OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
MASTER OF SCIENCE OPLEIDINGEN van de
Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie STUDIEJAAR 2005-2006
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inleiding
4
Vaststelling en publicatie
6
Hoofdstuk 1: Algemene regels voor alle masteropleidingen van de FEE
7
-
artikel 1: artikel 2: artikel 3: artikel 4: artikel 5: artikel 6: artikel 7: artikel 8: artikel 9: artikel 10: artikel 11: artikel 12: artikel 13: artikel 14: artikel 15: artikel 16: artikel 17: artikel 18: artikel 19: artikel 20: artikel 21:
Toepasselijkheid Examencommissie Eindtermen Het studieprogramma Deeltijd/Voltijd Afleggen Tentamens en Cum Laude Regeling Geldigheidsduur Tentamens Tentamenreglement Fraude Bijzondere Tentamenregelingen Openbaarheid Bekendmaking Tentamenresultaat Inzage Tentamens Vrijstellingen Instroommomenten en Toelating Toelating tot Tentamens mastervakken Deelname aan het Onderwijs Taal Studievoortgang en –begeleiding Toelating tot de masteropleiding Deficiënties
8 8 8 9 10 10 10 11 11 11 12 12 12 13 13 14 14 15 15 16 16
Hoofdstuk 2: De masteropleiding Accountancy en Control 2.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 2.2 Programma’s 2005-2006 2.3 Vakkenlijsten 2005-2006 2.4 Ingangseisen per vak 2.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 2.6 Schakelprogramma’s
17 18 20 21 22 23 24
Hoofdstuk 3: De masteropleiding Actuariële wetenschappen 3.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 3.2 Programma’s 2005-2006 3.3 Vakkenlijsten 2005-2006 3.4 Ingangseisen per vak 3.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 3.6 Schakelprogramma’s
25 26 28 30 31 32 33
1
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4: De masteropleiding Business economics 4.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 4.2 Programma’s 2005-2006 4.3 Vakkenlijsten 2005-2006 4.4 Ingangseisen per vak 4.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 4.6 Schakelprogramma’s
35 36 38 41 43 44 46
Hoofdstuk 5: De masteropleiding Business studies 5.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 5.2 Programma’s 2005-2006 5.3 Vakkenlijsten 2005-2006 5.4 Ingangseisen per vak 5.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 5.6 Schakelprogramma’s
49 50 53 55 56 58 59
Hoofdstuk 6: De masteropleiding Economics 6.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 6.2 Programma’s 2005-2006 6.3 Vakkenlijsten 2005-2006 6.4 Ingangseisen per vak 6.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 6.6 Schakelprogramma’s
63 64 66 68 71 72 73
Hoofdstuk 7: De masteropleiding Econometrics 7.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 7.2 Programma’s 2005-2006 7.3 Vakkenlijsten 2005-2006 7.4 Ingangseisen per vak 7.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 7.6 Schakelprogramma’s
74 75 77 79 80 81 82
Hoofdstuk 8: De masteropleiding Fiscale economie 8.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 8.2 Programma’s 2005-2006 8.3 Vakkenlijsten 2005-2006 8.4 Ingangseisen per vak 8.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 8.6 Schakelprogramma’s
85 86 87 89 90 91 92
Hoofdstuk 9: De masteropleiding Human Resource Management (onder voorbehoud) 9.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 9.2 Programma’s 2005-2006 9.3 Vakkenlijsten 2005-2006
93 94 96 97 2
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Inhoudsopgave
9.4 Ingangseisen per vak 9.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties
98 99
Hoofdstuk 10: De masteropleiding Operationele research en Management 10.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 10.2 Programma’s 2005-2006 10.3 Vakkenlijsten 2005-2006 10.4 Ingangseisen per vak 10.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 10.6 Schakelprogramma’s
100 101 103 104 105 106 107
Hoofdstuk 11: De masteropleiding Verzekeringskunde (onder voorbehoud) 11.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 11.2 Programma’s 2005-2006 11.3 Vakkenlijsten 2005-2006 11.4 Ingangseisen per vak 11.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties
109
Bijlagen
116
110 112 113 114 115
Bijlage A:
vervallen per 1 september 2005
Bijlage B:
vervallen per 1 september 2005
Bijlage C:
Overgangsregelingen
117
Inhoudsopgave 1. Leeswijzer 2. Overgangsregelingen Actuariële wetenschappen 3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research 4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde 5. Overgangsregelingen Fiscale economie
118 120 121 129 141 157
Bijlage D:
Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEE 2005-2006
164
Bijlage E:
Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE
177
Bijlage F:
Klachtenregeling FEE
179
Bijlage G:
Vervallen schakelprogramma’s
183
Bijlage H:
Toelatingsbeleid schakelprogramma’s
193
3
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Inleiding
Inleiding In dit Onderwijs- en Examenreglement van de Masteropleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE) 2005-2006 zijn alle door de Wet Hoger Onderwijs (WHW) vereiste regels en regelingen opgenomen met betrekking tot de volgende tien masteropleidingen: -
Accountancy en Control Actuariële wetenschappen Business economics Business studies Economics Econometrics Fiscale economie Human Resource Management (onder voorbehoud) Operationele research en Management Verzekeringskunde (onder voorbehoud)
De belangrijkste veranderingen in vergelijking met de OER’en 2004-2005 zijn: 1a. Elke masteropleiding kent één of twee instroommomenten. Toelating op een instroommoment betekent dat er allereerst sprake is van een studeerbaar studieprogramma dat in één jaar is af te ronden en vervolgens dat de studielast gelijkmatig over het betreffende studiejaar is verdeeld. Voor opleidingen met twee instoommomenten is toelating tot de masteropleiding mogelijk in september of in februari.Voor opleidingen met één instroommoment is toelating alléén mogelijk in september. 1b. Voor toelating tot een masteropleiding dient het corresponderende bachelor- dan wel schakelprogramma volledig afgerond te zijn (zie artikel 16 in hoofdstuk 1), tenzij door de Examencommissie dispensatie wordt verleend. 1c. Dispensatie kan door de Examencommissie worden verleend indien de student zijn bachelorprogramma bij de FEE volgt, minimaal 165 studiepunten (ec) van zijn bachelorprogramma heeft behaald én zijn bachelorscriptie met een voldoende heeft afgerond. Voor deelname aan het onderwijs en tentamen van een mastervak dient voldaan zijn aan de ingangseisen van het betreffende mastervak. 1d. Dispensatie kan door de Examencommissie worden verleend indien de student een volledig afgerond HBO diploma heeft, toegelaten is tot een schakel- en mastertraject van de FEE en minimaal 45 studiepunten (ec) van zijn schakelprogramma bij de FEE heeft afgerond. Voor deelname aan het onderwijs en tentamen van een mastervak dient voldaan zijn aan de ingangseisen van het betreffende mastervak. 2. Alle schakelprogramma’s voor HBO instromers hebben een maximale omvang van 60 studiepunten gekregen. Studenten die tot een schakeltraject worden toegelaten, dienen zich vanaf 1 september 2005 in te schrijven als bachelorstudent. 3. In dit Onderwijs- en Examenreglement zijn onder voorbehoud de masteropleidingen Human Resource Management en Verzekeringskunde opgenomen. Het aanbieden van de twee genoemde opleidingen kan alléén wanneer deze opleidingen voor 1 september 2005 in het CROHO staan ingeschreven. Per masteropleiding dient gelezen te worden: - hoofdstuk 1; - het hoofdstuk van de betreffende masteropleiding; - alle bijlagen, voor zover relevant.
4
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Inleiding
In hoofdstuk 1 zijn de regels opgenomen die op alle masteropleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie betrekking hebben. In sommige gevallen heeft een masteropleiding met betrekking tot een bepaald onderwerp een afwijkende regeling; deze wordt dan specifiek vermeld bij de algemene regeling. In de hoofdstukken 2 tot en met 11 komen de tien afzonderlijke masteropleidingen aan bod. Per masteropleiding wordt ingegaan op: - de eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude - het onderwijsprogramma - de vakkenlijsten - ingangseisen - toelatingsvoorwaarden en deficiënties - schakelprogramma’s Dit Onderwijs- en Examenreglement wordt afgesloten met een zestal bijlagen, namelijk: - Bijlage C: Overgangsregelingen - Bijlage D: Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEE 2005-2006 - Bijlage E: Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE - Bijlage F: Klachtenregeling FEE - Bijlage G: Vervallen schakelprogramma’s - Bijlage H: Toelatingsbeleid masteropleidingen
5
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Vaststelling en publicatie
Vaststelling en publicatie 1. Deze Onderwijs- en Examenregeling voor alle masteropleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie 2005-2006 is vastgesteld door de decaan van de faculteit op (5 juli 2005), na advies van: - de Opleidingscommissie AEO (2 mei 2005) - de Opleidingscommissie Economie (2 juni 2005) - de Opleidingscommissie Fiscale economie (1 april 2005) - de Examencommissie AEO (15 maart 2005) - de Examencommissie Economie (15 maart 2005) - de Examencommissie Fiscale economie (15 maart 2005) - de ondernemingsraad FEE (12 mei 2005) en na instemming van de Facultaire Studentenraad FEE (4 juli 2005). 2. Deze Onderwijs- en Examenregeling wordt bekend gemaakt door een verkorte opname in de studiegids van de faculteit. De volledige tekst wordt op het FEE-web gepubliceerd (www.fee.uva.nl/onderwijsinstituut). 3. Deze Onderwijs- en Examenregeling kan voor een specifieke opleiding worden aangehaald als ‘Onderwijs- en Examenregeling Master of Science in [betreffende opleiding] UvA studiejaar 20052006’ of kortweg OER MSc [betreffende opleiding] 2005-2006. De betreffende masteropleidingen zijn: Accountancy en Control, Actuariële wetenschappen, Business economics, Business studies, Economics, Econometrics, Fiscale economie, Human Resource Management (onder voorbehoud), Operationele research en Management, en Verzekeringskunde (onder voorbehoud).
6
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Hoofdstuk 1 Algemene regels voor alle
Masteropleidingen van de
Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE)
7
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
Artikel 1. - Toepasselijkheid 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de volgende masteropleidingen: - Master of Science in Accountancy en Control - Master of Science in Actuariële wetenschappen - Master of Science in Business economics - Master of Science in Business studies - Master of Science in Econometrics - Master of Science in Economics - Master of Science in Fiscale economie - Master of Science in Human Resource Management (onder voorbehoud) - Master of Science in Operationele research en Management - Master of Science in Verzekeringskunde (onder voorbehoud) 2. Indien in deze regeling wordt gesproken van ‘de opleiding’ zonder nadere toevoeging, dan heeft dit betrekking op elke in deze OER genoemde masteropleiding van de faculteit. 3. Indien in deze regeling gesproken wordt van de opleiding Actuariële wetenschappen, of van de opleiding Accountancy en Control, of van de opleiding Business economics, of van de opleiding Business studies, of van de opleiding Economics, of van de opleiding Econometrics, of van de opleiding Fiscale economie, of van de opleiding Human Resource Management, of van de opleiding Operationele research en Management, of van de opleiding Verzekeringskunde, dan heeft dit alleen betrekking op de genoemde masteropleiding. Artikel 2. – Examencommissie (art.7.12 WHW) 1. De Examencommissie is een door de decaan ingestelde commissie die tot taak heeft de controle op het afnemen van tentamens, alsook op de organisatie en coördinatie van de tentamens. 2. De Examencommissie is tevens bevoegd te beslissen in gevallen waarin deze regeling niet voorziet. Artikel 3. - Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW) 1. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de masteropleiding Accountancy en Control zijn opgenomen in hoofdstuk 2. 2. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de masteropleiding Actuariële wetenschappen zijn opgenomen in hoofdstuk 3. 3. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de masteropleiding Business economics zijn opgenomen in hoofdstuk 4. 4. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de masteropleiding Business studies zijn opgenomen in hoofdstuk 5. 5. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de masteropleiding Econometrics zijn opgenomen in hoofdstuk 7. 6. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de masteropleiding Economics zijn opgenomen in hoofdstuk 6. 7. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de masteropleiding Fiscale economie zijn opgenomen in hoofdstuk 8.
8
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
8. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de masteropleiding Human Resource Management zijn opgenomen in hoofdstuk 9. 9. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de masteropleiding Operationele research en Management zijn opgenomen in hoofdstuk 10. 10. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de masteropleiding Verzekeringskunde zijn opgenomen in hoofdstuk 11. Artikel 4. – Het studieprogramma (art. 7.13.2.a,d,e WHW) 1. Studiepunten worden berekend volgens het systeem van european credits (ec). De masteropleiding kent een studielast van 60 studiepunten (ec), afgesloten met een Master of Science examen. Een uitgebreide beschrijving van het studieprogramma 2005-2006 van elke masteropleiding staat beschreven in de hoofdstukken 2 t/m 11. 2. De onderwijseenheden waaruit het studieprogramma bestaat worden jaarlijks vastgesteld en in de studiegids bekend gemaakt. Per opleiding wordt in elk hoofdstuk aangegeven uit welk vakkenpakket het studieprogramma 2005-2006 bestaat. 3. In alle gevallen waarin de in bijlage C opgenomen overgangsregelingen niet voorzien, beslist de Examencommissie. De Examencommissie neemt als leidraad voor het nemen van een beslissing de overgangsregelingen zoals deze gepubliceerd zijn in bijlage C van de OER’en 2002-2003, 20032004 en 2004-2005. 4. In het kader van de opleiding dient een masterscriptie te worden geschreven. De masterscriptie dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het “Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEE 2005-2006” (Bijlage D). 5. a. In het kader van de opleiding Operationele research en Management moet in samenhang met de masterscriptie een ‘masterscriptiestage’ worden gelopen; aan de masterscriptiestage zelf worden geen studiepunten toegekend. De masterscriptiestage wordt wel afzonderlijk op de cijferlijst vermeld. De masterscriptie stage dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het “Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEE 2005-2006”(Bijlage D). b. Uitsluitend op verzoek aan en met goedkeuring van de Examencommissie kan in voorkomende gevallen van de stageverplichting bij de opleiding Operationele research and Management worden afgezien. Door de student dient in zijn verzoek beargumenteerd te worden dat zijn masterscriptie inhoudelijk gericht is op diepgaand theoretisch onderzoek en dat de tijdsbesteding in overeenstemming is met de voor de masterscriptie staande studielast. c. In het kader van alle niet onder lid 5a genoemde masteropleidingen mag in samenhang met de masterscriptie een ‘masterscriptiestage’ worden gelopen; aan de masterscriptiestage worden geen studiepunten toegekend. Deze stage wordt afzonderlijk op de cijferlijst vermeld. De masterscriptiestage dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het “Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEE 2005-2006” (Bijlage D). 6. Aan het masterprogramma (omvang 60 ec) mogen extra vakken tot een maximum van 30 studiepunten toegevoegd worden. Het toevoegen van vakken aan het masterprogramma is alleen toegestaan als voldaan wordt aan elk van de drie onderstaande voorwaarden: • aantoonbaar is dat het betreffende vak minimaal het niveau heeft van een verbredingsvak; • het betreffende vak inhoudelijk gerelateerd of verwant is aan het masterprogramma; • voor het betreffende vak geen vrijstelling is verkregen of verkregen kan worden.
9
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
Artikel 5. – Deeltijd / Voltijd (art. 7.13.2.i WHW) Elke opleiding is voltijds ingericht. Daarnaast zijn de volgende opleidingen ook in deeltijd ingericht: • MSc in Accountancy en Control • MSc in Fiscale economie Artikel 6. – Afleggen Tentamens en Examens en Cum Laude Regeling (art.7.13.2.h, j WHW) 1. a. Voor alle vakken geldt dat in de periode van twaalf maanden, gerekend vanaf de aanvang van het onderwijs dat voorbereidt op een bepaald tentamen, ten minste driemaal de gelegenheid wordt geboden het tentamen af te leggen, waarvan éénmaal aansluitend op het verzorgde onderwijs. b. Voor een onderdeel uit het studieprogramma waarvoor in een bepaald studiejaar geen onderwijs wordt aangeboden, kan toch ten minste éénmaal in dat studiejaar het tentamen worden afgelegd. c. Voor vakken binnen de opleiding die door een andere faculteit worden getentamineerd, geldt het tentamenreglement van de betreffende faculteit. 2. Tot het afleggen van de examens wordt zesmaal per jaar de gelegenheid geboden aan die student die bewijzen kan overleggen dat alle tentamens van de tot het desbetreffende examen behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. 3. Aan het masterdiploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien: • het gewogen gemiddelde judicium van alle op de bij het masterdiploma behorende cijferlijst vermelde studieonderdelen ten minste 8 is; • er voor maximaal 10 studiepunten vrijstelling is verleend; • er voor geen enkel studieonderdeeleen onvoldoende werd behaald; het tentamen van een studieonderdeel waarvoor een voldoende is behaald, mag herhaald worden, waarbij voor deze regeling het laatst behaalde cijfer geldt; • voor elk studieonderdeel minimaal het cijfer 7 is behaald; • het judicium van de masterscriptie ten minste 8 is; • het masterexamen binnen 18 maanden is behaald na aanvang van de masteropleiding. Artikel 7. – Geldigheidsduur Tentamens (art.7.13.2.k WHW) 1. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens is drie jaar, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen. 2. In uitzondering op het in lid 1 gestelde geldt voor met goed gevolg afgelegde tentamens van doctoraalvakken - die vóór 1 september 2002 zijn behaald en per 1 september 2002 zijn meegenomen bij de overstap van een doctoraalprogramma naar een bachelor- en masterprogramma - een geldigheidsduur van 10 jaar, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen.
10
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
Artikel 8. - Tentamenreglement (art.7.13.2.l WHW) 1. De tentamens van de onderwijseenheden in de opleiding worden afgenomen in de vorm zoals jaarlijks vermeld in de studiegids. 2. Om deel te mogen nemen aan een schriftelijk tentamen dient een student zich vooraf in te schrijven. Nadere regels omtrent het inschrijven voor tentamens zijn vastgesteld in het ‘Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE’ (Bijlage E). 3. Een student die zich heeft ingeschreven voor een tentamen maar hier niet aan zal deelnemen kan zich afmelden voor het betreffende tentamen. Nadere regels omtrent het afmelden voor tentamens zijn vastgesteld in het ‘Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE’ (Bijlage E). 4. De regels omtrent schriftelijke tentamens zijn vastgelegd in het “Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE” (Bijlage E). Artikel 9. – Fraude (art. 7.12.4 WHW) 1. Indien tijdens een tentamen wordt geconstateerd dat een student handelt in strijd met de voorschriften zoals opgenomen in het “Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE” (Bijlage E), wordt dit gemeld aan de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt na het horen van student en docent de sanctie. 2. Indien een docent bij het beoordelen van een tentamen of een onderdeel daarvan (zoals paper, huiswerk, werkstuk of scriptie) constateert dat een student op ontoelaatbaar geachte wijze gebruik heeft gemaakt van door anderen opgestelde teksten wordt dit gemeld aan de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt na het horen van student en docent de sanctie. 3. Als aan een student vanwege fraude of een andere onregelmatigheid een sanctie wordt opgelegd, dan wordt deze geregistreerd in het dossier van de desbetreffende student. 4. De sanctie die door de Examencommissie op basis van de Wet Hoger Onderwijs (WHW) aan een student in het geval van fraude opgelegd kan worden is dat een student gedurende een periode van maximaal 12 maanden aan geen enkel tentamen en/of examen binnen de instelling mag deelnemen. Artikel 10. – Bijzondere Tentamenregelingen (art. 7.13.2.m WHW) 1. Aan gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens af te leggen op een zo veel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze. De aanpassing kan inhouden dat meer tijd wordt gegeven voor het maken van het tentamen, of dat het tentamen wordt gemaakt in een aparte ruimte. Er moeten wel officiële bronnen zijn waaruit de handicap en de ernst ervan blijkt. Gehandicapte studenten kunnen zich met een verzoek om een voorziening formeel wenden tot de Examencommissie. Indien een student zich niet houdt aan de door de faculteit gestelde regels met betrekking tot deze extra faciliteiten, kan de Examencommissie als sanctie de extra faciliteiten tijdelijk dan wel permanent intrekken. 2. Studenten met een niet-Nederlandstalige achtergrond kunnen in hun eerste jaar van inschrijving voor een Nederlandstalig programma een half uur verlenging van de tentamentijd krijgen. Studenten die hiervoor in aanmerking komen, dienen vooraf toestemming van de Examencommissie te verkrijgen. 3. De FEE heeft bijzondere regelingen vastgesteld omtrent tentamendata voor topsporters. Voor meer informatie hierover kan de student zich wenden tot de studieadviseurs. 4. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen over de wijze waarop tentamens bedoeld in artikel 10, lid 1,2,3 dienen te worden afgelegd.
11
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
Artikel 11. – Openbaarheid (art.7.13.2.n WHW) Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar tenzij de Examencommissie anders bepaalt. Artikel 12. – Bekendmaking Tentamenresultaat (art.7.13.2.o WHW) 1. Direct na afloop van een mondeling tentamen wordt de uitslag vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. De examinator verstrekt de geëxamineerde een schriftelijke verklaring waaruit de uitslag blijkt. 2. Binnen vijftien werkdagen na het afleggen van een schriftelijk tentamen wordt de uitslag door de examinator vastgesteld. Op verzoek van de examinator kan de termijn van 15 werkdagen met vijf werkdagen worden verlengd. Een dergelijk verzoek dient voor de tentamendatum te worden gericht aan de Examencommissie. 3. De examinator deelt de uitslag van het tentamen schriftelijk mee aan de onderwijsadministratie van de faculteit. Deze zorgt ervoor dat de uitslag binnen drie werkdagen na inlevering bekend wordt gemaakt aan de student. 4. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt vermeld wat de uiterste datum is waarop de uitslag aan de student wordt bekendgemaakt. Conform lid 2 en 3 van artikel 12 is dit uiterlijk 18 werkdagen na de tentamendatum. 5. Indien voor een vak een hertentamen plaats vindt binnen 6 weken na de tentamendatum, geldt het onder lid 2, 3 en 4 gestelde niet. De uitslag van een schriftelijk tentamen dient dan door de examinator binnen 10 werkdagen te zijn vastgesteld en de uitslag dient door de onderwijsadministratie binnen twee werkdagen bekend gemaakt te worden. Op het voorblad van het tentamen dient de datum vermeld te worden waarop de uitslag aan de student bekend wordt gemaakt; dit is uiterlijk 12 werkdagen na de tentamendatum. 6. De onderwijsadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van examens en tentamens. Zij registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt. Artikel 13. – Inzage Tentamens (art.7.13.2.p,q WHW) 1. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator de student op diens verzoek inzage in het beoordeelde werk. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt aangegeven op welke wijze er inzage is in dat tentamen. 2. Indien de betrokkene binnen 30 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem / haar een andere mogelijkheid geboden. 3. De examinator kan bepalen dat de inzage collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde tijd en plaats. Hierbij blijven artikel 13, lid 1 en 2 onverminderd van toepassing. 4. Op verzoek wordt elke belanghebbende gedurende de in artikel 13, lid 1 en 2 bedoelde periode in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen op grond waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Tegen kostprijs wordt hem / haar op verzoek een kopie van vragen, opdrachten en beoordelingsnormen verschaft.
12
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
Artikel 14. - Vrijstellingen (art.7.13.2.r WHW) 1. De Examencommissie kan vrijstelling verlenen voor het afleggen van één of meer tentamens , tot een maximum van 15 studiepunten (ec), op grond van het behaald hebben van een tentamen van van een qua inhoud en studielast overeenkomstige onderwijseenheid van een andere universitaire masteropleiding in Nederland of in het buitenland. 2. Verzoeken om vrijstelling voor één of meer vakken dienen te worden gericht aan de Examencommissie, die binnen dertig werkdagen over de verzoeken beslist. Artikel 15. – Instroommomenten en Toelating 1. Toelating tot de masteropleidingen Accountancy en Control, Actuariële wetenschappen, Econometrie, Fiscale economie, Human Resource Management (onder voorbehoud), Operationele research en Management en ten slotte Verzekeringskunde (onder voorbehoud) is alléén mogelijk met ingang van het eerste semester van het collegejaar (‘september’). Voor het in dit lid genoemde instroommoment geldt dat er sprake is van een studeerbaar onderwijsprogramma dat in één jaar volledig afgerond kan worden en dat de studielast gelijkmatig over het studiejaar is verdeeld. 2. Toelating tot de masteropleidingen Economics, Business Economics, Business Studies en Economics is alléén mogelijk ofwel met ingang van het eerste semester van het collegejaar (‘september’) ofwel met ingang van het tweede semester van het collegejaar (‘februari’). Voor de in dit lid genoemde instroommomenten geldt dat er sprake is van een studeerbaar onderwijsprogramma dat in één jaar volledig afgerond kan worden en dat de studielast gelijkmatig over het studiejaar is verdeeld. 3. Voor toelating tot een masteropleiding op een instroommoment dient het bachelorprogramma dat toegang geeft tot de (variant van een) aansluitende masteropleiding volledig afgerond te zijn (zie artikel 16 in hoofdstuk 1), tenzij door de Examencommissie dispensatie wordt verleend. Dispensatie kan door de Examencommissie worden verleend indien de student zijn bachelorprogramma bij de FEE volgt, minimaal 165 studiepunten (ec) van zijn bachelorprogramma heeft behaald én zijn bachelorscriptie met een voldoende heeft afgerond. 4. Voor toelating tot een masteropleiding op een instroommoment dient - indien een student is toegelaten tot een schakel- en mastertraject van de faculteit - het bachelorprogramma dat toegang geeft tot de (variant van een) aansluitende masteropleiding volledig afgerond te zijn (zie artikel 16 in hoofdstuk 1), tenzij door de Examencommissie dispensatie wordt verleend. Dispensatie kan door de Examencommissie worden verleend indien de student is toegelaten tot een schakel- en mastertraject van de faculteit, de steunvakken Wiskunde H én Statistiek H1 heeft behaald indien deze vakken zijn opgenomen in het schakelprogramma, én minimaal 45 studiepunten (ec) van zijn schakelprogramma heeft behaald. 5. Toelating tot een masteropleiding op een ander moment dan de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde instroommomenten kan door de Examencommissie verleend worden, wanneer voldaan is aan de voorwaarden van dispensatie zoals gesteld in lid 3 en 4 van dit artikel. Een studeerbaar onderwijsprogramma én een gelijkmatige verdeling van de studielast kan dan echter niet gegarandeerd worden. 6. Toelating tot een masteropleiding is alleen mogelijk als de student een bewijs van toelating tot de (variant binnen de) betreffende masteropleiding van de Examencommissie heeft ontvangen. Een bewijs van toelating wordt alléén door de Examencommissie verstrekt als de student voldoet aan de voor de betreffende masteropleiding gestelde voorwaarden, zoals aangegeven in artikel 20 van dit hoofdstuk.
13
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
Artikel 16. – Toelating tot tentamens mastervakken (art. 7.13.2.j en 7.30.3 WHW) 1. Een student die voor 1 september 2002 met zijn doctorale opleiding bij de FEE is begonnen en die van de Examencommissie toestemming heeft gekregen de (oude) doctoraalopleiding af te ronden, dient voor toelating tot het tentamen van een mastervak aan de ingangseisen van dat mastervak te voldoen; de ingangseisen per mastervak worden per opleiding in elk hoofdstuk weergegeven. Afstuderen binnen de (oude) doctoraalopleiding is mogelijk tot 1 september 2006; vanaf 1 september 2006 dient de student – conform de overgangsregeling in bijlage C - over te stappen op de nieuwe Bachelor/Master structuur. 2. Een student die vanaf 1 september 2002 met zijn bacheloropleiding bij de FEE is begonnen dan wel vanuit een doctoraalopleiding is overgestapt op een bacheloropleiding dient - conform het in lid 6 van artikel 15 gestelde - voor toelating tot het tentamen van een mastervak een bewijs van toelating tot (een variant binnen) de masteropleiding van de Examencommissie te hebben verkregen én dient te voldoen aan de ingangseisen van het betreffende mastervak. Het bewijs van toelating kan alleen verkregen worden als voldaan is aan de in lid 3 van artikel 15 gestelde voorwaarden. 3. Een student die met een schakel- en mastertraject bij de FEE is begonnen, dient - conform het in lid 6 van artikel 15 gestelde - voor toelating tot het tentamen van een mastervak een bewijs van toelating tot (een variant binnen) de masteropleiding van de Examencommissie te hebben verkregen verkregen én dient te voldoen aan de ingangseisen van het betreffende mastervak. Het bewijs van toelating kan alleen verkregen worden als voldaan is aan de in lid 4 van artikel 15 gestelde voorwaarden. Artikel 17. – Deelname aan het Onderwijs (art. 7.30.a3 en 7.30c WHW) 1. Deelnemen aan colleges is mogelijk indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. een student heeft op grond van het in artikel 16 gestelde recht op het afleggen van een tentamen voor het betreffende vak. b. een student heeft zich minimaal twee weken van tevoren ingeschreven. Inschrijving is mogelijk via Internet en op een alternatieve wijze, die jaarlijks in de studiegids bekend wordt gemaakt. Indien een student niet aan deze voorwaarden voldoet kan het Onderwijsinstituut van de faculteit hem / haar uitsluiten van het deelnemen aan colleges van het vak. Dit wordt voor aanvang van het eerste college aan de student medegedeeld. 2. Een student kan zich voor maximaal 25 studiepunten per blok inschrijven voor colleges. Na toestemming van de Examencommissie kan dit maximum in individuele gevallen worden verhoogd. 3. Indien het aantal groepen voor het onderwijs van een vak ontoereikend is om elke student, die zich vóór de aanvang van het onderwijs voor het betreffende vak heeft ingeschreven, een plaats te bieden, kunnen studenten door het onderwijsinstituut uitgesloten worden. Voor uitsluiting kunnen de volgende criteria gehanteerd worden: a. de student is niet ingeschreven voor de opleiding waarbinnen het betreffende vak een verplicht onderdeel is of kan zijn; b. de student is niet in het bezit van een bachelor of science examen dat directe toegang geeft tot de opleiding waarbinnen het betreffende vak een verplicht onderdeel is of kan zijn; c. de student voldoet niet aan de ingangseisen van het tentamen van het betreffende vak. 4. Het Onderwijsinstituut van de faculteit kan aanvullende ingangseisen stellen voor de deelname aan colleges en tentamens. Deze worden jaarlijks in de studiegids bekendgemaakt. Het onderwijsinstituut stelt de Facultaire Studentenraad in staat vooraf te reageren op voorgenomen aanvullende ingangseisen. 5. Het Onderwijsinstituut van de faculteit kan in overleg met de docent de inschrijvingsverplichting voor bepaalde colleges opheffen.
14
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
6. Een masterscriptie dient aan het einde van de masteropleiding te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de masterscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma. Voor toelating tot het schrijven van een masterscriptie dient een student inclusief vrijstellingen minimaal 25 ec te hebben behaald, waaronder ten minste één als mastervak benoemd vak, én dient het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie (zie Bijlage D). Artikel 18. - Taal (art. 7.2.b,c WHW)
1. De masteropleidingen: - Accountancy and Control - Actuariële wetenschappen - Business Studies - Fiscale economie - Human Resource Management (onder voorbehoud) - Operationele research en Management - Verzekeringskunde (onder voorbehoud) worden aangeboden in de Nederlandse taal. Dit betekent dat het mondelinge onderwijs gegeven wordt en de tentamens afgenomen worden in het Nederlands. In afwijking hiervan kan Engels als taal worden gebezigd, indien het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten, daartoe noodzaakt. Jaarlijks zal per vak in de studiegids bekend worden gemaakt of onderwijs in het Engels wordt gegeven en of tentamens in het Engels worden afgenomen. 2. De masteropleidingen: - Business economics - Econometrics - Economics worden aangeboden in de Engelse taal. Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Engels. In afwijking hiervan kan de Nederlandse taal worden gebezigd, indien zowel de docent als de studenten het Nederlands voldoende machtig zijn. Artikel 19. – Studievoortgang en -begeleiding (art.7.13.2.u WHW) 1. Op verzoek van de student wordt aan hem / haar door de onderwijsadministratie van de faculteit een overzicht verschaft van de door hem / haar behaalde tentamenresultaten. 2. Een student die voor de opleiding is ingeschreven, kan voor studiebegeleiding een beroep doen op de studieadviseur van de opleiding. 3. In college- en tentamenperioden kunnen studenten dagelijks terecht bij een inloop en een telefonisch spreekuur van de studieadviseurs. Iedere student die zich bij het inloop spreekuur meldt, wordt te woord gestaan. 4. Een student kan een klacht indienen tegen de gevolgde procedure van of situatie aan de faculteit. De klachtenregeling is beschreven in Bijlage F.
15
OER Masteropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
Artikel 20: - Toelating tot de masteropleiding (art.7.30a,b,c WHW) 1. De regeling met betrekking tot toelating tot de masteropleiding Accountancy en Control is opgenomen in paragraaf 2.5.1 van hoofdstuk 2. 2. De regeling met betrekking tot toelating tot de masteropleiding Actuariële wetenschappen is opgenomen in paragraaf 3.5.1 van hoofdstuk 3. 3. De regeling met betrekking tot toelating tot de masteropleiding Business economics is opgenomen in paragraaf 4.5.1 van hoofdstuk 4. 4. De regeling met betrekking tot toelating tot de masteropleiding Business studies is opgenomen in paragraaf 5.5.1 van hoofdstuk 5. 5. De regeling met betrekking tot toelating tot de masteropleiding Econometrics is opgenomen in paragraaf 7.5.1 van hoofdstuk 7. 6. De regeling met betrekking tot toelating tot de masteropleiding Economics is opgenomen in paragraaf 6.5.1 van hoofdstuk 6. 7. De regeling met betrekking tot toelating tot de masteropleiding Fiscale economie is opgenomen in paragraaf 8.5.1 van hoofdstuk 8. 8. De regeling met betrekking tot toelating tot de masteropleiding Human Resource Management is opgenomen in paragraaf 9.5.1 van hoofdstuk 9. 9. De regeling met betrekking tot toelating tot de masteropleiding Operationele research en Management is opgenomen in paragraaf 10.5.1 van hoofdstuk 10. 10. De regeling met betrekking tot toelating tot de masteropleiding Verzekeringskunde is opgenomen in paragraaf 11.5.1 van hoofdstuk 11. Artikel 21. – Deficiënties (7.30c WHW) 1. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de masteropleiding Accountancy en Control is opgenomen in paragraaf 2.5.2 van hoofdstuk 2. 2. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de masteropleiding Actuariële wetenschappen is opgenomen in paragraaf 3.5.2 van hoofdstuk 3. 3. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de masteropleiding Business economics is opgenomen in paragraaf 4.5.2 van hoofdstuk 4. 4. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de masteropleiding Business studies is opgenomen in paragraaf 5.5.2 van hoofdstuk 5. 5. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de masteropleiding Econometrics is opgenomen in paragraaf 7.5.2 van hoofdstuk 7. 6. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de masteropleiding Economics is opgenomen in paragraaf 6.5.2 van hoofdstuk 6. 7. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de masteropleiding Fiscale economie is opgenomen in paragraaf 8.5.2 van hoofdstuk 8. 8. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de masteropleiding Human Resource Management is opgenomen in paragraaf 9.5.2 van hoofdstuk 9. 9. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de masteropleiding Operationele research en Management is opgenomen in paragraaf 10.5.2 van hoofdstuk 10. 10. De regeling met betrekking tot deficiënties voor de masteropleiding Verzekeringskunde is opgenomen in paragraaf 11.5.2 van hoofdstuk 11.
16
OER MSc Accountancy and Control 2005-2006
Hoofdstuk 2 Masteropleiding Accountancy en Control
Studiejaar 2005-2006
17
OER MSc Accountancy and Control 2005-2006
Eindtermen
2.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 1 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de Accountancy en Management accounting en Control en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin op wetenschappelijke niveau met deze kennis wordt gewerkt. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel nationale als internationale vraagstukken op de vakgebieden Accountancy, Management accounting en Control. Kennis en inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de de student tot specialist maakt op het vakgebied. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis (afhankelijk van de gekozen variant): Variant Accountancy: (a) kennis van de functies, doelstellingen en technieken van interne financieel administratieve vastleggingen in organisaties; in het bijzonder kennis van de inrichting van de administratieve organisatie en het systeem van interne controle rekening houdend met de ontwikkelingen op het terrein van informatietechnologie; (b) kennis van de wijze waarop in organisaties beslissingen worden genomen op basis van financiële en niet-financiële informatie; (c) kennis van de wijze waarop informatie van financiële en niet financiële aard ter kennis van derden wordt gebracht, waaronder kennis van en inzicht in alternatieve grondslagen van waardering en resultaatbepaling voor de jaarrekening en de inrichting van het directieverslag en in achtergronden en motieven die ondernemingsleidingen kunnen hebben bij het opstellen van een jaarrekening; (d) kennis van de wijze waarop de betrouwbaarheid van verantwoordingen van financieel administratieve aard die ter kennis van derden wordt gebracht door registeraccountants kan worden gecontroleerd, alsmede kennis van en inzicht in de eisen die aan registeraccountants worden gesteld ter zake van deskundigheid en gedrags- en beroepsregels; Variant Management accounting en Control: (a) kennis van de bestudering en beheersing van organisaties door middel van financieeladministratieve technieken; in het bijzonder kennis van de inrichting van de administratieve organisatie en het systeem van interne controle rekening houdend met de ontwikkelingen op het terrein van informatietechnologie; (b) kennis van de functies, doelstellingen en technieken van kwantitatieve besluitvorming in organisaties;
18
OER MSc Accountancy and Control 2005-2006
Eindtermen
(c) kennis van de grondslagen en methoden van het verzamelen, ordenen, aggregeren,
analyseren en rapporteren van financiële en niet financiële informatie ten behoeve van beheersing en besluitvorming; (d) kennis van de grondslagen en methoden van kostencalculatie, kostenverbijzondering, waardering, en winstbepaling; (e) kennis van de wijze van financiële en niet financiële berichtgeving binnen en buiten organisaties; (f) kennis van de wijze waarop investering-, belegging- en financieringbeslissingen in organisaties worden genomen. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kunnen verrichten van onderzoek met een abstract, wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling en het vinden van de benodigde bronnen. b) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren over onderzoek van wetenschappelijk niveau. c) De belangrijkste in de praktijk levende vraagstukken binnen de gekozen specialisatie kunnen analyseren en daarmee samenhangende problemen op creatieve wijze kunnen oplossen. Eindtermen qua attitude a) Een multidisciplinaire instelling; b) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend.
19
OER MSc Accountancy en Control 2005-2006
Programma’s
2.2 Programma’s 2005-2006 In paragraaf 2.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Er worden twee varianten onderscheiden binnen de masteropleiding Accountancy en Control, te weten: • Accountancy • Control Variant Accountancy Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Blok I Blok II BIV-AO: internal control Externe Verslaggeving 2 Auditing Variant Control Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Blok I Blok II BIV-AO: internal control Manag. Account 10 MA. Afst. Sem.
1 2
10 10 10
10 10
Tweede Semester Blok III Blok IV 5 Marketing bv1 BIV-AO: Management control* Masterscriptie
10 15
Tweede Semester Blok III Blok IV 5 Vak naar keuze2 Advanced Corporate Finance Masterscriptie
10 15
In plaats van het basisvak Marketing mag ook het keuzevak Corporate Governance gekozen worden. Vak naar keuze mag geen propedeusevak zijn.
20
OER MSc Accountancy en Control 2005-2006
Vakkenlijsten
2.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 2.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Vakcode 7630 7606 85005 6020 6010 7100 7603 7102
Vaknaam Mastervakken Management accounting afstudeerseminar*** Externe verslaggeving 2 Management accounting*** Auditing Basisvakken Marketing** Verbredingsvakken Advanced corporate finance BIV/AO - internal control* BIV/AO - management control* Keuzevak Corporate Governance**
ec
blok
Avond
10 10 10 10
III I/II I I/II
II I/II I/II
5
III
-
10 10 10
III/IV I/II III/IV
III/IV I/II III/IV
6591 5 III * Indien het verbredingsvak BIV-AO: MC al in het bachelorprogramma is behaald, dient in plaats hiervan het basisvak Inleiding Belastingrecht (vakcode 5000) of Inleiding Belastingrecht voor economen (vakcode 6026) in het masterprogramma opgenomen te worden. Vanaf 1 september 2005 heeft BIV-AO: IC de status van een verbredingsvak (in plaats van een mastervak) gekregen. Het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (vakcode 6026) kan niet meer vervangen worden door het basisvak Inleiding Belastingrecht (vakcode 5000) bij de FdR, omdat het vak Inleiding Belastingrecht (vakcode 5000) bij de FdR per 1 september 2005 is vervallen. ** Een student kan naar keuze het keuzevak Corporate Governance of het basisvak Marketing in zijn studieprogramma opnemen. *** De mastervakken Management accounting en Management accounting afstudeerseminar worden in het collegejaar 2005-2006 alléén overdag en niet s’avonds aangeboden.
21
OER MSc Accountancy en control 2005-2006
Ingangseisen
2.4 Ingangseisen per vak Voor alle mastervakken (mv) in onderstaande tabel geldt dat het bachelordiploma behaald dient te zijn. Indien studenten van het (oude) doctoraal zijn overgestapt naar de BaMa structuur, dan geldt voor hen de eis, dat zij aan de ingangseisen van het betreffende mastervak dienen te voldoen én dat zij ook de bachelorscriptie afgerond dienen te hebben dan wel daar vrijstelling voor verkregen dienen te hebben. Code
Vaknaam Ingangseis (verplicht)* Mastervakken 6020 Auditing Externe Verslaggeving 1 [v] 7606 Externe verslaggeving 2 Externe verslaggeving 1 [v] 85005 Management Accounting Management Accounting [v] 7630 Man. Accounting afstudeerseminar Management Accounting [v] Verbredingsvakken 7100 Advanced corporate finance Financiering [b] 7603 BIV-AO: internal control Internal control [b] of IMC [b] 7102 BIV-AO: Management control Internal control [b] of IMC [b] Basisvakken 6010 Marketing [b] Keuzevakken 6591 Corporate governance * [mv]= mastervak; [v] = verbredingsvak; [b] = basisvak; [p]= propedeusevak.
22
OER MSc Accountancy en control 2005-2006
Toelating en defiënties
2.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 2.5.1
Toelating tot de MSc in Accounting en Control (art. 7.30a,b,c WHW en art. 20, lid 1 in hoofdstuk 1)
1. - Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Accountancy en Control van de Universiteit van Amsterdam (vanaf 1 september 2005), krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Accountancy en Control. - Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Accountancy van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Accountancy en Control, variant Accountancy. - Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Control van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Accountancy en Control, variant Control. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Accountancy en Control, van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijsen Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 2.5.2, of geen toelating.
2.5.2
Deficiënties (art. 7.30c WHW en art. 21, lid 1 in hoofdstuk 1)
1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Accountancy en Control, van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. 2. Voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding (RA, AA, AC, BE en FE) die in het collegejaar 2004-2005 bij de FEE zijn ingestroomd, geldt een specifiek schakel- en masterprogramma. Dit schakel- en masterprogramma staat weergegeven in bijlage G. Toelating tot dit schakel- en masterprogramma is niet meer mogelijk. 3. Voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding (RA, AA, AC, BE) die in het collegejaar 20052006 bij de FEE zijn ingestroomd, geldt een specifiek schakel- en masterprogramma. Dit schakelen masterprogramma wordt in paragraaf 2.6 hierna weergegeven.
23
OER MSc Accountancy en control 2005-2006
Schakelprogramma’s
2.6 Schakelprogramma’s Onderstaande schakelprogramma’s die per 1 september 2005 zijn ingegaan, gelden voor de volgende HBO opleidingen: HEAO, richtingen AC, AA, RA of BE. Wanneer een student is toegelaten tot één van de twee schakelprogramma’s, is een overstap naar het andere schakelprogramma niet mogelijk, tenzij hier van de Examencommissie toestemming voor is verkregen. Accountancy Onderstaand schakelprogramma (totaal 40 ec), waarin elk per cel genoemd vak een studielast van 5 ec heeft, geeft na afronding toelating tot: Master in Accountancy en Control, variant Accountancy. Voor de variant Accountancy van de MSc in Accountancy en Control Blok I Blok II Blok III Blok IV Ext. Verslag. 1a Ext. Verslag. 1b Man. Accounting H (VV) (VV) (VV)* Vaardigheden H** Wetenschapsl. BE Inl. Bel. Recht H*** Fin.rekenkunde en Ondernemingsrecht Levensverzekeringswiskunde * HEAO studenten RA,AA,AC krijgen standaard een vrijstelling voor het verbredingsvak Management accounting H (vakcode 7141). Het verbredingsvak Management accounting H (vakcode 7141) is een specifiek verbredingsvak binnen het schakel- en masterprogramma Accountancy, is alléén toegankelijk voor studenten binnen dit schakelprogramma en kent géén aansluitend mastervak. ** Het vak Vaardigheden H wordt in het collegejaar 2005-2006 vervangen door het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; vakcode 8001) en is alléén toegankelijk voor HBO studenten. *** Het basisvak Inleiding Belastingrecht H (5 ec; vakcode 6029) is een speciaal vak voor onder HBO studenten. Dit basisvak begint op de helft van het derde blok en loop door het einde van van het vierde blok.
Control Onderstaand schakelprogramma (totaal 60 ec), waarin elk per cel genoemd vak een studielast heeft van 5 ec, geeft na afronding toelating tot: Master in Accountancy en Control, variant Control. Voor de variant Control van de MSc in Accountancy en Control Blok I Blok II Blok III Blok IV Ext. Verslag. 1a Ext. Verslag. 1b Man Acc a Man Acc b (VV) (VV) (VV) (VV) Vaardigheden H* Wetenschapsl. BE Statistiek H2 Ondernemingsrecht Strat. Man. Statistiek H1 Wiskunde H Inl. Bel. Recht H** * Het vak Vaardigheden H wordt in het collegejaar 2005-2006 vervangen door het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; vakcode 8001) en is alléén toegankelijk voor HBO studenten. Het basisvak Inleiding Belastingrecht H (5 ec; vakcode 6029) is een speciaal vak voor onder HBO studenten. Dit basisvak begint op de helft van het derde blok en loop door het einde van van het vierde blok.
**
24
OER MSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006
Hoofdstuk 3 Masteropleiding Actuariële Wetenschappen
Studiejaar 2005-2006
25
OER MSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006
Eindtermen
3.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art. 7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 2 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven een grondige kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied Actuariaat, en worden getraind in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden zij opgeleid tot een beroep waarin op een wetenschappelijk niveau met actuariële kennis wordt gewerkt. Binnen de opleiding wordt de wetenschappelijke basis gelegd voor een analyse van de financiële vertaling, herverdeling en afwikkeling van risicoprocessen en spaarprocessen die optreden in het financiële systeem van een samenleving. Hierbij dienen methoden en technieken toegepast te kunnen worden die (1) risico’s vertalen in een verantwoord en hanteerbaar, op statistieken gestoeld beeld in termen van kasstromen; (2) dit beeld vertalen in een deterministisch of stochastisch tijdsafhankelijk kasstroommodel waarmee de werkelijkheid kan worden nagebootst, zodat die met minder onzekerheid en meer doelgericht kan worden beheerst. Tevens is de afgestudeerde actuaris in staat de modelveronderstellingen die gehanteerd worden voortdurend en systematisch te toetsen aan de gerealiseerde uitkomsten. Naast deze wetenschappelijke basis is een actuaris in staat een adequate wisselwerking tussen theorie en beroepspraktijk te onderhouden. Hoewel oriëntatie op het beroep actuaris van belang is, staat de academische vorming voorop. Daarnaast biedt deze opleiding, voor kandidaten met gebleken geschiktheid, toegang tot een aansluitend promotietraject. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel de nationale als de internationale situatie en opvattingen. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist maakt op (een deel van) een vakgebied. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Uitgebreide kennis van elk van de volgende toepassingsgebieden binnen het actuariaat: de actuariële leer der levensverzekering, de actuariële leer der schadeverzekering en de actuariële leer der pensioenfondsen en sociale verzekeringen, en ook op het gebied van Risk Management: het assetliability management en het risicobeheer van aandelen plus derivaten en obligatieportefeuilles. b) Specialistische kennis op één van de gebieden genoemd in (a). c) Begrip van de toepasbaarheid, reikwijdte en beperkingen van actuariële methoden in praktijksituaties. Eindtermen qua vaardigheden a) Het zelfstandig kunnen verrichten van onderzoek, wat onder meer inhoudt het formuleren van een probleemstelling met daarbij een planning voor de aanpak en de uitvoering van het onderzoek. b) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling die met actuariële methoden kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie. c) In staat zijn zich in korte tijd in te werken in een ander deelgebied dan de gekozen specialisatie.
