ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTER OF SCIENCE OPLEIDINGEN en
Regels- en Richtlijnen Examencommissie
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Studiejaar 2012-2013
Universiteit van Amsterdam
Onderwijs- en Examenregeling Master of Science Opleidingen
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Studiejaar 2012-2013
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
1
Hoofdstuk 2
Toelating tot de opleidingen
3
Hoofdstuk 3
Inhoud en inrichting van de Master of Science opleidingen
6
Hoofdstuk 4
Onderwijs
8
Hoofdstuk 5
Toetsing en examinering
10
Hoofdstuk 6
Studiebegeleiding en studievoortgang
15
Hoofdstuk 7
Overgangs- en slotbepalingen
16
Bijlagen Bijlage A
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
18
Artikel 1 – Algemene bepalingen
18
Artikel 2 – Examencommissie
18
Artikel 3 – Examinatoren
19
Artikel 4 – Tentamens
19
Artikel 5 – Examens
23
Artikel 6 – Vrijstellingen
26
Artikel 7 – Bewaartermijnen
26
Artikel 8 – Hardheidsclausule
26
Artikel 9 – Wijziging
26
Artikel 10 – Inwerkingtreding
26
Bijlage B
Masteropleiding Fiscale Economie
27
B.1
Doel van de opleiding en eindtermen
27
B.2
Onderwijsprogramma
28
B.3
Vakkenlijst
30
B.4
Overgangsregelingen
31
B.5
Voorwaarden van toelating en deficiënties
33
B.6
Schakelprogramma's
34
i
Bijlage C
Majorprogramma's
36
C.1
Majorprogramma Economie
36
C.2
Majorprogramma Business Studies
37
Reglement Masterscripties aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde 2012-2013
38
D.1
Inleiding
38
D.2
De masterscriptie
38
D.3
Procedure rondom de masterscriptie
39
D.4
Beoordeling
39
D.5
Algemeen
40
Bijlage E
Overgangsregeling Masterscriptiestages
41
Bijlage F
Klachtenregeling Faculteit Economie en Bedrijfskunde
42
Bijlage G
Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA
46
Toelichting Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA
49
Reglement masterbijvakstudenten Faculteit Economie en Bedrijfskunde
50
Bijlage D
Bijlage H
ii
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Onderwijs- en Examenregeling Master of Science opleidingen
Faculteit Economie en Bedrijfskunde Studiejaar 2012-2013
Hoofdstuk 1
Algemene bepalingen
Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de volgende negen masteropleidingen: a. Master of Science in Accountancy & Control b. Master of Science in Actuarial Science and Mathematical Finance c. Master of Science in Business Economics d. Master of Science in Business Studies e. Master of Science in Economics f. Master of Science in Econometrics g. Master of Science in Fiscal Economics h. Master of Science in Operations Research i. Master of Science Bedrijfskunde in Deeltijd/ Executive programme Management Studies. 2. Deze opleidingen worden verzorgd door de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, hierna te noemen: ‘de Faculteit’ of de ‘FEB’. 3. Indien in deze regeling gesproken wordt van ‘de opleiding’ zonder nadere toevoeging, dan worden hiermee alle onder lid 1 genoemde masteropleidingen bedoeld. 4. Indien in deze regeling gesproken wordt van een Bèta-Gamma opleiding, dan betreft het een opleiding die wordt aangeboden door het Instituut voor Interdisciplinaire Studies (IIS) van de Universiteit van Amsterdam. 5. Indien in deze regeling gesproken wordt van de opleiding Accountancy & Control, of van de opleiding Actuarial Science and Mathematical Finance, of van de opleiding Business Economics, of van de opleiding Business Studies, of van de opleiding Economics, of van de opleiding Econometrics, of van de opleiding Fiscale Economie, of van de opleiding Operations Research, of van de opleiding Bedrijfskunde in Deeltijd/ Executive programme Management Studies, dan heeft dit alleen betrekking op de genoemde masteropleiding. Artikel 1.2 – Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. b. c.
de wet de universiteit student
d. e.
examen programma
f. g.
(studie-)onderdeel praktische oefening
: de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; : de Universiteit van Amsterdam; : hij die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van tentamens en examens van de opleiding; : het masterexamen van de opleiding; : het totaal en de samenhang van de onderdelen, de onderwijsvormen, de contacturen, de toets- en tentamenvormen, de voorgeschreven literatuur; : een onderwijseenheid van de opleiding in de zin van de wet; : het deelnemen aan een practicum of andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde (academische) vaardigheden. Voorbeelden van een praktische oefening: i. het maken van een scriptie; ii. het uitvoeren van een onderzoekopdracht; 1
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
h.
portfolio
:
i.
werkcollege
:
j.
scriptie
:
k.
tentamen
:
l.
studielast
:
m. studiepunt n. fraude en plagiaat
: :
o.
studiejaar
:
p.
opleidingsstatuut
:
q.
schakelprogramma
:
iii. het deelnemen aan een excursie; iv. het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit die gericht is op het verwerven van bepaalde vaardigheden, of; v. het doorlopen van een stage. de verzameling onderwijsproducten (schriftelijk en/of elektronisch) met betrekking tot de prestaties van de student binnen de door hem gekozen opleiding; college waarbij een probleem- of casusgerichte behandeling van de stof voorop staat; een onderdeel dat bestaat uit literatuuronderzoek en/of een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek, in alle gevallen leidend tot een schriftelijk verslag daarover; onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student betreffende een onderdeel. De beoordeling wordt uitgedrukt in een eindcijfer. Een tentamen kan in gedeeltes worden afgenomen met behulp van één of meer deeltentamens; de studielast van de onderwijseenheid waarop een tentamen betrekking heeft, uitgedrukt in studiepunten of EC (European Credits). De studielast van één studiejaar bedraagt 1680 studie-uren en is gelijk aan 60 studiepunten of EC; 1 studiepunt of 1 EC is gelijk aan een studielast van 28 studie-uren; het handelen of nalaten van een student zodanig dat een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt; het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar; het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut conform Artikel 7.59 van de wet. Het opleidingsstatuut wordt verwerkt in de studiegids; een specifiek en beperkt programma waarvoor een student zich in mag schrijven bij een bacheloropleiding om aan de toelatingsvoorwaarden tot een bepaalde masteropleiding te kunnen voldoen.
De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
2
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Hoofdstuk 2
Toelating tot de opleidingen
Artikel 2.1 – Ingangseisen Toelating tot een masteropleiding van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen mogelijk onder een aantal algemene en opleidingsspecifieke voorwaarden. 1. Algemene voorwaarden voor toelating tot een masteropleiding: Als ingangseis voor elke masteropleiding geldt dat de kandidaat: a. in bezit moet zijn van een wetenschappelijk bachelordiploma of een hbo-diploma; b. voldoende voorkennis heeft van de Nederlandse of Engelse taal (zie Artikel 2.2 en 2.3), dit afhankelijk of toelating moet worden verkregen voor een Nederlandstalige danwel een Engelstalige masteropleiding; c. voldoende voorkennis heeft van de wiskunde (zie Artikel 2.4); d. over voldoende kennis, inzicht en vaardigheden beschikt die door de specifieke masteropleiding worden vereist. 2. Opleidingsspecifieke voorwaarden tot toelating tot de Nederlandstalige masteropleiding Fiscale Economie zijn opgenomen in Paragraaf 5 van Bijlage B. Opleidingsspecifieke voorwaarden tot toelating tot zowel de Engelstalige als de Nederlandstalige masteropleidingen zijn opgenomen in de ‘Teaching and Examination Regulations Master's Programmes Faculty of Economics and Business 2012-2013’ in Paragraaf 5 van Bijlagen B t/m J. 3. Om te worden toegelaten tot de schakelprogramma's dienen kandidaten te voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn onder lid 1 en 2. Bezitters van een hbo-diploma die verzoeken om toelating tot het reguliere schakelprogramma Business Studies dienen te beschikken over een GMAT met minimum score 550 of een GPA-test met minimum score 7,5. Opleidingsspecifieke voorwaarden tot toelating tot het schakelprogramma Fiscale Economie zijn opgenomen in Paragraaf 6 van Bijlage B. Opleidingsspecifieke voorwaarden tot toelating tot de schakelprogramma's Accountancy & Control, Business Studies, Bedrijfskunde in Deeltijd/ Management Studies en Fiscale Economie zijn opgenomen in de ‘Teaching and Examination Regulations Master's Programmes Faculty of Economics and Business 2012-2013’ in Paragraaf 6 van Bijlagen B, E, F, en I. Artikel 2.2 – Nederlandse taal De bezitter van een in Nederland behaald vwo-diploma en/of universitair of hbo-bachelordiploma voldoet aan de eis met betrekking tot voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Bezitters van een buitenlands diploma voldoen aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal nadat het staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2), programma II, met goed gevolg is afgelegd, dan wel door het verkrijgen van een vrijstelling voor het afleggen van dit examen. Artikel 2.3 – Engelse taal De bezitter van een in Nederland behaald universitair of hbo-bachelordiploma voldoet aan de eis met betrekking tot voldoende beheersing van de Engelse taal. De voorkennis van de Engelse taal kan ook worden aangetoond met: a. een diploma van een Engelstalige universitaire of hbo-opleiding; b. een TOEFL-test score van ten minste 92, waarbij daarnaast voor elke sub score minimaal 20 behaald dient te zijn: 580 (paper based test); 237 (computer based test); 0398 reporting number. c. een IELTS-test score van ten minste 6,5, waarbij daarnaast voor elke sub score minimaal een 6.0 behaald dient te zijn; d. Cambridge International Examinations, waarbij minimaal behaald dient te zijn: A (FCE), B (CAE), B (CPE); 3
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
e. Expliciet wordt gesteld dat na toelating tot een masteropleiding en in geval van twijfel met betrekking tot de voorkennis van de Engelse taal, een student kan worden verplicht nogmaals een Engelse vaardigheidstest af te leggen. Bij een onvoldoende score kan de student worden uitgesloten van het onderwijs en de tentamens, totdat voldaan is aan een van bovengenoemde voorwaarden met betrekking tot de voorkennis van de Engelse taal. De extra kosten (toetsing en studievertraging) zijn voor rekening van de student. Artikel 2.4 – Wiskunde De voorkennis van de wiskunde kan worden aangetoond met: a. een vwo-diploma of een vwo-certificaat met wiskunde A of A1/A2 dan wel wiskunde B of B1, of; b. een havo-diploma met een voldoende voor wiskunde B of B1+B2, of; c. een universitair bachelordiploma waarbinnen wiskunde op voldoende hoog niveau onderdeel uitmaakt van het studieprogramma, of; d. een voldoende voor de wiskunde entreetoets van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (waarbij een voldoende resultaat voor deze toets drie jaar geldig is vanaf de datum waarop de toets behaald is); e. een voldoende voor het vak Introduction to Quantitative Methods dat is opgenomen in het schakelprogramma van de masteropleiding Accountancy & Control (studiegidsnummer 6012S0020) en in de executive schakelprogramma's 2 en 3 van de masteropleiding Bedrijfskunde in Deeltijd/ Executive programme Management Studies (studiegidsnummer 6612ZB001). Alleen studenten die zijn toegelaten tot deze schakelprogramma’s kunnen op deze wijze hun wiskunde-deficiëntie wegwerken. Artikel 2.5 – Toelatingsprocedure masteropleidingen en schakelprogramma’s voor studenten die buiten de Faculteit Economie en Bedrijfskunde een bachelor- en/of masteropleiding hebben behaald 1. De toelating tot de masteropleidingen en schakelprogramma’s van kandidaten die elders dan aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde een bachelor- en/of masteropleiding hebben behaald (zij-instromers), is opgedragen aan de directeur van de graduate school, die hierover advies inwint bij de opleidingsdirecteur. 2. Met het oog op de toelating tot de masteropleiding c.q. het schakelprogramma stelt de directeur van de graduate school een onderzoek in naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat. Bij dit onderzoek wordt de kennis betrokken van de taal waarin het onderwijs wordt verzorgd. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de directeur van de graduate school bepaalde kennis, inzicht en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. Voor toelating tot de masteropleiding Business Studies is een GMAT verplicht voor kandidaten die niet beschikken over een Nederlands bachelor- of masterdiploma. Voor toelating tot de masteropleidingen Business Economics en Economics is een GRE-test verplicht voor kandidaten die niet beschikken over een Nederlands bachelor- of masterdiploma. 3. Het toelatingsonderzoek vindt eenmaal per jaar plaats ten behoeve van toelating met ingang van het eerste semester (‘1 september’). 4. Een verzoek te worden toegelaten tot de opleiding dient voor 1 april 2012 (niet-EU-kandidaten) resp. 1 mei 2012 (EU-kandidaten) resp. 1 juli 2012 (kandidaten met een Nederlands wo- of hbo-diploma). In bijzondere gevallen kan een na deze sluitingsdata ingediend verzoek in behandeling worden genomen. De directeur van de graduate school kan de volgorde van afhandeling van verzoeken bepalen op basis van de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de aangemelde kandidaten. 5. De toelating wordt verleend indien de kandidaat uiterlijk op 1 augustus 2012 voldoet aan de in Artikel 2.1 bedoelde eisen ten aanzien van kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. 6. Toelating tot een opleiding is alleen mogelijk als voor de kandidaat een bewijs van toelating tot de (studierichting binnen de) betreffende opleiding door de Onderwijsadministratie is verstrekt 4
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
aan de Centrale Studentenadministratie van de Universiteit van Amsterdam. Een bewijs van toelating wordt verstrekt als de kandidaat voldoet aan de voor de betreffende opleiding gestelde voorwaarden, zoals gesteld in Artikel 2.1. 7. De kandidaat ontvangt een toelatingsbewijs dan wel een afwijzende beslissing. Hiertegen is beroep mogelijk bij het College van beroep voor de examens. Artikel 2.6 – Toelatingsprocedure tot masteropleidingen voor bachelor- en schakelstudenten van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde 1. De toelating tot de masteropleiding van kandidaten die aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde een schakel- en/of bacheloropleiding hebben afgerond, is opgedragen aan de directeur van de graduate school. 2. Toelating tot een opleiding is alléén mogelijk met ingang van het eerste semester (‘1 september’) en het tweede semester (‘1 februari’). Het officiële instroommoment voor alle masteropleidingen is 1 september. Enkel voor de studierichtingen International Management en Marketing van de masteropleiding Business Studies is er een officieel instroommoment op 1 februari, waarbij sprake is van een studeerbaar onderwijsprogramma dat in één jaar volledig afgerond kan worden en waarbij de studielast gelijkmatig over het studiejaar verdeeld kan worden. 3. Voor toelating tot een masteropleiding op een instroommoment dient de bacheloropleiding resp. het schakelprogramma dat toegang geeft tot de (studierichting van een) aansluitende masteropleiding volledig afgerond te zijn. 4. Toelating tot een opleiding op 1 februari in afwijking van de onder lid 2 van dit artikel genoemde officiële instroommomenten kan worden verleend, wanneer voldaan is aan de voorwaarde gesteld onder lid 3 van dit artikel. Een studeerbaar onderwijsprogramma én een gelijkmatige verdeling van de studielast kan dan echter niet gegarandeerd worden. Bij de masteropleiding Business Economics, studierichtingen Finance en Organisation Economics, en de masteropleiding Economics is toelating per 1 februari niet mogelijk. 5. Toelating tot een opleiding is alleen mogelijk als voor de kandidaat een bewijs van toelating tot de (studierichting binnen de) betreffende opleiding door de Onderwijsadministratie is verstrekt aan de Centrale Studentenadministratie van de Universiteit van Amsterdam. Een bewijs van toelating wordt verstrekt als de kandidaat voldoet aan de voor de betreffende opleiding gestelde voorwaarden, zoals aangegeven in Artikel 2.1.
