OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
MASTER OF SCIENCE OPLEIDINGEN van de
Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB)
STUDIEJAAR 2006-2007
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inleiding
4
Vaststelling en publicatie
6
Hoofdstuk 1: Algemene regels voor alle masteropleidingen van de FEB
7
-
artikel 1: artikel 2: artikel 3: artikel 4: artikel 5: artikel 6: artikel 7: artikel 8: artikel 9: artikel 10: artikel 11: artikel 12: artikel 13: artikel 14: artikel 15: artikel 16: artikel 17: artikel 18: artikel 19: artikel 20: artikel 21: artikel 22:
Toepasselijkheid Examencommissie Eindtermen Het studieprogramma Deeltijd/Voltijd Afleggen tentamens, examens en Cum Laude regeling Geldigheidsduur tentamens Tentamenreglement Fraude Bijzondere tentamenregelingen Openbaarheid Bekendmaking tentamenresultaat Inzage tentamens Vrijstellingen Instroommomenten en toelating Toelating tot tentamens mastervakken Deelname aan het onderwijs Taal Studievoortgang en -begeleiding Toelating tot de masteropleiding Deficiënties Bijvakstudenten
8 8 8 9 10 10 10 11 11 11 12 12 12 13 13 14 14 15 16 16 16 17
Hoofdstuk 2: De masteropleiding Accountancy & Control 2.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 2.2 Programma’s 2006-2007 2.3 Vakkenlijsten 2006-2007 2.4 Ingangseisen per vak 2.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 2.6 Schakelprogramma’s
18 19 21 23 24 25 26
Hoofdstuk 3: De masteropleiding Actuariële wetenschappen 3.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 3.2 Programma’s 2006-2007 3.3 Vakkenlijsten 2006-2007 3.4 Ingangseisen per vak 3.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 3.6 Schakelprogramma’s
28 29 31 32 33 34 35
1
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4: De masteropleiding Business economics 4.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 4.2 Programma’s 2006-2007 4.3 Vakkenlijsten 2006-2007 4.4 Ingangseisen per vak 4.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 4.6 Schakelprogramma’s
36 37 39 42 44 45 47
Hoofdstuk 5: De masteropleiding Business studies 5.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 5.2 Programma’s 2006-2007 5.3 Vakkenlijsten 2006-2007 5.4 Ingangseisen per vak 5.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 5.6 Schakelprogramma’s
50 51 54 56 57 58 59
Hoofdstuk 6: De masteropleiding Econometrics 6.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 6.2 Programma’s 2006-2007 6.3 Vakkenlijsten 2006-2007 6.4 Ingangseisen per vak 6.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 6.6 Schakelprogramma’s
61 62 64 67 68 69 70
Hoofdstuk 7: De masteropleiding Economics 7.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 7.2 Programma’s 2006-2007 7.3 Vakkenlijsten 2006-2007 7.4 Ingangseisen per vak 7.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 7.6 Schakelprogramma’s
72 73 75 77 80 81 82
Hoofdstuk 8: De masteropleiding Fiscale economie 8.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 8.2 Programma’s 2006-2007 8.3 Vakkenlijsten 2006-2007 8.4 Ingangseisen per vak 8.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 8.6 Schakelprogramma’s
83 84 85 87 88 89 90
Hoofdstuk 9: De masteropleiding Operationele research en Management 9.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 9.2 Programma’s 2006-2007 9.3 Vakkenlijsten 2006-2007 9.4 Ingangseisen per vak 9.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 9.6 Schakelprogramma’s
92 93 95 96 97 98 99 2
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 10: De masteropleiding Verzekeringskunde (onder voorbehoud) 10.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 10.2 Programma’s 2006-2007 10.3 Vakkenlijsten 2006-2007 10.4 Ingangseisen per vak 10.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties
100
Bijlagen
107
101 103 104 105 106
Bijlage A:
vervallen per 1 september 2005
Bijlage B:
vervallen per 1 september 2005
Bijlage C:
Overgangsregelingen
108
Bijlage D:
Reglement Masterscripties en Stages aan de FEB 2006-2007
116
Bijlage E:
Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB
129
Bijlage F:
Klachtenregeling FEB
132
Bijlage G:
Speciale programma’s
136
Bijlage H:
Toelatingsbeleid schakelprogramma’s
141
3
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Inleiding
Inleiding In deze Onderwijs- en Examenregeling van de Masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) 2006-2007 zijn alle door de Wet Hoger Onderwijs (WHW) vereiste regels en regelingen opgenomen met betrekking tot de volgende negen masteropleidingen: -
Accountancy & Control Actuariële wetenschappen Business economics Business studies Econometrics Economics Fiscale economie Operationele research en Management Verzekeringskunde (onder voorbehoud)
De belangrijkste veranderingen in vergelijking met de OER’en 2005-2006 zijn: 1. Indien een masteropleiding een keuzevakruimte kent, mag de keuzeruimte alléén ingevuld worden met vakken die minimaal het niveau van een verbredingsvak hebben tenzij bij de betreffende masteropleiding anders wordt aangegeven. 2. De masteropleiding Accountancy & Control is per 1 september 2006 volledig Engelstalig geworden. Indien bij een vak in de masteropleiding zowel de docent als alle studenten Nederlandstalig zijn, wordt in 2006-2007 het onderwijs in het Nederlands gegeven en het tentamen in het Nederlands afgenomen. 3. Het studieprogramma van de masteropleiding Accountancy & Control is per 1 september 2006 ingrijpend gewijzigd. Dit geldt voor zowel de variant Accountancy als voor de variant Control binnen deze masteropleiding. 4. De schakelprogramma’s voor de masteropleiding Accountancy & Control zijn – mede als gevolg van veranderingen in het bachelorprogramma van de variant Accountancy & Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie – gedeeltelijk aangepast. 5. Het studieprogramma van de masteropleiding Actuariële wetenschappen is ingrijpend aangepast. Er worden geen varianten meer onderscheiden en de keuzemogelijkheden binnen het masterprogramma zijn vergroot. 6. Het majorprogramma Actuariële wetenschappen binnen de Beta/Gamma bachelor van de UvA is vervallen; hetzelfde geldt voor de majorprogramma’s Econometrie en ORM. 7. De schakelprogramma’s voor de masteropleiding Business economics zijn per 1 september ingrijpend herzien en de studeerbaarheid ervan aanzienlijk vergroot. 8. De masteropleiding Business studies wordt vanaf 1 september 2006 volledig Engelstalig aangeboden. Naast de vier bestaande accenten worden vanaf 1 september 2006 twee nieuwe accenten aangeboden, namelijk het accent Entrepreneurship en het accent Cultural Industries. Elk nieuw accent kent twee eigen mastervakken. Met betrekking tot alle mastervakken binnen deze masteropleiding is een aantal mastervakken vervallen en zijn er nieuwe mastervakken bijgekomen. Ten slotte kan opgemerkt worden dat de naamgeving van het accent ‘Financieel Management’ veranderd is in ‘Governance and Valuation’. 9. De schakelprogramma’s voor de masteropleiding Business studies zijn per 1 september 2006 ingrijpend herzien. Daarnaast is het toelatingsbeleid tot een bedrijfskundig schakelprogramma aanzienlijk vereenvoudigd en meer gestandaardiseerd. 10. Bijlage G heeft een andere inhoud gekregen. In de OER 2005-2006 waren hier de vervallen HBO-schakelprogramma’s van de voorgaande jaren opgenomen; informatie over vervallen
4
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Inleiding
schakelprogramma’s is te vinden in de OER’en van voorgaande jaren. In de OER 2006-2007 worden in bijlage G programma’s opgenomen waarvoor de FEB met een andere faculteit binnen de UvA of met een andere instelling van hoger onderwijs bindende afspraken heeft gemaakt. 10. De Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) heeft in het collegejaar 2003-2004 met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) een afspraak gemaakt dat HBO-studenten van de opleiding Personeel en Arbeid (P&A) onder bepaalde voorwaarden via een ‘Minor HRM’ konden instromen in de masteropleiding Business studies (zie bijlage G). Instroom in de masteropleiding Business studies via een ‘Minor HRM’ is voor het laatst mogelijk in het collegejaar 2006-2007. 11. In dit Onderwijs- en Examenreglement is onder voorbehoud de masteropleiding Verzekeringskunde opgenomen. Deze masteropleiding wordt alléén aangeboden als de opleiding vóór 1 september 2006 in het CROHO staat ingeschreven. Per masteropleiding dient gelezen te worden: - hoofdstuk 1; - het hoofdstuk van de betreffende masteropleiding; - alle bijlagen, voor zover relevant. In hoofdstuk 1 zijn de regels opgenomen die op alle masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde betrekking hebben. In sommige gevallen heeft een masteropleiding met betrekking tot een bepaald onderwerp een afwijkende regeling; deze wordt dan specifiek vermeld bij de algemene regeling. In de hoofdstukken 2 tot en met 10 komen de negen afzonderlijke masteropleidingen aan bod. Per masteropleiding wordt ingegaan op: - de eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude - het onderwijsprogramma - de vakkenlijsten - ingangseisen - toelatingsvoorwaarden en deficiënties - schakelprogramma’s Deze Onderwijs- en Examenregeling wordt afgesloten met een zestal bijlagen, namelijk: - Bijlage C: Overgangsregelingen - Bijlage D: Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEB 2006-2007 - Bijlage E: Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB - Bijlage F: Klachtenregeling FEB - Bijlage G: Speciale programma’s - Bijlage H: Toelatingsbeleid masteropleidingen
5
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Vaststelling en publicatie
Vaststelling en publicatie 1. Deze Onderwijs- en Examenregeling voor alle masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde 2006-2007 is vastgesteld door de decaan van de faculteit op 20 juni 2006, na advies van: - de Opleidingscommissie AEO - de Opleidingscommissie Economie en Bedrijfskunde - de Opleidingscommissie Fiscale economie - de Examencommissie AEO - de Examencommissie Economie en Bedrijfskunde - de Examencommissie Fiscale economie - de ondernemingsraad FEB en na instemming van de Facultaire Studentenraad FEB. 2. Deze Onderwijs- en Examenregeling wordt bekend gemaakt door een verkorte opname in de studiegids van de faculteit. De volledige tekst wordt op het FEB-web gepubliceerd (www.FEB.uva.nl/onderwijsinstituut). 3. Deze Onderwijs- en Examenregeling kan voor een specifieke opleiding worden aangehaald als ‘Onderwijs- en Examenregeling Master of Science in [betreffende opleiding] UvA studiejaar 20062007’ of kortweg OER MSc [betreffende opleiding] 2006-2007. De betreffende masteropleidingen zijn: Accountancy & Control, Actuariële wetenschappen, Business economics, Business studies, Economics, Econometrics, Fiscale economie, Operationele research en Management, en ten slotte Verzekeringskunde (onder voorbehoud).
6
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Hoofdstuk 1
Algemene regels voor alle
Masteropleidingen van de
Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB)
7
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
Artikel 1. - Toepasselijkheid 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de volgende negen masteropleidingen: - Master of Science in Accountancy & Control - Master of Science in Actuariële wetenschappen - Master of Science in Business economics - Master of Science in Business studies - Master of Science in Economics - Master of Science in Econometrics - Master of Science in Fiscale economie - Master of Science in Operationele research en Management - Master of Science in Verzekeringskunde (onder voorbehoud) 2. Indien in deze regeling wordt gesproken van ‘de opleiding’ zonder nadere toevoeging, dan heeft dit betrekking op elke in deze OER genoemde masteropleiding van de faculteit. 3. Indien in deze regeling gesproken wordt van de opleiding Actuariële wetenschappen, of van de opleiding Accountancy & Control, of van de opleiding Business economics, of van de opleiding Business studies, of van de opleiding Economics, of van de opleiding Econometrics, of van de opleiding Fiscale economie, of van de opleiding Operationele research en Management, of van de opleiding Verzekeringskunde, dan heeft dit alleen betrekking op de genoemde masteropleiding.
Artikel 2. – Examencommissie (art.7.12 WHW) 1. De Examencommissie is een door de decaan ingestelde commissie die tot taak heeft de controle op het afnemen van tentamens, alsook op de organisatie en coördinatie van de tentamens. 2. De Examencommissie is tevens bevoegd te beslissen in gevallen waarin deze regeling niet voorziet.
Artikel 3. - Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW) 1. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Accountancy & Control zijn opgenomen in hoofdstuk 2. 2. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Actuariële wetenschappen zijn opgenomen in hoofdstuk 3. 3. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Business economics zijn opgenomen in hoofdstuk 4. 4. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Business studies zijn opgenomen in hoofdstuk 5. 5. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Econometrics zijn opgenomen in hoofdstuk 6. 6. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Economics zijn opgenomen in hoofdstuk 7. 7. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Fiscale economie zijn opgenomen in hoofdstuk 8.
8
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
8. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Operationele research en Management zijn opgenomen in hoofdstuk 9. 9. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de opleiding Verzekeringskunde zijn opgenomen in hoofdstuk 10.
Artikel 4. – Het studieprogramma (art. 7.13.2.a,d,e WHW) 1. Studiepunten worden berekend volgens het systeem van european credits (ec). De opleiding kent een studielast van 60 studiepunten (ec), afgesloten met een Master of Science examen. Een uitgebreide beschrijving van het studieprogramma 2006-2007 van elke opleiding staat beschreven in de hoofdstukken 2 t/m 11. 2. De onderwijseenheden waaruit het studieprogramma bestaat worden jaarlijks vastgesteld en in de studiegids bekend gemaakt. Per opleiding wordt in elk hoofdstuk aangegeven uit welk vakkenpakket het studieprogramma 2006-2007 bestaat. 3. In alle gevallen waarin de in bijlage C opgenomen overgangsregelingen niet voorzien, beslist de Examencommissie. De Examencommissie kan als leidraad voor het nemen van een beslissing de overgangsregelingen nemen zoals deze gepubliceerd zijn in bijlage C van de OER’en 2002-2003, 2003-2004, 2004-2005 en 2005-2006. 4. In het kader van de opleiding dient een masterscriptie te worden geschreven. De masterscriptie dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het “Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEB 2006-2007” (Bijlage D). 5. a. In het kader van de opleiding Operationele research en Management moet in samenhang met de masterscriptie een ‘masterscriptiestage’ worden gelopen; aan de masterscriptiestage zelf worden geen studiepunten toegekend. De masterscriptiestage wordt wel afzonderlijk op de cijferlijst vermeld. De masterscriptiestage dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het “Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEB 2006-2007”(Bijlage D). b. Uitsluitend op verzoek aan en met goedkeuring van de Examencommissie kan in voorkomende gevallen van de stageverplichting bij de opleiding Operationele research en Management worden afgezien. Door de student dient in zijn verzoek beargumenteerd te worden dat zijn masterscriptie inhoudelijk gericht is op diepgaand theoretisch onderzoek en dat de tijdsbesteding in overeenstemming is met de voor de masterscriptie staande studielast. c. In het kader van alle niet onder lid 5a genoemde opleidingen mag in samenhang met de masterscriptie een ‘masterscriptiestage’ worden gelopen; aan de masterscriptiestage zelf worden geen studiepunten toegekend. Deze stage wordt wel afzonderlijk op de cijferlijst vermeld. De masterscriptiestage dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het “Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEB 2006-2007” (Bijlage D). 6. Binnen een masterprogramma mogen voor maximaal 15 ec aan mastervakken als vervanging voor facultaire mastervakken bij ofwel een andere faculteit van de UvA ofwel een andere universiteit in Nederland of in het buitenland worden opgenomen. Dit wordt alleen toegestaan als voldaan is aan de volgende drie voorwaarden: a. het mastervak wordt elders behaald in de periode dat de student bij een opleiding van de FEB stond ingeschreven; b. er is vooraf toestemming aan de Examencommissie gevraagd; c. de opleidingsdirecteur van de betreffende opleiding heeft een positief advies aan de Examencommissie gegeven. 7. Keuzevakken binnen een masterprogramma dienen minimaal het niveau van een verbredingsvak te hebben. 8. Aan het masterprogramma mogen extra vakken tot een maximum van 30 studiepunten toegevoegd worden. Het toevoegen van vakken aan het masterprogramma is alleen toegestaan als voldaan wordt aan elk van de onderstaande voorwaarden:
9
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
• • • • •
Algemene regels
aantoonbaar is dat het betreffende vak minimaal het niveau heeft van een verbredingsvak; het betreffende vak inhoudelijk gerelateerd of verwant is aan het masterprogramma; het betreffende vak geen inhoudelijke overlap heeft met andere in het masterprogramma opgenomen vakken; het betreffende vak is behaald bij de UvA, of bij een andere Nederlandse universiteit, of bij een door de Examencommissie goedgekeurde buitenlandse universiteit; het betreffende vak is behaald in de periode dat een student bij de betreffende opleiding van de FEB stond ingeschreven.
Artikel 5. – Deeltijd / Voltijd (art. 7.13.2.i WHW) Elke opleiding is voltijds ingericht. Daarnaast zijn de volgende twee opleidingen ook in deeltijd ingericht: • MSc in Accountancy & Control • MSc in Fiscale economie
Artikel 6. – Afleggen Tentamens en Examens en Cum Laude Regeling (art.7.13.2.h, j WHW) 1. a. Voor alle vakken geldt dat in de periode van twaalf maanden, gerekend vanaf de aanvang van het onderwijs dat voorbereidt op een bepaald tentamen, ten minste driemaal de gelegenheid wordt geboden het tentamen af te leggen, waarvan éénmaal aansluitend op het verzorgde onderwijs. b. Voor een onderdeel uit het studieprogramma waarvoor in een bepaald studiejaar geen onderwijs wordt aangeboden, kan toch ten minste éénmaal in dat studiejaar het tentamen worden afgelegd. c. Voor vakken binnen de opleiding die door een andere faculteit worden getentamineerd, geldt het tentamenreglement van de betreffende faculteit. 2. Tot het afleggen van de examens wordt zesmaal per jaar de gelegenheid geboden aan die student die bewijzen kan overleggen dat alle tentamens van de tot het desbetreffende examen behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. 3. Bij de opleidingen Econometrics en Fiscale economie is een mondelinge verdediging van de masterscriptie verplicht, tenzij de Examencommissie hier dispensatie voor verleent. 4. Aan het masterdiploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien: • alle studieonderdelen bij de eerste poging zijn behaald; • geen enkel studieonderdeel is herkanst; • het gewogen gemiddelde judicium van alle op de cijferlijst vermelde studieonderdelen tenminste 8 is; • voor maximaal 10 studiepunten aan vrijstelling is verleend. De Examencommissie behoudt zich het recht voor andere factoren bij de beoordeling te betrekken.
Artikel 7. – Geldigheidsduur Tentamens (art.7.13.2.k WHW) 1. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens is zes jaar, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen.
10
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
2. In uitzondering op het in lid 1 gestelde geldt voor met goed gevolg afgelegde tentamens van doctoraalvakken, die vóór 1 september 2002 zijn behaald en per 1 september 2002 zijn meegenomen bij de overstap van een doctoraal- naar een bachelor- en masterprogramma, een geldigheidsduur van 10 jaar, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen.
Artikel 8. - Tentamenreglement (art.7.13.2.l WHW) 1. De tentamens van de onderwijseenheden in de opleiding worden afgenomen in de vorm zoals jaarlijks vermeld in de studiegids. 2. Om deel te mogen nemen aan een schriftelijk tentamen dient een student zich vooraf in te schrijven. Nadere regels omtrent het inschrijven voor tentamens zijn vastgesteld in het ‘Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB’ (Bijlage E). 3. Een student die zich heeft ingeschreven voor een tentamen maar hier niet aan zal deelnemen kan zich afmelden voor het betreffende tentamen. Nadere regels omtrent het afmelden voor tentamens zijn vastgesteld in het ‘Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB’ (Bijlage E). 4. De regels omtrent schriftelijke tentamens zijn vastgelegd in het “Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB” (Bijlage E).
Artikel 9. – Fraude (art. 7.12.4 WHW) 1. Indien tijdens een tentamen wordt geconstateerd dat een student handelt in strijd met de voorschriften zoals opgenomen in het “Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEB” (Bijlage E), wordt dit gemeld aan de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt na het horen van student en docent de sanctie. 2. Indien een docent bij het beoordelen van een tentamen of een onderdeel daarvan (zoals paper, huiswerk, werkstuk of scriptie) constateert dat een student op ontoelaatbaar geachte wijze gebruik heeft gemaakt van door anderen opgestelde teksten of dat een student bij groepsopdrachten géén of onvoldoende eigen inbreng heeft geleverd, wordt dit gemeld aan de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt na het horen van student en docent de sanctie. 3. Als aan een student vanwege fraude of een andere onregelmatigheid een sanctie wordt opgelegd, dan wordt deze geregistreerd in het dossier van de desbetreffende student. 4. De sanctie die door de Examencommissie op basis van de Wet Hoger Onderwijs (WHW) aan een student in het geval van fraude opgelegd kan worden is dat een student gedurende een periode van maximaal 12 maanden aan geen enkel tentamen en/of examen binnen de instelling mag deelnemen.
Artikel 10. – Bijzondere Tentamenregelingen (art. 7.13.2.m WHW) 1. Aan gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens af te leggen op een zo veel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze. De aanpassing kan inhouden dat maximaal een half uur extra per tentamen wordt gegeven voor het maken van het tentamen, en/of dat het tentamen wordt gemaakt in een aparte ruimte. Er moeten wel officiële bronnen zijn waaruit de handicap en de ernst ervan blijkt. Gehandicapte studenten kunnen zich met een verzoek om een voorziening formeel tot de studieadvsieurs wenden die de regeling namens de Examencommissie uitvoeren. Indien een student zich niet houdt aan de door de faculteit gestelde regels met betrekking
11
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
tot deze extra faciliteiten, kan de Examencommissie als sanctie de extra faciliteiten tijdelijk dan wel permanent intrekken. 2. Studenten met een niet-Nederlandstalige achtergrond kunnen in hun eerste jaar van inschrijving voor een Nederlandstalig programma maximaal een half uur extra per tentamen krijgen. Studenten die hiervoor in aanmerking komen, dienen vooraf toestemming van de studieadviseurs te krijgen die de regeling namens de Examencommissie uitvoeren. 3. De FEB heeft bijzondere regelingen vastgesteld omtrent tentamendata voor topsporters. Voor meer informatie hierover kan de student zich wenden tot de studieadviseurs. Deze regelingen worden door de studieadviseurs namens de Examencommissie uitgevoerd. 4. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen over de wijze waarop tentamens bedoeld in artikel 10, lid 1,2,3 dienen te worden afgelegd.
Artikel 11. – Openbaarheid (art.7.13.2.n WHW) Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar tenzij de Examencommissie anders bepaalt.
Artikel 12. – Bekendmaking Tentamenresultaat (art.7.13.2.o WHW) 1. Direct na afloop van een mondeling tentamen wordt de uitslag vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. De examinator verstrekt de geëxamineerde een schriftelijke verklaring waaruit de uitslag blijkt. 2. Binnen vijftien werkdagen na het afleggen van een schriftelijk tentamen wordt de uitslag door de examinator vastgesteld. Op verzoek van de examinator kan de termijn van 15 werkdagen met vijf werkdagen worden verlengd. Een dergelijk verzoek dient voor de tentamendatum te worden gericht aan de Examencommissie. 3. De examinator deelt de uitslag van het tentamen schriftelijk mee aan de onderwijsadministratie van de faculteit. Deze zorgt ervoor dat de uitslag binnen drie werkdagen na inlevering bekend wordt gemaakt aan de student. 4. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt vermeld wat de uiterste datum is waarop de uitslag aan de student wordt bekendgemaakt. Conform lid 2 en 3 van dit artikel is dit uiterlijk 18 werkdagen na de tentamendatum. 5. Indien voor een vak een hertentamen plaats vindt binnen 6 weken na de tentamendatum, geldt het onder lid 2, 3 en 4 gestelde niet. De uitslag van een schriftelijk tentamen dient dan door de examinator binnen 10 werkdagen te zijn vastgesteld en de uitslag dient door de onderwijsadministratie binnen twee werkdagen te worden bekend gemaakt. Op het voorblad van het tentamen dient de datum vermeld te worden waarop de uitslag aan de student bekend wordt gemaakt; dit is uiterlijk 12 werkdagen na de tentamendatum. 6. De onderwijsadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van examens en tentamens. Zij registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt.
Artikel 13. – Inzage Tentamens (art.7.13.2.p,q WHW) 1. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator de student op diens verzoek inzage in het beoordeelde werk. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt aangegeven op welke wijze er inzage is in dat tentamen.
12
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
2. Indien de betrokkene binnen 30 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden. 3. De examinator kan bepalen dat de inzage collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde tijd en plaats. Hierbij blijven lid 1 en 2 van dit artikel onverminderd van toepassing. 4. Op verzoek wordt elke belanghebbende gedurende de in lid 1 en 2 van dit artikel bedoelde periode in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen op grond waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Tegen kostprijs wordt hem / haar op verzoek een kopie van vragen, opdrachten en beoordelingsnormen verschaft.
Artikel 14. - Vrijstellingen (art.7.13.2.r WHW) 1. De Examencommissie kan vrijstelling verlenen voor het afleggen van één of meer tentamens , tot een maximum van 15 studiepunten (ec), op grond van een andere door de student behaalde wetenschappelijke masteropleiding (MSc). Een vrijstelling op basis van een ander masterdiploma (MSc) wordt alleen gegeven voor die onderwijseenheden die qua inhoud, qua diepgang en qua studielast overeenkomen met de onderwijseenheden van de FEB waarvoor vrijstelling wordt aangevraagd. 2. Verzoeken om vrijstelling voor één of meer vakken dienen te worden gericht aan de Examencommissie, die binnen dertig werkdagen over de verzoeken beslist.
Artikel 15. – Instroommomenten en Toelating 1. Toelating tot de opleidingen Accountancy & Control, Econometrics, Fiscale economie, Operationele research en Management en ten slotte Verzekeringskunde (onder voorbehoud) is alléén mogelijk met ingang van het eerste semester van het collegejaar (‘september’). Voor het in dit lid genoemde instroommoment geldt dat er sprake is van een studeerbaar onderwijsprogramma dat in één jaar volledig afgerond kan worden en dat de studielast gelijkmatig over het studiejaar is verdeeld. 2. Toelating tot de opleidingen Actuariële wetenschappen, Business economics, Business studies en Economics is alléén mogelijk ofwel met ingang van het eerste semester (‘september’) ofwel met ingang van het tweede semester (‘februari’) van het collegejaar. Voor de in dit lid genoemde instroommomenten geldt dat er sprake is van een studeerbaar onderwijsprogramma dat in één jaar volledig afgerond kan worden en dat de studielast gelijkmatig over het studiejaar is verdeeld. 3. Voor toelating tot een opleiding op een instroommoment dient het bachelorprogramma dat toegang geeft tot de (variant van een) aansluitende opleiding volledig afgerond te zijn. 4. Voor toelating tot een opleiding op een instroommoment dient - indien een student is toegelaten tot een schakel- en mastertraject van de faculteit - het schakelprogramma, dat toegang geeft tot de (variant van een) aansluitende opleiding, volledig afgerond te zijn. 5. Toelating tot een opleiding op een ander moment dan de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde instroommomenten kan door de Examencommissie verleend worden, wanneer voldaan is aan de voorwaarden gesteld in lid 3 of in lid 4 van dit artikel. Een studeerbaar onderwijs-programma én een gelijkmatige verdeling van de studielast kan dan echter niet gegarandeerd worden. 6. Toelating tot een opleiding is alleen mogelijk als de student een bewijs van toelating tot de (variant binnen de) betreffende opleiding van de Examencommissie heeft ontvangen. Een bewijs van toelating wordt door de Examencommissie verstrekt als de student voldoet aan de voor de betreffende opleiding gestelde voorwaarden, zoals aangegeven in artikel 20 van dit hoofdstuk.
13
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
Artikel 16. – Toelating tot tentamens mastervakken (art. 7.13.2.j en 7.30.3 WHW) 1. Een student die met zijn bacheloropleiding bij de FEB is begonnen dan wel vanuit een doctoraalopleiding is overgestapt op een bacheloropleiding, dient - conform het in lid 6 van artikel 15 gestelde - voor toelating tot het tentamen van een mastervak een bewijs van toelating tot (een variant binnen) de opleiding van de Examencommissie te hebben verkregen én dient te voldoen aan de ingangseisen van het betreffende mastervak. Het bewijs van toelating kan alleen verkregen worden als voldaan is aan de in lid 3 van artikel 15 gestelde voorwaarde. 2. Een student die met een schakel- en mastertraject bij de FEB is begonnen, dient - conform het in lid 6 van artikel 15 gestelde - voor toelating tot het tentamen van een mastervak een bewijs van toelating tot (een variant binnen) de opleiding van de Examencommissie te hebben verkregen én dient te voldoen aan de ingangseisen van het betreffende mastervak. Het bewijs van toelating kan alleen verkregen worden als voldaan is aan de in lid 4 van artikel 15 gestelde voorwaarde. 3. In uitzondering op het in lid 1 van dit artikel gestelde kan een student in 2006-2007 door de Examencommissie tot het tentamen van een mastervak - met uitzondering van de masterscriptie worden toegelaten, indien de student zijn bachelorprogramma bij de FEB volgt, minimaal 165 studiepunten (ec) van zijn bachelorprogramma heeft behaald én zijn bachelorscriptie met een voldoende heeft afgerond. 4. In uitzondering op het in lid 2 van dit artikel gestelde kan een student in 2006-2007 door de Examencommissie tot het tentamen van een mastervak - met uitzondering van de masterscriptie worden toegelaten indien de student allereerst is toegelaten tot een schakel- en mastertraject van de faculteit, vervolgens de steunvakken Wiskunde H én Statistiek H1 heeft behaald (indien deze vakken zijn opgenomen in het schakelprogramma), én ten slotte minimaal 45 studiepunten (ec) van zijn schakelprogramma heeft behaald. Indien het schakelprogramma minder dan 45 studiepunten bedraagt, dient voor toelating tot een opleiding het schakelprogramma volledig afgerond te zijn. 5. Toelating tot het schrijven van de masterscriptie is alléén mogelijk als het bachelorexamen is behaald, én als de student minimaal 25 ec van het masterprogramma heeft behaald waaronder tenminste één mastervak (zie bijlage D), én als het studieprogramma bij de Examencommissie is ingeleverd. 6. Een student die voor 1 september 2002 met zijn doctoraalopleiding bij de FEB is begonnen en die van de Examencommissie toestemming heeft gekregen de doctoraalopleiding af te ronden vóór 1 september 2006, kan vanaf 1 september 2006 niet meer toegelaten worden tot een tentamen van een vak binnen de doctoraalopleiding. De student dient over te stappen naar een bachelor- en masteropleiding.
Artikel 17. – Deelname aan het Onderwijs (art. 7.30.a3 en 7.30c WHW) 1. Deelnemen aan colleges is mogelijk indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. een student heeft op grond van het in artikel 16 gestelde recht op het afleggen van een tentamen voor het betreffende vak. b. een student heeft zich minimaal twee weken van tevoren ingeschreven. Inschrijving is mogelijk via Internet en op een alternatieve wijze, die jaarlijks in de studiegids bekend wordt gemaakt. Indien een student niet aan deze voorwaarden voldoet kan het Onderwijsinstituut van de faculteit hem uitsluiten van het deelnemen aan colleges van het vak. Dit wordt voor aanvang van het eerste college aan de student medegedeeld. 2. Een student kan zich voor maximaal 25 studiepunten per blok inschrijven voor colleges. Na toestemming van de Examencommissie kan dit maximum in individuele gevallen worden verhoogd.
14
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
3. Indien het aantal groepen voor het onderwijs van een vak ontoereikend is om elke student, die zich vóór de aanvang van het onderwijs voor het betreffende vak heeft ingeschreven, een plaats te bieden, kunnen studenten door het onderwijsinstituut uitgesloten worden. Voor uitsluiting kunnen de volgende criteria gehanteerd worden: a. de student is niet ingeschreven voor de opleiding waarbinnen het betreffende vak een verplicht onderdeel is of kan zijn; b. de student is niet in het bezit van een bachelor of science examen dat directe toegang geeft tot de opleiding waarbinnen het betreffende vak een verplicht onderdeel is of kan zijn; c. de student voldoet niet aan de ingangseisen van het tentamen van het betreffende vak. 4. Het Onderwijsinstituut van de faculteit kan aanvullende ingangseisen stellen voor de deelname aan colleges en tentamens. Deze worden jaarlijks in de studiegids bekendgemaakt. Het onderwijsinstituut stelt de Facultaire Studentenraad in staat vooraf te reageren op voorgenomen aanvullende ingangseisen. 5. Het Onderwijsinstituut van de faculteit kan in overleg met de docent de inschrijvingsverplichting voor bepaalde colleges opheffen. 6. Een masterscriptie dient aan het einde van de opleiding te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de masterscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma. Voor toelating tot het schrijven van een masterscriptie dient een student het bachelorexamen behaald te hebben, én inclusief vrijstellingen minimaal 25 ec te hebben behaald waaronder ten minste één mastervak, én dient het studieprogramma te zijn ingeleverd bij de Examencommissie (zie Bijlage D).
Artikel 18. - Taal (art. 7.2.b,c WHW)
1. De opleidingen: - Actuariële wetenschappen - Fiscale economie - Operationele research en Management - Verzekeringskunde (onder voorbehoud) worden aangeboden in de Nederlandse taal. Dit betekent dat het mondelinge onderwijs gegeven wordt en de tentamens afgenomen worden in het Nederlands. In afwijking hiervan kan Engels als taal worden gebezigd, indien het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten, daartoe noodzaakt. Jaarlijks zal per vak in de studiegids bekend worden gemaakt of onderwijs in het Engels wordt gegeven en/of tentamens in het Engels worden afgenomen. 2. De opleidingen: - Accountancy & Control - Business economics - Business studies - Econometrics - Economics worden aangeboden in de Engelse taal. Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Engels. In afwijking hiervan kan de Nederlandse taal worden gebezigd, indien zowel de docent als de studenten het Nederlands voldoende machtig zijn. 3. a. Tentamens van onderwijseenheden voor de in lid 2 van dit artikel genoemde opleidingen worden in het Engels afgenomen.
15
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
b. In uitzondering op het in lid 3a van dit artikel gestelde kan een docent - indien hij het Nederlands voldoende machtig is - besluiten dat een Nederlandstalige student het tentamen in het Nederlands mag afleggen. 4. a. De masterscriptie dient voor de in lid 2 van dit artikel genoemde Engelstalige opleidingen in het Engels geschreven te worden. b. In uitzondering op het in lid 4a van dit artikel gestelde kan een docent - indien hij het Nederlands voldoende machtig is - besluiten dat een Nederlandstalige student de masterscriptie in het Nederlands mag schrijven. Indien toestemming wordt gegeven om binnen een Engelstalig masterprogramma een masterscriptie in het Nederlands te schrijven, is een Engelstalige samenvatting verplicht.
