Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband VO Zuidoost Drenthe 22.02 2014 2018
11 april 2014
Inhoud Voorwoord.............................................................................................................................................................4 1. Visie en doelstelling SWV ..................................................................................................................................6 2. Organisatie SWV ................................................................................................................................................8 2.1 Gegevens SWV VO/ VSO Zuidoost Drenthe.................................................................................................8 2.2 Gewone en buitengewone leden van het SWV...........................................................................................8 2.3 Inrichting organisatie ...................................................................................................................................9 2.4 Medezeggenschap .....................................................................................................................................10 2.5 VSO Cluster 1 en 2 .....................................................................................................................................11 3. SWV in de regio................................................................................................................................................12 4. Integrale en regionale ondersteuningsstructuur.............................................................................................16 4.1 Inrichting ondersteuningsstructuur...........................................................................................................16 4.2 Ondersteuning per school .........................................................................................................................18 4.3 Passende plek voor een leerling door indiceren .......................................................................................19 4.4 Werkwijze van de PCL+ (permanente commissie leerlingenzorg van het SWV).......................................20 5. Basisondersteuning .........................................................................................................................................23 6. Extra ondersteuning ........................................................................................................................................26 6.1 Werkwijze arrangementen ........................................................................................................................26 6.2 Werken met een ontwikkelingsperspectief...............................................................................................28 6.3 Toelaatbaarheidverklaringen VSO .............................................................................................................28 7. Huidige en nieuwe positie van lwoo en pro ....................................................................................................30 8. Partnerschap van school en ouder(s)/verzorger(s) .........................................................................................31 8.1 Ondersteuningsverklaring .........................................................................................................................31 8.2 Op overeenstemming gericht overleg .......................................................................................................31 9. Samenwerkingspartners ..................................................................................................................................33 9.1 Gemeenten ....................................................................................................................................... ………33 9.2 Protocol Thuiszitters regio Zuidoost Drenthe………………………………………………………………………………..……..34 9.3 Jeugdzorg ...................................................................................................................................................36 9.4 (Samenwerkingsverbanden) PO ................................................................................................................36 9.5 Aanpalende samenwerkingsverbanden VO..............................................................................................37 10. Borging van de kwaliteit ..............................................................................................................................388 10.1 Kwaliteit basisondersteuning ................................................................................................................388 11. Communicatie vanuit het SWV......................................................................................................................39 12. Financieel beleid ............................................................................................................................................41
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 2 van 123
Bijlage 1 Referentiekader Passend Onderwijs Ondersteuningsplan .................................................................433 Bijlage 2: De Plaatsingswijzer .............................................................................................................................. 44 Bijlage 3: Handelingsgerichte Indicerings Trajectwijzer ......................................................................................46 Bijlage 4: Handleiding PCL+ .................................................................................................................................61 Bijlage 5: Dekkend aanbod van de regio ...........................................................................................................766 Bijlage 6: Ondersteuningsverklaring ouder(s)/verzorger(s) (van een minderjarige leerling)............................788 Bijlage 7: Kwaliteitskader Basisondersteuning ..................................................................................................799 Bijlage 8: Algemene toelichting & leeswijzer Medezeggenschapstructuur (ReglementOPR).............................85 Bijlage 9: Samenstelling OPR………………………………………………………………………………………………………………………….97 Bijlage 10: Protocol Medisch handelen en Medicijnverstrekking in het VO……………………………………………………98 Bijlage 11: Begrippenlijst……………………………………………………………………………………………………………………………..119
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 3 van 123
Voorwoord Nieuwe kansen ziet het samenwerkingsverband SWV VO/ VSO Zuidoost Drenthe bij de invoering van de Wet passend onderwijs (wet van 11 oktober 2012, Stb. 533). Op grond van deze wet is het bestaande samenwerkingsverband VO Zuidoost Drenthe vernieuwd en uitgebreid met de schoolbesturen voor voortgezet speciaal onderwijs. De verandering in verantwoordelijkheden van het samenwerkingsverband en de schoolbesturen heeft het SWV benut om de onderwijsinfrastructuur in de regio te verbeteren. Het SWV gelooft in de samenhang van het geheel aan ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen scholen die tezamen het dekkende netwerk in de regio vormen. Dit dekkende netwerk beoogt dat alle leerlingen in de regio dichtbij hun eigen thuis onderwijs volgen. Deze ambitie betekent voor het nieuwe SWV VO/ VSO Zuidoost Drenthe dat elke leerling telt en elke leerling de juiste ondersteuning verdient. Het bieden van de juiste ondersteuning aan een leerling met ondersteuningsbehoefte werkt het SWV VO/ VSO Zuidoost Drenthe in samenwerking met maatschappelijke partners uit in één plan, voor één gezin, met één regisseur. Bij de uitvoering van het dekkende netwerk en het plan voor elke leerling staat samenwerking tussen VO scholen met gemeenten, ketenpartners, PO, MBO en ouders centraal. Door passend onderwijs hebben de scholen een zorgplicht. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van onderwijs aan de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Deze plicht is een aanleiding voor het SWV VO/ VSO Zuidoost Drenthe om het handelingsgericht werken van docenten in de gehele regio te versterken. Een uitdaging die van belang is voor het slagen van passend onderwijs op de reguliere scholen. Het versterken van het handelingsgericht werken zal vorm krijgen door individuele en groepsscholing. Het zal worden betaald vanuit het budget van het SWV en het budget van de aangesloten besturen. Hoe is het ondersteuningsplan tot stand gekomen? De invoering van passend onderwijs omvat de juridische oprichting van het nieuwe SWV, de inhoudelijke uitwerking van de visie en ondersteuning in de regio en de financiële systematiek. In de drie werkgroepen Governance, Inhoud en Financiën zijn deze drie onderdelen uitgewerkt. Bestuurlijk construct: Met ingang van 08 januari 2014 is het SWV VO/ VSO Zuidoost Drenthe officieel opgericht. Vanaf eind 2012 is als bestuur i.o. samengewerkt aan de voorbereiding hierop; Inhoud: Vanuit de gezamenlijke visie is een standaard voor de basisondersteuning en extra ondersteuning in VO en VSO vastgesteld, ondersteuningsplannen en –profielen per school vastgesteld en er is een nieuwe vorm van indiceren en arrangeren van de zorgbehoefte ontwikkeld; Financieel: er is een systematiek ontwikkeld voor het faciliteren van een sterke basis op school, voor extra en speciale ondersteuning. De systematiek houdt in dat 70% van de RZB gelden worden verdeeld over de scholen. De bedrijfsvoering wordt hierop ingericht. Op 1 augustus 2014 starten we onze nieuwe werkwijze. Dit vraagt veel van alle betrokkenen met in het bijzonder van de scholen en de docenten. Gaandeweg zal de nieuwe werkwijze bijstelling vereisen; dit wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan. In dit ondersteuningsplan 2014 – 2018 wordt de koers van SWV VO/ VSO Zuidoost Drenthe beschreven. De nieuwe wet is hierbij het referentiekader (zie bijlage 1). Vanaf 1 augustus 2014 werken we met een vierjarig ondersteuningsplan en een meerjarenbegroting. Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 4 van 123
1. Visie en doelstelling SWV De vormgeving van het samenwerkingsverband is gebaseerd op de gezamenlijke visie van de schoolbesturen. Visie SWV VO/ VSO Zuidoost Drenthe Een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen waarbij voor leerlingen met ondersteuningsbehoefte op maat zo thuisnabij mogelijk onderwijsarrangementen georganiseerd worden gebaseerd op de methodiek van het handelingsgericht werken.
De visie betekent dat elke leerling op de juiste plek komt op basis van de ondersteuningsbehoefte. Het SWV heeft de volgende doelstelling uitgewerkt om de visie zoveel als mogelijk te benaderen: Het SWV creëert een integrale en regionale ondersteuningsstructuur die borgt dat: alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben passend onderwijs krijgen; er een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen is binnen en tussen de scholen (met een verbinding naar buiten); zoveel mogelijk leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces door maken. Enerzijds is het ondersteuningspalet van de regio met de beschrijving van de ondersteuningsprofielen leidend voor de structuur. Anderzijds is het inzetten van menskracht en middelen van het SWV richtinggevend. Handelingsgericht Werken (HGW) In de visie is expliciet uitgesproken dat de methodiek van het handelingsgericht werken het uitgangspunt is. De methodiek is door Noëlle Pameijer en Tanja van de Beukering geïntroduceerd. Het HGW is een integrale aanpak bestaande uit zes uitgangspunten. Verschillende uitgangspunten zijn gemeengoed voor scholen, maar het gaat om de volledige toepassing van de zes uitgangspunten en de verbinding ertussen. Het HGW kan door elke school op eigen wijze worden vormgegeven. Centraal staat de driehoek: leerling ouders school. De uitgangspunten van het handelingsgericht werken zijn: De werkwijze is systematisch en transparant Consistente en transparante begeleiding door planmatig handelen volgens de vier logische stappen in de cyclus HGW (zie figuur 1). Deze aanpak resulteert in duidelijke afspraken over wie wat doet en wanneer. Realiseren
Signaleren
Groepsplan uitvoeren
Behoefte aan extra begeleiding
Plannen
Analyseren
Leerlingen clusteren op behoefte en groepsplan opstellen
Het benoemen van onderwijsbehoefte
Figuur 1. Cyclus Handelingsgericht Werken Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 6 van 123
Onderwijsbehoeften van leerlingen staan centraal: wat heeft de leerling nodig? HGW start met het signaleren van extra onderwijsbehoefte en het bepalen van deze onderwijsbehoefte en ontwikkelingsmogelijkheden qua leren, gedrag en werkhouding van de leerling. De aanpak wordt hierop afgestemd. De werkwijze is doelgericht De aanpak wordt uitgewerkt door leerkrachten in samenspraak met leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) in haalbare en toetsbare doelen ten aanzien van leren, werkhouding en sociaal en emotioneel functioneren. Na een afgesproken periode evalueert men de bereikte resultaten. Betrokkenen werken constructief samen, afstemming en wisselwerking Tijdens het gehele traject samenwerken met alle direct betrokkenen is belangrijk, zoals de groep, de docent, de school en de ouder(s)/verzorger(s). De omgeving moet goed afgestemd zijn op wat het kind nodig heeft. Een sterke betrokkenheid van de ouder(s)/verzorger(s) bij het onderwijs is wenselijk en het loont als de school daar steeds in investeert. Mentoren en docenten maken het verschil De docenten en mentoren zijn de onderwijsprofessionals die het onderwijs afstemmen op de verschillen tussen de leerlingen en zo het onderwijs passend maken. Positieve aspecten zijn van groot belang Dit gaat niet alleen om de positieve aspecten van het kind, maar ook van de leerkracht, de groep, de school en de ouder(s)/verzorger(s). Als een leerkracht een negatief beeld heeft van de leerling, dan ziet hij vaak alleen nog maar het negatieve gedrag. Het is belangrijk dat de leerkracht dan zoekt naar positief gedrag, dan zijn er meer mogelijkheden om het probleem op te lossen.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 7 van 123
2. Organisatie SWV 2.1 Gegevens SWV VO/ VSO Zuidoost Drenthe Naam SWV Administratief nummer Directeur Adres Telefoon Email
SWV VO/ VSO Zuidoost Drenthe VO 2202 – Emmen e.o. De heer E. (Erik) Van de Waeter Angelsloërdijk 13a 7822 HK EMMEN 05 91 61 29 89 e.vandewaeter@opdc zodrenthe.nl
Het samenwerkingsverband Zuidoost Drenthe heeft de rechtsvorm van een coöperatie en is opgericht op 08 januari 2014. De officiële naam van het samenwerkingsverband luidt “Coöperatie VO 22 02 U.A.”. De werknaam waarmee de coöperatie in het maatschappelijk verkeer optreedt, is “Coöperatie SWV VO Zuidoost Drenthe U.A.”. Het SWV bestrijkt de regio zuidoost Drenthe, waaronder de gemeenten Borger Odoorn, Coevorden, Vlagtwedde en Emmen, zoals weergegeven in de figuur.
Figuur 2 Regio zuidoost Drenthe
2.2 Gewone en buitengewone leden van het SWV Gewone leden van het SWV: VO Stichting Esdal College, Scholengemeenschap voor openbaar voortgezet onderwijs in Emmen en omstreken; Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Vlagtwedde; Stichting Agrarisch Opleidingscentrum Terra; Stichting Carmelcollege; Stichting Hondsrug College; Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Coevorden, Hardenberg en omstreken; Stichting Praktijkonderwijs Emmen e.o.;
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 8 van 123
Gewone leden van het SWV: VSO Stichting Regionaal Expertisecentrum Noord Nederland 4 voor leerlingen met ernstige gedrags en/of psychiatrische stoornissen, cluster 4; College van burgemeester en wethouders van Emmen in de kwaliteit van bevoegd gezag van de Thriantaschool, afdeling voortgezet speciaal onderwijs; Buitengewone leden van het SWV: VSO Stichting Orthopedagogisch Centrum de Ambelt; Stichting Het Poortje Jeugdinrichtingen.
2.3 Inrichting organisatie De coöperatie heeft een bestuur van drie leden en een algemene vergadering die een toezichthoudende rol vervult. Alle schoolbesturen met vestigingen in de regio zijn stemhebbende leden in de algemene vergadering. Daarnaast kunnen VSO instellingen van buiten de regio deelnemen (zonder stemrecht) in de coöperatie. Twee instellingen van buiten de regio, de Ambelt uit Zwolle en het Poortje uit Groningen hebben voor het buitengewoon lidmaatschap geopteerd. In de statuten zijn de bestuurlijke en toezichthoudende verhoudingen verder uitgewerkt. Naast de bestuurlijke organen beschikt de coöperatie over een werkorganisatie die onder leiding staat van een directeur (zie figuur 1). De werkorganisatie bestaat uit twee onderdelen: het eerste onderdeel is belast met de voorbereiding en uitvoering van de wettelijke taken van het samenwerkingsverband. Het tweede onderdeel van de werkorganisatie is qua personele omvang het grootst en omvat een lesplaats, een Rebound voorziening en een expertisecentrum. In het tweede onderdeel zijn school overstijgende ondersteuningsvoorzieningen ten behoeve van de scholen van het SWV georganiseerd. De bevoegdheden van de directeur zijn geregeld in het managementstatuut.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 9 van 123
Figuur 3. Organisatieschema
2.4 Medezeggenschap Het SWV heeft zowel een ondersteuningsplanraad als een medezeggenschapsraad. De ondersteuningsplanraad heeft als taak het goedkeuren van het ondersteuningsplan. De medezeggenschapsraad vertegenwoordigt het personeel dat in dienst is van de coöperatie. De medezeggenschap is geregeld in het medezeggenschapsstatuut van de coöperatie in een reglement voor de ondersteuningsplanraad en een reglement voor de medezeggenschapsraad. De leden van de ondersteuningsplanraad worden gekozen door de medezeggenschapsraden van de scholen. De medezeggenschapsraad van de coöperatie levert een waarnemer.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 10 van 123
2.5 VSO Cluster 1 en 2 VSO cluster 1 (blinden en slechtzienden) en VSO cluster 2 (leerlingen met een auditieve of communicatieve beperking) vallen niet onder de directe verantwoordelijkheid van het SWV. De bekostiging voor de leerlingen cluster 1 en 2 loopt via de landelijke organisaties van cluster 1 en 2. Voor cluster 2 is dat Kentalis. Op aanvraag kan Kentalis een vergoeding aan een reguliere VO school verstrekken als een leerling met een cluster 2 beperking onderwijs volgt bij een reguliere school. Deze vergoeding valt buiten de verantwoordelijkheid van het SWV. De betreffende school en de (ouder(s)/verzorger(s) van de) desbetreffende leerling kunnen het aanvragen bij Kentalis.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 11 van 123
3. SWV in de regio De regio in beeld De gegevens in dit hoofdstuk zijn bepalend voor de toekomstige doelstellingen van het SWV. Om de juiste keuzes te maken is een inventarisatie van de leerlingenstromen in de regio gemaakt. In bijgevoegde tabellen is het overzicht van de regio terug te vinden. Deze tabellen geven inzicht in: Deelname aan vso, pro, lwoo, vmbo, havo en vwo en percentages in relatie tot het landelijk gemiddelde; Leerlingen die staan ingeschreven op vso cluster 1 en 2 en leerlingen cluster 1 en 2 die staan ingeschreven op scholen van het samenwerkingsverband; Aantallen rugzakken, regionaal en per school ter ondersteuning van het schoolprofiel; Overzicht van leerlingenstromen. Conclusies Het aantal lwoo en pro leerlingen is hoger dan het landelijk gemiddelde. Het aantal lwoo leerlingen daalt iets richting het landelijk gemiddelde, terwijl de afwijking bij de pro leerlingen gelijk blijft (stijgt nog in de regio); Het aantal leerlingen in vso lesplaatsen is beduidend lager dan het landelijk gemiddelde, maar stijgt wel in de regio; Het aantal leerlingen met een rugzakondersteuning is iets hoger dan het landelijk gemiddelde. Alle gegevens zijn gebaseerd op de cijfers van peildatum 1 10 van het betreffende jaar. Tabel 1. Leerlingen per schoolsoort van het regulier onderwijs in de regio (Bron: www.passendonderwijs.nl) LWOO
PRO
Overig VO
Totaal VO
2010
1291
339
8855
10485
2011
1291
335
9092
10718
2012
1245
351
9257
10853
Tabel 2. Leerlingen in het speciaal onderwijs per categorie in de regio (Bron: www.passendonderwijs.nl) VSO cat 1
VSO cat 2
VSO cat 3
VSO totaal
2010
239
10
25
274
2011
232
9
22
263
2012
243
7
17
267
Tabel 3. Aantal rugzakken binnen cluster 3 en 4 (Bron: www.passendonderwijs.nl) Cluster 4
Cluster 3
Totaal
LG
MG
LZ
ZMLK
Rugzakken
2010
123
14
0
17
14
168
2011
158
18
1
18
17
212
2012
162
17
3
27
13
222
Tabel 4. Percentage LWOO en PRO ten opzichte van het landelijke beeld (Bron: www.passendonderwijs.nl)
2010 2011 2012
LWOO VO2202 Landelijk 12,3% 10,1% 12,1% 10,4% 11,5% 10,7%
PRO VO2202 3,2% 3,1% 3,2%
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Landelijk 2,8% 2,8% 2,9%
Pagina 12 van 123
Tabel 5. Percentage VSO en Rugzakken ten opzichte van het het landelijke beeld (Bron: www.passendonderwijs.nl)
2010 2011 2012
VSO cat 1 VO2202 Landelijk 2,3% 2,9% 2,2% 3,0% 2,2% 3,1%
VSO cat 2 VO2202 Landelijk 0,1% 0,1% 0,1% 0,1% 0,1% 0,1%
VSO cat 3 VO2202 Landelijk 0,2% 0,3% 0,2% 0,3% 0,2% 0,3%
VSO totaal VO2202 Landelijk 2,6% 3,3% 2,5% 3,4% 2,5% 3,5%
Tabel 6. Aantal rugzakken in het VO en in LWOO en PRO (Bron: www.passendonderwijs.nl) 2012
Cluster 4
In overige VO In LWOO en PRO
119 43
Cluster 3 LG 13 4
MG 0 3
LZ 20 7
Totaal Rugzakken 152 70
ZMLK 0 13
Tabel 7. Aantal Ruzakken per school (Bron: www.passendonderwijs.nl) BRIN 00SU00 00ZF01 00PF00 01NF10 12IR00 12IR00 16IH00 16HI02 16VP00 20LA00 20LA02 20LA03 20LA05 20LA06 20LA07 20LA15 26HX00
Naam Opb. School v. ZMLK Emmen De Atlas Carmelcollege Emmen AOC Terra Sgm de Nieuwe Veste – Van Heeckerenlaan Sgm de Nieuwe Veste – PrO RSG Ter Apel RSG Ter Apel Hondsrug College Opb SGM Esdal College Opb SGM Esdal College Opb SGM Esdal College Opb SGM Esdal College Opb SGM Esdal College Opb SGM Esdal College Opb SGM Esdal College Praktijkschool Emmen
Totaal aantal lln 98 88 1.269 629 1.641
Rugzakken 0 0 27 23 17
% Rugzakken 0% 0% 2,1% 3,7% 1,0%
50 1.041 29 1.999 1.278 654 648 526 179 245 364 301
5 15 0 50 35 7 9 0 10 8 0 18
10% 1,4% 0% 2,5% 2,7% 1,1% 1,4% 0% 5,6% 3,3% 0% 6%
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 13 van 123
Rugzakken VO2202 Landelijk 1,6% 1,6% 2,0% 1,8% 2,1% 2,1%
VSO cluster 4
66 88 162 148 150
VSO cluster 3
51 73 32
Vmbo Mbo 2 (3 6)
1014 1003 977
Vwo (4 6)
1198 1195 1207
Havo (4,5)
831 808 824
Havo/Vwo (3)
1203 1203 1295
Vmbo GL/TL (3,4)
1475 1446 1501
Vmbo BB/KB (3,4)
337 335 351
PRO (1 6)
4371 4364 4667
Brugklas
0
500
1000
1500 2010
2000 2011
2500
3000
3500
4000
4500
5000
2012
Figuur 8. Aantal leerlingen per schoolsoort (Bron: DUO)
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 14 van 123
Figuur 9. Aantal Vmbo leerlingen met en zonder LWOO indicatie (Bron: DUO)
Figuur 10. Verhouding omvang schoolsoorten tov landelijke verhouding (Bron: DUO)
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 15 van 123
4. Integrale en regionale ondersteuningsstructuur 4.1 Inrichting ondersteuningsstructuur Het SWV heeft als doelstelling om een integrale en regionale ondersteuningsstructuur in te richten. Naar aanleiding van deze doelstelling heeft het SWV op 17 januari 2013 een aantal uitgangspunten bij de inrichting geformuleerd, namelijk: We willen Passend Onderwijs beleidrijk invullen; Leerlingen volgen zo thuis nabij mogelijk onderwijs; We organiseren daarom een zo dekkend mogelijke onderwijsinfrastructuur; We zijn voorstander van en werken mee aan: 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur; We gaan voor preventie, namelijk het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten; We willen werk maken van samenwerking met gemeenten & ketenpartners; PO, MBO & ouders; We willen verder werk maken van de onderlinge samenwerking (VO scholen); Ambitie op basisondersteuning VO scholen (incl. monitoring door auditteam om de kwaliteit te bewaken); Binnen het SWV volgt geld ondersteuning; We hebben een OPDC. De inrichting op basis van de uitgangspunten heeft geleid tot de volgende ondersteuningsstructuur:
Plaatsing op VSO
Uitvoering: Verantwoordelijk: €:
Plaatsing op OPDC
VSO VO/VSO SWV
Uitvoering: Verantwoordelijk: €:
Extra ondersteuning op eigen school
Basisondersteuning op eigen school
OPDC VO/VSO SWV
Uitvoering: Verantwoordelijk: €:
VO, VSO, ketenpartners VO SWV
Uitvoering: Verantwoordelijk: €:
VO VO VO
Figuur 11. Inrichting integrale en regionale ondersteuningsstructuur
Basisondersteuning op de eigen school Alle VO en VSO scholen in het SWV bieden basisondersteuning en extra ondersteuning aan: Basisondersteuning bestaat uit alle onderwijsarrangementen (ondersteuning) die binnen een reguliere VO school wordt geboden voor leerlingen zonder indicatie. De basisondersteuning geldt ook als minimum voor VSO scholen binnen het SWV. Uitgangspunt van de basisondersteuning is dat het een positief pedagogisch basisklimaat betreft.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 16 van 123
Extra ondersteuning op de eigen school Extra ondersteuning zijn alle onderwijsarrangementen (ondersteuning) die binnen het SWV worden geboden voor leerlingen met een indicatie (huidige cluster 3 en 4 en ook leerlingen met een LWOO/Pro indicatie). In het SWV gaan we geleidelijk aan de omslag maken van de huidige indicering naar de arrangementen lichte en zware ondersteuning. Als plaatsing op de reguliere school (tijdelijk) geen optie is, dan is tijdelijke plaatsing op de lesplaats of de Rebound van het OPDC, dan wel (zoveel mogelijk tijdelijke) plaatsing in het speciaal onderwijs (afhankelijk van de aard van de problematiek) aan de orde. Wanneer mogelijk wordt terugplaatsing naar het regulier onderwijs gerealiseerd.1 Toelating tot een speciale voorziening buiten de eigen SWV regio is in principe alleen aan de orde als dit gelet op de problematiek of gelet op de reisafstand noodzakelijk is. Met het oog op de lange termijn samenwerking gaan het SWV en de gemeenten met elkaar in gesprek om te kijken hoe indicering en arrangementen vanuit het onderwijs zich verhouden tot toeleiding en toegang tot sociale ondersteuning, gefinancierd door gemeenten. Plaatsing op OPDC Het OPDC is een bovenschoolse tussenvoorziening binnen het SWV. De leerlingen staan ingeschreven op één van de scholen van het SWV en volgen maximaal twee leerjaren vmbo met lwoo op het OPDC. Het OPDC is een kleinschalige schakelvoorziening waarbij de individuele ontwikkelingslijnen van de leerlingen zo goed mogelijk worden hersteld door een interdisciplinair team. De leerlingen worden aangemeld door de reguliere VO scholen op basis van een besluit van de PCL+. Het OPDC bestaat uit de volgende drie onderdelen: een onderwijslocatie, expertisecentrum en reboundvoorziening. Zie voor meer informatie het ondersteuningsprofiel van het OPDC. Voor elke leerling die (tijdelijk) buiten de reguliere school geplaatst wordt, geldt een uitplaatsingsprotocol. Dit protocol regelt de standaardafspraken die gelden bij de tijdelijke uitplaatsing (maximaal 2 jaar) van leerlingen op het OPDC (in brede zin: lesplaats, Rebound, Op de Rails, Herstart). Bij elke uitplaatsing wordt dit protocol en eventuele maatwerkafspraken ondertekend door: a) de uitplaatsende school; b) het OPDC; c) de ouder(s)/verzorger(s) en/of de leerling. In het uitplaatsingsprotocol worden afspraken vastgelegd over: het arrangement en de kosten daarvan; de verplichtingen van de uitplaatsende school; de verplichtingen van het OPDC; eventuele mandaten uitplaatsende school OPDC; de verplichtingen van de ouder(s)/verzorger(s) en de leerling; informatie uitwisseling; doelen en evaluatiemomenten; bezwarenprocedure ouder(s)/verzorger(s). Plaatsing op VSO De PCL + adviseert de directeur SWV in het toekennen of weigeren van de toelaatbaarheidsverklaring (TLV). De directeur geeft de toelaatbaarheidsverklaring af voor het voorgezet speciaal onderwijs. Ondersteuningsmiddel hiervoor is de H.I.T. lijst. 1
De toelatings en terugplaatsingsprocedure wordt nog toegevoegd.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 17 van 123
In deze TLV staat: het besluit van de directeur SWV ( op advies van de PCL+); de route naar de TLV ( po vo, so vo en tijdens het vo); de duur van de verklaring; procedure van beroep en bezwaar. Daarnaast wordt de beëindiging van de duur of inhoudelijke noodzaak van de toelaatbaarheidsverklaring en procedure verlenging aangegeven.
4.2 Ondersteuning per school Elke VO en VSO school heeft een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Het profiel geeft aan welke basiszorg een school biedt en welke gespecialiseerde zorg zij eventueel met hulp van derden kan bieden en waar de grenzen van de zorg liggen. De PCL zal adviseren welke scholen het beste de zorg kunnen bieden die de leerling nodig heeft en de school van inschrijving zorgt voor een passende school. Voor alle scholen binnen het SWV zijn deze profielen opgesteld in samenwerking met adviesbureau KPC. Deze profielen zijn gebundeld in een matrix waarin de basis, breedte en dieptezorg van het SWV is beschreven. Deze matrix is vastgesteld in december 2012 als nulmeting en geeft het totale overzicht van het dekkend aanbod in de regio. Ambities en doelstellingen vanuit deze nulmeting: opwaarderen van de basisondersteuning in de scholen en creëren van een positief pedagogisch basisklimaat op scholen; leren van elkaars expertise t.a.v. opbrengstgericht, handelingsgericht werken in de klas. Op basis van de geïnventariseerde ondersteuningsvragen zal voor mei 2015 een gemeenschappelijke studiedag worden georganiseerd; meer gelijksoortige werkwijze binnen de interne ondersteuningsstructuur waardoor de stroomlijning verbetert; bewaken van de kwaliteit van de basisondersteuning op de scholen o.a. op basis van monitoring door een auditteam. De inhoud van alle ondersteuningsprofielen is schematisch weergegeven in Bijlage 5 “Dekkend aanbod in de regio”. Voor de scholen is het eigen schoolondersteuningsprofiel een uitgangspunt voor het op leerlingenniveau afspreken van een ontwikkelperspectief met de ouder(s)/verzorger(s). Kan de school aan een leerling op basis van het ondersteuningsprofiel geen adequate ondersteuning bieden, dan gaat de school op zoek naar een andere school die de gevraagde ondersteuning wel kan bieden. Het SWV is voornemens om de schoolondersteuningsprofielen en ontwikkelperspectief goed te laten aansluiten op ondersteuningsarrangementen m.b.t. het gezin. Het SWV is initiator van de profielen. Door middel van de profielen stuurt het SWV op het dekkende ondersteuningsaanbod in de regio en de ontwikkeling van het aanbod. Zij signaleert sterktes en zwaktes in het aanbod en stelt middelen beschikbaar voor professionalisering. Daarnaast zorgt het SWV voor verantwoording. Op basis van het Ondersteuningsplan stelt elke school minstens één keer per vier jaren een schoolondersteuningsprofiel vast. De vaststelling van het schoolondersteuningsprofiel per school valt onder het adviesrecht van de school MR (artikel 11 onder r van de WMS).
