Onderwijs & Media binnen de Opleiding tot leraar Basisonderwijs (NHL) Age Wesselius, juni 2012 In het huidige curriculum van de Pabo heeft het vakgebied ‘Nieuwe Media’ een plaats gekregen in voornamelijk de opleidingsbekwame fase van de opleiding. Gedurende de afgelopen vijf jaar heeft dit zich ontwikkeld in keuze-activiteiten voor de basisbekwaamheidsfase en werkplekbekwaamheidsfase, met een specialisatie-mogelijkheid in de minor 3 in de vorm van ‘ICT-coördinator’. In het huidige studiejaar is daar een themadag ICT in het basisonderwijs voor Pabo 2 studenten bijgekomen, waarop gastcolleges zijn verzorgd op het gebied van ICT in het onderwijs, mediagebruik en mediawijsheid. In de huidige opzet van het vakgebied Nieuwe Media wordt voornamelijk aandacht besteed aan eigen vaardigheden in de vorm van het om kunnen gaan met de computer, tekstverwerker, presenteren met PowerPoint, Excel, digitaal schoolbord en videobewerken. Minimale aandacht is er voor het de gemedialiseerde wereld waarin de huidige maatschappij zich bevindt, het digitale tijdperk, het mediagebruik onder leerlingen en de eigen ontwikkeling in het zicht op en gebruik van ICT in het onderwijs. Gezien de huidige ontwikkelingen ten aanzien van de kennisbases voor de vakgebieden die in de curriculuma van de Pabo’s geïntegreerd worden, de toenemende aandacht van mediagebruik onder kinderen en de aandacht voor het mediagebruik van leerkracht, die vaak achterloopt ten opzichte van het mediagebruik van kinderen, dient de huidige opzet van het vakgebied ‘Nieuwe Media’ kritisch bekeken te worden. Maatschappelijk ontstaan er vraagstukken over hoe leerlingen bewust gemaakt kunnen worden van de overweldigende mediavloed die zij 24 uur per dag over zich heen krijgen en zich hierin kunnen manifesteren. Daarnaast biedt de gemedialiseerde wereld de leerkracht een schat aan nieuwe mogelijkheden aan, die nieuwe en noodzakelijke vaardigheden met zich meebrengen. Ook de kennisbases voor de vakgebieden erkennen de aandacht die er moet zijn voor digitale media. De commissie Meijering zegt over het belang van ICT en media in het curriculum van de Pabo het volgende:
“Er is geen aparte kennisbasis voor ICT en media. Deze is opgenomen in de kennisbasis generiek. De toepassing van deze kennis doorsnijdt het hele beroepsmatig handelen van een eigentijdse leraar basisonderwijs. Het maakt daarmee integraal deel uit van alle kennisbases. ICT en media zijn zowel inhoud van onderwijs als middel om eigentijds onderwijs te verzorgen in alle vakken. Juist door er geen aparte kennisbasis voor te definiëren wordt benadrukt dat dit thema expliciet in alle vakken dient terug te komen. Waar mogelijk en relevant zijn in de vakken ICT-doelen opgenomen, te combineren met meer generieke kennis van mediadidactiek.” (p76) Er is dan ook geen aparte Kennisbasis voor ICT geformuleerd. De commissie erkent dat kennis van en omgaan met ICT en Media deel uitmaakt van het hele beroepsmatig handelen en daardoor juist in alle vakgebieden expliciet dient terug te komen om eigentijds onderwijs te organiseren. Eisen die aan studenten worden gesteld Uitgaande van de omschrijvingen van de kennisbasis uit het rapport van de commissie Meijering, kunnen eisen gefilterd worden die aan studenten worden gesteld betreft ICT en Media. Samengevat wordt er in de kennisbases voor de vakgebieden het volgende gezegd over ICT en media: -
De student kan eigentijdse ICT-middelen inzetten bij werkvormen en de relatie met de kwaliteitsverhoging verantwoorden. De student kan digitale leermiddelen benutten: De student kan digitaal beeld- en geluidsmateriaal en software, gerelateerd aan de betreffende doelgroep, gebruiken. De student kan de opbouw van veel gebruikte digitale leermiddelen beschrijven en deze verbinden met gangbare aanpakken en leerlijnen. De student kan aangeven hoe mediadidactiek en mediawijsheid in het onderwijs worden toegepast.