Artikel 19. – Studievoortgang en -begeleiding (art.7.13.2.u WHW) 1. Op verzoek van de student wordt aan hem door de onderwijsadministratie van de faculteit een overzicht verschaft van de door hem behaalde tentamenresultaten. 2. Een student die voor de opleiding is ingeschreven, kan voor studiebegeleiding een beroep doen op de studieadviseur van de opleiding. 3. In college- en tentamenperioden kunnen studenten dagelijks terecht bij een inloop en een telefonisch spreekuur van de studieadviseurs. Iedere student die zich bij het inloop spreekuur meldt, wordt te woord gestaan. 4. Een student kan een klacht indienen tegen de gevolgde procedure van of situatie aan de faculteit. De klachtenregeling staat beschreven in Bijlage F.
Artikel 20: - Toelating tot de masteropleiding (art.7.30a,b,c WHW) 1. De regeling met betrekking tot toelating tot de opleiding Accountancy & Control is opgenomen in paragraaf 2.5.1 van hoofdstuk 2. 2. De regeling met betrekking tot toelating tot de opleiding Actuariële wetenschappen is opgenomen in paragraaf 3.5.1 van hoofdstuk 3. 3. De regeling met betrekking tot toelating tot de opleiding Business economics is opgenomen in paragraaf 4.5.1 van hoofdstuk 4. 4. De regeling met betrekking tot toelating tot de opleiding Business studies is opgenomen in paragraaf 5.5.1 van hoofdstuk 5. 5. De regeling met betrekking tot toelating tot de opleiding Econometrics is opgenomen in paragraaf 6.5.1 van hoofdstuk 6. 6. De regeling met betrekking tot toelating tot de opleiding Economics is opgenomen in paragraaf 7.5.1 van hoofdstuk 7. 7. De regeling met betrekking tot toelating tot de opleiding Fiscale economie is opgenomen in paragraaf 8.5.1 van hoofdstuk 8. 7. De regeling met betrekking tot toelating tot de opleiding Operationele research en Management is opgenomen in paragraaf 9.5.1 van hoofdstuk 9. 10. De regeling met betrekking tot toelating tot de opleiding Verzekeringskunde is opgenomen in paragraaf 10.5.1 van hoofdstuk 10.
Artikel 21. – Deficiënties (7.30c WHW)
16
OER Masteropleidingen FEB 2006-2007
Algemene regels
1. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de opleiding Accountancy & Control is opgenomen in paragraaf 2.5.2 van hoofdstuk 2. 2. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de opleiding Actuariële wetenschappen is opgenomen in paragraaf 3.5.2 van hoofdstuk 3. 3. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de opleiding Business economics is opgenomen in paragraaf 4.5.2 van hoofdstuk 4. 4. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de opleiding Business studies is opgenomen in paragraaf 5.5.2 van hoofdstuk 5. 5. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de opleiding Econometrics is opgenomen in paragraaf 6.5.2 van hoofdstuk 6. 6. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de opleiding Economics is opgenomen in paragraaf 7.5.2 van hoofdstuk 7. 7. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de opleiding Fiscale economie is opgenomen in paragraaf 8.5.2 van hoofdstuk 8. 8. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de opleiding Operationele research en Management is opgenomen in paragraaf 9.5.2 van hoofdstuk 9. 9. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de opleiding Verzekeringskunde is opgenomen in paragraaf 10.5.2 van hoofdstuk 10.
Artikel 22. – Bijvakstudenten 1. Deelname aan het onderwijs en tentamen van een mastervak door bijvakstudenten is alleen toegestaan als de Examencommissie daar toestemming voor geeft. 2. Toestemming wordt door de Examencommissie alléén gegeven als de student als bijvakstudent in een bacheloropleiding van de faculteit staat ingeschreven én minimaal 4 weken voor de aanvang van het onderwijs van het betreffende mastervak een verzoek daartoe bij de Examencommissie heeft ingediend. 3. Een verzoek wordt door de Examencommissie alleen in behandeling genomen als de student kan aantonen dat hij een wetenschappelijk bacheloropleiding elders volledig heeft afgerond én dat hij de vereiste voorkennis voor het betreffende mastervak heeft. Bij de beoordeling van de vereiste voorkennis wordt advies gevraagd aan de vakcoördinator van het betreffende mastervak.
17
OER MSc Accountancy and Control 2006-2007
Hoofdstuk 2 Masteropleiding Accountancy & Control
Studiejaar 2006-2007
18
OER MSc Accountancy and Control 2006-2007
Eindtermen
2.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 1 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de Accountancy en Management accounting en Control en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin op wetenschappelijke niveau met deze kennis wordt gewerkt. . Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel nationale als internationale vraagstukken op de vakgebieden Accountancy, Management accounting en Control. Kennis en inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de de student tot specialist maakt op het vakgebied. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis (afhankelijk van de gekozen variant): Variant Accountancy: (a) kennis van de functies, doelstellingen en technieken van interne financieel administratieve vastleggingen in organisaties; in het bijzonder kennis van de inrichting van de administratieve organisatie en het systeem van interne controle rekening houdend met de ontwikkelingen op het terrein van informatietechnologie; (b) kennis van de wijze waarop in organisaties beslissingen worden genomen op basis van financiële en niet-financiële informatie; (c) kennis van de wijze waarop informatie van financiële en niet financiële aard ter kennis van derden wordt gebracht, waaronder kennis van en inzicht in alternatieve grondslagen van waardering en resultaatbepaling voor de jaarrekening en de inrichting van het directieverslag en in achtergronden en motieven die ondernemingsleidingen kunnen hebben bij het opstellen van een jaarrekening; (d) kennis van de wijze waarop de betrouwbaarheid van verantwoordingen van financieel administratieve aard die ter kennis van derden wordt gebracht door registeraccountants kan worden gecontroleerd, alsmede kennis van en inzicht in de eisen die aan registeraccountants worden gesteld ter zake van deskundigheid en gedrags- en beroepsregels; Variant Control: (a) kennis van de bestudering en beheersing van organisaties door middel van financieeladministratieve technieken; in het bijzonder kennis van de inrichting van de administratieve organisatie en het systeem van interne controle rekening houdend met de ontwikkelingen op het terrein van informatietechnologie; (b) kennis van de functies, doelstellingen en technieken van kwantitatieve besluitvorming in organisaties;
19
OER MSc Accountancy and Control 2006-2007
Eindtermen
(c) kennis van de grondslagen en methoden van het verzamelen, ordenen, aggregeren,
analyseren en rapporteren van financiële en niet financiële informatie ten behoeve van beheersing en besluitvorming; (d) kennis van de grondslagen en methoden van kostencalculatie, kostenverbijzondering, waardering, en winstbepaling; (e) kennis van de wijze van financiële en niet financiële berichtgeving binnen en buiten organisaties; (f) kennis van de wijze waarop investering-, belegging- en financieringbeslissingen in organisaties worden genomen. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kunnen verrichten van onderzoek met een abstract, wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling en het vinden van de benodigde bronnen. b) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren over onderzoek van wetenschappelijk niveau. c) De belangrijkste in de praktijk levende vraagstukken binnen de gekozen specialisatie kunnen analyseren en daarmee samenhangende problemen op creatieve wijze kunnen oplossen. Eindtermen qua attitude a) Een multidisciplinaire instelling; b) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend.
20
OER MSc Accountancy & Control 2006-2007
Programma’s
2.2 Programma’s 2006-2007 In paragraaf 2.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Vanaf 1 september 2006 wordt het studieprogramma van de opleiding Accountancy & Control volledig Engelstalig aangeboden. Indien bij een vak in de masteropleiding zowel de docent als alle studenten Nederlandstalig zijn, wordt in 2006-2007 het onderwijs in het Nederlands gegeven en het tentamen in het Nederlands afgenomen. Er worden twee varianten onderscheiden binnen de opleiding Accountancy & Control, te weten: • Accountancy • Control Variant Accountancy In de mastervariant Accountancy hebben per 1 september 2006 de volgende veranderingen plaats gevonden: - het verbredingsvak BIV-AO: Management Control (10 ec; code 7102) is per 1 september 2006 inhoudelijk aangepast en heeft een andere naam gekregen, namelijk BIV: Management & Internal Control (BIV: MIC; 10 ec; code 7102); - het verbredingsvak BIV-AO: Internal Control (10 ec; code 7603) is per 1 september vervallen; daarvoor in de plaats is het verbredingsvak Internal Control & Accounting Information Systems (IC & AIS; 5 ec; code 7147) gekomen; - het mastervak International Financial Reporting Systems (IFRS; 10 ec; code 80064) is nieuw; - de naam van het mastervak Externe Verslaggeving 2 is veranderd in Advanced Financial Accounting. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen; - de keuzeruimte in het masterprogramma (basisvak Marketing of keuzevak Corporate Governance) is vervallen.
Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Internal Control & 5 International Financial Reporting 10 Masterthesis Accounting Information Systems (IFRS) Systems 1 Advanced Financial Accounting 10 BIV: Management & Internal Control Auditing 10
15
10
1
Het vervallen tienpunts verbredingsvak BIV-AO: IC is qua studielast gehalveerd en is het nieuwe vijfpunts verbredingsvak IC & AIS geworden. De leerstof die is vervallen binnen het tienpunts verbredingsvak BIV-AO: IC en niet is opgenomen in het nieuwe vijfpunts verbredingsvak IC & AIS, is opgenomen in het nieuwe vijfpunts basisvak Internal Accounting Control 2 in de bacheloropleiding. Het oude en vervallen verbredingsvak BIV-AO: IC mag daarom niet gecombineerd worden met het nieuwe verbredingsvak IC & AIS (code 7147) en mag evenmin gecombineerd worden met het nieuwe basisvak Internal Accounting Control 2 (code 6030). Studenten met een afgeronde HEAO: AA/RA/AC opleiding krijgen standaard vrijstelling voor het verbredingsvak IC & AIS (5 ec; code 7147).
21
OER MSc Accountancy & Control 2006-2007
Programma’s
Variant Control In de mastervariant Control hebben per 1 september 2006 de volgende veranderingen plaats gevonden. Allereerst is het verbredingsvak BIV-AO: Internal Control (BIV-AO: IC;10 ec; code 7603) per 1 september vervallen; daarvoor in de plaats is het verbredingsvak Internal Control & Accounting Information Systems (IC & AIS; 5 ec; code 7147) gekomen. De vrijgekomen studiepunten zijn aan de keuzeruimte toegevoegd. Vervolgens dient de keuzeruimte in het masterprogramma vanaf 1 september 2006 op minimaal het niveau van een verbredingsvak ingevuld te worden. Aanbevolen wordt om de keuzeruimte in te vullen met het (nieuwe) mastervak International Financial Reporting Systems (IFRS; 10 ec; code 7102). Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Blok I Blok II Internal Control & 5 Vak naar keuze 1 Accounting Information Systems
5
Manag. Account
10
10
MA. Afst. Sem.
Tweede Semester Blok III Vak naar keuze 2
Blok IV 5
Advanced Corporate Finance Masterthesis
10 15
1
Aanbevolen wordt om de keuzeruimte in te vullen met het (nieuwe) mastervak International Financial Reporting Systems (IFRS; 10 ec; code 7102; blok II+III); bij opname van het mastervak IFRS in het studieprogramma is er sprake van een studeerbaar programma. Andere mogelijkheden om de keuzevakruimte in te vullen leiden veelal tot een studielast van 35 ec in het eerste semester en een studielast van 25 ec in het tweede semester. Voorbeelden zijn: Advanced Financial Accounting (10 ec; mv; blok I+II), Strategie en Organisatie (5 ec; vv; blok II), HRM (5 ec; vv; blok III), EOM1 (10 ec; vv; blok I+II ) en BPT (10 ec; vv; blok I+II).
22
OER MSc Accountancy & Control 2006-2007
Vakkenlijsten
2.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 2.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Vakcode 80064 7630 7606 85005 6020 7100 7102 7147
Vaknaam Mastervakken Int. Financial Reporting Systems (IFRS) Management accounting afstudeerseminar** Advanced Financial Accounting Management accounting** Auditing Verbredingsvakken Advanced corporate finance BIV: Management & Internal Control* Internal Control & Accounting Information Systems
ec
blok
Avond
10 10 10 10 10
II+III --I+II I I+II
II+III II I+II --I+II
10 10 5
III+IV III+IV I
III+IV III+IV I
* Indien het verbredingsvak BIV-AO: MC al in het bachelorprogramma is behaald, dient in plaats hiervan het basisvak Inleiding Belastingrecht (vakcode 5000) of Inleiding Belastingrecht voor economen (vakcode 6026) of Inleiding Belastingheffing (vakcode 6026) in het masterprogramma opgenomen te worden. ** In het collegejaar 2006-2007 wordt het mastervak Management accounting alleen overdag in blok I gegeven en Management accounting afstudeerseminar alléén s’avonds in blok II.
23
OER MSc Accountancy & Control 2006-2007
Ingangseisen
2.4 Ingangseisen per vak Voor toelating tot het onderwijs en tentamen van een mastervak in onderstaande tabel geldt dat minimaal 165 studiepunten van het bachelorprogramma behaald dient te zijn, én dat de bachelorscriptie met een voldoende is afgesloten, én dat voldaan wordt aan de per mastervak gestelde ingangseisen. Toelating tot het schrijven van de masterscriptie is alléén mogelijk als het bachelorexamen is behaald, én als de student minimaal 25 ec van het masterprogramma heeft behaald waaronder tenminste één mastervak, én als de student zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingeleverd. Code
Vaknaam Mastervakken Auditing Advanced Financial Accounting
6020 7606 80064 Int. Financial Reporting Systems (IFRS) 85005 Management Accounting 7630 Man. Accounting afstudeerseminar Verbredingsvakken 7100 Advanced corporate finance 7147 Internal Control & Accounting Information Systems (IC & AIS) 7102
BIV: Management & Internal Control
Ingangseis (verplicht)* Externe Verslaggeving 1 [v] Externe verslaggeving 1 [v] ---Management Accounting [v] Management Accounting [v] Financiering [b] IMC [b] of Internal Control [b] of Internal Accounting Control 1 [b] + Internal Accounting Control 2 [b] IMC [b] of Internal Control [b] of Internal Accounting Control 1 [b] + Internal Accounting Control 2 [b]
* [v] = verbredingsvak; [b] = basisvak.
24
OER MSc Accountancy & Control 2006-2007
Toelating en defiënties
2.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 2.5.1
Toelating tot de MSc in Accountancy & Control (art. 7.30a,b,c WHW en art. 20, lid 1 in hoofdstuk 1)
1. - Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Accountancy & Control van de Universiteit van Amsterdam, krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Accountancy & Control. - Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Accountancy van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Accountancy & Control, variant Accountancy. - Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Control van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Accountancy & Control, variant Control. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Accountancy & Control, van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijsen Examenregeling van die bacheloropleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 2.5.2, of geen toelating.
2.5.2
Deficiënties (art. 7.30c WHW en art. 21, lid 1 in hoofdstuk 1)
1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Accountancy & Control, van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. 2. Voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding (RA, AA, AC, BE) die in het collegejaar 20062007 bij de FEB zijn ingestroomd in een schakeltraject, geldt een specifiek schakel- en masterprogramma. Dit schakel- en masterprogramma wordt in paragraaf 2.6 hierna weergegeven.
25
OER MSc Accountancy & Control 2006-2007
Schakelprogramma’s
2.6 Schakelprogramma’s De onderstaande schakelprogramma’s die per 1 september 2006 zijn ingegaan, gelden voor de volgende HBO opleidingen: HEAO, richtingen AC, AA, RA of BE. Wanneer een student is toegelaten tot één van de twee schakelprogramma’s, is een overstap naar het andere schakelprogramma niet mogelijk, tenzij hier van de Examencommissie toestemming voor is verkregen. Variant Accountancy In vergelijking met het oude schakelprogramma 2005-2006 zijn de volgende veranderingen in het nieuwe schakelprogramma Accountancy 2006-2007 aangebracht: - in het collegejaar 2006-2007 dient ofwel het nieuwe steunvak Onderzoekspracticum AC (5 ec; code 3515) ofwel het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; code 8001) in het studieprogramma opgenomen te worden. Het aantal plaatsen per groep bij het nieuwe steunvak Onderzoekspracticum AC is beperkt; - het basisvak Inleiding Belastingheffing H (5 ec; code 6029) is een nieuwe naam voor het basisvak Inleiding Belastingrecht H (5 ec; code 6029). Onderstaand schakelprogramma (totaal 40 ec), waarin elk per cel genoemd vak een studielast van 5 ec heeft, geeft na volledige afronding toelating tot de MSc in Accountancy & Control, variant Accountancy. Voor dit schakelprogramma is het niet mogelijk een gelijke studielast per blok te realiseren. Schakelprogramma voor de variant Accountancy van de MSc in Accountancy & Control (40 ec) Blok I Blok II Blok III Blok IV Ext. Verslag. 1a Ext. Verslag. 1b Man. Accounting H Onderzoekspracticum AC** (VV) (VV) (VV)* Wetenschapsl. BE Inl. Belastingheffing H*** Fin.rekenkunde en Ondernemingsrecht Levensverzekeringswiskunde * HEAO studenten RA,AA,AC krijgen standaard een vrijstelling voor het verbredingsvak Management accounting H (vakcode 7141). Het verbredingsvak Management accounting H (vakcode 7141) is een specifiek verbredingsvak binnen het schakel- en masterprogramma Accountancy, is alléén toegankelijk voor studenten binnen dit schakelprogramma en kent géén aansluitend mastervak. **In het collegejaar 2006-2007 mag ofwel het nieuwe steunvak Onderzoekspracticum AC (5 ec; code 3515) ofwel het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; vakcode 8001) gekozen worden. *** Het basisvak Inleiding Belastingheffing H (5 ec; code 6029) is een nieuwe naam voor het basisvak Inleiding Belastingrecht H (5 ec; vakcode 6029); dit basisvak is een speciaal vak voor onder meer HBO studenten.
Variant Control In vergelijking met het oude schakelprogramma 2005-2006 zijn de volgende veranderingen in het nieuwe schakelprogramma Control 2006-2007 aangebracht: - in het collegejaar 2006-2007 dient ofwel het nieuwe steunvak Onderzoekspracticum AC (5 ec; code 3515) ofwel het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; code 8001) in het studieprogramma opgenomen te worden. Het aantal plaatsen per groep bij het nieuwe steunvak Onderzoekspracticum AC is beperkt; - het basisvak Inleiding Belastingheffing H (5 ec; code 6029) is een nieuwe naam voor het basisvak Inleiding Belastingrecht H (5 ec; code 6029).
26
OER MSc Accountancy & Control 2006-2007
Schakelprogramma’s
Onderstaand schakelprogramma (totaal 60 ec), waarin elk per cel genoemd vak een studielast heeft van 5 ec, geeft, wanneer de student minimaal 45 ec heeft behaald waaronder de vakken Wiskunde H en Statistiek H1, toelating tot de variant Control van de MSc in Accountancy & Control Schakelprogramma voor de variant Control van de MSc in Accountancy & Control (60 ec) Blok I Blok II Blok III Blok IV Ext. Verslag. 1a Ext. Verslag. 1b Man Acc a Man Acc b (VV) (VV) (VV) (VV) Strat. Man. Wetenschapsl. BE Ondernemingsrecht*** Onderzoekspracticum AC* Statistiek H1 Statistiek H2 Wiskunde H Inl. Bel. Heffing H**
* In het collegejaar 2006-2007 mag ofwel het nieuwe steunvak Onderzoekspracticum AC (5 ec; code 3515) ofwel het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; vakcode 8001) gekozen worden. Bij het Onderzoekspracticum AC is het aantal plaatsen per groep beperkt. ** Het basisvak Inleiding Belastingheffing H (5 ec; code 6029) is een nieuwe naam voor het basisvak Inleiding Belastingrecht H (5 ec; vakcode 6029); dit basisvak is een speciaal vak voor onder meer HBO studenten. ***Het steunvak Ondernemingsrecht dient op de vrijdag binnen het onderwijsprogramma van de ABS gevolgd te worden.
27
OER MSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Hoofdstuk 3 Masteropleiding Actuariële wetenschappen
Studiejaar 2006-2007
28
OER MSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Eindtermen
3.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art. 7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 2 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven een grondige kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied Actuariaat, en worden getraind in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden zij opgeleid tot een beroep waarin op een wetenschappelijk niveau met actuariële kennis wordt gewerkt. Binnen de opleiding wordt de wetenschappelijke basis gelegd voor een analyse van de financiële vertaling, herverdeling en afwikkeling van risicoprocessen en spaarprocessen die optreden in het financiële systeem van een samenleving. Hierbij dienen methoden en technieken toegepast te kunnen worden die (1) risico’s vertalen in een verantwoord en hanteerbaar, op statistieken gestoeld beeld in termen van kasstromen; (2) dit beeld vertalen in een deterministisch of stochastisch tijdsafhankelijk kasstroommodel waarmee de werkelijkheid kan worden nagebootst, zodat die met minder onzekerheid en meer doelgericht kan worden beheerst. Tevens is de afgestudeerde actuaris in staat de modelveronderstellingen die gehanteerd worden voortdurend en systematisch te toetsen aan de gerealiseerde uitkomsten. Naast deze wetenschappelijke basis is een actuaris in staat een adequate wisselwerking tussen theorie en beroepspraktijk te onderhouden. Hoewel oriëntatie op het beroep actuaris van belang is, staat de academische vorming voorop. Daarnaast biedt deze opleiding, voor kandidaten met gebleken geschiktheid, toegang tot een aansluitend promotietraject. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel de nationale als de internationale situatie en opvattingen. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist maakt op (een deel van) een vakgebied. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Uitgebreide kennis van elk van de volgende toepassingsgebieden binnen het actuariaat: de actuariële leer der levensverzekering, de actuariële leer der schadeverzekering en de actuariële leer der pensioenfondsen en sociale verzekeringen, en ook op het gebied van Risk Management: het assetliability management en het risicobeheer van aandelen plus derivaten en obligatieportefeuilles. b) Specialistische kennis op één van de gebieden genoemd in (a). c) Begrip van de toepasbaarheid, reikwijdte en beperkingen van actuariële methoden in praktijksituaties. Eindtermen qua vaardigheden a) Het zelfstandig kunnen verrichten van onderzoek, wat onder meer inhoudt het formuleren van een probleemstelling met daarbij een planning voor de aanpak en de uitvoering van het onderzoek. b) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling die met actuariële methoden kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie. c) In staat zijn zich in korte tijd in te werken in een ander deelgebied dan de gekozen specialisatie.
29
OER MSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Eindtermen
d) In staat zijn de nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied bij te houden. Eindtermen qua attitude a) Een onderzoeksmatige instelling; b) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van probleemstellingen uit de financiële of verzekeringspraktijk; c) Een multidisciplinaire instelling: de actuaris heeft in zijn beroepsuitoefening rechtstreeks te maken met onder meer econometristen, statistici, accountants, economen, fiscalisten, juristen, demografen, medici, technici en risicomanagers; d) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; d) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het actuariaat wordt beoefend; dit houdt onder meer in de maatschappelijke rol van op actuariële analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven).
30
OER MSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Programma’s
3.2 Programma’s 2006-2007 In paragraaf 3.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Binnen de opleiding Actuariële wetenschappen worden vanaf 1 september 2006 geen varianten meer onderscheiden. Kenmerkend voor het nieuwe studieprogramma is: • Er zijn vier verplichte vakken (totaal 20 ec), namelijk Caput Derivatives, Markovmodellen in het Actuariaat, ALM 1 en ALM 2. • Minimaal drie vakken (totaal 15 ec) dienen uit de Keuzevakkenlijst Actuariële wetenschappen (KAW) in het programma opgenomen te worden. • Een keuzevakruimte (10 ec). Voor deze keuzevakruimte gelden de volgende mogelijkheden: a) vakken naar keuze uit de Keuzevakkenlijst Actuariële wetenschappen (KAW); b) mastervakken uit de opleidingen Business economics, Econometrics, Economics, Mathematics en ORM; c) verbredingsvakken uit de studierichtingen Algemene economie en Bedrijfseconomie van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, verbredingsvakken uit de studierichtingen Econometrie en Operationele research & Management van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research en postpropedeutische vakken van de bacheloropleiding Wiskunde. • Masterscriptie (15 ec) De algemene structuur van het studieprogramma van de masteropleiding Actuariële wetenschappen wordt hieronder weergegeven. Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Cp. Derivatives 5 ALM 1 5 ALM 2 5 Vak uit lijst 5 Markovmodellen 5 Vak uit lijst 5 Vak uit lijst KAW* in het Actuariaat KAW* KAW* Vak naar keuze** 5 Vak naar keuze** 5 Masterscriptie*** * Verplicht is minimaal 3 vakken (minimaal 15 ec) uit de keuzevakkenlijst KAW in het programma op te
5 15
nemen. **Maximaal 10 ec mogen besteed worden aan vakken naar keuze uit de hierboven bij de keuzevakruimte aangegeven mogelijkheden. Voor vakken buiten de faculteit is vooraf toestemming van de Examencommissie vereist. ***Bij instroom in het tweede semester dient de scriptie naar het volgende semester verschoven te worden.
De Keuzevakkenlijst voor Actuariële wetenschappen (KAW) wordt hieronder weergegeven. Eerste Semester Blok I Schade Statische Technieken* Leven BA & EV*
Blok II Caput Pensioenfinanciering* Caput Fixed Income Risk Management
Tweede Semester Blok III Caput Schade** Caput Leven**
Blok IV Economische Orde en Sociale zekerheid Stochastic Calculus
Tijdreeksanalyse
Praktijk Actuariaat***
*
Dit vak wordt vereist binnen de postdoctorale actuariële opleiding die noodzakelijk is om door het Actuarieel Genootschap (AG) als actuaris erkend te worden. ** Caput Leven en Caput Schade alterneren per jaar; Caput Schade is in 2006-2007 geprogrammeerd. *** Per 1 januari 2007 is bekend of dit vak wel of niet wordt aangeboden.
31
OER MSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Vakkenlijsten
3.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 3.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007.
1. Vakkenlijst Vakcode 85001 80005 85002 7910 80008 85003 7911 80014 80015 4019 80020 7908 7315 6567
Vaknaam Mastervakken Asset-liability Management 1 Asset-liability Management 2 Caput Derivatives Caput Leven Caput Pensioenfinanciering Caput Fixed Income Risk Management Caput Schade Leven: Bedrijfsanalyse en Embedded Value Markovmodellen in het Actuariaat Praktijk Actuariaat Stochastic Calculus Verbredingsvakken Schade: Statistische Technieken Tijdreeksanalyse Keuzevak Economische Orde en Sociale Zekerheid
Ec
Blok
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
II III I III* II II III* I II IV** IV
5 5
I IV
5
IV
*Caput Leven en Caput Schade alterneren; Caput Schade is in 2006-2007 geprogrammeerd. **Per 1 januari 2007 is bekend of dit vak in het collegejaar 2006-2007 wordt aangeboden.
32
OER MSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Ingangseisen
3.4 Ingangseisen per vak Voor toelating tot het onderwijs en tentamen van een mastervak in onderstaande tabel geldt dat minimaal 165 studiepunten van het bachelorprogramma behaald dient te zijn, én dat de bachelorscriptie met een voldoende is afgesloten, én dat voldaan wordt aan de per mastervak gestelde ingangseisen. Toelating tot het schrijven van de masterscriptie is alléén mogelijk als het bachelorexamen is behaald, én als de student minimaal 25 ec van het masterprogramma heeft behaald waaronder tenminste één mastervak, én als de student zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingeleverd. Vakcode 85001 80005 85002 7910 80008 85003 7911 80014 80015 4019 80020 7908 7315 6567
Vaknaam Mastervakken Asset-liability Management 1 Asset-liability Management 2 Caput Derivatives Caput Leven Caput Pensioenfinanciering Caput Fixed Income Risk management Caput Schade Leven: Bedrijfsanalyse en Embedded Value Markovmodellen in het Actuariaat Praktijk Actuariaat Stochastic Calculus Verbredingsvakken Schade: Statistische Technieken Tijdreeksanalyse Keuzevakken Economische Orde en Sociale Zekerheid
Ingangseis (verplicht)* BPT [v] --BPT [v] ----BPT [v] --------Kansrekening en Statistiek 4 [s] --Econometrie 1 en 2 [b] [pex]
*[b]=basisvak; [v]=verbredingsvak; [s]=steunvak; [pex]= propedeutisch examen.
33
OER MSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Toelating en Deficiënties
3.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 3.5.1 Toelating tot de MSc in Actuariële wetenschappen (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 2 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Actuariële wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Actuariële wetenschappen. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn – voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Actuariële wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 3.5.2 , of geen toelating.
3.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 2 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voorzover benodigd - de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Actuariële wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. 2. Studenten met een afgeronde bacheloropleiding Econometrie en Operationele research dienen een aantal deficiënties weg te werken voordat zij toegelaten kunnen worden tot de MSc in Actuariële wetenschappen; het deficiëntieprogramma (totaal 50 ec) staat in paragraaf 3.6 beschreven. Voor onderdelen van het deficiëntieprogramma die reeds eerder zijn behaald, kan bij de Examencommissie vrijstelling worden aangevraagd. 3. Studenten die een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de wiskunde of in de natuurkunde of in een equivalente exacte opleiding hebben afgerond, dienen voor toelating tot de MSc in Actuariële wetenschappen, het in paragraaf 3.6 weergegeven deficiëntieprogramma (totaal 65 ec) te volgen. Voor onderdelen van het deficiëntieprogramma die reeds eerder zijn behaald, kan bij de Examencommissie vrijstelling worden aangevraagd.
34
OER MSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
Schakelprogramma’s
3.6 Schakelprogramma’s 1. Studenten met een bachelordiploma Econometrie & Operationele Research Studenten die in het bezit zijn van een bachelordiploma Econometrie & Operationele Research moeten de volgende vakken in hun deficiëntieprogramma opnemen om toegelaten te kunnen worden tot de MSc in Actuariële wetenschappen: a) Het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec) b) Het basisvak Basis Actuariaat 1 (5 ec) en het basisvak Actuariaat 2 (5 ec) c) Het basisvak Leven Actuariaat 1 (5 ec) en het verbredingsvak Leven Actuariaat 2 (5 ec) d) Het basisvak Schade Actuariaat 1 (5 ec) en het verbredingsvak Schade Actuariaat 2 (5 ec) e) Het basisvak Pensioen Actuariaat 1 (5 ec) en het verbredingsvak Pensioen Actuariaat 2 (5 ec) Het deficiëntieprogramma heeft voor studenten met een bachelordiploma Econometrie & Operationele Research een maximale omvang van 50 ec. Van de in het deficiëntieprogramma genoemde verbredingsvakken mag voor maximaal 10 ec in de keuzeruimte van het masterprogramma worden opgenomen. Voor reeds en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. 2. Studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de Wiskunde, of in de Natuurkunde, of in een equivalente exacte opleiding Het deficiëntieprogramma Actuariële wetenschappen voor studenten die in het bezit zijn van een bachelor- of masterdiploma in de Natuurkunde, of in de Wiskunde, of in een equivalente exacte opleiiding én die toegelaten willen worden tot de MSc in Actuariële wetenschappen, staat hieronder weergegeven (toataal 65 ec). a) b) c) d) e) f) g)
Het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec) Het basisvak Basis Actuariaat 1 (5 ec) en het basisvak Actuariaat 2 (5 ec) Het basisvak Leven Actuariaat 1 (5 ec) en het verbredingsvak Leven Actuariaat 2 (5 ec) Het basisvak Schade Actuariaat 1 (5 ec) en het verbredingsvak Schade Actuariaat 2 (5 ec) Het basisvak Pensioen Actuariaat 1 (5 ec) en het verbredingsvak Pensioen Actuariaat 2 (5 ec) De steunvakken Kansrekening en Statistiek 1 en 2 (elk 5 ec) Het basisvak Econometrie 1 (5 ec)
Voor reeds en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. Voor studenten met een bachelor- of masteropleiding in de Econometrie geldt een standaardvrijstelling voor het basisvak Econometrie 1 en de steunvakken Kansrekening en Statistiek 1 en 2, waardoor het totale deficiëntieprogramma een omvang van 50 ec heeft (zie punt 1 hiervoor). Van de in het deficiëntieprogramma genoemde verbredingsvakken mag voor maximaal 10 ec in de keuzeruimte van het masterprogramma worden opgenomen.
35
OER MSc Business economics 2006-2007
Hoofdstuk 4 Masteropleiding Business economics
Studiejaar 2006-2007
36
OER MSc Business economics 2006-2007
Eindtermen
4.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Artikel 3. - Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 3 in hoofdstuk 1 van deze OER ) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de bedrijfseconomie en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin op wetenschappelijke niveau met bedrijfseconomische kennis wordt gewerkt. De economische wetenschap houdt zich bezig met een bestudering van processen en instituties die te maken hebben met de allocatie van schaarse, alternatief aanwendbare middelen. De bedrijfseconomie heeft als studieobject het functioneren van ondernemingen, zowel intern als in de context waarin ze werkzaam zijn. Alle afgestudeerden dienen zich te specialiseren in één of meer van de vakgebieden binnen de bedrijfseconomie. De eindtermen qua kennis zijn daarom gedeeltelijk gedifferentieerd naar een door de student te kiezen specialisatie. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op bedrijfseconomische vraagstukken. Kennis en inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit economisch-theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) het vakgebied maakt. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding kennis van één van de volgende afstudeerspecialisaties binnen de bedrijfseconomie, of een combinatie van deze specialisaties. Finance: a) kennis van de prijsvorming op, en inrichting van de financiële markten; b) kennis van de rol van financiële intermediairs; c) kennis van de beleggingsanalyse; d) kennis van corporate finance, en met name de verbanden tussen de financierings- en operationele activiteiten van de onderneming; e) kennis van het financieel management van organisaties en de instrumenten die daarbij gebruikt worden; f) kennis van internationale financiële markten. Organisation economics a) kennis van het interne en externe functioneren van bedrijfshuishoudingen; b) kennis van strategische besluitvorming met betrekking tot de externe en interne ondernemingssituatie; c) kennis van de organisatie-achitectuur en met name de verbanden tussen de allocatie van verantwoodelijkheden/taken, evaluatie van prestaties, en beloning; d) kennis van de samenhang tussen (met name financiële en arbeids-)markten en de interne organsiatie-achitectuur. Real Estate Finance
37
OER MSc Business economics 2006-2007
Eindtermen
a) kennis van vastgoedmarkten; b) kennis van prijsvorming en waardering van vastgoed; c) kennis van prijsvorming op, en inrichting van de financiële markten, in het bijzonder in relatie met beleggingen in vastgoed. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kunnen verrichten van onderzoek met een abstract, wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling en het vinden van de benodigde bronnen. b) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren over onderzoek van wetenschappelijk niveau. c) De belangrijkste in de praktijk levende vraagstukken binnen de gekozen specialisatie kunnen analyseren en daarmee samenhangende problemen op creatieve wijze kunnen oplossen.
Eindtermen qua attitude a) Een economische blik op de dagelijkse ondernemingspraktijk. b) Het vermogen om zowel zelfstandig te kunnen functioneren als in teamverband constructief samen te werken. c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de economie wordt beoefend.
