Ondernemen in de Diensten 2002 Sectorscoop
P.A. van Eck van der Sluijs drs. K. Bangma G. de Jong drs. H.W. Stigter Zoetermeer, januari 2002
ISBN: Bestelnummer: Prijs:
90-371-0834-2 A0109 ƒ 85,94 € 39,-
Dit onderzoek maakt deel uit van het Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or text as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
2
Inhoudsopgave 1
Inleiding
5
2
Kenschets van de dienstensector
7
2.1 2.2
Kenmerken van de dienstensector Classificatie van de dienstensector
7 7
3
Belang van de commerciëledienstensector binnen de economie
3.1 3.2
4
Belang van de commerciëledienstensect o r b i n n e n d e Nederlandse economie De commerciëledienstensector in internationaal perspectief
11 11 14
Structuur van de commerciëledienstensector in 2000
21
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
De c o m m e r c i ë l e d i e n s t e n s e c t o r i n N e d e r l a n d Financiële diensten Zakelijke diensten Onderhouds- en reparatiediensten Toeristisch - r e c r e a t i e v e d i e n s t e n Persoonlijke diensten Transportdiensten Communicatiediensten
21 23 25 26 27 28 29 30
5
Trends
31
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Algemene trends Trends in de financiële diensten Trends in de zakelijke diensten Trends in de onderhouds- en repa ratiediensten T r e n d s i n d e t o e r i s t i s c h -r e c r e a t i e v e d i e n s t e n Trends in de persoonlijke diensten Trends in de transportdiensten Trends in de communicatiediensten
31 36 38 40 41 42 42 43
6
Prognoses voor 2001 en 2002
45
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Algemene Prognoses Prognoses Prognoses Prognoses Prognoses Prognoses Prognoses
45 48 50 52 52 54 54 55
prognoses voor de commerciëledienstensector voor de financiële diensten voor de zakelijke diensten voor de onderhouds - en reparatiediensten v o o r d e t o e r i s t i s c h -r e cr e a t i e v e d i e n s t e n voor de persoonlijke diensten voor de transportdiensten voor de communicatiediensten
3
Bijlagen I II III IV V
4
Statistische afbakening van de commerciëledienstensector en subsectoren Kerngegevens per branche Begrippenlijst Pub l i c a t i e s c h e m a r a m i n g e n E I M Eurotabellen
57 59 61 63 65
1
Inleiding
Aanleiding Ondernemen in de commerciële diensten is in. Zo’n 275.000 ondernemers, waaronder vele starters, zijn actief in deze sector en zorgen voor bijna de helft van de totale werkgelegenheid in het particuliere bedrijfsleven. Deze bedrijven vervullen een belangrijke functie in de productieketen als toeleverancier aan andere bedrijven. Het betreft veel ondersteunende en facilitaire activiteiten. Daarnaast worden veel diensten aan de consument geleverd die een toenemende behoefte toont aan diensten van dienstverlenende bedrijven. De sectorale rapportage ‘Ondernemen in de Diensten 2002’ schetst een actueel beeld van de dienstensector in Nederland en vormt een unieke oriëntatie op de sector en de verschillende deelsectoren. Hierdoor kunnen ondernemers en beleidsmakers zich beter oriënteren op de ontwikkelingen in dit zo belangrijke deel van het bedrijfsleven. Toch is het niet mogelijk om in één rapport alle facetten van de dienstensector te belichten. De rapportage spitst zich dan ook toe op een aantal centrale onderwerpen. Actueel zijn natuurlijk de trends en ontwikkelingen. Opbouw rapport Dit rapport start met een korte beschrijving, waarin de voornaamste kenmerken van de sector diensten alsmede de classificatie aan bod komen (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 komt de plaats van de diensten in de nationale economie aan de orde. In datzelfde hoofdstuk worden ook de Nederlandse diensten op hoofdpunten vergeleken met die van andere landen van de Europese Unie. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de structuur van de diensten. Geschetst wordt wat de bijdrage is van de sector als geheel en van de verschillende subsectoren, in termen van werkgelegenheid, kosten en andere indicatoren van de structuur en prestaties van de sector. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 een schets gegeven van de belangrijkste trends die momenteel spelen in de diensten. Eerst komt het oordeel van de ondernemers uit de diensten over de conjuncturele ontwikkelingen aan bod. Daarna volgen de trends per subsector. In hoofdstuk 6 komen de ontwikkelingen en vooruitzichten in 2001 en 2002 in (de subsectoren van) de diensten ter sprake. De bijlagen bevatten de statistische afbakening van de diensten in zeven subsectoren (I), de kerngegevens per branche (II) definities van gehanteerde begrippen (III), een toelichting op de plaats van dit rapport binnen het totaal van de door EIM gepubliceerde ramingen (IV) en van een aantal tabellen een vertaling van guldens naar euro’s (V).
5
2
Kenschets van de dienstensector
2.1
Kenmerken van de dienstensector Commerciële diensten versus niet-commerciële diensten Binnen de dienstensector wordt onderscheid gemaakt tussen commerciële en nietcommerciële diensten. Dit onderscheid is gebaseerd op de allocatie van arbeid en overige productiemiddelen. Gebeurt dit via het budgetmechanisme - budgetten worden beschikbaar gesteld door overheden en dergelijke, zoals in de gezondheidszorg - dan is er sprake van niet-commerciële dienstverlening. Gebeurt dit via het marktmechanisme, dan is er sprake van commerciële dienstverlening. Het geheel van ondernemingen die opereren via de werking van het marktmechanisme wordt dan ook bestempeld als de Commerciële Diensten Sector. G r o o t b e l ang voor economie De dynamiek, de toeleverende functie en een groot aantal startende ondernemers zijn kenmerkend voor de commerciëledienstensector (CDS). De dynamiek in de dienstensector is zeer groot. Werkgelegenheid en productie blijven groeien, het aantal bedrijven neemt fors toe en er wordt succesvol ingespeeld op een aantal belangrijke trends. Het kwantitatieve belang is enorm: de sector heeft in 2000 een aandeel van bijna 47% in de totale werkgelegenheid van het particuliere bedrijfsleven. De CDS heeft een belangrijke toeleverende functie richting andere sectoren in de economie en zorgt met informatie- en communicatietechnologie, ook wel getypeerd als doorbraaktechnologie, voor substantiële veranderingen in de maatschappij. Hierdoor treedt er in tal van sectoren een soort verjonging of vernieuwing van het groeiproces op. Dit betreft groei van de arbeidsproductiviteit, afname van transactiekosten en transparanter wordende markten. Daarnaast is de CDS een goede omgeving voor startende ondernemers. Met name het aanbod van mobiele diensten (bijvoorbeeld pizzaservice en andere brengdiensten) wint snel terrein. Dit heeft op zijn beurt weer een enorme invloed op de werkgelegenheidscreatie. De helft van het aantal nieuwe banen in Nederland wordt namelijk gecreëerd door de oprichting van nieuwe bedrijven en bedrijven jonger dan vijf jaar. Ten slotte speelt de CDS een grote rol bij het versterken van de internationale concurrentiepositie van Nederland.
2.2
Classificatie van de dienstensector Plaats van de commerciëledienstensector Het Nederlandse bedrijfsleven is in twee delen te splitsen, te weten het particuliere en het overige bedrijfsleven. Figuur 1 vermeldt de plaatsbepaling naar sectoren van de commerciële diensten in het particuliere bedrijfsleven. Deze sector omvat een veelheid van bedrijfsklassen met uiteenlopende activiteiten en kenmerken.
7
figuur 1
plaatsbepaling van de commerciëledienstensector
bedrijfsleven
particulier bedrijfsleven
overig bedrijfsleven
industrie bouwbedrijven
landbouw/
groothandel
visserij
detailhandel financiële dienstverlening zakelijke dienstverlening bouwinstallatiebedrijven auto/reparatie horeca/sport en cultuur overige dienstverlening transport
delfstoffenwinning openbaar nut openbaar vervoer exploitatie onr. goed maatschappelijke diensten gezondheidszorg sport en cultuur niet comm.
communicatie
=> Commerciëledienstensector (CDS)
=> Bedrijfsleven
Classificatie van de commerciëledienstensector Een belangrijk deel van de commerciëledienstensector levert diensten aan andere bedrijven. Het gaat daarbij onder meer om het verzorgen van overheadactiviteiten van andere bedrijven, maar ook om de levering van flexibele arbeidskrachten via uitzendbureaus. Daarnaast biedt de sector financiële diensten, aftersales service, telecommunicatie, software en marketing aan die mede de concurrentiepositie van bedrijven bepalen. Er zijn, na clustering van de sectoren, zeven samenhangende hoofdgroepen te onderscheiden (zie figuur 2). Financiële diensten: diensten gericht op de financiële stromen van het bedrijfsleven De eerste hoofdgroep wordt gevormd door de financiële diensten. Deze bestaan uit geldscheppende financiële instellingen als de centrale, spaar- en overige banken. Tevens omvat deze groep de hypotheekbanken, bouwfondsen en commerciële financieringsmaatschappijen en beleggingsinstellingen. Daarnaast zijn er nog de optie- en effecten-
8
beurzen, beheer en administratie van aandelen en obligaties en dergelijke. Tot de hoofdgroep financiële diensten behoren ook de levens- en schadeverzekeringsmaatschappijen en de pensioenfondsen. De verplichte sociale verzekeringen vallen er niet onder. Ook de assurantietussenpersonen, actuariële en pensioenadviesbureaus, waarborgfondsen en expertise- en taxatiebureaus ten behoeve van het verzekeringswezen, worden tot de financiële diensten gerekend. figuur 2
de zeven hoofdgroepen van de commerciële diensten
financiële diensten
communicatiediensten
transportdiensten
persoonlijke diensten
zakelijke diensten
onderhouds- en reparatiediensten
toeristisch-recreatieve diensten
Zakelijke diensten: diensten gericht op de bedrijfsvoering van het b edrijfsleven De zakelijke dienstverlening bestaat uit een dynamische groep bedrijven waarin het type diensten dat aangeboden wordt zeer divers is en de bedrijven een zeer sterke regionale concentratie vertonen. Deze groep omvat professionele dienstverleners op het gebied van rechtskundige dienstverlening alsmede accountancy, administratiekantoren, belastingadviseurs, arbeidsbemiddeling, marketing, de computerbranche, technische dienstverleners als architecten en ingenieurs, de bemiddeling in onroerende goederen, en verhuurbedrijven van machines en andere roerende goederen. Bewakingsdiensten worden niet tot de zakelijke dienstverlening gerekend. O n d e r h o u d s - en reparatiediensten: facilitaire diensten gericht op b edrijfsgebouwen en reparatie van goederen De derde groep bestaat uit bouwinstallatie- en reparatiebedrijven en uit operationele dienstverlening zoals reiniging van gebouwen en transportmiddelen, wasserijen e.d. Daarnaast behoren cateringbedrijven en beveiligings- en opsporingsdiensten tot de zogenoemde facilitaire diensten. De diensten zijn ten opzichte van de andere hoofdgroepen wat sterker georiënteerd op bedrijfsgebouwen, meer objectgebonden en qua dienst ‘tastbaarder’. Toeristisch -recreatieve diensten: diensten die betrekking hebben op de vrijetijdsbes t e d i n g Deze diensten zijn naar verhouding meer mensgeoriënteerd, gericht op particuliere afnemers en overwegend niet tastbaar. Hotels, cafés en restaurants, culturele instellingen, sport en recreatie (dag- en verblijfsrecreatie) en reisbureaus bieden deze dienstverlening aan.
9
Persoonlijke diensten: diensten gericht op de verzorging van personen De vijfde groep diensten omvat die dienstverlenende activiteiten die gericht zijn op de verzorging van personen. Tot deze hoofdgroep worden kappersbedrijven, schoonheidsinstituten en de overige persoonlijke dienstverlening gerekend. Transportdiensten: diensten gericht op vervoer De transportdiensten bestaan uit het vervoer over land en water en ook uit de overige dienstverlening ten behoeve van het transport zoals expeditiebedrijven en cargadoors, alsmede veem- en pakhuizen. Communicatiediensten: diensten gericht op communicatie Particuliere bedrijven in de sfeer van communicatie vormen deze hoofdgroep in de CDS. Communicatie verloopt steeds vaker via geautomatiseerde processen. De bedrijven bieden direct met IT gelieerde diensten aan, zoals telematicadiensten en service/providersdiensten ten behoeve van faciliteiten op de elektronische snelweg. Het betreft ook bedrijven zoals telecommunicatiebedrijven, telefoondiensten alsmede radioen televisiedistributiebedrijven. Zie ook bijlage I.
10
3
Belang van de commerciëledienstensector binnen de economie
In dit hoofdstuk wordt een aantal basiskenmerken van de CDS beschreven in de context van die van de andere sectoren van de nationale economie: industrie, bouwnijverheid, groothandel en detailhandel. Daarna wordt de CDS in internationaal perspectief geplaatst (paragraaf 3.2).