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 18 van 123
4.3 Passende plek voor een leerling door indiceren In figuur 12 staan de stappen van indiceren op een rij die bepalend zijn voor de overgang tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Twee instrumenten worden daarbij standaard ingevuld: De plaatsingswijzer (model Friesland): bepaalt het (didactisch) ontwikkelperspectief (zie bijlage 2); De handelingsgerichte indicering trajectwijzer (H.I.T. vragenlijst ) om de juiste ondersteuning te bepalen (zie bijlage 3).
Basisonderwijs
1. Gesprek tussen basisschool, ouder(s)/verzorger(s) en kind begin groep 8 over ontwikkelingsperspectief en onderwijsbehoefte
2. Aanmelding bij PCL+ in november
3. Opbouw onderwijskundig rapport door invullen Handelingsgerichte Indicerings Trajectwijzer en digitale plaatsingswijzer
4. PCL+ verwijst leerlingen door en adviseert welk arrangement passend is
Voortgezet onderwijs Figuur 12. De stappen van indiceren tijdens overgang van een leerling van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs
Door deze manier van werken stromen de meeste leerlingen regulier door naar het VO via de toelatingscommissies.2 Bovendien komt een groep leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte ruim op tijd in beeld. Deze leerlingen kregen voorheen vaak een rugzakje toegewezen. Door bij de overstap van PO naar VO deze beide documenten in te zetten als onderwijskundig rapport zijn we binnen het SWV in staat om de leerlingen een passende plek toe te delen met (indien nodig) de juiste ondersteuning. Deze ondersteuning zal steeds gericht zijn op de hulpvraag van de leerlingen en wel voor die periode dat dit nodig is. Bij de overgang zijn de basisschool, de PCL+, de nieuwe middelbare school, de ouder(s)/verzorger(s), het kind en mogelijk nog een aantal instanties betrokken. Al deze betrokkenen hebben behoefte aan systematische dossieropbouw en een zorgvuldig gebruik van gegevens. Het dossier dient te bestaan uit informatie uit het leerlingvolgsysteem en uit het onderwijskundig rapport. Digitale overdraagbaarheid is een centrale voorwaarde tijdens de gehele schoolloopbaan van de leerlingen. In dit kader zullen het Handelingsgerichte Indiceringsinstrument en de plaatsingswijzer digitaal beschikbaar gemaakt worden.
2
Stroomschema’s worden later bijgevoegd.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 19 van 123
In een convenant tussen PO en VO wordt vastgelegd wat het belang van systematische dossieropbouw is. Er wordt gestreefd naar een open en uniforme werkwijze in de aanlevering van gegevens (vaardigheden, niveau, leervorderingen en sociaal emotionele ontwikkeling) en digitalisering is daarbij een voorwaarde.
4.4 Werkwijze van de PCL+ (permanente commissie leerlingenzorg van het SWV) De PCL+, ofwel de commissie van advies, is als toelatingscommissie de schakel tussen leerlingen en een passende plek in het voortgezet onderwijs. De PCL+ heeft in het verleden goed gefunctioneerd, gezien de jarenlange hoge score wat betreft het aanleveren van adviezen richting de RVC (regionale verwijzingscommissie die de indicaties voor lwoo en pro afgeeft). Het SWV continueert de PCL+ binnen de vernieuwde ondersteuningsstructuur met een aangepaste werkwijze. Deze werkwijze is gebaseerd op vereenvoudiging, kortere lijnen, minder testen, onderscheid tussen basis en extra ondersteuning, samenwerking tussen PO, VO en MBO en afstemming met gemeenten en zorgpartners. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de PCL+ bijlage 4. Instrumenten In dit kader zijn de Handelingsgerichte Indicerings Trajectwijzer (H.I.T.) en de digitale plaatsingswijzer opgesteld. Met behulp van de H.I.T. wil het SWV de gepaste ondersteuning en arrangementen aan de leerlingen in de regio gaan toewijzen. De plaatsingswijzer bepaalt het (didactische) ontwikkelingsperspectief van de leerling en met behulp van de H.I.T. zullen die leerlingen gefilterd worden die lichte dan wel extra ondersteuning nodig hebben. Ook gedurende de onderwijsloopbaan van de leerling kan deze lijst gebruikt worden om tussentijdse ondersteuning toe te wijzen. Op deze wijze kan de PCL + de leerling die ondersteuning toewijzen die nodig is. De H.I.T. zal ook gebruikt worden om de arrangementen voor de zij instromers (leerlingen die tussentijds ondersteuning nodig hebben) te bepalen. De zorgcoördinatoren zullen de toets moeten doen met de H.I.T. lijst en leggen vervolgens de hulpvraag voor aan de PCL+. De H.I.T. is een nieuw opgestelde vragenlijst. Een groep specialisten in de PCL+ zal de huidige aanmeldingen toetsen aan de vragenlijst. Zo zal werkenderwijs de vragenlijst doorontwikkeld worden tot een ondersteuningsmiddel voor het SWV. Een evaluatiemoment met vertegenwoordigers van het PO en VO zal het verdere gebruik van de H.I.T. bepalen. De doelstelling van deze lijst is om samen met de digitale plaatsingswijzer in de overdracht van PO naar VO het onderwijskundig rapport te vervangen. Doorverwijzingscriteria De criteria voor doorverwijzing naar het LWOO, PRO en de criteria onderwijsbelemmering voor het clusteronderwijs worden gehandhaafd, zoals de PCL+ deze eerder hanteerde. De praktijk wijst uit dat deze criteria betrouwbaar zijn. Aan de hand van het onderwijskundig rapport adviseert de PCL+ per leerling een arrangement gekoppeld aan de onderwijsbehoefte en het ontwikkelingsperspectief. De arrangementen bestrijken maximaal 2 jaar met een jaarlijkse tussenevaluatie. Het vervolgtraject wordt jaarlijks besproken in de PCL+. Het doorstromen van leerlingen is een vast bespreekpunt. Voor alle extra ondersteuning en plaatsing in tussenvoorzieningen heeft het SWV een resultaatgerichte afspraak gekoppeld aan de kengetallen van afgelopen jaren in relatie tot de krimpcijfers. Jaarlijks dient een terugloop van 2% per tussenvoorziening/clusterschool gedurende 5 jaar te worden behaald om dan op een evenwichtig niveau te zijn beland.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 20 van 123
Facilitering PCL+ De PCL+ wordt integraal gefinancierd door het regionaal zorgbudget (RZB) uit het onderwijs, aangevuld met de jeugdzorggelden en afgestemd in het ondersteuningsplan. De vraag ter ondersteuning vanuit de gemeenten voor de deelname van een generalist uit het CJG wordt voorgelegd in het OOGO. De gemeenten ondersteunen (verhoudingsgewijs) de facilitering van een generalist uit het CJG in dit objectiverend orgaan. Vanuit dit orgaan worden adviezen gegeven over (extra) ondersteuning en middelen gericht op het ontwikkelingsperspectief. Taken van de PCL+ De PCL + wijst leerlingen een ondersteuningsarrangement toe op basis van de criteria voor LWOO, Pro en de criteria onderwijsbelemmering voor het clusteronderwijs; DE PCL + verwijst (op verzoek) leerlingen naar een andere vorm van onderwijs/tussenvoorziening; De PCL+ commissie geeft een advies over de plaatsing van leerlingen; DE PCL+ beoordeelt de plaatsbaarheid van een leerling voor het V(S)O; De PCL + geeft handelingsadviezen mee op basis waarvan het handelingsplan samen met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) opgesteld wordt. De mogelijkheden, maar ook de ondersteuning en begeleidingsvraag van de leerling, staan hierbij centraal; Op aanvraag van scholen onderzoeken (laten) uitvoeren op het gebied van de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen. De onderzoeksgegevens kunnen worden gebruikt voor een handelingsplan voor de leerling; Op verzoek advies uitbrengen over de inrichting van de bovenschoolse ondersteuning en voorzieningen; Het monitoren van de trajecten van leerlingen en koppelen aan de audits.3 Samenstelling van de PCL+ commissie Het SWV beoogt een kleine PCL+ te vormen waarbij op afroep externe medewerkers voor uitleg of overleg uitgenodigd kunnen worden. De PCL+ wordt aangestuurd door een onafhankelijk voorzitter om de objectiviteit te bewaken. In de PCL+ wordt de verbinding met jeugdzorg gemaakt door een vertegenwoordiger van het CJG uit te nodigen, uiteraard gekoppeld aan de hulpvraag . Een aandachtspunt van de PCL+ is dat er voldoende kennis vanuit alle expertise aanwezig dient te zijn. Om deze reden start de PCL+ met een specialist uit elke cluster. In deze samenstelling leert men van elkaar en wordt de bemensing na overdracht van expertise uitgedund. Als de PCL+ na de proefperiode tot een vaste groep is ontwikkeld, wordt de deelname aan de PCL+ drie jaar gecontinueerd om de kennis te borgen en door te geven. Jaarlijkse evaluatie van de samenstelling vindt plaats. De gewenste samenstelling bij aanvang van PCL+ is: Een onafhankelijk voorzitter (mogelijk uit aangrenzend SWV); Een vertegenwoordiging vanuit het VO, twee deelnemers, waarbij de huidig gebruikte roulatiesystematiek tussen scholen gehanteerd wordt; Een vertegenwoordiger uit het Expertisecentrum Een vertegenwoordiger uit het PRO Een vertegenwoordiger uit het cluster 3; Een vertegenwoordiger uit het cluster 4; Een vertegenwoordiger uit het PO; Een generalist.
3
De werkwijze wordt uitgewerkt en beschreven.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 21 van 123
Daar waar dit nodig is voor de onderbouwing van uitspraken aangaande plaatsingen van leerlingen zal er op afroep een deskundige worden uitgenodigd.
Plaats van aanmelding van de leerlingen De vraag naar passende ondersteuning wordt zoveel mogelijk door de school en (eventuele) ketenpartners opgepakt. Als er multidisciplinair overleg nodig is, dan wordt dat eerder dan nu het geval is bij de PCL+ ingebracht (aanmelding). De actueel ingevulde H.I.T. lijst dient als basis in het multidisciplinaire overleg. Het aanvragen van multidisciplinair overleg kan nodig zijn tijdens het uitvoeren van de ondersteuningsroute, wanneer het team advies wenst of speciale ondersteuning voor de leerling wil aanvragen. Dit gebeurt als de stappen uit de ondersteuningsroute zijn gezet en het team advies nodig heeft of als inzet van speciale ondersteuning nodig is. De PCL+ toetst de aanvraag voor speciale ondersteuning of de toelaatbaarheid tot een VSO school en geeft een advies af.4 Dossiervorming geschiedt volgens de standaardregels.
4
Fysiek aanmeldpunt wordt opgenomen in de stroomschema’s en toelatingscriteria.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 22 van 123
5. Basisondersteuning Goed onderwijs blijft de kern. Dit willen we verder optimaliseren door de kwaliteit van de basisondersteuning op alle scholen van het SWV naar een hoger niveau te tillen. Het SWV heeft het minimale niveau van basisondersteuning voor alle VO en VSO scholen binnen het SWV bepaald. Alle leerlingen binnen het SWV kunnen gebruik maken van de basisondersteuning op de scholen. De school c.q. het bevoegd gezag is uiteindelijk verantwoordelijk voor de uitwerking, de uitvoering en het bewaken van de kwaliteit van de basisondersteuning. Onderstaande uitwerking is een vaststelling (bestuurlijke miniconferentie juni 2013) van wat minimaal verwacht mag worden van elke school aan basisondersteuning op de vier domeinen zoals vastgesteld in het referentiekader: A. preventief handelen en preventieve licht curatieve interventies; B. ondersteuningsstructuur van de school; C. planmatig werken; D. basiskwaliteit van de school en de leraar. Met school wordt bedoeld de school van inschrijving. A. Preventief handelen en preventieve licht curatieve interventies: De school draagt zorg voor doorgaande leer en ondersteuningslijnen van primair naar voortgezet onderwijs; De school draagt zorg voor doorgaande leer en ondersteuningslijnen naar het vervolgonderwijs; De school beschikt over voldoende gegevens van de leerling om een doorgaande leerlijn te kunnen garanderen; De school biedt onderwijsprogramma’s en leerlijnen op maat voor leerlingen; Er is een veilig schoolklimaat, zowel voor leerlingen als medewerkers; De school beschikt over specifieke onderwijsprogramma’s en leerlijnen voor leerlingen met een meer of minder gemiddelde intelligentie; Op de school is diagnostische expertise aanwezig, die eventueel is georganiseerd in samenwerking met ketenpartners; Het schoolgebouw is fysiek toegankelijk voor alle leerlingen en de inrichting en het gebouw en de lesruimtes getuigen van een veilige en inspirerende leer en werkomgeving; De school organiseert de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen die dat nodig hebben; De school beschikt over ondersteunende didactische interventies; De school beschikt over (ortho)pedagogische en/of orthodidactische programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen en aanpakken van gedragsproblemen; De school verzorgt dyslexie – en dyscalculie begeleiding (conform de protocollen); De school beschikt over een protocol voor medische handelingen. B. Ondersteuningsstructuur van de school: De school heeft een helder toelatings en plaatsingsbeleid; De mentor is de spil van de leerlingenbegeleiding op het eerstelijns niveau; Een mentor voert regelmatig doelgerichte, geplande gesprekken (individueel) met de leerling; De mentor consulteert collega’s en ouders; De leerling kan gebruik maken van een leerlingbegeleider/counselor/orthopedagoog/ vertrouwenspersoon wanneer hij/zij behoefte heeft aan vertrouwelijke gesprekken; Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 23 van 123
De school beschikt over een goed functionerend zorgteam/intern Zorg Advies Team (ZAT); Er is een goede aansluiting van het interne zorgcircuit van de school op het externe zorgcircuit; Het docententeam bespreekt de aanpak van de leerling in de leerling bespreking, zodat deze eenduidig is; De school onderhoudt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingenniveau haar eigen kerntaak overschrijden; De school heeft de taken en verantwoordelijkheden van medewerkers en de betrokkenheid van de ouder(s)/verzorger(s) bij de ondersteuning omschreven en in haar schoolplan vastgelegd; De school maakt volgens vaste afspraken gebruik van het externe zorgcircuit; De school heeft regelmatig overleg met de ouder(s)/verzorger(s). C. Planmatig werken: De leraren verzamelen en analyseren gegevens (didactisch en sociaal emotioneel) van alle leerlingen; De leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen; De leraren signaleren de leerlingen die specifieke aandacht nodig hebben; De leraar/mentor formuleert de onderwijsbehoeften van zijn (mentor)leerlingen en geeft aan welke doelen de komende tijd worden nagestreefd (didactisch en sociaal emotioneel); De leraar onderzoekt op welke wijze de leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften geclusterd kunnen worden; De leraar stelt een groepsplan op; Leerlingen die dat nodig blijken te hebben krijgen extra ondersteuning; De school stelt voor leerlingen die (structureel) op een of meerdere punten een afwijkend onderwijsprogramma volgen (een arrangement) een ontwikkelingsperspectief vast. D. Basiskwaliteit van de school en de leraar: De leerinhouden zijn gericht op brede ontwikkeling van leerlingen en de voorbereiding op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt; De leraren stemmen aanbod, instructie verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen; De school zorgt systematisch voor behoud of verbetering van de kwaliteit van de ondersteuning; De leraar beschikt naast vakkennis, basis klassenmanagement en algemene pedagogisch didactische vaardigheden ook over specifieke ondersteuningsvaardigheden; De leraar heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om op professionele en planmatige wijze voor de individuele leerlingen en voor de groepen waarmee hij werkt, een krachtige leeromgeving tot stand te brengen; De leraar gaat uit van de positieve aspecten van een kind. De genoemde basisondersteuning betekent de beschikbaarheid van de volgende expertise dan wel functies: Mentor; Vertrouwenspersoon; Decaan; Zorg coördinator; Leerlingbegeleider / counselor; Jeugdarts / GGD; Schoolmaatschappelijk werk; Leerplichtambtenaar; Wijkagent; Docent NT2.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 24 van 123
Om duidelijkheid te creëren naar de betrokken partijen en de structuur in het soms noodzakelijke medische handelen en de medecijnverstrekking in het VO te waarborgen, zullen de scholen van het SWV handelen volgens het “Protocol Medisch Handelen & medicijnverstrekking in het VO”. Dit is door de GGD opgesteld en is als bijlage 10 toegevoegd. Deze basisondersteuning omschrijft het kwaliteitsniveau van passend onderwijs dat de schoolbesturen voor V(S)O willen bereiken. De bestuurlijke vaststelling van deze standaard betekent dat alle schoolbesturen zich inspannen om in hun schoolbeleid het afgesproken niveau te bereiken. Deze standaard wordt dan ook verder uitgewerkt in het format voor ondersteuningsplannen en –profielen per school. Het beschreven kwaliteitsniveau dient binnen vier jaar, de termijn van dit ondersteuningsplan, te zijn gerealiseerd. Op deze manier willen we de doorstroom van de leerlingen optimaliseren en de schooluitval en daaraan gekoppeld de eventuele thuiszitters minimaliseren. Voor deze leerlingen wordt steeds in overleg met leerplicht een passende plek gecreëerd binnen het SWV. Voor het borgen van de kwaliteit verwijzen we naar hoofdstuk 10 en het kwaliteitsinstrument wat is terug te vinden in bijlage 7.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 25 van 123
6. Extra ondersteuning 6.1 Werkwijze arrangementen Leerlingen, voor wie de basisondersteuning niet voldoende is, komen in aanmerking voor extra ondersteuning. Dit kan in de vorm van de inzet van extra middelen of ondersteuning, bovenschoolse voorzieningen in het samenwerkingsverband, het vso of de geïndiceerde jeugdhulpverlening. De komende tijd inventariseren onderwijs en gemeenten hoe vroege signalering en preventie op scholen goed aangesloten blijft op signalering en preventie in het zorgcircuit buiten de scholen en vice versa. Waar sprake is van extra ondersteuning wordt waarschijnlijk ook een beroep gedaan op door de gemeente gefinancierde vormen van zorg. Door verder te investeren in het planmatig en handelingsgericht werken wil het SWV bereiken dat de leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben, deze ook effectief ontvangen. Vroege signalering is een belangrijke parameter van planmatig en handelingsgericht werken. De ambitie is om de ondersteuningsmiddelen zo efficiënt mogelijk aan het traject van de leerling te koppelen. Een evaluatie van de ingezette ondersteuning vindt minimaal eenmaal per jaar plaats met de betrokken ouder(s)/verzorger(s) en leerling. Scholen zijn verantwoordelijk voor het realiseren van aanvullende ondersteuning binnen de eigen school wanneer deze ondersteuning uitgaat boven de basiszorg en noodzakelijk is om de leerling met succes het onderwijs te kunnen laten volgen. De betreffende school kan hiervoor een aanvraag indienen bij de PCL+ van het SWV. De PCL+ beoordeelt de noodzaak van een aanvullende voorziening en kent zo nodig een arrangement toe. De grens tussen basisondersteuning en extra ondersteuning wordt door het samenwerkingsverband bepaald. Aan de bovenkant wordt de extra ondersteuning begrensd door het beschikbare budget van het samenwerkingsverband. Het SWV kent 12 standaardarrangementen, zie tabel 8. Elk standaardarrangement bevat een genormeerd bedrag per periode (wordt nog vastgesteld, rekening houdend met de procentueel mindere inkomsten in de toekomst voor de regio) waarmee de school geacht wordt de aanvullende ondersteuning te kunnen financieren. De school maakt per leerling met een aanvullend budget een ontwikkelperspectief waarin de te verwachten uitstroombestemming, de ondersteunende werkzaamheden van de school en de flankerende ondersteuning van de ouder(s)/verzorger(s) zijn beschreven. Het ontwikkelperspectief wordt besproken met de ouder(s)/verzorger(s) en vastgelegd in een overeenkomst die door school en ouder(s)/verzorger(s) wordt ondertekend bij de aanvang van de ondersteuning en bij de evaluatie/afsluiting van de ondersteuning. Tabel 8. Arrangementen per 1 augustus 2014 Type Code Toelichting 1
LWOO
L1
LWOO eigen school
2
LWOO
L2
LWOO buiten school, bijv. op andere school
3
PRO
P
4
VSO
C3.1
Cluster 3 lichamelijk gehandicapt
5
VSO
C3.2
Cluster 3 langdurig ziek met lichamelijke handicap
6
VSO
C3.3
Cluster 3 zeer moeilijk lerend
7
VSO
C3.4
Cluster 3 lichamelijk gehandicapt en zeer moeilijk lerend
Pro beschikking naar praktijkschool
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 26 van 123
8
LGF
C3.5
Cluster 3 op reguliere school
9
VSO
C4.1
Gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek (zwaar)
10
LGF
C4.2
Cluster 4 op reguliere school (midden)
11
RZB
Rz
Eigenlijk LWOO maar IQ>90
12
Rebound+*
Re
Veiligheid, gedrag en observatie
13
Op de rails
Ra
Buitensporig gedrag
14
Herstart
H
Thuiszitters
* + verwijst naar de uitbreiding van de Rebound naar een PLUS voorziening met daaraan gekoppeld maatwerken bekostigd met VSV trajectgelden.
De extra onderwijsondersteuning wordt georganiseerd in de vorm van arrangementen. Een arrangement bestaat uit vijf velden: tijd en aandacht; aangepaste materialen; schoolgebouw; inzet expertise, deskundigen; samenwerking met partners. Deze kunnen variëren van licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief en langdurend of structureel van aard, waarbij het uitgangspunt steeds blijft de leerling zo veel mogelijk te laten opstromen na zorgvuldige evaluatie. Tijdelijke aanvullende ondersteuning buiten de eigen school. Onder verantwoordelijkheid van de reguliere school kan een leerling tijdelijk in een voorziening buiten de eigen school worden geplaatst. Dat kan zijn een Rebound voorziening, of de lesplaats van het OPDC of een VSO voorziening . De reguliere school blijft verantwoordelijk voor de leerling en maakt afspraken met de externe voorziening over het onderwijsprogramma en de vorm van de externe ondersteuning. Omdat de leerling in principe niet meer ten laste van het eigen schoolbudget komt, vindt er een compensatie plaats door de reguliere school (bijvoorbeeld bij de lesplaats OPDC). De extra kosten worden opgenomen in een arrangement. Deze extra ondersteuning kan de school zelf bieden en/of in samenwerking met externe partners. De criteria voor de toekenning van de arrangementen worden bepaald door het samenwerkingsverband, behalve de criteria voor LWOO en Praktijkonderwijs (daarvoor blijven landelijke criteria gelden). Ook de beoordeling van de toelaatbaarheid voor cluster 3 en 4 worden afgestemd binnen de PCL+. Randvoorwaarden voor toekenning middelen extra ondersteuning: Bij de toewijzing van extra middelen moet in aanmerking worden genomen dat een school in beginsel alleen een beroep kan doen op extra ondersteuning van het SWV als de basisondersteuning van de school op orde is. Door de kwaliteit van de basisondersteuning op hoog niveau te brengen en te houden wil het SWV de leerlingen zo goed mogelijk ondersteunen binnen het reguliere onderwijs.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 27 van 123
6.2 Werken met een ontwikkelingsperspectief De Wet passend onderwijs geeft aan dat er voor leerlingen die extra ondersteuning ontvangen een ontwikkelingsperspectief moet zijn. Dit ontwikkelingsperspectief wordt vastgesteld in op overeenstemming gericht overleg met de ouder(s)/verzorger(s). De inhoud van het ontwikkelingsperspectief In aansluiting op de Algemene Maatregel van Bestuur (concept februari 2013) moeten de volgende onderdelen in het ontwikkelingsperspectief zijn opgenomen: Te verwachten uitstroombestemming van de leerling; De onderbouwing van de verwachte uitstroombestemming van de leerling. In de onderbouwing wordt gewezen op de mogelijkheden van de leerling in relatie tot vereiste kennis en vaardigheden nodig voor de uitstroombestemming. Belemmerende en bevorderende factoren die van invloed zijn op het onderwijs aan de leerling worden beschreven; Ondersteuning en begeleiding: in het ontwikkelingsperspectief wordt de geboden ondersteuning en begeleiding beschreven en eventueel de afwijkingen van het onderwijsprogramma. Het is van belang dat de ouders zo volledig mogelijk geïnformeerd worden over het ontwikkelingsperspectief. Ouders dienen op de hoogte te worden gebracht van de mogelijkheden van beroep en bezwaar. Wanneer ze niet kunnen instemmen met het ontwikkelingsperspectief, dan weten ze welke mogelijkheden ze hebben om hun bezwaar kenbaar te maken. Registratie en toezicht Scholen voor regulier onderwijs moeten vanaf 1 augustus 2014 in het Basisregister Onderwijs (BRON) aangeven wanneer een leerling een ontwikkelingsperspectief heeft. Voor het (v)so, speciaal basisonderwijs en praktijkonderwijs geldt dat niet; daar hebben immers alle leerlingen een ontwikkelingsperspectief.
6.3 Toelaatbaarheidverklaringen VSO Vanaf 2014 krijgt het SWV de taak om te beslissen of een leerling wordt toegelaten tot het voortgezet speciaal onderwijs. Het bevoegd gezag van de school waar de leerling is aangemeld of staat ingeschreven, vraagt hiervoor een toelaatbaarheidverklaring aan bij het SWV. Om te beslissen over de toelating van een leerling tot het voortgezet speciaal onderwijs vraagt het SWV advies aan de PCL+. Een deskundige vanuit het veld van het speciaal onderwijs is hierin vertegenwoordigd (zie samenstelling PCL+). De school van deze leerling heeft al extra ondersteuning van het SWV gehad en er is een ontwikkelingsperspectief uitgeschreven dat ook conform is uitgevoerd. Echter de hulpvraag van de leerling blijkt overstijgend op de extra ondersteuningsmogelijkheden. De Wet passend onderwijs vraagt om in overleg met de ouder(s)/verzorger(s) op zoek te gaan naar een alternatief traject dat dat antwoord wel kan bieden. Een van de mogelijkheden is dan het aanvragen van een toelaatbaarheidverklaring voor het voortgezet speciaal onderwijs. De toewijzing van een toelaatbaarheidverklaring is een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Het is mogelijk om tegen die beslissing bezwaar te maken of in beroep te gaan. Bij een positief VSO advies geeft het SWV een verklaring af met daarop vermeld het nummer van de toelaatbaarheidverklaring, de start en einddatum en het overeengekomen bekostigingsniveau van de ondersteuning (categorie 1, 2 of 3). De duur van een toelaatbaarheidverklaring is minstens één jaar. De Wet passend onderwijs onderscheidt de volgende drie categorieën voor zware ondersteuning: categorie I, huidige zmlk, lz, epilepsie, cluster 4; categorie II, huidige lg; categorie III, huidige mg.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 28 van 123
Wanneer bij de behandeling van de aanvraag duidelijk is dat een leerling niet terug zal keren naar het regulier onderwijs is een verklaring mogelijk die geldig is voor de gehele schoolloopbaan. De PCL+ zal de aanmeldingen, plaatsingen en terugplaatsingen monitoren. De inspectie neemt deze beslissingen op in het toezichtkader. Aanvullende regelingen op basis van wetgeving (o.a. naar aanleiding van tweede voortgangsrapportage d.d. juni 2013): Registratie van leerlingen die extra ondersteuning krijgen en waarvoor een ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld. Deze gegevens moeten worden opgenomen in BRON (basisregistratie onderwijsnummer); Het SWV is bevoegd zonder toestemming van degene die het betreft persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens te verwerken met betrekking tot leerlingen, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de taken, bedoeld in het zesde lid, onderdelen b tot en met d (toewijzen van ondersteuningsmiddelen). Het SWV verstrekt de gegevens, bedoeld in de eerste volzin, niet aan derden, met uitzondering van het bevoegd gezag van de school waar de desbetreffende leerling is aangemeld of ingeschreven. Het samenwerkingsverband bewaart de gegevens op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor het samenwerkingsverband en de deskundigen, bedoeld in het twaalfde lid (besluitvormers over toelaatbaarheid). Het samenwerkingsverband bewaart de gegevens tot drie jaar na afloop van: a. de beoordeling van de toelaatbaarheid van de leerling tot het voortgezet speciaal onderwijs; b. de advisering over de ondersteuningsbehoefte van de leerling aan het bevoegd gezag van de school waar de leerling is aangemeld of ingeschreven; c. de toewijzing van ondersteuningsmiddelen of ondersteuningsvoorzieningen aan de school, voor zover het voor die toewijzing nodig was gegevens van de leerling als bedoeld in de eerste volzin te verwerken.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 29 van 123
7. Huidige en nieuwe positie van lwoo en pro De huidige positie van LWOO en PRO wordt beschreven in hoofdstuk 3. Voor 2014 veranderd deze situatie niet. Bij de verdeling van de middelen zal wet en regelgeving worden gevolgd.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 30 van 123
8. Partnerschap van school en ouder(s)/verzorger(s) Partnerschap van school en ouder(s)/verzorger(s) kan het rendement van extra onderwijsondersteuning aan leerlingen die dat nodig hebben verbeteren. Ouder(s)/verzorger(s) hebben een rol in het motiveren en ondersteunen van hun kind en dat heeft het meest effect als dit gebeurt in nauwe afstemming met de school. Partnerschap impliceert tweerichtingsverkeer, waarbij zowel de school als de ouder(s)/verzorger(s) inbreng heeft. In de benadering van ouder(s)/verzorger(s) door de school moet dit tweerichtingsverkeer zichtbaar tot uiting komen. Zoals uit de door OCW geïnitieerde monitor ouderbetrokkenheid naar voren komt is het belangrijk dat de verwachtingen en percepties van school en ouder(s)/verzorger(s) over en weer helder zijn en op elkaar worden afgestemd. Verschil in verwachtingen en percepties is een bron voor geschillen en leidt af van de primaire doelstelling: het bieden van passende ondersteuning.
