OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
BACHELOR OF SCIENCE OPLEIDINGEN van de
Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB)
STUDIEJAAR 2006-2007
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2
Inleiding
4
Vaststelling en publicatie
6
Hoofdstuk 1: Algemene regels voor alle bacheloropleidingen van de FEB -
artikel 1: artikel 2: artikel 3: artikel 4: artikel 5: artikel 6: artikel 7: artikel 8: artikel 9: artikel 10: artikel 11: artikel 12: artikel 13: artikel 14: artikel 15: artikel 16: artikel 17: artikel 18: artikel 19: artikel 20: artikel 21: artikel 22: artikel 23: artikel 24:
Toepasselijkheid Examencommissie Eindtermen Het studieprogramma Deeltijd / Voltijd Afleggen tentamens, examens en Cum Laude regeling Geldigheidsduur tentamens Tentamenregeling Fraude Bijzondere tentamenregelingen Openbaarheid Bekendmaking tentamenresultaat Inzage tentamens Vrijstellingen Bindend studieadvies propedeuse Toelating tot tentamens in de opleiding Deelname aan het onderwijs Taal Studievoortgang en -begeleiding Toelating Nederlandstalige opleidingen Toelating Engelstalige opleidingen Eisen Colloquium Doctum Deficiënties Bijvakstudenten
Hoofdstuk 2: De bacheloropleiding Actuariële wetenschappen 2.1 2.2 2.3 2.4
Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Programma’s 2006-2007 Vakkenlijsten 2006-2007 Ingangseisen per vak
Hoofdstuk 3: De bacheloropleiding Econometrie en Operationele research 3.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 3.2 Programma’s 2006-2007 3.3 Vakkenlijsten 2006-2007 3.4 Ingangseisen per vak
7 8 8 8 8 10 10 11 11 12 12 12 12 13 13 14 16 17 18 18 18 19 19 19 20
21 22 24 26 28
29 30 33 35 38
2
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Hoofdstuk 4: De bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde 4.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 4.2 Programma’s 2006-2007 4.3 Vakkenlijsten 2006-2007 4.4 Ingangseisen per vak
Hoofdstuk 5: De bacheloropleiding Fiscale economie 5.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 5.2 Programma’s 2006-2007 5.3 Vakkenlijsten 2006-2007 5.4 Ingangseisen per vak
40 41 44 61 71
75 76 78 80 82
Bijlagen Bijlage A:
vervallen per 1 september 2005
Bijlage B:
vervallen per 1 september 2005
Bijlage C:
Overgangsregelingen 2006-2007
83
Inhoudsopgave
84
1. Leeswijzer overgangsregelingen
85
2. Overgangsregelingen Actuariële wetenschappen
86
3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
88
4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
91
5. Overgangsregelingen Fiscale economie
98
Bijlage D:
Reglement Bachelorscripties en Stages aan de FEB 2006-2007
101
Bijlage E:
Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB
115
Bijlage F:
Klachtenregeling FEB
119
Bijlage G:
Speciale programma’s
124
Bijlage H:
Honoursprogramma FEB
127
3
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Inleiding
Inleiding In deze Onderwijs- en Examenregeling 2006-2007 van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) zijn alle door de Wet Hoger Onderwijs vereiste regels en regelingen opgenomen met betrekking tot de bacheloropleidingen Actuariële wetenschappen, Econometrie en Operationele research, Economie en Bedrijfskunde, en Fiscale economie. De belangrijkste veranderingen in vergelijking met de Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2005-2006 zijn: • •
•
• •
• • • •
De naamgeving van de faculteit is veranderd: Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) in plaats van Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE). Het bindend studie-advies wordt per 1 september 2006 ingrijpend veranderd. Aan het einde van het eerste inschrijvingsjaar krijgen studenten een (definitief) positief studie-advies als zij minimaal 35 studiepunten hebben behaald inclusief een per opleiding bepaald kwantitatief steunvak. Voor de bacheloropleiding Actuariële wetenschappen en voor de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research is dit het steunvak Algebra A. Voor de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde en voor de bacheloropleiding Fiscale economie is dit het steunvak Wiskunde 1. Indien studenten op grond van persoonlijke omstandigheden dispensatie krijgen van het bindend studieadvies, dienen zij in hun tweede inschrijvingsjaar wederom 35 studiepunten te behalen, ongeacht het aantal studiepunten dat zij in hun eerste inschrijvingsjaar hebben behaald, én moet ook het per opleiding bepaalde kwantitatieve steunvak aan het einde van het tweede inschrijvingsjaar zijn behaald Het onderwijsprogramma in het eerste studiejaar van de opleidingen Actuariële wetenschappen, Econometrie en Operationele research is ingrijpend gewijzigd. De gevolgen van deze veranderingen voor de postpropedeutische programma’s van de opleiding Actuariële wetenschappen en van de opleiding Econometrie en Operationele research zullen een jaar later (per 1 september 2007) ingevoerd worden. De Engelstalige propedeuse is inhoudelijk aangepast. Door de aangebrachte veranderingen is het mogelijk om per 1 september 2007 in te stromen in de postpropedeutische fase van de nieuwe Engelstalige bacheloropleiding Business Studies. Binnen de studierichtingen Algemene economie, Bedrijfseconomie en Bedrijfskunde van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde worden vrije varianten opgenomen. Kenmerkend voor een vrije variant is dat een student gedurende een semester een minorprogramma met een omvang van 30 ec bij een andere faculteit kan volgen of een semesterprogramma bij een buitenlandse universiteit. Als gevolg van de introductie van de vrije varianten zijn alle Vrije Studierichtingen per 1 september 2006 vervallen. In het bachelorprogramma van de variant Accountancy & Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie is per 1 september 2006 een groot aantal veranderingen aangebracht. In het bachelorprogramma van de variant Financiering binnen de studierichting Bedrijfseconomie is per 1 september 2006 een klein aantal wijzigingen aangebracht. In het bachelorprogramma van de variant Organisatie-economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie is per 1 september 2006 een klein aantal wijzigingen aangebracht. In het bachelorprogramma van de variant Organisatie-economie is het vanaf 1 september 2006 mogelijk om onder bepaalde voorwaarden het volledige derde studiejaar te volgen bij de Universiteit van Pompeu Fabra (UPF). Op basis van dit programma is het mogelijk een zogenaamde ‘Double Degree’ te behalen. De toelatingsvoorwaarden en het programma staan in bijlage G beschreven. 4
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
• • •
Inleiding
In het bachelorprogramma van de studierichting Bedrijfskunde heeft per 1 september 2006 een groot aantal veranderingen plaats gevonden. Het bachelorprogramma van de opleiding Fiscale economie is per 1 september 2006 ingrijpend gewijzigd. Alle overgangsregelingen die betrekking hadden op de doctoraalstructuur en op de overgang van doctoraal naar de bachelor- en masterstructuur zijn niet meer opgenomen in deze OER. Informatie hierover is alleen te vinden in de voorgaande OER’en.
Per bacheloropleiding dient in deze OER gelezen te worden: - de algemene regels in hoofdstuk 1; - het hoofdstuk van de betreffende bacheloropleiding; - de bijlagen, voor zover relevant. In hoofstuk 1 zijn de regels opgenomen die op alle bacheloropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde betrekking hebben. In sommige gevallen heeft een bacheloropleiding met betrekking tot een bepaald onderwerp een afwijkende regeling; deze wordt dan specifiek vermeld bij de algemene regeling. In de hoofdstukken 2 tot en met 5 komen de vier afzonderlijke bacheloropleidingen aan bod. Per bacheloropleiding wordt ingegaan op: - de eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude - het onderwijsprogramma - de vakkenlijsten - de ingangseisen per vak Deze Onderwijs- en Examenregeling wordt afgesloten met een zestal bijlagen, namelijk: - Bijlage C: Overgangsregelingen 2006-2007 - Bijlage D: Reglement Bachelorscripties en Stages aan de FEB 2006-2007 - Bijlage E: Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB - Bijlage F: Klachtenregeling FEB - Bijlage G: Speciale programma’s - Bijlage H: Honoursprogramma FEB Deze zes bijlagen gelden voor alle bacheloropleidingen van de FEB.
5
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Vaststelling en publicatie
Vaststelling en publicatie 1. Deze Onderwijs- en Examenregeling voor alle bacheloropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde 2006-2007 is vastgesteld door de decaan van de faculteit op 15 juni 2006 na advies van: - de Opleidingscommissie Actuariële wetenschappen, Econometrie en Operationele research (AEO) - de Opleidingscommissie Economie en Bedrijfskunde - de Opleidingscommissie Fiscale economie - de Examencommissie AEO - de Examencommissie Economie en Bedrijfskunde - de Examencommissie Fiscale economie - de Ondernemingsraad FEB en na instemming van de facultaire studentenraad FEB. 2. Deze Onderwijs- en Examenregeling wordt bekend gemaakt door een verkorte opname in de studiegids van de faculteit. De volledige tekst wordt op het FEB-web gepubliceerd. (www.FEB.uva.nl/onderwijsinstituut) 3. Deze Onderwijs- en Examenregeling kan voor een specifieke opleiding worden aangehaald als ‘Onderwijs- en Examenregeling Bachelor of Science in [betreffende opleiding] UvA studiejaar 2006-2007’ of kortweg OER BSc [betreffende opleiding] 2006-2007. De betreffende bacheloropleidingen zijn: Actuariële wetenschappen, Econometrie en Operationele research, Economie en Bedrijfskunde, en Fiscale economie.
6
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Hoofdstuk I
Algemene regels voor alle
Bacheloropleidingen van de
Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB)
7
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
Hoofdstuk 1 Artikel 1. - Toepasselijkheid 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de volgende vier bacheloropleidingen: - Bachelor of Science in Actuariële wetenschappen; - Bachelor of Science in Econometrie en Operationele research; - Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde; - Bachelor of Science in Fiscale economie. De bacheloropleidingen zijn opleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, verder te noemen: 'de faculteit'. 2. Indien in deze regeling gesproken wordt van ‘de opleiding’ zonder nadere toevoeging, dan heeft dit betrekking op elke bacheloropleiding van de faculteit. 3. Indien in deze regeling gesproken wordt van de opleiding Actuariële wetenschappen, of van de opleiding Econometrie en Operationele research, of van de opleiding Economie en Bedrijfskunde, of van de opleiding Fiscale economie, dan heeft de tekst alleen betrekking op de genoemde bacheloropleiding.
Artikel 2. – Examencommissie (art.7.12 WHW) 1. De Examencommissie is een door de decaan ingestelde commissie die tot taak heeft de controle op het afnemen van tentamens, alsook op de organisatie en coördinatie van de tentamens. 2. De Examencommissie is tevens bevoegd te beslissen in gevallen waarin deze regeling niet voorziet.
Artikel 3. - Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW) 1. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Actuariële wetenschappen zijn opgenomen in hoofdstuk 2. 2. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Econometrie en Operationele research zijn opgenomen in hoofdstuk 3. 3. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Economie en Bedrijfskunde zijn opgenomen in hoofdstuk 4. 4. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Fiscale economie zijn opgenomen in hoofdstuk 5.
Artikel 4. – Het studieprogramma (art. 7.13.2.a,d,e WHW) 1. Studiepunten worden berekend volgens het systeem van european credits (ec). De opleiding bestaat uit een propedeutische fase (de propedeuse of het eerste studiejaar) met een studielast van 60 studiepunten (ec), afgesloten met een propedeutisch examen, en een postpropedeutische fase (het tweede en derde studiejaar) met een studielast van 120 studiepunten (ec), afgesloten met het Bachelor of Science examen (120 ec). 8
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Algemene regels
Een uitgebreide beschrijving van het studieprogramma 2006-2007 van elke opleiding staat weergegeven in de hoofdstukken 2 tot en met 5. Er zijn binnen de opleiding Economie en Bedrijfskunde Nederlandstalige en Engelstalige programma’s. Alle programma’s staan beschreven in hoofdstuk 4. Deelname aan de Nederlandstalige programma’s is aan beperkingen onderhevig conform artikel 20 in dit hoofdstuk. Deelname aan de Engelstalige programma’s is aan beperkingen onderhevig conform artikel 21 in dit hoofdstuk. De vakken waaruit elk studieprogramma bestaat worden jaarlijks vastgesteld en in de studiegids bekend gemaakt. In de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5 worden per opleiding de vakken beschreven waaruit elk studieprogramma in 2006-2007 bestaat. a. Voor de (opgeheven) doctoraalopleidingen Economie, Fiscale economie, Econometrie en Operationele research, en Actuariële wetenschappen was tot 1 september 2006 een aantal overgangsregelingen van toepassing; alle overgangsregelingen met betrekking tot de doctorale opleidingen én met betrekking tot de overstap van doctoraal naar BaMa zijn niet meer in deze OER opgenomen, maar staan beschreven in bijlage C van de OER’en 2005-2006 en die van eerdere jaren. b. Voor de opleidingen Economie en Bedrijfskunde, Fiscale economie, Econometrie en Operationele research, en Actuariële wetenschappen zijn alle overgangsregelingen - voor zover nog relevant - in bijlage C van deze OER opgenomen. c. In alle gevallen, waarin de overgangsregelingen niet voorzien, beslist de Examencommissie. a. Uitgezonderd de opleiding Fiscale economie en de studierichting Bedrijfskunde binnen de opleiding Economie en bedrijfskunde dient aan het einde van de postpropedeutische fase een bachelorscriptie te worden geschreven binnen het vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie. De bachelorscriptie dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ‘Reglement Bachelorscripties en Stages aan de FEB 2006-2007’ (Bijlage D). b. Bij de opleiding Fiscale economie, waar de Afstudeerseminar en de Bachelorscriptie twee afzonderlijke vakken zijn, kan de bachelorscriptie geschreven worden bij ofwel een fiscaaleconomische docent van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde ofwel bij een fiscaaljuridische docent van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR). Wanneer een bachelorscriptie geschreven wordt bij de FdR, is (eveneens) goedkeuring van de opleidingsdirecteur Fiscale economie vereist. De bachelorscriptie dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ‘Reglement Bachelorscripties en Stages aan de FEB 2006-2007’ (Bijlage D). c. Bij de studierichting Bedrijfskunde binnen de opleiding Economie en Bedrijfskunde waar MR 4: Afstudeerseminar en Project 4: Afstudeeropdracht twee afzonderlijke vakken zijn, dient indien het vak MR 4: Afstudeerseminar een verplicht onderdeel van het curriculum is - het vak MR 4: Afstudeerseminar behaald te zijn alvorens met Project 4: Afstudeeropdracht kan worden gestart. Project 4: De afstudeeropdracht dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ‘Reglement Bachelorscripties en Stages aan de FEB 2006-2007’ (Bijlage D). In het kader van de opleiding mag - indien het propedeutisch examen is behaald - een ‘keuzevakstage’ worden gelopen. Hieraan worden maximaal 10 studiepunten in de vrije keuzeruimte toegekend. De stage dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ‘Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de FEB 2006-2007’ (Bijlage D). In het kader van de postpropedeutische fase van de opleiding Economie en Bedrijfskunde mag in samenhang met de bachelorscriptie een ‘bachelorscriptiestage’ worden gelopen; aan de bachelorscriptiestage zelf worden geen studiepunten toegekend. De stage wordt wel afzonderlijk op de cijferlijst vermeld. De stage dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ’Reglement Bachelorscripties en Stages aan de FEB 2006-2007’ (Bijlage D). a) Keuzevakken binnen een opleiding kunnen gekozen worden uit alle facultaire vakkenlijsten, mits het propedeutisch examen is behaald en mits voldaan is aan de voor het betreffende vak gestelde ingangseisen. Keuzevakken dienen minimaal een postpropedeutisch niveau te 9
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
hebben en behaald te zijn in de periode dat de student bij een opleiding van de FEB stond ingeschreven. b) Keuzevakken binnen een opleiding kunnen gekozen worden uit het aanbod van vakken bij een andere faculteit van de UvA of bij een andere universiteit in Nederland of in het buitenland, mits het propedeutisch examen is behaald. Keuzevakken buiten de faculteit dienen behaald te zijn in de periode dat de student bij een opleiding van de FEB stond ingeschreven én mogen nooit propedeutische vakken zijn, tenzij vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen. Voor keuzevakken buiten de faculteit dient vooraf toestemming aan de Examencommissie te worden gevraagd. 9. Aan het postpropedeutische programma mogen extra vakken tot een maximum van 30 ec worden toegevoegd. Het toevoegen van vakken is alleen toegestaan als voldaan wordt aan elk van de vier onderstaande voorwaarden: • het vak is behaald bij de UvA, of bij een andere Nederlandse universiteit, of bij een door de Examencommissie goedgekeurde buitenlandse universiteit; • het vak is behaald in de periode dat de student bij een opleiding van de FEB stond ingeschreven; • aantoonbaar is dat het betreffende vak minimaal het niveau heeft van een postpropedeutisch vak; • voor het betreffende vak is geen vrijstelling verleend. 10. Tijdens de propedeuse en de postpropedeutische fase kan een student aan de Examencommissie toestemming vragen om aan het universitaire Honoursprogramma te mogen deelnemen. De studielast van het universitaire Honoursprogramma komt bovenop die van de reguliere opleiding. Toestemming voor deelname aan het Honoursprogramma wordt alléén verleend wanneer voldaan is aan de daarvoor gestelde (toelatings)voorwaarden (zie Bijlage H).
Artikel 5. – Deeltijd / Voltijd (art. 7.13.2.i WHW) Elke opleiding van de faculteit is voltijds ingericht.
Artikel 6. – Afleggen tentamens, examens en Cum Laude regeling (art.7.13.2.h, j WHW) 1. a. Voor alle vakken geldt dat in de periode van twaalf maanden, gerekend vanaf de aanvang van het onderwijs dat voorbereidt op een bepaald tentamen, ten minste driemaal de gelegenheid wordt geboden het tentamen af te leggen, waarvan éénmaal aansluitend op het verzorgde onderwijs. b. Voor een onderdeel uit het studieprogramma waarvoor in een bepaald studiejaar geen onderwijs wordt aangeboden, kan toch ten minste éénmaal in dat studiejaar het tentamen worden afgelegd. c. Voor vakken binnen de opleiding die door een andere faculteit worden getentamineerd, geldt het tentamenreglement van de betreffende faculteit. 2. Tot het afleggen van de examens wordt zesmaal per jaar de gelegenheid geboden aan die student die bewijzen kan overleggen dat alle tentamens van de tot het desbetreffende examen behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. 3. Aan het propedeusediploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien: • alle studieonderdelen bij de eerste poging zijn behaald; • geen enkel studieonderdeel is herkanst; 10
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
•
het gewogen gemiddelde judicium van alle op de cijferlijst vermelde studieonderdelen tenminste 8 is; • voor maximaal 10 studiepunten aan vrijstelling is verleend. De Examencommissie behoudt zich het recht voor andere factoren bij de beoordeling te betrekken. 4. Aan het bachelordiploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien: • alle studieonderdelen bij de eerste poging zijn behaald; • geen enkel studieonderdeel is herkanst; • het gewogen gemiddelde judicium van alle op de cijferlijst vermelde studieonderdelen tenminste 8 is; • voor maximaal 20 studiepunten aan vrijstelling is verleend. De Examencommissie behoudt zich het recht voor andere factoren bij de beoordeling te betrekken.
Artikel 7. – Geldigheidsduur tentamens (art.7.13.2.k WHW) 1. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens van de propedeutische fase is drie jaar en van de postpropedeutische fase zes jaar, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen. 2. In uitzondering op het in lid 1 gestelde geldt voor met goed gevolg afgelegde tentamens van doctoraalvakken - die vóór 1 september 2002 zijn behaald en die na 31 augustus 2002 zijn meegenomen bij de overstap van een doctoraalprogramma naar een bachelor- en masterprogramma - een geldigheidsduur van 10 jaar, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen.
Artikel 8. - Tentamenregeling (art.7.13.2.l WHW) 1. a. De tentamens van de onderwijseenheden in de propedeutische fase worden schriftelijk afgelegd. b. De tentamens van de onderwijseenheden in de postpropedeutsche fase van de opleiding worden afgenomen in de vorm zoals jaarlijks vermeld in de studiegids. c. Indien een tentamen bestaat uit verschillende onderdelen, wordt in de studiegids aangegeven uit welke onderdelen het tentamen bestaat en welke gewichten aan die onderdelen worden toegekend. d. De Examencommissie kan bepalen dat van het bovenstaande wordt afgeweken. Een afwijking wordt minimaal één kalendermaand vóór het tentamen bekend gemaakt. Deze bekendmaking gebeurt zoveel mogelijk persoonlijk aan de student(en), alsmede door middel van een aankondiging bij de onderwijsmededelingen op het UvA web. 2. Om deel te mogen nemen aan een schriftelijk tentamen dient een student zich vooraf in te schrijven. Nadere regels omtrent het inschrijven voor tentamens zijn vastgesteld in het ‘Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB’ (Bijlage E). 3. Een student die zich heeft ingeschreven voor een tentamen, maar hier niet aan zal deelnemen, kan zich afmelden voor het betreffende tentamen. Nadere regels omtrent het afmelden voor tentamens zijn vastgesteld in het ‘Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB’ (Bijlage E). 4. De regels omtrent schriftelijke tentamens zijn vastgelegd in het “Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB” (Bijlage E). 11
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
Artikel 9. – Fraude (art. 7.12.4 WHW) 1. Indien tijdens een tentamen wordt geconstateerd dat een student handelt in strijd met de voorschriften zoals opgenomen in het “Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB” (Bijlage E), wordt dit gemeld aan de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt na het horen van student en docent de sanctie. 2. Indien een docent bij het beoordelen van een tentamen of een onderdeel daarvan (zoals paper, huiswerk, werkstuk of scriptie) constateert dat een student op ontoelaatbaar geachte wijze gebruik heeft gemaakt van door anderen opgestelde teksten of dat een student bij groepsopdrachten géén of onvoldoende eigen inbreng heeft geleverd, wordt dit gemeld aan de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt na het horen van student en docent de sanctie. 3. Als aan een student vanwege fraude of een andere onregelmatigheid een sanctie wordt opgelegd, dan wordt deze geregistreerd in het dossier van de desbetreffende student. 4. De sanctie die door de Examencommissie op basis van de Wet Hoger Onderwijs (WHW) aan een student in het geval van fraude kan worden opgelegd, is dat een student gedurende een periode van maximaal 12 maanden aan geen enkel tentamen en/of examen binnen de instelling mag deelnemen.
Artikel 10. – Bijzondere tentamenregelingen (art. 7.13.2.m WHW) 1. Aan gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens af te leggen op een zo veel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze. De aanpassing kan inhouden dat maximaal een half uur extra per tentamen wordt gegeven voor het maken van het tentamen, en/of dat het tentamen wordt gemaakt in een aparte ruimte. Er moeten wel officiële bronnen zijn waaruit de handicap en de ernst ervan blijkt. Gehandicapte studenten kunnen zich met een verzoek om een voorziening formeel wenden tot de studie-adviseurs die de regeling namens de Examencommissie uitvoert. Indien een student zich niet houdt aan de door de faculteit gestelde regels met betrekking tot deze extra faciliteiten, kan de Examencommissie als sanctie de extra faciliteiten tijdelijk dan wel permanent intrekken. 2. Studenten met een niet-Nederlandstalige achtergrond kunnen in hun eerste studiejaar van een Nederlandstalig programma maximaal een half uur extra per tentamen krijgen. Studenten die hiervoor in aanmerking komen, dienen vooraf toestemming van de Examencommissie te verkrijgen. 3. De FEB heeft bijzondere regelingen vastgesteld omtrent tentamendata voor topsporters. Voor meer informatie hierover kan de student zich wenden tot de studieadviseurs. 4. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen over de wijze waarop tentamens bedoeld in artikel 10, lid 1,2,3 dienen te worden afgelegd.
Artikel 11. – Openbaarheid (art.7.13.2.n WHW) Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar tenzij de Examencommissie anders bepaalt.
Artikel 12. – Bekendmaking tentamenresultaat (art.7.13.2.o WHW)
12
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
1. Direct na afloop van een mondeling tentamen wordt de uitslag vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. De examinator verstrekt de geëxamineerde een schriftelijke verklaring waaruit de uitslag blijkt. 2. Binnen 15 werkdagen na het afleggen van een schriftelijk tentamen wordt de uitslag door de examinator vastgesteld. Op verzoek van de examinator kan de termijn van 15 werkdagen met vijf werkdagen worden verlengd. Een dergelijk verzoek dient voor de tentamendatum te worden gericht aan de Examencommissie. 3. De examinator deelt de uitslag van het tentamen schriftelijk mee aan de Onderwijsadministratie van de faculteit. Deze zorgt ervoor dat de uitslag binnen drie werkdagen na inlevering bekend wordt gemaakt aan de student, die voor het betreffende tentamen stond ingeschreven én die voldeed aan de ingangseisen van het betreffende vak. 4. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt vermeld wat de uiterste datum is waarop de uitslag aan de student wordt bekendgemaakt. Conform lid 2 en 3 van dit artikel is dit uiterlijk 18 werkdagen na de tentamendatum. 5. Indien voor een vak een hertentamen plaats vindt binnen 6 weken na de tentamendatum, geldt het onder lid 2, 3 en 4 gestelde niet. De uitslag van een schriftelijk tentamen dient dan door de examinator binnen 10 werkdagen te zijn vastgesteld en de uitslag dient door de Onderwijsadministratie binnen twee werkdagen bekend gemaakt te worden. Op het voorblad van het tentamen dient de datum vermeld te worden waarop de uitslag aan de student bekend wordt gemaakt; dit is uiterlijk 12 werkdagen na de tentamendatum. 6. De Onderwijsadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van examens en tentamens. Zij registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt.
Artikel 13. – Inzage tentamens (art.7.13.2.p,q WHW) 1. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator de student op diens verzoek inzage in het beoordeelde werk. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt aangegeven op welke wijze er inzage is in dat tentamen. 2. Indien de betrokkene binnen 30 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem / haar een andere mogelijkheid geboden. 3. De examinator kan bepalen dat de inzage collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde tijd en plaats. Hierbij blijven artikel 13, lid 1 en 2 onverminderd van toepassing. 4. Op verzoek wordt elke belanghebbende gedurende de in artikel 13, lid 1 en 2 bedoelde periode in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen op grond waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Tegen kostprijs wordt hem / haar op verzoek een kopie van vragen, opdrachten en beoordelingsnormen verschaft.
Artikel 14. - Vrijstellingen (art.7.13.2.r WHW) 1. De Examencommissie kan vrijstellingen voor het afleggen van één of meer tentamens binnen de opleiding verlenen, indien het behaalde vak qua inhoud, qua diepgang en qua omvang gelijkwaardig is aan het vak bij de FEB waarvoor de vrijstelling wordt aangevraagd. 2. Indien het vak waarvoor een vrijstelling wordt gevraagd, is behaald bij een opleiding die niet in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO) staat ingeschreven, kan de Examencommissie in aanvulling op het in lid 1 gestelde aanvullende informatie eisen. 13
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
3. Een verzoek tot vrijstelling wordt door de Examencommissie alléén in behandeling genomen als er een positief advies is van de betreffende vakdocent. 3. Verzoeken om vrijstelling voor één of meer vakken dienen te worden gericht aan de Examencommissie die binnen dertig werkdagen over de verzoeken beslist. 4. Voor het voldoen aan de eisen van het bachelorexamen mag voor maximaal 90 studiepunten aan vrijstellingen zijn opgenomen in de propedeutische en postpropedeutische fase van de opleiding (180 ec).
Artikel 15. – Bindend studieadvies propedeuse (art.7.8.b; WHW) 1. a. In het eerste jaar van inschrijving ontvangt elke student vóór 15 december een resultatenoverzicht en een voorlopig studieadvies per email op de UvA emailaccount. b. Elke student op wie dit artikel van toepassing is, ontvangt vóór 15 maart een resultatenoverzicht en een (waarschuwings)advies én voor 15 mei een tweede (waarschuwings)advies alsmede een resultatenoverzicht per email op de UvA emailaccount. c. Voor het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding geeft de faculteit de studenten een studieadvies. Het negatieve studieadvies wordt per brief verstuurd met een resultatenoverzicht. d. Een negatief studieadvies wordt gegeven indien de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving: ofwel minder dan 35 studiepunten aan eerstejaars vakken heeft behaald ofwel 35 of meer studiepunten aan eerstejaars vakken heeft behaald maar het in lid 1e van dit artikel per opleiding gespecificeerde eerstejaars wiskundevak niet heeft behaald. e. Voor de opleiding Actuariële wetenschappen en voor de opleiding Econometrie en Operationele research dient in het kader van het bindend studie-advies het eerstejaars vak Algebra A behaald te zijn. Voor de opleiding Economie en Bedrijfskunde en voor de opleiding Fiscale economie dient in het kader van het bindend studie-advies het eerstejaars vak Wiskunde 1 behaald te zijn. f. Een negatief studieadvies is bindend. g. Een student met een negatief studieadvies mag zich gedurende drie jaar - vanaf het moment dat het negatieve BSA aan hem is verstrekt - niet voor dezelfde opleiding bij de faculteit inschrijven. Evenmin mag een student met een negatief studieadvies zich gedurende deze periode van drie jaar inschrijven voor een aanverwante opleiding aan de faculteit. Voor de economische opleidingen zijn aanverwante opleidingen: de opleiding Economie en Bedrijfskunde en de opleiding Fiscale economie. Voor de kwantitatief economische opleidingen zijn aanverwante opleidingen de opleiding Econometrie en Operationele research en de opleiding Actuariële wetenschappen. h. Een negatief studieadvies wordt gegeven door de decaan van de faculteit namens het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam. i. Alvorens een negatief studieadvies wordt uitgereikt, wordt de student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord door de Examencommissie, namens de decaan van de faculteit. j. Tegen een negatief studieadvies kan binnen vier weken na de dag waarop de beslissing is gedateerd, beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX) van de Universiteit van Amsterdam (UvA). k. Een positief studieadvies wordt bij minimaal 35 studiepunten aan eerstejaars vakken (inclusief het in lid 1e van dit artikel per opleiding gespecificeerde eerstejaars wiskundevak) aan het eind van het eerste jaar van inschrijving gegeven door de Examencommissie namens de decaan. Het positieve advies wordt per brief verstuurd met daarbij een resultatenoverzicht. 14
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
2. a. Van het verbinden van een afwijzing aan het advies als bedoeld in Artikel 15, lid 1, kan worden afgezien indien persoonlijke omstandigheden van de student ertoe hebben geleid dat aan de BSA-norm van 35 studiepunten (inclusief het in lid 1e van dit artikel per opleiding gespecificeerde eerstejaars vak) na één jaar niet is voldaan. b. Indien op grond van persoonlijke omstandigheden wordt afgezien van het verbinden van een afwijzing aan het advies als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan de student zich herinschrijven voor de opleiding waarvoor hij was ingeschreven. Voor de student geldt (wederom) het in lid 1 van dit artikel gestelde waarbij het door hem totale aantal behaalde studiepunten aan eerstejaars vakken in zijn eerste jaar van inschrijving buiten beschouwing wordt gelaten. c. In uitzondering op het in lid 1d van dit artikel gestelde geldt dat een student die zich op grond van persoonlijke omstandigheden (zie lid 2a en 2b van dit artikel) of op grond van de 1 februari regeling (zie lid 2h van dit artikel) mag herinschrijven en die in het jaar van herinschrijving het propedeutisch examen behaalt, een positief studie-advies krijgt van de Examencommissie namens de Decaan. d. Persoonlijke omstandigheden die voor erkenning in aanmerking komen zijn: - ziekte van betrokkene - bijzondere familieomstandigheden - lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van betrokkene - zwangerschap van betrokkene - topsport van betrokkene e. Een student die meent op basis van de persoonlijke omstandigheden genoemd in artikel 15, lid 2a, in aanmerking te komen voor dispensatie van het BSA, dient een verzoek in te dienen bij de Examencommissie. f. Bij de beoordeling van het verzoek genoemd in artikel 15, lid 2e, hanteert de Examencommissie de volgende criteria: Ziekte van student wordt erkend als een persoonlijke omstandigheid indien De ziekteperiode minstens 20 dagen omvat, dan wel de student als gevolg van ziekte vijf relevante tentamenmogelijkheden mist; en De student tijdens of tot 5 werkdagen na afloop van de ziekte, schriftelijk meldt bij een studieadviseur dat ziekte de reden is van het niet afleggen of mogelijk niet halen van de tentamens; en Deze ziekmelding vergezeld gaat van een verklaring van de behandelende arts die de duur en de ziekteperiode vermeldt. In het geval geen verklaring van een behandelende arts kan worden overlegd, dient de student contact op te nemen met een studieadviseur, een studentendecaan of een studentenpsycholoog. Bijzondere familieomstandigheden worden erkend als een persoonlijke omstandigheid indien: De Examencommissie beoordeelt dat de familieomstandigheden van doorslaggevende invloed zijn geweest op de studieresultaten. De Examencommissie wint - indien nodig - hierover deskundig advies in; en De student kan aantonen dat de aangevoerde bijzondere familieomstandigheid heeft plaats gevonden; en De student in de periode van 5 werkdagen vóór, tot 5 werkdagen na de toetsdatum(s) bij een studieadviseur meldt dat een bijzondere familieomstandigheid de reden is van het niet afleggen of mogelijk niet halen van de tentamens; In het geval de student niet kan aantonen dat de bijzondere familieomstandigheid heeft plaats gevonden, dient student contact op te nemen met een studieadviseur, een studentendecaan of een studentenpsycholoog.
15
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
Studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis dienen hiervan bij aanvang van hun studie of zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de functiestoornis, melding te maken bij een studieadviseur. Indien door de studieadviseur wordt vastgesteld dat de BSA norm niet gehaald kan worden als gevolg van een functiestoornis, dient de student samen met de studieadviseur een studieplan op te stellen. Zwangerschap van student wordt erkend als een persoonlijke omstandigheid indien: De zwangerschap is gemeld bij een studieadviseur; en De melding is vergezeld van een geboortebewijs, dan wel een doktersverklaring of een verklaring van een verloskundige. In het geval geen verklaring van een behandelend arts kan worden overlegd, dient betrokkene contact op te nemen met een studieadviseur, een studentendecaan of een studentpsycholoog. Topsport van student wordt als persoonlijke omstandigheid erkend, als: - de student de officiële UvA topsportstatus van de studentdecanen heeft gekregen; en - de student kan aantonen dat zijn sportschema tot studievertraging heeft geleid; en - de student op tijd, doch uiterlijk twee maanden na de vertraging, hiervan melding heeft gedaan bij de studieadviseurs; en - de student een verantwoord studeergedrag heeft getoond. g. In uitzondering op het in lid 1 en 2 van dit artikel gestelde geldt voor studenten, die zich als eerstejaars student voor 1 september 2006 bij de faculteit hebben ingeschreven, die BSA regeling die gold op het moment dat zij zich voor het eerst inschreven bij de faculteit. h. Studenten die voor 1 januari in hun eerste jaar van inschrijving een verzoek tot uitschrijving indienen en op grond daarvan per 1 februari worden uitgeschreven, krijgen aan het einde van dat studiejaar geen studieadvies. Zij kunnen in een volgend studiejaar éénmalig opnieuw met dezelfde opleiding beginnen. Bij herinschrijving geldt (wederom) het in lid 1 en 2 van dit artikel gestelde waarbij het totale aantal behaalde studiepunten aan eerstejaars vakken in het jaar van uitschrijving buiten beschouwing wordt gelaten.
