Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen Op zoek naar nieuwe extramurale woonzorgconcepten voor mensen met dementie
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Colofon Uitgave: Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, september 2011 Auteur: Anja van der Schoot Productie: btz ’s-Hertogenbosch Prijs: € 15,- (exclusief btw) De activiteiten van de Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie worden (mede) mogelijk gemaakt door subsidie van de provincie Noord-Brabant
ISBN/EAN: 978-90-814523-0-4 Deze uitgave is te bestellen via www.zet-brabant.nl
2
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Inhoudsopgave 1. Inleiding............................................................................................................................................................................................................. 5 2.
Thuis blijven wonen............................................................................................................................................................................ 8
2.1
Aanpassingen in huis........................................................................................................................................................................ 8
2.2
Technologie en zorg op afstand........................................................................................................................................10
2.3
Verzilverd wonen en woonzorgfonds........................................................................................................................11
2.4
Virtueel verzorgingshuis.............................................................................................................................................................11
3.
Dichtbij familie.......................................................................................................................................................................................14
3.1
Aanbouw-zorgkamers en mantelzorgwoningen..........................................................................................14
3.2 Kangoeroewoningen.......................................................................................................................................................................18 3.3 Tandemwoningen...............................................................................................................................................................................21 4.
Woonvormen van meer generaties met onderlinge zorg................................................................23
4.1
Intergenerationele wooncomplexen...........................................................................................................................23
4.2
Ouderen en studenten..................................................................................................................................................................29
5.
De gemeenschap draagt zorg..............................................................................................................................................30
6.
Woongemeenschappen voor ouderen.....................................................................................................................32
6.1
Gestippeld wonen en harmonicawonen................................................................................................................33
7.
Wonen met zorg voor mensen met dementie en hun partner.................................................36
8.
Kleinschalig wonen...........................................................................................................................................................................40
8.1
Kleinschalig wonen in woonservicezones............................................................................................................43
8.2
Kleinschalig wonen voor gemengde doelgroepen...................................................................................45
8.3
Bijzondere initiatieven van kleinschalig wonen...........................................................................................47
9.
Tot slot...............................................................................................................................................................................................................51
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie...........................................................................................................57 Publicatielijst Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie..................................................................59 Eindnoten..............................................................................................................................................................................................................................61
3
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
4
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
1. Inleiding Brabant krijgt de komende jaren te maken met een sterke toename van het aantal mensen met dementie. Bezuinigingen in de AWBZ, een tekort aan zorgcapaciteit en de voortschrijdende tendens van vermaatschappelijking in de zorg zullen er toe leiden dat mensen met dementie meer en langer dan voorheen thuis blijven wonen. Voor gemeenten, zorg- en welzijnsinstellingen en woningcorporaties liggen hier grote uitdagingen.
Het aantal ouderen met psychogeriatrische problemen zal in de komende decennia sterk stijgen. Naar schatting zijn er op dit moment in Brabant 32.000 mensen met dementie. In 2030 zal deze groep toenemen tot 54.0001. De prognose voor de totale bevolking van Noord-Brabant in 2030 is 2.505.400. Dit betekent dat in 2030 één op de 46 Brabanders lijden aan dementie2. Mensen met dementie leven gemiddeld zo’n acht jaar met de ziekte. Van deze acht jaar wonen zij ongeveer zes jaar thuis. Op dit moment woont 70% van de doelgroep ‘zelfstandig’ thuis en ontvangt 30% van de totale groep mensen met dementie 24-uurszorg en toezicht met verblijf. Naar verwachting zal het percentage thuiswonenden in de periode 2010 – 2030 nog verder groeien naar 75%. Het mantelzorgnetwerk rond een persoon met dementie wordt geschat op drie personen. Deze zijn intensief bij de zorg en begeleiding betrokken en het leeuwendeel van de zorg rust op hun schouders. Het merendeel van de mantelzorgers zijn partners, die vaak ook al een hoge leeftijd hebben bereikt, en (schoon-)dochters. In 2020 zullen er in Brabant naar verwachting 130.000 burgers zijn die mantelzorg geven aan personen met dementie.
Mensen met dementie zijn erbij gebaat om zo lang mogelijk te kunnen blijven wonen in hun eigen woning en te blijven participeren in hun eigen buurt. Een vertrouwde, fysiek en sociaal veilige leefomgeving bevordert de participatie. Als thuis wonen niet meer mogelijk is, zijn zij gebaat bij een aangepaste woonsituatie, die zo veel mogelijk lijkt op hun oorspronkelijke thuissituatie. Ook het verruimen van het aanbod van aangepaste, beschermende woonvormen in de wijken en kernen en in de nabijheid van hun eigen mantelzorgnetwerk kan bijdragen aan hun welbevinden.
5
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Door de op stapel staande veranderingen binnen de AWBZ-wetgeving, ook wat betreft AWBZ-verblijfszorg, zullen toekomstige zorgvragers met behoefte aan 24-uurszorg en -toezicht ook andere eisen stellen aan de vormgeving van deze zorgfunctie. Aanbieders dienen tijdig op de toekomstige vraag te anticiperen daar de realisatie van het gewenste woongebouw vaak meer jaren in beslag neemt. Hoe kunnen mensen met dementie langer thuis blijven wonen? Is de huidige woningvoorraad daarvoor geschikt en welke aanpassingen zijn noodzakelijk? Is het aanbod gevarieerd genoeg, rekening houdend met de verschillen in wensen en inkomens van de afnemers, en waardevast, ook voor de periode na de vergrijzingspiek? Hoe zit het met de toegankelijkheid, niet alleen in fysieke zin, maar ook in sociaal opzicht? Hoe kunnen we gebouwen, buitenruimte, diensten, informatie, activiteiten en de buurten zo maken dat iedereen mee kan doen? En hoe kunnen we garanderen dat in de verschillende fases van het ziekteproces de kwaliteit van leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers behouden blijft? Momenteel is er nog sprake van een afbouw van de intramurale capaciteit. Volgens het CBS3 is na 2015 de transformatie van de zorgsector zover gevorderd dat er niemand meer intramuraal woont die ook zelfstandig zou kunnen en willen wonen. In de periode 2015 – 2050 zou de behoefte aan intramurale huisvesting in Nederland weer toe gaan nemen met circa 80.000 plaatsen. De kwaliteit van de intramurale huisvesting en het verlies van autonomie vormden tot voor kort voor veel ouderen belangrijke obstakels om naar een instelling te verhuizen. In de bouw is inmiddels een tendens dat de nieuw gerealiseerde intramurale huisvesting in de AWBZ steeds meer begint te lijken op het (nieuwe) reguliere woonaanbod, zowel in grootte als in privacy. Het onderscheid tussen nieuwe extramurale en intramurale huisvesting met zorg zou hiermee steeds verder worden teruggebracht tot een verschil in de wijze van financiering4. De extramuralisering, het toenemende aanbod van zorgsteunpunten en de versoepeling in de regelingen bij de levering van zorg stimuleren het zelfstandig wonen. Bij voortschrijdende dementie neemt de behoefte aan toezicht, begeleiding en zorg toe. De vraag naar tussenvormen tussen zelfstandig wonen en geheel verzorgd wonen, met aandacht voor zowel de zorgvrager als voor de mantelzorger stijgt. Het verruimen van de diversiteit in aangepaste, beschermende woonvormen in de wijken en kernen kan hiertoe bijdragen. Gemeenten en aanbieders van wonen, zorg en welzijn hebben behoefte aan meer kennis en inzicht in succesvolle modellen die elders in binnen- en buitenland ontwikkeld zijn en in de mogelijkheden om deze in Brabant te realiseren.
6
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie heeft een verkenning uitgevoerd naar vernieuwende en/of succesvolle woonzorgconcepten in binnen- en buitenland, die ook geschikt kunnen zijn voor mensen met dementie. In de verkenning is specifiek gezocht naar concepten waarbij sprake is van: • zelfstandig kunnen blijven wonen dankzij community care waarbij informele zorg de belangrijkste schakel is; • woonprojecten met meer generaties en onderlinge dienstverlening; • woonvormen voor mensen met dementie en hun partner; • scheiden van wonen en zorg; • zo gewoon mogelijk wonen, zoals thuis, ook met een kleine beurs. In deze rapportage wordt een deel van deze woonzorgconcepten gepresenteerd. We hopen dat deze als inspiratiebron kunnen dienen bij de ontwikkeling van nieuwe zorgconcepten en de daarbij passende zorg infrastructuur. Sommige concepten zijn niet specifiek gericht op mensen met dementie, maar zouden hen wel mogelijkheden kunnen bieden om langer zelfstandig te wonen. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie wil samen met diverse actoren uit het veld de discussie voeren over de mate van geschiktheid van deze concepten voor mensen met dementie en de realiseerbaarheid toetsen. Hiervoor hebben wij in hoofdstuk 9 al een aantal aandachtspunten en vraagstellingen bij elke concept benoemd. De indeling in hoofdstukken is gebaseerd op een toenemende zorgvraag van mensen met dementie. Hoofdstuk 2 begint met voorbeelden van zelfstandig wonen in het eigen huis. In hoofdstuk 3 speelt mantelzorg door familie een grote rol. In hoofdstuk 4 en 5 beschrijven we woonvormen waarbij burenhulp en community care centraal staan. Woonprojecten met meer generaties gaan uit van de gedachte dat jong en oud zorg dragen voor elkaar. Hoe een hele gemeenschap zich inzet voor hun dementerende medebewoners wordt in hoofdstuk 5 beschreven. In hoofdstuk 6 komen woongemeenschappen voor ouderen aan bod. Vaak zijn het initiatieven van bewoners zelf die zich inzetten voor elkaar. Soms zijn er ook collectieve regelingen voor vrijwillige en professionele zorg. De Abbeyfieldhuizen richten zich op ouderen met zorgbehoeften die worden ondersteund door vrijwilligers. Ze zijn voor draagvlak en financiering afhankelijk van de lokale gemeenschap en particuliere fondsen. Hoofdstuk 7 beschrijft voorbeelden van wonen met professionele zorg en ondersteuning waarbij mensen met dementie samen met hun partner wonen. Tot slot worden in hoofdstuk 8 voorbeelden van beschermd wonen in kleinschalige woonvormen met 24-uurszorg nader uitgewerkt.
7
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
2. Thuis blijven wonen Veel ouderen die zorg nodig hebben geven er de voorkeur aan te blijven wonen in hun vertrouwde omgeving, in hun eigen huis. Door de toegenomen zorgvraag en de dreigende onbetaalbaarheid van AWBZ-voorzieningen is het huidige beleid er ook op gericht om zorgvragers zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. De laatste decennia is in de woningbouw veel aandacht voor geschikt wonen, huizen die toegankelijk zijn voor iedereen, dus ook voor personen met een beperking. Volgens recente regionale woningmarktanalyses5 kan in Noord-Brabant met de woningbouwplannen voor de komende jaren in een groot deel van de groeiende behoefte aan ‘geschikte’ woonvormen6 worden voorzien. Buiten de nieuwbouw zijn er ook verschillende mogelijkheden om geschikt wonen te bevorderen. Bestaande woningen kunnen worden aangepast en woningbouwcorporaties kunnen geschikte woningen labelen of gericht toewijzen aan bepaalde doelgroepen. Voor mensen met dementie zijn er talloze mogelijkheden om door aanpassingen aan en in huis het langer thuis wonen te bevorderen. Ook de dementiezorg is erop gericht om mensen met dementie en hun mantelzorgers zo optimaal mogelijk te ondersteunen in hun eigen omgeving.
2.1 Aanpassingen in huis Dementie wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van cognitieve stoornissen waardoor de gebruikelijke bezigheden in en om huis niet meer vanzelfsprekend kunnen worden voortgezet. Naast geheugenproblemen kan er sprake zijn van dwaalgedrag, gedragsveranderingen, desoriëntatie in tijd, plaats en persoon, en onrust. Omdat de dementiepatiënt niet meer in staat is zich aan de omgeving aan te passen, is het nodig de omgeving aan de persoon met dementie aan te passen. Meer veiligheid in bestaande huizen kan bereikt worden door drempels weg te halen, deuren te verbreden, steungrepen en beugels aan te brengen, stroeve vloeren aan te brengen, radiatoren te vervangen door vloerverwarming en dergelijke. Mensen met dementie zijn gebaat bij herkenbaarheid. Ze zijn het meest vertrouwd met
8
apparaten uit een vroegere periode in hun leven. Een ouderwetse mengkraan met een
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
blauwe en een rode knop werkt bijvoorbeeld beter dan een moderne thermostaatkraan. Het gebruik van licht en kleuren kan een rustgevende invloed hebben voor personen met dementie blijkt uit verschillende onderzoeken. Er is een groot scala van aanpassingen mogelijk, variërend van eenvoudige praktische hulpmiddelen tot geavanceerde ICT toepassingen. Sommige aanpassingen kunnen gefinancierd worden vanuit de Wmo. De Dienst Wonen, Zorg en Samenleven van de gemeente Amsterdam heeft de hulpmiddelengids ‘Handig bij Zelfstandig’ uitgegeven. Hierin komen ook simpele hulpmiddelen aan bod die voor een paar euro te verkrijgen zijn zoals pictogram, magneetslot, anti-overkookplaatje en fornuisknopbeschermer. Deze gids is te downloaden op www.wzs.amsterdam.nl. Hoe vroeger de hulpmiddelen geïntroduceerd worden bij de bewoner, hoe beter. Als de bewoner nog in een vroeg stadium van dementie verkeert, is het voor hem/haar veel makkelijker om aan het gebruik van de hulpmiddelen te wennen. Er is veel informatie aanwezig over diverse hulpmiddelen en aanpassingen. Helaas is de informatie nogal versnipperd over verschillende websites. Een van de voorbeelden is de website www.thuiswonenmetdementie.nl.
Website thuis wonen met dementie Website met zeer uitgebreide informatie over kleine en grote aanpassingen in huis bij dementie. Begindatum:
2010
Initiatiefnemer:
Hogeschool Utrecht
Betrokken partijen: Vilans, Alzheimer Nederland Website:
www.thuiswonenmetdementie.nl
Dr. ir. Joost van Hoof promoveerde in november 2010 aan de TU/e op een proefschrift over het thema dementie en wonen. Zijn bevindingen uit de studie heeft hij vertaald naar een begrijpelijke website waar mensen met dementie en mantelzorgers nuttige tips kunnen vinden: www. thuiswonenmetdementie.nl Volgens promovendus ir. Joost van Hoof kunnen een paar simpele aanpassingen aan een woning al uitkomst bieden. Het draait vooral om comfort, veiligheid, structuur en herkenbaarheid. ‘Het kost hooguit duizend euro om mensen met dementie twee tot drie jaar langer zelfstandig te laten wonen’.
9
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
2.2 Technologie en zorg op afstand Technologie en domoticavoorzieningen kunnen zorgen voor meer veiligheid en een belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van de autonomie en zelfstandigheid. Met de inzet van technologische middelen is het bovendien mogelijk om, al dan niet op afstand, zicht te houden op de dementerende zodat tijdig kan worden ingegrepen als dat nodig is in verband met de veiligheid. Mensen met dementie blijven natuurlijk wel behoefte houden aan persoonlijke zorg, begeleiding en sociaal contact. De laatste jaren is er in heel Nederland veel aandacht besteed aan ICT-toepassingen in de dementiezorg. Een van de voorbeelden is het UAS-systeem.