3.1
Belang van de commerciëledienstensector binnen de Nederlandse economie Nederlandse economie zeer dynamisch door commerciële dienstverlening In de dienstensector neemt het aantal bedrijven voortdurend toe en groeien werkgelegenheid en productie sterk. De sector speelt succesvol in op een aantal belangrijke trends. Dit zijn de laatste jaren trends als internationalisering, toepassing van informatie- en communicatietechnologie, outsourcing, flexibilisering, individualisering van de consumentenvraag en bevordering van marktwerking. De dynamiek van de Nederlandse economie komt dan ook voor een belangrijk deel tot stand door eigenschappen van de commerciëledienstverlening als hoogwaardige informatie- en communicatietechnologie (elektronische betalingsmogelijkheden en mobiele infrastructuur), een groot aantal starters (nieuwe diensten), sterke banencreatie en flexibiliteit via het uitzendwezen. De commerciëledienstensector speelt al met al een dynamische rol in Nederland. In termen van arbeidsvolume is het aandeel van de CDS 47% van het totale particuliere bedrijfsleven, wat neerkomt op 2 miljoen arbeidsjaren. De industrie en de detailhandel komen in deze vergelijking uit op respectievelijk 20 en 11%. Het aandeel van de CDS in de werkgelegenheid en de bruto toegevoegde waarde van het totale Nederlandse bedrijfsleven is groot en daarmee van enorm belang. In tabel 1 wordt een aantal sectoren op diverse economische kenmerken met elkaar vergeleken. tabel 1
particulier bedrijfsleven*
intersectorale vergelijking 2000
onderne-
werkzame
mingen per
personen
omzet
brutowinst
exportomzet
31-12-2000
(arbeidsvolume))
(ƒ mln.)
(ƒ mln.)
(ƒ mln.)
bruto toeg e-
arbeids-
voegde waarde
producti-
(ƒ mln.)
viteit (ƒ)
549.559
4.302.185
1.883.624
1.172.393
568.792
503.400
117.010
275.570
2.036.250
451.972
419.927
63.551
233.127
114.488
industrie
47.104
854.646
518.501
454.227
277.135
124.135
145.247
bouw
71.035
476.170
129.949
129.629
2.050
47.194
99.112
groothandel
54.248
462.851
553.901
119.774
217.076
68.156
147.253
detailhandel
84.498
479.678
151.547
49.911
7.218
31.339
65.332
waarbinnen: CDS
* Particulier bedrijfsleven is ongelijk aan de som van de genoemde vijf sectoren. Deels overlapt CDS de overige sectoren. Bron: CBS, EIM.
11
Concurrentiepositie van bedrijfsmatige klanten mede door CDS b epaald Het bedrijfsleven profiteert van de diensten van de commerciëledienstensector. De concurrentiepositie van deze bedrijfsmatige klanten van de CDS wordt mede door de diensten van de CDS bepaald. Veel ondersteunende en facilitaire activiteiten op het terrein van transport, bewaking, catering, financiering, verzekering, administratie, personeelsvoorziening, advisering etc. worden direct geleverd aan andere ondernemingen. Deze ondernemers - kopers van diensten - zien het voordeel in van de levering van specifieke vaardigheden, deskundigheden en kennis om hun productieproces efficiënt te laten verlopen. Tevens gaat het om levering van flexibele arbeidskrachten via uitzendbureaus. De CDS is ook een broedplaats voor startende ondernemers, en daarmee een belangrijke aanjager van nieuwe bedrijvigheid. Bij deze vernieuwing gaan organisatorische innovaties hand in hand met verbetering van productieprocessen en vernieuwing van marktbenadering door bedrijven. Kleine en middelgrote dienstverleners hebben in een aantal gevallen voornamelijk een regionale afzetmarkt. Diensten innovatief in ICT 1 Als de dienstensectoren onderling worden vergeleken op innovativiteit komt naar voren dat de zakelijke diensten, en met name de (in omvang kleine) sectoren milieudienstverlening, computerservicebureaus en architecten- & ingenieursbureaus, hoog scoren. 2 Daarbij zijn ook de financiële diensten relatief innovatief . Vergelijken we de dienstensectoren met de industrie, dan valt op dat de industrie hoger scoort op het gebied van innovatie dan de dienstensector. Alleen uitgaven aan computers, software en apparatuur ten behoeve van innovatieve activiteiten, zijn in de dienstensectoren relatief hoger dan in de industrie. Ook worden in de dienstensector iets vaker partnerships aangegaan dan in de industrie. Bedrijven in de diensten die innoveren, ondervinden iets minder vaak knelpunten dan die in de industrie. In de dienstensector zijn relatief veel innovatieve bedrijven die zeggen dat innovatie de concurrentiepositie behoorlijk heeft verbeterd. Consumentendiensten daarentegen zijn steeds bij de minst innovatieve sectoren te vinden. Dit komt doordat consumentendiensten nog de meeste kenmerken hebben van traditionele dienstverlening, terwijl bij producentendiensten de technologische ontwikkeling verder is doorgevoerd.
Kwantitatief belang CDS is groot Wanneer het aandeel van de CDS wordt berekend in termen van omzet, dan beloopt dit bijna een kwart van het particuliere bedrijfsleven. De industrie en de detailhandel behalen in deze vergelijking respectievelijk 28% en 8%, terwijl de groothandel bijna 30% van de omzet van het particuliere bedrijfsleven realiseert. Feitelijk geeft de vergelijking van omzetaandelen een onderschatting van het belang van de CDS. Gezien de grote verschillen in het belang van de inkopen van grond- en hulpstoffen tussen de sectoren, levert een beschouwing van de bruto toegevoegde waarde een reëler beeld van de betekenis van de CDS. Van de totale bruto toegevoegde waarde behalen de CDS en de industrie de grootste aandelen met respectievelijk 46% en 25%. De totale handel
1
2
12
Bernard, Y. e.a., De innovativiteit van de Nederlandse dienstensector, EIM, januari 2000. Een innovatie is de ontwikkeling en succesvolle implementatie van een nieuw(e) of verbeterd(e) product, dienst, technologie, werkproces of marktconditie, gericht op het behalen van een concurrentievoordeel.
- detailhandel plus groothandel - blijft, met een aandeel van bijna 20%, daarbij achter (zie figuur 3). figuur 3
aandeel van de dienstensector in het totale particuliere bedrijfsleven in 2000 omzet
werkgelegenheid in arbeidsjaren
ondernemingen per 31-12-2000
24%
50%
50%
47% 53%
76%
bruto toegevoegde waarde
brutowinst
36%
46% 54% 64%
Bron: CBS, EIM.
Export CDS kampt met afgeschermde nationale deelmarkten De meeste export wordt - absoluut gezien - gerealiseerd door de bedrijven in de industrie. Van de totale exportprestatie van het particuliere bedrijfsleven van ƒ 569 miljard levert de industriële sector ƒ 277 miljard. De export van de CDS omvat een breed scala aan activiteiten zoals ingenieursdiensten ten behoeve van bouwprojecten in het buitenland. Ook havendiensten en scheepsreparaties ten behoeve van buitenlandse reders behoren hiertoe. Voorts vallen de vervoersdiensten door Nederlandse bedrijven buiten onze landsgrenzen hieronder. Het blijkt overigens dat er door diverse soorten van belemmeringen (plaatselijke regelgeving) nog steeds afgeschermde nationale deelmarkten bestaan voor bijvoorbeeld financiële diensten, uiteenlopende zakelijke en persoonlijke diensten alsmede vervoersdiensten. De exportprestatie van de commerciëledienstensector van ƒ 63 miljard in 2000 vormt dan ook een bescheiden deel van de totale export van het particuliere bedrijfsleven.
Arbeidsproductiviteit CDS benedengemiddeld De gemiddelde arbeidsproductiviteit in het particuliere bedrijfsleven ligt - uitgedrukt als de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten (fk) per arbeidsjaar - met ƒ 117.000 iets hoger dan die van de CDS (ƒ 114.500). De arbeidsproductiviteit in de groothandel is het hoogst en die in de detailhandel het laagst. De arbeidsproductiviteit van de dienstverlening wordt iets afgeremd door ‘kwaliteitsverwatering’ die ontstaat door
13
werkdruk, en instroom van onvoldoende en nieuwe werknemers met de juiste kwalificaties.
3.2
De commerciëledienstensector in internationaal perspectief In dit hoofdstuk wordt de samenstelling van de dienstensector in verschillende landen met elkaar vergeleken. Tevens worden voor enkele sectoren en thema’s internationale vergelijkingen gegeven. De commerciële dienstverlening in Europa telt meer dan 9 miljoen b ed rijven De commerciëledienstensector (CDS) in Europa kan getypeerd worden als een groeiende sector. Waren er in 1996 ruim 8,2 miljoen bedrijven in deze sector actief, in 1998 is dat aantal gestegen tot ruim 9 miljoen (zie tabel 2). Daarmee is ook het aandeel van de CDS ten opzichte van het totale bedrijvenbestand opgelopen van 45% naar 47%. In een aantal landen in de Europese Unie ligt dit percentage zelfs rond de 50, zoals in Nederland en Duitsland. In tabel 2 staat de verdeling van de bedrijven binnen de CDS naar subsectoren. Er worden drie deelsectoren onderscheiden, namelijk transport en communicatie, financiële, zakelijke/onderhouds- en reparatiediensten en toeristisch-recreatieve en persoonlijke diensten. De verdeling is tamelijk scheef; gemiddeld verricht ongeveer een op de tien bedrijven in de CDS transport- of communicatiediensten. De financiële, zakelijke en onderhouds- en reparatiedienstverleners zijn in groteren getale aanwezig. In Denemarken maken deze bedrijven meer dan de helft van de totale CDS uit. In de meeste landen echter vormt de toeristisch-recreatieve en persoonlijke dienstverlening de grootste deelsector binnen de CDS. De omvang van deze subsector wordt mede bepaald door het groeiende aandeel vrouwelijke ondernemers dat kiest voor een bedrijf in deze deelsector. tabel 2
verdeling CDS over deelsectoren en naar enkele EU-landen en EU15, 1998 (in procenten)
landen België
%
%
%
financiële, zak e-
toeristisch-
totaal aantal
transport- en
lijke en onder-
recreatieve en
bedrijven (ab-
communicatie-
houds- en rep a-
persoonlijke
solute aantal-
diensten
ratiediensten
diensten
len x 1.000)
8
44
47
218
15
51
35
55
Duitsland
7
44
49
1.971
Frankrijk
7
44
49
1.222
Nederland
10
40
50
244
Verenigd Koninkrijk
13
47
40
1.797
EU-15
11
45
44
9.032
Denemarken
Bron: EIM.
CDS kenmerkt zich door kleinschaligheid Veruit de meeste bedrijven in de commerciëledienstensector behoren tot het kleinbedrijf; 95% van de bedrijven heeft minder dan tien werknemers in dienst. In vergelijking met andere Europese landen hebben Nederland en Duitsland relatief meer grotere be-
14
drijven in de CDS. Dit blijkt ook uit het gemiddelde aantal werkzame personen per bedrijf. In de EU-15 ligt dit aantal op vijf, terwijl Nederland de lijst aanvoert met gemiddeld 13 werkzame personen per bedrijf. CDS levert in Europa ruim 48 miljoen banen op De deelsector financiële, zakelijke en onderhouds- en reparatiediensten genereert in de CDS in Europa de meeste werkgelegenheid. In totaal waren in 1998 in deze deelsector in de EU-15 bijna 21 miljoen mensen werkzaam. Het betreft hier 43% van de totale werkgelegenheid in de CDS in Europa. De transport- en communicatiediensten zijn goed voor 18% van de werkgelegenheid en de toeristisch-recreatieve en persoonlijke diensten omvatten 39%. In combinatie met het aantal bedrijven in de verschillende subsectoren (zie tabel 2) kan geconcludeerd worden dat de persoonlijke dienstverlening relatief veel kleine (eenmans)bedrijven omvat, terwijl bedrijven in de andere sectoren gemiddeld wat groter zijn in omvang. In Nederland relatief weinig werkgelegenheid in kleine bedrijven In de kleinste bedrijven in de CDS (0-9 werkzame personen) zijn de meeste personen werkzaam (zie figuur 4), op de voet gevolgd door de grote bedrijven met 250 of meer werkzame personen. Er zijn duidelijke verschillen zichtbaar tussen de landen. Met name Nederland valt op - scoort laag - waar het gaat om de werkgelegenheid die in de kleinste bedrijven wordt gegenereerd. Daarentegen scoort Nederland relatief hoog met het aandeel werkzame personen in bedrijven in de categorie 50-249 werkzame personen. Ook het Verenigd Koninkrijk blijft achter bij het Europese gemiddelde als het gaat om het creëren van banen in de kleinste bedrijven. Dit wordt gecompenseerd in de grootste bedrijven, die in het Verenigd Koninkrijk 45% van de totale werkgelegenheid in de CDS voor hun rekening nemen. figuur 4
verdeling van werkzame personen naar grootteklassen in zes Europese landen en de EU-15 in 1998 (in procenten)
50 40 30 20 10 0 0-9 wp EU-15
België
10-49 wp Denemarken
Duitsland
50-249 wp Frankrijk
Nederland
250+ wp Verenigd Koninkrijk
Bron: EIM, 2001.
Weinig bedrijven in de CDS exporteren h u n d i e n s t e n In vergelijking met bedrijven in de industrie ligt het aandeel exporterende bedrijven in de CDS betrekkelijk laag. Uit figuur 5 blijkt tevens dat het aandeel bedrijven dat in Nederland goederen of diensten exporteert in beide sectoren achterblijft bij het Europese gemiddelde. Opvallend is het relatief hoge percentage bedrijven in de CDS in Duitsland dat exporteert.
15
figuur 5
aandeel exporterende bedrijven in de industrie en de commerciëledienstensector in een aantal Europese landen en Europa als geheel (in procenten) 40
Europa
13
40
Denemarken
11
38
Duitsland
19
32
België/Luxemburg
13
30
Nederland
10
0
10
dienstensector
20
30
40
industrie
Bron: EIM, ENSR-survey 1999.