Artikel 16. – Toelating tot tentamens in de opleiding (art. 7.13.2.j en 7.30.3 WHW) 1. Met uitzondering van het gestelde in artikel 16, lid 2 en 3 kan een student één of meer onderdelen van de postpropedeutische fase van de opleiding afleggen, indien hij na zijn eerste jaar van inschrijving allereerst een positief studieadvies van de Examencommissie heeft gekregen en als vervolgens voldaan is aan de gestelde ingangseisen van het betreffende vak. 2. Voor toelating tot het afleggen van een tentamen van een verbredingsvak dient allereerst het propedeutisch examen te zijn behaald en dient vervolgens voldaan te zijn aan de ingangseisen van het betreffende verbredingsvak. 3. Voor toelating tot het afleggen van een tentamen van een keuzevak dient alleerst het propedeutisch examen te zijn behaald en dient vervolgens voldaan te zijn aan de gestelde ingangseisen van het betreffende keuzevak. 4. In uitzondering op het in lid 1, 2 en 3 gestelde geldt voor studenten die ingeschreven staan voor een wetenschappelijke bacheloropleiding bij een andere faculteit en daarnaast bij de FEB als bijvakstudent, dat zij aan een tentamen van een postpropedeutisch vak mogen deelnemen, als zij het eerste studiejaar van hun bacheloropleiding volledig hebben afgerond én als zij voldoen aan de vakinhoudelijke ingangseis(en) van het betreffende vak. 5. De Examencommissie is bevoegd een uitzondering te maken op het gestelde in Artikel 16, lid 1, 2, 3 en 4. 16
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
Artikel 17. – Deelname aan het onderwijs (art. 7.13.2.j en 7.30.3 WHW) 1. Met uitzondering van het onderwijs van eerstejaars vakken - is deelname aan het onderwijs mogelijk indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. een student heeft op grond van het in artikel 16 gestelde recht op het afleggen van een tentamen voor het betreffende vak. b. een student heeft zich minimaal twee weken voor aanvang van het college ingeschreven. Inschrijving is mogelijk via internet en op een alternatieve wijze, die jaarlijks in de studiegids bekend wordt gemaakt. c. een student voldoet aan het gestelde in artikel 17, lid 2. d. een student voldoet aan eventueel aanvullende eisen zoals bedoeld in artikel 17, lid 4. Indien een student niet aan deze voorwaarden voldoet kan het Onderwijsinstituut van de faculteit hem / haar uitsluiten van het deelnemen aan een college. Dit wordt voor aanvang van het eerste college aan de student medegedeeld. Een student zal niet worden uitgesloten indien een tentamen voor een vak dat als ingangseis geldt zoals bedoeld in artikel 16, lid 2, nog niet is nagekeken bij aanvang van het college, mits aan de overige ingangseisen is voldaan. 2. Een student kan zich voor maximaal 25 studiepunten per blok inschrijven voor colleges. Na toestemming van de Examencommissie kan dit maximum in individuele gevallen worden verhoogd. 3. Indien het aantal groepen voor het onderwijs van een vak ontoereikend is om elke student, die zich vóór de aanvang van het onderwijs voor het betreffende vak heeft ingeschreven, een plaats te bieden, dan kunnen door het Onderwijsinstituut studenten uitgesloten worden. Voor uitsluiting kunnen de volgende drie criteria gehanteerd worden: a. de student staat niet ingeschreven voor de opleiding waarbinnen het betreffende vak een verplicht onderdeel is of kan zijn; b. de student heeft niet het propedeutisch examen behaald van de opleiding waarbinnen het betreffende vak een verplicht onderdeel is of kan zijn; c. de student voldoet niet aan de ingangeisen (van het tentamen) van het betreffende vak. 4. Het Onderwijsinstituut van de faculteit kan aanvullende ingangseisen stellen voor de deelname aan colleges en tentamens. Deze worden jaarlijks in de studiegids bekendgemaakt. Het Onderwijsinstituut stelt de Facultaire Studentenraad in staat vooraf te reageren op voorgenomen aanvullende ingangseisen. 5. Het Onderwijsinstituut van de faculteit kan in overleg met de docent de inschrijvingsverplichting voor bepaalde colleges opheffen. 6. Een bachelorscriptie dient te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de bachelorscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma. Voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie dient een student te voldoen aan de volgende drie eisen: a. de student dient inclusief vrijstellingen en propedeuse minimaal 120 ec te hebben behaald waaronder ten minste één verbredingsvak; b. het studieprogramma van de student dient te zijn goedgekeurd door de Examencommissie (zie Bijlage D); c. de student dient te voldoen aan de per opleiding nader gestelde ingangseisen. Deze worden per opleiding vermeld bij de ingangseisen van de bachelorscriptie.
17
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
Artikel 18. - Taal (art. 7.2.b,c WHW) 1. De opleiding Economie en Bedrijfskunde kent voor de studierichtingen Algemene Economie en Bedrijfskunde een Engelstalige en een grotendeels Nederlandstalige versie. In de Nederlandstalige versie wordt het mondelinge onderwijs gegeven en worden de tentamens afgenomen in het Nederlands. In afwijking hiervan kan Engels als taal worden gebezigd, indien het onderwijs betreft dat in het kader van een college door een anderstalige docent gegeven wordt of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten, daartoe noodzaakt. Jaarlijks zal per vak in de studiegids bekend worden gemaakt of onderwijs in het Engels wordt gegeven en/of tentamens in het Engels worden afgenomen. In de Engelstalige versie van de opleiding wordt het onderwijs gegeven en worden de tentamens afgenomen in het Engels. 2. Voor alle niet in lid 1 van artikel 18 genoemde studierichtingen binnen de opleiding Economie en Bedrijfskunde en alle andere opleidingen geldt, dat het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking hiervan kan Engels als taal worden gebezigd, indien het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent wordt gegeven of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten, daartoe noodzaakt. Jaarlijks zal per vak in de studiegids bekend worden gemaakt of het onderwijs in het Engels wordt gegeven en/of tentamens in het Engels worden afgenomen.
Artikel 19. – Studievoortgang en -begeleiding (art.7.13.2.u WHW) 1. Eerstejaars studenten ontvangen na iedere tentamenperiode een overzicht van de tot dan toe behaalde studieresultaten. 2. Op verzoek van de student wordt aan hem door de Onderwijsadministratie van de faculteit een overzicht verschaft van de door hem behaalde tentamenresultaten. 3. Een student die voor de opleiding is ingeschreven, kan voor studiebegeleiding een beroep doen op de studieadviseur van de opleiding. 4. In college- en tentamenperioden kunnen studenten dagelijks terecht bij een telefonisch en een inloop spreekuur van de studieadviseurs. Iedere student die zich bij het inloopspreekuur meldt, wordt te woord gestaan. 5. Een student kan een klacht indienen tegen de gevolgde procedure van of situatie aan de faculteit. De klachtenregeling is beschreven in Bijlage F.
Artikel 20. – Toelating Nederlandstalige Opleidingen 1. Toelating tot de Nederlandstalige opleiding Economie en Bedrijfskunde en tot de Nederlandstalige opleiding Fiscale economie is mogelijk op grond van de volgende toelatingsvereisten: - VWO diploma nieuwe stijl (‘met profielen’) met wiskunde A1 én A2 en/of Wiskunde B1, en Economie 1; - VWO diploma oude stijl (‘zonder profielen’) met wiskunde A en/of B; - een afgerond eerste studiejaar van een HBO-opleiding én met aantoonbare kennis van wiskunde op VWO niveau zoals hiervoor in dit lid omschreven. 2. Toelating tot de Nederlandstalige opleiding Actuariële wetenschappen en tot de Nederlandstalige opleiding Econometrie en Operationele research is mogelijk op grond van de volgende toelatingsvereisten: 18
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
-
VWO diploma oude stijl (‘zonder profielen’) met wiskunde B; VWO diploma nieuwe stijl (‘met profielen’) met wiskunde B1 en/of B2; Een afgerond eerste studiejaar van een HBO-opleiding én met aantoonbare kennis van wiskunde op VWO niveau zoals hiervoor in dit lid omschreven. 3. In uitzondering op het in lid 1 en 2 gestelde is de Examencommissie bevoegd toelating te verlenen op grond van een Colloquium Doctum wanneer voldaan wordt aan de in artikel 22 gestelde eisen. 4. In uitzondering op het in lid 1 en 2 gestelde is de Examencommissie bevoegd toelating te verlenen wanneer voldaan is aan de in artikel 23 gestelde eisen.
Artikel 21. – Toelating Engelstalige Opleidingen 1. Toelating tot de Engelstalige opleiding Economics and Business is aan selectie onderhevig. Selectie vindt plaats door een selectiecommissie die door de decaan jaarlijks wordt ingesteld. De selectiecommissie selecteert op basis van - kennis van de Engelse taal - kennis van de wiskunde - niveau en inhoud van de vooropleiding(en) Bovendien zal bij gelijke geschiktheid worden gestreefd naar een evenwichtige opbouw van nationaliteiten. De selectiecommissie voert met elke student die aan de ingangseisen voldoet een gesprek voordat tot inschrijving wordt overgegaan. 2. Studenten die in hun eerste jaar van inschrijving bij de Engelstalige opleiding Economics and Business minder dan 50 studiepunten hebben behaald, kunnen door een begeleidings-commissie opgeroepen worden voor een gesprek. Deze commissie adviseert de student over de inrichting van het vervolg van de studie.
Artikel 22. – Eisen Colloquium Doctum (7.29 WHW) Bij het Colloquium Doctum onderzoek, als bedoeld in artikel 7.29 WHW, worden aan de kandidaat de volgende eisen gesteld: a. Nederlands op VWO-eindexamenniveau voor de Nederlandstalige opleidingen; b. Engels op VWO-eindexamen niveau; c. wiskunde op VWO-B1 niveau; d. algemene ontwikkeling: er wordt gekeken naar de vooropleiding en praktische ervaring van de kandidaat, o.a. blijkend uit het door de kandidaat overlegd documentatiemateriaal. De Colloquium Doctum commissie behoudt zich het recht voor, wanneer daartoe naar haar mening aanleiding bestaat, de kandidaat op te roepen voor een nader gesprek. e. minimaal de leeftijd van 21 jaar.
Artikel 23. - Deficiënties (7.25 en 7.28 WHW) 1. Een deficiëntie in de vooropleiding van zowel VWO- abituriënten als van bezitters van een gelijkwaardig buitenlands diploma m.b.t. het vak wiskunde wordt opgeheven door het met goed gevolg afleggen van de wiskundetoets van het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 22. 2. Een bezitter van een getuigschrift hoger onderwijs (propedeutisch- , kandidaats-, bachelor of 19
OER Bacheloropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
afsluitend examen) wordt alleen met kennis van het vak wiskunde op VWO-niveau (wiskunde A1 én A2 of Wiskunde B1) toegelaten tot de opleidingen Economie en Bedrijfskunde alsmede Fiscale economie. Voor de opleidingen Econometrie en Operationele research alsmede Actuariële wetenschappen geldt als eis wiskunde B1 en/of B2 op VWO niveau. Deze kennis kan desgewenst worden aangetoond door het met goed gevolg afleggen van de wiskundetoets van het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 22. 3. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal (voor de Nederlandse variant van de opleidingen) voor bezitters van een buitenlands diploma wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands op niveau 3, afgenomen door het Instituut voor Nederlands als Tweede Taal van de Universiteit van Amsterdam, ofwel door het behalen van het Staatsexamen Nederlands.
Artikel 24. - Bijvakstudenten. 1. Studenten die ingeschreven staan bij een andere wetenschappelijke bacheloropleiding dan de FEB, kunnen zich alléen als bijvakstudent voor één van de opleidingen bij de FEB inschrijven als zij kunnen aantonen dat zij het eerste studiejaar van hun opleiding volledig hebben afgerond. 2. Studenten die ingeschreven staan bij een in het CROHO geregistreerde HBO-opleiding, kunnen zich alleen als bijvakstudent voor één van de opleidingen bij de FEB inschrijven als zij kunnen aantonen dat zij het eerste studiejaar van hun opleiding volledig hebben afgerond én als zij de (eventuele) wiskundedeficiëntie - zoals aangegeven in artikel 22, lid c - hebben opgeheven. 3. Studenten die staan ingeschreven voor de Beta/Gamma bacheloropleiding van de UvA én die minimaal 50 studiepunten hebben behaald in hun eerste studiejaar, kunnen als bijvakstudent worden ingeschreven bij de opleiding Economie en Bedrijfskunde indien zij een verklaring van de examencommissie van de Beta/Gamma bacheloropleiding kunnen overleggen. 4. Studenten die als bijvakstudent worden toegelaten tot een opleiding bij de FEB, kunnen alléén in de betreffende bacheloropleiding van de FEB worden ingeschreven. 5. Voor bijvakstudenten geldt dat zij voor deelname aan het onderwijs en aan het tentamen van een vak moeten voldoen aan de gestelde vakinhoudelijke ingangseisen van het betreffende vak. 6. In uitzondering op het in lid 1 en 2 gestelde is de Examencommissie bevoegd een uitzondering te maken. De student dient daartoe een gemotiveerd en schriftelijk verzoek bij de Examencommissie in te dienen.
20
OER BSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Hoofdstuk 2 Bacheloropleiding Actuariële wetenschappen
Studiejaar 2006-2007
21
OER BSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Eindtermen
2.1 Eindtermen Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 1 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven hiertoe kennis van en vaardigheden in de verschillende methoden alsmede de daaraan ten grondslag liggende literatuur op het vakgebied van het actuariaat. Aldus worden zij opgeleid tot beroepen in bedrijf, beleid of onderzoek waarin op een wetenschappelijk niveau met actuariële kennis wordt gewerkt. Binnen de opleiding wordt de basis gelegd voor een analyse van de financiële vertaling, herverdeling en afwikkeling van risicoprocessen en spaarprocessen die optreden in het financiële systeem van een samenleving. Een diepgaande kennis van de wiskunde, kansrekening en statistiek is hiervoor essentieel. Hierbij dienen methoden en technieken toegepast te kunnen worden die (1) risico’s vertalen in een verantwoord en hanteerbaar, op statistieken gestoeld beeld in termen van kasstromen; (2) dit beeld vertalen in een deterministisch of stochastisch tijdsafhankelijk kasstroommodel waarmee de werkelijkheid kan worden nagebootst, zodat die met minder onzekerheid en meer doelgericht kan worden beheerst. Voor de beheersing van risico’s in de financiële, verzekerings- en pensioenpraktijk worden gangbare financieringsmethodieken aangeleerd. Tevens leert men de modelveronderstellingen die gehanteerd worden voortdurend en systematisch te toetsen aan de gerealiseerde uitkomsten. Naast deze wetenschappelijke basis is een afgestudeerde in staat een adequate wisselwerking tussen theorie en beroepspraktijk te onderhouden. Hoewel oriëntatie op het beroep van belang is, staat de academische vorming voorop. De bachelorpleiding actuariaat biedt een voorbereiding op de masteropleiding Actuariële wetenschappen, waarin de specialistische vakken actuariaat aan bod komen, maar waarin ook een verdere verdieping plaatsvindt van de kennis op het gebied van financiering en beleggingen. Eindtermen qua kennis Kennis en inzicht dienen opgebouwd te worden over de probleemgebieden en praktische toepassingsvelden waarop de actuaris zich begeeft, de methoden en technieken die hiertoe beschikbaar zijn en de wijze waarop deze kunnen worden uitgevoerd en toegepast. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen. Deze kennis en inzichten dienen zowel nationaal als internationaal aan te sluiten. Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus. Niveau A: inleidende kennis. Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van het vakgebied. Tevens inzicht in de relevantie van het vak voor de opleiding Actuariaat. Niveau B: basiskennis. Hierbij gaat het om een gedegen kennis van de belangrijkste methoden en technieken van het vakgebied. Veelal zal dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden. Niveau C: uitgebreide kennis. Op dit niveau wordt de basiskennis uitgebreid met kennis van alternatieve methoden en technieken binnen het vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op wetenschappelijk niveau toe te passen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Kennis op niveau B van wiskundige en statistische methoden, voor zover deze gebruikt worden in 22
OER BSc Actuariële Wetenschappen 2006-2007
b) c) d) e) f)
Eindtermen
het actuariaat: kansrekening, mathematische statistiek, lineaire algebra, calculus, optimalisatie, differentiaal- en differentievergelijkingen en beschrijvende statistiek. Kennis op niveau A van micro- en macro-economie. Kennis op niveau B van financiering. Kennis op niveau B van de technieken van de mathematische besliskunde, met name de deterministische. Kennis op niveau B van de econometrie. Kennis op niveau C van de toepasbaarheid, reikwijdte en beperkingen van actuariële methoden in praktijksituaties. De actuariële methoden omvatten: stochastische en deterministische financiële wiskunde, sterftemodellen en demografie, stochastische kasstroommodellen voor elementaire en meervoudige levensverzekeringen, financieringsvormen voor levensverzekeringen, spaar- en risicoprocessen, opbouw van pensioenregelingen, financieringsvormen voor pensioenfondsen, overlappende generatiemodellen, risicotheorie, het verwachte nutsmodel, het collectieve en het individuele risicomodel, het klassieke ruïnemodel, premieprincipes en risicomaten, bonus-malus systemen en ordening van risico's.
Eindtermen qua vaardigheden a) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling die met actuariële methoden kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie. b) Zich toegang kunnen verschaffen tot relevante literatuurbronnen. c) Het gebruik kunnen maken van moderne informatietechnologie; dit houdt in het gebruik van standaard softwarepakketten en van een programmeertaal, en het gebruik van het internet als informatiebron. d) In staat zijn om op zorgvuldige en heldere wijze schriftelijk en mondeling te rapporteren, zowel aan vakgenoten als aan niet-vakgenoten. e) In staat zijn actuariële resultaten te interpreteren en evalueren. Eindtermen qua attitude a) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van probleemstellingen uit de financiële of verzekeringspraktijk. b) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend; dit houdt onder meer in de maatschappelijke rol van op actuariële analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven). c) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken. d) Een multidisciplinaire instelling; de actuaris heeft in zijn beroepsuitoefening rechtstreeks te maken met onder meer econometristen, statistici, accountants, economen, fiscalisten, juristen, demografen, medici, technici en risicomanagers.
23
OER BSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Programma’s
2.2 Programma’s 2006-2007 In paragraaf 2.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Het onderwijsprogramma van het eerste studiejaar van de opleiding Actuariële wetenschappen is met ingang van 1 september 2006 ingrijpend gewijzigd. Het onderwijsprogramma van het tweede studiejaar van de opleiding Actuariële wetenschappen wordt - onder meer als gevolg van de veranderingen in het eerste studiejaar - met ingang van het collegejaar 2007-2008 (per1 september 2007) gewijzigd. De volgende veranderingen hebben plaats gevonden in het onderwijsprogramma van het eerste studiejaar van de opleiding Actuariële wetenschappen: - de eerstejaars vakken Data-analyse (code 215P03) en Informatica (code 216P03) zijn vervallen; - de eerstejaars vakken Oriëntatie Actuariaat (code 205P02), Oriëntatie Econometrie (code 206P02) en Oriëntatie ORM (code 207P02) zijn vervallen; - de propedeusevakken Analyse B (5 ec; code 228P05) en Lineaire Algebra B (5 ec; code 230P05) zijn vervallen; - er is een nieuw vak Wiskunde AEO III (5 ec; code 222P05). De inhoud van dit nieuwe vak is grotendeels gebaseerd op het eerste deel van het vervallen propedeusevak Analyse B en op het eerste deel van het vervallen propedeusevak Lineaire Algebra B; - er worden vier nieuwe eerstejaars vakken aangeboden Vaardigheden & Oriëntatie I: ORM, Vaardigheden & Oriëntatie II: Econometrie, Vaardigheden & Oriëntatie III: Actuariaat, Vaardigheden & Oriëntatie IV: Programmeren; - het eerstejaars vak Kansrekening & Statistiek 1 (4 ec; code 203P03) wordt Kansrekening & Statistiek 1 (5 ec; code 203P05) - het eerstejaars vak Financiering (code 226P05) is van het derde naar het vierde blok verschoven. Voor studenten die met het propedeuseprogramma 2005-2006 zijn gestart en dit nog niet hebben afgerond, geldt een overgangsregeling; algemeen uitgangspunt hierbij is dat de propedeuse 2005-2006 wordt afgerond. Deze regeling staat beschreven in paragraaf 2.2 van bijlage C.
Propedeuse Eerste Semester Blok I Analyse A Lineaire Algebra A Micro voor AEO 5 V&O I: ORM 5
Blok II
Macro voor AEO V&O II: Econometrie
5 5 5 5
Tweede Semester Blok III Wiskunde AEO III Kansr.&Stat. 1
5 5
V&O III: Actuariaat
5
Blok IV Finan. voor AEO Kansr.&Stat. 2 V&O IV: Programmeren
5 5 5
Postpropedeutische fase
24
OER BSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Programma’s
Het tweede en derde studiejaar van de opleiding Actuariële wetenschappen is in vergelijking met de onderwijsprogramma’s van 2005-2006 ongewijzigd. Per 1 september 2007 zal het tweede studiejaar van de opleiding Actuariële wetenschappen – mede als gevolg van de veranderingen in het eerste studiejaar (per 1 september 2006) – een aantal wijzigingen ondergaan. Tweede Jaar Derde Semester Blok I Wisk. AEO V Kansr.& Stat. 3 Programm. A
5 5 5
Blok II Financiering (bv) Kansr.& Stat. 4 Oper. Res. 1D
Derde Jaar Vijfde Semester Blok I Blok II Leven Act 1 5 Pensioen Act. 1 Schade Act 1 5 Schade Act 2 Beleggings- en Portefeuilletheorie
5 5 5
Vierde Semester Blok III Basis Act 1 Econometrie 1 Vak naar keuze
Blok IV Basis Act 2 Econometrie 2 Vak naar keuze
5 5 5
5 5 10
Zesde Semester Blok III Blok IV Vak naar keuze 5 Vak naar keuze Pensioen Act 2 5 Leven Act 2 Afstudeerseminar en Bachelorscriptie
5 5 10
5 5 5
25
OER BSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Vakkenlijsten
2.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 2.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakken zijn ingedeeld naar studiefase. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 20062007.
1. Vakkenlijst propedeuse De vakken die in de propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder weergegeven. Code
Vaknaam
225P05 224P05 226P05 203P05 204P03 227P05 222P05 229P05 231P05 232P05 233P05 234P05
Macro-Economie voor AEO Micro-Economie voor AEO Financiering voor AEO Kansrekening en Statistiek 1 Kansrekening en Statistiek 2 Analyse A Wiskunde AEO III Lineaire Algebra A Vaardigheden & Oriëntatie I: ORM Vaardigheden & Oriëntatie II: Econometrie Vaardigheden & Oriëntatie III: Actuariaat Vaardigheden & Oriëntatie IV: Programmeren
studiepunten
Blok
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
II I IV III IV I+II III I+II I II III IV
2. Vakkenlijst postpropedeutische fase De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken in het postpropedeutische programma van de opleiding Actuariële wetenschappen. Vakcode
7101
Vaknaam Basisvakken Basis actuariaat 1 Basis actuariaat 2 Econometrie 1 Econometrie 2 Financiering Leven actuariaat 1 Operationele research 1D Pensioen actuariaat 1 Schade actuariaat 1 Verbredingsvakken Beleggings- en portefeuilletheorie
7312
Leven actuariaat 2
4024 4025 4005 4006 6003 4026 4016 4027 4028
studiepunten
Blok
5 5 5 5 5 5 5 5 5
III IV III IV II I II II I
10
I+II/ III+IV IV
5
26
OER BSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Vakcode 7313 7311 3500 3501 3506 3514 3510
Vaknaam Pensioen actuariaat 2 Schade actuariaat 2 Steunvakken Kansrekening & statistiek 3 Kansrekening & statistiek 4 Programmeren A Wiskunde AEO V Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Afstudeerseminar en Bachelorscriptie actuariaat
Vakkenlijsten
studiepunten 5 5
Blok III II
5 5 5 5
I II I I
10
III+IV
Aanbevolen keuzevakken voor de bachelor Actuariële wetenschappen Alle postpropedeutische vakken van de vakkenlijsten Economie en Bedrijfskunde en van de vakkenlijsten AEO kunnen als keuzevak worden opgenomen mits aan de gestelde ingangseisen wordt voldaan. Niet toegestane keuzevakken Actuariële wetenschappen De onderstaande vakken mogen vanwege een aanzienlijke overlap met de in de opleiding verplichte vakken niet als keuzevak in het studieprogramma worden opgenomen. • • • • • • • • • • •
Applied Econometrics Bedrijfssimulatie Econometrics Econometrie voor Economen Financiële Rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde Financiële Tijdreeksanalyse Mathematica voor Economen Operationeel Management voor Bedrijfskunde Statistiek 2 / Statistics 2 Statistiek H1 en H2 Wiskunde 3 / Mathematics 3
27
OER BSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Ingangseisen
2.4 Ingangseisen per vak Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat naast de in de onderstaande lijst vermelde ingangseisen het propedeutisch examen behaald dient te zijn. Vakcode 4024 4025 4005 4006 6003 4026 4016 4027 4028 7101 7312 7313 7311 3500 3501 3506 3514 3510
Vaknaam Basisvakken Basis actuariaat 1 Basis actuariaat 2 Econometrie 1 Econometrie 2 Financiering Leven actuariaat 1 Operationele research 1D Pensioen actuariaat 1 Schade actuariaat 1 Verbredingsvakken Beleggings- en portefeuilletheorie Leven actuariaat 2 Pensioen actuariaat 2 Schade actuariaat 2 Steunvakken Kansrekening & Statistiek 3 Kansrekening & Statistiek 4 Programmeren A Wiskunde AEO V Afstudeerseminar BSc Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Actuariaat
Ingangseis (verplicht)* ----Oriëntatie Econometrie [p] Oriëntatie Econometrie [p] ----------Financiering [b] Basis actuariaat 1 en 2 [b] Basis actuariaat 1 en 2 [b] ----------Minimaal 120 ec behaald binnen de opleiding én minimaal één behaald verbredingsvak
*[p] = propedeusevak; [b] = basisvak.
28
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Hoofdstuk 3 Bacheloropleiding Econometrie en Operationele research
Studiejaar 2006-2007
29
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Eindtermen
3.1 Eindtermen Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 2 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven hiertoe kennis en vaardigheden van de verschillende concepten en methoden alsmede de daaraan ten grondslag liggende literatuur op de vakgebieden van de Econometrie en van de Operationele research en management (ORM). Aldus worden zij opgeleid tot beroepen in bedrijf, beleid of onderzoek waarin op een wetenschappelijk niveau met econometrische en ORM kennis wordt gewerkt. Binnen de opleiding wordt de wetenschappelijke basis gelegd voor de uitoefening van beroepen waarin statistische en wiskundige methoden worden gebruikt ter analyse en oplossing van algemeen- of bedrijfseconomische problemen. Een diepgaande kennis van de wiskunde, kansrekening en statistiek is hiervoor essentieel. Daarnaast biedt de opleiding - afhankelijk van de gekozen variant een voorbereiding op de masteropleiding Econometrics en op de masteropleiding Operations Research and Management. Binnen de Econometrie worden metingen van economische variabelen, wiskundig geformuleerde economische modellen en statistische methoden gecombineerd om economische verbanden te kwantificeren. Met deze kennis wordt aan economische theorieën praktische inhoud gegeven en kunnen toekomstige ontwikkelingen voorspeld worden of kan een strategisch beleid ontworpen worden om gewenste ontwikkelingen te bewerkstelligen (door de overheid, de centrale bank, het management van een bedrijf, etc.). Binnen de Operationele research en het Operationeel management staat centraal het oplossen van logistieke en operationele problemen met behulp van kwantitatieve methoden en optimalisatietechnieken. Globaal worden drie doelstellingen onderscheiden: • Het herkennen van praktijk probleemstellingen waarvoor methoden en modelvorming uit de ORM gewenst zijn. • Het in staat zijn deze probleemstellingen om te zetten in wiskundige of relationele modellen die door middel van ORM-kennis, inzichten en technieken kwantitatief en kwalitatief te analyseren zijn. • Het zowel analytisch als met software-matige ondersteuning toepassen van deze methoden en technieken en het terugvertalen van de resultaten voor de praktische of theoretische probleemstellingen. Eindtermen qua kennis Kennis en inzicht dienen opgebouwd te worden over de probleemgebieden en praktische toepassingsvelden waarop de Econometrie en ORM zich begeven, de methoden en technieken die hiertoe beschikbaar zijn en de wijze waarop deze kunnen worden uitgevoerd en toegepast. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen. Deze kennis en inzichten dienen zowel nationaal als internationaal aan te sluiten. Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus. Niveau A: inleidende kennis. Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van een vakgebied. Tevens behelst dit inzicht in de relevantie van een vakgebied voor de opleiding in zijn geheel. Niveau B: basiskennis. 30
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Eindtermen
Hierbij gaat het om een gedegen kennis van de belangrijkste stromingen van een vakgebied. Veelal zal dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden. Niveau C: uitgebreide kennis. Op dit niveau wordt de basiskennis uitgebreid met kennis van alternatieve stromingen binnen het vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Kennis op niveau A van micro-economie, macro-economie en financiering. b) Kennis op niveau B van wiskundige en statistische methoden, voor zover deze gebruikt worden in de econometrie en operationele research: lineaire algebra, calculus, optimalisatie, differentiaal- en differentievergelijkingen, kansrekening, beschrijvende statistiek en mathematische statistiek. c) Kennis op niveau B van de econometrie en operationele research. Verder, afhankelijk van de gekozen variant: Bij Econometrie: d) Kennis op niveau C van een deelgebied van de algemene economie of bedrijfseconomie. e) Kennis op niveau C van de econometrie en wiskundige economie. Wat betreft econometrie omvat dit het lineaire regressiemodel en de gewone kleinste-kwadraten techniek, alsmede de meest gangbare uitbreidingen daarvan (gegeneraliseerde kleinste-kwadraten, niet-lineaire regressiemodellen, maximum likelihood, instrumentele variabelen). Wat betreft de wiskundige economie omvat dit de theorie van consumenten- en producentengedrag, marktvormen en speltheorie. Bij Operationele research en Management d) Kennis op niveau C van operationele research. Dit betreft lineaire, geheeltallige en niet-lineaire programmering, dynamische programmering, netwerktheorie, simulatie, wachttijdtheorie en combinatorische optimalisering. e) Kennis op niveau C van operationeel management. Dit betreft enerzijds technieken als project management, lijn balanceren, MRP, als in breder verband de velerlei vraagstellingen en technieken op het gebied van geaggregeerde planning en voorraadbeheer. f) Voor zowel operationele research als operationeel management kennis van de diversiteit aan toepassingsgebieden en de daarbij behorende probleemstellingen. Eindtermen qua vaardigheden a) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling welke met methoden uit de econometrie en operationele research kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie. b) Zich toegang kunnen verschaffen tot relevante literatuurbronnen. c) Het gebruik kunnen maken van moderne informatietechnologie; dit houdt in het gebruik van standaard softwarepakketten en van een programmeertaal, en het gebruik van het internet als informatiebron. d) In staat zijn om op zorgvuldige en heldere wijze schriftelijk en mondeling te rapporteren, zowel aan vakgenoten als aan niet-vakgenoten. e) In staat zijn resultaten van econometrische en/of operationele research en management analyses te interpreteren, de rol daarin van aannames te onderkennen, en waar mogelijk dergelijke aannames empirisch te verifiëren. Eindtermen qua attitude a) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van praktische maatschappelijke dan wel bedrijfsmatige probleemstellingen. 31
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Eindtermen
b) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend; dit houdt onder meer in de maatschappelijke rol van op econometrische en/of operationele research en management analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven). c) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken. d) Een multidisciplinaire instelling.
32
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Vakkenlijsten
3.2 Programma’s 2006-2007 In paragraaf 3.2 staan de onderwijsprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Het onderwijsprogramma van het eerste studiejaar van de opleiding Econometrie en Operationele research is met ingang van 1 september 2006 ingrijpend gewijzigd. Het onderwijsprogramma van het tweede studiejaar van de opleiding Econometrie en Operationele research wordt - onder meer als gevolg van de veranderingen in het eerste studiejaar - met ingang van het collegejaar 2007-2008 (per 1 september 2007) gewijzigd. De volgende veranderingen hebben plaats gevonden in het onderwijsprogramma van het eerste studiejaar van de opleiding Econometrie en Operationele research: - de eerstejaars vakken Data-analyse (code 215P03) en Informatica (code 216P03) zijn vervallen; - de eerstejaars vakken Oriëntatie Actuariaat (code 205P02), Oriëntatie Econometrie (code 206P02) en Oriëntatie ORM (code 207P02) zijn vervallen; - de propedeusevakken Analyse B (5 ec; code 228P05) en Lineaire Algebra B (code 230P05) zijn vervallen; - er is een nieuw propedeusevak Wiskunde AEO III (5 ec; code 222P05). Dit nieuwe vak bestaat grotendeels uit het eerste deel van het vervallen vak Analyse B en uit eerste deel van het vervallen vak Lineaire Algebra B; - er worden vier nieuwe eerstejaars vakken aangeboden: Vaardigheden & Oriëntatie I: ORM, Vaardigheden & Oriëntatie II: Econometrie, Vaardigheden & Oriëntatie III: Actuariaat, Vaardigheden & Oriëntatie IV: Programmeren; - het eerstejaars vak Kansrekening & Statistiek 1 (4 ec; code 203P03) wordt vervangen door Kansrekening & Statistiek 1 (5 ec; code 203P05) - het eerstejaars vak Financiering (code 226P05) is van het derde naar het vierde blok verschoven. Voor studenten die met het propedeuseprogramma 2005-2006 zijn gestart en dit nog niet hebben afgerond, geldt een overgangsregeling; algemeen uitgangspunt hierbij is dat de propedeuse 2005-2006 wordt afgerond. Deze regeling staat beschreven in paragraaf 3.3 van bijlage C.