26
OER MSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006
Eindtermen
d) In staat zijn de nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied bij te houden. Eindtermen qua attitude a) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van probleemstellingen uit de financiële of verzekeringspraktijk; b) Een multidisciplinaire instelling: de actuaris heeft in zijn beroepsuitoefening rechtstreeks te maken met onder meer econometristen, statistici, accountants, economen, fiscalisten, juristen, demografen, medici, technici en risicomanagers; c) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; d) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het actuariaat wordt beoefend; dit houdt onder meer in de maatschappelijke rol van op actuariële analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven).
27
OER MSc Actuariële wetenschappen 2005-2006
Programma’s
3.2 Programma’s 2005-2006 In paragraaf 3.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Er worden twee varianten onderscheiden: • Technisch Actuariaat • Financieel Actuariaat De vereisten voor het programma zijn als volgt. 1) Hoofdvakken Actuariaat (3 vakken voor technisch actuariaat, 1 vak voor financieel actuariaat) • Markovmodellen in het actuariaat (verplicht voor beide varianten) • Schade: Statistische Technieken (verplicht voor technisch actuariaat, keuze voor financieel actuariaat) • Leven: Bedrijfsanalyse en Embedded value (verplicht voor technisch actuariaat, keuze voor financieel actuariaat) 2) Risk Management (3 vakken verplicht voor beide varianten) • Asset-Liability Management 1 • Asset-Liability Management 2: Verzekerings- en pensioentoepassingen • Caput Derivatives 3) Masterscriptie (verplicht voor beide varianten) 4) "Financiële econometrie" (1 vak verplicht voor fin.act.) • Stochastische Calculus 5) Keuzevakken (3 vakken voor Technisch actuariaat; 4 vakken voor Financieel actuariaat) Studenten Financieel actuariaat kiezen 4 keuzevakken uit: - de hoofdvakken actuariaat (zie onder punt 1) - de Capita Actuariaat, te weten: Caput Schade Caput Leven Caput Pensioenfinanciering Praktijk Actuariaat - de Capita Financiering, te weten: Caput Financial Markets Caput Commercial Banking Caput Corporate Finance Caput Advances in Investment Theory Caput Fixed Income Risk Management - verbredingsvak Tijdreeksanalyse - mastervakken (of verbredingsvakken) uit de vakkenlijsten van de faculteit of die van de zusterinstellingen; voor vakken van buiten de faculteit dient vooraf toestemming aan de Examencommissie te worden gevraagd Studenten Technisch actuariaat dienen 2 vakken naar keuze te kiezen uit de Capita Actuariaat (zie bij punt 5). Als derde keuzevak kiezen zij een ander vak uit de keuzemogelijkheden voor Financieel actuariaat (zie hiervoor), of het verbredingsvak Stochastische Calculus.
28
OER MSc Actuariële wetenschappen 2005-2006
Programma’s
Elk vak in onderstaande schema’s heeft een zwaarte van 5 studiepunten (ec); de masterthesis is 15 studiepunten (ec). De programma's van de beide varianten zien er als volgt uit: Bij instroom in het eerste semester Technisch Actuariaat Eerste Semester Blok I Cp. Derivatives 5 Schade:stat.techn 5 Leven: BA&EV 5
Blok II ALM 1 (Caput PensF) Markovmodellen in het actuariaat
5 (5) 5
Tweede Semester Blok III ALM 2 (Caput Lev/Sch) Masterscriptie
Blok IV 5 (5)
(Prakt Act)
(5) 15
Tussen haakjes staan 3 mogelijke keuzevakken; zie de mogelijkheden voor keuzevakken hierboven bij Technisch actuariaat.
Financieel Actuariaat Eerste Semester Blok I Cp. Derivatives 5 Vak naar Keuze 5 Vak naar Keuze
5
Blok II ALM 1 Markovmodellen in het actuariaat Vak naar Keuze
5 5
Tweede Semester Blok III Vak naar keuze ALM 2
5
Masterscriptie
5 5
Blok IV Stoch. Calc.
5 15
Zie de mogelijkheden voor keuzevakken hierboven bij Financieel actuariaat.
Bij instroom in het tweede semester Instroom in het tweede semester is voor de MSc in Actuariële Wetenschappen, variant Technisch Actuariaat niet mogelijk; instroom is alleen mogelijk voor de variant Financieel actuariaat binnen de MSc in Actuariële wetenschappen. Financieel Actuariaat Tweede Semester Blok III Vak naar Keuze 5
Blok IV Stoch. Calc.
5
ALM 2
5
Vak naar Keuze
5
Vak naar Keuze
5
Vak naar Keuze
5
Eerste Semester Blok I Cp. Derivatives
5
Blok II ALM 1
5
Markovmodellen in het actuariaat
5
Masterscriptie
15
Zie de mogelijkheden voor keuzevakken hierboven bij Financieel actuariaat.
29
OER MSc Actuariële wetenschappen 2005-2006
Vakkenlijsten
3.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 3.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006.
1. Vakkenlijst Vakcode
Vaknaam Mastervakken Asset-liability management 1 Asset-liability management 2 Caput advances in investment theory Caput commercial banking Caput corporate finance Caput derivatives Caput financial markets Caput leven Caput pensioenfinanciering Caput Fixed Income Risk Management Caput schade Leven: bedrijfsanalyse en embedded value Markovmodellen in het actuariaat Praktijk actuariaat Schade: Statistische Technieken Stochastische calculus Tijdreeksanalyse
Ec
Blok
85001 5 II 80005 5 III 7632 5 IV 7631 5 II 7626 5 III 85002 5 I 7627 5 I 7910 5 III* 80008 5 II 85003 5 II 7911 5 III* 80014 5 I 80015 5 II 4019 5 IV 7908 5 I 80020 5 IV 7315 5 IV *Caput Leven en Caput Schade alterneren; Caput Schade is in 2006-2007 geprogrammeerd.
30
OER MSc Actuariële wetenschappen 2005-2006
Ingangseisen
3.4 Ingangseisen per vak Voor alle mastervakken in onderstaande tabel geldt dat het bachelordiploma behaald dient te zijn. Indien studenten van het (oude) doctoraal zijn overgestapt naar de BaMa structuur, dan geldt voor hen de eis, dat zij aan de ingangseisen van het mastervak dienen te voldoen én dat zij de bachelorscriptie afgerond dienen te hebben dan wel daar vrijstelling voor verkregen dienen te hebben. Vakcode 85001 80005 7632 7631 7626 85002 7627 7910 80008 85003 7911 80014 80015 4019
Vaknaam Mastervakken Asset-liability management 1 Asset-liability management 2 Caput Advances in Investment Theory Caput Commercial Banking Caput Corporate Finance Caput Derivatives Caput Financial Markets Caput leven Caput pensioenfinanciering Caput Fixed Income Risk management Caput schade Leven: bedrijfsana. en embedded value Markovmodellen in het actuariaat Praktijk actuariaat
Ingangseis (verplicht)* Beleggings- en Portefeuilletheorie [v] --BPT [v] ACF [v] BPT, ACF [v] BPT [v] BPT [v] ----BPT [v] ----Inl. leven 3&4 of Leven Actuariaat 1&2 [b],[v] Markov modellen in het actuariaat [v], of Leven A [v], of Pensioen 2 [v], of SVeP A [v], of Schade 1 [b], of Inleiding Schade [b]
Verbredingsvakken 7908 Schade: Statistische Technieken --80020 Stochastische calculus Kansrekening en Statistiek 4 [s] 7315 Tijdreeksanalyse Econometrie 1 en 2 [b] *[b]=basisvak; [v]=verbredingsvak; [s]=steunvak; [prop]= propedeuse.
31
OER MSc Actuariële wetenschappen 2005-2006
Toelating en Deficiënties
3.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 3.5.1 Toelating tot de MSc in Actuariële Wetenschappen (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 2 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Actuariële Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Actuariële Wetenschappen. 2. Studenten met een voltooide Beta/Gamma bacheloropleiding van de Universiteit van Amsterdam met daarbinnen een majorprogramma Actuariële wetenschappen krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Actuariële Wetenschappen. Het majorprogramma staat in paragraaf 3.6 weergegeven. 3. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn – voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Actuariële Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 3.5.2 , of geen toelating.
3.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 2 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voorzover benodigd - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Actuariële Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. 2. Studenten met een afgeronde BSc Econometrie en Operationele research dienen een aantal deficiënties weg te werken voordat zij toegelaten kunnen worden tot de master Actuariële wetenschappen; het deficiëntieprogramma (totaal 50 ec) staat in paragraaf 3.6 beschreven. Voor onderdelen van het deficiëntieprogramma die reeds eerder zijn behaald, kan bij de Examencommissie vrijstelling worden aangevraagd. 3. Studenten die een wetenschappelijke bachelor of master in de wiskunde of natuurkunde hebben afgerond, dienen voor toelating tot de master Actuariële wetenschappen, het in paragraaf 3.6 weergegeven deficiëntieprogramma (totaal 65 ec) te volgen. Voor onderdelen van het deficiëntieprogramma die reeds eerder zijn behaald, kan bij de Examencommissie vrijstelling worden aangevraagd.
32
OER MSc Actuariële wetenschappen 2005-2006
Schakelprogramma’s
3.6 Schakelprogramma’s 1. Studenten met een bachelordiploma Econometrie & Operationele Research Studenten die in het bezit zijn van een bachelordiploma Econometrie & Operationele Research moeten de volgende vakken in hun deficiëntieprogramma opnemen om toegelaten te kunnen worden tot de Master in Actuariële Wetenschappen: a) Het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec) b) Het basisvak Basis Actuariaat 1 (5 ec) en het basisvak Actuariaat 2 (5 ec) c) Het basisvak Leven Actuariaat 1 (5 ec) en het verbredingsvak Leven Actuariaat 2 (5 ec) d) Het basisvak Schade Actuariaat 1 (5 ec) en het verbredingsvak Schade Actuariaat 2 (5 ec) e) Het basisvak Pensioen Actuariaat 1 (5 ec) en het verbredingsvak Pensioen Actuariaat 2 (5 ec) Het deficiëntieprogramma heeft voor studenten met een bachelordiploma Econometrie & Operationele Research een maximale omvang van 50 ec. Voor reeds en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden.
2. Het majorprogramma Actuariële wetenschappen Het majorprogramma Actuariële wetenschappen (totaal 90 ec), zoals dat opgenomen kan worden in de Beta/Gamma bachelor van de UvA, staat hieronder weergegeven. Deficiëntieprogramma Analyse B Lineaire Algebra B Kansrekening & statistiek 3 Kansrekening & statistiek 4 Financiering Wiskunde V Basis actuariaat 1 Basis actuariaat 2 Leven actuariaat 1 Schade actuariaat 1 Pensioen actuariaat 1 Econometrie 1 Econometrie 2 Schade actuariaat 2 Leven actuariaat 2 Pensioen actuariaat 2 Beleggings- en Portefeuilletheorie Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Actuariaat
Type vak PV PV STV STV BV STV BV BV BV BV BV BV BV VV VV VV VV
Fin. Act. 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 10 ec 10 ec 100 ec
3. Studenten met een wetenschappelijke bachelor of master in de Wiskunde, of in de Natuurkunde, of in de Kwantitatieve Economie Het deficiëntieprogramma Actuariële wetenschappen voor studenten die in het bezit zijn van een bachelor- of masterdiploma in de Natuurkunde, of in de Wiskunde, of in de Kwantitatieve Economie
33
OER MSc Actuariële wetenschappen 2005-2006
Schakelprogramma’s
én die toegelaten willen worden tot de Master in Actuariële wetenschappen, staat hieronder weergegeven. Deficiëntieprogramma Kansrekening & statistiek 3 Kansrekening & statistiek 4 Basis actuariaat 1 Basis actuariaat 2 Leven actuariaat 1 Schade actuariaat 1 Pensioen actuariaat 1 Econometrie 1 Schade actuariaat 2 Leven actuariaat 2 Pensioen actuariaat 2 Beleggings- en Portefeuilletheorie
Type vak STV STV BV BV BV BV BV BV VV VV VV VV
Fin. Act. 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 5 ec 10 ec 65 ec
Voor reeds en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. Voor studenten met een BSc of een MSc in de Econometrie geldt een standaardvrijstelling voor de steunvakken KRS 3 en KRS 4.
34
OER MSc Business Economics 2005-2006
Hoofdstuk 4 Masteropleiding Business Economics
Studiejaar 2005-2006
35
OER MSc Business Economics 2005-2006
Eindtermen
4.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Artikel 3. - Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 3 in hoofdstuk 1 van deze OER ) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de bedrijfseconomie en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin op wetenschappelijke niveau met bedrijfseconomische kennis wordt gewerkt. De economische wetenschap houdt zich bezig met een bestudering van processen en instituties die te maken hebben met de allocatie van schaarse, alternatief aanwendbare middelen. De bedrijfseconomie heeft als studieobject het functioneren van ondernemingen, zowel intern als in de context waarin ze werkzaam zijn. Alle afgestudeerden dienen zich te specialiseren in één of meer van de vakgebieden binnen de bedrijfseconomie. De eindtermen qua kennis zijn daarom gedeeltelijk gedifferentieerd naar een door de student te kiezen specialisatie. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op bedrijfseconomische vraagstukken. Kennis en inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit economisch-theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) het vakgebied maakt. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding kennis van één van de volgende afstudeerspecialisaties binnen de bedrijfseconomie, of een combinatie van deze specialisaties. Finance: a) kennis van de prijsvorming op, en inrichting van de financiële markten; b) kennis van de rol van financiële intermediairs; c) kennis van de beleggingsanalyse; d) kennis van corporate finance, en met name de verbanden tussen de financierings- en operationele activiteiten van de onderneming; e) kennis van het financieel management van organisaties en de instrumenten die daarbij gebruikt worden; f) kennis van internationale financiële markten. Organisation Economics a) kennis van het interne en externe functioneren van bedrijfshuishoudingen; b) kennis van strategische besluitvorming met betrekking tot de externe en interne ondernemingssituatie; c) kennis van de organisatie-achitectuur en met name de verbanden tussen de allocatie van verantwoodelijkheden/taken, evaluatie van prestaties, en beloning; d) kennis van de samenhang tussen (met name financiële en arbeids-)markten en de interne organsiatie-achitectuur. Real Estate Finance
36
OER MSc Business Economics 2005-2006
Eindtermen
a) kennis van vastgoedmarkten; b) kennis van prijsvorming en waardering van vastgoed; c) kennis van prijsvorming op, en inrichting van de financiële markten, in het bijzonder in relatie met beleggingen in vastgoed. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kunnen verrichten van onderzoek met een abstract, wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling en het vinden van de benodigde bronnen. b) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren over onderzoek van wetenschappelijk niveau. c) De belangrijkste in de praktijk levende vraagstukken binnen de gekozen specialisatie kunnen analyseren en daarmee samenhangende problemen op creatieve wijze kunnen oplossen.
Eindtermen qua attitude a) Een economische blik op de dagelijkse ondernemingspraktijk. b) Het vermogen om zowel zelfstandig te kunnen functioneren als in teamverband constructief samen te werken. c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de economie wordt beoefend.
37
OER MSc Business Economics 2005-2006
Programma’s
4.2 Programma’s 2005-2006 In paragraaf 4.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Alle varianten worden Engelstalig aangeboden. Er worden drie varianten onderscheiden in de master Business economics: • Finance • Organisation Economics • Real Estate Finance Het is niet meer mogelijk om binnen de Vrije Variant Bedrijfseconomie af te studeren, tenzij men daarvoor toestemming van de Examencommissie heeft gehad. Toestemming werd verleend tot 1 februari 2005 op basis van een door de student ingediend en door de Examencommissie goedgekeurd studieprogramma. Informatie over de vervallen Vrije Variant Bedrijfseconomie is te vinden in de Overgangsregelingen in bijlage C van dit Onderwijs- en Examenreglement (OER) en in bijlage C van de OER’en 2002-2003, 2003-2004 en 2004-2005. De studieprogramma’s van elk van de varianten Finance, Organisation Economics en Real Estate Finance binnen de master Business economics worden in de hierna volgende schema’s weergegeven. Variant Finance Binnen de mastervariant Finance is per 1 september 2004 het Afstudeerseminar Financiering 5 in plaats van 10 ec geworden en de masterscriptie 20 in plaats van 15 ec. Het Afstudeerseminar Financiering blijft verplicht voor de mastervariant Finance. Voor de overgangsregeling met betrekking tot deze veranderingen wordt verwezen naar bijlage C. Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Blok I Blok II Mastervak Fin. 5 Mastervak Fin. Vak naar keuze* 10 Vak naar Keuze* *
5 10
Tweede Semester Blok III Mastervak Fin. 5 Afst. Sem. Fin. 5
Blok IV Masterscriptie
20
Eén van de twee keuzevakken dient gekozen te worden uit de bedrijfseconomische vakkenlijsten in par. 4.3 en 4.4 (behalve de keuzevakkenlijst voor Organisation Economics). De verbredingsvakken die als ingangseis voor de mastervakken in par. 4.4 worden genoemd, mogen als keuzevak worden opgenomen indien het betreffende verbredingsvak geen onderdeel van het bachelorprogramma vormde.
Bij instroom in 2e semester Tweede Semester Blok III Blok IV Mastervak Fin. 5 Mastervak Fin. Afst. Sem. Fin. 5 Vak naar Keuze*
5 10
Eerste Semester Blok I Mastervak Fin. Vak naar keuze*
5 10
Blok II Masterscriptie
20
38
OER MSc Business Economics 2005-2006
Programma’s
*
Eén van de twee keuzevakken dient gekozen te worden uit de bedrijfseconomische vakkenlijsten in paragraaf 4.3 en 4.4 (behalve de keuzevakkenlijst voor Organisation Economics). De verbredingsvakken die als ingangseis voor de mastervakken in par. 4.4 worden genoemd, mogen als keuzevak in het masterprogramma worden opgenomen indien het betreffende verbredingsvak geen onderdeel van het bachelorprogramma vormde.
Studenten die op de cijferlijst bij hun masterexamen de varianten Finance en Real Estate Finance vermeld willen hebben, dienen te voldoen aan de voorwaarden van elke variant afzonderlijk. Dit betekent dat: • 30 ec aan mastervakken Real Estate Finance en 20 ec aan mastervakken Finance besteed dienen te worden. Het mastervak Afstudeerseminar Financiering (5 ec) dient als verplicht vak in het studieprogramma opgenomen te worden; • een gemeenschappelijk masterscriptie (20 ec) geschreven dient te worden. Aan deze masterscriptie wordt de eis gesteld dat het onderwerp betrekking dient te hebben op zowel financiële als vastgoedaspecten en dat voor het onderwerp door de betreffende opleidingsdirecteur goedkeuring is verleend; • één keuzevak (10 ec) besteed dient te worden aan een master- of verbredingsvak uit de betreffende bedrijfseconomische vakkenlijsten (zie paragraaf 4.3; behalve de keuzevakkenlijst voor Organisation Economics); • een master- of verbredingsvak niet tweemaal binnen het gecombineerde studieprogramma mag voorkomen. Op basis van het voorgaande dient het programma voor beide varianten tezamen een minimale omvang van 80 ec te hebben. Ten slotte geldt dat, als het verbredingsvak Advanced Corporate Finance (10 ec) of het keuzevak Vastgoedkunde niet in het betreffende bachelorprogramma is opgenomen, het ontbrekende vak alsnog in het bovenstaande gecombineerde programma moet worden opgenomen of toegevoegd. Variant Organisation Economics Binnen de mastervariant Organisation Economics dient naast het mastervak EOM 2 een tweede mastervak gekozen worden uit de lijst van mastervakken Organisation Economics (zie mastervakkenlijst in paragraaf 4.3); alleen die mastervakken kunnen gekozen worden waarbij voldaan is aan de ingangseisen. Voor één van de twee keuzevakken geldt daarnaast dat het een verbredings- dan wel mastervak dient te zijn; gekozen kan worden uit alle lijsten van vakken in paragraaf 4.3 en uit de keuzevakkenlijst Organisation Economics in paragraaf 4.3. Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Blok I Blok II * Vak naar Keuze 10 EOM 2
10
Vak naar Keuze*
10
*
Tweede Semester Blok III Blok IV Mastervak naar keuze uit lijst mastervakken Organisation Economics Masterscriptie
10 20
Eén van de twee keuzevakken dient gekozen te worden uit de lijsten in par. 4.3 en 4.4. Opm.: De verbredingsvakken die als ingangseis voor de mastervakken in par. 4.4 worden genoemd, mogen als keuzevak worden opgenomen indien het betreffende verbredingsvak geen onderdeel van het bachelorprogramma vormde.
Bij instroom in 2e semester Tweede Semester Blok III Blok IV Mastervak naar keuze uit lijst OE Vak naar Keuze* 10 Vak naar Keuze*
Eerste Semester Blok I 10 10
Masterscriptie
Blok II EOM 2
10 20
39
OER MSc Business Economics 2005-2006
Programma’s
*
Eén van de twee keuzevakken dient gekozen te worden uit de lijsten in par. 4.3 en 4.4. De verbredingsvakken die als ingangseis voor de mastervakken in par. 4.4 worden genoemd, mogen als keuzevak worden opgenomen indien het betreffende verbredingsvak geen onderdeel van het bachelorprogramma vormde.
Studenten die op de cijferlijst bij hun masterexamen de varianten Finance en Organisation Economics vermeld willen hebben, dienen te voldoen aan de voorwaarden van elke afzonderlijke variant. Dit betekent dat: • 20 ec aan mastervakken Organisation Economics en 20 ec aan mastervakken Finance besteed dienen te worden. Het mastervak Afstudeerseminar Financiering (5 ec) is verplicht; • een gemeenschappelijk masterscriptie (20 ec) geschreven dient te worden. Aan de masterscriptie wordt de eis gesteld dat deze betrekking dient te hebben op zowel financiële als organisatie-economische aspecten en dat voor het onderwerp door de betreffende opleidingsdirecteur goedkeuring is verleend; • twee keuzevakken (20 ec) besteed dienen te worden aan een master- of verbredingsvak uit de betreffende bedrijfseconomische vakkenlijsten in paragraaf 4.3; • een master- of verbredingsvak niet tweemaal binnen het gecombineerde studieprogramma mag voorkomen. Op basis van het voorgaande dient het programma voor beide varianten tezamen een minimale omvang van 80 ec te hebben. Ten slotte geldt dat, als het verbredingsvak Advanced Corporate Finance (10 ec) niet in het betreffende bachelorprogramma is opgenomen, dit verbredingsvak alsnog in het bovenstaande gecombineerde programma moet worden opgenomen. Variant Real Estate Finance Binnen de mastervariant Real Estate Finance kan vanaf 1 september 2004 het Afstudeerseminar Financiering (facultatief) alleen voor 5 ec gevolgd geworden; als gevolg daarvan kan geen masterscriptie meer geschreven worden voor 15 ec. Elke masterscriptie binnen de mastervariant Real Estate Finance heeft dan ook vanaf 1 september 2004 een omvang van 20 ec. Voor de overgangsregeling met betrekking tot deze veranderingen wordt verwezen naar bijlage C. Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Blok I Blok II Real Estate Valuation and Investments Real Estate Markets and Analysis Vak(ken) naar keuze* * Het vak naar keuze mag geen propedeusevak zijn.
Bij instroom in 2e semester Tweede Semester Blok III Blok IV R.E.Fin. & P.M. 10 Vak(ken) naar keuze* * Het vak naar keuze mag geen propedeusevak zijn.
10 10 10
10
Tweede Semester Blok III R.E.Fin. & P.M. 10 Masterscriptie
Blok IV
Eerste Semester Blok I Blok II Real Estate Valuation and Investments Real Estate Markets and Analysis Masterscriptie
20
10 10 20
Informatie over het combineren van de varianten Real Estate Finance en Finance wordt bij de variant Finance gegeven.
40
OER MSc Business Economics 2005-2006
Vakkenlijsten
4.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 4.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. variant Finance Vakcode Vaknaam Mastervakken 80036 Afstudeerseminar Financiering 7631 Caput Commercial Banking 7626 Caput Corporate Finance 85002 Caput Derivatives 7627 Caput Financial markets 7632 Caput Advances in Investment Theory 85003 Caput Fixed Income Risk Management 7610 Internationale Financiële Economie 80040 Monetary economics and Financial Institutions 80038 Real Estate Finance and Portfolio Management
Ec
blok
avond
5 5 5 5 5 5 5 10 10 10
III II III I I IV II I/II III III
II III I -
variant Organisation Economics Mastervakken 7631 Caput Commercial Banking 7626 Caput Corporate Finance 80051 Economics of enterpreneurship 85004 Economics of Org. and Management 2 (EOM 2) 80050 Toegepaste industriële organisatie 85005 Management Accounting
5 5 10 10 10 10
II III III II III/IV I
II III -
variant Real Estate Finance Mastervakken 80036 Afstudeerseminar financiering 7631 Caput Commercial Banking 7626 Caput Corporate Finance 85002 Caput Derivatives 7627 Caput Financial markets 7632 Caput Advances in Investment Theory 85003 Caput Fixed Income Risk management 80038 Real Estate Finance and Portfolio Management 85007 Real Estate Markets and Analysis 85008 Real Estate Valuation and Investments
5 5 5 5 5 5 5 10 10 10
III II III I I IV II III I/II I/II
II III I -
41
OER MSc Business Economics 2005-2006
Vakkenlijsten
Keuzevakkenlijst Organisation Economics Eén keuzevak (10 ec) binnen de master Organisation Economics dient gekozen te worden ofwel uit de lijsten van mastervakken van de master Business Economics in deze paragraaf ofwel uit onderstaande Keuzevakkenlijst Organisation Economics. Vakken uit onderstaande keuzevakkenlijst kunnen uitsluitend bij de variant Organisation Economics opgenomen worden, tenzij het betreffende vak ook voorkomt op één van de andere lijsten in paragraaf 4.3. Voor alle vakken in de vakkenlijsten van deze paragraaf (dus ook voor de onderstaande keuzevakkenlijst Organisation Economics) moet voldaan worden aan de ingangseisen van het betreffende vak. 80033 7114 322BE 7128 7140 80031 7100 326BEU 7132 334BEU 335BEU 80042 *
Keuzevakkenlijst Organisation Economics* Type vak Strategie en concurrentievoordeel MV Management Accounting VV Micro-economics: Game theory** IC Strategie en Organisatie VV Theorie van industriële organisatie VV Strategie, Organisatie & Context (SOC) MV Advanced Corporate Finance VV History and methodology of economics AEC Human Resource Management (HRM) VV Micro-economics: Behavioral Game Theory AEC Labour economics** AEC Micro-economics** MV
Ec 10 10 5 5 10 10 10 5 5 5 5 10
Blok I/II I/II II II, IV I/II III/IV III/IV III III IV IV II
MV: mastervak; VV: verbredingsvak. Bij algemeen economische verbredingsvakken wordt een onderscheid gemaakt naar Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Extended Core Courses (AEC). Beide typen van vakken (AIC en AEC) zijn verbredingsvakken. Alleen bij AIC-verbredingsvakken is er een aansluitend mastervak. ** Voor deze verbredingsvakken geldt binnen de master Organisation Economics het basisvak Marktwerking en Mededinging als ingangseis.
42
OER MSc Business Economics 2005-2006
Ingangseisen
4.4 Ingangseisen per vak Voor alle mastervakken in onderstaande tabel geldt dat het bachelordiploma behaald dient te zijn. Indien studenten van het (oude) doctoraal zijn overgestapt naar de BaMa structuur, dan geldt voor hen de eis, dat zij moeten voldoen aan de gestelde ingangseisen van elk (master)vak én dat zij de bachelorscriptie afgerond dienen te hebben dan wel daar vrijstelling voor verkregen dienen te hebben. Code 80036 85001 7603 7632 7631 7626 85002 7627 85003 80051 85004 7606 80050 7610 85005 80042 80040 80038 85007 85008
Vaknaam Mastervakken Afstudeerseminar financiering Asset and Liability Management 1 BIV/AO – Internal control Caput Advances in Investment Theory Caput Commercial Banking Caput Corporate Finance Caput Derivatives Caput Financiële markten Cap. Risicobeheer v. Obligatieportefeuilles Economics of enterpreneurship Economie, Organisatie en Management 2 Externe verslaggeving 2 Toegepaste Industriële Organisatie Internationale Financiële Economie Management Accounting Micro-Economics Monetary Econ. and Fin. Institutions Real Est. Finance & Portfolio Management Real Estate Markets and Analysis Real Estate Valuation and Investments
Ingangseis (verplicht)* BPT of ACF [vv] Beleggings- en Portefeuilletheorie [vv] BIV/AO – Management control [vv] BPT [vv] Advanced Corporate Finance [vv] BPT [vv] en ACF [vv] BPT [vv] BPT [vv] BPT [vv] EOM 1 [vv] EOM 1 [vv] Externe verslaggeving 1 [vv] Theorie van Industriële Organisatie I [vv] BPT [vv], ACF [vv] en IEB [vv] Management Accounting [vv] Micro-economics: game theory [ic] MEFI [vv] BPT [vv] BPT [vv] of ACF [vv] BPT [vv] of ACF [vv]
*[vv] = verbredingsvak uit de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde. De in bovenmstaande tabel genoemde verbredingsvakken mogen als keuzevak in het masterprogramma worden opgenomen indien het betreffende verbredingsvak niet in het bachelorprogramma is opgenomen.
43
OER MSc Business Economics 2005-2006
Toelating en deficiënties
4.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 4.5.1 Toelating tot de MSc in Business Economics (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 3 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam, - studierichting Bedrijfseconomie, variant Financiering, of - Vrije Studierichting Financiering, krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Business Economics, variant Finance of Real Estate Finance. 2. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam, - studierichting Bedrijfseconomie, variant Organisatie economie, of - Vrije Studierichting Organisatie economie, krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Business Economics, variant Organisation Economics. 3. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, varianten Financiering of Organisatie economie, van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 4.5.2, of geen toelating.
4.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 3 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfseconomie, variant Financiering of Organisatie Economie, van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. 2. Studenten met een bij de Universiteit van Amsterdam afgeronde BSc Economie en Bedrijfskunde, of Fiscale economie, of Econometrie en Operationele research, of Actuariële wetenschappen dienen - wanneer zij niet in aanmerking komen voor onvoorwaardelijke toelating (zie par. 4.5.1) een aantal deficiënties weg te werken voordat zij toegelaten kunnen worden tot de variant Finance of de variant Real Estate Finance binnen de master Business Economics; het deficiëntieprogramma staat in paragraaf 4.6 beschreven. Voor onderdelen van het deficiëntieprogramma die reeds eerder zijn behaald, kan bij de Examencommissie vrijstelling worden aangevraagd.
44
OER MSc Business Economics 2005-2006
Toelating en deficiënties
3. Studenten met een bij de Universiteit van Amsterdam afgeronde BSc Economie en Bedrijfskunde, of Fiscale economie, of Econometrie en Operationele research, of Actuariële wetenschappen dienen - wanneer zij niet in aanmerking komen voor onvoorwaardelijke toelating (zie par. 4.5.1) een aantal deficiënties weg te werken voordat zij toegelaten kunnen worden tot de variant Organisation Economics binnen de master Business Economics; het deficiëntieprogramma (maximaal 55 ec) staat in paragraaf 4.6 beschreven. Voor onderdelen van het deficiëntieprogramma die reeds eerder zijn behaald, kan bij de Examencommissie vrijstelling worden aangevraagd. 4. Voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding (RA, AA, AC en BE ) die in het collegejaar 2004-2005 bij de FEE zijn ingestroomd, geldt een specifiek schakel- en masterprogramma. Dit schakel- en masterprogramma staat weergegeven in hoofdstuk 3 van bijlage G. Toelating tot dit schakel- en masterprogramma is niet meer mogelijk. 5. Voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding (RA, AA, AC, BE) die in het collegejaar 20052006 bij de FEE zijn ingestroomd, geldt een specifiek schakel- en masterprogramma. Dit schakelen masterprogramma wordt in paragraaf 4.6 hierna weergegeven.
45
OER MSc Business Economics 2005-2006
Schakelprogramma’s
4.6 Schakelprogramma’s In paragraaf 4.6 worden de volgende deficiëntie- of schakelprogramma’s weergegeven:
A. Deficiëntieprogramma voor de variant Finance binnen de MSc Business economics voor studenten B.
C.
D. E.
met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of met een BSc in Fiscale economie, of met een BSc in Actuariële Wetenschappen , of met een BSc in Econometrie en Operationele Research. Deficiëntieprogramma voor de variant Real Estate Finance binnen de MSc Business economics voor studenten met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of met een BSc in Fiscale economie, of met een BSc in Actuariële Wetenschappen , of met een BSc in Econometrie en Operationele Research. Deficiëntieprogramma voor de variant Organisation Economics binnen de master Business economics voor studenten met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of in Fiscale economie, of in Actuariële Wetenschappen, of in Econometrie en Operationele Research Schakelprogramma voor de variant Finance en voor de variant Real Estate Finance binnen de MSc Business economics voor studenten met een HEAO opleiding (richtingen AC, AA, RA of BE). Schakelprogramma voor de variant Organisation Economics binnen de MSc Business economics voor studenten met een HEAO opleiding (richtingen AC, AA, RA of BE).
A. Deficiëntieprogramma voor de variant Finance binnen de MSc Business economics voor studenten met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of met een BSc in Fiscale economie, of met een BSc in Actuariële Wetenschappen , of met een BSc in Econometrie en Operationele Research Indien studenten een opleiding Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde, of in Fiscale economie, of in Actuariële wetenschappen, of in Econometrie en Operationele research hebben behaald én de volgende studieonderdelen niet in hun opleiding hebben opgenomen, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de mastervariant Finance de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: • het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (BPT; 10 ec) en het daarbij behorende basisvak Financiering (5 ec); het bedrijfskundige basisvak Corporate Financial Management (5 ec) geldt niet als substituut voor het basisvak Financiering (5 ec) • het verbredingsvak Advanced Corporate Finance (ACF; 10 ec) • de basisvakken Management Accounting (5 ec) en Comptabele Externe Verslaggeving (CEV; 10 ec) • de steunvakken Statistiek 2 (5 ec) en Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec); in plaats van het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse mag ook gekozen worden voor de basisvakken Econometrie 1 (5 ec) en Econometrie 2 (5 ec) • de propedeusevakken Management Accounting (5 ec) en Financial Acounting (5 ec) Het deficiëntieprogramma voor studenten met een bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde, die toegelaten willen worden tot de mastervariant Finance, heeft een maximale omvang van 60 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. B. Deficiëntieprogramma voor de variant Real Estate Finance binnen de MSc Business economics voor studenten met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of met een BSc in Fiscale economie, of met een BSc in Actuariële Wetenschappen , of met een BSc in Econometrie en Operationele Research
46
OER MSc Business Economics 2005-2006
Schakelprogramma’s
Voor de variant Real Estate Finance is hetzelfde deficiëntieprogramma van toepassing als bij de variant Finance binnen de MSc Business economics. Alleen bij de variant Real Estate Finance dient het keuzevak Vastgoedkunde verplicht in het masterprogramma te worden opgenomen. C. Deficiëntieprogramma voor de variant Organisation Economics binnen de master Business economics voor studenten met een BSc in Economie en Bedrijfskunde, of in Fiscale economie, of in Actuariële Wetenschappen, of in Econometrie en Operationele Research Indien studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde, of in de Actuariële Wetenschappen, of in de Econometrie en Operations Research toegelaten willen worden tot de mastervariant Organisation Economics, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de mastervariant Organisation Economics de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: • het verbredingsvak Economie, Organisatie en Management 1 (EOM 1; 10 ec) en het daarbij behorende basisvak Strategisch Management (5 ec) • het verbredingsvak Toegepaste Industriële Organisatie (10 ec) en het daarbij behorende basisvak Marktwerking en mededinging (5 ec); in plaats van het verbredingsvak Toegepaste Industriële Organisatie mag een ander verbredingsvak (10 ec) gekozen worden uit de lijst van verbredingsvakken van de bachelorvariant Organisatie Economie • de basisvakken Management Accounting (5 ec), Comptabele Externe Verslaggeving (CEV; 10 ec) en Financiering (5 ec); ); het bedrijfskundige basisvak Corporate Financial Management (5 ec) geldt niet als substituut voor het basisvak Financiering (5 ec) • de steunvakken Statistiek 2 (5 ec) en Econometrie voor Economen (10 ec); in plaats van de genoemde twee steunvakken mag ook gekozen worden voor de basisvakken Econometrie 1 (5 ec) en Econometrie 2 (5 ec) • de propedeusevakken Financial accounting (5 ec) en Management accounting (5 ec) Het deficiëntieprogramma voor studenten met een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding Economie en Bedrijfskunde, of in Fiscale economie, of in Actuariële wetenschappen, of in Econometrie en Operationele research, die toegelaten willen worden tot de variant Organisation Economics binnen de master Business economics, heeft – afhankelijk van de gevolgde bacheloropleiding - een maximale omvang van 60 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. D. Schakelprogramma voor de variant Finance en voor de variant Real Estate Finance binnen de MSc Business economics voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding (richtingen AC, AA, RA of BE). Voor de varianten Finance of Real Estate Finance van de MSc in Business Economics: Blok I Blok II Blok III Blok IV Strat. Man. Statistiek H1 BPTa BPTb Vaardigheden H* Wetenschapsl. BE Statistiek H2 Fin. Tijdr. Analyse Managerial Ecs. H* Wiskunde H Adv. Corp. Fin a Adv. Corp. Fin b * Het vak Vaardigheden H (vakcode 8001) en het vak Managerial Economics H (vakcode 6000H) zijn alléén toegankelijk voor HBO studenten. Het vak Vaardigheden H wordt in het collegejaar 2005-2006 vervangen door het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; vakcode 8001).
Dit schakeltraject (totaal 60 ec) geeft na afronding toelating tot de Master in Business Economics, variant Finance of Real Estate Finance. In het masterprogramma van de variant Real Estate Finance dient het keuzevak Vastgoedkunde verplicht te worden opgenomen (5 ec, vakcode 6590, blok 2, ter invulling van de vrije keuzeruimte). E. Schakelprogramma voor de variant Organisation Economics binnen de MSc Business economics voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding
47
OER MSc Business Economics 2005-2006
Schakelprogramma’s
(richtingen AC, AA, RA of BE). Voor de variant Organisatie Economie van de MSc in Business Economics: Blok I Blok II Blok III Blok IV Strat. Man. Statistiek H1 EOM1 (vv) EOM1 (vv) Vaardigheden H* Wetenschapsl. BE Statistiek H2 Marktwerking Mededinging Managerial Ecs. H* Wiskunde H HRM (vv) Strategie en organisatie (vv)
en
* Het vak Vaardigheden H (vakcode 8001) en het vak Managerial Economics H zijn alléén toegankelijk voor HBO studenten. Het vak Vaardigheden H wordt in het collegejaar 2005-2006 vervangen door het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; vakcode 8001). Dit schakeltraject (totaal 60 ec) geeft na afronding toelating tot: Master in Business Economics, variant Organisation Economics. Het masterprogramma voor de variant Organisation Economics dient na het bovenstaande schakeltraject als volgt te worden ingevuld: Blok I Ectrie voor Ec
Blok II EOM 2
Ectrie voor Ec
EOM 2
VV uit keuzevakkenlijst OE
VV uit keuzevakkenlijst OE
Blok III Economics of entrepreneurship Economics of entrepreneurship
Blok IV Scriptie (20 ec)
48
OER MSc Business Studies 2005-2006
Hoofdstuk 5 Masteropleiding Business Studies
Studiejaar 2005-2006
49
OER MSc Business Studies 2005-2006
Eindtermen
5.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 4 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de bedrijfskunde en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin op wetenschappelijke niveau met bedrijfskundige kennis wordt gewerkt. De bedrijfskunde als wetenschap houdt zich bezig met het op interdisciplinaire wijze bestuderen van complexe organisatievraagstukken en hun context. Analyses en oplossingen die vanuit één discipline (bijvoorbeeld economie, psychologie, sociologie, politicologie) rationeel zijn, hebben vrijwel altijd consequenties die beter vanuit andere disciplines begrepen kunnen worden. Door middel van een integrale, bedrijfskundige kijk op de vraagstukken kan met alle gevolgen rekening worden gehouden. Het onderwijs en onderzoek in de bedrijfskunde beoogt kennis te ontwikkelen van het ontwerpen, ontwikkelen en verbeteren van organisaties, waardoor deze in hun geheel effectiever worden. Studenten kunnen binnen de opleiding een vakkenpakket samenstellen uit verschillende specialisatiegebieden, accenten genoemd. De eindtermen qua kennis zijn daarom gedeeltelijk gedifferentieerd naar specialisatie. Als specialisatiegebieden (‘accenten’) worden onderscheiden: • Strategie, Organisatie & Arbeid (‘SAO’) • Marketing (‘M’) • Informatiemanagement (‘IM’) • Financieel Management (‘FM’) Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis van en inzicht in bedrijfskundige vraagstukken. Dit houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vraagstukken vanuit meerdere invalshoeken te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen en zelf alternatieven te ontwikkelen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met empirisch onderzoek en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding kennis van minimaal twee specialisatiegebieden (accenten). De eindtermen voor kennis zijn: a) gespecialiseerde kennis van de essenties van strategische vraagstukken, in samenhang met de (markt-, bedrijfstak- en internationale) omgeving van organisaties, en met de interne structurele, culturele, financieel-economische, informatietechnische en proceskenmerken (SAO-accent); b) gespecialiseerde kennis van theorieën en benaderingen van Human Resources Management en arbeidsverhoudingen op organisatieniveau en hun samenhang met de culturele en maatschappelijke context (SAO-accent); c) gespecialiseerde kennis van en inzicht in de functie, doelstellingen, onderzoeks- en analysetechnieken van marketing binnen verschillende soorten ondernemingen (profit en not-forprofit), en de samenhang hiervan met de maatschappelijke, strategische, economische en organisatorische context (M-accent); d) gespecialiseerde kennis van en inzicht in de doelstellingen, functie en effecten van de typische marketinginstrumenten (marketing-mix, customer relationship management) en hoe deze kunnen
50
OER MSc Business Studies 2005-2006
e)
f) g) h) i) j)
k)
Eindtermen
verschillen in verschillende markten (consumentenmarkt, zakelijke markt) en op specifieke toepassingsgebieden (detailhandelmarkt, dienstverlening) (M-accent); gespecialiseerde kennis van de eisen die zowel op strategisch als operationeel niveau van een organisatie, in samenhang met de financieel-economische, organisatorische en marketinguitgangspunten, aan de kennis- en informatievoorziening worden gesteld en de wijze waarop hieraan kan worden voldaan met behulp van informatie- en communicatietechnologie (IM-accent); gespecialiseerde kennis van het analyseren van informatiestromen binnen organisaties, en het vormgeven aan en het managen van complexe informatie infrastructuren (IM-accent); gespecialiseerde kennis van financieringsinstrumenten en treasurymanagement, in relatie tot het doel en de strategie van de onderneming (FM-accent); gespecialiseerde kennis van instrumenten die kunnen worden gebruikt voor de financiële en nietfinanciële aansturing van organisatieonderdelen, alsmede van de contextuele effectiviteit van deze instrumenten (FM-accent); gespecialiseerde kennis van vraagstukken rond de externe verslaggeving van complexe ondernemingen (FM-accent); gespecialiseerde kennis van theorieën en benaderingen van (strategische) verandering, enter- en intrapreneurship en innovatie, de interne en externe sociaal-politieke krachtenvelden waarbinnen deze plaatsvinden, en de rollen die financieel management, ICT en marketing hierin spelen (alle accenten); gespecialiseerde kennis van het structureren van organisaties en het ontwerp van marktgerichte primaire processen, coördinatie- en controlmechanismen, alsmede van het structureren van ketenverbanden en samenwerkingsrelaties met andere organisaties (alle accenten).
Eindtermen voor vaardigheden a) het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van algemene bedrijfskundige vraagstukken; afgestudeerden zijn in staat de belangrijkste in de praktijk levende vraagstukken te analyseren en voor daarmee samenhangende problemen creatieve oplossingsrichtingen aan te dragen; b) het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van concrete bedrijfskundige vraagstukken van individuele organisaties; afgestudeerden zijn in staat deze organisaties en hun complexe relaties met klanten en andere stakeholders te ‘lezen’ en te interpreteren, en voor praktische vraagstukken een passende oplossingsrichting aan te dragen; c) het zelfstandig kunnen ontwerpen en uitvoeren van onderzoek met een wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling, het vinden en verwerken van de benodigde onderzoeksbronnen, en het systematisch verzamelen, interpreteren en analyseren van relevante praktijkinformatie; dit onderzoek kan zowel een theorievormend of -toetsend karakter hebben, als een toegepast karakter; d) het helder en bondig kunnen rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling, over onderzoek van wetenschappelijk niveau, en op basis van dit onderzoek organisaties te adviseren; e) op adequate wijze kunnen communiceren met personen die binnen organisaties in andere disciplines werkzaam zijn. Eindtermen voor attitude a) een houding waarmee constructief in (multidisciplinair) teamverband kan worden samengewerkt; b) een actieve leer- en onderzoekshouding, die voortkomt uit een besef dat men nooit is ‘uitgeleerd’, ook niet wanneer het gaat om bedrijfskundige vraagstukken; c) een besef dat voor het succesvol functioneren van (bedrijfs)organisaties de mens, en de wijze waarop deze in een sociaal-economisch-politieke context acteert, een cruciale rol speelt; d) een besef dat de werkelijkheid van het functioneren van organisaties niet enkelvoudig is, omdat afhankelijk van de invalshoek die wordt gekozen, het begrip van problemen en oorzaken kan verschuiven; dit vereist een open houding naar verschillende (disciplinaire) visies;
51
OER MSc Business Studies 2005-2006
Eindtermen
e) een besef van de internationale, maatschappelijke, culturele en ethische context waarbinnen de bedrijfskunde wordt beoefend.
52
OER MSc Business Studies 2005-2006
Programma’s
5.2 Programma’s 2005-2006 In paragraaf 5.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Dit programma is tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Er worden binnen de MSc in Business Studies vier accenten of specialisatiegebieden onderscheiden: • Strategie, Organisatie & Arbeid (‘SAO’) • Marketing (‘M’) • Financieel Management (‘FM’) • Informatiemanagement (‘IM’). Deze accenten of specialisatiegebieden worden niet op het diploma of de cijferlijst vermeld, maar zijn bepalend voor de afstudeermogelijkheden binnen de opleiding. Elke student kiest mastervakken uit minimaal twee accenten. Het studieprogramma van de opleiding bestaat uit: * 30 ec aan Mastervakken, te kiezen uit het aanbod uit de diverse accenten (maximaal twee mastervakken uit één accent) en maximaal 1 mastervak uit een aanbod van Mastervakken buiten Business Studies; deze laatste kunnen worden gevolgd aan de FEE, de UvA of een andere Universiteit, maar vooraf dient goedkeuring van de Examencommissie te worden verkregen; * 5 ec aan Oriëntatie op Onderzoek en Beroep (OOB); * 5 ec aan Ontwerp Afstudeeronderzoek; dit mastervak dient met een voldoende te zijn afgesloten, alvorens aan het Afstudeerproject kan worden begonnen; * 20 ec aan het Afstudeerproject. Het programma van de opleiding heeft de volgende opbouw: Bij instroom in 1e semester 1e semester Blok I Blok II Mastervak 1 (10)
Mastervak 2 (10)
2e semester Blok III
Januari Blok IV Project: Mastervak 3 (10) Ontwerp Afstudeeronderzoek (5)* Afstudeerproject (20)
Juni-juli
OOB (5) *
Voordat aan het Afstudeerproject kan worden deelgenomen, dient het ‘Project: Ontwerp Afstudeeronderzoek’ met succes te zijn afgerond.
53
OER MSc Business Studies 2005-2006
Bij instroom in 2e semester 2e semester Blok III Blok IV Mastervak 1 (10)
Mastervak 2 (10)
Programma’s
1e semester Blok I
Juni-juli Blok II Project: Mastervak 3 (10) Ontwerp Afstudeeronderzoek (5)* Afstudeerproject (20)
Januari
OOB (5) *
Voordat aan het Afstudeerproject kan worden deelgenomen, dient het ‘Project: Ontwerp Afstudeeronderzoek’ met succes te zijn afgerond.
