Gemeente Zwolle Onderzoek wonen met zorg Vraag- en aanbodanalyse 7 juli 2011
Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem Postbus 1174 6801 BD Arnhem
Projectnr. 193. 101
Telefoon Telefax
(026) 3512532 (026) 4458702
E-mail Internet
[email protected] www.companen.nl
Gemeente Zwolle Onderzoek wonen met zorg Vraag- en aanbodanalyse 7 juli 2011
Inhoud 1. 2.
Inleiding Ontwikkelingen wonen-welzijn-zorg 2.1. Ouderen 2.2. Mensen met verstandelijke en/of lichamelijke beperking (GZ) 2.3. Mensen met een psychiatrische stoornis (GGZ) 2.4. Landelijke trends in wonen, welzijn, zorg 3. Analyse Zwolse bevolking en woningvoorraad 3.1. Situationele schets van Zwolle 3.2. Bevolkingssamenstelling 3.3. Samenstelling woningvoorraad 3.4. De geschiktheid van de woningvoorraad 3.5. De nultredenvoorraad nader bezien (1- t/m 3-ster) 4. Huidig en toekomstig aanbod wonen met zorg 4.1. Huidig aanbod wonen met zorg 4.2. Totaal aanbod (zorg)geschikt wonen 4.3. Nieuwbouwplannen (zorg)geschikte woningen 5. Ontwikkeling behoefte (zorg)geschikt wonen 5.1. Behoeftemodel Companen 5.2. Vraag naar wonen met zorg in Zwolle 5.3. Inzicht in behoefte op wijkniveau 6. Zicht op fricties in vraag en aanbod 6.1. Regionale opvang 6.2. Nultredenwoningen 6.3. Verzorgd wonen 6.4. Beschermd wonen 6.5. Opgave geschikte (zorg)woningen per wijk visueel samengevat 7. Conclusies en blik op de toekomst 7.1. Grote opgave nultredenwoningen 7.2. Zorgwoningen op orde 7.3. Beschermd wonen op orde, naar toekomst toe (forse) opgave Bijlage 1. Typologie zorgwoningen Bijlage 2. Wijkprofielen
-1-
2 2 2 4 5 6 9 9 10 11 13 16 19 19 21 25 27 27 28 29 32 32 33 34 35 36 39 39 42 43 45 46
1. Inleiding De gemeente Zwolle wil goed kunnen inspelen op de woonsituatie van haar inwoners nu en in de toekomst. Met het oog op de verder vergrijzende bevolking en de vermaatschappelijking van de zorg, zal ook in Zwolle de behoefte aan beter toegankelijke woningen toenemen. De gemeente wil kunnen sturen op een kwalitatieve woningbouwprogrammering, niet alleen naar prijssegmenten en eigendomsverhoudingen, maar ook naar geschiktheid van woningen voor verschillende typen zorgdoelgroepen: ouderen, mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking, en GGZ-cliënten. Om hierop goed te kunnen inspelen, wil de gemeente inzicht in het aanbod en de toekomstige vraag van geschikte woningen en woonvormen met zorg voor deze doelgroepen. Dit rapport geeft dit inzicht. Vraagstelling Het rapport geeft antwoord op de volgende hoofdvragen: • Wat is de demografische ontwikkeling in de wijken, en wat is daarbij de woonbehoefte van ouderen, mensen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen en mensen met een psychische beperking? • Wat is het huidige en toekomstige woonaanbod voor deze groepen? • Waar liggen de belangrijkste fricties tussen vraag en aanbod? • Wat is het beeld van vraag en aanbod in de 16 wijken van Zwolle? Daarnaast plaatst het rapport de bevindingen in Zwolle tegen de achtergrond van algemene en alternatieve (beleids)ontwikkelingen binnen de wereld van wonen-welzijn-zorg. Aanpak De informatie uit dit rapport is gebaseerd op de volgende bronnen: • Voor het bepalen van het huidig woonaanbod: o aangeleverde gegevens over het huidig woonaanbod van verschillende instellingen actief op het gebied van wonen, welzijn en zorg o WOZ-gegevens van de gemeente Zwolle om de geschiktheid van de huidige woningvoorraad te bepalen • Voor het bepalen van het toekomstig woonaanbod: o aangeleverde gegevens van verschillende instellingen over toekomstige plannen voor de verschillende woon(zorg)vormen o de woningbouwplanning betreffende zorgwoningen en nultredenwoningen van de gemeente Zwolle tot 2025 • Voor de behoefteberekening: o de bevolkingsprognose van de gemeente Zwolle 2008-2025 en een doorrekening tot 2040 door Companen
-2-
o
een behoefteberekening voor 2025 en 2040 van de verschillende woonvormen op basis van de bevolkingsprognose en de normgetallen van Aedes-Actiz (2004).
Onderzoeksfasering Het onderzoek is in eerste instantie uitgevoerd in de tweede helft van 2010. Na inspraak van de Zwolse woon- en zorgpartijen op de gemeentelijke ‘Visie op Woonservicegebieden’ in februari 2011, ontstond echter behoefte om het onderzoeksrapport van Companen uit 2010 aan te scherpen met een bespiegeling op de opvang van zorgvragers uit de regio die in Zwolle gestalte zou krijgen (dus niet beperken tot alleen de lokale vraag). Daartoe zijn in april/mei 2011 alle oorspronkelijke betrokken partijen nogmaals benaderd, plus een aantal niet eerder betrokken kleinere woonzorg partijen. Dit leidde tot een indicatief beeld van de regionale behoefte aan woonzorgvormen, die in Zwolle wordt gefaciliteerd (zie vooral hoofdstuk 6 en 7). Tevens is deze exercitie aangegrepen om een laatste actualisering van reeds opgegeven woning- en zorgaanbod door te voeren, om het aanbod van de nieuw benaderde zorgpartijen hieraan toe te voegen, en om nog enkele andere gewenste aanpassingen in het onderzoeksrapport te plegen. Alles bij elkaar zijn gegevens van de volgende instellingen in dit onderzoek verwerkt: •
Eerste onderzoeksuitvoering 2010: o Dimence o deltaWonen o Driezorg o Frion Zorg o Icare o Woningst. Openbaar Belang o Philadelphia o RIBW IJsselvecht o Stichting Limor o IJsselheem o Zorgcentrum De Wissel o Zorgcombinatie Zwolle o Woningstichting SWZ o Zorgspectrum Het Zand
•
Aanvullende onderzoeksuitvoering 2011: o Autismehuis o Interakt Contour o J.P. van den Bent Stichting o Karakter Zwolle o Omega Groep o Stichting BeMa o Stichting Limor o Vitree
Leeswijzer • Hoofdstuk 2: trends in wonen-welzijn-zorg die de context vormen waarbinnen dit onderzoek zich laat plaatsen. Welke trends zien we landelijk in de behoefte aan deze woonvormen, de financiering en regelgeving? • Hoofdstuk 3: samenstelling van de bevolking- en woningvoorraad, waaronder de geschiktheid van de woningvoorraad. • Hoofdstuk 4: huidige en toekomstige aanbod wonen met zorg. • Hoofdstuk 5: behoefte aan wonen met zorg tot 2040. • Hoofdstuk 6: fricties, die de confrontatie tussen aanbod en behoefte oplevert. • Hoofdstuk 7: conclusies en reflectie op resultaten vanuit mogelijke (beleids)ontwikkelingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. • Bijlage 1: gehanteerde typologie aan woonzorgvormen. • Bijlage 2: frictietabellen voor de 16 wijken van Zwolle.
-3-
2. Ontwikkelingen wonen-welzijn-zorg Dit hoofdstuk schetst algemene trends en ontwikkelingen bij wonen, welzijn en zorg, en geeft een beeld van de landelijke ontwikkelingen betreffende omvang van de verschillende doelgroepen en het gebruik van de zorg door deze groepen. Beide thema’s bieden een kader voor het onderzoek naar de behoeften aan woonzorgvoorzieningen in Zwolle.
2.1.
Ouderen
Toename van levensverwachting en vergrijzing Het aantal ouderen (75+) neemt volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) tot 2015 met gemiddeld 1,5% per jaar toe. Reden: vergrijzing en toename van de levensverwachting. Als gevolg daarvan stijgt ook het aantal mensen met een lichamelijke beperking. Uit de prognosegegevens van de gemeente blijkt ook dat het aandeel 65+ers in Zwolle komende jaren toeneemt: • in percentages: van 13% in 2010 tot 16% in 2025 en 21% in 2040. • in absolute aantallen: van ca. 15.000 65+’ers in 2010 tot bijna 29.000 in 2040 (zie tabel 3.2). Dat is dus bijna een verdubbeling! Wat is een ‘oudere’ in dit onderzoek? In deze notitie wordt met ‘ouderen’ de groep 65-plussers bedoeld. Bedoeld wordt de groep mensen die door ouderdom (lichte) fysieke beperkingen gaat ondervinden. In beginsel is dat lang niet op elke oudere van toepassing. Vaak is pas bij 75- en vooral 80-plussers sprake van een echte zorgvraag en afnemende mobiliteit die mogelijk betekenis voor hun woning begint te krijgen. Maar ook in die hoge leeftijdsgroepen krijgt lang niet elke oudere dusdanige beperkingen, dat die betekenis heeft voor de manier van wonen (zie ook tabellen 5.1).
Huidig gebruik In 2005 maakte ongeveer 6% van de bevolking van 30 jaar en ouder gebruik van AWBZzorg (thuiszorg, verzorgings- en verpleeghuiszorg). Daarvan woonde eenderde (vooral 75-plussers) in een verzorgings- of verpleeghuis. In totaal wonen in Nederland 158.000 ouderen in een verzorgings- of verpleeghuis (SCP, 2009). Minder sterke groei van zorgvraag De groei van het gebruik van de AWBZ-zorg (en Wmo-zorg) door ouderen neemt tot 2030 weliswaar toe, maar minder dan op grond van de vergrijzing te verwachten is. Het hogere opleidingsniveau van de ouderen in de toekomst en het gegeven dat de ouderen van straks gezonder zullen zijn dan de huidige ouderen, dempen het gebruik van de zorg. Deze ontwikkeling zien we ook specifiek voor de intramurale woonzorgvormen. Uitgaande van ongewijzigd beleid en ongewijzigde voorkeuren, zou het aantal bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen vanaf 2005 landelijk kunnen toenemen met 1,4% per jaar (SCP, 2009). Maar het beleid en de voorkeuren zullen niet ongewijzigd blijven. De trend laat zien dat cliënten met een zorgvraag op het niveau van verzorgings- of verpleeghuiszorg, steeds meer thuis kunnen, willen en ook moeten wonen. Zij kunnen dan wel een aanzienlijke hoeveelheid thuiszorg krijgen. Een verminderde vraag naar zorg in intramurale instellingen, vertaalt zich echter ook in een toename van de vraag naar geschikte woonzorgvormen, in de vorm van verzorgd wonen: een zelfstandige woonvorm met de garantie van 24-uurs oproepbare zorg.
-2-
Beschermde woonvormen Verzorgings- en verpleeghuisplaatsen worden in toenemende mate bezet door mensen met een zeer intensieve zorgvraag, vooral psychogeriatrie, maar ook somatiek. Met name de verwachte toename van onder meer Alzheimer, kan in de toekomst –ondanks veranderende trends in zorgvraag- toch veel druk blijven liggen op dit soort woonvormen. Voor veel ouderen is het belangrijk om zoveel mogelijk in de nabijheid van de eigen omgeving te blijven wonen, zodat zij het contact met hun sociale netwerk behouden. Dit vraagt in feite om kleinschalige voorzieningen, zoveel mogelijk in de wijken. De realisering van deze voorzieningen ondervindt echter zijn beperkingen door de bezuinigingen op de financiering vanuit de AWBZ. Kleinschaligheid is minder rendabel te exploiteren. Oudere kritische woonconsument: hoe willen senioren wonen? Veel ouderen blijven in de praktijk in hun eigen ‘ongeschikte woning’ wonen, ook als ze beperkingen krijgen en slechter ter been worden en zelfs als er genoeg ‘geschikte woningen’ zijn. Ouderen verhuizen niet zomaar; het zijn zeer kritische consumenten op de woningmarkt. Dit is ook niet verwonderlijk. Het merendeel van de senioren woont vóór de verhuizing in een relatief grote woning met relatief lage maandlasten (lage huurprijs door lange woonduur, hypotheek grotendeels of geheel afgelost). Bij een ‘finale stap’ op de woningmarkt willen ze gevoelsmatig een stap vooruit maken: meer comfort, minder tuinonderhoud, kleinere woning maar zeker niet te klein, mooie omgeving, nabij voorzieningen, etc. En dat alles voor een niet te hoge prijs, want ze zijn niet gewend aan hoge woonlasten. De groep is ook nog eens zeer divers, dus de vraag ‘wat wil de senior’ is eigenlijk niet te beantwoorden. Uit tal van onderzoeken tekent zich echter wel een lijn af. In z’n algemeenheid hechten senioren die een stap willen maken, belang aan: • nabijheid voorzieningen (winkels, zorg en welzijn, vervoer) • nabijheid recreatiemogelijkheden • nabijheid sociaal netwerk (familie, vrienden, verenigingsleven) • kwaliteit van de woning (type, prijs, comfort) • geringe sprong in maandlasten 2 • minimaal 3 kamers en 90 m (voorkamer, slaapkamer, logeerkamer en/of hobbykamer) • buitenruimte (kleine tuin of groot balkon) • wonen tussen (ook) jongere huishoudens • mogelijkheid snel zorglevering aan huis, ook in ongeplande situaties (snelle 24-uurszorg) • ‘garantie’ van meer zorgverlening in eigen woning als zorgvraag toeneemt, eventueel met doorstroommogelijkheid naar verpleeg- / zorgappartement binnen het complex • omgeving met veiligheid, beschutting • mogelijkheid van brengdiensten aan huis (service, gemak). Lokale verschillen, en ook verschillen tussen groepen senioren, zijn groot. Een gericht lokaal woonwensenonderzoek hiernaar kan nuttig zijn.
Behoefte aan geschikt wonen: aanpassen voorraad of nieuwbouw nultreden Passend in dezelfde trend dat ouderen minder intramuraal zullen wonen dan vroeger, is de ontwikkeling dat ouderen met wél mobiliteitsbeperkingen maar géen grote zorgvraag, behoefte hebben aan geschikte woningen. Nultredenwoningen worden gezien als geschikte woningen voor deze groep ouderen. Het zijn woningen waarin alle primaire voorzieningen zonder trappen te bereiken zijn, en ze zijn ook zonder traplopen bereikbaar. Door de sterke groei van het aantal ouderen de komende jaren is de normatieve groei in de behoefte aan deze woningen ook groot. Zo groot dat het in de praktijk niet haalbaar is daar ook aan tegemoet te komen. We moeten immers beseffen dat de woningvoorraad er voor het overgrote deel al staat en dat de toevoeging in de vorm van nieuwbouw slechts relatief kleine aantallen betreft. Reden om beleidsmatig de behoefte aan nultredenwoningen ook via andere wegen tegemoet te treden (opplussen, vernieuwen bestaande voorraad). Hoofdstuk 7 gaat daar nader op in.
-3-
Overigens is enige relativering wel op zijn plaats: er zijn diverse redenen waarom iemand ondanks een ‘ongeschikte woning’ toch heel ‘geschikt’ kan wonen (familie in de buurt, prettige buren, vertrouwde voorzieningen vlakbij, etc.). Oftewel: de woning is maar één component in het totaal aan variabelen dat iemands mogelijkheden om zelfstandig te kunnen wonen en leven, bepaalt. Zie ook de kadertekst.
2.2.
Mensen met verstandelijke en/of lichamelijke beperking (GZ) 1
Grote groei van het aantal zorgvragers Er wordt vanuit gegaan dat ongeveer 0.07% van de bevolking een verstandelijke beperking heeft. Vaak gaat dit gepaard met een lichamelijke beperking. De laatste jaren (tot 2008) heeft de groep mensen met een verstandelijke beperking een sterke groei in de vraag naar zorg laten zien, sterker dan op grond van demografie te verwachten zou zijn. Dit is dus juist het omgekeerde als wat we zien bij de groep 75-plussers. De gemiddelde groei van de vraag naar deze zorg bedroeg tussen 1998 en 2008 9% per jaar. Die groei komt voor een deel omdat steeds meer mensen de weg naar de zorg weten te vinden, en voor een deel omdat bij minder mensen de zorgverlening beëindigd wordt. Dat laatste komt door de toegenomen levensverwachting van verstandelijk beperkten: ze worden ouder, en krijgen dus ook gemiddeld langer zorg dan vroeger. De vraag naar individuele begeleiding zonder verblijf groeide snel Individuele begeleiding zonder verblijf en/of dagbesteding steeg met gemiddeld 20% per jaar het snelst. Het aantal mensen dat begeleiding vraagt zonder verblijf is flink gegroeid tussen 1998 en 2008, en wel met 20% per jaar. Deze groei was aanleiding voor het Rijk om vanaf 2009 de toegang strenger te maken. Het is met ingang van 2009 niet meer mogelijk om op basis van lichte beperkingen begeleiding en dagbesteding op kosten van de AWBZ te ontvangen. Deze regel is onderdeel van de gedachte, de AWBZ (opnieuw) toe te snijden op de meest kwetsbare groepen in de samenleving. Het bevorderen van participatie is daarmee nog meer het terrein geworden van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De vraag naar langdurig (intramuraal) verblijf neemt fors toe Naast de groei in de vraag naar begeleiding, is ook de vraag naar langdurig verblijf, de duurste en meest gebruikte vg‑voorziening, sterker gegroeid dan de bevolking als geheel en wel met 5% per jaar tussen 1998 en 2008. Deze groeiende vraag komt voor in alle leeftijdsgroepen. Jongvolwassenen met een verstandelijke beperking gaan wat eerder uit huis (voor hun 25e) dan vroeger, waardoor ze langer in zorg blijven. Door de langere levensverwachting van verstandelijk gehandicapten blijft men langer zorg gebruiken. Maar ook in de leeftijdsgroep boven 23 jaar is de vraag naar deze vorm van zorg groter geworden. De groei van de vraag naar langdurig verblijf is voor een deel te verklaren uit een groei van de doelgroep. Daarnaast lijkt deze groei voor een groot deel door maatschappelijke ontwikkelingen en verbeterde diagnostiek te kunnen worden verklaard: de samenleving is moeilijker/sneller/harder geworden voor mensen die niet gemakkelijk meekomen, en netwerken om op terug te vallen zijn veel minder vanzelfsprekend dan vroeger. Veel 1 Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op de SCP publicatie: Steeds meer verstandelijk gehandicapten? Ontwikkelingen in vraag en gebruik van zorg voor verstandelijk gehandicapten 1998-2008, maart 2010.
