voor de grand-mal? 2. Anna blijft buiten bewustzijn. Welke complicatie is opgetreden bij Anna? 3. De grand mal verloopt in 4 fasen. Noem deze in chronologische volgorde. 4. De begeleider blijft bij Anna. Beschrijf de verpleegkundige aandachtspunten die hij moet toepassen tijdens de aanval. Noem er 5. 5. Welke actie moet de begeleider van Anna ondernemen nu ze nog niet bijgekomen is? 6. Stel dat Anna weer bij is. Ze blijkt incontinent van urine te zijn. Beschrijf de verpleegkundige aandachtspunten die de begeleider moet toepassen na de aanval. Noem er 5. 7. Noem 3 factoren waarop de begeleiding moet letten om aanvallen te voorkomen of te beperken. 8. Welke factor heeft waarschijnlijk in dit geval de aanval opgeroepen? Activiteit 4
BOL en BBL verplicht
Lees onderstaande casus door. Maak daarna de vragen Maak gebruik van de informatie op http://www.epilepsie.nl/leven_met_epilepsie/sport1 en https://www.epilepsie.nl/documenten/webwinkel/epi._zwemmen_en_andere_sporten._oktobe r2007.pdf (brochure zwemmen en andere sporten)
Joost (24) is een vrolijke en sportieve jongeman met een licht verstandelijke beperking. Hij woont begeleid zelfstandig met Karin, Alex en Adri. Joost is bekend met epilepsie, type tonisch clonisch. Door het gebruik van medicatie en het zich houden aan leefregels is de epilepsie goed onder controle te houden. Joost houdt van sporten als zwemmen en fietsen. Zijn grootste wens is om ooit de Mont Ventoux in Frankrijk te beklimmen op zijn racefiets. 1. Je bent de persoonlijke begeleider van Joost. Je werkt vandaag samen met een leerlingverpleegkundige in de beginnersfase. Zij vraagt welke eerste hulp zij moet verlenen als Joost een tonisch clonisch aanval krijgt. Vertel in logische volgorde hoe ze moet handelen. 2. Vertel aan de leerling-verpleegkundige in de beginnersfase welke observatiepunten gerapporteerd moeten worden in het dossier van Joost na een tonisch clonische aanval. Noem minimaal belangrijke 5 punten 3. Joost houdt van sporten zoals zwemmen en fietsen. Joost vraagt zich af welke maatregelen hij kan nemen om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren tijdens het zwemmen. Welke specifieke tips geef je aan Joost? Albeda College Branche Gezondheidszorg 8
BC VGZ AUG.1415
4.2
Gevorderde fase 1
Epilepsie quiz
Resultaat Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie
Verplicht/keuze
De student heeft door het spelen van de quiz zijn kennis en vaardigheid vastgesteld over het onderwerp epilepsie Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over mensen met een verstandelijke beperking en epilepsie Stem af met welke medestudenten (max. 5) jij deze quiz gaat spelen Spreek af wie de spelleider is Theorieboek verplegen van zorgvragers met verstandelijke beperkingen Naar keuze De spelleider stelt vast of de vragen correct beantwoord zijn met behulp van het antwoordmodel. 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op (J, K, M) 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (F, K, R) Keuze
Activiteit 1: Speel met medestudenten de quiz over mensen met een verstandelijke beperking en epilepsie Werkwijze: Vorm een subgroep van max. 5 studenten Lees het doel en de instructies door Doel spel: Vaststellen kennis en vaardigheid t.a.v. epilepsie bij mensen met verstandelijke beperking -
Instructie studenten Luisteren naar de vragen Luisteren naar elkaar en naar het antwoord Niet door elkaar heen praten Geen discussie met de spelleider
Instructie spelleider 1. Lees de vraag voor en vertel hoeveel punten een student met het antwoord of kan verdienen 2. Een student krijgt maximaal 60 seconden bedenktijd om een vraag te beantwoorden. 3. Bewaak de tijd en stop de tijd bij overschrijden 4. Bijhouden van de punten, degene met de meeste punten heeft de quiz gewonnen 5. De voorzitters stellen vast hoeveel punten het antwoord waard is op basis van het antwoordmodel. Een foutief of onvolledige vraag mag 1x doorgespeeld worden naar een andere medestudent. Zij/hij kan dan de punten van de student die ervoor aan de beurt was winnen
Albeda College Branche Gezondheidszorg 9
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
DE VRAGEN Vraag 1.
Wat is epilepsie?
Vraag 2.
Wat is het synoniem voor zenuwcellen?
Vraag 3.
Epilepsie kan verschillende oorzaken hebben. Noem er vier.
Vraag 4.
Wat wordt bedoeld met symptomatische epilepsie?
Vraag 5.
Hoe komt het dat bij kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking meestal sprake is van symptomatische epilepsie?
Vraag 6.
De tienjarige Marijke is matig verstandelijk beperkt en heeft regelmatig last van korte absences. De moeder van Marijke willen graag weten wat een absence is. Leg dit aan haar uit.
Vraag 7.
De twaalfjarige Ali is licht verstandelijke beperkt en dol op fietsen. Hij heeft echter veel last van korte absences. Het gebeurt dan ook regelmatig dat hij met zijn fiets valt, als gevolg van deze absences. De moeder van Ali wil hem zoveel mogelijk zelfstandig naar school laten fietsen, maar vraagt zich af welke maatregelen ze kan nemen om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren. Geef de moeder hierover voorlichting.
Vraag 8.