54
OER MSc Business Studies 2005-2006
Vakkenlijsten
5.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 5.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Vakkenlijst mastervakken Vakcode
Vaknaam mastervakken
ec
Blok
10 10 10
I/II I/II I/II
10 10
III/IV III/IV
80031 80058
Accent Strategie, Organisatie & Arbeid (‘SAO’) Strategie en Concurrentievoordeel HRM & Arbeidsverhoudingen Advanced Fundamentals of Strategic Management Theory : Cultural Industries Strategie, Organisatie & Context Leiderschap
80029 80028 80026 80027
Accent Informatiemanagement(‘IM’) ICT en dienstverlening ICT en organiseren Internationaal Entrepreneurship Informatiemanagement: toepassing in de praktijk
10 10 10 10
I/II III/IV I/II III/IV
80024 80056 80057 80023 80025
Accent Marketing(‘M’) Marketing Management: Customer Equity Marketing Management: Consumer Behavior Marketing Management: Authentic Leadership Branding Marketing Management: Services Marketing Marketing Management: Detailhandelsmarketing
10 10 10 10 10
I/II III/IV III/IV I/II III/IV
80044 80045
Accent Financieel Management(‘FM’) Valuation and Value Based Management Internal and External Governance
10 10
I/II III/IV
80034
Algemene Modules Oriëntatie op Onderzoek & Beroep
5
80043
Project: Ontwerp Afstudeeronderzoek
5
I/II en III/IV januari en juni/juli
80033 80032 80059
55
OER MSc Business Studies 2005-2006
Ingangseisen
5.4 Ingangseisen per vak Voor alle mastervakken in onderstaande tabel geldt dat het bachelordiploma behaald dient te zijn. Indien studenten van het (oude) doctoraal zijn overgestapt naar de BaMa structuur, dan geldt voor hen de eis, dat zij moeten voldoen aan de gestelde ingangseisen van elk (master)vak én dat zij de bachelorscriptie afgerond dienen te hebben dan wel daar vrijstelling voor verkregen dienen te hebben. Vaknaam mastervakken Accent Strategie, Organisatie & Arbeid Strategie en Concurrentievoordeel HRM & Arbeidsverhoudingen Advanced Fundamentals of Strategic Management Theory: Cultural Industries Strategie, Organisatie & Context Leiderschap Accent Informatiemanagement ICT en dienstverlening
ICT en organiseren Internationaal Entrepreneurship Informatiemanagement: toepassing in de praktijk
Accent Marketing Marketing Management: Customer Equity Marketing Management: Consumer Behavior Marketing Management: Authentic Leadership Branding Marketing Management Services Marketing Marketing Management: Detailhandelsmarketing
Verplichte ingangseis(en) (vv: verbredingsvak) Strategie & Organisatie (vv) of Stroa (vv), Human Resources Management (vv) of Stroa (vv) Strategie & Organisatie (vv) of Stroa (vv), Strategie & Organisatie (vv) of Stroa (vv), Strategie & Organisatie (vv) of Stroa (vv),
Informatiemanagement (vv) of E-Business (vv), of Informatiearchitectuur & -infrastructuur (vv), of Strategie & Organisatie (vv), of Stroa (vv), of Marketing Management (vv) Informatiemanagement (vv), of E-Business (vv) Informatiemanagement (vv), of Strategie & Organisatie (vv), of Cases in Entrepreneurship (vv) Informatiemanagement (vv), of Innovatie en IS (vv; code7109), of Informatieplanning en -beleid (vv; code 7108), of Strategie & Organisatie (vv), of Stroa (vv) Marketing Management (vv) Detailhandelsmarketing (vv; vakcode 7136), en/of Marketing Management (vv; vakcode 7115 of 7137) Detailhandelsmarketing (vv; vakcode 7136), of Marketing Management (vv; vakcode 7115 of 7137) Marketing Management (vv) Detailhandelsmarketing (vv), of Marketing Management (vv)
56
OER MSc Business Studies 2005-2006
Accent Financieel Management Valuation and Value Based Management
Internal and External Governance
Ingangseisen
Twee van de drie: Management Accounting & Control (vv), Corporate Financial Management (vv), Performance Management (vv) of Intermediate financial accounting (vv) Twee van de drie: Management Accounting & Control (vv), Corporate Financial Management (vv), Performance Management (vv) of Intermediate financial accounting (vv)
57
OER MSc Business Studies 2005-2006
Toelating en deficiënties
5.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 5.5.1 Toelating tot de MSc in Business Studies (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 4 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Business Studies. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 5.5.2, of geen toelating.
5.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 4 in hoofdstuk 1 van deze OER)
. 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. 2. Voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding die in het collegejaar 2003-2004 en 2004-2005 bij de FEE zijn ingestroomd, geldt een specifiek schakel- en masterprogramma. Dit schakel- en masterprogramma staat weergegeven in hoofdstuk 4 van bijlage G. Toelating tot dit schakel- en masterprogramma is niet meer mogelijk. 3. Voor studenten met een afgeronde HEAO opleiding die in het collegejaar 2005-2006 bij de FEE zijn ingestroomd, geldt een specifiek schakel- en masterprogramma. Dit schakel- en masterprogramma wordt in paragraaf 5.6 hierna weergegeven. 4. Voor studenten met een afgeronde wetenschappelijke masteropleiding geldt een specifieke procedure en instroom- en toelatingsregeling, welke in bijlage H wordt beschreven.
58
OER MSc Business Studies 2005-2006
Schakelprogramma’s
5.6 Schakelprogramma’s Voor de MSc in Business Studies worden in 2005-2006 vier verschillende schakelprogramma’s aangeboden. Deze schakelprogramma’s zijn bedoeld voor studenten met een afgeronde HBO opleiding. Toelating tot een bepaald schakelprogramma is afhankelijk van de door de student gevolgde HBO opleiding en het vakkenpakket daarbinnen. Elk schakelprogramma heeft betrekking op één van de volgende vier specialisatiegebieden of accenten (zie eindtermen in paragraaf 5.1): • Strategie, Organisatie & Arbeid (‘SAO’) • Marketing (‘M’) • Informatiemanagement (‘IM’) • Financieel Management (‘FM’) Om tot het schakeltraject van de master Business studies te kunnen worden toegelaten, dient altijd goedkeuring bij de Examencommissie aangevraagd te worden. De Examencommissie beoordeelt in overleg met de betreffende opleidingsdirecteur of een student al of niet toegelaten kan worden en tot welk van de vier schakelprogramma’s een student kan worden toegelaten. Een beschrijving van de gehele procedure en de toelatingsvoorwaarden wordt in bijlage H gegeven. Wanneer een student is toegelaten tot een bepaald schakelprogramma , kan niet overgestapt worden op een ander schakelprogramma, tenzij hiervoor vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen. Voor HBO studenten worden hieronder de belangrijkste toelatingsvoorwaarden weergegeven. Allereerst geldt voor elk HBO-schakelprogramma dat de student moet voldoen aan een aantal algemene voorwaarden. Een volledig overzicht van de algemene (en alle andere) voorwaarden wordt in bijlage H gegeven. Vervolgens wordt de algemene eis gesteld dat de student in het bezit moet zijn van een afgeronde HBO opleiding, waarbinnen minimaal 30 studiepunten (ec) aan algemeen bedrijfskundig relevante basiskennis op HBO bachelorniveau (dwz minimaal het niveau van tweedejaars HBO vakken) opgenomen dient te zijn. Onder bedrijfskundig algemeen relevante basiskennis kan een diversiteit van vakgebieden worden verstaan. Het gaat onder andere om kennis van - Marketing - Strategie, Strategisch management, Ondernemingsplan - Management en organisatie, Internationaal management - Operationeel management, Logistiek, Procesmanagement, Kwaliteitsmanagement - Inkoopmanagement, Verkoopmanagement - Bedrijfsadministratie, Financiële accounting, Financieel management - Ondernemingsfinanciering - Informatiemanagement en informatiesystemen - Personeels management Ten slotte wordt de algemene eis gesteld dat minimaal 10 van de 30 ec algemeen bedrijfskundig relevante basiskennis op verdiepingsniveau (dwz minimaal het niveau van derdejaars HBO vakken) dient te zijn en wel op twee van de volgende terreinen: - Marketing - Bedrijfseconomie (financiële administratie en besturing, financiering, financieel management, etc.)
59
OER MSc Business Studies 2005-2006
Schakelprogramma’s
- Informatiemanagement - Ondernemingsstrategie - Management, Organisatiekunde of Operationele management - Organizational behavior, Organisatieverandering of HRM. Tot welk schakelprogramma een HBO student wordt toegelaten indien hij voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, wordt bepaald door de basiskennis bedrijfskunde (minimaal 5 ec) op verdiepingsniveau die een afgestudeerde HBO student heeft op één van de hiervoor genoemde terreinen. Bij elk schakelprogramma hierna wordt aangegeven op welk(e) terrein(en) deze (minimale) 5 studiepunten betrekking dienen te hebben. Hieronder worden de vier verschillende schakelprogramma’s voor de MSc Business studies weergegeven. Als bij een vak ‘bv’ wordt aangegeven, betreft het een basisvak; als bij een vak ‘vv’ wordt aangegeven, betreft het een verbredingsvak.
Schakelprogramma Strategie, Arbeid en Organisatie (‘SAO’) (voor HBO opleidingen MER en HBO Technische Bedrijfskunde: minimaal 5 ec op verdiepingsniveau op het gebied van Management en Organisatie) Blok I
Blok II
Strategisch management (bv)
Statistiek H1
Cases Entrepreneurship (vv)
Jan. MR3-H*
Blok III
Blok IV
Juni/juli
Wiskunde H
Mgt Accounting & Control (bv)
Project 3 (Wet. Atelier)
Human Resource Management (vv)
Marketing management (vv)
Management Research 1 *
Strategie & Organisatie (vv)
Management Research 2
Het vak MR3-H wordt aangeboden in de blokken IIa en III
SCHAKELPROGRAMMA BUSINESS STUDIES: MARKETING (‘M’) (voor HBO commerciële opleidingen: minimaal 5 ec op verdiepingsniveau op het gebied van de Marketing) Blok I
Blok II
Organisatieinrichting (bv) Detailhandelsmarketing (vv)
Jan.
Blok III
Blok IV
Juni/juli
Statistiek H1
Wiskunde H
Mgt Accounting & Control (bv)
Project 3 (Wet. Atelier)
Marketing Mgt (vv)
E-business (vv)
Strategie & Organisatie (vv)
MR3-H*
Management Research 1
Management Research 2
*Het vak MR3-H wordt aangeboden in de blokken IIa en III
60
OER MSc Business Studies 2005-2006
Schakelprogramma’s
SCHAKELPROGRAMMA BUSINESS STUDIES: FINANCIËEL MANAGEMENT (‘FM’) (Voor HBO bedrijfseconomische opleidingen: minimaal 5 ec op verdiepingsniveau op het gebied van de Management accounting of de Financiële administratie) Blok I
Blok II
Strategisch Management (bv) Management Accounting & Control (vv)
Jan.
Blok III
Blok IV
Juni/juli
Statistiek H1
Wiskunde H
Intermediate Fin. Accounting (vv)
Project 3 (Wet. Aletier)
Corporate Fin. Management (bv)
Corporate Fin. Management (vv)
Strategie & Organisatie (vv)
MR3-H*
Management Research 1
Management Research 2
*) Het vak MR3-H wordt aangeboden in de blokken IIa en III
SCHAKELPROGRAMMA BUSINESS STUDIES : INFORMATIEMANAGEMENT (‘IM’) (Voor HBO opleidingen Informatiekunde (ICT):
minimaal 5 ec op verdiepingsniveau op het gebied van Informatiemanagement en Informatiesystemen) Blok I
Blok II
Organisatie Inrichting (bv)
Statistiek H1
Informatiearchitectuur en – infrastructuur (vv) Management Research 1
Informatie management (vv)
Jan.
MR3-H*
Blok III
Blok IV
Juni/juli
Statistiek H1 Wiskunde H
Mgt Accounting & Control (bv)
Project 3 (Wet. Aletier)
E-Business (vv)
Strategie & Organisatie (vv)
Management Research 2
* Het vak MR3-H wordt aangeboden in de blokken IIa en III
Studenten die het schakelprogramma van een accent volledig hebben afgerond, krijgen van de Examencommissie - nadat zij hiervoor een verzoek hebben ingediend - een bewijs van toelating voor de master Business studies. De mogelijkheden binnen de master worden bepaald door het accent van het door de student gevolgde schakelprogramma. Per accent liggen de keuzemogelijkheden vast. In de onderstaande tabel worden de keuzemogelijkheden weergeven voor de verschillende schakelprogramma’s. Er moeten tenminste drie mastervakken gekozen worden (totaal 30 ec), waarvan minimaal één mastervak en maximaal twee mastervakken uit het accent van het door de student gevolgde schakelprogramma. Een aantal vakken van de MSc in Business Studies zijn voor alle accenten verplicht en worden hieronder vermeld.
61
OER MSc Business Studies 2005-2006
Schakelprogramma’s
Voor sommige mastervakken in de onderstaande tabel geldt dat deze niet gevolgd mogen worden, omdat het corresponderende verbredingsvak – dat als ingangseis geldt – niet in het schakelprogramma is opgenomen. Dit wordt in de onderstaande tabel aangeven door ‘nee’. Mastervak Algemene Modulen Oriëntatie op Onderzoek & Beroep Ontwerp Afstudeeronderzoek Accent Strategie, Organisatie & Arbeid (‘SAO”) Strategie en Concurrentievoordeel HRM & Arbeidsverhoudingen Strategie, Organisatie & Context Leiderschap Advanced Fundamentals of Strategic Management Theory: Cultural Industries Accent Informatiemanagement
Ec
Blok
5 5
M
FM
IM
SAO
I/II, III/IV verpl. Jan. en Juni verpl.
verpl. verpl.
verpl. verpl.
verpl. verpl.
10 10 10 10 10
I/II I/II III/IV III/IV I/II
ja nee ja Ja ja
ja nee Ja Ja ja
Ja Nee Ja Ja ja
Ja Ja Ja Ja ja
10 10 10 10
I/II III/IV I/II III/IV
ja ja ja nee
ja nee ja ja
Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja
10 10 10 10 10
I/II III/IV I/II III/IV III/IV
ja ja ja Ja ja
nee nee nee nee nee
Nee Nee Nee Nee nee
Ja Ja Ja Ja Ja
Valuation and value based management Internal & External Governance
10 10
I/II III/IV
nee nee
ja ja
Nee Nee
Nee Nee
Masterscriptie
20
III/IV, I/II
verpl.
verpl.
verpl.
verpl.
(‘IM’) ICT en Dienstverlening ICT en Organiseren Internationaal Entrepreneurship Informatiemanagement: praktijk Accent Marketing
(‘M’) Mark. Management: Customer Equity Mark. Management: Consumer Behavior Mark. Management: Services Marketing Mark. Management: Detailhandelsmark. Marketing Managment: Authentc Leadership Branding Accent Financieel Management
(‘FM’)
62
OER MSc Economics 2005-2006
Hoofdstuk 6 Masteropleiding Economics
Studiejaar 2005-2006
63
OER MSc Economics 2005-2006
Eindtermen
6.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 6 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het gebied van de economische wetenschap en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin op wetenschappelijke niveau met economische kennis wordt gewerkt. De economische wetenschap bestudeert menselijk gedrag en maatschappelijke verhoudingen, instituties en processen in relatie met de aanwending en verdeling van schaarse alternatief aanwendbare middelen. Hiertoe is in de economische wetenschap een uitgebreid analysekader ontwikkeld. In de masteropleiding verdiepen studenten hun kennis van dit analysekader en leren het toe te passen op de probleemstellingen van de vakgebieden waarin zij zich specialiseren. De opleiding biedt een aantal specialisaties waaruit de student, geleid door zijn belangstelling en/of beroepsperspectief, kan kiezen. Eindtermen qua kennis De student neemt kennis van de theorieën en het analysekader van de moderne economische wetenschap en leert deze toe te passen op praktische vraagstukken. Daarbij heeft de student tevens oog voor de beperkingen van deze theorieën en dit analysekader alsmede hun toepassingen in de praktijk. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) een vakgebied maakt. Na het voltooien van de opleiding hebben studenten dergelijke kennis op minimaal twee van de volgende vakgebieden a) b) c) d) e) f) g) h) i)
Macro-economie Micro-economie Geschiedenis en Methodologie van de Economische Wetenschap Internationale Economische Betrekkingen Economie van de Publieke Sector Ontwikkelingseconomie Monetaire Economie en Financiële Instellingen Internationale Financiële Economie Industriële Organisatie
Meer in het bijzonder zijn in het kader van deze vakgebieden de volgende vaardigheden en attitudes verworven. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kunnen beoordelen van wetenschappelijk onderzoek op het vakgebied. b) Het kunnen verrichten van onderzoek op wetenschappelijk niveau. Het laatste houdt in dat de student in staat is: een gemotiveerde onderzoekbare probleemstelling te formuleren, in staat is de voor het onderzoek benodigde bronnen te vinden, een gemotiveerde keuze weet te maken uit de beschikbare methoden om het probleem te analyseren en tevens in staat is deze methoden toe te passen.
64
OER MSc Economics 2005-2006
Eindtermen
c) Het helder en bondig kunnen rapporteren over wetenschappelijk onderzoek, zowel mondeling als schriftelijk. Eindtermen qua attitude Aan het eind van de opleiding beschikt de student over de volgende attitudes: a) Een multidisciplinaire instelling; b) Het vermogen om zelfstandig te functioneren maar ook om constructief in teamverband samen te werken; c) Besef van de maatschappelijke context waarbinnen de economische wetenschap wordt beoefend.
65
OER MSc Economics 2005-2006
Programma’s
6.2 Programma’s 2005-2006 In paragraaf 6.2 staat het studieprogramma weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Dit programma is tevens verschenen in de studiegids 2005-2006 In het masterprogramma Economics dienen naast de mastervakken ook verbredingsvakken (vv) opgenomen worden. Er worden twee typen van verbredingsvakken (vv) onderscheiden: Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Core Extension Courses (AEC). Beide typen van verbredingsvakken (AIC en AEC) hebben hetzelfde niveau. Bij AEC’s is er geen verdere specialisatie meer mogelijk via een mastervak en is dus sprake van eindkennis. Bij AIC’s is verdere specialisatie via een aansluitend mastervak wel mogelijk. Voor toelating tot een mastervak dient het corresponderende verbredingsvak (AIC) met succes te zijn afgerond. Indien een student in zijn bachelorprogramma geen AIC heeft opgenomen, dient hij voor toelating tot een mastervak de corresponderende AIC in zijn masterprogramma op te nemen. Het masterprogramma Economics (60 ec) heeft de volgende algemene structuur3: • minimaal twee mastervakken van elk 10 ec (totaal minimaal 20 ec); een overzicht van alle mastervakken wordt in bijlage B gegeven; • minimaal drie verbredingsvakken van elk 5 ec (totaal minimaal 15 ec); een overzicht van alle verbredingsvakken (AIC en AEC) wordt in bijlage B gegeven; • 45 ec totaal aan verbredings- en mastervakken; • een masterscriptie (15 ec). Binnen de voorwaarden van de algemene structuur heeft de student dan twee mogelijkheden: of drie verbredingsvakken (ic en/of ec; totaal 15 ec) én drie mastervakken (30 ec), of vijf verbredingsvakken (ic en/of ec; totaal 25 ec) én twee mastervakken (20 ec). In onderstaand schema wordt de algemene structuur van het masterprogramma Economics weergegeven. In dit schema mogen twee verbredingsvakken (AIC en/of AEC) vervangen worden door een (derde) mastervak; wel dient steeds voldaan te worden aan de ingangseis(en) van het mastervak.
*
I AIC of AEC (5 ec)* AIC of AEC (5 ec)* AIC of AEC (5 ec)*
Algemene structuur van het studieprogramma MSc Economics II III IV MV (10 ec)
MV (10 ec)
AIC of AEC (5 ec)*
AIC of AEC (5 ec)*
Masterscriptie (15 ec)
AIC: Advanced Intensive Core Course; AEC: Advanced Core Extension Course
De opbouw van een individueel studieprogramma wordt bepaald door de blokken waarin de verbredingsvakken (AIC en AEC) en de mastervakken zijn geroosterd. Binnen de master Economics kan gekozen voor een zogenaamde major op een bepaald vakgebied. De volgende drie eisen worden gesteld aan een major: 3
Studenten die voor 1 november 2004 hun masterprogramma Economics bij de Examencommissie hebben ingediend op basis van de OER 2003-2004, kunnen dat masterprogramma afronden, voor zover dit niet in strijd is met de mogelijkheden binnen de Overgangsregeling 2004-2005 (zie bijlage C).
66
OER MSc Economics 2005-2006
Programma’s
•
een verbredingsvak op het betreffende vakgebied; het betreffende verbredingsvak is of in het bachelor- of in het masterprogramma opgenomen. • een mastervak op het betreffende vakgebied; • een masterscriptie op het betreffende vakgebied. Een major heeft een omvang van minimaal 30 ec. Om een major op de cijferlijst, behorende bij de masterbul, vermeld te kunnen krijgen, dient de gekozen variant op het formulier ‘Studieprogramma Master of Science Economics’ door de student ingevuld en door de Examencommissie goedgekeurd te worden. Een student kan slechts één major op zijn cijferlijst opnemen. Per 1 september 2004 worden de volgende 9 majors onderscheiden: • • • • • • • • •
major in Macroeconomics major in Microeconomics major in History and Methodology of Economics major in International Economics major in Public Economics major in Monetary Economics & Financial Institutions major in International Financial Economics major in Industrial Organisation major in Development Economics
67
OER MSc Economics 2005-2006
Vakkenlijsten
6.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 6.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de Studiegids 2005-2006. 1. Vakkenlijst Mastervakken Vakcode Vaknaam mastervak 80052 Development Economics: Globalization, Growth and Development4 80053 Development Economics: Human Development4 80039 History and methodology of economics 80046 Industrial Organization 80041 International Economics 7610E International Financial Economics 7612 Macroeconomics 80042 Microeconomics 80040 Monetary economics and financial institutions 80037 Public economics
ec 5
Blok III
5 10 10 10 10 10 10 10 10
III II II II+III I+II III III III II
In het masterprogramma Economics dienen altijd (minimaal) twee mastervakken uit de bovenstaande tabel opgenomen te worden. Voor de drie mastervakken in de onderstaande tabel geldt dat zij alléén in plaats van een verbredingsvak in het masterprogramma Economics opgenomen mogen worden en alléén bij een specifieke major. IFE staat in onderstaande tabel voor de major International Financial Economics en IO voor de major Industrial Organization. Voor elk van de drie onderstaande mastervakken geldt dat voldaan moet zijn aan de ingangseisen, zoals weergegeven bij de vakomschrijvingen in de studiegids. Extra mastervakken in plaats van verbredingsvakken Vakcode Vaknaam mastervak 7631 Commercial Banking 7627 Financial Markets 85011 Competition Policy: Theory and practice
Major IFE IFE IO
ec 5 5 5
Blok II I III
4
De mastervakken Development Economics: Globalization, Growth and Development (5 ec; aangeboden door de VU) en Development Economics: Human Development (5 ec; aangeboden door de FEE) vervangen het vervallen mastervak Development Economics (vakcode 7617). In 2005-2006 gedlt als ingangseis voor beide mastervakken ofwel het verbredingsvak International Economics (AIC; 5 ec; vakcode 320 BE) ofwel het verbredingsvak Microeconomics for Development (AIC; 5 ec; vakcode 7146; aangeboden door de VU).
68
OER MSc Economics 2005-2006
Vakkenlijsten
Overzicht van alle algemeen economische verbredingsvakken in de MSc Economics Vakcode Vaknaam
319BE 322BE 321BE 7146 7142 320BE 324BE 325BEU 331BEU 337BEU 328BEU 336BEU 333BEU 326BEU 329BEU 334BEU 335BEU 330BEU 714OU
VV (AIC of AEC)
Advanced Intensive Core Courses (AIC) History .& Methodology of Economics Micro: Game Theory Macro: Growth Theory Microeconomics for Development Monetary Economics International Economics Public Economics Advanced Core Extension Courses (AEC) Public Economics: Applied and Behavioral Public Eco. International Environmental Economics Post-Keynesian Macroeconomics Institutional Economics:Macro Institutional Perspective Political Economy: Dialectical Methodology Macroeconomics: Monetary & Fiscal Policy Hist.& Meth.Ecs: Research Frontiers Institutional.Economics: Micro Institutional Perspective Microeconomics: Behavioral Game Theory. Labour Economics. International Economics: Int. Economic Organizations Ontwikkelingseconomie (Dutch)
Blok
AIC AIC AIC 5 AIC AIC AIC
I II II II II I,III I
AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC AEC
IV I I III II III III I IV IV IV III
Niet toegestane combinaties van vakken in de MSc Economics BSc Studierichting AE & MSc Economics 2005/2006 Nieuwe Vakken die niet gecombineerd mogen worden met oude vakken Vakcode Nieuw vak Blok Oud vak Advanced Intensive Core Courses (AIC; elk AIC heeft een studielast van 5 ec) I 319BE History and Methodology of oud VV 10 ec Economics: economic methodology and contemporary science theory I en 320BE International Economics oud VV 10 ec III
II 321BE Macroeconomics: growth theory oud VV 10 ec II 322BE Microeconomics: Game Theory Game Theory: Introduction II 7142 Monetary Economics oud VV MEFI, 10 ec I 324BE Public Economics oud VV 10 ec Advanced Core Extension Courses (AEC; elk AEC heeft een studielast van 5 ec) 325BEU Public Economics: Applied and IV Geen Behavioural Public Economics 328BEU Institutional Economics: III oud VV 10 ec
69
OER MSc Economics 2005-2006
329BEU 330BEU 331BEU 335BEU 333BEU 334BEU 336BEU
macro-institutional perspective Institutional Economics: micro-institutional perspective International Economics: international economic organisations International Environmental Economics Labour Economics Macroeconomics: fisc & mon policy Microeconomics: Behavioural Game Theory Political Economy: dialectical methodology
Vakkenlijsten
I
oud VV 10 ec
IV
oud VV 10 ec
I IV III IV II
oud MV IEB: variant Internat.Trade & Env Policy oud VV 10 ec; KV Labour Economics: Applied oud VV 10 ec oud VV 10 ec; Experimental Economics oud KV Pol.Econ. (5 ec; vakcode: 6584)
Keuzevakken (elk keuzevak heeft een studielast van 5 ec) 220BE 212BE
Labour Economics: Applied in international context Experimental Economics
III IV
7142
Monetary Economics
II
AEC Labour Economics (10ec; vakcode 7126); oud VV Labour Economics (10ec) VV Game Th (oud); AEC Micro: Behav game theory oud VV MEFI 10 ec
70
OER MSc Economics 2005-2006
Ingangseisen
6.4 Ingangseisen per vak Voor alle mastervakken in onderstaande tabel geldt dat niet alleen voldaan moet zijn aan de per mastervak gestelde ingangseis(en) maar dat ook het bachelordiploma behaald dient te zijn. Indien studenten van het (oude) doctoraal zijn overgestapt naar de BaMa structuur, dan geldt voor hen de eis, dat zij moeten voldoen aan de gestelde ingangseisen van elk (master)vak én dat zij de bachelorscriptie afgerond dienen te hebben dan wel daar vrijstelling voor verkregen dienen te hebben. Specifieke ingangeisen mastervakken Vakcode Vaknaam mastervak 80052 Development Economics: Globalization, Growth and Development 80053
Development Economics: Human Development
80039
History and methodology of economics
80046
Industrial Organization
80041 7610E
International Economics International Financial Economics
7612
Macroeconomics
80042
Microeconomics
80040 80037
Monetary economics and financial institutions Public economics
Verplichte ingangeis(en) International Economics (AIC5 ec) of Microeconomics for Development (AIC; 5 ec) International Economics (AIC5 ec) of Microeconomics for Development (AIC; 5 ec) History and Methodology of Economics (AIC; 5 ec) Theory of Industrial Organization (VV; 10 ec) International Economics (AIC; 5 ec) Adv. Corporate Finance (VV; 10 ec) én Inv. & Portf. Theory (VV; 10 ec) én Int. Economics (AIC; 5 ec) Macroeconomics: Growth theory(AIC; 5 ec) Microeconomics: Game Theory (AIC; 5 ec) Monetary Economics (AIC; 5 ec) Public Economics (AIC; 5 ec)
71
OER MSc Economics 2005-2006
Toelating en deficiënties
6.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 6.5.1 Toelating tot de MSc in Economics (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 6 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met ofwel een voltooide bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Algemene Economie ofwel Vrije Studierichting Algemene economie ofwel een voltooide Engelstalige bacheloropleidng Economics and Business Studies van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Economics. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Algemene Economie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 6.5.2 (formeel Artikel 20), of geen toelating.
6.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 6 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met ofwel een voltooide vooropleiding Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde, studierichting Algemene Economie of Vrije Studierichting Algemene economie ofwel een voltooide Engelstalige vooropleiding Bachelor of Science in Economics and Business Studiesvan de Universiteit van Amsterdam, die de ingangseisen voor een studieonderdeel (zie paragraaf 6.4) niet in hun Bachelor of Science opleiding hebben opgenomen, dienen deze deficiëntie tijdens de opleiding weg te werken. 2. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Economie en Bedrijfskunde, studierichting Algemene Economie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. 3. Voor studenten met een wetenschappelijke bachelor of master in de Economie en Bedrijfskunde, of in de Actuariële wetenschappen, of in de Econometrie en Operationele research, die tot de master Economics toegelaten willen worden, is een deficiëntieprogramma vastgesteld, dat na volledige afronding toegang geeft tot de master Economics. Dit deficiëntieprogramma staat in paragraaf 6.6 weergegeven.
72
OER MSc Economics 2005-2006
Toelating en deficiënties
6.6 Schakelprogramma Studenten die een wetenschappelijke bachelor- of masteropleiding • in Economie en bedrijfskunde, of • in Actuariële wetenschappen, of • in Econometrie en Operationele research, of • in Fiscale economie hebben behaald én de volgende studieonderdelen (of gelijkwaardige vakken daaraan) niet in hun opleiding hebben opgenomen, dienen alvorens toegelaten te kunnen worden tot de master Economics de volgende deficiënties te hebben weggewerkt: -
de basisvakken IEB: Handel (5 ec) en Internationaal Geld- en Bankwezen (5 ec) de basisvakken Micro-economie (10 ec) en Macro-Economie (10 ec) het basisvak Economie van de Publieke Sector (10 ec) het basisvak Geschiedenis van de Economische Theorie (5 ecs) het steunvak Econometrie voor Economen (10 ec) het steunvak Statistiek 2 (5 ec) het steunvak Schriftelijke vaardigheden (5 ec) het steunvak Wetenschapsleer Economie (5 ec)
Het deficiëntieprogramma voor studenten met een bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde, of in de Actuariële wetenschappen of in de Econometrie en Operationele research, of in de Fiscale economie die toegelaten willen worden tot de master Economics, heeft een maximale omvang van 70 ec. Voor reeds eerder of elders (vergelijkbaar) behaalde onderdelen in het deficiëntieprogramma kan vrijstelling bij de Examencommissie worden aangevraagd. Opmerkingen: • studenten die het basisvak Wiskundige Economie A (5 ec) en het verbredingsvak Wiskundige Economie B (5 ec) in hun studieprogramma hebben opgenomen, krijgen standaard een vrijstelling voor het basisvak Micro-economie (10 ec). • studenten die de basisvakken Econometrie 1 en 2 hebben behaald, krijgen vrijstelling voor de steunvakken Statistiek 2 en Econometrie voor Economen. • studenten die het basisvak Wiskundige Economie A (5 ec) en het verbredingsvak Wiskundige Economie B (5 ec) alsmede het basisvak Inleiding Speltheorie in hun studieprogramma hebben opgenomen, krijgen standaard een vrijstelling voor het verbredingsvak Micro-economics: Game theory (AIC: 5 ec).
73
OER MSc Econometrics 2005-2006
Hoofdstuk 7 Masteropleiding Econometrics
Studiejaar 2005-2006
74
OER MSc Econometrics 2005-2006
Eindtermen
7.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 5 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de econometrie (inclusief wiskundige economie) en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden zij opgeleid tot beroepen in bedrijf, beleid of onderzoek waarin op een wetenschappelijk niveau met econometrische kennis wordt gewerkt. Voortbouwend op de brede kennis van de econometrie en wiskundige economie, opgedaan in de bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research of een equivalente vooropleiding, vindt een verdere specialisatie plaats. Deze specialisatie betreft de algemene econometrie (gericht op het ontwikkelen en toepassen van schattings- en toetsingsmethoden), de financiële econometrie (gericht op het empirisch analyseren van financiële markten), of de wiskundige economie (gericht op wiskundige modellen van de economie). De opleiding bereidt met name voor op onderzoeksfuncties, onder andere bij marktanalyse-, advies- of onderzoeksbureaus, financiële instellingen, of (semi-) overheidsinstellingen zoals het Centraal Plan Bureau of een ministerie. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht in econometrische vraagstukken gericht op zowel nationale als internationale ontwikkelingen en opvattingen. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt per studieonderdeel een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) een vakgebied maakt. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Uitgebreide kennis van één van de volgende toepassingsgebieden binnen de econometrie of wiskundige economie: micro-econometrie, financiële econometrie, marktonevenwichtigheden en niet-lineaire dynamiek, toepassingen van de speltheorie. b) Begrip van de toepasbaarheid, reikwijdte en beperkingen van econometrische methoden in praktijksituaties. Eindtermen qua vaardigheden a) Het zelfstandig kunnen verrichten van onderzoek, wat onder meer inhoudt het formuleren van een probleemstelling met daarbij een planning voor de aanpak en de uitvoering van het onderzoek. b) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling welke met econometrische en wiskundig economische methoden kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie. c) In staat zijn zich in korte tijd in te werken in een ander deelgebied dan de gekozen specialisatie. d) In staat zijn de nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied bij te houden.
75
OER MSc Econometrics 2005-2006
Eindtermen
Eindtermen qua attitude a) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van praktische maatschappelijke dan wel bedrijfsmatige probleemstellingen; b) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend; dit houdt onder meer in een besef van de maatschappelijke rol van op econometrische en/of operationele research en management analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven); c) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; d) Een multidisciplinaire instelling.
76
OER MSc Econometrics 2005-2006
Programma’s
7.2 Programma’s 2005-2006 In paragraaf 7.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Binnen de masteropleiding Econometrics bestaan de volgende drie varianten: • Econometrics • Financial econometrics • Mathematical economics Deze drie varianten kenmerken zich door een bepaalde keuze van vakken. Ze worden vermeld op de cijferlijst. Wie een combinatie kiest die niet als zodanig is te onderscheiden, studeert af in de ‘vrije variant’. Eerste Semester Blok I Adv. Ectrics 1 General Eq. Th. Field course
5 5 5
Blok II Adv. Ectrics 2 Game Theory Field course
5 5 5
Tweede Semester Blok III Master course Master course Master course
5 5 5
Blok IV Master thesis
15
In bovenstaand schema dat als een voorbeeldschema is bedoeld, staan alle master courses naar keuze (zie hieronder) in het derde blok geroosterd; in de praktijk wordt een aantal master courses ook in andere blokken aangeboden. Een student kan dan ook op basis van zijn persoonlijke voorkeuren met betrekking tot de master courses een andere roostering maken. Master courses (mastervakken): • Advanced Econometrics 1 • Advanced Econometrics 2 • Game Theory • General Equilibrium Theory
5 ec 5 ec 5 ec 5 ec
Master courses (mastervakken): 15 ec uit de volgende lijst: 1 • Caput Mathematical Economics 1 5 ec 5 ec • Caput Mathematical Economics 21 5 ec • Financial Econometrics • Micro-Econometrics 5 ec • Nonlinear Economic Dynamics 5 ec • Stochastic Calculus 5 ec
blok I blok II blok II blok I blok II blok III blok III blok III blok I blok IV
Field courses (keuzevakken): 1
De Capita Mathematical Economics 1 en 2 hebben een jaarlijks variërende invulling, met onderwerpen als evolutionaire speltheorie, veilingen, keuzetheorie, begrensde rationaliteit, dynamische optimalisatie, en toepassingen niet-lineaire economische dynamica.
77
OER MSc Econometrics 2005-2006
•
Programma’s
2 vakken (totaal 10 ec) te kiezen uit vakken van de MSc Economics, MSc Business Economics, MSc Mathematics (in alle gevallen blijven gestelde ingangseisen van kracht) of uit bovenstaande master courses. Ook verbredingsvakken (‘advanced courses’) uit deze richtingen zijn toegestaan; indien het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuille theorie niet in het bachelorprogramma is opgenomen, mag dit vak ook als keuzevak worden opgenomen.
Variant Econometrics Deze variant is gedefinieerd door de volgende invulling: • Master courses o Advanced Econometrics 1 (5 ec) o Advanced Econometrics 2 (5 ec) o General Equilibrium Theory (5 ec) o Game Theory (5 ec) o Financial econometrics (5 ec) o Micro-econometrics (5 ec) o Master course naar keuze uit lijst Econometrie (5 ec) • Field courses naar keuze (10 ec) • Thesis over een econometrisch onderwerp (15 ec) Variant Financial Econometrics Voor deze variant moet het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie in de bacheloropleiding gevolgd zijn. De variant is gedefinieerd door de volgende invulling: • Master courses o Advanced Econometrics 1 (5 ec) o Advanced Econometrics 2 (5 ec) o General Equilibrium Theory (5 ec) o Game Theory (5 ec) o Financial Econometrics (5 ec) o Stochastic Calculus (5 ec) o Master course naar keuze uit lijst Econometrie (5 ec) • Field courses naar keuze (10 ec) o Derivatives (5ec) o Field courses naar keuze (5 ec) • Thesis over een financieel-econometrisch onderwerp (15 ec) Variant Mathematical Economics Deze variant is gedefinieerd door de volgende invulling: • Master courses o Advanced Econometrics 1 (5 ec) o Advanced Econometrics 2 (5 ec) o General Equilibrium Theory (5 ec) o Game Theory (5 ec) o Nonlinear Economic Dynamics (5 ec) o Caput Mathematical Economics 1 of 2 (5 ec) o Master course naar keuze uit lijst Econometrie (5 ec) • Field courses naar keuze (10 ec) • Thesis over een wiskundig-economisch onderwerp
78
OER MSc Econometrics 2005-2006
Vakkenlijsten
7.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 7.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Vakkenlijst Vakcode 80001 80002 85002 85010 85009 80011 80012 80013 80016 80017 80020
Vaknaam Mastervakken Advanced Econometrics 1 Advanced Econometrics 2 Caput Derivatives Caput Mathematical Economics 1 Caput Mathematical Economics 2 Financial Econometrics Game Theory General Equilibrium Theory Micro-Econometrics Nonlinear Economic Dynamics Stochastic Calculus
ec
blok
5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
I II I II III III II I III I IV
Keuzevakkenlijst De keuzeruimte (10 ec) kan gevuld worden met mastervakken uit bovengenoemde lijst of met mastervakken (master courses) uit de MSc opleidingen Economics, Business economics, of Mathematics; ook verbredingsvakken (advanced courses) uit de hiervoor genoemde richtingen zijn toegestaan. Ingangseisen voor deze vakken staan beschreven in de betreffende Onderwijs- en Examenregelingen. Opmerking Aan het onderwijs en het tentamen van het mastervak Caput Derivatives kan alléén deelgenomen worden als het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie in het bachelorprogramma is opgenomen.
79
OER MSc Econometrics 2005-2006
Ingangseisen
7.4 Ingangseisen per vak Voor alle mastervakken in onderstaande tabel geldt dat het bachelordiploma behaald dient te zijn. Indien studenten van het (oude) doctoraal zijn overgestapt naar de BaMa structuur, dan geldt voor hen de eis, dat zij moeten voldoen aan de gestelde ingangseisen van elk (master)vak én dat zij de bachelorscriptie afgerond dienen te hebben dan wel daar vrijstelling voor verkregen dienen te hebben.
Vakcode 80001 80002 85002 85010
Vaknaam Mastervakken Advanced Econometrics 1 Advanced Econometrics 2 Caput Derivatives Caput Mathematical Economics 1
Ingangseisen (verplicht)*
Econometrie 3 [v] Econometrie 3 [v] BPT [v] Wiskundige economie A [b] én Inleiding Speltheorie [b] 85009 Caput Mathematical Economics 2 Wiskundige economie A [b] én Inleiding Speltheorie [b] 80011 Financial Econometrics Econometrie 3, Tijdreeksanalyse [v] 80012 Game Theory Inleiding Speltheorie [b] 80013 General Equilibrium Theory Wiskundige Economie A [b] 80016 Micro-Econometrics Econometrie 3 [v] 80017 Nonlinear Economic Dynamics --80020 Stochastic Calculus Kansrekening en Statistiek 4 [s] *[b]=basisvak; [v]=verbredingsvak; [mv]= mastervak; [s]=steunvak.
80
OER MSc Econometrics 2005-2006
Toelating en deficiënties
7.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 7.5.1 Toelating tot de MSc in Econometrics (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 5 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Econometrie van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Econometrics. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Econometrie en Operationele research, variant Econometrie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 7.5.2 of geen toelating.
7.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 5 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover benodigd de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Econometrie en Operationele research, variant Econometrie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. 2. Voor studenten met een wetenschappelijke bachelor in de Econometrie en Operationele research,variant ORM, of in de Actuariële wetenschappen is een deficiëntieprogramm (maximaal 45 ec) vastgesteld, dat na volledige afronding toegang geeft tot de master Econometrics. Dit schakelprogramma staat in paragraaf 7.6 weergegeven. 3. Voor studenten met een wetenschappelijke bachelor of master in de Wiskunde, of in de Natuurkunde, of in de Kwantitatieve Economie die tot de master Econometrics toegelaten willen worden, is een deficiëntieprogramma (maximaal 55 ec) vastgesteld, dat na volledige afronding toegang geeft tot de master Econometrics. Dit schakelprogramma staat in paragraaf 7.6 weergegeven. 4. Voor studenten met een wetenschappelijke bachelor of master in de Economie en Bedrijfskunde, die tot de master Econometrics toegelaten willen worden, is een deficiëntieprogramma (maximaal 80 ec) vastgesteld, dat na volledige afronding toegang geeft tot de master Econometrics. Dit schakelprogramma staat in paragraaf 7.6 weergegeven. 5. Studenten die binnen de Beta/Gamma bachelor een major Econometrie hebben opgenomen, worden onvoorwaardelijk toegelaten tot de master Econometrics. Het majorprogramma Econometrie heeft een omvang van 90 studiepunten en staat weergegeven in paragraaf 7.6. 6. Voor studenten die aan een buitenlandse universiteit een bachelor- of masterdiploma behaald hebben in de Wiskunde, of Statistiek, of Natuurkunde, of in een equivalente exacte opleiding, of in een kwantitatief economische opleiding kunnen via het zogenaamde Prerequisites Program for MSc Econometrics toelating tot de master Econometrics verkrijgen. Dit programma staat in paragraaf 7.6 beschreven.
81
OER MSc Econometrics 2005-2006
Schakelprogramma’s
7.6 Schakelprogramma’s 1. Studenten met ofwel een Bachelor of Science in Econometrie en Operationele Research, variant ORM, ofwel een Bachelor of Science in Actuariële Wetenschappen Indien studenten een opleiding Bachelor of Science in Econometrie en Operationele Research, variant Operationele Research en Management, hebben behaald én de volgende studieonderdelen niet in hun Bachelor of Science opleiding hebben opgenomen, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de masteropleiding Econometrics, de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: -
het steunvak Dynamische Systemen (5 ec) het verbredingsvak Econometrie 3 (5 ec) het verbredingsvak Tijdreeksanalyse (5 ec) het verbredingsvak Wiskundige Economie B (5 ec) en de daarbij behorende basisvakken Wiskundige Economie A (5 ec) en Inleiding Speltheorie (5 ec) het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec)
Het deficiëntieprogramma voor studenten met ofwel een bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research, variant ORM, ofwel een bacheloropleiding Actuariële Wetenschappen heeft een maximale omvang van 40 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. 2. Studenten met een universitaire bachelor- of masteropleiding in de Wiskunde of in de Natuurkunde of in de Kwantitatieve Economie Indien studenten een universitaire bachelor- of masteropleiding in de Wiskunde, of in de Natuurkunde, of in de Kwantitatieve Economie hebben behaald, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de masteropleiding Econometrics, de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: -
de steunvakken KRS 3 (5 ec) en KRS 4 (5 ec) het steunvak Wiskunde AEO 5 (5 ec) het steunvak Dynamische Systemen (5 ec) het verbredingsvak Econometrie 3 (5 ec) het verbredingsvak Tijdreeksanalyse (5 ec) het verbredingsvak Wiskundige Economie B (5 ec) en de daarbij behorende basisvakken Wiskundige Economie A (5 ec) en Inleiding Speltheorie (5 ec) het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec) en het daarbij behorende basisvak Financiering (5 ec).
Het deficiëntieprogramma voor studenten met een universitaire bachelor- of masteropleiding in de Wiskunde of in de Natuurkunde heeft een maximale omvang van 60 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. Opmerking: Nederlandse studenten die aan een Nederlandse universiteit een bachelor- of masteropleiding in de Wiskunde of in de Natuurkunde, of een daarmee equivalente bachelor- of masteropleiding, hebben behaald, mogen ook kiezen voor het Prerequisites Program for MSc Econometrics (zie punt 4 hierna); dit is alleen mogelijk als de Examencommissie hier toestemming voor heeft gegeven.
82
OER MSc Econometrics 2005-2006
Schakelprogramma’s
3. Studenten met een universitaire bachelor- of masteropleiding Economie en Bedrijfskunde Indien studenten een universitaire bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde hebben behaald, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de masteropleiding Econometrics, de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: -
de steunvakken KRS 3 (5 ec) en KRS 4 (5 ec) de propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B (10 ec) het steunvak Wiskunde V (5 ec) het steunvak Dynamische Systemen (5 ec) het verbredingsvak Econometrie 3 (5 ec) en de daarbij behorende basisvakken Econometrie 1 (5 ec) en Econometrie 2 (5 ec) het verbredingsvak Tijdreeksanalyse (5 ec) het verbredingsvak Wiskundige Economie B (5 ec) en de daarbij behorende basisvakken Wiskundige Economie A (5 ec) en Inleiding Speltheorie (5 ec) het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec) en het daarbij behorende basisvak Financiering (5 ec)
Het deficiëntieprogramma voor studenten met een universitaire bachelor- of masteropleiding Economie en Bedrijfskunde heeft een maximale omvang van 80 ec, waarvan 65 ec kwantitatieve vakken en 15 ec economie vakken (financiering en BPT). Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. Nederlandse studenten die aan een Nederlandse universiteit een bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde hebben behaald, mogen ook kiezen voor het Prerequisites Program for MSc Econometrics (zie punt 5 hierna); dit is alleen mogelijk als de Examencommissie hier toestemming voor heeft gegeven. 4.
Studenten die binnen de Beta/Gamma bachelor van de Universiteit van Amsterdam een major Econometrie opnemen.
Het vakkenpakket van de major Econometrie omvat allereerst alle vakken zoals opgenomen in het deficiëntieprogramma van studenten met een afgeronde bachelor- of masteropleiding in de Economie en Bedrijfskunde (80 ec; zie punt 3 hiervoor) en vervolgens een bachelorwerkstuk (10 ec). De major Econometrie heeft dus een totale omvang van 90 ec binnen de Beta/Gamma bachelor van de Universiteit van Amsterdam. 5. Studenten die aan een buitenlandse universiteit een bachelor- of masterdiploma behaald hebben in de Wiskunde, of in de Statistiek, of in de Natuurkunde of in een Kwantitaief Economische opleiding Studenten die aan een buitenlandse universiteit een bachelor- dan wel masterdiploma behaald hebben in de Wiskunde, of in de Statistiek, of in de Natuurkunde of in een kwantitatief economische opleiding, kunnen via het zogenaamde Prerequisites Program for MSc Econometrics toelating tot de master Econometrics verkrijgen. Dit zogenaamde Prerequisites Program for MSc Econometrics bestaat uit 5 verschillende kennisgebieden. Om voor toelating tot de master Econometrics in aanmerking te komen, moet de student aangetoond hebben op elk kennisgebied over voldoende kennis te beschikken, dan wel vrijstelling te hebben verkregen. De volgende vijf kennisgebieden worden onderscheiden: Mathematics: - Simon, C.P. & Blume, L., 1994, Mathematics for Economists. London: Norton. (930 pages,
83
OER MSc Econometrics 2005-2006
Schakelprogramma’s
approx. € 60). Statistics: - Bain, L.J. & Engelhardt, M., 1992, Introduction to Probability and Mathematical Statistics. Duxbury Press, (640 pages, approx. € 54): chapters 1-13 Econometrics: - Verbeek, M., A Guide to Modern Econometrics, Wiley 2000 (see http://surf.to/econometrics, 390 pages, approx . € 50.-) Mathematical Economics: - Jehle, G.A. en Reny, P.J., Advanced Microeconomic Theory, Addison Wesley, 2nd Edition 2001 (540 pages, approx. € 110). Finance: - Z. Bodie, A. Kane and A. Marcus, Investments, Mc Graw-Hill Irwin, 5th Edition, 2002 (ca. 1000 pages, approx. € 60). Om aan het Prerequisites Program for MSc Econometrics deel te nemen dient de student zich eerst aan te melden voor de MSc Econometrics. De examencommissie bepaalt dan voor welk van de vijf kennisgebieden de voorkennis onvoldoende is. Voor elk van de vijf kennisgebieden wordt twee maal per jaar een schriftelijke toets geboden, namelijk één in januari en één in juni.
