Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Voortgezet Onderwijs 2014-2018
20.02 Groningen Ommelanden
Willeke Doornbos/Leen Ruben Versie 8.0 april 2014
Documentgeschiedenis
Versie
Datum
Toelichting op wijzigingen
1
8-8-2013
Concept ter bespreking in de stuurgroep
2
25-9-2013
Concept ter kennisname bestuur i.o. 2 oktober
3
13-11-2013
Notitie indiceren en arrangeren verwerkt
4
19-12-2013
Notitie personeel en professionalisering en de notitie onderwijsondersteuning verwerkt
5
15-01-2014
Concept vastgesteld in het Algemeen Bestuur
6
24-01-2014
Na OOGO
7
20-02-2014
Aanvullingen en opmerkingen OPR verwerkt
8
03-03-2014
Instemming OPR
Inhoud Voorwoord
1
Verklarende woordenlijst
3
Hoofdstuk 1 Waar gaan we voor?
5
1.2 Missie en visie van het samenwerkingsverband Hoofdstuk 2 Hoe gaan we het doen?
6 8
2.1 Wat zegt de wet?
8
2.2 Uitgangspunten voor de inrichting
8
2. 3 Model samenwerkingsverband
8
2.4 Samenstelling van het samenwerkingsverband Groningen Ommelanden
9
2.5 Besluitvorming
9
2.6 Bestuurlijke inrichting
10
Hoofdstuk 3 De regio in beeld
15
Hoofdstuk 4 Een sterke basis
21
4.1 Wat zegt de wet
21
4.2 Onderwijsondersteuning
21
4.3 Schoolondersteuningsprofielen
22
4.4 Relatie tussen schoolondersteuningsprofiel en het SWV GO
23
4.5 Professionalisering
24
Hoofdstuk 5 Wanneer extra ondersteuning nodig is
25
5.1. Wat zegt de wet?
25
5.2 Uitgangspunten inrichting ondersteuningsstructuur
27
5.3 Vormgeving extra ondersteuning
28
5.4 Arrangementen in het SWV
29
5.5 Van arrangementen naar arrangeren
33
5.6 Toewijzing
36
5.7 Ambities werkwijze
38
Hoofdstuk 6 Tijdelijk op een ander spoor
39
6.1 Wat zegt de wet
39
6.2 Tussenvoorzieningen in het samenwerkingsverband
39
Hoofdstuk 7 Bestaande voorzieningen herzien
41
7.1 Wat zegt de wet
41
7.2 Het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs
41
Hoofdstuk 8 Zonder ouders gaat het niet
43
8.1 Wat zegt de wet
43
8.2 Uitgangspunten en visie
43
8.3 Ouderbetrokkenheid
44
8.4 informeren Hoofdstuk 9 Onderdeel van een netwerk
44 46
9.1 Wat zegt de wet
46
9.2 Samenwerking Onderwijs
46
9.3 Samenwerking Onderwijs, CJG en Jeugdzorg
46
9.4 Afstemming met externen
47
Hoofdstuk 10 We gaan voor kwaliteit
50
10.1 Wat zegt de wet
50
10.2 Kwaliteitszorg en borging in het samenwerkingsverband
50
10.3 Professionalisering van de basis en extra ondersteuning
50
10.4 Personeel
51
Hoofdstuk 11 In contact met…..
53
11.1 Wat zegt de wet
53
11.2 Communicatie
53
11.3 Communicatie
54
Hoofdstuk 12 Het mag wat kosten
55
12.1 Wat zegt de wet
55
12.2 Inleiding
56
12.3 Het invoeringstraject.
56
12.4 Financiële startsituatie
56
12. 5 Activiteiten
56
12.6 Toedeling van middelen
57
12.7 Concept meerjarenbegroting
58
Bijlagen
59 Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures
60
Bijlage 2. Basisondersteuning binnen SWV Groningen Ommelanden
67
Bijlage 3. Basisondersteuning in beeld
75
Bijlage 4. Factsheet ontwikkelingsperspectief
76
Bijlage 5 ECT in beeld
78
Bijlage 6 VSO in beeld
82
Bijlage 7 Tussenvoorzieningen in beeld
122
Bijlage 8 Invoering toewijzing
127
Bijlage 9 OOGO procedure
130
Bijlage 10 Professionalisering 2014-2017
154
Bijlage 11 Beknopte toelichting en concept meerjarenbegroting
157
Bijlage 12 Eindversie notitie Afstemmingsoverleg Gemeenten – Onderwijs
163
Bijlage 13 Modelreglement medisch handelen model VO raad
179
Bijlage 14 Model reglement medisch handelen model Aob
209
Bijlage 15 Werkwijze Commissie van Advies (CvA)
227
Bijlage 16 Privacyreglement
246
Voorwoord De wet Passend Onderwijs is op 9 oktober 2012 aangenomen. Het samenwerkingsverband en de scholen kunnen aan de slag met de invoering van Passend Onderwijs. Met de invoering van Passend Onderwijs beoogt de overheid passend onderwijs voor elke leerling. Daarnaast wil de overheid minder bureaucratie, meer financiële beheersbaarheid en samenwerking met o.a. het jeugddomein. De schoolbesturen krijgen zorgplicht en het is aan het Samenwerkingsverband Groningen Ommelanden 20.02 (verder genoemd SWV GO) om te zorgen voor een dekkende ondersteuningsstructuur. Dit is het eerste ondersteuningsplan voor het SWV GO. Het SWV is opgericht op 18 oktober 2013. Veertien schoolbesturen VO, drie schoolbesturen v(s)o en vijf opting-in besturen hebben in relatief korte tijd met elkaar vergaande afspraken gemaakt over de wijze waarop zij met elkaar de onderwijsondersteuning in de regio willen organiseren, opdat voor iedere leerling een passende onderwijsplek gerealiseerd kan worden. Het ondersteuningsplan beschrijft deze afspraken voor de periode 1 augustus 2014 – 31 juli 2018. Het SWV GO verkeert in de opbouwfase en staat voor de complexe opdracht om in korte tijd, met veel verschillende partners, een SWV in te richten, waar binnen veel geregeld moet worden, waar veel geld mee is gemoeid en waarbij gedurende het proces de wet- en regelgeving nog niet is afgerond. Dit betekent dat ook na de vaststelling van het ondersteuningsplan nog veel werkafspraken moeten worden uitgewerkt en in de praktijk worden ingevoerd. Evaluatie kan vervolgens leiden tot bijstelling van beleid en afspraken. Gedurende de werkingsperiode van dit ondersteuningsplan zal de transitie Jeugdzorg plaatsvinden. Deze verandering kan eveneens consequenties hebben voor het beleid en werkwijzen van SWV GO. Om deze redenen zal naar verwachting in deze eerste periode jaarlijkse bijstelling van het ondersteuningsplan noodzakelijk zijn. De WVO (artikel 17a lid 8) geeft aanwijzingen over de onderwerpen die in het ondersteuningsplan moeten worden beschreven. Daarnaast geeft het referentiekader, opgesteld door de sectororganisaties enkele aanvullende onderwerpen. Het afstemmingsoverleg gemeenten en onderwijs heeft thema’s en onderwerpen beschreven. Al deze onderwerpen komen in het ondersteuningsplan aan bod. Het model ondersteuningsplan van de VO-raad is als richtlijn genomen. Relatie met andere documenten Het SWV heeft als taak het realiseren van een dekkend netwerk van onderwijs en ondersteuning. In de schoolondersteuningsprofielen omschrijven de scholen de voorzieningen die zij hebben en de maatregelen die zij treffen voor leerlingen die ondersteuning nodig hebben. De ondersteuningsprofielen vormen daarmee de basis van het ondersteuningsplan. In de schoolondersteuningsplannen wordt een beschrijving gegeven van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs, waarbij het ook gaat om de voorzieOndersteuningsplan SWV 20.02
1
Groningen Ommelanden
ningen die zijn getroffen voor leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften. Op dit onderdeel worden in 2014 de schoolondersteuningsplannen afgestemd op het ondersteuningsplan van het SWV GO. Vanuit het vierjaarlijkse ondersteuningsplan van het SWV GO zal ieder jaar een jaarplan worden opgesteld met concrete uitwerkingen en verbeteracties voor het komende schooljaar. In het jaarverslag wordt jaarlijks verslag gedaan van de resultaten, ontwikkelingen en evaluaties in het afgelopen schooljaar. Eveneens wordt per kalenderjaar een financieel jaarverslag opgesteld. Totstandkoming Ter voorbereiding op de inrichting van het SWV GO is een Hoofdlijnennotitie opgesteld en door de 21 schoolbesturen vastgesteld op 17 juni 2013. Deze Hoofdlijnennotitie vormt de basis van het ondersteuningsplan. Met ingang van 17 juni 2013 is door het AB de opdracht gegeven aan het DB en de projectleiding om nadere voorbereidingen te treffen voor het inrichten en opstarten van het SWV GO, waaronder het opstellen van een ondersteuningsplan. De input voor het ondersteuningsplan is afkomstig uit verschillende werkgroepen: Werkgroep ouders, personeel en professionalisering Werkgroep onderwijsondersteuning Werkgroep indiceren en arrangeren Werkgroep financiën Werkgroep externen Tijdelijke commissie van advies Het concept Ondersteuningsplan is besproken met de verschillende deelnemende schoolbesturen tijdens het algemene besturenoverleg (AB) op 15 januari 2014. Vervolgens is op 24 januari 2014 over het ondersteuningsplan op overeenstemmingsgericht overleg gevoerd met de 23 gemeenten (WVO artikel 17a lid 9). Het concept plan is voor 1 februari 2014, als voorgenomen besluit voorgelegd aan de Ondersteuningsplanraad van SWV GO. Vervolgens hebben het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur het ondersteuningsplan vastgesteld op <
> Namens het bestuur van het SWV VO 20.02, De heer drs.S. (Siemon) van der Wal voorzitter De heer J. (Jaap) Hansen secretaris De heer F.(Ferdinand) Vinke penningmeester De heer drs.B. (Bert) Dijkstra De heer drs.L. (Leendert) de Boom
Ondersteuningsplan SWV 20.02
2
Groningen Ommelanden
Verklarende woordenlijst (V)SO AB BRON CJG Cluster 1 Cluster 2 / Kentalis Cluster 3 / Rec 3 Cluster 4 / Renn 4 CvA CVI DB DUO ECT GGD GZ HGW IVO
Ketenpartners
LEA LG LGF (rugzak)
LVG+ LWOO LZ MBO Medewerker MEE MG MR OKR Onderwijscontinuüm
OPDC OPP OPR OT PCL PO PRO REC RSNOWG SOP SWV GO TLV VMBO VO-raad
(Voortgezet) Speciaal Onderwijs Algemeen Besturenoverleg van het Samenwerkingsverband 20.02 Basisregister Onderwijs (een dienst van DUO) Centrum voor Jeugd en Gezin Onderwijs aan blinde, slechtziende kinderen Onderwijs aan dove, slechthorende kinderen Onderwijs aan gehandicapte en langdurig zieke kinderen Onderwijs aan kinderen met stoornissen en gedragsproblemen Commissie van Advies voor de Toelaatbaarheidsverklaring Commissie van Indicatie, verdwijnt in 2016 Dagelijks Bestuur van het Samenwerkingsverband 20.02 Dienst Uitvoering Onderwijs Expertise en consultatie team Geneeskundige en Gezondheidsdienst Gezondheidszorgpsycholoog Handelingsgericht werken Indicatiestelling Vanuit Onderwijsbehoefte Lokale/regionale instanties die een bijdrage (kunnen) leveren aan een sluitende keten jeugd en onderwijs, zoals bijvoorbeeld: scholen, (bureau) jeugdzorg, peuterspeelzalen/kinderdagverblijven, (school)maatschappelijk werk, politie, justitie, jeugdgezondheidszorg/GGD, Jeugd-ggz, AMK, (sport)verenigingen, leerplicht, RMC-functie, verslavingszorg, buitenschoolse opvang, welzijnswerk en zorgaanbieders in het kader van de AWBZ. Lokale Educatieve Agenda Lichamelijk Gehandicapt Leerlinggebonden financiering, voor leerlingen met: een verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap; ernstige psychiatrische problemen; ernstige leerproblemen of gedragsproblemen; een meervoudige handicap; een langdurige ziekte Licht verstandelijk gehandicapt en een (zwaar) gedragsprobleem Leerweg Ondersteunend Onderwijs Langdurig Zieken Middelbaar Beroeps Onderwijs Alle betrokkenen in het leerproces van de leerling, leerkracht, ondersteuningscoördinator, conciërge, onderwijsondersteunend personeel enz. Voorheen SPD;MEE staat voor MEEdoen, MEEdenken, MEElachen, etc Meervoudig Gehandicapt Medezeggenschapsraad Onderwijskundig rapport De samenhang in de schoolstandaarden, onderwijsarrangementen, het onderwijsleerproces en drie cycli: cyclus 1 is ondersteuning op leerlingniveau, cyclus 2 is inhoudelijk kwaliteitsbeleid op schoolniveau, cyclus 3 is het inhoudelijk kwaliteitsbeleid op bestuurs- en regioniveau. Dit vormt gezamenlijk een (sluitend) onderwijs continuüm. OrthoPedagogisch Didactisch Centrum Ontwikkelingsperspectief Ondersteuningsplanraad Ondersteuningsteam in de school Permanente commissie leerlingenzorg Primair Onderwijs Praktijk Onderwijs Regionale Expertise Centrum Regionaal Samenwerkingsverband Noord Oost en West Groningen, de voorganger van het SWV Schoolondersteuningsprofiel Samenwerkingsverband Groningen Ommelanden Toelaatbaarheidsverklaring Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs Besturenraad van het voortgezet onderwijs, de werkgeversorganisatie Ondersteuningsplan SWV 20.02
3
Groningen Ommelanden
VPI Vso cat 1 Vso cat 2 Vso cat 3 VSV WVO WVO ZMLK
VraagProfielInstrument ZMLK (Zeer Moeilijk Lerende Kinderen, LZ (langdurig zieken), Cluster 4 LG (Lichamelijk Gehandicapt) MG, Meervoudig Gehandicapt Voortijdig School Verlaters Wet Voortgezet Onderwijs Wet Voortgezet Onderwijs Zeer Moeilijk Lerende Kinderen
In het ondersteuningsplan spreken we over het primair onderwijs (PO) en het voortgezet onderwijs (VO). Dit is in het PO met inbegrip van het speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs (SO en SBO). Bij het VO is dit met inbegrip van het voortgezet speciaal onderwijs (VSO).
Ondersteuningsplan SWV 20.02
4
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 1 Waar gaan we voor? Uitgangspunten, missie, visie, ambitie en doelstellingen
1.1
Wat zegt de wet?
In artikel 17a, lid 2 wordt het volgende doel omschreven: “Het SWV stelt zich ten doel een samenhangend geheel van ondersteunings- voorzieningen binnen en tussen de scholen te realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen”. In dit hoofdstuk wordt de visie beschreven over passend onderwijs. In aansluiting op de doelen van de wet passend onderwijs geeft het hier een invulling van de eigen visie en het eigen perspectief voor het onderwijs in het algemeen en voor leerlingen met specifieke ondersteuningsvragen in het bijzonder. De invoering van Passend Onderwijs brengt veel veranderingen met zich mee. De belangrijkste staan hieronder vermeld. Zorgplicht Ouders melden hun kind aan bij de school die hun voorkeur heeft. Binnen 6 tot 10 weken moet de school een zo passend mogelijk aanbod op de eigen, een andere reguliere of een speciale school binnen de regio regelen. De school heeft een zorgplicht1. De school regelt de extra ondersteuning: in de reguliere school en klas een plek op een andere school de plaatsing in het speciaal onderwijs. Ouders hoeven dus niet meer zelf een ingewikkelde indicatieprocedure te doorlopen. De landelijke indicatiesystematiek wordt afgeschaft. Onderwijsbehoefte Het accent verschuift van het medisch labelen van leerlingen naar wat zij daadwerkelijk nodig hebben om onderwijs passend bij hun uitstroomperspectief te kunnen volgen. De onderwijsbehoefte die een leerling heeft bij het realiseren van zijn of haar uitstroomperspectief is vanaf nu het uitgangspunt. In de wet wordt dan ook expliciet gesproken van extra ondersteuning van leerlingen. Leraren worden opgeleid in het omgaan met verschillende soorten onderwijsbehoeften in de klas. Hierdoor kunnen leerlingen de extra ondersteuning zo veel mogelijk in de klas krijgen, in plaats van daarbuiten.
1
De zorgplicht is niet van toepassing als er op school geen plaatsruimte beschikbaar is. Ondersteuningsplan SWV 20.02
5
Groningen Ommelanden
Ondersteuningsprofiel Elk schoolbestuur beschikt over een schoolondersteuningsprofiel waarbij is aangegeven wat de ouder van de school mag verwachten, als het gaat om leerlingen die specifieke ondersteuning nodig hebben. Het profiel beschrijft de basisondersteuning en vormen van beschikbare extra ondersteuning binnen school. Het samenwerkingsverband Het passend onderwijs wordt verantwoordelijk voor de lichte en zware onderwijsondersteuning en ontvangt een eigen budget voor deze onderwijsondersteuning. Betalen en bepalen van onderwijsondersteuning komt hiermee in één hand. Deze middelen worden (na een overgangsperiode) naar rato van het aantal leerlingen verdeeld over de samenwerkingsverbanden. Op die manier krijgt iedereen naar rato evenveel. Omdat dit anders is dan nu – op dit moment zijn de beschikbare middelen ongelijk verdeeld over het land – noemen we dit ‘de verevening’. Omdat de verevening tot herverdeeleffecten leidt, is een overgangsregeling van 5 jaar geformuleerd. Een leerling komt in aanmerking voor extra ondersteuning wanneer de basisondersteuning en ondersteuningsstructuur van de school onvoldoende toereikend zijn om het verwachte uitstroomperspectief (dat is onderbouwd op basis van de cognitieve mogelijkheden, beperkende en stimulerende factoren) van een leerling te realiseren. Het zo thuisnabij mogelijk realiseren van extra ondersteuning vraagt om regionale samenwerking, expertise-uitwisseling en afstemming tussen scholen onderling en tussen scholen en gemeenten. Het ondersteuningsplan In dit ondersteuningsplan beschrijven we ondermeer: welk niveau van basisondersteuning de scholen in het samenwerkingsverband kunnen realiseren; hoe de scholen met elkaar een samenhangend geheel aan ondersteuningsvoorzieningen creëren; hoe de beschikbare middelen worden verdeeld; op welke wijze verwijzing naar het (v)so plaatsvindt; hoe ouders worden geïnformeerd. Ouders en leraren hebben via de ondersteuningsplanraad instemmingsrecht op het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
1.2 Missie en visie van het samenwerkingsverband 1.2.1. Missie Elke leerling heeft recht op passend onderwijs dat zoveel mogelijk thuisnabij gerealiseerd wordt
Ondersteuningsplan SWV 20.02
6
Groningen Ommelanden
1.2.2 Visie De gezamenlijke schoolbesturen in het samenwerkingsverband hebben de ambitie om leerlingen passend onderwijs te bieden onder het motto ‘gewoon waar het kan, speciaal waar het moet’. Deze ambitie is niet nieuw en sluit aan bij wat scholen nu ook al doen. Aansluiten bij wat al goed gaat is belangrijk en versterkt het vertrouwen dat het mogelijk is om de ambitie te realiseren. Tegelijk is er de overtuiging dat door samenwerking meer te bereiken is en dat niet alles is morgen te realiseren is. 1.2.3
Ambitie
Goed onderwijs voor alle leerlingen is de basis voor passende ondersteuning. Centraal daarin staat: dat leerlingen in de juiste onderwijsleersituatie successen moeten behalen; een leerroute kunnen doorlopen passend bij hun capaciteiten en mogelijkheden. 1.2. 4 Doelstelling Deze ambitie vertaalt zich in: Meer leerlingen in het regulier en minder in het speciaal onderwijs; Aandacht voor talentontwikkeling; Doorgaande onderwijs en ondersteuningsroutes We willen geen thuiszitters; Minder leerlingen in tussenvoorzieningen; Focus op het versterken van medewerkers; Meer expertise binnen de reguliere school (en niet daarbuiten). Handelingsgericht- en opbrengstgericht werken; Medewerkers kunnen omgaan met verschillen; Een professionele en lerende cultuur; Samenwerken vanuit geconsolideerd vertrouwen; Samenwerking met cluster 1 en 2, SWV primair onderwijs, SWV-en VO en middelbaar beroeps- onderwijs in verband met continuïteit en doorgaande lijnen; Samenwerking met partners als gemeenten en instellingen voor jeugdhulp.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
7
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 2 Hoe gaan we het doen? Organisatie van het Samenwerkingsverband
2.1 Wat zegt de wet? In dit hoofdstuk wordt op hoofdlijnen de bestuurlijke inrichting van het samenwerkingsverband beschreven in de zin van artikel 17a van de Wet op het Voortgezet Onderwijs en artikel 28a van de Wet op Expertise Centra. Daarnaast doet de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) een beroep, in een aantal artikelen, op de organisatiekwaliteit van het SWV.
2.2 Uitgangspunten voor de inrichting
Bij de bestuurlijke inrichting wordt recht gedaan aan de positie van de kleinere besturen. Het SWV GO kent een dagelijkse leiding De dagelijkse leiding heeft een beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende functie. De besluitvormende functie en het toezicht berust bij het bestuur. De inrichting van het SWV GO wordt binnen twee jaar geëvalueerd en kan op basis van de uitkomsten worden bijgesteld. De afstand tussen het bestuur en de dagelijkse leiding moet niet te groot zijn.
2. 3 Model samenwerkingsverband2 Het SWV kiest bij de inrichting voor een model waarbij wordt uitgegaan van de aanwezigheid van bovenschoolse expertise waarbij uitdrukkelijk gewerkt wordt aan het vergroten van de professionaliteit van de medewerkers. Ten aanzien van de rechtspositie van het personeel dat straks werkzaam is voor het SWV geldt als hoofdlijn dat het SWV een zo veel mogelijk flexibele ondersteuning wenst en voorzichtig zal zijn met het (in vaste dienst) benoemen bij het SWV. Wel wordt overwogen om een beperkte kernformatie in dienst te hebben bij het samenwerkingsverband zodat er continuïteit is in het uitvoeren van de vaste taken van het SWV GO. Deze keuzes maken dat er een duidelijke relatie is tussen de personele inzet binnen het SWV en de professionalisering waarbij alle leerlingen profiteren van de extra kennis en expertise. Deze expertise zal voor een groot deel worden ingezet voor de professionalisering van de medewerkers en het optimaliseren van de interne ondersteuningsstructuur op de scholen, we gaan er vanuit dat passend onderwijs in de klas gerealiseerd moet worden. De ambitie is dat de bovenschoolse expertise in omvang zal afnemen omdat de scholen in toenemende mate in staat zijn de leerlingen ‘ just in time’ en op maat te bedienen. We realiseren ons dat er bovenschoolse voorzieningen/expertise nodig blijft.
2
Zie de brochure van het CPS waar 4 modellen worden geschetst. De brochure is aan alle besturen gezonden.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
8
Groningen Ommelanden
2.4 Samenstelling van het samenwerkingsverband Groningen Ommelanden Het samenwerkingsverband bestaat uit vertegenwoordigers van de volgende besturen Besturen van VO-scholen
Besturen van scholen voor VSO
Besturen die op basis van opting in toetreden
Dr. Aletta Jacobs College
Scholengroep OPRON (Margaretha Hardenbergschool)
Gereformeerd Speciaal Onderwijs (de Steiger)
AOC Terra
SOOOG (De Meentschool)
RENN4
Rsg de Borgen
VPCO ZOG (Meidoornschool)
SCSOG (De Wingerd)
CSG Groningen
Portalis (RENN4)
PRO Stadskanaal
Sprengencollege Wapenveld (RENN4)
Dollard College Eemsdeltacollege Gomarus College Het Hogeland College Lauwerscollege Dr. Nassau Colllege Noorderpoort Ubbo Emmius Winkler Prins
De Steiger wordt in het bestuur van het SWV vertegenwoordigd door het Gomarus College, SCSOG wordt vertegenwoordigd door Ubbo Emmius en Portalis en Sprengencollege door RENN4.
2.5 Besluitvorming Bij de besluitvorming wordt er gestreefd naar consensus, echter in de statuten moet bepaald hoe een besluit tot stand komt indien consensus niet kan worden bereikt, namelijk met meerderheid van stemmen. In de uitgangspunten is geformuleerd dat recht moet worden gedaan aan de positie van grote en kleine schoolbesturen. Gegeven het grote aantal schoolbesturen dient een stemverhouding vooral transparant te zijn, gemakkelijk te berekenen, waarbij wel wordt voorkomen dat slechts enkele (grote) schoolbesturen de meerderheid vormen. Op basis hiervan is in de statuten gekozen voor de volgende stemmen-staffel per deelnemend schoolbestuur: 0-750 leerlingen 1 stem 750-1500 leerlingen 2 stemmen 1500 of meer 3 stemmen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
9
Groningen Ommelanden
Op deze wijze heeft elk deelnemend schoolbestuur ten minste 1 stem en wordt de invloed van een groot schoolbestuur afgetopt tot maximaal 3 stemmen. De zogenaamde opting-in schoolbesturen zijn in deze staffel ook meegenomen voor zover het gaat om leerlingen die uit de regio komen en ingeschreven zijn bij het schoolbestuur van cluster 3 of cluster 4.
2.6 Bestuurlijke inrichting Er is een stichting voor het SWV GO opgericht, met de deelnemende schoolbesturen vertegenwoordigd in het bestuur van de stichting. Dit waarborgt de bestuurlijke betrokkenheid van alle schoolbesturen. Het bestuur van de stichting is eindverantwoordelijk voor het functioneren van het SWV GO en daarop ook extern (bv inspectie) aanspreekbaar. Binnen de stichting moet onderscheid worden gemaakt tussen de functie bestuur en de functie intern toezicht (de wet Passend Onderwijs eist een scheiding hiervan). De toezichthoudende, kaderstellende rol is toebedeeld aan het algemeen bestuur van de stichting. Om de toezichtfunctie goed te kunnen uitvoeren is binnen het bestuur een dagelijks bestuur gevormd voor uitvoerende bestuurlijke taken. De dagelijkse leiding wordt via een mandaat neergelegd bij een benoemde projectleiding van het SWV GO. Het bestuur (AB) keurt de belangrijkste besluiten goed (begroting, ondersteuningsplan, jaarrekening) en draagt het uitvoerend bestuur op aan het dagelijks bestuur (DB). Het DB treedt voor de projectleiding op als sparringpartner en monitort de uitvoering van het beleid door o.a. de verantwoordingsrapportages en de voortgangsrapportages van de projectleiding. Het DB bestaat uit maximaal 6 personen. 2.6.1 Uitwerking taken samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband stelt het ondersteuningsplan vast, beslist over de toelaatbaarheid tot het v(s)o en legt verantwoording af over het gevoerde beleid, jaarverslag en jaarrekening. Het samenwerkingsverband heeft als taak: WVO art.17a lid 6 noemt de volgende taken: 6. Het samenwerkingsverband heeft in elk geval tot taak: a. het vaststellen van een ondersteuningsplan, b. het verdelen en toewijzen van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, bedoeld in het tweede lid, c. het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het voortgezet speciaal onderwijs, op verzoek van het bevoegd gezag van een school als bedoeld in het tweede lid waar de leerling is aangemeld of ingeschreven d. het adviseren over de ondersteuningsbehoefte van een leerling op verzoek van het bevoegd gezag van een school als bedoeld in het tweede lid waar de leerling is aangemeld of ingeschreven. e. Het is aan het samenwerkingsverband om te bepalen hoe in passend onderwijs de advisering van deskundigen over de aanwijzing van leerlingen tot het lwoo en de toelaatbaarheid van leerlingen tot het pro precies wordt vormgegeven. Hierbij gelden wel de voorwaarden zoals opgenomen in de passend onderwijs-wetgeving.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
10
Groningen Ommelanden
Het SWV geeft op de volgende manier vorm aan deze taak:
Afspraken over hoe voor elke leerling zo goed mogelijk passend onderwijs kan worden gerealiseerd. Deze afspraken zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan. Tenminste 1 keer per 4 jaar opstellen en tussentijds evalueren van het ondersteuningsplan. Bij het vaststellen van het ondersteuningsplan kan het SWV GO slechts beperkingen stellen aan de door de school gewenste invulling van het schoolondersteuningsprofiel, als dat voor het SWV GO met het oog op de beschikbare ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen een onevenredige belasting zou vormen. Beslissen over de toelaatbaarheid tot het (v)so . Verantwoording afleggen over het gevoerde beleid in een jaarverslag en jaarrekening. Hierin informeert het SWV GO de overheid en andere belanghebbenden over de gang van zaken binnen het SWV GO, de behaalde resultaten en de inzet van middelen. Het voeren van op overeenstemming gericht overleg met de gemeenten.
2.6.2 Uitwerking bestuur/directie model in stichting Het algemeen bestuur (AB) geeft instemming op de belangrijkste besluiten (begroting, ondersteuningsplan en jaarrekening) en draagt het uitvoerend bestuur op aan het dagelijks bestuur (DB). Het algemeen bestuur heeft de volgende taken: Goedkeuren missie/visie en toezichtskader; Benoemen van de leden van het DB; Goedkeuren van ondersteuningsplan; Goedkeuren van (meerjaren)begroting/jaarplan; Goedkeuren jaarrekening/jaarverslag; Benoemen accountant. Binnen de stichting wordt onderscheid gemaakt tussen de functie bestuur en de functie intern toezicht (de Wet Passend Onderwijs eist scheiding hiervan). Het bestuur van de stichting heeft een toezichthoudende rol, dus kaderstellend en geen uitvoerend bestuur. Om de toezichtfunctie goed te kunnen uitvoeren wordt binnen het bestuur een dagelijks bestuur gevormd voor uitvoerende bestuurlijke taken. De dagelijkse leiding wordt via een mandaat neergelegd bij een te benoemen projectleiding van het SWV GO. Het dagelijks bestuur heeft de volgende taken: Instemming op onderwerpen die aan het bestuur worden voorgelegd (voorbereiding vergadering bestuur); Toezien op uitvoering ondersteuningsplan (monitoring); Goedkeuren verantwoordingsrapportages van de projectleiding; Adviseren aan directie (sparringpartner); Benoemen, schorsen en ontslaan van projectleiding (werkgeversrol).
Ondersteuningsplan SWV 20.02
11
Groningen Ommelanden
Belangrijke notie is dat het dagelijks bestuur geen eigen beleid voert maar toeziet op de uitvoering van het beleid dat het algemeen bestuur heeft goedgekeurd.
De projectleiding heeft de volgende taken: Het SWV GO kiest in de startfase voor een tijdelijke inrichting van de projectleiding voor de maximale duur van twee jaar. De projectleiding krijgt tevens als taak om de haalbaarheid en wenselijkheid te onderzoeken van samenwerkingsmogelijkheden met samenwerkingsverband 20.01 VO Groningen stad.
Voorbereiden, opstellen en uitvoeren ondersteuningsplan; Dagelijkse leiding aan het samenwerkingsverband inclusief personeel dat werkzaam is voor SWV; Financieel beheer middelen SWV conform goedgekeurde begroting; Verantwoorden resultaten en inzet middelen aan DB/AB; Overleg met scholenplatform (afstemmen voorbereiding en uitvoering). Vanaf 2016 wordt de tijdelijke projectleiding vervangen door een directeur/projectleider. Hiervoor wordt een procedure vastgelegd en wordt een profiel opgesteld.
De voorzitter van het Samenwerkingsverband heeft de volgende taken: Een belangrijk element om tot zorgvuldige besluitvorming te komen betreft de rol van de voorzitter. De voorzitter is regisseur van het besluitvormingsproces en heeft als bijzondere taak erop te letten dat alle in het geding zijnde belangen aan bod zijn gekomen en dat een goede belangenafweging heeft kunnen plaatsvinden waarbij alle bestuursleden voldoende ruimte hebben gehad om hun inbreng te leveren. De voorzitter is benoemd uit het midden van het bestuur. Voor het geval de dubbelrol (voorzitter en schoolbestuurder) mocht gaan knellen heeft de voorzitter de gelegenheid om een vertegenwoordiger van zijn schoolbestuur naar de bestuursvergadering af te vaardigen. Tot dat moment kan de voorzitter dus zelf ook, indien nodig, meestemmen. De Commissie van advies (CvA) heeft de volgende taken Het SWV heeft eigen beleidsruimte in de wijze waarop het de beoordeling van de toelaatbaarheid (formele toets) naar het VSO vormgeeft en de wijze waarop het de advisering door deskundigen organiseert. De CVA wordt provinciaal vormgegeven samen met samenwerkingsverband 20.01 VO Groningen Stad en samenwerkingsverband 20.01 PO provincie Groningen. Hiervoor is een tijdelijke CvA vormgegeven die in de periode sept 2013- dec 2013 de werkzaamheden van de commissie voorbereid. In de periode van jan.-juli 2014 zal deze commissie schaduwdraaien naast de huidige CVI’s voor cluster 3 en 4. Per 1 augustus zal de commissie de toelaatbaarheidsverklaringen afgeven voor de instroom naar het VSO. Zie bijlage 15. Taken Adviseert het samenwerkingsverband bij de toelaatbaarheidsverklaringen voor het speciaal voortgezet onderwijs. Ondersteuningsplan SWV 20.02
12
Groningen Ommelanden
Analyseren, evalueren en monitoren van de afgegeven adviezen Het expertise en consultatieteam (ECT) heeft de volgende taken: Het Referentiekader Passend onderwijs geeft aan dat er een multidisciplinaire structuur aanwezig moet zijn in het SWV (of de regio) die het proces van toekenning van extra ondersteuning (en extra middelen) ondersteunt. In het SWV GO kan dit gerealiseerd worden in de vorm van Regionale Expertise en Consultatieteams (later vermeld als ECT.) Naar aanleiding van de keuzes van het SWV m.b.t. de ondersteuningsstructuur en het tripartiete convenant zal de personele invulling en facilitering van het ECT verder worden ingevuld. De focus ligt hierbij op de doorgaande ondersteuningsstructuur • Overgang PO-VO • Overgang VO-MBO/HBO/WO • Overgang VO-Arbeidsmarkt Taken Scholen en schoolbesturen adviseren en ondersteunen bij: Het vaststellen van extra ondersteuning Het opstellen van een arrangement Het opstellen van het ontwikkelingsperspectief De uitvoering van extra ondersteuning om het perspectief van een leerling te realiseren. Om de verschillende taken uit te kunnen voeren, bestaat het E.C.T. minimaal uit: Begeleiders met uitstekende coachings- en begeleidingsvaardigheden en specifieke expertise op het gebied van o.a. dyslexie, dyscalculie, klassenmanagement, hoogbegaafdheid, gedragsproblemen, syndroom van Down, video interactiebegeleiding. Een orthopedagoog/GZ psycholoog en een gedragsdeskundige; 2.6.3 Medezeggenschap Ondersteuningsplanraad Het bestuur van het SWV GO zoekt draagvlak bij zijn plannen door een constructief overleg te voeren met de ingestelde ondersteuningsplanraad (OPR). De OPR bestaat uit een vertegenwoordiging van ouders en personeel van de aangesloten scholen met een vestiging in het SWV GO. De OPR moet enerzijds draagvlak hebben vanuit de aangesloten schoolbesturen en anderzijds ook slagvaardig kunnen zijn. Er zijn 20 schoolbesturen; de omvang van de OPR wordt gemaximeerd op het aantal schoolbesturen; de OPR kan (in de toekomst) wel kleiner zijn, maar niet groter dan 20 leden. In de startfase wordt gestart met 16 leden. Dit betekent dat elk schoolbestuur of een ouder (eventueel leerling) levert of een personeelslid. Het recht op voordracht is een recht van de medezeggenschapsorganen van het betreffende schoolbestuur. De OPR is in september 2013 opgericht en is vanaf dat moment actief betrokken bij de planvorming. Het ondersteuningsplan moet tenminste eenmaal in de vier jaar worden vastgesteld. In de startfase zal het ondersteuningsplan jaarlijks worden vastgesteld. Ondersteuningsplan SWV 20.02
13
Groningen Ommelanden
De OPR heeft de volgende taak Het verlenen van instemming met het voorliggende ondersteuningsplan. Medezeggenschapsraad Het is verplicht om een medezeggenschapsraad voor het personeel van het SWV in te stellen; indien geen personeelsleden bij het SWV in dienst zijn zal dit een lege MR zijn. Indien er personeel in dienst treedt of in het kader van de tripartiete overeenkomst personeel wordt aangesteld bij het SWV GO zal de medezeggenschapsraad worden ingericht. 2.6.4 Geschillenregeling Rondom geschillen en geschillenprocedures zijn er in de statuten een aantal bepalingen opgenomen. Interne geschillenprocedures 1. Interne geschillenregeling Het SWV GO heeft een interne geschillenregeling ingesteld om te bewerkstelligen dat geschillen zoveel mogelijk intern zullen worden opgelost. 2. Commissie Beroep Besluitvorming Het SWV GO heeft een veiligheidsclausule opgenomen in het huishoudelijk reglement namelijk een Commissie Beroep Besluitvorming. Bij een geschil binnen het bestuur wordt op ad hoc basis een commissie van 3 personen gevormd uit de raden van toezicht van de aangesloten schoolbesturen. Daarbij mag een raad van toezicht die via het eigen schoolbestuur betrokken is bij een geschil geen persoon leveren. Indien de geschillen niet intern opgelost worden zijn de volgende bepalingen opgenomen met betrekking tot de externe oplossingen: 1. Bestuurlijke geschillen. Deze zullen binnen SWV GO zoveel mogelijk door middel van arbitrage worden beslecht. Het SWV GO sluit zich aan bij de landelijke arbitragecommissie die de Minister heeft ingesteld; 2. Geschillen inzake toelaatbaarheid cluster 3 en 4; Het SWV is aangesloten bij de landelijke Bezwaar Advies Commissie (BAC) voor besluiten inzake toelaatbaarheid cluster 3 en 4; hierbij zal worden aangelsoten bij het landelijk model-reglement ; 3. Geschillen inzake schoolbestuur en ouder. Alle overige geschillen spelen zich af tussen schoolbestuur en ouder in het kader van weigering toelating en of een geschil over ontwikkelingsperspectief. Voor een totaaloverzicht van alle geschillen en geschillenprocedures zie bijlage 1.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
14
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 3 De regio in beeld Het samenwerkingsverband in de regio 3. 1 Wat zegt de wet? In de wet is geen artikel opgenomen dat een fundament geeft aan dit hoofdstuk. Voor de beleidsbepaling in de komende jaren zijn de gegevens in dit hoofdstuk van groot belang.
Er wordt gefocust op een gedecentraliseerd beleid dat direct aansluit bij de ondersteuningsstructuur in de regio. Het op overeenstemming gerichte overleg met de gemeente(n) in artikel 17a, lid 9 geeft ook die regionale verbinding weer. In dit hoofdstuk wordt een korte schets gegeven van de meer specifieke onderwijssituatie en kenmerken van
de regio. 3.2
Onderwijssituatie in de regio; kwantitatieve gegevens
3.2.1 Deelname aan vso, pro, vmbo (met leerwegondersteuning), havo en vwo en percentages in relatie tot landelijk gemiddelde;
1. leerlingen ingeschreven op de VO scholen LWOO
PRO
overig VO
totaal VO*)
01-10-10
2.811
934
14.736
18.481
01-10-11
2.814
902
14.570
18.286
01-10-12
2.851
947
14.380
18.178
2. Deelnamepercentage PRO en LWOO VO2002
LWOO
PRO
01-10-10
15,21%
5,05%
01-10-11
15,39%
4,93%
01-10-12
15,68%
5,21%
LWOO
PRO
01-10-10
10,13%
2,75%
01-10-11
10,42%
2,76%
01-10-12
10,69%
2,85%
Landelijk
3.Deelnamepercentage VMBO 3/4 leerlingen ingeschreven op de VO scholen VMBO 3/4 2002 01-10-10 01-10-11 01-10-12 28,85% Landelijk 01-10-10 21.48% 01-10-11 21.07% 01-10-12 21.07% 4. Leerlingen ingeschreven op de VSO scholen Ondersteuningsplan SWV 20.02
15
Groningen Ommelanden
VO woonachtig
22.408
De indicaties voor een v(s)o plaatsing zijn verdeeld in categorie 1, 2 en 3. Categorie 1:
zmlk (zeer moeilijk lerende kinderen) en lz (langdurig zieken) in cluster 3 en cluster 4.
Categorie 2:
lg (lichamelijk gehandicapt).
Categorie 3:
mg (meervoudig gehandicapt)
vso cat 1
vso cat 2
vso cat 3
vso totaal
01-10-10
447
19
47
513
01-10-11
504
18
37
559
01-10-12
511
21
29
561
4. deelnamepercentage VSO VO2002
vso cat 1
vso cat 2
vso cat 3
vso totaal
01-10-10
2,42%
0,10%
0,25%
2,78%
01-10-11
2,76%
0,10%
0,20%
3,06%
01-10-12
2,81%
0,12%
0,16%
3,09%
vso cat 1
vso cat 2
vso cat 3
vso totaal
01-10-10
2,88%
0,11%
0,28%
3,28%
01-10-11
2,98%
0,11%
0,30%
3,39%
01-10-12
3,07%
0,11%
0,31%
3,50%
Landelijk
3.2.2 leerlingen cluster 1 en 2 1. leerlingen ingeschreven op de vso school woonachtig in SWV en schoolgaand in het vso cluster 1
cluster 2
4
63
2. leerlingen ingeschreven op de vo school schoolgaand in het vo in het SWV cluster 1
cluster 2
8
4
3.2.3 Deelname in speciale voorzieningen en tussenvoorziening aanwezig in het SWV (voormalig OPDC, rebound, Op de Rails en Herstart); Ondersteuningsplan SWV 20.02
16
Groningen Ommelanden
1. Tussenvoorzieningen van de scholen
In het SWV GO bevinden zich zeven tussenvoorzieningen onder verantwoordelijkheid van één of meerdere schoolbesturen. De tussenvoorzieningen zijn ingericht als tijdelijke arrangementen voor leerlingen voor wie het ondersteuningsaanbod in de eigen klas niet toereikend is. In 2012/2013 was er sprake van 72 gelijktijdige plaatsingen en 150 plaatsingen in totaal.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
17
Groningen Ommelanden
2. Herstart
Kengetallen Herstart 2009/2010 2010/2011 2011/2012 aantal leerlingen 8 10 8 type school van herkomst basisonderwijs 4 5 5 voortgezet onderwijs 4 5 3 Anders 0 0 0 gemiddelde verblijfsduur in we54 40 31 ken Type school van (her)plaatsing Regulier onderwijs 4 5 5 Speciaal onderwijs 0 1 0 Anders 0 3 2 Leeftijd leerlingen bij instroom Gemiddelde leeftijd 13 13 12 Meest voorkomende leeftijd 11 11 11 3. Op de rails
Kengetallen Op de rails 2009/2010 2010/2011 2011/2012 aantal leerlingen 6 1 3 type school van herkomst basisonderwijs 0 0 0 voortgezet onderwijs 6 1 3 anders 0 0 0 gemiddeld aantal weken thuis 15 65 15 zitten gemiddelde verblijfsduur in weken 28 9 22 Type school van (her)plaatsing Regulier onderwijs 1 0 1 Speciaal onderwijs 0 0 0 Anders 4 1 2 Leeftijd leerlingen bij instroom Gemiddelde leeftijd 15 16 15 Meest voorkomende leeftijd 15 16 16
Ondersteuningsplan SWV 20.02
18
Groningen Ommelanden
3.2.4. aantallen rugzakken (cluster 3 en 4); CLUSTER 4
LG
MG
LZ
ZMLK
totaal rugzakken
01-10-10
214
23
0
31
21
289
01-10-11
227
19
1
29
31
307
01-10-12
275
17
3
27
30
352
VO2002 01-10-10 01-10-11 01-10-12 Landelijk 01-10-10 01-10-11 01-10-12
rugzakken 1,56% 1,68% 1,94% rugzakken 1,64% 1,84% 2,08%
3.2.5. aantal thuiszittende leerlingen; In onderzoek.
3.2.6. gegevens voortijdig schoolverlaten Voor de convenantperiode 2013-2015 zijn de activiteiten vanuit de PLUSvoorziening en de VSV-programmagelden ondergebracht in één aanvraag naar het Ministerie. Een verplicht onderdeel van deze aanvraag was een VSV regio-analyse voor de drie RMC regio's. Uit deze analyse bleek dat er drie aandachtsgebieden waren aan te wijzen: - Een hoog uitvalpercentage bij de BBL-opleidingen - Veel uitval bij jongeren ouder dan 18 jaar - Veel uitvallers vanwege persoonlijke omstandigheden De kengetallen met betrekking tot VSV zijn op gemeentelijk en RMC niveau terug te vinden op de website van VSV Groningen: www.vsvgroningen.nl/index.php?page=cijfers. In onderzoek. 3.3. -
Conclusies Er is sprake van een hoger deelnamepercentage van de VMBO 3/4 leerlingen ten opzichte van de landelijke benchmark. Het deelnamepercentage PRO ligt een keer zo hoog ten opzichte van het landelijke percentage Het deelnamepercentage LWOO ligt een kwart hoger ten opzichte van het landelijke percentage In de aanmeldingen PRO en LWOO van 2013 en 2014 is sprake van een stijging in het deelnamepercentage Ondersteuningsplan SWV 20.02
19
Groningen Ommelanden
-
-
Het deelnamepercentage VSO ligt lager ten opzichte van het landelijke percentage. Hierbij is sprake van een lichte stijging in de afgelopen jaren. De prognoses voor 2013-2014 laten ook nu een lichte stijging zien. Het deelnamepercentage van de rugzakken ligt lager ten opzichte van het landelijke percentage. Er is sprake van een stijging in het deelnamepercentage zowel landelijk als in het SWV.
Op dit moment vindt er een inventarisatie plaats naar de thuiszitters (absoluut en relatief), LVG + leerlingen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
20
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 4 Een sterke basis 4.1 Wat zegt de wet De wet passend onderwijs geeft aan dat iedere school een schoolondersteuningsprofiel moet hebben. Daarin geeft de school aan welke maatregelen genomen worden voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven (artikel 1, lid 2). De medezeggenschapsraad heeft een adviesrecht bij de vaststelling.
4.2 Onderwijsondersteuning Binnen het SWV GO is het niveau van basisondersteuning gezamenlijk afgesproken, dat wil zeggen het geheel aan ondersteuning(svoorzieningen) dat op elke school tenminste aanwezig moet zijn. Hierbij wordt onder andere uitgegaan van de aanwezigheid van basistoezicht op de scholen vanuit de inspectie van het onderwijs. Wij verwijzen hiervoor naar het aparte document ‘Basisondersteuning SWV Groningen Ommelanden’ waarin de afgesproken thema’s/standaarden zijn beschreven(zie bijlage 2). Hierbij is verwoord dat elke school hierbij op 1-01-2016 een ‘vier’ dient te scoren op een scorebalk van 1-5 en gebruik maakt van dezelfde methodiek (nulmeting), waardoor d.m.v. spindiagrammen ook aggregatie op het niveau van het SWV mogelijk is. 4.2.1 Basisondersteuning Onder de basisondersteuning verstaan we het door het SWV GO afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die: Eenduidig geldend voor het gehele SWV; Binnen de ondersteuningsstructuur van de school; Onder regie en verantwoordelijkheid van de school; Planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau; Waar nodig met inzet van expertise van andere scholen; Soms met inzet van ketenpartners; Zonder indicatiestelling worden uitgevoerd. De basisondersteuning bevat vier aspecten, zoals ze ook in het referentiekader van de sectorraden zijn benoemd: de basiskwaliteit van de school, die de Inspectie vaststelt; de kwaliteit van de ondersteuningsstructuur (ondersteuning & begeleiding) van de school; planmatig werken op leerlingniveau; preventieve en licht curatieve interventies - een aanbod voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie (conform de protocollen), - onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie, - (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen/aanpakken van gedragsproblemen. - fysieke toegankelijkheid - curatieve ondersteuning in samenwerking met ketenpartners
Ondersteuningsplan SWV 20.02
21
Groningen Ommelanden
Bij de basisondersteuning hoort: consultatieve begeleiding observatie en onderzoek ondersteuning en begeleiding van leerkrachten. Bovengenoemde interventies zijn structureel beschikbaar voor en/of binnen de school en moeten de continuïteit in de schoolloopbaan van een leerling ondersteunen. Voor alle genoemde interventies geldt dat een diagnose behulpzaam kan zijn voor het inzetten van handelingsgerichte aanpak. Er wordt geen indicatie afgegeven die recht geeft op extra (leerlinggebonden) financiering. 4.2.2 Extra ondersteuning Extra ondersteuning wordt gedefinieerd als ‘alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen’ en die bekostigd worden uit de ondersteuningsmiddelen van het SWV GO. Belangrijke uitgangspunten: • Het bieden van een regionale dekking van de extra ondersteuning is leidend. Aanvullend op de regionale dekking zal probleemverdichting en bekostiging zorgvuldig worden afgewogen ten opzichte van de dekkingsgraad en aantrekkingskracht van deze arrangementen. • Het SWV GO heeft de ambitie leerlingen zoveel mogelijk binnen een reguliere setting onderwijs te bieden. • Aanvullend op de basisondersteuning kunnen leerlingen middels arrangementen deelnemen aan het reguliere onderwijsproces. De dekking van (veel voorkomende) arrangementen wordt door het SWV vastgesteld en regionaal gerealiseerd. • Het SWV GO heeft de ambitie dat elke school(scholengroep) aanvullend op de basisondersteuning arrangementen kan bieden. Bij de ondersteuning kunnen ketenpartners via het CJG betrokken worden.
4.3 Schoolondersteuningsprofielen Elk schoolbestuur beschikt over een schoolondersteuningsprofiel en een bijbehorend schoolondersteuningsplan. Hierbij is aangegeven wat de ouder van de school mag verwachten, als het gaat om de leerlingen die specifieke ondersteuning nodig hebben. Het profiel beschrijft de basisondersteuning en vormen van beschikbare extra ondersteuning binnen school. Elke school verwoordt in het profiel niet alleen wat de school nu kan, maar ook de ambitie van de school voor de toekomst. Elke school verwoordt in het schoolondersteuningsplan hoe de school deze ondersteuning biedt. Ook de scholen voor v(s)o beschrijven hun ondersteuningsaanbod en zullen vanuit hun Ondersteuningsplan SWV 20.02
22
Groningen Ommelanden
expertise via het Expertise en Consultatieteam (ECT) een bijdrage leveren aan het SWV GO. De ondersteuningsprofielen worden binnen het SWV GO op elkaar afgestemd omdat het SWV moet toetsen of sprake is van een dekkend aanbod. Het SWV GO bepaalt het minimale niveau van basisondersteuning dat alle scholen dienen te hebben. In het ondersteuningscontinuüm van SWV GO is het v(s)o een belangrijke partner zeker in de extra ondersteuning met bijbehorende arrangementen. Voor meer informatie over de mate van extra ondersteuning zie het document ‘basisondersteuning in beeld’ (bijlage 3). Alle schoolbesturen in het SWV GO beschikken over een schoolondersteuningsprofiel en schoolondersteuningsplan die voor externen ter inzage beschikbaar is.
4.4 Relatie tussen schoolondersteuningsprofiel en het SWV GO Het SWV GO heeft m.b.t. de bovenstaande aspecten, die op alle scholen aan de orde zijn, een inventariserende, stimulerende, faciliterende, en toezichthoudende taak. 4.4.1 Inventariseren Met behulp van een uniform format is door het SWV GO aan de scholen de opdracht gegeven een beschrijving te maken van het schoolondersteuningsprofiel. Hierbij zijn de scholen ondersteund. Op basis van de beschrijvingen heeft het samenwerkingsverband een inventarisatie van het ondersteuningsaanbod in de regio gemaakt. Voor meer informatie over deze beschrijving zie document ‘basisondersteuning in beeld’ 4.4.2 Stimuleren De beschrijvingen en de inventarisatie omvatten een sterkte//zwakte analyse veelal in de vorm van gesignaleerde ontwikkelpunten. Deze punten vormen de basis voor zowel een schoolgebonden als een bovenschoolse vorm van scholing en professionalisering. Bedoeld om de verdere ontwikkeling te stimuleren, maar ook de onderlinge uitwisseling te versterken. (zie ook hoofdstuk 10) 4.4.3 Faciliteren Financiële middelen van het samenwerkingsverband kunnen op een aantal manieren worden ingezet voor de verdere ontwikkeling van de scholen. In verband met de versterking van de kwaliteit van de ambities in de schoolondersteuningsprofielen en ondersteuningsstructuur ontvangen scholen een vast bedrag per leerling om de ambities vorm te geven. Middelen van het samenwerkingsverband, ingezet voor de verdere ontwikkeling, worden in een resultaatgericht document verantwoord. Naast scholing zijn natuurlijk ook andere activiteiten mogelijk die de kwaliteit van het schoolondersteuningsprofiel ten goede komen. Binnen het samenwerkingsverband wordt verantwoording afgelegd over de inzet van de ondersteuningsmiddelen. (zie ook hoofdstuk 10) Ondersteuningsplan SWV 20.02
23
Groningen Ommelanden
4.4.4 Toezicht houden Het inhoudelijke gedeelte van het ondersteuningsplan drijft grotendeels op de schoolondersteuningsprofielen van de aangesloten scholen. Het samenwerkingsverband houdt toezicht op de uitvoering daarvan. Uiteraard gebeurt dit op basis van vastgesteld bestuurlijk beleid (een vier op alle thema’s op 01-01-2016). Daarnaast onderzoekt het samenwerkingsverband de afgesproken afstemming van de ondersteuning tussen de scholen. Regelmatige consultatie en audits worden uitgevoerd om de ontwikkeling van de profielen te volgen en gerichte adviezen te geven. (zie ook hoofdstuk10)
4.5 Professionalisering Passend Onderwijs vindt plaats in de klas. De gezamenlijke ambitie is gericht op het vergroten van de basisondersteuning doordat schoolbesturen gericht inzetten op uitbreiding van o.a. het handelingsrepertoire van onderwijspersoneel. We vinden het als SWV GO in casu de schoolbesturen belangrijk dat de professionalisering meetbaar ten goede komt aan de doorontwikkeling van de basisondersteuning. Alle leerlingen profiteren van de extra kennis en expertise in de school en in de klas. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs op hun scholen. De schoolbesturen zorgen voor het bieden van de basisondersteuning die binnen het SWV GO is afgesproken en zijn hierop aanspreekbaar. De docent en de ondersteuningsstructuur van de school vormen de spil waar het om draait, ook bij het realiseren van passend onderwijs. Daarom is er veel aandacht voor het professionaliseren van de medewerkers en het optimaliseren van de interne ondersteuningsstructuur op de scholen. Hierdoor kan ook meer in preventieve zin worden gewerkt. Kortom: • Schoolbesturen investeren in professionalisering van medewerkers; • Het SWV in casu schoolbesturen dragen zorg voor een sluitende, systematische ondersteuningsstructuur voor het hele SWV GO waar medewerkers en ouders een beroep op kunnen doen; • Medewerkers kunnen rekenen op ondersteuning binnen school in het omgaan met verschillen tussen leerlingen; • De expertise binnen school en vanuit het SWV is erop gericht om medewerkers sterker te maken in het primair proces.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
24
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 5 Wanneer extra ondersteuning nodig is 5.1. Wat zegt de wet? In de wet passend onderwijs wordt op talrijke plaatsen gewezen op de inzet van extra ondersteuning. Het gaat om de volgende onderwerpen en de bijbehorende wetsartikelen. De doelomschrijving (Wet Voortgezet Onderwijs artikel 17a, lid 2) Het ondersteuningsplan (Wet Voortgezet Onderwijs artikel 17a, lid 8) Begeleiding van leerlingen (Wet Voortgezet Onderwijs artikel 17b, lid 1 ) Ontwikkelingsperspectief (Wet Voortgezet Onderwijs artikel 26) Adviezen deskundigen (Wet Voortgezet Onderwijs 17a, lid 12 en 13) lid 12 Registratie, omgaan persoonsgegevens Omgaan met persoonsgegevens; Wet Voortgezet Onderwijs artikel 17a, lid 14) 5.1.1 De doelomschrijving In de doelomschrijving van een samenwerkingsverband gaat het om het volgende, het SWV stelt zich ten doel een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen te realiseren en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. 5.1.2 Het ondersteuningsplan In het ondersteuningsplan worden de procedure en de criteria aangegeven voor de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen. Hoe zijn de beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen, die extra ondersteuning behoeven, bereikt samen met de daarmee samenhangende bekostiging. Meer informatie over de verdeling en samenhangende bekostiging is te vinden in hoofdstuk 12. 5.1.3. Begeleiding van leerlingen Ten aanzien van leerlingen die extra ondersteuning behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de leerling. Bij de begeleiding van leerlingen die extra ondersteuning behoeven treedt zo nodig het bevoegd gezag in overleg met overige instellingen (instelling wet jeugdzorg, uitvoering wet publieke gezondheid, wet maatschappelijke ondersteuning, wet maatschappelijke ondersteuning, zorgaanbieder als bedoeld in de AWBZ of zorgaanbieder die geneeskundige geestelijke gezondheidszorg levert krachtens de zorgverzekeringswet). 5.1.4 Ontwikkelingsperspectief Het werken met het ontwikkelingsperspectief, dat is vastgesteld na op overeenstemming gericht overleg met de ouders, wordt zo snel mogelijk na inschrijving, doch uiterlijk binnen Ondersteuningsplan SWV 20.02
25
Groningen Ommelanden
zes weken, vastgesteld. Het is bedoeld voor leerlingen die aanvullend op de basisondersteuning, extra ondersteuning behoeven. Meer informatie is te vinden in het document ‘ factsheet ontwikkelingsperspectief’ (zie bijlage 4) 5.1.5 Toelaatbaarheidsverklaring Een leerling wordt niet eerder toegelaten tot een school voor vso behorend tot cluster 3 of cluster 4, dan nadat de leerling toelaatbaar is verklaard tot het vso. Dit pleit voor korte lijnen naar de Commissie van Advies3 deskundigen van het SWV GO. De CvA kan op verzoek van het schoolbestuur, waarbij de leerling is aangemeld of staat ingeschreven, de toelaatbaarheid tot het vso beoordelen en vaststellen of de mogelijkheden van de basisondersteuning voldoende benut zijn. Zo ja, dan wordt aan het bestuur van het SWV geadviseerd om de TLV toe te kennen. Op basis van het advies van de CvA beslist het SWV GO of de leerling toelaatbaar is tot het vso. Het SWV GO geeft dan een verklaring af met daarop het nummer van de toelaatbaarheidsverklaring, de startdatum en einddatum en het overeengekomen bekostigingsniveau van de ondersteuning. 5.1.6 Adviezen deskundigen Het samenwerkingsverband draagt er zorg voor dat deskundigen in elk geval het SWV adviseren over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het vso. Bij Algemene Maatregel van Bestuur worden nadere voorschriften gegeven met betrekking tot de aard van de noodzakelijke deskundigheid. Het samenwerkingsverband stelt een adviescommissie overeenkomstig artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht in, die adviseert over bezwaarschriften betreffende beslissingen van het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het voortgezet speciaal onderwijs. 5.1.7 Permanente Commissie Leerlingenzorg De verplichting wordt afgeschaft voor de besturen in een samenwerkingsverband om een Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) in te stellen en in stand te houden. Het is aan het samenwerkingsverband om te bepalen hoe in passend onderwijs de advisering van deskundigen over de aanwijzing van leerlingen tot het lwoo en de toelaatbaarheid van leerlingen tot het pro precies wordt vormgegeven. Hierbij gelden wel de voorwaarden zoals opgenomen in de passend onderwijs-wetgeving.
