Inhoudsopgave 1. 2. 3.
Inleiding p.3 Missie en opdrachtverklaring p.4 Vergelijking tussen het vorige minderhedenbeleidsplan en het huidige (derde) minderhedenbeleidsplan p.7 4. Bevolking p.9 Demografie p.9 Cijfers p.12 5. Onderwijs p.18 Aantal leerlingen p.18 GOK-indicatoren p.23 Leerlingenstromen p.28 Leerlingenstromen buitengewoon onderwijs p.31 Schoolse vertraging p.34 Overzicht secundair en hoger onderwijs p.40 Lokaal Overlegplatform p.41 Project “Taalbubbels” p.42 Project “Onderwijs-ouderwijs” p.43 6. Tewerkstelling p.46 Allochtonen-algemeen p.47 Woonwagenbewoners p.49 Allochtoon personeel aan de stad Aalst p.51 Allochtoon personeel aan het OCMW p.53 Mensen in een precair verblijfsstatuut p.55 Cijfers Aalst p.55 Lokale Werkwinkel/V.D.A.B. p.60 7. Wonen p.80 Algemeen p.80 Allochtonen p.81 Kandidaat-vluchtelingen p.82 Woonwagenbewoners p.82 Wonen in Aalst vandaag p.84 stad Aalst = de Woonwinkel p.91 Concrete initiatieven/acties p.97 8. Gezondheidszorg /Welzijn p.103 Allochtonen p.103 Woonwagenbewoners p.103 Mensen zonder papieren p.104 Welzijn p.104 9. Religie p.127 Moslims in Aalst p.127 Het offerfeest p.127 Islamitische begravingen p.128 Woonwagenbewoners p.130 10. Jeugd en sport p.131 Algemeen p.131 Jeugdverenigingen p.131 Activiteiten/Initiatieven p.132 Jeugdbeleidsplan p.135 Sportbeleidsplan p.136
1
11.
Senioren p.139 Algemeen p.139 12. Inburgering Oost-Vlaanderen/Onthaal nieuwkomers p.142 Inburgering algemeen p.142 Cijfers p.144 13. Nederlands als tweede taal p.147 Het Huis van het Nederlands Oost-Vlaanderen vzw – algemeen p.147 Antenne regio Aalst p.151 14. vzw Juna p.154 Inleiding p.154 Opdracht p.154 Hoe komen jongeren bij Juna vzw p.155 15. Cultuur p.156 Algemeen p.156 Cultuurbeleidsplan p.156 16. Erfgoed p. 172 17. Plat Divers/Wereldcafé p.174 Overlegplatform Plat Divers p.174 Initiatief Wereldcafé p.174 18. Meldpunt Discriminatie p.177 19. Begroting p. 179 20. Planningsgedeelte p. 182 Opdrachten p.182 Schematische voorstelling p.189 21. Bijlagen p.206
2
1. Inleiding De bedoeling is dat dit minderhedenbeleidsplan naadloos aansluit op het vorige minderhedenbeleidsplan.
Als eerste wordt er een missie en opdrachtverklaring weergegeven die bijna integraal is overgenomen van het vorige minderhedenbeleidsplan met enkele bijkomende focussen en een krachtlijnen van het decreet tot wijziging van het decreet van 28 april 1998 dat op 30 april 2009 werd goedgekeurd.
Ten tweede wordt er een link gelegd tussen het minderhedenbeleidsplan 2004-2007 en het minderhedenbeleidsplan 2007-2010. Zo is het duidelijk welke krachtlijnen gecontinueerd en geactualiseerd worden en welke nieuwe uitgangspunten er zijn.
Ten derde wordt er een overzicht gegeven van de situatie van etnisch culturele minderheden in Aalst. Dit overzicht is tot stand gekomen aan de hand van een omgevingsanalyse. Zo is er een demografisch overzicht van de bevolking van Aalst. Vervolgens worden er verschillende maatschappelijke domeinen behandeld zoals onderwijs, tewerkstelling, wonen, gezondheidszorg/welzijn, religie, jeugd, sport en senioren. Hierna wordt er een schets gemaakt van andere belangrijke aspecten in verband met etnisch culturele minderheden. Zo is er een bespreking van het inburgeringsbeleid, Nederlands als tweede taal, vzw Juna , cultuur, erfgoed, Plat Divers/Wereldcafé, meldpunt discriminatie. Deze omgevingsanalyse geeft ons een beeld van de noden en behoeften van etnisch culturele minderheden in het kader van integratie. Dit vormt de basis voor de planning waarbij doelstellingen voor het minderhedenbeleid worden geformuleerd.
Ten vierde is er een schets van de begroting.
Ten vijfde wordt er een schematische voorstelling gegeven van de planning. Dit schematisch overzicht omvat de strategische doelstellingen, operationele doelstellingen, resultaten en wijzen en tijdstippen van evaluaties en de belangrijkste taakafspraken.
Als laatste zijn er bij dit minderhedenbeleidsplan de belangrijkste bijlagen gevoegd.
3
2. Missie en opdrachtverklaring In de Vlaamse steden en gemeenten blijft de etnisch culturele diversiteit toenemen. Aangezien ten eerste de (veranderlijk) lokale factoren bepalen welke etnisch culturele groep een minderheid is en ten tweede de vorm en omvang van het lokaal integratiebeleid bepaald wordt door de mate aan etnisch culturele diversiteit heeft deze toename van etnisch culturele diversiteit als gevolg dat de algemene voorzieningen genoodzaakt zijn om het eigen beleid op deze permanente evolutie af te stemmen.
Als lokale overheid heeft de stad Aalst de verantwoordelijkheid voor de realisatie van het lokaal integratiebeleid. Het uitgangspunt voor de structurering van dit beleid is de etnisch culturele diversiteit. De coördinatie van het lokaal integratiebeleid gebeurt door de stedelijke dienst Integratie.
Het minderhedenbeleid is zowel inclusief als categoriaal. Het inclusieve beleid t.a.v. etnisch culturele diversiteit moet zich ontwikkelen op 5 dimensies: wegwerken van achterstand (deficiet), bestrijden van achterstelling (discriminatie), verhogen van de competentie in het omgaan met etnisch culturele verschillen (differentie), realiseren van een optimale betrokkenheid van doelgroepen en voorzieningen bij het tot stand komen van het beleid (deelname), realiseren van het etnisch culturele diversiteitsbeleid op het niveau van de algemene voorzieningen (diversiteit). De inclusiviteit is een heel belangrijke doelstelling aangezien het welslagen van het lokaal integratiebeleid nog steeds afhangt van een constructieve samenwerking tussen de verschillende algemene lokale voorzieningen. Waar nodig zal er categoriaal gewerkt worden, dus via specifieke acties en voorzieningen. De verschillende maatregelen, op verschillende levens- en beleidsdomeinen dienen tegelijk ondernomen te worden. Het integratiebeleid is dus tenslotte ook een integraal beleid.
Met dit integratiebeleidsplan wil de stad achterstand, achterstelling en uitsluiting van etnisch culturele minderheden voorkomen en bestrijden waardoor gelijke kansen en een gedeeld burgerschap geoptimaliseerd worden. Dit kan door een driesporenbeleid van onthaal, opvang en emancipatie. Of zoals het Vlaams minderhedendecreet van 28 april 1998 stelt: “het minderhedenbeleid heeft tot doel de voorwaarden creëren opdat: 1. de burgers van diverse herkomst zich legaal in het Nederlands taalgebied en in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad bevinden, als volwaardige burgers kunnen deelnemen aan de Vlaamse samenleving;
4
2. de burgers van diverse herkomst die zich tijdelijk in het Nederlands taalgebied en in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad bevinden, binnen de Vlaamse samenleving onthaald, opgevangen en begeleid kunnen worden met respect voor de menselijke waardigheid en de fundamentele mensenrechten.”
Om het samenleven in diversiteit te bevorderen vertrekt men vanuit volgende kernbegrippen:
Actief burgerschap impliceert het volwaardig deelnemen aan de samenleving, zelfredzaam zijn in de Vlaamse samenleving, maar eveneens het opnemen van de individuele verantwoordelijkheid van dat burgerschap.
Gedeeld burgerschap benadrukt het samenleven in diversiteit. Harmonieus samenleven in diversiteit is een verantwoordelijkheid van iedereen: de overheid, de ondernemingen, de scholen en verenigingen, maar in de eerste plaats ook van de individuele burger. Gedeeld burgerschap gaat om gemeenschappelijke waarden en normen die een open, verdraagzame en democratische samenleving kenmerken en die door iedereen, ongeacht zijn/haar herkomst, dienen erkend, gerespecteerd en uitgedragen te worden.
Om actief en gedeeld burgerschap te stimuleren en realiseren, werd door de integratiediensten en –centra een gemeenschappelijk kader uitgewerkt met vijf focussen.
Samenleven in diversiteit
Inburgering
Interculturalisering
Maatschappelijk draagvlak
Participatie
De prioriteiten van de beleidsnota Inburgering en Integratie 2009-2014 van minister Bourgeois wijken niet essentieel af van deze prioritaire opdrachten en doelstellingen die opgenomen waren in het vorige Minderhedenbeleidsplan 2007-2010. Er zijn wel een aantal punten die sterk geaccentueerd worden = bijkomend nieuwe focussen:
Inzetten op de verhoging van de kennis van het Nederlands
Huwelijksmigratie: sensibiliseren en ontraden
Initiatieven om nieuwe Vlamingen op een actieve manier bij het erfgoedbeleid te betrekken
Het opzetten van een secundair inburgeringsbeleid
5
Op 30 april 2009 werd het decreet tot wijziging van het decreet van 28 april 1998 inzake het Vlaamse beleid ten aanzien van etnisch-culturele minderheden goedgekeurd. Daarin wordt er gesproken van een integratiebeleid ipv een minderhedenbeleid en gaat men ook uit van een driesporenbeleid:
1°
een emancipatiebeleid dat gericht is op de evenredige participatie van personen die legaal en langdurig in België verblijven en die bij hun geboorte niet de Belgische nationaliteit bezaten of van wie minstens een van de ouders bij geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat, in het bijzonder diegenen die zich in een vaststelbare achterstandspositie bevinden; daarbij is een langdurig verblijf elk legaal verblijf dat niet beperkt is tot maximaal drie maanden, zoals bedoeld in hoofdstuk 2 van de eerste titel van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
personen die legaal in België verblijven en die wonen of woonden in een woonwagen als vermeld in artikel 2, 33°, van het decre et van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, of waarvan de ouders dat deden, met uitzondering van bewoners van campings of gebieden met weekendverblijven.
Daarnaast richt het integratiebeleid zich ook op vreemdelingen zonder wettig verblijf, meer bepaald vreemdelingen die zich in België bevinden zonder wettig verblijfsstatuut en die wegens een noodsituatie begeleiding vragen.
2° een beleid dat gericht is op de toegankelijkhe id van alle voorzieningen voor iedereen, en meer specifiek voor personen als vermeld in paragraaf 1°;
3° een beleid dat gericht is op het samenleven in diversiteit.
Daarnaast omvat het integratiebeleid ook een beleid dat gericht is op de menswaardige begeleiding en oriëntatie van personen die legaal in België verblijven en die wonen of woonden in een woonwagen als vermeld in artikel 2, 33°, van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode (zie bijlage), of waarvan de ouders dat deden, met uitzondering van bewoners van campings of gebieden met weekendverblijven, prioritair gevoerd met betrekking tot gezondheidszorg en onderwijs en gericht op de oriëntering naar een zinvol toekomstperspectief.
6
Het integratiebeleid is een inclusief beleid; het wordt gerealiseerd binnen het algemene beleid van de verschillende sectoren, grotendeels via algemene maatregelen en alleen als dat nodig is via specifieke acties en voorzieningen (zie ook paragraaf supra “Het minderhedenbeleid is zowel inclusief als categoriaal.”)
3. Vergelijking tussen het vorige minderhedenbeleidsplan en het huidige (vierde) minderhedenbeleidsplan Het minderhedenbeleidsplan 2010 - 2013 bouwt verder op het minderhedenbeleidsplan 2007 - 2010. Integratie is een werk van lange adem (wat immers inherent is aan sociaalmaatschappelijke materies) en heeft daarom zeker nood aan continuïteit. Het vorige minderhedenbeleidsplan wordt dus gecontinueerd en waar het nodig is geactualiseerd.
In vergelijking met het minderhedenbeleidsplan van 2007 - 2010 zijn er in dit plan enkele nieuwe uitgangspunten en klemtonen:
Inzetten op de verhoging van de kennis van het Nederlands
Huwelijksmigratie: sensibiliseren en ontraden
Initiatieven om nieuwe Vlamingen op een actieve manier bij het erfgoedbeleid te betrekken
Het opzetten van een secundair inburgeringsbeleid
De meest opvallende evoluties in vergelijking met drie jaar geleden zijn: -
de bekendheid van de dienst Integratie is vergroot. Dit valt op doordat de dienst
Integratie meer werkt via netwerkvorming. Verschillende diensten, instanties, organisaties en lokale partners nemen regelmatiger contact op met de dienst Integratie voor info of om samen iets uit te werken. -
er zijn via de lokale perskanalen meer artikels verschenen in vergelijking met de jaren
voordien. -
wat tewerkstelling betreft valt het ook op dat er voornamelijk het laatste jaar veel
initiatieven genomen zijn in kader van de jeugdwerkloosheid. -
er zijn enkele nieuwe allochtone organisaties bijgekomen. De dienst Integratie heeft
dus met meer organisaties contact en werkt er ook intensiever mee samen.
7
-
het probleem van overlast wordt via het multicultureel overlegplatform, waar
verscheidene relevante partners inzitten, constructief aangepakt via verschillende initiatieven en activiteiten (zie verder). -
de behoefte aan onderwijsopbouwwerk naar allochtonen toe blijft stijgen, dit
ondervindt het onderwijsopbouwwerk van de dienst Integratie door de grote vraag naar ondersteuning.
Uitgangspunten die gecontinueerd en geactualiseerd worden: •
de missie en opdrachtverklaring van de stad Aalst inzake het minderhedenbeleid
•
het decreet inzake het Vlaams beleid t.a.v. etnisch culturele minderheden
•
het inclusieve - en integrale beleid
•
verhogen van de toegankelijkheid van de voorzieningen
•
verhogen van het bestuurlijk draagvlak voor het voeren van een lokaal minderhedenbeleid
•
de deelname van etnisch culturele minderheden aan de democratische samenleving met name het verhogen van inspraak en participatie van de doelgroepen
•
het informeren en sensibiliseren van de bevolking en de doelgroepen over het gevoerde minderhedenbeleid
•
de maatschappelijke redzaamheid van nieuwkomers verhogen door ondersteuning van een onthaal- en inburgeringsbeleid voor nieuwkomers
•
een onthaal- en inburgeringsbeleid voor vluchtelingen en een beleid voor woonwagenbewoners
•
omgaan met diversiteit
•
inburgeringsdecreet
•
kwaliteitsdecreet
8
4. Bevolking 4.1.
Demografie
Doelgroepomschrijving Integratiedecreet (30 april 2009) Een decreet voor alle Vlamingen Het integratiebeleid richt zich tot de hele samenleving. Iedereen, ongeacht herkomst of achtergrond, dient mee te werken aan één samenleving waar individuen met diverse achtergronden ‘met en door elkaar’ kunnen leven. Een “actief en gedeeld burgerschap van éénieder” staat centraal. Bijzondere doelgroepen Twee groepen krijgen bijzondere aandacht: “personen die legaal en langdurig in België verblijven en die bij hun geboorte niet de Belgische nationaliteit bezaten of van wie minstens een van de ouders bij geboorte niet de Belgische nationaliteit bezat, in het bijzonder diegenen die zich in een vaststelbare achterstandspositie bevinden"
“personen die legaal in België verblijven en die wonen of woonden in een woonwagen als vermeld in artikel 2, 33°, van het de creet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, of waarvan de ouders dat deden met uitzondering van bewoners van campings of gebieden met weekendverblijven.”
“mensen zonder wettig verblijfsstatuut die wegens een noodsituatie begeleiding vragen, hebben recht op een menswaardige begeleiding, vooral “met betrekking tot gezondheidszorg en onderwijs”. De Vlaamse overheid wil hen oriënteren naar een zinvol toekomstperspectief.”
Woonwagenbewoners
Roms, Manoesjen en Voyageurs Woonwagenbewoners zijn mensen met een nomadische cultuur, die traditioneel in een woonwagen wonen of gewoond hebben.
9
Geen homogene bevolkingsgroep Woonwagenbewoners vormen geen homogene bevolkingsgroep. We onderscheiden drie deelgroepen: de autochtone voyageurs, de Roms en de Manoesjen. Deze laatste twee groepen worden in de volksmond vaak zigeuners genoemd. •
Voyageurs stammen af van de autochtone trekkende bevolking: mensen die voortdurend rondtrokken en onderweg de kost verdienden met allerlei ambulante activiteiten. Ze spreken Nederlands, maar gebruiken ook Bargoense woorden.
•
De Manoesjen kwamen in de 15de eeuw naar onze streken. Doorheen de eeuwen integreerden ze zich gedeeltelijk in de omgeving en de maatschappij rondom hen. Ze spreken Manoesj en Nederlands.
•
De Roms kwamen eind 19de – begin 20ste eeuw naar hier vanuit Oost-Europa. Ze vallen op door hun traditionele levenswijze en kledij. Ze trekken rond van voorjaar tot najaar in familiegroepen. Hun eerste taal is het Romanés, een taal verwant aan het Manoesj. Hun tweede taal is het Frans.
Sommige mensen beschouwen zichzelf als woonwagenbewoners, hoewel ze in een huis wonen. Ze hebben een nomadische herkomst en onderhouden nauwe banden met woonwagenbewoners die in een woonwagen wonen.
Andere groepen Volgende groepen worden soms in één adem genoemd met woonwagenbewoners. Maar om diverse redenen rekenen we ze niet tot de woonwagenbewoners: •
Campingbewoners: minder begoede mensen die de stad ontvlucht zijn om op een camping te gaan wonen. Zij hebben geen nomadische herkomst.
•
Trekkende beroepsbevolking: Foorreizigers, circusartiesten en binnenschippers. Zij trekken rond, omdat hun beroep dat vereist.
•
Roma: een groep die Romanés spreekt, net als de Roms. Het verschil met de Roms: o
Ze zijn recent vanuit Oost-Europa naar West-Europa geëmigreerd
o
In Oost-Europa woonden ze in huizen of appartementen, niet in woonwagens
Ze spreken meestal alleen Romanés.
10
In Aalst wonen Voyageurs en Manoesjen.
Mensen zonder papieren
Vreemdelingen zonder wettig verblijfsstatuut die wegens hun noodsituatie opvang of bijstand vragen, worden soms als mensen zonder papieren aangeduid. Omdat ze in geen enkel register voorkomen, is hun aantal moeilijk te achterhalen. Binnen de doelgroep onderscheiden we 4 subgroepen:
a) uitgeprocedeerde asielzoekers: na de behandeling en afwijzing van hun dossier, gaven zij geen gevolg aan het bevel om het land te verlaten b) uitgeprocedeerden in het kader van een gezinshereniging: hun dossier werd onontvankelijk of ongegrond verklaard omdat ze niet voldeden aan de wettelijke criteria voor een gezinshereniging. Ook zij moeten het land verlaten, wat niet altijd gebeurt c) buitenlandse studenten die na het verstrijken van hun studentenvisum in België zijn gebleven d) illegalen die nooit een verblijfsvergunning hebben aangevraagd. Ook mensen die met een geldig (toeristen)visum het land zijn binnengekomen, maar niet terugkeerden toen dat visum verstreek, vallen in deze categorie
Vluchtelingen
Vluchtelingen zijn personen die zich in België bevinden en die aan één van de volgende voorwaarden voldoen:
a) zij zijn door België als vluchteling erkend op basis van het Internationaal Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, ondertekend in Genève op 28 juli 1951; b) zij hebben in België asiel aangevraagd en hun aanvraag werd niet definitief afgewezen (kandidaat-vluchtelingen).
De conventie van Genève definieert een vluchteling als een persoon die zich buiten zijn land van herkomst bevindt en die op een gefundeerde basis bevreesd is dat hij in zijn eigenland zal worden vervolgd omwille van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde groep of politieke opinie. De vluchteling is niet in staat, of niet bereid om de bescherming van zijn eigen land in te roepen.
11
4.2.
Cijfers1
In januari 2010 telde Aalst 80.035 inwoners. Het aantal vreemdelingen bedraagt 3.489, of 4,35 % van de Aalstenaars. Het aantal etnisch culturele minderheden wordt geschat op 5.861 of 7,3 % van de Aalsterse bevolking. Onder etnisch culturele minderheden vallen ook Belgen die van allochtone origine zijn.
De bevolking van Aalst (januari 2010) Belg Vreemdelingen
Leeftijd man
vrouw totaal man
< 16
6601
6370 12971
414
16 - 25
3790
3753
7543
214
26 - 35
4774
4680
9454 397
36 - 45
5610
5486 11096
46 - 55
6148
56 - 65 > 65
Totaal
vrouw totaal man 810
7015
6766 13781
248
462
4004
4001
441
838
5171
5121 10292
377
295
672
5987
5781 11768
5918 12066
194
131
325
6342
6049 12391
4556
4681
9237
104
94
198
4660
4775
5838
8341 14179
96
88
184
5934
8429 14363
Algemeen Totaal 37.317 39229 76546 1796
396
vrouw totaal
9435
1693 3489 39010 40922 80035
De bevolking van Aalst (percentages januari 2010) Belg Vreemdelingen
Leeftijd
8005
Totaal
man vrouw totaal man vrouw totaal man vrouw totaal < 16
9
8
17
12
11
23
9
8
17
16 - 25
5
5
10
6
7
13
5
5
10
26 - 35
6
6
12
11
13
24
6
6
12
36 - 45
7
7
14
11
8
19
8
7
15
46 - 55
8
8
16
6
4
10
8
8
16
56 - 65
6
6
12
3
3
6
6
6
12
> 65
8
11
19
3
2
5
7
11
18
Algemeen Totaal
49
51
100
52
48
100
49
51
100
1
De cijfers zijn gebaseerd op het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister en het register van naturalisaties.
12
De bevolking van Aalst (januari 2010) Autochtonen Minderheden Totaal
76546
3489
De EU-landen die het meest vertegenwoordigd zijn, zijn Nederland (501), Polen (175), Spanje (110), Frankrijk (107), Portugal (104) en Italië (93). De niet EU-landen die het meest vertegenwoordigd zijn, zijn Congo (246), Turkije (239), Marokko (226), Rusland (63), Angola (55) en Filippijnen (47). Als het gedetailleerder geanalyseerd wordt valt het op dat de grootste groep vreemdelingen de Maghrebijnen (Marokkanen, Algerijnen en Tunesiërs) zijn. Ze zijn in totaal met 263. De Turken en Marokkanen maken hiervan het grootste deel uit met respectievelijk 239 Turken en 226 Marokkanen tegenover 17 Algerijnen en 20 Tunesiërs. Het aantal nationaliteitswijzigingen2 van vreemdeling naar Belg in de periode van 01/01/07 tot en met 31/12/09 bedraagt 302. De meest voorkomende nationaliteitswijzigingen van vreemdeling naar Belg zijn van de nationaliteiten Marokkanen (47), Turken (36), Congolezen (19) en Filippijnen (13) (zie tabel in bijlagen).
Nationaliteit Turken Marokkanen
Turken en Maghrebijnen in Aalst (januari 2010) Man Vrouw Totaal 239 124 115 226 115 111
Algerijnen
10
7
17
Tunesiërs
11
9
20
260
242
502
Algemeen Totaal
Het precieze aantal3 woonwagenbewoners is moeilijk te achterhalen. De cel Woonwagenwerk van ODiCe heeft daarom meldpunten waarbij woonwagenbewoners zich kunnen aanmelden als Zigeuner of Voyageur. Het werkelijk aantal woonwagenbewoners ligt (veel) hoger.
De bouwmaatschappij Denderstreek heeft plannen om een derde woonwagenterrein aan te leggen in Aalst. In het kader hiervan wordt een oplijsting gemaakt van wie er kandidaathuurder is. 2
In bijlagen vindt u de cijfers nationaliteitswijzigingen van vreemdeling naar Belg in Aalst volgens 11bis, 12bis en 16.2 . 3 Dit aantal is gebaseerd op een omgevingsanalyse uitgevoerd in april 2003 (meest recente) door de Cel Woonwagenwerk van PICO (huidig ODiCe).
13
stand van zaken standplaatsen oktober 2009 Officiële standplaatsen: -
Aalst Bleekveld: 15 standplaatsen
-
Aalst Hofstade Zijpstraat: 13 standplaatsen
Rekening houdend met de prognose voor 2010 zullen er anno 2007 ongeveer 49 gezinnen in Groot-Aalst wonen die tot de doelgroep van woonwagenbewoners behoren.
Het Vlaams Minderhedencentrum telde in 1999 en in 2003 het aantal mensen dat in een woonwagen woont:
Ongeveer 850 woonwagengezinnen – 2500 mensen - in Vlaanderen wonen in een caravan of woonwagen. 300 daarvan zijn Rom of Manoesj van origine. De meeste woonwagenbewoners die permanent in Vlaanderen wonen, zijn Belg. Daarnaast is een duizendtal gezinnen uit het buitenland op doortocht in Vlaanderen. Soms hebben ze familiale banden met de Belgische Roms of Manoesjen.
Al deze cijfers zijn een raming. Exacte cijfers verzamelen over woonwagenbewoners is niet eenvoudig. Want juridisch-administratief staan ze niet als woonwagenbewoners geregistreerd, maar als inwoners van België. Je vindt ze dus niet zomaar in de statistieken terug. Bovendien zijn woonwagenbewoners door hun nomadische levenswijze en cultuur moeilijk te benaderen voor wetenschappelijk onderzoek Rekening houdend met de prognose voor 2010 zullen er anno 2007 ongeveer 49 gezinnen in Groot-Aalst wonen die tot de doelgroep van woonwagenbewoners behoren. Vergelijking 2007-2010
De totale bevolking van Aalst is van 2007 tot 2010 gestegen van 77.907 naar 80.035 dus een stijging met 2128 inwoners.
14
Het aantal vreemdelingen in januari 2007 bedroeg 2.373 of 3,05 % van de Aalstenaars en in januari 2010 telde Aalst 3.489 vreemdelingen of 4,35 % van de Aalstenaars. Dit is een heel lichte stijging van 1,3 %.
Zoals in 2007 is het land dat het meest vertegenwoordigd is Nederland respectievelijk 314 in 2007 en 501 in 2010. Er is dus en duidelijke stijging van Nederlanders. Dit kan verklaard worden door de tendens van mensen van Afrikaanse origine die de laatste jaren emigreren van Nederland naar België en reeds de Nederlandse nationaliteit hebben. Ook zien we een toename bij Polen. In 2007 waren ze met 84 en in 2010 zijn er 175. Wat ook opvalt is de stijging van het aantal Portugezen. Drie jaar gelden waren er 4 ingeschreven, nu zijn er 104.
Hieronder vindt u een vergelijking van de EU-landen dien het meest vertegenwoordigd zijn in 2007 en 2010.
EU-landen 2007
2010
1
Nederland 314
Nederland 501
2
Spanje 104 Frankrijk 102 Italië 86 Polen 84 Joegoslavië (ServiëMontenegro) 61
Polen 175 Spanje 110 Frankrijk 107 Portugal 104 Italië 93
3 4 5 6
Als we kijken naar de niet - EU landen die het meest vertegenwoordigd zijn in 2007 en 2010 valt op de Congo van 83 inwoners gestegen is naar 246 inwoners. Er zijn nu meer mensen met de Congolese nationaliteit dan met de Turkse of de Marokkaanse nationaliteit. De stijging van Angolezen is ook merkbaar. In 2007 waren er 14 mensen met de Angolese nationaliteit en in 2010 zijn er 55.
Hieronder vindt u een vergelijking van de niet-EU-landen die het meest vertegenwoordigd zijn in 2007 en 2010.
15
niet - EU-landen 2007 1
Turkije 242
2010 Congo 246
2 Marokko Turkije 191 239 3 Congo Marokko 83 226 4 van Rusland Rusland 63 49 5 Filippijnen Angola 44 55 6 China Filippijnen 36 47
Cijfergegevens op buurtniveau
Momenteel zijn er twee buurten cijfergegevens betreffende inwoners in kaart gebracht. Het gaat over Hoge Vesten – Varkensmarkt en Ten Rozen – Horebeke – Arend. Deze twee buurten liggen op rechteroever.
In vergelijking met het aantal allochtone inwoners in Groot-Aalst (7,3 %) is de Hoge Vesten – Varkensmarkt een buurt waar er in verhouding meer allochtone bewoners zijn (33,20 %). HOGE VESTEN - VARKENSMARKT:
Deze buurt bestaat uit volgende straten en pleinen: 1-Meistraat, Bleekveld, Frits De Wolfkaai, Hoge Vesten, Hoveniersstraat, Molendries, Moutstraat, Treinstraat en de Varkensmarkt. Op 1 januari 2008 telden wij 518 bewoners en er zijn 223 woningen.
Hier leven 37 kinderen jonger dan 6 jaar (7,14%), 30 kinderen tussen 6 en 12 jaar (5,79%) en 30 jongeren tussen 13 en 18 jaar ( 5,79%). Hier wonen 338 mensen tussen de 19 en 59 jaar ( 65,25%) en 83 mensen van 60 jaar of ouder (12,02%).
16
In onze buurt wonen 33,20% bewoners van allochtone origine waarvan er 63,37% de Belgische nationaliteit hebben.
TEN ROZEN-HOREBEKE-AREND:
Deze buurt bestaat uit volgende straten en pleinen: Arendstraat, Arendsveld, Binnenstraat (vanaf de Leopoldlaan), Boekweitstraat, Bosveld, Botermelkstraat, Braambesstraat, Brakelstraat, Dompelstraat, Doornstraat, Draaierstraat, Drieveldenweg, Eglantierstraat, Fonteinstraat, Gefusilleerdenstraat, Geldhofstraat, Goudbloemstraat, Gouden Leeuwstraat, Graanveld, Groenstraat, Guido Gezellestraat, Haverveld, Heidestraat, Henri Matthieustraat, Hoge Steenberg, Hoogveld, Hopstraat, Horebekeveld, Keienberg, Klaproosstraat, Krekelstraat, Kroonstraat, Kruisveldstraat, Larewei, Mijlbekelaan, Nedersteenberg, Oscar Debunnestraat, Oude Abdijstraat, Ouden Dendermondsesteenweg, Paardendries, Petrus Van Nuffelstraat, Politieke Gevangenenstraat, Rozendreef, Rozenweg, Schabbekensstraat, Sinte-Barbarastraat, Sint-Hubertusstraat, SintUrmaarstraat, Spoelstraat, ’t Spieken, Tiende Vrijstraat, Zavelbaan en de Zesbunderstraat. Op 1 januari 2009 telden wij 6.537. bewoners en er zijn 2.884. woningen/appartementen.
Hier leven 423 kinderen jonger dan 6 jaar (6,47%), 446 kinderen tussen 6 en 12 jaar (6,82%) en 436 jongeren tussen 13 en 18 jaar ( 6,67%). Hier wonen 3.684. mensen tussen de 19 en 59 jaar ( 56,36%) en 1.536. mensen van 60 jaar of ouder (23,50%). In deze buurt wonen 569 bewoners (8,70%) van allochtone origine.
17
5. Onderwijs Iedere ouder wenst voor zijn kind een beloftevolle toekomst. Daarbij is het van belang dat het kind een opleiding krijgt waar het zich goed bij voelt, aangepast is aan zijn mogelijkheden, zijn talenten helpt ontwikkelen en tegelijk ook de zwakkere kanten bijschaaft. Het klinkt eenvoudig, maar voor ouders behorende tot een etnisch culturele minderheid geldt dit zelden. De hoofddoelstelling is dan ook hun slaagkansen verhogen en de doorstroming verbeteren. Hieronder vindt u een uitgebreide omgevingsanalyse van het Basisonderwijs Aalst. Vanuit het onderwijsopbouwwerk van de dienst Cultuur en Integratie wordt de focus gelegd op het lager onderwijs.
5.14. Aantal leerlingen Eerst bekijken we het aantal leerlingen in het basisonderwijs en het buitengewoon basisonderwijs in Vlaanderen, in de 13 centrumsteden en in Aalst in 2007-2008.
5.1.a. Aantal leerlingen in Vlaanderen in 2007-2008
In het Vlaams onderwijs waren er in 2007-2008 651137 leerlingen die in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs zaten. (669952 in 2002-2003)
adm groep Vlaanderen
leerlingen %
KO
237525
36%
LO
384527
59%
BKO
1948
0%
BLO
27137
4%
totaal
651137 100%
Tabel 1: aantal leerlingen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs in Vlaanderen in 2007-2008
4
De gegevens betreffende het onderwijs zijn overgenomen van de omgevingsanalyse voor het Lokaal OverlegPlatform (LOP) basisonderwijs Aalst
18
5.1.b. Aantal leerlingen in de 13 centrumsteden in 2007-2008
De 13 centrumsteden zijn: Aalst, Gent, St-Niklaas, Antwerpen, Turnhout, Mechelen, Oostende, Brugge, Roeselare, Kortrijk, Leuven, Hasselt en Genk. Ook voor de centrumsteden neemt het aantal leerlingen af in vergelijking met 2002-2003.
adm groep
leerlingen %
KO
59728
36%
LO
93344
57%
BKO
871
1%
BLO
10121
6%
totaal centrumsteden
164064 100%
Tabel 2: aantal leerlingen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs in 13 centrumsteden in 2007-2008
5.1.c. Aantal leerlingen in Aalst 2007-2008 en 2008-2009
In 2008-2009 steeg het aantal leerlingen tot 8055. De stijging is bij de kleuters: +111.
KO
2828
36%
LO
4761
60%
BKO
31
0%
BLO
312
4%
Totaal
7932 100%
Tabel 3a: aantal leerlingen schoollopend in Aalst in het gewoon en buitengewoon kleuteronderwijs, in het gewoon en buitengewoon lager onderwijs en totaal in 2007-2008
2008-2009 Aalst
leerlingen
%
KO
2939
36%
LO
4762
59%
BKO
37
0%
BLO
317
4%
Totaal
8055 100%
Tabel 3b: aantal leerlingen schoollopend in Aalst in het gewoon en buitengewoon kleuteronderwijs, in het gewoon en buitengewoon lager onderwijs en totaal in 2008-2009
19
Het totaal aantal leerlingen blijft min of meer stabiel over de verschillende schooljaren.
jaar
BaO
BO totaal %BO
1998-1999
7749 242 7991
0,03
1999-2000
7737 251 7988 0,031
2000-2001
7685 241 7926
2001-2002
7704 247 7951 0,031
2002-2003
7736 251 7987 0,031
2003-2004
7590 279 7869 0,035
2004-2005
7517 284 7801 0,036
2005-2006
7558 291 7849 0,037
2006-2007
7556 322 7878 0,041
2007-2008
7589 343 7932 0,043
2008-2009
7701 354 8055 0,044
0,03
Tabel 4: aantal leerlingen in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs in Aalst tussen 1998-2009
Opgesplitst naar het gewoon en buitengewoon basisonderwijs zien we echter dat het aantal leerlingen in het gewoon bao na jaren afname toeneemt en in het bo verder toeneemt.
Anderstalige nieuwkomers
Een leerling is een anderstalige nieuwkomer wanneer die aan een aantal voorwaarden voldoet. Anderstalige nieuwkomers zijn leerlingen in het basisonderwijs die op de datum van hun inschrijving gelijktijdig aan al de volgende voorwaarden voldoen (definitie sinds juni 2006):
o
5 jaar of ouder zijn (of ten laatste op 31 december van het lopende schooljaar 5 jaar worden);
o
niet het Nederlands als thuistaal of moedertaal hebben;
o
onvoldoende de onderwijstaal beheersen om met goed gevolg de lessen te kunnen volgen;
o
maximaal 9 maanden ingeschreven zijn in een school met het Nederlands als onderwijstaal (vakantiemaanden juli en augustus niet meegerekend);
o
een nieuwkomer zijn, d.w.z. maximaal één jaar ononderbroken in België verblijven.
20
De thuistaal is de taal die gehanteerd wordt voor de gangbare communicatie binnen het gezin. De moedertaal is de taal die het kind van kindsbeen af kreeg aangeleerd. Bij adoptiekinderen kunnen die beiden verschillend zijn. Een kind dat geadopteerd wordt en geboren is in een ander land kan een andere taal dan het Nederlands als moedertaal hebben terwijl de adoptieouders het Nederlands als thuistaal hebben.
In onderstaand tabel zien we de evolutie van het aantal anderstalige nieuwkomers in Aalst. Tijdens het schooljaar 2000-2001 zijn er een recordaantal Anderstalige nieuwkomers geweest. Daarna is het aantal afgenomen.
Jaar
Vlaanderen O-Vlaanderen
Aalst
1997-1998
406
87
0
1998-1999
880
225
0
1999-2000
1957
568
11
2000-2001
2930
731
56
2001-2002
2535
571
31
2002-2003
2112
337
14
2003-2004
2082
339
50
2004-2005
1899
347
34
2005-2006
1827
268
29
2006-2007
1306
308
10
2007-2008
1509
361
12
2008-2009
1988
399
16
Tabel 5: aantal anderstalige nieuwkomers in het basisonderwijs in Aalst, in Oost-Vlaanderen en Vlaanderen tussen 1997-2009
In welk onderwijsnet zijn er onthaalscholen ingericht?
schooljaar
scholen onderwijsnet
1999-2000
2 stad + GO!
2000-2001
9 3 netten
2001-2002
5 3 netten
2002-2003
2 GO! + vrij
2003-2004
6 3 netten
2004-2005
3 3 netten
2005-2006
2 stad + GO!
2006-2007
1 stad
2007-2008
1 stad
21
2008-2009
2 Stad + vrij onderwijs
Tabel 6: aantal scholen met een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers tussen 1999-2009 in Aalst
Gelijke onderwijskansen (GOK)
De gelijkekansenindicatoren die recht geven op GOK-uren en waarop gedeeltelijk de financiering van de scholen is gebaseerd zijn: de leerling krijgt een studietoelage (ST) de leerling is tijdelijk of permanent buiten het eigen gezinsverband opgenomen door een gezin of persoon, een voorziening of een sociale dienst, met uitzondering van de internaten (TL) de ouders behoren tot de trekkende bevolking (TB) de moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of van een daarmee gelijkwaardig studiebewijs (DM) de taal die gebruikt wordt voor de gangbare communicatie in het gezin is niet het Nederlands (TNN)
De vijfde indicator is enkel geldig in combinatie met één van de andere vier gelijkekansenindicatoren. Op 1 februari van het voorafgaand schooljaar moet de school ten minste 10% regelmatige leerlingen tellen die beantwoorden aan één of meer van deze gelijkekansenindicatoren.
De gebruikte afkortingen in de tabellen zijn de volgende: Lln = leerlingen Gok-lln = leerlingen die aan één of meer Gok-indicatoren voldoen.
22
5.2. GOK-indicatoren 5.2.a. GOK-indicatoren in lop basis voor Aalst en andere steden in 2007-2008 LOP
# lln
Aalst
7589
Antwerpen
# indicator-lln 2147
49404 26621
28,3%
# GOK-lln 1719
TL
22,7%
40
0,5%
TB 4
DM
0,1%
1706
TNN
22,5%
934
12,3%
53,9% 21564
43,6% 199
0,4% 628
1,3% 21418
43,4% 16683
33,8%
8274
3038
36,7%
1615
19,5%
6
0,1%
7
0,1%
1613
19,5%
2214
26,8%
Brugge
11178
2195
19,6%
1920
17,2%
60
0,5%
6
0,1%
1896
17,0%
453
4,1%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
24634 18324
37,2% 16669
67,7%
Beersel - Halle - Sint-Pieters-Leeuw
74,4%
9194
37,3%
29
0,1% 100
0,4%
9165
4139
988
23,9%
883
21,3%
14
0,3%
5
0,1%
877
21,2%
201
4,9%
Genk
6763
3295
48,7%
2734
40,4%
38
0,6%
10
0,1%
2713
40,1%
1826
27,0%
Gent
23676
9217
38,9%
7585
32,0%
62
0,3% 354
1,5%
7518
31,8%
5585
23,6%
Lokeren
4017
1353
33,7%
1217
30,3%
2
0,0%
Sint-Niklaas
7282
2218
30,5%
1982
27,2%
16
Vilvoorde
3620
1960
54,1%
1338
37,0%
5
Dendermonde
14
0,3%
1213
30,2%
503
12,5%
0,2% 159
2,2%
1970
27,1%
829
11,4%
0,1%
0,0%
1336
36,9%
1377
38,0%
0
Tabel 7: aantal en percentages GOK-leerlingen per indicator in Aalst en andere gemeenten in Vlaanderen in schooljaar 2007-2008
5.2.b. GOK-indicatoren in Aalst in 2007-2008 en 2008-2009
Aalst
lln
indlln goklln DM
S
07-08
7589
2147
1719
1706
08-09
7701
2848
2512
1706 1415
TNN
TL TB ind% gok% DM% S%
934 40
4
28%
23%
22%
1066 40
4
37%
33%
22%
18%
TNN% TL% TB% 12%
1%
0%
14%
1%
0%
Tabel 8: aantal en percentages GOK-leerlingen per indicator in Aalst tijdens schooljaar 2007-2008 en 2008-2009
Er zijn in totaal 7589 leerlingen en daarvan zijn 1719 GOK-leerlingen of 23%. Dit aantal stijgt in het volgende schooljaar naar 33% tot 2512 leerlingen. Dat is dus 1 op 3 leerlingen. (Het gaat hier om globale cijfers: ze slaan op alle scholen van het gewoon basisonderwijs in Aalst.) Leerlingen die tot de trekkende bevolking horen: in totaal 4 (door de pc afgerond naar 0%). Thuistaal niet Nederlands: 934 leerlingen of 12% In 2008-2009 is het aantal leerlingen met thuistaal niet Nederlands toegenomen tot 1066, dat is 14%. Leerlingen waarvan de moeder geen diploma hoger secundair onderwijs heeft behaald zijn een pak meer: 1706 of 22% en dit is dezelfde gebleven. Geplaatste leerlingen: 40 of 1%. De meest voorkomende indicator is diploma van de moeder. Het percentage voor thuistaal niet Nederlands is 14%, maar is geen volwaardige indicator.
23
De gegevens voor de indicator studietoelage zijn er in 2008-2009 wel: 1415 leerlingen kregen een studietoelage; dat is 18%.
lln
indlln goklln DM
TNN TL TB ind% Gok% DM% TNN% TL% TB%
526
430
430
239
4
0
42%
34%
34%
19%
0%
0%
554
458
453
238 10
4
34%
28%
28%
15%
1%
0%
%schoolpopulatie
21%
Vrij ond
4715 1067
831
823
457 26
0
23%
18%
17%
10%
1%
0%
%schoolpopulatie
62%
GO!
1247
% schoolpopulatie
16%
Stad
1627
Tabel 9a: aantal en percentages GOK-leerlingen per indicator en per net in Aalst in schooljaar 20072008
net
lln
GO!
1287
ind 657
gok
DM
S
585 425 337
TNN TL TB ind% gok% DM% 262
4
0
1611
695
626 454 331
249
12
4
33% 26%
20%
0%
4803 1496 1301 827 747
43%
39%
28% 21%
15%
1%
27%
17% 16%
12%
0%
0%
2X
%schoolpopulatie 21% Vrij ond
45%
3X
%schoolpopulatie 17% Stad
51%
S% TNN% TL% TB%
555
24
%schoolpopulatie 62%
0
31% De helft
Tabel 9b: aantal en percentages GOK-leerlingen per indicator en per net in Aalst in schooljaar 20082009
Als we tabel 9a en 9b vergelijken dan zien we dat het percentage indicatorleerlingen en gok zijn toegenomen. Het GO! heeft 17% van de leerlingen, maar 51% van de indicatorleerlingen. Dat is 3 keer het aandeel in de schoolpopulatie. Het stedelijk onderwijs heeft 21% van de leerlingen, maar ook 43% van de indicatorleerlingen. Dat is het dubbel van het aandeel in de schoolpopulatie. Het vrij onderwijs heeft 62% van de leerlingen, maar 31% van de indicatorleerlingen. Dat is de helft van het aandeel in de schoolpopulatie.
Het gokpercentage is toegenomen van 18% naar 33% in 2008-2009 (in vergelijking met 2001-2002). Dat is bijna een verdubbeling.
24
Ter vergelijking 2001-2002: Totaal leerlingen
gok-lln
TB
TNN
DM
TL
VI
Aantal
7592
1368
21
571
1180
67
408
Percentage
100%
18%
0%
8%
16%
1%
5%
Onderstaand tabel 10 geeft een overzicht van de indicator- en gokpercentages per school. Elk cijfer in de eerste kolom staat voor één school. Indien bepaalde cijfer meerdere keren voorkomt, dan betekent dit een school met meerdere vestigingsplaatsen.
Het gokpercentage is tussen 69% en 9%. Er zijn 14 scholen met vestigingsplaatsen die boven de relatieve aanwezigheid (47%) zitten om voorrang te kunnen geven aan niet-gokleerlingen (zie het % indicatorleerlingen). Er zijn 13 scholen met vestigingsplaatsen met gokpercentages boven de 25%. Maar zij kunnen geen voorrang aan niet-gokleerlingen geven aangezien hun indicator% onder 47% ligt. De rest van de scholen (19 vestigingen) zitten tussen 9% en 25%. Er is een redelijke spreiding van gokleerlingen.
Besluit: Het algemene gokpercentage is gestegen naar 33% voor de regio Aalst. Dat is 1 op 3 leerlingen. Het percentage indicatorleerlingen is gestegen tot 37%. 14 scholen die 47% of meer indicatorleerlingen hebben kunnen voorrang geven aan niet-gokleerlingen. De verdeling van de indicator- en gokleerlingen over de drie netten is niet gelijk als we kijken naar hun aandeel in de totale schoolpopulatie: het GO! heeft 3 keer meer indicatorleerlingen, het stedelijk onderwijs heeft dubbel zoveel en het vrij onderwijs slechts de helft.
25
school
lln
ind
gok
ind% gok%
1
187
150
125 80%
67%
2
313
163
149 52%
48%
3
262
159
148 61%
56%
3
67
43
37 64%
55%
4
143
47
43 33%
30%
5
150
74
62 49%
41%
6
113
63
48 56%
42%
6
95
25
20 26%
21%
6
64
16
11 25%
17%
7
187
30
30 16%
16%
7
186
32
28 17%
15%
8
257
83
70 32%
27%
9
360
65
53 18%
15%
10
225
100
84 44%
37%
11
308
198
173 64%
56%
11
27
14
11 52%
41%
12
293
158
151 54%
52%
13
119
77
67 65%
56%
13
31
17
15 55%
48%
13
47
11
9 23%
19%
14
363
255
232 70%
64%
15
97
34
27 35%
28%
15
42
34
29 81%
69%
15
41
11
10 27%
24%
16
338
56
52 17%
15%
17
220
50
48 23%
22%
18
277
86
83 31%
30%
19
106
34
31 32%
29%
19
52
19
19 37%
37%
20
264
57
57 22%
22%
21
140
31
31 22%
22%
22
246
84
69 34%
28%
23
255
81
68 32%
27%
23
41
5
5 12%
12%
24
251
86
73 34%
29%
24
57
14
12 25%
21%
25
195
51
32 26%
16%
26
25
68
15
12 22%
18%
26
178
51
44 29%
25%
26
84
43
39 51%
46%
27
154
16
14 10%
9%
27
169
16
15
9%
9%
28
145
52
46 36%
32%
28
196
90
82 46%
42%
29
165
21
21 13%
13%
30
123
31
27 25%
22%
7701 2848 2512 37%
33%
Tabel 10: alle scholen van lop bao Aalst met indicator- en gokpercentage voor schooljaar 2008-2009
27
5.3. Leerlingenstromen Met leerlingenstromen wordt hier bedoeld: leerlingen die in Aalst wonen en naar school gaan elders buiten Aalst of leerlingen die elders wonen en in Aalst naar school komen. Er zijn natuurlijk ook leerlingen die in Aalst wonen en in Aalst schoollopen. Dit zijn de ‘eigen’ leerlingen. We bekijken eerst de leerlingen die in Aalst wonen. Waar gaan deze leerlingen allemaal naar school? Hoeveel zitten er in Aalst en hoeveel lopen er elders school? We bekijken de cijfers voor het gewoon kleuteronderwijs, voor het gewoon lager onderwijs en voor het gewoon basisonderwijs.
5.3.a. Uitstroom: schoolplaats leerlingen wonend in Aalst in 2002-2003
Er wonen in Aalst 7017 leerlingen die in Aalst en elders naar school gaan. 6353 leerlingen of 91% gaat ook in Aalst naar school. De rest, 664 leerlingen of 9%, gaat elders naar school. Van deze leerlingen die buiten Aalst schoollopen, gaan er 147 (2%) naar Erpe-Mere, 86 (1%) naar Haaltert, 83 (1%) naar Affligem. In de categorie overige (hierin zijn deze gemeenten opgenomen naar waar 10 of minder leerlingen uit Aalst naartoe gaan) zijn er 125 leerlingen (2%). In het kleuteronderwijs zijn er 2394 (90%) Aalsterse leerlingen op Aalsterse scholen. In het lager onderwijs gat het om 3959 (91%) leerlingen. Er is dus bijna geen verschil als we de percentages vergelijken.
Gemeente Aalst
Gewoon Kleuteronderwijs
Gewoon Lager Onderwijs
Gewoon Basisonderwijs
2394
90%
3959
91%
6353
91%
Erpe-Mere
51
2%
96
2%
147
2%
Haaltert
28
1%
58
1%
86
1%
Affligem
36
1%
47
1%
83
1%
Denderleeuw
20
1%
32
1%
52
1%
Asse
19
1%
21
0%
40
1%
Lede
13
0%
21
0%
34
0%
Dendermonde
14
1%
20
0%
34
0%
Opwijk
11
0%
18
0%
29
0%
Ninove
5
0%
12
0%
17
0%
Lebbeke
5
0%
12
0%
17
0%
Overige
57
2%
68
2%
125
2%
Totaal
2653
4364
7017
Tabel 7: aantal en percentages leerlingen wonend in Aalst en schoollopend in … voor het gewoon kleuteronderwijs, gewoon lager onderwijs en gewoon basisonderwijs in schooljaar 2002-2003
28
5.3.b. Instroom: woonplaats leerlingen schoollopend in Aalst in 2008-2009 woonplaats
KO
KO% LO
Aalst
2516
LO% aantal_lln % lln
86% 3879 81%
6395
83%
Haaltert
78
3%
155
3%
233
3%
Erpe-Mere
64
2%
130
3%
194
3%
Lede
48
2%
106
2%
154
2%
Dendermonde
43
1%
84
2%
127
2%
Affligem
47
2%
77
2%
124
2%
Lebbeke
30
1%
80
2%
110
1%
Denderleeuw
34
1%
63
1%
97
1%
Berlare
8
0%
33
1%
41
1%
Ninove
10
0%
25
1%
35
0%
Wichelen
7
0%
14
0%
21
0%
Opwijk
6
0%
11
0%
17
0%
Asse
6
0%
10
0%
16
0%
Sint-Lievens-Houtem
7
0%
7
0%
14
0%
Roosdaal
1
0%
12
0%
13
0%
Herzele
4
0%
7
0%
11
0%
Liedekerke
2
0%
8
0%
10
0%
28
1%
61
1%
89
1%
38% 4762 62%
7701
overige
2939
Tabel 12: aantal en percentage van totaal aantal leerlingen schoollopend in Aalst maar wonend in … voor het kleuteronderwijs, lager onderwijs en basisonderwijs in schooljaar 2008-2009 (instroom)
In Aalst lopen er 7701 leerlingen school in het basisonderwijs waarvan er 6395 (83%) afkomstig zijn uit Aalst zelf. Dat betekent dat 1306 (17%) van de leerlingen afkomstig zijn uit andere gemeenten = de instroom. 233 of 3% van de leerlingen komt van Haaltert, 194 of 3% van Erpe-Mere, 154 of 2% van Lede en 127 of 2% van Dendermonde.
Als we naar het kleuteronderwijs kijken dan zien we dat 86% van de leerlingen van Aalst zijn. Er is een instroom van 14% uit andere gemeenten. Voor het lager onderwijs zien we dat 81% van de leerlingen van Aalst zijn. Er is hier een instroom van 19% of bijna één op de vijf leerlingen komt van buiten Aalst.
29
Besluit Aalst behoudt 83% van de kinderen die in Aalst wonen en ook in Aalst schoollopen. 17% van de schoolpopulatie in het gewoon basisonderwijs stroomt in uit andere gemeenten.
30
5.4. Leerlingenstromen buitengewoon onderwijs
5.4.a. Uitstroom van Aalsterse leerlingen 2008-2009
schoolplaats leerling BKO2 BKO3 BKO4 BKO6 BKO7 BLO1 BLO2 BLO3 BLO4 BLO6 BLO7 BLO8 totaal 21
47
40
187 49%
61
59
120 31%
Opwijk
8
7
15 4%
Lennik
3
1
14 4%
Aalst
79
%uit
Erpe-Mere
Wetteren
10
3
Gent
7
2
1
1
Roosdaal
6
Lokeren
1
St-Agatha-Berchem
1
1
1
1
3 1
5 1%
2
1
Huldenberg
8 2%
2
6 2%
1
Buggenhout
5 1% 1
1
2 1%
1
1
Brussel
10 3%
2 1%
1
2 1% 1
1
Antwerpen
2 1%
1
Kortrijk
1 0%
1
Ninove
1 0%
Wemmel
1
1 0%
1
Halle Totaal per type % per type
1 0%
22
2
3
2
2
154
58
15
8
2
4
110
6%
1%
1%
1%
1%
40%
15%
4%
2%
1%
1%
29%
382 100% 100%
Tabel 13: aantal leerlingen die in Aalst wonen en naar school gaan in Aalst of elders 2008-2009 (uitstroom)
Het aantal leerlingen dat in Aalst woont en naar een school voor buitengewoon onderwijs gaat is 382. 187 (49%) leerlingen blijven in Aalst en gaan naar een Aalsterse school voor buitengewoon onderwijs. 195 leerlingen gaan buiten Aalst naar school. De uitstroom bedraagt dus de helft (51%).