38
OER MSc Business economics 2006-2007
Programma’s
4.2 Programma’s 2006-2007 In paragraaf 4.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Alle varianten worden Engelstalig aangeboden. Er worden drie varianten onderscheiden binnen de opleiding Business economics: • Finance • Organisation economics • Real Estate Finance De studieprogramma’s van elk van de drie varianten worden in de hierna volgende schema’s weergegeven. Vanaf 1 september 2006 geldt voor de keuzevakruimte van elke variant dat het vak naar keuze minimaal het niveau van een verbredingsvak dient te hebben en inhoudelijk gerelateerd is aan de betreffende opleiding. Variant Finance Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Blok I Blok II Mastervak Fin. 5 Mastervak Fin. 1 10 Vak(ken) naar Vak naar keuze 1 Keuze Bij instroom in 2e semester2 Tweede Semester Blok III Blok IV Mastervak(ken) 10 Mastervak Fin. Fin. Afst. Sem. Fin. 5 Vak(ken) naar Keuze 1
5 10
Tweede Semester Blok III Mastervak Fin. 5 Afst. Sem. Fin. 5
5
Eerste Semester Blok I 1 Vak naar keuze
10
Masterscriptie
Blok IV Masterscriptie
20
5
Blok II 1 Vak naar keuze
5
10
Masterscriptie
10
Studenten die op hun cijferlijst de varianten Finance én Real Estate Finance vermeld willen hebben, dienen te voldoen aan de voorwaarden van elke variant afzonderlijk. Dit betekent dat:
1
Eén keuzevak dient gekozen te worden uit de Mastervakkenlijst Finance of de Keuzevakkenlijst Finance in par. 4.3; het andere keuzevak mag vrij ingevuld worden mits het vak naar keuze minimaal het niveau heeft van een verbredingsvak én inhoudelijk aan de opleiding Finance gerelateerd is. 2 Bovenstaand schema geeft aan dat bij instroom in het tweede semester een studeerbaar programma mogelijk is; de mogelijkheden zijn echter door de roostering van de mastervakken beperkter dan bij een instroom in het eerste semester.
39
OER MSc Business economics 2006-2007
Programma’s
•
30 ec aan mastervakken Real Estate Finance en 20 ec aan mastervakken Finance besteed dienen te worden. Het mastervak Afstudeerseminar Financiering (5 ec) dient als verplicht vak in het studieprogramma opgenomen te worden; • een gemeenschappelijk masterscriptie (20 ec) geschreven dient te worden. Aan deze masterscriptie wordt de eis gesteld dat het onderwerp betrekking dient te hebben op zowel financiële als vastgoedaspecten en dat voor het onderwerp door de betreffende opleidingsdirecteur goedkeuring is verleend; • één keuzevak (10 ec) besteed dient te worden aan een master- of verbredingsvak en gekozen kan worden uit elke vakkenlijst van de opleiding Business economics in paragraaf 4.3; • een master- of verbredingsvak niet tweemaal binnen het gecombineerde studieprogramma mag voorkomen. Op basis van het voorgaande dient het programma voor beide varianten tezamen een minimale omvang van 80 ec te hebben. Ten slotte geldt dat, als het verbredingsvak Advanced Corporate Finance (10 ec) niet in het betreffende bachelorprogramma is opgenomen, dit vak alsnog in het bovenstaande gecombineerde programma moet worden opgenomen of toegevoegd. Variant Organisation economics Binnen de mastervariant Organisation economics dient naast het mastervak EOM 2 een tweede mastervak gekozen worden uit de lijst van mastervakken Organisation economics (zie mastervakkenlijst in paragraaf 4.3); alleen die mastervakken kunnen gekozen worden waarbij voldaan is aan de ingangseisen. Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Blok I Blok II 1 10 EOM 2 Vak naar Keuze Vak naar Keuze
1
Bij instroom in 2e semester Tweede Semester Blok III Blok IV Mastervak naar keuze uit lijst OE Vak naar Keuze 1 10 Vak naar Keuze 1
10 10
Tweede Semester Blok III Blok IV Mastervak naar keuze uit lijst mastervakken Organisation economics Masterscriptie
Eerste Semester Blok I 10 10
Blok II EOM 2
Masterscriptie
10 20
10 20
Studenten die op de cijferlijst de varianten Finance én Organisation economics vermeld willen hebben, dienen te voldoen aan de voorwaarden van elke afzonderlijke variant. Dit betekent dat: • 20 ec aan mastervakken Organisation economics en 20 ec aan mastervakken Finance besteed dienen te worden. Het mastervak Afstudeerseminar Financiering (5 ec) is verplicht; • een gemeenschappelijk masterscriptie (20 ec) geschreven dient te worden. Aan de masterscriptie wordt de eis gesteld dat deze betrekking dient te hebben op zowel financiële als
1
Eén keuzevak dient gekozen te worden uit de Mastervakkenlijst Organsation Economics of de Keuzevakkenlijst Organisation economics in par. 4.3; het andere keuzevak mag vrij ingevuld worden mits het vak naar keuze minimaal het niveau heeft van een verbredingsvak én inhoudelijk aan de opleiding Organisation economics gerelateerd is.
40
OER MSc Business economics 2006-2007
Programma’s
organisatie-economische aspecten en dat voor het onderwerp door de betreffende opleidingsdirecteur goedkeuring is verleend; • twee keuzevakken (20 ec) besteed dienen te worden aan een master- of verbredingsvak en gekozen kunnen worden uit elke vakkenlijst van de opleiding Business economics in paragraaf 4.3; • een master- of verbredingsvak niet tweemaal binnen het gecombineerde studieprogramma mag voorkomen. Op basis van het voorgaande dient het programma voor beide varianten tezamen een minimale omvang van 80 ec te hebben. Ten slotte geldt dat, als het verbredingsvak Advanced Corporate Finance (10 ec) niet in het betreffende bachelorprogramma is opgenomen, dit verbredingsvak alsnog in het bovenstaande gecombineerde programma moet worden opgenomen. De variant Real Estate Finance kent slechts een instroommoment in het eerste semester, omdat instroom in het tweede semester tot een onstudeerbaar programma leidt. Variant Real Estate Finance Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Blok I Blok II Real Estate Valuation and Investments Real Estate Markets and Analysis Vak(ken) naar keuze 1
10 10 10
Tweede Semester Blok III R.E.Fin. & P.M. 10 Masterscriptie
Blok IV 20
Informatie over het combineren van de varianten Real Estate Finance en Finance is hiervoor bij de variant Finance gegeven.
1
Het keuzevak mag vrij ingevuld worden mits het vak naar keuze minimaal het niveau heeft van een verbredingsvak én inhoudelijk aan de opleiding Real Estate Finance gerelateerd is.
41
OER MSc Business economics 2006-2007
Ingangseisen
4.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 4.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. variant Finance Vakcode Vaknaam Mastervakkenlijst Finance 80036 Finance Seminar 7631 Caput Commercial Banking 7626 Caput Corporate Finance 85002 Caput Derivatives 7627 Caput Financial markets 7632 Caput Advances in Investment Theory 85003 Caput Fixed Income Risk Management 7610E International Financial Economics 80040 Monetary economics and Financial Institutions 80038 Real Estate Finance and Portfolio Management
7106 7114 318BE 331BE 322BE 7142 320BE
Keuzevakkenlijst Finance 1 Externe Verslaggeving 1 Management Accounting Economics of Org. and Management 1 Industrial Organisation: Theory Micro-economics: Game Theory 2 Monetary economics International economics Alle mastervakken die bovenstaande 3 verbredingsvakken als ingangseis hebben Alle mastervakken uit de mastervakkenlijsten Finance, Real Estate Finance en Organisation economics 3
variant Organisation economics Mastervakken Organisation economics 7631 Caput Commercial Banking 7626 Caput Corporate Finance 80051 Economics of enterpreneurship 85004 Economics of Org. and Management 2 (EOM 2) 80050 Toegepaste industriële organisatie
Ec
blok
avond
5 5 5 5 5 5 5 10 10 10
III II III I I IV II I+II III III
II III I -
Type vak VV VV VV VV AIC AIC AIC MV
Ec 10 10 10 10 5 5 5
Blok I + II III + IV I + II I + II II II I/III
MV
ec 5 5 10 10 10
Blok II III III II III+IV
avond II III -
1
MV: mastervak; VV: verbredingsvak. Bij algemeen economische verbredingsvakken wordt een onderscheid gemaakt naar Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Extended Core Courses (AEC). Beide typen van vakken (AIC en AEC) zijn verbredingsvakken. Alleen bij AIC-verbredingsvakken is er een aansluitend mastervak. Voor alle in de keuzevakkenlijst opgenomen vakken geldt dat voldaan moet zijn aan de ingangseisen. 2 Voor dit verbredingsvak geldt binnen de opleiding Organisation economics het basisvak IO: Marktwerking en Mededinging als ingangseis. 3 Het verbredingsvak dat als ingangseis geldt voor het betreffende mastervak dient of in het bachelor- of in het masterprogramma te zijn opgenomen
42
OER MSc Business economics 2006-2007
85005
7114 322BE 7128 7140 7100 326BEU 7132 334BEU 335BEU
Ingangseisen
Management Accounting Keuzevakkenlijst Organisation economics 1 Management Accounting 2 Micro-economics: Game Theory Strategie en Organisatie Theorie van Industriële Organisatie Advanced Corporate Finance History and methodology of economics Human Resource Management (HRM) Micro-economics: Behavioral Game Theory Labour economics 2 Alle mastervakken die één van bovenstaande verbredingsvakken als ingangseis hebben 3 Alle mastervakken uit de mastervakkenlijsten Finance, Real Estate Finance en Organisation economics 3
variant Real Estate Finance Mastervakken 80036 Finance Seminar 7631 Caput Commercial Banking 7626 Caput Corporate Finance 85002 Caput Derivatives 7627 Caput Financial markets 7632 Caput Advances in Investment Theory 85003 Caput Fixed Income Risk management 80038 Real Estate Finance and Portfolio Management 85007 Real Estate Markets and Analysis 85008 Real Estate Valuation and Investments
10 Type vak VV IEC VV VV VV AEC VV AEC AEC MV
I ec 10 5 5 10 10 5 5 5 5
-
Blok I+II II II/ IV I+II III+IV III III IV IV
MV
Type vak 5 5 5 5 5 5 5 10 10 10
Ec III II III I I IV II III I+II I+II
Blok II III I -
1
MV: mastervak; VV: verbredingsvak. Bij algemeen economische verbredingsvakken wordt een onderscheid gemaakt naar Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Extended Core Courses (AEC). Beide typen van vakken (AIC en AEC) zijn verbredingsvakken. Alleen bij AIC-verbredingsvakken is er een aansluitend mastervak. Voor alle in de keuzevakkenlijst opgenomen vakken geldt dat voldaan moet zijn aan de ingangseisen. 2 Voor deze verbredingsvakken geldt binnen de opleiding Organisation economics het basisvak IO: Marktwerking en Mededinging als ingangseis. 3 Het verbredingsvak dat als ingangseis geldt voor het betreffende mastervak dient of in het bachelorprogramma of in het masterprogramma te zijn opgenomen.
43
OER MSc Business economics 2006-2007
Ingangseisen
4.4 Ingangseisen per vak Voor toelating tot het onderwijs en tentamen van een mastervak in onderstaande tabel geldt dat minimaal 165 studiepunten van het bachelorprogramma behaald dient te zijn, én dat de bachelorscriptie met een voldoende is afgesloten, én dat voldaan wordt aan de per mastervak gestelde ingangseisen. Toelating tot het schrijven van de masterscriptie is alléén mogelijk als het bachelorexamen is behaald, én als de student minimaal 25 ec van het masterprogramma heeft behaald waaronder tenminste één mastervak, én als de student zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingeleverd . Code 80036 7632 7631 7626 85002 7627 85003 80051 85004 7606 80050 7610E 85005 80042 80040 80038 85007 85008
Vaknaam Mastervakken Finance Seminar Caput Advances in Investment Theory Caput Commercial Banking Caput Corporate Finance Caput Derivatives Caput Financial Markets Caput Fixed Income Risk Management Economics of enterpreneurship Economics of Organisation and Management 2 Advanced Financial Accounting Toegepaste Industriële Organisatie International Financial Economics Management Accounting Micro-Economics
Ingangseis (verplicht) 1 BPT of ACF [v] BPT [v] Advanced Corporate Finance [v] BPT [v] en ACF [v] BPT [v] BPT [v] BPT [v] EOM 1 [v] EOM 1 [v]
Externe verslaggeving 1 [v] Theorie van Industriële Organisatie [v] BPT [v], ACF [v] en IE [AIC] Management Accounting [v] Micro-economics: game theory [AIC] of Introduction to Game Theory [b] Monetary Econ. and Fin. Institutions Monetary Ecnomics (AIC) of MEFI [v] Real Est. Finance & Portfolio Management BPT [v] Real Estate Markets and Analysis BPT [v] of ACF [v] Real Estate Valuation and Investments BPT [v] of ACF [v]
1
[b] = basisvak; [v] = verbredingsvak; [AIC] = verbredingsvak. De in bovenstaande tabel genoemde verbredingsvakken mogen als keuzevak in het masterprogramma worden opgenomen indien het betreffende verbredingsvak niet in het bachelorprogramma is opgenomen.
44
OER MSc Business economics 2006-2007
Toelating en deficiënties
4.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 4.5.1 Toelating tot de MSc in Business economics (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 3 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam, - studierichting Bedrijfseconomie, variant Financiering, of - Vrije Studierichting Financiering, of - Vrije variant Financiering, of - studierichting Algemene economie, zowel de Nederlandstalige als de Engelstalige variant International Economics and Finance (IFE), krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Business economics, variant Finance of variant Real Estate Finance. 2. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam, - studierichting Bedrijfseconomie, variant Organisatie-economie, of - Vrije Studierichting Organisatie-economie, of - Vrije variant Organisatie-economie krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Business economics, variant Organisation economics. 3. a) Studenten van de Universiteit van Pompeu Fabra (UPF) krijgen onvoorwaardelijke toelating tot opleiding Business economics, variant Organisation economics, indien zij allereerst minimaal 210 ec hebben behaald van hun bachelorprogramma aan de UPF en vervolgens de volgende vier vakken bij de UPF hebben behaald, namelijk Business Creation (13074), en Microeconomics I (11836), en Economic Organizations and Markets (11839), en ofwel Labour Economics (11871) ofwel Human Resources I (11875). b) In uitzondering op het in lid 3a gestelde geldt voor het collegejaar 2006-2007 dat studenten van de UPF die niet alle in lid 3a genoemde vakken hebben behaald bij de UPF, onvoorwaardelijke toegang tot de opleiding Business economics, variant Organisation economics, kunnen krijgen waarbij tijdens de opleiding een door de Examencommissie nader aan te geven deficiëntiepakket dient te worden weggewerkt. 4. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, varianten Financiering of Organisatie-economie, van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 4.5.2, of geen toelating.
4.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 3 in hoofdstuk 1 van deze OER)
45
OER MSc Business economics 2006-2007
Toelating en deficiënties
1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Financiering of Organisatie-economie, van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. 2. Studenten met een bij de Universiteit van Amsterdam afgeronde bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, of Fiscale economie, of Econometrie en Operationele research, of Actuariële wetenschappen dienen - wanneer zij niet in aanmerking komen voor onvoorwaardelijke toelating (zie par. 4.5.1) - een aantal deficiënties weg te werken voordat zij toegelaten kunnen worden tot de variant Finance of de variant Real Estate Finance binnen de MSc in Business economics; het deficiëntieprogramma staat in paragraaf 4.6 beschreven. Voor onderdelen van het deficiëntieprogramma die reeds eerder zijn behaald, kan bij de Examencommissie vrijstelling worden aangevraagd. 3. Studenten met een bij de Universiteit van Amsterdam afgeronde bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, of Fiscale economie, of Econometrie en Operationele research, of Actuariële wetenschappen dienen - wanneer zij niet in aanmerking komen voor onvoorwaardelijke toelating (zie par. 4.5.1) - een aantal deficiënties weg te werken voordat zij toegelaten kunnen worden tot de variant Organisation economics binnen de MSc in Business economics; het deficiëntieprogramma staat in paragraaf 4.6 beschreven. Voor onderdelen van het deficiëntieprogramma die reeds eerder zijn behaald, kan bij de Examencommissie vrijstelling worden aangevraagd. 4. a) Studenten met een afgeronde Beta/Gamma bacheloropleiding van de Universiteit van Amsterdan worden onvoorwaardelijk toegelaten tot de MSc in Business economics, variant Finance en/of variant Real Estate Finance, indien zij in hun Beta/Gamma bacheloropleiding het majorprogramma Financiering hebben opgenomen. Het majorprogramma Financiering (totaal 100 ec) wordt in bijlage G weerggeven. b) Studenten met een afgeronde Beta/Gamma bacheloropleiding van de Universiteit van Amsterdan worden onvoorwaardelijk toegelaten tot de MSc in Business economics, variant Organisation economics, indien zij in hun Beta/Gamma bacheloropleiding het majorprogramma Organisatie-economie hebben opgenomen. Het majorprogramma Organisatie economie (totaal 100 ec) wordt in bijlage G weergegeven. 5. Voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding (RA, AA, AC, BE) die in het collegejaar 2006 -2007 bij de FEB zijn ingestroomd, geldt een specifiek schakel- en masterprogramma. Dit schakelen masterprogramma wordt in paragraaf 4.6 weergegeven.
46
OER MSc Business economics 2006-2007
Schakelprogramma’s
4.6 Schakelprogramma’s In paragraaf 4.6 worden de volgende deficiëntie- of schakelprogramma’s weergegeven:
A. Deficiëntieprogramma voor de variant Finance binnen de MSc Business economics voor studenten B.
C.
D. E.
met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of met een BSc in Fiscale economie, of met een BSc in Actuariële wetenschappen , of met een BSc in Econometrie en Operationele research. Deficiëntieprogramma voor de variant Real Estate Finance binnen de MSc Business economics voor studenten met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of met een BSc in Fiscale economie, of met een BSc in Actuariële wetenschappen, of met een BSc in Econometrie en Operationele research. Deficiëntieprogramma voor de variant Organisation economics binnen de master Business economics voor studenten met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of in Fiscale economie, of in Actuariële wetenschappen, of in Econometrie en Operationele research. Schakelprogramma voor de variant Finance en voor de variant Real Estate Finance binnen de MSc Business economics voor studenten met een HEAO opleiding (richtingen AC, AA, RA of BE). Schakelprogramma voor de variant Organisation economics binnen de MSc Business economics voor studenten met een HEAO opleiding (richtingen AC, AA, RA of BE).
A. Deficiëntieprogramma voor de variant Finance binnen de MSc Business economics voor studenten met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of met een BSc in Fiscale economie, of met een BSc in Actuariële wetenschappen , of met een BSc in Econometrie en Operationele research Indien studenten een bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, of Fiscale economie, of Actuariële wetenschappen, of Econometrie en Operationele research hebben behaald én de volgende studieonderdelen niet in hun bacheloropleiding hebben opgenomen, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de mastervariant Finance de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: • het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (BPT; 10 ec) en het daarbij behorende basisvak Financiering (5 ec); het bedrijfskundige basisvak Corporate Financial Management (5 ec) geldt niet als substituut voor het basisvak Financiering (5 ec); • het verbredingsvak Advanced Corporate Finance (ACF; 10 ec); • de basisvakken Management Accounting (5 ec) en Comptabele Externe Verslaggeving (CEV; 10 ec); • het steunvak Statistiek 2 (5 ec) of de basisvakken Econometrie 1 en 2 (10 ec) uit de opleiding AEO; • het steunvak Econometrie voor Economen (10 ec) of Econometrie BE (10 ec) of Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec) of de basisvakken Econometrie 1 en 2 (10 ec) uit de opleiding AEO; • de propedeusevakken Management Accounting (5 ec) en Financial Acounting (5 ec). Het deficiëntieprogramma voor studenten met een bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde, die toegelaten willen worden tot de mastervariant Finance, heeft een maximale omvang van 65 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden.
B. Deficiëntieprogramma voor de variant Real Estate Finance binnen de MSc Business economics voor studenten met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of met een BSc in Fiscale economie, of met een BSc in Actuariële wetenschappen , of met een BSc in
47
OER MSc Business economics 2006-2007
Schakelprogramma’s
Econometrie en Operationele research Voor de variant Real Estate Finance is hetzelfde deficiëntieprogramma van toepassing als bij de variant Finance binnen de MSc in Business economics. C. Deficiëntieprogramma voor de variant Organisation economics binnen de master Business economics voor studenten met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of in Fiscale economie, of in Actuariële wetenschappen, of in Econometrie en Operationele research Indien studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding Economie en Bedrijfskunde, of Actuariële wetenschappen, of Econometrie en Operationele research, toegelaten willen worden tot de mastervariant Organisation economics, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de mastervariant Organisation economics de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: • het verbredingsvak Economie, Organisatie en Management 1 (EOM 1; 10 ec) en het daarbij behorende basisvak Strategisch Management (5 ec); • het verbredingsvak Theorie van Industriële Organisatie (10 ec) en het daarbij behorende basisvak Marktwerking en Mededinging (5 ec); in plaats van het verbredingsvak Theorie van Industriële Organisatie mag een ander verbredingsvak (10 ec) gekozen worden uit de lijst van toegestane verbredingsvakken van de bachelorvariant Organisatie-economie; • de basisvakken Management Accounting (5 ec), Comptabele Externe Verslaggeving (CEV; 10 ec) en Financiering (5 ec); ). Het bedrijfskundige basisvak Corporate Financial Management (5 ec) geldt niet als substituut voor het basisvak Financiering (5 ec); • het steunvak Statistiek 2 (5 ec) of de basisvakken Econometrie 1 en 2 (10 ec) uit de opleiding AEO; • het steunvak Econometrie AE (10 ec) of Econometrie BE (10 ec) of Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec) of de basisvakken Econometrie 1 en 2 (10 ec) uit de opleiding AEO; • de propedeusevakken Financial accounting (5 ec) en Management accounting (5 ec). Het deficiëntieprogramma voor studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in Economie en Bedrijfskunde, of in Fiscale economie, of in Actuariële wetenschappen, of in Econometrie en Operationele research, die toegelaten willen worden tot de variant Organisation economics binnen de MSc in Business economics, heeft - afhankelijk van de gevolgde bacheloropleiding - een maximale omvang van 65 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. D. Schakelprogramma voor de variant Finance en voor de variant Real Estate Finance binnen de MSc Business economics voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding (richtingen AC, AA, RA of BE). Met betrekking tot het schakelprogramma voor de varianten Finance en Real Estate Finance zijn per 1 september 2006 de volgende veranderingen aangebracht: het basisvak Managerial Economics (5 ec) is per 1 september 2006 vervallen. In het collegejaar 2006-2007 worden nog twee hertentamens aangeboden. In plaats van het basisvak Managerial Economics mag het basisvak IO: Marktwerking en Mededinging in het schakelprogramma opgenomen worden; het basisvak IO: Marktwerking en Mededinging (5 ec; code 6028) is nieuw; de steunvakken Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec; code3003) en Schriftelijke Vaardigheden (5ec; code 8001) zijn vervallen en vervangen door het nieuwe steunvak Econometrie BE en Onderzoekspracticum (10 ec; code 8015); binnen het steunvak Econometrie BE en Onderzoekspracticum (10 ec; code 8015) wordt ruime aandacht besteed aan (schriftelijke) vaardigheden; de roostering van een groot aantal vakken is aangepast waardoor een meer studeerbaar en consistent studieprogramma is ontstaan.
48
OER MSc Business economics 2006-2007
Schakelprogramma’s
Schakelprogramma voor de varianten Finance en Real Estate Finance van de MSc in Business economics: Blok I Blok II Blok III Blok IV BPTa BPTb Adv. Corp. Fin a Adv. Corp. Fin b IO: Marktwerking en Wetenschapsl. BE Econometrie BE Econometrie BE Mededinging Statistiek H1 Statistiek H2 Wiskunde H Strat. Man. Het bovenstaande schakeltraject (totaal 60 ec) geeft, wanneer de student minimaal 45 ec heeft behaald waaronder de vakken Wiskunde H en Statistiek H1, toelating tot de MSc in Business economics, variant Finance of Real Estate Finance. E. Schakelprogramma voor de variant Organisation economics binnen de MSc Business economics voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding (richtingen AC, AA, RA of BE). Met betrekking tot het schakelprogramma voor de variant Organisation economics zijn per 1 september 2006 de volgende veranderingen aangebracht: het vak Managerial Economics is in het schakelprogramma vervallen. In 2006-2007 worden nog twee hertentamens aangeboden. In plaats van het basisvak Managerial Economics mag het verbredingsvak Cases in Entrepreneurship (5 ec; code 7134) in het schakelprogramma opgenomen worden; de verbredingsvakken HRM (5 ec; code 7132) en S&O (5 ec; code 7128) vormen geen verplicht onderdeel meer van het schakelprogramma; het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5ec; code 8001) is vervallen en vervangen door het nieuwe steunvak Econometrie BE en Onderzoekspracticum (10 ec; code 8015); binnen het nieuwe steunvak Econometrie BE en Onderzoekspracticum (10 ec; code 8015) wordt ruime aandacht besteed aan (schriftelijke) vaardigheden; gekozen dient te worden uit de volgende verbredingsvakken: Management Accounting (10 ec; blokken III/IV; code 7114), of Advanced Corporate Finance (10 ec; blokken III/IV; code 7100), of HRM (5 ec; blok III; code 7132) plus S&O (5 ec; blok IV; code 7128); de roostering van een groot aantal vakken is aangepast waardoor een meer studeerbaar en consistent studieprogramma is ontstaan. Schakelprogramma voor de variant Organisation economics van de MSc in Business economics Blok I Blok II Blok III Blok IV EOM1 (vv) EOM1 (vv) Econometrie BE Econometrie BE IO: Marktwerking en Wetenschapsl. BE vv uit lijst* vv uit lijst* Mededinging Statistiek H1 Statistiek H2 Wiskunde H Strategisch Management *
Gekozen dient te worden uit de volgende verbredingsvakken: Management Accounting (10 ec; code 7114), of Advanced Corporate Finance (10 ec; code 7100), of HRM (5 ec; code 7132) plus S&O (5 ec; code 7128)
Het bovenstaande schakeltraject (totaal 60 ec) geeft, wanneer de student minimaal 45 ec heeft behaald waaronder de vakken Wiskunde H en Statistiek H1, toelating tot de MSc in Business economics, variant Organisation economics.
49
OER MSc Business studies 2006-2007
Hoofdstuk 5 Masteropleiding Business studies
Studiejaar 2006-2007
50
OER MSc Business studies 2006-2007
Eindtermen
5.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 4 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de bedrijfskunde en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin op wetenschappelijke niveau met bedrijfskundige kennis wordt gewerkt. De bedrijfskunde als wetenschap houdt zich bezig met het op interdisciplinaire wijze bestuderen van complexe organisatievraagstukken en hun context. Analyses en oplossingen die vanuit één discipline (bijvoorbeeld economie, psychologie, sociologie, politicologie) rationeel zijn, hebben vrijwel altijd consequenties die beter vanuit andere disciplines begrepen kunnen worden. Door middel van een integrale, bedrijfskundige kijk op de vraagstukken kan met alle gevolgen rekening worden gehouden. Het onderwijs en onderzoek in de bedrijfskunde beoogt kennis te ontwikkelen van het ontwerpen, ontwikkelen en verbeteren van organisaties, waardoor deze in hun geheel effectiever worden. Studenten kunnen binnen de opleiding een vakkenpakket samenstellen uit verschillende specialisatiegebieden, accenten genoemd. De eindtermen qua kennis zijn daarom gedeeltelijk gedifferentieerd naar specialisatie. Als specialisatiegebieden (‘accenten’) worden onderscheiden: • Strategie, Organisatie & Arbeid (‘SAO’) • Marketing (‘M’) • Informatiemanagement (‘IM’) • Governance and Valuation(‘GV’) • Entrepreneurship (‘E’) • Cultural Industries (‘CI’) Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis van en inzicht in bedrijfskundige vraagstukken. Dit houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vraagstukken vanuit meerdere invalshoeken te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen en zelf alternatieven te ontwikkelen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met empirisch onderzoek en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding kennis van minimaal twee specialisatiegebieden (accenten). De eindtermen voor kennis zijn: a) gespecialiseerde kennis van de essenties van strategische vraagstukken, in samenhang met de (markt-, bedrijfstak- en internationale) omgeving van organisaties, en met de interne structurele, culturele, financieel-economische, informatietechnische en proceskenmerken (SAO-accent); b) gespecialiseerde kennis van theorieën en benaderingen van Human Resources Management en arbeidsverhoudingen op organisatieniveau en hun samenhang met de culturele en maatschappelijke context (SAO-accent); c) gespecialiseerde kennis van en inzicht in de functie, doelstellingen, onderzoeks- en analysetechnieken van marketing binnen verschillende soorten ondernemingen (profit en not-forprofit), en de samenhang hiervan met de maatschappelijke, strategische, economische en organisatorische context (M-accent);
51
OER MSc Business studies 2006-2007
Eindtermen
d) gespecialiseerde kennis van en inzicht in de doelstellingen, functie en effecten van de typische marketinginstrumenten (marketing-mix, customer relationship management) en hoe deze kunnen verschillen in verschillende markten (consumentenmarkt, zakelijke markt) en op specifieke toepassingsgebieden (detailhandelmarkt, dienstverlening) (M-accent); e) gespecialiseerde kennis van de eisen die zowel op strategisch als operationeel niveau van een organisatie, in samenhang met de financieel-economische, organisatorische en marketinguitgangspunten, aan de kennis- en informatievoorziening worden gesteld en de wijze waarop hieraan kan worden voldaan met behulp van informatie- en communicatietechnologie (IM-accent); f) gespecialiseerde kennis van het analyseren van informatiestromen binnen organisaties, en het vormgeven aan en het managen van complexe informatie infrastructuren (IM-accent); g) gespecialiseerde kennis van financieringsinstrumenten en treasurymanagement, in relatie tot het doel en de strategie van de onderneming (GV-accent); h) gespecialiseerde kennis van instrumenten die kunnen worden gebruikt voor de financiële en nietfinanciële aansturing van organisatieonderdelen, alsmede van de contextuele effectiviteit van deze instrumenten (GV-accent); i) gespecialiseerde kennis van vraagstukken rond de externe verslaggeving van complexe ondernemingen (GV-accent); j) gespecialiseerde kennis van theorieën en benaderingen van (strategische) verandering, enter- en intrapreneurship en innovatie, de interne en externe sociaal-politieke krachtenvelden waarbinnen deze plaatsvinden, en de rollen die financieel management, ICT en marketing hierin spelen (alle accenten); k) gespecialiseerde kennis van het structureren van organisaties en het ontwerp van marktgerichte primaire processen, coördinatie- en controlmechanismen, alsmede van het structureren van ketenverbanden en samenwerkingsrelaties met andere organisaties (alle accenten). Eindtermen voor vaardigheden a) het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van algemene bedrijfskundige vraagstukken; afgestudeerden zijn in staat de belangrijkste in de praktijk levende vraagstukken te analyseren en voor daarmee samenhangende problemen creatieve oplossingsrichtingen aan te dragen; b) het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van concrete bedrijfskundige vraagstukken van individuele organisaties; afgestudeerden zijn in staat deze organisaties en hun complexe relaties met klanten en andere stakeholders te ‘lezen’ en te interpreteren, en voor praktische vraagstukken een passende oplossingsrichting aan te dragen; c) het zelfstandig kunnen ontwerpen en uitvoeren van onderzoek met een wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling, het vinden en verwerken van de benodigde onderzoeksbronnen, en het systematisch verzamelen, interpreteren en analyseren van relevante praktijkinformatie; dit onderzoek kan zowel een theorievormend of -toetsend karakter hebben, als een toegepast karakter; d) het helder en bondig kunnen rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling, over onderzoek van wetenschappelijk niveau, en op basis van dit onderzoek organisaties te adviseren; e) op adequate wijze kunnen communiceren met personen die binnen organisaties in andere disciplines werkzaam zijn. Eindtermen voor attitude a) een houding waarmee constructief in (multidisciplinair) teamverband kan worden samengewerkt; b) een actieve leer- en onderzoekshouding, die voortkomt uit een besef dat men nooit is ‘uitgeleerd’, ook niet wanneer het gaat om bedrijfskundige vraagstukken; c) een besef dat voor het succesvol functioneren van (bedrijfs)organisaties de mens, en de wijze waarop deze in een sociaal-economisch-politieke context acteert, een cruciale rol speelt;
52
OER MSc Business studies 2006-2007
Eindtermen
d) een besef dat de werkelijkheid van het functioneren van organisaties niet enkelvoudig is, omdat afhankelijk van de invalshoek die wordt gekozen, het begrip van problemen en oorzaken kan verschuiven; dit vereist een open houding naar verschillende (disciplinaire) visies; e) een besef van de internationale, maatschappelijke, culturele en ethische context waarbinnen de bedrijfskunde wordt beoefend.
53
OER MSc Business studies 2006-2007
Programma’s
5.2 Programma’s 2006-2007 In paragraaf 5.2 staat het studieprogramma weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Dit programma is tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Vanaf 1 september 2006 wordt het studieprogramma van de masteropleiding Business studies volledig Engelstalig aangeboden en heeft het accent Financieel Management een nieuwe naam gekregen, namelijk Governance and Valuation. Er worden binnen de opleiding Business studies zes accenten onderscheiden: • Strategie, Organisatie & Arbeid (‘SAO’) • Marketing (‘M’) • Governance and Valuation (‘GV’) • Informatiemanagement (‘IM’) • Entrepeneurship (‘E’) • Cultural Industries (‘CI’) Een accent kan alleen op de cijferlijst worden vermeld, als de student twee mastervakken uit één accent in zijn studieprogramma heeft opgenomen én als de student een masterscriptie heeft geschreven over een onderwerp bij één van deze twee accentbepalende mastervakken. Voor goedkeuring en vermelding van het accent op de cijferlijst dient de student dit bij de start van zijn masterscripte aan te vragen via het masterscriptieformulier (zie bijlage D). Indien de opleidingsdirecteur zijn goedkeuring geeft, wordt het accent op de cijferlijst vermeld. Op de cijferlijst kan binnen een studieprogramma van 60 ec nooit méér dan één accent worden vermeld. Voor vermelding van twee accenten op de cijferlijst moet voldaan zijn aan de volgende vijf voorwaarden: - het totale masterprogramma heeft een omvang van 80 ec; - er zijn vijf mastervakken in het masterprogramma opgenomen; - de vijf mastervakken hebben betrekking op drie accenten; - per accent zijn niet meer dan twee mastervakken opgenomen; - de opleidingsdirecteur heeft toestemming gegeven om een masterscriptie (20 ec) voor twee accenten te schrijven. Indien aan deze vijf voorwaarden is voldaan, kan elk accent waarvoor twee mastervakken zijn behaald op de cijferlijst opgenomen worden. Het studieprogramma van de opleiding bestaat uit: * 30 ec aan Mastervakken. Elke student kiest drie mastervakken uit minimaal twee accenten. Per accent mogen maximaal 2 mastervakken in het studieprogramma worden opgenomen. Maximaal één mastervak mag gekozen worden uit het aanbod van mastervakken buiten de opleiding Business studies; vereist wordt dat het betreffende mastervak inhoudelijk gerelateerd is aan de masteropleiding Business studies. Het mastervak kan gevolgd worden aan de FEB, bij een andere faculteit van de UvA of bij een andere Universiteit, maar vooraf dient goedkeuring van de Examencommissie te worden verkregen; * 5 ec aan Professional and Research Oriëntation (‘PRO’). De oude benaming was ‘Oriëntatie op Onderzoek en Beroep’; * 5 ec aan Project: Design Masterthesis Research (Project DMR). De oude benaming was ‘Ontwerp Afstudeeronderzoek’. Dit mastervak dient met een voldoende te zijn afgesloten, alvorens aan het Afstudeerproject kan worden begonnen; * 20 ec aan de Masterthesis. De oude benaming was ‘Afstudeerproject’.