1
-
Uit de kennisbasis Muziek: De student kan inspelen op het gegeven dat leerlingen buiten de basisschool muziekzaal gevormd worden door het downloaden van muziek, het met elkaar uitwisselen van muziek en muziek bij games en andere media.
Vanuit de kennisbases voor de vakgebieden wordt er nadrukkelijk geïntegreerd aandacht besteed aan het component ICT en Media. De commissie Meijering geeft aan dat ICT en Media onderdeel uit maken van de kennisbasis generiek. Uitgaande van de opzet van deze kennisbases van 15 december 2010 en er rekening mee houdend dat deze niet definitief is, worden de volgende, breed geformuleerde eisen gesteld aan de studenten die afstuderen aan de Pabo: -
De student beheerst kennis omtrent begrip Mediapedagogiek. De student weet om te gaan met sociale media en cyberpesten en heeft kennis van de digitale leefwereld van kinderen in een netwerksamenleving. De student beheerst kennis van de werking van ICT in het onderwijs; informatieverwerkingstheorieën, multimediatheoriën en misconcepties over multitasking e.d. De student kan gebruik maken van digitale leer-, oefen- en toetsmateriaal, weet waar deze te vinden zijn en de student weet wat Serious Gaming inhoudt. De student kan leerlingen begeleiden in een digitale (leer)omgeving. De student kan resultaten bijhouden en evalueren met behulp van een leerlingvolgsysteem. De student kan zijn eigen ontwikkeling stimuleren met behulp van nieuwe media, zoals VIB, Leraar24 en Kennisnet) De student kan digitale kennisbronnen benutten.
Het huidige aanbod van Nieuwe Media in het curriculum van de Pabo voldoet niet aan al deze eisen. Er dient dan ook kritisch gekeken te worden naar de huidige opzet en datgene wat nodig is om wel aan deze eisen te kunnen voldoen. In de volgende paragraaf ga ik hier verder op in. Het vakgebied.. Onderwijs & Media Om te beginnen dient na gegaan te worden of de term ‘Nieuwe Media’, zoals het vakgebied nu wordt genoemd, representatief is voor hierboven genoemde eisen. Nieuwe Media suggereert dat er alleen wordt gewerkt met nieuwe varianten van media die zijn verschenen. In vele gevallen is dit niet juist. Een voorbeeld is het digitaal schoolbord: Deze is niet nieuw meer, maar een al enkele jaren vast middel in het basisonderwijs. Computers zijn ook niet nieuw, de mogelijkheden worden wel steeds groter. Het voorstel is dan ook om het vakgebied niet langer ‘Nieuwe Media’ te noemen, maar ‘Onderwijs & Media’. Het vakgebied Onderwijs & Media zou, om bovenstaande eisen te kunnen realiseren, in de opleidingsbekwaamheidsfase en basisbekwaamheidsfase structureel aan bod moeten komen in het programma. In deze 2,5 jaar van de opleiding is voldoende tijd en ruimte om studenten kennis te laten maken met de gemedialiseerde wereld, de invloed daarvan op het onderwijs en de doelgroep en het verantwoord inzetten van media in het eigen onderwijs. Globaal kan het programma als volgt er uit zien: In de opleidingsbekwaamheidsfase is aandacht voor de eigen vaardigheid ICT: Het omgaan met de computer, tekstverwerken, PowerPoint en Excel. Dit vervangt het Certificaat Nieuwe Media in een bewijs waarin de student kan aantonen het gedeelte ‘eigen vaardigheid’ te beheersen. Dit zal plaats vinden in periode 1. Dit programma vergt elke week een college ‘Eigen vaardigheid ICT’ en kan in één periode afgerond worden door middel van opdrachten. In periode 2 is er aandacht voor ‘Beeld & Geluid’. Hierin ligt de nadruk op de eigen professionalisering met behulp van video en gebruik makend van andere videobanken zoals leraar24 om de eigen brede ontwikkeling te stimuleren. Vervolgens wordt in periode 3 en 4 een start gemaakt met een blik in de gemedialiseerde wereld, het ‘digitale tijdperk’ en begrippen als mediadidactiek en mediapedagogiek verhelderd. Het doel is hiervan de studenten zicht te geven op de invloed die media heeft in de huidige maatschappij en welke verschillen zij zien tussen vroeger, toen de studenten zelf leerling waren, en de leerlingen nu. Er wordt afgesloten met een blik in de toekomst. Door per periode twee colleges ‘Onderwijs & Media’ aan studenten aan te bieden volgens het principe van ‘Blended Learning’ (Wesselius, 2012) en een verbinding te zoeken met andere vakgebieden kan dit bereikt worden. De sleutelwoorden in de opleidings-bekwaamheidsfase zijn ‘herkenning’ en ‘erkenning’.