Van alle kinderen in het buitengewoon onderwijs wonend in Aalst zitten er 40% in BLO type 1, 29% in BLO type 8, 15% in BLO type 2, 6% in BKO type 2 en 4% in BLO type 3.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
31
In Aalst is er het volgende aanbod: o
buitengewoon kleuter onderwijs (BKO) type 2
o
buitengewoon lager onderwijs (BLO) type 1
o
BLO type 2
o
BLO type 8
De uitstroom van Aalsterse leerlingen naar andere scholen voor buitengewoon onderwijs is logisch, aangezien niet alle types worden aangeboden. Als we kijken naar het Aalsterse aanbod, dan zien we dat er ook voor deze types een uitstroom is (zie kolommen in het vet): o
BKO type 2: 1 van de 22 leerlingen gaan elders naar school
o
BLO type 1: 75 van de 154 leerlingen gaan elders naar school
o
BLO type 2: 11 van de 58 leerlingen gaan elders naar school
o
BLO type 8: 70 van de 110 leerlingen gaan elders naar school
Aalst verliest dus de helft van de leerlingen aan scholen voor buitengewoon onderwijs buiten Aalst. Ook voor types die in Aalst aangeboden worden: 157 van de 344 leerlingen gaat elders, terwijl ze in Aalst zouden terecht kunnen; dat is 46%.
5.4.b. Instroom leerlingen voor buitengewoon onderwijs in Aalst 2008-2009
Woonplaats leerling Aalst Denderleeuw
BKO2 BLO1 BLO2 BLO8 totaal % 21
79
47
40
187
53%
2
6
13
11
32
9%
8
10
2
20
6%
3
14
19
5%
3
11
2
16
5%
1
12
1
15
4%
8
2%
Erpe-Mere Ninove
2
Haaltert Lede
1
Herzele
2
Affligem Dendermonde
1
6 2
5
1
8
2%
1
3
3
8
2%
6
1
7
2%
2
2
7
2%
5
1%
Wetteren Lebbeke Wichelen
1
2
5
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
32
Liedekerke
2
Sint-Lievens-Houtem
1
1
Opwijk
3
1%
2
3
1%
3
3
1%
Geraardsbergen
2
1
3
1%
Lierde
1
1
2
1%
Berlare
1
1
2
1%
Zottegem
1
1
0%
Asse
1
1
0%
Herne
1
1
0%
Ternat
1
1
0%
De Haan
1
1
0%
Lokeren
1
1
0%
totaal
37
105
148
64
354 100%
Tabel 14: instroom van leerlingen per onderwijstype schoollopend in Aalst (2008-2009)
In totaal zijn er 354 leerlingen die in Aalst naar een school voor het buitengewoon onderwijs gaan. De instroom bedraagt 47% of 167 in totaal. De helft van de leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs woont en komt dus van elders.
Conclusie
Aalst trekt 47% van haar leerlingen aan van elders. Iets meer dan de helft van de leerlingen woont in Aalst. Aalst heeft ook een grote uitstroom van leerlingen voor het buitengewoon onderwijs. 49% van de leerlingen van Aalst blijft in Aalst. 51% trekt naar een andere gemeente. Ook voor richtingen die in Aalst aangeboden worden is er een uitstroom: namelijk 46%.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
33
5.5. Schoolse vertraging Met schoolse vertraging wordt bedoeld dat een leerling niet op leeftijd zit. Concreet: een leerling is blijven zitten en zit dus een jaar lager dan men op basis van zijn of haar leeftijd zou mogen verwachten. Voorbeeld: 8 jaar zijn en nog in het 2de leerjaar zitten.
5.5.a. Schoolse vertraging in Aalst 2008-2009 jaar leerlingen jongens meisjes SV
svjong svmeis SV%
%Svjong %Svmeis Svjaar Svtot% %jong %meis
1
796
400
396 130
65
65
16%
8%
8%
16%
3%
16%
16%
2
710
368
342 139
74
65
20%
10%
9%
17%
3%
20%
19%
3
714
360
354 156
78
78
22%
11%
11%
19%
3%
22%
22%
4
765
377
388 133
71
62
17%
9%
8%
16%
3%
19%
16%
5
757
382
375 133
72
61
18%
10%
8%
16%
3%
19%
16%
6
743
379
364 119
64
55
16%
9%
7%
15%
3%
17%
15%
4485
2266
2219 810
424
386
18%
9%
9%
100%
18%
19%
17%
Tabel 15: aantal en percentage leerlingen met schoolse vertraging per leerjaar en volgens geslacht in Aalst in 2008-2009
Svjaar= schoolse vertraging per jaar: aantal schoolse vertraging delen door totale schoolse vertraging Svtot= schoolse vertraging per jaar delen door totaal aantal leerlingen Svjong/jongens= aantal jongens met schoolse vertraging delen door aantal jongens per jaar Svmeis/meisjes= aantal meisjes met schoolse vertraging delen door aantal meisjes per jaar
In Aalst zijn er 4485 leerlingen in het lager onderwijs. Er zijn iets meer jongens dan meisjes.
De percentages voor Aalst lopen parallel met deze voor de 13 centrumsteden en Vlaanderen: het percentage jongens met schoolse vertraging is hoger dan deze van de meisjes voor alle leerjaren.
Het totaal gemiddelde voor Aalst is 18% met schoolse vertraging (kolom SV%). Dat is bijna één op 5 leerlingen. Aalst scoort dus slechter dan het Vlaams onderwijs, maar beter dan de 13 centrumsteden.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
34
Gemiddeld is de schoolse vertraging 16% in het 1ste jaar en 20% in het 2de jaar. Opvallend is dat er al in het eerste leerjaar van het lager onderwijs 16% van de kinderen een schoolse vertraging hebben, dat is ongeveer één op zes. Het percentage jongens en meisjes met schoolse vertraging is lager in de 3de graad (kolom SV%). In de volgende kolommen zien we de verdeling naar jongens en meisjes (%svjong en %svmeis).
Het percentage schoolse vertraging is voor meisjes en voor jongens gemiddeld 9%. De jongens hebben over in het 2de, 4de, 5de en 6de leerjaren een grotere achterstand dan de meisjes (voorlaatste kolom).
In kolom svjaar zien we het aandeel van het aantal leerlingen met schoolse vertraging van het totaal aantal leerlingen per leerjaar: in het eerste leerjaar heeft 16% van de leerlingen schoolse vertraging. In het tweede jaar is er 17% leerlingen met schoolse vertraging, enz…
In kolom svtot% zien we het aandeel van de leerlingen met schoolse vertraging in de totale schoolpopulatie: de leerlingen met schoolse vertraging in elk jaar maken 3% van alle Aalsterse leerlingen uit. 810 is 3% van 4485.
In tabel 16 zien we de evolutie van de schoolse vertraging over 6 schooljaren.
02-03
03-04
jaar
leerlingen jongens meisjes SV
svjong svmeis SV% %Svjong %Svmeis Svjaar Svtot% %jong %meis
1
811
438
373
103
63
40
13%
8%
5%
16%
2%
14%
11%
2
778
378
400
116
62
54
15%
8%
7%
18%
3%
16%
14%
3
714
364
350
88
48
40
12%
7%
6%
13%
2%
13%
11%
4
773
376
397
128
64
64
17%
8%
8%
19%
3%
17%
16%
5
733
386
347
116
65
51
16%
9%
7%
18%
3%
17%
15%
6
827
430
397
108
64
44
13%
8%
5%
16%
2%
15%
11%
4636
2372
2264
659
366
293
14%
8%
6%
100%
14%
15%
13%
jaar
leerlingen jongens meisjes SV
svjong svmeis SV% %Svjong %Svmeis Svjaar Svtot% %jong %meis
1
793
407
386
100
57
43
13%
7%
5%
15%
2%
14%
11%
2
762
408
354
118
69
49
15%
9%
6%
17%
3%
17%
14%
3
758
361
397
124
60
64
16%
8%
8%
18%
3%
17%
16%
4
710
366
344
97
53
44
14%
7%
6%
14%
2%
14%
13%
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
35
04-05
05-06
06-07
07-08
5
776
372
404
132
69
63
17%
9%
8%
19%
3%
19%
16%
6
734
379
355
108
56
52
15%
8%
7%
16%
2%
15%
15%
4533
2293
2240
679
364
315
15%
8%
7%
100%
15%
16%
14%
jaar
leerlingen jongens meisjes SV
svjong svmeis SV% %Svjong %Svmeis Svjaar Svtot% %jong %meis
1
769
390
379
102
61
41
13%
8%
5%
15%
2%
16%
11%
2
744
377
367
118
67
51
16%
9%
7%
17%
3%
18%
14%
3
729
390
339
111
65
46
15%
9%
6%
16%
2%
17%
14%
4
761
362
399
127
62
65
17%
8%
9%
18%
3%
17%
16%
5
721
375
346
110
62
48
15%
9%
7%
16%
2%
17%
14%
6
751
354
397
119
60
59
16%
8%
8%
17%
3%
17%
15%
4475
2248
2227
687
377
310
15%
8%
7%
100%
15%
17%
14%
jaar
leerlingen jongens meisjes SV
svjong svmeis SV% %Svjong %Svmeis Svjaar Svtot% %jong %meis
1
794
406
388
115
68
47
14%
9%
6%
16%
3%
17%
12%
2
721
366
355
109
61
48
15%
8%
7%
16%
2%
17%
14%
3
723
368
355
117
64
53
16%
9%
7%
17%
3%
17%
15%
4
742
402
340
120
73
47
16%
10%
6%
17%
3%
18%
14%
5
777
374
403
138
68
70
18%
9%
9%
20%
3%
18%
17%
6
725
379
346
102
58
44
14%
8%
6%
15%
2%
15%
13%
4482
2295
2187
701
392
309
16%
9%
7%
100%
16%
17%
14%
jaar
leerlingen jongens meisjes SV
svjong svmeis SV% %Svjong %Svmeis Svjaar Svtot% %jong %meis
1
760
392
368
128
69
59
17%
9%
8%
18%
3%
18%
16%
2
756
379
377
119
67
52
16%
9%
7%
16%
3%
18%
14%
3
731
365
366
123
63
60
17%
9%
8%
17%
3%
17%
16%
4
720
367
353
121
66
55
17%
9%
8%
17%
3%
18%
16%
5
745
411
334
131
82
49
18%
11%
7%
18%
3%
20%
15%
6
746
359
387
108
58
50
14%
8%
7%
15%
2%
16%
13%
4458
2273
2185
730
405
325
16%
9%
7%
100%
16%
18%
15%
jaar
leerlingen jongens meisjes SV
svjong svmeis SV% %Svjong %Svmeis Svjaar Svtot% %jong %meis
1
744
389
355
117
70
47
16%
9%
6%
15%
3%
18%
13%
2
731
370
361
144
77
67
20%
11%
9%
18%
3%
21%
19%
3
759
378
381
134
75
59
18%
10%
8%
17%
3%
20%
15%
4
738
367
371
129
64
65
17%
9%
9%
16%
3%
17%
18%
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
36
5
740
376
364
135
70
65
18%
9%
9%
17%
3%
19%
18%
6
741
404
337
123
76
47
17%
10%
6%
16%
3%
19%
14%
4453
2284
2169 782
432
350 18%
10%
8%
100%
18%
19%
16%
Tabel 16: Evolutie schoolse vertraging over 6 schooljaren voor eenzelfde leerjaar in het groen
In tabel 16 zien we de schoolse vertraging van een eerste leerjaar van 2002-2003 over de volgende schooljaren. Dat eerste leerjaar wordt het 2de leerjaar in 2003-2004, wordt het 3de leerjaar in 2004-2005 enz. Er is een toename van het % schoolse vertraging (SV%) in het eerste leerjaar 13% tot 18% in het vijfde leerjaar. In het zesde leerjaar neemt het aantal leerlingen en het % schoolse vertraging terug af.
Conclusie
In Aalst hebben in totaal dus bijna één op vijf leerlingen een schoolse vertraging. Dat betekent ook dat deze kinderen het secundair onderwijs met een achterstand beginnen. Meisjes doen het een stuk beter dan jongens. Deze trend wordt verder gezet in het secundair onderwijs.
5.5.b. Schoolse vertraging in 13 Vlaamse centrumsteden in 2007-2008
jaar leerlingen jongens meisjes SV
svjon svmeis SV% %Svjong %Svmeis Svjaar Svtot% %jong %meis
1
15869
8032
7837
2824 1557
1267 18%
10%
8%
15%
3%
19%
16%
2
14922
7384
7538
3131 1599
1532 21%
11%
10%
17%
4%
22%
20%
3
14287
7117
7170
3285 1696
1589 23%
12%
11%
17%
4%
24%
22%
4
14496
7237
7259
3516 1841
1675 24%
13%
12%
19%
4%
25%
23%
5
14481
7114
7367
3383 1696
1687 23%
12%
12%
18%
4%
24%
23%
6
13579
6786
6793
2669 1353
1316 20%
10%
10%
14%
3%
20%
19%
87634
43670
43964 18808 9742
9066 21%
11%
10% 100%
21%
22%
21%
Tabel 17: aantal en percentage leerlingen met schoolse vertraging per leerjaar en volgens geslacht in 13 centrumsteden in 2007-2008
In de 13 centrumsteden zijn er in totaal 87634 leerlingen. Het aantal jongens en meisjes is bijna gelijk.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
37
De percentages voor de centrumsteden lopen parallel met deze voor Vlaanderen: het percentage jongens met schoolse vertraging is hoger dan deze van de meisjes voor alle leerjaren. Vanaf het 5de leerjaar is het percentage met schoolse vertraging lager.
Het totaal gemiddelde voor de 13 centrumsteden bedraagt 21% met schoolse vertraging (kolom SV%). Dat is ruim één op 5 leerlingen. De centrumsteden scoren dus slechter dan het Vlaams onderwijs. Gemiddeld is de schoolse vertraging 18% in het 1ste jaar en 24% in het 4de jaar. Het percentage jongens en meisjes met schoolse vertraging is lager in het 6de leerjaar. Waarschijnlijk is er uitstroom op basis van leeftijd naar het secundair onderwijs (kolom SV%). In de volgende kolommen zien we de verdeling naar jongens en meisjes (%svjong en %svmeis).
Voor de jongens is het percentage schoolse vertraging gemiddeld 22%, voor de meisjes 21%. De jongens hebben over alle leerjaren een grotere achterstand dan de meisjes: 19% in het 1ste jaar en zelfs 25% in het 4de jaar (voorlaatste kolom). Bij meisjes bedraagt de schoolse vertraging 16% in het 1ste jaar en heeft een maximum van 23% in het 4de en 5de jaar (laatste kolom).
In kolom svjaar zien we het aandeel van het aantal leerlingen met schoolse vertraging van het totaal aantal leerlingen per leerjaar: in het eerste leerjaar heeft 15% van de leerlingen schoolse vertraging. In het tweede jaar is er 17% leerlingen met schoolse vertraging, enz…
In kolom svtot% zien we het aandeel van de leerlingen met schoolse vertraging in de totale schoolpopulatie: de leerlingen met schoolse vertraging in het eerste jaar maken 3% van alle Vlaamse leerlingen uit. 2824 is 3% van 87634.
5.5.c. Schoolse vertraging in Vlaanderen in 2007-2008
jaar
leerlingen jongens meisjes SV
svjon
svmeis SV% %Svjong
%Svmeis
Svjaar
Svtot%
%jong
%meis
1
65787
33296
32491
8088
4569
3519
12%
7%
5%
14%
2%
14%
11%
2
63449
31665
31784
9581
5027
4554
15%
8%
7%
17%
3%
16%
14%
3
61784
30879
30905
10138
5315
4823
16%
9%
8%
18%
3%
17%
16%
4
61703
31043
30660
10610
5596
5014
17%
9%
8%
19%
3%
18%
16%
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
38
5
61934
30882
31052
10393
5363
5030
17%
9%
8%
18%
3%
17%
16%
6
59553
29700
29853
8502
4364
4138
14%
7%
7%
15%
2%
15%
14%
27078
15%
8%
7%
100%
15%
16%
14%
374210
187465
186745
57312
30234
Tabel 18: aantal leerlingen en percentages per leerjaar en volgens geslacht in het Vlaams onderwijs in 2007-2008
In Vlaanderen zijn er in totaal 374210 leerlingen. Het aantal jongens en meisjes is ongeveer gelijk. Het totaal gemiddelde voor Vlaanderen bedraagt 15% met schoolse vertraging (kolom SV%). Gemiddeld is de schoolse vertraging 12% in het 1ste jaar en 17% in het 4de en 5de jaar. Het percentage jongens en meisjes met schoolse vertraging is lager in het 6de leerjaar. Waarschijnlijk is er uitstroom op basis van leeftijd naar het secundair onderwijs (kolom SV%). In de volgende kolommen zien we de verdeling naar jongens en meisjes (%svjong en %svmeis).
Voor de jongens is het percentage schoolse vertraging gemiddeld 16%, voor de meisjes 14%. De jongens hebben over alle leerjaren een grotere achterstand dan de meisjes: 14% in het 1ste jaar en zelfs 18% in het 4de jaar (voorlaatste kolom). Bij meisjes bedraagt de schoolse vertraging 11% in het 1ste jaar en heeft een maximum van 16% in het tussen het 3de en 5de jaar (laatste kolom).
In kolom svjaar zien we het aandeel van het aantal leerlingen met schoolse vertraging van het totaal aantal leerlingen per leerjaar: in het eerste leerjaar heeft 14% van de leerlingen schoolse vertraging. In het tweede jaar is er 17% leerlingen met schoolse vertraging, enz…
In kolom svtot% zien we het aandeel van de leerlingen met schoolse vertraging in de totale schoolpopulatie: de leerlingen met schoolse vertraging in het eerste jaar maken 2% van alle Vlaamse leerlingen uit. 8088 is 2% van 374210.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
39
5.6.5 Overzicht secundair en hoger onderwijs 5.6.a. Aantal leerlingen secundair onderwijs
In het secundair onderwijs zijn er ongeveer 9800 leerlingen, waarvan 51 anderstalige nieuwkomers en 27 voormalig anderstalige nieuwkomers (AN). De helft van de voormalig AN doet de onthaalklas tweemaal. Aalst zit in de top drie wat het aantal AN betreft, vermoedelijk mede dankzij de aanwezigheid van vzw Juna.
5.6.b. Leerachterstanden
- Secundair onderwijs
Bij jongeren met een niet – Belgische nationaliteit vindt men de helft terug in het BSO en minder dan ¼ in het ASO. Ook blijkt dat ongeveer 18% van de niet – Belgische leerlingen kiest voor deeltijds onderwijs.
- Hoger onderwijs
Uit onderzoek en uit bovenstaande gegevens blijkt dat nog geen 2% van alle allochtonen een diploma hoger onderwijs behaald. Tijdens het schooljaar 2005-2006 waren er in Aalst nog 2 scholen die een onthaalklas inrichtten. Tijdens het schooljaar 2006-2007 was er geen enkele school die een onthaalklas kon inrichten, en dit door de gewijzigde regelgeving.
5.6.c. Gelijke Onderwijskansen (GOK) secundair onderwijs Jaarlijks stromen in het secundair onderwijs leerlingen binnen die niet voldoende Nederlands kennen om de lessen effectief te kunnen volgen. Sinds het schooljaar 2005 – 2006 werd, dankzij de steun van Rotary, de ALFA – klas opgericht voor deze leerlingen.
5
Deze gegevens zijn overgenomen van het Minderhedenbeleidsplan 2007-2010.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
40
5.76. Lokaal Overlegplatform (LOP)
De stad neemt actief deel aan het lokaal overlegplatform ter ondersteuning van scholen en onderwijspartners De dienst Integratie brengt punten rond etnisch culturele minderheden aan op het LOP en bewaakt het thema. Onderstaand een overzicht van het aantal vergaderingen die hebben plaatsgevonden. De verslagen zelf worden omwille van de omvang niet toegevoegd, maar kunnen indien gewenst wel bezorgd worden. LOP BAO - Algemene Vergadering
- Dagelijks Bestuur
- Werkgroep Taalbeleid - Werkgroep kleuterparticipatie
LOP SO - Algemene Vergadering
ANDERE VERGADERINGEN OOW Overleg Inburgering en HvN
6
De gegevens over het LOP zijn gebaseerd op het jaarverslag onderwijsopbouwwerk 2009 van de dienst Cultuur en Integratie
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
41
Participatie aan concrete acties of nieuwe projecten die daaruit volgen. Zoals in vorige jaarverslagen reeds vermeld, participeert het onderwijsopbouwwerk aan het project “Taalspeelbad” in het kader van het flankerend onderwijsbeleid. Tijdens het eerste jaar was dit heel intensief, maar tijdens het voorbije schooljaar meer ondersteunend. Waar vorig schooljaar vooral rond gewerkt is in het LOP, is de voorbereiding voor de verandering van de functie van leerkracht “Taalspeelbad” naar een taalcoach. In de bijlagen vindt u de voorstelling van haar werkzaamheden.
5.8.
Project “Taalbubbels”
Het project Taalbubbels is ontwikkeld door het onderwijsopbouwwerk van de dienst Cultuur en Integratie. Deze taalstage is voor de eerste keer uitgevoerd in 2008. Het werd heel positief geëvalueerd nogmaals herhaald in 2009. Dit project zal ook alvast opnieuw doorgaan in 2010.
Hieronder vind u een korte beschrijving:
Doel?
•
de Nederlandse taalvaardigheid van anderstalige kinderen verhogen
•
de integratie in de stad en de samenleving versterken
•
kinderen met het nodige zelfvertrouwen en zelfredzaamheid een goede start laten maken in het Nederlandstalig onderwijs
•
de slaagkansen in het onderwijs verhogen en leerachterstand tegengaan
Voor wie?
Anderstalige nieuwkomers die vanaf 1 september 2009 Nederlandstalig onderwijs volgen = volledig basisonderwijs
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
42
Taalzwakke kinderen die max 3 jaar Nederlandstalig onderwijs volgen (sinds 1 september 2007 of later) = 1ste graad basisonderwijs (+oversprongen)
Wanneer?
Van maandag 5 juli tot en met vrijdag 30 juli 2010. Elke dag van 9u – 12u en op donderdag van 9u – 15u (weekthema met daaraan verbonden uitstap bijvoorbeeld de stedelijke bibliotheek, het stedelijk museum, het stadspark, de politie, de brandweer) Belangrijk: kinderen kunnen enkel ingeschreven worden voor de volledige periode van 4 weken !!!
5.9 Project “Onderwijs-ouderwijs” Project Onderwijs-ouderwijs Dit project zal mits de nodige middelen vanaf september 2010 uitgevoerd worden.
Beschrijving
Taalzwakke ouders begeleiden bij het verwerven van competenties en vaardigheden die zij nodig hebben om hun kinderen zelf voldoende te kunnen ondersteunen in het Nederlandstalig onderwijs.
Doelstelling
1) Als educatieve doelstelling willen we ouders inzicht laten verwerven in het proces van meertalige taalontwikkeling én hen leren reflecteren over het gebruik van taal thuis en hun rol bij het leren van Nederlands. 2) Als pedagogische doelstelling willen we ouders in staat stellen zelfstandig deel te nemen aan het onderwijsgebeuren en als opvoedingsverantwoordelijke zelfstandig hun kinderen te kunnen helpen bij schoolgerelateerde zaken zoals huiswerkbegeleiding.(zowel uitwisseling tussen ouders als professionele vorming en begeleiding)
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
43
3) De gemeenschapsvormende doelstelling van het project bestaat uit buurtgericht werken. Enerzijds is het drempelverlagend om een continue periode met dezelfde groep mensen te werken. Anderzijds willen we de groep ook laten kennismaken met de plaatselijke voorzieningen en ontspanningsmogelijkheden voor hun kinderen, wat leidt tot betere integratie en hogere deelname aan de samenleving. In het 1ste jaar begeleidt de coördinator 2 sessies/maand in buurt 1 - het 2de jaar 2 sessie/maand in buurt 2 + opvolgsessie in buurt 1 - het 3de jaar 2 sessies/maand in buurt 3 + opvolgsessie in buurt 2 en 3. Daarenboven willen we ernaar streven dat deelnemers het project volgende jaren als vrijwilliger verderzetten met nieuwe taalzwakke ouders die zich ondertussen in die wijk komen vestigen zijn. 4) Het versterken van de rechtstreekse communicatie tussen ouder en leerkracht, door op regelmatige tijdstippen feedback te geven/te vragen aan beide partijen. Doelpubliek
Doordat Aalst een 50-tal scholen telt, dienen we een duidelijke doelgroepafbakening in te bouwen. De doelgroep "taalzwakke ouders met kinderen tussen 0 en 6 jaar" is voor de grootte van onze stad nog te ruim omschreven. Daarom zouden we kiezen om onze stad in te delen in 3 wijken en per wijk één volledig schooljaar te werken aan het bereiken van de doelstellingen. Per wijk voorzien we een vaste locatie waar de bijeenkomsten zullen plaatsvinden. In het 1ste jaar begeleidt de coördinator 2 sessies/maand in buurt 1, het 2de jaar 2 sessies/maand in buurt 2 + 1 opvolgsessie/maand in buurt 1, het 3de jaar 2 sessies/maand in buurt 3 + 1 opvolgsessie/maand in buurt 1 + 1 opvolgsessie/maand in buurt 2. Twee sessie per maand = 1 bezoek (vb CLB, sportclub,...) en 1 vorming Nederlands ifv schoolse context (vb hoe je kind ziekmelden op school, hoe lees je een schoolrapport, hoe voorbereiden op oudercontact edm...) Per wijk en per werkingsjaar mikken we op 20 deelnemers. Beoogde concrete en meetbare projectresultaten
1) Doordat de eigen Nederlandse spreekvaardigheden verbeteren, kunnen ouders hun kinderen beter ondersteunen bij schoolzaken. 2) Doordat ze duidelijk geïnformeerd zijn over het onderwijssysteem, kunnen ze betere en gerichtere schoolkeuzes maken en zelfstandig participeren aan het onderwijs.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
44
3) Doordat ouders gedurende ruime tijd samen een traject doorlopen, wordt ontmoeting tussen verschillende culturen gestimuleerd en worden sociale netwerken gevormd. --> Deze doelstellingen worden gemeten a.d.h.v. feedback van de deelnemers zelf én feedback van de scholen. 4) Doordat we wijkgericht werken met bezoeken aan het plaatselijk sociocultureel leven, verhogen we de integratie en deelname aan de samenleving. --> Deze doelstelling kan gemeten worden door registratie van het plaatselijk socio-cultureel leven over een eventuele stijging van allochtone bezoekers.
Evaluatie project
Het doorzettingsvermogen van de ouders om zich 2x per maand te engageren en actief deel te nemen zal een bepaalde factor zijn die het succes van het project kan meten. Of ouders na doorlopen van het traject beter hun kinderen kunnen ondersteunen in het Nederlandstalig onderwijs, zal geëvalueerd worden op basis van de evolutie van het kind. Het in kaart brengen van de evolutie van het kind zal vooral tot stand gebracht worden via regelmatige gesprekken en overleg met de betrokken leerkrachten. Ook de opvolgsessies tijdens het tweede jaar zijn ingebouwd om een duidelijke evaluatie te kunnen weergeven.
Het project wordt bekend gemaakt per wijk waarin tijdens dat schooljaar zal gewerkt worden. Dat zal gebeuren via flyer-acties aan de betreffende scholen en crèches én het plaatselijke socio-culturele verenigingsleven. Ook alle samenwerkingspartners zullen via affiches en flyers het project mee helpen bekendmaken. Wij zullen ook de publiciteitskanalen van de stad gebruiken. Wij kunnen tevens onze allochtone contactpersonen betrekken als aanspreekpunt voor de verschillende bevolkingsgroepen.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
45
6. Tewerkstelling In onze maatschappij is arbeid een uiterst belangrijke factor om iemands positie te bepalen. Arbeid op zich betekent status. Wie langere tijd werkloos is geweest weet dat, zelfs in banale, dagdagelijkse gesprekken, de stem van een werkloze minder zwaar meetelt, want eigenlijk staat hij toch een beetje overal buiten. Het zijn de werkende mensen die door hun arbeid het recht verwerven de maatschappij vorm te geven. Hoe belangrijker de job, hoe meer respect men heeft voor de mening: een advocaat, een universiteitsprofessor, een minister, een directeur, het zijn mensen naar wier mening met respect wordt geluisterd, mensen die hun opinie zelfs op de televisie mogen komen uiteenzetten. Een werkloze wordt zelden gevraagd, hoe gespecialiseerd hij misschien ook is in een onderwerp. Een werkloze is ofwel zielig, ofwel een profiteur, maar zeker geen gelijke.
Arbeid levert niet alleen die automatische status op, arbeid levert ook een loon op, het enige legale middel voor de gewone man om zich met statussymbolen te omringen. Uitkeringen voorzien in de primaire levensbehoeften, maar voor statussymbolen (een eigen huis, designmeubelen, een BMW of Mercedes, merkkleding…) heb je een inkomen nodig. Wie dus geen inkomen kan verwerven heeft ook geen kans om die uiterlijke status te verwerven. De werkloze lijdt zo onder een dubbele sociale uitsluiting7.
Tewerkstelling is één van de belangrijkste hefbomen voor etnisch culturele minderheden om te participeren in onze samenleving. In het kader van tewerkstelling is er het volgende hoofddoel:
Etnisch culturele minderheden hebben dezelfde kansen op tewerkstelling bij de stad indien zij in aanmerking komen voor een functie.
7
De vorige twee alinea’s zijn overgenomen van de omgevingsanalyse van ODiCe.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
46
6.1. Allochtonen - Algemeen
Werkloze allochtonen (bron VDAB “Allochtonen op de Vlaamse arbeidsmarkt” maart 2009
De werkloosheidsgraad bij personen afkomstig van buiten de Europese Unie (28,1%) is meer dan vijf maal hogerdan die bij personen van Belgische origine (5,2%) Méér dan 1 op 5 niet-werkende werkzoekenden (22,1%) heeft een huidige of vorige nationaliteit van buiten de EER. Onder de allochtonen nemen Marokko en Turkije samen meer dan de helft voor hun rekening (52,1%). Van alle allochtone werkzoekenden heeft momenteel bijna 60% de Belgische nationaliteit. Het aantal werkzoekende allochtonen is duidelijk sterker toegenomen (+24,5%) dan het aantal werkzoekende autochtonen (+16,7%). In Limburg is de werkloosheid onder de allochtonen het sterkst gestegen (+40,8%) en is het verschil met de autochtonen (+20,4%) het meest uitgesproken. De werkzoekende allochtonen tellen relatief meer mannen. De werkloosheid bij de vrouwen is dubbel zo sterk gestegen bij de allochtonen (+12,9%) als bij de autochtonen (+6,1%). Bij beide groepen is de werkloosheid wel veel minder sterk gestegen dan bij de mannen.De werkzoekende allochtonen zijn gemiddeld jonger dan de autochtonen, het aantal allochtone werkzoekende 50+-ers is daarentegen wel meer dan 3 keer zo sterk gestegen (+19,1%) als bij de autochtonen (+5,4%). De werkzoekende allochtonen zijn lager geschoold dan de autochtonen, vooral bij de schoolverlaters is dit verschil zeer duidelijk. De allochtone schoolverlaters vinden in het algemeen ook minder goed aansluiting met de arbeidsmarkt. De werkzoekende allochtonen zijn iets kortduriger werkloos, maar het aantal langdurig werkzoekende allochtonen stijgt duidelijk (+13,6%), terwijl er bij de autochtonen in die groep een status quo is (-0,1%). Meer dan 70% van de werkzoekende allochtonen aspireert een arbeidersberoep, bij de autochtonen ligt dat slechts rond de 50%. De werkloosheid bij de allochtone bedienden is daarentegen dubbel zo sterk gestegen als bij de autochtonen. Het aandeel allochtone NWWZ verschilt sterk per gemeente. In totaal woont meer dan de helft (51,7%) in de steden Antwerpen, Gent, Mechelen, Genk of Leuven. Bij die vijf gemeenten is de allochtone werkloosheid in Genk met bijna 50% gestegen het laatste jaar.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
47
Bij de jonge laaggeschoolde werkzoekenden loopt het aandeel allochtonen in sommige gemeenten op tot boven de 60%. Deze groep die, gezien de lagere scholingsgraad van de schoolverlaters en de demografische evolutie, enkel nog toeneemt, heeft het bijzonder moeilijk op de arbeidsmarkt. Vlaanderen telt 12.588 werkzoekenden van Marokkaanse origine, waarvan bijna 45% in de stad Antwerpen woont. Hun aantal is het laatste jaar met 28,7% gestegen wat boven het gemiddelde voor alle allochtone werkzoekenden ligt (+24,5%). 9.447 werkzoekenden zijn van Turkse origine, waarvan er bijna 1 op 4 in Gent woont. Vooral in de voormalige Limburgse mijnstreek is hun aandeel erg hoog. Het aantal werkzoekenden van Turkse origine is eveneens bovengemiddeld gestegen (29,3%). De werkzoekenden van Russische afkomst zijn met 2.887, waarvan bijna 1 op 4 in Antwerpen woont. Ze wonen ook duidelijk meer verspreid over Vlaanderen dan de NWWZ van Marokkaanse en Turkse afkomst en kennen ook een opvallend lagere werkloosheidstoename (+13%), zelfs beneden die van de autochtonen (+16,7%).
Etnisch culturele minderheden vertegenwoordigen slechts 4,35 % van de Aalsterse bevolking. Toch behoort 10,10 % van alle Aalsterse werklozen tot deze doelgroep (zie hieronder tabellen gegevens maart ’10). De evolutie op de arbeidsmarkt is dus niet voor iedereen even gunstig.
De oorzaken van deze lage tewerkstellingsgraad situeren zich zowel aan de aanbod- als aan de vraagzijde: -
vaak een lagere scholing
-
vaak gebrekkige talenkennis
-
het ontbreken van het juiste netwerk van persoonlijke contacten
-
onbewust discriminerende selectie- en promotiemethoden
-
bepaalde vooroordelen met discriminatie tot gevolg
-
het gebrek aan voorbeeldfuncties voor de doelgroep (de tewerkstelling van de doelgroep in de “betekenisvolle” jobs is heel schaars)
-
het ontbreken van stimuli van thuis uit wat laaggeschooldheid tot gevolg heeft
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
48
6.2. Woonwagenbewoners
Woonwagenbewoners8 kiezen traditioneel voor zelfstandige beroepen, liever dan te werken bij een baas of in loondienst. Maar de jongere generaties zoeken meer zekerheid en stappen ook over naar loondienst. Ze hebben nood aan bijkomende opleiding om een job uit te oefenen. Daarbij verkiezen ze korte en resultaatgerichte opleidingen, zoals bedrijfsbeheer, assistent automechaniek, vrachtwagenchauffeur, verzorging. Veel vrouwen werken tegenwoordig als zelfstandige nagelverzorgster of als huishoudhulp via dienstencheques. Die korte opleidingen kunnen een opstap zijn naar opleidingen die langer duren. Lokale overheden en bemiddelende organisaties kunnen woonwagenbewoners in contact brengen met aanbieders van jobs of vorming. Zij kunnen het aanbod bekend maken op het terrein en kandidaten een zetje geven. In de aanloopfase van een opleiding is een aanpak op maat van de woonwagenbewoners te overwegen. De eerste cursussen kunnen bijvoorbeeld plaatsvinden in een vertrouwde groep van woonwagenbewoners. Te strikte selectietesten of hoge financiële drempels kunnen leiden tot een vroegtijdige uitval. Een vaste vertrouwenspersoon kan het verdere verloop in het reguliere opleidings- en werkaanbod opvolgen. Zo doet ook het reguliere aanbod ervaring op in werken met woonwagenbewoners. Inkomen en beroepsstructuur van de woonwagenbevolking ouder dan 18 jaar (1993)9 Zelfstandige arbeid
26,7 %
Loonarbeid
14,7 %
Vervangingsinkomen 52,9 % Ander inkomen
5,7 %
Deze cijfers gelden enkel voor de bevolking die effectief in wagens woont.
8
De onderstaande alinea is overgenomen van de brochure Wonen Op Wielen http://www.vmc.be/uploadedFiles/VMC/Thema/Woonwagenterreinen/WonenOpWielen2010(1).pdf 9
Deze gegevens zijn gebaseerd op bronnen van de VDAB (Vlaamse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddelingen) en de omgevingsanalyse van ODiCe
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
49
Tewerkstelling meerderjarigen 2001 Gegevens uit een steekproefonderzoek van het Vlaams Minderhedencentrum bij Voyageurs, Manoesjen en Roms (Roma dus niet inbegrepen) in Antwerpen, Brussel, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant, op 31 december 2001. Voltijds Arbeider/ster
Deeltijds
Totaal
Procent
2
3
5
1,44
28
5
33
9,48
43
41
84
24,14
23
7
30
8,62
180
51,72
informeel Arbeider/ster formeel Zelfstandige informeel Zelfstandige formeel Geen beroep
180
Studente
0
1
1
0,29
Bediende
1
1
2
0,57
Onbekend
13
13
3,74
Totaal
290
58
348
50 procent heeft geen beroep 32 % is zelfstandig, waarvan 24 % informeel Ongeveer 10 procent is arbeider/ster 10
De traditionele beroepen van de woonwagenbewoners zijn economisch van steeds minder tel.
Deze beroepen zijn slijperij, de ijzerhandel, autohandel, stoelenmatten, deur- aan deurverkoop enz... Een alternatief hiervoor is niet zomaar te voorzien vermits Voyageurs en Zigeuners fundamenteel gericht zijn op flexibel en zelfstandig werk, vanuit hun eigen dynamiek. Arbeid in loondienst is op de eerste plaats bijna niet te vinden en daarbij behoort het niet tot de cultuur van woonwagenbewoners. Onze bekommernis gaat hierbij speciaal uit naar de jongeren,
10
Deze alinea is overgenomen van de omgevingsanalyse van ODiCe.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
50
die niet meer kunnen terugvallen op traditionele bezigheden zoals hun ouders. Zij hebben dus bijna geen toekomstperspectief meer.
6.3. Allochtoon personeel aan de stad Aalst Doorstroming van etnisch culturele minderheden binnen het personeelsbestand van de stad loopt niet vlot ondanks reeds genomen acties.
De voornaamste knelpunten inzake tewerkstelling volgens de dienst Personeel van de stad Aalst zijn de volgende:
1. communicatie: doordat allochtonen dikwijls onvoldoende de Nederlandse taal kennen, zijn er specifieke problemen: -
slagen niet in examens/screeningen
-
hebben moeilijker contact met collega’s
-
begrijpen de richtlijnen niet (bv inzake de dosering van producten of de melding dat bepaalde producten giftig zijn)
De werknemers zijn doorgaans bereid om het Nederlands aan te leren via scholing of samenwerking met andere werknemers die er meestal geen probleem van maken om mensen te begeleiden.
2. Vanuit hun achtergrond kunnen ze zich soms moeilijk aanpassen aan de bestaande arbeidsregelingen en arbeidssituaties (respecteren van de werkuren, reinigen van toiletten is een werk voor vrouwen en niet voor mannen, werken onder de leiding van een vrouw kan problemen geven).
3. gebrek aan wederzijds vertrouwen
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
51
Cijfers
Allochtoon personeelsbestand stad Aalst
Allochtoon personeelsbestand stad Aalst
Vrouwen Mannen
2008 25 9
2009 11 5
Totaal
34
16
Allochtoon personeelsbestand stad Aalst
Vrouwen Mannen
2005 10 3
2006 11 6
Totaal
13
17
Uit bovenstaande gegevens zien we dat als we de cijfergegevens van de jaren 2005, 2006 en 2008, 2009 vergelijken, het aantal allochtonen met uitzondering van het jaar 2008 (34) bijna hetzelfde is gebleven (2005 = 13, 2006 = 17, 2008 = 34, 2009 = 16). Dit aantal is natuurlijk niet heel groot maar men moet er rekening mee houden dat er weinig vacatures zijn en dat de groeimogelijkheden in de stad Aalst beperkt zijn.
In 2009 zijn er ongeveer 1,4 % van het aantal werknemers allochtonen (totaal aantal werknemers = 1143). Dit ligt lager dan het percentage vreemdelingen dat in Aalst woont namelijk 4,35 %.
In het kader hiervan zal de stad Aalst de komende jaren een nieuw diversiteitsplan opstellen.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
52
Ter info Overzicht examens stad Aalst
Examens 2008 en 2009 stad Aalst
Examens Allochtone sollicitanten
2008 2009 18 28 5 21
Examens 2006 en 2007 stad Aalst
Examens Allochtone sollicitanten
2006 2007 4 2 2 0
Overzicht screenings stad Aalst Screenings 2008 en 2009 stad Aalst
Screenings Allochtone sollicitanten
2008 2009 9 23 6 3
Screenings 2006 en 2007 stad Aalst
Screenings Allochtone sollicitanten
2006 2007 6 7 3 4
6.4. Allochtoon personeel OCMW Allochtoon personeelsbestand OCMW
Totaal
2005 22
2006 61
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
53
Allochtoon personeelsbestand OCMW
Totaal
2006 61
2009 68
De bovenstaande cijfergegevens geven aan dat in vergelijking met 2006 in 2009 het aantal allochtonen die tewerkgesteld zijn binnen het OCMW bijna hetzelfde is gebleven, meer specifiek heel licht gestegen is (2006 = 61, 2009 = 68). Concreet zijn er 7 personen meer aangesteld van allochtone origine. In vergelijking met het jaar 2005 is dit een stijging van 46 (2005 = 22, 2009 = 68). In 2009 zijn er 5,95 % van het aantal werknemers allochtonen (totaal aantal werknemers = 700). Dit ligt iets hoger dan het percentage vreemdelingen dat in Aalst woont namelijk 4,35 %.
Het OCMW beweert dat het gebrek aan talenkennis de belangrijkste oorzaak is van de hoge werkloosheidsgraad bij allochtonen.
Hieronder vind je een gedetailleerd overzicht personeelsleden van allochtone origine tewerkgesteld in het OCMW. schoonmaakster art60 handlanger art60 helper vakman art. 60 administratief medewerker art60 bejaardenhelpster helper vakman sanitaire helpster logistieke hulp
31 19 2 3 4 1 6 2 68
Er zijn via het OCMW 68 personeelsleden van allochtone origine tewerkgesteld. Daarvan zijn er 31 schoonmaaksters art 60, 19 handlangers art 60, 3 administratief medewerkers art 60 & 2 helper-vakmannen art 60., 4 bejaardenhelpsters, 6 sanitair helpsters, 2 logistieke hulpen & 1 helper vakman.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
54
6.5. Mensen in een precair verblijfsstatuut11 12
Bij heel wat werkgevers (en werknemers) is er grote onduidelijkheid over het feit of de
kandidaat-werknemer al dan niet op legale wijze kan tewerkgesteld worden. Bovendien heerst er veel onzekerheid over het exacte moment waarop de werknemer het werk mag aanvatten (Op het moment van de aanvraag of op het moment van de beslissing van de afgeleverde vergunning). Voor veel kandidaat-werkgevers is het sop dan ook de kolen niet waard en zij trekken dan liever andere werknemers aan die simpeler in dienst kunnen worden genomen of ze kiezen voor zwartwerk.
6.6. Cijfers Aalst13 In Aalst is 4,35 % van de bevolking vreemdeling. Men zou dus mogen verwachten dat ook ongeveer 4,35 % van de niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) tot deze groep behoort. Uit de cijfergegevens onderstaande tabellen blijkt dat de realiteit er heel wat anders uitziet14.
Bij de cijfergegevens moeten de volgende opmerkingen gemaakt worden: -
de cijfers zijn een momentopname en kunnen variëren naargelang de periode
Bij de NWWZ naar nationaliteit (onderscheid EU en niet-EU) zien we dat 10,10 % ervan behoort tot niet-EU en bij NWWZ naar origine (onderscheid allochtoon/autochtoon) is dit percentage nog hoger namelijk 23,25 % ervan zijn allochtoon.
Het grootst aantal allochtonen dat werkzoekend is behoort tot de leeftijdsgroep 25 t.e.m. 49 jaar en laaggeschoolden. De meerderheid van de allochtone werklozen is minder dan 1 jaar werkloos.
11
Onder mensen in een precair verblijfsstatuut verstaat men de volgende categorieën: ontvankelijk verklaarde asielzoekers, regularisatieaanvragers, ontheemden, slachtoffers mensenhandel, erkende vluchtelingen, geregulariseerden, mensen zonder papieren. 12 Deze alinea is integraal overgenomen van de omgevingsanalyse van ODiCe. 13 Deze cijfers zijn gebaseerd op gegevens van de VDAB.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
55
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
56
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
57
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
58
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
59
6.7.
Lokale Werkwinkel /V.D.A.B.
Lokale werkwinkel a) Algemeen
In de werkwinkel bieden verschillende partners hun diensten aan. VDAB Vlaamse Dienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling), vzw PWA (Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap), OCMW (Openbare Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) (uitsluitend op afspraak), ATB ( Arbeidstrajectbegeleidingsdienst) en stad Aalst bundelen hun dienstverlening. Naast deze dienstverlening van de verschillende partners werkt de stad intensief aan de ontwikkeling van nieuwe diensten die niet alleen nieuwe werkgelegenheid creëren voor werkzoekenden die niet zo gemakkelijk aan de slag geraken, maar tevens tegemoet komen aan maatschappelijke en individuele noden. Het actieplan dienstenwerkgelegenheid is ondertussen met succes verlengd. Met het project "Buurtattentie en Groene Zorg" draagt vzw SWP (Sociale Werkplaats) de Loods bij tot het welzijn van iedereen door het rein en net houden van straten, te helpen bij het groenonderhoud van de stad en attent te zijn voor de noden in een aantal wijken. Het "Buurtweb" in het Ontmoetingshuis “De Brug”, biedt een begeleide en laagdrempelige toegang tot de nieuwe informatietechnologieën aan. Met het jeugdwerkloosheidsplan wordt op de ingeslagen weg. Verder wordt vooral promotie gevoerd voor het systeem van dienstencheques, waarin vooral opdrachten die kaderen binnen de individuele dienstverlening uitgevoerd worden (zoals poetshulp, hulp aan bejaarden, oppasdiensten aan huis,...). Er is de uitbouw van een virtueel loket dienstenwerkgelegenheid gewerkt, evenals aan de opbouw van een dienstenwijzer voor Aalst.
In elke werkwinkel staan computers voor je klaar. Je kan je zelf inschrijven als werkzoekende en je dossier bekijken en wijzigen. Daarnaast vind je ook relevante info over jobs, hoe solliciteren, welke opleidingen je kan volgen, werkloosheidsreglementering en beschikbare buurtdiensten. Heb je schrik om te verdwalen in de elektronische jungle dan maken onze medewerkers je graag wegwijs.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
60
Tenslotte fungeert de werkwinkel als aanspreekpunt inzake dienstencheques, opleidingscheques, naschoolse opleidingen, banenkaarten, algemene arbeidsmarktinformatie enz. In de werkwinkel vind je niet alleen informatie, we staan ook klaar om je persoonlijk te begeleiden in je zoektocht naar een job, een opleiding of hulp voor klussen allerhande. Alle dagen kan men vrij gebruik maken van de zelfbedieningspc’s. In Werkwinkel Aalst Rechteroever kan men terecht voor: •
info omtrent dienstenecomie/sociale economie, VDAB en PWA-dienstverlening
•
info omtrent de ontwikkeling nieuwe buurt- en nabijheidsdiensten en persoonsgerichte dienstverlening in Aalst bij de sectie Werkgelegenheid, diensteneconomie.
In Werkwinkel Aalst Centrum en Werkwinkel Aalst Rechteroever kan je terecht voor: •
inschrijving als werkzoekende bij VDAB;
•
surfen naar werk via de aanwezige zelfbedieningspc’s;
•
verspreiding van je cv naar werkgevers via internet;
•
aanvraag voor het volgen van een opleiding bij VDAB of bij een externe opleidingsverstrekker;
•
aanvragen voor het verkrijgen van opleidingscheques voor werknemers via de zelfbedieningspc’s;
•
PWA-dienstverlening voor langdurig werklozen;
•
PWA-dienstverlening voor klanten/gebruikers;
•
info omtrent tewerkstellingsmaatregelen;
•
aanvragen voor RVA –attest (Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen) ifv. federale tewerkstellingsmaatregelen;
•
gerichte individuele OCMW-begeleiding door cel tewerkstelling OCMW voor OCMWcliënten (enkel Werkwinkel Aalst Centrum, enkel in voormiddag);
•
ATB biedt arbeidstrajectbegeleiding voor personen met een arbeidshandicap (enkel Werkwinkel Aalst Centrum).
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
61
b) Werkgelegenheid: aansturingsmaatregelen
Ook op het vlak van lokale werkgelegenheid is de laatste 10 jaar een positieve dynamiek aan de gang. De stedelijke dienst Werkgelegenheid ijvert voor een coherent werkgelegenheidsbeleid. Daartoe zijn overlegstructuren en samenwerkingsverbanden uitgebouwd. Reeds lang vóór de concepten ‘plaatselijk loket Tewerkstelling’ en ‘Werkwinkel’ werden aangereikt, legde Aalst het fundament van een degelijke en goede verstandhouding tussen de verschillende partners actief op het werkveld (VDAB, ondernemers, stad Aalst,…). Het ondertekenen van de lokale samenwerkingsovereenkomst (2002) in functie van de operationalisering van de Werkwinkel en de uitoefening van een regierol inzake diensteneconomie betekende voor de stad een nieuwe uitdaging. Om haar regierol nog beter te kunnen waarmaken, werd in het kader van het actieplan rond lokale diensteneconomie een personeelslid gedeeltelijk vrijgesteld ter opvolging van de volgende projecten: _ Zorgzame buurt, buurtattentie en groene zorg (tewerkstelling langdurig werkzoekenden); _ Buurtweb (tewerkstelling werkloze buurtbewoners met verscheiden profiel); De gerichte focus op langdurig werklozen en kansengroepen maakt dat hun aandeel ten opzichte van het totaal aantal werklozen over de jaren heen significant gedaald is.
De lichte stijging in 2005 ten opzichte van 2001 kan te maken hebben met het feit dat in Aalst de jeugdwerkloosheid gestegen is. Niettegenstaande de evenredige stijging van de werkloosheid van laag en hooggeschoolden blijft het ontnuchterend vast te moeten stellen dat 57.17% van de niet werkende werkzoekende jongeren geen diploma hoger secundair onderwijs heeft. Veel laaggeschoolden zijn ook volledig werkloos (ruim 57 %). Dit cijfer ligt 5% hoger dan het Vlaamse gemiddelde. Deze realiteit heeft repercussies op het aantal leefloongenieters en het aantal burgers dat zich tot de hulpverlening wendt. Voor de periode 2006-2007 werd dan ook een actieplan jeugdwerkloosheid opgesteld. De maatregelen, die daarin worden voorgesteld, staan onder regie van de dienst Werkgelegenheid en worden door een stuurgroep en verschillende werkgroepen opgevolgd.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
62
c) Participatie van laaggeschoolde werklozen
-
In beroepsopleidingen
Definitie
Aandeel (%) laaggeschoolde werkzoekenden dat een beroepsopleiding volgt bij de VDAB. Het aantal laaggeschoolde niet-werkende werkzoekenden (NWWZ) dat een opleiding bij de VDAB volgt tegenover het aantal laaggeschoolde niet-werkende werkzoekenden, dat ingeschreven is bij de VDAB. Onder laaggeschoolden zitten alle houders van een diploma lager onderwijs, middenstandsopleiding, 2de graad secundair algemeen, 2de graad secundair technisch en kunstonderwijs, 2de graad secundair beroeps- endeeltijds beroepssecundair onderwijs.
Vaststellingen
In Oostende is het aandeel laaggeschoolde werkzoekenden dat een beroepsopleiding volgt het hoogst. 63% van de laaggeschoolde werklozen is in 2007 een beroepsopleiding gestart. In Genk, Kortrijk, Roeselare en Turnhout volgen iets meer dan de helft van de laaggeschoolde werkzoekenden een beroepsopleiding via de VDAB. Sint-Niklaas kent het laagste aandeel laaggeschoolde werklozen dat een beroepsopleiding is gestart (25,7%), gevolgd door Mechelen (35,8%) en Antwerpen (36,8%). Alle steden kennen een positieve evolutie van het aandeel laaggeschoolden dat een opleiding volgt. Waar in 1999 gemiddeld 19% van de laaggeschoolde werkzoekenden deelnam aan een opleiding, is dit in 2007 gestegen tot 46%. Turnhout en Genk kennen de grootste stijging tussen 1999 en 2007, Roeselare en Sint- Niklaas de kleinste.