5.1.8 Registratie, omgaan persoonsgegevens Registratie van leerlingen die extra ondersteuning krijgen en waarvoor een ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld. Deze gegevens moeten worden opgenomen in BRON. De wetgeving hierover is nog in voorbereiding.
3
De Commissie van Advies wordt voor de toelaatbaarheidsverklaringen in het VSO in samenwerking met SWV Groningen Stad vormgegeven. Ondersteuningsplan SWV 20.02
26
Groningen Ommelanden
5.1.9 Omgaan met persoonsgegevens Het SWV GO is bevoegd zonder toestemming van degene die het betreft persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid als bedoeld in artikel 16 van de wet bescherming persoonsgegevens te verwerken met betrekking tot leerlingen, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken, bedoeld in het zesde lid, onderdelen b tot en met d (toewijzen van ondersteuningsmiddelen). Het SWV GO verstrekt de gegevens, bedoeld in de eerste volzin, niet aan derden, met uitzondering van het bevoegd gezag van de school waar de desbetreffende leerling is aangemeld of ingeschreven. Het SWV GO bewaart de gegevens op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor het SWV GO en de deskundigen, bedoeld in het twaalfde lid (besluitvormers over toelaatbaarheid). In het kader van de samenwerking tussen onderwijs en partners voor jeugdhulp worden afspraken gemaakt maken over het omgaan met persoonsgegevens. Daarin is al veel ervaring opgedaan door het gebruik van de verwijsindex en zorg voor jeugd. Bewaartermijnen gegevens leerlingen Het SWV GO bewaart de gegevens tot drie jaar na afloop van: a. De beoordeling van de toelaatbaarheid van de leerling tot het vso; b. De advisering over de ondersteuningsbehoefte van de leerling aan het bevoegd gezag van de school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven; c. De toewijzing van ondersteuningsmiddelen of ondersteuningsvoorzieningen aan de school, voor zover het voor die toewijzing nodig was gegevens van de leerling als bedoeld in de eerste volzin te verwerken. In bijlage 16 is een en ander samengebracht in een privacyreglement passend onderwijs.
5.2 Uitgangspunten inrichting ondersteuningsstructuur Het SWV GO kiest bij de inrichting van de ondersteuningsstructuur voor: - Een preventieve en planmatige benadering van de basisondersteuning en ondersteuningsstructuur (01-01-2016). - Een doelgerichte, systematische, inzichtelijke en transparante wijze waarop de onderwijsbehoeften, ondersteuningsbehoeften en de besluitvorming die erop volgt wordt vormgegeven. - Een preventieve en planmatige benadering van de toewijzing en uitvoering van de extra ondersteuning en ondersteuningsstructuur. De toewijzing en veranderingen in de toewijzing worden gefaseerd ingevoerd.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
27
Groningen Ommelanden
5.3 Vormgeving extra ondersteuning Binnen het SWV GO vindt de volgende onderverdeling plaats: Ondersteuning waarvoor wettelijk gezien een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) nodig is: Plaatsing in het VSO Alle overige arrangementen middels een toewijzing arrangement (TWA): In de reguliere school (inclusief PrO en LWOO) In een tussenvoorziening van de school met verschillende termijnen om de leerling te herpositioneren of op een ander spoor zetten 5.3.1 Ondersteuningsteam (OT) Het hart van de ondersteuning ligt in de professionaliteit van de docent, team en de ondersteuningsstructuur van de school. Taken: Uitvoeren en bewaken van de ondersteuningsroute (basis- en extra ondersteuning) Voorbereiden van de aanvraag/toewijzing/uitvoering van extra ondersteuning Aanvraag van preventieve consultatie bij het ECT. Het is de ambitie van het SWV GO dat in het ondersteuningsteam van iedere school een beroep kan worden gedaan op deskundigheid vanuit gemeenten als schakelfunctie naar aanvullende opgroei en opvoedondersteuning. In de gemeenten wordt dit nu op diverse manieren vormgegeven o.a. door de inzet van schoolmaatschappelijk werk, CJG of een jeugdgezondheidsarts. 5.3.2 Expertise en consultatieteam (ECT) Het Referentiekader Passend onderwijs geeft aan dat er een multidisciplinaire structuur aanwezig moet zijn in het SWV (of de regio) die het proces van toekenning van extra ondersteuning (en extra middelen) ondersteunt. In het SWV GO kan dit gerealiseerd worden in de vorm van Regionale Expertise en Consultatieteams (later vermeld als ECT.) Naar aanleiding van de keuzes van het SWV m.b.t. de ondersteuningsstructuur en het tripartiete convenant zal de personele invulling en facilitering van het ECT verder worden ingevuld. De focus ligt hierbij op de doorgaande ondersteuningsstructuur • Overgang PO-VO • Overgang VO-MBO/HBO/WO • Overgang VO-Arbeidsmarkt Taken Scholen en schoolbesturen adviseren en ondersteunen bij: o Het geven van pré-advies en consultatie m.b.t. de basisondersteuning o Het vaststellen dat er extra ondersteuning nodig is o Het vaststellen waarom de extra ondersteuning nodig is o Het vaststellen waar deze ondersteuning geboden kan worden o Het opstellen van een arrangement bij specifieke ondersteuningsvragen Ondersteuningsplan SWV 20.02
28
Groningen Ommelanden
o o
Het opstellen van het ontwikkelingsperspectief Advies en consultatie bij de uitvoering van extra ondersteuning om het perspectief van een leerling te realiseren.
Meer informatie over de expertise van het ECT rondom de verschillende overgangen en de positie van het ECT kunt u lezen in het document ‘ ECT in beeld’ (zie bijlage 5) Het is de ambitie van het SWV GO dat in het ECT een beroep kan worden gedaan op flexibele regionale deskundigheid vanuit gemeenten als schakelfunctie naar aanvullende opgroei en opvoedondersteuning. 5.3.3 Commissie van advies (CvA) Het SWV heeft eigen beleidsruimte in de wijze waarop het SWV de beoordeling van de toelaatbaarheid (formele toets) naar het vso vormgeeft en de wijze waarop het SWV de advisering door deskundigen organiseert. De CvA wordt provinciaal vormgegeven samen met samenwerkingsverband 20.01 VO Groningen Stad en samenwerkingsverband 20.01 PO provincie Groningen. Hiervoor is een tijdelijke CvA (zie bijlage 8) vormgegeven die in de periode sept.2013 – dec.2013 de werkzaamheden van de commissie voorbereidt. In de periode van jan-juli 2014 zal deze commissie schaduwdraaien naast de huidige CVI’s voor cluster 3 en 4. Per 1 augustus zal de commissie de toelaatbaarheidsverklaringen afgeven voor de instroom naar het VSO. Taken Adviseert het samenwerkingsverband bij de toelaatbaarheidsverklaringen voor het voortgezet speciaal onderwijs. Analyseren, evalueren en monitoren van de afgegeven adviezen (jaarverslag, en tussentijdse signalen). Overwogen kan worden om een orthopedagoog en een tweede deskundige, naar gelang de aard van de noodzakelijke extra ondersteuning, toe te voegen aan de ECT en de TLV regionaal plaats te laten vinden. Overwogen kan worden om een professional uit het VSO toe te voegen aan de CvA die dan uit drie leden bestaat. In de afstemming m.b.t. de inrichting van een gezamenlijke CvA zal dit worden meegenomen en uitgewerkt in de werkgroep CvA waarin Groningen Stad en Ommelanden gezamenlijk zitting hebben.
5.4 Arrangementen in het SWV Indien er rondom bepaalde onderwijsbehoeften sprake is van probleemverdichting (veelvuldig voorkomen van arrangementen) of handelingsverlegenheid binnen scholen is de prioritering in handelingsniveau als volgt: 1. Professionalisering in het primaire proces of de interne ondersteuningsstructuur; (heeft de school zich voldoende ingespannen in het kader van basisondersteuning); 2. Expertise-uitwisseling tussen scholen, afstemming over mogelijke (regionale) verwijzing, advies; (heeft de school gebruik gemaakt van regionale expertisemogelijkheden); Ondersteuningsplan SWV 20.02
29
Groningen Ommelanden
3.
Indien punt 1 en 2 onvoldoende tegemoet komen aan de ondersteuningsbehoefte met betrekking tot de te bieden ondersteuning of probleemverdichting bestaat de mogelijkheid dat het schoolbestuur of het SWV GO een ondersteuningsarrangement toekent. Toetsing door het SWV aan punt 1 en 2 is nodig gelet op bekostiging en mogelijke aantrekkingskracht van deze arrangementen.
5.4.1.VSO Regulier waar het kan, speciaal waar het moet. Leerlingen die specialistische extra ondersteuning nodig hebben om hun perspectief te realiseren kunnen hiervoor met een TLV terecht bij een vso school. De scholen voor vso komen in beeld indien blijkt dat de ondersteuningsmogelijkheden van regulier onderwijs ontoereikend zijn. De vso-scholen zullen daarnaast een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het niveau van de basisondersteuning binnen de scholen voor regulier onderwijs in het SWV GO. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door de preventieve inzet van een gedragsdeskundige uit het speciaal onderwijs in het ECT. Zie voor meer informatie over de arrangementen van de VSO scholen in het document ‘VSO in beeld’ (zie bijlage 6).
5.4.2.Arrangementen in de school Tot 1 augustus 2014 gebruiken de reguliere scholen het geld van de rugzak voor onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De school kan er extra begeleiding van leerkrachten en leerling mee betalen. Ook kan de school er lesmateriaal mee aanschaffen. Lgf is niet voor zorg, maar alleen voor onderwijs bedoeld. De leerlinggebonden financiering (lgf) of rugzak verdwijnt. In 2014 komt er namelijk een nieuw stelsel voor passend onderwijs. Het budget blijft wel helemaal beschikbaar, maar gaat voortaan rechtstreeks naar samenwerkende scholen. Het geld van de rugzak komt per 1 augustus 2014 gebundeld bij de samenwerkende schoolbesturen in een regio (het SWV GO). Die bepaalt hoe het geld zo doeltreffend mogelijk ingezet kan worden in de klas. 5.4.3 Cluster 1 VISO Onderwijs Begeleiding in regulier onderwijs Met begeleiding in het reguliere onderwijs, ambulante onderwijskundige begeleiding, maakt Visio het mogelijk dat een blind of slechtziend kind samen met zijn vrienden naar een school in de buurt kan gaan. Op deze manier kan het kind in de natuurlijke leefomgeving naar school, het kan een eigen vriendenkring opbouwen in de nabijheid van zijn woonplek en het kan stapsgewijs leren om zelfstandig naar school te gaan. Uitgangspunt is: regulier waar het kan, speciaal waar het moet. Ambulante onderwijskundige begeleiding (aob) Ambulante onderwijskundige begeleiding (aob) is er voor leerlingen in het basisonderwijs, in het speciaal onderwijs (zoals zeer moeilijk lerende kinderen (zmlk), mytyl-tyltyl onderwijs), in alle vormen van het voortgezet onderwijs, in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en indien noodzakelijk in het begin van het hoger beroepsonderwijs of de universiteit. De begeleiding is voor slechtziende en blinde leerlingen in de leeftijd van vier tot twintig jaar. De begeleiding op het mbo, hbo en universiteit kan doorlopen tot de leeftijd van dertig jaar. Ondersteuningsplan SWV 20.02
30
Groningen Ommelanden
De ambulant onderwijskundig begeleider (aob'er) van Visio helpt leerlingen met een visuele beperking om zo goed mogelijk deel te kunnen nemen aan het reguliere onderwijs. Hij of zij biedt bijvoorbeeld advies aan leerkrachten over een geschikte lesomgeving en het aanpassen van lesmateriaal. Hij of zij adviseert niet alleen bepaalde hulpmiddelen aan leerlingen, maar ondersteunt ook bij het gebruik ervan. Dankzij de richtlijnen, adviezen en aangeleerde vaardigheden kan de leerling samen met zijn goedziende klasgenoten deelnemen aan het onderwijs. Meer informatie is te vinden op de website www.visio.org Voor de regio Noord is hiervoor een expertisecentrum in Haren. Zij kunnen de school ondersteunen bij de juiste begeleiding en advies. [email protected] T 088 585 75 00 5.4.4 Cluster 2 Onderwijs Definitieve tekst volgt 15 april
5.4.5. Leerlingen met epilepsie Leerlingen met epilepsie en aanverwante neurologische stoornissen kunnen, als er sprake is van specifieke onderwijsbehoeften, rekenen op ondersteuning vanuit het Landelijk Werkverband Onderwijs en Epilepsie (LWOE). Het LWOE wordt gevormd door de ambulante diensten van de twee Nederlandse epilepsiescholen ‘De Berkenschutse’ in Heeze en ‘De Waterlelie’ in Cruquius. Beide scholen zijn verbonden aan een Epilepsiecentrum (3e-lijns ziekenhuis) voor epileptologie en neurologisch bepaalde leerstoornissen, respectievelijk Kempenhaeghe en Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN). Het LWOE biedt ondersteuning aan leerlingen met epilepsie in het reguliere onderwijs en leerlingen in het speciaal onderwijs. Na aanmelding bij het LWOE door ouders, arts, school of samenwerkingsverband volgt directe, preventieve betrokkenheid door een onderwijskundig begeleider van het LWOE. Indien meer intensieve ondersteuning nodig is, wordt de ondersteuningsbehoefte en het begeleidingsarrangement voor de betreffende leerling vastgesteld. Naast de eerste preventieve interventie worden de volgende arrangementen onderscheiden: lichte begeleiding, medium begeleiding en zware onderwijszorg. De lichte begeleiding is screenend en kortdurend van aard. De medium begeleiding is handelingsgericht en langer durend van aard. In voorkomende gevallen zal het LWOE het samenwerkingsverband zware onderwijszorg adviseren om een leerling toe te laten tot het (voortgezet) speciaal (basis) onderwijs. Ter toerusting van leerkrachten en docenten biedt het LWOE een signaleringslijst aangaande het herkennen van epilepsieproblematiek. Tevens biedt het LWOE voorlichting, workshops en scholing met betrekking tot epilepsie, leren en gedrag. Meer informatie is te vinden op de website Ondersteuningsplan SWV 20.02
31
Groningen Ommelanden
www.lwoe.nl Voor ouders op de website http://www.lwoe.nl/wie-bent-u/ouders-en-verzorgers.html Voor de regio Noord is hiervoor een expertisecentrum de waterlelie in Zwolle. Zij kunnen de school ondersteunen bij de juiste begeleiding en advies. [email protected] telefoonnummer 038-8457197 5.4.6.LWOO/PrO Vmbo-leerlingen die door een leerachterstand of andere omstandigheden extra hulp nodig hebben, kunnen leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) volgen. Voor leerlingen die naar verwachting geen diploma kunnen halen, is er praktijkonderwijs. Voor toelating tot het praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs is tot (minimaal) 1 augustus 2015 een indicatie nodig van de regionale verwijzingscommissie (RVC). Het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) is er voor vmbo-leerlingen die genoeg capaciteiten hebben om een diploma te halen. Zij hebben wel extra hulp nodig. De leerling zit op het vmbo en doet daar vmbo-examen. De scholen bepalen zelf hoe ze ondertussen het lwoo aanbieden. Het kan tijdens de lessen, maar de school kan de ondersteuning ook buiten de lessentabel om organiseren. Scholen in dezelfde regio werken soms samen om leerlingen lwoo aan te bieden. Het praktijkonderwijs is een vorm van voortgezet onderwijs die leerlingen voorbereidt op de arbeidsmarkt. Het is voor leerlingen die naar verwachting geen vmbo-diploma kunnen halen. Praktijkonderwijs duurt 4 of 5 jaar en leren doen de leerlingen vooral in de praktijk. Als ze het praktijkonderwijs hebben doorlopen, ontvangen ze het getuigschrift praktijkonderwijs. 5.4.7. Tussenvoorziening In het SWV GO bevinden zich zeven tussenvoorzieningen onder verantwoordelijkheid van één of meerdere schoolbesturen. De tussenvoorzieningen zijn ingericht als tijdelijke arrangementen voor leerlingen voor wie het ondersteuningsaanbod in de eigen klas niet toereikend is. De arrangementen: Zijn een onderdeel van de ondersteuningsstructuur en het ondersteuningsprofiel van de reguliere VO-scholen; Worden in nauwe samenwerking met de school vormgegeven; Hebben als doel om samen met de leerling continuering van de (school)loopbaan via één van de drie arrangementen te bereiken; Bieden opvang, onderzoek en schakelt de leerling naar een passend perspectief door middel van tijdelijk onderwijs en gedragsbeïnvloeding. De tussenvoorzieningen bieden een of meer van de volgende arrangementen: Terugschakelen Schakelen vervolgonderwijs Schakelen arbeidsmarkt Ondersteuningsplan SWV 20.02
32
Groningen Ommelanden
Zie voor meer informatie over de arrangementen in een tussenvoorziening van de scholen in het document ‘ tussenvoorzieningen in beeld’ (zie bijlage 7).
5.4.8. Thuiszitters Dit betreft de ondersteuning van leerlingen die thuiszitten of langdurig opgevangen worden met als doel het succesvol schakelen naar een van de drie arrangementen in een tussenvoorziening. Dit arrangement wordt geboden vanuit de ondersteuningsbehoefte van leerlingen en de scholen. De huidige middelen van de tussenvoorziening zijn niet toereikend om dit arrangement vast te kunnen bieden. Het is de ambitie van het SWV GO om, waar mogelijk, thuiszitters in de tussenvoorziening van de scholen een passend arrangement aan te bieden. Er vinden in samenwerking met gemeenten meerdere initiatieven plaats om deze arrangementen vorm te geven. De uitkomsten van deze initiatieven zullen worden meegenomen in de verdere uitwerking van de ondersteuning van leerlingen die thuiszitten. 5.4.9 VSV Nieuwe voortijdig schoolverlaters zijn jongeren die op 1 oktober niet ingeschreven zijn bij een onderwijsinstelling, terwijl dit op 1 oktober van het voorafgaande jaar wel het geval was. Ze zijn niet in het bezit van een startkwalificatie (diploma HAVO, VWO, MBO2 of hoger(dus ook jongeren met een diploma Niveau 1 en/of werk)). En ze zijn op moment van uitschrijven nog jonger dan 23 jaar. VSV arrangementen: Plusvoorziening versterking relatie onderwijs en zorg. Versterking relatie onderwijs en arbeidsmarkt. Versterking relatie onderwijs en gemeente/RMC Monitoring, onderzoek en overleg. Elke maatregel bestaat uit meerdere deelactiviteiten. Voor meer informatie over deze activiteiten die vallen onder de aanvraag Regiogelden onder de knop Regiogelden 2013 -2015 op de website van vsv groningen. www.vsvgroningen.nl/index.php?page=voortgezet-onderwijs
5.5 Van arrangementen naar arrangeren 5.5.1 Handelingsgericht arrangeren Wanneer de basisondersteuning ontoereikend is om het verwachte en onderbouwde uitstroomperspectief van een leerling te realiseren, is extra ondersteuning mogelijk . De bekostiging hiervoor komt van het SWV. Extra ondersteuning is maatwerk , toegesneden op de vraag: Wat heeft deze leerling/groep nodig? Wat heeft de docent nodig? Ondersteuningsplan SWV 20.02
33
Groningen Ommelanden
Wat heeft de school nodig? Welke ondersteuning hebben de ouders nodig? De extra ondersteuning kan plaatsvinden: 1. In de school 2. In een tussenvoorziening 3. In het VSO Het SWV GO wil dat de toekenning van de extra ondersteuning handelingsgericht is en uitgaat van wat de leerling/ de leerkracht/ de school of de ouders nodig hebben om ervoor te zorgen dat het verwachte uitstroomniveau gerealiseerd kan worden. 5.5.2 Handelingsgericht werken (HGW) HGW is een werkwijze met een preventieve benadering (wat heeft deze leerling nodig). De onderwijsbehoeften van de leerling en de hulpvraag van de leerkracht staan centraal. Het vaststellen van de onderwijsbehoeften en de hulpvraag en de besluitvorming die erop volgt zijn doelgericht, systematisch, inzichtelijk en transparant. Deze doelgerichte en transparante werkwijze leidt tot geconsolideerd vertrouwen tussen de partners. Alle betrokkenen (de professionals, de ouders en eventueel de leerling) werken constructief samen op basis van gelijkwaardigheid. Het benoemen van bevorderende en belemmerende factoren is een wezenlijk onderdeel van HGW. Werkdefinitie: HGW is een benadering waarbij, uitgaand van de hulpvraag van de leerkracht/ docent, de onderwijsbehoeften van de leerling worden vastgesteld; het onderwijsaanbod, de pedagogische benadering en eventueel de extra ondersteuning worden hierop afgestemd. Ouders zijn nauw betrokken bij het vaststellen van de belemmerende en stimulerende factoren en moeten instemmen met het handelingsgerichte deel van het ontwikkelingsperspectief dat de school opstelt wanneer een leerling extra ondersteuning nodig heeft. Hierover dient de school op overeenstemming gericht overleg te voeren met ouders (wetgeving wordt n.a.v. de motie Ypma nog ontwikkeld). 5.5.3 Handelingsgericht toekennen Handelingsgericht arrangeren betekent: concreet beschrijven middels het IVO model hoe de ondersteuning wordt vormgegeven en wat er nodig is aan: Aandacht en tijd Deskundigheid Methoden, middelen of materialen Inrichting van het schoolgebouw Samenwerking met ketenpartner om het verwachte uitstroomniveau van een leerling te realiseren. Om de extra ondersteuning handelingsgericht toe te kennen moet HGW ingebed zijn in de structuur van de basisondersteuning in de school, deze staat beschreven in het schoolondersteuningsprofiel. Ondersteuningsplan SWV 20.02
34
Groningen Ommelanden
Iedere V(S)O school heeft een ondersteuningsteam dat bestaat uit de ondersteuningscoördinator (die onder eindverantwoordelijkheid van de directeur/teamleider besluiten kan nemen), eventueel aangevuld met een orthopedagoog en een deskundige van het CJG wanneer signalen over de ontwikkeling van een leerling/groep daartoe aanleiding geeft (één kind, één plan, één regisseur). Onderstaande stappen één tot en met vier dienen door de school te worden gevolgd. Hierbij zijn per stap een aantal richtlijnen benoemd bedoeld ter ondersteuning voor de aanvraag van extra ondersteuning. Het doorlopen van de stappen biedt de basis voor het opstellen van een voorlopig ontwikkelingsperspectiefplan4.
1. Dat
Alle interventies/acties/stappen in de basisondersteuning die kunnen leiden tot de vaststelling dat er extra nodig is.
2. Waarom
Wat is de ondersteuningsbehoefte van de betreffende leerling? Wat is het perspectief waarop (school, ouders en eventueel ketenpartners ) is en wordt gekoerst? Met welke ondersteuning is het perspectief in de verwijzende school gerealiseerd? (eventueel intensivering van de basisondersteuning of extra ondersteuning) Informatie vanuit het onderwijskundig dossier van de verwijzende school Indien van toepassing afwijkingen van het onderwijsprogramma Wat is al geprobeerd in eerdere pogingen om de leerling adequaat te bedienen vanuit de ondersteuningsstructuur? (effect van zorg) Bij de aanvraag voor een TLV: Op basis van welke (f)actoren is vastgesteld dat binnen het regulier onderwijs de extra ondersteuning voor deze leerling niet gerealiseerd kan worden.
De integrale onderbouwing op grond van alle stimulerende en belemmerende factoren die van invloed zijn op het volgen van onderwijs en het onderwijsprogramma in relatie tot het uitstroomperspectief wordt afhankelijk van de aanvraag opgesteld door nader te bepalen expertise.
3. Waar 1.
Wat is het uitstroomperspectief5 voor de leerling in de nieuwe onderwijsleersituatie?
Waarom heeft de leerling ondersteuning in de (nieuwe) onderwijsleersituatie nodig?
Op basis van welke (f)actoren is vastgesteld/onderbouwd dat de ontvangende school de leerling adequaat kan bedienen. 2.
4. Hoe
Welke doelen worden nagestreefd met behulp van de extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband?
4
Welk handelen (middels de velden van het IVO6 model) wordt ingezet om het perspectief van de
Vanuit de werkgroep indiceren groningen volgt een provinciaal te gebruiken format OPP voor het PO-VO -MBO
5 Afhankelijk van het moment van opstellen wordt het uitstroomperspectief als volgt opgesteld:
1. 2. 3.
Binnen zes weken na instroom wordt een prognose vastgelegd; Halverwege de schoolloopbaan wordt het voorlopig perspectief vastgelegd; Een jaar voor uitstroom wordt het definitieve perspectief vastgelegd.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
35
Groningen Ommelanden
leerling te realiseren?
5.5.4 Vaststellen arrangement In het proces toekenning van extra ondersteuning staat het woord handelingsgericht centraal. Ieder arrangement past in een matrix: Wat is er nodig? Indicatiestelling vanuit onderwijsbehoeften model (IVO) Knoppen Aandacht en tijd Specifieke Deskundigheid methoden en materialen Inrichting Schoolgebouw Samenwerking Ketenpartners
Leerling
Leerkracht
schoolteam
Ouders
Uiteraard zijn alleen de vlakken ingevuld die wezenlijk zijn voor het uitvoeren van de extra ondersteuning, omdat zij van invloed zijn op het ontwikkelingsproces van de leerling. De aspecten in de linker kolom zijn de knoppen waarmee arrangementen op maat kunnen worden gemaakt. Het proces van arrangeren leidt tot het ontwerpen van arrangementen die flexibel7 zijn qua duur, omvang en intensiteit.
5.6 Toewijzing Het SWV GO heeft bepaald dat de toekenning van extra ondersteuning transparant, snel, niet bureaucratisch en dicht bij de school tot stand moet komen. 5.6.1 VSO Voor leerlingen kan een tijdelijke toelaatbaarheidsverklaringen (TLV) worden afgegeven bij perspectief op mogelijke toeleiding naar het regulier onderwijs. Het streven is om vanuit deze tijdelijke plaatsingen, leerlingen waarvan de ondersteuning in het regulier onderwijs kan wor-
6
Indicatiestelling vanuit onderwijsbehoeften (sardes)
7
De wetgeving stelt dat de toekenning van middelen voor LWOO en PRO arrangementen binnen het SWV vast dienen te staan. Ondersteuningsplan SWV 20.02
36
Groningen Ommelanden
den geboden, terug te plaatsen in het VO. Binnen het vso kan hierbij gebruik worden gemaakt van aanvullende expertise vanuit Portalis. Er vindt op dit moment een inventarisatie plaats of en welke leerlingen mogelijk zijn terug te plaatsen in overleg met ouders, verwijzende en plaatsende school. Er is een tijdelijke commissie van advies ingericht die de criteria, documentatie, rollen en taken voor de CvA m.b.t. het afgeven van toelaatbaarheidsverklaringen uitwerkt. Vanaf 2014 zal deze CvA schaduwdraaien naast de huidige CVI’s. 5.6.2 Arrangementen in de school Voor de rugzakken van cluster 3 en 4 is er in het SWV een overgangsregeling getroffen waarbij de huidige rugzakken doorlopen tot de natuurlijke afloop. Daarnaast ontvangen de leerlingen die per 1 aug. 2014 in aanmerking komen voor een herindicatie automatisch een jaar verlening van de ondersteuning. Dit betekent voor schooljaar 2015-2016 dat het grootste deel van het budget voor de arrangementen in de school (het schooldeel van de LGF) daarmee is besteed. Leerlingen die nog geen ondersteuning ontvangen kunnen bij het overstijgen van de basisondersteuning een maatwerkarrangement ontvangen. Deze ondersteuning wordt in 20142015 vastgesteld en toegewezen door het schoolbestuur. 5.6.3. PrO en LWOO Voor leerlingen kan tot 1 augustus 2015 een indicatie worden afgegeven door de RVC. Vanaf 1 augustus 2015 vindt de toewijzing van PrO en LWOO beschikkingen plaats op basis van de routes en criteria die gehanteerd worden door de RVC. In samenwerking met SWV Groningen Stad en de RVC wil het SWV een pilot uitzetten met als doel: Om in schooljaar 2014-2015 de huidige route en criteria voor PrO en LWOO indicaties af te stemmen, over te dragen middels een pilot (hierbij zal n.a.v. ervaringen vanuit de pilots de rol het VPI eventueel worden meegenomen). Op basis van deze ervaring de vertaling te maken naar een mogelijke nieuwe toewijzingsroute voor schooljaar 2015-2016 De stappen in de ondersteuningsroute die de school zelf kan zetten ter voorbereiding op de toewijzing te concretiseren, waar mogelijk uit te breiden 5.6.4 Arrangementen in een tussenvoorziening van de school De toelating tot een arrangement in een tussenvoorziening wordt in 2014-2015 vastgesteld in de school. Binnen het SWV wordt extra ondersteuning ingezet in tussenvoorzieningen van de school(en) waarbij de opbrengsten, kwaliteit en tijdsduur van de ondersteuning wordt vastgelegd binnen het SWV. De school is verantwoordelijk voor het realiseren van de afspraken zoals deze worden vastgelegd binnen het SWV. De ondersteuning van thuiszitters kan (deels) worden opgenomen in deze tussenvoorzieningen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
37
Groningen Ommelanden
5.6.5 Thuiszitters Voor leerlingen kan een toewijzing voor een arrangement worden afgegeven door het ECT. Op dit moment vinden er meerdere initiatieven plaats rondom het bieden van passende arrangementen voor thuiszitters en LVG+. Het SWV onderzoekt welke initiatieven passende ondersteuning bieden in het realiseren van deze toeleiding al dan niet in de tussenvoorzieningen. Hierbij zal het uitgangspunt zijn om heldere afspraken te maken en overlap en gaten in de structuur te voorkomen. 5.6.6. Gefaseerde invoering toewijzing en wijzigingen in de toewijzing Het SWV kiest bij de inrichting van de ondersteuningsstructuur en de veranderingen in de toewijzing voor een gefaseerde invoering. Deze keuzes in de toewijzing en fasering zijn uitgewerkt in het document ‘ invoering toewijzing’ (zie bijlage 8)
5.7 Ambities werkwijze Het SWV beoogt dat de inzet van een doelgerichte en transparante werkwijze leidt tot een toename van preventieve ondersteuning en een afname van curatieve ondersteuning. Deze werkwijze vertaalt zich o.a. door middel van vroegsignalering, ‘coaching on the job’ en de inzet van advies en consultatie. Hiermee wordt een omslag naar een planmatige en handelingsgerichte uitvoering van de basis- en extra ondersteuning ingezet. Waarbij de verwachting is dat er een indaling van expertise en ondersteuning vanuit het ECT in de school en tussenvoorziening plaats zal vinden. Het beroep op de ondersteuning en advisering vanuit het ECT zal hierdoor mogelijk afnemen.
5.8 Protocol Medisch handelen Met de invoering van passend onderwijs kan het voorkomen dat scholen te maken krijgen met leerlingen met een fysieke beperking. Daarnaast kan het ook bij reguliere leerlingen voorkomen dat zij medische zorg nodig hebben. Hiervoor heeft ieder schoolbestuur een protocol medisch handelen en medicijnverstrekking opgesteld. Ieder deelnemend schoolbestuur in het SWV heeft per 1 augustus 2014 een protocol medisch handelen. Dit betreft een door de MR of OR vastgestelde versie. Hierbij kunnen de volgende versies worden gehanteerd: - GGD-VO raad (zie bijlage 15) - AOB (zie bijlage 16) - eigen protocol Het SWV registreert: - welk protocol iedere deelnemende school per 1 augustus 2014 hanteert - of deze is vastgesteld door de OR of MR
Ondersteuningsplan SWV 20.02
38
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 6 Tijdelijk op een ander spoor 6.1 Wat zegt de wet In de wet passend onderwijs staat in artikel 17a, lid 10 a het volgende: Het samenwerkings- verband kan een of meer voorzieningen in het samenwerkingsverband aanduiden als orthopedagogisch-didactisch centrum, met het oog op de doelstelling, bedoeld in het tweede lid.
6.2 Tussenvoorzieningen in het samenwerkingsverband Het SWV kiest er bij de invoering van Passend Onderwijs voor om geen orthopedagogischdidactisch centrum (OPDC) in te richten, en kiest voor de voortzetting van tussenvoorziening(en) onder eigen verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Het gaat dan om leerlingen voor wie een orthopedagogische en orthodidactische benadering is geboden. Hieronder vallen ook de voorzieningen die er nu zijn voor thuiszitters. De budgetten die nu met die projecten/ voorzieningen zijn gemoeid worden in het nieuwe stelsel passend onderwijs toegekend aan het SWV GO, gebundeld in de middelen voor lichte ondersteuning. Vanuit deze middelen worden ondersteuningsarrangementen middels het schoolmodel 8gefinancierd in de tussenvoorziening(curatief) en in de reguliere school(preventief). Hierbij wordt uitgegaan van een gemaximeerd budget. In 2014/2015 is er sprake van een overgangsjaar en zal de ondersteuning van de nieuwe arrangementen en de arrangementen in de tussenvoorziening op schoolniveau worden bekostigd en toegewezen. Voor het personeel dat nu werkzaam is voor de tussenvoorzieningen geldt dat duidelijkheid dient te komen over het toekomstperspectief van deze voorzieningen. In de huidige situatie vallen de rebound, schakel en opvang voorzieningen onder eigen verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Daarnaast kennen we voorzieningen als herstart, op de rails (bekostigd door OCW) en keerpunt vanuit Renn4. In de wetgeving wordt ook voor de tussenvoorziening in eigen beheer gesproken over OPDC, hetgeen dus breder gezien moet worden dan het traditionele OPDC. Voor deze vormen van voorzieningen (OPDC) gaan nieuwe kaders gelden. De verwachting is dat daardoor meer mogelijkheden komen voor het SWV om creatieve en innovatieve oplossingen te vinden voor het inrichten van arrangementen voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte. Binnen het SWV wordt extra ondersteuning ingezet in tussenvoorzieningen van de school(en) waarbij de opbrengsten, kwaliteit en tijdsduur van de ondersteuning wordt vastgelegd binnen het SWV. De school is in 2014-2015 verantwoordelijk voor het toekennen van de ondersteuning en het realiseren van de kaders en opbrengsten voor de arrangementen zoals deze worden vastgelegd binnen het SWV GO.
8
zie modellen CPS: expertisemodel, leerlingmodel en schoolmodel
Ondersteuningsplan SWV 20.02
39
Groningen Ommelanden
Meer informatie over de toekomstige positionering van de tussenvoorzieningen is te vinden in de brochure ‘Een passend onderwijsprogramma voor alle leerlingen in het voortgezet onderwijs’ en vervolgens tot een concept tekst in de Algemene Maatregel van Bestuur Passend Onderwijs (februari 2013)
Ondersteuningsplan SWV 20.02
40
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 7 Bestaande voorzieningen herzien Huidige en nieuwe positie LWOO en PrO
7.1 Wat zegt de wet In de wet passend onderwijs (artikel 26) wordt aangegeven dat voor leerlingen waarbij sprake is van extra ondersteuning er sprake moet zijn van een ontwikkelingsperspectief. Het betreft hier onder andere de leerlingen in het praktijkonderwijs. Wettelijk gezien hoeft er geen OPP te worden opgesteld voor de leerling: Als het onderwijsprogramma van de klas is gekoppeld aan het uitstroomperspectief; Indien de leerling zijn perspectief kan realiseren met dit passende groepsaanbod (bijv. LWOO); Er voor de leerling geen sprake is van afwijkingen in dit onderwijsprogramma. In artikel 17a over de taakstelling van de samenwerkingsverbanden wordt aangegeven dat de PCL bevoegde gezagsorganen adviseert in het samenwerkingsverband over het aanbod en de invulling van leerwegondersteunend onderwijs en over het aanbieden van dat onderwijs aan leerlingen voor wie de regionale verwijzingscommissie heeft bepaald dat zij toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs tot 1 augustus 2015. Hierna is het aan het samenwerkingsverband om te bepalen hoe in passend onderwijs de advisering van deskundigen over de aanwijzing van leerlingen tot het lwoo en de toelaatbaarheid van leerlingen tot het pro precies wordt vormgegeven. Hierbij gelden wel de voorwaarden zoals opgenomen in de passend onderwijs-wetgeving.
7.2 Het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs In het regeerakkoord van het kabinet Rutte II staat dat zowel de middelen voor het leerwegondersteunend onderwijs als het praktijkonderwijs aan het budget van het SWV zullen worden toegevoegd. In een brief aan de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris inmiddels aangegeven dat vanaf 2015 de middelen voor LWOO en PrO worden toegevoegd aan het budget van het SWV. Het SWV neemt de indicatiestelling van de RVC’s over en is gehouden voorlopig de huidige landelijke criteria te blijven hanteren, tenzij alle schoolbesturen met een LWOO/PrO-licentie binnen het SWV ermee instemmen dat andere criteria worden toegepast. In 2018 zal duidelijk worden of en hoe verevening van de huidige LWOO/PRO middelen eruit gaat zien. De middelen voor LWOO/PRO worden bevroren op het niveau van 2012. OCW heeft een wetsvoorstel in voorbereiding waarin de LWOO/PrO middelen en beschikkingen worden ondergebracht bij Passend Onderwijs. De maatregel dat LWOO en PrO onder samenwerkingsverbanden wordt gebracht is van kracht per 1-8-15. De maatregel staat tot 1-1-14 open voor internetconsultatie bij OCW www.internetconsultatie.nl/lwoo_pro
Ondersteuningsplan SWV 20.02
41
Groningen Ommelanden
7.3 Scenario’s In 2014 zullen de scholen en besturen in het samenwerkingsverband de verschillende scenario’s verkennen om uiteindelijk een bestuurlijk besluit te nemen om al dan niet te kiezen voor optingout voor LWOO/PrO per 01-08-15. Scenario
Criteria
SWV
Budget
Geen opting out
- vasthouden en toepassen van de landelijke criteria.
- Alle beschikkingen voor LWOO en PrO zelf regelen
- DUO verrekent
LWOO/PrO
- Indicatie is landelijk geldig
Wel opting out LWOO/PrO
- Vaststellen van criteria op het niveau van het eigen SwV
- Alle beschikkingen voor LWOO en PrO zelf regelen - indicatie is landelijk geldig
Ondersteuningsplan SWV 20.02
42
- Bedrag per leerling staat vast
- DUO verrekent - Bedrag per leerling staat vast
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 8 Zonder ouders gaat het niet Samenwerken met ouders
8.1 Wat zegt de wet Op tal van plaatsen wordt in de wet passend onderwijs aandacht besteed aan de rol en de positie van ouders. In ieder geval komt dat in de volgende artikelen aan de orde: In het ondersteuningsplan opnemen hoe ouders geïnformeerd worden over ondersteunings- mogelijkheden (artikel 17a, lid 8f); Op overeenstemming gericht overleg met ouders van leerlingen met een ontwikkelingsperspectief ondersteuningsplan en de jaarlijkse evaluatie met ouders (artikel 26, lid 1 3); Aanmelding en toelating van leerlingen en de positie van ouders (artikel 27, lid 2a en verder); Tijdelijk geschillencommissie toelating en verwijdering bij geschil tussen ouders en het bevoegd gezag (artikel 27c, lid 2); Het samenwerkingsverband verstrekt van elk advies over de ondersteuningsbehoefte van een leerling als bedoeld in het veertiende lid, afschrift aan de ouders (art.17a, lid 15); Ouders in de medezeggenschapsraad hebben adviesrecht met betrekking tot het schoolondersteuningsprofiel; ouders in de ondersteuningsplanraad hebben instemmingsrecht ten aanzien van het ondersteuningsplan (wet medezeggenschap op scholen).
8.2 Uitgangspunten en visie Ouders, identiteit en partnerschap Het respecteren van elkaars identiteit is een belangrijke pijler in de samenwerking binnen het SWV GO. De schoolbesturen respecteren elkaars identiteit bij de samenwerking. Dit uit zich onder meer in de wijze waarop het SWV GO met keuzevrijheid van ouders wil omgaan. De schoolkeuzevrijheid van ouders staat bij het SWV GO voorop. Het SWV ondersteunt daarom schoolbesturen in het realiseren van de schoolkeuze van ouders indien het gaat om leerlingen die extra ondersteuning behoeven op een school binnen het SWV GO. Ouders en school werken samen in het belang van de leerling en hebben elk hun verantwoordelijkheid. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het helder maken aan ouders van het beschikbare ondersteuningsaanbod. De schoolbesturen hebben zorgplicht en dienen ouders nauw te betrekken bij het bieden van passend ondersteuningsarrangementen. Binnen het SWV GO vindt afstemming plaats ten aanzien van ondersteuningsvragen vanuit de scholen en de communicatie met ouders hierover. Dit vindt plaats bij extra ondersteuning in de school of tussenvoorziening of bij verwijzing naar een andere school. In het ondersteuningsplan zal worden opgenomen waar en hoe ouders informatie kunnen vinden over het beschikbare ondersteuningsaanbod binnen het SWV GO. Ondersteuningsplan SWV 20.02
43
Groningen Ommelanden
8.3 Ouderbetrokkenheid Bij de inrichting van de ondersteuningsstructuur gaan we uit van HGW. Dit is een werkwijze met een preventieve benadering (wat heeft deze leerling nodig). De onderwijsbehoeften van de leerling en de hulpvraag van de leerkracht staan centraal. Ouders (en eventueel de leerling) werken constructief samen met de school op basis van gelijkwaardigheid. Deze doelgerichte en transparante werkwijze leidt tot geconsolideerd vertrouwen tussen de partners. HGW veronderstelt dat ouders vanaf het begin betrokken zijn als er mogelijk sprake is van extra ondersteuning. Advies is om hierbij de wensen, mogelijkheden en verwachtingen van de leerling en ouders in relatie tot de voor het perspectief vereiste kennis en vaardigheden mee te nemen. Over het gehele ontwikkelingsperspectief dient de school op overeenstemming gericht overleg te voeren met ouders (de wetgeving wordt n.a.v. de motie Ypma nog ontwikkeld).
8.4 informeren De hoofdlijn is: ouders - scholen – SWV. Het SWV GO ondersteunt de scholen die een passend aanbod moeten doen aan ouders. In overleg met omringende samenwerkingsverbanden vindt een inventarisatie plaats naar de mogelijkheid om een centrale informatievoorziening in te richten. De REC's hebben nu die taak. De website van het samenwerkingsverband is ‘under construction’. In 2014 zal de website worden gevuld met belangrijke informatie voor ouders.
8.5 Centraal informatiepunt Eén van de uitgangspunten is dat we de samenwerking inhoudelijk willen vormgegeven in samenspraak met ouders/leerlingen en personeel. Aan de basis hiervan staat een adequate informatievoorziening aan deze doelgroepen. De scholen zijn de eerste en belangrijkste informatiebron voor de ouders/leerlingen. De school heeft dagelijks contact met de leerling en vervult een belangrijke rol in de adequate informatievoorziening aan ouders. Het samenwerkingsverband als construct is voor ouders uiteraard veel minder zichtbaar, maar moet aan de ‘achterkant’ de informatie wel stroomlijnen en uniformeren voor scholen en uiteindelijk ouders. Communicatie met ouders/professionals/swv-en Vanuit de samenwerkingsverbanden VO opteren we voor eenduidige en effectieve digitale informatievoorziening vanuit de samenwerkingsverbanden.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
44
Groningen Ommelanden
Vanuit het SWV PO zal dit sub-regionaal en dichtbij de school en ouders worden gerealiseerd. Ieder SWV heeft in de CvA een eigen contactpersoon voor ouders/scholen/professionals. Er zal een centraal informatiepunt worden ingericht voor: o de registratie van vragen en klachten om het evaluatieproces eenvoudiger te stroomlijnen (o.a. beantwoording, doorverwijzing, termijnbewaking); o het zicht krijgen op de wensen en verwachtingen van ouders en andere professionals.
Belangrijkste taken De taken van een dergelijk centraal informatiepunt zijn o.a.: beheer en invulling CRM-achtig systeem (Customer Relationship Management); digitale helpdesk voor vragen over ondersteuning; (mede) zorgdragen voor schriftelijk informatiemateriaal. Hiervoor is nodig: basale kennis en expertise op het terrein van Passend Onderwijs; kennis van en ervaring met een CRM-systeem; kennis van routes naar de Commissie van Advies: wat is nodig voor een aanvraag? (o.a. instrument(en), format(s),); een communicatieve link met de multidisciplinaire structuur, het expertise en consultatieteam, die aanwezig moet zijn in het SWV (of de regio). Deze ondersteunt het proces van toekenning van extra ondersteuning (en extra middelen). kennis over hoe een klachtenprocedure kan worden voorkomen en kennis van de verschillende klachtenregelingen om ouders/leerlingen en professionals op de juiste wijze te kunnen ondersteunen en te verwijzen; belangrijke competenties hierbij zijn een klantvriendelijke attitude, accuratesse, adequaat kunnen omgaan met emotie en goede communicatieve vaardigheden en adviesvaardigheden. We vinden deze competenties van wezenlijk belang in het ondersteunen van ouders/professionals en in het voorkomen van klachtenprocedures. Inzet & bekostiging Op dit moment kennen de REC’s ook centrale steunpunten en informatievoorziening. Zo bestaat er bijv. een Steunpunt Autisme en informatievoorziening vanuit de unit trajectbegeleiding vanuit REC3. We willen bezien in hoeverre we kunnen aansluiten bij en gebruik kunnen maken van beschikbare expertise vanuit cluster 3 en 4, daar zij deze wettelijke taak nu reeds uitvoeren. Dit wordt ook mede ingegeven door de inspanningsverplichting rond de uitvoering van het tripartiete akkoord. We willen echter ook de expertise in het regulier VO hierin betrekken. Deze VO-inzet dient dan wel bekostigd te worden uit de middelen die de school ontvangt voor het schooldeel LGF en/of het AB-deel LGF (bij overname personeel). We gaan er namelijk van uit dat we dit informatiepunt budgetneutraal gaan uitvoeren. Dit kan door de invulling vanuit de tripartiete verplichting te realiseren. Hierbij is de verwachte inzet voor PO 20.01, VO 20.01 en VO 20.02 gezamenlijk 1.0 fte.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
45
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 9 Onderdeel van een netwerk Relatie met gemeenten, instellingen jeugdhulp en overige partners
9.1 Wat zegt de wet In de wet passend onderwijs wordt in artikel 17a, lid 9 het volgende gesteld: Het ondersteuningsplan wordt niet vastgesteld voordat over een concept van het plan OOGO heeft plaatsgevonden met B & W van de desbetreffende gemeente of gemeenten en overleg heeft plaatsgevonden met het samenwerkingsverband, bedoeld in artikel 17a, tweede lid, van de wet op het voortgezet onderwijs, waarvan het gebied geheel of gedeeltelijk samenvalt met het gebied van het samenwerkingsverband. Het overleg met B &W vindt plaats overeenkomstig een procedure, vastgesteld door het samenwerkingsverband en burgemeester en wethouders van die gemeente of gemeenten. De procedure bevat een voorziening voor het beslechten van geschillen. In artikel 17b wordt ten aanzien van leerlingen die extra ondersteuning behoeven gesteld dat het onderwijs gericht is op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de leerling. Zo nodig treedt het bevoegd gezag daarbij in overleg met een aantal instellingen zoals instellingen uit de jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, maatschappelijke ondersteuning of een zorgaanbieder.
9.2 Samenwerking Onderwijs Het samenwerkingsverband beoogt een constructieve samenwerking waarbij alle betrokkenen leerling, docent, school, ouders en ketenpartners- op basis van gelijkwaardigheid toewerken naar geconsolideerd vertrouwen.
9.3 Samenwerking Onderwijs, CJG en Jeugdzorg Voor sommige leerlingen geldt dat naast onderwijsondersteuning gerichte opgroei- en/of opvoedondersteuning in de thuissituatie nodig is. In deze situaties moet er snel geschakeld kunnen worden tussen onderwijs en jeugdzorg. Samenwerking met partners in de jeugdzorgketen is daarbij onontbeerlijk. We streven naar een compacte en overzichtelijke overlegstructuur waar provinciebreed tussen gemeenten en onderwijs op beleidsmatige hoofdlijnen, overleg wordt gevoerd, afstemming wordt gezocht en kaders voor het beleid worden ontwikkeld. Bij het ontwikkelen van (kader)beleid wordt gekeken of het provinciale niveau wenselijk is, of dat het lokaal/regionaal kan worden ingestoken. De weging op welk niveau dit moet gebeuren moet geschieden in de afstemming tussen gemeenten en onderwijs. De uitvoering van de samenwerking zal op regionaal niveau worden vormgegeven. De regionale ervaringen worden benut en waar mogelijk/wenselijk streven we naar provinciale eenduidigheid.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
46
Groningen Ommelanden
9.4 Afstemming met externen 9.4.1 AGO en OOGO Het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg gemeenten-onderwijs (AGO-bestuurlijk) is een provinciaal breed overleg met vertegenwoordigende wethouders vanuit de gemeenten en bestuurders vanuit het primair en voortgezet onderwijs, het MBO en de clusters 1 en 2. Het is een afstemmingsoverleg op de hoofdlijnen en thema’s die het onderwijs en gemeenten binden. De ontwikkelopgaven hierin worden, door het AGO-bestuurlijk, op provinciaal niveau afgestemd. Het AGOambtelijk doet hiervoor de voorbereidingen. De aandacht in het AGO ligt o.a. op het bij elkaar brengen van de initiatieven en het zorgdragen van bestuurlijke afstemming rondom de plannen (Passend Onderwijs, Participatiewet en Jeugdwet). Het OOGO Passend Onderwijs is het formele overleg tussen gemeenten en het primair en voortgezet onderwijs. Daar worden afspraken voor het komende jaar, en in de toekomst voor vier jaar, tussen primair en voortgezet onderwijs en gemeenten vastgelegd. Gemeenten, het primair en voortgezet onderwijs gaan samen een traject van vernieuwing in. Voor het primair en voortgezet onderwijs wordt de Wet Passend Onderwijs op 1 aug 2014 ingevoerd. Het MBO wordt inhoudelijk genoemd in de wet passend Onderwijs. Het MBO behoeft geen samenwerkingsverband of ondersteuningsplan. Cluster 1 en 2 blijven landelijk aangestuurd en maken veranderingen door binnen eigen wetgeving. Gemeenten zijn bezig met de vorming van een nieuw jeugdstelsel, waar zij op 1 januari 2015 voor verantwoordelijk worden. De nieuwe manier van samenwerken zal in eerste instantie gericht zijn op kennismaking en inzicht in elkaars trajecten. Op het vlak waarin de domeinen gemeenten, het primair- en voortgezet onderwijs aan elkaar grenzen zoeken we naar de samenhang in het kader van de gezamenlijke ambitie. Voor zover hier nog geen passende antwoorden op zijn worden deze benoemd in de term van ontwikkelopgaven. Het OOGO kan grotendeels worden voorbereid in het AGO maar vergt wel een eigen voorbereidingstraject. In de provincie Groningen zijn 3 OOGO’s (1 PO en 2 VO). 9.4.2 AGO inhoudelijke afstemming op provinciaal niveau In het AGO-ambtelijk is aan de orde geweest wat de inhoudelijk thema’s zijn die in het AGO en OOGO geagendeerd moeten worden. Het AGO-ambtelijk constateert een gat tussen uitvoering en ontwikkeling bij gemeenten en onderwijs. Er zijn veel initiatieven bij zowel gemeenten als onderwijs. Partijen willen eigen maatwerktrajecten. De kans bestaat dat we blijven hangen in de ontwikkeling in eigen domeinen, pilots en regionale verscheidenheid. Het onderwijs heeft een andere fasering dan de gemeenten. De gemeenten hebben in dit er nog onvoldoende zicht op om besluiten te kunnen nemen op dit soort uitwerkingen. 9.4.3 Minimum eisen ondersteuningsplan In het ondersteuningsplan zal de hoofdlijn worden beschreven van de samenwerking tussen onderwijs en gemeenten. Over het ondersteuningsplan moet het SWV op overeenstemming gericht overleg voeren (OOGO). Het OGOO moet gericht zijn op:
Wat heeft het onderwijs van de gemeenten nodig? Wat hebben gemeenten nodig van het onderwijs? Welke ontwikkelopgaven kunnen we hiervoor benoemen?
Ondersteuningsplan SWV 20.02
47
Groningen Ommelanden
Het AGO-ambtelijk heeft o.a. de opdracht alle initiatieven in beeld te brengen en te benoemen welke problemen opgelost zouden moeten worden. Een werkwijze met eventueel werkgroepen is daarbij een optie. Afstemmingsvoorstellen worden voorgelegd aan het AGO-bestuurlijk, en zij op hun beurt aan hun bestuurlijke achterbannen. Als er consensus is kunnen de afspraken voor het primair en voortgezet onderwijs worden vastgelegd in een volgend OOGO. Meer informatie over de OOGO procedure OOGO is te vinden in bijlage 9. 9.4.4 Planning OOGO’s Het SWV GO wenst het OOGO nadrukkelijk op provinciaal niveau te voeren met een zo compact mogelijke afvaardiging van gemeenten en een delegatie die alle gemeenten kan vertegenwoordigen. Het OOGO vindt wettelijk gezien om de vier jaar plaats. Vooral in de beginjaren willen we één keer per jaar elkaar spreken in OOGO verband. OOGO wordt gevoerd op de beleidsmatige hoofdlijnen. De uitvoering en de uitwerking van het ondersteuningsplan vindt plaats op lokaal of regionaal niveau. Op lokaal of regionaal niveau bestaat tevens de mogelijkheid om overleg te voeren over de ondersteuningsprofielen van separate schoolbesturen evenals dat op dat niveau ook lokaal of regionaal educatief overleg kan worden gevoerd. De samenwerking met gemeenten en jeugdzorg zal de komende jaren verder moeten worden ontwikkeld in het kader van 1 plan, 1 gezin en 1 regisseur. In het OOGO worden de concept ondersteuningsplannen van dat moment besproken. Uiterlijk 1 februari wordt het ondersteuningsplan voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad. Het ondersteuningsplan heeft instemming nodig van de ondersteuningsplanraad en wordt uiterlijk 1 mei vastgesteld door het algemeen bestuur van het SWV GO en verstuurd naar de inspectie. Elk schoolbestuur stelt daarnaast een schoolondersteuningsprofiel en een schoolondersteuningsplan vast. Op het schoolondersteuningsprofiel en schoolondersteuningsplan vindt geen OOGO plaats. Schoolbesturen kunnen dat desgewenst op lokaal/ regionaal niveau met de gemeenten bespreken. Vanaf 2015 wordt er ook OOGO gevoerd op de Jeugdzorgplannen van de gemeenten. Planningen daarvoor zullen te zijner tijd worden aangeboden. 9.4.5 Thema’s voor overleg AGO In de afstemmingsnotitie van gemeenten en onderwijs zijn de thema’s voor het AGO benoemd en afgesproken. Zie schema 1 hieronder. Het AGO-ambtelijk heeft gekeken naar diverse documenten die vanuit VNG, PO- en VO-raden zijn aangedragen om het proces naar de OOGO’s op het ondersteuningsplan te stroomlijnen. In hoofdlijnen zijn dit dezelfde thema’s als in schema 1 vanuit het AGO.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
48
Groningen Ommelanden
schema 1 Thema
A
B C D E
F
Gemeentelijk Regionaal Provinciaal
Samenhangende onderwijs-, ondersteunings- en hulpstructuur voor jongeren 1. Preventie, signalering, beoordeling, toewijzing ondersteuning en hulpaanbod. Schoolmaatschappelijk werk Jeugdzorg en CJG Onderwijsachterstanden en LEA Preventietaak leerplicht 2. Tussenvoorzieningen (zoals OPDC Orthopedagogisch & Didactische Centrum, herstart, rebound en op de rails) uitwerking van de samenwerkingsverbanden en het MBO deelname gemeenten 3. Opvang Jeugdzorg + (Intensieve vorm van Jeugd en Opvoedhulp. JeugdzorgPlus is er voor jongeren met ernstige gedragsproblemen die zich aan de noodzakelijke behandeling dreigen te onttrekken.) uitwerking begeleiding vanuit de WMO 4. Zorg voor Jeugd Groningen (verwijsindex) 5. In beeld brengen bestaande arrangementen onderwijs en Gemeenten 6. Indiceren en arrangeren (PO/SO-VO/VSO-MBO) 7. Indiceren door gemeenten (de Toegang) 8. Overleg over ondersteuningsplan (OOGO) Overgangen voorschools PO/SO-VO/VSO-MBO (of HBO) Consequenties van Passend Onderwijs voor leerlingenvervoer Consequenties van Passend Onderwijs voor huisvesting Tegengaan voortijdig schoolverlaten en aanpak thuiszitters leerplicht / RMC vsv beleid coachingstrajecten hoe monitoren we gezamenlijk Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt V(S)O, PrO, ongediplomeerd VMBO en MBO Uitwerking participatiewet
Ondersteuningsplan SWV 20.02
49
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x x
x x
x x x
x x x
Groningen Ommelanden
x x
x
x
x
Hoofdstuk 10 We gaan voor kwaliteit 10.1 Wat zegt de wet De inspectie zal m.b.t. de samenwerkingsverbanden toezicht houden op de uitvoering van de taken van het samenwerkingsverband én de rechtmatige besteding van de middelen.
Het toezicht op het samenwerkingsverband richt zich op de invulling en uitvoering van het ondersteuningsplan. Toezicht op de verantwoording via jaarverslaggeving. Het toezicht is, net zoals het toezicht op de scholen, risicogestuurd. Onderzoek vindt alleen plaats indien een samenwerkingsverband in negatieve zin opvalt. In die gevallen doet de inspectie onderzoek en beoordeelt met behulp van een toezichtkader het samenwerkingsverband op zijn handelen en indien nodig start een interventietraject uiteenlopend van intensivering van het toezicht tot sanctionering door opschorten of inhouden van de bekostiging.
10.2 Kwaliteitszorg en borging in het samenwerkingsverband Het schoolbestuur legt verantwoording af over de inzet van de toegekende arrangementen. De afgegeven arrangementen worden systematisch geëvalueerd en mogelijk bijgesteld. Hiervoor zal een cyclisch systeem van kwaliteitszorg nodig zijn op het niveau van het SWV GO. De kwaliteitszorg richt zich ook op het borgen van de basisondersteuning en de ontwikkeling die scholen daarin doormaken in het vergroten van de basisondersteuning. Het gaat hierbij om de beoogde en bereikte resultaten van de basisondersteuning in de scholen en de extra ondersteuning in relatie tot het ontwikkelingsperspectief van de leerling. Er zal binnen het SWV een kwalitatieve en kwantitatieve monitor opgesteld moeten worden (aantallen, typen, behalen uitstroom e.a.).