Veel hoogopgeleiden in de zakelijke dienstverlening De werkzaamheden in de zakelijke dienstverlening zijn sterk gerelateerd aan het opleidingsniveau van de medewerkers. In de zakelijke dienstverlening ligt het opleidingsniveau gemiddeld hoger dan in alle andere sectoren in de economie. Uit figuur 6 kan worden afgelezen dat in de EU-15 40% van de personen werkzaam in de zakelijke dienstverlening een opleiding heeft genoten op hbo- of wo-niveau. De score voor Nederland wijkt hier nauwelijks van af. In Griekenland, Ierland en België zijn in de zakelijke dienstverlening meer hoogopgeleiden dan lager opgeleiden werkzaam. Daarentegen scoren Oostenrijk en Portugal tamelijk laag in het aandeel hoogopgeleiden in de zakelijke dienstverlening. Gerelateerd aan het geslacht van de werknemers zijn het voornamelijk mannen die een hogere opleiding hebben genoten. Dit impliceert dat relatief veel vrouwen in de zakelijke dienstverlening werkzaam zijn in de ondersteunende diensten.
16
50
figuur 6
aantal hoogopgeleiden als percentage van de totale werkgelegenheid in de zakelijke dienstverlening in de Europese landen in 1999*
80
62 58
60
57 50
47
45
44
43
42
41
41
40
40
38 32 26 21
20
Oostenrijk
Portugal
Italië
Duitsland
EU-15
Nederland
Frankrijk
Luxemburg
Denemarken
Verenigd Koninkrijk
Zweden
Spanje
Finland
België
Ierland
Griekenland
0
* EU-15 en Ierland: 1997; Griekenland: 1998. Bron: Eurostat, Panorama of European Business, data 1989-1999, 2000.
Aandeel vrouwen in de horeca bedraagt in Europa meer dan 50% In de horeca, in het bijzonder in hotels en restaurants, zijn relatief veel vrouwen werkzaam. Meer dan de helft van alle arbeidsplaatsen in deze sector wordt in Europa ingenomen door vrouwen. Ten opzichte van het Europese gemiddelde ligt het percentage in Nederland daar iets onder (zie figuur 7). De resultaten laten zien dat er duidelijke verschillen bestaan binnen Europa, waarbij opvalt dat de Scandinavische landen, in het bijzonder Finland en Denemarken, hoog scoren, terwijl de landen rond de Middellandse Zee juist beduidend beneden het Europese gemiddelde scoren.
17
figuur 7
aantal vrouwen als percentage van de totale werkgelegenheid in de horeca in de Europese landen in 1999*
80 68
67
64
61
60
59
58
58
57 53
53
52 48
47
46
46 42
40
20
* EU-15 en Griekenland: 1998. Bron: Eurostat, Panorama of European Business, data 1989-1999, 2000.
Een verklaring voor het hoge percentage vrouwen dat werkzaam is in hotels en restaurants houdt mogelijk verband met de flexibiliteit en seizoeninvloeden die de sector kenmerken. Om die reden ligt het percentage parttimers in deze sector ook flink hoger (27%) dan in andere sectoren van de economie (17%). Deze factoren bieden bijvoorbeeld herintredende vrouwen de mogelijkheid om actief te zijn op de arbeidsmarkt. Meer dan de helft van de bedrijven in de CDS in Europa heeft toegang tot internet Ruim 54% van alle bedrijven in de dienstensector in Europa heeft toegang tot internet (zie figuur 8). Het onderzoek laat zien dat in het MKB ‘slechts’ 43% van de bedrijven een internetaansluiting heeft.
18
Griekenland
Italië
Spanje
Frankrijk
Luxemburg
Nederland
EU-15
België
Zweden
Duitsland
Portugal
Ierland
Verenigd Koninkrijk
Oostenrijk
Denemarken
Finland
0
figuur 8
aandeel bedrijven met internettoegang in de industrie en de commerciëledienstensector in een aantal Europese landen en Europa als geheel (in procenten) 67
Duitsland
68
35
België/Luxemburg
64
61
Denemarken
63
54
Nederland
56
46
Europa
54
0
20
dienstensector
40
60
80
industrie
Bron: EIM, ENSR-survey 1999.
Ten opzichte van het Europese gemiddelde scoort de commerciële dienstverlening in Nederland net iets beter (56%). Een van de koplopers in Europa is Duitsland met een aandeel van meer dan twee derde van alle bedrijven in de CDS met toegang tot internet. Bedrijven die nog niet beschikken over een internetaansluiting geven in ruime mate aan dat zij dit niet nodig hebben voor hun bedrijfsvoering. Andere argumenten voor het niet gebruiken van internet vormen de kosten en het verwachte geringe rendement.
19
4
Structuur van de commerciëledienstensector in 2000
In dit hoofdstuk wordt eerst de structuur van de CDS in Nederland beschreven. Daarna komt de structuur van de zeven deelsectoren financiële diensten, zakelijke diensten onderhouds- en reparatiediensten, toeristisch-recreatieve diensten, persoonlijke diensten, transportdiensten en communicatiediensten aan de orde.
4.1
De commerciëledienstensector in Nederland Omzet zakelijke diensten bedraagt ƒ 452 miljard De werkgelegenheid in ruim 275.000 actieve ondernemingen in de commerciëledienstensector bedroeg in 2000 ruim 2 miljoen arbeidsjaren. Gezamenlijk werd er een omzet behaald van bijna ƒ 452 miljard, waarvan circa 14% werd geëxporteerd (tabel 3). De zakelijke diensten hebben het grootste aandeel in de omzet, gevolgd door de transportdiensten. De persoonlijke diensten vormden qua omzet de kleinste groep. De meeste deelsectoren zijn voornamelijk gericht op dienstverlening aan (andere) bedrijven in het binnenland. De transportdiensten realiseerden in 2000 met circa ƒ 33,8 miljard de hoogste omzet aan export. De arbeidsproductiviteit loopt binnen de hoofdgroepen van de CDS sterk uiteen. Gemiddeld bedroeg de arbeidsproductiviteit ƒ 114.500, uitgedrukt als de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten per arbeidsjaar. Een aantal kerngegevens naar deelsector zijn opgenomen in tabel 3. tabel 3
kerngegevens van de CDS in 2000
onderne-
werkgelegen-
bruto toeg e-
arbeidspro-
mingen per
heid (arbeids-
omzet
exportomzet
voegde waarde
ductiviteit
31-12-2000
jaren)
(ƒ mln.)
(ƒ mln.)
(ƒ mln.)
(ƒ)
financiële diensten
17.250
266.675
85.463
3.979
49.892
187.087
zakelijke diensten
120.772
871.349
150.901
17.909
85.245
97.832
onderhouds - en reparatiediensten
30.420
241.938
64.545
2.555
23.502
97.139
toeristisch-recreatieve diensten
56.818
236.049
41.622
4.205
19.593
83.003
persoonlijke diensten
25.156
66.948
5.686
0
3.286
49.076
transportdiensten
24.221
322.906
92.406
33.850
45.771
141.747
934
30.385
11.350
1.052
5.839
192.157
275.570
2.036.250
451.972
63.551
233.127
114.488
communicatiediensten totaal
Bron: CBS, bewerking EIM.
Persoonlijke diensten hebben lage arbeidsproductiviteit Binnen de CDS is de meeste werkgelegenheid te vinden in de zakelijke dienstverlening (ruim 871.000 arbeidsjaren). De dienstverlening kent zowel grootschalige als kleinschalige bedrijven. Grote bedrijven zijn met name sterk vertegenwoordigd in de financiële, transport- en communicatiediensten. In figuur 9 zijn de verschillen in omvang van de deelsectoren in de CDS voor een aantal kenmerken in beeld gebracht. De persoonlijke dienstverlening heeft weliswaar een re-
21
delijk aandeel in het aantal ondernemingen, daarentegen is het aandeel in de omzet relatief laag. De arbeidsproductiviteit ligt in de deelsectoren tussen ƒ 49.000 en ƒ 192.000. De arbeidsproductiviteit is in de persoonlijke diensten met ƒ 49.000 het laagst. Het zijn vaak op de consument gerichte dienstverleners in kleinschalige bedrijven die de nodige concurrentie ondervinden van niet-reguliere arbeid.
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% ondernemingen
werkgelegenheid
communicatiemiddelen persoonlijke diensten onderhouds- en reparatiediensten financiële diensten
figuur 9
omzet
toegevoegde waarde
transportdiensten toeristisch-recreatieve diensten zakelijke diensten
relatieve omvang van de hoofdgroepen van de CDS in 2000
Bron: CBS, bewerking EIM.
Uit hoge loonsomquote blijkt arbeidsintensieve karakter In tabel 4 staat een overzicht van de kostenstructuur per hoofdgroep. De brutoproductie wordt hier aangemerkt als de marktwaarde van de afzet, vermeerderd met de waarde van de aan de voorraden toegevoegde hoeveelheden gereed product en onderhanden werk. Aangezien personeel de belangrijkste productiefactor is in de dienstensector, beslaat de loonsom met 34% een aanzienlijk deel van de kosten. De hoge loonsomquote in de zakelijke diensten onderstreept het arbeidsintensieve karakter in deze deelsector. Na de loonkosten vormen de verbruikskosten de belangrijkste kostenpost. Deze kosten bestaan uit de aanschaf van grondstoffen en hulpstoffen alsmede uit het (overig) verbruik (bijvoorbeeld accountants en administratiekosten). In 2000 is in de CDS een winst geboekt van 13% van de brutoproductie, zijnde ƒ 52,9 miljard. De winst voor belasting is het hoogst in de hoofdgroep persoonlijke diensten. Met een percentage van 8 hadden de communicatiediensten daarentegen het laagste rendement.
22
tabel 4
omschrijving
totaal
exploitatiestructuur van de CDS in 2000 onderhouds-
toeristisch-
financiële
zakelijke
en repar a-
recreatieve
persoonlijke
transport-
communica-
diensten
diensten
tiediensten
diensten
diensten
diensten
tiediensten
in % van de brutoproductie brutoproductie
100
100
100
100
100
100
100
100
bedrijfskosten
87
83
86
86
88
80
94
91
18
1
21
35
19
18
18
18
2
1
1
1
3
3
6
1
overig verbruik
24
40
11
14
34
15
30
29
loonsom
34
31
42
31
26
30
29
22
afschrijvingen
7
7
5
4
7
8
11
18
rente
2
3
1
0
2
2
2
2
1
1
5
1
-3
4
-4
0
0
3
0
0
0
1
-3
1
13
14
14
14
12
19
9
8
waarvan: grond- en hulpstoffen energie
saldo indir. belastingen en subsidies saldo bijzondere baten en lasten winst voor belastingen
Bron: CBS, bewerking EIM.
4.2
Financiële diensten Bedrijfsconcentraties mede ontstaan door één euro markt De financiëledienstensector bestaat voornamelijk uit het grootbedrijf in het bank- en verzekeringswezen. Vanuit Europees perspectief blijft er nog steeds sprake van bedrijfsconcentraties, mede door de komst van de euro waardoor één euromarkt ontstaat. De omzet van deze hoofdgroep beloopt in 2000 ruim ƒ 85 miljard. Zie tabel 6. Het totale arbeidsvolume gaf een omvang te zien van circa 266.700 arbeidsjaren. De productiewaarde van het bankwezen en de financiële hulpbedrijven groeide in 2000 relatief snel, 1 terwijl de stijging van het verzekeringswezen hierbij duidelijk achterbleef . Daarmee presteerden de financiële instellingen minder goed dan de rest van de economie. Met name het lagere aantal afgesloten hypotheken beperkte de groei bij de financiële instellingen. Middelgrote en kleine kredietinstellingen en assurantietussenpersonen vormen het mid2 den- en kleinbedrijf (MKB). Het MKB realiseerde een omzet van een vijfde van de totale brancheomzet. In Nederland zijn de onafhankelijke assurantietussenpersonen goed voor de verkoop van ongeveer 60% van de verzekeringen.
1
2
De Nederlandse Economie 2000, CBS, 2001. Binnen het midden- en kleinbedrijf (MKB) vormen bedrijven met minder dan 10 werknemers het kleinbedrijf en die met 10-99 werknemers het middenbedrijf. Particuliere ondernemingen met 100 of meer werknemers worden dan tot het grootbedrijf gerekend.
23
Met een winstaandeel van 14% in de omzet zakt de rendementspositie van de totale sector naar een relatief laag uitgangspunt. Dit is mede ontstaan doordat de investeringen in 2000 ruim ƒ 1,8 miljard bedroegen. Het aantal levensverzekeraars, bedrijfspensioenfondsen en assurantietussenpersonen neemt toe Een verdeling van het aantal instellingen in de verzekeringsbranche over de verschillende bedrijfstypen wordt in weergeven in tabel 5. Het aantal ondernemingspensioenfondsen alsmede schadeverzekeraars neemt door bedrijfsconcentraties af. Het aantal levensverzekeraars, bedrijfspensioenfondsen en assurantietussenpersonen neemt daarentegen toe. tabel 5
aantal instellingen in de verzekeringsbranche naar bedrijfstypen in 1995, 1998 en 2000, per 1 januari 1995
1998
2000
per 31 december levensverzekeraars
98
114
116
1.003
944
910
bedrijfspensioenfondsen
83
84
93
overige pensioenfondsen
17
16
16
645
639
631
10.350
11.305
11.405
uitvoeringsorganen sociale zekerheid*
51
32
32
ziekenfondsen
27
30
30
ondernemingspensioenfondsen
schadeverzekeraars assurantietussenpersonen
* 1998: opheffing bedrijfsverenigingen. Bron:
Verzekeringskamer, CBS, Ziekenfondsraad. (Assurantie Jaarboek 2001, Kluwer/Centraal Bureau voor de Statistiek, december 2000.)
tabel 6
kerngegevens financiële diensten
omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
17.250
werkgelegenheid (in arbeidsjaren) omzet (in ƒ mln.)
