9
SER – Zuid-Holland “De provincie heeft er behoefte aan ideeën en suggesties aangereikt te krijgen over de uitvoering van het beleid door de provincie en – niet in het minst – door het bedrijfsleven zelf. Het bedrijfsleven zou concrete maatregelen moeten bedenken om iets te doen, om zelf mede het provinciale beleid uit te voeren.” Ontleend aan: Zelfevaluatie SER Zuid-Holland, 2003.
9.1
Bestuurlijk-juridische inrichting In 2002 is het provinciale overleg- en adviesorgaan in Zuid-Holland van naam veranderd. Van SEROA is overgegaan op de naam SER Zuid-Holland1. In Zuid-Holland is reeds sinds 1982 een overleg- en adviesorgaan actief. In zijn huidige vorm functioneert het orgaan sinds 2000. De SER Zuid-Holland is ingesteld als commissie ex artikel 89 (oud) van de Provinciewet. In 1982 was het oorspronkelijk de bedoeling dat ook de Kamers van Koophandel (KvK’s) en de wethouders van Den Haag en Rotterdam in de SER-ZH vertegenwoordigd zouden zijn. Doordat in de loop van de jaren ’80 in Zuid-Holland vijf2 Regionaal Economische Overleggen (REO’s) tot stand zijn gekomen, is dit nu niet het geval. In de REO’s zijn de diverse Kamers van Koophandel (Rijnland, Haaglanden en Rotterdam) en de wethouders / portefeuillehouders Economische Zaken van de gemeenten in de regio vertegenwoordigd. In het REO Haaglanden zijn op dit moment ook de beide werkgeversorganisaties, te weten VNO-NCW West en MKB Nederland, vertegenwoordigd. De REO’s worden voorgezeten door de gedeputeerde Economische Zaken van het provinciaal bestuur. Het aantal leden van de SER-ZH is in de loop der jaren aanzienlijk afgenomen. Van eenentwintig leden in 1995, via vijftien leden in 1999 tot zes leden nu. In 2001 is de raad uitgebreid van vijf naar zes stemgerechtigde leden (inclusief de voorzitter). Het bestuur bestaat nu uit drie vertegenwoordigers van werknemers (voorheen twee) en twee vertegenwoordigers van werkgevers. Met deze opzet is ingestemd omdat oorspronkelijk het VNO-NCW uit twee aparte werkgeversorganisaties bestond. De leden van de raad beleven deze in aantal oneven vertegenwoordiging dan ook nog steeds als een paritaire samenstelling. De voorzitter van de raad is qualitate qua de gedeputeerde met de portefeuille economische zaken in het provinciaal bestuur van Zuid-Holland. De sinds april 2003 aangetreden voorzitter beschouwt zichzelf beslist niet als lid van de raad. In zijn ogen zou meestemmen in een advies betekenen dat hij aan zichzelf adviseert. Dit acht hij, ook in het licht van de dualisering, niet gewenst.
1 2
Dit heeft overigens geen beslag gekregen in het instellingsbesluit van Provinciale Staten. Er zijn vijf REO’s in Zuid-Holland: er is een REO Rijn- en Bollenstreek, een REO Haaglanden, een REO Midden-Holland, een REO Rijnmond en een REO Zuid-Holland Zuid.
93
SER – ZUID-HOLLAND
Ook het aantal vaste adviseurs van de SER-ZH is afgenomen van zes (1995) via vier (1999) naar geen enkele vaste adviseur op dit moment. Hoewel de SER-ZH geen vaste waarnemers / adviseurs heeft, worden wel op ad-hocbasis adviseurs bij vergaderingen betrokken. Er is geen zittingstermijn overeengekomen voor de leden. figuur 9.1
Bestuursstructuur SER-ZH
Werkgevers
MKB
CNV
VNO-NCW
FNV
Werknemers
MHP
Voorzitter, Gedeputeerde EZ
9.2
Organisatie en werkwijze In totaal omvat het secretariaat van de SER-ZH 0,8 formatieplaats. Het secretariaat is gevestigd in het provinciehuis en de secretaris is in dienst van de provincie. De secretaris heeft een onafhankelijke status en is uitsluitend aan de SER-ZH verantwoording verschuldigd over de uitoefening van de functie en de inhoud van de adviezen. De SER-ZH heeft sinds eind jaren ‘90 geen dagelijks bestuur meer, noch een agendacommissie. In principe wordt er één keer per twee maanden vergaderd. Er zijn verder geen vaste (adviesvoorbereidende) commissies. Van zowel CNV, FNV als van VNO-NCW West en MKB-Nederland schuiven vaste tweede of plaatsvervangende vertegenwoordigers bij de vergaderingen aan al naar gelang de onderwerpen ter bespreking.