8.1 Ondersteuningsverklaring Er is niet alleen een relatie tussen de school en de ouder(s)/verzorger(s), maar ook tussen het samenwerkingsverband en de school. Het SWV stelt middelen uit de rijksvergoeding beschikbaar aan scholen om leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een ononderbroken ontwikkelingsproces te kunnen laten doormaken. Het SWV heeft er belang bij dat deze middelen effectief worden besteed en kan scholen vragen om de relatie met ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen die extra ondersteuning ontvangen te optimaliseren. Als hulpmiddel daarvoor heeft het SWV ten behoeve van de scholen een model ondersteuningsverklaring ontwikkeld om scholen te faciliteren om de ouderbetrokkenheid uit de sfeer van de vrijblijvendheid te halen (zie bijlage 6). Het SWV wil dat alle scholen die door het SWV gefinancierde ondersteuningsvoorzieningen inzetten deze verklaring gebruiken en door ouders laten tekenen. Ouder(s)/verzorger(s) zijn niet verplicht de verklaring te ondertekenen, maar zij kunnen dan geen beroep doen op ondersteuning. Vanuit preventief oogpunt zou het ook goed te verdedigen zijn om af te spreken dat ouder(s)/verzorger(s) van alle leerlingen een vergelijkbare verklaring tekenen. Daarmee kantelt de relatie van “de ouder(s)/verzorger(s) vragen en de school draait” naar een wederkerige relatie, waarbij ook van de ouder(s)/verzorger(s) commitment en ondersteuning wordt gevraagd. In het geval de leerling 18 jaar of ouder is, dient de leerling te tekenen. In de door de leerling getekende verklaring kan ook worden opgenomen dat (bijzondere situaties daargelaten) de leerling ermee instemt dat de school in voorkomende gevallen ook de ouder(s)/verorger(s) kan benaderen om de effectiviteit van onderwijs en ondersteuning te vergroten. Niet alleen het SWV financiert extra ondersteuning, de gemeenten doen dit ook. Het onderwijs, gemeente en gemeentelijk gefinancierde zorg werken in dit kader samen. Het SWV heeft in principe geen rechtstreekse relatie met de ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen die tot de school zijn toegelaten en daar zijn ingeschreven. Het SWV kan eventueel wel voor groepen ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen met een vergelijkbare ondersteuningsvraag een vorm van collectieve ondersteuning bieden in de vorm van zelfhulpgroepen/lotgenotengroepen e.d. Via lotgenotengroepen kunnen ouder(s)/verzorger(s) elkaar ondersteunen en krijgen ouder(s)/verzsorger(s) een reëel beeld van wat van de ondersteuning van de school mag worden verwacht. Het SWV kan dergelijke projecten gericht op collectiviteiten van ouder(s)/verzorger(s) beter initiëren dan individuele scholen, vanwege de omvang van de populatie.
8.2 Op overeenstemming gericht overleg Vanaf 1 augustus 2014 zijn alle VO scholen verplicht om voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven en in ieder geval voor leerlingen in het praktijkonderwijs een ontwikkelperspectief vast te stellen (artikel 26 Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 31 van 123
WVO). Eenzelfde verplichting geldt voor het VSO. Voorafgaand aan de vaststelling van het ontwikkelperspectief dient het schoolbestuur op overeenstemming gericht overleg met de ouder(s)/verzorger(s) te voeren met een jaarlijkse evaluatie. Als de ouder(s)/verzorger(s) en de school het niet eens kunnen worden over de extra ondersteuning die de school biedt, dan kan een onafhankelijke onderwijsconsulent helpen om partijen tot elkaar te brengen. Lukt dat niet en stelt de school het ontwikkelperspectief voor de leerling vast dan kunnen ouder(s)/verzorger(s) zich wenden tot de “Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering”, die een oordeel uitbrengt aan het bevoegd gezag (art. 27c WVO). Voor wat betreft een geschil over het ontwikkelperspectief heeft het oordeel van de Tijdelijke geschillencommissie voor het schoolbestuur de status van een advies. Voor zover de vaststelling van het ontwikkelperspectief als een Awb besluit kan worden beschouwd, kunnen ouders in het openbaar onderwijs bezwaar en beroep aantekenen. Voor ouder(s)/verzorger(s) in het bijzonder onderwijs zou de weg naar de burgerlijke (kort geding) rechter nog kunnen openstaan, als vaststelling van het ontwikkelperspectief als een schending van de zorgplicht aan de school kan worden aangerekend. De ouder(s)/verzorger(s) hebben ook medezeggenschap in het ondersteuningsplan. Dit gebeurt door roulerende deelname van een ouder(vertegenwoordiger) in de ondersteuningsplanraad die instemt met het ondersteuningsplan.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 32 van 123
9. Samenwerkingspartners Het SWV werkt op verschillende gebieden samen met andere organisaties uit de regio. Op onderwijs met het primair onderwijs, aanpalend voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Met de gemeenten en jeugdzorg op het gebied van zorg. Vooral de samenwerking met de gemeenten is van belang in het kader van de decentralisatie jeugdzorg per 1 januari 2015.
9.1 Gemeenten De Wetgeving passend onderwijs verplicht samenwerkingsverbanden om een ondersteuningsplan op te stellen. Over het concept van het ondersteuningsplan voeren samenwerkingsverbanden op overeenstemming gericht overleg (OOGO) met de gemeente(n), omdat nieuw beleid en uitvoering van dat beleid over en weer gevolgen kan hebben. De gemeente is namelijk onder andere verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de leerplicht, het leerlingenvervoer en de onderwijshuisvesting. Daarnaast wordt verwacht dat er na invoering van de Wet op het passend onderwijs geen thuiszitters meer zijn. Gemeenten worden per 1 januari 2015 door de decentralisaties verantwoordelijk voor de zorg voor jeugd. Volgens de nieuwe Wet op de Jeugdzorg moeten gemeenten met zowel met het samenwerkingsverband PO als VO afspraken maken over de afstemming tussen onderwijs en jeugdzorg. Anderzijds hebben samenwerkingsverbanden in hun werkgebied meestal met meerdere gemeenten te maken. Dat betekent dat er ook met de gemeenten op een aantal terreinen nadere afstemming plaats zal moeten vinden. Ook is afstemming tussen de vier gemeenten onderling van belang. In de ontwikkeling van de decentralisatie jeugdzorg wordt al intensief samengewerkt en wordt gekeken hoe gezamenlijk beleid op een aantal onderdelen kan worden geformuleerd. Het SWV heeft een procedure inclusief een geschillenregeling opgesteld voor het voeren van OOGO. Deze procedure is afgestemd met de gemeenten. Sinds begin 2013 wordt regelmatig overleg gevoerd met de gemeenten. Het resultaat van de overleggen is als volgt. Zowel de gemeente als het SWV wil uitgaan van de dingen die we moeten doen. Van het mede daardoor gecreëerde draagvlak werken we verder met een ontwikkelagenda aan de zaken die we samen willen doen. Wanneer draagvlak en ambitie aanwezig is, wordt dit in een jaarlijkse ontwikkelagenda gezet. De eerste ontwikkelagenda zal in het najaar 2014 beschikbaar zijn. De gemeenten ondersteunen het voornemen van het Samenwerkingsverband VO 22.02 om voor de komende jaren een ontwikkelagenda te volgen, gebaseerd op de ambities zoals in dit plan verwoord. De verwachting is dat er geen extra middelen ingezet hoeven te worden de komende tijd. De gemeenten realiseren zich wel dat het risico van verschuiving aanwezig is als in het overleg over de ondersteuningsplannen de focus vooral gericht is op het plan zelf en in mindere mate op de financiële gevolgen. Zij willen dus vooraf goed zicht te krijgen op: "Welke zaken worden bekostigd vanuit de middelen waar het Samenwerkingsverband over gaat" en "Wanneer wordt een beroep gedaan op de budgetten waar de gemeenten verantwoordelijk voor zijn", zoals (vooralsnog) leerlingenvervoer, onderwijshuisvesting, jeugdzorg en leerplicht. In het tijdpad van de ontwikkeling en de doorontwikkeling van het ondersteuningsplan wordt dit punt opgenomen en de afspraken vastgelegd. Werken aan draagvlak is werken aan communicatie, het spreken van dezelfde taal en elkaar kennen. In gesprek blijven over de uitvoering en randvoorwaarden is essentieel. Gemeenten en SWV onderschrijven verder allen dezelfde essentie van Passend Onderwijs: leren, leerling, leerkracht en ondersteuning vanuit de basiszorg op scholen; Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 33 van 123
ouderparticipatie, hoe doe je het samen; hoe signaleer je zo vroeg mogelijk; daar waar dit het bovenstaande te boven gaat: hoe ondersteun je als samenleving? Tenminste eenmaal per jaar en verder zo dikwijls als het bestuur van de coöperatie of de gezamenlijke gemeentebesturen dat noodzakelijk achten, vindt er een informatief bestuurlijk afstemmingsoverleg plaats tussen het bestuur van de coöperatie en de bestuurlijk vertegenwoordigers van de gemeentebesturen over de uitvoering van het ondersteuningsplan in relatie tot de gemeentelijke jeugdzorg. Dit afstemmingsoverleg is erop gericht om de uitvoering van het ondersteuningsbeleid en de gemeentelijke jeugdzorg zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. De coöperatie en de gemeentebesturen wijzen elk ambtelijke vertegenwoordigers aan die het afstemmingsoverleg voorbereiden en die regelmatig overleg hebben over knelpunten en die elkaar informeren over relevante ontwikkelingen op het terrein van voortgezet onderwijs en jeugdzorg. Deze commissie (OOGO) voert overleg over het ondersteuningsplan vanuit eigen verantwoordelijkheid over de afstemming PaO over onderstaande punten: 1. Jeugdzorg: We willen elkaars verantwoordelijkheden nog beter leren kennen en die ook uitspreken waarbij we ook onze ambitie delen. De gemeenten en het SWV delen de visie en tegelijkertijd ook de ambitie t.a.v. vroeg signalering en preventie. De scholen als vindplaats met daarbij de verbinding met de transitie jeugdzorg is een vanzelfsprekendheid. Er ligt een verzoek tot deelname van een generalist aan de PCL+. Hoe vertaalt zich dat per gemeente, per gebied? Het is een intensieve klus: minimaal 30 keer per jaar, minimaal een dagdeel per week. Het “grensverkeer” moet goed worden georganiseerd. Vooral Vlagtwedde, i.v.m. andere organisatie transitie jeugdzorg. En (ook) de Front Office/BackOffice lijnen moeten geregeld worden Deze punten zullen verder nader worden uitgewerkt. 2. Leerlingenvervoer: vanuit de beschrijving van het al dan niet dekkende regionale ondersteuningsnetwerk worden afspraken gemaakt over welke leerlingen gebruik maken van leerlingenvervoer. De gemeenten vragen uitdrukkelijk om mogelijke effecten voor leerlingenvervoer zo vroeg mogelijk te melden. Dit wordt afgesproken. Het SWV verwacht nu niet al te veel veranderingen. Mocht dit toch aan de hand zijn, dan zal dit zorgvuldig worden aangegeven. Hierbij komt ook de positie van O2G2/Mytylschool ter sprake. Veranderingen en mogelijke effecten voor leerlingenvervoer worden zo vroeg mogelijk gemeld. De beleidsvrijheid die aan de uitvoering van het leerlingenvervoer wordt gegeven is een autonome bevoegdheid van iedere gemeente. Daarvoor is geen samenwerking tussen gemeenten vereist. De praktijk is dat er niet in alle gevallen één lijn door de verschillende gemeenten wordt gehanteerd. 3. Leerplicht: er wordt op dit moment een kwantitatieve analyse gemaakt van het aantal thuiszitters waarna optimale maatregelen worden afgesproken om thuiszitters te voorkomen. We hebben hierin een collectieve verantwoordelijkheid en zullen hierin korte lijnen met een snelle communicatie hanteren. We willen de kwaliteit in beeld krijgen en daarover afspraken maken. Onder 9.2 is het protocol thuiszitters toegevoegd . Dit wordt nog verder geconcretiseerd in werkafspraken. 4. Onderwijshuisvesting: We spreken af dat we de ambities van de scholen in het SWV t.a.v. de huisvesting in relatie tot passend onderwijs zullen delen. Scholen gaan in gesprek met de gemeenten wat dit inhoudt en wat de mogelijke gevolgen van die ambities zijn en de concretisering daarvan.
9.2 Protocol Thuiszitters regio Zuidoost Drenthe Passend Onderwijs Met de invoering van Passend Onderwijs is een van de speerpunten het voorkomen en opvangen van thuiszittende leerlingen. Het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs werkt samen met de RMC regio’s Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 34 van 123
aan de ontwikkeling van een passend aanbod voor alle leerlingen. Thuiszitten is een vorm van verzuim, waarbij het regionale verzuimprotocol van toepassing is. In het huidige verzuimprotocol is geen rekening gehouden met de thuiszitters. De scholen zijn in het bezit van het verzuimprotocol. Doel Protocol Thuiszitters Het protocol thuiszitters richt zich enerzijds op thuiszittende leerlingen en anderzijds op het signaleren van trends in problematiek rond thuiszitten. Het kent de volgende doelstellingen: 1. Er wordt een kwantitatieve analyse gemaakt van het aantal thuiszitters; 2. Het terugbrengen van het aantal thuiszittende leerlingen in de regio; 3. Versnellen van de plaatsing binnen een passende onderwijsplek en/of dagbesteding; 4. Signaleren van de belangrijkste oorzaken van thuiszitten en knelpunten bij plaatsing; Doelgroep Thuis zittende leerplichtige kinderen/jongeren die in een V(S)O thuis horen of de overstap naar een vervolgopleiding (MBO) niet hebben gemaakt en geen startkwalificatie hebben. Definitie / wettelijke bepaling Een thuiszitter is een leerplichtige jongere tussen de 5 en 16 jaar of een jongere van 16 of 17 jaar die valt onder de kwalificatieplicht en die ingeschreven staat op een school of onderwijsinstelling en die zonder geldige reden meer dan 4 weken verzuimt, zonder dat hij/zij ontheffing heeft van de leerplicht resp. vrijstelling van geregeld schoolbezoek wegens het volgen van ander onderwijs. Oftewel thuiszitten is: met of zonder schoolinschrijving5 langer dan vier weken niet volledig naar school gaan ( of: > 75% verzuim). Kinderen met een vrijstelling van leerplicht worden niet beschouwd als thuiszitter. Uitgangspunten • De school blijft verantwoordelijk voor een thuiszittende leerling en kan hierin aanspraak maken op het ondersteuningsbudget van het samenwerkingsverband; • Er is altijd één plan en verantwoordelijke voor de begeleiding van een thuiszittende leerling en de ouder(s)/verzorger(s) zijn daarbij betrokken; • Er is altijd samenwerking tussen de school, het samenwerkingsverband, de leerplicht, de ouder(s)/verzorger(s) en de leerling; • Doel is hervatten van de schoolgang, zo snel mogelijk, uiterlijk binnen 1 maand na melding door de school bij het samenwerkingsverband; • De school handelt overeenkomstig het verzuimprotocol van de eigen gemeente. Werkwijze De problematiek rond een thuiszittende leerling vraagt meestal om een integrale aanpak. Drie partijen spelen een sleutelrol in de aanpak van het thuiszitten. De school, het samenwerkingsverband en de afdeling leerplicht van de woongemeente van de leerling hebben gezamenlijk de meeste kennis over een leerling en mogelijke andere betrokken instanties. Het is daarom van belang dat een thuiszittende leerling bij al deze drie partijen goed in beeld is. De school 1. handelt volgens het verzuimprotocol; meldt schoolverzuim via DUO bij de woongemeente van de leerling; 2. bespreekt veelvuldig verzuim in het interne zorgteam en met ouders en contactpersoon team Jeugd en Gezin; 3. maakt een plan van aanpak met een heldere regie en contactpersoon;
5
Kinderen zonder schoolinschrijving zijn absoluut verzuimers en zijn als aparte groep in beeld bij Leerplicht.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 35 van 123
4. meldt frequent, zorgelijk en ongrijpbaar ziekteverzuim bij het samenwerkingsverband: ( actie: hiervoor wordt een meldformulier opgesteld); 5. registreert een thuiszitter via de centrale verwijsindex zodra er zorg is; 6. houdt contact met de thuiszitter en de ouder(s)/verzorger(s); 7. biedt een aangepast onderwijsprogramma aan voor de thuiszittende leerling. Het samenwerkingsverband 1. houdt bij welke thuiszitters er in de regio zijn, en wat daar aan gedaan wordt; 2. zoekt, daar waar de school er niet uitkomt, samen met de betrokkenen naar een oplossing voor de thuiszitter. De leerplichtambtenaar 1. neemt de verzuimmelding in behandeling en doet onderzoek naar de achtergronden van het verzuim; 2. naar aanleiding van de melding wordt er een interventie gepleegd, zoals bemiddeling, een formele waarschuwing, opmaken van een proces verbaal of het doen van een zorgmelding; 3. bespreekt bij stagnatie de thuiszittende leerling met het samenwerkingsverband voor een gezamenlijke aanpak. Organisatie Binnen de LEA/OOGO met gemeenten ontmoeten betrokken organisaties elkaar regelmatig, daar komt het onderwerp thuiszitters regelmatig op de agenda. De LEA/OOGO bewaakt de afspraken in het protocol en de uitvoering ervan.
9.3 Jeugdzorg De regio van het SWV overlapt met twee jeugdzorgregio’s, namelijk de jeugdzorgregio Drenthe (Emmen, Coevorden en Borger Odoorn) en de jeugdzorgregio Groningen (Vlagtwedde). Het is nog onduidelijk hoe de taakverdeling tussen de gemeenten en de jeugdzorgregio’s vorm krijgt. Voor het SWV zijn de gemeenten in hun regio het directe aanspreekpunt. Met hen moet het SWV over het ondersteuningsplan op overeenstemminggericht overleg voeren. Tijdens de looptijd van het eerste ondersteuningsplan zal de relatie met de gemeenten annex jeugdzorgregio’s verder vorm moeten krijgen. De conclusie is dat in dit stadium de transitie van de jeugdzorg nog niet voldoende uitgekristalliseerd is om de relatie tussen de onderwijs ondersteuning en de jeugdzorg in het ondersteuningsplan inhoudelijk te kunnen duiden. Hier ligt een taak voor de komende jaren. We willen starten met die zaken die we moeten uitvoeren en zullen onze gezamenlijke visie en ambitie uitwerken in concrete afspraken.
9.4 (Samenwerkingsverbanden) PO Het samenwerkingsverband VO heeft te maken met drie samenwerkingsverbanden PO: het SWV Emmen/Borger Odoorn (PO2202), het SWV Groningen voor Vlagtwedde (PO2001) en het SWV Ommen e.o. voor Coevorden (PO2304). Binnen het samenwerkingsverband VO liggen ca. 125 vestigingen van scholen voor primair onderwijs, waarvan jaarlijks ca. 2000 leerlingen instromen in het voortgezet (speciaal) onderwijs. Van deze instroom is voor de invoering van passend onderwijs bijna 20% (bijna 400 leerlingen) geïndiceerd voor VSO, PRO, LWOO en LGF. Om de instromende leerlingen in het voortgezet onderwijs goed te kunnen plaatsten en van passende ondersteuning te voorzien dient de overdracht van leerlingen door het PO naar het VO zorgvuldig plaats te vinden. Dat betekent dat het overdrachtsdossier de voor de plaatsing en toekenning van ondersteuningsvoorzieningen noodzakelijke informatie dient te bevatten en tijdig wordt aangeleverd.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 36 van 123
Een van de eerste prioriteiten van het SWV is om goede afspraken te maken met het toeleverend primair onderwijs over de overdrachtsprocedure en de vorm en inhoud van de leerlingendossiers. In samenspraak met het toeleverend PO wordt een terugmeldingsprocedure ontwikkeld aan de hand waarvan retrospectief de schoolloopbaan van de leerling in het voortgezet onderwijs kan worden gerelateerd aan het schooladvies dat indertijd door het PO is verstrekt bij de overdracht van de leerling. Met deze terugmeldingsprocedure wordt beoogd de afstemming tussen PO en VO te verbeteren.
9.5 Aanpalende samenwerkingsverbanden VO Het samenwerkingsverband VO waarin een leerling woonachtig is, is verantwoordelijk voor de toelating van leerlingen tot ondersteuningsvoorzieningen en draagt daar ook de kosten van. Het SWV wil als bekostigend samenwerkingsverband afspraken met aanpalende samenwerkingsverbanden en de VSO en PRO scholen daarin over leerlingen die vanuit het SWV VO Zuidoost Drenthe zich willen inschrijven op deze VSO en PRO scholen. De afspraken hebben betrekking op de informatieverschaffing vanuit de school richting SWV VO Zuidoost Drenthe over het verloop van de schoolloopbaan en over de mogelijkheden van terugplaatsing in het regulier onderwijs, al dan niet met een extra (ambulante) ondersteuning.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 37 van 123
10. Borging van de kwaliteit 10.1 Kwaliteit basisondersteuning Voor de evaluatie van kwaliteit van de basisondersteuning kiest het SWV voor zelfevaluatie van de VO en VSO scholen aan de hand van het Instrument Kwaliteit Basisondersteuning (zie bijlage 7). Het instrument wordt ingezet als kwaliteitszorginstrument en brengt de ontwikkeling en ambitie van de school in beeld. De gedachte hierachter is dat scholen met ingang van 2014 niet direct allemaal hetzelfde niveau van basisondersteuning zullen hebben en dat het hier beschreven niveau voor de ‘time being’ is vastgesteld. Het SWV, de scholen in het bijzonder, zullen zich blijven ontwikkelen. Elke school zal per 1 augustus 2014 aan de standaards voor de basisondersteuning moeten voldoen. Uiterste maatregel wanneer een school niet voldoet, is uitsluiting van de coöperatie. Uit de open vakken in het instrument blijkt of de school voldoet aan de onderdelen van de basisondersteuning en welke acties nodig zijn om er aan te voldoen. De inhoud van de open vakken wordt gecommuniceerd met het SWV. Het delen van deze ambities en ontwikkelpunten biedt kansen voor samenwerking tussen scholen. Het instrument is dan ook nadrukkelijk bedoeld om schoolontwikkeling te stimuleren. De uitvoering is en blijft een verantwoordelijkheid van de school. Het staat de scholen vrij om te bepalen hoe zij de ontwikkelpunten en ambities in beeld willen brengen. De standaards en bijbehorende indicatoren in het instrument zijn de komende vier jaar richtinggevend voor de basisondersteuning in het SWV. Het SWV kan op basis van voortschrijdend inzicht en evaluatie de kaders voor basisondersteuning aanpassen. Om dit alles goed op elkaar af te stemmen en ook de kwaliteitscyclus als stimulans binnen de scholen te gebruiken wordt vanuit het SWV een auditteam aangesteld en gefaciliteerd. Dit auditteam zorgt voor transparantie en feedback naar de scholen en het SWV. Op deze manier worden de ontwikkelpunten duidelijk waarop de ondersteuning vanuit het SWV geboden moet worden en zeker ook de uitwisseling van expertise naar elkaar.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 38 van 123
11. Communicatie vanuit het SWV
Door de invoering van de Wet passend onderwijs en de wijzigingen die dit met zich meebrengt wensen wij veel zorg en aandacht te besteden aan de kwaliteit van de communicatie. In dit hoofdstuk vindt u hiervan de neerslag. 1. Uitgangspunten; Het samenwerkingsverband positioneert zich in de komende jaren in een netwerk van scholen, instellingen en gemeenten. Vastgesteld kan worden dat door het samenwerkingsverband veel taken op meerdere terreinen uitgevoerd moeten worden en dat het samenwerkingsverband met veel onderscheiden doelgroepen te maken heeft. Om de communicatie met al deze groepen goed te laten verlaten verlopen, is een aantal beleidsuitspraken in algemene zin over communicatie van groot belang. Daarbij spelen de volgende beleidsuitgangspunten een rol: het samenwerkingsverband kenmerkt zich als een netwerkorganisatie. Dat betekent dat er veelvuldig contact is tussen alle partners van het verband; er wordt gestreefd naar korte, open en transparante communicatielijnen, waarbij ook gebruik gemaakt wordt van de digitale en sociale media; de werkprincipes van good governance worden nagestreefd. De werkprincipes van good governance betekenen zowel een verticale als een horizontale verantwoording naar alle partners. Bij verticale verantwoording is dat gericht op de overheid en bij horizontale verantwoording gaat dat in de richting van de bevoegde gezagen, de scholen, de ouder(s)/verzorger(s), leerlingen, de instellingen voor zorg en jeugdhulpverlening. 2. Opzet en inzet van communicatiemiddelen; a) Onderhouden van een website www.swvzodrenthe.nl; Deze site heeft een aantal functies: informeren: het geven van informatie over alle relevante ontwikkelingen inzake het samenwerkingsverband ( kengetallen, gebied, etc.); communiceren: het uitwisselen van informatie, link met ondersteuningsplan, jaarverslagen, informatiebrieven, links met andere websites (www.passendonderwijs.nl / www.steunpuntpassendonderwijs.nl); ondersteuning bij administratieve processen: het gaat dan om het gebruik van de website voor aanmeldingen, indienen van verzoeken, inschrijven, kortom: een toolbox opbouwen. b) Communicatie via een nieuwsbrief; Het samenwerkingsverband verspreidt eenmaal per kwartaal een nieuwsbrief aan de diverse belanghebbenden en doelgroepen ( ouder(s)/verzorger(s), leerkrachten, …) Bedoeling hiervan is om deze doelgroepen te informeren over ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband. Daarnaast wordt informatie verstrekt over landelijke en regionale ontwikkelingen die betrekking hebben op onderwijs en zorg. Deze nieuwsbrieven worden ook op de website van het SWV geplaatst. c) Beleidsdocumenten, rapportages e.d.; Regelmatig draagt het samenwerkingsverband zorg voor de ontwikkeling en verspreiding van beleidsdocumenten, rapportages e.d. Door de wetgeving wordt verplicht om vierjaarlijks in ieder geval het ondersteuningsplan samen te stellen. De praktijk zal zijn dat er aanmerkelijk meer documenten samengesteld Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 39 van 123
en verspreid worden. Het samenwerkingsverband hanteert voor de ontwikkeling van de al deze documenten vooral de gerichtheid op de doelgroep, leesbaarheid en toegankelijkheid als de belangrijkste uitgangspunten. d) Verslaglegging; jaarverslag; Het samenwerkingsverband verzorgt jaarlijks een jaarverslag. Daarin wordt teruggeblikt op de belangrijkste resultaten van dat jaar en wordt vanuit zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve blik gekeken naar alle activiteiten. Denk daarbij aan: overzicht van diverse typen van vergaderingen, scholingsactiviteiten, deelname van leerlingen aan voorzieningen, inzet van ondersteuningsmiddelen en vastgestelde effecten e.d. Wanneer een samenwerkingsverband een monitoringbeleid voert en relevante data verzamelt, is het jaarverslag de plek om daarin verslag te doen van die activiteiten. Denk daarbij aan gegevens als: in , door en uitstroom, registratie van thuiszitters, deelname aan arrangementen, aantal leerlingen dat gebruik maakt van extra ondersteuning, aantal leerlingen besproken in zorg en adviesteam e.d.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 40 van 123
12. Financieel beleid 1. Financieel beleid en weerstandsvermogen Het oude SWV, de stichting, wordt omgezet in een coöperatie. Hierbij wordt de geconsolideerde balans per 31 7 2014 met alle rechten en plichten overgezet naar de nieuwe coöperatie. De balans van het oude SWV per 31 7 2014 wordt ingebracht als openingsbalans, waarbij er een deel beklemd eigen vermogen bestemd blijft voor de verplichtingen van het oude OPDC. Na de start van de coöperatie wordt er een weerstandsvermogen gevormd uit de reeds bestaande vrije middelen die meegekomen zijn van het oude SWV. De reserve wordt naar rato van het aantal leerlingen aangevuld door de nieuwe toetredende deelnemers. Op deze wijze is er een gelijke inbreng van de deelnemers in het nieuwe SWV. Voor de toekomst wordt op basis van een risicoanalyse het benodigde weerstandsvermogen voor de coöperatie bepaald. Het streven is om binnen een periode van vijf jaar, gerekend vanaf 1 8 2014, het benodigde weerstandvermogen te bereiken. In tabel 9 staat de geprognosticeerde openingsbalans na verwerking weerstandsvermogen. Tabel 9. Openingsbalans per 1 8 2014 (geprognosticeerd) Activa 1 Vaste activa
1 8 2014 250.000
Passiva
1 8 2014
1 Eigen vermogen Bestemmingsreserves OPDC
650.000
Weerstandsvermogen
450.000 1.100.000
2 Vlottende activa
300.000
2 Voorzieningen
100.000
350.000
3 Liquide middelen
1.000.000
3 Kortlopende schulden
4 Totaal activa
1.550.000
4 Totaal passiva
1.550.000
2. Begroting Er is een meerjarenbegroting opgesteld voor de jaren 2014 (vanaf 1 8 2014) tot en met schooljaar 2021 2022. In de begroting is rekening gehouden met de vereveningsbijdrage. De begroting geeft voor alle jaren een positief exploitatieoverschot, mede door de positieve vereveningsbijdrage. De begroting is nog in concept en niet bijgevoegd.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 41 van 123
3. Vereveningsbijdrage In de begroting is de vereveningsbijdrage opgenomen. 4. Lichte ondersteuning De uitbetaling van de lichte ondersteuning, de RZB gelden, blijft tot 1 8 2016 ongewijzigd, dat geldt ook voor de doorbetaling aan de VO scholen. Hierna zal het uit de totale ondersteuningsmiddelen worden betaald. Omdat er medewerkers op deze gelden worden ingezet op de scholen voor de lichte zorg, is de verwachting dat er na genoemde datum een vergelijkbare regeling komt. De LWOO en PrO gelden worden rechtstreeks aan de scholen betaald en niet via het SWV. Het budget is macro door de overheid vastgesteld. Bij overschrijding van het budget (vastgesteld plafond) door de deelnemende scholen binnen het SWV zal dit worden gekort op de middelen van de lichte ondersteuning. Deze situatie gaat in 2016 in en er zal binnen het SWV beleid op gemaakt worden hoe dit wordt verrekend. 5. Speerpunten Vanuit het uitgangspunt van een dekkende zorgstructuur zijn er arrangementen opgesteld en deze worden vertaald in de begroting. 6. Gemeenten Met de gemeentes worden afspraken gemaakt om de verschillende beleidsterreinen met dezelfde doelgroep, namelijk de leerlingen, goed op elkaar af te stemmen. Hierbij moet gedacht worden aan de beleidsterreinen thuiszitters, leerlingenvervoer, de verbinding met de jeugdzorg en huisvesting. 7. Eigen Brinnummer Het nieuwe SWV krijgt een eigen brinnummer en de geldstromen komen rechtstreeks bij het SWV binnen. Niet zoals in de oude situatie via een van de deelnemende scholen, die als kassierschool fungeerde. Vanuit de oude situatie werd er al een financieel jaarverslag opgesteld, met accountantscontrole en verklaring. Dit zal in de nieuwe situatie gelijk blijven, waarbij het aan het bestuur is de accountant te benoemen. Dit is geen verandering ten opzichte van de oude situatie. 8. Administratieve organisatie Gelet op de toenemende complexiteit en meer dan verdubbeling van de geldstromen zal de administratieve organisatie moeten worden versterkt. Er ligt echter al een goede basis voor uitbreiding en versterking. Jaarlijks wordt voor 1 december een begroting opgesteld en goedgekeurd en voor 1 juli dient het financieel jaarverslag van het jaar ervoor te worden opgeleverd en goedgekeurd.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 42 van 123
Bijlage 1 Referentiekader Passend Onderwijs Ondersteuningsplan Het samenwerkingsverband maakt afspraken over de wijze waarop voor alle leerlingen een passende plek in het onderwijs kan worden gerealiseerd. De afspraken moeten worden vastgelegd in het onderwijsondersteuningsplan. In de huidige wetgeving zijn de bepalingen over het onderwijsondersteuningsplan in het primair en in het voortgezet onderwijs verschillend. In het kader van passend onderwijs moet het onderwijsondersteuningsplan zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs de volgende punten omvatten: De eerste 8 punten worden genoemd in het wettelijk kader; de laatste 4 vloeien voort uit de afspraken uit het referentiekader. 1. De wijze waarop voor elke leerling met een ondersteuningsvraag zo veel mogelijk passend onderwijs kan worden gerealiseerd. De ondersteuningsprofielen van alle scholen (regulier en speciaal) die deelnemen aan het samenwerkingsverband zijn hier onderdeel van. 2. De afspraken (procedure en criteria) die de bevoegde gezagsorganen hebben gemaakt over de verdeling, besteding en toewijzing van ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen, met inachtneming van de Wgbh/cz. 3. De beoogde en bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven en de daarmee samenhangende bekostiging. 4. De procedure en criteria voor de plaatsing van leerlingen op speciale scholen voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband en op scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, de procedure en het beleid met betrekking tot de terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs van leerlingen van scholen voor speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs voor wie de periode waarop de toelaatbaarheidverklaring is verstreken. 5. De manier waarop ouders worden geïnformeerd over de wijze waarop de ondersteuning voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte in het samenwerkingsverband is ingericht. 6. De wijze van samenwerking en afstemming met de (landelijke) voorziening(en) voor cluster 1 en 2. 7. De procedure en het beleid over terug en overplaatsing van leerlingen bij wie de toelaatbaarheidverklaring is verstreken. 8. De afspraken over de basisondersteuning. 9. De wijze waarop wordt vastgesteld wat het aandeel van de onderscheiden scholen is in de overdracht van de bekostiging voor materiële instandhouding in specifieke situaties. 10. De wijze waarop wordt vastgesteld wat het aandeel van de onderscheiden scholen is in de overdracht van de bekostiging van personeelskosten in specifieke situaties. 11. De wijze waarop in samenwerking met ketenpartners de multidisciplinaire beoordeling en integrale indicering en aanpak vorm krijgen op schoolniveau en op het niveau van het samenwerkingsverband. 12. De afspraken tussen en binnen SWV PO en VO omtrent een effectieve overdracht van leerlingen naar een andere sector, school of opleiding. Het onderwijsondersteuningsplan wordt ten minste eens per vier jaar opgesteld en is voor belanghebbende partijen in te zien.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 43 van 123
Bijlage 2: De Plaatsingswijzer Door de digitale Plaatsingswijzer wordt de advisering door de basisschool naar het vervolgonderwijs gebaseerd op de meerjarige ontwikkeling van de leerling, zoals die zichtbaar wordt in het leerlingvolgsysteem van de school. Bij de Plaatsingswijzer staan de gegevens uit het leerlingvolgsysteem vanaf groep 6 centraal. Er wordt gekeken naar de ontwikkeling van de leerling bij: • begrijpend lezen; • rekenen en wiskunde; • technisch lezen; • spelling. De eerste twee onderdelen tellen hierbij het zwaarst. Per onderwijsniveau zijn er vier profielen waarop een leerling kan worden aangemeld. Dit heeft ermee te maken, dat een leerling niet altijd voldoet aan de eisen, die nodig zijn voor het betreffende onderwijsniveau. De profielen staan hieronder omschreven. Voor sommige profielen is het nodig, dat de basisschool extra informatie aanlevert. De Toelatingscommissie van de school voor Voortgezet Onderwijs beslist uiteindelijk over de plaatsing, na overleg met de basisschool. 1. Het Basisprofiel is het vereiste niveau voor het betreffende onderwijsniveau. 2. Het Plusprofiel is het profiel voor leerlingen die m.b.t. het betreffende onderwijsniveau wat over lijken te hebben en misschien in de toekomst kunnen opstromen naar een hoger niveau. 3. Het Bespreekprofiel is het profiel voor leerlingen die niet geheel voldoen aan de eisen voor het betreffende onderwijsniveau. Zo kan er zich een situatie hebben voorgedaan in het (school)leven van de leerling, waardoor het presteren op school tijdelijk negatief is beïnvloed. Door middel van een schriftelijke onderbouwing geeft de basisschool aan op grond waarvan men van mening is dat de leerling toch een plek zou moeten krijgen binnen het betreffende onderwijsniveau. 4. Het Disharmonisch profiel is het profiel voor leerlingen die (op basis van het leerlingvolgsysteem) niet aan de eisen voor het betreffende onderwijsniveau lijken te voldoen, maar waarvoor de verklaring gevonden wordt in een gediagnosticeerde leerstoornis (bijv. dyslexie) of een diagnose op sociaal emotioneel gebied (bijv. pdd nos). Ook hierbij geldt, dat de basisschool een schriftelijke onderbouwing aanlevert. Eisen per onderwijsniveau Per vakgebied worden in een excelblad de vaardigheidsscores ingevoerd, die uiteindelijk een beeld geven van de best passende plek voor een leerling. Hieronder de globale informatie per onderwijssoort.
