OPLEIDING DIALYSE VERPLEEGKUNDIGE
1.
Deskundigheidsgebied van de dialyse verpleegkundige
blad 2 van 19
2.
Eindtermen voor de opleiding dialyse verpleegkundige
blad 13 van 19
LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 1 van 19
OPLEIDING DIALYSE VERPLEEGKUNDIGE De opleiding tot dialyse verpleegkundige heeft tot doel de cursist de vereiste kennis en vaardigheden eigen te laten maken, die hem / haar in staat stelt verantwoordelijkheid te dragen voor de verpleegkundige zorg aan patiënten, die afhankelijk zijn of worden van nierfunctie vervangende behandeling. De cursist dient aan het einde van de opleiding te voldoen aan het gestelde in het deskundigheidsgebied, zoals nader uitgewerkt in de eindtermen.
Deskundigheidsgebied van de Dialyse Verpleegkundige De beschrijving van het deskundigheidsgebied van de dialyse verpleegkundige is ontleend aan het functieprofiel van de dialyse verpleegkundige in Nederland (1999) van de Landelijke Vereniging voor Dialyse en Transplantatie (LVDT). Het deskundigheidsgebied van de dialyse verpleegkundige is vastgesteld door het College Verpleegkundige Vervolgopleidingen Ziekenhuizen (februari 2001) en kent een geldigheid van drie jaar.
1.
De handelingscontext
Op het gebied van de dialyse verpleging heeft de verpleegkundige in hoofdzaak te maken met patiënten met een chronische nierfunctiestoornis. Daarnaast bestaat er ook een kleine groep zorgvragers met een acuut nierfalen. Een nierfunctiestoornis heeft o.a. als gevolg dat de patiënt zijn afvalstoffen, die geheel of voor een belangrijk deel door de nierfunctie worden verwijderd, niet kan uitscheiden en de water- en zouthuishouding ontregeld raakt. Wanneer de nierfunctie uitvalt, tijdelijk of blijvend, moet deze door middel van een nierfunctie vervangende behandeling worden overgenomen. Blijft de behandeling uit dan ontstaat een levensbedreigende situatie en zal de patiënt overlijden. Tot de nierfunctie vervangende behandelingen worden gerekend: hemodialyse, peritoneaal dialyse, filtertechnieken. Ook niertransplantatie valt hier in principe onder. De patiëntenpopulatie op een dialyseafdeling vormt een afspiegeling van de Nederlandse bevolking; het gaat om patiënten van beide geslachten, met verschillende culturele achtergronden en van alle leeftijden. De grootste en snel groeiende categorie patiënten behoort tot de leeftijdscategorie ouder dan 60 jaar. De functie van dialyse verpleegkundige wordt gekenmerkt door een grote mate van eigen verantwoordelijkheid en zelfstandig handelen. De behandeling gebeurt vrijwel altijd zonder de permanente aanwezigheid van een arts. Kenmerkend voor de hemodialyse en filtertechnieken is het invasieve karakter van de behandelmethoden waarbij gebruik wordt gemaakt van een extracorporeel circuit. Het bloed wordt door middel van een bloedpomp buiten het lichaam geleid en na behandeling teruggegeven. Een dergelijk systeem vereist een uitgebreide bewaking van patiënt en apparatuur. Specifieke kennis en vaardigheden omtrent de verschillende toegangen tot de bloedbaan is voor de dialyse verpleegkundige essentieel. Tijdens deze behandelingen treden in korte tijd grote veranderingen in het interne milieu van de patiënt op. Door de volume- en osmoregulatie bij een behandeling kan de toestand van de patiënt snel en onverwacht veranderen. In deze context neemt de dialyse verpleegkundige voortdurend zelfstandig diagnostische en therapeutische beslissingen om complicaties te voorkomen of te behandelen, totdat de arts, indien nodig, arriveert. Kenmerkend voor peritoneaal dialyse is dat er door middel van een catheter een toegang tot de buikholte wordt gecreëerd. Middels een machine of handmatig wordt dialysaat in de buikholte gebracht. Tijdens deze behandeling beïnvloedt de samenstelling van het dialysaat het interne milieu van de patiënt. De behandeling wordt door de patiënt zelf, in de thuissituatie uitgevoerd. De dialyse verpleegkundige neemt in deze context op afstand zelfstandig diagnostische en therapeutische beslissingen. Zo nodig wordt de arts geconsulteerd. In deze context, waarin technologie prominent aanwezig is, vereist het rekening houden LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 2 van 19