84
OER MSc Fiscale economie 2005-2006
Hoofdstuk 8 Masteropleiding Fiscale economie
Studiejaar 2005-2006
85
OER MSc Fiscale economie 2005-2006
Eindtermen
8.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 7 in hoofdstuk 1 van deze OER)) Doelstelling De opleiding heeft tot doel studenten op te leiden zodat zij beschikken over een hoogwaardig wetenschappelijk kennisniveau van de moderne fiscaal economische literatuur, alsmede de vaardigheid om deze kennis adequaat toe te passen. Hoewel oriëntatie op een beroep van belang is, staat de academische vorming voorop. De Fiscale economie houdt zich bezig met het bestuderen van het belastingrecht vanuit een economisch perspectief. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel de nationale als de internationale economische situatie en opvattingen. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) het vakgebied maakt. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis: a) kennis van de verhouding tussen de fiscus en onderneming; b) kennis van vennootschapsbelasting; c) kennis van financiële verslaggeving; en tevens bij het voltooien van de variant Fiscale economie: d) kennis van formeel belastingrecht; e) kennis van internationaal belastingrecht en dividendbelasting; en tevens bij het voltooien van de variant Tax compliance: d) kennis van comptabele verwerking van belasting in aangiften met nationale elementen; e) kennis van comptabele verwerking van belasting in aangiften met internationale elementen. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kunnen verrichten van onderzoek met een abstract, wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling en het vinden van de benodigde bronnen. b) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren over onderzoek van wetenschappelijk niveau. Eindtermen qua attitude a) Een multidisciplinaire instelling; b) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de Fiscale economie wordt beoefend.
86
OER MSc Fiscale economie 2005-2006
Programma’s
8.2 Programma’s 2005-2006 In paragraag 8.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor de variant Fiscale economie en voor de variant Tax compliance. Beide programma’s zijn tevens opgenomen in de studiegids 2005-2006. Binnen de masteropleiding Fiscale economie worden twee varianten onderscheiden: • variant Fiscale economie • variant Tax compliance
Programma voor de variant Fiscale economie in de MSc Fiscale economie Het programma van de variant Fiscale economie binnen de masteropleiding Fiscale economie is per 1 september 2005 ingrijpend gewijzigd.1 De volgende veranderingen hebben plaats gevonden. - Het mastervak Vennootschapsbelasting (BEb; 10 ec; vakcode 7506) is vervallen. In plaats daarvan zijn gekomen het mastervak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; vakcode M1225) en het mastervak Belastingheffing van Concerns (5 ec; vakcode M1226). - Het verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) is vervallen. In plaats daarvan is gekomen het verbredingsvak Financiële Verslaggeving (5 ec; vakcode 7144). Als gevolg van deze veranderingen geldt er een overgangsregeling voor 2005-2005; verdere informatie hierover is te vinden in deel 5 van bijlage C (‘Overgangsregelingen Fiscale economie’). Bij instroom in 1e semester* Eerste Semester Blok I Blok II Fiscus en Financiële Onderneming (10 ec) Verslaggeving (5 ec) Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec) Formeel Belastingrecht (10 ec)
Tweede Semester Blok III Belastingheffing van Concerns (5 ec)
Blok IV Keuze (5 ec)
Internationaal Belastingrecht (BI) (10 ec) Masterscriptie (10 ec)
*Bij instroom in het tweede semester is een gelijkmatige verdeling van de studiepunten niet mogelijk.
1
In het programma 2004-2005 was er in de variant Fiscale economie van de het masterprogramma Fiscale economie nog een verbredingsvak FE naar keuze opgenomen; deze keuze is echter per 1 september 2005 vervallen. De keuzemogelijkheid in 2004-2005 werd bepaald door het in het bachelorprogramma Fiscale economie opgenomen vakkenpakket. • Indien het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec) in het bachelorprogramma (of schakelprogramma) was opgenomen, diende het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het masterprogramma opgenomen te worden. • Indien het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het bachelorprogramma (of schakelprogramma) was opgenomen, diende het tienpunts verbredingsvak Financiële verslaggeving in het masterprogramma opgenomen te worden. Gegeven de per 1 september 2005 ingevoerde veranderingen is het oude tienpunts verbredingsvak Financiële Verslaggeving (vakcode 7004) vervangen door het nieuwe vijfpunts verbredingsvak Financiële Verslaggeving (vakcode 7144) geworden.
87
OER MSc Fiscale economie 2005-2006
Programma’s
Programma voor de variant Tax Compliance in de MSc Fiscale economie Het programma van de variant Tax Compliance binnen de masteropleiding Fiscale economie is 2 ingrijpend veranderd. In vergelijking met het programma 2004-2005 hebben de volgende veranderingen plaats gevonden. - Het mastervak Vennootschapsbelasting (BEb; 10 ec; vakcode 7506) is vervallen. In plaats daarvan zijn gekomen het mastervak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; vakcode M1225) en het mastervak Belastingheffing van Concerns (5 ec; vakcode M1226). - Het eerste deel van het verbredingsvak Financiële Verslaggeving is een zelfstandig vak geworden (5 ec; vakcode 7144). - De duale werkperioden binnen het masterprogramma - zoals beschreven in de Studiegids 2004-2005 - zijn vervallen. Voor alle (hiervoor genoemde) vervallen vakken bij de FdR worden door de juridische faculteit nog minimaal twee hertentamens in het collegejaar 2005-2006 aangeboden, zodat het mogelijk is in het het collegejaar 2005-2006 het oude bachelorprogramma Fiscale economie volledig af te ronden. Als gevolg van deze veranderingen geldt er een overgangsregeling voor 2005-2005; verdere informatie hierover is te vinden in deel 5 van bijlage C (‘Overgangsregelingen Fiscale economie’). Bij instroom in 1e semester Eerste Semester Blok I Blok II Financiële Fiscus en Verslaggeving (5 ec) Onderneming (10 ec) Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec) National Tax Compliance (10 ec)
Tweede Semester Blok III Blok IV Belastingheffing van International Tax Concerns (5 ec) Compliance (5 ec) Internationaal Belastingrecht (10 ec) Masterscriptie (10 ec)
2
In het programma 2004-2005 was er in de variant Tax Compliance van het masterprogramma Fiscale economie een verbredingsvak FE naar keuze opgenomen; deze keuze is per 1 september 2005 vervallen. Deze keuze in 2004-2005 werd bepaald door het in het bachelorprogramma Fiscale economie opgenomen vakkenpakket. • Indien het eerste deel van het tienpunts verbredingsvak Financiële verslaggeving in het bachelorprogramma (of schakelprogramma) was opgenomen, diende het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het masterprogramma opgenomen te worden. • Indien het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het bachelorprogramma (of schakelprogramma) was opgenomen, diende het eerste deel van het tienpunts verbredingsvak Financiële verslaggeving in het masterprogramma opgenomen te worden.
88
OER MSc Fiscale economie 2005-2006
Vakkenlijsten
8.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 8.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Vakkenlijst Vakcode 7500 M2260 80055 80054 M1225 M2020 M1226 7144 M2005 *
Mastervakken Vaknaam Fiscus en Onderneming Internationaal Belastingrecht International Tax compliance National Tax Compliance Belastingheffing van Ondernemingen* Formeel Belastingrecht Belastingheffing van Concerns* Verbredingsvakken Financiële Verslaggeving Fiscale Winstbepaling**
ec 10 10 5 10 5 10 5
Blok II III/IV III I/II I I/II III
Avond II III/IV III I/II I I/II III
5 5
I II
I II
Deze vakken heetten voorheen ofwel Vennootschapsbelasting (BEb; vakcode 7506) ofwel Belasting naar de winst, Vpb (Beb; vak code 7506). ** Dit vak heette voorheen Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; vakcode 80048). Dit verbredingsvak vormt geen onderdeel meer van masterprogramma 2005-2006, maar kan op grond van de overgangregeling 2004-2005 in het masterprogramma Fiscale economie opgenomen zijn in plaats van het verbredingsvak Financiële Verslaggeving.
89
OER MSc Fiscale economie 2005-2006
Ingangseisen
8.4 Ingangseisen per vak Voor alle mastervakken in onderstaande tabel geldt dat het bachelordiploma behaald dient te zijn. Indien studenten van het (oude) doctoraal zijn overgestapt naar de BaMa structuur, dan geldt voor hen de eis, dat zij moeten voldoen aan de gestelde ingangseisen van elk (master)vak én dat zij de bachelorscriptie afgerond dienen te hebben dan wel daar vrijstelling voor verkregen dienen te hebben. Vakcode M2020
Vaknaam Mastervakken Formeel Belastingrecht
M1225
Belastingheffing van Ondernemingen
M1226
Belastingheffing van Concerns
M2260
Intern. Belastingrecht
7500 80054
Fiscus en Onderneming National Tax Compliance
80055
International Tax Compliance
7144 M2005
Verbredingsvaken Financiële Verslaggeving Fiscale Winstbepaling
Ingangseis (verplicht)* Inkomstenbelasting: dga (B2170) of Belastingrecht part. Inkomen (BD; 7000), én Fiscale Winstbepaling (M2005) of Inkomstenbelasting uit Onderneming (BEa; 80048) Inkomstenbelasting: dga (B2170) of Belastingrecht part. Inkomen (BD; 7000), én Fiscale Winstbepaling (M2005) of Inkomstenbelasting uit Onderneming (BEa; 80048) Inkomstenbelasting: dga (B2170) of Belastingrecht part. Inkomen (BD; 7000), én Fiscale Winstbepaling (M2005) of Inkomstenbelasting uit Onderneming (BEa; 80048) Inkomstenbelasting: dga (B2170) of Belastingrecht part. Inkomen (BD; 7000), én Fiscale Winstbepaling (M2005) of Inkomstenbelasting uit Onderneming (BEa; 80048) Overheid en Fiscaliteit (7002) Inkomstenbelasting: dga (B2170) of Belastingrecht part. Inkomen (BD; 7000), én Fiscale Winstbepaling (M2005) of Inkomstenbelasting uit Onderneming (BEa; 80048) Inkomstenbelasting: dga (B2170) of Belastingrecht part. Inkomen (BD; 7000), én Fiscale Winstbepaling (M2005) of Inkomstenbelasting uit Onderneming (BEa; 80048) CEV [b] Inkomstenbelasting Particulieren (B2160) of Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026)
*[b]=basisvak; [v]=verbredingsvak; [prop]=propedeuse. .
90
OER MSc Fiscale economie 2005-2006
Toelating en deficiënties
8.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 8.5.1 Toelating tot de MSc in Fiscale economie (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 7 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Fiscale economie van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Fiscale economie. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Fiscale economie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 8.5.2 , of geen toelating.
8.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 7 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Fiscale economie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. 2. Voor studenten met een afgeronde HBO opleiding (AA, RA,AC, BE, FE en MER) die in 2005-2006 bij de FEE instromen, is een aparte instroomregeling (schakelprogramma) getroffen. De schakelprogramma’s 2005-2006 worden in paragraaf 8.6 weergegeven. 3. Voor studenten met een afgeronde HBO opleiding die in 2004-2005 zijn gestart met een schakelprogramma Fiscale economie, staat het schakelprogramma 2004-2005 weergegeven in bijlage G. Instroom in dit schakelprogramma is niet meer mogelijk.
91
OER MSc Fiscale economie 2005-2006
Schakelprogramma’s
8.6 Schakelprogramma’s Voor de MSc in Fiscale economie bestaan de volgende twee schakelprogramma’s: - schakelprogramma voor studenten met een afgeronde HEAO FE of MER opleiding (totale omvang 55 ec); - schakelprogramma voor studenten met een afgeronde HEAO AA/AC/RA of BE opleiding (totale omvang 55 ec). Deze trajecten geven alléén na volledige afronding toelating tot: Master in Fiscale economie. Toelating tot een schakelprogramma is alleen mogelijk via de Examencommissie. De volledige procedure staat beschreven in bijlage H. I. Schakelprogramma voor studenten met een afgeronde HEAO FE of MER opleiding Blok I Blok II Europees Wetenschapsleer Belastingrecht (5) Bedrijfseconomie (5) Overheid en Fiscaliteit (10) Bedrijfsadministratie (5)2 1
Fiscale Winstbepaling (5)
Blok III Blok IV Comptabele Externe Verslaggeving (10) Inl. Bel. Recht H (5)1,2 Vaardigheden H (5) 3
Inkomstenbelasting dga (5)
Inleiding Belastingrecht voor Economen H (vakcode 6029) is een speciaal vijfpunts vak voor onder meer HBO studenten. Dit vak begint op de helft van het derde blok en loopt door tot het einde van het vierde blok. 2 HEAO/FE studenten kunnen in aanmerking komen voor vrijstelling van de vakken Bedrijfsadministratie en Inleiding belastingrecht, mist zij aantoonbaar beide vakken op voldoende niveau en met vergelijkbare inhoud in hun HEAO curriculum hebben gehad. 3 Het vak Vaardigheden H wordt in het collegejaar 2005-2006 vervangen door het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; vakcode 8001) en is alléén toegankelijk voor HBO studenten.
II. Voor studenten met een afgeronde HEAO AA/AC/RA of BE opleiding Blok I Blok II Europees Fiscale Belastingrecht (5) Winstbepaling (5) Overheid en Fiscaliteit (10) Economie en Recht (10) Wetenschapsleer Bedrijfseconomie3 (5)
Blok III
Blok IV
Inl. Bel. Recht H1 (5) Inkomstenbelasting dga (5) Vaardigheden H2 (5) Ondern. Recht (5)
1
Inleiding Belastingrecht voor Economen H (vakcode 6029) is een speciaal vijfpunts vak voor onder meer HBO studenten. Dit vak start op de helft van het derde blok start en loopt door tot het einde van het vierde blok. 2 Het vak Vaardigheden H wordt in het collegejaar 2005-2006 vervangen door het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec; vakcode 8001) en is alléén toegankelijk voor HBO studenten. 3 Doordat het steunvak Wetenschapsleer niet anders geroosterd kon worden dan in het tweede blok, heeft het tweede blok in eerste semester van het studiejaar 2005-2006 een (te) zware studielast.
92
OER MSc Human Resource Management 2005-2006
Hoofdstuk 9 Masteropleiding Human Resource Management (HRM)
Studiejaar 2005-2006 onder voorbehoud van opname van deze masteropleiding in het CROHO per 1 september 2005
93
OER MSc Human Resource Management 2005-2006
Eindtermen
9.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 8 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De master Human Resource Management (HRM) biedt een hoogwaardige, interdisciplinaire en op samenwerking gerichte leeromgeving, waarin studenten uitgedaagd worden de inmiddels opgebouwde kennis door middel van theoretische verdieping, gegevensverzameling en onderzoek op academisch niveau te toetsen en uit te bouwen. De opleiding biedt een volwaardig en samenhangend interdisciplinair curriculum aan op het terrein van HRM. Binnen het programma wordt gebruik gemaakt van de inzichten uit verschillende wetenschappelijke benaderingen die met elkaar worden vergeleken en op elkaar worden betrokken. Eindtermen qua kennis De eindtermen voor kennis zijn: a) De afgestudeerde heeft kennis van -en daaraan gekoppeld inzicht in- de ontwikkeling en toepassing van wetenschappelijke theorieën over de zogenoemde ‘Human Resource Management’-cyclus, die verwijst naar werving & selectie, beoordeling, beloning, (loopbaan)ontwikkeling en uittreding van medewerkers in organisaties. b) De afgestudeerde heeft kennis van -en daaraan gekoppeld inzicht in- de positionering van de HRM-functie in de structuur van de organisatie, de arbeidsrelaties en de betekenis van strategisch personeelsbeleid voor de ontwikkeling van de interne organisatie en de organisatieomgeving die relevant is voor het ontwikkelen van dergelijk beleid. c) De afgestudeerde heeft kennis van -en daaraan gekoppeld inzicht in- de praktijk waarin HRM-vraagstukken tot ontwikkeling komen. Deze praktijk bestrijkt het gehele terrein van de motivatie en betrokkenheid van de menselijke factor in organisaties, de kosten en baten van personeelsinzet, rechtspositionele regelingen, de betekenis, werking en reikwijdte van geautomatiseerde personeelsbestanden, de communicatie en cultuur binnen organisaties, diversiteit in het personeelsbestand, het onderscheid tussen formele en informele organisatie, de functies van leiderschap, groepsverhoudingen, zelfsturing, strategiebepaling en interne en externe beleidsvorming, en nationale en internationale omgevingsanalyse en arbeidsverhoudingen. d) De afgestudeerde heeft kennis van -en daaraan gekoppeld inzicht- in de grondslagen en methoden van het verzamelen, ordenen, aggregeren, en analyseren van en het rapporteren over informatie ten behoeve van beheersing en besluitvorming op het terrein van HRM. Eindtermen voor vaardigheden a) Kunnen verrichten van toegepast wetenschappelijk onderzoek op het terrein van HRM, inclusief het formuleren van een probleemstelling en het vinden van de benodigde bronnen. b) Helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren over wetenschappelijk onderzoek en over oplossingsrichtingen voor praktijkproblemen. c) In staat zijn een interne organisatie vanuit het perspectief van HRM-vraagstukken te diagnosticeren en daarbij strategisch te denken en te opereren.
94
OER MSc Human Resource Management 2005-2006
d) e) f)
Eindtermen
In staat zijn om op systematische wijze kennis, methoden en vaardigheden van personen uit andere disciplines te herkennen en daarover tot zinvolle gedachtewisseling en gezamenlijke beantwoording van interdisciplinaire vragen te komen. Zelfstandig kunnen werken, presenteren en adviseren. Beheersen van een aantal specialistische vaardigheden op het terrein van HRM
Eindtermen voor attitude a) Multidisciplinaire instelling teneinde problemen en oplossingen van vraagstukken op het terrein van HRM vanuit verschillende perspectieven te kunnen benaderen. b) Vermogen om constructief in teamverband te kunnen samenwerken. Daarbij wordt van de afgestudeerden verwacht dat zij zich in verschillende bedrijfsspecifieke rollen (werkgever, werknemer, adviseur, belangenbehartiger) kunnen verplaatsen. c) Besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend. d) Kritische opstelling ten opzichte van de in de theorie en praktijk van HRM gekozen oplossingen voor problemen en een denkwijze om zonodig zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen.
95
OER MSc Human Resource Management 2005-2006
Programma’s
9.2 Programma’s 2005-2006 In deze paragraaf staat het studieprogramma weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Dit onderwijsprogramma zal enkel worden aangeboden als de MSc in Human Resource Management per 1 september 2005 geregistreerd staat als reguliere masteropleiding in het CROHO. Het studieprogramma bestaat uit: • Mastervakken (30 ec) • Wetenschappelijk atelier (10 ec) • Scriptieseminar en Masterscriptie (20 ec) Het programma van de Masteropleiding heeft de volgende opbouw: Bij instroom in het eerste semester* 1e semester Blok I Blok II HRM en de HRM cyclus (5 ec)
Arbeidsgezondheid en arbeidsverhoudingen (5 ec)
Organisatiegedrag (5 Opleiden, ontwikkelen en ec) diversiteit (5 ec) Methoden en Technieken (5 ec)
2e semester Blok III
Blok IV
Wetenschappelijk atelier (10 ec)
Afronding scriptie (15 ec)
Aanvang scriptie (5 ec)
Onderzoek & Accounting (5 ec)
96
OER MSc Human Resource Management 2005-2006
Vakkenlijsten
9.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In deze paragraaf staat de vakkenlijst weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakkenlijst is tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Deze vakken zullen alléén worden aangeboden als de MSc in Human Resource Management per 1 september 2005 als reguliere masteropleiding staat ingeschreven in het CROHO. Vakcode ---------------------------------
Vaknaam Mastervakken HRM en de HRM-cyclus Organisatiegedrag Arbeidsgezondheid en arbeidsverhoudingen Opleiden, ontwikkelen en diversiteit Wetenschappelijk atelier Scriptie Steunvakken Onderzoek & Accounting Methoden & Technieken voor HRM
credits
Blok
5 5 5 5 10 20
I I II II III III/IV
5 5
I I
97
OER MSc Human Resource Management 2005-2006
Ingangseisen
9.4 Ingangseisen per vak Als ingangseis voor alle vakken van het studieprogramma van de MSc in HRM geldt dat de student dient toegelaten te zijn tot deze master. Geen enkel vak in het masterprogramma HRM is toegankelijk voor niet tot de opleiding HRM toegelaten studenten.
98
OER MSc Human Resource Management 2005-2006
Toelating en deficiënties
9.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 9.5.1 Toelating tot de MSc in Human Resource Management (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 8 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding [nog nader aan te geven] van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Human Resource Management. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding [nog nader aan te geven] van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 9.5.2, of geen toelating.
9.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 8 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding [nog nader aan te geven] van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding.
2. Schakelprogramma’s voor de MSc in Human Resource Management [nog nader te bepalen]
99
OER MSc ORM 2005-2006
Hoofdstuk 10 Masteropleiding Operationele research en Management [ORM] Studiejaar 2005-2006
100
OER MSc ORM 2005-2006
Eindtermen
10.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 9 in hoofdstuk 1 van deze OER))
Doelstelling De opleiding is primair gericht op vorming tot een academisch niveau van denken, van toepassen en zelfstandig ontwikkelen van methoden en inzichten op het gebied van de operationele research en management (ORM), hetzij voor praktische doeleinden - waaronder advieswerkzaamheden dan wel bedrijfsvoering, hetzij voor wetenschappelijke doeleinden - waaronder beleid en onderzoek, en voor elk de daaraan gerelateerde beroepsuitoefening. Het oplossen van logistieke en operationele problemen met behulp van kwantitatieve methoden en optimalisatietechnieken staat hierbij centraal. Voortbouwend op de brede kennis van de methoden en technieken in de OR en econometrie, opgedaan in de variant Operationele Research en Management binnen de BSc Econometrie en ORM of een equivalente vooropleiding, vindt in deze opleiding een verdere ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden en specialisatie plaats. De doelstellingen zijn: - het zelfstandig een logistieke of operationele probleemstelling kunnen positioneren, vertalen en analyseren met de kennis, inzichten, methoden en middelen in de wetenschappelijke literatuur op het gebied van de ORM en dit kunnen uitwerken in een praktisch onderzoek; - Een specialisatie in de stochastische of deterministische Operationele Research op wetenschappelijk niveau. Daarnaast biedt deze opleiding, voor kandidaten met gebleken geschiktheid, toegang tot een aansluitend promotietraject. Eindtermen qua kennis Kennis en inzicht dienen opgebouwd en/of verdiept te worden over de probleemgebieden en praktische toepassingsvelden waarop ORM zich begeeft, de methoden en technieken die hiertoe beschikbaar zijn en de wijze waarop deze kunnen worden uitgevoerd en toegepast. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) het vakgebied maakt. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Uitgebreide kennis van één van de toepassingsgebieden binnen de Operationele Research & Management. b) Begrip van de toepasbaarheid, reikwijdte en beperkingen van de methoden van de Operationele research en Management in praktijksituaties. Eindtermen qua vaardigheden a) Het zelfstandig kunnen verrichten van onderzoek, wat onder meer inhoudt het formuleren van een probleemstelling met daarbij een planning voor de aanpak en de uitvoering van het onderzoek. b) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling, welke met methoden uit de Operationele research en Management kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie.
101
OER MSc ORM 2005-2006
Eindtermen
c) Het helder en bondig kunnen rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling, over onderzoek van wetenschappelijk niveau, en op basis van dit onderzoek organisaties te adviseren. d) In staat zijn zich in korte tijd in te werken in een ander deelgebied dan de gekozen specialisatie. e) In staat zijn de nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied bij te houden. Eindtermen qua attitude a) Een onderzoeksmatige instelling; b) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van praktische maatschappelijke dan wel bedrijfsmatige probleemstellingen; c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend; dit houdt onder meer in het onderkennen van de maatschappelijke rol op econometrische en/of operationele research en management analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven); d) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; e) Een multidisciplinaire instelling.
102
OER MSc ORM 205-2006
Programma’s
10.2 Programma’s 2005-2006 In pragraaf 10.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Bij instroom in het eerste semester* Eerste Semester Blok I Blok II Mastervak ORM 5 Mastervak ORM Mastervak ORM 5 Mastervak ORM Vak naar keuze 5 Vak naar keuze ** Stage is verplicht.
5 5 5
Tweede Semester Blok III Blok IV Stage + masterscriptie **
30
103
OER MSc ORM 2005-2006
Vakkenlijsten
10.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 10.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Vakcode 80003 80009 80010 80018 80019 80021 *
Vaknaam Mastervakken Advanced Simulation Combinatorial Optimization Management Combinatorial Optimization Research Operational Management Cases 2* Operations Research Cases 2 Stochastic Decision Problems
ec
blok
5 5 5 5 5 5
I I III IV II II
Wordt niet in het collegejaar 2005-2006 aangeboden.
Keuzevakkenlijst De keuzeruimte (10 ec) kan gevuld worden met alle in de studiegids opgenomen (niet propedeutische) bachelor- en mastervakken. Hiervan zijn uitgezonderd de vakken die opgenomen zijn in de lijst niettoegestane keuzevakken voor de AEO-opleidingen: - Applied Econometrics - Bedrijfssimulatie - Econometrics - Econometrie voor Economen - Financiële Rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde - Financiële Tijdreeksanalyse - Mathematica voor Economen - Operationeel Management voor Bedrijfskunde - Statistiek 2 - Statistiek 3 - Statistiek H1 en H2 - Wiskunde 3 / Mathematics 3.
104
OER MSc ORM 2005-2006
Ingangseisen
10.4 Ingangseisen per vak Voor alle mastervakken in onderstaande tabel geldt dat het bachelordiploma behaald dient te zijn. Indien studenten van het (oude) doctoraal zijn overgestapt naar de BaMa structuur, dan geldt voor hen de eis, dat zij moeten voldoen aan de gestelde ingangseisen van elk (master)vak én dat zij de bachelorscriptie afgerond dienen te hebben dan wel daar vrijstelling voor verkregen dienen te hebben. Vakcode Vaknaam Mastervakken 80003 Advanced Simulation 80009 Combinatorial Optimization Managem. 80010 Combinatorial Optimization Research 80018 Operations Management Cases 2 80019 Operations Research Cases 2 80021 Stochastic Decision Problems
Ingangseis (verplicht)* Simulatie [v] OR 2D [v] en Programmeren B [s] OR 2D [v] en Programmeren B [s] Operationeel Management 2 [v] OR 2D, OR 2S [v] en Program. B [s] OR 1S [b]
*[b]=basisvak; [v]=verbredingsvak; [s]=steunvak
105
OER MSc ORM 2005-2006
Toelating en deficiënties
10.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 10.5.1 Toelating tot de MSc in Operationele research en Management (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 9 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research en Management van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Operationele research en Management. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research en Management van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 10.5.2, of geen toelating.
10.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 9 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research en Management van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. 2. Voor studenten die een BSc in Econometrie en Operationele research, variant Econometrie, of in Actuariële wetenschappen, of in de Wiskunde, of in de Natuurkunde, of in de Kwantitatieve Economie hebben behaald, en die tot de master Operationele research en Management toegelaten willen worden, is een schakelprogramma (maximaal 65 ec) vastgesteld, dat na volledige afronding toegang geeft tot de master Operationele research en Management. Dit schakelprogramma staat in paragraaf 10.6 weergegeven. 3, Studenten die binnen de Beta/Gamma Bachelor van de Universiteit van Amsterdam een major ORM hebben opgenomen, worden onvoorwaardelijk toegelaten tot de master Operationele research en Management. Het majorprogramma heeft een omvang van 93 ec en staat beschreven in paragraaf 10.6.
106
OER MSc ORM 2005-2006
Schakelprogramma’s
10.6 Schakelprogramma’s 1. Indien studenten een opleiding Bachelor of Science in • • • • •
Econometrie en Operationele Research, variant Econometrie, of Actuariële wetenschappen, of Wiskunde, of Natuurkunde, of Kwantitatieve economie
hebben behaald én de volgende studieonderdelen niet in hun Bachelor of Science opleiding hebben opgenomen, dienen zij alvorens toegelaten te kunnen worden tot de masteropleiding Operationele research and Management, de volgende deficiënties weggewerkt te hebben: -
het verbredingsvak Operationeel Management 2 (5 ec) en het daarbij behorende basisvak Operationeel Management 1 (5 ec) het verbedingsvak Operationele Research 2D (5 ec) en het daarbij behorende basisvak Operationeel Research 1D (5 ec) het verbredingsvak Operationele Research 2S (5 ec) en het daarbij behorende basisvak Operationeel Research 1S (5 ec) het verbredingsvak Operationeel Management Cases 1 (5 ec) of het verbredingsvak Operationele Research Cases 1 (5 ec) het steunvak Management Support Systems (5 ec) of het verbredingsvak Operations Scheduling (5 ec) het verbredingsvak Simulatie (5 ec) de steunvakken Programmeren A (5 ec) en Programmeren B (5 ec) de Afstudeerseminar en Praktijkopdracht ORM (10 ec)
Het deficiëntieprogramma voor studenten met een bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research, variant Econometrie, of Actuariële wetenschappen, of Wiskunde, of Natuurkunde, of Kwantitatieve economie heeft een maximale omvang van 65 ec. Voor reeds eerder en/of elders behaalde vakken in het deficiëntieprogramma kan bij de Examencommissie vrijstelling aangevraagd worden. 2. Het majorprogramma ORM, zoals dat opgenomen kan worden in de Beta/Gamma Bachelor van de Universiteit van Amsterdam, omvat de volgende vakken: -
het verbredingsvak Operationeel Management 2 (5 ec) en het daarbij behorende basisvak Operationeel Management 1 (5 ec) het verbedingsvak Operationele Research 2D (5 ec) en het daarbij behorende basisvak Operationeel Research 1D (5 ec) het verbredingsvak Operationele Research 2S (5 ec) en het daarbij behorende basisvak Operationeel Research 1S (5 ec) het verbredingsvak Operationeel Management Cases 1 (5 ec) of het verbredingsvak Operationele Research Cases 1 (5 ec) het steunvak Management Support Systems (5 ec) of het verbredingsvak Operations Scheduling (5 ec) het verbredingsvak Simulatie (5 ec) de basisvakken Econometrie 1 (5 ec) en 2 (5 ec)
107
OER MSc ORM 2005-2006
Schakelprogramma’s
- de steunvakken Programmeren A (5 ec) en Programmeren B (5 ec) - de steunvakken KRS 3 (5 ec) en KRS 4 (5 ec) - de propedeusevakken Analyse B (5 ec) en Lineaire Algebra B (5 ec) - Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) - de Afstudeerseminar en Praktijkopdracht ORM (10 ec) Het totale majorprogramma ORM heeft een omvang van 100 studiepunten (ec)
108
OER MSc Verzekeringskunde 2005-2006
Hoofdstuk 11 Masteropleiding Verzekeringskunde
Studiejaar 2005-2006 (onder voorbehoud van opname van deze masteropleiding in het CROHO per 1 september 2005)
109
OER MSc Verzekeringskunde 2005-2006
Eindtermen
11.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 10 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de verzekeringskunde en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin op wetenschappelijke niveau met verzekeringskundige kennis wordt gewerkt. De opleiding biedt een veeleisende en op samenwerking gerichte leeromgeving, waarin studenten uitgedaagd worden hun opgebouwde persoonlijke kennis van en visies op verzekeringsinstellingen en de omgeving waarin ze functioneren, door middel van theoretische verdieping, interactie met de praktijk en onderzoek op academisch niveau te toetsen en uit te bouwen, en deze kennis en visies aan te vullen met professionele vaardigheden en attitudes waarmee zij in staat zijn een effectieve en verantwoorde bijdrage te leveren aan de oplossing van concrete vraagstukken in de verzekeringsinstelling Eindtermen qua kennis De opleiding is opgebouwd vanuit vier deelgebieden, namelijk Financiële economie, Actuariaat, Rechtskennis en Bedrijfskunde. De instromende studenten hebben op de genoemde deelgebieden verschillende kennisniveaus. De opleiding richt zich op verbreding van de bestaande kennis tot het niveau van uitgebreide kennis en de ontwikkeling van gespecialiseerde kennis. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt daarnaast gecombineerd met zicht op praktijksituaties en toepassingsmogelijkheden. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis: a) Uitgebreide kennis van elk van de deelgebieden Financiële economie, Actuariaat, Rechtskennis en Bedrijfskunde, vooral gericht op de verzekeringsbedrijfstak; b) Specialistische kennis op ten minste één van de vier bovengenoemde gebieden of een multidisciplinair gebied; c) Een gedegen inzicht in de samenhang tussen de vier verschillende deelgebieden en de verzekeringspraktijk.
110
OER MSc Verzekeringskunde 2005-2006
Eindtermen
Eindtermen voor vaardigheden a) Het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van verzekeringskundige vraagstukken; afgestudeerden zijn in staat de belangrijkste in de praktijk levende vraagstukken te analyseren en voor daarmee samenhangende problemen creatieve oplossingsrichtingen aan te dragen; b) Het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van concrete vraagstukken van individuele verzekeringsinstellingen; afgestudeerden zijn in staat deze specifieke rol en plaats van de verzekeringsinstelling te 'lezen’ en te interpreteren, en voor praktische vraagstukken passende oplossingsrichtingen aan te dragen; c) Het zelfstandig kunnen ontwerpen en uitvoeren van onderzoek met een wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling, het vinden en verwerken van de benodigde onderzoeksbronnen, en het systematisch verzamelen, interpreteren en analyseren van relevante praktijkinformatie; dit onderzoek kan zowel een theorievormend of -toetsend karakter hebben, als een toegepast karakter; d) Het helder en bondig kunnen rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling, over onderzoek van wetenschappelijk niveau, en op basis van dit onderzoek organisaties te adviseren; e) Op adequate wijze kunnen communiceren met personen die binnen verzekeringsinstellingen in andere disciplines werkzaam zijn. Eindtermen voor attitude a) Een houding waarmee constructief in (multidisciplinair) teamverband kan worden samengewerkt; b) Een actieve leer- en onderzoekshouding, die voortkomt uit een besef dat men nooit is ‘uitgeleerd’, ook niet wanneer het gaat om bedrijfskundige vraagstukken; c) Een besef dat de werkelijkheid van het functioneren van verzekeringsinstellingen niet enkelvoudig is, omdat afhankelijk van de invalshoek die wordt gekozen, het begrip van problemen en oorzaken kan verschuiven; dit vereist een open houding naar verschillende (disciplinaire) visies; d) Een besef van de internationale, maatschappelijke, culturele en ethische context waarbinnen de verzekeringskunde wordt beoefend.
111
OER MSc Verzekeringskunde 2005-2006
Programma’s
11.2 Programma’s 2005-2006 In deze paragraaf staat het studieprogramma weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Dit onderwijsprogramma zal enkel worden aangeboden als de MSc in Verzekeringskunde per 1 september 2005 geregistreerd staat als reguliere masteropleiding in het CROHO. Instroom is alleen mogelijk in het eerste semester. Het studieprogramma bestaat uit: * 3 basisvakken (15 ec); * 4 verplichte mastervakken (12 ec) * 1 case-studie (3 ec) * 3 mastervakken naar keuze (15 ec) * Master Thesis (15 ec) Binnen de opleiding worden 4 basisvakken aangeboden; door de student dienen 3 van de 4 basisvakken gevolgd te worden. De door de student gevolgde vooropleiding is bepalend voor welk basisvak niet gevolgd hoeft te worden. Het programma van de Masteropleiding heeft de volgende opbouw.
Semester 1 Blok 1 Blok 2 Introductieprogramma 4 verplichte mastervakken (totaal 12 ec) 3 basisvakken 1 casestudie (3 ec) (totaal 15 ec)
Semester 2 Blok 3 3 mastervakken naar keuze (totaal 15 ec)
Blok 4 Master Thesis (15 ec)
112
OER MSc Verzekeringskunde 2005-2006
Vakkenlijsten
11.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In deze paragraaf staat de vakkenlijst weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakkenlijst is tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Deze vakken zullen enkel worden aangeboden als de MSc in Verzekeringskunde per 1 september 2005 als reguliere masteropleiding staat ingeschreven in het CROHO. De vakken in onderstaande vakkenlijst zijn alleen toegankelijk voor tot de master Verzekeringskunde toegelaten studenten. Vakcode ---------------------
Vaknaam Introductieprogramma Verzekeringskunde Basisvak Financiële economie Basisvak Verzekeringsrecht Basisvak Actuariaat Basisvak Bedrijfskunde
-------------------------
Verplichte Mastervakken Financiële markten en Corporate finance Verdieping verzekeringsrecht en juridische aspecten verzekeringsbedrijf Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid Bestuurlijke informatievoorziening Case-studie
-------------------------
Mastervakken naar keuze Waardering en verslaggeving Regulering en toezicht Balans- en risicomanagement Strategisch Management voor Verzekeringskunde Risico- en fraudebeheersing Pensioenen en sociale zekerheid
Ec 5 5 5 5
blok I I I I I
3
II
3 3 3 3
II II II II
5 5 5 5 5 5
III III III III III III
113
OER MSc Verzekeringskunde 2005-2006
Ingangseisen
11.4 Ingangseisen per vak Als ingangseis voor alle vakken in de master Verzekeringskunde geldt dat studenten tot de MSc. Verzekeringskunde moeten zijn toegelaten; dit geldt ook voor het introductieprogramma én de basisvakken in blok I. Vakcode Mastervak ----Financiële markten en corporate finance ----Verdieping verzekeringsrecht en juridische aspecten verzekeringsbedrijf ---Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid ----Organisatie-inrichting en bestuurlijke informatievoorziening ----Casestudie -----
Waardering en verslaggeving
-----
Regulering en toezicht
-----
Balans- en risicomanagement
-----
Strategisch Management
-----
Risico-en fraudebeheersing
-----
Pensioenen en sociale zekerheid
Aanbevolen voorkennis basisvak Financiële Economie basisvak Verzekeringsrecht basisvak Actuariaat basisvak Bedrijfskunde Tenminste twee vakken uit Blok I en ten minste twee vakken uit Blok II Financiële markten en corporate finance en Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid Financiële markten en corporate finance en Verdieping verzekeringsrecht en juridiche aspecten verzekeringsbedrijf Financiële markten en corporate finane en Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid Organisatie-inrichting en bestuurlijke informatievoorziening Verdieping verzekeringsrecht en juridische aspecten verzekeringsbedrijf Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid Verzekeringstechniek en gedrag bij onzekerheid
114
OER MSc 2005-2006
11.5 Voorwaarden van toelating en deficiënties 11.5.1 Toelating tot de MSc in Verzekeringskunde (art. 7.30 a,b,c WHW en artikel 20, lid 10 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding [nog nader te bepalen] van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de MSc in Verzekeringskunde. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de Examencommissie. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding [nog nader te bepalen] van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding. Op grond hiervan kan de Examencommissie besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties zoals omschreven in paragraaf 11.5.2, of geen toelating.
11.5.2 Deficiënties (art. 7.30c WHW en artikel 21, lid 10 in hoofdstuk 1 van deze OER) 1. Voor studenten met een afwijkende vooropleiding kan de Examencommissie deficiënties aanduiden die voor toelating tot en/of voor afronding van (onderdelen van) de betreffende opleiding dienen te zijn weggewerkt; de door de Examencommissie aangeduide deficiënties kunnen als ingangseis worden gesteld voor deelname aan mastervakken. Uitgangspunt hierbij zijn - voor zover relevant - de eindtermen qua kennis van de BSc opleiding [nog nader te bepalen] van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die BSc opleiding.
115
OER MSc 2005-2006
BIJLAGEN
116
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
BIJLAGE C
Overgangsregelingen 2005-2006
117
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Inhoudsopgave Bijlage C 1. Leeswijzer Overgangsregelingen 2. Overgangsregelingen Actuariële wetenschappen Inleiding 2.1 Overgangsregeling propedeuse Actuariële wetenschappen 2.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master 2.2.1 Uitgangspunten 2.2.2 Overstappen op de nieuwe bachelor- en masterprogramma’s 2.2.2.1 Instromen in de Bachelor Actuariaat 2.2.2.2 Instromen in de Master Actuariaat 2.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal 2.3.1 Afronden propedeuse Actuariaat 2.3.2 Afronden doctoraalopleiding Actuariaat 2.4 Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 2.4.1 De propedeuse Actuariële wetenschappen
3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele Research
120 121 121 122 123 123 123 123 124 125 126 126 128 128
129
Inleiding 129 3.1 Overgangsregeling propedeuse 130 3.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master 131 3.2.1 Uitgangspunten 131 3.2.2 Overstappen op de nieuwe Bachelor –en Masterprogramma’s 131 3.2.3 Instromen in de Bachelor Econometrie en OR 131 3.2.3.1 Instromen in de variant Econometrie 131 3.2.3.2 Instromen in de variant Operationele research en Management132 3.2.4 Instromen in de MSc Econometrics 133 3.2.5 Instromen in de MSc Operationele research en Management (ORM) 134 3.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal 135 3.3.1 Afronden propedeuse Econometrie en Operationele research 135 3.3.2 Afronden doctoraalopleiding Econometrie en OR, studierichting 136 Econometrie 3.3.3 Afronden opleiding Econometrie en OR, studierichting Operationele 137 research, variant Operationele research 3.3.4 Afronden opleiding Econometrie en OR, studierichting Operationele 138 research, variant Operationeel management 3.4 Overgangsregeling BSc Econometrie en ORM 2004-2005 139 3.5 Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2005-2006 140 3.5.1 De propedeuse Econometrie en Operationele research 140
4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Inleiding 4.1 Overgangsregelingen 2002-2003: van doctoraal naar bachelor/master 4.1.1 Inleiding
141 141 142 142
118
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
4.1.2 Propedeuse 142 4.1.3 Instroom in Bachelor of Master in Economie en Bedrijfskunde 142 4.1.3.1 Instromen in de Bachelor of Science in Economie en 143 Bedrijfskunde 4.1.3.1.1 Studierichting Algemene Economie 143 4.1.3.1.2 Studierichting Bedrijfseconomie 144 4.1.3.1.3 Studierichting Bedrijfskunde 145 4.1.3.2 Instromen in de MSc in Accountancy and Control 146 4.1.3.3 Instromen in de MSc in Business Economics 146 4.1.3.4 Instromen in de MSc in Economics 147 4.1.3.5 Vakkenlijst 147 4.2 Overgangsregeling 2004-2005 147 4.2.1 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Financering 147 4.2.2 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Vastgoedkunde 148 4.2.3 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Organisatie Economie 148 4.2.4 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de Vrije Variant Business 149 Economics 4.2.4.1 Het vakkenpakket 149 4.2.4.2 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec 150 4.2.4.3 Uitbreiding van het aantal mastervakken 150 4.2.5 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Business Studies 151 4.2.5.1 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec 151 4.2.5.2 Uitbreiding van het aantal mastervakken 151 4.2.6 Overgangregelingen 2004-2005 voor de master Economics 152 4.3 Overgangsregeling 2005-2006 154 4.3.1 Overgangsregeling voor de Nederlandstalige propedeuse 154 Economie en Bedrijfskunde 4.3.2 Overgangsregeling voor de Engelstalige propedeuse 155 Economie en Bedrijfskunde 4.3.3 Overgangsregeling voor de nieuwe variant Accountancy en Control 156
5. Overgangsregelingen Fiscale economie Inleiding 5.1 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master 5.1.1 Propedeuse 5.1.2 Instroom in Bachelor of master 5.2 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal 5.3 Overgangsregeling 2003-2004 5.4 Overgangsregeling 2004-2005 5.5 Overgangsregeling 2005-2006 5.5.1 Overgangsregeling voor propedeuse Fiscale economie 5.5.2 Overgangsregeling voor het tweede en derde studiejaar van de bacheloropleiding Fiscale economie 5.5.3 Overgangsregeling voor de masteropleiding Fiscale economie
157 157 158 158 158 159 160 160 160 161 161 162
119
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
1. Leeswijzer overgangsregelingen In de afgelopen jaren hebben een groot aantal veranderingen plaats gevonden bij alle opleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE). Bestaande opleidingen zijn veranderd en nieuwe opleidingen zijn er bij gekomen. Als gevolg hiervan is een groot aantal overgangregelingen ontstaan. In bijlage C zijn alle overgangregelingen opgenomen die voor het collegejaar 2005-2006 nog relevant (kunnen) zijn. De bijlagen A en B uit de voorgaande OER’en zijn vervallen omdat de inhoud van de bijlagen A en B bepaald werd door de betreffende opleiding waar deze bijlagen bijhoorden; specifieke informatie per opleiding is in de OER 2005-2006 opgenomen in de hoofdstukken 2 tot en met 11. Om de vergelijkbaarheid van deze gemeenschappelijke OER met de voorgaande OER’en zo groot mogelijk te houden is dezelfde indeling en nummering van alle bijlagen aangehouden. Voor het zo snel mogelijk kunnen vinden van relevante informatie is aan het begin van bijlage C een inhoudsopgave opgenomen waarin alle in bijlage C opgenomen overgangsregelingen terug te vinden zijn. De overgangsregelingen zijn gerangschikt in 4 afzonderlijke hoofdstukken. Indien een student nadere informatie wil over een in bijlage C opgenomen overgangsregeling, dan kan hij het best contact opnemen met één van de facultaire studieadviseurs. Een algemeen uitgangspunt bij alle overgangsregelingen is dat een student binnen het wettelijk kader van de Wet Hoger Onderwijs (WHW) nooit door een overgangsregeling gedupeerd mag worden. Indien een student van mening is dat hij door een overgangsregeling gedupeerd wordt, dient hij contact op te nemen met één van de facultaire studieadviseurs.
120
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
2. Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen Inleiding In september 1998 werd aan de FEE een nieuw doctoraal programma ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden afmaken. In september 1998 is het vernieuwde tweede studiejaar ingevoerd, met ingang van september 1999 is het nieuwe programma volledig ingevoerd. Vervolgens is op 1 september 2002 een nieuwe structuur voor alle opleidingen ingevoerd. De doctoraalopleiding is gesplitst in een Bacheloren een Masteropleiding (BaMa). Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Actuariële Wetenschappen te maken hebben (gehad) met meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig overzicht van alle overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te vinden over een groot aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men zowel bij de studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht. Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de opleiding Actuariële Wetenschappen te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de student bij de Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen. Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden tevens goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier opgenomen. In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten berekend volgens het European Credit Transfer System (ec). Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren.
Overgangsregeling propedeuse Actuariële Wetenschappen (zie 2.1 hierna). Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de opleiding Actuariële Wetenschappen veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet hadden afgerond. In de OER 2003-2004 wordt deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C3 in bijlage 4.
Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master (zie 2.2 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Actuariële Wetenschappen. Een student wordt in dit verband geacht met het doctoraal te zijn gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het (oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur. In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C4 in bijlage C.
Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal (zie 2.3 hierna) 121
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Actuariële Wetenschappen. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het (oude) doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal. In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C5 in bijlage C.
Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 (zie 2.4 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die op 1 september 2005 de propedeuse Actuariële wetenschappen nog niet afgerond hebben. In deze regeling wordt aangegeven op welke wijze de propedeuse alsnog afgerond kan worden.
2.1 Overgangsregeling propedeuse Actuariële wetenschappen Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de opleiding Actuariële Wetenschappen veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet hadden afgerond. In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl propedeusevakken opgenomen. Het behaald hebben van de oude-stijl vakken levert een vrijstelling op voor de corresponderende nieuwe vakken. Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal studiepunten (ec) aangegeven; voor de nieuwe vakken staat bovendien aangegeven in welk studiejaar en in welk blok (bijvoorbeeld 2.III voor studiejaar 2, blok III) het vak staat geprogrammeerd. Wijzigingen ten aanzien van het propedeuse programma van het studiejaar 2001/2002: • Het vak Wiskunde I AEO (5) is nieuw; voor het vak wordt een vrijstelling gegeven als het oudestijl vak Wiskunde AEO 1 behaald is; • De vakken Vaardigheden: Informatietechnologie (1), Spreadsheets (1) en Mathematica (1) zijn samengevoegd tot het nieuwe vak Informatica (3).
