Adviesrapport Accreditatie Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in voltijd – deeltijd Consumptieve Techniek Fontys Hogescholen Pedagogisch Technische Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in voltijd – deeltijd Consumptieve Techniek CROHO nr. 35423 Fontys Hogescholen Pedagogisch Technische Hogeschool
Hobéon® Certificering BV December 2009 Auditteam: F.M. Brouwer R. Weststrate drs. R. Sondervorst J. Muys Secretaris: drs. G.W.M.C. Broers
INHOUDSOPGAVE MANAGEMENT SAMENVATTING 1. INLEIDING 1.1. Kwaliteit lerarenopleiding 1.2. Functie van het rapport 1.3. Bereik van de beoordeling 2. KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING 2.1. Algemeen 2.1.1. Vakmanschap en meesterschap 2.1.2. Opleiden in de school 2.1.3. Lectoraten en onderzoek 2.2. Visitatierapport ‘Samen scholen’ 2.2.1. Auditteam 2.2.2. Deelnemers visitatie 2.2.3. Programma visitatie 8, 9,10 en 23 juni 2009 3. BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement 4. SAMENVATTEND OORDEEL 4.1. Oordeelschema hbo bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Consumptieve Techniek, voltijd 4.2. Integraal oordeel/ advies aan NVAO 4.3. Aanpak 4.3.1. Beoordelingskader 4.3.2. Beoordelingsprocedure en werkwijze 4.3.3. Documentanalyse 4.3.4. Audit 4.3.5. Beslisregels Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie
1 4 4 4 4 7 7 9 9 9 9 11 11 11 13 13 13 16 18 19 19 22 23 25 27 29 30 33 37 37 38 39 42 42 44 46 46 48 50 51 51 53 55 55 56 56 56 56 56 56 57
MANAGEMENT SAMENVATTING Algemene gegevens Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Varianten van de opleiding: Locatie van de opleiding: Naam VBI: Jaar visitatie: Datum VBI-rapport
Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool. Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in: Consumptieve Techniek. voltijd, deeltijd. Eindhoven. Hobéon Certificering b.v. 8-10 en 23 juni 2009. december 2009.
Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is geweest ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Bij het uitvoeren van de audit heeft Hobéon Certificering (hierna ook wel Hobéon) voorts rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s aangaande de accreditatieonderzoeken van lerarenopleidingen. Deze behelzen afspraken over de samenstelling van de panels, de duur en de omvang van de visitatie aan de lerarenopleidingen, de inhoud van het curriculum en het gerealiseerde niveau. Het auditteam heeft getoetst op welke wijze de opleidingen van de PTH samenwerking met de opleidingsscholen vorm geven en op welke wijze de opleidingen de kwaliteit van het ‘opleiden in de school’ borgen. Het auditteam heeft ook aandacht gegeven aan de implementatie van de landelijke kennisbases voor tweedegraads lerarenopleidingen. De audit omvatte in totaal acht tweedegraads lerarenopleidingen van de PTH. In overleg met de NVAO is de beoordeling van deze opleidingen uitgevoerd in een aantal clusters, passend bij de wijze waarop de opleidingen binnen de PTH georganiseerd zijn. Samenstelling auditteam Het auditteam van Hobéon bestond uit de volgende personen: F.M Brouwer, senior adviseur bij Hobéon. R. Weststrate, alg. projectleider herontwerp mbo. R. Sondervorst, lector Hogeschool Universiteit Brussel en aan de Katholieke Universiteit Leuven. J. Muijs, student PTH, Hogeschool Windesheim. Aan het auditteam was toegevoegd de heer G.W.M.C. Broers als secretaris van Hobéon. Certificering. Algemeen beeld De Pedagogisch Technische Hogeschool (PTH) leidt leraren op voor het voortgezet onderwijs en de bve-sector. PTH maakt deel uit van Fontys Hogescholen. Als Fontysinstituut streeft PTH zoals men in de documentatie beschrijft, naar voortdurende kwaliteitsverbetering, vastgelegd in de missie van Fontys: Idealisme in learning communities, een kwaliteitsstrategie. De opleiding is gevestigd op het terrein van de Technische Universiteit Eindhoven op een aparte locatie in een aantal gebouwen die sterk een werkplaats indruk maken waardoor studenten zich thuis voelen zoals zij zelf tijdens de audit laten weten. Onderwerp Doelstellingen Opleiding: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: de eindkwalificaties van de opleiding zijn het resultaat van het landelijk overeengekomen beroepsprofiel en opleidingscompetenties en zijn voorgelegd aan het Algemeen Directeuren Overleg van Educatieve Faculteiten (ADEF);
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 1
de afstemming van de domeinspecifieke doelstellingen met het werkveld gebeurt op landelijk niveau voldoende; de competenties bevatten alle elementen waar de Dublin descriptoren betrekking op hebben en wel met een bereik dat overeenkomt met het bachelorniveau waar de Dublin descriptoren expliciet naar verwijzen; het auditteam is van oordeel, dat de eindcompetenties van de tweedegraads lerarenopleiding CT aansluiten bij het niveau van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een bacheloropleiding op het terrein van tweedegraads lerarenopleidingen.
Onderwerp Programma: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: zowel de kennis als de beroepsvaardigheden van de studenten worden ontwikkeld, via recente vakliteratuur, via door de beroepspraktijk ingebrachte projecten & cases en via aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal; de KLOTS-schema’s (Kwalificaties, Leerdoelen, Onderwijs/leeractiviteiten, Toetsvorm, Studiepunten) zijn een prima instrument om de relatie zichtbaar te maken tussen de eindkwalificaties, de doelstellingen en het curriculum; ook veranderingen in eindkwalificaties kunnen door hantering van deze KLOTS-schema’s herkenbaar omgezet worden in aanpassingen in leerdoelen en inhouden van programmaonderdelen; er is sprake van verticale samenhang binnen de studieprogramma’s gelet op de toenemende complexiteit van de te onderscheiden studieonderdelen en de hantering van leerlijnen; de opleiding besteedt zowel op studentniveau als op programmaniveau voldoende aandacht aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast; met name het ingevoerde systeem van studievoortgangindicatie geeft de opleiding een goed zicht op de knelpunten. het curriculum houdt rekening met het niveau van de instromende groep studenten. De intakeprocedure, het maatwerkprogramma en het deficiëntiebeleid maken hiervan deel uit; het didactisch concept dat de opleiding hanteert past bij de doelstellingen van de tweedegraads lerarenopleiding; toetsen en beoordelen vinden op een voldoende gestructureerde en gecontroleerde wijze plaats. Onderwerp Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: uit de cv’s en uit gesprekken met de docenten is gebleken dat zij in voldoende mate contact onderhouden met het werkveld en een concrete verbinding leggen tussen werkveld en programma; de omvang van de formatie stelt de opleiding in staat het curriculum op een voldoende adequate wijze uit te voeren; op basis van bestudering van de cv’s constateert het auditteam dat wat betreft vakdeskundigheid, werkveldervaring en inzicht in ontwikkelingen binnen het CT-domein de docenten voldoende toegerust zijn om hun opleiding op het gewenste niveau te verzorgen; studenten geven aan dat docenten beschikken over voldoende praktijk- en vakinhoudelijke kennis; de bevordering van de werkvelddeskundigheid en van de onderwijskundige deskundigheid wordt binnen PTH op een gestructureerde wijze aangepakt. Onderwerp Voorzieningen: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: de huisvesting en de materiële voorzieningen in Eindhoven zijn toereikend om het programma van de opleiding te realiseren; de huisvesting en de materiële voorzieningen in Wageningen zijn op een aantal onderdelen, met name de vaktechnische voorzieningen, toereikend; de computervoorzieningen, daaronder ook de toegang tot de mediatheek, zijn niet toereikend.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 2
De opleiding is actief bezig deze problemen op te lossen. Het auditteam heeft er vertrouwen in, dat de opleiding hier binnen afzienbare termijn in zal slagen; de studiebegeleiding door de opleiding is adequaat; de informatievoorziening aan studenten en docenten is voldoende.
Onderwerp Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: evaluaties zijn duidelijk in de planningscyclus van de hogeschool geplaatst en hebben daardoor een structureel karakter. De opleiding CT voert de verschillende evaluaties uit en heeft ten aanzien van de te bereiken resultaten doelstellingen geformuleerd; de opleidingen voeren module- en projectevaluaties onder relevante partijen uit. Deze evaluaties bieden de opleidingen informatie om, waar nodig, verbetermaatregelen te initiëren; verschillende verbetermaatregelen zijn succesvol uitgevoerd, andere worden thans gerealiseerd; de opleiding benadert relevante partijen op eigen initiatief en betrekt hun aanbevelingen in het verbeterbeleid; de opleiding kent een overleg waardoor studenten actief participeren bij het op peil houden van de kwaliteit van de verschillende tweedegraads opleidingen. Onderwerp Resultaten: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: de eindproducten van de studenten zijn geschreven op bachelorniveau; de eindwerkstukken laten zien dat studenten in voldoende mate in staat zijn de vertaling te maken van de theorie naar de onderwijspraktijk; de opleiding heeft voldoende zicht op het rendement; de opleiding heeft streefcijfers geformuleerd; deeltijdstudenten staken de studie omdat de combinatie studeren en privé voor hen toch een te zware belasting blijkt te zijn, een gegeven waar de opleiding weinig aan kan doen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 3
1.
INLEIDING
1.1.
Kwaliteit lerarenopleiding
Hobéon Certificering heeft bij het beoordelen van de Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad expliciet rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s op dit terrein. Dit naar aanleiding van een brief van de Staatssecretaris aan de NVAO (d.d. 14 november 2007) over de ‘Accreditatie van lerarenopleidingen’. In overleg tussen de NVAO en de VBI’s zijn afspraken gemaakt over de samenstelling van de panels, de duur en de omvang van de visitatie aan de lerarenopleidingen, de inhoud van het curriculum en het gerealiseerde niveau. Om de ‘externe legitimering’ verder te borgen is de audit in tijd verlengd waardoor het mogelijk was om extra gesprekken te voeren met studenten, docenten, werkveld en alumni. Bij deze audit zijn (tussen)producten van studenten beoordeeld waaronder portfolio’s, toetsen en werkstukken. In het programma van de visitaties is, naast de reguliere gesprekken, ook ruimte gemaakt voor gesprekken met (deels at random geselecteerde) studenten en docenten tijdens lesbezoek. Het auditteam heeft verder gekeken naar de ontwikkeling van de kennisbases voor de verschillende opleidingen. In opdracht van het Algemeen Directeuren Overleg van Educatieve Faculteiten (ADEF) is in 2004-‘05 de ontwikkeling van een landelijke kennisbasis voor de onderscheiden tweedegraads lerarenopleidingen tot stand gekomen. De kennisbasis betreft het geheel aan vakinhoudelijke kennis en vaardigheden die een leraar vmbo/bve in een bepaald vak moet bezitten. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de PTH meewerkt aan het vaststellen van de vakinhoudelijke eindkwalificaties. Zie verder bij facet 1.1. Hiermee volgt Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de Staatssecretaris inzake de beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding (brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV).
1.2.
Functie van het rapport
Het voorliggende rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo bachelor opleiding: Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Consumptieve Techniek (CROHO nr.: 35423).
1.3.
Bereik van de beoordeling
De Pedagogisch Technische Hogeschool (hierna: de PTH) verzorgt verschillende tweedegraads lerarenopleidingen binnen het technische domein. Het gaat om de volgende opleidingen: Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Motorvoertuigentechniek, Werktuigbouwkunde, Docent ICT, Bouwkunde, Bouwtechniek en Consumptieve Techniek. Bij de beoordeling van de lerarenopleidingen heeft Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de Staatssecretaris uitgevoerd. Zie paragraaf 1.1.2 Kwaliteit van Lerarenopleidingen. Bovendien heeft Hobéon Certificering nadere afspraken gemaakt met hogescholen en de NVAO over de inrichting van het accreditatietraject. Deze vinden hun grondslag in het hiernavolgende. Generieke benadering Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk aspecten, i.c. de facetten en onderwerpen uit het NVAO-beoordelingskader, op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau in de organisatie.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 4
Specifieke aspecten die per cluster, opleiding en/of variant afzonderlijk en zelfstandig zijn ingevuld, worden telkens op dat niveau beoordeeld. Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen, op het niveau waarop ze aangestuurd en geborgd worden, is de accreditatielast voor de daaronder liggende niveaus beperkt. De lerarenopleidingen zijn georganiseerd in clusters. Hobéon Certificering heeft haar opzet van het beoordelingsproces en de rapportage hierop afgestemd. Een aantal aspecten zijn voor alle opleidingen binnen een cluster en tussen clusters gelijk. Daarbij gaat het om (een deel van) de doelstellingen, werkplekleren/Opleiden in de School, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Ook minoren en lectoraten komen bij dit gemeenschappelijke deel aan de orde. Uitwerking Deze uitgangspunten zijn zichtbaar in opzet, uitvoering en rapportage: bij de samenstelling van het auditteam zijn per cluster vakdeskundigen en werkvelddeskundigen betrokken; tijdens de audit kwamen eerst generieke onderwerpen aan de orde, dan volgde verificatie op opleidingsniveau; per cluster is één adviesrapport opgesteld, waarin de verschillen en/of eigenheden van opleidingen en varianten binnen het cluster tot uitdrukking komen. Op het niveau van clusters hebben wij gesproken met docenten, studenten, curriculumcommissies, toets- en examencommissies. Tevens hebben wij studiemateriaal, toetsen, afstudeerscripties en andere werk van studenten beoordeeld. Deze laatstgenoemde materialen zijn natuurlijk opleidingsspecifiek en in de beoordeling van de opleiding zelf opgenomen. De gemeenschappelijke aspecten, op clusterniveau of nog hoger, hebben wij steekproefsgewijze geverifieerd op opleidingsniveau. De NVAO is op 16 oktober 2008 akkoord gegaan met de behandeling van de verschillende opleidingen in drie clusters.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 5
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 6
2.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
2.1.
Algemeen
De missie van de PTH luidt als volgt: De PTH leidt leraren op (op bachelorniveau) voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven die studentgericht onderwijs kunnen uitvoeren en ontwikkelen en toegepast onderzoek kunnen uitvoeren. De PTH levert op verschillende niveaus (op maat) een bijdrage aan de (verdere) professionalisering van onderwijzende en onderwijsondersteunende medewerkers in het beroepsonderwijs en in bedrijven. De PTH voert in nauwe samenwerking met beroepsonderwijs en bedrijfsleven ontwikkelprojecten en onderzoeksprojecten uit. De PTH streeft voortdurend naar de verbetering van de kwaliteit van de onderwijsinhoud, onderwijsorganisatie en onderwijsuitvoering. Daarnaast kent de PTH de volgende toegevoegde speerpunten: De PTH legt in haar activiteiten een accent op duurzame ontwikkeling; De PTH promoot het belang van techniek voor de samenleving. De Pedagogisch Technische Hogeschool (PTH) verzorgt bachelor lerarenopleidingen in acht vakken: Bouwkunde I en II (43 studenten), Bouwtechniek I en II (97 studenten), Consumptieve Techniek I en II (250 studenten), Elektrotechniek I en II (63 studenten), Mechanische Techniek I en II (22 studenten), Motorvoertuigentechniek I en II (134 studenten), Werktuigbouwkunde I en II (61 studenten) en Docent ICT (29 studenten). De PTH leidt met haar lerarenopleidingen studenten op tot tweedegraads bevoegde docenten in de beroepsgerichte technische vakken. De instroom van de voltijdopleidingen bestaat overwegend uit mbo’ers, voor een kleiner deel ook uit havisten. Hun motivatie ligt vooral bij het technische vak, daar kiezen ze voor, eerder dan voor het leraarschap. Voor een aantal studenten verandert de houding t.o.v. het leraarschap tijdens de studie, maar voor een aantal ook niet. Het aantal mbo’ers in de techniek daalt, het aandeel van hen dat vervolgens doorstroomt naar het hbo neemt toe. Per saldo is de verwachting, dat deze instroom de komende jaren op hetzelfde niveau zal blijven. De instroom in de deeltijdopleidingen bestaat overwegend uit werkenden die een bewuste keuze maken voor een lerarenopleiding. Een groot deel van hen moet om toelaatbaar te zijn een voorbereidend leerjaar volgen. Een andere groep instromers zijn studenten met een afgeronde technische hbo-opleiding. Deze kunnen vaak in één jaar hun onderwijsbevoegdheid halen. De totale personeelsformatie van de PTH is 80,59 fte, verdeeld over 112 personen. Bijna de helft van de OP-formatie (onderwijspersoneel = 60,22 fte) wordt ingezet bij de lerarenopleidingen. De andere helft wordt ingezet bij de overige technische opleidingen die uitgevoerd worden en bij de contractactiviteiten. In 2005 heeft een reorganisatie plaatsgevonden. Elementen daarin waren o.a. de inrichting van een afzonderlijk team op het terrein van onderwijskunde en het flankerend onderwijs, tezamen het niet-vakinhoudelijk deel van de PTH-opleidingen. Ook zijn toen verschillende opleidingen samengevoegd. De bachelorprogramma’s worden aangeboden in voltijd en deeltijd, uitgezonderd de opleiding Docent ICT, die uitsluitend in deeltijd wordt aangeboden. Ze hebben alle een nominale studieduur van vier jaar. De opleidingen worden in Eindhoven uitgevoerd, uitgezonderd de deeltijdopleiding Consumptieve Techniek, die ook in Wageningen wordt aangeboden. Deeltijdopleidingen binnen PTH zijn gericht op dezelfde competenties als de voltijdopleidingen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 7
De curricula verschillen in opbouw en in werkvormen. Kenmerkend voor deeltijdopleidingen is voorts de mogelijkheid tot verkorte (maatwerk)routes, al dan niet via EVC (Eerder Verworven Competenties). Er is sprake van een pilot Nieuwe Deeltijd. Hier vindt het leren plaats via het ontwikkelen van beroepsproducten. Er is in het cursusjaar 2008-2009 een nieuwe opzet van het propedeutisch jaar uitgevoerd en geëvalueerd. Bij de evaluatie wordt, op basis van de positieve ervaringen, voorgesteld de nieuwe inrichting voort te zetten in een pilot hoofdfase. Hiertoe is inmiddels besloten. Studenten worden opgeleid om les te geven in het vmbo en mbo. De ervaring leert dat een groot aantal studenten vanwege de unieke expertise van de PTH op het snijvlak van techniek en educatie terecht komt in het bedrijfsleven. Consumptieve Techniek De opleiding Consumptieve Techniek wordt uitgevoerd in Eindhoven en in Wageningen. In Eindhoven wordt de opleiding uitgevoerd in een voltijd- en deeltijd variant, in Wageningen wordt de opleiding alleen uitgevoerd in een deeltijd variant. De opleiding in Wageningen hoorde tot september 2006 bij de PTH-Zwolle. In 2006 zijn de andere PTH-opleidingen van Fontys Zwolle overgegaan naar de Hogeschool Windesheim en de opleiding Consumptieve Techniek van de Hogeschool Windesheim naar de PTH-Eindhoven. Het auditteam constateert dat er sprake is van een toenemende intensivering van de samenwerking tussen het Eindhovense- en het Wageningse team van de opleiding CT. In 2006 zijn de eerste voltijd studenten begonnen aan de differentiatie Toerisme. Er blijkt weinig belangstelling te zijn voor deze differentiatie (twee studenten die deze richting volgen en daarnaast zijn er nog drie potentiële studenten die nog niet voor een differentiatie hebben gekozen, omdat dit plaatsvindt aan het einde van het tweede studiejaar). Daarom vindt de PTH het niet meer verantwoord om deze differentiatie in de toekomst nog aan te bieden en is besloten om de differentiatie toerisme af te bouwen. De thans zittende studenten krijgen de gelegenheid om deze differentiatie af te ronden. De onderwijskundige inrichting van de CT-opleiding in Eindhoven en in Wageningen laat op onderdelen verschillen zien. Deze zijn in belangrijke mate terug te voeren op de posities die ‘Wageningen’ en ‘Eindhoven’ innamen voorafgaand aan de fusie. Het auditteam heeft vastgesteld dat er hard gewerkt wordt om processen op elkaar af te stemmen en daar waar mogelijk meerwaarde uit de fusie te genereren. Sinds 2008 wordt de opleiding op beide locaties uitgevoerd door één team. Er is een teamleider a.i., een coördinator operationele zaken en een coördinator inhoudelijke zaken. Ook verzorgen docenten onderwijs op beide locaties. Het opleidingsteam is ook verantwoordelijk voor de coördinatie en de uitvoering van de minor Food. Het opleidingsteam verzorgt ook het specifieke voorbereidende leerjaar voor de Consumptieve Techniek. In het studiejaar 2008-2009 wordt het voorbereidende leerjaar vanwege het afnemende aantal studenten gezamenlijk uitgevoerd op een Fontys locatie in Den Bosch (gekozen vanwege de ligging tussen Eindhoven en Wageningen). In Eindhoven volgen de voltijd cohorten 2005 t/m 2008 onderwijs dat past binnen de zgn. Bilobakaders en van de deeltijd volgen de cohorten 2007 en 2008 Biloba-onderwijs (in oktober 2003 is Fontys Hogescholen gestart met onderwijsvernieuwing: het Biloba-programma. De doelen van het Biloba-programma zijn tweeledig: invoering van het major-minorsysteem en een daarmee samenhangende onderwijstransformatie. De onderwijstransformatie steunt op de volgende uitgangspunten: competentiegestuurd, vraaggericht en constructivistisch leren, gecombineerd met voor de opleidingen specifieke leeromgevingen. In de eerste twee jaar van de voltijd studie volgen de studenten alle vakken en aan het einde van het tweede leerjaar kiezen de studenten voor horeca/bakkerij of toerisme. In de deeltijd volgen de studenten hetzelfde programma en in zowel het derde als vierde leerjaar volgen de studenten horeca een leerarrangement horeca en de studenten bakkerij een leerarrangement bakkerij.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 8
2.1.1. Vakmanschap en meesterschap De PTH onderscheidt binnen de tweedegraads lerarenopleidingen twee pijlers: het vakmanschap en het meesterschap. Voor het vakmanschap fungeert de kennisbasis als het vakinhoudelijk fundament. Het programma van de lerarenopleidingen van PTH heeft een omvang van 240 studiepunten. Deze zijn als volgt verdeeld: Vakmanschap: 120 studiepunten voor de vakinhoudelijke en vakdidactische programmaonderdelen; Meesterschap: 120 studiepunten voor de beroepsvoorbereidende programmaonderdelen (flankerend onderwijs, stage, minor Innovatief beroepsonderwijs en de vrije minor). De kennisbasis bestaat uit een generiek deel dat voor elke student gelijk is en een vakspecifiek deel dat van toepassing is op de afzonderlijke opleidingen. De kwalificaties van de opleidingen zijn afgeleid van landelijk ontwikkelde kennisbases. De opleidingen reageren hiermee op de kwaliteitsagenda van de overheid ‘Krachtig Meesterschap’ voor het opleiden van leraren in de periode 2008 – 2011 dat tot doel heeft het eindniveau van opleidingen duidelijk vast te leggen. Het vakmanschap en meesterschap zijn beide uitgewerkt in competenties.