-4-
soorten werk vereisen hogere opleidingen en kunnen niet door mensen met een verstandelijke handicap uitgevoerd worden. Ook het volwaardig meedoen in het dagelijks leven vraagt vaardigheden waar deze doelgroep niet over beschikt. De groei in de zorgvraag gaat de discussie oproepen of en hoe de overheid mensen met lichte verstandelijke handicaps en zwakbegaafden moet helpen. Moet de grens voor intramuraal verblijf worden bijgesteld naar een lager IQ? Zonder beleidswijzigingen wordt verondersteld dat de groei naar intramurale zorg voor verstandelijk gehandicapten zal doorzetten, zij het minder snel dan tot 2008. Mensen met alleen een lichamelijke handicap In Nederland gaven volgens het Nationaal Kompas Volksgezondheid in 2007 ongeveer anderhalf miljoen mensen aan beperkingen te ervaren in de domeinen: horen, zien, mobiliteit en het uitvoeren van ‘algemene dagelijkse levensverrichtingen’ (ADLactiviteiten). Afgezien van blinden, wonen lichamelijk gehandicapten grotendeels zelfstandig. Meestal in woningen met aanpassingen (via de Wmo). De behoefte aan bijzondere woonvormen zijn bij lichamelijk gehandicapten niet groot en blijven beperkt tot zwaar lichamelijk gehandicapten die meer uren per dag (24-uurs) zorg en begeleiding nodig hebben. Het betreft hier zelfstandig wonen met zorg en begeleiding. Deze groep kan verstandelijk wel de regie over het eigen leven voeren.
Inschatting behoefte door FOKUS FOKUS is een voorbeeld van een organisatie in Nederland die zich richt op de doelgroep lichamelijk beperkten. FOKUS biedt begeleiding en zorg in speciale woonprojecten die ontwikkeld worden in samenwerking met meestal een woningcorporatie of een projectontwikkelaar. FOKUS stelt, dat in theorie op een verzorgingsgebied van 40.000 inwoners behoefte bestaat aan één woonproject met 24-uurs begeleiding en zorg vanuit een steunpunt van minimaal 16 woningen. Voor Zwolle zou dit neerkomen op drie van zulke woonprojecten. Lokaal kan die behoefte echter anders zijn. De financiering van FOKUS-projecten is in 2009 aangepast, waardoor er geen rijksbijdragen meer zijn voor de extra ontwikkelkosten van deze woonprojecten voor de collectieve aanpassingen. De individuele aanpassingen in de woningen worden geacht door de Wmo betaald te worden.
2.3.
Mensen met een psychiatrische stoornis (GGZ)
Een groeiende zorgvraag Er zijn circa 2,5 miljoen personen met een psychiatrische aandoening in Nederland. Circa 800.000 van hen maken in een jaar gebruik van GGZ-voorzieningen. Hoewel het aantal personen met een psychische beperking de afgelopen decennia min of meer gelijk is gebleven, laat het gebruik van langdurige GGZ een stijgende trend zien. Volgens cijfers van het SCP (2010) steeg het aantal personen dat langdurig gebruik maakte van GGZvoorzieningen tussen 1995 en 2004 met 32%. De stijging vond met name plaats in de zorg in beschermde woonvormen. Oorzaken van deze groeiende zorgvraag in de GGZ ligt voor een belangrijk deel in de betere herkenning van psychische stoornissen en de verbeterde diagnostiek ten gevolge daarvan. Volgens cijfers van GGZ-Nederland werd in 2006 7 à 10% van de GGZ cliënten intramuraal opgevangen. Het betreft hier bijvoorbeeld klinische zorg en zorg in RIBW’s, waar begeleiding centraal staat. Landelijk zou dat gaan om ongeveer 6.000 à 8.000 cliënten.
-5-
De stijging van het gebruik van intramurale GGZ-voorzieningen wordt de laatste jaren door wijzigingen in de bekostiging van de behandelduur sterk teruggedrongen. Tevens wordt ingezet op een toename van de behandelingen door de eerstelijns GGZzorgverleners, in plaats van verwijzingen naar de tweedelijns-instellingen. Meer ambulante GGZ-hulp dus.
2.4.
Landelijke trends in wonen, welzijn, zorg
1. De voortgaande vermaatschappelijking van de zorg Door de vermaatschappelijking van de zorg zullen mensen met een zorgbehoefte in grotere mate langer zelfstandig blijven wonen. Deels wordt dit veroorzaakt door de extramuralisering van de zorgplaatsen van grotere instellingen, waarbij wonen en zorg van elkaar worden gescheiden. Zorgvragers nemen in dat geval de zorg van de instelling af en huren een (aangepaste) woning van de corporatie. Dit gaat samen met de modernisering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ, bekostiging van langdurige zorg ‘care’), ingezet vanuit de Rijksoverheid. Het doel van deze modernisering is enerzijds het vergroten van de keuzevrijheid van de zorgvragers en het leveren van ‘zorg op maat’, maar ook anderzijds het bezuinigen op de AWBZ-kosten. Op lokaal wijkniveau wordt ingezet op een samenhangend voorzieningenaanbod dat gepaard gaat met integratie van doelgroepen in de wijk en deconcentratie van woonvoorzieningen. (Bron: Tympaan Instituut, 2008) 2. Deconcentratie wonen en de gevolgen De vermaatschappelijking van de zorg gaat gepaard met een deconcentratiebeleid. Dit betekent dat voor de bijzondere doelgroepen woonvoorzieningen in wijken en dorpen gerealiseerd worden, meestal met begeleiding en verzorging vanuit een steunpunt. Dit deconcentratiebeleid heeft geleid tot een zeker integratievraagstuk: in hoeverre kunnen mensen met beperkingen in de ‘gewone woongebieden’ wonen? Hoewel instellingen selectief zijn in de keuze welke doelgroepen ze gedeconcentreerd in (groeps)woningen laten wonen, levert dit in sommige gevallen toch discussie op. Cliënten kunnen vereenzamen, hun draai niet vinden, of de woonomgeving blijkt toch niet voldoende (verkeers)veilig voor iemand met een beperking. Daarnaast wordt er vanuit de buurt nog wel eens negatief gereageerd op de komst van een ‘bijzondere’ doelgroep in de wijk, of op de bijkomende zaken als overlast van busjes, etc. Het opbouwen van sociale contacten met de buurtgenoten valt veelal tegen, en moet van twee kanten komen. Door duidelijke communicatie vooraf, met buurtbewoners en (familie van de) cliënten, en het bieden van goede nazorg, kan op dit punt wel al een groot deel van de negatieve reacties worden ontzenuwd, is de ervaring. Naast dit vraagstuk staat de deconcentratie de laatste tijd steeds meer ter discussie in het kader van de financiële haalbaarheid. Kleinschalige woonvormen zijn nu eenmaal duurder en er is een minimaal aantal plaatsen/productie nodig om de woonvorm en bijbehorende voorzieningen te kunnen exploiteren. 3. Bekostiging van de zorg en veranderingen in de AWBZ Mede door oplopende tekorten in de AWBZ zijn er vanuit de Rijksoverheid verschillende trajecten ingezet om de AWBZ te reorganiseren en de zorg betaalbaar te houden. Daardoor worden instellingen en hun klanten regelmatig geconfronteerd met stelselwijzigingen. Enkele belangrijke:
-6-
•
•
•
Per 1 januari 2009 is de zorgzwaartebekostiging ingevoerd. De instellingen kregen tot en met mei 2008 AWBZ-vergoeding voor hun beschikbare capaciteit, dat wil zeggen voor alle plaatsen, ongeacht of deze bezet zijn of niet. Nu krijgt een instelling alleen AWBZ-vergoeding voor de geïndiceerde zorg aan cliënten, uitgedrukt in zorgzwaartepakketten (ZZP). Oftewel: het gebouw en de exploitatie wordt dus niet meer automatisch betaald. Deze wijziging vraagt een efficiëntere bedrijfsvoering maar zorgt ook voor onzekerheid, zowel bij cliënt als bij aanbieder. Op basis van de afgegeven zorgindicatie en het ZZP ontvangen mensen een afgestemd aanbod aan zorg. Extra diensten moet de zorginstelling zelf bekostigen of bij de cliënt in rekening brengen. Zo moet nu voor deelname aan dagbestedingsactiviteiten, afhankelijk van het ZZP, een eigen bijdrage worden betaald. Bovendien wordt de indicatie ‘verblijf’, waarbij cliënten het recht krijgen in een intramurale instelling te wonen, steeds minder afgegeven. Dit heeft tot gevolg dat cliënten die veel zorg nodig hebben zelfstandig blijven wonen en zorg aan huis ontvangen. Kosten die eerder door de AWBZ werden gefinancierd (bijv. huisvesting, servicekosten, maaltijden, etc.) komen nu voor eigen rekening. Voor instellingen levert het onzekerheden op in de vorm van exploitatietekorten: als de productie laag is omdat niet alle plaatsen bezet zijn, gaat de kostprijs per dienst omhoog. Instellingen geven aan dat ze, in samenspraak met het zorgkantoor, soms afwijken van de afgegeven ZZP alleen al omdat ze anders mensen die dringend moeten worden opgenomen, niet kunnen opnemen of een gat in hun begroting krijgen. Het afschaffen van de bekostiging van ambulante begeleiding aan lichtere doelgroepen is een andere recente afslanking binnen de AWBZ en treft verschillende doelgroepen met een lichte zorgvraag. Een wijziging die ook veel invloed heeft op de organisatie van de zorg in de intramurale GGZ-behandelinstellingen betreft de verkorting van de opnameduur. Tot 1990 gold bijvoorbeeld voor de opname binnen de verslavingszorg een onbeperkte opnameduur. Langzamerhand is de klinische opname duur teruggedrongen van 1,5 jaar tot 6 weken. Nu wordt wel meer poliklinische nazorg gegeven.
4. Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Per 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) van kracht geworden. Daarmee zijn nieuwe taken en verantwoordelijkheden naar gemeenten gekomen op het gebied van welzijn en zorg. Kern van de wet is dat gemeenten verantwoordelijk worden voor de maatschappelijke ondersteuning en opvang van hun inwoners. Het uitgangspunt is dat iedere inwoner kan deelnemen aan de maatschappij; ook mensen met beperkingen. Hiervoor is welzijn en zorg op maat in de wijken een belangrijke voorwaarde. Daarbij gelden de uitgangspunten: • Burgers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het oplossen van hun problemen en die van hun naasten. • Burgers zijn niet alleen verantwoordelijk voor zichzelf maar ook voor elkaar. Waar nodig wordt men geacht elkaar te helpen binnen de ‘civil society’. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn dan ook onontbeerlijk in wijken en buurten en de gemeente stimuleert en ondersteunt dit waar nodig. • Indien iemand zelf geen zorg kan organiseren door gebrek aan mantelzorg en/of financiële middelen, treedt de gemeente op als vangnet voor mensen die zelfstandig wonen. Elke gemeente moet zodoende voorzien in een ondersteuningsaanbod van collectieve en specifieke voorzieningen voor individuele, kwetsbare burgers.
-7-
Gemeenten zijn door de Wmo verantwoordelijk geworden voor de ondersteuning van bewoners, van wie het vroeger normaal was dat ze in intramurale instellingen woonden. De zorgverantwoordelijkheid van de gemeente is en wordt veel uitgebreider daardoor. Afname van niveau van mantelzorg en vrijwillige (informele) zorg De Rijksoverheid zet in op een toename van mantelzorg en burenhulp. In de Wmo hebben gemeenten de verantwoordelijkheid gekregen om mantelzorgers en informele zorgers te ondersteunen. Landelijke ontwikkelingen in de sfeer van individualisering en sterkere participatie van vrouwen en senioren in het arbeidsproces, laten echter eerder een afname hiervan zien. Dit proces van vermindering van het niveau van mantelzorg voltrekt zich lokaal heel verschillend. In het algemeen kunnen we stellen dat in de stedelijke woonomgeving dit proces zich eerder en sneller voordoet dan in de meer landelijke. Maar we zien het overal. Samenhangend met het proces van individualisering, zien we ook het afnemen van sociale netwerken. Zowel in familieverband als tussen buurtbewoners worden de onderlinge sociale contacten minder, en vooral ook minder gericht op ondersteuning. Zoals we verder zullen zien merken de zorginstellingen dat ook; zij zien een groter beroep op hun professionele zorg. Speciaal onderwijs Niet alleen wijzigingen en bezuinigingen in de zorg zelf hebben consequenties voor kwetsbare doegroepen. Momenteel zijn ook bezuinigen in het speciaal onderwijs in voorbereiding. Dat betekent, dat minder kinderen de begeleiding krijgen die ze nodig hebben. En het is zeer denkbaar dat dit ertoe leidt, dat over enkele jaren meer jong volwassenen aangewezen zijn op zorg/begeleiding vanuit de AWBZ.
-8-
3. Analyse Zwolse bevolking en woningvoorraad 3.1.
Situationele schets van Zwolle
De gemeente Zwolle bestaat uit de 16 wijken Aalanden, Assendorp, Berkum, Binnenstad, Diezerpoort, Holtenbroek, Ittersum, Kamperpoort-Veerallee, Marsweteringlanden, Poort van Zwolle, Schelle, Soestweteringlanden, Stadshagen, Vechtlanden, Westenholte en Wipstrik. Onderstaande overzichtskaart geeft de wijkindeling aan zoals die wordt gehanteerd in dit rapport. Meteen valt op dat de wijken dicht rond het centrum zijn opgebouwd, met enkele kleinere, dichtbebouwde, naoorlogse wijken om de binnenstad heen en enkele grotere, nog deels onbebouwde wijken die verder uitstrekken richting het platteland (zoals Berkum, Marsweteringlanden, Soestweteringlanden, Vechtlanden en Stadshagen). Kaart 3.1: Gemeente Zwolle. Overzichtskaart
Bron: Companen, 2010
-9-
3.2.
Bevolkingssamenstelling
De gemeente Zwolle telde op 1 januari 2010 119.195 inwoners (zie tabel 3.1). De wijken met de grootste bevolkingsomvang zijn de nieuwbouwwijken Stadshagen, Schelle en Ittersum. Samen zijn ze goed voor 42% van het totale inwonersaantal van Zwolle. Tabel 3.1: Gemeente Zwolle. Bevolkingssamenstelling per wijk op 1 januari 2010 Kern
0-54 jr
55-64 jr
65-74 jr
75-84 jr
85 jr eo
Totaal
% 55-plus
Aalanden
8.434
2.243
1.557
881
296
13.411
37%
Assendorp
9.618
1.107
643
469
236
12.073
20%
Berkum
2.510
626
568
432
164
4.300
42%
Binnenstad
2.317
364
184
91
30
2.986
22%
Diezerpoort
7.503
783
591
503
232
9.612
22%
Holtenbroek
7.189
834
621
567
211
9.422
24%
11.844
1.682
758
547
179
15.010
21%
1.850
198
113
135
76
2.372
22%
Marsweteringlanden
788
115
113
62
13
1.091
28%
Poort van Zwolle
277
64
32
12
0
385
28%
12.183
1.890
868
503
134
15.578
22%
562
109
87
75
54
887
37%
Stadshagen
17.006
1.332
721
367
91
19.517
13%
Vechtlanden
656
187
135
70
11
1.059
38%
Westenholte
3.924
670
388
204
37
5.223
25%
Ittersum Kamperpoort-Veerallee
Schelle Soestweteringlanden
Wipstrik Totaal
4.451
742
496
419
161
6.269
29%
91.112
12.946
7.875
5.337
1.925
119.195
24%
Bron: Prognose Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010 (conform indeling gemeente).
De bevolking van de gemeente bestaat in 2010 voor 24% uit mensen ouder dan 55 jaar. De wijken Berkum, Vechtlanden, Aalanden en Soestweteringlanden tellen relatief de meeste 55-plussers. In Berkum hangt dit wellicht deels samen met een redelijk groot aanbod aan woonzorgvoorzieningen waar veel ouderen wonen (zie paragraaf 4.1). Momenteel telt Aalanden de meeste ouderen in absolute zin. Dit komt door de bouwperiode (70’er jaren) van de wijk en de aantrekkelijkheid van de wijk: men blijft hier gewoon wonen. Bevolkingsontwikkeling tot 2040 Op basis van de gemeentelijke prognose 2008-2025 heeft Companen de bevolkingsontwikkeling doorberekend tot 2040. Die bevolkingsprognose geeft een groei aan van 12% tussen 2010-2025 en 5% tussen 2025-2040. Deze positieve groeivoorspelling tot 2025 is mede het gevolg van omvangrijke nieuwbouw in met name de wijk Stadshagen. In de groeivoorspelling tot 2040 zijn geen verdere nieuwbouwaannames verwerkt. (Zie blauwe kader voor toelichting.)
Doorrekening bevolkingsprognoses 2025 - 2040 door Companen De doorrekening van de bevolking tussen 2025-2040 is gebaseerd op cohort-overlevingskansen (5-jaarsgroepen). Daarbij is uitgegaan van de natuurlijke groei en sterfte. Dit betreft een beleidsarme prognose, door enkel uit te gaan van natuurlijke groei, is, er geen rekening gehouden met extra nieuwbouw tussen 2025 en 2040 of extra instroom van mensen als gevolg van andere externe factoren (bijv. economische groei, etc.). Wel is door het gebruik van de gemeentelijke cijfers tot 2025 rekening gehouden met huidige ambities op het gebied van woningbouw. Zo is het geplande aantal nieuw te bouwen woningen in de wijken Stadshagen en Kamperpoort van resp. 5.500 en 700 woningen in de gemeentelijke prognose verwerkt. Echter in de doorrekening tot 2040 zijn geen verdere nieuwbouwaantallen opgenomen (want die zijn nog onbekend). Er mag daarom wel voorzichtig worden aangenomen dat deze ‘beleidsarme’ prognose hoger uit kan vallen.
- 10 -
Tabel 3.2: Gemeente Zwolle. Bevolkingssamenstelling en –ontwikkeling ouderen 2010-2025-2040 2010
2025
2040
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
0-54 jaar
91.112
76%
96.397
72%
96.415
68%
55-64 jaar
12.946
11%
16.156
12%
15.751
11%
65-74 jaar
7.875
7%
12.201
9%
15.090
11%
75-84 jaar
5.337
4%
7.076
5%
10.161
7%
85+ Totaal
1.925
2%
2.181
2%
3.879
3%
119.195
100%
134.011
100%
141.296
100%
Verschil 12% Bron: Prognose gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
5%
Het aantal ouderen (65+) zal in komende jaren sterker toenemen dan de overige leeftijdsgroepen, van 13% in 2010 naar 21% in 2040. Het aandeel inwoners tot 55 jaar neemt relatief gezien langzaam af van 76% in 2010 tot 68% in 2040 (tabel 3.2). Absoluut groeit deze groep echter wel, vooral tussen 2010 en 2025. Tabel 3.3: Gemeente Zwolle. Bevolkingssamenstelling per wijk op 1 januari 2040 Kern
0-54 jr
55-64 jr
65-74 jr
75-84 jr
85 jr eo
Totaal
% 55-plus
Aalanden
6.055
1.758
1.928
1.330
558
11.630
48%
Assendorp
8.095
1.048
963
668
276
11.051
27%
Berkum
2.498
664
821
677
285
4.945
49%
Binnenstad
2.547
473
400
250
68
3.738
32%
Diezerpoort
8.166
923
968
781
307
11.144
27%
Holtenbroek
6.970
933
1.011
950
445
10.309
32%
Ittersum
8.055
1.530
1.319
856
329
12.089
33%
Kamperpoort-Veerallee
6.262
568
513
526
216
8.086
23%
595
103
126
87
20
932
36%
Marsweteringlanden Poort van Zwolle Schelle Soestweteringlanden
198
43
34
18
0
294
33%
8.691
1.758
1.487
848
259
13.043
33%
987
191
192
127
58
1.554
37%
29.973
4.295
3.844
2.027
734
40.873
27%
Vechtlanden
452
127
135
96
18
827
45%
Westenholte
3.565
694
674
405
116
5.453
35%
Stadshagen
Wipstrik Totaal
3.305
644
677
515
188
5.329
38%
96.415
15.751
15.090
10.161
3.879
141.296
32%
Bron: Prognose Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
We zien dat naar 2040 toe de reeds vergrijsde wijken verder vergrijzen. In Aalanden en Berkum zijn bijna de helft van de inwoners in 2040 ouder dan 55 jaar.