10.3 Professionalisering van de basis en extra ondersteuning De match tussen de benodigde expertise en de personele inzet wordt gemaakt binnen alle vormen van (extra) ondersteuning binnen de scholen/het SWV. Hierbij is het uitgangspunt om expertise niet te laten verdampen, door de expertise direct op te nemen binnen de individuele scholen, en de nu aanwezige expertise vanuit scholen en REC’s zo effectief mogelijk in te zetten. Dat wil zeggen dicht bij de school, teams en leerlingen om de link met de ondersteuningsbehoefte morgen in de klas, team en school te kunnen realiseren. Hierbij gaan we uit van de professionaliteit van alle medewerkers binnen het SWV. Op basis van de ondersteuningsbehoefte van de leerlingen, medewerker, de school en ouders wordt professionalisering meegenomen in relatie tot de personele inzet van het SWV GO. Op basis van de gemaakte keuzes in de ondersteuningsstructuur en inrichting van het SWV GO zal in de loop van 2014 een concept personeelsplan worden opgesteld voor het SWV GO. Op Ondersteuningsplan SWV 20.02
50
Groningen Ommelanden
basis van het concept wordt na vaststelling hiervan uitgewerkt wat dit betekent vanuit de verschillende scenario’s van het tripartiete convenant.
Op basis van de analyse voor het ondersteuningsplan wordt een thematische inventarisatie gemaakt van de ondersteuningsbehoefte van scholen/teams op de thema’s : Thema 1: Thema 2: Thema 3:
Thema 12: Thema 13:
Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige omgeving. De school heeft continu zicht op de ontwikkeling van leerlingen. Het personeel werkt opbrengst- en handelingsgericht aan het realiseren van de ontwikkelingsperspectieven van leerlingen. Het personeel werkt met effectieve methoden en aanpakken. Het personeel werkt continu aan de eigen handelingsbekwaamheid en competenties. Voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte en/of ondersteuningsvraag is een ambitieus ontwikkelingsperspectief (OPP) vastgesteld. De school draagt leerlingen zorgvuldig over. Ouders (en leerlingen) zijn nauw betrokken bij de school en de arrangementen. De school voert een helder beleid op het terrein van onderwijsondersteuning. De school heeft haar ondersteuningsprofiel vastgesteld. De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van het basisaanbod en de extra ondersteuning en past het beleid zo nodig aan. De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur. De school heeft een effectief ondersteuningsteam.
Thema 1:
Veilige omgeving.
Thema 4: Thema 5: Thema 6: Thema 7: Thema 8: Thema 9: Thema 10: Thema 11:
Een gefaseerde invoering met betrekking tot de veranderingen in de toewijzing van de extra ondersteuning vraagt om een gefaseerde informatie en professionalisering. Meer informatie over de informatie overdracht en professionalisering kunt u lezen in het document ‘ professionalisering 2014-2017’ (zie bijlage 10).
10.4 Personeel Om de taken van het SWV GO goed te kunnen uitvoeren zal, net als nu, sprake zijn van personeel dat voor het SWV taken uitvoert. Gedacht moet in elk geval worden aan projectleiding- en (financieel)-administratieve taken maar ook aan personen die met indiceren en arrangeren zich bezig houden. De inhoud van het ondersteuningsplan zal leidend zijn voor de vraag welke expertise op bovenschools niveau nodig is ten laste van het budget van het SWV GO. Zodra deze inventarisatie is gedaan, kan bezien worden in hoeverre een match is te maken met bestaande personele expertise die op diverse plekken aanwezig is binnen het SWV GO. Hierbij zal ook het tripartiete convenant worden toegepast. In het convenant is afgesproken dat het Ondersteuningsplan SWV 20.02
51
Groningen Ommelanden
SWV GO een inspanningsverplichting heeft om boventallig personeel te herplaatsen. Boventalligheid kan ontstaan door het feit dat REC’s en het oude SWV RSNOWG per 1-8-2014 ophouden te bestaan en ook het schooldeel van de rugzakmiddelen komt te vervallen. Andere boventalligheid dreigt per 1-8-2016 wanneer de ambulant begeleiders niet meer verplicht hoeven te worden ingezet op de zware ondersteuningsmiddelen. Pas nadat de personele expertisebehoefte op basis van de nader vorm te geven arrangementen in beeld is gebracht kan ook worden bezien in welke mate de inspanningsverplichting vorm kan worden gegeven. Hierbij hoort ook het in kaart brengen van de personele verplichtingen bij de huidige samenwerkingsverbanden en de REC’s.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
52
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 11 In contact met….. 11.1 Wat zegt de wet In de wet passend onderwijs is geen artikel opgenomen waarin directe voorwaarden verbonden zijn aan de inrichting van de communicatie. Uit een aantal artikelen kan wel worden afgeleid dat in het nieuwe samenwerkingsverband passend onderwijs veel zorg en aandacht besteed moet worden aan de kwaliteit van de communicatie. Vandaar dat een afzonderlijk hoofdstuk in het ondersteuningsplan gewenst is.
11.2 Communicatie Het SWV GO positioneert zich in de komende jaren in een netwerk van scholen, instellingen en gemeenten. Vastgesteld kan worden dat door het SWV GO veel taken op meerdere terreinen uitgevoerd moeten worden en daarin met veel onderscheiden doelgroepen te maken heeft. Om de communicatie met al deze groepen goed te laten verlaten verlopen, is een aantal beleids uitspraken in algemene zin over communicatie van groot belang. Daarbij spelen de volgende beleidsuitgangspunten een rol:
Het samenwerkingsverband kenmerkt zich als een netwerkorganisatie, dat betekent dat er veelvuldig contact is tussen alle partners van het verband;
Er wordt gestreefd naar korte, open en transparante communicatielijnen, waarbij ook
gebruik gemaakt wordt van de digitale en sociale media;
Er zal zowel een verticale als een horizontale verantwoording plaatsvinden naar alle partners. Bij verticale verantwoording is dat gericht op de overheid en bij horizontale verantwoording gaat dat in de richting van de bevoegde gezagen, de scholen, de ouders, leerlingen, de instellingen voor zorg en jeugdhulpverlening.
Specifiek aandachtspunt vormt de wijze waarop de communicatie tijdens het traject wordt vormgegeven. Uitgangspunt daarbij is dat de communicatie met de eigen achterban over de inhoud en de voortgang van het proces primair de eigen verantwoordelijkheid van de deelnemende besturen binnen het SWV GO is Het is van essentieel belang om alle direct betrokkenen in het werkveld bij het proces te betrekken. Dit verhoogt de kwaliteit van de besluitvorming en het uiteindelijke draagvlak voor de te maken keuzen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
53
Groningen Ommelanden
11.3 Communicatie Naast het feit dat de scholen zelf de communicatie met het personeel en ouders verzorgen, maakt het SWV GO van de internetsite www.passendonderwijsgroningen.nl gebruik. Via deze site zal ook alle relevante informatie beschikbaar zijn. Verder zal op basis van een communicatieplan bepaald worden wanneer, hoe en aan wie het SWV GO communiceert met intern en externe belanghebbenden.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
54
Groningen Ommelanden
Hoofdstuk 12 Het mag wat kosten 12.1 Wat zegt de wet Hieronder worden de belangrijkste facetten van de wet passend onderwijs en aanvullende regelgeving weergegeven ten aanzien van de financiën van het samenwerkingsverband passend onderwijs.
Het bevoegd gezag van de school die als kassierschool van het oude SWV RSNOWG functioneert, draagt zorg voor de verdeling en de overdracht van de nog niet bestede bekostiging van dat samenwerkingsverband aan de bevoegde gezagsorganen van de scholen die op die dag deelnamen aan dat samenwerkingsverband. Deze overdracht moet binnen één jaar (na oprichting / doorstart) hebben plaatsgevonden.
Het nieuwe bekostigingssysteem passend onderwijs vervangt het bekostigingssysteem voor het voortgezet speciaal onderwijs en de leerlinggebonden financiering.
Het samenwerkingsverband ontvangt de beschikbare middelen voor extra ondersteuning en kan deze op basis van eigen inzichten verdelen. De rechtspersoon verdeelt vervolgens de middelen over de scholen waar de extra ondersteuning nodig is. Een deel van de middelen gaat naar het (v)so, op basis van het aantal kinderen dat het samenwerkingsverband daar plaatst.
Elke school krijgt vanuit het rijk de basisbekostiging per ingeschreven leerling. Aanvullend daarop is er een budget voor extra ondersteuning beschikbaar.
De omvang van het budget per samenwerkingsverband wordt bepaald op basis van het aantal leerlingen binnen het samenwerkingsverband, vermenigvuldigd met een normbedrag. Zo ontstaat er een normatief ondersteuningsbudget voor het samenwerkingsverband. Omdat deze nieuwe berekening leidt tot een andere verdeling van het budget, geldt er een overgangsregeling. In 5 jaar tijd, vanaf het tweede jaar na invoering van de wet per 1 augustus 2014, groeit het samenwerkingsverband naar het nieuwe budget toe. Hierbij wordt op basis van de peildatum 1 oktober 2011 het niet-verevende bedrag (dat is de ‘oude’ situatie) vergeleken met het volledig verevende bedrag (de nieuwe situatie). Het verschil tussen beide bedragen is het correctiebedrag.
Het ondersteuningsplan bevat de afspraken (procedure en criteria) die de rechtspersoon heeft gemaakt over de verdeling, besteding en toewijzing van de middelen voor extra ondersteuning en de voorzieningen voor extra ondersteuning aan de scholen, inclusief een meerjarenbegroting.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
55
Groningen Ommelanden
Het SWV GO is verantwoordelijk voor het toezicht op de rechtmatige verkrijging en besteding van onderwijsmiddelen. De uitvoering van dit toezicht ligt bij de instellingsaccountant. De inspectie is verantwoordelijk voor de aansturing van dit toezicht. Jaarlijks controleert de inspectie steekproefsgewijs de kwaliteit van de controle door de instellingsaccountants.
12.2 Inleiding Het SWV GO is een zelfstandige juridische eenheid met een eigen financiële huishouding. Om deze huishouding goed te besturen is het noodzakelijk dat er een meerjarenbegroting wordt opgesteld voor de middellange termijn en een jaarbegroting voor ieder boekjaar. In deze begrotingen wordt een heldere en duidelijke koppeling gelegd tussen de concrete doelstellingen en de inzet van de beschikbare financiële middelen. Door de koppeling tussen concrete doelstellingen en de inzet van de middelen ontstaat er ook aandacht voor de effectiviteit en de efficiency van het gebruik van de geldmiddelen.
12.3 Het invoeringstraject. De invoering van het Passend Onderwijs is, ook in financieel opzicht, een groeitraject. De actuele cijfers van OCW als grondslag voor de begroting ontvangt het SWV GO begin februari 2014. De wetgeving is op een aantal terreinen nog in ontwikkeling. Daarnaast zijn er nog een aantal belangrijke keuzes die voorliggen in het Algemeen Bestuur (o.a. rondom het tripartiete akkoord, de tussenvoorzieningen en de arrangementen voor de thuiszitters). Dit alles maakt dat we spreken van een conceptbegroting die de komende maanden aan veranderingen onderhevig zal zijn.
12.4 Financiële startsituatie Er wordt gebruik gemaakt van het budget dat kenbaar is gemaakt op de website Passend Onderwijs. De via de Rijksbekostiging beschikbaar komende budgetten zullen vanaf het schooljaar 2015 / 2016 tot het schooljaar 2020 / 2021 geleidelijk toenemen van het huidige niveau naar het toekomstige vereveningsniveau.
12. 5 Activiteiten De lichte en de zware ondersteuning van leerlingen wordt op verschillende manieren gerealiseerd. De volgende directe activiteiten of programmalijnen m.b.t. leerling-ondersteuning kunnen we onderscheiden:
Basisondersteuning (dit is de uitgebreide basisondersteuning die in het SWV GO door iedere school wordt gedaan) Lichte arrangementen in reguliere scholen (dit is ondersteuning die nu veelal wordt bekostigd vanuit de rugzak) (de bestedingsvrijheid kan hier beperkt zijn door de overgangs-
Ondersteuningsplan SWV 20.02
56
Groningen Ommelanden
regeling en de bestaande personele verplichtingen naar huidige ambulante begeleiders die in dienst zijn bij een of meerdere scholen) Tussenvoorzieningen van de reguliere scholen Zware ondersteuning in een VSO school Ondersteuning van zogenoemde thuiszitters
12.6 Toedeling van middelen Bij ieder product hoort een eigen specifieke manier van toedelen van middelen. In de onderstaande tabel is dat schematisch aangegeven: Product of activiteit
Manier van toedelen van middelen
1
Basisondersteuning
Vast bedrag per leerling; 1 tarief voor alle leerlingen
2
Lichte arrangementen in reguliere scholen
Bedrag per leerling die gebruik maakt van een arrangement; verschillende tarieven zijn mogelijk afhankelijk van de aard van het arrangement. Dit budget gaat bijna in zijn geheel naar de bestaande overgangsregeling van de rugzak.
3
Tussenvoorzieningen van de scholen
Bedrag per school die dit toewijst aan een leerling gebruik maakt van een arrangement; verschillende tarieven zijn mogelijk afhankelijk van de aard van het arrangement
4
Zware ondersteuning in VSO school
Bedrag per leerling; 3 tarieven, afhankelijk van categorie
5
Ondersteuning van Thuiszitters
Bedrag per leerling die gebruik maakt van een arrangement; verschillende tarieven zijn mogelijk afhankelijk van de aard van het arrangement
6
Bestuur, management en organisatie
Taakstellend budget voor dekking kosten
7
CvA
Taakstellend budget voor dekking kosten
8
Kwaliteitszorg
Taakstellend budget voor dekking interne of externe kosten
9
Innovatie en pilotprojecten
Bedrag per project
Opbouw reserve/buffer
Nader te bepalen op basis van risicoanalyse
Ondersteuningsplan SWV 20.02
57
Groningen Ommelanden
12.7 Concept meerjarenbegroting Een beknopte toelichting en de concept meerjarenbegroting vindt u in bijlage 11
Ondersteuningsplan SWV 20.02
58
Groningen Ommelanden
Bijlagen 1.
Geschillen en geschillenprocedures
60
2.
Basisondersteuning SWV Groningen Ommelanden
67
3.
Basisondersteuning in beeld, in ontwikkeling
75
4.
Factsheet ontwikkelingsperspectief
76
5.
ECT in beeld
78
6.
VSO in beeld, in ontwikkeling
82
7.
Tussenvoorzieningen in beeld, in ontwikkeling
122
8.
Invoering toewijzing
127
9.
OOGO procedure
130
10.
Professionalisering 2014-2017
154
11.
Beknopte toelichting en concept meerjarenbegroting
157
12.
Eindversie notitie Afstemmingsoverleg Gemeenten – Onderwijs
163
13.
Modelreglement medisch handelen VO Raad
179
14.
Model reglement medisch handelen Aob
209
15.
Werkwijze Commissie van Advies (CvA)
227
16.
Provacyreglement
246
Ondersteuningsplan SWV 20.02
59
Groningen Ommelanden
Bijlage 1. Overzicht geschillen en procedures 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 1.
Schoolbestuur heeft een geschil met ouders rond toelating en verwijdering. Schoolbestuur of ouder heeft geschil met samenwerkingsverband over toelaatbaarheid Schoolbestuur heeft geschil met ouders over de ondersteuning Schoolbestuur heeft geschil met medezeggenschapsraad over schoolondersteuningsprofiel Schoolbestuur heeft geschil met het samenwerkingsverband Samenwerkingsverband heeft geschil met medezeggenschapsraad Samenwerkingsverband heeft geschil met eigen medezeggenschapsraad Samenwerkingsverband heeft geschil met gemeente(n) Samenwerkingsverband heeft geschil met een ander samenwerkingsverband of derden
Schoolbestuur heeft een geschil met ouders rond toelating en verwijdering.
1.1. Bezwaarprocedure Het schoolbestuur beslist over het toelaten of verwijderen van leerlingen en de ouders melden de leerling aan en vragen om toelating tot de school. Dit is wettelijk zo geregeld. Wanneer ouders het niet eens zijn met de beslissing van het schoolbestuur om een leerling al dan niet toe te laten of verwijderen van school, kunnen ouders gebruik maken van de regeling voor bezwaar die ook in de onderwijswetten is opgenomen. Procedure Bezwaar toelating en verwijdering http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-bezwaar-toelating-en-verwijdering 1.2 Geschillenprocedure Ouders en het schoolbestuur kunnen een geschil over het al dan niet toelaten of verwijderen van een leerling voorleggen aan de Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering. Dat kan vanaf 1 augustus 2014. Anders dan bij de regeling Bezwaar geeft bij deze procedure een onafhankelijke externe instantie een oordeel over het bestreden besluit. Indien de bezwaarprocedure en de geschillenprocedure bij de Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering tegelijkertijd lopen, neemt het bevoegd gezag pas een beslissing over het bezwaar nader de Tijdelijke geschillencommissie haar oordeel heeft gegeven. Procedure Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering (geschillencommissie passend onderwijs) http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-tijdelijke-geschillencommissietoelating-en-verwijdering-geschillencommissie
1.3 Naar de rechter Als de twee opties die hierboven staan het geschil niet naar tevredenheid oplossen, kunnen ouders het besluit van het schoolbestuur voorleggen aan de rechter. In het bijzonder onderwijs gebeurt dit bij de civiele rechter en in het openbaar onderwijs bij de bestuursrechter. Ondersteuningsplan SWV 20.02
60
Groningen Ommelanden
Ouders uit het bijzonder onderwijs kunnen een geschil ook rechtstreeks aan de civiele rechter voorleggen, zonder eerst de bezwaarprocedure te doorlopen. Dit is alleen aan te raden als bij rond de beslissing van het schoolbestuur principiële vragen aan de orde zijn. In het openbaar onderwijs behandelt een bestuursrechter een zaak alleen als eerst de bezwaarprocedure is doorlopen. Procedure Beroep op de civiele rechter http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-beroep-op-de-civiele-rechter Procedure Beroep op de bestuursrechter http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-beroep-op-bestuursrechter 1.4. Naar het College voor de rechten van de mens Als ouders vinden dat rond het besluit over toelating en verwijdering sprake is van discriminatie op grond van handicap of chronische ziekte, kunnen zij het College voor de rechten van de mens vragen een oordeel te geven. Deze procedure staat los van de andere hier genoemde procedures. Indien er een oordeel van het College ligt, zal de rechter dat in zijn oordeel betrekken. Procedure college voor de rechten van de mens http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-college-voor-de-rechten-van-demens
2. Schoolbestuur of ouder heeft geschil met samenwerkingsverband over toelaatbaarheid 2.1 Bezwaarprocedure Het samenwerkingsverband beslist of een leerling toelaatbaar is tot een speciale school voor basisonderwijs, een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of een school voor praktijkonderwijs. Ouders en het schoolbestuur kunnen het besluit van het samenwerkingsverband over het al dan niet toelaatbaar verklaren aanvechten. Daarvoor bestaat een specifieke procedure, waarbij het samenwerkingsverband verplicht is een daarvoor ingerichte adviescommissie te raadplegen. Procedure Bezwaar besluit toelaatbaarheid http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-bezwaar-besluit-toelaatbaarheid 2.2 Naar de rechter Mocht de hierboven genoemde bezwaarprocedure tot een onbevredigende uitkomst leiden, dan kunnen ouders en schoolbestuur naar de bestuursrechter. Zij kunnen ook de bezwaarprocedure overslaan en meteen naar de bestuursrechter gaan, maar dat is alleen zinvol als meer principiële zaken aan de orde zijn. Procedure Beroep op de bestuursrechter Beroep aantekenen moet bij de sector bestuursrecht van de Rechtbank waar de degene die in beroep gaat woont en als het een school is waar de school is gevestigd. Ondersteuningsplan SWV 20.02
61
Groningen Ommelanden
Dit zal in de meeste gevallen de Rechtbank Noord-Nederland zijn: http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Rechtbanken/Pages/default.aspx Procedure bestuursrechter besluit toelaatbaarheid http://www.rechtspraak.nl/Naar-derechter/Bestuursrechter/Procedures/Beroepsprocedure/Pages/default.aspx 3 Schoolbestuur heeft geschil met ouders over de ondersteuning 3.1. Procedure klachten Als een leerling extra ondersteuning nodig heeft, stelt de school een ontwikkelingsperspectief vast, waarin staat welke leerdoelen haalbaar zijn. De speciale school voor basisonderwijs, de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs en de school voor praktijkonderwijs stellen dat vast voor iedere leerling die toegelaten is tot de school. Reguliere scholen moeten een ontwikkelingsperspectief vaststellen voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Voorafgaand aan de vaststelling voert de school ‘op overeenstemming gericht overleg’ met de ouders. Het ontbreken van overeenstemming kan leiden tot een geschil tussen ouders en bevoegd gezag. Ouders kunnen gebruik maken van de klachtenregeling van de school indien zijn het niet eens zijn met de gang van zaken bij de vaststelling of de inhoud van het ontwikkelingsperspectief. Ook als zij het niet eens zijn met de manier waarop de ondersteuning wordt uitgevoerd, is de klachtenregeling de voor de hand liggende weg. Procedure Klachten http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-klachten 3.2 Geschillenprocedure Bij een geschil over het ontwikkelingsperspectief in het (voortgezet) speciaal onderwijs kunnen ouders zich in de periode van 1 augustus 2013 tot 1 augustus 2014 wenden tot de Tijdelijke geschillencommissie ontwikkelingsperspectief. Vanaf 1 augustus 2014 kan een geschil aanhangig gemaakt worden bij de Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering (geschillencommissie passend onderwijs), die ook over het ontwikkelingsperspectief een oordeel geeft. Dat geldt niet alleen als het gaat om een ontwikkelingsperspectief in het (voortgezet) speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en SBO, maar ook in het reguliere basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Plaatsing van een leerling op het orthopedagogisch en didactisch centrum (OPDC) valt daar ook onder. Procedure Tijdelijke geschillencommissie ontwikkelingsperspectief http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-tijdelijke-geschillencommissieontwikkelingsperspectief Procedure Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering (geschillencommissie passend onderwijs) http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-tijdelijke-geschillencommissietoelating-en-verwijdering-geschillencommissie
Ondersteuningsplan SWV 20.02
62
Groningen Ommelanden
3.3. Naar de rechter Geschillen kunnen ook worden voorgelegd aan de rechter, voor het openbaar onderwijs de bestuursrechter, voor het bijzonder onderwijs de civiele rechter. Dat kan wat de civiele rechter betreft na de klachten- en/of geschillenprocedure, maar ook direct. Tenzij principiële zaken spelen, lijkt dat laatste niet de aangewezen weg. Hetzelfde geldt voor de bestuursrechter, met dien verstande dat aan een beroepsprocedure een bezwaarprocedure vooraf dient te gaan. Als ouders van mening zijn dat de school ernstig tekort schiet bij te verlenen van de noodzakelijke ondersteuning, waardoor schade is ontstaan of dat de school nalatig is bij het nakomen van afspraken daarover, kunnen zij de civiele rechter benaderen, bijvoorbeeld met een eis tot het vergoeden van schade. Procedure Beroep op de civiele rechter http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-beroep-op-de-civiele-rechter Procedure Beroep op de bestuursrechter http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-beroep-op-bestuursrechter 3.4 Naar het College voor de rechten van de mens Een verschil van inzicht over de vormgeving van de ondersteuning kan ook worden beoordeeld tegen de achtergrond van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan over de vraag welke aanpassingen de school moet realiseren om de leerling in staat te stellen aan het onderwijs deel te nemen. Een geschil hierover kan worden voorgelegd aan het College voor de rechten van de mens. Procedure college voor de rechten van de mens http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-college-voor-de-rechten-van-demens
4. Schoolbestuur heeft geschil met medezeggenschapsraad over schoolondersteuningsprofiel 4.1 Medezeggenschapsgeschil Ten minste eens in de vier jaar stelt het bevoegd gezag voor ieder van zijn scholen het schoolondersteuningsprofiel vast. De medezeggenschapsraad van de school heeft ten aanzien van dat besluit een adviesbevoegdheid, tenzij in het medezeggenschapsreglement is bepaald dat de medezeggenschapsraad hierbij instemmingsrecht bij heeft. Een geschil over dit onderwerp moet worden voorgelegd aan de Landelijke geschillencommissie Wms.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
63
Groningen Ommelanden
Procedure instemmingsgeschil Medezeggenschap http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-instemmingsgeschilmedezeggenschap Procedure adviesgeschil Medezeggenschap http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-adviesgeschil-medezeggenschap 5. Schoolbestuur heeft geschil met het samenwerkingsverband Geschillen rond inrichting, werkwijze en besluiten van het samenwerkingsverband Bij het inrichten en functioneren van samenwerkingsverbanden kunnen zich geschillen voordoen tussen de schoolbesturen die bij het samenwerkingsverband zijn aangesloten (of zich moeten aansluiten) en het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband is wettelijk verplicht te voorzien in een regeling ter beslechting van geschillen. Bij de behandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs heeft de Eerste Kamer aangedrongen op het voorzien in een landelijke arbitrageregeling ter beslechting van geschillen binnen het bestuur van een samenwerkingsverband of tussen het samenwerkingsverband en een of meer aangesloten schoolbesturen. De minister heeft een voorbeeldbepaling gepubliceerd, waarvan het de bedoeling is dat die in de statuten van het samenwerkingsverband wordt opgenomen. Mocht dit niet of onvoldoende gebeuren, dan volgt wetgeving die verplicht tot het gebruik maken van een bepaalde geschillenregeling. Daarnaast is de Landelijke arbitragecommissie samenwerkingsverbanden ingericht, die is ondergebracht bij Stichting Onderwijsgeschillen. De voorbeeldbepaling gaat uit van aansluiting van samenwerkingsverbanden bij deze commissie. De voorbeeldbepaling kent twee varianten. In de eerste is er voorzien in mediation voor het oplossen van geschillen. Is dat in de statuten als verplichte stap opgenomen, dan wordt dit traject gevolgd. Het kan ook zo zijn dat van mediation gebruik wordt gemaakt als de partijen die een geschil hebben, daartoe besluiten, ook als is dat niet statutair geregeld. Mocht mediation niet tot beëindiging van het geschil leiden, dan kan daarna de stap gezet worden naar de Landelijke arbitragecommissie samenwerkingsverbanden passend onderwijs. In de tweede variant ontbreekt mediation als stap en is een directe benadering van de Landelijke arbitragecommissie Samenwerkingsverbanden passend onderwijs mogelijk. Deze arbitragecommissie buigt zich op verzoek van een of meer partijen over geschillen over de volgende onderwerpen: 1. de statuten van het samenwerkingsverband; 2. de onderlinge verhoudingen tussen het samenwerkingsverband en de daarbij aangesloten scholen en bevoegde gezagsorganen; 3. het door het samenwerkingsverband te voeren beleid ten aanzien van de extra ondersteuning; 4. de bekostiging van de extra ondersteuning en de verdeling van die bekostiging. Deze taakstelling van de commissie brengt een breed scala van mogelijke geschillen onder haar jurisdictie. De commissie doet, al naar gelang partijen daarom verzoeken, een uitspraak in de vorm van een (bindend) advies of een arbitraal vonnis. Een bindend advies of een arbitraal vonnis kan slechts worden uitgebracht als daar een overeenkomst tussen partijen aan te grondslag ligt. Ondersteuningsplan SWV 20.02
64
Groningen Ommelanden
Procedure geschil samenwerkingsverband http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-geschil-samenwerkingsverband Het is denkbaar dat bepaalde geschillen buiten de reikwijdte van de arbitragecommissie vallen. In dat geval, maar ook in het geval een van de partijen de uitspraak van de arbitragecommissie wensen te betwisten, staat de weg open naar de civiele rechter. De weg naar de civiele rechter is niet meer beschikbaar indien partijen overeengekomen zijn een bindend advies te vragen.
6. Samenwerkingsverband heeft geschil met medezeggenschapsraad, samenwerkingsverband heeft geschil met eigen medezeggenschapsraad Als het samenwerkingsverband personeel in dienst heeft, moet het een medezeggenschapsraad instellen, die – anders dan ‘gewone’ medezeggenschapsraden – uitsluitend uit personeelsleden bestaat. Er dient een medezeggenschapsstatuut te worden vastgesteld en een medezeggenschapsreglement. De instemming van de medezeggenschapsraad is daarvoor noodzakelijk. Een geschil over de inhoud van deze documenten kan zowel door het bevoegd gezag als de medezeggenschapsraad worden voorgelegd aan de Landelijke geschillencommissie Wms. Procedure geschil medezeggenschapsreglement of -statuut http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-geschilmedezeggenschapsreglement-of-statuut Procedure instemmingsgeschil Medezeggenschap http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-instemmingsgeschilmedezeggenschap
Bij het functioneren van deze medezeggenschapsraad in relatie tot het bestuur van het samenwerkingsverband heeft deze medezeggenschapsraad dezelfde algemene en bijzondere bevoegdheden als andere medezeggenschapsraden. Zowel bij instemmings- als bij adviesbevoegdheden horen geschillenregelingen. Deze zijn niet anders dan bij andere medezeggenschapsgeschillen. Het medezeggenschapsreglement dient geraadpleegd te worden voor de bevoegdheden. Omdat het alleen over personeelsleden gaat en niet over een school, zijn veel bevoegdheden van ‘gewone’ medezeggenschapsraden niet relevant. De medezeggenschap zal zich toespitsen op de specifieke (instemmings)bevoegdheden van de personeelsgeleding. Omdat het een atypische medezeggenschapsraad betreft, is niet uitgesloten dat er geschillen ontstaan over de uitleg van de wet of van het medezeggenschapsstatuut of –reglement. Zowel de medezeggenschapsraad als het samenwerkingsverband kunnen de Landelijke geschillencommissie Wms verzoeken een bindende uitspraak te doen over de interpretatie daarvan. Ondersteuningsplanraad Het samenwerkingsverband stelt ten minste eens per vier jaar het ondersteuningsplan vast. De ondersteuningsplanraad, het medezeggenschapsorgaan van het samenwerkingsverband, heeft daarOndersteuningsplan SWV 20.02
65
Groningen Ommelanden
over zeggenschap. Er kan een geschil ontstaan tussen het bestuur van het samenwerkingsverband (bevoegd gezag) en de ondersteuningsplanraad. De Wms bepaalt dat de ondersteuningsplanraad instemmingsbevoegdheid heeft. Een geschil moet worden voorgelegd aan de Landelijk geschillencommissie Wms. 7. Samenwerkingsverband heeft geschil met gemeente(n) Het samenwerkingsverband dient voorafgaand aan de vaststelling van het ondersteuningsplan over het concept daarvan overleg te voeren met de gemeente(n) in het werkingsgebeid van het samenwerkingsverband. Het overleg heeft ten doel tot afstemming te komen van het passend onderwijs met zaken waarvoor de gemeente verantwoordelijkheid draagt en die aan passend onderwijs raken. Daarbij valt te denken aan jeugdzorg, leerlingenvervoer, leerplicht en onderwijshuisvesting. Het overleg dient, zo bepaalt de wet, gericht te zijn op overeenstemming. Samenwerkingsverband en gemeente(n) moeten zelf voor dit overleg een procedure vaststellen, waarvan een regeling van geschillen deel uitmaakt. De sectororganisaties hebben tezamen met de VNG een modelprocedure voor het op overeenstemming gericht overleg ontwikkeld, inclusief geschillenregeling. Zij raden gemeenten en samenwerkingsverbanden aan dit model over te nemen. Gemeenten en samenwerkingsverband kunnen besluiten een eigen procedure vast te stellen. De modelprocedure is hier opgenomen. Procedure geschillen op overeenstemming gericht overleg http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-geschillen-op-overeenstemminggericht-overleg 8. Samenwerkingsverband heeft geschil met een ander samenwerkingsverband of derden Alvorens het ondersteuningsplan vast te stellen, moet het samenwerkingsverband niet alleen met de gemeente(n) overleggen, maar ook met samenwerkingsverbanden primair onderwijs, respectievelijk samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs waarvan het gebied gehele of gedeeltelijk samenvalt met het gebied van het samenwerkingsverband. De wet laat de vermelding ‘op overeenstemming gericht’ hierbij achterwege. Er is niet voorzien in een specifieke procedure voor het oplossen van geschillen. Dat betekent dat een geschil dat niet langs niet informele wegen kan worden opgelost, voor beslechting kan worden voorgelegd aan de civiele rechter. Procedure Beroep op de civiele rechter http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-beroep-op-de-civiele-rechter
Ondersteuningsplan SWV 20.02
66
Groningen Ommelanden
Bijlage 2. Basisondersteuning binnen SWV Groningen Ommelanden Inleiding Het samenwerkingsverband dient te bepalen wat het niveau van de basisondersteuning is. Hiermee wordt bedoeld wat elke school tenminste in huis dient te hebben aan expertise en voorzieningen voor leerlingen. Dit geldt niet alleen voor vo-scholen maar ook voor de vso-scholen. Het gaat hier om expertise waar een leerling een beroep op kan doen zonder dat sprake is van extra ondersteuning. Bij extra ondersteuning is sprake van handelingsverlegenheid om het ontwikkelingsperspectief binnen de basisondersteuning te realiseren. Op basis van de aanvullende ondersteuningsbehoefte van de leerling wordt een ondersteuningsarrangement geboden binnen het SWV. De consequenties hiervan is dat de school een beroep kan doen op extra ondersteuning als, rondom de leerling, aan de basisondersteuning is voldaan. Hiervoor dienen nader te bepalen criteria te worden opgesteld. De scholen van samenwerkingsverband Groningen Ommelanden hebben al stappen gezet om te komen tot een beschrijving van de basisondersteuning. De 13 thema’s zoals die hieronder zijn geformuleerd zijn vastgesteld als het niveau basisondersteuning dat geldt voor alle scholen van het SWV. Thema 1: Thema 2: Thema 3: Thema 4: Thema 5: Thema 6: Thema 7: Thema 8: Thema 9: Thema 10: Thema 11: Thema 12: Thema 13:
Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige omgeving. De school heeft continu zicht op de ontwikkeling van leerlingen. Het personeel werkt opbrengst- en handelingsgericht aan het realiseren van de ontwikkelingsperspectieven van leerlingen. Het personeel werkt met effectieve methoden en aanpakken. Het personeel werkt continu aan de eigen handelingsbekwaamheid en competenties. Voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte en/of ondersteuningsvraag is een ambitieus ontwikkelingsperspectief (OPP) vastgesteld. De school draagt leerlingen zorgvuldig over. Ouders (en leerlingen) zijn nauw betrokken bij de school en de arrangementen. De school voert een helder beleid op het terrein van onderwijsondersteuning. De school heeft haar ondersteuningsprofiel vastgesteld. De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van het basisaanbod en de extra ondersteuning en past het beleid zo nodig aan. De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur. De school heeft een effectief ondersteuningsteam.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
67
Groningen Ommelanden
Er heeft/vindt een nulmeting plaats: hoe scoren de scholen ten aanzien van de geformuleerde thema’s en indicatoren? Tevens moet gezamenlijk het ambitieniveau (‘de lat’) worden bepaald. De methodiek die gevolgd wordt laat de scholen per thema scoren op een schaal 1 tot 5, waarbij 5 staat voor ‘in zeer sterke mate aanwezig’, 4 voor ‘sterke mate aanwezig’, 3 voor ‘in enige mate aanwezig, 2 voor ‘nauwelijks en 1 voor ‘niets ingevuld’. Alle scholen van het SWV scoren uiterlijk in twee jaar tenminste op elk thema een 4. Het invullen van het schema basisondersteuning leidt tot een zogenaamd spindiagram waarmee per school en uiteindelijk ook voor het hele SWV kan worden bepaald hoe de actuele score eruit ziet en op welke onderdelen scholen (en dus ook het SWV) nog stappen dient te zetten. De geformuleerde basisondersteuning vormt tevens de basis voor het opstellen van een onderwijsondersteuningsprofiel van elke school. Dit wordt een wettelijke verplichting in het kader van passend onderwijs. Alle scholen werken zoveel mogelijk met hetzelfde format voor een ondersteuningsprofiel (zie format SWV) Voor het onderdeel extra ondersteuning zal vanuit het SWV een standaardtekst worden ontwikkeld want in dit onderdeel dienen de beschikbare arrangementen vanuit het SWV te worden beschreven. In het onderdeel basisondersteuning zal in het profiel duidelijk moeten zijn dat de school voldoet aan de 13 thema’s van het SWV en zal het spindiagram hierover informatie verschaffen; de school formuleert in het ondersteuningsprofiel ook de stappen/acties die zij onderneemt om waar nodig op het vereiste niveau van schaal 4 te komen in de komende jaren (realiseren van de gezamenlijk geformuleerde ambitie).Een school kan in het onderdeel basisondersteuning ook formuleren op welke onderdelen sprake is van specifieke expertise: verdiepende basisondersteuning en intensieve basisondersteuning. Door zoveel mogelijk hetzelfde format te hanteren wordt de onderlinge vergelijkbaarheid tussen scholen bevordert en kan het SWV ook nagaan of voldoende sprake is van een dekkend en passend onderwijsaanbod. In het kader van kwaliteitszorg kan in de toekomst ook beter worden nagegaan door het SWV welke stappen scholen hebben gezet in het realiseren van de ambitie.
Alle scholen zijn meegenomen in het traject om dezelfde nulmeting uit te voeren. Hierbij is ondersteuning bij geboden vanuit het SWV. Een 100% dekking is gewenst vanwege de overwegingen die hierboven genoemd staan (onderlinge vergelijkbaarheid, kwaliteitsontwikkeling, dekkend aanbod etc.). Als alle scholen zijn gescoord kan vervolgens de nulmeting ook op het niveau van het SWV worden uitgevoerd en is zichtbaar waar gemiddeld gesproken de scholen al goed scoren en waar nog een collectieve ambitie ligt. Ondersteuningsplan SWV 20.02
68
Groningen Ommelanden
Basisondersteuning Bij het opstellen van de beschrijving basisondersteuning is gebruik gemaakt van de ijkpunten basisondersteuning als opgesteld door Cor Hoffmans. Deze lijst is geclusterd en bestaat uit: • Preventieve en licht curatieve interventies • Ondersteuningsstructuur • Planmatig werken • Basiskwaliteit De 0-meting basisondersteuning meet deze 4 kenmerken van de basisondersteuning, gebruik makend van inspectie indicatoren , aangevuld met indicatoren handelingsgericht werken.
Als het gaat om preventieve en licht curatieve interventies is het van belang om te formuleren in welke situatie van een school verwacht wordt om hier ondersteuning te bieden (didactisch, organisatorisch, pedagogisch). Binnen de basisondersteuning worden de volgende preventieve en licht curatieve interventies aangeboden: - een aanbod voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie (conform de protocollen), - onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie, - (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen. Bovengenoemde interventies zijn structureel beschikbaar voor en/of binnen de school en moeten de continuïteit in de schoolloopbaan van een leerling ondersteunen. Voor alle genoemde interventies geldt dat een diagnose behulpzaam is voor het inzetten van handelingsgerichte aanpak. Er wordt geen indicatie afgegeven die recht geeft op extra (leerlinggebonden) financiering.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
69
Groningen Ommelanden
Beschrijving Basisondersteuning 1. Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige omgeving. 1. De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school. 2. De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en in de incidenten die zich voordoen. 3. De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen en afhandelen van incidenten. 4. Het personeel zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. 5. De school hanteert regels voor veiligheid en omgangsvormen. 6. Het personeel gaat vertrouwelijk om met informatie over leerlingen. 2. De school heeft continu zicht op de ontwikkeling van leerlingen 1. De school heeft normgroepen/schoolstandaarden vastgesteld voor de resultaten die zij met alle leerlingen nastreeft. 2. De normen, schoolstandaarden bevatten in elk geval de referentieniveaus taal en rekenen. 3. Ten minste tweemaal per jaar worden de resultaten van de leerlingen geanalyseerd op school-, groeps-, en individueel niveau. 4. De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van leerlingen 5. Het personeel volgt en analyseert systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen 6. De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben 3. Het personeel werkt opbrengst- en handelingsgericht aan het realiseren van de ontwikkelingsperspectieven van leerlingen. 1. De school past op grond van verzamelde toetsgegevens tweemaal per jaar de groepsplannen aan. 2. De school past op grond van verzamelde toetsgegevens ten minste tweemaal per jaar de ontwikkelingsperspectieven voor individuele leerlingen (zo nodig) aan. 3. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de ondersteuning voor de leerlingen met extra onderwijsbehoeften 4. De school voert de ondersteuning planmatig uit 5. De school evalueert regelmatig de effecten van de arrangementen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
70
Groningen Ommelanden
4. Het personeel werkt met effectieve methoden en aanpakken 1. De school heeft extra (orthodidactische) materialen voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 2. Het personeel stemt de werkvormen af op verschillen tussen leerlingen. 3. Het personeel geeft leerlingen met extra onderwijsbehoeften extra en directe feedback gericht op het leren van de leerling. 4. De school gebruikt materialen en methoden die differentiatie mogelijk maken. 5. De school met een substantieel aantal leerlingen met een taalachterstand biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. 6. Het personeel stemt de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 7. Het personeel stemt de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 8. Het personeel stemt de verwerking af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 9. Het personeel stemt de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 10. Het personeel is op de hoogte van het dyslexieprotocol en biedt activiteiten en pedagogischdidactische maatregelen in de klas aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met dyslexie. 11. Het personeel is op de hoogte van autistisch spectrum stoornissen. Het personeel stemt activiteiten en pedagogisch-didactische maatregelen in de klas af op de onderwijsbehoeften van leerlingen met autistisch spectrum stoornissen. 12. Het personeel stemt het huiswerk binnen de lessen af met de leerlingen. Dit krijgt zowel mondeling als visueel een plek binnen de lessen.
5. Het personeel werkt continu aan de eigen handelingsbekwaamheid en competenties. 1. Het personeel beschikt over didactische competenties voor de begeleiding van leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 2. Het personeel beschikt over organisatorische competenties voor de begeleiding van leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 3. Het personeel beschikt over pedagogische competenties voor de begeleiding van leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 4. Het personeel staat open voor reflectie en voor ondersteuning bij hun handelen. 5. Het personeel werkt continu aan handelingsgerichte vaardigheden. 6. Het personeel krijgt de mogelijkheid in teamverband te leren en te werken. 7. Het personeel wordt gestimuleerd en gefaciliteerd voor deelname aan lerende netwerken.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
71
Groningen Ommelanden
6. Voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte en/of ondersteuningsvraag is een ambitieus ontwikkelingsperspectief (OPP) vastgesteld. 1. OPP heeft een vaste structuur volgens een vast format. 2. Het OPP bevat in elk geval tussen- en einddoelen. 3. Het OPP bevat in elk geval een leerlijn die gekoppeld is aan de referentieniveaus taal en rekenen, en leergebiedoverstijgende doelen passend bij het uitstroomperspectief. 4. Het OPP bevat de inzet van middelen en extra menskracht. 5. Het OPP is handelingsgericht opgesteld. 6. Het OPP bevat evaluatiemomenten. 7. Het OPP maakt deel uit van het leerlingdossier. 8. Het OPP heeft een integraal karakter (één-kind-één-plan) 9. Het OPP is leidend voor het personeel en eventuele externe begeleiders. 10. De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een OPP vast 11. De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het OPP en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzes. 7. De school draagt leerlingen zorgvuldig over. 1. Bij leerlingen met extra onderwijsbehoeften vindt warme overdracht plaats van de vorige school. 2. Het OPP van een leerling sluit aan bij het OPP van de vorige school van de leerling. 3. Het OPP van leerlingen wordt binnen de school warm overgedragen bij de overgang naar een nieuwe mentor. 4. Het OPP van leerlingen wordt warm overgedragen bij de overgang naar een andere school. 5. De school koppelt in het eerste jaar de ontwikkeling van leerlingen met extra onderwijsbehoeften terug naar de vorige school. 6. De school volgt de leerlingen die de school hebben verlaten ten minste gedurende één jaar voor wat betreft cognitief leerrendement. 7. De school volgt de leerlingen die de school hebben verlaten ten minste gedurende één jaar voor wat betreft sociaal-emotionele ontwikkeling.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
72
Groningen Ommelanden
8. Ouders (en leerlingen) zijn nauw betrokken bij de school en de arrangementen. 1. De school bevraagt ouders jaarlijks over de wensen en verwachtingen bij de begeleiding van hun kinderen. 2. De school bevraagt ouders regelmatig over hun ervaringen met hun kind thuis en hun kennis van de ontwikkeling van hun kind op school en thuis. 3. De school informeert ouders tijdig en regelmatig over de voortgang in de ontwikkeling van hun kinderen. 4. De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van het onderwijsarrangement. 5. De school maakt samen met de leerling en de ouders afspraken over de begeleiding en wie waarvoor verantwoordelijk is. 6. Als een leerling de school verlaat, stelt de school samen met de ouders en de leerling een (onderwijskundig)rapport op. Ouders ontvangen een kopie. 7. De school ondersteunt ouders en leerlingen bij de overgang naar een andere school. 9. De school voert een helder beleid op het terrein van onderwijsondersteuning. 1. De school heeft een expliciete visie op Passend Onderwijs. 2. Deze visie wordt gedragen door het hele team. 3. De school heeft vastgelegd wat een leerling met extra onderwijsbehoeften is. 4. De procedures en afspraken zijn duidelijk. 5. De inzet van extra middelen is duidelijk. 6. De school weet wat de onderwijsbehoeften van haar leerlingen zijn.
10. De school heeft haar ondersteuningsprofiel vastgesteld 1. Het ondersteuningsprofiel is na overleg met het team vastgelegd. 2. De MR stemt in met het ondersteuningsprofiel. 3. Het ondersteuningsprofiel is onderdeel van het schoolplan, de schoolgids en het schoolondersteuningsplan. 4. Het ondersteuningsprofiel bevat een oordeel over de kwaliteit van de basiszorg. 5. Het ondersteuningsprofiel bevat een beschrijving van het basisaanbod en de extra ondersteuning middels arrangementen. 6. Het ondersteuningsprofiel biedt aanknopingspunten voor verdere ontwikkeling van de ondersteuning (ambities).
Ondersteuningsplan SWV 20.02
73
Groningen Ommelanden
11. De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van het basisaanbod en de extra ondersteuning en past het beleid zo nodig aan. 1. De school evalueert jaarlijks de ondersteuning 2. De school bepaalt jaarlijks de effectiviteit van de ingezette ondersteuningsmiddelen. 3. De school evalueert jaarlijks de resultaten van alle leerlingen. 4. De school evalueert jaarlijks het onderwijsleerproces. 5. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 6. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 7. De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. 12. De school heeft een effectieve interne ondersteuningsstructuur. 1. De school heeft een ondersteuningscoördinator met een duidelijke taakomschrijving. 2. Coaching en begeleiding van leraren maken onderdeel uit van de taak van de ondersteunigscoördinator. 3. Taken en verantwoordelijkheden van leraren en directie op het terrein van de basis en extra ondersteuning zijn duidelijk en transparant. 4. Leraren worden ondersteund bij het opstellen en uitvoeren van de OPP’en. 5. De ondersteuningscoördinator beschikt over voldoende tijd en middelen. 6. De ondersteuningscoördinator is voldoende gekwalificeerd. 7. De school kan bij extra ondersteuningsbehoeften snel voldoende deskundigheid van o.a. ketenpartners inschakelen voor hulp. 8. De school grijpt bij (ernstige) problemen snel in. 9. Leden van het intern ondersteuningsoverleg en leraren weten waar zij terecht kunnen in de regio voor leerlingen met extra onderwijsbehoeften. 10. De interne ondersteuning is afgestemd op de ondersteuningsstructuur van het samenwerkingsverband. 13. De school heeft een effectief ondersteuningsteam. 1. De ondersteuningscoördinator leidt het interne zorgteam in de school. 2. De taken van het ondersteuningsteam zijn vastgelegd. 3. Het ondersteuningsteam bereidt in elk geval verwijzing naar en bespreking van leerlingen in het ondersteuningsadviesteam of het indiceringsloket voor . 4. Het ondersteuningsteam draagt zorg voor het organiseren van de hulp om de school. 5. Het ondersteuningsteam ondersteunt ouders/verzorgers. 6. De school zoekt structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
74
Groningen Ommelanden
Bijlage 3. Basisondersteuning in beeld In ontwikkeling
Ondersteuningsplan SWV 20.02
75
Groningen Ommelanden
Bijlage 4. Factsheet ontwikkelingsperspectief Voor welke leerlingen moeten scholen een OPP opstellen? Voor de volgende leerlingen moeten scholen verplicht een OPP opstellen:
leerlingen in het praktijkonderwijs leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het voortgezet onderwijs
Reguliere VO scholen hoeven geen OPP op te stellen voor leerlingen die ondersteuning krijgen die in het reguliere (basis)ondersteuningsaanbod zit bijvoorbeeld begeleiding bij dyslexie of kortdurende remedial teaching. Wanneer moeten leerlingen een OPP hebben?
Scholen moeten vanaf 1 augustus 2013 een OPP vaststellen voor elke leerling in het voortgezet speciaal onderwijs. Voor nieuwe leerlingen moeten ze dit binnen 6 weken na inschrijving doen. Voor zittende leerlingen moet dit voor 1 augustus 2013. Voor elke leerling in het praktijkonderwijs moet het bevoegd gezag met ingang van 1 augustus 2014 een OPP vaststellen binnen 6 weken na inschrijving van de leerling. Voor elke leerling in het regulier voortgezet onderwijs die extra ondersteuning nodig heeft, stelt het bevoegd gezag met ingang van 1 augustus 2014 een OPP op. Voor leerlingen die tijdelijk zijn geplaatst op een andere school of instelling stelt het bevoegd gezag het OPP vast binnen 6 weken na definitieve plaatsing van de leerling.
Wat moet er in het OPP staan?
Voortgezet speciaal onderwijs: De te verwachten uitstroombestemming en de onderbouwing daarvan. De onderbouwing bevat in elk geval de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijsproces.
Regulier voortgezet onderwijs , OPDC en praktijkonderwijs: De te verwachten uitstroombestemming en de onderbouwing daarvan. De onderbouwing bevat in elk geval de belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijsproces. De afwijkingen van het reguliere onderwijsprogramma en de te bieden begeleiding en ondersteuning.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
76
Groningen Ommelanden
Wie stelt het OPP vast en stelt het bij? Het bevoegd gezag stelt het OPP vast, nadat over het gehele OPP op overeenstemming gericht overleg met de ouders heeft gevoerd. In het vso krijgt het bestuur hiervoor advies van de Commissie voor Begeleiding (voor cluster 3 en 4) of de Commissie voor Onderzoek (voor cluster 1 en 2). De school evalueert het OPP jaarlijks met de ouders en stelt het zo nodig bij.
Registratie en toezicht Scholen voor regulier onderwijs moeten vanaf 1 augustus 2014 in het Basisregister Onderwijs (BRON) aangeven wanneer een leerling een OPP heeft. Hiervoor is een wetsvoorstel in voorbereiding.
Welke deskundige uit het samenwerkingsverband moet meekijken bij het opstellen van een OPP voor individuele leerlingen? Aan de expertise van de deskundige die meekijkt met het opstellen van het OPP worden geen eisen gesteld. Wel is er in het (voortgezet) speciaal onderwijs een commissie die het schoolbestuur advies geeft over het vast te stellen OPP van een leerling: de commissie van begeleiding.
Bron: www.passendonderwijs.nl
Ondersteuningsplan SWV 20.02
77
Groningen Ommelanden
Bijlage 5 ECT in beeld Het Referentiekader Passend onderwijs geeft aan dat er een multidisciplinaire structuur aanwezig moet zijn in het SWV (of de regio) die het proces van toekenning van extra ondersteuning (en extra middelen) ondersteunt. Hierbij gaan we uit van de professionaliteit van de docent, team en de school. Het is niet de bedoeling om een tussenlaag te creëren: het hart van de ondersteuning klopt in de school. In SWV Groningen Ommelanden kan dit gerealiseerd worden in de vorm van Regionale Expertise en Consultatieteams9 (later vermeld als E.C.T.) die de scholen en schoolbesturen adviseren en ondersteunen bij het aanvragen, opstellen van het OPP en uitvoeren van extra ondersteuning om het perspectief van een leerling te realiseren. De focus ligt hierbij op het Doorgaande ondersteuningsstructuur • • •
Overgang PO-VO Overgang VO-MBO Overgang VO- arbeidsmarkt
Om de verschillende taken uit te kunnen voeren, bestaat het E.C.T. minimaal uit:
begeleiders met uitstekende coachings- en begeleidingsvaardigheden en specifieke expertise op het gebied van dyslexie, dyscalculie, klassenmanagement, hoogbegaafdheid, gedragsproblemen, syndroom van Down, video interactiebegeleiding, enz. een orthopedagoog/ GZ psycholoog en een gedragsdeskundige; in het OOGO met de gemeenten is vastgelegd dat er een beroep kan worden gedaan op deskundigheid van het CJG (MEE, Bureau Jeugdzorg, GGD) We maken onderscheid tussen het ondersteunen/beoordelen van de extra ondersteuning (Consultatie- en Expertiseteam ingesteld door SWV) en de aanvraag/uitvoering van deze ondersteuning (ondersteuningsteam van de school).
De ambitie is dat de ingezette expertise en ondersteuning vanuit het ECT steeds verder in de school en tussenvoorziening daalt waarbij het beroep op de ondersteuning en advisering vanuit het ECT zal afnemen. Om deze ambitie te halen zal in de volgende fase worden uitgewerkt wat de actiepunten van het ECT, de ondersteuningsteams en de school zijn en hoe deze ambitie gezamenlijk wordt gerealiseerd.
9
De consultatie- en expertiseteams worden ingesteld door de besturen van de samenwerkingsverbanden en overige partners in de onderwijsketen en leggen jaarlijks verantwoording af aan de besturen. In het overleg met de gemeenten wordt oprichting en verslag zorgvuldig afgestemd. Ondersteuningsplan SWV 20.02
78
Groningen Ommelanden
Voor een goede uitvoering van taken is het belangrijk dat de leden van het E.C.T. zicht hebben op de mogelijkheden voor extra ondersteuning op de scholen voor regulier onderwijs in de regio zoals die in de ondersteuningsprofielen zijn beschrijven. De expertiseteams in de verschillende regio’s kunnen gebruik maken van elkaars expertise. Als uitwerking van het tripartiete akkoord kan worden onderzocht of werknemers vanuit cluster 3 en 4 hiervoor kunnen worden ingezet.
Werking van het Regionaal Expertise en Consultatieteam10
a.
Adviseren en arrangeren op maat bij de TWA (toewijzing van arrangementen)
In het ondersteuningsteam van de school is vastgesteld dat er extra ondersteuning noodzakelijk is en hoe die ingevuld moet worden binnen de school. -
Het E.C. T. ondersteunt de aanvraag van het ondersteuningsteam; Gezamenlijk stelt men een arrangement vast voor een bepaalde leerling, in de betreffende school, voor een bepaalde tijd: een arrangement op maat. Gezamenlijk met school en ouders wordt het OPP (ontwikkelingsperspectief) opgesteld. Wanneer er specifieke deskundigheid of een nauwere samenwerking met ketenpartners nodig is waarin de basisondersteuning niet voorziet, kan de specifieke expertise van de medewerkers van het E.C. T. worden ingezet.
NB: Bij de uitvoering van arrangementen is clustering van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften mogelijk.
b.
Versterkt de expertise op het gebied van de basisondersteuning (uit de middelen van de individuele schoolbesturen)
Wanneer het E.C. T. vaststelt dat de aanvraag voor extra ondersteuning niet gehonoreerd kan worden, omdat de onderwijsbehoeften van de leerling de basisondersteuning niet overstijgen, volgt een handelingsgericht advies aan het ondersteuningsteam van de school om de basisondersteuning te versterken. De expertise vanuit andere scholen, ketenpartners of het E.C.T kan hierbij betrokken worden. Deze ondersteuning wordt niet bekostigd uit de middelen van het SWV.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
79
Groningen Ommelanden
c.
Bepalen van toelaatbaarheid (Commissie van Advies)
Het E.C.T. heeft directe en korte lijn met het CvA. Indien het OT in afstemming met het ECT heeft beoordeeld dat een TWA in het regulier onderwijs onvoldoende passend is voor de ondersteuningsbehoefte en zwaarte wordt een aanvraag voor de TLV gedaan. In de CvA vindt toetsing plaats voor de aanvraag van een TLV. Hierin is een orthopedagoog/ GZ psycholoog verbonden en een aantal (nader te bepalen) andere deskundigen.
Overwogen kan worden om een orthopedagoog/ GZ psycholoog en een tweede deskundige, naar gelang de aard van de noodzakelijke extra ondersteuning toe te voegen aan de ECT en de TLV regionaal plaats te laten vinden. Overwogen kan worden om een professional uit het VSO toe te voegen aan de CvA die dan uit drie leden bestaat. In de afstemming m.b.t. de inrichting van een gezamenlijke CvA zal dit worden meegenomen en uitgewerkt in de werkgroep CvA waarin Groningen Stad en Ommelanden gezamenlijk zitting hebben.
d. Bewaakt de doorgaande ondersteuningslijn bij de overgangen in de onderwijsketen Wanneer de overstap naar een ander schooltype in beeld komt wordt tijdig besproken welke type onderwijs en welke specifieke school geschikt is voor een leerling, gezien de noodzakelijke extra ondersteuning. Om een doorgaande lijn te realiseren in de begeleiding en ondersteuning van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en waarvoor een ontwikkelingsperspectief (OPP) is opgesteld, heeft iedere regio subteams:
2,5 tot 10 jaar 10- 14 jaar 14- 18 jaar 18-20 jaar11
Hierbij worden specifieke afspraken gemaakt om de spreiding van extra ondersteuning over de schoolbesturen mee te nemen en te bespreken voor aanmelding. Hierbij kan het ook gaan om grensverkeer tussen SWV-en.
11
Deze subgroep zal in afstemming met MBO,gemeenten en zorgpartners toegevoegd kunnen worden.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
80
Groningen Ommelanden
Regio-indeling Voorstel is om hierbij de indeling van de regionale subteams aan te laten sluiten bij de huidige regionale werkwijze. Komend jaar verwachten we meerdere wijzigingen die van invloed kunnen zijn op regio-indeling. De huidige regio- indeling is als volgt:
Westerkwartier/Noordenveld (Zuidhorn, Grootegast, Marum, Leek en Noordenveld) Noord-West Groningen (De Marne, Winsum, Bedum en Eemsmond, Delfzijl, Appingedam en Loppersum) Veendam e.o.(Veendam, Menterwolde, Pekela en Aa en Hunze) Oost Groningen (Bellingwedde, Reiderland, Winschoten en Scheemda) Stadskanaal e.o. (Stadskanaal, Vlagtwedde en Borger-O’doorn) Hoogezand-Sappemeer en Slochteren
Ondersteuningsplan SWV 20.02
81
Groningen Ommelanden
Bijlage 6 VSO in beeld
VSO in Beeld
Samenwerkingsverband Groningen Ommelanden
Ondersteuningsplan SWV 20.02
82
Groningen Ommelanden
Ondersteuning
De kwaliteitsnormen voor het vso garanderen al een hoog niveau van basisondersteuning. De scholen voor vso komen immers pas in beeld indien blijkt dat de ondersteuningsmogelijkheden van regulier onderwijs ontoereikend zijn.
De vso-scholen zullen overigens wel een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het niveau van de basisondersteuning binnen de scholen voor regulier onderwijs in ons samenwerkingsverband. Dit kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door de preventieve inzet van een gedragsdeskundige uit het speciaal onderwijs in de ondersteuningsteams.