PLAATSINGSWIJZER A: VWO De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op A/I niveau.
PLAATSINGSWIJZER B: HAVO De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op A en B/II niveau.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 44 van 123
PLAATSINGSWIJZER C: VMBO TL/MAVO De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op C/III niveau en heeft daarnaast ook B scores.
PLAATSINGSWIJZER D: VMBO KL De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op hoog D en lager C niveau = IV scores.
PLAATSINGSWIJZER E: VMBO BL De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald met overwegend E/V scores en voor technisch lezen E en D scores / IV scores.
PLAATSINGSWIJZER F: PRO De leerling heeft in groep 6 t/m 8 op de toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem over het geheel genomen resultaten behaald op E/V niveau. Door onderzoek is vastgesteld dat het IQ lager is dan 76. Op twee van de vier domeinen (technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen) is sprake van een achterstand van 3 jaar of meer, waaronder in elk geval begrijpend lezen en/of inzichtelijk rekenen.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 45 van 123
Bijlage 3: Handelingsgerichte Indicerings Trajectwijzer Inhoudsopgave Blz. 3 4 4 4 5 9 9 10 12 13 14 16 16 16 17 18 18
1a. Startvragen (altijd 1b. Plaatsingswijzer (altijd) Vervolgvragen (alleen indien nodig) 1.1 Ondersteuning in huidige school 2.1 Gedrag 3.1 Intelligentie 3.2 Verwachtingen extra ondersteuning in de toekomst 4.1 Sociaal emotioneel 4.2 Leeropbrengsten 4.3 Werkhouding 5.1 Zelfredzaamheid 5.2 Fysieke beperking 5.3 Communicatie ondersteuningsbehoefte 5.4 Betrokken instanties bij de leerling 6. Thuissituatie Conclusie Zienswijze ouder(s)/verzorger(s) (altijd)
1
2 3 4
5
1a. Startvragen (altijd): Is er op uw school op enige wijze extra ondersteuning geboden aan de leerling gedurende de schoolloopbaan? Heeft deze leerling een indicatie voor clusteronderwijs die ambulant ingezet gaat worden Zo ja welke 0 Cluster 1 0 cluster 2 Heeft deze leerling en clusterindicatie voor cluster 3 of 4 (gehad) Zo ja welke 0 Cluster 3 0 cluster 4 a. Is er sprake van bijzonderheden in het gedrag? b. Is er sprake van gediagnosticeerde gedragsstoornis? Is er een intelligentietest geweest bij deze leerling? Beeld u in: In een reguliere voortgezet onderwijs setting wordt er van een leerling verwacht dat hij/zij in een klas met 25 klasgenoten, 7 verschillende lokalen en leerkrachten op één dag in een groot gebouw, adequaat kan functioneren. Gezien deze introductie, wat is dan uw antwoord op onderstaande vraag. Heeft deze leerling extra ondersteuning nodig om te kunnen functioneren in het reguliere voortgezet onderwijs? Zijn er andere bijzonderheden bij deze leerling, die bij eerdere vragen niet aan bod kwamen, maar wel van belang kunnen zijn voor het vervolg van de onderwijsloopbaan van deze leerling?
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Ja/Nee Ja/Nee
Ja/Nee
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
Ja/Nee
Pagina 46 van 123
6
Denk aan medische problemen, fysieke beperkingen en communicatieproblemen (NT2 en ESM). Zijn er bijzonderheden in de thuissituatie die mogelijkerwijs van invloed zijn op het onderwijstraject?
Ja/Nee
+ kerngegevens zoals BSN, geboortedatum etc.
1b. Wat is het schoolniveau vanuit de plaatsingswijzer / ontwikkelingsperspectief? ZML / PrO / BB / KB / TL MAVO / HAVO / VWO / VWO+ Voeg plaatsingswijzer / ontwikkelingsperspectief toe Vervolgvragen (alleen indien nodig): 1.1 Ondersteuning in huidige school Indien 1 met een Ja is beantwoord: U hebt aangegeven dat er op uw school op enige wijze extra ondersteuning geboden is aan deze leerling.
Vraag 1. Hulpvraag
Welke ondersteuning heeft u geboden en wat is daar het effect van geweest? Geboden ondersteuning
Effect
Vervolg nodig Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee Ja/nee
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 47 van 123
2.1 Gedrag Indien 2 met een Ja is beantwoord: U hebt aangegeven dat er bijzonderheden zijn in het gedrag of dat er sprake is een gediagnosticeerde gedragsstoornis of een kenmerk hiervan. Indien er sprake is van bijzonderheden in het gedrag graag hieronder een beschrijving hiervan geven (internaliserend, externaliserend gedrag TRF/SEV meegeven). Indien er sprake is van een gediagnosticeerde gedragsstoornis of een kenmerk hiervan, zie volgende vragen. ……………………………………………………….……………………………………………………………………….. ……………………………………………………….……………………………………………………………………….. ……………………………………………………….………………………………………………………………………..
Vraag 1. Is er sprake van kenmerken van één van de onderstaande gedragsstoornissen?
Ja/Nee
kenmerk(en) van (* = voor uitleg stoornis): Autisme Spectrum Stoornis (ASS)* PDD NOS* MCDD* Syndroom van Asperger* ADHD* ADD* Gilles de la Tourette* ODD* CD* Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) * Reactieve hechtingsstoornis* Depressie* Angststoornis*
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Weging Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
+3 +15 +3 +5 +3 +3 +8 +10
Pagina 48 van 123
Vraag 1. Is er sprake van één van de onderstaande gedragsstoornissen? Welke diagnose:
0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
Datum diag nose
Autisme Spectrum Stoornis (ASS) Klassiek autisme PDD NOS MCDD Syndroom van Asperger ADHD ADD Gilles de la Tourette ODD CD Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) Reactieve hechtingsstoornis Depressie Angststoornis Motorische coördinatie stoornissen (bijv. DCD / dyspraxie)
Vraag 2. Gebruikt deze leerling medicatie?
Ja/Nee
Gediagnosti ceerd door
Weging
+20 +5 +15 +5 +10 +5 +5 +15 +20 +5 +10 +15 +15 +10
Ja/Nee
Vraag 2a. Zo ja welke: Dosering: Frequentie: Thuis of op school? Is er op school ondersteuning nodig bij het gebruik? Wie mag de medicatie toedienen? Toelichting:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 49 van 123
Protectieve factoren Vraag 3. Welke kwaliteiten/kenmerken* heeft deze leerling die hij/zij kan inzetten om met dit gedrag zich binnen de school te kunnen redden? Toelichting:
Vraag 4. Welke ondersteuning/vaardigheden hebben de leerkrachten de afgelopen jaren succesvol ingezet, om zo goed mogelijk met het gedrag van deze leerling om te gaan? Toelichting:
Betrokken instanties Vraag 5a. Krijgt deze leerling of zijn gezin ondersteuning, en zo ja Ja/Nee welke? Vraag 5b. Is er in het verleden ondersteuning geweest die van belang is Ja/Nee voor het onderwijs van nu? Organisatie Instantie en aard van de geboden ondersteuning en betrokken ondersteuner O Accare O GGZ, Lentis/Jonx O Centrum voor Jeugd en Gezin O MEE, de Trans, Promens Care, Ambiq, Centrum Verstandelijke Beperking en Psychiatrie. O Buitenschoolse opvang O Voogdij instellingen (bv. William Schrikker Groep of Leger des Heils). Zo ja, wie is voogd? O Gedwongen hulpverlening * (* te denken valt aan jeugdreclassering, de Raad van Kinderbescherming en AMK) O School)maatschappelijk werk O Verslavingszorg O Ondersteuning gericht op medische beperking (bv. Visio, SEIN, Guyot). O Pleegzorg O Woonvoorzieningen (zorgboerderij, KGVT, gezinshuizen – Ambiq etc.) O Yorneo Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 50 van 123
O O
BJZ Overig, namelijk………………….
Vraag 6a. Hoe lang is er sprake van ondersteuning (geweest)? O Minder dan een halfjaar O Half jaar tot een jaar O Meer dan één jaar, zo ja hoeveel jaar…………………………………………….. Vraag 6b. Is de hulpverlening gestopt. Vraag 6c. Zo ja, wat is de reden daarvan? ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… Vraag 7. Is de aanwezigheid van hulpverlening/ondersteuning voldoende geweest waardoor deze leerling zich nu voldoende kan redden in het huidige onderwijs?
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 51 van 123
Ja/Nee
Ja/Nee
Ja/Nee
3.1 Intelligentie Indien 3 met een Ja is beantwoord Vraag 1. Er is een intelligentietest geweest. Wilt u hieronder de (meest recente) testgegevens invullen Graag profiel meesturen bijlage > bladeren toevoegen Naam test: WISC III/ WNV/ SON/ NIO/NDT/CBO Datum: Onderzoeker: TIQ: VIQ: PIQ: Anders: TIQ: 70 TIQ: 85 Disharmonisch profiel
Weging
+15 +10 +15
3.2 Verwachtingen extra ondersteuning in de toekomst Indien 4 met een Ja is beantwoord: U hebt aangegeven dat u verwacht dat deze leerling extra ondersteuning behoeft in een reguliere VO setting.
Vraag 1.
In welke van onderstaande gebieden verwacht u dat deze leerling extra ondersteuning nodig heeft?
Sociaal emotioneel Leeropbrengsten Werkhouding Zelfredzaamheid Medisch Motorisch
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
Weging +10 +10 +20 +20 +5 +5
Pagina 52 van 123
4.1
Sociaal emotioneel
Vraag 2.
U hebt aangegeven dat u verwacht dat er extra ondersteuning nodig is op sociaal emotioneel gebied. Met betrekking tot welk aspect verwacht u dat er extra ondersteuning nodig is?
Faalangst Ja/Nee Prestatie Motivatie Ja/Nee Emotionele instabiliteit (denk ook aan weerbaarheid) Ja/Nee Anders: ……………………………………………………………………………………………….…………………… …..………………………………………………………………………………………………………………..
4.1.1 Relaties met anderen/sociale weerbaarheid Vraag 3. Houdt deze leerling zich zonder ondersteuning aan de Ja/Nee schoolregels? Vraag 4. Wordt deze leerling sociaal aanvaard binnen de groep? Ja/Nee Vraag 5. Kan deze leerling op adequate wijze voor zichzelf Ja/Nee opkomen? Vraag 6. Is het gedrag van deze leerling leerkrachtafhankelijk? Ja/Nee Vraag 7. Gaat deze leerling gemakkelijk mee in risicovol gedrag van Ja/Nee anderen? Vraag 8. Gaat deze leerling over de grenzen van andere leerlingen Ja/Nee heen? Vraag 9. Gaat deze leerling over de grenzen heen van leerkrachten Ja/Nee en/of OOP (onderwijsondersteunend personeel, denk aan: conciërge, administratie, hulpouders etc.)? Vraag 10. Vormt deze leerling een bedreiging voor de veiligheid van Ja/Nee anderen op school? Vraag 11. Hoe ervaart u de sociale relaties die deze leerling heeft met: Goed Voldoende Wisselend Onvoldoende Andere leerlingen O O O O Leerkrachten O O O O OOP O O O O Toelichting:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 53 van 123
Weging +5 +15 +5
Weging +20 +20 +20 +20 +15 +20 +20
+20
4.1.2 Overige belemmerende factoren Vraag 12. Vraag 13a. Vraag 13b. Vraag 14a. Vraag 14b. Vraag 14c.
Is er sprake van veel verzuim als gevolg van beperking/aandoening? Is er sprake van ongeoorloofd schoolverzuim Zo ja, is de leerplichtambtenaar ingeschakeld? Is er sprake van psychosomatische klachten? Zo ja, is er sprake van medische betrokkenheid? Hoe lang bestaat deze problematiek en wat is de frequentie hiervan?
Ja/Nee
Weging +20
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
+20
Ja/Nee Ja/Nee
+5 +15
+20
Toelichting: Vraag 14d. Zijn er problemen als gevolg van verlies van gezondheid? Vraag 15. Is er sprake van verslavingsproblematiek? (denk aan drugs/games/alcohol). Toelichting:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 54 van 123
4.2. Leeropbrengsten U hebt aangegeven dat er bij deze leerling ondersteuning nodig is m.b.t. zijn/haar leeropbrengsten. 4.2.1 Is er sprake van vermoedens of kenmerken van Vraag 1. Ernstige dyslexie Vraag 2. Ernstige dyscalculie Vraag 3. NLD kenmerken Verklaring toevoegen indien gediagnosticeerd Wordt er gebruik gemaakt van hulpmiddelen? Zo ja, welke:
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
Vraag 4. Is er sprake van een aangepaste leerroute? Toelichting:
Ja/Nee
Vraag 5.
Ja/Nee
Kan de noodzakelijke aanvullende didactische begeleiding binnen de reguliere VO school geboden worden Zo nee, wat is de ondersteuningsbehoefte van het kind
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Weging +15 +15 +15
Pagina 55 van 123
Weging +20
4.3. Werkhouding U hebt aangegeven dat deze leerling ondersteuning nodig heeft bij zijn werkhouding 4.3.1 Werkhoudingaspecten heeft de leerling behoefte aan: Vraag 1. Ondersteuning bij de stappenplannen en/of checklist (bijv. voor maken werkstuk)? Vraag 2. Ondersteuning bij overgangen tussen activiteiten afbakenen en verduidelijken? Vraag 3. Ondersteuning bij een rustige werkplek? Vraag 4. Prikkelreductie? Vraag 5. Ondersteuning bij het ordenen van benodigde materialen (spullen voor elkaar)? Vraag 6. Ondersteuning bij het maken van huiswerk? 4.3.2. Instructiebehoeften Vraag 7. Heeft de leerling extra/verlengde instructie nodig? Vraag 8. Moet er gecontroleerd worden of de instructie is overgekomen? Vraag 9. Heeft de leerling behoefte aan visuele ondersteuning bij auditief aangeboden informatie? Vraag 10. Heeft de leerling behoefte aan auditieve ondersteuning bij visueel aangeboden informatie? Vraag 11. Moet de leerling leren omgaan met hulpmiddelen? (dyslexie/dyscalculie) Vraag 12. Moet de taak opgedeeld worden in kleine leerstapjes? Vraag 13. Kan de leerling omgaan met uitgestelde aandacht, minimaal 10 minuten? Vraag 14. Kan de leerling na een (verlengde) instructie 10 minuten zelfstandig aan het werk? Vraag 15. Heeft de leerling begeleiding nodig bij het starten met een taak?
Weging Ja/Nee Ja/Nee
+10
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
+5 +10 +5
Ja/Nee
+5
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
+15 +5 +5
Ja/Nee
+5
Ja/Nee
+10
Ja/Nee Ja/Nee
+10 +20
Ja/Nee
+10
Ja/Nee
4.3.3. Protectieve factoren Vraag 16. Welke kwaliteiten heeft deze leerling die hij/zij in kan zetten om tot een goede werkhouding te komen? Toelichting:
Vraag 17. Welke ondersteuning/vaardigheden hebben de leerkrachten in de afgelopen jaren succesvol ingezet om de werkhouding te bevorderen? (denk hier ook aan stappenplan, pictogrammen) Toelichting:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 56 van 123
+5
5.1
Vraag 1.
Zelfredzaamheid
Is er sprake van dusdanige fysieke beperking/chronische ziekte, waardoor deze leerling (deels) afhankelijk is van ondersteunende begeleiding en/of middelen?
Zo ja, Vraag 1a. Is er sprake van beperkingen in zich bewegen: zich verplaatsen en/of lopen? Vraag 1b. Wordt er gebruik gemaakt van een loopondersteuning/rolstoel? Vraag 1c. Wordt er gebruik gemaakt van aangepast meubilair? Vraag 1d. Is er sprake van beperking op gebied van deelname aan gym of andere motorische vakken? Vraag 2. Is er ondersteuning nodig bij ADL vaardigheden/zelfverzorging? Vraag 3. Kan deze leerling zelfstandig naar school komen? Vraag 4. Is er sprake van beperkingen in de communicatieve redzaamheid? Vraag 5. Zijn er problemen op het gebied van handicapbeleving?
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Ja/Nee
Weging +20
Ja/Nee
+5
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
+10 +5
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
Pagina 57 van 123
+20 +20 +10
5.2
Fysieke beperkingen
Vraag 1. Is er sprake van medische diagnose ? Welke diagnose: O O O O O O O O O O O O O O O
Cerebrale parese; spasticiteit; hemiplegie Spierziekte NAH; niet aangeboren hersenletsel Spina bifida Oncologische aandoening CF; Cystic Fibrosis Diabetes Epilepsie Hartaandoening Reuma Stofwisselingsziekte Longaandoening FAS; foetaal alcohol syndroom Schisis CVS; Chronisch vermoeidheidssyndroom
O O O O O O O O
Onbegrepen lichamelijke klachten Extreme allergie DCD Dyspraxie Eetproblematiek Syndroom van Marfan Hypermobiliteit Anders nl.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Ondersteunings behoefte Ja/Nee
Weging toelichting +10
Ja/Nee Ja/Nee
+10 +10
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
+10 +10 +10 +10 +10 +10 +10 +10 +10 +10 +10 +10
Ja/Nee
+10
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
+10 +10 +10 +10 +10 +10 +10
Pagina 58 van 123
5.3. Communicatie ondersteuningsbehoefte Vraag 1. Is er sprake van communicatie problematiek? Ondersteuningsbehoefte O O O O
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
NT 2 ESM Selectief mutisme Anders nl.
Ja/Nee Weging +20 +20 +20 +20
5.4 Betrokken instanties bij de leerling:
Vraag: Zijn er instanties betrokken bij de leerling? O O O O
Kind en jongerenrevalidatie SZE UMCG
Ja/Nee Ja/Nee
Andere medische instellingen en/of paramedici in de periferie
Ja/Nee
Maatschappelijk werk
Weging Toelichting +10 +10 +10 +10
Ja/Nee O
Anders nl. ……….
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 59 van 123
6. Thuissituatie
U heeft aangegeven dat er bijzonderheden zijn in de thuissituatie Vraag 8. Delen de ouder(s)/verzorger(s) de zorgen van school? Vraag 9. Hebben de ouder(s)/verzorger(s) de zorg ingezet die nodig bleek? Vraag 10. Krijgen de ouders ondersteuning dan wel ondersteunende middelen vanuit een zorginstelling> (AWBZ). Welke zorgzwaartepakket is toegekend? Hoe wordt deze ingezet? Vraag 11. Zijn de omstandigheden in het gezin ondersteunend? Vraag 12. Zijn personen in het derde milieu (oma, opa, tante oom etc.) ondersteunend voor de leerling? Vraag 13. Is er sprake van opvoedproblematiek? Zo ja toelichting
Vraag 14.
Is de samenwerking huidige school ouder(s)/verzorger(s) goed?
Ja/Nee Ja/Nee
Ja/Nee Ja/Nee
Ja/Nee
Conclusie: Wat zijn de zorgen bij deze leerling?
Welke ondersteunings behoefte acht u noodzakelijk voor deze leerling?
Zienswijze ouder(s)/verzorger(s) (altijd): Hebt u bovenstaande met de ouder(s)/verzorger(s) besproken? En zo ja: herkennen zij hun kind hier in?
Ja/Nee Ja/Nee/ Deels
Toelichting:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
+10
Ja/Nee
Toelichting:
Wat zijn de sterke punten van deze leerling?