Aandachtspunten
De indicator over de participatie van laaggeschoolde werkzoekenden aan een beroepsopleiding informeert over de mate waarin betrokkenen de kansen te baat nemen om competenties te verwerven, zodat zij meer kansen op werk (en een hoger inkomen) krijgen. In een leefbare en
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
63
duurzame stad wordt levenslang en levensbreed leren ondersteund; beiden zijn belangrijk voor de kansen op de arbeidsmarkt. Deze indicator hangt nauw samen met andere indicatoren zoals de ‘Werkgelegenheidsgraad’, ‘Langdurige werkloosheid’, ‘Allochtone werklozen’ en ‘Laaggeschoolde werklozen’. Bij de beoordeling van de indicator moet rekening gehouden worden met een aantal beperkingen. De indicator focust op de groep ‘niet-werkende werkzoekenden’ omdat dit de groep met de hoogste beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt is. Deze groep werd gedefinieerd volgens de bepalingen van Eurostat (Bureau voor de statistiek der Europese Gemeenschappen). NWWZ zijn ingeschreven in de woonplaats. De groep NWWZ telt naast de werkzoekenden met werkloosheidsuitkeringsaanvraag (WZUA) ook de ingeschreven werkzoekenden in wachttijd (schoolverlaters), de vrij ingeschreven niet-werkende werkzoekenden die niet uitkeringsgerechtigd zijn en andere verplicht ingeschreven nietwerkende werkzoekenden (doorverwezen door het OCMW, het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, ook werklozen met deeltijdse leerplicht of na vrijwillig deeltijdse tewerkstelling). Het aantal ‘NWWZ in VDAB-opleiding’ omvat ook personen die maar enkele keren deelgenomen hebben aan de opleiding. De cijfers laten in het midden of zij de opleiding beëindigd hebben. Het is ook mogelijk dat een werkzoekende de opleiding vroegtijdig stopzet omdat hij werk gevonden heeft en de opleiding niet langer wenst te volgen. Een persoon wordt geteld aan de hand van het aantal opleidingen waarvoor hij zich inschrijft: wie meerdere opleidingen volgt, wordt meerdere keren geteld voor de teller, terwijl hij in de noemer slechts éénmaal voorkomt. De VDAB is niet de enige opleidingsverstrekker, wat in een onvolledig beeld resulteert.
d) Sociale economie Lokale Diensteneconomie vormt een onderdeel van de sociale economie. De definitie van sociale economie die in Vlaanderen doorgaans wordt gehanteerd is die van het Vlaams Overlegplatform voor de Sociale Economie:
“De sociale economie bestaat uit een verscheidenheid van bedrijven en initiatieven die in hun doelstellingen de realisatie van bepaalde maatschappelijke meerwaarden vooropstellen en hierbij de volgende basisprincipes respecteren: voorrang van arbeid op kapitaal, democratische besluitvorming, maatschappelijke inbedding, transparantie, kwaliteit en duurzaamheid. Bijzondere aandacht gaat ook naar de kwaliteit van de interne en externe relaties. Zij brengen
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
64
goederen en diensten op de markt en zetten hun middelen economisch efficiënt in met de bedoeling continuïteit en rentabiliteit te verzekeren.”
Kort samengevat: in de sociale economie wordt gezocht naar de juiste balans tussen economische, sociale en ecologische waarden. e) Maatschappelijk verantwoord ondernemen Maar al te vaak worden sociale economie en MVO met elkaar gelijkgesteld. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). MVO is een stroming die alle ondernemingen oproept om in een streven naar duurzame ontwikkeling hun verantwoordelijkheid op te nemen en bij hun bedrijfsvoering rekening te houden met de maatschappelijke implicaties van hun activiteiten. Gelukkig beseffen meer en meer ondernemingen dat aandacht schenken aan sociale kwesties en het milieu steeds belangrijker wordt en tot duurzaam zakelijk succes kan leiden. f) MVO in het kader van sociale economie Het grote verschil is dat verantwoord ondernemerschap bij de sociale economieondernemingen de kern van hun ondernemingsmodel vormt, terwijl bij reguliere ondernemingen winststreven centraal blijft staan en soms gecorrigeerd of aangevuld wordt met duurzame maatregelen. De sociale economie hanteert m.a.w. een ander waardenpatroon waarbij de werknemer en duurzaamheid centraal staan en het economische gebeuren als een hefboom wordt gezien voor de maatschappelijke uitbouw. Winst is niet het eerste doel maar vooral een voorwaarde voor duurzaam ondernemen. MVO is wel een raakpunt waarin sociale en reguliere bedrijven elkaar kunnen vinden, zonder afbreuk te doen aan hun wezenlijke onderlinge verschillen. De sociale economie bestaat in de praktijk uit een verscheidenheid van bedrijven en initiatieven, waaronder beschutte werkplaatsen, sociale werkplaatsen, arbeidszorgcentra, adviesbureaus, startcentra, invoegbedrijven, kringloopcentra, activiteitencoöperaties, lokale diensteneconomie (vroeger buurt -en nabijheidsdiensten), alternatieve financiers en coöperatieve bedrijven en organisaties.
Ten opzichte van de reguliere economie werkt de sociale economie niet concurrerend maar eerder aanvullend. Ze richt zich op minder rendabele, duurzame producten die te duur zijn voor de markt, maar waar wel een vraag naar is. Louter bedrijfseconomisch bekeken maakt dat de bedrijven minder rendabel. Maar zij baseren hun productiviteit ook op sociale criteria, terwijl in
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
65
de reguliere economie de sociale kosten van de toegenomen productiviteit meestal worden afgewenteld op de maatschappij. Klik op volgende link om de beleidsnota Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van de stad Aalst te dowloaden: Beleidsnota Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (pdf). g) De stad Aalst ondersteunt momenteel voglende sociale economische projecten: •
Arbeidszorgproject "Zorgzame Buurt";
•
Buurtrestaurant "De Brug";
•
Buurtsport;
•
Buurtweb;
•
De Fietserij;
•
Energiesnoeiers;
•
Groene Verzorging;
•
Hopproject Faluintjes;
•
Minaproject.
V.D.A.B. Het diversiteitsbeleid van de VDAB: de Vlaamse arbeidsmarkt moet kleur bekennen15.
Structurele problemen op de Vlaamse arbeidsmarkt
De Vlaamse arbeidsmarkt kampt met een aantal structurele problemen. Een van de meest persistente problemen is de systematische ondervertegenwoordiging van de kansengroepen (ouderen, kortgeschoolden, personen met een handicap, allochtonen) op de arbeidsmarkt. In het licht van een vergrijzende en afnemende arbeidsreserve is het onwijs om niet alle talenten een kans te geven op de arbeidsmarkt. Het is dan ook niet toevallig dat de Europese Commissie 2007 heeft uitgeroepen tot het Jaar van de Gelijke Kansen en hierbij vooral de werking van de 15
Onderstaande tekst is overgenomen van OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 3-
4/2007
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
66
arbeidsmarkt viseert. Dat jaar zal evenwel de voorbode zijn van de eeuw van de diversiteit. In deze bijdrage schetsen we eerst de concrete toestand van de Vlaamse arbeidsmarkt. Daarna gaan we dieper in op de noodzaak van een diversiteitsbeleid en op het beleidskader. Volgens de bevolkingsprognoses van het Nationaal Instituut voor de Statistiek1 zal de vergrijzing progressief tegen 2030 leiden tot een zeer sterke daling van de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Deze daling ten belope van liefst 300 000 personen zal zich vooral in Vlaanderen laten voelen. Naast de oudere werkzoekenden zullen echter ook andere groepen waarvan het arbeidspotentieel sterk onderbenut is, via aangepaste trajectbemiddeling moeten toegeleid worden naar de arbeidsmarkt en kwaliteitsvolle jobs. Zo kan Vlaanderen het zich niet langer veroorloven om binnen de Europese Unie de laagste werkzaamheidsgraad voor allochtonen op te tekenen. Om de leeftijdsstructuur van de werkende beroepsbevolking gezond tehouden is het aangewezen om de grote groep jonge allochtonen meer arbeidskansen te bieden dan momenteel het geval is. In de onmiddellijke toekomst moeten de inspanningen voor integratie op de arbeidsmarkt geconcentreerd worden op alle ondervertegenwoordigde groepen op de arbeidsmarkt, zoals de kortgeschoolden, de allochtonen, de ouderen en de arbeidsgehandicapten. Momenteel worden deze groepen nog vrij systematisch uit de arbeidsmarkt gestoten of hebben ze af te rekenen met allerlei discriminatie- en uitsluitingsmechanismen. In een modern socio-economisch bestel, gericht op innovatief en maatschappelijk verantwoord ondernemen, moet diversiteit in de arbeidsorganisatie een centrale plaats innemen. De ongelijkheden op de arbeidsmarkt kunnen nog het best aangetoond worden op basis van de (lage) werkzaamheidsgraden van de kansengroepen, met als belangrijkste de kortgeschoolden (maximaal lager secundair onderwijs), de arbeidsgehandicapten, de allochtonen en de ouderen. De laagste werkzaamheidsgraad is terug te vinden bij de allochtonen (personen met een nietEU-nationaliteit) die in Vlaanderen een werkzaamheidsgraadvan 38,5% bereiken tegenover een algemeen gemiddelde van 65%. Hiermee tekenen we de slechtste score binnen de EU op (gemiddeld 54% in EU-15). Binnen deze groep is vooral de arbeidsmarktpositie van Maghrebijnen en Turken angstwekkend laag, namelijk slechts 26%. De keerzijde hiervan is dat het werkloosheidspeil van deze categorieën vier à vijf keer zo hoog ligt dan dat van de autochtone werkzoekenden. Hun gemiddeld lager studieniveau (onder andere door 50% ongekwalificeerde uitstroom uit het middelbaar onderwijs waar ze bovendien meer in het beroepsonderwijs zitten) verklaart slechts een deel van deze achterstelling. Ook hooggeschoolde allochtonen hebben een veel lagere werkzaamheidsgraad waaruit mag blijken dat er sprake is van rechtstreekse en/of onrechtstreekse discriminatie in het aanwervingsproces. Jaarlijks verlaat ongeveer een op de acht jongeren het onderwijs zonder een diploma van
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
67
middelbaar onderwijs. De jaarlijkse opvolging van de schoolverlaters toont aan dat tot 30% van deze jongeren een jaar na het schoolverlaten nog werkloos zijn. Deze ongekwalificeerde uitstroom ligt dramatisch hoog bij de allochtone jongeren van Noord-Afrikaanse en Turkse oorsprong. Een recente VUB-studie toont aan dat de helft van deze allochtone jongeren de middelbare school verlaat zonder diploma, dit is bijna vier keer hoger dan bij de autochtone leerlingen. De taal- en cultuurachterstand bij het begin van de schoolloopbaan zijn volgens het onderzoek de hoofdoorzaak. We stellen vast dat de kansengroepen (personen met een handicap, allochtonen, ouderen, kortgeschoolden) beduidend minder deelnemen aan vormingsactiviteiten. Met andere woorden ook wanneer deze groepen een plaats op de werkvloer hebben ‘veroverd’, biedt de werkvloer hen toch in mindere mate verdere ontwikkelings- en vormingskansen. Diversiteitsbeleid
Noodzaak
Het mag duidelijk zijn dat we voor zware uitdagingen staan indien we in Vlaanderen onze welvaart willen behouden. Om de op termijn slinkende arbeidsreserve te compenseren moeten alle hoofden en handen die op de arbeidsmarkt aanwezig zijn, maximaal ingezet worden en moet er volop voor talent- en competentieontwikkeling worden gekozen. Dit betekent dat de conservatieve werking van de arbeidsmarkt op een aantal vlakken structureel dient te worden bijgestuurd. Een van deze structurele bijsturingen vormt het diversiteitsbeleid. Dat dit een noodzakelijke én evidente keuze is mag blijken uit het feit dat onze beroepsbevolking sowieso diverser wordt. Kijk naar de schoolbevolking in bijvoorbeeld Antwerpen waar bijna zes op de tien kinderen uit het basisonderwijs niet uit een Nederlandstalig milieu komen; in Gent en Antwerpen is 15 à 25% van de beroepsbevolking van allochtone origine. Kijk naar de werkzoekendenpopulatie van de Vlaamse centrumsteden: percentages van 25% allochtoon aandeel zijn niet uitzonderlijk.
Strategieën
Om aan deze toestand te remediëren – een toestand die ook voorkomt in de rest van WestEuropa en de VSA – wordt vaak gedacht aan twee oplossingsstrategieën. Vooreerst het
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
68
aantrekken van buitenlandse arbeidskrachten om de tekorten op te vangen. Deze strategie heeft een aantal beperkingen hoewel ik pleit voor een opengrenzenpolitiek. De beperkingen zijn drieërlei. Ten eerste zijn we onderdeel van een klein taalgebied wat ons volgens internationaal onderzoek een belangrijk nadeel verschaft. Uit verschillende internationale onderzoeken blijkt dat ons land hoogstens 1% van de beroepsbevolking kan bijpassen door migratie. Ten tweede heeft België een negatief migratie-imago. Diverse studies van de IAO tonen aan dat we aan de top staan van migrantonvriendelijke landen. En ten derde stellen we vast dat bijvoorbeeld de nieuwe Europese lidstaten zoals Polen en Hongarije zelf een retentiebeleid ten aanzien van hun arbeidspotentieel ontwikkelen. De migratiepolitiek kent zijn beperkingen, zeker op middellange termijn. Verder wordt alom gepleit voor talentontwikkeling. In dit discours gaat het evenwel hoofdzakelijk, zelfs quasi uitsluitend om het aantrekken van witte raven. Toegepast op HR-beleid betekent dit dat de toenemende diversiteit van de samenleving van morgen de grondslag moet zijn voor het ondernemings- en organisatiebeleid van vandaag, zowel met betrekking tot het aanwerven van arbeidskrachten als het creëren van producten. Laat ons dus afstappen van witte concentratieondernemingen en –organisaties en ook reële kansen geven aan gekleurde raven, grijze raven en raven met een gedeukte vleugel... Deze raven hebben ook unieke talenten en indien deze talenten kunnen worden benut, zullen het evengoed witte raven blijken te zijn.
Beleidskader
Het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt bevat het politiek- juridisch framework van het diversiteitsbeleid in Vlaanderen. In feite kan dit decreet beschouwd worden als het diversiteitsplan van Vlaanderen. Het is dan ook logisch dat dit decreet de grondslag vormt van het diversiteitsbeleid van de VDAB. Zowel het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap ‘Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding’ als de beheersovereenkomst 2005-2009, gesloten tussen de Vlaamse Regering en de VDAB, refereren naar het decreet van 8 mei 2002. Dit decreet geeft, voor wat het Vlaams bevoegdheidsniveau betreft, uitvoering aan de omzetting van de Europese Richtlijnen van 29 juni 2000 en 27 november 2000 in intern recht. In essentie zijn de drie krachtlijnen van het decreet te vatten onder:
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
69
1. de toepassing van het richtlijnenkader op de domeinen van de arbeidsbemiddeling, de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsopleiding en de loopbaanbegeleiding; 2. de voorbeeldfunctie die de Vlaamse overheid als publieke werkgever dient te vervullen; 3. de invoering van een actieplan in het kader van het opzetten van een stimuleringsbeleid voor ondernemingen en intermediairen op de arbeidsmarkt. Belangrijk is dat het decreet op drie punten verder gaat dan de Europese Richtlijnen. Vooreerst beperkt het zich in de benadering niet tot de principes van non-discriminatie en gelijke behandeling, maar includeert het decreet het beginsel van evenredige participatie. Evenredige participatie betekent dat het Vlaams bedrijfsleven een spiegelbeeld moet zijn van de Vlaamse beroepsbevolking. Voor deze benadering is uitvoerig geput uit de ervaringen van het Employment Equity Act-model van Canada, de Nederlandse Wet ‘Samen’ en de Zuid-Afrikaanse wetgeving. De wetgeving beperkt zich dus niet tot het verbieden en sanctioneren van discriminerende praktijken op de arbeidsmarkt maar stelt dat er een beleid moet worden gevoerd dat leidt tot een gelijkheid van uitkomsten. Al te vaak wordt het diversiteitsbeleid immers louter beperkt tot een regelgeving tot voorkoming van discriminatie en dit niet verruimd met directe rechtencomponenten. Zoals Nobelprijswinnaar Amartya Sen stelt “rights are goods”. Daarom moeten recht en rechtvaardigheid met mekaar verbonden worden. Dit geldt met name wanneer het gaat om het bewerkstelligen van gelijke kansen voor iedereen. Gelijkheid van rechten – het formeel gelijkheidsbeginsel – en kansen – het procedureel gelijkheidsbeginsel – kunnen mensen op de arbeidsmarkt een gelijke startpositie bieden. Dit is evenwel onvoldoende. De overheid moet ook instrumenten inzetten die de gelijkheid van uitkomsten beogen (het hulpbrongelijkheidsbeginsel). Het decreet van 8 mei 2002 schrijft zich met maatregelen, zoals diversiteitsplannen, in deze visie in. De tweede verruiming heeft betrekking op de voorziene discriminatiegronden. Hierbij is parallel gewerkt aan de federale wetgeving zodat naast de in de Richtlijnen voorziene gronden ook andere discriminatiegronden worden vermeld, zoals “burgerlijke stand, geboorte, fortuin, gezondheidstoestand en fysieke eigenschap”. Daardoor krijgt het decreet een vrij ruim toepassingsgebied. Als derde uitbreiding kan het beginsel van de redelijke aanpassing van de arbeidsorganisatie worden vermeld. Waar de Europese Richtlijn dit principieel enkel voorziet voor de doelgroep van de personen met een handicap, verbreedt het decreet in kwestie dit tot in principe alle doelgroepen. Het is immers niet onredelijk dat werkgevers bijvoorbeeld hun arbeidsorganisatie qua sanitaire voorzieningen aanpassen aan de inschakeling van vrouwen in de bouwnijverheid
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
70
of meewerken aan de integratie van allochtonen door de verzekering van Nederlands op de werkvloer en/of het toegankelijk vertalen van veiligheidsvoorschriften. Door de koppeling van evenredige participatie aan non-discriminatie en gelijke behandeling reikt het kader van het decreet van 8 mei 2002 een evenwicht aan tussen positieve en negatieve incentives én tussen publieke en private verantwoordelijkheden. Hierin kaderen maatregelen zoals de jaarlijkse actieplanning en het jaarlijkse vooruitgangsrapport, de ‘publieke’ communicatie via het Vlaams Parlement, het stimuleren van diversiteitsplannen in ondernemingen, de oprichting van een orgaan ter bevordering van evenredige participatie en gelijke behandeling, de toekenning van financiële incentives aan ondernemingen en intermediairen die de evenredige participatie invoeren, de mogelijkheid van administratieve sancties zoals de intrekking of schorsing van de erkenning als arbeidsbemiddelingsbureau of het opleggen van een administratieve geldboete en ten slotte de nodige strafbepalingen. Diversiteitsplannen
Het decreet van 8 mei 2002 voorziet de mogelijkheid om ondernemingen en sectoren te ondersteunen bij de ontwikkeling van een diversiteitsbeleid gesteund op evenredige participatie. In uitvoering van dit decreet promoot de Vlaamse overheid het gebruik van diversiteitsplannen.
De kenmerken van een diversiteitsplan zijn:
– op een planmatige wijze direct en indirect discriminerende drempels wegnemen (bij werving, selectie, bevordering, opleiding); – maatregelen treffen die de verticale en horizontale mobiliteit van kansengroepen binnen de arbeidsorganisatie bevorderen en/of voortijdige uitstroom verhinderen; – streven naar een evenredige en volwaardige participatie van medewerkers uit de kansengroepen op alle organisatieniveaus. Elk plan omvat met name een of meer van de volgende acties: 1. het doorlichten en optimaliseren van het selectie- en wervingsbeleid; 2. het doorlichten en optimaliseren van het onthaalbeleid; 3. het organiseren van coaching en interne begeleiding voor nieuwe medewerkers uit de kansengroepen; 4. het organiseren of laten organiseren van taalopleidingen, taalstages of cursussen Nederlands op de werkvloer;
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
71
5. het organiseren of laten organiseren van trainingen of opleidingen rond interculturele communicatie, het managen van verschillen of het tegengaan van alledaags racisme op de werkvloer; 6. het organiseren of laten organiseren van aangepaste opleidingen, gericht op de horizontale of verticale mobiliteit of op de retentie van leden van de kansengroepen binnen de organisatie; 7. acties rond competentiemanagement; 8. acties rond levenslang leren, loopbaandienstverlening en -ontwikkeling; 9. acties rond leeftijdsbewust personeelsbeleid; 10. het aanpassen van technische opleidingen aan de specifieke behoeften van een of meer kansengroepen; 11. het verhogen van de basiscompetenties inzake multimediale en digitale geletterdheid; 12. het voorzien in redelijke aanpassingen voor de kansengroepen; 13. het opzetten van nieuwe rekruteringskanalen, gekoppeld aan actieve wervingsinspanningen die gericht zijn op de kansengroepen.
Met een diversiteitsplan zet de onderneming de bereidheid om een diversiteitsbeleid te voeren om in een echt actieplan met streefcijfers, overlegprocedures, kwalitatieve doelstellingen, concrete acties en een timing.
De rol van de VDAB
Doelstellingen
Het decreet van 8 mei 2002 werd vertaald naar de beheersovereenkomst van de VDAB en legt de VDAB zowel in zijn rol van centrale intermediair op de arbeidsmarkt als in zijn rol van werkgever duidelijke doelstellingen op. Deze doelstellingen werden nader uitgewerkt in het diversiteitsplan van de VDAB. In zijn rol als intermediair moet de VDAB tegen 2009 een oververtegenwoordiging ten belope van 40% van zijn begeleidings-, bemiddelings- en opleidingsactiviteiten behalen voor de doelgroepen ‘allochtonen’ en ‘personen met een arbeidshandicap’ ten opzichte van hun aandeel in de populatie van de werkzoekenden, en ten belope van 10% voor de doelgroep van de kortgeschoolden. Voor de ouderen moet er een substantiële jaarlijkse toename zijn. Tevens stelt de beheersovereenkomst een uitstroomnorm vast voor deze doelgroepen: 52% voor de allochtonen en de arbeidsgehandicapten, 56% voor de kortgeschoolden en 44% voor de
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
72
ouderen. Deze percentages geven de normen weer met betrekking tot het aantal werkzoekenden uit deze doelgroepen dat door de acties van de VDAB uit de werkloosheid moet stromen, voornamelijk naar vast werk. Door het bepalen van aandelen van oververtegenwoordiging moet de structurele achterstand van deze kansengroepen worden weggewerkt en wordt bijgedragen tot de realisatie van het principe van de evenredige participatie. Vandaag bereikt de VDAB een oververtegenwoordiging van 34% voor de allochtonen, 48% voor de personen met een arbeidshandicap en 14% voor de kortgeschoolden. Daarmee zit de VDAB op schema voor 2009. De ouderen zijn nog steeds sterk ondervertegenwoordigd al is er een sterke toename op jaarbasis van circa 3% naar 5% maar deze stijging is onvoldoende in het licht van de uitdagingen op de arbeidsmarkt. In zijn rol als werkgever zijn in de VDAB-streefcijfers voor aanwerving vooropgesteld: 10% allochtone werknemers, 4% werknemers met een handicap.
Actielijnen
Om te komen tot een effectief diversiteitsbeleid – dat gericht is op het behalen van de concrete doelstellingen van de beheersovereenkomst en dat zich inschrijft in het ‘framework’ van het decreet van 8 mei 2002 – heeft de VDAB drie belangrijke actielijnen in zijn diversiteitsplan uitgezet:
1. betrokkenheid van de doelgroepen bij het VDAB-beleid via stakeholdersmanagement; 2. samenwerking met andere arbeidsmarktactoren; 3. optimalisering van het instrumentarium met het oog op de vlotte integratie van doelgroepen.
De gecombineerde aanpak van deze drie actielijnen moet structureel bijdragen tot meer diversiteit op de werkvloer, tot een meer kleurrijke arbeidsmarkt die een plaats geeft aan alle talenten. Binnen de eerste actielijn werd in oktober 2005 een formeel stakeholdersforum opgericht als adviesorgaan ten aanzien van de Raad van Bestuur van de VDAB die paritair is samengesteld uit de Vlaamse werkgevers- en werknemersorganisaties. In dit stakeholdersforum zetelen vertegenwoordigers van de allochtone gemeenschappen, de verenigingen van personen met een handicap of een medische beperking en de armenorganisaties. Alle diversiteitsacties worden eerst voorgelegd aan dit forum enerzijds om de effectiviteit ervan proactief te toetsen, anderzijds om het maatschappelijk draagvlak bij de doelgroepen te vergroten. Het verloop van
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
73
de acties wordt ook geëvalueerd in het stakeholdersforum. De betrokkenheid van de stakeholders bij de beleidsvoering kan zonder meer als een meerwaarde worden beschouwd. Daardoor is de VDAB alerter geworden op het vlak van aanpak en communicatie, en zijn diverse acties meer doelgroepsgericht uitgebouwd geworden. Geleidelijk kregen de stakeholders ook een ‘uitvoeringsrol’. Zo worden bijvoorbeeld de allochtone gemeenschappen gesubsidieerd zodat zij uitgesloten jongeren op een eigen wijze kunnen toeleiden en begeleiden naar de arbeidsmarkt. De tweede actielijn betreft de samenwerking met andere actoren, zowel publieke als private. Een centraal samenwerkingsproject is Jobkanaal. Dit project wordt gesubsidieerd door de VDAB en wordt uitgevoerd door de Vlaamse Werkgeversorganisaties VOKA en UNIZO. Deze werkgeversorganisaties hebben hun leden-bedrijven gesensibiliseerd om een diversiteitscharter te ondertekenen en in het kader hiervan een diversiteitsplan (zie kaderstuk) op te stellen. De bedrijven engageren zich in Jobkanaal om bepaalde vacatures gedurende een bepaalde periode exclusief open te stellen voor kansengroepen, namelijk allochtone werkzoekenden, oudere werkzoekenden en werkzoekenden met een arbeidshandicap. De VDAB heeft zich in Jobkanaal geëngageerd om vier werkzoekenden uit deze groepen per vacature toe te leiden. Waar nodig gebeurt dit met een opleidingsplan en/of via parafiscale voordelen voor de werkgever. Jobkanaal wordt aldus als prioritair bemiddelingskanaal voor kansengroepen gebruikt. De eerste resultaten van dit project zijn bemoedigend. De derde actielijn voorziet in een optimalisering van de instrumenten die de inschakeling van kansengroepen beogen. In dat kader is een geïntegreerde toolbox ontwikkeld die alle instrumenten bevat die werkgevers faciliteren in de uitbouw van een diversiteitsbeleid en de aanwerving van kansengroepen. De accountmanagers van de VDAB kunnen bij hun bezoek aan bedrijven werkgevers zowel informeren over het nut en de opzet van een diversiteitsplan alsook over bepaalde opleidingsmaatregelen en loonkostvoordelen. Anderzijds heeft de VDAB een databank ontwikkeld met uitsluitend CV’s van werkzoekenden uit de kansengroepen waaruit bedrijven hetzij rechtstreeks hetzij met tussenkomst van de VDAB kunnen rekruteren. Deze databank wordt met respect voor de naleving van de privacywetgeving, ook opengesteld voor rekrutering door de publieke sector. Een parallel initiatief werd genomen langs de vacaturezijde. Werkgevers kunnen elektronisch aangeven bij hun vacatureregistratie of ze openstaan voor diversiteit. Deze vacatures zijn niet enkel apart herkenbaar in de VDABdatabank maar worden van daaruit ook automatisch overgedragen naar specifieke jobsites voor doelgroepen. Zo is er in dit kader een samenwerking met KifKif, een zelforganisatie van
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
74
allochtonen, die deze vacatures kenbaar maakt bij de eigen achterban. Met een tiental organisaties bestaat er zo een samenwerking op vlak van vacature-uitwisseling.
Diversiteit op elk niveau
De strategie van de VDAB zal nochtans maar impact hebben indien er een gelijkwaardige en versterkende actie is op elk niveau; met name op het niveau van de onderneming, het onderwijs en de sociale partners. Zonder exhaustief te willen zijn, zal ik een aantal pijnpunten op deze drie niveaus kort behandelen. Op het ondernemingsniveau moet diversiteit een integraal deel uitmaken van de bedrijfsmissie, -doelstellingen en -waarden. Het gaat hierbij om het geloof dat men als organisatie het verschil kan maken door het verschil als uitgangspunt te nemen. Talent maakt het verschil, maar verschil maakt ook talent. Een arbeidsorganisatie die openstaat voor diversiteit zal talent aantrekken. Dit vergt een aangepaste arbeidsorganisatie gebaseerd op een coöperatiefmodel waarbij de competenties van werknemers maximaal gematcht worden met de competenties in de arbeidsorganisatie. Met andere woorden de arbeidsorganisatie moet openstaan voor het aantrekken van diverse competenties. Ondernemingen worden competentiepools waarin elk talent een potentiële kans krijgt. Het selectie- en aanwervingsbeleid zal in zo een context ook peilen naar troeven van medewerkers die niet tot uiting komen in formele diploma’s en zoeken naar gevarieerd samengestelde teams waarbij de samenwerking op grond van diversiteit leidt tot een toegevoegde waarde voor de ondernemingsactiviteiten. Uit recent onderzoek van Manpower blijkt dat bedrijven helemaal niet klaar staan voor de aanwerving van vijftigplussers. Reeds eerder bevestigde universitair onderzoek dit voor allochtone medewerkers. Kortom, de ondernemingen moeten nog een lange weg afleggen. Er ligt tevens een zware verantwoordelijkheid bij het onderwijs. Er moet fundamenteel aan de latente onderwijsprocessen worden gesleuteld waardoor voornamelijk jongeren uit de kansengroepen en kinderen uit lagere sociale milieus systematisch minder onderwijskansen krijgen, en via het befaamde watervalsysteem in de vijver van de verdronken of ondergedompelde talenten belanden... Onzichtbaar voor wie er bewust naar wil vissen. Het onderwijssysteem biedt vandaag te weinig emancipatorische kansen voor jongeren uit de kansengroepen. Zo zijn jongeren van allochtone origine volgens een VDAB-studie oververtegenwoordigd in de minst kansrijke studierichtingen. Belangrijk voor de culturele omslag is ten slotte het draagvlak van de sociale partners. Deze partners hebben zich nadrukkelijk in het kader van het zogenaamde Pact van Vilvoorde verbonden om te komen tot een niveau van
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
75
evenredige participatie op de arbeidsmarkt. Zij hebben in uitvoering hiervan concrete strategieën onderschreven om de ondervertegenwoordiging van allochtonen en personen met een arbeidshandicap te remediëren en hebben zich in het recent Vlaams Meerbanenplan ook achter de doelstelling van een hogere werkzaamheidsgraad voor ouderen geschaard. Deze intenties, geschraagd door diverse diversiteitscharters die de partners zelf tot stand hebben gebracht, tonen de juiste weg maar overbruggen daarom nog niet de kloof naar de concrete werkvloer. Daarom hebben ze met steun van de Vlaamse Regering ook concrete actie-engagementen aangegaan. Zo werd al verwezen naar het werkgeversinitiatief Jobkanaal. De werknemersorganisaties hebben eigen diversiteitsconsulenten aangeworven om hun militanten en syndicale afgevaardigden in de ondernemingen te coachen naar een diversiteitsbeleid. Nog één belangrijke sleutel ligt in handen van de sociale partners: het eenvormig maken van het arbeiders- en bediendestatuut waardoor heel wat negatieve connotaties ten aanzien van bepaalde beroepen zouden wegvallen, de aantrekkelijkheid van bepaalde beroepen voor kansengroepen zou verhogen en er een bijkomende herinrichtingsimpuls naar het onderwijs zou kunnen gaan.
Uitleiding
Door de inkrimpende arbeidsreserve zullen we alle handen en hoofden nodig hebben om onze economie te doen draaien. In ons economisch bestel met de kenniseconomie en de diensteneconomie als groeipolen staat het ‘human capital’ centraal als ‘productiefactor’. We moeten het hier hebben van de inzet van de talenten en competenties van onze totale beroepsbevolking. De diversiteit van deze bevolking noodzaakt ondernemingen en organisaties zowel vanuit een medewerkersstandpunt als vanuit een consumentenstandpunt te investeren in een beleid waarbij bewust wordt omgegaan met verschillen, waarin de diversiteit van het medewerkersbestand als een bron van innovatie en creativiteit en van een permanente captatie van consumentenbehoeften wordt ervaren. Diversiteit zal het verschil maken. En het verschil moeten we maken om onze welvaart en die van onze toekomstige generaties in stand te houden. De arbeidsmarkt moet dringend kleur bekennen. De VDAB heeft daarbij als regisseur van de Vlaamse arbeidsmarkt een zware verantwoordelijkheid en moet als arbeidsorganisatie zelf ook het voorbeeld geven. OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco 3-4/2007
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
76
Doelgroepwerking/Kansengroepen Het decreet evenredige arbeidsparticipatie, de meerwaardeneconomie en de sociale (diensten) economie zijn onderschreven principes door alle werkwinkelpartners. In de praktijk werken ze deze principes allen op een andere wijze uit, bv. jobcoaching (VDAB), sociale tewerkstelling (OCMW, PWA;, stad Aalst,…),…
Jobcoaching diversiteit:
duurzame tewerkstelling dankzij een begeleide instroom
De VDAB – jobcoach zorgt ervoor dat uw nieuwe werknemer niet zomaar 'start' in de organisatie, maar dat deze werknemer zich zo snel mogelijk kan ontwikkelen tot de juiste werknemer op de juiste plaats. Samen met u wordt er immers voortdurend getracht om de competenties, kennis en attitudes van de betrokken werknemer verder te ontplooien.
Door deze intensieve en individuele ondersteuning – on the job – wordt erover gewaakt dat de betrokken werknemer zich goed voelt en dat eventuele knelpunten (van welke aard dan ook) bespreekbaar worden gesteld. Ook kunnen de jobcoaches begeleiding en ondersteuning bieden bij de sollicitatieprocedure, het onthaal en de vlotte integratie van de nieuwe werknemer. Een jobcoach treedt op als tussenpersoon en vetrouwenspersoon om de belangen van zowel werkgever als de nieuwe werknemer op elkaar af te stemmen.
Jobcoaching start bij de aanwerving van de werknemer en duurt maximaal zes maanden. Werknemers komen in aanmerking voor jobcoaching als ze van allochtone origine, ouder dan 50 jaar en/of arbeidsgehandicapt* zijn.
De jobcoach staat steeds gratis ter uwer beschikking om een individueel begeleidingstraject op maat van uw nieuwe werknemer uit te stippelen en om mogelijke knelpunten samen met u op te lossen. In overleg met uw bedrijf wordt een jobcoachingscontract en een actieplan opgesteld en samen wordt het aantal opvolgingsmomenten bepaald. Hierdoor wordt u als werkgever gesteund bij het investeren in het potentieel van een nieuwe werknemer uit de 'kansengroepen'.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
77
Indien u een aanwerving van een werkzoekende uit de doelgroep plant, aarzel dan niet om met onze jobcoach contact op te nemen. Jobcoaching kan in combinatie met een Individuele Beroepsopleiding in de Onderneming (IBO).
* arbeidsgehandicapt : Buso-onderwijs, Vlaams Fondsnummer, gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid
Aandacht voor attitudes
Werkgevers signaleren vaak dat de integratie op de werkvloer van werknemers uit de kansengroepen bemoeilijkt wordt door het ontbreken van een aantal noodzakelijke arbeidsattitudes.
Door het geven van attitudetraining willen we ervoor zorgen dat de betrokken werknemers (opnieuw) aansluiting vinden met de arbeidsmarkt of kennis maken met de Vlaamse arbeidsmarkt, zodat hun intrede in de concrete werksituatie zo vlot mogelijk verloopt. Anderzijds willen we bekomen dat de nieuwe werknemer (al dan niet met IBO- contract) zijn of haar motivatie om te werken uit en daardoor tot de juiste houding op en ten aanzien van het werk komt.
Deze attitudetraining wordt, hetzij bij VDAB, hetzij in uw bedrijf door de VDAB coach op maat gegeven. Tijdens deze momenten wordt er gewezen op de arbeidsreglementering, wordt er nadruk gelegd op aanwezigheid/afwezigheid, stiptheid, veiligheid, teamwork, enz. Tevens wordt er veel aandacht besteed aan communicatie. Ook thema's die u vanuit uw bedrijfsmissie belangrijk acht, kunnen aan bod komen.
Belangrijk om weten is dat er steeds een terugkoppeling wordt gemaakt naar de reële situatie op de werkvloer en in het bedrijf. Hierdoor willen de coaches vooral begeleidend en preventief werken. Tenslotte wordt er ook voorzien in een aantal evaluatiemomenten.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
78
Sociale tewerkstelling
• • • • • • • • •
Arbeidszorgproject "Zorgzame Buurt"; Buurtrestaurant "De Brug"; Buurtsport; Buurtweb; De Fietserij; Energiesnoeiers; Groene Verzorging; Hopproject Faluintjes; Minaproject.
Overleg De dienst Integratie is lid van de stuurgroep diensteneconomie en neemt deel aan de werkgroep duurzame tewerkstelling. In het kader hiervan is er intens overlegd met de Werkwinkel en de dienst Integratie betreffende de nood aan Nederlands op de werkvloer (zie verslag in bijlage).
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
79
7. Wonen Elke Aalstenaar ongeacht zijn/haar afkomst moet bij de stad terecht kunnen met al zijn/haar vragen over wonen. Dit is een hoofddoel betreffende het domein wonen. Er zullen initiatieven genomen worden die relevant zijn in het kader van de toegankelijkheid van de Woonwinkel en huisvesting ten opzichte van kwetsbare groepen.
7.1. Algemeen
De meeste allochtonen in Groot-Aalst wonen in de stad Aalst namelijk op rechteroever (zie demografische analyse).
Als we kijken naar de socio-economische situatie van allochtonen dan valt op dat de meeste allochtonen het financieel niet zo breed hebben (zie ook tekst over armoede in bijlage). Hierdoor vallen vooral de goedkopere gesloten woningen in hun budget. Met als gevolg dat de overgrote meerderheid van de allochtonen dus in een gesloten bebouwing wonen.
Verschillende factoren op de huisvestingsmarkt raken vooral de meeste kwetsbare groepen. Het gaat hier dan over de toenemende prijsstijging van woningen en gronden als het stijgend aantal gezinnen (vermeerdering van alleenstaanden en éénoudergezinnen) die de druk op de huisvestingsmarkt vergroten. 16
Wonen stelt in Aalst net als in vele andere steden enkele fundamentele problemen. Het voeren
van een aangepast woonbeleid, waarbij de fluctuaties en wetmatigheden van de vastgoedmarkt nauwgezet opgevolgd worden, is dan ook een conditio sine quo non voor het werken aan een voldoende kwaliteitsvolle (sociale) huisvesting. De oprichting van een Woonwinkel en een woonraad was een eerste stap in het uitbouwen van een integraal woonbeleid dat ook de nodige aandacht besteedt aan het voorzien van betaalbare en kwaliteitsvolle woningen aan een doelgroep met beperkte financiële middelen.
16
De volgende vier alinea’s zijn overgenomen van het voortgangsrapport van het Vlaams Stedenfonds – Beleidsovereenkomst 2003-2007 en waar nodig geactualiseerd.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
80
Het is nu een zaak van de geleverde inspanningen te continueren en de waardevolle initiatieven te bundelen tot een woning- en woonomgevingsbeleid gericht op kwalitatief wonen. Met dat laatste wordt bedoeld dat de stad meer dan in het verleden een regierol dient op te nemen ten aanzien van het woonbeleid. In 2008 heeft de stad haar actieve rol opgenomen in het woonbeleid en een woonplan 2008-2012 opgemaakt.
Zoals reeds gezegd, is het de bedoeling om in de toekomst beleidsmatig na te denken over wonen in de stad.
Woonbeleid is niet alleen gericht op de kwalitatieve aspecten van het
stedelijk wonen maar het draait evenzeer om het recht op betaalbaar én kwalitatief wonen De problematiek dient in zijn totaliteit en in samenspraak met alle betrokken partners, op basis van objectieve indicatoren (stadsmonitor) benaderd te worden. De Woonwinkel en de woonraad kunnen daarin het voortouw nemen. De stad zal bijgevolg moeten investeren in professionele regie. Indien de stad rekening wil houden met dit advies van de visitatiecommissie, is het opportuun om het woonbeleid in de beleidsovereenkomst op een hoger niveau in te schalen, nl. op het niveau van strategische doelstelling. Op die manier kan de werking van de Woonwinkel beter in kaart worden gebracht. In het domein wonen/woonomgeving zijn er reeds strategische keuzes gemaakt. Enkele voorbeelden van aandachtspunten zijn: afspraken met sociale huisvestingsmaatschappijen, opzetten van concrete projecten, premies,…
7.2. Allochtonen
In Vlaanderen heeft bijna tweederde van de totale bevolking een woning in eigendom. De opdeling naar nationaliteit vertoont echter grote verschillen. Aan de nationaliteit is een sterke sociaal-economische dimensie verbonden. Doorgaans staan allochtonen lager op de sociale ladder dan Belgen. De invloed daarvan op de huisvestigingssituatie (zowel wat eigendom, bouwjaar, grootte en comfort betreft) is groot.
Allochtone huishoudens wonen vooral in huizen zonder klein comfort, die door de Belgische middenklasse werden verlaten. Omdat vooral Turken en Marokkanen ingingen op de vraag naar laaggeschoolde arbeid, hebben zij zich in deze beschikbare, goedkope woningen gehuisvest. De laatste jaren komen ook mensen van Afrikaanse origine zich vestigen in deze woningen.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
81
7.3. Kandidaat-vluchtelingen
Aangezien kandidaat-vluchtelingen doorgaans weinig middelen hebben, is het niet eenvoudig een woning te vinden. Bovendien is de duur van hun verblijf vaak onzeker waardoor het vrijwel onmogelijk is te huren op de privé-markt. In het slechtste geval komen ze terecht bij huisjesmelkers. Om hen een menswaardig bestaan te bieden, stelt het OCMW studio’s en appartementen ter beschikking.
7.4. Woonwagenbewoners
Niet iedereen verkiest een vaste woonplaats. Zigeuners en Voyageurs vullen het begrip “wonen” anders in. Centraal staat het “samen-wonen” in groep. Het kerngezin dat in een huis verblijft, komt zelden voor. Hierdoor binden ze zich minder aan één plaats.
Toch verblijven steeds meer woonwagenbewoners noodgedwongen in een huis. Een structureel tekort aan standplaatsen, gepaard gaand met een zekere vorm van discriminatie zijn hiervan de oorzaak. Soms speelt ook de behoefte aan meer comfort mee.
De stad Aalst heeft in twee standplaatsen voorzien. De Manoesjen zijn gehuisvest in de Zijpstraat (Hofstade) en de Bergemeersen. De meeste Aalsterse Voyageurs leven echter in huizen en zijn vragende partij om in een woonwagen te wonen. Er is nog een tekort aan voldoende standplaatsen voor de woonwagenbewoners die in Aalst wonen. In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van de stad Aalst staat in het richtinggevend gedeelte dat negen bijkomende standplaatsen worden voorzien door het residentiële terrein uit te breiden of een nieuwe locatie te zoeken. Het is opportuun dat de stad Aalst hier een prioriteit van maakt aangezien enkele mensen in een enorme woononzekerheid verkeren. Sinds 2001 is de woonwagen erkend als volwaardig woonvorm, wat de woonwagenbewoners het recht geeft om in een woonwagen te wonen. De bouwmaatschappij Denderstreek heeft plannen om een derde woonwagenterrein aan te leggen in Aalst. In het kader hiervan wordt een oplijsting gemaakt van wie er kandidaat-huurder is.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
82
In Oost-Vlaanderen zijn er dus alles bijeen 4 woonwagenterreinen: 2 in Aalst, 1 in Gent en 1 in Wetteren. Totaal voor deze provincie: 45 standplaatsen, of 11 % van de totale Vlaamse capaciteit die op zich al veel te beperkt is. Ruim onvoldoende.
Woonwagencijfers Oost-Vlaanderen stand van zaken oktober 2009 Officiële standplaatsen: •
Aalst Bleekveld: 15 standplaatsen
•
Aalst Hofstade Zijpstraat: 13 standplaatsen
•
Gent Vosmeers: 27 standplaatsen
•
Wetteren Zuiderdijk: 15 standplaatsen
» Totaal: 70 officiële standplaatsen Gekend tekort (bij ODiCe) aan officiële standplaatsen: •
Aalst Bleekveld: 13 standplaatsen
•
Aalst Hofstade: 12 standplaatsen
•
Aalst Popperodedries: 3 standplaatsen
•
Beveren: 7 standplaatsen
•
Dendermonde: 5 standplaatsen
•
Maldegem: 11 standplaatsen
•
Sint-Gillis-Waas: 5 standplaatsen
•
Knesselare: 8 standplaatsen
•
Wetteren: 11 standplaatsen
» Totaal: 75 gekend tekort aan officiële standplaatsen
17
Woonwagens
Woonwagenterreinen vragen de nodige aandacht. Voldoende standplaatsen en goede onderlinge afspraken zijn van groot belang voor een goed woonwagenbeleid.
17
Onderstaande tekst is overgenomen van het Woonplan 2008-2012.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
83
7.5.
Wonen in Aalst vandaag
Krachtlijnen van het bestaande beleid
Woonplan 2008-2012 Voor het realiseren van een aangename woonstad met betaalbare en kwalitatieve woningen voor iedere Aalstenaar neemt de stad niet enkel haar regierol op, maar wil ze ook een actieve rol spelen in het woonbeleid. De beschikbare middelen van het stedenfonds worden hiervoor maximaal benut. In de sociale woningbouw wordt gebouwd met aandacht voor de sociale, economische en ecologische noden van huidige en toekomstige generaties. Aandacht gaat in het bijzonder naar kleinschalige projecten, levensloopbestendig wonen en andere nieuwe woonvormen. Ook woonwagenterreinen vragen aandacht. De woonwinkel fungeert als rechtstreeks contact met de burger op het vlak van woonbeleid, waar werk wordt gemaakt van een optimale dienstverlening. De strijd tegen leegstand en verkrotting wordt onverminderd verder gezet. De financiële opbrengsten van de leegstandsheffing worden terug geïnvesteerd in het woonbeleid. Wooncomfort betekent ook voldoende aandacht voor energiegebruik. Aalst wil een actieve rol spelen in het informeren en sensibiliseren van haar bewoners op het vlak van rationeel energieverbruik. In het kader van een nieuw verordeningenbeleid besteedt Aalst bijzondere aandacht aan het vrijwaren van waardevolle gebouwen en archeologisch patrimonium en het bevorderen van interne en externe woonkwaliteit.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
84
Actiepunten Wonen Meerjarig beleidsprogramma 2008-2012 (p.30-32) Wonen
Algemene woonkwaliteit
De Stad Aalst engageert zich via de projectwerking van het Stedenfonds (2008 – 2013) al tot de realisatie van een aantal zaken die zullen bijdragen tot een verbetering van de algemene woonkwaliteit van de Aalstenaar. We overlopen hier nog kort even de projecten rond het thema wonen: • oprichten van een Cel Woonbeleid; • reactivering van de Stedelijke Woonraad; • realiseren van een Woonplan; • uitbreiden van de bestaande Woonwebsite; • incohieren van de nieuwe leegstandsheffing; • bekomen van een erkenning voor het Sociaal verhuur kantoor; • uitbreiden van het aantal SVK inhuurnemingen. Uiteindelijk wensen we een aangename woonomgeving te creëren met betaalbare en kwaliteitsvolle woningen voor gezinnen in alle mogelijke samenstellingen. De stad wil hierin niet alleen een regierol vervullen, maar wil tegelijk ook een actieve rol spelen in dit woonbeleid.
Sociale woningen
De regierol uit zich onder andere in het onderzoeken van de mogelijkheden tot het bouwen van nieuwe sociale en betaalbare woningen, afgestemd op de sociale, economische en ecologische noden van de huidige en toekomstige generaties. Ook in de coördinatie tussen de verschillende actoren (sociale bouwmaatschappijen, OCMW, Solva,…) is de stad regisseur. Kleinschaligere projecten, verspreid over het grondgebied, worden onderzocht. Hierbij denken we ook na over items als “levensloopbestendig wonen”, “ondersteunen van nieuwe woonvormen voor zowel jongeren als ouderen”. Onze “doorstroomwoningen” voor korte duur blijven ter beschikking van mensen die kampen met acute herhuisvestingsproblemen. Deze woningen bieden een oplossing in afwachting van een nieuwe woning.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
85
Woonwagens
Woonwagenterreinen vragen de nodige aandacht. Voldoende standplaatsen en goede onderlinge afspraken zijn van groot belang voor een goed woonwagenbeleid.
Woonwinkel
De actieve rol uit zich bijvoorbeeld in de werking van de Woonwinkel. Via de Woonwinkel kan de bevolking onder andere de nodige informatie opvragen omtrent allerlei bestaande premies en subsidiëringskanalen. Door de zitdagen van de Huurdersbond, het Vlaams Woningfonds en de Milieu-advieswinkel (aanmoediging Duurzaam Bouwen) is er algemene ondersteuning rond woonvragen. In het kader hiervan is er in 2008-2009 een project uitgevoerd waarbij een bemoeizorgambtenaar is aangesteld. Deze bemoeizorgambtenaar komt tussen als er uithuiszetting dreigt en neemt de nodige begeleidingstaken op om werkelijke uitdrijving te voorkomen. Voor dit project was er een intensieve samenwerking met CAWRA en de Provincie Oost-Vlaanderen en werd gesubsidieerd vanuit de provincie. Dit project is heel positief geëvalueerd en vanaf 2010 heeft het CAW deze methodiek opgenomen binnen haar reguliere middelen. Er is een maatschappelijke werker die de taak van bemoeizorgambtenaar op zich neemt. Energiebeleid voor woningen
Onlosmakelijk verbonden met het algemeen wooncomfort is het energiebeleid. Ook hierin wil de stad een actieve rol spelen en willen we de bewoners informeren en stimuleren om de nodige aandacht te schenken aan energiegebruik. We denken hierbij aan het energieloket, waar de bewoners zich kunnen informeren omtrent de pakketten die de verschillende leveranciers aanbieden (welke formule ligt hen het best en wat is de beste optie gelet op prijs/kwaliteit …) Vervolgens is er de mogelijkheid om met eigen personeel (twee gekwalificeerde personen binnen ons personeelsbestand) doelgerichte energie-audits te doen. Tegen eind 2008 moeten we als stad beschikken over een “energieprestatiecertificaat” voor gebouwen groter dan 1000 m² oppervlakte.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
86
In samenwerking met Teleshop zijn twee personen opgeleid voor het uitvoeren van energiescans. Dit gratis pakket bestaat uit de plaatsing van spaarlampen, een spaardouchekop, radiatorisolatie en isolatie aan leidingen. Tot slot zetten we de samenwerking met TMVW verder inzake het rationeel waterverbruik, via gescheiden watervoorzieningen in woningen en hergebruik van hemelwater.
Kamerwoningen
Alle oude toelatingen voor de verhuur van kamerwoningen moeten geactualiseerd worden. Op termijn streven we ernaar alle inrichtingen voor de verhuur van kamerwoningen te conformeren, met inbegrip van alle nodige wettelijke vergunningen. Daartoe verdient het aanbeveling om alle eigenaars en/of verhuurders van kamerwoningen op het grondgebied vooraf te verwittigen van de voorgenomen actualisatie van de toelatingen.
Wonen en het Lokaal Sociaal Beleidsplan 2008-2013
Het lokaal sociaal beleidsplan als dynamisch werkinstrument voor stad en OCMW
Het Lokaal Sociaal Beleidsplan Aalst 2008-2013 is het resultaat van overleg en samenwerking tussen stad, OCMW en tal van lokale diensten en verenigingen actief in het ruime welzijnsveld. Het stippelt het sociaal beleid uit voor de komende jaren waarbij de krachten worden gebundeld om te komen tot een gecoördineerd, uitgebreid, toegankelijk en efficiënt beleid voor al wie hulp nodig heeft. Het lokaal sociaal beleidsplan besteedt ook aandacht aan de woonsituatie van de Aalstenaar. Maatregelen zijn gericht op een woningaanbod aangepast aan de behoeften van de burgers en het realiseren van een aangename woonomgeving met een hoge diversiteit en sociale mix. Aandacht voor de vergrijzing van de bevolking wordt vertaald in een woonbeleid dat complementair is met de intramurale zorg van ouderen en zich richt naar het zo lang mogelijk thuis laten wonen van mensen. Er worden ook inspanningen gedaan om andere woon- en opvangvormen voor verschillende doelgroepen te ontwikkelen.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
87
Strategische en operationele doelstellingen “Wonen”
STR D1: Het voeren van een actief woonbeleid Het realiseren van een regiefunctie door de stad inzake wonen is gericht op het verhogen van de kwaliteit van het lokale woonbeleid en op maatregelen die de regierol van de stad ondersteunen. OP D1.1.:Opmaak van een beleidsturend woonplan OP D1.2. Bevorderen interactie en samenwerking tussen diverse stadsdiensten via cel Woonbeleid OP D1.3. Uitbreiden van de bestaande woonwebsite STR D2: Het nemen van maatregelen ter bevordering van de woonkwaliteit en de betaalbaarheid van wonen OP D 2.1.: Voeren van een sensibilisatiebeleid naar eigenaars mbt de woningkwaliteit • Oprichting cel leegstand: Leegstand en verkrotting inventariseren, verbeteren woonkwaliteit • Meer woningen op private huurmarkt OP D 2.2. Erkenning SVK OP D 2.3. Herinstalleren van Woonraad STR D 3: Het waarborgen van een effectieve hulverlening door het realiseren van een gediversifieerd aanbod inzake crisiopvang (p.121) OP D 3.1. Naast de bestaande crisisopvang zal de dienstverlening worden uitgebreid naar crisisopvang en kortverblijf voor een nieuwe doelgroep namelijk vrouwen en hun minderjarige kinderen STR D 3: Participatie: elke Aalstenaar moet in staat zijn te participeren aan en aansluiting vinden bij het sociaal maatschappelijk gebeuren Op D 3.2: Bereiken van kansarmen en vereenzaamden en verstreken van sociaal weefsel Mogelijke acties: • Vervoer • Gemengde ontmoetingskansen/ mensen uit isolement halen • Buurtantennefunctionarissen, burenhulp, teledienst • Signaalfunctie
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
88
Integrale beleidsvisie
Het woonplan is een integrale beleidsvisie – Het meerjarenbeleidsplan 2008-2012, het lokaal sociaal beleidsplan het zorgstrategisch plan en dit woonplan hebben een gemeenschappelijk doel: een beleid uitstippelen dat er voor zorgt dat het grondwettelijk recht op een behoorlijke huisvesting een realiteit wordt voor iedere Aalstenaar. Dit woonplan heeft de ambitie om de bestaande beleidsplannen te integreren en bijkomende accenten te leggen die noodzakelijk zijn voor een performant woonbeleid voor de komende jaren.