Een school voor het voortgezet speciaal onderwijs maakt haar toegevoegde waarde voor het samenwerkingsverband zichtbaar door de arrangementen te beschrijven waarmee de school een antwoord kan bieden op specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Veel scholen voor het vso zijn ingericht om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften een passend aanbod te bieden. Ze zijn ingericht voor leerlingen met vergelijkbare ondersteuningsbehoeften als het gaat om (een combinatie van) begeleiding op cognitieve ontwikkeling of gedrag. Deze specifieke mogelijkheden van de school kunnen worden omschreven als een arrangement. Daarnaast beschikt de school mogelijk over aanvullende arrangementen op basis van meer specifieke mogelijkheden. Daarbij kan het gaan om specifiek in te zetten expertise en voorzieningen voor leerling en die op school staan ingeschreven. Ook kan het gaan om flexibele voorzieningen die parttime voor individuele of groepen leerlingen beschikbaar zijn. Het vso heeft in het kader van de kwaliteitswetgeving te maken met drie uitstroomprofielen en wel dagbesteding, arbeidstoeleiding en vervolgonderwijs (diplomagericht). Een goede beschrijving van de arrangementen van het (voortgezet) speciaal onderwijs maakt deze inzichtelijk zodat ze desgewenst flexibel kunnen worden ingezet als (tijdelijke) voorziening voor leerlingen in het regulier onderwijs. (N.B.: de basisondersteuning in het (v)so ligt op een ander en hoger niveau dan de basisondersteuning in het regulier onderwijs vanwege de meerkosten van het speciaal onderwijs).
Ondersteuningsplan SWV 20.02
83
Groningen Ommelanden
VSO Groningen
VS0 cluster 3 De Steiger
Groningen
De Wingerd
Groningen
Margaretha Hardenbergschool
Veendam
Meentschool
Winschoten
Meidoornschool
Stadskanaal
VSO cluster 4 VSO Groningen
Groningen
Ondersteuningsplan SWV 20.02
84
Groningen Ommelanden
Naam vso school: De Steiger ZML Groningen
Basisarrangement _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ingericht:
De Steiger is een Gereformeerde school voor Speciaal Onderwijs aan zeer moeilijk lerenden,
( ZML), cluster 3. De school heeft een SO- afdeling voor leerlingen van 4 tot twaalf jaar en een VSO- afdeling voor leerlingen van twaalf tot twintig jaar.
Er wordt onderwijs gegeven aan leerlingen met een lichte tot ernstige verstandelijke en soms meervoudige beperking, waarbij de ondergrens wordt aangegeven bij een IQ van 35 tot een IQ van 70. Het zijn daarnaast o.a. leerlingen die sociaal-emotioneel zijn vastgelopen in het regulier (S) BaO en in het ZML onderwijs weer tot rust kunnen komen. Ze kunnen zich vanuit rust en zelfvertrouwen weer ontwikkelen.
Alle leerlingen krijgen een specifiek onderwijsaanbod. Hun bijkomende stoornis is mede de oorzaak van het belemmeren van het leren. Voorop in de begeleiding staat hun verstandelijke beperking waardoor de ondersteuningsvraag gericht is op veiligheid en structuur. Leerlingen met een enkelvoudige IQ beperking zijn binnen onze school een kleine groep evenals de doelgroep meervoudig gehandicapte leerlingen. Leerlingen met een IQ beperking en een bijkomende problematiek zoals een laag sociaal-emotioneel functioneren, hechtingsstoornis, of een autistisch spectrum stoornis, vormen de grootste doelgroep binnen de school. Vanuit onze kleinschaligheid en rust kunnen leerlingen weer tot leren komen. De leerlingen worden binnen de reguliere groepen geplaatst. De leerlingen van De Steiger zijn verdeeld over 4 groepen: twee groepen in het Speciaal Onderwijs (SO) en twee groepen in het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO).
De leerlingen kunnen vanaf 4 jaar worden geplaatst in het SO; met 12 jaar wordt er een afweging gemaakt of de leerling doorstroomt naar PrO of de schoolloopbaan voorzet binnen het ZML-VSO. De leerlingen van het ZML-VSO blijven tot ze een leeftijd hebben bereikt van 18 tot 20 jaar. Het VSO is georganiseerd in twee VSO-groepen: VSO-1 en Stagegroep.
VSO- groep heeft een schakelfunctie. We kijken hoe leerlingen omgaan met de veranderingen en of ze sociaal en emotioneel opgewassen zijn tegen de druk van het voortgezet onderwijs. Voor sommige leerlingen staat de weg open naar het praktijkonderwijs, de rest zal ZML-VSO voortzetten binnen onze school.
In de VSO- groep worden leerlingen geplaatst waarbij de nadruk nog ligt op aanbod van cognitieve vaardigheden. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan praktische vaardigheden. Rekening houdend met de eigenheid van de leerling wordt er langzamerhand toegewerkt naar een zo groot mogelijke mate van zelfstandigheid: zelfredzaamheid, sociale redzaamheid, mentale weerbaarheid. In deze klassen ontdekken de leerlingen waar hun belangstelling en mogelijkheden liggen op het gebied van dagbesteding of werk.
Op grond daarvan wordt in de Stage groep een passend onderwijsaanbod gedaan en toegewerkt naar wonen, werken en vrije tijd werk of dagbesteding. Praktijkgericht leren is kenmerkend in deze groepen en stage Ondersteuningsplan SWV 20.02
85
Groningen Ommelanden
is daarbij een belangrijk middel. Ook hier zien we een geleidelijke lijn die start bij interne stage binnen school (in de VSO groep), naar Leren op Locatie (LOL) om, indien mogelijk, te eindigen met een externe stage in de stagegroep.
De externe stage zien wij als een oriëntatie in de maatschappij en zo mogelijk een voorbereiding op een vaste dagbestedings- of werkplek. Vandaar dat er sterk rekening wordt gehouden met de belangstelling van de leerling in samenhang met het vakkenaanbod. Er zijn 5 uitstroomprofielen te onderscheiden:
Profiel 1: Belevingsgerichte dagbesteding
Profiel 2: Belevingsgerichte dagbesteding / Arbeidsmatige dagbesteding in kleine groepen Profiel 3: Arbeidsmatige dagbesteding in groepen
Profiel 4: Arbeidsmarktgericht / WSW / Vrije bedrijf (beschermde arbeid)
Profiel 5: Diplomagericht / Vrije bedrijf / Arbeid Binnen de Steiger worden 3 uitstroomprofielen aangeboden, namelijk profiel 2 t/m 4. Bovengenoemd aanbod valt binnen de specialistische setting onder de basisondersteuning van de school waarbij aangetekend moet worden dat er in het aanbod voor profiel 2 (en 1) extra ondersteuning wordt ingezet. Dit geldt tevens voor de leerlingen met gecompliceerde gedragsproblematiek in de groep met profiel 4
Beschikbaar op deze school: - Logopedie
- Fysiotherapie
- Weerbaarheidsprojecten
- Interne time-out
- Individuele gedragsbegeleiding door orthopedagoog
- Stage aanbod; door interne stage- leren op locatie (LOL) en externe stage
Ondersteuningsplan SWV 20.02
86
Groningen Ommelanden
Aanvullende arrangement(en) die vast beschikbaar zijn _______________________________________________________________________________
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ook ingericht:
Leren leren op basis van EIM
De kijk op mensen met een verstandelijke beperking is aan verandering onderhevig. Er is een veranderende kijk op wonen, werk en vrije tijdsbesteding van deze doelgroep. Belangrijke punten zijn daarbij de integratie binnen het maatschappelijk bestel en met name de benadering van de leerlingen. Er wordt steeds minder voor hen geregeld en bepaald, maar meer gekeken en gehandeld naar wat ze zelf willen en kunnen.
Dit heeft consequenties voor het onderwijs aan deze doelgroep. Bovendien is het onderwijs voor zeer moeilijk lerenden (ZML) momenteel ook onderhevig aan veranderingen. Het onderwijs zal in de toekomst moeten voldoen aan gestelde onderwijskerndoelen.
De tijd van grasduinen en een min of meer vrijblijvende aanpak van het onderwijs, waarbij minder eisen aan de leerlingen gesteld worden, is voorbij. De houding van het team, waarbij geprobeerd wordt fouten van de leerlingen te voorkomen door problemen en opdrachten sterk te versimpelen is achterhaald. Hierdoor werd een situatie gecreëerd waarin de leerling afhankelijk blijft van de leerkracht en deze nodig blijft hebben om datgene wat hij/zij tegen komt te structureren. In een later stadium geldt dit ook voor de woon- en/of werkbegeleiding (“aangeleerde hulpeloosheid”).
Op onze school is er voor gekozen de vicieuze cirkel van de aangeleerde hulpeloosheid en het hulpverleners syndroom te doorbreken. In het actieplan staat dit als volgt omschreven:
De leraren betrekken de leerlingen actief bij de lessen.
De leraren bevorderen de zelfstandigheid van leerlingen.
Om daadwerkelijk aan de slag te gaan is gekozen voor het project leren leren in het onderwijs aan zeer moeilijk lerenden op basis van het Eigen Initiatief Model (EIM).
Binnen de huidige veranderingen en ontwikkelingen in het ZML-onderwijs zien wij het leren leren op basis van het Eigen Initiatief Model als een zeer bruikbare methodiek, die veel mogelijkheden biedt voor de door ons gewenste vorm van onderwijs geven .
Kort beschreven houdt het EIM het volgende in:
Het EIM is een trainings- en begeleidingsmethode gericht op het vergroten van de zelfstandigheid, flexibiliteit en de mogelijkheden/inzetbaarheid van mensen met een verstandelijke beperking.
Voor het team binnen het onderwijs betekent dit een andere manier van begeleiden/coachen bij het aanbieden van leerstof. Niet alleen meer voordoen of structureren, maar de leerling de ruimte geven om zelf te ontdekken, te denken en te handelen.
Deze houding is een voorwaarde om het andere belangrijke onderdeel, de instructie, het aanbieden van leerstrategieën goed uit te voeren.
Het vergroten van de zelfstandigheid en de zelfredzaamheid leiden tot het versterken van het zelfbeeld. Het geleerde biedt de leerling competenties waarmee hij/zij effectiever kan functioneren in de maatschappij m.b.t. werken en wonen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
87
Groningen Ommelanden
Aanvullende flexibele arrangement(en) _______________________________________________________________________________
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kan deze school ook flexibel arrangeren: Ten dienste van andere scholen: Te denken valt aan vormen van ambulante begeleiding, die vanuit de SO- school wordt verleend aan scholen voor regulier onderwijs. Deze expertise kan zich richten op:
expertondersteuning op het gebied van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften (remediale hulp, trainingen sociale vaardigheden, therapieën etc.) - coaching van ouders, leerkrachten of IB-ers
- onderwijskundige advisering
- optreden als intermediair tussen ouders en school
- terugplaatsingsarrangementen
Een andere optie is het inrichten van een speciale klas in een reguliere school. Daarbij kan worden gevarieerd in de mate van integratie: leerlingen vormen de hele week een aparte groep of een deel van het onderwijsprogramma wordt in een reguliere groep aangeboden. Ook in tijd kan deze extra ondersteuning variëren: kortdurend of de gehele schoolperiode.
In alle gevallen blijft de leerling ingeschreven in de reguliere school. Het is aan de schoolbesturen van het samenwerkingsverband om in het ondersteuningsplan hier mogelijkheden voor te bieden en middelen voor vrij te maken. - Een ononderbroken lijn van voorschools naar arbeidstoeleiding - Een doorgaande lijn SO-VSO, die van groot belang is voor de ontwikkeling van zelfredzaamheid en
zelfstandigheid. - Daarnaast zullen er in REC verband ook nog nieuwe flexibele arrangementen worden ontwikkeld.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
88
Groningen Ommelanden
Ambities (bekostigd in samenwerking met andere scholen binnen het samenwerkingsverband, bekostigd door gemeenten en of samenwerkingsverband) _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften heeft deze school de ambitie passend onderwijs te arrangeren: Ambities: intern
De school wil graag voor de zeer laag functionerende leerlingen binnen het VSO het onderwijsaanbod verder ontwikkelen. De school wil specifiek voor leerlingen die behoefte hebben aan met name praktische vorming, meer kunnen gaan bieden. Dit kan bereikt worden door samenwerking te zoeken met het Gomarus college, nl met het Praktijkonderwijs.
Het ontwikkelen van 1 plan voor wonen-werken-vrije tijd, waarbij de visie 1 kind, 1plan, 1 team belangrijk is. Men wil de zorg tussen (S)BaO/REC3/RENN4 meer op elkaar afstemmen en de zorg eerder in kaart brengen, opdat men meer voor de zorgleerlingen in de regio kan betekenen.
Ambities :extern
Samenwerking met reguliere V.O scholen ( o.a. PrO Gomaruscollege) worden verder uitgebreid met als doel een dekkend aanbod voor de leerlingen kunnen bieden
Onderzoeken van de mogelijkheden om ( in samenwerking met het PRO Gomarus) branchegerichte
( deel)certificaten aan te bieden
Onderzoeken van de mogelijkheden om in samenwerking met bedrijven leerlingen op te leiden naar arbeid Samenwerken met de partners en scholen in de regio, onderwijsexpertisefunctie
Het elkaar versterken door samenwerking met de huidige (keten)partners is een nieuwe markt. De school heeft veel kennis en kunde t.a.v. de sociaal emotionele ontwikkeling. Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kan deze school van toegevoegde waarde zijn in de regio: School stemt vooral af met primair onderwijs. Vanuit SO afdeling zijn er soms leerlingen met perspectief PRO. Hier wordt dan nauw samengewerkt met het Gomarus om dit perspectief te realiseren. De school biedt mogelijkheden het leren leren op basis van EIM uit te zetten op reguliere scholen voor BaO en V.O. Observatiemogelijkheid voor in ontwikkeling bedreigde kinderen (verbinding tussen verschillende typen onderwijs, KDC’s en peuterspeelzalen Ondersteuningsplan SWV 20.02
89
Groningen Ommelanden
De Steiger kan extra ondersteuning bieden bovenop de basisondersteuning van de reguliere scholen: Het kan dan gaan om medewerking aan het creëren van tussenvoorzieningen tussen regulier en speciaal onderwijs (bijvoorbeeld een parttime plaatsing in het regulier onderwijs) of een speciale klas tussen regulier en speciaal onderwijs in) of om ondersteuningsarrangementen in het regulier onderwijs zelf (denk aan allerlei varianten van ambulante begeleiding of het verzorgen van SOVA- of weerbaarheidstrainingen). Aan elk arrangement hangt een prijskaartje, dat lager ligt dan de kosten van een daadwerkelijke full-time plaatsing in het (voortgezet) speciaal onderwijs.
Men ziet 3 typen arrangementen t.b.v. het reguliere onderwijs: - Groep aan school achtige vormen: inrichting ZML profiel 4 –leerroute binnen het SBO - In het reguliere onderwijs met ondersteuning (AB -vormen) - Terugplaatsingsarrangementen (waarbij tevens expertise voor professionalisering wordt ingebracht),
m.n. in het Praktijkonderwijs of SBO.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
90
Groningen Ommelanden
Naam vso school: De Wingerd ZML Groningen
Basisarrangement _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ingericht: De Wingerd is een Christelijke school voor Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerenden in de leeftijd van 4 tot 20 jaar; Cluster 3. Men geeft vanuit christelijke betrokkenheid onderwijs aan kinderen met een lichte tot ernstige verstandelijke en soms meervoudige beperking, waarbij de ondergrens wordt aangegeven bij een IQ van + 20 tot een bovengrens van + 70. Op De Wingerd wordt orthopedagogische en didactische zorg geboden aan kinderen met een verstandelijke handicap of een syndroom, waardoor hun participatie in het regulier onderwijs onmogelijk is. De orthopedagoog kan syndromen en beperkingen inschatten en daarop het handelen in de school laten afstemmen. Op De Wingerd biedt men onderwijs aan leerlingen van 4 tot 20 jaar met een verstandelijke en mogelijke lichamelijke beperking en eventueel bijkomende complexe gedragsproblemen. Soms gaat het om een combinatie hiervan. Het IQ geeft voor de school de grenzen van toelaatbaarheid aan. De bovengrens is een IQ van 55. Daar waar sprake is van co-morbiditeit worden leerlingen met een IQ tussen de 55 en + 70 toegelaten. In principe bestaat er geen ondergrens. Leerlingen met een lichte, matige of ernstige verstandelijke beperking, leerlingen met complexe gedragsproblemen of sociaal-emotionele problemen, leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum, leerlingen met psychiatrische problematiek in combinatie met een verstandelijke handicap, leerlingen met het syndroom van Down of andere syndromen maken deel uit van de schoolpopulatie. Men wil iedere leerling optimale ontwikkelingskansen bieden.
Aanvullende arrangement(en) die vast beschikbaar zijn _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ook ingericht: Op de Wingerd is er een project i.s.m. de Bolster genaamd “Samenscholen”. De leerlingen van het VSO worden in staat gesteld om op deelgebieden waar ze goed in zijn middels modules deelcertificaten te halen op het PrO. De inspectie van onderwijs gaat met deze werkwijze akkoord, omdat de leerlingen blijven vallen onder de verantwoordelijkheid van hetzelfde bevoegd gezag. In de twee eerste VSO groepen (12 tot 14 jarigen) wordt nadrukkelijk gekeken welke leerlingen op basis van hun cognitieve mogelijkheden en hun sociaal emotionele ontwikkeling door zouden kunnen stromen naar het Pro.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
91
Groningen Ommelanden
Aanvullende flexibele arrangement(en) _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kan deze school ook flexibel arrangeren: - de combinatie verstandelijke beperking en gedragsproblematiek, waaronder LVG +, - samenwerking met Pro in het project Samen Scholen, waarbinnen lln. in modules praktijkvakken aangeboden krijgen, die VSO ZML niet in het pakket heeft. (bv Lassen) - een ononderbroken lijn van (voor)schools naar arbeidstoeleiding - een doorgaande lijn SO – VSO, die van groot belang is voor de ontwikkeling van zelfredzaamheid en zelfstandigheid. (Daarnaast zullen er in REC-verband ook nog nieuwe flexibele arrangementen worden ontwikkeld.)
Ambities (bekostigd in samenwerking met andere scholen binnen het samenwerkingsverband, bekostigd door gemeenten en of samenwerkingsverband) _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften heeft deze school de ambitie passend onderwijs te arrangeren: -
In het kader van passend onderwijs wil de school meer personele samenwerking en uitwisseling met andere scholen. Er is een helpdesk opgezet voor hulpvragen vanuit het reguliere V.O. De school biedt een ondersteuningsmogelijkheid o.a. bij het inzetten van pestprotocollen en weerbaarheid t.b.v. het reguliere onderwijs. Samenwerking met reguliere V.O. scholen (o.a Pro en MBO) worden verder uitgebreid met als doel een dekkend aanbod voor de leerling.
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kan deze school van toegevoegde waarde zijn in de regio:
Nog niet omschreven door de school.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
92
Groningen Ommelanden
Naam vso school: Margaretha Hardenbergschool ZML
Basisarrangement _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ingericht:
De Margaretha Hardenbergschool te Veendam is een school voor speciaal onderwijs voor SO en VSOZML. De Margaretha Hardenbergschool biedt specialistisch onderwijs aan leerlingen van vier tot twintig jaar. De school heeft een SO-afdeling (speciaal onderwijs voor leerlingen van vier tot twaalf jaar) en een VSO-afdeling (voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen van twaalf tot twintig jaar) op twee verschillende locaties. De startsituatie is voor iedere leerling verschillend. Sommige leerlingen stromen op hun vierde jaar in bij de jongste groep, anderen stromen pas later in, bij een van de vervolggroepen.
De school leidt de leerlingen toe naar: - vormen van dagbesteding en beschermd wonen - begeleid wonen en werken - arbeidsmarkt / vrije bedrijf en zelfstandig wonen Op basis van het op te bouwen ontwikkelingsprofiel, worden er 5 groepen leerlingen onderscheiden: voor alle leerlingen wordt een OPP opgesteld. Vanuit dit ontwikkelingsperspectief worden leerlingen ingedeeld in een profiel wat betreft hun uitstroombestemming en het basisarrangement dat hen aangeboden zal worden.
Er zijn 5 uitstroomprofielen te onderscheiden, hieronder genoemd met bijbehorende uitstroombestemming: Profiel 1: Belevingsgerichte dagbesteding Profiel 2: Belevingsgerichte dagbesteding / Arbeidsmatige dagbesteding in kleine groepen Profiel 3: Arbeidsmatige dagbesteding in groepen Profiel 4: Arbeidsmarktgericht : WSW (beschermde arbeid) / Vrije bedrijf Ondersteuningsplan SWV 20.02
93
Groningen Ommelanden
Profiel 5: Diplomagericht / Vrije bedrijf / vervolgonderwijs.
Binnen de Margaretha Hardenbergschool worden momenteel 3 van de 5 uitstroomprofielen aangeboden, 2 t/m 4. Van bovengenoemd aanbod is profiel 3 en 4 de basisondersteuning. Het aanbod van profiel 2 noemt de school extra ondersteuning.
De school kan in de huidige onderwijssituatie een adequaat onderwijsaanbod bieden aan kinderen met een ZML toelaatbaarheidsverklaring. In de school zijn de volgende groepen leerlingen te onderscheiden, te weten:
Leerlingen met een licht, matig of ernstig verstandelijke beperking zonder bijkomende problematiek. Leerlingen met een verstandelijke beperking(en) met bijkomende problematiek (sociaal emotioneel en gedragsmatige problematiek/ontwikkelingsstoornissen zoals autisme of hechtingsproblematiek). Leerlingen met een verstandelijke beperking en lichte lichamelijke beperkingen met of zonder bijkomende problematiek. Leerlingen met een IQ van boven de 70 , die sociaal emotioneel ondersneeuwen in het regulier onderwijs (Leerlingen op grensgebied met Praktijkonderwijs, LVG+ problematiek ). Dit zijn leerlingen waarbij de psychiatrische problematiek (ontwikkelingsstoornis) dermate belemmerend is, waardoor de leerling zijn cognitieve vermogens onvoldoende in kan zetten en de leerling ook in sociaal-emotioneel opzicht niet voldoende kan functioneren in het regulier, dan wel speciaal basisonderwijs/ praktijkonderwijs.
Aanvullende arrangement(en) die vast beschikbaar zijn _______________________________________________________________________________
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ook ingericht:
De school kan in de huidige onderwijssituatie een adequaat onderwijsaanbod bieden aan kinderen met een ZML toelaatbaarheidsverklaring. In de school zijn de volgende groepen leerlingen te onderscheiden, te weten: Ondersteuningsplan SWV 20.02
94
Groningen Ommelanden
o o o o
Leerlingen met een licht, matig of ernstig verstandelijke beperking zonder bijkomende problematiek. Leerlingen met een verstandelijke beperking(en) met bijkomende problematiek (sociaal emotioneel en gedragsmatige problematiek/ontwikkelingsstoornissen zoals autisme of hechtingsproblematiek). Leerlingen met een verstandelijke beperking en lichte lichamelijke beperkingen met of zonder bijkomende problematiek. Leerlingen met een IQ van boven de 70 , die sociaal emotioneel ondersneeuwen in het regulier onderwijs (Leerlingen op grensgebied met Praktijkonderwijs, LVG+ problematiek ). Dit zijn leerlingen waarbij de psychiatrische problematiek (ontwikkelingsstoornis) dermate belemmerend is, waardoor de leerling zijn cognitieve vermogens onvoldoende in kan zetten en de leerling ook in sociaal-emotioneel opzicht niet voldoende kan functioneren in het regulier, dan wel speciaal basisonderwijs/praktijkonderwijs.
Aanvullende flexibele arrangement(en) _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kan deze school ook flexibel arrangeren: De Margaretha Hardenbergschool verstaat onder flexibele arrangementen ook allerlei tussenvormen, die tussen “licht en kortdurend en zwaar en langdurend” instaan. Juist door de samenwerking/binding van de voormalige REC 3-1 scholen en de Ambulant begeleiders kunnen veel meer arrangementen ontwikkeld worden en bestaande geborgd. De (flexibele) onderwijsarrangementen kunnen worden ingezet om extra ondersteuning mogelijk te maken, bovenop de basisondersteuning die zij aan leerlingen bieden. Men gaat inzetten op een samenwerking met Winkler Prins (VO) Scholengemeenschap te Veendam voor organisatie van partieel onderwijs of symbiose voor 12 – 20.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
95
Groningen Ommelanden
Ambities (bekostigd in samenwerking met andere scholen binnen het samenwerkingsverband, bekostigd door gemeenten en of samenwerkingsverband) _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften heeft deze school de ambitie passend onderwijs te arrangeren: - Arrangement bovenschools: LVG + (structuurgroep) Deze voorziening van een structuurgroep of een LVG+groep is een voorziening die opgezet is in samenwerking met bijvoorbeeld SBO, PRO of cluster 4 scholen voor kinderen die anders tussen wal en schip dreigen te verdwijnen. Het is een extra voorziening (bovenschools) aangezien er nauwe samenwerking nodig is tussen zorg, onderwijs, instellingen en gemeente(s). Voor de plaatsing in het speciaal onderwijs stelt het Ministerie een vast bedrag per leerling vast op 3 niveaus (zmlk/cluster 4, LG, MG). Aan deze extra voorziening in het ZMLK kan bijvoorbeeld een prijskaartje op het niveau van LG of MG hangen of een prijs op maat. Het is een gespecialiseerde voorziening wat zeer deskundig personeel vraagt en heeft als randvoorwaarde een kleine setting. De Margaretha Hardenbergschool heeft een aanbod voor leerlingen met een ernstige sociaal-emotionele of psychiatrische problematiek. Deze leerlingen hebben naast hun verstandelijke beperking een bijkomende beperking. Leerlingen in deze groep functioneren niet of zeer slecht binnen een reguliere groep. Ze zijn moeilijk te beïnvloeden. De leerling vertoont zodanige gedragsproblemen dat handhaving in de reguliere groep teveel impact heeft op functioneren, veiligheid en welzijn van de andere leerlingen, de begeleiding en zichzelf. 1. Deskundigheid voor structuurgroep Leerkrachten die op de MH school werken worden hebben de opleiding Master SEN gevolgd. Op die manier vergroten zij hun kennis en kunnen ze het onderwijs beter afstemmen op de behoeften van de leerling. Daarnaast volgen alle medewerkers de basisopleiding Autisme. Autisme-intervisies en algemene intervisies op schoolniveau zijn standaard ingevoerd. In deze groep streeft men naar vaste leerkrachten en assistenten. Een groepsleerkracht die in deze groep werkt moet gedragsgespecialiseerd zijn. 2. Aandacht en extra handen voor de structuurgroep Deze leerlingen hebben veel behoefte aan structuur. Deze structuurverlening kan niet altijd in al zijn consequenties in de reguliere groepen worden gerealiseerd. Om deze reden worden de leerlingen geplaatst in een speciale structuurgroep, dit kunnen leerlingen zijn uit alle profielen. De omgeving moet overzichtelijk en voorspelbaar gemaakt worden. Dit houdt in: Ondersteuningsplan SWV 20.02
96
Groningen Ommelanden
De betekenis van dingen, gebeurtenissen, communicatie en omgangsregels duidelijk maken. Onderwijsbehoeften structuurgroep leerlingen
pt bij afwezigheid van de leerkracht.
3. Voorzieningen en gebouw tbv structuurgroep Structuur in tijd en activiteiten: eel dagprogramma aan de wand, verwijzers of schrift.
rustkwartiertjes in bij het dagritme. Leerlingen met bijvoorbeeld ADHD gaan op zoek naar prikkels zoals geuren, beelden en geluiden. De leerkracht kan tegemoet komen aan de behoefte om even te bewegen door bijvoorbeeld pauzemomenten in een les in te plannen waarin een leerling even kan bewegen. ien van een duidelijk begin en eind. Pedagogische middelen als het uit de groep verwijderen probeert men zoveel mogelijk te voorkomen, maar als het niet anders kan is er een time-out ruimte.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
97
Groningen Ommelanden
4. Materialen in de structuurgroep Men maakt gebruik van reguliere methodes. Daarnaast beschikt men in de structuurgroep over aangepaste methodieken die beter aansluiten. 5. Samenwerking tbv de structuurgroep Vanaf schooljaar 2014-2015 verwacht men deel uit te gaan maken van een expertisecentrum. Er zijn korte lijnen waardoor direct overleg met ketenpartners mogelijk is. Hierbij valt te denken aan Accare, MEE, CJG, GGD maar ook aan SBO, KDC en RENN4. - Binnen bepaalde profielen kan er verder op maat (qua aanpak en aanbod) worden bediend: bijv. leerlingen met complexer gedrag (LVG+) of leerlingen met een meervoudige beperking, die in een kleinere groep met intensievere begeleiding onderwijs krijgen. Hier zijn in de voorwaardelijke sfeer extra maatregelen voor nodig: uitgebreidere expertise bij leerkrachten / assistenten en onderwijs in kleinere groepen, wat om extra bekostiging vanuit het samenwerkingsverband vraagt. Daarnaast is er multidisciplinaire samenwerking met andere (keten) partners nodig. - Arrangement voor leerlingen met zeer beperkte ontwikkelingsmogelijkheden en zeer geringe zelfredzaamheid (IQ van de leerlingen: 21 - 35 en ontwikkelingsleeftijd 2 – 4 jr) Arrangement: de school heeft een aanpak voor leerlingen met beperkte cognitieve ontwikkelingsmogelijkheden. Het gaat om leerlingen die functioneren op de grens van onderwijs en zorg. Invulling: 1. Deskundigheid: beschikbaarheid medewerker met Master SEN en gespecialiseerd in begeleiding leerlingen beperkt IQ. Overige medewerkers specialistische kennis verstandelijke beperkingen. 2. Aandacht en tijd/voorzieningen: Permanent assistenten beschikbaar (1 fte op 3 kk’n). Tijd en ruimte voor individuele aanpak en therapie. Methodes aangepast aan kerndoelen ZMLK. Tijd en ruimte voor oefenmogelijkheden gericht op werk, wonen, vrije tijd en goed burgerschap. 3. Gebouw: Geschikte verzorgings- en therapieruimtes, waaronder snoezelruimtes. Lokalen ingericht op werken, wonen en vrije tijd. Sanitaire ruimtes, verkeersruimtes en speelruimtes afgestemd op de mogelijkheden en beperkingen van de doelgroep. 4. Samenwerking: De school werkt nauw samen met ouders, Jeugdzorg, MEE, zorginstellingen, naschoolse opvang. Streven naar 1 kind – 1 plan onderwijs/zorg. - Arrangement voor leerlingen met complexere ondersteuningsvragen ( bijv. potentiële thuiszitters)
Arrangement dat geboden moet worden aan leerlingen met een verstandelijke Ondersteuningsplan SWV 20.02
98
Groningen Ommelanden
beperking en bijkomende problematiek. Deze bijkomende problematiek in gedrag is dusdanig dat een reguliere schoolplaatsing ook binnen het (V)SO onhaalbaar lijkt. Gedrag waardoor, zonder de mogelijkheid een flexibel en persoonlijk arrangement samen te stellen, verwijdering uit school zou plaatsvinden. Over de acties binnen de school en de plaatsing zelf voert de school de regie. Daarbij is het uitgangspunt dat er geïnventariseerd wordt wat de leerling nodig heeft. 1. Deskundigheid Leerkrachten (V)SO met een belangstelling en bereidheid zich in te zetten voor deze doelgroep. Het delen van de visie om goed te kijken wat deze leerling nodig heeft en daarbij ‘out-of-the-box’ te willen denken in termen van mogelijkheden en facilitering zijn vereist. Daarnaast is de directeur (V)SO nauw betrokken bij dit traject en aanwezig bij de gesprekken met de verschillende betrokkenen. 2. Aandacht en tijd Het kan wenselijk/noodzakelijk zijn om voor een bepaalde tijd de leerling een 1op-1 begeleiding te geven of niet volledig naar school te laten gaan. Het streven is wel altijd terugplaatsing binnen een reguliere klas. 3. Voorzieningen en gebouw De plaatsing is op de school. Bij leerlingen die ouder zijn dan 16 jaar worden de zorginstellingen betrokken om voor een deel van de week een stagewerkplek te organiseren. Bij leerlingen onder de 16 jaar is het streven een voltijds schoolplaatsing. Deze voltijds plaatsing zal niet in alle gevallen het vertrekpunt zijn. Het komt voor dat leerlingen dit arrangement starten met een schoolplaatsing van bijvoorbeeld 2 dagdelen en dat dit in de loop van de tijd wordt uitgebouwd. Ondersteuningsplan SWV 20.02
99
Groningen Ommelanden
4. Materialen / protocollen / methodieken Invulling van dit onderdeel is afhankelijk van de leeftijd, mogelijkheden en behoefte van de leerling. 5. Samenwerking - met ouders, orthopedagoog en/of groepsleiding woonvoorziening/zorginstelling - leerplichtambtenaar voor de aanvraag van gedeeltelijke / tijdelijke leerplichtontheffing. - Zorginstellingen waar nodig voor het verzorgen van een stagewerkplek. - Waar nodig tijdelijke ondersteuning door personeel van de zorginstelling in school. Deze begeleiding is er op gericht de overgang naar school te vergemakkelijken, de leerling individueel te ondersteunen, of als achterwacht op de momenten dat het mis dreigt te gaan. - “op maat” arrangement Ook de (dreigende) thuiszitter kan in samenspraak met betrokken partijen een “op maat” arrangement worden aangeboden om daarmee dreigend thuiszitten te voorkomen. Reeds thuiszittende leerlingen kunnen na een grondige analyse van de problematiek i.s.m. externe partijen (Accare, MEE enz.) een re-integratietraject tot schoolgaan worden geboden. De Margaretha Hardenbergschool is hierdoor in staat kinderen en jongeren met complexer gedrag, al dan niet tijdelijk, te plaatsen.
- Observatieplaatsingsarrangement Het samenwerkingsverband kan een leerling een tijdelijke beschikking geven (toelaatbaarheidsverklaring) voor deze school om een aantal observatie – en onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Na de periode van observeren en onderzoeken kan dan een definitief arrangement worden vastgesteld door de onafhankelijke Commissie van Advies van het Samenwerkingsverband. Overige ambities
Ondersteuningsplan SWV 20.02
100
Groningen Ommelanden
- Deze VSO-afdeling wil expertise delen en uitdagende en passende leerroutes voor V(S)O-leerlingen organiseren en uitvoeren. - Deze VSO-afdeling wil nieuwe arrangementen maken i.s.m. andere scholen, schoolbesturen en het samenwerkingsverband: door voortschrijdend inzicht ontstaan er nieuwe mogelijkheden v.w.b. ontwerpen van nieuwe arrangementen voor leerlingen binnen ons samenwerkingsverband. - Deze VSO-afdeling wil samenwerking stagebureaus van speciale scholen in de regio: er liggen mogelijkheden samen te werken v.w.b. acquisitie, vacaturebanken, netwerken e.d. Ook het gezamenlijk stroomlijnen van taken en werkzaamheden op het terrein van arbeidstoeleiding is een mogelijkheid.
- Extra ondersteuning t.b.v. het regulier onderwijs Vormen van extra ondersteuning bovenop de basisondersteuning van de reguliere scholen: Het kan dan gaan om medewerking aan het creëren van tussenvoorzieningen tussen regulier en speciaal onderwijs (bijvoorbeeld een parttime plaatsing in het regulier onderwijs of een speciale klas tussen regulier en speciaal onderwijs in) of om ondersteuningsarrangementen in het regulier onderwijs zelf (allerlei varianten van AB of het verzorgen van SOVA- of weerbaarheidstrainingen). o arrangementen als het gaat om thuiszitters of dreigende thuiszitters o de co-teaching die men gezamenlijk kan inzetten o mogelijke inzet op taal o de LVG+ leerlingen zitten – hoewel sporadisch – ook in het reguliere onderwijs: men heeft veel ervaring en bovendien kan men ook reguliere scholen helpen bij het onderkennen van problematiek als het gaat om gedragsproblematiek en een licht verstandelijke beperking, bv via de VPI een - al dan niet - virtuele voorziening maken die LVG+ leerlingen opvangt, Groningen breed of Groningen/Drenthe breed . De Margaretha Hardenbergschool ziet 3 type arrangementen t.b.v. het reguliere onderwijs: 1. Groep aan school achtige vormen: inrichting ZML profiel 4 –leerroute binnen bijvoorbeeld het SBO; 2. In het reguliere onderwijs met ondersteuning (AB -vormen); 3. Terugplaatsingsarrangementen (waarbij tevens expertise voor professionalisering wordt ingebracht), m.n. in het Praktijkonderwijs of SBO.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
101
Groningen Ommelanden
Naam vso school: Meentschool Basisarrangement (SOP hoofdstuk 3) ___________________________________________________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ingericht:
De Meentschool is een openbare school voor speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerenden (ZMLK). De school heeft een SO- afdeling voor leerlingen van 4 tot twaalf jaar en een VSO- afdeling voor leerlingen van twaalf tot twintig jaar. De leerlingen komen uit de hele regio Noordoost Groningen. Alle leerlingen van de Meentschool krijgen een specifiek onderwijsaanbod. Leerlingen met een enkelvoudige IQ beperking zijn binnen de school een kleine groep. Leerlingen met een IQ beperking en een bijkomende problematiek zoals een laag sociaal-emotioneel functioneren, hechtingsstoornis of een autistisch spectrum stoornis, vormen de grootste doelgroep binnen deze school. Vanuit kleinschaligheid en rust kunnen kinderen op deze school (weer) tot leren komen. Er wordt gewerkt vanuit een multidisciplinair team waarin verschillende deskundigheden zijn vertegenwoordigd. De leerkrachten verzorgen het onderwijs aan de groepen en worden ondersteund door onderwijsassistenten.
VSO (55-60) is een ZMLK school. (cluster 3). De meeste VSO leerlingen komen als SO leerlingen binnen. Een aantal leerlingen had eerst ambulante begeleiding op een basisschool. Een enkele keer komt de leerling vanaf een praktijkschool. (vaak sociaal emotionele redenen) Leerlingen komen ook vanuit SBO.
Er zijn 5 uitstroomprofielen te onderscheiden: Profiel 1: Belevingsgerichte dagbesteding Profiel 2: Belevingsgerichte dagbesteding / Arbeidsmatige dagbesteding in kleine groepen Profiel 3: Arbeidsmatige dagbesteding in groepen Profiel 4: Arbeidsmarktgericht / WSW / Vrije bedrijf (beschermde arbeid) Profiel 5: Diplomagericht / Vrije bedrijf / Arbeid
Ondersteuningsplan SWV 20.02
102
Groningen Ommelanden
Binnen de Meentschool worden 3 uitstroomprofielen aangeboden, namelijk profiel 2 t/m 4. Bovengenoemd aanbod valt binnen de specialistische setting onder de basisondersteuning van de school. In het aanbod voor profiel 2 (en 1) wordt aanvullend op de basisondersteuning extra ondersteuning ingezet. Dit geldt tevens voor de leerlingen met gecompliceerde gedragsproblematiek in de groep met profiel 4
Beschikbaar op deze school: (SOP 3.2 en 3.3) - Logopedie - Fysiotherapie - Motorische remedial teaching - Weerbaarheidsprojecten - Interne time-out - Individuele gedragsbegeleiding - Individuele gedragstherapie - Spelbegeleiding - Speltherapie - Stage aanbod
Ondersteuningsplan SWV 20.02
103
Groningen Ommelanden
Aanvullende arrangement(en) die vast beschikbaar zijn De Meentschool stelt observatieplaatsen ter beschikking. (4.1.1) Structuurgroep (4.1.2) Voor leerlingen met ernstige sociaal-emotionele of psychiatrische problematiek. Deze leerlingen hebben naast hun verstandelijke beperking een bijkomende beperking. De leerlingen hebben hierdoor moeite om de wereld om hen heen te begrijpen en hebben ook vaak problemen in de omgang met de ander. Door de samenstelling van populatie binnen de school, is duidelijk geworden dat we binnen de reguliere groepen voor deze leerlingen niet in voldoende mate kunnen voldoen aan de extra basisbehoeften. Deze leerlingen hebben veel behoefte aan structuur. Deze structuurverlening kan niet altijd in al zijn consequenties in de reguliere groepen van deze school worden gerealiseerd. Om deze reden worden deze leerlingen geplaatst in een speciale structuurgroep, dit kunnen leerlingen zijn uit alle profielen. In een dergelijke groep heerst gedurende de hele week een basisklimaat met een sterk regulerende structuur en een grote mate van voorspelbaarheid. Het gaat om leerlingen die niet of zeer slecht functioneren binnen de reguliere groep, vooral op sociaal-emotioneel gebied. Deze leerlingen zijn moeilijk te beïnvloeden. De leerling vertoont zodanige gedragsproblemen dat handhaving in de reguliere groep teveel impact heeft op functioneren, veiligheid en welzijn van de andere leerlingen, op de begeleiding en op zichzelf. Het gaat om leerlingen die door hun gecompliceerde beperking (angst, chaos, overprikkeld, eigenaardige structuren enz.) zeer professionele begeleiding nodig hebben om zich te ontspannen, zich veilig te voelen, zich te ontwikkelen en succeservaringen op te doen. De leerlingen hebben door hun gedragsproblemen voortdurend correctie en aandacht nodig en hebben baat bij veel individuele begeleiding. M.b.t. taakgerichtheid: De leerling: kan zich niet/matig concentreren. M.b.t. de weerbaarheid: De leerling: heeft moeite met het reageren op onbekende situaties. Raakt snel overprikkeld, waardoor de ontwikkeling wordt belemmerd. Kan snel in paniek raken door de dynamiek die de reguliere klas met zich meebrengt (geen overzicht). M.b.t. het begrip van sociale regels: De leerling: overziet de consequenties niet van eigen handelen. Begrijpt (sociale) afspraken niet/nauwelijks. Om de onderwijsomgeving in de structuurgroep veilig en begrijpelijk te maken is deze nadrukkelijk geordend, voorspelbaar en gestructureerd. Dit is uitgewerkt in het TEACCH-model (Treatment and EdOndersteuningsplan SWV 20.02
104
Groningen Ommelanden
ucation of Autistic and related Communication Handicapped Children). Bij de TEACCH-benadering is de aandacht gericht op de persoon met autisme en op de ontwikkeling van een programma rond diens vaardigheden, belangstelling en behoeften. De voornaamste prioriteiten omvatten het concentreren op het individu, het begrip van autisme, het vaststellen van de juiste aanpassingen en een op bestaande vaardigheden en belangstelling gebaseerde interventie. De extra basisprincipes zijn: Structuur in ruimte: Ieder heeft in principe zijn vaste plaats aan tafel en/of werkhoek. Structuur in tijd en activiteiten: Een visueel dagprogramma aan de wand, verwijzers of schrift. Dit kan per leerling verschillend zijn. De lessen kenmerken zich door een duidelijk begin en eind. Het streven is vaste leerkrachten en assistenten. De te verrichten handelingen zijn duidelijk voorzien van een begin en een eind. De opbouw van spanning wordt steeds in de gaten gehouden. Als de spanning te hoog oploopt, kunnen deze leerlingen geen nieuwe informatie meer opnemen. Door zorgvuldigheid in structuur en voorspelbaarheid voorkomt men opbouw van spanning en creëert men een leeromgeving voor deze leerlingen. Groepsgrootte, maximaal 8 leerlingen (huidige situatie; 10 leerlingen)
Onderwijszorggroep (4.1.3) Dit profiel is bestemd voor leerlingen die uitstromen naar een vorm van dagactiviteiten. Deze stroom is bedoeld voor leerlingen die (een complexe) sociaal-emotionele problematiek hebben. De oorzaken zijn zeer verschillend als gevolg van neurologische en/of psychosociale factoren. Als gevolg van deze factoren kunnen deze leerlingen niet participeren binnen de structuur die in het (V)SO gehanteerd wordt. In deze groep zitten leerlingen met een IQ < 36. Het gaat om leerlingen met een ontwikkelingsachterstand op diverse gebieden. De leerlingen hebben naast een verstandelijke beperking een bijkomende beperking (motorisch, zintuiglijk, stoornissen in het autistisch spectrum, gedragsproblemen). Het gaat om leerlingen die door hun gecompliceerde handicap, in combinatie met een laag cognitief niveau, zeer professionele begeleiding nodig hebben om te kunnen ontspannen (zich veilig voelen) en zich te kunnen ontwikkelen. Deze leerlingen hebben een geringe kennisgerichte nieuwsgierigheid en vaak ook een trage informatieverwerking. In deze stroom ligt de nadruk meer op zelfredzaamheid en de sociaal-emotionele vaardigheden. In het VSO komen daar de praktische vaardigheden bij.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
105
Groningen Ommelanden
Wat betreft de sociaal-emotionele ontwikkeling is er sprake van een sterke verbondenheid met het hier en nu. De leerling ervaart de wereld vooral via eigen zintuigen. De leerling is wat betreft zijn directe omgeving vooral gericht op toevallige omstandigheden en gebeurtenissen. Via dagelijks of wekelijks terugkerende gebeurtenissen ontstaat gewoontevorming. De leerling leert ervaringsgericht, weet handelingen, ruimte, personen en voorwerpen uit eigen ervaring te herkennen. Er kan sprake zijn van een geringe weerbaarheid en afhankelijk of angstig gedrag. Een aantal leerlingen heeft de neiging een eigen spoor te trekken, en verliest zich snel in opwinding of een eigen belevingswereld. Daarnaast staat de leerling egocentrisch in de wereld en kan er sprake zijn van onbereikbaarheid. M.b.t. de mate van zelfstandigheid: De leerling: kan opdrachten niet/matig zelfstandig uitvoeren. Vraagt niet/nauwelijks om hulp. Toont geringe mentale activiteit (weinig initiatief, weinig motivatie). Kan het niet aangeven als iets fout gaat. Kan geen verantwoorde eigen keuzes maken. M.b.t. de mate van zelfredzaamheid: De leerling: heeft moeite met aan-/uitkleden. Heeft moeite met douchen/wassen/ drogen (hygiëne algemeen). Kan materialen niet zonder hulp opruimen. Kan niet zelf een boodschap doen/overbrengen, is binnen en/of buiten de school niet mobiel; kan gezien de motorische mogelijkheden niet/nauwelijks opdrachten uitvoeren. M.b.t. taakgerichtheid: deze leerling kan niet gedurende langere tijd aaneengesloten blijven werken. Kan meervoudige opdrachten niet/nauwelijks aan. Heeft problemen met selectieve aandacht. Bezit geringe transfer mogelijkheden van handelen. Kan niet/nauwelijks zonder begeleiding werken. M.b.t. de mate van leerbaarheid: de leerling heeft veel herhaling nodig bij het verwerven van vaardigheden. Heeft moeite met uitleg. Heeft behoefte aan succeservaring op zijn eigen niveau, zonder dat hij steeds op zijn tenen moet lopen. M.b.t. de weerbaarheid: de leerling heeft moeite met het reageren op onbekende situaties. Is weinig weerbaar. Is weinig flexibel. Heeft een sterke neiging tot afhankelijkheid. Heeft geen of een matig zelfvertrouwen. Vindt weinig aansluiting bij andere leerlingen. M.b.t. het begrip van sociale regels: de leerling overziet de consequenties niet van eigen handelen. Heeft problemen met het hanteren, herkennen en benoemen van emoties.
Gekozen wordt voor een werkwijze waarin de dagelijkse begeleiding vanuit de klas de basis vormt. Daarnaast zal er gewerkt worden in subgroepjes buiten de klas.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
106
Groningen Ommelanden
Leerlingen kunnen veel plezier beleven aan een dagelijkse terugkeer van dezelfde mensen, voorwerpen, gebeurtenissen en rituelen. Een dagelijks ritme van vaste herkenningspunten in de omgeving, in de activiteiten en in de persoonlijke omgang zal een veilig gevoel geven. Het herkennen van patronen kan leiden tot passende verwachtingen (als dit gebeurt……dan volgt er dat). Het vergroot de greep op de wereld. Het programma heeft daarom een vast herkenbaar kader. Daartussen zijn wisselende activiteiten mogelijk. De begeleiding is vooral gericht op het vergroten en uitbreiden van vaardigheden, via het opdoen van nieuwe ervaringen en het verwerven van nieuwe gedragswijzen. Het verwerven van nieuw gedrag kan plaatsvinden middels intrainen, via voordoen, meedoen, nadoen en zelfdoen. Er is een vast dagprogramma met voldoende herkenbaarheid en overzichtelijkheid met aandacht voor primaire zorg: verzorgen, beschermen, stimuleren van activiteiten en contactname. Het programma is gericht op het opdoen van ervaringen en het veelvuldig herhalen van geleerd handelen. Er zijn momenten nodig waarop individueel contact met de leerling mogelijk is. Ook verzorgingsmomenten kunnen daartoe benut worden. Wat de communicatie betreft zijn de leerlingen in staat eenvoudige taal met ondersteunende gebaren te begrijpen, er op te reageren en op eenvoudige wijze te communiceren in woord en gebaar. Wat de inhoud betreft moet daarbij gedacht worden aan activiteiten op gebieden als: -
zelfredzaamheid
-
omgevingsbewustzijn
-
sociaal-emotionele ontwikkeling
-
communicatie
-
taal en motoriek
-
praktische vaardigheden (bijv. op het gebied van huishoudkunde en tuin/dier- verzorging).
Groepsgrootte maximaal 8 leerlingen (huidige situatie; 9 leerlingen)
Aanvullende flexibele arrangement(en) Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ook ingericht: (Nog) niet beschreven door de school.
Ambities (bekostigd in samenwerking met andere scholen binnen het samenwerkingsverband, bekostigd door gemeenten en of samenwerkingsverband) Ondersteuningsplan SWV 20.02
107
Groningen Ommelanden
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften heeft deze school de ambitie passend onderwijs te arrangeren: Idem aanvullende flexibele arrangementen. Op dit moment ontvangt de Meentschool aanvullende AWBZ middelen die worden ingezet in de structuur en onderwijszorggroep. Dit gaat om leerlingen met complexer gedrag (LVG+) of leerlingen met een meervoudige beperking, die in een kleinere groep met intensievere begeleiding onderwijs krijgen . Deze ondersteuning valt binnen onze school onder de extra ondersteuning, flexibele arrangementen. Hiervoor is in de voorwaardelijke sfeer meer nodig: extra expertise bij de leerkrachten en assistenten en kleinere groepen. Daarnaast is er multidisciplinaire samenwerking met andere (keten) partners nodig. Om in de toekomst dezelfde kwaliteit en kwantiteit van ondersteuning te kunnen bieden heeft de school aanvullende bekostiging nodig. Extra ondersteuning tbv reguliere vo scholen De Meentschool kan extra ondersteuning bieden bovenop de basisondersteuning van de reguliere scholen: Het kan dan gaan om medewerking aan het creëren van tussenvoorzieningen tussen regulier en speciaal onderwijs (bijvoorbeeld een parttime plaatsing in het regulier onderwijs) of een speciale klas tussen regulier en speciaal onderwijs in) of om ondersteuningsarrangementen in het regulier onderwijs zelf (denk aan allerlei varianten van ambulante begeleiding of het verzorgen van SOVA- of weerbaarheidstrainingen). Aan elk arrangement hangt een prijskaartje, dat lager ligt dan de kosten van een daadwerkelijke full-time plaatsing in het (voortgezet) speciaal onderwijs.
Men ziet 3 typen arrangementen t.b.v. het reguliere onderwijs: 1. Groep aan school achtige vormen: inrichting ZML profiel 4 –leerroute binnen het SBO bijv. 2. In het reguliere onderwijs met ondersteuning (AB -vormen) 3. Terugplaatsingsarrangementen (waarbij tevens expertise voor professionalisering wordt ingebracht), m.n. in het Praktijkonderwijs of SBO. Aanvullend: De school wil graag voor de zeer laag functionerende leerlingen binnen het VSO het onderwijsaanbod verder ontwikkelen met activiteiten die gericht zijn op persoonlijkheidsvorming, het aanleren van sociale competenties en de redzaamheid op de domeinen (beschermd) wonen, dagbesteding en vrije tijd. Onderwijs en zorg voor leerlingen komt in het onderwijszorgcentrum (OZC de Stuwe), waar de Meentschool in is gevestigd, samen. Uitgangspunt en speerpunt is het ontwikkelen van één plan voor wonen-werken-vrije tijd, waarbij de visie één kind, één plan, één team belangrijk is. Het onderwijszorgcentrum voor de gemeenten Oldambt en Bellingwedde wil een centrale rol gaan vervullen als onderwijsexpertisecentrum en als centrum op het gebied van hulp en zorg in de regio. Het elkaar versterken door samenwerking met de huidige (keOndersteuningsplan SWV 20.02
108
Groningen Ommelanden
ten)partners is een nieuwe markt. De school heeft veel kennis en kunde t.a.v. de sociaal emotionele ontwikkeling. Het OZC wil graag een observatiemogelijkheid bieden voor in ontwikkeling bedreigde kinderen waarbij de verbinding wordt gelegd tussen verschillende typen onderwijs, kinderdagcentra (kdc’s) en peuterspeelzalen. De Meentschool wil daar een belangrijke rol in gaan spelen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
109
Groningen Ommelanden
Naam vso school: Meidoornschool
Basisarrangement _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ingericht:
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ingericht: De Meidoornschool is een Protestants Christelijke school voor Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs aan Zeer Moeilijk Lerenden in de leeftijd van 4 tot 20 jaar; cluster 3. De leerlingen komen uit de provincie Groningen en Drenthe. Er wordt onderwijs gegeven aan leerlingen met een lichte tot ernstige verstandelijke en soms meervoudige beperking. De startsituatie is voor iedere leerling verschillend. Sommige leerlingen stromen op hun vierde jaar in bij de jongste groep, anderen stromen pas later in, bij een van de vervolggroepen.
Op de Meidoornschool wordt orthopedagogische en didactische zorg geboden aan kinderen met een verstandelijke handicap of een syndroom, waardoor hun participatie in het regulier onderwijs onmogelijk is. De school leidt de leerlingen toe naar: -
vormen van dagbesteding en beschermd wonen begeleid wonen en werken arbeidsmarkt / vrije bedrijf en zelfstandig wonen
Er worden 5 groepen leerlingen onderscheiden: voor alle leerlingen wordt een ontwikkelingsperspectief of individueel handelings- en overgangsplan opgesteld. Vanuit hieruit worden leerlingen ingedeeld in een profiel wat betreft hun uitstroombestemming en het basisarrangement dat hen aangeboden zal worden.
Profiel
Mate van beperking
Intelligentie
Ontwikkelingsleeftijd
Uitstroom
1
Diepverstandelijke beperking
IQ < 20
0-2 jaar
Belevingsgerichte dagbesteding
Ondersteuningsplan SWV 20.02
110
Groningen Ommelanden
2
Ernstige verstandelijke beperking
IQ 20-35
2-4 jaar
Dagbesteding
3
Matige verstandelijke beperking
IQ 35-50
4-7 jaar
Arbeidsmatige dagbesteding
4
Licht verstandelijke beperking
IQ 50-70
7-12 jaar
Beschermd werken
5
Zwakbegaafdheid tot gemiddelde mogelijkheden
IQ > 70
Kalender- leeftijd Vervolgonderwijs/ Vrije bedrijf
Er wordt op de Meidoornschool gewerkt vanuit een multidisciplinair team waarin verschillende deskundigheden zijn vertegenwoordigd. Te denken is aan onder andere logopedie, fysiotherapie, interne begeleiding, weerbaarheidstraining, ergotherapie. De leerkrachten verzorgen het onderwijs aan de groepen en worden ondersteund door onderwijsassistenten.
Aanvullende arrangement(en) die vast beschikbaar zijn _______________________________________________________________________________
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ook ingericht: De school kan in de huidige onderwijssituatie een adequaat onderwijsaanbod bieden aan kinderen met een ZML toelaatbaarheidsverklaring. In de school zijn de volgende groepen leerlingen te onderscheiden, te weten: -
Leerlingen met een licht, matig of ernstig verstandelijke beperking zonder bijkomende problematiek. Leerlingen met een verstandelijke beperking(en) met bijkomende problematiek (sociaal emotioneel en gedragsmatige problematiek/ ontwikkelingsstoornissen zoals autisme of hechtingsproblematiek). Leerlingen met een verstandelijke beperking en lichte lichamelijke beperkingen met of zonder bijkomende problematiek. Leerlingen met een IQ van boven de 70 , die sociaal emotioneel ondersneeuwen in het regulier onderwijs (leerlingen op grensgebied met praktijkonderwijs, LVG+ problematiek). Dit zijn leerlingen waarbij de psychiatrische problematiek (ontwikkelingsstoornis) dermate belemmerend is, waardoor de leerling zijn cognitieve vermogens onvoldoende in kan zetten en de leerling ook Ondersteuningsplan SWV 20.02
111
Groningen Ommelanden
in sociaal-emotioneel opzicht niet voldoende kan functioneren in het regulier, dan wel speciaal basisonderwijs/ praktijkonderwijs. Leerlingen die functioneren op zowel onderwijs als zorgniveau, hiervoor zijn onderwijszorggroepen ingericht.
Aanvullende flexibele arrangement(en) _______________________________________________________________________________
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kan deze school ook flexibel arrangeren: -
-
de combinatie verstandelijke beperking en gedragsproblematiek, waaronder LVG +; samenwerking met reguliere scholen voor basisonderwijs om zo opvang te organiseren; een aanbod voor leerlingen met de behoefte aan zowel zorg als onderwijs, in de onderwijszorggroepen; een doorgaande lijn SO–VSO, die van groot belang is voor de ontwikkeling van zelfredzaamheid en zelfstandigheid; tussenvormen die tussen ‘licht en kortdurend en zwaar en langdurend’ instaan. Juist door de samenwerking/binding van de voormalige REC 3 scholen en de ambulant begeleiders kunnen veel meer arrangementen ontwikkeld worden en bestaande geborgd. De (flexibele) onderwijsarrangementen kunnen worden ingezet om extra ondersteuning mogelijk te maken, bovenop de basisondersteuning die zij aan leerlingen bieden; onderwijszorggroepen voor leerlingen die uitstromen naar een vorm van dagactiviteiten. Deze stroom is bedoeld voor leerlingen die (een complexe) sociaal-emotionele problematiek hebben. De oorzaken zijn zeer verschillend als gevolg van neurologische en/of psychosociale factoren. In deze stroom ligt de nadruk meer op zelfredzaamheid en de sociaal-emotionele vaardigheden. In het VSO komen daar de praktische vaardigheden bij.