2.1.2. Opleiden in de school Opleiden in de school vormt het hart van de lerarenopleiding. Bij de start van de opleiding, vanaf de propedeuse, komt de student al in aanraking met de beroepspraktijk. Werkplekleren heeft als doel het vakmanschap (de vakdeskundigheid) en het meesterschap (het functioneren als leraar) van de student (verder) te ontwikkelen. Het opleidingsprogramma onderscheidt vier verschillende momenten van werkplekleren: in de propedeuse, gericht op oriëntatie op het leraarsberoep, in het tweede studiejaar gericht op de basisvaardigheden van het lesgeven en in het derde studiejaar, gericht op onderwijsontwikkeling en onderzoeksactiviteiten en tijdens de afstudeerstage, gericht op het behalen van het eindniveau van de opleiding.
2.1.3. Lectoraten en onderzoek Er zijn twee lectoraten verbonden aan de PTH, het lectoraat ‘Leren van docenten in de context van het het beroepsonderwijs’ en het lectoraat ‘Automotive Control’. Het eerstgenoemde lectoraat heeft als focus het leren door studenten in een lerarenopleiding en door leraren in de eerste jaren van hun beroepsuitoefening. Speciale aandacht gaat uit naar kennisontwikkeling over het proces van het zich eigen maken en implementeren van een onderwijsvernieuwing door docenten, in het bijzonder in het kader van competentiegericht onderwijs in het (v)mbo. De lector is tevens als hoogleraar verbonden aan de Eindhoven School of Education, een samenwerkingisinstituut van de Fontys Hogescholen en de Technische Universiteit Eindhoven. Het lectoraat ‘Automotive Control’ gaat over intelligente systemen in wegvoertuigen. Het lectoraat vervult voor de PTH de verbinding met prominente Automotive R&D instellingen als TNO en PDE, alsmede de Nederlandse Automotive industrie waaronder het regionale netwerk Automotive MKB. Daarnaast lag er ten tijde van de audit bij de Stichting Kennis Ontwikkeling HBO de aanvraag van PTH voor een lectoraat op het terrein van ‘Didactiek van het techniekonderwijs’. Bij het opstellen van het voorliggende rapport ontvingen wij van de opleiding de mededeling dat het lectoraat door genoemde stichting is goedgekeurd.
2.2.
Visitatierapport ‘Samen scholen’
Het auditteam heeft de resultaten van het visitatierapport ‘Samen scholen’ ( Den Haag, april 2004) bestudeerd. Ook heeft de opleiding in haar Management Review nadrukkelijk aandacht besteed aan de visitatie in 2003. De PTH formuleert naar aanleiding van deze visitatie drie verbeterpunten die door de visitatiecommissie in de rapportage in 2003 als onvoldoende werden beoordeeld:
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 9
Er werd onvoldoende gewaarborgd dat afgestudeerden voldoen aan de beoogde kwalificaties. De commissie constateerde dat de opleidingen niet systematisch voorzien in een systematische bewaking van inhoud en niveau van de verschillende toetsvormen. Met name de toetsing van de destijds nieuw in ontwikkeling zijnde competentiegerichte opleiding was nog niet voldoende duidelijk. Ook was de toetsing te docentafhankelijk. Bij de invoering van de competentiegerichte opleidingen is daarom vanuit het Management Team en de opgerichte Werkgroep assessments veel aandacht besteed aan de inhoud en vorm van de bijbehorende competentie-examens. Dit heeft inmiddels geresulteerd in goed afgestemde propedeuseassessments en hoofdfase-assessments. Het eindassessment is in 2009 voor het eerst uitgevoerd. De docentafhankelijkheid van de toetsing is gezien het kleine formaat van verschillende opleidingen niet altijd uit te sluiten. Dit speelt dan vooral bij de toetsing van onderdelen van de (vak)kennisbasis waar soms slechts één vakspecialist voor beschikbaar is. Echter, binnen de opleidingen wordt er sinds de vorige visitatie naar gestreefd dat elke toets toch door minimaal twee docenten wordt gemaakt.
De opleidingen waren in onvoldoende mate gericht op het bereiken van een aanvaardbaar kwantitatief rendement. De commissie constateerde dat er geen zicht was op uitval, propedeuserendement en gemiddelde studieduur. De PTH ging wel zorgvuldig met haar studenten om, maar beschikte niet over een helder rendementsbeleid. De commissie adviseerde ook om het selectiebeleid in de propedeuse aan te scherpen. Een negatief studieadvies bij een score onder de 21 studiepunten werd als een te lage drempel gezien. Ook adviseerde de commissie om systematisch exitgesprekken te houden. Uitgevoerde verbeteracties: o De door het Facilitair Bedrijf aangeleverde kengetallen met betrekking tot uitval, rendementen en studieduur zijn momenteel sneller beschikbaar dan bij de vorige visitatie. En hoewel het met de voor veel opleidingen kleine studentenaantallen lastig is om procentuele uitspraken te doen, worden intussen door de directie wel afspraken gemaakt met betrekking tot bijvoorbeeld het propedeuserendement (in het jaarlijkse Management Contract). o De grens voor een negatief studieadvies is per september 2003, dus direct na de vorige visitatie, verhoogd naar 30 studiepunten. Ook zijn systematische exitgesprekken ingevoerd.
Er was in onvoldoende mate sprake van systematische evaluatie en verbetering van kwaliteit. De commissie constateerde dat veelal de data ontbraken voor een systematische aanpak van de kwaliteitscyclus. Ook de communicatie met studenten over evaluatie-uitkomsten was niet in orde. Uitgevoerde verbeteractie. o De PTH is inmiddels ver gevorderd met het invoeren van het Fontys kwaliteitszorgsysteem. Er is een kwaliteitshandboek gemaakt en op basis van de daarin opgenomen onderzoekskalender worden regelmatig diverse soorten evaluaties uitgevoerd. De terugkoppeling naar de studenten gebeurt door middel van het studentenoverleg per opleiding.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 10
2.2.1. Auditteam De audit heeft plaatsgevonden op 8, 9, 10 en 23 juni 2009. Het programma van de audit is opgenomen in een bijlage bij dit rapport. Auditteam Het auditteam voor de Tweedegraads lerarenopleiding Consumptieve Techniek was als volgt samengesteld: Panelleden
F.M. Brouwer (voorzitter) R. Sondervorst (vakdeskundige lerarenopleiding) R. Weststrate (vakdeskundige Consumptieve Techniek) J. Muys (student lid auditteam) G.W.M.C. Broers (secretaris)
Audit en kwaliteitzorg deskundigheid
Onderwijs deskundigheid
x
x
Werkveld deskundigheid
x
x
x
x
Vakinhoudelijke deskundigheid
Studentgebonden deskundigheid
x x
x X
x
x
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de Tweedegraads lerarenopleiding noodzakelijke vakinhoudelijke en vakdidactische expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). Mevrouw Brouwer is werkzaam geweest op het terrein van kwaliteitszorg binnen verschillende hoger onderwijsinstellingen, laatstelijk bij de Haagse Hogeschool. Binnen Hobéon heeft zij zowel als voorzitter en als secretaris deelgenomen aan audits. De heer Sondervorst heeft als vakdeskundige lerarenopleiding deelgenomen aan de audit. Hij is als lector verbonden aan de Hogeschool Universiteit Brussel (dept. Lerarenopleidingen) en aan de Katholieke Universiteit Leuven (Fac. Ped. & Psych. Wetenschappen). Zijn leeropdracht ligt op het terrein van onderwijskunde en vakdidactiek. De heer Weststrate is thans algemeen projectleider herontwerp mbo. Zijn wortels liggen in de praktijk van de hotelsector. Hij was gedurende een groot aantal jaren directeur van een hotelschool en sectordirecteur binnen een ROC. De heer Muys is student aan de PTH-opleiding van de Christelijke Hogeschool Windesheim. De heer Broers heeft in zijn rol als secretaris meerdere malen deel uit gemaakt van een auditteam. Voor de curricula vitae zie Bijlage I.
2.2.2. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
2.2.3. Programma visitatie 8, 9,10 en 23 juni 2009 Zie Bijlage II.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 11
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 12
3.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen PTH niveau Het auditteam is van mening dat de tweedegraads lerarenopleidingen die PTH aanbiedt, waaronder de opleiding die onderwerp is van deze rapportage, van groot maatschappelijk belang zijn. De opleidingen bevinden zich in het krachtenveld van een grote maatschappelijke behoefte aan docenten en een werkveld dat op het terrein van vakinhoud en vakdidactiek verandert. De eindkwalificaties zoals die thans door de opleiding CT gehanteerd worden, zijn concrete uitwerkingen van de bekwaamheidseisen voor leraren en vastgelegd in de wet BIO. Deze eisen gelden sinds augustus 2006 en zijn mede gebaseerd op de richtlijnen van de Europese Commissie inzake competenties en kwalificaties van docenten (Common European Principles for Teacher and Trainer Competences and Qualifications; Brussels, 2005). De bekwaamheidseisen bestaan uit zeven competenties en zijn vanaf 2000 ontwikkeld door de beroepsgroep leraren onder regie van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). In deze zeven competenties worden de verantwoordelijkheden van de leraar samengevat in vier beroepsrollen: de interpersoonlijke-, de pedagogische-, de vakinhoudelijke- en (vak)didactische rol en de organisatorische rol. Deze rollen zijn in vier beroepssituaties tegen het licht gehouden hetgeen heeft geleid tot zeven landelijk geldende competenties: 1 Interpersoonlijk competent: leiding geven en zorgen voor een goede sfeer van omgaan met en samenwerking tussen leerlingen. 2 Pedagogisch competent: zorgen voor een veilige leeromgeving en bevorderen van persoonlijke, sociale en morele ontwikkeling. Bevorderen van de ontwikkeling tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. 3 Vakinhoudelijk en didactisch competent: zorgen voor een krachtige leeromgeving en bevorderen van het leren. 4 Organisatorisch competent: zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer en structuur in de leeromgeving. 5 Competent in samenwerken in een team: zorgen dat het werk afgestemd is op dat van collega’s; bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. 6 Competent in samenwerken met de omgeving: in het belang van de leerlingen een relatie onderhouden met ouders, buurt, bedrijven en instellingen. 7 Competent in reflectie en ontwikkeling: zorgen voor de eigen professionele ontwikkeling en de professionele kwaliteit van de beroepsuitoefening. De set van voor iedere tweedegraads lerarenopleiding geldende competenties is per lerarenopleiding aangevuld met een kennisbasis. Dit betekent dat iedere bacheloropleiding de beroepsrol van de vakspecialist en vakdidacticus afzonderlijk en domeinspecifiek heeft ingevuld. Als uitwerking van de doelstellingen heeft de opleiding per competentie gedragsindicatoren vastgesteld, zodat duidelijk is welk concreet gedrag de student moet kunnen demonstreren aan het eind van elk van de verschillende studiefasen. Door de aard van de opleiding (studenten worden voorbereid op een baan in het Nederlandse onderwijs) is de internationale ambitie bescheiden. Samen met haar zusterinstituten FLOS en FLOT probeert de PTH invulling te geven aan het gegeven dat de lerarenopleidingen recht moeten doen
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 13
aan een internationale oriëntatie van de student. In 2007 hebben de coördinatoren internationalisering een beleidsnotitie opgesteld met betrekking tot internationalisering op de lerarenopleidingen. De PTH gaf mede door haar geringe omvang internationalisering ‘beleidsarm’ vorm. Binnen een aantal studieonderdelen volgden een beperkt aantal studenten een onderwijstraject in het buitenland. Dit jaar is er voor gekozen om op basis van een Beleidsplan Internationalisering PTH 2009-2012 het thema internationalisering duidelijker op de agenda te zetten. Concreet betekent dit dat PTH de relatie met buitenlandse partnerinstellingen gaat aanhalen door expertise uit te wisselen en buitenlandse stages voor studenten te regelen. Op inhoudelijk terrein gaat het dan om het stimuleren van internationale en interculturele competenties van studenten. Op deze wijze bereikt de PTH onder andere dat er sprake zal zijn van groei in het aantal studenten dat een gedeelte van de studie in het buitenland volgt. De PTH werkt intensief samen met andere lerarenopleidingen in Nederland, veelal gestimuleerd en geïnitieerd door het ADEF. De samenwerking geldt landelijk nog sterker voor de samenwerking met de ‘oude’ PTH opleidingen uit Amsterdam, Zwolle en Rotterdam. Deze PTH opleidingen maken nu deel uit van de lerarenopleidingen van respectievelijk de Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool Windesheim en de Hogeschool van Rotterdam. Het werkveld is op verschillende manieren betrokken bij het ontwikkelen van het curriculum. Driemaal per jaar geven de Raden van Advies (VO en BVE) feedback op ontwikkelingen binnen de PTH. In 2007 heeft de PTH een startbekwaamheidsonderzoek uitgevoerd om de relevantie van de startbekwaamheidseisen te onderzoeken. Hiertoe werd er een schriftelijke vragenlijst uitgezet onder alumni en werkgevers (schooldirecties/besturen). De resultaten wat betreft de relevantie van de eindkwalificaties geven een eenduidig beeld: de eindkwalificaties worden door alumni en werkgevers relevant geacht. Met name het zelfstandig functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar, het zelfstandig functioneren in een arbeidsorganisatie, eigen werkzaamheden planmatig aanpakken en het reflecteren op eigen beroepsmatig handelen werden van belang geacht.
CT-niveau De kennisbasis Horeca, Toerisme & Voeding (HTV) heeft als referentiepunt de kwalificaties en competenties die gebruikt worden in het vmbo en mbo (bol en bbl). In de kennisbasis is ook theoretische kennis op bachelorniveau opgenomen die nodig is voor het begrijpen en verklaren van onderliggende processen. In 2008 is de opzet en ontwikkeling om te komen tot een kennisbasis voor de CT opleiding afgerond. De domeinspecifieke competenties van het domein Consumptieve Techniek zijn gerelateerd aan de mbo-kwalificatiestructuur voor de onderdelen Horeca, Bakkerij en Frontoffice. Op basis van de SBLcompetentie is in samenwerking met de Educatieve Hogeschool van Amsterdam de kennisbasis Consumptieve Techniek ontwikkeld. In deze kennisbasis worden zowel theoretische vakgebieden als toepassingsgerichte vakgebieden, gericht op de specialisaties keuken, bediening/front office en brood- en banketbakken, beschreven. Eind februari 2009 heeft de werkgroep van de Educatieve Hogeschool van Amsterdam de kennisbasis definitief gemaakt en deze versie is gestuurd naar de ADEF. De onderwerpen die in de kennisbasis aan bod komen zijn gebaseerd op de eindtermen van het mbo. Deze eindtermen zijn opgesteld door Kenwerk. Kenwerk is samen met het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs verantwoordelijk voor het inrichten en onderhouden van de beroepen- en kwalificatiestructuur in het middelbare beroepsonderwijs (sectoren horeca, bakkerij, reizen, recreatie en facilitaire dienstverlening). Kenwerk onderhoudt contacten met werkgevers, werknemersorganisaties, het ministerie van OCW en met de vereniging van kenniscentra (COLO). Op deze manier zijn de onderwerpen die in de kennisbasis worden genoemd afgestemd op het beroepen- en werkveld. De opleiding CT heeft een nadere invulling gegeven aan de domein/CT-specifieke eisen die aan afgestudeerden gesteld worden. Zo is het volgende uit de documentatie af te leiden: De afgestudeerde is in staat om op basis van vakinhoudelijke kennis een onderwijsproduct te ontwikkelen en deze toe te passen in een educatieve omgeving.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 14
De afgestudeerde kan een educatieve vertaling maken van een CT- thema ten behoeve van een opleidingssituatie in de vorm van onderwijsproducten. De afgestudeerde is in staat om practica te ontwerpen (keuken, restaurant, broodbereiding, verwerking bederfelijke waren) voor theoretische/abstracte begrippen of onderwerpen. Zo is de afgestudeerde in staat om in onderwijsleersituaties chemische – en microbiologische kennis toe te passen. De afgestudeerde is in staat om handelingen en taken te analyseren op het terrein van CT. Zo is de afgestudeerde in staat om te beoordelen of voedingsmiddelen op de juiste wijze zijn opgeslagen en de rol van micro organismen hierbij te beschrijven. De afgestudeerde is in staat om en functies, eigenschappen en vertering van voedingsstoffen te beschrijven, en te oordelen wat hun bijdrage is bij het in stand houden van een gezond lichaam. De afgestudeerde is in staat om te beoordelen of er sprake is van een bedrijfsveilige omgeving voor leerlingen. De afgestudeerde is in staat om zich op een adequate wijze schriftelijk uit te drukken. Dat wil zeggen er is sprake van correcte Nederlandse grammatica, werkwoordspelling en zinsformulering. De afgestudeerde kan een CT literatuurstudie- of - onderzoek uitvoeren als bewijs van het zelfstandig kunnen bestuderen van ontwikkelingen. De afgestudeerde is in staat om deze nieuwe ontwikkelingen op te nemen in zijn lesprogramma.
De directe betrokkenheid van het beroepenveld bij de opleiding kan naar het oordeel van het auditteam versterkt worden. Op incidentele basis worden contacten onderhouden met vmbo- en mbo instellingen. Contacten aan de kant van instituties en besturen in het beroepenveld ontbreken vooralsnog. In dit verband heeft de opleiding het initiatief genomen een brede werkveldcommissie te installeren. Het auditteam heeft de samenstelling van deze werkveldcommissie bestudeerd en beoordeelt deze als adequaat. Hierin hebben zowel docenten als directeuren van onderwijsinstellingen zitting. Tijdens de bijeenkomsten worden thema’s besproken zoals: docenten breed of specialistisch opleiden, waar moet het accent van de opleiding liggen: vak of beroep en hoe dient de werkveldcommissie verder samengesteld te worden. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de opleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding zijn het resultaat van het landelijk overeengekomen beroepsprofiel en opleidingscompetenties (Stichting Beroepskwaliteit Leraren) en zijn voorgelegd aan de ADEF; de set competenties zijn voldoende concreet uitgewerkt en vormen daardoor, naar het oordeel van het auditteam, een voldoende referentiepunt voor het curriculum van de opleiding CT; de afstemming van de domeinspecifieke doelstellingen met het werkveld gebeurt op landelijk niveau voldoende. De directe banden tussen opleiding en beroepenveld, in het bijzonder op institutioneel en bestuurlijk niveau, kunnen nog verder gestalte krijgen. De opleiding CT heeft naar het oordeel van het auditteam adequate initiatieven genomen om een breder samengestelde werkveldcommissie bij de opleiding te betrekken.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 15
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen PTH-niveau In de wet BIO zijn de competenties omschreven op het bekwaamheidsniveau, waaraan een beginnende docent moet voldoen. De criteria voor het niveau ‘startbekwaam’ zijn gerelateerd aan de Dublin descriptoren. Dit bekwaamheidsniveau is ook het eindniveau: startbekwaam docent niveau bachelor. De relatie met de Dublin descriptoren is in het Bestuurscharter Lerarenopleidingen uitgewerkt. In een samenwerkingsproject van de PTH, de Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT) en de Fontys Lerarenopleiding Sittard (FLOS) werden in 2005 de eindkwalificaties in de vorm van competenties op bachelorniveau met bijbehorende gedragsindicatoren geëxpliciteerd. In een schema is deze koppeling vervolgens beschreven voor elk van de competenties. Zo is de competentie op het terrein van vakinhoud en didactiek op de volgende wijze gekoppeld aan de vijf Dublin descriptoren: Kennis en inzicht: met inachtneming van theoretische en methodische kennis met betrekking tot het fundament en de leerinhouden van vakken, didactiek (in relatie tot leren), opbouw en samenhang schoolmethodes, doorlopende leerlijnen. Toepassen kennis en inzicht: in een specifieke onderwijscontext kunnen ontwerpen en ‘uitvoeren en passend maken’ van leerinhoud(en) via methodieken en didactiek op basis van integratie tussen praktische kennis (schoolmethoden en leerinhouden), methodische- en theoretische kennis en op basis van de diagnose van de eigen praktijk. Oordeelsvorming: beredeneerde keuzes maken mede op basis van praktijkonderzoek met betrekking tot didactiek (in relatie tot leren) en inhoud van het vak en gericht op de verbetering van de eigen schoolpraktijk. Communicatie: uitleggen en verantwoorden van keuzes en hierbij rekening houdend met de doelgroep ten aanzien van de didactiek, de inhoud van het vak en de doelgroep leerlingen. Leervaardigheden: systematisch oriënteren, plannen en uitvoeren van ontwikkel- en verbeteracties en reflecteren op de eigen onderwijspraktijk en het kunnen inschakelen van professionele leervormen (o.a. via intervisie en supervisie). Bij de uitwerking van de matrix is gebruik gemaakt van de professionele rollen die een leraar op hbo-bachelorniveau moet kunnen vervullen. Naast de rol van ‘uitvoerder van methodieken’ is een aantal andere rollen te onderscheiden waaronder de rol van ‘ontwerper’, ‘onderzoeker van zijn praktijk’, ‘begeleider van collega’s’ en de rol van ‘zelfverantwoordelijke en zelfsturende lerende professional’. Al deze rollen zijn terug te vinden in een matrix die door het auditteam bestudeerd is. Kennis en inzicht De afgestudeerde vakken; De afgestudeerde De afgestudeerde De afgestudeerde
legt relaties tussen de leerinhouden van zijn vakdomein en die van verwante staat boven de leerstof; gebruikt actuele toepassingen van zijn vakgebied; verantwoordt het nut van het vak voor de ontwikkeling van leerlingen.
Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde hanteert verschillende werkvormen; De afgestudeerde verwerkt actualiteit en praktijk in de onderwijsactiviteit; De afgestudeerde observeert en analyseert (vakspecifieke) leerproblemen; De afgestudeerde ontwerpt zowel individuele als groepsactiviteiten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 16
Oordeelsvorming De afgestudeerde De afgestudeerde verbeteren; De afgestudeerde leerlingen; De afgestudeerde
bespreekt normen en waarden met leerlingen; onderzoekt en toetst mogelijkheden om het sociale klimaat in een groep te herkent en benoemt enkele ontwikkelings- en gedragsproblemen bij verantwoordt zijn pedagogische opvattingen.
Communicatie De afgestudeerde communiceert effectief door het hanteren van verbale en non-verbale technieken; De afgestudeerde onderhoudt contact met leerlingen binnen de context van de school; De afgestudeerde gebruikt doelgericht schriftelijke, audiovisuele en digitale leermiddelen; De afgestudeerde geeft eenduidig opdrachten aan leerlingen en geeft aan welke ondersteuning zij kunnen verwachten. Leervaardigheden De afgestudeerde De afgestudeerde De afgestudeerde De afgestudeerde
raadpleegt reeds aanwezige informatie en registreert nieuwe informatie; gebruikt actuele toepassingen van zijn vakgebied; verwerkt actualiteit en praktijk in de onderwijsactiviteit; stelt zijn eigen grenzen vast: is duidelijk over wat hij (niet) wil of kan.
Naar het oordeel van het auditteam is in de matrix helder inzichtelijk gemaakt, dat de uitwerking van de eindkwalificaties van de lerarenopleidingen van de PTH in de vorm van competenties het in de Dublin Descriptoren beschreven bachelorniveau afdekken. CT-niveau Kennis en inzicht De student heeft een brede oriëntatie op het vakgebied CT door kennis van en inzicht in voedingsmiddelen, bereidingswijzen, opslag, transport. Hiertoe behoort meer concreet kennis en inzicht op het terrein van biologie, scheikunde, stofwisseling, brood en banket maar ook meer didactisch gerelateerde kennis en inzichten, bijvoorbeeld op het terrein van opgroeien en de school en communicatie en cultuur in de klas. Oordeel: voldoende Het auditteam beoordeelt dit facet voor de beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de competenties bevatten alle elementen waar de Dublin descriptoren betrekking op hebben en wel met een bereik dat overeenkomt met het bachelorniveau waar de Dublin Descriptoren expliciet naar verwijzen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 17
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen PTH-niveau “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs Zoals al onder 1.2. is beschreven hebben de tweedegraads lerarenopleidingen van PTH op landelijk niveau een relatie gelegd tussen de Dublin Descriptoren en de SBL competenties en kennisbases. Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen daarom gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs. Beroepsonderwijs Zoals al onder 1.1. is beschreven hebben de tweedegraads lerarenopleidingen van PTH zich gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de landelijke SBL competenties en kennisbases. Het auditteam heeft vastgesteld, dat de eindcompetenties van de tweedegraads lerarenopleidingen corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een hbo opleiding tweedegraads leraar. CT-niveau Bovenstaande geldt ook voor de opleiding CT. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het auditteam is van oordeel dat de tweedegraads lerarenopleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. Meetbare gedragsindicatoren dragen ertoe bij dat het bachelorniveau kan worden bereikt. het auditteam is van oordeel, dat de eindcompetenties van de tweedegraads lerarenopleiding CT aansluiten bij het niveau van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een bacheloropleiding op het terrein van tweedegraads lerarenopleidingen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 18
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen PTH-niveau De ontwikkeling van de beroepsvaardigheden in het opleidingsprogramma vindt hoofdzakelijk plaats in aan de beroepspraktijk gerelateerde opdrachten en/of projecten, in practica en in stages. Er wordt altijd gestart vanuit de praktijk. De theorie draagt daaraan bij in de vorm van studieboeken en readers. De literatuur wordt aan de gepresenteerde praktijk gekoppeld. Dit geldt zowel voor het vakgerichte als voor het beroepsgerichte deel van de opleidingen. Het werkplekleren wordt op de opleiding begeleid door middel van een onderwijskundig programma: flankerend onderwijs. Tijdens de uren flankerend onderwijs kunnen studenten praktijksituaties oefenen, ervaringen uitwisselen, hun vaardigheden trainen en inzichten verdiepen. Hier komen beroepsthema’s aan de orde als ‘de krachtige leeromgeving’, ‘het stimuleren van leerprocessen’, etc. De gebruikte vormen zijn praktijkgerichte (onderzoeks)opdrachten, trainingen, excursies, simulaties (rollenspelen), gastlessen en het bestuderen van verplichte literatuur. In de voltijdopleiding hebben studenten op verschillende momenten in de studie de mogelijkheid om te kiezen uit keuzethema’s. In de deeltijdopleiding volgen studenten een vast programma. Het auditteam constateert dat het flankerend onderwijs door de PTH/Fontys voldoende is uitgewerkt. Bij de start van de propedeuse komt de student in aanraking met de beroepspraktijk van de docent. In het opleidingsprogramma van de voltijd opleidingen worden vier stages onderscheiden: Propedeutische stage ter oriëntatie op het beroep van leraar en de eerste oefeningen in het lesgeven. In de hoofdfasestage (tweede studiejaar) staan de basisvaardigheden van het lesgeven centraal. De student oefent de omgang met leerlingen, ervaart de verschillen in de kenmerken tussen leerlingen en leert om te gaan met (verschillen tussen) leerlingen. In de hoofdfasestage (derde studiejaar) die onderdeel is van de Minor Innovatief Beroepsonderwijs (IBO) neemt de student deel aan onderwijsontwikkeling en onderzoeksactiviteiten die actueel en relevant zijn voor de stageschool. De afstudeerstage vormt het sluitstuk van de opleiding. De student voert zoveel mogelijk zelfstandig verschillende leraarstaken uit. Vanuit de opleidingen worden de studenten begeleid door de studieloopbaanbegeleider en de Fontys-contactdocent. Op de werkplek vindt de begeleiding plaats door schoolpracticum docenten en opleidingsdocenten. In de opleidingen van de PTH wordt ook ruim aandacht besteed aan de actuele praktijk van het vak. Dat gebeurt met name in het studiedeel Werkplekleren Branche, ofwel de bedrijfsstage. Hierbij worden verbanden met actuele ontwikkelingen in de praktijk van het vak gelegd doordat wordt gewerkt bij moderne bedrijven of onderzoeksinstellingen als TNO. Ook in de afstudeerfase kan de student delen van het afstudeerproject verrichten in een bedrijf en zich daarmee verder ontwikkelen binnen de actuele beroepspraktijk.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 19
Het programma van de minor Innovatief Beroepsonderwijs is er speciaal op gericht om studenten kennis te laten verwerven van en ervaring te laten opdoen met innovatieve ontwikkelingen in het beroepsonderwijs. Zij bereiden zich voor op specifieke kerntaken van leraren en het innovatief handelen is daarbij een belangrijk leerdoel. Zij ontwikkelen samen met en in opdracht van de school producten t.b.v. innovatief beroepsonderwijs (innovatieve leerarrangementen) Zij leren innoveren door samen te werken met docenten in ontwikkelteams en kenniskringen. Een stage maakt onderdeel uit van de minor. Het ontwikkelen van beroepsvaardigheden wordt gewaarborgd in de stages die de studenten lopen. Tijdens de stage oefenen studenten in het verzorgen van theorie- en praktijklessen. Deze lessen gaan over hun vakgebied keuken, bediening of bakkerij. De bachelorprogramma’s zijn met ingang van het cursusjaar 2009/2010 verdeeld in een major (210 EC’s ) en een minor (30 EC’s). In de voorgaande jaren gold een verdeling van 180 punten voor de major en 60 punten voor twee minors. Eén van deze minors is de hierboven beschreven minor Innovatief Beroepsonderwijs; deze werd altijd al op aandringen van de opleidingen door het overgrote deel van de studenten gevolgd. Inmiddels is het dus een vast onderdeel van het programma geworden. De inhoud van de minor rechtvaardigt dit naar het oordeel van het auditteam volledig.
CT-niveau Eindhoven voltijd en deeltijd Voor de science vakken maken studenten gebruik van boeken die op de verplichte literatuurlijst staan en die ook op literatuurlijsten voorkomen van andere hbo-opleidingen op het gebied van voeding, chemie en (micro)biologie. De selectie van de boeken is gemaakt in overleg met de vakdocenten. Daarnaast moeten studenten gebruik maken van literatuur uit vaktijdschriften. Ook maken de studenten gebruik van readers die door de docenten zijn ontwikkeld. Het boek Inleiding Toerisme en Recreatie wordt gebruikt in het leerarrangement ‘inleiding in het toerisme’. Dit boek is specifiek ontwikkeld voor hbo-studenten door de vakdocent toerisme. Het boek Vakleer Restauranttechniek Horeca wordt gebruikt in de praktijklessen ‘keuken en restaurant’ en is speciaal ontwikkeld voor studenten aan de PTH. Tijdens projecten binnen het leerarrangement vaktechniek 1 en 2 Horeca is er interactie met de beroepspraktijk en/of toegepast onderzoek. Voorbeelden van opdrachten: ontwikkelen van een format voor een trainingsprogramma sociale hygiëne; fungeren als denktank/werkgroep voor de Hogere Hotelschool in Maastricht; uitvoeren van een onderzoek naar de exploitatie van de horeca van een sportbedrijf van de gemeente Tilburg. Binnen alle leerarrangementen besteden docenten aandacht aan actuele ontwikkelingen. Bijvoorbeeld: voor het leerarrangement vaktechniek 1 en 2 bakkerij wordt een gastdocent uitgenodigd om een college te geven over zuurdesembrood. Voor het leerarrangement drankentechnologie wordt een gastdocent uitgenodigd die een les verzorgt over wereldwijnen. In de praktijklessen leren de studenten vaardigheden op het beroepsgebied, zoals deze in de kennisbasis zijn vastgelegd. De studenten oefenen hun vaardigheden op het vakgebied bediening in het restaurant waar gasten van buitenaf komen eten. Tegelijk zijn er studenten die de maaltijden voor deze gasten bereiden en op deze manier beroepsvaardigheden ontwikkelen op vakgebied keuken (kok). In de lessen vaktechniek 1 bakkerij ontwerpen studenten lessen bakkerij voor mbo-leerlingen. In dit verband is het van belang de samenwerking van de PTH te noemen met het ROC Eindhoven en het ROC Rijn IJssel in Wageningen. Op beide laatstgenoemde vestigingen zijn uitgebreide CT voorzieningen waar zowel het ROC als PTH gebruik van maken. CT-studenten begeleiden mbo-studenten op beide ROC’s ook binnen de kaders van hun opleiding. Wageningen deeltijd In het studiejaar 2008-2009 oefenen eerstejaars studenten in de lessen op het ROC Rijn IJssel. Zij verzorgen daar onder begeleiding van een docent een instructie- of demonstratieles.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 20
Ze kunnen op deze manier aan de start van de opleiding kennismaken met een onderwijsinstelling, met de doelgroep en het beroep. Ze kunnen ook snel ervaren hoe het is om in een echte situatie een instructie en/of demonstratie te geven. Een instructie of demonstratie gaat altijd over een vakinhoudelijk onderwerp bijv. over snijtechniek. Studenten gaan op stage grootbedrijf voedingsindustrie waarbij ze kennis maken met functies en functie-eisen die hun toekomstige leerlingen nodig hebben. Voorbeelden van manieren waarop de kennisontwikkeling op deze vestiging plaatsvindt zijn: - het project: ‘de gezonde schoolcatering’ dat wordt uitgevoerd op het ROC Rijn IJssel; - het project het ontwikkelen van een nieuw voedingsproduct in opdracht van het Voedingscentrum; - de cursus beoordelen op hygiëne. De studenten voeren hygiëne onderzoek uit in bedrijfsruimten en bij medewerkers/leerlingen van het ROC Rijn IJssel. Ook actuele ontwikkelingen in het vakgebied zijn in het programma vertegenwoordigd. In het kader van de cursus ‘de praktijkruimte managen’ wordt er een excursie georganiseerd naar het Nederlands Bakkerij Centrum. In het kader van de cursus de docent ‘herontdekt’ grondstoffen gaan de studenten naar Molen de Vlijt om daar het maalproces te bestuderen en naar Isostron, een bedrijf voor voedseldoorstraling. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: zowel de kennis als de beroepsvaardigheden van de studenten worden ontwikkeld, via recente vakliteratuur, via door de beroepspraktijk ingebrachte projecten & cases en via aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal; de verbinding tussen werkplek en studieprogramma is aanwijsbaar in het opleidingsprogramma.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 21
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen Het PTH-niveau De beroepsvoorbereidende onderdelen, de onderwijskundige studieonderdelen, zijn generiek voor de hele PTH. Voor deze programmaonderdelen zijn KLOTS-schema’s gemaakt voor de voltijdopleidingen, de deeltijdopleidingen en de pilot Nieuwe Deeltijd. Hierin wordt de relatie weergeven van de programmaonderdelen met de te verwerven competenties en met de onderdelen van de generieke kennisbasis. De leerdoelen zijn uit deze schema’s goed af te leiden, alsook de competenties en gedragscriteria per niveau waaraan deze gerelateerd zijn. Uit de documentatie en het concreet studiemateriaal is de ‘koninklijke weg’ afleidbaar: de domeinspecifieke competenties zijn geoperationaliseerd in concrete leerdoelen. In de studiegids is tevens per programmaonderdeel aangegeven, aan welke competenties en welke onderdelen van de kennisbasis door de student wordt gewerkt. CT-niveau In een KLOTS-schema voor de voltijd- en deeltijdvariant van de opleiding CT zijn de eindkwalificaties verder uitgewerkt tot op een gedetailleerd niveau waardoor het voor het auditteam goed mogelijk was de doelstellingen en de uitwerking van deze doelstellingen in concrete leerstof te volgen en te beoordelen. Uit de documentatie blijkt dat er binnen het curriculum aandacht wordt besteed aan zowel het vakgebied CT als aan de didactiek. Wat dit laatste betreft zijn de verschillende leerdoelen geformuleerd alsmede de onderwijs/leeractiviteiten beschreven. Bijvoorbeeld op het terrein van onderwijs(didactiek). De student: kan gericht observeren met behulp van een observatieformulier; heeft kennis van en inzicht in factoren die bij ordeproblematiek een rol spelen; heeft kennis van en inzicht in groepsprocessen. Het auditteam heeft kunnen zien, dat de CT-opgeleide ook kennis moet hebben van en inzicht moet hebben in de psychologische ontwikkeling van leerlingen, in de cognitieve ontwikkeling en in leerprocessen. In het KLOTS-schema is de relatie tussen eindkwalificaties en inhouden van de programmaonderdelen van de totale opleiding Consumptieve Techniek inzichtelijk gemaakt. De leerinhouden/leerdoelen die in de cursussen en projecten aan bod komen in de eerste drie leerjaren worden afgedekt door de kennisbasis. Ook zijn er aan deze studieonderdelen competenties gekoppeld. Tijdens de audit geven studenten aan dat zij tevreden zijn over de inhoud van de opleiding: wat zij op de opleiding aan theorie verwerven, herkennen zij in de praktijk. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als goed en wel op grond van de volgende overwegingen: de KLOTS-schema’s zijn een prima instrument om de relatie zichtbaar te maken tussen de eindkwalificaties, de doelstellingen en het curriculum; ook veranderingen in eindkwalificaties kunnen door hantering van deze KLOTS-schema’s herkenbaar omgezet worden in aanpassingen in leerdoelen en inhouden van programmaonderdelen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 22
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen PTH-niveau De horizontale samenhang binnen de opleidingen wordt bepaald door de afstemming tussen de vak- en de beroepscomponent (vakmanschap en meesterschap) en krijgt gestalte in onderwijsdelen als het ‘werkplekleren educatie’, het ‘werkplekleren branche’, en het zogenoemde flankerend onderwijs. Samenhang in de programma’s wordt ook verkregen door de afstemming tussen PTH en de praktijk. Door reflectie op het handelen in de praktijk wordt de student uitgedaagd een relatie te leggen tussen de onderwijskundige theorie en zijn optreden als leerkracht. De PTH besteedt aandacht aan de afstemming met de beroepspraktijk over het leren in de beroepspraktijk. Deze afstemming tussen instituut en onderwijspraktijk komt o.a. tot stand door de Fontys-contactdocent, die op beide plaatsen werkt en betrokken is bij het onderwijs binnen de lerarenopleiding en bij de samenstelling van het activiteitenplan van de student waarin deze aangeeft hoe hij binnen de desbetreffende school aan de competentieverwerving gaat werken. De verticale samenhang van het onderwijs binnen PTH krijgt met name vorm doordat de studie is georganiseerd in drie elkaar opvolgende opleidingsfasen: propedeuse, hoofd- en afstudeerfase. Hierbij is sprake van een in complexiteit toenemend curriculum waar de vakinhoud als voorwaardelijke kennis wordt beschouwd om de student vakdidactisch op een adequate wijze te laten functioneren in de onderwijspraktijk (zie hierna). Het auditteam heeft in dit verband de inhoud van verschillende studieonderdelen bestudeerd en komt op basis hiervan tot de volgende conclusies: de student leert onder begeleiding steeds zelfstandiger te handelen en kan zijn handelen onderbouwen. De student kan dan opdrachten met een steeds met hogere complexiteit uitvoeren; de student neemt overwogen beslissingen en weegt alternatieven af. De student kan meer complexe opdrachten uitvoeren. De student neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling en werkzaamheden; de student stelt zelf prioriteiten en leren en handelen. Voor elke competentie zijn drie handelingsniveaus beschreven, passend bij de drie elkaar opvolgende opleidingsfasen: propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. Afzonderlijke programmaonderdelen bouwen steeds voort op eerdere. De toenemende complexiteit is ook zichtbaar in het principe van blikverbreding: van de rol van de leraar in de klas via de rol van de leraar in de organisatie naar de maatschappelijke taak/verantwoordelijkheid van de leraar. Elke opleidingsfase heeft een eigen functie en thematiek. Concreet betekent dit voor de drie fasen het volgende. De propedeuse is oriënterend en selecterend. Bij de beroepscomponent staat de rol van de leraar als stimulator van leerprocessen centraal. In de hoofdfase gaat de aandacht uit naar het ontwikkelen van competenties die nodig zijn om het leerproces bij leerlingen te stimuleren, zoals het creëren van een krachtige leeromgeving, het begeleiden van leerlingen, het ontwikkelen van leermateriaal. In de voltijd opleiding wordt daarbij sterk de nadruk gelegd op het participeren in, en het onderzoeken en ontwikkelen van innovatieve projecten in het beroepsonderwijs. De hoofdfase is kwalificerend en staat in het teken van het uitvoeren en vervolgens ontwerpen van onderwijs en onderwijsactiviteiten (vakinhoudelijk en vakoverstijgend). Ook is hier aandacht voor de verdieping van het specifiek technische vak door middel van de bedrijfsstage. De afstudeerfase staat in het teken van het volwaardig functioneren als leraar en teamlid van een schoolorganisatie. Hierbij ligt het accent op de professionele taak van de leraar om de onderwijspraktijk op grond van onderzoeksbevindingen te vernieuwen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 23