figuur 9.2
Organogram SER-ZH
SER-ZH
Secretariaat
94
SER – ZUID-HOLLAND
Werkwijze Sinds 2001 hanteert de SER-ZH een nieuwe werkwijze. De nieuwe vorm van samenwerking tussen provinciaal college en sociale partners in Zuid-Holland moest meer op de maatschappelijke samenhang zijn toegesneden. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de SER-ZH zich met een groter aantal thema’s is gaan bezig houden. Naast economische ontwikkelingen staan ook ruimtelijke ontwikkelingen, milieu en mobiliteit op het programma. Het is de bedoeling dat de SER-ZH zich meer op de toekomst richt en functioneert als opiniërend overleg voor de sociaal-economische ontwikkeling van Zuid-Holland. Verder is het de bedoeling dat de bijeenkomsten van SER-ZH de actuele beleidsvorming op de voet volgen. Het moment van bespreken ligt daarom bij voorkeur voorafgaand aan de standpuntbepaling in het college. Hierdoor kan in de SER-ZH draagvlakverkenning en -verbreding plaatsvinden. De bijeenkomsten worden regelmatig met andere mensen uitgebreid, die voor het aan de orde zijnde thema inspirerend kunnen zijn. In het werkplan ‘SEROA-design’ over de nieuwe werkvorm van de SER-ZH wordt een en ander als volgt verwoord: Deze bredere opzet van de SEROA is ook voor de samenstelling van de raad (SER-ZH, red.) een signaal. Het is noodzakelijk om in plaats van vaste deskundigen, zoals in de vorige eeuw, nu steeds wisselende specialisten en bestuurders te vragen aan de beraadslagingen deel te nemen. De verbreding met specialisten kan al naar gelang het thema dat ter discussie staat, worden vastgesteld. Het is de bedoeling telkens inspirerende sprekers – uit het bedrijfsleven, uit andere organisaties of uit wetenschappelijke hoek – bij de bijeenkomsten van de SEROA uit te nodigen. Dan kan de discussie in de raad een eigen, voor Zuid-Holland unieke vorm krijgen, zodat er echt ‘design’ ontstaat. De SEROA werkt dan opiniërend voor de richting waarin de Zuid-Hollandse economische ontwikkeling moet worden gestuurd. Bron: ‘SEROA-design’ – werkvorm vanaf 2001, SER Zuid-Holland, 2001. De formele gesprekspartners en adviesaanvragers waren in 2001 en 2002 Provinciale en Gedeputeerde Staten. De adviezen van de SER-ZH werden in de eerste plaats aan hen uitgebracht. De contacten van de SER-ZH met ambtenaren en bestuurders van de provincie zijn voornamelijk ad hoc. De reactie van de provincie op adviezen van de SER-ZH is in het provinciaal beleid niet altijd even duidelijk terug te vinden. Dit hangt sterk af van het onderwerp. In het overzicht van de advisering dat eind 2002 door de secretaris van de SER-ZH is opgesteld wordt onder meer het volgende opgemerkt over behaalde resultaten: Het draagvlak bij het bedrijfsleven voor het provinciale beleid in de maak, is mede door de open en transparante opstelling van de voormalige voorzitter in de afgelopen twee jaar aanzienlijk gestegen. Het begrip bij de werknemers- en werkgeversorganisaties voor de verschillende belangen waarmee het college moet rekenen is aanzienlijk gestegen door hen in een vroeg stadium te betrekken bij het beleid in wording.
95
SER – ZUID-HOLLAND
Samenwerking Op initiatief van de voormalige voorzitter van de SER-ZH is in de periode 2001-2003 een vijftal keren een delegatie van elk van de provinciale raden van Noord-Holland, Utrecht, Flevoland en Noord-Brabant met de SER-ZH bijeen geweest. Er is een verkenning gedaan van gemeenschappelijke thema’s, waarin samenwerking zou kunnen worden bereikt richting de landelijke SER. Deze bijeenkomsten van vijf provinciale raden zullen, naar het zich thans laat aanzien, in 2003-2004 niet worden voortgezet op initiatief van de huidige voorzitter van de SER-ZH. Zoals gezegd betrekt de SER-ZH regelmatig andere adviseurs bij zijn bijeenkomsten. Uiteraard staan de drie Kamers van Koophandel in Zuid-Holland: Rijnland, Haaglanden en Rotterdam daarbij op de voorgrond. Deze zijn echter niet structureel bij de SER-ZH betrokken omdat zij reeds participeren in de Regionale Economische overleggen. De KvK’s willen geen ‘dubbel’ met de bijeenkomsten van de SER-ZH. In de omgeving van SER-ZH heeft zich de ontwikkeling voorgedaan dat in de jaren ‘90 een tijd lang een apart SEROA-Haaglanden functioneerde. Inmiddels is dit orgaan samengegaan met het REO-Haaglanden.
