Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht 2014-2018
Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht,
pag. 1
INHOUDSOPGAVE 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Inleiding De organisatie Missie Ondersteuningsstructuur Leerwegondersteuning, praktijkonderwijs en speciaal onderwijs Ouders Doelen 2014-2018 Kwaliteitszorg Geschillen
Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht,
pag. 2
1. INLEIDING Voor u ligt de samenvatting van het Ondersteuningsplan van Samenwerkingsverband Zuidoost Utrecht. In deze versie staat de belangrijkste informatie uit het plan. Er kunnen geen rechten aan worden ontleend, hiervoor dient u te kijken naar het volledige plan. Het volledige ondersteuningsplan staat ook op de website van het samenwerkingsverband (www.swv-vo-zou.nl). Op 1 augustus 2014 is de Wet passend onderwijs in werking getreden. Het belangrijkste doel van deze wet: zorgen dat elke leerling op een passende plek komt. Daarmee bedoelen we dat elke leerling het onderwijs en de ondersteuning moet krijgen die het nodig heeft. Liefst dicht bij huis. In de uitvoering van de Wet passend onderwijs krijgen scholen een belangrijke rol. Zij werken met elkaar samen in speciale samenwerkingsverbanden. In de regio Zuidoost-Utrecht is het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht actief. In het Ondersteuningsplan beschrijven de scholen hoe zij het passend onderwijs willen gaan uitvoeren en organiseren. Het Ondersteuningsplan beschrijft: • de uitgangspunten, keuzes en doelstellingen • de inrichting van de ondersteuningsstructuur en de verdeling van het geld • hoe resultaten worden gecontroleerd en vastgehouden. Elke vier jaar wordt een nieuw ondersteuningsplan geschreven. Omdat passend onderwijs iets nieuws is, staan in het eerste Ondersteuningsplan (2014-2018) vooral hoofdlijnen. Dankzij de praktijkervaring die wordt opgedaan, kunnen de plannen in de komende jaren steeds duidelijker worden. Over dit eerste Ondersteuningsplan is overleg geweest met de gemeenten in ons werkgebied. De Ondersteuningsplanraad (bestaat uit leraren en ouders, afgekort schrijven we OPR) heeft inmiddels met het plan ingestemd. Ook is het goedgekeurd door de Algemene Ledenvergadering (bestaat uit een afvaardiging van alle scholen). Het plan is ook ingediend bij de Onderwijsinspectie.
2. DE ORGANISATIE Bij het Samenwerkingsverband VO Zuidoost-Utrecht zijn 15 schoolbesturen aangesloten. Deze besturen zijn verantwoordelijk voor 28 scholen voor voortgezet onderwijs. In het werkgebied van het samenwerkingsverband liggen 5 gemeenten: Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist. Het samenwerkingsverband is een vereniging. De vereniging heeft een eigen bestuur. Voor de uitvoering van het bestuurlijke beleid is een directeur verantwoordelijk. In vaktermen spreken we over een bestuur-directiemodel. Er wordt toezicht gehouden op het bestuur en de directie door de algemene ledenvergadering. Elk schoolbestuur laat één persoon deelnemen aan deze algemene ledenvergadering. Er zijn ook landelijke organisaties die toezicht houden op het samenwerkingsverband. De Onderwijsinspectie onderzoekt of het
Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht,
pag. 3
samenwerkingsverband de Wet passend onderwijs goed uitvoert. Het ministerie van OCW houdt toezicht op de besteding van het geld. Het samenwerkingsverband vindt het belangrijk om ook publiekelijk verantwoording af te leggen. Daarom maakt het samenwerkingsverband jaarlijks een verslag. Ook de scholen zullen zich verantwoorden, bijvoorbeeld over de besteding van het geld, de personele inzet en deskundigheidsbevordering.