5
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Hoofdstuk 3
Inhoud en inrichting van de Master of Science opleidingen
Artikel 3.1 – Doel van de opleiding en eindtermen Het doel en de eindtermen qua kennis, vaardigheden en attitude van de masteropleidingen genoemd onder lid 1, Artikel 1.1 zijn opgenomen in Paragraaf 1 van de Bijlagen B t/m J in de ‘Teaching and Examination Regulations Master's Programmes Faculty of Economics and Business 2012-2013’. Het doel en de eindtermen qua kennis, vaardigheden en attitude van de masteropleiding Fiscale Economie zijn opgenomen in Paragraaf 1 van Bijlage B. Artikel 3.2 – Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd. Artikel 3.3 – Taal waarin de opleiding wordt verzorgd 1. Alle masteropleidingen, behalve Fiscale Economie, worden in het Engels verzorgd. Daarbij is de ‘Gedragscode vreemde talen UvA’ en het bepaalde in Artikel 7.2 van de wet van toepassing. Het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Engels. In afwijking hiervan kan de Nederlandse taal worden gebezigd, indien zowel de docent als de studenten het Nederlands voldoende machtig zijn. 2. De masteropleiding Fiscale Economie wordt aangeboden in de Nederlandse taal. Dit betekent dat het mondelinge onderwijs gegeven wordt en de tentamens afgenomen worden in het Nederlands. In afwijking hiervan kan Engels als taal worden gebezigd, indien het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten, daartoe noodzaakt. Jaarlijks zal per vak in de digitale UvA studiegids bekend worden gemaakt of het onderwijs in het Engels wordt gegeven en/of de tentamens in het Engels worden afgenomen. 3. De masterscriptie dient voor de onder lid 1 van dit artikel genoemde Engelstalige opleidingen in het Engels geschreven te worden. Een docent kan indien hij het Nederlands voldoende machtig is, besluiten dat een Nederlandstalige student de masterscriptie in het Nederlands mag schrijven. Indien toestemming wordt gegeven om binnen een Engelstalige masteropleiding een masterscriptie in het Nederlands te schrijven, is een Engelstalige samenvatting verplicht. Artikel 3.4 – Omvang van de opleiding De onder lid 1, Artikel 1.1 genoemde opleidingen hebben een studielast van 60 studiepunten en worden afgesloten met een Master of Science examen. Eén studiepunt is gelijk aan 28 studie-uren. Artikel 3.5 – Onderwijsprogramma 1. Het onderwijsprogramma van de masteropleidingen is opgenomen in Paragraaf 2 van Bijlagen B t/m J van de ‘Teaching and Examination Regulations Master's Programmes Faculty of Economics and Business 2012-2013’. Het onderwijsprogramma van de masteropleiding Fiscale Economie is opgenomen in Paragraaf 2 van Bijlage B. 2. Voor elk onderdeel van de onder lid 1, Artikel 1.1 genoemde masteropleidingen is een beschrijving beschikbaar in de digitale UvA studiegids met de toelatingsvoorwaarden, inhoud, leerdoelen, onderwijsvorm, toetsvorm en eventuele aanwezigheidsplicht. 3. In het kader van de opleiding dient een masterscriptie te worden geschreven. De masterscriptie dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ‘Reglement Masterscripties aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde 2012-2013’ (zie Bijlage D). 4. Keuzevakken binnen het masterprogramma dienen het niveau van een mastervak te hebben en inhoudelijk aan de opleiding gerelateerd te zijn. 5. Onderdelen die elders worden behaald binnen de periode dat de student ingeschreven staat voor een masteropleiding bij de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, kunnen uitsluitend met 6
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
voorafgaande toestemming van de Examencommissie worden ingebracht in het studieprogramma van de student. 6. Indien keuzevakken ofwel bij een andere faculteit van de Universiteit van Amsterdam ofwel bij een andere universiteit in Nederland of in het buitenland, in het masterprogramma worden opgenomen, dan moet ten minste voldaan zijn aan elk van de volgende voorwaarden: a. het vak dient het niveau van een mastervak te hebben en inhoudelijk aan de opleiding gerelateerd te zijn; b. het vak wordt elders behaald in de periode dat de student staat ingeschreven voor de masteropleiding van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde; c. de opleidingsdirecteur van de betreffende opleiding heeft een positief advies aan de Examencommissie gegeven; d. het aantal studiepunten binnen het masterprogramma dat bij de Faculteit Economie en Bedrijfskunde wordt behaald, bedraagt niet minder dan 45 studiepunten; e. het betreffende vak heeft geen substantiële inhoudelijke overlap met andere in het masterprogramma opgenomen vakken en met vakken uit de opleiding die voor de student toegang gaf de masteropleiding. 7. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie toestaan dat een of meerdere onderdelen van een andere universitaire masteropleiding worden opgenomen als vervanging voor mastervakken die door de Faculteit Economie en Bedrijfskunde worden aangeboden. Het onderdeel dient qua inhoud, diepgang en studielast overeen te komen met het mastervak van de Faculteit waarvoor vervanging wordt aangevraagd. Daarbij dient ook te zijn voldaan aan de onder lid 5 en 6 genoemde voorwaarden. 8. Indien vooraf toestemming is aangevraagd bij de Examencommissie kan een onderdeel, dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in Paragraaf 5, 6 en 7 en dat deel uitmaakt van een tweede masteropleiding waarvoor de student ingeschreven staat, in het studieprogramma van de eerste masteropleiding worden opgenomen als vrijstelling. In deze gevallen gelden de regels met betrekking tot vrijstellingen, zoals gesteld in Artikel 5.10. Artikel 3.6 – Speciale programma’s In Bijlage C zijn de majorprogramma's opgenomen. De Double Degree programma's Econometrics en Mathematics zijn opgenomen in Bijlage G.7 van de ‘Teaching and Examination Regulations Master's Programmes Faculty of Economics and Business 2012-2013’.
7
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Hoofdstuk 4
Onderwijs
Artikel 4.1 – Aanmelding voor het onderwijs en voorrangsregels 1. Elke student dient zich voor elk te volgen vak vooraf aan te melden. Bij de inschrijving voor het onderwijs van het vak is de student tegelijkertijd ook ingeschreven voor het eventuele deeltentamen, het afsluitende tentamen en de herkansing. 2. Voor het deelnemen aan het onderwijs dient de student zich aan te melden voor het betreffende vak via het universitaire studentinformatiesysteem (SIS) tijdens de inschrijfperiode die vermeld wordt in de Academische kalender van de Faculteit, die gepubliceerd is op de website voor FEBstudenten, en conform de op deze website aangegeven procedure. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, wordt deelname aan het onderwijs voor het vak geweigerd. 3. Indien een student zich niet heeft aangemeld via SIS tijdens de inschrijfperiode die vermeld staat in de Academische kalender, is inschrijving alsnog mogelijk door het betalen van € 20,- aan administratiekosten bij de Onderwijsadministratie, uiterlijk op de maandag van de tweede week van de betreffende onderwijsperiode. Toestemming voor deze late inschrijving is altijd op voorwaarde dat er voldoende capaciteit is in de onderwijsgroep en de student niet al bepaalde verplichtingen met betrekking tot de examinering en deelname heeft gemist. 4. Indien tijdige registratie niet mogelijk is doordat de uitslag van een verplicht tentamen nog niet is geregistreerd, zal een student niet worden uitgesloten van het onderwijs en de bijbehorende tentamens op voorwaarde dat de student uiterlijk op de laatste dag van de inschrijfperiode voor het vak contact opneemt met de Onderwijsadministratie. 5. Indien het aantal groepen voor het onderwijs van een vak ontoereikend is om elke student die zich vóór de aanvang van het onderwijs voor het betreffende vak heeft ingeschreven een plaats te bieden, dan kunnen door de directeur van de graduate school studenten uitgesloten worden. Voor uitsluiting kunnen de volgende criteria gehanteerd worden: a. de student staat niet ingeschreven voor een opleiding waarbinnen het betreffende vak een verplicht onderdeel is of kan zijn; b. de student heeft zich ingeschreven voor vakken met een studiebelasting in studiepunten die groter is dan de nominale studiebelasting van het studieprogramma voor de relevante onderwijsperiode. 6. Studenten die niet willen deelnemen aan het onderwijs van een bepaald vak waarvoor zij staan ingeschreven, dienen zich af te melden via SIS uiterlijk op de maandag van de tweede week van de onderwijsperiode. Voor de consequenties van het niet-tijdig afmelden, zie Artikel 5.7 in Hoofdstuk 5 van deze regeling. 7. Een student kan zich per onderwijsperiode voor maximaal 20 studiepunten aan studieonderdelen inschrijven. Na toestemming van de Examencommissie kan dit maximum in individuele gevallen worden verhoogd. De student dient uiterlijk vier weken voor de start van de onderwijsperiode een verzoek in te dienen bij de Examencommissie. Voorwaarden voor toestemming zijn: voldoende capaciteit en een positief advies van de studieadviseur. De student dient, voorafgaande aan het indienen van het verzoek, de studieadviseur te raadplegen. Artikel 4.2 – Volgorde en ingangseisen 1. Binnen de opleiding is er een voorgeschreven volgorde voor het deelnemen aan het onderwijs en de tentamens. Studenten die zich niet houden aan deze volgorde kunnen studievertraging oplopen. 2. Deelname aan het onderwijs en tentamens is alleen mogelijk indien de student voldoet aan de ingangseisen van het vak uiterlijk op de laatste dag van de inschrijfperiode van het vak. 3. De ingangseisen per onderdeel worden per opleiding vermeld in de digitale UvA studiegids. 4. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie op gemotiveerd verzoek van de student al dan niet onder voorwaarden afwijken van de onder lid 2 genoemde voorwaarde.
8
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Artikel 4.3 – Studenten met een functiebeperking 1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in het onderwijs. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van het vak niet wijzigen. 2. Bij het onder lid 1 genoemde verzoek dient door de student een brief van een arts of psycholoog overlegd te worden waarin verklaard wordt dat de student vanwege een psychische of fysieke handicap belemmerd wordt bij de studie. 3. Verzoeken over aanpassing van het onderwijs kunnen gericht worden aan de studieadviseur. Het verzoek dient uiterlijk vier weken voor de start van het studiejaar te worden ingediend. De opleidingsdirecteur beslist namens de decaan over deze verzoeken.
9
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Hoofdstuk 5
Toetsing en examinering
Artikel 5.1 – Algemeen 1. Tijdens het vak wordt de student op academische vaardigheden getoetst en wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen heeft bereikt. 2. Bij deelname aan tentamens wordt verondersteld dat de student aan alle eisen van het vak van het lopende studiejaar voldoet. 3. In de digitale UvA studiegids staat beschreven aan welke prestaties de student moet voldoen om het vak met succes af te ronden, wat de criteria zijn waarop de student beoordeeld wordt en wat de wegingsfactor is van de (deel-)tentamens. 4. De examinering van elk vak dient voor ten minste 60% te bestaan uit een individueel te beoordelen prestatie van de student. 5. De gang van zaken bij toetsing en de richtlijnen en aanwijzingen om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen, staan beschreven in de ‘Regels en Richtlijnen van de Examencommissie’ ex Artikel 7.1, lid 4 van de WHW (Bijlage A). 6. Op verzoek van de student kan de Examencommissie toestaan dat een tentamen wordt afgenomen op een andere wijze dan in de digitale UvA studiegids is bepaald. 7. Voor studieonderdelen met een schriftelijk tentamen heeft de student recht op een representatief voorbeeldtentamen met uitwerkingen. Dit voorbeeldtentamen dient representatief te zijn wat betreft lengte, soort vragen en inhoud. 8. Voor studieonderdelen binnen de opleiding die door een andere faculteit worden geëxamineerd, gelden de regels en richtlijnen met betrekking tot toetsing en examinering van de Examencommissie van die faculteit. Artikel 5.2 – Toelating tot tentamens 1. Voor toelating tot het tentamen van een mastervak dient de student te staan ingeschreven voor één van de masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde en te beschikken over de vereiste voorkennis voor het betreffende vak. 2. Studenten die zijn toegelaten tot een masteropleiding voldoen aan de ingangseisen van alle vakken op de mastervakkenlijst behorende bij die opleiding. Uitzondering hierop is de masterscriptie; hiervoor kunnen per masteropleiding afzonderlijke ingangseisen gesteld worden. 3. Studenten dienen zich aan te melden voor het betreffende vak conform de procedure zoals vermeld staat in Artikel 4.2 van Hoofdstuk 4 van dit reglement. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, wordt deelname aan het tentamen geweigerd. Indien tijdige registratie niet mogelijk is doordat de uitslag van een verplicht tentamen dat is afgelegd vóór de start van het vak niet tijdig is geregistreerd, dient de student contact op te nemen met de Onderwijsadministratie van de Faculteit, uiterlijk op de laatste dag van de inschrijfperiode voor het vak. 4. Studenten die niet willen deelnemen aan de tentamens van een bepaald vak waarvoor zij staan ingeschreven, dienen zich af te melden via het universitaire studentinformatiesysteem (SIS) uiterlijk op de maandag van de tweede week van de onderwijsperiode. Voor de consequenties van het niet-tijdig afmelden, zie Artikel 5.7 in dit hoofdstuk. Artikel 5.3 – Toetsmomenten 1. Voor elk vak waarvoor in een studiejaar onderwijs wordt aangeboden, geldt dat de student in hetzelfde studiejaar één herkansingsmogelijkheid heeft. De eerste tentamenmogelijkheid is binnen de onderwijsperiode waarin het vak is aangeboden; de herkansingsmogelijkheid wordt aangeboden voor het begin van het volgende studiejaar. 2. In uitzondering op het onder lid 1 gestelde wordt voor een deeltentamen geen aparte mogelijkheid tot herkansing aangeboden. 3. Bij hertentamens tellen de resultaten van deeltentamens niet mee en wordt de gehele stof geëxamineerd. Een uitzondering hierop kan worden gemaakt voor de resultaten van deeltentamens die bestaan uit praktische oefeningen, zoals schriftelijke werkstukken. Deze 10
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
resultaten mogen worden meegewogen in het resultaat voor de herkansing op voorwaarde dat de student nog steeds een redelijke kans wordt geboden om het vak met de herkansing te behalen. In alle gevallen dient de wijze van beoordeling en weging in de digitale UvA studiegids duidelijk te worden vermeld. 4. Indien een ter beoordeling ingediende masterscriptie niet aan de gestelde eisen voldoet binnen een vooraf gestelde termijn, dan krijgt de student éénmalig de gelegenheid om verbeteringen aan te brengen binnen een daarbij gestelde termijn om daarmee alsnog te voldoen aan de eisen. Een dergelijke verbetering wordt beschouwd als een herkansing. Zowel het resultaat van de eerste beoordeling als het resultaat van de herkansing dienen te worden doorgegeven aan de Onderwijsadministratie van de Faculteit. Artikel 5.4 – Studenten met een functiebeperking 1. Studenten met een functiebeperking kunnen op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in aanmerking komen voor aanpassingen in de wijze van tentaminering. Deze aanpassingen worden zoveel mogelijk op hun individuele functiebeperking afgestemd, maar mogen de kwaliteit of moeilijkheidsgraad van het tentamen niet wijzigen. De aanpassing kan inhouden dat de duur van een tentamen met maximaal een half uur per tentamen kan worden verlengd, en/of dat het tentamen wordt gemaakt in een aparte ruimte. 2. De Examencommissie beslist over verzoeken met betrekking tot aanpassingen die de tentaminering betreffen. In Artikel 4.7 van de ‘Regels en Richtlijnen van de Examencommissie’ (Bijlage A) zijn de voorwaarden voor en het aanvragen van extra tentamentijd nader uitgewerkt. Artikel 5.5 – Mondelinge tentamens 1. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de student daartegen bezwaar maakt dan wel de Examencommissie of de examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald. 2. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk geëxamineerd, tenzij de examinatoren en studenten anders overeenkomen. 3. Bij mondelinge tentamens zijn altijd twee examinatoren aanwezig. Zij stellen gezamenlijk de uitslag vast. 4. Van een mondeling tentamen wordt door de examinator een verslag gemaakt, waarin de vragen kort samengevat zijn opgenomen. In plaats van een schriftelijk verslag voldoet ook een geluidsopname. De student mag het schriftelijke verslag of de geluidsopname na afloop niet meenemen. Artikel 5.6 – Vaststelling en bekendmaking uitslag 1. De examinator stelt direct na afloop van een mondeling tentamen de uitslag vast en maakt deze bekend aan de student. De examinator verstrekt de geëxamineerde een schriftelijke verklaring waaruit de uitslag blijkt. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk of anderszins examenonderdeel zo snel mogelijk vast, maar in ieder geval binnen dertien werkdagen na de dag waarop het is afgelegd en voorziet de Onderwijsadministratie van de gegevens die nodig zijn om de uitslag te kunnen registreren. Op verzoek van de examinator kan deze termijn met vijf werkdagen worden verlengd. Een dergelijk verzoek dient voor de tentamendatum te worden gericht aan de Examencommissie. 3. De examinator deelt de uitslag van het tentamen schriftelijk mee aan de Onderwijsadministratie. Deze zorgt ervoor dat de uitslag binnen twee werkdagen na inlevering bekend wordt gemaakt aan die studenten, die voor het betreffende tentamen stonden ingeschreven én die voldeden aan de ingangseisen van het betreffende vak. 4. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt vermeld wat de uiterste datum is waarop de uitslag aan de student wordt bekendgemaakt. 11