9.3
Taken en activiteiten De SER-ZH is volgens de formele taakomschrijving een advies- en overlegorgaan, maar richt zich in de praktijk voornamelijk op het voeren van overleg. Zowel gedeputeerden als statenleden hebben rechtstreekse contacten onderhouden met de diverse organisaties die in de SER-ZH zijn vertegenwoordigd.
Werkwijze “Adviseren en overleggen vloeien in elkaar over in de SER-ZH. Er is sprake van een brainstorm, een meedenken met het beleid en de problemen in het veld. Er zijn geen criteria; er wordt geagendeerd wat op dat moment actueel is en wat de sociale partners zelf belangrijk vinden om aan het provinciaal bestuur mee te geven of voor te leggen. De sociale partners ‘adviseren’ door tijdens het overleg spontaan ideeën aan te leveren of feedback te geven. Vanuit haar visie op de sociaal-economische ontwikkeling doet de raad suggesties voor de uitvoering van voorgenomen provinciaal beleid. Op deze manier is de raad zowel een klankbord als een kweekvijver voor een nieuwe aanpak bij de samenloop van mobiliteit met ruimtelijke ordening en sociaal-economische ontwikkeling. Er is sprake van een voortdurende dialoog in Zuid-Holland tussen provinciaal bestuur en sociale partners.”
Vrijwel elk beleidsplan dat de provincie Zuid-Holland in voorbereiding neemt wordt, voordat het wordt vastgesteld, meerdere keren aan maatschappelijke organisaties voor-
96
SER – ZUID-HOLLAND
gelegd voor commentaar en reacties. Meestal staat in de aanbiedingsbrief aan die organisaties – dus ook aan de SER-ZH – een verzoek om commentaar en reacties. In 2002 zijn alle adviezen uitgebracht door de afzonderlijke organisaties die in de SER-ZH vertegenwoordigd zijn. Dit vanwege de meestal uiteenlopende belangen van de diverse vertegenwoordigers. De advisering is veelal mondeling geweest, in de vorm van het aandragen van ideeën voor de uitvoering van het beleid. Dit hardop ‘meedenken’ was meestal rechtstreeks met de desbetreffende gedeputeerde / portefeuillehouder(s) die regelmatig bij de bijeenkomsten van de raad werden uitgenodigd en aanwezig waren. Door SER-ZH worden verschillende ontwikkelingen waargenomen in de aard van het provinciaal beleid waarover geadviseerd wordt. Op het gebied van de provinciale economische visie in relatie tot de schaarse ruimte in Zuid-Holland wordt meer nadruk gelegd op de inhoud en richting van het beleid van de provincie. Op andere beleidsterreinen, zoals economie, ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer en milieu ligt de nadruk meer op invulling / vertaling van nationaal beleid naar de regio’s. Ten slotte is er een ontwikkeling gaande naar meer afstemming van lokaal / regionaal beleid op provinciaal niveau. Met name op de hiervoor genoemde beleidsterreinen zouden de sociale partners in ZuidHolland graag zien dat de provincie een regierol op zich neemt om de interregionale coördinatie te bevorderen.
9.4
Financiën Voor 2002 had de SER-ZH een begroting van 110.000 euro. Van het totale budget werd 68 procent door de provincie bijgedragen en 32 procent door de SER.
figuur 9.3
Financiering SER-ZH
32% PROVINCIE SER
68%
97
SER – ZUID-HOLLAND
9.5
Communicatie en verantwoording Op de diverse symposia en debatten die de SER-ZH ieder jaar organiseert is voor de betrokken achterbannen gelegenheid zich uit te spreken. De SER-ZH stelt geen jaarverslag op. Wel is er sinds 2001 een werkprogramma waarin de voorgenomen bespreekonderwerpen terug te vinden zijn. Bovendien is eind 2002 een overzicht opgesteld van de onderwerpen die in de bijeenkomsten van de SER-ZH in 2002 aan de orde zijn geweest, de gemaakte afspraken daarover en de stand van zaken. De begroting en de jaarrekening van de SERZH verschijnen in de regel in augustus.