3. MISSIE De gezamenlijke schoolbesturen zorgen ervoor dat zoveel mogelijk leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken. Als er extra ondersteuning nodig is in het gezin wordt samengewerkt met andere partners in de regio. Denk bijvoorbeeld aan gemeenten, bureau jeugdzorg, instellingen voor jeugdzorg en centra voor jeugd en gezin. Dit is de missie van het samenwerkingsverband. De missie is vertaald in de volgende uitgangspunten: • Elke leerling krijgt een passend aanbod. Anders gezegd: elke leerling krijgt het onderwijs en de ondersteuning die hij of zij nodig heeft. • De scholen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van passend onderwijs. • Bij de uitvoering van passend onderwijs ligt veel nadruk op de basisondersteuning die leerlingen op hun eigen school krijgen. • Voor sommige leerlingen is de basisondersteuning niet genoeg. Zij hebben extra ondersteuning nodig. • Het voortgezet speciaal onderwijs (afgekort VSO) blijft bestaan. ONONDERBROKEN ONTWIKKELINGSPROCES Zoals gezegd, willen we dat elke leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen. Niet alleen in het voortgezet onderwijs, maar ook daarna. Aansluiting met het MBO: Om te kijken hoe we dat zo goed mogelijk kunnen organiseren, wordt meegedaan aan het project de Opstap. Dit project houdt zich bezig met het verbeteren van de aansluiting tussen voortgezet onderwijs en mbo. Een betere aansluiting kan voortijdige schooluitval voorkomen. Aansluiting op de arbeidsmarkt: Daarnaast zijn er vijf scholen (praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs) voor leerlingen die geen diploma kunnen halen. Deze scholen zijn gespecialiseerd in het opleiden naar werk. Hiervoor wordt veel met stages gewerkt.
4. Ondersteuningsstructuur Elke leerling moet een passende onderwijsplek krijgen. Om duidelijk te maken hoe dat in zijn werk gaat, leggen we eerst uit wat basisondersteuning en extra ondersteuning is.
Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht,
pag. 4
BASISONDERSTEUNING De landelijke definitie van basisondersteuning: “de basisondersteuning is het geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de ondersteuningstructuur van de school planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd, eventueel in samenwerking met ketenpartners.” Basisondersteuning is dus de ondersteuning die de school aan álle leerlingen kan bieden. Het hoort eigenlijk gewoon bij het onderwijs. Bij de basisondersteuning kan bijvoorbeeld gedacht worden aan: • een signaleringsysteem om leer-, ontwikkelings- en opvoedingsproblemen tijdig te ontdekken, • een aanpak voor dyslexie of dyscalculie, • toegankelijkheid van het schoolgebouw , • programma’s voor veiligheid en gedragsproblemen, • hulpmiddelen voor leerlingen die dat nodig hebben. Voor het leveren van deze basisondersteuning krijgen scholen geen extra geld van het samenwerkingsverband. EXTRA ONDERSTEUNING Soms heeft een leerling méér nodig dan de basisondersteuning. De leerling krijgt dan extra ondersteuning (individueel of in een groepje). We noemen dat ook wel een onderwijsarrangement. Als de school niet de juiste kennis in huis heeft, kan ze mensen van buitenaf inschakelen. Bijvoorbeeld mensen uit het voortgezet speciaal onderwijs. Het kan gebeuren dat de ene school niet de noodzakelijke extra ondersteuning kan bieden, maar een andere school wél. In dat geval kunnen de school en de ouders bespreken of er een overplaatsing mogelijk is. De extra ondersteuning wordt betaald door de school. Hiervoor ontvangt de school geld van het samenwerkingsverband. Voor elke leerling die extra ondersteuning nodig heeft, stelt de school een ontwikkelingsperspectief op. In dat ontwikkelingsperspectief staat: • naar welk vervolgonderwijs de leerling later kan en wat voor soort baan de leerling kan krijgen. In vaktermen noemen we dit ‘de verwachte uitstroombestemming van de leerling’ • welke begeleiding en ondersteuning de leerling nodig heeft. De ouders zijn nauw betrokken bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief. De school en de ouders bespreken het ontwikkelingsperspectief elk jaar. PLAATSING VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS (VSO) In sommige gevallen kan de leerling een plek krijgen op een VSO-school. Dat gebeurt alleen als een gewone school niet het onderwijs en de ondersteuning kan geven die het kind nodig heeft. Anders gezegd: als de basisondersteuning en de extra ondersteuning niet genoeg zijn. Zo’n situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als er zeer specialistische kennis nodig is, als de benodigde ondersteuning niet inpasbaar is binnen de school of als de veiligheid van de leerling of medeleerlingen niet kan worden gegarandeerd.
Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht,
pag. 5
ONDERSTEUNING VAN BUITENAF Soms heeft een leerling (of het gezin) niet alleen onderwijsondersteuning nodig, maar ook andere ondersteuning. Denk aan maatschappelijke hulp of gezondheidsbegeleiding. Er kan dan extra hulp worden ingeschakeld. Bijvoorbeeld het centrum voor jeugd en gezin, maatschappelijk werk, ggd of jeugdzorg. Er wordt een maatwerkplan gemaakt, dat is afgestemd op het kind en het gezin. Soms ligt in zo’n plan meer nadruk op de ondersteuning in de thuissituatie, soms op de ondersteuning op school. Het plan komt altijd tot stand in overleg met de ouders. Uitgangspunt bij dit soort ondersteuning is altijd: 1 kind, 1 gezin, 1 plan. Dit voorkomt dat er onnodig veel verschillende hulpverleners worden ingezet in het gezin. Dat is voor de ouders en het kind veel prettiger. DEKKEND NETWERK Sinds de invoering van de Wet passend onderwijs zijn scholen verplicht om een schoolondersteuningsprofiel op te stellen. Hierin beschrijft de school welke basisondersteuning en extra ondersteuning zij kan bieden. Het samenwerkingsverband zorgt dat alle ondersteuningsprofielen gezamenlijk een dekkend aanbod vormen. Anders gezegd: voor élk kind moet er een passend ondersteunings- en onderwijsaanbod zijn. Er kunnen dus geen kinderen meer zijn die thuis zitten omdat er geen enkele school is die het onderwijs kan bieden dat zij nodig hebben.
5. SPECIAAL ONDERWIJS, LEERWEGONDERSTEUNING EN PRAKTIJKONDERWIJS TOELATING VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS (VSO) Vanaf 1 augustus 2014 beslist het samenwerkingsverband of een leerling kan worden toegelaten tot het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) – cluster 3 en 4. De school waar de leerling staat ingeschreven moet deze aanvraag indienen. Natuurlijk is hierover eerst overleg met de ouders. Dat is wettelijk zo geregeld. Het gaat om leerlingen die: • vanuit het basisonderwijs direct doorstromen naar het VSO, • overstappen vanuit een gewone school voor voortgezet onderwijs. Het samenwerkingsverband laat zich adviseren door een speciale toelatingscommissie. In de praktijk betekent het dat er altijd twee deskundigen een advies geven over de aanvraag: een orthopedagoog en een tweede deskundige (bijvoorbeeld een pedagoog, een psycholoog of een arts). Het hangt van de ondersteuningsbehoefte van de leerling af welke ‘tweede deskundige’ wordt ingeschakeld. Als het samenwerkingsverband vindt dat een leerling in aanmerking komt voor het VSO, wordt een toelaatbaarheidsverklaring verstrekt. VSO CLUSTER 1 EN 2 Voor de toelating tot cluster 1 en cluster 2 van het voortgezet speciaal onderwijs gelden andere regels. We lichten beide clusters apart toe. Veel leerlingen die slecht zien met (visuele beperking) gaan naar een gewone school. Soms kan de school voor deze leerlingen extra begeleiding krijgen. De Commissie van Onderzoek beoordeelt dat. Een klein deel van deze leerlingen (25%) volgt voortgezet speciaal onderwijs - cluster 1. Dit onderwijs wordt aangeboden door Bartimeus en Koninklijke Visio.
Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht,
pag. 6
Sommige leerlingen met ernstige spraak- en taalmoeilijkheden kunnen naar een reguliere school, al dan niet met extra begeleiding. Een deel van deze kinderen is beter op zijn plaats in het voortgezet speciaal onderwijs - cluster 2. Dit onderwijs wordt verzorgd door Kentalis en Auris. PRAKTIJKONDERWIJS EN LEERWEGONDERSTEUNING Op dit moment verloopt de toelating tot het praktijkonderwijs (pro) en leerwegondersteuning (lwoo) via de Regionale Verwijzingscommissie (RVC). Vanaf het schooljaar 2015-2016 gaat dit veranderen, omdat deze commissie verdwijnt. Het is nog niet duidelijk hoe de toelating voor pro en lwoo vanaf dat moment zal gaan plaatsvinden. Er is een wet in de maak, die deze verwijzingen gaat regelen. Het is daarbij de bedoeling dat de verwijzing via het samenwerkingsverband zal gaan.