2
In de basisbekwaamheidsfase kan diepgang plaats vinden op de verschillende onderdelen die in de eerder genoemde eisen naar voren komen. Per onderwerp welke in thema’s (vanuit de themalijn) met studenten behandeld worden kunnen de onderwerpen zoals mediadidactiek, sociale media, cyberpesten en digitale leeromgeving aangeboden worden, kunnen studenten kennis opdoen, tools ontwikkelen, uitproberen en verantwoorden. Er zal dus een verbinding gezocht moeten worden met de op dat moment gegeven vakgebieden en de behandelde thema’s uit de themalijn. Doordat op het moment van schrijven de huidige opzet van Pabo 2 geëvalueerd en mogelijk aanpast wordt, kan nog niet aangegeven worden welke onderwerpen wanneer behandeld zullen worden. Wel is duidelijk dat deze opzet in Pabo 2 per periode twee colleges ‘Onderwijs & Media’ nodig zijn, volgens het principe van Blended Learning. De sleutelwoorden in deze fase van de opleiding zijn ‘toepassen, verantwoorden en evalueren’.
Stimuleren van de ontwikkeling van eigen kennis en vaardigheden Geflankeerd aan het aanbod van colleges volgens het principe van ‘Blended Learning’, werken studenten aan het ‘Ontwikkelen van eigen kennis en vaardigheden’. Middels de Pabotool, een instrument ontwikkeling mede door Kennisnet, kunnen studenten zelfstandig werken aan hun ICT Competenties. Dit digitale instrument bevat ICT competenties en indicatoren die afgeleid zijn van het SBL-Model die de Pabo hanteert. In de opleidingsbekwaamheidsfase maakt de student een account aan, maakt de student de start-test op propedeutisch niveau en kiest twee indicatoren waarop hij zich gaat ontwikkelen. Deze ontwikkeling rapporteert de student middels een mini – plan van aanpak (bijlage XX), waar in maximaal 1000 woorden duidelijk wordt hoe de student zich theoretisch en praktisch heeft verdiept op de betreffende indicatoren en wat de leerwinst is. Vervolgens maakt de student de eindtest van de propedeutische fase. De uitslag van de start- en eindtest en de uitwerking stuurt de student naar de docent ter beoordeling. In Pabo 2 (startbekwaamheidsfase) werkt de student op dezelfde manier vier indicatoren uit (twee indicatoren per mini - plan van aanpak). Echter maakt de student in periode 1 van pabo 2 op de Pabotool de starttest van de startbekwame fase. De eindtest maakt de student pas in Pabo 3, wanneer in de Brede Oriëntatie twee bij het onderzoek passende indicatoren worden uitgewerkt. Aan het einde van semester 1 in pabo 3 maakt de student de eindtest van de startbekwame fase op de Pabotool Afronding Onderwijs & Media: ICT & Media-portfolio Eind Pabo 3 stelt de student een ontwikkelingsportfolio samen waarin zichtbaar wordt hoe de student zich in 2,5 jaar tijd zich heeft ontwikkeling betreft het vakgebied Onderwijs & Media. Uitgaande van de gestelde eisen kan een student aantonen op dit niveau te zitten, een eigen visie te hebben op het gebruik van media in het onderwijs en leervragen voor de toekomst te formuleren. Dit portfolio presenteert de student op een zelfgekozen moment aan de docent Nieuwe Media. De docent Nieuwe Media beoordeelt de student en geeft feedback op het gepresenteerde ICT & Media portfolio.