3.3.
Samenstelling woningvoorraad
De gemeente Zwolle telt in 2010 ca. 52.000 woningen. In dit hoofdstuk beschrijven we de samenstelling en gaan we nader in op de geschiktheid van de woningvoorraad. Een deel van die voorraad bestaat uit zorgwoningen (zie definitie bijlage 1). Om dubbeltellingen in de geschiktheid en het woonzorgaanbod zoveel mogelijk te voorkomen, zijn deze zorgwoningen in dit hoofdstuk buiten beschouwing gelaten. Hoofdstuk 4 gaat daarop nader in.
- 11 -
Omvang woningvoorraad (exclusief zorgwoningen) Exclusief het aanbod aan zorgwoningen, telt de gemeente Zwolle ruim 50.000 woningen, waarvan ongeveer 42% huur (ca. 21.000 woningen) en 58% koop (ca. 30.000 woningen). De huurwoningen in Zwolle zijn voor het overgrote deel van de woningcorporaties SWZ (42% van de sociale huurwoningen), deltaWonen (40%), Openbaar Belang (15%) en de Woonplaats (2%). Samen hebben deze corporaties ca. 16.570 woningen, wat neerkomt op éénderde van de totale woningvoorraad en 79% van de huurwoningvoorraad. Dat betekent dat 21% van de huurwoningen in handen is van individuele eigenaren, fondsen en beleggers. Tabel 3.4: Gemeente Zwolle. Woningvoorraad naar woningtypen Koop Aantal Overig Rijwoning Vrijstaand / 2^1 kap Seniorenwoning Appartement met lift Appartement zonder lift Totaal
Huur
%
Aantal
Totaal
%
Aantal
%
161
1%
142
1%
303
1%
17.909
61%
8.681
41%
26.590
53%
6.644
23%
479
2%
7.123
14%
373
1%
630
3%
1.003
2%
920
3%
3.676
18%
4.596
9%
3.478
12%
7.356
35%
10.834
21%
29.485
100%
20.964
100%
50.449
100%
Bron: Gemeente Zwolle, 2010
Het stedelijke karakter van de gemeente blijkt wel uit de samenstelling van de woningvoorraad: ruim 50% van de woningvoorraad bestaat uit eengezins rijwoningen en 30% uit appartementen, terwijl het aandeel (half)vrijstaande woningen met 14% beperkt is. Als we kijken naar het bouwjaar van de woningen, dan is het overgrote deel van de woningen voor 1998 gebouwd, met het accent op rijwoningen. Maar ook na 1998 zijn er gemiddeld per jaar bijna 700 woningen op de markt gebracht. Daarnaast valt op dat er na 1998 naar verhouding meer seniorenwoningen zijn gebouwd dan in de periode ervoor. Waarom scheiding bij 1998? In de bepaling van de geschiktheid van de woningvoorraad, waar we in de volgende paragraaf nader op in gaan, is 1998 een belangrijk jaar. De bepalingen in het Bouwbesluit maken dat woningen die sinds 1998 zijn opgeleverd veel vaker geschikt zijn voor bewoning door senioren of mensen met een lichte fysieke beperking, dan woningen van daarvoor.
Tabel 3.5: Gemeente Zwolle. Woningvoorraad naar typen en bouwjaarklassen Voor 1998 Aantal Overig
Vanaf 1998
%
Aantal
Totaal
%
Aantal
%
37
<1%
266
3%
303
1%
22.510
53%
4.080
50%
26.590
53%
5.944
14%
1.179
14%
7.123
14%
553
1%
450
6%
1.003
2%
Appartement met lift
4.069
10%
527
6%
4.596
9%
Appartement zonder lift
9.200
22%
1.634
20%
10.834
21%
42.313
100%
8.136
100%
50.449
100%
Rijwoning Vrijstaand / 2^1 kap Seniorenwoning
Totaal Bron: Gemeente Zwolle, 2010
- 12 -
3.4.
De geschiktheid van de woningvoorraad
In deze paragraaf brengen we de geschiktheid van de bestaande woningvoorraad in Zwolle voor senioren en mensen met een fysieke beperking in beeld. We doen dit aan de hand van de sterrenclassificatie die wordt gehanteerd door Woonzorg Nederland. Deze indeling is gebaseerd op landelijke richtlijnen en inzichten. In onderstaand kader wordt aangegeven hoe we te werk zijn gegaan om aan de hand van WOZ-gegevens tot een indeling van sterwoningen te komen. •
1 sterwoning: Geschikte woning Alle primaire voorzieningen (slaapkamer, woonkamer, toilet, badkamer en keuken) liggen gelijkvloers of zijn zonder traplopen bereikbaar. De woning ligt op de begane grond of is in geval van appartementen per lift bereikbaar. De woning is geschikt voor bewoners met geringe beperkingen bij het lopen, die als hulpmiddelen eventueel wandelstok of kruk(ken) gebruiken. 1-sterwoningen voldoen aan tenminste één van de volgende kenmerken: woning is aangemerkt als seniorenwoning, maar gebouwd voor 1998. woning is een appartement met lift; woning is een appartement waarvan onbekend is of er een lift is, bevindt zich op begane grond; woning is een appartement waarvan onbekend is of een lift aanwezig is, maar bevindt zich in een complex op 5e etage of hoger (dan is een lift volgens het Bouwbesluit verplicht aanwezig).
•
2 sterwoning: Rollator toe- en doorgankelijke woning Personen met een rollator kunnen de toegang van de woning en het woongebouw zonder belemmeringen bereiken en zonder grote hindernissen in en door het woongebouw lopen. De woning en het woongebouw hebben geen of zeer geringe drempels. Let op: onderscheid tussen 1- en 2-sterrenwoningen, zoals gemaakt door het Rijnlands Revalidatiecentrum 2005, is op basis van de WOZ- registratie niet mogelijk. Hiervoor moet nader bouwtechnisch onderzoek plaatsvinden (maten deuren en aanwezigheid drempels, zie figuur 3.6). Daarom vallen in dit onderzoek de 2-ster woningen deels toe aan de categorie1-ster en deels aan de categorie 3-sterwoningen (in deze twee categorieën zitten ze in feite ‘verstopt’. De categorieën 1- t/m 3-sterwoningen worden vaak als de ‘nultredenvoorraad’ geduid.
•
3 sterwoning: Rolstoel toegankelijke en rollator toe- en doorgankelijke woning De toegangsdeuren in het woongebouw (inclusief liftdeur) en / of de voordeur kunnen zelfstandig met een standaard rolstoel gepasseerd worden. De rolstoel is niet in de woning te gebruiken, de rollator wel. De woning is geschikt voor bewoners die een beperkte loopafstand kunnen afleggen, die binnen in de woning nog met een rollator uit de voeten kunnen, maar niet in staat zijn om grotere afstanden te overbruggen. Tot de 3 sterrenwoningen rekenen we: woningen die in de WOZ- registratie als seniorenwoning zijn gekenmerkt en zijn gebouwd na 1998; appartementen met lift of op de begane grond en die gebouwd zijn na 1998.
•
4 en 5 sterwoning: Rolstoel toe- en doorgankelijke woning (4*) brancardtoegankelijk (5*) De toegangsdeuren in het woongebouw (inclusief liftdeur) tot en met de voordeur kunnen zelfstandig met een standaard rolstoel gepasseerd worden. Alle ruimtes binnen in de woning zijn bereikbaar en bruikbaar (te maken) voor bewoners in een standaardrolstoel. De woning is geschikt voor bewoners die zich zittend moeten verplaatsen en veelal afhankelijk zijn van zorg aan huis. We kunnen ervan uitgaan dat we het aanbod wonen met zorg dat we apart in hoofdstuk 4 behandelen, tot deze stercategorie kunnen rekenen. De verfijning naar 4 en 5 sterwoningen kunnen we niet nader invullen doordat we niet over gegevens op woning / complexniveau beschikken (maatvoering). Tussen 3, 4 en 5 sterwoningen zit overigens slechts op een enkel punt verschil, dit heeft vaak met maatvoering te maken. De verschillen in maatvoering zijn weergegeven in figuur 3.6.
•
Tot de niet geschikte woningen (geen ster) hebben we de volgende woningtypen gerekend: woningen die in de WOZ - registratie geregistreerd staan als niet zijnde een seniorenwoning; appartementen waarvan onbekend is of een lift aanwezig is, gelegen op de 1e etage of hoger; appartementen waarvan onbekend is of een lift aanwezig is, gebouwd voor 1998.
Bovenbeschreven indeling is in grote lijnen weergegeven in de hierna volgende figuur 3.6. Tabel 3.7 geeft aan welke maatvoering in den lande gehanteerd wordt bij de verschillende sterrenklassen. Deze maatvoering is gebaseerd op een studie van het Rijnlands Revalidatiecentrum (2005).
- 13 -
Figuur 3.6: Conceptueel model voor bepaling geschiktheid woningvoorraad Type woning
Aanwezigheid lift
Etage
Bouwjaar
Classificatie
Geen sterwoning
voor 1998
∗
1998 of nieuwer
∗∗∗
voor 1998
∗
1998 of nieuwer
∗∗∗
Ja
0 Nee 1–4
-
5+
voor 1998
∗
1998 of nieuwer
∗∗∗
0 Appartement 1–4
Onbekend
Complex met minder dan 5 verdiepingen
-
1–4
voor 1998
∗
Complex met 5 of meer verdiepingen
1998 of nieuwer
∗∗∗
voor 1998
∗
1998 of nieuwer
∗∗∗
voor 1998
∗
1998 of nieuwer
∗∗∗
5+
Sterwoning
Geen woning
Woning
Woongebouw
Tabel 3.7: Landelijke eisen in maatvoering sterwoningen Omschrijving 1 ster 2 ster Breedte 1.200 mm 1.500 mm toegangspad ≤ 10 cm ≤ 20 mm Niveauverschil Dagmaat deuren 800 mm 850 mm Draaicirkel 1.200 mm Grootte lift 1.000x1.000 1.000x1.2000 mm mm Galerijbreedte 900 mm 1.200 mm Toegangspad Dagmaat deuren Niveauverschil Draaicirkel Breedte gang
900 mm 750 mm ≤ 10 cm 900 mm
1.200 mm 800 mm ≤ 20 mm 1.200 mm 1.000 mm
Badkamer / toilet Ca 3 m2 Slaapkamer 1 p. 9 m2 Keuken 6 m2 Woonkamer 1 p. 17 m2 Berging 2 m2 Bron: Rijnlands Revalidatie Centrum Leiden, 2005.
3 m2 9,5 m2 6 m2 18 m2 2 m2
- 14 -
3 ster 1.500 mm
4 ster 1.500 mm
5 ster 1.800 mm
≤ 20 mm 900 mm 1.500 mm 1.000x1.500 mm 1.200 mm
≤ 20 mm 900 mm 1.500 mm 1.100x2.100 mm 1.200 mm
1.200 mm 850 mm ≤ 20 mm 1.200 mm 1.200 mm
1.200 mm 900 mm ≤ 20 mm 1.500 mm 1.350 mm
≤ 20 mm 950 mm 2.000 mm 1.100x2.100 mm 1.500 mm + passeerstrook 1.500 mm 950 mm ≤ 20 mm 1.750 mm 1.500 mm
3,5 m2 10 m2 6 m2 18 m2 2 m2
5 m2 12 m2 7 m2 19 m2 3 m2
7 m2 15 m2 8,5 m2 20 m2 4 m2
Aandeel geschikte woningen / nultreden woningen (1-3 ster): 9.590 In totaal zijn op basis van deze uitwerking 9.590 woningen in Zwolle geschikt voor bewoning door senioren of mensen met een lichte fysieke beperking. Dit is met 19% bijna een vijfde van de totale woningvoorraad in de gemeente. 22% van de geschikte woningen krijgt op grond van de bouwperiode 3 sterren en is rolstoeltoegankelijk en rollatordoorgankelijk. We noemen ’geschikte woningen’ ook vaak ‘nultredenwoningen’. Tabel 3.8: Gemeente Zwolle. Overzicht nultreden woningen 1 t/m 3 ster
1 ster 3 ster (na 1998) Totaal
Label
Aanwezig lift
Bouwlaag, >=5e
Bouwlaag BG
Totaal
553 450
4.069 527
31 74
2.793 1.093
7.446 2.144
1.003
4.596
105
3.886
9.590
•
Labeling voor bewoning door senioren Van de ca. 50.000 woningen die de gemeente telt op basis van de WOZ-registratie (excl. zorgwoningen), zijn er 1.003 (2%) per definitie geschikt voor bewoning door senioren, omdat ze zijn gelabeld als seniorenwoning. Het gaat om: o 12 (half)vrijstaande seniorenwoningen; o 468 rij bejaardenwoningen en o 523 bejaardenappartementen. Deze woningen krijgen op grond van hun label minstens 1 ster. 450 van de 1.003 gelabelde woningen zijn vanaf 1998 gebouwd, en krijgen op grond daarvan 3 sterren.
•
Appartementen met lift Appartementen met een lift zijn per definitie geschikt voor bewoning door senioren en krijgen op grond daarvan minstens 1 ster. Dit betreffen 4.596 appartementen. Als de appartementen gebouwd zijn vanaf 1998 krijgen ze 3 sterren. Dit betreffen 527 van de in totaal 4.596 ‘ster’ appartementen met lift.
•
Appartementen op de begane grond Appartementen in een complex waar geen lift aanwezig is, of waarvan onbekend is of een lift aanwezig is, maar die op de begane grond liggen, zijn ook geschikt voor bewoning door senioren. Op grond van dit criterium krijgen nog eens 3.886 appartementen 1 ster. Hieronder zijn 1.093 appartementen die op grond van hun bouwjaar (vanaf 1998) 3 sterren krijgen. N.B. We moeten hierbij echter meteen een kanttekening plaatsen: soms zijn ook de begane grond woningen uit de jaren 50 en 60 toch alleen bereikbaar via een klein trapje (vaak maar 2 of 3 treden). Informatie hierover was niet op dit detailniveau beschikbaar, dus ‘scoren’ al deze BG-woningen in de WOZ-bepaling als nultredenvoorraad. Mogelijk is hiermee echter het aantal nultredenwoningen in Zwolle geflatteerd, omdat een aantal complexen dus vanwege die paar treetjes niet zonder meer toegankelijk/nultreden is. Bij de uitwerking van eventuele concrete plannen, verdient nader onderzoek op wijkniveau aanbeveling om zo exact mogelijk zicht te krijgen op de nultredenvoorraad per wijk/buurt.
•
Appartementen op hoger gelegen etages Bij een woning op de 5e etage of hoger van een complex, wordt een lift aanwezig verondersteld, ook als dat niet bekend is. Immers, op grond van het bouwbesluit is een lift verplicht in appartementencomplexen met meer dan vier bouwlagen. Op basis van deze veronderstelling kan worden afgeleid dat nog eens 105 appartementen geschikt zijn voor bewoning door ouderen. Hiervan zijn 74 appartementen gebouwd na 1998 en krijgen daarom 3 sterren.
- 15 -
Appartementen met zorgleverantie Zwolle kent in haar woningbestand ook een aantal complexen met zorgwoningen en plaatsen. In totaal gaat het om bijna 4.500 zorgwoningen en -plaatsen. Deze aantallen zijn meegeteld in het aanbod ‘wonen met zorg’ (zie tabel 4.1) en niet in deze analyse (zorg)geschikte woningen, om dubbeltellingen te voorkomen. Ongetwijfeld telt de woonpraktijk in Zwolle nog een behoorlijk aantal woningen met diverse vormen van geschiktheid, die echter simpelweg ‘niet scoren’ in deze categorieën. Bijvoorbeeld grondgebonden woningen van vóór 1998 met een compleet woonprogramma op de begane grond, en/of met aanpassingen. Zonder aanvullend onderzoek is hun geschiktheid moeilijk vast te stellen.
•
3.5.
De nultredenvoorraad nader bezien (1- t/m 3-ster)
Nu we een beeld hebben van de omvang van de woningvoorraad die in Zwolle geschikt is voor bewoning door ouderen of mensen met een lichte fysieke beperking, zoomen we in op eigendomsverhouding en woningtype. Tabel 3.9: Gemeente Zwolle. Nultredenwoningen 1 t/m 3 ster, naar eigendomsverhouding 1 ster Aantal
3 sterren
%
Aantal
Totaal geschikt
%
Aantal
%
Niet geschikt Aantal
Totaal
%
Aantal
%
Koop Huur
1.844 5.602
25% 75%
1.078 1.066
50% 50%
2.922 6.668
30% 70%
26.563 14.296
65% 35%
29.485 20.964
58% 42%
Totaal
7.446
100%
2.144
100%
9.590
100%
40.859
100%
50.449
100%
Bron: Gemeente Zwolle, 2010, bewerking Companen, 2010 Let op: onderscheid tussen 1- en 2-sterrenwoningen is op basis van de WOZ- registratie niet mogelijk. Daarom vallen in dit onderzoek de 2-ster woningen deels toe aan de categorie1-ster en deels aan de categorie 3sterwoningen (in deze twee categorieën zitten ze in feite ‘verstopt’. Zie toelichting tekstkader par. 3.4.