266.675 85.463
waarvan: −
export
−
consumptiegoederen
19.969
−
investeringsgoederen
0
−
intermediaire leveringen
61.514
bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.)
49.892
winst vóór belastingen (in ƒ mln.)
11.897
investeringen (in ƒ mln.) Bron: CBS, bewerking EIM.
24
3.979
1.849
4.3
Zakelijke diensten Kentering in de tweede helft van 2000 In ruim 120.000 actieve ondernemingen van de zakelijkedienstensector beloopt de werkgelegenheid ruim 871.000 arbeidsjaren. Gezamenlijk wordt er een omzet behaald van ruim ƒ 150 miljard. Mede door het aantal nieuwe ondernemingen in de zakelijke dienstverlening is het investeringsvolume met ruim ƒ 14 miljard hoog (zie tabel 7). tabel 7
kerngegevens zakelijke diensten
omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
120.772
werkgelegenheid (in arbeidsjaren)
871.349
omzet (in ƒ mln.)
150.901
waarvan: −
export
−
consumptiegoederen
9.491
−
investeringsgoederen
24.550
−
intermediaire leveringen
98.952
17.909
bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.)
85.245
winst vóór belastingen (in ƒ mln.)
18.925
investeringen (in ƒ mln.)
14.135
Bron: CBS, bewerking EIM.
Zakelijke dienstverleners zijn van groot belang voor het bedrijfsleven door de toelevering van hoogwaardige informatie- en communicatietechnologie (ICT), een groot aantal starters, sterke banencreatie en flexibiliteit via het uitzendwezen. Het grootbedrijf in de zakelijkedienstensector bestaat uit grootschalige makelaars, uitzendbureaus, leasemaatschappijen, ingenieursbureaus en detacheringsbedrijven in de softwaresector. Andere grootschalige dienstverleners zijn het beurs- en tentoonstellingswezen en de veilingbedrijven. Het grootbedrijf behaalt circa helft van de omzet van zakelijkedienstensector. In 2000 groeide de zakelijke dienstverlening minder snel dan in 1999. Dit werd voor een groot deel veroorzaakt doordat in 2000 de volumegroei van de computerservicebedrijven achterbleef bij de forse toenames van de voorgaande jaren. Dit hield verband met de aflopende werkzaamheden in verband met de decenniumwisseling. Negatieve invloed ging ook uit van de kentering in de tweede helft van 2000 in de tot dan toe onstuimige groei van internet- en internetgerelateerde bedrijven. De structuur van de zakelijkedienstensector verandert. In de afgelopen jaren vinden we binnen de zakelijke diensten een sterke omzetgroei. De 24-uurs-economie en de toename van het aantal tweeverdieners bieden extra mogelijkheden. In tabel 8 worden de ontwikkelingen van het aantal actieve ondernemingen in de zakelijke diensten voor een aantal subgroepen weergegeven. Het aantal computerdiensten bijvoorbeeld nam fors toe. Dit kwam door de introductie van de euro, internet-, intranet- en multimediatoepassingen, cliënt/server-systemen en de stijgende vraag naar ITadvies en trainingen. Opvallend is de recente daling bij de groep rechtskundige diensten, hetgeen veroorzaakt wordt door bedrijfsconcentraties. Dit kan mede het gevolg zijn van marktwerkings- en dereguleringsmaatregelen op het gebied van de tariefstellingen.
25
tabel 8
ontwikkeling aantal actieve ondernemingen in zakelijke diensten voor een aantal subgroepen, 1992–2000
subgroep
1992
1994
1998
1999
2000
aantal actieve ondernemingen bemiddelaars onroerend goed
2.882
4.292
7.279
8.118
8.710
rechtskundige diensten
3.124
3.284
3.363
3.598
3.536
administratieve diensten
8.359
8.281
11.814
12.701
13.130
computerdiensten
5.495
6.925
10.168
11.841
13.876
ingenieursbureaus
3.997
5.005
6.935
7.670
8.427
architectenbureaus
3.752
4.256
5.303
5.708
5.753
reclamebureaus
6.033
6.814
9.539
10.573
11.254
economische adviesbureaus
8.199
10.607
16.363
18.757
23.455
886
1.199
2.673
3.289
3.890
4.796
3.983
4.436
4.460
4.503
uitzendbureaus verhuur van roerende goederen
Bron: Algemeen Bedrijfsregister (ABR), CBS, bewerking EIM.
4.4
Onderhouds- en reparatiediensten Reparatiediensten en de facilitaire dienstverlening zijn karakteristiek voor deze deelsector. Het beheer van gebouwen als onderhoud, schoonmaken, bewaking en het verzorgen van de catering vormen samen de facilitaire dienstverlening. Het inspelen op de wensen van de klant is daarbij van groot belang. Het grootbedrijf in deze deelsector bestaat voornamelijk uit grote cateraars, bouwinstallatie- en schoonmaakbedrijven. Het MKB wordt merendeels gevormd door reparatiebedrijven voor gebruiksgoederen en door de kleine schoonmakers, installateurs en klussenbedrijven. De omzetwaarde van de onderhouds- en reparatiediensten is in 2000 ruim ƒ 64 miljard. Het totale arbeidsvolume steeg tot circa 242.000 arbeidsjaren. Het aandeel van het grootbedrijf in de omzet is overigens relatief laag.
26
tabel 9
kerngegevens onderhouds- en reparatiediensten
omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
30.420
werkgelegenheid (in arbeidsjaren) omzet (in ƒ mln.)
241.938 64.545
waarvan: −
export
2.555
−
consumptiegoederen
7.088
−
investeringsgoederen
28.376
−
intermediaire leveringen
26.526
bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.)
23.502
winst vóór belastingen (in ƒ mln.)
6.557
investeringen (in ƒ mln.)
3.894
Bron: CBS, bewerking EIM.
4.5
Toeristisch-recreatieve diensten Aanpas sen aan veranderende voorkeuren consument Het grootbedrijf in deze hoofdgroep van de CDS bestaat voornamelijk uit hotelketens en grote restaurants, bungalowparken en grootschalige reisbureaus. Kenmerkend voor deze dienstensector is dat ondernemingen zich voortdurend aanpassen aan de veranderende voorkeuren van de consument. In de fastfoodsector is het belang van franchiseformules de laatste jaren toegenomen. De omzetwaarde van de toeristisch-recreatieve diensten is in 2000 bijna ƒ 42 miljard. Dit zijn voornamelijk consumptieve bestedingen. Het aandeel van de zakelijke bestedingen ligt naar schatting op een kwart van de omzetwaarde. Het totale arbeidsvolume is ruim 236.000 arbeidsjaren. Van het aantal mensen werkt (in volume gemeten) een derde fulltime. Het percentage flexwerkers in deze deelsector ligt rond de 30%. Nieuwe banen worden voornamelijk gecreëerd in kleine bedrijven en het aantal uitzendkrachten is hoog. De investeringen in de toeristische diensten zijn redelijk te noemen en bedroegen ruim 6 miljard (zie tabel 10).
27
tabel 10
kerngegevens toeristisch-recreatieve diensten
omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
56.818
werkgelegenheid (in arbeidsjaren) omzet (in ƒ mln.)
236.049 41.622
waarvan: −
export
−
consumptiegoederen
25.753
−
investeringsgoederen
103
−
intermediaire leveringen
4.205
bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.)
11.561 19.593
winst vóór belastingen (in ƒ mln.)
4.911
investeringen (in ƒ mln.)
6.082
Bron: CBS, bewerking EIM.
4.6
Persoonlijke diensten Consumentenvraag sterk gedifferentieerd De persoonlijke diensten worden gevormd door kleinschalige kappers, schoonheidsverzorgende bedrijven, vakfotografen en overige persoonlijke diensten, waaronder het begrafeniswezen. De consumentenvraag is sterk gedifferentieerd in deze deelsector. Dit vraagt om een creatiever aanbod van bedrijven. De consument hecht aan maatwerk; het kopen van een beleving in plaats van een standaarddienst. De omzetwaarde van de persoonlijke diensten is bijna ƒ 5,7 miljard. De werkgelegenheid is met 43.000 arbeidsjaren stabiel te noemen. tabel 11
kerngegevens persoonlijke diensten
omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
25.156
werkgelegenheid (in arbeidsjaren)
66.948
omzet (in ƒ mln.)
5.686
waarvan: −
export
−
consumptiegoede ren
4.503
−
investeringsgoederen
0
−
intermediaire leveringen
1.183
bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.)
3.286
winst vóór belastingen (in ƒ mln.)
1.064
investeringen (in ƒ mln.) Bron: CBS, bewerking EIM.
28
0
732
De persoonlijke diensten liggen op het gebied van innovatie beneden het gemiddelde van de totale dienstensector. De uitgaven voor vernieuwing hebben voor een belangrijk deel betrekking op aankoop van apparatuur, vooral bij de kleinere bedrijven. Gezien de nog beperkte automatisering bij deze bedrijven dient zich hier mogelijk een inhaalslag aan. Innovatieve bedrijven in deze sector, met name weer de grote, doen verhoudingsgewijs vaak een beroep op externe adviseurs. Bron: Bernardt, De innovativiteit van de Nederlandse dienstensector, EIM, januari 2000.
4.7
Transportdiensten Veel pseudo-zelfstandigen in de vervoersector De transportdiensten bestaan enerzijds uit een aantal zeer grote bedrijven - met meer dan 500 werknemers - in zee- en luchtvaart. De grote bedrijven in het goederenwegvervoer richten zich op expeditieactiviteiten. Het fysieke vervoer besteedt men uit aan kleine bedrijven waarvan de helft wordt gevormd door de éénwagenbedrijven (‘eigen rijders’). Het betreft zelfstandigen zonder personeel (zzp) die voor zichzelf zijn begonnen. Deze bedrijven zijn voor het verwerven van opdrachten vaak volledig afhankelijk van hun voormalige werkgever. Er wordt dan ook gesproken van ‘pseudozelfstandigen’. Binnen het MKB is het goederenwegvervoer de belangrijkste bedrijfsgroep. Het aantal vervoerders in Nederland met een internationale vergunning neemt de laatste jaren toe. In de laatste jaren is het aantal nieuwe bedrijven in de transportsector toegenomen. Het betreft dan starters maar ook nieuwe dochterondernemingen, hetgeen een stimulans betekende voor de werkgelegenheid. Het totale arbeidsvolume van de transportdiensten beloopt 323.000 arbeidsjaren. De omzet is ruim ƒ 92 miljard. De exportquote is ruim een derde daarvan (zie tabel 12). Circa een vijfde van de omzet bestaat uit leveringen aan particulieren. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld personenvervoer per bus of boot, taxidiensten, verhuis- en opslagactiviteiten en marges op geboekte reizen (reisbureaus), veelal vakantiereizen. tabel 12
kerngegevens transportdiensten
omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
24.221
werkgelegenheid (in arbeidsjaren) omzet (in ƒ mln.)
322.906 92.406
waarvan: −
export
33.850
−
consumptiegoederen
17.673
−
investeringsgoederen
1.579
−
intermediaire leveringen
bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) winst vóór belastingen (in ƒ mln.) investeringen (in ƒ mln.)
39.303 45.771 8.573 16.359
Bron: CBS, bewerking EIM.
29
4.8
Communicatiediensten Sterke toename van aantal actieve ondernemingen De aanhoudende enorme groei van het mobiele telefoonverkeer is verantwoordelijk voor een toename van het aantal actieve ondernemingen. De telecommunicatiebedrijven, telefoondiensten alsmede radio- en televisiedistributiebedrijven hebben merendeels een grootschalig karakter. De totale omzetwaarde van de communicatiediensten beloopt ruim ƒ 11 miljard. De buitenlandse leveringen bedragen 9% daarvan (zie tabel 13). Ruim 33% van de omzet bestaat uit leveringen aan particulieren. Totaal beliep de investeringsomvang ƒ 2,7 miljard en het totale arbeidsvolume nam toe tot ruim 30.000 arbeidsjaren. tabel 13
kerngegevens communicatiediensten
omschrijving aantal ondernemingen per 31-12-2000
2000 934
werkgelegenheid (in arbeidsjaren)
30.385
omzet (in ƒ mln.)
11.350
waarvan: −
export
1.052
−
consumptiegoederen
3.624
−
investeringsgoederen
501
−
intermediaire leveringen
bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) winst vóór belastingen (in ƒ mln.) investeringen (in ƒ mln.) Bron: CBS, bewerking EIM.
30
6.173 5.839 964 2.673
5
Trends
5.1
Algemene trends In dit hoofdstuk zullen de trends die van invloed zijn op de CDS worden besproken. Daarbij wordt eerst gekeken naar de conjuncturele ontwikkeling en de verwachtingen daaromtrent in het MKB. Daarna wordt per deelsector van de CDS kort ingegaan op de belangrijkste trends die specifiek zijn voor die deelsector.