Elke fase wordt afgesloten met een competentie-examen waarin wordt onderzocht of de student geschikt is voor de volgende fase. Naar het oordeel van het auditteam hebben de PTH-opleidingen met deze opzet een duidelijke structuur en voldoende interne samenhang in de opleidingsprogramma’s gerealiseerd. CT-niveau Horizontale samenhang Tijdens eerste twee studiejaren worden de meeste studieonderdelen voor beroep en vak geïntegreerd gegeven. In beide leerjaren wordt steeds uitgegaan van de context voeding: het betreft voedingsproducten, bereiding en opslag van voeding, de school als plek waar gewerkt wordt met voeding. De doelgroep is steeds de vmbo- en mbo-leerling. Ter illustratie van de horizontale samenhang geven wij het volgende voorbeeld. Binnen het arrangement Bakkerij werkt de student aan verschillende onderdelen zoals Brood ambachtelijk en industrieel, Banket ambachtelijk en industrieel, Management. Deze onderdelen vertonen inhoudelijke samenhang en samenhang met de beroepscomponent. In de training onderwijs demomodellen moet de student de theorie uit het leerarrangement bakkerij visualiseren voor een algemeen publiek en hij moet een verslag, geschreven door een medestudent, beoordelen en bespreken. Verticale samenhang Het werken met doorlopende leerlijnen zorgt voor verticale samenhang. Het leerlijnenmodel start in de eerste twee leerjaren met alle vier de leerlijnen gescheiden te houden, terwijl ze in de loop van de opleiding langzamerhand in elkaar overvloeien. Het leerlijnenmodel is gebaseerd op het principe van afnemende sturing door de opleiding en een toenemende invloed van de student en het werkveld op het programma. Dat is zichtbaar in het type stageopdrachten, de bijbehorende specificaties en de beoordeling daarvan. De complexiteit van de studieonderdelen neemt toe. De onderwerpen die in leerjaar 4 aan bod komen zijn vakoverstijgend, zoals Ethiek van de gastvrijheid, Arbeidsethiek, Eten in historisch cultureel perspectief en Capita Selecta Smaakbeleving. Ook vakinhoudelijk zorgt het Consumptieve Techniekteam voor doorlopende lijnen. Enkele voorbeelden van doorlopende lijnen: Kennis uit de cursus ‘een gezonde maaltijd samenstellen’ (eerste leerjaar) komt ook terug in het project ‘Ontwikkelen van een nieuw voedingsproduct’ (tweede leerjaar). Kennis uit de cursus ‘Veilig voedsel bereiden’ sluit aan bij de cursus ‘Micro-organismen maken voedsel smakelijk(er)’. In het derde leerjaar ligt de nadruk sterk op de chemie. Dit onderwerp is eerder aangestipt, maar in het derde leerjaar gaat de student daar verder de diepte mee in. De biologische/voedingsvakken: eerst voedingsleer, gezondheid en milieu en vervolgens microbiologie en hygiëne. De studenten hebben om het leerarrangement microbiologie te kunnen volgen kennis nodig uit het leerarrangement voedingsleer. Door de inhoudelijke én de onderwijskundige lijnen realiseert de opleiding Consumptieve Techniek zo een samenhangend programma. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de relatie tussen de verschillende studieonderdelen expliciet beschreven; de opbouw van het CT-curriculum is zodanig dat er sprake is van een horizontale samenhang tussen theorie, opdrachten/projecten en de buitenschoolse component; er is sprake van verticale samenhang binnen de studieprogramma’s gelet op de toenemende complexiteit van de te onderscheiden studieonderdelen en de hantering van leerlijnen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen PTH-niveau Het programma van de voltijdopleidingen is gebaseerd op een geplande studielast van 40 uur per week. Hiervan is gemiddeld ca. 20 uur per week voor onderwijsactiviteiten en begeleiding en ca. 20 uur voor zelfstudie en voorbereiding en uitvoering van het werkplekleren voorzien. Het aantal contacturen varieert van ongeveer 30 per week bij eerstejaars tot ongeveer 20 per week bij vierdejaars studenten. Hierbij is werkplekleren als contacttijd meegeteld. Bij deeltijdstudenten wordt veel meer dan in de voltijd een beroep op zelfstudie gedaan, omdat de contacttijd beperkter is (twee keer vier uur per week). Deeltijdstudenten hebben overigens minder behoefte aan begeleiding dan de voltijdstudenten. Eerstgenoemde, zo is het auditteam gebleken, zoeken hierbij vaak hun eigen weg. De opleidingen houden zicht op de studievoortgang via de SLB. Zo is het mogelijk dat de feitelijke en de formele studielast met elkaar vergeleken kunnen worden. Met name tijdens de eerste studiejaren, waarbij de vakinhoudelijke en vakdidactische component gedoceerd worden en studenten stage moeten lopen, is er sprake van een behoorlijke studielast. Waar mogelijk neemt PTH maatregelen om de studielast tijdens de eerste studiefase te beperken, bijvoorbeeld door meer begeleiding in te zetten. Studenten, zo geven zij ook zelf aan, hebben vaak problemen met de planning van hun studie. Met ingang van 2008-2009 is voor eerstejaars voltijd en deeltijd het systeem van studievoortgangindicatie in gebruik genomen. Hierbij bespreekt de SLB’er viermaal per jaar, na iedere periode, de studievoortgangresultaten met iedere student. De studenten met onvoldoende resultaten worden door de SLB’er uitgenodigd voor een gesprek over de studieproblemen en oplossingen daarvoor. De afspraken worden vastgelegd in een gespreksprotocol. Met ingang van 2009-2010 zal dit systeem ook voor de hogere jaars studenten worden ingevoerd. Met name voor deeltijdstudenten is een meer flexibel onderwijsprogramma mogelijk, waardoor zij de opleiding sneller kunnen doorlopen. Zij kunnen EVC’s inzetten en/of zich door extra begeleiding en zelfstudie bekwamen. Door de kleinschaligheid van de opleidingen blijkt de realisering van deze flexibiliteit wel eens een knelpunt: omdat veel programmaonderdelen maar één keer per jaar uitgevoerd worden is een snellere doorloop vaak lastig. Een evenwichtige spreiding van de studielast wordt gegarandeerd door de (haalbare) eisen die aan de beroepsproducten worden gesteld en de tweewekelijkse begeleiding/monitoring van studenten. Daarnaast worden studenten in de weken waarin de vaktoetsen plaatsvinden geen onderwijs)verplichtingen met betrekking tot de beroepscomponent opgelegd. Voor de deeltijdstudenten zijn de docenten te bereiken op de dag dat de student les heeft. Daarnaast kan de student de docenten via e-mail of telefoon bereiken. De studenten ervaren de docenten als bereikbaar en toegankelijk. De student heeft vier keer per jaar een toetsperiode en de student kan ieder tentamen een keer per jaar herkansen. De beoordelingen zijn retour binnen de gestelde termijn. In het geval van overmacht wordt dat gemeld en de student weet waar hij aan toe is.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 25
CT-niveau Eindhoven voltijd en deeltijd Het aantal contacturen voor de voltijdvariant bedraagt gemiddeld 20 uur per week. Voor de deeltijdvariant is dit 8 uur per week. De studielast staat ook op de agenda van het studentenoverleg dat één keer per maand wordt gehouden. Uit het studentenoverleg blijkt dat de studenten vinden dat de studielast niet evenwichtig is verdeeld over de diverse periodes. Met name tijdens de eerste en laatste fase van de studie is de studielast groot en is er sprake van piekbelasting. Tijdens de eerste fase van de studie dient de student zich een behoorlijke hoeveelheid theorie eigen te maken, terwijl in de laatste fase van de studie sprake is van een belasting door de combinatie stage en eindwerkstuk. De opleiding neemt op basis van het studentenoverleg maatregelen om de studielast meer over de opleiding te verdelen en zo piekbelasting te verminderen/voorkomen. In het bijzonder om door middel van intensievere begeleiding van studenten hen te leren om hun studieactiviteiten meer te spreiden. Wageningen deeltijd De Wageningse vestiging is kleinschalig waardoor contacten tussen studenten onderling en tussen de student en de docent gemakkelijk gelegd kunnen worden. In de eerste twee studiejaren is het onderwijs verdeeld over vier onderwijsperioden van tien weken. Elke onderwijsperiode bestaat uit twee studieonderdelen, een training, project en Persoonlijke Professionele Ontwikkeling / Werkervaring en Reflectie. Hierdoor zijn de studiebelastinguren evenwichtig verdeeld over de vier perioden. Studenten geven aan dat zij de studielast acceptabel vinden. Het auditteam constateert dat deze oudere groep deeltijdstudenten goed in staat is hun activiteiten te plannen. Zij werken veel samen, bieden elkaar ondersteuning en kunnen zo de studielast tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen. De opleiding kent ook zgn. bufferweken gedurende welke bijeenkomsten georganiseerd worden om feedback te geven op de beoordeelde producten. Dit zorgt er voor dat de beoordeling tijdig rond is. Verder worden in de bufferweken assessments afgenomen en hebben de studenten de gelegenheid om aan reparatieopdrachten te werken. Hierdoor kan de student zijn achterstand weg werken wat de bestudeerbaarheid bevordert. Het vierde studiejaar bestaat uit drie onderwijsperioden. Gedurende deze perioden wordt thematisch onderwijs verzorgd. Bij iedere periode hoort een excursie en de toetsing vindt plaats op de laatste onderwijsdag van iedere onderwijsperiode. De studielast is evenwichtig over drie perioden verdeeld. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding besteedt zowel op studentniveau als op programmaniveau voldoende aandacht aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast; met name het ingevoerde systeem van studievoortgangindicatie geeft de opleiding een goed zicht op de knelpunten. studenten beoordelen de studielast over het geheel genomen als ‘te doen’. Is de studielast soms te hoog, dan overlegt de opleiding hierover met studenten en probeert de opleiding waar mogelijk de belasting te verminderen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen PTH niveau De instroomeisen zijn beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling van PTH. Instromers van 21 jaar of ouder kunnen vrijgesteld worden van de vooropleidingseisen als zij met goed gevolg een toelatingsonderzoek afleggen. Voor de instroom hanteren de opleidingen de wettelijke vooropleidingseisen: minstens vwo-, havo-, mbo-4 niveau, middenkader of specialistenopleiding. Bestudering door het auditteam van de studieprogramma’s laat zien dat de propedeusefase aansluit bij de beginsituatie van de instromende groep studenten. Concreet betekent dit dat de opleidingen rekening houden met verschillende groepen instromers. De voorlichting over de opleidingsmogelijkheden voor verschillende doelgroepen krijgt vorm door brochures die een beeld geven van de bachelorlerarenopleidingen van PTH. Met deeltijdstudenten worden intakegesprekken gevoerd. Daarin wordt bij hen nagegaan of de instromer in aanmerking komt voor specifieke vrijstellingen van onderdelen van het programma. Wanneer bij het intakegesprek blijkt dat de kandidaat beschikt over een substantiële hoeveelheid mogelijke vrijstellingen dan doorloopt de instromer eerst de Fontys EVC procedure teneinde deze EVC’s te formaliseren. Op basis van de getoonde bewijzen en de kwaliteit hiervan, wordt bekeken welke competenties voldoende zijn verantwoord en gehonoreerd kunnen worden. Vervolgens wordt een passende leerroute samengesteld. Voor de voltijdstudenten geldt dat zij vrijstellingen kunnen krijgen voor een bepaald studieonderdeel in overleg met de vakdocent en de studieloopbaanbegeleider. De procedure voor het verlenen van vrijstellingen voor voltijdstudenten is door de opleiding vastgelegd in een protocol. Voor voltijd- en deeltijdstudenten geldt dat vrijstellingen toegekend worden op grond van vooropleiding. Ook kunnen vrijstellingen toegekend worden op grond van werkervaring, niet officieel erkende cursussen, etc. De student dient hiervoor bewijzen aan te dragen in de vorm van een (terugblikkend) portfolio. De toekenning vindt plaats in overleg met de vakdocent. Om de aansluiting mbo – hbo te bevorderen heeft PTH voor de voltijdopleiding een speciaal Toolboxprogramma in de eerste onderwijsperiode ontwikkeld. Dat programma is deels PTH-breed voor beroepsleerlijn en lijn voor studieloopbaanbegeleiding en is opleidingsspecifiek voor de vakleerlijn. Tijdens en na de Toolbox periode besteedt de studieloopbaanbegeleider aandacht aan de eventuele achterstanden van de studenten en hun studievaardigheid. De opleiding biedt gericht onderwijs aan om de achterstanden weg te werken. De planning is individueel, vaak gezamenlijk met deeltijdstudenten. Met het oog op het taalniveau van - met name mbo-instroom - worden PTH-breed extra lessen Nederlands aangeboden aan eerstejaars studenten. De opleiding kent geen specifiek aanbod voor instromende Havisten of vwo’ers. Zij moeten zelf hun technische vakkennis zien bij te spijkeren. Het nominale programma van de deeltijdopleidingen is hoofdzakelijk afgestemd op instroom uit het mbo-bbl traject. Daarnaast kent de opleiding instroom van kandidaten via een differentiële aanlegtoets (voorheen 21+ toets) en studenten die via een EVC traject de opleiding starten. In 2006-2007 is in samenwerking met het koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch een pilot gestart in het kader van doorlopende leerwegen. Het doel van deze pilot is het afstemmen van mbo en hbo onderwijsprogramma’s, waardoor de leerroute van studenten met in totaal 1 jaar wordt ingekort. Met het ROC Eindhoven gaat in september 2009 een soortgelijk project van start.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 27
Met het ROC Midden-Brabant zijn gesprekken gestart om tot een soortgelijk project te komen. CT-niveau Eindhoven voltijd Studenten zijn toelaatbaar met een havo-, vwo- of een mbo-diploma niveau 4 op het gebied van horeca en bakkerij. Studenten afkomstig van vwo en havo hebben een achterstand op het gebied van CT, zowel wat praktijk als theorie betreft. Er worden daarom theorie- en praktijklessen verzorgd op het gebied van horeca en bakkerij. Daarmee sluit de opleiding aan bij de instromende groep havo- en vwo-studenten. De instromende mbo’er beheerst specifieke CT kennis en vaardigheden en krijgt in die lessen een rol als coach toegewezen. De mbo-student werkt in die lessen aan zijn beroepscompetenties. Eindhoven en Wageningen, deeltijd Studenten moeten in het bezit zijn van een mbo niveau 4-opleiding. In het geval de student niet beschikt over een niveau 4 opleiding kan hij het voorbereidende leerjaar doen. Er is een voorbereidend leerjaar dat speciaal is afgestemd op de opleiding Consumptieve Techniek. De student moet dan in het bezit zijn van een mbo-3 niveau. Ook kunnen studenten die niet over een mbo-4 diploma beschikken en ouder zijn dan 21 jaar een toelatingstoets doen. Tevens moet de student aan het eind van de opleiding beschikken over drie jaar relevante werkervaring in de branche. In het geval hij dat niet heeft zal hij zich verder op het gebied van de consumptieve techniek moeten ontwikkelen. Dit kan betekenen dat hij de opleiding niet in het vierde studiejaar kan voltooien. Er wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn met de Groene Campus en een fastlane met ROC-Eindhoven. Dit betekent dat de studenten tijdens hun mbo-studie worden voorbereid op hun hbo-studie. Dit gebeurt op het niveau van de kennis en op het aanleren van hbo-(studie)vaardigheden.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: wat het instroomniveau betreft houdt het opleidingsprogramma rekening met de verschillen in de kwalificaties van de instromende studenten. De intake, het maatwerkprogramma en het deficiëntiebeleid maken hiervan deel uit; analyse van het propedeuseprogramma laat zien dat de opleiding in de startfase inhoudelijk aansluit op het kennisniveau van de instromende studenten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 28
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:1 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen In de studiegids is per tweedegraads lerarenopleiding de verdeling van studiepunten over het gehele programma en per studiefase verder geconcretiseerd. De studiepunten zijn verspreid over de opleidingsfasen van het majordeel: 60 studiepunten voor propedeuse-, hoofd- en afstudeerfase. De overige 60 studiepunten zijn gekoppeld aan twee minoren van elk 30 studiepunten. Het programma van de CT lerarenopleiding heeft een omvang van 240 studiepunten. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat beide varianten en beide locaties van de opleiding CT een omvang hebben van 240 EC’s, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.