met menselijke aspecten extra aandacht. Vormgeving van het individuele begeleidingsproces hangt samen met de (ontwikkelings-)fase waarin de patiënt verkeert. Deze fase kan bovendien een aanpassing van de behandeling vergen. Een belangrijk gegeven hierbij is de lange duur en intensiteit van de relatie die de verpleegkundige met de dialyse patiënt aangaat. Noodzakelijk voor een optimale zorgverlening is communicatie met alle bij de behandeling betrokken disciplines. De dialyse verpleegkundige vormt de kern van het behandelend team, en coördineert de zorg gegeven door de diverse disciplines. Om de zorg aan (toekomstige) dialyse patiënten op verantwoorde en professionele wijze te kunnen verlenen dient de dialyse verpleegkundige naast adequate kennis op dialyseverpleegkundig gebied ook over kennis en vaardigheden op instrumenteel-technisch, administratief, didactisch, agogisch en organisatorisch gebied te beschikken. Dialyse verpleegkunde vindt plaats in: • intramurale settings (algemene - en academische ziekenhuizen, zelfstandige dialysecentra) • extramurale settings (thuisdialyse) • semimurale settings (hoteldialyse, vakantiedialysecentra) Bij de nierfunctie vervangende behandeling onderscheidt men naast (ambulante) chronische en acute hemodialyse de peritoneaal dialyse en de filtertechnieken. Vaak vinden deze behandelwijzen binnen één centrum of afdeling plaats. Het behandelen van kinderen met nierfunctie vervangende therapie vindt over het algemeen in speciale kinderdialysecentra plaats. In Nederland vormt de dialyse verpleegkundige samen met de nefroloog de kern van het behandelend team. De nefroloog is eindverantwoordelijk voor het medisch behandelzorgplan. Dit behandelend team bestaat verder uit: maatschappelijk werkenden, diëtisten, chirurgen, interventie radiologen en technici. Binnen dit multidisciplinaire team vervult de dialyse verpleegkundige vaak een coördinerende en initiërende rol. De dialyse verpleegkundige gaat meestal een langdurige zorgrelatie aan met de dialyse patiënt en diens naasten. Hij/ zij ziet bij de patiënten een grote verscheidenheid aan zorgvragen en verpleegproblemen, op zowel somatisch als psycho-sociaal vlak. Zorgvragen worden beïnvloed door de soort dialysebehandeling en de situatie, waarin de patiënt zich bevindt; zoals predialysefase, chronische dialyse met of zonder uitzicht op transplantatie, wisseling van therapie en de mate van zelfredzaamheid. Elke leeftijdscategorie heeft bovendien zijn eigen specifieke zorgvragen. Tevens vloeien deze zorgvragen voort uit het feit dat de dialysehandeling een levensverlengende behandeling is. Wanneer de behandeling uitblijft zal de patiënt doorgaans overlijden. In dit kader kunnen zorgvragen ontstaan vanuit de situatie waarin een patiënt wil of moet stoppen met de dialysebehandeling. De dialyse verpleegkundige is werkzaam in situaties met een hoge complexiteit: de onvoorspelbare en soms snel veranderende (fysiologische) toestand van de patiënt met daaraan gerelateerde vitale functies; vaak meerdere, tegelijkertijd aanwezige ziektebeelden en eventueel ook onbekende symptomen. Daarmee is de zorgvraag niet altijd duidelijk. Binnen de geschetste handelingscontext zijn de beroepsspecifieke vaardigheden, zoals verworven door een initiële opleiding ontoereikend. Dialyse verpleegkundigen worden geacht te beschikken over specifieke kennis en specifieke vaardigheden.
2.
De specifieke eisen om als dialyseverpleegkundige te kunnen functioneren
In zijn algemeenheid is te stellen dat het specifieke karakter van het functioneren van deze gespecialiseerde verpleegkundige gelegen is in de specifieke kennis van nierfunctiestoornissen en nierfunctie vervangende behandelingen, van fysieke en psychosociale problemen en verschijnselen als gevolg van deze stoornissen en behandeling en de toepassing van deze kennis op aspecten van het systematisch verpleegkundig handelen. Naast vaardigheden en kennis om op verantwoorde en professionele wijze verpleegkundige zorg te verlenen aan zowel chronische als acute (nier)zieke patiënten, omvat de functie ook aspecten op medisch, technisch, administratief, pedagogisch en organisatorisch gebied.
LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 3 van 19
De dialyse verpleegkundige is op basis van haar deskundigheid verantwoordelijk voor het verplegen van patiënten bij wie een van de nierfunctie vervangende behandelingen uitgevoerd wordt of zal gaan worden. Het behoort tot de verpleegkundige zorg om in samenwerking met andere disciplines en binnen de verpleegkundige mogelijkheden deze patiënten geestelijk en lichamelijk voor te bereiden op de nierfunctie vervangende behandeling, deze uit te voeren en de patiënt eventueel voor te bereiden op een niertransplantatie. Binnen het behandelteam vormt de verpleegkundige de spil. Ook heeft de dialyse verpleegkundige een zeer belangrijke signalerende functie. Hiervoor gaat de dialyse verpleegkundige een intensieve en langdurige verpleegrelatie met de (chronische) dialyse patiënt aan. Wanneer nodig zal zij voor de begeleiding van patiënten bij psychosociale problematiek deze doorverwijzen naar andere disciplines. Ook heeft de dialyse verpleegkundige een zeer belangrijke signalerende functie naar de internist-nefroloog en in een aantal centra direct naar andere medisch specialisten als de chirurg en de radioloog. In overleg met de arts wordt een beleid opgesteld en uitgevoerd betreffende de uitvoering van de nierfunctie vervangende behandeling. Daarnaast wordt een (verpleegkundig) behandelingsplan opgesteld en uitgevoerd, waarbij de benodigde apparatuur wordt bediend. Binnen de verpleegkundige mogelijkheden en bevoegdheden is de dialyse verpleegkundige verantwoordelijk om door middel van het nemen van diagnostische en therapeutische maatregelen complicaties tijdens de behandeling te voorkomen c.q. te behandelen. De zorg voor de patiënt met een nierfunctiestoornis vereist verpleegkundigen, die kunnen omgaan met snelle en onvoorspelbare veranderingen in de gezondheidstoestand van de patiënt. De verpleegkundige dient ook om te kunnen gaan met langdurige verpleegrelaties. Tevens moet de dialyse verpleegkundige een bijdrage leveren op het gebied van verpleegkundige en medisch-technische ontwikkelingen. Zij neemt daartoe deel, binnen de verpleegkundige mogelijkheden aan, ontwikkeling en onderzoek op het gebied van de dialyse. Tenslotte draagt de dialyse verpleegkundige verantwoordelijkheid in het overdragen van kennis en vaardigheden aan enerzijds patiënten en hun naasten zodat deze de behandeling zelfstandig kunnen uitvoeren en zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren en anderzijds aan verpleegkundigen in opleiding tot dialyse verpleegkundige c.q. van andere verpleegafdelingen of aan medewerkers uit andere disciplines. Dit laatste in het kader van de multidisciplinaire behandeling van de patiënt met een nierfunctie vervangende behandeling. Binnen de totale zorgverlening aan dialyse patiënten, die multidisciplinair verleend moet worden, is de dialyse verpleegkundige verantwoordelijk voor dat deel dat beschreven staat in functieomschrijvingen binnen het ziekenhuis of de instelling, en waarvan de grenzen beschreven worden in dit deskundigheidsgebied. Bij alle handelingen dient nagegaan te worden in hoeverre die dialyse verpleegkundige bekwaam en bevoegd is in het uitvoeren hiervan. De zorgvuldigheid die hierbij vereist is dient vastgelegd te zijn in schriftelijke afspraken omtrent verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden, onder andere in de vorm van richtlijnen en protocollen.
3.
Specifieke kenmerken van de zorg
Refererend aan >Gekwalificeerd voor de Toekomst= (1996) wordt met gebruikmaking van onderstaande clusters van activiteiten en interventies van verpleegkundigen gewezen op specifieke kenmerken van een dialyse verpleegkundige. Deze zijn ontleend aan de taken en verrichtingen in het kader van de behandeling.
3.1
Methodische beroepsuitoefening
De dialyse verpleegkundige vormt zich een beeld van de patiënt en zijn (uitgangs-)situatie. Daarnaast maakt zij de patiënt wegwijs: zij informeert de patiënt over de gang van zaken binnen de afdeling / instelling en bespreekt de mogelijkheden van de zorg.
LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 4 van 19
3.1.1 Verzamelen en interpreteren van gegevens De dialyse verpleegkundige verzamelt en interpreteert op systematische wijze gegevens over de situatie van de patiënt. Zij haalt deze uit het anamnesegesprek, observaties, overdrachten, dossiers enz. Voor de behandeling is het in ieder geval van belang te weten: • oorzaak van de nierinsufficiëntie; • restfunctie; • toegang tot de bloedbaan / buikholte; • leeftijd; • infecties en bloedoverdraagbare aandoeningen (BOA); • gewicht; • lengte; • dieet; • medicatie; • algemene conditie; • sociale achtergrond; • levensovertuiging; • mogelijkheden, gewoonten en beperkingen; • hoe ervaart de patiënt zijn ziekte; • zijn zorgbehoefte; • hoe hij de toekomst ziet; • eventuele angst voor de toekomst en of deze angst emotioneel of lichamelijk is; • kennis omtrent zijn ziektebeeld en de nierfunctie vervangende therapie; • voorkeur (indien mogelijk) voor een bepaalde vorm van nierfunctie vervangende therapie. Aan de hand van de verzamelde gegevens stelt de dialyseverpleegkundige in samenwerking met de patiënt een verpleegkundige diagnose vast. Aandachtsgebieden hierbij kunnen zijn: • gevolgen die de behandeling (chronische of acute dialyse, of een van de filtertechnieken) voor de patiënt heeft; • welke complicaties er eventueel kunnen optreden; • welke resultaten behaald moeten worden (op korte en lange termijn); • welke problemen er bij de patiënt op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied kunnen optreden; • of en de mate waarin de patiënt getraind kan worden voor actieve (thuis of hotel-)hemodialyse of PD. Al deze gegevens resulteren in een zorgplan. 3.1.2 Plannen van zorg Binnen de geschetste handelingscontext liggen met betrekking tot dit aspect van methodische beroepsuitoefening accenten op: • in overleg met de nefroloog afspraken maken over het behandelingsbeleid; • het op basis van de verzamelde gegevens opstellen van een verpleegplan met daarin opgenomen eventuele zelfzorgtekorten en hun oorzaak; • in overleg met de patiënt (indien mogelijk) vaststellen van acties / activiteiten / interventies om de resultaten te bereiken; • eventuele afspraken met andere disciplines organiseren; • • •
formuleren van evaluatiecriteria en plannen van evaluatiemomenten; in overleg met de patiënt afspraken maken over data en tijden van de behandeling of training; maken van een trainingsplan (ten behoeve van actieve hemodialyse of PD).
LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 5 van 19
3.1.3 Uitvoeren van zorg Naast de gangbare acties en interventies van verpleegkundigen, kan hierin bij de dialyse verpleegkundige een onderscheid gemaakt worden naar de behandeling die de patiënt krijg en de apparatuur die daarbij gebruikt wordt. 3.1.3.1 Rondom de hemodialyse patiënt De zorg met betrekking tot de hemodialysepatiënt wordt door de dialyseverpleegkundige in zowel chronische als acute situaties verleend. De zorg voor de chronische dialysepatiënt bestaat uit: • hulp verlenen bij het zich verplaatsen, de houding en houdingsveranderingen in stoel of bed tijdens de dialyse, het wegen, de voeding en de uitscheiding observeren van de algemene conditie van de patiënt bijv: kleur, benauwdheid, oedemen; • controleren en interpreteren van de vitale functies voor, tijdens en na de behandeling; • controleren en interpreteren van het gewicht voor en na de behandeling; • verzorgen en bewaken van de shunt; • zelfstandig aanprikken van de shunt; • voorbereiden van en zelfstandig aansluiten van de dialysekatheter met onder andere: - inspectie van de insteekopening; - desinfectie en verzorging; • afname van bloed voor routinematig- of spoedbepaling van bloedwaarden en interpretatie van deze waarden; • op basis van deze uitslagen het dialysebeleid aanpassen in overleg met de nefroloog; • zelfstandig aansluiten van de patiënt op het extracorporele systeem; • klaarmaken en toediening van medicijnen: oraal, subcutaan, intramusculair, intraveneus via een infuus of via het extracorporele systeem; • geven van bloedtransfusies; • observatie van de patiënt en preventieve maatregelen uitvoeren tijdens de dialyse zoals: - meten van de bloeddruk; - toepassen van de Trendelenburghouding; - toedienen van infusievloeistoffen; - aanpassen van de UF en/ of de pompsnelheid; - gebruik maken van bewakingsapparatuur; • tijdig inschakelen van de arts wanneer er gevaar dreigt voor de patiënt; • beëindiging van de dialysebehandeling; - zelfstandig verwijderen van de dialysenaalden; - afdrukken van de shunt; - afsluiten van de dialysekatheter. Naast de klinische hemodialyse vindt er ook hotel- of thuisdialyse plaats. Het doel daarbij is de patiënt de kennis en vaardigheden aan te leren, die nodig zijn om (een deel van) de behandeling zelfstandig uit te voeren. Daarbij zal de patiënt altijd assistentie nodig hebben van een verpleegkundige, een partner of een dialyse-assistent. Speciale vormen van nierfunctie vervangende therapie zijn hemofiltratie en hemodiafiltratie. De zorg rondom de patiënt behandeld met behulp van hemofiltratie is in vele opzichten gelijk aan de zorg voor de chronische hemodialysepatiënt. Hierbij wordt een grote hoeveelheid bloed gefilterd. Dit ultrafiltraat wordt dan geheel of voor het grootste deel vervangen door een substitutievloeistof. Ook de zorg voor de patiënt die behandeld wordt door middel van hemodiafiltratie, een combinatie van hemofiltratie en dialyse, wijkt in wezen niet af van de zorg voor de chronische hemodialysepatiënt of die voor de hemofiltratiepatiënt. Voor zowel de hemofiltratie als de hemodialfiltratie geldt dat in overleg met de nefroloog een behandelplan wordt opgesteld.
LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 6 van 19
Tenslotte dient de zorg rondom de acute hemodialysepatiënt vermeld te worden. Er kan een scheiding gemaakt worden tussen patiënten met acute nierinsufficiëntie en chronische patiënten met acute problemen die behandeld worden buiten een regulier chronisch behandelschema. Tot de acute hemodialyse behandelingen worden gerekend: • de eerste hemodialysebehandeling; • dialyse na niertransplantatie; • dialyse wegens hyperkaliëmie, overhydratie, uremie, uremische pericarditis en metaboliacidose. In overleg met de nefroloog wordt een behandelingsplan opgesteld. Bekend moet zijn wat de reden van de dialyse is, welke medicijnen de patiënt gebruikt en de gegevens uit de anamnese van de patiënt. Assistentie wordt verleend bij het eventueel inbrengen van een dialysecatheter. Bij de eerste dialyse wordt hepatitis B bepaald. Bij een acute dialyse geldt dat er een intensieve controle van de vitale functies dient plaats te vinden; de kans op complicaties is, zeker gezien de vaak aanwezige co-morbiditeit, in een acute situatie groter dan bij een chronische dialyse. Na afloop van de dialyse vindt er een schriftelijke overdracht plaats voor de afdeling waar de patiënt ligt opgenomen. In deze overdracht wordt in ieder geval vermeld: • verloop van de dialyse; • bloeddruk na de dialyse; • kans op ontwikkelen van een desequilibriumsyndroom na dialyse; • gewichtsverlies (de hoeveelheid onttrokken vocht); • instructies over verzorging van de toegang tot de bloedbaan; • mogelijke andere complicaties na dialyse; • datum en tijd volgende dialyse. 3.1.3.2 Uitvoering van de zorg met betrekking tot de dialyseapparatuur De dialyse verpleegkundige draagt in het kader van de dialysebehandeling een eigen verantwoordelijkheid voor het gebruik van de dialyseapparatuur: • de dialysemonitor (hemofiltratiemachine) bedrijfsklaar maken; • bloedlijnen aanbrengen op de monitor; • het systeem laten doorlopen; • evt. zakken met substitutievloeistof klaarhangen; • de monitor instellen in overeenstemming met het afgesproken beleid; • controle van de alarminstellingen; • interpretatie en correctie van de alarmsystemen voor, tijdens en na de behandeling; • controle van de monitor op juiste werking tijdens de behandeling; • bediening van de monitor; • herkenning en handelen bij problemen met betrekking tot de apparatuur; • verwisselen van apparatuur voor, tijdens en na de behandeling; • het bloedsysteem geheel of gedeeltelijk vervangen; • bij problemen overgaan van twee- op éénnaalds dialyse; • aansluiten van infuuspompen op de bloedlijnen; Na afloop van de behandeling behelst deze verantwoordelijkheid het erop toezien of uitvoeren van: • de bloedlijnen en kunstnier/filter van de monitor verwijderen en afvoeren; • het schoonmaken van de dialyseapparatuur; 3.1.3.3 Calamiteiten Onder een calamiteit wordt een levensbedreigende situatie verstaan: • de dialyse verpleegkundige waarschuwt de verantwoordelijke arts; • de dialyse verpleegkundige handelt in overeenstemming met de richtlijnen aangaande calamiteiten tot de aankomst van de arts, wanneer de arts gearriveerd is, assistentie verlenen bij: LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 7 van 19
• • •
creëren van een toegang tot de bloedbaan; reanimatie en beademing door middel van mond op mond beademing of gebruik makend van hulpmiddelen; controle/ bewaking van de vitale functies.
3.1.3.4 Uitvoering van zorg rondom de peritoneaal dialyse patiënt. De zorg van de dialyse verpleegkundige is gericht op het voorbereiden van de patiënt en de thuissituatie op de dialyse, het trainen van de patiënt en het verlenen van nazorg. Doel van de training is de patiënt de vereiste kennis en vaardigheden aan te leren, zodat de behandeling op verantwoorde wijze door de patiënt zelf uitgevoerd kan worden. Daarnaast adviseert en ondersteunt de verpleegkundige de patiënt in het (leren) leven met de behandeling in het dagelijks leven, op school of werk, of vakantie en dergelijke. Indien de patiënt niet volledig zelfredzaam is, zal de training (deels) gegeven worden aan een partner of andere hulpverleners zoals wijk- en algemeen verpleegkundigen en ziekenverzorgenden. De zorg bestaat uit: • kennis maken met anamnese van de patiënt; • vaststellen van de motivatie; - mate van zelfredzaamheid; - eventuele visuele / motorische stoornissen; - inpasbaarheid van de behandeling in het dagelijks leven; - eventuele visuele / motorische stoornissen. • patiënt voorbereiden voor PD behandeling; - brengen van een huisbezoek, onder andere om te kijken naar de hygiënische omstandigheden, de aanwezigheid; - van een geschikte ruimte voor de behandeling, en de aanwezigheid van voldoende opslagruimte; - adviseren over eventuele huisaanpassingen. • zorg voor en na de katheterimplantatie verlenen: - samen met de patiënt bepalen van de plaats van de katheterpoort en voorlichting geven over de operatie; - doorgankelijk houden van de katheter; - inspecteren van de huid op lekkage langs de huidpoort- fixeren van de katheter; - observeren van infectieverschijnselen en zo nodig kweken; - de patiënt aanleren de katheter zelf te verzorgen. • het starten van de peritoneaal dialyse: - trainen van de patiënt, afgestemd op diens individuele situatie; - zo nodig aanleren van het gebruik van hulpmiddelen bij visueel of motorisch gehandicapte patiënten; - thuisplaatsen van getrainde patiënt. • nazorg verlenen in de niet-klinische situatie: - patiënt poliklinisch volgen door middel van telefonisch contact, het brengen van huisbezoeken of bezoeken van de patiënt aan polikliniek; - zorgvraag vaststellen bij problemen met de dialyse en zo nodig andere hulpverleners consulteren; - spreekuren houden, in samenwerking met de arts; - trainen van een partner of andere hulpverleners, waarbij zij de basis dialysevaardigheden aangeleerd krijgen die geprotocolleerd en gestandaardiseerd zijn; - regelen en uitvoeren van onderzoek met betrekking tot effectiviteit van de PD-behandeling; het geven van adviezen naar aanleiding van de uitslagen; - hertraining van patiënt bij wijziging van PD-behandeling. •