Weging +10 +10
Pagina 60 van 123
+10
Bijlage 4: Handleiding PCL+ 1. Permanente Commissie Leerlingenzorg + (PCL+) 1.1 De taken van de PCL+ Taken van de PCL+ zijn: De PCL + wijst leerlingen een ondersteuningsarrangement toe op basis van de criteria voor LWOO, Pro en de criteria onderwijsbelemmering voor het clusteronderwijs; DE PCL + verwijst (op verzoek) leerlingen naar een andere vorm van onderwijs/tussenvoorziening; De PCL+ commissie geeft een advies over de plaatsing van leerlingen; DE PCL+ beoordeelt de plaatsbaarheid van een leerling voor het V(S)O; De PCL + geeft handelingsadviezen mee op basis waarvan het handelingsplan samen met de leerling en ouders opgesteld wordt. De mogelijkheden, maar ook de ondersteuning en begeleidingsvraag van de leerling staan hierbij centraal; Op aanvraag van scholen onderzoeken (laten) uitvoeren op het gebied van de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen. De onderzoeksgegevens kunnen worden gebruikt voor een handelingsplan voor de leerling; Op verzoek advies uitbrengen over de inrichting van de bovenschoolse ondersteuning en voorzieningen; Het monitoren van de trajecten van leerlingen en koppelen aan de audits. Als afgeleide van de primaire taak draagt de PCL+ zorg voor: Toezicht op de afgesproken uniformiteit t.a.v. de samenstelling van de dossiers; Opstellen van een tijdpad voor de aanlevering van de adviezen; d. Organiseren van een evaluatiebespreking over de toegepaste procedure met het SWV in november 2014; e. Het evalueren en zo nodig opstellen van voorstellen tot bijstellen van de toegepaste criteria om een beroep te kunnen doen op de Regionale Zorggelden; f. Opstellen van een jaarlijks verslag van haar werkzaamheden. Bij de toekenning van de zorggelden uit het RZB zal de PCL+ gebruik maken van binnen het SWV vastgestelde criteria. 1.2 Samenstelling en bekostiging van de PCL+ Het SWV beoogt een kleine PCL+ te vormen waarbij op afroep externe medewerkers voor uitleg of overleg uitgenodigd kunnen worden. In de PCL+ wordt de verbinding met jeugdzorg gemaakt door een vertegenwoordiger van het CJG uit te nodigen, uiteraard gekoppeld aan de hulpvraag . Een aandachtspunt van de PCL+ is dat er voldoende kennis vanuit alle expertise aanwezig dient te zijn. Om deze reden start de PCL+ met een specialist uit elke cluster. In deze samenstelling leert men van elkaar en wordt de bemensing na overdracht van expertise uitgedund. Als de PCL+ na de proefperiode tot een vaste groep is ontwikkeld, wordt de deelname aan de PCL+ drie jaar gecontinueerd om de kennis te borgen en door te geven. Jaarlijkse evaluatie van de samenstelling vindt plaats. De gewenste samenstelling bij aanvang van PCL+ is: Onafhankelijk voorzitter (mogelijk uit aangrenzend SWV); Een vertegenwoordiging vanuit het VO, twee deelnemers, waarbij de huidig gebruikte roulatiesystematiek tussen scholen gehanteerd wordt; Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 61 van 123
Een gz psycholoog uit het OPDC; Een vertegenwoordiger uit het PRO, Pro bestaat uit twee scholen, waarbij de huidig gebruikte roulatiesystematiek tussen scholen gehanteerd wordt; Een othopedagoog uit het cluster 3; Een orthopedagoog uit het cluster 4; Een vertegenwoordiger uit het PO; Een generalist (uit het CJG). Daar waar dit nodig is voor de onderbouwing van uitspraken aangaande plaatsingen van leerlingen zal er op afroep een deskundige worden uitgenodigd. Bekostiging van de PCL+ De PCL+ wordt integraal gefinancierd door het regionaal zorgbudget (RZB) uit het onderwijs aangevuld met de jeugdzorggelden afgestemd in het ondersteuningsplan ( vaststellen in het OOGO). Het Dagelijks Bestuur laat jaarlijks een begroting voor de PCL+ opstellen. 1.3 Aanmeldingsprocedure voor beschikkingsaanvragen Het Bestuur van het SWV heeft besloten alle beschikkingsaanvragen te laten verlopen langs de Permanente Commissie Leerlingenzorg van het SWV. Daarnaast is besloten dat het Expertise Centrum van het OPDC Zuidoost Drenthe de gehele aanvraag verzorgt, in goed overleg met de samenwerkende VO scholen. Uitgangspunten: Het advies van de basisschool en de uitkomsten van LVS en /of CITO eindtoets is momenteel leidend voor het vervolg. De toelatingscommissie VO maakt gebruik van de beide gegevens. Dit geldt voor alle leerlingen vanuit 1. Regulier 2. SBO 3. SO. Een open en uniforme werkwijze in de aanlevering van de gegevens ( vaardigheden, niveau, leervorderingen en sociaal emotionele ontwikkeling) met digitalisering is daarbij een voorwaarde. Twee instrumenten worden daarbij standaard ingevuld.: 1. De plaatsingswijzer (model Friesland): bepaalt het (didactisch) ontwikkelperspectief; 2. De handelingsgerichte vragenlijst om de juiste ondersteuning te bepalen. Om het belang hiervan te onderschrijven leggen we dit vast in een convenant tussen PO en VO. Uiteraard zal hier voorafgaand zorgvuldig met besturen en coördinatoren SWV PO overleg gepleegd moeten worden om draagvlak te creëren en dit verder vorm te kunnen geven. Er wordt snelheid en efficiëntie geborgd door het ontwikkelingsperspectief en onderwijsbehoefte van de leerlingen eind groep 7 /begin groep 8 kenbaar te maken in een gesprek met ouders en kind , uiteraard op een digitale manier overdraagbaar. Door op deze manier te werken is aanmelding bij de PCL+ in november voor een grote groep mogelijk. Door deze manier van werken stromen de meeste leerlingen regulier door naar het VO via de toelatingscommissies van de VO scholen. De handelingsgerichte vragenlijst zal ook gebruikt worden om de arrangementen voor de zij instromers te bepalen. De zorgcoördinatoren zullen deze toets moeten doen. Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 62 van 123
De criteria LWOO, PRO, Cluster 3 en cluster 4 zijn over het algemeen kloppend. Voor de bespreekgevallen zullen deze als toets gebruikt worden. Door deze werkwijze te hanteren komt de groep leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte, waarvan op dit ogenblik veel leerlingen een rugzakje toegewezen krijgen, ruim op tijd in beeld. De aanmeldingsprocedure voor PrO en LWOO zal als volgt verlopen: A.
Betreft de handelingen te verrichten door het Expertise Centrum van het OPDC.
1.
De aanmelding voor onderzoek zal door de ouders en/of basisscholen verlopen via het Expertise Centrum. Voor De Nieuwe Veste te Coevorden, Esdal College locatie Klazienaveen en de RSG Ter Apel wordt, vanwege de geografische afstand, hiervan afgeweken. De aanmelding voor onderzoek (en het daadwerkelijk onderzoek) zal op deze scholen plaatsvinden. De oproep voor aanmelding wordt door het SWV verricht door het Expertise Centrum OPDC. Daartoe worden standaardformulieren verspreid richting het basisonderwijs.
2.
Het Expertise Centrum is verantwoordelijk voor de uitnodiging van de leerlingen voor onderzoek. Het onderzoek 2013/2014 zal in drie tranches verlopen. De eerste tranche zal plaatsvinden in oktober/ november 2013, de tweede in januari/februari 2014 en de derde en laatste tranche in april/mei 2014. Na de derde trance zal er nog een “bezemronde”voor onderzoek worden georganiseerd.
3.
Het LWOO/PrO onderzoek wordt in overleg met VO scholen onder verantwoordelijkheid van het Expertise Centrum afgenomen.
4.
Het Expertise Centrum zal vervolgens zorg dragen voor het verwerken van de afgenomen toetsen.
5.
Het Expertise Centrum draagt zorg voor een goede communicatie met de ouders en de aanleverende basisschool omtrent de resultaten van het onderzoek.
6.
Het Expertise Centrum draagt zorg voor het op te stellen dossier voor de beschikkings aanvraag. Dit dossier bestaat uit: a. Een door de basisschool en ouders volledig ingevuld (en ondertekend) onderwijskundig rapport (inclusief een voor akkoord getekende verklaring voor het doorsturen van gegevens naar derden) bestaande uit: b. De resultaten van de digitale plaatsingswijzer; c. De resultaten van de Handelingsgerichte Indicerings Trajectwijzer (H.I.T.); d. Een volledig ingevuld RVC aanmeldingsformulier (inclusief een voor akkoord getekende zienswijze van ouders bij een PrO beschikkingsaanvraag).
7.
Het Voortgezet onderwijs draagt zorg voor het op te stellen dossier om in aanmerking te komen voor gelden uit de lichte ondersteuning. Dit dossier bestaat uit: a. Een door de basisschool en ouders of het VO volledig ingevuld en ondertekend onderwijskundig rapport bestaande uit:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 63 van 123
b. c.
De resultaten van de digitale plaatsingswijzer; De resultaten van de Handelingsgerichte Indicerings Trajectwijzer (H.I.T.).
8.
De volledige dossiers worden door het Expertise Centrum aangeleverd bij de Permanente Commissie Leerlingen Zorg (PCL+).
9.
Het Expertise Centrum draagt zorg voor de berichtgeving van de beslissing van de RVC naar de ouder(s)/verzorger(s) en naar de aannemende VO school.
Opmerking: Met de scholen van speciaal basisonderwijs worden afzonderlijke afspraken gemaakt over de wijze waarop getoetst zal worden en hoe de leerlingendossiers aangedragen moeten worden naar de PCL+
B.
Betreft de handelingen te verrichten door de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL+).
1.
De PCL+ schrijft in haar eerste vergadering van het nieuwe cursusjaar de vergaderingen uit voor het gehele cursusjaar; Tijdens de vergaderingen in september wordt de handleiding van de PCL+ voor het komende cursusjaar vastgesteld. Deze handleiding wordt voorgelegd aan het Besturenoverleg in haar oktober vergadering; Tijdens het behandelen van de dossiers formuleert de PCL+ per zorgleerling het advies als het gaat om een ondersteuningsadvies. Zij beschikt als het gaat om een RZB aanvraag. Elk preadvies of besluit is gebaseerd op de volgende gegevens:
2.
3.
a. b. c. d. e.
Een door het basisonderwijs volledig ingevuld OR met een goed onderbouwd advies en ondertekend door de ouder(s)/verzorger(s). Een ingevuld RVC aanmeldingsformulier of RZB aanmeldingsformulier. De resultaten van de digitale plaatsingswijzer. De resultaten van de Handelingsgerichte Indicerings Trajectwijzer (H.I.T.) Een ondertekend advies van een orthopedagoog/psycholoog.
Bij het ontbreken van één of meerdere gegevens zal de PCL+ het dossier niet in behandeling nemen. 4.
5.
6.
Het preadvies kan betrekking hebben op: a. Een PRO beschikking aanvraag bij de RVC; b. Een LWOO beschikking aanvraag bij de RVC; c. Plaatsing “Op de Rails Traject”. De PCL+ levert betreffende 4.a en 4.b alle preadviezen en dossiers via het Expertise Centrum digitaal aan bij de RVC. De RVC zal alle dossiers tenslotte terugsturen naar het Expertise Centrum van het OPDC. Het Expertise Centrum draagt zorg voor de overdracht van de dossiers naar de betreffende school waar de leerling staat ingeschreven. De RVC stuurt de beschikkingen (pos./neg.) naar het Expertise Centrum. Het Expertise Centrum zorgt ervoor dat de school van inschrijving en de ouders de beschikking ontvangen. De PCL+ heeft, daartoe door het Bestuur gemandateerd, de bevoegdheid tot het toekennen van middelen bekostigd uit het Regionale Zorgbudget van het SWV; daarvoor gebruikt zij de vastgestelde criteria (zie bijlage).
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 64 van 123
Aanvullende opmerkingen: a. Bovenstaande werkwijze maakt duidelijk dat de PCL+ in beginsel geen direct contact heeft met leerlingen, ouder(s)/verzorger(s) en basisscholen. Alleen bij een bezwaarprocedure is er wel contact met ouder(s)/verzorger(s) en basisschool. b. De PCL+ kan nader onderzoek gewenst vinden. Daartoe kan zij het Expertise Centrum opdracht geven. c. Van groot belang is dat de procedures goed gehanteerd worden. Dit ook met het oog op mogelijke bezwaar en/of beroepsprocedures van de kant van de ouder(s)/verzorger(s). d. Wanneer een leerling voldoet aan de criteria voor Leerwegondersteuning, maar het (volledig) dossier is te laat aangeboden bij de PCL+ en/of de RVC zal deze leerling geen tegemoetkoming kunnen ontvangen uit het RZB. Het volledige dossier kan lopende het eerste schooljaar (tot uiterlijk 1 augustus 2014) aan PCL+ en RVC worden aangeboden en na een positief besluit het jaar daarop volgend meegeteld worden als een LWOO leerling.
Wat betreft de zij instroom tot 1 augustus 2014 De beschikkingsaanvragen hebben betrekking op leerlingen die per 1 augustus 2014 worden ingeschreven bij een school van VO of PRO (onderinstroom). Wanneer bij een leerling die reeds binnen het eerste leerjaar van het VO functioneert, aangetoond wordt dat hij/zij Leerwegondersteuning nodig heeft, kan een beschikkingsaanvraag nog ingediend worden tot 1 augustus 2014 (zij instroom). Dit kan alleen tijdens het eerste leerjaar van het VO.
De aanmeldingsprocedure voor VSO cluster 3 en 4 zal als volgt verlopen: VSO instellingen hebben toelaatbaarheidsverklaringen van het SWV nodig om leerlingen tot cluster 3 of 4 te mogen toelaten. De toelatingsprocedure is als volgt: 1) De eerste stap is dat de VSO school die een leerling op grond van artikel 40 WEC wil toelaten tot het VSO een toelaatbaarheidsverklaring voor de desbetreffende leerling van het SWV vraagt. Het SWV vraagt de VSO school om een onderbouwing van het toelaatbaarheidsverzoek op basis van een aangeleverd dossier. Dit dossier bestaat uit de gegevens om te kunnen beoordelen of de leerling door het onderhavige SWV moet worden beoordeeld op plaatsing op het VSO (art 40, lid 13 16 WEC); HIT lijst van de basisschool met daarin: a. de analyse van de problematiek van de leerling met onderbouwing door testen en deskundigheidsverklaringen; b. Score van de leerling op de toetsingscriteria van het SWV; c. Handelingsplan voor de desbetreffende leerling voor de komende 2 jaren met acties en doelen; d. Reden waarom de leerling nog niet op een van de reguliere VO scholen kan worden geplaatst, al dan niet met ambulante begeleiding; e. Reden waarom de leerling (indien van toepassing) moet worden geplaatst op een VSO school buiten de SWV regio (bij een aanvraag van een VSO school van elders); f. Acties die worden ondernomen om de leerling weer terug te plaatsen in het reguliere VO (al dan niet met ambulante begeleiding); g. Verklaring van de ouder(s)/verzorger(s) dat zij instemmen met de aanvraag van de VSO school; h. Ondertekend contract school ouder(s)/verzorger(s). 2) Als het dossier compleet is neemt het SWV de aanvraag in behandeling en wordt door het SWV gemeld wanneer een beslissing te verwachten is. Is het dossier niet compleet, dan vraagt het SWV om het dossier aan te vullen, waarna de aanvraag in behandeling wordt genomen. Kan de VSO school het dossier niet Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 65 van 123
completeren, dan wordt de aanvraag alsnog in behandeling genomen. Het ontbreken van informatie kan een reden voor afwijzing van de aanvraag zijn als hierdoor geen goede beoordeling mogelijk is. Het lijkt verstandig om een medewerker binnen het SWV als dossierhouder (of trajectbegeleider) aan te wijzen, met als taak om contacten met de VSO school en de PCL+ over de procedure te onderhouden en om er voor te zorgen dat het dossier tijdig wordt behandeld en afgedaan. 3) De dossierhouder brengt het dossier in in het agendaoverleg met de voorzitter PCL+ om te bespreken of het dossier behandelingsrijp is en of het een marginale of inhoudelijke beoordeling vergt. Dossiers waarvan helder is dat de leerling ruim aan de criteria voldoet worden marginaal getoetst. Aanvragen die worden afgewezen of randgevallen zijn worden inhoudelijk besproken in de PCL+. Zo nodig wordt in opdracht van het SWV aanvullend onderzoek gedaan als er twijfel bestaat aan de onderbouwing van de aanvraag. 4) De dossiers worden met een preadvies van de dossierhouder ingebracht in de PCL+. Dossiers op de A lijst (inhoudelijke bespreking vereist) worden inhoudelijk besproken en afgedaan door de PCL+. Dossiers op de B lijst (marginale toetsing) worden alleen inhoudelijk besproken als een van de leden daar twee dagen voor de behandeling van de dossiers om vraagt. De andere leden kunnen de B dossiers dan nog snel even bekijken voor de vergadering. 5) De voorzitter ondertekent het advies. De standaardopbouw van het advies kan zijn: a. Vermelding gegevens aanvragende school en betreffende leerling; b. Procesinformatie (datum indiening aanvraag, datum completering aanvraag, datum (eerste en of tweede) bespreking in PCL+, datum vaststelling advies, samenstelling PCL+ en aanwezige deskundigheden); c. Dossier dat de aanvrager heeft overgelegd met beschikbare informatie; d. Van toepassing zijnde toetsingscriteria van het SWV; e. Beoordeling van de vraag of de aanvraag ontvankelijk is (moet dit SWV volgens art 40 WEC een beslissing nemen); f. Beoordeling van de toelaatbaarheid aan de hand van de beoordelingscriteria; g. Periode toelaatbaarheid; h. Advies toelaatbaarheid: ja/nee/onder voorwaarden; 6) De directeur van het SWV, daartoe gemandateerd door het bestuur van het SWV, neemt een toelaatbaarheidsbesluit op basis van het advies van de PCL+ (welk advies bij het besluit wordt gevoegd). Het besluit kan zijn dat de directeur het advies overneemt of dat de directeur gemotiveerd afwijkt van het advies. Het besluit is dan: a. Niet ontvankelijk (dit SWV gaat niet over de toelaatbaarheid van deze leerling); b. De leerling is toelaatbaar tot VSO school x voor de periode … ; c. De leerling is toelaatbaar tot VSO school X voor de periode …, met de volgende aanvullende voorwaarden: ……... In het besluit wordt vermeld dat belanghebbenden binnen 6 weken, gerekend vanaf de dag na ontvangst van het besluit, gemotiveerd bezwaar kunnen aantekenen bij de bezwaaradviescommissie met adres …..... Op grond van artikel 6:5 Awb moet het bezwaarschrift zijn ondertekend en bevat het ten minste: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en d. de gronden van het bezwaar of beroep.
Het besluit wordt verzonden aan het aanvragende VSO bestuur en in afschrift aan de ouders van de leerling.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 66 van 123
1.4 Criteria en resultaatafspraak De criteria voor doorverwijzing naar het LWOO, PRO, en de criteria onderwijsbelemmering voor het clusteronderwijs worden gehandhaafd zoals de PCL+ deze eerder hanteerde (Zie bijlage 1). De praktijk wijst uit dat deze criteria betrouwbaar zijn. Tevens zijn criteria voor indicatiestelling cluster 3 en 4 opgesteld (zie bijlage 2 en 3). Deze criteria gelden als toets bij de bespreekgevallen. Aan de hand van het onderwijskundig rapport en de H.I.T. lijst adviseert de PCL+ per leerling een arrangement gekoppeld aan de onderwijsbehoefte en het ontwikkelingsperspectief. De arrangementen bestrijken maximaal 2 jaar met een jaarlijkse tussenevaluatie. Het vervolgtraject wordt jaarlijks besproken in de PCL+. Het doorstromen van leerlingen is een vast bespreekpunt. Voor alle extra ondersteuning en plaatsing in tussenvoorzieningen heeft het SWV een resultaatgerichte afspraak gekoppeld aan de kengetallen van afgelopen jaren in relatie tot de krimpcijfers. Jaarlijks dient een terugloop van 2% per tussenvoorziening/clusterschool gedurende 5 jaar te worden behaald om dan op een evenwichtig niveau te zijn beland. 1.5 Positie ouder(s)/verzorger(s) 1.
2.
3.
Bij de aanvraag tot indicatiestelling is het van belang de ouder(s)/verzorger(s) te betrekken bij de vraag welk onderwijsaanbod het meest voor hun kind geschikt is. Het Expertise Centrum van het OPDC zal dan ook de ouder(s)/verzorger(s) inzage moeten geven in het opgestelde leerling dossier en de beschikkingsaanvraag. De ouder(s)/verzorger(s) worden geïnformeerd. Om de gegevens uit het Onderwijskundig Rapport door te kunnen geven aan instanties als de PCL+ en de RVC moeten de ouder(s)/verzorger(s) op het OR aangeven dat zij daarmee akkoord gaan. De PCL+ gaat ervan uit dat de verklaring van de ouder(s)/verzorger(s) in het OR, alsmede de eventueel gevoerde gesprekken, voldoen aan de eisen die de Wet op de Privacy stelt t.a.v. het doorsturen van gegevens aan de PCL+ en de RVC. Wanneer een beschikkingsaanvraag voor Praktijkonderwijs wordt aangevraagd bij de RVC zullen de ouders voor akkoord moeten tekenen.
1.6 Het tijdpad van de procedure 1. 2. 3.
4.
5.
Alle dossiers van zorgleerlingen die in aanmerking lijken te komen voor LWOO of PrO moeten zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk eind juni, in het bezit zijn van de PCL+. Alle dossiers van zorgleerlingen binnen het VO die in aanmerkingen lijken te komen voor gelden uit het Regionale Zorgbudget dienen uiterlijk 4 april in het bezit te zijn van de PCL+. De zorgleerlingen van het (s)bao (onderinstroom), worden in drie tranches onderzocht. oktober/november 1e tranche: januari/februari 2e tranche: 3e tranche: april/mei Het Expertise Centrum zorgt ervoor dat de 1e tranche volledige dossiers uiterlijk eind december afgeleverd zijn bij de PCL+, de 2e tranche dossiers eind maart en de laatste tranche uiterlijk eind juni. Het Voortgezet Onderwijs heeft voor een beschikkingsaanvraag voor leerling klas 1 (zij instroom), in samenspraak met het Expertise Centrum, het volledige dossier uiterlijk eind juni bij de PCL+ ingeleverd. De dossiers worden voor 31 juli aangeboden aan de RVC. De PCL+ heeft zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 1 oktober, haar preadviezen van de onderinstroom aangeleverd aan de RVC.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 67 van 123
6. 7.
De RVC zal, mits de aanlevering gespreid plaats vindt, uiterlijk zes weken na indiening van de pre adviezen de beschikkingsaanvraag behandeld hebben. Wat betreft aanvragen RZB bij de PCL+: Een zorgleerling uit het VO klas 1,2 en 3 kan een beroep doen op het RZB. Steeds geldt dat aanvragen uiterlijk 1 april binnen dienen te zijn bij de PCL+.
1.7 LWOO/PrO onderzoek Het LWOO/PrO onderzoek is gericht op: a. intelligentie; b. leerachterstanden op het gebied van: technisch lezen. begrijpend lezen. spellen. inzichtelijk rekenen. c. emotionele problematiek: faalangst. prestatiemotivatie. emotionele instabiliteit.
De bij de toetsing in te zetten instrumenten dienen te voldoen aan de eisen die gesteld worden in de brochures van het ministerie ("COTAN lijst"). Van die genoemde instrumenten heeft de PCL+ voor indicatie 2014 2015 de volgende voorgeschreven: Voor IQ NDT of NIO WISC III Voor Leerachterstand
Drempelonderzoek 678 Cito LOVS
Voor Sociaal emotioneel
AVL (zie OR) NPV J2 PMT K2
Wat betreft het onderzoek van NT 2 leerlingen: Voor IQ Voor Leerachterstand
Voor sociaal emotioneel
Non verbale Wisc. Voor Nieuwkomers korter dan 2 jaar in Nederland wordt dit onderzoek niet afgenomen. NT 2 leerlingen langer dan 2 jaar: Zie LWOO/PRO AVL.
2. “Zorgprofielen” regionaal zorgbudget (RZB) cursusjaar 2013 2014 Opmerkingen vooraf: 1. Er is vanuit gegaan dat het leerlingendossier tenminste bevat: een onderwijskundig rapport. de resultaten van een intelligentieonderzoek. Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 68 van 123
2.
3.
4. 5. 6.
de resultaten van het leervorderingen onderzoek ten aanzien van technisch lezen, begrijpend lezen, spellen en inzichtelijk rekenen. een persoonlijkheidsonderzoek (prestatie motivatie, faalangst, emotionele instabiliteit). De uitval zal op basis van recent onderzoek aangetoond moeten worden. Voor leerlingen die tijdens het eerste jaar van het VO een beroep doen op het zorgbudget geldt dat de uitval gebaseerd dient te zijn op onderzoeksgegevens van dat cursusjaar. In het Onderwijskundig Rapport, voor zowel onder als zij instroom, moet duidelijk worden wat de aard van de problematiek is, wat er gedaan is om de problematiek te behandelen en welk effect de geboden hulp heeft gehad (handelingsplannen zijn toegevoegd aan leerlingendossier). Er is vanuit gegaan dat de leerling niet in aanmerking komt voor een Lwoo beschikking (zie ook blz. 9, opmerking d). Leerlingen waarbij in het eerste jaar een RZB beschikking is afgegeven kunnen eventueel nog in aanmerking komen voor een beschikking LWOO. Als de leerling één of meerdere keren is blijven zitten wordt uitgegaan van dl 60, in het andere geval vormt de didactische leeftijd op het tijdstip van testen het verwachte beheersingsniveau.
Profiel 1 Kenmerken de leerling beschikt over verstandelijke mogelijkheden IQ> 90 < 120. de leerling heeft leerachterstanden. Het leerrendement met tenminste begrijpend lezen en/ of inzichtelijk rekenen is < 75 %. uit de handelingsplannen kan worden afgeleid dat de leerling aanvullende hulp heeft gehad, op het gebied waar de leerproblemen liggen.
Profiel 2 Kenmerken de leerling beschikt over verstandelijke mogelijkheden IQ > 90 < 120. de leerling heeft leerachterstanden. Het leerrendement met tenminste begrijpend lezen en/ of inzichtelijk rekenen is < 75 %. uit het onderwijskundig rapport en de testresultaten blijkt dat de leerling in sociaal emotioneel opzicht extra zorg nodig heeft.
Profiel 3 Kenmerken de leerling beschikt over verstandelijke mogelijkheden IQ > 90 < 120. de leerling heeft leerachterstanden. Het leerrendement met tenminste begrijpend lezen en/ of inzichtelijk rekenen is < 75 %. er is sprake van aantoonbare psychiatrische problematiek. In alle gevallen heeft de PCL+ beslissingsbevoegdheid
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 69 van 123
3. Bezwaarprocedure PCL+ Zuidoost Drenthe De PCL+ Zuidoost Drenthe geeft een pre advies af betreft dossiers waarbij een beschikking wordt aangevraagd voor LWOO of PrO. Deze pre adviezen worden (tot 2015/2016) voorgelegd aan de Regionale verwijzingscommissie (RVC). De RVC geeft de beschikking af. De PCL+ geeft een advies af betreft plaatsing van de leerling op de aparte locatie van het SWV, het OPDC Zuidoost Drenthe. De scholen binnen het SWV hanteren dit advies als bindend.
Bezwaarprocedure: Ouders en afleverende basisschool kunnen een bezwaar indienen tegen de advisering van de PCL+. Daarbij wordt de volgende werkwijze gehanteerd: 1. De PCL+ informeert ouder(s)/verzorger(s) en afleverende school (bao of vo) over het pre advies schriftelijk/mondeling; 2. Ouder(s)/verzorger(s) en afleverende school kunnen de PCL+ vragen hun advies te heroverwegen op basis van nieuw aangereikte (schriftelijke) gegevens; 3. De PCL+ heroverweegt het advies wanneer er relevante nieuwe gegevens zijn aangereikt; 4. Ouder(s)/verzorger(s) en afleverende school worden schriftelijk op de hoogte gesteld van de uitkomst van de heroverweging; 5. De ouder(s)/verzorger(s) en de school kunnen schriftelijk bezwaar aantekenen tegen het (nieuw) uitgebrachte advies; 6. Ouder(s)/verzorger(s) en/of de school worden uitgenodigd om hun bezwaar mondeling toe te lichten bij (een delegatie van) de PCL+. Tijdens het gesprek wordt op basis van nieuwe relevante gegevens het oorspronkelijk advies heroverwogen; 7. Om een dossier te completeren waardoor de PCL+ beter in staat wordt gesteld een advies uit te brengen kan in overleg met ouder(s)/verzorger(s) en basisschool besloten worden tot aanvullend onderzoek. De uitslag van dit onderzoek wordt betrokken in het definitieve PCL+ advies en is bindend.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 70 van 123
Bijlage 1 Criteria voor een PrO of LWOO indicatie Een aanvraag voor indicatiestelling praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs kan alleen ingediend worden bij het SWV als: a. b.
de leerling vanuit het primair onderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs instroomt in het eerste leerjaar, of als voor 31 juli van het eerste leerjaar blijkt dat indicatiestelling gewenst is.
Na 31 juli kan er dus geen beschikkingsaanvraag meer ingediend worden.
Bij leerlingen waarvan tijdens hun schoolloopbaan wordt vastgesteld dat zij extra zorg nodig hebben (zij instroom), kan er een beroep worden gedaan op bekostiging uit het RZB.
a. 1.
Criteria voor Praktijkonderwijs: IQ tussen 60 tot en met 80 in combinatie met: Leerachterstand van gelijk of groter dan 50% in twee of meer van de volgende domeinen: Inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen. Daarbij moet minstens één van de domeinen inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen zijn.
2.
Bij een IQ tussen 55 en 60 kan op grond van de in het leerlingdossier opgenomen gegevens en in overleg met de school en de ouders eventueel voor PRO besloten worden.
b. 1.
Criteria voor Leerwegondersteunend Onderwijs: IQ tussen 75 tot en met 90 in combinatie met: Leerachterstand van 25% – 50% op tenminste twee van de vier volgende domeinen: Inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen. Daarbij moet minstens één van de domeinen inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen zijn.
2.
IQ tussen 91 tot en met 120 in combinatie met: Leerachterstand van 25% 50% op tenminste twee van de vier volgende domeinen: Inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen. Daarbij moet minstens één van de domeinen inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen zijn én
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 71 van 123
Sociaal emotionele problematiek. Bedoeld wordt relevante persoonlijkheidsonderzoeksgegevens met betrekking tot prestatiemotivatie, faalangst en emotionele instabiliteit van de leerling in relatie tot de prestaties.
3.
Aanvullende criteria voor Leerwegondersteunend Onderwijs op het OPDC: Naast de genoemde criteria onder 1 of 2 dient er tevens sprake te zijn van een grote mate van discrepantie tussen vorderingen en mogelijkheden, daarnaast is er tevens sprake van sociaal emotionele problematiek en/of licht psychiatrische problematiek. Belangrijk criterium is ook het ontwikkelingsperspectief dat zodanig is dat de leerling in staat wordt geacht om succesvol door te schakelen van het OPDC naar het reguliere VO. Het advies van het Basisonderwijs is van groot belang bij de afweging of de leerling in staat wordt geacht regulier VO te volgen of dat een plaatsing op het OPDC wenselijk wordt geacht.
c.