5.1.1 Inleiding Ondernemers in het MKB reageren niet alleen op feitelijke ontwikkelingen in hun sector, zij anticiperen ook op verwachte veranderingen. In het jaar 2001 zijn de meningen omtrent de richting die de conjunctuur opgaat, sterk verdeeld. Dat blijkt onder meer uit de periodieke CBS-metingen inzake het consumentenvertrouwen en het producentenvertrouwen in de industrie. Het MKB kent zijn eigen dynamiek. Waarschijnlijk heeft het MKB een van het grootbedrijf afwijkende conjunctuurcyclus. De beide cycli vallen in de tijd niet volledig samen en de amplitude van de conjunctuurcyclus (‘de uitslag naar boven of beneden’) in het MKB 1 is duidelijk groter dan in het grootbedrijf . Het peilen van het ondernemersklimaat in het MKB is met behulp van het MKB-panel van EIM uit te breiden tot alle sectoren van het particuliere bedrijfsleven. Dit panel bestaat in totaal uit circa 2.000 bedrijven in alle sectoren van het midden- en kleinbedrijf (ondernemingen met minder dan 100 werkzame personen), die periodiek meedoen aan korte telefonische onderzoeken van EIM. Medio 2001 is onderzocht: − hoe MKB-ondernemers de prestaties van het eigen bedrijf en de eigen sector waarderen, − hoe zij de conjunctuur ervaren, − welke toekomstverwachtingen zij inzake de conjunctuur hebben, en − welke ingrepen in het eigen bedrijf volgens hen nodig zijn of gaan worden. De resultaten van de commerciëledienstensector worden in het navolgende onder de loep genomen en vergeleken met de perceptie van de conjunctuur van ondernemers in het MKB in de overige sectoren.
5.1.2 B e drijfs- en sectorprestaties De beoordeling door de ondernemers van de economische ontwikkeling van hun eigen bedrijf en in de eigen sector in 2001, alsmede de verwachtingen dienaangaande voor 2002, zijn via rapportcijfers gemeten. Veel ondernemers verwachten dat het hun bedrijf beter zal vergaan dan de andere bedrijven in hun sector. Gemiddeld scoort het eigen bedrijf dan ook hoger dan de sector als geheel. Met andere woorden: de gemiddelde ondernemer ziet zijn eigen bedrijf als bovengemiddeld. Bij rond 40% van de bedrijven scoren eigen bedrijf en eigen sector even hoog, maar in iets meer dan de helft van de gevallen heeft men voor het eigen bedrijf betere verwachtingen dan voor de sector waarin men werkt. Slechts circa 8% van de ondernemers beoordeelt de eigen prestaties als lager dan het sectorgemiddelde (tabel 14).
1
‘Conjunctuuronderzoek MKB Industrie’, Marjolein F. van Eekelen (CBS), in: Industriemonitor, november 2000 (CBS).
31
tabel 14
verdeling van rapportcijfers voor de (verwachte) ontwikkeling inzake eigen bedrijf en eigen sector, in 2001 en 2002(in % per categorie)
rapportcijfer inzake
minder dan 6
6 t/m 7
meer dan 7
eigen bedrijf in 2001
6
51
43
eigen bedrijf in 2002
4
54
42
eigen sector in 2001
15
59
26
eigen sector in 2002
15
62
23
Bron: EIM-MKB-panel (2001).
Detailhandel en dienstensector zijn meest positief gestemd over de ontwikkelingen Voor het eigen bedrijf is de totaalscore in 2002 dezelfde als in 2001, te weten gemiddeld 7,2. Voor de beoordeling van de eigen sector geldt eveneens dat 2002 en 2001 niet significant verschillen. Maar met een gemiddelde score van 6,6 komen zij wel op een duidelijk lager niveau uit dan de scores op bedrijfsniveau (tabel 15). Als we de verwachtingen voor het eigen bedrijf in 2002 vergelijken tussen de sectoren, valt op dat de beide handelssectoren en de dienstensector in 2002 een verbetering t.o.v. 2001 verwachten, en dat in de bouw juist een verslechtering voorzien wordt. Wat het oordeel over de eigen sector betreft, blijkt dat de bouwbedrijven ook sectorbreed achteruitgang in 2002 voorzien. tabel 15
gemiddelde scores voor de verwachte ontwikkeling van eigen bedrijf en sector voor 2001 en 2002 (1=laag, 10=hoog) verwachte ontwikkeling
sector
eigen bedrijf 2001
eigen bedrijf 2002
eigen sector 2001
eigen sector 2002
diensten
7,1
7,2
6,5
6,5
industrie
7,0
7,0
6,2
6,3
bouw
7,2
7,1
6,9
6,5
groothandel
6,8
7,1
6,2
6,3
detailhandel
7,1
7,2
6,4
6,4
totaal MKB
7,2
7,2
6,6
6,6
Bron: EIM-MKB-panel (2001).
5.1.3 Perceptie van het conjunctuurverloop Optimisten en pessimisten houden elkaar in evenwicht Op basis van de antwoorden op vragen over het conjunctuurverloop zijn drie typen beoordeling van de ontwikkeling van de onderneming onderscheiden, namelijk: ondernemers die vooruitgang verwachten, ondernemers die stabiliteit verwachten en ondernemers die achteruitgang verwachten. De indeling is gemaakt, zoals aangegeven in tabel 16.
32
tabel 16
indeling naar type conjunctuurverwachtingen
oordeel/verwac hting
2002 slechter dan 2001
2002 gelijk aan 2001
2002 beter dan 2001
2001 slechter dan 2000
3
3
2
2001 gelijk aan 2000
3
2
1
2001 beter dan 2000
2
1
1
De verschillen tussen de sectoren zijn nauwelijks significant; alleen de industrie is duidelijk somberder over de conjunctuur gestemd dan de andere sectoren (figuur 10). Dit wordt geïllustreerd door de uitkomst dat er relatief veel industriële bedrijven zijn met negatieve verwachtingen en relatief weinig bedrijven met positieve verwachtingen. In de CDS verwacht ongeveer 30% van de MKB-ondernemers vooruitgang, terwijl 34% rekent op een achteruitgang van de conjunctuur. In de CDS houden optimistische en pessimistische ondernemers elkaar dus in evenwicht. figuur 10
verdeling van sectoren naar type (in %)
17 27
26
39
42
24
30
40 42
37
vooruitgang stabiliteit achteruitgang
43
industrie
34
32
34
34
bouw
groothandel
detailhandel
diensten
Bron: EIM-MKB-panel (2001).
Verwacht herstel laat volgens veel MKB -ondernemers op zich wachten De vraag naar het tijdstip waarop ten opzichte van 2001 een merkbare verbetering van de conjunctuur zichtbaar zal worden, levert zeer uiteenlopende uitkomsten op. Van alle ondervraagden spreekt 47% geen verwachting uit. Bijna een kwart van het panel ziet een omslag al in 2002. Voor de overige 30% geldt dat veelal 2004 of zelfs 2005 worden genoemd als omslagjaar. Er zijn daarbij geen grote verschillen tussen de sectoren te vinden. Actiebereidheid is in de diensten lager dan gemiddeld De conjunctuurverwachtingen van ondernemers vertalen zich bij 35% van de bedrijven in direct daardoor in gang gezette veranderingen. Naar sector bezien springen beide handelssectoren eruit wat betreft de mate van actie nemen. In de dienstensector lijkt de actiebereidheid juist iets lager dan gemiddeld (tabel 17).
33
tabel 17
ondernemers die bedrijfsbeleid gaan veranderen (% per sector)
sector
zeker wel
waarschijnlijk wel
totaal
diensten
16
11
27
industrie
24
18
42
bouw
24
15
39
groothandel
33
6
39
detailhandel
30
16
46
totaal MKB
22
13
35
Bron: EIM-MKB-panel (2001).
5.1.4 Hoe reageert de MKB-ondernemer? Aan de 35% van de ondernemers die vanwege de conjunctuur zeker of waarschijnlijk wel hun bedrijfsbeleid (gaan) veranderen, is gevraagd naar de aard van die veranderingen. Daarbij werd ingegaan op vacatures, aard en omvang van het personeelsbestand, productiecapaciteit en voorraden, investeringen en de marktoriëntatie van het bedrijf. Vacatures De verwachtingen inzake het verloop van het aantal vacatures zijn per saldo positief: 43% van MKB-ondernemingen verwacht meer vacatures, 37% verwacht geen verandering en 20% verwacht juist minder vacatures (tabel 18). Duidelijke uitschieters ten opzichte van deze gemiddelden zijn de beide handelssectoren: in de groothandel voorziet 71% van de bedrijven meer vacatures; in de detailhandel ziet 40% van de bedrijven juist minder vacatures komen. De verwachtingen in de diensten wijken ten slotte niet sterk af van het MKB-gemiddelde. tabel 18
verwachtingen inzake aantal vacatures (in % per sector)
sector
meer vacatures
gelijkblijvend aantal vacatures
minder vacatures
diensten
44
31
25
industrie
39
31
29
bouw
40
47
13
groothandel
71
13
16
detailhandel
21
40
40
totaal MKB
43
37
20
Bron: EIM-MKB-panel (2001).
Aard en omvang van het personeelsbestand De grootte van het personeelsbestand zal bij bijna de helft van de bedrijven per saldo toenemen; 48% van de ondernemers verwacht een toename, 38% verwacht een gelijkblijvende personeelsomvang en 14% verwacht een afname. De groothandel, met 73% van de ondernemers die per saldo een toename verwachten, is duidelijk expansief. In de detailhandel, met 31% van de ondernemers die een afname van het personeelsbestand zien, is de uitschieter naar beneden. In de andere sectoren
34
zijn de onderlinge verschillen gering en wijken de uitkomsten niet af van het MKBgemiddelde. De betekenis van parttime arbeid lijkt toe te nemen, ten nadele van het aantal fulltime krachten. In het bijzonder ondernemers in de groothandel en de dienstensector denken verhoudingsgewijs vaak meer parttime medewerkers aan te trekken. De industrie ziet relatief vaak fulltimers komen. Productiecapaciteit en voorraden In alle sectoren wordt vrijwel in dezelfde mate ingegrepen in de productiecapaciteit: − 56% is voornemens de productiecapaciteit te gaan vergroten, − 36% brengt geen verandering aan, − 8% gaat juist verkleinen. Er zijn geen noemenswaardige verschillen tussen de sectoren als het gaat om verwachtingen over de productiecapaciteit. De omvang van de voorraden is, in de andere sectoren dan de dienstensector, een middel om het aanbod in lijn te brengen met fluctuaties in de vraag. Ook hier zijn verschillen tussen sectoren verwaarloosbaar, rekening houdende met het gegeven dat in de dienstensector geen voorraden aanwezig zijn: − 23% van de ondernemingen verwacht een grotere voorraad te krijgen, − 55% brengt geen verandering aan, − 22% verkleint de voorraden. Investeringen Het investeringsgedrag kan op twee manieren veranderen. Reeds geplande investeringen kunnen worden versneld dan wel uitgesteld of afgesteld, en investeringsbedragen kunnen worden vergroot dan wel verkleind. In totaal 24% van de bedrijven besluit tot uitstel of afstel van investeringen; daarentegen versnelt 30% van de bedrijven de investeringen juist (tabel 19). Wat de omvang van de investeringen betreft, blijkt dat in totaal 47% van de bedrijven een groter bedrag gaat besteden dan oorspronkelijk gepland was, en dat 29% het bedrag verlaagt. De CDS wijkt hier niet significant van af. tabel 19
investeringsgedrag als reactie op conjunctuurverwachtingen geen verandering
reactie
uitstel/afstel
kleiner bedrag
van tijdpad
versnellen
totaal
16
10
2
29
gelijk bedrag
3
18
2
24
groter bedrag
4
18
26
47
24
46
30
100
totaal Bron: EIM-MKB-panel (2001).
Marktoriëntatie Veranderingen in de marktoriëntatie komen bij de ondervraagde bedrijven tot uitdrukking in het introduceren en intensiveren van e-commerce, exportactiviteiten en/of samenwerking. Het introduceren of intensiveren van het gebruik van e-commerce blijkt voor 54% van de bedrijven een middel om de gevolgen van de conjunctuur op te vangen. Voor circa
35
1/3 van de bedrijven is meer nadruk op export een optie. Vanzelfsprekend gaan de industrie en de groothandel vaker deze weg op en zijn de mogelijkheden voor export door de detailhandel, door een deel van de dienstensector en door het ambacht van nature beperkt, zo niet afwezig. Een voor de hand liggende oplossing voor het probleem van het opvangen van conjunctuurschommelingen is samenwerking zoeken met andere bedrijven. De mate waarin daarnaar gezocht wordt, is vrij beperkt. Samenwerking met behoud van de juridische zelfstandigheid is koploper, terwijl ingrijpender samenwerkingsvormen minder vaak verkozen worden (tabel 20). tabel 20
samenwerkingsvormen als reactie op conjunctuurverwachtingen
voorgenomen actie samenwerking met behoud van
% ondernemers 20
juridische zelfstandigheid
bijzonderheden vooral in ambacht (35%), groothandel en industrie
fusie
4
vooral in industrie en dienstensector
overnemen
6
geen sectorverschillen
overgenomen worden
5
komt in detailhandel weinig voor
geen enkele samenwerkingsvorm
56
nog niet vastgesteld
11
in groothandel slechts 33%
Bron: EIM-MKB-panel (2001).
De aard van de voorgenomen acties wordt, behalve door voorkeuren, ook door externe omstandigheden begrensd. In het ambacht zijn fusies en overnames vaak praktisch onuitvoerbaar, in de al extreem sterk geconcentreerde detailhandel zijn overnames minder waarschijnlijk, terwijl in de industrie en delen van de dienstensector schaalvoordelen juist haalbaar zijn.