54
OER MSc Business studies 2006-2007
Programma’s
Het studieprogramma van de opleiding Business studies kent de volgende opbouw: Bij instroom in 1e semester 1e semester Blok I Blok II Mastervak 1 (10) Mastervak 2 (10)
Januari Project: Design Masterthesis Research (5)*
2e semester Blok III Blok IV Mastervak 3 (10)
Juni-juli
Masterthesis (20)
Professional and Research Oriëntation (5) *
Voordat aan de masterthesis kan worden begonnen, dient het ‘Project: Design Masterthesis Research’ met succes te zijn afgerond.
Bij instroom in 2e semester 2e semester Blok III Blok IV Mastervak 1 (10) Mastervak 2 (10)
Juni-juli Project: Design Masterthesis Research (5)*
1e semester Blok Blok II I Mastervak 3 (10)
Januari
Masterthesis (20)
Professional and Research Oriëntation (5) *
Voordat aan de masterthesis kan worden deelgenomen, dient het ‘Project: Design Masterthesis Research’ met succes te zijn afgerond.
55
OER MSc Business studies 2006-2007
Vakkenlijsten
5.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 5.3 staat de mastervakkenlijst weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De mastervakkenlijst is tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Vakkenlijst mastervakken Vakcode
Vaknaam mastercourses
ec
Blok
80033 80032 80031 80058
Accent Strategie, Organisatie & Arbeid (‘SAO’) Strategy and Competition Advantage Human Resource Management (HRM) Strategy, Organisation & Context Leadership
10 10 10 10
I+II I+II III+IV III+IV
80029 80028 80027
Accent Informatiemanagement(‘IM’) ICT and Services ICT and Organising Informatiemanagement: Practical Applications
10 10 10
I+II III+IV III+IV
80056 80023 80025 80024
Accent Marketing(‘M’) Marketing Management: Consumer Behavior Marketing Management: Services Marketing Marketing Management: Retailmarketing Marketing Management: Customer Equity
10 10 10 10
III+IV I+II III+IV I+II
80044 80045
Accent Governance and Valuation (‘GV’) Valuation and Value Based Management Internal and External Governance
10 10
I+II III+IV
80026 80062
Accent Entrepreneurship(‘E’) International Entrepreneurship Entrepreneurial Finance
10 10
I+II III+IV
80059 80063
Accent Cultural Industries(‘CI’) Strategic Management Theory: the Cultural Industries Cultural Entrepreneurship and Innovation
10 10
I+II I+II
80034
Algemene Modules Professional and Research Orientation
5
80043
Project: Design Masterthesis Research
5
I+II / III+IV januari / juni + juli
56
OER MSc Business studies 2006-2007
Ingangseisen
5.4 Ingangseisen per vak Voor toelating tot het onderwijs en tentamen van een mastervak in onderstaande tabel geldt dat minimaal 165 studiepunten van het bachelorprogramma behaald dient te zijn, én dat de bachelorscriptie met een voldoende is afgesloten, én dat voldaan wordt aan de per mastervak gestelde ingangseisen. Toelating tot het schrijven van de masterscriptie is alléén mogelijk als het bachelorexamen is behaald, én als de student minimaal 25 ec van het masterprogramma heeft behaald waaronder tenminste één mastervak, én als de student zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingediend. Vaknaam mastervakken
Verplichte ingangseis(en) (vv: verbredingsvak)
Accent Strategie, Organisatie & Arbeid
Strategie & Organisatie (vv) of Stroa (vv) of HRM (vv) Strategie & Organisatie (vv) of Stroa (vv) of HRM (vv) Strategie & Organisatie (vv) of Stroa (vv) of HRM (vv) Strategie & Organisatie (vv) of Stroa (vv) of HRM (vv)
Strategy and Competition Advantage Human Resource Management (HRM) Strategy, Organisation & Context Leadership
Accent Informatiemanagement ICT and Services ICT and Organising Informationmanagement: Practical Applications
Informatiemanagement (vv) of E-Business (vv), of Kennismanagement (vv) Informatiemanagement (vv) of E-Business (vv), of Kennismanagement (vv) Informatiemanagement (vv) of E-Business (vv), of Kennismanagement (vv)
Accent Marketing Marketing Management: Customer Equity Marketing Management: Consumer Behavior Marketing Management Services Marketing Marketing Management: Detailhandelsmarketing
Marketing Management (vv) of Detailhandelsmarketing (vv) Marketing Management (vv) of Detailhandelsmarketing (vv) Marketing Management (vv) of Detailhandelsmarketing (vv) Marketing Management (vv) of Detailhandelsmarketing (vv)
Accent Governance and Valuation Valuation and Value Based Management Internal and External Governance
Intermediate financial accounting (vv) of Corporate Financial Management (vv) of MAC (vv) Intermediate financial accounting (vv) of Corporate Financial Management (vv) of MAC (vv)
Accent Cultural Industries Cultural Entrepreneurship and Innovation Strategic Management Theory
Strategie & Organisatie (vv) of Stroa (vv) of HRM (vv) Strategie & Organisatie (vv) of Stroa (vv) of HRM (vv)
57
OER MSc Business studies 2006-2007
Toelating en deficiënties
5.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 5.5.1 Toelating tot de MSc in Business studies (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 4 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Business studies. 2. Studenten met een major Bedrijfskunde binnen een volledig afgeronde Beta-Gamma bacheloropleiding van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Business studies. Het majorprogramma staat beschreven in bijlage G. 3. Studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) met een volledig afgeronde ‘Minor Academische Competenties’ én met een volledig afgeronde HBO opleiding kunnen onder bepaalde voorwaarden toelating krijgen tot de MSc in Business studies. De voorwaarden die gelden voor toelating staan beschreven in bijlage G. 4. Studenten van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) met een volledig afgeronde ‘Minor HRM’ én met een volledig afgeronde HBO-opleiding kunnen onder bepaalde voorwaarden en voor het laatst in 2006-2007 toelating krijgen tot de MSc in Business studies. De voorwaarden die gelden voor toelating staan beschreven in bijlage G. 5. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die baacheloropleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 5.5.2, of geen toelating.
5.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 4 in hoofdstuk 1 van deze OER)
. 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. 2. Voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding die in het collegejaar 2006-2007 bij de FEB zijn ingestroomd, geldt een specifiek schakel- en masterprogramma. Dit schakel- en masterprogramma wordt in paragraaf 5.6 hierna weergegeven. Voor toelating tot het schakelprogramma geldt een specifieke procedure en instroom- en toelatingsregeling, welke in bijlage H wordt beschreven. 4. Voor studenten met een afgeronde wetenschappelijke masteropleiding geldt een specifiek schakelen masterprogramma. Dit schakel- en masterprogramma wordt in paragraaf 5.6 hierna weergegeven. Voor toelating tot het schakelprogramma geldt een specifieke procedure en instroomen toelatingsregeling, welke in bijlage H wordt beschreven.
58
OER MSc Business studies 2006-2007
Schakelprogramma’s
5.6 Schakelprogramma’s Voor de volgende groepen studenten zijn schakelprogramma’s opgesteld: 1. Studenten met een aanverwante HBO bachelor of met een niet aanverwante wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding. 2. Studenten met een aanverwante wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding. Voor alle studenten die tot een schakeltraject toegelaten willen worden, geldt dat zij voor de aanvang van het schakeltraject moeten voldoen aan de eisen van de wiskunde-entreetoets (zie art. 23 in hoofdstuk 1 van de OER BSc 2006-2007). Het schakeltraject is zodanig ingericht dat een student - na minimaal 45 ec van het schakeltraject behaald te hebben waaronder de steunvakken Wiskunde H en Statistiek H1 - toegelaten wordt tot het onderwijs en tentamens van alle mastervakken van de masteropleiding Business studies (exclusief de masterscriptie). Indien het schakeltraject minder dan 45 ec omvat, dient het schakeltraject voor toelating tot het onderwijs en de tentamens van alle mastervakken volledig afgerond te zijn.
Studenten met een aanverwante HBO bachelor of met een niet aanverwante wetenschappelijke BSc of MSc opleiding (het schakelprogramma) In bijlage H wordt een overzicht gegeven van alle HBO-opleidingen die toelating tot het schakelprogramma voor de MSc in Business studies kunnen geven. Alléén studenten die een in de lijst van bijlage H genoemde vierjarige HBO-opleiding (240 ec) volledig hebben afgerond én die voldoen aan de eisen van de wiskunde entreetoets, komen voor toelating tot het éénjarige schakelprogramma in aanmerking. Het schakelprogramma voor de masteropleiding Business studies (60 ec)*. Blok I
Blok II
Strategisch management (bv)
Statistiek H1
Informatiemanagement (vv)
Corp. Fin. Management (bv)***
Management Research I: Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek
IIa (Jan.) MR 3H: Kwalitatieve Onderzoeksmethoden**
Blok III
Blok IV
IVa (Juni/juli)
Wiskunde H
Man. Acc. & Control (bv)***
Project 3 (Wet. Atelier)
Marketing management (vv)
Strategie & Organisatie (vv)
Management Research II: Kwantitatieve Onderzoeksmethoden
* Studenten die een andere afgeronde HBO-opleiding hebben dan HEAO: BE/AA/RA/AC, wordt afgeraden mastervakken te volgen op het gebied van Governance and Valuation. **Het steunvak MR 3H: Kwalitatieve Onderzoeksmethoden wordt aangeboden in de blokken IIa en III en is alleen toegankelijk voor studenten die tot een schakeltraject zijn toegelaten. ***Studenten met een HBO-opleiding BE, RA, AA of AC krijgen standaard vrijstelling voor dit basisvak.
59
OER MSc Business studies 2006-2007
Schakelprogramma’s
In het bovenstaande schakelprogramma zijn drie verbredingsvakken opgenomen die toelating geven tot alle mastervakken in de masteropleiding Business studies. Het bovenstaande schakelprogramma heeft een omvang van maximaal 60 studiepunten. Binnen het schakelprogramma kunnen individuele vrijstellingen aangevraagd worden op grond van eerder en/of elders behaalde vakken, zodra de student als bachelorstudent voor het schakelprogramma van de opleiding Business studies bij de FEB staat ingeschreven. Studenten die een andere afgeronde HBO-opleiding dan HEAO: BE/AA/RA/AC hebben, wordt vanwege onvoldoende voorkennis met klem afgeraden mastervakken te volgen op het gebied van Governance and Valuation.
Studenten met een aanverwante wetenschappelijke BSc of MSc opleiding Studenten met een aanverwante en relevante wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding hebben een schakeltraject van maximaal 30 studiepunten op basis waarvan zij – na volledige afronding van het schakeltraject – (onvoorwaardelijk) toegelaten worden tot de masteropleiding Business studies. De voorwaarden die bepalend zijn voor de vraag of een bachelor- of masteropleiding al of niet aanverwant is, staan beschreven in bijlage H. Tot de opleiding toegelaten studenten die geen bedrijfseconomische vakken in hun bachelor- dan wel masteropleiding hebben gevolgd, wordt vanwege onvoldoende voorkennis afgeraden in de masteropleiding Business studies mastervakken te kiezen uit het accent Governance and Valuation. Het schakeltraject is zodanig geprogrammeerd dat het in één semester volledig afgerond kan worden. Er zijn twee instroommomenten voor het schakeltraject: een instroom per 1 september én een instroom per 1 februari. De invulling van het schakeltraject is afhankelijk van het moment van instroom. Instroom per 1 september Blok I Informatiemanagement vv Strategisch management bv
Blok II Marketing Management vv Strategie en Organisatie vv Corporate Financieel Management bv
* Indien vrijstelling voor het basisvak Strategisch management wordt verkregen, dient het verbredingsvak HRM aan het masterprogramma toegevoegd te worden. Het masterprogramma krijgt dan een omvang van 65 ec.
Instroom per 1 februari Blok III Marketing Management vv HRM vv
Blok IV Management Accounting en Contol bv Strategie en Organisatie vv
E-Business vv
60
OER MSc Econometrics 2006-2007
Hoofdstuk 6 Masteropleiding Econometrics
Studiejaar 2006-2007
61
OER MSc Econometrics 2006-2007
Eindtermen
6.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 5 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de econometrie (inclusief wiskundige economie) en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden zij opgeleid tot beroepen in bedrijf, beleid of onderzoek waarin op een wetenschappelijk niveau met econometrische kennis wordt gewerkt. Voortbouwend op de brede kennis van de econometrie en wiskundige economie, opgedaan in de bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research of een equivalente vooropleiding, vindt een verdere specialisatie plaats. Deze specialisatie betreft de algemene econometrie (gericht op het ontwikkelen en toepassen van schattings- en toetsingsmethoden), de financiële econometrie (gericht op het empirisch analyseren van financiële markten), of de wiskundige economie (gericht op wiskundige modellen van de economie). De opleiding bereidt met name voor op onderzoeksfuncties, onder andere bij marktanalyse-, advies- of onderzoeksbureaus, financiële instellingen, of (semi-) overheidsinstellingen zoals het Centraal Plan Bureau of een ministerie. Daarnaast biedt deze opleiding, voor kandidaten met gebleken geschiktheid, toegang tot een aansluitend promotietraject. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht in econometrische vraagstukken gericht op zowel nationale als internationale ontwikkelingen en opvattingen. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt per studieonderdeel een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) een vakgebied maakt. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Uitgebreide kennis van één van de volgende toepassingsgebieden binnen de econometrie of wiskundige economie: micro-econometrie, financiële econometrie, marktonevenwichtigheden en niet-lineaire dynamiek, toepassingen van de speltheorie. b) Begrip van de toepasbaarheid, reikwijdte en beperkingen van econometrische methoden in praktijksituaties. Eindtermen qua vaardigheden a) Het zelfstandig kunnen verrichten van onderzoek, wat onder meer inhoudt het formuleren van een probleemstelling met daarbij een planning voor de aanpak en de uitvoering van het onderzoek. b) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling welke met econometrische en wiskundig economische methoden kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie. c) In staat zijn zich in korte tijd in te werken in een ander deelgebied dan de gekozen specialisatie. d) In staat zijn de nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied bij te houden.
62
OER MSc Econometrics 2006-2007
Eindtermen
Eindtermen qua attitude a) Een onderzoeksmatige instelling; b) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van praktische maatschappelijke dan wel bedrijfsmatige probleemstellingen; c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend; dit houdt onder meer in een besef van de maatschappelijke rol van op econometrische analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven); d) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; e) Een multidisciplinaire instelling.
63
OER MSc Econometrics 2006-2007
Programma’s
6.2 Programma’s 2006-2007 In paragraaf 6.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2006-2007. Binnen de masteropleiding Econometrics bestaan de volgende drie varianten: • Econometrics • Financial econometrics • Mathematical economics Deze drie varianten kenmerken zich door een bepaalde keuze van vakken. Ze worden vermeld op de cijferlijst. Wie een combinatie kiest die niet als zodanig is te onderscheiden, krijgt geen vermelding van een variant op zijn cijferlijst. Eerste Semester Blok I Adv. Ectrics 1 General Eq. Th. Field course
5 5 5
Blok II Adv. Ectrics 2 Game Theory Field course
5 5 5
Tweede Semester Blok III Master course Master course Master course
5 5 5
Blok IV Masterthesis
15
In bovenstaand schema dat als voorbeeldschema is bedoeld, staan alle master courses naar keuze in het derde blok geroosterd; in de praktijk wordt een aantal master courses ook in andere blokken aangeboden. Een student kan op basis van persoonlijke voorkeuren met betrekking tot de master courses een andere roostering maken. Master courses Econometrics: verplicht (4 vakken; 20 ec): • Advanced Econometrics 1 5 ec • Advanced Econometrics 2 5 ec • Game Theory 5 ec • General Equilibrium Theory 5 ec
blok I blok II blok II blok I
Master courses Econometrics: keuzelijst (3 vakken; 15 ec): • Caput Mathematical Economics 1 1 5 ec 1 • Caput Mathematical Economics 2 5 ec • Financial Econometrics 5 ec • Micro-Econometrics 5 ec • Nonlinear Economic Dynamics 5 ec • Stochastic Calculus 5 ec
blok II blok III blok III blok III blok I blok IV
Field courses: verbredings- of mastervakken naar keuze (10 ec): Verbredings- of mastervakken (totaal 10 ec) te kiezen uit vakkenlijst van de opleiding Economics (in alle gevallen blijven gestelde ingangseisen van kracht) of uit bovenstaande lijst 1
De Capita Mathematical Economics 1 en 2 hebben een jaarlijks variërende invulling, met onderwerpen als evolutionaire speltheorie, veilingen, keuzetheorie, begrensde rationaliteit, dynamische optimalisatie, en toepassingen niet-lineaire economische dynamica.
64
OER MSc Econometrics 2006-2007
Programma’s
Econometrie van master courses naar keuze. In overleg met de opleidingsdirecteur mogen ook verbredings- of mastervakken uit andere masteropleidingen als keuzevak opgenomen worden indien deze inhoudelijk aan het studieprogramma gerelateerd zijn en hiervoor goedkeuring van de Examencommissie is verkregen. Variant Econometrics Deze variant is gedefinieerd door de volgende invulling: • Master courses (35 ec) o Advanced Econometrics 1 (5 ec) o Advanced Econometrics 2 (5 ec) o General Equilibrium Theory (5 ec) o Game Theory (5 ec) o Financial econometrics (5 ec) o Micro-econometrics (5 ec) o Master course naar keuze uit bovenstaande lijst Econometrie (5 ec) • Field courses (10 ec): Verbredings- of mastervakken (totaal 10 ec) te kiezen uit de vakkenlijst van de opleiding Economics (in alle gevallen blijven gestelde ingangseisen van kracht) of uit bovenstaande lijst Econometrie van master courses naar keuze. In overleg met de opleidingsdirecteur mogen ook verbredings- of mastervakken uit andere masteropleidingen als keuzevak opgenomen worden indien deze inhoudelijk aan het studieprogramma gerelateerd zijn en hiervoor goedkeuring van de Examencommissie is verkregen. • Thesis over een econometrisch onderwerp (15 ec) Variant Financial econometrics Voor deze variant moet het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie ofwel in de bacheloropleiding gevolgd zijn ofwel als field course in het masterprogramma (dat dan een omvang van 65 ec krijgt) worden opgenomen. De variant is gedefinieerd door de volgende invulling: • Master courses (35 ec) o Advanced Econometrics 1 (5 ec) o Advanced Econometrics 2 (5 ec) o General Equilibrium Theory (5 ec) o Game Theory (5 ec) o Financial Econometrics (5 ec) o Stochastic Calculus (5 ec) o Master course naar keuze uit bovenstaande lijst Econometrie (5 ec) • Field courses naar keuze (10 ec) o Derivatives (5ec) o Field courses naar keuze (5 ec) Verbredings- of mastervak (5 ec) te kiezen uit de vakkenlijst van de opleiding Economics (in alle gevallen blijven gestelde ingangseisen van kracht) of uit bovenstaande lijst Econometrie van master courses naar keuze. In overleg met de opleidingsdirecteur mag ook een verbredings- of mastervak uit andere masteropleidingen als keuzevak opgenomen worden indien dit vak inhoudelijk aan het studieprogramma gerelateerd is en hiervoor goedkeuring van de Examencommissie is verkregen. • Thesis over een financieel-econometrisch onderwerp (15 ec) Variant Mathematical economics Deze variant is gedefinieerd door de volgende invulling:
65
OER MSc Econometrics 2006-2007
•
•
•
Programma’s
Master courses (35 ec): o Advanced Econometrics 1 (5 ec) o Advanced Econometrics 2 (5 ec) o General Equilibrium Theory (5 ec) o Game Theory (5 ec) o Nonlinear Economic Dynamics (5 ec) o Caput Mathematical Economics 1 of 2 (5 ec) o Master course naar keuze uit bovenstaande lijst Econometrie (5 ec) Field courses naar keuze (10 ec): Verbredings- of mastervakken (totaal 10 ec) te kiezen uit de vakkenlijst van de opleiding Economics (in alle gevallen blijven gestelde ingangseisen van kracht) of uit bovenstaande lijst Econometrie van master courses naar keuze. In overleg met de opleidingsdirecteur mogen ook verbredings- of mastervakken uit andere masteropleidingen als keuzevak opgenomen worden indien deze inhoudelijk aan het studieprogramma gerelateerd zijn en hiervoor goedkeuring van de Examencommissie is verkregen. Thesis over een wiskundig-economisch onderwerp (15 ec)
66
OER MSc Econometrics 2006-2007
Vakkenlijsten
.
6.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 6.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Vakkenlijst Vakcode 80001 80002 85002 85010 85009 80011 80012 80013 80016 80017 80020
Vaknaam Mastervakken Advanced Econometrics 1 Advanced Econometrics 2 Caput Derivatives* Caput Mathematical Economics 1 Caput Mathematical Economics 2 Financial Econometrics Game Theory General Equilibrium Theory Micro-Econometrics Nonlinear Economic Dynamics Stochastic Calculus
ec
blok
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
I II I II III III II I III I IV
*
Aan het onderwijs en het tentamen van het mastervak Caput Derivatives mag alléén deelgenomen worden als het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie in het bachelor- dan wel masterprogramma is opgenomen en behaald.
Keuzevakkenlijst In de keuzeruimte dienen verbredings- of mastervakken (maximaal 10 ec) gekozen te worden uit de vakkenlijst van de opleiding Economics (in alle gevallen blijven gestelde ingangseisen van kracht) of uit de keuzelijst van master courses Econometrie in paragraaf 6.2. In overleg met de opleidingsdirecteur mogen ook verbredings- of mastervakken uit andere masteropleidingen als keuzevak opgenomen worden indien deze inhoudelijk aan het studieprogramma gerelateerd zijn en hiervoor goedkeuring van de Examencommissie is verkregen.
67
OER MSc Econometrics 2006-2007
Ingangseisen
6.4 Ingangseisen per vak Voor toelating tot het onderwijs en tentamen van een mastervak in onderstaande tabel geldt dat minimaal 165 studiepunten van het bachelorprogramma behaald dient te zijn, én dat de bachelorscriptie met een voldoende is afgesloten, én dat voldaan wordt aan de per mastervak gestelde ingangseisen. Toelating tot het schrijven van de masterscriptie is alléén mogelijk als het bachelorexamen is behaald, én als de student minimaal 25 ec van het masterprogramma heeft behaald waaronder tenminste één mastervak, én als de student zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingediend. Vakcode
Vaknaam Mastervakken Advanced Econometrics 1 Advanced Econometrics 2
Ingangseisen (verplicht)*
80002 85002 85010
Caput Derivatives Caput Mathematical Economics 1
85009
Caput Mathematical Economics 2
80011 80012 80013 80016 80017 80020
Financial Econometrics Game Theory General Equilibrium Theory Micro-Econometrics Nonlinear Economic Dynamics Stochastic Calculus
BPT [v] Wiskundige economie A [b] én Inleiding Speltheorie [b] Wiskundige economie A [b] én Inleiding Speltheorie [b] Econometrie 3, Tijdreeksanalyse [v] Inleiding Speltheorie [b] Wiskundige Economie A [b] Econometrie 3 [v] Dynamische Systemen [s] Kansrekening en Statistiek 4 [s]
80001
Econometrie 3 [v] Econometrie 3 [v]
*[b]=basisvak; [v]=verbredingsvak; [s]=steunvak.
68
OER MSc Econometrics 2006-2007
Toelating en deficiënties
6.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 6.5.1 Toelating tot de MSc in Econometrics (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 5 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Econometrie van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Econometrics. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Econometrie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 6.5.2 of geen toelating.
6.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 5 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Econometrie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. 2. Voor studenten met een wetenschappelijke bacheloropleiding in de Econometrie en Operationele research, variant ORM, of in de Actuariële wetenschappen, is een deficiëntieprogramma (maximaal 30 ec) vastgesteld, dat na volledige afronding toegang geeft tot de MSc in Econometrics. Dit schakelprogramma staat in paragraaf 6.6 weergegeven. 3. Voor studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de Wiskunde, of in de Natuurkunde, of in een equivalente exacte opleiding die tot de MSc in Econometrics toegelaten willen worden, is een deficiëntieprogramma (maximaal 35 ec) vastgesteld, dat na volledige afronding toegang geeft tot de MSc in Econometrics. Dit schakelprogramma staat in paragraaf 6.6 weergegeven. 4. Voor studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde, die tot de MSc in Econometrics toegelaten willen worden, is een deficiëntieprogramma (maximaal 65 ec) vastgesteld, dat na volledige afronding toegang geeft tot de MSc in Econometrics. Dit schakelprogramma staat in paragraaf 6.6 weergegeven. 5. Voor studenten die aan een buitenlandse universiteit een bachelor- of masteropleiding afgerond hebben in de Wiskunde, of Statistiek, of Natuurkunde, of in een equivalente exacte opleiding, kunnen via het zogenaamde Prerequisites Program for MSc Econometrics toelating tot de MSc in Econometrics verkrijgen. Dit programma staat in paragraaf 6.6 beschreven.
69
OER MSc Econometrics 2006-2007
Schakelprogramma’s
6.6 Schakelprogramma’s Vooraf Voor alle hierna volgende schakelprogramma’s geldt dat, als een student de variant Financial econometrics binnen de MSc in Econometrics wil volgen, hij verplicht is om ofwel in zijn schakelofwel in zijn masterprogramma het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (BPT) op te nemen. Indien het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (BPT) als field course in het masterprogramma wordt opgenomen, krijgt het masterprogramma een totale omvang van 65 ec. 1. Studenten met ofwel een bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research, variant ORM, ofwel een bacheloropleiding Actuariële wetenschappen Indien studenten ofwel een bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research, variant ORM, ofwel een bacheloropleiding Actuariële wetenschappen hebben behaald én de volgende studieonderdelen niet in hun bacheloropleiding hebben opgenomen, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de MSc in Econometrics, de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: - Het steunvak Dynamische Systemen (5 ec); - Het verbredingsvak Econometrie 3 (5 ec); - Het verbredingsvak Tijdreeksanalyse (5 ec); - Het verbredingsvak Wiskundige Economie B (5 ec) en de daarbij behorende basisvakken Wiskundige Economie A (5 ec) en Inleiding Speltheorie (5 ec). Het deficiëntieprogramma voor studenten met ofwel een bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research, variant ORM, ofwel een bacheloropleiding Actuariële wetenschappen heeft een maximale omvang van 30 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. 2.
Studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de Wiskunde of in de Natuurkunde of in een equivalente exacte opleiding Indien studenten een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de Wiskunde, of in de Natuurkunde, of in een equivalente exacte opleiding hebben behaald, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de MSc in Econometrics, de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: - de steunvakken KRS 3 (5 ec) en KRS 4 (5 ec) - het verbredingsvak Econometrie 3 (5 ec) - het verbredingsvak Tijdreeksanalyse (5 ec) - het verbredingsvak Wiskundige Economie B (5 ec) en de daarbij behorende basisvakken Wiskundige Economie A (5 ec) en Inleiding Speltheorie (5 ec) Het deficiëntieprogramma voor studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de Wiskunde of in de Natuurkunde of in een equivalente exacte opleiding heeft een maximale omvang van 35 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden.
3.
Studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde Indien studenten een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde hebben behaald, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de MSc in
70
OER MSc Econometrics 2006-2007
Schakelprogramma’s
Econometrics, de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: - de steunvakken KRS 3 (5 ec) en KRS 4 (5 ec) - de steunvakken Analyse B en Lineaire Algebra B (10 ec) - het steunvak Wiskunde V (5 ec) - het steunvak Dynamische Systemen (5 ec) - het verbredingsvak Econometrie 3 (5 ec) en de daarbij behorende basisvakken Econometrie 1 (5 ec) en Econometrie 2 (5 ec) - het verbredingsvak Tijdreeksanalyse (5 ec) - het verbredingsvak Wiskundige Economie B (5 ec) en de daarbij behorende basisvakken Wiskundige Economie A (5 ec) en Inleiding Speltheorie (5 ec) Het deficiëntieprogramma voor studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding Economie en Bedrijfskunde heeft een maximale omvang van 65 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. 4.
Studenten die aan een buitenlandse universiteit een bachelor- of masterdiploma behaald hebben in de Wiskunde, of in de Statistiek, of in de Natuurkunde, of in een equivalente exacte opleiding
Studenten die aan een buitenlandse universiteit een bachelor- dan wel masterdiploma behaald hebben in de Wiskunde of in de Statistiek of in de Natuurkunde of in een equivalente exacte opleiding kunnen via het zogenaamde Prerequisites Program for MSc Econometrics toelating tot de MSc in Econometrics verkrijgen. Dit zogenaamde Prerequisites Program for MSc Econometrics bestaat uit 4 verschillende kennisgebieden. Om voor toelating tot de MSc in Econometrics in aanmerking te komen, moet de student aangetoond hebben op elk kennisgebied over voldoende kennis te beschikken dan wel vrijstelling te hebben verkregen. De volgende vier kennisgebieden worden onderscheiden: Mathematics: - Simon, C.P. & Blume, L., 1994, Mathematics for Economists. London: Norton. (930 pages, approx. € 60). Statistics: - Bain, L.J. & Engelhardt, M., 1992, Introduction to Probability and Mathematical Statistics. Duxbury Press, (640 pages, approx. € 54): chapters 1-13 Econometrics: - Verbeek, M., A Guide to Modern Econometrics, Wiley 2000 (see http://surf.to/econometrics, 390 pages, approx . € 50.-) Mathematical Economics: - Jehle, G.A. en Reny, P.J., Advanced Microeconomic Theory, Addison Wesley, 2nd Edition 2001 (540 pages, approx. € 110). Om aan het Prerequisites Program for MSc Econometrics te kunnen deelnemen dient de student zich eerst aan te melden voor de MSc in Econometrics. De examencommissie bepaalt dan voor welk van de vier kennisgebieden de voorkennis onvoldoende is. Voor elk van de vier kennisgebieden wordt twee maal per jaar een schriftelijke toets geboden, namelijk één in januari en één in juni.
71
OER MSc Economics 2006-2007
Hoofdstuk 7 Masteropleiding Economics
Studiejaar 2006-2007
72
OER MSc Economics 2006-2007
Eindtermen
7.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 6 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het gebied van de economische wetenschap en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin op wetenschappelijk niveau met economische kennis wordt gewerkt. De economische wetenschap bestudeert menselijk gedrag en maatschappelijke verhoudingen, instituties en processen in relatie met de aanwending en verdeling van schaarse alternatief aanwendbare middelen. Hiertoe is in de economische wetenschap een uitgebreid analysekader ontwikkeld. In de masteropleiding verdiepen studenten hun kennis van dit analysekader en leren het toe te passen op de probleemstellingen van de vakgebieden waarin zij zich specialiseren. De opleiding biedt een aantal specialisaties waaruit de student, geleid door zijn belangstelling en/of beroepsperspectief, kan kiezen. Eindtermen qua kennis De student neemt kennis van de theorieën en het analysekader van de moderne economische wetenschap en leert deze toe te passen op praktische vraagstukken. Daarbij heeft de student tevens oog voor de beperkingen van deze theorieën en dit analysekader alsmede hun toepassingen in de praktijk. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) een vakgebied maakt. Na het voltooien van de opleiding hebben studenten dergelijke kennis op minimaal twee van de volgende vakgebieden: a) b) c) d) e) f) g) h) i)
Macro-economie Micro-economie Geschiedenis en Methodologie van de Economische Wetenschap Internationale Economische Betrekkingen Economie van de Publieke Sector Ontwikkelingseconomie Monetaire Economie en Financiële Instellingen Internationale Financiële Economie Industriële Organisatie
Meer in het bijzonder zijn in het kader van deze vakgebieden de volgende vaardigheden en attitudes verworven. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kunnen beoordelen van wetenschappelijk onderzoek op het vakgebied. b) Het kunnen verrichten van onderzoek op wetenschappelijk niveau. Het laatste houdt in dat de student in staat is: een gemotiveerde onderzoekbare probleemstelling te formuleren, de voor het onderzoek benodigde bronnen te vinden, een gemotiveerde keuze te maken uit de beschikbare methoden om het probleem te analyseren en tevens deze methoden toe te passen. c) Het helder en bondig kunnen rapporteren over wetenschappelijk onderzoek, zowel mondeling als schriftelijk.
73
OER MSc Economics 2006-2007
Eindtermen
Eindtermen qua attitude Aan het eind van de opleiding beschikt de student over de volgende attitudes: a) Een multidisciplinaire instelling; b) Het vermogen om zelfstandig te functioneren, maar ook om constructief in teamverband samen te werken; c) Besef van de maatschappelijke context waarbinnen de economische wetenschap wordt beoefend.
74
OER MSc Economics 2006-2007
Programma’s
7.2 Programma 2006-2007 In paragraaf 7.2 staat het studieprogramma weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Dit programma is tevens verschenen in de studiegids 2006-2007 In het masterprogramma Economics dienen naast de mastervakken ook verbredingsvakken (vv) opgenomen worden. Er worden twee typen verbredingsvakken (vv) onderscheiden: Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Core Extension Courses (AEC). Beide typen van verbredingsvakken (AIC en AEC) hebben hetzelfde niveau. Bij AEC’s is er geen verdere specialisatie meer mogelijk via een mastervak en is dus sprake van eindkennis. Bij AIC’s is verdere specialisatie via een aansluitend mastervak wel mogelijk. Voor toelating tot een mastervak dient het corresponderende verbredingsvak (AIC) ofwel in het bachelor- ofwel in het masterprogramma met succes te zijn afgerond. Het masterprogramma Economics (60 ec) heeft de volgende algemene structuur 1: • minimaal twee mastervakken van elk 10 ec (totaal minimaal 20 ec); een overzicht van alle mastervakken wordt in bijlage B gegeven; • minimaal drie verbredingsvakken van elk 5 ec (totaal minimaal 15 ec); een overzicht van alle verbredingsvakken (AIC en AEC) wordt in bijlage B gegeven; • 45 ec totaal aan verbredings- en mastervakken; • een masterscriptie (15 ec). Binnen de voorwaarden van de algemene structuur heeft de student dan twee mogelijkheden: of drie verbredingsvakken (AIC en/of AEc; totaal 15 ec) én drie mastervakken (30 ec), of vijf verbredingsvakken (AIC en/of AEC; totaal 25 ec) én twee mastervakken (20 ec). In onderstaand schema wordt de algemene structuur van het masterprogramma Economics weergegeven.