Derde generatie domotica/zorg op afstand Dit project verkent de mogelijkheden van de inzet van de allernieuwste techniek op het gebied van domotica in de thuissituatie bij mensen met dementie. Het gaat hier om een alternatieve manier van alarmering. Begindatum:
2007
Betrokken partijen: Vilans, TNO, Avics BV, Zorgpalet Baarne/Soest Website:
www.domoticawonenzorg.nl
Deze technologie met de naam UAS (Unattended Autonomous Surveillance) is ontwikkeld door TNO. Het gaat om een sensornetwerk in de woning en een computerprogramma wat als het ware de functie van de centralist vervangt. Tussen 2007 en 2009 is deze technologie uitgebreid getest bij Zorgpalet Baarn/Soest. Uit de evaluatie blijkt dat door de inzet van het systeem zorgmedewerkers minder belast en zeer effectief ingezet worden en cliënten een verhoogd gevoel van veiligheid hebben. Feit blijft dat een aantal cliënten een zeer intensieve zorgvraag heeft en dat hiermee een groot beroep op de inzet van de zorgmedewerkers gedaan wordt 7. Met Stichting De Wever zal de technologie verder getest worden. Dementieconsulenten en het mobiele zorgteam gaan partners van mensen met gevorderde dementie benaderen, waarbij de persoon met dementie nog geen indicatie voor opname heeft of hooguit een indicatie extramurale zorg. Dit project moet duidelijk maken of er vraag is naar deze technologie en het bijbehorende dienstenaanbod. Met als achterliggende vraag of de druk op de mantelzorger ook werkelijk afneemt.
10
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
In 2008 startte de provincie Noord Brabant het project Slimme Zorg. De provincie Brabant ondersteunt momenteel 16 projecten op dit gebied. Het probleem is dat veel technologie weliswaar beschikbaar is, maar dat kennis over bestaande mogelijkheden en het gebruik van technologie en/of hulpmiddelen bij zowel doelgroepleden als hulpverleners onvoldoende is. Een ander knelpunt is dat nog vaak de werking van die technologie in praktijksituaties onvoldoende getest is en de waarde ervan ook onvoldoende erkend wordt. Projecten als slimme zorg proberen hier verandering in te brengen. Voor meer informatie: www.brabant.nl/slimme-zorg www.innovatiekringdementie.nl www.domoticawonenzorg.nl www.zorgopafstand.net
2.3 Verzilverd wonen en woonzorgfonds Veel ouderen willen wel graag in hun eigen woning blijven wonen maar hebben niet genoeg middelen of mogelijkheden om de woning te onderhouden. Ze verlaten de vertrouwde omgeving voor een huurwoning of serviceflat. Verzilverd wonen biedt de mogelijkheid om de woning te verkopen aan een woningcorporatie terwijl ze er zelf in kunnen blijven wonen als huurder. Het onderhoud komt voor rekening van de woningcorporatie en met het vrijgekomen geld kan dan bijvoorbeeld zorg ingekocht worden8. Voor meer informatie over verzilverd wonen kunt u terecht op www.torenstad-verzilverdwonen.nl en www.amvesthomefree.nl. In het rapport ‘Senioren op de woningmarkt’ van VROM staat een nieuw idee om vermogen vrij te maken: het Woonzorgfonds. Daarbij kan de overwaarde van de eigen woning en eventueel spaartegoeden in een spaarfonds geplaatst worden. Met dit spaarfonds kan extra zorg ingekocht worden als dit nodig wordt. Voor dit spaartegoed voor toekomstige zorg hoeft nauwelijks belasting betaald te worden. De regeling bestaat nog niet, maar kan volgens het onderzoek van VROM op veel belangstelling rekenen9.
2.4 Virtueel verzorgingshuis Tot slot een voorbeeld van zorg voor ouderen, waaronder dementiepatiënten, waarbij de ketenpartners via een website de zorg coördineren.
11
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Virtueel verzorgingshuis Nederweert In Nederweert werken zorgverleners intensief samen voor ouderen die nog in een thuissituatie wonen, maar de regie over de eigen zorg kwijtraken. Begindatum:
2008
Initiatiefnemer:
Samenwerkingsverband Ouderenzorg Nederweert
Betrokken partijen: alle zorgverleners in Nederweert Website:
www.son-nederweert.nl
Het virtueel verzorgingshuis is een initiatief van het Samenwerkingsverband Ouderenzorg Nederweert. Met de sloop van het oude verzorgingshuis ontstond het idee. De sloop vroeg om een kleinschaliger aanpak van de zorg voor ouderen. Het project werd EGO genoemd (Extramuraal Gestructureerde Ouderenzorg) en is een aanvulling op de reguliere eerstelijnszorg. Ouderen in een aanleunwoning, woonzorgcomplexen of die nog zelfstandig wonen, kunnen in ongewenste medische, zorgtechnische en psychosociale problemen komen. Verzorgenden, verpleging, huisartsen, apothekers, thuiszorg en specialisten ouderengeneeskunde werken intensief samen voor ouderen die de regie over de eigen zorg kwijtraken. Als een verzorgende in de thuiszorg vermoedt dat een cliënt de regie over zijn leven kwijtraakt, vult zij na het bezoek een scoringslijst in op de website. De huisarts van deze cliënt krijgt vervolgens een e-mail binnen en geeft zelf ook een score aan. Wanneer deze score opgeteld samen zeven punten of hoger is op een schaal van één tot tien, dan start de zogeheten EGO-procedure. In deze procedure krijgt de betreffende cliënt een zorgcoördinator toegewezen. Deze maakt een afspraak met de huisarts, de cliënt en een familielid. Samen stellen zij een zorgplan op. Voor de zorgplanbespreking vraagt de huisarts advies aan de verpleeghuisarts en de apotheker. Met kleine gerichte interventies worden ouderen thuis intensief begeleid en niet opgenomen in een ziekenhuis. Het zorgplan is op deze website te bekijken door de cliënt én de familieleden. Datzelfde geldt voor hulpverleners, als zich een spoedsituatie voordoet. Zo wordt een virtueel verzorgingshuis gecreëerd, waar extra zorg en aandacht is voor zelfstandig wonende ouderen.
12
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Voordelen De voordelen van het EGO-project op een rij: • Voorkomt opnames in het verzorgingshuis en ziekenhuis. • Het zelfstandig blijven wonen buiten het verzorgingshuis leidt tot een hogere kwaliteit van het dagelijkse leven. • Zorgverleners kunnen gemakkelijk afspraken maken, effectief verwijzen en goede informatie geven over het vervolg van de behandeling. • Het project is na de proefperiode overal toepasbaar in Nederland. Resultaat Het virtuele verzorgingshuis telt nu al 81 bewoners en 89 aspirant-bewoners. Ouderen blijven langer thuis wonen. In Nederweert zal binnen twee jaar het verzorgingshuis volledig verdwijnen en worden alle ouderen met een indicatie onder gebracht in het virtuele verzorgingshuis. Er is een speciale Gestructureerde Ouderenmodule voor de huisartsen, die zorgdragen voor deze ouderen10.
13
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
3. Dichtbij familie 3.1 Aanbouw-zorgkamers en mantelzorgwoningen Als zelfstandig wonen niet meer mogelijk is kan, met aanpassingen in de huizen van familieleden, het dementerende familielid daar opgevangen worden. De mantelzorgwoning en de aanbouwkamer zijn daarvan de bekendste voorbeelden. Mantelzorgwoningen en aanbouwkamers zijn tijdelijke voorzieningen, daar na overlijden van het familielid met dementie deze verkocht worden of teruggegeven aan de woningcorporatie in geval van huur.
Aanbouw-zorgkamer Een aanbouw-zorgkamer wordt door middel van een op maat gemaakte sluis gekoppeld aan een bestaande woning en kan gezien worden als alternatief voor grootschalige woningaanpassingen. Begindatum: Op 19 maart 2008 werd de eerste Aanbouw-zorgkamer geplaatst Initiatiefnemer: PasAan (De Meeuw Bouwsystemen, Op Maat Woningaanpassingen en DAZ zorginnovatie)
Inmiddels zijn er meerdere aanbieders
Website:
www.pasaan.nl
Een aanbouw zorgkamer is speciaal ontworpen voor mensen met een zorgvraag. De voorzieningen worden op maat aangemeten aan de hand van het ziektebeeld. Bij mensen met een zorgvraag zal het voorzieningenniveau vaak tussentijds moeten worden aangepast, aan de hand van de ontwikkelingen in het ziektebeeld. Daarom zitten in de zorgkamer tal van flexibele systemen, waardoor op gemakkelijke wijze het voorzieningenniveau kan worden aangepast. Zo zitten de rails voor een eventuele plafondlift er standaard altijd al in. Ook hangt in de sanitaire ruimte vrijwel alles op rails, waardoor bijvoorbeeld wastafel en toilet, zowel in hoogte, als in breedte verstelbaar zijn. Op het moment dat de zorgvraag wegvalt, wordt de zorgkamer weer weggehaald en de tuin in oude staat hersteld. De zorgkamer wordt dan weer ingezet bij iemand anders. De meeste aanbouw-zorgkamers worden door gemeenten gefinancierd in het kader van de Wmo11.
14
Op de volgende bladzijde treft u een plattegrond van de zorgkamer
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Plattegrond van een zorgkamer, afbeelding PasAan
15
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Flexibele mantelzorgwoning Een mantelzorgwoning is een verplaatsbaar huis, vol flexibele zorgvoorzieningen, zoals hulpmiddelen en domotica. Dankzij de inzet van de mantelzorgwoning kunnen bijvoorbeeld ouders bij hun kinderen in de tuin komen wonen. Beide huishoudens wonen zo dicht bij elkaar met privacy. Begindatum: Op 15 mei 2008 werd de eerste mantelzorgwoning geplaatst in Eindhoven Initiatiefnemer: PasAan (De Meeuw Bouwsystemen, Op Maat Woningaanpassingen en DAZ zorginnovatie) Website:
www.pasaan.nl
De mantelzorgwoning wordt vooral ingezet om twee verschillende huishoudens dichtbij elkaar te laten wonen zodat gemakkelijker zorg verleend kan worden. Een mantelzorgwoning is een compleet huis met keuken, badkamer en slaapkamer. Voorzieningen voor allerlei zorggerelateerde ICT-toepassingen horen bij de standaardinrichting. Veel voorzieningen zijn in het begin luxe, later noodzaak. Het hulpmiddelen- en voorzieningenniveau groeit als het ware mee met de gezondheid van de bewoner(s). Het voorzieningenniveau is zo nodig hoger dan in een verpleeghuis of seniorenappartement. De meeste mantelzorgwoningen worden gekocht door de betrokken familie, die na gebruik de mantelzorgwoning weer verkoopt. Ook woningbouwverenigingen kopen soms mantelzorgwoningen om deze te verhuren. Betrokken bewoners kunnen hiervoor huursubsidie krijgen. Er is een gemeentelijke vergunning nodig om een mantelzorgwoning te plaatsen. Omdat de procedure om een vergunning te krijgen veel tijd in beslag kan nemen voeren steeds meer gemeenten bestemmingsplannen mantelzorg door, waardoor de procedures vergemakkelijken. Ook zien we dat gemeenten gemeentegrond, bijvoorbeeld een strookje van een plantsoen, ter beschikking stellen als de tuin niet groot genoeg is. In 2009 is in Deventer al een mantelzorgwoning geplaatst die zelfs geheel in het gemeenteplantsoen staat, naast de woning van de mantelzorgende familieleden. In het nieuwe regeerakkoord is een speciale passage opgenomen over de mantelzorgwoning. Hierin staat dat het nieuwe kabinet de komst van mantelzorgwoningen gaat stimuleren. Men verwacht dat het hierbij ondermeer gaat om het vergunningvrij maken van de plaatsingen.12
16
Op de volgende bladzijde treft u een plattegrond van de mantelzorgwoning
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Plattegrond mantelzorgwoning. Afbeelding: PasAan
17
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
3.2 Kangoeroewoningen Kangoeroewoningen zijn aan elkaar gekoppelde, zelfstandige woningen of wooneenheden met een inpandige verbinding voor ouderen of mensen met een handicap en hun familie. De familie verleent mantelzorg vanuit de (grotere) hoofdwoning. In tegenstelling tot de mantelzorgwoningen en aanbouw-zorgkamers gaat het hier over permanente woningen waarbij familie of anderen in de buurt van hun hulpbehoevende naaste wonen en zo gemakkelijker toezicht, begeleiding en zorg kunnen verlenen. De kangoeroewoning bestaat uit twee zelfstandige woningen, ook wel de buidelwoning (voor de hulpbehoevende) en hoofdwoning (voor de zorgverlener) genoemd. De zorgbehoevende is dichtbij de hulpgever, maar beiden hebben toch privacy. Kangoeroewoningen kunnen binnen de bestaande woningvoorraad of binnen nieuwbouw worden gerealiseerd. Kangoeroewoningen zijn ontwikkeld door zowel woningcorporaties als particulieren. Bij woningcorporaties zijn de huurcontracten van beide - volwaardige - woningen aan elkaar gekoppeld. De kangoeroewoning komt oorspronkelijk uit Zweden. In Nederland staan enkele honderden woningen die als kangoeroewoning in gebruik zijn.13 De eerste kangoeroewoningen werden eind jaren 70 gebouwd in Almere door woningcorporatie Goede Stede.
Ontwerpschets kangoeroe woning Almere. Ontwerp en verbeelding: HVDN architecten
Vooral onder migranten is veel behoefte aan wonen met meer generaties. Een goed voorbeeld is te vinden in Dongen. Daar gaat Vieya kangoeroewoningen verspreid over twee woonblokken in een nieuwbouwplan bouwen. Daarnaast zullen ook nog op een an-
18
dere - nog te ontwikkelen - nieuwbouwlocatie (Dongen-Vaart) een of meer kangoeroe-
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
woningen worden gerealiseerd. Vieya verwacht vanuit de oudere migranten, zoals de Turkse gemeenschap, veel animo.
Boekelse variant Brabant is koploper in het toekennen van vergunningen om (buidel)woningen op een boerenerf te bouwen. Er wordt wel vanuit gegaan dat het om tijdelijke bewoning gaat. Landelijk staat dit bekend als de Boekelse variant, naar de plaats Boekel waar de eerste vergunning werd verleend.
Intercultureel kangoeroe-wonen Een speciale vorm, intercultureel kangoeroe-wonen, is al sinds 1979 een succesvol initiatief bij onze zuiderburen.
Kangoeroewoningen Dar Al Amal, Brussel Kangoeroewoningen, waarbij een allochtoon echtpaar op de eerste verdieping een oogje in het zeil houdt voor een bejaarde Begindatum:
1979
Initiatiefnemer:
welzijnsorganisatie Le Foyer
Plaats:
Sint-Jans-Molenbeek, Brussel
Website:
www.foyer.be
Een speciale vorm van kangoeroe wonen treffen we aan in de Brusselse wijk SintJans-Molenbeek. De multiculturele welzijnsorganisatie ‘Le Foyer’ nam in 1979 het initiatief voor kangoeroewoningen, waarbij een allochtoon echtpaar op de eerste verdieping een oogje in het zeil houdt voor een bejaarde onderbuur. Enerzijds had je het probleem van ouderen die in de stad al gauw ten prooi vallen aan vereenzaming, en anderzijds had je de toenemende immigratie in de gemeente, die op haar beurt een tekort aan huisvesting met zich meebracht. Met dit succesvolle initiatief wilde Le Foyer de overheid tonen dat jong en oud, allochtoon en autochtoon best wel vreedzaam kunnen samenleven. De woningen zijn onderdeel van een ruimer project van diensten en ontmoetingsmogelijkheden 14. Jeanine Laureyns (89), benedenwoning Ribeaucourtstraat: “Ik woon al sinds 1957 in Molenbeek. Sinds mijn man achttien jaar geleden overleed, ben ik alleen. Oude gewoonten slijten niet dus het is niet altijd eenvoudig
19
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
om rekening te houden met andere mensen. Maar ik ben blij dat ik nog altijd mijn eigen plek heb, in mijn vertrouwde buurt. Het is erg geruststellend dat ik altijd kan rekenen op mijn bovenburen, maar het is ook fijn dat we elk onze eigen woning hebben. We lopen mekaars deur zeker niet plat.’’ De 89-jarige Jeanine zou haar Molenbeek voor geen geld ter wereld kunnen missen. Ook al is de De Ribeaucourtstraat er de jongste twintig jaar niet op vooruit gegaan, net zoals de veiligheid. “Ik ben de enige Belgische in mijn straat en in de De Ribeaucourtstraat vind je geen enkele degelijke winkel meer. Maar dit is mijn buurt, ik heb hier veel kameraden en ik wil hier niet vertrekken.’’ 15 Bekkari, bovenwoning Paalstraat: “Toen ik mevrouw Peeters voor het eerst ontmoette, klikte het meteen,” vertelt Bekkari enthousiast. “Ik deed boodschappen voor haar en we maakten dagelijks een praatje. Via een intercom kon ze me dag en nacht bereiken. We maakten geen misbruik van het systeem en respecteerden elkaars privacy. Na enkele maanden beschouwde mevrouw Peeters mij al een beetje als haar dochter, en mijn kinderen zagen in haar een soort grootmoeder. Mevrouw Peeters stelde het erg op prijs dat ik voor haar boodschappen deed en haar hielp om afspraken te onthouden. Elke dag sprong ik eens binnen om te checken hoe het met haar was. Omdat zij ook iets wilde terugdoen, paste ze af en toe op de kinderen als ik even weg moest.” 16
Meningen zijn verdeeld • Het grootste bezwaar van woningcorporaties om te beginnen met kangoeroewoningen is de zorg voor de continuïteit. Want wat doe je met een woning als de zorgbehoevende verhuist of overlijdt? In de praktijk worden de woningen meestal lange tijd apart verhuurd en wordt de interne verbinding tijdelijk gesloten. Bij nieuwbouw biedt Industrieel, Flexibel en Demontabel Bouwen (IFD Bouwen) mogelijk een oplossing17. •V olgens een onderzoek van het Ministerie van VROM18 zijn de meningen over het idee kangoeroewoningen onder 55-plussers (met kinderen) verdeeld. Ruim één op de drie ouderenhuishoudens (37%) staat positief tot zeer positief tegenover het idee, maar een nog groter deel (44%) is negatief (de rest is neutraal). Aan de kinderen is niets gevraagd, maar de 55-plussers denken dat hun kinderen gemiddeld genomen minder positief staan tegenover de kangoeroewoning dan zijzelf.