1
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 29
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen PTH-niveau Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt dat kennis, vaardigheden en beroepshouding de drie pijlers zijn van het competentiegestuurd onderwijs van Fontys. Deze pijlers bereiden in samenhang de studenten voor op de beroepspraktijk of als zelfstandig ondernemer. Zowel docenten als studenten van de PTH blijken er goed van te zijn doordrongen wat competentiegericht onderwijs betekent, zo is het auditteam gebleken tijdens de gesprekken. PTH heeft in zijn visie op het opleiden beschreven hoe men de leeromgeving wil inrichten, zijn de leerlijnen beschreven op de terreinen vak, beroep en onderzoek en is uitgebreid het pedagogischdidactisch concept beschreven. Uitgangspunt bij de didactische visie van de PTH is dat praktijkervaringen de beste voedingsbodem vormen en de meeste uitdagingen bieden tot leren. Dit uitgangspunt wordt in het programma vormgegeven door (beroeps) praktijk en theorie steeds samen te laten lopen. Dit geldt zowel voor het vakgerichte als het beroepsgerichte deel van de opleiding. Er is sprake van ervaringsgericht werken, waarbij theorie verwijst naar het specifieke schoolvak en de onderwijssector waarvoor wordt opgeleid en praktische toepassing gebeurt in de stages, in onderwijs of branche. De docenten uit het werkveld, de Fontys-contactdocenten en de andere opleidingsdocenten helpen de student ervaringen, kennis en vaardigheden op te doen in de beroepspraktijk en ondersteunen de student bij het leggen van de verbindingen tussen theorie en praktijk. Het werkplekleren wordt op de opleiding begeleid door middel van een onderwijskundig programma: flankerend onderwijs. Tijdens de uren flankerend onderwijs kunnen studenten praktijksituaties oefenen, ervaringen uitwisselen, hun vaardigheden trainen en inzichten verdiepen. Hier komen beroepsthema’s aan de orde als ‘de krachtige leeromgeving’, ‘het stimuleren van leerprocessen’, etc. De gebruikte vormen zijn praktijkgerichte (onderzoeks)opdrachten, trainingen, excursies, simulaties (rollenspelen), gastlessen en het bestuderen van verplichte literatuur. In de voltijdopleiding hebben studenten op verschillende momenten in de studie de mogelijkheid om te kiezen uit keuzethema’s. In de deeltijdopleiding volgen studenten een vast programma. Het auditteam constateert dat het flankerend onderwijs door de PTH/Fontys voldoende is uitgewerkt. De afstemming tussen theorie en praktijk komt eveneens tot stand via de didactiek van de dubbele bodem, ofwel ‘Teach as you preach’. De gehanteerde werkvormen binnen het instituut zijn tevens een demonstratie van en oefening in het toepassen van werkvormen binnen de schoolpraktijk. De lerarenopleidingen gebruiken een scala aan werkvormen die de studenten helpen bij de realisatie van het programma. Daarbij is sprake van een integratie tussen de achterliggende theorie en het praktisch handelen in de onderwijspraktijk. Binnen de opleidingen, en dit geldt voor zowel de voltijd als de deeltijdvarianten, is sprake van een toenemende zelfregie. De student moet steeds zelfstandiger functioneren waarbij deze toenemende eigen verantwoordelijkheid gepaard gaat met een overgang van docentafhankelijk naar meer zelfgestuurd onderwijs. In het gezamenlijk onderwijskundig deel van de opleidingen wordt een mix van werkvormen gehanteerd: hoorcolleges, werkcolleges, practica en projecten. Studenten verwerven kennis en beroepsvaardigheden door middel van praktijkgerichte (onderzoeks)opdrachten, trainingen, excursies, simulaties (rollenspelen), gastdocenten en het bestuderen van verplichte literatuur.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 30
Belangrijke pijlers binnen vakinhoud en vakdidactiek zijn: het zelfverantwoordelijk zijn voor de studie, het koppelen van theoretische kennis aan de praktijk van alledag en aan de realiteit in de gezondheidszorg en de transfer naar de schoolsituatie. In het studieprogramma is sprake van docentgestuurde werkvormen en werkvormen die zijn afgestemd op meer autonoom functionerende studenten. Van belang in dit verband is om op te merken dat PTH een aanvraag voor een lectoraat heeft ingediend op het terrein van didactiek van het techniekonderwijs. Het auditteam heeft de inmiddels door het RvB goedgekeurde aanvraag bestudeerd. Het initiatief van PTH om een lectoraat te starten op het terrein van de didactiek van het techniekonderwijs verdient lof. Indien PTH erin slaagt haar voornemens op dit terrein, zoals beschreven in de lectoraataanvraag’ te realiseren dan betekent dit een belangrijke kwalitatieve impuls voor lerarenopleidingen. Uit de Fontys Studenten Enquête 2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over de didactiek en docenten van de opleiding. Studenten waren kritisch over de kwaliteit van de stagebegeleiding en organisatie. Vanaf 2007 is er een stagecoördinator aangesteld. Hierdoor worden bestaande afspraken en regelingen beter vastgelegd en nagekomen. Uit mondelinge evaluaties met studenten blijkt dan ook dat zij nu meer tevreden zijn over de wijze waarop de stageonderdelen van de opleiding zijn georganiseerd. Tijdens de audit geven studenten aan dat de begeleiding van de stages door een Fontys Contact Docent van een andere vestiging van Fontys minder goed verloopt dan de begeleiding door Fontys-contactdocenten van PTH. Tijdens de audit is het auditteam gebleken dat binnen PTH met name beide opleidingen op het terrein van bouw een goed uitgewerkt concept hebben op het terrein van didactiek, i.c. bètadidactiek/didactiek van de science vakken. Het lectoraat zal deze kennis op een zodanige wijze verdiepen dat de didactiek gebruikt kan worden bij alle technische vakken in het voortgezet- en beroepsonderwijs. Dit zal alle PTH-opleidingen op dit punt kunnen versterken. Daarnaast moeten de resultaten leiden tot de vergroting van de instroom van leerlingen in technische opleidingen, het verbeteren van de doorstroming van leerlingen en de zorg voor een goede aansluiting tussen opleidingen en het bedrijfsleven. CT-niveau Eindhoven voltijd en deeltijd Bestudering van het curriculum van beide varianten laat zien dat in de vakleerlijn de volgende werkvormen worden gebruikt: hoorcollege, discussie, onderwijsleergesprek, praktijklessen, practicum, projecten, zelfstudie, groepswerk en opdrachten maken. In de leerarrangementen vetten en oliën, koolhydraten, eiwitten en microbiologie en hygiëne gaat het vooral om de overdracht van kennis en om het inzichtelijk maken van chemische of biologische processen. De werkvormen die hiervoor worden gebruikt zijn hoorcollege, opdrachten om de stof te verwerken en practica. De leerarrangementen voedingsleer, technologie, warenkennis en levensmiddelenwetgeving zijn gericht op kennis die vaak verandert door wetenschappelijke inzichten. Het onderwijsteams in Eindhoven en Wageningen houden deze kennis bij en houden het curriculum actueel. In de leerarrangementen vakleer voor de voltijdopleiding moeten vaardigheden geleerd worden op het gebied van koken, bediening en bakkerij. Deze praktijklessen worden uitgevoerd in praktijkruimtes zoals keuken, restaurant en bakkerij. Bij het bereiden van maaltijden, het serveren van maaltijden en het bakken van brood wordt tegelijkertijd aandacht besteed aan keuken- en restauranttheorie en bakkerijtheorie. In de lessen kunnen de studenten direct de theorie toepassen. Studenten die de vaardigheden in een van de vakgebieden voldoende beheersen (zij hebben een mbo-4 vooropleiding), fungeren in die praktijklessen als docent in opleiding. In het Propedeuseproject en in de andere projecten (vaktechniek 1 en 2 horeca) worden als onderwijsvorm groepsbijeenkomsten en tutorbijeenkomsten gebruikt. De opdrachten zijn afkomstig van opdrachtgevers en de opdrachten moeten zowel vakinhoudelijk als didactisch van aard zijn. In de projecten hebben de studenten de gelegenheid om aan alle SBL-competenties te werken.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 31
Wageningen deeltijd Leerjaar 1 en leerjaar 2 zijn sterk docentgestuurd en het deeltijdonderwijs is hier duidelijk aanbodgericht. In het derde en vierde leerjaar neemt de docentsturing af en wordt het onderwijs meer studentgericht. De werkvormen die worden gebruikt zijn: hoorcollege, opdrachten maken, zelfstudie, onderwijsleergesprek, practicum, excursies, praktijklessen en projecten. Het onderwijsprogramma is gebaseerd op casussen (werkelijke beroepssituaties). Daarnaast wordt in de volgende onderwijsvormen kennis vaak toegepast op het beroep: het maken van opdrachten, praktijk, practicum en projecten. Bijvoorbeeld een les ontwerpen, een huiswerkopdracht ontwerpen, een practicum opzetten, studiemateriaal ontwerpen. Vaak zijn dit de eindproducten van een studieonderdeel dat wordt beoordeeld. Deze werkvormen zijn ingebed in de volgende leerlijnen: de werk-ervaringsreflectielijn (WER): leren door te werken op een ‘WERK-plek’ en hierop te reflecteren; de integrale leerlijn: leren door beroepsproducten te maken die rechtstreeks zijn afgeleid van situaties waarmee een docent in de praktijk te maken krijgt. Dit zijn de projecten; de conceptuele /vaardighedenlijn: leren door kennis(concepten) te verwerven en vaardigheden te trainen. Deze lijn omvat cursussen, elk met een eigen casus. Aan de casus zijn opdrachten gekoppeld die zijn gericht op het bestuderen van theorieën, welke moeten worden vertaald in werkmodellen (bijv. schema, stappenplan, protocol, practicum), die op hun beurt worden toegepast in de praktijkvoorbeelden. De student moet zijn handelen leren verantwoorden. Een deel van het audittteam heeft tijdens het bezoek aan de Wageningse vestiging een les bijgewoond. Uit de door het auditteam bestudeerde onderwijs/leeractiviteiten en uit het lesbezoek is gebleken dat tijdens de onderwijskundige trainingen er vaardigheden worden geoefend in het lokaal (gesprekstechniek, presenteren en instrueren, hoe ga je om met ongewenst gedrag). Deze oefeningen worden opgenomen op video en besproken. De student ontvangt feedback van de docent en medestudenten. In de onderwijskundige trainingen wordt theorie behandeld die van belang is voor de training. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept is in alle studieonderdelen ontleend aan de doelstellingen van de tweedegraads lerarenopleiding, zoals blijkt uit de beschrijving van het curriculum. Centraal staat het verwerven van algemene en beroepsspecifieke competenties; de centrale rol die de praktijk in het studieprogramma inneemt, is voldoende en consequent in alle leerjaren uitgewerkt waardoor er een integratie plaatsvindt van theorie en praktijk. het denken in competenties en daarmee het sturing geven aan het eigen leren is bij de studenten zichtbaar aanwezig.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 32
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen PTH-niveau Toetsing en beoordeling binnen de PTH sluiten aan bij uitgangspunten die door Fontys Hogescholen zijn geformuleerd. De competentie-examens in de propedeuse, de hoofdfase en de afstudeerfase, die richting geven aan toetsing en beoordeling bij de PTH, zijn per opleidingsfase stapsgewijs ingevoerd. In studiejaar 2005-2006 zijn voor het eerst propedeuse assessments afgenomen. In studiejaar 2007-2008 zijn de eerste hoofdfase assessments afgenomen. Vanaf het studiejaar 20082009 wordt bij de voltijdopleidingen ook de afstudeerfase afgesloten met een competentieexamen. De deeltijdopleidingen, behalve Consumptieve Techniek in Wageningen, zijn een jaar later gestart met de gefaseerde invoering van de assessments. Wageningen loopt gelijk met het tijdschema van de voltijdopleidingen. Toetsinhouden en beoordelingscriteria verwijzen naar de gedragsindicatoren op de competentiekaarten en naar de leerdoelen van de programmaonderdelen. In de afzonderlijke cursusbeschrijvingen in de digitale studiegids van de opleidingen wordt de relatie tussen competenties, leerdoelen, inhoud en toetsvorm geëxpliciteerd. De functie en procedure van de competentie-examens zijn beschreven en zijn via N@tschool toegankelijk voor de studenten. In de elektronische studiegids is voor de programmaonderdelen vermeld op welke wijze wordt getoetst en beoordeeld. Iedere cursusbeschrijving geeft tevens inzicht in de wijze waarop de toetsvorm samenhangt met de leerdoelen en de inhouden van de desbetreffende cursus. Competentie-examens bestaan uit twee onderdelen, een performance assessment en een portfolio assessment: Het performance assessment toetst het professioneel handelen van de student: het kunnen verzorgen van onderwijs in het werkveld van het vo/bve. Het is een praktijktoets die de student op zijn werkplek in de echte beroepssituatie aflegt. Bij het doorlopen van de verschillende opleidingsfasen neemt het gevraagde niveau toe. De student moet steeds zelfstandiger, vollediger en kwalitatief hoogwaardiger gedrag laten zien in steeds complexere situaties. Het performance assessment wordt afgenomen door de Fontys-contactdocent en de opleidingsdocent/schoolpracticumdocent. Het portfolio assessment bestaat uit twee onderdelen. Als eerste is er een eindgesprek met als doel het toetsen van de zeven SBL-competenties. Het eindgesprek vindt plaats in de vorm van een criteriumgericht interview op basis van een digitaal portfolio. Het gesprek vindt plaats met twee assessoren: één docent welke meer direct bij de kandidaat is betrokken, bijvoorbeeld de SLB’er, en een docent van de opleiding die meer afstand heeft tot de kandidaat. Het tweede onderdeel van het portfolio-assessment betreft een overzicht van toetsresultaten van afzonderlijke programmaonderdelen. Alle toetsen binnen het portfolio-assessement dient een student met een voldoende af te ronden. Bij het portfolio-assesment worden hiervoor formeel studiepunten toegekend. Er zijn vaste procedures rondom tentamens: aantal herkansingsmogelijkheden, regels voor inschrijving en bekendmaking uitslagen zijn beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling. De procedure met betrekking tot de competentie-examens is beschreven en online beschikbaar voor de studenten. In de propedeuse dienen alle studenten minstens één maal een competentie-examen af te leggen binnen hun eerste studiejaar met het oog op het uit te brengen studieadvies. De opleidingen van PTH zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de toetsing: de validiteit, de betrouwbaarheid, de transparantie en de plaats van de toetsing in het leerproces van de student. De toetsvormen, procedures en beoordelingscriteria zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling en in de studiegidsen van de opleidingen. Het is de verantwoordelijkheid van de examencommissie erop toe te zien, dat de toetsing volgens de regels van de Onderwijs- en Examenregeling verloopt. In de examencommissie hebben PTH docenten zitting.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 33
In de studieprogramma’s is sprake van een verschuiving van docentgestuurde les- en toetsvormen naar werkvormen en toetsing die zijn afgestemd op autonoom en zelfverantwoordelijk studeren. De opleidingen van de PTH hanteren op verschillende manieren formatieve toetsing. Het betreft een doorlopend proces van informatie verzamelen over de leerresultaten, over sterke en zwakke punten, die de docenten en studenten kunnen gebruiken voor adequate feedback. Het merendeel van de docenten die als SLB’er en als Fontys contactdocent werkzaam zijn, heeft zich via trainingen en intervisie met geschoolde collega’s geprofessionaliseerd in het functioneren als assessor bij een performance assessment en portfolio assessment. In de periode september oktober 2008 hebben drie PTH-docenten bovendien het certificaat Fontys assessor behaald. In september 2008 is er een toetscommissie op PTH-niveau ingesteld. Deze is medeverantwoordelijk voor de verdere ontwikkeling van het toetsbeleid van de PTH en voor de bewaking van de kwaliteit van de toetsing, van de procedures en van de toepassing van beoordelingscriteria daarbinnen. Studenten kunnen bij de examencommissie van de opleiding in beroep gaan. In de digitale studiegids staat vermeld welke beroepsmogelijkheden er met betrekking tot toetsing en beoordeling zijn. Het auditteam heeft verslagen van vergaderingen van de examencommissie bestudeerd. Hieruit blijkt dat relevante thema’s aan bod komen tijdens vergaderingen van de commissie waarbij sprake is van een adequate verslaglegging. Onderwerpen die tijdens vergaderingen aan bod komen hebben betrekking op vrijstellingen, het vaststellen van geslaagden, verzoeken om verlenging van de propedeusetermijn en minor aanvragen. CT-niveau Het auditteam heeft voorafgaand aan de audit een aantal toetsen opgevraagd, alsmede de antwoorden op/uitwerking van de toetsen en de beoordeling ervan. Het betreft een hertentamen Koken Horeca 1, Voeding en Milieu, Voeding en Gezondheid, Onderwijsleerpsychologie, Veilig voedsel bereiden, Polysacchariden en eiwitten, Hydrocolloïden. Deze vakdidactische- en vakinhoudelijke toetsen worden door het auditteam als adequaat beoordeeld, dat wil zeggen: de toetsen zijn op bachelorniveau, zijn voldoende dekkend voor de leerstof, bieden de docenten voldoende informatie over de mate waarin studenten de leerstof beheersen en bieden de student de gelegenheid zijn kennis te tonen. Eindhoven voltijd deeltijd In de studiegids en in de daarvan afgeleide KLOTS-schema’s zijn de competenties, de leerdoelen, de werkvormen en de wijze van toetsen beschreven. Aan het begin van alle studieactiviteiten wordt door de docenten de informatie uit de courseguide toegelicht. Studenten geven aan dat de toetsvormen voldoende afwisselend zijn: schriftelijke toetsing, mondelinge presentaties, portfolio’s, logboeken, plan van aanpak, procesverslagen, eindverslagen, practicumverslagen. De toetsen sluiten in de regel aan bij de onderwijsvorm. Bijvoorbeeld: frontaal klassikaal les waarin de theorie wordt behandeld, sluit de opleiding af met een schriftelijke toets. De docenten maken toetsen en opdrachten voor de studieonderdelen die zij zelf verzorgen. Het werkveld is hier niet bij betrokken. De leerdoelen vormen de basis voor de schriftelijke toetsen en de opdrachten die moeten worden beoordeeld. In het project binnen het leerarrangement Innovatie op eigen vakgebied en in de projecten Vaktechniek 1 en 2 Horeca worden de opdrachten geformuleerd door de opdrachtgever. In het geval er geen opdrachtgever beschikbaar is, wordt de opdracht geformuleerd door de docent van de PTH. In iedere praktijkles krijgt de student een beoordeling over het geleverde werk. Er wordt beoordeeld op de volgende gebieden: Vakmatig-methodisch; Bestuurlijk-organisatorisch; Sociaal-communicatief.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 34
De eerstejaars studenten sluiten de eerste acht weken af met het verzorgen van een lunch en krijgen dan een cijfer voor Toolbox Vak. De tweedejaars studenten ondersteunen de eerstejaars daarbij. In de tweede periode krijgen alle eerste en tweede jaarstudenten een theoretisch tentamen over de behandelde theorie. De opdrachten ter voorbereiding voor theorie- en/of praktijklessen worden meegenomen in de definitieve beoordeling. Het ontwerpen van het project en de uitvoering ervan worden op relevante onderdelen zoals de samenwerking, de planning en het functioneren binnen de groep door de externe opdrachtgever en de tutor beoordeeld. Het eindproduct en presentatie tellen bij de beoordeling het zwaarst. De stage wordt aan de hand van een beoordelingsformulier beoordeeld. De tien hbo kernkwalificaties en de SBL-competenties dienen als leidraad voor de bedrijfsstage. De student stelt zelf zijn leerdoelen op. Dit is naar het oordeel van het auditteam een goed middel om de studenten zich de leerdoelen eigen te laten maken. De docent moet de leerdoelen fiatteren. De student wordt beoordeeld op: plan van aanpak, proces tijdens stage, kwaliteit eindproduct, verslag, verdediging en interview medestudent. Het bedrijf en de opleiding beoordelen het proces tijdens de stage en het verslag. Het eindproduct wordt door het bedrijf beoordeeld en het bedrijf stelt de criteria op voor het eindproduct. Hierbij hanteert de opleiding de volgende beoordelingscriteria: werkvoorbereiding theoretisch en praktisch, planning, technisch inzicht theoretisch en praktisch, uitvoering. omgang met leidinggevende, met collega’s, samenwerken, naleven regels, toepassen veiligheidsregels. inzet, tonen van initiatief, tonen van belangstelling, begrip. tijdverantwoording, verslaglegging. De organisatie van de schriftelijke toetsen gaat volgens de toetsingsprocedure van de PTH. De organisatie van de presentaties wordt door de docenten zelf geregeld en wordt gepland in de toetsweken. Wageningen deeltijd De toetsing van de eerste twee leerjaren is samen ontwikkeld met PTH-Zwolle. De casussen vormden de basis voor de studieonderdelen. In de cursussen wordt theorie getoetst en kunnen de studenten bewijsmateriaal verzamelen met betrekking tot het aantonen van competenties. Studenten blijken tevreden te zijn over deze wijze van toetsing. De casussen leiden tot een eindproduct. Met behulp van vooraf vastgestelde criteria worden deze door docenten beoordeeld. Voorbeeldeisen waaraan uitwerking van de casussen moet voldoen: aangeven hoe het probleem is geanalyseerd. aangeven waarom voor een bepaalde oplossing gekozen is. alternatieve oplossingen zijn aangegeven. de gebruikte literatuur is vermeld. taalgebruik moet afgestemd zijn op de doelgroep. De projecten worden getoetst aan de hand van een groepsverslag en een individueel verslag (reflectieverslag van de student over zijn eigen functioneren binnen de groep en wat hij heeft geleerd van het project). Sommige projecten worden afgesloten met een presentatie aan de opdrachtgever. De producten worden beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier. De docenten beoordelen de toetsen/producten van de studieonderdelen die zij verzorgen. Het werkveld is hier niet bij betrokken. De lesplaats Wageningen organiseert zelf de toetsing. De stage wordt beoordeeld aan de hand van de volgende drie onderdelen: leerwerkplan, uitvoering en stageverslag.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 35
De uitvoering van de stage wordt met behulp van een beoordelingsformulier beoordeeld. De schoolpracticumdocent beoordeelt de student ook op zijn competentieontwikkeling aan de hand van een beoordelingsformulier. De eerste- en tweedejaars studenten worden ook nog bezocht door een derde- of vierdejaars van de opleiding. De ouderejaars beoordelen de prestaties van de student. De ouderejaars vult samen met de schoolpracticumdocent het performanceformulier in dat als bewijsmateriaal bij het competentie-examen dient. De derde- en vierdejaars beschrijven deze activiteit in een verslag en worden beoordeeld door de studieloopbaanbegeleider aan de hand van het stageverslag. In het tweede en derde leerjaar wordt de student beoordeeld op zijn prestaties. De student brengt een van de beoordelingen in bij het competentie-examen van de hoofdfase. In het vierde leerjaar wordt de performance beoordeeld door de schoolpracticumdocent. Deze beoordeling wordt ingebracht in het competentie-examen van de afstudeerfase. De studieloopbaanbegeleider beoordeelt de verslagen van de stage. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen vindt plaats op een voldoende gestructureerde en gecontroleerde wijze; de gehanteerde toetsvormen sluiten aan op de werkvormen en de gebruikte toetsen zijn voldoende valide en betrouwbaar.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 36