Alles wat het reguliere onderwijs niet kan bieden, kan de Meidoornschool bieden of men kan zich er in specialiseren. Daar waar het ophoudt gaat men de verbinding zoeken. Expertise inzetten om de lijn in het onderwijs omhoog te brengen en om hun expertise in te vliegen op didactisch gebied om perspectieven te kunnen halen. Daarnaast zullen er in REC-verband ook nog nieuwe flexibele arrangementen worden ontwikkeld.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
112
Groningen Ommelanden
Ambities (bekostigd in samenwerking met andere scholen binnen het samenwerkingsverband, bekostigd door gemeenten en of samenwerkingsverband) _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften heeft deze school de ambitie passend onderwijs te arrangeren: Uitbreiding arrangement voor leerlingen met zeer beperkte ontwikkelings- mogelijkheden en zeer geringe zelfredzaamheid (IQ van de leerlingen: 21 - 35 en ontwikkelingsleeftijd 2 – 4 jaar) Arrangement: de school heeft een aanpak voor leerlingen met beperkte cognitieve ontwikkelingsmogelijkheden. Het gaat om leerlingen die functioneren op de grens van onderwijs en zorg. Invulling: 1. Deskundigheid: beschikbaarheid leerkracht gespecialiseerd in begeleiding van leerlingen met een beperkt IQ, assistentie door medewerkers met specialistische kennis verstandelijke beperkingen. 2. Aandacht en tijd/voorzieningen: Permanente assistentie beschikbaar. Tijd en ruimte voor individuele aanpak en therapie en methodes aangepast aan kerndoelen ZMLK. Tijd en ruimte voor oefenmogelijkheden gericht op werk, wonen, vrije tijd en goed burgerschap. 3. Gebouw: Geschikte verzorgings- en therapieruimtes, lokalen ingericht op werken, wonen en vrije tijd. Sanitaire ruimtes, verkeersruimtes en speelruimtes afgestemd op de mogelijkheden en beperkingen van de doelgroep. 4. Samenwerking: De school werkt nauw samen met ouders, Jeugdzorg, MEE, zorginstellingen, naschoolse opvang. Arrangement voor leerlingen met complexere ondersteuningsvragen (bijv. potentiële thuiszitters) Arrangement: maatwerk dat geboden moet worden aan leerlingen met een verstandelijke beperking en bijkomende problematiek. Deze bijkomende problematiek in gedrag is dusdanig dat een reguliere schoolplaatsing ook binnen het VSO onhaalbaar lijkt. Gedrag waardoor, zonder de mogelijkheid een flexibel en persoonlijk arrangement samen te stellen, verwijdering uit school zou plaatsvinden. Over de acties binnen de school en de plaatsing zelf voert de school de regie. Daarbij is het uitgangspunt dat er geïnventariseerd wordt wat de leerling nodig heeft.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
113
Groningen Ommelanden
Invulling 1. Deskundigheid: Leerkrachten met een belangstelling en bereidheid zich in te zetten voor deze doelgroep. Het delen van de visie om goed te kijken wat deze leerling nodig heeft en daarbij ‘out-of-the-box’ willen denken in termen van mogelijkheden en facilitering zijn vereist. Daarnaast is de directeur nauw betrokken bij dit traject en aanwezig bij de gesprekken met de verschillende betrokkenen. 2. Aandacht en tijd/ voorzieningen: Het kan wenselijk/noodzakelijk zijn om voor een bepaalde tijd de leerling een 1-op-1 begeleiding te geven of niet volledig naar school te laten gaan. Het streven is wel altijd terugplaatsing binnen een reguliere klas. 3. Gebouw: De plaatsing is op de school. Bij leerlingen die ouder zijn dan 16 jaar worden de zorginstellingen betrokken om voor een deel van de week een stagewerkplek te organiseren. Bij leerlingen onder de 16 jaar is het streven een voltijds schoolplaatsing. Deze voltijds plaatsing zal niet in alle gevallen het vertrekpunt zijn. Het komt voor dat leerlingen dit arrangement starten met een schoolplaatsing van bijvoorbeeld 2 dagdelen en dat dit in de loop van de tijd wordt uitgebouwd. 4. Materialen/ protocollen/ methodieken: Invulling van dit onderdeel is afhankelijk van de leeftijd, mogelijkheden en behoefte van de leerling. 5. Samenwerking: met ouders, orthopedagoog en/ of groepsleiding, woonvoorziening/ zorginstelling. De leerplichtambtenaar kan betrokken zijn voor de aanvraag van gedeeltelijke/ tijdelijke leerplichtontheffing, zorginstellingen waar nodig voor het verzorgen van een stage-/ werkplek. Waar nodig tijdelijke ondersteuning door personeel van de zorginstelling betrokken bij school of extra assistentie. Deze begeleiding is er op gericht de overgang naar school te vergemakkelijken, de leerling individueel te ondersteunen of als achterwacht op de momenten dat het mis dreigt te gaan.
Ook de (dreigende) thuiszitter kan in samenspraak met betrokken partijen een “op maat” arrangement worden aangeboden om daarmee dreigend thuiszitten te voorkomen. Reeds thuiszittende leerlingen kunnen na een grondige analyse van de problematiek i.s.m. externe partijen (Accare, MEE enz.) een reintegratietraject tot schoolgaan worden geboden. De Meidoornschool is hierdoor in staat kinderen en jongeren met complexer gedrag, al dan niet tijdelijk, te plaatsen. Observatieplaatsingsarrangement Het samenwerkingsverband kan een leerling een tijdelijke beschikking geven (toelaatbaarheidsverklaring) voor onze school om een aantal observatie- en onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Na de periode van observeren en onderzoeken kan dan een definitief arrangement worden vastgesteld door de onafhankelijke Commissie van Advies van het Samenwerkingsverband.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
114
Groningen Ommelanden
Dit is ook een voorbeeld van extra ondersteuning bovenop de basisondersteuning van het speciaal onderwijs, belangrijk hier om te blijven realiseren dat de basisondersteuning in het VSO op het hoger niveau ligt dan de basisondersteuning in het regulier onderwijs. Door extra mogelijkheden kan op deze manier gemakkelijker de best passende plek worden gevonden.
Extra ondersteuning t.b.v. het regulier onderwijs Vormen van extra ondersteuning bovenop de basisondersteuning van de reguliere scholen: Het kan dan gaan om medewerking aan het creëren van tussenvoorzieningen tussen regulier en speciaal onderwijs (bijvoorbeeld een parttime plaatsing in het regulier onderwijs of een speciale klas tussen regulier en speciaal onderwijs in) of om ondersteuningsarrangementen in het regulier onderwijs zelf (denk aan allerlei varianten van ambulante begeleiding of het verzorgen van SOVA- of weerbaarheidstrainingen). Aan elk arrangement hangt een prijskaartje, dat lager ligt dan de kosten voor een daadwerkelijke fulltime plaatsing in het speciaal onderwijs.
Geconcludeerd wordt door de speciale scholen dat het voor het beschrijven van nieuwe arrangementen in het reguliere PO of VO momenteel nog vroeg is. Eerst zal per SWV in Drenthe en Groningen bekend moeten zijn hoe ver men is met inhoudelijke werkgroepen en welke posities het (V)SO en de ambulante begeleiding dienst innemen in die werkgroepen. We zien 3 type arrangementen t.b.v. het reguliere onderwijs: 1. Groep-aan-school-achtige vormen: bijv. inrichting ZML profiel 4/ leerroute binnen het SBO 2. In het reguliere onderwijs met ondersteuning (ambulante begeleidingsvormen) 3. Terugplaatsingsarrangementen (waarbij tevens expertise voor professionalisering wordt ingebracht), m.n. in het praktijkonderwijs of SBO. Ambities De Meidoornschool vormt een dieptevoorziening voor de reguliere basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs die vallen onder het voedingsgebied van REC NON 3. Eén van de speerpunten binnen onze ambities is het bieden van flexibele onderwijs- en ondersteuningsarrangementen met alle samenwerkingspartners binnen de regio (onderwijs en zorg).
Ondersteuningsplan SWV 20.02
115
Groningen Ommelanden
Daarnaast gelden voor ons de volgende ambities: -
Kwaliteit van het dagelijkse onderwijs verhogen De directie volgt een audit om met de ogen van de inspectie te kijken. Er is een kijkwijzer waarmee leerkrachten worden bekeken tijdens klassenbezoeken. Daarnaast kijkt de intern begeleider twee maal per jaar met ieder teamlid mee volgens een format, onder andere gericht op CAREBAGS en het directe instructiemodel. Er zijn daarnaast mogelijkheden voor coaching en VIB.
-
Scholingen en implementatie ParnasSys Het team volgt meerdere scholingen om met behulp van ParnasSys te werken met leerlijnen en groepsplannen. ParnasSys Integraal wordt ingevoerd met het oog op kwaliteitszorg.
-
Schooljaarplan Het schooljaarplan omschrijft het management van processen. Ambitie blijft om dit structureel te volgen en uit te voeren.
-
Scholing Arbeidstoeleiding (VSO) Het VSO volgt diverse scholingen arbeid en arbeidstoeleiding, om zich te specialiseren op dit gebied.
-
Weerbaarheidstraining Twee leerkrachten volgen de cursus Train de Trainer, zodat zij zelf bevoegd zijn om binnen de school weerbaarheidstrainingen te verzorgen.
-
Laag functionerende leerlingen De school wil graag het onderwijsaanbod voor zeer laag functionerende leerlingen uitbouwen en verder ontwikkelen, evenals scholing van leerkrachten hierin. De uitbouw van een onderwijszorggroep behoort hierbij tot de wensen.
-
Samenwerking onderwijsvormen VO De school wil specifiek voor leerlingen die behoefte hebben aan met name praktische vorming, meer kunnen gaan bieden. Dit kan bereikt worden door samenwerking te zoeken met scholen voor praktijkonderwijs. In samenwerking met praktijkonderwijs kunnen we expertise delen en uitdagende en passende leerroutes voor leerlingen organiseren en uitvoeren. Er kan ook gedacht worden aan branchegerichte certificaten of deelcertificaten.
-
Samenwerking alle partners in de regio De school wil graag tussenarrangementen creëren, waarbij de zorg tussen SBO, BaO, REC3, RENN 4, PRO en NOVO meer op elkaar af worden gestemd en waardoor we meer voor de zorgleerlingen in de regio kunnen betekenen.
-
LVG+ arrangement We willen graag een arrangement waarin we leerlingen van cluster 4 met een schorsing/ verwijdering kunnen opvangen.
-
Zekerheid uitstroom Ondersteuningsplan SWV 20.02
116
Groningen Ommelanden
We willen graag een 100% zekerheid qua uitstroom kunnen garanderen, zodat er geen sprake is van thuiszitters. Dit hopen we te realiseren in samenwerking met de netwerkschool/ trainingscentrum, het praktijkonderwijs, de gemeente en het UWV. -
Passend lesmateriaal We willen graag werken met materialen die meer bieden dan de gemiddelde leerling. Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften hebben soms aangepast materiaal nodig. Wij willen inventariseren om te onderzoeken wat voor materialen binnen onze school gewenst zijn, bijv. voor slechtziende kinderen.
-
Aanpassingen in de ruimtelijke omgeving Sommige leerlingen hebben af en toe of regelmatig een 'time out' nodig. Andere leerlingen hebben veel behoefte aan fysieke bezigheden en dan zijn er ook nog leerlingen voor wie ruimte nodig is voorverzorging of paramedische behandeling. Tenslotte zijn er leerlingen die behoefte hebben aan een pedagogische omgeving waarin zij rust, overzicht en duidelijkheid vinden door veel structuur, duidelijke regels en strikte begeleiding. Ons streven is om dit optimaal te realiseren.
-
Er worden in samenwerking met de REC werkgroepen Pijlers nieuwe flexibele arrangementen ontwikkeld.
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kan deze school van toegevoegde waarde zijn in de regio:
-
Onderzoeken van de mogelijkheden om in samenwerking met het PRO een arrangement te ontwikkelen bij de instroom van leerlingen op de grens tussen PRO en cluster 3. Waarbij cluster 3 kan ondersteunen bij de observatie en het vaststellen van de ondersteuningsbehoefte.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
117
Groningen Ommelanden
Naam vso school: RENN4 Groningen
Basisarrangement _______________________________________________________________________________ Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ingericht:
Het VSO Groningen is een school voor voortgezet speciaal onderwijs, cluster 4, voor leerlingen in de leeftijd van 12 – 18 (20) jaar. De school bestaat formeel uit de volgende drie scholen: - Th. Hart de Ruyterschool - Erasmusschool - Van Heemskerckschool Het VSO Groningen zal op termijn, het streven is 2014, gehuisvest zijn in één gebouw op een nieuwbouwlocatie.
Het VSO Groningen geeft onderwijs aan leerlingen met ernstige gedrags en/of psychiatrische problematiek. De school biedt onderwijs aan een brede doelgroep cluster 4 leerlingen, leerlingen met zowel internaliserende als externaliserende gedragsproblematiek. De school wordt door jongeren bezocht waarbij sprake is/ kan zijn van: - gedrags- en emotionele stoornissen, - psychische en psychosomatische stoornissen, - specifieke en pervasieve stoornissen, - stemmingsstoornissen, - problemen m.b.t. het cognitief presteren t.g.v. emotionele blokkades, - syndromen gerelateerd aan fysiologische en fysieke factoren, - een opvoedingssituatie waar sprake is van een stagnerend opvoedingsproces t.a.v. - gezinsrelaties en/ of pedagogische bekwaamheden, Ondersteuningsplan SWV 20.02
118
Groningen Ommelanden
- bijzondere maatschappelijke omstandigheden. De leerlingen hebben gemeen dat ze, vaak door verschillende oorzaken, sociaal en emotioneel zijn vastgelopen. Deze jongeren ontwikkelen zich niet als vanzelfsprekend. Vrijwel alle leerlingen hebben te maken met hulpverlenende instantie(s). De cognitieve ontwikkeling van de leerlingen varieert tussen normale intelligentie tot moeilijk lerend.
RENN4 heeft de volgende onderwijszorgprofielen geformuleerd voor zowel SO als VSO: profiel 1: de leerling heeft weinig tot geen beperkingen bij het leren ; profiel 2: voor leerlingen met enige onderwijsachterstand en beperking bij het leren; profiel 3: voor leerlingen met grote onderwijsachterstanden. Deze onderwijszorgprofielen op VSO Groningen zijn gekoppeld aan drie uitstroomprofielen: profiel 1: uitstroomperspectief regulier voortgezet onderwijs en secundair beroepsonderwijs (vmbo, havo/vwo, mbo niveau 3 en 4). profiel 2: vmbo (met lwoo), mbo niveau 1 en 2. profiel 3: praktijkonderwijs, cluster 3 onderwijs, (beschermd) werk
Aanvullende arrangement(en) die vast beschikbaar zijn _______________________________________________________________________________
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften is deze school ook ingericht:
Wenakker (intern onderwijs) Het VSO Groningen verzorgt het (deeltijd) onderwijs voor leerlingen die zijn opgenomen in of in behandeling zijn bij de Accare-kliniek ‘Wenakker’. Regelmatig vindt multidisciplinair overleg plaats met de behandelaars van de kliniek, om ervoor te zorgen dat behandeling en onderwijs zoveel mogelijk op elkaar aansluiten (één kind, één plan). Zodra de behandeling is beëindigd keren de leerlingen in principe Ondersteuningsplan SWV 20.02
119
Groningen Ommelanden
terug naar de school van herkomst. Indien dat niet haalbaar is wordt in overleg met de behandelaar en de ouders gezocht naar een andere school, dat kan ook één van de drie locaties van VSO Groningen zijn. De leerlingen staan alleen voor de duur van de behandeling binnen Accare tijdelijk bij het VSO Groningen ingeschreven middels plaatsbekostiging en hebben geen CvI-indicatie voor cluster 4.
Herstart / Op de Rails Het VSO Groningen verzorgt tevens onderwijs aan leerlingen die worden geplaatst binnen de projecten Herstart en Op de Rails: - Herstart voor leerlingen die gedurende langere tijd (minimaal vier weken) geen onderwijs hebben gevolgd en via het Herstart traject weer worden toegeleid naar het (reguliere) onderwijs. Het Herstart traject duurt ongeveer dertien weken. - Het project Op de Rails is voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen die geen cluster 4 indicatie hebben. Het traject duurt ongeveer één schooljaar. Ook de leerlingen van Op de Rails worden toegeleid naar het regulier onderwijs, bij voorkeur de school van herkomst.
Aanvullende flexibele arrangement(en) _______________________________________________________________________________
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften kan deze school ook flexibel arrangeren:
Alles wat het reguliere onderwijs niet kan bieden dat kan vso Groningen bieden of men zich er er in specialiseren. Daar waar het ophoudt gaat men de verbinding zoeken. Expertise inzetten om de lijn in het reguliere onderwijs omhoog te brengen en om hun expertise in te vliegen op didactisch gebied om perspectieven te kunnen halen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
120
Groningen Ommelanden
Ambities (bekostigd in samenwerking met andere scholen binnen het samenwerkingsverband, bekostigd door gemeenten en of samenwerkingsverband) _______________________________________________________________________________
Voor welke specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften heeft deze school de ambitie passend onderwijs te arrangeren:
Symbiose arrangementen. Er zijn redelijk veel bovenbouw leerlingen binnen het VSO Renn4 die voorafgaand aan het definitieve schakelen naar het reguliere voortgezet onderwijs kunnen profiteren van een geleidelijke overgang met behulp van symbiose. (het is denkbaar dat er leerlingen zijn die drie dagen op de VSO-school verblijven en twee in het regulier; eventueel met ondersteuning vanuit VSO. Een tweede groep leerlingen betreft de thuiszitters. Via het project Keerpunt is ervaring opgedaan met een succesvolle manier om te interveniëren bij thuiszitten. Het principe van 1 leerling, 1 plan en 1 regisseur is in dit project uitgewerkt, evenals het maken van structurele afspraken met ketenpartners vanuit de jeugdhulpverlening. Tenslotte is het inrichten van satellietgroepen (om meer recht te doen aan het principe van thuisnabij onderwijs) een te onderzoeken optie. Onder satellietgroepen verstaan we groepen met cluster 4 leerlingen die fysiek gehuisvest worden in een reguliere VO-school. Het onderwijs aan deze groep wordt verzorgd door RENN4-medewerkers.
Naam school: Portalis Groningen Volgt nog.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
121
Groningen Ommelanden
Bijlage 7 Tussenvoorzieningen in beeld
Tussenvoorziening in beeld
In het samenwerkingsverband bevinden zich zes tussenvoorzieningen onder verantwoordelijkheid van één of meerdere schoolbesturen. Tussenvoorzieningen zijn ingericht als tijdelijke arrangementen voor leerlingen voor wie het ondersteuningsaanbod in de eigen klas niet toereikend is. De arrangementen:
Zijn een onderdeel van de ondersteuningsstructuur en het ondersteuningsprofiel van de reguliere VO-scholen; Worden in nauwe samenwerking met de school vormgegeven; Hebben als doel om samen met de leerling continuering van de (school)loopbaan via één van de drie arrangementen te bereiken; Biedt opvang, onderzoek en schakelt de leerling naar een passend perspectief door middel van tijdelijk onderwijs en gedragsbeïnvloeding.
De tussenvoorzieningen bieden een of meer van de volgende arrangementen:
Terugschakelen Schakelen vervolgonderwijs Schakelen arbeidsmarkt
Tussenvoorziening
terug-schakelen
schakelen vervolgonderwijs
schakelen arbeidsmarkt
1. Winschoten
X
X
X
2. Delfzijl
X
X
X
3. Sauwerd
X
X
X
4. Stadskanaal
X
X
X
5. Veendam
X
X
X
Ondersteuningsplan SWV 20.02
122
Groningen Ommelanden
6. Roden
X
X
X
7. Gomarus
X
X
X
Doelgroep De drie kenmerken van de leerlingen in de tussenvoorzieningen:
Leerling gerelateerd (psychosociale problemen o.a. gedragsproblemen al dan niet voorkomen uit stoornissen, grensoverschrijdend of (dreigend)ontspoord gedrag, multi-problematiek). School gerelateerd (de kwaliteit en de mate van onderwijsondersteuning van de toeleverende school). Schoolloopbaan gerelateerd (motivatie, verzuim, schorsing)
Hierbij is er altijd sprake van wisselwerking: een leerling leert in interactie met zijn docenten, andere leerlingen en zijn ouders (mate van onderwijsondersteunend gedrag).
Doelen Het hoofddoel van de tussenvoorziening is om de schoolloopbaan na de plaatsing weer zoveel mogelijk regulier te vervolgen. Een tweede kans, maar geen vrijblijvende. Er is momenteel geen duidelijke eenduidige toeleiding naar de voorzieningen. De duur van het verblijf loopt van enkele weken tot in enkele gevallen een heel schooljaar. Het onderwijs voldoet overal aan de wettelijke normen en er wordt volwaardig getoetst. De toeleverende school is verantwoordelijk voor het onderwijsprogramma en de ondersteuning en is op de hoogte van de vorderingen. De leerlingen blijven ingeschreven op de school van herkomst.
Programma Iedere tussenvoorziening heeft een ondersteuningsprofiel waarin de ondersteuning die kan worden geboden is vastgelegd. Tevens zijn alle arrangementen voor de school specifieke ondersteuning uitgewerkt. Onderstaand een integrale beschrijving van de ondersteuning die de tussenvoorzieningen bieden.
Onderdelen van het programma op de 6 tussenvoorzieningen:
Ondersteuningsplan SWV 20.02
123
Groningen Ommelanden
Onderwijscomponent (leerstofverwerking, remediale hulp, inlopen achterstanden) Gedragscomponent (sociale vaardigheden en hulpverlening) Crisisinterventie en observatie/onderzoek Omgevingsbeïnvloeding en begeleiding (school en gezin en vrije tijd) Begeleiden terugplaatsing of vervolgtraject, al dan niet met nazorg Sport/(re)creatieve onderdelen, beroepsoriëntatie.
Financiering Naast de middelen van de landelijke overheid voor rebound, Op de Rails en Herstart wordt de financiering door de schoolbesturen zelf aangevuld met eigen middelen. In de overige financieringsbronnen is geen eenduidigheid in de verschillende tussenvoorzieningen.
Huidig gebruik In 2012/2013 waren er in binnen de scholen 72 gelijktijdige plaatsingen en 150 plaatsingen in totaal.
Drie arrangementen Hieronder beschrijven we het specifieke aanbod in de drie arrangementen die we nu kunnen bieden in de tussenvoorzieningen.
1. Terugschakelen Dit betreft de toeleiding naar terugkeer in de het regulier onderwijs in de school (en waar mogelijk klas) van herkomst. Het betreft een kortdurende plaatsing van 12 weken waarin de leerling wordt geherpositioneerd om vervolgens de schoolloopbaan in de eigen klas en school te kunnen vervolgen. De leerlingen keren na een tijdelijk verblijf in de rebound meestal terug naar het onderwijs op de eigen school.
2. Schakelen naar (vervolg)onderwijs Dit betreft het schakelen naar het MBO BOL/BBL. Het betreft:
een kortdurende plaatsing (een aantal maanden) in de loop van vierde klas van het VMBO of de derde klas van de HAVO waarin de leerling wordt ge-herpositioneerd om vervolgens de schoolloopbaan in het MBO te kunnen vervolgen. een langere plaatsing (een half jaar tot maximaal anderhalf jaar) waarin de leerling wordt geherpositioneerd om vervolgens de schoolloopbaan in het MBO te kunnen vervolgen. Ondersteuningsplan SWV 20.02
124
Groningen Ommelanden
3. Schakelen naar arbeidsmarkt Dit betreft het schakelen naar leerwerktrajecten/AKA/Entreeopleiding/branche-of deelcertificaten met een civiel karakter. Het betreft:
een kortdurende plaatsing tot maximaal een half jaar voor leerlingen in het VMBO of praktijkonderwijs waarin de leerling wordt ge-herpositioneerd om vervolgens overstap naar de arbeidsmarkt of arbeidsmatige dagbesteding te kunnen maken.
Fasen arrangement Fase 1 instroom Dit is een vast onderdeel van ieder arrangement waarbij in een periode van 3-6 weken het perspectief van de leerling wordt vastgesteld, onderbouwd door middel van de belemmerende en stimulerende factoren die van invloed zijn op het onderwijs en onderwijsprogramma van de leerling. Dit wordt omgezet in een passend plan in samenwerking met de leerling, ouders, school van herkomst en ketenpartners.
Fase 2 doorstroom Ondersteuning met betrekking tot de identiteits- en sociaal emotionele ontwikkeling van de leerling is een vast onderdeel in ieder arrangement. De overige onderdelen zijn specifiek per perspectief.
Terugschakelen o Onderwijsprogramma verwijzende school; voorkomen en wegwerken van achterstanden o Afstemming en expertiseoverdracht school van herkomst
Schakelen (vervolg)onderwijs o Loopbaan en oriëntatiebegeleiding o (Snuffel)stages o Sollicitatie en stage-training o Afstemming doorstroombegeleider MBO o Onderwijsdoelen MBO integreren in het onderwijsprogramma o i.s.m. bedrijfsleven trainingen/certificaten met een civiel karakter
Schakelen arbeidsmarkt o Stages en stagebegeleiding school en jobcoach o Loopbaan en oriëntatiebegeleiding tussenvoorziening/bedrijf Ondersteuningsplan SWV 20.02
125
Groningen Ommelanden
o o o o
Sollicitatie en stage-training Samenwerking met bedrijfsleven leerwerktraject/branchegerichte certificaten met een civiel karakter Samenwerking ketenpartners UWV/WSW/ re-integratiebedrijven/NOVO Onderwijsdoelen afstemmen op het arbeidsperspectief
Fase 3 uitstroom Afstemming met de betrokkenen die na het schakelen de ondersteuning van de leerling overnemen. Hierbij wordt middels een tweetal contactmomenten nazorg geboden. Hierbij is de expertise aanwezig om specifiekere nazorg te bieden. In een aantal tussenvoorzieningen zijn daar door de school aanvullende middelen beschikbaar voor gesteld.
Binnen de tussenvoorzieningen is, naast de drie arrangementen, sprake van een tweetal andere arrangementen waar de expertise van de tussenvoorzieningen wordt ingezet. Het gaat hierbij om:
4. Schakelen naar één van de drie arrangementen in de tussenvoorziening Dit betreft de ondersteuning van leerlingen die thuiszitten of langdurig opgevangen worden met als doel het succesvol schakelen naar een van de drie arrangementen in de tussenvoorziening. Dit arrangement wordt geboden vanuit de ondersteuningsbehoefte van leerlingen en de scholen. De huidige middelen van de tussenvoorziening zijn niet toereikend om dit arrangement vast te kunnen bieden. In de gemeente Veendam wordt dit arrangement middels een pilot structureel uitgevoerd. De uitkomsten van deze pilot zullen worden meegenomen in de verdere uitwerking van de ondersteuning van leerlingen die thuis zitten. 5. Schakelen naar- en terugschakelen vanuit het VSO Dit betreft de ondersteuning voor leerlingen die worden geschakeld naar het VSO. De tussenvoorziening speelt mogelijk een rol in het terugschakelen van leerlingen vanuit het VSO naar het VO. Hierbij is de inzet om leerlingen zo snel mogelijk terug te schakelen (zie arrangement 1). In een aantal gevallen kan dit een langere periode in beslag nemen i.v.m. de tijdsperiode van de aanvraag voor een VSO plaatsing en de capaciteit van het VSO. Samen met het VSO wordt momenteel onderzocht wat de beste ondersteuningsroute is in het schakelen naar- en het terugschakelen vanuit het VSO. Ondersteuningsplan SWV 20.02
126
Groningen Ommelanden
Bijlage 8 Invoering toewijzing
Toewijzing
VSO
Was
Wordt
Tot aug 2014
2014-2015
2015-2016
2016-2017
CVI- april 201412
Via ECT naar CVA
Via ECT naar CVA
Via ECT naar CVA
1. Nieuwe criteria en procedure aanvragen
-idem
- idem
- vaste plaatsingen - tijdelijke plaatsingen ECT
ECT
ECT
2.Nieuwe criteria en procedure Schakelen VSO-VO
- Idem punt 2
- idem punt 2
Arrangementen in CVI- april 2014
Schoolbesturen i.s.m. ECT
de school (LGF)
3.Huidige LGF- tot natuurlijke afloop
(Schoolbesturen i.s.m.) ECT
(Schoolbesturen i.s.m.) ECT
-idem punt 3& 5
-idem punt 3 & 5
4. Her-indicaties 1 aug.
12
De CVI heeft gedurende acht weken de tijd om een beschikking af te geven dan wel af te wijzen. Deze periode kan één keer met acht weken worden verlengd. Dit betekent dat in de periode april 2013 tot augustus 2014 dossiers kunnen blijven liggen die niet afgehandeld zijn. Ondersteuningsplan SWV 20.02
127
Groningen Ommelanden
2014- juni 2015 toewijzing tijdelijk arrangement( één jaar) 5. Nieuwe criteria en procedure aanvragen
LWOO
PRO
Arrangementen
RVC
RVC tot 1 aug 2015
ECT
ECT
6. Huidige criteria en procedure
- Idem punt 6
8. eigen aanvraag en toewijzingsprocedure
- Idem punt 8 & 9
7. Schaduwdraaien handelingsgericht aanvragen en toewijzen
9. eigen criteria (bij keuze opting out)
RVC
RVC tot 1 aug 2015
ECT/CVA
ECT/CVA
10. Huidige criteria en procedure
- Idem punt 10
12.eigen aanvraag en toewijzingsprocedure
- Idem punt 12 & 13
11. Schaduwdraaien handelingsgericht aanvragen en toewijzen
Schoolbestuur & ZAT
Schoolbestuur i.s.m. ECT
Ondersteuningsplan SWV 20.02
128
13. eigen criteria (bij keuze opting out)
(Schoolbestuur i.s.m.) Groningen Ommelanden
(Schoolbesturen i.s.m.)
tussenvoorziening
14. Nieuwe criteria en procedure
ECT Idem punt 14
- Rebound - Schakeltraject onderwijs - Schakeltraject arbeidsmarkt - Onderzoek/observatie m.b.t. vaststellen van perspectief Thuiszitters
Schoolbestuur, VSV, SWV
ECT
15. ECT
15.Nieuwe arrangementen en procedures. Plaats o.a. tussenvoorziening en nader vast te stellen plaatsen/arrangementen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
129
Groningen Ommelanden
ECT Idem punt 14
Bijlage 9 OOGO procedure
Procedure op overeenstemming gericht overleg (OOGO) SWV Groningen Ommelanden V(S)O zoals bedoeld in artikel 17a lid 9 WVO
Onderstaande procedure betreft het OOGO tussen het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Groningen Ommelanden V(S)O 20.02 en de gemeenten gemeenten Appingedam, Bedum, Bellingwedde, Delfzijl, De Marne, Eemsmond, Grootegast, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Noordenveld, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Winsum en Zuidhorn
Artikel 1 1.
Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze Procedure
13
wordt verstaan onder
a.
het samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 1 17a lid 2 WVO;
b.
de colleges: de colleges van de gemeenten Appingedam, Bedum, Bellingwedde, Delfzijl, De Marne, Eemsmond, Grootegast, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Noordenveld, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Winsum en Zuidhorn;
c
ondersteuningsplan: het plan zoals aangeduid in artikel 17a lid 8 WVO dat tenminste eenmaal in de vier jaar door het samenwerkingsverband wordt vastgesteld.
2.
Er is een overlegcommissie voor op overeenstemming gericht overleg waaraan wordt deelgenomen door de vertegenwoordiging van het samenwerkingsverband en de vertegenwoordiging van de colleges, hierna te noemen de gemeentelijke vertegenwoordiging. De gemeentelijke vertegenwoordiging voert het op overeenstemming gericht overleg namens alle hiervoor in het eerste lid onder b vermelde gemeenten.
3.
De gemeentelijke vertegenwoordiging bestaat uit 8 personen, ieder afkomstig uit een van de 8 jeugdzorgregio’s in de provincie Groningen, met uitzondering van de gemeenten Groningen, Haren, Ten Boer en inclusief de gemeente Noordenveld, waarbij Noordenveld zich aansluit bij een van de jeugdzorgregio’s.
3.
De overlegcommissie kan besluiten derden tot het overleg toe te laten.
13
De term Procedure is afkomstig van de wetgever: artikel 18a lid 9 WPO en 17a lid 9 WVO.
14
Derden, derhalve niet aan te merken als deelnemers aan het OOGO.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
130
14
Groningen Ommelanden
Artikel 2
Taak overlegcommissie
1.
De overlegcommissie voert met inachtneming van het bepaalde in lid 2 op overeenstemming gericht 15 overleg over een concept van het ondersteuningsplan. Waar mogelijk vindt gezamenlijke afstemming plaats met het te voeren OOGO voor het Samenwerkingsverband Groningen PO, het Samenwerkingsverband Groningen Stad VO en mbo-partners.
2.
Het samenwerkingsverband en de gemeentelijke vertegenwoordiging overleggen in de overlegcommissie, elk vanuit de eigen verantwoordelijkheid, over het ondersteuningsplan in relatie tot : a.
de vraag hoe de aansluiting tussen de ondersteuning in het onderwijs en de (jeugd)zorg vanuit 16 de gemeenten het beste tot stand kan komen;
b.
het leerlingenvervoer;
c.
de leerplicht;
d.
de onderwijshuisvesting.
17
3.
Het op overeenstemming gericht overleg moet leiden tot een goede afstemming en samenwerking tus18 sen het samenwerkingsverband en de gemeenten.
4.
Het ondersteuningsplan wordt niet vastgesteld voordat over een concept van het plan op overeenstemming gericht overleg heeft plaatsgevonden met de overlegcommissie.
Artikel 3
Samenstelling overlegcommissie
1.
De voorzitter van de overlegcommissie of bij afwezigheid zijn plaatsvervanger, wordt aangewezen op gezamenlijke voordracht van het samenwerkingsverband en de gemeentelijke vertegenwoordiging.
2.
Het samenwerkingsverband en de gemeentelijke vertegenwoordiging wijzen gezamenlijk een secretaris van de overlegcommissie aan alsmede diens plaatsvervanger. Zo nodig stellen het samenwerkingsverband en de gemeentelijke vertegenwoordiging verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.
3.
Het samenwerkingsverband en de gemeentelijke vertegenwoordiging laten elkaar schriftelijk weten wie 19 namens hen aan de overlegcommissie deelneemt en tot besluitvorming bevoegd is.
15
Hier wordt de vorm waarin de opdracht uit lid 1 moet worden uitgevoerd, geconcretiseerd.
16
Dit is de achterliggende reden van het OOGO; de wetgever lijkt hier via de MvT een opdracht te geven. De passage is overgenomen uit de MvT, pag. 40. Daaraan is toegevoegd dat het ten minste over de onderwerpen a. t/m d. gaat, zodat in de overlegcommissie lokaal maatwerk kan worden geleverd. 17
II MvT, pag. 40
18
Lid 4 is afkomstig uit de MvA, pag. 4. Het geeft het resultaat weer dat de wetgever verlangt van het OOGO.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
131
Groningen Ommelanden
Artikel 4
Vergaderingen
1.
De overlegcommissie vergadert wanneer het samenwerkingsverband over het concept ondersteuningsplan of onderdelen daarvan een schriftelijk verzoek tot overleg heeft ingediend bij de voorzitter.
2.
De voorzitter belegt uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het verzoek een vergadering.
3.
De overlegcommissie kan een subcommissie instellen bestaande uit een door haar aan te wijzen voorzitter en leden, indien dit ter voorbereiding voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht.
4.
De vergaderingen van de overleg- en van de subcommissie zijn niet openbaar.
Artikel 5
De aard van het geschil
1.
Elk van de deelnemers van de overlegcommissie is bevoegd te constateren dat over een aspect van het ondersteuningsplan geen overeenstemming zal worden bereikt. De constatering kan pas worden gedaan als over de aangelegenheid open en reëel overleg is gevoerd.
2.
De deelnemer die constateert dat geen overeenstemming zal worden bereikt brengt deze constatering binnen drie werkdagen nadat hij daarvan in de overlegcommissie blijk heeft gegeven, schriftelijk ter kennis aan de andere deelnemer(s).
3.
Binnen drie werkdagen na de schriftelijke kennisgeving bedoeld in het tweede lid, schrijft de voorzitter een vergadering uit van de overlegcommissie. Deze vergadering wordt gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.
4.
Tenzij door de overlegcommissie wordt besloten het overleg voort te zetten, dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering, bedoeld in het derde lid, nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, op welke deelnemers dit geschil betrekking heeft en of een oplossing van het geschil zal worden gezocht door middel van:
19
a.
voortzetting van het overleg nadat een advies is ingewonnen bij de Geschillencommissie;
b.
een redelijkheidsbeoordeling door de Geschillencommissie in de vorm van een bindend advies;
c.
onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van de Geschillencommissie.
Met name van belang indien meerdere swv’s of colleges deelnemen aan de overlegcommissie
Ondersteuningsplan SWV 20.02
132
Groningen Ommelanden
5.
Na afloop van het overleg, zoals bedoeld in het vierde lid, is elk van de deelnemers zelfstandig bevoegd om aan de Geschillencommissie een uitspraak in de vorm van een advies dan wel in vorm van een bin20 dend advies te bevragen.
6.
De deelnemers die met elkaar in geschil zijn, kunnen een geschil ter arbitrage voorleggen aan de Geschillencommissie. De betreffende deelnemers sluiten daartoe na afloop van het overleg, zoals bedoeld in het vierde lid, een schriftelijke overeenkomst waarin het onderwerp van het geschil is bepaald en is vermeld of tegen het arbitraal vonnis hoger beroep kan worden aangetekend.
Artikel 6
Aanmelding geschil
1.
Een geschil wordt bij de Geschillencommissie aanhangig gemaakt door toezending van een verzoekschrift aan het secretariaat binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 5, derde lid.
2.
Het verzoekschrift bevat: a.
de naam en het adres van de verzoeker en zo nodig de gekozen woonplaats ten aanzien van de procedure;
b.
de naam en het adres van de verweerder;
c.
de naam en het adres van de voorzitter van de overlegcommissie;
d.
de vermelding of het een verzoek betreft om advies of bindend advies of arbitrage;
e.
een omschrijving van het verzoek en de gronden waarop dit berust;
f.
alle bescheiden die op het geschil betrekking hebben;
3.
Indien het verzoekschrift niet voldoet aan de eisen gesteld in het tweede lid, stel de voorzitter van de Geschillencommissie de verzoeker in kennis van het verzuim. Na ontvangst van deze kennisgeving dient verzoeker binnen vijf werkdagen dit verzuim te herstellen.
4.
Een aangemeld geschil komt niet voor (verdere) behandeling in aanmerking als niet tijdig en volledig gevolg is gegeven aan het in het derde lid bedoelde verzoek tot herstel van een verzuim.
Artikel 7 1.
Werkwijze van de Geschillencommissie
De rechtsgang en de werkwijze van de Geschillencommissie zijn neergelegd in een reglement, vastgesteld door de Geschillencommissie.
20
In de Overeenkomst OOGO tussen gemeente en swv is voorzien in de eis dat tot een bindend advies kan worden besloten indien beide partijen dit expliciet ("ondubbelzinnig") met elkaar zijn overeengekomen: HR 31 mei 1996 NJ 1996, 693 (Aghame).
Ondersteuningsplan SWV 20.02
133
Groningen Ommelanden
2.
Het reglement voldoet, met inachtneming van het gestelde in deze Procedure, tenminste aan de volgende voorwaarden: a.
de Geschillencommissie beoordeelt de ontvankelijkheid van een geschil aan de hand van de in artikel 6 van deze Procedure opgenomen bepalingen;
b.
de Geschillencommissie brengt binnen vier weken na de zitting haar oordeel uit;
c.
de Geschillencommissie brengt haar uitspraak gelijktijdig schriftelijk ter kennis aan de deelnemers en de voorzitter van de overlegcommissie.
Artikel 8.
Aanwending van het geschil
1.
Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de Geschillencommissie wordt het overleg over het geschil voortgezet.
2.
Binnen twee weken nadat de Geschillencommissie haar bindend advies of arbitraal vonnis ter kennis heeft gebracht aan de deelnemers, belegt de voorzitter van de overlegcommissie een overleg ter bespreking van de consequenties van de uitspraak.
Artikel 9.
Kosten van het overleg en het geschil
1.
De deelnemers van de overlegcommissie dragen zelf de kosten die voortvloeien uit het in stand houden van, de voorbereiding van en deelname aan het op overeenstemming gericht overleg.
2.
Het bepaalde uit lid 1. van deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op subcommissies.
3.
De deelnemers van de overlegcommissie die met elkaar in geschil zijn dragen gelijkelijk zelf de kosten die voortvloeien uit geschilbehandeling door de Geschillencommissie.
Artikel 10. Inwerkingtreding en looptijd Deze Procedure treedt in werking een dag na de bekendmaking over de ondertekening door het samenwerkingsverband en de colleges van de gemeenten Appingedam, Bedum, Bellingwedde, Delfzijl, De Marne, Eemsmond, Grootegast, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Loppersum, Marum, Menterwolde, Noordenveld, Oldambt, Pekela, Slochteren, Stadskanaal, Veendam, Winsum en Zuidhorn van "de overeenkomst behorende bij de Procedure op overeenstemming gericht overleg SWV Groningen Ommelanden 20.02 zoals bedoeld in artikel 17a lid 9 WVO", voor de duur dat deze overeenkomst tussen partijen van kracht is.
Artikel 11
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Procedure OOGO SWV Groningen Ommelanden.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
134
Groningen Ommelanden
Overeenkomst OOGO Samenwerkingsverband Groningen Ommelanden V(S)O behorende bij Procedure OOGO zoals bedoeld in artikel 17a lid 9 WVO
Partijen A. het samenwerkingsverband Groningen Ommelanden V(S)O 20.02,
B. de gemeenten Appingedam, vertegenwoordigd door de Burgemeester ……………… conform het besluit van het college op … datum
Bedum, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Bellingwedde, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Delfzijl, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
De Marne, vertegenwoordigd door de Burgemeester ……………… conform het besluit van het college op … datum
Eemsmond, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. Ondersteuningsplan SWV 20.02
135
Groningen Ommelanden
conform het besluit van het college op … datum
Grootegast, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Hoogezand-Sappemeer, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Leek, vertegenwoordigd door de Burgemeester ……………… conform het besluit van het college op … datum
Loppersum, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Marum, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Menterwolde, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Noordenveld, vertegenwoordigd door de Burgemeester ……………… conform het besluit van het college op … datum
Oldambt, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Ondersteuningsplan SWV 20.02
136
Groningen Ommelanden
Pekela, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Slochteren, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Stadskanaal, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Veendam, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Winsum, vertegenwoordigd door de Burgemeester …………. conform het besluit van het college op … datum
Zuidhorn, vertegenwoordigd door de Burgemeester ……………… conform het besluit van het college op … datum
overwegen -
dat artikel17a lid 9 WVO het samenwerkingsverband verplicht tot het voeren van op overeenstemming gericht overleg met het college van Burgemeester en Wethouders over het concept ondersteuningsplan;
-
dat ten behoeve van dit overleg tussen de VNG, de PO-Raad en de VO-Raad overeenstemming bestaat over de Procedure OOGO, dat voorziet in een geschillenregeling;
Ondersteuningsplan SWV 20.02
137
Groningen Ommelanden
21
komen het navolgende overeen :
1. Op het in de overweging bedoeld op overeenstemming gericht overleg is van toepassing de Procedure OOGO Samenwerkingsverband Groningen Ommelanden V(S)O.
2. Geschillen die ontstaan wanneer partijen in vorenbedoeld op overeenstemming gericht overleg niet tot overeenstemming komen, worden voorgelegd aan de Geschillencommissie, zoals is bepaald in de Procedure OOGO SWV Groningen Ommelanden V(S)O en het Reglement Geschillenregeling OOGO (Bijlage 1).
3. Elk der partijen is zelfstandig bevoegd om over een geschil aan de Geschillencommissie een uitspraak in de vorm van een advies dan wel in vorm van een bindend advies te bevragen.
4. Bij gezamenlijk besluit kunnen partijen een geschil ter arbitrage voorleggen aan de Geschillencommissie. Partijen sluiten daartoe een schriftelijke overeenkomst waarin het onderwerp van het geschil is bepaald en is vermeld of tegen het arbitraal vonnis hoger beroep kan worden aangetekend.
5. Deze overeenkomst wordt niet beëindigd voordat partijen hebben voorzien in een nieuwe regeling voor het in de aanhef genoemde overleg.
6. De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd zolang de wettelijke verplichting tot het voeren van OOGO van toepassing is. Partijen kunnen in gezamenlijk overleg besluiten de overeenkomst en/of de hierop betrekking hebbende OOGO-procedure aan te passen.
21
De wettelijke grond voor deze vaststellingsovereenkomst is gelegen in artikel 7:900 Burgerlijk Wetboek.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
138
Groningen Ommelanden
Ondertekeningsformulier inzake -
Overeenkomst Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) met het Samenwerkingsverband Groningen Ommelanden V(S)O Procedure OOGO met SWV Groningen Ommelanden V(S)O
Het College van Burgemeester en Wethouders te
………………………………..
Verklaart hierbij -
dat de Overeenkomst OOGO en de daarop betrekking hebbende Procedure OOGO met het Samenwerkingsverband Groningen Ommelanden V(S)O
Vanaf 1 december 2013 van toepassing is op de gemeente………………….
Aldus overeengekomen op ……………………,
22
(naam gemeente), vertegenwoordigd door de burgemeester ………………………………
…………………………………………….(handtekening)
22
Eventueel de wethouder die gemachtigd is tot tekening namens het college Ondersteuningsplan SWV 20.02
139
Groningen Ommelanden
Bijlage 1 Reglement Geschillencommissie OOGO
Reglement van de Geschillencommissie OOGO zoals bedoeld in het Model Procedure oogo
Artikel 1
Begripsbepalingen
Dit reglement verstaat onder Commissie: de Geschillencommissie als bedoeld in het Model Procedure OOGO. College: een of meerdere colleges van burgemeester en wethouders. Model Procedure OOGO: het model van de Procedure op overeenstemming gericht overleg zoals bedoeld in artikel 18a lid 9 WPO en 17a lid 9 WVO. Overlegcommissie: de overlegcommissie die ten behoeve van het voeren van op overeenstemming gericht overleg is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het college van burgemeester & wethouders en een vertegenwoordiging van het samenwerkingsverband. PO-raad: de Vereniging voor schoolbesturen in het primair onderwijs te Utrecht. Samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 18a tweede lid WPO of 17a tweede lid WVO, of een landelijk samenwerkingsverband, zoals bedoeld in artikel 18a vijftiende lid WPO of artikel 17a vijftiende lid WVO. Stichting: Stichting Onderwijsgeschillen te Utrecht. VO-raad: de Vereniging voor schoolbesturen in het voortgezet onderwijs te Utrecht. VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten te Den Haag. Werkdag: elke dag niet zijnde zaterdag, zondag of erkende feestdag.
Artikel 2
Geschillen
De Commissie neemt kennis van en doet uitspraak in geschillen die door een samenwerkingsverband of een college op grond van het bepaalde in het Model Procedure OOGO en de daarbij behorende Overeenkomst, aan haar worden voorgelegd. Op de behandeling van het geschil zijn de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
140
Groningen Ommelanden
Artikel 3
Verzoekschrift
1.
Binnen zes dagen na de bijzondere vergadering, bedoeld in artikel 5 van het Model Procedure OOGO, wordt het geschil bij de Commissie aanhangig gemaakt door toezending van een gemotiveerd verzoekschrift aan het secretariaat.
2.
Bij het verzoekschrift worden alle op het geschil betrekking hebbende bescheiden gevoegd.
3.
Het verzoekschrift bevat: a.
de naam en het adres van de verzoeker en zo nodig de gekozen woonplaats ten aanzien van de procedure;
b.
de naam en het adres van de verweerder;
c.
de naam en het adres van de voorzitter van de overlegcommissie;
d.
de vermelding of het een verzoek betreft om advies of bindend advies of arbitrage;
e.
een omschrijving van het verzoek en de gronden waarop dit berust;
4.
Indien het verzoekschrift na de in lid 1 gestelde termijn is ingediend, laat de Commissie nietontvankelijkverklaring achterwege, indien de verzoeker aantoont dat hij zo spoedig als redelijkerwijs verlangd kon worden, het geschil heeft voorgelegd.
5.
Indien het verzoekschrift niet voldoet aan de eisen gesteld in het tweede lid en derde lid van dit artikel, stel de voorzitter van de Geschillencommissie de verzoeker in kennis van het verzuim. Na ontvangst van deze kennisgeving dient verzoeker binnen vijf werkdagen dit verzuim te herstellen.
6.
Alle aan de Commissie over te leggen stukken worden in zesvoud ingediend.
7.
De secretaris tekent op de ingekomen stukken de datum van ontvangst aan en zendt bericht van ontvangst aan de afzender.
8.
Indien het verzoek kennelijk bij een andere Commissie moet worden ingediend, deelt de secretaris dit onverwijld aan de verzoeker mee.
Artikel 4
Vereenvoudigde behandeling
1.
Indien de Commissie kennelijk onbevoegd is deelt de voorzitter dit onverwijld gemotiveerd aan partijen mede. In andere gevallen oordeelt de Commissie of zij bevoegd is.
2.
In het geval van een mededeling van onbevoegdheid als bedoeld in de eerste volzin van het vorige lid is elke partij gerechtigd de Commissie binnen zes weken na de ontvangst daarvan te verzoeken het geschil alsnog in behandeling te nemen, bij welk verzoek de stelling dat de Commissie bevoegd is, dient gemotiveerd te zijn.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
141
Groningen Ommelanden
Artikel 5
Verweerschrift
1.
In andere gevallen dan die als bedoeld in artikel 4 van dit reglement, zendt de secretaris onmiddellijk na ontvangst van het verzoekschrift of hersteld verzoekschrift een exemplaar daarvan met de daarbij behorende stukken, aan de verweerder en stelt hem in de gelegenheid binnen een termijn van twee weken een verweerschrift in te dienen. De voorzitter kan hiervoor een andere termijn bepalen. Bij elk exemplaar voegt de verweerder afschriften van de voornaamste op de zaak betrekking hebbende stukken. De voorzitter kan op basis van een tijdig en met redenen omkleed verzoek van de verweerder, de termijn voor verweer verlengen.
2.
Na ontvangst van het verweerschrift zendt de secretaris onverwijld een exemplaar daarvan, vergezeld van de daarbij behorende afschriften, aan de verzoeker.
Artikel 6
Repliek en Dupliek
De Commissie kan de verzoeker in de gelegenheid stellen schriftelijk te repliceren, in welk geval de wederpartij in de gelegenheid wordt gesteld te dupliceren. De voorzitter stelt de termijnen voor repliek en dupliek vast.
Artikel 7
Vaststelling plaats en tijdstip van de mondelinge behandeling
De voorzitter van de Commissie bepaalt op zo kort mogelijke termijn de plaats waar en het tijdstip waarop de behandeling van het geschil ter zitting zal plaatsvinden. Aan partijen wordt daarvan tijdig kennis gegeven door een schriftelijke uitnodiging. Bij de uitnodiging wordt medegedeeld uit welke personen de Commissie die het geschil ter zitting zal behandelen, zal zijn samengesteld.
Artikel 8
Schriftelijke behandeling
Met eenstemmig goedvinden van de Commissie en partijen kan de behandeling van het geschil schriftelijk geschieden. In dat geval wordt de verzoeker in de gelegenheid gesteld binnen een bepaalde termijn te repliceren waarna de verweerder in de gelegenheid wordt gesteld om binnen een bepaalde termijn te dupliceren.
Artikel 9 1.
Wraking en verschoning
Voor of ter behandeling ter zitting kan elk van de zittende leden van de Commissie door een of meer van de bij het geschil betrokken partijen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel door het desbetreffende lid zouden kunnen bemoeilijken. Ook kan op grond van zodanige feiten of omstandigheden een lid zich verschonen. Ondersteuningsplan SWV 20.02
142
Groningen Ommelanden
2.
De andere zittende leden van de Commissie beslissen zo spoedig mogelijk of de wraking dan wel verschoning wordt toegestaan.
3.
Bij staking van de stemmen is het verzoek toegestaan.
4.
De beslissing op een verzoek om wraking is gemotiveerd en wordt zo spoedig mogelijk aan partijen en het commissielid wiens wraking was verzocht, medegedeeld.
5.
Ingeval van misbruik kan de Commissie bepalen dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen. Hiervan wordt in de beslissing mededeling gedaan.
6.
De beslissing op een verzoek om verschoning is gemotiveerd en wordt zo spoedig mogelijk aan partijen en het commissielid dat om verschoning had verzocht, medegedeeld.
Artikel 10
Vervanging ter zitting, getuigen, deskundigen
1.
Partijen kunnen zich ter zitting door een gemachtigde doen vervangen of zich door een gemachtigde doen bijstaan.
2.
De Commissie kan van een gemachtigde die geen advocaat is een schriftelijke machtiging verlangen.
3.
De Commissie kan ambtshalve of op verzoek van partijen getuigen en deskundigen oproepen met dien verstande dat zij de namen van de personen uiterlijk op de vierde dag voor de zitting schriftelijk opgeeft aan de secretaris en aan de wederpartij
4.
De Commissie is bevoegd om een van haar leden aan te wijzen om getuigen of deskundigen te horen. In dat geval bepaalt de Commissie het tijdstip van het verhoor en de wijze waarop het verhoor zal geschieden.
Artikel 11
Deskundigenonderzoek
1.
De Commissie kan bij tussenbeslissing een of meer deskundigen benoemen tot het uitbrengen van een advies.
2.
De Commissie zendt ten spoedigste afschrift van de benoeming en van de aan de deskundige(n) gegeven opdracht aan de partijen.
3.
De Commissie kan van een partij verlangen, de deskundige(n) de vereiste inlichtingen te verschaffen en de benodigde medewerking te verlenen.
4.
Na ontvangst van het deskundigenbericht wordt dit in afschrift door de Commissie ten spoedigste aan de partijen toegezonden.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
143
Groningen Ommelanden
5.
Op verzoek van een der partijen en indien de Commissie daar reden toe ziet, wordt/worden de deskundige(n) nadien op een zitting van de Commissie gehoord. Indien een partij zulk een verzoek wenst te doen, deelt zij dit ten spoedigste mede aan de Commissie en aan de wederpartij.
6.
De Commissie stelt de partijen in de gelegenheid, de deskundige(n) vragen te stellen
Artikel 12
De behandeling ter zitting
1.
Het geschil wordt behandeld in een besloten zitting van de Commissie. De voorzitter kan bepalen dat het geschil wordt behandeld in een open zitting.
2.
De voorzitter heeft de leiding van de zitting, hij/zij geeft elk van de partijen de gelegenheid haar standpunt toe te lichten.
3.
Indien voor de sluiting van de zitting blijkt, dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan de Commissie bepalen dat de behandeling ter zitting op een door de Commissie te bepalen tijdstip zal worden voortgezet. Daarbij kunnen aan partijen aanwijzingen worden gegeven met betrekking tot het bewijs.
4.
Voordat de behandeling ter zitting is gesloten, deelt de voorzitter mede wanneer uitspraak zal worden gedaan
Artikel 13
Heropening onderzoek
Indien de Commissie van oordeel is dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan zij het heropenen. De Commissie bepaalt daarbij op welke wijze het onderzoek wordt voortgezet. De secretaris doet zo spoedig mogelijk mededeling daarvan aan partijen.
Artikel 14
Beraadslaging
1.
De Commissie beraadslaagt en beslist in besloten vergadering. Zij beslist bij meerderheid van stemmen.
2.
De Commissie oordeelt naar redelijkheid en billijkheid en grondt haar uitspraak uitsluitend op de stukken die voor de zitting zijn overgelegd alsmede op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht en, behoudens indien de wederpartij hierdoor wordt benadeeld, op de stukken die ter zitting zijn overgelegd
Artikel 15
Uitspraak Ondersteuningsplan SWV 20.02
144
Groningen Ommelanden
1.
Binnen vier weken na de laatste zitting dan wel de laatste uitwisseling van stukken doet de Commissie uitspraak.
2.
De uitspraken van de Commissie zijn gedagtekend en houden in:
3.
a
de namen en woonplaatsen van de partijen en de namen van de gemachtigden;
b.
de gronden, waarop de uitspraak berust;
c.
-
het oordeel over de (niet-) ontvankelijkheid van het verzoek;
-
het oordeel aangaande het verzoek om advies over de wijze waarop het op overeenstemming gericht overleg kan worden voortgezet;
-
het oordeel aangaande het verzoek om een bindend advies;
-
het oordeel aangaande het verzoek om arbitrage.
d.
de eventuele aanbeveling;
e.
de namen van de leden van de Commissie die de uitspraak hebben vastgesteld.
De uitspraak, door de voorzitter en de secretaris ondertekend, wordt toegezonden aan partijen.
Artikel 16
Intrekking
Verzoeker kan bij schriftelijke, gedagtekende en ondertekende kennisgeving of mondeling ter zitting aan de Commissie mededelen dat het verzoek wordt ingetrokken.
Artikel 17
Termijnen
Indien door dwingende omstandigheden de Commissie niet in staat is geweest binnen de daarvoor gestelde termijn een zitting te beleggen of uitspraak te doen, deelt de secretaris dit na overleg met de voorzitter aan partijen mede en wordt zo spoedig mogelijk een zitting gehouden ofwel uitspraak gedaan.
Artikel 18 1.
Geheimhouding
Alle op de zaak betrekking hebbende stukken dienen ter vertrouwelijke kennisneming van de Commissie. Anderen dan de partijen of de gemachtigden en adviseurs mogen vanwege de Commissie deze stukken niet inzien of hiervan afschriften of uittreksels maken.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
145
Groningen Ommelanden
2.
De leden van de Commissie en de secretaris zullen al hetgeen zij in verband met een geschil vernemen als vertrouwelijk beschouwen.
3.
Zodra de Commissie uitspraak heeft gedaan, zenden de leden de in hun bezit zijnde stukken die op het geschil betrekking hebben, aan het secretariaat, dat zorg draagt voor archivering van één volledig dossier en voor vernietiging van de overige stukken.
Artikel 19
Aansprakelijkheid
De Commissie, de leden van de Commissie en van het secretariaat, zijn niet aansprakelijk voor de gevolgen van de uitspraken en werkzaamheden.
Artikel 20
Bekendmaking van het reglement en de uitspraken
Het reglement en de uitspraken van de Commissie worden in geanonimiseerde vorm gepubliceerd op de website van de Stichting: www.onderwijsgeschillen.nl
Artikel 21
Onvoorziene situatie
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de voorzitter, de overige leden van de Commissie gehoord.
Artikel 22 1.
Wijziging en inwerkingtreding van het reglement
Een voorstel tot wijziging van dit reglement kan bij de secretaris worden ingediend door: a.
een Commissielid;
b.
de VNG, de PO-raad en de VO-raad, zowel gezamenlijk als elk van deze organisaties afzonderlijk.
2.
Wijziging van lid 1.b. van deze bepaling behoeft toestemming van de VNG, de PO-raad en de VO-raad.
3.
De secretaris belegt acht weken na ontvangst van dit voorstel een vergadering, waarvoor de persoon of organisatie die het voorstel tot wijziging heeft gedaan, de leden en de plaatsvervangende leden van de Commissie worden uitgenodigd. Tegelijk met de uitnodiging voor de vergadering wordt het wijzigingsvoorstel toegezonden. Ondersteuningsplan SWV 20.02
146
Groningen Ommelanden
4.
Over het wijzigingsvoorstel beslist de Commissie.
5.
De secretaris zendt tijdig voor de datum van ingang het gewijzigde reglement aan de bij de Commissie aangesloten instellingen.
Dit reglement is door de Commissie vastgesteld en in werking getreden op datum ..
x
x
voorzitter
ambtelijk secretaris
Ondersteuningsplan SWV 20.02
147
Groningen Ommelanden
Bijlage 2 Instellingsregeling
Geschillencommissie OOGO
De VNG, ten dezen vertegenwoordigd door; en de PO-raad, ten dezen vertegenwoordigd door; en de VO-raad , ten deze vertegenwoordigd door,
hebben met ingang van datum.. de Geschillencommissie OOGO ingesteld en de volgende Instellingsregeling vastgesteld.