20
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
• Uit onderzoek van Steenbergen (2005) komt naar voren dat bewoners van kangoeroewoningen tevreden zijn. Zij geven wel aan dat zij liever naast elkaar wonen dan boven elkaar. Ook vinden sommigen bewoners dat de buidelwoning klein is. Een buidelwoning dient minimaal 55m² te zijn. Steenbergen concludeert derhalve dat de huidige voorraad kangoeroewoningen niet geheel aansluit op de woonwensen. Zij verwacht wel dat de vraag naar kangoeroewoningen sterk zal toenemen19. Het Aedes-Arcares Kenniscentrum Wonen-Zorg heeft de voordelen en nadelen op een rij gezet20.
De ‘plussen’: • bijdrage aan de oplossing voor woontekort (voor senioren). • het verlenen van mantelzorg wordt beter mogelijk. • woningen voor ouderen op erf verbeteren het voorzieningenniveau op het platteland. • bevordering van de integratie tussen jong en oud. • preventie van eenzaamheid. • bijdrage aan het langer zelfstandig wonen van ouderen.
De ‘minnen’: • behoefte of de vraag naar dit woontype is onduidelijk. • druk op mantelzorg kan ook juist verhoogd worden. • hoe verder na overlijden van zorgbehoevende of familieruzies. • ombouwen doorsneehuis tot kangoeroewoning is niet makkelijk. • banken zijn terughoudend in verstrekken van hypotheken voor nieuwbouw kangoeroewoningen. • kangoeroehuizen (met combinatie van hoofd- en buidelwoning) zijn groot. • bestaande kangoeroewoningen voldoen niet altijd aan huidige woonwens.
3.3 Tandemwoningen Woningen die dicht bij elkaar in de buurt liggen en zo het geven van mantelzorg vergemakkelijken worden ook wel tandemwoningen genoemd. De corporatie Bo-Ex verhuurt in Utrecht op proef twee woningen die dicht bij elkaar liggen, gekoppeld aan oudere allochtonen en hun kinderen. De kinderen kunnen zo hun ouders verzorgen. Met de proef met het zogenoemde ‘tandemhuis’ in de wijk Kanaleneiland sluit Bo-Ex aan bij de wens van veel oudere allochtonen om verzorgd te worden door hun kinderen. De woningbouwvereniging deed, samen met de gemeente Utrecht en verzorgingshuis Transwijk, onderzoek naar de woonwensen van Turkse en Marokkaanse
21
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
ouderen in Kanaleneiland. Daaruit blijkt dat zij niets zien in Nederlandse bejaardenhuizen, omdat die nauwelijks aansluiten bij hun cultuur. Voordeel van een tandemwoning boven een ‘kangoeroewoning’ is dat kinderen niet hoeven te verhuizen als de ouders komen te overlijden. In een kangoeroewoning wonen de kinderen nog praktisch bij hun ouders in huis en hebben ze minder vrijheid21. Met aanpassingen in de woningtoewijzing zouden woningcorporaties meer voorrang kunnen geven aan ouderen die dicht bij hun kinderen willen wonen. In Vlaanderen is dit ‘tandemwonen’ inmiddels officieel geregeld.
Mantelzorgers krijgen voorrang bij huur sociale woningen Sinds 4 oktober 2009 kunnen Vlaamse gemeenten bij het verhuren van sociale woningen voorrang verlenen aan mantelzorgers die zorgen voor een zieke inwoner van de gemeente. Ook zieke inwoners die verzorgd worden door mantelzorgers uit de gemeente kunnen voorrang krijgen. De binding tussen mantelzorger en zorgbehoevende moet worden aangetoond via een attest van de zorgkas van de zorgbehoevende waaruit blijkt dat die recht heeft op tegemoetkomingen van de Vlaamse zorgverzekering of via een verklaring van de sociale dienst van het OCMW van je gemeente of van de dienst maatschappelijk werk van je ziekenfonds22.
22
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
4. Woonvormen van meer generaties met onderlinge zorg Woonvormen met betrokkenheid zijn ontstaan als antwoord op maatschappelijke ontwikkelingen waarbij steeds meer ouderen zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen, hun hulpvraag toeneemt, ondersteuning door familieleden minder vanzelfsprekend wordt en professionele zorg duurder en schaarser wordt.
4.1 Intergenerationele wooncomplexen Duitsland loopt tien jaar voor op Nederland, als het gaat om vergrijzing en ontgroening. In Europa is Duitsland dan ook koploper wat betreft woonprojecten voor meerdere generaties. Mede gestimuleerd door de snel toenemende vergrijzing zijn er veel woonprojecten neergezet waarbij jong en oud zorgdragen voor elkaar. De zorgcomponent wordt vooral uit de directe woonomgeving betrokken. Het doel is om ouderen tot op zeer hoge leeftijd zelfstandigheid en zekerheid te bieden in een normale, niet-institutionele woon- en leefomgeving. Het ontwikkelen en ondersteunen van informele zorg in de directe woonomgeving wordt gezien als de belangrijkste opgave. De eerste ‘Lebensräum für Jung und Alt’ werd na jarenlange voorbereiding in 1995 gebouwd in Vogt.
Lebensräume für Jung und Alt Wooncomplexen in de kern van een klein dorp of stadswijk waarbij bewoners intekenen op wonen met onderlinge zorg. Begindatum:
1995
Initiatiefnemer:
St. Anna Hilfe
Betrokken partijen: Stiftung Liebenau, gemeenten Plaats:
24 plaatsen in Bayern en Baden Württenberg, Duitsland
Website:
www.anna-hilfe.de/einrichtungen/standorte/lebensraeume
In de Lebensräume für Jung und Alt wonen oudere en jongere generaties bij elkaar met de bedoeling elkaar te ondersteunen en gemeenschappelijke activiteiten te ondernemen. Het gaat om nieuwe wooncomplexen gesitueerd rond
23
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
een gemeenschapsruimte of dienstencentrum. In de projecten is een opbouwwerker aangesteld om de bewoners tot zelfhulp aan te zetten. Deze is een belangrijke intermediair tussen de dorpsgemeenschap en de woonvorm. Burenhulp staat centraal. Daarnaast zijn er veel activiteiten en voorzieningen. Bijvoorbeeld gezamenlijke maaltijden, dagbesteding voor mensen met dementie, creatieve clubs, ouderengymnastiek. Het initiatief komt van de katholieke zorgorganisatie St. Anna Hilfe. De meeste projecten worden gesteund door gemeenten door het aanbieden van goedkope grond op gunstige locaties, waarna het project uit de opbrengst van het aandeel koopwoningen een eigen fonds kan vormen waaruit gemeenschappelijke elementen mede worden bekostigd 23. Het eerste wooncomplex werd in 1995 gebouwd in Vogt. Hieraan ging een jarenlange voorbereiding vooraf, met name om het benodigde draagvlak te creëren onder de bevolking om professionele verpleging en verzorging gedeeltelijk te vervangen door zelfhulp en burenhulp. Het project in Vogt bleek zeer succesvol en heeft inmiddels navolging gekregen in 23 andere plaatsen. In Vogt waren verenigingen in het dorp nauw betrokken bij het project. De bewoners komen ook uit het dorp en hebben er allerlei contacten. Het dienstencentrum doet dienst als ontmoetingsplek van het hele dorp. De onderlinge hulp versterkt de banden binnen de gemeenschap en gaat vereenzaming en sociale isolatie tegen24. Een studie van het ZEW toont aan dat niet alleen de levenskwaliteit van ouderen in gemengde woonvormen verhoogd wordt, maar dat de sociaal-economische kosten bovendien aanzienlijk verlaagd worden.25
In Nederland is dankbaar gebruikgemaakt van de goede voorbeelden in Duitsland. Het eerste project voor meergeneratiewonen ‘Bloemrijk’ ontstond in 2008 in Krimpen aan den IJssel.
24
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Bloemrijk Wooncomplex in Krimpen aan den IJssel waarbij bewoners intekenen op wonen met onderlinge zorg. In navolging van de Duitse Lebensräume. Begindatum:
2008
Initiatiefnemer:
Qua Wonen
Betrokken partijen: Gemeente, e.a. Plaats:
Krimpen aan den IJssel
Website:
www.bloemrijk.info en www.quawonen.com > Over
QuaWonen > Buurtgevoel bevorderen
Een complete, pas dertig jaar oude buurt in Krimpen aan den IJssel moest worden afgebroken vanwege technische problemen. QuaWonen bouwt op de oude plek 218 nieuwe woningen en een ontmoetingsruimte. Er komen grotendeels levensloopgeschikte huurwoningen. Over de sociale cohesie ontstonden bij QuaWonen ideeën tijdens een excursie naar Duitsland. Het Regionaal Zorgberaad Midden-Holland nam wethouders, ambtenaren en andere professionals mee naar woonbuurten waar jongeren en senioren samen wonen en veel voor elkaar doen. De bewoners moesten wennen aan het idee dat er afspraken zouden komen over burenhulp, maar werden al snel enthousiast. De gemeente zag goede aanknopingspunten met de woonzorg zonering en ook plaatselijke organisaties zoals het Seniorenplatform, welzijnsinstelling Meldpunt en de zorgaanbieders waren meteen enthousiast. Van de oude bewoners keren uiteindelijk 26 gezinnen terug naar de wijk en bereiden de vormgeving samen met nieuwkomers voor. De Bloemenbuurt wordt ‘Bloemrijk’: een buurt waar iedereen schriftelijk belooft om z’n buren te groeten, problemen samen op te lossen en z’n eigen talenten in te zetten om anderen te helpen. Aanvankelijk namen de betrokken organisaties het voortouw, maar inmiddels beginnen de rollen om te draaien en nemen de bewoners steeds vaker de leiding. Ze hebben een website en een eigen Hyves-pagina opgezet, kennismakingsbijeenkomsten georganiseerd en zij spelen een steeds dominantere rol in de commissies. De plannen voor Bloemrijk zijn nog volop in ontwikkeling. Zo zijn de betrokken organisaties nog op zoek naar een speciale groep die zich in de wijk zou kunnen vestigen. Gedacht wordt aan jongeren die begeleid wonen of verstandelijk gehandicapten. Een ander plan betreft de opzet van een ruilsysteem voor diensten van bewoners26. Op de volgende bladzijde treft u een Artist impression van Bloemrijk
25
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Artist impression van Bloemrijk. Afbeelding Qua Wonen
In Eindhoven is men sinds 2005 bezig met een uniek meergeneratie project speciaal gericht op het integreren van kwetsbare mensen: Elkrijk. De eerste stap werd gezet door een aantal ouders van kinderen met een beperking. Inmiddels is de groep uitgebreid en heeft men een CPO vereniging (bouwen in collectief particulier opdrachtgeverschap) opgericht. Op een terrein van 1,2 ha worden 40 à 50 huizen gebouwd.
‘Stichting Elkrijk wil een woon- /werkwijk opzetten waar mensen met en zonder beperkingen op grond van handicap, ziekte of ouderdom samenleven op basis van gelijkwaardigheid en gedeelde verantwoordelijkheid. Bewoners ondersteunen elkaar, waarbij ze gebruik kunnen maken van een sterk en omvangrijk sociaal netwerk. De wijk kent verschillende woonvormen. Daarnaast is er een gebouw voor gemeenschappelijk gebruik, voor activiteiten en met werkruimten. Op het terrein zou dagbesteding georganiseerd kunnen worden die openstaat voor mensen van buitenaf. Gedacht wordt aan mogelijkheden om leer- en arbeidsplaatsen voor mensen met een arbeidshandicap te realiseren. De woon-/ werkwijk heeft een open en dynamisch karakter waar van alles te beleven valt en waar bedrijvigheid heerst. Het is een plek die aantrekkingskracht uitoefent en waar mensen van buitenaf voor uiteenlopende activiteiten welkom zijn. Elkrijk streeft naar een groot draagvlak voor de woon-/werkwijk en naar inbedding in de plaatselijke gemeenschap.’ www.elkrijk.nl.
26
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
In Den Haag is het initiatief genomen voor meergeneratiewoningen voor Hindoestanen. Het initiatief is gebaseerd op het ‘Seva’- gevoel. Seva betekent dienstbaar zijn aan elkaar. Grootouders leveren niet alleen praktische diensten zoals op de kleinkinderen passen, maar zijn ook dragers van de cultuur die zij doorgeven aan de volgende generaties. Kinderen zorgen voor hun ouders met steun van eventuele thuiszorg. Men wil 50-70 woningen plus gemeenschappelijke ruimten bouwen voor drie generaties Haagse Hindoestanen met het principe van burenhulp. Men wil een combinatie van huuren koopwoningen. Er zijn al 50 huishoudens, ongeveer gelijk verdeeld over starters/ gezinnen/ouderen, die zich hebben laten registreren27. In Frankrijk treffen we een interessante variant van meergeneratie wonen aan, waarbij informele hulp aangevuld wordt met professionele zorg voor ouderen met een lichamelijke handicap of dementie. Het project Ville Générations de Saint Apollinaire kende een lange voorbereiding van zo’n zes jaar, onder andere als gevolg van de moeizame samenwerking tussen verschillende organisaties, met elk een andere werkcultuur.
Ville Générations de Saint-Apollinaire Wooncomplex met professionele zorg én onderlinge dienstverlening tussen meerdere generaties, bestaande uit 76 eengezinswoningen, een kleinschalige wooneenheid voor 14 ouderen met lichamelijke handicap en één woning voor 6 ouderen met dementie. Begindatum:
2001, voorbereiding vanaf 1995
Initiatiefnemer:
Zorgorganisatie FEDOSAD
Betrokken partijen: Gemeente, woningcorporatie, Fondation Alzheimer Mederic Plaats:
Saint Apollinaire, Dijon
Website:
www.ville-st-apollinaire.fr
Générations is een woonwijk waar mensen, jong en oud, elkaar kennen, elkaar helpen als het nodig is, kortom met elkaar samenleven. De helft van de woningen is bestemd voor ouderen boven de 65 jaar, de andere helft voor jonge gezinnen met minimaal één kind onder de vijf jaar. Voor de woningen was de belangstelling vele malen groter dan het aanbod. In de ‘charte générations’ zijn de waarden en principes vastgelegd die de leidraad vormen voor de manier van samenleven. Iedereen wordt geacht dit handvest te onderschrijven.