Propedeuse Eerste Semester Blok I Analyse A Lineaire Algebra A Micro voor AEO 5 V&O I: ORM 5
Blok II
Macro voor AEO V&O II: Econometrie
5 5 5 5
Tweede Semester Blok III Wiskunde AEO III Kansr.&Stat. 1 V&O III: Actuariaat
5 5 5
Blok IV Finan. voor AEO Kansr.&Stat. 2 V&O IV: Programmeren
5 5 5
Postpropedeutische fase Het tweede en derde studiejaar van de opleiding Econometrie en Operationele research is in vergelijking met de onderwijsprogramma’s van 2005-2006 ongewijzigd. 33
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Vakkenlijsten
Postpropedeutische fase, Variant Econometrie Tweede en Derde Jaar: Variant Econometrie Derde Semester Blok I Blok II Wisk. AEO V 5 Financiering bv 5 Kansr.& Stat. 3 5 Kansr.&Stat. 4 5 Programm. A 5 Oper. Res. 1D 5
Vierde Semester Blok III Econometrie 1 Wisk. Econ. A Vak naar keuze
Vijfde Semester Blok I Econometrie 3 Inl. Speltheorie Vak naar keuze
Zesde Semester Blok III Blok IV Tijdr.analyse 5 Stoch. Process. Vak naar keuze 5 Vak naar keuze Afstudeerseminar & Bachelorscriptie
5 5 5
Blok II Wisk. Econ. B Dyn. Systemen Vak naar keuze
5 5 5
5 5 5
Blok IV Econometrie 2 OR 1S Vak naar keuze
5 5 5
5 5 10
In de keuzevakkenruimte van de opleiding Econometrie en Operationele research, variant Econometrie, dienen tenminste 10 studiepunten besteed te worden aan basis- en/of verbredingsvakken economie. Voor studenten die in de masteropleiding Econometrics de variant Financial Econometrics willen volgen, is opnemen van het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec) in het studieprogramma verplicht.
Postpropedeutische fase, Variant Operationele research en Management In de keuzevakruimte van de opleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research en Management, is het (vanaf 1 september 2004) verplicht het steunvak Schriftelijke vaardigheden in het studieprogramma op te nemen. Dit steunvak is in het vierde blok van het tweede studiejaar geroosterd. Om toegelaten te kunnen worden tot de Afstudeerseminar & Praktijkopdracht ORM in het tweede semester van het derde studiejaar dient het steunvak Schriftelijke Vaardigheden te zijn behaald (zie de overgangsregeling in paragraaf 3.1 van bijlage C). Tweede en Derde Jaar: variant Operationele research en Management Derde Semester Vierde Semester Blok I Blok II Blok III Wisk. AEO V 5 Keuzevak BE/BK 5 Econometrie 1 5 Kansr.& Stat. 3 5 Kansr.& Stat. 4 5 OM 1 5 Programmeren A 5 Oper. Res. 1D 5 Programmeren B 5
Vijfde Semester Blok I OR 2D OR 2S
5
Blok II OM 2
5
5
Simulatie
5
Blok IV Econometrie 2 OR 1S Schriftelijke vaardigheden
Zesde Semester Blok III Blok IV Operations 5 OR cases 1* Scheduling** Management 5 Vak naar keuze Support Systems** Afstudeerseminar & Praktijkopdracht ORM
Vak naar keuze 5 OM cases 1* 5 * Minimaal één van de vakken OM cases 1 en OR cases 1 is verplicht.
5 5 5
5 5
10
**Minimaal één van de vakken OS en MSS is verplicht.
34
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Vakkenlijsten
3.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 3.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakken zijn ingedeeld naar studiefase, -richting en -variant. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007.
1. Vakkenlijst propedeuse De vakken die in de propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder weergegeven. Code
Vaknaam
225P05 224P05 226P05 203P05 204P03 227P05 222P05 229P05 231P05 232P05 233P05 234P05
Macro-Economie voor AEO Micro-Economie voor AEO Financiering voor AEO Kansrekening en Statistiek 1 Kansrekening en Statistiek 2 Analyse A Wiskunde AEO III Lineaire Algebra A Vaardigheden & Oriëntatie I: ORM Vaardigheden & Oriëntatie II: Econometrie Vaardigheden & Oriëntatie III: Actuariaat Vaardigheden & Oriëntatie IV: Programmeren
studiepunten
Blok
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
II I IV III IV I+II III I+II I II III IV
2. Vakkenlijst postpropedeutische fase De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken in de postpropedeutische fase van de opleiding Econometrie en Operationele research. Variant Econometrie Vakcode 4005 4006 6003 4021 4016 4017 4029 7101 7401 7315
Vaknaam Basisvakken Econometrie 1 Econometrie 2 Financiering Inleiding speltheorie Operationele research 1D Operationele research 1S Wiskundige economie A Verbredingsvakken Beleggings- en portefeuilletheorie Econometrie 3 Tijdreeksanalyse
studiepunten
Blok
5 5 5 5 5 5 5
III IV II I II IV III
10 5 5
I+II / III+IV I III 35
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Vakcode 7314 3505 3500 3501 3506 3513 3514 3511 7419
Vaknaam Wiskundige economie B Steunvakken Dynamische systemen Kansrekening & statistiek 3 Kansrekening & statistiek 4 Programmeren A Stochastische processen Wiskunde AEO V Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Econometrie Keuzevak Multivariate technieken
Vakkenlijsten
studiepunten 5
Blok II
5 5 5 5 5 5
II I II I IV I
10
III+IV
5
III
studiepunten
Blok
5 5 5 5 5 5
III IV III III II IV
5 5 5 5 5 5 5
II II I I IV III II
5 5 5 5 5 5
I II I III I elk blok
10
III+IV
Variant Operationele research en Management Vakcode 4005 4006 6581 4015 4016 4017 7403 7405 7406 7407 7408 7418 7410 3500 3501 3506 3507 3514 8001 3512
Vaknaam Basisvakken Econometrie 1 Econometrie 2 Management support systems Operationeel management 1 Operationele research 1D Operationele research 1S Verbredingsvakken Operationeel management 2 Operationeel management cases 1 Operationele research 2D Operationele research 2S Operationele research cases 1 Operations scheduling Simulatie Steunvakken Kansrekening & statistiek 3 Kansrekening & statistiek 4 Programmeren A Programmeren B Wiskunde AEO V Schriftelijke vaardigheden Afstudeerseminar en Praktijkopdracht Afstudeerseminar en Praktijkopdracht ORM
Aanbevolen keuzevakken voor de opleiding Econometrie en Operationele research Alle postpropedeutische vakken (exclusief de vakken in de onderstaande lijst ‘Niet toegestane keuzevakken’) van de vakkenlijsten Economie en Bedrijfskunde en van de vakkenlijsten AEO kunnen als keuzevak worden opgenomen mits aan de gestelde ingangseisen wordt voldaan. Niet toegestane keuzevakken Econometrie en Operationele research. De onderstaande vakken mogen vanwege een aanzienlijke overlap met de verplichte vakken binnen de opleiding niet als keuzevak in het studieprogramma van de varianten Econometrie en Operationele 36
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Vakkenlijsten
research & management binnen de opleiding Econometrie en Operationele research worden opgenomen. • • • • • • • • • • •
Applied Econometrics Bedrijfssimulatie Econometrics Econometrie voor Economen Financiële Rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde Financiële Tijdreeksanalyse Mathematica voor Economen Operationeel Management voor Bedrijfskunde Statistics 2 / Statistiek 2 Statistiek H1 en H2 Wiskunde 3 / Mathematics 3
Binnen de variant Econometrie van de opleiding Econometrie en Operationele research mogen daarnaast onderstaande vakken niet als keuzevak worden opgenomen: • Micro-economie (bv; vakcode 6011) • Microeconomics: Game theory (vv; vakcode 322BE) • Theorie van Industriële Organisatie (vv; vakcode 7140) • Theory of Industrial Organisation (vv; vakcode 331BE)
37
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Ingangseisen
3.4 Ingangseisen per vak Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat naast de in de onderstaande lijst vermelde ingangseisen het propedeutisch examen behaald dient te zijn. Variant Econometrie 2006-2007 Vakcode 4005 4006 4021 4016 4017 4029 7101 7401 7315 7314 3505 3500 3501 3506 3513 3514 3511
7419
Vaknaam Basisvakken Econometrie 1 Econometrie 2 Inleiding Speltheorie Operationele research 1D Operationele research 1S Wiskundige Economie A Verbredingsvakken Beleggings- en Portefeuilletheorie Econometrie 3 Tijdreeksanalyse Wiskundige Economie B Steunvakken Dynamische Systemen Kansrekening & Statistiek 3 Kansrekening & Statistiek 4 Programmeren A Stochastische Processen Wiskunde AEO V Afstudeerseminar BSc Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Econometrie Keuzevak Multivariate technieken
Ingangseis (verplicht)* Oriëntatie Econometrie [p] Oriëntatie Econometrie [p] --------Financiering [b] Econometrie 1 [b], Kansrekening & Statistiek 3 [s] Econometrie 1 en 2 [b] ----------Kansrekening & Statistiek 1,2 [p] en 3 [b] --Minimaal 120 ec behaald binnen de opleiding én minimaal één behaald verbredingsvak Econometrie 2 [b]
*[p] = propedeusevak; [b] = basisvak; [s] = steunvak.
Variant Operationele research en Management 2006-2007 Vakcode 4005 4006 6581 4015 4016 4017 7403 7405
Vaknaam Basisvakken Econometrie 1 Econometrie 2 Management Support Systems Operationeel Management 1 Operationele research 1D Operationele research 1S Verbredingsvakken Operationeel Management 2 Operationeel Management Cases 1
Ingangseis (verplicht)* Oriëntatie Econometrie [p] Oriëntatie Econometrie [p] --------Oper. research 1D, Oper. Management 1 [b] Operationeel Management 1 [b] 38
OER BSc Econometrie en Operationele research 2006-2007
Vakcode 7406 7407 7408 7418 7410 3500 3501 3506 3507 3514 8001 3512
Vaknaam Operationele research 2D Operationele research 2S Operationele research Cases 1 Operations scheduling Simulatie Steunvakken Kansrekening & Statistiek 3 Kansrekening & Statistiek 4 Programmeren A Programmeren B Wiskunde AEO V Schriftelijke vaardigheden Afstudeerseminar BSc Afstudeerseminar
Ingangseisen
Ingangseis (verplicht)* Operationele research 1D [b] Operationele research 1S [b] Oper. research 1D, 1S [b], Programmeren B [s] Oper. research 1D, Oper. Management 1 [b] Oper. Research 1S [b], Programmeren B [s] ------Programmeren A [s] ----Minimaal 120 ec behaald binnen de opleiding én minimaal één behaald verbredingsvak én Schriftelijke vaardigheden [s; vakcode 8001] behaald
*[p] = propedeusevak; [b] = basisvak; [s] = steunvak.
39
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Hoofdstuk 4 Bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde
Studiejaar 2006-2007
40
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Eindtermen
4.1 Eindtermen Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 3, in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de economie en bedrijfskunde en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin met deze kennis wordt gewerkt. De economische wetenschap bestudeert processen en instituties die te maken hebben met de aanwending en verdeling van schaarse, alternatief aanwendbare middelen. Hierbij worden drie subdisciplines of studierichtingen onderscheiden: Algemene Economie, Bedrijfseconomie en Bedrijfskunde. De Algemene Economie concentreert zich op de theorie en praktijk van allocatie via markten en overheidsinstituties en de Bedrijfseconomie bestudeert het functioneren van ondernemingen vanuit de economische theorie, zowel intern als in de context waarin ze werkzaam zijn. De Bedrijfskunde houdt zich bezig met de bedrijfsvoering in de markt- en publieke sector en streeft een integrale en interdisciplinaire aanpak na voor de benadering van complexe bedrijfsproblemen. Alle afgestudeerden dienen een brede inleidende kennis van de Algemene Economie, Bedrijfseconomie en Bedrijfskunde te combineren met kernkennis van de verschillende vakgebieden binnen één van de drie genoemde studierichtingen. De eindtermen qua kennis zijn daarom gedeeltelijk gedifferentieerd naar een door de student te kiezen studierichting. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel nationale als internationale economische vraagstukken. Kennis en inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische inzichten te analyseren, in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen alsmede scholing heeft gehad in het zelf aandragen van oplossingen. Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus. Niveau A: inleidende kennis. Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van de economische wetenschap. Tevens gaat het hierbij om de oriëntatie op de betreffende studierichtingen en de ertoe behorende vakgebieden. Niveau B: basiskennis. Hierbij gaat het om het verwerven van de kernkennis van de verschillende vakgebieden van een studierichting en van de belangrijkste stromingen binnen een vakgebied. Veelal zal dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden. Niveau C: uitgebreide kennis. Op dit niveau wordt de kernkennis verdiept en uitgebreid met kennis van alternatieve stromingen binnen een vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Kennis op niveau A van: consumenten- en producententheorie, de werking van markten, macro-economische processen en verbanden, economie van de publieke sector, internationale economische betrekkingen, geld-, krediet- en bankwezen, financial accounting, management accounting, 41
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Eindtermen
economische organisatietheorie, interne organisatie, marketing, informatiemanagement en financiering. b) Kennis van de beginselen van wiskunde en statistiek, benodigd voor elk onderscheiden studierichting. c) Kennis op niveau A van: algemeen wetenschapsfilosofische beginselen en van methodologische beoordelingscriteria binnen de economische wetenschap. Verder, afhankelijk van de gekozen studierichting: Studierichting Algemene Economie a) Kennis op niveau B van: de internationale handelstheorie en –politiek, wisselkoersen, het internationaal financieel verkeer en internationale economische instituties. b) Kennis op niveau B van: de rol van geld en krediet én van monetaire instituties en financiële instellingen in de economie. c) Kennis op niveau B van: de wijze waarop investerings-, beleggings- en financieringsbeslissingen in organisaties worden genomen. d) Kennis op niveau B van: de geschiedenis van de economische wetenschap, in het bijzonder de economische theorie. e) Kennis op niveau B van: de werking van markten in een gemengde economische orde. f) Kennis op niveau B van: macro-economische vraagstukken en de daarvoor gebruikte analysemethoden. g) Kennis op niveau B van: de wijze waarop allocatie via het budgetmechanisme plaatsvindt, de wijze waarop overheidsbeslissingen worden genomen en de invloed van de overheid op economische beslissingen van individuen. h) Kennis op niveau B van: econometrische onderzoeksmethoden, met name regressieanalyse. i) Kennis op niveau B van: de meest gangbare wiskundige technieken die in de studierichting Algemene Economie worden toegepast. j) Kennis op niveau C van: ten minste twee vakgebieden binnen de studierichting Algemene Economie. De volgende zeven vakgebieden worden onderscheiden: Macro-Economie, MicroEconomie, Internationale Economische Betrekkingen, Economie van de Publieke Sector, Methodologie en Geschiedenis van de Economische Wetenschap, Monetaire Economie en Financiële Instellingen, en ten slotte Institutionele Economie. Studierichting Bedrijfseconomie a) Kennis op niveau B van: de wijze waarop investerings-, beleggings- en financieringsbeslissingen in organisaties worden genomen. b) Kennis op niveau B van: het management van organisaties, in het bijzonder de economische theorie van het strategisch management, alsmede de wijze waarop organisaties worden bestuurd en de positie van organisaties in de markt waarbinnen ze opereren en de invloed van deze positie op bedrijfsbeslissingen. c) Kennis op niveau B van: de wijze waarop de financiële administratie in organisaties plaatsvindt. d) Kennis op niveau B van: de aard, doelstellingen en effecten van marketingactiviteiten in organisaties. e) Kennis op niveau B van: de hoofdlijnen van het privaatrecht, in het bijzonder het vermogensrecht en het ondernemingsrecht. f) Kennis op niveau B van: de meest gangbare statistische methoden die binnen de studierichting Bedrijfseconomie worden gebruikt. g) Kennis op niveau C van: tenminste twee vakgebieden binnen de studierichting Bedrijfseconomie. De volgende acht vakgebieden worden onderscheiden: Administratieve Organisatie, 42
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Eindtermen
Bedrijfstakorganisatie, Beleggingsleer, Externe Verslaggeving, Interne Organisatie, Management Accounting, Ondernemingsfinanciering en ten slotte Economische Organisatietheorie. Studierichting Bedrijfskunde a) Kennis op niveau B van: het management van organisaties, menselijk gedrag binnen organisaties, alsmede de wijze waarop organisaties hun strategie bepalen en uitvoeren. b) Kennis op niveau B van: de aard, doelstellingen en effecten van marketingactiviteiten in organisaties. c) Kennis op niveau B van: de wijze waarop investerings- en financieringsbeslissingen in organisaties worden genomen. d) Kennis op niveau B van: de bijdrage van informatie en ICT aan het functioneren en innoveren van organisaties, alsmede de wijze waarop het management van deze bijdrage plaats vindt. e) Kennis op niveau B van: de wijze waarop het management van organisaties kan worden ondersteund door middel van financiële inzichten en rapportages. f) Kennis op niveau C van de vier hiervoor genoemde bedrijfskundige vakgebieden, in relatie met het richten (‘strategie’), inrichten (‘ontwerpen’) en het verrichten (‘uitvoeren’) van activiteiten van organisaties. g) Kennis van: inzichten uit andere vakgebieden die de student in staat stelt zijn kennis over organisaties te verbreden, situaties beter te begrijpen en hierover vanuit meerdere gezichtspunten te communiceren. h) Kennis van: de meest gangbare onderzoeks- en organisatieveranderingsmethoden binnen de bedrijfskunde. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kritisch kunnen beoordelen van theorieën uit diverse subdisciplinaire achtergronden en deze kunnen combineren voor het oplossen van economische en/of bedrijfskundige vraagstukken. b) Het kritisch kunnen beoordelen van wetenschappelijk onderzoek op deugdelijkheid en relevantie. c) Het kunnen uitvoeren van toegepast of theoretisch wetenschappelijk onderzoek, waarbij vraagstukken worden geanalyseerd en oplossingsrichtingen worden ontwikkeld. d) Het gebruik kunnen maken van moderne ICT voor bronnenonderzoek, dataverwerking, mondelinge en schriftelijke verslaggeving. e) Het kunnen construeren en managen van nieuwe informatie op wetenschappelijk niveau. f) Het in teamverband kunnen ontwikkelen van nieuwe kennis. g) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren. h) Op adequate wijze kunnen communiceren met personen die in organisaties in andere disciplines werkzaam zijn. Eindtermen qua attitude a) Een multidisciplinaire instelling. b) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken. c) Een besef van de cruciale rol die mensen spelen in het functioneren en veranderen van organisaties. d) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de economie en bedrijfskunde worden beoefend.
43
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
4.2 Programma’s 2006-2007 In paragraaf 4.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Deze programma’s worden tevens opgenomen in de facultaire studiegids 2006-2007. De opleiding kent drie studierichtingen: Algemene economie Bedrijfseconomie Bedrijfskunde De Vrije Studierichting Algemene economie, de Vrije Studierichting Financiering en de Vrije Studierichting Organisatie-economie zijn per 1 september 2006 opgeheven. Studenten die voor 1 november 2006 een studieprogramma voor één van de drie hiervoor genoemde Vrije Studierichtingen bij de Examencommissie hebben ingediend, kunnen - indien het ingediende programma door de Examencommissie is goedgekeurd - volgens dat programma afstuderen. Nadere informatie over de vervallen Vrije Studierichtingen Algemene economie, Financiering en Organisatie-economie is te vinden in de OER BSc 2005-2006. 1 Voor de drie genoemde en opgeheven Vrije Studierichtingen zijn per 1 september 2006 vrije varianten binnen de studierichtingen Algemene economie en Bedrijfseconomie gekomen, die (nagenoeg) dezelfde mogelijkheden bieden. De keuzeruimte binnen de nieuwe vrije varianten kan besteed worden aan: - een universitaire minor bij de UvA (30 ec) - een semester in het buitenland studeren (30 ec) - de lerarenopleiding Algemene economie en/of Bedrijfseconomie (30 ec). Voor elk van de hiervoor genoemde drie mogelijkheden om de keuzeruimte in de vrije variant in te vullen is vooraf toestemming van de Examencommissie nodig. Indien vooraf geen toestemming aan de Examencommissie is gevraagd (en verkregen) voor de invulling van een vrije variant, wordt het studieprogramma van een vrije variant niet door de Examencommissie goedgekeurd. Bij de invulling van de keuzevakruimte moet altijd voldaan zijn aan de algemene eis dat alleen postpropedeutische vakken (dwz. tweede- en derdejaars vakken) in aanmerking komen voor invulling van de keuzevakruimte, tenzij van de Examencommissie vooraf toestemming is verkregen om hiervan te mogen afwijken. De propedeuse wordt in twee varianten aangeboden: een Engelstalig en een Nederlandstalig programma. Het Nederlandstalige programma in de propedeuse van de opleiding Economie en Bedrijfskunde geeft toelating tot de Nederlandstalige studierichtingen Algemene economie, Bedrijfseconomie en Bedrijfskunde. De Nederlandstalige propedeuse van de opleiding Economie en Bedrijfskunde is gemeenschappelijk met de propedeuse van de opleiding Fiscale economie. Na afronding van de Engelstalige propedeuse van de opleiding Economics and Business Studies kan gekozen worden voor ofwel de Engelstalige studierichting Economics (en de drie Engelstalige varianten daarbinnen) ofwel de Engelstalige studierichting Business Studies (vanaf 1 september 2007) in de postpropedeuse van de opleiding Economics and Business. 1
Nadere informatie over de eerder vervallen Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde is te vinden in de OER 2004-2005 of eerdere OER’en.
44
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
Toelating tot de Engelstalige programma’s is aan selectie onderhevig (zie artikel 21 in hoofdstuk 1 van deze OER).
De studieprogramma’s van de Nederlandstalige en de Engelstalige propedeuse Het studieprogramma van de Nederlandstalige propedeuse is in vergelijking met het programma 2005-2006 ongewijzigd gebleven. Propedeuse (Nederlandstalig) 2 Eerste Semester Blok I Blok II Organisatie en 5 Management omgeving accounting Financial 5 Microeconomie accounting Oriëntatie Fis.Ec 2 Wiskunde 1 Practicum Academische vaardigheden 1
4
Blok III Statistiek 1
Tweede Semester Blok IV 5 Financiering
7
Organisatie en management
6
Macroeconomie
5 2
Wiskunde 2 Practicum Academische vaardigheden 2
5 7
4 3
Het studieprogramma van de Engelstalige propedeuse is in vergelijking met het programma 20052006 licht gewijzigd. De reden hiervan is dat vanaf 1 september 2007 gestart wordt met een Engelstalige studierichting Bedrijfskunde binnen de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde. De veranderingen in de Engelstalige propedeuse zijn: - het eerstejaars vak Marketing (5 ec; code 106PE) is vervallen en wordt vervangen door het nieuwe eerstejaars vak Organisation and Environment (5 ec; code 118PE); - het eerstejaars vak Organisation (5 ec; code 110PE) is vervallen en wordt vervangen door het nieuwe eerstejaars vak Organisation and Management (6 ec; code 119PE); - het Practicum Academic Skills 2 krijgt een omvang van 3 in plaats van 4 studiepunten. Voor de propedeusevakken Marketing en Organisation worden in het collegejaar 2006-2007 nog twee hertentamens aangeboden, zodat het propedeuseprogramma – zoals dat gold in 2005-2006 – volledig afgerond kan worden. Studenten die het (oude) Practicum Academic Skills 2 (4 ec) moeten afleggen, kunnen via een aanvullende opdracht bij het (nieuwe) Practicum Academic Skills (3 ec) het oude Practicum Academic Skills 2 (4 ec) behalen. Propedeuse (Engelstalig) Eerste Semester Blok I Blok II Organisation and 5 Management acc. Environment Financial acc. 5 Microeconomics Mathematics 1 Practicum Academic Skills 1
4 7 5 4
Tweede Semester Blok III Blok IV Organisation and 6 Finance Management Statistics I 5 Macroeconomics Mathematics 2 Practicum Academic Skills 2
5 7 4 3
De postpropedeutische fase 2
Per 1 september 2005 waren de studieprogramma’s van de Nederlandstalige en de Engelstalige propedeuse ingrijpend gewijzigd. Studenten die per 1 september 2007, de (oude) propedeuse nog niet hebben afgerond, dienen contact op te nemen met de studieadviseurs indien zij het propedeuseprogramma – dat gold bij de aanvang van hun studie - niet meer conform de OER 2004-2005 - kunnen afronden.
45
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
De postpropedeutische fase heeft betrekking op het tweede en derde studiejaar van de opleiding Economie en Bedrijfskunde. Voor elk van de drie genoemde studierichtingen worden hierna de studieprogramma’s weergegeven. Voor de studierichting Algemene Economie worden ook de Engelstalige studieprogramma’s weergegeven. Aan de Engelstalige programma’s binnen de opleiding Economics en Business Studies kan alleen deelgenomen worden als een student - conform artikel 21 in hoofdstuk 1 van deze OER - tot de Engelstalige opleiding is toegelaten.
De vakken binnen de studierichtingen Binnen elke studierichting worden in de opleiding verschillende soorten vakken onderscheiden. Hieronder volgt een kort overzicht. • •
• • • •
Basisvakken (BV) Verbredingsvakken (VV): voor deelname aan een verbredingsvak dient het corresponderende basisvak en het propedeutisch examen behaald te zijn. Binnen de studierichting Algemene Economie worden twee typen verbredingsvakken onderscheiden, namelijk: Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Core Extension Courses (AEC). Beide typen verbredingsvakken hebben hetzelfde eindniveau, maar verschillen in de vervolgmogelijkheden. Een AIC heeft een mastervak als vervolg en geldt voor dat mastervak als ingangeis; een AEC heeft daarentegen geen mastervak als vervolg. Integratieprojecten: dit type vak komt alléén in de studierichting Bedrijfskunde voor. De ingangseisen per Integratieproject staan bij de vakomschrijvingen in de studiegids voor de bacheloropleidingen vermeld. Steunvakken: dit zijn niet-economische of multidisciplinaire vakken waarvan kennis binnen de opleiding noodzakelijk geacht wordt. Keuzevakken: voor deelname aan keuzevakken dient het propedeutisch examen behaald te zijn. Keuzevakken mogen geen vakken op eerstejaars niveau zijn, tenzij de Examencommissie hier toestemming voor heeft gegeven. Mastervakken: mastervakken komen niet in de bacheloropleiding maar alléén in de masteropleiding voor. Voor deelname aan een mastervak dient het corresponderende verbredingsvak en het bachelorexamen behaald te zijn.
Naast de hiervoor vermelde ingangeisen kunnen per vak aanvullende ingangseisen voor deelname worden gesteld. In paragraaf 4.4 van dit hoofdstuk en bij de vakomschrijvingen in de facultaire studiegidsen wordt dit aangegeven.
Studierichting Algemene Economie Per 1 september 2004 hebben er binnen het programma van de studierichting Algemene Economie ingrijpende wijzigingen plaats gevonden; de wijzigingen hebben met name betrekking op het laatste studiejaar van de opleiding. Voor studenten, die vóór 1 september 2004 al met het studieprogramma Algemene Economie zijn begonnen, geldt een overgangsregeling (zie paragraaf 4.1 van bijlage C). De studierichting Algemene Economie binnen de opleiding Economie en Bedrijfskunde kent de volgende zes varianten die elk onvoorwaardelijke toegang geven tot de masteropleiding Economics: • variant Economie (grotendeels Nederlandstalig) • vrije variant Economie (grotendeels Nederlandstalig) • variant International Economics (Engelstalig én toelating vereist) • variant International Economics and Finance (grotendeels Nederlandstalig) 46
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
• •
Onderwijsprogramma’s
variant International Economics and Finance 3 (Engelstalig én toelating vereist) variant Industrial Organization 4 (Engelstalig én toelating vereist)
Binnen de studierichting Algemene Economie worden twee typen verbredingsvakken (VV) onderscheiden, namelijk Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Core Extension Courses (AEC). Zowel in de bachelor als in de masteropleiding kunnen naar keuze beide typen verbredingsvakken gevolgd worden. Aanbevolen wordt om met name in het bachelorprogramma al Advanced Intensive Core Courses (AIC) op te nemen, omdat deze toegang geven tot aansluitende mastervakken in het masterprogramma waardoor onnodige studievertraging voorkomen kan worden. Bijna alle verbredingsvakken binnen de studierichting Algemene Economie hebben een omvang van 5 studiepunten (ec) 5. Voor elk verbredingsvak geldt (minimaal) één basisvak als ingangseis. Aan de invulling van de (eventuele) keuzeruimte binnen een variant wordt alléén de eis gesteld dat het een postpropedeutisch vak dient te zijn; voor uitzonderingen hierop dient toestemming bij de Examencommissie te worden aangevraagd. De bachelorscriptie dient geschreven te worden op een onderwerp van een relevant vakgebied binnen de door de student gekozen variant van de studierichting Algemene Economie. Voor het onderwerp van de bachelorscriptie dient onder meer toestemming van de betreffende studierichtingscoördinator of opleidingsdirecteur verkregen te worden; voor een volledig overzicht van alle voorwaarden om met een bachelorscriptie te mogen beginnen, wordt verwezen naar Bijlage D.
A. De variant Economie binnen de studierichting Algemene Economie (Nederlandstalig) Binnen de variant Economie van de studierichting Algemene Economie dienen minimaal 10 studiepunten (ec) aan verbredingsvakken (Advanced Intensive Core Courses en/of Advanced Core Extension Courses) besteed te worden. 6 Voor keuzevakken (KV) geldt de algemene eis dat het geen vakken op eerstejaars niveau mogen zijn, tenzij hiervoor bij de Examencommissie toestemming is verkregen. Studierichting Algemene Economie: Variant Economie Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV GKB 5 Financiering 5 Micro10 Macro10 economie economie GET 5 IEB 1: Handel 5 Statistiek 2 5 Wetenschapsleer 5 Wiskunde 3 5 IEB 2: monetair 5 Economie Derde studiejaar Eerste Semester Tweede Semester 3
Tot 1 september 2004 was de aanduiding "International Industrial Economics". De naam is gewijzigd in die uit de hoofdtekst. 4 Tot 1 september 2004 was de aanduiding “International Industrial Economics”. De naam is gwijzigd in die uit de hoofdtekst. 5
Uitzonderingen hierop zijn twee verbredingsvakken binnen de variant IFE en twee binnen de variant IO. Indien een student voor 1 september 2004 een algemeen economisch verbredingsvak van 10 studiepunten (ec) heeft behaald, is voldaan aan de gestelde eis van minimaal 10 ec voor verbredingsvakken. 6
47
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Blok I Econometrie voor Economen
VV/KV Naar keuze
10
5
Onderwijsprogramma’s
Blok II Economie van de Publieke Sector
VV/KV Naar keuze
10
5
Blok III Onderzoekspracticum AE Schriftelijke Vaardigheden VV/KV naar keuze
5 5 5
Blok IV Bachelorscriptie VV/KV Naar keuze VV/KV Naar keuze
5 5 5
B. Vrije variant Economie (Nederlandstalig) Binnen de vrije variant Economie van de studierichting Algemene Economie kan het tweede semester van het derde studiejaar (in totaal 30 studiepunten) volledig besteed worden aan een minor of een studie bij een buitenlandse universiteit. Voor deelname aan de vrije variant Economie is vooraf toestemming van de Examencommissie nodig. Indien een student minder dan 30 studiepunten besteedt aan een minor of een studie in het buitenland, is de student verplicht voor de ontbrekende studiepunten het verbredingsvak Public Economics (5 ec; code 324BE) en/of het steunvak Applied Econometrics (5 ec; code 302BE) in zijn studieprogramma op te nemen. Het programma van de Vrije variant Economie wordt hieronder weergegeven. Aanbevolen wordt om twee AIC’s in het studieprogramma op te nemen, omdat deze toegang tot een aansluitend mastervak geven. Studierichting Algemene Economie: vrije variant Economie Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV GKB 5 Financiering 5 Micro10 Macro10 Economie economie GET 5 IEB 1: handel 5 Statistiek 2 5 Wetenschapsleer 5 Wiskunde 3 5 IEB 2: monetair 5 AE Derde studiejaar Blok I International Public Economics AIC of AEC naar keuze Schriftelijke Vaardigheden
Eerste Semester Blok II 5 Econometrics
5 5
5
AIC of AEC naar keuze Bachelorscriptie
Tweede Semester Blok III Blok IV Minor of Buitenland
30
5 5
C. De variant International Economics binnen de studierichting Algemene Economie 7 (Engelstalig) Tweede studiejaar Eerste Semester
Tweede Semester
7
Aan de Engelstalige variant International Economics binnen de studierichting Algemene Economie kunnen alléén die studenten deelnemen die toegelaten zijn tot de Engelstalige opleiding Economics and Business.
48
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Blok I MCB
5
Mathematics 3
5
Statistics 2
5
Blok II Finance Economic Methodology Econometrics
Onderwijsprogramma’s
5 5
Blok III International Trade Microeconomics
5 10
Blok IV International Money Macroeconomics
5 10
5
Derde studiejaar Blok I Int. Public Economics
Eerste Semester Blok II 5 Choice
Principles of Ind. Organization Applied Econometrics
5
5
Choice
5
5
Choice
5
Blok III International Economics (AIC) Eur. Economic Integration Writing skills
Tweede Semester Blok IV 5 Intern. Economic Organizations (AEC) 5 Transition Economics 5 Bachelor thesis
5
5 5
D. De variant Industrial Organization binnen de studierichting Algemene Economie (Engelstalig) 7 Tweede studiejaar Blok I Industrial Organization: Principles Mathematics 3 Statistics 2
Eerste Semester Blok II 5 Game Theory: Introduction 5 5
Economic Methodology Econometrics
5
5
Blok III International Trade Microeconomics
Tweede Semester Blok IV 5 Experimental Economics 10
MacroEconomics
5
10
5
Derde studiejaar Blok I Applied Econometrics Choice
Eerste Semester Blok II 5 Choice 5
Choice
Industrial Organization: Theory (AIC)
Tweede Semester Blok IV 5 Transition Economics 5 Bachelor thesis
5
Blok III Eur. Economic Integration Writing skills
10
Industrial Organization: Applied (AEC)
5
5 5 10
E. De variant International Economics and Finance (IFE) binnen de studierichting Algemene Economie (Engelstalig) 8
8
Aan de Engelstalige variant International Economics and Finance (IFE) binnen de studierichting Algemene Economie kunnen alléén die studenten deelnemen die toegelaten zijn tot de Engelstalige opleiding Economics and Business.