In bovenstaande tabel 3.9. zijn de nultredenwoningen afgezet tegen de eigendomsvorm. Daaruit blijkt dat 70% van de nultredenwoningen behoort tot de huurvoorraad en 30% tot de koopvoorraad. In totaal is dus bijna 1/3 deel van alle huurwoningen geschikt, en 1/10 deel van alle koopwoningen. Tabel 3.10: Gemeente Zwolle. Nultredenwoningen 1 t/m 3 ster, naar woningtype 1 ster Aantal
3 sterren
%
Aantal
Totaal geschikt
%
Aantal
%
Niet geschikt Aantal
%
Totaal Aantal
%
Overig Rijwoning (Half)vrijstaand Seniorenwoning App. M. lift App. z. lift
0 0 0 553 4.069 2.824
0% 0% 0% 7% 55% 38%
0 0 0 450 527 1.167
0% 0% 0% 21% 25% 54%
0 0 0 1.003 4.596 3.991
0% 0% 0% 10% 48% 42%
303 26.590 7.123 0 0 6.843
1% 65% 17% 0% 0% 17%
303 26.590 7.123 1.003 4.596 10.834
1% 53% 14% 2% 9% 21%
Totaal
7.446
100%
2.144
100%
9.590
100%
40.859
100%
50.449
100%
Bron: Gemeente Zwolle, 2010, bewerking Companen, 2010
Wanneer de geschiktheid wordt afgezet tegen het woningtype (tabel 3.10), blijkt dat appartementen met lift verreweg de grootste groep nultredenwoningen in Zwolle vormen. Onder de niet geschikte woningvoorraad bevinden zich veel grondgebonden woningen. Van deze woningen is zonder aanvullend onderzoek niet vast te stellen of er zich toch nultredenwoningen onder bevinden. Van een aantal kunnen we dat sowieso al vaststellen: denk bijvoorbeeld aan Elftkolk, Van Fridaghmarke in Schelle en AA-park in de Aalanden-zuid. Op basis van het beschikbare materiaal is dat thans echter niet in beeld
- 16 -
te brengen. Wel is het waarschijnlijk zo, dat als twee kenners van de Zwolse woningmarkt zich een middag over de kaart van Zwolle buigen, ze het in beeld hebben (goede makelaar + verhuurmedewerker corporaties). Nultredenwoningen lang niet altijd bewoond door de doelgroepen Uit de hierna volgende tabel 3.11 blijkt dat een flink deel (53%) van de nultreden woningvoorraad wordt bewoond door mensen in de leeftijd tot 55 jaar. En 6% van de niet nultredenwoningen in Zwolle wordt bewoond door 75-plussers; in absolute zin betreft dat nog altijd 2.610 woningen, en maar liefst 60% van de huishoudens van 75 jaar en ouder. Dit is de leeftijdsklasse waarin de behoefte aan een nultredenwoning snel toeneemt. We mogen aannemen dat een deel van deze woningen in praktische zin toch voldoet voor bewoning door ouderen, en/of dat men nog vitaal genoeg is om in een reguliere woning te kunnen wonen. Tabel 3.11: Gemeente Zwolle. Nultredenwoningen 1 t/m 3 ster, naar leeftijdsklasse hoofdbewoner 1 ster 3 sterren Totaal geschikt Niet geschikt Totaal Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % Onbekend 437 6% 296 14% 733 8% 1.478 4% 2.211 4% < 55 jaar 4.101 55% 938 44% 5.039 53% 27.284 67% 32.323 64% 55-64 jaar 777 10% 299 14% 1.076 11% 5.738 14% 6.814 14% 65-74 jaar 745 10% 307 14% 1.052 11% 3.749 9% 4.801 10% > 75 jaar 1.386 19% 304 14% 1.690 18% 2.610 6% 4.300 9% Totaal 7.446 100% 2.144 100% 9.590 100% 40.859 100% 50.449 100% Bron: Gemeente Zwolle, 2010, bewerking Companen, 2010
Andere aspecten van wonen soms belangrijker dan ‘fysieke geschiktheid woning’ Een belangrijke factor om toch in de eigen woning te blijven wonen, ook al zou die fysiek ongeschikt zijn, betreft de sociale contacten en voorzieningen in de buurt: • “Mijn dochter woont om de hoek, en die komt dagelijks even langs.” • “Ik heb goed contact met de buren. Ze doen vaak mijn boodschappen, en zijn er direct als er wat is.” • “In de supermarkt kennen ze me goed, ze helpen me altijd om de spullen naar de auto te brengen.” • “Op straat ken ik iedereen, we maken heel vaak even een praatje.” • Etc. etc. Dat zijn natuurlijk zaken die in veel gevallen veel belangrijker zijn voor mensen om zelfstandig te kunnen blijven wonen, dan de geschiktheid van de woning zelf. En dan neem je het feit dat de bewoning van je woning met veel beperkingen gepaard gaat, toch makkelijker op de koop toe. Het bed gaat naar beneden en men wast zich in de keuken... Met name in oudere wijken is dit het geval, waar in veel woningen een voor- en achterkamer aanwezig is.
- 17 -
Geschikte voorraad / nultredenvoorraad per wijk bezien In tabel 3.12 is per wijk het aantal 55+’ers afgezet tegen de geschikte woningvoorraad, en daarnaast het aantal 55+’ers dat ook daadwerkelijk in een geschikte woning woont. Tabel 3.12: Gemeente Zwolle. Aantal 55+ t.o.v. het aantal Nultredenwoningen 1 t/m 3 ster, naar wijken Aantal 55+ in 2010 % 55+ van totaal Aantal inwoners Aalanden Assendorp Berkum Binnenstad Diezerpoort Holtenbroek Ittersum Kamperpoort-Veerallee Marsweteringlanden Poort van Zwolle Schelle Soestweteringlanden Stadshagen Vechtlanden Westenholte Wipstrik Totaal
Aantal 1-3 sterwoningen % geschikte woningen van Aantal totaal woningen
Aantal 55+ in sterwoning Absoluut % aantal 55+’ers in aant. 55+ in sterwoning t.o.v. sterwoning totaal aantal 55+
4.977 2.455 1.790 669 2.109 2.233 3.166 522 303 108 3.395 325 2.511 403 1.299 1.818
37% 20% 42% 22% 22% 24% 21% 22% 28% 28% 22% 37% 13% 38% 25% 29%
1.086 993 228 687 981 1.862 614 203 4 3 682 10 1.441 1 85 710
19% 18% 13% 39% 19% 43% 10% 23% 1% 2% 12% 4% 20% 0% 4% 23%
535 282 172 129 393 537 227 29 4 0 353 8 658 0 60 431
11% 11% 10% 19% 19% 24% 7% 6% 1% 0% 10% 2% 26% 0% 5% 24%
28.083
24%
9.590
19%
3.818
14%
Bron: Gemeente Zwolle, 2010, bewerking Companen, 2010
Uit deze gegevens kunnen we opmaken dat in wijken waar de bevolking vergrijsd is en voor een groot deel uit 55+’ers bestaat, het aandeel geschikte woningen soms erg beperkt is. Dit geldt met name voor Berkum waar 42% van de bevolking 55+ is en 13% van de woningen volgens de analyse geschikt wordt bevonden. Maar ook bij de wijken Westenholte, Aalanden en de landelijke gebieden Soestweteringlanden, Vechtlanden en Marsweteringlanden lopen deze percentages uiteen; met name de laatste drie bevatten veel boerderijen en grote vrijstaande huizen, die zich veelal relatief eenvoudig tot ‘nultredenwoning’ laten maken. In de Binnenstad, Holtenbroek en Stadshagen is er sprake van een groter aandeel geschikte woningen dan 55+’ers. Absoluut wonen in de wijken Stadshagen, Aalanden en Holtenbroek de meeste 55+’ers in de geschikte voorraad. Met name voor de nieuwe wijk Stadshagen is dit voor de hand liggend omdat ouderen hier gelijk ‘passend’ gaan wonen. Het is denkbaar dat een enkele wijk een geflatteerd aantal laat zien, omdat ook studentenhuisvesting zich normatief als nultredenvoorraad laat kenschetsen (maar geen oudere gaat hier wonen). In de wijk Assendorp bijvoorbeeld zou dit het geval kunnen zijn, vanwege de aanwezigheid van studentenflats.
- 18 -
4. Huidig en toekomstig aanbod wonen met zorg Op basis van de gegevens die aangeleverd zijn door de corporaties en de zorginstellingen, wordt in dit hoofdstuk het aanbod van de ruim 2.000 zorgwoningen en de bijna 2.000 intramurale plaatsen met zorg beschreven (groot- en kleinschalig beschermde woonzorgplaatsen).
4.1.
Huidig aanbod wonen met zorg
Bij het aanbieden van wonen met zorg aan speciale doelgroepen zijn verschillende partijen betrokken. En iedere aanbieder heeft weer zo zijn eigen definities voor deze woonvormen. Om het aanbod en de vraag naar de woonvormen met zorg op een duidelijke manier inzichtelijk te maken, hanteert dit rapport een vereenvoudigde typologie. In de analyse zijn we, naast de nultredenwoningen die in voorgaande paragrafen al zijn belicht, uitgegaan van twee woonzorgvormen: 1. Verzorgd wonen / begeleid wonen: zelfstandige woningen met (24 uurs beschikbaar) ambulante zorg en/of begeleiding / aanleunwoningen. 2. Beschermd wonen: zorgplaatsen binnen kleinschalige intramurale woonvormen met 24 uurs begeleiding, zorg en toezicht. Dit kan in een kleinschalige setting (max. 24 plaatsen), of in een grotere (minimaal 25 plaatsen). Deze vormen komen overeen met de typen die worden gehanteerd bij de behoefteberekening, waarmee we aansluiten op landelijke normen ontwikkeld door het Kenniscentrum Wonen en Zorg van Aedes-Actiz (zie bijlage 1 voor gedetailleerde definitieomschrijving van de typologie). Aandeel zorgwoningen Zwolle Naast de geschikte nultredenwoningen (1 en 3 sterren), die behandeld zijn in hoofdstuk 3 (en dus niet in de volgende tabel 4.1. staan), heeft de gemeente Zwolle bijna 4.500 zorgwoningen en zorgplaatsen (exacte aantal mei 2011: 4.490). Dat komt neer op zo’n 9% van de totale woningvoorraad. Tabel 4.1 geeft dit aanbod aan woonzorgvoorzieningen weer naar type en doelgroep.
- 19 -
Tabel 4.1: Gemeente Zwolle. Aanbod wonen met zorg 2010
Ouderen Verzorgd
GZ
Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aalanden
357
93
14
120
1
17
Assendorp
101
295
21
12
0
6
78
97
8
56
0
24
Binnenstad
0
0
10
0
6
0
Diezerpoort
350
17
22
21
5
12
Holtenbroek
532
48
21
51
21
19
Ittersum
197
104
65
40
4
66
KamperpoortVeerallee
163
106
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Berkum
Marsweteringlanden Poort van Zwolle
0
0
0
0
1
2
10
85
14
165
0
82
0
140
0
40
0
0
Stadshagen
170
240
52
181
24
83
Vechtlanden
0
0
0
0
0
0
Westenholte
1
0
1
14
1
2
Wipstrik
0
0
1
0
0
1
229
700
63
314
Schelle Soestweteringlanden
Gemeente 1.959 1.225 Bron: Gemeente Zwolle, 2010; WWZ-instellingen, 2010
Verspreid over de wijken Uit tabel 4.1 blijkt dat de meeste woonzorgvoorzieningen liggen in de nieuwere wijken Stadshagen en Ittersum, en in de naoorlogse wijken om de binnenstad. Toch kan er niet zo zeer worden gesproken over een duidelijke concentratie van voorzieningen; het totale aanbod is redelijk verspreid over de wijken. In sommige wijken is het inwoneraantal dermate laag, dat de bewoners aangewezen zijn op de voorzieningen in de grotere wijken. Dit geldt bijvoorbeeld voor Marsweteringlanden en Vechtlanden. In paragraaf 4.2 is dit aanbod op kaarten van Zwolle inzichtelijk gemaakt. Veel specialisme in Zwolle Uit het onderzoek ontstaat tevens het beeld dat Zwolle kan bogen op veel specialistisch aanbod in met name de sector verstandelijk beperkten, GGZ en mensen met een niet-aangeboren hersenletsel. Vanwege dat soort specialismen heeft een aantal instellingen niet alleen een regionale, maar zelfs een landelijke uitstraling (bijv. Autismehuis). Ook spreekt een aantal instellingen nadrukkelijk liever niet over wonen, maar over ‘tijdelijk verblijf met behandeling’ (bijv. Vitree, jongeren).
Redelijke spreiding van beschermde instellingen De beschermde woonvormen zijn redelijk goed verspreid over Zwolle. De grootschalige beschermde instellingen vertonen in grote lijnen de volgende spreiding over de stad: • Aalanden: hier bieden Driezorg en de Zorgcombinatie woonzorgvoorzieningen voor ouderen in complexen Rivierenhof (189 zorgwoningen) en de Riethorst (30 plaatsen), De Koppels van Interakt Contour biedt aan de Zijpe een vrij specifieke voorziening voor mensen met lichamelijke beperking en niet aangeboren hersenletsel (ruim 30 plaatsen).
- 20 -
•
• •
•
•
• • • • •
Assendorp: hier biedt de Zorgcombinatie met zo’n 100 verzorgingshuisplaatsen (De Molenhof) en IJsselheem met 179 verzorgingshuisplaatsen (complex Weezenlanden); Berkum: hier biedt Berkumstede / De Wissel aan ruim 100 ouderen verzorgingshuisplaatsen; Schelle: is een grootschalige woonvoorziening van 123 plaatsen van Frion voor mensen met een handicap (de IJsselbolder), er is huisvesting van Leger des Heils (45 GGZ- cliënten) en Driezorg biedt er 85 verzorgingshuisplaatsen in complex De Venus, deze laatste ligt overigens wel ver buiten de wijk; Stadshagen: hier zijn recent woonvoorzieningen voor verschillende doelgroepen gerealiseerd. De wijk kan bogen op onder meer een grootschalige voorziening van SEIN voor mensen met een vorm van epilepsie (40 plaatsen), een grootschalige voorziening voor geestelijke gezondheidszorg door Dimence (Zwolse Poort), een kort-verblijf-huis aan de Sterreroos met 60 plaatsen voor mensen met specifieke geestelijke beperkingen (van de JP van den Bent Stichting) en twee grootschalige verzorgingshuizen voor ouderen van Zorgcombinatie Zwolle (het Zonnehuis) en IJsselheem (Werkerem). In z’n totaliteit zorgt RIBW IJsselvecht in de GGZ-sector voor een behoorlijk aanbod van ruim 200 plaatsen. Woonvoorzieningen voor gehandicapten worden met name aangeboden door Frion en Philidelphia. In de complexen verzorgd / begeleid wonen (ca. 60% van het totale aanbod aan woonzorgvoorzieningen) wonen voornamelijk ouderen en, in mindere mate, jongere mensen met een lichte handicap. Diezerpoort: Zorgcombinatie Zwolle en Driezorg hebben hier grootschalig verzorgde woonvormen (resp. De Esdoorn en Arcadia). Holtenbroek: hier heeft Driezorg 2 grote wooncomplexen met verzorgd wonen (Fermate en De Havezate). Ittersum: hier heeft Driezorg 1 grootschalig complex met verzorgde woonvormen genaamd de Kievitsbloem. Kamperpoort/Veerallee: hier biedt IJsselheem in Nieuwe Haven 163 verzorgd wonen en 106 beschermd wonen. Soestweteringlanden: Zorgspectrum Het Zand heeft hier een grootschalig complex met beschermde woonvormen met 140 plaatsen voor ouderen en 40 GZ plaatsen.
4.2.
Totaal aanbod (zorg)geschikt wonen
Het geschikte woningaanbod en het aanbod zorgwoningen en –plaatsen geeft samen een beeld van het aantal (zorg)geschikte woningen en zorgplaatsen in de gemeente Zwolle. In totaal heeft de gemeente in 2010 ca. 9.590 + 4.490 = 14.080 (zorg)- geschikte woningen / -plaatsen. Dat is een kwart van de totale woningvoorraad. Voeg daarbij nog de 1 t/m 3-ster woningen in de particuliere voorraad die nog niet inzichtelijk zijn (zie tabel 3.10. plus de opmerkingen daaronder), en het totaal valt mogelijk nog hoger uit, dan het nu lijkt te zijn. Daar tegenover staat ook wel weer een relativering: in de woningen die als nultredenvoorraad zijn aangemerkt, zit een aantal woningen dat toch niet direct als nultredenwoning kan functioneren. Sommige begane grond woningen van de portiekflats uit de jaren 50 en 60 zijn namelijk slechts bereikbaar via een klein trapje (2 of 3 treden), en ook kent een deel van de voorraad van vóór 1998 een dergelijk ‘opstapje’ (herenhuizen). Mogelijk is hierdoor het aantal nultredenwoningen in Zwolle weer wat geflatteerd. Dit
- 21 -
betreft waarschijnlijk vooral de wijken Assendorp, Diezerpoort, Kamperpoort/Veerallee en Binnenstad. Bovendien is er natuurlijk ook altijd een ‘fysiek geschikte voorraad’ die toch niet bruikbaar is voor de doelgroepen. Met name de wijken Aalanden en Holtenbroek komen aan hun nultredenvoorraad, mede door een aantal grotere galerijflats, waarin een redelijk bonte mix van nationaliteiten en doelgroepen verblijft; voor de gemiddelde autochtone oudere vormt dat beslist geen aantrekkelijk woonmilieu. Zorgaanbod per wijk Het totaalaanbod naar wijken en kernen uitgesplitst, is weergegeven in tabel 4.2. Hierin is duidelijk te zien waar zich concentraties aan zorggeschikt wonen bevinden. Met resp. 18% en 16% van het totaalaanbod wonen met zorg in hun wijk, bieden Holtenbroek en Stadshagen de meeste (zorg)geschikte woningen en -plaatsen, gevolgd door Aalanden (12%), Assendorp en Diezerpoort (beiden 10%). Tabel 4.2: Gemeente Zwolle. Totaal (zorg)geschikt woonaanbod, naar wijken 2010
Ouderen Nultreden
Aalanden
GZ
Verzorgd
Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
1.086
357
93
14
120
1
17
Assendorp
993
101
295
21
12
0
6
Berkum
228
78
97
8
56
0
24
Binnenstad
687
0
0
10
0
6
0
Diezerpoort
981
350
17
22
21
5
12
Holtenbroek
1.862
532
48
21
51
21
19
Ittersum
614
197
104
65
40
4
66
KamperpoortVeerallee
203
163
106
0
0
0
0
Marsweteringlanden
4
0
0
0
0
0
0
Poort van Zwolle
3
0
0
0
0
1
2
682
10
85
14
165
0
82
Schelle Soestweteringlanden
10
0
140
0
40
0
0
Stadshagen
1.441
170
240
52
181
24
83
Vechtlanden
1
0
0
0
0
0
0
Westenholte
85
1
0
1
14
1
2
710
0
0
1
0
0
1
9.590
1.959
1.225
229
700
63
314
Wipstrik Gemeente
Bron: Gemeente Zwolle, wwz-instellingen, 2010, bewerking Companen, 2010
Nultreden: 1-3 ster woningen Verzorgd: 3-5 ster woningen Beschermd: 5 ster plaatsen
Wonen met zorg en geschikte woningen op de kaart Op kaart 4.1 is te zien waar zich in de gemeente Zwolle bevinden: • de (zorg)geschikte woningen (1 en 3 ster nultredenwoningen en verzorgd wonen) • de zorgplaatsen (kleinschalig en grootschalig beschermd) De kaarten zijn naar wijk uitgesplitst in bijlage 2 (wijkprofielen).