Doelen
3
Pabo 1: Periode 1: ‘Eigen Vaardigheid ICT’ -‐ De student kan omgaan met de computer en de algemene vaardigheden die daar bij horen, waaronder het omgaan met digitale communicatiemiddelen. -‐ De student beheerst de basisvaardigheden ten aanzien van: o Tekstverwerkingssoftware (bijvoorbeeld Microsoft Office Word) o Presentatiesoftware (bijvoorbeeld Microsoft Office PowerPoint) o Spreadsheetsoftware (bijvoorbeeld Microsoft Office Excel) Periode 2: -‐ De student kan omgaan met het Interactive Whiteboard. -‐ De student kan het Interactive Whiteboard verantwoord inzetten in zijn of haar lessen -‐ De student beheerst de basisvaardigheden betreft het opnemen en bewerken van beeldmateriaal. -‐ De student kan gebruik maken van video voor zijn eigen professionele ontwikkeling. -‐ De student kan gebruik maken van video-databanken voor zijn eigen professionele ontwikkeling Periode 3 + 4: -‐ De student kan aangeven wat de ‘gemedialiseerde wereld’ inhoud en basisbegrippen die daar bij horen, zoals ‘digitale revolutie’, ‘digitaal tijdperk’ en ‘connectivisme’ verduidelijken. -‐ De student kan de begrippen ‘mediadidactiek’ en ‘mediapedagogiek’ verduidelijken en hier voorbeelden bij noemen. -‐ De student heeft kennis van de digitale leefwereld van kinderen. -‐ De student kan digitale leermiddelen benutten en deze laten aansluiten aan de betreffende doelgroep. -‐ De student heeft inzicht in eigen kennis en vaardigheden betreft de inzet van ICT in het basisonderwijs en kan deze op eigen initiatief ontwikkelen. -‐ De student kan verantwoord zoeken, digitale kennisbronnen benutten en omgaan met gevonden informatie op het Internet. -‐ De student kan omgaan met een digitaal leerlingvolgsysteem.
Doelen Pabo 2: -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
De student is bekend met informatieverwerkingstheoriën, multimediatheoriën en misconcepties over multitasking. De student heeft kennis van digitale leermaterialen en-middelen en kent de technische en pedagogisch-didactische mogelijkheden en beperkingen daarvan. De student kan de opbouw van digitaal leer-, oefen- en toetsmateriaal (waaronder Serious Gaming) herkennen, hiermee omgaan en deze verbinden met gebruikte methoden uit de praktijk. De student kan gebruik maken van diverse vindplaatsen van digitaal leermateriaal en is in staat om hieruit zijn eigen (digitale, interactieve) leermiddel te ontwerpen/arrangeren. De student kan digitaal leermateriaal selecteren voor een bepaalde doelgroep, rekening houdend met de factoren niveau, interesse, tempo en wijze van leren. De student kan doelmatig beschikbare eigentijdse ICT-middelen inzetten bij werkvormen en de relatie met de kwaliteitsverhoging verantwoorden. De student kan combinaties van niet-digitale en digitale leermiddelen doelmatig en/of doeltreffend inzetten. De student kan omgaan met social media, is mediawijs en informatievaardig. De student kan leerlingen begeleiden in een digitale omgeving en is alert op cyberpesten. De student kan aangeven wat arrangeren inhoud en hier voorbeelden van geven. De student kan verklaren dat ict als didactisch hulpmiddel afhankelijk is van de juiste balans tussen leerinhoud, didactiek en technologie. De student kan aangeven waarom ict kan bijdragen aan effectiever en efficiënter onderwijs en hier voorbeelden van geven De student heeft een professionele beroepshouding ten aanzien van ICT en onderwijs De student heeft inzicht in eigen kennis en vaardigheden betreft de inzet van ICT in het basisonderwijs en kan deze op eigen initiatief ontwikkelen.
4
-‐ -‐ -‐ -‐
De student kan verantwoord zoeken, digitale kennisbronnen benutten en omgaan met gevonden informatie op het Internet. De student is op de hoogte van regels die gelden voor copyright en bekend met diverse copyrightmodellen (bijvoorbeeld : ©, public domain, creative commons, wikimedia, commons, GNU). De student kan zijn eigen ontwikkeling stimuleren met behulp van media, zoals VIB, Leraar24 en Kennisnet. De student kan gebruik maken van digitale instrumenten om zijn professionele ontwikkeling te stimuleren
Doelen Pabo 3 (in ontwikkeling): -‐ -‐ -‐ -‐
De student kan aangeven waarom ict kan bijdragen aan effectiever en efficiënter onderwijs en hier voorbeelden van geven De student heeft inzicht in eigen kennis en vaardigheden betreffende de inzet van ICT in het basisonderwijs. De student kan gebruik maken van digitale instrumenten om zijn professionele ontwikkeling te stimuleren De student kan aantonen dat hij ict-bekwaam is in drie kerntaken: o Pedagogisch didactisch handelen o Werken in de schoolcontext o Professionele ontwikkeling
5