I AIC of AEC (5 ec)* AIC of AEC (5 ec)* AIC of AEC (5 ec)* *
Algemene structuur van het studieprogramma MSc Economics II III IV MV (10 ec)
MV (10 ec)
AIC of AEC (5 ec)*
AIC of AEC (5 ec)*
Masterscriptie (15 ec)
AIC: Advanced Intensive Core Course; AEC: Advanced Core Extension Course
De opbouw van een individueel studieprogramma wordt mede bepaald door de blokken waarin de verbredingsvakken (AIC en AEC) en de mastervakken zijn geroosterd. Binnen de master Economics kan gekozen worden voor een zogenaamde major op een bepaald vakgebied. De volgende drie eisen worden gesteld aan een major: • een AIC verbredingsvak op het betreffende vakgebied; het betreffende verbredingsvak is of in het bachelor- of in het masterprogramma opgenomen. 1
Studenten die voor 1 november 2004 hun masterprogramma Economics bij de Examencommissie hebben ingediend op basis van de OER 2003-2004, kunnen dat masterprogramma afronden, voor zover dit niet in strijd is met de mogelijkheden binnen de Overgangsregeling 2004-2005 (zie bijlage C).
75
OER MSc Economics 2006-2007
Programma’s
• een mastervak op het betreffende vakgebied; • een masterscriptie op het betreffende vakgebied. Een major heeft aldus een omvang van (minimaal) 30 ec. Een student kan slechts één major op zijn cijferlijst opnemen. De volgende 9 majors worden onderscheiden: • • • • • • • • •
major in Macroeconomics major in Microeconomics major in History and Methodology of Economics major in International Economics major in Public Economics major in Monetary Economics & Financial Institutions major in International Financial Economics major in Industrial Organisation major in Development Economics
Bij de aanvang van de masterscriptie kan de student via het masterscriptieformulier aangeven welke major binnen de opleiding Economics hij op zijn cijferlijst vermeld wil hebben. Indien de opleidingsdirecteur hier zijn goedkeuring geeft, wordt de major op de cijferlijst vermeld.
76
OER MSc Economics 2006-2007
Vakkenlijsten
7.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 7.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. 1. Vakkenlijst Mastervakken Vakcode Vaknaam mastervak 80052 Development Economics: Globalization, Growth and Development 1 1 80053 Development Economics: Human Development 80039 History and methodology of economics 80046 Industrial Organization 80041 International Economics 7610E International Financial Economics 7612 Macroeconomics 80042 Microeconomics 80040 Monetary economics and financial institutions 80037 Public economics
ec 5
Blok III
5 10 10 10 10 10 10 10 10
III II II II+III I+II III III III II
In het masterprogramma Economics dienen altijd (minimaal) twee mastervakken uit de bovenstaande tabel opgenomen te worden. Voor de drie mastervakken in de onderstaande tabel geldt dat zij alléén in plaats van een verbredingsvak in het masterprogramma Economics opgenomen mogen worden en alléén bij een specifieke major. IFE staat in onderstaande tabel voor de major International Financial Economics en IO voor de major Industrial Organization. Voor elk van de drie onderstaande mastervakken geldt dat voldaan moet zijn aan de ingangseisen, zoals weergegeven bij de vakomschrijvingen in de studiegids. Extra mastervakken in plaats van verbredingsvakken Vakcode Vaknaam mastervak 7631 Caput Commercial Banking 2 7627 Caput Financial Markets 3 85011 Competition Policy: Theory and practice 4
Major IFE IFE IO
Ec 5 5 5
Blok II I III
1
De mastervakken Development Economics: Globalization, Growth and Development (5 ec; aangeboden door de VU) en Development Economics: Human Development (5 ec; aangeboden door de FEB) vervangen het vervallen mastervak Development Economics (vakcode 7617). Per 1 september 2006 geldt als ingangseis voor beide mastervakken het verbredingsvak Microeconomics for Development (AIC; 5 ec; vakcode 7146; aangeboden door de VU). Studenten die vóór 1 september 2006 het verbredingsvak International Economics hebben behaald voldoen eveneens aan de ingangseisen van beide genoemde mastervakken. 2 Ingangseis voor dit mastervak is het verbredingsvak Advanced Corporate Finance (10 ec; code 7100). 3 Ingangseis voor dit mastervak is het verbredingsvak Belegginings- en Portefeuilletheorie (10 ec; code 7101). 4
Ingangseis voor dit mastervak is het verbredingsvak Industrial Organisation: Theory (10 ec; code 331BE).
77
OER MSc Economics 2006-2007
Vakkenlijsten
Overzicht van alle algemeen economische verbredingsvakken in de MSc in Economics Vakcode Vaknaam
319BE 322BE 321BE 7146 7142 320BE 324BE 325BEU 337BEU 328BEU 336BEU 333BEU 326BEU 329BEU 334BEU 335BEU 330BEU 714OU *
VV (AIC of AEC)
Advanced Intensive Core Courses (AIC) History & Methodology of Economics Micro: Game Theory Macro: Growth Theory Microeconomics for Development* Monetary Economics International Economics Public Economics Advanced Core Extension Courses (AEC) Public Economics: Applied and Behavioral Public Eco. Post-Keynesian Macroeconomics Institutional Economics:Macro Institutional Perspective Political Economy: Dialectical Methodology Macroeconomics: Monetary & Fiscal Policy Hist.& Meth.Ecs: Research Frontiers Institutional Economics: Micro Institutional Perspective Microeconomics: Behavioral Game Theory Labour Economics International Economics: Int. Economic Organizations Ontwikkelingseconomie (Dutch)
Blok
AIC AIC AIC AIC AIC AIC AIC
I II II II II I / III I
AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC
IV I III II III III I IV IV IV III
Dit verbredingsvak wordt aangeboden door de VU.
Niet toegestane combinaties van vakken in de MSc Economics BSc Studierichting AE & MSc Economics 2005/2006 Nieuwe Vakken die niet gecombineerd mogen worden met oude vakken Vakcode Nieuw vak Blok Oud vak Advanced Intensive Core Courses (AIC; elk AIC heeft een studielast van 5 ec) I 319BE History and Methodology of oud VV 10 ec Economics: economic methodology and contemporary science theory I en 320BE International Economics oud VV 10 ec III II 321BE Macroeconomics: growth theory oud VV 10 ec II 322BE Microeconomics: Game Theory Game Theory: Introduction II 7142 Monetary Economics oud VV MEFI, 10 ec I 324BE Public Economics oud VV 10 ec Advanced Core Extension Courses (AEC; elk AEC heeft een studielast van 5 ec) 325BEU Public Economics: Applied and IV Geen Behavioural Public Economics 328BEU Institutional Economics: III oud VV 10 ec macro-institutional perspective 329BEU Institutional Economics: I oud VV 10 ec
78
OER MSc Economics 2006-2007
330BEU
335BEU 333BEU 334BEU 336BEU
micro-institutional perspective International Economics: international economic organizations Labour Economics Macroeconomics: fisc & mon policy Microeconomics: Behavioural Game Theory Political Economy: dialectical methodology
Vakkenlijsten
IV
oud VV 10 ec
IV
oud VV 10 ec; KV Labour Economics: Applied oud VV 10 ec
III IV II
oud VV 10 ec; Experimental Economics oud KV Pol.Econ. (5 ec; vakcode: 6584)
Keuzevakken (elk keuzevak heeft een studielast van 5 ec) 220BE 212BE
Labour Economics: Applied in international context Experimental Economics
III IV
7142
Financial Institutions
II
AEC Labour Economics (10ec; vakcode 7126); oud VV Labour Economics (10ec) VV Game Th (oud); AEC Micro: Behav game theory oud VV MEFI 10 ec
79
OER MSc Economics 2006-2007
Ingangseisen
7.4 Ingangseisen per vak Voor toelating tot het onderwijs en tentamen van een mastervak in onderstaande tabel geldt dat minimaal 165 studiepunten van het bachelorprogramma behaald dient te zijn, én dat de bachelorscriptie met een voldoende is afgesloten, én dat voldaan wordt aan de per mastervak gestelde ingangseisen. Toelating tot het schrijven van de masterscriptie is alléén mogelijk als het bachelorexamen is behaald, én als de student minimaal 25 ec van het masterprogramma heeft behaald waaronder tenminste één mastervak, én als de student zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingeleverd. Specifieke ingangeisen mastervakken Vakcode Vaknaam mastervak 80052 Development Economics: Globalization, Growth and Development 80053
Development Economics: Human Development
80039
History and methodology of economics
80046
Industrial Organization
80041 7610E
International Economics International Financial Economics
7612 80042
Macroeconomics Microeconomics
80040
Monetary economics and financial institutions
80037
Public economics
*
Verplichte ingangeis(en)* International Economics [AIC] of Microeconomics for Development [AIC] International Economics [AIC] of Microeconomics for Development [AIC] History and Methodology of Economics [AIC] Industrial Organization: Theory [v], of Wiskundige Economie A [b] + Wiskundige economie B [v] International Economics [AIC] Adv. Corporate Finance [v] én Inv. & Portf. Theory [v] én Int. Economics [AIC] Macroeconomics: Growth theory [AIC] Microeconomics: Game Theory [AIC] of Introduction to Game Theory [b] Monetary Economics [AIC] of MEFI (AIC; 10 ec; code 323BE) of MEFI (AIC; 10 ec; code 7116) Public Economics (AIC; 5 ec)
[b] = basisvak; [v] = verbredingsvak; [AIC] = verbredingsvak
80
OER MSc Economics 2006-2007
Toelating en deficiënties
7.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 7.5.1 Toelating tot de MSc in Economics (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 6 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met ofwel een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Algemene economie ofwel Vrije Studierichting Algemene economie ofwel Vrije Variant Algemene economie ofwel een voltooide Engelstalige bacheloropleiding Economics and Business van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Economics. 2. Studenten met een volledig afgeronde major Algemene economie én een volledig afgeronde BetaGamma bacheloropleiding van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Economics. Het majorprogramma staat beschreven in bijlage G. 3. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de Nederlandstalige bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Algemene economie of van de Engelstalige bacheloropleiding Economics and Business, studierichting Economics, zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 7.5.2, of geen toelating.
7.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 6 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met ofwel een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde (studierichting Algemene economie of Vrije Studierichting Algemene economie of Vrije Variant Algemene economie) ofwel een voltooide Engelstalige bacheloropleiding Economics and Business (variant International Economics of variant Industrial Organization of variant International Economics and Finance) van de Universiteit van Amsterdam, die de ingangseisen voor een studieonderdeel niet in hun bacheloropleiding hebben opgenomen, dienen deze deficiëntie tijdens de opleiding weg te werken. 2. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd de eindtermen qua kennis van de Nederlandstalige bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Algemene economie of van de Engelstalige bacheloropleiding Economics and Business, studierichting Economics, zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. 3. Voor studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde, of in de Actuariële wetenschappen, of in de Econometrie en Operationele research, die tot de MSc in Economics toegelaten willen worden, is een deficiëntieprogramma vastgesteld, dat na volledige afronding toegang geeft tot de MSc in Economics. Dit deficiëntieprogramma staat in paragraaf 7.6 weergegeven.
81
OER MSc Economics 2006-2007
Schakelprogramma’s
7.6 Schakelprogramma’s Studenten die een relevante wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding hebben afgerond met voldoende kennis van: • de economische theorie (micro en macro op propedeuse niveau FEB; minimale omvang 10 ec) • statistiek (eindniveau Statistiek 2 van de FEB; minimale omvang 10 ec) • wiskunde (eindniveau Wiskunde 1 en 2 van de FEB; minimale omvang 10 ec) dienen - indien zij de volgende studie-onderdelen (of daaraan gelijkwaardige vakken) niet in hun wetenschappelijke opleiding hebben gehad - de volgende deficiënties (in totaal 60 ec) te hebben weggewerkt alvorens toegelaten te kunnen worden tot de MSc in Economics: -
het basisvak Geld-, Krediet en Bankwezen (5 ec) de basisvakken IEB 1: Handel (5 ec) en IEB 2: Monetaire stelsels (5 ec) de basisvakken Micro-economie (10 ec) en Macro-Economie (10 ec) het basisvak Economie van de Publieke Sector (10 ec) het basisvak Geschiedenis van de Economische Theorie (5 ec) het steunvak Econometrie voor Economen (10 ec) of het steunvak Econometrie BE of de basisvakken Econometrie 1 en 2 (10 ec) van de opleidingen AEO.
Voor reeds eerder of elders (vergelijkbaar) behaalde onderdelen in het deficiëntieprogramma kan vrijstelling bij de Examencommissie worden aangevraagd. Voor het bovenstaande deficiëntieprogramma is het niet mogelijk een éénjarig studieprogramma te maken waarbij elk blok dezelfde studielast heeft en waarbij de vakken in de optimale volgorde worden gerpogrammeerd. Studenten die dit deficiëntieprogramma willen volgen, dienen daarom contact op te nemen met een studieadvsieur van de FEB. Opmerkingen: • Als studenten in hun bachelorprogramma vakken met betrekking tot Wiskundige Economie (minimale omvang 10 ec) hebben opgenomen, kunnen zij een vrijstelling voor het basisvak Micro-economie (10 ec) aanvragen. • Als studenten in hun bachelorprogramma vakken met betrekking tot Econometrie (minimale omvang 10 ec) hebben opgenomen, kunnen zij een vrijstelling voor het steunvak Econometrie AE aanvragen. .
82
OER MSc Fiscale economie 2006-2007
Hoofdstuk 8 Masteropleiding Fiscale economie
Studiejaar 2006-2007
83
OER MSc Fiscale economie 2006-2007
Eindtermen
8.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 7 in hoofdstuk 1 van deze OER)) Doelstelling De opleiding heeft tot doel studenten op te leiden zodat zij beschikken over een hoogwaardig wetenschappelijk kennisniveau van de moderne fiscaal economische literatuur, alsmede de vaardigheid om deze kennis adequaat toe te passen. Hoewel oriëntatie op een beroep van belang is, staat de academische vorming voorop. De Fiscale economie houdt zich bezig met het bestuderen van het belastingrecht vanuit een economisch perspectief. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel de nationale als de internationale economische situatie en opvattingen. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) het vakgebied maakt. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis: a) kennis van de verhouding tussen de fiscus en onderneming; b) kennis van vennootschapsbelasting; c) kennis van financiële verslaggeving; en tevens bij het voltooien van de variant Fiscale economie: d) kennis van formeel belastingrecht; e) kennis van internationaal belastingrecht en dividendbelasting; en tevens bij het voltooien van de variant Tax compliance: d) kennis van comptabele verwerking van belasting in aangiften met nationale elementen; e) kennis van comptabele verwerking van belasting in aangiften met internationale elementen. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kunnen verrichten van onderzoek met een abstract, wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling en het vinden van de benodigde bronnen. b) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren over onderzoek van wetenschappelijk niveau. Eindtermen qua attitude a) Een multidisciplinaire instelling; b) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de Fiscale economie wordt beoefend.
84
OER MSc Fiscale economie 2006-2007
Programma’s
8.2 Programma’s 2006-2007 Binnen de masteropleiding Fiscale economie worden twee varianten onderscheiden: • variant Fiscale economie • variant Tax compliance De programma’s van beide varianten worden hierna weergegeven en zijn tevens opgenomen in de facultaire studiegids 2006-2007. Voor beide varianten geldt dat per 1 september 2006 de volgende veranderingen hebben plaats gevonden: het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915) is in de plaats gekomen van het vak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; code M1225); daarnaast is het mastervak Fiscus en Onderneming geroosterd over de blokken 2 en 3 (was 1 en 2). Studenten die in hun bachelorprogramma het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915) hebben opgenomen, dienen in hun masterprogramma het vak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; code M1225) op te nemen.
Programma voor de variant Fiscale economie in de MSc Fiscale economie 1 Bij instroom in 1e semester A Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Financiële Keuze (5 ec)B Belastingheffing van Masterscriptie (10 ec) Verslaggeving Concerns (5 ec)C (5 ec) Europees Belastingrecht Fiscus en Onderneming (10 ec) (5 ec)C,D Formeel Belastingrecht (10 ec)C Internationaal Belastingrecht (BI) (10 ec)C A
Bij instroom in het tweede semester is een gelijkmatige verdeling van de studiepunten niet mogelijk. Het vak naar keuze dient op minimaal het niveau van een verbredingsvak ingevuld te worden. C Dit vak wordt aangeboden door de FdR. D In plaats van het vak Europees Belastingrecht: Beginselen (5 ec; code M1915) mag ook in het vierde blok het vak Europees Belastingrecht: Direct (5 ec) gekozen worden. B
1
Voor het collegejaar 2005-2006 hebben de volgende veranderingen plaats gevonden in de variant Fiscale economie van de masteropleiding Fiscale economie: - Het mastervak Vennootschapsbelasting (BEb; 10 ec; vakcode 7505) is vervallen. In plaats daarvan zijn gekomen het mastervak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; vakcode M1225) en het mastervak Belastingheffing van Concerns (5 ec; vakcode M1226). - Het verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) is vervallen. In plaats daarvan is gekomen het verbredingsvak Financiële Verslaggeving (5 ec; vakcode 7144). Voor het collegejaar 2006-2007 heeft de volgende verandering plaats gevonden in de masteropleiding Fiscale economie: - het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915) is in de plaats gekomen van het mastervak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; code M1225).
85
OER MSc Fiscale economie 2006-2007
Programma’s
Programma voor de variant Tax Compliance in de MSc Fiscale economie Het programma van de variant Tax Compliance binnen de masteropleiding Fiscale economie is ingrijpend veranderd. 2 Bij instroom in 1e semesterA Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Financiële National Tax Belastingheffing van Masterscriptie (10 ec) Verslaggeving (5 ec) Compliance (10 ec) Concerns (5 ec)C Europees Belastingrecht Fiscus en Onderneming (10 ec) (5 ec)C,D Vak naar keuze (5 ec)B Internationaal Tax Compliance (10 ec) A
Bij instroom in het tweede semester is een gelijkmatige verdeling van de studiepunten niet mogelijk. Het vak naar keuze dient op minimaal het niveau van een verbredingsvak ingevuld te worden. C Dit vak wordt aangeboden door de FdR. D In plaats van het vak Europees Belastingrecht: Beginselen (5 ec; code M1915) mag ook in het vierde blok het vak Europees Belastingrecht: Direct (5 ec) worden gekozen. B
2
In het collegejaar 2005-2006 hebben de volgende veranderingen plaats gevonden in de variant Tax Compliance van de masteropleiding Fiscale economie: - Het mastervak Vennootschapsbelasting (BEb; 10 ec; vakcode 7505) is vervallen. In plaats daarvan zijn gekomen het mastervak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; vakcode M1225) en het mastervak Belastingheffing van Concerns (5 ec; vakcode M1226). - Het verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) is vervallen. In plaats daarvan is gekomen het verbredingsvak Financiële Verslaggeving (5 ec; vakcode 7144). De duale werkperioden binnen het masterprogramma, zoals beschreven in de facultaire studiegids 2004-2005, zijn vervallen. In het collegejaar 2006- 2007 hebben de volgende veranderingen plaats gevonden in de variant Tax Compliance van de masteropleiding Fiscale economie: - Het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915) is in de plaats gekomen van het mastervak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; code M1225). - Het mastervak Internationaal Belastingrecht (10 ec; code M2260) is vervallen én is een nieuw mastervak International Tax Compliance (10 ec; code 80055) in het masterprogramma opgenomen. - Een vak naar keuze (5 ec) is in het masterprogramma gekomen.
86
OER MSc Fiscale economie 2006-2007
Vakkenlijsten
8.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 8.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Vakkenlijst
Vakcode 7500 M2260 80055 80054 M2020 M1226 M1915 7144 M2005 M1225
Mastervakken Vaknaam Fiscus en Onderneming Internationaal Belastingrecht International Tax compliance National Tax Compliance Formeel Belastingrecht Belastingheffing van Concerns* Verbredingsvakken Europees Belastingrecht Financiële Verslaggeving Fiscale Winstbepaling** Belastingheffing van Ondernemingen*
Ec 10 10 10 10 10 5
Blok II+III III+IV III+IV II I+II III
Avond II+III III+IV III+IV II I+II III
5 5 5 5
I I II I
I I II I
*
Deze vakken heetten voorheen ofwel Vennootschapsbelasting (BEb; vakcode 7506) ofwel Belasting naar de winst, Vpb (Beb; vak code 7506). Het mastervak Belastingheffing van Ondernemingen is per 1 september 2006 verschoven van het master- naar het bachelorprogramma Fiscale economie; binnen de bacheloropleiding Fiscale economie heeft het vak Belastingheffing van Ondernemingen de status van een verbredingsvak gekregen. ** Dit vak heette voorheen Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; vakcode 80048). Dit verbredingsvak vormt geen onderdeel meer van masterprogramma 2005-2006, maar kan op grond van de overgangregeling 2004-2005 in het masterprogramma Fiscale economie opgenomen worden in plaats van het verbredingsvak Financiële Verslaggeving.
87
OER MSc Fiscale economie 2006-2007
Ingangseisen
8.4 Ingangseisen per vak Voor toelating tot het onderwijs en tentamen van een mastervak in onderstaande tabel geldt dat minimaal 165 studiepunten van het bachelorprogramma behaald dient te zijn, én dat de bachelorscriptie met een voldoende is afgesloten, én dat voldaan wordt aan de per mastervak gestelde ingangseisen. Toelating tot het schrijven van de masterscriptie is alléén mogelijk als het bachelorexamen is behaald, én als de student minimaal 25 ec van het masterprogramma heeft behaald waaronder tenminste één mastervak, én als de student zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingeleverd. Vakcode M2020
Vaknaam Mastervakken Formeel Belastingrecht
M1226
Belastingheffing van Concerns
M2260
Intern. Belastingrecht
7500 80054
Fiscus en Onderneming National Tax Compliance
80055
International Tax Compliance
Ingangseis (verplicht) Inkomstenbelasting: dga (B2170) of Belastingrecht part. Inkomen (BD; 7000), én Fiscale Winstbepaling (M2005) of Inkomstenbelasting uit Onderneming (BEa; 80048) Belastingheffing van Ondernemingen (M1225) én Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) of Inleiding Belastingheffing (6026) Belastingheffing van Ondernemingen (M1225) én Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) of Inleiding Belastingheffing (6026) Fiscale Winstbepaling (M2005) Inkomstenbelasting: dga (B2170) of Belastingrecht part. Inkomen (BD; 7000), én Fiscale Winstbepaling (M2005) of Inkomstenbelasting uit Onderneming (BEa; 80048) Inkomstenbelasting: dga (B2170) of Belastingrecht part. Inkomen (BD; 7000), én Fiscale Winstbepaling (M2005) of Inkomstenbelasting uit Onderneming (BEa; 80048)
Verbredingsvaken M1225
Belastingheffing van Ondernemingen
7144 M2005
Financiële Verslaggeving Fiscale Winstbepaling
M1915
Europees Belastingrecht
Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) of Inleiding Belastingheffing (6026) CEV (6000) Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) of Inleiding Belastingheffing (6026) Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) of Inleiding Belastingheffing (6026)
88
OER MSc Fiscale economie 2006-2007
Toelating en deficiënties
8.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 8.5.1 Toelating tot de MSc in Fiscale economie (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 7 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Fiscale economie van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Fiscale economie. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Fiscale economie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 8.5.2 , of geen toelating.
8.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 7 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Fiscale economie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. 2. Voor studenten met een afgeronde HBO opleiding (AA, RA,AC, BE, FE en MER) die in 2006-2007 bij de FEB instromen, is een aparte instroomregeling (schakelprogramma) getroffen. De schakelprogramma’s 2006-2007 worden in paragraaf 8.6 weergegeven.
89
OER MSc Fiscale economie 2006-2007
Schakelprogramma’s
8.6 Schakelprogramma’s Voor de masteropleiding Fiscale economie bestaan de volgende twee schakelprogramma’s: - schakelprogramma voor studenten met een afgeronde HEAO FE of MER opleiding (totale omvang 55 ec); - schakelprogramma voor studenten met een afgeronde HEAO AA/AC/RA of BE opleiding (totale omvang 55 ec). Indien een student minimaal 45 ec heeft behaald van zijn schakelprogramma, kan hij tot het onderwijs en de tentamens van de vakken in de masteropleiding Fiscale economie (exclusief de masterscriptie) toegelaten worden. Toelating tot een schakelprogramma is alleen mogelijk via de Examencommissie. De volledige procedure staat beschreven in bijlage H. In de nieuwe schakelprogramma’s 2006-2007 zijn de volgende veranderingen aangebracht ten opzichte van het oude schakelprogramma 2005-2006 - Het nieuwe verbredingsvak Belastingheffing Ondernemingen (5 ec; code M1225) vervangt het vervallen verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915). - In het collegejaar 2006-2007 mag de student ofwel het nieuwe steunvak Onderzoekspracticum FE (5 ec; code 3015) ofwel het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; code 8001) kiezen; het aantal plaatsen per groep voor het nieuwe steunvak Onderzoekspracticum FE is echter beperkt. - Het nieuwe basisvak Inleiding Belastingheffing H (5 ec; code 6029) vervangt het vervallen basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen H (5 ec; code 6029).
I. Schakelprogramma voor studenten met een afgeronde HEAO FE of MER opleiding Blok I Blok II Belastingheffing Wetenschapsleer Ondernemingen (5) Bedrijfseconomie (5) Overheid en Fiscaliteit (10)
Blok III Blok IV Comptabele Externe Verslaggeving (10)
Bedrijfsadministratie (5)2
Onderzoekspracticum FE (5) 3
Fiscale Winstbepaling (5)
Inkomstenbelasting dga (5) Inl. Bel. Heffing H (5)1,2
1
Inleiding Belastingheffing H (5 ec; code 6029) is een speciaal vijfpunts vak voor onder meer HBO studenten. Het nieuwe basisvak Inleiding Belastingheffing H (5 ec; code 6029) vervangt het vervallen basisvak Inleiding Belastingrecht H (5 ec; code 6029); dit is een speciaal vak voor onder meer HBO studenten. 2 HEAO/FE studenten kunnen in aanmerking komen voor vrijstelling van de vakken Bedrijfsadministratie en Inleiding Belastingheffing H, mist zij aantoonbaar beide vakken op voldoende niveau en met vergelijkbare inhoud in hun HEAO curriculum hebben gehad. 3 Ofwel het steunvak Onderzoekspracticum FE (5 ec; code 3015) ofwel het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; vakcode 8001) dient in 2006-2007 gekozen te worden. Vanaf 1 september 2007 vervalt het steunvak Schrftelijke Vaardigheden als keuzemogelijkheid
90
OER MSc Fiscale economie 2006-2007
Schakelprogramma’s
II. Schakelprogramma voor studenten met een afgeronde HEAO AA/AC/RA of BE opleiding (55 ec) Blok I Blok II Belastingheffing Fiscale Ondernemingen (5) Winstbepaling (5) Overheid en Fiscaliteit (10) Economie en Recht (10) Wetenschapsleer Bedrijfseconomie3 (5)
Blok III
Onderzoekspracticum FE (5)2
Blok IV Inl. Bel. Heffing H (5)1 Inkomstenbelasting dga (5) Ondern. Recht (5)
1
Inleiding Belastingheffing H (5 ec; code 6029) is een speciaal vijfpunts vak voor onder meer HBO studenten. Het nieuwe basisvak Inleiding Belastingheffing H (5 ec; code 6029) vervangt het vervallen basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen H (5 ec; code 6029). 2 Ofwel het steunvak Onderzoekspracticum FE (5 ec; code 3015) ofwel het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; vakcode 8001) dient in 2006-2007 gekozen te worden. Vanaf 1 september 2007 vervalt het steunvak Schrftelijke Vaardigheden als keuzemogelijkheid 3 Doordat het steunvak Wetenschapsleer niet anders geroosterd kon worden dan in het tweede blok, heeft het tweede blok in eerste semester van het studiejaar 2006-2007 een (te) zware studielast.
91
OER MSc ORM 2006-2007
Hoofdstuk 9 Masteropleiding Operationele research en Management [ORM] Studiejaar 2006-2007
92
OER MSc ORM 2006-2007
Eindtermen
9.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 9 in hoofdstuk 1 van deze OER))
Doelstelling De opleiding is primair gericht op vorming tot een academisch niveau van denken, van toepassen en zelfstandig ontwikkelen van methoden en inzichten op het gebied van de operationele research en management (ORM), hetzij voor praktische doeleinden - waaronder advieswerkzaamheden dan wel bedrijfsvoering, hetzij voor wetenschappelijke doeleinden - waaronder beleid en onderzoek, en voor elk de daaraan gerelateerde beroepsuitoefening. Het oplossen van logistieke en operationele problemen met behulp van kwantitatieve methoden en optimalisatietechnieken staat hierbij centraal. Voortbouwend op de brede kennis van de methoden en technieken in de OR en econometrie, opgedaan in de variant Operationele Research en Management binnen de BSc Econometrie en ORM of een equivalente vooropleiding, vindt in deze opleiding een verdere ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden en specialisatie plaats. De doelstellingen zijn: - het zelfstandig een logistieke of operationele probleemstelling kunnen positioneren, vertalen en analyseren met de kennis, inzichten, methoden en middelen in de wetenschappelijke literatuur op het gebied van de ORM en dit kunnen uitwerken in een praktisch onderzoek; - Een specialisatie in de stochastische of deterministische Operationele Research op wetenschappelijk niveau. Daarnaast biedt deze opleiding, voor kandidaten met gebleken geschiktheid, toegang tot een aansluitend promotietraject. Eindtermen qua kennis Kennis en inzicht dienen opgebouwd en/of verdiept te worden over de probleemgebieden en praktische toepassingsvelden waarop ORM zich begeeft, de methoden en technieken die hiertoe beschikbaar zijn en de wijze waarop deze kunnen worden uitgevoerd en toegepast. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) het vakgebied maakt. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Uitgebreide kennis van één van de toepassingsgebieden binnen de Operationele Research & Management. b) Begrip van de toepasbaarheid, reikwijdte en beperkingen van de methoden van de Operationele research en Management in praktijksituaties. Eindtermen qua vaardigheden a) Het zelfstandig kunnen verrichten van onderzoek, wat onder meer inhoudt het formuleren van een probleemstelling met daarbij een planning voor de aanpak en de uitvoering van het onderzoek. b) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling, welke met methoden uit de Operationele research en Management kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie.
93
OER MSc ORM 2006-2007
Eindtermen
c) Het helder en bondig kunnen rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling, over onderzoek van wetenschappelijk niveau, en op basis van dit onderzoek organisaties te adviseren. d) In staat zijn zich in korte tijd in te werken in een ander deelgebied dan de gekozen specialisatie. e) In staat zijn de nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied bij te houden. Eindtermen qua attitude a) Een onderzoeksmatige instelling; b) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van praktische maatschappelijke dan wel bedrijfsmatige probleemstellingen; c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend; dit houdt onder meer in het onderkennen van de maatschappelijke rol op econometrische en/of operationele research en management analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven); d) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; e) Een multidisciplinaire instelling.
94
OER MSc ORM 205-2006
Programma’s
9.2 Programma’s 2006-2007 In pragraaf 10.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007. Bij instroom in het eerste semester1 Eerste Semester Blok I Blok II Mastervak ORM 5 Mastervak ORM Mastervak ORM 5 Mastervak ORM Vak naar keuze2 5 Vak naar keuze2
5 5 5
Tweede Semester Blok III Stage + masterscriptie 3
Blok IV 30
1
Bij instroom in het tweede semester is geen studeerbaarprogramma mogelijk. Het vak naar keuze dient minimaal het niveau van een verbredingsvak te hebben. 3 Stage is verplicht. 2
95
OER MSc ORM 2006-2007
Vakkenlijsten
9.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In paragraaf 9.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de facultaire studiegids 2006-2007.
Vakcode 80003 80009 80010 80018 80019 80021 *
Vaknaam Mastervakken Advanced Simulation Combinatorial Optimization Management Combinatorial Optimization Research Operational Management Cases 2 Operations Research Cases 2* Stochastic Decision Problems
ec
blok
5 5 5 5 5 5
I II I II I II
Wordt niet in het collegejaar 2006-2007 aangeboden.
Keuzevakkenlijst De keuzeruimte (10 ec) binnen het programma kan ingevuld worden met alle in de studiegids opgenomen verbredings- en mastervakken, mits voldaan is aan de ingangseisen van het betreffende vak.
96
OER MSc ORM 2006-2007
Ingangseisen
9.4 Ingangseisen per vak Voor toelating tot het onderwijs en tentamen van een mastervak in onderstaande tabel geldt dat minimaal 165 studiepunten van het bachelorprogramma behaald dient te zijn, én dat de bachelorscriptie met een voldoende is afgesloten, én dat voldaan wordt aan de per mastervak gestelde ingangseisen. Toelating tot het schrijven van de masterscriptie is alléén mogelijk als het bachelorexamen is behaald, én als de student minimaal 25 ec van het masterprogramma heeft behaald waaronder tenminste één mastervak, én als de student zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingeleverd. Vakcode Vaknaam Mastervakken 80003 Advanced Simulation 80009 Combinatorial Optimization Managem. 80010 Combinatorial Optimization Research 80018 Operations Management Cases 2 80019 Operations Research Cases 2 80021 Stochastic Decision Problems
Ingangseis (verplicht)* Simulatie [v] OR 2D [v] en Programmeren B [s] OR 2D [v] en Programmeren B [s] Operationeel Management 2 [v] OR 2D, OR 2S [v] en Program. B [s] OR 1S [b]
*[b]=basisvak; [v]=verbredingsvak; [s]=steunvak
97
OER MSc ORM 2006-2007
Toelating en deficiënties
9.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties Toelating tot de MSc in Operationele research en Management (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 9 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research en Management van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Operationele research en Management. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research en Management van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 10.5.2, of geen toelating.
10.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 9 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research en Management van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijsen Examenregeling van die bacheloropleiding. 2. Voor studenten die een bacheloropleiding in Econometrie en Operationele research, variant Econometrie, of in de Actuariële wetenschappen of in de Wiskunde of in de Natuurkunde of in een equivalente exacte opleiding hebben behaald, en die tot de MSc in Operationele research en Management toegelaten willen worden, is een schakelprogramma (maximaal 65 ec) vastgesteld, dat na volledige afronding toegang geeft tot de MSc in Operationele research en Management. Dit schakelprogramma staat in paragraaf 10.6 weergegeven.
98
OER MSc ORM 2006-2007
Schakelprogramma’s
9.6 Schakelprogramma’s Indien studenten een bachelor- of masteropleiding (BSc) in • • • • •
Econometrie en Operationele Research, variant Econometrie, of Actuariële wetenschappen, of Wiskunde, of Natuurkunde, of vergelijkbare exacte opleiding
hebben behaald én de volgende studieonderdelen niet in hun bacheloropleiding hebben opgenomen, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de MSc in Operationele research and Management, de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: -
het verbredingsvak Operationeel Management 2 (5 ec) en het daarbij behorende basisvak Operationeel Management 1 (5 ec) het verbedingsvak Operationele Research 2D (5 ec) en het daarbij behorende basisvak Operationeel Research 1D (5 ec) het verbredingsvak Operationele Research 2S (5 ec) en het daarbij behorende basisvak Operationeel Research 1S (5 ec) het verbredingsvak Operationeel Management Cases 1 (5 ec) of het verbredingsvak Operationele Research Cases 1 (5 ec) het steunvak Management Support Systems (5 ec) of het verbredingsvak Operations Scheduling (5 ec) het verbredingsvak Simulatie (5 ec) de steunvakken Programmeren A (5 ec) en Programmeren B (5 ec) de Afstudeerseminar en Praktijkopdracht ORM (10 ec)
Het deficiëntieprogramma voor studenten met een bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research, variant Econometrie, of Actuariële wetenschappen of Wiskunde of Natuurkunde of een equivalente exacte opleiding heeft een maximale omvang van 65 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden.