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen PTH-niveau De PTH heeft een relatief groot deel zakelijke dienstverlening. De zakelijke dienstverlening maakt met name gebruik van de grote expertise van de PTH in het opleiden voor educatieve functies en van de vaktechnische expertise die de PTH in huis heeft. Op het gebied van Automotive worden managementcursussen en technische trainingen verzorgd voor een aantal opdrachtgevers. Door de binnen de zakelijke dienstverlening aanwezige contacten met het werkveld ontstaat voor de PTH een goed platform voor kennisuitwisseling. Naast de trainingen op het gebied van Automotive verzorgt de PTH ook didactische opleidingen voor onderwijsgevenden in de BVE sector. In een door het auditteam bestudeerd overzicht heeft PTH recente activiteiten opgesomd op het terrein van docentenmobiliteit. Per docent is dit uitgewerkt. Hierbij gaat het om bezoeken van of deelname aan congressen zoals: de Onderwijs Researchdagen, de presentatie van papers tijdens een congres van de American Educational Research Association en de deelname aan twee Leonardo projecten op het terrein van beroepsonderwijs en ICT. PTH-docenten blijken voldoende betrokken bij ontwikkelingen in het vakgebied en het onderwijswerkveld. CT-niveau Uit bestudering van de cv’s en tijdens de audit na gesprekken met docenten en studenten is gebleken dat docenten beschikken over voldoende zicht op de praktijk. Een aantal docenten is afkomstig uit de horecasector of de voedingsindustrie, na een relevante opleiding te hebben gevolgd op het terrein van de horeca of aan voeding gerelateerde terreinen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit de cv’s en uit gesprekken met de docenten is gebleken dat zij in voldoende mate contact onderhouden met het werkveld en een concrete verbinding leggen tussen werkveld en programma; de opleiding werft in de regel docenten uit de beroepspraktijk en/of met een netwerk in de beroepspraktijk, het onderwijs enerzijds en het vakgebied anderzijds.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 37
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen PTH-niveau De studieprogramma’s voor de bacheloropleidingen worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding; het betreft hier vakdocenten binnen de opleiding. Daarnaast zijn er docenten voor de studieonderdelen die gelden voor alle bacheloropleidingen van de PTH: stagebegeleiding (door Fontys contactdocenten), flankerend onderwijs, wiskunde en natuurkunde, ethiek, Nederlands en de minor Innovatief Beroepsonderwijs. De PTH heeft normen geformuleerd om het aantal benodigde docenten te berekenen en daardoor te kunnen beschikken over voldoende docenten. Conform deze normen heeft de PTH een docent/studentratio van 1:25 voor de voltijd- en van 1:15 voor de deeltijdopleidingen. De totale formatie van PTH (inclusief externe inhuur en zakelijke dienstverlening) bedraagt momenteel (1 januari 2009) 80,59 fte verdeeld over 112 personen. Ongeveer tweederde van de formatie is OP, 60,22 fte. Het onderwijzend personeel wordt voor 48,1% ingezet in het primaire proces bij de lerarenopleidingen, voor 26,9 procent in de zakelijke dienstverlening en 9,6 procent voor overige taken waaronder onderzoek. De PTH vindt het wenselijk om gebruik te maken van een flexibele schil van docenten van ongeveer 30 procent zowel om op die manier specifieke expertise te kunnen binnenhalen als om snel te anticiperen op schommelingen in studentenaantallen. In 2008 omvatte de flexibele schil 34 procent van de PTH docentenformatie. Al enkele jaren heeft de PTH een laag ziekteverzuim. Het verzuimpercentage in 2008 bedroeg 3,3 procent. CT-niveau Het aantal studenten CT, zowel voltijd als deeltijd, bedraagt over beide vestigingen 250. Er zijn meer deeltijdstudenten dan voltijdstudenten: het aantal voltijdstudenten is zo’n 20 procent van het aantal deeltijdstudenten. Binnen de opleiding CT zijn 17 docenten werkzaam waarvan 13 part time docenten. Laatstgenoemde docenten hebben naast hun aanstellingen bij CT ook een baan in het werkveld. Uit gesprekken van het auditteam met studenten is gebleken dat docenten goed bereikbaar zijn. Ook op de kleine vestiging in Wageningen geven studenten aan dat de omvang van het docententeam voldoende is om de opleiding te volgen. Er zijn altijd docenten aanwezig op beide vestigingen en studenten kunnen gemakkelijk inlopen bij docenten. De lijnen tussen docent en studenten zijn kort, hetgeen door studenten als prettig ervaren wordt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de omvang van de formatie stelt de opleiding in staat het curriculum op een voldoende adequate wijze uit te voeren; gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten zijn de CT-opleidingen in Eindhoven in Wageningen in staat de gewenste kwaliteit (niveau, vakinhoudelijk, vakdidactisch) te leveren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 38
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen PTH-niveau In het kader van het ingevoerde competentiemanagement wordt structureel gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de medewerkers met behulp van contracteringsgesprekken en daaruit voortkomende scholingsplannen. Per opleiding is een diversiteit aan relevante vakinhoudelijke expertise aanwezig. Elke opleiding kan overigens ook gebruikmaken van de expertise die PTH-breed beschikbaar is. Bovendien werkt de PTH met een flexibele schil van ongeveer 30 procent om op die manier specifieke expertise te kunnen binnenhalen. Het managementteam PTH maakt jaarlijks een analyse van de te verwachten uitstroom en een inschatting van de gewenste kwantitatieve en kwalitatieve instroom. Dit houdt in dat niet alleen beschreven wordt hoeveel mensen de komende jaren geworven moeten worden, maar ook dat wordt ingeschat welke competenties van belang zijn om de uitdagingen voor de toekomst bij de PTH aan te pakken. Deze planning wordt door de teamleiders opgenomen in de teambegroting. Deze teambegroting is onderdeel van de begroting van de PTH en heeft daarom goedkeuring nodig van de directie. Vanaf 2005 is met de invoering van competentiegestuurd onderwijs veel scholing besteed aan de nieuwe rollen van docenten: studieloopbaanbegeleider; assessor; ontwikkelaar. PTH heeft thans een instituutsbreed scholingsplan opgesteld waarin de uitgangspunten beschreven zijn alsmede de doelstellingen. Er wordt instituutsbreed een scholingsbudget gereserveerd dat naar omvang verdeeld wordt over de teams. Op teamniveau worden vervolgens afspraken gemaakt over de besteding ervan. De teams binnen de PTH doen in hun teamplannen voorstellen voor professionalisering en ontwikkeling en vertalen deze naar kwaliteits-/scholingsafspraken en ontwikkelafspraken. De teamplannen moeten passen binnen het beleid van de PTH. Personele ontwikkeling berust op een mix van eigen inzet en facilitering vanuit PTH. In dit verband is het van belang op te merken dat PTH wil gaan werken met een digitaal portfolio voor alle medewerkers. In het scholingsplan voor de komende jaren zijn artikelsgewijs uitgewerkt: studie in opdracht van werkgever, studie in opdracht van de functie en een artikel inzake het persoonlijk ontwikkelplan. Tijdens contracteringsgesprekken wordt aan de hand van een door het auditteam bestudeerde professionaliseringsmatrix bekeken op welke terreinen verdere professionalisering gewenst is. Te denken valt hierbij aan: het construeren van voortgangstoetsen, het trainen in het gebruik van software, pedagogisch didactische vorming of het opstellen van een teamontwikkelingsplan. Om een competentiegerichte opleiding tot een succes te maken, worden medewerkers gefaciliteerd in het uitvoeren van taken die een bijdrage leveren aan deze doelen. Taken die cruciaal voor een competentiegestuurde lerarenopleiding zijn: de Fontys-contactdocent als begeleider van de student op de werkplek; de studieloopbaanbegeleider als het eerste aanspreekpunt voor de student in de opleiding; de vakinhoudelijke docent die met competentiegerichte werkvormen de vakinhoudelijke kennisbasis en de verdieping daarvan vormgeeft; de assessor die een valide oordeel kan geven over de verworven competenties en behaalde resultaten van een student.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 39
Alle Fontys-contactdocenten ontmoeten elkaar acht maal per jaar op een studieochtend waar actuele informatie wordt verstrekt en ervaringen worden uitgewisseld. Daarvan zijn er twee studieochtenden per jaar waar de Fontys-contactdocenten samen met de opleidingsdocenten van de stagescholen een relevant thema bespreken. Al deze bijeenkomsten hebben tot doel de Fontyscontactdocenten te professionaliseren en te informeren over hun taken op de stagescholen. PTHbreed worden studiedagen vastgelegd in de jaarkalender voor het voltallige personeel. Op teamniveau wordt ruimte gereserveerd in de formatie voor scholing en ontwikkeling. Teamleider en team maken daarbij zelf keuzes op basis van kwaliteitsafspraken en ontwikkelafspraken. Jaarlijks vinden er, zo is Fontysbeleid, contracterings- en beoordelingsgesprekken plaats. Hierbij wordt tevens geïnventariseerd welke scholingsbehoefte er bestaat bij medewerkers. Op Fontysniveau kunnen docenten gebruik maken van de lerarenbeurs of het Stipfonds voor promotietrajecten. Daarnaast kan Fontys bijdragen aan het volgen van een masteropleiding. Vanuit het ‘Actieplan Leerkracht’ krijgt elke medewerker een persoonsgebonden budget voor professionalisering als bijdrage in de kosten. De PTH beschikt over structurele relaties met de Technische Universiteit Eindhoven en de Eindhoven School of Education. Sinds 2005 zijn deze relaties versterkt doordat bij de PTH vier promovendi zijn aangesteld. De promovendi worden vanuit de PTH ondersteund door de lector en docenten van het PTH-team Educatie. CT-niveau Het auditteam heeft inzage gehad in de cv’s van docenten die betrokken zijn bij deze opleiding. Het betreft docenten die vakinhoudelijke, dat wil zeggen op het vakgebied CT, gerichte onderwijsonderdelen geven en docenten die meer vakdidactische studieonderdelen verzorgen. Ook heeft het auditteam in Eindhoven en in Wageningen gesproken met docenten. Gebleken is dat de docenten die het CT-vakinhoudelijke deel van de opleiding verzorgen in voldoende mate opgeleid zijn voor het vakgebied en beschikken over voldoende expertise. Docenten hebben in de regel al een ruime carrière achter de rug op het terrein van onderwijs, zowel binnen het hbo als binnen het voortgezet onderwijs en/of het beroepsonderwijs. Docenten zijn afkomstig uit het werkveld consumptieve techniek (zie hierna) en/of hebben een opleiding gevolgd die voor dit vakgebied relevant is. Zo hebben docenten een opleiding gevolgd aan de Wageningen Universiteit (twee docenten zijn hier gepromoveerd) en geven vervolgens studieonderdelen die betrekking hebben op de vakinhoud/science vakken. De opleiding hecht veel waarde aan praktijkkennis van de docenten. Naast deze CT-specifieke kennis beschikt de opleiding over docenten die de meer vakdidactische inhoud van de opleiding verzorgen. Het betreft dan een docententeam dat gekenmerkt wordt door een breed terrein van expertise: docenten hebben een opleiding genoten op het terrein van Nederlands, Psychologie, Orthopedagogiek of Onderwijskunde en zijn werkzaam geweest als opleidingsadviseur, curriculumontwikkelaar of onderzoeker. Hun netwerk met het beroepenveld bestaat uit contacten met onderwijsinstellingen, zowel mbo als hbo/wo. Van belang is, zo constateert het auditteam, dat de opleiding voldoende aandacht blijft besteden aan recente ontwikkelingen binnen het onderwijs. Met name veranderingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan in het takenpakket van de docent in het beroepsonderwijs dienen nadrukkelijker aandacht. De kwaliteit van het personeel bij CT is op PTH niveau geborgd. CT investeert de komende jaren in kwaliteit door scholing op thema’s als ondernemerschap, waardebewustzijn en duurzaamheid. Deze thema’s passen binnen het scholingsbeleid van de PTH en kernwaarden van de PTH als lerarenopleiding. Studenten geven op beide vestigingen aan dat de CT-docenten van voldoende niveau zijn. Zij geven blijk van betrokkenheid bij het vakgebied en zijn ook didactisch voldoende toegerust.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 40
Dat sommige docenten ‘stokpaardjes’ bereiden wordt door studenten genoemd, maar niet als een probleem ervaren: studenten stellen het hebben van vakkennis op prijs. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: op basis van bestudering van de cv’s constateert het auditteam dat wat betreft vakdeskundigheid, werkveldervaring en inzicht in ontwikkelingen binnen het CT-domein de docenten voldoende toegerust om hun opleiding op het gewenste niveau te verzorgen; studenten zijn positief over de didactische kwaliteiten, de gerichtheid op de beroepspraktijk en de vak- en werkveldkennis van hun docenten; de bevordering van de werkvelddeskundigheid en van de onderwijskundige deskundigheid wordt gestructureerd aangepakt.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 41
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen PTH-niveau Onder kwalitatief en kwantitatief adequate voorzieningen verstaat de PTH - conform het Fontys Huisvestingsbeleidsplan 2005-2009 - onder andere: goed geoutilleerde werkplaatsen, een state of the art mediatheek/studielandschap met voldoende personal computers, geschikte ruimtes voor zelfstudie, werkplekken voor samenwerkend leren, videoconferentie faciliteiten. Al deze voorzieningen, die beheerd en onderhouden worden door deskundig personeel, zijn beschikbaar voor studenten en docenten, zo constateert het auditteam. Kennismaking met en training in het gebruik van faciliteiten maakt deel uit van alle studieprogramma’s, zodat alle studenten hun (multimediale) leeromgeving kunnen benutten. De schoolpracticumdocenten, opleidingsdocenten en Fontys-contactdocenten zien er op toe dat de voorzieningen op de (school)werkplekken buiten de PTH toereikend zijn om het studieprogramma te realiseren. Indien binnen de PTH-gebouwen niet voldoende of niet de juiste ruimtes beschikbaar zijn, worden elders adequate voorzieningen ingehuurd. Web enabled, plaats- en tijdsonafhankelijk studeren en werken is voor de PTH een belangrijk uitgangspunt bij het herontwerp van de primaire processen. Dat heeft onder andere geleid tot voldoende en goed geoutilleerde ICT-werkplekken voor studenten en medewerkers. CT-niveau Eindhoven voltijd deeltijd De voltijd- en deeltijd opleidingen worden grotendeels uitgevoerd in de gebouwen van de PTH. Deze zijn gelegen op het terrein van de TU Eindhoven, omgeven door groen. Van buiten en van binnen maken de gebouwen van PTH de indruk van een werkplaats. Naar de mening van het auditteam passend bij de opleidingen die aangeboden worden. De studenten kunnen gebruik maken van de mediatheek en de computerfaciliteiten van de PTH. Daarnaast worden de praktijklessen verzorgd in praktijkruimtes van het ROC-Eindhoven (keuken, restaurant en bakkerij). De practica chemie en microbiologie worden uitgevoerd in de practicumlokalen van Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschappen. Wageningen deeltijd De opleiding in Wageningen is gehuisvest in het gebouw van ROC Rijn IJssel in Wageningen. De opleiding heeft daardoor goed uitgeruste keukens, een restaurant, een slagerij en een bakkerij tot zijn beschikking. Ook kan de opleiding gebruik maken van een laboratorium en mediatheek van het ROC Rijn IJssel in Wageningen. Het auditteam constateert na zijn bezoek aan de Wageningse vestiging dat de opleiding hier kleinschalig is gehuisvest. Naast deze kleinschaligheid constateert het auditteam tevens dat men via het ROC Rijn IJssel de beschikking heeft over goede vakgerichte faciliteiten zoals ovens en een slagerij inrichting. De PTH streeft er naar om in Wageningen bepaalde faciliteiten voor de studenten zoals beschikbaarheid computers, internet en de mediatheek voorzieningen te verbeteren. Nadat eerdere initiatieven van de opleiding om op dit terrein samen te werken met de Wageningen Universiteit om praktische redenen niet effectief bleken (de deeltijdstudenten konden alleen door de bibliotheek van de Wageningse Universiteit te bezoeken gebruik maken van de voorzieningen), is contact gezocht met de Wageningse vestiging van Van Hall Larenstein in de WUR om een mogelijke verhuizing naar deze locatie te onderzoeken. Op dit moment wordt de mogelijke praktische invulling van een verhuizing van de opleiding van ROC Rijn IJssel naar Van Hall Larenstein onderzocht.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 42
Fontys PTH gaat er van uit dat deze verhuizing rond zal komen en dat daarmee het voorzieningenniveau, in het bijzonder de mediatheek en de computervoorzieningen, van de CT vestiging in Wageningen op orde zal zijn. Uit de mondelinge evaluatie in Wageningen blijkt dat de studenten niet beschikken over computerfaciliteiten en internet en dit inderdaad als een probleem ervaren. Bij projecten moeten zij gebruik kunnen maken van computers en het gebruik van N@tschool is nodig voor de Persoonlijke Professionele Ontwikkeling/Werkervaring en Reflectie. Eindhoven en Wageningen voltijd deeltijd In de Fontys studentenenquête 2006 geven de studenten aan dat zij niet helemaal tevreden zijn over de totale huisvesting van de opleiding (2,9), maar wel over de praktijklokalen (3,5). Dit bevestigt het hierboven geschetste beeld. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende overwegingen: de huisvesting en de materiële voorzieningen in Eindhoven zijn toereikend om het programma van de opleiding te realiseren; de huisvesting en de materiële voorzieningen in Wageningen zijn op een aantal onderdelen, met name de vaktechnische voorzieningen, toereikend; de computervoorzieningen, daaronder ook de toegang tot de mediatheek, zijn niet toereikend. De opleiding is actief bezig deze problemen op te lossen. Het auditteam verwacht, dat binnen afzienbare termijn hier verbeteringen zullen plaatsvinden. Deze vaststelling, samen met de vaststelling, dat er ook veel voorzieningen wél in orde zijn zoals absoluut goede slagerij-, bakkerij- en horecavoorzieningen, brengt het auditteam uiteindelijk tot het oordeel voldoende, ook voor de locatie Wageningen.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 43
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen PTH-niveau Om een goede individuele studiebegeleiding te bereiken, gericht op de voortgangsbewaking en efficiënte planning van de leerroute, communiceert de studieloopbaanbegeleider met de student de doelen, soorten en invulling van de begeleiding. Met iedere student wordt een intakegesprek gehouden. Deze stelt daarna een persoonlijk opleidingsplan op. De studieloopbaanbegeleider is bij de verdere coaching van de studenten de centrale persoon. De studieloopbaanbegeleider en de student kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. Viermaal per jaar bespreekt de SLB’er de studievoortgangsresultaten met iedere student. De studenten met achterblijvende resultaten worden door de SLB’er uitgenodigd voor een gesprek over de studieproblemen en oplossingen daarvoor. Op deze wijze wil PTH de opleidingsrendementen substantieel verbeteren. De afspraken worden vastgelegd in een gespreksprotocol. Als blijkt dat andere begeleiding nodig is, bijvoorbeeld op het terrein van beroepskeuze of persoonlijke problemen, wordt de student verwezen naar de decaan, de studentenpsycholoog, het loopbaancentrum van Fontys en/of de Fontys-vertrouwenspersoon. Voor de studieloopbaanbegeleiding maakt de opleiding gebruik van geschoolde begeleiders. Voor de scholing worden studieloopbaanbegeleidersbijeenkomsten belegd op het instituut. Gedurende het werkplekleren vindt begeleiding plaats door de Fontys-contactdocent, een opleidingsdocent en een schoolpracticumdocent. De vaste jaarroosters zijn bij aanvang van het studiejaar beschikbaar, zodat studenten tijdig op de hoogte zijn van het studieprogramma. De weekroosters met daarin de contacturen en andere onderwijsactiviteiten worden per periode bekend gemaakt. De roosters zijn via de website beschikbaar. Dat geldt ook voor de roosters van tentamens en herkansingen. Via de online mededelingen van de opleiding kunnen studenten zich op de hoogte stellen van eventuele roosterwijzigingen of andere mededelingen. Er wordt ook een digitaal leeromgeving verzorgd. Via de opleidingsportal of elektronische leeromgeving (N@tschool) zijn in het algemeen cursusbeschrijvingen, opdrachten en studiematerialen online beschikbaar. Uitslagen van toetsen zijn binnen tien werkdagen bekend en worden opgenomen in het studievoortgangsregistratiesysteem dat online raadpleegbaar is voor de student en zijn begeleider. Voor het bijhouden van de resultaten van de studenten wordt gebruik gemaakt van een centraal studieregistratiesysteem (PeopleSoft). Er wordt nog gewerkt aan verbetering van dit systeem. Mededelingen over begeleiding komen van de SLB’ers, die met de studenten afspraken maken hoe hierover gecommuniceerd wordt (per mail, N@tschool, postvak, enz.). Alle noodzakelijke documenten voor de stage en de stagebegeleiding zijn opgenomen op de PTH website en daardoor ook beschikbaar voor de collega’s op de stagescholen. De studiebegeleiding en informatievoorziening komen stelselmatig aan bod in het studentenoverleg per opleiding. Uit de Fontys Studentenenquête 2006 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de begeleiding door de studieloopbaanbegeleider. Ook de decaan en het studentenloopbaancentrum worden positief ervaren. De mogelijke effecten van de intensivering van de studiebegeleiding zijn in deze enquête nog niet zichtbaar.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 44
Via de opleidingsportal of elektronische leeromgeving zijn in het algemeen cursusbeschrijvingen, opdrachten en studiematerialen on line beschikbaar. Deeltijders hebben over het algemeen minder behoefte aan begeleiding, zo laten zij tijdens de audit weten. Zij gaan in de regel hun eigen weg of overleggen met andere studenten. CT-niveau Eindhoven voltijd deeltijd De voltijdstudenten hebben twee uur per week studieloopbaanbegeleiding of verticale leergroep, een overlegplatform van waaruit het Persoonlijk Ontwikkel Plan van de student richting kan worden gegeven en waarbij ouderejaarsstudenten de jongerejaars ondersteuning bieden. Deze contacturen worden gebruikt voor zowel plenaire bijeenkomsten als voor individuele gesprekken. De plenaire bijeenkomsten zijn bedoeld voor de begeleiding bij het samenstellen van een portfolio, het persoonlijk opleidingsplan, het persoonlijk activiteitenplan en de educatieve stage. De deeltijd heeft voor de SLB twee uur per week gereserveerd. Deze contacturen worden gebruikt voor zowel plenaire bijeenkomsten als voor individuele gesprekken. De Eindhovense studenten geven aan tevreden te zijn over de begeleiding. Met name door de kleinschaligheid van de opleiding CT zijn de lijnen tussen het management, de docenten en de studenten kort. Wageningen deeltijd De studenten hebben twee keer per jaar een gesprek met de studieloopbaanbegeleider. Deze gesprekken zijn ingeroosterd aan het eind van de dag, na de lessen. Daarnaast kan de student zelf het initiatief nemen voor een extra gesprek met de studieloopbaanbegeleider. De studenten moeten zelf hun studievoortgang bijhouden. Sinds het studiejaar 2008-2009 maakt de opleiding in Wageningen gebruik van het studentvolgsysteem van Eindhoven. De studieloopbaanbegeleider begeleidt de student ook bij zijn stage. De student kan stageproblemen met zijn studieloopbaanbegeleider bespreken of hij kan dit ook inbrengen in de zogenaamde PPO/WER-bijeenkomsten. De schoolpracticumdocent begeleidt de student op de werkplek. Indien nodig wordt de student door een van de docenten van het team Wageningen op locatie bezocht (de locatie Wageningen werkt nog niet met Fontys contact docenten). Tijdens de audit in Wageningen is gebleken dat de studenten tevreden zijn over de begeleiding en over de aandacht die ze ontvangen. De studenten zijn een hele dag aanwezig evenals de docenten. Hierdoor kunnen studenten altijd bij docenten terecht met hun vragen. De informatievoorziening is een aandachtspunt. De informatie wordt niet eenduidig verspreid door de docenten. Om hierin verbetering te brengen zijn docenten voor het verspreiden van informatie nu verantwoordelijk gesteld, een maatregel die door de teamleider aan studenten is doorgegeven. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: • de studiebegeleiding door de opleiding is adequaat; • de informatievoorziening aan studenten en docenten is voldoende.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 45