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
5. Indien voor een vak een hertentamen plaats vindt binnen zes weken na de tentamendatum, geldt het onder lid 2 gestelde niet. De uitslag van een schriftelijk tentamen dient dan door de examinator binnen tien werkdagen te zijn vastgesteld. 6. Een student kan beroep aantekenen tegen de uitslag bij het College van Beroep voor de Examens binnen een termijn van zes weken na bekendmaking van de uitslag. Ook kan een verzoek tot herbeoordeling worden ingediend bij de examinator. Een verzoek tot herbeoordeling schort de termijn voor het indienen van een beroepschrift niet op. Artikel 5.7 – Cijfers 1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot 10. Alléén hele of halve cijfers, met uitzondering van het cijfer 5,5, mogen worden toegekend. Deze bepaling geldt niet voor cijfers van deeltoetsen. 2. De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 6,0 of hoger. 3. De eindbeoordeling van een onderdeel wordt afgerond op halve cijfers. 4. De laatst behaalde uitslag is bepalend voor het eindresultaat. 5. Indien het judicium voor een onderdeel niet in een cijfer wordt uitgedrukt, dan is het judicium ofwel ‘aan alle verplichtingen voldaan’ (AVV) ofwel ‘onvoldoende’ (ONV). 6. Studenten die niet deelnemen aan een tentamen waarvoor zij staan ingeschreven, krijgen het resultaat NAP: ‘niet aanwezig met poging’. NAP wordt geregistreerd als een tentamenpoging en kan van invloed zijn op de toekenning van het judicium cum laude. Artikel 5.8 – Geldigheidsduur tentamen 1. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens van de masteropleiding bedraagt drie jaar. 2. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens van de schakelprogramma's Accountancy & Control en Fiscale Economie bedraagt drie jaar. 3. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens van het schakelprogramma Business Studies vervalt indien het studieprogramma van het schakelprogramma Business Studies niet is voltooid binnen twaalf maanden (regulier schakelprogramma Business Studies) resp. achttien maanden (executive schakelprogramma Bedrijfskunde in Deeltijd/ Executive programme Management Studies) na datum van instroom in het schakelprogramma. Zie ook de Bijlagen E en F van de ‘Teaching and Examination Regulations Master's Programmes Faculty of Economics and Business 2012-2013’. 4. In uitzondering op het onder lid 1 gestelde geldt een geldigheidsduur van zes jaar voor met goed gevolg afgelegde tentamens van vakken die onderdeel zijn van een masteropleiding of schakelprogramma en die behaald zijn vóór 1 oktober 2011. 5. In uitzondering op het onder lid 1 gestelde geldt een geldigheidsduur van zes jaar voor met goed gevolg afgelegde tentamens van vakken die onderdeel zijn van het Double Degree programma Econometrics and Mathematics. Zie ook Bijlage G van de ‘Teaching and Examination Regulations Master's Programmes Faculty of Economics and Business 2012-2013’. 6. De Examencommissie heeft de bevoegdheid in individuele gevallen de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens voor een door haar vast te stellen termijn te verlengen. De opleidingsdirecteur beslist over de verlenging van de vastgestelde geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens van vakken die onderdeel uitmaken van de schakelprogramma's. 7. In uitzondering op het onder lid 1 en 2 gestelde is het resultaat van een deeltentamen geldig tot en met de eerste tentamenmogelijkheid die wordt aangeboden voor het examenonderdeel. Indien een deeltentamen een praktische oefening is, kan worden bepaald dat deze geldig is tot en met de herkansing. Artikel 5.9 – Inzagerecht 1. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator tot dertig dagen nadat de uitslag is meegedeeld op verzoek inzage aan de geëxamineerde in het beoordeelde werk. De geëxamineerde kan tegen kostprijs kopieën (laten) maken van het beoordeelde werk. 12
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
2. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt aangegeven op welke wijze er inzage is in dat tentamen. Deze informatie wordt ook op Blackboard geplaatst bij de informatie over het betreffende vak. 3. De examinator kan bepalen dat de inzage collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde tijd en plaats. Hierbij blijft het onder lid 1 gestelde onverminderd van toepassing. 4. Indien een student het recht op inzage heeft op grond van het onder lid 1 gestelde en de student kan aantonen door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid tot inzage geboden. 5. Gedurende de onder lid 1 gestelde termijn kan elke student die het recht op inzage heeft op grond van het onder lid 1 van dit artikel gestelde kennis nemen van de vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen op grond waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Zie Artikel 4.4. en 4.6 in de ‘Regels en Richtlijnen van de Examencommissie’ (Bijlage A) voor aanverwante bepalingen inzake inzage tentamens. Artikel 5.10 – Vrijstellingen 1. De Examencommissie kan naar aanleiding van een schriftelijk verzoek van een student vrijstelling verlenen voor het afleggen van één of meer examenonderdelen, indien de student een qua niveau, inhoud en studielast overeenkomstig onderdeel van een andere universitaire masteropleiding heeft voltooid. 2. In een studieprogramma van een masteropleiding kunnen voor maximaal 18 studiepunten vrijstellingen worden opgenomen. 3. In uitzondering op het onder lid 1 gestelde geldt dat geen vrijstellingen worden verleend voor vakken die reeds onderdeel hebben uitgemaakt van de bachelor- en/of masteropleiding die de student in kwestie toelating heeft verschaft tot de masteropleiding. 4. De Examencommissie kan tot maximaal 18 studiepunten aan extra vrijstellingen bovenop het maximum onder lid 2 gestelde verlenen, indien de vrijstellingen worden verleend op grond van dezelfde onderdelen, afgelegd via Kort Hoger Onderwijs (KHO) aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, op voorwaarde dat de student op het moment van afleggen van het tentamen via KHO voldeed aan de ingangseisen van de betreffende masteropleiding. 5. In uitzondering op het onder lid 1 gestelde geldt dat voor de masterscriptie geen vrijstelling wordt verleend. 6. De Examencommissie beslist binnen 28 dagen na ontvangst van het verzoek. Zie de ‘Regels en Richtlijnen van de Examencommissie’ (Bijlage A) voor aanvullende regels en richtlijnen met betrekking tot vrijstellingen. Artikel 5.11 – Scriptie De masterscriptie wordt beoordeeld door de begeleider en een tweede beoordelaar. Het eindcijfer wordt bepaald door de begeleider na overleg met de tweede beoordelaar. Zie voor nadere regels over de begeleiding en beoordeling het ‘Reglement Masterscripties aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde 2012-2013’ (Bijlage D) en in de digitale UvA studiegids bij het scriptieonderdeel van het betreffende programma. Artikel 5.12 – Fraude en plagiaat 1. Het bepaalde in de ‘Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA’ is onverkort van toepassing en maakt onderdeel uit van de onderwijs- en examenregeling. De tekst van de regeling is als Bijlage G bijgevoegd. 2. Bij de detectie van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma’s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma.
13
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Artikel 5.13 – Examen 1. De Examencommissie stelt de uitslag en de datum van het masterexamen vast, indien zij heeft geconstateerd dat de student de onderdelen van het examen met goed gevolg heeft afgelegd. 2. Voor het behalen van het examen geldt als voorwaarde dat voor alle onderdelen van het studieprogramma een voldoende is behaald. 3. De Examencommissie kan een judicium toekennen. Indien de student blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, kan de Examencommissie besluiten dat dit op het getuigschrift wordt vermeld met de kwalificatie cum laude; de criteria hiervoor zijn opgenomen in de ‘Regels en Richtlijnen van de Examencommissie’(zie Artikel 5.4 in Bijlage A). 4. Er zijn voor het masterexamen twaalf examendata per studiejaar vastgesteld door het College van Bestuur. 5. Een diploma kan slechts worden uitgereikt nadat is gebleken dat de student aan alle verplichtingen, waaronder de betaling van het collegegeld, heeft voldaan. 6. De Examencommissie kan naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek van een student die aanspraak heeft op uitreiking van een diploma het vaststellen van de datum van het afsluitend examen uitstellen. Artikel 5.14 – Graad Aan de student die het masterexamen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science verleend. De verleende graad wordt op het diploma vermeld. Artikel 5.15 – Getuigschriften en verklaringen 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Bij het getuigschrift wordt een Engelstalig diplomasupplement uitgereikt, ondertekend door de voorzitter van de Examencommissie, waarop de onderdelen van het examen, de studielast en de beoordeling worden vermeld. 2. Degene die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
14
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Hoofdstuk 6
Studiebegeleiding en studievoortgang
Artikel 6.1 – Studievoortgangsadministratie De decaan van de faculteit is verantwoordelijk voor een goede registratie van de studieresultaten van de studenten. Hij draagt er zorg voor dat minimaal één keer per studiejaar aan elke student een overzicht verschaft wordt van de door de student behaalde resultaten. Daarnaast heeft iedere student na de registratie van de beoordeling van een examenonderdeel via SIS inzage in de uitslag van dat onderdeel. Artikel 6.2 – Studiebegeleiding 1. Ingeschreven studenten met uitzondering van extranei, kunnen aanspraak maken op studiebegeleiding. De vormen van studiebegeleiding worden vermeld in de digitale UvA studiegids. 2. Een student kan een klacht indienen tegen de gevolgde procedure van of situatie aan de faculteit. De klachtenregeling is beschreven in Bijlage F.
15
Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 Master of Science opleidingen Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Hoofdstuk 7
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 7.1 – Hardheidsclausule In geval van aantoonbare onredelijkheid of onbillijkheid van overwegende aard kan de Examencommissie toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van de bepalingen in deze regeling. Artikel 7.2 – Overgangsbepaling 1. Voor de student die op de datum van de inwerkingtreding van deze regeling één of meer examenonderdelen met goed gevolg heeft afgelegd, maar het examen nog niet geheel met goed gevolg heeft afgelegd en die in zijn belangen geschaad wordt door bepalingen in deze regeling die afwijken van bepalingen in oudere regelingen, wordt door de Examencommissie een overgangsregeling vastgesteld, met inachtneming van hetgeen aangaande examens en examenonderdelen in de wet bepaald is. 2. De vastgestelde overgangsregeling per opleiding is vermeld in Paragraaf 4 van de Bijlagen B tot en met J van de ‘Teaching and Examination Regulations Master's Programmes Faculty of Economics and Business 2012-2013’. De vastgestelde overgangsregeling van de masteropleiding Fiscale Economie is vermeld in Paragraaf 4 van Bijlage B. Artikel 7.3 – Wijzigingen 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan – gehoord de Opleidingscommissie en met in achtneming van de bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen ter zake – bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belangen van de studenten daardoor niet worden geschaad. Artikel 7.4 – Bekendmaking De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van de ‘Regels en Richtlijnen van de Examencommissie’ als bedoeld in Artikel 7.12b van de wet. De regeling staat vermeld in de digitale UvA studiegids van de opleiding (www.studiegids.uva.nl). Artikel 7.5 - Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Aldus vastgesteld door de decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde op 15 oktober 2012.
16
Bijlagen
Bijlage A Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
Bijlage A
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
(art.7.12b, derde lid, WHW) De Regels en Richtlijnen van de Examencommissie maken geen onderdeel uit van de Onderwijs- en Examenregeling maar zijn aanvullend. De inhoud van deze Regels en Richtlijnen behoort volgens de wet (art. 7.12b, WHW) tot de exclusieve bevoegdheid van de Examencommissie. Op deze bepalingen hebben de Facultaire Studentenraad (FSR) en Opleidingscommissies van de faculteit geen advies- of instemmingsrecht. Voor een verdere uitleg van de status van de Regels en Richtlijnen is het Kader Toetsbeleid, vastgesteld door het College van Bestuur op 16 december 2010, te raadplegen. Om praktische redenen zijn de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie als bijlage toegevoegd aan deze Onderwijs- en Examenregeling. Artikel 1 – Algemene bepalingen Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de volgende bachelor- en masteropleidingen, inclusief de schakeltrajecten: a. b. c. d.
Bachelor of Science Actuariële Wetenschappen Bachelor of Science Econometrie en Operationele Research Bachelor of Science Economie en Bedrijfskunde Bachelor of Science Fiscale Economie
e. f. g. h. i. j. k. l.
Master of Science Actuarial Science and Mathematical Finance Master of Science Accountancy & Control Master of Science Business Economics Master of Science Business Studies Master of Science Econometrics Master of Science Economics Master of Science Fiscale Economie Master of Science Operations Research.
Artikel 1.2 – Begripsbepalingen De in de Onderwijs- en Examenregelingen van de Bachelor- en Masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde omschreven begrippen zijn ook van toepassing op deze regeling. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 2 – Examencommissie Artikel 2.1 – Samenstelling van de Examencommissie De decaan benoemt de leden van de Examencommissie. De Examencommissie heeft een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en een ambtelijk secretaris. Van elke groep aanverwante opleidingen is ten minste één docent lid van de Examencommissie. Leden van de Examencommissie nemen niet deel aan de behandeling van klachten en verzoeken waar zij zelf als examinator bij betrokken zijn. Artikel 2.2 – Taken van de Examencommissie De taken van de Examencommissie zijn geregeld in Artikel 7.12 van de WHW. Tot deze wettelijke taken behoort het vaststellen van regels en richtlijnen met betrekking tot: a. de kwaliteit van tentamens en examens; 18
Bijlage A Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
b. de beoordeling en vaststelling van de uitslag van tentamens en examens; c. vrijstellingen; d. fraude en plagiaat. Dergelijke regels en richtlijnen zijn vastgelegd in dit reglement en in de Onderwijs- en Examenregelingen van de Bachelor- en Masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Artikel 2.3 – Beslistermijn Examencommissie De Examencommissie neemt een beslissing uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van een schriftelijk verzoekschrift, tenzij de inhoud van het verzoek een eerdere beslissing vereist of rechtvaardigt. Artikel 2.4 – Vergaderfrequentie Examencommissie De Examencommissie vergadert ten minste één keer per maand. Artikel 3 – Examinatoren Artikel 3.1 – Aanwijzing examinatoren De Examencommissie wijst examinatoren aan voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan. In principe is elke vakcoördinator die minimaal een jaarcontract heeft bij de Faculteit, automatisch aangewezen als examinator voor het desbetreffende vak. Examinatoren van andere faculteiten van de UvA die tentamens afnemen van de vakken die behoren bij de bacheloren masteropleidingen van de FEB zijn ook examenbevoegd. De Examencommissie kan deskundigen van buiten de instelling aanwijzen als examinatoren. Artikel 3.2 – Handtekeningbevoegdheid De examinator is bevoegd om behalve tentamenlijsten en tentamenbriefjes, ook te tekenen voor adviezen voor vrijstellingen en adviezen met betrekking tot onderdelen behaald aan een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit. Artikel 3.3 – Taken en verantwoordelijkheden op het gebied van tentaminering De examinator is primair verantwoordelijk voor de inhoud van de toets, de toetsvorm en de kwaliteit daarvan. De examinator dient ervoor te zorgen dat de leerdoelen en de wijze van toetsen van een vak vooraf gecommuniceerd worden. De examinator dient duidelijk naar studenten te communiceren welke cesuurbepalingen en beoordelingsvoeten worden gehanteerd. De examinator is verantwoordelijk voor een goede gang van zaken tijdens het tentamen. De examinator verstrekt de gevraagde inlichtingen inzake examinering aan de Examencommissie. Artikel 4 – Tentamens In de algemene regels van de Onderwijs- en Examenregelingen van de Bachelor- en Masteropleidingen van de FEB zijn de regels vastgelegd met betrekking tot data, toelating, bekendmaking en inzage van schriftelijke tentamens. In dit artikel zijn nadere regels vastgelegd met betrekking tot schriftelijke tentamens, waaronder het aan- en afmelden, legitimatie, toezicht, orde, extra tentamentijd en bewaartermijnen. Daarbij zijn regels vastgelegd over de beoordeling van tentamens, extra tentamenkansen en de wijze van borging van de kwaliteit van de tentamens door de Examencommissie.