5.2
Trends in de financiële diensten Verdergaande integratie tussen ban kieren, verzekeren en beleggen De consument beweegt zich steeds zelfstandiger op de financiële markten. De afgelopen jaren kenmerken zich door een toegenomen interesse van deze consument voor de financiële wereld en zijn producten. In de financiële dienstverlening blijft aan de aanbodzijde de trend van verdergaande integratie tussen bankieren, verzekeren en beleggen dan ook doorzetten. Toenemende concentratie in de verzekeringswereld De verzekeringsbranche blijft aan veranderingen onderhevig. Er vindt een toenemende bedrijfsconcentratie op het niveau van tussenpersonen plaats door overnames en commerciële samenwerkingsverbanden. Verder kunnen elektronische intermediairs een belangrijke rol gaan spelen bij het selecteren en bemiddelen van verzekeringen door het inzetten van kennissystemen, on-line consultatie van informatie- en decision supportsystemen. Veel toetreding op de markt voor assurantieadvies Door de relatief gunstige ontwikkelingen op de markt van de assurantietussenpersonen begeven steeds meer partijen zich op de markt, waardoor de provisies onder druk komen te staan. De concurrentie komt daarbij niet alleen uit de branche zelf, maar ook
36
van branchevreemde partijen zoals automobielbedrijven, warenhuizen, supermarkten en tankstations. Ook het toenemende gebruik van internet zet de branche onder druk. Internettoepassingen zorgen voor een transparantere markt, waardoor klanten producten en prijzen beter kunnen vergelijken. Voordelen en nadelen van de euro voor de banken Banken hebben voor- en nadelen door de invoering van de gemeenschappelijke munt in de Europese Unie. Eén grote euro- en kapitaalmarkt biedt enerzijds voordelen. Met meer potentiële klanten is de afzetmarkt groter. Mogelijk zal de internationale handel tussen de landen van het eurogebied toenemen, hetgeen de banken extra omzet oplevert. Daar komt bij dat de euro een belangrijke munt is ten opzichte van de dollar en de yen. De verwachting is dat in de internationale handel relatief meer in euro’s zal worden gefactureerd. De voordelen voor het bankwezen zullen groter zijn naarmate de euro belangrijker wordt op de internationale financiële markten. Hier staat tegenover dat de banken kosten maken bij de omschakeling. Ook lopen ze omzet mis doordat cliënten geen kosten meer maken voor het wisselen van valuta's binnen het eurogebied. Ook geldt dat voor bedrijven die nu geen koersrisico's meer 1 hoeven af te dekken via de bank . M -bankieren en multifunctionele geldautomaat verkleinen kantorennetten van het bankwezen Van de geldtransacties loopt 86% via de geldautomaat. Door de komst van de euromunten en -biljetten zal het aantal omwisselingen sterk dalen. Gevolg is dat naar schatting 80% van de handelingen die nu nog door baliemedewerkers worden verricht ook via de automaat zal gaan. Vooral achter de balie zijn minder mensen nodig, omdat de kantoren worden vervangen door zogenaamde 'multifunctionele' geldautomaten. Deze machines kunnen ook stortingen en overboekingen verwerken. Ook mobiel bankieren heeft zijn intrede gedaan (m-bankieren). Zo is aandelenkoersinformatie voor m-bankklanten beschikbaar. Ook de optie ‘mobiel beleggen’ wordt eind 2001 geïntroduceerd. Het bankwezen zal onder andere door toenemend gebruik van de geldautomaat en mobiel bankieren de kantorennetten verkleinen. Als gevolg hiervan neemt het arbeidsvolume in het bankwezen af.
1
www.euro.nl
37
Nieuwe diensten en distributiekanalen Het on-line overboeken van betalingen en het kopen en verkopen van aandelen via internetbanken is in Europa en de VS al sectorbreed geïntroduceerd. E-billing, het elektronisch rekeningen versturen via een website (van een niet-financiële instelling) is in opkomst in de VS. Banken en niet-financiële instellingen concurreren met elkaar om het directe contact met de klant. ‘Geaggregeerde’ websites moeten op termijn de klant toegang geven tot al zijn rekeningen. In enkele Scandinavische landen en de VS kunnen gebruikers parkeergeld of frisdrank betalen met de mobiele telefoon. In de VS is het verrichten van betalingen mogelijk met handpalmcomputers. Telecomfabrikanten en -operators sluiten allianties met banken om nieuwe mobiele betalingssystemen te kunnen ontwikkelen. Supermarkten, warenhuizen en cafés worden ingezet voor het leveren van financiële diensten Bron: Toon Jansen, (e-)Toetreders en doorbraaktechnologieën in de financiële sector, EIM, maart 2001. Herverzekeringstrauma voor herverzekeraars Door de aanslagen op 11 september ontstaan er verliezen bij met name de herverzekeraars. Naast de schadeverzekeringen zijn het nu ook de veilig geachte levensverzekeringen waarbij de verzekeraars opgezadeld worden met een financiële strop. Er waren bij de meeste herverzekeraars hiervoor te weinig voorzieningen. Toch ligt in deze onvoorziene gebeurtenissen (het instorten van het World Trade Center) de kern van het werk van de herverzekeraars. De Amerikaanse staat wil in de toekomst meer garant staan voor het overgrote deel van verzekeringsclaims die voortvloeien uit eventuele nieuwe terreuraanvallen. Het aandeel van de staat zal dan over een periode van drie jaar geleidelijk dalen. Zonder solide verzekeringsdekkingen zou het anders moeilijk worden bankfinanciering te krijgen voor grote bouwprojecten, zoals wolkenkrabbers, pijpleidingen en elektriciteitscentrales. ‘Omdat de financiële sector goed gekapitaliseerd is en beter met risicobeheersing omgaat dan in het verleden, mag worden verwacht dat problemen het hoofd kunnen worden geboden. De betere risicobeheersing van de financiële sector steunt daarmee de economie.’ Dr. A.H.E.M. Wellink, president van de Nederlandsche Bank. rede ter gelegenheid uitreiking Henri Sijthoff prijs in Amsterdam, 16 oktober 2001.
5.3
Trends in de zakelijke diensten Kansen voor zakelijke dienstverleners door internationale marktliberalisering Bij een verdere openstelling en deregulering van buitenlandse markten verkeert de Nederlandse zakelijke dienstverlening in een goede uitgangspositie. Nederland en het Verenigd Koninkrijk behoren tot de landen waar de markt voor zakelijke diensten het meest geliberaliseerd is en waar buitenlandse bedrijven het gemakkelijkst toegang hebben. Door de relatief vroege blootstelling aan buitenlandse concurrentie in eerdere jaren zijn in Nederland efficiëntie- en leereffecten opgetreden. Nederlandse bedrijven in de zakelijke dienstverlening verkeren dan ook in een goede positie om hun afzet op
38
buitenlandse markten te vergroten, zodra deregulering en liberalisering daar verder hun 1 beslag krijgen . Uitzendwezen blijft achter Het uitzendwezen blijft achter bij de positieve ontwikkeling in de zakelijke en overige diensten als geheel. De belangrijkste oorzaken voor de minder gunstige ontwikkelingen zijn de krapte op de arbeidsmarkt en de gevolgen van recente ingevoerde wet- en regelgeving. Door de krapte op de arbeidsmarkt krijgen veel uitzendkrachten een vaste baan bij inlenende bedrijven. Daarbij stijgen voor de uitzendbureaus de kosten van werven en binden van arbeidskrachten, waardoor de marges onder druk komen te staan. Verder zorgen de nieuwe CAO-afspraken in de branche en een stijgende premiedruk voor de Ziektewet en de WAO ook voor kostenstijgingen van uitzendwerk. Door de invoering van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid (Flezek, ook wel Flexwet genoemd) en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) is er veel veranderd in de uitzendbranche. De Flexwet zorgde voor een afwachtende houding bij uitzendbureaus om uitzendkrachten vast aan zich te binden. Daarnaast hebben vooral de kleine en middelgrote bureaus moeite om te voldoen aan de (scholings)eisen die de Flexwet stelt. Als gevolg van de Waadi is de toetreding tot de uitzendbranche sterk vereenvoudigd, waardoor het aantal nieuwe vestigingen op de markt sterk is toegenomen. De uitzendbedrijven gaan de komende jaren verschillende richtingen op om ondanks de minder gunstige prognoses en de toenemende concurrentie toch nog te kunnen groeien. Zo zullen de kleinere bureaus zich gaan specialiseren in de hogere marktsegmenten, waar de marges groter zijn. De grotere bureaus zullen het juist meer gaan zoeken in schaalvergroting, door fusies en overnames. Hierbij gaan deze bureaus zich tevens richten op activiteiten in groeimarkten in het buitenland2. ICT zet fonds op voor betere dienstverlening Een aantal bedrijven in Nederland die informatietechnologie inzetten bij hun dienstverlening hebben een fonds opgericht dat moet helpen om de branche klantvriendelijker te maken (IT Service fund). Het fonds moet stimuleren dat de techniek die er nu is beter wordt benut. De levering van IT-diensten moet net zo vanzelfsprekend worden als die van water en elektriciteit. Het is heel hard nodig om te investeren in een beter economisch gebruik van bestaande soft- en hardware. Bron: Hans van Herwaarden, voorzitter IT Service Fund in FD 251001. Onheldere status titel makelaar De wettelijke regeling van de vakbekwaamheid en de titelbescherming van makelaars in onroerende zaken is met ingang van 1 maart 2001 vervallen. Het kabinet besloot hiertoe onder andere om vrije marktwerking en transparantie in de markt te bevorderen. Nu kan iedereen zich makelaar noemen. De branche vindt dat er door een wirwar van keurmerken en zelfverzonnen titels onduidelijkheid voor de consument is ontstaan. De eerste juridische procedures over misleiding en gebruik van logo’s dienen zich daarbij aan.
1
2
Exposure of the business services industry to international comp etition, Centraal Planbureau, augustus 2001, Den Haag. Kleinschalig Ondernemen 2001, EIM, Zoetermeer, juni 2001.
39
Maatregelen om de publieke rol van de accountant te verstevigen 1 De uitkomsten van de evaluatie van de accountantswetgeving zijn door het kabinet gepubliceerd in een notitie, waarin maatregelen worden voorgesteld om de publieke rol van de accountant van een steviger fundament te voorzien. Door deze maatregelen moet een evenwichtige balans tussen zelfregulering en overheidstoezicht tot stand worden gebracht. Om het toezicht op certificeringsbevoegde accountants te verbeteren neemt het kabinet enkele maatregelen waarbij bijvoorbeeld de beroepsregels voortaan door de minister van Economische Zaken worden vastgesteld. Ook komen certificeringsbevoegde accountants onder toezicht van een nieuwe onafhankelijke toezichthouder. Met deze maatregelen beoogt men de maatschappelijke inbedding en transparantie van de beroepsregels te vergroten. Het vertrouwen van de gebruikers in accountantsverklaringen zal daardoor toenemen. De toezichthouder zal bovendien een actief handhavingsbeleid gaan voeren. De toezichthouder zal daarbij prioriteit geven aan de handhaving van de onafhankelijkheidsregels voor certificeringsbevoegde accountants. De publieke taken van de beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA zullen door de onafhankelijke toezichthouder worden overgenomen. De toezichthouder zal de status van zelfstandig bestuursorgaan krijgen. NIVRA en NOvAA zullen zich op de behartiging van de private taken kunnen gaan richten. Accountants die certificeringsbevoegdheid willen verwerven, dienen zich in te schrijven in een register dat door de toezichthouder zal worden beheerd. Het kabinet zal hiervoor geen nieuwe opleidings- of ervaringseisen stellen, zodat de toegankelijkheid van de certificerende functie voor alle huidige accountants verzekerd blijft.
5.4
Trends in de onderhouds- en reparatiediensten Ongunstige omstandigheden reparatiesector ondanks groei autopark Het totale wagenpark in Nederland groeide in 2000 met maar liefst 4%. Het aantal leaseauto’s, vooral personenauto’s, nam zelfs met 12% sneller toe. Daar staat tegenover dat nieuwe auto’s steeds minder onderhoud vergen. Deze ontwikkelingen beïnvloeden de autoreparatiesector op een ongunstige manier. Cateraars profiteren van personeelstekorten Catering vormt samen met onderhoud, schoonmaken, bewakingen en beheer van gebouwen de facilitaire dienstverlening. Door de personeelstekorten in de horeca wordt een aantal activiteiten vaker uitbesteed. Vooral de cateraars profiteerden hiervan. Aangezien de personeelsschaarste ook de cateraars zelf trof, heeft deze toenemende vraag naar cateringdiensten vooral geresulteerd in hogere prijzen. De volumeontwikkeling van de cateraars - die overigens nog aanzienlijk hoger is dan in de overige horeca - stond 2 daarbij onder druk . Investerin gen in nieuwe bedrijfsgebouwen namen fors toe Bij de bouwinstallatiebedrijven ontwikkelt de productie zich goed, mede door de uitbundige economische groei van de laatste jaren waardoor de investeringen in nieuwe
1
2
40
Kabinetsstandpunt evaluatie accountantswetgeving naar tweede kamer, Persbericht no 152, EZ, 13 november 2001. De Nederlandse economie 2000, CBS
bedrijfsgebouwen fors toenamen. Er waren immers meer kantoren nodig om de groeiende werkgelegenheid te kunnen huisvesten.