27
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
In de kleinschalige voorzieningen voor ouderen met een lichamelijke handicap en ouderen met dementie, wordt 24-uurs professionele zorg geboden. Deze woonvoorzieningen zijn zo gebouwd dat contact met de buurt op een vanzelfsprekende manier kan plaatsvinden. In het complex bevindt zich ook dagopvang voor dorpsgenoten met dementie. Overige voorzieningen in het complex zijn een kinderopvang, een consultatiebureau voor kinderen en voor gezinsondersteuning en een kantoor voor de wijkverpleging. In het dienstengebouw is een uitleenvoorziening voor speelgoed en een restaurant annex ontmoetingsruimte voor allerlei festiviteiten voor jong en oud. De manier van werken in Générations vraagt om scholing en ondersteuning van de medewerkers. Hierbij heeft de Fondation Alzheimer Mederic een belangrijke rol gespeeld 28.
Een vergelijkende studie van Aedis-Actiz ziet als de belangrijkste overeenkomsten in de verschillende projecten de belangrijke plaats die de centrale ruimte inneemt en het feit dat veel activiteiten worden georganiseerd om het sociale karakter in het complex te behouden en te versterken29. Uit de Duitse ervaringen blijkt dat de rol van de moderator essentieel is. De moderator stimuleert mensen het initiatief te nemen zodat ze zich inzetten voor elkaar. Deze coördinator vervult een veelzijdige functie als organisator en facilitator van onderlinge diensten en gemeenschappelijke activiteiten. In de praktijk blijkt dat meergeneratiewonen burenhulp stimuleert, waarbij bewoners elkaar onder andere helpen met huishoudelijke activiteiten. Bewoners die structureel zorg en verpleging nodig hebben kunnen niet buiten professionele zorg. Huisvesting voor meerdere generaties heeft als belangrijk voordeel dat ouderen deel uitmaken van een sociaal netwerk en langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Interessant zou zijn om te onderzoeken of ouderen met dementie in deze woonvorm inderdaad langer thuis blijven wonen door de burenhulp en sociale betrokkenheid. Het zal in een dergelijke sociale omgeving gemakkelijker zijn mensen dementie bewust te maken. Ook de mantelzorger zou op meer hulp kunnen rekenen en niet in een sociaal isolement geraken. Een combinatie met professionele zorg en eventueel een kleinschalige woonvorm voor dementerenden binnen het grotere complex, zoals in Saint Apollinaire, kan betekenen dat mensen met dementie tot aan hun dood in dezelfde omgeving kunnen
28
blijven wonen.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
4.2 Ouderen en studenten Meergeneratiewonen op kleine schaal vinden we bij projecten waar ouderen zelfstandig wonen maar hun huis delen met studenten die een helpende hand bieden. Dergelijke projecten zijn bekend in acht landen en vormen samen het internationale netwerk Homeshare International (http://homeshare.org). In het Spaanse Barcelona werd in 1996 het project ‘Viure I Conviure’ gestart, waarbij een student onderdak krijgt bij een oudere persoon of echtpaar in ruil voor gezelschap en kleine diensten. De student betaalt geen huur en krijgt bovendien een toelage (€ 450,00) voor het academiejaar. Het project loopt nu in 31 steden en er zijn 358 stellen30. De paren worden gevormd en begeleid door een professioneel team van psychologen en sociaal werkers. Ook de familie van de oudere wordt bij het project betrokken. In Brussel is in 2008 een dergelijk project opgezet (‘1 toit 2 âges’) waar een student een kamer betrekt bij een oudere persoon en in ruil hiervoor diensten levert en klusjes opknapt31. Er bestaan drie formules met huurprijzen variërend van 0 euro tot een maximum van 300 euro, naargelang de graad van dienstverlening. Organisatie en begeleiding gebeurt door een vereniging zonder winstoogmerk. In Nederland is in januari 2010 de Stichting Solink van start gegaan32 . Stichting Solink (Studenten Ouderen Link) introduceert de seniorhospita; een zelfstandig wonende en alleenstaande oudere die in huis een onbenutte kamer heeft en die omvormt tot studentenkamer. Dit initiatief is bedoeld om kamernood onder studenten op te lossen en eenzaamheid bij ouderen op te heffen. De Stichting heeft een intakegesprek met de kamerzoekende. Vervolgens wordt er contact gemaakt tussen de oudere en de student. Verloopt alles naar tevredenheid dan komt het financiële plaatje aan de orde. De student betaalt minder maar verplicht zich wel tot lichte hulp en sociaal contact. Deze formule is bij dementie waarschijnlijk alleen levensvatbaar als het om een echtpaar gaat waarbij een van de partners nog gezond is. De student zou zo respijtzorg voor de mantelzorger kunnen leveren. Ons is niet bekend of hier voorbeelden van zijn.
29
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
5. De gemeenschap draagt zorg In Duitsland treffen we een zeer bijzonder initiatief aan. In het kleine dorp Eichstetten heeft de gemeenschap zelf de zorg voor hun dementerende medebewoners op zich genomen.
Bürgergemeinschaft Eichstetten e.V: Das Dorf übernimmt den Generationenvertrag
Inwoners van het dorp stichten zelf een vereniging opdat ouderen, ongeacht hun beperking in het dorp kunnen blijven wonen. Verzorgd wonen in 16 woningen, kleinschalige woongemeenschap voor 11 dementerenden, gemeenschappelijke ruimte, burgerbureau en burenhulp. Begindatum:
Maart 1998
Initiatiefnemer:
Burgers
Betrokken partijen: Gemeente, sociale organisaties Plaats:
Eichstetten (bij Freiburg), Duitsland
Website:
http://www.buergergemeinschaft-eichstetten.de/
Eichstetten is een gemeente van ca. 3.200 inwoners waar de vergrijzing toesloeg en geen voorzieningen waren voor verpleging en verzorging. De inwoners wilden dat iedereen in het eigen dorp oud kon worden. Uit gesprekken met bouwondernemingen en verpleeginrichtingen bleek dat deze om economische redenen geen voorzieningen voor het dorp wilden bouwen. Daarop namen de bewoners zelf het heft in handen. Het leverde hen de Duitse Bondsprijs voor toekomstbestendige gemeenschap op. In 1998 werd de vereniging opgericht met 272 leden, inmiddels is het ledental toegenomen tot bijna 500. Elk lid draagt per jaar € 20,00 bij. In 1998 werd een complex met 16 ouderenwoningen en gemeenschappelijke ruimten gerealiseerd. Hierin bevindt zich ook het ‘Bürgerbüro’ waar de hulp gecoördineerd wordt. De ouderen in het complex kunnen een beroep doen op 24-uurs professionele hulp en op burenhulp uit de gemeenschap. In het complex wordt ook dagbesteding verzorgd voor nog thuiswonende ouderen. Voor een hele dag
30
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
dagbesteding, inclusief lunch, wordt € 50,00 betaald, vergoedingen kunnen bij de zorgverzekering aangevraagd worden. In 1998 werd ook de ‘Betreuungs- und Hilfedienste’ opgericht waar de inwoners van het dorp zelf hulp bieden. Deelnemers ontvingen een uitgebreide scholing voor verpleging en verzorging. Er worden zowel gratis als betaalde diensten aangeboden. Het totaal aantal uren burenhulp steeg van 800 in 1999 tot 3.657 in 2007. Ongeveer 80% van de burenhulp bestaat uit betaalde diensten en 20% uit gratis diensten. Voor thuishulp betalen de leden bijvoorbeeld € 12,00 per uur en niet leden € 13,00. Door het toenemend aantal mensen met dementie was er behoefte aan bijzondere verpleging. In april 2008 werd het kleinschalige woonproject Adlergarten voor 11 bewoners geopend. Achttien vrouwen uit het dorp hebben een intensieve cursus van zeven maanden gevolgd voor dementiezorg. Samen met professionele vakkrachten verzorgen ze nu de dementerende ouderen. Naast de zorg voor ouderen regelt de gemeenschap ook de buitenschoolse opvang, opvang voor kinderen onder de drie jaar en vakantie-activiteiten voor schoolkinderen.
31
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
6. Woongemeenschappen voor ouderen Sinds de jaren 80 van de vorige eeuw zijn er in Nederland al woongemeenschappen speciaal voor ouderen. De belangstelling hiervoor lijkt toe te nemen onder ouderen die nog geen zware zorgvraag hebben maar wel behoefte aan verbondenheid en vriendschap zonder hun eigen privacy te verliezen. Kenmerken van de meeste woongroepen zijn dat het initiatief van de bewoners zelf komt en dat ze een grote mate van inspraak en zelfbeheer hebben. De ouderen voelen zich over het algemeen verantwoordelijk voor het welzijn van de medebewoners en er is sprake van wederzijdse hulp. Als de zorgbehoefte groter wordt, zoals bij beginnende dementie, zijn aanvullende zorgarrangementen nodig. In Nederland is er een grote variatie aan woongroepen voor ouderen. Vaak organiseert men zich rond een gemeenschappelijke levensvisie of belangstelling. Zo zijn er woongroepen op antroposofische grondslag, voor homoseksuele ouderen en woongroepen in een boerderij gericht op het buitenleven. Onder allochtone ouderen is veel belangstelling om samen te wonen. Er zijn woongroepen voor Surinaamse, Turkse, Indische, Molukse en Chinese ouderen. De Chinese woongroep Ka Fook Mansion (Rotterdam, 1995) heeft 43 wooneenheden, maar op de wachtlijst staat inmiddels het dubbele aantal 33. Een bijzondere vorm van woongemeenschappen voor ouderen zijn de Abbeyfieldhuizen. Het eerste Abbeyfieldhuis werd in 1956 opgericht in Engeland. Momenteel zijn er ruim 900 Abbeyfieldhuizen verspreid over de wereld. In Nederland zijn drie van deze woongemeenschappen, in Roosendaal, Maastricht en Hoogezand-Sappemeer. De doelgroep zijn ouderen die in een sociaal isolement dreigen te raken, zorgbehoeften hebben maar niet in aanmerking komen voor een indicatie en zelf niet over voldoende mogelijkheden beschikken om op eigen initiatief oplossingen te zoeken voor hun zorgbehoeften. Ze leven in een woongroep van 5 tot 15 personen, hebben ieder een eigen kamer en delen de gemeenschappelijke faciliteiten. De Abbeyfieldhuizen zijn voor draagvlak en financiering afhankelijk van de lokale gemeenschap en particuliere fondsen en worden ondersteund door vrijwilligers. Dat er grenzen zijn aan burenhulp in woongemeenschappen van ouderen werd duidelijk in een studie van het Verwey-Jonker Instituut en de Federatie Gemeenschappelijk Wonen (FWG)34. Directe aanleiding voor dit onderzoek was het signaal dat bij woongemeenschappen van alleen ouderen het probleem leek te ontstaan dat een groot deel van de bewoners tegelijkertijd hulpbehoevend wordt. Zorg voor elkaar in de zin van burenhulp
32
bleek heel vaak voor te komen. Maar daarbij gaat het om tijdelijke en lichte klussen, zo-
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
als kortdurende hulp bij ziekte en hand- en spandiensten. Bewoners met een zwaardere hulpvraag moeten dat zelf regelen in de vorm van mantelzorg door kinderen of familie of door professionele hulp in te schakelen. Uit het onderzoek bleek dat bewoners met gezondheidsproblemen zich genoodzaakt zagen de woongemeenschap te verlaten. In de meeste gevallen ging het om dementie. Ten tijde van het onderzoek in 2008 waren er nog geen ervaringen met het gemeenschappelijk inkopen van zorg- en gemaksdiensten. De onderzoekers benoemen dit dan ook in hun aanbevelingen evenals innovatie op het terrein van ICT en domotica. In hoeverre deze aanbevelingen in de praktijk gebracht kunnen worden zal onder andere afhangen van de grootte van de woongemeenschap.
6.1 Gestippeld wonen en harmonicawonen Gestippeld wonen en harmonicawonen zijn in de jaren 90 ontstaan als een soort flexibele variant van gemeenschappelijk wonen voor ouderen. In Nederland waren in 2008 20 projecten van gestippeld wonen en harmonicawonen35. Het zijn woonvormen waarbij leden van een woongroep verspreid wonen over een complex. De bewoners hebben te maken met medebewoners die niet tot de woongroep behoren. Bij het stippelmodel wonen de leden van de woongroep verspreid over een complex; in een harmonica wonen leden van de groep ruimtelijk geclusterd. De woongroepen organiseren zich uit een behoefte aan gemeenschapszin en goed nabuurschap. Een woongroep kan extra activiteiten ondernemen, zoals de gezamenlijke inkoop van thuiszorg. Dit laatste vinden we bij woongroep de Hoecken uit Rijswijk.
33
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
De Hoecken: Gestippeld wonen met comfort & care Bewoners van drie flatgebouwen organiseren zich en regelen gezamenlijk inkoop van zorg en gemaksdiensten en vrijwillige burenzorg. Begindatum:
2005
Initiatiefnemers:
Bewonersvereniging De Hoeckesteijn
Plaats:
Rijswijk
Website:
www.steunpuntdehoecken.info
Het initiatief ontstond omdat er onder de bewoners veel klachten waren over de thuiszorg. Er werd een woongroep van gestippeld wonen opgericht en de niet meer in gebruik zijnde conciërgeruimte werd omgevormd tot kantoor en ontvangstruimte. Omdat het aanbieden van comfort&zorg diensten aan alleen de leden van de woongroep te hoge kosten met zich meebracht werd besloten de diensten aan alle bewoners aan te bieden. De bewonersvereniging richt de Stichting Steunpunt de Hoecken op. De stichting legt enerzijds contacten met professionele dienstverleners van zorg en diensten, die tegen gereduceerde tarieven hun individuele diensten aanbieden. Anderzijds bemiddelt de stichting tussen vrijwilligers onder de bewoners met bewoners die behoefte aan hulp of zorg hebben, om zodoende incidentele of tijdelijke hulp of zorgverlening, onderling te regelen. Voor bewoners met een PGB zijn een paar vaste betaalde krachten aangesteld die, tegen betaling, ook aan andere bewoners zorg kunnen verlenen. Verder is er hulp bij het invullen van formulieren en vertaalwerk en bemiddeling bij woningaanpassing en administratie rond het PGB. Er worden diverse cursussen aangeboden zoals computerles, scootmobielles en cursussen voor mantelzorgers. Vrijwilligers verrichten hand en spandiensten en zorgen voor vervoer van mensen met een beperking. Op termijn wil men een eigen (rolstoel)taxi aanschaffen.
Gestippelde woongemeenschappen starten bijna altijd in bestaande complexen. Bewoners richten een vereniging op, richten een gemeenschappelijke ruimte in en maken afspraken met de corporatie of de gemeente over labeling en toewijzing. De groepen
34
starten vaak klein en groeien als in het complex een woning vrijkomt. Nico van den Dool,
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
geestelijk vader van het concept, ziet vele voordelen van deze woonvorm: “Deze varianten zijn laagdrempelig, zowel voor de aanbieders als voor de bewoners. Het feit dat de groepen moeiteloos kunnen krimpen en groeien, ondervangt voor beiden het risico van leegstand. De totstandkoming van reguliere woongroepen is vaak een proces van jaren. Voor bijzondere groepen blijkt zo’n gespreid concept uitstekend te werken. Het bevordert integratie en voorkomt stigmatisering van bijvoorbeeld gehandicapten, allochtonen of homo’s, terwijl ze in de groep toch de vertrouwdheid van het bekende ervaren”36. Dit laatste zien we terug bij de woongroep Moria in Utrecht, een organisatie van Surinaamse ouderen. Voorzitter Klosteren van Moria: “Sommigen kennen elkaar al zestig jaar, dat is zo lang, die zijn een beetje op elkaar uitgekeken. Zij trekken juist naar de andere bewoners van het complex toe, daar is wat nieuws te beleven”.37 Bij harmonicawonen gaat het meestal om nieuwbouw. Vaak is de beschikbare locatie te groot voor de groep, of kiest de corporatie ervoor om zelf een aantal woningen te kunnen toewijzen. Deze woonvormen ontstaan meestal als initiatief van bewoners. Gemeenten en corporaties zouden deze vormen kunnen stimuleren op plaatsen waar dat maatschappelijk wenselijk is om vereenzaming tegen te gaan.