49
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
Tweede studiejaar Eerste Semester Blok II 5 Finance
Blok I MCB Mathematics 3
5
Statistics 2
5
5
Economic Methodology Econometrics
5
Blok III Intern. Trade MicroEconomics
Tweede Semester Blok IV 5 Intern. Money 10
MacroEconomics
5 10
5
Derde studiejaar Blok I Accounting Choice
Eerste Semester Blok II 5 Choice Choice 9
5
Investment and Portfolio theory (AIC)
F.
5
Tweede Semester Blok III Blok IV Advanced Corporate Finance (AIC)
10
5
Writing skills
5
Bachelor thesis
5
10
International Economics (AIC)
5
Int. Economic Organizations (AEC)
5
De variant International Economics and Finance (IFE) binnen de studierichting Algemene Economie (Nederlandstalig) Tweede studiejaar
Blok I GKB
Eerste Semester Blok II 5 Financiering
5
Mathematics 3a
5
Wetenschapsleer AE
5
Statistiek 2
5
Econometricsb
5
Blok III Intern. Tradeb MicroEconomie
Tweede Semester Blok IV 5 IEB2: monetair 10
MacroEconomie
5 10
Derde studiejaar Blok I Accounting
Vak naar keuze
Eerste Semester Blok II 5 Vak naar keuze
5
Vak naar keuzec
5
5
Beleggings en Portefeuilletheorie (AIC)
9
10
Tweede Semester Blok IV 5 Int. Economic Organizations (AEC) 5 Bachelorscriptie
Blok III International Economics (AIC) Schriftelijke Vaardigheden Advanced Corporate Finance (AIC)
5
5 10
Aanbevolen wordt het verbredingsvak Monetary Economics (code 7142)
50
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
a
Mag vervangen worden door Wiskunde 3. Mag vervangen worden door IEB1:handel. c Aanbevolen wordt: Monetary Economics (aic; vakcode 7142) b
Studierichting Bedrijfseconomie De studierichting Bedrijfseconomie kent vanaf 1 september 2006 vijf varianten: • variant Accountancy & Control • variant Financiering • vrije variant Financiering • variant Organisatie-economie • vrije variant Organisatie-economie Het programma van elke variant garandeert een onvoorwaardelijke toelating tot een aansluitend masterprogramma. Het eerste semester van het tweede studiejaar is voor alle bedrijfseconomische varianten volledig identiek. Het tweede semester van het tweede studiejaar is - uitgezonderd de variant Accountancy en Control - voor alle andere bedrijfseconomische varianten volledig hetzefde. Vakken naar keuze binnen de studierichting Bedrijfseconomie dienen postpropedeutische vakken te zijn, tenzij de Examencommissie hier dispensatie voor heeft verleend. De variant Accountancy & Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie De variant Accountancy & Control biedt toegang tot zowel de mastervariant Accountancy als tot de mastervariant Control binnen de master Accountancy & Control 10. Binnen de variant Accountancy & Control is er geen enkele keuzeruimte; het studieprogramma in het tweede en derde studiejaar ligt volledig vast. Per 1 september 2006 zijn de volgende veranderingen aangebracht in het studieprogramma van de variant Accountancy & Control: - Het basisvak Innoveren met ICT (5 ec; code 6022) is vervallen. - Het basisvak Internal Control (5 ec; code 6024) is vervallen en vervangen door het nieuwe basisvak Internal Accounting Control 1 (5 ec; code 6030). Het basisvak Internal Accounting Control 1 (5 ec; code 6024) is geroosterd in het derde blok van het derde studiejaar. - Voor het vervallen basisvak Internal control (5 ec; code 6024) worden in 2006-2007 nog minimaal twee hertentamens aangeboden. - Er is een nieuw basisvak in het programma opgenomen: Internal Accounting Control 2 (5 ec; code 6033). Dit nieuwe basisvak is geroosterd in het vierde blok van het derde studiejaar. - In het collegejaar 2006-2007 kan ofwel het nieuwe steunvak Onderzoekspracticum AC (5 ec; code 3515) ofwel het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; code 8001) gekozen worden. Het aantal plaatsen per groep bij het steunvak Onderzoekspracticum is beperkt.
10
De variant Accountancy & Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie is per 1 september 2005 ingesteld; hiermee zijn de varianten Accountancy alsmede Management accounting en Control per 1 september 2005 vervallen. De variant Accountancy & Control kent met betrekking tot de vervallen varianten Accountancy en Management Accounting & Control slechts twee verschillen. Allereerst diende bij de oude variant Accountancy het verbredingsvak BIV-AO: MC in plaats van het basisvak Inleiding belastingrecht gevolgd te worden; het verbredingsvak BIV-AO: MC is naar het masterprogramma verschoven. Vervolgens diende bij de oude variant Management Accounting & Control het steunvak Statistiek 3 gevolgd te worden.
51
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
-
Onderwijsprogramma’s
Het verbredingsvak Management Accounting is van het eerste naar het tweede semester verschoven. De bachelorscriptie (10 ec) wordt per 1 september 2006 vervangen door het vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec). In het collegejaar 2006-2007 mogen studenten ofwel de oude bachelorscriptie (10 ec) in hun studieprogramma opnemen ofwel deelnemen aan het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec); voor het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec) is in 2006-2007 slechts een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
Zoals hierboven aangegeven is de variant Accountancy & Control per 1 september 2006 ingrijpend gewijzigd. Het algemene uitgangspunt is dat studenten (voor zover mogelijk) het studieprogramma afmaken waaraan zij zijn begonnen. Indien dit niet mogelijk is, wordt verwezen naar de betreffende overgangsregeling in paragraaf 4.3 van bijlage C. Studierichting Bedrijfseconomie: Variant Accountancy & Control Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Geld-, Krediet en 5 Financiering 5 Man. Acc. 5 OnderzoeksBankwezen practicum AC Statistiek 2 5 IEB 1: Handel 5 Vermogensrecht 5 Ondern.recht Strategisch 5 Wetensch. Leer 5 CEV management BE
5 5 10
Derde studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Bedrijfsadm. 5 Fin.rekenkunde 5 Internal Accounting 5 Internal Accounting 5 en LevensverzeControl 1 (bv) Control 2 (bv) keringswiskunde Inleiding Belastingheffing* 10 Management Accounting vv 10 Externe Verslaggeving 1 vv 10 Afstudeerseminar en Bachelorscriptie AC 10 *Het nieuwe basisvak Inleiding Belastingheffing (10 ec; code 6026) is een nieuwe naam voor het per 1 september 2006 vervallen basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; code 6026).
De variant Financiering binnen de studierichting Bedrijfseconomie Per 1 september 2006 zijn de volgende veranderingen aangebracht in het studieprogramma van de variant Financiering: - Het nieuwe steunvak Econometrie BE en Onderzoekspracticum (10 ec; code 8015) vervangt het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec; 3003) en het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; code 8001). - Slechts twee van de volgende drie vakken dienen vanaf 1 september 2006 in het studieprogramma opgenomen te worden: Vermogensrecht, Ondernemingsrecht of Marketing - De bachelorscriptie (10 ec) wordt per 1 september 2006 vervangen door het vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec). In het collegejaar 2006-2007 mogen studenten ofwel de oude bachelorscriptie (10 ec) in hun studieprogramma opnemen ofwel deelnemen aan het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec); voor het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec) is in 2006-2007 slechts een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. 52
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
Studierichting Bedrijfseconomie: Variant Financiering Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Geld-, Krediet en 5 Financiering 5 Econometrie BE en Onderzoekspracticum Bankwezen Statistiek 2 5 IEB 1: Handel 5 Man. Acc. 5 Strategisch Management IO: 5 Wetenschapsleer 5 CEV Marktwerking en BE Mededinging
10 5 10
Derde studiejaar Eerste Semester Blok I Blok II Vak naar keuze 5 Vak naar keuze
5
Beleggings- en Portefeuilletheorie (vv) Vak(ken) naar keuze
10 10
Tweede Semester Blok III Blok IV Vermogensrecht 5 Ondern.recht (stv) of Marketing (bv) Advanced Corporate Finance (vv) Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Financiering
5
10 10
De vrije variant Financiering binnen de studierichting Bedrijfseconomie De vrije variant Financiering die per 1 september 2006 is ingesteld, vervangt de Vrije Studierichting Financiering die per 1 september 2005 was ingesteld. De nieuwe vrije variant Financiering heeft een keuzeruimte van 30 ec welke volledig in één semester is geroosterd; de student heeft hierdoor de mogelijkheid een volledig semester in het buitenland te studeren. Voor deelname aan de vrije variant Financiering is vooraf toestemming van de Examencommissie vereist; toestemming wordt door de Examencommissie alléén verleend als er een positief advies van de betreffende opleidingsdirecteur is. Het volledige programma van de vrije variant Financiering wordt hieronder weergegeven. Het tweede studiejaar van de vrije variant Financiering is gelijk aan dat van de reguliere variant Financiering binnen de studierichting Bedrijfseconomie. Indien een student minder dan 30 studiepunten besteedt aan vakken in het buitenland dan wel de minor, is de student verplicht de ontbrekende studiepunten in te vullen met één of meerdere van de volgende vakken: het basisvak Marketing, het steunvak Vermogensrecht, het steunvak Ondernemingsrecht. De bachelorscriptie (10 ec) wordt per 1 september 2006 vervangen door het vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec). In het collegejaar 2006-2007 mogen studenten ofwel de oude bachelorscriptie (10 ec) in hun studieprogramma opnemen ofwel deelnemen aan het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec); voor het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec) is in 2006-2007 slechts een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.
53
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
Studierichting Bedrijfseconomie: vrije variant Financiering11 Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Geld-, Krediet en 5 Financiering 5 Econometrie BE en Onderzoekspracticum Bankwezen Statistiek 2 5 IEB 1: Handel 5 Man. Acc. 5 Strategisch Management IO: 5 Wetenschapsleer 5 CEV Marktwerking en BE Mededinging
10 5 10
Derde studiejaar Eerste Semester Blok I Blok II 12 Minor / Buitenland
30
Tweede Semester Blok III Blok IV Beleggings- en Portefeuilletheorie (vv) Advanced Corporate Finance (vv) Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Financiering
10 10 10
De variant Organisatie-economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie Per 1 september 2006 zijn de volgende veranderingen aangebracht in het studieprogramma van de variant Organisatie-economie: - Het nieuwe steunvak Econometrie BE en Onderzoekspracticum (10 ec; code 8015) vervangt het oude steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; code 8001) en het oude steunvak Econometrie voor Economen (10 ec; 6508); - Het verbredingsvak Economie van Organisatie en Management 1 (EOM 1) is van het tweede naar het eerste semester verschoven. - Twee van de volgende drie vakken dienen vanaf 1september 2006 door de student in het studieprogramma opgenomen te worden: Vermogensrecht, Ondernemingsrecht of Marketing. - De bachelorscriptie (10 ec) wordt per 1 september 2006 vervangen door het vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec). In het collegejaar 2006-2007 mogen studenten ofwel de oude bachelorscriptie (10 ec) in hun studieprogramma opnemen ofwel deelnemen 11
De volgende inhoudelijke verschillen zijn er tussen de per 1 september 2006 vervallen Vrije Studierichting Financiering en de nieuwe vrije variant Financiering: - Binnen de vervallen Vrije Studierichting Financiering moest één van de volgende drie vakken gekozen worden: Marketing (bv), of Vermogensrecht (stv), of Ondernemingsrecht (stv); in de vrije variant Financiering is deze verplichting vervallen. - Binnen de Vrije Studierichting Financiering moest een Bachelorscriptie van 5 ec geschreven worden; binnen de vrije variant Financiering heeft de Bachelorscriptie een omvang van 10 ec omdat deelgenomen moet worden aan een verplichte afstudeerseminar. - Het steunvak Schriftelijke vaardigheden is geen verplicht onderdeel meer binnen de nieuwe (Vrije) variant Financiering. - Het steunvak Econometrie voor Economen (10 ec) is binnen de nieuwe (Vrije) variant Financiering vervangen door het nieuwe steunvak Econometrie BE en Onderzoekspracticum (10 ec). 12 Indien een student minder 30 studiepunten besteed aan vakken in het buitenland dan wel de minor, is de student verplicht de ontbrekende studiepunten in te vullen met één of meerdere van de volgende vakken: het basisvak Marketing, het steunvak Vermogensrecht, het steunvak Ondernemingsrecht.
54
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
aan het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec); voor het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec) is in 2006-2007 slechts een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Studierichting Bedrijfseconomie: Variant Organisatie-economie Tweede studiejaar Eerste Semester Blok I Blok II Geld-, Krediet en 5 Financiering Bankwezen Statistiek 2 5 IEB 1: Handel IO: Marktwerking en Mededinging
5
Wetenschapsleer BE
5
Tweede Semester Blok III Blok IV Econometrie BE en Onderzoekspracticum
10
5
Man. Acc.
5
5
CEV
5
Strategisch Management
10
Derde studiejaar Blok I Vak naar keuze
Eerste Semester Blok II 5 Vak naar keuze
5
EOM 1 (vv) 10 Verbredingsvak uit lijst Org. Economie 10 (vv) 13
Tweede Semester Blok III Blok IV Vermogensrecht of 5 OndernemingsMarketing (bv) recht Vak naar keuze 5 Vak naar keuze Afstudeerseminar + Bachelorscriptie Organisatie-economie
5 5 10
De vrije variant Organisatie-economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie De vrije variant Organisatie-economie die per 1 september 2006 is ingesteld, vervangt de Vrije Studierichting Organisatie-economie die per 1 september 2005 was ingesteld. De keuzeruimte in de per 1 september 2006 vervallen Vrije Studierichting Organisatie-economie had een omvang van 30 ec, waardoor het mogelijk was een minor van 30 ec op te nemen. De nieuwe vrije variant Organisatie-economie heeft eveneens een keuzeruimte van 30 ec, maar de volledige keuzeruimte is in één semester geroosterd, waardoor de student onder meer de mogelijkheid heeft een volledig semester in het buitenland te studeren. Voor deelname aan de vrije variant Organisatie-economie is vooraf toestemming van de Examencommissie vereist; toestemming wordt door de Examencommissie alléén verleend als er een positief advies van de betreffende opleidingsdirecteur is. Indien een student binnen de vrije variant Organisatie-economie minder dan 30 studiepunten besteedt aan vakken in het buitenland dan wel de minor, is de student verplicht de ontbrekende studiepunten in te vullen met één of meerdere van de volgende vakken: het basisvak Marketing, het steunvak Vermogensrecht, het steunvak Ondernemingsrecht. 13
Het verbredingsvak uit de lijst Organisatie-economie mag ook in het tweede semester geroosterd worden, waardoor dan 20 ec aan keuzevakken in het eerste semester geroosterd kunnen worden. De lijst Organisatieeconomie waaruit een verbredingsvak gekozen dient te worden, omvat de volgende vier vakken: Advanced Corporate Finance (VV), Theorie van industriële organisatie (VV), Management Accounting (VV), Microeconomics: Game theory (ic; 5 ec) én in combinatie daarmee Micro-economics: Behavioral Game theory (ec; 5 ec) of Labour economics (5 ec).
55
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
De bachelorscriptie (10 ec) wordt per 1 september 2006 vervangen door het vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec). In het collegejaar 2006-2007 mogen studenten ofwel de oude bachelorscriptie (10 ec) in hun studieprogramma opnemen ofwel deelnemen aan het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec); voor het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec) is in 2006-2007 slechts een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Het volledige programma van de vrije variant Organisatie-economie wordt hieronder weergegeven. Het tweede studiejaar van de vrije variant Organisatie-economie is volledig gelijk aan dat van de reguliere variant Organisatie-economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie. Vrije variant Organisatie-economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie14 Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Geld-, Krediet en 5 Financiering 5 Econometrie BE en Onderzoekspracticum Bankwezen Statistiek 2 5 IEB 1: Handel 5 Man. Acc. 5 Strategisch Management IO: 5 Wetenschapsleer 5 CEV Marktwerking en BE Mededinging
10 5 10
Derde studiejaar Eerste Semester Blok I Blok II Theorie van Industriële organisatie (vv) EOM 1 (vv) Afstudeerseminar + Bachelorscriptie Organisatie-economie
10 10 10
Tweede Semester Blok III Blok IV 15 Minor / Buitenland
30
De vervallen Vrije Studierichtingen Algemene Economie, Financiering en Organisatieeconomie. 14
De volgende inhoudelijke verschillen zijn er tussen de per 1 september 2006 vervallen Vrije Studierichting Organisatie-economie en de nieuwe vrije variant Organisatie-economie - Binnen de Vrije Studierichting Organisatie-economie moest één van de volgende drie vakken gekozen worden: Marketing (bv), Vermogensrecht (stv), Ondernemingsrecht (stv); in de vrije variant Organisatie-economie is deze verplichting vervallen. - Binnen de Vrije Studierichting Organisatie-economie moest een Bachelorscriptie van 5 ec geschreven worden; binnen de vrije variant Organisatie-economie heeft de Bachelorscriptie een omvang van 10 ec omdat deelgenomen moet worden aan een verplichte Afstudeerseminar Financiering. - Het steunvak Schriftelijke vaardigheden is vervallen binnen de nieuwe (Vrije) variant Organisatieeconomie. - Het steunvak Econometrie voor Economen (10 ec; code 6508) is binnen de nieuwe (Vrije) variant Organisatie-economie vervangen door het nieuwe steunvak Econometrie BE en Onderzoekspracticum (10 ec; code 8015). 15 Indien een student minder 30 studiepunten besteed aan vakken in het buitenland dan wel de minor, is de student verplicht de ontbrekende studiepunten in te vullen met één of meerdere van de volgende vakken: het basisvak Marketing, het steunvak Vermogensrecht, het steunvak Ondernemingsrecht.
56
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
De Vrije Studierichtingen Algemene economie, Financiering en Organisatie-economie zijn per 1 september 2006 opgeheven. Vanaf 1 november 2006 is het niet meer mogelijk een studieprogramma voor één van de drie genoemde Vrije Studierichtingen bij de Examencommissie in te dienen. Voor de programma’s van de vervallen Vrije Studierichtingen wordt verwezen naar de OER BSc 2005-2006. Studenten die voor 1 november 2006 een studieprogramma voor één van de drie Vrije Studierichtingen bij de Examencommissie hebben ingediend, kunnen dat studieprogramma – indien zij daar goedkeuring van de Examencomissie voor hebben verkregen – volledig afmaken. Lerarenopleiding Economie Door de combinatie van een vrije variant (Algemene economie, of Financiëring of Organisatieeconomie) met een masteropleiding bestaat de mogelijkheid een eerstegraads onderwijsbevoegdheid te behalen in de Algemene Economie en / of Bedrijfseconomie. 16 De lerarenopleiding valt onder verantwoordelijkheid van het Instituut voor de Lerarenopleiding (ILO) van de Universiteit van Amsterdam. Om een eerstegraads bevoegdheid te verkrijgen dient een student zowel aan de eisen van het ILO als aan de eisen van de betreffende vrije variant en van het daarop volgende masterprogramma te voldoen. Dit betekent dat zowel het bachelor- als het masterprogramma door de Examencommissie van de FEB goedgekeurd dient te worden.
Studierichting Bedrijfskunde In het tweede studiejaar wordt een brede basis in de bedrijfskunde gegeven en in het derde jaar een verbreding en verdieping. Kenmerkend voor de studierichting Bedrijfskunde zijn de zogeheten integratieprojecten. De integratieprojecten vinden plaats in de laatste vier collegeweken van elk semester. De studierichting Bedrijfskunde kent naast de reguliere variant ook een vrije variant. Per 1 september 2006 zijn de eisen voor het programma Bedrijfskunde aangepast. Vanaf 1 september 2006 dienen allereerst minimaal vier verbredingsvakken en vervolgens (minimaal) één verbredingsvak uit elk van de vier onderscheiden accenten in het studieprogramma te worden opgenomen; hierbij geldt de verplichting dat voor het accent Governance and Valuation (voorheen geheten: Financieel Management) het verbredingsvak Intermediate Financial Accounting verplicht in het studieprogramma opgenomen dient te worden. Als gevolg van de gestelde eisen met betrekking tot de verbredingsvakken voldoet elke student, die de studierichting Bedrijfskunde heeft afgerond, aan de toelatingsvoorwaarden van de masteropleiding Business Studies én aan de ingangseisen van elk mastervak binnen deze masteropleiding. Elk verbredingsvak per accent geeft (vanaf 1 september 2006) toegang tot alle mastervakken binnen dat accent. Per accent kan gekozen worden uit de volgende verbredingsvakken: • accent Strategie, Arbeid en Organisatie: Strategie en Organisatie (vv) en/of HRM (vv); • accent Marketing: Marketing management (vv) en/of Detailhandelsmarketing (vv) • accent Informatiemanagement: Informatiemanagement (vv) en/of E-Business (vv) en/of Kennismanagement (vv); • accent Governance and Valuation (voorheen Financieel management geheten): Intermediate Financial accounting (vv) (verplicht). De andere verbredingsvakken binnen het accent Governance and Valuation kunnen in de keuzeruimte worden opgenomen; 16
Deze mogelijkheid bestond ook voor de per 1 september 2006 vervallen Vrije Studierichtingen Algemene Economie, Financiering, en Organisatie-economie en voor de per 1 september 2005 vervallen Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde.
57
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
• •
Onderwijsprogramma’s
accent Entrepreneurship: geen afzonderlijk verbredingsvak vereist; accent Cultural Industries: geen afzonderlijk verbredingsvak vereist.
De reguliere variant Bedrijfskunde binnen de studierichting Bedrijfskunde De eisen die aan de reguliere variant Bedrijfskunde worden gesteld zijn als volgt. • 30 ec bedrijfskundige basisvakken • (minimaal) 20 ec bedrijfskundige verbredingsvakken, waarbij de verplichting geldt dat uit elk accent minimaal 1 verbredingsvak gekozen dient te worden • 15 ec uit keuzevakkenlijst bedrijfskunde of verbredingsvakken bedrijfskunde • 20 ec onderzoeksvaardigheden bedrijfskunde • 25 ec integratieprojecten (incl. het afstudeerproject) • 10 ec vrije keuze (geen eerstejaars vakken) Het programma voor het tweede en derde studiejaar heeft in vergelijking met het programma van 2005-2006 per 1 september 2006 de volgende veranderingen ondergaan. - De naam van het steunvak MR 1 (5 ec; code 8011) is veranderd in MR1: Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek (5 ec; code 8011). - De naam van het steunvak MR 2 (5 ec; code 8012) is veranderd in MR 2: Kwantitatieve Onderzoeksmethoden (5 ec; code 8012). - De naam van het steunvak MR 3 (5 ec; code 8013) is veranderd in MR 3: Kwalitatieve Onderzoeksmethoden (5 ec; code 8013). - Het basisvak Organisatie-inrichting (5 ec; code 6025) is vervallen en vervangen door het nieuwe basisvak Organisatiepsychologie (5 ec; code 6031). - Het basisvak Innoveren met ICT (5 ec; code 6022) is vervallen en wordt vervangen door het nieuwe basisvak Business Information Management (5 ec; code 6032); beide vakken mogen niet tesamen in het studieprogramma worden opgenomen. - Er dienen binnen het studieprogramma vier (in plaats van drie) verbredingsvakken opgenomen te worden; als gevolg hiervan is de keuzeruimte met 5 ec afgenomen. - Uit elk accent dient minimaal één verbredingsvak in het studieprogramma opgenomen te worden; alléén voor het accent Governance and Valuation (voorheen geheten: Financieel management) geldt één verplicht verbredingsvak, namelijk het verbredingsvak Intermediate Financial Accounting (5 ec; code 7139). Als gevolg van de bovenstaande veranderingen in het bachelorprogramma Bedrijfskunde geldt een overgangsregeling. Alle informatie hierover is opgenomen in paragraaf 4.3 van bijlage C. Tweede studiejaar Blok I Strat. Man. Organisatie Psychologie
Eerste Semester Blok II 5 Corp FM 5
Blok Iia
5
Project 1: Literatuur studie (5)
MR 3: Kwal. Onderzoeks methoden*
MR 1: Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek*
5
5
Blok III Bus. inf. management Marketing
Tweede Semester Blok IV 5 M. Acc&C. 5
Blok Iva
5
Project 2: Empirisch Onderzoek (5)
vak naar keuze***
MR 2: Kwant. Onderzoeksmethoden *
5
5
58
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
Derde studiejaar Eerste Semester Blok II 5 vv 5 Bedrk.** vak naar 5 vak naar 5 keuze*** keuze*** Vak naar keuze*** 5 Blok I vv Bedrk.**
Blok Iia Project 3: Wet. Atelier (5)
Tweede Semester Blok III Blok IV vv Int. Fin. 5 vv Bedrk. 5 Accounting** vak naar 5 Project 4 5 keuze*** MR 4: Afstudeerseminar 5 Bedrijfskunde
Blok Iva Vervolg Project 4: Afstudeer project (5)
*De vakken Management Research zijn de nieuwe benamingen voor de (oude) vakken: -
MR 1: Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek was Management Research 1 of Inleiding Onderzoeken en Ontwerpen - MR 2: Kwantitatieve Onderzoeksmethoden: was: Management Research 2 of Onderzoeksmethoden Bedrijfskunde 1 MR 3: Kwalitatieve Onderzoeksmethoden was: Management Research 3 of Onderzoeksmethoden Bedrijfskunde 2 ** Uit elk accent dient minimaal één verbredingsvak gekozen te worden; zie hierna het schema Roostering van de verbredingsvakken Bedrijfskunde. *** De totale keuzevakruimte is 25 ec. Minimaal 15 van de 25 ec van de keuzevakruimte dient gebruikt te worden voor vakken uit de kernvakkenlijsten van de studierichting Bedrijfskunde en maximaal 10 van de 25 ec van de keuzevakruimte mogen vrij ingevuld worden mits het geen eerstejaars vak betreft. In plaats van vakken uit de kernvakkenlijsten van de studierichting Bedrijfskunde mogen bedrijfskundige vakken van andere faculteiten en universiteiten in binnen- en buitenland in het studieprogramma worden opgenomen, mits de vakken bedrijfskundig relevant zijn en vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen.
Vanaf 1 september 2006 dient uit elk accent binnen Bedrijfskunde minimaal 1 verbredingsvak in het studieprogramma opgenomen dient te worden (totaal 20 ec). De verbredingsvakken waaruit gekozen mag worden staan in het onderstaande schema weergegeven. Roostering verbredingsvakken Bedrijfskunde Accent Blok I Blok II Blok III Blok IV Marketing Detailhandels Marketing Mark. (‘M’) Marketing Management Management Strategie, Strategie & HRM Strategie & Organisatie Organisatie Organisatie en Arbeid (‘SAO’) InformatieInformatieKennisE-Business* management management management** (‘IM’) Governance Intermediate and Valuation Financial (‘GV’) Accounting*** * Het verbredingsvak E-Business is van het derde naar het vierde blok verschoven. ** Het nieuwe verbredingsvak Kennismanagement is in de plaats gekomen van het per 1 september 2006 vervallen verbredingsvak InformatieArchitectuur en –Infrastructuur (IA&I). ***Het verbredingsvak Intermediate Financial Accounting is een verplicht vak binnen het bachelorprogramma Bedrijfskunde.
In de keuzeruimte van het bachelorprogramma Bedrijfskunde wordt aanbevolen om ook andere bedrijfskundige verbredingsvakken in het studieprogramma op te nemen.
59
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
Allereerst kunnen in de keuzeruimte opgenomen worden de verbredingsvakken uit het bovenstaande schema die nog niet gekozen waren. Vervolgens kunnen in de keuzeruimte ook de volgende vier verbredingsvakken opgenomen worden: Sustainable Management (blok I+II), Cases in Entrepreneurship (blok 1 +II), Corporate Financial Management (blok III) en Management Accounting & Control (blok I). Studenten die opteren voor een financieel mastervak in het masterprogramma worden aangeraden minimaal één extra financieel verbredingsvak in de keuzeruimte op te nemen (naast het al verplichte verbredingsvak Intermediate Financial Accounting).
De vrije variant Bedrijfskunde binnen de studierichting Bedrijfskunde Binnen de vrije variant Bedrijfskunde is het mogelijk om in het eerste semester van het derde studiejaar een volledige minor (30 ec) of een vakkenpakket bij een buitenlandse universiteit te volgen. Om te mogen deelnemen aan de vrije variant Bedrijfskunde is vooraf toestemming van de Examencommissie vereist; toestemming wordt door de Examencommissie alléén verleend als er een positief advies van de betreffende opleidingsdirecteur is. Het tweede studiejaar van de vrije variant Bedrijfskunde is nagenoeg gelijk aan dat van het reguliere programma; het enige verschil is dat in blok IV het verbredingsvak Strategie en Organisatie gevolgd moet worden in plaats van het vak naar keuze. Indien een student minder dan 30 studiepunten besteedt aan vakken in het buitenland dan wel de minor, is de student verplicht de ontbrekende studiepunten in te vullen met allereerst het vak MR 4: Afstudeerseminar en vervolgens met één of meerdere vakken uit de vakkenlijsten van bedrijfkunde. Tweede studiejaar Blok I Strat. Man. Organisatie Psychologie
Eerste Semester Blok II 5 Corp FM 5
Blok Iia
5
Project 1: Literatuur studie (5)
MR 3: Kwal. Onderzoeks methoden*
MR 1: Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek*
5
5
Blok III Bus. Inf. management Marketing
Tweede Semester Blok IV 5 M. Acc&C. 5
Blok IVa
5
Project 2: Empirisch Onderzoek (5)
S&O (vv)*
MR 2: Kwant. Onderzoeksmethoden *
5
Derde studiejaar Eerste Semester Blok I Blok II Minor / Buitenland
Blok IIa 30
Blok III Int. Fin. Acc. (vv)*
Marketing Management (vv)*
Tweede Semester Blok IV 5 Project 4 5 5
E-Business (vv)*
5
Blok IVa Vervolg Project 4 (5) en Project 3: Wetenschap satelier (5)
* Voor studenten binnen de vrije variant Bedrijfskunde liggen de bedrijfskundige verbredingsvakken volledig vast als zij het bachelorprogramma willen afronden in de nominale studieduur.
60
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Vakkenlijsten
4.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 4.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakken zijn ingedeeld naar studiefase, -richting en -variant. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007 1. Vakkenlijst propedeuse De vakken die in de Nederlandstalige propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder weergegeven. Nederlandstalige propedeuse Code Vaknaam 153P Financial accounting 152P Financiering 169P Organisatie en Omgeving 170P Organisatie en Management 167P Macro-economie 150P Management accounting 168P Micro-economie 161P Oriëntatie Fiscale economie 172P Pract. Academische Vaardigheden 1 173P Pract. Academische Vaardigheden 2 164P Statistiek 1 158P Wiskunde 1 159P Wiskunde 2
Ec 5 5 5 6 7 4 7 2 2 3 5 5 4
blok I IV I III IV II II I I/II III/IV III I/II III/IV
De vakken die in de Engelstalige propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder weergegeven. Engelstalige propedeuse Code Vaknaam 100PE Financial accounting 101PE Finance 113PE Macroeconomics 105PE Management accounting 107PE Mathematics 1 108PE Mathematics 2 114PE Microeconomics 118PE Organisation and Environment* 119PE Organisation and Management* 115PE Practicum Academic Skills 1 120PE Practicum Academic Skills 2 111PE Statistics 1
ec 5 5 7 4 5 4 7 5 6 4 3 5
Blok I IV IV II I/II III/IV II I III I/II III/IV III
*Het nieuwe propedeusevak Organisation and Environment is in de plaats gekomen van het vervallen propedeusevak Marketing (5 ec; code 106PE) en het nieuwe propedeusevak Organisation and Management in de plaats van het vervallen propedeusevak Organisation (5 ec; code 110PE). Voor beide vervallen propedeusevakken worden in 2006-2007 nog minimaal twee hertentamens aangeboden.
61
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Vakkenlijsten
2. Vakkenlijst bachelor De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken waarmee de programma’s van het tweede en het derde studiejaar (‘de postpropedeutische fase’) van de opleiding Economie en Bedrijfskunde (kunnen) worden ingevuld. Deze vakken zijn geordend naar studierichting en afstudeervariant. Omdat sommige vakken in verschillende varianten opgenomen (kunnen) worden, komen deze in verschillende lijsten voor. Daarnaast is er een aparte lijst van keuzevakken, voor zover die niet bij een variant zijn opgenomen. Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat naast de in de onderstaande lijst vermelde ingangseisen ook het propedeutisch examen behaald dient te zijn. Binnen de studierichting Algemene Economie is er een Keuzevakkenlijst Algemene Economie. De vakken die in de keuzevakkenlijsten per variant vermeld worden, sluiten goed aan bij de betreffende variant. De student is echter volledig vrij om andere vakken binnen en buiten de faculteit in zijn programma op te nemen. Keuzevakken mogen echter niet het niveau van een eerstejaars vak hebben, tenzij daarvoor toestemming van de Examencommissie is verkregen. Om aan een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat de propedeuse volledig afgerond dient te zijn. Studierichting Algemene Economie Variant Economie en vrije variant Economie (beiden grotendeels Nederlandstalig) Vakcode Vaknaam Ec Blok Basisvakken (bv) 6015 Geld, krediet en bankwezen 5 I 6004 Geschiedenis. van de economische theorie 5 I 6013 Economie van de publieke sector 10 II 6003 Financiering 5 II 6016 IEB 1: Handel 5 II 311BE Public Economics: International 5 I 6011 Micro-economie 10 III 6017 IEB 2: Monetaire stelsels 5 IV 6008 Macro-economie 10 IV Verbredingsvakken: Advanced Intensive Core Courses (AIC) 319BE History and methodology of Economics 5 I 324BE Public economics 5 I 7142 Monetary economics 5 II 322BE Microeconomics: Game theory 5 II 321BE Macroeconomics: Growth theory 5 II 1 7146 5 II Microeconomics for Development 320BE International economics 5 I/III Advanced Core Extension Courses (AEC) 329BEU Institutional Economics : Micro inst. persp. 5 I
Avond II -
-
1
Dit vak wordt in samenwerkingsverband met de FEB door de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU) aangeboden. Het verbredingsvak Microeconomics for Development (AIC; 5 ec; vakcode 7146) of het verbredingsvak International Economics (AIC; 5 ec; vakcode 320BE; indien behaald voor 1 september 2005) geldt als ingangseis voor de mastervakken Globalization, Growth and Development (5 ec; aangeboden door de VU) en Human Development (5 ec; aangeboden door de FEB).