Bereiken doelgroepen - Aalst bereikt doelgroepen via huisbezoeken en begeleiding Voor een aantal doelgroepen is het ter beschikking stellen van informatie onvoldoende. Zij dienen begeleid zodat ze volop toegang krijgen tot hun rechten. Huisbezoeken zijn vaak de beste manier om mensen de meest relevante en gerichte informatie mee te geven. Verschillende stappen kunnen worden ondernomen: • De plaatsing van de gratis rookmelder wordt aangegrepen om mensen bijkomend te informeren over bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen, premies, .... Het personeel wordt daarvoor bijkomend opgeleid en informatiemateriaal wordt ontwikkeld. • Een buurtgebonden aanpak wordt uitgewerkt – wijken met veel woningen van slechte kwaliteit worden extra geïnformeerd en gesensibiliseerd. Dit kan individueel of in groep. • Eigenaars van verwaarloosde of verkrotte woningen worden rechtstreeks aangesproken en samen met hen worden mogelijke oplossingen op een rijtje gezet (zie verder krotspot) • In samenspraak met het OCMW, CAW, Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen, … worden bepaalde doelgroepen gericht geïnformeerd en begeleid.
Fase 1: Aalst onderzoekt de mogelijkheden en zoekt partners. Fase 2: Voor elke gekozen actie wordt een draaiboek uitgewerkt. Fase 3: Na verloop van een aar wordt de maatregel geëvalueerd.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
89
- Stimuleren en promoten van het sociale verhuurkantoor
De stad organiseert in samenwerking met het SVK en OCMW een sensibiliseringsactie naar potentiële eigenaar-verhuurders. Dit kan onder de vorm van brochures, een katern in het stadsblad, infosessies, gericht aanspreken van potentiële verhuurders,… • www.kcwz.nl/diensten_zorg/actueel/20081107; • www.vilans.nl Meer: www.habuurmanhabuurvrouw.nl De provincie Overijssel heeft de gemeenten Hardenberg en Zwolle van subsidie voorzien om deze vorm van informele zorg in drie wijken te stimuleren. Het moet ter aanvulling en versterking van het bestaande vrijwilligerswerk dienen. De Vrijwilligerscentrale en de Stichting Welzijn Ouderen voeren het project uit.
- Aalst doet beroep op de buurt Doordat ouderen langer zelfstandig blijven wonen, zal er ook extra geïnvesteerd moeten worden in welzijnswerk. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat ouderen ondersteuning krijgen bij het zelfstandig wonen en om te voorkomen dat ze vereenzamen. De stad Aalst werkt hiervoor samen
met
het
OCMW,
de
sociale
huisvestingsmaatschappijen,
CAWRA,
Samenlevingsopbouw, vrijwilligersorganisaties,…. Twee voorbeelden:
Oprichting van een burenhulpcentraal Veel mensen zijn best bereid iets te doen voor mensen in de buurt die hulp nodig hebben, maar zij willen zich niet binden aan vaste tijdstippen en afspraken. De Burenhulpcentrale koppelt vraag en aanbod via een slimme ICT-toepassing aan elkaar en boort op die manier een nieuw reservoir vrijwilligers aan. Zes projecten Burenhulpcentrale gingen in 2007 in Nederland van start: Waddinxveen, Den Haag, Delft, Leiden, Hoofddorp en Nijmegen.
Ha buurvrouw! Het project 'Ha buurvrouw! Ha buurman' heeft als doel het op wijkniveau inschakelen van buren bij het verrichten van kleine klussen. Het gaat om werkzaamheden als boodschappen doen, vuilnis buiten zetten of een schilderijtje ophangen. Het zijn klussen die het leven van mensen
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
90
met beperkingen aanzienlijk kunnen verbeteren en zelfs kunnen bijdragen aan het langer zelfstandig wonen van mensen. Gemeenten kunnen subsidies voorzien om deze vorm van informele zorg te stimuleren.
7.6. stad Aalst = de Woonwinkel
1)
De Woonwinkel
WAT?
Een volwaardige woondienst biedt een integrale dienstverlening
De inwoner kan terecht bij de woonwinkel/dienst woonbeleid voor al zijn vragen en informatie over wonen. De aangeboden diensten concentreren zich vandaag hoofdzakelijk op het aanbod van eigen beleidsinitiatieven en een doorverwijzing naar andere relevante actoren in de woonsector. Het is de ambitie van de stad om de inwoner een integrale dienstverlening aan te bieden. Dit betekent dat de dienst woonbeleid meer moet zijn dan het aanbieden van stedelijke wooninstrumenten. De stedelijke dienst woonbeleid evolueert naar een volwaardige woondienst waarin alle actoren actief in de woonsector meewerken aan klantgerichte toegankelijke dienstverlening. De bestaande cel woonbeleid is het uitgelezen instrument waar verschillende diensten samen van gedachten kunnen wisselen en werken aan een performante dienstverlening. Een volwaardige woondienst past in het concept woonwinkel. De uitbouw van de dienstverlening wordt versterkt door een doelgerichte communicatie gericht naar de burger én alle betrokken woonactoren. Er is ook aandacht voor een gelijkwaardige dienstverlening op het volledige grondgebied.
Brochure “premies en toelagen voor wonen”
Voor heel wat mensen is internetten en downloaden van documenten nog altijd een stap te ver. De woonwinkel maakt een (papieren) brochure waarin de premies en voordelen van verschillende overheden en instanties duidelijk op een rijtje worden gezet. De brochure is
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
91
vanzelfsprekend ook te downloaden via de website. Ze wordt jaarlijks heruitgegeven en permanent bijgewerkt op de website. De brochure zal beschikbaar zijn in de woonwinkel en op verschillende voor het publiek toegankelijke plaatsen zoals bibliotheek, dienstencentra, sociaal huis,…De brochure wordt ook ter beschikking gesteld voor het cliënteel van immobiliënkantoren, makelaars, banken, notarissen. Overzicht de Woonwinkel:
Alle info en documentatie ivm wonen
Inschrijving en verhuring sociale woongelegenheden ; Premies en andere steunmaatregelen m.b.t. wonen ; Rechten en plichten van de huurder en verhuurder ; Kwaliteitsproblemen aan de woning ; Sociaal Verhuurkantoor (SVK) : inhuur en verhuur van particuliere woningen ; Secretariaat Stedelijke Woonraad.
Inschrijving en verhuring sociale woningen •
282 woningen/appartementen - 129 app “Domus Flandria” (St Elisabeth 90 & Moorselbaan 39) - 153 stadswoningen beperkt aantal woningen aangepast aan bejaarden, personen met een handicap
•
25 SVK woningen/appartementen
Voorwaarden
-
Kaderbesluit Sociaal Huur 12 oktober 2007 oa
- 3 jaar woonachtig in Aalst in de 6 jaar voorafgaande aan de toewijzing - geen eigendom
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
92
- geen huurder van een sociale huurwoning zijn - meerderjarig - inkomensgrens (inkomsten 3 jaar terug – 2003) •
Prioriteit: enkel wat in het Kaderbesluit Sociale huur nog is voorzien
•
2 jaarlijkse actualisatie
Sociaal Verhuurkantoor •
Hoofdhuurder op private markt
•
Onderhuurcontract
•
Kleine renovatie- en/of opfrissingswerken renovatiecontract met eigenaar
•
Doel : - kwaliteitsvolle en betaalbare woningen van private huurmarkt socialiseren - het (te kleine) aanbod sociale woningen aanvullen
•
Geen commerciële activiteit
•
Verhuren aan personen en gezinnen met een beperkt inkomen
•
Begeleiding aan onderhuurders in hun wonen (garantie op goed onderhoud van woning stijgt)
SVK en eigenaar •
SVK onderhandelt met eigenaar over huurprijs
•
Controle woning ifv vereisten stabiliteit, bouwfysica, veiligheid, cfr. Vlaamse Wooncode
•
Huursubsidie
•
Mogelijk eerst geschiktheidswerken
•
Verhuring voor 9 jaar
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
93
Voordelen voor eigenaar-verhuurder •
Gegarandeerde huurprijs (risico van huurprijsverlies door leegstand of wanbetaling wordt door SVK gedragen)
•
Huurdersbegeleiding (opvolging huurders sociaal, financieel)
SVK en onderhuurder •
Wachtlijst (kandidatenregister)
•
Sociaal verslag
•
Onderhuurcontract
-
Betaalbare woning die voldoet aan kwaliteitsnormen
-
Woonzekerheid door wettelijk contract
-
Woonbegeleiding door sociaal assistent
-
Advies, hulp, informatie over rechten/plichten als huurder
Premies – steunmaatregelen mbt wonen •
Verbeterings- & aanpassingspremie
•
Huursubsidie & installatiepremie
•
Premie inrichten/aankopen woning voor mindervalide
•
Premie aanbrengen groenbeplanting
•
Premie regenwaterput
•
Premie rationeel energieverbruik
•
Omschakeling stoom (Interstoom)
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
94
Huursubsidies •
Voorwaarden :
-
waaraan de aanvrager moet voldoen
-
waaraan de te verlaten woning moet voldoen
-
waaraan de nieuwe woning moet voldoen -
vorige woning met bepaalde gebreken (ongezond, onverbeterbaar, overbevolking, fysieke gesteldheid)
-
inkomensgrens/personen ten laste
-
geen woning in volle eigendom/ vruchtgebruik
sociaal werk Begeleiding naar sociale huurmarkt
Laagdrempelige dienstverlening: ondanks lange wachttijden is het belangrijk dat de burgers de weg vinden naar de sociale huisvesting. Concrete bijdrage : -
nagaan of cliënt voldoet aan inschrijvingsvoorwaarden
-
cliënt informeren over en/of helpen bij de formaliteiten die nodig zijn om als kandidaathuurder ingeschreven te worden en te blijven (ifv 2-jaarlijkse actualisatie) en dit bij alle SHM die actief zijn op grondgebied van de stad
-
nagaan of cliënt beroep kan doen op ev. voorrangsregels (sociaal onderzoek naar prioriteit)
Huurdersbegeleiding -
begeleiden van huidige en nieuwe huurders, overleg met andere hulpverleningsinstanties, (huisbezoeken, doorverwijzen) (stadswachten, preventiedienst politie) …
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
95
Zitdagen in de Woonwinkel van externe organisaties (1) HUURDERSBOND (info huurwetgeving)
iedere dinsdagavond tussen 18.00 - 20.00 uur (doorverwijsbrieven) •
juridisch huuradvies aan alle private en sociale huurders
•
wijst je op je rechten en plichten
•
helpt je met het opstellen van aangetekende brieven.
•
biedt je advies bij concrete problemen, bijvoorbeeld over een opzegging, de waarborg, herstellingen, indexaties...
•
komt op voor alle huurders-bewoners op de private en sociale huurmarkt en voor al wie het moeilijk heeft op de huurmarkt
•
huurder staat centraal : verhuurders of eigenaars kunnen niet bij hen terecht voor advies.
(15 EUR/jaar – onbeperkt gratis advies – 6 x tijdschrift) Zitdagen in de Woonwinkel van externe organisaties (2) VLAAMS WONINGFONDS VAN DE GROTE GEZINNEN
1. sociale leningen (1 kind ten laste) kent hypothecaire leningen toe aan grote gezinnen voor nieuwbouw, aankoop van een woning, verbouwingswerken, in uitzonderlijke gevallen voor de terugbetaling van hypothecaire schulden en aankoop van bouwgrond.
iedere 2de, 3de en 4de woensdag van de maand tussen 14.00 - 16.00 uur
2. goedkope huurwoningen
2)
Stedelijke Woonraad Aalst
De Stedelijke Woonraad Aalst is een overlegplatform waarin verschillende relevante partners, die in Aalst actief zijn op het vlak van huisvesting, participeren.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
96
Functie Stedelijke Woonraad Aalst: •
Gemeentelijke taak inzake woonbeleid
•
Activeren contacten huisvestingsverantwoordelijken en bewoners
•
Stadsbestuur moet kunnen steunen op oordeel, advies en appreciatie van partners die borg staan voor realisatie “recht op wonen”
•
Inspelen op behoeften van bewoners en zich terdege laten adviseren (secretaris : verslag uitgebrachte adviezen en voorstellen)
3)
Huisvestingpremies
Via de mogelijkheid tot het toekennen van huisvestingspremies stimuleert het stadsbestuur de verbetering van het Aalsters patrimonium.
4)
Cel Woonbeleid
7.7.
Concrete initiatieven/acties
Initiatieven die relevant zijn in het kader van de toegankelijkheid van de Woonwinkel en huisvesting ten opzichte van kwetsbare groepen.
Kerntakendebat
De stad gaat onderzoeken wat haar kerntaken zijn en door welke diensten deze momenteel worden uitgevoerd. Via een permanent kerntakendebat zullen we meer samenhang creëren tussen de verschillende beleidsdomeinen en ook de kernopdrachten van de stad duidelijk omlijnen. Afhankelijk van de resultaten van dit kerntakendebat zal het organogram van de stadsdiensten bijgestuurd worden.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
97
De organisatiestructuur van stadsdiensten bekeken in het licht van een efficiënt woonbeleid
De lokale overheid is de regisseur van het lokale woonbeleid. Het voeren van een integraal woonbeleid vereist een afstemming van alle verwante beleidsdomeinen. Enerzijds stuurt de stad het woonbeleid door de eigen ondersteunende acties van de dienst woonbeleid en aanverwante diensten (ruimtelijke ordening, financiën, welzijn, …) te ontwikkelen. Anderzijds krijgt het woonbeleid vorm via een structurele samenwerking met externe actoren uit de woon- en welzijnssector. Voor de Aalstenaar betekent dit dat hij met al zijn vragen over wonen bij de stad terecht moet kunnen. Aalst heeft de ambitie om haar inwoners een integrale dienstverlening aan te bieden, die verder gaat dan het aanbieden van stedelijke wooninstrumenten. De stedelijke dienst woonbeleid moet evolueren naar een volwaardige woondienst waar alle actoren actief in de woonsector kunnen in meewerken aan een klantgerichte toegankelijke dienstverlening. De bestaande cel woonbeleid is het uitgelezen instrument waar verschillende diensten samen van gedachten kunnen wisselen en werken aan een performante dienstverlening. Een volwaardige woondienst (back office) vindt voor de inwoners zijn vertaling in de woonwinkel (front office). De uitbouw van de dienstverlening wordt versterkt door een doelgerichte communicatie gericht naar de burger (supra). We zoeken naar synergie tussen diensten. De stad kan niet alles. Zij kan niet onvoorwaardelijk inspelen op nieuwe noden en behoeften, op nieuwe opgelegde taken van hogerhand. De huidige taken worden in vraag gesteld om de klemtoon te verschuiven naar de echte kerntaken van de stad.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
98
Samenwerking tussen de verschillende huisvestingsmaatschappijen via een centrale inschrijving
Om maximaal te kunnen inspelen op de uitdagingen waar de sociale huisvestingssector vandaag voor staat, is een doorgedreven samenwerking tussen de verschillende maatschappijen noodzakelijk. Een centraal inschrijvingsregister zal een aanzienlijke vereenvoudiging betekenen voor de kandidaat-huurder. In de woonwinkel kan een kandidaat-huurder met één enkele formaliteit zich inschrijven bij de verschillende sociale huisvestingsmaatschappijen, voor de sociale woningen van de stad en het SVK. De vereiste attest van gezinssamenstelling wordt via het e-loket automatisch aangevraagd en bij het dossier gevoegd.
De energie-audit voor particuliere woningen bestaat uit een compacte vragenlijst die gekoppeld is aan dezelfde reeks adviezen. De energie-audit stelt particulieren in staat hun bestaande woning zelf te auditen. Het invullen van de vragenlijst genereert een adviesrapport. Bij elk advies kan het specificatieblad eveneens geraadpleegd worden voor meer informatie. Aalst informeert haar inwoners over de energie-audit en geeft hen de mogelijkheid om in de woonwinkel, eventueel onder begeleiding, een audit te doorlopen.
Participatiemodel: een energie-audit op wijkniveau, ook voor kwetsbare groepen
De duurzaamheidstoets is een ideaal instrument om een groep mensen mee te nemen in het duurzaamheidsverhaal. Deze wijkgerichte aanpak vertrekt van een participatiemodel. Het participatiemodel is een handleiding voor buurten, gemeenten en organisaties om op een groepsmatige en laagdrempelige manier met de energie-audit op wijkniveau aan de slag te gaan. Je komt te weten hoe je de energie-audit bruikbaar en toegankelijk kan maken voor een diverse groep bewoners, ook de meest kwetsbare groepen. Aalst bekijkt de mogelijkheden van een participatiemodel in bepaalde wijken. Binnen deze groepsgerichte aanpak staat ‘op maat’ werken centraal. Enkel op die manier slaagt men erin alle lagen van de bevolking te bereiken. Tijdens dit proces wordt dan ook extra aandacht besteed aan het betrekken van kwetsbare groepen. Daarnaast heeft het participatiemodel ook als doel alle goede en relevante adviezen die de energie-audit oplevert, meer kans op uitvoering te geven door een groepsgerichte aanpak. Het model geeft aan hoe je via een klussenploeg, infomomenten, … hieraan tegemoet kan komen. Het model gaat uit van een betaalde kracht die het gehele proces ondersteunt. Deze werkt gedurende ongeveer zes maanden in één buurt, waarbij een 50-tal gezinnen worden bereikt.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
99
Ondersteunen van de verhuurder en huurder bij het afsluiten van een huurcontract
Zowel de huurder als de verhuurder kunnen in de woonwinkel terecht voor informatie over de huurwetgeving en hun respectievelijke rechten en plichten. Ze worden tevens begeleid bij het opstellen van een huurcontract. Deze dienstverlening kan bijvoorbeeld worden aangeboden door het eigenaarssyndicaat tijdens een zitdag op de woonwinkel. Aalst maakt hierover afspraken met het eigenaarssyndicaat.
Eén op vijf huurders heeft de afgelopen vijf jaar ervaren dat hij of zij als kandidaat-huurder werd geweigerd, om een niet ter zake doende reden. Een oplossing is niet voor de hand liggend door de vrije keuze van de verhuurder. Voorbeeld van een politiereglement:Bij de verhuring van een goed dat bestemd is voor bewoning in de ruime betekenis, dient in elke officiële of publieke mededeling het bedrag van de gevraagde huurprijs en van de gemeenschappelijke lasten te worden vermeld. Inbreuken op deze verplichting kunnen door de stad worden bestraft met een administratieve boete tussen 50 € en 200 €. Het centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding heeft een dossier rond discriminatie op de huisvestingsmarkt met praktische tips voor huurders en verhuurders. www.diversiteit.be/?action=onderdeel&onderdeel=79&titel=Huisvesting
Voorkomen van discriminatie op de private huurmarkt
1. De stad organiseert een meldpunt discriminatie en misbruiken= actie 35.4 Bij verschillende actoren op de woningmarkt leeft het aanvoelen dat bepaalde categorieën huurders worden gediscrimineerd. Gevallen van discriminatie worden evenwel niet geregistreerd. Een meldpunt moet hieraan verhelpen en de stad een instrument in handen geven om op te treden. De stad Aalst is onlangs gestart met een meldpunt voor discriminatie. Dit meldpunt kan ook gevallen van discirminatie op de huurmarkt registreren.
2. Controleren van de toegankelijkheid van de huurmarkt Aalst zal verhuurders controleren op hun verplichting om, volgens de huurwet, voldoende gegevens over de huurwoning te vermelden wanneer een woning publiek te huur wordt aangeboden. Hiermee wordt vermeden dat verhuurders een hogere huurprijs vragen aan
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
100
geïnteresseerden die men wil discrimineren, zoals bijvoorbeeld alleenstaande mannen, OCMW-cliënten, allochtonen, enzovoort. De stad voorziet in een politiereglement waardoor ze verhuurders die hun prijs niet openbaar afficheren kan vervolgen. 3. Samenwerkingsovereenkomst met de vastgoedsector Aalst maakt afspraken met de vastgoedsector actief op haar grondgebied. Afspraken worden gemaakt over het conformiteitsattest, informatie die van de huurder wordt verwacht, … Kantoren die de samenwerkingsovereenkomst onderschrijven krijgen een label. De samenwerkingsovereenkomst resulteert ook in een modelovereenkomst tussen verhuurder en bemiddelaar. Aalst informeert en sensibiliseert haar inwoners
De stad heeft alles in huis om zijn burgers de informatie te geven omtrent meegroeiwonen, zorgaanbod, domotica, alternatieve woonvormen, premies, deskundig advies. Het geven van informatie kan op verschillende manieren. 1. De woonwinkel De woonwinkel is de ideale plek om meegroeiwonen en het principe van “Ontwerpen voor Iedereen”, de mogelijkheden van domotica, alternatieve woonvormen, … in de spotlights te zetten. 2. Ter beschikking stellen van diverse informatiebrochures De stad kan bestaand informatiemateriaal ter beschikking stellen of eigen brochures uitwerken. Op de website van de stad Aalst wordt voldoende informatie gegeven met interessante linken. 3. Inspireren met voorbeelden De website van de stad toont vernieuwende projecten en voorziet doorlinken naar specifieke websites. Aalst motiveert haar inwoners en professionelen om hun projecten kenbaar te maken op de website. 4. Actieve sensibilisatie De stad onderneemt regelmatig (bijvoorbeeld tweemaal per jaar) een doelgerichte actieve sensibilisatie naar de burgers over een bepaald aspect van wonen en zorg.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
101
Betaalbaar en kwaliteitsvol wonen voor iedere Aalstenaar De Belgische Grondwet garandeert het ‘recht op een behoorlijke huisvesting’. Het vinden van een betaalbare en kwalitatieve woning in een aangename woon- en leefomgeving is evenwel niet vanzelfsprekend. Het doel dat Aalst zich heeft gesteld is dat iedereen kan beschikken over een aangepaste woning van goede kwaliteit tegen een betaalbare prijs, met woonzekerheid en dit in een behoorlijke woonomgeving. In dit woonplan wordt deze ambitie concreet geformuleerd. Een gedragen visie op wonen voor de komende jaren
Een woonplan is een door de gemeenteraad goedgekeurd gemeentelijk beleidsdocument dat de krachtlijnen en keuzes voor het lokaal woonbeleid weergeeft. Een goed woonplan komt niet tot stand op een eiland of een ivoren toren. Een woonplan moet gedragen worden door de beleidmakers, stedelijke administratie en andere betrokkenen bij het woonbeleid. Pas wanneer een breed spectrum van stedelijke actoren voluit achter het plan en zijn voorstellen staan is de succeskans optimaal. Dit woonplan is dan ook tot stand gekomen in nauw overleg en door een wisselwerking met de verschillende stedelijke diensten en actoren. Vertrekkende vanuit de kennis en analyse van de gegeven situatie resulteert dit woonplan in prioritaire beleidskeuzes en een tijdsgebonden actieprogramma. De analyse van de bestaande toestand wordt in dit woonplan weergegeven op een beknopte en toegankelijke manier waarbij hoofdzaken van bijzaken worden onderscheiden. De vaststellingen waarmee het stedelijke beleid rekening moet houden en/of die ze kan beïnvloeden worden op een gebalde manier voorgesteld. Vanuit die vaststellingen formuleert en concretiseert dit woonplan een reeks doelstellingen en acties. Dit leidt tot een woonplan dat doordacht is, getoetst en gedragen is, concreet en uitvoerbaar. Het woonplan is opgevat als een lange termijn werkdocument voor zowel administratie als beleid. Het zal dienen als een insteek voor concrete projecten en moet de komende jaren
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
102
8. Gezondheidszorg/Welzijn Wat gezondheid en welzijn betreft wordt het hoofddoel nagestreefd dat de gezondheids- en welzijnvoorzieningen van allochtone inwoners bevorderd wordt.
8.1. Allochtonen
In de gezondheidszorg zijn informatie en communicatie bijzonder belangrijk . Allochtonen zijn immers minder bekend met het hulpverleningsaanbod. Vooral bij ouderen bestaat een taalprobleem tussen de cliënt en hulpverlener. Bij een doktersbezoek laten zij zich dan ook vergezellen door zoon of dochter.
De resultaten van de ODiCe-enquête bevestigen deze beschrijving van de relatie tussen allochtonen en gezondheidszorg. •
88% van de respondenten heeft een vaste huisarts.
•
De communicatie verloopt niet altijd even vlot: vooral taal (12%), taboes (6%) en cultuurverschillen (3%) maken de contacten soms moeilijker.
•
Vooral oudere allochtonen zijn vragende partij naar interculturele werkers.
8.2. Woonwagenbewoners Cijfermateriaal voor Vlaanderen is niet voorhanden maar in Limburg is bekend dat de levensverwachting van de mannen op 54,8 jaar ligt en die van de vrouwen op 64,7 jaar. Dit is schrikbarend: voor de mannen ligt deze leeftijd 20 jaar lager dan voor de gemiddelde Vlaming, voor vrouwen is dat 14. Ook bij de Aalsterse Manoesj-gemeenschap zijn er weinig senioren.
Bij de Voyageurs en Zigeuners is gezondheid iets actueel. Hun inzicht in het hoe en waarom is echter beperkt. Hun eetgewoonten en woon- en leefwijze genereren heel wat aandoeningen. Hun gebruik van gezondheidsvoorzieningen is veelvuldig maar inadequaat. Inentingen worden niet systematisch bijgehouden, voorgeschreven behandelingen worden niet altijd volledig opgevolgd, medicatie wordt vaak doorgegeven… Het zorgaanbod van zijn kant heeft onvoldoende kennis van de achterliggende problematiek: onaangepast onthaal
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
103
door gezondheidswerkers, medische symptoombestrijding, een weinig geïntegreerde en preventieve aanpak liggen mee aan de basis van het probleem18. Zigeuners geloven dat God en het lot of je al dan niet ziek wordt. Bid je veel en val je in de gratie van God, dan zul je genezen. Eenmaal ze zich beter voelen, schuiven ze een doktersafspraak en medicatie terzijde. Zigeuners leven en denken immers in het “hier en nu”. Problemen in de toekomst bestaan niet. Gezondheid wordt op korte termijn geëvalueerd. Wat in de toekomst gebeurt, zijn zorgen voor later.
Ze hechten ook veel belang aan familie en proberen dan ook alles op te lossen binnen de familie. Daardoor zullen ze niet gauw hulp zoeken bij externen zoals bijvoorbeeld het OCMW en Kind en Gezin. Zo is er een onderlinge wederzijdse plicht tussen ouders en kinderen om elkaar te helpen bij materiële tegenslagen, slechts in uiterste nood zullen ze aan het OCMW hulp vragen. Aangezien deze groep bijna enkel zorg zoekt in de familie is het aangeraden dat deze groep goed in kaart gebracht wordt zodat Kind en Gezin in een betere zorgverlening kan voorzien.
8.3. Mensen zonder papieren Mensen zonder papieren vinden omwille van verscheidene factoren moeilijk de weg naar de geestelijke gezondheidszorg. Door hun onwettig verblijfsstatuut is dit bijvoorbeeld administratief niet evident. Daarnaast worden ze nog eens geconfronteerd met het verschil in taal en cultuur waardoor psycho-sociale begeleiding enorm moeilijk is. Gelukkig zijn er een aantal conventies, wetten en decreten die een aantal basisrechten waarborgen. Hierbij wordt respect voor de menselijke waardigheid en fundamentele mensenrechten gerespecteerd. Zo hebben mensen zonder papieren een aantal basisrechten zoals het recht op dringende medische hulp van het OCMW, het recht op onderdak, het recht op onderwijs en het recht op sociale en juridische bijstand.
8.4. Welzijn19 Aalst heeft een uitgebreid welzijnswerk. Het zou een gemiste kans zijn om de expertise die vaak bij vzw en socio-maatschappelijke verenigingen aanwezig is niet te benutten. Aalst heeft van bij de eerste beleidsovereenkomst Stedenfonds de traditie om samen te werken met lokale actoren. Dit gebeurt overwegend met betrekking tot de eerste twee peilers van het Stedenfonds, nl. de leefbaarheid verhogen en de dualisering tegengaan. 18 19
De vorige twee alinea’s zijn gebaseerd op gegevens van de Cel Woonwagenwerk van ODiCe. Het deel over welzijn is overgenomen van het Jaarverslag 2008 van CAW Regio Aalst.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
104
De praktijk heeft uitgewezen dat de samenwerking met de lokale actoren sterk verschillend is. De stad hanteert ten opzichte van de vzw’s een duidelijke methodologie (samenwerkingsovereenkomsten). Sommige vzw’s weten zich zeer goed in te stellen ten opzichte van die manier van werken en weten bijgevolg wat hun opdrachten zijn. Anderen hebben blijkbaar meer ondersteuning, begeleiding en sturing nodig. In de toekomst zal de stad zich beraden over hoe zij met die verschillen dient om te gaan. In ieder geval zal ook de stad hiertoe voldoende gekwalificeerd personeel dienen in te zetten.
Centrum Algemeen Welzijnswerk Regio Aalst
1. HULPVERLENING
ORIGINE Autochtoon 88 % Allochtoon 12 %
Los van de demografische stijging van het aantal allochtonen in Aalst stellen we vast dat voor deze groep (vaak wegens taalproblemen en/of beperkte administratieve vaardigheden) het Sociaal Huis de uitgelezen plaats is voor gediversifieerde laagdrempelige hulpverlening. Deze groep wordt ook steeds sterker vertegenwoordigd in de cijfergegevens van de meer gespecialiseerde werkvormen als schuldhulpverlening (11 %). Specifieke vragen rond verblijfsstatuut/politieke vluchtelingen komen minder vaak voor (3 %), al bereiken ons steeds vaker vragen voor groepen waarvoor geen officieel aanbod bestaat: bijvoorbeeld materiële hulpverlening aan illegalen of uitgeprocedeerde asielzoekers. (samen goed voor 7 %) HULPVERLENINGSAANBOD
NATIONALITEIT Belg 94 % Andere 6 % ORIGINE Autochtoon 81 % Allochtoon 19 %
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
105
CIJFERSGEGEVENS EN TOELICHTING
Ons hulpverleningsaanbod gaat van het regelen van afspraken, doorverwijzen, het doorgeven van informatie en advies tot het (langdurig) begeleiden van mensen met allerhande problemen. We staven dit met ons cijfermateriaal. NATIONALITEIT België 97,5 % Andere 2,5 %
2. FUNCTIES DIE DE WERKING OPNEEMT
Cliënten die we bereiken
De leeftijd en het geslacht van de cliënten
Het Jongeren Advies Centrum Aalst richt zich tot alle jongeren tussen 12 en 25 jaar ongeacht hun geslacht, herkomst, godsdienst, nationaliteit, met bijzondere aandacht voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. Dit zijn jongeren die tijdelijk of permanent, omwille van een combinatie van achterstellingmechanismen in een ongunstige maatschappelijke situatie verkeren. Etnisch Culturele Minderheid/Origine/Nationaliteit
We bereiken in de dagelijkse werking allochtone jongeren die het JAC leerden kennen via het straathoekwerk of projecten zoals ‘Weekend at 4o’clock’ en ‘Storm’. Voor de hulpverlening aan deze jongeren wordt vaak samengewerkt met de straathoekwerker, gezien de jongeren met hem reeds een vertrouwensband hebben. Allochtone jongeren bereiken blijft een aandachtspunt. In Aalst is er een grote populatie jongeren van Afrikaanse of Surinaamse afkomst. Deze populatie is een vijftal jaar geleden in Aalst komen wonen en heeft zijn eigen jongerencultuur opgebouwd in Aalst: de hip hop cultuur, rap muziek maken, streetdance … We stellen vast dat binnen de allochtone jongerengemeenschap bepaalde subculturen heersen, die het zeer moeilijk maken om al deze jongeren op één activiteit samen te brengen. De manier waarop deze jongeren hun eigen identiteit profileren tegenover de
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
106
autochtone bevolking en andere allochtonen, leidt tot zeer specifieke problemen (b.v. “bendevorming”). ECM Ja 5 % Nee 75 % Onbekend 20 % ORIGINE België 85,5 % Onbekend 12,5 % Andere 2 % NATIONALITEIT België 88 % Onbekend 10,5 % Andere 1,5 % 3. CRISISOPVANG
In de crisisopvang richten we ons tot mannen en vrouwen vanaf 18 jaar, eventueel vergezeld van hun partner en/of kinderen. De opnamecapaciteit bedraagt 11 bedden voor volwassenen, verschillende opvouwbedden en 3 kinderbedden. Door bevoegd personeel wordt een 24uurpermanentie verzekerd. De maximale verblijfsduur bedraagt 21 dagen. Een opname kan plaats hebben na een telefonische of persoonlijke aanmelding. Nationaliteit
Het merendeel van het cliënteel is Belg (177), hoewel het centrum ook opvang biedt aan mensen met een andere nationaliteit (18 personen in 2008).
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
107
SOCIAAL HUIS
Het Sociaal Huis Aalst is een welzijnsbaken voor de regio, een gids die mensen in contact brengt met de meest geschikte vorm van dienst- of hulpverlening. Wie met een hulpvraag zit gaat vaak op zoek naar een eenvoudig te herkennen en vlot bereikbaar aanspreekpunt, waar de vraag ter harte wordt genomen. Via het Sociaal Huis komt de cliënt in contact met andere organisaties en krijgt hij/zij toegang tot het volledige aanbod van de welzijnssector. Het Sociaal Huis houdt daarbij bewust de drempel zo laag mogelijk. De deur staat dan ook open voor alle vragen. Binnen het Sociaal Huis vertrekken we altijd van de vraag van de cliënt. Die vraag kan verscheiden zijn: financieel, materieel, juridisch, relationeel, persoonlijk en psychisch. Het Sociaal Huis is er niet alleen voor cliënten, maar het is ook de plaats waar u als welzijnswerker of hulpverlener terecht kan. Die vragen kunnen betrekking hebben op de cliënt, doorverwijsmogelijkheden, afstemming met andere diensten, welke diensten reeds betrokken zijn, enz. DE ONTHAALFUNCTIE VAN HET SOCIAAL HUIS
1. PRAKTISCHE ORGANISATIE
1.1. Onthaalprocedure De cliënt wordt onthaald aan de balie, waar zeer summier wordt nagegaan of het een nieuwe aanmelding betreft dan wel of de cliënt specifiek een bepaalde medewerker wenst te spreken. Indien het een nieuwe hulpvraag betreft wordt de permanentor verwittigd, die de cliënt ontvangt in een aparte gespreksruimte om een grondige intake te doen. Afhankelijk van de aard van de hulpvraag, wordt deze door de medewerker van het Sociaal Huis ter harte genomen, wordt een samenwerking opgestart met andere diensten of gebeurt een doorverwijzing. Eigen aan de werking van het Sociaal Huis is het systeem van cliëntopvolging; dit wil zeggen dat de medewerker die de intake verzorgd heeft, voor de cliënt “verantwoordelijk blijft”. Dit betekent dat de cliënt opnieuw op deze medewerker kan terugvallen voor bijkomende informatie, een nieuwe hulpvraag of indien b.v. een doorverwijzing niet het gewenste resultaat heeft. De aanwezigheid van ervaren OCMW medewerkers en CAWRA personeelsleden uit diverse hulpverleningsdisciplines zorgt voor een brede basis van opvangmogelijkheden en door hun ervaring beschikken alle medewerkers over een grondige kennis van de “sociale kaart” van onze regio. De nabijheid van het Team Niemandsland (crisisopvang, lange opvang en bed bad brood) en Begeleid Wonen/Zorgwonen, die zich allebei in hetzelfde gebouw situeren,
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
108
betekent een meerwaarde. Ook de nabijheid van het OCMW is een pluspunt. In die zin wordt de inplanting van het Sociaal Huis in het gebouw Lazaretstraat 11 zowel door de cliënten als door de medewerkers als zeer positief ervaren. 2. HULPVERLENING
2.1. Enkele Cijfers In de periode 1 januari – 31 december 2008 ontvingen we 4699 bezoekers (4305 bureaugesprekken en 394 huisbezoeken), of gemiddeld 391 bezoekers per maand (N.B. cliënten die meermaals kwamen met verschillende vragen of in het kader van begeleiding werden per bezoek geregistreerd; een bezoek van een groep werd als 1 bezoek geregistreerd). Het betreft 1323 individuele hulpverleningsdossiers. Conform de samenwerkingsafspraken wordt vermeden dat in het Sociaal Huis cliënten langdurig begeleid worden (gemiddeld 1-3 cliëntcontacten in 82 % van de gevallen). Wanneer er toch langdurige hulpverlening plaatsvindt in het Sociaal Huis, heeft dit (meestal) te maken met de (on)beschikbaarheid van gespecialiseerde hulpverleningdiensten (wachtlijsten). In de meeste gevallen (65 %) gebeurt de aanmelding persoonlijk door de cliënt die zich rechtstreeks (fysiek) tot het Sociaal Huis wendt. Een minderheid (21 %) van de vragen werd telefonisch gesteld en in de geregistreerde periode stelde 14 % van de cliënten een vraag via e-mail of fax. Het aandeel van de schriftelijke aanmeldingen (vooral e-mail) stijgt gestaag.
In verband met de aard van de vragen noteerden we volgende gegevens: Aard van de vragen
Financiële/materiële problemen 59 % Juridische/administratieve problemen 21 % Huisvestingsproblemen 10 % Info vragen over eigen werking 1 % Gezondheidsproblemen 1 % Relatie/persoonlijke problemen 6 % Andere 2 %
Al sinds de oprichting blijft de “top drie” van hulpvragen status quo: 1. Financiële problemen 2. Administratieve/Juridische problemen
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
109
3. Huisvesting
Rekening houdend met het groot aantal aanmeldingen gerelateerd aan financiële problemen, blijft een directe link tussen het team Sociaal Huis en het team Schuldhulpverlening meer dan wenselijk. Om een goede doorstroming van hulpvragers naar de gespecialiseerde schuldhulpverleningsmethodiek te realiseren bepleiten we dan ook een bijkomende investering naar personeelsinzet (intakecel, budgetbegeleiding, budgetbeheer, collectieve schuldenregeling en juridische ondersteuning). We zullen dit signaleren aan de lokale, de provinciale en de Vlaamse en federale overheid. De meeste cliënten (46 %) melden zich spontaan (zonder voorafgaand contact of doorverwijzing) aan bij het Sociaal Huis. Deze cijfers bevestigen de laagdrempeligheid van het Sociaal Huis. 54 % van de hulpvragers nam contact op na een doorverwijzing.
Volgende diensten verwezen door naar het Sociaal Huis: VERWEZEN DOOR OCMW AALST 23 % Cliënt/ex-cliënt 16 % CAWRA 10 % Mantelzorg/directe omgeving 10 % Justitiehuizen/Justitieassistenten 8 % Medische sector 4 % Andere 29 %
Het hoge percentage “andere” versnippert zich in een diversiteit van diensten binnen en buiten de regio Aalst (mutualiteiten, vakbonden, bijzondere jeugdzorg, onderwijs, minderhedengroepen, sociale huisvestingsmaatschappijen, enzovoort) die procentueel elk minder dan 1% uitmaken. In 50% van de gevallen werd via een interventie van het Sociaal Huis een directe oplossing geboden en het dossier werd afgesloten. 16 % van de aanmeldingen wordt door het Sociaal Huis opgevolgd (aanmelding in 2008, dossier nog niet afgesloten in 2009).
In 34 % van de gevallen werd een samenwerkingsverband opgestart met en/of doorverwezen naar:
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
110
VERWEZEN NAAR CAWRA 28 % OCMW Aalst 21 % Vrijwilligerswerk 8 % Advocatuur 28 % Stad Aalst 6 % Ander CAW 2 % Andere 7 % UITSPLITISING CAWRA
Budgetbegeleiding (SHV) 54 % Sociaal Huis 6 % Gezins- & Relationeel Welzijnswerk 17 % Begeleid Wonen/Zorgwonen/BW jongeren 6 % Niemandsland 14 % JAC 3 % CAW Regio Aalst 2 %
N.B. Het percentage “andere” versnippert zich ook hier in vele kleine percentages van allerhande voorzieningen: overheidsdiensten, mutualiteiten, vakbonden, sociale tewerkstelling, scholen, buurtwerk, belangenverenigingen enzovoort. Het stijgende cijfer voor doorverwijzing van/naar/samenwerking met de juridische/justitiële sector bevestigt de trend in onze sector cfr. het groeiende aandeel van “gedwongen hulpverlening” (probatie, vrijheid onder voorwaarden enzovoort) en het feit dat steeds meer cliënten ook opgevolgd worden door schuldbemiddelaars of bewindvoeders. Hetzelfde geldt voor vragen waar een (in)directe link is met justitie, bijvoorbeeld echtscheidingsdossiers.
Gemiddeld aantal contacten per cliënt
1 52 % 2 22 % 38% 44% 5 – 10 10 % 10 of meer 4 %
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
111
Conform de opdracht van het Sociaal Huis wordt het aantal langlopende begeleidingen beperkt. 82 % van de hulpvragen kan worden afgerond na maximaal drie contacten. Indien het niet mogelijk is om via eerstelijnshulp een onmiddellijke oplossing te bieden aan de problemen van de cliënt, wordt er doorverwezen naar de meest geschikte dienst(en). Wanneer we de lang(er)lopende begeleidingen onder de loep nemen, blijkt dat dit vaak gerelateerd is aan een wachtlijstenprobleem (thuisbegeleidingsdiensten, begeleiding van volwassenen met een handicap, bijzondere jeugdzorg…), of aan een cliëntsegment waar geen hulpaanbod voor bestaat (uitgeprocedeerde asielzoekers, illegalen…).
Wat betreft de kenmerken van ons cliënteel noteerden we: GESLACHT Vrouw Man 52 % 48 % LEEFTIJD 00-17 1 % 18-25 20 % 26-29 11 % 30-39 21 % 40-49 26 % 50-59 14 % 60-69 4 % 70+ 3 %
Het Sociaal Huis bereikt weinig minderjarigen (cfr. het aanbod en de aanwezigheid van een JAC in Aalst), maar ook hier blijkt dat de leeftijdscategorie tot 30 jaar “oververtegenwoordigd” is in de hulpverlening cfr. de signalen die we opvangen in gans de welzijnssector. (*) Uitsplitsing deelgemeenten (Erembodegem 25 %, Hofstade 20 %, Moorsel 15 %, Nieuwerkerken 14 %, Herdersem 13 %, Meldert 8 %, Gijzegem 4 %, Baardegem 1 %) Vier op vijf bezoekers komen uit Groot-Aalst. Het bezoekersaantal uit de deelgemeenten stijgt, ook het aandeel van buurgemeenten Lede en Haaltert valt op. BURGERLIJKE STAAT Ongehuwd 42 % Wettelijk/feitelijk gescheiden 29 % Gehuwd 25 %
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
112
Weduwe/weduwnaar 4 %
LEEFSITUATIE Samenwonend (*) 49 % Alleenstaand 39 % Inwonend bij derden 6 % Andere (**) 6 % (*) uitsplitsing 12 % éénoudergezinnen, 22 % partners met kinderen, 15 % partners zonder kinderen (**) bijvoorbeeld opvangcentrum, instelling, …
INKOMENSSITUATIE Loon 39 % Werkloosheidsuitkering 22 % Ziekte/Invaliditeitsuitkering 15 % Pensioen 14 % Geen inkomen 8 % Andere/onbekend 2 % Bij het relatief hoge percentage inkomsten uit loon, dient de kanttekening te worden gemaakt dat het vaak gaat om bijzondere statuten of uitzendarbeid. ORIGINE Autochtoon 88% Alloctoon 12 %
Los van de demografische stijging van het aantal allochtonen in Aalst stellen we vast dat voor deze groep (vaak wegens taalproblemen en/of beperkte administratieve vaardigheden) het Sociaal Huis de uitgelezen plaats is voor gediversifieerde laagdrempelige hulpverlening. Deze groep wordt ook steeds sterker vertegenwoordigd in de cijfergegevens van de meer gespecialiseerde werkvormen als schuldhulpverlening (11 %). Specifieke vragen rond verblijfsstatuut/politieke vluchtelingen komen minder vaak voor (3 %), al bereiken ons steeds vaker vragen voor groepen waarvoor geen officieel aanbod bestaat: bijvoorbeeld materiële hulpverlening aan illegalen of uitgeprocedeerde asielzoekers. (samen goed voor 7 %).
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
113
2.2. Onthaal/24uurpermanentie
In het kader van het Sociaal Huis werd het personeelsbestand dat in het Crisisopvangcentrum Niemandsland de nacht- en weekendpermanentie verzorgt uitgebreid tot twee voltijdse beroepskrachten. Enerzijds zorgt deze uitbreiding voor een kwaliteitsverbetering (b.v. intake bij een nachtelijke opname) en anderzijds komt deze uitbreiding ook de veiligheid van de personeelsleden ten goede. Via het Sociaal Huis wordt ook de sociale permanentie van het OCMW ’s middags waargenomen. Voor crisissituaties buiten de openingsuren van OCMW/Sociaal Huis wordt teruggevallen op de 24uurpermanentie van het Crisisopvangcentrum Niemandsland (dat zich in hetzelfde gebouw bevindt). Totaal overnachtingen in Niemandsland: 8246 Lange Opvang/Huize Schelfhout: 4377 Crisisopvang: 3075 Bed Bad Brood: 794 Sommige maanden heeft de crisisopvang/BBB een opnamequotiënt van meer dan 100 % waarbij in het kader van het Winternoodplan in noodsituaties extra bedden worden bijgeplaatst. Wat betreft de oproepen (sociale permanentie) op 053/77 24 24 noteerden we volgende gemiddelden: Middagsluiting: 5/dag Avond/Nacht/Weekend: 9/dag Deze oproepen kunnen in volgende categorieën onderverdeeld worden: OCMW-Sociale Dienst 43 % Sociaal Huis/CAWRA 24 % Crisishulpvraag 17 % OCMW-Voorzitter 11 % OCMW (Technisch probleem) 3 % OCMW-Extramurale Zorg 1 % OCMW-Secretaris 1 % Sinds 1 januari 2008 is het nummer 053/60 61 62 ook actief als Crisismeldpunt Minderjarigen voor de regio Aalst Oudenaarde. Buiten de openingsuren van het Sociaal Huis wordt de permanentie waargenomen door het crisisopvangcentrum Niemandsland. In 2008 werden 64 crisisoproepen met betrekking tot minderjarigen geregistreerd.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
114
2.3. Team Schuldhulpverlening
In het kader van de samenwerkingsakkoorden OCMW-CAWRA in functie van het Sociaal Huis werd in december 2002 een multidisciplinair Team Schuldhulpverlening opgericht, dat samengesteld is uit de hulpverleners die zich in deze materie specialiseren en/of in hun begeleidingswerk vaak met de problematiek van financiële moeilijkheden/schuldoverlast geconfronteerd worden. Het Team Schuldhulpverlening vergadert éénmaal per maand met een vaste agenda, waarin de mogelijkheid geboden wordt om:
1) Alle intakes te bespreken en na te gaan met welke hulpverlening de cliënt het best gebaat is (budgetbegeleiding, budgetbeheer en/of collectieve schuldenregeling). 2) De hulpverleners een mogelijkheid te bieden tot uitwisseling van informatie/intervisie 3) Een signaalfunctie te vervullen t.o.v. het lokale beleid 4) Tegenover ons doelpubliek naar buiten te treden met één gegroepeerd hulpaanbod 2.4. Juridisch Advies: Bureau voor Consultatie en Verdediging
Sinds november 2002 wordt ingegaan op het aanbod van de Commissie voor Juridische Bijstand om in het kader van de Eerstelijnsrechtshulp in het Sociaal Huis een permanentie voor gratis juridisch advies te voorzien. Elke woensdag wordt een avondpermanentiesysteem georganiseerd tussen 17u en 19u, waarbij de cliënt de mogelijkheid krijgt om zijn juridische vraag rechtstreeks aan een advocaat te stellen. Indien nodig/gewenst woont een hulpverlener van het Sociaal Huis dit gesprek bij. Het is eveneens mogelijk dat er naar aanleiding van het advies of de verduidelijking van de hulpvraag een tussenkomst van de hulpverlener van het Sociaal Huis wordt gevraagd. Deze inhoudelijke wisselwerking wordt door alle betrokkenen als zeer positief ervaren. => In 2008 (45 zitdagen) maakten 153 cliënten van dit aanbod gebruik. De vragen situeren zich vooral binnen de voor de hand liggende thema’s als echtscheiding (omgangsregeling, onderhoudsgeld), burgerlijk recht (erfeniskwesties, burenruzies…), huurwetgeving en strafzaken (b.v. beroepsmogelijkheden verstekvonnis).
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
115
JEUGDHULPVERLENING
JAC
JAC Aalst biedt eerstelijnshulpverlening via een laagdrempelig geïntegreerd jongerenonthaal. Jongeren, tussen 12 en 25 jaar, kunnen er gratis en anoniem terecht met om het even welke vraag. Het JAC werkt emancipatorisch door samen met jongeren te zoeken naar oplossingen. Hierbij wordt altijd rekening gehouden met de mogelijkheden en de omgeving van de cliënt. Het JAC heeft een belangrijke doorverwijsfunctie: de nadruk ligt op jongerenonthaal en advies en niet zozeer op begeleidingen.
2008 was een boeiend, vernieuwend en experimenteel jaar voor het Jongeren Advies Centrum. Onze organisatie was het voorbije jaar in volle opbouw, wat tot heel wat uiteenlopende vragen en verwachtingen van onze partners heeft geleid. Onze doelgroep minderjarigen en jongvolwassen waren zoals steeds een veel besproken ‘hot item’ in de welzijnssector. We stellen vast dat het voor jongeren niet evident is om gepaste hulpverlening te vinden. In de ontwikkeling tot volwassene maken jongeren keuzes op vlak van opleiding, werk, relaties, kinderen, huisvesting, … Deze keuzes zijn bepalend voor hun verdere leven en vragen dan ook zorg op maat. We gingen op zoek hoe we met ons jongerenonthaal een meerwaarde kunnen bieden voor de Aalsterse jongeren. We gebruikten verschillende hulpverleningsmethodieken in het werken met en naar jongeren toe. Onze focus ligt op laagdrempelig werken wat resulteerde in vernieuwende methodieken: online hulpverlening via chat, outreachend werken, het Home made JAC spel , het beantwoorden van vragen via mail, vorming en jongerenonthaal. We werkten projecten uit op basis van de leefwereld van de jongeren. Zo kwam er een muziekproject ‘Weekend at 4 o’clock’, ‘Week van de Lentekriebels’ en het project ‘Jeugdadviseurs’ tot stand. We investeerden in netwerking en zorgden voor een overlegplatform met verschillende partners. We werken nauw samen met de Dienst Jeugd van de Stad Aalst rond het bereiken van kwetsbare jongeren. Met de Dienst Preventie werken we samen rond straathoekwerk en het bereiken van allochtone en hangjongeren; met het Cultureel Centrum De Werf rond vorming en theaterprojecten en met scholen rond vorming en naambekendheid van het JAC. Het voorbije jaar ging onze grootste bezorgdheid uit naar jeugdhulp voor minderjarigen. We stelden zowel in het CAWRA, het Steunpunt als in de welzijnssector vast dat er een verjonging is van hulpvragers. Deze doelgroep - die reeds een verhoogd risico heeft op sociale uitsluiting – moeten we zo goed mogelijk ondersteunen. In het kader van ‘Integrale jeugdhulp’ zijn we met verschillende jeugdhulpsectoren structurele
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
116
stappen aan het zetten. Zo staat de samenwerking tussen het JAC en het CLB op het programma en is er intern reeds een crisismeldpunt voor minderjarigen opgestart. De basis voor nauwere samenwerking met de verschillende jeugdhulpsectoren is hierbij gelegd.
In het JAC waren de volgende tendensen opmerkelijk. We werden geconfronteerd met gevoelige thema’s zoals stijgende eenzaamheid, jongeren zonder terugvalbasis, verplicht op eigen benen moeten staan, laag zelfbeeld, automutilatie, depressie, zelfmoordgedachten, cyberpesten, enz. We moeten ook stilstaan bij de verontrustende situaties en vragen die we kregen rond relaties en seksualiteit. Wat met ongewenste zwangerschap en abortus, anticonceptiemiddelen, foute partnerkeuze, psychisch en fysisch geweld en misbruik? Een deel van de jongeren die bij het JAC aankloppen hebben een hulpvraag die specifieke psychosociale en langdurige begeleiding vraagt. Dit wordt grotendeels opgevangen door onze collega’s van Begeleid Wonen en het team Gezins -en Relationeel Welzijnswerk. Het is duidelijk dat het Jongeren Advies Centrum een belangrijke actor is in het groter geheel van jeugdwelzijnswerk. We zien het dan ook als een grote uitdaging om onze eerstelijns hulpverlening verder uit te diepen. Dit zullen we het komende jaar trachten te doen door ons laagdrempelig jongerenonthaal nog verder uit te bouwen.
Naast onthaal wordt er ook aan vorming gedaan, dit zowel in scholen, op de locatie CAWRAGRW als in het JAC. Hierbij wordt er samengewerkt met Geertrui Vandevelde van het team gezins- en relationeel werk. FUNCTIES DIE DE WERKING OPNEEMT
Onthaal
Het jongerenonthaal is in een nieuw jasje gegoten. We veranderden de ruimte van het ‘kaffee’ model naar een jongerenonthaal en we legden inhoudelijk andere accenten. Zo hebben we de vrijwilligerswerking, die de permanentie van het ‘JACkaffee’ verzorgden, afgebouwd. Onze vaste vrijwilligers vormden een vrij hoge drempel voor nieuwe jongeren. Door de jaren heen had deze ploeg zijn eigen manier van werken gecreëerd wat niet meer strookte met de visie van het JAC.