35
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
7. Wonen met zorg voor mensen met dementie en hun partner Voor mensen met dementie komen er steeds meer nieuwe vormen van wonen met zorg die qua positie te plaatsen zijn tussen wonen in een verpleeghuis en thuis wonen met zorg en ondersteuning. Bij de nieuwe vormen zoekt men ook naar mogelijkheden waarbij mensen met dementie samen met hun partner kunnen blijven wonen. Een voorbeeld is het project ‘Doe maar gewoon’ in Boekel.
‘Doe maar gewoon’, Boekel Woningcorporatie Peelrand Wonen en zorgorganisatie Brabant Zorg ontwikkelen 12 huurwoningen voor echtparen waarvan één van beiden aan dementie lijdt. De woningen worden gebouwd in twee bouwlagen van zes woningen met per verdieping een gezamenlijke woonkamer/activiteitenruimte en keuken. Bij voldoende vraag is uitbreiding naar 36 woningen mogelijk. Begindatum:
start bouw september 2010
Oplevering:
oktober 2011
Initiatiefnemers: Woningcorporatie PeelrandWonen, Brabantzorg, BrabantWonen
36
Plaats:
Boekel
Website:
www.peelrandwonen.nl
Illustratie: BAS architectuur Veghel
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
In Boekel bestond nog geen passende huisvesting voor mensen met dementie. Partners probeerden met behulp van de thuiszorg zo lang mogelijk voor hun dierbare te zorgen. Als dat niet meer ging moest de patiënt verhuizen buiten het dorp en bleef de partner achter. PeelrandWonen, BrabantWonen en Brabant Zorg hebben de handen ineen geslagen om aan deze ongewenste situatie een einde te maken. Het project “Doe maar gewoon” is het resultaat van deze samenwerking. De term “Doe maar gewoon” geeft aan: “zo gewoon mogelijk samenwonen en weten dat de zorg dichtbij is”. Mensen met dementie kunnen door het project samen met de partner in de vertrouwde omgeving met alle sociale contacten blijven wonen. De zorg wordt geregeld door Sint Petrus en kan bestaan uit individuele hulp op het appartement maar vooral ook ondersteuning in de dagstructuur . Voor zorg en begeleiding is een indicatie vereist. “Doe maar gewoon “is voorzien van grote appartementen (ca 80 m2). Naar behoefte kunnen veiligheidsvoorzieningen aangelegd worden zoals automatische verlichting en uitschakelfunctiefornuis. Per groep van zes woningen is een algemene ruimte beschikbaar voor het dagprogramma. In deze ruimte is een extra keuken aangelegd omdat maaltijdbereiding en gezamenlijk eten deel kunnen uitmaken van het dagprogramma. Als de zorgbehoevende partner overlijdt zoekt PeelrandWonen naar geschikte huisvesting voor de gezonde partner. Deze regeling is een voorwaarde omdat dit project specifiek bedoeld is voor samenwonende paren en niet voor mensen die nog (redelijk) zelfstandig zijn. Als de gezonde partner overlijdt wordt in samenspraak met de hulpvrager en zijn familie bekeken wat de meest passende oplossing is.
In Nederland waren al eerder soortgelijke initiatieven ontstaan in steden en in de particuliere sector:
Charley Toorop Toren, Rotterdam In de Charley Toorop Toren hebben de Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam (SOR) en De Stromen Opmaat binnen een groot appartementen complex 24 appartementen speciaal ontwikkeld voor mensen met dementie en hun partners. De woningen zijn verdeeld over twee etages, per etage is er een huiskamer. De bewoners voeren een zelfstandig huishouden maar kunnen terugvallen op de zorg van De Stromen en gebruikmaken van de dagbestedingactiviteiten en maaltijden die in de huiskamer geboden worden38.
Hoge Veld, Den Haag Het woon-zorgcomplex Hoge Veld te Den Haag toont weer een andere vorm waarbij mensen met dementie en hun partners dicht bij elkaar kunnen wonen. De gezonde part-
37
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
ners kunnen in Hoge Veld een zelfstandig appartement huren, terwijl hun echtgenoot met dementie in één van de tien groepswoningen woont39.
Landgoed Rijckholt, Noord-Beveland Een voorbeeld uit de particuliere sector is Landgoed Rijckholt, gelegen in een natuurgebied van 6,5 hectare in Noord-Beveland. Het is een soort senioren community naar Amerikaans voorbeeld. Naast appartementen voor vitale ouderen zijn er in een besloten eenheid 12 appartementen met zorg voor mensen met dementie. Partners kunnen hier samenwonen. Iedereen heeft een klein ‘huisje’ met directe toegang tot een binnen/ buitentuin, die in een boomgaard gelegen is. De bewoners gebruiken de maaltijd samen in een gemeenschappelijke ruimte. Momenteel is men ook bezig met de bouw van een groepswoning (tien personen) voor dementerende ouderen. Er wordt samengewerkt met de verpleeghuisorganisaties SVRZ. De huurprijzen (kale huur) variëren van € 800,00 per maand voor een appartement van 17 m2 tot € 2.900,00 voor een appartement van 100 m2. Voor de maaltijdservice zijn bewoners € 750,00 per maand kwijt. De zorg kan betaald worden uit een PGB. Als de vergoeding van het zorgkantoor niet afdoende blijkt is er een particuliere bijbetaling van de kosten40. Buiten Nederland zijn ook diverse initiatieven te vinden. Een voorbeeld is Seven Oaks in Noord-Ierland.
Seven Oaks, Londonderry, Noord-Ierland Bungalows voor mensen met dementie en hun partners binnen een groter complex voor mensen met dementie. De layout van Seven Oaks is helemaal gebaseerd op Londonderry en maakt gebruik van opvallende herkenningspunten uit de stad. Begindatum:
maart 2001
Initiatiefnemer:
Fold Housing Association en Foyle Health & Social Services
Plaats:
Londonderry, Noord-Ierland
Website:
www.foldgroup.co.uk
Seven Oaks was de eerste voorziening in Noord-Ierland waar ook partners van mensen met dementie kunnen wonen. Op het complex zijn vijf ruime bungalows met twee slaapkamers. Ze kunnen zelfstandig wonen in de bungalow en naar behoefte gebruikmaken van algemene diensten zoals maaltijden, wasserij en dagopvang en respijtvoorzieningen.
38
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Bij het ontwerp van Seven Oaks is veel aandacht besteed aan het bouwen van een dementievriendelijke omgeving. Er is rekening gehouden met zaken als licht, kleurcontrasten, straatstructuur en veiligheid (technology). Het meest opvallend is dat Seven Oaks als het ware een kleine replica is van de stad zelf. In het midden van het complex staat een replica van de ‘the Diamond’ een welbekend oorlogsgedenkteken uit de stad. Daar vandaan lopen straten met bekende straatnamen. Elke bewoner heeft zijn eigen huisnummer, bijvoorbeeld 26 Waterloo Place. Een van de straten is een winkelstraat met namen van bestaande winkels, een kapper en een ouderwets winkeltje dat snoep en spullen van vroeger verkoopt. Ook is er een pub. De tuin is ontworpen om de zintuigen te stimuleren. In de tuin en de kas wordt ook gewerkt of een spelletje kegelen gespeeld.
39
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
8. Kleinschalig wonen Sinds de realisatie van het eerste kleinschalige initiatief voor mensen met dementie, het Anton Pieck-hofje in Haarlem, in 1989, is kleinschalig en genormaliseerd wonen aan een gestage opmars bezig. Er zijn inmiddels in Nederland meer dan 400 kleinschalige woonvormen voor ouderen gerealiseerd. Naar schatting zal eind 2012 in Noord-Brabant 35,6% van de totale capaciteit bestaan uit groepseenheden met maximaal 8 bewoners41. De wijze waarop kleinschalig wonen wordt vormgegeven varieert van een volledig zelfstandig functionerende woning in een wijk tot een kleinschalige woongroep binnen een grootschalige setting, en allerlei vormen daar tussen in. Kleinschalig wonen voor mensen met dementie komt het meest voor in geclusterde vormen waarbij meerdere groepen op één locatie worden gevestigd.
Gebouw en locatie Bouwkundig probeert men de kleinschalige wooneenheden zoveel mogelijk te laten lijken op een normaal huis dat in niets lijkt op een zorgvoorziening. Qua locatie wordt gestreefd naar nabijheid van winkels, zorgvoorzieningen en dergelijke. Wonen op de begane grond brengt de bewoners meer in contact met wat er buiten gebeurt en als er een beschutte buitenruimte is kunnen de bewoners zich veilig buiten de wooneenheid bewegen. Er is in Nederland nog weinig aandacht voor het ‘dementie vriendelijk en veilig maken’ van de openbare ruimte, waardoor bij een later stadium van dementie een beschutte omgeving noodzakelijk is. Er zijn inmiddels diverse instrumenten ontwikkeld om het kleinschalig wonen te optimaliseren. Zo heeft het kenniscentrum Wonen-Zorg een handreiking voor gemeenten, zorgorganisaties en corporaties ontwikkeld ‘Kleinschalig wonen in de wijk: een goede bestemming’.
40
Lay-out en inrichting Niet alleen met de uiterlijke vormgeving, maar ook met de indeling (lay-out) en inrichting van het gebouw kan een huiselijke en herkenbare sfeer worden gecreëerd. Vilans en Akta hebben een vragenlijst ontwikkeld waarmee de kwaliteit van de huisvesting van kleinschalig wonen voor ouderen met dementie kan worden beoordeeld (Hoe woont het hier, 2010). Bij sommige kleinschalige initiatieven is de inrichting afgestemd op de leefstijl van de groep. Een bekend voorbeeld is de Hogeweyk in Weesp. De Hogeweyk is een wijk met 23 woningen, ieder voor zes tot acht bewoners. De woningen zijn ingericht in de volgende leefstijlen: stads, ambachtelijk, Indisch, huiselijk, Gooisch, cultureel en christelijk. In de
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
woningen kunnen de bewoners hun leven voortzetten zoals zij dat gewend waren, in de leefstijl die het beste bij hen past. Elke leefstijlgroep heeft een vast team van verzorgers. De inrichting van de woningen en de directe omgeving wordt zoveel mogelijk aangepast aan de bewoners en hun leefstijl. De woningen maken deel uit van De Hogeweyk met pleinen, straatjes, hofjes en een parkje. Er is veel aandacht voor ‘buiten’. Zo kunnen de bewoners wandelen, de seizoenen ervaren en de bloemen en planten ruiken. Er is een supermarkt, een theater, een restaurant, café, kapsalon/beautysalon, verschillende verenigingsruimtes, een (verpleeg)huisartsenpost en een fysiotherapiepraktijk42.
Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat kleinschalig wonen een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van leven. Een onderzoek van de universiteit van Maastricht vond echter geen overtuigende algemene voordelen van kleinschalig wonen ten opzichte van reguliere verpleeghuisafdelingen. Wel gaven familieleden in de kleinschalig woonvormen aan minder belasting te ervaren en waren ze meer tevreden over de zorgverleners, dan familieleden in de traditionele verpleeghuisafdelingen. De arbeidstevredenheid van zorgverleners lag bij kleinschalig wonen iets hoger. De onderzoekers suggereren dat kleinschalig wonen niet dé algemene oplossing is om hoogwaardige zorg voor mensen met dementie te bereiken en adviseren om na te denken over andere opties43. Meer informatie over kleinschalig wonen: www.wonenmetdementie.nl www.kcwz.nl www.modernedementiezorg.nl www.akta.nl
41
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Definitie van kleinschalig wonen c.q. kleinschalige zorg voor mensen met dementie Kleinschalig wonen voor mensen met dementie is een 24uurszorg- en toezichtvoorziening voor dementerenden die niet meer in hun eigen thuissituatie kunnen blijven wonen. In deze verblijfsvoorziening wordt volgens het kleinschalige zorgconcept 24 uur per dag begeleiding, zorg en toezicht geboden. Kleinschalige zorg is zorg die geboden wordt aan mensen met dementie in een huiselijke en herkenbare omgeving. De bewoners vormen met elkaar een gewoon huishouden en kunnen zelf hun dagelijkse leven inrichten. De medewerkers zijn onderdeel van het huishouden en sluiten, in de ondersteuning en de zorg die zij verlenen, zoveel mogelijk aan bij de leefstijl en de voorkeuren van de bewoners. Mensen met dementie die niet langer thuis kunnen wonen, voelen zich het meest op hun gemak in een veilige, herkenbare en huiselijke omgeving. Kenmerken van kleinschalig wonen voor dementerenden zijn: • Een gewoon huishouden voeren door samen te eten, af te wassen, boodschappen te doen en eten te koken. • Dat de kleine groep bewoners met elkaar een groep vormen en ondersteuning krijgen van een vast team van medewerkers. • Dat medewerkers onderdeel van het huishouden, van de groep zijn, en in de ondersteuning en de zorg die zij verlenen, zoveel mogelijk aansluiten bij de leefstijl en de voorkeuren van de bewoners. • Dat de bewoners de regie hebben over de inrichting van hun dagelijkse leven (zelf bepalen wanneer zij opstaan en wanneer zij naar bed gaan). • Dat de bewoner er in voor- en tegenspoed kan blijven wonen (tot aan zijn/ haar dood). • Dat de woonvorm, de woonruimte herkenbaar is als een ‘huis’. De kleinschalige woonvoorziening voor dementerenden is geen tussenvoorziening, maar het laatste thuis. Bij ‘kleinschalig wonen voor dementerenden’ wordt het zorgaanbod volgens het concept ‘kleinschalige zorg voor dementerenden’ aangeboden. Een groepsgrootte van maximaal 6 bewoners biedt betere condities dan een afdeling (meer dan 6 bewoners) om dit concept in de praktijk te realiseren. Uit: Grote kwaliteit op kleine schaal, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, mei 2009.
42
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
8.1 Kleinschalig wonen in woonservicezones Sinds het begin van deze eeuw probeert men in wijken te komen tot een samenhangend voorzieningenaanbod voor bewoners. Of ze nu jong of oud zijn, wel of geen beperkingen hebben. In deze woonservicewijken zijn er mogelijkheden voor extramurale verzorging, verpleging en begeleiding en hotel- en welzijnsdiensten. Bij de bouw van de woningen wordt rekening gehouden met extra ruimte voor verzorging. Zorgvoorzieningen en diensten bevinden zich in de directe nabijheid, al dan niet binnen het complex. Vaak gaat het om geclusterde vormen van wonen. In diverse woonservicewijken treffen we kleinschalige groepswoningen aan voor mensen met dementie die geïntegreerd zijn in de wijk. Als voorbeeld worden initiatieven in Geleen en Liessel nader uitgewerkt.
Kleinschalig wonen voor jong dementerenden en dementerende ouderen in woonservicezone In Geleen komt een woonservicezone met een diversiteit aan bewoners die samen een gemeenschap gaan vormen. Onder hen jong dementerenden en dementerende ouderen. Het is het eerste woonproject voor jong dementerenden in de Westelijke mijnstreek. Begindatum:
Start bouw december 2010, oplevering mei 2012
Betrokken partijen: ZO Wonen, Woonpunt en Orbis Medisch en Zorgconcern Plaats:
Geleen-Zuid
Website:
www.woonpunt.nl
De woonservicezone in Geleen-Zuid bestaat uit drie gebouwen, ieder gebouw heeft twee verdiepingen. Op de begane grond van elk gebouw komen vier groepswoningen. Acht van deze groepswoningen zijn bestemd voor dementerende ouderen en vier voor de jong dementerenden. Elke groepswoning heeft een eigen entree en woonkamer. Daarnaast hebben de bewoners een eigen woonslaapkamer. Op de verdiepingen worden 66 woningen gerealiseerd voor ouderen en mensen met een zorgindicatie (CIZ 1 of 2). Deze appartementen zijn 72 vierkante meter met onder meer een ruime woonkamer, twee slaapkamers, keuken, berging, badkamer, en een apart toilet. Daarnaast zijn er speciale appartementen met extra brede deuren en één zeer ruime slaapkamer. Om de gebouwen heen wil men een groene omgeving aanleggen met vijver, wandelpaden en zitbankjes. In elk gebouw komt een ontmoetingsruimte met uitzicht op het park. Het centrum van Geleen ligt op slechts enkele minuten afstand.