in de klinische situatie: - zelfstandig uitvoeren van de peritoneaal dialyse; - verzorgen van de dialysekatheter; - herkennen van complicaties van de behandeling en indien nodig tijdig de arts waarschuwen; - toediening van medicijnen: oraal, subcutaan, intramusculair, intraveneus, intraperitoneaal;
LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 8 van 19
-
regelen van bloedafnames en interpreteren van de waarden; afnemen van dialysaatmonsters en interpreteren van de waarden.
3.1.3.5 Uitvoering van de zorg met betrekking tot de PD apparatuur De dialyse verpleegkundige is verantwoordelijk voor het gebruik van de machines die gebruikt kunnen worden voor de uitvoering van de dialysebehandeling: • programmeren van de apparatuur; • aanbrengen van de lijnen op de machine; • primen van de lijnen; • interpretatie en correctie van alarmen; • patiënt zelfstandig aan- en afsluiten van de machine; • vervanging van het apparaat voor of tijdens de behandeling bij problemen; • het verwijderen van de lijnen en materialen na afloop van de behandeling en behandelgegevens interpreteren. 3.1.3.6 Uitvoering van filtertechnieken Continue filtertechnieken worden in het algemeen uitgevoerd op intensive care afdelingen. Ook in ziekenhuizen waar geen dialyseafdeling is. Ook komt het voor dat de dialyseafdeling in het geheel niet betrokken is bij deze vorm van nierfunctie vervangende therapie op de intensive care afdeling. Wanneer de dialyseafdeling wel een rol speelt bestaat er in het algemeen een belangrijke taak van de dialyse verpleegkundige uit het geven van informatie en instructie over doel, aandachtspunten, principes en eventuele complicaties van de behandeling aan de IC verpleegkundigen. Dialyse verpleegkundigen vervullen via de bereikbare dienst een consultatiefunctie voor de IC verpleegkundigen, bij vragen en/ of problemen met de behandeling. In overleg met de nefroloog wordt een behandelingsplan opgesteld. Eventueel assisteert de dialyse verpleegkundige bij het inbrengen van een toegang tot de bloedbaan en wordt de behandeling zelfstandig uitgevoerd. De dialyse verpleegkundige controleert dagelijks de behandeling. Wanneer het filter vervangen moet worden zal de dialyse verpleegkundige de behandeling weer herstarten. 3.1.3.7
Uitvoering van andere behandelingsvormen
Hemoperfusie Vorm van acute dialyse die wordt toegepast bij intoxicaties. Voorafgaand aan de behandeling dienen de volgende zaken bekend te zijn: soort intoxicatie, ingenomen dosis, bloedspiegels, klinische toestand van de patiënt en de mogelijk te verwachten complicaties. In overleg met de nefroloog wordt een behandelingsplan opgesteld en dit wordt door de dialyseverpleegkundige zelfstandig uitgevoerd. Dit vereist specifieke kennis. Regelmatig zal de dialyseverpleegkundige bloedmonsters afnemen om de concentratie van de te verwijderen stof, stollings- en bloedwaarden te laten bepalen. Dialyse van patiënten met een bloed-overdraagbare aandoening. De dialyses bij deze >positieve= patiënten verschillen in technische zin niet van de dialyses bij >negatieve= patiënten. De dialyseverpleegkundige draagt een grote verantwoordelijkheid bij voorkoming van het besmet raken van andere dialysepatiënten of personeelsleden van de dialyseafdeling. Plasmaferese / Plasmafiltratie. Dit is geen nierfunctie vervangende behandeling, maar wordt in sommige dialysecentra toch uitgevoerd omdat deze techniek verwant is aan de dialysetechniek vanwege het extracorporele karakter. De behandeling kan worden uitgevoerd met behulp van een centrifuge of een filter. In overleg met de nefroloog en/ of de verantwoordelijke van de bloedtransfusiedienst, wordt een behandelingsplan afgesproken. De dialyseverpleegkundige voert de behandeling vervolgens zelfstandig uit. Analoog aan dialysebehandeling wordt de patiënt door middel van een toegang tot de bloedbaan en een extracorporeel systeem met de machine (dialysemonitor of speciale plasmaferese machine) verbonden. Tijdens de plasmaferese controleert de dialyse verpleegkundige de vitale functies, observeert de algehele conditie van de patiënt, houdt een vochtbalans bij en herkent en handelt bij het optreden van complicaties. Dit vereist specifieke kennis. LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 9 van 19
3.1.3.8 Het verrichten van bereikbare dienst Deze bestaat uit: • (telefonisch) beantwoorden van vragen van zowel de patiënt (vanuit thuissituatie) als betrokken hulpverleners; • uitvoeren van een acute dialyse; • uitvoeren van een filtertechniek; • uitvoeren van een PD behandeling; • (telefonisch) overleg met de arts, als intermediair tussen patiënt en andere hulpverleners, aan hem/ haar de vragen van de patiënt of de andere hulpverleners voorleggen en acties ondernemen op basis van dit overleg, vaak zonder de mogelijkheid de opdrachten schriftelijk te laten vastleggen; • patiënt doorverwijzen naar de arts.