- 22 -
Kaart 4.1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen (1 en 3 ster, verzorgd wonen, beschermd wonen)
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010
- 23 -
Voorzieningen in bewoond gebied Uit onderstaande kaarten blijkt dat de geschikte woningen zich vooral dáár bevinden, waar ook de woonvoorzieningen met een zorgcomponent zijn gevestigd. Op zich logisch: de aanwezigheid van zorgvoorzieningen nodigt uit tot opplussen (bijvoorbeeld in het verleden in de woonservicegebieden Dieze-Oost en Zwolle-zuid/Ittersum) en het realiseren van doelgroepgeschikte nieuwbouw in de omgeving. Vice versa is de aanwezigheid van veel geschikte woningen (en dus veel bewoning door ouderen en andere doelgroepen) voor organisaties ook aantrekkelijk om zich daar te vestigen met hun zorgaanbod. Overigens laat de spreiding van woonzorgvoorzieningen duidelijk zien dat de voorzieningen met name in dicht bewoond gebied gesitueerd zijn en grotendeels in de wijken direct om de binnenstad liggen. Mate van geschiktheid verschilt tussen wijken In wijken als Stadshagen en Holtenbroek zijn de woningen in grotere mate geschikt dan in de rest van de gemeente. Dat hangt samen met de nieuwbouw in deze wijken (met name in Stadshagen en de Muziekwijk in Holtenbroek). Het verzorgd wonen is geclusterd in het centrum en rondom grotere woonzorginstellingen, bijvoorbeeld in Aalanden (Rivierenhof), Assendorp (De Molenhof, Weezenlanden), Ittersum, Berkum (Berkumstede) en Schelle. Verspreid door de centraal gelegen wijken is het kleinschalig beschermd wonen gesitueerd. De Binnenstad lijkt cijfermatig ook veel nultredenvoorraad te hebben, maar hier is de nuancering op zijn plaats dat dit veel appartementen boven winkels betreft die slecht toegankelijk zijn voor mensen met fysieke beperkingen, en veel herenhuizen die alleen toegankelijk zijn via enkele traptreetjes bij de voordeur.
- 24 -
4.3.
Nieuwbouwplannen (zorg)geschikte woningen
Uit de planvoorraad van de gemeente Zwolle en de plannen van de instellingen, komt naar voren dat in de toekomst nog zo’n 2.700 (zorg)geschikte woningen en plaatsen worden gerealiseerd en ca. 200 zorgplaatsen worden onttrokken. Netto komen er dus zo’n 2.500 woningen en plaatsen bij. Dit toekomstig aanbod nemen we mee in de berekening van de toekomstige fricties tussen aanbod en vraag van zorgwoningen en plaatsen. We hanteren hierbij een horizon van 2025, conform de beoogde gemeentelijke planning. De toekomstige toevoegingen en onttrekkingen op het gebied van wonen met zorg, zijn verwerkt in tabel 4.3. Tabel 4.3: Gemeente Zwolle. Nieuwbouw tot 2025 zoals nu bekend2, naar woonvorm en doelgroepen 2010
Ouderen Nultreden
Verzorgd
Aalanden
20
Assendorp
1
Berkum
14
Binnenstad
330
Diezerpoort
153
Holtenbroek
33
Ittersum
62
KamperpoortVeerallee
GZ Beschermd Verzorgd 20
Beschermd
12
-149 58
-46
132
35
-2
17 18
12 16
379
Marsweteringlanden
GGZ
Beschermd Verzorgd
40
-2
40
Poort van Zwolle Schelle
7
Soestweteringlanden Stadshagen
944
42
141
92
2.084
364
17
Vechtlanden Westenholte
13
Wipstrik Gemeente
68 -52
55
70
0
Bron: Gemeente Zwolle, 2010; WWZ-instellingen, 2010. NB. Cijfers geven saldo weer van sloop en nieuwbouw
Toevoegingen met name gericht op ouderen Komende jaren wordt er vooral voor ouderen gebouwd: voor een groot deel zijn de 3 geplande nultredenwoningen bestemd voor ouderen , daarnaast worden zo’n 360 zorgwoningen (van verzorgd wonen) voor ouderen gerealiseerd. Ca. 5% van de beoogde nieuwbouw is op voorhand bestemd voor mensen met een lichamelijke of verstandelijke handicap. Binnen de GGZ-sector worden enkel woningen onttrokken en zijn geen nieuwbouwplannen door de instellingen of gemeente opgegeven. 2
Tabel 4.3 is onder meer gebaseerd op het gemeentelijk planningsoverzicht ‘woningen op 1 laag’ en ‘zorgwoningen’ van augustus 2010. Deze is bijzonder actueel en wordt met enige regelmaat veranderd of aangepast dus wijzigingen zijn voorbehouden. Hetzelfde geldt voor de plannen die zijn ingestuurd door de instellingen; als laatste in de actualisatie van dit rapport in april/mei 2011. Voor de nieuwbouw van nultredenwoningen geldt dat hier ook andere doelgroepen kunnen wonen, maar dat de woningen op bepaalde criteria (bijv. toegankelijkheid) geschikt zijn voor bewoning door ouderen. Ten aanzien van de nieuwbouw nultredenwoningen zijn alle plannen met nultredenwoningen (basisfuncties op 1 laag) meegenomen. Deze woningen zijn geschikt voor senioren, maar ze zijn bestemd voor een bredere doelgroep. Wel is 17% van de nieuwbouw nultredenwoningen nu al gelabeld voor senioren (350 woningen).
3
- 25 -
-4
Extramuralisering en deconcentratie wordt doorgezet Met ruim 2.000 nultredenwoningen en bijna 400 zorgwoningen komt er een flink aanbod bij aan zelfstandige (zorg)geschikte woningen. In het grootschalig beschermd aanbod (verzorgingshuis- en verpleeghuisplaatsen) zien we daarentegen een flinke afname van de capaciteit. Dit houdt verband met de ontmanteling van het verpleeghuis Weezenlanden van IJsselheem in Assendorp (-179) en woonzorgcentrum De Wissel van Berkumstede in Berkum (-97). In plaats van de intramurale plekken worden er zo’n 200 kleinschalige en ca. 100 grootschalige wooneenheden teruggebouwd. Dit geeft een tendens aan van deconcentratie en extramuralisering, waarbij het grootschalig aanbod wordt teruggebracht en in plaats daarvan kleinschalige en zelfstandige woonvormen terugkomen. Verdeling over de wijken Over het algemeen zien we dat de nieuwbouw redelijk is verspreid over de gemeente. In Stadshagen, Kamperpoort-Veerallee en Diezerpoort zijn de meeste woonvormen gepland. In deze wijken zal naar verwachting ruim tweederde van de nieuwbouw worden gerealiseerd. In de meer landelijke wijken als Vechtlanden, Poort van Zwolle en Soestweteringlanden zijn tot nog toe geen woonvoorzieningen gepland.
- 26 -
5. Ontwikkeling behoefte (zorg)geschikt wonen In hoofdstuk 3 en 4 is het huidig en toekomstig aanbod aan (zorg)geschikt wonen voor ouderen en mensen met een beperking in beeld gebracht. Vervolgens komt in dit hoofdstuk de behoefteberekening aan bod.
5.1.
Behoeftemodel Companen
We brengen de vraag normatief in beeld. Dit betekent dat we modelmatig aan de hand van kengetallen de behoefte aan wonen met zorg bepalen. De toekomstige behoefte is 4 uitgesplitst naar nultredenwoningen, verzorgd wonen en beschermd wonen . Tevens brengt het vraagmodel de vraag naar verschillende woonzorgvormen in beeld voor de afzonderlijke doelgroepen ouderen, mensen met een verstandelijke en / of lichamelijke beperking en mensen met een psychische beperking (GGZ). Model Woonzorgweter: behoefte wonen met zorg naar wijk Het gehanteerde vraagmodel is afgeleid van kengetallen afkomstig van Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen en Zorg. Deze kengetallen zijn ontwikkeld in 2004 en geven een behoefte-indicatie tot 2015. Voor de behoeftebepaling in de jaren 2025 en 2040 worden de normgetallen voor 2015 gehanteerd. De extramuralisering van de zorg, een trend die zich doorzette voor alle doelgroepen van zorg, is in deze normgetallen verwerkt. Companen heeft dit model verder verfijnd door een leeftijdsspecifieke doorrekening mogelijk te maken op basis van de eigen lokale bevolkingscijfers. We hanteren hier de bevolkingsprognose van de gemeente Zwolle (2008), beschreven in paragraaf 3.1. Daarbij wordt de leeftijdsspecifieke opbouw per wijk meegewogen. Dit is van belang, omdat de leeftijdssamenstelling tussen wijken sterk kan afwijken van het gemeentelijk gemiddelde.
Behoefteberekening: uitgaan van geleidelijke extramuralisering Wij zijn in de behoefteraming voor Zwolle uitgegaan van het ‘Andante’ scenario. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met een geleidelijke extramuralisering. Door het hanteren van dit scenario zal de vraag naar zelfstandige zorgwoningen geleidelijk toenemen en de vraag naar het intramuraal beschermd wonen afnemen, conform de tendensen die zich in de samenleving laten zien. Hoewel de uitkomsten als indicatief moeten worden beschouwd, kan op die manier wel een voorzichtige inschatting worden gemaakt van de behoefte aan wonen met zorg op langere termijn in de afzonderlijke wijken. Let op: de regionale behoefte maakt hier in dit onderzoek in beginsel geen deel van uit, terwijl die met name in de GZ en GGZ best fors is. We zullen die opgave dan ook in kwalitatieve zin in de hoofdstukken 6 en 7 wel meenemen. Tabel 5.1. (A en B) geeft per doelgroep en woonvorm aan hoe de behoefte aan woonvormen (als % van het aantal inwoners in een leeftijdsklasse) zich ontwikkelt tussen 2004-2015, afgeleid van de kengetallen in het behoeftemodel. Deze normen zijn vervolgens geprojecteerd op de bevolkingssamenstelling in de 16 wijken in de jaren 2010, 2025 en 2040. De uitkomsten uit de behoefteberekening zijn weergegeven in paragraaf 5.2.
4
We maken bij het beschermd wonen geen verschil meer tussen kleinschalig en grootschalig omdat deze splitsing in realiteit steeds minder duidelijk zichtbaar is door mengvormen van groot- en kleinschalig wonen. De ervaring is dat het meer een kwaliteitsvraag is, dan in welke omvang de zorg georganiseerd wordt.
- 27 -
Tabel 5.1.A: Woonbehoefte wonen met zorg, naar doelgroep5 Ouderen (verzorging en verpleging) Norm 2004 < 55 jaar
Lichamelijk en / of verstandelijk gehandicapten
Norm 2015
Norm 2004
Mensen met een psychische beperking
Norm 2015
Norm 2004
Norm 2015
0%
0%
0,45%
0,48%
0,16%
0,14%
55-64 jaar
0,3%
0,32%
0%
0%
0,15%
0,15%
65-74 jaar
1,2%
0,93%
0%
0%
0,2%
0,2%
75-84 jaar
8,4%
5,29%
0%
0%
0,3%
0,35%
> 85 jaar
35,7%
19,73%
0%
0%
1%
1,04%
Tabel 5.1.B: Woonbehoefte wonen met zorg, naar woonvorm Nultredenwoningen Norm 2004
Verzorgd wonen
Norm 2015
Norm 2004
Beschermd wonen
Norm 2015
Norm 2004
Norm 2015
< 55 jaar
6%
6%
0,02%
0,09%
0,61%
0,62%
55-64 jaar
18%
18%
0,42%
0,3%
0,45%
0,47%
65-74 jaar
26%
26%
2,19%
1,6%
1,4%
1,13%
75-84 jaar
35%
35%
5,77%
5,8%
8,7%
5,64%
> 85 jaar
46%
46%
27,55%
29,8%
36,7%
20,77%
Bron: Aedes-Actiz, 2004; bewerking Companen, 2008
5.2.
Vraag naar wonen met zorg in Zwolle
Het resultaat van de doorrekening van de vraag naar de onderscheiden woonvormen is in tabel 5.2 weergegeven. Het betreft een normatieve doorrekening. De cijfers geven een duidelijk beeld van de verwachte vraag naar verschillende woonzorgvormen. Let op: beschouw de cijfers als richtlijn en niet als ‘feitelijke cijfermatige waarheden’. Tabel 5.2: Gemeente Zwolle. Behoefte zorgwoningen, naar woontypen en doelgroepen, 2010-2025-2040 (lokale vraag) Ouderen Nultreden
Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Behoefte 2010
12.598
1.257
1.000
47
424
16
208
Behoefte 2025
15.344
1.552
970
77
463
26
232
Behoefte 2040
17.884
2.421
1.494
77
463
26
266
2.746
296
-31
30
38
10
24
Verschil 2025-2040 2.540 869 524 0 0 Bron: Gemeente Zwolle (prognose) 2008, bewerking Companen (behoeftemodel), 2010
0
34
Verschil 2010-2025
Nultredenwoningen De huidige vraag naar nultredenwoningen voor ouderen en mensen met een lichte functiebeperking is fors: bijna 12.600 woningen. Gedurende de periode 2010-2040 zien we nog eens een behoeftetoename aan ruim 5.000 woningen. We merken hierbij op dat het hier om een normatieve behoefte gaat, waarbij ervan uitgegaan wordt dat nultredenwoningen de juiste woningen zijn om tegemoet te komen 5
De behoefte is per doelgroep gesegmenteerd. Dat betekent dat ouderen die lichamelijk en/of verstandelijk zware gebreken gaan vertonen, toch in het segment ‘ouderen’ een woonbehoefte verzorgd en mogelijk beschermd wonen ontwikkelen (in dit onderzoek blijven zij dus in het segment ouderen meetellen, ook als zij bijv. zwaar dement worden). Iemand met een beperking blijft, ook als hij ouder wordt, deel uitmaken van de doelgroep GZ (in dit onderzoek blijven zij dus in het segment GZ meetellen, ook als zij heel oud worden).
- 28 -
aan mobiliteitsbeperkingen van de bewoners. Omdat het in de praktijk niet haalbaar is gebleken om aan de grote groei in deze normatieve behoefte aan nultredenwoningen tegemoet te komen, zijn in de loop der jaren alternatieve ontwikkelingen ingezet om het aanbod aan woningen die geschikt zijn, te vergroten (zie ook hoofdstuk 7). Het huidige aanbod van 9.590 betekent een tekort van ca. 3.000 woningen. Het gegeven dat dergelijke tekorten vooralsnog niet hebben geleid tot grote groepen dakloze ouderen, geeft de geruststelling dat (het gebruik van) de woningvoorraad zich flexibel laat invullen. Verzorgd wonen Zorgwoningen behorende tot het verzorgd wonen zijn gemiddeld genomen wat ruimer in omvang dan nultredenwoningen. Bovendien liggen ze in de nabijheid van een zorgsteunpunt, zodat zowel planbare als niet-planbare zorg 24 uur per dag bereikbaar is. Deze woonvorm wordt vooral gevraagd door ouderen boven de 75 jaar; de doelgroep die vaker met een (zware) zorgvraag en afname van mobiliteit te maken heeft. De vraag naar verzorgd wonen is kleiner dan die naar nultredenwoningen, omdat het een specifiekere en dus kleinere groep zorgvragers betreft. Hetzelfde geldt voor het beschermd wonen. De behoefte aan verzorgd wonen neemt procentueel wel sterk toe met respectievelijk bijna 25% tussen 2010 en 2025, en bijna 50% tussen 2010 en 2040. Het verschil tussen verzorgd wonen en kleinschalig beschermd wonen is overigens, door een toenemende differentiatie in woonconcepten, steeds moeilijker te maken. Zo bestaan er grotere zorgcomplexen waarbinnen een mix bestaat van kleinschalig beschermd en zelfstandig verzorgd wonen. Hierdoor kan het beeld diffuus worden. Ook de mate waarin partijen cliënten uit de regio opvangen, met name in de GZ en GGZ sector is dit best fors, vragen feitelijk om een bijstelling naar boven van deze cijfers. Zie hoofdstuk 6 en 7. Beschermd wonen De vraag naar beschermd wonen wordt uitgedrukt in plaatsen. Het gaat om intramurale voorzieningen. Kleinschaligheid is daarbij landelijk in opmars door toename van zorgvragers en van mensen die de voorkeur geven aan kleinschalig wonen (vanwege moeilijke financierbaarheid ontstaan echter steeds vaker kleinschalige eenheden binnen grootschalige complexen). Tussen 2010 en 2025 zien we een beperkte groeibehoefte van het beschermd wonen, van slechts 31 plaatsen. Dit wordt met name veroorzaakt doordat rekening wordt gehouden met extramuralisering van de zorg. Tussen 2025 en 2040 stijgt de vraag naar beschermd wonen (m.n. verpleeghuisplaatsen) weer, grotendeels als gevolg van de vergrijzing. Hierbij moet worden aangetekend dat 2040 erg ver in de toekomst ligt, terwijl de normcijfers zijn gebaseerd op een kortere termijn (2015). Daarom moet de raming van de behoefteontwikkeling in de periode zeker na 2025 gezien worden als indicatief. Ook hier geldt: de mate waarin partijen cliënten uit de regio opvangen, met name in de GZ en GGZ sector, vragen feitelijk om een bijstelling naar boven van deze cijfers. Zie hoofdstuk 6 en 7.
5.3.
Inzicht in behoefte op wijkniveau
De behoefte aan wonen met zorg per doelgroep en per wijk is weergegeven in tabel 5.3. A t/m C. Uit deze figuren valt op te maken in welke wijken de behoefte aan wonen met zorg de komende jaren zal toenemen en onder welke doelgroepen. Die uitkomst hangt sterk samen met de verwachte bevolkingsontwikkeling (toename ouderen) in de wijken.