Er zijn twee categorieën epileptische aanvallen. Noem ze.
Vraag 9.
Je bent de persoonlijke begeleider van Joshua (34 jaar). Hij is bekend met epilepsie, type complexe partiële aanval. Je werkt vandaag samen met een leerling-verpleegkundige in de beginnersfase. Zij vraagt welke eerste hulp zij moet verlenen als Joshua een complex partiële aanval heeft. Vertel hoe ze moet handelen.
Vraag 10
Necibe gaat over twee weken voor het eerst in lange tijd een weekend naar huis. Necibe en haar ouders verheugen zich hier erg op. Maar de ouders hebben ook zorgen. Hun dochter is bekend met epilepsie, type tonisch-clonisch. Zij informeren bij jouw welke voorzorgsmaatregelen genomen kunnen worden om het risico op een tonische clonische aanval te beperken. Geef hierover informatie aan de ouders.
Vraag 11
Pieter gaat over twee weken voor het eerst in lange tijd een weekend naar huis. Pieter en zijn ouders verheugen zich hier erg op. Maar de ouders hebben ook zorgen. Hun zoon is bekend met epilepsie, type tonisch-clonisch. Zij vragen aan jou hoe ze moeten handelen als Pieter thuis zo’n aanval krijgt. Geef hierover informatie.
Vraag 12
Hoe moet je handelen als een aanval langer dan 5 minuten duurt?
Albeda College Branche Gezondheidszorg 10
BC VGZ AUG.1415
5.
Gevorderde fase 1
Ondersteuningsplan vaststellen
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze
De student heeft a.d.h.v. casussen een individueel ondersteuningsplan opgesteld Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Hoofdstuk methodiek Ervarings-ordeningsmodel Timmer Huigens Naar keuze Bespreek en vergelijk je ondersteuningsplannen met behulp van een studiegenoot. Stel zo nodig leervragen aan de docent 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op (J, K, M) Verplicht
Activiteit 1 Stel aan de hand van casuïstiek een individueel ondersteuningsplan op Criteria Het geheel geeft een beschrijving van de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt en van de wijze waarop hij ondersteund wordt Werkwijze Lees de casussen en geef aan wie er volgens jou een lichaamsgebonden -, associatieve -, structurerende of een vormgevende ervaringsordening heeft. Motiveer je antwoorden met behulp van de theorie Stel vervolgens aan de hand van casuïstiek een individueel ondersteuningsplan op Vincent Vincent gaat over een paar maanden met drie andere zorgvragers met een verstandelijke beperking in een woning in het dorp wonen. Hij verheugt zich daar erg op, maar hij ziet er ook tegenop. Zal het lukken om veel dingen zelf te doen? In het gezinsvervangend huis wordt hij voorbereidt op het zelfstandig wonen. Eén van de doelen is dat hij leert om zelf de boodschappen te gaan doen. Tot nog toe doet hij dat altijd samen met een verpleegkundige begeleider en heeft hij laten blijken bij een proefneming dat hij het nog niet zelfstandig kan. Jij gaat Vincent begeleiden bij het zelfstandig leren doen van boodschappen. Hoe kun jij Vincent leren om zelfstandig zijn boodschappen te doen
Albeda College Branche Gezondheidszorg 11
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
Marieke Marieke heeft een ernstige verstandelijke beperking. Ze woont sinds kort in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Jij bent haar persoonlijke begeleider Jij vindt dat Marieke een erg vermoeide indruk maakt. Ze hangt in haar rolstoel en zit vaak te geeuwen. Ze heeft ook last van obstipatie. Haar huid vertoont soms smetplekken. Jij vindt dat Marieke te weinig prikkels aanboden krijgt en meer aan activiteiten deel moet nemen. Wat is er volgens jou aan de hand? Wat kun jij doen om het probleem te verminderen?
Sabine Je werkt als verpleegkundige bij de thuiszorg. Je komt al een aantal maanden bij de familie Thijssen. De familie Thijssen heeft een dochter van vijftien, Sabine, die een zeer ernstige verstandelijke beperking heeft. Sabine woont nog thuis, haar ouders zijn op zoek naar een geschikte woonvorm voor Sabine. De laatste tijd heb je gemerkt dat Sabine vaak onrustig is. Je gaat erop letten, en komt erachter dat dit vooral het geval is als er bezoek is. Of als er muziek gedraaid wordt of de tv hard aan staat. Maar ook als ze in haar slaapkamer is wordt Sabine vaak onrustig. De slaapkamer is heel kleurig en druk, de muren zijn rood. Wat is er volgens jou aan de hand? Welke interventies kunnen jij en de ouders van Sabine nemen om dit probleem te verminderen? Bart Bart heeft een lichte verstandelijke beperking en woont in een sociowoning. Hij is sinds kort gepensioneerd. Hij heeft altijd in een lunchroom gewerkt en had het daar erg naar zijn zin. Hij vond het heerlijk om het de klanten naar de zin te maken. Hij genoot van de complimentjes die hij kreeg. Sinds zijn pensionering is Bart lusteloos en inactief. Daarnaast is hij de laatste tijd soms agressief tegenover zijn medebewoners. Hij heeft pas ruzie gehad met Carel. Die ruzie liep vreselijk uit de hand. Bart heeft Carel geslagen. Carel moest naar de dokter om zijn gezicht te laten hechten. Ook drinkt Bart meer dan goed voor hem is. Hij slaapt slecht en heeft maagklachten. Jij maakt je zorgen om Bart. Wat zou er volgens jou aan de hand kunnen zijn? Hoe kan jij Bart helpen met zijn probleem?