I I I II II I+II II
Nieuw vak Wiskunde AEO I (5) Data-analyse (4) Micro-economie voor AEO (5) Wiskunde AEO II (5) Macro-economie voor AEO (5) Oriëntatie ORM (3) Informatica (3)
III III III IV IV
Wiskunde AEO III (5) Kansrekening en Statistiek 1 (4) Financiering voor AEO(5) Wiskunde AEO IV (5) Kansrekening en Statistiek 2 (5)
Oud vak Wiskunde 1 AEO (5) Data-analyse (5) Economie 1: Macro-economie (5) Wiskunde 1 AEO (5) Economie 2: Micro-economie (5) Oriëntatie ORM (3) Vaardigheden: Informatietechnologie (1), Spreadsheets (1) en Mathematica (1) Wiskunde 2 AEO (5) Kansrekening en Statistiek 1 (5) Economie 3: Financiering (5) Wiskunde 3 AEO (5) Kansrekening en Statistiek 2 (5)
122
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
III+ Oriëntatie Actuariaat (3) IV IV Oriëntatie Econometrie (3)
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
Oriëntatie Actuariaat (3) Oriëntatie Econometrie (3)
2.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master 2.2.1 Uitgangspunten De aanleiding voor deze overgangsregeling is dat de doctoraalopleiding Actuariaat met ingang van 1 september 2002 is opgesplitst in de BSc (bachelor of science) opleiding Actuariaat en de MSc (master of science) opleiding Actuariaat. De nieuwe programma’s zijn per 1 september 2002 ineens ingevoerd, en dus niet geleidelijk per studiejaar. In deze overgangsregeling wordt beschreven hoe oude-stijl studenten kunnen overstappen op de Bachelor-Master structuur, en dus eerder behaalde tentamens kunnen laten meetellen voor de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s. Vrijwel elk vak uit de (oude) doctoraalopleiding Actuariaat heeft een identieke of nauwelijks afwijkende pendant in de BaMa-structuur. Op enige uitzonderingen na kan men dus gewoon zijn doctoraalprogramma afmaken, dan wel soepel overstappen op de nieuwe structuur. Sommige vakken krijgen een andere naam: • • • •
De vakken Basis Actuariaat 1+2 treden in de plaats van de huidige vakken Inleiding Leven 1+2, Leven Actuariaat 1+2 in die van Inleiding Leven 3+4. Markov modellen vervangt Leven; Leven: bedrijfsanalyse en embedded value vervangt Leven B. Schade Actuariaat 1+2 zijn de voortzetting van Inleiding Schade en Schade: Risicotheorie. Pensioen Actuariaat 1+2 vervangen de vakken Inleiding Pensioenen en SVeP A; Caput Pensioenfinanciering vervangt Caput SVeP.
2.2.2
Overstappen op de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s
In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl Bachelor- en Mastervakken opgenomen. Het behaald hebben van de oude propedeuse- en doctoraalvakken rechts levert een vrijstelling op voor de corresponderende vakken links. Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal ec studiepunten aangegeven. 2.2.2.1 Instromen in de Bachelor Actuariaat Wijzigingen ten aanzien van het doctoraalprogramma van het studiejaar 2001/2002: • Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) is niet meer verplicht. Als u het vak al behaald heeft, kunt u het als keuzevak opnemen; • Het basisvak Financiering (5 ec) is een verplicht basisvak geworden; • Het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec) is een verplicht vak geworden; • Boekhouden voor actuarissen (5 ec) is als afzonderlijk vak vervallen, en wordt ingekapseld in andere vakken. Als u het vak al behaald heeft, kunt u het als keuzevak in uw studieprogramma opnemen; • De actuariële vakken hebben andere namen gekregen; zie onderstaande tabel;
123
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
•
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
Het basisvak Inleiding speltheorie (5 ec) is niet meer verplicht, maar wordt wel aanbevolen. Als u het basisvak Inleiding Speltheorie al behaald heeft, kunt u dit vak als keuzevak in uw studieprogramma opnemen.
Nieuw vak Oud vak Verplichte vakken Tweede studiejaar I Wiskunde AEO V (5) Wiskunde 4 (5) I Kansrekening en Statistiek 3 (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) I Programmeren A (5) Programmeren A (5) II Financiering bv (5) Financiering bv (5) II Kansrekening en Statistiek 4 (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) II Operationele Research 1D (5) Operationele Research 1D (5) III Econometrie 1 (5) Econometrie 1 (5) III Basis Actuariaat 1 (5) Inleiding Leven 1 (5) IV Econometrie 2 (5) Econometrie 2 (5) IV Basis Actuariaat 2 (5) Inleiding Leven 2 (5) Derde studiejaar I Leven Actuariaat 1 (5) Inleiding Leven 3 (5) I Inleiding Schade (5) Schade Actuariaat 1 (5) I,II Beleggings- & Portefeuilletheorie (10) Beleggings- & Portefeuilletheorie (10) II Pensioen Actuariaat 1 (5) Inleiding Pensioenen (5) II Schade Actuariaat 2 (5) Schade: Risicotheorie (5) III Leven Actuariaat 2 (5) Inleiding Leven 4 (5) III + Afstudeerseminar & Werkstuk (10) --IV IV Pensioen Actuariaat 2 (5) SVeP A (5) Keuzevakken (20 ec) uit het aanbod van de opleidingen Bachelors Econometrie + ORM en de tweede en derdejaarsvakken van de BSc in Economie en Bedrijfskunde. Aanbevolen wordt een vak Wiskundige Economie of Inleiding Speltheorie, alsook het vak OR 1S op te nemen. Zie ook de studiegids 2001/2002, blz 154-155, kopje keuzevakken. Let op: De specialisatievakken Actuariaat kunnen alleen in de masters worden opgenomen.
2.2.2.2 Instromen in de Master Actuariaat Wijzigingen ten opzichte van het doctoraalprogramma van het studiejaar 2001/2002: • SVeP B wordt vervangen door nieuwe vakken. Zie onderstaand schema; • In de oude structuur kon men een theoretische scriptie schrijven voor 14 oude studiepunten, of een praktische voor 10 oude studiepunten. De eerste mogelijkheid vervalt; alle theses worden 15 ec (is gelijk aan 10 oude studiepunten). Wel blijft de mogelijkheid bestaan een scriptie te baseren op een stage; de stage wordt echter niet als zodanig in het studiepakket opgenomen. • Caput Risicobeheer van obligatieportefeuilles is een verplicht mastervak geworden (was eerst een keuzevak). • Er komen twee varianten binnen de master Actuariaat, namelijk de variant Technisch Actuariaat (TA) en de variant Financieel Actuariaat (FA). • Elk vak heeft ingangseisen waaraan u moet voldoen. Als u vóór 1/9/2002 doctoraalvakken heeft behaald, is het niet nodig dat u eerst de bachelor volledig heeft afgerond.
124
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
• •
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
De vakken Financiering (BV; 5 ec), Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec), alsmede het afstudeerseminar/werkstuk (10 ec) zijn nieuw in het programma. Zonder deze vakken kan men geen Bachelor Actuariaat halen, en dus ook geen Master. De master kent twee nieuwe (master)vakken, namelijk Caput Derivatives en ALM 1.
Nieuwe vakken Oude vakken Verplichte vakken TA en FA I Caput Derivatives Geen II Asset-Liability Management 1 Geen III Asset-Liability Management 2 SVeP B II Markov modellen Leven A III Caput Risicobeheer van Caput Risicobeheer van Obligatieportefeuilles Obligatieportefeuilles Verplichte vak FA IV Stochastic Calculus (5) Stochastische Calculus i.d. Financiering (10) Verplichte vakken TA I Schade: Statistische Technieken Schade: Statistische Technieken I Leven: Bedr.Anal.+Emb.Val. Leven B Keuzevakken FA: 15 ec uit onderstaande lijsten De verplichte vakken TA; zie hierboven De keuzevakken van TA; zie hieronder Capita op het gebied van Financiering; Financial econometrics; Keuzevakken TA: 2 vakken uit het aanbod Capita Actuariaat II Caput Pensioenfinanciering Caput SveP III Caput Leven of Schade Caput Leven of Schade of Toezicht IV Praktijk Actuariaat Praktijk Actuariaat Thesis (15)
2.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Actuariële Wetenschappen. Het is niet van belang of deze studenten hierbij gebruik maken van één van de oudere overgangsregelingen, genoemd in bijlage C van de OER 2003-2004. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal. In deze regeling wordt beschreven hoe studenten het oude-stijl doctoraal-diploma kunnen behalen, waarbij aan nog niet behaalde vereisten zoveel mogelijk wordt voldaan met behulp van onderdelen uit de nieuwe programma’s. In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de oude-stijl propedeuse- en doctoraalvakken opgenomen. Als het oude-stijl vak nog niet is behaald, dient het corresponderende nieuwe vak uit de rechterkolom te worden behaald. Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert in de Bachelor- of Masteropleiding, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze.
125
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
2.3.1 Afronden propedeuse Actuariaat De omrekening in ec studiepunten van vakken volgens de tabel in paragraaf 1 leidt ertoe dat de vakken van het oude-stijl programma tesamen slechts 57 in plaats van 60 ec waard zijn. Dit heeft echter geen praktische consequenties: het oude programma is 42 oude studiepunten en daarmee 60 ec waard. Als u alle vakken van de propedeuse heeft afgerond en u komt niet op 60 ec uit, dan wordt uw programma door de Examencommissie met een vrijstelling aangevuld tot 60 ec.
Oude vakken Data-analyse (5) Economie 1: Macro-economie (5) Economie 2: Micro-economie (5) Economie 3: Financiering (5) Kansrekening en Statistiek 1 (5) Kansrekening en Statistiek 2 (5) Oriëntatie Actuariaat (3) Oriëntatie Econometrie (3) Oriëntatie ORM (3) Vaardigheden: Computergebruik + Spreadsheets (1+1) Vaardigheden: Mathematica (1) Wiskunde 1 AEO (5) Wiskunde 2 AEO (5) Wiskunde 3 AEO (5)
Nieuwe vakken Data-analyse (4) [I] Micro-economie voor AEO (5) [I] Macro-economie voor AEO (5) [II] Financiering voor AEO (5) [III] Kansrekening en Statistiek 1 (4) [III] Kansrekening en Statistiek 2 (5) [IV] Oriëntatie Actuariaat (3) [IV] Oriëntatie Econometrie (3) [IV] Oriëntatie ORM (3) [II] Informatica (3) [II] Vak is onderdeel van nieuwe vakken Wiskunde AEO I-IV. Afspraak docent voor opdracht. Wiskunde AEO II (5) [II] Wiskunde AEO III (5) [III] Wiskunde AEO IV (5) [IV]
2.3.2 Afronden doctoraalopleiding Actuariaat De onderdelen die men nog niet gedaan heeft kan men vanaf studiejaar 2002/2003 door onderdelen van de nieuwe opleiding vervangen, en wel volgens de tabel aan het einde van dit hoofdstuk. Als men studeert volgens het doorstroomprogramma actuariaat (oftewel de verkorte opleiding actuariaat, of ook wel de kopstudie actuariaat genoemd), heeft men een studieprogramma afgesproken met de Examencommissie. Dit maakt men af met inachtneming van onderstaande tabel. Aan het einde van het traject krijgt men de titel drs. Bij twijfel, overleg met de Opleidingsdirecteur Actuariaat. Wie afstudeert volgens het oude programma moet rekening houden met het volgende: • Alle actuariële vakken hebben een nieuwe naam gekregen, maar de meeste zijn niet of nauwelijks veranderd. • SVeP B vervalt. Als men al begonnen was aan het onderwijs in dit vak, kon men nog tentamen voor de laatste keer in januari 2003 tentamen erover afleggen. Men kan er anders voor kiezen om ofwel het Caput Pensioenfinanciering op te nemen in zijn programma, ofwel de ruimte voor SVeP B plus een deel van de keuzeruimte te besteden aan de vakken Asset-Liability Management (ALM) 1 en 2. Studenten die de kopstudie Actuariaat doen kunnen kiezen tussen Caput Pensioenfinanciering of ALM 1 of ALM 2.
126
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
• • • • •
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
Schriftelijke vaardigheden: als men dit vak van 5 ec niet voor 1/2/2003 heeft behaald, doet men mee aan het 10 ec bachelors afstudeerseminar + scriptie, ten koste van de keuzeruimte. Praktijk actuariaat: dit vak is een keuzevak geworden in de nieuwe masteropleiding, maar is verplicht voor afstuderen in de doctoraalstructuur. Boekhouden voor actuarissen wordt ingekapseld in andere vakken. Als men al begonnen was aan het onderwijs in dit vak, kon men voor de laatste keer in januari 2003 tentamen erover afleggen;. Anders moet men in plaats van dit vak een ander vak naar keuze doen. De keuzevakken Caput Algemeen Verzekeringsgeval en Caput Financieel Toezicht zijn per1/9/2002 uit het aanbod verdwenen. Afstudeerscriptie: voor de doctoraalopleiding kan men kiezen tussen een scriptie van 10 oude studiepunten (praktisch) of van 14 oude studiepunten (theoretisch).
In de onderstaande substitutietabel zijn in de linkerkolom de oude-stijl doctoraalvakken opgenomen. Als het oude-stijl vak nog niet is behaald, dient het corresponderende nieuwe vak uit de rechterkolom te worden behaald. Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert in de Bachelor- of Masteropleiding, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze. Substitutietabel vakken specifiek voor opleidingen Actuariaat Vak uit de doctoraalstijl (3 of 4 oude stp) Vak uit de bama-opleiding (5 ec) Basisvakken Inleiding Leven 1 Basis Actuariaat 1 [III] Inleiding Leven 2 Basis Actuariaat 2 [IV] Inleiding Leven 3 Leven Actuariaat 1 [I] Inleiding Leven 4 Leven Actuariaat 2 [II] Inleiding Schade Schade Actuariaat 1 [I] Inleiding Pensioenen Pensioen Actuariaat 1 [II] Econometrie 1 Econometrie 1 [III] Econometrie 2 Econometrie 2 [IV] Financiering bv Financiering bv [II] Inleiding Speltheorie Inleiding Speltheorie [I] Operationele Research 1D Operationele Research 1D [II] Verbredingsvakken SveP A Pensioen Actuariaat 2 [III] Schade: Risicotheorie Schade Actuariaat 2 [II] Leven A Markovmodellen [II] Beleggings&Portefeilletheorie (7 sw) Beleggings&Portef.Th. (10 ec) [I+II] of [III+IV] Specialisatievakken Caput Leven Caput Leven [III; 2-jaarlijks] Leven B Leven: Bedr.Anal. en Emb. Value [I] Caput AVG *) Vervalt Caput Financieel Toezicht *) Vervalt Praktijk Actuariaat Praktijk Actuariaat [IV] SveP B *) ALM 1+2 of Caput Pens.fin. [II+III resp. II] Caput Schade Caput Schade [III; 2-jaarlijks] Schade: Statistische technieken Schade: Stat.techn. [I]
127
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Caput SveP Steunvakken Kansrekening en Statistiek 3 Kansrekening en Statistiek 4 Programmeren A Schriftelijke Vaardigheden *) Wiskunde 4 Boekhouden voor Actuarissen *)
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
Caput Pensioenfinanciering [II] Kansrekening en Statistiek 3 [I] Kansrekening en Statistiek 4 [II] Programmeren A [I] Keuzevak Wiskunde AEO V [I] Keuzevak
*)Voor deze onderdelen is geen eenvoudige 1 op 1 substitutie mogelijk.
2.4 Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 2.4.1
De propedeuse Actuariële wetenschappen Per 1 september 2005 zijn de vakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV vervallen, In plaats daarvan zijn gekomen de vakken Analyse A ( 5 ec), Analyse B (5 ec), Lineaire Algebra A (5 ec) en Lineaire Algebra B (5 ec).
-
-
Studenten die in het collegejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het collegejaar 2004-2005 af en nemen dus deel aan de hertentamens van de oude wiskundevakken. Voor de vervallen propedeusevakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV worden in het collegejaar nog minimaal 2 hertentamens aangeboden. Studenten kunnen de colleges van de nieuwe wiskundevakken gebruiken om zich voor te bereiden op de hertentamens. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten. • de leerstof van Wiskunde AEO I wordt behandeld in blok 1 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse A en Lineaire Algebra A • de leerstof van Wiskunde AEO II wordt behandeld in blok 2 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse A en Lineaire Algebra A • de leerstof van Wiskunde AEO III wordt behandeld in blok 3 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B • de leerstof van Wiskunde AEO IV wordt behandeld in blok 4 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplanning met de studieadviseur maken en afspreken. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
128
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele Research Inleiding In september 1998 werd aan de FEE een nieuw doctoraal programma ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden afmaken. In september 1998 is het vernieuwde tweede studiejaar ingevoerd, met ingang van september 1999 is het nieuwe programma volledig ingevoerd. Vervolgens is op 1 september 2002 een nieuwe structuur voor alle opleidingen ingevoerd. De doctoraalopleiding is gesplitst in een Bacheloren een Masteropleiding (BaMa). Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Econometrie en Operationele research te maken hebben (gehad) met meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig overzicht van alle overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te vinden over een groot aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men zowel bij de studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht. Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de opleiding Econometrie en Operationele research te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de student bij de Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen. Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden tevens goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier opgenomen. In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten berekend volgens het European Credit Transfer System (ec). Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren. De volgende overgangsregelingen zijn opgenomen.
Overgangsregeling propedeuse Econometrie en Operationele Research (zie 3.1 hierna) Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de opleiding Econometrie en Operationele research veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet hebben afgerond.
Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master (zie 3.2 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Econometrie en Operationele Research. Een student wordt in dit verband geacht met het doctoraal te zijn gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het (oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur. In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C4 in bijlage C.
Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal (zie 3.3 hierna) 129
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Econometrie en Operationele Research. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal. In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C5 in bijlage C.
Overgangsregeling BSc Econometrie en ORM 2004-2005 (zie 3.4 hierna) Per 1 september 2004 is een beperkt aantal wijzigingen ingevoerd in de variant ORM van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research. De gevolgen hiervan worden in deze overgangsregeling beschreven.
Overgangsregelingen BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 (zie 3.5 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die op 1 september 2005 de propedeuse Actuariële wetenschappen nog niet afgerond hebben. In deze regeling wordt aangegeven op welke wijze de propedeuse alsnog afgerond kan worden.
3.1 Overgangsregeling propedeuse Econometrie en Operationele Research Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de opleiding Econometrie en Operationele Research veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet hadden afgerond. In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl propedeusevakken opgenomen. Het behaald hebben van de oude-stijl vakken levert een vrijstelling op voor de corresponderende vakken. Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal studiepunten (ec) aangegeven; voor de nieuwe vakken staat bovendien aangegeven in welk studiejaar en in welk blok (bijvoorbeeld 2.III voor studiejaar 2, blok III) het vak staat geprogrammeerd. Wijzigingen ten aanzien van het propedeuse programma van het studiejaar 2001/2002: • Het vak Wiskunde I AEO (5) is nieuw; voor het vak wordt een vrijstelling gegeven als het oudestijl vak Wiskunde AEO 1 behaald is; • De vakken Vaardigheden: Informatietechnologie (1), Spreadsheets (1) en Mathematica (1) zijn samengevoegd tot het nieuwe vak Informatica (3).
I I I II II I+II II
Nieuw vak Wiskunde AEO I (5) Data-analyse (4) Micro-economie voor AEO (5) Wiskunde AEO II (5) Macro-economie voor AEO (5) Oriëntatie ORM (3) Informatica (3)
Oud vak Wiskunde 1 AEO (5) Data-analyse (5) Economie 1: Macro-economie (5) Wiskunde 1 AEO (5) Economie 2: Micro-economie (5) Oriëntatie ORM (3) Vaardigheden: Informatietechnologie (1), Spreadsheets (1) en Mathematica (1)
130
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
III III III IV IV III+ IV IV
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Wiskunde AEO III (5) Kansrekening en Statistiek 1 (4) Financiering voor AEO(5) Wiskunde AEO IV (5) Kansrekening en Statistiek 2 (5) Oriëntatie Actuariaat (3)
Wiskunde 2 AEO (5) Kansrekening en Statistiek 1 (5) Economie 3: Financiering (5) Wiskunde 3 AEO (5) Kansrekening en Statistiek 2 (5) Oriëntatie Actuariaat (3)
Oriëntatie Econometrie (3)
Oriëntatie Econometrie (3)
3.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master 3.2.1 Uitgangspunten De aanleiding voor deze overgangsregeling is dat de doctoraalopleiding Econometrie en Operationele Research met ingang van 1 september 2002 is opgesplitst in de BSc (bachelor of science) opleiding Econometrie en Operationele Research en de MSc (master of science) opleidingen Econometrics en ORM. De nieuwe programma’s zijn per 1 september 2002 ineens ingevoerd, en dus niet geleidelijk per studiejaar. In deze overgangsregeling wordt beschreven hoe oude-stijl studenten kunnen overstappen op de Bachelor-Master structuur, en dus eerder behaalde tentamens kunnen laten meetellen voor de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s. Vrijwel elk vak uit de huidige doctoraalopleiding Econometrie en OR heeft een identieke of nauwelijks afwijkende pendant in de BaMa-structuur. Op enige uitzonderingen na kan men dus gewoon zijn doctoraalprogramma afmaken, dan wel soepel overstappen op de nieuwe structuur.
3.2.2 Overstappen op de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl Bachelor- en Mastervakken opgenomen. Het behaald hebben van de oude-stijl propedeuse- en doctoraalvakken rechts levert een vrijstelling op voor de corresponderende vakken links. Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal studiepunten (ec) aangegeven.
3.2.3 Instromen in de Bachelor Econometrie en OR 3.2.3.1 Instromen in de variant Econometrie Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002: • Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) is samen met het Werkstuk (5 ec) vervangen door het Afstudeerseminar en de Bachelorscriptie (10 ec); • Het basisvak Financiering (5 ec) is een verplicht basisvak geworden; • Het verbredingsvak Econometrie 4 (5 ec) is verplaatst naar de Masteropleiding; • De nieuwe vakken Tijdreeksanalyse (5 ec; voorheen onderdeel van Financiële Econometrie) en Stochastische Processen (5 ec; voorheen keuzevak Inleiding Waarschijnlijkheids-modellen) zijn verplicht.
131
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Nieuw vak Verplichte vakken Tweede studiejaar I Wiskunde AEO V (5) I Kansrekening en Statistiek 3 (5) I Programmeren A (5) II Financiering bv (5) II Kansrekening en Statistiek 4 (5) II Operationele Research 1D (5) III Econometrie 1 (5) III Wiskundige Economie A (5) IV Econometrie 2 (5) IV Operationele Research 1S (5) Derde studiejaar I Econometrie 3 (5) I Inleiding Speltheorie (5) II Wiskundige Economie B (5) II Dynamische Systemen (5) III Stochastische Processen (5) IV Tijdreeksanalyse (5) Afstudeerseminar & Bachelorscriptie (10) III
IV
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Oud vak Wiskunde 4 (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) Programmeren A (5) Financiering bv (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) Operationele Research 1D (5) Econometrie 1 (5) Wiskundige Economie 2 (5) Econometrie 2 (5) Operationele Research 1S (5) Econometrie 3 (5) Inleiding Speltheorie (5) Wiskundige Economie 1 (5) Dynamische Systemen (5) Inleiding Waarschijnlijkheidsmodellen (10)
Financiële Econometrie (10) * Schriftelijke Vaardigheden + Werkstuk (5+5) of Toegepast Economisch Onderzoek (10) of Wiskundige Economie 3 (10)
Keuzevakken (30 ec), waarvan tenminste 10 ec besteed aan basis- en verbredingsvakken van de Bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde. Voor de variant Financial Econometrics van de Masteropleiding Econometrie is het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec); verplicht. Zie ook de studiegids 2001/2002, blz 154-155, kopje keuzevakken. Let op: Het keuzevak Multivariate Technieken (10 ec) wordt om het andere jaar (niet in 2002-2003) aangeboden. * Het vak Financiële Econometrie (10) geeft tevens vrijstelling voor het Mastervak Financial Econometrics (5 ec).
3.2.3.2 Instromen in de variant Operationele Research en Management (ORM) Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002: • De varianten OR en OM zijn (in de Bachelor) samengevoegd. • Schriftelijke vaardigheden is verplichte voorkennis voor het Afstudeerseminar en de Praktijkopdracht ORM. Het steunvak Schriftelijke vaardigheden moet in de keuzeruimte worden opgenomen en kan in elk blok gevolgd worden. • Het vak Oriëntatie Operationeel Management (5 ec) vervalt, maar mag als vrijstelling voor het Bachelorvak Operationeel Management 1 (5 ec) gelden. Als zowel het vak Oriëntatie OM als het vak OM 1 al zijn behaald voor 1 september 2002, dan mag één van beide in de keuzeruimte worden opgenomen. • Het vak Logistieke Informatiesystemen (5 ec) vervalt; een reeds behaald tentamen voor dit vak kan in de keuzeruimte van de Bacheloropleiding worden opgenomen. • Het ‘oude’ vak Management Support Systems (10 ec) wordt opgesplitst in een nieuw vak Management Support Systems (5 ec) + keuzevak (5 ec). Nieuw vakken Verplichte vakken
Oud vakken
132
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Tweede studiejaar I Wiskunde AEO V (5) Wiskunde 4 (5) I Kansrekening en Statistiek 3 (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) I Programmeren A (5) Programmeren A (5) II Kansrekening en Statistiek 4 (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) II Operationele Research 1D (5) Operationele Research 1D (5) III Econometrie 1 (5) Econometrie 1 (5) III Operationeel Management 1 (5) Oper. Management 1 (5) of Oriëntatie OM (5) III Programmeren B (5) Programmeren B (5) IV Econometrie 2 (5) Econometrie 2 (5) IV Operationele Research 1S (5) Operationele Research 1S (5) Derde studiejaar I Operationele Research 2D (5) Operationele Research 2D (5) I Operationele Research 2S (5) Operationele Research 2S (5) II Operationeel Management 2 (5) Operationeel Management 2 (5) II Simulatie (5) Simulatie (5) II Operationeel Management Cases 1 (5)** Operationeel Management Cases 1 (5) III Operations Scheduling (5)* Productie- en Voorraadtheorie (5) III Management Support Systems (5)* Management Support Systems (10) IV Operationele Research Cases 1 (5)** Operationele Research Cases 1 (5) III ORM Seminar en Praktijkopdracht (10) Operationeel Management 3 + OM Cases 2 (5+5) IV * Slechts één van beide vakken is verplicht in de BSc ORM. ** Slechts één van beide vakken is verplicht in de BSc ORM. Keuzevakken (30 ec), waarvan 5 ec besteed dienen te worden aan een basis- of verbredingsvak van de variant Bedrijfseconomie van de BSc in Economie en Bedrijfskunde of aan een vak van de MSc in Bedrijfseconomie en 5 ec aan het steunvak Schriftelijke Vaardigheden.
3.2.4 Instromen in de MSc Econometrics Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002: • Alle grote specialisatievakken (10 ec) zijn verkleind tot of opgesplitst in vakken van 5 ec. In het bijzonder geldt dit voor: - Financiële Econometrie (10 ec), wordt opgesplitst in Financial Econometrics (5 ec) en bachelorvak Tijdreeksanalyse (5 ec); - Micro-Econometrie (10 ec), wordt Micro-Econometrics (5 ec); - Stochastische Calculus i.d. Financiering (10 ec, verbredingsvak) wordt mastervak Stochastic Calculus (5 ec); - WE: Evenwicht en Onevenwichtigheid (10 ec) wordt General Equilibrium Theory (5 ec); - WE: Niet-Lineaire Economische Dynamica (10 ec), wordt Nonlinear Economic Dynamics (5 ec) en Caput Mathematical Economics 1 (5 ec); - WE: Toepassingen van de Speltheorie (10 ec), wordt Game Theory (5 ec) en Caput Mathematical Economics 2 (5 ec); Als u één van de bovenstaande specialisatievakken voor 10 ec heeft behaald dan kunt u deze voor 5 ec laten meetellen in de MSc als ‘vak te kiezen uit onderstaande lijst’ (zie schema!). De resterende 5 ec kunt u opnemen in de keuzeruimte van de MSc. Het vak wordt voor 10 ec op uw cijferlijst vermeld.
133
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
•
• •
•
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
4 kernvakken (20 ec) zijn verplicht voor alle studenten; daarnaast kiest men 3 vakken Econometrie en Wiskundige Economie (15 ec) uit een lijst van 6 vakken. Deze keuze bepaalt, samen met het onderwerp van de Thesis, de variant: - Econometrics: Financial Econometrics (5 ec) en Micro-Econometrics (5 ec); - Financial Econometrics: Financial Econometrics (5 ec) en Stochastistic Calculus (5 ec); daarnaast Caput Derivatives (5 ec) als keuzevak. - Mathematical Economics: Nonlinear Economic Dynamics (5 ec) en Caput Mathematical Economics 1 of 2 (elk 5 ec). De Master Thesis wordt 15 in plaats van 20 ec ; Advanced Econometrics 2 (5 ec) is nieuw, maar bevat gedeelten van het oude-stijl vak MicroEconometrie. Als u Micro-econometrie al heeft behaald, kunt u dit als een verplicht vak in de Msc opnemen in plaats van het vak Advanced Econometrics 2; neem in geval van twijfel contact op met de opleidingsdirecteur prof. dr. C.H. Hommes; Colleges en tentamens worden aangeboden in het Engels.
Nieuwe vakken Oude vakken Verplichte vakken I Advanced Econometrics 1 (5) Econometrie 4 (5) I General Equilibrium Theory (5) WE: Evenwicht en onevenwichtigheid (10) II Advanced Econometrics 2 (5) II Game Theory (5) WE: Toepassingen van de Speltheorie (10) Vakken te kiezen uit onderstaande lijst (voor 15 ec) II Caput Mathematical Economics 1 (5) WE: Niet-lineaire Economische Dynamica (10) III Caput Mathematical Economics 2 (5) WE: Toepassingen van de Speltheorie (10) III Financial Econometrics (5) Financiële Econometrie (10) III Micro-Econometrics (5) Micro-Econometrie (10) I Nonlinear Economic Dynamics (5) WE: Niet-lineaire Economische Dynamica (10) IV Stochastic Calculus (5) Stochastische Calculus i.d. Financiering (10) Keuzevakken (10 ec), te kiezen uit master- / specialisatievakken van de Msc in Economics, Business Economics, Econometrics of van de opleiding Wiskunde. Let op: Voor de variant Financial Econometrics is het Caput Derivatives (5 ec; nieuwe vak) verplicht. Master Thesis (15 ec)
3.2.5 Instromen in de MSc ORM Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002: • Het vak Operationeel Management 3 vervalt; in combinatie met OM Cases 2 kan dit als vrijstelling worden gebruikt voor ORM Seminar en Praktijkopdracht (zie “Instromen in de Bachelor Econometrie en OR, variant ORM”). Als u slechts één van beide vakken heeft behaald kunt u het opnemen als keuzevak; • De stof uit Combinatorische Optimalisering 1 en 2 is herordend in Combinatorische Optimalisering M en R. Als u slechts één van beide vakken heeft behaald kunt u het als vervanging van één van beide nieuwe vakken opnemen in uw studieprogramma; neem in geval van twijfel contact op met de coördinator. • De stage in combinatie met een scriptie is uitgebreid tot 30 ec. • De varianten OR en OM zijn samengevoegd. • Colleges en tentamens worden aangeboden in het Engels, indien daar behoefte aan is.
134
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Nieuwe vakken Vakken te kiezen uit onderstaande lijst (voor minimaal 20 EC) I I III IV II II
Advanced Simulation (5) Combinatorial Optimization M (5) Combinatorial Optimization R (5) Operational Management Cases 2 (5) Operational Research Cases 2 (5) Stochastic Decision Problems (5)
Oude vakken
Voortgezette Simulatie (5) Combinatorische Optimalisering 2 (5) Combinatorische Optimalisering 1 (5) Operationele Management Cases 2 (5) Operationeel Research Cases 2 (5) Stochastische Beslissingsproblemen (5)
Keuzevakken (10 ec) Stage en scriptie (30 ec)
Stage of scriptie (20 ec) + Keuzevakken (10 ec)
3.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Econometrie en Operations Research. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal. In deze regeling wordt beschreven hoe studenten het oude-stijl doctoraal-diploma kunnen behalen, waarbij aan nog niet behaalde vereisten zoveel mogelijk wordt voldaan met behulp van onderdelen uit de nieuwe programma’s. In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de oude-stijl propedeuse- en doctoraalvakken opgenomen. Als het oude-stijl vak nog niet is behaald, dient het corresponderende nieuwe vak uit de rechterkolom te worden behaald. Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert in de Bachelor- of Masteropleiding, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oudestijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze. 3.3.1 Afronden Propedeuse Econometrie en Operationele Research De omrekening in ec studiepunten van vakken volgens de tabel in paragraaf 1 leidt ertoe dat het de vakken van het oude-stijl programma tesamen slechts 57 in plaats van 60 ec waard zijn. Dit heeft echter geen praktische consequenties: het oude programma is 42 (oude) studiepunten en daarmee 60 ec waard. Als u alle vakken van de propedeuse heeft afgerond en u komt niet op 60 ec uit, dan wordt uw programma door de Examencommissie met een vrijstelling aangevuld tot 60 ec.
Oude vakken Data-analyse (5) Economie 1: Macro-economie (5)
Nieuwe vakken Data-analyse (4) [I] Economie 1: Macro-economie (5) [I]
135
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Economie 2: Micro-economie (5) Economie 3: Financiering (5) Kansrekening en Statistiek 1 (5) Kansrekening en Statistiek 2 (5) Oriëntatie Actuariaat (3) Oriëntatie Econometrie (3) Oriëntatie ORM (3) Vaardigheden: Computergebruik + Spreadsheets (1+1) Vaardigheden: Mathematica (1)
Economie 2: Micro-economie (5) [II] Economie 3: Financiering (5) [III] Kansrekening en Statistiek 1 (4) [III] Kansrekening en Statistiek 2 (5) [IV] Oriëntatie Actuariaat (3) [IV] Oriëntatie Econometrie (3) [IV] Oriëntatie ORM (3) [II] Informatica (3) [II]
Wiskunde 1 AEO (5) Wiskunde 2 AEO (5) Wiskunde 3 AEO (5)
Vak is onderdeel van nieuwe vakken Wiskunde AEO I-IV. Afspraak docent voor opdracht. Wiskunde AEO II (5) [II] Wiskunde AEO III (5) [III] Wiskunde AEO IV (5) [IV]
3.3.2 Afronden doctoraalopleiding Econometrie en OR, studierichting Econometrie •
• • • • •
De onderdelen die men nog niet gedaan heeft in het doctoraal kan men vanaf studiejaar 2002/2003 door onderdelen van de nieuwe opleiding vervangen, en wel volgens de volgende tabel. Achter elk nieuw vak staat hoeveel ec het waard is en in welk blok het vak wordt geprogrammeerd; Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. De vakken Toegepast Economisch Onderzoek en Wiskundige Economie 3 vervallen; studenten die een van deze vakken gevolgd hebben maar nog niet met een voldoende resultaat hebben afgerond, kunnen deze vakken niet meer herhalen. Een aantal verbredings- en specialisatievakken zijn opgesplitst of verkleind tot 5 ec vakken. In het cursusjaar 2002-2003 wordt nog tweemaal een herkansing aangeboden van de oude (10 ec) versies van deze vakken; neem in geval van twijfel contact op met de coördinator. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door nieuwe vakken naar keuze. De nieuwe vakken rechts kunnen als vervanging van de corresponderende vakken links worden opgenomen.
Oude vakken Basisvakken Econometrie 1 (5) Econometrie 2 (5) Inleiding Speltheorie (5)
Nieuw vakken Econometrie 1 (5) [III] Econometrie 2 (5) [IV] Inleiding Speltheorie (5) [I]
Operationele Research 1D (5)
Operationele Research 1D (5) [II]
Operationele Research 1S (5) Wiskundige Economie 1 (5) Wiskundige Economie 2 (5) Verplichte verbredingsvakken Econometrie 3 (5) Econometrie 4 (5) Minimaal 1 verbredingsvak te kiezen uit: Beleggings- en Portefeuilletheorie (10)
Operationele Research 1S (5) [IV] Wiskundige Economie B (5) [II] Wiskundige Economie A (5) [III] Econometrie 3 (5) [I] Advanced Econometrics 1 (5) [I] Beleggings- en Portefeuilletheorie (10) [I+II]
136
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Experimentele Economie (10) Multivariate Technieken (10) Stochastische Calculus i.d. Financiering (10) Toegepast Economisch Onderzoek (10) Wiskundige Economie 3 (10) 2 specialisatievakken te kiezen uit: Financiële Econometrie (10) Micro-Econometrie (10) WE: Evenwicht en Onevenwichtigheid (10) WE: Niet-lineaire Economische Dynamica (10) WE: Toepassingen van de Speltheorie (10)
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Strategie en Rationaliteit (10) [IV] Multivariate Technieken (10) [niet in 2002-2003] Stochastic Calculus (5) [IV] + Caput Derivatives (5) [I] Vervallen; keuzevak (10) Vervallen; keuzevak (10) Tijdreeksanalyse (5) [IV] + Financial Econometrics (5) [III] Micro-Econometrics (5) [III] + Advanced Econometrics 2 [II] of aanvullende opdracht (5) General Equilibrium Theory (5) [I] Nonlinear Economic Dynamics (5) [I] + Caput Mathematical Economics 1 (5) [II] Game Theory (5) [II] + Caput Mathematical Economics 2 (5) [III]
Steunvakken Dynamische Systemen (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) Programmeren A (5) Schriftelijke Vaardigheden (5)
Dynamische Systemen (5) [II] Kansrekening en Statistiek 3 (5) [I] Kansrekening en Statistiek 4 (5) [II] Programmeren A (5) [I] Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Econometrie (10) [III+IV] of Schriftelijke vaardigheden (5) Wiskunde 4 (5) Wiskunde AEO V (5) [I] Keuzevakken (40 ec): doctoraalvakken van alle opleidingen van de FEE, m.u.v. vakken uit de lijst ‘Niet toegestane keuzevakken’ uit bijlage B. Schriftelijke verplichtingen Werkstuk (5) Afstudeerseminar en Scriptie van de Bachelor (10) [III+IV] of Werkstuk (5) Scriptie (20) Scriptie (15)
3.3.3 Afronden opleiding Econometrie en OR, studierichting Operationele Research, variant Operationele Research • • • •
Achter elk nieuw vak staat hoeveel ec het waard is en in welk blok het vak wordt geprogrammeerd; Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze. De nieuwe vakken rechts kunnen als vervanging van de corresponderende oude vakken links worden opgenomen;
Oud vak Basisvakken Econometrie 1 (5) Econometrie 2 (5)
Nieuw vak Econometrie 1 (5) [III] Econometrie 2 (5) [IV]
137
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Operationeel Management 1 (5) Operationeel Management 1 (5) [III] Operationele Research 1D (5) Operationele Research 1D (5) [II] Operationele Research 1S (5) Operationele Research 1S (5) [IV] Oriëntatie Operationeel Management (5) Keuzevak (5) Verbredingsvakken Combinatorische Optimalisering 1 (5) Combinatorial Optimization R (5) [III] Operationele Research 2D (5) Operationele Research 2D (5) [I] Operationele Research 2S (5) Operationele Research 2S (5) [I] Operationele Research Cases 1 (5) Operationele Research Cases 1 (5) [IV] Simulatie (5) Simulatie (5) [II] Specialisatievakken Combinatorische Optimalisering 2 (5) *) Combinatorial Optimization M (5) [I] Operationele Research Cases 2 (5) Operational Research Cases 2 (5) [II] Stochastische Beslissingsproblemen (5) Stochastic Decision Problems (5) [II] Voortgezette Simulatie (5) *) Advanced Simulation (5) [I] Steunvakken Kansrekening en Statistiek 3 (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) [I] Kansrekening en Statistiek 4 (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) [II] Programmeren A (5) Programmeren A (5) [I] Programmeren B (5) Programmeren B (5) [III] Schriftelijke Vaardigheden (5) Schriftelijke Vaardigheden (5) Wiskunde 4 (5) Wiskunde AEO V (5) [I] Keuzevakken (60 ec): doctoraalvakken van alle opleidingen van de FEE, m.u.v. vakken uit de lijst ‘Niet toegestane keuzevakken’ in par. 9.3 van hoofdstuk 9 van deze OER. Schriftelijke verplichtingen Scriptie OR of stage OR (20) Scriptie OR of stage OR (20)
*) De vakken Combinatorische Optimalisering 2 en Voortgezette Simulatie werden in het doctoraalprogramma afwisselend om het andere jaar gegeven; slechts één van beide is verplicht voor afronding van het oude doctoraalprogramma. 3.3.4 Afronden opleiding Econometrie en OR, studierichting Operationele Research, variant Operationeel Management • • • • •
Achter elk nieuw vak staat hoeveel ec het waard is en in welk blok het vak wordt geprogrammeerd; Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte; De vakken Oriëntatie OM, OM 3 en Logistieke Informatiesystemen vervallen; deze vakken kunnen niet meer worden herhaald; Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze; De nieuwe vakken rechts kunnen als vervanging van de corresponderende oude vakken links worden opgenomen.
Oud vak Basisvakken Econometrie 1 (5) Econometrie 2 (5) Logistieke Informatiesystemen (5)
Nieuw vak Econometrie 1 (5) [III] Econometrie 2 (5) [IV] Vervallen; keuzevak (5)
138
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Management Support Systems (10)
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Management Support Systems (5) [III] + keuzevak (5) Operationeel Management 1 (5) [III] Operationele Research 1D (5) [II] Operationele Research 1S (5) [IV] Vervallen; keuzevak (5)
Operationeel Management 1 (5) Operationele Research 1D (5) Operationele Research 1S (5) Oriëntatie Operationeel Management (5) Verbredingsvakken Operationeel Management 2 (5) Operationeel Management 2 (5) [II] Operationeel Management 3 (5) Vervallen; keuzevak (5) Operationeel Management Cases 1 (5) Operationeel Management Cases 1 (5) [II] Operationele Research 2D (5) Operationele Research 2D (5) [I] Operationele Research 2S (5) Operationele Research 2S (5) [I] Productie- en voorraadtheorie (5) Operations Scheduling (5) [III] Simulatie (5) Simulatie (5) [II] Specialisatievak Operationeel Management Cases 2 (5) Operational Management Cases 2 (5) [IV] Steunvakken Kansrekening en Statistiek 3 (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) [I] Kansrekening en Statistiek 4 (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) [II] Programmeren A (5) Programmeren A (5) [I] Programmeren B (5) Programmeren B (5) [III] Schriftelijke Vaardigheden (5) Schriftelijke Vaardigheden (5) Wiskunde 4 (5) Wiskunde AEO V (5) [I] Keuzevakken (45 ec): doctoraalvakken van alle opleidingen van de FEE, m.u.v. vakken uit de lijst ‘Niet toegestane keuzevakken’ (zie par. 9.3 in hoofdstuk 9 van deze OER). Schriftelijke verplichtingen Scriptie ORM of stage ORM (20) Scriptie ORM of stage ORM (20)
3.4 Overgangsregeling BSc Econometrie en ORM 2004-2005 Per 1 september 2004 is voor elke student binnen de variant ORM van de bachelor Econometrie en Operationele research het steunvak Schriftelijke vaardigheden (5 ec) verplicht. Om aan de Afstudeerseminar & Praktijkopdracht ORM te kunnen deelnemen, dient het steunvak Schriftelijke vaardigheden met succes te zijn afgerond. Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden dient in de beschikbare keuzeruimte opgenomen te worden. Voor studenten die binnen de BaMa structuur hun BSC Econometrie en Operationele Research, variant ORM, volgen, geldt de volgende overgangsregeling: • Een student die voor 1 september 2004 zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingeleverd én die niet het steunvak Schriftelijke Vaardigheden in zijn studieprogramma heeft opgenomen, is niet verplicht om het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (alsnog) in zijn studieprogramma ORM op te nemen. • Een student die per 1 september 2004 minimaal 120 ec van het bachelorprogramma (inclusief de propedeuse) heeft behaald, kan dispensatie bij de Examencommissie aanvragen met betrekking tot de verplichting het steunvak Schriftelijke vaardigheden in de variant ORM op te nemen.
139
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
3.5 Overgangsregelingen BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 3.5.1
-
-
De propedeuse Econometrie en Operationele research Per 1 september 2005 zijn de vakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV vervallen, In plaats daarvan zijn gekomen de vakken Analyse A ( 5 ec), Analyse B (5 ec), Lineaire Algebra A (5 ec) en Lineaire Algebra B (5 ec). Voor de vervallen vakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV worden in het collegejaar nog minimaal 2 hertentamens aangeboden. Indien de vakken Wiskunde AEO I én II niet zijn behaald, dient men deel te nemen aan de tentamens van de nieuwe vakken Analyse A (5 ec) en Lineaire Algebra A (5 ec). Indien de vakken Wiskunde AEO III én IV niet zijn behaald, dient men deel te nemen aan de tentamens van de nieuwe vakken Analyse B (5 ec) en Lineaire Algebra B (5 ec). Indien Wiskunde AEO I of Wiskunde AEO II niet is behaald, dient via de herkansingen het betreffende vak alsnog te worden behaald. Via Blackboard wordt bekend gemaakt welke colleges en practica gevolgd kunnen worden als voorbereiding op het hertentamen van het betreffende vak. Indien Wiskunde AEO II of Wiskunde AEO IV niet is behaald, dient via de herkansingen het betreffende vak alsnog te worden behaald. Via Blackboard wordt bekend gemaakt welke colleges en practica gevolgd kunnen worden als voorbereiding op het hertentamen van het betreffende vak.
140
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Inleiding In september 1997 is aan de FEE een nieuw doctoraalprogramma Economie ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden afmaken. Uiteindelijk is in september 1998 het nieuwe programma volledig ingevoerd. In het studiejaar 1999/2000 is nog een aantal minder ingrijpende wijzigingen aangebracht in de vakken en in de samenstelling van diverse studierichtingen. Tenslotte is de opleiding per 1 september 2002 omgezet in een Bachelor- en Master structuur (BaMa). Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Economie te maken hebben gehad met meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig overzicht van alle overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te vinden over een groot aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men zowel bij de studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht. Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de opleiding Economie te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de student bij de Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen. Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden tevens goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier opgenomen. Voor studenten die in het (oude) doctoraal tot 1 september 2006 mogen afstuderen, is het dan ook niet nodig meer de voor hen geldende overgangsregeling hier op te nemen. De volgende overgangsregelingen worden weergegeven: Overgangsregelingen 2002-2003: van doctoraal naar bachelor/master (zie 4.1 hierna) Deze regelingen, welke ook in de OER 2002-2003 en 2003-2004 zijn opgenomen in paragraaf C4 van bijlage C, zijn bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de (oude) doctoraal opleiding Economie. Een student wordt geacht met het doctoraal te zijn gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het (oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur.
Overgangsregelingen 2004-2005 (zie 4.2 hierna) Per 1 september 2004 is een groot aantal veranderingen ingevoerd bij verschillende bachelor- en masterprogramma’s. De Overgangsregelingen 2004-2005 geven een overzicht van alle veranderingen en van de mogelijke gevolgen van deze veranderingen. Indien een student van mening is dat hij gedupeerd wordt door de Overgangsregelingen 2004-2005, dan kan hij zich tot de Examencommissie wenden. Overgangsregelingen 2005-2006 (zie 4.3 hierna)
141
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Per 1 september 2005 zijn de propedeuses van de Nederlandstalige en de Engelstalige bacheloropleidingen Economie en Bedrijfskunde ingrijpend gewijzigd. Daarnaast zijn de (oude) varianten Accountancy en Management accounting en Control samengevoegd. De overgangsregelingen voor deze veranderingen worden in paragraaf 4.3 weergegeven.
4.1 Overgangsregelingen 2002-2003: van doctoraal naar bachelor/master 4.1.1 Inleiding De aanleiding voor deze overgangsregelingen is dat de doctorale opleidingen zijn opgesplitst in een driejarige bacheloropleiding en een éénjarige masteropleiding. De nieuwe programma’s zijn per 1 september 2002 ineens ingevoerd In deze overgangsregeling wordt beschreven hoe doctoraal studenten kunnen overstappen op de Bachelor-Master structuur, en dus eerder behaalde tentamens kunnen laten meetellen voor de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s. Voor de meeste vakken uit de (oude) doctoraalstructuur is er een gelijknamig vak in de (nieuwe) BaMa structuur. Een lijst met uitzonderingen op deze regel wordt gegeven in paragraaf 3.5. Studenten die overstappen op de (nieuwe) BaMa structuur kunnen (oude) doctoraal vakken laten meetellen in de nieuwe BaMa structuur zonder verlies van studiepunten. Deze regelingen hebben betrekking op de wijze waarop wijzigingen ten aanzien van het (oude) doctoraalprogramma van het studiejaar 2001-2002 kunnen worden gecompenseerd.
4.1.2 Propedeuse De propedeuse Economie & Bedrijfskunde is qua vakken hetzelfde als de propedeuse Economie van het studiejaar 2001/2002. Wie per 1 september 2000 of later met de studie Economie is gestart en de propedeuse Economie per 1 september 2002 nog niet heeft behaald kan instromen in de propedeuse Economie & Bedrijfskunde. De behaalde vakken kunnen, indien de geldigheidsduur van de betreffende vakken nog niet verstreken is, worden opgenomen in de nieuwe propedeuse. Wie vóór 1 september 2000 is gestart met de propedeuse Economie kan instromen in de propedeuse Economie en Bedrijfskunde maar moet rekening houden met het vervallen van tentamens, aangezien de geldigheidsduur van behaalde tentamens in de propedeuse drie jaar is.