- 29 -
Zo zien we in tabel 5.3.A, B en C dat in Stadshagen, dat de komende jaren flink in inwoneraantal zal toenemen, ook in de toekomst de behoefte aan nultredenwoningen sterk toeneemt. Hetzelfde, maar in mindere mate, geldt dit voor Kamperpoort-Veerallee. Terwijl in Wipstrik en de landelijke wijken Vechtlanden en Marsweteringlanden de behoefte stabiel blijft. Tabel 5.3.A: Gemeente Zwolle. Behoefte wonen met zorg naar doelgroep in 2010 per wijk (lokale vraag) 2010
Ouderen Nultreden
GZ
Verzorgd
Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aalanden
1.759
206
162
4
39
1
25
Assendorp
1.216
132
105
5
45
2
21
638
101
81
1
12
0
9
Berkum Binnenstad
298
22
17
1
11
0
5
Diezerpoort
1.028
131
105
4
35
1
18
Holtenbroek
1.038
129
104
4
33
1
17
Ittersum
1.484
123
98
6
55
2
25
KamperpoortVeerallee
258
39
31
1
9
0
4
Marsweteringlanden
125
12
9
0
4
0
2
41
2
1
0
1
0
1
1.535
108
85
6
57
2
26
127
26
21
0
3
0
2
Stadshagen
1.618
78
61
9
79
3
31
Vechtlanden
138
12
10
0
3
0
2
Westenholte
545
38
30
2
18
1
9
Wipstrik
750
98
79
2
21
1
12
12.598
1.257
1.000
47
424
16
208
Poort van Zwolle Schelle Soestweteringlanden
Gemeente
Tabel 5.3.B: Gemeente Zwolle. Behoefte wonen met zorg naar doelgroep in 2025 per wijk (lokale vraag) 2025
Ouderen Nultreden
GZ
Verzorgd
Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aalanden
1.888
255
158
6
36
2
25
Assendorp
1.243
118
73
7
44
2
20
Berkum
700
109
68
2
12
1
10
Binnenstad
380
31
20
2
12
1
6
Diezerpoort
1.104
116
72
6
38
2
18
Holtenbroek
1.188
160
99
6
35
2
18
Ittersum
1.635
155
97
8
49
3
24
KamperpoortVeerallee
478
50
31
3
19
1
8
Marsweteringlanden
126
13
8
1
3
0
2
Poort van Zwolle
38
2
1
0
1
0
1
1.704
139
88
8
51
3
25
143
18
11
1
4
0
2
Stadshagen
3.182
229
143
20
119
7
51
Vechtlanden
132
13
9
0
3
0
2
Westenholte
657
59
37
3
19
1
10
Wipstrik
746
86
54
3
19
1
11
15.344
1.552
970
77
463
26
232
Schelle Soestweteringlanden
Gemeente
- 30 -
Tabel 5.3.C: Gemeente Zwolle. Behoefte wonen met zorg naar doelgroep in 2040 per wijk (lokale vraag) 2040
Ouderen Nultreden
GZ
Verzorgd
Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aalanden
1.903
333
204
5
29
2
26
Assendorp
1.286
166
102
7
39
2
20
Berkum
851
166
102
2
12
1
12
Binnenstad
461
51
32
2
12
1
7
Diezerpoort
1.322
184
114
7
39
2
21
Holtenbroek
1.386
246
150
6
33
2
21
Ittersum
1.553
207
127
6
39
2
23
KamperpoortVeerallee
895
125
77
5
30
2
15
Marsweteringlanden
127
16
10
0
3
0
2
Poort van Zwolle
35
2
1
0
1
0
0
1.641
185
115
7
42
2
24
215
34
21
1
5
0
3
Stadshagen
4.618
489
302
24
144
8
71
Vechtlanden
127
16
10
0
2
0
2
Westenholte
709
84
53
3
17
1
10
Wipstrik
757
117
73
3
16
1
11
17.884
2.421
1.494
77
463
26
266
Schelle Soestweteringlanden
Gemeente
Bron Prognose gemeente Zwolle, 2008, behoefteberekening Companen, 2010
- 31 -
6. Zicht op fricties in vraag en aanbod In de voorgaande hoofdstukken hebben we het aanbod aan (zorg)geschikte woningen in beeld gebracht en hebben we de behoefte aan deze woningen berekend voor nu en de komende twee decennia. Hoofdstuk 6 confronteert beide inzichten met elkaar en gaat nader in op de mogelijke fricties tussen behoefte en aanbod, nu en in de komende decennia tot 2025 en 2040. In bijlage 2 zijn de fricties naar de 16 wijken uitgesplitst. Tabel 6.1: Gemeente Zwolle. Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg (lokale vraag) Gemeente totaal
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aanbod 2010 (a)
9.590
1.959
1.225
229
700
63
314
Behoefte 2010 (b)
12.598
1.257
1.000
47
424
16
208
Fricties 2010 (c = a - b)
-3.008
702
225
182
276
47
106
2.084
364
-52
55
70
0
-4
Aanbod 2025 (e = a + d)
11.674
2.323
1.173
284
770
63
310
Behoefte 2025 (f)
15.344
1.552
970
77
463
26
232
Fricties 2025 (g = e – f)
-3.670
771
203
207
307
37
78
Behoefte 2040 (h)
17.884
2.421
1.494
77
463
26
266
Fricties 2040 (i = e - h)
-6.210
-98
-321
207
307
37
44
Plannen tot 2025 (d)
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
6.1.
Aanbod Zwolle bedient ook regionale behoefte
Belangrijk voor een adequate duiding van de fricties (en met name van de ‘overschotten’), is allereerst een nadere beschouwing op de opvang van zorgvragers uit de regio, die in Zwolle gestalte krijgt. Dit onderzoek heeft puur het lokale aanbod en de lokale vraag/behoefte geïnventariseerd, en op basis daarvan de lokale fricties benoemd. Het voorziet dus niet in een kwantitatieve benadering van de omvang van de regionale vraag/behoefte die in Zwolle wordt opgevangen. Het geeft daarover echter wel indicaties, ter nuancering van de cijfermatige lokale fricties. Daartoe is in het aanvullende onderzoek van april/mei 2011 aan alle betrokken instellingen gevraagd om bij benadering aan te geven, in hoeverre hun cliënten ook uit de regio afkomstig zijn. Niet elke instelling had daarop evenveel zicht, en velen konden dat alleen bij benadering duiden, maar dat volstaat voor een indicatief beeld. Een paar hoofdlijnen werden duidelijk: •
Doelgroep ouderen: beperkte regionale opvangtaak. In zowel de verzorgde als de beschermde woonvormen voor ouderen zien we slechts beperkt mensen van buiten de regio instromen. In de beschermde woonvormen lijkt die instroom een fractie groter, maar niet echt significant. Ook verschilt het sterk per ‘huis’; een verzorgingsof verpleeghuis met een specifieke (religieuze) signatuur, vangt in sterkere mate mensen op uit de regio dan een huis met een meer algemene signatuur. Het gaat naar verwachting om gemiddeld ca. 10 tot 15% van de totale clientèle. Desalniettemin is dat in absolute aantallen fors: uitgaande van het huidige aanbod verzorgd en beschermd wonen, gaat het met die percentages dan toch om ca. 300 tot 450 woningen en plekken (=resp. ca. 10 en 15% van het totale huidige aanbod
- 32 -
verzorgd en beschermd wonen voor ouderen, dat dus door mensen van buiten Zwolle zou worden bezet). Overigens is een deel hiervan tijdelijk van aard: gerelateerd aan ziekenhuisopname en revalidatie/overbruggingszorg daarna. •
Doelgroepen met verstandelijke en/of lichamelijke beperking en GGZ: forse regionale opvangtaak. Bij deze doelgroepen is de regionale opvangtaak beduidend groter, en het gemiddelde laat zich duiden in een indicatieve bandbreedte van ca. 40 tot 50%. De verschillen per instelling zijn overigens groot, en het fluctueert bij veel instellingen ook nogal, maar als gemiddelde is dit percentage bruikbaar. Uitgaande van het huidige aanbod verzorgd en beschermd wonen, gaat dat toch om ca. 500 tot 650 woningen en -vooral!- plaatsen (=resp. ca. 40 en 50% van het totale huidige aanbod verzorgd en beschermd wonen in GZ en GGZ, dat dus door mensen van buiten Zwolle zou worden bezet). Cliënten in deze sectoren komen overigens lang niet altijd uit de thuissituatie, maar vaak ook uit andere instellingen uit bijvoorbeeld Kampen. Let op: dit verklaart het gegeven dat er volgens de lokale vraag-aanbod balans flinke overschotten aan verzorgde en beschermde woonvormen zouden zijn, terwijl veel instellingen in de praktijk hierop juist een forse druk ervaren.
6.2.
Nultredenwoningen
Bij de nultredenwoningen is te zien dat er in 2010 al een tekort bestaat en dat dit verder oploopt van ca. -3.000 in 2010 tot ruim -3.600 in 2025 en ca. -6.200 in 2040. De ontwikkeling van het aanbod van ruim 9.500 in 2010 naar ruim 11.600 in 2025, volstaat in beginsel niet om te voorzien in de behoefte aan ruim 17.800 nultredenwoningen in 2040. Bedenk hierbij ook nog, dat het huidige aanbod voor slechts 40% bewoond wordt door de leeftijdsgroep 55 jaar en ouder (zie tabel 3.10). Dat impliceert, dat het tekort voor de doelgroep ouderen nog groter is dan het in eerste instantie lijkt. Aan de andere kant blijft het belangrijk te relativeren en te nuanceren: • Ongetwijfeld zijn er meer nultredenwoningen in Zwolle aanwezig, dan uit de WOZgegevens kan worden afgeleid. Bijvoorbeeld door eigen verbouwingen van mensen. • Mogelijk valt in bepaalde segmenten het nultredenaanbod juist weer lager uit, vanwege slechte toegankelijkheid (enkele treetjes) van portiekflats, herenhuizen, soms studentenflats die nu wel gelabeld zijn als nultredenwoning. • Er zijn diverse redenen waarom iemand ondanks een ‘ongeschikte woning’ toch heel ‘geschikt’ kan wonen (familie in de buurt, prettige buren, vertrouwde voorzieningen vlakbij, etc.). Oftewel: de woning is maar één component in het totaal aan variabelen dat iemands mogelijkheden om zelfstandig te kunnen wonen en leven, bepaalt. Het bovenstaande geeft mede aan, dat (het gebruik van) de woningvoorraad heel flexibel is. Anders zou het huidige tekort van ca. 3.000 woningen al hebben moeten leiden tot grote groepen dakloze ouderen, en dat is natuurlijk niet het geval. Ook bieden alternatieve beleidsontwikkelingen in den lande aanknopingspunten om deze opgave genuanceerd te beschouwen. We gaan daar in hoofdstuk 7 nader op in. Thans afzet appartementen lastig Een relatief makkelijke manier om snel (veel) nultredenwoningen te realiseren, is natuurlijk het bouwen van appartementen. De huidige markt is echter vrijwel overal verzadigd van appartementen. Met name in veel stedelijke gebieden is de afgelopen decennia veel appartementenbouw gepleegd, en overschotten / sterk teruglopende verkoop van deze categorie woningen, speelt overal. Op sommige plekken dreigt bouwstagnatie. Zeer waarschijnlijk speelt dit ook in Zwolle in enige mate. Realisatie van een grotere nultredenvoorraad vraagt dan ook om een zorgvuldige aanpak, die maximaal in balans is met de wensen en behoeften in de totale woningmarkt.
- 33 -
6.3.
Verzorgd wonen
Op dit moment staan er in Zwolle ruim 2.200 zorgwoningen. De huidige behoefte aan deze woningen bedraagt volgens de normcijfers ruim 1.300 woningen. Kijkend naar de lokale cijfers, impliceert dit dus een overschot; dat blijft ook zo naar 2025 toe. Dit wordt onder andere veroorzaakt door behoorlijke nieuwbouwaantallen in het verzorgd wonen (473 totaal), bijv. in Diezerpoort met 132 zorgwoningen. In sommige wijken zien we nu al meer aanbod, dan de lokale vraag volgens het behoeftemodel uitwijst. Dit geldt bijvoorbeeld voor Diezerpoort, Holtenbroek, Ittersum, Kamperpoort en Stadshagen (zie ook de wijkprofielen in bijlage 2). Deze overschotten laten zich echter sterk nuanceren. In de eerste plaats omdat woningen voor verzorgd wonen een sterke bovenwijkse functie hebben, maar vooral omdat hier een regionale vraag moet worden meegenomen. Wat zien we dan? • Ouderen: op basis van de lokale vraag lopen de overschotten op van 702 woningen in 2010 naar 771 in 2025. Uitgaande van 10 à 15% bezetting door cliënten uit de regio, kun je stellen dat de behoefte met enkele honderden vergroot kan worden, dus dat verlaagt het overschot wel iets. Het blijft echter ook in dat geval steken op een fors overschot. Naar 2040 toe, als de effecten van de vergrijzing echt doorzetten, zien we echter een tekort ontstaan. • GZ: op basis van de lokale vraag zijn er overschotten van 182 in 2010 en 207 in 2025. Koppelen we hieraan echter de regionale opvang, uitgaande van de eerder genoemde 40 tot 50% van het aanbod dat gebruikt wordt door mensen afkomstig uit de regio, dan gaan die overschotten flink naar beneden tot ruim onder de 100 woningen. Maar het blijven overschotten. • GGZ: op basis van de lokale vraag zijn er overschotten van 47 en 37 in resp. 2010 en 2025. Ook hieraan koppelen we echter de regionale opvang, uitgaande van de eerder genoemde 40 tot 50% van het aanbod, en dan gaan die overschotten ook hier flink naar beneden, zelfs tot ca. 0 in 2025 (geen overschot, geen tekort). Cijfermatig een overschot, in de praktijk andere ervaring Ondanks het gegeven dat verzorgd wonen normatief nogal ruim in het jasje lijkt te zitten, ervaren partijen absoluut geen ontspanning, laat staan leegstand. Integendeel, zij ervaren eerder druk op de woningen. Hoe kan dat? Drie mogelijke verklaringen zijn denkbaar: • De regionale vraag verklaart dit verschil voor een deel, maar –uitgaande van de opgegeven percentages- beslist niet helemaal (zeker niet bij de doelgroep ouderen, omdat de regionale opvangtaak daar beperkter lijkt te zijn dan bij GZ en GGZ). • Wat ook goed denkbaar is, is dat door het huidige tekort aan geschikte woningen (nultredenwoningen) in bepaalde sectoren, allerlei mensen eerder de stap (moeten) maken naar een ‘verzorgd wonen woning’. • Tenslotte kan het ook nog zo zijn dat de landelijke trend tot extramuralisering in Zwolle sneller heeft doorgezet dan op andere plekken in Nederland, en dat het beschikbare aanbod in verzorgd wonen zich vult met cliënten die normatief nu nog thuishoren in beschermd wonen. Een mix van bovenstaande (en wellicht nog andere) maatschappelijke trends kan heel snel tot een andere ervaring in de praktijk leiden, dan het theoretische/normatieve beeld op papier zou doen vermoeden.
- 34 -
6.4.
Beschermd wonen
In zekere zin zien we bij beschermd wonen hetzelfde patroon als bij verzorgd wonen; op basis van de lokale vraag bestaat thans aan plaatsen beschermd wonen in z’n totaliteit over alle doelgroepen een overschot van 607 plaatsen. Dit neemt iets af tot 2025 en alleen bij de doelgroep ouderen buigt het daarna om naar een fors tekort in 2040. Hierbij moet worden aangetekend dat 2040 ver in de toekomst ligt, en dat beleidswijzigingen en maatschappelijke trends hierop grote invloed kunnen uitoefenen. Cijfermatig een overschot, in de praktijk andere ervaring Beredeneerd vanuit puur de lokale vraag is het logisch dat met name de doelgroepen GZ en GGZ een overschot kennen, omdat die hun aanwas voor een flink deel uit de regio (zullen blijven) krijgen. Ook het huidige overschot van beschermd wonen voor ouderen (2010), laat zich met de regionale vraag al halveren tot slechts een licht overschot. Die regionale vraag is niet zichtbaar in deze cijfers, maar daarop voortbordurend is het goed denkbaar dat de genoemde overschotten zich zowel nu als in de toekomst ruimschoots laten wegstrepen tegen de regionale aanwas. Sterker nog, als we voor de brede beeldvorming even blijven vasthouden aan die 40 tot 50% regiobezetting, kampen de doelgroepen GZ en GGZ straks ook met tekorten in de beschermde woonvormen.
- 35 -
6.5.
Opgave geschikte (zorg)woningen per wijk visueel samengevat
Onderstaande figuren geven het totaalbeeld weer van de opgave in 2010, 2025 en 2040. Deze opgave is berekend door per kern het totale aanbod (incl. nieuwbouwplannen) af te zetten tegen de behoefte in 2010, 2025 en 2040. Hieruit vloeit de frictie / opgave voort die in onderstaande figuren is weergegeven. De figuren zijn afgeleid van de frictietabellen die naar wijk zijn uitgewerkt in bijlage 2. Deze bijlage geeft een totaal beeld van aanbod, vraag en daaruit afgeleide opgave per wijk, voor de jaren 2010, 2025 en 2040. Zorgwoningen en beschermd wonen nauwelijks wijkfunctie, nultreden wel Het is belangrijk ons te realiseren, dat zorgwoningen en beschermd wonen eigenlijk geen wijkfunctie vervullen. Voor de compleetheid zijn ze hier op wijkniveau getoond, maar het is niet zinvol om op wijkniveau over tekorten en overschotten te praten in deze segmenten. Dar kan wel voor de nultredenwoningen, die immers voor veel mensen een ‘wooncarrière in de eigen wijk’ mogelijk kunnen maken.
Figuur 6.1. Gemeente Zwolle. Aanbod, behoefte en opgave in 2010 wonen met zorg (op basis van lokale vraag)
- 36 -
Figuur 6.2. Gemeente Zwolle. Aanbod, behoefte en opgave in 2025 wonen met zorg (op basis van lokale vraag)
Figuur 6.3. Gemeente Zwolle. Aanbod, behoefte en opgave in 2040 wonen met zorg (op basis van lokale vraag)
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 37 -
Fricties woonvormen en doelgroepen Hoe ziet de situatie eruit per wijk in 2010, 2025 en 2040? • Figuur 6.1. toont de situatie in 2010. Ca. de helft van de wijken beschikt niet over voldoende woonvormen voor alle eigen bewoners. Dat is het geval in met name Stadshagen, Westenholte, Ittersum, Schelle en Aalanden. Een wijk als Holtenbroek heeft daarentegen ten opzichte van de eigen wijkbevolking ca. 1.200 nultreden- en zorgwoningen ‘teveel’, maar beschermd wonen ontbreekt in deze wijk. Ook zien we in deze figuur het tamelijk grote aanbod ten opzichte van de wijkbehoefte aan verzorgd / begeleid wonen terug. In Stadshagen valt op dat er goed is voorzien in de voorzieningen voor specifieke doelgroepen, terwijl er nog behoefte bestaat aan nultredenwoningen. • In figuur 6.2. (situatie 2025) zien we, dat de trends zich doorzetten: de verschillen per wijk worden groter en het ‘teveel’ aan woonvormen in relatie tot de eigen wijkbevolking, wordt in enkele wijken weer kleiner. • In figuur 6.3. (situatie 2040) zien we dat er in potentie forse tekorten gaan ontstaan. Het tekort in Stadshagen kan worden gezien als de toekomstige behoefte van een groeiende en verouderde bevolking in 2040 (n.b. de berekende bevolkingsprognose gaat uit van een groei van ruim 21.300 mensen tussen 2010-2040 in deze wijk!). Daarnaast ontstaan ook in Aalanden, Schelle en Ittersum naar verwachting tekorten van samen ca. 1.000 woonzorgvoorzieningen en nultredenwoningen. Opgave wonen met zorg: inzicht op wijkniveau Welke wijken hebben nu te maken met de sterkste vergrijzing en waar ligt nu de grootste opgave qua wonen met zorg? • Sec gekeken naar de bevolkingsontwikkeling (zie 3.2) – de maatstaf die de vergrijzing aangeeft – zal in de wijken Berkum, Aalanden, Wipstrik, Ittersum, Schelle, Stadshagen en Westenholte het aantal en aandeel ouderen sterk toenemen. Percentages 55+’ers liggen hier nu al in enkele gevallen twee keer zo hoog vergeleken met het gemeentelijk gemiddelde van 24% (in 2010) en 32% (in 2040). • Gelet op de behoefte aan wonen met zorg (hoofdstuk 5 en 6) komt er qua opgave een ander beeld naar voren, dan hebben juist de grotere wijken als Schelle, Ittersum, Aalanden en op termijn Stadshagen niet voldoende aanbod voor de eigen wijkbevolking. Dit heeft te maken met het inwonersaantal: hoe meer mensen, hoe groter de absolute behoefte aan wonen met zorg (uitzondering op de regel zijn de wijken met een hele jonge bevolking). • Rekening houdend met het aanwezige aanbod aan wonen met zorg, hebben de wijken Holtenbroek, de Binnenstad, Kamperpoort, Diezerpoort en Stadshagen op dit moment nog een voorsprong qua aanbod op de rest van de wijken. Naar de toekomst toe zien we dat dit in Stadshagen omslaat naar een tekort (grotere behoefte dan het huidige aanbod en verwachte nieuwbouw tot 2025 kan dat niet invullen). • Tel hierbij nog eens op de druk die we kunnen verwachten vanuit de regio (en ook daar neemt de vraag toe!), met name in de GZ en de GGZ, en er ligt een stevige opgave naar de toekomst toe in met name de nultredenwoningen en beschermd wonen. Doelstelling nota Ouderenbeleid van Zwolle: ‘In Zwolle worden nu jaarlijks door de corporaties gemiddeld 140 woningen per jaar specifiek voor senioren gebouwd. Daarnaast heeft Zwolle de ambitie om meer dan 25 procent van de woningen te bouwen met alle functies bereikbaar op een woonlaag. Deze ambitie wordt ieder jaar ruimschoots gehaald.’ Naast nultredenwoningen gaat het hierbij ook verzorgd wonen.