19
Bijlage A Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
Artikel 4.1 – Data en tijdstippen tentamens 1. Schriftelijke tentamens worden afgenomen op data en tijdstippen die ten minste dertig dagen voor aanvang van het betreffende onderwijs onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie worden vastgesteld. 2. Mondelinge of individueel schriftelijk af te nemen tentamens worden afgenomen op een door de examinator(-en) te bepalen tijdstip, dat zo mogelijk na overleg met de student wordt vastgesteld. 3. Bij het vaststellen van data en tijdstippen van tentamens wordt zoveel mogelijk voorkomen dat tentamens samenvallen. 4. Wijziging van vastgestelde data en tijdstippen vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht. Artikel 4.2 – Aanmelding tentamens Zie voor de regels op het gebied van inschrijving met betrekking tot tentamens Artikel 5.2 van de Onderwijs- en Examenregelingen Bacheloropleidingen en Masteropleidingen FEB van het betreffende studiejaar. Hieruit volgt dat een student die niet staat ingeschreven aan de UvA en/of niet tijdig en correct is aangemeld voor het betreffende vak via het universitaire studentinformatiesysteem (SIS), geen recht heeft op een tentamenuitslag, wanneer hij desondanks aan het tentamen behorende bij het vak heeft deelgenomen. Artikel 4.3 – Afmelding tentamens Een student die afziet van deelname aan een tentamen behorende bij het vak waarvoor hij zich heeft ingeschreven via SIS, dient zich uiterlijk op de maandag van de tweede week van de onderwijsperiode af te melden op de voorgeschreven wijze in SIS. Studenten die zich niet tijdig uitschrijven en niet deelnemen aan het tentamen krijgen het resultaat NAP (‘niet aanwezig met poging’) voor het betreffende tentamen. NAP wordt geregistreerd als tentamenpoging en kan gevolgen hebben voor de toekenning van het judicium cum laude. Artikel 4.4 – Orde tijdens tentamens 1. De examinator dient er voor te zorgen dat er bij een schriftelijke tentaminering voldoende surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. 2. Tijdens het tentamen dient ten minste één ter zake kundige aanwezig of telefonisch bereikbaar te zijn, die kan antwoorden op vak- en tentamentechnische vragen op het gebied van het te houden tentamen. 3. Indien er meerdere surveillanten op het tentamen aanwezig zijn, wordt er één hoofdsurveillant aangewezen, die de eindverantwoordelijkheid draagt. 4. De student is verplicht zich op verzoek van de examinator of de surveillant te legitimeren met behulp van een gevalideerde collegekaart van de UvA of een ander geldig identiteitsbewijs. Indien de student zich niet kan legitimeren kan hem de toegang tot het tentamen ontzegd worden. 5. De duur van een tentamen is zodanig dat studenten redelijkerwijs voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden. 6. Laatkomers worden tot een tentamen toegelaten tot ten hoogste dertig minuten na de aanvang van het tentamen. Indien een student door overmacht niet binnen deze tijdslimiet aanwezig kan zijn beslist de examinator, of de student alsnog tot het tentamen wordt toegelaten. 7. Studenten mogen de zaal waar het tentamen wordt afgenomen niet verlaten binnen dertig minuten na aanvang van het tentamen. De examinator kan ertoe besluiten dat studenten de zaal waar het tentamen wordt afgenomen voorts niet mogen verlaten binnen vijftien minuten voor het einde van het tentamen. 8. Nadat deelnemers de zaal hebben verlaten, worden geen laatkomers meer tot het tentamen toegelaten. 9. De student dient alleen een pen, potlood en gum als hulpmiddel op tafel te hebben, tenzij op het voorblad van het tentamen aanvullende hulpmiddelen aangegeven zijn. Aanvullende hulpmiddelen worden op het college bekendgemaakt. Mobiele telefoons of andere 20
Bijlage A Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
10. 11. 12.
13.
14.
15. 16.
17. 18. 19.
elektronische apparatuur dienen uitgezet te worden en in een tas of koffer naast de tentamentafel opgeborgen te worden. De tas of koffer dient dicht te zijn. Het gebruik van grafische en/of programmeerbare rekenmachines tijdens het tentamen is nooit toegestaan, tenzij op het voorblad van het tentamen expliciet vermeld wordt dat het gebruik ervan wel is toegestaan. Het gebruik van een woordenboek voor de Engelse taal is toegestaan. Tijdens het tentamen is toiletbezoek niet toegestaan, tenzij de hoofdsurveillant hier toestemming voor geeft. In dat geval dient de student de aanwijzingen van de hoofdsurveillant op te volgen. Tijdens toiletbezoek mag er niet gesproken worden en mag de student niet in het bezit zijn van ongeoorloofde hulpmiddelen. Studenten die zich niet houden aan de onder lid 9, 10 en 12 genoemde regels met betrekking tot hulpmiddelen, kunnen worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. Ook kunnen sancties op grond van de ‘Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA’ worden opgelegd. Aanwijzingen van de Examencommissie, c.q. de examinator of surveillant, die voor, tijdens en onmiddellijk na afloop van het tentamen gegeven worden, dienen door de student te worden opgevolgd. Volgt de student een of meer aanwijzingen niet op, dan kan hij door de Examencommissie c.q. examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. Een geconstateerde onregelmatigheid wordt schriftelijk gerapporteerd door de hoofdsurveillant aan de Examencommissie. Als een door de (hoofd-) surveillant geconstateerde onregelmatigheid achteraf onjuist blijkt te zijn en deze geleid heeft tot het voortijdig verlaten van de tentamenzaal door de student, zoals beschreven in lid 12, heeft de student recht op een extra hertentamen op een in overleg met de student nader te bepalen tijdstip. Op elk ingeleverd antwoordformulier dient de naam van de student en zijn collegekaartnummer vermeld te worden. Elke student die het tentamen van de (hoofd-) surveillant in ontvangst heeft genomen, is verplicht het door hem op het antwoordformulier gemaakte werk in te leveren. Voor bachelortentamens geldt dat na afloop van het tentamen de vragen en het voorblad van het tentamen door de student mogen worden meegenomen. In uitzondering hierop geldt deze regel niet voor tentamens waarin met copyright belaste vragen van externe instellingen (‘testbanks’) zijn opgenomen.
Artikel 4.5 – Beoordeling 1. Elk tentamen bestaat uit het door de examinator te verrichten onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 2. De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt aan de hand van tevoren schriftelijk vastgelegde, en eventueel naar aanleiding van de correctie bijgestelde, normen. 3. In het geval dat bij de beoordeling van een tentamen meer dan één docent is betrokken, ziet de examinator erop toe, dat alle docenten dezelfde normen hanteren bij de beoordeling. 4. De wijze van beoordeling is zodanig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen. 5. De laatst behaalde uitslag is bepalend voor het eindresultaat. 6. De wijze van beoordeling van de bachelorscriptie is vastgelegd in het bachelorscriptiereglement. Bij elke opleiding wordt gewerkt met een beoordelingsformulier. 7. De wijze van beoordeling van de masterscriptie is vastgelegd in het masterscriptiereglement. Bij elke opleiding wordt gewerkt met een beoordelingsformulier. Bij de masterscriptie is altijd een tweede beoordelaar betrokken. Artikel 4.6 – Nabespreking 1. Gedurende een termijn van dertig dagen, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen, kan de student de examinator om een nabespreking 21
Bijlage A Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
verzoeken. Ingeval van een mondeling tentamen vindt nabespreking zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag plaats. De nabespreking geschiedt op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. 2. Indien een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in lid 1 pas indienen, wanneer hij bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest en hij het desbetreffende verzoek motiveert of wanneer hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn. Zie Artikel 5.9 van de ‘Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 van de FEB’ voor aanverwante bepalingen met betrekking tot het inzagerecht. Artikel 4.7 – Extra tentamentijd voor studenten met een functiebeperking Een student met dyslexie of met een andere psychische of fysieke beperking kan in aanmerking komen voor extra tentamentijd; namelijk een half uur verlenging van de tentamenduur voor tentamens die langer dan anderhalf uur duren en vijftien minuten verlenging van de tentamenduur voor tentamens die anderhalf uur of korter duren. Deze tijden gelden ook voor het maken van het tentamen in een andere tentamenruimte. De extra tentamentijd wordt voor niet meer dan drie tentamens per blok verleend, tenzij de studieadviseur oordeelt dat hiervan kan worden afgeweken. Om voor extra tentamentijd op grond van een functiebeperking in aanmerking te kunnen komen, dient voldaan te worden aan de volgende voorwaarden: a. De student heeft zich deugdelijk en tijdig aangemeld voor het vak conform de regels en procedure genoemd in Artikel 5.2 van de Onderwijs- en Examenregeling 2012-2013 van de FEB. b. De student heeft uiterlijk de woensdag die voorafgaat aan het tentamen een verzoek voor verlenging van de tentamentijd en/of voor een andere tentamenruimte bij de studieadviseurs ingediend. c. Bij het in lid b. genoemde verzoek dient door de student een brief van een studentdecaan van de UvA overlegd te worden, waarin verklaard wordt dat de student vanwege dyslexie of vanwege een andere psychische of fysieke handicap recht heeft op extra tentamentijd en/of op een andere tentamenruimte. d. Als de student zich niet tijdig voor een eerder tentamen, waarvoor hij extra tentamentijd en/of een andere tentamenruimte toegekend heeft gekregen, heeft afgemeld via SIS of via de Onderwijsadministratie, wordt een verzoek van de student zoals aangegeven in lid b. niet meer door de studieadviseurs in behandeling genomen. Tijdig afmelden kan tot de laatste dag vóór het tentamen. Artikel 4.8 – Extra tentamenkansen 1. Een student die vanwege persoonlijke omstandigheden niet optimaal gebruik heeft kunnen maken van de reguliere tentamenkansen, kan in aanmerking komen voor een extra tentamenkans indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De Examencommissie maakt jaarlijks deze voorwaarden bekend op de facultaire studentenwebsite: a. Nederlandstalig op www.student.uva.nl/ecb/examencommissie; b. Engelstalig op www.student.uva.nl/eco/examinations-board. 2. Op verzoek van de student kan de Examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan in de digitale UvA studiegids is bepaald, wordt afgenomen. Alleen op grond van zeer bijzonder persoonlijke omstandigheden zal de Examencommissie hiervoor toestemming verlenen. 3. Voor studenten met een topsportstatus zijn bijzondere regelingen vastgesteld met betrekking tot tentamendata voor topsporters. De studieadviseurs van de Faculteit voeren namens de Examencommissie de topsportregeling uit. De UvA topsportregeling is gepubliceerd op de universitaire studentenwebsite op www.student.uva.nl/a-z/topsport.cfm.
22
Bijlage A Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
Artikel 4.9 – Fraude en Plagiaat Indien de student handelt in strijd met de ‘Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA’ of met de in Artikel 4.4 opgenomen voorschriften met betrekking tot orde tijdens tentamens, wordt de Examencommissie hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld door de examinator. Eventuele bewijsstukken dienen te worden meegestuurd. De Examencommissie bepaalt na het horen van student en docent de sanctie. Artikel 4.10 – Borging kwaliteit tentamens De Examencommissie heeft de taak de kwaliteit van de tentamens te borgen. In het document ‘Toetsbeleid aan de FEB’ is vastgelegd hoe de Examencommissie van de Faculteit de kwaliteit van de toetsen borgt, welke kwaliteitsnormen zij hanteert bij het evalueren van toetsen en aan welke facultaire regels en richtlijnen docenten zich dienen te houden bij het organiseren, nakijken en nabespreken van toetsen. Het document kan worden opgevraagd op het secretariaat van de Examencommissie en is gepubliceerd op de facultaire medewerkerswebsite: a. Nederlandstalig op www.medewerker.uva.nl/feb_onderwijszaken; b. Engelstalig op www.medewerker.uva.nl/feb_educational_matters. Artikel 5 – Examens Artikel 5.1 – Vaststelling afstudeereisen 1. Het door de student gevolgde bachelor- of masterstudieprogramma dient te voldoen aan de Onderwijs- en Examenregeling geldig in het studiejaar waarin het studieprogramma ter beoordeling aan de Examencommissie wordt voorgelegd of waarin de student voldoet aan de afstudeereisen. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan de Examencommissie onderdelen van het studieprogramma goedkeuren die beschreven staan in oudere Onderwijs– en Examenregelingen. Deze regelingen mogen echter niet ouder zijn dan drie studiejaren voorafgaand aan het studiejaar waarin het studieprogramma ter beoordeling aan de Examencommissie wordt voorgelegd. 3. Indien een studieprogramma als gevolg van het vervallen van vakken niet meer afgerond kan worden, beslist de Examencommissie op welke wijze dat studieprogramma alsnog afgerond kan worden. Artikel 5.2 – Uitreiking diploma 1. Indien een student voldoet aan de afstudeervereisten, gaat de Examencommissie in beginsel automatisch over tot uitreiking van het getuigschrift behorende bij het bachelor- of masterexamen, tenzij de student verzoekt dit niet te doen. 2. In het geval dat de Examencommissie niet automatisch kan vaststellen of voldaan is aan de afstudeereisen, zal de Examencommissie studenten periodiek oproepen om een verzoek in te dienen bij de Examencommissie voor controle op de afstudeerbaarheid. Indien voldaan is aan de afstudeervereisten, gaat de Examencommissie over tot uitreiking van het getuigschrift behorende bij het examen, tenzij de student verzoekt dit niet te doen. 3. In het geval dat de student constateert dat hij aan alle afstudeervereisten van het bachelor- of masterexamen, waarvoor hij staat ingeschreven, heeft voldaan, kan een student zelf een diploma aanvragen volgens de op de website van de Faculteit aangegeven procedure en termijnen. Voor een diploma-aanvraag is vereist: a. een rechtsgeldige inschrijving voor de betreffende opleiding aan de UvA; b. alle onderdelen van het programma zijn behaald en administratief verwerkt door de Onderwijsadministratie; c. een bij de Examencommissie ingediend verzoek voor controle op de afstudeervereisten. De diploma-aanvraag kan alleen ten behoeve van een bepaalde diplomadatum in behandeling worden genomen, indien het verzoek voor controle op de afstudeervereisten ten minste drie 23
Bijlage A Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
4.
5. 6. 7.