Rieneke Rieneke heeft een matige verstandelijke beperking en woont in een sociowoning. Ze wil graag gaan zwemmen, niet zelfstandig maar in een zwemclub. Ze is vroeger, toen ze nog bij haar ouders woonde, ook een poosje lid geweest van een zwemclub, maar ze is daarmee gestopt omdat ze soms gepest werd. Ze is bang dat dat nu weer gebeurt. Ze was wel heel goed in zwemmen en ze vond het ook heel leuk om te doen. Jij bent haar persoonlijke begeleider. Ze praat er met jou over en zegt wel weer te willen gaan zwemmen, maar ze durft niet. Hoe kun jij Rieneke stimuleren om toch weer te gaan zwemmen?
Albeda College Branche Gezondheidszorg 12
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
6. Opname in het ziekenhuis Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie Evaluatie Werkproces Competentie Verplicht of keuze
De student kan: - de gevolgen van een ziekenhuisopname observeren en signaleren bij een zorgvrager met een verstandelijke beperking; - de aandachtspunten voor de verpleegkundige zorg ten aanzien ziekenhuisopname aangeven; - zorgen voor een goede continuïteit en coördinatie van zorg bij een ziekenhuisopname Zoek informatie over de begeleiding van zorgvragers met een verstandelijke handicap bij een onderzoek in het ziekenhuis en/of een ziekenhuisopname Spreek deze activiteit na met klasgenoten a.d.h.v. de resultaten 1.8 Coördineert de zorgverlening (A, F, Q) verplicht
Toelichting Net als ieder ander worden mensen met een verstandelijke beperking geconfronteerd met situaties die van invloed zijn op hun ontwikkeling. In deze activiteit wordt er gekeken wat het betekent voor een zorgvrager met een verstandelijke beperking om opgenomen te worden in het ziekenhuis en welke verpleegkundige zorg dit vraagt . Je kunt hierbij denken aan de begeleiding, maar ook het belang van een goede continuïteit van zorg door middel van goede rapportage en een overdracht. Activiteit 1. Wat voor impact kan een ziekenhuisopname of een onderzoek in het ziekenhuis hebben op een zorgvrager met een verstandelijke beperking? 2. Hoe kun je als verpleegkundige een ziekenhuisopname of onderzoek in het ziekenhuis zo goed mogelijk begeleiden, noem specifieke aandachtspunten? 3. Wat voor informatie heb jij als vpk in het ziekenhuis nodig als er een zorgvrager met een verstandelijke beperking bij jou wordt opgenomen?
Albeda College Branche Gezondheidszorg 13
BC VGZ AUG.1415
1.
PAAF
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competentie
Verplicht/keuze
Gevorderde fase 1
Opdracht verstandelijk beperkt De student toont zijn kennis over de basisprincipes van syndromen en symptomen Neem je boek mee en zorg voor een computer. Boek verplegen van mensen met verstandelijke beperkingen Theorielokaal/ studieruimte Kijk de vragen na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op ( K) 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) Verplicht
Activiteit 1 Maak onderstaande opdracht 1. Wat er wordt verstaan onder een verstandelijke beperking? 2. De oorzaken voor een verstandelijke beperking kunnen uitgesplitst worden in verschillende tijdstippen waarin de verstandelijke beperking is ontstaan - beschrijf wat de volgende begrippen inhouden: erfelijkheid als oorzaak aangeboren stoornis of aanlegstoornis prenataal perinataal postnataal - geef bij elke periode voorbeeld(en) 3. Welke oorzaken zijn er die op latere leeftijd de hersenen blijvend beschadigen (bv na 30ste levensjaar) 4. Spreken we dan ook over een mens met een verstandelijke beperking? 5. Welke 3 vormen van prenatale diagnostiek bestaan er en beschrijf wat deze vorm inhoudt? 6. Wat is een symptoom? 7. Wat is een syndroom? Syndroom van Down 8. Wat is de oorzaak van het syndroom van Down? 9. Geef minimaal 8 kenmerken van het syndroom van Down. 10. Geef minimaal 6 aandoeningen die bij het syndroom van Down veel voorkomen. 11. Geef aan wat de invloed van de leeftijd van de moeder is op het voorkomen van het syndroom van Down Fragiele –X- syndroom 12. Beschrijf de oorzaak en verschijnselen van het fragiele – X – syndroom
Albeda College Branche Gezondheidszorg 14
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
Meervoudige verstandelijke beperkt 13. Wat is een meervoudige handicap? 14. Welke lichamelijke handicaps komen veel voor bij mensen met een verstandelijke handicap? 15. Wat zijn de gevolgen in het algemeen van deze handicaps?
Automutileren 16. Wat is automutileren? 17. Geef voorbeelden van automutileren. 18. Waarom doet men dat? 19. Wat kan een zorgverlener er aan doen?
Motorische stoornissen 20. Hoe verloopt de psychomotorische ontwikkeling van een pasgeborene? (welke bewegingen, handelingen kan hij volgens de normale ontwikkeling op welke leeftijd ongeveer maken?) 21. Noem enkele zichtbare stoornissen in de motoriek van een baby die kunnen duiden op een blijvende motorische stoornis 22. Noem 5 vormen van motorische stoornissen 23. Geef een beschrijving van de genoemde vormen van motorische stoornissen. 24. Beschrijf 5 complicaties van spasticiteit. 25. Waaruit bestaat de behandeling van spasticiteit?