- 38 -
7. Conclusies en blik op de toekomst Zoals de trend in heel Nederland aangeeft, vergrijst ook Zwolle. Het aandeel van de leeftijdsgroep 65 jaar en ouder in de totale bevolking neemt tot 2025 toe van 13% naar 16%, en tot 2040 naar 21% (zie tabel 3.2). In vergelijking tot Nederland als geheel heeft Zwolle wel een iets jongere bevolking: in 2010 is het aandeel 65+’ers in Nederland ongeveer 15% en in 2040 25%. De relatieve toename van de groep ouderen geeft de mate van vergrijzing goed weer. De absolute groei van het aantal ouderen geeft daarbij een indicatie van de opgave die er ligt bij o.a. geschikt wonen en wonen met zorg. De vorige hoofdstukken hebben op basis van normatieve vraag en aanbodgegevens een beeld gegeven van deze opgave. Dit hoofdstuk trekt een aantal conclusies op hoofdlijnen, en gaat in op de mogelijke beleidsalternatieven om aan de opgave tegemoet te komen. Daarbij maken we gebruik van ervaringen elders en grijpen we terug op de Conceptnota Ouderenbeleid van de gemeente Zwolle van september 2010.
7.1.
Grote opgave nultredenwoningen
De opgave in het segment van de nultredenwoningen springt eruit: in 2025 is het normatieve tekort ca. 3.600 woningen en in 2040 ca. 6.200. Daarbij is nog geen rekening gehouden met het gegeven dat slechts 40% van het huidige aanbod nultredenwoningen wordt bewoond door personen van 55 jaar en ouder. De werkelijke opgave is dus, ondanks diverse nuanceringen (zie par. 6.2.), nog groter. Die behoefte is zo groot, omdat voor een grote groep mensen (voornamelijk senioren) in de normatieve berekening deze woonvorm geschikt geacht wordt. In de praktijk is deze - 39 -
groep echter niet massaal op zoek naar een andere of nieuwe nultredenwoning. Integendeel: een belangrijk deel van deze mensen woont naar tevredenheid in de eigen woning, zowel in de huur- als koopsector. Ook als de eigen woning geen formele nultredenwoning is. Tevens is de opgave mogelijk iets kleiner dan hij lijkt, omdat een deel van de nultredenvoorraad in de methodiek van dit onderzoek niet kan worden beoordeeld op ‘geschiktheid’. Maar aan de andere kant zijn er ook weer mogelijk ‘tegenvallers’: woningen die via deze methodiek als nultreden worden aangemerkt, maar dat in de praktijk toch niet zijn (slechte toegankelijkheid begane grondwoningen via enkele traptreetjes bij ingang). De beleidspraktijk, zowel op rijksniveau als in gemeenten, geeft aan dat er alternatieven ontwikkeld zijn om tegemoet te komen aan de groeiende vraag naar nultredenwoningen. Het gaat om: 1. nieuwbouw 2. aanpassing van bestaande voorraad 3. betere labeling (meer sturen op bewoning door doelgroepen in nultredenwoningen / voorkómen van mismatch) Hieronder gaan we kort in op alle drie deze thema’s. Ad 1. Nieuwbouw nultredenwoningen Het is belangrijk om vooral door te gaan met het bouwen van nultredenwoningen. Hier liggen ontwikkelkansen voor zowel koop- als huursector. Nieuwbouwontwikkelingen in bijv. Stadshagen en Kamperpoort kunnen mogelijkheden bieden om aan te sluiten bij de opgave aan nultredenwoningen. Kansen voor nieuwbouw in de huursector De leeftijd van de gemiddelde huurder is de laatste jaren toegenomen: veel huurders zijn 50 jaar of ouder. Zij zullen op termijn voor een deel willen doorstromen naar een nultredenwoning. Daarnaast wijst landelijk onderzoek uit dat een deel van de verhuisgeneigde ouderen die nu in de koopsector woont, bij verhuizing ook wil doorstromen naar een nultredenwoning in de huursector (WoON, 2009). Het is echter niet realistisch te veronderstellen dat de opgave volledig moet worden ingevuld in de nieuwbouw van nultreden huurwoningen, want: • slechts tweevijfde deel van de huidige woningvoorraad is een huurwoning, dus er ligt ook een belangrijke kwantitatieve opgave in de koopsector; • de investeringsmogelijkheden voor corporaties nemen momenteel af. De benodigde investeringsruimte staat onder druk door maatregelen als bijvoorbeeld de Vennootschapsbelasting, de scherpere afbakening van de doelgroep van beleid (33.000-euro grens) en de huidige situatie op de financiële markten. Gemeente en woningcorporaties moeten samen op zoek naar haalbare mogelijkheden om het aanbod nultredenwoningen in de huursector te vergroten en hiermee een deel van de opgave in te vullen. Kansen voor nieuwbouw in de koopsector Bij nieuwbouw in de koopsector kan de gemeente inzetten op zoveel mogelijk levensloopgeschikte nieuwbouw. Dit betekent dat woningen per definitie geschikt zijn als nultredenwoningen of dat de woningen in ieder geval als zodanig zijn aan te passen. Een keurmerk dat hierbij als instrument dienst kan doen is bijvoorbeeld Woonkeur. Indien bij nieuwbouw aan de basiseisen van Woonkeur wordt voldaan, is de woning per definitie als
- 40 -
levensloopgeschikt. Het toepassen van keurmerken als Woonkeur is niet afdwingbaar. Wel is het mogelijk om bij nieuwe afspraken met ontwikkelaars dit als voorwaarde te stellen. Dit is zeker mogelijk op het moment dat de gemeente grondpositie heeft. AD 2. Aanpassen bestaande woningen tot nultreden Nieuwbouw is slechts aanvullend op de bestaande woningvoorraad. Juist hier is veel winst te behalen om woningen meer levensloopgeschikt te maken of aan te passen naar nultredenwoningen. Ook hier liggen weer kansen in zowel huur- als koopsector. We nomen: •
Opplussen (complexen) sociale huurwoningen. Veel woningcorporaties worden geconfronteerd met een veroudering van hun huurderbestand en woningzoekenden. Hoe kunnen zij ouderen geschikte woningen aanbieden? Nieuwbouw ligt beslist niet altijd voor de hand; juist door het opplussen van bestaande woningcomplexen komen corporaties tegemoet aan de groeiende vraag naar nultredenwoningen. In veel gevallen gaat het hierbij om (oudere) appartementengebouwen die door (bouwkundige) ingrepen geschikt/geschikter gemaakt worden voor ouderen met mobiliteitsbeperkingen. Belangrijk zijn natuurlijk de bouwkundige kenmerken van deze woningen, maar ook de locatie is van belang: dicht bij voorzieningen als supermarkt, eerstelijns medische en sociaal culturele voorzieningen en halte van openbaar vervoer. Een keurmerk als Woonkeur kan ook hierbij een belangrijk handvat bieden (zie kadertekst). Aanvullend aan dit opplusbeleid ontstaan samenwerkingsverbanden tussen woningcorporaties en zorginstellingen, voor het organiseren van zorg aan de bewoners van deze opgepluste woningen. Zo is afgelopen jaren hard gewerkt aan de woonservicegebieden Zwollezuid en Dieze oost. Daarin is al veel opgeplust. Woonkeur als handvat Woonkeur is bij opplussen van de bestaande voorraad goed bruikbaar als richtlijn, maar niet als ‘verplichtend eisenpakket’. In sommige woningen / complexen in de bestaande voorraad zijn namelijk relatief onbelangrijke componenten van Woonkeur heel lastig te realiseren, en dus wordt aanpassing dan in verhouding erg duur. Daarop haken partijen af, en dat is jammer, want ook met het realiseren van pakweg 80 of 90% van de Woonkeur-componenten, heb je doorgaans woningen belangrijk verbeterd. Het enige is dat er dan geen formele Woonkeurcertificering volgt, maar dat zal natuurlijk geen enkele bewoner bezig houden. Kijk dus vooral praktisch naar wat nodig lijkt, en gebruik Woonkeur daarbij als handvat.
•
Bewust maken eigenaar-bewoners. Veel woningen in de bestaande woningvoorraad zijn niet direct geschikt, maar wel (tot een bepaald niveau) geschikt te maken. De gemeente kan mensen hier tijdig op wijzen door het bieden van informatie, advies en mogelijk aanvullende ondersteuning. Zo krijgen mensen zicht op de mogelijkheden om de eigen woning aan te passen en beter geschikt te maken. Dit biedt ook ruimte aan verhuiswens nummer 1 onder senioren: zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen in de eigen woning.
•
Stimuleren particuliere woningverbetering met leningen en subsidies. Verschillende gemeenten bieden mogelijkheden om woningen te verbeteren, te vergroten of aan te passen. Daarvoor verstrekt een gemeente (onder bepaalde voorwaarden) leningen en/of subsidies voor duurzame particuliere woningverbetering. Dit is voor eigenaarbewoners een stimulans om in de eigen woning te investeren.
- 41 -
Voorbeeld aanpak gemeenten Verschillende gemeenten kiezen er voor bewoners te adviseren over woningverbetering. De aanstelling van een ‘woonambassadeur’ kan daar bij horen. Deze geeft aan welke procedures doorlopen moeten worden en geeft bouwadviezen en maakt kostenramingen. Van belang is dat de ambassadeur een totaalpakket van diensten kan aanbieden (technische opname, verbeterplan, onderhoudsgarantie), en kan helpen bij financiering, afspraken maken met aannemers en ondersteuning bieden bij (subsidie/lening) aanvragen.
•
Verstrekken woonaanpassingen via Wmo. De Wmo geeft burgers de mogelijkheid bij de gemeente woonaanpassingen aan te vragen, gericht op het compenseren van hun beperking. Met een paar aanpassingen als verlaagde drempels, en aanpassingen in de douche kunnen veel ouderen weer (een tijd) vooruit. Verdergaande aanpassingen/voorzieningen betreffen een tweede toilet op de slaapverdieping (in veel sociale huurwoningen is deze er niet) en een traplift. Met deze voorzieningen, die overigens heel wat kostbaarder zijn, zijn veel ouderen (maar ook andere mensen met fysieke beperkingen) sterk geholpen. Deze voorzieningen kunnen langdurige of definitieve uitstel van verhuizing naar een geschikte nultredenwoning bewerkstelligen.
Ad 3. Labeling van geschikte woningen Er zijn fysiek meer nultredenwoningen aanwezig in Zwolle, dan er bruikbaar zijn voor de doelgroepen. Reden: ze worden voor meer dan de helft bewoond door mensen die niet tot de doelgroepen behoren (dit is overigens overal zo, dat zien we niet alleen in Zwolle). De toewijzingscriteria zijn niet dusdanig, dat dit soort woningen ‘automatisch’ gericht wordt toegewezen aan senioren en mensen met fysieke beperkingen. Daarom is het zeker zinvol op termijn ook te gaan nadenken over de mogelijkheid van wijziging van de toewijzingscriteria. Bijvoorbeeld in de wijken Aalanden en Holtenbroek staan enkele grotere galerijflats. Dit zijn nultredenwoningen, die recentelijk of op dit moment ge-update worden om ze weer aantrekkelijk te maken. Handreiking VNG / Aedes De VNG en Aedes hebben in 2010 gezamenlijk een handreiking uitgegeven over geschikte woningen c.q. nultredenwoningen: Geschikt wonen: het aanpassen nú aanpakken! (opgesteld door Companen). Deze biedt praktische handvatten voor nieuwbouw, opplussen en een adequate matching tussen ‘geschikte woning’ en ‘geschikte bewoner’.
7.2.
Zorgwoningen op orde
De extra opgave op het terrein van de zorgwoningen lijkt tot 2025 nihil. Puur op basis van de lokale vraag zou er in 2025 een overschot zijn aan dit type woningen, mede door het relatief grote nieuwbouwprogramma. De te verwachten regionale opvangtaak nuanceert dat behoorlijk, met name in de GZ en GGZ, en brengt bouwambitie en opgave redelijk met elkaar in harmonie. Conclusie: partijen zijn goed op weg, hier hoeft althans kwantitatief geen ‘tandje meer’ te worden bijgezet.
- 42 -
Versneld extramuraliseren? In paragraaf 6.3. hebben we al aangegeven dat het denkbaar is dat in Zwolle een sneller extramuraliseringsproces gaande is dan in het andantescenario van het rekenmodel als uitgangspunt genomen wordt. Misschien dat in Zwolle de zorgvraag die volgens het rekenmodel / normen ingevuld wordt in de beschermde woonvormen, opgevangen wordt in de zelfstandige woonvormen met zorg. Daardoor lijkt er cijfermatig ontspanning te zijn, terwijl er wel druk wordt ervaren. In overleg met de zorginstellingen kan dit onderwerp nader uitgediept worden. Zij hebben immers vooral inzicht in de ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Zorgwoningen geschikt voor veel soorten bewoning Zorgwoningen zijn in bouwkundige zin vaak (niet altijd) dezelfde woningen als nultredenwoningen, maar dan gelegen nabij een zorgsteunpunt van waaruit 24-uur per dag planbare en niet-planbare zorg beschikbaar is. Dat betekent, dat zorgwoningen ook geschikt zijn voor bewoners die niet of minder zorg nodig hebben. Veel ouderen hebben een voorkeur voor een zorgwoning, alleen maar omdat ze dan de toekomst met minder angst tegemoet kunnen gaan. Zorgwoningen bieden immers garantie op een goed niveau van zorg als dat nodig mocht zijn. Vooral als de woningen gebouwd worden nabij voorzieningen zoals winkels, welzijns- en culturele voorzieningen en eerstelijns gezondheidszorg, zijn ze aantrekkelijk voor ouderen én andere doelgroepen. Als de woningen in een woonservicezone staan, komen ze tegemoet aan de woonwensen van een groot deel van de doelgroepen. Nauwelijks wijkfunctie Het is belangrijk ons te realiseren, dat zorgwoningen maar in zeer beperkte mate een wijkfunctie vervullen. Er is vaak een beleidswens om deze woonvormen op wijkniveau te kunnen bieden, in elk geval voor ouderen, maar de praktijk is daarin eigenlijk te weerbarstig om dat na te streven (probleem is de betaalbaarheid van 24-uurs zorg op afroep in de nabijheid; dat vraagt een groot draagvlak en dus concentratie van dergelijke woningen). Voor de compleetheid zijn ze in deze rapportage wel op wijkniveau getoond, zie tabellen 6.1. t/m 6.3. De gemeente Zwolle heeft reeds een visie ontwikkeld op het terrein van woonservicegebieden. Deze is begin 2011 in de inspraak gegaan en vastgesteld in de eerste helft van 2011.
7.3.
Beschermd wonen op orde, naar toekomst toe (forse) opgave
De vraag naar beschermd wonen wordt niet uitgedrukt in woningen, maar in plaatsen. De behoefte hieraan betreft kwantitatief vooral de groep ouderen. In z’n algemeenheid kunnen we stellen, dat het huidige aanbod in de gemeente op dit moment op orde is, hoewel de regionale opvangtaak in de sectoren GHZ en GGZ veel meer druk legt, dan uit de lokale cijfers kan blijken. Het aanbod voor deze doelgroepen is veelal regionaal, zo niet landelijk georganiseerd. Op de lange termijn komen de beschermde woonvormen in geen van de sectoren tegemoet aan de normatieve vraag. Tabel 6.1. maakt dat wel expliciet voor de doelgroep ouderen (met name periode 2025-2040), maar minder voor de doelgroepen van de GZ en GGZ. Uitgaande echter van de genoemde regionale opvangtaak van gemiddeld 40 à 50% in deze sectoren, valt ook hierin een fors tekort te verwachten.
- 43 -
Daarbij is te verwachten dat juist door die regionale c.q. landelijke organisatie van woonzorgvoorzieningen voor deze doelgroepen, in Zwolle altijd vraag zal blijven van buiten Zwolle. De specialistische zorg en de relatief beperkte omvang van bepaalde doelgroepen, maakt het immers in veel gevallen niet mogelijk het aanbod overal lokaal te kunnen regelen. Ook hier geldt, in nog sterkere mate dan bij verzorgd wonen: beschermd wonen vervult doorgaans geen wijkfunctie. Natuurlijk is er vaak een beleidswens om deze woonvormen in kleinschalige setting op wijkniveau te kunnen bieden, in elk geval voor ouderen, maar de praktijk is daarin buitengewoon weerbarstig. Voor de compleetheid zijn ze in deze rapportage wel naar wijkniveau vertaald (tabellen 6.1. t/m 6.3.), maar het is niet zinvol om op wijkniveau over tekorten en overschotten te praten.
- 44 -
Bijlage 1. Typologie zorgwoningen Bij de indeling van de verschillende typen woonvormen met zorg, wordt uitgegaan van onderstaande definities. Type woning
Definities
Verzorgd wonen
Bij verzorgd wonen is zorg 24 uur per dag op afroep beschikbaar. Nodig zijn:
(incl. begeleid wonen)
geschikte / aangepaste woningen, dienstverlening, een zorgunit in de omgeving of
Woningen
binnen het complex (zorgverleners moeten immers voortdurend paraat zijn). Het wonen kan individueel of samen zijn. Ook het begeleid wonen valt onder verzorgd wonen. Hierbij wonen mensen met een
beperking
/
ggz-cliënten
zelfstandig
met
begeleiding
vanuit
een
zorgorganisatie / steunpunt in de buurt. De financiering van het wonen is gescheiden van de begeleiding; de bewoner huurt de woning zelf en de zorg wordt bekostigd vanuit de AWBZ met evt. huishoudelijke hulp vanuit de Wmo.