6. OUDERS Ouders spelen een belangrijke rol in passend onderwijs. Hun rol is onder andere: • signaleren van specifieke ondersteuningsbehoeften van hun kind, • samen met de school bepalen welke ondersteuning het kind nodig heeft. Ouders die vragen hebben over passend onderwijs en over het onderwijs van hun kind, kunnen altijd bij de school terecht. Ook op regionaal niveau spelen ouders een rol in passend onderwijs. Zij hebben zitting in de Ondersteuningsplanraad (OPR). De ouders die in de OPR zitten hebben een kind die op één van de scholen van het samenwerkingsverband zit. De rol en de verantwoordelijkheid van de OPR is vastgelegd in regels (statuten). Deze statuten gelden voor één jaar. Na dat jaar wordt de invulling van de OPR opnieuw bekeken.
7. DOELSTELINGEN 2014 - 2018 De hoofddoelstelling van het samenwerkingsverband noemden we al eerder: alle leerlingen kunnen een ononderbroken ontwikkelingsproces doormaken. Zij krijgen het onderwijs en de ondersteuning die zij nodig hebben. Liefst zo dicht mogelijk bij huis. Door de invoering van de Wet passend onderwijs kunnen méér leerlingen naar een gewone school. Dat komt omdat er sneller wordt ingegrepen als kinderen problemen ondervinden. De komende jaren wordt veel geïnvesteerd in de kennis en vaardigheden van docenten. Hierdoor kunnen scholen hun basisondersteuning en extra ondersteuning nog verder verbeteren. Het gevolg: nóg meer kinderen krijgen de ondersteuning die zij nodig hebben. Het Ondersteuningsplan gaat over vier jaar. Per jaar zijn de kernopdracht en de belangrijkste activiteiten beschreven. In deze samenvatting van het Ondersteuningsplan noemen we de belangrijkste zaken. SCHOOLJAAR 2014/2015 In dit schooljaar krijgt iedereen voor de eerste keer te maken met de Wet passend onderwijs. Veel voorbereidingen zijn natuurlijk al eerder getroffen. Het schooljaar 2014/2015 is vooral bedoeld om alle procedures en werkprocessen goed in te richten, zodat passend onderwijs goed kan worden uitgevoerd. Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht,
pag. 7
Een aantal werkzaamheden zijn: • Uitwerken van de basisondersteuning die scholen kunnen gaan bieden. • Start van de commissie TLV. • Afspraken maken met het basisonderwijs over de doorstroom naar het voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. • Uitzoeken welke partners een rol kunnen spelen in passend onderwijs. • In kaart brengen van belangrijke cijfers en informatie, bijvoorbeeld over thuiszitters en de aard van de ondersteuningsvragen. • Ervaring opdoen met verschillende ondersteuningsarrangementen (in zogenaamde ‘proeftuinen’). • Uitwerken van alle procedures en afspraken over monitoring/evaluatie. • Voorbereiden van de invoeging van praktijkonderwijs (pro) en leerwegondersteuning (lwoo) binnen passend onderwijs. SCHOOLJAAR 2015/2016 In dit schooljaar moeten de laatste puntjes op de i worden gezet, zodat passend onderwijs het jaar daarop in volle omvang draait. Een aantal activiteiten zijn: • Verdere uitwerking van de ondersteuningsarrangementen die scholen hebben. • Ervaring opdoen met deze ondersteuningsarrangementen (door alle scholen). • Verbeteren van de samenwerking met partners. • Tevredenheidsonderzoek onder ouders en personeelsleden. • Evalueren van alle schoolondersteuningsprofielen. • Aanvullen van de informatie over thuiszitters. • Uitwerken van een plan van aanpak voor elke thuiszitter. • Plaatsing van leerlingen in het VSO via de TLV-commissie. • Start van de eerste trajecten SO-VO. • Start van de eerste trajecten VSO-VO. • Bespreken (en eventueel aanpassen) van werkwijze TLV-commissie. • Start