Epilepsie 26. Geef een definitie van epilepsie. 27. Wat is de oorzaak voor het ontstaan van epilepsie? 28. Wat kan een epileptische aanval uitlokken? 29. Is een epilepsie aanval meetbaar? 30. Geef een andere benaming voor een epilepsieaanval. 31. Hoe heet de plaats waar de epilepsieaanval begint? 32. Welke soorten epilepsieaanvallen zijn er en geef een korte omschrijving van de verschijnselen. 33. Wat is het gevaar van een epilepsie aanval die te lang duurt (ong. 12 minuten), en wat kan men eraan doen? 34. Noem enkele bijwerkingen van medicijnen tegen epilepsie.
Albeda College Branche Gezondheidszorg 15
BC VGZ AUG.1415
2.
PAAF
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
Gevorderde fase 1
Opdracht erfelijkheidsleer De student kent de basisprincipes van de celdeling en de erfelijkheid Neem je boek mee en zorg voor een computer. Boek anatomie/fysiologie www.bioplek.org Theorielokaal/ studieruimte Kijk de vragen na m.b.v. antwoordmodel en bespreek vragen en onduidelijkheden met de inhoudsdeskundige 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op ( K) 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (K) verplicht
Activiteit Maak onderstaande opdracht Beantwoord de volgende vragen: 1. Waar in het lichaam bevindt zich DNA? 2. Hoeveel chromosomen heeft de mens in een celkern? 3. Wat is een gen? 4. Wat zijn geslachtschromosomen en welke soorten zijn er? 5. Geef voorbeelden van informatie die op een chromosoom kan liggen. 6. Beschrijf een gewone celdeling (mitose) bekijk hiervoor www.bioplek.org ga naar inhoudsoverzicht en mitose en meiose. 7. Zijn de 2 nieuw ontstane celkernen gelijk aan elkaar? 8. Beschrijf een geslachtsceldeling (meiose). Ga hiervoor weer naar www.bioplek.org
9. Wat betekenen de begrippen dominant en recessief in de erfelijkheidsleer?
Albeda College Branche Gezondheidszorg 16
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
10. Leg uit dat een vader en een moeder met bruine ogen, toch een kind met blauwe ogen kunnen krijgen.
11.
Kunnen ziekten of afwijkingen via chromosomen aan kinderen worden doorgegeven?
12.
Krijgen kinderen altijd een erfelijke aandoening als 1 van de ouders deze aandoening heeft?
13.
Als men een aandoening op zijn chromosomen heeft, maar deze komt niet tot uiting, hoe noemt men dat?
14.
Kan iemand die voldoet aan vraag 13 een erfelijke ziekte doorgeven aan zijn kinderen?
15.
Kunnen erfelijke aandoeningen ook op geslachtschromosomen liggen?
16.
Leg uit dat in sommige gezinnen alleen de jongens een spierziekte hebben en de meisjes niet.
een voorbeeld van genmutatie
Albeda College Branche Gezondheidszorg 17
BC VGZ AUG.1415
3.
PAAF
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie
Locatie Evaluatie
Werkproces, competentie Verplicht/keuze
Gevorderde fase 1
Syndromen PowerPoint De student presenteert in een PowerPoint de oorzaken, symptomen, verloop, behandeling en veel voorkomende gezondheidsproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking (genetische afwijkingen) Zorg dat je beschikt over het boek verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Stem af met welke studiegenoten jij deze activiteit gaat uitvoeren Zorg dat je beschikt over een computer en usb-stick Maak afspraken met de docent over dag en tijdstip van de PowerPointpresentatie Hoofdstuk: Genetische afwijkingen-grote gevolgen Animatie over Downsyndroom kun je vinden op http://www.gezondheidsnet.nl/medisch/videos/69/downsyndro om Stichting Down Syndroom, site met informatie over het syndroom en alles wat daarmee samenhangt www.downsyndroom.nl Tip: Trajectboek 408 Naar keuze Bespreek en vergelijk activiteit 1 met studiegenoten Stel leervragen op over theorie die niet duidelijk is Evalueer de inhoud en uitvoer van de PowerPoint presentatie met de lesgroep 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en het verpleegplan op ( K) BOL: Verplicht BBL: Keuze
Activiteit 1 Onderzoek a.d.h.v. het schema de theorie bij de syndromen Het Downsyndroom Het RETT-syndroom Het fragiele X-syndroom Het prader-willi-syndroom Het cri du chat syndroom
Albeda College Branche Gezondheidszorg 18
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
Werkwijze Vul per syndroom het schema in Definitie Oorzaken Kenmerken of symptomen Verloop Behandeling Veel voorkomende gezondheidsproblemen
Activiteit 2: Maak een PowerPoint van een syndroom naar keuze en presenteer deze aan de lesgroep in max. 15 minuten. Criteria, die gesteld wordt aan de PowerPointpresentatie De presentatie bevat: Een inleiding met: een opening, onderwerp doel aanpak van de presentatie tijd Een middenstuk waarin de items van het schema besproken wordt Een afronding met samenvatting gelegenheid stellen tot vragen
Albeda College Branche Gezondheidszorg 19
BC VGZ AUG.1415
4.