62
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Vakcode 337BEU 336BEU 328BEU 333BEU 326BEU 325BEU 334BEU 335BEU 7140U 330BEU 6561 6583 6593 6595 221BE 6568 220BE 6567 212BE 314BE 6582 6508 205BE 3006 3009 7625 3010 8001
Vaknaam Post-Keynesian macro-economics Political economy Institutional Economics : Macro inst. Persp. Macroeconomics: Monetary and Fiscal policy History and methodology of Economics Public economics: Applied and Behavioural Microeconomics: Behavioral game theory Microeconomics: Labour Economics Ontwikkelingseconomie International Economic Organizations Keuzevakken (kv) Population Economics Ontwikkelingseconomie Methoden en technieken van survey-onderzoek Financial Institutions European Economic Integration Economic Systems Labour Economics: Applied Economische Orde en Sociale Zekerheid Experimental Economics Transition Economics Milieu-economie Steunvakken (sv) Econometrie voor Economen Econometrics Statistiek 2 Wetenschapsleer Economie Onderzoekspracticum Algemene Economie Wiskunde 3 Schriftelijke vaardigheden
Variant International Economics (Engelstalig) Vakcode Vaknaam Basisvakken (bv) 311BE Public economics: International 210BE Industrial organization: Principles 200BE Money, credit, and banking (MCB) 203BE Finance 206BE Microeconomics 207BE International trade 208BE Macroeconomics 209BE International money Verbredingsvakken: Advanced Intensive Core Courses (AIC) Zie bij variant Economie hiervoor Advanced Core Extension Courses (AEC) Zie bij variant Economie hiervoor Keuzevakken (kv) Zie bij variant Economie hiervoor Steunvakken (sv)
Vakkenlijsten
Ec 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
Blok I II III III III IV IV IV III IV
Avond -
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
I I II II III III III IV IV IV IV
-
10 5 5 5 5 5 5
I II I II III III I/II/III/IV
-
ec
Blok
5 5 5 5 10 5 10 5
I I I II III III IV IV
-
-
63
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Vakcode 302BE 201BE 202BE 205BE 204BE 315BE
Vaknaam Applied econometrics Mathematics 3 Statistics 2 Econometrics Economic methodology Writing skills
Variant Industrial Organization (Engelstalig) Vakcode Vaknaam Basisvakken (bv) 210BE Industrial organisation: Principles 211BE Game theory: Introduction 207BE International trade 206BE Micro-economics 208BE Macro-economics 212BE Experimental economics Verbredingsvakken: Advanced Intensive Core Courses (AIC) 331BE Industrial organization: Theory Zie verder bij variant Economie hiervoor Advanced Core Extension Courses (AEC) 332BEU Industrial organization: Applied Zie verder bij variant Economie hiervoor Steunvakken (sv) Zie hiervoor bij de variant International Economics Keuzevakken (kv) Zie bij variant Economie hiervoor
Vakkenlijsten
ec 5 5 5 5 5 5
Blok I I I II II III
ec
Blok
5 5 5 10 10 5
I II III III IV IV
10
I+II
10
III+IV
Variant International Economics and Finance (Engelstalig en grotendeels Nederlandstalig) Vakcode Vaknaam ec Blok Basisvakken (bv) 203BE Finance 5 II 6003 Financiering 5 II 6015 Geld, krediet en bankwezen 5 I 200BE Money, Credit and Banking (MCB) 5 I 6016 IEB 1: Handel 5 II 6017 IEB 2: Monetaire stelsels 5 IV 209BE International money 5 IV 207BE International trade 5 III 208BE Macroeconomics 10 IV 6008 Macro-economie 10 IV 206BE Microeconomics 10 III 6011 Micro-economie 10 III Verbredingsvakken: Advanced Intensive Core Courses (AIC) 301BE Advanced corporate finance 10 III+IV 7100 Advanced corporate finance 10 III+IV 320BE International economics 5 I/III 7101 Beleggings- en portefeuilletheorie 10 I+II en III+IV 64
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Vakcode 312BE
3016 300BE 205BE 204BE 201BE 8001 202BE 3006 3009 3010 315BE
Vakkenlijsten
Vaknaam Investments and portfolio theory Zie verder bij variant Economie hiervoor Advanced Core Extension Courses (AEC) Zie bij variant Economie hiervoor Steunvakken (sv) Accounting voor IFE (ned) Accounting for IFE (eng) Econometrics Economic methodology Mathematics 3 Schriftelijke vaardigheden Statistics 2 Statistiek 2 Wetenschapsleer economie Wiskunde 3 Writing skills Keuzevakken (kv) Zie bij variant Economie hiervoor
ec 10
Blok I+II
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
I I II II I I/II/III/IV I I II III III
Niet toegestane combinaties van vakken in de studierichting Algemene economie BSc Studierichting AE & MSc Economics 2005/2006 Nieuwe Vakken die niet gecombineerd mogen worden met oude vakken Vakcode Nieuw vak Blok Oud vak Advanced Intensive Core Courses (AIC; elk AIC heeft een studielast van 5 ec) I 319BE History and Methodology of oud VV 10 ec Economics: economic methodology and contemporary science theory I en 320BE International Economics oud VV 10 ec III II II II I
321BE Macroeconomics: growth theory oud VV 10 ec 322BE Microeconomics: Game Theory Game Theory: Introduction 7142 Monetary Economics oud VV MEFI, 10 ec 324BE Public Economics oud VV 10 ec Advanced Core Extension Courses (AEC; elk AEC heeft een studielast van 5 ec) 325BEU Public Economics: Applied and IV Geen Behavioural Public Economics 328BEU Institutional Economics: III oud VV 10 ec macro-institutional perspective 329BEU Institutional Economics: I oud VV 10 ec Micro-institutional perspective 330BEU International Economics: IV oud VV 10 ec international economic organizations 335BEU Labour Economics IV oud VV 10 ec; KV Labour Economics: Applied 333BEU Macroeconomics: fisc & mon III oud VV 10 ec 65
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Vakkenlijsten
policy Microeconomics: Behavioural IV oud VV 10 ec; Game Theory Experimental Economics 336BEU Political Economy: dialectical II oud KV Pol.Econ. (5 ec; vakcode: 6584) methodology Keuzevakken (elk keuzevak heeft een studielast van 5 ec) 220BE Labour Economics: III AEC Labour Economics (10ec; vakcode 7126); Applied in international context oud VV Labour Economics (10ec) 212BE Experimental Economics IV VV Game Th (oud); AEC Micro: Behav game theory 7142 Financial Institutions II oud VV MEFI 10 ec 334BEU
Studierichting Bedrijfseconomie Variant Accountancy & Control Vakcode Vaknaam Basisvakken (bv) 6000 Comptabele externe verslaggeving 6003 Financiering 6015 Geld, krediet en bankwezen 6016 IEB 1: Handel 6026 Inleiding Belastingheffing 6030 Internal Accounting Control 1 6033 Internal Accounting Control 2 6009 Management accounting 6019 Strategisch management Verbredingsvakken (vv) 7106 Externe verslaggeving 1 7114 Management accounting Steunvakken (sv) 3000 Bedrijfsadministratie 3002 Financiële rekenkunde en levensverzekeringwisk. 3005 Ondernemingsrecht 3515 Onderzoekspracticum AC 8001 Schriftelijke vaardigheden 3006 Statistiek 2 3008 Vermogensrecht 3011 Wetenschapsleer bedrijfseconomie Bachelorscriptie 8203 Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Accountancy Variant Financiering Vakcode Vaknaam Basisvakken (bv) 6000 Comptabele externe verslaggeving 6003 Financiering 6015 Geld, krediet en bankwezen 6016 IEB 1: Handel 6028 Marktwerking en mededinging 6009 Management accounting 6010 Marketing
ec
Blok
Avond
10 5 5 5 10 5 5 5 5
III+IV II I II I+II III IV III I/IV
III+IV II I
10 10
I+II III+IV
I+II III+IV
5 5 5 5 5 5 5 5
I IV IV I/II/III/IV I III II
I II IV III II
10
III+IV
-
ec
Blok
Avond
10 5 5 5 5 5 5
III+IV II I II I III III
III+IV II 66
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Vakcode 6019 7100 7101 8015 3003 3005 8001 3006 3008 3011 8203
Vaknaam Strategisch management Verbredingsvakken (vv) Advanced corporate finance Beleggings- en portefeuilletheorie Steunvakken (sv) Econometrie BE en Onderzoekspracticum Financiële Tijdreeksanalyse Ondernemingsrecht Schriftelijke vaardigheden Statistiek 2 Vermogensrecht Wetenschapsleer bedrijfseconomie Bachelorscriptie Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Financiering
Variant Organisatie-economie Vakcode Vaknaam 6000 6003 6015 6016 6028 6009 6010 6019 7121 7140 7114 7100 322BE 334BEU 335BEU 3005 8001 8015 3006 3008 3011 8203
Basisvakken (bv) Comptabele externe verslaggeving Financiering Geld, krediet en bankwezen IEB 1: Handel Marktwerking en mededinging Management accounting Marketing Strategisch management Verbredingsvakken (vv) Economie van organisatie en management 1 Theorie van industriële organisatie Management Accounting Advanced Corporate Finance Micro-economics: Game Theory1 Micro-economics: Behavioral Game Theory1 Labour economics Steunvakken (sv) Ondernemingsrecht Schriftelijke vaardigheden Econometrie BE en Onderzoekspracticum Statistiek 2 Vermogensrecht Wetenschapsleer bedrijfseconomie Bachelorscriptie Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Organisatieeconomie
Vakkenlijsten
ec 5
Blok I/IV
Avond I
10 10
III+IV I+II; III+IV
I+II
10 5 5 5 5 5 5
III+IV IV IV I/II/III/IV I III II
IV III -
10
III+IV
-
ec
Blok
Avond
10 5 5 5 5 5 5 5
III+IV II I II I III III I/IV
III+IV II I
10 10 10 10 5 5 5
I+II I+II III+IV III+IV II IV IV
III+IV III+IV -------
5 5 10 5 5 5
IV I/II/III/IV III+IV I III II
IV III -
10
III+IV
-
1
Binnen de variant Organisatie-economie geldt het basisvak Marktwerking en mededinging als ingangseis voor de verbredingsvakken Micro: Gametheory (AIC) en Micro: Behavioral Game Theory (AEC).
67
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Studierichting Bedrijfskunde 2 Vakcode Vaknaam Basisvakken (bv) 6032 Business Information Management 6021 Corporate Financial Management (CFM) 6023 Management Accounting & Control (MAC) 6010 Marketing (Mark) 6031 Organisatiepsychologie 3 6019 Strategisch management (SM) Verbredingsvakken (vv) 4 7134 Cases in Entrepreneurship (Entr) 7138 Corporate Financial Management (CFM) 7136 DetailHandelsMarketing (DHM) 7133 E-Business (Ebus) 7132 Human Resource Management (HRM) 7139 Intermediate financial accounting 7130 Informatiemanagement (IM) 7148 Kennismanagement 7129 Management Accounting & Control (MA&C) 7137 Marketing Management (MM) 7128 Strategie en Organisatie (S&O) 7127 Sustainable Management (SusMan) 4 Onderzoeksvaardigheden en Integratieprojecten 8011 MR1: Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek 8012 MR2: Kwantitatieve Onderzoeksmethoden 8013 MR3: Kwalitatieve Onderzoeksmethoden 8014 MR4: Afstudeerseminar
Vakkenlijsten
ec
Blok
5 5 5 5 5 5
III II IV III I I/IV
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
I+II III I IV III III I II I II/III II/IV I+II
5 5 5 5
I+II III+IV II III+IV/I+II
2
Voor studenten die vóór 1 september 2002 met het doctoraal van de opleiding Economie en Bedrijfskunde zijn gestart en ingestroomd zijn in het bachelor- en masterprogramma Business Studies, geldt ten aanzien van de volgende vakken een afwijkende regeling. Wanneer voor 1 september 2003 één of meerdere van de onderstaande bedrijfseconomische vakken is behaald, dan mag dit behaalde bedrijfseconomische vak in het bachelorprogramma Bedrijfskunde opgenomen worden als vervanging van het daarvoor aangegeven bedrijfskundige vak. Als bijvoorbeeld het bedrijfseconomische basisvak Financiering is behaald voor 1 september 2003, dan geldt dit als vervanging van het bedrijfskundige basisvak Corporate Financial Management. - Corporate Financial Management (code 6021) mag worden vervangen door Financiering (code 6003); - Management research 1 (code 8011) mag worden vervangen door Schriftelijke vaardigheden (code 8001); - Management Research 2 (code 8012) mag worden vervangen door Statistiek 2 (code 3006); - Project 1: Literatuurstudie entrepreneurship (code 8006) mag worden vervangen door Werkstuk (oude stijl van 4 studiepunten); - Management Accounting en Control (bv, code 6023) mag worden vervangen door Management Accounting (code 6009); - Wetenschapsleer (code 3009 en 3011) mag worden opgenomen in de ruimte voor keuzevakken bedrijfskunde. 3 Het basisvak Organisatie-inrichting is per 1 september 2006 vervallen en vervangen door het nieuwe basisvak Organsiatiepsychologie. 4 De verbredingsvakken Cases in Entrepreneurship en Sustainable Management geven vanaf 1 september 2006 geen toegang meer tot een mastervak. Dit impliceert dat deze twee verbredingsvakken niet opgenomen kunnen worden in de verplichte 20 studiepunten die per 1 september 2006 aan verbredingsvakken besteed dient te worden. Uiteraard kunnen deze vakken wel in de keuzevakruimte worden opgenomen.
68
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Vakcode 8006 8007 8008 8009
Vaknaam Project 1: Literatuurstudie Project 2: Empirisch Onderzoek Project 3: Wetenschappelijk atelier (PR3) Project 4: Afstudeeropdracht (PR4)
6596 3013 6593 6028 3005 3014 7405 6594
Keuze- en Steunvakken Cultural Industries / Cultural Economics Informatie- en communicatietechnologie (ICT) Methoden en technieken van survey-onderzoek Marktwerking en mededinging Ondernemingsrecht Bedrijfssimulatie Operationeel management cases 1* Operationeel management voor Bedrijfskunde
Vakkenlijsten
ec 5 5 5 10
5 5 5 5 5 5 5 5
Blok IIa Iva IIa/IVa IV+IVa/ II+IIa I II II I IV III II I
*
Voor dit vak kan een student de toegang tot het onderwijs en het tentamen geweigerd worden als hij het het keuzevak Operationeel management voor Bedrijfskunde (code 6594) niet behaald heeft.
3. Keuzevakken Economie en Bedrijfskunde Keuzevakken Economie en Bedrijfskunde kunnen gekozen uit de vakkenlijsten van elke studierichting, zoals hiervoor weergegeven. Hierbij gelden echter de volgende drie voorwaarden: a) het mogen geen propedeusevakken zijn; b) voldaan moet zijn aan de ingangseisen van het betreffende vak; c) het vak mag geen overlap hebben met een ander vak in het studieprogramma van de student; bij twijfel dient contact opgenomen te worden met de Examencommissie. Daarnaast kunnen vakken uit de onderstaande keuzevakkenlijst gekozen worden. Voor elk keuzevak in de onderstaande keuzevakkenlijst geldt als ingangseis dat het eerste studiejaar volledig afgerond dient te zijn; daarnaast kunnen aanvullende ingangseisen worden gesteld (zie de vakbeschrijvingen in studiegids). Code 220BE 3014 6591 6596 6553 6551 6567 6568 221BE 212BE 6595 3003 3013 6559
Vaknaam Applied labour economics Bedrijfssimulatie Corporate Governance Cultural Industries / Cultural Economics Economie en transport: Personenvervoer Economie en transport: Goederenvervoer Economische orde en sociale zekerheid Economic Systems European economic integration Experimental Economics Financial institutions 5 Financiële Tijdreeksanalyse Informatie- en communicatietechnologie (ICT) Luchthaveneconomie
Credits 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
Blok III I III I I II IV III III IV II IV II III
Avond -
5
Voor dit vak geldt dat naast de propedeuse ook het basisvak GKB (vakcode 6015) of MCB (vakcode 200BE) behaald dient te zijn.
69
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
6560 6581 6582 6593 6526 6583 6594 6561 6592 6588 314BE 6590
Luchtvaarteconomie Management support systems Milieu-economie Methoden en technieken van survey-onderzoek Mondeling debatteren Ontwikkelingseconomie Operationeel management voor Bedrijfskunde Population economics Regulering Technology Management Transition economics Vastgoedkunde
Vakkenlijsten
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
III III IV II III I II I I II IV II
-
70
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Ingangseisen
4.4 Ingangseisen per vak Om aan colleges of tentamens van basis- of steunvakken te mogen deelnemen geldt de algemene eis dat aan de student een positief studie-advies (zie artikel 15 in hoofdstuk 1) is verstrekt door de Examencommissie namens de decaan. Aanvullende ingangseisen worden per vak in de onderstaande vakkenlijst(en) weergegeven; voor deelname aan een basisvak wordt (vaak) het corresponderende eerstejaars vak als ingangseis gesteld. Voor deelname aan een keuzevak dient het propedeutisch examen behaald te zijn. Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak te mogen deelnemen geldt de algemene eis dat het propedeutisch examen behaald dient te zijn; aanvullende ingangseisen worden per vak in de onderstaande vakkenlijsten weergegeven. Voor deelname aan een verbredingsvak wordt (vaak) het corresponderende basisvak als ingangseis gesteld. Voor bijvakstudenten geldt in onderstaande lijsten dat het vak Beginselen van de Economie (10 ec; code 9MM04) als ingangseis geldt in plaats van Micro-economie [p], of Macro-economie [p], of Microeconomie [p] + Macro-economie [p]. Vakcode Vaknaam Basisvakken 6032 Business Informatiemanagement 6000 Comptabele externe verslaggeving 6021 Corporate financial management 6013 Economie vd publieke sector 203BE Finance 6003 Financiering 211BE Game theory: Introduction 6015 Geld, krediet en bankwezen 6004 Geschiedenis vd economische theorie 6016 IEB 1: Handel 6017 IEB 2: Monetaire stelsels 6026 Inleiding belastingrecht voor economen 209BE International money 6030 Internal Accounting Control 1 6033 Internal Accounting Control 2 311BE International public economics 207BE International trade 208BE Macro-economics 6008 Macro-economie 6009 Management accounting 6023 Management accounting & control 6010 Marketing 6028 Marktwerking en mededinging 206BE Micro-economics 6011 Micro-economie 200BE Money, credit and banking 6031 Organisatiepsychologie 210BE Industrial organization: Principles 6019 Strategisch management
Ingangseis (verplicht)* --Financial accounting [p] --Micro-economie [p] + Macro-economie [p] ----Micro-economics [p] Micro-economie [p] + Macro-economie [p] Micro-economie [p] + Macro-economie [p] Micro-economie [p] Macro-economie [p] --Macro-economics [p] Management accounting [p] Management accounting [p] Micro-economics [p] + Macro-economics [p] Micro-economics [p] Micro-economics [p] + Macro-economics [p] Micro-economie [p] en Macro-economie [p] Management accounting [p] Management accounting [p] Marketing [p] of Organisatie en Omgeving [p] Micro-economie [p] Micro-economics [p] Micro-economie [p] Micro [p] + Macro [p] --Micro-economics [p] + Mathematics 1 [p] --71
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Vakcode Vaknaam Verbredingsvakken 7100 Advanced corporate finance 301BE Advanced corporate finance 332BEU Industrial organization: Applied
7101 7134 7138 7136 7133
Beleggings- en Portefeuilletheorie Cases in Entrepreneurship Corporate Financial Management DetailHandelsMarketing E-Business
318BE 7121 7106 319BE 326BEU 7132
Economics of org. & management 1 Economie, organisatie & management 1 Externe verslaggeving 1 History and meth. of economics [AIC] History and meth. of economics [AEC] Human Resource Management
7140
Industriële organisatie: Theorie
331BE
Industrial organization: Theory
7130
Informatiemanagement
329BEU Institutional economics I: Micro [AEC] 328BEU Institutional economics II: Macro [AEC] 7139 320BE
Intermediate financial accounting International economics [AIC]
330BEU International economic organisations 312BE 7148
Investments and portfolio theory Kennismanagement
333BEU 321BE 7114 7129 7137 322BE
Macro: Mon. & fiscal policy [AEC] Macro-economics: Growth theory [AIC] Management accounting Management accounting & control Marketing management Microeconomics: Game theory [AIC]
335BEU Labour economics [AEC]
Ingangseisen
Ingangseis (verplicht)* Financiering [b] Finance [b] Industrial organization: Principles [b] of IO: Marktwerking en Mededinging [b] of Wiskundige economie A (b; 4029) Financiering [b] SM [b] of OI [b] Corporate financial management [b] Marketing [b] Innoveren met ICT [b] of Business Informatiemanagement [b] of IMC [b] of Marketing [b] IO: MM [b] of SM [b] of Micro [b] of FIN [b] IO: MM [b] of SM [b] of Micro [b] of FIN [b] Comptabele externe verslaggeving [b] Geschiedenis vd economische theorie[b] Geschiedenis vd economische theorie[b] Strategisch management [b] of Organisatiepsychologie [b] Industrial organisation: Principles [b] of IO: Marktwerking en mededinging [b] Industrial organisation: Principles [b] of IO: Marktwerking en mededinging [b] Bus.inf.management [b] of Innoveren met ICT [b] of IMC [b] Micro-economics [b] of Micro-economie [b] of IO: Marktwerking en Medinging [b] Macro-economics [b] of Macro-economie [b] of IO: Marktwerking en Medinging [b] --IEB1 [b] of Int. Trade [b] + IEB2 [b] of Int. Money [b] IEB1 [b] of Int. Trade [b] + IEB2 [b] of Int. Money [b] Finance [b] Bus.inf.management [b] of Innoveren met ICT [b] of IMC [b] Macro-economie [b] of Macroeconomics [b] Macro-economie [b] of Macroeconomics [b] Management accounting [b] Management accounting & control [b] Marketing [b] Micro-economie [b] of Industial organisation [b] of IO: Marktwerking en Mededinging [b] of Industrial organisation: Principles [b] Micro-economie [b] of Industial organisation [b] of IO: Marktwerking en Mededinging [b] of Industrial organisation: Principles [b] 72
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Ingangseisen
Vakcode Vaknaam 334BEU Micro: Behavioral game theory [AEC]
Ingangseis (verplicht)* Micro-economie [b] of Industial organisation [b] of IO: Marktwerking en Mededinging [b] of Industrial organisation: Principles [b] 7146 Microeconomics for Development IEB1 [b] of Int. Trade [b] + IEB2 [b] of Int. Money [b] 7142 Mon. economics GKB [b] of Money, credit and banking [b] 7140U Ontwikkelingseconomie [AEC] IEB1 [b] +IEB2 [b] 336BEU Political economy [AEC] GET [b] 337BEU Post keynesian macro-economics [AEC] Macro-economie [b] 324BE Public Economics [AIC] Economie van de publieke sector [b] of International public economics [b] 325BEU Public Economics: Applied [AEC] Economie van de publieke sector [b] ] of International public economics [b] 7128 Strategie en Organisatie SM [b] of OI [b] 7127 Sustainable Management SM [b] of OI [b] Steunvakken, onderzoeksvaardigheden en integratieprojecten 300BE Accounting (for IFE) Financial accounting [p] 3016 Accounting (voor IFE) Financial accounting [p] 302BE Applied econometrics Econometrics [s] 3000 Bedrijfsadministratie Financial accounting [p] 3014 Bedrijfssimulatie Wiskunde 2 + Statistiek 1 [p] 205BE Econometrics Statistiek 1 [p] 6508 Econometrie voor Economen Statistiek 1 [s] of Statistiek H1 8015 Econometrie BE en Onderzoekspracticum Statistiek 1 [s] of Statistiek H1 204BE Economic methodology Micro-economics [p] + Macro-economics [p] 3002 Financiële rekenkunde en levensverz.wisk. 8011 MR1: Inl. Wetenschappelijk Onderzoek --8012 MR2: Kwantitatieve Onderzoeksmethoden --8013 MR3: Kwalitatieve Onderzoeksmethoden --8014 MR4: Afstudeerseminar minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald verbredingsvak [v] én MR3 [s] of Schriftelijke vaardigheden [s] 201BE Mathematics 3 Mathematics 1 + Mathematics 2 [p] 3005 Ondernemingsrecht --3515 Onderzoekspracticum AC --7625 Onderzoekspracticum algemene economie Micro-economie [b] 8006 Project 1: Literatuurstudie --8007 Project 2: Empirisch Onderzoek --8008 Project 3: Wetenschappelijk atelier MR3 [s] of Schrift.e vaardigheden [s] + PEX 8001 Schriftelijke vaardigheden --202BE Statistics 2 --3006 Statistiek 2 --3008 Vermogensrecht --3011 Wetenschapsleer bedrijfseconomie --3009 Wetenschapsleer economie Micro-economie + Macro-economie [p] 3010 Wiskunde 3 Wiskunde 1+2 [b] of Wiskunde H [sch] 315BE Writing skills ---
73
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2006-2007
Vakcode Vaknaam Scriptie BSc 8203 Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Accountancy & Control 8009
8201
8209 8203
8203
Ingangseisen
Ingangseis (verplicht)*
minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald verbredingsvak [v] én Onderzoekspracticum AC [s] of Schriftelijke vaardigheden [s] Project 4: Afstudeeropdracht Bedrijfskunde minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald verbredingsvak [v] én MR3 [s] of Schriftelijke vaardigheden [s] Bachelorscriptie Economie minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald verbredingsvak [v] én Schriftelijke vaardigheden [s] Bachelor thesis Economics minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald verbredingsvak [v] én Writing Skills [s] Afstudeerseminar en Bachelorscriptie minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald Financiering verbredingsvak [v] én Schriftelijke vaardigheden [s] of Econometrie voor BE [s] Afstudeerseminar en Bachelorscriptie minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald Organisatie-economie verbredingsvak [v] én Schriftelijke vaardigheden [s] of Econometrie voor BE [s]
*[p] = eerstejaars vak; [b] = basisvak; [s] = Steunvak, onderzoeksvaardigheid of integratieproject; [v] = verbredingsvak; [sch]: vak uit het schakeltraject voor HBO-ers; + : én (beide vakken zijn ingangseis); PEX: propedeutisch examen.
74
OER BSc Fiscale economie 2006-2007
Hoofdstuk 5 Bacheloropleiding Fiscale economie
Studiejaar 2006-2007
75
OER BSc Fiscale economie 2006-2007
Eindtermen
5.1 Eindtermen Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 4, in hoofdstuk 1 van deze OER ) Doelstelling De opleiding heeft tot doel studenten op te leiden zodat zij beschikken over een wetenschappelijk kennisniveau van de moderne fiscaal economische literatuur, alsmede de vaardigheid om deze kennis adequaat toe te passen. Hoewel oriëntatie op een beroep van belang is, staat de academische vorming voorop. De Fiscale economie houdt zich bezig met het bestuderen van het belastingrecht vanuit een economisch perspectief. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel de nationale als de internationale fiscaal economische situatie en opvattingen. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen. Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus. Niveau A: inleidende kennis. Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van het vakgebied tevens inzicht in de relevantie van een vakgebied voor de opleiding in zijn geheel. Niveau B: basiskennis. Hierbij gaat het om een gedegen kennis van de belangrijkste stromingen van het vakgebied. Veelal zal dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden. Niveau C: uitgebreide kennis. Op dit niveau wordt de basiskennis verdiept en uitgebreid met kennis van alternatieve stromingen binnen het vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis: a) Kennis op niveau A van consumenten en producenten theorie, de werking van markten, macroeconomische processen en verbanden, economie van de publieke sector, financial en management accounting, organisatie theorie, interne organisatie, marketing, informatie management en financiering, vermogens- en ondernemingsrecht. b) Kennis van de benodigde beginselen van wiskunde en statistiek met betrekking tot elk onderscheiden economisch vakgebied. c) Kennis op niveau A van algemeen filosofische en theoretische principes en theorieën over het beoefenen van de economische wetenschap. d) Kennis op niveau B van de verhouding tussen economie en recht in zijn algemeenheid, van boekhouden, van financiering en financial accounting en van omzetbelasting . e) Kennis op niveau C van de relatie tussen overheid en fiscaliteit, van comptabele externe verslaggeving, en van inkomstenbelasting. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van fiscaal-economische vraagstukken. b) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren. d) Op adequate wijze kunnen communiceren met personen die in organisaties in andere disciplines werkzaam zijn.
76
OER BSc Fiscale economie 2006-2007
Eindtermen
e) Het zowel kunnen communiceren met juristen als met economen vanuit het inzicht de samenhang tussen beide disciplines naar voren te brengen. f) Het vermogen om zelfstandig te kunnen werken. Eindtermen qua attitude a) Een multidisciplinaire instelling. b) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren als in teamverband constructief samen te werken. c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de Fiscale economie wordt beoefend.
77
OER BSc Fiscale economie 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
5.2 Onderwijsprogramma’s 2006-2007 In paragraaf 5.2 staan de onderwijsprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Per 1 september 2006 is het tweede en derde studiejaar van het programma Fiscale economie ingrijpend gewijzigd. De volgende veranderingen zijn aangebracht. • Het nieuwe basisvak Inleiding Belastingheffing (10 ec; code 6026) vervangt per 1 september 2006 het vervallen basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160). Het vervallen basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) was per 1 september 2005 in de plaats gekomen van het basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000). • Het mastervak Belastingheffing Ondernemingen (5 ec; code M1225) dat per 1 september 2005 in het masterprogramma Fiscale economie was opgenomen, vervangt het vervallen verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; vakcode M1915) en krijgt vanaf 1 september 2006 de status van een verbredingsvak binnen het bachelorprogramma Fiscale economie. • Het vervallen verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915) was per 1 september 2005 als nieuw vak in het bachelorprogramma opgenomen maar is per 1 september 2006 in het masterprogramma Fiscale economie opgenomen. • In het collegejaar 2006-2007 kan ofwel het nieuwe steunvak Onderzoekspracticum FE (5 ec; code 3515) ofwel het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; code 8001) gekozen worden. Het aantal plaatsen per groep bij het steunvak Onderzoekspracticum FE is beperkt • Het steunvak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde (5 ec; code 3002) is per 1 september 2006 geen verpicht steunvak meer binnen het bachelorprogramma Fiscale economie. • Het nieuwe steunvak Afstudeerseminar (5 ec; code 3017) dient gevolgd te zijn alvorens begonnen kan worden met de Bachelorscriptie FE (5 ec; code 3017) bij de FEB of de FdR. Als gevolg van alle veranderingen in de opleiding Fiscale economie geldt er voor studenten die voor 1 september 2006 met het postpropedeutische programma Fiscale economie zijn begonnen, een overgangsregeling; deze regeling staat beschreven in paragraaf 5.3 in bijlage C van deze OER. De keuzeruimte in het postpropedeutische programma Fiscale economie heeft een omvang van 5 ec. De invulling van deze keuzeruimte is vrij; het mag echter geen eerstejaars vak zijn, tenzij hiervoor van de Examencommissie dispensatie is verkregen. Voor vakken buiten de faculteit dient vooraf toestemming van de Examencommissie te zijn verkregen. Propedeuse Fiscale economie (Nederlandstalig) Eerste Semester Blok I Blok II Organisatie en 5 Management 4 Omgeving accounting Financial 5 Microeconomie 7 accounting Oriëntatie Fis.Ec 2 Wiskunde 1 5 Practicum Academische vaardigheden 1 2
Blok III Statistiek 1 Organisatie en management
Tweede Semester Blok IV 5 Financiering 6
5
Macroeconomie
Wiskunde 2 Practicum Academische vaardigheden 2
7
4 3 78
OER BSc Fiscale economie 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
Tweede studiejaar Fiscale economie 1 Eerste Semester Blok I Blok II Inleiding Belastingheffing 2 Statistiek 2 5 Wetens. Leer BE
10 5
Economie en Recht
10
Tweede Semester Blok III Blok IV Vermogensrecht 5 Ondern. Recht Onderzoeks5 Vak naar keuze practicum FE 3 Comptabele Externe Verslaggeving
5
Tweede Semester Blok III Blok IV Omzet- en Overdrachtsbelasting
Derde studiejaar Fiscale economie Eerste Semester Blok I Blok II Belastingheffing 5 Financiering 4 Ondernemingen Overheid en Fiscaliteit Bedrijfsadm.
5
Fiscale 6 Winstbepaling
10 5
Management Accounting bv Afstudeerseminar 7 FE
5 5
5 5 10
10
Inkomstenbelasting dga 5 8 Bach.scriptie
1
5 5
Het steunvak Financiële Rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde (5 ec; code 3002) is vanaf 1 september 2006 geen verplicht onderdeel meer van het bachelorprogramma Fiscale economie. 2 Het basisvak Inleiding Belastingheffing (10 ec; code 6026) is per 1 september 2006 nieuw en vervangt het vervallen basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; code B2160). Als gevolg hiervan is de keuzeruimte in het bachelorprogramma met vijf ec afgenomen. 3 Het Onderzoekspracticum FE (5 ec; code 3015) is per 1 september 2006 nieuw. In 2006-2007 mag de student of het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; code 8001) of het Onderzoekspracticum FE (5 ec; code 3015) in zijn programma opnemen. Per 1 september 2007 vervalt het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; code 8001). 4 Het verbredingsvak Belastingheffing Ondernemeningen (5 ec; code M1225) is per 1 september 2006 nieuw en vervangt het vervallen verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915). 5 Aangeboden door de FdR Het nieuwe verbredingsvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170) vervangt
het oude verbredingsvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000). 6
Aangeboden door de FdR Het verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (5 ec; vakcode M2005) vervangt het vervallen verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 7005) van de FdR. 7 Het Afstudeerseminar FE (5 ec; code 3017) is een nieuw vak. 8
De bachelorscriptie mag aan de FEB of de FdR worden geschreven. Voor een scriptie bij de FdR is toestemming van de opleidingsdirecteur FE vereist.
79
OER BSc Fiscale economie 2006-2007
Onderwijsprogramma’s
5.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In deze paragraaf staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakken zijn ingedeeld naar studiefase. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 20062007 (deel 4).