We hebben gekozen voor een nieuwe formule in het jongerenonthaal: Iedereen moet kunnen binnen en buiten lopen zonder enige verplichting. Elke jongere moet volledig zichzelf kunnen zijn.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
117
Het jongerenonthaal is een niet-commerciële ruimte. Het jongerenonthaal wordt bemand door een professionele hulpverlener. Elke jongere wordt onthaald en wegwijs gemaakt in het JAC. Het onthaal vormt een eerste belangrijke schakel in het contact met jongeren. Een informeel, vrijblijvend contact legt de basis voor een vertrouwensrelatie met de hulpverleners, waarna verder kan gewerkt worden aan de individuele problematiek en doorverwijzing naar de gepaste dienst. Het is ook typerend voor jongeren dat ze eerst even gaan verkennen, luisteren naar wat we te bieden hebben, wat informatie vragen voor ze met een hulpvraag komen. Door het jongerenonthaal te veranderen, trekken we meer nieuwe jongeren aan. Er komen ook nog jongeren van de oude vrijwilligersploeg langs.
Aanmeldingen
PROBLEMATIEKEN IN ONTHAAL
Administratieve/juridische problemen 27 % Seksualiteit en geboorte 22 % Psychische en persoonlijke problemen 19 % Tijdsbesteding 11 % Relationele problemen 10 % Gezondheidsproblemen 5 % Financiële/materiële problemen 4 % Andere 2 %
Opmerkingen: De hulpvragen die we krijgen kunnen we in 3 grote thema’s opsplitsen: op eigen benen staan, psychosociale begeleiding en relatievorming en seksualiteit. Rond administratie krijgen we vragen i.v.m. huisvesting, alleen gaan wonen, jongerenrechten, rechtszaken, papierwerk zoals aanvraag van een studiebeurs, kinderbijslag, leefloon, inkomen, studentenarbeid, solliciteren, … Rond relaties en seksualiteit krijgen we vragen rond anticonceptie, tienerzwangerschappen, tienermoeders, abortus, zwangerschaptest, SOA’s, praktische seksvragen, relatietips rond communicatie, waarden, grenzen, misbruik, verkrachting, communicatieconflict tussen ouders en adolescenten, … In verband met psychosociale zaken krijgen we vragen rond zelfbeeld, eenzaamheid, sociale vaardigheden, pesten, depressie, onzekerheid, zich niet goed in zijn vel voelen,
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
118
automutilatie, drugs, … Het is opmerkelijk dat jongeren bij het eerste contact meteen gewag maken van bijzonder ernstige problemen zoals mishandeling, zelfdoding, eenzaamheid enzovoort. De veiligheid en anonimiteit van de aanmelding via nieuwe technologieën als e-mail en chat is een belangrijke factor. MANIER VAN CONTACTNAME
Schriftelijke e-mail 39,5 % Fysisch (op centrum) 28,5 % Schriftelijke chatsessie 17 % Telefonisch (op centrum) 13,5 % Andere 1,5 %
Opmerkingen: In 2008 kregen we 482 vragen van jongeren, waaronder 137 e-mailvragen en 82 chatgesprekken. Dit is meer dan een verdubbeling van het aantal hulpvragen t.o.v. 2007. De e-mailvragen en de chatgesprekken zijn het populairst onder de jongeren omwille van de laagdrempeligheid en de anonimiteit. Toch kunnen we heel wat jongeren overtuigen toch even tot in het JAC te komen voor uitgebreide informatieverstrekking of hulpverlening.
Toelichting van enkele methodieken rond contactname: Website JAC, Netlog We werken aan de uitbouw van een goede informatieve JAC site www.jacaalst.be Daarnaast bieden we onze jongeren een forum aan via Netlog: www.netlog.com/jacaalst Hulpverlening online De groep 12-15 jarigen worden op de JAC’s moeilijk bereikt, vaak omdat men op die leeftijd vaak letterlijk en figuurlijk nog aan het huis is gebonden en omdat deze doelgroep een specifieke aanpak vraagt. Om deze reden werd een beveiligd privé-chatprogramma ontwikkeld voor de JAC’s in Vlaanderen. De verschillende JAC’s bieden meer dan 35 uur online advies aan door professionele hulpverleners die je one-on-one vragen kan stellen. Het online gesprek van ‘JAC
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
119
Online’ is strikt vertrouwelijk, anoniem en gratis. Maar ook +15 jarigen vinden snel hun weg: het is anoniem en niet face-to-face. Gevoeligere thema’s zoals seksualiteit, eenzaamheid, misbruik, enz. komen het vaakst ter sprake. Het chatadres is http://chat3.jac.be/pub/whoisonline.htm E- vragen Deze vorm van hulpverlening is niet zo eenvoudig aangezien je niet over alle gegevens van de cliënt beschikt. Je weet niet of de informatie die je geeft volledig en duidelijk is voor de jongere. We hebben hierrond een samenwerkingsverband met externe partners: Met Sensoa (www.allesoverseks.be) voor vragen rond relaties en seksualiteit. Met In petto (www.jongereninformatie.be) voor vragen over huisvesting, huurwetgeving, rechten en plichten. Rechtstreeks rond allerhande jongerenthema’s. Bij hulpverlening online kunnen bepaalde persoonsgegevens niet geregistreerd worden. Outreachend werken We moeten vaststellen dat heel wat jongeren de weg naar het JAC niet vinden. Dit heeft deels te maken met onze “naambekendheid” en de vrij hoge drempel die hulpverlening oproept bij jongeren. Jongeren zijn niet echt vertrouwd met hulpverlening buiten de schoolmuren en vinden het niet evident om hier beroep op te doen. Door de frequente samenwerking met de straathoekwerker in het JAC-onthaal zijn we tot het besef gekomen dat we ons meer moeten focussen op ‘outreachend’ werken als we ook de ‘maatschappelijk kwetsbare jongeren’ willen bereiken. Tot op heden blijft deze groep een ‘blinde vlek’ voor het JAC. We bereiken in verhouding met middenklasse jongeren weinig maatschappelijk kwetsbare of allochtone jongeren. We mogen dit in 2009 zeker niet uit het oog verliezen. We zullen in de praktijk nog meer tijd moeten doorbrengen op de vindplaatsen: bij de jongeren thuis, op straten, pleinen, locaties waar jongeren in hun vrije tijd samen komen, enz. We realiseerden dit in het voorbije jaar door in de zomervakantie samen te werken met het Straathoekwerk (Preventiedienst Stad Aalst). We zijn fysiek meer aanwezig in de straat door de organisatie van en betrokkenheid bij promocampagnes en projecten. Vb. ‘Weekend at 4o’clock’, ‘Aalstexplorer’, ‘Week van de Jeugd’ en ‘Student Welcome Aalst’ Doorverwijzingen naar het JAC
VERWEZEN DOOR Welzijn 39,5 %
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
120
Onderwijs 18 % Geen verwijzing 29 % Niet-professioneel 7 % Cultuur 2,5 % Justitie 1,5 % Andere 2,5 %
Opmerkingen: In 2008 waren er procentueel minder doorverwijzingen uit het onderwijs. De trend dat steeds meer jongeren rechtstreeks een beroep op het JAC doen, zet zich verder. We merken dat de doorverwijzingen die wel uit deze sector komen voornamelijk van CLB medewerkers, leerkrachten, leerlingenbegeleiders,enz zijn. Deze doorverwijzingen zijn meestal in functie van het opvolgen van een jongere in een complexe thuissituatie of voor het inschrijven van een vorming. We moeten er in 2009 zeker werk van maken om de communicatie tussen scholen, CLB’s en het JAC vlotter te laten verlopen. Twee andere grote verwijzers zijn Algemeen welzijnswerk en het internet. Het AWW omvat enerzijds de andere teams van het CAWRA en anderzijds diensten niet verbonden aan het CAW van Aalst (Jeugdwerk, OCMW, drugslijn, Traject, andere CAW’s, enz.)
Cliënten die we bereiken De leeftijd en het geslacht van de cliënten
Het Jongeren Advies Centrum Aalst richt zich tot alle jongeren tussen 12 en 25 jaar ongeacht hun geslacht, herkomst, godsdienst, nationaliteit, met bijzondere aandacht voor maatschappelijk kwetsbare jongeren. Dit zijn jongeren die tijdelijk of permanent, omwille van een combinatie van achterstellingmechanismen in een ongunstige maatschappelijke situatie verkeren.
GESLACHT Man 36% Vrouw 64% LEEFTIJD 12 – 15 14,1% 16 – 17 22,8% 18 – 20 25,6% 21 – 25 8,9%
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
121
26 – 29 2,7% 30 – 39 2,7% 40 – 49 3,9% 50 + 0,6%
Opmerkingen: Er is sprake van een verjonging in onze hulpvragen. We bereiken de leeftijdscategorie van de 16-20 jarigen het meest. Hun hulpvraag heeft vaak betrekking op het thema ‘op eigen benen staan’. Personen ouder dan 25 jaar, die een beroep doen op het JAC, zijn meestal ouders, familieleden, leerkrachten of andere professionelen. We bereiken opvallend meer meisjes dan jongens. Wat niet af te leiden is uit de registratie is het aantal jongeren die spontaan het JAC binnen komen, zonder (meteen) een vraag te hebben. Dit zijn jongeren die reeds vroeger het JAC hebben leren kennen door een vraag te stellen, die we bereiken via het project Jeugdadviseurs of andere informele projecten (Weekend at 4 o’clock, Week van de Jeugd) of die langs komen met vrienden.
Etnisch Culturele Minderheid/Origine/Nationaliteit
We bereiken in de dagelijkse werking allochtone jongeren die het JAC leerden kennen via het straathoekwerk of projecten zoals ‘Weekend at 4o’clock’ en ‘Storm’. Voor de hulpverlening aan deze jongeren wordt vaak samengewerkt met de straathoekwerker, gezien de jongeren met hem reeds een vertrouwensband hebben. Allochtone jongeren bereiken blijft een aandachtspunt. In Aalst is er een grote populatie jongeren van Afrikaanse of Surinaamse afkomst. Deze populatie is een vijftal jaar geleden in Aalst komen wonen en heeft zijn eigen jongerencultuur opgebouwd in Aalst: de hip hop cultuur, rap muziek maken, streetdance … We stellen vast dat binnen de allochtone jongerengemeenschap bepaalde subculturen heersen, die het zeer moeilijk maken om al deze jongeren op één activiteit samen te brengen. De manier waarop deze jongeren hun eigen identiteit profileren tegenover de autochtone bevolking en andere allochtonen, leidt tot zeer specifieke problemen (b.v. “bendevorming”).
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
122
Geboden hulp
We proberen zowel preventief als curatief te werk te gaan. Jongeren kunnen zo vaak langskomen als ze zelf willen maar vanuit de JAC-werking wordt geen intensieve begeleiding opgestart; er wordt verwezen naar het team gezins- en relationeel werk of andere gespecialiseerde diensten. (naargelang de problematiek) Concreet bieden we in het JAC de volgende hulpverlening aan: Ons hulpaanbod is vooral gericht op het geven van informatie (60 %), vraagverheldering (14 %) en ondersteunen en oriënterend adviseren (11,5 %)
VERWEZEN DOOR
Welzijn 21,5 % Volksgezondheid 19 % Ander CAW 6 % Tewerkstelling en arbeid 3 % Justitie 3 % Huisvesting 2,5 % Onderwijs 2 % Andere 2 % Geen verwijzing/samenwerking 41 % GEBODEN HULP
Informatie 60 % Vraagverheldering 14 % Eigen centrum/HV aanbod 8,5 % Ondersteunend/Oriënteren adviseren 11,5 % Verwijzen 2 % Toeleiden 2 % Training INFORMATIE
In het jongerenonthaal kunnen jongeren op een rustige manier, eventueel met hulp van een begeleider, informatie opzoeken in folders of op de computer.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
123
We zorgen ervoor dat er voldoende folders en documentatie op de computers aanwezig zijn die gelinkt zijn aan de leefwereld van de jongeren zoals: relaties en seksualiteit, wonen, werken, goed in je vel voelen, rechten, onderwijs, vrije tijd ... Jongeren kunnen dit zelfstandig opzoeken of met de hulp van de JAC-medewerker. VRAAGVERHELDERING
Vraagverheldering houdt in dat de JAC-medewerker naar de onderliggende oorzaak zoekt van het probleem of vraag en samen met de jongere kijkt naar mogelijke oplossingen. Vanuit een informeel gesprek of een informatievraag, kan een dieperliggend probleem naar boven komen. ADVISEREN EN ONDERSTEUNEN van jongeren
“Advies geven” wil zeggen dat we samen met de jongere de verschillende mogelijkheden overlopen en trachten een bewuste en realistische kijk te krijgen op het probleem. De jongere kiest zelf welke richting hij uit gaat en welke oplossingen mogelijk zijn. Hierdoor maken we jongeren bewust van hun eigen verantwoordelijkheid. Dit ondersteunen en (oriënterend) adviseren neemt heel wat energie en tijdsduur in beslag, ook al is dit samen slechts 11,5 % van het aantal dienstverleningen. Activiteiten
In onze huidige consumptie maatschappij zijn jongeren het vaak gewend meteen te krijgen wat ze willen, directe behoeftebevrediging is voor hen prioritair. Het is dan ook een hele uitdaging om steeds op de behoeften van de jongeren in te spelen. Zo moeten we oog hebben voor hun leefwereld, hun denkwijze, de tendensen in de jongerencultuur, enz. We moeten met het JAC durven experimenteren met verschillende methodieken om zo steeds vernieuwend uit de hoek te komen. Het is belangrijk voldoende triggers in onze projecten te hebben om de interesse van de jongeren aan te wakkeren. We werkten in 2008 verschillende projecten uit in het kader van het uitbreiden van onze ‘naambekendheid’ van het JAC. Week van de Lentekriebels: project ondersteund door Sensoa…
Voor heel wat jongeren is het niet eenvoudig om vragen te stellen rond relaties en seksualiteit net zo min als voor leerkrachten om hun vragen te beantwoorden. Tijdens de Week van de Lentekriebels hebben we hen met plezier een handje geholpen. Jongeren
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
124
konden langskomen in het JAC om volledig te worden ondergedompeld in het thema ‘Relaties en Seksualiteit’ en kregen als afsluiter een ‘zakje vol plezier‘ mee. De inhoud bestond uit interessante lectuur en dingen om elkaar te verwennen zoals massageolie, snoepjes en condooms. We organiseerden ook een thema filmavond waarin eerste seksuele ervaringen en het thema tienermoeders aan bod kwamen. Weekend at 4 ‘o clock: project in samenwerking met dienst preventie ‘straathoekwerk’
De hiphopcultuur is heel populair onder de straatjongeren in Aalst. Zo kregen we heel wat vragen van verschillende jongeren om optredens te organiseren. We hebben de koe bij de horens gevat en een muziekproject op maat uitgewerkt voor jongeren tussen 12 en 25 jaar. Iedereen kreeg de kans om hun verborgen talenten te tonen. We creëerden voor een 20 tal groepen de kans om hun performance te tonen aan de Aalsterse bevolking. Zo organiseerden we 3 vrijdagen na school verschillende optredens voor ons gebouw. We boden een mix van verschillende muziekgenres aan wat ook verschillende jongeren aantrok. Zo was er voor elk wat wils: van rock, techno tot hiphop, enz. Voor het JAC was dit naast een zeer goede bekendmakingsactie ook een ideale manier om de drempel naar onze werking te verlagen. We hebben een dynamiek veroorzaakt bij verschillende jongeren. Zo is er een project opgestart met vzw Habbekrats waar jongeren 3 maand worden ondergedompeld in de hiphopcultuur om zo tot een eigen performance te komen. Met succes werden zo’n 300 jongeren bereikt; een vervolg in 2009 loont dan zeker ook de moeite. Aalstexplorer
Zomerfestivals zijn zeer populair onder de jongeren maar helaas hebben sommigen hier geen budget voor. We daagden de jongeren uit rond de kennis van hun stad en organiseerden een wedstrijd. Zo konden de jongeren gedurende 3 weken tips verzamelen om zo tot een uur, een plaats en een datum te komen waar ze het ticket konden vinden. De eerste jongere die het ticket vond, was de winnaar. Helaas merkten we dat onze trigger niet groot genoeg was voor heel wat jongeren. Het kostte hun teveel energie om te moeten deelnemen aan een wedstrijd. Jongeren willen direct resultaat voor hun inspanningen, v.b. een papiertje invullen en direct kans maken om te winnen zou een betere stimulans zijn voor jongeren. Uiteindelijk hebben we d.m.v. het flyeren een 500-tal jongeren bereikt, waarvan slechts een 10 tal jongeren deelnamen aan de wedstrijd.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
125
Student Welcome Aalst, project van de Dienst Jeugd in samenwerking met o.a. JAC Aalst
Er werd voor de eerste keer een ‘Student Welcome’ georganiseerd voor de hogeschool studenten in Aalst. Verschillende organisaties stonden met hun promotiestand op een markt in het centrum. Zo konden de jongeren informatie verkrijgen als ze naar de optredens kwamen kijken. Wegens technische problemen hadden we echter geen promotiestand en hebben we zo rondgelopen tussen de jongeren, wat uiteraard veel minder opviel voor hen. Week van de Jeugd, project in samenwerking met de jeugddienst
We sloegen de handen in elkaar en werkten samen met ‘Dienst Jeugd’ van de stad Aalst een week voor de jeugd uit. We brachten onze diensten letterlijk naar de jongeren toe. Zo hebben we onze werking vanuit ‘ De Keet’ op de grote markt georganiseerd. We bouwden deze werfkeet om tot een gezellige ontmoetingsruimte waar heel wat informatie terug te vinden was over onze diensten. Er viel heel wat te beleven in en rond ‘De Keet’. Zo konden jongeren op een losse, speelse manier gadgets winnen, promotiemateriaal krijgen en deelnemen aan toffe workshops. Daarnaast bleef de dagelijkse werking van het JAC bestaan. Zo konden jongeren vragen stellen in ‘De Keet’ via chat of mail. We leerden uit dit project dat samenwerken met een stadsdienst niet altijd van een leien dakje loopt. Zo kregen we heel wat beperkingen opgelegd door de stad wat ons project minimaliseerde. We hebben onze vooropgestelde doelstellingen hierdoor niet bereikt. We blijven er wel van overtuigd dat dit een goede methodiek is om jongeren te bereiken en willen dit in 2009 zeker een nieuwe kans geven.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
126
9. Religie Het hoofddoel dat vooropgesteld is bij religie is het scheppen van mogelijkheden waardoor etnisch culturele minderheden hun eigen religie in alle sereniteit kunnen beleven.
9.1. Moslims in Aalst
Bijna de helft van de etnisch culturele minderheden in Aalst is moslim. Hoewel hun godsdienst in ons land grondwettelijk erkend is zijn er knelpunten die de volledige gelijkberechtiging ervan in de weg staan. De islam in België krijgt immers niet dezelfde steun als de katholieke, protestante en joodse erediensten. Bovendien zijn islam en moslims dikwijls onderhevig aan negatieve beeldvorming en discriminatie. De islam wordt vaak ten onrechte geassocieerd met fundamentalisme.
De moslimverenigingen zijn van uitermate groot belang voor het integratieproces. Zij zijn een gesprekspartner voor de overheid en de organisaties die met hen samenwerken. In tegenstelling tot de moskeeën in de islamitische wereld, zijn die in West-Europa multifunctioneel: de moskee is hier niet alleen een gebedsplaats, maar ook een ontmoetingsruimte, een startplaats voor sociale en culturele activiteiten, enz. Het is dan ook erg belangrijk dat deze organisaties worden gestimuleerd en gesteund, niet enkel als religieuze, maar eerder als socio-culturele verenigingen.
9.2. Het offerfeest20
Het offerfeest - ook wel eens “het grote feest” of “feest van Ibrahim” genoemd - is vooral een feest van geven en goede daden. Delen met anderen is een echt islamitisch gebruik, maar op deze dag wordt dat nog eens extra benadrukt. Het offerfeest is (na het suikerfeest) de tweede belangrijke feestdag van het islamitische jaar. Het wordt volgens de islamitische kalender gevierd op de tiende dag van de twaalfde maand van het heilige jaar. Hierbij herdenkt men de liefde van Ibrahim voor Allah. Ibrahim was Allah namelijk zo toegewijd dat hij bereid was zijn zoon Ismael te offeren. God zond daarop een schaap dat Ismaels plaats op het altaar mocht innemen. Na het ochtendgebed offeren gelovige moslims een offerdier. Meestal is dit een schaap maar ook runderen zijn toegelaten. Na het slachten wordt het dier
20
De gegevens in onderstaande alinea zijn gebaseerd op een tekst op de site http://www.flwi.ugent.be/cie/archief/docu1.htm.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
127
in drieën gedeeld. Het eerste deel is voor de familie, het tweede voor gasten en het derde wordt aan de armen gegeven. De opbrengst van de huid van het offerdier is bestemd voor liefdadige instellingen.
Het slachten van de offerdieren ter gelegenheid van het offerfeest wordt reeds in Aalst georganiseerd
sinds
2003.
De
samenwerking
tussen
de
stad
Aalst
en
de
moslimgemeenschap verloopt goed. Globaal gezien is dit offerfeest tot hiertoe altijd zonder grote problemen kunnen doorgaan. De slechts enkele probleempunten die nog in 2004 aanwezig waren zoals het systeem van slachtbewijzen en het aantal slachters zijn ondertussen opgelost (zie bijlage Evaluatieverslag Islamitisch Offerfeest – Aalst – 26/11/2009).
9.3. Islamitische begravingen21 De godsdienstbeleving van allochtone moslims brengt nog veel praktische problemen met zich mee. Voor het offerfeest bestaan wel al verschillende oplossingen maar wat islamitische begravingen betreft is er nog veel werk aan de winkel. De dialoog over de kwestie van islamitische begravingen is zeer actueel en het ziet ernaar uit dat rond dit thema in Vlaanderen de komende jaren nog veel gediscussieerd en uitgevoerd zal worden.
De islamitische eredienst is in België sinds 1974 wettelijk erkend. Normaliter betekent dit dat de beleving van deze religie mogelijk dient gemaakt te worden. Er zijn echter een aantal juridische problemen waardoor moslimbegravingen niet worden toegestaan.
Een belangrijke verandering hierbij is het decreet dat begravingen in een lijkwade toelaat. Dit decreet is in voege getreden sinds 1 juli 2004. -
Islamitisch begraven in een Vlaamse gemeente22
In Vlaanderen wonen naar schatting 350.000 tot 380.000 moslims. Daarmee is de islam de tweede belangrijkste godsdienst in Vlaanderen. De meeste moslims van buitenlandse herkomst worden na hun overlijden gerepatrieerd naar hun geboorteland. Maar meer en meer moslims zijn in Vlaanderen geboren en willen in Vlaanderen begraven worden, dicht bij hun nabestaanden. Verassing staat de islam niet toe.
21
De volgende 2 alinea’s zij gebaseerd op de tekst: Delrue, I. (2002). Begraafplaatsen voor moslims in Vlaanderen. Anderzijds, jaargang 8, nummer 3, 21-27. 22 De info over islamitisch begraven in een Vlaamse gemeente is overgenomen van een tekst op de site van het Vlaams Minderhedencentrum vzw (VMC) http://www.vmc.be/thema.aspx?id=3942
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
128
Islamconforme begrafenispercelen Op de gemeentelijke begraafplaatsen is de christelijke symboliek sterk aanwezig. Maar meer en meer gemeenten waken erover dat ook de islamitische inwoners, op bepaalde percelen van de begraafplaats, volgens hun religieuze voorschriften begraven kunnen worden. Onder andere om dat te vergemakkelijken veranderde de Vlaamse regering in 2005 de voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden. Het is essentieel dat een gemeenten de lokale moslimgemeenschap betrekt, als ze islamconforme begrafenispercelen wil voorzien. De integratiecentra en integratiediensten kunnen de gemeente ondersteunen in deze opdracht. De religieuze voorschriften De islam beveelt een snelle begrafenis op de plaats van het overlijden sterk aan. De islam spoort de gelovigen aan om regelmatig de begraafplaats te bezoeken om daar in stilte te gaan bidden op de graven van de overledenen. Het lichaam van de overledene wordt op zijn rechterzijde in het graf gelegd. Het is gewikkeld in doek. De nis in het graf wordt bedekt met stenen of een plank om te beletten dat er aarde valt op het stoffelijk overschot. Het lichaam, en dus ook het grafperceel, is richting Mekka gekeerd. De begraafplaats moet enkele centimeters opgehoogd worden. Een grafmonument of versiering is niet toegelaten, alleen een eenvoudig kenmerk, zoals een steen. Respect voor levenden kan men pas ten volle bereiken als men respect heeft voor hun overledenen. Het is dan ook belangrijk dat ernaar gestreefd moet worden om bepaalde compromissen te vinden om islamitische begravingen zo sereen mogelijk te laten verlopen.
-
Situatie Aalst
Op dit moment zijn er nog geen speciale voorzieningen in Aalst voor islamitische begravingen.
De moslimgemeenschap van Aalst is vragende partij om mogelijkheden te krijgen om op een islamitische manier kunnen begraven te worden.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
129
9.4. Woonwagenbewoners De kern van het leven van woonwagenbewoners is de familie. Met deze grote groep trekken zij rond. Ongebondenheid aan tijd en ruimte zijn hiervan het gevolg. Ook in het beleven van hun religie zijn zij heel flexibel. Binnen éénzelfde gemeenschap of zelfs gezin, komt het voor dat sommigen katholiek zijn en anderen protestant.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
130
10. Jeugd en sport Het hoofddoel bij jeugd en sport is de toegankelijkheid van het aanbod verhogen.
10.1. Algemeen Allochtone jongeren hebben minder gelegenheid tot recreatie dan autochtone leeftijdsgenoten. Dit is te wijten aan verschillende factoren:
-
het jeugdwerk en sportverenigingen bereiken weinig allochtonen
-
allochtone jongeren kennen het aanbod onvoldoende
-
allochtone jongeren worden vaak, al dan niet bewust, uitgesloten
-
financiële factor
In het verleden werden zowel op Vlaams als op Aalsters niveau pogingen ondernomen om de participatie aan jeugdwerk te verhogen. De integratie aan het regulier jeugdwerk lukt niet, onder meer door een gebrek aan inzichten en vaardigheden van de kaders om met deze nieuwe realiteit om te gaan.
Binnen de jeugdsector is er in Aalst een ruim aanbod aan mogelijkheden. We stellen echter vast dat de enorme lage participatiegraad van allochtone jongeren heel duidelijk is. Allochtone jongeren vinden amper hun weg naar het reguliere jeugdwerk. In het kader hiervan zijn enkele projecten opgestart: Kiekeboe en Bogi (zie verder punt 10.3). Jeugdwerk kan een belangrijke rol spelen in functie van persoonlijkheidsvorming, socialisatie en integratie van kinderen en jongeren. Een goed begeleide werking die zowel gericht is op autochtonen als allochtonen heeft een niet te onderschatten effect op de hun verdere ontwikkeling en kan een grotere bijdrage leveren tot een wederzijdse tolerantie en positieve beeldvorming. Uit de praktijk blijkt dat gemengde participatie aan jeugdwerk niet vanzelfsprekend is. Dit maakt duidelijk dat het belangrijk is dat lokale overheden gemengde jeugdwerking ondersteunen en stimuleren.
10.2. Jeugdverenigingen Er zijn in het totaal 70 jeugdverenigingen. Hier is geen enkele aparte/zelfstandige allochtone jeugdvereniging bij. Binnen allochtone zelforganisaties is er wel aandacht voor de jeugd maar ze hebben geen jeugdwerking die een aparte vereniging is. Bij de jeugddienst zijn er twee verenigingen erkend in het kader van het jeugdbeleidsplan: Streetboys en –girls en Fondation Elonga vzw.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
131
10.3. Activiteiten/Initiatieven TOEGANKELIJKHEID EN DIVERSITEIT
Hieronder vind je een overzicht van de meest relevante activiteiten en initiatieven ter bevordering van de toegankelijkheid en diversiteit van het Aalsterse jeugdwerk. Voor Bogi bijvoorbeeld is er een samenwerking tussen de dienst Jeugd en de dienst Integratie. -
Kiekeboe (de kinderateliers van de stad Aalst) :
Kinderen van 6 tot 12 jaar kunnen in Aalst deelnemen aan de atelierwerking, vol leuke activiteiten! Sinds 1999 wordt samen met de Jeugdraad een atelierwerking voor 6- tot 12-jarigen georganiseerd. Op een aantal woensdagnamiddagen krijgen kinderen heel wat voorgeschoteld: knutselen, dansen, een uitstap, spelletjes, een kinderfuif,… Er valt dus heel wat te beleven!
Door het grote succes van de vorige kinderateliers hebben de dienst Jeugd en de Jeugdraad besloten om ook in 2009-2010 een nieuwe reeks Kiekeboe-ateliers te organiseren.
Allochtone kinderen zijn echter wel ondervertegenwoordigd bij deze kinderateliers.
-
Doe-bon : Met de doe-bon kunnen kinderen en jongeren, waarvan de ouders niet de
nodige financiële armslag hebben, goedkoper deelnemen aan activiteiten in het jeugdwerk.
Wat?
Met de doe-bon kunnen kinderen en jongeren, waarvan de ouders niet de nodige financiële armslag hebben, goedkoper deelnemen aan activiteiten in het jeugdwerk. De doe-bon koop je aan voor 0,50 EUR maar heeft een waarde van 2,50 EUR.
Voor wie?
De doe-bon kan worden gebruikt door 4 tot 25-jarigen.
-
Subsidiemogelijkheden 'subsidies in het jeugdwerk : de criteria:
In december ‘09 keurde de gemeenteraad het nieuwe subsidiereglement van de jeugddienst goed. De subsidies zijn een duwtje in de rug voor Aalsterse jeugdorganisaties
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
132
en jongeren die actief zijn binnen het jeugdwerk. In februari organiseert de Jeugddienst een infoavond. Jaarlijks ontvangt de stad van de Vlaamse overheid, afdeling Jeugd een bedrag om het lokaal jeugdwerk en –beleid te ondersteunen. Net zoals in andere steden en gemeenten wordt een deel van deze middelen uitgekeerd als subsidie. Een degelijk en duidelijk subsidiereglement op maat van het Aalsters jeugdbeleid is daarom noodzakelijk. Na positief advies van de Jeugdraad werd tijdens de gemeenteraadszitting van 14 december 2009 het ontwerp voor een nieuw subsidiereglement goedgekeurd.
Wat wijzigt er? · De jeugdraad heeft vanaf 1 januari 2010 recht op minstens 2 procent van de totale som die de Vlaamse overheid aan de stad toekent in functie van het jeugdbeleidsplan. Dit was in het vorig subsidiereglement nog niet voorzien.
· Er is ook een nieuw subsidiehoofdstuk: ‘coaching en stimulatie van toegankelijkheid en diversiteit in het jeugdwerk’. Zoals je al kan vermoeden handelt dit hoofdstuk dus over toegankelijkheid en diversiteit voor kinderen, jongeren en jeugdorganisaties.
· Voortaan worden erkende jeugdorganisaties ook onderverdeeld in verschillende jeugdwerkvormen (jeugdbewegingen, studentenverenigingen, jeugdhuizen, jeugdwelzijnsorganisaties, jeugdcultuurorganisaties en politiek & sociaal actieve jongerenorganisaties). Deze opdeling zorgt voor een betere ondersteuning op maat van de jeugdorganisaties. Aan de hand van de werkvorm wordt bepaald hoeveel subsidiëring ze kunnen ontvangen voor de algemene praktische kosten per werkjaar. Individuele jongeren kunnen nog steeds subsidies aanvragen wanneer ze vorming volgen in het jeugdwerk of als ze een (cultureel) jongerenproject in Aalst organiseren. Jeugdorganisaties met een eigen lokaal kunnen bovendien sinds augustus 2009 jaarlijks een extra aanvraag indienen ter ondersteuning van structurele werken in functie van het oprichten, verbeteren of saneren van hun infrastructuur.
Vanaf wanneer wordt het nieuwe reglement gehanteerd? De oude subsidieregeling blijft nog gelden tot 31 augustus 2010. Op 1 september 2010, bij het nieuwe werk- en schooljaar 2010-2011, gaat het nieuwe reglement officiëel van start. In februari organiseert de Jeugddienst nog een informatiemoment voor alle geïnteresseerde jongeren en jeugdorganisaties. Daarnaast verspreidt de dienst vanaf dan ook handige informatiefolders over het nieuwe reglement. Met vragen kan je natuurlijk ook terecht bij de Jeugddienst!
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
133
TOEKOMST
Zoals hierboven vermeld zijn er reeds acties opgezet in kader van het verhogen van de toegankelijkheid en diversiteit. Aangezien maatschappelijke achterstelling bij een bepaalde groep kinderen en jongeren een ruim en complex probleem is, is het aangeraden om hieromtrent nog meerdere acties te ondernemen. Hierover zal er overleg zijn tussen de dienst Jeugd en de dienst Integratie. Er zijn enkele ideeën geformuleerd. Dit zijn momenteel louter ideeën. Er moet nog verder onderzocht worden wat realiseerbaar is.
Ideeën:
- nagaan van de participatie van allochtonen in het jeugdwerk : inventaris van hoeveel allochtonen participeren aan vakantiespeelpleinwerking, jeugdhuizen, jeugdwerk algemeen,…. - hoe allochtonen laten participeren in het jeugdwerk? - werkgroep oprichten rond toegankelijkheid van het jeugdwerk - bij het organiseren van activiteiten door dienst Jeugd, jeugdraad of andere diensten of verenigingen, extra aandacht hebben voor allochtonen i.v.m. verspreiding van informatie - sport is hét middel om deze jongeren te bereiken - ondersteunen van specifiek jeugdwerk - buurt-en wijkgericht werken vb Chiro Atrejoe - zorgen voor dagactiviteiten i.p.v. een engagement op wekelijkse basis en de jongeren zo trachten warm te maken om door te stromen naar het reguliere jeugdwerk - drempelverlagend werken door bvb “internet op maat” : computers in het “jeugdwerk” zetten en zo jongeren proberen binnen te krijgen en ze laten surfen op het internet. Om het surfen een beetje aan banden te leggen, kan de tijdsduur worden bepaald door het functioneren van de computer aan de hand van jetons. - jeugdwerkinitiatieven ondersteunen die rond deze doelgroepen werken - oprichten van een structureel overleg tussen de diensten Jeugd, Integratie, Preventie en andere organisaties zoals oa vzw, Parol,… - werken rond toeleiding vb Bogi - organisaties zouden oog moeten hebben voor interculturalisering. Jeugdwerkers beschikken niet altijd over de kennis om dit te doen. Beeldvorming is moeilijk om te buigen. - omgekeerde jeugdparagraaf : indien de dienst Jeugd en jeugdraad activiteiten organiseren, reflecteren naar de dienst Integratie om na te gaan op wat moet worden gelet, hoe doelgroep bij organisatie betrekken?
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
134
- verspreiding informatie : de kanalen benutten die gekend zijn bij de doelgroep. Bekendheid van het jeugdwerk is zeer laag bij allochtonen. - allochtonen stimuleren om een opleiding tot animator in het jeugdwerk te volgen - spilfiguren zoeken om allochtone vrijwilligers te motiveren - ontmoetingsmogelijkheden creëren : via bvb sportbeleidsplan, het luik “sport voor allen” - oog hebben voor meisjeswerkingen - mogelijkheden aanbieden aan ongeorganiseerde jongeren : verenigingen die zaken op touw zetten, vanuit de dienst Jeugd zijn er geen middelen om dit te doen - doebon is goede basis om van te vertrekken - opmaak van een jeugdwerkbrochure - vorming van ambtenaren (al dan niet van de dienst Jeugd) naar werken met allochtonen
10.4. Jeugdbeleidsplan Er zijn enkele linken met het jeugdwerkbeleidsplan. In beide beleidsplannen wordt het belang van de toegankelijkheid en participatie van allochtone jongeren bij het jeugdwerk benadrukt. Daarnaast wordt ook de samenwerking tussen de dienst Jeugd en de dienst Integratie naar voor geschoven als een belangrijk aspect.
Er worden hierbij verschillende ideeën (zie ook ideeën geformuleerd bij punt10.3.) naar voor geschoven. •
Jaarlijks wordt in samenwerking met een specifieke adviesraad voorstellingen geformuleerd rond samenstelling, rekrutering, werking, agendering en samenwerking van de adviesraad in het kader van de toegankelijkheid van etnisch culturele minderheden.
•
Jaarlijks wordt in samenwerking met elkaar een interculturele activiteit georganiseerd.
•
Het is belangrijk dat het aanbod rechtstreeks bij ouders (via scholen en organisaties) terechtkomt omwille van goede communicatie.
•
Het is van belang ernaar te streven om allochtone jongeren te mobiliseren de cursus van jeugdanimator te volgen. Op die manier kan die allochtone jeugdanimator ingeschakeld worden in het jeugdwerk wat de integratie van allochtone kinderen en allochtone jongeren in het jeugdwerk bevordert.
•
Het belang van actieve informatie.
•
Aandacht besteden aan de aanpak van allochtone probleemjongeren.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
135
Toegankelijkheid van het jeugdwerk a. Atelierwerking b. Ondersteuning van jeugdwerkinitiatieven die zich richten naar specifieke doelgroepen zoals maatschappelijk achtergestelde kinderen en jongeren. c. Overlegmomenten voorzien met organisaties zoals welzijnsorganisaties, die werken met specifieke doelgroepen. d. Verder uitwerken van de doe-bon (vroegere verpatsboembon) e. Infomuur f.
Infomap
g. Verspreiding info h. Vorming : aandacht voor specifieke doelgroepen i.
Promotie initiatieven “ronde van Aalst”
Geïntegreerd jeugdwerkbeleid : samenwerking en overleg met eigen diensten a. Promotie rond nieuw skateterrein St Elisabeth b. Samenwerking dienst Preventie c. Samenwerking dienst Cultuur d. Samenwerking dienst Integratie e. Samenwerking dienst Ruimtelijke Ordening f.
Samenwerking Leefmilieu
g. Stedenfonds
10.5. Sportbeleidsplan
Er zijn in het totaal 300 sportverenigingen. Hier is geen enkele aparte/zelfstandige allochtone sportvereniging bij. Binnen de meeste allochtone zelforganisaties is er wel aandacht voor de sport maar ze hebben geen sportwerking die op zichzelf staat. M.a.w. sport is één onderdeel van de globale werking van de vereniging.
In kader van het nieuwe decreet rond het lokale sportbeleid was er een traject voorzien voor de opmaak van de lokale sportbeleidsplannen 2008-2013. In de beleidsnota sport 2004-2009 creëert de Vlaamse overheid randvoorwaarden en hefbomen om op het lokale beleidsniveau werk te maken van etnisch culturele diversiteit. Dit heeft dan linken hebben met het minderhedenbeleidsplan. De invulling van dit sportbeleidsplan bepaalt de aandacht van het sportbeleid voor de komende jaren.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
136
De Vlaamse overheid heeft enkele maatregelen getroffen in kader van het actieplan interculturaliseren en sport:
spoor 1: verankeren van interculturaliteit - interculturaliteit integreren in alle decreten: zie decreet lokaal sportbeleid -
lokale besturen uitnodigen om hun sportraad etnisch cultureel divers samen te stellen, in verhouding tot de bevolking in hun werkingsgebied
spoor 2: begeleidende maatregelen en experimenteerruimte - projectsubsidiëring voor projecten waarin interculturaliteit centraal staat én voor projecten die ingediend worden door personen of groepen met een etnisch culturele achtergrond - oprichting van een kennisknooppunt met informatiewebsite
Doelstellingen en acties van de sportsector
- integrale benadering: interculturalisering als uitgangspunt
-
diversiteit als kwaliteitselement integreren in IKZ-sportclubs - kennis en visieontwikkeling: opbouwen van kennis en visie - sensibilseren, informeren en vormen van de sportclubs - sportfunctionarissen informeren en opleiden - aanbod en participatie: etnisch culturele groepen zichtbaar maken - samenwerking en toeleiding intensifiëren tussen club- en buurtsport - personeels/vrijwilligersbeleid: etnisch cultureel divers maken - intensifiëren op- en toeleiding van ECM als trainer/begeleider - bestuurorganen: etnisch cultureel divers maken
Decreet lokaal sportbeleid: 4 hoofdstukken
1.Ondersteuningsbeleid naar de sportclubs (50%) 2.Expliciete aandacht voor informele sportbeoefening (buurtsport) (20%) 3.Expliciete aandacht voor toegankelijkheid en diversiteit van/in de sportbeoefening en de sportvoorzieningen (10%) 4.Meerjaren sportinfrastructuurplan
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
137
- opmaak van een meerjarenbeleidsplan waarin de bovenstaande hoofstukken worden geconcretiseerd op maat en de behoefte van de lokale context (traject beleidsplanning: zie verder)
Decreet lokaal sportbeleid: informele sportbeoefening
- stimuleren, facilliteren, ondersteunen van de actieve sportpraktijk buiten het verenigingsleven. Expliciete aandacht voor buurtsport.
Decreet lokaal sportbeleid: toegankelijkheid en diversiteit
- expliciete, stimulerende en remediërende maatregelen voor
groepen
die minder tot actieve sportbeoefening komen… o.a. etnisch culturele groepen. Het gaat hier over een inhaaloperatie, een sociale correctie, of nog: wegwerken van participatiedrempels Daarnaast geeft dit hoofdstuk ook aan hoe de culturele diversiteit in, bij en van de sportactoren concreet gestimuleerd wordt.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
138
11. Senioren Het hoofddoel dat bij het domein senioren vooropgesteld wordt is het verhogen van het welzijn door ouder wordende allochtone inwoners.
11.1. Algemeen Tijdens de jaren ’60 verlieten veel migranten hun vaderland om in België te werken. Zowel de Belgische staat als deze “gastarbeiders” gingen ervan uit dat dit verblijf slechts van korte duur zou zijn. Zij kwamen immers naar België om geld te verdienen en terug te keren. Steeds was er een reden om toch nog eventjes te blijven. Van uitstel kwam echter dikwijls afstel en de immigranten van toen zijn nu senioren van hier.
Het aanhoudende remigratiedilemma, “keer ik terug of niet?”, zorgde echter voor enkele problemen die nu pas aan de oppervlakte komen: een te beperkte kennis van het Nederlands, een zwakke sociaal-economische positie, onzekerheid over toekomstige hulp en zorg,… Allochtone ouderen kunnen immers alsmaar minder terugvallen op de zorg en de steun van hun kinderen. Zij beseffen echter dat dit vaak onmogelijk is omdat de kinderen vaak zelf verwikkeld zijn in een strijd om een redelijk bestaan of omdat zij uit werken. Tegelijk zijn zij niet bekend met het aanbod voor senioren. De Vlaamse zorginstellingen zijn op hun beurt niet vertrouwd met de wensen van allochtonen. Toch resten er problemen23: •
de taal en communicatie in het algemeen zijn problematisch
•
ook culturele en religieuze verschillen staan soms in de weg: allochtone senioren maken bijvoorbeeld geen gebruik van maaltijddiensten, verschillen wat betreft gezondheid en lichaamsverzorging
•
de deelnemers hebben meer interesse in service flats dan in bejaardentehuizen: taalproblemen, het gebrek aan een ruimte om te bidden en het eten maken dat de drempel hoog komt te liggen
23
Deze gegevens zijn gebaseerd op informatie van infosessies en werkgroep “Ouder worden in Vlaanderen”.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
139
Knelpunten vanuit de zorgsector24: •
mensen uit de zorgsector gaan er vaak van uit dat allochtone senioren sowieso door hun kinderen verzorgd worden. Er zou m.a.w. geen vraag zijn.
•
de aangeboden diensten zijn volledig afgestemd op de noden en behoeften van Vlaamse senioren. Er is daardoor ook geen aanbod voor allochtone senioren.
•
de zorgverstrekkers zijn vaak onvoldoende op de hoogte van de specifieke problemen en wensen van allochtone ouderen
25
Allochtone senioren is een populatie die relatief snel vergrijst. Daarom is het heel belangrijk
dat er maatregelen worden getroffen betreffende deze groep anders is er het risico dat allochtone senioren een risicogroep wordt.
De allochtone senioren in Aalst worden op ongeveer 300 geschat.
Prospectie voor de jaren 2000, 2010 en 2025 van de Italiaanse, Turkse en Marokkaanse ouderenpopulatie in Vlaanderen. Nationaliteit
Jaar
Vlaanderen 60+
Italianen
Marokkanen
Turken
Brussel 80+
60+
80+
2000 4.089
321
4.760
440
2010 7.270
1.618
8.413
1.623
2025 13.639
3.611
14.203
4.523
2000 2.546
36
5.137
131
2010 5.231
324
9.765
989
2025 12.184
3.342
22.120
6.167
2000 2.331
48
1.256
48
2010 4.780
312
2.619
278
2025 11.440
2.853
6.373
1.506
De komende jaren zullen dus almaar meer allochtonen hun intrek nemen in een rusthuis. Om dit op te vangen zouden de bejaardentehuizen tegen 2010 meer allochtoon personeel moeten inschakelen. Vlaanderen telt 40.993 60-plussers van niet-Belgische nationaliteit. De Nederlanders en Italianen vormen de grootste groep, gevolgd door 2.800 Marokkanen en 2.600 Turken. Dat gaat maar om het topje van de ijsberg, want het aantal allochtone ouderen wordt statistisch 24
Idem voetnoot 21. De volgende gegevens van allochtone senioren zijn gebaseerd op Het project “Ouder worden in Vlaanderen” door David Talloen. 25
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
140
gezien nog altijd onderschat. De voorbije tien jaar kwam het in Vlaanderen zelfs tot een verdubbeling van het aantal allochtone zestigers. Vandaag vinden ze maar met mondjesmaat hun weg naar het rusthuis, maar de komende tien jaar zal dat drastisch veranderen26.
26
Deze alinea is integraal overgenomen van een persbericht dat verschenen is op de website van De Morgen op 22 maart 2007.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
141
12. Inburgering/Onthaal van nieuwkomers 12.1. Inburgering algemeen27 Een hoofddoelstelling bij inburgering is dat de stad Aalst in samenwerking met partners een secundair inburgeringsbeleid opzet. Wat? Inburgering Oost-Vlaanderen is een van de 8 onthaalbureaus die in opdracht van de Vlaamse overheid inburgeringstrajecten aanbieden. Een inburgeringstraject bestaat uit: •
trajectbegeleiding: individuele ondersteuning door een trajectbegeleider
•
cursussen: maatschappelijke oriëntatie, Nederlands en/of loopbaanoriëntatie
Waarom? In de woorden van enkele inburgeraars: "Het is een vorm van respect voor de mensen die je in hun maatschappij opnemen om hun manier van leven en hun taal te leren." Madina uit Tsjetsjenië "Als nieuwkomer voelde ik me verdwaald. Inburgering stimuleerde me om mijn eerste stappen opnieuw te zetten. Ik leerde de taal en de spelregels." Juan Carlos uit Peru "Natuurlijk heeft elke samenleving zijn eigen cultuur en normen, maar die moet ons samenbrengen en niet van elkaar scheiden. Als nieuwkomers willen we graag onze eigen verschillende eigen culturen met de Vlamingen delen en om dat te realiseren is het nodig dat we hun eigen cultuur proeven. Inburgering is van grote waarde, niet alleen voor ons als nieuwkomers maar ook voor de Vlaamse maatschappij in het algemeen." Majdi uit Libië In de woorden van de overheid: "De Vlaamse overheid werkt aan een Vlaanderen waarin alle mensen, ongeacht hun herkomst, kunnen ‘samenleven in diversiteit’. Dat gebeurt op grond van gelijkwaardigheid en een actief, gedeeld burgerschap. Het is de bedoeling dat élke Vlaming actief aan de samenleving kan deelnemen. Inburgering is een geschikte manier om 'nieuwe Vlamingen' die kans te geven." [meer info over het Vlaams inburgeringsbeleid op www.inburgering.be]
27
Onderstaande info is overgenomen van de site oostvlaanderen.inburgering.be
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
142
Voor wie? (+18) U hebt het recht om een inburgeringstraject te volgen als u: een vreemdeling bent •
ingeschreven in een Vlaamse of Brusselse gemeente
•
met de bedoeling om lange tijd in België te blijven wonen
of een Belg •
die woont in Vlaanderen of Brussel maar in het buitenland geboren is
•
van wie minstens één van de ouders in het buitenland geboren is.
Als u bovendien een nieuwkomer bent of bedienaar van een erkende eredienst, bent u misschien zelfs verplicht tot inburgering. In dat geval ontvangt u een uitnodiging per aangetekende brief. Als u verplicht bent tot inburgering, is het heel belangrijk dat u zich op tijd bij ons komt aanmelden, dat u meewerkt bij het opstellen van een inburgeringscontract en dat u voldoende in de lessen aanwezig bent. Zoniet kan er een sanctie volgen. U kan alleen bij Inburgering Oost-Vlaanderen terecht als u woont in een Oost-Vlaamse gemeente behalve Gent. Woont u elders in Vlaanderen, neem dan contact op met een van de andere onthaalbureaus. [meer algemene info over de doelgroep van inburgering en sanctionering op www.inburgering.be]
[meer gedetailleerde info over de doelgroep van inburgering op www.vreemdelingenrecht.be] (-18) Het inburgeringstraject is bedoeld voor wie 18 jaar is of ouder. Maar ook minderjarige anderstalige nieuwkomers kunnen bij ons terecht. Wij helpen hen om een geschikte school te vinden. Sommige lagere en middelbare scholen hebben speciale onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
143
Inburgering in Aalst 28
In Aalst komt het onthaalbureau voort uit het vroegere integratiecentrum, dat gedurende enkele decennia werkte met en voor allochtonen. In die zin is de samenwerking met de stad Aalst niet nieuw. De stad is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering. Er word ook regelmatig samengewerkt rond bepaalde projecten (vb. interculturele feesten, multicultureel overlegplatform Plat Divers, ronde tafelgesprek Wereldcafé, enz). Voorts was er jarenlang financiële steun voor taalcursussen en lessen maatschappelijke oriëntatie. Het inburgeringsdecreet heeft bepaald dat de stad een doorverwijsfunctie heeft voor anderstalige nieuwkomers. Allochtonen die nieuw zijn in Vlaanderen en zich in Aalst komen vestigen, worden systematisch door de dienst Bevolking en/of de dienst Cultuur en Integratie verwezen naar het onthaalbureau.
De stad Aalst zet in samenwerking met partners een secundair inburgeringsbeleid op (zie concrete acties in het schema).
Een leefbare diverse samenleving is een bezorgdheid die we samen met andere partners blijven delen.
12.2 Cijfers29
Inburgering Oost-Vlaanderen vzw : de regisseur van inburgering in Oost-Vlaanderen (zonder Gent)
AALST in 2008: Sint-Niklaas en Aalst kenden net als de voorgaande jaren de grootste instroom aan nieuwkomers. Verschil met 2007 is dat de instroom in Sint-Niklaas verdere steeg van 232 in 2007 naar 279 in 2008, terwijl de instroom in Aalst daalde van 213 in 2007 naar 164 in 2008.
28
De 2 onderstaande alinea’s zijn overgenomen van het Minderhedenbeleidsplan 2007-2010 en waar nodig geactualiseerd. 29 Deze cijfergegevens zijn overgenomen van het jaarverslag van Inburgering Oost-Vlaanderen vzw.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
144
Instroom in Aalst: wie kwam er in Aalst wonen? totaal gemeente
verblijfsstatus
Aalst
plicht
recht
49
43
plicht? doelgroep? 23
Aanvraag regularisatie omwille van medische redenen
49
+18
-18
164
8
1
1
4
26
asielzoekers die meer dan vier maanden terug hun asielaanvraag hebben ingediend
21
Erkend vluchteling
2
1
2
EU - studenten
1
1
EU+-gezinshereniger met Belg
2
2
EU+-samenwoner duurzame relatie
1
1
EU+-werknemer doelgroep inburgering
1
1
1
3
Geregulariseerden (= onbepaalde duur)
2
gevestigde vreemdeling
1
Gezinshereniger
1 37
7
7
51
minderjarige anderstalige
0
niet-EER gezinshereniger met Belg/EER
1
1
Niet-EU+ arbeidsmigrant doelgroep 2
inburgering
2
Niet-EU+-gezinshereniger met arbeidsmigrant die doelgroep inburgering is
1
Niet-EU+-gezinshereniger met Belg
9
1 1
5
Niet-EU+-gezinshereniger met EU+-lid
3
18
1
1
Aanmeldingen: wie kwam langs bij het onthaalbureau in Aalst? gemeente Aalst
plicht
recht
in onderzoek
107
78
3
totaal 197
Inburgeringscontracten: wie ondertekende een inburgeringscontract in Aalst? gemeente
plicht
recht
geen doelgroep
totaal
meer Aalst
95
31
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
2
126
145
4
- contracten met en zonder NT2 in 2008 in Aalst
gemeente
vrijgesteld van
NT2 in
NT2
contract
Aalst
totaal
18
126
108
- contracten naargelang het hoofdperspectief in 2008 in Aalst Professioneel Nog geen gemeente
hoofdperspectief
Aalst
Professioneel
perspectief
Educatief
Socio-cultureel
perspectief
(werkt)
perspectief
perspectief
31
47
19
Totaal
4
25
126
Inburgeringsattesten in Aalst: afgerond na regelmatige deelname per onderdeel MO gemeente Aalst
plicht
recht
73
15
NT2
totaal plicht 88
recht
41
7
LO
totaal
plicht
48
19
recht
totaal 22
3
Inburgeringsattesten volgens woonplaats = Aalst
gemeente
plicht
Aalst
35
recht
totaal
4
39
Overzicht 2008 Overzicht van de acties tov inburgeraars in Aalst
gemeente instroom wrvn tot plicht Aalst
49
172
aanmeldingen wrvn
IB-contract
regelmatige
IB-
deelname
attest
tot
totaal
MO
NT2
10
totaal
197
126
88
48
22
39
plicht 107
Oost-Vlaanderen in 2009 :
Het voorbije jaar zijn in Oost-Vlaanderen 1304 inburgeringscontracten afgesloten, 934 cursisten rondden het pakket maatschappelijke oriëntatie af en 762 mensen behaalden hun inburgeringsattest.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013 ,post-Vlaanderen
rapportage lokale besturen, juli 2009
146
13. Nederlands als tweede taal 13.1. Het Huis van het Nederlands Oost-Vlaanderen vzw - Algemeen30 Een hoofddoelstelling bij inburgering is dat de stad Aalst in samenwerking met partners een secundair inburgeringsbeleid opzet.