Grensvlak leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs:
Voor leerlingen met een IQ score van 75 tot 80 geldt dat zij zowel in aanmerking kunnen komen voor indicatiestelling voor leerwegondersteunend onderwijs als voor praktijkonderwijs. Op basis van de score van een dergelijke leerling op de leerachterstand kan bepaald worden waar de leerling het best op zijn plek zou zijn. In het aanmeldingsformulier RVC dient gemotiveerd te worden waarom de leerling voor leerwegondersteuning dan wel voor praktijkonderwijs geïndiceerd moet worden. De afweging kan zich ook voordoen bij strijdige scores op criteria. Van strijdige scores is sprake wanneer de score op één criterium richting praktijkonderwijs wijst en de score op een ander criterium op leerwegondersteunend onderwijs. De PCL+ zal haar advies motiveren voor plaatsing van een leerling met een praktijkonder wijsbeschikking op het praktijkonderwijs dan wel binnen het voortgezet onderwijs. Behalve de categorie leerlingen met een IQ tussen de 75 en 80 en bij leerlingen waarbij sprake is van tegenstrijdige criteria zijn er geen categorieën waarbij er beleidsruimte toegepast wordt.
d.
Criteria voor “Op de Rails”:
1.
De leerling heeft ernstige gedragsproblemen die op het moment van aanmelding niet te herleiden zijn tot een geclassificeerde stoornis. De leerling is afkomstig uit het regulier onderwijs. De leerling is niet geïndiceerd door een commissie van indicatiestelling (CvI). De leerling is in principe 12 jaar of ouder.
2. 3. 4.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 72 van 123
Bijlage 2 Criteria voor een cluster 3 indicatie De drie hoofdcriteria om voor een indicatie in aanmerking te komen zijn voor alle clusters: de aard van de stoornis/beperking van de leerling; en de onderwijsbeperking die de stoornis tot gevolg heeft; en het niet toereikend zijn van de zorg binnen het reguliere onderwijs Deze drie hoofdcriteria zijn per cluster en per type beperking nader uitgewerkt. Hieronder is dit voor cluster 3 schematisch weergegeven. Toelichting op de gebruikte afkortingen: LG: lichamelijke beperking LZ: chronische/langdurige ziekte MG: meervoudige LG MG: meervoudige (lichamelijke Beperking en verstandelijke) beperking
ZML: verstandelijke beperking ZML MG: meervoudige (verstandelijke en medische of gedragsmatige) beperking
Een leerling kan in aanmerking komen voor een LG of LZ indicatie als: er sprake is van een: stoornis/beperking onderwijsbeperking
hetgeen blijkt uit: medische diagnose leerachterstand of zeer geringe zelfredzaamheid of veelvuldig verzuim
ontoereikende zorgstructuuronvoldoende effect van de zorg Een leerling kan in aanmerking komen voor een ZML indicatie als: er sprake is van een :
hetgeen blijkt uit:
stoornis/beperking
een IQ lager dan 70 bij kinderen < 8 jr met een IQ tussen 55 70: een gediagnosticeerde bijkomende stoornis die het leren ernstig bemoeilijkt
onderwijsbeperking
bij een IQ < 55: hoeft niet te worden aangetoond bij een IQ tussen 55 70: zeer geringe sociale redzaamheid en zeer geringe vorderingen
ontoereikende zorgstructuurbij een IQ < 55: hoeft niet te worden aangetoond bij een IQ tussen 55 70: onvoldoende effect van de zorg Een leerling kan in aanmerking komen voor een (LG ) MG indicatie als: er sprake is van een:
hetgeen blijkt uit:
stoornis/beperking
één of meerdere stoornissen die motorische beperkingen veroorzaken en leiden tot ernstige onderwijsbelemmeringen en een IQ lager dan 70
onderwijsbeperking
leerachterstand of zeer geringe zelfredzaamheid of structureel verzuim
ontoereikende zorgstructuuronvoldoende effect van de zorg Een leerling kan in aanmerking komen voor een (ZML ) MG indicatie als: er sprake is van een:
hetgeen blijkt uit:
stoornis/beperking
geschat IQ < 20 of een IQ tussen 20 35 met medische of gedragsproblemen
onderwijsbeperking
hoeft niet te worden aangetoond
ontoereikende zorgstructuurhoeft niet te worden aangetoond
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 73 van 123
Bijlage 3 Criteria voor een cluster 4 indicatie Criterium 1: er is sprake van een ernstige psychische stoornis dan wel een ontwikkelingspsychopathologie Er moet sprake zijn van een ernstige psychische stoornis of een ontwikkelingspsychopathologie. In een verslag (niet ouder dan twee jaar!) moet een psychiater of GZ psycholoog verklaren dat er sprake is van een emotionele stoornis of een gedrags of ontwikkelingsstoornis. E.e.a. moet vastgesteld zijn volgens de DSM IV of ICD 10. Is deze diagnose niet gesteld, maar is er wel sprake van gedragsproblematiek die na een half jaar geïndiceerde jeugdhulpverlening niet merkbaar is verbeterd? Dan kan dit ook gebruikt worden. Let daarbij op de ondertekening van het verslag door een GZ psycholoog of een kinder en jeugdpsychiater. Criterium 2:de stoornis is integraal Het probleemgedrag doet zich niet alleen op school voor, maar ook thuis of in de vrije tijd. Dit kan blijken uit: o de aard van de stoornis (bijvoorbeeld autisme) of o de rapportage waarin de diagnose wordt gesteld of o actuele behandeling dan wel hulpverlening gericht op dat gedrag of o een specifiek onderzoeksverslag, bijvoorbeeld van een maatschappelijk werker Criterium 3: er is sprake (geweest) van begeleiding of jeugdhulpverlening Er moet een rapport zijn over de hulpverlening of begeleiding die plaatsvindt, of heeft plaatsgevonden, in verband met het gedrag buiten de school (jeugd GGZ, jeugdhulpverlening, kinderpsychiatrische voorziening, jeugdbescherming). Er zijn situaties denkbaar waarin er (nog) geen sprake is van hulpverlening of begeleiding. In dat geval moet de reden daarvan worden omschreven (bijvoorbeeld: hulpverlening is wel geïndiceerd, maar er is een wachtlijst). Ook hierbij geldt dat er een handtekening onder het verslag moet staan. Criterium 4: er is ten gevolge van het gedrag een onderwijsbelemmering Een beperking in de onderwijsparticipatie moet blijken uit minimaal twee in dit onderdeel bedoelde subonderdelen: 1. Leerachterstanden in het basisonderwijs en bij instroom in de eerste klas van het voortgezet onderwijs, zodanig dat de prestaties van de leerling in vergelijking met de prestaties van leerlingen van de overeenkomstige didactische leeftijdsgroep behoren tot de 10 procent zwakst presterende leerlingen (Cito E scores) op twee van de drie volgende terreinen: voor groep 1 en 2 voorbereidend lezen, spellen en rekenen; voor groep 3 tot en met 8 en bij de instroom in het voortgezet onderwijs rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpen lezen. De leerachterstanden zijn daarbij niet toe te schrijven aan een beperkt niveau van cognitief functioneren; 2. Ernstige tekortkomingen in verband met het gedrag op het gebied van het leer en taakgedrag zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie; 3. Ernstige problemen in de interactie met het onderwijsgevend personeel; 4. Ernstig storend gedrag ten aanzien van het onderwijsleerproces van medeleerlingen; waarbij de genoemde problemen manifest zijn gedurende minimaal een jaar, zich niet
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 74 van 123
beperken tot een bepaalde situatie en niet of nauwelijks beïnvloed worden door een op de problemen gerichte aanpak; 5. Extreem agressief gedrag of extreem impulsief gedrag, waarbij op basis van psychodiagnostisch onderzoek blijkt dat de leerling een gevaar voor zichzelf of voor anderen is of extreem fysiek of extreem verbaal agressief gedrag vertoont, waarbij dit gedrag zich niet beperkt tot een bepaalde situatie en niet of nauwelijks beïnvloed worden door een op de problemen gerichte aanpak. Het onder 2, 3 en 4 genoemde moet blijken uit het onderwijskundig rapport én uit gegevens van een psychodiagnostisch onderzoek niet ouder dan één jaar. Het psychodiagnostisch onderzoek waaruit blijkt dat er sprake is van ontbrekende algemene voorwaarden met betrekking tot het leer of werkgedrag mag verricht worden door een diagnostisch geschoolde orthopedagoog of psycholoog; een GZ geregistreerde psycholoog is niet noodzakelijk. Dit onderzoek kan bestaan uit minimaal één testinstrument of vragenlijst, bijvoorbeeld de TRF, of een observatie in de klas. De diagnostische rapportage moet dus een heldere onderbouwing vormen van de ontbrekende voorwaarden voor leer of werkgedrag zoals die in het onderwijskundig rapport beschreven worden. Voor meer informatie over testinstrumenten, zie onder downloads: 'psychodiagnostische onderbouwing’. Criterium 5: er is sprake van een ontoereikende zorgstructuur De school moet aantonen dat inspanningen gedurende minimaal een half jaar om het onderwijs aan te passen aan de handicap van de leerling onvoldoende effect hebben gehad. Zo moet de school in het onderwijskundig rapport (OKR) beschrijven welke zorg vanuit de school én het samenwerkingsverband is geboden en wat de effecten daarvan zijn. Het OKR dient door de ouders en directeur te worden ondertekend. Documenten ter onderbouwing van de ontoereikendheid van zorg in het reguliere onderwijs zijn bij voorkeur: o een onderbouwde verklaring van een (bovenschoolse) zorgcommissie, bijvoorbeeld WSNS of het samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs o uitgevoerde en geëvalueerde handelingsplannen, die voorafgaande aan de indicatieaanvraag niet ouder dan een half jaar zijn.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 75 van 123
Bijlage 5: Dekkend aanbod van de regio Groen = VSO cluster 3 Blauw = VSO cluster 4 Rood = OPDC Onderstreept = VMBO Vet = havo/ vwo Overig = brede scholengemeenschap Leer en ontwikkelings ondersteuning 1.
Fysiek medische ondersteuning
Sociaal emotionele en gedragsondersteuning
Ondersteuning in de thuissituatie
Deskundigheid
Dyslexie
Allen, m.u.v. 20
Dyscalculie Meervoudige intelligentie
1,2,3,4,5,6,7,8, 13, 14, 15, 16, 17, 19 1,6,8
Hoogbegaafdheid
1,3
NT2 (breedtezorg)
1,2,3,4,5,8,13,21
NLP (breedtezorg)
2,3
MRT Pycholoog
3,4,5,6,7,8,10,11,13,14,1 5,17,18,19,20,21 1,2,9,16,17,18,19,20
1,2,9,16,17,18,19,20
17,18,19,20,21 20 20
?? 20 20
Grensover schrijdend gedrag HGW (differentiëren) Master SEN (alle lkr) Melba geschoold/ Tota (arbeidstoeleiding) SVIB ‘Eigen initiatief model’ geschoold (transfer) Geef me de vijf klassenassistent 2. Aandacht en tijd Huiswerkbegeleiding
18,19
20
20
20 20 20 1,2,3,4,7,8,12,19,21
RT/ steunles
1,2,3,4,5,6,7,8,9,10, 12,13,14,15,16,17,18, 19,21
Tempoverklaring
3,10,11,14,15,17,18, 19,21
Taalondersteuning
Allen, m.u.v. 21
Rekenondersteuning
1,2,3,4,5,6,7,8,9,10, 12,13,14,15,16,17,18, 19
Handschriftverbetering Rekenen: effectief rekenen cl. 3 (effectief onderwijs friesland) Zedemo (arbeidstoeleiding) structuurgroep (gedrag, tijdelijke voorziening)
20
3,4,8,19,20,21 20
20
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
20
Pagina 76 van 123
3.
Voorzieningen
ERWD (Dyscalculie protocol) Dyslexie protocol Time out (breedtezorg) Op de rails (breedtezorg)
Sova/ Examenvrees Faalangstreductie Omgaan met agressie logopedie STIP
(aanpakken, protocollen, methoden) 1,2,3,4,5,6,7,8, 13, 14, 15, 16, 17, 19 1,4,6,7,8, 10,11 14,15,16 1,2,3,4,5,6,8,9,12,13,14,1 5,16 18,19 allen Allen, m.u.v. 9 en 21 10, 13,14,15,17,18,19,20 20 20
4. Gebouw Rolstoeltoegankelijk Verzorgingsruimte Aangepast meubilair/ lokaal laag niveau lln. prikkelarme leeromgeving 5. Samenwerkingspartners SMW GGD Leerplicht Wijkagent GGZ Yorneo Jeugdzorg OBD Timpaan/Compaz BJZ Pedagogisch opvangcentrum Accare – Mee (thuis – werk – school) Ambiq, trans, promens care
20 20 20 20 Allen, m.u.v. 21 Allen, m.u.v. 21 Allen, m.u.v. 21 Allen, m.u.v. 21 Allen, m.u.v. 21 3,4,5,6,7,8,10,11,12,13,1 4,15,17,18,19,20 1,3,4,5,6,7,12,14,20 1,2,3,4,5,6,7,8,12,14,17,1 8,19,20 14
1,2,3,4,5,6,7,8,12,14,17,1 8,19,20 20
20
Lijst van scholen 1. HRC Havo Vwo 2. HRC Vmbo 3. Esdal college (Oosterstraat, havo/vwo) 4. Esdal college (Boermarkeweg, Mavo/ havo) 5. Esdal college (Vakcollege, VMBO) 6. Esdal college (Klazienaveen, vmbo t/m vwo) 7. Esdal college (Borger, vmbo t/m vwo) 8. Esdal college (Oosterhesselen, vmbo) 9. Carmelcollege (Emmen) 10. RSG ter Apel Havo Vwo vmbo 11. RSG ter Apel Vmbo 12. AOC Terra (Emmen) 13. De Nieuwe Veste Vmbo 14. De Nieuwe Veste Mavo Havo Vwo 15. De nieuwe Veste VMBO ISP 16. De nieuwe Veste Pro 17. Pro (Emmen) 18. De Atlas (cluster 4) 19. OPDC 20. Thriantaschool (cluster 3, ZML) 21. REC DC (cluster 3 LG/LZ)
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 77 van 123
Bijlage 6: Ondersteuningsverklaring ouder(s)/verzorger(s) (van een minderjarige leerling) Op …………………. (datum) hebben ……………………(naam ouder 1) en ……………………(naam ouder 2) als ouders van …………………………….. (naam leerling) met ……………………………. (naam medewerker) als vertegenwoordiger van ……………… (naam school) overleg gevoerd en overeenstemming bereikt over de extra ondersteuning die de school aan de leerling zal verlenen. De ondersteuning die de school aan de leerling verstrekt bestaat uit arrangement ………….... met het daarbij behorende normbedrag, zoals opgenomen in het Ondersteuningsplan van de Coöperatie VO 22 02 U.A. en is uitgebreid beschreven in het ontwikkelperspectief, waar deze ondersteuningsverklaring als bijlage aan is toegevoegd. Omdat het voor het succes van de extra ondersteuning belangrijk is dat de ouder(s)/verzorger(s) nauw bij de voorbereiding en de uitvoering van de ondersteuning zijn betrokken spreken de school en de ouders het volgende af: De school: zal zich inspannen om zo goed mogelijk de ondersteuning te verlenen zoals afgesproken in het ontwikkelperspectief; zal de ouders informeren over de voortgang van de ondersteuning en de met de ondersteuning gerealiseerde resultaten, en wel op de volgende momenten: …………………………………..; De ouders: ondersteunen de inspanningen van de school om hun kind door extra ondersteuning passend onderwijs te bieden; spreken verder het volgende af: …………………………………………………………………………;
Plaats ……………………. Datum …………………… Ondertekening namens de school, …………………………………………………..
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Ondertekening door de ouder(s)/verzorger(s), ………………………………………..…………………….......
Pagina 78 van 123
Bijlage 7: Kwaliteitskader Basisondersteuning Voor de uitwerking van dit kader is uit diverse bronnen geput. De belangrijkste bron is het referentiekader. Daarnaast is gebruik gemaakt van het waarderingskader van de inspectie, de uitwerking van de wet BIO (SBL), het ‘zelfevaluatiekader leerlingenzorg VO’, de ‘IJkpunten voor Basiszorg in het primair onderwijs’ (Bureau Hofman & Heegsma), de ‘Index for Inclusion’ (internationaal instrument) en de website van OCW www.passendonderwijs.nl. Het instrument Kwaliteit Basisondersteuning is gebaseerd op de volgende standaarden per domein. In het instrument staan de indicatoren per standaard beschreven. Domein A: Preventief handelen Standaard 1: Onze school draagt zorg voor doorgaande leer en ondersteuningslijnen van primair naar voortgezet onderwijs. Standaard 2: Onze school draagt zorg voor doorgaande leer en ondersteuningslijnen naar het vervolgonderwijs. Standaard 3: Onze school beschikt over voldoende gegevens van de leerling om een doorgaande leerlijn te kunnen garanderen Standaard 4: Onze school biedt onderwijsprogramma’s en leerlijnen op maat voor leerlingen. Standaard 5: De mentor is de spil van de leerlingenbegeleiding op het eerstelijns niveau. Standaard 6: De fysieke toegankelijkheid van schoolgebouw en beschikbaarheid van andere middelen is toereikend voor alle leerlingen. Domein B: De ondersteuningsstructuur van de school Standaard 7: Onze school heeft een helder toelatings en plaatsingsbeleid. Standaard 8: Onze school stelt voor leerlingen die (structureel) op een of meerdere punten een afwijkend onderwijsprogramma volgen (een arrangement) een ontwikkelingsperspectief vast. Standaard 9: Onze school beschikt over een deskundig functionerend zorgteam. Standaard 10: Onze school onderhoudt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerlingenniveau haar eigen kerntaak overschrijden. Standaard 11: Onze school heeft de taken en verantwoordelijkheden van collega’s en de participatie van de ouders bij de ondersteuning omschreven en in haar schoolplan vastgelegd. Domein C: Planmatig werken (in overeenstemming met toetsingskader Inspectie, 2011) Standaard 12: De leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen. Standaard 13: Leerlingen die dat nodig blijken te hebben krijgen extra ondersteuning. Domein D: Basiskwaliteit van de school en de leraar6 Standaard 14: De leerinhouden zijn gericht op brede ontwikkeling van leerlingen en de voorbereiding op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt. Standaard 15: Het schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. Standaard 16: De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Standaard 17: Onze school zorgt systematisch voor behoud of verbetering van de kwaliteit van de ondersteuning. Standaard 18: De leraar beschikt naast vakkennis, vaardig klassenmanagement en algemene pedagogisch didactische vaardigheden ook over specifieke ondersteuningsvaardigheden. 6
De kwaliteit van het onderwijs op een school en de professionaliteit van leraren is door de Inspectie in de vorm van het toetsingskader inzichtelijk gemaakt. Daarnaast staan in de wet BIO (SBL) de vakinhoudelijke en pedagogische competenties van leraren beschreven. Bij de uitwerking van het domein basiskwaliteit zijn alleen de kwaliteitsindicatoren opgenomen die betrekking hebben op ondersteuning en begeleiding.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 79 van 123
Standaard 19: De leraar heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om op professionele en planmatige wijze voor individuele leerlingen en voor de groepen waarmee hij werkt, een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerling zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. Standaard 20: De leraar heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om op professionele en planmatige wijze voor de individuele leerlingen en voor de groepen waarmee hij werkt, een krachtige leeromgeving tot stand te brengen.
Instrument Kwaliteit Basisondersteuning Domein A: Preventief handelen Standaard 1: o o o o
Onze school draagt zorg voor doorgaande leer en ondersteuningslijnen van primair naar voortgezet onderwijs. Voor nieuwe leerlingen organiseert onze school een introductieprogramma aan het begin van het eerste schooljaar. Onze school organiseert bijeenkomsten in het kader van ‘warme overdracht’ met basisscholen. Onze school stemt vakinhouden en didactieken af met aanleverende basisscholen. Onze school zorgt voor nederlands en rekenen voor een doorgaande lijn, conform de referentieniveaus voor taal en rekenen.
Standaard 2: o o o o o
Onze school draagt zorg voor doorgaande leer en ondersteuningslijnen naar het vervolgonderwijs. Onze school organiseert uitwisselingsbijeenkomsten van leraren bovenbouw met leraren uit het vervolgonderwijs. Onze school nodigt leerlingen uit ons te informeren over hun ervaringen (terugkomdagen, uitstroomonderzoek, enquêtes e.d.). Onze school organiseert gezamenlijke en afgestemde leer en ontwikkelingslijnen met het vervolgonderwijs. Onze school zorgt voor warme overdracht van leerlingen naar het vervolgonderwijs. Onze school volgt nog minstens een jaar haar leerlingen in het vervolgonderwijs
Standaard 3: o o o o
Onze school beschikt over voldoende gegevens van de leerling om een onderwijsopbrengst te kunnen garanderen. Onze school brengt het instapniveau van leerlingen in beeld (o.a. ref. niveaus taal en rekenen). Jaarlijks vindt terugkoppeling plaats naar de toeleverende (basis)school. Onze school rapporteert systematisch terug aan po scholen over de vorderingen en ontwikkeling van leerlingen. Onze school vraagt aan basisscholen (of ouder(s)/verzorger(s)) die een leerling met extra ondersteuningsbehoefte aanmelden aanvullende informatie over de aard van de geboden ondersteuning. .
Standaard 4: Onze school biedt onderwijsprogramma’s en leerlijnen op maat voor leerlingen. o Onderwijs en begeleiding in kleine flexibele groepen is mogelijk. o Onze school hanteert voor groepen die relatief meer ondersteuning nodig hebben het beleid ‘meer’ handen voor de klas’. o Op onze school is voor elke groep een passend programma samengesteld wat toe leidt tot de bijbehorende eindtermen(inspectiekader 3.1). o Onze school biedt een structureel aanbod gericht op de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen. Standaard 5:
De mentor is in eerste instantie de spil van de leerlingenbegeleiding op het eerstelijns niveau.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 80 van 123
o o o o
De mentor voert begeleidingslessen zoals studievaardigheden en –begeleiding uit. De mentor is de spil in de communicatie met de vakdocenten en de ouder(s)/verzorger(s) en het verloop van de leerling en de rapportenvergadering. De mentor onderhoudt op basis van de besprekingen contacten met de ouder(s)/verzorger(s) in overleg met de zorgcoördinator en of team/afdelingsleider. De leraar signaleert leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften op basis van eigen waarneming en signalen van collega’s. Indien nodig verwijst de mentor door naar de ondersteuningsstructuur van de school.
Standaard 6: o o o
De fysieke toegankelijkheid van schoolgebouw en beschikbaarheid van andere middelen is toereikend voor alle leerlingen. Onze school is rolstoeltoegankelijk. Onze school beschikt in lokalen en andere ruimtes over rustige (prikkelarme) werkplekken. Onze school beschikt over passend lesmateriaal als dat in verband met de onderwijsbehoeften van de leerlingen noodzakelijk is (bv. lesmateriaal of toetsen in een groter lettertype, auditief materiaal, extra ICT voorzieningen).
Ontwikkelpunten/ambitie preventief handelen:
Domein B: De ondersteuningsstructuur van de school Standaard 7: Onze school heeft een helder toelatings en plaatsingsbeleid. o Onze school heeft de aanmelding en plaatsing van leerlingen goed geregeld: procedures vastgelegd; aanmelding RVC, onderwijskundig rapport, testen die gebruikt worden. o In onze school zijn afspraken over de verantwoordelijkheden inzake de toelating van leerlingen. o Onze school heeft voldoende kennis van andere scholen van het samenwerkingsverband om ouders en leerlingen verantwoord te kunnen doorverwijzen. o Onze school zorgt in overleg met ouders voor een zorgvuldige overdracht van informatie van en naar externe instellingen. o Onze school houdt bij leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften een intakegesprek met de toeleverende school, de leerling en de ouder(s)/verzorger(s). Standaard 8: o o o o o
Onze school stelt voor leerlingen die (structureel) op een of meerdere punten een afwijkend onderwijsprogramma (of arrangement) volgen een ontwikkelingsperspectief vast. Onze school stelt bij plaatsing van de hiervoor bedoelde leerlingen binnen zes weken een ontwikkelingsperspectief vast. Het ontwikkelingsperspectief heeft een vaste structuur. Onze school maakt bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectief gebruik van de gegevens van de toeleverende (basis)school. Onze school evalueert met leerling en ouder(s)/verzorger(s) het resultaat van ondersteuning en begeleiding aan de hand van het ontwikkelingsperspectief. Medewerkers en ondersteuners werken nauw samen bij het vaststellen, uitvoeren en evalueren van het ontwikkelingsperspectief van een leerling.
Standaard 9: Onze school beschikt over een deskundig functionerend zorgteam. o In het zorgteam zijn ketenpartners en andere direct bij de leerling betrokken instanties op afroep uit te nodigen. o De vaste begeleider/mentor is aanwezig bij de bespreking van zijn/haar leerling. o Het zorgteam komt minstens 1 x per 6 weken bijeen. . Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 81 van 123
Standaard 10: Onze school onderhoudt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling niveau haar eigen kerntaak overschrijden. o Onze school werkt samen met ketenpartners vanuit de visie ‘één kind één plan’. o De uitkomsten van het overleg met ketenpartners worden planmatig teruggekoppeld naar het zorgteam en de desbetreffende begeleiders en mentoren. o Er vindt een geregelde feedback plaats tussen hulpverlener en de zorgcoördinator. o De begeleiding wordt samen met de externe instelling geëvalueerd. o Onze school heeft vaste contactpersonen bij de externe instanties. Standaard 11: Onze school heeft de taken en verantwoordelijkheden van collega’s en de betrokkenheid van de ouders en leerlingen bij de ondersteuning omschreven en in haar schoolplan vastgelegd. o De taken en verantwoordelijkheden van interne ondersteuners. o Wat ouders en school wederzijds van elkaar mogen verwachten. o Hoe wordt gecommuniceerd bij ondersteuning van leerlingen (wederzijds bij vragen of zorgen). o Hoe inspraak en medezeggenschap is geregeld. o Hoe bij klachten en geschillen wordt gehandeld. Ontwikkelpunten/ambitie ondersteuningsstructuur:
Domein C: Planmatig werken (in overeenstemming met toetsingskader Inspectie, 2013) Standaard 12: De leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen. o Onze school gebruikt een schriftelijk vastgelegd samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. o De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. o Onze school kan aantonen welke ondersteuning en begeleiding is geboden aan leerlingen met (extra) ondersteuningsbehoeften én wat de effecten zijn van de ondersteuning en begeleiding aan leerlingen met (extra) ondersteuningsbehoeften. o Elke leerling krijgt minstens drie keer per jaar informatie over zijn voortgang en ontwikkeling van leraren én ondersteuners. Standaard 13: Leerlingen die dat nodig blijken te hebben krijgen extra ondersteuning. o Onze school heeft ondersteuning ingericht volgens de vier stappen van het handelingsgericht werken: o De begeleiders evalueren de effecten van hun ondersteuning. o Ouders participeren bij het vaststellen, uitvoeren en evalueren van interventies o Leerlingen worden nauw betrokken bij het vaststellen, uitvoeren en evalueren van interventies. Ontwikkelpunten/ambitie planmatig werken:
Domein D: Basiskwaliteit van de school en de leraar Standaard 14: De leerinhouden zijn gericht op brede ontwikkeling van leerlingen en de voorbereiding op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt (Insp 2.3 2.4 2.5). Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 82 van 123
o o o
De school met een substantieel percentage taalzwakke leerlingen heeft bij alle vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de talige onderwijsbehoeften van de leerlingen. Onze school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen. Onze school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van kennis over en kennismaking met diversiteit in de samenleving.