Gevorderde fase 1
Voedingsleer
Resultaat
Praktische voorbereiding
Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze
Voedingsproblemen
Met deze activiteit laat de student zien dat hij/zij naar aanleiding van praktijksituaties verpleegkundige zorg kan verlenen in situaties bij verstandelijk beperkte zorgvragers met voedingsproblemen Zorg dat je theorie hebt bestudeerd over voedingsproblemen In de mediatheek kun je een boek het vinden over voeding bij gezondheid en ziekte (Stegeman). Eén hoofdstuk gaat volledig over voeding en verstandelijke gehandicapten Thuis Bespreek de activiteit met de docent voedingsleer 1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert en monitort gezondheid en welbevinden (F, K, R) Verplicht
Activiteit 1 Beantwoord de vragen over voedingsproblemen bij mensen met ernstige meervoudige beperkingen Werkwijze: Lees de casus Beantwoord de vragen Frans is een verstandelijk gehandicapte jongen (10 jaar) van zeer laag niveau. Hij ligt overdag in een aangepaste rolstoel die hem enigszins uit de foetushouding haalt. Hij ligt voornamelijk stil en kijkt wat rond of slaapt. Het eten geeft de nodige problemen, omdat hij slikproblemen heeft. Iedere keer als je eten aan biedt, wendt hij zijn hoofd af en duwt het eten met zijn tong naar buiten. Eigenlijk lukt het alleen maar om hem wat vloeibaar eten te geven met veel geknoei en verzet van Frans’ zijde. Frans valt in 6 weken bijna 7 kg af en blijkt zeer veel moeite met de ontlasting te hebben gekregen. 1. Welke disciplines kun je om advies vragen bij de voedingsproblematiek van Frans? Noem, er 3 en motiveer wat zij kunnen betekenen voor Frans of zijn begeleiders Discipline 1: Motivatie: Discipline 2: Motivatie Discipline: Motivatie:
Albeda College Branche Gezondheidszorg 20
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
2a. Frans moet een volwaardige vloeibare dagvoeding krijgen die hem laten aansterken. Op welke wijze zal je de vloeibare maaltijd aanbieden rekening houdend met de beperkingen van Frans? Noem drie hulpmiddelen 1. 2. 3.
2b. Geef een goed voorbeeld van een ontbijt: wees concreet …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………….
2c. Geef een goed voorbeeld van een warme maaltijd: wees concreet …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………
3a Op welke manieren kun je het obstipatieprobleem bij Frans aanpakken? Noem drie verpleegkundige interventies Interventie 1
Interventie 2
Interventie 3
Albeda College Branche Gezondheidszorg 21
BC VGZ AUG.1415
C1.1
Gevorderde fase 1
Voorlichting door zorgvrager met een verstandelijk beperking
Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Keuze/verplicht
Je hebt een voorlichtingsbijeenkomst door een verstandelijk beperkte zorgvrager bijgewoond Bedenk welke vragen je wilt stellen tijdens de voorlichting
School Keuze aan de groep 1.6 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager (I, L) BOL: verplicht BBL: keuze
Activiteit: Woon de voorlichtingsbijeenkomst door een ervaringsdeskundige bij de stichting MEE bij
Werkwijze: Bekijk de website van MEE en onderzoek wat MEE allemaal doet voor de gehandicapte zorgvrager. Bedenk welke vragen je wilt stellen tijdens de voorlichtingsbijeenkomst
Albeda College Branche Gezondheidszorg 22
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
C1.2 Patiëntenvoorlichting (folder maken) Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie Verplicht/keuze
Je kunt een voorlichting en instructie geven aan zorgvragers met een verstandelijke beperking a.d.h.v. een folder Nadenken over doelgroep en onderwerp. Aandachtspunten bij het geven van voorlichting Opstellen van voorlichtingsplan of instructieplan Boek voorlichting, advies en instructie Boek zorgvragers met een verstandelijke beperking School/thuis Feedback op de voorlichting/instructie door groepsgenoten en docent 1.7 Geeft voorlichting, advies en instructie aan een zorgvrager (I, L) Verplicht
Activiteit Bereid een voorlichting of een instructie voor aan een zorgvrager met een verstandelijke beperking a.d.h.v. een folder Werkwijze: 1. Brainstorm over een casus en een geschikt onderwerp. Schrijf je casus uit, zodat duidelijk wordt aan welke zorgvrager jij voorlichting/instructie gaat geven 2. Maak een voorlichtingsplan of instructieplan, deze moet passen bij je casusbeschrijving. 3. Met welke aandachtspunten moet jij rekening houden bij het geven van voorlichting aan mensen met een lichte tot matig verstandelijke beperking. 4. Maak een folder maken waarbij je de informatie over probeert te dragen. Een greep uit de vele onderwerpen die je kunt kiezen: Voorlichting Voorbereiding bij een ziekenhuis opname Naar de tandarts Ik ga op reis… Seksualiteit en intimiteit Op komen voor je zelf Zorgen voor je zelf. Instructie Veters strikken Tanden poetsen Kleding aantrekken De was doen Medicatie innemen
Albeda College Branche Gezondheidszorg 23
BC VGZ AUG.1415
C2.1
Gevorderde fase 1
Communicatie met verstandelijk beperkte mensen
Resultaat
De student: - kan uitleggen op welke manier hij contact maakt en communiceert met verstandelijk beperkte mensen, passend bij hun niveau van functioneren - kan benoemen welke methoden en hulpmiddelen toegepast kunnen worden om de communicatie te verbeteren met verstandelijk beperkte mensen Bestudeer theorie over contact maken en communiceren met verstandelijk beperkte mensen. Boek : Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking; Orientatie op de zorgcategorie 1. Verstandelijke beperkingen Webboekje ‘ervaar het maar’ (dit boekje kun je vinden bij beroepstaak B) School Bespreek deze activiteit met klasgenoten en de docent. 1.4 Begeleiden van een zorgvrager (C, D) Verplicht
Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces/competentie Verplicht/keuze
Toelichting Contact maken en communiceren, dat kan moeilijk zijn in de omgang bij mensen met een verstandelijke of communicatieve handicap. Het is van belang dat verpleegkundige begeleiders deze mensen leert omgaan met passende communicatievormen. Marika (24 jaar) is ernstig verstandelijk beperkt en doof geboren Als het tijd is om aan tafel te komen, vraagt de begeleider eerst Marika’s aandacht door op de grond te kloppen met haar hakken. Marika voelt dan aan de trillingen in de vloer dat de begeleider iets wil zeggen. Als de begeleider haar iets duidelijk wil maken, dan wordt gebruik gemaakt van een plaatjesboek. De begeleider wijst bijvoorbeeld op het plaatje met het bord en bestek als het tijd is om te gaan eten.