3.2
Preventie en GVO
Bij het geven van voorlichting en begeleiding gaat de dialyseverpleegkundige uit van de individuele situatie van de patiënt. Beide taken worden in alle fasen van de behandeling uitgevoerd. Mede van invloed zijn de ingrijpendheid, complexiteit en chroniciteit van de nierziekte en de nierfunctie vervangende behandeling. Ook de leeftijd en de klachten van de patiënt spelen een rol. Gezien de ver gaande invloed van nierziekte en de nierfunctie vervangende behandeling op het dagelijks leven van de patiënt dient ook zijn omgeving bij dit proces betrokken te worden. De mate van voorlichting wordt aangepast aan de behoefte, de draagkracht en het vermogen tot het opnemen of begrijpen van informatie van de patiënt. Voorlichting Wanneer duidelijk is dat de patiënt in aanmerking komt voor nierfunctie vervangende behandeling of hier reeds aan begonnen is dan bestaat de voorlichting door de dialyse verpleegkundige standaard uit de volgende aspecten: • de normale functie van de nieren; • het toepassen van deze theorie bij nierfunctie vervangende behandelingen; • de betekenis van nierinsufficiëntie; • de theorie van nierfunctie vervangende behandelingen; Totdat duidelijk is dat de acute nierfunctie vervangende behandeling zal overgaan in een chronische behandeling, zal de voorlichting aan een acute patiënt niet verder gaan dan de bovengenoemde aspecten. Bij chronische behandeling zullen patiënten ook op de hoogte moeten worden gebracht van: • het verloop van het ziekteproces totdat nierfunctie vervangende behandeling nodig is (bij patiënten in de predialysefase); • de voor- nadelen van de verschillende vormen van nierfunctie vervangende behandeling; • het aanleggen van een shunt, de implantatie van een PD katheter; • de inhoud van de trainingen voor peritoneaal dialyse of hotel-, thuisdialyse; • de plaats waar de trainingen gehouden worden; • de poliklinische nazorg; • psychosociale aspecten; • de organisatie van de dialyseafdeling; • de klachtenprocedure. De dialyse verpleegkundige heeft een rol in het aanleren van vaardigheden door de patiënt: • training en scholing van patiënten, hun partner of andere hulpverleners zodat ze zelfstandig of samen de PD of thuisdialyse behandeling kunnen uitvoeren; • regelmatig toetsen van de vaardigheden van de patiënt en inventarisatie van hun behoefte aan bijscholing.
LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 10 van 19
Wanneer de patiënt in aanmerking komt voor een niertransplantatie wordt ook voorlichting gegeven over: • de voorbereiding op de transplantatie; • procedure rond de donormelding. En basale informatie over: • de OK en de nabehandeling; • de meest voorkomende onderzoeken post OK; • de medicatie; • de meest voorkomende complicaties en hun behandeling. Begeleiding Reeds eerder werd gemeld dat een nierziekte en een nierfunctie vervangende behandeling een ingrijpende en complexe aangelegenheid is. De dialyse verpleegkundige dient de aard, oorzaken en gevolgen van psychosociale problematiek te herkennen, de patiënt op adequate wijze te begeleiden en in contact te brengen met andere hulpverleners. Hierbij kan gedacht worden aan: • ziekteverwerkingsproces (overgang van vitaliteit naar ziekte en afhankelijkheid, ingrijpende regels en beperkingen opgelegd krijgen, innemen van een uitzonderingspositie in maatschappij en omgeving); • gevolgen van de ziekte en behandeling voor het sociale netwerk, werk en school; • verlies van status en verantwoordelijkheden; • verlies van toekomstperspectief; • problemen op het gebied van de seksualiteit. Naast de begeleiding op de hierboven genoemde psychosociale aspecten geeft de dialyse verpleegkundige ook begeleiding bij zaken als: • problemen met betrekking tot de behandeling (zoals therapieontrouw, of problemen met betrekking tot de toegang tot de bloedbaan); • keuze van de therapievorm; • het uitvoeren van een actieve (hemo)dialysevorm; • de soms lange wachttijd op een niertransplantatie.