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen PTH-niveau Op hogeschoolniveau is sprake van evaluaties van opleidingen en van het in kaart brengen van hun arbeidsmarktpositie. Het kwaliteitsteam bewaakt de uitvoering van de evaluatieactiviteit, per evaluatie-instrument is duidelijk wie verantwoordelijk is. Er is een zesjarige onderzoekskalender, passend bij het accreditatieritme, daaruit wordt elk jaar een jaarkalender afgeleid. De kwaliteitscoördinator bewaakt de onderzoekskalender en kondigt tijdig afnamemomenten bij het managementteam aan. Door de spreiding over zes jaar wordt o.a. bereikt, dat de evaluatiedruk niet te groot wordt. In de kalender zijn externe en interne evaluaties opgenomen. Ruim voorafgaand aan een accreditatieronde vinden er interne audits plaats. Een bestuursstaf stelt diagnoses ten behoeve van accreditaties en doet voorstellen voor verbeteringen. De Fontys personeelsenquête onderzoekt de waardering van medewerkers iedere vier jaar. De PTH kent een instituutspecifieke inrichting van het kwaliteitszorgsysteem en legt haar eigen beleid voor kwaliteitszorg vast. Begin 2008 is de kwaliteitszorgsystematiek beschreven in het Handboek Kwaliteitszorg Fontys PTH Eindhoven. Daarbij wordt ingegaan op de algemene kwaliteitsdoelen, de verantwoordelijkheden, de communicatie en de inrichting van de PDCA-cylus. In het kwaliteitshandboek dat PTH hanteert is o.a. vastgelegd wie voor de beleidsontwikkeling en uitvoering van de verschillende onderwerpen verantwoordelijk is, welke evaluatie-instrumenten worden gebruikt en met welke frequentie die worden ingezet en welke organisatie-, besluitvorming- en overlegstructuur wordt gehanteerd. In het handboek is elk facet van het accreditatiekader volgens de PDCA cyclus uitgewerkt: per accreditatiefacet zijn beleidsuitgangspunten beschreven en is aangegeven in welke documenten het beleid is vastgelegd; per accreditatiefacet is opgesomd welke geleding verantwoordelijk is voor de ontwikkelingrespectievelijk uitvoering van beleid; per accreditatiefacet is aangegeven via welke instrumenten geëvalueerd wordt of de beleidsuitgangspunten bereikt zijn en welke procedures en streefnormen daarbij gehanteerd worden; per accreditatiefacet is beschreven hoe volgens eenzelfde procedure verbeterbeleid opgesteld en geborgd wordt. De streefdoelen zijn de beleidsuitgangspunten bij de verschillende facetten. In het integrale kwaliteitssysteem worden alle accreditatiefacetten systematisch geëvalueerd. Voor alle terreinen en doelgroepen zijn evaluatie-instrumenten ontwikkeld. Module-evaluaties worden uitgevoerd bij nieuwe cursussen en bij cursussen die bij eerdere evaluaties niet goed scoorden, aangevuld met een selectie uit de lopende cursussen. De moduleevaluaties zijn in 2008 gedigitaliseerd. De respons is laag. De opleidingen zoeken mogelijkheden deze te verhogen. Het auditteam heeft de resultaten van studenttevredenheidsonderzoeken per opleiding bestudeerd alsmede de implicaties hiervan voor de opleidingen. De resultaten van de laatste Fontys Studentenenquête uit 2006 zijn uitgesplitst per opleiding en opgenomen in een afzonderlijke bijlage die het auditteam bestudeerd heeft.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 46
Per opleiding wordt een duidelijk overzicht gegeven van verbeteracties die hebben plaatsgevonden of zijn geïnitieerd op basis van de tevredenheidsonderzoeken en het student docentoverleg. De laatste Fontys Studentenenquête is afgenomen in 2006. Tot dan werd deze enquête elke twee jaar afgenomen. In 2008 is dat niet gebeurd. Fontys heeft zich namelijk aangesloten bij het landelijk studenttevredenheidsonderzoek (STO). Dit STO is in maart 2009 afgenomen en de rapportage is van juni 2009. Het auditteam heeft deze studentenenquête bestudeerd en beoordeelt deze als helder en adequaat. Dat wil zeggen: de enquête biedt PTH voldoende informatie over de kwaliteit van de opleidingen. CT-niveau De tweedegraads lerarenopleiding CT gebruikt met name informatie uit de Fontys Studentenenquête, het landelijk studenttevredenheidonderzoek, de monitor studenttevredenheid, onderwijsevaluaties en student-docent overleg om informatie te krijgen over de kwaliteit van de beide CT-opleidingen in Eindhoven en Wageningen. Naast de formele evaluaties ziet CT het frequente contact tussen docenten en studenten, mogelijk door de kleinschaligheid van de opleiding, als belangrijke vorm van evaluatie. Ook het studentenoverleg zorgt ervoor, dat studenten betrokken zijn bij opleidingszaken. Bij tegenvallende resultaten wordt nader onderzoek gedaan naar de oorzaken van de gevonden kwaliteitsproblemen. De informatie afkomstig van evaluaties, waaronder de studentenenquête, stellen de opleiding in staat om gericht actie te ondernemen. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als goed en wel op grond van de volgende observaties: evaluaties zijn duidelijk in de planningscyclus van de hogeschool geplaatst en hebben daardoor een structureel karakter. De opleiding CT voert de verschillende evaluaties uit en heeft ten aanzien van de te bereiken resultaten doelstellingen geformuleerd; de opleiding voert module- en projectevaluaties onder relevante partijen uit. Deze evaluaties biedt de opleiding informatie om, waar nodig, verbetermaatregelen te initiëren.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 47
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAOcriterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen PTH-niveau Het uitgangspunt is, dat de opleiding de evaluatieresultaten analyseert en verbetermaatregelen formuleert, desnoods voorafgegaan door ander onderzoek. De directie analyseert de PTH-brede evaluaties en stelt daarvoor ook het verbeterbeleid op. Ook is zij de gesprekspartner voor de Raad van Advies en stelt ze de management rapportages op. Ook de resultaten van de interne audit en de opleidingsenquêtes komen bij de directie op tafel. Het managementteam coördineert het opstellen en uitvoeren van het verbeterbeleid en stelt de teamplannen op. De opleidingen voeren maatregelen tot verbetering uit en hanteert daarbij een verbeterplan. In de Management Review geeft de opleiding aan op welke terreinen verbeteringen noodzakelijk zijn of inmiddels gerealiseerd zijn. In het verbeterplan geeft PTH aan welke verbeteractiviteit ondernomen moet worden, de verantwoordelijke functionaris, het resultaat en de datum waarop de verbeteractiviteit moet zijn afgerond. Zo diende een team binnen de opleiding zich bezig te houden met het samenstellen van een generieke opleidingsvisie en het opstellen van een leerplandocument. Beide documenten zijn geleverd en door het auditteam als adequaat beschouwd. In 2008 hebben de vakteams de kennisbasis en de implementatie daarvan in de vakspecifieke curricula gerealiseerd. Andere verbeteractiviteiten die afgerond zijn of afgerond worden, hebben betrekking op: het onderhouden van contacten met afgestudeerden; het implementeren van afspraken in het Bestuurscharter Lerarenopleidingen die worden geïmplementeerd in het studiejaar 2009-2010; het centraal stellen van samenwerking met het beroepenveld binnen de pilot Nieuwe Deeltijd in 2009-2010; de administratieve verwerking en toegankelijkheid van studieresultaten; verder verbeteren van de doorstroming mbo naar het hbo; het verbeteren van de faciliteiten voor de studenten in Wageningen. Uit het verbeterplan blijkt dat PTH goed zicht heeft op de sterke en minder sterke punten binnen de opleidingen. Verder blijkt dat PTH op verschillende terreinen inmiddels verbeterbeleid heeft afgerond. Dit geeft het auditteam vertrouwen, dat ook de andere voornemens tot verbetering uitgewerkt worden. CT-niveau De opleiding laat in de documentatie en tijdens de audit zien dat men voldoende kritisch is. Sterke en te verbeteren punten zijn bekend en worden opgelost. Hiervoor hebben wij in dit rapport al gewezen op verbetermaatregelen wat betreft de CT-voorzieningen in Wageningen. Verder wordt in de documentatie aandacht besteed aan andere verbetermaatregelen waaronder de studielast. In dit verband is het van belang op te merken dat studenten op beide vestigingen aangeven dat zij bij de opleiding een ‘gewillig oor’ aantreffen als zij klachten hebben. Studenten geven aan dat dit mede verband houdt met de kleinschaligheid van de opleiding. Kenmerkend in dit verband is een uitspraak van een deeltijdstudent die CT studeert aan de Wageningse vestiging: deeltijdstudenten zijn in de regel al ruim in de 20 of zijn de 30 gepasseerd. Je wordt door de opleiding als volwassene behandeld; hebben studenten verbetersuggesties, dan worden deze meegenomen door de opleiding.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 48
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de uitkomsten van de periodieke evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete verbetermaatregelen; studenten zijn tevreden over de wijze waarop de opleiding omgaat met hun opmerkingen, suggesties, klachten. Zij voelen zich in dit verband als volwassenen behandeld; verschillende verbetermaatregelen zijn succesvol uitgevoerd, andere worden thans gerealiseerd.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 49
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen PTH-niveau Studenten zijn, behalve via de schriftelijke evaluaties, betrokken bij de PTH opleidingen via het studentenoverleg. Hier vindt niet alleen de probleemanalyse plaats, maar worden ook de verbetervoorstellen geformuleerd, wordt de implementatie bewaakt en de communicatie over het hele verbeterproces naar docenten en studenten toe verzorgd. De kwaliteit van het studentenoverleg blijkt per opleiding nogal verschillend, maar zowel docenten als studenten waarderen deze vorm van overleg. De PTH overweegt een centraal meldpunt voor klachten in te richten, en ook om de doorgevoerde verbeteringen in de cursusbeschrijvingen op te nemen. Het auditteam vindt dit een positief initiatief. Via de Raden van Advies van de PTH, een voor het voortgezet onderwijs en een voor het bve-veld, en de werkveldcommissies van de opleiding CT is het werkveld betrokken bij de evaluatie en verbetering van het programma. In 2007 heeft de PTH een startbekwaamhedenonderzoek uitgevoerd onder tussen 2002 en 2006 afgestudeerden van de lerarenopleidingen. De resultaten van dit onderzoek zijn benut als check op het item ‘gerealiseerd niveau’. In het cursusjaar 2008-2009 is een start gemaakt met het opzetten van een alumnibeleid en is een vereniging opgericht. De bijeenkomsten hebben als doel hen te informeren over onderwijskundige ontwikkelingen binnen de lerarenopleiding en het uitwisselen van expertise tussen opleiding en beroepenveld. De resultaten van het alumnibeleid zijn per opleiding verschillend. Er zijn wel al voorbeelden te noemen. Zo ontstaan er netwerken voor ontwikkeling en uitwisseling van onderwijskundig materiaal en hebben de opleiding al zinvolle terugkoppeling ontvangen waarmee ze de programma’s konden verbeteren. Het is de bedoeling, dat de alumni zelf de organisatie van de bijeenkomsten gaan overnemen, tot nu toe heeft de PTH het gedaan. CT-niveau Studenten van de opleiding CT in Eindhoven geven aan dat zij tevreden zijn over de betrokkenheid bij de opleiding. Door de beperkte omvang van de opleiding zijn de lijnen kort en is er bij docenten sprake van een luisterend oor. Veel te verbeteren thema’s worden snel opgepakt en op een weinig bureaucratische wijze opgelost. Studenten ervaren dit als prettig. De Wageningse studenten ervaren de bijeenkomsten waarin Studentenoverleg plaatsvindt als een positieve ontwikkeling. De student krijgt de gelegenheid om zijn zegje te doen en de student kan de aandacht vestigen op de zaken die minder goed lopen op de opleiding. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding benadert relevante partijen op eigen initiatief en betrekt hun aanbevelingen in het verbeterbeleid; de opleiding kent een overleg waardoor studenten actief participeren bij het op peil houden van de kwaliteit.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 50
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen PTH-niveau In de beoordelingscriteria die tijdens de afstudeerfase worden gehanteerd, zijn het bachelor-niveau en de domeinspecifieke eisen voor de startbekwame beroepsbeoefenaar aantoonbaar opgenomen. De opgestelde beoordelingscriteria worden tijdens de competentie-examens daadwerkelijk toegepast. Dit blijkt met name uit de beoordelingsverslagen van de stages (performance assessment) /examenprotocollen/evaluatieformulieren, die het auditteam bestudeerd heeft. De beoordeling komt tot stand in samenspraak tussen de PTH-afstudeerbegeleider(s) van de student en de externe begeleider(s). Hierbij zijn de externen veelal docent/begeleiders van een opleidingsschool, dan wel vertegenwoordigers van het bedrijf waar het afstudeerproject is uitgevoerd. Hierdoor is de betrokkenheid van het werkveld voldoende geborgd. Door het afstudeerproject moet de student aantonen de volgende competenties te beheersen: literatuurstudie of -onderzoek te kunnen doen, als bewijs van het zelfstandig kunnen bestuderen van ontwikkelingen; een onderzoek te kunnen uitvoeren; een scriptie te kunnen schrijven op bachelorniveau; kennis en visie te kunnen vertalen naar: een educatieve context, als bewijs voor pedagogisch-didactisch competent o een maatschappelijke context, als bewijs voor moreel competent o een specifieke bedrijfsmatige context, als bewijs voor bedrijfsmatig (vak)competent door onderzoek te kunnen reflecteren op het eigen handelen Het afstudeerproject is thematisch van opzet, waarbij de te onderscheiden componenten in samenhang worden uitgewerkt en wordt gekozen op basis van eigen leerbehoefte en leervragen van de student. Deze thema’s kunnen ook voortkomen uit overleg en in afspraak met of in opdracht van derden uit bedrijf of opleiding. Binnen de kaders van het werkplekleren moet de student aantonen dat hij beschikt over alle zeven SBL competenties. De beoordeling van de stage gebeurt onder andere door de Fontys contactdocent. De student kan ervoor kiezen om het werkplekleren in de afstudeerfase en het afstudeerproject te integreren. CT-niveau Eindhoven voltijd deeltijd De studenten krijgen ruim voor aanvang van het afstudeerproject een uitgebreide toelichting op het afstuderen. De technische vakdocent binnen de afstudeercommissie begeleidt de student in de planfase met het afstudeerplan. Kandidaten dienen minimaal twee weken voor aanvangsdatum van het afstudeertraject bij de afstudeercommissie een concept afstudeerplan in ter goedkeuring. De afstudeercommissie verleent na overleg goedkeuring of wijst het conceptplan af. In geval van goedkeuring verleent zij de student tevens goedkeuring om met de uitvoering van het afstudeerproject te starten en wijst zij de student een hoofdbegeleider toe. Tevens wordt een tweede interne PTH-beoordelaar aangesteld.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 51
De eerste lezer ziet erop toe dat het conceptplan nader wordt uitgewerkt naar concrete leerdoelen en activiteiten en vertaald wordt naar meetbare prestatie-eisen en maakt afspraken met de afstudeerkandidaat. De afstudeercommissie ontvangt de definitieve afstudeerplannen. Kandidaten leveren de definitieve werkstukken in volgens de afgesproken datum: minimaal twee weken voor de afstudeerzitting. Het werkstuk omvat in ieder geval een te onderscheiden component waaruit het resultaat van een technisch en/of een didactisch onderzoek en een verantwoording op bachelorniveau blijkt. Wageningen deeltijd Aan het begin van het vierde studiejaar volgt de student het onderdeel afstuderen. Hierin wordt uitgelegd hoe het proces van afstuderen verloopt en wat er van de student wordt verwacht. De student bepaalt in overleg met zijn begeleiders het afstudeeronderwerp. Hij studeert af op een vaktechnisch, een onderwijskundig en een ethisch onderwerp. Hij heeft drie begeleiders (een vakdocent, een onderwijskundige en een docent op het gebied van ethiek). De student heeft regelmatig overleg met zijn begeleiders. Er worden scripties aangeleverd en iedere begeleider beoordeelt zijn onderdeel (de beoordelingsformulieren die worden gebruikt zijn door het auditteam ingezien en als adequaat beoordeeld). De afstudeerperiode wordt afgesloten met een presentatie over de afstudeeronderwerpen. Deze presentatie wordt beoordeeld door de drie docenten die ook de scripties hebben beoordeeld. De kwaliteit van de presentatie en het beantwoorden van vragen worden door de drie docenten meegenomen in het eindcijfer voor dat onderdeel. Het eindcijfer van de scriptie wordt gevormd door een cijfer voor vaktechniek, onderwijskunde, ethiek en het POP. Eindhoven en Wageningen voltijd deeltijd Het auditteam heeft voorafgaand aan de audit een aantal eindwerkstukken bestudeerd. Onderwerpen waren bv ‘koken met autisten’, ‘weet wat je eet’ en ‘hygiëne in de keuken’. Hierbij is met name gelet op het bachelorniveau en de relevantie voor het werkveld. Ook is gekeken naar de supervisie van en de beoordeling door de docenten/begeleiders. De afstudeerwerkstukken zijn naar het oordeel van het auditteam van een voldoende niveau. De opzet van de eindwerkstukken is adequaat. Inhoudsopgave en samenvatting geven een goede indruk van hetgeen de lezer kan verwachten. Onderzoeksvragen zijn geformuleerd alsmede de opzet en de verantwoording. Een literatuurlijst is bijgevoegd. De relatie met het beroep van leraar wordt beschreven in hoofdstukken/paragrafen zoals: pedagogische aanpak, didactische aanpak, de leeromgeving, de leermiddelen en de rol van de docent. Wat betreft de beoordeling van de afstudeerwerkstukken concludeert het auditteam dat de eindwerkstukken kritisch beoordeeld zijn. De cijfers zijn reëel. Het auditteam merkt expliciet op dat de opleiding de lat voor studenten hoog legt. Ook studenten leggen de lat, zo is gebleken uit de gesprekken, hoog. Zij zijn niet tevreden met een zes. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit de eindproducten blijkt dat de studenten serieus werk hebben gemaakt van het door hen gekozen onderwerp waarbij vakinhoud en vakdidactiek in voldoende mate aan bod komen; de eindproducten van de studenten zijn geschreven op bachelorniveau; de eindwerkstukken laten zien dat studenten in voldoende mate in staat zijn de vertaling te maken van de theorie naar de onderwijspraktijk.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 52
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen PTH-niveau PTH heeft een exit-analyse opgesteld alsmede kengetallen per opleiding bepaald. In de generieke management review is aangegeven dat de Tweedegraads lerarenopleiding zeker wat de propedeuserendementen betreft laag scoren. Over het algemeen, zo valt te lezen, levert de rendementsinformatie per opleiding zeer fluctuerende percentages op vanwege de kleine aantallen studenten. De
PTH hanteert voor de voltijdopleidingen de volgende streefcijfers: het percentage geslaagden na vijf jaar is 60 procent; de gemiddelde studieduur van geslaagden is maximaal vier jaar; uitval is zoveel mogelijk geconcentreerd in het eerste studiejaar en is maximaal 25 procent per opleiding; uitval na het behalen van de propedeuse moet een uitzondering zijn en is maximaal vijf procent; de gemiddelde studieduur van de studiestakers is maximaal twee jaar (dit in verband met de termijn van twee jaar voor het daadwerkelijk Bindend Negatief Studieadvies (BNA) voor de propedeuse).
De eerste twee streefcijfers zijn in overeenstemming met wat de HBO-raad als uitgangspunt hanteert. De streefcijfers voor de propedeuse zijn afgeleid uit de gewenste oriënterende en selecterende functie van deze fase. De opleiding wijst er in dit verband op dat het halen van deze streefcijfers van belang is en blijft voor een gezonde bedrijfsvoering. De streefcijfers voor het propedeuse- en het totaalrendement worden niet gehaald. De oorzaak voor het lage propedeuserendement in de deeltijd ziet de PTH vooral gelegen in de moeilijke combinatie van baan en studie: voor veel studenten zijn het blijkens de exitgesprekken vooral privé redenen dat ze de studie opgeven. Als oorzaak voor de lage totaalrendementen ziet de PTH het feit, dat veel studenten al tijdens hun studie een baan in het onderwijs krijgen aangeboden en accepteren. De opleiding wijst er in dit verband op dat studenten in de hoofd- en afstudeerfase een langere studieduur opbouwen. Het voortgezet onderwijs en het (v)mbo kunnen vaak niet in hun vacatures voorzien waardoor zij PTH-studenten, soms zelfs tweedejaars studenten volgens de opleiding, vragen om lessen te verzorgen. Gevolg hiervan is dat de studie tussen wal en schip raakt: nog af te ronden studieonderdelen, zoals het eindwerkstuk, blijven liggen. Het auditteam merkt op dat er sprake is van sterk fluctuerende rendementspercentages door de kleine aantallen studenten per opleiding. De PTH noemt het te lage propedeuserendement als verbeterpunt. Het auditteam heeft voldoende vertrouwen in de aanpak van de PTH om de rendementen verder te verbeteren. Zo is er thans sprake van een intensivering van de studieloopbaanbegeleiding in het eerste studiejaar en gebruikt de opleiding studievoortgangsindicatoren die per student voor de eerstejaars vanaf 2008 – 2009 vier keer per jaar worden bijgehouden. Voor ouderejaars studenten wordt dit in het studiejaar 2009-2010 ingevoerd. De effectiviteit hiervan was ten tijde van de audit nog niet te beoordelen. CT-niveau De opleiding CT heeft inzicht in het aantal instromende studenten en het aantal studenten dat de opleiding voortijdig verlaat. Het aantal instromers in de voltijd- en deeltijdvariant bedroeg in 2006 resp. 9 en 63. Voor 2007 waren deze cijfers 14 resp. 52 en voor 2008: 17 resp. 51. Het rendement van het cohort 2003 na vijf jaar studie bedraagt voor de voltijdvariant 50 procent en voor de deeltijdvariant 54 procent.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 53
De propedeuserendementen (na twee jaar) van de opleiding CT laten het volgende beeld zien: van het cohort 2003 had van de voltijders 100 procent de propedeuse behaald. Voor de deeltijders was dit 80 procent. Van het cohort 2005 had 100 procent van de voltijders de propedeuse behaald. Voor de deeltijders bedroeg dit percentage 76 procent. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor beide varianten en beide locaties van de tweedegraads lerarenopleiding CT als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft voldoende zicht op het rendement; de opleiding heeft streefcijfers geformuleerd. De streefcijfers voor het propedeuse- en het totaalrendement worden niet gehaald. Bij het totaalrendement speelt groenpluk een rol; deeltijdstudenten staken de studie omdat de combinatie studeren en privé voor hen toch een te zware belasting blijkt te zijn, een gegeven waar de opleiding weinig aan kan doen; de opleiding werkt aan het verhogen van de rendementscijfers.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 54
4.
SAMENVATTEND OORDEEL
4.1.