4.1.3 Instroom in Bachelor of Master in Economie en Bedrijfskunde Studenten die op 1 september 2002 nog geen doctoraalvak succesvol hebben afgerond dienen in te stromen in de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde. Zij dienen te voldoen aan de OER 2002-2003. Op hun studieprogramma is geen overgangsregeling van toepassing. Studenten die op 1 september 2002 ten minste één onderdeel van het (oude) doctoraal succesvol hebben afgerond kunnen overstappen op de (nieuwe) BaMa structuur. Studenten die overstappen stromen in de BSc opleiding in, indien ze nog niet aan alle verplichtingen van deze opleiding hebben voldaan. De faculteit staat toe dat studenten die overstappen, tentamens in de MSc opleiding afleggen voordat de BSc is afgerond. Wel moet zijn voldaan aan de ingangseisen van het mastervak. Studenten die bij overstap aan alle eisen van de BSc Economie en Bedrijfskunde hebben voldaan kunnen een BSc diploma krijgen en stromen in een MSc opleiding in.
142
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Indien de ‘oude vakken’ die worden opgenomen in het Bachelor en -Masterprogramma meer of minder studiepunten omvatten dan de corresponderende (nieuwe) BaMa vakken, dan wordt dit verrekend in de keuzeruimte. Het Bachelor programma omvat altijd minimaal 180 ec, het Master programma omvat altijd minimaal 60 ec. In principe bestaat voor alle studenten het totale programma uit 240 ec. Studenten die als gevolg van de overgangsregeling de studieprogramma’s van de Bachelor en Master samen alleen kunnen afronden met meer dan 240 ec, kunnen zich schriftelijk melden bij de Examencommissie Economie (Roeterstraat 11, 1018 WB Amsterdam). De Examencommissie stelt in dergelijke gevallen het studieprogramma vast voor de individuele student. Let op: De Examencommissie kan niet garanderen dat overstappende studenten alleen de Bachelor kunnen afronden met 180 ec. In de nieuwe BaMa opleiding heten de vroegere specialisatievakken mastervakken. In de nieuwe opleidingen hebben alle keuzevakken een omvang van 5 ec gekregen. Studenten die een keuzevak van 10 ec (7 studiepunten oude stijl) hebben afgerond kunnen deze studiepunten uiteraard in de keuzeruimte opnemen, voorzover het programma dit toelaat. In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten berekend volgens het European Credit Transfer System (ec). Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren. Per studierichting en variant gelden de volgende nadere regelingen bij instroom.
4.1.3.1 Instromen in de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde 4.1.3.1.1 Studierichting Algemene Economie
A. Variant Economie Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002: a. Extra basisvak: Financiering Nieuw is het basisvak Financiering (5 ec) dat verplicht is gesteld. De invoering hiervan is ten koste gegaan van de keuzeruimte. Voor wie vóór 1 september 2002 doctoraalvakken heeft behaald geldt deze eis niet. De keuzeruimte breidt daarmee uit met 5 ec. b. Plaats Ontwikkelingseconomie Het verbredingsvak Ontwikkelingseconomie wordt een keuzevak van 5 ec. Wie het vak reeds heeft behaald kan het voor 10 ec als verbredingsvak opnemen in het programma. c. Specialisatievak Institutionele Economie vervalt Dit specialisatievak wordt niet langer aangeboden. Wie dit specialisatievak reeds heeft behaald kan het als mastervak opnemen in de MSc in Economics. B. Variant International Economics and Finance Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002:
143
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
e. Studierichting IFE opgeheven De studierichting Internationale Financiële Economie wordt opgeheven. Studenten die willen overstappen kunnen instromen in de variant International Economics and Finance van de studierichting Algemene Economie van de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde. In welke masteropleiding wordt ingestroomd hangt af van het onderwerp van de masterscriptie. Een student die een scriptie wil schrijven over Financiering, IFE of MEFI kan zich inschrijven voor de variant Financiering in de MSc in Business Economics. Binnen deze opleiding kan geen scriptie worden geschreven voor IEB. Een student die een scriptie wil schrijven over IEB kan zich inschrijven voor de MSc in Economics. In deze opleiding kan geen scriptie worden geschreven voor Financiering. Wel is het mogelijk binnen deze opleiding een scriptie te schrijven voor MEFI of IFE. Bij inschrijving in de MSc in Economics of de MSc in Business Economics, variant Financiering, wordt het verbredingsvak ACF in het programma van de MSc opgenomen in plaats van in de BSc. Een keuzevak wordt verschoven van de MSc naar de BSc. In de BSc blijft de aantekening Finance and International Economics op de cijferlijst opgenomen worden. Bij instroom in de variant International Economics and Finance van de BSc opleiding gelden de volgende regelingen: • De verplichting om het steunvak Wiskunde 3 (5 ec) en het basisvak Micro-Economie (10 ec) te volgen vervalt. Er wordt 15 ec toegevoegd aan de keuzeruimte. • Voor wie het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec) met succes heeft afgerond vervalt de verplichting om het steunvak Econometrics (5 ec) te doen. • Voor wie het basisvak MEFI (10 ec) met succes heeft afgerond vervalt de verplichting om het basisvak Macro-economie (10 ec) te doen. • Vanaf 2002/2003 kan worden deelgenomen aan het verbredingsvak MEFI als het basisvak Geld, Krediet en Bankwezen is behaald. • Voor wie het basisvak Comptabele Externe Verslaggeving (10 ec) met succes heeft afgerond vervalt de verplichting om één van de steunvakken Accounting (5 ec) of Bedrijfsadministratie (5 ec) te doen. Tevens wordt 5 ec van de keuzeruimte benut. • Wie het steunvak Internationaal Financieel Recht (5 ec) met succes heeft afgerond kan dit opnemen in de keuzeruimte. • Wie heeft voldaan aan de verplichtingen met betrekking tot schriftelijke vaardigheden (5 ec) en het werkstuk (5 ec) heeft voldaan aan de gecombineerde verplichting schriftelijke vaardigheden plus werkstuk (10 ec). • Wie heeft voldaan aan de verplichtingen voor het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) maar nog geen werkstuk heeft afgerond dient een werkstuk voor 5 ec af te ronden. 4.1.3.1.2 Studierichting Bedrijfseconomie Tot 1 september 2006 kan binnen de vrije varianten van de BSc in Economie en Bedrijfskunde en de MSc in Business Economics worden afgestudeerd met een studieprogramma waarin vakken zijn opgenomen van de varianten Organisatie, Strategie en Marketing en Informatiemanagement zoals die in het studiejaar 2001/2002 werden aangeboden. Hiertoe dient wel vóór 1 februari 2005 het studieprogramma ter goedkeuring aan de Examencommissie te zijn aangeboden. Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002 (alle varianten): a. Werkstuk uitgebreid Het werkstuk in de Bachelor wordt 10 ec. Wie overstapt naar de Bachelor of Master en een werkstuk van 5 ec (4 studiepunten oude stijl) heeft geschreven kan de resterende ruimte van 5 ec opvullen met
144
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
een vak naar keuze.Wie als overstapper van plan is een werkstuk voor 5 ec te schrijven krijgt hiervoor toestemming. b. Informatiemanagement en Control Het basisvak Informatiemanagement & Control (IMC; 10 ec) wordt opgesplitst in de basisvakken Innoveren met ICT (5 ec) en Internal Control (5 ec). Wie het vak IMC met succes heeft afgerond krijgt vrijstelling voor de vakken Innoveren met ICT en Internal Control. A. Variant Management Accounting en Control c. Basisvak Marketing niet langer verplicht Het basisvak Marketing is niet langer verplicht. Wie instroomt in de variant en het basisvak Marketing al heeft behaald kan het opnemen in de keuzeruimte. De specialisatievakken Management Accounting (Organizational Control en Advanced Costing and Evaluation) zijn samengevoegd. Wie één van deze vakken heeft behaald kan het opnemen in het Masterprogramma in plaats van het nieuwe specialisatievak Management Accounting en Control. Wie beide ‘oude’ specialisatievakken heeft behaald hoeft het afstudeerseminar niet te volgen. De masterscriptie heeft een omvang van 15 ec. B. Variant Financiering d. Nieuwe steunvakken Statistiek 3 is niet langer verplicht. Nieuw is het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (FTA; 5 ec) en een steunvak naar keuze (5 ec). Dit steunvak kan Statistiek 3 maar mag ook een ander steunvak zijn. Overigens mag FTA en het steunvak naar keuze samen worden geruild voor Econometrie voor Economen. Wie overstapt naar de Bachelor kan het steunvak Statistiek 3 (5 ec) invullen in het studieprogramma in plaats van het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec). C. Vrije Variant e. Keuze uit basisvakken In plaats van een verplicht pakket aan basisvakken (45 ec) mag u een keuze maken uit een lijst (30 ec). Hierdoor ontstaat extra keuzeruimte. Het basisvak Financiering (5 ec) blijft verplicht. Wie niet verplichte basisvakken reeds heeft afgerond neemt deze op in de keuzeruimte. f. Meer keuze uit steunvakken Verplicht zijn 10 ec aan steunvakken, waaronder het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec) of het steunvak Statistiek 3 (5 ec) en een steunvak naar keuze. Wie overstapt naar de Bachelor Bedrijfseconomie, vrije variant kan naar keuze voor 5 ec Financiële Tijdreeksanalyse of Statistiek 3 behalen. Indien het steunvak Statistiek 3 al is afgerond dan hoeft geen aanvullend steunvak te worden behaald. De keuzeruimte in de Bsc breidt hierdoor uit met 5 ec. 4.1.3.1.3 Studierichting Bedrijfskunde a. Overstappen beperkt mogelijk. De studierichting bedrijfskunde is nieuw. Omdat er maar weinig overeenkomsten zijn met de vroegere varianten in de studierichting bedrijfseconomie is overstappen slechts beperkt mogelijk. Bij overstap gelden de volgende regelingen. • De verplichte basisvakken Strategisch Management (5 ec) en Marketing (5 ec) zijn wel opgenomen in het nieuwe programma. • Wie het basisvak Financiering (5 ec) heeft behaald, mag niet het bedrijfskundige basisvak Corporate Financial Management (5 ec) in zijn studieprogramma opnemen. • De keuzeruimte kan voor 15 ec worden opgevuld uit de volgende vakken: - basisvak Financiering (5 ec) - steunvak Ondernemingsrecht (5 ec)
145
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
- basisvak Industriële Organisatie (5 ec) - steunvak Wetenschapsleer Bedrijfseconomie (5 ec). • In de vrije keuzeruimte (10 ec) kan nog een eerder afgerond vak worden opgenomen. • Voor wie het basisvak IMC (10 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om de vakken Internal Control (5 ec) en Innovatie met ICT (5 ec) te doen. • Voor wie het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om het vak Management Research 1 (of het oude vak Inleiding Onderzoeken en Ontwerpen) te doen. • Voor wie het steunvak Statistiek 2 (5 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om het vak Management Research 2 (of het oude vak Onderzoeksmethoden Bedrijfskunde) te doen. • Voor wie het vak doctororaal werkstuk (5 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om het Integratieproject 1: Literatuurstudie Entrepeneurship te doen.
4.1.3.2 Instromen in de MSc in Accountancy and Control a. Specialisatievakken Management Accounting samengevoegd De specialisatievakken Management Accounting: Organizational Control en Management Accounting: Advanced Costing and Valuation zijn samengevoegd. Wie één van deze twee specialisatievakken heeft behaald kan het opnemen in het Masterprogramma. Het komt dan in de plaats van het nieuwe specialisatievak Management Accounting en Control. Wie beide ‘oude’ specialisatievakken heeft behaald hoeft het Afstudeerseminar niet te volgen.
4.1.3.3 Instromen in de MSc in Business Economics Tot 1 september 2006 kan binnen de vrije varianten van de BSc in Economie en Bedrijfskunde en de MSc in Business Economics worden afgestudeerd met een studieprogramma waarin vakken zijn opgenomen van de varianten Organisatie, Strategie en Marketing en Informatiemanagement zoals die in het studiejaar 2001/2002 werden aangeboden. a. Overstappen vanuit Internationale Financiële Economie Voor wie vanuit de (oude) studierichting IFE overstapt op de variant Financiering van de master Business Economics vervalt de verplichting om het afstudeerseminar te volgen. Als Mastervakken dienen Internationale Financiële Economie (10 ec) en twee caputs (te zamen 10 ec) in het programma te worden opgenomen. In de keuzeruimte dient het verbredings ACF te worden opgenomen. Voor wie vanuit de (oude) studierichting IFE overstapt op de master Economics, dient te voldoen aan de eisen van de master Economics; het in de master Economics voorgeschreven verbredingsvak dient ingevuld te worden met het verbredingvak ACF. b. Meer specialisatievakken In de variant Financiering dient men 25 ec aan mastervakken te volgen uit de vakkenlijst voor de master Financiering. In de (oude) doctoraal structuur kon men met 10 ec uit deze lijst (en 10 ec aan een ander specialisatievak) volstaan. Wie niet aan de eisen voor de variant Financiering voldoet studeert af in de vrije variant van de MSc in Business Economics. c. Keuzevakken op het gebied van de Vastgoedkunde verzwaard Twee (nieuwe) mastervakken op het gebied van Vastgoedkunde zijn gebaseerd op (oude) keuzevakken van het studiejaar 2001/2002 van de opleiding Economie. De mastervakken zijn echter zwaarder en daardoor niet goed meer vergelijkbaar met de keuzevakken. Wie de keuzevakken Real Estate Finance & Economics en Real Estate Investments heeft behaald kan deze niet als mastervak
146
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
gebruiken. De vakken blijven keuzevakken.
4.1.3.4 Instromen in de MSc in Economics a. Institutionele Economie niet langer in programma Het specialisatievak Institutionele Economie wordt niet langer in het masterprogramma opgenomen. Studenten die dit vak reeds hebben afgerond kunnen het tot 1 september 2006 het specialisatievak Institutionele Economie als mastervak in het programma opnemen. b. Specialisatievakken uit AE lijst Beide specialisatie- of mastervakken dienen gekozen te worden uit de AE lijst (zie bijlage B). Studenten die al twee specialisatievakken hebben afgerond en voldoen aan de eisen van de oude opleiding Economie, studierichting Economie maar niet aan de eisen van de nieuwe opleiding worden aangeraden de (oude) doctoraal opleiding af te ronden.
4.1.3.5 Vakkenlijst Met inachtneming van bovenstaande overgangsregels kunnen studenten reeds in het (oude) doctoraal behaalde vakken opnemen in de (nieuwe) BaMa programma’s. Vakken waarvan de naam niet veranderd is worden hier niet apart vermeld. Specialisatievakken uit de (oude) doctoraal opleiding worden in de (nieuwe) BaMa opleidingen als Mastervakken aangeduid. Voorzover hierbij de naam van het vak verder niet verandert worden ze hier niet apart vermeld. Alle keuzevakken zijn teruggebracht tot 5 ec. Voorzover ze niet van naam zijn veranderd worden ze hier niet apart vermeld. Onderstaande tabel geeft voor de overige vakken weer, hoe u aan de verplichting voor (nieuwe) BaMa vakken (eerste kolom) kunt voldoen met behaalde (oude) doctoraal vakken. Nieuw(e) vak(ken) in de BaMa verbredingsvak Labour Economics (10 ec) basisvakken Innoveren met ICT (5 ec) en Internal Control (5 ec)
Oud(e) doctoraal vak(ken) verbredingsvak Arbeidseconomie (10 ec) basisvak Informatiemanagement en Control (10 ec)
4.2 Overgangsregelingen 2004-2005 De overgangsregelingen 2004-2005 zijn per 1 september 2004 ingegaan. Studenten die van mening zijn dat zij gedupeerd worden door de in dit deel beschreven overgangsregelingen kunnen zich tot de studieadviseurs en/of de Examencommissie wenden.
Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Business Economics 4.2.1 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Financiering Na 1 september 2004 is het niet meer mogelijk binnen de mastervariant Financiering een masterscriptie voor 15 ec te schrijven. Als gevolg hiervan gelden de volgende overgangsregels: a. Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (10 ec) voor 1 september 2004 heeft behaald, schrijft zijn masterscriptie voor 15 ec.
147
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
b. c.
d.
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (5 ec) na 1 september 2004 heeft behaald, schrijft zijn afstudeerseminar voor 20 ec. Studenten die na 1 september 2004 deelnemen aan de Afstudeerseminar Financiering (5 ec) én van wie het studieprogramma vóór 1 september 2004 is goedgekeurd, dienen bij de Examencommissie wijziging van hun studieprogramma te melden. De wijzigingen houden in dat de Afstudeerseminar voor 5 in plaats van 10 ec wordt gevolgd en dat de (master)scriptie voor 20 in plaats van 15 ec wordt geschreven. Studenten die niet voor 1 november 2004 hun masterprogramma Financiering ter goedkeuring aan de Examencommissie hebben aangeboden, dienen binnen het masterprogramma Financiering de twee keuzevakken als volgt in te vullen. Eén keuzevak (10 ec) dient een master- dan wel verbredingsvak te zijn uit de bedrijfseconomische vakkenlijsten; het andere keuzevak (10 ec) mag vrij gekozen worden mits het een aan de vakgebieden van de masteropleiding gerelateerd vak is en geen propedeusevak betreft.
4.2.2 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Vastgoedkunde Na 1 september 2004 is het niet meer mogelijk binnen de mastervariant Vastgoedkunde een masterscriptie voor 15 ec te schrijven. Als gevolg hiervan gelden de volgende overgangsregels: a. Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (10 ec) voor 1 september 2004 met succes heeft afgelegd, schrijft zijn masterscriptie voor 15 ec. b. Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (5 ec) na 1 september 2004 met succes heeft afgelegd, schrijft zijn afstudeerseminar voor 20 ec. c. Studenten die na 1 september 2004 deelnemen aan de Afstudeerseminar Financiering (5 ec) én van wie het studieprogramma vóór 1 september 2004 is goedgekeurd, dienen bij de Examencommissie wijziging van hun studieprogramma te melden. De wijzigingen houden in dat de Afstudeerseminar voor 5 in plaats van 10 ec wordt geschreven en dat de (master)scriptie voor 20 in plaats van 15 ec wordt geschreven.
4.2.3 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Organisatie Economie In het bachelor- en masterprogramma van de variant Organsiatie economie vonden per 1 september 2004 de volgende veranderingen plaats. a. In het bachelorprogramma van de variant Organisatie Economie zijn de steunvakken Bedrijfsadministratie (5 ec) en Statistiek 3 (5 ec) vervallen; in plaats daarvan is gekomen het steunvak Econometrie voor Economen (10 ec). Voor studenten die voor 1 september 2004 aan een tentamen van ofwel Statistiek 3 ofwel Bedrijfsadministratie hebben deelgenomen, vervalt de verplichting om het steunvak Econometrie voor Economen in hun studieprogramma op te nemen; het is hierbij niet van belang of zij geslaagd of gezakt zijn voor het tentamen van het steunvak Statistiek 3 of Bedrijfsadministratie. b. In het bachelorprogramma van de variant Organisatie Economie is het verbredingsvak Industriële Organisatie 1 (10 ec) géén verplicht vak meer; in plaats daarvan dient een verbredingsvak (totaal 10 ec) gekozen te worden uit de volgende lijst: Advanced Corporate Finance (VV; 10 ec), Industriële Organisatie (VV; 10 ec), Management Accounting (VV; 10 ec), Speltheorie (VV; 5 ec) én in combinatie daarmee Toegepaste Speltheorie (VV; 5 ec). c. Studenten die niet voor 1 november 2004 hun masterprogramma Organisatie Economie ter goedkeuring aan de Examencommissie hebben aangeboden, dienen binnen het masterprogramma Organisatie Economie de twee keuzevakken als volgt in te vullen. Eén keuzevak dient een master- dan wel verbredingsvak te zijn uit de Keuzevakkenenlijst Organisatie Economie (zie bijlage B van de betreffende OER); uiteraard geldt hier de beperking dat dit vak geen onderdeel gevormd mag hebben van het bachelorprogramma. Het
148
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
andere keuzevak mag vrij gekozen worden mits het mits het een aan de vakgebieden van de masteropleiding gerelateerd vak is en geen propedeusevak betreft.
4.2.4 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de Vrije Variant Business Economics In het kader van de overgangsregeling naar de BaMa structuur mogen studenten die op 1 september 2002 al doctoraalvakken hebben behaald, vakken in het onderstaande overzicht als mastervakken opnemen in de MSc Business Economics, Vrije Variant. Het betreft vakken uit de oude doctoraalvarianten Informatiemanagement en Organisatie, Strategie en Marketing. Hierbij worden wel de volgende twee voorwaarden gesteld. Allereerst dienen studenten, die van deze overgangsregeling gebruik (willen) maken, hun opleiding voor 1 september 2006 volledig afgerond te hebben. Vervolgens dienen studenten, die van deze overgangsregeling gebruik (willen) maken, goedkeuring van hun studieprogramma voor 1 februari 2005 bij de Examencommissie aangevraagd te hebben. Na 1 februari 2005 wordt door de Examencommissie geen toestemming meer verleend om gebruik te maken van deze overgangsregeling. Dat betekent dat het niet meer mogelijk is om na 1 februari 2005 studieprogramma’s voor de Vrije Variant Bedrijfseconomie bij de Examencommissie in te dienen. Binnen de master Business Economics kan dan nog alleen afgestudeerd worden op basis van de varianten Financiering, Vastgoedkunde of Organisatie Economie. De volgende drie punten zijn van groot belang voor de toegestane mogelijkheden binnen de Vrije variant Business Economics. 4.2.4.1 Het vakkenpakket Binnen de Vrije Variant van de MSc in Business Economics zijn alle mastervakken toegestaan die opgenomen zijn in de bijlagen A en B van de OER van de MSc in Business Economics. Daarnaast is in het kader van deze overgangsregeling toegestaan dat tot 1 september 2006 binnen de Vrije Variant van de MSc Business Economics de vakken uit de onderstaande tabel in het studieprogramma opgenomen mogen worden. Toegestane Mastervakken (of oude doctoraal vakken) in de Vrije Variant van de MSc Business Economics (tot 1 september 2006) Mastervakken 7603 BIV/AO – Internal control 10 7606 Externe verslaggeving 2 10 7608 Informatie-infrastructuur 10 7630 Management Accounting, Afstudeerseminar 10 7615 Marketing management 2 10 7619 Organisatieveranderingen met IT 10 7620 Strategisch management en organisatie 10 Een aantal van de bovenstaande mastervakken (of oude doctoraal vakken) is binnen de BaMa structuur vervangen door nieuwe mastervakken. In onderstaande twee tabellen wordt hier een overzicht van gegeven. Een behaald nieuw vak in de BaMa kan slechts éénmaal ter vervanging van een (oud) doctoraal vak worden gebruikt. Dat betekent dat uit elk blok in de rechterkolom van onderstaande tabel in 4.3 slechts één (master)vak in het studieprogramma van de Vrije Variant opgenomen mag worden.
149
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
4.2.4.2 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec Als u al tienpunts verbredingsvakken van de varianten Organisatie, Strategie & Marketing of Informatiemanagement heeft behaald, kunt u die volgens onderstaande tabel opnemen in uw studieprogramma voor de Bachelor Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde, respectievelijk de Master of Science in Business Studies. Als u een (oud) doctoraal vak uit de linkerkolom hebt behaald dan telt dit vak in uw studieprogramma als equivalent van de corresponderende (nieuwe) BaMa vakken in de rechter kolom. Als u een (oud) doctoraal vak uit de linker kolom heeft behaald, mag u het corresponderende (nieuwe) BaMa vak uit de rechterkolom niet meer in uw studieprogramma opnemen. Overigens wordt op uw cijferlijst altijd het werkelijk behaalde vak vermeld.
Let op: De oude (niet behaalde) vakken moeten volledig vervangen worden door de nieuwe vakken. Als u bijvoorbeeld het oude verbredingsvak STROA nog moet behalen mag u niet volstaan met alleen het nieuwe verbredingsvak Strategie & Organisatie. U moet ook het verbredingsvak Human Resource Management behalen.
Overzicht oude en nieuwe verbredingsvakken Oud vak Te vervangen door: Innoveren en Informatiesystemen (10 ec, vv) - E-business (5 ec, vv) én Informatiemanagement* (5 ec, vv), óf - E-business (5 ec, vv) én Project 3 met goedgekeurd onderwerp* Informatieplanning en –beleid (10 ec, vv) - Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv) én Informatiemanagement *(5 ec, vv), óf -
STROA (10 ec, vv) Marketing Management 1 (10 ec, vv)
Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv) én Project 3 met goedgekeurd onderwerp* Strategie en Organisatie (5 ec, vv) én Human Resource Management (5 ec, vv) Marketing Management (5 ec, vv) én Detailhandelsmarketing (5 ec, vv)
*Informatiemanagement en Project 3 mogen ieder maar éénmaal ter vervanging dienen. Wie Innoveren en Informatiesystemen én Informatieplanning en –beleid wil doen, dient daarom E-business, Informatiemanagement, Informatie-architectuur en infrastructuur én project 3 in het programma op te nemen.
4.2.4.3 Uitbreiding van het aantal mastervakken Er is meer keus gekomen in de mastervakken. Een aantal oude specialisatievakken is opgesplitst in meerdere nieuwe mastervakken. Als u een (oud) specialisatie- of mastervak uit de linkerkolom heeft behaald mag u vanwege overlap de (nieuwe) BaMa vakken uit het corresponderende rechter blok niet in uw studieprogramma opnemen. Uitgangspunt zijn steeds de oude mastervakken en uw door de Examencommissie goedgekeurde studieprogramma.
Let op: •
•
Heeft u bijvoorbeeld het oude Marketing Management 2 behaald dan mag u niet ook het nieuwe Marketing Management: Customer Equity in uw studieprogramma opnemen. Het is niet mogelijk om met alleen strategie- of met alleen marketingvakken af te studeren. Als u bijvoorbeeld het vak Marketing Management: Customer Equity als mastervak gebruikt en plaats van Marketing Management 2, dan moet u uw tweede mastervak uit een andere
150
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
•
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
discipline dan marketing kiezen. U mag een tweede marketing mastervak alleen opnemen als keuzevak. Conform de studieprogramma’s van studiejaar 2002/2003 (en eerder) is het alleen toegestaan af te studeren met twee verschillende mastervakken Informatiemanagement, indien uw studieprogramma voor 1 november 2004 is goedgekeurd door de Examencommissie.
Overzicht oude en nieuwe mastervakken Informatie Infrastructuur (10 ec, mv)
Organisatieveranderingen met IT (10 ec, mv) Strategisch Management en Organisatie (10 ec, mv) Marketing Management 2 (10 ec, mv)
-
ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf
-
ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)**
-
ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf
-
ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf
-
IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)** Strategie en Concurrentievoordeel (10 ec, mv) óf HRM en Arbeidsverhoudingen (10 ec, mv) óf Strategie, Organisatie en Context (10 ec, mv) óf Strategie en Organisatievernieuwing (10 ec, mv) Marketing Management: Customer Equity (10 ec, mv) óf Marketing Management: Strategic Brand Management (10 ec, mv) óf Marketing Management: Services Marketing (10 ec, mv) óf Detailhandelsmarketing (10 ec, mv)
-
*Informatiemanagement en Project 3 mogen ieder maar éénmaal ter vervanging dienen. Wie Innoveren en Informatiesystemen én Informatieplanning en –beleid wil doen, dient daarom E-business, Informatiemanagement, Informatie-architectuur en infrastructuur én project 3 in het programma op te nemen. **Een behaald vak uit de rechter kolom kan slechts éénmaal ter vervanging van een vak uit de linker kolom worden gebruikt.
4.2.5 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Business Studies Per 1 september 2003 zijn de nieuwe verbredings- en mastervakken van de Bachelor Economie & Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde alsmede de nieuwe Master of Science in Business Studies ingevoerd. 4.2.5.1 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec Als u al tienpunts verbredingsvakken van de varianten Organisatie, Strategie & Marketing of Informatiemanagement heeft behaald, kunt u die volgens onderstaande tabel opnemen in uw studieprogramma voor de Bachelor Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde, respectievelijk de Master of Science in Business Studies. Als u een (oud) doctoraal vak uit de linkerkolom hebt behaald dan telt dit vak in uw studieprogramma als equivalent van de corresponderende (nieuwe) BaMa vakken in de rechter kolom. Als u een (oud) doctoraal vak uit de linker kolom heeft behaald, mag u het corresponderende (nieuwe) BaMa vak uit de rechterkolom niet meer in uw studieprogramma opnemen. Overigens wordt op uw cijferlijst altijd het werkelijk behaalde vak vermeld. 4.2.5.2 Uitbreiding van het aantal mastervakken Er is meer keus gekomen in de mastervakken. Als u een (oud) specialisatie- of mastervak uit de linkerkolom heeft behaald mag u vanwege
151
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
overlap de (nieuwe) BaMa vakken uit het corresponderende rechter blok niet in uw studieprogramma opnemen. Heeft u bijvoorbeeld het (oude) doctoraal vak Marketing Management 2 behaald dan mag u niet ook nog eens het (nieuwe) BaMa vak Marketing Management: Customer Equity in uw studieprogramma opnemen.
Oud vak
Te vervangen door:
Innoveren en Informatiesystemen (10 ec, vv)
E-business (5 ec, vv) én Informatiemanagement* (5 ec, vv), óf E-business (5 ec, vv) én Project 3 met goedgekeurd onderwerp* Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv) én Informatiemanagement *(5 ec, vv), óf Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv) én Project 3 met goedgekeurd onderwerp* Strategie en Organisatie (5 ec, vv) én Human Resource Management (5 ec, vv) Marketing Management (5 ec, vv) én Detailhandelsmarketing (5 ec, vv) ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)** ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)** Strategie en Concurrentievoordeel (10 ec, mv) óf HRM en Arbeidsverhoudingen (10 ec, mv) óf Strategie, Organisatie en Context (10 ec, mv) óf Strategie en Organisatievernieuwing (10 ec, mv) Marketing Management: Customer Equity (10 ec, mv) óf Marketing Management: Strategic Brand Management (10 ec, mv) óf Marketing Management: Services Marketing (10 ec, mv) óf Detailhandelsmarketing (10 ec, mv)
Informatieplanning en –beleid (10 ec, vv)
STROA (10 ec, vv) Marketing Management 1 (10 ec, vv) Informatie Infrastructuur (10 ec, mv) Organisatieveranderingen met IT (10 ec, mv) Strategisch Management en Organisatie (10 ec, mv) Marketing Management 2 (10 ec, mv)
*Informatiemanagement en Project 3 mogen ieder maar éénmaal ter vervanging dienen. Wie de verbredingsvakken Innoveren en Informatiesystemen én Informatieplanning en –beleid wil doen, dient daarom E-business, Informatiemanagement, Informatie-architectuur en infrastructuur én project 3 in het programma op te nemen. **Een behaald vak uit de rechter kolom kan slechts éénmaal ter vervanging van een vak uit de linker kolom worden gebruikt.
4.2.6 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Economics Het algemene uitgangspunt is dat alle studenten met betrekking tot hun bachelor- en masterprogramma afstuderen volgens de nieuwe regels; de aangebrachte veranderingen zijn zodanig dat (in principe) niemand benadeeld wordt. Indien een student van mening is dat hij door de aangebrachte veranderingen wel benadeeld wordt, kan hij zich tot de Examencommissie wenden. Studenten die vóór 1 november 2004 al een studieprogramma bij de Examencommissie hebben ingediend, kunnen op basis van dat studieprogramma hun bachelor- dan wel masteropleiding
152
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
afronden, mits het door de student ingevulde studieprogramma door de Examencommissie wordt of is goedgekeurd. De volgende zes punten zijn van belang voor die studenten die al gestart zijn met hun bachelor- dan wel masteropleiding in de Algemene Economie
1. Binnen de variant Economie van de studierichting Algemene Economie in de bachelor Economie en Bedrijfskunde dienen in de nieuwe opzet 25 studiepunten (ec) naar keuze besteed te worden aan verbredingsvakken (VV: IC of EC)of keuzevakken. Hierbij geldt de algemene eis dat minimaal 10 studiepunten (ec) aan twee (nieuwe) vijfpunts verbredingsvakken besteed dienen te worden. Indien een student voor 1 september 2004 een algemeen economisch verbredingsvak van 10 studiepunten (ec) heeft behaald, is voldaan aan de (nieuw) gestelde eis van minimaal 10 ec voor verbredingsvakken; de overige 15 studiepunten kunnen op basis van persoonlijke voorkeuren ingevuld worden met verbredingsvakken (IC of EC) of keuzevakken.
2. Voor alle (oude) verbredingsvakken van 10 studiepunten (ec) wordt in 2004/05 nog één maal een tentamengelegenheid aangeboden indien er in 2003/04 drie tentamenmogelijkheden waren, en nog twee tentamengelegenheden indien er in 2003/04 (slechts) twee tentamenmogelijkheden waren. 3. Studenten die voor 1 november 2004 hun algemeen economisch bachelor- en/of masterprogramma op basis van de OER 2003-2004 bij de Examencommissie hebben ingediend, mogen hun studieprogramma aanpassen op basis van de regelgeving in de OER 2005-2006. Daartoe dienen zij een schriftelijk verzoek bij de Examencommissie in te dienen. 4. Oude tienpunts verbredingsvakken mogen vervangen worden door nieuwe vijfpunts verbredingsvakken. De student is volledig vrij in zijn keuze met betrekking tot het type verbredingsvak (advanced intensive core courses of advanced core extension courses). 5. Een aantal vakken binnen de studierichting Algemene economie van de bachelor Economie en Bedrijfskunde en binnen de master Economics mogen niet in combinatie met een ander vak gevolgd en in het studieprogramma opgenomen worden. Hierbij kunnen twee situaties onderscheiden worden. Allereerst is het mogelijk dat een student een bepaald vak (dat niet meer wordt aangeboden na 1 september 2004) al behaald heeft of nog zal behalen en dat dit vak niet gecombineerd mag worden met een nieuw vak binnen de opleiding vanwege inhoudelijke overlap. Vervolgens is er een aantal vakken die na 1 september 2004 een inhoudelijke overlap met andere vakken kunnen hebben. Elke niet toegestane combinatie van vakken wordt in onderstaande tabel weergegeven.
6. In alle gevallen waarin deze overgangsregeling niet voorziet beslist de Examencommissie. BSc Studierichting AE & MSc Economics 2005/2006 Nieuwe Vakken die niet gecombineerd mogen worden met oude vakken Vakcode Nieuw vak Blok Oud vak Advanced Intensive Core Courses (AIC; elk AIC heeft een studielast van 5 ec) 319BE History and Methodology of I oud VV 10 ec Economics: economic methodology and contemporary
153
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
320BE 321BE
science theory International Economics
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
I en III II
oud VV 10 ec
Macroeconomics: growth oud VV 10 ec theory 322BE Microeconomics: Game Theory II Game Theory: Introduction 7142 Monetary Economics II oud VV MEFI, 10 ec 324BE Public Economics I oud VV 10 ec Advanced Core Extension Courses (AEC; elk AEC heeft een studielast van 5 ec) 325BEU Public Economics: Applied and IV Geen Behavioural Public Economics 328BEU Institutional Economics: III oud VV 10 ec macro-institutional perspective 329BEU Institutional Economics: I oud VV 10 ec micro-institutional perspective 330BEU International Economics: IV oud VV 10 ec international economic organisations 331BEU International Environmental I oud MV IEB: variant Internat.Trade & Env Economics Policy 335BEU Labour Economics IV oud VV 10 ec; KV Labour Economics: Applied 333BEU Macroeconomics: fisc & mon III oud VV 10 ec policy 334BEU Microeconomics: Behavioural IV oud VV 10 ec; Game Theory Experimental Economics 336BEU Political Economy: dialectical II oud KV Pol.Econ. (5 ec; vakcode: 6584) methodology Keuzevakken (elk keuzevak heeft een studielast van 5 ec) 220BE Labour Economics: III AEC Labour Economics (10ec; vakcode 7126); Applied in international context oud VV Labour Economics (10ec) 212BE Experimental Economics IV VV Game Th (oud); AEC Micro: Behav game theory 7142 Monetary Economics II oud VV MEFI 10 ec
4.3 Overgangsregelingen 2005-2006 4.3.1
Overgangsregeling voor Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde
De volgende regels gelden als uitgangspunt voor alle studenten die per 1 september 2004 of eerder met de Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEE zijn begonnen en die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden. Studenten die in het studiejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het studiejaar 2004-2005 af door het maken van de hertentamens van de vervallen vakken. Voor alle vervallen propedeusevakken worden in het collegejaar 2005-2006 drie hertentamens aangeboden.
154
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Opdrachten van het propedeusevak Informatiemanagement kunnen in overleg met de betreffende vakcoördinator herkanst worden. Het onderwijs van de nieuwe vakken Micoreconomie (7 ec) en Macroeconomie (7 ec) is (volledig) te gebruiken als voorbereiding op de hertentamens van de betreffende twee vervallen vakken (elk 8 ec). De hertentamens worden tegelijkertijd afgenomen met de tentamens van de nieuwe propedeusevakken. Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en die de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplaning maken en afspreken met de studieadviseur. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
4.3.2
Overgangsregeling voor de Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde
De volgende uitgangspunten gelden voor alle studenten die per 1 september 2004 met hun Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEE zijn begonnen en die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden. -
-
-
Het propedeuseprogramma dat gold in het collegejaar 2004-2005, dient volledig afgerond te worden. Dit betekent dat het niet mogelijk is de nieuwe vakken uit het propedeutische programma 2005-2006 in het propedeutische programma 2004-2005 op te nemen, tenzij hier toestemming van de Examencommissie voor is gekregen Voor alle propedeusevakken uit het collegejaar 2004-2005 worden in het collegejaar 2005-2006 drie hertentamens aangeboden. Uitgezonderd voor de vakken Introduction to International Economics 1, Introduction to International Economics 2 en Informationmanagement kan voor alle andere vakken onderwijs gevolgd worden als voorbereiding op de tentamens. Voor de oude propedeusevakken Microeconomics (5 ec) en Macroeconomics (5 ec) kan het onderwijs gevolgd worden van de nieuwe propedeusevakken Microeconomics (7 ec) en Macroeconomics (7 ec). De hertentamens van de vakken Microeconomics (5 ec) en Macroeconomics (5 ec) hebben echter alléén betrekking op de oude leerstof. Voor de vervallen propedeusevakken Introduction to International Economics 1, Introduction to International Economics 2 en Informationmanagement wordt géén onderwijs meer aangeboden. Studenten die bij de voorbereiding op de hertentamens van de drie genoemde en vervallen vakken, behoefte hebben aan ondersteunende begeleiding, dienen minimaal 4 weken voor de betreffende tentamendatum contact met de studie-adviseur op te nemen.
4.3.3
De nieuwe variant Accountancy en Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie
Per 1 september 2005 is de nieuwe variant Accountancy en Control ingesteld. Hiermee zijn de varianten Accountancy alsmede Management accounting en Control per 1 september 2005 vervallen. De nieuwe variant Accountancy en Control biedt toegang tot de variant Accountancy en tot de variant Control binnen de master Accountancy en Control. De nieuwe variant Accountancy en Control is met betrekking tot de oude varianten Accountancy en Management accounting op twee punten veranderd.
155
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Allereerst dient in vergelijking met de oude variant Accountancy het basisvak Inleiding belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC gevolgd te worden; het verbredingsvak BIV-AO: MC is naar het masterprogramma verschoven. Vervolgens dient in vergelijking met de oude variant Management accounting en Control het steunvak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde in plaats van het (vervallen) steunvak Statistiek 3 opgenomen te worden. Door deze twee veranderingen zijn de programma’s van de oude varianten Accountancy en Management accounting en Control volledig aan elkaar gelijk geworden. Voor het collegejaar 2005-2006 geldt de volgende overgangregeling. Binnen de oude variant Accountacy mogen studenten alléén in het collegejaar 2005-2006 het basisvak Inleiding Belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC in hun studieprogramma opnemen; zij dienen dan het verbredingsvak BIV-AO: MC in plaats van het basisvak Inleiding Belastingrecht in hun masterprogramma op te nemen. Binnen de oude variant Management accounting en Control mogen studenten via de hertentamens alléén in het collegejaar 2005-2006 het steunvak Statistiek 3 in plaats van het steunvak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde in hun studieprogramma opnemen.
156
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangregelingen Fiscale economie
5. Overgangsregelingen Fiscale economie Inleiding In september 1998 werd aan de FEE een nieuw doctoraal programma ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden afmaken. In september 1998 is het vernieuwde tweede studiejaar ingevoerd, met ingang van september 1999 is het nieuwe programma volledig ingevoerd. Vervolgens is op 1 september 2002 een nieuwe structuur voor alle opleidingen ingevoerd. De doctoraalopleiding is gesplitst in een Bacheloren een Masteropleiding (BaMa). Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Fiscale economie te maken hebben (gehad) met meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig overzicht van alle overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te vinden over een groot aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men zowel bij de studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht. Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de opleiding Fiscale economie te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de student bij de Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen. Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden tevens goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier opgenomen. In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten berekend volgens het European Credit Transfer System (ec). Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren. De volgende overgangsregelingen worden weergegeven:
Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master (zie 5.1 hierna) In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling weergegeven in hoofdstuk C4 in bijlage C. Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Fiscale economie. Een student wordt in dit verband geacht met het doctoraal te zijn gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het (oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur.
Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal (zie 5.2 hierna) In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling weergegeven in hoofdstuk C5 in bijlage C. Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Fiscale economie. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal.
Overgangsregeling Fiscale economie 2003-2004 (zie 5.3 hierna) 157
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Fiscale economie
In deze overgangsregeling wordt beschreven wat de gevolgen zijn voor het bachelor- en masterprogramma Fiscale economie als gevolg van de invoering van de bachelor- en masterstructuur bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid per 1 september 2004.
Overgangsregeling Fiscale Economie 2004-2005 (zie 5.4 hierna) Per 1 september heeft slechts één verandering plaats gevonden in de bacheloropleiding Fiscale economie. Wat de gevolgen van deze verandering zijn, wordt aangegeven in paragraaf 5.4.
Overgangsregeling Fiscale economie 2005-2006 (zie 5.5 hierna) Per 1 september 2005 is de propedeuse Fiscale economie ingrijpend gewijzigd. Wat de gevolgen van deze veranderingen zijn wordt aangegeven in paragraaf 5.5.1. Het tweede en derde studiejaar van de bacheloropleiding Fiscale economie zijn eveneens ingrijpend gewijzigd; de daarbij behorende overgangsregeling staat in paragraaf 5.5.2 beschreven. De masteropleiding is eveneens ingrijpend gewijzigd; de veranderingen en de overgangsregeling staan in paragraaf 5.5.3 beschreven.
5.1 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master De opleiding Fiscale economie is voor wat betreft de economische - en integratie vakken per 1 september 2002 op de Bachelor Master programma’s (BaMa) overgegaan. De juridische faculteit is in september 2003 overgegaan op de Bachelor Master programma’s en heeft grote wijzigingen doorgevoerd. De FEE biedt de studenten Fiscale economie de garantie dat ze door de wijzigingen niet worden benadeeld. Studenten worden in het algemeen aangeraden over te stappen naar de nieuwe BaMa structuur. In grote lijnen is de doctoraalopleiding gesplitst in een Bachelor opleiding van drie jaar en een Master opleiding van één jaar. Voor de meeste vakken uit de doctoraal structuur is er een gelijknamig vak in de BaMa structuur. Studenten die overstappen op de BaMa structuur kunnen (oude) doctoraal vakken laten meetellen in de (nieuwe) BaMa structuur zonder verlies van studiepunten. Deze regeling heeft betrekking op de wijze waarop wijzigingen ten aanzien van het doctoraalprogramma van het studiejaar 2001-2002 kunnen worden gecompenseerd. 5.1.1 Propedeuse De propedeuse Fiscale economie is qua vakken hetzelfde als de propedeuse Fiscale economie van het studiejaar 2001/2002. Wie per 1 september 2000 of later met de studie Fiscale economie is gestart en de propedeuse per 1 september 2002 nog niet heeft behaald kan instromen in de nieuwe propedeuse Fiscale economie. De behaalde vakken kunnen worden opgenomen in de nieuwe propedeuse. 5.1.2
Instroom in Bachelor of Master
Studenten die op 1 september 2002 nog geen doctoraalvak succesvol hebben afgerond dienen in te stromen in de Bachelor of Science in Fiscale economie. Zij dienen te voldoen aan de OER 2003-2004. Op hen is geen overgangsregeling van toepassing. Studenten die op 1 september 2002 ten minste één onderdeel van het doctoraal succesvol hebben afgerond kunnen overstappen op de BaMa structuur. Studenten die overstappen stromen in de BSc opleiding in, indien ze nog niet aan alle verplichtingen van deze opleiding hebben voldaan. De faculteit staat toe dat studenten die overstappen tentamens in de MSc opleiding afleggen voordat de BSc is afgerond. Wel moet zijn voldaan aan de ingangseisen van het vak.
158
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Fiscale economie
Studenten die bij overstap aan alle eisen van de BSc Fiscale economie hebben voldaan kunnen een BSc diploma krijgen en stromen in een MSc opleiding in. Wie op 1 september 2002 ten minste één doctoraalvak heeft behaald krijgt toestemming om in plaats van het werkstuk het basisvak Management Accounting in de Bachelorfase op te nemen (beide 5 ec). Indien de ‘oude doctoraalvakken’, die worden opgenomen in het Bachelor Master programma, meer of minder studiepunten omvatten dan de corresponderende ‘nieuwe vakken’ wordt dit verrekend in de keuzeruimte. Het bachelorprogramma omvat altijd minimaal 180 ec, het masterprogramma omvat altijd minimaal 60 ec. In principe bestaat voor alle studenten het totale programma uit 240 ec. Studenten die als gevolg van de overgangsregeling de studieprogramma’s van de Bachelor en Master samen alleen kunnen afronden met meer dan 240 ec, kunnen zich schriftelijk melden bij de Examencommissie Fiscale economie (Roeterstraat 11, 1018 WB Amsterdam). De Examencommissie stelt in dergelijke gevallen het studieprogramma vast voor de individuele student. Let op: De Examencommissie kan niet garanderen dat overstappende studenten alleen de Bachelor kunnen afronden met 180 ec. Als de Examencommissie een student geen goed studieprogramma kan bieden in het Bachelor Masterprogramma dan behoudt zij zich het recht voor om studenten uitsluitend een ‘oud’doctoraal programma aan te bieden. In de nieuwe BaMa structuur heten de vroegere specialisatievakken mastervakken. In de nieuwe BaMa opleidingen zijn hebben alle keuzevakken van de FEE een omvang van 5 ec gekregen. Studenten die een keuzevak van 10 ec (7 studiepunten oude stijl) hebben afgerond kunnen deze studiepunten uiteraard in de keuzeruimte opnemen, voorzover het programma dit toelaat. Wie op dit moment bezig is met het mr.drs. traject kan dit traject afronden. Wie het traject wil starten dient een afspraak maken met de studieadviseur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Om het mr. drs. traject zonder problemen te kunnen afronden, dient eerst het masterexamen Fiscale economie behaald te worden. Studenten die op dit momenteel deelnemen aan het duale traject kunnen dit traject afronden. Vanaf 1 september 2002 kan niet meer worden gestart met het duale traject. Voor studenten die van het doctoraal naar de BaMa zijn overgestapt geldt met betrekking tot het Werkstuk en het vak Belastingrecht BJ het volgende. Werkstuk Als u voor 1 september 2002 doctoraalvakken hebt behaald en u staat ingeschreven voor de Bachelor of Science in Fiscale economie dan hebt u de keus: u kunt het basisvak Management Accounting in uw studieprogramma opnemen of u kunt een werkstuk schrijven ter grootte van 5 ec. Neemt u beide onderdelen op in uw studieprogramma dan komt Management Accounting basisvak in plaats van het keuzevak.
5.2 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal Afronden Doctoraal Fiscale economie De Bachelor en Master programma's Fiscale economie zijn qua vakken hetzelfde als het doctoraal Fiscale economie van het studiejaar 2001/2002. Het programma is niet gewijzigd qua inhoud en
159
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Fiscale economie
zwaarte van de vakken. Wel is er een semester roostering ingevoerd en is de studielast uitgedrukt in europese studiepunten. Studenten die op 1 september 2002 ten minste één doctoraalvak met succes hebben afgerond kunnen de oude stijl afmaken door de vakken volgens het oude programma af te ronden; hiertoe moet wel toestemming door de Examencommissie zijn verleend. Voor verdere informatie wordt verwezen naar hoofdstuk C5 in bijlage C van de OER 2003-2004.
5.3 Overgangsregelingen 2003-2004 Het vak Belastingrecht BJ binnen het doctoraalprogramma Binnen het doctoraalprogramma blijft het vak Belastingrecht BJ wel verplicht; dit in tegenstelling tot het programma binnen de BaMa. Voor studenten die van het doctoraal naar de BaMa zijn overgestapt geldt met betrekking tot het Werkstuk en het vak Belastingrecht BJ het volgende.