Activiteit 1:
Kennistaak
1. Breng de taalontwikkeling en communicatiemogelijkheden in kaart van mensen met verstandelijke beperkingen. 2. Leg per ontwikkelingsniveau uit hoe je contact maakt met verstandelijk beperkte mensen. 3. Welke vorm van communicatie past het beste bij het niveau van communiceren 4. Welke hulpmiddelen kun je inzetten om de communicatie te verbeteren
Albeda College Branche Gezondheidszorg 24
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
Mensen met zeer ernstig verstandelijke beperkingen
Mensen met ernstig verstandelijke beperkingen
Taalontwikkeling:
Taalontwikkeling:
Communicatie mogelijkheden:
Communicatie mogelijkheden:
Contact maken:
Contact maken:
Vorm van communicatie:
Vorm van communicatie:
Hulpmiddelen:
Hulpmiddelen:
Mensen met matig verstandelijke beperkingen
Mensen met licht verstandelijke beperkingen
Taalontwikkeling:
Taalontwikkeling:
Communicatie mogelijkheden:
Communicatie mogelijkheden:
Contact maken:
Contact maken:
Vorm van communicatie:
Vorm van communicatie:
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen:
Activiteit 2
Kennis toepassen
Situatie 1 Achim (23 jaar) en Samantha (32 jaar) wonen op de Klaverweide 22, een woning voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Achim en Samantha hebben samen corvee. Samantha heeft geen zin om de planten water te geven, ze geeft liever de kat eten. Achim wil ook de planten niet verzorgen, want dat vindt hij meidenwerk. Op de woning worden bewoners gestimuleerd om problemen met elkaar te bespreken. - Op welke manier kan de verpleegkundige begeleider Achim en Samantha ondersteunen in hun communicatie Situatie 2 Anita (40 jaar) en Josje (34 jaar) wonen op de Merel 14, een woning voor mensen met matig verstandelijke beperkingen . Anita gaat aan de ontbijttafel op de stoel van Josje zitten. Josje loopt onrustig heen en weer en begint te huilen. Ze weigert aan de ontbijttafel te zitten. - Hoe kun je als verpleegkundige begeleider het beste op deze situatie reageren? - Hoe kom je erachter wat er aan de hand is?
Situatie 3 Flip is zeer ernstig verstandelijk beperkt. (lichaamsgebonden ervaringsordening). Het is 7.30 uur en Flip ligt nog te slapen. Jij gaat hem wakker maken en helpen met douchen. - Hoe maak je tijdens de verzorging contact met Flip? - Welke communicatievormen pas je toe tijdens de verzorging van Flip? Waarom?
Albeda College Branche Gezondheidszorg 25
BC VGZ AUG.1415
C2.2
Gevorderde fase 1
Dagprogramma opstellen
Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie
Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
De student kan een dagprogramma opstellen voor een zorgvrager met een verstandelijke beperking; rekening houden met het verstandelijk functioneren van de zorgvrager bij het opstellen van een dagprogramma; rekening houden met lichamelijke beperkingen bij het opstellen van een dagprogramma. Lees informatie over het belang van dagstructuur voor mensen met verstandelijke beperkingen. Boek : Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking School Uitgewerkt dagprogramma 1.4 Begeleidt een zorgvrager C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen R. Op de behoefte van de “klant” richten Verplicht
Activiteit: Maak een dagprogramma voor een zorgvrager met verstandelijke beperkingen. Werkwijze - de groep wordt in meerdere subgroepen verdeeld - ieder groep kiest een casus en maakt voor deze zorgvrager een dagprogramma - het dagprogramma wordt gepresenteerd en uitgelegd aan de plenaire groep - het dagprogramma wordt beoordeeld aan de hand van de criteria Criteria dagprogramma Het dagprogramma - houdt rekening met het ontwikkelingsniveau van de zorgvrager - houdt rekening met de interesses van de zorgvrager - houdt rekening met de lichamelijke beperkingen van de zorgvrager - is duidelijk voor de zorgvrager en de zorgverleners/ouders Casus 1 Tom is 48 jaar, heeft een ernstige verstandelijke handicap en woont al jaren op een woongroep met 5 andere mannen. Hij kan lopen, fietsen op zijn driewieler en voorheen genoot hij van dingen als snoezelen, zwemmen en wandelen. Op dit moment zit het liefst de hele dag in zijn favoriete stoel voor het raam met zijn knuffelbeer en kijkt naar buiten. Zijn moeder maakt zich hier zorgen over en vindt het niet fijn dat hij zich zo weinig beweegt en bijna niet buiten komt. Een wens van moeder is dat hij een actiever bestaan gaan leiden en dus niet meer hele dagen op zijn stoel zit. Hoe zou zijn dagprogramma er uit komen te zien om hem te mobiliseren? Albeda College Branche Gezondheidszorg 26
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
Voorbeeld van een dagprogramma