9.6
Meerwaarde en effectiviteit De SER-ZH is de laatste jaren uitgegroeid tot een structureel opiniërende dialoog tussen bedrijfsleven en provinciaal bestuur. Er is sinds 2000 over vrijwel al het bij het provinciaal bestuur in voorbereiding genomen beleid gesproken met de SER-ZH. De opinie van de leden van de raad is telkens gevraagd en beluisterd in een pril stadium van beleidsvoorbereiding, aan de hand van vaak nog ambtelijke voorstellen. Dit gaf de werkgevers- en werknemersorganisaties de kans hun visie rechtstreeks in te brengen bij een projectteam, en rechtstreeks vanaf hun eigen werkvloer. Er zijn talloze contacten tot stand gekomen tussen provinciale projectleiders en vertegenwoordigers van de vijf organisaties in de SER-ZH. Regelmatig zijn de verantwoordelijke gedeputeerden / portefeuillehouders, wier beleid besproken werd, aangeschoven bij de bijeenkomsten van de raad. De raadsleden konden in die situatie direct aan de bestuurder mondeling, vol klankkleur en eigen accenten, adviseren over hun beleidsplannen. De leden van de SER-ZH hebben daardoor een gevoel van grote betrokkenheid bij wat er in Zuid-Holland aan beleid is ontstaan de laatste jaren. Zij treffen in de beleidsplannen hier en daar bijna letterlijk door hen of uit hun organisatie aangeleverde tekst aan. Zelfs in het coalitieakkoord, dat in maart / april in Zuid-Holland is gesloten ten behoeve van het nieuwe provinciaal bestuur, zijn passages te vinden die uit de koker van het bedrijfsleven afkomstig zijn. Want ook bij de onderhandelingen over welk nieuw college er zou aantreden zijn vertegenwoordigers uit de SER-ZH geraadpleegd. Alle leden van de raad vinden dat de SER-ZH met deze werkwijze meerwaarde oplevert. Behalve de waardering voor de paritaire samenstelling, zonder de Kamers van Koophandel erbij, is er vooral waardering voor de directe toegankelijkheid van het provinciaal bestuur en zijn ambtenarenkorps. De contacten met de werkvloer worden als zinvol en nuttig ervaren; de contacten met de verantwoordelijke bestuurders des te meer. De leden van de raad zijn meermaals op symposia uitgenodigd mee te denken over de toekomstige rol van het provinciaal bestuur en over de richting waarin de provincie als orgaan zou moeten koersen. Dit heeft een aanmerkelijke toenadering tussen overheid en bedrijfsleven bereikt, die overigens nog verder zou moeten kunnen groeien. De irritatie over de 98
SER – ZUID-HOLLAND
traagheid van de provinciale overheid in het tot uitvoering brengen van haar plannen is nog niet geheel weggeëbd en verdwenen. Wel is er sprake van een voortschrijdend inzicht bij het bedrijfsleven over de taken waar een provinciaal bestuur voor staat en de belangen waar zij rekening mee dient te houden. Het tekort aan ruimte in Zuid-Holland voor bedrijvigheid blijft echter een terugkerende hartenkreet. Ondanks het grotere begrip voor het vrijwaren van het Groene Hart van al te veel bedrijven is er in de SER-ZH nog een sterke lobby voor meer ruimte, ook voor productiebedrijven vlakbij woonwijken – liever zelfs nog in – waar veel laagopgeleide werkzoekenden wonen. Tegelijkertijd wordt er in de SER-ZH een pleidooi gehouden voor meer aandacht voor de afstemming van de scholing op de arbeidsmarkt en dan vooral het in actie komen om dat te bereiken. De daadwerkelijke actie zal echter voornamelijk uit het bedrijfsleven zelf moeten voortkomen. In zoverre is het doel van het structurele overleg met het provinciale bestuur nog niet bereikt: het gezamenlijk vinden van de manier waarop het tot uitvoering kan komen, de wijze van sturing die de kenniseconomie in Zuid-Holland op een hoger plan helpt. De moeilijkheid tot nu toe is het feit, dat de verschillende partijen, bij de transfer van kennis naar het onderwijs en andersom, elkaar onvoldoende kunnen vinden. De in het collegewerkprogramma ten tonele gevoerde kennismakelaar en de in werkgeverskringen geïntroduceerde regioregisseurs hebben nog een lange weg te gaan. Ook over het tot stand brengen van nieuwe glastuinbouwlocaties is het laatste woord in de SER-ZH nog niet gezegd. Het nieuwe provinciale bestuur gaat locaties opnieuw bezien naast het voornemen om 200 ha in de Zuidplaspolder te realiseren. De SER-ZH bereikt in elk geval wel het effect van het kritisch volgen van de provinciale overheid, om maar te zwijgen van de aanjaagfunctie die het bedrijfsleven in Zuid-Holland heeft.