Het vak Belastingrecht BJ binnen de BaMa Het vak Belastingrecht BJ is niet meer verplicht binnen de MSc Fiscale economie. BJ is behaald voor 1 september 2003 Als het vak Belastingrecht BJ behaald is voor 1 september 2003, kan dit als keuzevak opgenomen worden in de bachelor of in de master. Als het vak belastingrecht BJ is behaald voor 1 september 2003 en daarnaast wordt gekozen voor het nieuwe vak Formeel Belastingrecht BF (10 ec), hoeft niet nogmaals het onderdeel ‘spelproces’ te worden behaald. Als het vak BF (naast het vak BJ) wordt behaald, dan wordt dit gehonoreerd met 10 ec.
BJ is niet behaald voor 1 september 2003 Als geopteerd wordt om na 1 september 2003 zowel het vak Belastingrecht BJ (5 ec) als het vak Formeel Belastingrecht BF (10 ec) te behalen, dan is dit toegestaan. Het vak BJ gaat dan niet alleen ten koste van de keuzeruimte, maar het totale masterprogramma Fiscale economie krijgt dan een omvang van 65 ec.
5.4
Overgangsregelingen 2004-2005
In het bachelorprogramma Fiscale economie heeft per 1 september 2004 één verandering plaats gevonden; het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) vormt geen onderdeel meer van het bachelorprogramma Fiscale economie. Dit tienpunts verbredingsvak is in het masterprogramma Fiscale economie opgenomen. In plaats daarvan is in het bachelorprogramma Fiscale economie het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 80048) gekomen; dit verbredingsvak vormt vanaf 1 september 2004 geen verplicht onderdeel meer van het masterprogramma Fiscale economie. Als gevolg van deze substitutie is de keuzeruimte in het bachelorprogramma met 5 ec toegenomen. De invulling van de keuzeruimte in het bachelorprogramma Fiscale economie is vrij; het mag echter geen propedeusevak zijn. Studenten die het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) al hebben behaald, nemen het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec;
160
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Fiscale economie
vakcode 80048) niet in hun bachelorprogramma maar in hun masterprogramma op. Studenten die in het collegejaar 2003-2004 minimaal één tentamenpoging voor het verbredingsvak Financiële verslaggeving hebben gedaan, mogen alléén in het collegejaar 2004-2005 alsnog het verbredingsvak Financiële verslaggeving in hun bachelorprogramma opnemen; zij nemen het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) dan in hun masterprogramma op.
5.5
Overgangsregelingen 2005-2006
5.5.1
Overgangsregeling voor propedeuse Fiscale economie
De volgende regels gelden als uitgangspunt voor alle studenten die per 1 september 2004 of eerder met de Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEE zijn begonnen en die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden. Studenten die in het studiejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het studiejaar 2004-2005 af door het maken van de hertentamens van de vervallen vakken. Voor alle vervallen propedeusevakken worden in het collegejaar 2005-2006 drie hertentamens aangeboden. Opdrachten van het propedeusevak Informatiemanagement kunnen in overleg met de betreffende vakcoördinator herkanst worden. Het onderwijs van de nieuwe vakken Micoreconomie (7 ec) en Macroeconomie (7 ec) is (volledig) te gebruiken als voorbereiding op de hertentamens van de betreffende twee vervallen vakken (elk 8 ec). De hertentamens worden tegelijkertijd afgenomen met de tentamens van de nieuwe propedeusevakken. Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en die de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplaning maken en afspreken met de studieadviseur. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen. 5.5.2
Overgangsregeling voor het tweede en derde studiejaar Fiscale Economie
Per 1 september 2005 is het tweede en derde studiejaar van het bachelorprogramma Fiscale economie ingrijpend gewijzigd. Alléén in het collegejaar 2005-2006 gelden de volgende overgangsregelingen. - Indien het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) is behaald én indien het oude basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000) is behaald, kan het studieprogamma volledig afgemaakt worden op basis van de in het OER 2004-2005 weergegeven studieprogramma. Binnen dit studieprogramma kan in plaats van het (oude) vak Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec; vakcode 7005) het (nieuwe) verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (5 ec; vakcode M2005) opgenomen worden en kan in plaats van het (oude) basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001) het (nieuwe) basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (10 ec; vakcode B2310) opgenomen worden. - Het vak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) mag vanaf 1 september 2005 niet meer in het bachelorprogramma Fiscale economie worden opgenomen als vervanging van het vak Inleiding Belastingrecht (10 ec; vakcode 5000) van de FdR. - Indien het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) is behaald, hoeft het nieuwe
161
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
-
-
-
-
-
Overgangsregelingen Fiscale economie
basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) niet in het studieprogramma opgenomen te worden. Indien gekozen wordt het om het nieuwe basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) in het studieprogramma op te nemen in plaats van het het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026), dient het nieuwe basisvak Europees Recht: Beginselen (5 ec; vakcode M1915) of het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009) in het studieprogramma opgenomen te worden. Indien het oude basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000) is behaald, hoeft het nieuwe verbredingvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170) niet in het studieprogramma opgenomen te worden. Indien gekozen wordt het nieuwe verbredingsvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170) in het studieprogramma op te nemen in plaats van het oude basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000), dient het nieuwe basisvak Europees belastingrecht: Beginselen (5 ec; vakcode M1915) of het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009) in het studieprogramma opgenomen te worden. In het studieprogramma dient ofwel het oude basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001) ofwel het nieuwe basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (BC; 10 ec; vakcode B2310) opgenomen te worden. In het studieprogramma dient ofwel het oude verbredingsvak Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec; vakcode 80048) ofwel het nieuwe verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (BEa; 5 ec; vakcode M2005) opgenomen te worden. Alléén in het studiejaar 2005-2006 mag een student vooraf een verzoek bij de Examencommissie indienen om het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009; derde blok) te vervangen door het basisvak Management Accounting en Control (5 ec; vakcode 6023; vierde blok). Alléén in het studiejaar 2005-2006 mag een student vooraf een verzoek bij de Examencommissie indienen om het basisvak Europees Recht: Beginselen (5 ec; vakcode M1915; eerste blok) te vervangen door een ander belastingrechtvak dat niet in het eerste blok is geroosterd én dat niet als verplicht vak in de bachelor- en masteropleiding Fiscale economie is opgenomen. Voor alle (hiervoor genoemde) vervallen vakken bij de FdR worden door de juridische faculteit nog minimaal twee hertentamens in het collegejaar 2005-2006 aangeboden, zodat het mogelijk is in het het collegejaar 2005-2006 het oude bachelorprogramma Fiscale economie volledig af te ronden. Als een student van mening is dat hij gedupeerd wordt door de Overgangsregelingen Fiscale economie 2005-2006, dient hij contact op te nemen met de Examencommissie.
5.5.3
Overgangsregeling voor de masteropleiding Fiscale Economie
Het programma van de masteropleiding Fiscale economie is per 1 september 2005 ingrijpend 1 gewijzigd. De volgende overgangsregelingen gelden alléén in het collegejaar 2005-2006. 1
In het programma 2004-2005 was er in de variant Fiscale economie van de het masterprogramma Fiscale economie nog een verbredingsvak FE naar keuze opgenomen; deze keuze is echter per 1 september 2005 vervallen. De keuzemogelijkheid in 2004-2005 werd bepaald door het in het bachelorprogramma Fiscale economie opgenomen vakkenpakket. • Indien het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec) in het bachelorprogramma (of schakelprogramma) was opgenomen, diende het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het masterprogramma opgenomen te worden. • Indien het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het bachelorprogramma (of schakelprogramma) was opgenomen, diende het tienpunts verbredingsvak Financiële verslaggeving in het masterprogramma opgenomen te worden.
162
OER MSc 2005-2006 Bijlage C
-
-
-
-
-
-
Overgangsregelingen Fiscale economie
Indien het oude mastervak Vennootschapsbelasting (BEb; 10 ec; vakcode 7506) is behaald, hoeven het nieuwe mastervak Belastingheffing van Ondernemingen (5 ec; vakcode M1225) en het nieuwe mastervak Belastingheffing van Concerns (5 ec; vakcode M1226) niet in het masterprogramma opgenomen te worden. Indien het oude verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) in het masterprogramma is opgenomen en is behaald, dan heeft dit alleen tot gevolg dat er geen keuzeruimte meer is binnen het masterprogramma. Een behaald keuzevak kan aan het masterprgramma toegevoegd worden, waardoor het masterprogramma een grotere omvang heeft dan de vereiste minimale 60 studiepunten (ec). Indien het verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) in het masterpogramma is opgenomen en niet is behaald, mag het nieuwe verbredingsvak Financiële Verslaggeving (5 ec; vakcode 7144) in het masterprogramma worden opgenomen. Uiteraard mag via een hertentamen het oude verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) alsnog herhaald worden. Indien gekozen is voor de variant Tax Compliance binnen de masteropleiding Fiscale economie en indien het eerste deel van het verbredingsvak Financiële Verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) in het masterprogramma is opgenomen, dan wordt dit vervangen door het (nieuwe) verbredingsvak Financiële Verslaggeving (5 ec; vakcode 7144). Indien het oude vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het masterprogramma is opgenomen en behaald, dan verandert er niets. Indien het oude vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) in het masterprogramma is opgenomen en niet is behaald, kan ofwel aan een hertentamen van dit vak worden deelgenomen of wordt het nieuwe vijfpunts verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (vakcode M2005) in het masterprogramma opgenomen. Voor alle (hiervoor genoemde) vervallen vakken bij de FdR worden door de juridische faculteit nog minimaal twee hertentamens in het collegejaar 2005-2006 aangeboden, zodat het mogelijk is in het het collegejaar 2005-2006 het oude bachelorprogramma Fiscale economie volledig af te ronden.
163
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
Bijlage D: Reglement: Masterscripties en Stages aan de FEE 2005-2006 Inhoud 1 Inleiding
165
2 Algemene begrippen en regels 2.1 Begrippen 2.2 Opschorting van de openbaarheid 2.3 Examenbevoegdheid 2.4 Termijnen, herzien en afhandeling 2.5 Bezwaar en beroep 2.6 Plagiaat
165 165 166 166 166 167 167
3 Scripties in de masterfase 3.1 Wat is een masterscriptie? 3.2 Ingangseisen 3.3 Regels voor het beginnen met de masterscriptie 3.4 Beoordeling 3.5 Regels voor het bewaren van masterscripties
168 168 169 169 170 171
4 Stages 4.1 Soorten stages 4.2 Masterscriptiestages 4.3 Doelstelling masterscriptiestage 4.4 Procedure aanmelding en goedkeuring masterscriptiestage 4.5 Stagebureau FEE, doelstelling en taken 4.6 Verdere informatie
172 172 172 172 172 174 174
Bijlage:
175
Masterscriptieformulier
164
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
1. Inleiding Met ingang van 1 september 2005 geldt de regeling Reglement: Masterscripties en Stages aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE) 2005-2006. In deze regeling wordt aangegeven welke voorwaarden van toepassing zijn op masterscripties en stages. Dit reglement is de opvolger van de regeling Reglement en Formulieren: Bachelorscripties, Masterscripties en Stages aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE) 2004-2005 Dit nieuwe reglement voorziet in de vormeisen voor masterscripties en beschrijft de procedure rondom de inschrijving voor een masterscriptie. Het reglement bevat tevens een uitwerking van de eisen ten aanzien van vorm en inhoud en de te volgen procedure bij stages binnen de opleidingen aan de FEE.
2. Algemene begrippen en regels 2.1 Begrippen Aan de FEE gelden de volgende algemene begrippen en regels ten aanzien van masterscripties en stages: Masterscriptie Een masterscriptie dient aan het einde van de masteropleiding te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de masterscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma, bij voorkeur bij een behaald mastervak. Indien het onderwerp van de masterscriptie niet aansluit bij een behaald mastervak, dient het kwalitatief ten minste aan te sluiten bij het niveau van mastervakken. Voor toelating tot het schrijven van een masterscriptie dient een student inclusief vrijstellingen minimaal 25 ec, waaronder ten minste één mastervak, te hebben behaald, en dient het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie. Studenten die in het studiejaar 2001-2002 of eerder doctoraalvakken hebben behaald, kunnen de scriptie ook schrijven voor een behaald specialisatievak. Masterscriptiestage Een masterscriptiestage gaat vooraf of loopt parallel aan de scriptie die aan het einde van de masteropleiding wordt geschreven. De masterscriptiestage wordt tegelijk met de scriptie afgerond. Aan deze scriptie worden afhankelijk van de gekozen opleiding en variant 10, 15, 20 of 30 ec toegekend. Er worden geen extra punten toegekend voor het lopen van de stage, de stage wordt wel op de cijferlijst vermeld. Bij de masteropleiding Actuariële Wetenschappen is vermelding van een masterscriptiestage op de cijferlijst niet mogelijk. Een masterscriptiestage wordt alleen als masterscriptiestage erkend als deze volgens de procedure van het Stagebureau FEE is verlopen. Keuzevakstage Een keuzevakstage is niet mogelijk binnen de masteropleidingen. Praktijkstage
165
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
Een student kan buiten de faculteit een praktijkstage lopen. Deze valt buiten de opleidingen van de FEE, er worden geen studiepunten aan toegekend en de praktijkstage wordt niet op de cijferlijst vermeld.
2.2 Opschorting van de openbaarheid De masterscriptie en/of het stageverslag zijn in principe openbaar. Als de student van mening is dat bepaalde gegevens die hij gebruikt in de masterscriptie of het stageverslag vertrouwelijk dienen te blijven, moet hij een verzoek doen om opschorting van de openbaarheid. Hiertoe is een 'Beoordelingsrichtlijn voor verzoeken tot opschorting van de openbaarheid van scriptie, werkstuk of stageverslag', vastgesteld op 4 december 2001. Deze is te verkrijgen bij de Examencommissie. De student kan opteren voor één van de volgende drie mogelijkheden: een beperkte vertrouwelijkheid (tot maximaal drie jaar) of een uitbreiding hiervan (tot maximaal zes jaar, echter slechts in uitzonderlijke gevallen), of een parallel versie van de scriptie of het stageverslag, d.w.z. een scriptie of stageverslag waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn verwijderd of anderszins zijn geanonimiseerd. In alle gevallen geldt dat goedkeuring door de Examencommissie is vereist. Het verzoek moet schriftelijk en goed gemotiveerd worden gedaan en mede ondertekend zijn door de eerste beoordelaar. Het verzoek moet worden ingediend bij de Examencommissie van de betreffende opleiding. Zie voor de wijze van bewaring van bachelorscripties met vertrouwelijke gegevens par. 3.5. De student behoort het verzoek in te dienen zodra hem bekend is dat de te gebruiken gegevens vertrouwelijk zijn.
2.3 Examenbevoegdheid Alleen docenten die examenbevoegd zijn, mogen als eerste of als tweede beoordelaar optreden bij masterscripties of stages. Dit betekent dat zij deel moeten uitmaken van de vaste wetenschappelijke staf van een afdeling. Om die reden zijn bijvoorbeeld Assistenten in Opleiding (AIO's), Onderzoekers in Opleiding (OIO's) en docenten in tijdelijke dienst niet examenbevoegd, tenzij een docent in tijdelijke dienst door de Examencommissie examenbevoegd is verklaard. Zij mogen echter wel begeleiden, maar de masterscriptie en de masterscriptiestage kunnen alleen door een examenbevoegd docent van de FEE worden beoordeeld. Bij masterscripties is altijd sprake van een eerste én een tweede beoordelaar. Behalve voor de opleiding Fiscale economie geldt dat masterscripties en masterscriptiestages alleen beoordeeld kunnen worden door een docent van de FEE en niet door docenten van andere faculteiten of universiteiten.1 Voor de opleiding Fiscale economie is het echter mogelijk om een examenbevoegd docent aan zowel de FEE als de FdR te kiezen.
2.4 Termijnen, herzien en afhandeling Voor het nakijken van masterscripties geldt een vaste termijn van officieel 28 dagen conform het Studentenstatuut van de UvA. Er wordt ook wel gesproken over 20 werkdagen als termijn, wat per saldo op hetzelfde neerkomt. De eerste beoordelaar moet de student binnen uiterlijk vier weken na ontvangst 1
De Examencommissie kan besluiten van deze eis af te wijken als zij meent dat er bijzondere redenen zijn die rechtvaardigen dat de scriptie wordt begeleid en/of beoordeeld door een docent van buiten de FEE. De student moet daartoe een schriftelijk en goed gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
166
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
van de masterscriptie of van de masterscriptiestage het cijfer laten weten, dan wel informeren over het commentaar. Als de masterscriptie of de masterscriptiestage onvoldoende wordt bevonden, krijgt de student de gelegenheid tot herschrijven volgens de aanwijzingen van de eerste beoordelaar. De eerste beoordelaar dient het uitslagformulier ('tentamenbriefje') in te vullen en in te leveren bij de Onderwijsadministratie, die het cijfer registreert. Het tentamenbriefje én de masterscriptie moeten ondertekend worden door de eerste en de tweede beoordelaar. In geval van een masterscriptiestage moet de stage en de naam van het bedrijf of de organisatie waar deze is uitgevoerd duidelijk op het tentamenbriefje staan vermeld. Ook heeft de Onderwijsadministratie een goedgekeurd exemplaar van de masterscriptie nodig met daarop de handtekening van de eerste en tweede beoordelaar. De datum die op het tentamenbriefje vermeld wordt, is de datum waarop het cijfer (van de laatste versie) van de masterscriptie door de eerste en de tweede beoordelaar is vastgesteld. De datum waarop het cijfer van de masterscriptie is vastgesteld, is - zoals hiervoor aangegeven - maximaal 28 dagen na de datum waarop de scriptie is ingeleverd.
2.5 Bezwaar en beroep In geval van een conflict is het de student aan te raden eerst zelf door middel van een gesprek met de begeleider te proberen het probleem op te lossen voordat het formele traject wordt gevolgd dat hieronder is beschreven. Studenten kunnen ook altijd terecht bij de studieadviseurs of in geval van een stage bij het Stagebureau FEE; zij kunnen de student van onpartijdig advies voorzien. In geval van een conflict tussen student en docent kan de student een aantal acties ondernemen. In eerste instantie moet hij zich wenden tot de voorzitter van de betreffende afdeling; deze wordt geacht te bemiddelen. Als dit geen bevredigende oplossing biedt, kan de student terecht bij de Examencommissie van de opleiding door schriftelijk het probleem voor te leggen. Deze stuurt binnen uiterlijk vier weken een antwoord. In laatste instantie kan hij/zij zich wenden tot het College van Beroep voor de Examens (COBEX) van de UvA.
2.6 Plagiaat De FEE ziet er strikt op toe dat studenten zich bij schriftelijke opdrachten niet schuldig maken aan plagiaat, dat wil zeggen het overnemen van schriftelijke bronnen op een onjuiste manier (bijvoorbeeld: zonder bronvermelding, of te veel uit dezelfde bron, of letterlijk overgenomen zonder dat het een citaat is). De faculteit maakt gebruik van Urkund, een systeem om digitaal na te gaan of schriftelijke opdrachten van studenten overlap vertonen met documenten op het internet. Het is een database, opgezet door universitaire docenten uit Zweden, waarvoor de FEE een gebruikslicentie heeft. Het werkt als volgt: de student stuurt op verzoek zijn schriftelijke opdracht naar het Urkundmailadres van de docent, Urkund gaat na in hoeverre er overlap is en stuurt de docent een overzicht van de bevindingen. De docent beoordeelt de bevindingen en besluit zo nodig tot verdere acties. Als er sprake is van plagiaat, wordt de Examencommissie van de FEE ingeschakeld. Deze bepaalt welke sanctie aan de student wordt opgelegd. Urkund wordt verplicht gebruikt bij de masterscriptie vanaf 1 september 2005 als onderdeel van de scriptiebeoordeling. De FEE raadt docenten aan Urkund
167
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
ook te gebruiken bij andere schriftelijke opdrachten. Wie meer wil weten over Urkund kan terecht op de website: www.urkund.com.
3. Scripties in de masterfase 3.1 Wat is een masterscriptie? Inhoudelijk eisen Onder een masterscriptie wordt verstaan ‘een individuele schriftelijke vastlegging van een door de student verricht, oorspronkelijk onderzoek met een wetenschappelijk karakter’. Op masterscripties die geen wetenschappelijk karakter hebben, bijvoorbeeld alleen een verslag van een stage, of een literatuurbespreking, kan niet worden afgestudeerd. Het moet voldoen aan de volgende inhoudelijke eisen. Het moet gaan om een oorspronkelijk, zelfstandig werkstuk dat speciaal voor deze gelegenheid is vervaardigd en dat het creatieve gedachtegoed van de student zelf bevat. Dit wil zeggen dat de masterscriptie niet mag bestaan uit overgeschreven bronnen (internet, boeken, tijdschriften) en dat het niet elders (ander vak, andere studie, andere universiteit) al mag zijn ingeleverd en gewaardeerd met een cijfer (zie ook § 4.4). Eerder moet worden gedacht aan een werkstuk waarin een beoordelende of adviserende onderzoeksvraag wordt beantwoord. De masterscriptie dient verslag te doen van een door de student zelfstandig uitgevoerd onderzoek. Voor een masterscriptie geldt dat de student een eigen individuele bijdrage moet leveren, waarbij duidelijk is wat eigen inbreng is en wat ontleend is aan literatuur. Beweringen en hypothesen moeten zijn onderbouwd met argumenten en/of literatuurverwijzingen. Eigen meningen moeten op theoretische of empirische wijze zijn ondersteund. Verder gelden de algemene eisen voor de inhoud en de vormgeving van wetenschappelijke teksten (onder meer als het gaat om de omgang met bronnen en de literatuurverwijzingen). Zie hiervoor S. Gerritsen (2001), Schrijfgids voor economen. Bussum: Coutinho, 2e druk. De masterscriptie mag zowel in het Nederlands als het Engels worden geschreven. Omvang De richtomvang van een masterscriptie is 30-35 pagina’s (10 ec), meer specifiek 9000- 10500 woorden, 35-45 pagina’s (15 ec), meer specifiek 10500-13500 woorden, 45-60 pagina’s (20 ec), meer specifiek 13500-18000 woorden (voor een masterscriptie en de daarbij behorende stage bij de masteropleiding ORM 30 ec), exclusief literatuurlijst en bijlagen. De eerste beoordelaar kan toestaan dat van deze eis wordt afgeweken, als hij/zij vindt dat de aard of de inhoud van de scriptie dat nodig maakt. Gegevens voorblad Het voorblad van de masterscriptie dient ten minste de volgende gegevens te bevatten: titel, naam auteur, collegekaartnummer, inleverdatum laatste versie, afstudeervariant, FEE, UvA, en de namen van de eerste en tweede beoordelaar. Gemeenschappelijk masterscriptie In geval van een gemeenschappelijk onderzoeksproject dient goedkeuring te worden aangevraagd bij de Examencommissie. In deze aanvraag moeten de studenten aangeven welk deel van het onderzoek zij elk afzonderlijk en welk deel zij gemeenschappelijk zullen verrichten. Elke student dient een substantieel deel van het onderzoek te verrichten en afzonderlijk verslag te doen van het verrichte onderzoek. De omvang en het niveau van het verrichte werk bij een gemeenschappelijke scriptie dienen vergelijkbaar te zijn met het werk dat moet worden gedaan door een student die een scriptieonderzoek alleen uitvoert. De
168
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
aanvraag bij de Examencommissie dient vooraf te gebeuren en te worden ondertekend door de aanvragende studenten en de eerste beoordelaar (veelal de begeleidend docent).
3.2 Ingangseisen Een masterscriptie dient aan het einde van de masteropleiding te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de masterscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma, bij voorkeur bij een behaald mastervak. Indien het onderwerp van de masterscriptie niet aansluit bij een behaald mastervak, dient het kwalitatief ten minste aan te sluiten bij het niveau van mastervakken. Voor toelating tot het schrijven van een masterscriptie dient de student het bachelorexamen behaald te hebben, dient de student inclusief vrijstellingen minimaal 25 ec behaald te hebben, waaronder ten minste één mastervak, én dient het studieprogramma van de student te zijn goedgekeurd door de Examencommissie. Studenten die in het studiejaar 2001-2002 of eerder doctoraalvakken hebben behaald, kunnen de scriptie ook schrijven voor een behaald specialisatievak. Voor het schrijven van een masterscriptie dient een student via een masterscriptieformulier toestemming aan te vragen (zie §4.3).
3.3 Regels voor het beginnen met de masterscriptie Als de student wil beginnen met het scriptieonderzoek moet hij daar toestemming voor vragen. De student moet hiervoor het volgende doen: 1
Inschrijven De student vult een maand voor aanvang van het schrijven van de masterscriptie of de masterscriptiestage deel A in van het masterscriptieformulier, (zie bijlage), en levert dit in bij de Onderwijsadministratie (OAI). De OAI controleert of is voldaan aan een aantal formele eisen voor de masterscriptie (en indien sprake is van een masterscriptiestage aan de formele eisen voor de masterscriptiestage). Wanneer de Onderwijsadministratie dit deel van het formulier heeft gecontroleerd en deel B heeft ingevuld, ontvangt de student een tweede formulier met de delen C en D. Als niet is voldaan aan de formele eisen kan de student niet aan de scriptie of scriptiestage deelnemen.
2
Een begeleider vinden De student zoekt een begeleidend docent van de FEE2 die werkzaam is op het terrein waarop hij de masterscriptie wil schrijven en bespreekt ruim van tevoren de opzet van de masterscriptie met deze docent. Als de scriptieopzet rond is, vult de docent deel C van het formulier in en voegt de scriptieopzet als eerste bijlage aan het masterscriptieformulier toe. Als er sprake is van een stage in het kader van de masterscriptie dient de student tegelijkertijd ook de procedure voor stages te bewandelen (zie § 4.4). In aanvulling op de scriptieopzet dient de student een stageplan te schrijven, dat ook bij het masterscriptieformulier wordt gevoegd. Dit stageplan dient te zijn afgerond alvorens met de stage kan worden begonnen.
2
Voor fiscaal economen is het ook mogelijk om een examenbevoegd docent van de FdR te kiezen
169
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
Onder een opzet moet worden verstaan: een centrale vraag, een tekststructuur, een voorlopige literatuurlijst en een toelichting op dit geheel of een eerste versie van de inleiding. Het is niet aan te raden om met een opzet naar een docent te gaan die zich niet bezighoudt met het onderwerp van de masterscriptie. Mocht dit bij vergissing toch voorkomen, dan zal de docent de student doorverwijzen naar een collega die zich wel bezighoudt met dit scriptieonderwerp. Vaak kost het enige tijd voordat de docent het met de student eens is over de opzet, daarom wordt geadviseerd om er rekening mee te houden dat de opzet eerst nog moet worden bijgesteld voordat de docent akkoord gaat. Het advies is om ruim van tevoren op zoek te gaan naar een docent die de masterscriptie kan en wil begeleiden: deze aanloopfase kan enige tijd in beslag nemen. Vaak is het verstandig om eerst ter oriëntatie contact op te nemen met de scriptiecoördinator van de betreffende afdeling (zie studiegids) als het gaat om de keuze van het onderwerp en de begeleider. 3
Goedkeuring van de masterscriptie- (en stage)opzet door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator De docent stuurt het masterscriptieformulier (met bijlagen) door naar de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator. De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator toetst de opzet na ontvangst marginaal en wijst een eerste beoordelaar en een tweede beoordelaar aan voor de masterscriptie. De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator kan dit delegeren aan de scriptie- en stagecoördinator van de betreffende opleiding of studierichting. De eerste beoordelaar is de daadwerkelijke scriptiebegeleider met wie de student in de praktijk het meest te maken zal hebben. Als eerste beoordelaar wordt meestal de docent aangewezen met wie de opzet is besproken. Als er een andere docent als eerste beoordelaar wordt aangewezen, mag dit alleen nadat eerst met de student is overlegd3. Als de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator de scriptieopzet (eventueel met stageplan) goedkeurt laat hij dit aan de student en de betreffende docenten weten. Het masterscriptieformulier wordt doorgestuurd naar de Onderwijsadministratie. Als alles in orde is kan de student beginnen aan de masterscriptie.
4
Starten met de masterscriptie Indien de stappen 1 t/m 3 zijn doorlopen en de student van de opleidingsdirecteur dan wel studierichtingcoördinator bericht heeft gehad dat zijn masterscriptieopzet is goedgekeurd, kan begonnen worden met de masterscriptie. Indien de student zich niet houdt aan de hiervoor beschreven procedure, kan dit tot gevolg hebben dat zijn masterscriptie niet wordt goedgekeurd door de Examencommissie.
3.4 Beoordeling Er is een aantal regels die afdelingen en docenten moeten aanhouden bij het beoordelen van een masterscriptie. Zo moeten masterscripties altijd worden beoordeeld door minstens twee docenten (de eerste en de tweede beoordelaar). De opleidingsdirecteur of de studierichtingscoördinator bepaalt uiteindelijk welke docenten de masterscriptie gaan begeleiden en beoordelen (zie ook § 2.3). Dat een 3
De tweede beoordelaar vervult zijn rol alleen op de achtergrond: de student zal de tweede beoordelaar normaliter niet spreken over de masterscriptie. De belangrijkste taak van de tweede beoordelaar is samen met de eerste beoordelaar te bekijken welk cijfer voor de scriptie op zijn plaats is.
170
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
begeleidend docent akkoord gaat met de opzet en de masterscriptie ook wil begeleiden, is dus niet voldoende; de opleidingsdirecteur of de studierichtingscoördinator neemt de uiteindelijke beslissing. Als de masterscriptie naar de mening van de student af is, moet deze de masterscriptie inleveren bij de eerste beoordelaar. De eerste beoordelaar zorgt dat ook de tweede beoordelaar de masterscriptie beoordeelt. In onderling overleg stellen zij samen het cijfer voor de masterscriptie vast. De eerste beoordelaar laat de student binnen vier weken het cijfer weten. Als de masterscriptie niet voldoende is (lager dan 6), krijgt de student de gelegenheid de masterscriptie te verbeteren volgens de aanwijzingen van de eerste beoordelaar. Als vervolgens een verbeterde definitieve versie wordt ingeleverd, hoort de student ook weer binnen vier weken te vernemen tot welk cijfer de eerste en tweede beoordelaar in overleg hebben besloten. Als de masterscriptie voldoende is, vult de eerste beoordelaar het uitslagformulier ('tentamenbriefje') in en laat dit medeondertekenen door de tweede beoordelaar. De datum die op het tentamenbriefje vermeld wordt, is de datum waarop het cijfer (van de laatste versie) van de masterscriptie door de eerste en de tweede beoordelaar is vastgesteld. De datum waarop het cijfer van de scriptie is vastgesteld, is - zoals hiervoor aangegeven - maximaal 28 dagen da de datum waarop de scriptie is ingeleverd. Op de titelpagina van de masterscriptie zetten de eerste en de tweede beoordelaar hun handtekening. De eerste beoordelaar levert het uitslagformulier en de masterscriptie (eventueel met stageverslag) met handtekeningen van de beoordelaars in bij de Onderwijsadministratie. Als niet aan deze vereisten is voldaan, wordt de masterscriptie niet geaccepteerd. De Onderwijsadministratie registreert het cijfer. De student krijgt ook een exemplaar van het uitslagformulier van de eerste beoordelaar. De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator kan bepalen dat voor de opleiding of studierichting geldt dat de student de masterscriptie in het openbaar verdedigt. Het hangt van de opleiding af welke concrete invulling hieraan wordt gegeven.
3.5 Regels voor het bewaren van masterscripties Nadat de eerste beoordelaar de masterscriptie heeft goedgekeurd levert de student twee definitieve exemplaren van de scriptie in bij de docent in hardcopy. Deze worden door de docent behouden. Daarnaast dient de student ook het digitale bestand van de masterscriptie per diskette of e-mail bij de docent in te leveren. De docent stuurt het tentamenbriefje van de masterscriptie door naar de Onderwijsadministratie zodra hij het digitale bestand van de student heeft ontvangen. Vanaf het studiejaar 2005-2006 wordt de masterscriptie alleen nog digitaal opgeslagen. Als een masterscriptie (met verleende toestemming van de Examencommissie) vertrouwelijk is (zie § 2.2), dan wordt de masterscriptie opgeslagen in de databank van de bibliotheek, maar kan maximaal 3 jaar niet worden ingezien. De masterscriptie kan in dat geval alleen worden ingezien door de schrijver, de scriptiebeoordelaars, de opleidingsdirecteur, de scriptiecoördinator, de voorzitter van de Examencommissie, het hoofd van de Onderwijsadministratie en de directeur van het Onderwijsinstituut. Desgevraagd mogen de vertrouwelijke scripties ook worden ingezien door externe Visitatiecommissies, die landelijk de kwaliteit van het onderwijs beoordelen.
171
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
4. Stages 4.1 Soorten stages Zie voor een beschrijving van de verschillende stagemogelijkheden § 2.1.
4.2 Masterscriptiestages Bij elke masteropleiding is het mogelijk een masterscriptiestage te vervullen binnen het kader van de studie, mits in combinatie met een masterscriptie. Er worden geen studiepunten toegekend aan de afzonderlijke masterscriptiestage, deze kan wel op de cijferlijst worden vermeld. De studielast van de masterscriptie ligt per opleiding vast. Alléén voor de masteropleiding Operationele Research en Management is een masterscriptiestage in combinatie met een masterscriptie een verplicht onderdeel van de studie (stage + scriptie 30 ec).
4.3 Doelstelling masterscriptiestage Een stage geeft de student de mogelijkheid om in een periode 3-6 maanden werkervaring op te doen op het niveau waarvoor hij is opgeleid. De student kan zo kennismaken met het toepassen van zijn kennis in de praktijk en de opgedane ervaring meenemen bij het verder afronden van zijn masteropleiding. Het volgen van een stage, waarin de student eigen verantwoordelijkheid krijgt toegewezen, vergroot het kritisch inzicht en de analytische vaardigheden en de student leert creatief en innovatief met wetenschappelijke kennis om te gaan. Daarnaast heeft het vervullen van een stage tot doel oriëntatie op de arbeidsmarkt, aanscherping van de persoonlijke leerdoelen en studiemotivatie van de student. Een stage komt daarmee tegemoet aan de doelstellingen en eindtermen van de opleidingen aan de FEE (zie studiegids FEE).
4.4 Procedure aanmelding en goedkeuring masterscriptiestage De aanmelding en goedkeuring van een masterscriptiestage vinden plaats in een aantal stappen: 1
2
4 8
Aanmelding als stagezoekende Een student die een masterscriptiestage wil lopen dient zich in te schrijven bij het Stagebureau FEE. Wanneer de student een stageplaats zoekt, kan dit op twee manieren. De student kan zich inschrijven op openstaande stageplaatsen4 uit het aanbod van het Stagebureau of zelf een stageplaats organiseren. Voor aanvang van de stage Wanneer de student een stageplaats gevonden heeft, zoekt hij een begeleidend docent van de FEE die werkzaam is op het terrein van de stage. De docent beoordeelt of de stage inhoudelijk van voldoende academisch niveau is. Dit houdt in dat de uit te voeren werkzaamheden liggen op het niveau van de door de student genoten opleiding.8 Vervolgens stelt de student een stageplan op, waarmee de contactpersoon van het bedrijf of organisatie akkoord gaat. De begeleidend
Het Stagebureau biedt stageplaatsen aan, studieverenigingen aan de FEE doen dit ook. Zie Richtlijnen voor stages aan de FEE voor docenten en studenten (te vinden op www.fee.uva.nl/stage ).
172
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
docent beoordeelt het stageplan op basis van een aantal criteria, waaronder het criterium dat een stageplaats academisch niveau moet hebben.9 Het stageplan dient door de student, de begeleidend docent en de bedrijfscontactpersoon te worden ondertekend en door het Stagebureau geparafeerd. Het stageplan moet zijn afgerond en ondertekend voordat de stage van start gaat. De student stuurt een kopie van het stageplan naar het Stagebureau FEE. De student vraagt door middel van het masterscriptieformulier (zie §. 3.3 en bijlage) gelijktijdig toestemming voor het vervullen van een masterscriptiestage en voor het schrijven van de masterscriptie.
9
3
Vervullen stage en begeleiding De student wordt vanuit de FEE begeleid door de begeleidend docent. Beoordeling van de werkzaamheden binnen de stage vindt plaats door de contactpersoon van het bedrijf of de instelling. Het is belangrijk dat de student met zowel zijn begeleidend docent als de begeleider binnen het bedrijf goede afspraken maakt over de vorm van begeleiding en de regelmaat van het contact, zodat tijdig gesignaleerd kan worden of de stage dreigt mis te gaan.
4
Schrijven stageverslag Na afloop van de stage dient de student een stageverslag te schrijven. Het verslag over een masterscriptiestage is aanvullend op de masterscriptie.10 Inzake vorm en taal worden aan deze verslagen dezelfde eisen gesteld als aan een scriptie. De omvang van het verslag van een masterscriptiestage is 4-5 pagina’s, meer specifiek 3500-4500 woorden. Daarnaast dient de bedrijfsbegeleider een evaluatieformulier in te vullen.11 Deze evaluatie zal niet worden meegewogen in de beoordeling door de docent, tenzij de docent dit vooraf heeft duidelijk gemaakt. Het dient in eerste plaats ter informatie aan de student en het stagebureau. Een copie van het formulier dient te worden ingeleverd bij het stagebureau.
5
Beoordeling stageverslag en vermelding van de masterscriptie stage op cijferlijst Beoordeling van het stageverslag vindt plaats door de begeleidend docent. In geval van een masterscriptiestage beoordeelt de eerste beoordelaar niet alleen de masterscriptie maar ook het stageverslag. Het stageverslag dient door de student, de eerste en tweede beoordelaar en de bedrijfscontactpersoon te worden ondertekend. Na goedkeuring van het stageverslag worden de stage en het bedrijf of instelling waar de masterscriptiestage is gelopen, op de cijferlijst bij het diploma vermeld. De docent dient hiertoe de stage en de naam van de stageinstelling duidelijk op het tentamenbriefje van de masterscriptie te vermelden.
6
Stagebibliotheek De student levert een kopie van het ondertekende stageverslag in bij het Stagebureau FEE. Het stageverslag wordt door het Stagebureau FEE opgenomen in haar bibliotheek, waar iedereen het stageverslag kan inzien. Het wordt echter niet uitgeleend. Een stageverslag is openbaar, tenzij in het overeengekomen stageplan tijdelijke opschorting of beperking van de openbaarheid van gegevens is verkregen (zie § 2.2). Stageverslagen blijven vijf jaar in de stagebibliotheek opgenomen. Op gemotiveerd verzoek van de desbetreffende afdeling kunnen stageverslagen definitief in de stagebibliotheek worden opgenomen.
Zie Richtlijnen voor stages aan de FEE voor docenten en studenten (te vinden op www.fee.uva.nl/stage ).
10 11
Zie Richtlijnen voor stages aan de FEE voor docenten en studenten (te vinden op www.fee.uva.nl/stage).
Te downloaden van www.fee.uva.nl/stage
173
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
4.5 Stagebureau FEE, doelstelling en taken Het Stagebureau FEE stelt zich ten doel het accommoderen van stages binnen de opleidingen aan de FEE. Het Stagebureau FEE rekent tot haar taken het geven van informatie, advies en begeleiding aan studenten bij het vinden, organiseren, lopen en afronden van een stage. Het Stagebureau ontwikkelt en draagt bij aan de bewaking van een heldere procedure ten aanzien van stages aan de FEE. Het informeert studenten, docenten en bedrijven en organiseert waar nodig samenwerking met docenten en bedrijven, en biedt een aanspreekpunt op het gebied van stages binnen en buiten de faculteit. Daarnaast neemt het Stagebureau FEE een deel van de administratie rondom stages voor haar rekening.
4.6 Verdere informatie Voor vragen en advies omtrent stages kan de student terecht bij het Stagebureau FEE. Voor vragen over een mogelijke begeleider kan de student zich wenden tot de scriptie- of stagecoördinator van de opleiding (zie de studiegids en website). Voor zover het gaat om vragen en problemen die direct betrekking hebben op het vak, het onderwerp of de begeleiding van de scriptie of de stage, kan de student zich het beste wenden tot de begeleidend docent. Het advies aan de student is om van tevoren en tussentijds goede afspraken te maken met de begeleider, zodat duidelijk is wat de student mag verwachten van de begeleider en waaraan hij zich moet houden.
174
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
MASTERSCRIPTIEFORMULIER FEE Aanvraagformulier voor het schrijven van een scriptie in de masterfase De student vult alleen deel A van dit formulier in en vraagt goedkeuring van de onderstaande gegevens bij de Onderwijsadministratie (OAI)
A
Naam + voorletters: _______________________________________________________ Adres:
_______________________________________________________ _______________________________________________________
Collegekaartnr.:
_______________________________________________________
Geboortedatum : _______________________________________________________ Master:
_______________________________________________________
Variant/Major:
_______________________________________________________
Onderwerp van de masterscriptie: ____________________________________________ _______________________________________________________________________ Deel B wordt alleen door de Onderwijsadministratie (OAI) ingevuld
B
Toetsing formele vereisten (in te vullen door Onderwijsadministratie)
inschrijving ja/nee* Bachelor behaald ja/nee* aantal studiepunten (min. 25 ec): _______ minimaal 1 behaald mastervak, namelijk:
opmerking: opmerking: opmerking:
Goedkeuring studieprogramma is: in behandeling reeds verkregen Paraaf OAI: IN ORDE NIET IN ORDE N.B. Extraneï en niet-ingeschreven studenten hebben geen recht op scriptiebegeleiding.
*)Doorhalen wat niet van toepassing is. 175
OER MSc 2005-2006 Bijlage D
Scripties en stages
MASTERSCRIPTIEFORMULIER Goedkeuring voor het schrijven van een scriptie in de masterfase
C
De hieronder staande gegevens moeten ingevuld worden door de docent
Onderwerp van de masterscriptie: ______________________________________________ __________________________________________________________________________ Werktitel (Nederlands): ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Bijlagen:
0 0
Bijgevoegd is een scriptieopzet (2 à 3 pp A4) Bijgevoegd is een stageplan (in geval van een scriptiestage is dit verplicht, dit geldt echter niet voor de opleiding Msc. in Actuariële Wetenschappen)
Naam docent: Handtekening docent:
Datum:
D
De hieronder staande gegevens moeten worden ingevuld door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator
Naam eerste beoordelaar (scriptiebegeleider): ____________________________________ Naam tweede beoordelaar: ____________________________________________________ Scriptiestage: ja/nee De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator tekent voor akkoord met het gekozen onderwerp van de masterscriptie alsmede bijgaande scriptieopzet (en evt. stageplan) en heeft bovenstaande scriptiebeoordelaars aangewezen. Opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator:
Datum:
Als dit laatste deel en daarmee het gehele formulier volledig is ingevuld, levert de scriptiebegeleider (de eerste beoordelaar) dit formulier in bij de Onderwijsadministratie, waarna met de scriptie (en eventueel de stage) kan worden begonnen.Indien de student klachten heeft over de doorlopen procedure of de daarbij verkregen behandeling, kan de student zich met zijn klacht wenden tot de Examencommissie.
176
OER MSc 2005-2006 Bijlage E
Huishoudelijk regelement
BIJLAGE E: Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens Dit reglement is van toepassing op schriftelijke tentamens aan de FEE. Voortgangstoetsen en tussentoetsen zijn geen formeel tentamen. Derhalve is dit reglement daar niet op van toepassing. De regels voor dergelijke tussentijdse toetsing worden vastgesteld door de docent van het vak. 1.
Aan- en afmelden van het tentamen: a. De student kan zich tot uiterlijk de woensdag die voorafgaat aan de week waarin het betreffende tentamen plaats vindt inschrijven voor dat tentamen. Inschrijving is mogelijk via internet en bij de Onderwijsadministratie. b. In het geval dat de student zich niet voor het tentamen heeft ingeschreven, heeft hij/zij geen recht op judicium. Hoewel hij/zij recht heeft het tentamen af te leggen, kan hieraan niet het recht op het verkrijgen van judicium worden ontleend. Verzoeken tot het alsnog verkrijgen van judicium kunnen worden gericht aan de Examencommissie. c. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de Examencommissie te legitimeren met het bewijs van inschrijving, vergezeld van stamkaart met foto, of een ander geldig legitimatiebewijs. Onder de laatste worden een geldig paspoort, een rijbewijs of een ander officieel identificatiebewijs verstaan. d. De student kan zich afmelden voor een tentamen via internet of via de Onderwijsadministratie tot de laatste dag voor het tentamen.
2.
Toezicht: a. b. c.
3.
De desbetreffende afdelingsvoorzitter draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. Tijdens het tentamen dient tenminste één ter zake kundige aanwezig te zijn, die kan antwoorden op vak- en tentamentechnische vragen t.a.v. het te houden tentamen. Indien er meerdere surveillanten op het tentamen aanwezig zijn, wordt er één hoofdsurveillant aangewezen, die de eindverantwoordelijkheid draagt.
Te laat komen: a. b. c. d.
Als een onderdeel schriftelijk wordt afgenomen, worden studenten tot 30 minuten na het officiële tijdstip van aanvang van het tentamen tot het tentamen toegelaten. Als een onderdeel schriftelijk wordt afgenomen, mogen de studenten gedurende de eerste 30 minuten van het tentamen de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen niet verlaten. Een student die te laat op het tentamen komt, krijgt geen extra tijd om het tentamen af te leggen. Bij onvoorziene omstandigheden - zoals grote ongeregeldheden in het openbaar vervoer - kan de hoofdsurveillant, zoals omschreven in artikel 2, lid c, besluiten ten gunste van de student af te wijken van hetgeen is gesteld in artikel 3, lid a,b en c.
177
OER MSc 2005-2006 Bijlage E
Huishoudelijk regelement
4. De orde tijdens het tentamen: a. Er geldt tijdens het tentamen een rookverbod. b. Tijdens het tentamen is toiletbezoek niet toegestaan, tenzij de hoofdsurveillant hier toestemming voor geeft; de student dient dan de aanwijzingen van de hoofdsurveillant op te volgen. Tijdens toiletbezoek mag er niet gesproken worden en mag de student niet in het bezit zijn van ongeoorloofde hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een draagbare telefoon, aantekeningen of syllabi. c. De student dient alleen pen, potlood en gum als hulpmiddel op tafel te hebben, tenzij op het voorblad van het tentamen aanvullende hulpmiddelen aangegeven zijn. Aanvullende hulpmiddelen worden op het college bekendgemaakt. Mobiele telefoons dienen uitgezet te worden en in een tas of koffer naast de tentamentafel opgeborgen te worden. De tas of koffer dient dicht te zijn. d. Het gebruik van grafische rekenmachines tijdens het tentamen is nooit toegestaan, tenzij op het voorblad van het tentamen expliciet vermeld wordt dat het gebruik van grafische rekenmachines wel is toegestaan. e. Bij een geconstateerde onregelmatigheid kan de student door de (hoofd)surveillant worden uitgesloten van het tentamen. De student dient dan direct de tentamenzaal te verlaten zonder dat hij / zij het tentamen meeneemt. f. Een geconstateerde onregelmatigheid wordt schriftelijk gerapporteerd door de hoofdsurveillant aan de Examencommissie g. Als een door de (hoofd)surveillant geconstateerde onregelmatigheid achteraf onjuist blijkt te zijn en geleid heeft tot het voortijdig verlaten van de tentamenzaal door de student, zoals beschreven in artikel 4, lid e, heeft de student recht op een extra hertentamen op een in overleg met de student nader te bepalen tijdstip. 5. Meenemen vragen: a. Na afloop van het tentamen mogen de vragen en het voorblad van het tentamen door de student worden meegenomen. 6. Hardheidsclausule: De Examencommissie is bevoegd in bijzondere gevallen ten gunste van de student af te wijken van dit huishoudelijk reglement.
178
OER MSc 2005-2006 Bijlage F
Klachtenregeling
BIJLAGE F: Klachtenregeling FEE Algemene Bepalingen Artikel 1 1. Iedere studerende aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie van de Universiteit van Amsterdam (zowel reguliere als niet-reguliere studerenden, als ook promotiestudenten) heeft de mogelijkheid om over de wijze waarop een orgaan (bestuurlijke- of organisatorische eenheid) van de faculteit zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem/ haar heeft gedragen, een mondelinge of schriftelijke klacht in te dienen bij de decaan. 2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een orgaan van de faculteit, wordt aangemerkt als een gedraging van dat orgaan.
Artikel 2 De decaan draagt zorg voor behoorlijke behandeling van schriftelijke en mondelinge klachten.
Artikel 3 De decaan belast een klachtenpersoon met de behandeling van en de advisering over klachten. De klachtenpersoon behandelt elke klacht die volgens dit reglement is ingediend.
Artikel 4 De behandeling van de klacht gebeurt door een persoon die niet betrokken is geweest bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft. Artikel 5 De persoon als bedoeld in artikel 3, tracht de klacht zo mogelijk via bemiddeling op te lossen.
Het indienen van klachten Artikel 6 1. Het indienen van klachten dient op één van de volgende manieren gebeuren: a. via een suggestiebus in de hal van het E-gebouw b. aan de klachtenpersoon (zowel mondeling als schriftelijk). 2. Ingediende klachten worden door de klachtenpersoon dusdanig frequent verzameld, dat de klachtenpersoon kan voldoen aan het gestelde in artikel 15, lid 1.