43
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Groepswoningen in woonservicezone Liessel In Liessel worden twee wijken in het centrum van het dorp omgevormd tot een Woonservicezone met onder andere vier groepswoningen PG en kangoeroewoningen. Begindatum:
Start bouw december 2007
Betrokken partijen: Gemeente Deurne, Stichting de Zorgboog, Prodas, woningbouwvereniging Bergopwaarts@BOW Plaats:
Liessel, gemeente Deurne
Website:
www.wsz-liessel.nl
In de kleine kern Liessel met 2.280 inwoners (930 huishoudens) wordt een groot gedeelte omgevormd tot woonservicezone met 150 levensloopbestendige woningen en vele voorzieningen. In de nieuwe woonservicezone worden wonen, zorg, welzijn en onderwijs aan elkaar gekoppeld. Het nieuwbouwproject wordt in diverse fases vormgegeven en de toenmalige inwoners van de wijken, waar onder de bewoners van het verzorgingstehuis De Nieuwe Erve, kregen voorrang bij de nieuwe woningen. Er zijn inmiddels al vier psychogeriatrische groepswoningen gerealiseerd, geschikt voor maximaal zeven bewoners. Deze woningen zijn eigendom van de Zorgboog die ook 24-uurszorg verleent. Ook zijn de twee kangoeroewoningen in gebruik genomen. Het steunpunt vormt het middelpunt van de nieuwe wijk. Naast een apotheekhoudende huisarts en een fysiotherapeut, worden vanuit het steunpunt ook zorgen welzijnsdiensten geleverd. In het steunpunt komt in ieder geval een algemene spreekkamer, een ontmoetingsruimte en een consultatiebureau. Met de bouw is in februari 2011 gestart. Het hele onderwijs is ook geconcentreerd in de nieuwe woonservicezone; de brede school voor het basisonderwijs, peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang zijn al in gebruik. Met de architectuur heeft men het landelijke karakter van het gebied willen benadrukken.
44
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Hoewel in veel gemeenten het concept van woonservicezones met enthousiasme wordt omarmd zijn er ook kritische geluiden te horen. Zo zou in de praktijk nog te veel de nadruk liggen op het aanbieden van formele zorg. Het organiseren van informele zorg, burenhulp en sociale netwerken zou bijvoorbeeld minder uit de verf komen dan bij de woonvormen voor meerdere generaties zoals in hoofdstuk 4 beschreven wordt. Hetti Willemse bestempelt in een kritisch artikel in Zorgvisie woonservicezones als oud denken44. Ze ziet de woonservicezones teveel als een overlegstructuur met te weinig aandacht voor de sociale pijler en te weinig betrokkenheid van de burgers. Ze pleit ervoor dat in de voorgeschreven ruimtelijke ordeningsprocedures de sociale paragraaf gericht op leefbaarheid, participatie, zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en het voorkomen van zorg, dwingend wordt voorgeschreven. Een goede voorloper vindt ze de ‘handreiking kleinschalig wonen in de wijk’ van Aedes-Actiz. In de Limburgse gemeente Helden heeft men bewust gekozen voor een ‘normale’ wijk voor jong en oud in plaats van een woonservicezone. Met de sloop van het centrale verpleeg-/verzorgingshuis werden de voorzieningen gedecentraliseerd over de kernen in tien groepswoningen, 12 plaatsen dagvoorziening en 152 verzorgingsplaatsen door de bouw van evenzoveel driekamerappartementen. Via het project ‘Leven in het Dorp’ probeert men te komen tot een samenhangend aanbod van wonen, welzijn en zorg zodat mensen in de eigen omgeving kunnen blijven wonen. Per kern worden hierbij deelprojecten ontwikkeld in samenspraak met de burgers en uitgevoerd door professionals en vrijwilligers. In de kern Grashoek bleek bijvoorbeeld een multifunctioneel gemeenschapshuis het meest gewenst. Het gemeenschapshuis dient nu als steunpunt voor wonen, zorg en welzijn en als ontmoetingscentrum waar nieuwe initiatieven ontstaan voor de kern45.
8.2 Kleinschalig wonen voor gemengde doelgroepen De laatste jaren zien we verschillende initiatieven waarbij sprake is van gemengde doelgroepen. Als voorbeeld wordt een initiatief in Eersel nader uitgewerkt.
45
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Woonzorgboerderij D’n Bolle Akker Kleinschalig wonen voor ouderen met dementie en mensen met een verstandelijke beperking in een agrarische setting met vee en een moestuin. Begindatum:
Start bouw september 2009, officiële opening 18 maart 2011
Voorbereidingsfase vanaf 2001
Initiatiefnemers: Sint Joris Zorg, Lunetzorg en in beginfase Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen (RSZK) Betrokken partijen: Woningstichting de Zaligheden, gemeente Eersel Plaats:
Eersel
Website:
www.bolleakker.nl
D’n Bolle Akker biedt zorg op maat in een kleinschalige leef- en werkomgeving waarbij het leven op de boerderij en het buitenleven centraal staan. Het complex bestaat uit één boerderij en vijf woongebouwen. Ieder woongebouw bestaat uit een gemeenschappelijke huiskamer en keuken waar de bewoners, onder begeleiding, voor een maaltijd zorgen. Daarnaast beschikt elke bewoner over een eigen zit-/slaapkamer. Er wonen momenteel 21 ouderen met dementie en 13 mensen met een verstandelijke beperking. De bewoners komen uit Vessem. Onder hen zijn er die een tijd in een instelling buiten het dorp hebben geleefd en nu weer de mogelijkheid hebben om naar het dorp terug te keren. In en rondom de boerderij zijn allerlei activiteiten mogelijk zoals het verzorgen van dieren of werken in de moestuin. Ook klusjes in en om de woongebouwen en huishoudelijke werkzaamheden maken deel uit van de dagbesteding van de bewoners. Het unieke is dat bewoners samen en voor elkaar werken. Zo kunnen mensen met een verstandelijke beperking bijvoorbeeld koffie zetten voor de be-
46
woners met dementie.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
8.3 Bijzondere initiatieven van kleinschalig wonen
Dorpzigt In het centrum van Zuid-Beijerland is de monumentale boerderij Dorpzigt omgebouwd tot multifunctionele voorziening met onder meer een bibliotheek, kinderopvang en hospice. In de oude landbouwschuur wonen nu zes ouderen met lichte dementie in een kleinschalige groepswoning. Begindatum:
2006
Betrokken partijen: Stichting Sabina van Egmond, Woonstichting Union, Stichting Hospice Hoekse Waard Plaats:
Zuid-Beijerland, Hoeksche Waard
Website:
www.sabinavanegmont.nl
In Dorpzigt wordt intensief gewerkt aan de integratie van de bewoners in het dorp. Er is op de locatie veel aanloop van moeders die het consultatiebureau bezoeken, buitenspelende kinderen van het kinderdagverblijf, bibliotheekbezoekers, buurtbewoners die een kaartje komen leggen of komen biljarten. Daarnaast wordt continu gezocht naar manieren om integratie en contact te bevorderen. De buren uitnodigen voor een Sinterklaasfeest bijvoorbeeld en bewust kiezen voor de plaatselijke middenstand in plaats van gebruik te maken van de centrale inkoop van de zorginstelling. De bewoners doen mee aan activiteiten van het buurthuiswerk in Dorpzigt, zoals de soos en de bingo, en aan activiteiten elders in het dorp. Bij de opzet van de groepswoning zijn actief vrijwilligers geworven om de uitwisseling te stimuleren en te begeleiden. In het begin waren dorpsbewoners en buren terughoudend en afwachtend. Er is daarom flink geïnvesteerd in de integratie van bewoners, onder meer door voorlichting te geven in het dorp, door zelf naar buiten te stappen en open en gastvrij te zijn. De begeleiding is in handen van woonzorgbegeleiders. Voor alle bewoners geldt het criterium dat zij door één woonzorgbegeleider geholpen kunnen worden. Nadeel is dat de bewoners moeten verhuizen wanneer dat niet (meer) het geval is. Ze kunnen dan bijvoorbeeld naar een kleinschalige groepswoning op het terrein van het zorgcentrum. Voor de nachtdienst werkt Sabina van Egmont samen met de hospice in het voorhuis die via een tussendeur verbonden is met de groepswoning. De verpleegkun-
47
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
dige van de hospice zorgt gedurende de nacht voor de bewoners van de groepswoning, loopt rondes en houdt toezicht via een camerasysteem. Bij de verbouwing is geprobeerd om de visie op kleinschalig wonen en de eisen van monumentenzorg op elkaar af te stemmen. Dat betekende wel dat er enkele concessies gedaan moesten worden. Zo heeft de groepswoning een lange gang waaraan de slaapkamers liggen, dat kon bouwkundig niet anders. Ook moesten de grote binten behouden blijven. Met als gevolg dat hier en daar een flinke paal in de ruimte staat en dat niet alle kamers even groot zijn omdat er geschipperd moest worden met de ruimte46.
Thuishuis voor ouderen met dementie, Uden Kleinschalig ‘thuis’ voor ouderen met dementie onder begeleiding van vrijwilligers. Begindatum:
2009, start voorbereidingsfase
Initiatiefnemers:
Thuis in Welzijn, Woningcorporatie SVUwonen, thuiszorg Pantein
Plaats:
Uden
Website:
www.thuisinwelzijn.nl/ouderenzorg.html
In Uden wil men een thuishuis speciaal voor dementerenden realiseren. Een haalbaarheidsonderzoek heeft aangetoond dat het initiatief grote kans van slagen heeft47. In tegenstelling tot een regulier Thuishuis, zal bij een Thuishuis voor ouderen met dementie een 24-uursaanwezigheid dienen te worden gegarandeerd. Om dit te realiseren zijn er minstens 50 vrijwilligers nodig. Een regulier thuishuis kan gestart worden met acht tot twaalf vrijwilligers. De vrijwilligers krijgen eerst een uitgebreide cursus in het omgaan met mensen met dementie en belevingsgerichte zorg. In de nachtelijke uren wil men betaalde krachten laten waken (middels indicatie AWBZ of PGB). Medische en verpleegkundige zorg wordt geregeld door Thuiszorg Pantein. Het streven is dat mensen er kunnen blijven wonen tot het einde van hun leven. Thuishuizen zijn woongemeenschappen voor alleenstaande vereenzaamde ouderen. Maximaal wonen vijf tot zeven ouderen in één huis samen, dat wordt ‘gerund’ door vrijwilligers. De bewoners hebben er elk hun eigen woonruimte (circa
48
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
40 m²) die bestaat uit een woon- en een slaapkamer en een badkamer/toilet. Zij richten deze ruimte naar eigen smaak en behoefte in. Met elkaar delen de bewoners een woonkeuken, een hobbyruimte, een bijkeuken, één à twee logeerruimten en bij voorkeur een tuin (leefruimte circa 100 m²). Het huis staat in de wijk/ buurt waaruit de bewoners van het Thuishuis afkomstig zijn. Het huis ligt op een centrale plek in deze woonkern en in de nabijheid van belangrijke voorzieningen als winkels, openbaar vervoer, gezondheidscentrum, kerk/moskee, et cetera48. In principe wordt alle zorg door vrijwilligers geleverd, pas als het echt nodig is komt er professionele inzet. In Eindhoven is de realisatie van het eerste thuishuis bijna een feit. In mei 2011 wordt de opening van het Thuishuis Kronehoef verwacht (www.thuishuiskronehoef.nl). In Deurne en Boxmeer bestaan ook plannen voor de realisatie van een thuishuis.
Martha Flora De Martha Flora huizen zijn kleinschalige verpleeghuizen voor mensen met dementie waar wonen en zorg gescheiden zijn. Begindatum:
September 2010 opening De Tabakshof
Initiatiefnemers:
Marco Ouwehand en Anne-mei The
Plaats:
Elst
Website:
www.marthaflora.nl en www.tabakshof.nl
De initiatiefnemers willen met de Martha Florahuizen een alternatief aanbieden voor verpleeghuizen volgens een eigen concept. Binnen dit concept nemen de medewerkers een belangrijke plaats in. Ze volgen een speciaal ontwikkelde opleiding bij het ROC Amsterdam waarin attitude en bejegening centraal staan. Ze werken zelfstandig en hebben een observerende en signalerende functie. Vergeleken met de reguliere zorg werkt men met een dubbele bezetting. De architectuur is ontwikkeld in samenwerking met het Iris Murdoch Institute van de Stirling University in Schotland, dat zich specialiseert in design voor mensen met dementie. De initiatiefnemers willen een keten van Martha Florahuizen in Nederland oprichten. In 2010 is het eerste huis, de Tabakshof in Elst, geopend. In de Tabakshof is plaats voor 12 bewoners. Elke bewoner heeft een ruime kamer van 65 m2 met
49
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
eigen badkamer. Daarnaast zijn er een aantal aaneengeschakelde gemeenschappelijke ruimten met elk een eigen sfeer en mogelijkheden: woonkamer, eetkeuken, bibliotheek, tuinkamer en atelier. Aan verblijfskosten betalen bewoners € 2.750,00 per maand. De zorg wordt uit het PGB betaald.
De Herbergier De Herbergier is een keten van zorgondernemers die woongemeenschappen van mensen met dementie beheren. Begindatum:
Eerste huis geopend in 2008 in Arnhem
Initiatiefnemers:
Adriaan Koenen en Gherina van de Vuurst
Plaats:
diverse plaatsen in Nederland
Website:
www.herbergier.nl
De Herbergier, kleinschalige huizen voor mensen met dementie, is een particulier initiatief van de oprichters van de Thomashuizen, kleinschalig wonen voor mensen met een verstandelijke beperking. In een Herbergier wonen maximaal 15 ouderen met dementie. De huizen worden beheerd door zelfstandige ondernemers, mensen afkomstig uit de zorg en in het bezit van een BIG-registratie. De franchiseorganisatie biedt ondersteuning bij het zoeken naar een geschikte locatie en helpt bij het maken van een ondernemingsplan en het organiseren van de financiering. De ondernemers zijn verantwoordelijk voor de werving en selectie van hun klanten. Zij wonen zelf ook in het pand, bieden 24 uur per dag zorg en ondersteuning en zijn het vaste aanspreekpunt. Het uitgangspunt binnen de Herbergier is dat de bewoners zoveel mogelijk hun eigen manier van leven kunnen voortzetten. Het idee achter de formule is dat door het zelfstandig ondernemerschap en de geringe omvang van de organisatie de zorg persoonlijker wordt en minder bureaucratisch. Dit komt ten goede aan de bewoners en maakt de zorg goedkoper. Er bestaan inmiddels 16 Herbergier huizen in Nederland. Bewoners betalen tussen de € 1.200,00 en € 2.500,00 per maand aan woon- en verblijfskosten. Mensen met alleen een AOW-uitkering betalen de hoogte van hun uitkering. De zorgkosten worden gefinancierd uit een PGB (Persoons Gebonden Budget). Voor extra service kunnen aparte (prijs)afspraken gemaakt worden met de ondernemers. Denk
50
daarbij aan begeleiding bij uitstapjes, geheugengerichte trainingen, enzovoort.