9.7
Toekomstperspectief Sinds april 2003 heeft de SER-ZH een nieuwe voorzitter, te weten de huidige gedeputeerde en portefeuillehouder economische zaken (en algemene ruimtelijke ordening). Deze interne ontwikkeling is nogal bepalend voor de toekomst van de raad. De frequentie van bijeenkomen en de agendering wordt in de Zuid-Hollandse provinciale raad in sterke mate bepaald door de voorzitter. Op dit moment is duidelijk, dat er voorlopig geen bijeenkomsten met andere provinciale overleg- en adviesraden vanuit Zuid-Holland zullen worden georganiseerd. De samenwerking van alle sociale partners in het Randstadplatform wordt voldoende geacht, ook al ontbreekt in dat verband de provinciale overheid. Er zou volgens de leden van de raad overwogen kunnen worden dat Randstadplatform zo nu en dan overleg te laten hebben met de Bestuurlijke Commissie Randstad (BCR) waarin alle overheden in de Randstad zijn vertegenwoordigd. Het samenkomen van de provinciale raden, al of niet inclusief de Brabantse provinciale raad, zou dan niet zo’n prioriteit meer hebben. Ook is duidelijk, dat de SER-ZH niet jaarlijks een keer zal aanschuiven bij elk van de vijf Regionaal Economische Overleggen (REO’s).
99
SER – ZUID-HOLLAND
Mede gezien de zwaarte van de portefeuille van de voorzitter zullen er jaarlijks vier à vijf bijeenkomsten van de raad zijn. Er zal eerder gesproken worden aan de hand van thema’s dan naar aanleiding van provinciale plannen in voorbereiding. De wens van de gedeputeerde en voorzitter is vanuit het bedrijfsleven ideeën en suggesties aangereikt te krijgen over de uitvoering van het beleid, door de provinciale overheid en – niet in het minst – door het bedrijfsleven zelf. Het bedrijfsleven zou volgens de voorzitter concrete maatregelen moeten bedenken om iets te doen, om zelf mede het provinciale beleid uit te voeren. Nu de frequentie van vergaderingen onder leiding van de nieuwe voorzitter moet gaan afnemen zal de agenda meer gestructureerd worden voorbereid. Er treedt een verzakelijking op. In tussentijdse voorbereidende bijeenkomsten – wellicht onder voorzitterschap van een van de leden van de raad of de directeur van de provincie – gaat het voorwerk worden verricht voor de adviezen. Daarin zullen vooral ideeën, suggesties en maatregelen moeten worden aangedragen aan het college van Gedeputeerde Staten over de uitvoering van het provinciaal beleid, ook door het bedrijfsleven zelf. Er zal in mindere mate sprake zijn van rechtstreekse mondelinge adviezen van de verschillende werkgevers- en werknemersorganisaties aan de desbetreffende gedeputeerde en portefeuillehouder. De nieuwe voorzitter heeft benadrukt dat hij met zulke adviezen des te beter aan de Statenleden kan laten zien, hoe(zeer) het bedrijfsleven bij zal dragen aan het uitvoeren van het provinciaal beleid, en daarmee aan de sociaal-economische ontwikkeling in ZuidHolland. De leden van de raad hechten er echter aan dat er regelmatig rechtstreekse contacten blijven met alle gedeputeerden / portefeuillehouders; aanwezigheid van de provinciale bestuurders bij bijeenkomsten van de raad, naar gelang de onderwerpen op de agenda, vindt men essentieel. Voorzover deze rechtstreekse contacten minder realiseerbaar zijn, zal er gestreefd moeten worden naar – mogelijk eensluidende – schriftelijke adviezen van de SER-ZH als geheel. Het belangrijkste aandachtspunt voor de SER-ZH is ongetwijfeld het collegewerkprogramma, dat begin september 2003 is verschenen. De ambities van het provinciaal bestuur op het vlak van de sociaal-economische ontwikkeling in Zuid-Holland zijn nog nooit zo hoog geweest – zo blijkt al uit het coalitieakkoord. De rol van de SER-ZH zal dan ook in de ogen van de raad en in die van het provinciale ambtelijke apparaat evenredig moeten toenemen in het met raad en daad ter zijde staan van het provinciaal bestuur. Het kiezen van de juiste positie ten opzichte van het GS en PS en het adviseren op strategisch gekozen momenten (voor of na een Staten- of commissievergadering) is dan ook essentieel voor de impact die de SER-ZH kan hebben.
100