8.
maanden vóór de gewenste diplomadatum bij de Examencommissie is ingediend. De Examencommissie zal dan controleren of de student met de reeds behaalde onderdelen en de nog te behalen onderdelen voldoet aan de afstudeervereisten die zijn vastgelegd in het Onderwijs- en Examenregeling dat op de student van toepassing is. Voor een aantal studenten is deze voorcontrole door de niet verplicht. Welke groepen studenten dit betreft, is gepubliceerd op de facultaire studentenwebsite van de Examencommissie: i. Nederlandstalig op www.student.uva.nl/ecb/examencommissie; ii. Engelstalig op www.student.uva.nl/eco/examinationsboard. Uitsluitend aan studenten die vóór 1 september 2012 zijn gestart met de propedeuse van de bacheloropleiding aan de Faculteit en alle propedeusevakken volledig afronden binnen drie jaar na het behalen van het eerste vak, reikt de Examencommissie op verzoek van de student nog een propedeusediploma uit. Deze studenten dienen uiterlijk binnen drie maanden na het behalen van hun laatste propedeuseonderdeel het propedeusediploma aan te vragen. Voor deze diploma-aanvraag is verder vereist: a. een rechtsgeldige inschrijving voor de betreffende opleiding aan de UvA; b. alle onderdelen van het programma zijn behaald en administratief verwerkt door de Onderwijsadministratie. Een student kan uiterlijk binnen zes weken nadat de Examencommissie de student op de hoogte heeft gesteld van de diploma-aanvraag, hiertegen bezwaar maken. Voor de toekenning van een diploma is een rechtsgeldige inschrijving voor de opleiding aan de UvA vereist. Diploma’s dienen door de student zelf te worden opgehaald, tenzij de student door het Onderwijsinstituut van de Faculteit is uitgenodigd voor een diploma-uitreiking. Voor elke opleiding vindt ten minste één diploma-uitreiking per jaar plaats. De data van de diplomauitreikingen worden jaarlijks bekend gemaakt op de studentenwebsite van de Faculteit. De Universiteit van Amsterdam kent twaalf examendata. Als examendatum geldt de laatste werkdag van de maand.
Artikel 5.3 – Extra curriculaire vakken 1. Op het supplement van het bachelordiploma kan voor maximaal 30 studiepunten aan extra vakken worden vermeld, mits voldaan is de volgende eisen: a. het vak wordt behaald aan de UvA, of aan een andere Nederlandse universiteit, of aan een buitenlandse universiteit; b. het vak wordt behaald in de periode dat de student bij een opleiding van de FEB stond ingeschreven; c. het vak dient minimaal het niveau van een tweedejaars bachelorvak te hebben, tenzij het een cursus taalverwerving betreft (maximaal 12 studiepunten); d. het vak heeft geen overlap met andere vakken binnen het programma van de student. Een minorprogramma mag niet als extra onderdeel worden opgenomen. 2. Op het supplement van het masterdiploma kan voor maximaal 15 studiepunten aan extra vakken worden vermeld mits voldaan is de volgende eisen: a. het vak wordt behaald aan de UvA, of aan een andere Nederlandse universiteit, of aan een buitenlandse universiteit; b. het vak wordt behaald in de periode dat de student bij een opleiding van de FEB stond ingeschreven; c. het vak dient het niveau van een mastervak te hebben; d. het vak is inhoudelijk gerelateerd aan de masteropleiding; e. het vak heeft geen overlap met andere vakken binnen het master programma van de student. Artikel 5.4 – Cum laude 1. Aan het bachelordiploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien: a. het gewogen gemiddelde judicium van alle op de cijferlijst vermelde studieonderdelen ten minste 8 is; 24
Bijlage A Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
b. het judicium van de bachelorscriptie ten minste het cijfer 8 bedraagt; c. er in geen enkel vak een hertentamen is afgelegd; d. er voor maximaal 30 studiepunten aan vrijstelling is verleend. 2. Aan het masterdiploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien: a. het judicium van elk afzonderlijk vak ten minste het cijfer 8 bedraagt. In uitzondering hierop mag voor maximaal één vak (uitgezonderd de masterscriptie) een 7 of 7.5 zijn behaald; b. het gewogen gemiddelde judicium van alle op de cijferlijst vermelde studieonderdelen ten minste het cijfer 8 bedraagt; c. er in geen enkel vak een hertentamen is afgelegd; d. er voor maximaal 12 studiepunten aan vrijstelling is verleend. 3. Extra curriculaire studieonderdelen worden niet meegewogen bij de beoordeling van het judicium cum laude. 4. De Examencommissie behoudt zich het recht voor andere factoren bij de beoordeling te betrekken. Artikel 5.5 – Speciale vermeldingen op de bulbijlage 1. Een minorprogramma van maximaal 30 studiepunten kan als zodanig worden vermeld op de bulbijlage van het bachelordiploma als toestemming is verleend door de Examencommissie en als het een minor betreft die niet uit vakken bestaat die binnen de opleiding waarvoor de student staat ingeschreven worden aangeboden, met uitzondering van de minor ‘Entrepreneurship’. 2. De bachelorscriptiestage van de bacheloropleidingen en de scriptiestage van de masteropleiding Operations Research worden vermeld op het diplomasupplement, indien aan de voorwaarden is voldaan die vermeld staan in de digitale UvA studiegids bij de vakbeschrijving van het betreffende onderdeel. Overige stages zijn geen onderdeel van het programma en kunnen derhalve niet worden vermeld op het diplomasupplement. Artikel 5.6 – Borging kwaliteit examens De Examencommissie stelt op objectieve en deskundige wijze vast of een student beschikt over kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. De Examencommissie hanteert daarbij de volgende werkwijze: 1. Van elke bachelor- en masterstudent wordt gecontroleerd of het gevolgde vakkenpakket voldoet aan de eisen zoals vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregelingen van de Bacheloren Masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB). Bij afwijkingen wordt de opleidingsdirecteur om inhoudelijk advies gevraagd. 2. De Examencommissie borgt de kwaliteit van tentamens (zie Artikel 4.4). In het document ‘Toetsbeleid aan de FEB’ is opgenomen hoe de Examencommissie de toetskwaliteit borgt. 3. Voor de beoordeling van de eindproducten van het bachelor- en masterexamen werkt elke opleiding met beoordelingsformulieren. 4. Bij de beoordeling van de masterscriptie is altijd een tweede beoordelaar betrokken. 5. De Examencommissie evalueert scripties steekproefsgewijs. De wijze waarop de Examencommissie steekproeven neemt, hoe de evaluatie plaatsvindt en welke acties er volgen op de bevindingen wordt jaarlijks door de Examencommissie bekendgemaakt. 6. Voor elke opleiding is een afstudeerprotocol beschikbaar, waarin is vastgelegd aan welke eisen een eindscriptie moet voldoen. Zie hiervoor de scriptiereglementen die als bijlagen zijn toegevoegd aan de Onderwijs- en Examenreglementen van de Bachelor- en Masteropleidingen FEB 2012-2013, en daarbij aanvullend ook de digitale UvA studiegids bij de beschrijving van het scriptieonderdeel van de betreffende opleiding.
25
Bijlage A Regels en Richtlijnen van de Examencommissie
Artikel 6 – Vrijstellingen In Hoofdstuk 5 van de Onderwijs- en Examenregelingen van de Bachelor- en Masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde (FEB) zijn regels vastgelegd over vrijstellingen. In dit artikel zijn aanvullende regels en richtlijnen met betrekking tot vrijstellingen opgenomen. 1. Vrijstellingen op grond van onderdelen die behaald zijn aan een buitenlandse instelling worden alleen verleend indien de student een verklaring van de Nuffic kan overhandigen waaruit blijkt dat het niveau van de opleiding waarbinnen de onderdelen zijn behaald, van overeenkomstig academisch niveau is. 2. Indien vrijstelling wordt aangevraagd op grond van vakken die geen onderdeel uitmaken van een afgeronde opleiding houdt de Examencommissie als richtlijn aan dat de betreffende tentamenresultaten niet ouder mogen zijn dan drie jaar (bij mastervakken) respectievelijk zes jaar (bij tweedejaars en derdejaars bachelorvakken), tenzij de vakdocent een dergelijke overschrijding inhoudelijk verantwoord vindt. Indien de vakken wel onderdeel uitmaken van een afgeronde opleiding, dan mag de geldigheidstermijn van drie respectievelijk zes jaar worden overschreden. 3. Studenten met een universitair bachelor- of masterdiploma kunnen worden vrijgesteld van de minorruimte of van de vrije keuzeruimte in het studieprogramma van de bacheloropleiding, ongeacht de grootte hiervan. Studenten met een hbo-bachelordiploma krijgen maximaal 12 studiepunten van de vrije keuzeruimte in de bacheloropleiding vrijgesteld. Artikel 7 – Bewaartermijnen 1. Tentamenopgaven en uitwerkingen, waaronder begrepen werkstukken en andere schriftelijke materialen waarvoor een (deel-) cijfer is toegekend, worden ten minste twee jaar na vaststelling van de tentamenuitslag bewaard. 2. Bachelorscripties of –eindwerkstukken en Masterscripties worden ten minste zeven jaar bewaard. 3. Tentamenuitslagen (diplomasupplementen, brondocumenten) worden ten minste dertig jaar bewaard. Artikel 8 – Hardheidsclausule In gevallen waar de bepalingen van deze regeling onredelijk en onbillijk uitwerken voor de student, kan de Examencommissie een uitzonderingsregeling treffen. Artikel 9 – Wijziging Deze regeling wordt niet gewijzigd tijdens het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Artikel 10 – Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Vastgesteld door de Examencommissie voor de opleidingen als vermeld bij Artikel 1.1 van dit reglement op 15 juli 2012.
26
Bijlage B Master of Science in Fiscale Economie
Bijlage B B.1
Masteropleiding Fiscale Economie
Doel van de opleiding en eindtermen
B.1.1 Doel van de opleiding De opleiding heeft tot doel studenten op te leiden zodat zij beschikken over een hoogwaardig wetenschappelijk kennisniveau van de moderne fiscaal economische literatuur, alsmede de vaardigheid om deze kennis adequaat toe te passen. Hoewel oriëntatie op een beroep van belang is, staat de academische vorming voorop. De fiscale economie houdt zich bezig met het bestuderen van het belastingrecht vanuit een economisch perspectief. B.1.2 Eindtermen Er worden drie categorieën eindtermen onderscheiden, te weten: 1. Kennis 2. Vaardigheden 3. Attitude. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel de nationale als de internationale economische situatie en opvattingen. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen en zelf alternatieve oplossingen te ontwerpen waarvoor een deugdelijke grondslag bestaat. Qua inhoudelijke kennis wordt een niveau geëist dat de student tot specialist op (een deel van) het vakgebied maakt. Gedetailleerde kennis op hoog academisch niveau wordt gecombineerd met praktijkvoorbeelden en toepassingen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis: a. kennis van de verhouding tussen de fiscus en onderneming; b. kennis van vennootschapsbelasting; c. kennis van financiële verslaggeving; en tevens bij het voltooien van de variant Fiscale Economie: d. kennis van formeel belastingrecht; e. kennis van internationaal belastingrecht en dividendbelasting. en tevens bij het voltooien van de variant Tax Compliance: d. kennis van comptabele verwerking van belasting in aangiften met nationale elementen; e. kennis van comptabele verwerking van belasting in aangiften met internationale elementen. Eindtermen qua vaardigheden: a. het kunnen verrichten van onderzoek met een abstract, wetenschappelijk karakter, inclusief het formuleren van een probleemstelling en het vinden van de benodigde bronnen; b. het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren over onderzoek van wetenschappelijk niveau. Eindtermen qua attitude: a. een multidisciplinaire instelling; b. het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; c. een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de Fiscale Economie wordt beoefend.
27
Bijlage B Master of Science in Fiscale Economie
B.2
Onderwijsprogramma
De onderstaande onderwijsprogramma’s zijn tevens opgenomen in de digitale UvA studiegids van studiejaar 2011-2012. Er zijn twee studierichtingen binnen de opleiding Fiscale Economie: Fiscale Economie en Tax Compliance. De opleiding wordt Nederlandstalig aangeboden. Het instroommoment van beide varianten is 1 september. Let op: bij instroom op 1 februari kan het onderwijsprogramma niet in één jaar volledig worden afgerond en is de studielast niet gelijkmatig over het studiejaar verdeeld. B.2.1 Masteropleiding Fiscale Economie - studierichting Fiscale Economie Eerste semester
Tweede semester
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Periode 5
Periode 6
Financiële Verslaggeving (6 EC)
Transfer Pricing (6 EC)
Europees recht I (3 EC)*
Belastingheffing van Concerns (5 EC)
Fiscus en Onderneming (9 EC)
Master’s Thesis Fiscale Economie (12 EC)**
Fiscaal bestuursrecht (6 EC)*
Internationaal belastingrecht, grondslagen (3 EC)*
Internationaal Belastingrecht (10 EC)*
Master’s Thesis Fiscale Economie (12 EC)**
*De met FdR aangegeven vakken worden door de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) aangeboden. De inschrijving voor colleges en tentamens van deze vakken verloopt via de regeling van de FdR. **De masterscriptie mag zowel aan de FEB als aan de FdR geschreven worden, na toestemming van de opleidingsdirecteur
Masterscriptie Fiscale Economie Studenten die de masterscriptie Fiscale Economie in periode 1 van het eerste semester starten, dienen dit zelfstandig te doen. Zij hoeven zich niet in SIS voor de masterscriptie in te schrijven. Met vragen kunnen zij de opleidingsdirecteur benaderen. Belastingheffing van Concerns In periode 1 van het tweede semester dienen studenten het eerste deel van het vak Europees belastingrecht (3314DIR3AY, 10 EC) te volgen. Dit vak wordt georganiseerd door de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR). Indien zij een voldoende resultaat behalen voor het deeltentamen dit vak, ontvangen studenten 5 studiepunten onder de vaknaam Belastingheffing van Concerns. Studenten dienen zich in SIS in te schrijven voor het FdR-vak.
28
Bijlage B Master of Science in Fiscale Economie
B.2.2 Masteropleiding Fiscale Economie - studierichting Tax Compliance Eerste semester
Tweede semester
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Periode 5
Periode 6
Financiële Verslaggeving (6 EC)
Transfer Pricing (6 EC)
Europees recht I (3 EC)*
International Tax Compliance (6 EC)
Fiscus en Onderneming (9 EC)
National Tax Compliance (6 EC)
Tax Compliance Capita Selecta (6 EC)***
Internationaal belastingrecht, grondslagen (3 EC)*
Tax Compliance & IT (3 EC)
Master’s Thesis Fiscale Economie variant Tax Compliance (12 EC)**
Master’s Thesis Fiscale Economie track Tax Compliance (12 EC)**
*De met FdR aangegeven vakken worden door de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) aangeboden. De inschrijving voor colleges en tentamens van deze vakken verloopt via de regeling van de FdR. **De masterscriptie mag aan de FEB of de FdR geschreven worden, na toestemming van de opleidingsdirecteur. ***Het vak Tax Compliance - Capita Selecta mag niet in het studieprogramma worden opgenomen, indien het FEBbachelorvak Fiscale Winstberekening of het FdR-bachelorvak Fiscale Winstbepaling reeds is behaald in een bacheloropleiding of een schakeltraject. In dat geval dient een keuzevak te worden opgenomen.
Vervangend keuzevak Indien studenten de bachelorvakken Fiscale Winstberekening (6012B0218, 6 EC) of Fiscale winstbepaling (3324WIN3AY, 5 EC) reeds hebben behaald, mogen zij het vak Tax Compliance Capita Selecta (6 EC) niet in hun studieprogramma van de masteropleiding opnemen. Deze studenten dienen dit vak te vervangen door een vak naar keuze dat dient te voldoen aan de volgende voorwaarden: a. het vak heeft een studielast van ten minste 6 EC. Indien gekozen wordt voor een vak van 5 EC dient er een tweede keuzevak opgenomen te worden; b. het vak heeft het niveau van een mastervak; c. het vak is inhoudelijk voldoende gerelateerd aan de masteropleiding; d. voor opname van het vak in het studieprogramma is vooraf is goedkeuring verleend door de Examencommissie. Voor de goedkeuring is een positief advies van de opleidingsdirecteur noodzakelijk. Door de Examencommissie zijn de volgende vakken goedgekeurd voor opname in het studieprogramma als vervangend keuzevak in het studiejaar 2012-2013: a. mastervakken van andere opleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Studenten wordt geadviseerd eerst contact op het nemen met de vakdocent in verband met de voorkenniseisen en daarna een verzoek in te dienen bij de Examencommissie; b. het vak Formeel belastingrecht, Capita Selecta (3324FO13AY, 5 EC); c. het vak Fiscaal procesrecht (3324PRO3AY, 5 EC); d. het vak Moderne financieringsvormen (3724MO16VY, 5 EC); e. het vak Financieel recht (3724FIN6AY, 10 EC). Let op: de studielast van de bovengenoemde vakken bedraagt 5 of 10 studiepunten. De opname van één vak van 5 studiepunten voldoet niet aan de voorwaarden van de Examencommissie Studenten die de masteropleiding in studiejaar 2011-2012 of eerder zijn gestart, dienen het masterprogramma dat ze gestart zijn, af te maken volgens de in Paragraaf B.4 opgenomen overgangsregeling keuzevakken.