Kleinschalig
Niet- zelfstandige wooneenheden met 24- uurs begeleiding, zorg en toezicht,
beschermd wonen
gemeenschappelijke ruimte en zorgruimte. In toenemende mate bestaat de wens
(=intramuraal)
dit in kleinschalige settings te organiseren (kleinschalig beschermd wonen): kleine
Plaatsen
geclusterde woonvormen voor dementerende ouderen, beschermde woonvormen voor lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapten, ggz-cliënten.
Grootschalig
Veelal krijgt onzelfstandig wonen (nog) gestalte in grootschalige settings van een
beschermd wonen
intramurale
(=intramuraal)
verzorgingshuizen,
Plaatsen
psychiatrische tehuizen, etc.
instelling,
met
24-uurs
verpleeghuizen,
- 45 -
begeleiding, instellingen
zorg voor
en
toezicht:
gehandicapten,
Bijlage 2. Wijkprofielen De wijkprofielen bieden achtereenvolgens inzicht in de bevolkingssamenstelling, het huidige aanbod aan (zorg)geschikte woningen en –plaatsen en de fricties tussen aanbod aan en de vraag naar woonzorgvoorzieningen voor de 16 wijken. In de frictietabellen is naast het huidig aanbod en de toekomstige behoefte ook de rekening gehouden met de nieuwbouwplannen, zoals eerder beschreven in dit rapport. Beschermd wonen bredere functie dan wijkniveau In z’n algemeenheid merken we op, dat eigenlijk alleen de nultredenwoningen en in geringere mate de zorgwoningen echt een wijkfunctie vervullen. Het is niet reëel om beschermd wonen per wijk te gaan beoordelen: verzorgings- en verpleeghuizen, alsmede plaatsen voor mensen met beperkingen en psychische problematiek, zijn veelal op stads(deel)niveau en worden ook zo gebruikt door de doelgroepen. Voor de compleetheid hebben we toch alle cijfers per wijk uitgesplitst.
- 46 -
Aalanden Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
0-54
8.434
7.459
6.055
55-64
2.243
2.135
1.758
65-74
1.557
1.878
1.928
75-84
881
1.127
1.330
85+
296
Totaal 13.411 Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
376
558
12.975
11.630
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010 Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Aalanden
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aanbod 2010 (a)
1.086
357
93
14
120
1
17
Behoefte 2010 (b)
1.759
206
162
4
39
1
25
-673
151
-69
10
81
0
-8
20
0
0
20
12
0
0
Aanbod 2025 (e = a + d)
1.106
357
93
34
132
1
17
Behoefte 2025 (f)
1.888
255
158
6
36
2
25
-782
102
-65
28
96
-1
-8
1.903
333
204
5
29
2
26
103
-1
-9
Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d)
Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h)
Fricties 2040 (i = e - h) -797 24 -111 29 Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 47 -
Assendorp Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
0-54
9.618
9.083
8.095
55-64
1.107
1.186
1.048
65-74
643
866
963
75-84
469
512
668
85+
236
Totaal 12.073 Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
174
276
11.821
11.051
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010 NB: In de WOZ-gegevens van de gemeente Zwolle staan kamerverhuurpanden en studentenflats als appartement geregistreerd. Volgens de gehanteerde methode kan de begane grondwoning van een appartementengebouw zonder lift mogelijk een 1 sterwoning zijn. Bij kamerverhuurpanden en studentenflats lijkt dat niet opportuun. Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Assendorp
Ouderen Nultreden Verzorgd
Aanbod 2010 (a) Behoefte 2010 (b) Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d) Aanbod 2025 (e = a + d) Behoefte 2025 (f) Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h)
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
993
101
295
21
12
0
6
1.216
132
105
5
45
2
21
-223
-31
190
16
-33
-2
-15
1
0
-149
0
0
0
-2
994
101
146
21
12
0
4
1.243
118
73
7
44
2
20
-249
-17
73
14
-32
-2
-16
1.286
166
102
7
39
2
20
-27
-2
-16
Fricties 2040 (i = e - h) -292 -65 44 14 Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 48 -
Berkum Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
2.510
2.590
2.498
55-64
626
686
664
65-74
568
662
821
75-84
432
488
677
85+
164
171
285
4.300
4.597
4.945
0-54
Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010 Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Berkum
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010 Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Berkum
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aanbod 2010 (a)
228
78
97
8
56
0
24
Behoefte 2010 (b)
638
101
81
1
12
0
9
-410
-23
16
7
44
0
15
Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d)
14
58
-46
0
0
0
0
Aanbod 2025 (e = a + d)
242
136
51
8
56
0
24
Behoefte 2025 (f)
700
109
68
2
12
1
10
-458
27
-17
6
44
-1
14
851
166
102
2
12
1
12
44
-1
12
Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h)
Fricties 2040 (i = e - h) -609 -30 -51 6 Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
* Dit overschot aan beschermde woonvormen wordt waarschijnlijk vertekend door de aanwezigheid van De Wissel, dat vanwege zijn specifieke signatuur in elk geval een stedelijke en zeer waarschijnlijk ook een relatief zware regionale opvangtaak vervult.
- 49 -
Binnenstad Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
2.317
2.401
2.547
55-64
364
444
473
65-74
184
318
400
75-84
91
164
250
85+
30
0-54
Totaal 2.986 Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
35
68
3.362
3.738
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010 NB: In de WOZ-gegevens van de gemeente Zwolle staan kamerverhuurpanden en appartementen boven winkels als appartement geregistreerd. Volgens de gehanteerde methode kan de begane grondwoning van een appartementengebouw zonder lift mogelijk een 1 sterwoning zijn. Bij kamerverhuurpanden en appartementen boven winkels lijkt dat niet opportuun. Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Binnenstad
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd Verzorgd
0
10
0
6
Aanbod 2010 (a)
687
Behoefte 2010 (b)
298
22
17
1
11
0
5
Fricties 2010 (c = a - b)
389
-22
-17
9
-11
6
-5
Plannen tot 2025 (d)
330
0
0
0
0
0
0
1.017
0
0
10
0
6
0
Behoefte 2025 (f)
380
31
20
2
12
1
6
Fricties 2025 (g = e - f)
637
-31
-20
8
-12
5
-6
Behoefte 2040 (h)
461
51
32
2
12
1
7
-12
5
-7
Aanbod 2025 (e = a + d)
0
Beschermd
Fricties 2040 (i = e - h) 556 -51 -32 8 Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 50 -
0
Diezerpoort Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
7.503
7.980
8.166
55-64
783
898
923
65-74
591
770
968
75-84
503
525
781
85+
232
174
307
9.612
10.347
11.144
0-54
Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010 N.B: In de WOZ-gegevens van de gemeente Zwolle staan kamerverhuurpanden en appartementen boven winkels als appartement geregistreerd. Volgens de gehanteerde methode kan de begane grondwoning van een appartementengebouw zonder lift mogelijk een 1 sterwoning zijn. Bij kamerverhuurpanden en appartementen boven winkels lijkt dat niet opportuun (met name Dieze-centrum en Indische buurt). Daarnaast is van deze wijk bekend dat een deel van de nultredenvoorraad bestaat uit portiekflats waarvan de begane grond door treetjes/trapje niet bereikbaar is voor doelgroepen die zeer slecht ter been zijn.
Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Diezerpoort
Ouderen Nultreden Verzorgd
Aanbod 2010 (a) Behoefte 2010 (b) Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d)
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
981
350
17
22
21
5
12
1.028
131
105
4
35
1
18
-47
219
-88
18
-14
4
-6
153
132
35
0
17
0
0
Aanbod 2025 (e = a + d)
1.134
482
52
22
38
5
12
Behoefte 2025 (f)
1.104
116
72
6
38
2
18
30
366
-20
16
0
3
-6
1.322
184
114
7
39
2
21
-188
298
-62
15
-1
3
-9
Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h) Fricties 2040 (i = e - h)
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 51 -
Holtenbroek Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040
0-54
2010
2025
2040 6.970
7.189
7.251
55-64
834
966
933
65-74
621
842
1.011
75-84
567
683
950
85+
211
263
445
9.422
10.005
10.309
Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010
Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Holtenbroek
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aanbod 2010 (a)
1.862
532
48
21
51
21
19
Behoefte 2010 (b)
1.038
129
104
4
33
1
17
824
403
-56
17
18
20
2
33
0
0
18
12
0
0
Aanbod 2025 (e = a + d)
1.895
532
48
39
63
21
19
Behoefte 2025 (f)
1.188
160
99
6
35
2
18
Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d)
Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h) Fricties 2040 (i = e - h)
707
372
-51
33
28
19
1
1.386
246
150
6
33
2
21
509
286
-102
33
30
19
-2
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 52 -
Ittersum Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
0-54
11.844
10.168
8.055
55-64
1.682
1.948
1.530
65-74
758
1.281
1.319
75-84
547
695
856
85+
179
212
329
15.010
14.304
12.089
Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010
Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Ittersum
Ouderen Nultreden Verzorgd
Aanbod 2010 (a) Behoefte 2010 (b) Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d) Aanbod 2025 (e = a + d) Behoefte 2025 (f) Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h) Fricties 2040 (i = e - h)
GZ Beschermd Verzorgd
614
197
104
1.484
123
98
-870
74
6
62
0
0
676
197
1.635
GGZ
Beschermd Verzorgd
65
Beschermd
40
4
66
6
55
2
25
59
-15
2
41
0
16
0
0
104
65
56
4
66
155
97
8
49
3
24
-959
42
7
57
7
1
42
1.553
207
127
6
39
2
23
-877
-10
-23
59
17
2
43
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 53 -
Kamperpoort-Veerallee Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040
0-54
2010
2025
2040
1.850
3.904
6.262
55-64
198
351
568
65-74
113
250
513
75-84
135
225
526
76
80
216
4.810
8.086
85+
Totaal 2.372 Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010 Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010 N.B: In de WOZ-gegevens van de gemeente Zwolle staan kamerverhuurpanden als appartement geregistreerd. Volgens de gehanteerde methode kan de begane grondwoning van een appartementengebouw zonder lift mogelijk een 1 sterwoning zijn. Bij kamerverhuurpanden en appartementen boven winkels lijkt dat niet opportuun (met name Veerallee, langs de Veemarkt en de Hoogstraat). Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Kamperpoort-Veerallee
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aanbod 2010 (a)
203
163
106
0
0
0
0
Behoefte 2010 (b)
258
39
31
1
9
0
4
Fricties 2010 (c = a - b)
-55
124
75
-1
-9
0
-4
Plannen tot 2025 (d)
379
0
40
0
0
0
-2
Aanbod 2025 (e = a + d)
582
163
146
0
0
0
-2
Behoefte 2025 (f)
478
50
31
3
19
1
8
Fricties 2025 (g = e - f)
104
113
115
-3
-19
-1
-10
Behoefte 2040 (h)
895
125
77
5
30
2
15
-30
-2
-17
Fricties 2040 (i = e - h) -313 38 69 -5 Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 54 -
Marsweteringlanden Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
0-54
788
720
595
55-64
115
128
103
65-74
113
113
126
75-84
62
67
87
85+
13
16
20
1.091
1.044
932
Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010
Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Marsweteringlanden
Ouderen Nultreden Verzorgd
Aanbod 2010 (a) Behoefte 2010 (b) Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d) Aanbod 2025 (e = a + d) Behoefte 2025 (f) Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h) Fricties 2040 (i = e - h)
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
4
0
0
0
0
0
0
125
12
9
0
4
0
2
-121
-12
-9
0
-4
0
-2
0
40
0
0
0
0
0
4
40
0
0
0
0
0
126
13
8
1
3
0
2
-122
27
-8
-1
-3
0
-2
127
16
10
0
3
0
2
-123
24
-10
0
-3
0
-2
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 55 -
Poort van Zwolle Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
0-54
277
229
198
55-64
64
50
43
65-74
32
35
34
75-84
12
18
18
0
0
0
385
332
294
85+ Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010 Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010
Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Poort van Zwolle
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aanbod 2010 (a)
3
0
0
0
0
1
2
Behoefte 2010 (b)
41
2
1
0
1
0
1
Fricties 2010 (c = a - b)
-38
-2
-1
0
-1
1
1
Plannen tot 2025 (d)
0
0
0
0
0
0
0
Aanbod 2025 (e = a + d)
3
0
0
0
0
1
2
38
2
1
0
1
0
1
-35
-2
-1
0
-1
1
1
35
2
1
0
1
0
0
-32
-2
-1
0
-1
1
2
Behoefte 2025 (f) Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h) Fricties 2040 (i = e - h)
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 56 -
Schelle Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
0-54
12.183
10.529
8.691
55-64
1.890
2.202
1.758
65-74
868
1.404
1.487
75-84
503
673
848
85+
134
164
259
15.578
14.972
13.043
Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010 Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Schelle
Ouderen Nultreden Verzorgd
Aanbod 2010 (a) Behoefte 2010 (b) Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d) Aanbod 2025 (e = a + d) Behoefte 2025 (f) Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h) Fricties 2040 (i = e - h)
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
682
10
85
14
165
0
82
1.535
108
85
6
57
2
26
-853
-98
0
8
108
-2
56
7
0
0
0
0
0
0
689
10
85
14
165
0
82
1.704
139
88
8
51
3
25
-1.015
-129
-3
6
114
-3
57
1.641
185
115
7
42
2
24
-952
-175
-30
7
123
-2
58
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010.
- 57 -
Soestweteringlanden Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
0-54
562
784
987
55-64
109
155
191
65-74
87
118
192
75-84
75
68
127
85+
54
30
58
887
1.155
1.554
Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010
Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Soestweteringlanden
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aanbod 2010 (a)
10
0
140
0
40
0
0
Behoefte 2010 (b)
127
26
21
0
3
0
2
-117
-26
119
0
37
0
-2
0
0
0
0
0
0
0
10
0
140
0
40
0
0
143
18
11
1
4
0
2
-133
-18
129
-1
36
0
-2
215
34
21
1
5
0
3
-205
-34
119
-1
35
0
-3
Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d) Aanbod 2025 (e = a + d) Behoefte 2025 (f) Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h) Fricties 2040 (i = e - h)
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 58 -
Stadshagen Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
0-54
17.006
24.790
29.973
55-64
1.332
3.317
4.295
65-74
721
2.319
3.844
75-84
367
1.040
2.027
91
284
734
19.517
31.750
40.873
85+ Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010 Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010 N.B: De nultredenwoningen en verzorgd wonen locaties onderop deze kaart lijken niet in bebouwd gebied te liggen. Dit is wel het geval, het gebruikte kaartbeeld is verouderd, inmiddels zijn op de locatie woningen ontwikkeld. Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Stadshagen
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aanbod 2010 (a)
1.441
170
240
52
181
24
83
Behoefte 2010 (b)
1.618
78
61
9
79
3
31
-177
92
179
43
102
21
52
944
42
0
17
0
0
0
Aanbod 2025 (e = a + d)
2.385
212
240
69
181
24
83
Behoefte 2025 (f)
3.182
229
143
20
119
7
51
-797
-17
97
49
62
17
32
4.618
489
302
24
144
8
71
-2.233
-277
-62
45
37
16
12
Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d)
Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h) Fricties 2040 (i = e - h)
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 59 -
Vechtlanden Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
0-54
656
585
452
55-64
187
160
127
65-74
135
128
135
75-84
70
82
96
85+
11
13
18
1.059
968
827
Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010 Er zijn geen woonzorg voorzieningen of geschikte woningen in Vechtlanden daarom is er geen kaart van deze wijk opgenomen.
Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Vechtlanden
Ouderen Nultreden Verzorgd
Aanbod 2010 (a) Behoefte 2010 (b) Fricties 2010 (c = a - b) Plannen tot 2025 (d) Aanbod 2025 (e = a + d) Behoefte 2025 (f) Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h) Fricties 2040 (i = e - h)
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
1
0
0
0
0
0
0
138
12
10
0
3
0
2
-137
-12
-10
0
-3
0
-2
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
132
13
9
0
3
0
2
-131
-13
-9
0
-3
0
-2
127
16
10
0
2
0
2
-126
-16
-10
0
-2
0
-2
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 60 -
Westenholte Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
3.924
3.882
3.565
55-64
670
761
694
65-74
388
581
674
75-84
204
297
405
37
69
116
5.223
5.590
5.453
0-54
85+ Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010
Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Westenholte
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aanbod 2010 (a)
85
1
0
1
14
1
2
Behoefte 2010 (b)
545
38
30
2
18
1
9
-460
-37
-30
-1
-4
0
-7
Plannen tot 2025 (d)
141
92
0
0
13
0
0
Aanbod 2025 (e = a + d)
226
93
0
1
27
1
2
Behoefte 2025 (f)
657
59
37
3
19
1
10
-431
34
-37
-2
8
0
-8
709
84
53
3
17
1
10
-483
9
-53
-2
10
0
-8
Fricties 2010 (c = a - b)
Fricties 2025 (g = e - f) Behoefte 2040 (h) Fricties 2040 (i = e - h)
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 61 -
Wipstrik Tabel 1: Bevolkingsontwikkeling wijk 2010-2025-2040 2010
2025
2040
4.451
4.042
3.305
55-64
742
769
644
65-74
496
636
677
75-84
419
412
515
85+
161
120
188
6.269
5.979
5.329
0-54
Totaal
Bron: Gemeente Zwolle, 2008, bewerking Companen, 2010
Kaart 1: Aanbod (zorg)geschikte woningen en –plaatsen in de wijk
Bron: Gemeente Zwolle (WOZ-gegevens), 2010; WWZ-instellingen, 2010; bewerking Companen, 2010 NB: Van deze wijk (vooral de Zeeheldenbuurt) bekend dat een deel van de nultredenvoorraad bestaat uit duplexachtige woningen bestaat, waarvan de begane grond door niet altijd goed bereikbaar is voor doelgroepen die zeer slecht ter been zijn.
Tabel 2: Aanbod, behoefte en opgave 2010, 2025 en 2040 wonen met zorg Wipstrik
Ouderen Nultreden Verzorgd
GZ Beschermd Verzorgd
GGZ
Beschermd Verzorgd
Beschermd
Aanbod 2010 (a)
710
0
0
1
0
0
1
Behoefte 2010 (b)
750
98
79
2
21
1
12
Fricties 2010 (c = a - b)
-40
-98
-79
-1
-21
-1
-11
0
0
68
0
0
0
0
Aanbod 2025 (e = a + d)
710
0
68
1
0
0
1
Behoefte 2025 (f)
746
86
54
3
19
1
11
Fricties 2025 (g = e - f)
-36
-86
14
-2
-19
-1
-10
Behoefte 2040 (h)
757
117
73
3
16
1
11
Fricties 2040 (i = e - h)
-47
-117
-5
-2
-16
-1
-10
Plannen tot 2025 (d)
Bron: WOZ-registratie Gemeente Zwolle, 2010, behoefteberekening Companen, 2010
- 62 -