Standaard 15: Het schoolklimaat wordt gekenmerkt door veiligheid en respectvolle omgangsvormen. o Onze school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om school. o Onze school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid voordoen (w.o. pesten, gedragsproblemen). o De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school. o Het personeel voelt zich aantoonbaar veilig op school. o Onze school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om school. o Het personeel van onze school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan. Standaard 16: De leraren stemmen aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. o Leraren stemmen de leerinhouden af op de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen. o De leraren stemmen de instructie af op verschillen tussen leerlingen. o De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen tussen de leerlingen. o De leraren stemmen de instructietijd af op verschillen tussen de leerlingen. o Wanneer een substantieel aantal leerlingen op school eenzelfde ondersteuningsbehoefte hebben wordt dit opgenomen in het basisaanbod van het ondersteuningsplan. Standaard 17: Onze school zorgt systematisch voor behoud of verbetering van de kwaliteit van de ondersteuning. o Onze school brengt jaarlijks de ondersteuningsbehoeften van leerlingen in kaart (bv. d.m.v. logboekanalyse van het zorgadvies team). o Onze school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. o Onze school evalueert jaarlijks de kwaliteit van de ondersteuning. o Onze school evalueert jaarlijks de professionaliseringsbehoeften bij medewerkers. Standaard 18: De leraar beschikt naast vakkennis, vaardig klassenmanagement en algemene pedagogisch didactische vaardigheden ook over specifieke ondersteuningsvaardigheden. o Onze leraren beschikken over de competenties om vroegtijdig leer en ontwikkelingsproblemen (sociaal emotioneel en thuissituatie) bij kinderen te signaleren. o In onze school zijn vaste afspraken en procedures (schriftelijk vastgelegd) hoe hierover wordt gecommuniceerd. o Onze school betrekt ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen vroegtijdig bij de ondersteuningsvraag. o Onze leraren zijn in staat effectieve interventies toe te passen bij beginnende (gedrags)problematiek o Onze leraren werken planmatig aan de verbetering van de ontwikkelingskansen van de leerling. o De leraren van onze school streven naar zo hoog mogelijke opbrengsten van leerlingen en betrekken in de evaluatie hun eigen rol hierin. Deze bekwaamheidseisen sluiten aan bij kenmerken van opbrengstgericht werken, de eis van vroegsignalering en professioneel handelen als de ontwikkeling van een leerling dreigt te stagneren. Hierbij past een cultuur waarin de leervorderingen van leerlingen systematisch worden gevolgd. De docent is daarbij de spil. Hij moet de kennis en de ruimte hebben om zijn professionele handelen te richten op het optimaliseren van leeropbrengsten van leerlingen. Daarin staat de docent niet alleen. Werken in teamverband, benutten van elkaars sterke kanten en benutten van de ondersteuningsstructuur in en om de school zijn essentieel (uit referentiekader). Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 83 van 123
Standaard 19: De leraar heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om op professionele en planmatige wijze voor individuele leerlingen en voor de groepen waarmee hij werkt, een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerling zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. o De leraar draagt er zorg voor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en met de leraar omgaan. o De leraar vormt zich een goed beeld van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de leerlingen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. o De leraar signaleert problemen en belemmeringen in de sociaal emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en stelt, zo nodig samen met collega’s, een passend plan van aanpak of benadering op. o De leraar evalueert dat plan van aanpak of die benadering en stelt het zo nodig bij, voor de hele groep en ook voor individuele leerlingen. Standaard 20: De leraar heeft voldoende vakinhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om op professionele en planmatige wijze voor de individuele leerlingen en voor de groepen waarmee hij werkt, een krachtige leeromgeving tot stand te brengen. o De leraar vormt zich een goed beeld van de mate waarin de leerlingen de leerinhoud beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken o De leraar ontwerpt gevarieerde leeractiviteiten, waarbij de verschillende zintuigen aan bod komen. o De leraar biedt een diversiteit van activerende werkvormen en samenwerkend leren aan. o De leraar heeft kennis van ontwerpen van onderwijs, didactieken en didactische leermiddelen, waaronder informatie en communicatietechnologie. o De leraar evalueert de leeractiviteiten en de effecten ervan en stelt ze zo nodig bij, voor de hele groep maar ook voor individuele leerlingen
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 84 van 123
Bijlage 8: Algemene toelichting & leeswijzer Medezeggenschapstructuur De coöperatie kent een tweetal medezeggenschapsorganen: a) een medezeggenschapsraad voor het personeel en b) een ondersteuningsplanraad voor de vaststelling van het ondersteuningsplan.
Medezeggenschapsraad personeel Op grond van artikel 4a WMS dient elk SWV een medezeggenschapsraad voor het personeel in te stellen. Deze medezeggenschapsraad bestaat uitsluitend uit personeelsvertegenwoordigers (artikel 3, 5e lid WMS). De WOR is expliciet uitgesloten voor SWV’s (artikel 39 WMS). Qua bevoegdheden zijn er nauwelijks verschillen tussen een OR en een MR voor het personeel. De omzetting van de stichting naar de coöperatie is een goed moment voor de omzetting van de OR in een MR. Met het oog op de continuïteit van de tussen stichtingsbestuur en OR gemaakte afspraken (onder andere over het Sociaal Plan) is een overgangsbepaling in het medezeggenschapsstatuut opgenomen, die inhoudt dat het coöperatiebestuur en de MR de vroeger gemaakte afspraken overnemen en uitvoeren.
Ondersteuningsplanraad Op grond van artikel 4a WMS dient een ondersteuningsplanraad te worden ingesteld met als enige inhoudelijke taak het instemmen met het ondersteuningsplan. Het zorgplan per school verdwijnt en wordt vervangen door een schoolondersteuningsprofiel waar elke school MR adviesrecht over heeft (artikel 11 onder r WMS). Dat dient elke school in het eigen medezeggenschapsreglement te regelen. De ondersteuningsplanraad telt 12 leden, die overeenkomstig de afspraken op de besturenconferentie van 17 april jl. ,als volgt worden verdeeld: de 3 leerlingenleden worden geleverd door de drie grootste VO scholen. De 9 leden van de coöperatie leveren daarnaast elk 1 lid, hetzij als vertegenwoordiger van het personeel (6 stuks), hetzij als vertegenwoordiger van de ouders (3 stuks). Per zittingsperiode wisselen de 9 zetels over de negen leden, zodat per 3 zittingsperioden elk lid eenmaal een oudervertegenwoordiger levert en tweemaal een personeelsvertegenwoordiger. Een deelnemer van de medezeggenschapsraad van (het OPDC van) de coöperatie kan als waarnemer zonder formeel spreek of stemrecht aan de bijeenkomsten van de Ondersteuningsplanraad deelnemen.
Statuten In het Medezeggenschapsstatuut is de hoofdlijn van de medezeggenschapsstructuur binnen de coöperatie geregeld voor zowel de medezeggenschapsraad als de ondersteuningsplanraad. Vervolgens wordt een en ander uitgewerkt in een reglement voor de medezeggenschapsraad en in een reglement voor de ondersteuningsplanraad. Voor een snelle oriëntatie op de wijzigingen van de WMS is op de volgende pagina een overzicht van de belangrijkste inhoudelijke verschillen opgenomen.
Belangrijkste wijzigingen van de WMS Hieronder staan de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen van de WMS op een rij. Verder is er een reeks technische wijzigingen, die minder spannend zijn en hier niet zijn opgenomen. Introductie van het samenwerkingsverband
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 85 van 123
Overal waar in de WMS het begrip “regionaal expertisecentrum” staat wordt dit vervangen door “samenwerkingsverband”. Introductie medezeggenschapsraad voor het personeel Op grond van artikel 4a van de WMS dient een medezeggenschapsraad voor het personeel te worden ingesteld. Artikel 39 WMS bepaalt dat de Wet op de ondernemingsraden niet van toepassing is op samenwerkingsverbanden. Introductie van de ondersteuningsplanraad Artikel 4a. Ondersteuningsplanraad 1. Het samenwerkingsverband stelt naast de medezeggenschapsraad, bedoeld in artikel 3, vijfde lid, een ondersteuningsplanraad in. 2. De leden van de ondersteuningsplanraad worden afgevaardigd door de leden van de afzonderlijke medezeggenschapsraden van de in artikel 18a, tweede lid van de Wet op het primair onderwijs, respectievelijk van de in artikel 17a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, bedoelde scholen en wel zo dat het aantal leden, gekozen uit personeel onderscheidenlijk uit ouders of leerlingen, elk de helft van het aantal leden van de raad bedraagt. (NB: N.a.v. de discussie in de Eerste Kamer is bepaald dat de leden van de ondersteuningsplanraad niet afkomstig hoeven te zijn uit de leden van de afzonderlijke medezeggenschapsraden, maar ook afkomstig kunnen zijn uit het personeel, de ouders of de leerlingen van de betreffende scholen.) 3. Artikel 3, zevende, achtste, twaalfde en dertiende lid, is van overeenkomstige toepassing op de ondersteuningsplanraad. Adviesrecht school MR inzake het schoolondersteuningsprofiel Aan de reeks adviesrechten van artikel 11 WMS wordt voor de MR de vaststelling of wijziging van het schoolondersteuningsprofiel toegevoegd. Vervallen instemmingsrecht school MR inzake het zorgplan van de school Het huidige instemmingsrecht van de school MR op het zorgplan van de school komt te vervallen.
Instemmingsrecht ondersteuningsplanraad inzake het ondersteuningsprofiel Artikel 14a. Instemmingsrecht ondersteuningsplanraad Het samenwerkingsverband behoeft de voorafgaande instemming van de ondersteuningsplanraad met betrekking tot de vaststelling of wijziging van het ondersteuningsplan, bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs, respectievelijk artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs.
Statuut Medezeggenschap Coöperatie VO 22 02 U.A. Inleiding De Coöperatie VO 22 02 U.A. is de rechtspersoon die het samenwerkingsverband Passend Onderwijs in de gemeenten Emmen, Coevorden, Borger Odoorn en Vlagtwedde vormt. De coöperatie houdt op grond van de Wet medezeggenschap op scholen twee medezeggenschapsorganen in stand: a) een medezeggenschapsraad voor de medezeggenschap van het personeel in dienst van de coöperatie en Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 86 van 123
b) een ondersteuningsplanraad voor de medezeggenschap over het ondersteuningsplan. De medezeggenschapsraad van de coöperatie VO 22 02 U.A. is de opvolger van de ondernemingsraad van de Stichting samenwerkingsverband zuidoost Drenthe. De ondersteuningsplanraad is een nieuw orgaan, dat wordt ingevoerd in verband met de introductie van het ondersteuningsplan ingevolge de Wet passend Onderwijs In dit medezeggenschapsstatuut is de inrichting van deze beide medezeggenschapsorganen in overeenstemming met de beide medezeggenschapsorganen in oprichting nader ingevuld. Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stbl 2006, 658), zoals nadien gewijzigd.; b. bestuur: het bestuur van de Coöperatie VO 22 02; c. ondersteuningsplanraad (OPR): de ondersteuningsplanraad van de coöperatie; d. medezeggenschapsraad (MR): de medezeggenschapsraad van (het OPDC van) de coöperatie; e. medezeggenschapsorganen: de medezeggenschapsraad en de ondersteuningsplanraad; f. geleding: de gezamenlijke leden in de OPR of MR, behorende tot de groep personeel, de groep ouders of de groep leerlingen; g. statuut: het medezeggenschapsstatuut; h. coöperatie: de coöperatie VO 22 02 U.A.; i. directeur: de directeur van de coöperatie. Artikel 2 Aard en werkingsduur 1. Het statuut treedt in werking op ………………… (datum inwerkingtreding bepalen in relatie tot omzetting van de stichting in een coöperatie en kan verschillende data bevatten voor de MR en voor de OPR) en heeft een werkingsduur tot 1 augustus 2017. 2. Voor 1 april 2017 nodigt het bestuur de medezeggenschapsraad en de ondersteuningsplanraad uit voor een evaluatie van de medezeggenschapsstructuur met het oog op het verlengen en zo nodig bijstellen van het statuut per 1 augustus 2017. 3. Bestuur en medezeggenschapsorganen kunnen jaarlijks voor 1 april voorstellen doen tot wijziging van het statuut per 1 augustus daaropvolgend. 4. Een voorstel zoals bedoeld in het voorgaande lid tot wijziging van het statuut behoeft de instemming van het bestuur en van twee derde meerderheid van de leden van de medezeggenschapsraad voor wat betreft de bepalingen die betrekking hebben op de medezeggenschapsraad respectievelijk de ondersteuningsplanraad. Artikel 3 Medezeggenschapsraad 1. Bij de coöperatie is een medezeggenschapsraad ingesteld voor de medezeggenschap van het personeel dat in dienst is bij de coöperatie. 2. Voor de periode waarop dit statuut betrekking heeft is gekozen voor een medezeggenschapsraad van 2 leden. 3. Gelet op artikel 3, vijfde lid WMS is de medezeggenschapsraad uitsluitend samengesteld uit vertegenwoordigers van het personeel dat in dienst is van de coöperatie. De leden hebben zitting in de medezeggenschapsraad zonder last of ruggenspraak. 4. De leden van de medezeggenschapsraad hebben een zittingstermijn van 4 jaren en kunnen daarna maximaal éénmaal worden herkozen. Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 87 van 123
5. De bevoegdheden, de verkiezingen en de werkwijze van de medezeggenschapsraad zijn geregeld in het medezeggenschapsreglement MR. 6. Namens het bestuur kan de directeur het overleg voeren met de medezeggenschapsraad. Artikel 4 Ondersteuningsplanraad 1. Aan de coöperatie is een ondersteuningsplanraad verbonden. 2. De leden van de ondersteuningsplanraad worden rechtstreeks door de medezeggenschapsraden van de bij de coöperatie aangesloten scholen gekozen overeenkomstig het navolgende schema: Zittingsperiode 1 (2013 2017);
Naam school
personeel
Carmel college
leerlingen
1
Thriantaschool
1
De Atlas
1
AOC Terra Esdal College
Ouders
1 1 1
1 1
RSG Ter Apel
totaal
1 1
1
2 1
PRO Emmen
1
Hondsrug College
1
1
1 2
De Nieuwe Veste
1
1
2
TOTAAL
12
Per 1 augustus 2017 worden de zetels voor de oudervertegenwoordigers en de personeelsvertegenwoordigers in de ondersteuningsplanraad opnieuw verdeeld, waarbij de scholen die in de voorafgaande periode een oudervertegenwoordiger hebben geleverd een personeelsvertegenwoordiger leveren, overeenkomstig onderstaand schema:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 88 van 123
Zittingsperiode 2 (2017 2021) Naam school
personeel
Carmelcollege
1
Thriantaschool
Ouders
leerlingen
totaal 1
1
1
De Atlas
1
1
AOC Terra
1
1
Esdal College
1
RSG Ter Apel
1
PRO Emmen
1
Hondsrug College De Nieuwe Veste
1
2 1 1
1 1
1
2
1
2
TOTAAL
12
In de derde periode leveren de scholen die in de voorafgaande twee perioden geen personeelsvertegenwoordiger hebben geleverd elk een personeelsvertegenwoordiger overeenkomstig onderstaand schema: Zittingsperiode 3 (2021 2025)
Naam school
personeel
Carmelcollege
1
1
Thriantaschool
1
1
De Atlas 1
Esdal College
1
RSG Ter Apel
1
PRO Emmen De Nieuwe Veste
leerlingen
1
AOC Terra
Hondsrug College
Ouders
totaal
1 1 1
2 1
1 1 1
1 1
2
1
2
TOTAAL
12
In de vierde periode start de cyclus opnieuw met zittingsperiode 1, etcetera. 3. De leden van de ondersteuningsplanraad hebben een zittingstermijn van 4 jaren en kunnen daarna maximaal één maal worden herkozen. 3. De bevoegdheden, de verkiezingen en de werkwijze van de ondersteuningsplanraad zijn geregeld in het medezeggenschapsreglement ondersteuningsplanraad. Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 89 van 123
4. Namens de coöperatie voert het bestuur het overleg met de ondersteuningsplanraad. Het bestuur kan zich laten ondersteunen bij het overleg door de directeur of een andere deskundige.
Artikel 5 Informatie van het bestuur aan de medezeggenschapsorganen en de geledingen 1. Jaarlijks verschaft het bestuur schriftelijk tenminste de volgende informatie aan de medezeggenschapsorganen: a. De begroting met de bijbehorende meerjarenramingen van de coöperatie voor het volgende begrotingsjaar; b. Het jaarverslag met de jaarrekening over het voorafgaande verslagjaar; c. de gegevens met betrekking tot:
de samenstelling van het bestuur en de ledenvergadering; de organisatie van de coöperatie; het managementstatuut; 2. Tijdig ontvangen de medezeggenschapsorganen, al dan niet gevraagd, alle inlichtingen die deze voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze nodig hebben. 3. De informatie wordt op een zodanig tijdstip verstrekt, dat de leden van de medezeggenschapsorganen een redelijke tijd voor de vergadering kennis kunnen nemen van de stukken, en zo nodig deskundigen kunnen raadplegen. 4. Indien het bestuur een voorstel voor advies of instemming voorlegt aan een geleding van een medezeggenschapsorgaan, wordt dat voorstel gelijktijdig ter kennisneming aan de andere geledingen van hetzelfde medezeggenschapsorgaan aangeboden. Artikel 6 Wijze waarop het bestuur informatie verschaft 1. Het bestuur stelt de in het voorgaande artikel bedoelde informatie langs digitale weg ter beschikking aan de medezeggenschapsorganen. 2. Alle verkregen informatie is in principe openbaar. Artikel 7 Wijze waarop de medezeggenschapsorganen informatie verstreken en ontvangen
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 90 van 123
1. De medezeggenschapsorganen stellen elk een plan op voor de wijze van communicatie en informatievertrekking aan hun achterban c.q. de medezeggenschapsorganen door wie zij zijn afgevaardigd. 2. De secretaris van het medezeggenschapsorgaan informeert de overige leden over alle binnengekomen brieven en reacties, en beslist in overleg met de voorzitter of een reactie moet worden gegeven. 3. De vergaderingen van de medezeggenschapsorganen zijn in principe openbaar. 4. Alle informatie wordt in principe digitaal verstrekt. Artikel 8 Faciliteiten medezeggenschapsorganen 1. De medezeggenschapsorganen kunnen in overleg met het bestuur gebruik maken van voorzieningen waarover het bestuur beschikt en die de medezeggenschapsorganen redelijkerwijs nodig hebben voor de vervulling van hun taken. 2. De kosten voor de medezeggenschapsactiviteiten met inbegrip van bijwonen van vergaderingen van de medezeggenschapsorganen zelf, worden gedragen door het bestuur. Onder deze activiteiten worden mede begrepen: a. scholing van de leden van de medezeggenschapsorganen; b. het inhuren van deskundigen; c. het voeren van rechtsgedingen; d. het informeren en raadplegen van de achterban. Voorwaarde voor de vergoeding van de kosten is, dat het bestuur vooraf in kennis wordt gesteld van het activiteitenplan en de kostenbegroting van het medezeggenschapsorgaan en begrote kosten passen binnen de begroting van de coöperatie. 3. De personeelsleden die lid zijn van de medezeggenschapsraad of de ondersteuningsplanraad krijgen een faciliteit in tijd conform het bepaalde in de cao/vo. 4. De ouders en leerlingenvertegenwoordigers de ondersteuningsplanraad krijgen een vacatievergoeding van € 30 plus de reiskosten tegen het fiscaal vrijgestelde tarief per kilometer per bijgewoonde vergadering. De vergoeding van de voorzitter en de secretaris wordt in onderling overleg tussen bestuur en ondersteuningsplanraad vastgesteld. Overgangsartikel OR
MR
1. De ondernemingsraad van het OPDC van de stichting samenwerkingsverband zuidoost Drenthe is in verband met de omzetting van de stichting naar een coöperatie en de instelling van de medezeggenschapsraad op grond van de Wet medezeggenschap op scholen opgeheven op de datum dat de medezeggenschapsraad van de coöperatie is verkozen. 2. De leden van de ondernemingsraad vormen de verkiezingscommissie voor de eerste verkiezing van de leden van de medezeggenschapsraad. 3. De door het bestuur van de stichting samenwerkingsverband zuidoost Drenthe met de ondernemingsraad gemaakte afspraken blijven onverkort van kracht en de nieuw ingestelde medezeggenschapsraad voert als opvolger van de ondernemingsraad de door deze gemaakte afspraken met het bestuur uit, c.q. ziet toe op de uitvoering van deze afspraken en het bestuur van de coöperatie voert de afspraken van het stichtingsbestuur met de ondernemingsraad uit. Dit geldt met name voor de afspraken gemaakt in het sociaal plan. 4. De secretaris van de ondernemingsraad draagt het archief van de ondernemingsraad over aan de secretaris van de medezeggenschapsraad. Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 91 van 123
Dit medezeggenschapsstatuut is vastgesteld op ……………………….
Reglement van de Ondersteuningsplanraad Dit is het reglement van de ondersteuningsplanraad van de coöperatie die het samenwerkingsverband VO 22 02 vormt.
Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepaling Dit reglement verstaat onder: a. de WMS: de Wet medezeggenschap op scholen (Stb. 2006, 658),zoals laatstelijk gewijzigd; b bestuur: het bestuur van de Coöperatie VO 22 02 U.A.; c. d. e. f. g.
ondersteuningsplanraad: de ondersteuningsplanraad als bedoeld in artikel 4a van de WMS; directeur: de directeur van de coöperatie; geleding: de afzonderlijke groepen van leden, bedoeld in artikel 3, derde lid van de WMS; coöperatie: de Coöperatie VO 22 02 U.A., gevestigd te Emmen; medezeggenschapsraad: de medezeggenschapsraad van een school die deel uitmaakt van de coöperatie.
Paragraaf 2 De ondersteuningsplanraad Artikel 2 Ondersteuningsplanraad 1. Er is bij de coöperatie een ondersteuningsplanraad ingesteld. 2. In de ondersteuningsplanraad zijn de personeelsleden, de ouders en de leerlingen van de scholen die deel uitmaken van de coöperatie vertegenwoordigd. 3. De leden van de gemeenschappelijke ondersteuningsplanraad worden gekozen door de medezeggenschapsraden overeenkomstig het schema als opgenomen in artikel 4, tweede lid van het Statuut medezeggenschap van de Coöperatie VO 22 02 U.A.. Artikel 3 Onverenigbaarheden 1. Personen die deel uitmaken van de algemene vergadering van de coöperatie of die bestuurslid, directielid of raad van toezichtlid van een van de deelnemende scholen of scholbesturen zijn kunnen geen zitting nemen in de ondersteuningsplanraad. 2. Een personeelslid dat is opgedragen om namens het bestuur op te treden in besprekingen met de ondersteuningsplanraad kan niet tevens lid zijn van de ondersteuningsplanraad.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 92 van 123
Artikel 4
Zittingsduur
1. Een lid van de ondersteuningsplanraad heeft zitting voor een periode van 4 jaren. 2. Een lid van de ondersteuningsplanraad treedt na zijn zittingsperiode af en is aansluitend één maal herkiesbaar. 3. Een lid dat ter vervulling van een tussentijdse vacature is aangewezen of verkozen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is aangewezen of verkozen, zou moeten aftreden. 4. Behalve door periodieke aftreding eindigt het lidmaatschap van de ondersteuningsplanraad: door overlijden; b. door opzegging door het lid; c. door ondercuratelestelling; d. zodra een lid geen deel meer uitmaakt van de geleding die hij vertegenwoordigt.
a.
Paragraaf 3 De leden van de ondersteuningsplanraad Artikel 5
Verkiezing leden ondersteuningsplanraad
1. De ondersteuningsplanraad telt 12 leden. 2. De medezeggenschapsraden van de scholen die deel uitmaken van de coöperatie wijzen elke vier jaren één of meer vertegenwoordigers aan voor de ondersteuningsplanraad overeenkomstig artikel 2, derde lid. Bij tussentijds aftreden van een vertegenwoordiger wijst de medezeggenschapsraad die het aangaat een vervanger aan. 3. De medezeggenschapsraad van (het OPDC van) de coöperatie kan een waarnemer zonder spreek of stemrecht afvaardigen naar de bijeenkomsten van de ondersteuningsplanraad. Artikel 7 lid 3 is op deze waarnemer van toepassing. 4. Paragraaf 4 Algemene taken en bevoegdheden van de ondersteuningsplanraad Artikel 6 Overleg met bestuur Het bestuur en de ondersteuningsplanraad komen bijeen, indien daarom onder opgave van redenen wordt verzocht door de ondersteuningsplanraad of het bestuur.
Artikel 7 Openbaarheid en geheimhouding 1. De vergadering van de ondersteuningsplanraad is openbaar, tenzij over individuele personen wordt gesproken of de aard van een te behandelen zaak naar het oordeel van een derde van de leden zich daartegen verzet. 2. Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de leden van de ondersteuningsplanraad in het geding is, kan de ondersteuningsplanraad besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt. De ondersteuningsplanraad besluit dan tegelijkertijd dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 93 van 123
3. De leden van de ondersteuningsplanraad zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in hun hoedanigheid vernemen, ten aanzien waarvan het bestuur dan wel de ondersteuningsplanraad hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheid meegedeeld. 4. Degene die de geheimhouding, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, oplegt, deelt daarbij tevens mede welke schriftelijke of mondelinge verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoelang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen. 5. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de ondersteuningsplanraad, noch door beëindiging van de band van de betrokkene met de coöperatie. Paragraaf 5 Bijzondere bevoegdheden van de ondersteuningsplanraad Artikel 8 Instemmingsbevoegdheid De ondersteuningsplanraad heeft instemmingsbevoegdheid ten aanzien van de vaststelling en wijziging van het ondersteuningsplan, zoals bedoeld in artikel 14a van de WMS.
Artikel 9
Termijnen
1. Het bestuur stelt in overleg met de ondersteuningsplanraad een redelijke termijn waarbinnen een schriftelijke standpunt uitgebracht dient te zijn over de voorgenomen besluiten met betrekking tot de aangelegenheid als bedoeld in artikel 8 van dit reglement. De te hanteren termijn is mede afhankelijk van de spoedeisendheid van het onderwerp en de besprekingen over het onderwerp in de voorbereidende fase. In de regel wordt een termijn van 4 schoolweken redelijk geacht. 2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan door het bestuur per geval, op gemotiveerd verzoek van de ondersteuningsplanraad worden verlengd. 3. Het bestuur deelt onverwijld schriftelijk mee of de termijn al dan niet wordt verlengd en indien nodig voor welke termijn de verlenging geldt. 4. Indien de ondersteuningsplanraad niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn uitsluitsel geeft over het al dan niet verlenen van instemming, kan het bestuur het voorgenomen besluit omzetten in een definitief besluit. Paragraaf 6 Inrichting en werkwijze gemeenschappelijke ondersteuningsplanraad Artikel 10 Verkiezing voorzitter en secretaris 1. De ondersteuningsplanraad kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter/secretaris. 2. De voorzitter, dan wel de plaatsvervangend voorzitter bij diens afwezigheid, vertegenwoordigt de ondersteuningsplanraad in rechte. Artikel 11 Uitsluiting van leden van de ondersteuningsplanraad
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 94 van 123
1. De leden van de ondersteuningsplanraad komen de uit het lidmaatschap voortvloeiende verplichtingen na. 2. De ondersteuningsplanraad kan tot het oordeel komen dat een lid van de ondersteuningsplanraad de in het eerste lid bedoelde verplichtingen niet nakomt, indien het betrokken hetzij: a. hetzij ernstig nalatig is in het naleven van de bepalingen van de wet en van het medezeggenschapsreglement; b. hetzij de plicht tot geheimhouding schendt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden; c. hetzij een ernstige belemmering vormt voor het functioneren van de ondersteuningsplanraad. 3. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de ondersteuningsplanraad met een meerderheid van ten minste tweederde deel van het aantal leden besluiten het betreffende lid te wijzen op zijn verplichtingen dan wel het desbetreffende lid verzoeken zich terug te trekken als lid van de ondersteuningsplanraad. 4. Ingeval van een oordeel als bedoeld in het tweede lid kan de geleding waarvan van de ondersteuningsplanraad waarvan het lid deel uitmaakt met een meerderheid van ten minste twee derden besluiten het lid van de ondersteuningsplanraad uit te sluiten van de werkzaamheden van de ondersteuningsplanraad voor de duur van ten hoogste drie maanden. 5. Een in het tweede lid bedoeld oordeel wordt schriftelijk aan het betrokken lid kenbaar gemaakt. 6. Een in het derde en vierde lid bedoeld besluit kan niet worden genomen, dan nadat het betrokken lid in de gelegenheid is gesteld schriftelijk kennis te nemen van de tegen hem ingebrachte bezwaren en tevens in de gelegenheid is gesteld zich daartegen te verweren, waarbij hij zich desgewenst kan doen bijstaan door een raadsman. Artikel 11 Indienen agendapunten Tot uiterlijk twee weken voor een vergadering van de ondersteuningsplanraad kunnen agendapunten worden ingediend bij de secretaris van de ondersteuningsplanraad.
Artikel 12 Huishoudelijk reglement 1. De ondersteuningsplanraad kan, met inachtneming van de voorschriften van het medezeggenschapsreglement en de wet, een huishoudelijk reglement vaststellen. 2. In het huishoudelijk reglement kunnen worden geregeld: a. de taakomschrijving van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter/secretaris; b. de wijze van bijeenroepen van vergaderingen; c. de wijze van opstellen van de agenda; d. de wijze van besluitvorming; e. het quorum wat vereist is om te kunnen vergaderen. 3. Ten aanzien van de wijze van besluitvorming als bedoeld onder d in het voorgaande lid geldt dat elk lid één stem heeft en besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. 4. De ondersteuningsplanraad zendt een afschrift van het huishoudelijk reglement aan het bestuur.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 95 van 123
Paragraaf 7 Regeling geschillen Artikel 13 Aansluiting geschillencommissie De coöperatie is aangesloten bij de landelijke commissie voor geschillen.
Paragraaf 9 Overige bepalingen Artikel 14 Rechtsbescherming Het bestuur draagt er zorg voor dat de leden en de gewezen leden van de ondersteuningsplanraad niet uit hoofde daarvan worden benadeeld.
Artikel 15 Wijziging reglement Het bestuur legt elke wijziging van dit reglement als voorstel voor aan de ondersteuningsplanraad en stelt het gewijzigde reglement slechts vast voor zover het na overleg al dan niet gewijzigde voorstel de instemming van ten minste twee derde deel van het aantal leden van de ondersteuningsplanraad heeft verworven.
Artikel 16
Citeertitel, inwerkingtreding
1. Dit reglement kan worden aangehaald als: Reglement Ondersteuningsplanraad Coöperatie VO22 02 U.A. 2. Dit reglement treedt in werking met ingang van ……………….
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 96 van 123
Bijlage 9 Samenstelling OPR School
Persoon
Doc Oud Lln
Carmel
Manita Hoeksema
Thrianta
Sarah Lotte Kartner
x
E
Atlas
Nadine Figaroa
x
E
AOC Terra
Natalie Stort
Esdal
Marc Le Clercq
Esdal
Marjolein Heidotting
RSG
Henk Bredek
OPDC
Marco Nicolai
x
E
PRO
Roelien. Bonkes
x
W
Hondsrug
Eric Veenstra
x
G
Hondsrug
Frank Hemme
Nieuwe Veste
Zulfar Khawari
Nieuwe Veste
Floris Vulto
adviseur
Bart Wever
bestuur
Jan de Wit
bestuur
Erik Van de Waeter
x
E
x
W
x
E x
Z
x
E
x x
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
x
Pagina 97 van 123
Bijlage 10: Protocol medisch handelen en medicijnverstrekking in het VO
Protocol
Medisch handelen & Medicijnverstrekking in het VO
Op basis van het protocol van de GGD Groningen versie mei 2013
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 98 van 123
Inhoud Inleiding ............................................................................................................................................... 100 Belangrijke aandachtspunten .......................................................................................................... 100 1.