Artikel 1
Begripsbepalingen
Deze regeling verstaat onder Commissie: de Geschillencommissie als bedoeld in artikel 7 Model Procedure OOGO; College: een of meerdere colleges van burgemeester en wethouders. Model Procedure OOGO: het model van de Procedure op overeenstemming gericht overleg zoals bedoeld in artikel 18a lid 9 WPO en 17a lid 9 WVO Overlegcommissie: de overlegcommissie die ten behoeve van het voeren van op overeenstemming gericht overleg is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het college van burgemeester & wethouders en een vertegenwoordiging van het samenwerkingsverband. PO-raad: de Vereniging voor schoolbesturen in het primair onderwijs te Utrecht. Regeling: Instellingsregeling Geschillencommissie OOGO Samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 18a tweede lid WPO of 17a tweede lid WVO, of een landelijk samenwerkingsverband, zoals bedoeld in artikel 18a vijftiende lid WPO of artikel 17a vijftiende lid WVO. Stichting: Stichting Onderwijsgeschillen te Utrecht. VO-raad: de Vereniging voor schoolbesturen in het voortgezet onderwijs te Utrecht. VNG: Vereniging van Nederlandse gemeenten te Den Haag. Werkdag: elke dag niet zijnde zaterdag, zondag of erkende feestdag.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
148
Groningen Ommelanden
Artikel 2
Instandhouding
De Commissie draagt de naam Geschillencommissie OOGO en wordt in stand gehouden door de VNG, de PO-raad en de VO-raad gezamenlijk.
Artikel 3
Werkterrein
De Commissie neemt kennis van en doet uitspraak in geschillen die door een samenwerkingsverband of een college op grond van het bepaalde in het Model Procedure oogo en de daarbij behorende Overeenkomst, aan haar worden voorgelegd.
Artikel 4 1.
Samenstelling en benoeming
De Commissie bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangend leden. a.
De voorzitter en diens plaatsvervanger worden benoemd door de VNG, de PO-raad en de VOraad gezamenlijk.
b.
een lid en diens plaatsvervanger worden benoemd door de VNG;
c.
een lid en diens plaatsvervanger worden benoemd de PO-raad en de VO-raad gezamenlijk.
2.
Op eigen verzoek wordt aan de leden ontslag verleend.
3.
De leden worden ontslagen indien zij uit hoofde van ziekte of gebrek ongeschikt zijn hun functie te vervullen, alsmede indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld. Alvorens het ontslag op grond van de vorige volzin wordt verleend, wordt de betrokkene van het voorgenomen ontslag in kennis gesteld en wordt hem/haar de gelegenheid gegeven zich ter zake te doen horen.
4.
Het lid, dat ter vervulling van een tussentijdse vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip, waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou moeten aftreden.
5.
Het lidmaatschap van de Commissie eindigt voorts: a.
door overlijden
b.
door opzegging door het lid
c.
door onder curatelestelling
6.
De Commissie stelt een rooster van aftreden op dat als bijlage behoort bij het reglement van de Commissie.
7.
Ontslag wordt verleend door de instantie(s) die het commissielid heeft/hebben benoemd. Ondersteuningsplan SWV 20.02
149
Groningen Ommelanden
5
Bevoegdheid en taakstelling
1.
De Commissie is bevoegd kennis te nemen van en te oordelen over geschillen als bedoeld in artikel 5 lid 6 en lid 7 van het Model Procedure OOGO. Zij neemt daarbij het bepaalde uit artikel 5 lid 8 in acht.
2.
De Commissie vormt zich naar redelijkheid en billijkheid een oordeel over een bij haar ingediend geschil en doet daarover uitspraak.
3.
Indien aan de Commissie een verzoek om advies wordt voorgelegd, spreekt zij zich in haar oordeel uit over de wijze waarop het op overeenstemming gericht overleg kan worden voortgezet.
4.
De schriftelijke uitspraak van de Commissie wordt toegezonden aan de deelnemers en aan de voorzitter van de overlegcommissie.
5.
De Commissie verricht haar werkzaamheden met inachtneming van het Model Procedure OOGO en het door de Commissie vastgestelde reglement als bedoeld in artikel 10 van deze instellingsregeling.
Artikel 6
De Voorzitter
De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen en zittingen van de Commissie. De voorzitter vertegenwoordigt de Commissie.
Artikel 7
Secretariaat
1.
De Stichting draagt zorg voor het secretariaat van de Commissie op de in de navolgende leden bepaalde wijze.
2.
De Commissie wordt vanuit het secretariaat bijgestaan door een ambtelijk secretaris.
3.
De secretaris is belast met de voorbereiding van vergaderingen en zittingen van de Commissie, het opstellen van de stukken die van de Commissie uitgaan, het opmaken van het verslag van vergaderingen en zittingen, het houden van een register van ingekomen stukken en behandelde geschillen, het beheer van het archief en andere voorkomende werkzaamheden en ondersteuning die de voorzitter of de Commissie bij de uitvoering van de taak redelijkerwijze nodig heeft.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
150
Groningen Ommelanden
Artikel 8
Geheimhouding
Het is de leden van de Commissie en de secretaris verboden a.
hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen openbaar of aan derden bekend te maken;
b.
de gevoelens bekend te maken welke in besloten vergaderingen of zittingen van de Commissie over aanhangige geschillen zijn geuit;
c.
over aanhangige geschillen of over geschillen die naar hun vermoeden of weten voor hen aanhangig gemaakt zullen worden, anders dan in commissieverband, contacten met derden te hebben en/of inlichtingen in te winnen.
Artikel 9
Besluitvorming
1.
Voor het nemen van besluiten, anders dan in het kader van de behandeling van een geschil, dient een meerderheid van de leden stem uit te brengen.
2.
Het voorstel is aangenomen indien de meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor het voorstel is.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
151
Groningen Ommelanden
Artikel 10
Reglement van de Commissie
De Commissie stelt met inachtneming van het Model Procedure OOGO een reglement vast waarin de rechtsgang en werkwijze voor de behandeling en de beoordeling van geschillen is vastgelegd.
Artikel 11
Kostenregeling
1.
De leden van de Commissie ontvangen van de Stichting een vacatievergoeding per zittingsdagdeel van maximaal 4 uur alsmede vergoeding van gemaakte reiskosten.
2.
De kosten voor een geschil worden gelijkelijk ten laste gebracht van de desbetreffende verzoekende en verwerende partij(en) in het geschil.
3.
Voor de algemene kosten die geen verband houden met de behandeling van een bepaald geschil, maar betrekking hebben op de facilitering van de Commissie door de Stichting, gaan de VNG, de PO-raad en de VO-raad gezamenlijk voor de kalenderjaren 2013 en 2014 een overeenkomst aan met de Stichting.
Artikel 12
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt met ingang van datum .. in werking. Deze regeling kan gewijzigd worden nadat de Commissie en de Stichting daarover mondeling of schriftelijk zijn geïnformeerd en in de gelegenheid zijn gesteld te reageren.
Artikel 13
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Geschillencommissie OOGO.
Vastgesteld te Utrecht op datum ..
Ondersteuningsplan SWV 20.02
152
Groningen Ommelanden
Ondertekening.
Namens de VNG:
X, voorzitter van de Directieraad
Namens de PO-Raad:
X, bestuursvoorzitter
X, bestuurslid
Namens de VO-Raad:
X, bestuursvoorzitter
X, bestuurslid
Ondersteuningsplan SWV 20.02
153
Groningen Ommelanden
Bijlage 10 Professionalisering 2014-2017
VSO
Tot aug 2014
2014-2015
2015-2016
-
Inventarisatie lln aantal schakelen VSO-VO Professionaliseringsplan schakeltraject VSO-VOSchaduwdraaien CVI &CVA Professionaliseringsplan inzet CVA
- Inzet ECT en CVA
- Inzet ECT en CVA
inzet ECT en CVA
- Inzet docentcoaches
- Inzet docentcoaches
Inzet docentcoaches
Professionaliseringsplan inzet AB Professionaliseringsplan inzet ECT
- Inzet AB-deel LGF
- Inzet AB-deel LGF
- Inzet ECT - Professionaliseringsplan expertise overdracht ECT-OT
- Inzet ECT & OT
Expertise overdracht RVC Pilot handelingsgericht aanvragen en toewijzen RVC Schaduwdraaien handelingsgericht arrangeren
- Expertise overdracht RVC - Schaduwdraaien handelingsgericht arrangeren - Professionaliseringsplan expertise overdracht ECT-OT
- Inzet ECT & OT
- Inzet OT (incidenteel ECT)
Bestaande arrangementen (rebound, schakelen onderwijs, schakelen arbeidsmarkt, observatie) uitwerken volgens IVO- model. Benodigde arrangementen
- Inzet AB
- Inzet AB
- Inzet AB
- Inzet ECT - Professionaliseringsplan expertise overdracht ECT-O
- Inzet ECT & OT - Benodigde arrangementen (2016-2017) uitwerken en koppelen
- Inzet OT (incidenteel ECT)
-
-
Arrangementen in
-
de school (LGF) -
LWOO- PRO
-
Arrangementen
-
tussenvoorziening
-
Ondersteuningsplan SWV 20.02
154
Groningen Ommelanden
2016-2017
- Inzet AB-deel LGF - Inzet OT (incidenteel ECT)
-
Thuiszitters
(2014-2015) uitwerken en koppelen aan kwaliteitscriteria Professionaliseringsplan expertiseoverdracht Praktijkonderwijs, Portalis, cluster 3 en 4
- Benodigde arrangementen (2015-2016) uitwerken en koppelen aan kwaliteitscriteria
aan kwaliteitscriteria
-
Onderzoeken of dit geheel of gedeeltelijk kan worden opgenomen in de arrangementen van de tussenvoorziening en mogelijk aanvullende plekken/expertise. - Expertiseoverdracht Herstart & Op de rails, Sprengercollege.
In de periode van februari tot juli 2014 worden verschillende bijeenkomsten georganiseerd voor schoolleiders, ondersteuningscoördinatoren en decanen. Schoolleiders: Centrale informatiebijeenkomst inrichting ondersteuningsstructuur Regionale bijeenkomsten m.b.t. thema 2, 9 en 10
Ondersteuningscoördinatoren Ondersteuningsplan SWV 20.02
155
Groningen Ommelanden
Centrale informatiebijeenkomst inrichting ondersteuningsstructuur Regionale bijeenkomsten m.b.t. de werkwijze van de ondersteuningsstructuur & route. Regionale bijeenkomsten m.b.t. thema 6, 8 ,11, 12 en 13
Decanen Informatiebijeenkomst Passend onderwijs en LOB, thema’s 2 en 6
Docenten/teams Het SWV een makelaarsfunctie bieden op de thema’s : 1 t/m 5
Gemeenten In overleg met de gemeenten wordt gekeken naar een efficiënte informatietraject.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
156
Groningen Ommelanden
Bijlage 11 Beknopte toelichting en concept meerjarenbegroting
Baten. De baten van het Samenwerkingsverband bestaan uit de Rijksbijdrage. Deze bekostiging kent twee indicatoren, n.l. leerlingen en prijzen. Voor de lichte ondersteuning was tot medio 2013 het uitgangspunt dat het aantal leerlingen in VMBO 3 en 4 bepalend was voor de hoogte van de bekostiging. Inmiddels is er een verschuiving naar het totaal aantal leerlingen VO. Het bekostigingsbedrag per leerling VMBO 3 en 4 was € 366. De verandering naar leerlingen VO betekent een aanpassing van het bekostigingsbedrag naar ongeveer € 78. Deze prijs is in de begroting toepast. Voor de zware ondersteuning is er in het eerste jaar een vorm van overgangsbekostiging. Het bestaat uit twee delen. Een bedrag van € 19,38 per leerling VO en een bedrag dat gelijk is aan het schooldeel van de rugzakken. Het bedrag van € 19,38 bevat o.m. een component van € 4 i.v.m. het wegvallen van de AWBZ geldstroom. Leerlingen Het aantal leerlingen is gebaseerd op de tellingen per 1 oktober 2012 en de prognoses van VOION. Dat geeft het volgende beeld. vmbo 3&4
VO ll
2012
5243
18171
2013
5291
18338
2014
5308
18397
2015
5289
18332
2016
5254
18209
2017
5152
17857
2018
5051
17505
2019
4929
17083
2020
4797
16624
2021
4715
16340
Ondersteuningsplan SWV 20.02
157
Groningen Ommelanden
Samenvatting baten Lichte ondersteuning
€ 78 per leerling. In schema is eenvoudigheidshalve verondersteld dat de verdeling is overeenkomstig huidig stelsel. € 39 regionaal zorgbudget, € 20 rebound en € 19 herstart – op de rails
Zware ondersteuning
Vanaf augustus 2015 een bedrag van € 495 per leerling VO
Verevening
Er is alleen rekening gehouden met de bekende verevening voor zware ondersteuning. Het is denkbaar dat er ook voor de lichte ondersteuning een verevening komt in verband met de wijziging van de grondslag voor de bekostiging van de lichte ondersteuning van leerlingen VMBO 3 – 4 naar leerlingen VO. Het nadeel van deze verandering bedraagt ongeveer € 500 000 per jaar.
Overige baten
Bij de lasten is een bedrag van € 75 000 opgenomen voor de groeitelling VSO. Daar tegenover staat een bate van € 30 000 per jaar. Dit betreft de overdracht van de basisbekostiging van de betrokken leerlingen
Opting-out In de meerjarenbegroting is verondersteld dat er geen opting-out is. Dat betekent in het eerste schooljaar, 2014 / 2015 een rechtstreekse afdracht via DUO aan VSO van € 1 152 852. Dit is verwerkt in de begroting. Bij de lasten is er uitgegaan van een beschikbaarheid van Ambulante Begeleiders voor de door het Samenwerkingsverband geëntameerde activiteiten. De omvang van deze inzet in de schooljaren 2014 / 2015 en 2015/2016 bedraagt € 200 000 voor de lichte arrangementen in de reguliere school (programmalijn 1B), € 300 000 voor de lichte arrangementen- regionale arrangementen (programmalijn 1C), € 100 000 voor indiceren en arrangeren – expertise teams (programmalijn 3B) en € 100 000 voor bestuur en management – monitoring (programmalijn 4C). In totaal beloopt dit een bedrag van € 700 000.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
158
Groningen Ommelanden
Lasten
Bij de lasten is rekening gehouden met de doorlopende verplichtingen zodat de bijvoorbeeld de rugzakmiddelen voor de scholen niet wegvallen.
Lichte ondersteuning 1A
Basisondersteuning:
€ 30,-- per leerling, rechtstreekse beschikbaarstelling voor de scholen
1B
Lichte arrangementen in de reguliere school:
budget € 900 000. Dit bedrag is gelijk aan schooldeel van de rugzak op niveau 2012- 2013;in schooljaar 2014 – 2015 en 2015 – 2016 is dit bedrag verminderd met € 200 000 vanwege aanname over inzet AB-ers.
1C
Lichte ondersteuning – Tussenvoorzieningen (regionale arrangementen)
Budgetdeel Tussenvoorziening: € 900 000. D.w.z. capaciteit voor 72 gelijktijdige plaatsen of 150 plaatsingen per jaar overeenkomstig huidig gebruik. Budgetdeel voor herstart / schakel: € 500 000. In totaal is budget € 1 400 000; in de jaren 2014 – 2015 en 2015 – 2016 is dit bedrag verminderd met € 300 000 vanwege aanname over inzet AB-ers.
Zware ondersteuning 2
Zware ondersteuning: VSO
Dit budget loopt via DUO en bedraagt ongeveer € 5 500 000 bij het huidig aantal leerlingen. Vanwege groeitelling nog € 75 270 extra afdracht (= 5 tussentijdse instromers in VSO)
Indiceren en arrangeren 3A
Indiceren en arrangeren – CvA
Eerste jaren € 50 000 en later € 40 000
3B
Indiceren en arrangeren – expertise teams
Budget € 150 000 (ruim 2FTE); in schooljaar 2014 – 2015 en 2015 – 2016 is dit bedrag verminderd met € 100 000 vanwege aanname over inzet AB-ers.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
159
Groningen Ommelanden
Bestuur en management 4A
Bestuur en management – bestuur
Budget € 100 000.
4B
Bestuur en management – management
Budget € 150 000
4C
Bestuur en management – monitoring
Budget € 100 000; in schooljaar 2014 – 2015 en 2015 – 2016 is dit bedrag verminderd met € 100 000 vanwege aanname over inzet AB-ers.
Opbouw vermogen 5
Opbouw buffer vermogen
Eerste jaar € 50 000 en vervolgens € 200 000 per jaar.
Resultaat Indien rekening gehouden wordt met “kostenloze” inzet van € 700 000 Ambulante Begeleiders in de schooljaren 2014 / 2015 en 2015 / 2016 dan resteert er een nadelig saldo van € 125 000 in het eerste jaar en € 526 000 in het tweede jaar. Dat wordt enigszins gemitigeerd omdat er in het eerste jaar rekening is gehouden met een dotatie aan het buffervermogen van € 50 000 en in het tweede jaar van € 200 000. In een verliessituatie wordt er niet gedoteerd en om die reden komt het nadelig saldo dan feitelijk uit op € 75 000 in 2014 – 2015 en op € 326 000 in het jaar 2015 – 2016.
Begroting De begroting voor de eerste jaren is hieronder opgenomen in twee vormen. Eerst per schooljaar en vervolgens per kalenderjaar. De begroting tot en met 2012 is opgenomen in het Excel bestand “20131014 VO-raad-model-MJB-SWV-2002 versie-LLn VO”.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
160
Groningen Ommelanden
Mjb schooljaar Baten lichte ondersteuning zware ondersteuning PrO (voorlopige, globale indicatie, zonder verevening) LWOO (voorlopige, globale indicatie, zonder verevening) overige baten geoormerkte baten Totale baten
2014/15 1.430.910 1.239.149
Lasten afdracht VSO (via DUO) extra afdracht VSO op basis van peildatum PrO (voorlopige, globale indicatie) LWOO (voorlopige, globale indicatie) Lasten ondersteuningsplan verplichte besteding AB bij VSO programma 1A: Lichte ondersteuning - basisondersteuning programma 1B: Lichte ondersteuning - lichte arrangementen in reguliere scholen programma 1C: lichte ondersteuning - regionale arrangementen programma 2: Zware ondersteuning in VSO school is opgenomen onder de verplichte lasten programma 3A: indiceren en arrangeren: CvA programma 3B: indiceren en arrangeren: ECT programma 4A: bestuur en management: bestuur programma 4B: Bestuur en management: management programma 4C: Bestuur en management: monitoring opbouw algemene reserve (buffervermogen voor risicodekking) Totale lasten
2014/15
29.999 0 2.700.058
75.270
2.750.350 550.350 700.000 1.100.000 0 50.000 50.000 100.000 150.000 0 50.000 2.825.620
Vereveningstoeslag/(korting) Resultaat
€ -125.563
Ondersteuningsplan SWV 20.02
161
Groningen Ommelanden
2015/16 1.435.590 9.107.530 3.788.000 11.404.000 29.999 0 25.765.119
2016/17 1.430.442 9.074.871 3.788.000 11.404.000 29.999 0 25.727.312
2015/16 5.610.401 75.270 3.836.000 11.548.000 4.055.002 1.152.852 552.150 700.000 1.100.000 0 50.000 50.000 100.000 150.000 0 200.000 25.124.673
2016/17 5.592.292 75.270 3.820.000 11.504.000 3.595.170
-1.166.914
-1.050.223
€ -526.468
550.170 900.000 1.400.000 0 45.000 150.000 100.000 150.000 100.000 200.000 24.586.733
€
90.356
MJB kalenderjaar Baten lichte ondersteuning zware ondersteuning PrO (voorlopige, globale indicatie, zonder verevening) LWOO (voorlopige, globale indicatie, zonder verevening) overige baten geoormerkte baten Totale baten
2014 596.213 516.312
12.500 0 1.125.024
Lasten afdracht VSO (via DUO) extra afdracht VSO op basis van peildatum PrO (voorlopige, globale indicatie) LWOO (voorlopige, globale indicatie) Lasten ondersteuningsplan 0 verplichte besteding AB bij VSO programma 1A: Lichte ondersteuning - basisondersteuning programma 1B: Lichte ondersteuning - lichte arrangementen in reguliere scholen programma 1C: lichte ondersteuning - regionale arrangementen programma 2: Zware ondersteuning in VSO school is opgenomen onder de verplichte lasten programma 3A: indiceren en arrangeren: CvA programma 3B: indiceren en arrangeren: ECT programma 4A: bestuur en management: bestuur programma 4B: Bestuur en management: management programma 4C: Bestuur en management: monitoring opbouw algemene reserve (buffervermogen voor risicodekking) Totale lasten
2014 0 31.363
1.145.979 229.313 291.667 458.333 0 20.833 20.833 41.667 62.500 0 20.833 1.177.342
Vereveningstoeslag/(korting) Resultaat
€ -52.318
Ondersteuningsplan SWV 20.02
162
2015 1.432.860 4.517.641 1.578.333 4.751.667 29.999 0 12.310.500
2016 1.433.445 9.093.922 3.788.000 11.404.000 29.999 0 25.749.366
2017 1.426.445 9.049.510 3.788.000 11.404.000 29.999 0 25.697.954
2015 2016 2.337.667 5.602.856 75.270 75.270 1.598.333 3.829.333 4.811.667 11.529.667 0 3.293.955 0 3.863.405 480.355 672.497 551.100 551.325 700.000 783.333 1.100.000 1.225.000 0 0 50.000 47.917 50.000 91.667 100.000 100.000 150.000 150.000 0 41.667 112.500 200.000 12.116.892 24.900.531
2017 5.577.202 75.270 3.810.000 11.472.333 0 3.570.716 548.633 900.000 1.400.000 0 42.917 129.167 100.000 150.000 100.000 200.000 24.505.522
-486.214
-1.118.293
-977.290
€ -292.606
€ -269.458
€ 215.142
Groningen Ommelanden
Bijlage 12 Eindversie notitie Afstemmingsoverleg Gemeenten – Onderwijs versie 1.0 / 18 april 2013
Bestuurlijke werkgroep Gemeenten - Onderwijs Gemeenten Ben Plandsoen (Leek) Jannie Visscher (Groningen) Klaas Steenhuis (Veendam) Thea v/d Veen (Delfzijl) Olga Hartman (Loppersum) Johan Hamster (Stadskanaal)
Ambtelijke werkgroep Gemeenten - Onderwijs Gemeenten Heleen Visscher (Veendam) Mariës Zegers (Delfzijl)/ Tina Bollin (Winsum) Ellen van der Hoek/ Hans Jager (stad Groningen) Karen Tromp (Provincie Groningen) Manon Pruim (Leek)
Onderwijs Astrid Berendsen (MBO) Leendert de Boom (SwV PaOn VO stad) Marcel Klaverkamp (SwV PaOn VO Ommelanden) Teunis Wagenaar (SwV PaOn PO provincie)
Onderwijs Els Start/ Douwe Boersma (PO) Jan Houwing (VO Stad) Willeke Doornbos/ Bert Dijkstra (VO Ommelanden) Hans Everhardt (MBO) Jeep Jonker (RENN4)
Ondersteuningsplan SWV 20.02
163
Groningen Ommelanden
1 Vooraf Tijdens het Bestuurlijke Provinciale Afstemmingsoverleg Passend Onderwijs - Zorg voor de Jeugd is bij de bespreking van de Quick Scan Passend Onderwijs - Zorg voor de Jeugd (ZvJG) de wens uitgesproken om samenhang te brengen in de gezamenlijke ontwikkelvraagstukken voor het onderwijs m.b.t. Passend Onderwijs en de nieuwe Jeugdwet voor gemeenten binnen de provincie Groningen (inclusief de gemeente Noordenveld). De wetgeving rondom Passend Onderwijs geeft de verplichting tot en de concept jeugdwet vraagt om afstemming, het zogenaamde Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO). Om hiermee een start te maken is besloten om een provinciebreed bestuurlijke bijeenkomst onderwijs - gemeenten te organiseren. Deze bijeenkomst gehouden op 27 september 2012 in Veendam was een succes en kende een grote opkomst van bestuurders van het onderwijs, staf en beleidsmedewerkers onderwijs, bestuurders gemeenten en beleidsmedewerkers gemeenten. Hier is uitgesproken dat we gaande het proces samen willen optrekken en niet pas aan het eind. In het Afstemmingsoverleg Passend Onderwijs – Zorg voor de Jeugd van december 2012 is afgesproken dat een tijdelijke bestuurlijke werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigende bestuurders vanuit de gemeenten en het onderwijs, de opdracht voor afstemming uitwerkt en voorstellen voorlegt aan het huidige afstemmingsoverleg over: a. de gezamenlijke thema’s die op de samenwerkingsagenda worden geplaatst; b. de schaal waarop de uitwerking van de gezamenlijke thema’s moet plaatsvinden; c. de mogelijkheden tot samenwerking. De bestuurlijke werkgroep heeft haar opdracht uitgebreid door in deze notitie een eerste aanzet te geven tot het formuleren van een gezamenlijke ambitie. Ter ondersteuning voor de bestuurlijke werkgroep is een tijdelijke ambtelijke werkgroep onderwijs-gemeenten ingesteld met beleidsambtenaren Jeugd vanuit de gemeenten/provincie en vertegenwoordigers vanuit het onderwijs, die de uitwerking van de opdracht voor de bestuurlijke werkgroep heeft voorbereid en uitgewerkt. De notitie met daarin de voorstellen van de bestuurlijke werkgroep worden in mei/juni 2013 voorgelegd aan de nieuwe samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs en aan de gemeenten ter instemming binnen het eigen domein. De notitie wordt in juli aan de besturen in het Afstemmingsoverleg Passend Onderwijs - Zorg voor de Jeugd voorgelegd ter verdere afstemming tussen het onderwijs en de gemeenten. Deze notitie is de afronding van de opdracht aan de bestuurlijke werkgroep en dient als start voor het nieuwe Afstemmingsoverleg Gemeenten-Onderwijs. 2
Ter achtergrond
Transitie/transformatie Onder de transitie verstaan we het moment dat in dit geval de verantwoordelijkheden m.b.t. Passend Onderwijs worden overgedragen naar de Samenwerkingsverbanden (1-8-2014) en de verantwoordelijkheden m.b.t. de Jeugdzorg naar de Gemeenten (1-1-2015). Tegelijkertijd is het inzicht doorgedrongen dat we in de jeugdsector veel meer kunnen inzetten op het versterken van de opvoeding, dat we zo min mogelijk de zorg over moeten nemen. Dat betekent dat er meer gewerkt kan worden aan het herstel van het gewone leven, aan het versterken van de gewone ontwikkeling en opvoeding van jongeren, aan talentontwikkeling en de bevordering van de eigen kracht en autonomie van jongeren en hun ouders. Dat betekent niet alleen een transitie, maar ook een transformatie: de nieuwe zorg voor de jeugd vraagt om een andere manier van denken en handelen. De twee termen transitie en transformatie treffen we momenteel op allerlei plaatsen aan. Goed is daarbij te beseffen dat de stelselherziening dus niet alleen een overheveling van verantwoordelijkheden en geld is, maar ook bedoeld is om de sector anders te laten functioneren. Ondersteuningsplan SWV 20.02
164
Groningen Ommelanden
Onderscheid afstemming en besluitvorming We willen, als het gaat om de transitie en transformatie m.b.t. de wet op Passend Onderwijs en de nieuwe Jeugdwet, afstemmen met de gemeente(n) en het onderwijs. Daartoe is afstemmingsoverleg noodzakelijk op lokaal, regionaal en/of provinciebreed niveau. In dat overleg worden geen besluiten genomen maar kaders aangegeven voor het beleid. Vertegenwoordigende partijen die aan tafel zitten hebben t.a.v. besluitvorming eigen trajecten af te leggen met de achterban die zij vertegenwoordigen. 3
Samenvattend de voorstellen van de bestuurlijke werkgroep (zie ook pagina 12) a. Het huidige afstemmingsoverleg Passend Onderwijs - Zorg voor de Jeugd te continueren op provinciebreed niveau, vanaf september 2013 in de nieuwe samenstelling en onder de nieuwe naam: Afstemmingsoverleg Gemeenten - Onderwijs; b. Vertegenwoordigende bestuurders af te vaardigen naar het Afstemmingsoverleg; c. Continueren van een ambtelijke werkgroep om het Afstemmingsoverleg voor te bereiden; d. Vaststellen van de inhoudelijke thema's (pagina 10) voor het Afstemmingsoverleg; e. De bestuurlijke vertegenwoordiging als volgt in te steken: • de gemeenten met wethouders vanuit de lijn met de Stuurgroep Jeugd, de opvolger van het Bestuurlijk Platform Jeugd. De gemeenten maken voor de vertegenwoordiging zelf nog een keuze; • het SO/VSO cluster 3 en 4, het PO en het VO onderwijs met één persoon per samenwerkingsverband. In onderling overleg zorgen zij voor een vertegenwoordiging vanuit het regulier onderwijs en het SO/VSO; • het MBO met één vertegenwoordiger; • in overleg met cluster 1 en 2 bestuurders wordt nog afgewogen of dan wel hoe zij per cluster worden vertegenwoordigd. f. De samenstelling van het Afstemmingsoverleg kan wisselen afhankelijk van de thema’s die op de agenda staan. Te denken valt aan PO-VO-Gemeenten, VO-MBO-Gemeenten dan wel een overleg met alle geledingen.
4 Ambitie De bestuurlijke werkgroep heeft gemeend een eerste aanzet te geven tot een gezamenlijke ambitie van de gemeenten en het onderwijs in de provincie Groningen bestaande uit onderstaande punten. Deze aanzet is naar mening van de bestuurlijke werkgroep nodig om als uitgangspunt en onderbouwing te dienen voor de uitwerking van de opdracht en de voorstellen in deze notitie. Zowel gemeenten als schoolbesturen hebben de verantwoordelijkheid om de individuele ondersteuning aan een kind of gezin af te stemmen met andere voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen. Het is niet de verantwoordelijkheid van alleen het onderwijs of alleen de gemeenten, maar het gaat om een gezamenlijke bestuurlijke verantwoordelijkheid dat het kind bij voorkeur in zijn eigen omgeving kan opgroeien en onderwijs kan volgen. Het onderwijs zorgt daarbij voor goed onderwijs en de gemeente zorgt voor een goede leefomgeving. Bij interventie wordt uitgegaan van het versterken van de zgn. pedagogische civil society. Van belang is dat in de pedagogische civil society het initiatief bij burgers ligt en dat de rol van professionals is om te faciliteren, te ondersteunen en soms uit te lokken waarbij de nadruk op preventie ligt. We gaan uit van de eigen kracht van het gezin, de directe omgeving en het onderwijs. Op het moment dat deze basis niet voldoende ondersteuning biedt, kunnen vanuit het onderwijs en/of gemeenten aanvullende arrangementen worden ingezet. Deze arrangementen worden in afstemming en samenhang door het onderwijs en/of gemeenten aangeboden. Uitgangspunt is één kind, één gezin, één plan, één regisseur. De arrangementen voldoen aan de volgende voorwaarden: • in een zo’n vroeg mogelijk stadium; • zo kort mogelijk; Ondersteuningsplan SWV 20.02
165
Groningen Ommelanden
• • •
zo licht mogelijk; zo dicht mogelijk bij de jongere in het onderwijs en/of in het gezin en/of leefomgeving; het aanvragen, de evaluatie en de verantwoording worden gekenmerkt door een zo laag mogelijk bureaucratisch gehalte in tijd en omvang.
De school is een belangrijke plek om problemen vroeg te signaleren, zodat snel en adequaat lichte zorg verleend kan worden en voorkomen kan worden dat problemen escaleren. Zorg in en om de school vormt één van de pijlers om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. De afstemming van de beleidsplannen van de gemeenten in het kader van jeugdhulp en de ondersteuningsplannen van de samenwerkingsverbanden dragen bij aan het herstel en de versterking van de eigen kracht van de jeugdigen binnen de specifieke onderwijscontext in samenhang met het sociale netwerk en de benodigde jeugdhulp. Bij de invoering van het Passend Onderwijs is er voor het onderwijs een zorgplicht ontstaan en de gemeenten krijgen door de decentralisatie van de Jeugdzorg de verantwoordelijkheid voor alle hulp en Zorg voor de Jeugd en ouders, zowel bestuurlijk als financieel. Afstemming moet plaatsvinden om de juiste zorg te bieden. Samenvattend a. Gemeenten en onderwijs willen samenwerken m.b.t. ontwikkeling, implementatie en uitvoering van het Passend Onderwijs en de decentralisatie Jeugdzorg en hebben daarvoor afstemmingsoverleg op lo23 kaal, regionaal en provinciebreed niveau waarbij we ook over de provinciegrenzen heen afstemming zoeken. b. Het onderwijs is een onmisbare schakel in het tijdig opsporen van problemen en de aanpak daarvan; de school wordt gezien als een belangrijke plek om problemen vroeg te signaleren, zodat snel en adequaat (lichte) zorg en ondersteuning verleend kunnen worden en problemen niet escaleren. De school is vindplaats maar de aanpak voor het oplossen van de problemen hoeft niet noodzakelijkerwijs in het onderwijs plaats te vinden. Wanneer er in het gezin en/of de leefomgeving een probleem wordt gesignaleerd zal daar waar dat nodig is de school worden geïnformeerd, geraadpleegd dan wel betrokken bij de afstemming van de hulpverlening. c.
We willen jeugdigen een goede start bieden, overdracht en overgangen goed regelen, problemen en uitval zoveel mogelijk voorkomen en daar waar nodig adequate ondersteuning bieden in en rond de scholen, het gezin en leefomgeving.
d. Voor het in enige vorm indiceren of toegankelijk maken van de zwaardere voorzieningen is het belangrijk dat ouders en/of hun kinderen eenduidig worden bediend en dat onderwijs en gemeenten samenwerken. e. Voor leerlingen waarbij de problematiek dermate complex en ernstig is dat de pedagogische civil society ontoereikende mogelijkheden biedt en dus zijn aangewezen op zware zorg, maken gemeenten op regionaal of bovenregionaal afspraken over de beschikbaarheid en toegankelijkheid van deze zware ondersteuning. Bestaande samenwerkingsrelaties tussen (voortgezet) speciaal onderwijs en hulpverlening (ontstaan op basis van noodzakelijke deskundigheid) worden daarbij waar mogelijk gerespecteerd.
23
Hierbij behoren ook de gemeenten Noord en Midden Drenthe Ondersteuningsplan SWV 20.02
166
Groningen Ommelanden
f.
We streven naar een compacte en overzichtelijke overlegstructuur waar provinciebreed tussen gemeenten en onderwijs op beleidsmatige hoofdlijnen, overleg wordt gevoerd, afstemming wordt gezocht en kaders voor het beleid worden ontwikkeld. Bij het ontwikkelen van (kader)beleid wordt gekeken of het provinciale niveau wenselijk is, of dat het lokaal/regionaal kan worden ingestoken. De weging op welk niveau dit moet gebeuren moet geschieden in de afstemming tussen gemeenten en onderwijs. Regionale ervaringen worden benut en waar mogelijk streven we naar provinciale eenduidigheid.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
167
Groningen Ommelanden
5 Invoering Passend Onderwijs en Decentralisatie Jeugdzorg De invoering van Passend Onderwijs en de Decentralisatie van de Jeugdzorg zorgt ervoor dat de scholen en de gemeenten met elkaar moeten overleggen omtrent de Zorg voor de Jeugdigen en gezinnen. In deze korte notitie wordt uiteengezet op welke terreinen de gemeenten en de scholen moeten overleggen en wordt een voorstel gedaan op welk niveau dit overleg moet plaatsvinden. Veel is echter nog onzeker. Niet alleen is de politieke discussie in Den Haag nog niet uitgewoed, tevens zijn samenwerkingsverbanden nog in ontwikkeling en is niet alles omtrent de uitvoering van Passend Onderwijs uitgekristalliseerd. 6 Wetgeving Passend Onderwijs Doel van de Wet Passend Onderwijs is dat voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte zo passend mogelijk onderwijs wordt gerealiseerd. Het wetsvoorstel heeft betrekking op het stelsel van voorzieningen voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben in het funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs. De Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet op het onderwijstoezicht worden hiertoe gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op de organisatie van de voorzieningen voor extra ondersteuning van leerlingen en de financiering daarvan. Het Referentiekader Passend onderwijs van de sectorraden stelt dat de wet drie bewegingen op gang wil brengen. 17. Primair wordt beoogd een beweging in gang te zetten van curatieve naar meer preventieve ondersteuning. Binnen het nieuwe stelsel van Passend Onderwijs is het streven om via preventie en kwaliteitsverbetering de uitstroom van leerlingen naar bovenschoolse voorzieningen te reduceren. Mogelijke besparingen komen ten goede aan uitbouw en verdere versterking van de onderwijsondersteuning op scholen. Op deze manier profiteren meer jeugdigen van goede ondersteuning. Dit vraagt om een nieuwe benadering om de expertise van het (voortgezet) speciaal onderwijs en Jeugdzorg school- en thuisnabij in te zetten. 18. Indicatiestelling op basis van slagboomdiagnostiek maakt plaats voor handelingsgerichte diagnostiek. Binnen het nieuwe stelsel staat de onderwijs ondersteuningsvraag centraal: - wat heeft deze jongere in deze situatie nodig; - hoe gaan we dat organiseren en arrangeren; - wie hebben we daarvoor nodig en hoeveel kost het? Dit vereist een flexibele inzet van expertise en voorzieningen binnen het onderwijs. 19. De derde beweging is de ontwikkeling van sectoraal naar intersectoraal en integraal denken en werken. - Preventieve ondersteuning beperkt zich niet tot de school; - Opvoed- en opgroeiondersteuning moet integraal onderdeel zijn van het totale zorg- en ondersteuningssysteem rond de school en het gezin; - De handelingsgerichte diagnostiek heeft een integraal karakter; - Intersectoraal werken bevordert een goede begeleiding van kwetsbare kinderen in de overgang tussen onderwijssectoren (VVE-PO/SO-VO/VSO-MBO); - Schoolbesturen maken afspraken hoe zij een effectieve overgang van leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben, bevorderen. De continuïteit in de onderwijsloopbaan moet daarbij worden geborgd. Het samenwerkingsverband Passend Onderwijs maakt een ondersteuningsplan. Hierin staan de afspraken die alle scholen binnen het samenwerkingsverband met elkaar maken. De wet schrijft voor wat er in het ondersteuningsplan geregeld moet worden. Er moet ten minste iedere 4 jaar een ondersteuningsplan gemaakt worden, maar het mag ook vaker. In het ondersteuningsplan komt onder andere te staan hoe het toelatingsbeleid binnen het samenwerkingsverband is, hoe de toewijzing van extra ondersteuning wordt georganiseerd en welke visie het samenwerkingverband heeft op Passend Onderwijs. Ook staat in het ondersteuningsplan welke basisondersteuning iedere school in de regio moet bieden, en hoe men ouders informeert over de werkwijze van het samenwerkingsverband en over de ondersteuning die ouders kunnen krijgen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
168
Groningen Ommelanden
7 Decentralisatie Jeugdzorg verwoord in de concept-Jeugdwet De concept-Jeugdwet die in 2015 moet ingaan, voorziet in een decentralisatie van alle hulp en zorg voor de jeugd en ouders naar gemeenten, zowel bestuurlijk als financieel. Gemeenten zijn hierdoor beter in staat om integraal beleid te ontwikkelen en maatwerk te bieden afgestemd op de lokale situatie en uitgaand van de mogelijkheden en de behoeften van de individuele jeugdigen en hun ouders. Door de verantwoordelijkheid bij gemeenten te leggen, wordt het makkelijker verbindingen te maken tussen zorg, onderwijs, werk en inkomen, welzijn, sport en veiligheid. De verantwoordelijkheden die bij gemeenten komen te liggen zijn: - een positief opvoed- en opgroeiklimaat; - preventie; - vroegsignalering tot en met de (zware) gespecialiseerde zorg; - de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen; - en jeugdreclassering. De conceptwet is in oktober 2012 in consultatie gegaan. Hierop zijn 170 reacties gekomen. Naar aanleiding van de consultatie, het bestuurlijk overleg met de VNG én het Regeerakkoord 2012 is het wetsvoorstel ingrijpend gewijzigd ten opzichte van de consultatieversie. Belangrijke wijzigingen betreffen de verantwoordelijkheid van gemeenten (meer geformuleerd in resultaatstermen), kwaliteit (één landelijk kwaliteitskader voor jeugdhulpinstellingen) en het toezicht (landelijke inspectie houdt toezicht op alle wettelijke kwaliteitseisen). In plaats van een jeugdhulpplicht kent de nieuwe versie voorzieningenplicht. Dat wil zeggen dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor ‘preventie van opgroei-, opvoedings-, en psychische problemen’ en daar in hun beleidsplan aandacht aan moeten besteden. De gemeente voert op grond van de nieuwe wet een samenhangend beleid dat eens in de vier jaar is vastgelegd in een beleidsplan. Dat plan beschrijft onder meer de visie van de gemeente, de uitvoering van het beleid, waaronder regels over de toekenning van individuele voorzieningen, de wijze van beoordeling en de afweging van een toekenning, de beoogde uitkomsten en de medezeggenschap van kinderen en opvoeders bij de uitvoering van jeugdhulp. In de huidige conceptwet staat beschreven dat de gemeente de opdracht krijgt om, voor zover het de afstemming van en effectieve samenwerking bij de uitvoering van jeugdhulp met het onderwijs betreft, ten aanzien van het beleidsplan overleg over moet voeren met de samenwerkingsverbanden. Dit is een spiegelbepaling van de bepalingen opgenomen in de artikelen 18a van de Wet op het primair onderwijs en 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs, waarin op overeenstemming gericht overleg voorgeschreven is met betrekking tot het ondersteuningsplan. Onderwijs is een vanzelfsprekende samenwerkingspartner, want in het onderwijs kent men de leerling en heeft men veel ervaring met het inzetten van expertise. Als de problematiek van een leerling niet slechts onderwijs gerelateerd is, moeten professionals elkaar weten te vinden. Komen beide partijen er niet uit tijdens het overleg dan bestaat er voor wat betreft het Passend Onderwijs een landelijke geschillencommissie. Voor wat betreft het jeugdbeleid van de gemeente beslist de gemeenteraad. 8 Provinciale samenwerking Ook provinciaal staat de decentralisering van de Jeugdzorg centraal, onder andere waar het de overdracht van Jeugdzorgtaken van de provincie naar de gemeenten betreft. Dit wordt aangestuurd door het huidig Bestuurlijk Platform Jeugd waarin gemeenten, vertegenwoordigd in acht regio’s, provinciebreed samenwerken. Deze samenwerking is bekrachtigd met een Bestuursakkoord Jeugd 2013-2016. De provinciale Routekaart Jeugdzorg vormt de agenda. In 2012 is door alle gemeenten en de provincie gewerkt aan de eerste twee stappen van de Routekaart. Dit heeft geresulteerd in negen thema’s voor de samenwerkingsagenda voor de Groninger gemeenten in 2013 en 2014. Het Passend Onderwijs is één van de negen thema’s in de Routekaart. Daarnaast is er een voorstel geschreven voor het inrichten en bemensen van een programmaorganisatie om tot de beoogde resultaten van de inhoudelijke samenwerking te komen. De programmaorganisatie heeft als opdracht: de negen voorgestelde thema’s en opdrachten uit te werken teneinde de uitvoerings- en aansturingstructuur voor de toekomstige Jeugdzorg te ontwerpen. Met hierbij specifieke aandacht voor de synergie en op onderdelen mogelijke integrale aanpak met de andere gemeentelijke decentralisaties en het Passend Onderwijs. De colleges van B &W van de 23 Groninger gemeenten stellen uiteindelijk de eindproducten van de programmaorganisatie vast. Ondersteuningsplan SWV 20.02
169
Groningen Ommelanden
Vanuit het huidige Bestuurlijk Platform Jeugd is er afstemmingsoverleg met bestuurders uit de sectoren onderwijs en justitie. Zowel de ontwikkelingen op lokaal/regionaal niveau als ook de provinciale samenwerking vragen een goed georganiseerde afstemming met de invoering Passend Onderwijs die beide niveaus raakt.
9 Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) Door de transitie van de Jeugdzorg en de invoering van Passend Onderwijs wordt de samenwerking tussen scholen en gemeenten nog belangrijker dan voorheen. Zowel in het conceptwetsvoorstel Jeugdwet als in de Wet Passend Onderwijs wordt de school gezien als een belangrijke plek om problemen vroeg te signaleren, zodat snel en adequaat lichte hulp en zorg verleend kan worden en problemen niet escaleren. Beide wetten bevatten bepalingen over samenwerking. Gemeenten en samenwerkingsverbanden van schoolbesturen moeten hun beleidsplannen met elkaar bespreken. In de wet is bepaald dat samenwerkingsverbanden (SwV) en gemeenten een procedure moeten opstellen voor het op overeenstemming gericht overleg (OOGO) over het Ondersteuningsplan, die tevens een voorziening bevat voor het beslechten van geschillen. Om de samenwerkingsverbanden ten dienste te zijn hebben de PO-Raad en VO-Raad en de VNG gezamenlijk een (landelijke) modelprocedure OOGO met daarbij behorende geschillenregeling uitgewerkt. Aangezien de invoering Passend Onderwijs vooruit loopt op de invoering van de nieuwe Jeugdwet moet in eerste instantie worden bepaald wanneer en hoe de ondersteuningsplannen Passend Onderwijs in de provincie Groningen worden afgestemd met de gemeenten. Tijdens het OOGO wordt het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband besproken. Om toe te werken naar eenheid en eenduidigheid willen de samenwerkingsverbanden dit graag op een zo hoog mogelijke schaal afstemmen. Provinciaal zijn er twee samenwerkingsverbanden VO; te weten Stad en de Ommelanden. Er is één samenwerkingsverband PO, waarbinnen in meerdere regio’s wordt samengewerkt. We willen een compacte en overzichtelijke overlegstructuur waar provinciebreed OOGO wordt gevoerd over het ondersteuningsplan van het PO samenwerkingsverband en dat van het samenwerkingsverband VO Ommelanden. Voor het VO Stad samenwerkingsverband vindt OOGO plaats op het regionaal niveau Groningen, Haren, Ten Boer en Tynaarlo (voor de postcodeplaatsen rondom Zuidlaren). OOGO vindt wettelijk gezien om de vier jaar plaats. Vooral in de beginjaren willen we één keer per jaar elkaar spreken in OOGO verband. OOGO wordt gevoerd op de beleidsmatige hoofdlijnen. De uitvoering en de uitwerking van het ondersteuningsplan vindt plaats op lokaal of regionaal niveau. Op lokaal of regionaal niveau bestaat tevens de mogelijkheid om overleg te voeren over de ondersteuningsprofielen van separate schoolbesturen evenals dat op dat niveau ook lokaal of regionaal educatief overleg kan worden gevoerd. Tijdpad OOGO • september – planning eerste OOGO in begin december; • december – eerste OOGO (is tevens het advies in de handreiking van de sectorraden en de VNG); • januari – indien nodig tweede OOGO overleg; Uiterlijk 1 februari 2014 wordt het ondersteuningsplan voorgelegd aan de ondersteuningsplanraad. Het ondersteuningsplan heeft instemming nodig van de ondersteuningsplanraad en wordt uiterlijk 1 mei 2014 vastgesteld door het bestuur van het samenwerkingsverband en verstuurd naar de inspectie. Het samenwerkingsverband stelt het ondersteuningsplan vast. Elk schoolbestuur stelt daarnaast een ondersteuningsprofiel vast dat desgewenst op lokaal/ regionaal niveau met de gemeenten kan worden besproken.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
170
Groningen Ommelanden
10 Tijdpad invoering Wet Passend Onderwijs en invoering van de Jeugdwet In de onderstaande tabel wordt het tijdpad met de belangrijkste mijlpalen voor de invoering van het Passend Onderwijs en de Jeugdwet weergegeven. Voor de invoering van de Jeugdwet zijn er in de provincie Groningen hierover afspraken gemaakt door de 23 Groninger gemeenten en de Provincie in het Routekaart Transitietraject. Voor de stand van zaken aangaande beide trajecten, verwijzen wij u naar bijlage 1.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
171
Groningen Ommelanden
24
11 Gezamenlijke thema’s In het huidige onderwijs en jeugdbeleid vinden grote veranderingen plaats. Gemeenten, scholen en uiteindelijk ook de zorgaanbieders bundelen de krachten en willen elkaar versterken. In een sterke pedagogische civil society voelen burgers zich betrokken bij de (opvoeding van) kinderen en jeugdigen in hun omgeving. Binnen zo’n rijke en sterke sociale omgeving krijgen jeugdigen de meeste kans zich optimaal te ontwikkelen. Van belang is dat in de pedagogische civil society het initiatief bij burgers ligt en dat de rol van professionals is om te faciliteren, te ondersteunen en soms uit te lokken, waarbij de nadruk ligt op preventie. Op het moment dat deze basis niet voldoende ondersteuning biedt, kunnen vanuit het onderwijs en de gemeenten aanvullende arrangementen worden ingezet. De hierboven genoemde partijen spannen zich gezamenlijk in om omstandigheden te creëren die uitnodigen tot kennismaking, dialoog, netwerkvorming en het ontwikkelen en uitvoeren van eigen initiatieven. Dit kan gebeuren aan de hand van arrangementen voor een nog samen te stellen top tien vragen/problemen. Voor welke gezamenlijke vraagstukken en kerntaken staan we? • We willen de pedagogische basis versterken (ook in de klas), een samenhangende zorgstructuur in de eigen omgeving van het kind inclusief nazorg, het vullen hiervan met aantoonbare evidence based zorgkwaliteit en we willen het systeem simpeler maken. • Vanuit de gemeente en onderwijs tot afstemming komen over één kind, één gezin, één plan, één regisseur. • Het organiseren van gemeenschappelijk oplossingen voor voorkomende vragen (gedragsproblemen) van jeugdigen aan het onderwijs en gemeenten. Welke ambities en doelen stellen we vast? Wat doet een ieder? Vanuit deze visie is het van belang om vast te stellen op welke gebieden de gemeenten en het onderwijs elkaar kunnen vinden in de samenwerking en overleg. Om jeugdigen een goede start te bieden, overdracht en overgangen goed te regelen, problemen en uitval zoveel mogelijk te voorkomen en daar waar nodig adequate ondersteuning te bieden in en rond de scholen en in en rond het gezin. Dat vraagt om innovatieve strategieën en activiteiten, maar vooral ook om een nieuwe manier van werken. Hierbij dient aansluiting te worden gevonden bij gezamenlijkheid in wat er al aanwezig is aan activiteiten en initiatieven. Ruwweg zijn hiervoor de volgende thema’s te onderscheiden, die elk weer de nodige subthema’s bevatten. a. Samenhangende onderwijs-, ondersteunings- en hulpstructuur voor jongeren (preventie, signalering, beoordeling, toewijzing ondersteuning en hulpaanbod); b. Overgangen voorschools PO/SO-VO/VSO-MBO (of HBO); c. Consequenties van Passend Onderwijs voor leerlingenvervoer; d. Consequenties van Passend Onderwijs voor onderwijshuisvesting; e. Tegengaan voortijdig schoolverlaten en aanpak thuiszitters; f. Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt VO/VSO en MBO. Zie pagina 10 voor de verdeling in subthema's. Aandachtspunten a. Samenstellen van een lijst van begrippen en definities om elkaar goed te verstaan; b. Bepalen procesdoelen en outputindicatoren (streefdoelen en resultaten); c. Gemeenten en Onderwijs hebben elk vanuit het eigen domein ook eigen verantwoordelijkheden. Die verantwoordelijkheid betreft ook de ontvangsten en verdeling van de middelen. Desondanks kan er worden afgestemd en afgewogen of er ook op arrangementen voor jeugdigen gezamenlijk financieel kan worden ingezet. Nadere uitwerking daarvan is een thema voor de toekomst agenda van het Afstemmingsoverleg Gemeenten - Onderwijs.
24
Deze thema’s zijn ontleend aan de brochure De verbinding Passend Onderwijs en Zorg voor de Jeugd. (PO-raad, VOraad en VNG 2012) Ondersteuningsplan SWV 20.02
172
Groningen Ommelanden
12 Thema’s en schaalgrootte van het overleg In de tabel staan de thema’s waarover overleg gevoerd moet worden. De tabel is ingevuld op beleid/ bestuurlijk niveau. De uitvoering en hoe die plaats zal vinden, is van latere orde. Het eerste thema is onderverdeeld in een aantal subthema’s. Daarnaast is getracht aan te geven op welk niveau overleg gevoerd kan worden. De visies vanuit het onderwijsveld en de gemeente werken toe naar: - laagdrempelige hulp; - ondersteunend aan één kind, één gezin, één plan, één regisseur; - zo dichtbij en kort durend als mogelijk. De ontwikkelingen Passend Onderwijs en Zorg voor de Jeugd bieden kansen om de uitvoering zo dicht mogelijk bij de jeugdige te laten plaatsvinden. Bij het ontwikkelen van (kader)beleid wordt gekeken of het provinciale niveau wenselijk is, of dat het lokaal/regionaal kan worden ingestoken. De weging op welk niveau dit moet gebeuren moet geschieden in de afstemming tussen gemeenten en onderwijs. Regionale ervaringen worden benut en waar mogelijk streven we naar provinciale eenduidigheid. Thema a Samenhangende onderwijs-, ondersteunings- en hulpstructuur voor jongeren 1. Preventie, signalering, beoordeling, toewijzing ondersteuning en hulpaanbod.
Gemeentelijk Regionaal Provinciaal
x
2. Tussenvoorzieningen (zoals OPDC Orthopedagogisch & Didactische Centrum, herstart, rebound en op de rails)
b c d e f
3. Opvang Jeugdzorg + (Intensieve vorm van Jeugd en Opvoedhulp. JeugdzorgPlus is er voor jongeren met ernstige gedragsproblemen die zich aan de noodzakelijke behandeling dreigen te onttrekken.) 4. Zorg voor Jeugd Groningen (verwijsindex) 5. In beeld brengen bestaande arrangementen onderwijs en Gemeenten 6. Indiceren en arrangeren (PO/SO-VO/VSO-MBO) 7. Indiceren door gemeenten (de Toegang) 8. Overleg over ondersteuningsplan (OOGO) Overgangen voorschools PO/SO-VO/VSO-MBO (of HBO) Consequenties van Passend Onderwijs voor leerlingenvervoer Consequenties van Passend Onderwijs voor huisvesting Tegengaan voortijdig schoolverlaten en aanpak thuiszitters Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt V(S)O, PRO, ongediplomeerd VMBO en MBO
Ondersteuningsplan SWV 20.02
173
x
x
x
x x
x
x x
x
x x
x x x x x
x x x
Groningen Ommelanden
x x x
x x
13 Regio-indeling bestaande overlegstructuren Er wordt binnen het onderwijs en de gemeenten binnen diverse, niet gelijklopende lopende, regio’s samengewerkt en afgestemd. In het onderstaand tabel wordt een overzicht gegeven van de bestaande regio indelingen. Gemeenten
1. RMC regio
2. CJG
Vlagtwedde
2.1
Stadskanaal
2.2.