De Huizen van het Nederlands zorgen ervoor dat anderstaligen de cursus Nederlands vinden die helemaal bij hen past. De Huizen van het Nederlands helpen de anderstaligen die Nederlandse taalles willen volgen op weg. Concreet betekent dit dat een consulent van het Huis van het Nederlands een gesprek voert met de kandidaat-cursisten en cognitieve vaardigheids- of niveaubepalingstesten afneemt.
Een tweede kerntaak van de Huizen van het Nederlands bestaat erin een bijdrage te leveren aan de optimalisatie van het NT2- aanbod (Nederlands als Tweede Taal) door:
het verwerven van een zo volledig mogelijk overzicht van vraag, aanbod, uitval (en reden tot uitval), doorstroom en wachtlijsten;
het signaleren van knelpunten, behoeften en oplossingen aan de overheid;
het optimaliseren van de afstemming van het aanbod NT2 tussen de verschillende opleidingscentra.
Een aantal Huizen van het Nederlands verruimen, op basis van bijkomende financiering, hun werking naar kwaliteitsondersteunende projecten en promotie van de Nederlandse taal. Zo werken een aantal Huizen rond het taalbeleid binnen organisaties in samenwerking met nietonderwijs actoren. De intensiteit van begeleiding bij het introduceren van taalbeleid binnen organisaties verschilt van Huis tot Huis.
Wat is een HvN? Kort gezegd is een Huis van het Nederlands een centraal punt waar men informatie kan krijgen over Nederlands als Tweede Taal (NT2), en waar men ook terecht kan voor een inschrijving in een cursus Nederlands.
30
Deze info is overgenomen van de site van het Huis van het Nederlands Oost-Vlaanderen vzw http://www.hvnoostvlaanderen.be/werking.php
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
147
De volledige opdracht van de Huizen van het Nederlands is bepaald in het decreet op de Huizen van het Nederlands.
De belangrijkste bepalingen uit het decreet over de werking: 1. Optimaliseren van de dienstverlening
“Het optimaliseren van de dienstverlening ten aanzien van anderstaligen die aan de voltijdse leerplicht voldaan hebben en die Nederlands willen leren gericht op sociale, professionele of educatieve redzaamheid. De Huizen van het Nederlands oriënteren deze anderstaligen op een deskundige en neutrale wijze naar het meest gepaste aanbod NT2 en dragen zo bij tot de integratie van anderstalige volwassenen en tot de inburgering van de anderstalige nieuwkomers in de Vlaamse samenleving.” In de praktijk betekent dit dat de educatieve consulenten van het Huis, samen met de anderstalige die Nederlands wil leren, op zoek gaat naar de meest geschikte cursus. In een gesprek wordt gepeild naar scholingsgraad, leerbehoeften, woonplaats, praktische mogelijkheden, enzovoort. Indien nodig, wordt er een test afgenomen. Op basis van alle verzamelde gegevens wordt de kandidaat-cursist doorverwezen naar de cursussen die het best bij zijn/haar persoonlijke behoeften aansluiten. 2. Optimaliseren van het aanbod
“Het bijdragen tot het optimaliseren van het aanbod,door: a. het verwerven van een zo volledig mogelijk overzicht van vraag, aanbod, uitval (en reden tot uitval), doorstroom en wachtlijsten ; b. het signaleren van knelpunten, behoeften en oplossingen aan de overheid ; c. het optimaliseren van de afstemming van het aanbod NT2 tussen de verschillende centra. Het ontwikkelen en opvolgen van een objectief meet- en registratie-instrumentarium.”
Het Huis van het Nederlands Oost-Vlaanderen beschikt over een volledig overzicht van alle cursussen NT2 (Nederlands voor anderstaligen) die in de provincie worden georganiseerd door erkende aanbodverstrekkers. Met behulp van een registratiesysteem wordt de vraag naar cursussen NT2 in kaart gebracht. Een aantal keer per jaar organiseert het Huis het Nederlands een regionaal NT2-overleg waarop alle partners worden uitgenodigd. Dit overleg vormt een ideaal platform voor het
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
148
afstemmen van vraag en aanbod, het optimaliseren en afstemmen van het aanbod, het detecteren van knelpunten en behoeften. Samen met de partners wordt gezocht naar mogelijke oplossingen. Op regelmatige basis worden knelpunten, behoeften en oplossingen aan de Vlaamse Overheid gerapporteerd. 3. Ondersteunen Inburgeringsbeleid
“Het ondersteunen van het Vlaamse inburgeringsbeleid.” Het Huis van het Nederlands en het Onhaalbureau zijn overal op dezelfde locatie gevestigd. Er wordt geprobeerd om de openingsuren van beide diensten zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen zodat doorverwijzen efficiënt kan verlopen. Het Onthaalbureau Oost-Vlaanderen maakt ook deel uit van de Raad van Bestuur van het Huis van het Nederlands Oost-Vlaanderen en de medewerkers van het Onthaalbureau zijn ook steeds aanwezig op het regionaal NT2-overleg. Op die manier is het Onthaalbureau nauw betrokken bij het beleid van het Huis. Waarom een HvN? Het HvN Oost-Vlaanderen heeft de afgelopen jaren reeds zijn nut bewezen, en dit op verschillende terreinen: Voor de anderstalige In Oost-Vlaanderen is er een uitgebreid aanbod Nederlands als tweede taal (NT2), er zijn de Centra voor Basiseducatie, de Centra voor Volwassenenonderwijs, het Universitair Talencentrum en VDAB die allemaal verschillende cursussen organiseren op verschillende niveaus. Voor anderstaligen is het niet altijd makkelijk om in de grote waaier cursussen net die cursus te vinden die het best past bij zijn/haar mogelijkheden, talenkennis, perspectief en interesses. Het HvN screent de kandidaat-cursisten, zoekt samen met hen de meest geschikte cursus en informeert over de verschillende mogelijkheden. Het HvN streeft ernaar om mensen te oriënteren naar een cursus die het best aansluit bij hun individuele behoefte. Het advies is gebaseerd op verschillende elementen die samen
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
149
een beeld geven van de leervaardigheid en persoonlijke capaciteiten van de kandidaatcursist. Voor de partners In Oost-Vlaanderen zijn er verschillende soorten centra met een aanbod NT2, er zijn de Centra voor Basiseducatie (CBE), de Centra voor volwassenenonderwijs (CVO), de VDAB competentiecentra en het universitair Talencentrum (UTC). Elk van deze aanbieders heeft zijn eigen doelpubliek en de cursussen zijn hier dan ook aan aangepast. Zo zal bij CBE de nadruk meer liggen op spreken en begrijpen en bij CVO wordt er ook een belangrijk stuk grammatica gegeven. De cursussen van VDAB zijn dan weer gericht op mensen die zo snel mogelijk aan het werk willen en al over een basiskennis beschikken de cursussen bij het UTC zijn er voor anderstaligen die nog studies hoger onderwijs willen aanvatten. Doordat het HvN de screening van de kandidaat-cursisten op voorhand doet, krijgen de aanbieders homogenere klasgroepen dan voorheen. Dit betekent dat de slaagkansen verhogen en dat er minder afhakers zijn. Doordat het HvN de volledige registratie doet van de vragen en het aanbod is het ook makkelijker om na te gaan wat de eventuele lancunes in het aanbod zijn. De cursistenregistratie van het HvN zorgt voor een vermindering van de administratieve werklast bij de scholen. Voor de overheid Voor anderstalige nieuwkomers en oudkomers is Nederlands leren één van de belangrijkste prioriteiten, dit wordt ook door de overheid op allerlei manieren gestimuleerd. Het HvN speelt hierbij een constructieve rol door mensen niet alleen te informeren maar door de kandidaten met een positieve boodschap ook te enthousiasmeren! Door de registratie van het HvN behoudt de overheid ook een zicht op de vragen en het aanbod NT2 en de eventuele knelpunten en behoeften. Wie vormt het HvN? Het Huis van het Nederlands Oost-Vlaanderen is een vzw. Alle aanbieders NT2 uit de provincie zijn vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van het HvN, alsook de provincie Oost-Vlaanderen, het Onthaalbureau en Odicé. Ook heel wat steden en gemeenten hebben een afvaardiging in de Algemene vergadering. Voor de volledige lijst; klik hier Het HvN wordt gesubsidieerd door de Vlaamse regering, maar krijgt ook een essentiële ondersteuning van de provincie en enkele steden en gemeenten.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
150
De partners die in de algemene vergadering zetelen, nemen ook deel aan het regionaal NT2overleg. Hier worden de afspraken, die op Vlaams en provinciaal niveau, genomen worden verder verfijnd en concreet ingevuld. Een goed draaiend Huis van het Nederlands kan natuurlijk niet zonder een team van enthousiaste medewerkers
13.2. Antenne Regio Aalst
Het Huis van het Nederlands heeft reeds een lange traditie in Aalst en is ondertussen zeer bekend. De anderstaligen vinden vlot de weg, doorverwijzers zijn op de hoogte en wat de afspraken betreft met de aanbieders, is er al een zeer lange weg afgelegd. In Aalst is er een zeer uitgebreid aanbod Nederlands voor anderstaligen, zowel bij CBE Aalst, als bij CVO Handelsschool Aalst en VDAB. Sinds 2007 heeft ook het CVO Technisch Instituut een beperkt aanbod NT2Antenne Regio Aalst. In cijfers31...
Antenne Regio Aalst heeft haar hoofdloket in Aalst, en bijkomende loketten in Ninove, Geraardsbergen en Denderleeuw. We realiseerden hier in totaal 2099 gesprekken, waarvan 1122 nieuwe of eerste aanmeldingen (53 % van totaal).
Aantal gesprekken Antenne Aalst
1122
Voortga ngsgesprek ken 830
705
eerste intake
Overn amegespre kken
Totaal 147
2099
665
103
1473
72
37
4
113
Loket Geraardsbergen
123
39
11
173
Loket Ninove
222
89
29
340
Loket Aalst Loket Dendedeeuw
Voor de gehele regio valt het grote aandeel van Congolezen op, met een uitschieter van 1/4 in Denderleeuw. Deze cijfers bevestigen de impressies van op het terrein. 31
Deze gegevens zijn overgenomen van het werkingsverslag 2008-2009 van het Huis van het Nederlands Oost-Vlaanderen vzw
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
151
Nationaliteiten : Antenne Aalst Loket Aalst
Congo (Kinshasa, exZaïre) Turkije Marokko
20 waarvan (volgens % geboorteland): 9% 5% 5%
Polen
4%
België
Congo
5%
België Marokko Turkije Burundi/Rwand a
4% 3% 2%
België
12%
Congo
12%
België
20%
Congo
2%
België
10%
Marokko Congo Turkije
3% 3% 2%
1%
Loket Denderleeuw 40 waarvan (volgens % geboorteland): 0 Congo (Kinshasa, ex11 / Zaïre) 0 Rwanda 5% Nederland/Turkije/Filipijne 4% Loket Geraardsbergen 26 waarvan (volgens België % geboorteland): Rusland (Federatie van) 11°/ Congo (Kinshasa, ex7% Zaïre) Polen 4% Armenië (Rep.) 4% Loket Ninove 31 waarvan (volgens België % geboorteland): 11 Marokko % Roemenië 7% Congo (Kinshasa, ex5% Zaïre) Italië/Turkije 4% België
... en inspanningen32
Een greep uit een waaier van activiteiten of vermeldenswaardige elementen, uit onze antenne Regio Aalst: In Aalst nam het Huis actief deel aan het nog prille lokale overleg kinderopvang van de Stad Aalst. Omdat de nood aan kinderopvang van kandidaten voor de cursussen Nederlands vaak problematisch was, werd regelmatig op verschillende fora het tekort aan opvang aangekaart. Hier kreeg de realisatie van een lokale dienst buurtgerichte opvang een extra impuls. In het voorjaar werd van start gegaan met de 'Notedop'. De Notedop is gelegen in een aparte 32
Deze gegevens zijn overgenomen van het werkingsverslag 2008-2009 van het Huis van het Nederlands OostVlaanderen vzw
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
152
ruimte van de stedelijke basisschool De Notelaar, middenin de stad en vlakbij het Huis van het Nederlands' , 'Leerpunt' en de lokalen waar de lessen van het cvo plaatsvinden. Er werd een goede basis gelegd voor een vlotte samenwerking met dit initiatief. Onze cliënten haalden vaak het gebrek aan mobiliteit aan. Vorming Plus speelde hierop in door het organiseren van een fietscursus in Aalst. Het Huis van het Nederlands speelde samen met zijn partners een belangrijke rol in de bekendmaking van en de toeleiding naar dit initiatief bij de anderstaligen. 17 van de 21 deelnemers waren anderstaligen met minimaal een basiskennis van het Nederlands. Zij leerden niet alleen fietsen, maar kregen bovendien technische en praktische informatie die het onderhoud en de aankoop van een fiets zou vergemakkelijken. Om tegemoet te komen aan taalondersteuning van taalzwakke kinderen organiseerde de integratiedienst van Stad Aalst 'taalbubbels' tijdens de zomervakantie: een 14-daags programma waarin kinderen op een speelse manier Nederlands leren. Het Huis van het Nederlands was betrokken partij bij de voorbereiding van dit initiatief. Dankzij dit programma kon het Huis van het Nederlands een antwoord geven op de vraag van de ouders naar 'taalles' voor hun kinderen tijdens de zomermaanden. Het Huis speelde een rol in de promotie en de toeleiding van dit initiatief. Naast participatie aan tal van activiteiten, speelt het Huis in Aalst ook een sturende rol in het `doorstroomoverleg'. Dit is een overleggroep naast het regionale nt2-overleg. Hierin wordt met alle betrokken partijen onderzocht en heel concreet gepland hoe de doorstroom van de ene cursus naar de volgende cursus bij een andere aanbieder zo vlot en efficiënt mogelijk kan gebeuren. We mikken hierbij op een naadloos, doelgericht en succesvol taaltraject van de anderstalige. Alle elementen die bij de doorstroom komen kijken worden er besproken en er wordt gezocht naar de beste mogelijke oplossing om tot een 'warme overdracht' te komen. Opmerking: deze selectie van initiatieven uit Regio Aalst is geenszins exhaustief, maar dient vooral ter illustratie van het werk en de inspanningen die achter de schermen (en de cijfers) worden geleverd.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
153
14. vzw Juna Er zijn in Vlaanderen 4 opvanginitiatieven van de bijzondere jeugdbijstand die zich specifiek richten tot niet-begeleide minderjarigen – ‘vluchtelingenjongeren’ (= categoriaal aanbod):
-
vzw Juna (vroeger ’t Huis) (Aalst)
-
Minor-Ndako (Brussel)
-
Begeleid Zelfstandig Wonen Joba (Wilrijk)
-
Joba/De Hand – project “De Tussenstap” (Wilrijk)
Aangezien de stad Aalst aandacht heeft voor anderstalige nieuwkomers, is vzw Juna een belangrijke en relevante partner om hieromtrent samen te werken. Inleiding
Op 7 mei 1999 werd vzw Juna (toen vzw ’t Huis) officieel ingehuldigd. Een kloostergebouw, gelegen in een volksbuurt van Aalst, kreeg een nieuwe bestemming. Vanaf nu konden nietbegeleide buitenlandse minderjarigen hier terecht. Begin juni 1999 werd het eerste meisje opgevangen. Het teamwerk van 24u per dag en zeven dagen op zeven was gestart. Jongens en meisjes, uit alle hoeken van de wereld worden in vzw Juna opgevangen. Opdracht33
Juna vzw vangt buitenlandse niet-begeleide minderjarigen – ‘vluchtelingenjongeren’ - op en biedt hen een degelijke begeleiding. Het zijn jongeren die nog geen achttien jaar zijn en die in België verblijven zonder hun ouder(s) of voogd krachtens de nationale wet van de minderjarige.
Elke buitenlandse niet-begeleide minderjarige die geen asielaanvraag heeft ingediend, kan in principe bij Juna worden opgevangen. De opvang moet zodanig aangepast zijn dat de jongere de tijd heeft om in een veilige omgeving tot rust te komen. Een aangepaste opvang is een opvang die voorziet in de noden (ruimte, materiaal,…) van de jongeren volgens hun leeftijd, geslacht en behoefte. De opvang is kleinschalig en met voldoende personeel omkaderd. Er is nood aan afdoende ruimte om een huiselijke sfeer te kunnen creëren. 33
Deze gegevens zijn overgenomen van de website http://www.donorinfo.be/nl_fiche.asp?ProjectID=123 en een artikel in De Streekkrant op de website http://streekkrant.rnews.be/nl/regio/ovl-9300/steven-saeys-is-nieuwedirecteur-van-jongerencentrum-voor-minderjarige-vluchtelingen/Article-1184683226347-1194585027088.html
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
154
De jongeren verblijven gemiddeld een jaar in Juna. De voornaamste reden voor dit lange verblijf is de complexe problematiek van de minderjarige. De jongere is anderstalig, zonder ouders in België, met een onzeker verblijfsperspectief en vaak getraumatiseerd door allerhande gebeurtenissen. Juna werkt met een gemengde leefgroep, zowel qua leeftijd, geslacht, problematiek als nationaliteit. In de leefgroep betracht bij Juna een evenwicht naar geslacht, leeftijd, cultuur, godsdienst en nationaliteit. Er wordt prioriteit gegeven aan de meest kwetsbaren, in het bijzonder slachtoffers van mensenhandel of van misbruik en jonge kinderen.
Sedert december 2007 werkt Juna met twee leefgroepen: Juna Primo en Juna Secondo. Juna Primo is de ‘onthaalleefgroep’ – hier verblijven jongeren wanneer ze toekomen in Juna. De begeleiding is erg intensief en alomvattend. Vanaf 2009 wordt in Juna Primo met fases gewerkt. Hierbij krijgt de jongere gradueel meer verantwoordelijkheden en vrijheden. Doel is dat de jongeren die zullen doorstromen naar Juna Secondo of naar Begeleid Zelfstandig Wonen, hierop beter worden voorbereid in Juna Primo. In de tweede leefgroep verblijven maximum 5 jongeren die minstens 16 jaar oud zijn. Juna Secondo is een zogenaamde ‘zelfstandige leefgroep’ – wat betekent dat de groep functioneert met een grote mate van zelfstandigheid. Sommige jongeren stromen van de leefgroep Secondo door naar Begeleid Zelfstandig wonen. Door het werken met 3 groepen en met fasering, markeren we voor de jongeren ook een evolutie binnen de opvangstructuur van Juna.
Er wordt van begeleiders een warme betrokkenheid verwacht zodat er een vertrouwelijke relatie met de jongere kan worden opgebouwd. De jongere moet zich zowel emotioneel als fysiek beschermd voelen. Een therapeute in huis zorgt voor extra psychosociale ondersteuning van de jongeren en geeft samen met de orthopedagoge inhoudelijke input en coaching aan de begeleiders.
Hoe komen jongeren bij Juna vzw terecht?
In de regel worden jongeren bij Juna opgevangen op vraag van het Comité Bijzondere Jeugdzorg of een jeugdrechter. Soms worden jongeren rechtstreeks op vraag van politiediensten die de jongere hebben aangetroffen, opgenomen. Ook de Dienst Voogdij of individuele voogden melden jongeren aan.
Juna vzw is voor haar werking erkend door de Vlaamse Gemeenschap, Beleidsdomein Welzijn Volksgezondheid en Gezin (WVG), Agentschap Jongerenwelzijn.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
155
15. Cultuur 15.1. Algemeen
De participatie van etnisch culturele minderheden aan het regulier culturele leven in Aalst is heel laag. Meestal organiseren ze zelf binnen hun eigen organisaties culturele activiteiten. Maar blijkbaar vinden ze hun weg niet naar het reguliere aanbod. Om de participatiegraad te verhogen wordt er reeds gewerkt aan de toegankelijkheid, een intercultureel aanbod en aan bekendmaking via kanalen die etnisch culturele minderheden bereiken. Deze initiatieven zullen nog verder uitgewerkt worden. Een goed voorbeeld is de happening “Turkse Buren” die in mei 2006 georganiseerd werd i.s.m. de Turkse gemeenschap, CC De Werf en de dienst Integratie. Voor deze happening was er een heel groot engagement van de Turkse gemeenschap. Zij hebben mee het cultureel aanbod bepaald en hebben hiervoor zelf ook contacten gelegd. Dit evenement vond plaats in het cultureel centrum De Werf. Een van de doelstelling hiervan was om zo de drempel te verlagen en de Turkse gemeenschap kennis te laten maken met het cultureel centrum. In november 2009 was er bijvoorbeeld ook een samenwerking tussen De Werf, hoofdbibliotheek Aalst, ’t Gasthuys - Stedelijk Museum Aalst, Stadsarchief, dienst Internationale Samenwerking, vzw sociale werkplaats De Loods, Ontmoetingshuis De Brug, vzw Parol, vzw Kevser Çamiin en de dienst Integratie in het kader van Week van de Smaak waarbij het gastland Turkije was.
Het hoofddoel bij cultuur is de participatie van het aantal etnisch culturele minderheden aan het reguliere cultuuraanbod te verhogen.
15.2. Cultuurbeleidsplan
Er zijn enkele linken met het cultuurbeleidsplan 2008-2013. Zowel in het cultuurbeleidsplan als in het minderhedenbeleidsplan streeft men ernaar om de participatiegraad van etnisch culturele minderheden te verhogen. Beide beleidsplannen drukken het belang uit over het feit dat burgers etnisch culturele minderheden hun eigen cultuur kunnen uitoefenen. De toegankelijkheid en participatie van allochtonen bij culturele voorzieningen worden benadrukt. In die zin beogen ook het cultuurcentrum en de bibliotheek een drempelverlagend beleid.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
156
Het is wel zo dat men in het cultuurbeleid werkt naar kansengroepen waar etnisch culturele minderheden deel van uit maken. Zo werkt men aan een inclusief cultuurbeleid.
Cultuurbeleidsplan De Werf
Het cultuurbeleidsplan van De Werf heeft een idee dat kan gelinkt worden met het minderhedenbeleidsplan: “Het is duidelijk dat op het vlak van de gemeenschapsvorming nog werk dient te worden verricht, vooral naar een actieve participatie toe van moeilijk bereikbare doelgroepen zoals jongeren, senioren, personen met een handicap, migranten en kansarmen. Een meer gestructureerde aanpak dringt zich op.” (Cultuurbeleidsplan De Werf 2002-2007, p.10).
In het cultuurbeleidsplan houdt men o.a. rekening met de volgende beleidsuitdagingen wat etnisch culturele minderheden betreft: -
de toenemende etnische diversiteit krijgt een plaats in het cultuurbeleid van de lokale besturen en in de praktijk van hun culturele instellingen
-
participatie is/wordt een sleutelbegrip én evaluatiecriterium in het Vlaamse én in het lokale cultuurbeleid, ook en vooral waar het etnische minderheden betreft
-
percentage tewerkstelling van etnisch culturele minderheden in cc’s en bibs is een afspiegeling van de werkelijke lokale bevolkingsverhoudingen
Naar de toekomst toe zal er nog intenser samengewerkt worden tussen de dienst Cultuur en Integratie, de cultuurbeleidscoördinator, CC De Werf, de bibliotheek, het museum en het archief. Er zijn al enkele ideeën in het kader van het verhogen van de participatiegraad van allochtonen.
Ideeën:
-
toegankelijkheid verhogen naar etnisch culturele minderheden toe
-
divers aanbod
-
ondersteuning allochtone zelforganisaties
-
projecten rond uitwisselingsactiviteiten
-
gerichte communicatie naar de doelgroep toe
-
toenemende mate van diversiteitsbeleid waarbij de onderscheiden (etnisch-) culturele verenigingen in groeiende mate actief betrokken blijven
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
157
-
regelmatig multi- en intercultureel overleg voor toetsing en evaluatie van initiatieven en wederzijdse informatie-uitwisseling
-
uitbouw van samenwerkingsverbanden met verenigingen en doelgroepen op rechteroever met het oog op een uitermate gevarieerd cultuuraanbod in Ontmoetingshuis “De Brug”
-
opzetten van een laagdrempelig en wervend project i.v.m. migratie in en om Aalst
Culturele verenigingen
Er zijn in het totaal 180 culturele verenigingen in Aalst aangesloten bij de Cultuurraad. Daarvan zijn er 4 allochtone verenigingen: vzw Afrobelver (Belgisch-Afrikaanse vereniging), GROVG vzw (Gemeenschap van Rwandese onderdanen in het Vlaamse Gewest) , Hevi (Belgische-Koerdische cultuurvereniging) en Navonda Vlaams-Koerdische Beweging. Er zijn ook allochtone culturele verenigingen die niet aangesloten zijn bij de Culturele Raad: vzw Kevser (Turks islamitisch culturele vereniging moskee), vzw Mozaik (Turks socioculturele vereniging), islamitische vereniging Moskee El Muslimeen, FAAB (Federation of Anglophone Africans in Belgium), Aalsterse vereniging Afrikaanse Vrouwen in Vlaanderen, Brati
Info ivm de kansenpas – gegevens eind 2008
Het aantal uitgereikte kansenpassen eind 2008 Het aantal mensen met een kansenpas 1800
1690
1600 1479
aantal kansenpassen
1400 1278 1200
1115
1000 871 800
759
719
600 460 400
315 227
200
161 100
0 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
jaar
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
158
Eind 2008 zijn er 1690 mensen met een kansenpas:
= 1055 autochtonen 635 allochtonen Dit zijn 513 gezinnen, waarvan: -
182 gezinnen op linkeroever (= 35 %)
-
206 gezinnen op rechteroever (= 40 %)
-
79 gezinnen uit de Aalsterse deelgemeenten (= 15 %)
-
46 gezinnen buiten Aalst (= 10 %)
Vergeleken bij 5 jaar geleden, stellen we meer dan een verdubbeling vast van het aantal mensen dat beschikt over een kansenpas. ‘Stijging’ is voor ons echter geen streefdoel, want het zegt immers dat veel mensen een te laag inkomen hebben om volwaardig te kunnen deelnemen aan het socio-culturele leven. Anderzijds is het wel positief dat mensen meer en meer de weg vinden om de eerste drempel tot cultuur- en sportparticipatie (de financiële) te kunnen overbruggen via de weg van de kansenpas. Het kansenpastarief bedraagt: -
1,50 euro voor een halve dagactiviteit
-
3 euro voor een volledige dag
-
¼ van de toegangsprijs voor cursussen, lidgelden aan sportclubs,…
Vanaf 01/01/09 kunnen mensen die buiten het grondgebied van Aalst wonen niet langer een kansenpas krijgen, tenzij hun OCMW daarvoor een financiële bijdrage doet.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
159
Samenwerking socio-culturele sector Het aantal organisaties waarmee wordt samengewerkt ivm de kansenpas De lijst van de momenteel actieve socio-culturele organisaties (in volgorde van engagement): (Wij hebben uit de lijst van vorig jaar alle organisaties geschrapt waar we niets meer van gehoord hebben of die geen enkele activiteit organiseerden) 1. Buurtwerk PAROL 2. Kunstencentrum Netwerk 3. Cultureel Centrum De Werf 4. Filmclub Aalst 5. Steunpunt Welzijn (eerder occasioneel) 6. Toneelkring “Barbara” 7. Toneelkring “De Catharinisten” 8. Trefcentrum “De Nieuwbeek” 9. Vredeshuis 10. Vierdewereldgroep “Mensen voor Mensen” vzw (eigen activiteiten) 11. Werkgroep “Stop de Armoede” 12. CM GVO - informatie- en vormingsaanbod 13. Initiatieven van de Stad Aalst (parkconcerten, musea, ivm Vlaanderen Feest) 14. OKRA (vroeger ‘Aalsterse Seniorenacademie’) 15. ‘Losse initiatieven’ (zoals bv. wandelingen tijdens de vakantieperiode) 16. Het Priester Daensfonds (eerder occasioneel) 17. Vlaams Neutraal Ziekenfonds 18. Cinema Palace en Cinema Feestpaleis 19. Jebron 20. Samenwerkingsverband Wijkfeest Rechteroever 21. Toneelvereniging “Nieuw Leven” 22. SK Herdersem (jaarlijkse optreden) 23. Zwembad Aalst 24. Sportkampen en lessenreeksen (via vzw Aalsterse Sportcentra) 25. Actueel Denken en Leven 26. Toneelvereniging Vast als Eik - Hofstade 27. Danscompagnie Francine De Veylder 28. Fanfare De Terjodenaren 29. Academie voor Podiumkunsten 30. Liberale Mutualiteit – vormingsprogramma 31. Bond Moyson – vormingsprogramma 32. Toneelatelier 33. Humanistisch Verbond
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
160
34. Voetbalclub SK Lebeke 35. Voetbalclub SK Erembodegem 36. Karateclub Shiro-Kan 37. Theater Prikkel 38. Wijkgezondheidscentrum Daenshuis 39. KWB Sint-Martinus 40. Emmaüs 41. Koninklijke Turnkring Aalst 42. Faluintjestheater Moorsel 43. Toneelkring Tijl & Nele 44. Stichting Marcel De Bisschop 45. NV Lavera (organisatie van Schlagerfestivals, Belfortrock,…) 46. Academie voor Beeldende Kunsten 47. NIEUW in 2008: Groeikracht ism VZW Senzenina 48. NIEUW in 2008: Kunstruimte Yemaya (bestaat ondertussen niet meer) 49. NIEUW in 2008: Toneelvereniging Hoger Op 50. NIEUW in 2008: Poppentheater Aabazjoer 51. NIEUW in 2008: Floorballclub “The Mighty Devils” Aalst 52. NIEUW in 2008: Vocaal Ensemble JOTAM 53. NIEUW in 2008: “A Future for Togo” vzw (eerder occasioneel) 54. NIEUW in 2008: 11.11.11. (1 maal per jaar) 55. NIEUW in 2008: Koninklijke Harmonie “Niets zonder arbeid, trouw en eendracht” vzw Erembodegem 56. NIEUW in 2008: Koninklijke Harmonie “Concordia et Docilitas” Herdersem
De lijst van de scholen die werken met kansenpas (in volgorde van engagement):
BASISONDERWIJS (àlle basisscholen doen mee nu: 35!!): 1. Stedelijke Freinetschool, Vrijheidsstraat 65, Aalst 2. Stedelijke Basisschool, Binnenstraat 157, Aalst 3. Stedelijke Basisschool, Grote Baan 209, Herdersem + Damkouter 6, Gijzegem 4. Sint-Jozefscollege, Kapucijnenlaan 95, Aalst 5. SMI, Moorselbaan 128, Aalst 6. SMI-V.B. Sint-Anna, Raffelgemstraat 8, Aalst 7. Gesubsidieerde Vrije Basisschool, Termurenlaan 16, Erembodegem 8. Stedelijke Basisschool Tinnenhoek, Herbergstraat 128, Moorsel 9. Basisschool Park, Eikstraat 8, Aalst 10. BSGO De Nieuwe Arend, Binnenstraat 308, Aalst 11. Stedelijke Basisschool Meldert, Meldert-Dorp 15, Meldert 12. Sint-Jozefscollege Lagere School, Pontstraat 18, Aalst 13. St. Vincentiusinstituut, Geraardbergsestraat 90, Aalst 14. Don Bosco – BLO, Bergemeersenstraat 106, Aalst
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
161
15. Stedelijke Kleuterschool, Oude Gentbaan 34 + Hovenierstraat, Aalst 16. Basisschool Aalst Centrum, Graanmarkt 14, Aalst 17. Basisschool DvM, St.-Martensplein 2A, Aalst 18. BBOGO “De Horizon”, Molendreef 57, Aalst 19. Gemeentelijke Basisschool, Erembodegem-Dorp 21, Erembodegem 20. Levensvreugde-scholen vzw, Botermelkstraat 201, Aalst 21. Gesubsidieerde Vrije Basisschool ‘De Vlieger’, Hofstade-Dorp 44, Hofstade 22. L.P. Boon-school, Leuvestraat 37, Erembodegem 23. Gesubsidieerde Vrije Basisschool “De Linde”, Tolstraat 1, Nieuwerkerken. 24. Vrije Kleuterschool St. Jozef, St. Jozefstraat 5, Aalst. 25. BBOGO “De Brug”, Koebrugstraat 7 - Steenstraat 80, 9420 Erpe-Mere 26. Vrije Gesubsid. Basisschool, Geraardsbergsestwg. 77, Erembodegem-Terjoden 27. Vrije Basisschool, Kloosterstraat 32, Moorsel /Immerzeeldreef 112, Aalst. 28. Basisschool Faluintjes, Leirekenstraat 11, Moorsel. 29. Stedelijke Basisschool, Zijpstraat 49, Hofstade. 30. Vrije School Herdersem, A. De Cockstraat 10A, Herdersem. 31. Basisschool Freinetschool “De Speelplaneet”, Meersstraat 10, Gijzegem. 32. Vrije Basisschool SMI-Esplanade, Esplanade 6, Aalst. 33. Vrije Basisschool St.-Vincentius, Gravin de Robianostraat 4, Gijzegem. 34. Vrije Basisschool Meldert, Meldert-Dorp 19, Meldert 35. Vrije Gemengde Basisschool Baardegem, Margrietstraat 15, Baardegem
SECUNDAIR ONDERWIJS: 36. DvM Handels, Technisch en Beroepsonderwijs, Onderwijsstr. 5, Aalst 37. DvM Humaniora, Onderwijsstraat 2, Aalst 38. SMI, Humaniora en TIS, Esplanade 6, Aalst 39. Sint-Augustinusinstituut, Leopoldlaan 9, Aalst 40. Don Bosco – BUSO, Bergemeesterstraat 106, Aalst 41. Middenschool Aalst-Berlare (1ste graad), Ledebaan 101, Aalst 42. IBSO De Horizon, Molendreef 57, Aalst 43. Koninklijk Lyceum, Pontstraat 51, Aalst 44. Instituut St. Vincentius a Paulo, Pachthofstraat 3, Gijzegem 45. KTA - Handelschool, Keizersplein 19, Aalst. 46. KTA1 “De Welvaartstraat”, Welvaartstraat 70/1, Aalst. 47. VTI-Sint-Annalaan/Vakschoolstraat 41, Aalst 48. KTA2 “De Ledebaan”, Ledebaan 101, Aalst 49. Academie voor Beeldende Kunsten, Capucienenlaan 8, Aalst 50. Atheneum Graanmarkt, Graanmarkt 14, Aalst
In totaal zijn er eind 2008 dus 106 inrichters van socio-culturele activiteiten waarmee we samenwerken rond de kansenpas, waarvan:
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
162
-
56 socio-culturele organisaties
-
50 scholen (35 basis- en 15 secundaire scholen) Aantal scholen die samenwerken rond kansenpas
Aantal socio-culturele verenigingen die samenwerken rond kansenpas 60
57
56
60
54 51
51
51
s o c io - c u lt u r e le v e r e n ig in g e n
50
50
50
2007
2008
50 46 43
40 40
40
37
s c h o le n
35 30
28
30
30 26 21
20
20 16
14 10
10
0
0 1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2002
jaar
2003
2004
2005
2006
jaar
Overzicht van de ‘toeleidingsactiviteiten’ (de contacten/activiteiten ivm kansenpasaanvragen, toeleiding tot cultuurparticipatie,…) Kansenpas-
-
gesprekken
Hoofdzakelijk tijdens de permanenties, met een gemiddelde van 4 à 5 kansenpasgesprekken per permanentie. Het stijgend aantal aanvragen leidt uiteraard ook tot meer gesprekken. Doel van deze gesprekken is vooral toeleiden tot cultuur: het volledige aanbod dat toegankelijk is met kansenpas toelichten en informeren over de gezamenlijke activiteiten.
-
Ism het OCMW/Sociaal Huis: het financiële luik van kansenpasaanvragen gebeurt ook op het OCMW en het Sociaal Huis – de toeleiding tot het gebruik van de kansenpas gebeurt dan in de Vierdewereldgroep als mensen hun kansenpas komen afhalen.
Cultuurgroep In de cultuurgroep komen mensen samen die een kansenpas hebben. + gezamenlijkElke cultuurgroep begint met het aan elkaar vertellen van de voorbije cultuurervaringen. deelnemen
Dit brengt de anderen vaak op ideeën of soms wordt er in de cultuurgroep zelf al afge-
aan cultuur-
sproken om ergens naartoe te gaan (buiten de ‘georganiseerde’ activiteiten in groep).
activiteiten
In de cultuurgroep wordt samen gezocht hoe ‘nieuwe’ armste gezinnen kunnen uitgenodigd worden, hoe we hen kansen tot cultuur kunnen aanreiken en welke actieve stappen we daar kunnen in zetten. De cultuurgroep is de ‘inhoudelijke motor’ van de hele cultuurwerking, de plaats ook waar mensen het woord nemen rond het recht cultuur (emancipatorisch proces). In de cultuurgroep kiezen we samen activiteiten uit het cultuuraanbod-met-dekansenpas om gezamenlijk naartoe te gaan (toeleiding), we bekijken en evalueren het aanbod en het kansenpassysteem en sturen bij waar nodig, zien welke accenten
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
163
moeten gelegd worden in het cultuurbeleid,... Toeleidings-
Regelmatige “telefoonrondes” om mensen uit te nodigen tot deelname aan een
activiteiten
cultuuractiviteit: dit wordt heel gericht gedaan – bij elke groepsactiviteit worden er
ifv cultuur-
telkens ‘nieuwe’ gezinnen opgebeld, specifiek die gezinnen die zelf de stap naar
participatie
een culturele activiteit niet direct alleen durven zetten. We kiezen ook regelmatig activiteiten specifiek gericht naar gezinnen met kinderen. Zo leiden we gezinnen van de oudergroep en de speel-o-theek toe naar cultuuractiviteiten en trachten we ook hier weer de meest geïsoleerde gezinnen te bereiken.
De gezinnen die hun kansenpas via het OCMW of het Sociaal Huis aanvragen, bellen we gericht op ifv afhaling van hun kansenpas. Dit is een specifieke vorm van toeleiding die zijn doel niet miste: vele gezinnen komen vrij kort na deze belronde langs. Tijdens de permanenties gebeurt toeleiding spontaan en we merken dat er steeds meer mensen op de permanenties plannen maken om samen ergens naartoe te gaan en op die manier ook ‘elkaar toeleiden’! Af en toe ook individuele gesprekken (buiten kansenpasaanvragen) waarbij info rond cultuur gedeeld wordt, het aanbod samen bekeken wordt, samen gebeld wordt om een kaart te reserveren, het aanbod van de Academie te bekijken,… Jaarlijks worden we uitgenodigd in CC De Werf voor de voorstelling van hun programma van het nieuwe seizoen: dit maakt de drempel naar een voorstelling in CC De Werf achteraf een stuk lager! Ook de flyer over het gebruik van de kansenpas op school doet zijn werk ifv bekendmaking van de kansenpas op de scholen. Wij zien een toestroom van gezinnen eind augustus - begin september, duidelijk doorverwezen door de scholen. Creaprojecten
Sinds we ontdekten dat ‘zelf aan cultuur doen’ dmv kleinschalige creaprojecten binnenshuis een goede weg is om zeer geïsoleerde gezinnen in contact te brengen met cultuur en ondertussen de eenzaamheid te doorbreken, trachten we dit regelmatig eens te organiseren.
Tijdschrift
Deel II van ons tijdschrift omvat een overzicht van het totale aanbod dat toegankelijk is
KANSEN
met kansenpas (alles wordt telkens kort samengevat) - wordt per 3 maand telkens aangepast.
Via onze part-
We vroegen aan alle organisaties met wie we samenwerken om meer bekend te
ners: de socio-
maken dat kansenpastarief mogelijk is: op de eerste plaats dat zij overal bij vermelden
culturele en
dat deelname met kansenpas mogelijk is + dit ook vermelden als ze hun activiteiten
sportorganisati
op de website van de stad vermelden, als ze affiches maken,…
es
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
164
De criteria voor een kansenpas, die we hanteren (op 01/01/09):
De criteria voor een kansenpas (= 80% van het socio-vitaal minimum > CSB - 15/12/98 + laatste aanpassing op 01/09/08 34)
Bedoeling: KANSEN bieden om deel te nemen aan het socio-culturele leven in Aalst en
omgeving, om zo het isolement te doorbreken. Wie komt in aanmerking? • mensen die een inkomen hebben, lager dan: 861,00 €
alleenstaande 60-plusser/volwassene koppel
1.074,95 €
2 volwassenen en 1 kind
1.328,60 €
2 volwassenen en 2 kinderen
1.475,91 €
2 volwassenen en 3 kinderen
1.584,64 €
1 volwassene en 1 kind
1.070,09 €
1 volwassene en 2 kinderen
1.188,46 €
1 volwassene en 3 kinderen
1.279,03 € +75 € bijtellen
+ per volgend kind: •
mensen met een hoge schuldenlast, die werken aan hun situatie (via een erkende hulpver-leningsorganisatie,
deskundige
hulp
uit
hun
omgeving,
persoonlijke
inspanningen,...) Het inkomen: • is de som van: de inkomsten en vervangingsinkomsten met een zekere continuïteit het onderhoudsgeld dat men ontvangt (voor zichzelf + voor de kinderen)
34 Aanpassingen o.m. wegens indexeringen: 2% in juni 2003, oktober 2004, augustus 2005 en oktober 2006 + januari 2008 + op dat moment ook 2% stijging leefloon + aanpassing september 2008.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
165
• er wordt ook rekening gehouden met: extra-medische kosten (die dus niet terugbetaald worden door het ziekenfonds) schulden ( meestal via budgettering) • er wordt geen rekening gehouden met: studiebeurzen kindergeld verzekeringen (behalve in het geval van een familiale verzekering) Opm.: - met de grootte van bepaalde vaste uitgaven (huur, medische zorgen, schulden) wordt op zich geen rekening gehouden. Enkel het bedrag van de huurprijs dat 1/3 van het inkomen overschrijdt, wordt in mindering gebracht van het inkomen om te vergelijken met de norm - als mensen een eigen huis bezitten dat afbetaald is, wordt het inkomen met 1/5 verhoogd om te vergelijken met de norm (afbetaling van een huis wordt beschouwd als vergelijkbaar met de huur die anders betaald wordt). Ter vergelijking in deze voorbereiding opgenomen:
De Europese armoedenorm die o.m. gehanteerd wordt door het Steunpunt Vakantieparticipatie: Het inkomen, waarmee de armoededrempel moet vergeleken worden, bevat alle nettoinkomsten (loon, uitkering, pensioen, kinderbijslag, inkomsten van huur …) per jaar of maand. OPGELET: hier wordt het kindergeld beschouwd als een deel van het inkomen! Gezin = één of meerdere personen die officieel op hetzelfde adres gedomicilieerd zijn (al dan niet met familieband) vormen een gezin.
Huishouden bestaat uit:
Armoededrempel * (op basis van maandinkomen)
Alleenstaande
€ 860
2 gezinsleden ouder dan 14 jaar
€ 1.290
2 gezinsleden ouder dan 14 jaar + 1 kind
€ 1.548
2 gezinsleden ouder dan 14 jaar + 2 kinderen
€ 1.806
2 gezinsleden ouder dan 14 jaar + 3 kinderen
€ 2.064
1 gezinslid ouder dan 14 jaar + 1 kind
€ 1.118
1 gezinslid ouder dan 14 jaar + 2 kinderen
€ 1.376
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
166
Uitleg berekening: •
Per extra gezinslid ouder dan 14 jaar: + € 430 optellen (nl. de helft van de maanddrempel voor alleenstaanden)
•
Per extra kind (onder 14 jaar): + € 258 optellen (nl. 30% van de maanddrempel voor alleenstaanden)
Bron: Onderzoeksgroep Armoede, Sociale uitsluiting en de Stad (OASeS) van de Universiteit Antwerpen, basis van berekening: European Union Statistics on Income and Living Conditions 2006 (EU-SILC)
Ter info: de basiskinderbijslag bedraagt: € 83,40
voor het eerste kind,
€ 154,33
voor het tweede kind,
€ 230,42
voor elk kind vanaf het derde.
De bedragen zijn van toepassing sinds 1 oktober 2008.
Ter info: aanpassing bedragen leefloon per 01/09/2008
Leefloon op jaarbasis
Leefloon op maandbasis
1 september 2008
1 september 2008
€ 4.669,77
€ 5.692,45
€ 474,37
€ 7.004,66
€ 8.538,68
€ 711,56
€ 9.339,55
€ 11.384,91
€ 948,74
Basisbedrag
Categorie 1 Samenwonende persoon Categorie 2 Alleenstaande persoon Categorie 3 Persoon die samenwoont met een gezin te zijnen laste
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
167
Reflectie ivm het kansenpastarief: verhogen of huidige redenering blijven volgen? Wat stellen we vast bij vgl met onze criteria en de Europese armoedenorm:
onze criteria
Eur. Armoedenorm (-
kindergeld) 861,00 €
860 €
koppel
1.074,95 €
1.290 €
2 volwassenen en 1 kind
1.328,60 €
1.548 €
-83 €
2 volwassenen en 2 kinderen
1.475,91 €
1.806 €
- 237 €
2 volwassenen en 3 kinderen
1.584,64 €
2.064 €
- 691 €
1 volwassene en 1 kind
1.070,09 €
1.118 €
- 83 €
1 volwassene en 2 kinderen
1.188,46 €
1.376 €
- 237 €
1 volwassene en 3 kinderen
1.279,03 €
Per extra
- 691 €
+75 € bijtellen
gezinslid
alleenstaande 60-plusser/volwassene
+ per volgend kind:
+ 14j: + 430 €
Per extra kind – 14j: + 258 €
Belangrijke verschilllen: -
Wij houden bij het inkomen geen rekening met het kindergeld - de Europese armoedenorm doet dit wel! Dus deze bedragen moeten ervan afgetrokken worden om de juiste cijfers met elkaar te kunnen vgl. Dan is het verschil tussen beide een heel stuk kleiner.
-
Wij houden rekening met de concrete situatie, niet enkel met de cijfers op zich (vb. ook met huur die hoger is dan 1/3 van het inkomen, hoge schuldenlast, medische kosten die niet terugbetaald worden – de Europese cijfers van ‘verhoogd armoederisico’ houden hier geen rekening mee).
Bedenkingen hierbij vanuit de Vierdewereldgroep: -
Als we de inkomensgrens optrekken om een kansenpas te kunnen krijgen, creëren we een grotere ongelijkheid: mensen die aan de bovengrens zitten (bv. als samenwonenden) 1290 € tgo 948 € als je aan de benedengrens zit dit betekent 342 € verschil, wat op dit inkomen een heel veel is, terwijl beiden recht zouden hebben op een kansenpas (deze verschillen zijn er nu ook, maar ze zijn kleiner).
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
168
-
Als we de criteria verhogen, komen we ook dichter bij de werkloosheidsvallen, iets wat we niet in de hand willen werken.
-
Wanneer we de criteria optrekken, moeten we er rekening mee houden dat het budget ivm de ‘opleg’ enorm zal verhogen: ‘nieuwe’ armen die door omstandigheden in armoede terecht gekomen zijn, maken vaak heel veel gebruik van de kansenpas als ze er een hebben (kennen de weg - geen toeleiding nodig). Ons goed bezinnen wie dit gaat/kan betalen. Eind 2008 bedroeg dit nu reeds op jaarbasis (zonder administratie- of toeleidingskost):
-
10.000 € (enkel voor de ‘opleg’ van deelname aan socio-culturele activiteiten)
9.637 € (ifv ‘opleg’ voor deelname aan cult. en meerd. activiteiten op school)
Blijven bewaken dat de mensen met de minste kansen (de allerarmsten) hierdoor niet minder effectieve kansen krijgen om deel te nemen aan cultuur (bv. dat er veel meer gebruik wordt gemaakt van de kansenpas, dat de armsten - die niet zo vlug boeken en de weg niet zo goed kennen - het eerst terug uit de boot gaan vallen).
-
Wij denken dat mensen die bv. 200 € boven de criteria vallen, niet direct nood hebben aan het kansenpastarief (1,50 €), maar wel aan een soort tussentarief, bv. de helft van de prijs.
Onze voorkeur gaat uit naar: -
rekening blijven houden met concrete situaties (bv. sommige mensen hebben een hoog inkomen, maar zitten in schuldbemiddeling en hebben vaak heel weinig om van te leven) – dus huidige criteria blijven volgen omdat die naar de reële levenssituatie van mensen kijken.
-
deze criteria wel optrekken met 2%, nl. de laatste indexering van okt. 2008 toepassen.
-
bekijken of het mogelijk is een tussenprijs te creëren voor de groep mensen die net boven deze criteria vallen (vanaf ± 30 euro?), maar onmiddellijk ook bekijken wie dit gaat financieren (misschien kan dit met de 1€-subsidie via het Cultuurbeleidsplan?) - suggestie voor deze tussenprijs = 50% korting (PS: in het sociaal restaurant is men ook een dgl tussenprijs aan het bekijken).
Reflectie ivm doebon en kansenpas
-
Momenteel zijn er nogal wat verschillen in hantering van doebon en kansenpas:
Kansenpas: je hebt er recht op
of niet - deze kaart geeft korting.
Wordt jaarlijks heraangevraagd (zien of je er recht op hebt) – criteria worden goed bewaakt – ge-
Kansenpas is persoonlijk (met
groeid vanuit kansen creëren
jouw naam op + nummer).
voor/met de armsten. Beperktere doelgroep.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
169
Kansenpas staat of valt met toe-
leiding bekendmaking van het
Regelmatige contacten met de aanbieders?
aanbod + mensen laten proeven
van wat ze nog niet kennen.
Jeugddienst over
sociale
verdeelt
doebonnen
organisaties,
maar
Aanbod is sterk uitgebreid met
weinig inhoudelijke coördinatie (en
de
controle) tot nu toe.
jaren
en
evolueert
nog
steeds.
Regelmatige contacten met de aanbieders.
1
organisatie
(Vierdewereld-
groep) coördineert en volgt op.
Doebon: koop je - is een soort betaalmiddel.
Naamloos (kan gemakkelijker doorgegeven worden).
Doebon is te koop op elk moment – gericht op zeer ‘brede’ doelgroep (vb. alleenstaande
ouders
automatisch
recht op, er zo goed als van uitgaand dat zij altijd een laag inkomen hebben).
Geen gestructureerde toeleiding: bv. wij hebben weet van vooral veel gebruik in Rollerland (zeer toegankelijk) en zwembad.
Weinig uitbreiding in het aanbod, er is meer mogelijk.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
170
-
Eén kaart zou goed zijn ALS:
ze beide dezelfde uitgangspunten/doelstellingen hebben (ontstaan vanuit dezelfde visie) en dezelfde criteria hanteren
er een goed coördinatie is van het systeem, geen laissez-faire (zowel regelmatige contacten met partnerorganisaties waar de kansenpas en doebon kunnen gebruikt worden als hoe doebonnen verdeeld worden en volgens welke criteria ze gehanteerd worden (doebon wordt momenteel veel lakser gehanteerd dan de kansenpas)
de kansenpas staat of valt met de investering die tegelijkertijd gebeurt in toeleiding – dit zou ook een meerwaarde kunnen zijn voor de doebon
een kansenpas zou automatisch recht kunnen geven op doebon-korting (1 kaart is handiger dan 2)
er voldoende controle is op het juist gebruik ervan (dit doet recht aan de mensen die er recht op hebben)
-
We zien volgende hindernissen:
momenteel worden andere criteria gehanteerd dit stroomlijnen is noodzakelijke vwde.
de kansenpas is gebaseerd op een andere financiële verdeelsleutel bij de aanbieders uniformiteit zoeken, maar is dit dan voor iedereen betaalbaar? (regeling zoeken waar jeugdbewegingen minder moeten bijdragen dan socio-culturele organisaties of privé-initiatieven, want zij hebben minder geld)
hoe wordt het financieel geregeld: wie doet de ‘opleg’ dit is anders bij doebon dan bij kansenpas + hoe wordt het financieel uiteengehouden (budget van de Jeugddienst en van de kansenpas)?
hoe kan toeleiding ivm de doebon structureel georganiseerd worden? Wie neemt dit op zich?
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2007 - 30/09/2010
171
16. Erfgoed Hieronder vind je een overzicht van acties van de erfgoedcel die gelinkt zijn met etnisch culturele minderheden: •
Bestaande contacten met de dienst Integratie en met sleutelpersonen in specifieke gemeenschappen zullen verder worden uitgebouwd.