99
OER MSc Verzekeringskunde 2006-2007
Hoofdstuk 10 Masteropleiding Verzekeringskunde
Studiejaar 2006-2007 (onder voorbehoud van opname van deze masteropleiding in het CROHO per 1 september 2006)
100
OER MSc Verzekeringskunde 2006-2007
Eindtermen
10.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 10 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de verzekeringskunde en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin op wetenschappelijke niveau met verzekeringskundige kennis wordt gewerkt. De opleiding biedt een veeleisende en op samenwerking gerichte leeromgeving, waarin studenten uitgedaagd worden hun opgebouwde persoonlijke kennis van en visies op verzekeringsinstellingen en de omgeving waarin ze functioneren, door middel van theoretische verdieping, interactie met de praktijk en onderzoek op academisch niveau te toetsen en uit te bouwen, en deze kennis en visies aan te vullen met professionele vaardigheden en attitudes waarmee zij in staat zijn een effectieve en verantwoorde bijdrage te leveren aan de oplossing van concrete vraagstukken in de verzekeringsinstelling Eindtermen qua kennis De opleiding is opgebouwd vanuit vier deelgebieden, namelijk Financiële economie, Actuariaat, Rechtskennis en Bedrijfskunde. De instromende studenten hebben op de genoemde deelgebieden verschillende kennisniveaus. De opleiding richt zich op verbreding van de bestaande kennis tot het niveau van uitgebreide kennis en de ontwikkeling van gespecialiseerde kennis. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt daarnaast gecombineerd met zicht op praktijksituaties en toepassingsmogelijkheden. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis: a) Uitgebreide kennis van elk van de deelgebieden Financiële economie, Actuariaat, Rechtskennis en Bedrijfskunde, vooral gericht op de verzekeringsbedrijfstak; b) Specialistische kennis op ten minste één van de vier bovengenoemde gebieden of een multidisciplinair gebied; c) Een gedegen inzicht in de samenhang tussen de vier verschillende deelgebieden en de verzekeringspraktijk.
101
OER MSc Verzekeringskunde 2006-2007
Eindtermen
Eindtermen voor vaardigheden a) Het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van verzekeringskundige vraagstukken; afgestudeerden zijn in staat de belangrijkste in de praktijk levende vraagstukken te analyseren en voor daarmee samenhangende problemen creatieve oplossingsrichtingen aan te dragen; b) Het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van concrete vraagstukken van individuele verzekeringsinstellingen; afgestudeerden zijn in staat deze specifieke rol en plaats van de verzekeringsinstelling te 'lezen’ en te interpreteren, en voor praktische vraagstukken passende oplossingsrichtingen aan te dragen; c) Het zelfstandig kunnen ontwerpen en uitvoeren van onderzoek met een wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling, het vinden en verwerken van de benodigde onderzoeksbronnen, en het systematisch verzamelen, interpreteren en analyseren van relevante praktijkinformatie; dit onderzoek kan zowel een theorievormend of -toetsend karakter hebben, als een toegepast karakter; d) Het helder en bondig kunnen rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling, over onderzoek van wetenschappelijk niveau, en op basis van dit onderzoek organisaties te adviseren; e) Op adequate wijze kunnen communiceren met personen die binnen verzekeringsinstellingen in andere disciplines werkzaam zijn. Eindtermen voor attitude a) Een houding waarmee constructief in (multidisciplinair) teamverband kan worden samengewerkt; b) Een actieve leer- en onderzoekshouding, die voortkomt uit een besef dat men nooit is ‘uitgeleerd’, ook niet wanneer het gaat om bedrijfskundige vraagstukken; c) Een besef dat de werkelijkheid van het functioneren van verzekeringsinstellingen niet enkelvoudig is, omdat afhankelijk van de invalshoek die wordt gekozen, het begrip van problemen en oorzaken kan verschuiven; dit vereist een open houding naar verschillende (disciplinaire) visies; d) Een besef van de internationale, maatschappelijke, culturele en ethische context waarbinnen de verzekeringskunde wordt beoefend.
102
OER MSc Verzekeringskunde 2006-2007
Programma’s
10.2 Programma’s 2006-2007 In deze paragraaf staat het studieprogramma weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. Dit onderwijsprogramma zal enkel worden aangeboden als de MSc in Verzekeringskunde per 1 september 2006 geregistreerd staat als reguliere masteropleiding in het CROHO. Instroom is alleen mogelijk in het eerste semester. Het studieprogramma bestaat uit: * 3 basisvakken (15 ec); * 4 verplichte mastervakken (12 ec) * 1 case-studie (3 ec) * 3 mastervakken naar keuze (15 ec) * Master Thesis (15 ec) Binnen de opleiding worden 4 basisvakken aangeboden; door de student dienen 3 van de 4 basisvakken gevolgd te worden. De door de student gevolgde vooropleiding is bepalend voor welk basisvak niet gevolgd hoeft te worden. Het programma van de Masteropleiding heeft de volgende opbouw.
Semester 1 Blok 1 Blok 2 Introductieprogramma 4 verplichte mastervakken (totaal 12 ec) 3 basisvakken 1 casestudie (3 ec) (totaal 15 ec)
Semester 2 Blok 3 3 mastervakken naar keuze (totaal 15 ec)
Blok 4 Master Thesis (15 ec)
103
OER MSc Verzekeringskunde 2006-2007
Vakkenlijsten
10.3 Vakkenlijsten 2006-2007 In deze paragraaf staat de vakkenlijst weergegeven voor het studiejaar 2006-2007. De vakkenlijst is tevens verschenen in de studiegids 2006-2007. Deze vakken zullen enkel worden aangeboden als de MSc in Verzekeringskunde per 1 september 2006 als reguliere masteropleiding staat ingeschreven in het CROHO. De vakken in onderstaande vakkenlijst zijn alleen toegankelijk voor tot de master Verzekeringskunde toegelaten studenten. Vakcode ---------------------
Vaknaam Introductieprogramma Verzekeringskunde Basisvak Financiële economie Basisvak Verzekeringsrecht Basisvak Actuariaat Basisvak Bedrijfskunde
-------------------------
Verplichte Mastervakken Financiële markten en Corporate finance Verdieping verzekeringsrecht en juridische aspecten verzekeringsbedrijf Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid Bestuurlijke informatievoorziening Case-studie
-------------------------
Mastervakken naar keuze Waardering en verslaggeving Regulering en toezicht Balans- en risicomanagement Strategisch Management voor Verzekeringskunde Risico- en fraudebeheersing Pensioenen en sociale zekerheid
Ec 5 5 5 5
blok I I I I I
3
II
3 3 3 3
II II II II
5 5 5 5 5 5
III III III III III III
104
OER MSc Verzekeringskunde 2006-2007
Ingangseisen
10.4 Ingangseisen per vak Als ingangseis voor alle vakken in de master Verzekeringskunde geldt dat studenten tot de MSc. Verzekeringskunde moeten zijn toegelaten; dit geldt ook voor het introductieprogramma én de basisvakken in blok I. Toelating tot het schrijven van de masterscriptie is alléén mogelijk als het bachelorexamen is behaald en als de student minimaal 25 ec van het masterprogramma heeft behaald, waaronder tenminste één mastervak. Vakcode Mastervak ----Financiële markten en corporate finance ----Verdieping verzekeringsrecht en juridische aspecten verzekeringsbedrijf ---Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid ----Organisatie-inrichting en bestuurlijke informatievoorziening ----Casestudie -----
Waardering en verslaggeving
-----
Regulering en toezicht
-----
Balans- en risicomanagement
-----
Strategisch Management
-----
Risico-en fraudebeheersing
-----
Pensioenen en sociale zekerheid
Aanbevolen voorkennis basisvak Financiële Economie basisvak Verzekeringsrecht basisvak Actuariaat basisvak Bedrijfskunde Tenminste twee vakken uit Blok I en ten minste twee vakken uit Blok II Financiële markten en corporate finance en Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid Financiële markten en corporate finance en Verdieping verzekeringsrecht en juridiche aspecten verzekeringsbedrijf Financiële markten en corporate finane en Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid Organisatie-inrichting en bestuurlijke informatievoorziening Verdieping verzekeringsrecht en juridische aspecten verzekeringsbedrijf Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid
105
OER MSc 2006-2007
Toelating en deficiënties
10.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 11.5.1 Toelating tot de MSc in Verzekeringskunde (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 10 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding [nog nader te bepalen] van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Verzekeringskunde. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding [nog nader te bepalen] van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 11.5.2, of geen toelating.
11.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 10 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover relevant - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding [nog nader te bepalen] van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding.
106
OER MSc 2006-2007
BIJLAGEN
107
OER MSc 2006-2007 Bijlage C
BIJLAGE C Overgangsregelingen 2006-2007 Inhoudsopgave
1. Leeswijzer Overgangsregelingen
109
2. Overgangsregelingen MSc Accountancy and Control 2006-2007
110
Inleiding Overgangsregelingen 2005-2006 Overgangsregelingen 2006-2007 Overgangsregelingen 2006-2007
110 110 110 111
3. Overgangsregelingen MSc Actuariële wetenschappen 2006-2007
112
4. Overgangregelingen MSc Business economics 2006-2007
112
Overzicht 4.1 Overgangsregeling 2006-2007
112 112
5. Overgangsregelingen MSc Business studies 2006-2007
112
6. Overgangsregelingen MSc Econometrics 2005-2006
113
7. Overgangregelingen MSc Economics 2006-2007
113
8. Overgangsregelingen MSc Fiscale economie 2006-2007
113
Overzicht 8.1 Overgangsregelingen 2004-2005 8.2 Overgangsregelingen 2005-2006 8.3 Overgangsregelingen 2006-2007
9. Overgangsregelingen ORM 2006-2007
113 113 114 115
115
108
OER MSc 2006-2007 Bijlage C
1. Leeswijzer overgangsregelingen In de afgelopen jaren hebben een groot aantal veranderingen plaats gevonden bij alle opleidingen van de Faculteit Economie en BedrijfskundeFaculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB), voorheen geheten Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE). Bestaande opleidingen zijn veranderd en nieuwe opleidingen zijn er bij gekomen. In deze bijlage zijn alléén die overgangsregelingen opgenomen die - voor zover nog relevant - na de invoering van de Bachelor- en Masterstructuur (per 1 september 2002) bij de faculteit zijn vastgesteld én die betrekking hebben op de masteropleidingen van de FEB. Voor de overgangsregelingen met betrekking tot de bacheloropleidingen wordt verwezen naar bijlage C van de OER 2006-2007 van de bacheloropleidingen van de FEB. Voor de niet in deze bijlage C opgenomen overgangsregelingen wordt verwezen naar de OER MSc FEE 2005-2006, waarin nagenoeg alle overgangsregelingen van de afgelopen jaren zijn opgenomen. Elke masteropleiding heeft in deze bijlage een eigen hoofdstuk. In het overzicht bij elk hoofdstuk wordt aangegeven welke overgangsregelingen met betrekking tot de betreffende bacheloropleiding zijn opgenomen. Een algemeen uitgangspunt bij alle overgangsregelingen is dat een student nooit dan wel zo weinig mogelijk door een overgangsregeling gedupeerd dient te worden. Indien een student van mening is dat hij door een overgangsregeling gedupeerd wordt, dient hij contact op te nemen met één van de facultaire studieadviseurs.
109
OER MSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangregelingen masteropleidingen
2. Overgangsregelingen MSc Accountancy and Control Inleiding Per 1 september 2005 is de nieuwe variant Accountancy & Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde ingesteld. Hiermee zijn de varianten Accountancy alsmede Management accounting en Control binnen het bachelorprogramma per 1 september 2005 vervallen. De nieuwe variant Accountancy & Control biedt toegang tot zowel de variant Accountancy als de variant Control binnen de masteropleiding Accountancy and Control. Als gevolg hiervan dient in de bacheloropleiding het basisvak Inleiding Belastingrecht of Inleiding Belastingheffing in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC opgenomen te worden; het verbredingsvak BIV-AO: MC is vanuit het bachelorprogramma naar het masterprogramma Accountancy and Control verschoven (zie paragraaf 2.1). Per 1 september 2006 is het programma van de variant Accountancy van de masteropleiding Accountancy and Control ingrijpend gewijzigd. De daarmee samenhangende overgangsregelingen staan in paragraaf 2.2 beschreven. Vanaf 1 september 2006 is het programma van de variant Control van de masteropleiding Accountancy and Control aangepast. De daarmee samenhangende overgangsregelingen staan in paragraaf 2.3 beschreven.
2.1
Overgangsregelingen MSc Accountancy and Control 2005-2006 Voor het collegejaar 2005-2006 geldt de volgende overgangregeling. Binnen de oude variant Accountacy van de studierichting Bedrijfseconomie van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde mogen studenten alléén in het collegejaar 2005-2006 het basisvak Inleiding Belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC in hun bachelorprogramma op te nemen; zij dienen dan het verbredingsvak BIV-AO: MC in plaats van het basisvak Inleiding Belastingrecht in hun masterprogramma op te nemen.
2.2
Overgangsregelingen variant Accountancy van MSc Accountancy and Control 2006-2007 • • • •
•
•
Per 1 september 2006 zijn de volgende wijzigingen zijn aangebracht in het programma van de variant Accountancy van de masteropleiding Accountancy and Control. Het verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) is vervallen en vervangen door het nieuwe verbredingsvak Internal Control & Accounting Information Systems (IC & AIS; 5 ec; code 7147). Het verbredingsvak BIV-AO: MC heeft een andere naam gekregen, namelijk BIV: Management & Internal Control (BIV: MIC; 10 ec; code 7102). Er is een nieuw mastervak in de variant Accountancy van de masteropleiding Accountancy and Control opgenomen, namelijk International Financial Reporting Systems (IFRS; 10 ec; code 80064). De keuzeruimte (basisvak Marketing of keuzevak Corporate Governance) is vervallen. Als gevolg van de ingevoerde veranderingen gelden voor de variant Accountancy binnen de masteropleiding Accountancy and Control per 1 september 2006 de volgende overgangsregelingen. Indien een student tot de mastervariant Accountancy is toegelaten én indien het vervallen verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) onderdeel uitmaakt van zijn door de Examencommissie goedgekeurde masterprogramma, worden in 2006-2007 nog (minimaal) twee hertentamens aangeboden. Indien een student het nieuwe verbredingsvak Internal Control & Accounting Information Systems (5 ec; code 7147) in zijn masterprogramma wil opnemen in plaats van het vervallen
110
OER MSc 2006-2007 Bijlage C
•
•
•
•
•
2.3
Overgangsregelingen masteropleidingen
verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) is dat onder de volgende voorwaarde toegestaan. De student dient dan in zijn programma het nieuwe basisvak Internal Accounting Control 2 (5 ec; code 6030) op te nemen, indien dat vak niet opgenomen is in zijn bachelorprogramma. Indien in het door de Examencommissie goedgekeurde masterprogramma van een student niet het oude verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) is opgenomen én de student heeft dit verbredingsvak behaald (in zijn bachelorprogramma), kan de student het masterprogramma afmaken zoals dat door de Examencommissie is goedgekeurd. Indien in het door de Examencommissie goedgekeurde studieprogramma van een student het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen is opgenomen én indien de student het vervallen basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; code 6026) niet heeft behaald, dient hij in plaats daarvan in zijn masterprogramma het nieuwe basisvak Inleiding Belastingheffing (10 ec; code 6026) op te nemen. Indien in het door de Examencommissie goedgekeurde masterprogramma van een student het vervallen verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) is opgenomen, kan alléén in 20062007 in de keuzeruimte of het basisvak Marketing (5 ec; code 6010) of het keuzevak Corporate Governance (5 ec; code 6591) of het mastervak International Financial Reporting Systems (IFRS; 10 ec; code 80064) worden opgenomen. Aanbevolen wordt het mastervak IFRS in het masterprogramma op te nemen omdat dit vanaf 1 september 2007 binnen de masteropleiding Accountancy verplicht is en omdat hierdoor een betere aansluiting op de (eventuele) postdoctorale opleiding Accountancy wordt bewerkstelligd; indien de student het mastervak IFRS (in plaats van Marketing of Corporate Governance) in zijn masterprogramma opneemt, krijgt het masterprogramma een totale omvang van 65 ec. Als gevolg van de veranderingen in de BIV-AO vakken, mag in het bachelor- en masterprogramma het oude verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) niet gecombineerd worden met het nieuwe basisvak Internal Accounting Control 2 (5 ec; code 6030; BSc) én evenmin met het nieuwe verbredingsvak Internal Control & Accounting Information Systems (5 ec; code 7147). In alle gevallen waarin deze overgangsregeling niet voorziet, dient contact met de studieadviseurs te worden opgenomen.
Overgangsregelingen variant Control van MSc Accountancy and Control 2006-2007 • • •
•
Per 1 september 2006 zijn de volgende wijzigingen zijn aangebracht in het masterprogramma van de variant Control van de masteropleiding Accountancy and Control. Het verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) is vervallen en vervangen door het nieuwe verbredingsvak Internal Control & Accounting Information Systems (5 ec; code 7147). De keuzeruimte is uitgebreid van 5 naar 10 ec als gevolg van de hiervoor aangegeven verandering bij het verbredingsvak BIV-AO: IC. De keuzeruimte (totaal 10 ec) mag vrij ingevuld worden, mits het vak minimaal het niveau heeft van een verbredingsvak en inhoudelijk gerelateerd is aan het programma van de mastervariant Control. Aanbevolen wordt het nieuwe mastervak International Financial Reporting Systems (10 ec; code 80064) in het programma op te nemen. Als gevolg van de ingevoerde veranderingen gelden voor de variant Control binnen de masteropleiding Accountancy and Control per 1 september 2006 de volgende overgangsregelingen. Indien een student tot de mastervariant Control is toegelaten én indien het vervallen verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) onderdeel uitmaakt van zijn door de
111
OER MSc 2006-2007 Bijlage C
•
•
•
• •
Overgangsregelingen masteropleidingen
Examencommissie goedgekeurde masterprogramma, worden in 2006-2007 nog (minimaal) twee hertentamens aangeboden. Indien een student het nieuwe verbredingsvak Internal Control & Accounting Information Systems (5 ec; code 7147) in zijn studieprogramma wil opnemen in plaats van het vervallen verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) is dat onder de volgende voorwaarde toegestaan. De student dient dan in zijn masterprogramma het nieuwe basisvak Internal Accounting Control 2 (5 ec; code 6030) op te nemen, indien dat vak niet in zijn bachelorprogramma was opgenomen. Indien in het door de Examencommissie goedgekeurde masterprogramma van een student niet het oude verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) is opgenomen én de student heeft dit verbredingsvak behaald (in zijn bachelorprogramma), kan de student het masterprogramma afmaken zoals dat door de Examencommissie is goedgekeurd. Als gevolg van de veranderingen in de BIV-AO vakken, mag in het bachelor- en masterprogramma het oude verbredingsvak BIV-AO: IC (10 ec; code 7603) niet gecombineerd worden met het nieuwe basisvak Internal Accounting Control 2 (5 ec; code 6030; BSc) én evenmin met het nieuwe verbredingsvak Internal Control & Accounting Information Systems (5 ec; code 7147; MSc). Studenten die voor 1 september 2006 het bachelorexamen behaald hebben én die voor 1 november 2006 hun masterprogramma bij de Examencommissie hebben ingediend, kunnen het masterprogramma afronden conform de OER 2005-2006. In alle gevallen waarin deze overgangsregeling niet voorziet, dient contact met de studieadviseurs te worden opgenomen.
3. Overgangsregelingen MSc Actuariële wetenschappen Per 1 september 2006 zijn allereerst de varianten binnen de masteropleiding Actuariële wetenschappen afgeschaft en is de keuzevrijheid binnen het programma aanzienlijk vergroot. Studenten die voor 1 november 2006 hun masterprogramma bij de Examencommissie hebben ingediend, behouden het recht - indien zij dat aangeven op het door hen ingediende studieprogramma af te studeren in één van de twee vervallen varianten van de masteropleiding Actuariële wetenschappen zoals weergegeven in de OER 2005-2006.
4. Overgangsregelingen MSc Business economics Inleiding Per 1 september 2006 dient de keuzeruimte in elke variant van de masteropleiding Business economics ingevuld te worden met vakken op minimaal het niveau van een verbredingsvak. In de programma’s van de drie varianten van de masteropleiding Business economics zijn verder geen veranderingen aangebracht.
4.1 Overgangsregeling Studenten die hun bachelorexamen hebben behaald én voor 1 november 2006 hun masterprogramma bij de Examencommissie hebben ingediend, kunnen de keuzevakruimte van hun studieprogramma invullen conform de voorwaarden in de OER 2005-2006.
5. Overgangsregelingen MSc Business studies 112
OER MSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangsregelingen masteropleidingen
Binnen de masteropleiding Business studies zijn er per 1 september 2006 twee nieuwe accenten bijgekomen, namelijk het accent Entrepreneurship en het accent Cultural Industries; elk nieuw accent kent twee nieuwe mastervakken. Studenten die tot de masteropleiding Business studies zijn toegelaten kunnen zonder nadere voorwaarden deelnemen aan het onderwijs van elk mastervak uit de twee nieuwe accenten. Het accent Financial Management heeft per 1 september 2006 een nieuwe naam gekregen, namelijk Governance and Valuation. Vanaf 1 september 2006 is het mogelijk om op het diploma supplement een accent te laten vermelden. Voorwaarden hiervoor zijn dat twee mastervakken uit het betreffende accent in het studieprogramma zijn opgenomen én dat de masterscriptie geschreven wordt over een onderwerp binnen het betreffende accent. Voor de hiervoor genoemde veranderingen is geen overgangsregeling nodig.
6. Overgangsregelingen MSc Econometrics Er zijn per 1 september 2006 geen veranderingen in de masteropleiding Econometrics.
7. Overgangsregelingen MSc Economics Er zijn per 1 september 2006 geen veranderingen in de masteropleiding Economics. Studenten die voor 1 september 2006 begonnen zijn met het masterprogramma Economics kunnen te maken hebben met niet toegestane combinaties van vakken. In paragraaf 7.3 van hoofdstuk 7 is een tabel opgenomen waarin niet toegestane combinaties van vakken worden weergegeven.
8. Overgangsregelingen MSc Fiscale economie Inleiding Per 1 september 2006 is het masterprogramma Fiscale economie wederom ingrijpend gewijzigd, Om een zo goed mogelijk overzicht van alle veranderingen en regelingen in de afgelopen jaren te kunnen krijgen zijn de volgende overgangsregelingen opgenomen: - Overgangsregeling Fiscale economie 2004-2005 (zie 8.1 hierna); - Overgangsregeling Fiscale economie 2005-2006 (zie 8.2 hierna); - Overgangsregeling Fiscale economie 2006-2007 (zie 8.3 hierna). Voor een volledig overzicht van alle overgangsregelingen met betrekking tot de bachelor- en masteropleiding Fiscale economie wordt verwezen naar de OER’en 2005-2006.
8.1
Overgangsregelingen 2004-2005
In het bachelorprogramma Fiscale economie heeft per 1 september 2004 één verandering plaats gevonden; het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) vormt geen onderdeel meer van het bachelorprogramma Fiscale economie. Dit tienpunts verbredingsvak is in het masterprogramma Fiscale economie opgenomen. In plaats daarvan is in het bachelorprogramma Fiscale economie het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 80048) gekomen; dit verbredingsvak vormt vanaf 1 september 2004 geen verplicht onderdeel meer van het masterprogramma Fiscale economie. Als gevolg van deze substitutie is de keuzeruimte in het bachelorprogramma met 5 ec toegenomen. De invulling van de keuzeruimte in het bachelorprogramma Fiscale economie is vrij; het mag echter geen propedeusevak zijn.
113
OER MSc 2006-2007 Bijlage C
Overgangsregelingen masteropleidingen
Studenten die het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) al hebben behaald, nemen het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 80048) niet in hun bachelor- maar in hun masterprogramma op. Studenten die in het collegejaar 2003-2004 minimaal één tentamenpoging voor het verbredingsvak Financiële verslaggeving hebben gedaan, mogen alléén in het collegejaar 2004-2005 alsnog het verbredingsvak Financiële verslaggeving in hun bachelorprogramma opnemen; zij nemen het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) dan in hun masterprogramma op.
8.2
Overgangsregelingen 2005-2006
8.2.1 Overgangsregeling voor het tweede en derde studiejaar Fiscale economie Per 1 september 2005 is het tweede en derde studiejaar van het bachelorprogramma Fiscale economie ingrijpend gewijzigd. Alléén in het collegejaar 2005-2006 gelden de volgende overgangsregelingen. - In het studieprogramma dient ofwel het oude verbredingsvak Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec; vakcode 80048) ofwel het nieuwe verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (BEa; 5 ec; vakcode M2005) opgenomen te worden. - Alléén in het studiejaar 2005-2006 mag een student vooraf een verzoek bij de Examencommissie indienen om het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009; derde blok) te vervangen door het basisvak Management Accounting en Control (5 ec; vakcode 6023; vierde blok). - Alléén in het studiejaar 2005-2006 mag een student vooraf een verzoek bij de Examencommissie indienen om het basisvak Europees Recht: Beginselen (5 ec; vakcode M1915; eerste blok) te vervangen door een ander belastingrechtvak dat niet in het eerste blok is geroosterd én dat niet als verplicht vak in de bachelor- en masteropleiding Fiscale economie is opgenomen.
8.2.2 Overgangsregeling voor de masteropleiding Fiscale economie Het programma van de masteropleiding Fiscale economie is per 1 september 2005 ingrijpend gewijzigd. 1 De volgende overgangsregelingen gelden alléén in het collegejaar 2005-2006. - Indien het oude mastervak Vennootschapsbelasting (BEb; 10 ec; vakcode 7506) is behaald, hoeven het nieuwe mastervak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; vakcode M1225) en het nieuwe mastervak Belastingheffing van Concerns (5 ec; vakcode M1226) niet in het masterprogramma opgenomen te worden. - Indien het oude verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) in het masterprogramma is opgenomen en is behaald, dan heeft dit alleen tot gevolg dat er geen keuzeruimte meer is binnen het masterprogramma. Een behaald keuzevak kan aan het masterprgramma toegevoegd worden, waardoor het masterprogramma een grotere omvang heeft dan de vereiste minimale 60 studiepunten (ec). 1
In het programma 2004-2005 was er in de variant Fiscale economie van de het masterprogramma Fiscale economie nog een verbredingsvak FE naar keuze opgenomen; deze keuze is echter per 1 september 2005 vervallen. De keuzemogelijkheid in 2004-2005 werd bepaald door het in het bachelorprogramma Fiscale economie opgenomen vakkenpakket. • Indien het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec) in het bachelorprogramma (of schakelprogramma) was opgenomen, diende het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het masterprogramma opgenomen te worden. • Indien het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het bachelorprogramma (of schakelprogramma) was opgenomen, diende het tienpunts verbredingsvak Financiële verslaggeving in het masterprogramma opgenomen te worden.
114
OER MSc 2006-2007 Bijlage C
-
-
-
-
8.3
Indien het verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) in het masterpogramma is opgenomen en niet is behaald, mag het nieuwe verbredingsvak Financiële Verslaggeving (5 ec; vakcode 7144) in het masterprogramma worden opgenomen. Uiteraard mag via een hertentamen het oude verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) alsnog herkanst worden. Indien gekozen is voor de variant Tax compliance binnen de masteropleiding Fiscale economie en indien het eerste deel van het verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) in het masterprogramma is opgenomen, dan wordt dit vervangen door het (nieuwe) verbredingsvak Financiële Verslaggeving (5 ec; vakcode 7144). Indien het oude vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het masterprogramma is opgenomen en behaald, dan verandert er niets. Indien het oude vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het masterprogramma is opgenomen en niet is behaald, kan ofwel aan een hertentamen van dit vak worden deelgenomen of wordt het nieuwe vijfpunts verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (vakcode M2005) in het masterprogramma opgenomen. Voor alle (hiervoor genoemde) vervallen vakken bij de FdR worden door de juridische faculteit nog minimaal twee hertentamens in het collegejaar 2005-2006 aangeboden, zodat het mogelijk is in het collegejaar 2005-2006 het oude bachelorprogramma Fiscale economie volledig af te ronden.
Overgangsregelingen 2006-2007 •
• •
•
•
9.
Overgangsregelingen masteropleidingen
Variant Fiscale economie Studenten die vóór 1 september 2006 aan een tentamen van het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915) hebben deelgenomen, mogen dit verbredingsvak in hun bachelorprogramma opnemen, mits zij vóór 1 november 2006 hun studieprogramma bij de Examencommissie hebben ingediend. Het vak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; code M1225) dienen zij dan - conform de OER 2005-2006 - in het masterprogramma op te nemen. In alle gevallen waarin deze overgangsregeling niet voorziet, dient contact met de studieadviseurs te worden opgenomen. Variant Tax complinace Studenten die vóór 1 september 2006 aan een tentamen van het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; code M1915) hebben deelgenomen, mogen dit verbredingsvak in hun bachelorprogramma opnemen, mits zij vóór 1 november 2006 hun studieprogramma bij de Examencommissie hebben ingediend. Het vak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; code M1225) dienen zij dan - conform de OER 2005-2006 - in het masterprogramma op te nemen. Studenten die het mastervak Internationaal Belastingrecht (10 ec; code M2260) hebben behaald dan wel zullen behalen voor 1 februari 2007, krijgen in 2006-2007 de mogelijkheid alsnog tentamen te doen voor het vervallen mastervak International Tax Compliance (5 ec; code 80055). Studenten die van deze mogelijkheid gebruik willen maken, dienen voor 1 februari 2007 contact op te nemen met de betreffende docent. In alle gevallen waarin deze overgangsregeling niet voorziet, dient contact met de studieadviseurs te worden opgenomen.
Overgangsregelingen MSc ORM Er zijn per 1 september 2006 geen veranderingen in de masteropleiding Operationele research en Management (ORM).
115
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
Bijlage D: Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEB 2006-2007 Inhoud 1 Inleiding
117
2 Algemene begrippen en regels 2.1 Begrippen 2.2 Opschorting van de openbaarheid 2.3 Examenbevoegdheid 2.4 Termijnen, herzien en afhandeling 2.5 Bezwaar en beroep 2.6 Plagiaat
117 117 118 118 119 119 119
3 Scripties in de masterfase 3.1 Wat is een masterscriptie? 3.2 Ingangseisen 3.3 Regels voor het beginnen met de masterscriptie 3.4 Beoordeling 3.5 Regels voor het bewaren van masterscripties
119 119 121 121 122 123
4 Stages 4.1 Soorten stages 4.2 Masterscriptiestages 4.3 Doelstelling masterscriptiestage 4.4 Procedure aanmelding en goedkeuring masterscriptiestage 4.5 Stagebureau FEB, doelstelling en taken 4.6 Verdere informatie
123 123 124 124 124 125 126
Bijlage:
127
Masterscriptieformulier
116
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
1. Inleiding Met ingang van 1 september 2006 geldt de regeling ‘Reglement: Masterscripties en Stages aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) 2006-2007’. In deze regeling wordt aangegeven welke voorwaarden van toepassing zijn op masterscripties en stages. Dit reglement is de opvolger van de regeling ‘Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEE 2005-2006’. Dit reglement voorziet in de vormeisen voor masterscripties en beschrijft de procedure rondom de inschrijving voor een masterscriptie. Het reglement bevat tevens een uitwerking van de eisen ten aanzien van vorm en inhoud en de te volgen procedure bij stages binnen de opleidingen aan de FEB. In dit reglement wordt meestal gesproken van de ‘beoordelaar’; veelal zal dit ook de feitelijke begeleider zijn.
2. Algemene begrippen en regels 2.1 Begrippen Aan de FEB gelden de volgende algemene begrippen en regels ten aanzien van masterscripties en stages: Masterscriptie Een masterscriptie dient aan het einde van de masteropleiding te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de masterscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma, bij voorkeur bij een behaald mastervak. Indien het onderwerp van de masterscriptie niet aansluit bij een behaald mastervak, dient het kwalitatief ten minste aan te sluiten bij het niveau van mastervakken. Voor toelating tot het schrijven van een masterscriptie dient een student zowel het bachelorexamen als minimaal 25 ec van het masterprogramma (inclusief vrijstellingen en minimaal één mastervak) behaald te hebben, én dient het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie. Masterscriptiestage Een masterscriptiestage gaat vooraf of loopt parallel aan de scriptie die aan het einde van de masteropleiding wordt geschreven. De masterscriptiestage wordt tegelijk met de scriptie afgerond. Aan deze scriptie worden afhankelijk van de gekozen opleiding en variant 10, 15, 20 of 30 ec toegekend. Er worden geen extra punten toegekend voor het lopen van de stage, de stage wordt wel op de cijferlijst vermeld. Een masterscriptiestage wordt alleen als masterscriptiestage erkend als deze volgens de procedure van het Stagebureau FEB is verlopen. Keuzevakstage Een keuzevakstage is niet mogelijk binnen de masteropleidingen. Praktijkstage Een student kan buiten de faculteit een praktijkstage lopen. Deze valt buiten de opleidingen van de FEB, er worden geen studiepunten aan toegekend en de praktijkstage wordt niet op de cijferlijst vermeld.
117
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
2.2 Opschorting van de openbaarheid De masterscriptie en/of het stageverslag zijn in principe openbaar. Als de student van mening is dat bepaalde gegevens die hij gebruikt in de masterscriptie of het stageverslag vertrouwelijk dienen te blijven, moet hij een verzoek doen om opschorting van de openbaarheid. De student kan opteren voor één van de volgende drie mogelijkheden: een beperkte vertrouwelijkheid (tot maximaal drie jaar) of een uitbreiding hiervan (tot maximaal zes jaar, echter slechts in uitzonderlijke gevallen), of een parallel versie van de scriptie of het stageverslag, d.w.z. een scriptie of stageverslag waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn verwijderd of anderszins zijn geanonimiseerd. In alle gevallen geldt dat goedkeuring door de Examencommissie is vereist. Het verzoek moet schriftelijk en goed gemotiveerd worden gedaan en mede ondertekend zijn door de eerste beoordelaar. Het verzoek moet worden ingediend bij de Examencommissie van de betreffende opleiding. De student behoort het verzoek in te dienen zodra hem bekend is dat de te gebruiken gegevens vertrouwelijk zijn.
2.3 Examenbevoegdheid Alleen docenten die examenbevoegd zijn, mogen als eerste of als tweede beoordelaar optreden bij masterscripties of stages. Dit betekent dat zij deel moeten uitmaken van de vaste wetenschappelijke staf van een afdeling. Om die reden zijn bijvoorbeeld Assistenten in Opleiding (AIO's), Onderzoekers in Opleiding (OIO's) en docenten in tijdelijke dienst niet examenbevoegd, tenzij een docent in tijdelijke dienst door de Examencommissie examenbevoegd is verklaard. Zij mogen echter wel begeleiden, maar de masterscriptie en de masterscriptiestage kunnen alleen door een examenbevoegd docent van de FEB worden beoordeeld. Bij masterscripties is altijd sprake van een eerste én een tweede beoordelaar. Behalve voor de opleiding Fiscale economie geldt dat masterscripties en masterscriptiestages alleen beoordeeld kunnen worden door een docent van de FEB en niet door docenten van andere faculteiten of universiteiten. 1 Voor de opleiding Fiscale economie is het echter mogelijk om een examenbevoegd docent aan zowel de FEB als de FdR te kiezen.