Een kind wordt ziek op school ..................................................................................................... 102
2. Het verstrekken van medicijnen op verzoek ................................................................................... 103 3. (Voorbehouden) Medische handelingen......................................................................................... 104 Voorbehouden Medische handelingen ........................................................................................... 104 Wettelijke regels.............................................................................................................................. 105 Aansprakelijkheid ............................................................................................................................ 105 BIJLAGE 1 ............................................................................................................................................. 107 Een leerling wordt ziek op school........................................................................................................ 107 BIJLAGE 2: ............................................................................................................................................ 110 Het verstrekken van medicijnen op verzoek ....................................................................................... 110 BIJLAGE 3: ............................................................................................................................................ 113 Uitvoeren van medische handelingen ................................................................................................. 113 BIJLAGE 4: ............................................................................................................................................ 116 Bekwaamheidsverklaring bij het uitvoeren van medische handelingen............................................. 116 BIJLAGE 5: ............................................................................................................................................ 118 Richtlijnen hoe te handelen bij een calamiteit t.g.v.:.......................................................................... 118
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 99 van 123
Inleiding Schoolpersoneel wordt regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofd en buikpijn. De schoolleiding krijgt soms ook het verzoek van ouders/verzorgers om een kind de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen. En een enkele keer wordt werkelijk medisch handelen van schoolpersoneel gevraagd als het bijvoorbeeld gaat om het geven van sondevoeding, het toedienen van een zetpil of het geven van een injectie. Met het verrichten van handelingen in de bovengenoemde situaties aanvaardt u als schoolleiding een aantal verantwoordelijkheden. Schoolpersoneel begeeft zich nl. op een terrein waarvoor zij niet gekwalificeerd is. Het is daarom van belang om van tevoren goed te overwegen of u als school deze verantwoordelijkheid wilt dragen. En als u besluit om hierin een verantwoordelijkheid te nemen, is het voor de gezondheid van de betreffende leerling van groot belang dat de aangewezen personeelsleden in dergelijke situaties zorgvuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Ze moeten zich ook realiseren dat wanneer zij fouten maken of zich vergissen, zij voor deze handelingen aansprakelijk gesteld kunnen worden. Belangrijke aandachtspunten In dit protocol wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘medisch handelen’ in het algemeen en ‘voorbehouden handelen’. Voorbehouden handelingen zijn medische handelingen die onaanvaardbare risico's voor de gezondheid van een patiënt met zich meebrengen als ze door een ondeskundige worden uitgevoerd. Wie deze handelingen mogen uitvoeren, staat in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).
De eerste situatie laat de school geen keus. Een leerling wordt ziek of krijgt een ongeluk en de school of bijvoorbeeld de docent moet direct bepalen hoe er gehandeld moet worden. Bij de tweede en de derde situatie kan de schoolleiding kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van medicijnen of het uitvoeren van een voorbehouden medische handeling. Voor het individuele personeelslid geldt dat hij mag weigeren handelingen uit te voeren waarvoor hij zich niet bekwaam acht. Het verrichten van voorbehouden (medische) handelingen door een ander personeelslid dan een arts wordt ten zeerste afgeraden. Een school kan er wel voor kiezen om een medewerker, bijvoorbeeld met EHBO kennis, bekwaam te laten verklaren door een arts. Voorkeur heeft echter om dergelijke handelingen altijd te laten uitvoeren door een (school) arts. Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 100 van 123
Het is te overwegen de bedrijfshulpverlener een belangrijke rol bij deze voorbehouden medische situaties te laten spelen. Deze hulpverlener heeft extra deskundigheid die wellicht wat meer toegespitst kan worden op bepaalde problematiek of leerlingen. In de praktijk zijn leerlingen in het voortgezet onderwijs vrij zelfstandig als het gaat om het toedienen van medicatie of het verrichten van voorbehouden medische handelingen. Of en in hoeverre school hierin een rol vervult, hangt af van het ziektebeeld en de ontwikkeling van de betreffende leerling. Daarnaast moeten ouders bij leerlingen tot 16 jaar toestemming geven. Als u afspraken maakt over medicijnverstrekking en medisch handelen, is het volgende juridisch van belang: 1. leerlingen van 12 tot 16 jaar oud moeten, naast hun ouders, zelf toestemming geven. Het gaat dan om een zogenaamde dubbele toestemming. De afspraken hieromtrent moeten schriftelijk vastgelegd worden; 2. leerlingen vanaf 16 jaar oud beslissen zelf over hun behandeling en geven daar ook toestemming voor. Voor de wet worden zij het zelfde behandeld als een volwassene. Ouders kunnen daardoor niet zonder meer benaderd worden. Ook in deze situatie moeten de afspraken op schrift vastgelegd worden. In het hiernavolgende worden de genoemde drie onderdelen beschreven. In de bijlagen vindt u het bijbehorende toestemmingsformulier en/of de bekwaamheidsverklaring. Wij adviseren u hiervan gebruik te maken. Ten behoeve van de leesbaarheid schrijven we in de hij vorm en spreken we over ouders waarmee we zowel ouder(s) als verzorger(s) bedoelen.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 101 van 123
1. Een kind wordt ziek op school
Het is verstandig om dit zelfde formulier te raadplegen als een schoolpersoneelslid inschat dat de leerling bij een eenvoudig middel gebaat is. U kunt de leerling ook contact op laten nemen met zijn ouders om hierover te overleggen.
Er kunnen zich situaties voordoen waarbij het onverstandig is om de leerling alleen naar huis te laten gaan. In een dergelijk geval moet er voor begeleiding gezorgd worden. Bijvoorbeeld: ouders halen hun kind op, iemand vanuit school brengt de leerling naar huis, de leerling wordt met een taxi naar huis gebracht.
Raadpleeg bij twijfel altijd een arts. Zo kan bijvoorbeeld een ogenschijnlijk eenvoudige hoofdpijn een uiting zijn van een veel ernstiger ziektebeeld. Het blijft zaak de leerling voortdurend te observeren.
toename van pijn; misselijkheid; verandering van houding (bijvoorbeeld in elkaar krimpen); verandering van de huid (bijvoorbeeld erg bleke of hoogrode kleur); verandering van gedrag (bijvoorbeeld onrust, afnemen van alertheid).
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 102 van 123
2. Het verstrekken van medicijnen op verzoek Leerlingen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma, insuline bij diabetes, antibiotica of zetpillen bij toevallen. Meestal redden leerlingen in het voortgezet onderwijs zich hier zelf mee, maar soms vragen ouders aan de schoolleiding of een docent deze middelen wil verstrekken. In deze situatie is de toestemming van de ouders gegeven, maar die van de leerling is ook van belang (zie de inleiding). We raden u aan deze toestemming met ouders en leerling schriftelijk vast te leggen, een formulier hiervoor is opgenomen in bijlage 2. Meestal gaat het niet alleen om eenvoudige middelen, maar ook om middelen die bij onjuist gebruik tot schade van de gezondheid van de leerling kunnen leiden.
Laat de ouders en leerling daarom schriftelijk vastleggen om welke medicijnen het gaat, hoe vaak en in welke hoeveelheden ze moeten worden toegediend en op welke wijze dat moet gebeuren.
Laat ze ook beschrijven in welke periode de medicijnen moeten worden verstrekt, de wijze van bewaren, opbergen en de wijze van controle op de vervaldatum. Hierdoor wordt duidelijk aangegeven wat er van de schoolleiding en het schoolpersoneel verwacht wordt en zij weten op hun beurt weer precies wat ze moeten doen en waar ze verantwoordelijk voor zijn. Wanneer het gaat om het verstrekken van medicijnen gedurende een lange periode, moet regelmatig met ouders en leerling overlegd worden over de ziekte en het daarbij behorende medicijn gebruik op school. Een goed moment om te overleggen is wanneer er weer een nieuwe voorraad medicijnen wordt gebracht. Enkele praktische adviezen: neem de medicijnen alleen in ontvangst wanneer ze in de originele verpakking zitten en uitgeschreven zijn op naam van de betreffende leerling; lees goed de bijsluiter zodat u op de hoogte bent van eventuele bijwerkingen van het medicijn; noteer per keer op een aftekenlijst dat u het medicijn aan de betreffende leerling gegeven hebt.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 103 van 123
3. (Voorbehouden) Medische handelingen
Voorbehouden Medische handelingen In hoog uitzonderlijke gevallen zullen ouders aan schoolleiding en personeel vragen handelingen te verrichten die vallen onder voorbehouden medisch handelen. Dit zijn handelingen die normaliter enkel door een bevoegd arts worden uitgevoerd. Te denken valt daarbij aan het geven van sondevoeding of het meten van de bloedsuikerspiegel bij diabeten door middel van een vingerprikje. In zijn algemeenheid worden deze handelingen door de leerling zelf, zijn ouders, de arts of de Thuiszorg op school verricht. In zeer uitzonderlijke situaties, vooral als er sprake is van een situatie die al langer bestaat, wordt door de ouders en/of leerling wel eens een beroep op de schoolleiding en het schoolpersoneel gedaan. Een jeugdarts kan u adviseren bij de keuze om wel of niet voorbehouden medische handelingen uit te gaan voeren bij een leerling. Zeker in lastige of gecompliceerde situaties kunnen deze adviezen van belang zijn. Een voorbeeld: een leerling met diabetes die sterk wisselende bloedsuikerwaarden heeft en daardoor heel snel in een hypo schiet. Dit kan zo snel gaan, dat bijna niemand het aan ziet komen.
Wanneer wordt besloten dat iemand van het schoolpersoneel de medische handeling gaat uitvoeren, moet een schoolbestuur zich wel realiseren dat zij daarmee bepaalde verantwoordelijkheden op zich neemt. Dit hoeft niet onoverkomelijk te zijn, maar het is goed u te realiseren wat hiervan de consequenties kunnen zijn. Zorg er daarom voor dat er vaste personen binnen de school worden aangewezen om deze handelingen uit te voeren, en vraag een arts om een bekwaamheidsverklaring. Het zal duidelijk zijn dat de leerling en zijn ouders voor dergelijke ingrijpende handelingen hun toestemming moeten geven. Zonder deze toestemming kan een schoolleiding of iemand van het schoolpersoneel helemaal niets doen. Gezien de ingrijpendheid van de handelingen moet de schoolleiding een schriftelijke toestemming van leerling en ouders vragen. Het formulier in bijlage 3 kan hiervoor gebruikt worden. Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 104 van 123
In een heel uitzonderlijke situatie komt het voor dat een leerling zich niet aan de gemaakte afspraken houdt en niet mee wil werken. In zo’n geval is het van belang dat u contact met de ouders of huisarts opneemt of 112 belt. Ook de afspraken in een dergelijke noodsituatie moeten vastgelegd worden op het formulier uit bijlage 3. Wettelijke regels Voor de hierboven genoemde voorbehouden medische handelingen heeft de wetgever een aparte regeling gemaakt. De Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) regelt wie wat mag doen in de gezondheidszorg. De wet BIG is bedoeld voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en geldt als zodanig niet voor schoolpersoneel. Dat neemt niet weg dat in deze wet een aantal waarborgen worden gegeven voor een goede uitoefening van de beroepspraktijk aan de hand waarvan ook een aantal regels te geven zijn voor schoolbesturen en schoolpersoneel als het gaat om in de wet BIG genoemde medische handelingen.
Aansprakelijkheid
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 105 van 123
Wanneer een schoolbestuur niet kan bewijzen dat een docent of ander personeelslid voor een bepaalde handeling bekwaam is, heeft het de voorkeur de voorbehouden medische handelingen niet te laten uitvoeren. Een personeelslid dat wel een bekwaamheidsverklaring heeft, maar zich niet bekwaam acht omdat hij bijvoorbeeld deze handeling al een hele tijd niet heeft verricht, zal deze handeling eveneens niet mogen uitvoeren. Een schoolpersoneelslid dat onbekwaam en/of zonder opdracht van een arts deze handelingen verricht, is niet alleen civielrechtelijk aansprakelijk (betalen van schadevergoeding), maar kan in uitzonderlijke extreme gevallen ook strafrechtelijk (mishandeling)aansprakelijk zijn. Dit geldt alleen wanneer er sprake is van opzet. Het schoolbestuur kan op zijn beurt als werkgever eveneens civiel en (in extreme gevallen) strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Voordat wordt overgegaan tot voorbehouden medisch handelen, is het raadzaam contact op te nemen met de verzekeraar van de school om zeker te zijn dat de civielrechtelijke aansprakelijkheid gedekt is. Het kan zijn dat bij de beroepsaansprakelijkheid de risico’s die zijn verbonden aan deze medische handelingen niet zijn meeverzekerd. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, want de verzekeraar kan deze risico’s alsnog meeverzekeren, eventueel tegen een hogere premie en onder bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld een bekwaamheidsverklaring). Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen, stel u dan direct in verbinding met de huisarts en/of specialist van de leerling. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112. Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van de leerling bij de hand hebt, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en specialist van de leerling (zie ook bijlage 5). Geef verder door naar aanleiding van welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij de leerling waarneembaar zijn.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 106 van 123
BIJLAGE 1; Een leerling wordt ziek op school TOESTEMMINGSFORMULIER (EVENTUEEL TE GEBRUIKEN ALS BIJLAGE BIJ HET INSCHRIJFFORMULIER VAN DE SCHOOL)
Het kan voorkomen dat je gezond naar school gaat en tijdens de schooluren ziek wordt, je verwondt, door een insect wordt geprikt of iets dergelijks. Als deze situatie zich voordoet moet de school een zorgvuldige afweging maken of je baat hebt bij een ‘eenvoudige’ pijnstiller of dat een arts geconsulteerd moet worden. Dit formulier kan daarbij helpen. Bij onduidelijkheid zullen wij als school contact met je ouders opnemen. Als je met het bovenstaande akkoord bent, wil je dan samen met je ouders dit formulier invullen? Ondergetekenden (leerling en ouders) gaan akkoord met bovengenoemde handelwijze ten behoeve van: Naam (leerling) Geboortedatum: Adres: Postcode en Plaats: Naam ouder(s) / verzorger(s): Telefoon thuis: Telefoon werk: Naam huisarts: Telefoon: Te waarschuwen persoon als ouder(s) / verzorger(s) niet te bereiken zijn: Naam: Telefoon thuis: Telefoon werk:
Ook ommezijde invullen
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 107 van 123
Ik ben overgevoelig voor de volgende zaken: Medicijnen: Naam:
Ontsmettingsmiddelen: Naam:
Smeerseltjes tegen bijvoorbeeld insectenbeten: Naam:
Pleisters: Naam / soort:
Overig: Naam:
Ruimte voor zaken die hierboven niet genoemd zijn:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 108 van 123
Willen jij en je ouder(s)/verzorger(s) eventuele veranderingen zo spoedig mogelijk doorgeven aan de directie? Het is zeer belangrijk dat deze gegevens actueel zijn.
Ondergetekenden:
Naam leerling:
Naam ouder/verzorger:
Datum:
Plaats
Handtekening leerling:
Handtekening ouder / verzorger:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 109 van 123
BIJLAGE 2:
Het verstrekken van medicijnen op verzoek Toestemmingsformulier Voor het toedienen van de hieronder omschreven medicijn(en) aan: Naam (leerling) Geboortedatum: Adres: Postcode / woonplaats:
Zoon / dochter / pupil van: (Naam ouder(s) / verzorger(s) Telefoon thuis: Telefoon werk: Naam huisarts: Telefoon: Naam specialist: Telefoon:
De medicijnen zijn nodig voor onderstaande ziekte(s):
Naam van het medicijn:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 110 van 123
Medicijn dient dagelijks te worden toegediend op onderstaande tijden: Uur
Uur
Uur
Uur
Medicijn(en) mogen alleen worden toegediend in de volgende situatie(s):
Dosering van het medicijn:
Wijze van toediening:
Wijze van bewaren:
Controle op vervaldatum door: Functie:
Ondergetekenden, leerling en ouder/verzorger van genoemde leerling, geven hiermee aan de school, c.q. het hieronder genoemde schoolpersoneelslid dat daarvoor een medicijninstructie heeft gehad, toestemming voor het toedienen van de bovengenoemde medicijnen: Naam leerling: Naam ouder/verzorger: Plaats: Datum: Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 111 van 123
Handtekening leerling:
Handtekening ouder/verzorger:
===================================================================
MEDICIJNINSTRUCTIE
Er is instructie gegeven over het toedienen van de medicijnen op:
Op (datum)
Door (naam):
Functie:
Van (instelling):
Aan:
Functie(s):
Van(naam + plaats school):
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 112 van 123
BIJLAGE 3: Uitvoeren van medische handelingen Toestemmingsformulier Ondergetekenden geven toestemming voor uitvoering van de zogenoemde ‘medische handeling’ op school bij: (Naam leerling) Geboortedatum: Postcode en Plaats: Zoon / dochter / pupil van: (Naam ouder(s) / verzorger(s) Telefoon thuis: Telefoon werk:
Naam huisarts: Telefoon: Naam specialist: Telefoon:
Naam van contactpersoon (in ziekenhuis of anders) Telefoon:
Beschrijving van de ziekte waarvoor de ‘medische handeling’ op school nodig is:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 113 van 123
Omschrijving van de uit te voeren medische handeling:
De medische handeling moet dagelijks worden uitgevoerd op onderstaande tijden: Uur
Uur
Uur
Uur
De medische handeling mag alleen worden uitgevoerd in de hieronder nader omschreven situatie:
Manier waarop de medische handeling moet worden uitgevoerd:
Eventuele extra opmerkingen:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 114 van 123
Bekwaamheidsverklaring aanwezig: Ja / Nee
Instructie van de medische handeling + controle op de juiste uitvoering is gegeven op (Datum): Door: Functie: Van (Instelling):
Ondergetekenden: Naam leerling:
Handtekening leerling:
Naam ouder/ verzorger:
Handtekening ouder/verzorger:
Datum:
Plaats:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 115 van 123
BIJLAGE 4: Bekwaamheidsverklaring bij het uitvoeren van medische handelingen Bekwaamheidsverklaring Ondergetekende, bevoegd tot het uitvoeren van de hieronder beschreven handeling
Verklaart dat, (Naam werknemer) Functie: Werkzaam aan / bij:
Na instructie door ondergetekende in staat is bovengenoemde handeling bekwaam uit te voeren. De handeling moet worden uitgevoerd ten behoeve van: Naam leerling: Geboortedatum:
Het uitvoeren van bovengenoemde handeling is voor de leerling noodzakelijk wegens:
De hierboven beschreven handeling mag alleen worden uitgevoerd op de tijdstippen waarop de leerling op school aanwezig is. De hierboven beschreven handeling moet worden uitgevoerd gedurende de periode:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 116 van 123
Ondergetekende:
Functie:
Werkzaam aan / bij:
Plaats:
Datum:
Handtekening:
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 117 van 123
BIJLAGE 5: Richtlijnen hoe te handelen bij een calamiteit t.g.v.:
Laat de leerling niet alleen. Probeer rustig te blijven. Observeer de leerling goed en probeer hem gerust te stellen.
Waarschuw een volwassene of laat één van de andere leerlingen een volwassene ophalen waarbij u duidelijk instrueert wat de leerling tegen de volwassene moet zeggen.
Bel direct de huisarts en/of de specialist van de leerling.
Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112.
Geef aan naar aanleiding van welk medicijn of “medische” handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan.
Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van de leerling bij de hand hebt of laat ze direct door iemand opzoeken, zoals: Naam van de leerling Geboortedatum Adres Telefoonnummer van ouders en/of een andere, door de ouders aangewezen, persoon Naam + telefoonnummer van huisarts/specialist Ziektebeeld waarvoor medicijnen of medische handeling nodig zijn.
Bel de ouders (bij geen gehoor: een andere, door de ouders aangewezen persoon). Leg duidelijk uit wat er gebeurd is. Vertel, indien bekend, wat de arts heeft gedaan/gezegd. In geval van opname: geef door naar welk ziekenhuis de leerling is gegaan
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 118 van 123
Bijlage 10: Begrippenlijst A Ambulante ondersteuning Arrangeren Awb
Hulpverlening voor leerlingen met leerlinggebonden financiering Het samenstellen van een passend onderwijsprogramma inclusief zorgarrangement op basis van de ondersteuningsbehoefte. Algemene wet bestuursrecht
B Basisondersteuning Basisregister Onderwijs
Bestuur i.o.
Onderwijsarrangementen (ondersteuning) die binnen een reguliere VO school wordt geboden voor leerlingen zonder indicatie. BRON, bevat in en uitschrijvingsgegevens, examen en diplomagegevens van bekostigde instellingen in het voortgezet onderwijs en de sector beroeps en volwasseneneducatie. Bestuur van het SWV VO/VSO in oprichting
C Centrum Jeugd en Gezin Cluster 1 Cluster 2
Cluster 3
Cluster 4
Coöperatie
CJG, centrum voor alle ouders en opvoeders die vragen hebben over de opvoeding, het opgroeien of de gezondheid van hun kind. Speciale onderwijsvoorzieningen voor blinde of slechtziende kinderen (visueel gehandicapte kinderen), mogelijk in combinatie met een andere handicap. Speciale onderwijsvoorzieningen voor dove kinderen, slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden en kinderen met communicatieve problemen, eventueel in combinatie met een andere handicap. Speciale onderwijsvoorzieningen voor kinderen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, zeer moeilijk lerende kinderen en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, kinderen met epilepsie en meervoudig gehandicapte kinderen die zeer moeilijk leren. Speciale onderwijsvoorzieningen voor kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische problemen en voor kinderen verbonden aan pedologische instituten CVI Commissie voor Indicatiestelling. Rechtsvorm voor een speciale vereniging, die overeenkomsten aangaat met en voor haar leden.
Criteria onderwijsbelemmering voor het clusteronderwijs Criteria van toelating tot het speciaal onderwijs Curatief Genezend D Diagnostiek Didactiek Digitale plaatsingswijzer
Methoden en technieken om een ziekte of probleem vast te kunnen stellen. Wijze van onderwijzen van kennis, vaardigheden en leerhoudingen of attitudes. Vragenlijst om het (didactisch) ontwikkelperspectief van een leerling te bepalen.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 119 van 123
Dienst Uitvoering Onderwijs
DUO, financiert en informeert onderwijsdeelnemers en onderwijsinstellingen en organiseert examens.
E Expertisecentrum
Het centrum biedt 1) advies, 2) zorgcoördinatie/koppeling vraag en aanbod van de zorg, 3) begeleiding, training, en coaching van jongeren, leerkrachten en ouders.
H Handelingsgericht Werken HAVO H.I.T. vragenlijst
HGW, systematische manier van werken, waarbij het aanbod afgestemd is op de onderwijsbehoeften en de basisbehoeften van de leerlingen. Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Handelingsgerichte indicerings trajectwijzer om de juiste ondersteuning voor de leerling te bepalen.
I Indiceren
Vaststellen van de onderwijs en ondersteuningsbehoefte
K Kassierschool Ketenpartners
School die verstrekte budgetten en middelen voor gelijksoortige scholen beheert. Directe externe partners voor het bieden van ondersteuning aan school op alle levensgebieden van leerlingen: leerplicht, school maatschappelijk werk, CJG.
L Leerlingvolgsysteem LGF
LG LWOO
LZ
Programma om leerkrachten inzicht te geven in de ontwikkeling van leerlingen, zowel op individueel als op groepsniveau. Leerlinggebonden Financiering, geld dat scholen ontvangen voor onderwijs aan leerlingen met een beperking. Een school kan het geld bijvoorbeeld gebruiken voor extra begeleiding of aangepast lesmateriaal. LGF heet ook wel rugzak. Licht Gehandicapten Leerwegondersteunend onderwijs, onderwijs voor leerlingen die extra begeleiding behoeven. Scholen ontvangen extra financiering voor lwoo leerlingen. Langdurig zieke
M MBO MG MR
Middelbaar Beroepsonderwijs Meervoudig gehandicapten Medezeggenschapsraad
N Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 120 van 123
NT2
Vak Nederlands voor leerlingen die een andere moedertaal hebben dan Nederlands
O OCW Ondersteuningsplan Ondersteuningsprofiel
Ondersteuningsroute OOGO
Opbrengstgericht werken
Orthopedagogisch Didactisch Centrum
Ondersteuningsplanraad
Orthopedagoog
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Plan dat dient zowel als bestuurlijk afsprakenkader als werkplan per schooljaar. Profiel dat aangeeft welke basiszorg een school biedt en welke gespecialiseerde zorg zij eventueel met hulp van derden kan bieden en waar de grenzen van de zorg liggen. Stappenplan voor het bepalen van de ondersteuningsbehoefte van een leerling. Op overeenstemming gericht overleg, om de aansluiting tussen Passend Onderwijs en gemeenten zo goed mogelijk vorm te geven, zijn gemeenten en samenwerkingsverbanden verplicht om OOGO te voeren. Planmatig werken om vorderingen van leerlingen te verbeteren. Dit gebeurt door hoge doelen te stellen, gericht hieraan te werken en leerlingen systematisch te volgen in hun vorderingen. OPDC, aparte locatie (geen zelfstandige school), waar jongeren met een LWOO beschikking of leerlingen die bekostigd worden uit het regionale zorgbudget van het samenwerkingsverband worden opgevangen. OPR, heeft instemmingrecht op het ondersteuningsplan dat het SWV moet opstellen. De leden van de OPR zijn afgevaardigd door en/of afkomstig uit de medezeggenschapsraden van de scholen binnen het SWV. Het aantal leden dient voor de helft uit personeel en voor de andere helft uit ouders of leerlingen te worden samengesteld. Houdt zich bezig met de problematische leer en opvoedingssituaties van kinderen en jeugdigen.
P PCL+
PO PrO
Permanente Commissie Leerlingenzorg, regelt de toelaatbaarheid van een leerling voor het speciaal onderwijs en overige ondersteuningsarrangementen. Primair Onderwijs Praktijkonderwijs
R Rugzak Regionaal Zorgbudget
RVC
Leerling met LGF bekostiging RZB, budget voor het SWV om een zorgaanbod te verschaffen aan leerlingen die extra zorg nodig hebben, maar voor wie de school geen bekostiging ontvangt via de indicatiestelling voor Praktijkonderwijs, Leerwegondersteunend onderwijs of REC onderwijs. Regionale Verwijzingscommissie, commissie die indicaties voor lwoo en pro afgeeft.
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 121 van 123
Rebound voorziening
Tijdelijk opvang en intensieve begeleiding voor maximaal één jaar, voor leerlingen met ernstige gedragsproblematiek.
S SO Sociaal emotionele ontwikkeling
Samenwerkingsverband
SWV VO/VSO
Speciaal Onderwijs Ontwikkeling van een eigen persoonlijkheid, overeenkomstig met verwachtingen en gedragingen uit de sociale context. Bij de sociaal emotionele ontwikkeling hoort onder andere het ontwikkelen van emoties, het zelfbeeld en het temperament van het kind. SWV, samenwerkingsverbanden in onderwijs en zorg of combinaties daarvan. Het SWV heeft een zorgplan waarin het beleid van het SWV is neergelegd. Ieder SWV heeft een coördinator die de activiteiten van het SWV coördineert. Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs/Voortgezet Speciaal Onderwijs
T Toelaatbaarheidsverklaring Toelatingscommissie Thuiszitters
Transitie jeugdzorg Tussenvoorziening
TLV, verklaring geeft recht op een plek in het speciaal onderwijs en de verklaring wordt afgegeven door het SWV. Commissie die verzoeken tot toelating tot één van de scholen in het SWV afhandelt. Een leerplichtige jongere tussen de 5 en 16 jaar of een jongere van 16 of 17 jaar die valt onder de kwalificatieplicht en die ingeschreven staat op een school en die zonder geldige reden meer dan 4 weken verzuimt, zonder dat hij/zij ontheffing heeft van de leerplicht resp. vrijstelling van geregeld schoolbezoek wegens het volgen van ander onderwijs. De jeugdzorg wordt in 2015 gedecentraliseerd naar gemeenten. Voorziening voor leerlingen die aangepast onderwijs ontvangen, maar niet doorverwezen worden naar het speciaal onderwijs.
U Uitplaatsingsprotocol
Protocol dat de standaardafspraken regelt die gelden bij de tijdelijke uitplaatsing, maximaal 2 jaar, van leerlingen op het OPDC.
V VMBO VMBO GL/TL VMBO BB/KB VO VSO VWO
Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs VMBO gemengde of theoretische leerweg VMBO basis of kaderberoepsgerichte leerweg Voortgezet Onderwijs Voortgezet Speciaal Onderwijs Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs
W Wet passend onderwijs Wgbh/cz
Wet verplicht scholen een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 122 van 123
WMS WVO
Wet Medezeggenschap op Scholen Wet Voortgezet Onderwijs
Z ZAT Zij instromers Zorgcoördinator ZMLK
Zorg Advies Team, het team bestaat uit diverse zorgverleners in en om de school, die samen zorgen dat elke jongere een diploma haalt. Leerlingen die gedurende de middelbare schoolperiode instromen in scholen in het SWV. Verricht werkzaamheden ten behoeve van de planning en de coördinatie van de zorgverlening aan leerlingen op school. Zeer moeilijk lerende kinderen
Ondersteuningsplan SWV Zuidoost Drenthe 2202
Pagina 123 van 123