•
Week van de Smaak
Naar aanleiding van de Week van de Smaak 2009 met als gastland Turkije sloegen diverse
stadsdiensten
(dienst
Integratie,
dienst
Internationale
samenwerking,
ontmoetingshuis De Brug, vzw Parol, vzw Kevser Cami, CC De Werf, dienst Toerisme, Bibliotheek Aalst, het Stadsarchief, D.A.D.D. vzw, Erfgoedcel Aalst en het Stedelijk Museum) de handen opnieuw in elkaar. Het Stedelijk Museum stond in voor de algemene coördinatie van alle activiteiten en werkte mee aan een project van het Stadsarchief en Erfgoedcel Aalst rond levensverhalen van Turkse immigranten en hun culinaire tradities. De getuigenissen van vier Turkse migranten werden geregistreerd en via de verhalenbank ontsloten (zie SD6 en SD7). Op 12 november werd rond hetzelfde thema een nocturne georganiseerd in ’t Gasthuys. Daarbij werden niet enkel Aalsterse Turken, maar ook immigranten uit andere steden (Fatma Pehlivan en Veli Yüksel, twee Vlaamse volksvertegen-woordigers van Turkse origine) uitgenodigd voor een debat. De avond werd door 53 geïnteresseerden bijgewoond. Als smaakmaker voor deze avond werden ook twee voorstellingen van Maras Ijsshow georganiseerd: een heerlijk grappige act waarin ijsventer Ali en het plezier van ijsjes scheppen en proeven centraal stonden.
In november kreeg Aalst te horen dat zij effectief ook gekozen is tot Stad van de Smaak 2010. Nadruk zal gelegd worden op Spanje, gezonde voeding, vergeten groenten en streekproducten. Het hele jaar door zal er een waaier van activiteiten worden uitgewerkt. Het Stedelijk Museum staat in voor de algemene coördinatie. Erfgoedcel Aalst zal meewerken aan de samenstelling van een Aalsters kookboek en de registratie van levensverhalen van Spanjaarden.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2007 - 30/09/2010
172
•
Verhalenbank
In de loop van 2009 werd ook een module met levensverhalen toegevoegd aan het platform. Deze richt zich in eerste instantie meer op het immaterieel cultureel erfgoed van migranten. Naar aanleiding van de Week van de Smaak 2009 met als gastland Turkije werden vier Aalsterse Turken geïnterviewd. Dit project kreeg van de Vlaamse overheid de prijs voor de diversiteit toegekend (2.500 EUR) (zie ook SD 7).www.madeinaalst.be zal in de komende jaren verder uitgebreid worden met bijkomende digitale toegangen. •
Levensverhalen van migranten
Het migratiefenomeen is van alle tijden en in alle tijden vonden migranten hun weg naar Aalst. Van Spaanse huurlingen tijdens de godsdienstoorlogen in de zestiende eeuw tot Engelse soldaten na de bevrijding in 1945. Sommigen lieten hun sporen na in het archief, van anderen is er nagenoeg niets terug te vinden. Vanaf de jaren 70 van de twintigste eeuw bijvoorbeeld, vestigden veel Turken zich in Aalst. Deze nieuwkomers hebben allemaal hun eigen geschiedenis, maar tot voor kort was daar weinig of niets van terug te vinden in het archief van de stad. Door hun levensverhalen te registreren, willen het Stadsarchief en Erfgoedcel Aast ook dit hoofdstuk een plaats geven in de geschiedenis van de stad. Wie waren de eerste migranten die in Aalst kwamen wonen en werken? Wat herinneren zij zich van hun eerste tijd hier en hoe werden ze ontvangen door de Aalstenaar? Naar aanleiding van de Week van de Smaak 2009, met als gastland Turkije, startte
het
archief
i.s.m.
met
de
erfgoedcel
een
onderzoek
naar
de
migratiegeschiedenis van onze Turkse stadsgenoten. Fragmenten uit de interviews werden naderhand via de website ontsloten. Het project kreeg van de Vlaamse overheid de prijs voor de diversiteit (2.500 EUR - zie ook SD 6). Bedoeling is om ook in de toekomst rond migratieverhalen te blijven werken. In 2009 werden bijvoorbeeld al voorbereidingen getroffen om in 2010 rond Spaanse migranten te werken, dit opnieuw naar aanleiding van de Week van de Smaak. •
De stad Aalst sensibiliseert en informeert cultureel-erfgoedorganisaties binnen haar netwerk voor en over diversiteit en interculturaliteit met bijzondere aandacht voor personen met en etnisch culturele achtergrond, zet activiteiten op en stimuleert en stimuleert activiteiten rond diversiteit en interculturaliteit.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2007 - 30/09/2010
173
17. Plat Divers/ Wereldcafé Overlegplatform Plat Divers Plat Divers is een groep van organisaties en mensen in Aalst die aandacht hebben voor intercultureel samen leven.
Plat Divers wil een breed netwerk creëren waarin we via open dialoog en communicatie elkaar beter leren kennen. Dit zal gebeuren in wederzijds respect.
Plat Divers zal interculturele activiteiten ondersteunen door organisaties met elkaar in contact te brengen en activiteiten te promoten.
Initiatief Wereldcafé Een eerste initiatief van Plat Divers is het organiseren van een Wereldcafé (methodiek zie bijlage). Dit Wereldcafé vond plaats op 23 maart 2010. Er is een werkgroep samengesteld die de resultaten uit dit rondetafelgesprek zal inventariseren. Gezien de hoeveelheid input zal deze analyse enkele maanden in beslag nemen. Hieronder vindt u al enkele heel algemene resultaten. Deze resultaten worden opgesomd volgens het belang dat eraan gegeven is. Dit zijn reed prioriteiten m.a.w. is dit reeds een selectie van de verschillende ideeën die neergeschreven waren. Een deel van deze ideeën zijn niet aangeduid en dus niet opgenomen in onderstaande opsomming. De thema’s die voorkomen in deze prioriteiten zijn geïntegreerd in de doelstelling van dit minderhedenbeleidsplan (zie schematische voorstelling).
De vragen die gesteld werden waren:
1. Hoe ervaar je samen leven met mensen van verschillende culturen in Aalst 2. Wat vind jij hier positief en negatief aan? 3. Welke positieve punten moeten blijven en wat kan er verbeterd worden? 4. Wat wil jij hiervoor doen?
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2007 - 30/09/2010
174
Aangeduide prioriteiten (cijfer = aantal aangestipt): (16) OCMW geen verschil maken, iedereen recht op menswaardig bestaan (12) Investeren in kinderen (12) Steunen van lokale verenigingen die gericht werken naar inburgering (9) Persoonlijke inbreng (9) Diversiteit is breder, niet alleen cultuur (8) Hulpverlening bekender en transparanter maken (7) Multiculturele activiteiten (7) Scholen en buurtwerking belangrijke partners (6) Ontmoeting is verrijkend + uitwisseling (6) Engagement onderwijsopbouwwerk: blijven investeren kinderen zij mobiliseren ouders (6) Blijven moeite doen om elkaar te blijven respecteren (5) Concentratiewijken van bepaalde culturen moeten vermeden worden (5) Onderwijs is belangrijk (5) Open houding (4) Meer kinderanimatie vanuit de stad gratis aangeboden (3) Moedig zijn (3) Blijven dialogeren (3) Vrouwen meer emanciperen (cultuur wijzigen?!) willen vrouwen dit ook ? (3) Taal: niet altijd noodzakelijk voor job (2) CLB - infoavonden voor anderstaligen met tolken bv; overgang van lager met secundair onderwijs (2) Communicatie is belangrijk taalcursussen (2) Mensen verbinden met elkaar (2) CLB moet ervoor zorgen dat de kinderen op de juiste plaats terecht komen (2) Gemeenten meer samenwerken met lokale initiatieven (1) Moeilijk om samen te werken uitdaging
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2007 - 30/09/2010
175
(1) Zoveel mogelijk deelnemen aan activiteiten zoals het Wereldcafé kennis vergaren en uitdragen (1) Infoavonden voor anderstaligen (1) Verschillende reacties ten opzichte van andere culturen: oorzaak : we kannen elkaar onvoldoende schrik van het onbekende komt vanuit opvoeding (1) Inburgering verplicht taal leren meer kans op jobs (1) Inzicht leren krijgen in waarden en normen van andere culturen (1) Taal sleutel naar cultuur niet noodzakelijk voor job (1) Discriminatie door het onderwijs, beoordelingen zijn niet altijd correct (1) Wijkwerking (1) Respecteren van ieders mening (1) Kennis van het Nederlands, taal blijft nodig om te kunnen groeien (1) Zicht vestigen als zelfstandige om wel te varen, vooruit te komen (1) Inkomen bepaalt woonruimte (1) Stad stimuleren van diversiteitsavonden zoals het Wereldcafé
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2007 - 30/09/2010
176
18. Meldpunt discriminatie Sinds januari 2010 is een meldpuntmedewerker aangeworven voor het meldpunt discriminatie Aalst. Dit meldpunt is ingebed bij de dienst Cultuur en Integratie. Op 22 februari 2010 vond de officiële opening plaats.
MELDPUNT DISCRIMINATIE Met de steun van de Vlaamse overheid wordt in elke Vlaamse centrumstad een Meldpunt Discriminatie opgezet. Wie getuige of slachtoffer is van een ongelijke behandeling kan dus voortaan met zijn melding bij de stad terecht. Iedereen die geconfronteerd wordt met discriminatie in de ruime Aalsterse regio kan terecht bij het Meldpunt Discriminatie. Discriminatie kan gebeuren op grond van zaken waarin sommige mensen onderscheid maken zoals geslacht, leeftijd, afkomst, seksuele voorkeur, handicap, gezondheid, enz. Het Meldpunt behandelt alle gronden op een gelijkwaardige manier.
Discriminatie of niet? De wetgeving bepaalt welke vormen van onderscheid als discriminatie kunnen bestempeld worden en welke niet. Maar ook als het in jouw geval niet om discriminatie gaat blijf je niet in de kou staan. Diverse stedelijke diensten en lokale organisaties werken immers samen om je zo goed mogelijk te helpen. Deze organisaties kunnen enerzijds je melding bezorgen aan het Meldpunt Discriminatie en anderzijds kan het Meldpunt Discriminatie naar deze organisaties doorverwijzen wanneer het gaat om situaties die niet om discriminatie draaien, maar die eerder sociaal van aard zijn. Het Meldpunt Discriminatie: • biedt een luisterend oor; • noteert je klacht en houdt ze bij; • zoekt naar een oplossing; • volgt je zaak op tot ze helemaal afgehandeld is; • neemt initiatieven om discriminatie te voorkomen.
Regio Aalst De stad gaat voor gelijke kansen voor iedereen en wil elke vorm van discriminatie bestrijden. Sinds 2008 is het Meldpunt Discriminatie opgenomen in een project van Gelijke Kansen in Vlaanderen. Het Meldpunt Discriminatie Aalst kreeg onderdak bij de dienst Integratie van de stad en stelt zijn werking open voor Aalst, Affligem, Denderleeuw, Erpe-Mere, Geraardsbergen, Haaltert, Lebbeke, Lede, Liedekerke en Ninove. Aarzel niet en neem contact op met:
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2007 - 30/09/2010
177
Meldpunt Discriminatie Onderwijsstraat 1 9300 Aalst tel. 053 73 23 39 fax 053 70 69 71
[email protected] Gelieve een afspraak te maken zodat de nodige tijd kan genomen worden om je melding te behandelen. Vul ook het online-meldingsformulier in (klik hiervoor op de volgende link): meldingsformulier. Wil je meer weten over gelijke kansen? Dan kan je terecht op volgende websites:
• • •
Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding: http://www.diversiteit.be; Meldpunten Discriminatie Vlaanderen: http://www.gelijkekansen.be/meldpunten.html; Instituut voor gelijkheid van vrouw en man: http://igvm-iefh.belgium.be.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2007 - 30/09/2010
178
19. Begroting Het Vlaamse minderhedendecreet van 28 april 1998 regelt de erkenning van de gemeentelijke integratiediensten. Op 30 april 2009 is de wijziging van dit minderhedendecreet goedgekeurd. Erkende integratiediensten hebben de opdracht het Vlaams integratiebeleid lokaal mee uit te voeren. De Vlaamse Gemeenschap subsidieert een deel van hun personeels- en werkingskosten.
Voor 2010 (1 januari ‘10 – 31 december ‘10) bedraagt de voorziene subsidie van de Vlaamse Gemeenschap in de cofinanciering van de dienst Integratie van Aalst 62.816 EUR.
Deze subsidie wordt gebruikt voor de 1 FT personeelskost en de werkingskost van de dienst Integratie:
- 1 FT integratieambtenaar
wedden en lonen, vakantiegeld, eindejaarstoelage, patronale bijdrage - werkingskosten dienst Integratie
opgesplitst in:
Reis- en verblijfskosten, auteursrechten, erelonen en vergoedingen voor optredens, lesgevers, erelonen voor andere prestaties, kantoorbenodigdheden voor rechtstreeks verbruik, prestaties van derden eigen aan de functie, telefoonkosten, kosten voor beroepsopleiding personeel, kosten voor aankoop van boeken en documentatie, abonnementen, technische benodigdheden voor rechtstreeks verbruik, rechtstreekse prestaties betreffende de functie (retributie project “Taalbubbels”)
De stad Aalst verbindt zicht tot een cofinanciering van minimaal één derde van bovenvermelde financiële middelen voor de werking van de stedelijke dienst Integratie en het uitvoeren van het stedelijke minderhedenbeleid. De in te brengen kosten voor een maximaal subsidiebedrag bedragen 83.754,66 EUR.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2007 - 30/09/2010
179
De totale kost (personeel + werking) van de dienst Integratie bedraagt ongeveer 126.003,45 EUR = personeelskosten 102.253,86 EUR (1 FT integratiemedewerker, 1 FT onderwijsopbouwwerker) + werkingskosten 23.749,59 EUR.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2007 - 30/09/2010
180
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
181
20. Het planningsgedeelte
20.1. Opdrachten Opdrachten 1. STRATEGISCHE DOELSTELLING 1: “DE STAD AALST BEVORDERT DE INTERCULTURALISATIE VAN DIENSTEN EN VOORZIENINGEN, OPDAT IEDEREEN DIE EEN AANBOD/PRODUCT WENST OF NODIG HEEFT, DIT OP GELIJKWAARDIGE EN AAN BEVREDIGENDE VOORWAARDEN KAN VERWERVEN EN DE DIENSTEN EN DIENSTVERLENING (HER)KENT”
Als lokale overheid heeft de stad Aalst de verantwoordelijkheid voor de realisatie van het lokaal integratiebeleid. Het uitgangspunt voor de structurering van het lokaal integratiebeleid is de etnisch culturele diversiteit. De coördinatie van het lokaal minderhedenbeleid gebeurt door de stedelijke dienst Integratie. Het is echter belangrijk dat alle stedelijke diensten en alle diensten van het OCMW betrokken zijn bij het welzijn van de doelgroepen van het minderhedenbeleid. Het is de verantwoordelijkheid van de diensten om alle doelgroepen in de lokale samenleving te bereiken, het aanbod af te stemmen op hun noden en behoeften én de dienstverlening daarop te laten aansluiten. De dienst Integratie neemt hier een regiefunctie op m.a.w. de dienst Integratie moet toezien op het inclusief beleid, stimuleert het en biedt indien nodig ondersteuning aan diensten om tot inclusief werken te komen.
Het minderhedenbeleid is zowel inclusief als categoriaal. Het inclusieve beleid t.a.v. etnisch culturele diversiteit moet zich ontwikkelen op 5 dimensies: wegwerken van achterstand (deficiet), bestrijden van achterstelling (discriminatie), verhogen van de competentie in het omgaan met etnisch culturele verschillen (differentie), realiseren van een optimale betrokkenheid van doelgroepen en voorzieningen bij het tot stand komen van het beleid (deelname), realiseren van het etnisch
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
182
culturele diversiteitsbeleid op het niveau van de algemene voorzieningen (diversiteit). De inclusiviteit is een heel belangrijke doelstelling aangezien het welslagen van het lokaal integratiebeleid nog steeds afhangt van een constructieve samenwerking tussen de verschillende algemene lokale voorzieningen.
Waar nodig zal er categoriaal gewerkt worden, dus via specifieke acties en voorzieningen. De verschillende maatregelen, op verschillende levens- en beleidsdomeinen dienen tegelijk ondernomen te worden. Het minderhedenbeleid is dus tenslotte ook een integraal beleid.
Als een lokaal bestuur de toegankelijkheid bevordert van haar diensten en voorzieningen én zo zorgt voor gelijke startkansen voor iedereen dan pas kan actief en gedeeld burgerschap plaatsvinden. 2. STRATEGISCHE DOELSTELLING 2: “DE INSPRAAK EN PARTICIPATIE VAN ETNISCH CULTURELE MINDERHEDEN WORDT VERHOOGD”
Om een beleid te voeren dat daadwerkelijk aansluit bij de noden en wensen van de etnisch culturele minderheden in onze stad, is het essentieel hun mening te kennen. Daarom is het van belang vertegenwoordigers van de verschillende allochtone gemeenschappen te betrekken bij het beleid van de stad en het minderhedenbeleid in het bijzonder.
Actief en gedeeld burgerschap
Iedere burger in onze samenleving moet ten volle zijn burgerschap kunnen opnemen en beleven. Gedeeld en actief burgerschap impliceert immers het opnemen van individuele verantwoordelijkheid, het betonen van loyaliteit aan en solidariteit met de samenleving en impliceert zodoende een actieve betrokkenheid bij de ordening van de samenleving.
Actief en gedeeld burgerschap houdt ondermeer in dat de inwoners van Aalst actief betrokken worden bij de samenleving in al haar aspecten. Actief burgerschap wijst op het op gelijke voet deelnemen aan de samenleving.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
183
Meer participatie is de hefboom tot emancipatie, enkel discriminatie bestrijden is niet voldoende: álle burgers moeten samen aan de slag. Elke inwoner, ongeacht zijn herkomst, moet zijn kans krijgen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Dit impliceert tegelijk dat elke inwoner, ongeacht zijn herkomst, ook zelf inspanningen moet leveren om te kunnen deelnemen aan de samenleving.
Het is hierbij wel belangrijk om te beseffen dat het vaak dezelfde mensen die bereikt worden om projecten te dragen en om als spreekbuis te fungeren voor de hele ‘gemeenschap’. Daarom moet er worden nagedacht over andere manieren om inwoners van diverse herkomst te bereiken en te betrekken bij het maatschappelijk gebeuren in Aalst. Er is nood aan nieuwe initiatieven tot betrokkenheid.
De integratiediensten van Oost-Vlaanderen kwamen tot de conclusie om meer vindplaatsgericht te gaan werken: inwoners van diverse herkomst opzoeken in buurten, via de verenigingen, … Door die persoonlijke contacten worden niet alleen de zeer geëngageerde burgers betrokken, maar ontmoet het beleid gemakkelijker de moeilijk bereikbare inwoners.
In het kader van inspraak en participatie is het ook opportuun dat etnisch culturele minderheden zich organiseren in zelforganisaties. Op deze manier is het voor hen gemakkelijker om zich te emanciperen.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
184
3. STRATEGISCHE DOELSTELLING 3: “DE STAD AALST DRAAGT BIJ TOT EEN LEEFBARE SAMENLEVING IN DIVERSITEIT”
Samenleven in diversiteit slaat niet alleen op de inwoners van diverse herkomst. De ervaring van aangenaam samenleven in diversiteit moet bestaan onder alle inwoners, ook de autochtonen. Het beleid hoopt een rol te spelen in het bevorderen van een aangenamer samenleven in diversiteit, zowel voor autochtonen als allochtonen. Dit kan men doen door het stimuleren van de participatie aan het socio-culturele leven in stadswijken, buurtbewoners betrekken bij het herinrichten van hun wijk, conflicten rond het samenleven in diversiteit detecteren, bemiddelen en remediëren, het maatschappelijk bespreekbaar maken van problemen en taboes rond het samenleven in diversiteit, het organiseren van interculturele uitwisselingsacitiveiten en sociaal-artistieke projecten, het stimuleren van verenigingen die werken rond samenleven in diversiteit en emancipatorische doelstellingen nastreven, het uitvoeren van de taken van het meldpunt discriminatie, het thema huwelijksmigratie bespreekbaar maken.
Communicatie is hier héél belangrijk voor (zie ook SD 4). Die communicatie moet tweerichtingsverkeer betreffen. Er wordt zowel aandacht besteed aan interne als aan externe communicatie. Aangezien het minderhedenbeleid een inclusief beleid is en de dienst Integratie daarin een coördinerende functie vervult is de communicatie tussen de dienst Integratie en de betrokken stadsdiensten essentieel voor het slagen van het minderhedenbeleid. Daarnaast is het van fundamenteel belang dat de bevolking hierover wordt geïnformeerd. Deze informatie dient actief vanuit de stadsdiensten te worden verstrekt. De communicatie moet tweerichtingsverkeer betreffen m.a.w. het bestuur moet de bevolking voldoende informeren maar de bevolking moet de mogelijkheid krijgen om aan het bestuur haar mening te zeggen. Het is belangrijk dat signalen van de inwoners van Aalst, ongeacht hun herkomst, rond knelpunten in het omgaan met diversiteit worden verzameld en verwerkt. Vanuit de allochtone bevolking is er een grote vraag naar informatie. Deze informatievragen betreffen verscheidene onderwerpen zoals gezondheidszorg, de werking van een gemeentebestuur, het verschil tussen de dienst Integratie en vzw ODiCe, informatie over sportverenigingen, over de wet op het racisme, bejaardenhulp, enz. Over veel van die zaken bestaat (zoals brochures) reeds informatie maar deze vorm van informatie bereikt de allochtonen niet genoeg. Daarom is het belangrijk dat er rond deze thema’s actieve informatie wordt vertrekt.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
185
Het samenleven van autochtonen en allochtonen verloopt niet altijd even vlekkeloos. Vooroordelen, misverstanden en het onbekend zijn met elkaar zorgen wel eens voor conflicten. Binnen het minderhedenbeleid moet er dus plaats zijn voor sensibilisering van de bevolking. Dit gaat hand in hand met de bestrijding van racisme en de diversiteit in de samenleving op een genuanceerde/positieve manier in beeld te brengen. Het is de bedoeling dat er een meer realistisch evenwicht bereikt wordt in de berichtgeving over etnisch culturele minderheden. Meer positieve berichtgeving bevordert het samenleven in diversiteit
4. STRATEGISCHE DOELSTELLING 4: “DE STAD AALST BEVORDERT HET MAATSCHAPPELIJKE DRAAGVLAK, OPDAT HET DIVERSITEITSBELEID GEDRAGEN EN ONDERSTEUND WORDT DOOR EEN ZO BREED MOGELIJK NETWERK VAN MENSEN, GROEPEN EN INSTELLINGEN VANUIT EEN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG.”
Communicatie is hier héél belangrijk voor. Die communicatie moet tweerichtingsverkeer betreffen. Er wordt zowel aandacht besteed aan interne als aan externe communicatie. Aangezien het minderhedenbeleid een inclusief beleid is en de dienst Integratie daarin een coördinerende functie vervult is de communicatie tussen de dienst Integratie en de betrokken stadsdiensten essentieel voor het slagen van het minderhedenbeleid. Daarnaast is het van fundamenteel belang dat de bevolking hierover wordt geïnformeerd. Deze informatie dient actief vanuit de stadsdiensten te worden verstrekt. De communicatie moet tweerichtingsverkeer betreffen m.a.w. het bestuur moet de bevolking voldoende informeren maar de bevolking moet de mogelijkheid krijgen om aan het bestuur haar mening te zeggen. Het is belangrijk dat signalen van de inwoners van Aalst, ongeacht hun herkomst, rond knelpunten in het omgaan met diversiteit worden verzameld en verwerkt.
Vanuit de allochtone bevolking is er een grote vraag naar informatie. Deze informatievragen betreffen verscheidene onderwerpen zoals gezondheidszorg, de werking van een gemeentebestuur, het verschil tussen de dienst Integratie en vzw ODiCe, informatie over sportverenigingen, over de wet op het racisme, bejaardenhulp, enz. Over veel van die zaken bestaat (zoals brochures) reeds informatie maar deze vorm van informatie bereikt de allochtonen niet genoeg. Daarom is het belangrijk dat er rond deze thema’s actieve informatie wordt vertrekt.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
186
Het samenleven van autochtonen en allochtonen verloopt niet altijd even vlekkeloos. Vooroordelen, misverstanden en het onbekend zijn met elkaar zorgen wel eens voor conflicten. Binnen het minderhedenbeleid moet er dus plaats zijn voor sensibilisering van de bevolking. Dit gaat hand in hand met de bestrijding van racisme en de diversiteit in de samenleving op een genuanceerde/positieve manier in beeld te brengen. Het is de bedoeling dat er een meer realistisch evenwicht bereikt wordt in de berichtgeving over etnisch culturele minderheden. Meer positieve berichtgeving bevordert het samenleven in diversiteit.
In het kader zal de dienst Cultuur en Integratie een communicatiestrategie uitwerken.
5. STRATEGISCHE DOELSTELLING 5: “DE STAD AALST VOERT EEN SECUNDAIR INBURGERINGSBELEID”
Inburgering in Aalst: In Aalst komt het onthaalbureau voort uit het vroegere integratiecentrum, dat gedurende enkele decennia werkte met en voor allochtonen. In die zin is de samenwerking met het stadsbestuur niet nieuw. Het stadsbestuur was steeds vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering. Er werd ook regelmatig samengewerkt rond bepaalde projecten (vb. interculturele feesten, project “Taalbubbels”, Wereldcafé, enz). Voorts was er jarenlang financiële steun voor taalcursussen en lessen maatschappelijke oriëntatie. Het inburgeringsdecreet heeft bepaald dat de stad een doorverwijsfunctie heeft voor anderstalige nieuwkomers. Allochtonen die nieuw zijn in Vlaanderen en zich in Aalst komen vestigen, worden systematisch door de dienst Bevolking verwezen naar het onthaalbureau. Maar de samenwerking met de stad gaat veel verder : het stadsbestuur blijft ook in het onthaalbureau vertegenwoordigd; binnen het overlegplatform Plat Divers blijven we samen met andere partners zoeken naar structurele oplossingen en formuleren we adviezen voor het stadsbestuur; er wordt jaarlijks samengewerkt aan de organisatie van een intercultureel (vrouwen)feest; medewerkers van de dienst Integratie leiden op vraag nieuwkomers rond bij de stadsdiensten, enz.
Een leefbare diverse samenleving is een bezorgdheid die we samen met andere partners blijven delen.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
187
6. STRATEGISCHE DOELSTELLING 6: “DE STAD AALST VOERT EEN KWALITETSVOL BELEID DAT ZICH WEERSPIEGELT IN DE REGIEFUNCTIE EN IN DE OPMAAK VAN HET BELEIDSPLAN”
Een van de doelstellingen van de het minderhedenbeleid is de inclusieve samenleving. Dat is een maatschappij die divers is samengesteld en waarin verschillen als een meerwaarde worden gezien. Een overheid kan er met kwaliteitsvol beleid toe bijdragen dat automatisch rekening wordt gehouden met deze verscheidenheid zonder dat ze wordt weggevlakt. Mensen met speciale behoeften worden ondersteund en groepen die sociaal worden achtergesteld kunnen via positieve actie terug bijbenen zodat discriminatie wordt bestreden.
Een overheid kan echter niet alles doen. Ze kan bijvoorbeeld de effecten van een aantal internationale evoluties waar ze geen vat op heeft enkel proberen temperen of kanaliseren. Via sensibilisatie kan ze ook bijdragen aan een positieve beeldvorming en mentaliteit van haar burgers die kadert in een inclusieve samenleving.
Zelf is en blijft een overheid een belangrijke maatschappelijke actor. De wijze waarop ze beleid maakt heeft een impact op alle domeinen van het leven. Omdat ze groot is, log en soms niet alle gevolgen van haar intenties kan voor/overzien, kunnen haar acties een onverwacht direct of indirect effect hebben op een inclusieve samenleving. Zelfs niet handelen kan gevolgen hebben 35.
35
Deze tekst is overgenomen van www.gripvzw.be/inclusieeffectenanalyse/docs/deel%20I.doc
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
188
20.2. Schematische voorstelling
STRATEGISCHE DOELSTELLING 1: “DE STAD AALST BEVORDERT DE INTERCULTURALISATIE VAN DIENSTEN EN VOORZIENINGEN, OPDAT IEDEREEN DIE EEN AANBOD/PRODUCT WENST OF NODIG HEEFT, DIT OP GELIJKWAARDIGE EN AAN BEVREDIGENDE VOORWAARDEN KAN VERWERVEN EN DE DIENSTEN EN DIENSTVERLENING (HER)KENT” OPERATIONELE DOELSTELLING 1.1 Het aanbod van het departement Cultuur (dienst Cultuur en Integratie, cultuurbeleid, cultureel centrum De Werf, stedelijk museum ’t Gasthuys, stadsarchief, erfgoedcel, stedelijke bibliotheek, meldpunt discriminatie) is inclusief en richt zich naar alle inwoners van de stad Aalst.
RESULTAAT
WIJZE EN TIJDSTIP VAN EVALUATIE
•
Op departementsniveau worden jaarlijks een aantal inclusieve acties gerealiseerd.
•
Jaarlijks: overzicht en evaluatie van de activiteiten
•
Voorbeelden van enkele inclusieve acties 2010: Week van de Smaak, project “Taalbubbels”, Volkse Buurten.
•
Trend 2013: de toegankelijkheid van het eigen departement wordt verhoogd
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
189
1.2 De toegankelijkheid van het sportaanbod is verhoogd en er worden stappen ondernomen om discriminatie aan te pakken
•
Vanaf 2011 worden er jaarlijks een aantal sportactiviteiten georganiseerd voor maatschappelijk achtergestelde jeugd.
•
Jaarlijks: aantal activiteiten voor maatschappelijk achtergestelde jongeren
•
Via gerichte kanalen wordt promotie gevoerd naar specifieke doelgroepen toe.
•
Jaarlijks: aantal deelnemers
•
• De kansenpas geeft kansengroepen de mogelijkheid een financiële tussenkomst te verkrijgen voor deelname aan het sportaanbod.
Norm: de deelnemers aan het reguliere cursusaanbod vanuit de sportdienst weerspiegelt de diversiteit in de stad
•
Er is een aanbod i.k.v. buurtsport.
•
2011: nulmeting – 2013: tweede meting
•
2011: gegevens uit het jaarverslag worden gebruikt als nulmeting voor de daaropvolgende jaren
•
Jaarlijks: overzicht van de inspanning door de diverse partners op vlak van toeleiding van kansengroepen.
•
Jaarlijks: realisatie van de vormings- en aanbodbrochure
•
Trend 2013: deelname van kansengroepen is gestegen.: evolutie op basis van de gegevens uit het jaarverslag.
In 2010 gaat het hier minimaal over de organisatie van het voetbalornooi in de wijk Ten Rozen. 1.3 De toegankelijkheid van het aanbod van het cultuurcentrum is toegenomen
•
Via de kansenpas wordt de toeleiding naar het aanbod van het cultuurcentrum verhoogd.
•
Het cultureel centrum heeft in zijn programmatie aandacht voor aansluiting bij de in Aalst aanwezige culturen en voor suggesties van etnisch culturele minderheden. Enkele concrete voorbeelden seizoen 2010-2011: Zap Mama, Ode aan Motown door Jim Cole, Sandrine & Brahim, lezing over het programma “In Godsnaam” door Annemie Struyf, Union Suspecte – Back to School (godsdienstlessen in de academie).
•
Er is een algemene vormings- en aanbodbrochure waarin het aanbod van het cultuurcentrum is opgenomen.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
190
1.4 De toegankelijkheid van het vrijetijdsaanbod en cultuuraanbod is gestegen, de doelgroep is ruimer vertegenwoordigd.
•
De cultuurcoördinator betrekt bij het overleg rond de toegankelijkheid van het vrijetijdsaanbod en cultuuraanbod de dienst Cultuur en Integratie.
•
Bij het organiseren van activiteiten gericht naar de doelgroep, wordt overlegd met de dienst Cultuur en Integratie.
• •
Er is meer ruchtbaarheid van de kansenpas.
•
Jaarlijks: overzicht vergaderingen en verslaggeving
•
Jaarlijks: overzicht acties rond ruchtbaarheid kansenpas
•
Jaarlijks: overzicht aanbod kansenpas
•
2011: nulmeting van het aantal activiteiten gericht naar deze doelgroep
•
Trend 2013: verhoogde participatie (tweede meting)
Het aanbod van de kansenpas is uitgebreid.
• 1.5 De stad Aalst sensibiliseert en informeert cultureel-erfgoedorganisaties binnen haar netwerk voor en over diversiteit en interculturaliteit met bijzondere aandacht voor personen met en etnisch culturele achtergrond, zet activiteiten op en stimuleert en stimuleert activiteiten rond diversiteit en interculturaliteit.
1.6 De bibliotheek werkt actief aan
•
Bestaande contacten tussen de dienst Integratie, sleutelpersonen in specifieke gemeenschappen en de erfgoedcel zullen verder worden uitgebouwd.
•
Er zijn activiteiten rond diversiteit en interculturaliteit. Concreet voorbeeld voor 2010: Week van de Smaak.
•
Via kleinschalige initiatieven is er blijvend
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
•
Jaarlijks: overzicht overlegmomenten
•
Jaarlijks: overzicht activiteit(en)
•
Jaarlijks: Overzicht acties in
191
bekendheid bij de doelgroep etnisch culturele minderheden
1.7 De verschillende algemene diensten zijn op de hoogte van het integratiebeleid.
1.8 De stad Aalst voert een diversiteitsbeleid binnen het personeelsbeleid.
aandacht voor de bekendheid van de bibliotheek. Concreet voorbeeld 2010: project “Taalbubbels” •
De dienst Cultuur en Integratie implementeert samen met de schepen van integratie en de ambtenaar, verantwoordelijk voor het minderhedenbeleid, het minderhedenbeleidsplan.
•
De integratiedienst en de ambtenaar verantwoordelijk voor het minderhedenbeleid leveren beleidsvoorbereidend werk.
•
Er zijn acties om te komen tot een zo divers mogelijk personeelsbestand binnen de stad en het OCMW.
•
Aanwezigheid van personeelsleden van diverse herkomst in het personeelsbestand evalueren en actualiseren.
•
Jaarlijks evalueren en actualiseren hoeveel etnisch culturele minderheden zich inschrijven voor het examen en nagaan hoeveel etnisch culturele minderheden zijn geselecteerd.
•
Bij nieuwe aanwervingen gehouden met de diversiteit.
•
De stedelijke vacatures worden naast de gewone kanalen ook bekendgemaakt via kanalen die meer allochtonen bereiken.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
wordt
rekening
samenwerking met bibliotheek.
•
2011 Evaluatie van de implementatie van het beleidsplan
•
Jaarlijks : verslagen, notulen van het structureel overleg met de diensten, schepencolleges met agendering van het inclusieve beleid
•
2010 nulmeting = eindmeting vorig convenant
•
Jaarlijks: overzicht van het aantal en de niveaus m.b.t. het personeel van diverse herkomst/het totale personeelsbestand en een overzicht van de structurele drempels
•
Jaarlijks: cijfers inzake personeelsbestand
•
Jaarlijks: cijfers inzake selectie
•
Jaarlijks aantal meldingen
•
Norm: het aandeel personeelsleden van vreemde
192
•
1.9 De toegankelijkheid binnen het reguliere jeugdwerk in Aalst, wordt bevorderd.
1.10 De stad neemt actief deel aan het lokaal overlegplatform ter ondersteuning van scholen en onderwijspartners
1.11 Er is een aanbod van projecten ter
Er zijn vertrouwenspersonen aangeduid die als aanspreekpunt fungeren bij pesterijen, discriminatie,…
•
Er zijn maatregelen om meer allochtone jongeren toe te leiden naar reguliere vrijetijdsactiviteiten.
•
Er wordt een vormingsmoment georganiseerd voor de reguliere jeugdwerkingen, met het oog op het bereiken van een divers publiek (jeugdbeleidsplan).
•
De reguliere jeugdwerkingen worden gestimuleerd om in hun aanbod meer aandacht te hebben voor kansengroepen.
•
De dienst Cultuur en Integratie brengt punten rond etnisch culturele minderheden aan op het LOP en bewaakt het thema.
•
Participatie aan concrete acties of nieuwe projecten die daaruit volgen
origine is een afspiegeling van hun aandeel in de bevolking •
Trend (2013): het percentage personeelsleden van vreemde origine is stijgend
•
2013: tweede meting
Jaarlijks: toeleidingsmomenten + uitwisselingsactiviteiten + evaluatie van de genomen maatregelen 2012: vormingsmoment en deelnemersaantal Trend 2013: er wordt een meer divers publiek bereikt in het regulier aanbod
•
Jaarlijks: overzicht van de werkgroepen en de nieuwe acties
Het uitwerken van een aantal taalvaardigheidsprojecten.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
193
bevordering van gelijke onderwijskansen (met als gevolg een doorstroom naar sterkere richtingen)
Taalbubbels terugkom momenten of uitbreiding Taalbubbels naar andere vakanties Taalbubbels voor secundair onderwijs kleuterproject Krawietelken (al dan niet uitgebreid naar meerdere scholen = wijkwerking) uitwerken van educatief materiaal (vb verteltassen)
Het ondersteunen van de Opvoedingswinkel (dienst 1.12 Verhogen van de actieve deelname van Gezinszorg) in zijn acties rond opvoedingsondersteuning ouders aan de schoolloopbaan van hun Registratie van individuele contacten + onderwerpen Nieuw project Onderwijs-Ouderwijs kinderen Terugkom momenten voor ouders van Taalbubbel kindjes 1.13 De stad Aalst zet in samenwerking met partners een secundair inburgeringsbeleid op
1.14 Het onthaalbureau en de dienst Cultuur en Integratie verzamelen de knelpunten die de nieuwkomers hebben en
•
Jaarlijks: overzicht van de uitgevoerde taalvaardigheidsprojecten en de meting door leerkrachten
•
Jaarlijks: overzicht registratie
•
Jaarlijks: acties m.b.t. opvoedingsondersteuning
•
Tussen de dienst Cultuur en Integratie, het Onthaalbureau en het Huis van het Nederlands wordt een inburgeringsoverleg opgestart rond de secundaire inburgering van nieuwkomers.
•
Overzicht besproken thema’s, acties en initiatieven met betrekking tot secundaire inburgering
•
Met Vlaamse socio-culturele verenigingen wordt samengewerkt in functie van een intercultureel aanbod dat aansluit bij etnisch culturele minderheden.
•
Overzicht verenigingen die beroep deden op integratiedienst en oplijsting interculturele activiteiten van Vlaamse verenigingen
•
Vanuit het Lokaal opvanginitiatief worden asielzoekers toegeleid naar stedelijke initiatieven.
•
De knelpunten van nieuwkomers zijn verzameld en verwerkt en er worden dan eventueel
•
Jaarlijks: overzicht knelpunten + verwerking en acties
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
194
kaarten die aan bij de verantwoordelijken. Het onthaalbureau en de stad Aalst staan in voor de opvolging van inburgeraars
initiatieven genomen. •
Het stadsbestuur organiseert een stedelijk onthaalavond o.a. voor nieuwkomers (nieuwe inwijkelingen)
1.15 De doorstroming van en het aanbod voor anderstaligen wordt geoptimaliseerd.
•
Nieuwkomers worden wegwijs gemaakt binnen de stedelijke dienstverlening.
•
Er is een actief NT2 –overleg met het oog op een gerichte doorverwijzing en afstemming van het aanbod.
•
1.16 De stad Aalst stimuleert de Nederlandse taalkennis van anderstalige kinderen en volwassenen
Er is een goede samenwerking en gegevensuitwisseling tussen het onthaalbureau, de dienst Cultuur en Integratie en vzw Juna (opvanginitiatief niet-begeleide minderjarigen – vluchtelingenjongeren).
De dienst Cultuur en Integratie neemt deel aan overleg en geeft advies.
•
De stedelijke infokanalen kunnen gebruikt worden om inwoners van Aalst op de hoogte te brengen van de werking van Huis van het Nederlands.
•
Organisatie van de taalstage Taalbubbels tijdens de zomervakantie voor anderstalige kinderen van 6 tem 9 jaar
•
Begeleiding van de ouders van de deelnemers van Taalbubbels
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
•
Jaarlijks: evaluatie van de samenwerking – jaarlijks
•
Jaarlijks: programma van de onthaalavonden, overzicht van de aanwezigen
•
Jaarlijks: overzicht overleg
•
Jaarlijks: overzicht doorstroming en afstemming aanbod
•
Jaarlijks: overzicht informatieinitiatieven
•
Jaarlijks: evaluatie taalstage Taalbubbels
•
Jaarlijks: evaluatie begeleiding ouders
195
1.17 De stad Aalst ondersteunt sociale tewerkstellingsinitiatieven, om zwakkere doelgroepen te versterken
1.18 De stad Aalst legt naargelang de behoefte woonwagenterreinen aan, beheert en regulariseert deze terreinen, rekening houdend met de ruimtelijke structuur- en uitvoeringsplannen en de woonwagenbewoners in de stad
1.19 De stad Aalst heeft een gedragen visie op wonen
•
Actieve deelname aan het NT2-overleg
•
De Werkwinkel betrekt bij het overleg rond de tewerkstelling van risicogroepen de dienst Cultuur en Integratie.
•
Bij het organiseren van activiteiten gericht naar de doelgroep, wordt overlegd met de dienst Cultuur en Integratie.
•
De Woonwinkel betrekt bij het overleg rond de woonwagenbewoners de dienst Cultuur en Integratie.
•
Jaarlijks: overzicht overleg
•
Jaarlijks: verslaggeving van de vergaderingen en activiteiten
•
Trend 2013: er is een stijgend aantal tewerkgestelden van diverse herkomst
•
Jaarlijks: overzicht overleg
•
201: behoefteanalyse
•
Er is een behoefteanalyse rond woonwagenbewoners en huisvesting.
•
Er is een Woonplan.
•
2010: woonplan
•
De Woonwinkel betrekt bij het overleg en acties rond etnisch culturele burgers de dienst Cultuur en Integratie.
•
Jaarlijks: overzicht overleg en acties
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
196
STRATEGISCHE DOELSTELLING 2: “DE INSPRAAK EN PARTICIPATIE VAN ETNISCH CULTURELE MINDERHEDEN WORDT VERHOOGD” RESULTAAT
Operationele doelstelling 2.1 Het overlegplatform Plat Divers geeft adviezen aan het beleid naar aanleiding van gegeven signalen, vanuit het werkveld. De integratiedienst behoudt de ondersteuning.
•
Het overlegplatform Plat Divers functioneert als een adviesorgaan.
•
Jaarlijks: adviezen gegeven door Plat Divers en opvolging
•
Individuele burgers zijn vertegenwoordigd in Plat Divers.
•
•
Norm: op elk advies komt er een reactie (+ motiveren waarom negatief)
Er is minstens één algemeen Plat Divers per jaar, rekening houdend met de actualiteit.
•
Jaarlijks: lijst met samenstelling
•
Jaarlijks: evaluatie van het algemeen, Plat Divers
•
Evaluatie activiteit Plat Divers
•
Trend 2013: er zitten meer individuele burgers in de migrantenraad
•
2.2 Interculturalisering van adviesraden wordt verder gestimuleerd.
2.3 De dienst stimuleert de allochtone en
WIJZE EN TIJDSTIP VAN EVALUATIE
•
•
Er wordt minstens één keer per jaar een activiteit georganiseerd vanuit Plat Divers.
Er is een blijvende participatie van allochtone Aalstenaars aan andere bestaande adviesraden.
Vrouwen nemen deel aan activiteiten
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
• •
Jaarlijks : lijst met aantal allochtone Aalstenaars in de adviesraden
•
Jaarlijks: overzicht acties
• •
Jaarlijks: evaluatieverslag
197
(kans)arme vrouwen met het oog op verzelfstandiging en bevordert een actieve deelname aan de samenleving.
2.4 Het welzijn van de ouder wordende inwoners van de stad Aalst wordt bevorderd (met een specifieke aandacht voor de doelgroep)
georganiseerd door de dienst Cultuur en Integratie. De dienst Cultuur en Integratie kiest in haar aanbod voor reguliere thema’s. •
Er is een vormings- en uitwisselingsactiviteit voor vrouwen.
•
Allochtone vrouwen worden gestimuleerd om deel te nemen aan overlegfora.
•
Kansarme allochtone en autochtone Aalstenaars zijn op de hoogte van de ouderenvoorzieningen.
•
De diensten in de gezondheidszorg zijn op de hoogte van de noden van kansarme allochtone en autochtone Aalstenaars. (interculturalisering van de voorzieningen wordt bespreekbaar gemaakt).
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
stimulering + cijfers reguliere diensten + overzicht activiteiten •
Trend 2013: er nemen meer vrouwen deel aan de activiteiten van de dienst Cultuur en Integratie (2011: nulmeting)
•
Jaarlijks: inventarisatie van de vomrings- en uitwisselingsmomenten
•
Jaarlijks: aantal allochtone vrouwen binnen adviesraden.
•
Nulmeting = eindmeting vorige convenant
•
Trend 2013: er nemen meer allochtone vrouwen deel aan de adviesraden
•
Jaarlijks: evaluatie informatiemomenten / ontmoetingsmomenten
•
Jaarlijks: evaluatie informatiemomenten
•
Trend 2013: de kansarme Aalstenaars maken meer gebruik van de diensten (via bevraging bij aanbod)
198
STRATEGISCHE DOELSTELLING 3: “DE STAD AALST DRAAGT BIJ TOT EEN LEEFBARE SAMENLEVING IN DIVERSITEIT” RESULTAAT
Operationele doelstelling 3.1. Het stimuleren van de participatie aan het socio-culturele leven stadswijken. De stad streeft ernaar om in ‘volkse buurten en wijken’ de cultuurparticipatie, de gemeenschapsvorming en integratie te activeren.
WIJZE EN TIJDSTIP VAN EVALUATIE
Er is een selectie van prioritair aan te pakken wijken en stadsdelen.
2010: inventarisatie buurten die in aanmerking komen voor het project “Volkse Buurten”
Er zijn locatieprojecten en samenwerkingsverbanden in achtergestelde buurten.
Jaarlijks: organisatie van minstens één kermis/ buurtfeest
Het project “Volkse Buurten” wordt verder geoptimaliseerd en ondersteund.
Jaarlijks: evaluatie buurtfeest
•
•
Er is een actie rond communicatie.
2010: inventarisatie buurten die in aanmerking komen voor het project “Volkse Buurten”
•
Er zijn overlegstructuren tussen de stad en de buurt.
Jaarlijks: realisatie communicatietraject
•
Het buurtcomité is samengesteld.
Jaarlijks: evaluatie communicatietraject
•
Er zijn sociaal artistieke projecten opgesteld.
Jaarlijks: samenstelling buurtcomité(s) Jaarlijks: overzicht evaluatie overlegstructuren Jaarlijks: evaluatie sociaal-artistiek project
3.2 Buurtbewoners worden betrokken bij de herinrichting van hun wijk
•
Er is een hogere betrokkenheid van buurtbewoners bij de herinrichting van hun buurt.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
•
Jaarlijks: inventarisatie aantal betrokken buurtbewoners
199
3.3 De stad Aalst detecteert, bemiddelt en remedieert in conflicten rond het leefbaar samenleven in diversiteit.
3.4 De stad Aalst zorgt ervoor dat problemen en taboes rond het leefbaar samenleven in diversiteit maatschappelijk bespreekbaar worden.
•
Er is een symbiose tussen het sociomaatschappelijke en ruimtelijk planningsaspect bewerkstelligd.
•
Jaarlijks: overzicht samenwerking soci-maatschappelijk – en ruimtelijke planningsactoren
•
Er is een sociocultureel wijkprogramma opgesteld.
•
2011: sociocultureel wijkprogramma
•
Er is zichtbare communicatie rond het sociocultureel wijkprogramma.
•
Vanaf 2011: overzicht communicatie-initiatieven
•
Signalen van de inwoners van de stad Aalst ongeacht hun herkomst - rond knelpunten in het omgaan met diversiteit - worden zowel receptief als pro-actief verzameld en verwerkt door het meldpunt discriminatie.
•
Knelpunten rond het samenleven in diversiteit worden verzameld en verwerkt. In overleg met de stedelijke diensten, verenigingen, organisaties of instellingen wordt gezocht naar hoe de problemen aangepakt en opgelost kunnen worden.
•
Jaarlijks: geactualiseerde lijst met knelpunten (worden opgenomen in het jaarplan) + worden gesignaleerd aan de relevante aanspreekpunten + voorstellen om ze op te lossen + opvolging
•
Samenlevingsproblemen zijn benoemd en zijn maatschappelijk bespreekbaar.
•
Jaarlijks: overzicht problemen + verwerking ervan
•
Er worden met het oog op het bespreekbaar maken diverse fora georganiseerd: via overlegplatform, specifieke methodieken zoals ronde tafelgesprekken,…
•
Jaarlijks: overzicht diverse fora
•
Trend 2013: meer onderwerpen, meer taboe’s worden benoemd en maatschappelijk bespreekbaar gesteld
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
200
3.5 Er wordt gewerkt aan een interculturele samenleving, via het organiseren van interculturele activiteiten/uitwisselingsactiviteiten en sociaal-artistieke projecten.
•
Allochtone en autochtone Aalstenaars treden meer in dialoog met elkaar.
•
Jaarlijks: evaluatie van de activiteiten
•
Autochtone en allochtone Aalstenaars hebben meer contactmogelijkheden en werken meer samen.
•
•
Meting: nulmeting en evolutie worden bepaald aan de hand van de cijfers uit het jaarverslag en het aantal aanvragen voor straat- en wijkfeesten
De dienst Cultuur en Integratie organiseert in samenwerking met relevante partners specifieke acties rond sensibilisering, positieve beeldvorming door uitwisselingsactiviteiten en lokale samenlevingsprojecten.
•
Trend 2013: allochtone en autochtone Aalstenaars treden meer in dialoog met elkaar
•
Meting: nulmeting en evolutie worden bepaald op basis van de cijfers van de toeleiding gerealiseerd door de diverse partners
•
Jaarlijks: evaluatie activiteiten
•
•
3.6 De stad Aalst stimuleert verenigingen die werken rond ‘samenleven in diversiteit’ en die emancipatorische doelstellingen nastreven.
3.7 Etnisch culturele minderheden hebben inspraak en zijn betrokken bij de organisatie van het Offerfeest.
•
(Kans)arme bewoners nemen meer deel aan activiteiten en sociaal-artistieke projecten. Specifieke aandacht vanuit de dienst Integratie gaat uit naar etnisch culturele minderheden. De doorstroming naar actie participatie aan het reguliere cultuuraanbod wordt nagestreefd. Concreet voorbeeld 2010: project “Gusta”
Er is een ondersteuningvoor verenigingen die werken rond samenleven in diversiteit.
•
Er is een organisatie van het Offerfeest met afspraken tussen het bestuur en de etnisch culturele • minderheden.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
Jaarlijks: evaluatie + eventuele bijsturing
Jaarlijks de evaluatie van het Offerfeest en eventuele bijsturing van lokale afspraken
201
3.8 Het stad Aalst verleent zijn medewerking aan de realisatie van de gelijke behandelingsbureaus = meldpunten discriminatie.
3.9. De stad Aalst engageert zich om het • thema huwelijksmigratie bespreekbaar te maken •
•
•
Trend 2013: overdracht van de organisatie van het Offerfeest naar de doelgroep en met logistieke ondersteuning door de reguliere stedelijke diensten
•
2011: er werden afspraken gemaakt met het meldpunt discriminatie in het kader van toeleiding en terugkoppeling van meldingen
•
Er is een samenwerking met het meldpunt discriminatie in het kader van toeleiding en terugkoppeling van klachten.
•
Bij het organiseren van acties gericht naar de gemeenschappelijk doelgroep wordt er • overlegd tussen de dienst Cultuur en Integratie en het meldpunt discriminatie.
Jaarlijks: overzicht van gezamenlijke initiatieven
De stad gaat op zoek naar partners of bestaande • projecten rond het thema huwelijksmigratie.
2011: Overzicht mogelijke partners en initiatieven
Indien er rond het thema huwelijksmigratie initiatieven • op het provinciale of Vlaamse niveau ontstaan, zal de stad deze op lokaal niveau mee ondersteunen. •
2012: Overzicht ondersteuning van Provinciale of Vlaamse initiatieven 2013: Evaluatie initiatief
De stad zet zelf een initiatief op rond het thema huwelijksmigratie in Aalst
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
202
STRATEGISCHE DOELSTELLING 4: “DE STAD AALST BEVORDERT HET MAATSCHAPPELIJKE DRAAGVLAK, OPDAT HET DIVERSITEITSBELEID GEDRAGEN EN ONDERSTEUND WORDT DOOR EEN ZO BREED MOGELIJK NETWERK VAN MENSEN, GROEPEN EN INSTELLINGEN VANUIT EEN GEMEENSCHAPPELIJK BELANG.” RESULTAAT
Operationele doelstelling 4.1 De burger is beter geïnformeerd over het integratiebeleid in Aalst
4.2 De stad Aalst werkt aan correcte en positieve beeldvorming bij de autochtone en allochtone bevolking.
•
De burger is via diverse infokanalen op de hoogte van het integratiebeleid in de stad Aalst.
•
Uit de infokanalen (o.a. het stedelijk infoblad) blijkt dat de stad Aalst een stad is die divers is samengesteld deze infokanalen zijn een weerspiegeling van de lokale samenleving van de stad Aalst.
•
De dienst Cultuur en Integratie werkt een communicatiestrategie uit.
•
Via de dienst Cultuur en Integratie wordt info over de stad Aalst verspreidt naar de doelgroep, bijvoorbeeld bij het project “Taalbubbels” aan de ouders van de deelnemende kinderen.
•
De rode draad doorheen de werking van het overlegplatform Plat Divers is een correcte beeldvorming over allochtonen en autochtonen.
•
WIJZE EN TIJDSTIP VAN EVALUATIE •
Jaarlijks: overzicht van initiatieven en projecten in het stedelijk infoblad
•
2011: communicatiestrategie
•
Vanaf 2012: jaarlijkse evaluatie communicatiestrategie
•
Jaarlijks: infokanalen
•
Jaarlijks: overzicht werking Plat Divers
•
Jaarlijks: beeldvorming infokanalen
Uit de infokanalen (o.a. het stedelijk infoblad) blijkt dat de beeldvorming correct is.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
203
4.3 De stad Aalst werkt mee aan het provinciale plan inzake de vergroting van het maatschappelijk draagvlak en geeft hieraan een lokale invulling.