5.5
Trends in de toeristisch-recreatieve diensten Beperkt speelveld voor kleine ondernemingen Door globalisering en internationalisering betreden steeds meer buitenlandse ondernemingen (franchiseorganisaties in de fastfood, hotelketens) de Nederlandse consumentenmarkt. Dit zijn met name grote internationale bedrijven die door hun investeringsvermogen en kennis op het gebied van bedrijfseconomie, marketing en producttechnologie in korte tijd een groot marktaandeel kunnen veroveren. Het speelveld van kleine en middelgrote horecaondernemingen wordt daardoor steeds kleiner. De kloof tussen 1 grote en kleine ondernemingen zal mede daardoor steeds groter worden . MKZ-crisis treft ook recreatieondernemer Andere trends die spelen in deze subsector zijn onder andere de MKZ-crisis, de veiligheid en agressie. De MKZ-crisis is ten einde, maar voor de ondernemers in de recreatiesector zijn in tegenstelling tot de agrarische sector geen regelingen getroffen. Het Garantiefonds keert alleen uit bij een naderend faillissement. Schattingen geven aan dat zo'n tweehonderd recreatieondernemers in de voorheen afgesloten gebieden getroffen zijn. De branche pleit voor een gelijke behandeling met de landbouwsector. ‘Mocht het garantiefonds voor de MKZ snel opraken of mochten recreatieondernemers bij de overheid het hoofd stoten, dan is het nog niet einde verhaal. Dan sluiten we een gang naar de rechter niet uit. We verwachten realiteitszin van de overheid en eisen gelijke behandeling met de landbouwsector.’ Bron: Tim Bolweg, directeur RECRON, Recreatie, november 2001. Veiligheidskeurmerken in opkomst De ontwikkeling van veiligheidskeurmerken voor buitensportbedrijven is actueel. De consument krijgt daarmee duidelijkheid of het veiligheidsbeleid van het bedrijf gecontroleerd en goedgekeurd is. Agressie dwingt tot maatregelen Een groot probleem is agressie of geweld in de recreatiebranche niet, maar incidenteel staan de ondernemers wel voor de keuze om gasten aan te spreken op hun gedrag. Door de ik-maatschappij lijkt het respect bij campinggasten minder te worden, waardoor de ondernemers vaker op de regels moeten terugvallen. Prijsstelling en handhaving van regels werken een natuurlijke selectie van gasten in de hand; een softere bedrijfsvoering wil in een aantal gevallen agressie nog wel eens in de hand werken. Opleidingen voor het personeel zoals conflicthantering en omgaan met agressie geven meer zelfvertrouwen aan het personeel, en met preventief handelen worden escalaties in een aantal gevallen voorkomen.
1
Kompas voor Beleid horeca 2002, Bedrijfschap Horeca en Catering, Zoetermeer, juli 2001.
41
5.6
Trends in de persoonlijke diensten De persoonlijke diensten ontwikkel den zich sterk De welvaartsgroei in Nederland was de afgelopen jaren niet te stuiten. Het consumentenvertrouwen en de koopbereidheid waren hoog door de positieve situatie van werkgelegenheid, koopkracht en vermogenswinsten. De toenemende aandacht voor gezondheid en uiterlijk en specialistische schoonheidsverzorgingsbehandelingen heeft zich voortgezet. De persoonlijke diensten ontwikkelden zich dan ook sterk. I m p u l s d o o r B T W -verlaging De verlaging van de BTW heeft een impuls gegeven aan met name de kappersbranche; de concurrentiepositie ten opzichte van thuiswerkers is ermee verbeterd. Actiever presenteren Om in te spelen op consumententrends kunnen persoonlijke dienstverleners zich actiever presenteren. De consument stelt steeds hogere eisen en vraagt in toenemende mate kwaliteitsgaranties. Met gebruik van kwaliteitsgaranties en codes kan men zich meer profileren. Nieuwe vormen van dienstverlening ontstaan Alles wordt de klant door de dienstverlener uit handen genomen, bijvoorbeeld een tafel reserveren, kaartjes bestellen voor een voorstelling, de mobiele carwash, het mannetje wat de deur opent voor de loodgieter, stomerijservice en het bijvullen van de koelkast.
5.7
Trends in de transportdiensten Europese postrichtlijn Als gevolg van de Europese postrichtlijn verandert de regelgeving die is ingebed in de Postwet. Hierbij is de verkleining van het monopolie van PTT Post een van de belangrijkste wijzigingen. Door de wijzigingen in de Postwet kan er meer concurrentie op de postmarkt ontstaan. Een nieuw onderdeel in de Postwet vormt de toegang tot de postbussen. Hierdoor krijgen andere vervoerders de mogelijkheid hun post in de postbussen van PTT Post af te leveren. Vervoersbedrijven kampen met oplopende kosten Voor de vervoersbedrijven is de situatie verslechterd. De bedrijven hadden te kampen met oplopende kosten als gevolg van de sterk gestegen olieprijs, die men maar in beperkte mate konden doorbereken in hun productieprijzen. Als gevolg hiervan daalde het exploitatieoverschot. Brandstofprijsclausule opnemen in vervoerscontracten werkt niet Een brandstofprijsclausule opnemen in vervoerscontracten lijkt simpel en mooi. Alleen in de praktijk werkt het nauwelijks. Een van de problemen is de ingewikkelde kostenstructuur. Daarom is het niet mogelijk een clausule te maken voor de hele sector. Wat voor de een voldoende vergoeding is, is voor de ander veel te weinig. De onderlinge concurrentie is te groot, ondanks een capaciteitstekort.
42
5.8
Trends in de communicatiediensten Internetaanbieders stellen in het ‘post-hype’-tijdperk orde op zaken De groei van de internetgerelateerde bedrijven is sterk afgenomen. In de tweede helft van 2000 is een kentering opgetreden in de tot dan toe onstuimige groei van tal van internetgerelateerde bedrijven. Na acquisitie van World Online door het Italiaanse Tiscali in 2000 is ook een eind gekomen aan de consolidatiegolf in de markt van internetaanbieders. Gratis internetaanbieders zijn failliet gegaan of opgeslokt door grote concurrenten. De technische ontwikkelingen geven de bedrijven nieuwe ontplooiingsmogelijkheden. De internetaanbieders verwachten veel van de breedbanddiensten die via de kabel of via de telefoonlijn worden aangeboden, mogelijk gemaakt door nieuwe mo1 demtechnieken. Op basis van onderzoek zal in 2004 78% van de thuisgebruikers met een breedbandinternetaansluiting gebruikmaken van de kabel. Het bedrijfsleven zal vaker voor (a)dsl kiezen: 56% in 2004. De internetaanbieders kunnen in het ‘posthype’-tijdperk orde op zaken stellen, waarna men zich naar verwachting weer kan laten zien op de beurs. Na dit beroep op de kapitaalmarkt, kan het fusie- en overnameproces weer op gang komen. Haperende markt voor internetadverten ties 2 De haperende markt voor internetadvertenties trekt vanaf 2003 weer aan . Wereldwijd zullen bedrijven in 2005 42 miljard dollar spenderen aan advertenties op internet. De Nederlandse belmarkt is bijna verzadigd Bijna driekwart van de Nederlanders heeft inmiddels een gsm en belt daarmee regelmatig, maar niet frequent. De Nederlandse markt is daarmee bijna verzadigd. De gemiddelde uitgave per maand aan mobiel bellen heeft nu zijn hoogtepunt bereikt. Belbedrijven snoeien in personeelsbestand. Door dure umts-frequenties zijn de kosten voor telecombedrijven hoog. Dit noopt de vijf spelers KPN Mobile, Libertel, Ben, Dutchtone en Telfort de bedrijfsvoering te verbeteren en de bedrijven meer winstgevend te maken. Inkomstenstroom opvoeren en uitgaven beperken is het devies. Er wordt bij alle bedrijven dan ook gekeken waar op het personeelsbestand kan worden gesnoeid. Bron: Mark Koster, FD 251001.
1 2
IDC Research, FD,30 juli 2001. Forester Reseach, FD, 30 juli 2001
43
6
Prognoses voor 2001 en 2002
In dit hoofdstuk staan de prognoses voor de CDS in 2001 en 2002. In paragraaf 6.1 wordt ingegaan op de algemene prognoses. Daarna worden de prognoses per deelsector uit de doeken gedaan.
6.1
Algemene prognoses voor de commerciëledienstensector Economische g roei valt in CDS relatief gunstig uit In tabel 21 zijn de prognoses voor de CDS voor 2001 en 2002 opgenomen. De CDS wordt
beïnvloed door de ontwikkelingen in het gehele bedrijfsleven. Deze sectoren ondervinden de gevolgen van de groeivertraging van de economie in 2001. Verwacht wordt dat de omzet van het particuliere bedrijfsleven in 2002 iets zal groeien, en wel met 1,75%. De groei in de CDS zal circa 2,25% bedragen en valt derhalve gunstig uit. tabel 21
prognose van de volumeontwikkelingen van de omzet van de CDS en andere sectoren in de nationale economie
omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar particulier bedrijfsleven
0,75
1,75
industrie
0,50
1,25
bouw
0,25
0,75
groothandel
1,25
2,25
detailhandel
1,50
2,75
CDS
1,50
2,25
waarbinnen:
Bron: CPB, bewerking EIM.
Ontwikkeling van kleinschalige diensten met sterk accent op persoonlijk co n tact met consument Per dienstensector lopen de ontwikkelingen uiteen, afhankelijk van de ontwikkelingen in export, consumptie of leveringen aan en investeringen door bedrijven en de respectievelijke aandelen van de dienstverlenende sectoren daarin (zie tabel 22). De sector die zich met een omzetgroei van 4,75% bovengemiddeld ontwikkelt, is de communicatiesector. De onderhouds- en reparatiediensten hebben in 2001 slechter gepresteerd dan gemiddeld. Deze sector behaalde, in volume gemeten, een omzetdaling van 0,5%. De persoonlijke diensten ontwikkelen zich in 2002 relatief sterk. Aan de zijde van de aanbieders is aan de ene kant een verregaande ontwikkeling te zien van machtsconcentratie, schaalvergroting, ketenvorming en internationalisering. Aan de andere kant is een ontwikkeling te constateren van kleinschalige specialisatie op het gebied van hoogwaardige en ambachtelijke diensten met een sterk accent op het persoonlijke contact met de consument.
45
tabel 22
volumeontwikkeling omzet in de commerciële diensten naar hoofdgroep, 2001–2002
omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar totaal particulier bedrijfsleven
0,75
1,75
CDS
1,50
2,25
financiële diensten
1,25
2,00
zakelijke diensten
1,75
2,25
-0,50
1,25
toeristisch-recreatieve diensten
1,50
1,50
persoonlijke diensten
0,50
2,75
transportdiensten
2,25
2,75
communicatiebedrijven
4,75
5,00
waarvan:
onderhouds - en reparatiediensten
Bron: CPB, bewerking EIM.
Euro wakkert concurrentie door differentiatie aan De toeristische diensten worden door de komst van de euro sterk beïnvloed. Door de invoering van de euro wordt het voor de consument gemakkelijker om de prijzen van bedrijven in de lidstaten van de Europese Unie met elkaar te vergelijken. Naar verwachting zullen de huidige prijsverschillen wel kleiner worden, maar niet geheel verdwijnen. Verwacht wordt dat de onderlinge concurrentie zich minder zal concentreren op de prijsstelling van diensten en producten en meer op de kwaliteit, ambiance, beleving en persoonlijke benadering. Krapte op arbeidsmarkt is in commerciële dienstverlening het meest nijpend Voor 2002 is de verwachting dat de werkgelegenheid in de CDS met 2,75% kan toenemen indien deze menskrachten geworven kunnen worden (zie tabel 23). De arbeidsproductiviteit neemt daarbij licht toe. Er blijft een grote behoefte bestaan aan personeel, met name aan gekwalificeerde arbeidskrachten. In hoogwaardige dienstensectoren wordt dit probleem sterk gevoeld. Dit kan de groei van de CDS in 2002 afremmen. De beschikbaarheid van jonge werknemers en van ongeschoolden en lager opgeleiden zal daarbij de komende jaren beduidend afnemen. Ten behoeve van de verbetering van de wervingskracht en het imago streven bedrijven steeds meer naar het scheppen van goede arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en opleidingsmogelijkheden (mede gericht op deze doelgroepen). Verwacht wordt dat bij de werving van personeel de aandacht ook meer gericht zal worden op andere doelgroepen, zoals herintreders (vrouwen en senioren) en allochtonen. De werknemers worden ook kritischer. Men stelt niet alleen eisen aan honorering, maar ook steeds meer aan de kwaliteit van werken, aan veiligheid en arbeidsomstandigheden, aan inspraak en betrokkenheid, aan carrièremogelijkheden, aan mogelijkheden voor vorming en opleiding en aan een goede verhouding tussen werk en vrije tijd.
46
Werkgevers hebben moeite om in de groeiende vraag naar arbeid te voorzien. Koploper wat betreft het aantal openstaande vacatures is de commerciële dienstverlening. De vacaturegraad is hoger dan in alle andere bedrijfstakken. De ontwikkeling van de Nederlandse economie in de richting van de diensteneconomie uit zich (dus) ook in de openstaande vacatures. Bron: Kennis en economie 2000, CBS.
tabel 23
prognose van de werkgelegenheidsontwikkeling (arbeidsjaren) van de CDS en andere sectoren in de nationale economie
omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar particulier bedrijfsleven
1,25
1,25
-0,25
-0,50
bouw
0,50
-0,25
groothandel
2,00
1,50
detailhandel
2,25
2,00
CDS
3,00
2,75
waarbinnen: industrie
Bron: CPB, bewerking EIM.