1. Vakkenlijst propedeuse De vakken die in de Nederlandstalige propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder weergegeven. Nederlandstalige propedeuse Code Vaknaam 153P Financial accounting 152P Financiering 169 P Organisatie en Omgeving 170 P Organisatie en Management 167 P Macro-economie 150P Management accounting 168 P Micro-economie 161P Oriëntatie Fiscale economie 172P Pract. Academische Vaardigheden 1 173P Pract. Academische Vaardigheden 2 164P Statistiek 1 158P Wiskunde 1 159P Wiskunde 2
ec 5 5 5 6 7 4 7 2 2 3 5 5 4
Blok I IV I III IV II II I I/II III/IV III I/II III/IV
2. Vakkenlijst bachelor De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken waarmee het programma van de postpropedeutische fase van de opleiding Fiscale economie wordt ingevuld. De vakkenlijst van de opleiding Fiscale economie is ingrijpend gewijzigd; de overgangsregeling is in paragraaf 5.3 van bijlage C opgenomen. Vakcode 6000 6001 6003 6026 6009 B2310* M1225 M2005 B2170* 7002 3000 3005 3017 8001
Vaknaam Basisvakken Comptabele externe verslaggeving Economie en recht Financiering Inleiding Belastingheffing Management Accounting Omzet- en Overdrachtsbelasting Verbredingsvakken Belastingheffing Ondernemingen Fiscale Winstbepaling Inkomstenbelasting, dga Overheid en fiscaliteit Steunvakken Bedrijfsadministratie Ondernemingsrecht Onderzoekspracticum FE Schriftelijke vaardigheden
Ec
blok
Avond
10 10 5 10 5 10
III+IV I+II II I+II III III+IV
III+IV
5 5 5 10
I II IV I+II
I II IV
5 5 5 5
I IV III I,II,III,IV
I IV
II
III+IV
80
OER BSc Fiscale economie 2006-2007
3006 3008 3011 3017 8208
Statistiek 2 Vermogensrecht Wetenschapsleer bedrijfseconomie Afstudeerseminar FE en Scriptie BSc Afstudeerseminar FE Bachelorscriptie BSc
Onderwijsprogramma’s
5 5 5
I III II
III II
5 5
III IV
-
* Deze vakken worden aangeboden door de FdR.
81
OER BSc Fiscale economie 2006-2007
Ingangseisen
5.4 Ingangseisen per vak De vakkenlijst van de bachelor Fiscale economie is ingrijpend gewijzigd; de overgangsregeling is in paragraaf 5.3 van bijlage C opgenomen. Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat het propedeutisch examen van de opleiding Fiscale economie behaald dient te zijn; daarnaast kunnen aanvullende eisen worden gesteld. Bij elke vak wordt informatie over de ingangseisen gegeven Vakcode
M1225
Vaknaam Basisvakken Comptabele externe verslaggeving Economie en recht Financiering Inleiding Belastingheffing Management Accounting Omzet- en Overdrachtsbelasting Verbredingsvakken Belastingheffing Ondernemingen
M2005
Fiscale Winstbepaling
B2170
Inkomstenbelasting, dga
7002 3017
Overheid en fiscaliteit Steunvakken Afstudeerseminar FE
3000 3005 3015 8001 3006 3008 3011 8208
Bedrijfsadministratie Ondernemingsrecht Onderzoekspracticum FE Schriftelijke vaardigheden Statistiek 2 Vermogensrecht Wetenschapsleer bedrijfseconomie Bachelorscriptie BSc
6000 6001 6003 6026 6009 B2310
Ingangseis (verplicht)* Financial accounting [p] ------Management Accounting [b] --Inkomstenbelasting Particulieren (B2160) of Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) of Inleiding Belastingheffing (6026) Inkomstenbelasting Particulieren (B2160) of Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) of Inleiding Belastingheffing (6026) Inkomstenbelasting Particulieren (B2160) of Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) of Inleiding Belastingheffing (6026) --minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald verbredingsvak [v] én Onderzoekspracticum FE [s] of Schriftelijke vaardigheden [s] Financial accounting [p] ----------minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald verbredingsvak [v] én Onderzoekspracticum FE of Schriftelijke vaardigheden [s]
*[p] = eerstejaars vak; [b] = basisvak; [v] = verbredingsvak; [s] = steunvak.
82
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
BIJLAGE C
Overgangsregelingen 2006-2007
83
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
Inhoudsopgave bijlage C 1. Leeswijzer Overgangsregelingen 2. Overgangsregelingen Actuariële wetenschappen Inleiding 2.1 Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 2.2 Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele Research Inleiding 3.1 Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2004-2005 3.2 Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2005-2006 3.3 Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2006-2007
4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Inleiding 4.1 Overgangsregelingen 2004-2005 4.2 Overgangsregelingen 2005-2006 4.3 Overgangsregelingen 2006-2007
5. Overgangsregelingen Fiscale economie Inleiding 5.1 Overgangsregeling 2003-2004 5.2 Overgangsregeling 2004-2005 5.3 Overgangsregeling 2005-2006
85 86 86 86 87
88 88 88 89 89
91 91 91 92 94
97 97 97 98 99
84
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
1. Leeswijzer overgangsregelingen In de afgelopen jaren hebben een groot aantal veranderingen plaats gevonden bij alle opleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB), voorheen geheten Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE). Bestaande opleidingen zijn veranderd en nieuwe opleidingen zijn er bij gekomen. Als gevolg hiervan is een groot aantal overgangregelingen ontstaan. In deze bijlage zijn alléén die overgangsregelingen opgenomen die - voor zover nog relevant – na de invoering van de Bachelor- en Masterstructuur (per 1 september 2002) bij de faculteit zijn vastgesteld. In bijlage C van deze OER zijn alléén de overgangsregelingen opgenomen die betrekking hebben op de bacheloropleidingen van de FEB. Voor de overgangsregelingen met betrekking tot de masteropleidingen wordt verwezen naar bijlage C van de OER van de masteropleidingen van de FEB. Voor de niet in deze bijlage C opgenomen overgangsregelingen wordt verwezen naar de OER BSc FEE 2005-2006, waarin nagenoeg alle overgangsregelingen van de afgelopen jaren zijn opgenomen. Elke bacheloropleiding heeft in deze bijlage een eigen hoofdstuk. In de inleiding van elk hoofdstuk wordt aangegeven welke overgangsregelingen met betrekking tot de betreffende bacheloropleiding zijn opgenomen. Een algemeen uitgangspunt bij alle overgangsregelingen is dat een student nooit dan wel zo weinig mogelijk door een overgangsregeling gedupeerd dient te worden. Indien een student van mening is dat hij door een overgangsregeling gedupeerd wordt, dient hij zo snel mogelijk contact op te nemen met één van de facultaire studieadviseurs.
85
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangsregelingen Actuariële wetenschappen
2. Overgangsregelingen Actuariële wetenschappen Inleiding Alle niet in dit hoofdstuk opgenomen overgangsregelingen met betrekking tot de opleiding Actuariële wetenschappen zijn te vinden in hoofdstuk 2 van bijlage C van de OER 2005-2006 of eerdere OER’en. De volgende overgangsregelingen zijn in dit hoofdstuk opgenomen:
Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 (zie 2.1 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die op 1 september 2005 de propedeuse Actuariële wetenschappen nog niet afgerond hebben. In deze regeling wordt aangegeven op welke wijze de propedeuse alsnog afgerond kan worden. Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2006-2007 (zie 2.2 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die op 1 september 2006 de propedeuse Actuariële wetenschappen nog niet afgerond hebben. In deze regeling wordt aangegeven op welke wijze de propedeuse alsnog afgerond kan worden.
2.1
Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 De propedeuse Actuariële wetenschappen • • • •
• •
Per 1 september 2005 zijn de vakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV vervallen, In plaats daarvan zijn gekomen de vakken Analyse A ( 5 ec), Analyse B (5 ec), Lineaire Algebra A (5 ec) en Lineaire Algebra B (5 ec). Studenten die in het collegejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het collegejaar 2004-2005 af en nemen dus deel aan de hertentamens van de oude wiskundevakken. Voor de vervallen eerstejaars vakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV worden in het collegejaar nog minimaal 2 hertentamens aangeboden. Studenten kunnen de colleges van de nieuwe wiskundevakken gebruiken om zich voor te bereiden op de hertentamens. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten: - de leerstof van Wiskunde AEO I wordt behandeld in blok 1 bij de colleges van de nieuwe eerstejaars vakken Analyse A en Lineaire Algebra A; - de leerstof van Wiskunde AEO II wordt behandeld in blok 2 bij de colleges van de nieuwe eerstejaars vakken Analyse A en Lineaire Algebra A; - de leerstof van Wiskunde AEO III wordt behandeld in blok 3 bij de colleges van de nieuwe eerstejaars vakken Analyse B en Lineaire Algebra B; - de leerstof van Wiskunde AEO IV wordt behandeld in blok 4 bij de colleges van de nieuwe eerstejaars vakken Analyse B en Lineaire Algebra B. Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 hebben gestaakt en de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplanning met de studieadviseur maken. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen. 86
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
2.2
Overgangsregelingen Actuariële wetenschappen
Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2006-2007 De propedeuse Actuariële wetenschappen
• • •
•
•
•
•
•
Het algemene uitgangspunt van deze overgangsregeling is dat het propedeutische programma, waarmee de student is gestart (OER 2005-2006), volledig wordt afgerond. Voor eerstejaars vakken die in de nieuwe propedeuse Actuariële wetenschappen niet meer zijn opgenomen dan wel qua studielast zijn veranderd, gelden de volgende regelingen: Het vak Data-analyse (4 ec; code 215P03) dat in de nieuwe propedeuse is vervallen, kan via individuele opdrachten alsnog behaald worden. De student dient hiertoe een afspraak met de coördinator van dit vak te maken. Het vak Informatica (3 ec; code 216P03) dat in de nieuwe propedeuse is vervallen, kan via individuele opdrachten alsnog behaald worden. De student dient hiertoe een afspraak met de coördinator van dit vak te maken. Voor het vak Lineaire Algebra B (5 ec; code 230P05) dat in de nieuwe propedeuse als eerstejaars vak is vervallen, worden in 2006-2007 nog drie hertentamens aangeboden. Onderwijs voor dit vak wordt verzorgd in het derde en vierde blok van 2006-2007. De verdeling van de leerstof alsmede de roostering van de betreffende colleges wordt onder meer via de Blackboard site van het eerstejaars vak Lineaire Algebra B voor 1 januari 2007 bekend gemaakt. Voor het vak Analyse B (5 ec; code 228P05) dat in de nieuwe propedeuse als eerstejaars vak is vervallen, worden in 2006-2007 nog drie hertentamens aangeboden. Onderwijs voor dit vak wordt verzorgd in het derde en vierde blok van 2006-2007. De verdeling van de leerstof alsmede de roostering van de betreffende colleges wordt onder meer via de Blackboard site van het eerstejaars vak Analyse B voor 1 januari 2007 bekend gemaakt. Studenten die het vak KRS 1 (4 ec; code 203P03) nog niet hebben behaald, kunnen aan het onderwijs deelnemen van het nieuwe eerstejaars vak KRS 1 (5 e; 203P05). Het tentamen over de oude leerstof zal gelijktijdig worden afgenomen met het tentamen van het nieuwe vak KRS 1 (5 ec; code 203P05). De student dient van te voren aan de betreffende docent door te geven dat hij tentamen wil doen over het oude vak KRS 1 (4 ec; code 203P03). Studenten die het vak Oriëntatie ORM (3 ec; code 207P02) nog niet hebben behaald, kunnen aan het onderwijs deelnemen van het nieuwe eerstejaars vak V&O I: ORM (5 ec; 231P05). De student dient van te voren aan de betreffende docent door te geven dat hij het oude vak Oriëntatie ORM (3 ec; code 207P02) wil afronden. In overleg met de docent wordt bepaald op welke wijze dat dient te gebeuren. Studenten die het vak Oriëntatie Actuariaat (3 ec; code 205P02) nog niet hebben behaald, kunnen aan het onderwijs deelnemen van het nieuwe eerstejaars vak V&O III: Actuariaat (5 ec; 233P05). De student dient van te voren aan de betreffende docent door te geven dat hij het oude vak Oriëntatie Actuariaat (3 ec; code 205P02) wil afronden. In overleg met de docent wordt bepaald op welke wijze dat dient te gebeuren. Studenten die het vak Oriëntatie Econometrie (3 ec; code 206P02) nog niet hebben behaald, kunnen aan het onderwijs deelnemen van het nieuwe eerstejaars vak V&O II: Econometrie (5 ec; 232P05). De student dient van te voren aan de betreffende docent door te geven dat hij het oude vak Oriëntatie Econometrie (3 ec; code 206P02) wil afronden. In overleg met de docent wordt bepaald op welke wijze dat dient te gebeuren.
87
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele Research Inleiding Alle niet in dit hoofdstuk opgenomen overgangsregelingen met betrekking tot de opleiding Econometrie en Operationele research zijn te vinden in hoofdstuk 3 van bijlage C van de OER 2005-2006 of bijlage C van de OER’en 2001-2002, 2002-2003, 2003-2004, 2004-2005. De volgende overgangsregelingen zijn in dit hoofdstuk opgenomen:
Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2004-2005 (zie 3.1 hierna) Per 1 september 2004 is een beperkt aantal wijzigingen ingevoerd in de variant ORM van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research. De gevolgen hiervan worden in deze overgangsregeling beschreven.
Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2005-2006 (zie 3.2 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die op 1 september 2005 de propedeuse Econometrie en ORM nog niet afgerond hebben. In deze regeling wordt aangegeven op welke wijze de propedeuse alsnog afgerond kan worden. Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2006-2007 (zie 3.3 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die op 1 september 2006 de propedeuse Econometrie en Operationele research nog niet afgerond hebben. In deze regeling wordt aangegeven op welke wijze de propedeuse alsnog afgerond kan worden.
3.1
Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2004-2005 De postpropedeuse Econometrie en ORM
•
•
Per 1 september 2004 is voor elke student binnen de variant ORM van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) verplicht. Om aan het Afstudeerseminar & Praktijkopdracht ORM te kunnen deelnemen, dient het steunvak Schriftelijke Vaardigheden met succes te zijn afgerond. Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden dient in de beschikbare keuzeruimte opgenomen te worden. Voor studenten die binnen de BaMa structuur de bachelroopleiding Econometrie en Operationele Research, variant ORM, volgen, geldt de volgende overgangsregeling: Een student die vóór 1 september 2004 zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingeleverd én die niet het steunvak Schriftelijke Vaardigheden in zijn studieprogramma heeft opgenomen, is niet verplicht om het steunvak Schriftelijke Vaardigheden in zijn studieprogramma ORM op te nemen. Een student die per 1 september 2004 minimaal 120 ec van het bachelorprogramma (inclusief de propedeuse) heeft behaald, kan dispensatie bij de Examencommissie aanvragen met betrekking tot de verplichting het steunvak Schriftelijke Vaardigheden in de variant ORM op te nemen.
88
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
3.2
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2005-2006 De propedeuse Econometrie en ORM Per 1 september 2005 zijn de vakken Wiskunde AEO I, II, III, en IV vervallen, In plaats daarvan zijn gekomen de vakken Analyse A ( 5 ec), Analyse B (5 ec), Lineaire Algebra A (5 ec) en Lineaire Algebra B (5 ec). -
-
-
-
3. 3
Studenten die in het collegejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het collegejaar 2004-2005 af en nemen dus deel aan de hertentamens van de oude wiskundevakken. Voor de vervallen eerstejaars vakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV worden in het collegejaar nog minimaal 2 hertentamens aangeboden. Studenten kunnen de colleges van de nieuwe wiskundevakken gebruiken om zich voor te bereiden op de hertentamens. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten. • de leerstof van Wiskunde AEO I wordt behandeld in blok 1 bij de colleges van de nieuwe eerstejaars vakken Analyse A en Lineaire Algebra A • de leerstof van Wiskunde AEO II wordt behandeld in blok 2 bij de colleges van de nieuwe eerstejaars vakken Analyse A en Lineaire Algebra A • de leerstof van Wiskunde AEO III wordt behandeld in blok 3 bij de colleges van de nieuwe eerstejaars vakken Analyse B en Lineaire Algebra B • de leerstof van Wiskunde AEO IV wordt behandeld in blok 4 bij de colleges van de nieuwe eerstejaars vakken Analyse B en Lineaire Algebra B Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 hebben gestaakt en de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten met de studieadviseur een afspraak maken en een studieplanning maken. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2006-2007 De propedeuse Econometrie en ORM
• • •
Het algemene uitgangspunt van deze overgangsregeling is dat het propedeutische programma, waarmee de student per 1 september 2005 is gestart, volledig wordt afgerond. Voor eerstejaars vakken die in de nieuwe propedeuse Econometrie en ORM niet meer zijn opgenomen dan wel qua studielast zijn veranderd, gelden de volgende regelingen: Het vak Data-analyse (4 ec; code 215P03), dat in de nieuwe propedeuse is vervallen, kan via individuele opdrachten alsnog behaald worden. De student dient hiertoe een afspraak met de coördinator van dit vak te maken. Het vak Informatica (3 ec; code 216P03), dat in de nieuwe propedeuse is vervallen, kan via individuele opdrachten alsnog behaald worden. De student dient hiertoe een afspraak met de coördinator van dit vak te maken. Voor het vak Lineaire Algebra B (5 ec; code 230P05) dat in de nieuwe propedeuse als eerstejaars vak is vervallen, worden in 2006-2007 nog drie hertentamens aangeboden. Onderwijs voor dit vak wordt verzorgd in het derde en vierde blok van 2006-2007. De verdeling van de leerstof alsmede de roostering van de betreffende colleges wordt onder meer via de Blackboard site van het eerstejaars vak Lineaire Algebra B voor 1 januari 2007 bekend gemaakt. 89
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
•
•
•
•
•
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Voor het vak Analyse B (5 ec; code 228P05) dat in de nieuwe propedeuse als eerstejaars vak is vervallen, worden in 2006-2007 nog drie hertentamens aangeboden. Onderwijs voor dit vak wordt verzorgd in het derde en vierde blok van 2006-2007. De verdeling van de leerstof alsmede de roostering van de betreffende colleges wordt onder meer via de Blackboard site van het eerstejaars vak Analyse B voor 1 januari 2007 bekend gemaakt. De student die het vak KRS 1 (4 ec; code 203P03) nog niet heeft behaald, kan aan het onderwijs deelnemen van het nieuwe eerstejaars vak KRS 1 (5 e; 203P05). Het tentamen over de oude leerstof zal gelijktijdig worden afgenomen met het tentamen van het nieuwe vak KRS 1 (5 ec; code 203P05). De student dient van te voren aan de betreffende docent door te geven dat hij tentamen wil doen over het oude vak KRS 1 (4 ec; code 203P03). De student, die het vak Oriëntatie ORM (3 ec; code 207P02) nog niet heeft behaald, kan aan het onderwijs deelnemen van het nieuwe eerstejaars vak V&O I: ORM (5 ec; 231P05). De student dient van te voren aan de betreffende docent door te geven dat hij het oude vak Oriëntatie ORM (3 ec; code 207P02) wil afronden. In overleg met de docent wordt bepaald op welke wijze dat dient te gebeuren. De student, die het vak Oriëntatie Actuariaat (3 ec; code 205P02) nog niet heeft behaald, kan aan het onderwijs deelnemen van het nieuwe eerstejaars vak V&O III: Actuariaat (5 ec; 233P05). De student dient van te voren aan de betreffende docent door te geven dat hij het oude vak Oriëntatie Actuariaat (3 ec; code 205P02). In overleg met de docent wordt bepaald op welke wijze dat dient te gebeuren. De student, die het vak Oriëntatie Econometrie (3 ec; code 206P02) nog niet heeft behaald, kan aan het onderwijs deelnemen van het nieuwe eerstejaars vak V&O II: Econometrie (5 ec; 232P05). De student dient van te voren aan de betreffende docent door te geven dat hij het oude vak Oriëntatie Econometrie (3 ec; code 206P02) wil afronden. In overleg met de docent wordt bepaald op welke wijze dat dient te gebeuren.
90
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Inleiding Alle niet in dit hoofdstuk opgenomen overgangsregelingen met betrekking tot de opleiding Economie en Bedrijfskunde zijn te vinden in hoofdstuk 4 van bijlage C van de OER 2005-2006 of eerdere OER’en.. De volgende overgangsregelingen zijn in dit hoofdstuk opgenomen: Overgangsregelingen 2004-2005 (zie 4.1 hierna) Per 1 september 2004 is een groot aantal veranderingen ingevoerd bij verschillende bachelor- en masterprogramma’s. De overgangsregelingen 2004-2005 geven een overzicht van alle veranderingen en van de mogelijke gevolgen van deze veranderingen Overgangsregelingen 2005-2006 (zie 4.2 hierna) Per 1 september 2005 zijn de propedeuses van de Nederlandstalige en de Engelstalige bacheloropleidingen Economie en Bedrijfskunde ingrijpend gewijzigd. Daarnaast zijn de (oude) varianten Accountancy en Management accounting en Control samengevoegd. Overgangsregelingen 2006-2007 (zie 4.3 hierna) Per 1 september 2006 hebben in verschillende bachelorprogramma’s veranderingen en aanpassingen plaats gevonden. Allereerst is de Engelstalige propedeuse voor een aantal vakken aangepast. Vervolgens is er in het bachelorprogramma van de studierichting Algemene economie een kleine verandering aangebracht. Ten slotte heeft er een groot aantal veranderingen plaats gevonden in de studieprogramma’s van de verschillende varianten van de studierichting Bedrijfseconomie.
4.1 Overgangsregelingen 2004-2005 Overgangsregelingen variant Organisatie-economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie 2004-2005 In het bachelorprogramma van de variant Organisatie-economie vonden per 1 september 2004 de volgende veranderingen plaats. a. In het bachelorprogramma van de variant Organisatie-economie zijn de steunvakken Bedrijfsadministratie (5 ec) en Statistiek 3 (5 ec) vervallen; in plaats daarvan is gekomen het steunvak Econometrie voor Economen (10 ec). Voor studenten die voor 1 september 2004 aan een tentamen van ofwel Statistiek 3 ofwel Bedrijfsadministratie hebben deelgenomen, vervalt de verplichting om het steunvak Econometrie voor Economen in hun studieprogramma op te nemen; het is hierbij niet van belang of zij geslaagd of gezakt zijn voor het tentamen van het steunvak Statistiek 3 of Bedrijfsadministratie. b. In het bachelorprogramma van de variant Organisatie-economie is het verbredingsvak 91
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Industriële Organisatie 1 (10 ec) géén verplicht vak meer; in plaats daarvan dient een verbredingsvak (totaal 10 ec) gekozen te worden uit de volgende lijst: Advanced Corporate Finance (VV; 10 ec), Industriële Organisatie (VV; 10 ec), Management Accounting (VV; 10 ec), Speltheorie (VV; 5 ec) én in combinatie daarmee Toegepaste Speltheorie (VV; 5 ec).
Overgangsregelingen studierichting Algemene economie 2004-2005 De volgende punten zijn van belang voor die studenten die voor 1 september 2004 gestart zijn met hun bacheloropleiding in de Algemene Economie. • Binnen de variant Economie van de studierichting Algemene Economie in de bachelor Economie en Bedrijfskunde dienen in de nieuwe opzet 25 studiepunten (ec) naar keuze besteed te worden aan verbredingsvakken (VV: IC of EC)of keuzevakken. Hierbij geldt de algemene eis dat minimaal 10 studiepunten (ec) aan twee (nieuwe) vijfpunts verbredingsvakken besteed dienen te worden. Indien een student voor 1 september 2004 een algemeen economisch verbredingsvak van 10 studiepunten (ec) heeft behaald, is voldaan aan de (nieuw) gestelde eis van minimaal 10 ec voor verbredingsvakken; de overige 15 studiepunten kunnen op basis van persoonlijke voorkeuren ingevuld worden met verbredingsvakken (IC of EC) of keuzevakken. • Studenten die voor 1 november 2004 hun bachelorprogramma voor de studierichting Algemene economie op basis van de OER 2003-2004 bij de Examencommissie hebben ingediend, mogen hun studieprogramma aanpassen op basis van de regelgeving zoals aangegeven in de OER 2005-2006. Daartoe dienen zij een schriftelijk verzoek bij de Examencommissie in te dienen. • Oude tienpunts verbredingsvakken mogen vervangen worden door nieuwe vijfpunts verbredingsvakken. De student is volledig vrij in zijn keuze met betrekking tot het type verbredingsvak (AIC of AEC). • Een aantal vakken binnen de studierichting Algemene economie van de bachelor Economie en Bedrijfskunde en binnen de master Economics mogen niet in combinatie met een ander vak gevolgd en in het studieprogramma opgenomen worden. Elke niet toegestane combinatie van vakken wordt bij de vakkenlijsten van de studierichting Algemene economie in paragraaf 4.3 van hoofdstuk 4 weergegeven.
4.2 Overgangsregelingen 2005-2006 Overgangsregelingen voor Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde De volgende regels gelden als uitgangspunt voor alle studenten die per 1 september 2004 of eerder met de Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEB zijn begonnen en die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden.
Studenten die in het studiejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het studiejaar 2004-2005 af door het maken van de hertentamens van de vervallen vakken. Voor alle vervallen eerstejaars vakken worden in het collegejaar 2005-2006 drie hertentamens aangeboden. Opdrachten van het eerstejaars vak Informatiemanagement kunnen in overleg met de betreffende vakcoördinator herkanst worden. 92
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Het onderwijs van de nieuwe vakken Microeconomie (7 ec) en Macroeconomie (7 ec) is (volledig) te gebruiken als voorbereiding op de hertentamens van de betreffende twee vervallen vakken (elk 8 ec). De hertentamens worden tegelijkertijd afgenomen met de tentamens van de nieuwe eerstejaars vakken. Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en die de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplaning maken en afspreken met de studieadviseur. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
Overgangsregelingen voor de Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde De volgende uitgangspunten gelden voor alle studenten die per 1 september 2004 met hun Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEB zijn begonnen en die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden. -
-
-
-
Het propedeuseprogramma dat gold in het collegejaar 2004-2005, dient volledig afgerond te worden. Dit betekent dat het niet mogelijk is de nieuwe vakken uit het propedeutische programma 2005-2006 in het propedeutische programma 2004-2005 op te nemen, tenzij hier toestemming van de Examencommissie voor is gekregen Voor alle eerstejaars vakken uit het collegejaar 2004-2005 worden in het collegejaar 2005-2006 drie hertentamens aangeboden. Uitgezonderd voor de vakken Introduction to International Economics 1, Introduction to International Economics 2 en Informationmanagement kan voor alle andere vakken onderwijs gevolgd worden als voorbereiding op de tentamens. Voor de oude eerstejaars vakken Microeconomics (5 ec) en Macroeconomics (5 ec) kan het onderwijs gevolgd worden van de nieuwe eerstejaars vakken Microeconomics (7 ec) en Macroeconomics (7 ec). De hertentamens van de vakken Microeconomics (5 ec) en Macroeconomics (5 ec) hebben echter alléén betrekking op de oude leerstof. Voor de vervallen eerstejaars vakken Introduction to International Economics 1, Introduction to International Economics 2 en Informationmanagement wordt géén onderwijs meer aangeboden. Studenten die bij de voorbereiding op de hertentamens van de drie genoemde en vervallen vakken, behoefte hebben aan ondersteunende begeleiding, dienen minimaal 4 weken voor de betreffende tentamendatum contact met de studie-adviseur op te nemen.
Overgangsregelingen voor de nieuwe variant Accountancy & Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie in de bachelor Economie en Bedrijfskunde Per 1 september 2005 is de nieuwe variant Accountancy & Control ingesteld. Hiermee zijn de varianten Accountancy alsmede Management accounting en Control per 1 september 2005 vervallen. De nieuwe variant Accountancy & Control biedt toegang tot de variant Accountancy en tot de variant Control binnen de master Accountancy & Control. De nieuwe variant Accountancy & Control is met betrekking tot de oude varianten Accountancy en Management accounting op twee punten veranderd. Allereerst dient in vergelijking met de oude variant Accountancy het basisvak Inleiding belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC gevolgd te worden; het verbredingsvak BIV-AO: MC is naar het masterprogramma verschoven. Vervolgens dient in vergelijking met de oude variant Management accounting en Control het steunvak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde in plaats van het (vervallen) steunvak Statistiek 3 opgenomen te worden. 93
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Door deze twee veranderingen zijn de programma’s van de oude varianten Accountancy en Management accounting en Control volledig aan elkaar gelijk geworden. Voor het collegejaar 2005-2006 gelden met betrekking tot de nieuwe variant Accountancy & Control de volgende overgangregelingen. • Studenten die binnen de oude variant Accountancy het verbredingsvak BIV-AO: MC hebben behaald of in het collegejaar 2005-2006 alsnog bij de hertentamens zullen behalen, hoeven het basisvak Inleiding Belastingrecht niet in hun studieprogramma op te nemen; zij dienen dan het basisvak Inleiding Belastingrecht in hun masterprogramma Accountancy & Control, variant Accountancy op te nemen. • Studenten die vóór 1 september 2005 zijn gestart met de ‘oude’ variant Accountancy, mogen echter het basisvak Inleiding Belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC in hun bachelorprogramma opnemen; zij dienen dan het verbredingsvak BIV-AO: MC in plaats van het basisvak Inleiding Belastingrecht in hun masterprogramma Accountancy & Control, variant Accountancy op te nemen. • Studenten die binnen de oude variant Management Accounting & Control.het steunvak Statistiek 3 hebben behaald of in het collegejaar 2005-2006 alsnog bij de hertentamens zullen behalen, hoeven het steunvak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde niet in hun studieprogramma op te nemen.
4.3 Overgangsregelingen 2006-2007 Overgangsregelingen voor de Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde Het algemene uitgangspunt van deze overgangsregeling is dat het propedeutische programma, waarmee de student per 1 september 2005 is gestart (OER 2005-2006), volledig wordt afgerond. Voor eerstejaars vakken die in de nieuwe Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde niet meer zijn opgenomen dan wel qua studielast zijn veranderd, gelden de volgende overgangsregelingen: • Voor de eerstejaars vakken Marketing en Organisation worden in het collegejaar 2006-2007 nog twee hertentamens per genoemd eerstejaars vak aangeboden. • Studenten die het (oude) eerstejaars vak Practicum Academic Skills 2 (4 ec) nog moeten behalen, kunnen via een aanvullende opdracht bij het (nieuwe) eerstejaars vak Practicum Academic Skills 2 (3 ec) alsnog voldoen aan de eisen van het (oude) eerstejaars vak Practicum Academic Skills 2 (4 ec).
Overgangsregelingen voor de studierichting Algemene economie Voor studenten die voor 1 september 2006 met de studierichting Algemene economie zijn begonnen, gelden de volgende overgangsregelingen: • Indien een student voor 1 november 2006 een studieprogramma voor de Vrije Studierichting Algemene economie bij de Examencommissie heeft ingediend, dan mag hij dat studieprogramma volledig afmaken.
Overgangsregelingen voor de studierichting Bedrijfseconomie Binnen alle varianten van de studierichting Bedrijfseconomie hebben veranderingen plaats gevonden. 94
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Voor de variant Accountancy & Control gelden voor het collegejaar 2006-2007 de volgende overgangsregelingen: • Voor het vervallen basisvak Innoveren met ICT (5 ec; code 6022) worden in 2006-2007 nog minimaal 2 hertentamens aangeboden. • In plaats van het vervallen basisvak Innoveren met ICT (5 ec; code 6022) mag vanaf 1 september 2006 het nieuwe basisvak Internal Accounting Control 2 (5 ec; code 6030) in het studieprogramma worden opgenomen. • De naamgeving van het steunvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; code 6026) is veranderd in Inleiding Belastingheffing (10 ec; code 6026); inhoudelijk is er nagenoeg niets veranderd. Daarnaast is dit steunvak van het tweede naar het eerste semester verschoven. Een overgangsregeling is derhalve onnodig. • In het collegejaar 2006-2007 kunnen studenten ofwel de oude bachelorscriptie (10 ec) in hun studieprogramma opnemen ofwel deelnemen aan het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec). Bij deze laatste optie vindt meer begeleiding plaats maar het aantal plaatsen is in 2006-2007 echter beperkt. Voor de variant Financiering gelden voor het collegejaar 2006-2007 de volgende overgangsregelingen: • Indien een student voor 1 november 2006 een studieprogramma voor de Vrije Studierichting Financiering heeft ingediend, dan kan hij dit studieprogramma – mits goedgekeurd door de Examencommissie – volledig afmaken. • Vanaf 1 september 2006 hoeven slechts twee van de drie tot 1 september 2006 verplichte vakken in het curriculum opgenomen te worden: basisvak Marketing, steunvak Ondernemingsrecht, steunvak Vermogensrecht. • In het collegejaar 2006-2007 kunnen studenten ofwel de oude bachelorscriptie (10 ec) in hun studieprogramma opnemen ofwel deelnemen aan het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec). Bij deze laatste optie is er meer begeleiding maar het aantal plaatsen is in 2006-2007 echter beperkt. Voor de variant Organisatie-economie gelden voor het collegejaar 2006-2007 de volgende overgangsregelingen: • Indien een student voor 1 november 2006 een studieprogramma voor de Vrije Studierichting Organisatie-economie heeft ingediend, dan kan hij dit studieprogramma – mits goedgekeurd door de Examencommissie – volledig afmaken. • Vanaf 1 september 2006 hoeven slechts twee van de drie tot 1 september 2006 verplichte vakken in het curriculum opgenomen te worden: basisvak Marketing, steunvak Ondernemingsrecht, steunvak Vermogensrecht. • In het collegejaar 2006-2007 kunnen studenten ofwel de oude bachelorscriptie (10 ec) in hun studieprogramma opnemen ofwel deelnemen aan het nieuwe vak Afstudeerseminar en Bachelorscriptie (10 ec). Bij deze laatste optie is er meer begeleiding maar het aantal plaatsen is in 2006-2007 echter beperkt.
Overgangsregelingen voor de studierichting Bedrijfskunde Voor de studierichting Bedrijfskunde gelden voor het collegejaar 2006-2007 de volgende overgangsregelingen: • Voor het vervallen basisvak Organisatie-inrichting (5 ec; code 6025) worden in het collegejaar 2006-2007 nog minimaal twee hertentamens aangeboden. 95
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
• • • • •
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
In plaats van het vervallen basisvak Organisatie-inrichting (5 ec; code 6025) mag vanaf 1 september 2006 het nieuwe basisvak Organisatiepsychologie (5 ec; code 6031) in het studieprogramma opgenomen worden. Studenten die het basisvak Organsisatie-inrichting hebben behaald, mogen in de keuzeruimte van hun studieprogramma het nieuwe basisvak Organisatiepsychologie opnemen. Voor het vervallen basisvak Innoveren met ICT (5 ec; code 6022) worden in het collegejaar 2006-2007 nog minimaal twee hertentamens aangeboden. In plaats van het vervallen basisvak Innoveren met ICT (5 ec; code 6022) mag vanaf 1 september 2006 het nieuwe basisvak Business Information management (5 ec; code 6032) in het studieprogramma worden opgenomen. Het vervallen basisvak Innoveren met ICT (5 ec; code 6022) mag niet tesamen met het nieuwe basisvak Business Information management (5 ec; code 6032) in het bachelorprogramma Bedrijfskunde worden opgenomen.