•
Er is een lokale invulling van het provinciale plan inzake de vergroting van het maatschappelijk draagvlak, gericht naar de hele gemeente.
•
Jaarlijks: resultaten + evaluatie uitvoering plan
STRATEGISCHE DOELSTELLING 5: “DE STAD AALST VOERT EEN SECUNDAIR INBURGERINGSBELEID” RESULTAAT
Operationele doelstelling 5.1 De stad Aalst zet in samenwerking met partners een secundair inburgeringsbeleid op
5.2 De vluchtelingenproblematiek wordt op een structurele manier opgevolgd.
WIJZE EN TIJDSTIP VAN EVALUATIE
•
Tussen de dienst Cultuur en Integratie, het Onthaalbureau en het Huis van het Nederlands wordt een inburgeringsoverleg opgestart rond de secundaire inburgering van nieuwkomers.
•
Overzicht besproken thema’s, acties en initiatieven met betrekking tot secundaire inburgering
•
Met Vlaamse socio-culturele verenigingen wordt samengewerkt in functie van een intercultureel aanbod dat aansluit bij etnisch culturele minderheden.
•
Overzicht verenigingen die beroep deden op integratiedienst en oplijsting interculturele activiteiten van Vlaamse verenigingen
•
Vanuit het Lokaal opvanginitiatief worden asielzoekers toegeleid naar stedelijke initiatieven.
•
Er is een netwerkontwikkeling tussen • verschillende betrokken diensten die actief zijn op het vlak van vluchtelingen (erkende vluchtelingen en ontvankelijk verklaarde asielzoekers).
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
Jaarlijks: stand van zaken
204
Strategische doelstelling 6: “DE STAD AALST VOERT EEN KWALITETSVOL BELEID DAT ZICH WEERSPIEGELT IN DE REGIEFUNCTIE EN IN DE OPMAAK VAN HET BELEIDSPLAN”
Operationele doelstelling 6.1. De dienst Integratie voldoet aan de bepalingen van het kwaliteitsdecreet
RESULTAAT •
Het kwaliteitshandboek wordt up-to-date gehouden.
•
Er is een kwaliteitsplanning.
stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 01/10/2010 - 30/09/2013
WIJZE EN TIJDSTIP VAN EVALUATIE •
Jaarlijks: kwaliteitshandboek is upto-date
•
Jaarlijks: kwaliteitsplanning
205
21. Bijlagen Demografische gegevens Aantal personen per nationaliteit in Aalst (met uitzondering Belgen) (1 januari 2010) VR BR
Nationaliteit
Totaal
man
vrouw totaal man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
Albanië
7
13
20
8
10
18
15
23
38
Duitsland (Bondsrep.) Oostenrijk
3
2
5
25
26
51
28
28
56
11
6
17
11
6
17
Bulgarije
13
10
23
3
7
10
16
17
33
Denemarken
0
2
2
Spanje
6
3
9
Finland
1
2
3
Frankrijk
9
9
19
43
45
Groot-Brittannië
11
8
19
36
2 54
47
101
60
50
110
1
2
3
88
52
55
107
11
47
47
19
66
1
0
1
1
0
1
Luxemburg(Groot Hertogdom) Griekenland 4
1
5
18
4
22
22
5
27
Hongarije (Rep.)
5
0
5
0
1
1
5
1
6
Ierland
5
4
9
2
3
5
7
7
14
0
1
1
0
1
1
1
1
2
Malta Noorwegen
1
1
2
Polen (Rep.)
39
53
92
39
44
83
78
97
175
Portugal
26
6
32
39
33
72
65
39
104
Roemenië
21
25
46
22
22
44
43
47
90
Zweden
0
1
1
3
2
5
3
3
6
3
0
0
3
0
3
Zwitserland Italië
6
4
10
55
28
83
61
32
93
Nederland
86
80
166
185
146
335
275
226
501
Joegoslavië (ServiëMontenegro) Letland
33
24
57
13
6
19
46
30
76
1
5
6
1
5
6
Estland Litouwen
3
Moldavië
x
2
5
0
1
1
0
1
1
3
0
3
6
2
8
206
Georgië
3
6
9
0
1
1
3
7
10
Armenië
10
14
24
3
1
4
13
15
28
Kirgizstan
2
3
5
3
2
5
5
5
10
Tsjechische Republiek Slowakije
5
0
5
0
2
2
5
2
7
1
1
2
4
4
8
5
5
10
Wit-Rusland
9
5
14
1
5
6
10
10
20
Oekraïne (Rep.)
4
7
11
1
5
6
10
10
20
Rusland (Federatie van ) Macedonië (ExJoegoslavische Rep.) BosniëHerzegovina (Rep.) Servië
11
28
39
9
15
24
20
43
63
11
12
23
15
7
22
26
19
45
2
3
5
2
3
5
7
4
11
1
1
2
8
5
13
2
3
5
2
3
5
3
3
6
8
3
11
1
0
1
1
0
1
6
3
9
13
6
19
Indonesië
1
5
6
1
5
6
Japan
1
4
5
1
4
5
Kosovo Joegoslavië
5
0
5
Singapore India
7
3
10
Maleisië
1
0
1
1
0
1
Nepal
2
3
5
2
3
5
Filippijnen
4
11
15
13
19
32
17
30
47
China/Volksrep./
12
12
24
4
10
14
16
22
38
Mongolië
4
1
5
4
1
5
Kazachstan (Rep.) Oezbekistan (Rep.) Thailand
6
3
9
1
2
3
7
5
12
11
13
24
9
9
18
20
22
42
4
5
9
4
15
19
8
20
28
Afghanistan
7
2
9
1
1
2
8
3
11
Irak
11
5
16
5
3
8
16
8
24
Iran
18
12
30
0
1
1
18
13
31
Libanon
11
10
21
0
1
1
11
11
22
0
1
1
0
1
1
1
0
1
4
0
4
2
4
6
2
4
6
1
2
3
Jordanië Pakistan
3
Mongolië
x
0
3
Niger Palestina
1
2
3
207
Turkije
44
24
68
80
91
171
124
115
239
Burundi
4
7
11
3
2
5
7
9
16
Kameroen
13
18
31
5
9
14
18
27
45
Congo (Dem. Rep.) Congo (Volksrep.) Ivoorkust
82
102
184
35
27
62
117
129
246
3
2
5
6
1
7
9
3
12
3
4
7
1
2
3
4
6
10
Benin
1
1
2
1
1
2
Ethiopië
1
0
1
1
0
1
Rwanda
12
14
27
3
6
9
16
20
36
Ghana
4
5
9
2
5
7
6
10
16
Guinee
4
4
8
8
6
14
12
10
22
2
2
4
2
2
4
6
6
12
14
21
35
1
1
2
Senegal Nigeria (Fed. Rep.) Zuid-Afrika (Rep.) Sierra Leone
8
15
23
1
1
2
3
1
4
3
2
5
6
3
9
Somalië (Rep.)
3
2
5
3
2
5
Tanzania
2
2
4
2
2
4
Togo
7
10
17
3
2
5
10
12
22
Angola
21
23
44
4
7
11
25
30
55
Algerije
4
2
6
6
5
11
10
7
17
Kenia
2
5
7
0
2
2
2
7
9
Zimbabwe
1
0
1
0
1
1
1
1
2
Arabische 2 Republiek Egypte Marokko 35
1
3
1
2
3
3
3
6
32
67
80
79
159
115
111
226
Tunesië
5
7
9
4
13
11
9
20
0
1
1
0
1
1
2
0
2
2
Mauretanië Canada
2
0
2
5
20
2
4
6
17
9
26
0
2
0
6
6
2
6
8
Honduras
0
1
1
0
1
1
Jamaica
0
1
1
0
1
1
2
0
2
3
1
4
Haiti
1
0
1
1
0
1
Guatemala
0
1
1
0
1
1
2
0
2
4
0
4
Verenigde Staten 15 van Amerika Cuba 2
Mexico
Dominikaanse Republiek
1
2
1
0
2
2
208
Brazilië
1
8
9
Chili
0
2
2
Colombia
2
2
3
Bolivië
2
6
8
3
14
17
0
2
2
1
1
2
3
2
5
0
2
2
0
2
2
0
2
2
1
5
6
Ecuador
1
3
4
Peru
1
1
2
1
1
2
Venezuela
0
2
2
0
2
2
Suriname
0
1
1
0
1
1
Australië
0
1
1
0
1
1
Mauritius
1
0
1
1
0
1
Liberia
0
1
1
0
1
1
Nieuw Zeeland
1
0
1
1
0
1
Onbepaald
3
5
8
3
5
8
1
0
1
6
2
8
Vluchteling
5
2
7
van Joegoslavische herkomst van U.S.S.R. herkomst van Hongaarse herkomst van Ruandese afkomst van Zaïrese herkomst van Syrische afkomst van Iraakse herkomst van Congolese herkomst van Witrussische herkomst Van Kongolese herkomst van Cubaanse herkomst van Armeense afkomst van Burundische herkomst van Libanese herkomst van Turkse afkomst van Angolese herkomst
0
1
1
0
1
1
1
1
2
1
1
2
1
0
1
1
0
1
15
11
26
15
12
27
1
1
2
1
1
2
11
5
16
11
5
16
6
6
12
1
0
1
7
6
13
7
11
18
3
1
4
10
12
22
3
1
4
3
1
4
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
0
1
1
0
1
0
2
2
1
2
3
1
0
1
1
0
1
1
1
2
1
1
2
1
0
1
0
1
1
1
0
0
1
1
1
209
van Marokkaanse afkomst van Ethiopische herkomst van Iraanse herkomst van Soedanses herkomst afkomstig uit Nepal afkomstig uit Ivoorkust van Oezbeekse herkomst vaderlandsloos
1
2
3
1
2
3
1
0
1
1
0
1
2
2
4
2
3
5
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
3
1
4
3
1
4
4
3
7
4
3
7
nog niet def. bewezen onbepaald
2
0
2
2
0
2
2
1
3
0
1
2
1
2
4
4
3
7
nationaliteit ER man vrouw totaal Finland 1 2 3 Letland 0 1 1
Totaal
man
vrouw totaal man
vrouw
totaal
man
vrouw
Totaal
850
829
862
1808
1797
1692
3.489
1679
946
Nationaliteitswijziging van vreemdeling naar Belg Periode 01-01-2007 - 31-01-2009 Belg door naturalisatie
Oorspronkelijke nationaliteit
11bis
12bis
16.2
Totaal
Afghanistan
0
2
0
2
Albanië
0
7
1
8
Algerije
0
3
1
4
Argentinië
0
0
1
1
Armenië
0
1
0
1
Bielorusland
0
1
0
1
Bolivië
0
1
0
1
BosniëHerzegovina
0
0
1
1
210
Brazilië
0
0
3
3
Canada
0
0
1
1
China
0
2
3
5
Colombia
0
0
1
1
Congo (Democratische Republiek) Congolese herkomst Croatië
0
14
5
19
0
1
0
1
0
1
0
1
Cuba
0
0
2
2
Dominicaanse Republiek Ecuador
0
3
1
4
0
1
3
4
Federatie van Rusland Filippijnen
0
7
4
11
1
8
4
13
Finland
0
1
0
1
Frankrijk
0
3
0
3
Georgië
0
0
1
1
Ghana
0
1
5
6
Groot-Brittanië
0
2
1
3
Guinea
0
1
1
2
Honduras
0
0
1
1
India
0
1
0
1
Iraakse herkomst Iraanse herkomst Iran
0
3
0
3
0
2
0
2
0
2
5
7
Israël
0
1
0
1
Italië
0
4
0
4
Ivoorkust
0
0
1
1
Jamaica
0
2
0
2
Joegoslavië (ServiëMontenegro) Joegoslavische herkomst Jordanië
0
9
2
11
0
1
0
1
0
0
1
1
Kameroen
0
0
0
0
Kazakstan
0
1
1
2
Kirgistan
0
0
1
1
211
Libanon
0
1
2
3
Macedonië
0
6
0
6
Marokko
0
25
22
47
Mauritanië
0
1
0
1
Nederland
0
1
0
1
Nepal
0
0
1
1
Nicaragua
0
0
1
1
Niger
0
0
1
1
Nigeria
0
2
3
5
Oekraïne
0
0
3
3
Oezbekistan
0
0
1
1
Polen
0
7
1
8
Politiek vluchteling Roemenië
0
4
0
4
0
1
3
4
Russische herkomst Rwanda
0
4
0
4
0
0
1
1
Senegal
0
0
2
2
Sierra Leone
0
0
1
1
Slowaakse Republiek Somalië (Republiek) Spanje
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
Syrië
0
0
4
4
Syrische afkomst Thailand
0
4
0
4
0
0
5
5
Togo
0
1
1
2
Tunesië
0
0
3
3
Turkije
0
19
17
36
Turkse afkomst
0
2
0
2
Unie d. Socialist. 0 Sovjetrep. Witrussische 0 herkomst Andere 0
0
1
1
5
0
5
5
0
5
Totaal
177
124
302
1
212
Nationaliteitswijzigingen van vreemdeling naar Belg volgens 11bis, 12bis en 16.2
Art. 11bis,§ 1 : Geboren in België, van wie de ouder of adoptanten die gedurende 10 voorafgaande jaren hun hoofdverblijfplaats in België hebben gehad, een verklaring afleggen tot toekenning van de Belgische nationaliteit vóór het kind 12 jaar wordt.
Art. 12 : Ingevolge verkrijging van de Belgische nationaliteit door een ouder of adoptant Art. 12bis,§1 : Geboren in België die er sedert zijn geboorte zijn hoofdverblijf heeft, geboren in buitenland van wie een ouder de Belgische nationaliteit bezit en vreemdeling die sedert minstens 7 jaar in België gevestigd is die na de leeftijd van 18 jaar een verklaring aflegt om de Belgische nationaliteit te bekomen Art. 12bis, par. 1,3 : De vreemdelingen die de leeftijd van 18 jaar bereikt heeft, die sedert ten minste zeven jaar zijn hoofdverblijf in België heeft gevestigd, die voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar hij zijn hoofdverblijfplaats heeft een verklaring heeft afgelegd om de Belgische nationaliteit te verkrijgen en die op het tijdstip van de verklaring toegelaten of gemachtigd is tot een verblijf van onbeperkte duur in het Rijk, of toegelaten werd om er zich te vestigen. Art. 16 : Op verklaring ingevolge huwelijk De vreemdeling die gehuwd is met een Belg of wiens echtgeno(o)t(e) gedurende het huwelijk de Belgische nationaliteit verwerft kan een verklaring van nationaliteitskeuze afleggen. - na drie jaar samenwoonst binnen of buiten het huwelijk met de echtgeno(o)t(e) - zes maanden na het huwelijk indien de vreemde partner voor het huwelijk reeds drie jaar wettig en ononderbroken in België heeft verbleven. Op het moment van de verklaring moet men nog steeds gehuwd zijn en het huwelijk moet gedurende de gehele procedure blijven.
213
Aanvulling doelgroepomschrijving Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode (B.S., 19 augustus 1997) TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN Art. 2. Voor de toepassing van de Vlaamse Wooncode en de besluiten genomen ter uitvoering ervan, worden de hierna vermelde begrippen gebruikt: [33° woonwagen: een woongelegenheid, gekenmerkt door flexibiliteit en verplaatsbaarheid, bestemd voor permanente en niet-recreatieve bewoning] [ing. decr. 19 maart 2004, art. 2, 5°, I: 13 juli 2004]
O NDERWIJS W EERGAVE
WERK ERVARING
De afgelopen drie schooljaren was ik actief als leerkracht binnen het project: “Taalspeelbad”; Dit project werd mogelijk gemaakt door het “Lokaal flankerend onderwijsbeleid” van het departement onderwijs en de stad Aalst. Binnen het Taalspeelbad werd er netoverschrijdend gewerkt binnen 3 basisscholen (SMIMoorselbaan, SBS de Duizendpootjes en Go! De Nieuwe Arend). Deze scholen werden bepaald omdat zij de grootste groep risicoleerlingen hadden (cfr. GOK-percentage). De eerste twee schooljaren werd er vooral gewerkt op leerlingenniveau. Wat hield dit in? Binnen elke school werd in overleg met directie, Zorgteam en klasleerkracht bepaald welke kinderen nood / baat hadden om het Taalspeelbad te volgen. Het ging voornamelijk om kinderen die nog geen of nauwelijks Nederlandstalig onderwijs genoten hadden. Er werd zowel op kleuterniveau als lagere schoolniveau gewerkt Kleuters: de leerlingen werden in groepjes verdeeld op basis van niveau ( 1)totaal geen kennis van het Nederlands –(2) Begrijpen van het Nedelands en beperkt spreken / uitdrukken van de Nederlandse taal – (3) Kinderen die vertrouwd zijn met het Nederlands en zich behoorlijk kunnen uitdrukken maar onvoldoende om succesvol een eerste leerjaar aan te vatten. Er werd steeds gewerkt binnen de schoolse uren. Het aanbod bestond eruit te werken binnen thema’s die zoveel mogelijk aansloten bij de leefwereld van het kind alsook de reguliere werking van de eigen kleuterklas (nauw overleg en feedback met betrokken leerkrachten was dan ook een belangrijk punt). De klemtoon binnen de thema’s lag op ervaringen opdoen, ervaringen verwoorden, op speelse wijze aan woordenschatuitbreiding doen én vooral: HERHALEN. Na het herhalen van reeds gekende / aangeleerde begrippen kon erover gegaan worden op het aanbrengen van nieuwe begrippen (cfr. Zone van de naaste ontwikkeling). Waar kon werd steeds parallel gewerkt met de thema’s die behandeld werden binnen de school (vb.: Sint-Maarten, Verliefd zijn, Terug naar school,…) Lagere school: De werking met de kinderen van de lagere school ging door op woensdagnamiddag gedurende het eerste jaar; het tweede jaar werd er een “extra” lestijd voorzien na de gewone schooldag (om zo meer leerlingen te bereiken; er werd echter vastgesteld dat de motivatie na een reguliere schooldag te zwak bleek te zijn). Het derde jaar werd er weer gekozen om op woensdagnamiddag activiteiten te organiseren (13.00u – 16.00u) Met de doelgroepleerlingen van de lagere school werd er min of meer op hetzelfde principe gewerkt als bij de kleuters. Er werden laagdrempelige / ontspannende / speelse onderwijsactiviteiten voorzien waarin de reeds verworvenheden van het Nederlands heraald werden alsook gestimuleerd om zo op een niet explicite manier het Nederlands zich verder eigen te maken. Er werden ook geregeld leerwandelingen georganiseerd, zoals daar waren: bezoek bibliotheek (deze uitstap werd dan eerst in school voorbereid), de leerlingen konden op aangepast tempo kennismaken met de werking en het aanbod van de stadsbibliotheek; bezoek: winkeluitstap naar
214
voedingszaak: er werd eerst toneel gespeeld, reclamefolders werden besproken, ervaringen konden worden uitgewisseld; vervolgens gingen we naar de voedingszaak zelf en kregen de kinderen de kans om aan de hand van (speelse) opdrachten inkopen te doen.
* Het derde schooljaar (2008-2009) werd er zowel op leerlingenniveau (3/4) als leerkrachtenniveau(1/4) gewerkt. Vorig schooljaar was vooral een soort voorbereidend jaar op de nieuwe functie van dit schooljaar: taalcoach basisonderwijs. De nood om deze functie in het leven te roepen kwam er op algemene vraag / nood van andere basisscholen van Aalst omdat ook zij meer en meer geconfronteerd werden met een toenemende instroom van anderstalige / taalzwakke leerlingen. Op leerkachtenniveau gaf ik als externe taalleerkracht mijn expertise, vaardigheden door aan mijn betrokken collega’s dmv overleg, geven van tips, verwijzen naar andere instanties en websites,… Het doel van te werken op leerkrachtenniveau is om leerkrachten meer in staat te stellen om leerlingenmet taalnoden in eigen klas op te vangen en te begeleiden; door deze manier van werken zou op termijn een externe / extra taalleerkracht overbodig maken.
Een belangrijke voorwaarde om tot taalverwerving te komen is het bieden van veilig een klasklimaat waarin IEDER kind zich goed voelt! (socio – emotionele, zich de moeite waard vinden, sociale en culturele omgang met anderen,… allemaal zaken waar binnen het Taalspeelbad op een impliciete manier aan gewerkt werd). Het is was dan ook van groot belang dat hier ruime aandacht en zorg aan gegeven werd! Als een kind zich geremd voelt, stress ondervindt onder gelijk welke noemer zal het nauwelijks of zelfs helemaal niet tot taalverwerving komen.
Tewerkstelling 1. Verslag van het overleg met VDAB omtrent de taalproblematiek. Tijdens het vorige overleg werd aangekaart dat de taalproblematiek in Aalst steeds toeneemt. Dit heeft natuurlijk ook een invloed op de werkloosheid. In het kader van tewerkstelling is een basiskennis Nederlands toch meestal vereist; zo moet men minimaal een Nederlandstalig werkschema kunnen lezen. Daarnaast gaf men tijdens het vorige overleg aan dat het vinden van een gepaste opleiding niet altijd evident is. (tijdstip van de opleidingen, wachtlijsten,…) Uit cijfers van VDAB blijkt dat 181 van de 3095 werkzoekenden in Aalst geen Nederlands kent en dat 311 werkzoekenden slechts een beperkte kennis van het Nederlands hebben. → Naar aanleiding van deze constatering hebben de sectie Werkgelegenheid en de Integratiedienst aan tafel gezeten met Iris Van Hoecke, de verantwoordelijke voor ‘Nederlands op de werkvloer’ georganiseerd vanuit VDAB Oost-Vlaanderen. Zij lichtte hierbij het aanbod vanuit VDAB toe - uit deze toelichting kwam naar boven dat de wachtlijsten en aanvragen in deze regio redelijk beperkt zijn. Meestal is er een opstart binnen de 2 maanden na de aanvraag. De deelnemende organisaties van de themawerkgroep gaven echter aan dat ze wel wachtlijsten ervaren. - Vanuit VDAB is er ook een ‘Sluitend Taalbeleid’. Wanneer iemand zich komt inschrijven bij de VDAB en hij of zij onvoldoende Nederlands kent, dan wordt deze persoon verplicht om zich in te schrijven bij het Huis van het Nederlands voor het volgen van een basiscursus Nederlands.
215
→ Vanuit de sectie Werkgelegenheid zal aan Iris Van Hoecke gevraagd worden om een presentatie omtrent het aanbod van de VDAB te geven aan de themawerkgroep. Ook praktische vragen vanuit het werkveld kunnen dan aan bod komen. Deze presentatie zal, in samenspraak met mevrouw Van Hoecke, gepland worden in de loop van februari.
Religie Offerfeest Verslag Islamitisch Offerfeest – Aalst – 27 november 2009
Op 27 november 2009 werd in Aalst een tijdelijke slachtvloer ingericht in de Stedelijke Werkhuizen, Bergemeersenstraat na een gunstig advies van het F.A.V.V. Zoals de vorige jaren werden twee verschillende slachtlijnen uitgebouwd. Een voor de Turkse Gemeenschap en een voor de Marokkaanse gemeenschap. Op vraag van de gemeenschappen brachten enkele kwekers de dag voordien reeds het grootste aantal schapen aan. De afspraken hieromtrent moeten beter worden nageleefd zodat het stadspersoneel geen extra uren in de kou moeten blijven wachten. Er werd een gescheiden stalling voorzien voor de twee gemeenschappen. De schapen hadden voldoende stro en water en hun stallingen waren winddicht gemaakt door middel van houten platen. De gemeenschappen kregen de terreinen en de slachtinrichting ter beschikking via een tijdelijk huurcontract voor de prijs van 1 symbolische euro. De stad voorzag in een toeziend dierenarts bij de uitvoering van de rituele slachtingen. Dit jaar was dit dr. Nick Moreels. Ook twee ambtenaren van de integratiedienst van de stad waren gans de dag aanwezig voor de registratie van de oormerken en het afstempelen van de slachtbewijzen. De politie hield gans de dag toezicht. Rond 15 uur kregen we ook controle van een inspecteur van het FAVV. Gelukkig viel dit jaar de dag van het offerfeest voor beide gemeenschappen op dezelfde dag en kon er zo ongeveer gelijk begonnen worden. Er waren 6 door de Moslimexecutieve erkende offeraars voor de Marokkaanse Gemeenschap en 2 voor de Turkse Gemeenschap. De verantwoordelijken hadden lijsten opgemaakt en hielpen bij de toevoer van de schapen. Er waren 68 schapen voor de Marokkaanse Gemeenschap en 76 schapen voor de Turkse Gemeenschap. Doordat de Marokkaanse Gemeenschap meer offeraars had waren ze uiteraard vlugger klaar. Rond 16. 30 uur werd het laatste schaap geslacht.. Speciale dank weer aan de mensen van ODiCe, Zoals elk jaar hielpen ze om de dag zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Er waren geen schapen zonder oormerk en geen meldingen van sluikslachten. Wel hadden 10 schapen enkel een blauw oormerk. Dit verondersteld dat de kweker de schapen enkel op het ogenblik van de slachting mag aanvoeren. De kwekers zullen getraceerd worden en een verwittiging krijgen voor het volgende jaar.
216
Het stadsbestuur had broodjes en drank voorzien, de Turkse gemeenschap bracht na de middag een schotel vers gebakken schaap. Er was geen voorbereidende vergadering dit jaar en dat resulteerde toch in enkele “mankementen”. Zo was er geen koffie voorzien. Dit werd wel vlot opgelost door het personeel van de werkhuizen, waarvoor onze dank. Er waren geen paletten en transpaletten om de bigbags naar buiten te brengen. Ook dit werd opgelost. Onze speciale dank dus aan de flexibele mensen van de Werkhuizen. We hadden ook wat vragen op het ogenblik dat er zich mensen aanboden met een slachtbewijs, afgeleverd in Denderleeuw. Gelukkig was op dat ogenblik Kristen De Troyer van de dienst Volksgezondheid daar om dit in goede banen te leiden. Om 17.30 uur was alles opgekuist en konden we moe maar tevreden de deuren achter ons toetrekken.
Lieve Van den Eeckhout medewerker dienst Integratie verslaggeefster
Welzijn Tekst: “Helft allochtonen Leeft in Armoede. Taallessen volstaan niet meer”. Sara FREDERIX: "Helft Allochtonen Leeft in Armoede. Taallessen volstaan niet meer". In: MO* - Mondiaal Magazine, Online. Klik hier. Armoede heeft geen kleur. Of toch? De helft van de allochtonen van Turkse en Marokkaanse afkomst leeft onder de armoederisicogrens. Toch richten de hulpverlening en het welzijnswerk zich nog hoofdzakelijk op autochtone Belgen. Het zijn schokkende cijfers, waarmee de onderzoeksgroep OASeS (Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad) van de Universiteit Antwerpen naar buiten komt. In opdracht van de Koning Boudewijnstichting wilden de onderzoekers, onder leiding van professor Jan Vranken, weten of mensen van vreemde afkomst een groter risico lopen dan autochtonen om in armoede te verzeilen. Blijkt dat 55 procent van de allochtonen van Marokkaanse herkomst en 59 procent van de Turkse allochtonen leeft onder de armoederisicogrens minder dan 777 euro per maand. Voor autochtone Belgen ligt dat cijfer "maar" op 10 procent. Het gemiddeld maandinkomen van die Turkse en Marokkaanse allochtonen ligt tussen 610 en 742 euro. Een gemiddeld maandinkomen voor personen van Belgische en Europese herkomst ligt rond 1150 euro. Voor de groep van Italiaanse herkomst ligt dat op 963 euro en van niet-Europse herkomst op 951 euro. Bij de migranten van Italiaanse herkomst leeft 21 procent in armoede. Mensen van niet-Europese herkomst hebben één kans op drie om in armoede te belanden. Voor alle duidelijkheid: het gaat in dit onderzoek om mensen die de Turkse, Marokkaanse of Italiaanse nationaliteit of herkomst hebben en legaal in België verblijven. 'Dat zijn hallucinante cijfers', reageert onderzoekster Bea Van Robaeys. 'Er zijn zo goed als geen cijfers beschikbaar in België over armoede bij allochtonen. We kunnen alleen een
217
schatting maken hoeveel en welke allochtonen in armoede leven, maar die schatting geeft toch wel een idee van de omvang van het probleem. Voor het integratie- en armoedebeleid zijn deze cijfers belangrijk. Ze tonen overduidelijk het belang van sociaal-economische omstandigheden aan. We moeten weg van het discours dat alle problemen cultureel inter preteert. "Allochtone problemen" oplossen en integratie realiseren, is geen kwestie van wat taallessen alleen. Mensen moeten eerst en vooral kunnen overleven.' Weest welkom... in de armoede! De migranten van de eerste generatie werden als gastarbeiders naar België gehaald. Ze hadden werk en werden met open armen ontvangen. Velen van hen zijn ondertussen met pensioen, maar hebben met een onvolledige loopbaan in België geen recht op een volledig pensioenuitkering. Voor de tweede en derde generatie ziet het er nog slechter uit. De arbeidsmarkt is vandaag immers veel minder gunstig voor laaggeschoolden. De jobs van de ouders bestaan niet meer en hun kinderen en nieuwkomers hebben niet altijd de juiste kwalificaties voor de veranderde arbeidsmarkt. Volgens Kind&Gezin is de helft van de kinderen die in arme gezinnen opgroeien allochtoon. 'Bepaalde migratietheorieën gaan er van uit dat de situatie voor de eerste generatie migranten sowieso slechter is dan voor hun kinderen en kleinkinderen,' legt Bea Van Robaeys uit. 'Ze moeten hun weg zoeken, een nieuwe taal leren, netwerken uitbouwen. Men verwacht wel dat de situatie voor hun kinderen en kleinkinderen zal verbeteren. Maar in België zien we bij bepaalde groepen een omgekeerd proces.' Maurice Maréchal, intercultureel bemiddelaar bij de Dienst Integratie Gent, ziet die cascade in de dagelijkse praktijk. 'Mensen zonder of met lage diploma's vallen als eerste uit de boot, ze moeten het rooien met werkloosheidssteun en daarna met een bestaansminimum van het OCMW. Ik zie de armoede toenemen en vrees dat de inkomenskloof tussen autochtonen en allochtonen alleen maar groter zal worden.' Werk en een goede opleiding zijn natuurlijk de belangrijkste hefbomen om uit de armoede te geraken, maar speelt cultuur ook een rol bij allochtone armoede? Bea Van Robaeys: 'In een tweede fase van het onderzoek gaan we op zoek naar de onderliggende processen van armoede bij allochtonen en hun overlevingsstrategieën. De culturele factoren moeten daarbij zeker bekeken worden, maar ik spreek liever van migratiefactoren: hoe mensen zich aanpassen aan een nieuwe situatie en omgeving.' Voor Maurice Maréchal van de Dienst Integratie Gent ligt spreken over een culturele factor iets minder gevoelig: 'Veel Turken en Marokkanen sturen zo veel mogelijk geld naar familie in het thuisland om ziekenkosten, huur en eten mee te betalen. Die sterke solidariteit is cultureel bepaald. Dat is positief, maar tegelijk een zware last op een gezinsinkomen. De "godsdienstige uitgaven", zoals de bijdragen voor een moskee of imam, kunnen ook hoog zijn. De sociale druk is vaak te hoog om nee te durven zeggen.' Anders arm? Die sterke solidariteit en de netwerken zijn meteen ook een groot verschil tussen autochtone en allochtone armen. Typisch voor autochtone armen is het sociaal isolement. Van Robaeys: 'De armoedeomstandigheden zijn hetzelfde bij allochtone of autochtone armen, maar we verwachten wel andere overlevingsstrategieën. Allochtone armen - vooral van de eerste generatie - kunnen meer rekenen op de netwerken en solidariteit binnen hun gemeenschap. Maar die draagkracht is ook sterk aan het afkalven. Als meer en meer mensen uit het eigen netwerk enorm onder armoede lijden, wordt het moeilijker om elkaar te helpen. De derde generatie is ook meer individualistisch ingesteld dan de eerste generatie.' Armoede wordt ook anders beleefd. Uit de cijfers van OASeS blijkt dat 29 procent van de allochtonen van Turkse herkomst en 38 procent van de allochtonen van Marokkaanse herkomst aangeven dat ze moeilijk tot zeer moeilijk rondkomen. In vergelijking met de hoge
218
armoedecijfers kan je stellen dat allochtonen zich minder snel arm voelen. Maurice Maréchal: 'De eerste generatie heeft een ander referentiepunt: ze vergelijkt met hun situatie in het thuisland. Ze hebben het hier niet goed, maar in Marokko of Turkije hadden ze het nog slechter. Dat geldt natuurlijk veel minder voor de derde generatie. Allochtone armen reageren ook meer gelaten op hun armoede: het is de wil van God. Daardoor doe je misschien ook wel minder moeite om uit armoede te geraken. Autochtone armen voelen meer verbittering en opstandigheid.
Witte welzijnssector Hoewel een groot deel van de Turkse en Marokkaanse allochtonen in armoede leven, is welzijnssector niet op hen afgesteld. De hulpverleners, organisaties, ervaringsdeskundigen, verenigingen waar armen het woord nemen... zijn overwegend blank. 'Er zijn zelfs verenigingen die alleen autochtone armen helpen', zegt Maurice Maréchal verontwaardigd. Bea Van Robaeys pleit sterk voor een interculturalisering van de hulpverlening. 'In de eerste plaats moeten het armoedebeleid en het middenveld interculturaliseren. Laat allochtone armen mee bepalen wat armoede is en welke maatregelen er nodig zijn.'
Overleg en participatie PRAKTIJKBOEK VOOR ORGANISATIEONTWIKKELING VAN DE POLITIE MANAGEMENT VAN MIDDELEN het World Café © Francis Gastmans –Dialogue Learning Centre 31-01-2004 1/3 © Dirk Van Aerschot - provincie Vlaams-Brabant
het World Café Zoveel mogelijk ideeën, via dialoog, naar boven laten komen, ze verzamelen en op elkaar laten inwerken, om zo te komen tot meer effectieve oplossingen, diepere inzichten, fundamentelere besluiten, meer gedragen beslissingen. doel Nodig mensen uit om samen te werken rond een thema dat brandend actueel is. Zorg voor een ongedwongen, gezellige, ietwat informele sfeer. Zet mensen per vijf aan kleine tafeltjes. Nodig hen uit om rond het thema een dialoog te voeren en de resultaten op de tafel te noteren (op de tafel ligt een tekenblad). Na 25 tot 30 minuten geef je een signaal en ruilen de deelnemers van tafel. Vier van hen gaan ieder aan een andere tafel zitten, één deelnemer blijft achter als gastheer/vrouw voor diegenen die aan zijn tafel komen. De gastheer/vrouw vertelt in twee minuten wat er gezegd en geschreven werd. De dialoog wordt nu verder gezet binnen de nieuwe groep. De opdracht is verder te bouwen op wat er al op de tafel staat. Deze procedure wordt enkele malen herhaald. Wanneer het thema een dringend probleem is, worden na verloop van enkele rondes gestart met als opdracht om actiepunten te halen uit wat er op tafel staat of er actiepunten aan toe te voegen. Naar het einde toe vraag je de deelnemers om de resultaten te verzamelen en op een gestructureerde en overzichtelijke manier te ordenen. Tot slot worden heldere afspraken gemaakt. Een World Café is een gepaste vorm voor een groep van 12 tot 1200 personen en duurt slechts 3 tot 3,5 uren. World Café is zoveel meer dan ‘de koppen bij elkaar steken’! de methode –zeer kort World Café begeleiders vertrekken van de volgende overtuigingen: Mensen zijn in staat om een echte dialoog te voeren en niet te vervallen in discussie of debat indien er een ‘communicatief vruchtbare’ omgeving wordt gecreëerd. In iedere groep is al voldoende kennis en ‘wijsheid’ aanwezig om het gestelde
219
probleem op te lossen. De uitdaging is: echt naar elkaar luisteren, ontvangen wat ieder inbrengt en alles op een vruchtbare wijze met elkaar verbinden. Mensen waarderen biedt de grootste kans dat vruchtbare ideeën op tafel komen. Ieder idee dat gewaardeerd wordt, roept een nieuw idee op. vertrekpunten Er zijn zeven caféregels: 1. Focus op wat belangrijk is. 2. Deel mee wat er in je hoofd speelt. 3. Spreek vanuit je denken en je voelen. 4. Luister om te begrijpen. 5. Luister en verbind ideeën 6. Luister samen naar onderliggende verbanden, patronen of diepere vragen. 7. Schrijf, teken, speel, … op het ‘tafelkleed’. De basishouding die gewenst is: opbouwen, toevoegen, uitbreiden, ruimer maken, specificeren, concretiseren, waarderen, … regels PRAKTIJKBOEK VOOR ORGANISATIEONTWIKKELING VAN DE POLITIE MANAGEMENT VAN MIDDELEN het World Café © Francis Gastmans –Dialogue Learning Centre 31-01-2004 2/3 © Dirk Van Aerschot - provincie Vlaams-Brabant
Wanneer een uitdaging of een verandering een groep emotioneel beroert en gestructureerd nadenken noodzakelijk is om tot een volgende stap te komen. Wanneer men samen naar een gedragen inzicht of oplossing wil zoeken. Wanneer men mensen wil aanmoedigen om hun kennis te delen (kennisontwikkeling). Wanneer men zelfsturing wil stimuleren of ondersteunen. Wanneer men een creatieve oplossing zoekt voor een probleem dat met de huidige methoden niet opgelost geraakt. Wanneer men de relaties binnen een groep wil stimuleren of versterken, gericht op het professioneel samenwerken. Wanneer men met een klare kijk een project wil opstarten. Wanneer men uiteenlopende meningen in een dialoog wil brengen zonder te vervallen in een oeverloos debat of een hoogoplopende discussie. wanneer gebruiken? Zoveel mogelijk vruchtbare gedachten bijeenbrengen en die volledig tot hun recht laten komen. Alle ideeën met elkaar verbinden zodat kruisbestuiving plaats vindt. Daardoor ook alle onderliggende vragen, patronen of systemen kunnen ontdekken. Iedereen waarderen voor zijn inbreng. Gestructureerd en gefocust werken zodat de tijd nuttig gebruikt wordt. De tijd gebruiken om opbouwend te werken en geen tijd en energie te stoppen in kritiek geven, discussie of debat. De resultaten op een praktische wijze bijeenbrengen, ordenen en delen met elkaar en met personen buiten de groep. Op enkele uren tijd een efficiënte uitweg vinden voor het gestelde probleem of een degelijk antwoord op de gestelde vraag. Praktijkgericht leren om te dialogeren, wat meer is dan een ‘goed gesprek voeren’. de focus van World Café Naast het bereiken van de doelstellingen is het resultaat van een World Café vaak: Er kwamen creatieve ideeën op tafel die ook voor andere thema’s nuttig zijn. Er zijn positieve, opbouwende relaties gelegd tussen de deelnemers. De deelnemers hebben veel zin om verder te werken op de ingeslagen weg. Veranderingen binnen de organisatie of in een sociale omgeving worden door de deelnemers gedragen, aanvaard en strikt uitgevoerd. resultaten Er bestaan heel veel variaties op het standaard formaat van World Café: Werken met één of meerdere vragen, vragen vooraf verzamelen of hier-en-nu
220
door de groep laten bepalen, deelnemers wisselen van tafel of er zijn vaste groepjes en de tafelkleden worden geruild, … Een tip: geef je World Café een passende naam, bijvoorbeeld: Politiecafé, Leer Café, Focus Café, Ontdek Café, … Hoeveel gespreksrondes er zijn en hoe die ingevuld worden, is één van de vele keuzes die gemaakt moeten worden. Zal men enkel gedachten bijeenleggen en streven naar diepgaand inzicht of ook ideeën voor actiepunten verzamelen? In dit laatste geval volgt na enkele gespreksrondes ook een luik ‘ordenen van gegevens’. Er zijn tientallen manieren om de gegevens die op de tafels geschreven en getekend worden te ordenen, er de belangrijkste resultaten uit te selecteren en die vervolgens aan de groep voor te leggen: dots kleven, aanstippen met kleuren, op post-it’s die worden geclusterd, een mindmap maken, digitale foto’s op een website, het verslag ter plekke van een ‘reporter’ of een ‘spion’, … variaties PRAKTIJKBOEK VOOR ORGANISATIEONTWIKKELING VAN DE POLITIE MANAGEMENT VAN MIDDELEN het World Café © Francis Gastmans –Dialogue Learning Centre 31-01-2004 3/3 © Dirk Van Aerschot - provincie Vlaams-Brabant
Evenzeer zijn er tientallen vormen om de resultaten te bundelen en nadien terug te geven aan de aanwezigen of verder te delen met anderen: een boekje, een brochure, een CD-rom, een pagina op een website, een lang tekenblad opgehangen in een gang waar iedereen door loopt, een theaterstuk, een poster die wordt gekopieerd en op verschillende plaatsen wordt opgehangen, een stripverhaal, een project voorstellen, een bericht in een (plaatselijke) krant, … Een World Café kan in iedere aangename ruimte, maar het is te verkiezen om zoveel mogelijk in een echt café te werken omdat het een toegevoegde waarde biedt: in alle culturen is het café de plaats waar het formele en hiërarchische onderscheid tussen de aanwezigen vervaagt, waar men tussen ‘pot en pint’ de waarheid eens mag zeggen en waar op tafel of op bierkaartjes schrijven ‘gewoon’ is. Een World Café vraagt heel wat voorbereiding. Voor ieder facet van de methode en de uitvoering moet immers een bewuste keuze gemaakt worden in functie van de opdracht. Dit vereist veel creativiteit. Anders vervalt men in het toepassen van één enkele formule voor iedere vraag en … dat levert niet het gewenste resultaat op. Een World Café is dus steeds maatwerk, dat door een ervaren ‘gids’ moet begeleid worden. creatief maatwerk Francis Gastmans (Dialogue Learning Centre,
[email protected], mobiele Tel. 0497 54 98 70) is als creatief agoog, de enige op dit ogenblik in België die rechtstreeks van Juanita Brown en David Isaacs (US) het wat, hoe, waar en wanneer van het World Café heeft geleerd. Hij heeft inmiddels meer dan tien World Cafés vorm gegeven en begeleid (23 tot 265 deelnemers), waaronder het Politie Café in de politiezone Herko (Herent/Kortenberg). begeleiding Op 27 januari 2004 ontvingen de politiemedewerkers van de politiezone Herko (Herent/Kortenberg) 265 mensen in hun Politiecafé. Er werd gezocht naar een heterogene samenstelling (uit alle wijken van de zone, een mengeling van dienstenafnemers, maatschappij, overheden, partners en medewerkers, …). Onder begeleiding van Francis Gastmans en volgens de methodiek van World Café dialogeerden deze 265 deelnemers over de vragen: Welke rol kan ik en de politie spelen inzake criminaliteit, inzake verkeersveiligheid, inzake overlast, en hoe kunnen we elkaar zo goed mogelijk op de hoogte houden. Voor meer informatie kan u terecht bij de korpschef Jan Vanhauwere op het telefoonnummer 016 21 14 05 of zijn beleidsmedewerkster Ellen Tack op het telefoonnummer 016 21 14 06. een concrete ervaring (Politie Café van de politiezone Herko) Uitgebreide informatie over de regels en de toepassing van het World Café kan u
221
vinden op www.theworldcafe.com. bron
Organisatie van de integratiedienst De dienst Integratie behoort tot de dienst Cultuur en Integratie en maakt deel uit van het 3de departement van de stad Aalst. Tot dit 3de departement behoren nog de diensten archief, erfgoedcel, museum, cultuurbeleid, cc de Werf en de bibliotheek. •
Luc Moereels, stadssecretaris
•
Reginald Van Hecke, adjunct-stadssecretaris
Minderhedenbeleid: •
Jan Dooms, voltijds diensthoofd cultuur en integratie, integratieambtenaar
•
Jente Leus, voltijds sectiechef integratie
•
Sabrina Beeckman, ½ onderwijsopbouwwerker in vervanging van Karolien Mus
•
Hania Mana, ½ onderwijsopbouwwerker in vervanging van Karolien Mus
•
Lieve Van den Eeckhout, ½ tijds medewerker
•
Anne Ghysels, voltijds medewerker
Samenstelling van de Gemeenteraad College van Burgemeester en Schepenen Leden: • Ilse Uyttersprot, burgemeester • CD&V • Politie, Brandweer, Algemene Administratie en Coördinatie, Dienstverlening, Stadspromotie en Feesten, Informatie, Communicatie en Informatica • Ann Van de Steen, 1e schepen • SP-A • Openbare Werken en Stadsvernieuwing, Wonen en Energie • Johan Stylemans, 2e schepen • Open VLD • Leefmilieu, Mobiliteit, Patrimonium en Landbouw • Bart Van Lysebeth, 3e schepen • CD&V/NVA • Ruimtelijke Ordening en Planning, Sport en Gebiedsgerichte werking
222
• Dylan Casaer, 4e schepen • SP-A • Personeel, Cultuur, Integratie en Emancipatie • Serge Grysolle, 5e schepen • Open VLD • Financiën, Regies, Onderwijs en Juridische Zaken • Paul Stockman, 6e schepen • CD&V/NVA • Lokale en Sociale Economie, Middenstand en Markten, Toerisme en Monumentenzorg • Anne-Marie Verdoodt, 7e schepen • Open VLD • Ambtenaar Burgerlijke Stand, Burgerzaken, Bevolking, Burgerlijke Stand, Volksgezondheid en Senioren • Iwein De Coninck, 8e schepen • CD&V/NVA • Jeugd, Vrije Tijd, Integraal Drugsbeleid, Internationale Samenwerking • Patrick De Smedt, schepen van rechtswege • SP-A • OCMW-voorzittter, Welzijnsbeleid, Sociale Zaken en Gezin • Luc Moereels • Stadssecretaris • Reginald VAN HECKE • Adjunct-Stadssecretaris Gemeenteraad
Leden: • Willy Van Mosseveld • Onafhankelijk • Frans De Meersman • BLAUW • Dirk De Meerleer • SP-A Godelieve Van Gijsegem Open VLD • Etienne Melkebeeck • BLAUW
223
• Wilfried Van Herreweghe • BLAUW • Karim Van Overmeire • Vlaams Belang • Marc Gielens • CD&V/NVA • Patrick Jacobs • SP-A • Eddy Schollaert • Vlaams Belang • Vera Van Der Borght • Open VLD • Steve Herman • Vlaams Belang • Gracienne Van Nieuwenborgh • SP-A • Benoit Wauters • Vlaams Belang • Johan Van Nieuwenhove • Vlaams Belang • Philippe Kiekens • Open VLD • Karine Kindermans • GROEN! • Mia De Brouwer • CD&V/NVA • Martine De Maght • BLAUW • Nele Jansegers • Vlaams Belang • Jan De Mey • CD&V/NVA • Christoph D’Haese, voorzitter Open VLD
224
• Katrien Beulens • CD&V/NVA • Sam Van de Putte • SP-A • Michel (Louis) Van Brempt • Vlaams Belang • Raymond De Wolf • Vlaams Belang • Yves De Graeve • CD&V/NVA • Ignace Verhaegen • Vlaams Belang • Anja De Gols • BLAUW • Geert Verdoodt • SP-A • Johan Van Biesen • SP-A
Samenwerkingsovereenkomst In het kader van het lokale beleid ten aanzien van etnisch culturele minderheden. Van 1 januari 2009 tot 31 december 2014 Tussen het stadsbestuur van Aalst, vertegenwoordigd door Ilse Uyttersprot, burgemeester en Luc Moereels, stadssecretaris, enerzijds en
225
het Oost-Vlaams Diversiteitscentrum vzw, Dok Noord 4 gebouw 25 te 9000 Gent, hierna ODiCe genoemd en vertegenwoordigd door Jos Jacobs, directeur, anderzijds, Gelet op het besluit van de Vlaamse regering betreffende de erkenning en subsidiëring van de centra en de diensten voor het Vlaamse minderhedenbeleid van 14 juli 1998, tot uitvoering van het decreet van 28 april 1998, zijn de bovenvermelde partijen overeengekomen wat volgt: Ondersteuning van het lokale bestuur inzake het beleid ten aanzien van etnisch culturele minderheden Informatie ODiCe stelt het stadsbestuur permanent de nodige informatie ter beschikking over de aanwezigheid van etnisch culturele minderheden, het minderhedenbeleid en visie- en beleidsontwikkelingen om keuzes inzake het etnisch culturele minderhedenbeleid te kunnen funderen. Dit gebeurt onder andere door middel van elektronische nieuwsbrieven, het onderhouden van de website, een driejaarlijkse actualisatie van de omgevingsanalyse, … Het stadsbestuur zal ODiCe dusdanig informeren, onder meer inzake beleidskeuzes, zodat het haar taken, bepaald in deze samenwerkingsovereenkomst kan uitvoeren. Procesbegeleiding en methodiekontwikkeling ODiCe begeleidt op vraag van het stadsbestuur processen die de toegankelijkheid van stedelijke diensten voor etnisch culturele minderheden verhoogt. ODiCe voorziet in een aangepaste methodiek voor procesbegeleiding. Deze methodiek wordt overgedragen aan de bevoegde ambtenaar of beleidsmedewerker van het stadsbestuur. Het stadsbestuur voorziet in de opvolging van elk gestart proces door een bevoegd ambtenaar of beleidsmedewerker met het oog op het overdragen van de methodiek procesbegeleiding.
Vorming en training ODiCe ontwikkelt jaarlijks een vormingsaanbod voor ambtenaren en/of beleidsverantwoordelijken met het oog op deskundigheidsbevordering ten aanzien van etnisch culturele minderheden. Het stadsbestuur stelt betrokken ambtenaren en beleidsverantwoordelijken in de gelegenheid deel te nemen aan door ODiCe georganiseerde vorming en training. Advies ODiCe adviseert het stadsbestuur inzake lokale beleidsplannen en hun relatie tot etnisch culturele minderheden. ODiCe zal het stadsbestuur adviseren, stimuleren en ondersteunen in het ontwikkelen van initiatieven in het kader van het onthaalbeleid voor
226
nieuwkomers, het federaal opvangbeleid voor asielzoekers en het Vlaams opvangbeleid voor mensen zonder wettig verblijf en het Vlaams woonwagenbeleid. Helpdesk ODiCe ondersteunt het stadsbestuur door het organiseren van een juridische helpdesk waarop ambtenaren en beleidsmedewerkers beroep kunnen doen voor vragen met betrekking tot alle aspecten van de verblijfswetgeving. Overleg ODiCe organiseert structureel overleg met ambtenaren en beleidsverantwoordelijken waarin verdieping in en ervaringsuitwisseling omtrent aspecten van het etnisch culturele minderhedenbeleid centraal staan. Het stadsbestuur stelt betrokken ambtenaren en beleidsverantwoordelijken in de gelegenheid deel te nemen aan door ODiCe georganiseerd overleg. Ondersteuning van de participatieprocessen van etnisch culturele minderheden ODiCe begeleidt op vraag van het stadsbestuur duurzame participatieprocessen met etnisch culturele minderheden met als doel de verhoging van de participatiegraad aan het beleid van het bestuur. Het stadsbestuur dat voor de uitvoering van zijn lokale participatieprocessen een beroep doet op ODiCe voorziet de organisatie hiervoor van de nodige middelen om dit uit te voeren. Ondersteuning van het lokale bestuur met betrekking tot initiatieven inzake de genuanceerde beeldvorming over diversiteit ODiCe ondersteunt op vraag van het stadsbestuur jaarlijks ten minste een activiteit met een effect op beeldvorming ten aanzien van etnisch culturele minderheden. Het stadsbestuur zal in haar communicatie steeds aandacht hebben voor positieve beeldvorming ten aanzien van etnisch culturele minderheden.
Ondersteuning van het lokale bestuur met betrekking tot de interculturele dialoog ODiCe ondersteunt op vraag van het stadsbestuur jaarlijks ten minste een activiteit ten aanzien van de bevolking met het oog op interculturele ontmoeting. Ondersteuning van het intern diversiteitsbeleid van het lokale bestuur ODiCe ondersteunt op vraag van het stadsbestuur het bestuur in het uitwerken van een plan om het personeelsbeleid af te stemmen op de diversiteit in de samenleving.
227
Het stadsbestuur doet inspanningen om haar intern personeelsbeleid af te stemmen op de diversiteit in de samenleving.
Opvolging van de overeenkomst Beide partners verbinden zich ertoe deze overeenkomst structureel op te volgen. Minstens jaarlijks vindt daartoe een overleg plaats tussen de verantwoordelijke medewerker van ODiCe en de beleidsverantwoordelijke en verantwoordelijke ambtenaar van de stad. Minstens halfjaarlijks vindt een overleg plaats tussen de verantwoordelijke medewerker van ODiCe en de verantwoordelijke ambtenaar van de stad in functie van de concrete uitwerking van deze overeenkomst. Het stadsbestuur verbindt zich ertoe een signaalfunctie op te nemen t.a.v. ODiCe en haar werkinstrumenten met het oog op eventuele bijsturingen van het aanbod. ODiCe signaleert mogelijke knelpunten in het aanbod van het stadsbestuur met het oog op bijsturing.
Inwerkingtreding van de samenwerkingsovereenkomst Deze samenwerkingsovereenkomst loopt van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2014. Zij treedt onder deze vorm in werking in zoverre de onderhandelingen van ODiCe met de Vlaamse Gemeenschap rond het meerjarenplan van eerstgenoemde bovenstaande bepalingen bekrachtigen. Namens het stadsbestuur van Aalst
Ilse Uyttersprot Burgemeester
Luc Moereels Stadssecretaris
Namens het Oost-Vlaams Diversiteitscentrum
Jos Jacobs Directeur
228