2.4 Termijnen, herzien en afhandeling Voor het nakijken van masterscripties geldt een vaste termijn van officieel 28 dagen conform het Studentenstatuut van de UvA. Er wordt ook wel gesproken over 20 werkdagen als termijn, wat per saldo op hetzelfde neerkomt. De eerste beoordelaar moet de student binnen uiterlijk vier weken na ontvangst van de masterscriptie of van de masterscriptiestage het cijfer laten weten, dan wel informeren over het commentaar. Als de masterscriptie of de masterscriptiestage onvoldoende wordt bevonden, krijgt de student de gelegenheid tot herschrijven volgens de aanwijzingen van de eerste beoordelaar.
1
De Examencommissie kan besluiten van deze eis af te wijken als zij meent dat er bijzondere redenen zijn die rechtvaardigen dat de scriptie wordt begeleid en/of beoordeeld door een docent van buiten de FEB. De student moet daartoe een schriftelijk en goed gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
118
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
De eerste beoordelaar dient het uitslagformulier ('tentamenbriefje') én het evaluatieformulier én een digitale versie van de masterscriptie met handtekening in te leveren bij de Onderwijsadministratie, die het cijfer registreert. Het tentamenbriefje moet ondertekend worden door de eerste en de tweede beoordelaar. In geval van een masterscriptiestage moet de stage en de naam van het bedrijf of de organisatie waar deze is uitgevoerd duidelijk op het tentamenbriefje staan vermeld. De datum die op het tentamenbriefje vermeld wordt, is de datum waarop het cijfer (van de laatste versie) van de masterscriptie door de eerste en de tweede beoordelaar is vastgesteld. De datum waarop het cijfer van de masterscriptie is vastgesteld, is - zoals hiervoor aangegeven - maximaal 28 dagen na de datum waarop de scriptie is ingeleverd.
2.5 Bezwaar en beroep In geval van een conflict is het de student aan te raden eerst zelf door middel van een gesprek met de begeleider te proberen het probleem op te lossen voordat het formele traject wordt gevolgd dat hieronder is beschreven. Studenten kunnen ook altijd terecht bij de studieadviseurs of in geval van een stage bij het Stagebureau FEB; zij kunnen de student van onpartijdig advies voorzien en eventueel bemiddelen. In geval van een conflict tussen student en docent kan de student een aantal formele acties ondernemen. In eerste instantie moet hij zich wenden tot de voorzitter van de betreffende afdeling; deze wordt geacht te bemiddelen. Als dit geen bevredigende oplossing biedt, kan de student terecht bij de Examencommissie van de opleiding door schriftelijk het probleem voor te leggen. Deze stuurt binnen uiterlijk vier weken een antwoord. In laatste instantie kan hij/zij zich wenden tot het College van Beroep voor de Examens (COBEX) van de UvA.
2.6 Plagiaat De FEB ziet er strikt op toe dat studenten zich bij schriftelijke opdrachten niet schuldig maken aan plagiaat, dat wil zeggen het overnemen van schriftelijke bronnen op een onjuiste manier (bijvoorbeeld: zonder bronvermelding, of te veel uit dezelfde bron, of letterlijk overgenomen zonder dat het een citaat is). De faculteit maakt gebruik van Urkund, een systeem om digitaal na te gaan of schriftelijke opdrachten van studenten overlap vertonen met documenten op het internet. De procedure is als volgt. De student stuurt (op verzoek) zijn schriftelijke opdracht naar het Urkundmailadres van de docent, Urkund gaat na in hoeverre er overlap is en stuurt de docent een overzicht van de bevindingen. De docent beoordeelt de bevindingen en besluit zo nodig tot verdere acties. Als er sprake is van plagiaat, wordt de Examencommissie van de FEB ingeschakeld. Deze bepaalt welke sanctie de student wordt opgelegd. Urkund wordt verplicht gebruikt bij de masterscriptie als onderdeel van de scriptiebeoordeling. Wie meer wil weten over Urkund kan terecht op de website: www.urkund.com.
3. Scripties in de masterfase 3.1 Wat is een masterscriptie? Inhoudelijk eisen 119
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
Onder een masterscriptie wordt verstaan ‘een individuele schriftelijke vastlegging van een door de student verricht, oorspronkelijk onderzoek met een wetenschappelijk karakter’. Op masterscripties die geen wetenschappelijk karakter hebben, bijvoorbeeld alleen een verslag van een stage, of een literatuurbespreking, kan niet worden afgestudeerd. Het moet voldoen aan de volgende inhoudelijke eisen. Het moet gaan om een oorspronkelijk, zelfstandig werkstuk dat speciaal voor deze gelegenheid is vervaardigd en dat het creatieve gedachtegoed van de student zelf bevat. Dit wil zeggen dat de masterscriptie niet mag bestaan uit overgeschreven bronnen (internet, boeken, tijdschriften) en dat het niet elders (ander vak, andere studie, andere universiteit) al mag zijn ingeleverd en gewaardeerd met een cijfer (zie ook §3.4). Eerder moet worden gedacht aan een werkstuk waarin een beoordelende of adviserende onderzoeksvraag wordt beantwoord. De masterscriptie dient verslag te doen van een door de student zelfstandig uitgevoerd onderzoek. Voor een masterscriptie geldt dat de student een eigen individuele bijdrage moet leveren, waarbij duidelijk is wat de eigen inbreng is en wat ontleend is aan literatuur. Beweringen en hypothesen moeten zijn onderbouwd met argumenten en/of literatuurverwijzingen. Eigen meningen moeten op theoretische of empirische wijze zijn ondersteund. Verder gelden de algemene eisen voor de inhoud en de vormgeving van wetenschappelijke teksten (onder meer als het gaat om de omgang met bronnen en de literatuurverwijzingen). Zie hiervoor S. Gerritsen (2001), Schrijfgids voor economen. Bussum: Coutinho, 2e druk. De masterscriptie mag bij de Nederlandstalige masteropleidingen zowel in het Nederlands als in het Engels worden geschreven. Bij de Engelstalige masteropleidingen dient de masterscriptie in het Engels te worden geschreven. Indien bij een Engelstalige masteropleiding de eerste en tweede beoordelaar het Nederlands voldoende machtig zijn, kan de eerste beoordelaar toestemming geven dat de masterscriptie in het Nederlands wordt geschreven; in dit geval is de student verplicht een Engelstalige samenvatting in zijn masterscriptie op te nemen. Omvang De richtomvang van een masterscriptie is 30-35 pagina’s (10 ec), meer specifiek 9000- 10500 woorden, 35-45 pagina’s (15 ec), meer specifiek 10500-13500 woorden, 45-60 pagina’s (20 ec), meer specifiek 13500-18000 woorden (voor een masterscriptie en de daarbij behorende stage bij de masteropleiding ORM 30 ec), exclusief literatuurlijst en bijlagen. De eerste beoordelaar kan toestaan dat van deze eis wordt afgeweken, als hij/zij vindt dat de aard of de inhoud van de scriptie dat nodig maakt. Gegevens voorblad Het voorblad van de masterscriptie dient ten minste de volgende gegevens te bevatten: titel, naam auteur, collegekaartnummer, inleverdatum laatste versie, afstudeervariant, FEB, UvA, en de namen van de eerste en tweede beoordelaar. Gemeenschappelijk masterscriptie In geval van een gemeenschappelijk onderzoeksproject dient goedkeuring te worden aangevraagd bij de Examencommissie. In deze aanvraag moeten de studenten aangeven welk deel van het onderzoek zij elk afzonderlijk en welk deel zij gemeenschappelijk zullen verrichten. Elke student dient een substantieel deel van het onderzoek te verrichten en afzonderlijk verslag te doen van het verrichte onderzoek. De omvang en het niveau van het verrichte werk bij een gemeenschappelijke scriptie dienen vergelijkbaar te zijn met het werk dat moet worden gedaan door een student die een scriptieonderzoek alleen uitvoert. De aanvraag bij de Examencommissie dient vooraf te gebeuren en te worden ondertekend door de aanvragende studenten en de eerste beoordelaar.
120
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
3.2 Ingangseisen Een masterscriptie dient aan het einde van de masteropleiding te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de masterscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma, bij voorkeur bij een behaald mastervak. Indien het onderwerp van de masterscriptie niet aansluit bij een behaald mastervak, dient het kwalitatief ten minste aan te sluiten bij het niveau van de mastervakken binnen de opleiding. Voor toelating tot het schrijven van een masterscriptie dient de student het bachelorexamen behaald te hebben, én ingeschreven te zijn voor de betreffende opleiding, én dient de student inclusief vrijstellingen minimaal 25 ec behaald te hebben waaronder ten minste één mastervak, én dient het studieprogramma van de student te zijn ingeleverd bij de Examencommissie. Voor het schrijven van een masterscriptie dient een student via een masterscriptieformulier toestemming aan te vragen (zie §3.3).
3.3 Regels voor het beginnen met de masterscriptie Als de student wil beginnen met het scriptieonderzoek moet hij daar toestemming voor vragen. De student moet hiervoor het volgende doen: 1
Inschrijven De student vult een maand voor aanvang van het schrijven van de masterscriptie of de masterscriptiestage deel A in van het masterscriptieformulier, (zie bijlage), en levert dit in bij de Onderwijsadministratie (OAI). De OAI controleert of is voldaan aan een aantal formele eisen voor de masterscriptie (en indien sprake is van een masterscriptiestage aan de formele eisen voor de masterscriptiestage). Wanneer de Onderwijsadministratie dit deel van het formulier heeft gecontroleerd en deel B heeft ingevuld, ontvangt de student een tweede formulier met de delen C en D. Als niet is voldaan aan de formele eisen kan de student niet aan de masterscriptie of masterscriptiestage deelnemen.
2
Een begeleider vinden De student zoekt een begeleidend docent van de FEB2 die werkzaam is op het terrein waarop hij de masterscriptie wil schrijven en bespreekt ruim van tevoren de opzet van de masterscriptie met deze docent. Als de scriptieopzet rond is, vult de docent deel C van het formulier in en voegt de scriptieopzet als eerste bijlage aan het masterscriptieformulier toe. Als er sprake is van een stage in het kader van de masterscriptie dient de student tegelijkertijd ook de procedure voor stages te bewandelen (zie § 4.4). In aanvulling op de scriptieopzet dient de student een stageplan te schrijven, dat ook bij het masterscriptieformulier wordt gevoegd. Dit stageplan dient te zijn afgerond alvorens met de stage kan worden begonnen. Onder een opzet moet worden verstaan: een centrale vraag, een tekststructuur, een voorlopige literatuurlijst en een toelichting op dit geheel of een eerste versie van de inleiding. Het is niet aan te raden om met een opzet naar een docent te gaan die zich niet bezighoudt met het onderwerp van de masterscriptie. Mocht dit bij vergissing toch voorkomen, dan zal de docent de student doorverwijzen naar een collega die zich wel bezighoudt met dit scriptieonderwerp. Vaak kost het enige tijd voordat de docent het met de student eens is over de opzet, daarom wordt
2
Voor fiscaal economen is het ook mogelijk om een examenbevoegd docent van de FdR te kiezen
121
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
geadviseerd om er rekening mee te houden dat de opzet eerst nog moet worden bijgesteld voordat de docent akkoord gaat. Het advies is om ruim van tevoren op zoek te gaan naar een docent die de masterscriptie kan en wil begeleiden: deze aanloopfase kan enige tijd in beslag nemen. Vaak is het verstandig om eerst ter oriëntatie contact op te nemen met de scriptiecoördinator van de betreffende afdeling (zie studiegids) als het gaat om de keuze van het onderwerp en de begeleider. 3
Goedkeuring van de masterscriptie- (en stage)opzet door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator De docent stuurt het masterscriptieformulier (met bijlagen) door naar de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator. De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator toetst de opzet na ontvangst marginaal en wijst een eerste beoordelaar en een tweede beoordelaar aan voor de masterscriptie. De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator kan dit delegeren aan de scriptie- en stagecoördinator van de betreffende opleiding of studierichting. De eerste beoordelaar is de daadwerkelijke scriptiebegeleider met wie de student in de praktijk het meest te maken zal hebben. Als eerste beoordelaar wordt meestal de docent aangewezen met wie de opzet is besproken. Als er een andere docent als eerste beoordelaar wordt aangewezen, mag dit alleen nadat eerst met de student is overlegd3. Als de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator de scriptieopzet (eventueel met stageplan) goedkeurt laat hij dit aan de student en de betreffende docenten weten. Het masterscriptieformulier wordt doorgestuurd naar de Onderwijsadministratie. Als alles in orde is kan de student beginnen aan de masterscriptie.
4
Starten met de masterscriptie Indien de stappen 1 t/m 3 zijn doorlopen en de student van de opleidingsdirecteur dan wel studierichtingcoördinator bericht heeft gehad dat zijn masterscriptieopzet is goedgekeurd, kan begonnen worden met de masterscriptie. Indien de student zich niet houdt aan de hiervoor beschreven procedure, kan dit tot gevolg hebben dat zijn masterscriptie niet wordt goedgekeurd door de Examencommissie.
3.4 Beoordeling Er is een aantal regels die afdelingen en docenten moeten aanhouden bij het beoordelen van een masterscriptie. Zo moeten masterscripties altijd worden beoordeeld door minstens twee docenten (de eerste en de tweede beoordelaar). De opleidingsdirecteur of de studierichtingscoördinator bepaalt uiteindelijk welke docenten de masterscriptie gaan begeleiden en beoordelen (zie ook § 2.3). Dat een begeleidend docent akkoord gaat met de opzet en de masterscriptie ook wil begeleiden, is dus niet voldoende; de opleidingsdirecteur of de studierichtingscoördinator neemt de uiteindelijke beslissing. Als de eerste beoordelaar de masterscriptie heeft goedgekeurd, levert de student de definitieve versie van de masterscriptie in bij de eerste beoordelaar. De eerste beoordelaar zorgt dat ook de tweede
3
De tweede beoordelaar vervult zijn rol alleen op de achtergrond: de student zal de tweede beoordelaar normaliter niet spreken over de masterscriptie. De belangrijkste taak van de tweede beoordelaar is samen met de eerste beoordelaar te bekijken welk cijfer voor de scriptie op zijn plaats is.
122
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
beoordelaar de masterscriptie beoordeelt. In onderling overleg stellen zij samen het cijfer voor de masterscriptie vast. De eerste beoordelaar laat de student binnen vier weken het cijfer weten. Als de masterscriptie niet voldoende is (lager dan 6), krijgt de student de gelegenheid de masterscriptie te verbeteren volgens de aanwijzingen van de eerste beoordelaar. Als vervolgens een verbeterde definitieve versie wordt ingeleverd, hoort de student ook weer binnen vier weken te vernemen tot welk cijfer de eerste en tweede beoordelaar in overleg hebben besloten. Als de masterscriptie voldoende is, vult de eerste beoordelaar het uitslagformulier ('tentamenbriefje') in en laat dit medeondertekenen door de tweede beoordelaar. De datum die op het tentamenbriefje vermeld wordt, is de datum waarop het cijfer (van de laatste versie) van de masterscriptie door de eerste en de tweede beoordelaar is vastgesteld. De datum waarop het cijfer van de scriptie is vastgesteld, is - zoals hiervoor aangegeven - maximaal 28 dagen da de datum waarop de scriptie is ingeleverd. De eerste beoordelaar levert het uitslagformulier én het beoordelingsformulier én de digitale versie van de masterscriptie (eventueel met stageverslag) met de handtekeningen van de twee beoordelaars in bij de Onderwijsadministratie. Als niet aan deze vereisten is voldaan, wordt de masterscriptie niet geaccepteerd door de Onderwijsadministratie. De Onderwijsadministratie registreert het cijfer. De student krijgt ook een exemplaar van het uitslagformulier van de eerste beoordelaar. De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator kan bepalen dat voor de opleiding of studierichting geldt dat de student de masterscriptie in het openbaar verdedigt. Bij de masteropleidingen Econometrie en Fiscale economie is een mondelinge verdediging van de masterscriptie verplicht.
3.5 Regels voor het bewaren van masterscripties Nadat de eerste beoordelaar de masterscriptie heeft goedgekeurd levert de student twee definitieve exemplaren van de scriptie in bij de eerste beoordelaar in hardcopy. Deze worden door de docent behouden. Tegelijkertijd dient de student ook het digitale bestand van de masterscriptie per diskette of e-mail bij de docent in te leveren. De docent stuurt het beoordelingsformulier én het tentamenbriefje én de digitale versie van de masterscriptie door naar de Onderwijsadministratie. Alleen de digitale versie wordt opgeslagen in de Pierson Revesz Bibliotheek. Als een masterscriptie (met verleende toestemming van de Examencommissie) vertrouwelijk is (zie § 2.2), dan wordt de masterscriptie opgeslagen in de databank van de bibliotheek, maar kan maximaal 3 jaar niet worden ingezien, tenzij de Examencommissie tot een langere termijn voor de opschorting van de openbaarheid heeft besloten. De masterscriptie kan in dat geval alleen worden ingezien door de schrijver, de scriptiebeoordelaars, de opleidingsdirecteur, de scriptiecoördinator, de voorzitter van de Examencommissie, het hoofd van de Onderwijsadministratie en de directeur van het Onderwijsinstituut. Desgevraagd mogen de vertrouwelijke scripties ook worden ingezien door externe Visitatiecommissies, die landelijk de kwaliteit van het onderwijs beoordelen.
4. Stages 4.1 Soorten stages 123
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
Zie voor een beschrijving van de verschillende stagemogelijkheden § 2.1.
4.2 Masterscriptiestages Bij elke masteropleiding is het mogelijk een masterscriptiestage te vervullen binnen het kader van de studie, mits in combinatie met een masterscriptie. Er worden geen studiepunten toegekend aan de afzonderlijke masterscriptiestage, deze kan wel op de cijferlijst worden vermeld. De studielast van de masterscriptie ligt per opleiding vast. Alléén voor de masteropleiding Operationele Research en Management is een masterscriptiestage in combinatie met een masterscriptie een verplicht onderdeel van de studie (stage + scriptie: 30 ec).
4.3 Doelstelling masterscriptiestage Een stage geeft de student de mogelijkheid om in een periode van drie tot zes maanden werkervaring op te doen op het niveau waarvoor hij is opgeleid. De student kan zo kennismaken met het toepassen van zijn kennis in de praktijk en de opgedane ervaring meenemen bij het verder afronden van zijn masteropleiding. Het volgen van een stage, waarin de student eigen verantwoordelijkheid krijgt toegewezen, vergroot het kritisch inzicht en de analytische vaardigheden en de student leert creatief en innovatief met wetenschappelijke kennis om te gaan. Daarnaast heeft het vervullen van een stage tot doel oriëntatie op de arbeidsmarkt, aanscherping van de persoonlijke leerdoelen en studiemotivatie van de student. Een stage komt daarmee tegemoet aan de doelstellingen en eindtermen van de opleidingen aan de FEB (zie studiegids FEB).
4.4 Procedure aanmelding en goedkeuring masterscriptiestage De aanmelding en goedkeuring van een masterscriptiestage vinden plaats in een aantal stappen: 1
2
4 1 2
Aanmelding als stagezoekende Een student die een masterscriptiestage wil lopen dient zich in te schrijven bij het Stagebureau FEB. Wanneer de student een stageplaats zoekt, kan dit op twee manieren. De student kan zich inschrijven op openstaande stageplaatsen4 uit het aanbod van het Stagebureau of zelf een stageplaats organiseren. Voor aanvang van de stage Wanneer de student een stageplaats gevonden heeft, zoekt hij een begeleidend docent van de FEB die werkzaam is op het terrein van de stage. De docent beoordeelt of de stage inhoudelijk van voldoende academisch niveau is. Dit houdt in dat de uit te voeren werkzaamheden liggen op het niveau van de door de student genoten opleiding. 1 Vervolgens stelt de student een stageplan op, waarmee de contactpersoon van het bedrijf of organisatie akkoord gaat. De begeleidend docent beoordeelt het stageplan op basis van een aantal criteria, waaronder het criterium dat een stageplaats academisch niveau moet hebben. 2 Het stageplan dient door de student, de begeleidend docent en de bedrijfscontactpersoon te worden ondertekend en door het
Het Stagebureau biedt stageplaatsen aan, studieverenigingen aan de FEB doen dit ook. Zie Richtlijnen voor stages aan de FEB voor docenten en studenten (te vinden op www.FEB.uva.nl/stage ). Zie Richtlijnen voor stages aan de FEB voor docenten en studenten (te vinden op www.FEB.uva.nl/stage ).
124
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
Stagebureau geparafeerd te worden. Het stageplan moet zijn afgerond en ondertekend voordat de stage van start gaat. De student stuurt een kopie van het stageplan naar het Stagebureau FEB. De student vraagt door middel van het masterscriptieformulier (zie §. 3.3 en bijlage) gelijktijdig toestemming voor het vervullen van een masterscriptiestage en voor het schrijven van de masterscriptie. 3
Vervullen stage en begeleiding De student wordt vanuit de FEB begeleid door de begeleidend docent. Beoordeling van de werkzaamheden binnen de stage vindt plaats door de contactpersoon van het bedrijf of de instelling. Het is belangrijk dat de student met zowel zijn begeleidend docent als de begeleider binnen het bedrijf goede afspraken maakt over de vorm van begeleiding en de regelmaat van het contact, zodat tijdig gesignaleerd kan worden of de stage dreigt mis te gaan.
4
Schrijven stageverslag Na afloop van de stage dient de student een stageverslag te schrijven. Het verslag over een masterscriptiestage is aanvullend op de masterscriptie. 1 Inzake vorm en taal worden aan deze verslagen dezelfde eisen gesteld als aan een scriptie. De omvang van het verslag van een masterscriptiestage is 4-5 pagina’s, meer specifiek 3500-4500 woorden. Daarnaast dient de bedrijfsbegeleider een evaluatieformulier in te vullen.2 Deze evaluatie zal niet worden meegewogen in de beoordeling door de docent, tenzij de docent dit vooraf heeft duidelijk gemaakt. Het dient in eerste plaats ter informatie aan de student en het stagebureau. Een copie van het formulier dient te worden ingeleverd bij het stagebureau.
5
Beoordeling stageverslag en vermelding van de masterscriptie stage op cijferlijst Beoordeling van het stageverslag vindt plaats door de begeleidend docent. In geval van een masterscriptiestage beoordeelt de eerste beoordelaar niet alleen de masterscriptie maar ook het stageverslag. Het stageverslag dient door de student, de eerste en tweede beoordelaar en de bedrijfscontactpersoon te worden ondertekend. Na goedkeuring van het stageverslag worden de stage en het bedrijf of instelling waar de masterscriptiestage is gelopen, op de cijferlijst bij het diploma vermeld. De docent dient hiertoe de stage en de naam van de stageinstelling duidelijk op het tentamenbriefje van de masterscriptie te vermelden.
6
Stagebibliotheek De student levert een kopie van het ondertekende stageverslag in bij het Stagebureau FEB. Het stageverslag wordt door het Stagebureau FEB opgenomen in haar bibliotheek, waar iedereen het stageverslag kan inzien. Het wordt echter niet uitgeleend. Een stageverslag is openbaar, tenzij in het overeengekomen stageplan tijdelijke opschorting of beperking van de openbaarheid van gegevens is verkregen (zie § 2.2). Stageverslagen blijven vijf jaar in de stagebibliotheek opgenomen. Op gemotiveerd verzoek van de desbetreffende afdeling kunnen stageverslagen definitief in de stagebibliotheek worden opgenomen.
4.5 Stagebureau FEB, doelstelling en taken Het Stagebureau FEB stelt zich ten doel het accommoderen van stages binnen de opleidingen aan de FEB. Het Stagebureau FEB rekent tot haar taken het geven van informatie, advies en begeleiding aan 1 2
Zie Richtlijnen voor stages aan de FEB voor docenten en studenten (te vinden op www.FEB.uva.nl/stage).
Te downloaden van www.FEB.uva.nl/stage
125
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
studenten bij het vinden, organiseren, lopen en afronden van een stage. Het Stagebureau ontwikkelt en draagt bij aan de bewaking van een heldere procedure ten aanzien van stages aan de FEB. Het informeert studenten, docenten en bedrijven en organiseert waar nodig samenwerking met docenten en bedrijven, en biedt een aanspreekpunt op het gebied van stages binnen en buiten de faculteit. Daarnaast neemt het Stagebureau FEB een deel van de administratie rondom stages voor haar rekening.
4.6 Verdere informatie Voor vragen en advies omtrent stages kan de student terecht bij het Stagebureau FEB. Voor vragen over een mogelijke begeleider kan de student zich wenden tot de scriptie- of stagecoördinator van de opleiding (zie de studiegids en website). Voor zover het gaat om vragen en problemen die direct betrekking hebben op het vak, het onderwerp of de begeleiding van de scriptie of de stage, kan de student zich het beste wenden tot de begeleidend docent. Het advies aan de student is om van tevoren en tussentijds goede afspraken te maken met de begeleider, zodat duidelijk is wat de student mag verwachten van de begeleider en waaraan hij zich moet houden. Ten slotte staat op blackboard een apart vak, namelijk ‘scriptie FEB’. Hier is veel informatie te vinden met betrekking tot het schrijven van een scriptie.
126
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
MASTERSCRIPTIEFORMULIER FEB Aanvraagformulier voor het schrijven van een scriptie in de masterfase De student vult alleen deel A van dit formulier in en vraagt goedkeuring van de onderstaande gegevens bij de Onderwijsadministratie (OAI)
A
Naam + voorletters: _______________________________________________________ Collegekaartnr.:
_______________________________________________________
Opleiding:
_______________________________________________________
Variant/Major/Accent:_____________________________________________
Deel B wordt alleen door de Onderwijsadministratie (OAI) ingevuld
B
Toetsing formele vereisten (in te vullen door Onderwijsadministratie) � Inschrijving UvA
ja/nee*
opmerking:
� Bachelor behaald
ja/nee*
opmerking:
� totaal aantal studiepunten (min. 205 ec): _______ � minimaal 1 behaald mastervak
ja/nee*
Goedkeuring studieprogramma is: � in behandeling � reeds verkregen � IN ORDE � NIET IN ORDE Opmerkingen:______________________________________________________________ __________________________________________________________________________
Datum: ____/_____/______ Paraaf medewerker OAI: _______________________ 127
OER MSc 2006-2007 Bijlage D
Scripties en stages
MASTERSCRIPTIEFORMULIER Goedkeuring voor het schrijven van een scriptie in de masterfase De hieronder staande gegevens moeten ingevuld worden door de docent
C
Onderwerp van de masterscriptie: ______________________________________________ __________________________________________________________________________ Werktitel (Nederlands): ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Bijlagen:
0 0
Bijgevoegd is een scriptieopzet (2 à 3 pp A4) Bijgevoegd is een stageplan (in geval van een scriptiestage is dit verplicht)
Naam eerste beoordelaar (scriptiebegeleider):________________________________ Handtekening eerste beoordelaar:
Datum:
De hieronder staande gegevens moeten worden ingevuld door de opleidingsdirecteur
D
Naam tweede beoordelaar : __________________________________________________ Variant/Major/Accent:_______________________________________________________ De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator tekent voor akkoord met bijgaande scriptieopzet (en evt. stageplan), én met vermelding van de aangegeven Variant/Major/Accent op de cijferlijst, én heeft bovenstaande scriptiebeoordelaars aangewezen. Opleidingsdirecteur:
Datum:
Als dit laatste deel en daarmee het gehele formulier volledig is ingevuld, levert de scriptiebegeleider (de eerste beoordelaar) dit formulier in bij de Onderwijsadministratie, waarna met de scriptie (en eventueel de stage) kan worden begonnen.Indien de student klachten heeft over de te doorlopen procedure of de daarbij verkregen behandeling, kan de student zich met zijn klacht wenden tot de Examencommissie.
128
OER MSc 2006-2007 Bijlage E
Huishoudelijk regelement
BIJLAGE E: Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens Dit reglement is van toepassing op schriftelijke tentamens aan de FEB. Voortgangstoetsen en tussentoetsen zijn geen formeel tentamen. Derhalve is dit reglement daar niet op van toepassing. De regels voor dergelijke tussentijdse toetsing worden vastgesteld door de docent van het vak. 1.
Aan- en afmelden van het tentamen: a. De student kan zich tot uiterlijk de woensdag die voorafgaat aan de week waarin het betreffende tentamen plaats vindt inschrijven voor dat tentamen. Inschrijving is mogelijk via internet en bij de Onderwijsadministratie. b. In het geval dat de student zich niet voor het tentamen heeft ingeschreven, heeft hij/zij geen recht op judicium. Hoewel hij/zij recht heeft het tentamen af te leggen, kan hieraan niet het recht op het verkrijgen van judicium worden ontleend. Verzoeken tot het alsnog verkrijgen van een judicium kunnen worden gericht aan de Examencommissie. c. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de Examencommissie te legitimeren met het bewijs van inschrijving, vergezeld van stamkaart met foto, of een ander geldig legitimatiebewijs. Onder de laatste worden een geldig paspoort, een rijbewijs of een ander officieel identificatiebewijs verstaan. d. De student kan zich afmelden voor een tentamen via internet of via de Onderwijsadministratie tot de laatste dag voor het tentamen.
2.
Toezicht: a.
b.
c.
3.
De desbetreffende afdelingsvoorzitter draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. Tijdens het tentamen dient tenminste één ter zake kundige aanwezig dan wel bereikbaar te zijn, die kan antwoorden op vak- en tentamentechnische vragen t.a.v. het te houden tentamen. Indien er meerdere surveillanten op het tentamen aanwezig zijn, wordt er één hoofdsurveillant aangewezen, die de eindverantwoordelijkheid draagt.
Te laat komen: a. Als een onderdeel schriftelijk wordt afgenomen, worden studenten tot 30 minuten na het officiële tijdstip van aanvang van het tentamen tot het tentamen toegelaten. b. Als een onderdeel schriftelijk wordt afgenomen, mogen de studenten gedurende de eerste 30 minuten van het tentamen de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen niet verlaten. c. Een student die te laat op het tentamen komt, krijgt geen extra tijd om het tentamen af te leggen. d. Bij onvoorziene omstandigheden - zoals grote ongeregeldheden in het OV - kan de hoofdsurveillant, zoals omschreven in artikel 2, lid c, besluiten ten gunste van de
129
OER MSc 2006-2007 Bijlage E
Huishoudelijk regelement
student af te wijken van hetgeen is gesteld in artikel 3, lid a,b en c. 4. De orde tijdens het tentamen: a. Er geldt tijdens het tentamen een rookverbod. b. Tijdens het tentamen is toiletbezoek niet toegestaan, tenzij de hoofdsurveillant hier toestemming voor geeft; de student dient dan de aanwijzingen van de hoofdsurveillant op te volgen. Tijdens toiletbezoek mag er niet gesproken worden en mag de student niet in het bezit zijn van ongeoorloofde hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een draagbare telefoon, aantekeningen of syllabi. c. De student dient alleen pen, potlood en gum als hulpmiddel op tafel te hebben, tenzij op het voorblad van het tentamen aanvullende hulpmiddelen aangegeven zijn. Aanvullende hulpmiddelen worden op het college bekendgemaakt. Mobiele telefoons dienen uitgezet te worden en in een tas of koffer naast de tentamentafel opgeborgen te worden. De tas of koffer dient dicht te zijn. d. Het gebruik van grafische en/of programmeerbare rekenmachines tijdens het tentamen is nooit toegestaan, tenzij op het voorblad van het tentamen expliciet vermeld wordt dat het gebruik van grafische rekenmachines wel is toegestaan. e. Bij een geconstateerde onregelmatigheid kan de student door de (hoofd)surveillant worden uitgesloten van het tentamen. De student dient dan direct de tentamenzaal te verlaten zonder dat hij / zij het tentamen meeneemt. f. Een geconstateerde onregelmatigheid wordt schriftelijk gerapporteerd door de hoofdsurveillant aan de Examencommissie g. Als een door de (hoofd)surveillant geconstateerde onregelmatigheid achteraf onjuist blijkt te zijn en geleid heeft tot het voortijdig verlaten van de tentamenzaal door de student, zoals beschreven in artikel 4, lid e, heeft de student recht op een extra hertentamen op een in overleg met de student nader te bepalen tijdstip. 5. Meenemen vragen: Na afloop van het tentamen mogen de vragen en het voorblad van het tentamen door de student worden meegenomen. 6. Een student met dyslexie of met andere psychische of fysieke handicaps kan in aanmerking komen voor extra tentamentijd, namelijk een half uur per tentamen (ongeacht de duur van het tentamen) en/of voor het maken van het tentamen in een andere tentamenruimte. Om hiervoor in aanmerking te kunnen komen dient voldaan te worden aan de volgende voorwaarden: a. De student heeft zich uiterlijk de woensdag die voorafgaat aan het tentamen ingeschreven voor dat tentamen. Inschrijving is mogelijk via internet en bij de OAI. . b. De student heeft uiterlijk de woensdag die voorafgaat aan het tentamen een verzoek voor verlenging van de tentamentijd en/of voor een andere tentamenruimte bij de studie-adviseurs ingediend. c. Bij het in lid 6b genoemde verzoek dient door de student een brief van een studentdecaan van de UvA overlegd te worden waarin verklaard wordt dat de student vanwege dyslexie of vanwege een andere psychische of fysieke handicap recht heeft op extra tentamentijd en/of op een andere tentamenruimte. d. Als de student zich niet tijdig voor een eerder tentamen – waarvoor hij extra tentamentijd en/of een andere tentamenruimte toegekend heeft gekregen – heeft afgemeld via internet of via de onderwijsadministratie, wordt een verzoek van de student zoals aangegeven in lid 6b niet meer door de studie-adviseurs in behandeling genomen. Tijdig afmelden kan tot de laatste dag vóór het tentamen. De beslissing over het al of niet toekennen van extra tentamentijd en/of van een andere tentamenruimte berust bij de Examencommissie.
130
OER MSc 2006-2007 Bijlage E
Huishoudelijk regelement
6. Hardheidsclausule: De Examencommissie is bevoegd in bijzondere gevallen ten gunste van de student af te wijken van dit huishoudelijk reglement.
131
OER MSc 2006-2007 Bijlage F
Klachtenregeling
BIJLAGE F: Klachtenregeling FEB Algemene Bepalingen Artikel 1 1. Iedere studerende aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam (zowel reguliere als niet-reguliere studerenden, als ook promotiestudenten) heeft de mogelijkheid om over de wijze waarop een orgaan (bestuurlijke- of organisatorische eenheid) van de faculteit zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem/ haar heeft gedragen, een mondelinge of schriftelijke klacht in te dienen bij de decaan. 2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een orgaan van de faculteit, wordt aangemerkt als een gedraging van dat orgaan.