29
Bijlage B Master of Science in Fiscale Economie
B.3
Vakkenlijst
De onderstaande vakkenlijst is ook opgenomen in de digitale UvA studiegids van studiejaar 20122013. Vakcode 6414M0205 6414M0204 6414M0000 6414M0186 3313FBS3VY 6414M0187 3313GRI3VY 3011EU14WY 3314DIV3AY 6414M0189 6414M0191 6414M0188 6414M0190 6414M0185
Vaknaam Master’s Thesis Fiscale Economie (12 EC 1) Master's Thesis Fiscale Economie track Tax Compliance (12 EC) Belastingheffing van Concerns (5 EC) Financiële Verslaggeving (6 EC) Fiscaal Bestuursrecht (6 EC)* Fiscus en Onderneming (9 EC) Internationaal belastingrecht, grondslagen (3 EC)* Europees recht I (3 EC)* Internationaal belastingrecht (10 EC)* International Tax Compliance (6 EC) National Tax Compliance (6 EC) Tax Compliance - Capita Selecta (6 EC) Tax Compliance & IT (3 EC) Transfer Pricing (6 EC)
Periode 1+6 4+5+6 4 1 2 5 3 3 4+5 4 1 2 4 2
*De met FdR aangegeven vakken worden door de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) aangeboden. De inschrijving voor colleges en tentamens van deze vakken verloopt via de regeling van de FdR.
1 Een European Credit (EC) staat voor een studielast van 28 studie-uren conform het ‘European Credit and Transfer Accumulation System’ (ECTS).
30
Bijlage B Master of Science in Fiscale Economie
B.4
Overgangsregelingen
Studenten die in studiejaar 2011-2012 of eerder begonnen zijn met de masteropleiding Fiscale Economie dienen de masteropleiding af te maken conform de volgende overgangsregelingen. Vanaf 1 september 2012 volgen deze studenten het vak in de kolom Nieuwe vakken, tenzij zij het vak in de kolom Vervallen vakken reeds voor 1 september 2012 hebben behaald. Vervallen vakken
Nieuwe vakken
Belastingheffing van Concerns (3314CON3AY, 5 EC)
Belastingheffing van Concerns (6414M0000, 5 EC). Dit vak bestaat uit het eerste deel van het FdR-vak Europees belastingrecht (3314DIR3AY, 10 EC). Het deeltentamen van dit vak vormt het eindtentamen van het FEB-vak Belastingheffing van Concerns (6414M0000). Als voor dit deeltentamen een voldoende is behaald, worden 5 studiepunten toegekend voor het vak Belastingheffing van Concerns. Studenten dienen zich in SIS voor het FdR-vak in te schrijven. 2
Keuzevakken (10 EC in totaal)
Keuze uit de onderstaande lijst: a. Fiscaal bestuursrecht (3313FBS3VY, 6 EC) b. Transfer Pricing (6414M0185, 6 EC) c. Internationaal belastingrecht, grondslagen (3313GRI3VY, 3 EC) 3 d. Tax Compliance & IT (6414M0190, 3 EC) voor de studierichting Fiscale Economie óf Een vrij keuzevak dat voldoet aan de overgangsregeling voor keuzevakken.
Europees Belastingrecht Beginselen (3314BEG3AY, 5 EC) óf Europees Belastingrecht Direct (3314DIR3AY, 5 EC)
Europees recht I (3011EU14WY, 3 EC)
Financiële Verslaggeving (6314M0201, 5 EC)
Financiële Verslaggeving (6414M0186, 6 EC)
Fiscaal bestuursrecht (3302BES3AY, 5 EC)
Fiscaal bestuursrecht (3313FBS3VY, 6 EC)
Fiscus en Onderneming (6004M0132, 10 EC)
Fiscus en Onderneming (6414M0187, 9 EC)
International Tax Compliance (6074M0134, 10 EC)
International Tax Compliance (6414M0189, 6 EC)
National Tax Compliance (6074M0133, 10 EC)
National Tax Compliance (6414M0191, 6 EC) + Tax Compliance - Capita Selecta (6414M0188, 6 EC)
Master’s Thesis Fiscale Economie (10 EC)
Master’s Thesis Fiscale Economie (6414M0205), 12 EC) of Master's Thesis Fiscale Economie track Tax Compliance (6414M0204, 12 EC)
2 De vakken Belastingheffing van Concerns en Europees Belastingrecht (3314DIR3AY) mogen niet in combinatie met het vak National Tax Compliance (6074M0133 of 6314M0191) opgenomen worden in het studieprogramma. 3 Het vak Internationaal belastingrecht, grondslagen (3313GRI3VY, 3 EC) mag niet in een studieprogramma opgenomen worden indien het vak course Internationaal Belastingrecht (3314DIV3AY, 10 EC) reeds is behaald.
31
Bijlage B Master of Science in Fiscale Economie
Overgangsregeling voor keuzevakken Vanaf het studiejaar 2012-2013 dienen keuzevakken binnen het studieprogramma van de masteropleiding minimaal het niveau van een mastervak te hebben en inhoudelijk gerelateerd te zijn aan de fiscale economie. Keuzevakken dienen vooraf door de opleidingsdirecteur en de Examencommissie goedgekeurd te worden. De voorwaarden waaraan keuzevakken binnen de masteropleiding moeten voldoen zijn opgenomen in Artikel 3.5 in Hoofdstuk 3 van deze regeling. Aanbevolen keuzevakken zijn opgenomen in de bovenstaande tabel. Studenten die in het studiejaar 2011-2012 of eerder gestart zijn met de masteropleiding en die de vrije keuzeruimte nog niet (geheel) gevuld hebben, wordt geadviseerd om mastervakken als keuzevak in hun studieprogramma op te nemen. Bachelorvakken mogen alleen als keuzevak worden opgenomen onder de volgende voorwaarden: 1. de student dient vóór 1 januari 2013 toestemming aangevraagd te hebben bij de Examencommissie om het desbetreffende bachelorvak als keuzevak op te nemen in het studieprogramma; 2. het vak dient te worden behaald vóór 1 september 2013. Overgangsregeling voor de masterscriptie Studenten die in studiejaar 2011-2012 of eerder gestart zijn met de masteropleiding en die de masterscriptie nog niet hebben afgerond, krijgen toestemming om de scriptie voor 10 studiepunten af te ronden, mits dit voor 1 september 2013 gebeurt. Vanaf 1 september 2013 dienen studenten zich te houden aan het nieuwe studieprogramma. Studenten die meer of minder dan 60 studiepunten behalen Studenten die hun masteropleiding voortzetten in het studiejaar 2012-2013 zullen hun masteropleiding behalen met een combinatie van ‘vervallen’ en ‘nieuwe’ vakken. Studenten die minder dan 60 studiepunten behalen voor hun studieprogramma door de combinatie van vakken met een verschillende studielast dienen een keuzevak aan hun studieprogramma toe te voegen. Studenten kunnen ook kiezen tussen een scriptie van 10 studiepunten of 12 studiepunten, om zo op het benodigde minimum aantal van 60 studiepunten uit te komen. Verzoeken aan Examencommissie Verzoeken voor het aanpassen van het studieprogramma conform de overgangsregelingen dienen tenminste drie maanden voordat de student het laatste onderdeel van het studieprogramma behaalt, worden ingediend bij de Examencommissie. Verzoeken voor het opnemen van bachelorvak als keuzevak in het studieprogramma moeten vóór 1 januari 2013 worden ingediend bij de Examencommissie.
32
Bijlage B Master of Science in Fiscale Economie
B.5
Voorwaarden van toelating en deficiënties
1. Studenten met een voltooide bacheloropleiding Fiscale Economie van de Universiteit van Amsterdam krijgen onvoorwaardelijke toelating tot de opleiding Master of Science in Fiscale Economie. 2. Toegang van studenten met een afwijkende vooropleiding zal worden getoetst door de directeur van de graduate school. Uitgangspunt hierbij zijn de eindtermen van de bacheloropleiding Fiscale Economie van de Universiteit van Amsterdam zoals weergegeven in de Onderwijs- en Examenregeling van die bacheloropleiding. Op grond hiervan kan de betreffende directeur van de graduate school besluiten tot onvoorwaardelijke toelating, toelating met deficiënties, of geen toelating. Voor het wegwerken van deficiënties bestaan vastgestelde schakelprogramma’s, zie Bijlage B.6. 3. De algemene voorwaarden en de procedure voor toelating tot een schakelprogramma staan beschreven in Hoofdstuk 2. 4. Het schakel- of deficiëntieprogramma waartoe de student door de directeur van de graduate school is toegelaten is drie jaar geldig vanaf de eerste 1 september na de datum van toelating. Indien dit programma na drie jaar niet is afgerond, dient de student een nieuw verzoek tot toelating in te dienen bij het Admissions Office dat vervolgens besluit op welke wijze het programma alsnog afgerond kan worden. 5. In uitzondering op Artikel 2.5, Hoofdstuk 2, kan voorkennis van wiskunde voor toelating tot de studierichting Tax Compliance van de masteropleiding Fiscale Economie worden gecompenseerd door het aantonen van een voldoende niveau aan fiscaal analytisch academisch denkvermogen. Dit denkvermogen wordt getoetst door middel van behalen van de entree-toets: ‘Capita selecta: fiscale academische analyses’ die wordt afgenomen door de opleidingsdirecteur. Om aan deze entreetoets te kunnen deelnemen, is het HBOgeaccrediteerde getuigschrift ‘Master Belastingadviseur van het Register Belastingadviseurs’ of de hiermee vergelijkbare ‘Akte van Vakbekwaamheid als Belastingadviseur’ (opleiding tot Federatie Belastingadviseur oude stijl) vereist.
33
Bijlage B Master of Science in Fiscale Economie
B.6
Schakelprogramma's
De onderstaande schakelprogramma's zijn tevens opgenomen in de digitale UvA studiegids van studiejaar 2012-2013. B.6.1 Een schakelprogramma voor toelating tot de studierichting Tax Compliance Studenten met een voltooide opleiding HEAO FE of MER worden na succesvolle afronding van dit schakelprogramma toegelaten tot de studierichting Tax Compliance van de masteropleiding Fiscale Economie. Het schakelprogramma omvat verplichte onderdelen met een totale studielast van 30 studiepunten. Eerste semester
Tweede semester
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Periode 5
Fiscaliteit en Overheid
Inleiding Belastingheffing Ondernemingen*
Intermediate Financial Accounting 2
Fiscale Winstberekening
Belastingheffing MKB
Periode 6
* Studenten met een voltooide opleiding HEAO FE kunnen in aanmerking komen voor vrijstelling van het vak Inleiding Belastingheffing Ondernemingen, mits zij kunnen aantonen een equivalent vak op voldoende niveau en met vergelijkbare inhoud in hun HEAO FE curriculum succesvol te hebben afgerond.