Casus 2 Elise is 6 jaar en heeft een meervoudige handicap (zeer ernstige verstandelijke handicap en o.a. diverse spasmen en vergroeiingen ). Zij is volledig afhankelijk van haar zorgverleners. De ouders van Elise komen vaak langs en ook haar 2 oudere broers en een jonger zusje zijn geregeld op de woning te vinden. Het lijkt of Elise hier plezier aan beleeft; ze maakt meer geluidjes en oogt helderder als ze bezoek van hen heeft. Ze gaan met haar wandelen, snoezelen, masseren haar, helpen met eten/drinken geven en met haar lichamelijke verzorging, luisteren met haar muziek en proberen haar uit te lokken om dingetjes te volgen. Een van de doelen in het zorgplan van Elise is ontdekken wat er voor zorgt dat Elise zich kan ontspannen, zodat haar spasmen (tijdelijk) minder zijn. Het is echter zo dat het bezoek van Elise de dagelijkse gang van zaken op de woning soms wat verstoort omdat ze op verschillende tijden op de dag langskomen. Hoe kun je er nu voor zorgen dat het dagprogramma van Elise er zo uitziet dat dit voor iedereen helder is en duidelijkheid verschaft wanneer bezoek het beste langs kunnen komen? Albeda College Branche Gezondheidszorg 27
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
Casus 3 John is een vrolijke jongen van 33 jaar met een matig verstandelijke handicap. Hij kan veel en wil ook veel. Als het aan John ligt vertrekt hij na het opstaan met zijn fiets en voetbal en komt hij pas terug tegen de tijd dat het avondeten op tafel staat. Hij gaat vaker niet dan wel naar zijn dagbestedingsgroep, simpelweg omdat hij gewoon ‘vergeet’ te gaan, terwijl in zijn zorgplan wel het belang van zijn dagbestedingsgroep beschreven staat. Hoe kun je het dagprogramma van John er uit laten zien en hoe draag je er zorg voor dat hij op zijn dagbestedingsgroep aanwezig is?
Casus 4 Leonie is een jonge meid van 17 jaar met een licht verstandelijke handicap en zit nog op school. Leonie is behoorlijk zelfstandig, maar functioneert sociaal-emotioneel op peuterniveau. Hierdoor is het voor haar o.a. moeilijk met tegenslag en teleurstelling om te gaan. De droom van Leonie is op zichzelf te wonen met een vriend en een baan, liefst in een kledingwinkel. Bij zowel de ouders van Leonie als het multidisciplinair begeleidingsteam bestaan twijfels bij deze toekomstdroom. Hoe kun je het dagprogramma zo vormgeven dat er een duidelijker beeld ontstaat betreffende haar mogelijkheden in de toekomst?
Casus 5 Bas kan urenlang naar de klok kijken in de woning. Hij staat dan voor de klok heen en weer te bewegen en kijkt onafgebroken naar de secondewijzer. Bas heeft een ansichtkaarten verzameling die hij op een bepaalde manier ordent en vervolgens weer opruimt. Dit herhaalt zich enige malen. Ook puzzelt hij vaak. Bas kan niet tegen rommel. Alles heeft een vaste plek. Als de fruitmand verkeerd op de tafel staat wordt deze door Bas weer op de goede plek gezet. Ook als er iets binnen de woning verplaatst is, zoals een stoel of een bank, kan Bas helemaal uit zijn ‘dak gaan’. Ook kan hij er niet tegen wanneer er onverwachte dingen gebeuren of wanneer iets op een andere tijd plaatsvindt dan gewoonlijk, bijvoorbeeld koffiedrinken. Hij loopt dan onrustig heen en weer. Als iemand hem dan in de weg zit kan hij plots diegene een klap geven. Door de week gaat Bas naar het dagactiviteitencentrum. In het weekend mogen de bewoners in het huis uitslapen. Dit houdt wel in dat er een uur later ontbeten wordt op de groep. Bas is redelijk ADL zelfstandig. Hij heeft begeleiding nodig bij het wassen. Als Janneke, een nieuwe leerling die de BBL-route volgt, hem ’s morgens helpt bij het wassen wordt Bas boos. ’s Morgens na het koffiedrinken, gaan de bewoners boodschappen doen met de groepsleiding in het dorp. Ook komt er vaak familie van de bewoners op visite. Het kan dan soms best druk zijn op de woning. ’s Avonds wordt er in het weekend vaak wel eens makkelijk gegeten en wordt er patat bij de snackbar gehaald en zitten de bewoners uit plastic bakjes te eten. Bas heeft het er maar moeilijk mee. Tussen alle activiteiten door is Bas erg onrustig. Hij loopt handenwrijvend in het rond en kijkt angstig uit zijn ogen. Maak een plan voor Bas voor een dag in het weekend, waarbij je rekening houdt met zijn behoeften en beperkingen. Noem minimaal 5 verpleegkundige interventies
Albeda College Branche Gezondheidszorg 28
BC VGZ AUG.1415
C2.3
Gevorderde fase 1
Begeleiden van probleemgedrag
Resultaat
Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces competentie
Verplicht/keuze
De student heeft: zich georiënteerd op de verschillende soorten probleemgedrag uitgezocht op welke begeleiding zorgvragers met probleemgedrag nodig hebben Bestudeer theorie over Probleemgedrag en psychopathologie en maakt de activiteiten Boek : Verplegen van mensen met een verstandelijke beperking Thuis, nabespreking op school Bespreek de uitgewerkte activiteiten met klasgenoten en docent. 1.4 Begeleidt een zorgvrager (C, D, R) 1.5 Begeleidt een groep (C, D) Verplicht
Activiteit: Je gaat je oriënteren op het probleemgedrag dat je tegen kunt komen bij de zorgvrager met een verstandelijke beperking. Werkwijze: 1. Lees je in je boek de theorie over Normaal gedrag en probleemgedrag Schrijf thuis op wat jij verstaat onder ‘normaal gedrag’. Schrijf thuis op wat jij verstaat onder ‘probleemgedrag’, doe dit met behulp van een woordspin
Albeda College Branche Gezondheidszorg 29
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
2. Maak je een lijstje van welk gedrag jij zou betitelen als probleemgedrag. Noem er minimaal 5. Motiveer waarom jij dit probleemgedrag vindt. Probleemgedrag 1.