Artikel 2 De decaan draagt zorg voor behoorlijke behandeling van schriftelijke en mondelinge klachten.
Artikel 3 De decaan belast een klachtenpersoon met de behandeling van en de advisering over klachten. De klachtenpersoon behandelt elke klacht die volgens dit reglement is ingediend.
Artikel 4 De behandeling van de klacht gebeurt door een persoon die niet betrokken is geweest bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft. Artikel 5 De persoon als bedoeld in artikel 3, tracht de klacht zo mogelijk via bemiddeling op te lossen.
Het indienen van klachten Artikel 6 1. Het indienen van klachten dient op één van de volgende manieren gebeuren: a. via een suggestiebus in de hal van het E-gebouw b. aan de klachtenpersoon (zowel mondeling als schriftelijk). 2. Ingediende klachten worden door de klachtenpersoon dusdanig frequent verzameld, dat de klachtenpersoon kan voldoen aan het gestelde in artikel 15, lid 1.
Artikel 7 1. De klachtenpersoon dient immer de privacy van de klager in acht te nemen. 2. Indien het klaagschrift niet in het Nederlands is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van de klacht noodzakelijk is, dient de indiener van de klacht zorg te dragen voor een vertaling.
Artikel 8
132
OER MSc 2006-2007 Bijlage F
Klachtenregeling
1. Een ingediende klacht dient minimaal de onderstaande gegevens te bevatten: a persoonsgegevens van de indiener (naam en adres) b datum van indienen klacht c omschrijving tegen wie de klacht gericht is d omschrijving klacht 2. Indien het klaagschrift niet voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in dit artikel, wordt de klager in de gelegenheid gesteld alsnog aan zijn / haar verplichtingen te voldoen.
Het in behandeling nemen van klachten Artikel 9 1. Klachten over de klachtenpersoon en de decaan kunnen door de klager worden voorgelegd aan de Ombudsman van de Universiteit van Amsterdam. 2. Wanneer een klacht betrekking heeft op de decaan (of de klachtenpersoon) wordt de student gewezen op de mogelijkheid de klacht direct voor te leggen aan de ombudsman van de Universiteit.
Artikel 10 De klachtenpersoon is niet verplicht de klacht te behandelen indien: a. het klaagschrift niet voldoet aan de vereisten van artikel 8 lid 1; b. de klacht een gedraging betreft die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden; c. de klager een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden; d. een klacht reeds eerder op een in dit reglement beschreven wijze is afgehandeld
Artikel 11 De klachtenpersoon als bedoeld in artikel 3 is niet bevoegd een klacht te behandelen indien ten aanzien van de gedraging voor de klager een wettelijke, dan wel binnen de Universiteit van Amsterdam geregelde klachten-, bezwaar-, of beroepsprocedure open staat, dan wel open heeft gestaan en de klager daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Artikel 12 1. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van de redenen. 2. Indien tegen de gedraging waarop de klacht betrekking heeft een andere klacht, bezwaar-, of beroepsmogelijkheid bestaat, stelt de klachtenpersoon de klager daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.
Afhandeling van klachten Artikel 13 1. De decaan draagt zorg voor een goede registratie van de ingediende mondelinge, schriftelijke en digitale klachten (e-mail). 2. De volgende gegevens kunnen per klacht worden vermeld: a. persoonsgegevens van de indiener b. datum van indienen klacht c. omschrijving klacht d. verantwoordelijke voor afhandeling e. genomen acties f. datum van afhandeling.
133
OER MSc 2006-2007 Bijlage F
Klachtenregeling
Artikel 14 1. Zodra de eenheid/het orgaan, al dan niet via bemiddeling, naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting de bepalingen van dit reglement verder toe te passen. 2. Van het niet verder behandelen van de klacht als bedoeld in dit artikel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
Artikel 15 1. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de klacht wordt een schriftelijke ontvangstbevestiging naar de indiener gestuurd. 2. Een afschrift van het klaagschrift wordt binnen 5 werkdagen gezonden naar de beklaagde.
Artikel 16 De klacht wordt zo spoedig mogelijk door de klachtenpersoon behandeld. Daarin wordt bepaald: a. waarop of op wie de klacht betrekking heeft; b. welke acties er door de klachtenpersoon wordt genomen, wat betreft de ingediende klacht.
Artikel 17 1. De klachtenpersoon stelt klager en degene op wiens gedragingen de klacht betrekking heeft in de gelegenheid te worden gehoord. Het horen geschiedt door de klachtenpersoon. 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien deze heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 3. Van het horen wordt een kort verslag gemaakt.
Artikel 18 De klachtenpersoon die belast is met de behandeling van klachten stuurt een rapport van bevindingen, vergezeld van een advies en eventuele aanbevelingen aan de decaan. Het rapport bevat tevens het verslag van het horen.
Artikel 19 1. De decaan handelt de klacht af binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift. 2. De decaan kan de afhandeling met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
Artikel 20 1. De decaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. 2. Indien de conclusies van de decaan afwijken van het advies wordt in de conclusies de reden voor afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden met de kennisgeving, bedoeld in lid 1. 3. Indien vervolgens nog een klacht kan worden ingediend bij een persoon of college aangewezen om klachten over de faculteit te behandelen, wordt daarvan bij de kennisgeving melding gemaakt. Artikel 21 1. Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een orgaan kan geen beroep worden ingesteld. 2. Tegen het oordeel over de klacht en de daaraan verbonden conclusies kan geen beroep worden ingesteld.
134
OER MSc 2006-2007 Bijlage F
Klachtenregeling
Overige Bepalingen Artikel 22 De decaan draagt zorg voor de bekendmaking van deze klachtenregeling.
Artikel 23 Een verwijzing van deze regeling wordt in ieder geval opgenomen in de studiegids en op de website van de faculteit.
Artikel 24 1. De decaan brengt jaarlijks over elk kalenderjaar een openbaar verslag uit. In dit verslag wordt aangegeven: a. het aantal behandelde klachten b. de aard en inhoud van de klachten c. de conclusies over de klachten 2. Het verslag wordt toegezonden aan: a. de decaan b. de Facultaire Studentenraad c. het College van Bestuur d. de Ombudsman e. de Opleidingscommissies f. het Onderwijsinstituut
Slotbepaling Artikel 25 Dit reglement is in werking getreden op 1 februari 2001.
135
OER MSc 2006-2007 Bijlage G
Speciale programma’s
BIJLAGE G:
Speciale programma’s Inleiding In deze bijlage zijn de volgende speciale programma’s opgenomen: A. B. C.
Majorprogramma’s binnen de Beta/Gamma bacheloropleiding van de UvA Minorprogramma Academische Competenties HvA Minorprogramma HRM van de HvA
Kenmerkend voor elk van deze programma’s is dat het betreffende programma een onderdeel kan vormen van een bachelorprogramma dat niet door de FEB wordt aangeboden. Indien een bepaalde bacheloropleiding volledig is afgerond, kan voorwaardelijke dan wel onvoorwaardelijke toelating tot een masteropleiding bij de FEB worden verkregen op grond van het door de student binnen de bacheloropleiding gevolgde programma.
A.
Majorprogramma’s binnen de Beta/Gamma bacheloropleiding van de UvA
A1.
Majorprogramma Algemene economie (95 ec) Indien de Beta/Gamma bacheloropleiding van de UvA met daarin het majorprogramma Algemene economie door een student volledig is afgerond, krijgt de student onvoorwaardelijke toelating tot de masteropleiding Economics. Het majorprogramma Algemene economie wordt hieronder weergegeven.
.
Majorprogramma Algemene economie: jaar 2 Blok I Blok II Statistiek H1 5 Statistiek H2 5 Macro-economie 5 voor AEO (pv)
Majorprogramma Algemene economie: jaar 3 Blok I Blok II Int. Public 5 Financiering (bv) 5 Economics (bv) Geld-, Krediet5 IEB 1: Handel 5 en Bankwezen (bv) (bv) Geschiedenis van 5 AIC: 5 de Economische Microeconomics Theorie (bv) of Macroeconomics
Blok III Micro-economie (bv)
10
Wiskunde 3
5
Blok III Econometrie BE
Blok IV Macro-economie (bv) International Money (bv)
5
Blok IV 10 Majorscriptie
AIC of AEC naar keuze
10
5
5
136
OER MSc 2006-2007 Bijlage G
Speciale programma’s
A2.
Majorprogramma Bedrijfskunde (100 ec)
.
Indien de Beta/Gamma bacheloropleiding van de UvA met daarin het majorprogramma Bedrijfskunde door een student volledig is afgerond, krijgt de student onvoorwaardelijke toelating tot de masteropleiding Business studies. Het majorprogramma Business studies wordt hieronder weergegeven.
Majorprogramma Bedrijfskunde: jaar 2 Blok I
Blok II
Financial accounting (pv; 153P)
Mangement accounting (pv; 150P)
Strategisch management (bv; 6019)
Statistiek H1 (stv; 164H)
Januari
Blok III
Business Information Management (bv; 6032)
Marketing (bv; 6010)
Blok IV
Juni/juli
Man. Acc. & Control (bv; 6023)
Project 2 (ip; 8007)
Financiering (pv; 152P)
MR II: Kwantitatieve Onderzoeksmethoden (stv; 8012)
Majorprogramma Bedrijfskunde: jaar 3 Blok I
Blok II
Januari
Blok III
Organisatiepsychologie (bv; 6031)
Corporate Financial Management (bv; 6021)
Project 3: Wet. Atelier (ip; 8008)
Intermediate Financial Accounting (vv; 7139)
Informatiemanagement (vv; 7130)
Marketing management (vv; 7137)
Corporate Financial Management (vv; 7138)
Blok IV
Juni/juli Majorscriptie
Strategie en Organisatie (vv; 7128)
MR III: Kwalitatieve Onderzoeksmethoden (stv; 8013)
A3.
.
Majorprogramma Financiering (100 ec) Indien de Beta/Gamma bacheloropleiding van de UvA met daarin het majorprogramma Financiering door een student volledig is afgerond, krijgt de student onvoorwaardelijke toelating tot de masteropleiding Business economics, variant Finance. Het majorprogramma Financiering wordt hieronder weergegeven.
Majorprogramma Financiering: jaar 2 Blok I Blok II
Blok III
Blok IV
137
OER MSc 2006-2007 Bijlage G
Speciale programma’s
Statistiek H1
5
Statistiek H2
5
Econometrie BE (stv)
10
Financial accounting (pv)
5
Financiering (bv)
5
CEV (bv)
10
Vermogensrecht (stv) Majorprogramma Financiering: jaar 3 Blok I Blok II BPT (vv) Strategisch 5 Management Management (bv) Accounting (pv) Marktwerking en 5 IEB 1: Handel Mededinging (bv) (bv)
A4.
.
5
Macroeconomie (pv)
5
Blok III Blok IV 10 5 Advanced Corporate Finance (vv)
10
5
5
Management accounting (bv)
5
Majorscriptie
Majorprogramma Organisatie-economie (100 ec) Indien de Beta/Gamma bacheloropleiding van de UvA met daarin het majorprogramma Organisatie-economie door een student volledig is afgerond, krijgt de student onvoorwaardelijke toelating tot de masteropleiding Business economics, variant Organisatieeconomie. Het majorprogramma Organisatie-economie wordt hieronder weergegeven.
Majorprogramma Organisatie Economie: jaar 2 Blok I Blok II Blok III Statistiek H1 5 Statistiek H2 5 Econometrie BE (stv) Financial accounting (pv)
5
Management Accounting (pv)
5
Blok IV 10
CEV (bv)
Management accounting (bv)
10 5
Macroeconomie (pv)
Majorprogramma Organisatie Economie: jaar 3 Blok I Blok II Blok III Blok IV EOM 1 (vv) 10 Strategisch 5 Financiering (bv) 5 Advanced Corporate Finance (vv) of Management (bv) Management Accounting (vv) Marktwerking en 5 IEB 1: Handel 5 Vermogensrecht 5 Majorscriptie Mededinging (bv) (stv) (bv)
5
10 5
A. Minorprogramma Academische Competenties HvA De Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) heeft met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) een overeenkomst gesloten dat HBO-studenten tijdens hun HBO-opleiding aan een ‘Minor Academische Competenties (45 ec)’ kunnen deelnemen. Studenten die de minor Academische Competenties (45 ec) volledig hebben afgerond binnen hun HBO-opleiding kunnen onvoorwaardelijke toelating tot de masteropleiding Business studies krijgen als zij kunnen aantonen dat zij:
138
OER MSc 2006-2007 Bijlage G
1) 2) 3) 4)
Speciale programma’s
de ‘Minor Academische Competenties (45 ec)’volledig hebben afgerond, en een vierjarige HBO-diploma hebben behaald, en voldoen aan de eisen van de wiskunde entreetoets van de FEB, en de drie verbredingsvakken Strategie en Organsatie, Marketing Management en Informatiemanagement hebben behaald.
Indien HBO-studenten de ‘Minor Academische Competenties’ niet volledig hebben afgerond maar wel voldoen aan alle andere hiervoor gestelde eisen, kunnen zij alléén toegelaten worden tot het schakeltraject van de master Business studies. Op basis van de binnen “Minor Academische Competenties’ behaalde vakken kunnen zij volgens onderstaande tabel vrijstelling krijgen voor binnen de minor behaalde vakken; een studeerbaar programma kan echter niet meer gegandeerd worden. Vakken schakelprogramma Business studies Management Research 1: Inleiding Wetenschappelijk Onderzoek (5 ec) Strategisch management (bv; 5 ec) Statistiek H1 (stv; 5 ec) Wiskunde H (stv; 5 ec) Management Research II: Kwantitatieve Onderzoeksmethoden (stv; 5 ec) Corporate Financial Management (bv; 5 ec) Management Accounting & Control (bv; 5 ec)
C.
Vakken ‘Minor Academische Competenties’ Wetenschappelijk Bedrijfskundig Onderzoek 1 (WBO1; 3ec) + Taalbeheersing (2 ec) Strategisch management (bv; 5 ec) Statistiek H1 (stv; 5 ec) Wiskunde H (stv; 4 ec) Wetenschappelijk Bedrijfskundig Onderzoek 2 (WBO2; 3 ec) Corporate Financial Management (bv; 4 ec) Management Accounting & Control (bv; 4 ec)
Minorprogramma HRM van de HvA
De Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) heeft met de Hogeschool van Amsterdam (HvA) een overeenkomst gesloten dat HBO-studenten van de opleiding Personeel en Arbeid (P&A) tijdens hun HBO-opleiding aan een ‘Minor HRM’ (45 ec) kunnen deelnemen. Indien studenten de minor HRM volledig hebben afgelegd, kunnen zij - indien zij ook aan een aantal andere voorwaarden voldoen – in 2006-2007 instromen in de masteropleiding Business studies. Deze mogelijkheid bestaat voor het laatst in 2006-2007. Studenten die de minor HRM volledig hebben afgerond binnen hun HBO-opleiding Personeel en Arbeid kunnen onvoorwaardelijke toelating tot de masteropleiding Business studies krijgen als zij kunnen aantonen dat zij: 1) de ‘Minor HRM (XX ec)’ volledig hebben afgerond, en 2) de vierjarige HBO-opleiding Personeel en Arbeid hebben behaald, en 3) voldoen aan de eisen van de wiskunde entreetoets van de FEB, en 4) het basisvak Strategisch management hebben behaald. Indien studenten niet het basisvak Strategisch Management hebben behaald, maar wel voldoen aan alle andere hiervoor genoemde eisen, dienen zij eerst het deficiëntieprogramma volledig afgerond te hebben alvorens toegang te kunnen krijgen tot de masteropleiding Business studies. Dit deficiëntieprogramma bestaat uit de volgende vier vakken: Strategisch Management (bv; 5 ec), Strategie en Organisatie (vv; 5 ec), Marketing management (vv; 5 ec) en ten slotte Informatiemanagement (vv; 5 ec). Studenten die voldoen aan de vier hiervoor vermelde eisen, dienen tijdens hun masteropleiding een aantal deficiënties (20 ec) weg te werken. Het volledige programma (deficiënties plus masterprogramma) staat hieronder weergegeven. Semester 1
Januari
Semester 2
139
OER MSc 2006-2007 Bijlage G
Speciale programma’s
Oriëntatie op Strategie en Project: Leiderschap (mv; 10 ec) Onderzoek Organisatie Ontwerp en Beroep (mv; 5 ec) (vv; 5 ec) Afstudeeronderzoek Strategie, Organisatie en Context InformatieMarketing (mv; 5 ec) (mv; 10 ec) management management (vv; 5 ec) (vv; 5 ec) Human Resource Masterscriptie (mv; 20 ec)* Management (mv; 10 ec) * Voor het schrijven en afronden van de masterscriptie is uitloop mogelijk naar de zomerperiode en eventueel naar het eerste semester van het collegejaar 2007-2008.
140
OER MSc 2006-2007 Bijlage H
Toelatingsbeleid
BIJLAGE H Toelatingsbeleid schakelprogramma’s
Inhoudsopgave Bijlage H 1
Inleiding
142
2
Toelatingsbeleid HBO-instroom
142 142 142 142 144
2.1 2.2 2.3 2.4
3
Uitgangspunten Algemene ingangseisen Specifieke voorlopleidingseisen Inschrijfprocedure schakelprogramma’s voor HBO-studenten
Toelatingsbeleid WO-instroom 3.1 3.2
3.3
Uitgangspunten Toelatingsbeleid Msc Business studies 3.2.1 Toelatingscriteria 3.2.2 Toelatingsbeleid wo-instroom Toelatingsbeleid overige Msc opleidingen
144 144 144 144 145 146
Appendix Checklist WO-instromers Master Business studies
147
141
OER MSc 2006-2007 Bijlage H
Toelatingsbeleid
Toelatingsbeleid schakelprogramma’s 1
Inleiding
In deze bijlage wordt het toelatingsbeleid uiteengezet, zowel inhoudelijk (aan welke criteria moeten de diverse aanmelders voldoen) als procedureel (wie doet, informeert, adviseert en beslist wat). Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de instroom vanuit het hbo en anderzijds de instroom vanuit het wo met een opleiding die geen automatische toegang biedt tot de gewenste masteropleiding. Voor de hbo-instroom zijn standaard schakelprogramma’s ontwikkeld met vaste procedures voor de instroom. De WO-instromers worden individueel beoordeeld en al of niet van een maatwerk schakelprogramma voorzien.
2
Toelatingsbeleid HBO-instroom
2.1 Uitgangspunten Als algemene uitgangspunten voor het toelatingsbeleid worden gehanteerd: • De Masters Accountancy & Control, Business economics, Business studies en Fiscale Economie zijn zelfstandige opleidingen met elk eigen eindtermen en leerdoelen. Het toelatingsbeleid dient te waarborgen dat de deelnemers aan deze eindtermen en leerdoelen kunnen voldoen. • Voor de masteropleidingen Accountancy & Control, Business economics en Fiscale Economie worden bij de toelating strikte eisen gesteld aan de gevolgde HBO-vooropleiding. Wanneer aan deze eisen niet wordt voldaan, is toelating tot een schakelprogramma niet mogelijk, tenzij de Examencommissie hier toestemming voor geeft. • De masteropleiding Bedrijfskunde is een interdisciplinaire opleiding en toelating is, onder duidelijke voorwaarden, vanuit een diversiteit aan (disciplinaire) achtergronden mogelijk. Een overzicht van welke HBO opleidingen toelating geven tot het schakel- en mastertraject van de masteropleiding Business studies wordt hierna in paragraaf 2.3 gegeven. • Een schakelprogramma heeft voor HBO-instromers een maximale omvang van 60 ec. 2.2 Algemene ingangseisen Als ingangseis voor ieder schakelprogramma voor hbo’ ers geldt dat en student een relevante afgeronde HBO-opleiding én voldoende voorkennis van de wiskunde dient te hebben. Deze voorkennis kan worden aangetoond met: - een vwo-diploma of een vwo-certificaat met wiskunde A1,2 dan wel B1, of - een havo-diploma of een havo-certificaat met een voldoende voor wiskunde B1+B2, of - een voldoende voor de wiskunde entreetoets van de FEB. De relevante HBO opleidingen per schakeltraject worden hierna in paragraaf 2.3 weergegeven. 2.3 Specifieke vooropleidingseisen In onderstaand schema wordt aangegeven welke afgeronde HBO-opleiding vereist wordt voor toelating tot een schakelprogramma Business economics of Accountancy & Control of Fiscale economie. Schakelprogramma Business economics Finance Real Estate Finance Organisation economics Accountancy and Control Accountancy Control
heao AC/RA/AA
heao BE
heao FE
heao MER
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
nee nee nee
Nee Nee Nee
Ja ja
Ja Ja
nee nee
Nee Nee
142
OER MSc 2006-2007 Bijlage H
Fiscale Economie Fiscale Economie Tax Compliance
heao AC/RA/AA Ja Ja
Toelatingsbeleid
heao BE Ja Ja
heao FE ja ja
heao MER Ja Ja
Het schakelprogramma voor de MSc in Business economics staat beschreven in paragraaf 4.6 van hoofdstuk 4 en voor de MSc in Accountancy & Control in paragraaf 2.6 van hoofdstuk 2 en voor de MSc in Fiscale economie in paragraaf 8.6 van hoofdstuk 8. De MSc in Business studies kent voor studenten met een HBO diploma één algemeen schakelprogramma. Voor de hieronder weergegeven HBO opleidingen die elk toelating geven tot het algemene schakeltraject geldt dat zij onder meer geselecteerd zijn op grond van het feit dat deze HBO opleidingen a) minimaal 30 ec aan voor de FEB bedrijfskundig relevante vakken hebben in de postpropedeutsiche fase van het HBO, en b) minimaal 10 ec aan voor de FEB bedrijfskundig relevante vakken op voortgezet niveau (‘verdiepingsniveau’) in de postpropedeutische fase van het HBO. Tot het algemene schakelprogramma worden toegelaten studenten die voldoen aan de eisen van de entreetoets wiskunde én die in het bezit zijn van één van de volgende HBO opleidingen: Lijst van HBO opleidingen die toelating kunnen geven tot het algemene schakelprogramma 2006-2007 voor de MSc in Business studies 2006-2007:
• • • • • • • • • • • • • • • •
HEAO: AA/RA/AC HEAO: BE HEAO: CE HEAO: BI HEAO: MER HBO: Financial Service Management HBO: Hogere Hotelschool KMA: Militaire Bedrijfskunde HBO: Bedrijfskundige Informatica HBO: Small Business HBO: Technische Bedrijfskunde HBO: Logistiek en Economie HBO: International Financial Management HBO: International Business & Management Studies HBO: Sportmanagement en Ondernemen van de HvA SPD: indien het diploma na 1 september 2002 is behaald
Géén toelating tot het algemene schakelprogramma 2006-2007 van de MSc in Business studies is mogelijk op grond van de onderstaande HBO-opleidingen: Lijst van HBO opleidingen die geen toegang geven tot het algemene schakeltraject 2006-2007
• • • • • • • • • •
HBO: Vrijetijds Management HBO: Facility Management HBO: International Business & Languages HBO: International Hospality Management HBO: Tourism and Leisure management Hogeschool voor Toerisme en Verkeer HBO: Communicatie HBO: EL HBO: Fashion Management SPD: indien diploma is behaald voor 1 september 2002
143
OER MSc 2006-2007 Bijlage H
•
Toelatingsbeleid
Driejarige HBO opleidingen
Voor alle HBO opleidingen die hiervoor niet zijn genoemd, kan een verzoek tot toelating bij de Examencommissie van de FEB worden ingediend.
2.4
Inschrijfprocedure schakelprogramma’s voor HBO-studenten
Inschrijving bij de faculteit (FEB) Bij de Examencommissie van de FEB dient het formulier ‘ Verzoek toelating tot het Schakelprogramma 2006-2007’ uiterlijk 1 juli 2006 te worden ingeleverd en - indien al mogelijk - met kopieën van het hbo-diploma en de cijferlijst. Tevens dient de vereiste wiskundevoorkennis te worden aangetoond middels een vwo- of havo-diploma of een certificaat van de entreetoets wiskunde. Het indienen van kopieën van diploma’s en cijferlijsten én het tonen van de originelen daarvan alsmede het aantonen van de wiskundevoorkennis dient voor 1 september 2006 plaats te vinden. Wanneer voor 1 september 2006 nog geen officieel hbo-diploma is ontvangen dan kan in plaats van een officieel hbo-diploma ook een gewaarmerkte afstudeerverklaring worden ingeleverd waarop staat dat alle onderdelen van de opleiding zijn behaald. Wanneer genoemde data worden overschreden is toelating per 1 september 2006 niet mogelijk. Centrale inschrijving bij de Universiteit (UvA) Het inschrijfformulier of het herinschrijfformulier voor de UvA dient uiterlijk 1 september 2006 ingeleverd te zijn bij de Centrale Studentenadministratie van de UvA samen met het Toelatingsbewijs tot het schakelprogramma, afgegeven door de Examencommissie van de FEB. Op die datum dient tevens het collegeld te zijn betaald of een machtiging tot betaling te zijn afgegeven. Schakelstudenten dienen zich in te schrijven als bachelorstudent bij de FEB met als speciale codering ‘Schakelprogramma’.
3
Toelatingsbeleid WO-instroom
3.1 Uitgangspunten Als algemene uitgangspunten voor het toelatingsbeleid worden gehanteerd: • De masters Accountancy & Control, Business economics, Business studies, Economics, Econometrics en Fiscale Economie zijn zelfstandige opleiding met eigen leerdoelen. Het toelatingsbeleid dient te waarborgen dat de deelnemers aan deze leerdoelen kunnen voldoen. • De masteropleiding Business studies is een interdisciplinaire studie en toegang is, onder duidelijke voorwaarden, vanuit een diversiteit aan (disciplinaire) achtergronden mogelijk. Toegang zonder een BSc- of MSc-diploma is niet mogelijk, tenzij de Examencommissie hier toestemming voor geeft. • Bij het vaststellen van schakelprogramma’s zijn bepalend de toelatingsvereisten voor het masterprogramma. • Een schakelprogramma heeft voor WO-instromers een maximale omvang van 60 ec. 3.2
Het toelatingsbeleid Msc Business studies voor wo-instroom
3.2.1
Toelatingscriteria Master Business studies voor wo-instroom Aanmelders die aantoonbaar aan alle hierna te noemen criteria voldoen, worden onvoorwaardelijk toegelaten tot de master Business studies. Aanmelders die gedeeltelijk aan de gestelde criteria voldoen kunnen ofwel worden toegelaten tot een schakelprogramma ofwel niet worden toegelaten. De toelatingscriteria voor onvoorwaardelijke toelating zijn:
144
OER MSc 2006-2007 Bijlage H
• •
•
•
Toelatingsbeleid
basiskennis Wiskunde Basiskennis Wiskunde (VWO met wiskunde, of HAVO met wiskunde B1+B2, of entreetoets) basiskennis bedrijfskunde (bedrijfskundig relevant op niveau van basisvak van wetenschappelijke bachelor) van minimaal 40 ec, waarvan tenminste 20 ec (4 x 5 ec) op vier van de volgende terreinen: - Marketing - Bedrijfseconomie (financiële administratie en besturing, financiering, financieel management, etc.) - Informatiemanagement - Ondernemingsstrategie - Management, Organisatiekunde of Operationele management - Organizational behavior, Organisatieverandering of HRM. vervolgkennis bedrijfskunde (bedrijfskundig relevant op niveau van verbredingsvak wetenschappelijke bachelor) van minimaal 20 ec, waarvan tenminste 10 ec (2 x 5 ec) op twee van de volgende terreinen: - Marketing - Informatiemanagement - Ondernemingsstrategie, management & organisatie of HRM - Financieel Management (financiële besturing of financiering). onderzoeks- en academische vaardigheden (aantoonbaar op wetenschappelijk bachelorniveau) op de volgende terreinen: - vervolgkennis Wiskunde (niveau Wiskunde H) - basiskennis Statistiek (niveau Statistiek H1) - literatuurstudie (zelfstandig zoeken, kritisch interpreteren en verbanden leggen) - bedrijfskundig relevante onderzoeksmethoden (kunnen beoordelen en uitvoeren van kwantitatief of kwalitatief wetenschappelijk onderzoek - schriftelijk rapporteren (academische normen).
Toelichting op de bovenstaande toelatingscriteria • De basiskennis bedrijfskunde (relevant op basisvakniveau van wetenschappelijke bachelor; 40 ec) kan qua kennisgebieden enigszins ruim worden geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld basiskennis van logistiek, inkoop, kwaliteitsmanagement, procesmanagement kunnen als relevant worden betiteld, als ook bijvoorbeeld basiskennis van organisatiesociologie, politicologie en arbeids- en organisatiepsychologie. Hard is echter de eis dat minimaal 20 van de 40 ec aan basiskennis op de aangegeven gebieden aanwezig moet zijn of opgedaan moet worden. Dit waarborgt een voldoende brede basis voor de interdisciplinaire benadering van de master. • De vervolgkennis bedrijfskunde (relevant op verbredingsvakniveau van wetenschappelijke bachelor; 20 ec) kan voor universitair afgestudeerden ook enigszins breed worden geïnterpreteerd. De eis dat minimaal 10 van de 20 ec moet zijn behaald in twee van de genoemde vakgebieden is echter weer hard. Deze voorkennis is vereist voor het volgen van mastervakken. • Ten aanzien van de onderzoeks- en academische vaardigheden kan worden aangenomen dat universitair afgestudeerden minimaal over de vereiste ervaring met literatuurstudie en schriftelijk rapporteren beschikken. Kennis van wiskunde (niveau Wiskunde H), statistiek (niveau Statistiek H1) en ervaring met relevante onderzoeksmethoden zullen worden getoetst. 3.2.2 Toelatingsbeleid WO-instromers voor de MSc in Business studies Bij informatieaanvragen en aanmeldingen van WO-ers wordt door de Examencommissie op basis van de checklist in de appendix bepaald of toelating tot de master Business studies wel of niet mogelijk is; centraal staat hierbij de aanwezige bedrijfskundig relevante basiskennis van de aanmelder. Indien de door de aanmelder gevolgde wetenschappelijke opleiding te weinig raakvlakken heeft met de opleiding Busieness Studies, volgt een negatief besluit van de Examencommissie. Indien een
145
OER MSc 2006-2007 Bijlage H
Toelatingsbeleid
aanmelder eerst een schakeltraject dient te volgen (max. 30 ec), wordt door middel van de ingevulde checklist (zie appendix) door de Examencommissie bepaald welke vakken in het schakeltraject door de aanmelder gevolgd dienen te worden; tevens wordt bepaald tot welke mastervakken de aanmelder na volledige afronding van het schakeltraject toegang heeft. Indien een aanmelder direct wordt toegelaten tot de master Business studies, wordt door de Examencommissie bepaald tot welke mastervakken de aanmelder wel of niet wordt toegelaten.. De studeerbaarheid van het schakel- en masterprogramma wordt in het maatwerkproces bekeken. Teneinde alle aanvragen tijdig en zorgvuldig te kunnen behandelen, wordt een sluitingsdatum voor aanmeldingen gehanteerd van 1 juli voor toelating tot het schakel- en/of masterrpogramma per 1 september en een sluitingsdatum van 1 december voor toelating tot het schakel- en/of masterprogramma per 1 februari. Aanmeldingen die te laat binnenkomen worden pas in behandeling genomen bij de volgende sluitingsdatum. 3.3 Toelatingsbeleid overige MSc opleidingen Bij informatieaanvragen en aanmeldingen van WO-ers wordt door de Examencommissie op basis van de instroomeisen van de desbetreffende masteropleiding bepaald of toelating wel of niet mogelijk is. Indien de door de aanmelder gevolgde wetenschappelijke opleiding te weinig raakvlakken heeft met de desbetreffende masteropleiding, volgt een negatief besluit van de Examencommissie. Indien een aanmelder eerst een schakeltraject dient te volgen (max. 30 ec), wordt door de Examencommissie bepaald welke vakken in het schakeltraject door de aanmelder gevolgd dienen te worden; tevens wordt bepaald tot welke mastervakken de aanmelder na volledige afronding van het schakeltraject toegang heeft. Indien een aanmelder direct wordt toegelaten tot de masteropleiding van zijn keuze wordt door de Examencommissie bepaald tot welke mastervakken de aanmelder wel of niet wordt toegelaten. De studeerbaarheid van het schakel- en masterprogramma wordt in het maatwerkproces bekeken. Teneinde alle aanvragen tijdig en zorgvuldig te kunnen behandelen, wordt een sluitingsdatum voor aanmeldingen gehanteerd van 1 juli voor toelating tot het schakel- en/of masterrpogramma per 1 september en een sluitingsdatum van 1 december voor toelating tot het schakel- en/of masterprogramma per 1 februari. Aanmeldingen die te laat binnenkomen worden pas in behandeling genomen bij de volgende sluitingsdatum.
146
OER MSc 2006-2007 Bijlage H
Toelatingsbeleid
Appendix Bijlage H CHECKLIST WO-INSTROMERS MASTER BUSINESS STUDIES Betreft student: ……………………………… Advies opgesteld door: ………………………
Vooropleiding: ………………………… Datum: ……………………..
1. Toetsingscriteria (totaal 90 ec) Criteria Basiskennis Wiskunde aanwezig? (VWO wiskunde, HAVO wiskunde B1+B2) Basiskennis (min. 4 x 5 ec): - Marketing - Bedrijfseconomie - Informatiemanagement - Ondernemingsstrategie - Management en organisatie - Organizational Behavior of HRM Basiskennis, bedrijfskundig relevant overig - …………………………….. - ……………………………..
Basiskennis voldoende aanwezig ? (totaal min. 40 ec, waarvan min. 4 x 5 ec op genoemde vakgbieden) Vervolgkennis (vv-niveau) (min. 2 x 5 ec) - Marketing - Informatiemanagement - Strategie, management & organisatie of HRM - Financieel Management Vervolgkennis overig - …………………………….. - …………………………….. - …………………………….. -
Vervolgkennis voldoende aanwezig?
Ja/ nee
Op grond van
Zo nee, suggesties voor aanvulling
Zo nee, suggesties voor aanvulling
(totaal min. 20 ec, waarvan min. 2 x 5 ec op genoemde vakgebieden)
Onderzoeks- en academische vaardigheden - Wiskunde (niveau wiskunde H) - Statistiek (niveau statistiek H1) - literatuurstudie (academisch niveau) - bedrijfskundige onderzoeksmethoden - schriftelijk rapporteren (academisch niveau)
147
OER MSc 2006-2007 Bijlage H
Toelatingsbeleid
Onderzoeks- en academische vaardigheden aanwezig
Zo nee, suggesties voor aanvulling
Advies toelating tot Master Business studies - zonder schakelprogramma - met schakelprogramma - g een toelating (schakelprogramma > 30 ec)
2. Voorstel schakelprogramma Start schakelprogramma: ……………………….. Blok I Blok II Jan. Blok III
Blok IV
Juni/juli
Totaal aantal ec: …….. (max. 30 ec) Toelichting/studeerbaarheid:
4. Toelichting op het advies (indien nodig)
Advies: Datum: ………………………………. Ingevuld door: ……………………….. Handtekening:
………………………………
Accoord Examencommissie: Datum: ………………………………. Handtekening:
………………………………
PLH/9722BE/160606
148