96
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangregelingen Fiscale economie
5. Overgangsregelingen Fiscale economie Inleiding Alle niet in dit hoofdstuk opgenomen overgangsregelingen met betrekking tot de opleiding Fiscale economie zijn te vinden in hoofdstuk 5 van bijlage C van de OER 2005-2006 of eerdere OER’en. De volgende overgangsregelingen zijn in dit hoofdstuk opgenomen:
Overgangsregelingen Fiscale economie 2004-2005 (zie 5.1 hierna) Per 1 september 2004 heeft slechts één verandering plaats gevonden in de bacheloropleiding Fiscale economie. De gevolgen van deze verandering worden aangegeven in paragraaf 5.1.
Overgangsregelingen Fiscale economie 2005-2006 (zie 5.2 hierna) Per 1 september 2005 is de propedeuse Fiscale economie ingrijpend gewijzigd. Het tweede en derde studiejaar van de bacheloropleiding Fiscale economie zijn eveneens ingrijpend gewijzigd. De gevolgen van deze veranderingen worden aangegeven in paragraaf 5.2.
Overgangsregelingen Fiscale economie 2006-2007 (zie 5.3 hierna) Per 1 september 2006 is het tweede en derde studiejaar van de bacheloropleiding Fiscale economie ingrijpend gewijzigd. De daarbij behorende overgangsregelingen staan weergegeven in paragraaf 5.3.
5.1
Overgangsregelingen 2004-2005
In het bachelorprogramma Fiscale economie heeft per 1 september 2004 één verandering plaats gevonden; het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) vormt geen onderdeel meer van het bachelorprogramma Fiscale economie. Dit tienpunts verbredingsvak is in het masterprogramma Fiscale economie opgenomen. In plaats daarvan is in het bachelorprogramma Fiscale economie het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 80048) gekomen; dit verbredingsvak vormt vanaf 1 september 2004 geen verplicht onderdeel meer van het masterprogramma Fiscale economie. Als gevolg van deze substitutie is de keuzeruimte in het bachelorprogramma met 5 ec toegenomen. De invulling van de keuzeruimte in het bachelorprogramma Fiscale economie is vrij; het mag echter geen eerstejaars vak zijn. Studenten die het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) al hebben behaald, nemen het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 80048) niet in hun bachelorprogramma maar in hun masterprogramma op. Studenten die in het collegejaar 2003-2004 minimaal één tentamenpoging voor het verbredingsvak Financiële verslaggeving hebben gedaan, mogen alléén in het collegejaar 2004-2005 alsnog het verbredingsvak Financiële verslaggeving in hun bachelorprogramma opnemen; zij nemen het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) dan in hun masterprogramma op.
97
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
5.2
Overgangsregelingen Fiscale economie
Overgangsregelingen 2005-2006
Overgangsregelingen voor propedeuse Fiscale economie De volgende regels gelden als uitgangspunt voor alle studenten die per 1 september 2004 of eerder met de Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEB zijn begonnen en die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden.
Studenten die in het studiejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het studiejaar 2004-2005 af door het maken van de hertentamens van de vervallen vakken. Voor alle vervallen eerstejaars vakken worden in het collegejaar 2005-2006 drie hertentamens aangeboden. Opdrachten van het eerstejaars vak Informatiemanagement kunnen in overleg met de betreffende vakcoördinator herkanst worden. Het onderwijs van de nieuwe vakken Micoreconomie (7 ec) en Macroeconomie (7 ec) is (volledig) te gebruiken als voorbereiding op de hertentamens van de betreffende twee vervallen vakken (elk 8 ec). De hertentamens worden tegelijkertijd afgenomen met de tentamens van de nieuwe eerstejaars vakken. Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en die de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplaning maken en afspreken met de studieadviseur. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
Overgangsregeling voor de postpropedeuse van de bacheloropleiding Fiscale economie Per 1 september 2005 is het tweede en derde studiejaar van het bachelorprogramma Fiscale economie ingrijpend gewijzigd. Alléén in het collegejaar 2005-2006 gelden de volgende overgangsregelingen. •
•
• •
Indien het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) is behaald én indien het oude basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000) is behaald, kan het studieprogamma volledig afgemaakt worden op basis van de in de OER 2004-2005 weergegeven studieprogramma. Binnen dit studieprogramma kan in plaats van het (oude) vak Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec; vakcode 7005) het (nieuwe) verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (5 ec; vakcode M2005) opgenomen worden en kan in plaats van het (oude) basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001) het (nieuwe) basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (10 ec; vakcode B2310) opgenomen worden. Indien het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) is behaald, hoeft het nieuwe basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) niet in het studieprogramma opgenomen te worden. Het vak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) mag vanaf 1 september 2005 niet meer in het bachelorprogramma Fiscale economie worden opgenomen als vervanging van het vak Inleiding Belastingrecht (10 ec; vakcode 5000) van de FdR. Indien gekozen wordt het om het nieuwe basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) in het studieprogramma op te nemen in plaats van het het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026), dient het nieuwe basisvak Europees belastingrecht: 98
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
• •
• • •
•
•
•
5.3 • •
• •
Overgangsregelingen Fiscale economie
Beginselen (5 ec; vakcode M1915) of het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009) in het studieprogramma opgenomen te worden. Indien het oude basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000) is behaald, hoeft het nieuwe verbredingvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170) niet in het studieprogramma opgenomen te worden. Indien gekozen wordt het nieuwe verbredingsvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170) in het studieprogramma op te nemen in plaats van het oude basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000), dient het nieuwe basisvak Europees belastingrecht: Beginselen (5 ec; vakcode M1915) of het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009) in het studieprogramma opgenomen te worden. In het studieprogramma dient ofwel het oude basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001) ofwel het nieuwe basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (BC; 10 ec; vakcode B2310) opgenomen te worden. In het studieprogramma dient ofwel het oude verbredingsvak Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec; vakcode 7005) ofwel het nieuwe verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (BEa; 5 ec; vakcode M2005) opgenomen te worden. Alléén in het studiejaar 2005-2006 mag een student vooraf een verzoek bij de Examencommissie indienen om het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009; derde blok) te vervangen door het basisvak Management Accounting en Control (5 ec; vakcode 6023; vierde blok). Alléén in het studiejaar 2005-2006 mag een student vooraf een verzoek bij de Examencommissie indienen om het basisvak Europees belastingecht: Beginselen (5 ec; vakcode M1915; eerste blok) te vervangen door een ander belastingrechtvak dat niet in het eerste blok is geroosterd én dat niet als verplicht vak in de bachelor- en masteropleiding Fiscale economie is opgenomen. Voor alle (hiervoor genoemde) vervallen vakken bij de FdR worden door de juridische faculteit nog minimaal twee hertentamens in het collegejaar 2005-2006 aangeboden, zodat het mogelijk is in het het collegejaar 2005-2006 het oude bachelorprogramma Fiscale economie volledig af te ronden. Als een student van mening is dat hij gedupeerd wordt door de Overgangsregelingen Fiscale economie 2005-2006, dient hij contact op te nemen met de Examencommissie.
Overgangsregelingen 2006-2007 De volgende overgangsregelingen gelden per 1 september 2006 voor het bachelorprogramma Fiscale economie: Het vak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde (5 ec; code 3002) vormt per 1 september 2006 géén verplicht onderdeel meer van de bacheloropleiding Fiscale economie. Het basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; code B2160) vervalt per 1 september 2006. Studenten die vóór 1 september 2006 aan een (her)tentamen van het basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; code B2160) hebben deelgenomen, mogen dit basisvak nog in hun studieprogramma opnemen. Studenten die voor 1 september 2006 niet hebben deelgenomen aan een (her)tentamen van het basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; code B2160) zijn verplicht het nieuwe basisvak Inleiding Belastingheffing (10 ec; code 6026) in hun studieprogramma op te nemen. Indien studenten het per 1 september 2005 vervallen basisvak Inleiding belastingrecht (10 ec; code 5000) hebben behaald, dan geldt het basisvak Inleiding belastingrecht (10 ec; code 5000) als vervanging voor ofwel het (nieuwe) basisvak Inleiding Belastingheffing (10 ec; 99
OER BSc 2006-2007 Bijlage C
•
•
• • •
Overgangsregelingen Fiscale economie
code 6026) ofwel het (vervallen) basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; code B2160). Het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915) vormt per 1 september 2006 géén verplicht vak van het bachelorprogramma Fiscale economie. Studenten die voor 1 september 2006 aan een (her)tentamen van het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915) hebben deelgenomen, mogen dit verbredingsvak nog in hun bachelorprogramma opnemen. Studenten die voor 1 september 2006 niet hebben deelgenomen aan een (her)tentamen van het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915), zijn verplicht het vak Belastingheffing Ondernemingen (5 ec; code M1225) in hun bachelorprogramma op te nemen. Studenten die het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915) hebben behaald in hun bachelorprogramma, zijn verplicht in het masterprogramma het vak Belastingheffing Ondernemingen (5 ec; code M1225) op te nemen. In het collegejaar 2006-2007 kan de student kiezen tussen ofwel het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; code 8001) of het steunvak Onderzoekspracticum FE (5 ec; code 3017). Per 1 september 2006 is binnen het bachelorprogramma Fiscale economie het nieuwe vak Afstudeerseminar FE (5 ec; code 3017) opgenomen. Alleen in het collegejaar 2006-2007 zijn studenten niet verplicht het Afstudeerseminar FE (5 ec; code 3017) in hun studieprogramma op te nemen; zij kunnen in plaats daarvan een vak naar keuze (mits geen propedeusevak) in hun studieprogramma opnemen. Bij het Afstudeerseminar FE (5 ec; code 3017) is er begeleiding met betrekking tot de bachelorscriptie maar het aantal plaatsen is in 2006-2007 beperkt.
100
OER BSc 2006-2007
BIJLAGE D
Reglement : Bachelorscripties en Stages aan de FEB 2006-2007
101
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
Reglement : Bachelorscripties en Stages aan de FEB 2006-2007 Inhoud 1 Inleiding
102
2 Algemene begrippen en regels
103 103 104 104 105 105 106
2.1 Begrippen 2.2 Opschorting van de openbaarheid 2.3 Examenbevoegdheid 2.4 Termijnen, herzien en afhandeling 2.5 Bezwaar en beroep 2.6 Plagiaat 3 Scripties in de postpropedeutische fase 3.1 Wat is een bachelorscriptie? 3.2 Ingangseisen 3.3 Regels voor het beginnen met de bachelorscriptie 3.4 Beoordeling 3.5 Regels voor het bewaren van bachelorscripties
106 106 107 107 109 109
4 Stages
110 110 110 110 110 112 112
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Bijlage:
Soorten stages Stages binnen de opleidingen aan de FEB Doelstelling stage Procedure aanmelding en goedkeuring stage Stagebureau FEB, doelstelling en taken Verdere informatie
Bachelorscriptieformulier
113
102
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
1. Inleiding Met ingang van 1 september 2006 geldt de regeling Reglement Bachelorscripties en Stages aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) 2006-2007. In deze regeling wordt aangegeven welke voorwaarden van toepassing zijn op bachelorscripties en stages. Dit reglement is de opvolger van de regeling Reglement en Formulieren: Bachelorscripties, Masterscripties en Stages aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) 2005-2006. Met ingang van 1 september 2006 zal rond het schrijven van een bachelorscriptie een Afstudeerseminar worden aangeboden. Uitgezonderd de AEO-opleidingen is in het collegejaar 20062007 deelname aan dit Afstudeerseminar (nog) facultatief voor alle opleidingen. Dit reglement voorziet in de vormeisen voor bachelorscripties en beschrijft de procedure rondom de inschrijving voor een bachelorscriptie. Het reglement bevat tevens een uitwerking van de eisen ten aanzien van vorm en inhoud en de te volgen procedure bij stages binnen de opleidingen aan de FEB. In dit reglement wordt meestal gesproken van de ‘beoordelaar’; veelal zal dit ook de feitelijke begeleider zijn.
2. Algemene begrippen en regels 2.1 Begrippen Aan de FEB gelden de volgende algemene begrippen en regels ten aanzien van scripties en stages: Afstudeerseminar Het afstudeerseminar is bedoeld om het schrijven van een bachelorscriptie beter te structureren, om de student een betere begeleiding te geven bij de formele gang van zaken rond een bachelorscriptie, en om extra onderwijs in vaardigheden aan te bieden binnen het afstudeerseminar. De begeleiding vindt weliswaar plaats in groepen maar de puur inhoudelijke (en individuele) begeleiding blijft in handen van een docent. Bachelorscriptie Een bachelorscriptie dient aan het einde van de opleiding te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de bachelorscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma, bij voorkeur bij een behaald verbredingsvak. Indien het onderwerp van de bachelorscriptie niet aansluit bij een behaald verbredingsvak dient het kwalitatief ten minste aan te sluiten bij het niveau van verbredingsvakken. Voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie dient een student inclusief vrijstellingen en een afgeronde propedeuse minimaal 120 studiepunten te hebben behaald, waaronder ten minste één verbredingsvak, én dient het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie. Tevens dient bij de opleidingen AEO een student voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie aan het afstudeerseminar deel te nemen. Ten slotte geldt dat, als het steunvak Schriftelijke Vaardigheden of het steunvak Onderzoekspracticum AC of het steunvak Onderzoekspracticum FE of het steunvak Econometrie BE deel uitmaakt van de opleiding, de student dit steunvak moet hebben behaald voordat met de bachelorscriptie kan worden begonnen. 103
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
Studenten die in het doctoraal afstuderen kunnen volgens de richtlijnen van de overgangsregeling een werkstuk van 5 of 10 ec schrijven. Bachelorscriptiestage Een bachelorscriptiestage is een stage aan het einde van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, die in het kader van de bachelorscriptie kan worden gelopen. Aan deze bachelorscriptiestage worden afhankelijk van de gekozen variant 5 of 10 ec toegekend. Er worden geen extra punten toegekend voor het lopen van een stage, de stage wordt wel op de cijferlijst vermeld. Een bachelorscriptiestage wordt alleen als bachelorscriptiestage erkend als deze volgens de procedure van het Stagebureau FEB is verlopen. Binnen de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research & Management dient bij de bachelorscriptie aan een verplichte praktijkopdracht deelgenomen en met goed gevolg afgerond te worden; aan deze praktijkopdracht worden geen afzonderlijke studiepunten toegekend. Keuzevakstage Een keuzevakstage kan binnen elke bacheloropleiding van de FEB als keuzevak worden gewaardeerd (10 ec). Indien de keuzevakruimte van de gekozen variant kleiner is dan de omvang van de keuzevakstage (10 ec), wordt de keuzevakstage toch voor 10 studiepunten (ec) op de cijferlijst opgenomen, waardoor het bachelordiploma meer studiepunten heeft dan volgens de wet noodzakelijk is. Indien de gekozen variant geen keuzevakruimte biedt kan de stage als extra onderdeel op de cijferlijst worden vermeld. Een keuzevakstage wordt alleen als keuzevakstage erkend als deze volgens de procedure van het Stagebureau FEB is verlopen. Praktijkstage Een student kan buiten de faculteit een praktijkstage lopen. Deze valt buiten de opleidingen van de FEB, er worden geen studiepunten aan toegekend en de praktijkstage wordt niet op de cijferlijst vermeld.
2.2 Opschorting van de openbaarheid De bachelorscriptie en/of het stageverslag zijn in principe openbaar. Als de student van mening is dat bepaalde gegevens die hij gebruikt in de bachelorscriptie of het stageverslag vertrouwelijk dienen te blijven, moet hij een verzoek doen om opschorting van de openbaarheid. De student kan opteren voor één van de volgende drie mogelijkheden: een beperkte vertrouwelijkheid (tot maximaal drie jaar) of een uitbreiding hiervan (tot maximaal zes jaar, echter slechts in uitzonderlijke gevallen), of een parallel versie van de scriptie, d.w.z. een scriptie of stageverslag waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn verwijderd of anderszins zijn geanonimiseerd. In alle gevallen geldt dat goedkeuring door de Examencommissie is vereist. Het verzoek moet schriftelijk en goed gemotiveerd worden gedaan en mede ondertekend zijn door de beoordelaar. Het verzoek moet worden ingediend bij de Examencommissie van de desbetreffende opleiding. Zie voor de wijze van bewaring van bachelorscripties met vertrouwelijke gegevens par. 3.5. De student behoort het verzoek in te dienen zodra hem bekend is dat de te gebruiken gegevens vertrouwelijk zijn.
2.3 Examenbevoegdheid 104
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
Alleen docenten die examenbevoegd zijn, mogen als beoordelaar optreden bij scripties of stages. Dit betekent dat zij deel moeten uitmaken van de vaste wetenschappelijke staf van een afdeling. Om die reden zijn bijvoorbeeld Assistenten in Opleiding (AIO's), Onderzoekers in Opleiding (OIO's) en docenten in tijdelijke dienst niet examenbevoegd, tenzij een docent in tijdelijke dienst door de Examencommissie examenbevoegd is verklaard. Zij mogen echter wel begeleiden, maar de bachelorscriptie en/of de stage kan alleen door een examenbevoegd docent worden beoordeeld. Alleen bij masterscripties is sprake van een eerste én een tweede beoordelaar. Behalve voor de opleiding Fiscale economie geldt verder dat scripties en stages alleen beoordeeld kunnen worden door een docent van de FEB en niet door docenten van andere faculteiten of universiteiten.1 Voor de opleiding Fiscale economie is het echter mogelijk om een examenbevoegd docent zowel aan de FEB als aan de FdR te kiezen.
2.4 Termijnen, herzien en afhandeling Voor het nakijken van scripties geldt een vaste termijn van officieel 28 dagen conform het Studentenstatuut van de UvA. Er wordt ook wel gesproken over 20 werkdagen als termijn, wat per saldo op hetzelfde neerkomt. De beoordelaar moet de student binnen uiterlijk vier weken na ontvangst van de bachelorscriptie of het stageverslag het cijfer laten weten, dan wel informeren over het commentaar. Als de bachelorscriptie of het stageverslag onvoldoende wordt bevonden, krijgt de student de gelegenheid tot herschrijven volgens de aanwijzingen van de beoordelaar. De beoordelaar dient het uitslagformulier ('tentamenbriefje') én het evaluatieformulier én een digitale versie van de scriptie met handtekening in te leveren bij de Onderwijsadministratie, die het cijfer registreert. In het geval van een scriptiestage moet de stage en de naam van het bedrijf of organisatie, waar deze is uitgevoerd, duidelijk op het tentamenbriefje van de bachelorscriptie vermeld worden. De datum die op het tentamenbriefje vermeld wordt, is de datum waarop het cijfer (van de laatste versie) van de bachelorscriptie of stageverslag door de beoordelaar is vastgesteld.
2.5 Bezwaar en beroep In geval van een conflict is het de student aan te raden eerst zelf door middel van een gesprek met de begeleider te proberen het probleem op te lossen voordat het formele traject wordt gevolgd dat hieronder is beschreven. Studenten kunnen ook altijd terecht bij de studieadviseurs of in geval van een stage bij het Stagebureau FEB; zij kunnen de student van onpartijdig advies voorzien. In geval van een conflict tussen student en docent kan de student een aantal acties ondernemen. In eerste instantie moet hij zich wenden tot de voorzitter van de betreffende afdeling; deze wordt geacht te bemiddelen. Als dit geen bevredigende oplossing biedt, kan de student terecht bij de Examencommissie van de opleiding door schriftelijk het probleem voor te leggen. Deze stuurt binnen uiterlijk vier weken een antwoord. In laatste instantie kan hij/zij zich wenden tot het College van Beroep voor de Examens (COBEX) van de UvA.
1
De Examencommissie kan besluiten van deze eis af te wijken als zij meent dat er bijzondere redenen zijn die rechtvaardigen dat de scriptie wordt begeleid en/of beoordeeld door een docent van buiten de FEB. De student moet daartoe een schriftelijk en goed gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
105
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
2.6 Plagiaat De FEB ziet er strikt op toe dat studenten zich bij schriftelijke opdrachten niet schuldig maken aan plagiaat, dat wil zeggen het overnemen van schriftelijke bronnen op een onjuiste manier (bijvoorbeeld: zonder bronvermelding, of te veel uit dezelfde bron, of letterlijk overgenomen zonder dat het een citaat is). De faculteit maakt gebruik van Urkund, een systeem om digitaal na te gaan of schriftelijke opdrachten van studenten overlap vertonen met documenten op het internet. Het is een database, opgezet door universitaire docenten uit Zweden, waarvoor de FEB een gebruikslicentie heeft. Het werkt als volgt: de student stuurt op verzoek zijn schriftelijke opdracht naar het Urkundmailadres van de docent, Urkund gaat na in hoeverre er overlap is en stuurt de docent een overzicht van de bevindingen. De docent beoordeelt de bevindingen en besluit zo nodig tot verdere acties. Als er sprake is van plagiaat, wordt de Examencommissie van de FEB ingeschakeld. Deze bepaalt welke sanctie aan de student wordt opgelegd. Urkund wordt verplicht gebruikt bij de bachelorscriptie en de masterscriptie vanaf 1 september 2005 als onderdeel van de scriptiebeoordeling. De FEB raadt docenten aan Urkund ook te gebruiken bij andere schriftelijke opdrachten. Wie meer wil weten over Urkund kan terecht op de website: www.urkund.com.
3. Scripties in de postpropedeutische fase In de bacheloropleidingen van de FEB is het schrijven van een bachelorscriptie als afsluiting van de postpropedeutische fase een verplicht onderdeel.
3.1 Wat is een bachelorscriptie? Inhoudelijke eisen Onder een bachelorscriptie wordt verstaan ‘een verslag van een leeronderzoek’. Het moet voldoen aan de volgende inhoudelijke eisen. Het moet gaan om een oorspronkelijk, zelfstandig werkstuk dat speciaal voor deze gelegenheid is vervaardigd en dat het creatieve gedachtegoed van de student zelf bevat. Dit wil zeggen dat de bachelorscriptie niet mag bestaan uit overgeschreven bronnen (internet, boeken, tijdschriften) en dat het niet elders (ander vak, andere studie, andere universiteit) al mag zijn ingeleverd en gewaardeerd met een cijfer. Het leeronderzoek moet een wetenschappelijk karakter hebben. Gedacht moet worden aan een werkstuk waarin een beoordelende of adviserende onderzoeksvraag wordt beantwoord. De bachelorscriptie dient verslag te doen van een bescheiden, door de student zelfstandig, uitgevoerd onderzoek. Verder gelden de algemene eisen voor de inhoud en de vormgeving van wetenschappelijke teksten (onder meer als het gaat om de omgang met bronnen en de literatuurverwijzingen). Zie hiervoor S. Gerritsen (2001), Schrijfgids voor economen. Bussum: Coutinho, 2e druk. De bachelorscriptie mag zowel in het Nederlands als in het Engels geschreven worden. Omvang De omvang van een bachelorscriptie ligt in principe tussen de 10 tot 15 pagina's (5 ec) , meer specifiek 3000-4500 woorden, of 15 tot 30 pagina's (10 ec), meer specifiek 4500-9000 woorden. Van deze voorgeschreven omvang kan worden afgeweken; dit is ter beoordeling van de beoordelaar (zie paragraaf 3.3). 106
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
Gegevens voorblad Het voorblad van de scriptie dient ten minste de volgende gegevens te bevatten: titel, naam auteur, collegekaartnummer, datum definitieve versie, afstudeervariant, FEB, UvA, en de naam van de beoordelaar. Afstudeerseminar Bij sommige opleidingen is deelname aan een zogenoemd afstudeerseminar voor de bachelorscriptie verplicht. De student moet zich tijdig op de hoogte stellen van de specifieke eisen die de opleiding stelt als het gaat om de bachelorscriptie. Gemeenschappelijke scriptie Als studenten de bachelorscriptie samen willen schrijven, is het verplicht vooraf een schriftelijke aanvraag ter goedkeuring aan de Examencommissie voor te leggen. In deze aanvraag moeten de studenten aangeven welk deel van het onderzoek zij elk afzonderlijk en welk deel zij gemeenschappelijk zullen verrichten. Elke student dient een substantieel deel van het onderzoek te verrichten. Hij dient afzonderlijk verslag te doen van het verrichte onderzoek. De omvang en het niveau van het verrichte werk bij een gemeenschappelijke scriptie dienen vergelijkbaar te zijn met het werk dat moet worden gedaan door een student die een scriptieonderzoek alleen uitvoert. De aanvraag dient te worden ondertekend door de aanvragende studenten en de begeleidende docent.
3.2 Ingangseisen Een bachelorscriptie dient te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de bachelorscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma; bij voorkeur bij een behaald verbredingsvak. Indien het onderwerp van de bachelorscriptie niet aansluit bij een behaald verbredingsvak dient het kwalitatief ten minste aan te sluiten bij het niveau van verbredingsvakken. Voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie dient een student (inclusief vrijstellingen en een afgeronde propedeuse) minimaal 120 ec te hebben behaald, waaronder ten minste één verbredingsvak, én dient het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie. Tevens dient bij de opleidingen AEO een student voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie aan het afstudeerseminar deel te nemen. Ten slotte geldt dat wanneer het steunvak Schriftelijke Vaardigheden of het steunvak Onderzoekspracticum AC of het steunvak Onderzoekspracticum FE of het steunvak Econometrie BE deel uitmaakt van het studieprogramma van de gekozen studierichting en variant, de student dit vak moet hebben behaald voordat met de bachelorscriptie kan worden begonnen. Studenten die in het doctoraal afstuderen kunnen volgens de richtlijnen van de overgangsregeling een werkstuk van 5 of 10 ec schrijven.
3.3 Regels voor het beginnen met de bachelorscriptie Als de student wil beginnen met zijn bachelorscriptie, of met het tweede gedeelte van het Afstudeerseminar bij de opleidingen Actuariële wetenschappen, Econometrie en Operationele research en Management, moet hij daar toestemming voor vragen. De student moet hiervoor het volgende doen: 1
Inschrijven 107
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
De student vult een maand voor aanvang van het schrijven van de bachelorscriptie of de bachelorscriptiestage deel A in van het bachelorscriptieformulier (zie bijlage), en levert dit in bij de Onderwijsadministratie (OAI). De OAI controleert of is voldaan aan een aantal formele eisen om met de scriptie (en evt. de stage) te mogen beginnen. Wanneer de Onderwijsadministratie dit deel van het formulier heeft gecontroleerd en deel B heeft ingevuld, ontvangt de student van de OAI een tweede formulier met de delen C en D. Als niet is voldaan aan de formele eisen kan de student niet aan de scriptie of scriptiestage deelnemen 2
Een begeleider vinden Hierna zoekt de student een begeleidend docent van de FEB die werkzaam is op het terrein waarop hij de bachelorscriptie wil schrijven en bespreekt ruim van tevoren de opzet van de bachelorscriptie met deze docent. Voor de opleidingen Actuariële wetenschappen, Econometrie en Operationele Research zoekt de student aan het begin van blok III in overleg met de coördinator van het Afstudeerseminar een onderwerp en een begeleidend docent. Als de opzet rond is, vult de docent deel C van het formulier in en voegt de opzet van de bachelorscriptie als bijlage aan het bachelorscriptieformulier toe. Als er sprake is van een stage in het kader van de scriptie dient de student tegelijkertijd ook de procedure voor stages te bewandelen (zie § 4.4). In aanvulling op de bachelorscriptieopzet dient de student een stageplan te schrijven, dat ook bij het bachelorscriptieformulier wordt gevoegd. Dit stageplan dient te zijn afgerond alvorens met de stage kan worden begonnen. Onder een opzet moet worden verstaan: een centrale vraag, een tekststructuur, een voorlopige literatuurlijst en een toelichting op dit geheel of een eerste versie van de inleiding. Het is niet aan te raden om met een opzet naar een docent te gaan die zich niet bezighoudt met het onderwerp van de bachelorscriptie. Mocht dit bij vergissing toch voorkomen, dan zal de docent de student doorverwijzen naar een collega die zich wel bezighoudt met dit scriptieonderwerp. Vaak kost het enige tijd voordat de docent het met de student eens is over de opzet, daarom wordt geadviseerd om er rekening mee te houden dat de opzet eerst nog moet worden bijgesteld voordat de docent akkoord gaat.
3
Goedkeuring van de bachelorscriptie- (en stage-)opzet door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator De opleidingsdirecteur of studierichtingcoördinator toetst de opzet na ontvangst marginaal en wijst een beoordelaar aan voor de bachelorscriptie. De opleidingsdirecteur of studierichtingcoördinator kan dit delegeren aan de scriptie- en stagecoördinator van de betreffende opleiding of studierichting. Als beoordelaar wordt meestal de docent aangewezen met wie de opzet is besproken. De beoordelaar is meestal de daadwerkelijke scriptiebegeleider met wie de student in de praktijk het meest te maken zal hebben. Als echter een andere docent als beoordelaar wordt aangewezen, mag dit alleen nadat eerst met de student is overlegd. Als de opleidingsdirecteur of studierichtingcoördinator de scriptieopzet (eventueel met stageplan) goedkeurt laat hij dit aan de student en de betreffende docent weten (deel D van het bachelorscriptieformulier). Het bachelorscriptieformulier wordt doorgestuurd naar de Onderwijsadministratie. Als alles in orde is kan de student beginnen aan de bachelorscriptie.
4
Starten met de bachelorscriptie Indien de stappen 1 t/m 3 zijn doorlopen en de student van de opleidingsdirecteur dan wel studierichtingscoördinator bericht heeft gehad dat zijn bachelorscriptieopzet is goedgekeurd, kan begonnen worden met de bachelorscriptie. Indien de student zich niet houdt aan de 108
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
hiervoor beschreven procedure, kan dit tot gevolg hebben dat zijn bachelorscriptie niet wordt goedgekeurd door de Examencommissie.
3.4 Beoordeling Er is een aantal regels die afdelingen en docenten moeten aanhouden bij het beoordelen van een bachelorscriptie. Zo moeten bachelorscripties altijd worden beoordeeld door minstens één docent (de beoordelaar). De opleidingsdirecteur of de studierichtingcoördinator bepaalt uiteindelijk welke docent de scriptie gaat begeleiden en beoordelen (zie ook § 2.3). Dat een begeleidend docent akkoord gaat met de opzet en de scriptie ook wil begeleiden, is dus niet voldoende; de opleidingsdirecteur of de studierichtingcoördinator neemt de uiteindelijke beslissing. Als de scriptie naar de mening van de student af is, moet deze een geprinte en een digitale versie van de scriptie inleveren bij de beoordelaar. De beoordelaar stelt het cijfer voor de scriptie vast en laat de student binnen vier weken het cijfer weten. Als de scriptie niet voldoende is (lager dan 6), krijgt de student de gelegenheid de scriptie te verbeteren volgens de aanwijzingen van de beoordelaar. Als vervolgens een verbeterde definitieve versie (geprint en digitaal) wordt ingeleverd, hoort de student ook weer binnen vier weken te vernemen tot welk cijfer de beoordelaar heeft besloten. Als de scriptie voldoende is, vult de beoordelaar het uitslagformulier ('tentamenbriefje') in. Op het tentamenbriefje hoort als datum te worden vermeld de datum waarop het cijfer door de beoordelaar is vastgesteld; zoals hiervoor vermeld is dit binnen 4 weken na inlevering van de bachelorscriptie. De beoordelaar levert het uitslagformulier, het evaluatieformulier en de digitale versie van de scriptie (eventueel met stageverslag) met zijn handtekening in bij de Onderwijsadministratie. Als niet aan deze vereisten is voldaan, wordt de scriptie niet door de Onderwijsadministratie geaccepteerd. De Onderwijsadministratie registreert het cijfer. De student krijgt ook een exemplaar van het uitslagformulier van de beoordelaar.
3.5 Regels voor het bewaren van bachelorscripties Nadat de beoordelaar de bachelorscriptie heeft goedgekeurd, levert de student een definitief geprint exemplaar van de scriptie in bij de docent. Deze wordt door de beoordelaar behouden. Daarnaast dient de student ook het digitale bestand van de scriptie per diskette of e-mail bij de beoordelaar in te leveren. De beoordelaar stuurt het tentamenbriefje én het evaluatieformulier én de digitale versie van de scriptie met zijn handtekening door naar de Onderwijsadministratie. Alleen de digitale versie van de bachelorscriptie wordt opgeslagen in de Pierson Révész Bibliotheek. Als een scriptie (met verleende toestemming) vertrouwelijk is (zie § 2.2), dan wordt de scriptie opgeslagen in de databank van de bibliotheek, maar kan – afhankelijk van de beslising van de Examencommissie in uitzonderlijke gevallen maximaal 6 jaar niet worden ingezien. De scriptie kan in dat geval alleen worden ingezien door de schrijver, de scriptiebeoordelaars, de opleidingsdirecteur, de scriptiecoördinator, de voorzitter van de Examencommissie, het hoofd van de Onderwijsadministratie en de directeur van het Onderwijsinstituut. Desgevraagd mogen de vertrouwelijke scripties ook worden ingezien door externe Visitatiecommissies, die landelijk de kwaliteit van onderwijs beoordelen. 109
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
4. Stages 4.1 Soorten stages Zie voor een beschrijving van de verschillende stagemogelijkheden § 2.1.
4.2 Stages binnen de bacheloropleidingen aan de FEB Keuzevakstage In alle bacheloropleidingen is het mogelijk een keuzevakstage in het studieprogramma op te nemen.. Aan een keuzevakstage worden 10 studiepunten (ec) toegekend. Indien de keuzevakruimte van de opleiding kleiner is dan het aantal studiepunten (ec), dan worden de extra studiepunten op de cijferlijst vermeld. Binnen de studierichting Bedrijfskunde kan een student ervoor kiezen een keuzevakstage voor 5 ec in de keuzevakruimte op te nemen en (in overleg met de begeleider) voor 5 ec als integratieproject 3. Scriptiestage Alléén bij de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde is het mogelijk om een stage te vervullen in het kader van de bachelorscriptie. Aan een bachelorscriptiestage worden geen studiepunten (ec) toegekend, deze wordt wel op de cijferlijst vermeld.