Oldambt
1.1
PO 20.01
PaOn VO
3.3
Bij Emmen
5.1
4.1
Stadskanaal/Vlagtwedde 5.2
Oldambt
Groningen
5.3
Menterwolde
2.4
Pekela
2.5
Delfzijl
2.6
Appingedam
Bedum
5. Regio-indeling Zorg 6.MBO voor Jeugd Groningen (ZvJG)
Inclusief HooSwV PaOn gezandVO 20.02 Sappemeer en Slochteren Ommelanden
Oost
Loppersum
4. SwV-en
2.3
Bellingwedde
Veendam
3. SwV PaOn
MPV
5.4 3.1 Inclusief Ten Boer
1.2 Noord
DAL
2.7
5.5
Winsum De Marne
GroningenEemsmond
Noord-West
Eemsmond Grootegast Leek Marum
1.3
2.8
Zuidhorn
Centraal
HoogezandSappemeer
Westelijk
2.9
Groningen
2.10
Slochteren Groningen
3.4
5.6
Westerkwartier
Westerkwartier
en Noordenveld 3.3
5.7 Hoogezand/Slochteren
2.11
4.2
Ondersteuningsplan SWV 20.02
174
Groningen Ommelanden
5.8
6.1
2.12
3.2
SwV PaOn VO 20.01
Haren
Stad Groningen Ten Boer
1.2
Bij Groningen
3.1
Ondersteuningsplan SWV 20.02
175
Groningen Ommelanden
GHTB
14 Voorstellen toekomstig Afstemmingsoverleg Onderwijs - Gemeenten We hebben op 27 september 2012 in Veendam geconstateerd dat we elkaar nodig hebben om samenhang te brengen in de gezamenlijke ontwikkelingsvraagstukken Passend Onderwijs - Gemeenten binnen de provincie Groningen. Hierbij is uitgesproken dat we gaande het proces samen willen optrekken en niet pas aan het eind. De ontwikkelingen m.b.t. de Wet Passend Onderwijs en de concept-Jeugdwet bieden kansen om de uitvoering zo dicht mogelijk bij de jeugdige te laten plaatsvinden. Bij het ontwikkelen van (kader)beleid wordt gekeken of het provinciale niveau wenselijk is, of dat het lokaal/regionaal kan worden ingestoken. De weging op welk niveau dit moet gebeuren moet geschieden in de afstemming tussen gemeenten en onderwijs. Regionale ervaringen worden benut en waar mogelijk streven we naar provinciale eenduidigheid. Voorstellen van de bestuurlijke werkgroep a. Het huidige Afstemmingsoverleg Passend Onderwijs - Zorg voor de Jeugd te continueren op provinciebreed niveau, vanaf september 2013 in de nieuwe samenstelling en onder de nieuwe naam: Afstemmingsoverleg Gemeenten - Onderwijs; b. Vertegenwoordigende bestuurders af te vaardigen naar het Afstemmingsoverleg; c. Continueren van een ambtelijke werkgroep om het Afstemmingsoverleg voor te bereiden; d. Vaststellen van de inhoudelijke thema's (pagina 10) voor het Afstemmingsoverleg; e. De bestuurlijke vertegenwoordiging als volgt in te steken: • de gemeenten met wethouders vanuit de lijn met de Stuurgroep Jeugd, de opvolger van het Bestuurlijk Platform Jeugd. De gemeenten maken voor de vertegenwoordiging zelf nog een keuze; • het SO/VSO cluster 3 en 4, het PO en het VO onderwijs met één persoon per samenwerkingsverband. In onderling overleg zorgen zij voor een vertegenwoordiging vanuit het regulier onderwijs en het SO/VSO; • het MBO met één vertegenwoordiger; • in overleg met cluster 1 en 2 bestuurders wordt nog afgewogen of dan wel hoe zij per cluster worden vertegenwoordigd. f. De samenstelling van het Afstemmingsoverleg kan wisselen afhankelijk van de thema’s die op de agenda staan. Te denken valt aan PO-VO-Gemeenten, VO-MBO-Gemeenten dan wel een overleg met alle geledingen. NB Het huidige Afstemmingsoverleg PaOn-ZvdJ zal een eerste voorstel moeten doen over de personen die deelnemen aan het nieuwe Afstemmingsoverleg Gemeenten - Onderwijs. Optioneel is het om de voorbereidende werkgroepen om te zetten in respectievelijk het bestuurlijk overleg en het ambtelijk overleg ter voorbereiding.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
176
Groningen Ommelanden
Bijlage 1. Stand van zaken onderwijs en gemeenten Primair Onderwijs Op dit moment wordt gewerkt aan het vormen van een samenwerkingsverband primair onderwijs voor de gehele provincie. Het nieuwe SWV PO 20-01 in oprichting in de provincie Groningen omvat 365 scholen (12 x SBO en 11 x SO), 39 schoolbesturen en 24 gemeenten. De discussie gaat vooral om het thema : centraal – decentraal. Wat kan en moet in dit omvangrijke SWV centraal en wat mag decentraal worden uitgevoerd. Andere onderwerpen van discussie zijn o.a.: bestuurlijke vormgeving, bekostiging, arrangeren, samenwerken, rol van de ouders en afstemming met externe partners. Bij het schrijven van deze notitie is nog niet duidelijk welke keuzes binnen dit samenwerkingsverband worden gemaakt. Voortgezet Onderwijs In de provincie Groningen zijn 2 samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs VO, een in de stad (samenwerkingsverband VO 20.01) en een in de provincie (samenwerkingsverband VO 20.02). Het samenwerkingsverband VO 20.01 heeft al een groot aantal zaken rondom de inrichting van het samenwerkingsverband geregeld. Het samenwerkingsverband 20.02 heeft inmiddels besluiten genomen omtrent de missie, visie en bestuurlijke inrichting, en is inhoudelijk bezig met de verdere inrichting. Beide samenwerkingsverbanden hebben eind mei hun zorgprofielen per school gereed en kunnen dan ook uitspraken doen over de mate waarover men beschikt over een dekkende ondersteuningsstructuur. Beide samenwerkingsverbanden participeren samen met de PO, het MBO en het (V)SO in de werkgroep indicering Groningen (WIG) waarin men tracht te komen tot provinciebrede afspraken omtrent de indicering van leerlingen. MBO Het MBO is niet verplicht tot het inrichten van een samenwerkingsverband Passend Onderwijs. De wetgeving Passend Onderwijs wordt van toepassing binnen het MBO vanaf augustus 2014. In feite verzorgt het MBO al Passend Onderwijs op basis van de wet gelijke behandeling handicap en chronische ziekte. Hierin zijn scholen verplicht om elke student die extra ondersteuning nodig heeft, een zo passend mogelijke onderwijsplek te beiden, mits het geen onevenredige belasting vormt voor de school. Met de invoeringsdatum Passend Onderwijs vervalt de LGF systematiek bij het MBO voor REC 3 en 4. Het budget valt binnen de lumpsum en de onderwijsinstelling moet eigen beleid hierin ontwikkelen. De 4 Groningse MBO instellingen zijn voornemens om dit beleid gemeenschappelijk te ontwikkelen. Stand van zaken gemeenten Alle gemeenten werken lokaal en/of regionaal aan een (programmatische) aanpak van de decentralisatie Jeugdzorg. Daarbij zoeken gemeenten een sterke verbinding met de overdracht van de ‘AWBZ-begeleiding’ naar de WMO en met de veranderingen op het vlak van ‘Maatschappelijke participatie’. Deze verbinding wordt ook wel drie decentralisaties genoemd en gaat gepaard met een forse reductie van middelen. Het moet leiden tot ontkokering in de dienstverlening naar de burger. Op dit niveau speelt tevens de verbinding met het Passend Onderwijs een rol. Ook provinciaal staat de decentralisering van de Jeugdzorg centraal, met name waar het de overdracht van Jeugdzorgtaken van de provincie naar de gemeenten betreft. Dit wordt aangestuurd door het Bestuurlijk Platform Jeugd waarin gemeenten, vertegenwoordigd in acht regio’s, samenwerken met de provincie. Deze samenwerking is bekrachtigd met een Bestuursakkoord Jeugd 2013-2016. De provinciale Routekaart Jeugdzorg vormt de agenda. In 2012 is door alle gemeenten en de provincie gewerkt aan de eerste twee stappen van de Routekaart. Dit heeft geresulteerd in negen thema’s voor de samenwerkingsagenda voor de Groninger gemeenten in 2013 en 2014 (het Passend Onderwijs is één van de negen thema’s). Daarnaast is er een voorstel geschreven voor het inrichten en bemensen van een programmaorganisatie om tot de beoogde resultaten van de inhoudelijke samenwerking te komen. De programmaorganisatie heeft als opdracht: de negen voorgestelde thema’s en opdrachten uit te werken teneinde de uitvoerings- en aansturingstructuur voor de toekomstige Jeugdzorg te ontwerpen. Met hierbij specifieke aandacht voor de synergie en op onderdelen mogelijke integrale aanpak met de andere gemeentelijke decentralisaties en het Passend Onderwijs. De programmaorganisatie valt onder de verantwoordelijkheid van een stuurgroep die bestaat uit acht regiovertegenwoordigenOndersteuningsplan SWV 20.02
177
Groningen Ommelanden
de wethouders (die namens de acht regio’s opereren) en de gedeputeerde van de provincie Groningen. De colleges van B &W van de 23 Groninger gemeenten stellen uiteindelijk de eindproducten van de programmaorganisatie vast. Vanuit het huidige Bestuurlijk Platform Jeugd zijn er afstemmingsoverleggen met bestuurders uit de sectoren onderwijs en justitie. Zowel de ontwikkelingen op lokaal/regionaal niveau als ook de provinciale samenwerking vragen een goed georganiseerde afstemming met de invoering Passend Onderwijs die beide niveaus raakt. Bijlage 2. 3-kolommenschema Passend Onderwijs – Zorg voor de Jeugd
Ondersteuningsplan SWV 20.02
178
Groningen Ommelanden
Bijlage 13 Protocol Medisch handelen VO Raad
Protocol
Medisch handelen & Medicijnverstrekking in het VO
Ondersteuningsplan SWV 20.02
179
Groningen Ommelanden
Op basis van het protocol van de GGD Groningen- versie mei 2013
April 2014 Inhoud Inleiding ........................................................................................................................................................................... 181 Belangrijke aandachtspunten .............................................................................................................................. 181 1.
Een kind wordt ziek op school ...................................................................................................................... 183
2. Het verstrekken van medicijnen op verzoek ............................................................................................... 185 3. (Voorbehouden) Medische handelingen ....................................................................................................... 187 Voorbehouden Medische handelingen............................................................................................................. 187 Wettelijke regels........................................................................................................................................................ 188 Aansprakelijkheid..................................................................................................................................................... 188 BIJLAGE 1 ........................................................................................................................................................................ 191 Een leerling wordt ziek op school ......................................................................................................................... 191 BIJLAGE 2: ....................................................................................................................................................................... 195 Het verstrekken van medicijnen op verzoek .................................................................................................... 195 BIJLAGE 3: ....................................................................................................................................................................... 199 Uitvoeren van medische handelingen ................................................................................................................. 199 BIJLAGE 4: ....................................................................................................................................................................... 204 Bekwaamheidsverklaring bij het uitvoeren van medische handelingen .............................................. 204 BIJLAGE 5: ....................................................................................................................................................................... 208 Richtlijnen hoe te handelen bij een calamiteit t.g.v.: ..................................................................................... 208
Ondersteuningsplan SWV 20.02
180
Groningen Ommelanden
Inleiding Schoolpersoneel wordt regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofd- en buikpijn. De schoolleiding krijgt soms ook het verzoek van ouders/verzorgers om een kind de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen. En een enkele keer wordt werkelijk medisch handelen van schoolpersoneel gevraagd als het bijvoorbeeld gaat om het geven van sondevoeding, het toedienen van een zetpil of het geven van een injectie. Met het verrichten van handelingen in de bovengenoemde situaties aanvaardt u als schoolleiding een aantal verantwoordelijkheden. Schoolpersoneel begeeft zich nl. op een terrein waarvoor zij niet gekwalificeerd is. Het is daarom van belang om van tevoren goed te overwegen of u als school deze verantwoordelijkheid wilt dragen. En als u besluit om hierin een verantwoordelijkheid te nemen, is het voor de gezondheid van de betreffende leerling van groot belang dat de aangewezen personeelsleden in dergelijke situaties zorgvuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Ze moeten zich ook realiseren dat wanneer zij fouten maken of zich vergissen, zij voor deze handelingen aansprakelijk gesteld kunnen worden.
Belangrijke aandachtspunten In dit protocol wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘medisch handelen’ in het algemeen en ‘voorbehouden handelen’. Voorbehouden handelingen zijn medische handelingen die onaanvaardbare risico's voor de gezondheid van een patiënt met zich meebrengen als ze door een ondeskundige worden uitgevoerd. Wie deze handelingen mogen uitvoeren, staat in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). De drie te onderscheiden situaties zijn:
Een leerling wordt ziek op school;
het verstrekken van medicijnen op verzoek;
Het verrichten van voorbehouden (medisch) handelen
De eerste situatie laat de school geen keus. Een leerling wordt ziek of krijgt een ongeluk en de school of bijvoorbeeld de docent moet direct bepalen hoe er gehandeld moet worden. Bij de tweede en de derde situatie kan de schoolleiding kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van medicijnen of het uitvoeren van een voorbehouden medische handeling. Voor het individuele personeelslid geldt dat hij mag weigeren handelingen Ondersteuningsplan SWV 20.02
181
Groningen Ommelanden
uit te voeren waarvoor hij zich niet bekwaam acht. Het verrichten van voorbehouden (medische) handelingen door een ander personeelslid dan een arts wordt ten zeerste afgeraden. Een school kan er wel voor kiezen om een medewerker, bijvoorbeeld met EHBO kennis, bekwaam te laten verklaren door een arts. Voorkeur heeft echter om dergelijke handelingen altijd te laten uitvoeren door een (school) arts.
Het is te overwegen de bedrijfshulpverlener een belangrijke rol bij deze voorbehouden medische situaties te laten spelen. Deze hulpverlener heeft extra deskundigheid die wellicht wat meer toegespitst kan worden op bepaalde problematiek of leerlingen.
In de praktijk zijn leerlingen in het voortgezet onderwijs vrij zelfstandig als het gaat om het toedienen van medicatie of het verrichten van voorbehouden medische handelingen. Of en in hoeverre school hierin een rol vervult, hangt af van het ziektebeeld en de ontwikkeling van de betreffende leerling. Daarnaast moeten ouders bij leerlingen tot 16 jaar toestemming geven.
Als u afspraken maakt over medicijnverstrekking en medisch handelen, is het volgende juridisch van belang: 1. leerlingen van 12 tot 16 jaar oud moeten, naast hun ouders, zelf toestemming geven. Het gaat dan om een zogenaamde dubbele toestemming. De afspraken hieromtrent moeten schriftelijk vastgelegd worden; 2. leerlingen vanaf 16 jaar oud beslissen zelf over hun behandeling en geven daar ook toestemming voor. Voor de wet worden zij het zelfde behandeld als een volwassene. Ouders kunnen daardoor niet zonder meer benaderd worden. Ook in deze situatie moeten de afspraken op schrift vastgelegd worden. In het hiernavolgende worden de genoemde drie onderdelen beschreven. In de bijlagen vindt u het bijbehorende toestemmingsformulier en/of de bekwaamheidsverklaring. Wij adviseren u hiervan gebruik te maken. Ten behoeve van de leesbaarheid schrijven we in de hij-vorm en spreken we over ouders waarmee we zowel ouder(s) als verzorger(s) bedoelen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
182
Groningen Ommelanden
1. Een kind wordt ziek op school Regelmatig komt een leerling ’s morgens gezond op school en krijgt tijdens de schooluren last van bijvoorbeeld misselijkheid, hoofd- of buikpijn. Ook kan hij door een insect geprikt worden. Iemand van het schoolpersoneel verstrekt dan vaak zonder toestemming of medeweten van ouders een “paracetamolletje” of laat de leerling Azaron op de plaats van een insectenbeet wrijven. Maar in zijn algemeenheid is een personeelslid van de school niet deskundig om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden. Om op dergelijke situaties voorbereid te zijn, kunt u de leerling en zijn ouders het in bijlage 1 opgenomen formulier laten invullen en tekenen. Het is verstandig om dit zelfde formulier te raadplegen als een schoolpersoneelslid inschat dat de leerling bij een eenvoudig middel gebaat is. U kunt de leerling ook contact op laten nemen met zijn ouders om hierover te overleggen. In een situatie van ziek worden op school gaat de leerling meestal naar huis. In de meeste gevallen zal een leerling zelfstandig naar huis kunnen, tenzij er sprake is van heftige symptomen, of als er al bepaalde instructies of aanwijzingen vooraf bekend zijn bij betreffende leerling. Neem eventueel in een reglement op dat bijv. de ouders van de leerlingen bij ziekte van hun kind gebeld worden, of als dat niet mogelijk is, dat het kind zelf naar school belt als het weer thuis is. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij het onverstandig is om de leerling alleen naar huis te laten gaan. In een dergelijk geval moet er voor begeleiding gezorgd worden. Bijvoorbeeld: ouders halen hun kind op, iemand vanuit school brengt de leerling naar huis, de leerling wordt met een taxi naar huis gebracht.
Raadpleeg bij twijfel altijd een arts. Zo kan bijvoorbeeld een ogenschijnlijk eenvoudige hoofdpijn een uiting zijn van een veel ernstiger ziektebeeld. Het blijft zaak de leerling voortdurend te observeren. Iedere situatie is anders. We kunnen dan ook niet uitputtend alle signalen benoemen die zich voor kunnen doen. Maar enkele zaken waar u op kunt letten zijn:
toename van pijn; misselijkheid; verandering van houding (bijvoorbeeld in elkaar krimpen); Ondersteuningsplan SWV 20.02
183
Groningen Ommelanden
verandering van de huid (bijvoorbeeld erg bleke of hoogrode kleur); verandering van gedrag (bijvoorbeeld onrust, afnemen van alertheid).
Ondersteuningsplan SWV 20.02
184
Groningen Ommelanden
2. Het verstrekken van medicijnen op verzoek Leerlingen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma, insuline bij diabetes, antibiotica of zetpillen bij toevallen. Meestal redden leerlingen in het voortgezet onderwijs zich hier zelf mee, maar soms vragen ouders aan de schoolleiding of een docent deze middelen wil verstrekken. In deze situatie is de toestemming van de ouders gegeven, maar die van de leerling is ook van belang (zie de inleiding). We raden u aan deze toestemming met ouders en leerling schriftelijk vast te leggen, een formulier hiervoor is opgenomen in bijlage 2. Meestal gaat het niet alleen om eenvoudige middelen, maar ook om middelen die bij onjuist gebruik tot schade van de gezondheid van de leerling kunnen leiden.
Laat de ouders en leerling daarom schriftelijk vastleggen om welke medicijnen het gaat, hoe vaak en in welke hoeveelheden ze moeten worden toegediend en op welke wijze dat moet gebeuren. Laat ze ook beschrijven in welke periode de medicijnen moeten worden verstrekt, de wijze van bewaren, opbergen en de wijze van controle op de vervaldatum. Hierdoor wordt duidelijk aangegeven wat er van de schoolleiding en het schoolpersoneel verwacht wordt en zij weten op hun beurt weer precies wat ze moeten doen en waar ze verantwoordelijk voor zijn. Wanneer het gaat om het verstrekken van medicijnen gedurende een lange periode, moet regelmatig met ouders en leerling overlegd worden over de ziekte en het daarbij behorende medicijn gebruik op school. Een goed moment om te overleggen is wanneer er weer een nieuwe voorraad medicijnen wordt gebracht. Enkele praktische adviezen:
neem de medicijnen alleen in ontvangst wanneer ze in de originele verpakking zitten en uitgeschreven zijn op naam van de betreffende leerling; lees goed de bijsluiter zodat u op de hoogte bent van eventuele bijwerkingen van het medicijn; Ondersteuningsplan SWV 20.02
185
Groningen Ommelanden
noteer per keer op een aftekenlijst dat u het medicijn aan de betreffende leerling gegeven hebt.
Mocht de situatie zich voordoen dat een leerling niet goed op een medicijn reageert of dat er onverhoopt toch een fout gemaakt wordt bij de toediening van een medicijn, bel dan direct met de huisarts of specialist in het ziekenhuis. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. Zorg in alle gevallen dat u duidelijk alle relevante gegevens bij de hand hebt, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en/of specialist van de leerling, het medicijn dat is toegediend, welke reacties de leerling vertoont en eventueel welke fout is gemaakt (zie ook bijlage 5).
Ondersteuningsplan SWV 20.02
186
Groningen Ommelanden
3. (Voorbehouden) Medische handelingen Het is van groot belang dat een langdurig zieke leerling, een leerling met een chronische ziekte of een leerling met een bepaalde handicap zoveel mogelijk gewoon naar school gaat. De leerling heeft contact met leeftijdgenoten, neemt deel aan het normale leven van een schoolkind en wordt daardoor niet de hele dag herinnerd aan zijn ziekte of handicap. Gelukkig zien steeds meer scholen in hoe belangrijk het is voor het psychosociaal welbevinden van deze leerling om naar school te gaan als dat mogelijk is.
Voorbehouden Medische handelingen In hoog uitzonderlijke gevallen zullen ouders aan schoolleiding en -personeel vragen handelingen te verrichten die vallen onder voorbehouden medisch handelen. Dit zijn handelingen die normaliter enkel door een bevoegd arts worden uitgevoerd. Te denken valt daarbij aan het geven van sondevoeding of het meten van de bloedsuikerspiegel bij diabeten door middel van een vingerprikje. In zijn algemeenheid worden deze handelingen door de leerling zelf, zijn ouders, de arts of de Thuiszorg op school verricht. In zeer uitzonderlijke situaties, vooral als er sprake is van een situatie die al langer bestaat, wordt door de ouders en/of leerling wel eens een beroep op de schoolleiding en het schoolpersoneel gedaan. Een jeugdarts kan u adviseren bij de keuze om wel of niet voorbehouden medische handelingen uit te gaan voeren bij een leerling. Zeker in lastige of gecompliceerde situaties kunnen deze adviezen van belang zijn. Een voorbeeld: een leerling met diabetes die sterk wisselende bloedsuikerwaarden heeft en daardoor heel snel in een hypo schiet. Dit kan zo snel gaan, dat bijna niemand het aan ziet komen.
Wanneer wordt besloten dat iemand van het schoolpersoneel de medische handeling gaat uitvoeren, moet een schoolbestuur zich wel realiseren dat zij daarmee bepaalde verantwoordelijkheden op zich neemt. Dit hoeft niet onoverkomelijk te zijn, maar het is goed u te realiseren wat hiervan de consequenties kunnen zijn. Zorg er daarom voor dat er vaste personen binnen de school worden aangewezen om deze handelingen uit te voeren, en vraag een arts om een bekwaamheidsverklaring. Het zal duidelijk zijn dat de leerling en zijn ouders voor dergelijke ingrijpende handelingen hun toestemming moeten geven. Zonder deze toestemming kan een schoolleiding of iemand van het schoolpersoneel helemaal niets doen. Gezien de ingrijpendheid van de hanOndersteuningsplan SWV 20.02
187
Groningen Ommelanden
delingen moet de schoolleiding een schriftelijke toestemming van leerling en ouders vragen. Het formulier in bijlage 3 kan hiervoor gebruikt worden. In een heel uitzonderlijke situatie komt het voor dat een leerling zich niet aan de gemaakte afspraken houdt en niet mee wil werken. In zo’n geval is het van belang dat u contact met de ouders of huisarts opneemt of 112 belt. Ook de afspraken in een dergelijke noodsituatie moeten vastgelegd worden op het formulier uit bijlage 3.
Wettelijke regels Voor de hierboven genoemde voorbehouden medische handelingen heeft de wetgever een aparte regeling gemaakt. De Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) regelt wie wat mag doen in de gezondheidszorg. De wet BIG is bedoeld voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en geldt als zodanig niet voor schoolpersoneel. Dat neemt niet weg dat in deze wet een aantal waarborgen worden gegeven voor een goede uitoefening van de beroepspraktijk aan de hand waarvan ook een aantal regels te geven zijn voor schoolbesturen en schoolpersoneel als het gaat om in de wet BIG genoemde medische handelingen. Bepaalde medische handelingen – de zogenaamde voorbehouden handelingen - mogen alleen worden verricht door artsen. Anderen dan artsen mogen medische handelingen alleen verrichten in opdracht van een arts. De betreffende arts moet zich er dan van vergewissen dat degene die niet bevoegd is, wel de bekwaamheid bezit om die handelingen te verrichten.
Aansprakelijkheid De hiervoor beschreven situatie is ook van toepassing wanneer iemand van het schoolpersoneel bij een leerling een voorbehouden medische handeling verricht. Technisch gezien valt schoolpersoneel niet onder de wet BIG. Deze geldt alleen voor medische en paramedische beroepen. Soms wordt schoolpersoneel betrokken bij de zorg rond een zieke of gehandicapte leerling en daarmee worden ze partners in de zorg. In zo’n geval kan het voorkomen dat iemand van het schoolpersoneel gevraagd wordt om een voorbehouden medische handeling bij een leerling uit te voeren. Deze, niet alledaagse, positie van een docent of een ander personeelslid moet hierbij serieus genomen worden. Daarom moet deze persoon door een arts ‘bekwaam’ worden geacht. Deze persoon dient dan ook gedegen instructie krijgen over hoe hij de handeling moet uitvoeren. Deze wordt over het algemeen door de behandelaar van de betreffende leerling gegeven. Het naar tevredenheid uitvoeren van deze handeling wordt schriftelijk vastgelegd in een bekwaamheidsverklaring (zie bijlage 4). Ondersteuningsplan SWV 20.02
188
Groningen Ommelanden
De bekwaamheid moet bijgehouden worden door jaarlijkse bijscholingen, zeker als de handeling waarvoor de bekwaamheid is afgegeven, weinig uitgevoerd wordt. Het is te overwegen om een tweede persoon binnen de schoolgemeenschap deze instructie te laten volgen. Mocht één van tweeën afwezig zijn, dan is er in ieder geval nog iemand waarop een beroep kan worden gedaan in geval er voorbehouden medische handelingen moeten worden verricht. Op deze manier wordt een optimale zorgvuldigheid aan leerling, ouders, schoolleiding en personeel gewaarborgd. Ook voor de verzekeraar van de school zal duidelijk zijn dat er zo zorgvuldig mogelijk is gehandeld. Dit betekent dat het schoolpersoneelslid in opdracht van een arts moet handelen die hem bekwaam heeft verklaard voor het uitvoeren van die medische handeling. Binnen organisaties in de gezondheidszorg is het gebruikelijk dat een arts of een door hem aangewezen en geïnstrueerde vertegenwoordiger een bekwaamheidsverklaring afgeeft met het oog op eventuele aansprakelijkheden. Heeft een schoolpersoneelslid geen bekwaamheidsverklaring, dan kan hij bij onoordeelkundig handelen aangesproken worden voor de aangerichte schade. Het schoolbestuur is echter weer verantwoordelijk voor datgene wat het personeelslid doet. Kan een schoolbestuur een bekwaamheidsverklaring van een arts overleggen, dan kan niet bij voorbaat worden aangenomen dat de schoolleiding onzorgvuldig heeft gehandeld. Wanneer een schoolbestuur niet kan bewijzen dat een docent of ander personeelslid voor een bepaalde handeling bekwaam is, heeft het de voorkeur de voorbehouden medische handelingen niet te laten uitvoeren. Een personeelslid dat wel een bekwaamheidsverklaring heeft, maar zich niet bekwaam acht omdat hij bijvoorbeeld deze handeling al een hele tijd niet heeft verricht, zal deze handeling eveneens niet mogen uitvoeren. Een schoolpersoneelslid dat onbekwaam en/of zonder opdracht van een arts deze handelingen verricht, is niet alleen civielrechtelijk aansprakelijk (betalen van schadevergoeding), maar kan in uitzonderlijke extreme gevallen ook strafrechtelijk (mishandeling)aansprakelijk zijn. Dit geldt alleen wanneer er sprake is van opzet. Het schoolbestuur kan op zijn beurt als werkgever eveneens civiel- en (in extreme gevallen) strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Voordat wordt overgegaan tot voorbehouden medisch handelen, is het raadzaam contact op te nemen met de verzekeraar van de school om zeker te zijn dat de civielrechtelijke aansprakelijkheid gedekt is. Het kan zijn dat bij de beroepsaansprakelijkheid de risico’s die zijn verbonden aan deze medische handelingen niet zijn meeverzekerd. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, want de verzekeraar kan deze risico’s alsnog meeverzekeren, eventueel Ondersteuningsplan SWV 20.02
189
Groningen Ommelanden
tegen een hogere premie en onder bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld een bekwaamheidsverklaring). Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen, stel u dan direct in verbinding met de huisarts en/of specialist van de leerling. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van de leerling bij de hand hebt, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en specialist van de leerling (zie ook bijlage 5). Geef verder door naar aanleiding van welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij de leerling waarneembaar zijn.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
190
Groningen Ommelanden
BIJLAGE 1 Een leerling wordt ziek op school Toestemmingsformulier (Eventueel te gebruiken als bijlage bij het inschrijfformulier van de school)
Het kan voorkomen dat je gezond naar school gaat en tijdens de schooluren ziek wordt, je verwondt, door een insect wordt geprikt of iets dergelijks. Als deze situatie zich voordoet moet de school een zorgvuldige afweging maken of je baat hebt bij een ‘eenvoudige’ pijnstiller of dat een arts geconsulteerd moet worden. Dit formulier kan daarbij helpen. Bij onduidelijkheid zullen wij als school contact met je ouders opnemen. Als je met het bovenstaande akkoord bent, wil je dan samen met je ouders dit formulier invullen? Ondergetekenden (leerling en ouders) gaan akkoord met bovengenoemde handelwijze ten behoeve van: Naam (leerling) Geboortedatum: Adres: Postcode en Plaats: Naam ouder(s) / verzorger(s): Telefoon thuis: Telefoon werk: Naam huisarts: Telefoon: Te waarschuwen persoon als ouder(s) / verzorger(s) niet te bereiken zijn: Naam: Telefoon thuis: Telefoon werk: Ondersteuningsplan SWV 20.02
191
Groningen Ommelanden
Ook ommezijde invullen
Ondersteuningsplan SWV 20.02
192
Groningen Ommelanden
Ik ben overgevoelig voor de volgende zaken: Medicijnen: Naam:
Ontsmettingsmiddelen: Naam:
Smeerseltjes tegen bijvoorbeeld insectenbeten: Naam:
Pleisters: Naam / soort:
Overig: Naam:
Ruimte voor zaken die hierboven niet genoemd zijn: Ondersteuningsplan SWV 20.02
193
Groningen Ommelanden
Willen jij en je ouders eventuele veranderingen zo spoedig mogelijk doorgeven aan de directie? Het is zeer belangrijk dat deze gegevens actueel zijn.
Ondergetekenden:
Naam leerling:
Naam ouder/verzorger:
Datum:
Plaats
Handtekening leerling:
Handtekening ouder / verzorger:
Ondersteuningsplan SWV 20.02
194
Groningen Ommelanden
BIJLAGE 2: Het verstrekken van medicijnen op verzoek
Toestemmingsformulier Voor het toedienen van de hieronder omschreven medicijn(en) aan: Naam (leerling) Geboortedatum: Adres: Postcode / woonplaats:
Zoon / dochter / pupil van: (Naam ouder(s) / verzorger(s) Telefoon thuis: Telefoon werk: Naam huisarts: Telefoon: Naam specialist: Telefoon:
De medicijnen zijn nodig voor onderstaande ziekte(s):
Naam van het medicijn:
Ondersteuningsplan SWV 20.02
195
Groningen Ommelanden
Medicijn dient dagelijks te worden toegediend op onderstaande tijden: Uur
Uur
Uur
Uur
Medicijn(en) mogen alleen worden toegediend in de volgende situatie(s):
Dosering van het medicijn:
Wijze van toediening:
Wijze van bewaren:
Controle op vervaldatum door: Functie:
Ondergetekenden, leerling en ouder/verzorger van genoemde leerling, geven hiermee aan de school, c.q. het hieronder genoemde schoolpersoneelslid dat daarvoor een medicijninstructie heeft gehad, toestemming voor het toedienen van de bovengenoemde medicijnen: Naam leerling: Naam ouder/verzorger: Ondersteuningsplan SWV 20.02
196
Groningen Ommelanden
Plaats: Datum: Handtekening leerling:
Handtekening ouder/verzorger:
===================================================================
MEDICIJNINSTRUCTIE
Er is instructie gegeven over het toedienen van de medicijnen op:
Op (datum)
Door (naam):
Functie:
Van (instelling):
Aan:
Functie(s): Ondersteuningsplan SWV 20.02
197
Groningen Ommelanden
Van(naam + plaats school):
Ondersteuningsplan SWV 20.02
198
Groningen Ommelanden
BIJLAGE 3: Uitvoeren van medische handelingen
Ondersteuningsplan SWV 20.02
199
Groningen Ommelanden
Toestemmingsformulier Ondergetekenden geven toestemming voor uitvoering van de zogenoemde ‘medische handeling’ op school bij: (Naam leerling) Geboortedatum: Postcode en Plaats: Zoon / dochter / pupil van: (Naam ouder(s) / verzorger(s) Telefoon thuis: Telefoon werk:
Naam huisarts: Telefoon: Naam specialist: Telefoon:
Naam van contactpersoon (in ziekenhuis of anders) Telefoon:
Beschrijving van de ziekte waarvoor de ‘medische handeling’ op school nodig is:
Ondersteuningsplan SWV 20.02
200
Groningen Ommelanden
Omschrijving van de uit te voeren medische handeling:
De medische handeling moet dagelijks worden uitgevoerd op onderstaande tijden: Uur
Uur
Uur
Uur
De medische handeling mag alleen worden uitgevoerd in de hieronder nader omschreven situatie:
Manier waarop de medische handeling moet worden uitgevoerd:
Ondersteuningsplan SWV 20.02
201
Groningen Ommelanden
Eventuele extra opmerkingen:
Bekwaamheidsverklaring aanwezig:
Ja / Nee
Instructie van de medische handeling + controle op de juiste uitvoering is gegeven op (Datum): Door: Functie: Van (Instelling):
Ondergetekenden: Naam leerling:
Handtekening leerling:
Naam ouder/ verzorger:
Handtekening ouder/verzorger: Ondersteuningsplan SWV 20.02
202
Groningen Ommelanden
Datum:
Plaats:
Ondersteuningsplan SWV 20.02
203
Groningen Ommelanden
BIJLAGE 4: Bekwaamheidsverklaring bij het uitvoeren van medische handelingen
Ondersteuningsplan SWV 20.02
204
Groningen Ommelanden
Bekwaamheidsverklaring Ondergetekende, bevoegd tot het uitvoeren van de hieronder beschreven handeling
Verklaart dat, (Naam werknemer) Functie: Werkzaam aan / bij:
Na instructie door ondergetekende in staat is bovengenoemde handeling bekwaam uit te voeren. De handeling moet worden uitgevoerd ten behoeve van: Naam leerling: Geboortedatum:
Het uitvoeren van bovengenoemde handeling is voor de leerling noodzakelijk wegens:
De hierboven beschreven handeling mag alleen worden uitgevoerd op de tijdstippen waarop de leerling op school aanwezig is. De hierboven beschreven handeling moet worden uitgevoerd gedurende de periode: Ondersteuningsplan SWV 20.02
205
Groningen Ommelanden
Ondergetekende:
Functie:
Werkzaam aan / bij:
Plaats:
Datum:
Handtekening:
Ondersteuningsplan SWV 20.02
206
Groningen Ommelanden
Ondersteuningsplan SWV 20.02
207
Groningen Ommelanden
BIJLAGE 5: Richtlijnen hoe te handelen bij een calamiteit t.g.v.: -
Het toedienen van medicijnen aan een leerling;
-
Het uitvoeren van een medische handeling.
Laat de leerling niet alleen. Probeer rustig te blijven. Observeer de leerling goed en probeer hem gerust te stellen.
Waarschuw een volwassene of laat één van de andere leerlingen een volwassene ophalen waarbij u duidelijk instrueert wat de leerling tegen de volwassene moet zeggen.
Bel direct de huisarts en/of de specialist van de leerling.
Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112.
Geef aan naar aanleiding van welk medicijn of “medische” handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan.
Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van de leerling bij de hand hebt of laat ze direct door iemand opzoeken, zoals: - Naam van de leerling - Geboortedatum - Adres - Telefoonnummer van ouders en/of een andere, door de ouders aangewezen, persoon - Naam + telefoonnummer van huisarts/specialist - Ziektebeeld waarvoor medicijnen of medische handeling nodig zijn.
Bel de ouders (bij geen gehoor: een andere, door de ouders aangewezen persoon). - Leg duidelijk uit wat er gebeurd is. - Vertel, indien bekend, wat de arts heeft gedaan/gezegd. In geval van opname: geef door naar welk ziekenhuis de leerling is gegaan Ondersteuningsplan SWV 20.02
208
Groningen Ommelanden
Bijlage 14 Protocol Medisch handelen, model Aob
Model-protocol Medicijnverstrekking & Medisch Handelen op scholen Dit protocol is van toepassing in het geval dat er geen toestemming is van het bestuur voor medisch handelen door personeelsleden (anders dan in noodgevallen)
Januari 2014
Ondersteuningsplan SWV 20.02
209
Groningen Ommelanden
Inhoudsopgave 1.
Inleiding medicijnverstrekking en medisch handelen
3
2.
Leerling wordt ziek op school
3
3.
Het verstrekken van medicijnen in noodsituaties
4
4.
(Reguliere)Medische handelingen
5
Bijlage 1
Toestemmingsformulier
Bijlage 2
Afspraken met betrekking tot het uitvoeren van medische handelingen op school
Bijlage 3
Hoe te handelen bij een calamiteit
Bijlage 4
Uitvoeren van medische handelingen, wettelijke regels en aansprakelijkheid
Bijlage 5
Standpunt bestuur
Ondersteuningsplan SWV 20.02
210
Groningen Ommelanden
1. Inleiding medicijnverstrekking en medisch handelen
Personeelsleden op scholen worden regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgen scholen steeds vaker het verzoek van ouders om hun kind de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen. Met het oog op de gezondheid van leerlingen is het van groot belang, dat personeelsleden in alle situaties zorgvuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Personeelsleden en de schoolleiding moeten zich realiseren dat wanneer zij fouten maken of zich vergissen, zij voor deze foute handelingen of vergissingen aansprakelijk gesteld kunnen worden. Daarom geeft het bestuur in dit protocol aan hoe scholen in deze situaties kunnen handelen. Uitgangspunt van dit protocol is dat er geen medicijnen worden verstrekt aan leerlingen. Er zijn drie te onderscheiden situaties: de leerling wordt ziek op school (zie hoofdstuk 2); het verstrekken van medicijnen op verzoek (zie hoofdstuk 3) en medische handelingen (zie hoofdstuk 4). NB: dit protocol voorziet in richtlijnen waarbij voor alle betrokken partijen de beste voorwaarden worden georganiseerd, maar in de praktijk zal bij spoedgevallen altijd een afweging tussen protocollaire en pragmatische zaken moeten plaatsvinden.
2. Leerling wordt ziek op school
Regelmatig komt een leerling ‘s morgens gezond op school en krijgt hij of zij tijdens de schooluren last van hoofd-, buik- of andere soorten pijn. Ook kan een leerling bijvoorbeeld door een insect gestoken worden. Eerder was het zo dat een personeelslid – zonder eerst toestemming te vragen aan de ouders - een “paracetamolletje” verstrekte of Azaron op de plaats van een insectenbeet wreef. Op veel scholen van het bestuur gebeurt dat al niet meer. Een probleem bij het meteen reageren met een middeltje, is dat in zijn algemeenheid een personeelslid niet deskundig is om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden. Uitgangspunt moet zijn dat er geen medicijnen (dus ook geen drogistenmedicijnen) worden verstrekt en dat een leerling die ziek is geworden, naar huis moet. Hierbij geldt een aantal stappen: 1. 2.
zorg dat tijdens het organiseren van opvang van de zieke leerling, hij niet alleen blijft; vraag informatie over de leerling op bij de receptie of de leerling-administratie Ondersteuningsplan SWV 20.02 3 211
Groningen Ommelanden
3.
4.
5.
en kijk of er speciale (medische) notities zijn betreffende deze leerling; neem meteen contact op met de ouders (of het aangegeven waarschuwingsadres), zodat die weten dat de leerling ziek is geworden, en om te overleggen wat er moet gebeuren (komt er iemand naar de school, is er iemand thuis om de leerling op te vangen, wanneer wordt de leerling opgehaald, gaat school met de leerling nu meteen naar de huisarts of het ziekenhuis, etc.); als de inschatting voor medische zorg dusdanig is, dat een arts oordeel vereist is, bel dan met een huisarts of een huisartsenpost in de buurt en als die niet bereikbaar zijn, met 112 over hoe verder te handelen en daarna wordt de schoolleiding geïnformeerd.
Uitgangspunt is: men handelt zo zorgvuldig mogelijk en conform protocol, dat aan alle personeelsleden is uitgereikt en dat ook de ouders kennen. Tips: a. b. c. d. e.
zorg dat de waarschuwingsnummers (van ouders/verzorgers) in de leerlingenadministratie staan en jaarlijks worden geactualiseerd; zorg voor een verantwoordelijke voor het invoeren van wijzigingen als ouders dit doorgeven via directie of administratie; zorg voor een uitdraai voorin de klassenboeken (?) zodat elke docent de waarschuwingsnummers meteen ter beschikking heeft; neem in deze lijst ook bekende gegevens m.b.t. allergieën en/of medicijngebruik op (zoals deze door de ouders gemeld werden bij aanmelding) en maak van levensbedreigende zaken (bijv. een noten- of bijensteekallergie) een aparte vermelding in een gekleurd veld op de lijst.
3. Het verstrekken van medicijnen in noodsituaties Leerlingen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma of antibiotica of een spuit voor behandeling van de gevolgen van allergieën, of iets dergelijks. Ouders vragen dan soms aan de schoolleiding of een personeelslid deze middelen wil en kan verstrekken. Het verstrekken van deze middelen is een medische handeling. Het bestuur neemt hierin het volgende standpunt in: 1. 2.
3.
op school worden geen reguliere medische handelingen verricht; scholen verstrekken geen regulier toe te dienen medicijnen, waarvan (het vergeten) toe (te) dienen ervan een levensgevaarlijke situatie oplevert. Het is daarmee aan de ouders om zorg te dragen voor het organiseren van deze zorg. Hiertoe kunnen afspraken met de school (ruimte, tijd, etc.) worden vastgelegd (bijlage 2) en voor leerlingen waarbij het noodzakelijk is om in een acute situatie onmiddellijk een levensreddende spuit toe te dienen (notenallergie, bijensteken etc.), kan bij de inschrijving van deze leerlingen een formulier1 worden ingevuld door ouders en schoolleiding om de zorg hieromtrent te organiseren. Op dit Ondersteuningsplan SWV 20.02
212
Groningen Ommelanden
formulier staan de plichten van ouders en school omschreven en daar tekenen zij beiden voor. De ouders tekenen ervoor dat zij: a. b.
c. d. e.
f.
g.
het formulier volledig naar waarheid invullen en een verklaring van de behandelend arts bijvoegen; het initiatief zullen nemen om met de personeelsleden (die na overleg met de directie vrijwillig hebben ingestemd om deze zorg op zich te nemen), in overleg te gaan om de wijze van toediening van het noodmedicijn te bespreken; het initiatief zullen nemen om minimaal één keer per drie maanden de voortgang met deze personeelsleden te bespreken; bij de start van een nieuw schooljaar contact op zullen nemen om de stand van zaken opnieuw te bespreken; direct contact op zullen nemen met de school bij verandering de medische conditie van de leerling, van het medicijn of bij verandering van de manier waarop het medicijn verstrekt moet worden of de medische handeling moet worden uitgevoerd; ervoor zorgen dat voldoende medicijn in oorspronkelijke verpakking (met etiket, voorschrift en de naam van de leerling) op school aanwezig zijn en zelf letten op de vervaldatum van de medicijnen.
De directie van de school tekent ervoor dat: a.
b.
er zorg voor wordt gedragen dat het bovengenoemde formulier met de afspraken op een voor alle betrokkenen bekende, duidelijke plaats is opgeborgen en er zorg voor wordt gedragen dat er een ruimte beschikbaar is.
Op het formulier worden daarnaast de omstandigheden waaronder de medicijnen moeten worden verstrekt verder vastgelegd: Door het formulier zorgvuldig in te vullen en te ondertekenen, geven ouders duidelijk aan wat voor het welzijn van hun kind belangrijk is, en de school weet precies wat moet worden gedaan en waar ze verantwoordelijk voor zijn. LET OP: het invullen en ondertekenen van het formulier, vrijwaart nooit verkeerd handelen en de consequenties daarvan! Met het protocol en het formulier zorgt de school er met name voor dat zij alles in het werk heeft gesteld om zo zorgvuldig mogelijk te handelen. Personeelsleden moeten zelfstandig kiezen voor het uitvoeren van de handelingen en mogen daartoe nooit gedwongen worden.
1 Zie
bijlage 1
Enkele praktische adviezen: a.
Als het gaat om het verstrekken van reguliere medicijnen gedurende een lange periode, dan vervult de school hierin geen rol!!. De ouders moeten het initiaOndersteuningsplan SWV 20.02
213
Groningen Ommelanden
b.
tief nemen voor een overleg om de reguliere medicatie te organiseren en weten dat zij daarvoor geen personeelsleden kunnen inschakelen. Wijs ze daarop bij de inschrijving. Mocht de situatie zich voordoen dat een leerling niet goed op een acuut medicijn (waarvoor dus een formulier en een noodspuit aanwezig is) reageert of dat er onverhoopt toch een fout gemaakt wordt bij de toediening van het medicijn, dan moet direct met ouders, de huisarts of zelfs het ziekenhuis gebeld worden. Volg bij een ernstige situatie de richtlijnen in bijlage 3.
4. (Reguliere)Medische handelingen Wanneer wordt overgegaan tot het laten uitvoeren van medische handelingen door een personeelslid van het bestuur, neemt de schoolleiding / het bestuur daarmee bepaalde verantwoordelijkheden op zich, waarbij de consequenties van die keuze moeilijk te overzien zijn. Bovendien moet voor het uitvoeren van bepaalde medische handelingen een bekwaamheid zijn verworven volgens de Wet BIG (zie voor achtergrondinformatie bijlage 4). Het bestuur vindt dat personeelsleden geen medische handelingen mogen uitvoeren. In uitzonderlijke situaties en na voorafgaand overleg tussen de centrale directie, de ouders en eventueel huisarts en specialist, kan worden nagegaan of het in acute allergiereacties mogelijk is om toch medisch te acteren2. De medewerking die in dat geval zal worden verleend, bestaat uit het beschikbaar stellen van een ruimte en de zorg voor een adequate opslag van de medicatie (zie ook hoofdstuk 3). Dit houdt concreet in, dat reguliere medische handelingen, bijvoorbeeld het op regelmatige tijden toedienen van injecties, zetpillen of sondevoeding etc. als gevolg van een chronische ziekte of aandoening, te allen tijde door ouders dienen te worden uitgevoerd of door een bevoegde derde die daarvoor door de ouders is gemachtigd, zijnde geen personeelslid van het bestuur. Ouders overleggen in dat geval van te voren met de schoolleiding over:
wie naar school komt om de handeling(en) uit te voeren; wanneer de handeling moet/kan plaatsvinden; de ruimte waar de handeling kan plaatsvinden; hoe te handelen als er iets verkeerd gaat (bijvoorbeeld verpleegkundige verschijnt niet of niet op de afgesproken tijd of er volgt een onverwachte reactie op de handeling); wie in het oog houdt of alles verloopt, zoals afgesproken (denk daarbij ook aan afwezigheid van het personeelslid waarmee de afspraken worden gemaakt) en wijze en tijd van informeren als er een wijziging in de afspraken komt.
Het zal duidelijk zijn dat - gezien de ingrijpendheid van de handelingen – de afspraken met betrekking tot bovengenoemde punten schriftelijk moeten worden vastgelegd en dat alle documenten met betrekking tot medische handelingen en medicijnverstrekking in noodgevallen door de ouders moeten worden ondertekend.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
214
Groningen Ommelanden
2 Zie
hiervoor de voorwaarden in bijlage 4
Ondersteuningsplan SWV 20.02
215
Groningen Ommelanden
BIJLAGEN Bijlage 1
Toestemmingsformulier
Dit is een standaard formulier, dat voor elke leerling die wordt ingeschreven ingevuld zou moeten worden. Het betreft afspraken over hoe de school zal handelen voor het geval een leerling ziek wordt op school. Het gaat voor dit formulier niet om specifieke medische situaties. N.a.v. de gegevens die worden ingevuld, kunnen wel gesprekken volgen met ouders voor het organiseren van de zorg die nodig is voor een leerling. Het formulier kan de volgende informatie bevatten: (begin formulier) Verklaring Toestemming tot handelwijze voor als de leerling ziek wordt of gewond raakt op school (bijlage bij het inschrijfformulier van de school) Het kan voorkomen dat uw kind gezond naar school gaat en tijdens de schooluren ziek wordt, zich verwondt, door een insect wordt geprikt of iets dergelijks. In zo‟n geval zal de school altijd contact opnemen met u als ouders, verzorgers of met een andere, door u aangewezen, persoon. Een enkele keer komt het voor dat al deze personen niet te bereiken zijn. Als deze situatie zich voordoet, zal de school een zorgvuldige afweging maken of uw kind gebaat is met een eenvoudige pijnstiller of afzondering en rust en zal bij twijfel altijd een arts geconsulteerd worden. Wilt u aangeven met welke personen achtereenvolgens contact gezocht moet worden als de ouders niet bereikbaar zijn? Ondergetekende gaat akkoord met bovengenoemde handelwijze ten behoeve van: Naam leerling ........................................................................................................... Geboortedatum: ...................................................................................................... Naam ouder/verzorger: ........................................................................................... (tevens 1e waarschuwingsadres) telefoon thuis ....................................................... mobiel ........................................
telefoon werk ................................................. mobiel ........................................ Naam, adres, woonplaats huisarts ........................................................................... telefoon ......................................... Te waarschuwen personen, indien 1e ouder/verzorger niet te bereiken is: 1. Naam ............................................................................................................. Relatie tot leerling .......................................... (bijv. vader, tante, buurvrouw)
telefoon thuis ................................................. mobiel ........................................ Ondersteuningsplan SWV 20.02
Groningen Ommelanden
216
7
telefoon werk: ....................................... 2. Naam ............................................................................................................. Relatie tot leerling .......................................... (bijv. vader, tante, buurvrouw)
telefoon thuis ....................................................... mobiel ............................................ telefoon werk: ...........................................
Mijn kind is overgevoelig/allergisch voor de volgende zaken:
Ondersteuningsplan SWV 20.02
217
Groningen Ommelanden
U, ouders/verzorgers, bent verplicht, en ervoor verantwoordelijk, ervoor te zorgen dat de gegevens op dit formulier zolang uw kind bij ons op school zit, actueel zullen blijven en op school aanwezig zijn. Het is voor de gezondheid van uw kind, van groot belang dat de gegevens actueel blijven. Om die reden verklaart u dan ook dat u veranderingen direct zult doorgeven aan de directie van de school. Ondertekening door ouders/verzorgers: Naam: ..................................................................................................................... Plaats: .................................................................................................................... Datum: ................................................................................................................... Handtekening: ........................................................................................................
Ondersteuningsplan SWV 20.02
Groningen Ommelanden
218
8
Bijlage 2
Afspraken met betrekking tot het uitvoeren van medische handelingen op school
Ondergetekenden (ouders en school) verklaren de volgende afspraken met elkaar gemaakt te hebben met betrekking tot uitvoering van de zogenaamde „medische handeling‟ op school bij: naam leerling: ........................................................................................................ geboortedatum ....................................................................................................... adres....................................................................................................................... postcode en plaats: ................................................................................................ naam ouder(s)/verzorger(s) .................................................................................... telefoon thuis: ......................................................................................................... telefoon werk: ......................................................................................................... naam huisarts: ....................................................................................................... telefoon: ................................................................................................................. naam specialist: .....................................................................................................
telefoon: ................................................................................................................. Afgesproken is, dat bij bovengenoemde leerling de voor hem/haar noodzakelijke medische handelingen op school zullen worden uitgevoerd: door de vader/moeder/een derde3, namelijk ............................................(naam) te bereiken op ........................... (telefoonnummer), geen personeelslid van het bestuur; Deze medische handeling: bestaat uit
en is nodig vanwege de ziekte:
en moet dagelijks worden uitgevoerd op onderstaande tijdstippen om ............................ uur Ondersteuningsplan SWV 20.02
Groningen Ommelanden
219
9
om ........................... uur om ........................... uur om ........................... uur OF: mag alleen worden uitgevoerd in de hieronder nader omschreven situatie (shock, allergie, acuut):
Tenslotte is afgesproken dat: de medische handeling plaats kan vinden in ruimte ............................ ;
3
doorstrepen wat niet van toepassing is
Ondersteuningsplan SWV 20.02
220
Groningen Ommelanden
als degene die de medische handeling zou verrichten, niet op de afgesproken tijd kan verschijnen, hij/zij daarover de school zo snel mogelijk op de hoogte stelt en aangeeft hoe het opgelost wordt; als degene die de medische handeling zou verrichten, niet op de afgesproken tijd verschijnt zonder bericht, de ouder telefonisch wordt benaderd door de schoolleiding en de ouders bijhouden of de medische handeling op de juiste tijd en wijze plaatsvindt; Eventuele aanvullende opmerkingen:
U, als ouders/verzorgers, bent verplicht, en verantwoordelijk, ervoor te zorgen dat de gegevens van dit formulier zolang uw kind bij ons op school zit, actueel te houden en er zorg voor te dragen dat de noodzakelijke gegevens altijd op school beschikbaar zijn. Het is van groot belang dat de gegevens actueel blijven. U verklaart om die reden dan ook dat u veranderingen direct zult doorgeven aan de directie van de school. Aldus is afgesproken: Plaats...................................................................................................................... Datum .................................................................................................................. Ouder/verzorger: Naam ............. Handtekening . Namens de school: De directeur: Naam: .................................................................................................................... Handtekening ..........................................................................................................
Ondersteuningsplan SWV 20.02
Groningen Ommelanden
221
10
Bijlage 3
Hoe te handelen bij een calamiteit
Hoe moet een school handelen bij een calamiteit ten gevolge van:
het toedienen van medicijnen aan een leerling in een acute situatie en het uitvoeren van een medische handeling. Richtlijnen Laat het leerling niet alleen. Probeer rustig te blijven. Observeer de leerling goed en probeer hem of haar gerust te stellen. 2. Waarschuw zo snel mogelijk een bedrijfshulpverlener (BHV-er) voor bijstand. 3. Bel direct de huisarts in de buurt en als bekend, de huisarts en/of de specialist van de leerling. 4. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. 5. Geef door naar aanleiding van welk medicijn of „medische‟ handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan (eventueel welke fout is gemaakt). 6. Zorg ervoor dat alle relevante gegevens van de leerling bij de hand zijn (of laat ze direct door iemand opzoeken) zoals: naam van de leerling geboortedatum telefoonnummer van ouders en/of andere, door de ouders aangewezen, persoon naam + telefoonnummer van huisarts/specialist ziektebeeld waarvoor medicijnen of medische handeling nodig zijn. 7. Bel de ouders (bij geen gehoor een andere, door de ouders aangewezen persoon): 1.
leg duidelijk uit wat er gebeurd is; vertel, indien bekend, wat de arts heeft gedaan/gezegd en in geval van opname, geef door naar welk ziekenhuis de leerling is gegaan.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
Groningen Ommelanden
222
11
Bijlage 4
Uitvoeren van medische handelingen, wettelijke regels en aansprakelijkheid
Er is een aantal soorten medische handelingen op school te identificeren: 1.
2.
handelingen waarvoor de wet BIG niet geldt. Dit zijn handelingen zonder grote medische risico’s, zoals het geven van zelfhulpmedicijnen als aspirine, ed. en handelingen waarvoor de wet BIG wel geldt. BIG staat voor: Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. De Wet BIG geeft regels voor beroepen in de gezondheidszorg en biedt personen bescherming tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Het BIG-register is een onderdeel van de Wet BIG.
BIG-handelingen zijn handelingen die risicovol zijn, zoals het geven van injecties en het toedienen van sondevoeding. Deze mogen slechts worden uitgevoerd door artsen en door verpleegkundigen die hiervoor een bekwaamheidsverklaring moeten hebben. Met het delegeren van het verrichten van deze handelingen aan personeelsleden in het onderwijs, moet met grote zorgvuldigheid worden omgegaan. Een specialist kan een personeelslid handelingsbekwaam achten. Dit heeft echter niet tot gevolg dat dit personeelslid niet meer aansprakelijk is voor zijn handelen; hij of zij blijft wettelijk aansprakelijk. Het verzekeren van dit risico is bij sommige verzekeringsmaatschappijen mogelijk Een arts kan een personeelslid bekwaam verklaren voor het uitvoeren van een medische handeling en deze bekwaamheid ondersteunen met een ondertekende verklaring van bekwaamheid. De arts geeft deze bekwaamheidsverklaring voor een bepaalde tijd af. Wanneer de termijn van de verklaring is overschreden, moet de arts opnieuw de bekwaamheid testen. Het hebben van een medisch handelingsprotocol op school is belangrijk. Het volgen van de werkwijze van dit protocol sluit niet uit dat een personeelslid civielrechtelijk aansprakelijk gesteld en vervolgd zou kunnen worden voor het (foutief) verrichten van medische handelingen bij calamiteiten. Zelfs als ouders het personeelslid toestemming hebben gegeven tot het uitvoeren van medische handelingen bij hun kind kan het personeelslid verantwoordelijk worden gesteld voor zijn acties, als het fout gaat. het bestuur heeft er om die reden voor gekozen om reguliere medische handelingen waarvoor een BIG registratie nodig is, niet door personeelsleden te laten uitvoeren. Waar het gaat om levensreddende medische handelingen als gevolg van een acute allergie of shock, worden er individuele afspraken gemaakt tussen schoolleiding, ouders en een aantal specifieke personeelsleden, die hier vrijwillig voor kiezen. Over het verzekeren van het risico dat deze personeelsleden lopen, moet dan een besluit genomen worden. Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen, dan moet direct contact gezocht worden met de huisarts en/of specialist van de leerling. Bel bij (het vermoeden van) een ernstige situatie, direct het landelijk alarmnummer 112. Bel bij twijfel altijd 112. Er moet tevens voor gezorgd worden dat alle relevante gegevens van de leerling eenvoudig beschikbaar zijn, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en speciaOndersteuningsplan SWV 20.02
Groningen Ommelanden
223
12
list van de leerling. Meldt verder bij welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij de leerling waargenomen zijn.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
224
Groningen Ommelanden
Kortom Het bestuur of de schoolleiding kan kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van acute medicatie. niet
Voor de individuele leraar geldt dat hij/zij mag weigeren handelingen (al dan vallend onder de wet BIG) uit te voeren waarvoor hij zich niet bekwaam acht. Dit is conform het arbeidsrecht. De wet BIG is niet van toepassing, als er sprake is van een noodsituatie. Iedere burger wordt dan geacht te helpen naar beste weten en kunnen en is in dat kader ook altijd aansprakelijk voor zijn (niet) handelen.
Ondersteuningsplan SWV 20.02
Groningen Ommelanden
225
13
Bijlage 5
Standpunt college van bestuur van het bestuur
Als personeelsleden zouden worden betrokken bij de zorg rond een (chronisch) zieke leerling, dan zouden zij daarmee partners in die zorg worden. In zo’n geval zou het voor kunnen komen dat personeelsleden gevraagd worden om een medische handeling bij een leerling uit te voeren, waartoe zij niet bekwaam zijn. Deze, niet alledaagse, positie van een personeelslid wordt door het college van bestuur uiterst serieus genomen. Daarom vindt het college van bestuur van het bestuur dat haar personeelsleden geen medische handelingen mogen uitvoeren. In zeer uitzonderlijke situaties en na voorafgaand overleg tussen de centrale directie, ouders en een individueel personeelslid, kan een uitzondering worden gemaakt, die dan zorgvuldig moet worden vastgelegd en regelmatig moet worden geëvalueerd. Soms verdient het dan aanbeveling een personeelslid een bekwaamheidsverklaring te laten halen. Heeft een personeelslid namelijk geen bekwaamheidsverklaring, dan kan hij bij onoordeelkundig handelen aangesproken worden voor de aangerichte schade. Het personeelslid dat onbekwaam en/of zonder opdracht van een arts een medische handeling (BIG) verricht is niet alleen civielrechtelijk aansprakelijk (betalen van schadevergoeding), maar ook strafrechtelijk (mishandeling). Het schoolbestuur kan op zijn beurt als werkgever eveneens civiel- en strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Door helder te zijn over de beleidslijnen, de (on)mogelijkheden en door de afspraken vast te leggen, wordt zoveel mogelijke zekerheid aan leerling, ouders, personeelsleden en schoolleiding geboden rondom de medische zorg voor leerlingen. Ook voor de verzekeraar van de school / het bestuur moet duidelijk zijn dat er zo zorgvuldig mogelijk is gehandeld.
226
Bijlage 15 Werkwijze Commissie van Advies, CvA
Werkwijze Commissie van Advies 2014-2015
227
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
229
2.
Rollen en taken van de CvA
230
3.
Functies en omvang binnen de CvA
231
4.
Aanvraag TLV SO, SBO en VSO- Commissie van Advies
231
5.
Aanmeldingsroute TLV SO-SBO-VSO
233
6.
Administratie en beheer
235
7.
Bezwaaradviescommissie
235
8.
Informatiepunt
236
9.
Persoonsgegevens
237
10
Criteria voor de beoordeling en categorie TLV
238
11
Bekostigingscategorieën TLV
241
Bijlage 1
Werkwijze CvA
243
Bijlage 2
Betrokkenen aanvraag TLV
245
228
1.