Oordeelschema hbo bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Consumptieve Techniek, voltijd
HBO BACHELOR OPLEIDING: Tweedegraads lerarenopleiding Consumptieve Techniek, voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V V V
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V G V V V V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
V V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
V
V
V
V
V G V V
V V V V
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 55
4.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de Fontys Hogescholen, in casu door de Pedagogisch Technische Hogeschool verzorgde opleiding: Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Consumptieve Techniek in de varianten voltijd en deeltijd in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
4.3.
Aanpak
4.3.1. Beoordelingskader Bij de beoordeling van de opleiding en de varianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld.
4.3.2. Beoordelingsprocedure en werkwijze De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
4.3.3. Documentanalyse In de eerste plaats is er sprake van een analyse en beoordeling van door de Tweedegraads lerarenopleiding aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport ‘Samen Scholen’; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de PTH aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de lerarenopleiding in de voltijd- en deeltijdvariant.
4.3.4. Audit
De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie2, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten: meerdere externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van techniek, onderwijs en lerarenopleidingen, studenten, twee lead auditoren en twee secretarissen.
2
Visitatie heeft op 8-10 juni en op 23 juni 2009 plaatsgevonden.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 56
Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Het kernteam heeft hiertoe gedurende alle auditdagen zowel gesprekken gevoerd over de generieke onderwerpen die voor alle opleidingen van de PTH gelden, als verschillende gesprekken op het opleidingsniveau. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en, daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft, ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studentevaluaties; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Het auditteam heeft een bezoek gebracht aan de voor een deel buiten het PTH gebouw gelegen voorzieningen (ROC Eindhoven) op de terreinen bakkerij, slagerij, horeca, bouwkunde en bouwtechniek. Daarnaast heeft een deel van het auditteam een bezoek gebracht aan de PTHvestiging in Wageningen. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.
4.3.5. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 57
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;3 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord
3
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 58
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Mevrouw F.M Brouwer Mevrouw Brouwer (1952) studeerde andragologie en geschiedenis, eerst in Groningen en vervolgens in Amsterdam. Zij werkte eerst als freelance tekstschrijver, beleidsonderzoeker en trainer. Vanaf 1991 werkte zij bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, in verschillende beleidsfuncties, voor het grootste deel als staflid voor het College van Bestuur, op de gebieden diversiteitsbeleid, kwaliteitszorg en interne dienstverlening. In 2002 trad ze als kwaliteitszorgmedewerker in dienst bij de Technische Hogeschool Rijswijk, na de fusie met de Haagse Hogeschool werd ze senior-adviseur onderwijs en kwaliteit, in het bijzonder regisseur voor de interne kwaliteitszorg en de accreditatietrajecten van de opleidingen in deze hogeschool en adviseur kwaliteitszorg voor het College van Bestuur. Ook de ontwikkeling van de interne dienstverlening kwam weer terug in haar agenda. Zij was lid van de bestuurlijke werkgroep accreditatie van de HBO-raad. Op dit moment is zij senior-adviseur bij de Hobéon Groep, met als aandachtsgebieden kwaliteitszorg & certificering en management consult. De heer R. Weststrate De heer Weststrate is sinds mei 2005 algemeen projectleider herontwerp mbo. Het mbo heeft als opdracht om te moderniseren en op basis van een nieuwe competentiegestuurde kwalificatiestructuur, nieuwe opleidingen te realiseren. Er wordt in het project gewerkt langs de ontwikkellijnen van inhoud, bedrijfsvoering en professionalisering. De beoogde resultaten zijn: actualiseren van de opleidingsprogramma’s, vergroting interne doorstroming binnen het mbo, vergroting doorstroming naar het hbo en versterking van de startpositie en ontwikkelcapaciteiten van de leerlingen. Voorafgaand aan dit project had Rini Weststrate zijn roots in de praktijk van de hotelsector, was betrokken bij de opzet en ontwikkeling van het (k)mbo. Hij was gedurende een groot aantal jaren directeur van een Hotelschool en tevens sectordirecteur bij een ROC. De heer R. Sondervorst
De heer Sondervorst is onderwijskundige en werkzaam aan de Hogeschool Universiteit Brussel en de Katholieke Universiteit Leuven. In Brussel is hij lector psychologie, onderwijskunde en communicatie. Tevens is hij hier nascholer op het terrein van managementcursussen en postgraduaat mentor in ‘aanvangsbegeleiding’. Hij is voormalig plv. lid van de Vlaamse Onderwijsraad en lid van de werkgroep basiscompetenties binnen de raad. De heer J. Muys De heer Muys is derdejaars PTH- student, richting Bouwkunde, op de Hogeschool Windesheim. De heer G.W.M.C. Broers De heer Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt hij zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders. De heer Broers heeft in zijn rol als secretaris van het auditteam deelgenomen aan verschillende audits.
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 59
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 60
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 61
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 62
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 63
©Hobéon® CertificeringAdviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleiding CT Fontys PTH, 1.0 64
BIJLAGE II: Programma Visitatie FONTYS Bachelor-lerarenopleidingen 8, 9, 10 juni 2009 Pedagogisch Technische Hogeschool Horsten 10, gebouw H4, Eindhoven
Gespreksprogramma
Auditoren: Lead auditoren: mevrouw F. Brouwer, de heer W. Blomen Secretarissen: de heer Q. Bunschoten, de heer G. Broers Deskundige werkveld tweedegraads lerarenopleidingen: de heer H. van Asseldonk Vakdeskundige techniek, algemeen: de heer P. Foppen Vakdeskundige opleiden leraren/onderwijskundige: de heer R. Sondervorst Vakdeskundige ICT: de heer J. Bruinsma Vakdeskundige M&M: de heer B.J. Minderhout Vakdeskundige Consumptieve Techniek: de heer R. Weststrate Vakdeskundige Bouw: de heer A. Timmermans Maandag 8 juni 2009 Ma 08:30 – 09:15 Onderlinge kennismaking leden kernteam auditoren lokaal 0.27 Ma 09:15 –10:15
Kennismaken en gesprek met Management Team
lokaal 0.27
Kernteam auditoren: W. Blomen, F. Brouwer, P. Foppen, H. van Asseldonk, R. Sondervorst, Q. Bunschoten, G. Broers, J. Muijs, S. Baints MT: Jos Lumanauw (directeur), Pauline Klijn (teamleider Educatie), Edgar van de Laak (teamleider Motorvoertuigentechniek en Mechatronica), Peter van Ierssel (teamleider Bouwen en Wonen) Gespreksonderwerpen: managementstructuur: centraal/decentraal, generiek, clusterniveau, opleidingsniveau - strategisch beleid/visie/missie - marktpositie en instroom - relatie beroepenveld, onder andere werkveldcommissie/raad van advies - internationalisering - rendementen/resultaten Ma 10:15 – 11:00
Kwaliteitszorg lokaal 0.33 Kernteam: F. Brouwer, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Vanuit PTH: Kees de Meijer, Sergo van Lieshout en Peter van Ierssel Gespreksonderwerpen: kwantiteit en kwaliteit personeel - hbo-personeel, binding praktijk en netwerken – functioneringsgesprekken – deskundigheidsbevordering
Personeelsbeleid lokaal 0.35 Kernteam: W. Blomen, P. Foppen, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Jos Lumanauw, José Sweers, Edgar van de Laak Gespreksonderwerpen: PDCA-cyclus - evaluaties en verbeterbeleid - betrekken van verschillende geledingen bij de interne kwaliteit van de opleidingen
Ma 11:00 – 11:15 Ma 11:15 – 12:00
Pauze lokaal 0.32 Toetsbeleid lokaal 0.33 Kernteam: F. Brouwer, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Vanuit PTH: Narda Tiebosch, Kees de Meijer,Ton Denissen, Maaike Kattenberg Gespreksonderwerpen: opdracht van het lectoraat - relatie en betrokkenheid bij het onderwijs - onderzoek - kenniskring - participatie studenten
Ma 12:00 – 12:45
Ma 12:45 – 13:30 Lokaal 0.32 Ma 13:30 – 14:30
Ma 14:30 – 15:30
Lectoraten lokaal 0.35 Kernteam: W. Blomen, P. Foppen, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Douwe Beijaard (lector), Maaike Koopman, Han Leeferink, Kariene Mittendorf Gespreksonderwerpen: toetsen en beoordelen: validiteit/ objectiviteit - kwaliteitsborging van praktijkcomponent - resultaten / rendementen - studeerbaarheid, studielast - toetsen en beoordelen op partnerscholen Werkplekleren/Opleiden in de school lokaal 0.35
Vertegenwoordigers werkplekleren/Opleiden in de school lokaal 0.33 Kernteam: Kernteam: W. Blomen, P. Foppen, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints F. Brouwer, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Vanuit PTH: Vanuit het werkveld: Ton Denissen, Hans Hofland, Henk Versluis, René van de Laar J. Brosens, S. de Lange, J. Boogers, E. Mennen Gespreksonderwerpen: Gespreksonderwerpen: programma: inhoud en samenhang – afspraken – begeleiding – contacten met opleiding over onder andere: beoordeling - personeel- wie zijn er bij het werkplekleren betrokken, actuele ontwikkelingen en doorvertaling naar programma - andere welke taken enzovoort – kwaliteitszorg wensen vanuit het werkveld - stage en begeleiding Lunchpauze + Inpraten auditoren tweedegraads lerarenopleiding Consumptieve Techniek en tweedegraads lerarenopleiding M&M (Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouw, Motorvoertuigentechniek) Curricula M&M lokaal 0.35 Curriculum Consumptieve Techniek lokaal 0.33 Auditteam: Auditteam: W. Blomen, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Vanuit PTH: Harry Colsters, Erik-Jan Stroetinga, René van de Laar en Edgar van de Edith van Leer, Frank Janssen Laak Gespreksonderwerpen: Gespreksonderwerpen: ontwikkeling en samenhang vakinhoudelijk programma ontwikkeling en samenhang vakinhoudelijk programma overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt en overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt en tussen de programma’s van de verschillende opleidingen binnen het tussen de programma’s van de verschillende opleidingen binnen het cluster - borging actualiteit – internationalisering – studielast cluster - borging actualiteit – internationalisering – studielast aansluiting instromende studenten - didactisch concept en aansluiting instromende studenten - didactisch concept en werkvormen - er wordt een clusterrapport opgesteld; overeenkomsten werkvormen - er wordt een clusterrapport opgesteld; overeenkomsten en verschillen die belangrijk zijn, moeten aan de orde kunnen komen. en verschillen die belangrijk zijn, moeten aan de orde kunnen komen At random-bezoek aan groepen studenten Consumptieve Techniek, M&M-vakken en Bouw Aan de hand van een rooster van de lessen op dat moment aan de voltijdstudenten, kiest het auditteam er een paar uit en bezoekt die in deelgroepjes 20 minuten tot een half uur en wil dan met studenten in gesprek. Kernteamleden en clusterdeskundigen W. Blomen, F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, Gespreksonderwerpen (onder andere): POP/portfolio - Competentiematrix - stage - toetsen - docenten – studiebegeleiding
Ma 15:30 – 16:30
Docenten Consumptieve Techniek lokaal 0.33 Kernteamleden en clusterdeskundigen F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Vanuit de PTH: Henk Nijhoff, Frank Janssen, Jos Snijders, Enny Bouten, Edith van Leer
Ma 16:30 – 17.15
Ma 17:15 – 18:30 Ma 18:30 – 19:30
Ma 19:30 – 20:30
Docenten M&M lokaal 0.35 Kernteamleden en clusterdeskundigen W. Blomen, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Erik Groenendijk, Theo Dekker, Kees Alkemade, Arno van den Aker, Yvonne Geerts, Rene van de Laar, Rob Gullikers Gespreksonderwerpen: (Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft enzovoort) relatie beroepenveld - toetsen en beoordelen - internationalisering materiële voorzieningen - deskundigheidsbevordering/POP – studiebegeleiding
Gespreksonderwerpen: (Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft enzovoort) relatie beroepenveld - toetsen en beoordelen - internationalisering materiële voorzieningen - deskundigheidsbevordering/POP – studiebegeleiding Voorzieningen Techniek breed Rondleiding langs de algemene voorzieningen en de specifieke voorzieningen voor de opleidingen van de PTH. Voor de specifieke voorzieningen valt te denken aan de specifieke vakliteratuur in de bibliotheek, computerprogramma’s, laboratorium en dergelijke. Kernteamleden en clusterdeskundigen W. Blomen, F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Pauze en maaltijd lokaal 0.32 At random-bezoek aan groepen deeltijd M&M-vakken, Bouw en ICT Aan de hand van een rooster van de lessen op dat moment aan de studenten, kiest het auditteam een paar lessen en bezoekt die in deelgroepjes 20 minuten tot een half uur en wil dan met studenten in gesprek. Kernteamleden en clusterdeskundigen W. Blomen, F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Gespreksonderwerpen (onder andere): POP/portfolio – competentiematrix – stage – toetsen – docenten – studiebegeleiding Gesprekken met drie groepen deeltijd studenten resp. M&M-vakken, Bouw en ICT lokalen 0.32, 0.33 en 0.35 Auditteam: W. Blomen, F. Brouwer, R. Weststrate, B. Minderhout, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs, P. Foppen, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Lokaal 0.33 studenten B&W: Ad Michels, Tom Hozewol, Mike Janssen, Erwin Zilverberg, Hans van Oirschot, Ad Klaassen, Maraieke Trum, Herbert van den Hoek, Maarten Vermeulen, Johan Driessen Lokaal 0.35 studenten M&M: Mario Meeuwsen, Frank Scheutjens, Rob Geeven, Marco van der Linden, Lambrecht van den Brand, Gert-Jan Bullens, Marc Gielen Lokaal 0.32 studenten ICT: Thomas Ceelen, Jose van den Brand, Thjeerd van Uden, Maikel van Houtum Gespreksonderwerpen: Informatievoorziening - portfolio/ competentiematrix - toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) - studeerbaarheid, studielast – materiële voorzieningen – praktijkcomponent.
Dinsdag 9 juni 2009 Dinsdagochtend Di 08.30 – 09:15
Di 09:15 – 10:15
Di 10:15 – 10:30 Di 10:30 – 11:30
Di 11:30 – 12:15
Ontvangstruimte voor auditoren: lokaal 0.32 Examencommissie lokaal 0.33 Kernteam en clusterdeskundige: W. Blomen, R. Weststrate, B. Minderhout, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs, P. Foppen, H. van Asseldonk Vanuit PTH: Kees de Meijer, Jos Lumanauw , Peter van Ierssel, Yvonne Geerts, Frank Janssen Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie - vrijstellingen - instroom - bezwaar en beroep - borging en uitvoering validiteit/objectiviteit kwaliteitsborging van praktijkcomponent - resultaten/rendementen - studeerbaarheid, studielast - toetsen en beoordelen op partnerscholen Afstuderen M&M lokaal 0.35 Afstuderen Consumptieve Techniek lokaal 0.33 Kernteam: Kernteam: W. Blomen, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs S. Baints Vanuit PTH: Vanuit PTH: René van de Laar, Erik-Jan Stroetinga, Harry Colsters, Edith van Leer, Frank Janssen, Narda Tiebosch Kees Alkemade, Henk van Erp Gespreksonderwerpen: Gespreksonderwerpen: Niveau(bewaking) - Informatievoorziening - portfolio/competentiematrix - Niveau(bewaking) - Informatievoorziening - portfolio/competentiematrix toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) studeerbaarheid, studielast - materiële voorzieningen – studeerbaarheid, studielast - materiële voorzieningen – praktijkcomponent praktijkcomponent Pauze lokaal 0.32 Studenten voltijd M&M lokaal 0.35 Studenten voltijd en deeltijd Consumptieve Techniek lokaal 0.33 Kernteam en clusterdeskundige: Kernteam en clusterdeskundige: W. Blomen, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Q. Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Vanuit PTH: Roy Werrij, Maikel Kornuijt, Sander den Teuling, Paul van den Elzen, Nico Johan Meurs, Dirk-Jan van de Bos, Marcel Beukers, Janny Harke, Jesper Janssen, Kim Blaauwendraat, Iraida Duarte, Broeren, Erwin van Hoof, Nicole Cuijten, Jurgen van Gerwen, Marjan Thomas van Doremalen, Guido van der Klauw, David van Hoek, berger, Joep van Helvert, Machiel de Vos, Jelle de Herdt Tom Wehrens, Mark Aben, Johan Gorissen Gespreksonderwerpen: Gespreksonderwerpen: Informatievoorziening - portfolio/ competentiematrix - toetsen en Informatievoorziening - portfolio/ competentiematrix - toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) - studeerbaarheid, beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) - studeerbaarheid, studielast - materiële voorzieningen – praktijkcomponent. studielast - materiële voorzieningen – praktijkcomponent. Inzien materialen Consumptieve Techniek en M&M lokaal 0.32
Dinsdagmiddag Di 12:15 – 13:15
Di 15:15 – 15:30
Lunchpauze + Kennismaking en inpraten auditoren tweedegraads lerarenopleidingen Bouw en tweedegraads lerarenopleiding ICT lokaal 0.32 13.15 – Curriculum, docenten en afstuderen ICT Curricula Bouw lokaal 0.33 14.45 lokaal 0.35 Auditteam: Auditteam: W. Blomen, P. Foppen, J. Bruinsma, H. van Asseldonk, Q. F. Brouwer, G. Timmermans, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Vanuit PTH: Piet Lem, Henk van Erp, Ineke Heil, Paul Dirckx, Peter van Ierssel, Boy de Jong Theo Cats Gespreksonderwerpen curriculumcommissie: Gespreksonderwerpen: ontwikkeling en samenhang vakinhoudelijk programma ontwikkeling en samenhang vakinhoudelijk programma overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt en en dt en tussen de programma’s van de verschillende tussen de programma’s van de verschillende opleidingen binnen het opleidingen binnen het cluster - borging actualiteit – cluster - borging actualiteit – internationalisering - studielast internationalisering - studielast - aansluiting instromende aansluiting instromende studenten - didactisch concept en werkvormen studenten - didactisch concept en werkvormen. er wordt een clusterrapport opgesteld; overeenkomsten en verschillen die belangrijk zijn, moeten aan de orde kunnen komen. Gespreksonderwerpen docenten: (Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft enzovoort) relatie beroepenveld - toetsen en beoordelen internationalisering - materiele voorzieningen deskundigheidsbevordering/POP – studiebegeleiding 14.45 – Bestuderen producten van eerste- en tweedejaars Docenten Bouw lokaal 0.33 15.15 ICT studenten lokaal 0.32 Auditteam: Auditteam: W. Blomen, P. Foppen, J. Bruinsma, H. van Asseldonk, Q. F. Brouwer, G. Timmermans, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Henk Versluis, Jan van Hoek, Frank van der Linden, Johan Cornelissen Gespreksonderwerpen: (Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft enzovoort) relatie beroepenveld toetsen en beoordelen - internationalisering - materiele voorzieningen deskundigheidsbevordering/POP – studiebegeleiding Pauze lokaal 0.32
Di 15:30 – 16:30
Studenten Bouw
Di 13:15 – 14:15
Di 14:15 – 15:15
lokaal 0.33
Auditteam: F. Brouwer, G. Timmermans, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs
Curriculum beroepsvoorbereidend deel van de opleidingen lokaal 0.35 Auditteam: W. Blomen, P. Foppen, J. Bruinsma, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints
Vanuit PTH: Bart Ooms, Wesley van Rosmalen, Johan Mendel, Esther Brier, Barbara Meulensteen, Sander van Dooremalen, Jolanda Raadjes, Jeroen Vriends, William Bots Gespreksonderwerpen: Informatievoorziening - portfolio/competentiematrix - toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) - studeerbaarheid, studielast - materiële voorzieningen – praktijkcomponent
Vanuit PTH: Maartje Swinkels, Ton Sieben, Han Leeferink, Narda Tiebosch, Hans Hofland Gespreksonderwerp ontwikkeling en samenhang vakinhoudelijk programma - overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt en tussen de programma’s van de verschillende opleidingen binnen het cluster - borging actualiteit – internationalisering - studielast - aansluiting instromende studenten didactisch concept en werkvormen - er wordt een clusterrapport opgesteld; overeenkomsten en verschillen die belangrijk zijn, moeten aan de orde kunnen komen
Woensdag 10 juni 2009 Woe 09.00 – 09:15 Inloop auditteam lokaal 0.32 Woe 09:15 – 10:00 Afstuderen Bouw lokaal 0.35 Auditteam: F. Brouwer, G. Timmermans, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Vanuit PTH: Henk Versluis, Jan van Hoek, Johan Cornelissen, Frank van der Linden Gespreksonderwerpen: Niveau(bewaking) - Informatievoorziening - portfolio/competentiematrix - toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) studeerbaarheid, studielast - materiële voorzieningen – praktijkcomponent Woe 10:00 – 11.00 Inzien materialen Bouw lokaal 0.32 Woe 11:00 – 12:30 Interne terugkoppeling in verband met pending issues + lunch Kernteam en clusterdeskundigen lokaal 0.32 Woe 12:30 – 13:30 Pending issues Kernteam en clusterdeskundigen Vanuit PTH: Jos Lumanauw, Peter van Ierssel, Pauline de Klijn, Edgar van de Laak, Henk van Erp, Harry Colsters, Erik-Jan Stroetinga, Rene van de Laar, Henk Versluis, Boy de Jong, Edith van Leer Woe 13.30 – 15:30 Interne terugkoppeling auditteam lokaal 0.32 Woe 15:30 Terugkoppeling aan de opleiding gebouw H3, ruimte 0.21 Kernteam en clusterdeskundigen Vanuit PTH: De terugkoppeling op onderwerpniveau en op hoofdlijnen is bedoeld voor iedereen die werkt bij PTH en benieuwd is naar de mening van het auditteam over de kwaliteit van de opleidingen.