B.6.2 Een schakelprogramma voor toelating tot de studierichting Tax Compliance Studenten met een voltooide opleiding HEAO AC/AA/RA of BE worden na succesvolle afronding van dit schakelprogramma toegelaten tot de studierichting Tax Compliance van de masteropleiding Fiscale Economie. Het schakelprogramma omvat verplichte onderdelen met een totale studielast van 30 studiepunten. Merk op dat het eerste semester een zware studiebelasting heeft. Eerste semester
Tweede semester
Periode 1
Periode 2
Periode 1
Oriëntatie Economie en Recht
Inleiding Belastingheffing Ondernemingen
Ondernemingsrecht
Periode 2
Periode 1
Periode 6
Belastingheffing MKB
Fiscale Winstberekening
34
Bijlage B Master of Science in Fiscale Economie
B.6.3 Een schakelprogramma voor toelating tot de studierichting Tax Compliance Succesvolle afronding van dit schakelprogramma leidt tot toelating tot de masteropleiding Fiscale Economie en is voor studenten met een voltooide wetenschappelijke bacheloropleiding of masteropleiding in de economie, bedrijfseconomie of bedrijfskunde die beschikken over voldoende kennis van: 1. financial accounting op het eindniveau van het facultaire vak: Intermediate Financial Accounting 2 (6012B0228, 6 EC); 2. management accounting op het eindniveau van het facultaire vak: Management Accounting, Intermediate (6012B0237, 6 EC); 3. Financiering op het eindniveau van het facultaire vak: Financiering (6012B0217, 6 EC); 4. vermogens- of ondernemingsrecht. Het schakelprogramma omvat verplichte onderdelen met een totale studielast van 30 studiepunten. Eerste semester Periode 1
Periode 2
Inleiding Belastingheffing Algemeen
Inleiding Belastingheffing Ondernemingen Fiscale Winstberekening
Tweede semester Periode 3
Periode 4
Periode 5
Belasting Toegevoegde Waarde BTW
Belastingheffing MKB
Periode 6
B.6.4 Vakkenlijst Alle vakken hebben een omvang van 6 studiepunten, tenzij anders vermeld. Vakcode 6012B0210 6012B0209 6012B0218 6012B0219 6012B0225 6012B0226 6012B0228 6012B0250
Vaknaam Belastingheffing MKB Belasting Toegevoegde Waarde BTW Fiscale Winstberekening Fiscaliteit en Overheid Inleiding Belastingheffing Algemeen Inleiding Belastingheffing Ondernemingen Intermediate Financial Accounting 2 Oriëntatie Economie en Recht
Periode 5 4 2 1 1 2 5 1
35
Bijlage C Majorprogramma's
Bijlage C
Majorprogramma's
Om toegelaten te kunnen worden tot een masteropleiding van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde dienen studenten in ieder geval te voldoen aan de algemene voorwaarden zoals gesteld in Hoofdstuk 2. C.1
Majorprogramma Economie
Indien de student de bacheloropleiding Bèta-Gamma of de bacheloropleiding Future Planet Studies met daarin het majorprogramma Economie volledig heeft afgerond, dan wordt de student onvoorwaardelijk toegelaten tot de masteropleiding Economics. Ingangseis Als ingangseis geldt dat studenten van de bacheloropleiding Bèta-Gamma of de bacheloropleiding Future Planet Studies minimaal 50 studiepunten dienen te hebben behaald van het eerste studiejaar van hun bacheloropleiding. Aanbevolen voorkennis Studenten van de bacheloropleiding Future Planet Studies dienen zelf hun kennis op het gebied van wiskunde en statistiek op het gewenste voorkennisniveau te brengen. Hen wordt aanbevolen de vakken Wiskunde en Statistiek 1 en 2 uit het eerste studiejaar van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde te volgen. Het curriculum van het majorprogramma Economie Het curriculum van het majorprogramma Economie bestaat uit een verplicht programma van 84 studiepunten met een beperkte keuzemogelijkheid. Alle majorvakken hebben een omvang van 6 studiepunten. C.1.1 Majorprogramma Economie - studiejaar 1 Vakcode 6012B0264 6012B0314 6012B0221 6012B0241 6012B0325 6012B0321 6012B0231 6012B0311
Vaknaam Semester 3 Voortgezette Statistiek Economie van Markten en Organisaties Geld en Bankwezen Semester 4 Micro-economie Wiskundige Economie Macro-economie Internationale Monetaire Betrekkingen Speltheorie
Periode 1 1 2 4 4 5 5 6
C.1.2 Majorprogramma Economie - studiejaar 2 Vakcode 6012B0254 6012B0212 6012B0217 6012B0223 6012B0232 6012B0324
Vaknaam Semester 5 Public Economics Econometrics Financiering Industrial Organisation, of International Trade and Investment Semester 6 Bachelor’s Thesis and Thesis Seminar Economics (12 EC)
Periode 1 1 2 2 2 5+6
36
Bijlage C Majorprogramma's
C.2
Majorprogramma Bedrijfskunde
Indien de student de bacheloropleiding Bèta-Gamma of de bacheloropleiding Future Planet Studies met daarin het majorprogramma Bedrijfskunde volledig heeft afgerond, dan wordt de student onvoorwaardelijk toegelaten tot de masteropleiding Business Studies. Ingangseis Als ingangseis geldt dat studenten van de bacheloropleiding Bèta-Gamma of de bacheloropleiding Future Planet Studies minimaal 45 studiepunten dienen te hebben behaald van het eerste studiejaar van hun bacheloropleiding. Het curriculum van het majorprogramma Bedrijfskunde Het curriculum van het majorprogramma Bedrijfskunde bestaat uit een verplicht programma van 84 studiepunten met een beperkte keuzemogelijkheid. Alle majorvakken hebben een omvang van 6 studiepunten. C.2.1 Majorprogramma Bedrijfskunde – studiejaar 1 Vakcode 6012B0238 6011P0121 6012B0307 6012B0237 6012B0308 6012B0310
Vaknaam Semester 3 Marketing Accounting Semester 4 MR2: Kwantitatieve Onderzoeksmethoden Management Accounting, Intermediate Organisatie Psychologie Project 2: Kwalitatief Onderzoek
Periode 2 2 4 4 5 6
C.2.2 Majorprogramma Bedrijfskunde – studiejaar 2 Vakcode 6012B0312 6012B0217 6012B0222 6012B0224 6012B0253 6012B0239 6012B0257 6012B0247 6012B0322
Vaknaam Semester 5 Strategisch Management Financiering Human Resource Management, of Information Management, of Project 3: Quantitative Research Semester 6 Marketing Management Strategy and Organisation Operations and Process Management Bachelor’s Thesis and Thesis Seminar Business Studies (12 EC)
Periode 1 2 1 2 3 4 4 5 5+6
37
Bijlage D Reglement Masterscripties aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde 2012-2013
Bijlage D
D.1
Reglement Masterscripties aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde 2012-2013
Inleiding
In alle masteropleidingen van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde is het schrijven van een masterscriptie een verplicht onderdeel. De masterscriptie dient aan het einde van de opleiding te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding. Het onderwerp van de masterscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma. D.2
De masterscriptie
D.2.1 Wat is een masterscriptie? Onder een masterscriptie wordt verstaan ‘een individuele schriftelijke vastlegging van een door de student verricht, oorspronkelijk onderzoek met een wetenschappelijk karakter’. De masterscriptie moet voldoen aan de volgende inhoudelijke eisen: het moet gaan om een oorspronkelijk, zelfstandig werkstuk dat speciaal voor deze gelegenheid is vervaardigd en dat het creatieve gedachtegoed van de student zelf bevat. Dit wil zeggen dat de masterscriptie niet mag bestaan uit overgeschreven bronnen (internet, boeken of tijdschriften) en dat het niet elders (bij een ander vak, andere studie of andere universiteit) al mag zijn ingeleverd en gewaardeerd met een cijfer. De masterscriptie dient verslag te doen van een door de student zelfstandig uitgevoerd onderzoek, en is dus meer dan een literatuurbespreking. De student moet een eigen individuele bijdrage leveren, waarbij duidelijk is wat de eigen inbreng is en wat ontleend is aan literatuur. Beweringen en hypothesen moeten zijn onderbouwd met argumenten en/of literatuurverwijzingen. Eigen meningen moeten op theoretische of empirische wijze zijn ondersteund. Verder gelden de algemene eisen voor de inhoud en de vormgeving van wetenschappelijke teksten (onder meer als het gaat om de omgang met bronnen en de literatuurverwijzingen). D.2.2 Taal De masterscriptie mag bij een Nederlandstalige masteropleiding zowel in het Nederlands als in het Engels worden geschreven. Bij de Engelstalige masteropleidingen dient de masterscriptie in het Engels te worden geschreven. Bij een Engelstalige masteropleiding kan de eerste beoordelaar toestemming geven aan de student om de masterscriptie in het Nederlands te schrijven; in dit geval is de student verplicht een Engelstalige samenvatting in zijn masterscriptie op te nemen. D.2.3 Gegevens voorblad Het voorblad van de scriptie dient ten minste de volgende gegevens te bevatten: titel, naam auteur, collegekaartnummer, datum definitieve versie, masteropleiding, specialisatie, FEB, UvA, en de naam van de scriptiebegeleider. D.2.4 Gecombineerde scripties D.2.4.1 Eén scriptie geschreven door twee studenten In geval van een gemeenschappelijk onderzoeksproject dient goedkeuring te worden aangevraagd bij de Examencommissie van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. In deze aanvraag moeten de studenten aangeven welk deel van het onderzoek zij elk afzonderlijk en welk deel zij gemeenschappelijk zullen verrichten. Elke student dient een substantieel deel van het onderzoek te verrichten en afzonderlijk verslag te doen van het verrichte onderzoek. De omvang en het niveau van het verrichte werk bij een gemeenschappelijke scriptie dienen vergelijkbaar te zijn met het werk dat 38
Bijlage D Reglement Masterscripties aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde 2012-2013
moet worden gedaan door een student die een scriptieonderzoek alleen uitvoert. De aanvraag bij de Examencommissie dient vooraf te gebeuren en te worden ondertekend door de aanvragende studenten en door de eerste beoordelaar. D.2.4.2 Eén scriptie voor meerdere masteropleidingen Alleen voor het Double Degree programma Econometrics and Mathematics (Bijlage G.7 in de ‘Teaching and Examination Regulations Master of Science Programmes Faculty of Economics and Business 2012-2013’) kan een gecombineerde masterscriptie voor beide masteropleidingen die deel uitmaken van het programma worden geschreven, nadat de opleidingsdirecteuren vooraf goedkeuring hebben gegeven aan het voornemen. Deze scriptie dient te voldoen aan de volgende eisen: 1. de scriptie dient wat betreft omvang gelijkwaardig zijn aan twee volwaardige masterscripties; 2. de scriptie dient inhoudelijk beide vakgebieden beslaan; 3. de scriptie dient de goedkeuring van beide opleidingsdirecteuren te hebben. Zij dienen beide het masterscriptieformulier te ondertekenen. Het is voor geen enkele andere combinatie van opleidingen mogelijk om een gecombineerde scriptie te schrijven. Indien studenten twee of meer masteropleidingen willen afronden, dienen zij voor elke masteropleiding een afzonderlijke scriptie te schrijven. D.3
Procedure rondom de masterscriptie
De procedure rondom het schrijven van de masterscriptie is in de digitale UvA studiegids opgenomen in de beschrijving van het scriptieonderdeel van de betreffende opleiding. Hierin zijn ook de ingangseisen van de masterscriptie, de ingangseisen van het Thesis Seminar, de toewijzing van de scriptiebegeleider en de termijnen waarbinnen de scriptie ingediend moet worden, gedetailleerd opgenomen. Scriptiebegeleiding wordt gedurende een vooraf bepaalde termijn verstrekt. Na afloop van die vooraf bepaalde periode kan geen aanspraak worden gemaakt op scriptiebegeleiding. Als de masterscriptie tijdig is ingeleverd, maar het resultaat niet voldoende is, krijgt de student eenmalig binnen een bepaalde termijn de gelegenheid de scriptie te verbeteren volgens de aanwijzingen van de beoordelaar. De verbeterde versie geldt als een herkansing. Zowel het resultaat van de eerste versie als het resultaat van de herkansing dienen bij de Onderwijsadministratie te worden ingeleverd. In de digitale UvA studiegids zijn de specifieke procedures met betrekking tot de scriptie per opleiding gepubliceerd. D.4
Beoordeling
De kwaliteit van de scriptie wordt beoordeeld door de masterscriptiebegeleider en een tweede beoordelaar. Zij vullen een beoordelingsformulier in en zorgen voor het aanleveren van een digitale versie van de scriptie bij de Onderwijsadministratie. De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator kan bepalen dat voor de opleiding of studierichting geldt dat de student de masterscriptie in het openbaar verdedigt. Bij de masteropleidingen Econometrie en Fiscale economie is een mondelinge verdediging van de masterscriptie verplicht.
39
Bijlage D Reglement Masterscripties aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde 2012-2013
D.5
Algemeen
D.5.1 Opslag en bewaring van masterscripties De digitale versie van de masterscriptie wordt opgeslagen; deze is toegankelijk via de website van de Universiteitsbibliotheek. 4 Op verzoek van de begeleider stelt de student ten hoogste twee ingebonden exemplaren van de scriptie beschikbaar. Als een masterscriptie (met verleende toestemming) vertrouwelijk is, dan wordt de scriptie opgeslagen door de Onderwijsadministratie, maar kan, afhankelijk van de beslissing van de Examencommissie, in uitzonderlijke gevallen maximaal zes jaar niet worden ingezien. De scriptie kan in dat geval alleen worden ingezien door de schrijver, de scriptiebeoordelaars, de opleidingsdirecteur, de scriptiecoördinator, de voorzitter van de Examencommissie, het hoofd van de Onderwijsadministratie en de directeur van het College. Desgevraagd mogen de vertrouwelijke scripties ook worden ingezien door externe visitatiecommissies die landelijk de kwaliteit van onderwijs beoordelen. D.5.2 Opschorting van de openbaarheid De masterscriptie is in beginsel openbaar. Als de student van mening is dat bepaalde gegevens die hij gebruikt in de masterscriptie vertrouwelijk dienen te blijven, moet hij een verzoek doen om opschorting van de openbaarheid bij de Examencommissie van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Het verzoek moet schriftelijk en goed gemotiveerd worden gedaan en mede ondertekend zijn door de beoordelaar. De student behoort het verzoek in te dienen zodra hem bekend is dat de te gebruiken gegevens vertrouwelijk zijn, doch uiterlijk voor het inleveren van de definitieve versie. Opschorting van de openbaarheid wordt verleend voor drie jaar. Voor het indienen van een verzoek is een formulier beschikbaar op de website van de Examencommissie op www.student.uva.nl/ecb/examencommissie. D.5.3 Plagiaat De Faculteit ziet er strikt op toe dat studenten zich bij schriftelijke opdrachten niet schuldig maken aan plagiaat. Als er sprake is van plagiaat, wordt de Examencommissie ingeschakeld. Deze bepaalt welke sanctie aan de student wordt opgelegd. Bijlage G bevat de specifieke regelgeving hieromtrent.
4
Zie www.scriptiesonline.uba.uva.nl
40
Bijlage E Overgangsregeling Masterscriptiestages
Bijlage E
Overgangsregeling Masterscriptiestages
Met ingang van het Academisch jaar 2012-2013 is het niet langer mogelijk om een masterscriptiestage te doen. De mogelijkheid om de masterscriptie te combineren met een stage en om de naam van het stagebedrijf op de bulbijlage te laten vermelden, is hiermee komen te vervallen. Dit geldt voor alle masteropleidingen, met uitzondering van de masteropleiding Operations Research. Studenten die reeds met een stage in combinatie met de masterscriptie, de zogenaamde Master's Thesis Internship, zijn gestart, kunnen deze toch afronden in het Academisch jaar 2012-2013 en de naam van het stagebedrijf op de bulbijlage laten vermelden, indien zij aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. het ondertekende stageplan is voor 1 juli 2012 ingeleverd bij het Stagebureau; 2. na afronding van de stage voldoet de student aan de voorwaarden van de scriptiestage, zodanig dat de student het ondertekende stageverslag en het evaluatieformulier bij de Onderwijsadministratie van de Faculteit inlevert onder vermelding van: MSc Thesis Internship 2011-2012 ter attentie van het Stagebureau; 3. de student rondt de masteropleiding volledig af voor 1 september 2013.
41
Bijlage F Klachtenregeling Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Bijlage F
Klachtenregeling Faculteit Economie en Bedrijfskunde
F.1 Algemene Bepalingen Artikel 1 1. Iedere studerende aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit van Amsterdam (zowel reguliere als niet-reguliere studerenden, als ook promotiestudenten) heeft de mogelijkheid om over de wijze waarop een orgaan (bestuurlijke- of organisatorische eenheid) van de Faculteit zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem/ haar heeft gedragen, een mondelinge of schriftelijke klacht in te dienen bij de decaan. 2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een orgaan van de Faculteit, wordt aangemerkt als een gedraging van dat orgaan. Artikel 2 De decaan draagt zorg voor behoorlijke behandeling van schriftelijke en mondelinge klachten. Artikel 3 De decaan belast een klachtenpersoon met de behandeling van en de advisering over klachten. De klachtenpersoon behandelt elke klacht die volgens deze regeling is ingediend. Artikel 4 De behandeling van de klacht gebeurt door een persoon die niet betrokken is geweest bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft. Artikel 5 De persoon als bedoeld in artikel 3, tracht de klacht zo mogelijk via bemiddeling op te lossen. F.2 Het indienen van klachten Artikel 6 1. Het indienen van klachten dient mondeling en/of schriftelijk via de klachtenpersoon te gebeuren. 2. Ingediende klachten worden door de klachtenpersoon dusdanig frequent verzameld, dat de klachtenpersoon kan voldoen aan het gestelde in Artikel 15, lid 1. Artikel 7 1. De klachtenpersoon dient altijd de privacy van de klager in acht te nemen. 2. Indien het klaagschrift niet in het Nederlands of Engels is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van de klacht noodzakelijk is, dient de indiener van de klacht zorg te dragen voor een vertaling. Artikel 8 1. Een ingediende klacht dient minimaal de onderstaande gegevens te bevatten: a. persoonsgegevens van de indiener (naam en adres); b. datum van indienen klacht; c. omschrijving tegen wie de klacht gericht is; d. omschrijving klacht. 2. Indien het klaagschrift niet voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in dit artikel, wordt de klager in de gelegenheid gesteld alsnog aan zijn / haar verplichtingen te voldoen.