3.3
Coördineren en organiseren van zorg
• • • • • •
anamnese gesprek voeren met de patiënt; begeleidings- en evaluatiegesprekken voeren met de patiënt, diens familie en/ of naasten; plannen en organiseren van vakantiedialyses voor de patiënt; patiënt overplaatsen naar een ander centrum; het voeren van een ontslaggesprek bij overplaatsing van een patiënt; zorg dragen voor een verpleegkundige overdracht, verslaglegging na iedere belangrijke gebeurtenis en informatie uitwerken in het dossier; deelnemen aan interdisciplinaire besprekingen; de noodzakelijke administratieve handelingen verrichten wanneer de patiënt start met de behandeling; deelnemen aan werkoverleg; deelnemen aan verpleegkundige en multidisciplinaire patiëntenbesprekingen; deelnemen aan interdisciplinaire besprekingen; inschakelen van andere disciplines op basis van dialyse specifieke vraagstukken; de zorg die door meerdere disciplines bij een patiënt verleend wordt coördineren;
• • • • • • •
LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 11 van 19
• • • • • • •
de zorg voor een patiënt die opgenomen is op een andere (verpleeg)afdeling coördineren; gevraagd en ongevraagd andere disciplines, die betrokken zijn bij de zorg voor de patiënt, informeren en adviseren; visite lopen met de artsen; brengen van een huisbezoek bij een PD- of thuisdialyse-patiënt; advisering over noodzakelijke aanpassingen; medeverantwoordelijkheid dragen voor het bestellen en opslaan van materialen; (mede)verantwoordelijkheid dragen voor de keuze van machines en materialen.
3.4
Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering
De rol en taken van de dialyse verpleegkundige op dit gebied kunnen als volgt omschreven worden: • medeverantwoordelijkheid dragen voor het multidisciplinaire behandelplan rondom de nierfunctie vervangende behandeling. De dialyse verpleegkundige signaleert problemen en/ of complicaties op zowel dialyseverpleegkundig, medisch, psychosociaal of technisch gebied. Door de aard van haar relatie met de patiënt en de aard van haar werkzaamheden vervult zij een kernfunctie bij de behandeling. Indien nodig zal zij de arts of andere disciplines inschakelen; • op basis van deskundigheid de arts of medewerkers uit andere disciplines adviseren en/ of consultatie verlenen, ter verbetering van de behandeling; • effectiviteit van de HD of PD behandeling beoordelen door uitvoering van effectiviteitstesten en interpretatie van de resultaten van de testen; • gebreken in de zorgverlening, organisatie en technische voorzieningen signaleren en een bijdrage leveren aan verbetering daarvan; • het verwerken van klachten en/ of suggesties van patiënten of diens familie; • ongevallen en bijna ongevallen melden aan de leidinggevende en de daarvoor ingestelde commissie in de instelling; • deskundigheid op peil houden door het volgen van scholing, deelname aan symposia en het lezen van vakliteratuur; • inwerken, begeleiden en beoordelen van nieuwe medewerkers; • uitleg geven, begeleiden en beoordelen van cursisten die de vervolgopleiding tot dialyse verpleegkundige volgen, cursisten van andere opleidingen, stagiaires en arts-assistenten; • deelname aan werkgroepen op de afdeling en daarbuiten (regionaal, landelijk of internationaal) die zich bezighouden met kwaliteitstoetsing, nieuwe ontwikkelingen of het ontwikkelen en verbeteren van protocollen en richtlijnen; • ontwikkelen van lesmaterialen en -methoden voor de training van patiënten; • gespecialiseerde kennisoverdracht aan beroepsgenoten en anderen door middel van referaten, symposia, workshops, klinische lessen en vakliteratuur; • resultaten van onderzoek toepassen in de praktijk; • het uitvoeren van en een bijdrage leveren aan onderzoek op het gebied van dialyseverpleegkunde en -geneeskunde; - het kind beschermen tegen onderbehandeling, overbodige handelingen en onderzoeken en tegen oneigenlijk gebruik van gegevens; - wijze van communicatie en waarneming van kinderen aanpassen wat betreft ontwikkelingsniveau, ook bij kinderen die de Nederlandse taal niet beheersen.
LRVV Deel 2: Opleiding Dialyse Verpleegkundige
november 2001; blad 12 van 19