Motivatie >
2.
>
3.
>
4.
>
5.
>
Beantwoord de volgende vragen : -
wanneer wordt er gesproken over probleemgedrag? hoe ontstaat probleemgedrag? welke redenen kunnen er zijn dat mensen met een verstandelijke beperking meer risico lopen op het ontwikkelen van probleemgedrag? welke vormen van probleemgedrag komen het meest voor in de verstandelijk gehandicaptenzorg? hoe wordt omgegaan met dit probleemgedrag? Geef ook verpleegkundige interventies.
Activiteit 2 Bestudeer theorie over automutilatie en beantwoord de vragen Bestudeer theorie over automutilatie (boek) en ga naar http://www.automutilatie-site.nl. Beantwoord de volgende vragen: - Wat versta je onder automutilatie? - Wat zijn oorzaken voor automutilatie bij mensen met een verstandelijke beperking? - Wat kan je doen om automutilatie te voorkomen? - Stel een bewoner van jou heeft de drang om toch weer te gaan automutileren. Wat kan jij dan doen? - Wat kan jij doen als je bewoner heeft geautomutileerd? Denk daarbij aan de bewoner en de - eventuele groep. Begeleiding van de bewoner na automutileren. Noem concrete acties.
Begeleiding van de groep als medebewoner heeft geautomutileerd. Noem concrete acties
Albeda College Branche Gezondheidszorg 30
BC VGZ AUG.1415
Gevorderde fase 1
Activiteit 3 Lees de casuistieken en beantwoord de vragen Casus 1 Leo kan zichzelf prima aankleden, maar hij doet dit alleen als een begeleider in de buurt is. Hij vraagt voortdurend of hij zich goed aankleedt en wat hij moet aantrekken. In feite weet hij het wel, maar hij is blijkbaar zo onzeker dat hij steeds controle en bevestiging wil ervaren. Als de begeleider even wegloopt, wordt Leo zeer gespannen, begint te schreeuwen en slaat zich vervolgens met de rechterhand tegen zijn rechterjukbeen. Wanneer de begeleider terugkomt, moet Leo eerst helemaal gekalmeerd worden alvorens hij weer verder kan met aankleden. 1. 2. 3. 4. 5.
Waarom wordt Leo gespannen en gaat hij zichzelf slaan? Hoe reageert de begeleider als Leo zichzelf slaat? Kun je stellen dat het zichzelf slaan van Leo aangeleerd gedrag is? Is dit gedrag aangeleerd door positieve of negatieve bekrachtiging? Hoe voorkom je het slaan, met andere woorden hoe los je het probleem op?
Casus 2 Karel (43 jaar) en Johan (48 jaar) zijn ernstig verstandelijk beperkt en functioneren op het niveau van een 5 jarige. Zij wonen in een gezinsvervangend tehuis. Karel en Johan gaan elke werkdag naar dagbesteding; ze worden om 9.30 uur met de bus gehaald en om 16.00 weer thuisgebracht. Ze zijn dan moe en prikkelbaar gestemd. Beiden willen elke keer tegelijk uit de bus te stappen en als eerste door de voordeur naar binnen. Dit geeft elke keer problemen en ze beginnen in de bus al aan elkaar te duwen en trekken. 1. Wat is er volgens jou aan de hand? Hoe kun je hier evt. achter te komen? 2. Hoe kun je als verpleegkundige begeleider het beste op deze situatie reageren? Casus 3 Anita (40 jaar) en Josje (34 jaar) wonen op de Merel 14, een woning voor mensen met een matig verstandelijke beperking binnen een instelling voor verstandelijk gehandicaptenzorg. Anita gaat aan de ontbijttafel op de stoel van Josje zitten. Josje loopt onrustig heen en weer en begint te huilen. Ze weigert aan de ontbijttafel te zitten. Josje geeft Anita een duw, waarop laatste begint te schreeuwen. De groepsgenoten worden nu ook onrustig en beginnen op hun stoel heen en weer te schuiven. -
Wat is volgens jou aan de hand? Hoe kun je hier evt. achter te komen? Hoe kun je als verpleegkundige begeleider het beste op deze situatie reageren? Denk daarbij aan de bewoner en de - eventuele groep.
Begeleiding van Josje en Anita. Noem concrete acties
Begeleiding van de groep Noem concrete acties
Albeda College Branche Gezondheidszorg 31