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
9. Tot slot Uit de inventarisatie blijkt dat er een gevarieerd aanbod is van woonvormen voor mensen met dementie. Soms is het aanbod specifiek en richt men zich op een gemeenschappelijke (culturele) achtergrond, leefstijl of mate van dementie. Er wordt geëxperimenteerd met woonvormen voor een combinatie van doelgroepen en woonvormen met zorg waar men samenwoont met de gezonde partner. Het kunnen blijven wonen tot aan de dood is nog niet bij alle initiatieven mogelijk. Particuliere instellingen spelen in op rijkere ouderen die meer geld kunnen uitgeven aan extra luxe. Vanuit wonen, zorg en welzijn zal aandacht nodig zijn voor de mensen die minder geld te besteden hebben. De inzet van vrijwilligers, zoals bij de Thuishuizen, kan de kosten beperken. Als de kwaliteit en de continuïteit van de geleverde zorg gegarandeerd kan worden biedt dit een interessant alternatief. De trend van vermaatschappelijking van de zorg zet zich ook voort bij de dementiezorg. Nieuwe wooneenheden worden geïntegreerd in de reguliere woningbouw en lijken op de oorspronkelijke thuissituatie. De zorg wordt waar mogelijk extramuraal aangeboden, in de nabije omgeving. Het streven is mensen met dementie zoveel mogelijk te laten deelnemen aan de samenleving. Op dit vlak is echter nog winst te boeken. Woonvormen met betrokkenheid en onderlinge zorg zouden hieraan een bijdrage kunnen leveren.
Meer dan wonen alleen Voldoende aanbod en variatie in geschikte woonvormen voor mensen met dementie is belangrijk zodat ook deze mensen een woonvorm kunnen kiezen die bij hen past. In deze uitgave hebben we het wonen centraal gesteld. Goede dementiezorg is natuurlijk meer dan wonen alleen. De manier waarop zorg en begeleiding geleverd wordt bepaalt in sterke mate de ervaren kwaliteit van de zorg. Om mensen met dementie echt mee te laten doen aan de maatschappij is er meer nodig dan genormaliseerd wonen. Idealiter moet de omgeving van iemand met dementie goed geïnformeerd, open en ondersteunend zijn en zich verbonden voelen. • Geïnformeerde omgeving In hun omgeving zouden de mensen meer kennis moeten hebben over dementie, zodat ze weten hoe er mee om te gaan. We denken dan niet alleen aan de buurtbewoners maar ook aan zorgverleners zoals politie en brandweer en aan bedienden in winkels, banken en openbare gebouwen.
• Open en ondersteunende omgeving In een open en ondersteunende omgeving zijn diensten en ondersteuning flexibel en houden ze rekening met individuele families en het ziekteverloop. Ook wordt er rekening
51
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
gehouden met de diversiteit in stad/platteland, culturele achtergrond, sociaal-economische positie, en dergelijke. De sociale omgeving kan mensen met dementie en hun mantelzorgers meer ondersteunen en hen laten meedraaien in de lokale gemeenschap. Met de dreigende schaarste aan professionele zorgverleners en de grote druk die er al is op de mantelzorgers wordt gezocht naar mogelijkheden voor meer inzet van de buurt en vrijwilligers. Aanpassingen in de fysieke omgeving kunnen actieve participatie van mensen met dementie bevorderen. Een dementievriendelijke buurt is bekend, duidelijk, gevarieerd, toegankelijk, comfortabel en veilig. Er is inmiddels onderzoek gedaan hoe je een dementievriendelijke wijk het best kunt vormgeven en er zijn diverse experimenten uitgevoerd.
• Verbonden omgeving In een verbonden omgeving wordt rekening gehouden met de mening van mensen met dementie. Participatie wordt bevorderd en isolatie voorkomen. Er is een goede samenwerking tussen zorg, welzijn, wonen en onderwijs. Ook formele en informele zorg zijn goed op elkaar afgestemd. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie besteedt aandacht aan de verschillende facetten van psychogeriatrische zorg en hun onderlinge verbinding. Nieuwe ontwikkelingen worden in publicaties beschikbaar gesteld aan het Brabantse veld.
Aandachtspunten en vraagstellingen bij de verschillende concepten Het huidige beleid is erop gericht om zorgvragers zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. In de woningbouw is er veel aandacht voor geschikt en levensloopbestendig wonen. In Noord-Brabant verwacht men dat met de woningbouwplannen voor de komende jaren in een groot deel van de groeiende behoefte aan ‘geschikte’ woonvormen kan worden voorzien. Organisaties op het gebied van wonen, welzijn en zorg werken samen in woonservicezones om te komen tot een samenhangend voorzieningenaanbod voor bewoners. Zo kunnen mensen in hun eigen wijk een beroep doen op extramurale verzorging, verpleging, begeleiding en welzijnsdiensten.
1. Thuis blijven wonen Mensen met dementie merken dat met het vorderen van de ziekte, de gebruikelijke bezigheden in en om huis niet meer vanzelfsprekend kunnen worden voortgezet. Voor hen is meer nodig dan een ‘geschikte woning’. De omgeving moet aan hen aangepast worden. In de inventarisatie hebben we gezien dat er talloze mogelijkheden zijn om door aanpassingen aan en in huis het langer thuis wonen te bevorderen. • Technologie en domoticavoorzieningen kunnen zorgen voor meer veiligheid en een
52
belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van de autonomie en zelfstandigheid. Deze
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
ontwikkelingen zijn nog recent en er is weinig bekend over de praktijk. Is deze net zo mooi als de theorie? • Wat betekenen aanpassingen in huis en technologische voorzieningen voor de mantelzorger? Worden ze daadwerkelijk ontlast? Aan welke voorwaarden dient inzet van technologie te voldoen zodat ICT en domotica-toepassingen geen extra zorglast wordt voor mantelzorgers? • Hoe zit het met de prijs en beschikbaarheid van deze hulpmiddelen? Zijn ze voor elke beurs toegankelijk? • Is zo lang mogelijk zelfstandig wonen wel zo ideaal? Arnold Reijndorp49 zegt hier het volgende over: “Ik heb moeite met het dogma van zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Door bevolkingsveranderingen en schaalvergroting van voorzieningen verdwijnen in veel wijken de vertrouwde winkels, buurthuizen en andere voorzieningen, zoals het postkantoor of het bankfiliaal. Maar ook buren en kennissen verdwijnen. Daar komen anderen, vreemden, voor in de plaats. De buurt is niet langer de vertrouwde omgeving, waar de ideologie van het zo lang mogelijk zelfstandig blijven vanuit gaat. Dus is het dan nog wel zo fijn voor mensen om langer in zo’n wijk te blijven wonen?”
2. Dichtbij familie Als zelfstandig wonen niet meer mogelijk is kunnen mensen met dementie opgevangen worden door familieleden. De mantelzorgwoning en de aanbouwkamer zijn tijdelijke voorzieningen met flexibele zorgvoorzieningen die bij de woning van een familielid geplaatst kunnen worden. Kangoeroewoningen en tandemwoningen bieden aan de familie de mogelijkheid dicht in de buurt van hun zorgvragende ouder te zijn. • Voor wie zijn deze concepten geschikt? • Wat doe je met kangoeroewoningen als de zorgbehoevende verhuist of komt te overlijden en het buidelgedeelte niet meer wordt gebruikt? • In Nederland komt kangoeroewonen alleen bij familieleden voor. In België hebben we bij het voorbeeld Dar Al Amal gezien dat het ook kan buiten de familie om en zelfs tussen twee culturen. Het zou interessant zijn om ook in Nederland de wenselijkheid en haalbaarheid van dit initiatief te onderzoeken. • Wordt de druk op mantelzorg niet juist verhoogd als een familielid met dementie zo dichtbij woont? • Kan er wettelijk iets geregeld worden om bij het verhuren van sociale woningen voorrang te verlenen aan mantelzorgers die zorgen voor een zieke inwoner?
3. Woonvormen van meer generaties met onderlinge zorg Bij het vorderen van het ziekteproces neemt de behoefte aan toezicht, begeleiding en zorg toe. De komende jaren wordt echter een schaarste verwacht in het aanbod van
53
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
zowel professionele als informele zorg. De hoop is gevestigd op het stimuleren van community care en burenhulp. In deze inventarisatie hebben we enkele voorbeelden gezien van projecten die zich focussen op woonvormen met onderlinge zorg en betrokkenheid. Huisvesting voor meerdere generaties heeft als belangrijk voordeel dat ouderen deel uitmaken van een sociaal netwerk en langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Interessant zou zijn om te onderzoeken of ouderen met dementie in deze woonvorm inderdaad langer thuis blijven wonen door de burenhulp en sociale betrokkenheid. Het zal in een dergelijke sociale omgeving gemakkelijker zijn mensen dementiebewust te maken. Ook de mantelzorger zou op meer hulp kunnen rekenen en niet in een sociaal isolement geraken. Burenhulp kent echter grenzen en bewoners die structureel zorg en verpleging nodig hebben kunnen niet buiten professionele zorg. Door het integreren van dagopvang en een kleinschalige wooneenheid binnen het grotere complex zouden mensen met dementie tot aan hun dood in dezelfde omgeving kunnen blijven wonen. • Kunnen ouderen met dementie in deze woonvormen inderdaad langer thuis blijven wonen door burenhulp en onderlinge betrokkenheid? • Hoe kun je grenzen van burenhulp verleggen? • Is dienstenruil een optie om de haalbaarheid van realisatie te vergroten? • Krijgt de mantelzorg ook meer steun? • Welke rol kunnen sociale media hierbij spelen? • Bevorderen deze woonconcepten dat de omgeving meer dementiebewust/-minded wordt/is? • Biedt integreren van dagopvang en kleinschalig groepswonen binnen een bouwkundig complex garantie tot de dood te kunnen blijven wonen? • Hoe realistisch is grootschalige implementatie van dit concept in Nederland?
4. De gemeenschap draagt zorg In hoofdstuk 5 lazen we een zeer tot de verbeelding sprekend voorbeeld over hoe burgers zelf het heft in handen nemen en als gemeenschap de zorg voor hun dementerende ouderen regelen. Zou zoiets ook in Nederland kunnen? • De ontwikkelingen in Duitsland wijzen op een toenemend aandeel van mantelzorgers en civil society in de zorg voor mensen met dementie. In Denemarken wordt veel minder geleund op de mantelzorg en heeft iedereen recht op professionele thuiszorg. Hoe situeert Nederland zich tussen deze twee uitersten? • Wat zijn effectieve prikkels om burgers te verleiden tot (het meer) zorgen voor elkaar? • Is een (zorg-)coöperatie een geschikte organisatievorm om dit concept te realiseren? • Het concept van Eichstetten heeft er onder andere toe geleid dat vrouwen zonder speci-
54
fieke opleiding zijn toegetreden tot de arbeidsmarkt. Welke economische opbrengsten
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
zou dit concept kunnen bieden aan gemeenten met als voorwaarde dat deze economische winst terugvloeit naar welzijn en zorg voor haar burgers?
5. Woongemeenschappen voor ouderen Woongemeenschappen voor ouderen lijken minder geschikt voor mensen met een zwaardere vorm van dementie. Door de samenstelling kan het probleem ontstaan dat een groot deel van de bewoners tegelijkertijd hulpbehoevend wordt en minder voor elkaar kan zorgen, zeker niet bij een zwaardere (dementie)zorgvraag. In hoofdstuk 6 zagen we dat een onderzoek bevestigde dat mensen met dementie zich genoodzaakt zagen de woongemeenschap te verlaten. Mensen die dementie krijgen als ze al in een woongemeenschap wonen, kunnen daar misschien wel langer blijven wonen vanwege de burenhulp en eventueel gezamenlijke inkoop van diensten. Woongemeenschappen waar zorg en begeleiding geboden wordt bieden uiteraard meer mogelijkheden voor mensen met een zwaardere vorm van dementie. Opvallend is dat de Abbeyfieldhuizen, die al in 1956 zijn ontstaan, helemaal lijken te passen in de moderne tijd. De lokale gemeenschap en vrijwilligers spelen er een grote rol. In het kader van deze inventarisatie hebben wij niet uitgezocht hoeveel mensen met dementie tot de bewoners van de Abbeyfieldhuizen behoren en of ze daar kunnen blijven als hun ziekte verergert. Als voor hen goede zorg gegarandeerd kan worden biedt deze formule veel mogelijkheden. Zeker gezien de kwetsbare doelgroep waarop men zich richt; ouderen die in een sociaal isolement dreigen te raken, zorgbehoeften hebben maar (nog) niet in aanmerking komen voor een indicatie en zelf niet over voldoende mogelijkheden beschikken om op eigen initiatief oplossingen te zoeken voor hun zorgbehoeften. • Bieden woongroepen voor ouderen betere voorwaarden voor onderlinge zorg, zoals burenhulp en het gezamenlijk inkopen van diensten? • Zijn woongroepen voor ouderen ook geschikt voor mensen met dementie? Speelt de fase van dementie een rol? • Is het Abbyfieldconcept ook geschikt voor mensen met dementie? • Bieden gestippeld wonen en harmonicawonen mogelijkheden om mensen met dementie langer thuis te laten wonen? • Welke rol kunnen gemeenten en corporaties spelen om deze vormen te stimuleren?
6. Wonen met zorg voor mensen met dementie en hun partner Om tegemoet te komen aan mensen die graag bij hun partner met dementie blijven wonen zijn er inmiddels diverse vormen ontwikkeld die het samenwonen bevorderen. Er zijn partnerwoningen waarbij de persoon met dementie gebruik kan maken van gemeenschappelijke ruimtes, dagbestedingactiviteiten, maaltijden en zorg. Er zijn ook alterna-
55
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
tieven waarbij de gezonde partner een zelfstandig appartement huurt binnen hetzelfde complex waarin de partner met dementie in een groepswoning woont (Hoge Veld). Ook de particuliere sector (bijvoorbeeld Landgoed Rijckholt) verhuurt partnerwoningen. Hoewel het zorggedeelte uit een PGB betaald kan worden zijn de huurprijzen zo hoog dat dit alternatief voor velen niet betaalbaar is. • Wat gebeurt er met de gezonde partner als de dementerende echtgenoot komt te overlijden? Kan en wil die in het complex blijven of is ze/hij genoodzaakt weer opnieuw te verhuizen? • Wat gebeurt er als de gezonde partner komt te overlijden? Kan de dementerende echtgenoot dan in dezelfde woning blijven?
7. Kleinschalig wonen voor mensen met dementie In hoofdstuk 8 zagen we dat kleinschalig wonen inmiddels een vertrouwd concept is geworden, zowel binnen de verpleeghuizen zelf als daarbuiten. Er is veel kennis over de wijze waarop een kleinschalige wooneenheid het beste vorm gegeven kan worden. Het gebouw en de fysieke omgeving zijn belangrijke scheppende voorwaarden. De manier waarop kleinschalige zorg geleverd wordt is echter het belangrijkst voor de kwaliteit van leven van de bewoners. De voorbeelden tonen aan dat er een grote variatie is in kleinschalige woonvormen. In de bouwkundige uitwerking streeft men naar integratie in de samenleving en aansluiting bij de reguliere woningbouw zodat de nieuwe woonsituatie zoveel mogelijk lijkt op de oorspronkelijke thuissituatie. Ook particuliere ondernemers, zoals de Herbergier en Martha Flora, zijn op de markt verschenen. Tevens zagen we dat zorgorganisaties gaan samenwerken in initiatieven voor gemengde doelgroepen. In diverse woonservicezones treffen we kleinschalige groepswoningen aan voor mensen met dementie die geïntegreerd zijn in de wijk. • Zal de toename van kleinschalige woonvormen blijven doorzetten? • Hoe zit het met de integratie in de wijdere samenleving van bewoners in kleinschalige wooneenheden? Welke winst is hier nog te halen? • Bieden woonservicewijken dezelfde mogelijkheden als meergeneratie wijken, met onderlinge zorg, om de betrokkenheid van de burgers te vergoten? Wat zou er moeten gebeuren om dat te bereiken? • Bij het concept Thuishuis voor mensen met dementie worden (geschoolde) vrijwilligers ingezet voor 24-uurstoezicht en –begeleiding. Verder wordt gebruik gemaakt van Wmo- en AWBZ-voorzieningen. Welke voor- en nadelen heeft dit concept? Is dit een goed betaalbaar alternatief in vergelijking met andere kleinschalige woonvormen voor mensen met demen-
56
tie? Kan voldoende garantie geboden worden op (continuïteit van) kwaliteit van zorg?