van commissie die indicaties pro en lwoo gaat afgeven. SCHOOLJAAR 2016/2017 In dit schooljaar draait passend onderwijs zoals passend onderwijs bedoeld is. Dit betekent onder andere: • Er stromen minder leerlingen vanuit het basisonderwijs door naar het VSO. Meer leerlingen gaan dus naar het gewone onderwijs. • Er zijn steeds minder thuiszitters. • Op alle scholen is de basisondersteuning goed geregeld; deze voldoet aan een gezamenlijk vastgesteld niveau. • Scholen bieden extra ondersteuning aan in de vorm van arrangementen. Deze arrangementen passen binnen het schoolprofiel. SCHOOLJAAR 2017/2018 In dit schooljaar is het tijd om de balans op te maken. Passend onderwijs bestaat dan inmiddels een aantal jaren. Er is dus al veel waardevolle praktijkervaring opgedaan. Tijd om alle ervaringen te verwerken zodat de uitvoering van passend onderwijs verder kan worden verbeterd. Aan het eind van dit schooljaar moeten de onderstaande doelen zijn bereikt: • Er zijn binnen het samenwerkingsverband geen thuiszitters meer.
Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht,
pag. 8
• • •
Er zijn binnen de regio geen ‘witte vlekken’ meer. Dat wil zeggen: voor alle leerlingen is een passende onderwijsplek beschikbaar (in principe binnen de regio, maar als het niet anders kan daarbuiten). Scholen hebben programma’s voor leerlingen die net iets meer of iets minder aankunnen. Leerlingen gaan niet meer noodgedwongen naar een ‘lagere’ onderwijsvorm vanwege gedragsproblemen.
8. KWALITEITSZORG Het samenwerkingsverband vindt het belangrijk om de uitvoering van de plannen goed te volgen. Hebben de activiteiten het gewenste resultaat? Waar loopt men in de uitvoering tegenaan? Scholen houden daarom cijfers bij over: • toename/afname aantal leerlingen, • aanmelding bij het zorgadviesteam, • aantal (p)ab (aanvragen/toewijzingen), • aantal plaatsingen in voortgezet speciaal onderwijs (VSO), • onderwijs- en zorgondersteuning en het resultaat hiervan, • samenwerking met externe partners, • thuiszitters. Daarnaast zullen scholen tevredenheidsonderzoeken gaan afnemen onder leerlingen, ouders en personeelsleden. Dit alles levert waardevolle informatie op. Op deze manier ontstaat een kwaliteitssysteem, waarmee de uitvoering van passend onderwijs steeds verder kan worden verbeterd.
9. GESCHILLEN Ouders en school willen het beste voor elk kind. Toch kunnen er situaties zijn, waarin de ouders en de school het niet eens zijn of een conflict hebben. Er zijn verschillende organisaties waarbij ouders dan terecht kunnen. Als ouders een kind hebben dat extra ondersteuning nodig heeft, kunnen ze contact opnemen met de landelijke onderwijsconsulenten. Deze onderwijsconsulenten zijn onafhankelijk. Zij adviseren onder andere over plaatsing, schorsing, verwijdering van kinderen met een handicap, ziekte of stoornis. Ze kunnen worden ingeschakeld als er onenigheid is over het handelingsplan. Zie www.onderwijsconsulenten.nl Het samenwerkingsverband is aangesloten bij de Stichting Onderwijsgeschillen. Dit is een onafhankelijk, professioneel en transparant centrum dat helpt om geschillen in het onderwijs op te lossen. De stichting levert uitstekende dienstverlening en heeft veel kennis over onderwijs. De stichting is hét loket voor onafhankelijke, deskundige geschilbehandeling voor het gehele onderwijs in Nederland. Bij deze stichting kunnen ouders onder meer een bezwaarschrift indienen tegen de toelaatbaarheidsverklaring voor het voortgezet speciaal onderwijs (VSO). Zie www.onderwijsgeschillen.nl
Samenvatting Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht,
pag. 9