42
Bijlage F Klachtenregeling Faculteit Economie en Bedrijfskunde
F.3 Het in behandeling nemen van klachten Artikel 9 1. Klachten over de klachtenpersoon en de decaan kunnen door de klager worden voorgelegd aan de Ombudsman van de Universiteit van Amsterdam. 2. Wanneer een klacht betrekking heeft op de decaan of de klachtenpersoon wordt de student gewezen op de mogelijkheid de klacht direct voor te leggen aan de ombudsman van de Universiteit. Artikel 10 De klachtenpersoon is niet verplicht de klacht te behandelen indien: a. het klaagschrift niet voldoet aan de vereisten van Artikel 8, lid 1; b. de klacht een gedraging betreft die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden; c. de klager een ander is dan degene tegenover wie de gedraging heeft plaatsgevonden; d. een klacht al eerder op een in dit reglement beschreven wijze is afgehandeld Artikel 11 De klachtenpersoon als bedoeld in Artikel 3 is niet bevoegd een klacht te behandelen indien ten aanzien van de gedraging voor de klager een wettelijke, dan wel binnen de Universiteit van Amsterdam geregelde klachten-, bezwaar-, of beroepsprocedure open staat, dan wel open heeft gestaan en de klager daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Artikel 12 1. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van de redenen. 2. Indien tegen de gedraging waarop de klacht betrekking heeft een andere klacht, bezwaar-, of beroepsmogelijkheid bestaat, stelt de klachtenpersoon de klager daarvan zo spoedig mogelijk in kennis. F.4 Afhandeling van klachten Artikel 13 1. De decaan draagt zorg voor een goede registratie van de ingediende mondelinge, schriftelijke en digitale klachten (e-mail). 2. De volgende gegevens kunnen per klacht worden vermeld: a. persoonsgegevens van de indiener; b. datum van indienen klacht; c. omschrijving klacht; d. verantwoordelijke voor afhandeling; e. genomen acties; f. datum van afhandeling. Artikel 14 1. Zodra de eenheid/het orgaan, al dan niet via bemiddeling, naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting de bepalingen van dit reglement verder toe te passen. 2. Van het niet verder behandelen van de klacht als bedoeld in dit artikel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. Artikel 15 1. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de klacht wordt een schriftelijke ontvangstbevestiging naar de indiener gestuurd. 2. Een afschrift van het klaagschrift wordt binnen vijf werkdagen gezonden naar de beklaagde. 43
Bijlage F Klachtenregeling Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Artikel 16 De klacht wordt zo spoedig mogelijk door de klachtenpersoon behandeld. Daarin wordt bepaald: a. waarop of op wie de klacht betrekking heeft; b. welke acties er door de klachtenpersoon worden genomen, wat betreft de ingediende klacht. Artikel 17 1. De klachtenpersoon stelt klager en degene op wiens gedragingen de klacht betrekking heeft in de gelegenheid te worden gehoord. Het horen geschiedt door de klachtenpersoon. 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien deze heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 3. Van het horen wordt een kort verslag gemaakt. Artikel 18 De klachtenpersoon die belast is met de behandeling van klachten stuurt een rapport van bevindingen, vergezeld van een advies en eventuele aanbevelingen aan de decaan. Het rapport bevat tevens het verslag van het horen. Artikel 19 1. De decaan handelt de klacht af binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift. 2. De decaan kan de afhandeling met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. Artikel 20 1. De decaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die de decaan daaraan verbindt. 2. Indien de conclusies van de decaan afwijken van het advies wordt in de conclusies de reden voor afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden met de kennisgeving, bedoeld onder lid 1. 3. Indien vervolgens nog een klacht kan worden ingediend bij een persoon of college aangewezen om klachten over de Faculteit te behandelen, wordt daarvan bij de kennisgeving melding gemaakt. Artikel 21 1. Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een orgaan kan geen beroep worden ingesteld. 2. Tegen het oordeel over de klacht en de daaraan verbonden conclusies kan geen beroep worden ingesteld. F.5 Overige Bepalingen Artikel 22 De decaan draagt zorg voor de bekendmaking van deze klachtenregeling. Artikel 23 Een verwijzing van deze regeling wordt in ieder geval opgenomen in de digitale UvA studiegids en op de website van de Faculteit. Artikel 24 1. De decaan brengt jaarlijks over elk kalenderjaar een openbaar verslag uit. In dit verslag wordt aangegeven: a. het aantal behandelde klachten; b. de aard en inhoud van de klachten; c. de conclusies over de klachten. 44
Bijlage F Klachtenregeling Faculteit Economie en Bedrijfskunde
2. Het verslag wordt toegezonden aan: a. de decaan; b. de Facultaire Studentenraad; c. het College van Bestuur; d. de Ombudsman; e. de Opleidingscommissies; f. het Onderwijsinstituut; g. de Examencommissie. F.6 Slotbepaling Artikel 25 Dit reglement is in werking getreden op 1 februari 2001. .
45
Bijlage G Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA
Bijlage G
Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA
Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010. Artikel 1 – Definities 1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. 2. Onder fraude wordt in ieder geval verstaan: a. tijdens het tentamen in het bezit zijn van hulpmiddelen (voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen etc.), waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan; b. tijdens het tentamen afkijken of, binnen of buiten de tentamenruimte uitwisselen van informatie; c. zich tijdens het tentamen uitgeven voor iemand anders; d. zich tijdens het tentamen door iemand anders laten vertegenwoordigen; e. zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit stellen van de opgaven van het desbetreffende tentamen; f. fingeren en/of vervalsen van enquête- of interviewantwoorden of onderzoekgegevens. 3. Onder plagiaat wordt in ieder geval verstaan: a. het gebruik maken dan wel overnemen van andermans teksten, gegevens of ideeën zonder volledige en correcte bronvermelding; b. het presenteren als eigen werk of eigen gedachten van de structuur dan wel het centrale gedachtegoed uit bronnen van derden, zelfs indien een verwijzing naar andere auteurs is opgenomen; c. het niet duidelijk aangeven in de tekst, bijvoorbeeld via aanhalingstekens of een bepaalde vormgeving, dat letterlijke of bijna letterlijke citaten in het werk werden overgenomen, zelfs indien met een correcte bronvermelding; d. het parafraseren van de inhoud van andermans teksten zonder voldoende bronverwijzingen; e. het overnemen van beeld-, geluids- of testmateriaal, software en programmacodes van anderen zonder verwijzing en zodoende laten doorgaan voor eigen werk; f. het indienen van een eerder ingediende of daarmee vergelijkbare tekst voor opdrachten van andere opleidingsonderdelen; g. het overnemen van werk van medestudenten en dit laten doorgaan voor eigen werk; h. het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling of die (al dan niet tegen betaling) door iemand anders zijn geschreven. 4. Met Examencommissie is bedoeld de Examencommissie van de opleiding die verantwoordelijk is voor het desbetreffende vak. 5. Met tentamen is bedoeld een onderzoek per onderdeel naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, waaraan een beoordeling is verbonden. Artikel 2 – Medeplichtigheid 1. Zowel de pleger als de medepleger van fraude en plagiaat (kunnen) worden bestraft. 2. Indien het overnemen van werk van medestudenten gebeurt met toestemming en/of medewerking van de medestudent is deze laatste medeplichtig aan plagiaat. 3. Wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de auteurs plagiaat wordt gepleegd, zijn de andere auteurs medeplichtig aan plagiaat, indien zij hadden kunnen of moeten weten dat de ander plagiaat pleegde. Artikel 3 – Plagiaatdetectie Bij de detectie van plagiaat in teksten kan gebruik worden gemaakt van elektronische detectieprogramma’s. Met het aanleveren van de tekst geeft de student impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma.
46
Bijlage G Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA
Artikel 4 – Procedure 1. Wanneer fraude en/of plagiaat wordt geconstateerd deelt de examinator dit direct mee aan de student en tevens schriftelijk aan de Examencommissie onder overlegging van de schriftelijke stukken en bevindingen. 2. De Examencommissie stelt de student binnen een termijn van twee weken in de gelegenheid te worden gehoord. 3. De Examencommissie stelt vast of er sprake is van fraude of plagiaat en deelt de student schriftelijk haar besluit en de sancties conform het bepaalde in Artikel 4 jo. Artikel 5 mede binnen een termijn van vier weken, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. 4. Indien plagiaat wordt geconstateerd of vermoed in een bepaald werkstuk, kan de Examencommissie besluiten eerder door dezelfde student(en) ingeleverde werkstukken te onderzoeken op plagiaat. De student is verplicht aan een dergelijk onderzoek mee te werken en kan worden verplicht digitale versies van eerdere werkstukken aan te leveren. 5. De opgelegde sancties worden vastgelegd in het studentendossier. Artikel 5 – Sancties bij fraude Fraude wordt door de Examencommissie als volgt bestraft: 1. Bij gedragingen zoals omschreven in Artikel 1, tweede lid onder a en b volgt ongeldig verklaring van het ingeleverde tentamen en uitsluiting van deelname aan de eerstkomende en eventueel tweede tentamengelegenheid van het desbetreffende vak. 2. Bij gedragingen zoals omschreven in Artikel 1, tweede lid onder c tot en met f volgt ongeldig verklaring van het werk dat tot stand is gekomen met behulp van fraude en volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van maximaal twaalf maanden. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. 3. Bij gedragingen waarin deze regeling niet voorziet, kan de Examencommissie afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude een sanctie opleggen inhoudende ongeldig verklaring van het ingeleverde tentamen, uitsluiting van het desbetreffende tentamen voor ten hoogste twaalf maanden, dan wel volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van ten hoogste twaalf maanden. Ook kan bij ernstige fraude het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. 4. Indien de student reeds eerder een sanctie heeft gekregen in verband met geconstateerde fraude dan wel plagiaat volgt volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van maximaal twaalf maanden en het advies de opleiding te verlaten. Ook kan bij ernstige fraude het instellingsbestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. 5. De Examencommissie verleent geen vrijstellingen op grond van elders behaalde resultaten, behaald in de periode waarvoor de student, krachtens dit artikel, was uitgesloten van deelname aan tentamens bij de opleiding. 6. Indien de student staat ingeschreven voor meer dan een opleiding, dan treedt de Examencommissie in overleg met de Examencommissies van de desbetreffende opleidingen alvorens een sanctie toe te passen. 7. Indien de geconstateerde gedraging betrekking heeft op een module van het Honoursprogramma kan de Examencommissie bepalen dat verdere deelname aan het Honoursprogramma wordt ontzegd. Artikel 6 – Sancties bij plagiaat Plagiaat wordt door de Examencommissie als volgt bestraft: 1. Bij gedragingen zoals omschreven in Artikel 1, derde lid, waarbij bepaalde gedeeltes uit bestaande teksten zijn overgenomen maar de student nog wel eigen onderzoek heeft verricht, volgt ongeldig verklaring van het ingeleverde werkstuk en uitsluiting van deelname aan het tentamen van het desbetreffende vak dan wel volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van 47
Bijlage G Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA
2.
3. 4.
5.
6. 7. 8.
maximaal zes maanden. Indien het werkstuk betrekking heeft op een bachelor- dan wel masterscriptie worden de begeleidingswerkzaamheden van de scriptiebegeleider voor duur van deze periode opgeschort. Bij gedragingen zoals omschreven in Artikel 1, derde lid, waarbij het hele werkstuk dan wel aanzienlijke delen daarvan, inclusief het als eigen werk gepresenteerde onderzoek, afkomstig is van bestaand materiaal en elders gepubliceerd onderzoek dan wel literatuur, volgt ongeldig verklaring van het ingeleverde werkstuk en uitsluiting van deelname aan het tentamen van het desbetreffende vak dan wel volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van maximaal twaalf maanden. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. Indien het werkstuk betrekking heeft op een bachelor- dan wel masterscriptie worden de begeleidingswerkzaamheden van de scriptiebegeleider voor duur van deze periode opgeschort. Indien na onderzoek ex Artikel 4, vierde lid, blijkt dat eerder plagiaat is gepleegd kan de Examencommissie besluiten eerder behaalde resultaten van onderdelen waarbij plagiaat is vastgesteld, ongeldig te verklaren. Bij gedragingen waarin deze regeling niet voorziet, kan de Examencommissie afhankelijk van de ernst van het gepleegde plagiaat een sanctie opleggen inhoudende ongeldig verklaring van het ingeleverde werkstuk en uitsluiting van deelname aan het tentamen van het desbetreffende vak dan wel volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van ten hoogste twaalf maanden. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. Indien het werkstuk betrekking heeft op een bachelor- dan wel masterscriptie worden de begeleidingswerkzaamheden van de scriptiebegeleider voor de duur van deze periode opgeschort. Indien de student reeds eerder een sanctie heeft gekregen in verband met geconstateerde fraude dan wel plagiaat volgt volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens, examens of andere vormen van toetsing van de opleiding voor een periode van maximaal twaalf maanden en het advies de opleiding te verlaten. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving van de betrokkene definitief beëindigen. De Examencommissie verleent geen vrijstellingen op grond van elders behaalde resultaten, behaald in de periode waarvoor de student, krachtens dit artikel was uitgesloten van deelname aan tentamens bij de opleiding. Indien de student staat ingeschreven voor meer dan een opleiding, dan treedt de Examencommissie in overleg met de Examencommissies van de desbetreffende opleidingen alvorens een sanctie toe te passen. Indien de geconstateerde gedraging betrekking heeft op een module van het Honoursprogramma kan de Examencommissie bepalen dat verdere deelname aan het Honoursprogramma wordt ontzegd.
Artikel 7 – Inwerkingtreding, citeertitel Deze regeling treedt, onder gelijktijdige intrekking van de ‘Regeling Fraude en Plagiaat Studenten UvA 2007’, in werking op 1 september 2010 en kan worden aangehaald als ‘Regeling Fraude en Plagiaat Studenten UvA’.
48
Bijlage G Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA
Toelichting Fraude en Plagiaat Regeling Studenten UvA Op advies van de Werkgroep ter voorkoming en bestrijding van plagiaat en fraude door studenten en in samenspraak met de Examencommissies is deze uniforme regeling opgesteld. De regeling maakt onderdeel uit van een breder fraude en plagiaatbeleid en geeft vooral duidelijke definities van fraude en plagiaat en richtlijnen voor op te leggen sancties. Definities De regeling geldt voor alle studenten die aan de UvA studeren, dat wil zeggen ook voor uitwisselingstudenten, extranei en contractstudenten. Hoewel plagiaat ook kan worden aangemerkt als een vorm van fraude, zijn de twee begrippen afzonderlijk benoemd. Dit vergemakkelijkt het geven van definities en het uitwerken van de verschillende sancties. De definitie in Artikel 1 ziet slechts op tentamen- en examensituaties. Dit betekent dat de regeling niet ziet op plagiaat in ontwerphoofdstukken en andere voorbereidende documenten voor een scriptie of paper. Indien de docent in de voorbereidende fase plagiaat constateert, ligt het in de rede dat de docent de student daarop aanspreekt en de student erop wijst dat in het geval de ontwerptekst als definitieve tekst wordt ingeleverd er een probleem ontstaat. Het is van belang dat steeds volkomen duidelijk is welke Examencommissie een kwestie behandelt. Vooral bij keuzevakken kan dit tot problemen leiden. In de regeling is als uitgangspunt opgenomen dat de Examencommissie waaronder het betreffende onderwijs/onderdeel valt verantwoordelijk is. Indien de student staat ingeschreven voor meer dan een opleiding, dan zal de Examencommissie in overleg moeten treden met de Examencommissie van de desbetreffende opleiding alvorens een sanctie toe te passen. In Artikel 2 is aangeven dat naast de pleger ook de medepleger strafbaar is. De ‘pleger’ neemt het initiatief tot de daad, terwijl een ‘medepleger’ hier actief aan meedoet. Lid 2 en lid 3 stellen de medeplichtigheid strafbaar. Een medeplichtige is bepaald gedrag dan wel het nalaten van bepaald gedrag te verwijten. Procedure In het geval er een vermoeden van fraude of plagiaat wordt geconstateerd deelt de examinator dit terstond mee aan de Examencommissie. Bij de Examencommissie ligt vervolgens de verantwoordelijkheid voor de procedure. Met deze bepaling wordt voorkomen dat er een onwenselijke onderhandelingsruimte ontstaat tussen de examinator en de student. Bovendien kan de Examencommissie beter waken over de vereiste zorgvuldigheid in de procedure en de rechtszekerheid van de student. De opgelegde sancties worden vastgelegd in het ‘studentendossier’. Hiermee is bedoeld de map – hetzij in schriftelijke hetzij in elektronische vorm – die iedere facultaire Onderwijsadministratie van de studenten beheert.
49
Bijlage H Reglement masterbijvakstudenten aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Bijlage H
Reglement masterbijvakstudenten Faculteit Economie en Bedrijfskunde
1. Bijvakstudenten mogen aan het onderwijs en tentamen van een mastervak deelnemen op voorwaarde dat zij hiervoor vooraf toestemming hebben verkregen van de Examencommissie. 2. De Examencommissie verleent deze toestemming uitsluitend indien de student ingeschreven is bij een masteropleiding van een andere faculteit dan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde en bovendien staat ingeschreven bij de UvA als bijvakstudent. 3. De Examencommissie neemt uitsluitend verzoeken om toestemming in behandeling van studenten die kunnen aantonen elders een volledige wetenschappelijke bacheloropleiding te hebben afgerond, die voldoen aan de algemene voorwaarden opgenomen in Artikel 2.1 en die kunnen bewijzen dat zij voldoen aan de gestelde vakinhoudelijke ingangseisen van het betreffende vak.
50