Inleiding
Toewijzen van toelaatbaarheidsverklaringen SO-SBO-VSO per 01-08-2014 Met de invoering van Passend Onderwijs op 1 augustus 2014 krijgen de samenwerkingsverbanden PO en VO de wettelijke taak om een toelaatbaarheidsverklaring af te geven voor plaatsing van een leerling in het speciaal basisonderwijs (SBO), het speciaal onderwijs (SO) en het voortgezet speciaal onderwijs (VSO). Na de invoering van Passend Onderwijs zijn er geen wettelijke criteria (meer) die bepalen of een leerling toelaatbaar is voor het SBO of (V)SO. De SWV’s Passend Onderwijs PO en VO krijgen de wettelijke taak om een toelaatbaarheidsverklaring af te geven voor plaatsing in het SBO en (V)SO. Schoolbesturen vragen de toelaatbaarheidsverklaring aan, niet de ouders, zoals in de huidige situatie. PCL en CvI worden opgeheven. De SWV’ en PO 20.01, VO 20.01 en VO 20.02 zijn volop bezig met het inrichten van de toewijzing van extra ondersteuning in het SBO, SO en VSO via een toelaatbaarheidsverklaring (TLV). In dit gezamenlijke ontwikkelingsproces krijgt het inhoudelijk voortraject van het toewijzingsproces een grote rol. In deze notitie wordt de werkwijze op basis van de huidige stand van zaken beschreven. Hierbij is uitgegaan van dat wat bekend is en benoemd wat nog in ontwikkeling is. Hierbij zal in december en in mei worden geëvalueerd op de werkwijze (inhoudelijk voortraject en uitvoering van de CvA). Op basis van de evaluaties kan de werkwijze worden bijgesteld. De werkwijze en de bijstellingen tijdens het proces zullen bestuurlijk worden vastgesteld in de deelnemende SWV-en. het slagboom en bijstellen. Extra ondersteuning Wanneer de interventies in de basisondersteuning onvoldoende bijdragen aan de ontwikkeling van de leerling kan de leerling in aanmerking komen voor extra ondersteuning. Deze extra ondersteuning in het samenwerkingsverband bestaat uit alle vormen van ondersteuning die de basisondersteuning overstijgen. Het proces van arrangeren kan uitmonden in extra ondersteuning waarvoor wettelijk een toelaatbaarheidsverklaring (voorheen indicatie) nodig is: Speciaal basisonderwijs (Voortgezet) speciaal onderwijs Toelaatbaarheidsverklaring Bij wet is bepaald dat er een toelaatbaarheidsverklaring nodig is voor plaatsing in het SBO of (V)SO. Hiervoor is een multidisciplinaire en integrale beoordeling nodig van de onderwijsbehoeften van de leerling, de school en eventueel de opgroei- en opvoedondersteuning voor de leerling en/of het gezin. In een Algemene Maatregel van Bestuur is uitgewerkt dat een CvA minimaal moet bestaan uit een orthopedagoog generalist of GZ-psycholoog en een deskundige met specifieke expertise met betrekking tot de problematiek van een leerling. Toewijzen van extra ondersteuning SO-SBO-VSO Met het wegvallen van de wettelijke criteria is het aan (besturen van) de samenwerkingsverbanden om afspraken te maken over de manier waarop wordt vastgesteld of leerlingen toelaatbaar zijn voor SBO, SO en VSO van het SWV. Het is van belang dat de afspraken daarover niet per samenwerkingsverband verschillen, dat zou verwarrend zijn voor scholen en ouders. In de provincie Groningen is daarom besloten om op zoek te gaan naar een uniforme manier van het toewijzen van extra ondersteuning in SBO,SO, VSO via één gezamenlijke Commissie van Advies. Dit moet de basis leggen voor gecontroleerd vertrouwen en een doorgaande ondersteuningslijn. Handelingsgericht toewijzen van extra ondersteuning De onderwijsbehoefte van de leerling met extra ondersteuning wordt vertaald in concrete en haalbare handelingssuggesties passend bij het beoogde uitstroomniveau en uitstroomperspectief van de leerling. Wat heeft de leerling nodig om de beoogde einddoelen te halen? Wat heeft de leerkracht nodig om de leerling hierbij te ondersteunen? Wat heeft de school/ het team nodig om dit te kunnen realiseren? Wat hebben de ouders nodig om de leerling hierbij te ondersteunen? Procedure Bij het toekennen van extra ondersteuning in het SO, SBO en VSO wordt de nadruk gelegd op de kwaliteit van het voortraject in de scholen. Het ondersteuningsteam (IB-er, directeur, orthopedagoog/GZ-psycholoog en eventueel CJG) in de school stelt vast:
229
-
-
DAT er extra ondersteuning nodig is omdat de onderwijsbehoefte van de leerling de basisondersteuning overstijgt. WAAROM de extra ondersteuning nodig is op basis van de samenhangende stimulerende en belemmerende factoren in relatie tot het beoogde uitstroomniveau en uitstroomperspectief. WAAR de extra ondersteuning geboden kan worden: in het regulier of speciaal (basis)onderwijs. Specifieke expertise uit het speciaal (basis)onderwijs is betrokken bij de TLV-aanvraag. Hiermee is ook geborgd dat de beoogde school de goede plek voor de betrokken leerling is. WAT er concreet nodig is door de IVO-matrix in te vullen.
Instrumenten Binnen de provincie Groningen is door de samenwerkingsverbanden PO en VO, de (school)besturen van cluster 3 en 4 en de MBO-besturen een werkgroep geformeerd, de Werkgroep Groningen (WIG). Deze werkgroep houdt zich bezig met advisering aan de schoolbesturen PO, VO (V)SO en MBO op het gebied van de toekomstige toewijzing van extra onderwijsondersteuning binnen Passend Onderwijs (advisering omtrent het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring). De WIG heeft onderzocht of er een (min of meer) objectief en onafhankelijk instrument of model is waarmee kan worden vastgesteld welke extra ondersteuning een leerling nodig heeft als de planmatig en doelgericht uitgevoerde basisondersteuning onvoldoende oplevert. Hierbij zijn door de WIG een instrument en een model onderzocht voor het onderbouwen van de vastgestelde onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van de leerling: 1. 2.
Het Vraag Profiel Instrument (VPI) Het indicatiestelling vanuit onderwijsbehoeften-model (IVO)
De ervaringen in deze proefperiode zijn leidend voor de mogelijke definitieve inzet van het VPI. Als de pilot VPI tot een positief advies leidt voor de inzet van het instrument, vult een school het instrument in voor de onderbouwing van de TLV- aanvraag. De matrix die het concretiseren van de ondersteuningsbehoefte van de leerling, de leerkracht, het schoolteam en de ouders ondersteunt, wordt ingevuld door de beoogde school na afgifte van de TLV.
2.
Rollen en taken van de CvA
Als we spreken over de rol van de CvA, hebben we het over de positie die de CvA binnen het samenwerkingsverband inneemt. De rol van de CvA is hierbij het bestuur adviseren omtrent het toewijzen van extra ondersteuning middels een toelaatbaarheidsverklaring voor het SO-SBO-VSO voor SWV PO 20.01, SWV VO 20.01 en SWV VO 20.02 Binnen de samenwerkingsverbanden zien we de volgende taken voor de CvA: Advies aan bestuur op proces én inhoud m.b.t. toelaatbaarheidsverklaring VSO. De CvA kan een signaal aan het bestuur van het SWV afgeven omtrent een schoolbestuur wanneer het aantal aanvragen, de kwaliteit van de aanvragen of de gevolgde procedure daartoe aanleiding geeft.
230
3.
Functies en omvang binnen de CvA
Uitgangspunt is een compacte CvA die dicht bij de scholen staat en voldoende denkkracht te genereert bij complexe dossiers. Na een aanloopfase slanken de werkzaamheden25 af waarbij met name zal worden gemonitord. De CvA bestaat uit minimaal een orthopedagoog generalist / GZ-psycholoog en een tweede deskundige met specifieke expertise en heeft de volgende taak:
Bepalen of de afgesproken procedure voor het aanvragen van een TLV is gevolgd en of er specifieke deskundigheid is ingeroepen voor de onderbouwing van de TLV. Deze deskundige(n) wordt met naam en toenaam genoemd in de onderbouwing van de aanvraag en ondertekent deze mee. De CvA-functionaris neemt de aanvraag voor een TLV in behandeling en meldt dit aan het bevoegd gezag van de school die de aanvraag heeft ingediend. De CvA-functionaris beoordeelt de TLV- aanvraag op procedureel niveau en stelt vast dat de aanvraag onderbouwd is volgens de afspraken die de besturen hebben vastgesteld. De CvA-functionaris brengt een positief advies omtrent het afgeven van een TLV uit aan het bestuur van het SWV.
De kwaliteit van het voortraject in de school en de betrokkenheid van deskundigen die niet tot de eigen schoolorganisatie behoren (orthopedagoog/ GZ-psycholoog en specifieke expertise), moeten bewerkstelligen dat uiteindelijk 80% van het aantal aanvragen bij hamerslag kan worden toegewezen. Het inhoudelijk voortraject op schoolniveau met toegevoegde bovenschoolse expertise moet voorkomen dat aanvragen die onvoldoende onderbouwd zijn door de school worden ingediend. Profielschets functies CvA Op basis van de functies van de CvA zoals beschreven in bijlage 2 wordt momenteel een profielschets gemaakt en zal een procedure worden ingezet om personeel voor de CvA te werven. Omvang functies Voor een overzicht van de omvang van de functies zie bijlage 3 Excel sheet inzet CvA.
4.
Aanvraag TLV SO, SBO en VSO- Commissie van Advies
Ondersteuningsstructuur in de scholen De scholen werken handelingsgericht, volgen en evalueren de ontwikkeling van de leerling systematisch en doelgericht.
25
De school voldoet aan de basisondersteuning zoals deze door de schoolbesturen van het SWV is vastgesteld.
Het doorlopen van de stappen voor de aanmelding biedt de scholen de benodigde informatie voor het opstellen van een voorlopig OPP.
De onderwijsbehoefte van de leerling, ouders en school in relatie tot de onderwijsondersteuning staat centraal.
Het (school)ondersteuningsteam heeft de ondersteuningsbehoefte van de leerling geconcretiseerd m.b.v. de IVO-matrix.
Indien op basis van de gebruikerservaringen door de besturen besloten wordt dat het VPI is ingevuld ter onderbouwing van de TLV-aanvraag.
In bijlage 2 is uitgewerkt hoe de komende jaren gefaseerd naar een afgeslankte werkwijze zal worden toegewerkt.
231
Aanleveren dossier
De CvA gaat er vanuit dat de TLV aanvraag onderbouwd wordt met een samenhangende en relevante documenten.
De stappen in de aanvraagroute zorgen ervoor dat de SBO- of (V)SO-school de informatie krijgen die nodig is voor het opstellen van een OPP.
De relevante informatie uit het leerlingendossier van de aanvragende school vormt de onderbouwing van de aanvraag en relevante overzichten/ gegevens uit het LOVS worden met de aanvraag meegestuurd.
De beoogde SBO- of (V)SO-school is betrokken bij de voorbereiding van de TLV-aanvraag 26
Uit de aanvraag blijkt dat de ouders, en zo mogelijk de leerling, bij de aanvraag betrokken zijn.
De aanvraag wordt ingediend door het bevoegd gezag van de school waar de leerling ingeschreven staat.
Aanvullende informatie
26
De CvA- functionaris kan te allen tijde contact opnemen met de leden van het ondersteuningsteam van de school die de aanvraag hebben voorbereid en ingediend voor nadere informatie of een verdere onderbouwing.
Heeft het bevoegd gezag van de school onvoldoende informatie voor een volledige en onderbouwde aanvraag dan kan extra informatie worden opgevraagd bij: - ouders; - psycholoog of orthopedagoog (ouders moeten hier toestemming voor geven); - andere instanties (ouders moeten hier toestemming voor geven).
Wanneer deze aanvullende informatie niet beschikbaar is of komt, moet de school werken met informatie die er wel is. Ook als de ouders aangeven dat ze geen informatie willen leveren, moet de school het onderzoek uitvoeren met de informatie die wel beschikbaar is. Dit kan wel gevolgen hebben voor de mate waarin het voor een CvA mogelijk is om de aanvraag TLV te kunnen beoordelen.
Zie bijlage 2 voor een overzicht van de betrokkenen bij de aanvraag van een TLV
232
5.
Aanmeldingsroute TLV SO-SBO-VSO
Onderstaande stappen één tot en met vier moeten door het bevoegd gezag van de aanvragende school worden gevolgd in samenwerking met de beoogde SBO, SO of VSO school. Hierbij zijn per stap een aantal richtlijnen benoemd bedoeld ter ondersteuning van de aanvraag. Het doorlopen van de stappen biedt de basis voor het opstellen van een voorlopig ontwikkelingsperspectiefplan 27.
1. Dat Aanvragende school
Alle interventies/acties/stappen die leiden tot de vaststelling dat een extra ondersteuning geboden moet worden op het SBO of (V)SO.
2.Waarom Aanvragende school
Een orthopedagoog generalist of een GZ psycholoog of een medisch specialist stelt een integrale onderbouwing op van de TLV-aanvraag. Beschreven worden: - samenhangende stimulerende en belemmerende factoren die invloed hebben op het volgen van onderwijs en het onderwijsaanbod - de relatie met het beoogde uitstroomperspectief
3.Waar Aanvragende en beoogde school
Wat heeft de leerling nodig? Wat is het beoogde uitstroomperspectief waarop (door school, ouders en eventueel ketenpartners ) is en wordt gekoerst? Welke ondersteuning heeft de aanvragende school ingezet (intensivering van de basisondersteuning of extra ondersteuning) Wat heeft de ingezette ondersteuning opgeleverd? Relevante informatie vanuit het LOVS van de aanvragende school Indien van toepassing afwijkingen van het onderwijsaanbod en gerealiseerde doelen Hoe is vastgesteld dat binnen het regulier onderwijs de extra ondersteuning voor deze leerling niet gerealiseerd kan worden?
28
Wat is het uitstroomperspectief voor de leerling in de nieuwe onderwijsleersituatie? Welke ondersteuning heeft de leerling nodig in het SBO of (V)SO ?
Op basis van welke (f)actoren is vastgesteld/onderbouwd dat de beoogde school de leerling adequaat kan bedienen.
4. Hoe
Wat zijn de beoogde einddoelen die gerealiseerd worden met de extra onder-
Beoogde school
steuning van het samenwerkingsverband ?
27
Vanuit de Werkgroep Indiceren Groningen volgt een provinciaal te gebruiken format OPP voor het PO-VO-MBO
28
Afhankelijk van het moment van opstellen wordt het uitstroomperspectief als volgt opgesteld: 4. 5. 6.
29
Welk specifieke ondersteuning/maatregelen/middelen (middels de velden van het IVO
Binnen zes weken na instroom wordt een prognose vastgelegd; Halverwege de schoolloopbaan wordt het voorlopig perspectief vastgelegd; Een jaar voor uitstroom wordt het definitieve perspectief vastgelegd.
233
model) moet de SBO/(V)SO school inzetten om het uitstroomperspectief van de leerling te realiseren?
29
Indicatiestelling vanuit Onderwijsbehoeften (Sardes)
234
6.
Administratie en beheer
De CvA heeft een eigen post- en mailadres inclusief een (digitaal) archief. De CvA onderhoudt de contacten met de volgende betrokkenen: o o o o
Schoolondersteuningsteam: communicatie en aanspreekpunt met betrekking tot de aanvraag en procedure. DUO- registratie van de TLV. SWV- communicatie met betrekking tot de monitoring van de TLV’s en kwaliteit van de aanvragen. Ouders- Het bevoegd gezag van de school waar de leerling staat ingeschreven dient de aanvraag voor een TLV in. Hierbij zal de communicatie met ouders via de school lopen en worden ouders via de school geïnformeerd.
Het uitgangspunt voor administratie en dossierbeheer is de digitale aansluiting bij, en de overdracht tussen de leerlingvolgsystemen (ParnasSys, Esis, Magister, SOM, ). Hierbij gaan we uit van één administratie en beheersysteem voor alle SWV-en. Tijdpad administratie en beheer: -
Bevestigen van de aanvraag binnen één week; Bestuur van het SWV adviseren binnen vier weken met een uitloop tot maximaal acht weken; Het bestuur van het SWV neemt een besluit binnen één week; Procedure en registratie TLV schriftelijk afhandelen binnen één week.
Op dit moment wordt de totale administratieve route van start tot afronding, inclusief aflopen van het termijn van de toegewezen ondersteuning, verder uitgeschreven door de CvA. Daarbij worden de volgende onderdelen meegenomen: 1 Stappen, 2 Rol van de school- SWV of CvA, 3 Termijnen per stap, 4 De juridische/wettelijke verantwoordelijkheid per stap. Hierbij wordt de uitwerking van de verschillende termijnen van de toewijzing van extra ondersteuning meegenomen. Er vindt een eerste verkenning plaats rondom KindKans http://www.kindkans.nl Daarnaast zullen andere systemen worden onderzocht o.a. de mogelijkheid om in de overgangsfase gebruik te kunnen maken van de bestaande systemen binnen de CVI’s.
7.
Bezwaaradviescommissie
Het bestuur van het samenwerkingsverband beslist op basis van het advies van de CvA of een leerling toelaatbaar is tot een speciale school voor basisonderwijs, een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. In de wet is bepaald dat het samenwerkingsverband een adviescommissie moet instellen, die adviseert over bezwaarschriften die betrekking hebben op de beslissing over de toelaatbaarheid (artikel 18 a lid 12 Wpo, artikel 17a lid 13 Wvo). De adviescommissie is een adviescommissie zoals bedoeld in artikel 7:17 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Wpo en Wvo bepalen dat het samenwerkingsverband een oordeel uitspreekt over de toelaatbaarheid op verzoek van het bevoegd gezag van de school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven. Dat verzoek kan niet door ouders worden gedaan. Zij zijn echter wel belanghebbende. Daarom staat de bezwaarprocedure niet alleen voor het betreffende bevoegde gezag open, maar ook voor de ouders. Op het moment dat de CvA een negatieve beschikking afgeeft worden de volgende stappen gezet: Bezwaarprocedure (landelijke modelprocedure PO & VO raad) 1. Het samenwerkingsverband neemt binnen zes weken een beslissing over toelaatbaarheid tot het SO, SBO en VSO nadat het bevoegd gezag van de school waar de leerling is ingeschreven of aangemeld, een verzoek daartoe heeft ingediend bij het SWV. 2. In geval van een negatief advies van de CvA zal de CvA zal een voorgenomen negatief advies aan het schoolondersteuningsteam kenbaar maken. Op basis hiervan kunnen schoolondersteuningsteam/ ouders in gesprek met de CvA om de achtergronden van het voorgenomen negatief advies te bespreken.
235
3.
4. 5.
Indien er sprake is van het afgeven van een negatieve beschikking zal er een vangnet middels ondersteuning/expertise vanuit het SWV of gemeenten worden ingezet. Hierbij is het uitgangspunt om in gezamenlijkheid met het betreffende schoolbestuur en de gemeente de ondersteuningsvraag van de leerling te beantwoorden. Per SWV en gezamenlijk in het afstemmingsoverleg gemeenten en onderwijs worden afspraken gemaakt over de inzet van de te bieden ondersteuning/expertise. Het samenwerkingsverband deelt de beslissing over toelaatbaarheid schriftelijk mee aan de belanghebbenden, onder gelijktijdige melding van mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de beslissing. Ouders en het schoolbestuur kunnen het besluit van het samenwerkingsverband over het al dan niet toelaatbaar verklaren aanvechten. Daarvoor bestaat een specifieke procedure, waarbij het samenwerkingsverband verplicht is een daarvoor ingerichte adviescommissie te raadplegen.
De SWV’en zullen gebruik maken van de mogelijkheid die de landelijke Commissie Onderwijsgeschillen inmiddels biedt; een vrijwillige aansluiting bij de landelijke BAC (€100 per jaar plus ca. €1.500 – €3.000 per zaak). Procedure Bezwaar besluit toelaatbaarheid http://www.geschillenpassendonderwijs.nl/procedures/procedure-bezwaar-besluit-toelaatbaarheid Naar de rechter Mocht de hierboven genoemde bezwaarprocedure tot een onbevredigende uitkomst leiden, dan kunnen ouders en schoolbestuur naar de bestuursrechter. Zij kunnen ook de bezwaarprocedure overslaan en meteen naar de bestuursrechter gaan, maar dat is alleen zinvol als meer principiële zaken aan de orde zijn. Procedure Beroep op de bestuursrechter Beroep aantekenen tegen de beslissing op bezwaar inzake de toelaatbaarheid moet bij de sector bestuursrecht van de Rechtbank waar de degene die in beroep gaat woont en als het een school is waar de school is gevestigd. Dit zal in de meeste gevallen de Rechtbank Noord-Nederland zijn: http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Rechtbanken/Pages/default.aspx
Procedure bestuursrechter besluit toelaatbaarheid http://www.rechtspraak.nl/Naar-derechter/Bestuursrechter/Procedures/Beroepsprocedure/Pages/default.aspx
8.
Informatiepunt
Eén van de uitgangspunten is dat we de samenwerkingsverbanden inhoudelijk willen vormgegeven in samenspraak met ouders/leerlingen en personeel. Aan de basis hiervan staat een adequate informatievoorziening aan deze doelgroepen. De scholen zijn de eerste en belangrijkste informatiebron voor de ouders/leerlingen. De school heeft dagelijks contact met de leerling en vervult een belangrijke rol in de adequate informatievoorziening aan ouders. Het samenwerkingsverband als construct is voor ouders uiteraard veel minder zichtbaar, maar moet aan de ‘achterkant’ de informatie wel stroomlijnen en uniformeren voor scholen en uiteindelijk ouders. Communicatie met ouders/professionals/swv-en Vanuit de samenwerkingsverbanden VO opteren we voor eenduidige en effectieve digitale informatievoorziening vanuit de samenwerkingsverbanden. Vanuit het SWV PO zal dit sub-regionaal en dichtbij de school en ouders worden gerealiseerd. Ieder SWV heeft in de CvA een eigen secretaris als contactpersoon voor ouders/scholen/professionals. Er zal een centraal informatiepunt worden ingericht voor: o de registratie van vragen en klachten om het evaluatieproces eenvoudiger te stroomlijnen (o.a. beantwoording, doorverwijzing, termijnbewaking); o het zicht krijgen op de wensen en verwachtingen van ouders en andere professionals.
236
Belangrijkste taken De taken van een dergelijk centraal informatiepunt zijn o.a.: Beheer en invulling CRM-achtig systeem (Customer Relationship Management); Helpdesk voor digitale/telefonische vragen.over ondersteuning; (Mede) zorgdragen voor schriftelijk informatiemateriaal. Hiervoor is nodig: Basale kennis en expertise op het terrein van Passend Onderwijs; Kennis van en ervaring met een CRM-systeem; Kennis van routes naar de Commissie van Advies: wat is nodig voor een aanvraag? (o.a. instrument(en), format(s)); Een communicatieve link met de multidisciplinaire structuur, het proces van arrangeren en de daarbij betrokken expertise van het PO, VO en cluster 3 en 4 scholen, die aanwezig moet zijn in het SWV (of de regio). Deze ondersteunt zo nodig het proces van toewijzing van extra ondersteuning (en extra middelen). Kennis over hoe een klachtenprocedure kan worden voorkomen en kennis van de verschillende klachtenregelingen om ouders/leerlingen en professionals op de juiste wijze te kunnen ondersteunen en te verwijzen; Belangrijke competenties hierbij zijn een klantvriendelijke attitude, accuratesse, adequaat kunnen omgaan met emotie en goede communicatieve vaardigheden en adviesvaardigheden. We vinden deze competenties van wezenlijk belang in het ondersteunen van ouders/professionals en in het voorkomen van klachtenprocedures. Inzet & bekostiging Op dit moment kennen de REC’s ook centrale steunpunten en informatievoorziening. Zo bestaat er bijv. een Steunpunt Autisme en informatievoorziening vanuit de unit trajectbegeleiding vanuit REC3. Onderzocht wordt in hoeverre aangesloten kan worden bij en gebruik gemaakt kan worden van beschikbare expertise vanuit cluster 3 en 4, daar zij deze wettelijke taak nu reeds uitvoeren. Dit wordt ook mede ingegeven door de inspanningsverplichting rond de uitvoering van het tripartiete akkoord. We willen echter ook de expertise in het regulier PO en VO hierin betrekken. Deze PO en VO-inzet dient dan wel bekostigd te worden uit de middelen die de school ontvangt voor het schooldeel LGF en/of het AB-deel LGF (bij overname personeel). We gaan er namelijk van uit dat we dit informatiepunt budgetneutraal gaan uitvoeren. Dit kan door de invulling vanuit de tripartiete verplichting te realiseren.
9.
Persoonsgegevens
Omgaan met persoonsgegevens De SWV-en zullen bij het omgaan met persoonsgegevens gebruik maken van het protocol zoals opgesteld door de VO en PO raad (zie bijlage 4). In het kader van de samenwerking tussen onderwijs en partners voor jeugdhulp worden afspraken gemaakt maken over het omgaan met persoonsgegevens. Daarin is al veel ervaring opgedaan door het gebruik van de verwijsindex en zorg voor jeugd. Registratie De CvA : 1. Geeft bij binnenkomst van een aanvraag een bevestiging. 2. Brengt een advies uit naar het bestuur van het desbetreffende SWV. 3. Verwerkt de schriftelijke afhandeling na een positief besluit van het desbetreffende bestuur een schriftelijke verklaring af met daarop het nummer van de toelaatbaarheidsverklaring, de startdatum en einddatum en het overeengekomen bekostigingsniveau van de ondersteuning. Registratie van leerlingen die extra ondersteuning krijgen en waarvoor een ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld. Deze gegevens moeten door de beoogde scholen worden opgenomen in BRON. De wetgeving hierover is nog in voorbereiding.
237
Bewaartermijnen gegevens leerlingen De CvA bewaart de gegevens tot drie jaar na afloop van: d. De beoordeling van de toelaatbaarheid inclusief de categorie van de TLV van de leerling tot het SO, SBO en VSO. e. De schriftelijke communicatie met ouders en het bevoegd gezag van de aanvragende school . De school waar de leerling wordt ingeschreven bewaart de gegevens tot drie jaar na afloop van: a. de advisering over de toelaatbaarheid aan het bevoegd gezag van de school en waar de leerling is aangemeld of ingeschreven.
10
Criteria voor de beoordeling en categorie TLV
De CvA gebruikt onderstaande criteria voor de beoordeling van de toelaatbaarheidsverklaring. Op basis van de criteria wordt de categorie inclusief de bekostiging van de toelaatbaarheidsverklaring vastgesteld. De drie hoofdcriteria om voor een indicatie in aanmerking te komen zijn voor alle clusters: - de aard van de stoornis/beperking van de leerling; en - de onderwijsbeperking die de stoornis tot gevolg heeft; en - het niet toereikend zijn van de zorg binnen het reguliere onderwijs Deze drie hoofdcriteria zijn per cluster en per type beperking nader uitgewerkt. Hieronder is dit voor cluster 3 en 4 schematisch weergegeven. Een leerling kan in aanmerking voor toewijzing van extra ondersteuning in aanmerking als er sprake is van: Cluster 3 LZ: chronische/ langdurige ziekte
- een stoornis/beperking hetgeen blijkt uit een medische diagnose. - een onderwijsbeperking hetgeen blijkt uit : leerachterstand, of zeer geringe zelfredzaamheid, of veelvuldig verzuim - een ontoereikende zorgstructuur waarbij kan worden vastgesteld dat de juiste interventies in de school en thuissituatie zijn gepleegd en dat daarmee alles dat vanuit de reguliere ondersteuningsstructuur mag worden verwacht ontoereikend is gebleken (effect van zorg).
LG- (lichamelijke) beperking
- een stoornis/beperking hetgeen blijkt uit een medische diagnose. - een onderwijsbeperking hetgeen blijkt uit : leerachterstand, of zeer geringe zelfredzaamheid, of veelvuldig verzuim - een ontoereikende zorgstructuur waarbij kan worden vastgesteld dat de juiste interventies in de school en thuissituatie zijn gepleegd en dat daarmee alles dat vanuit de reguliere ondersteuningsstructuur mag worden verwacht ontoereikend is gebleken (effect van zorg).
238
ZML: verstandelijke beperking
- een stoornis/beperking hetgeen blijkt uit een IQ lager dan 70. Bij kinderen<8 jr met een IQ tussn de 55-70: een gediagnosticeerde bijkomende stoornis die het leren ernstig bemoeilijkt - De onderwijsbeperking bij een IQ<55 hoeft niet te worden aangetoond. - De onderwijsbeperking bij een IQ tussen 55-70 hetgeen blijkt uit zeer geringe sociale redzaamheid en zeer geringe vorderingen. - De ontoereikendheid van zorg hoeft bij een IQ<55 niet te worden aangetoond. - een ontoereikende zorgstructuur bij een IQ tussen de 55-70 waarbij kan worden vastgesteld dat de juiste interventies in de school en thuissituatie zijn gepleegd en dat daarmee alles dat vanuit de reguliere ondersteuningsstructuur mag worden verwacht ontoereikend is gebleken (effect van zorg).
Tot 1 augustus 2014 kan een leerling binnen Cluster 3 een MG-indicatie krijgen wanneer het gaat om kinderen met een ernstige of diepe verstandelijke beperking. Voor deze doelgroep zal een apart budget beschikbaar gesteld worden om binnen de (V)SO-scholen te kunnen voldoen aan de onderwijsbehoeften van een MG-leerling. Op die manier stap je af van het meer leerlinggebonden budget en voorkomen we dat (V)SO-scholen de leerlingebonden MG-budgetten moeten bundelen om bijvoorbeeld een Structuurklas in te kunnen richten. Met een meer algemeen budget kunnen de (V)SO- scholen de mogelijkheid om geld voor de MG-populatie nuttig te besteden, dit naar eigen behoefte. Hiervoor zal een overgangsregeling worden vastgesteld in samenwerking met de (V)SO scholen voor de reeds afgegeven beschikkingen voor de scholen binnen SWV PO 20.01, VO 20.01 en VO 20.02. Uitgangspunt is om middels een versnelde herindicatie het budget voor de (V)SO scholen beschikbaar te stellen. Voor de leerlingen met een reeds afgegeven beschikking schoolgaand in een school buiten de SCV-en zal de MG bekostiging ook na de herindicatie blijven bestaan. De uitvoering hiervan zal met de VSO scholen in samenspraak met een onderwijsjurist verder worden uitgewerkt.
Alle aanvragen
-
Van welke vastgestelde psychiatrische problematiek is sprake; Is er sprake van een causaal verband tussen de vastgestelde psychiatrische problematiek en de ervaren onderwijsbeperking; Kan worden vastgesteld dat de juiste interventies in de school en thuissituatie zijn gepleegd en dat daarmee alles dat vanuit de reguliere ondersteuningsstructuur mag worden verwacht ontoereikend is gebleken (effect van zorg).
239
Cluster 4 Observatieplaatsing cluster 3 of 4
Observatieplaatsing van max.12 weken
Volledig dossier dat voor de CvA nog veel inhoudelijke vragen oplevert met betrekking tot plaatsing in de juiste setting. Middels een observatieplaatsing kan het dossier worden gecompleteerd. De leerling wordt gedurende een periode van maximaal 12 weken gedetacheerd. Tijdens de observatieplaatsing blijft de leerling ingeschreven op de school van herkomst. De leerling wordt niet aangemeld bij DUO.
Crisisplaatsing cluster 3 of 4
Crisisplaatsing van max. 6 weken
Een plek voor maximaal 6 schoolweken in het SO, SBO of VSO voor een leerling die als gevolg van een onverwacht incident en in het belang van de leerling en/of de school (tijdelijk) niet op de eigen school kan blijven. De aanvragende school completeert tijdens de eerste twee weken een volledig dossier met betrekking tot plaatsing in de juiste setting te weten: - terugkeer in de reguliere school - andere reguliere school - SO, SBO of VSO school Na de duur van maximaal 6 weken wordt de crisisplaatsing beindigd en biedt de aanvragende school een passende plek voor de leerling. De leerling wordt gedurende een periode van maximaal 6 weken gedetacheerd. Tijdens de crisisplaatsing blijft de leerling ingeschreven op de school van herkomst. De leerling wordt niet aangemeld bij DUO.
240
11
Bekostigingscategorieën TLV
Cluster 3 ZML
Categorie 1
LZK
Categorie 1
LG
Categorie 2
Cluster 4 Alle aanvragen
Categorie 1 Personeel Categorie 2 Personeel Categorie 3 Personeel SBO Personeel Observatieplaatsing Personeel
Categorie 1
8.682,52
Materieel
371,74
15.429,69
Materieel
703,02
19.201,03
Materieel
850,95
wordt aangevuld
Materieel
wordt aangevuld
wordt aangevuld
Materieel
wordt aangevuld
241
242
Bijlage 1
Werkwijze CvA
Werkwijze CvA
Aug-dec 2014
Jan-juli 2015
Secretaris GZ- psycholoog of orthopedagoog generalist
-Onafhankelijke positie - Eén aanspreekpunt per SWV/subregio - Voorzitter/secretaris maken een schifting in de dossiers te beoordelen door: - de secretaris 50% - secretaris en voorzitter 10% - CvA breed (1x per 4 week) 35 %(binnen 4 weken), 5% binnen 10 weken.
-Onafhankelijke positie -Onafhankelijke positie - Eén aanspreekpunt per - Eén aanspreekpunt per SWV/subregio SWV/subregio - Voorzitter/secretaris maken een - Voorzitter/secretaris maken een schifting in de dossiers te beoordeschifting len door: in de dossiers te beoordelen door: - de secretaris 60% - de secretaris 65% - secretaris en voorzitter 10% - secretaris en voorzitter 10% - CvA breed (1x per 4 week) - CvA breed (1x per 4 week) 25 %(binnen 4 weken), 20 %(binnen 4 weken), 5% binnen 10 weken. 5% binnen 10 weken.
-Onafhankelijke positie - Eén aanspreekpunt per SWV/subregio - Voorzitter/secretaris maken een schifting in de dossiers te beoordelen door: - de secretaris 65% - secretaris en voorzitter 10% - CvA breed (1x per 4 week) 20 %(binnen 4 weken), 5% binnen 10 weken.
Voorzitter
- Onafhankelijke positie - Ondersteunt de secretaris bij de eerste schifting 100% - Beoordeelt samen met de secretaris 10% - Bereidt de dossiers voor de CvA breed voor (40%) - Afhandeling dossiers 100% - Monitoring
- Onafhankelijke positie - Ondersteunt de secretaris bij de eerste schifting 100% - Beoordeelt samen met de secretaris 10% - Bereidt de dossiers voor de CvA breed voor (30%) - Afhandeling dossiers 100% - Monitoring
- Overgang onafhankelijke positie naar schoolbestuurlijk/regionaal - Ondersteunt de secretaris bij de eerste schifting 100% - Beoordeelt samen met de secretaris 10% - Bereidt de dossiers voor de CvA breed voor (25%) - Afhandeling dossiers 100% - Monitoring
- Schoolbestuurlijk/regionaal - Ondersteunt de secretaris bij de eerste schifting 100% - Beoordeelt samen met de secretaris 10% - Bereidt de dossiers voor de CvA breed voor (20%) - Afhandeling dossiers 100% - Monitoring
Medisch specialist
- Onafhankelijke positie - Op afroep beschikbaar voor - afstemming met de secretaris - deelname CvA breed (10x pj)
- Onafhankelijke positie - Op afroep beschikbaar voor - afstemming met de secretaris - deelname CvA breed (10x pj)
- Onafhankelijke positie - Op afroep beschikbaar voor - afstemming met de secretaris - deelname CvA breed(10x pj)
- Onafhankelijke positie - Op afroep beschikbaar voor - afstemming met de secretaris - deelname CvA breed (10x pj)
Maatschappelijk functionaris
- Onafhankelijke positie - Op afroep beschikbaar voor - afstemming met de secretaris
- Onafhankelijke positie - Op afroep beschikbaar voor - afstemming met de secretaris
- Onafhankelijke positie - Op afroep beschikbaar voor - afstemming met de secretaris
- Onafhankelijke positie - Op afroep beschikbaar voor - afstemming met de secretaris
Orthopedagoog generalist
2015-2016
2016-2017
243
- deelname CvA breed (10x pj)
- deelname CvA breed (10x pj)
- deelname CvA breed(10x pj)
- deelname CvA breed (10x pj)
CvA Breed - secretarissen - voorzitters - maatschappelijk deskundige - medisch specialist
- Onafhankelijke positie - Genereren denkkracht complexe dossiers (5%) - Unificatie van het adviesproces(40%) - Gezamenlijke verantwoordelijkheid besluitvorming negatieve beschikking
- Onafhankelijke positie - Genereren denkkracht complexe dossiers (5%) - Unificatie van het adviesproces(30%) - Gezamenlijke verantwoordelijkheid besluitvorming negatieve beschikking
- Onafhankelijke positie - Genereren denkkracht complexe dossiers (5%) - Unificatie van het adviesproces (25%) - Gezamenlijke verantwoordelijkheid besluitvorming negatieve beschikking
- Onafhankelijke positie - Genereren denkkracht complexe dossiers (5%) - Unificatie van het adviesproces (20%) - Gezamenlijke verantwoordelijkheid besluitvorming negatieve beschikking
SWV-formele toewijzing
Algemeen bestuur- projectleiding
Algemeen bestuur-projectleiding
Algemeen bestuur-projectleiding
Algemeen bestuur-projectleiding
244
Bijlage 2
Betrokkenen aanvraag TLV
De aanvraag van een TLV worden door het bevoegd gezag van de school waar de leerling staat ingeschreven ingediend bij de CvA volgens onderstaand schema. Overgang onderwijstype
CvA
PO/SBO/SO naar het VO/VSO
Behorend bij de woonplaats van de aanleverende school
PO naar SBO/SO
Behorend bij de vestigingsplaats van de verwijzende school
VO naar VSO
Behorend bij de vestigingsplaats van de verwijzende school
Bij de aanvraag worden de volgende partijen betrokken: Ouders en school zijn het eensDe aanleverende en de beoogde school bereiden de aanvraag gezamenlijk voor in het kader van zorgvuldigheid. Ouders en school zijn het oneensDe aanleverende school, de beoogde school van de ouders en de beoogde school van de aanleverende school worden betrokken bij de aanvraag in het kader van de zorgplicht.
245
Bijlage 16 Privacy-reglement
PRIVACYREGLEMENT SAMENWERKINGSVERBAND PASSEND ONDERWIJS
Uitgever:
PO-Raad / Utrecht
Auteurs:
mr. drs. Harry Nijkamp, mr. Véronique Janssen
Datum uitgave:
februari 2014
246
Inleiding Samenwerkingsverbanden passend onderwijs hebben persoonsgegevens van leerlingen nodig om hun taken goed te kunnen uitoefenen. Voor deze (geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde) verwerking van persoonsgegevens geldt de Wet bescherming persoonsgegevens (Wpb). Voor een deel gaat het bij die gegevensverwerkingen om ‘gewone’ persoonsgegevens, dat wil zeggen gegevens die niet zijn aan te merken als bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Wbp. Te denken valt aan naam, adres en woonplaats en overige contactgegevens van de leerling. Daarnaast gaat het bij de gegevensverwerkingen in het kader van passend onderwijs om zogenaamde bijzondere persoonsgegevens, meer bepaald: om gegevens over de gezondheid als bedoeld in artikel 16 Wbp.30
Om persoonsgegevens te mogen verwerken stelt de Wpb de eis dat de verwerking gebaseerd dient te zijn op een grondslag als genoemd in die wet. Voor samenwerkingsverbanden is deze grondslag gelegen in:
artikel 8 onderdeel e Wbp voor zover het betreft het toelaatbaar verklaren van leerlingen tot het (voortgezet) speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs (de gegevensverwerking is noodzakelijk voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak door een bestuursorgaan), artikel 8 onderdeel f Wbp voor zover het betreft het adviseren van het bevoegd gezag over de ondersteuningsbehoefte van leerlingen en het toekennen van middelen voor extra ondersteuning en -voorzieningen aan scholen, ten behoeve van de ondersteuning van leerlingen (de gegevensverwerking is noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt).
Voor samenwerkingsverbanden bevatten de artikelen 18a lid 13 Wpo en artikel 17a lid 14 Wvo de grondslag voor verwerking van gezondheidsgegevens. Deze bepalingen zien op (alleen) die verwerkingen van gezondheidsgegevens, die noodzakelijk zijn voor:
de beoordeling van de toelaatbaarheid van leerlingen tot het (voort)gezet speciaal onderwijs en het speciaal basisonderwijs, de advisering aan scholen over de ondersteuningsbehoefte van leerlingen, en de toekenning van middelen voor extra ondersteuning en -voorzieningen aan scholen, ten behoeve van de ondersteuning van leerlingen.
Het begrip gezondheid dient ruim te worden opgevat en omvat alle gegevens die de geestelijke of lichamelijke gezondheid van een persoon betreffen. Ook gegevens over IQ en sociaal-emotionele problematiek vallen onder het begrip gezondheid. 30
247
Aan derden, behalve de bevoegde gezagsorganen van de betrokken scholen, mogen deze gegevens niet worden verstrekt. De genoemde grondslagen voor samenwerkingsverbanden zijn eveneens van toepassing wanneer het samenwerkingsverband zich bij de uitvoering van zijn taak laat adviseren door deskundigen, bijvoorbeeld een pcl, zat of zorgmakelaar. Het samenwerkingsverband is in die gevallen de verantwoordelijke in de zin van de Wbp. Zowel scholen als samenwerkingsverbanden moeten bij de uitvoering van passend onderwijs de eisen in acht nemen die de Wbp stelt aan het verwerken van persoonsgegevens. Dit betekent, onder meer, dat scholen en samenwerkingsverbanden:
de wettelijk vertegenwoordigers dan wel de leerlingen zelf vanaf 16 jaar dienen te informeren over de gegevensverwerkingen die ten aanzien van leerlingen plaatsvinden (artikelen 33 en 34 Wbp), persoonsgegevens over leerlingen slechts mogen verwerken voor zover zij, gelet op de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld, toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn (artikel 11 Wbp), gegevens over leerlingen niet langer dan noodzakelijk bewaren (artikel 10 Wbp), passende maatregelen treffen voor de beveiliging van de leerlinggegevens (artikel 13 Wbp), en wettelijk vertegenwoordigers en leerlingen in staat stellen om de rechten die de Wbp hen toekent uit te oefenen.
Voor de gegevensverwerking in de ‘categorie onderwijs’ bepaalt het Vrijstellingsbesluit Wpb in §5 dat die verwerking niet hoeft te worden gemeld bij het College bescherming persoonsgegevens (CBP). Artikel 27 Wpb is dan niet van toepassing. De wettelijke taken van samenwerkingsverband liggen hier zo dicht tegen aan dat – hoewel samenwerkingsverbanden niet expliciet in het Vrijstellingsbesluit Wpb worden genoemd – aannemelijk is dat samenwerkingsverbanden onder dezelfde categorie vallen. In onderstaand privacyreglement is een en ander samengebracht. Er worden diverse gegrippen gehanteerd. Hierbij is bij ‘verantwoordelijke’ te denken aan het (bestuur van het) samenwerkingsverband, bij ‘beheerder’ aan de directeur van het samenwerkingsverband, bij ‘bewerker’ aan ondersteunend personeel van het samenwerkingsverband of bijvoorbeeld de secretaris van de pcl, en bij ‘deskundigen’ aan een orthopedagoog en door een tweede deskundige als een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een maatschappelijk werker, een arts of een kinderpsychiater. Bij wettelijk vertegenwoordiger denkt men bijvoorbeeld aan degene die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent. Tenslotte, overal waar ‘hem’ of ‘hij’ is vermeld kan ook ‘haar’ of ‘zij’ worden gelezen.
248
PRIVACYREGLEMENT VERWERKING PERSOONSGEGEVENS SAMENWERKINGSVERBAND Groningen Ommelanden Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. b.
c.
d.
e. f. g. h.
i.
j. k. l. m.
n.
persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens; bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen; verantwoordelijke: het samenwerkingsverband, dat wil zeggen de rechtspersoon als bedoeld in artikel 18a Wpo respectievelijk artikel 17a Wvo, dat het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt; beheerder: degene die onder verantwoordelijkheid en in opdracht van de verantwoordelijke is belast met de dagelijkse zorg voor het bestand/de persoonsregistratie of een gedeelte daarvan; bewerker: degene die ten behoeve en in opdracht van de verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen; betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft; derde: ieder, niet zijnde de betrokkene, de verantwoordelijke, de beheerder, de bewerker, of enig persoon die onder rechtstreeks gezag van de verantwoordelijke, de beheerder of de bewerker gemachtigd is om persoonsgegevens te verwerken; toestemming van de betrokkene: elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkene of diens wettelijk vertegenwoordiger aanvaardt dat hem betreffende persoonsgegevens of die van de vertegenwoordigde worden verwerkt; het College bescherming persoonsgegevens: het College als bedoeld in artikel 51 Wpb; verstrekken van persoonsgegevens: het bekend maken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens; verzamelen van persoonsgegevens: het verkrijgen van persoonsgegevens; leerling: een leerplichtige persoon die extra ondersteuning behoeft, of waarvan dit wordt vermoed, bij het volgen van onderwijs op een school voor primair -, speciaal - of voortgezet (speciaal) onderwijs zoals bedoeld in de Wpo, Wvo en Wec en die is aangemeld dan wel ingeschreven bij een school gelegen in de regio of woont in de regio en is aangemeld of ingeschreven bij een school buiten de regio; scholen (school): alle vestigingen van basisscholen, van speciale scholen voor basisonderwijs, van scholen voor speciaal onderwijs, van scholen voor voortgezet onderwijs, van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs en van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voor zover daaraan speciaal onderwijs dan wel voortgezet speciaal onderwijs wordt verzorgd, behorend
249
o. p. q. r. s. t.
tot cluster 3 en 4 bedoeld in de Wet op de expertisecentra en gevestigd in de regio; regio: het bij ministeriële regeling aan het samenwerkingsverband aangewezen aaneengesloten gebied waarbinnen het samenwerkingsverband haar doel verwezenlijkt; Wpb: Wet bescherming persoonsgegevens; Wpo: Wet op het primair onderwijs; Wvo: Wet op het voortgezet onderwijs; Wec: Wet op de expertisecentra; Vrijstellingsbesluit Wpb: besluit van 7 mei 2001 houdende aanwijzing van verwerking van persoonsgegevens die zijn vrijgesteld van de melding bedoeld in artikel 27 Wpb.
Artikel 2 Reikwijdte en doelstelling van het reglement 1.
2.
Dit reglement is van toepassing op alle persoonsgegevens van een betrokkene die door of namens het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs V(S)O 20.02 Groningen Ommelanden worden verwerkt. Dit reglement heeft tot doel: a. vast te stellen van welke personen het samenwerkingsverband persoonsgegevens verwerkt; b. de persoonlijke levenssfeer van een betrokkene van wie persoonsgegevens worden verwerkt te beschermen tegen misbruik van die gegevens en tegen het verwerken van onnodige en onjuiste persoonsgegevens evenals tegen de verwerking op onjuiste of niet nauwkeurige wijze; c. te voorkomen dat persoonsgegevens worden verwerkt voor een ander doel dan het doel waarvoor ze verzameld zijn; d. de rechten van een betrokkene te waarborgen.
Artikel 3 Categorieën van de personen in de verwerking (betrokkene(n)) Persoonsgegevens worden verwerkt van de bij het samenwerkingsverband aangemelde leerling.
Artikel 4 Doelstellingen van verwerking persoonsgegevens en toestemming 1.
2.
3.
De verwerking van persoonsgegevens geschiedt (als bron van informatie en met in achtneming van artikel 19 van het Vrijstellingsbesluit) ten behoeve van de realisatie van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen de scholen in de regio van het samenwerkingsverband opdat leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. De persoonsgegevens kunnen verder geanonimiseerd gebruikt worden voor door het samenwerkingsverband georganiseerde beschrijvende, evaluatieve en onderzoeksmatige doeleinden inzake de geconstateerde ondersteuningsvraag van scholen en het aanbod van het samenwerkingsverband alsmede ten behoeve van beleidsvoering ter verbetering van de kwaliteit noodzakelijk ter uitvoering van de doelstellingen. Het samenwerkingsverband is - in afwijking van het bepaalde in art 16 Wpb en voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de hierna in dit lid onder a tot en met c vermelde taken
250
van het samenwerkingsverband - bevoegd zonder toestemming van de leerling dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger persoonsgegevens betreffende de gezondheid van de leerling te verwerken, ten behoeve van: a. het verdelen en toewijzen van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, b. het beoordelen of leerlingen toelaatbaar zijn tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het speciaal onderwijs of tot het voortgezet speciaal onderwijs, op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven, en c. het adviseren over de ondersteuningsbehoefte van een leerling op verzoek van het bevoegd gezag van een school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven, waaronder het bieden van orthopedagogische/didactische ondersteuning (OPDC) aan de leerling.
Artikel 5 Verantwoordelijke De verantwoordelijke voor de verwerking is verantwoordelijk voor de verwerking overeenkomstig de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens, de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en dit reglement. De verantwoordelijke treft daartoe de nodige voorzieningen, waaronder in elk geval zodanige opslag van persoonsgegevens dat deze niet voor onbevoegden toegankelijk zijn.
Artikel 6 Opname van gegevens en informatieplicht 1.
2.
3.
Over de personen, zoals bedoeld in artikel 3, kunnen uitsluitend gegevens worden opgenomen voor zover verstrekt door de betrokkene, diens wettelijk vertegenwoordiger, de school, deskundigen of deskundige instanties. Persoonsgegevens verkregen op andere dan de in de eerste volzin bedoelde wijze kunnen slechts worden opgenomen indien de betrokkene daar toestemming31 voor geeft en voor zover dat noodzakelijk is voor de doelstelling van de verwerking. Wanneer persoonsgegevens worden opgenomen doet de verantwoordelijke daarvan mededeling aan de betrokkene dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger en deelt hij de doeleinden van de verwerking waarvoor de gegevens zijn bestemd aan de betrokkene dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger mee, tenzij de betrokkene dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger daarvan reeds op de hoogte is. In alle gevallen worden in de verwerking uitsluitend persoonsgegevens opgenomen die toereikend en dienend zijn ter verwezenlijking van het doel waarvoor zij worden verzameld en die niet bovenmatig zijn. De verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat de verzameling en ver-
31
Indien de betrokkene minderjarig is en de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, of onder curatele is gesteld dan wel ten behoeve van de betrokkene een mentorschap is ingesteld, is in de plaats van de toestemming van de betrokkene die van zijn wettelijk vertegenwoordiger vereist. Een toestemming kan door de betrokkene of zijn wettelijk vertegenwoordiger te allen tijde worden ingetrokken.
251
werking van de persoonsgegevens op juiste en nauwkeurige wijze geschiedt.
Artikel 7 Soorten van gegevens Met betrekking tot de in artikel 3 genoemde personen worden geen andere persoonsgegevens verwerkt dan: a.
b. c. d. e. f. g. h. i.
j. k. l. m. n. o.
p.
naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie bedoelde gegevens, alsmede bank- en girorekeningnummer van de betrokkene; het persoonsgebonden nummer; nationaliteit en geboorteplaats; gegevens als bedoeld onder a, van de wettelijk vertegenwoordiger of verzorger van de leerling; gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op de gezondheid of het welzijn van de leerling; gegevens betreffende de godsdienst of levensovertuiging van de leerling, voor zover die noodzakelijk zijn voor de ondersteuning; gegevens betreffende de aard en het verloop van het onderwijs en ondersteuning, alsmede de behaalde studieresultaten; gegevens met het oog op de organisatie van de ondersteuning (waaronder OPDC) en het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; schoolgegevens (waaronder naam school, naam zorgcoördinator/mentor/ intern begeleider, klas/groep waarin de leerling zit, tijdstip van inschrijving bij deze school, naam van de indiener van de aanmelding bij het samenwerkingsverband, schoolloopbaan en rapportage vanuit primair en voortgezet onderwijs); aanleiding voor de aanmelding bij het samenwerkingsverband, relevante screenings- en onderzoeksgegevens en omschrijving van de problematiek die aan de orde is; activiteiten die door de school zijn ondernomen rond de betreffende leerling, alsmede de resultaten hiervan; bestaande of (relevante) afgesloten hulpverleningscontacten en de namen van contactpersonen; relevante persoonsgegevens die door externe partijen worden verstrekt met betrekking tot de aangemelde problematiek van de betreffende leerling; het opgestelde onderwijskundige rapport en/of het ontwikkelingsperspectief van de aangemelde leerling; gegevens over voortgang, de evaluatie en de afsluiting van de ingestelde ondersteuning; andere dan de onder a tot en met o bedoelde gegevens waarvan de verwerking wordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een wettelijke regeling.
Artikel 8 Toegang tot persoonsgegevens 1.
De verantwoordelijke voor de verwerking verleent slechts toegang tot de in de verwerking opgenomen persoonsgegevens aan:
252
2.
a.
de beheerder, de bewerker en de derde die onder rechtstreeks gezag van de verantwoordelijke, de beheerder of de bewerker gemachtigd is om persoonsgegevens te verwerken alsmede de deskundigen, bedoeld in artikel 18a Wpo lid 11 en in artikel 17a Wvo lid 1232.
b.
degenen aan wie krachtens wettelijk voorschrift toegang dient te worden verleend, echter niet dan deugdelijke legitimatie.
Degenen genoemd in lid 1 van dit artikel dienen zich te registreren in een daartoe door de verantwoordelijke ingericht bestand dat als bijlage 1 bij dit reglement wordt gevoegd.
Artikel 9 Verstrekking van gegevens 1.
2.
3.
De verantwoordelijke voor de verwerking verstrekt persoonsgegevens uit de verwerking slechts aan anderen dan de in artikel 8 genoemde personen uitsluitend en voor zover: a. de verantwoordelijke daartoe op grond van enige wettelijke bepaling verplicht is; b. de betrokkene op wie de te verstrekken gegevens betrekking heeft of diens wettelijk vertegenwoordiger daarin heeft toegestemd. De verantwoordelijke verstrekt de gegevens, bedoeld in artikel 4 lid 3 van dit reglement, niet aan derden, met uitzondering van het bevoegd gezag van de school waar de desbetreffende leerling is aangemeld of ingeschreven. Van de verstrekking van gegevens als bedoeld in lid 1 van dit artikel houdt de verantwoordelijke deugdelijk aantekening.
Artikel 10 Beveiliging en geheimhouding 1.
2.
3.
De verantwoordelijke draagt zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van verlies of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau, gelet op de risico’s die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich meebrengen. De maatregelen zijn er mede op gericht onnodige verzameling en verdere verwerking van persoonsgegevens te voorkomen. Indien sprake is van elektronische verwerking van persoonsgegevens zal de beheerder via een coderings- en wachtwoordbeveiliging de verschillende personen, als bedoeld in artikel 8, toegang geven tot bepaalde gedeelten van de persoonsgegevens of tot alle persoonsgegevens al naar gelang hun werkzaamheden dit vereisen. Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit reglement en daarbij de beschikking krijgt over persoonsgegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van beroep, functie of wettelijk voorschrift ter zake van
32
Dit zijn de deskundigen die advies geven over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het SBO of (V)SO zoals een orthopedagoog en door een tweede deskundige als een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een maatschappelijk werker, een arts of een kinderpsychiater (zie de concept AMvB zoals deze voor consultatie gepubliceerd is op 28 februari 2013).
253
de persoonsgegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan. Dit geldt niet indien enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit reglement de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Artikel 11 Rechten betrokkene(n): inzage, correctie, verzet 1. 2.
3.
4.
5. 6. 7.
8.
Elke betrokkene dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger heeft het recht op inzage. Aan een verzoek om inzage kunnen kosten worden verbonden. Indien de verantwoordelijke twijfelt aan de identiteit van de verzoeker, vraagt hij zo spoedig mogelijk aan de verzoeker schriftelijk nadere gegevens inzake zijn identiteit te verstrekken of een geldig identiteitsbewijs te overleggen. Door dit verzoek wordt de termijn opgeschort tot het tijdstip dat het gevraagde bewijs is geleverd. Een verzoek om inzage dient te worden gedaan aan de verantwoordelijke, die binnen vier weken na ontvangst van dit verzoek hierop schriftelijk reageert middels het tenminste ter beschikking stellen van een volledig overzicht van de hem betreffende persoonsgegevens in een begrijpelijk vorm en een omschrijving van de doeleinden van de verwerking met inlichtingen over de herkomst daarvan. Indien de betrokkene dan wel diens wettelijke vertegenwoordiger de verantwoordelijke verzoekt tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming (correctie) omdat bepaalde opgenomen gegevens onjuist c.q. onvolledig zouden zijn, dan wel voor de doelstelling van de verwerking onvolledig of niet ter zake doen, dan wel strijdig zijn met dit reglement of een wettelijk voorschrift, neemt de verantwoordelijke binnen vier weken nadat betrokkene dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger dit verzoek heeft ingediend, hierover een beslissing. De verantwoordelijke bericht de verzoeker schriftelijk of en in hoeverre hij aan het verzoek voldoet. Een weigering is met redenen omkleed. De verantwoordelijke draagt zorg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. De verantwoordelijke is verplicht om aan derden aan wie de gegevens daaraan voorafgaand zijn verstrekt, zo spoedig mogelijk kennis te geven van de verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming, tenzij dit onmogelijk blijkt of onevenredige inspanning kost. Wanneer de verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt op de grondslag van artikel 8 onder e en f Wpb, dat wil zeggen dat die verwerking: a. noodzakelijk is voor de goede vervulling van een door de verantwoordelijke verrichte publiekrechtelijke taak, of b.
noodzakelijk is voor een gerechtvaardigd belang van de verantwoordelijke of een derde,
kan betrokkene dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger schriftelijk verzet aantekenen tegen de verwerking van de gegevens, op basis van zijn bijzondere persoonlijke omstandigheden. De verantwoordelijke dient binnen vier weken na ontvangst van het verzet te beoordelen of het verzet terecht is. Is dat het geval, dan dient de verwerking van persoonsgegevens onmiddellijk te worden beëindigd. 9.
Voor het in behandeling nemen van een verzet kan de verantwoordelijke een vergoeding van kosten vragen, welke vergoeding wordt teruggeven in geval het verzet gegrond wordt bevonden.
254
10.
Een beslissing op een verzoek om inzage, een beslissing als vermeld in lid 4 van dit artikel en de beoordeling als vermeld in lid 8 van dit artikel zijn besluiten in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Artikel 12 1.
2.
Bewaartermijnen
De persoonsgegevens worden door de verantwoordelijke bewaard tot drie jaar na afloop van: a. de beoordeling van de toelaatbaarheid van de leerling tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband of tot het (voortgezet) speciaal onderwijs, b. de advisering over de ondersteuningsbehoefte van de leerling aan het bevoegd gezag van de school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven, of c. de toewijzing van ondersteuningsmiddelen of ondersteuningsvoorzieningen aan de school, voor zover het voor die toewijzing nodig was gegevens van de leerling te verwerken. De verantwoordelijke bewaart de gegevens op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor het samenwerkingsverband en de deskundigen, bedoeld in artikel 18a Wpo lid 11 en in artikel 17a Wvo lid 12.33
Artikel 13 Klachten 1.
2.
Als de betrokkene dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger van mening is dat de bepalingen van de Wpb zoals uitgewerkt in dit reglement niet worden nageleefd of andere redenen tot klagen heeft, dient hij zich te wenden tot de verantwoordelijke. Overeenkomstig de Wpb kan de betrokkene of diens wettelijk vertegenwoordiger zich wenden tot de rechter of het College bescherming persoonsgegevens.
Artikel 14 Slotbepalingen 1.
2.
Dit reglement kan aangehaald worden als “privacyreglement verwerking persoonsgegevens Samenwerkingsverband Passend Onderwijs V(S)O 20.02 Groningen Ommelanden en treedt in werking op 1 augustus 2014 Het samenwerkingsverband maakt het reglement (digitaal) openbaar.
33
Dit zijn de deskundigen die advies geven over de toelaatbaarheid van leerlingen tot het SBO of (V)SO zoals een orthopedagoog en door een tweede deskundige als een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een maatschappelijk werker, een arts of een kinderpsychiater (zie de concept AMvB zoals deze voor consultatie gepubliceerd is op 28 februari 2013).
255
Bijlage 1 wordt nog ingevuld
Overzicht van personen die toegang hebben tot de in de verwerking opgenomen persoonsgegevens van samenwerkingsverband (naam en vestigingsplaats) …………………………………………………:
Naam, functie en motivering gebruik
Toegang tot welke persoonsgegevens
Deze bijlage is voor het laatst gewijzigd op ………………..
256