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Dementie is een van de grote maatschappelijke vraagstukken nu en in de toekomst. Zeker in een sterk vergrijzende provincie als Noord-Brabant is dit vraagstuk zeer actueel en zal, mede gezien de toename van de doelgroep en de afname van het potentieel aan mantelzorg (familiezorgers), de ontwikkelingen in de zorg (en zorgwetgeving), de komende decennia hoog op de agenda blijven. De Programmaraad wil medeverantwoordelijkheid dragen voor het aanpakken van dit grote maatschappelijke vraagstuk. Haar rol in deze is: • signaleren • agenderen • adviseren • op vraag van lokale overheden (tijdelijk) ondersteuning bieden in ontwikkelingstrajecten • met het veld nieuwe oplossingen mee ontwikkelen of implementatie hiervan stimuleren. Het programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie richt zich op: • verbetering van de zorg voor de thuiswonende mensen met dementie. • verbetering van het wonen met zorg voor niet meer thuiswonende patiënten. • versterking van de mantelzorg. • verbetering van de kwaliteit van zorg. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is een Brabants kennis- of expertisenetwerk, waarin naast doelgroepbelangenbehartigers (Alzheimerafdelingen) alle disciplines op het gebied van psychogeriatrie, middels deskundige sleutelfiguren uit de verschillende sectoren, zijn vertegenwoordigd.
57
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie (2011) De heer drs. H. Kemps
Voorzitter
De heer drs. L. Bisschops
Gemeente Best
Mevrouw J. de Boer
Alzheimerafdeling Uden/Veghel
De heer drs. E. Dirkx
Welzijn Ouderen (RIGOM Oss)
De heer drs. A. van den Dungen
Provinciale Raad Gezondheid
Mevrouw dr. T. Eerenberg
TweeSteden ziekenhuis
De heer M. van Gennep
Avans Hogeschool
De heer prof. dr. G. van Heck
UvT/Tranzo
Mevrouw drs. M. van Irsel
Alzheimerafdeling West-Brabant
De heer drs. B. Janssen
Alzheimerafdeling Midden-Brabant
Mevrouw drs. W. de Jong
BrabantZorg
De heer B. Megens
Zet
De heer H. van der Reijden
Zuidzorg
Mevrouw drs. T. Rietveld
PON
De heer drs. S. Roufs
GGzE
Mevrouw T. Sauer
ROC Eindhoven
De heer prof. dr. R. Schalk
UvT/Tranzo
Mevrouw drs. I. Smoor
Alzheimer Nederland afdeling ‘s-Hertogenbosch
Mevrouw J. Tacke
BRIZ
Mevrouw R. Werkhoven
Provincie Noord-Brabant
Mevrouw H. Stoop
Programmacoördinator Zorgvernieuwing Psycho-
geriatrie Mevrouw K. Wiersma
58
VGZ-Zorgkantoor Midden-Brabant
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Publicatielijst Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie 1. Lahaije, Marjo, Hilde stoop en Han te Brummelstroete, Kwetsbare burgers langer thuis. schets gewenst aanbod op verschillende geografische gebiedsniveaus, Gemeente Tilburg, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, juli 2011. 2. Stoop, Hilde en Anja van der Schoot, Brabants Actieprogramma dementie 2011 – 2015, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, april 2011. 3. Stoop, Hilde, Brabants gemeentelijk dementiebeleid in beeld. Tilburg, mei 2010, Program-maraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 12,50. 4. Stoop, Hilde, Zuidoost-Brabants gemeentelijk dementiebeleid anno 2010 in beeld, Tilburg, april 2010, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 5. Gemeenten moeten dementie serieus nemen. Verslag van het regionaal debat Noordoost-Brabant: Dementie vergeten?.....Toch zeker niet! (2-12-2009 Heesch), Tilburg, januari 2010, Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Alzheimerafdelingen Noordoost-Brabant. 6. Dementieproofmeter, Tilburg, november 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 7. Stoop, Hilde, Schets Is het dementieaanbod in uw gemeente en in uw regio toekomstproof? Tilburg, november 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 10,00. 8. Advies Empowerment en Dementie: Vergeet mij niet! Tilburg, oktober 2009, Programma-raad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 9. Redactie: prof. dr. Guus van Heck & Hilde Stoop: Vergeet mij niet!, Tilburg, september 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 10. Factsheets per gemeente: Gemeente: dementie ook uw zorg!, Facts & figures 2009’ Tilburg, mei 2009, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 11. Redactie: Hilde Stoop en mr. Ietje de Rooij, Grote kwaliteit op kleine schaal. Is kleinschalig wonen voor mensen met dementie een succesvolle parel in de ouderenzorg? Tilburg, mei 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en De Kievitshorst/ De Wever, € 12,50, inclusief BTW.
59
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
12. Alexander van den Dungen (PRVMZ) en Hilde Stoop (Zet) Klein, maar fijn?, PRVMZ, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie en Zet, ’s-Hertogenbosch, 2008. 13. Stoop, Hilde, Behoeftenkaart dementie en Kaart Voorbeelden van Wmo-antwoorden, Tilburg, mei 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 14. Advies: Aanpakken van de dementieproblematiek 2008 – 2011, Tilburg april 2008, Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 5,00. 15. Stoop, Hilde, Dementie en 24-uurszorg en -toezicht in Brabant, Tilburg, februari 2008, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 10,00. 16. Stoop, Hilde, Samen oplossen, want dementie is onze zorg! Eindrapportage Oplossen van ervaren knelpunten in het PG-zorgtraject in subregio Waalwijk, Tilburg, dec. 2007, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 15,00. 17. Behoeften, zorg en ontmoeting Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, najaar 2007, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie Programma Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 18. Kansen en voorbeelden Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, voorjaar 2007, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie. 19. Advies: Beter omgaan met dementie, Tilburg, maart 2007, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, € 5,00. 20. Stoop, Hilde, Evaluatie Dementieconsulent Tilburg, Tilburg, mei 2005, BOZ, € 10,00.
De producten zijn te bestellen bij: Zet, Afdeling Documentatie Telefoon : 013 54 41 440
60
E-mail :
[email protected]
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
Eindnoten 1. Factsheet-reeks Gemeente, dementie is ook uw zorg! Facts en figures Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, 2009 2. De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2008 3. Bevolking naar huishoudenspositie, 2007-2050, CBS 2007 4. Senioren op de woningmarkt, nieuwe generaties, andere eisen en wensen, Ministerie van VROM, Den Haag 2010 5. Voortgangsrapportage woningbouw Noord-Brabant – stand van zaken anno 2007/2008. Provincie Noord-Brabant, januari 2008. 6. De provincie Noord-Brabant omschrijft geschikt wonen als volgt. In ‘geschikte’ woningen kan iedereen wonen, die enige vorm van beperking heeft. De woning is door de ligging, de mogelijkheden voor begeleiding, door technologische en ICT-voorzieningen (domotica) of kleine dan wel grote aanpassingen geschikt voor bewoning door ouderen, gehandicapten en mensen met een psychische beperking. Woningen die vallen onder de noemer ‘geschikt wonen’ zijn voor het leeuwendeel Nultredenwoningen. In een nultredenwoning bevinden zich alle zogenoemde ‘primaire ruimten’ – woonkamer, keuken, sanitair en minimaal één slaapkamer – gelijkvloers. De voordeur is zonder trap te bereiken. Drempels zijn laag of ontbreken. In ‘geschikte’ woningen wordt geen 24 uurs nabije zorg of ‘zorg op afroep’ geboden. Wel kan er ‘zorg op afspraak’ zoals thuiszorg en woonbegeleiding, worden geleverd. Tot het ‘geschikt wonen’ behoren de als zodanig aan te duiden ouderenwoningen. Een deel hiervan valt onder het segment ‘wonen met diensten’, waarbij huishoudens gebruik kunnen maken van welzijnsdiensten uit een verzorgingshuis, dienstencentrum of steunpunt. Te denken valt dan aan huishoudelijke hulp of maaltijdservice. Daarnaast worden tot het ‘geschikt wonen’ gerekend de categorieën ‘ingrijpend aangepaste woningen’, evenals de ‘overige nultredenwoningen’. Wonen + zorg en welzijn = een hele opgave Beschermd, verzorgd en geschikt wonen in Noord-Brabant, 2003 - 2015 Provincie Noord-Brabant, november 2004 7. Evaluatieonderzoek van het UAS-project van Zorgpalet Baarn-Soest, Zorg aan huis, Vilans i.s.m. Hogeschool Utrecht, Utrecht, juli 2009 8. Voor meer informatie over verzilverd zie www.torenstad-verzilverdwonen.nl en www. amvesthomefree.nl.
61
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
9. Senioren op de woningmarkt, nieuwe generaties, andere eisen en wensen, ministerie van VROM, Den Haag, 2010 10. www.denieuwepraktijk.nl/denieuwepraktijk/Praktijkvoorbeelden/ 11. www.pasaan.nl 12. www.pasaan.nl 13. www.kcwz.nl/dossiers/woonvariaties/kangoeroewoningen_springen_er_uit__samen_op_ jezelf__blijvertje_of_eendagsvlieg_ 14. www.foyer.be 15. De Standaard, 3 januari 2006 16. De Standaard, 3 januari 2006 17. IFD Bouwen is een geïntegreerde benadering van ontwerpen en bouwen, waarbij tijdens het ontwerpen al zeer goed nagedacht wordt over hoe het ontworpen onderdeel daadwerkelijk gemaakt moet worden. Daarbij houdt men rekening met mogelijkheden voor veranderingen aan gebouwen, door ze zoveel mogelijk, samen te stellen uit industrieel vervaardigde en te demonteren bouwcomponenten. Flexibele gebouwen of woningen kunnen relatief eenvoudig aangepast worden wanneer eisen veranderen. Zodoende sluiten ze beter aan op de wensen van gebruikers en bewoners, waardoor de levensduur van het gebouw als geheel verlengd wordt; IFD Bouwen is dus ook bouwen met duurzaamheid (SEV 2002). Het programma IFD Bouwen is opgezet om het toepassen van IFD-maatregelen in de bouwpraktijk te bevorderen. Het is een gezamenlijk initiatief van de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) en Economische Zaken (EZ). De Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) coördineert het programma. 18. Senioren op de woningmarkt, nieuwe generaties, andere eisen en wensen, ministerie van VROM, Den Haag, 2010. De jongste ouderen zijn het vaakst positief (rond de 45% tot 60 jaar). Daarna neemt het aandeel met een positief oordeel af tot het vanaf een jaar of 70 op zo’n 30% met een positief oordeel uitkomt. De enige andere (positieve) invloed op dit woonconcept gaat uit van het opleidingsniveau. Hoger opgeleide ouderen hebben wat vaker een positief oordeel. Het grootste verschil ontstaat in de leeftijdsgroep tussen de 65 en 75 jaar. In die leeftijdsgroep ligt het aandeel met een positief oordeel onder de hoger opgeleiden gemiddeld bijna 10% hoger dan onder de niet-hoog opgeleiden. 19. T. Steenbergen, ‘Apart en toch samen’, doctoraal scriptie, 2005
62
Met ’zorg’ wonen in wijken en kernen
20. www.kcwz.nl/dossiers/woonvariaties/kangoeroewoningen_springen_er_uit__samen_op_ jezelf__blijvertje_of_eendagsvlieg_ 21. www.complex507.nl/informatie/nieuws_2002-10-03.html 22. Liever thuis, Driemaandelijks tijdschrift van de vzw Ondersteuning in Thuiszorg / 9de Jaargang, nr 4, 2009 23. Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, Utrecht, maart 2008 24. LBS Bausparkasse der Sparkassen, Zukunftwerkstatt, Wohnprojekte für Jung und Alt, generationen übergreifende Baugemeinschaften 25. Our results, based on a sample of more than 700 residents, point not only to improvements in living satisfaction, but indicate also a huge potential for socio-economic cost savings. This can partly be explained by better development of residents’ health status. We compare – to our knowledge for the first time systematically, based on an econometric analysis of survey data of more than 700 residents – the costs for support and care for elderly people in these settings with a control group of people living in conventional settings (either independently in their own household, in conventional assisted housing for elderly or in old peoples’ homes/nursing homes). Our analysis proves that the potential of mutual support based housing projects is not limited to improvements of life and housing satisfaction, but that these projects are able to induce substantial socio-economic cost savings as well. ftp://ftp. zew.de/pub/zew-docs/dp/dp10029.pdf Sarah Borgloh and Peter Westerheide, Social Return on Investment of Mutual Support Based Housing Projects: Potential for Socio-Economic Cost Savings and Higher Living Quality. Discussion Paper No. 10-029, ZEW, Zentrum für Europäische Wirtschaftsforschung GmbH, Mannheim, 2010. 26. Marijke Nijboer, Sociaal Beleid: Burenhulp op afspraak in Tijdschrift SR Perspectief 2009 27. www.sev.nl/projecten/project.asp?code_exp=3482 28. Wonen voor alle leeftijden, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, Utrecht, maart 2008 29. Wonen voor alle leeftijden, Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, Utrecht, maart 2008 30. www.caixacatalunya.es/viureiconviure 31. www.1toit2ages.be 32. www.solink.nl 33. Peter W. Voogt, Groepswonen voor allochtone ouderen, 2008
63
Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie
34. Gemeenschappelijk wonen op leeftijd. Zorgposities en sociale netwerken van ouderen in woongemeenschappen, H. Jansen e.a., november 2008 35. Gestippeld wonen en harmonicawonen, SEV, 2008 36. Gestippeld wonen en harmonicawonen, SEV, 2008, pag. 1-4 37. Gestippeld wonen en harmonicawonen, SEV, 2008, pag. 3 38. www.kcwz.nl/dossiers/kleinschaligwonen/charley_toorop_toren_in_rotterdam 39. www.kcwz.nl/dossiers/kleinschaligwonen/hoge_veld_heeft_bij_dementie_partner_in_ beeld 40. www.rijckholt.info/particuliere-zorg/Dementie.html 41. Hilde Stoop, Ietje de Rooij, Grote kwaliteit op kleine schaal, Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie, Tilburg, mei 2009 42. www.dehogeweyk.nl 43. Dementia Care Redesigned: Effects of Small-Scale Living Facilities on Residents, Their Family Caregivers, and Staff’, Verbeek, Zwakhalen, van Rossum, Ambergen, Kempen, Hamers’, Journal of the American Medical Directors Association (JAMA) 2010 44. Hetti Willemse, Woonservicezones: veel beleid, weinig profijt, Zorgvisie, januari 2011 45. www.peelenmaas.nl 46. Mercken Ch. Dorpzigt, geknipt voor spontane ontmoeting, 2007 47. Laat niemand in eenzaamheid wonen. Haalbaarheidsonderzoek naar een Thuishuisproject voor ouderen met dementie in Uden, Jan Ruyten, Els Glimerveen, februari 2010 48. www.thuisinwelzijn.nl/ouderenzorg.html 49. A. Reijndorp, ‘Andere kijk op ouder worden’ in KCWZ-jubileumreeks ‘Vijf jaar innovatie in wonen en zorg’. Over de veranderende kijk op ouder worden en over het aanbieden van voorzieningen aan mensen met en mensen zonder beperking, 2007
64
De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie zet zich sinds 1994 in voor het behoud of het vergroten van de kwaliteit van leven van zowel mensen met dementie als de mantelzorgers en voor de kwaliteit van de (informele) zorg. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie is een Brabantse netwerkorganisatie waarin een diversiteit aan Brabantse expertise en krachten gebundeld is. De Programmaraad Zorgvernieuwing Psychogeriatrie geeft gevraagd en ongevraagd advies, verspreidt kennis en biedt begeleiding en ondersteuning bij vernieuwingen in de dementiezorg. p/a Stichting Zet Postbus 271 5000 AG Tilburg Telefoon (013) 544 14 40
[email protected] www.zet-brabant.nl
ISBN/EAN 978-90-814523-0-4