Artikel 7 1. De klachtenpersoon dient immer de privacy van de klager in acht te nemen. 2. Indien het klaagschrift niet in het Nederlands is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van de klacht noodzakelijk is, dient de indiener van de klacht zorg te dragen voor een vertaling.
Artikel 8
179
OER MSc 2005-2006 Bijlage F
Klachtenregeling
1. Een ingediende klacht dient minimaal de onderstaande gegevens te bevatten: a persoonsgegevens van de indiener (naam en adres) b datum van indienen klacht c omschrijving tegen wie de klacht gericht is d omschrijving klacht 2. Indien het klaagschrift niet voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in dit artikel, wordt de klager in de gelegenheid gesteld alsnog aan zijn / haar verplichtingen te voldoen.
Het in behandeling nemen van klachten Artikel 9 1. Klachten over de klachtenpersoon en de decaan kunnen door de klager worden voorgelegd aan de Ombudsman van de Universiteit van Amsterdam. 2. Wanneer een klacht betrekking heeft op de decaan (of de klachtenpersoon) wordt de student gewezen op de mogelijkheid de klacht direct voor te leggen aan de ombudsman van de Universiteit.
Artikel 10 De klachtenpersoon is niet verplicht de klacht te behandelen indien: a. het klaagschrift niet voldoet aan de vereisten van artikel 8 lid 1; b. de klacht een gedraging betreft die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden; c. de klager een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden; d. een klacht reeds eerder op een in dit reglement beschreven wijze is afgehandeld
Artikel 11 De klachtenpersoon als bedoeld in artikel 3 is niet bevoegd een klacht te behandelen indien ten aanzien van de gedraging voor de klager een wettelijke, dan wel binnen de Universiteit van Amsterdam geregelde klachten-, bezwaar-, of beroepsprocedure open staat, dan wel open heeft gestaan en de klager daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Artikel 12 1. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van de redenen. 2. Indien tegen de gedraging waarop de klacht betrekking heeft een andere klacht, bezwaar-, of beroepsmogelijkheid bestaat, stelt de klachtenpersoon de klager daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.
Afhandeling van klachten Artikel 13 1. De decaan draagt zorg voor een goede registratie van de ingediende mondelinge, schriftelijke en digitale klachten (e-mail). 2. De volgende gegevens kunnen per klacht worden vermeld: a. persoonsgegevens van de indiener b. datum van indienen klacht c. omschrijving klacht d. verantwoordelijke voor afhandeling e. genomen acties f. datum van afhandeling.
180
OER MSc 2005-2006 Bijlage F
Klachtenregeling
Artikel 14 1. Zodra de eenheid/het orgaan, al dan niet via bemiddeling, naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting de bepalingen van dit reglement verder toe te passen. 2. Van het niet verder behandelen van de klacht als bedoeld in dit artikel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
Artikel 15 1. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de klacht wordt een schriftelijke ontvangstbevestiging naar de indiener gestuurd. 2. Een afschrift van het klaagschrift wordt binnen 5 werkdagen gezonden naar de beklaagde.
Artikel 16 De klacht wordt zo spoedig mogelijk door de klachtenpersoon behandeld. Daarin wordt bepaald: a. waarop of op wie de klacht betrekking heeft; b. welke acties er door de klachtenpersoon wordt genomen, wat betreft de ingediende klacht.
Artikel 17 1. De klachtenpersoon stelt klager en degene op wiens gedragingen de klacht betrekking heeft in de gelegenheid te worden gehoord. Het horen geschiedt door de klachtenpersoon. 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien deze heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 3. Van het horen wordt een kort verslag gemaakt.
Artikel 18 De klachtenpersoon die belast is met de behandeling van klachten stuurt een rapport van bevindingen, vergezeld van een advies en eventuele aanbevelingen aan de decaan. Het rapport bevat tevens het verslag van het horen.
Artikel 19 1. De decaan handelt de klacht af binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift. 2. De decaan kan de afhandeling met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
Artikel 20 1. De decaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. 2. Indien de conclusies van de decaan afwijken van het advies wordt in de conclusies de reden voor afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden met de kennisgeving, bedoeld in lid 1. 3. Indien vervolgens nog een klacht kan worden ingediend bij een persoon of college aangewezen om klachten over de faculteit te behandelen, wordt daarvan bij de kennisgeving melding gemaakt. Artikel 21 1. Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een orgaan kan geen beroep worden ingesteld. 2. Tegen het oordeel over de klacht en de daaraan verbonden conclusies kan geen beroep worden ingesteld.
181
OER MSc 2005-2006 Bijlage F
Klachtenregeling
Overige Bepalingen Artikel 22 De decaan draagt zorg voor de bekendmaking van deze klachtenregeling.
Artikel 23 Een verwijzing van deze regeling wordt in ieder geval opgenomen in de studiegids en op de website van de faculteit.
Artikel 24 1. De decaan brengt jaarlijks over elk kalenderjaar een openbaar verslag uit. In dit verslag wordt aangegeven: a. het aantal behandelde klachten b. de aard en inhoud van de klachten c. de conclusies over de klachten 2. Het verslag wordt toegezonden aan: a. de decaan b. de Facultaire Studentenraad c. het College van Bestuur d. de Ombudsman e. de Opleidingscommissies f. het Onderwijsinstituut
Slotbepaling Artikel 25 Dit reglement is in werking getreden op 1 februari 2001.
182
OER MSc 2005-2006 Bijlage G
Vervallen schakelprogramma’s
BIJLAGE G:
Vervallen schakelprogramma’s
183
OER MSc 2005-2006 Bijlage G
Vervallen schakelprogramma’s
Inleiding De informatie in bijlage G is alleen bedoeld voor die studenten die in 2004-2005 toegelaten zijn tot één van de facultaire schakel- en masterprogramma’s. Toelating tot deze schakel- en masterprogramma’s is niet meer mogelijk. Om tot een schakelprogramma toegelaten te kunnen worden dient elke HEAOer voldoende kennis van de wiskunde te hebben. Wie geen vrijstelling voor de entreetoets wiskunde krijgt of geen voldoende voor deze toets weet te behalen kan niet instromen in één van de facultaire schakel- en masterprogramma’s. Binnen een schakel- en masterprogramma moet eerst het schakeltraject zijn afgerond alvorens kan worden deelgenomen aan mastervakken; daarnaast moet voor het volgen van vakken steeds voldaan worden aan de per vak gestelde ingangseisen. Als gevolg van de gekozen opzet voor een schakel- en masterprogramma kunnen studenten – met een diploma van een HEAO bachelor - geen Bachelor of Science diploma bij de FEE behalen. De volgende vijf (vervallen) schakelprogramma’s zijn opgenomen: G1: Schakelprogramma voor de MSc in Accountancy and Control G2: Schakelprogramma’s voor de MSc in Business economics - variant Financiering - variant Organisatie economie - variant Vastgoedkunde G3: Schakelprogramma voor de MSc in Business economics - Vrije Variant Bedrijfseconomie G4: Schakelprogramma voor de MSc in Business studies
G5: Schakelprogramma voor de MSc in Fiscale economie G1.
Schakelprogramma’s voor de MSc in Accountancy en Control (tot 1 september 2005)
In G1 worden voor de master Accountancy de schakelprogramma’s weergeven die golden in het collegejaar 2004-2005. Tot deze schakel- en materprogramma’s konden studenten toegelaten worden met een afgeronde HEAO bacheloropleiding (AA, of RA, of AC, of BE, of FE). Instroom in de hierna weergegeven schakelprogramma’s is dus vanaf 1 september 2005 niet meer mogelijk. Hieronder worden de schakel- en masterprogramma’s voor de volgende twee masters weergegeven: - Master of Science in Accountancy and Control: variant Accountancy - Master of Science in Accountancy and Control: variant Control
Toelichting bij kolommen in de tabel Kolom 1: Kolom 2: Kolom 3: Kolom 4:
Namen van alle vakken in het schakel- en masterprogramma. PV: propedeusevak BV: basisvak STV: steunvak VV: verbredingsvak MV: mastervak KV: keuzevak Programma voor studenten met een vierjarige HEAO AC/AA/RA Programma voor studenten met een vierjarige HEAO BE
184
OER MSc 2005-2006 Bijlage G
Kolom 5:
Vervallen schakelprogramma’s
Programma voor studenten met een vierjarige HEAO FE
Schema 1: Schakel- en masterprogramma voor de variant Accountancy type vak AC,AA,RA BE SCHAKELPROGRAMMA FR & LVW STV --5 Managerial Economics PV 5 5 Financiering BV ----Management Accounting BV ----Strategisch Management BV 5 5 Innoveren met ICT BV -----
5 5 5 5 5 ---1
Internal Control Ondernemingsrecht Schriftelijke Vaardigheden Wetenschapsleer BE Management Accounting BIV-AO: MC Externe Verslaggeving 1 Credits schakelprogramma (ec) MASTERPROGRAMMA BIV-AO: Internal Control Externe Verslaggeving 2 Auditing Inleiding Belastingrecht Marketing2 Scriptie Credits masterprogramma (ec)
FE
BV STV STV STV VV VV VV
--5 5 5 10 10 10 55
--5 5 5 10 10 10 60
5 --5 5 10 10 10 70
MV MV BV BV BV MV
10 10 vrijstelling vrijstelling 5 15 60
10 10 10 10 5 15 60
10 10 10 Vrijstelling 5 15 60
1 Vanaf 1 september 2004 vormt het basisvak Innoveren met ICT geen verplicht onderdeel meer van het schakel- en mastertraject Accountancy. 2 Studenten mogen in plaats van het basisvak Marketing ook het keuzevak Corporate Governance in hun masterprogramma opnemen.
Schema:2: Schakel- en masterprogramma variant Control
SCHAKELPROGRAMMA Wiskunde H Statistiek H1 Managerial Economics Financiering Management Accounting Internal Control Strategisch Management Statistiek H2 SchriftelijkeVaardigheden Ondernemingsrecht Inleiding Belastingrecht
Type vak
AC,AA,R A
BE
FE
PV STV PV BV BV BV BV STV STV STV STV
5 5 5 ------5 5 5 5 ---
5 5 5 ------5 5 5 5 10
5 5 5 5 5 5 5 5 5 -----
185
OER MSc 2005-2006 Bijlage G
Vervallen schakelprogramma’s
Management Accounting Externe Verslaggeving 1 Credits schakelprogramma MASTERPROGRAMMA Wetenschapsleer BE BIV-AO: Internal Control Management Accounting Management Accounting, Afstudeerseminar Advanced Corporate Finance Scriptie Credits masterprogramma
G2.
VV VV
10 10 55
10 10 65
10 10 65
STV MV MV MV VV MV
5 10 10 10 10 15 60
5 10 10 10 10 15 60
5 10 10 10 10 15 60
Schakelprogramma’s voor de MSc in Business Economics (tot 1 september 2005)
De schakel- en masterprogramma’s die hierna weergegeven worden, waren alléén bestemd voor studenten die een vierjarige HEAO opleiding behaald hebben in één van de volgende richtingen: HEAO-AA, HEAO-RA, HEAO-AC, HEAO-BE, HEAO-CE, HEAO-FE, HEAO-MER, en HEAO-BI. Instroom in de hierna weergegeven schakelprogramma’s is dus vanaf 1 september 2005 niet meer mogelijk. Hieronder worden de schakel- en masterprogramma’s voor de volgende mastervarianten weergegeven: - Master of Science in Business Economics: variant Financiering - Master of Science in Business Economics: variant Organisatie Economie - Master of Science in Business Economics: variant Real Estate Finance (Engelstalig) Toelichting bij kolommen in de tabel Kolom 1: Namen van alle vakken in het doorstroomprogramma. Kolom 2: PV: propedeusevak BV: basisvak STV: steunvak VV: verbredingsvak MV: mastervak KV: keuzevak Kolom 3: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO AC/AA/RA Kolom 4: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO BE Kolom 5: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO FE Kolom 6: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO MER Kolom 7: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO CE Kolom 8: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO BI Kolom 9: Programma voor studenten met een andere vierjarige HEAO of de Amsterdamse Academie(‘XYZ’)
A. Schakelprogramma Financiering SCHAKELPROGRAMMA Wiskunde H Statistiek H1
type vak
AC,AA,RA
BE
FE
MER
CE
BI
XYZ
PV PV
5 5
5 5
5 5
5 5
5 5
5 5
5 5
186
OER MSc 2005-2006 Bijlage G
Managerial Economics Compt. Externe Verslaggeving Financiering Management Accounting Vak naar keuze Financiële Tijdreeksanalyse Statistiek H2 Schriftelijke Vaardigheden Wetenschapsleer BE BPT Credits schakelprogramma MASTERPROGRAMMA Verbredingsvak naar keuze Advanced Corporate Finance Caput Financiering 1 Caput Financiering 2 Caput Financiering 3 Afstudeerseminar Financiering Masterscriptie Credits masterprogramma
Vervallen schakelprogramma’s
PV BV BV BV KV STV STV STV STV VV
5 ------5 5 5 5 5 10 50
5 ------5 5 5 5 5 10 50
5 --5 5 5 5 5 5 5 10 60
5 10 5 5 5 5 5 5 5 10 70
5 10 5 5 5 5 5 5 5 10 70
5 10 5 5 5 5 5 5 5 10 70
5 10 5 5 5 5 5 5 5 10 70
KV VV MV MV MV MV MV
10 10 5 5 5 5 20 60
10 10 5 5 5 5 20 60
10 10 5 5 5 5 20 60
10 10 5 5 5 5 20 60
10 10 5 5 5 5 20 60
10 10 5 5 5 5 20 60
10 10 5 5 5 5 20 60
Opmerkingen bij het schakel- en masterprogramma Financiering in bovenstaande tabel: Per 1 september 2004 zijn drie veranderingen aangebracht met betrekking tot het schakel- en mastertraject voor HEAO en HBO studenten. Allereerst is de Afstudeerseminar Financiering 5 in plaats van 10 ec geworden. Vervolgens is de masterscriptie 20 in plaats van 15 ec geworden. Ten slotte dient het vak naar keuze op minimaal verbredingsvakniveau ingevuld te worden. Voor studenten die vóór 1 september 2004 begonnen zijn met het schakel- en mastertraject Financiering en die het afstudeerseminar Financiering nog niet hebben behaald, gelden alleen de eerste twee genoemde twee veranderingen. Voor studenten die voor 1 september 2004 met het schakel- en masterprogramma Financiering zijn begonnen, geldt niet de verplichting dat het keuzevak op verbredingsvak ingevuld dient te worden, indien hun studieprogramma voor 1 november 2004 bij de Examencommissie is ingediend of is goedgekeurd. Zie ook de overgangsregeling in bijlage C.
B. Schakelprogramma Organisatie Economie SCHAKELPROGRAMMA Wiskunde H Statistiek H1 Managerial Economics Compt. Externe Verslaggeving Financiering Management Accounting Strategisch Management Marktwerking en mededinging Statistiek H2 Schrift. Vaardigheden
Type vak
AC,AA,RA
BE
FE
MER
CE
BI
XYZ
PV PV PV BV BV BV BV BV STV STV
5 5 5 ------5 5 5 5
5 5 5 ------5 5 5 5
5 5 5 --5 5 5 5 5 5
5 5 5 10 5 5 5 5 5 5
5 5 5 10 5 5 5 5 5 5
5 5 5 10 5 5 5 5 5 5
5 5 5 10 5 5 5 5 5 5
187
OER MSc 2005-2006 Bijlage G
Wetenschapsleer BE EOM 1 Credits schakelprogramma MASTERPROGRAMMA Verbredingsvak naar keuze 1 Theorie van Industriële Organisatie 12 EOM 2 MV uit Keuzelijst OE3 Scriptie Credits masterprogramma
Vervallen schakelprogramma’s
STV VV
5 10 50
5 10 50
5 10 60
5 10 70
5 10 70
5 10 70
5 10 70
KV VV
10 10
10 10
10 10
10 10
10 10
10 10
10 10
MV MV MV
10 10 20 60
10 10 20 60
10 10 20 60
10 10 20 60
10 10 20 60
10 10 20 60
10 10 20 60
1
Per 1 september 2004 is de keuzevrijheid binnen de master Organisatie Economie beperkt. In plaats van een vrij te kiezen keuzevak dient nu een vak gekozen te worden uit de Keuzevakkenlijst Organisatie Economie in bijlage B. Studenten die voor 1 september 2004 nog geen goedkeuring van hun studieprogramma hebben aangevraagd, vallen onder de nieuwe regeling. 2 In plaats van het verbredingsvak Toegepaste Industriële Organisatie mag ook gekozen worden voor één van de volgende verbredingsvakken: Management Accounting (10 ec), Advanced Corporate Finance (10 ec), Microeconomics: Game theory (ic; 5 ec) en in combinatie daarmee het verbredingsvak Micro-economics: Behavioral game theory(ec; 5 ec). Het gekozen verbredingsvak bepaalt dan het te kiezen mastervak uit de Keuzelijst Organisatie Economie (zie bijlage B). 3 Zie hoofdstuk 4 van deze OER.
C. Schakelprogramma Real Estate Finance type vak
AC,AA,RA
BE
FE
MER
CE
BI
XYZ
SCHAKELPROGRAMMA Wiskunde H Statistiek H1 Managerial Economics Compt. Externe Verslaggeving Financiering Management Accounting Vastgoedkunde Fin. Tijdreeksanalyse Statistiek H2 Schrift. Vaardigheden Wetenschapsleer BE BPT Credits schakelprogramma
PV PV PV BV BV BV KV STV STV STV STV VV
5 5 5 ------5 5 5 5 5 10 50
5 5 5 ------5 5 5 5 5 10 50
5 5 5 --5 5 5 5 5 5 5 10 60
5 5 5 10 5 5 5 5 5 5 5 10 70
5 5 5 10 5 5 5 5 5 5 5 10 70
5 5 5 10 5 5 5 5 5 5 5 10 70
5 5 5 10 5 5 5 5 5 5 5 10 70
MASTERPROGRAMMA Verbredingsvak naar keuze MV Real Estate MA MV Real Estate FI MV Real Estate Val Masterscriptie Credits masterprogramma
KV MV MV MV MV
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
Opmerkingen bij het schakel- en masterprogramma Real Estate Finance in bovenstaande tabel: Per 1 september 2004 zijn drie veranderingen aangebracht met betrekking tot het schakel- en
188
OER MSc 2005-2006 Bijlage G
Vervallen schakelprogramma’s
mastertraject voor HEAO en HBO studenten. Allereerst is de Afstudeerseminar Financiering 5 in plaats van 10 ec geworden. Vervolgens is de masterscriptie 20 in plaats van 15 ec geworden. Ten slotte dient het vak naar keuze op minimaal verbredingsvakniveau ingevuld te worden. Voor studenten die vóór 1 september 2004 begonnen zijn met het schakel- en mastertraject Real Estate Finance en die het afstudeerseminar Financiering nog niet hebben behaald, gelden de de eerste twee genoemde twee veranderingen. Voor studenten die voor 1 september 2004 met het schakel- en masterprogramma Real Estate Finance zijn begonnen, geldt niet de verplichting dat het keuzevak op verbredingsvak ingevuld dient te worden, indien hun studieprogramma voor 1 november 2004 bij de Examencommissie is ingediend of is goedgekeurd. Zie ook de overgangsregeling in bijlage C.
G3. Schakelprogramma’s voor Vrije Variant Bedrijfseconomie (tot 1 februari 2005) Alleen HEAO studenten die in het collegejaar 2003-2004 of eerder zijn ingestroomd en die vóór 1 februari 2005 goedkeuring van hun studieprogramma bij de Examencommissie hebben aangevraagd, konden nog onder de oude voorwaarden hun studieprogramma voor de Vrije variant Business Economics invullen (zie de Overgangsregelingen in bijlage C). Eén van die voorwaarden is dat hun studieprogramma voor 1 september 2006 volledig afgerond dient te zijn. De hiervoor in paragraaf G2 genoemde drie varianten van Business Economics kunnen het beste worden gezien als voorbeeldprogramma’s. Als een student één van de drie varianten heeft gevolgd, wordt deze afzonderlijk op de cijferlijst vermeld. Het is ook mogelijk een combinatie van vakken te kiezen uit de drie verschillende varianten. Men studeert dan af in Business Economics, Vrije Variant; de aanduiding ‘Vrije Variant’ wordt niet op de cijferlijst vermeld. De vakken die in de master gekozen kunnen worden, staan vermeld in hoofdstuk 4 van deze OER In onderstaand schema wordt ‘Business Economics’ afgekort als ‘BE’; als hieronder bij een vak ‘BE’ wordt aangegeven, dan betekent dat alle vakken in de vakkenlijsten van de bijlagen A en B gekozen mogen, behalve die uit de Keuzevakkenlijst Organisatie Economie. Van de Keuzevakkenlijst Organisatie Economie mag alleen gebruik gemaakt worden bij het ‘Vak naar keuze (10 ec)’ in het masterprogramma.
SCHAKELPROGRAMMA Wiskunde H Statistiek H1 Managerial Economics CEV Financiering Management Accounting Strategisch Management Industriële organisatie of Marktwerking en mededinging Statistiek H2 Schriftelijke Vaardigheden Wetenschapsleer BE Verbredingsvak BE naar keuze
type vak
AC,AA,RA
BE
FE
MER
CE
BI
XYZ
PV STV PV BV BV BV BV BV
5 5 5 ------5 5
5 5 5 ------5 5
5 5 5 --5 5 5 5
5 5 5 10 5 5 5 5
5 5 5 10 5 5 5 5
5 5 5 10 5 5 5 5
5 5 5 10 5 5 5 5
STV STV STV KV
5 5 5 10
5 5 5 10
5 5 5 10
5 5 5 10
5 5 5 10
5 5 5 10
5 5 5 10
189
OER MSc 2005-2006 Bijlage G
Vervallen schakelprogramma’s
Credits schakelprogram MASTERPROGRAMMA Vak naar keuze VV BE naar keuze Mastervak BE naar keuze Mastervak BE naar keuze Scriptie Credits masterprogramma
G4.
KV VV MV MV MV
50
50
60
70
70
70
70
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
10 10 10 10 20 60
Schakelprogramma’s voor de MSc in Business studies (tot 1 september 2004)
De schakel- en masterprogramma’s Business studies in 2005-2006 zijn hetzelfde als in het collegejaar 2004-2005. Daarom worden hier vermeld de schakel- en masterprogramma’s zoals deze tot 1 september 2004 golden. De schakel- en masterprogramma’s die hierna weergegeven worden, waren alléén bestemd voor studenten die een vierjarige HEAO opleiding behaald hebben in één van de volgende richtingen: HEAO-AA, HEAO-RA, HEAO-AC, HEAO-BE, HEAO-CE, HEAO-FE, HEAO-MER, en HEAO-BI. Instroom in de hierna weergegeven schakelprogramma’s was dus vanaf 1 september 2004 niet meer mogelijk. Hieronder worden de schakelprogramma’s voor de master Business Studies weergegeven, zoals deze golden tot 1 september 2004. Toelichting bij kolommen in de tabel Kolom 1: Namen van alle vakken in het doorstroomprogramma. Kolom 2: PV: propedeusevak BV: basisvak STV: steunvak VV: verbredingsvak MV: mastervak PR: project Kolom 3: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO AC/AA/RA Kolom 4: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO BE Kolom 5: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO FE Kolom 6: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO MER Kolom 7: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO CE Kolom 8: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO BI Kolom 9: Programma voor studenten met een andere vierjarige HEAO (‘XYZ’).
Schakelprogramma Business Studies 1
Schakelprogramma Wiskunde H Statistiek H1
2 type vak
3 AC AA RA
4 BE
5 FE
6 ME R
7 CE
8 BI
9 XYZ
PV STV
5 5
5 5
5 5
5 5
5 5
5 5
5 5
190
OER MSc 2005-2006 Bijlage G
Strategisch Management Organisatie-inrichting Innnoveren met ICT Corp. Fin. Management Man. Acc. & Control Marketing Man. Research 2 Man. Research 3 Project 1: literatuur studie entrepreneurship (H-variant) Project 3: wet. atelier (H-variant) VV naar keuze Credits schakelprogramma Masterprogramma 2 introductievakken 3 mastervakken Project: Ontwerp afstudeeropdracht Afstudeerscriptie Credits masterprogramma
Vervallen schakelprogramma’s
BV BV BV BV BV BV STV STV PR
5 5 ------5 5 5 5
5 5 ------5 5 5 5
5 5 5 5 5 5 5 5 5
5 5 5 5 5 5 5 5 5
5 5 5 5 5 --5 5 5
5 5 --5 5 5 5 5 5
5 5 5 5 5 5 5 5 5
PR
5
5
5
5
5
5
5
VV
20 60
20 60
20 75
20 75
20 75
20 70
20 75
5 30 5
5 30 5
5 30 5
5 30 5
5 30 5
5 30 5
5 30 5
20 60
20 60
20 60
20 60
20 60
20 60
20 60
MV MV MV
Opmerkingen bij de tabel voor het schakel- en masterprogramma Business Studies 1) Van de zes in bovenstaand schema genoemde basisvakken dienen er vijf (inclusief de vrijgestelde basisvakken) te worden gevolgd. Het totale aantal studiepunten van het schakelprogramma - zoals per HEAO richting weergegeven in bovenstaand schema - is hiervoor gecorrigeerd. 2) De vrijstellingen per HEAO opleiding worden het komende jaar opnieuw beoordeeld, het schema is geldig voor instromers in het schakelprogramma in studiejaar 2003-2004, maar voor latere jaren kunnen er geen rechten aan ontleend worden. 3) Voor elk mastervak geldt minimaal één verbredingsvak als ingangseis. 4) De verbredingsvakken dienen voor de mastervakken gevolgd te worden.
G5.
Schakelprogramma’s voor de MSc in Fiscale economie (tot 1 september 2004)
De schakel- en masterprogramma’s Business studies in 2005-2006 zijn hetzelfde als in het collegejaar 2004-2005. Daarom worden hier vermeld de schakel- en masterprogramma’s zoals deze tot 1 september 2004 golden. De schakel- en masterprogramma’s die hierna worden weergegeven, zijn alléén bestemd voor studenten die vóór 1 september 2004 met hun opleiding Fiscale economie bij de FEE zijn gestart en die een vierjarige HEAO opleiding behaald hebben in één van de volgende richtingen: HEAO-AA, HEAO-RA, HEAO-AC, HEAO-BE en HEAO-FE. Instroom in de hierna weergegeven schakelprogramma’s was dus vanaf 1 september 2004 niet meer mogelijk.
191
OER MSc 2005-2006 Bijlage G
Vervallen schakelprogramma’s
Hierna worden de schakel- en masterprogramma’s voor de Master of Science in Fiscale economie weergegeven. Toelichting bij kolommen in de tabel Kolom 1: Namen van alle vakken in het doorstroomprogramma. Kolom 2: PV: propedeusevak BV: basisvak STV: steunvak VV: verbredingsvak MV: mastervak KV: keuzevak Kolom 3: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO AC/AA/RA Kolom 4: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO BE Kolom 5: Programma voor studenten met een vierjarige HEAO FE Schakel- en masterprogramma Fiscale Economie type vak SCHAKELPROGRAMMA FR & LW Economie en Recht Financiering Ondernemingsrecht Schriftelijke Vaardigheden Financiële Verslaggeving Inleiding Belastingrecht (BA) Overheid en Fiscaliteit Belasting particulier Inkomen (BD) Omzetbelasting (BC) Credits schakelprogramma MASTERPROGRAMMA Vennootschapsbelasting (BEb)1 Inkomstenbelasting en winst uit onderneming (BEa)2 Wetenschapsleer BE Fiscus en Onderneming Internationaal Belastingrecht (BI) Formeel belastingrecht (BF)3 Masterscriptie Credits masterprogramma 1
AC,AA,R A
BE
FE
STV BV BV STV STV VV BV VV VV VV
--10 --5 5 10 --10 10 10 60
5 10 --5 5 10 10 10 10 10 75
5 10 5 --5 10 --10 10 10 65
MV VV
10 5
10 5
10 5
STV MV MV BV MV
5 10 10 10 10 60
5 10 10 10 10 60
5 10 10 10 10 60
Dit vak heette voorheen Belasting naar de Winst, Vpb (BEb) Dit vak heette voorheen Belasting naar de winst, IB (BEa) 3 Indien u Formeel Belastingrecht voor 5 ec heeft afgelegd, dient u 5 ec aan een keuzevak te besteden. 2
192
OER MSc 2005-2006 Bijlage H
Toelatingsbeleid
BIJLAGE H Toelatingsbeleid Masteropleidingen
Inhoudsopgave 1
Inleiding
194
Toelatingsbeleid HBO-instroom
194 194 194 194 196
2
2.1 2.2 2.3 2.4
3
Uitgangspunten Algemene ingangseisen Specifieke voorlopleidingseisen Inschrijfprocedure Schakelprogramma’s
Toelatingsbeleid WO-instroom 3.1 3.2 3.3
Uitgangspunten Toelatingsbeleid Msc Business Studies 3.2.1 Toelatingscriteria 3.2.2 Toelatingsbeleid wo-instroom Toelatingsbeleid overige Msc opleidingen
196 196 196 196 197 198
Appendix Checklist WO-instromers Master Business Studies
199
193
OER MSc 2005-2006 Bijlage H
Toelatingsbeleid
Toelatingsbeleid Masteropleidingen 1
Inleiding
In deze bijlage wordt het toelatingsbeleid uiteengezet, zowel inhoudelijk (aan welke criteria moeten de diverse aanmelders voldoen) als procedureel (wie doet, informeert, adviseert en beslist wat). Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de instroom vanuit het hbo en anderzijds de instroom vanuit het wo met een opleiding die geen automatische toegang biedt tot de gewenste masteropleiding. Voor de hbo-instroom zijn standaard schakelprogramma’s ontwikkeld met vaste procedures voor de instroom. De WO-instromers worden individueel beoordeeld en al of niet van een maatwerk schakelprogramma voorzien.
2
Toelatingsbeleid HBO-instroom
2.1 Uitgangspunten Als algemene uitgangspunten voor het toelatingsbeleid worden gehanteerd: • De Masters Accountancy & Control, Business Economics, Business Studies en Fiscale Economie zijn zelfstandige opleidingen met elk eigen eindtermen en leerdoelen. Het toelatingsbeleid dient te waarborgen dat de deelnemers aan deze eindtermen en leerdoelen kunnen voldoen. • Voor de masteropleidingen Accountancy & Control, Business Economics en Fiscale Economie worden bij de toelating strikte eisen gesteld aan de gevolgde HBO-vooropleiding. Wanneer aan deze eisen niet wordt voldaan, is toelating tot een schakelprogramma niet mogelijk, tenzij de Examencommissie hier toestemming voor geeft. • De masteropleiding Bedrijfskunde is een interdisciplinaire opleiding en toelating is, onder duidelijke voorwaarden, vanuit een diversiteit aan (disciplinaire) achtergronden mogelijk. Toegang zonder een HBO-diploma is niet mogelijk, tenzij de Examencommissie hier toestemming voor geeft. • Bij het vaststellen van HBO-schakelprogramma’s zijn bepalend de toelatingseisen van het betreffende masterprogramma. • Een schakelprogramma heeft voor HBO-instromers een maximale omvang van 60 ec. 2.2 Algemene ingangseisen Als ingangseis voor ieder schakelprogramma voor hbo’ ers geldt voldoende voorkennis van wiskunde. Deze voorkennis kan worden aangetoond met: - een vwo-diploma of een vwo-certificaat met wiskunde A12 of B, of - een havo-diploma of een havo-certificaat met een voldoende voor wiskunde B, of - een voldoende voor de wiskunde entreetoets van de FEE. 2.3 Specifieke vooropleidingseisen In onderstaand schema wordt aangegeven welke afgeronde HBO-opleiding vereist wordt voor toelating tot een schakelprogramma Business Economics of Accountancy en Control. Schakelprogramma Business Economics Finance Real Estate Finance Organisation Economics Accountancy and Control Accountancy Control Fiscale Economie Fiscale Economie Tax Compliance
heao AC/RA/AA
heao BE
heao FE
heao MER
Ja Ja Ja
Ja Ja Ja
nee nee nee
Nee Nee Nee
Ja ja
Ja Ja
nee nee
Nee Nee
Ja Ja
Ja Ja
ja ja
ja ja
194
OER MSc 2005-2006 Bijlage H
Toelatingsbeleid
Het schakelprogramma voor de masteropleiding Business Economics staat beschreven in paragraaf 4.6 van hoofdstuk 4 en het schakelprogramma voor de masteropleiding Accountancy en Control in paragraaf 2.6 van hoofdstuk 2. De masteropleiding Business Studies kent voor studenten met een HBO diploma vier verschillende schakelprogramma’s; voor toelating tot elk schakelprogramma worden specifieke eisen gesteld. De toelatingscriteria tot een schakelprogramma op basis van een afgeronde HBO opleiding zijn: • basiskennis Wiskunde Basiskennis Wiskunde (VWO met wiskunde, of HAVO met wiskunde B, of entreetoets) • basiskennis bedrijfskunde (bedrijfskundig relevant op minimaal het niveau van tweedejaars HBO vakken) van minimaal 30 ec, waarvan tenminste 10 ec op verdiepingsniveau (dwz minimaal het niveau van derdejaars HBO vakken) op twee van de volgende terreinen: - Marketing - Bedrijfseconomie (financiële administratie en besturing, financiering, financieel management, etc.) - Informatiemanagement - Ondernemingsstrategie - Management, Organisatiekunde of Operationele management - Organizational behavior, Organisatieverandering of HRM. Tot welk schakelprogramma een HBO student wordt toegelaten indien hij voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, wordt bepaald door de basiskennis bedrijfskunde op verdiepingsniveau die een afgestudeerde HBO student heeft op de hiervoor genoemde terreinen basiskennis bedrijfskunde. Schakelprogramma Business Studies Strategie, Arbeid en Organisatie
Informatiemanagement
Marketing
Financieel Management
2.4
Eisen gesteld aan hbo-vooropleiding Zie toelatingscriteria Minimaal 5 ec op het terrein van Management en Organisatie op verdiepingsniveau. Voorbeeld: hbo-bachelordiploma heao MER Zie toelatingscriteria Minimaal 5 ec op het terrein van Management en Organisatie op verdiepingsniveau. Voorbeeld: hbo-bachelordiploma in een informatiekundige richting Zie toelatingscriteria Minimaal 5 ec op het terrein van Management en Organisatie op verdiepingsniveau. Voorbeeld: hbo- bachelordiploma in een commerciële richting Zie toelatingscriteria Minimaal 5 ec op het terrein van Management en Organisatie op verdiepingsniveau. Voorbeeld: hbo- bachelordiploma in een bedrijfseconomische richting.
Inschrijfprocedure schakelprogramma’s
Inschrijving bij de faculteit (FEE) Bij de Examencommissie van de FEE dient het formulier ‘ Verzoek toelating tot het Schakelprogramma 2005-2006’ uiterlijk 1 juli 2005 te worden ingeleverd en - indien al mogelijk - met kopieën van het hbo-diploma en de cijferlijst. Tevens dient de vereiste wiskundevoorkennis te worden aangetoond middels een vwo- of havo-diploma of een certificaat van de entreetoets wiskunde. Het
195
OER MSc 2005-2006 Bijlage H
Toelatingsbeleid
indienen van kopieën van diploma’s en cijferlijsten én het tonen van de originelen daarvan alsmede het aantonen van de wiskundevoorkennis dient voor 1 september 2005 plaats te vinden. Wanneer voor 1 september 2005 nog geen officieel hbo-diploma is ontvangen dan kan in plaats van een officieel hbo-diploma ook een gewaarmerkte afstudeerverklaring worden ingeleverd waarop staat dat alle onderdelen van de opleiding zijn behaald. Wanneer genoemde data worden overschreden is toelating niet mogelijk. Centrale inschrijving bij de Universiteit (UvA) Het inschrijfformulier of het herinschrijfformulier voor de UvA dient uiterlijk 1 september 2005 ingeleverd te zijn bij de Centrale Studentenadministratie van de UvA samen met het Toelatingsbewijs tot het schakelprogramma afgegeven door de Examencommissie van de FEE. Op die datum dient tevens het collegeld te zijn betaald of een machtiging tot betaling te zijn afgegeven. Schakelstudenten dienen zich in te schrijven als bachelorstudent bij de FEE met als speciale codering Schakelprogramma.
3
Toelatingsbeleid WO-instroom
3.1 Uitgangspunten Als algemene uitgangspunten voor het toelatingsbeleid worden gehanteerd: • De masters Accountancy & Control, Business Economics, Business Studies en Fiscale Economie zijn zelfstandige opleiding met eigen leerdoelen. Het toelatingsbeleid dient te waarborgen dat de deelnemers aan deze leerdoelen kunnen voldoen. • De masteropleiding Business Studies is een interdisciplinaire studie en toegang is, onder duidelijke voorwaarden, vanuit een diversiteit aan (disciplinaire) achtergronden mogelijk. Toegang zonder een WO- diploma is niet mogelijk, tenzij de Examencommissie hier toestemming voor geeft. • Bij het vaststellen van schakelprogramma’s zijn bepalend de toelatingsvereisten voor het masterprogramma. • Een schakelprogramma heeft voor WO-instromers een maximale omvang van 60 ec. 3.2
Het toelatingsbeleid Msc Business Studies voor wo-instroom
3.2.1
Toelatingscriteria Master Business Studies Aanmelders die aantoonbaar aan alle hierna te noemen criteria voldoen, worden onvoorwaardelijk toegelaten tot de master Business Studies. Aanmelders die gedeeltelijk aan de gestelde criteria voldoen kunnen ofwel worden toegelaten tot een schakelprogramma ofwel niet worden toegelaten. De toelatingscriteria voor onvoorwaardelijke toelating zijn: • basiskennis Wiskunde Basiskennis Wiskunde (VWO met wiskunde, of HAVO met wiskunde B, of entreetoets) • basiskennis bedrijfskunde (bedrijfskundig relevant op niveau van basisvak van wetenschappelijke bachelor) van minimaal 40 ec, waarvan tenminste 20 ec (4 x 5 ec) op vier van de volgende terreinen: - Marketing - Bedrijfseconomie (financiële administratie en besturing, financiering, financieel management, etc.) - Informatiemanagement - Ondernemingsstrategie - Management, Organisatiekunde of Operationele management - Organizational behavior, Organisatieverandering of HRM.
196
OER MSc 2005-2006 Bijlage H
•
•
Toelatingsbeleid
vervolgkennis bedrijfskunde (bedrijfskundig relevant op niveau van verbredingsvak wetenschappelijke bachelor) van minimaal 20 ec, waarvan tenminste 10 ec (2 x 5 ec) op twee van de volgende terreinen: - Marketing - Informatiemanagement - Ondernemingsstrategie, management & organisatie of HRM - Financieel Management (financiële besturing of financiering). onderzoeks- en academische vaardigheden (aantoonbaar op wetenschappelijk bachelorniveau) op de volgende terreinen: - vervolgkennis Wiskunde (niveau Wiskunde H) - basiskennis Statistiek (niveau Statistiek H1) - literatuurstudie (zelfstandig zoeken, kritisch interpreteren en verbanden leggen) - bedrijfskundig relevante onderzoeksmethoden (kunnen beoordelen en uitvoeren van kwantitatief of kwalitatief wetenschappelijk onderzoek - schriftelijk rapporteren (academische normen).
Toelichting op de bovenstaande toelatingscriteria • De basiskennis bedrijfskunde (relevant op basisvakniveau van wetenschappelijke bachelor) kan qua kennisgebieden enigszins ruim worden geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld basiskennis van logistiek, inkoop, kwaliteitsmanagement, procesmanagement kunnen als relevant worden betiteld, als ook bijvoorbeeld basiskennis van organisatiesociologie, politicologie en arbeids- en organisatiepsychologie. Hard is echter de eis dat minimaal 20 ec aan basiskennis op de aangegeven gebieden aanwezig moet zijn of opgedaan moet worden. Dit waarborgt een voldoende brede basis voor de interdisciplinaire benadering van de master. • De vervolgkennis bedrijfskunde (relevant op verbredingsvakniveau van wetenschappelijke bachelor) kan voor universitair afgestudeerden ook enigszins breed worden geïnterpreteerd. De eis dat minimaal 10 ec moet zijn behaald in twee van de genoemde vakgebieden is echter weer hard. Deze voorkennis is vereist voor het volgen van mastervakken. • Ten aanzien van de onderzoeks- en academische vaardigheden kan worden aangenomen dat universitair afgestudeerden minimaal over de vereiste ervaring met literatuurstudie en schriftelijk rapporteren beschikken. Kennis van wiskunde (niveau Wiskunde H), statistiek (niveau Statistiek H1) en ervaring met relevante onderzoeksmethoden zullen moeten worden getoetst. 3.2.2
Toelatingsbeleid WO-stromers voor de MSc in Business Studies
Bij informatieaanvragen en aanmeldingen van WO-ers wordt door de Examencommissie op basis van de checklist in de appendix bepaald of toelating tot de master Business Studies wel of niet mogelijk is; centraal staat hierbij de aanwezige bedrijfskundig relevante basiskennis van de aanmelder. Indien de door de aanmelder gevolgde wetenschappelijke opleiding te weinig raakvlakken heeft met de opleiding Busieness Studies, volgt een negatief advies van de Examencommissie. Indien een aanmelder eerst een schakeltraject dient te volgen (max. 30 ec), wordt door middel van de ingevulde checklist (zie appendix) door de Examencommissie bepaald welke vakken in het schakeltraject door de aanmelder gevolgd dienen te worden; tevens wordt bepaald tot welke mastervakken de aanmelder na volledige afronding van het schakeltraject toegang heeft. Indien een aanmelder direct wordt toegelaten tot de master Business Studies, wordt door middel van de ingevulde checklist (zie appendix) door de Examencommissie bepaald tot welke mastervakken de aanmelder wel of niet wordt toegelaten. De studeerbaarheid van het schakel- en masterprogramma wordt in het maatwerkproces bekeken. Teneinde alle aanvragen tijdig en zorgvuldig te kunnen behandelen, wordt een sluitingsdatum voor aanmeldingen gehanteerd van 1 juli. Aanmeldingen die na deze datum binnenkomen worden niet meer in behandeling genomen.
197
OER MSc 2005-2006 Bijlage H
Toelatingsbeleid
3.3 Toelatingsbeleid overige MSc opleidingen Bij informatieaanvragen en aanmeldingen van WO-ers wordt door de Examencommissie op basis van de instroomeisen van de desbetreffende masteropleiding bepaald of toelating wel of niet mogelijk is. Indien de door de aanmelder gevolgde wetenschappelijke opleiding te weinig raakvlakken heeft met de desbetreffende masteropleiding, volgt een negatief advies van de Examencommissie. Indien een aanmelder eerst een schakeltraject dient te volgen (max. 30 ec), wordt door de Examencommissie bepaald welke vakken in het schakeltraject door de aanmelder gevolgd dienen te worden; tevens wordt bepaald tot welke mastervakken de aanmelder na volledige afronding van het schakeltraject toegang heeft. Indien een aanmelder direct wordt toegelaten tot de masteropleiding van zijn keuze wordt door de Examencommissie bepaald tot welke mastervakken de aanmelder wel of niet wordt toegelaten. De studeerbaarheid van het schakel- en masterprogramma wordt in het maatwerkproces bekeken. Teneinde alle aanvragen tijdig en zorgvuldig te kunnen behandelen, wordt een sluitingsdatum voor aanmeldingen gehanteerd van 1 juli. Aanmeldingen die na deze datum binnenkomen worden niet meer in behandeling genomen.
198
OER MSc 2005-2006 Bijlage H
Toelatingsbeleid
Appendix Bijlage H CHECKLIST WO-INSTROMERS MASTER BUSINESS STUDIES Betreft student: ……………………………… Advies opgesteld door: ………………………
Vooropleiding: ………………………… Datum: ……………………..
1. Toetsingscriteria Criteria
Ja/ nee
Op grond van
Basiskennis Wiskunde aanwezig? (VWO wiskunde, HAVO wiskunde B) Basiskennis (min. 4 x 5 ec): - Marketing - Bedrijfseconomie - Informatiemanagement - Ondernemingsstrategie - Management en organisatie - Organizational Behavior of HRM Basiskennis, bedrijfskundig relevant overig - …………………………….. - ……………………………..
Basiskennis voldoende aanwezig ? (totaal min. 40 ec, waarvan min. 4 x 5 ec op genoemde vakgbieden)
Zo nee, suggesties voor aanvulling
Vervolgkennis (vv-niveau) (min. 2 x 5 ec) - Marketing - Informatiemanagement - Strategie, management & organisatie of HRM - Financieel Management Vervolgkennis overig - …………………………….. - …………………………….. - …………………………….. -
Vervolgkennis voldoende aanwezig?
Zo nee, suggesties voor aanvulling
(totaal min. 15 ec, waarvan min. 2 x 5 ec op genoemde vakgebieden)
Onderzoeks- en academische vaardigheden - Wiskunde (niveau wiskunde H) - Statistiek (niveau statistiek H1) - literatuurstudie (academisch niveau) - bedrijfskundige onderzoeksmethoden - schriftelijk rapporteren (academisch niveau)
199
OER MSc 2005-2006 Bijlage H
Onderzoeks- en academische vaardigheden aanwezig
Toelatingsbeleid
Zo nee, suggesties voor aanvulling
Advies toelating tot Master Business Studies - zonder schakelprogramma - met schakelprogramma - g een toelating (schakelprogramma > 30 ec)
Toelichting op de criteria in bovenstaande tabel De criteria kunnen als volgt worden geïnterpreteerd: • De basiskennis Wiskunde is een harde ingangseis, dat wil zeggen men heeft deze kennis in een eerdere opleiding opgedaan of men legt de entreetoets wiskunde af. • De basiskennis (bedrijfskundig relevant op basisvakniveau) kan enigszins ruim worden geïnterpreteerd, maar dient van voldoende theoretisch niveau te zijn. Voorbeelden zijn basiskennis van logistiek, inkoop, kwaliteitsmanagement, procesmanagement kunnen als relevant worden betiteld, als ook bijvoorbeeld basiskennis van organisatiesociologie, politicologie en arbeids- en organisatiepsychologie. Hard is echter de eis dat minimaal 20 ec aan basiskennis op de aangegeven gebieden aanwezig moet zijn of opgedaan moet worden. Dit waarborgt een voldoende brede basis voor de interdisciplinaire benadering van de master. • Vervolgkennis (bedrijfskundig relevant op universitair verbredingsvakniveau) kan voor universitair afgestudeerden ook enigszins breed worden geïnterpreteerd. De eis dat min. 10 ec moet zijn behaald in twee van de genoemde vakgebieden is echter weer hard. Deze voorkennis is vereist voor het volgen van mastervakken. De verwachting is dat aanmelders met een wetenschappelijke bachelor over voldoende vervolgkennis beschikken, zij het niet noodzakelijk op de binnen de opleiding gedefinieerde vakgebieden. Eén of twee verbredingsvakken zullen dan in het schakelprogramma moeten worden opgenomen. • Ten aanzien van de onderzoeks- en academische vaardigheden kan worden aangenomen dat universitair afgestudeerden minimaal over de vereiste academische ervaring met literatuurstudie en schriftelijk rapporteren beschikken. Kennis van wiskunde (niveau Wiskunde H), statistiek (niveau Statistiek H1) zullen moeten worden getoetst. Bedrijfskundig relevante onderzoeksmethoden kunnen zijn: vragenlijstonderzoek (survey) met kwantitatieve analyse en/of case-study onderzoek met kwalitatieve analyse.
2. Voorstel schakelprogramma Start schakelprogramma: ……………………….. Blok I Blok II Jan. Blok III
Blok IV
Juni/juli
Totaal aantal ec: …….. (max. 30 ec) Toelichting/studeerbaarheid:
200
OER MSc 2005-2006 Bijlage H
Toelatingsbeleid
3. Toegang tot mastervakken Business Studies Bovenstaand schakelprogramma geeft toegang tot de volgende mastervakken: Ja/nee
Mastervakken Accent Strategie, organisatie & Arbeid Strategie & Concurrentievoordeel Strategie, Organisatie & Context Leiderschap HRM & Arbeidsverhoudingen Advanced Fundamentals of Strategic Managemnet Theory: Cultural Industries Accent Financieel Management Valuation & Value based Management Internal & External Government Accent Marketing MM: Customer Equity MM: Services Marketing MM: Consumer Behavior MM: Detailhandelsmarketing MM: Autherntic Leadership Branding Accent Informatiemanagement ICT & Dienstverlening Internationaal Entrepreneurship ICT & Organiseren Informatiemanagement: toepassingen
Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee
4. Toelichting op het advies (indien nodig)
Advies: Datum: ………………………………. Ingevuld door: ……………………….. Handtekening: ………………………………
Accoord Examencommissie: Datum: ………………………………. Handtekening: ………………………………
07/07/2005/
201