4.3 Doelstelling stage Een stage geeft de student de mogelijkheid om in een periode van 2-6 (keuzevakstage) of 3-6 (scriptiestage) maanden werkervaring op te doen op het niveau waarvoor hij is opgeleid. De student kan zo kennismaken met het toepassen van zijn kennis in de praktijk en de opgedane ervaring meenemen bij het verder afronden van de studie. Het volgen van een stage, waarin de student eigen verantwoordelijkheid krijgt toegewezen, vergroot het kritisch inzicht en de analytische vaardigheden en de student leert creatief en innovatief met wetenschappelijke kennis om te gaan. Daarnaast heeft het vervullen van een stage tot doel oriëntatie op de arbeidsmarkt, aanscherping van de persoonlijke leerdoelen en studiemotivatie van de student. Een stage komt daarmee tegemoet aan de doelstellingen en eindtermen van de opleidingen aan de FEB (zie studiegids FEB).
4.4 Procedure aanmelding en goedkeuring stage De aanmelding en goedkeuring van een stage vinden plaats in een aantal stappen: 1
2
2
Aanmelding als stagezoekende Een student die stage wil lopen dient zich in te schrijven bij het Stagebureau FEB. Wanneer de student een stageplaats zoekt, kan dit op twee manieren. De student kan zich inschrijven op openstaande stageplaatsen 2 uit het aanbod van het Stagebureau of zelf een stageplaats organiseren. Voor aanvang van de stage
Het Stagebureau biedt stageplaatsen aan, studieverenigingen aan de FEB doen dit ook.
110
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
Wanneer de student een stageplaats gevonden heeft, zoekt hij een begeleidend docent van de FEB die werkzaam is op het terrein van de stage. De docent beoordeelt of de stage inhoudelijk van voldoende academisch niveau is. Dit houdt in dat de uit te voeren werkzaamheden liggen op het niveau van de door de student genoten opleiding. 3 Vervolgens stelt de student een stageplan op, waarmee de contactpersoon van het bedrijf of organisatie akkoord gaat. De begeleidend docent beoordeelt het stageplan op basis van een aantal criteria, waaronder het criterium dat een stageplaats academisch niveau moet hebben.4 Het stageplan dient door de student, de begeleidend docent en de bedrijfscontactpersoon te worden ondertekend en door het Stagebureau geparafeerd. Het stageplan moet zijn afgerond en ondertekend voordat de stage van start gaat. De student stuurt een kopie van het stageplan naar het Stagebureau FEB. In geval van een scriptiestage vraagt de student door middel van het bachelorscriptieformulier (zie §. 3.3 en bijlage) gelijktijdig toestemming voor het schrijven van de scriptie.
3 4 5 6
3
Vervullen stage en begeleiding De student wordt vanuit de FEB begeleid door de begeleidend docent. Beoordeling van de werkzaamheden binnen de stage vindt plaats door de contactpersoon van het bedrijf of de instelling. Het is belangrijk dat de student met zowel zijn begeleidend docent als de begeleider binnen het bedrijf goede afspraken maakt over de vorm van begeleiding en de regelmaat van het contact, zodat tijdig gesignaleerd kan worden of de stage dreigt mis te gaan.
4
Schrijven stageverslag Na afloop van de stage dient de student een stageverslag te schrijven. In het geval van een keuzevakstage dienen duidelijk en logisch geordend het doel van de stage, de stage-ervaringen, de tijdens de stage verzamelde gegevens en de resultaten van de stage te worden vermeld, alsmede een evaluatie van de verrichte activiteiten en persoonlijke doelstellingen. De omvang van het verslag over een keuzevakstage is 12-15 pagina’s, meer specifiek 3500-4500 woorden. Het verslag over een scriptiestage is aanvullend op de bachelor-/masterscriptie, hiervoor gelden andere richtlijnen.5 Inzake vorm en taal worden aan deze verslagen dezelfde eisen gesteld als aan een bachelorscriptie. De omvang van het verslag van een scriptiestage is 4-5 pagina’s. Daarnaast dient de bedrijfsbegeleider een evaluatieformulier6 in te vullen. Deze evaluatie zal niet worden meegewogen in de beoordeling door de docent, tenzij de docent dit vooraf heeft duidelijk gemaakt. Het dient in de eerste plaats ter informatie aan de student en het stagebureau. Een kopie van het formulier dient te worden ingeleverd bij het stagebureau.
5
Beoordeling stageverslag en vermelding van stage op cijferlijst Beoordeling van het stageverslag vindt plaats door de begeleidend docent. In geval van een bachelorscriptiestage beoordeelt de beoordelaar niet alleen de bachelorscriptie maar ook het stageverslag. Het stageverslag dient door de student, de beoordelaar en de bedrijfscontactpersoon te worden ondertekend. Na goedkeuring van het stageverslag worden de stage en het bedrijf of instelling waar de (keuzevak- of scriptie)stage is gelopen, op de cijferlijst bij het diploma vermeld. De docent dient hiertoe in het geval van een keuzevakstage een tentamenbriefje uit te schrijven, dan wel de stage en de naam van de stage-instelling duidelijk op het tentamenbriefje van de scriptie te vermelden.
6
Stagebibliotheek
Zie Richtlijnen voor stages aan de FEB voor docenten en studenten (te vinden op www.FEB.uva.nl/stage ). Zie Richtlijnen voor stages aan de FEB voor docenten en studenten (te vinden op www.FEB.uva.nl/stage ). Zie Richtlijnen voor stages aan de FEB voor docenten en studenten (te vinden op www.FEB.uva.nl/stage). Te downloaden van www.FEB.uva.nl/stage
111
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
De student levert een kopie van het ondertekende stageverslag in bij het Stagebureau FEB. Het stageverslag wordt door het Stagebureau FEB opgenomen in haar bibliotheek, waar iedereen het stageverslag kan inzien. Het wordt echter niet uitgeleend. Een stageverslag is openbaar, tenzij in het overeengekomen stageplan tijdelijke opschorting of beperking van de openbaarheid van gegevens is verkregen (zie § 2.2) Stageverslagen blijven vijf jaar in de stagebibliotheek opgenomen. Op gemotiveerd verzoek van de desbetreffende afdeling kunnen stageverslagen definitief in de stagebibliotheek worden opgenomen.
4.5. Stagebureau FEB, doelstelling en taken Het Stagebureau FEB stelt zich ten doel het accommoderen van stages binnen de opleidingen aan de FEB. Het Stagebureau FEB rekent tot haar taken het geven van informatie, advies en begeleiding aan studenten bij het vinden, organiseren, lopen en afronden van een stage. Het Stagebureau ontwikkelt en draagt bij aan de bewaking van een heldere procedure ten aanzien van stages aan de FEB. Het informeert studenten, docenten en bedrijven en organiseert waar nodig samenwerking met docenten en bedrijven, en biedt een aanspreekpunt op het gebied van stages binnen en buiten de faculteit. Daarnaast neemt het Stagebureau FEB een deel van de administratie rondom stages voor haar rekening.
4.6. Verdere informatie Voor vragen en advies omtrent stages kan de student terecht bij het Stagebureau FEB. Voor vragen over een mogelijke begeleider kan de student zich wenden tot de scriptie- of stagecoördinator van de opleiding (zie de studiegids en website). Voor zover het gaat om vragen en problemen die direct betrekking hebben op het vak, het onderwerp of de begeleiding van de scriptie of de stage, kan de student zich het beste wenden tot de begeleidend docent. Het advies aan de student is om van tevoren en tussentijds goede afspraken te maken met de begeleider, zodat duidelijk is wat de student mag verwachten van de begeleider en waaraan hij zich moet houden.
112
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
BACHELORSCRIPTIEFORMULIER FEB Aanvraagformulier voor het schrijven van een bachelorscriptie De student vult alleen deel A van dit formulier in en vraagt goedkeuring van de onderstaande gegevens bij de Onderwijsadministratie (OAI) Naam + voorletters:
_____________________________________________________
Adres:
_____________________________________________________
A
_____________________________________________________ Collegekaartnr.:
_____________________________________________________
Geboortedatum :
_____________________________________________________
Opleiding:
_____________________________________________________
Studierichting:
_____________________________________________________
Variant:
_____________________________________________________
Onderwerp van de bachelorscriptie: ___________________________________________ ________________________________________________________________________ Deel B wordt alleen door de Onderwijsadministratie (OAI) ingevuld
B
Toetsing formele vereisten (in te vullen door Onderwijsadministratie) � � � �
inschrijving ja/nee* propedeuse behaald ja/nee* aantal EC punten (min. 120 ec ):______ minimaal 1 verbredingsvak behaald, namelijk:
opmerking: opmerking: opmerking:
Goedkeuring studieprogramma is: � in behandeling � reeds verkregen Paraaf OAI: � IN ORDE � NIET IN ORDE N.B. Extraneï en niet-ingeschreven studenten hebben geen recht op scriptiebegeleiding. *)Doorhalen wat niet van toepassing is.
113
OER BSc 2006-2007 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
BACHELORSCRIPTIEFORMULIER Goedkeuring voor het schrijven van een scriptie in de postpropedeutische fase
De hieronder staande gegevens worden ingevuld door de begeleidende docent
C
Onderwerp van de bachelorscriptie: __________________________________________ Werktitel (Nederlands): ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________
Bijlagen:
0
Bijgevoegd is een bachelorscriptieopzet (2 à 3 pp A4)
0
Bijgevoegd is een stageplan (in geval van een bachelorscriptiestage is dit verplicht, dit geldt alleen voor studenten BSc in Economie en Bedrijfskunde)
Naam docent: Handtekening docent:
Datum:
D
De hieronder staande gegevens worden ingevuld door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator
Naam bachelorscriptiebegeleider: ______________________________________________ Bachelorscriptiestage: ja/nee De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator tekent voor akkoord met het gekozen onderwerp van de bachelorscriptie alsmede bijgaande scriptieopzet (en evt. stageplan) en heeft bovenstaande scriptiebeoordelaar aangewezen. Opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator:
Datum:
Als dit laatste deel en daarmee het gehele formulier volledig is ingevuld, levert de bachelorscriptie-begeleider dit formulier in bij de Onderwijsadministratie, waarna met de bachelorscriptie (en eventueel de stage) kan worden begonnen. Indien de student klachten heeft over de doorlopen procedure of de daarbij verkregen behandeling, kan de student zich met zijn klacht wenden tot de Examencommissie.
114
OER BSc 2006-2007 Bijlage E
Huishoudelijk Reglement schriftelijke tentamens
BIJLAGE E
Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens
115
OER BSc 2006-2007 Bijlage E
Huishoudelijk Reglement schriftelijke tentamens
Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens Dit reglement is van toepassing op schriftelijke tentamens aan de FEB. Voortgangstoetsen, tussentoetsen en tussentijdse computertoetsen zijn geen formeel tentamen. Derhalve is dit reglement daar niet op van toepassing. De regels voor dergelijke tussentijdse toetsing worden vastgesteld door de docent van het vak. 1.
Aan- en afmelden van het tentamen: a. De student kan zich tot uiterlijk de woensdag die voorafgaat aan de week
waarin het betreffende tentamen plaats vindt inschrijven voor dat tentamen. b.
c.
d.
2.
Toezicht: a.
b.
c.
3.
Inschrijving is mogelijk via internet en bij de Onderwijsadministratie. In het geval dat de student zich niet voor het tentamen heeft ingeschreven, heeft hij/zij geen recht op judicium. Hoewel hij/zij - mits uitvoerbaar - recht heeft het tentamen af te leggen, kan hieraan niet het recht op het verkrijgen van judicium worden ontleend. Verzoeken tot het alsnog verkrijgen van judicium kunnen worden gericht aan de Examencommissie. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de Examencommissie te legitimeren met het bewijs van inschrijving, vergezeld van stamkaart met foto, of een ander geldig legitimatiebewijs. Onder de laatste worden een geldig paspoort, een rijbewijs of een ander officieel identificatiebewijs verstaan. De student kan zich afmelden voor een tentamen via internet en de Onderwijsadministratie tot de laatste dag voor de datum van het tentamen.
De desbetreffende afdelingsvoorzitter draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. Tijdens het tentamen dient tenminste één ter zake kundige aanwezig te zijn, die kan antwoorden op vak- en tentamentechnische vragen t.a.v. het te houden tentamen. Indien er meerdere surveillanten op het tentamen aanwezig zijn, wordt er één hoofdsurveillant aangewezen, die de eindverantwoordelijkheid draagt.
Te laat komen: a. Als een onderdeel schriftelijk wordt afgenomen, worden studenten tot 30 minuten na het officiële tijdstip van aanvang van het tentamen tot het tentamen toegelaten. b. Als een onderdeel schriftelijk wordt afgenomen, mogen de studenten gedurende de eerste 30 minuten van het tentamen de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen niet verlaten. c. Een student die te laat op het tentamen komt, krijgt geen extra tijd om het tentamen af te leggen. d. Bij onvoorziene omstandigheden - zoals grote ongeregeldheden in het openbaar vervoer - kan de hoofdsurveillant, zoals omschreven in art. 2, lid c, besluiten ten gunste van de student af te wijken van hetgeen is gesteld in art. 3, lid a,b en c.
4. De orde tijdens het tentamen: a. Er geldt tijdens het tentamen een rookverbod. 116
OER BSc 2006-2007 Bijlage E
b.
c.
d.
e.
f. g.
Huishoudelijk Reglement schriftelijke tentamens
Tijdens het tentamen is toiletbezoek niet toegestaan, tenzij de hoofdsurveillant hier toestemming voor geeft; de student dient dan de aanwijzingen van de hoofdsurveillant op te volgen. Tijdens toiletbezoek mag er niet gesproken worden en mag de student niet in het bezit zijn van ongeoorloofde hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een draagbare telefoon, aantekeningen of syllabi. De student dient alleen pen, potlood en gum als hulpmiddel op tafel te hebben, tenzij op het voorblad van het tentamen aanvullende hulpmiddelen aangegeven zijn. Aanvullende hulpmiddelen worden op het college bekendgemaakt. Mobiele telefoons dienen uitgezet te worden en in een tas of koffer naast de tentamentafel opgeborgen te worden. De tas of koffer dient dicht te zijn. Het gebruik van grafische rekenmachines tijdens het tentamen is nooit toegestaan, tenzij op het voorblad van het tentamen expliciet vermeld wordt dat het gebruik van grafische rekenmachines wel is toegestaan. Bij een geconstateerde onregelmatigheid kan de student door de (hoofd)surveillant worden uitgesloten van het tentamen. De student dient dan direct de tentamenzaal te verlaten zonder dat hij / zij het tentamen meeneemt. Een geconstateerde onregelmatigheid wordt schriftelijk gerapporteerd door de hoofdsurveillant aan de Examencommissie Als een door de (hoofd)surveillant geconstateerde onregelmatigheid achteraf onjuist blijkt te zijn en deze geleid heeft tot het voortijdig verlaten van de tentamenzaal door de student, zoals beschreven in artikel 4, lid e, heeft de student recht op een extra hertentamen op een in overleg met de student nader te bepalen tijdstip.
5. Meenemen vragen: a. Na afloop van het tentamen mogen de vragen en het voorblad van het tentamen door de student worden meegenomen. 6. Een student met dyslexie of met andere psychische of fysieke handicaps kan in aanmerking komen voor extra tentamentijd, namelijk een half uur per tentamen (ongeacht de duur van het tentamen) en/of voor het maken van het tentamen in een andere tentamenruimte. Om hiervoor in aanmerking te kunnen komen dient voldaan te worden aan de volgende voorwaarden: a. De student heeft zich uiterlijk de woensdag die voorafgaat aan het tentamen ingeschreven voor dat tentamen. Inschrijving is mogelijk via internet en bij de Onderwijsadministratie. b. De student heeft uiterlijk de woensdag die voorafgaat aan het tentamen een verzoek voor verlenging van de tentamentijd en/of voor een andere tentamenruimte bij de studie-adviseurs ingediend. c. Bij het in lid 6b genoemde verzoek dient door de student een brief van een studentdecaan van de UvA overlegd te worden waarin verklaard wordt dat de student vanwege dyslexie of vanwege een andere psychische of fysieke handicap recht heeft op extra tentamentijd en/of op een andere tentamenruimte. d. Als de student zich niet tijdig voor een eerder tentamen – waarvoor hij extra tentamentijd en/of een andere tentamenruimte toegekend heeft gekregen – heeft afgemeld via internet of via de onderwijsadministratie, wordt een verzoek van de student zoals aangegeven in lid 6b niet meer door de studie-adviseurs in behandeling genomen. Tijdig afmelden kan tot de laatste dag vóór het tentamen. De beslissing over het al of niet toekennen van extra tentamentijd en/of van een andere tentamenruimte berust bij de Examencommissie. 7. Hardheidsclausule: 117
OER BSc 2006-2007 Bijlage E
a.
Huishoudelijk Reglement schriftelijke tentamens
De Examencommissie is bevoegd in bijzondere gevallen ten gunste van de student af te wijken van dit huishoudelijk reglement.
118
OER BSc 2006-2007
BIJLAGE F
Klachtenregeling FEB
119
OER BSc 2006-2007 Bijlage F
Klachtenregeling FEB
Klachtenregeling FEB Algemene Bepalingen Artikel 1 1. Iedere studerende aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam (zowel reguliere als niet-reguliere studerenden, als ook promotiestudenten) heeft de mogelijkheid om over de wijze waarop een orgaan (bestuurlijke- of organisatorische eenheid) van de faculteit zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem/ haar heeft gedragen, een mondelinge of schriftelijke klacht in te dienen bij de decaan. 2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een orgaan van de faculteit, wordt aangemerkt als een gedraging van dat orgaan. Artikel 2 De decaan draagt zorg voor behoorlijke behandeling van schriftelijke en mondelinge klachten. Artikel 3 De decaan belast een klachtenpersoon met de behandeling van en de advisering over klachten. De klachtenpersoon behandelt elke klacht die volgens dit regeling is ingediend. Artikel 4 De behandeling van de klacht gebeurt door een persoon die niet betrokken is geweest bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft. Artikel 5 De persoon als bedoeld in artikel 3, tracht de klacht zo mogelijk via bemiddeling op te lossen. Het indienen van klachten Artikel 6 1. Het indienen van klachten dient op één van de volgende manieren gebeuren: a. via een suggestiebus in de hal van het E-gebouw b. aan de klachtenpersoon (zowel mondeling als schriftelijk). 2. Ingediende klachten worden door de klachtenpersoon dusdanig frequent verzameld, dat de klachtenpersoon kan voldoen aan het gestelde in artikel 15, lid 1. Artikel 7 1. De klachtenpersoon dient immer de privacy van de klager in acht te nemen. 2. Indien het klaagschrift niet in het Nederlands of Engels is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van de klacht noodzakelijk is, dient de indiener van de klacht zorg te dragen voor een vertaling. Artikel 8
120
OER BSc 2006-2007 Bijlage F
Klachtenregeling FEB
1. Een ingediende klacht dient minimaal de onderstaande gegevens te bevatten: a persoonsgegevens van de indiener (naam en adres) b datum van indienen klacht c omschrijving tegen wie de klacht gericht is d omschrijving klacht 2. Indien het klaagschrift niet voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in dit artikel, wordt de klager in de gelegenheid gesteld alsnog aan zijn / haar verplichtingen te voldoen. Het in behandeling nemen van klachten Artikel 9 1. Klachten over de klachtenpersoon en de decaan kunnen door de klager worden voorgelegd aan de Ombudsman van de Universiteit van Amsterdam. 2. Wanneer een klacht betrekking heeft op de decaan (of de klachtenpersoon) wordt de student gewezen op de mogelijkheid de klacht direct voor te leggen aan de ombudsman van de Universiteit. Artikel 10 De klachtenpersoon is niet verplicht de klacht te behandelen indien: a. het klaagschrift niet voldoet aan de vereisten van artikel 8 lid 1; b. de klacht een gedraging betreft die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden; c. de klager een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden; d. een klacht reeds eerder op een in dit reglement beschreven wijze is afgehandeld Artikel 11 De klachtenpersoon als bedoeld in artikel 3 is niet bevoegd een klacht te behandelen indien ten aanzien van de gedraging voor de klager een wettelijke, dan wel binnen de Universiteit van Amsterdam geregelde klachten-, bezwaar-, of beroepsprocedure open staat, dan wel open heeft gestaan en de klager daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Artikel 12 1. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van de redenen. 2. Indien tegen de gedraging waarop de klacht betrekking heeft een andere klacht, bezwaar-, of beroepsmogelijkheid bestaat, stelt de klachtenpersoon de klager daarvan zo spoedig mogelijk in kennis. Afhandeling van klachten Artikel 13 1. De decaan draagt zorg voor een goede registratie van de ingediende mondelinge, schriftelijke en digitale klachten (e-mail). 1. De volgende gegevens kunnen per klacht worden vermeld: a. persoonsgegevens van de indiener b. datum van indienen klacht c. omschrijving klacht 121
OER BSc 2006-2007 Bijlage F
Klachtenregeling FEB
d. verantwoordelijke voor afhandeling e. genomen acties f. datum van afhandeling. Artikel 14 1. Zodra de eenheid/het orgaan, al dan niet via bemiddeling, naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting de bepalingen van dit reglement verder toe te passen. 2. Van het niet verder behandelen van de klacht als bedoeld in dit artikel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. Artikel 15 1. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de klacht wordt een schriftelijke ontvangstbevestiging naar de indiener gestuurd. 2. Een afschrift van het klaagschrift wordt binnen 5 werkdagen gezonden naar de beklaagde. Artikel 16 De klacht wordt zo spoedig mogelijk door de klachtenpersoon behandeld. Daarin wordt bepaald: a. waarop of op wie de klacht betrekking heeft; b. welke acties er door de klachtenpersoon worden genomen, wat betreft de ingediende klacht Artikel 17 1. De klachtenpersoon stelt klager en degene op wiens gedragingen de klacht betrekking heeft in de gelegenheid te worden gehoord. Het horen geschiedt door de klachtenpersoon. 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien deze heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 3. Van het horen wordt een kort verslag gemaakt Artikel 18 De klachtenpersoon die belast is met de behandeling van klachten stuurt een rapport van bevindingen, vergezeld van een advies en eventuele aanbevelingen aan de decaan. Het rapport bevat tevens het verslag van het horen. Artikel 19 1. De decaan handelt de klacht af binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift. 2. De decaan kan de afhandeling met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
Artikel 20 1. De decaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die de decaan daaraan verbindt. 2. Indien de conclusies van de decaan afwijken van het advies wordt in de conclusies de reden voor afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden met de kennisgeving, bedoeld in lid 1.
122
OER BSc 2006-2007 Bijlage F
Klachtenregeling FEB
3. Indien vervolgens nog een klacht kan worden ingediend bij een persoon of college aangewezen om klachten over de faculteit te behandelen, wordt daarvan bij de kennisgeving melding gemaakt. Artikel 21 1. Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een orgaan kan geen beroep worden ingesteld. 2. Tegen het oordeel over de klacht en de daaraan verbonden conclusies kan geen beroep worden ingesteld. Overige Bepalingen Artikel 22 De decaan draagt zorg voor de bekendmaking van deze klachtenregeling. Artikel 23 Een verwijzing van deze regeling wordt in ieder geval opgenomen in de studiegids en op de website van de faculteit. Artikel 24 1. De decaan brengt jaarlijks over elk kalenderjaar een openbaar verslag uit. In dit verslag wordt aangegeven: a. het aantal behandelde klachten b. de aard en inhoud van de klachten c. de conclusies over de klachten 2. Het verslag wordt toegezonden aan: a. de decaan b. de Facultaire Studentenraad c. het College van Bestuur d. de Ombudsman e. de Opleidingscommissies f. het Onderwijsinstituut g. de Examencommissie
Slotbepaling Artikel 25 Dit reglement is in werking getreden op 1 februari 2001
123
OER BSc 2006-2007 Bijlage G
Speciale programma’s FEB
BIJLAGE G
Speciale programma’s FEB
124
OER BSc 2006-2007 Bijlage G
Speciale programma’s FEB
Double Degree programma met de Universiteit van Pompeu Fabra Inleiding Studenten van de FEB die de variant Organisatie-economie binnen de studierichting Business economics van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde volgen, kunnen het volledige derde studiejaar van hun bachelorprogramma volgen aan de Universiteit van Pompeu Fabra (UPF). Indien de student alle vakken van het betreffende programma bij de UPF heeft behaald, ontvangt de student een bachelordiploma van de FEB dat onvoorwaardelijke toelating geeft tot de variant Organisation economics binnen de masteropleiding Business economics. Wanneer de student de variant Organisation economics binnen de masteropleiding Business economics volledig heeft afgerond, heeft hij recht op twee masterdiploma’s (“Double Degree’), namelijk een masterdiploma van de UPF en een masterdiploma van de UvA.
Toelating De voorwaarden van toelating tot het ‘double-degree’ programma van de Universiteit van Pompeu Fabra voor een student van de FEB zijn: 1) Het eerste studiejaar van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde dient volledig afgerond te zijn. 2) Het tweede studiejaar van de variant Organisatie-economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie dient volledig afgerond te zijn. 3) De student dient voldoende kennis van de Engelse taal te hebben. Dit kan worden aangetoond via een TOEFL test (tenminste 600, of 200 voor de computertest) of via een gelijkwaardige test. 4) Toelating tot het programma is aan selectie onderhevig. De selectiecommissie selecteert met name op basis van het cijfergemiddelde en de studieduur.
De structuur van het bachelorprogramma Het eerste studiejaar is het propedeutische programma van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde bij de FEB. Het tweede studiejaar is het tweedejaars programma van de variant Organisatie-economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie bij de FEB. Het derde studiejaar wordt volledig gevolgd bij de Universiteit van Pompeu Fabre. Het programma is Engelstalig.
Onderwijs- en Examenregeling Voor studenten van de FEB die deelnemen aan het Double Degree programma geldt voor alle vakken waaraan bij de economische faculteit van de Universiteit van Pompeu Fabre (UPF) wordt deelgenomen, de Onderwijs- en Examenregeling van de UPF. Voor het totale bachelorprogramma dat 120 ec aan vakken bij de FEB en 60 ec aan vakken bij de UPF omvat, ligt de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij de FEB. Bij een geschil over een vak bij de UPF beslist de Examencommissie van de FEB na de betreffende Examencommissie van de UPF en de student gehoord te hebben.
Het Double Degree programma bij de Universiteit van Pompeu Fabre Het Double Degree programma bij de Universiteit van Pompeu Fabre (UPF) dat gelijkwaardig is aan het derdejaars programma van de variant Organsiatie-economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie bij de FEB, is met de volgende UPF-vakken als volgt opgebouwd. 1. Verplichte vakken (totaal 20 ec) 125
OER BSc 2006-2007 Bijlage G
Speciale programma’s FEB
• Business Creation (code 13074) • Microeconomics I (code 11836) • Economic Organizations and Markets (code 11839) • Labour Economics (code 11871) of Human Resources I (code 11875) 2. Eén van de drie onderstaande combinaties naar keuze (totaal 10 ec) • Financial Economics I (code 11837) + Financial Economics II (code 10114), of • Corporate Finance I (code 11850) + Corporate Finance II (code 11851), of • Applied Microeconomics (code 11840) + Microeconomics II (code 11838). 3. Vakken naar keuze (20 ec) Vakken naar keuze (totaal 20 ec) kunnen gekozen worden uit alle vakken die door de economische faculteit van de UPF worden aangeboden en die tenminste het niveau hebben van een derdejaars vak. Voor studenten die per 1 september 2006 instromen in het UPF programma en die bij de FEB het steunvak Econometrie voor Economen nog niet behaald hebben, geldt de verplichting dat zij in de keuzevakruimte het vak Econometrics I (code 10143) opnemen. 4. Bachelorscriptie (10 ec) De bachelorscriptie wordt geschreven onder begeleiding van een Spaanse docent; deze treedt op als eerste begeleider. De tweede begeleider is een docent van de FEB.
Onafgerond programma bij de Universiteit van Pompeu Fabre Indien een student het programma bij de UPF niet volledig afrondt, kan hij niet in aanmerking komen voor een Double Degree bij de Universiteit van Pompeu Fabre (UPF). De student dient dan het reguliere programma bij de FEB af te ronden. De bij de UPF behaalde vakken kunnen op de gebuikelijke wijze - indien een vak qua inhoud, qua omvang en qua diepgang overeenkomt met een regulier vak van de FEB - ingebracht worden in het reguliere studieprogramma van de FEB, namelijk via het aanvraagformulier voor het opnemen van in het buitenland gevolgde vakken. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten. 1. De vakken Business Creation (13074) en Economic Organizations and Markets (11839) zijn gelijkwaardig aan het verbredingsvak EOM 1. 2. De vakken Financial Economics I en II (11837 en 10114) zijn gelijkwaardig aan het verbredingsvak BPT. 3. De vakken Corporate Finance I en II (11850 en 11851) zijn gelijkwaardig aan het verbredingsvak ACF. 4. De vakken Applied Microeconomics (11840) en Microeconomics II (11838) zijn gelijkwaardig aan het verbredingsvak Theorie van industriële organisatie. 5. De vakken Labour Economics (11871) en HRM I (11875) kunnen in de keuzevakruimte worden opgenomen. 6. Andere behaalde vakken, mits op minimaal derdejaars niveau van de economische faculteit van de UPF, kunnen in de keuzevakruimte ingebracht worden. In alle gevallen waarin de voorgaande uitgangspunten met betrekking tot het meenemen van vakken van de UPF niet voorziet, beslist de Examencommissie van de FEB.
126
OER BSc 2006-2007 Bijlage H
Honoursprogramma FEB
BIJLAGE H
Honoursprogramma FEB
127
OER BSc 2006-2007 Bijlage H
Honoursprogramma FEB
Honoursprogramma FEB De Universiteit van Amsterdam kent een honoursprogramma voor studenten die meer willen en meer kunnen dan het volgen van een reguliere bacheloropleiding. Het honoursprogramma omvat tenminste 27 ec verspreid over vijf opeenvolgende semesters startende in het tweede semester van het eerste jaar van de bacheloropleiding. Het biedt uitdagend en verzwaard onderwijs en komt bovenop de reguliere opleiding. Deelname is niet voor iedere student mogelijk. Een student kan deelnemen aan het eerste semester van het honoursprogramma (d.i. semester 2 van het propedeusejaar) van de Universiteit van Amsterdam indien de student voldoet aan de volgende voorwaarden: • De student is een eerstejaars-student die alle 30 ec van het eerste semester heeft behaald. • Het gemiddelde tentamencijfer (gewogen naar ec) is 7,0 of hoger. De student dient zich twee weken vóór het einde van het eerste semester van het propedeusejaar schriftelijk aan te melden bij de Examencommissie. De Examencommissie geeft de student voor het begin van het tweede semester uitsluitsel over deelname. Eerstejaars-studenten die net niet aan bovengenoemde eisen voldoen, kunnen de Examencommissie verzoeken om toch te worden toegelaten. Dit verzoek dient schriftelijk te worden ingediend en een motivatie voor deelname te bevatten. Deze studenten dienen tenminste 25 ec in het eerste semester te hebben behaald met een gewogen gemiddeld tentamencijfer van tenminste 7,0. Na elk semester beoordeelt de Examencommissie of de student de mogelijkheid wordt geboden door te gaan met het honoursprogramma. De student krijgt deze mogelijkheid indien de student voldoet aan de volgende voorwaarden: • De student heeft in het afgelopen semester alle 30 ec van het reguliere programma behaald. Voor studenten die gedurende het afgelopen semester in het buitenland hebben gestudeerd volstaat dat zij 30 ec hebben behaald. • Het gemiddelde tentamencijfer van de vakken gehaald in het afgelopen semester van het reguliere programma is (gewogen naar ec) 7,0 of hoger. • De student heeft het honours-onderdeel van het afgelopen semester behaald. Het honoursprogramma van de Universiteit van Amsterdam is als volgt opgebouwd: Deel 1 2 3 4 5
Jaar 1 2 2 3 3
Semester II I II I II
Programma Interdisciplinaire cursus (5 of 6 ec) Disciplinaire (5 ec) of Interdisciplinaire cursus (5 of 6 ec) Disciplinaire (5 ec) of Interdisciplinaire cursus (5 of 6 ec) Disciplinaire (5 ec) of Interdisciplinaire cursus (5 of 6 ec) Disciplinaire cursus (5 ec)
Een disciplinaire cursus is een cursus die wordt aangeboden door de FEB of een andere economische faculteit. Disciplinaire cursussen mogen qua inhoud niet of nauwelijks overlappen met elkaar of cursussen uit het reguliere bachelorprogramma (inclusief propedeuse). De interdisciplinaire cursussen 128
OER BSc 2006-2007 Bijlage H
Honoursprogramma FEB
worden aangeboden door het Instituut voor Interdisciplinaire Opleidingen (IIS) van de Universiteit van Amsterdam. De student behaalt een honoursdiploma indien: • Alle onderdelen van het honoursprogramma met goed gevolg zijn afgerond. Het programma dient te bestaan uit tenminste twee disciplinaire en twee interdisciplinaire onderdelen. De onderdelen van het honoursprogramma moeten van elkaar en van de vakken van het reguliere studieprogramma verschillen. Het totaal aantal ec van het honoursprogramma dient 27 ec of hoger te zijn. • Het gemiddelde tentamencijfer van de vakken gehaald in het reguliere programma is (gewogen naar ec) is 7,0 of hoger. • Het reguliere studieprogramma is afgerond binnen 3 jaar. 1 Een student die het honoursprogramma niet afmaakt kan indien het reguliere studieprogramma dat toestaat, de door de student met een voldoende afgesloten onderdelen van het honoursprogramma brengen binnen de vrije keuzeruimte van het reguliere studieprogramma. Als het reguliere studieprogramma dat niet toestaat, kan de student de met een voldoende afgesloten onderdelen van het honoursprogramma toevoegen aan de vakken op de vakkenlijst die hoort bij het bachelordiploma. Onder bepaalde voorwaarden kan een student toestemming krijgen om deel te nemen aan een interdisciplinair onderdeel van het honoursprogramma. De student dient daartoe toestemming te verkrijgen van de Examencommissie. Een verzoek daartoe dient schriftelijk te worden ingediend tenminste een maand voordat het betreffende onderdeel van start gaat. Toestemming wordt verleend indien de student voldoet aan de volgende voorwaarden: • • •
In de afgelopen 12 maanden heeft de student tenminste 60 ec van het reguliere studieprogramma verdiend. Het gemiddelde cijfer van deze vakken (gewogen naar ec) is tenminste 7,5. Een eventueel eerder gevolgd interdisciplinair onderdeel van het honoursprogramma is met een voldoende afgelegd.
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de Examencommissie.
PLH9722BE
1
De Examencommissie kan afwijken van deze driejarige termijn. Studenten die een semester in het buitenland hebben gestudeerd of studievertraging hebben opgelopen als gevolg van bijzondere persoonlijke omstandigheden (zie Artikel 15, OER), kunnen de Examencommissie (beargumenteerd) verzoeken deze termijn te verlengen.
129