Hogere eisen aan werknemers De Nederlandse economie ontwikkelt zich steeds meer in de richting van een diensteneconomie: zowel de afzetmarkten als de werkgelegenheid zijn onderhevig aan wat wel wordt aangeduid als een ‘tertiarisering’ van de economie. Ook is er sprake van een opkomende kenniseconomie, met als gevolg een ‘upgrading’ van het gevraagde opleidingsniveau binnen vrijwel alle sectoren van de economie. Als gevolg van deze twee ontwikkelingen treedt een belangrijke verschuiving in de werkgelegenheidsstructuur op. Vooral de vraag naar personeel met een hogere opleiding in de diensten- en de quartaire sector zal naar verwachting sterk groeien, met als gevolg een strijd tussen de overheid als werkgever en de commerciëledienstensector om de schaarse hoger opgeleiden. Vooral de vraag naar managers en economen zal sterk groeien, waarbij de vraag naar technici hierbij enigszins achterblijft. De komende jaren zal naar verwachting een verdergaande reallocatie van technici van de industrie naar de dienstensector plaatsvinden. Voor technisch opgeleiden is derhalve ook sprake van een tertiarisering van de werkge1 legenheid . Winststijging CDS in 2002 beperkt De winststijging van de CDS blijft beperkt tot 2,75% in 2001. De geringe mogelijkheden tot kostendoorberekening zijn debet aan deze ontwikkeling. Bovendien wordt evenals voorgaande jaren rekening gehouden met een stijging van de loonsom per werknemer in de CDS. Mede door deze ontwikkelingen wordt ervan uitgegaan dat de
1
De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2004, ROA, Maastricht/Kennis en economie 2000, CBS.
47
winsten in de CDS in 2002 nauwelijks groeien. Ten opzichte van de andere sectoren is de winstontwikkeling overigens redelijk te noemen. tabel 24 prognose van de winstontwikkeling van de CDS en andere sectoren in de nationale economie omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar particulier bedrijfsleven
-0,50
0,75
-4,50
-1,25
3,00
2,75
groothandel
-1,25
0,50
detailhandel
-0,50
0,75
2,75
2,50
waarbinnen: industrie bouw
CDS Bron: CPB, bewerking EIM.
6.2
Prognoses voor de financiële diensten Financiële diensten ontwikkelen zich in 2002 beneden het sectorgemiddel de De financiële diensten ontwikkelen zich in 2001 met een groei van 1,25% iets onder het sectorgemiddelde (1,5%). Zie tabel 25. Ook in 2002 daarentegen blijft de groei met 2% onder het gemiddelde (2,25%). Door het Nederlandse lidmaatschap van de Europese Unie krijgen de financiële dienstverleners steeds meer te maken met zowel producenten als consumenten uit andere lidstaten. Verzekeraars verwachten geen belangrijke verschuivingen in de distributiekanalen. Door negen procent van verzekeraars wordt een hoger aandeel in de premie-inkomsten door directwriting en via e-commerce ver1 wacht . In het bankwezen wil de overheid het overstappen van de ene bank naar de andere bank vergemakkelijken. Men wil belemmeringen wegnemen in het kader van de operatie marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW). tabel 25
prognose omzet, werkgelegenheid en winst voor de financiële diensten
omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar omzet (volumemutatie)
1,25
2,00
werkgelegenheid (arbeidsjaren)
2,25
1,25
winst (nominaal)
6,50
5,50
Bron: CPB, bewerking EIM.
1
48
Verzekeraars en assurantietussenpersonen, ESI-VU 2001, 2001.
Verzekeraars zoeken oplossingen voor dekkingsprobleem door terroristische aanslagen De enorme impact van de terreuraanslagen in de USA en de onzekerheid over toekomstige ontwikkelingen nopen verzekeraars en herverzekeraars, de bestaande dekking voor schade door terroristische aanslagen onder ogen te zien. Momenteel valt schade door terroristische aanslagen veelal onder de polisdekking en is schade door oorlogshandelingen uitgesloten. De aard en ongekende omvang van de schade in New York en Washington en de onzekerheid over de ontwikkelingen in de nabije toekomst, maken de impact ervan vergelijkbaar met een oorlogssituatie. Om die reden is een verkenning op korte termijn naar de mogelijkheden van financiële beheersbaarheid van dit risico voor de verzekeringsbedrijfstak noodzakelijk. Het streven van maatschappijen is, daar waar mogelijk, dekking voor schade door terreuraanslagen te blijven aanbieden aan zowel de particuliere als de zakelijke polishouders, maar tegelijkertijd de gevolgen ervan voor de bedrijfstak beheersbaar te houden. Verzekeraars zien daarbij een blijvende en noodzakelijke rol voor de internationale herverzekeraars, die in het bijzonder door de ramp in de USA zijn geraakt. Voor de verzekerbaarheid van terroristische aanslagen wordt ook de medewerking van de overheid 1 gevraagd . Terroristische aanslagen Hoewel het vinden van oplossingen binnen het Verbond van Verzekeraars grote prioriteit heeft, kost de uitwerking ervan tijd. Recente berichten over het op instigatie van herverzekeraars per 1 januari 2002 pro forma opzeggen van een aantal zogenaamde beurspolissen door enkele verzekeraars, moeten in dat licht worden bezien. Deze pro forma opzeggingen betekenen namelijk niet automatisch dat vanaf 1 januari 2002 voor de betrokken ondernemingen de dekking voor schade door terroristische aanslagen wordt uitgesloten. Zodra duidelijkheid bestaat over de toekomstige dekkingsmogelijkheden, zullen de betrokken polishouders concreet worden geïnformeerd. Verbond van Verzekeraars, G.R. Kloosterboer.
Toezichthouders akkoord over gedragstoezicht De financiële toezichthouders De Nederlandsche Bank, Pensioen- en Verzekeringskamer en Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) zijn akkoord met de door minister Zalm geopperde toekomstige structuur van het toezicht. Er komt onderscheid tussen prudentieel toezicht (ook bedrijfseconomisch toezicht genoemd) en gedragstoezicht. De toezichthouders zijn het erover eens dat het gedragstoezicht het beste kan worden geconcentreerd bij de STE. Euroverzekering detailhandel De belangrijkste reden voor de invoering van een gemeenschappelijke Europese munt was dat er een einde moest komen aan de schommelende wisselkoersen. Deze vormden namelijk een grote belemmering voor de handel binnen de Europese Unie. Een korte omschakelingsperiode begin 2002, en het introductiescenario beoogde deze voor eenieder zo goed, gemakkelijk en kort mogelijk te maken. De detailhandel heeft concessies in het verzekeren van kasgeld tijdens de euroconversie gevraagd van de verzekeraars.
1
Verbond van Verzekeraars.
49
6.3
Prognoses voor de zakelijke diensten Recessie industrie beïnvloedt zakelijke diensten De komende jaren zal de omzetgroei in de zakelijke dienstverlening beperkt blijven. De branches in deze deelsector gaan de gevolgen van de groeivertraging van de economie ondervinden. In 2001 komt de omzetgroei in deze sector uit op 1,75%. Voor 2002 zijn de verwachtingen met een omzetgroei van 2,25% iets gunstiger (zie tabel 26).
tabel 26
prognose omzet, werkgelegenheid en winst voor de zakelijke diensten
omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar omzet (volumemutatie)
1,75
2,25
werkgelegenheid (arbeidsjaren)
2,75
3,25
winst (nominaal)
4,25
3,75
Bron: CPB, bewerking EIM.
De minder sterke omzetgroei komt grotendeels voort uit de sterke afhankelijkheid van de zakelijke dienstverlening van de rest van het bedrijfsleven. De vooruitzichten veranderen als de productie in de industrie in Nederland terugloopt. Zo worden consultants en adviesbureaus vaak bezuinigingsposten als het in de industrie wat minder gaat. Compensatie ondervinden de dienstverleners in de redelijk gunstige ontwikkelingen van de bouw. Geen aanwijsbaar effect van 11 september De gemiddelde koopwoning in Nederland is in het 3e kwartaal van 2001 met 1,0% in prijs gestegen ten opzichte van het 2e kwartaal van 2001. Een matige stijging op hetzelfde niveau als in het 1e kwartaal. Daarmee is de gemiddelde koopwoning nu 5% duurder dan begin dit jaar. De gebeurtenissen op 11 september en de daarmee samenhangende spanning en onzekerheid hebben tot nu toe geen aanwijsbaar effect op de woningmarkt. De woningmarkt volgt zijn eigen koers. Bron: Timo Smit, algemeen voorzitter NVM.
De technologische adviesbranche gaat op langere termijn een goede tijd tegemoet De technologische adviesbranche gaat op langere termijn een goede tijd tegemoet. De komende tien jaar wordt getypeerd als 'het digitale decennium'. E-commerce zal in die jaren spectaculair groeien en het aantal e-mailaccounts zal verviervoudigen. De technologie is niet dood, maar leeft. Daar kan de huidige economische tegenwind niets aan veranderen.
50
‘Ik ben zeer opgewonden over de tijd die komen gaat. Het potentieel dat we in huis hebben is nog nauwelijks aangesproken. Er zijn hoge verwachtingen van de Xbox, de gameconsole van Microsoft die het moet gaan opnemen tegen de concurrerende platforms van Sony en Nintendo. Tevens ziet men veel in de zogenoemde tablet pc met de functionaliteit van een echte computer. Van het nieuwe Windows XP zijn al zeven miljoen licenties zijn verkocht’. Bron: Bill Gates, Microsoft, toespraak opening van de Amerikaanse ICT-beurs Comdex in Las Vegas, De Telegraaf, 12 november 2001.
Reclamesector kampt met tegenvallende groeiontwikkelingen De verwachtingen omtrent de groei van de advertentiebestedingen in de reclamesector zijn voor 2001 in verschillende Europese landen bijgesteld. Tabel 27 geeft een overzicht van de geschatte groei van de advertentiebestedingen voor en na bijstelling. Ondanks de dalende advertentiebestedingen in Nederland en Duitsland in het eerste kwartaal van 2001, is de bijstelling in Nederland, in vergelijking met landen zoals het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, nog beperkt (zie tabel 27). tabel 27
groeiontwikkelingen in de advertentiebestedingen in een aantal landen in 2001 (in procenten)
landen
geschatte groei
geschatte groei na bijstelling
Duitsland
3,4
0,7
Frankrijk
4,6
2,2
Italië
7,6
6,1
Nederland
3,1
2,2
Spanje
4,8
3,7
Verenigd Koninkrijk
3,2
0,4
Europa (EU-15)
4,1
2,1
Bron: Het Financieele Dagblad, 13-8-2001.
Aan de verwachte daling van de bestedingen aan advertenties ligt een aantal oorzaken ten grondslag. Allereerst vormen de ontwikkelingen in de VS een belangrijke factor voor de groei van de advertentiebestedingen in Europa, omdat ongeveer 20% van de inkomsten van Europese mediabedrijven uit de VS komen. Aangezien voor de VS een groei van -1% van de advertentiebestedingen wordt verwacht, zet dit de advertentiebestedingen in Europa onder druk. Een andere belangrijke factor die zorgt voor een afnemende groei van de advertentiebestedingen in 2001, is de terughoudendheid van technologie- en telecombedrijven. In plaats van het zoeken naar nieuwe klanten, hebben deze bedrijven momenteel hun pijlen gericht op het behoud van bestaande klanten, hetgeen van invloed is op de bestedingen aan reclame. Ten slotte blijken grootverbruikers van reclame en advertenties vanuit kostenoverwegingen hun aandacht te verleggen van TV-reclame naar marketing via bijvoorbeeld direct mail. Al deze factoren dragen bij aan een beperktere groei van de advertentieinkomsten in 2001. De gerealiseerde groei in 2000 van 9,1% was echter tamelijk hoog en kan beschouwd worden als een topjaar voor de reclamebranche. Een aantal grote evenementen, zoals het EK-voetbal en de Olympische Spelen, heeft aan deze sterke groei bijgedragen.
51
6.4
Prognoses voor de onderhouds- en reparatiediensten Per saldo is de ontwikkeling in 2001 voor de onderhouds- en reparatiediensten negatief en in 2002 kan er een stijging van het omzetvolume optreden. De werkgelegenheid ontwikkelt zich redelijk met een gemiddelde stijging van 1,75%. De winstontwikkeling is beperkt tot 3% gemiddeld per jaar. Zie tabel 28. tabel 28
prognose omzet, werkgelegenheid en winst voor de onderhoudsen reparatiediensten
omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar omzet (volumemutatie)
-0,50
1,25
werkgelegenheid (arbeidsjaren)
2,00
1,50
winst (nominaal)
3,75
2,25
Bron: CPB, bewerking EIM.
Rendement bij opdrachtgevers sterk bepalend Zowel de autoverkopen als de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden zullen verder teruglopen. Het teruglopen van de reparatieactiviteiten treft vooral het MKB. Onder invloed van de teruglopende particuliere bestedingen wordt de totale omzetvolumegroei van de markt voor reiniging van kleding en textiel in de komende jaren mogelijk iets afgeremd. Het perspectief voor de schoonmaakbranche is afhankelijk van de rendementssituatie bij de opdrachtgevers. Uitbestede facilitaire diensten komen bij verslechterende rendementen onder druk te staat. De omzet van de bouwinstallatiebedrijven is in 2001 toegenomen. Deze bedrijven profiteren van de nog steeds toenemende installatie-intensiteit van de gebouwde of te bouwen omgeving. De pakketverschuiving in de nieuwbouwmarkt van woningen in de richting van kwalitatief betere woningen komt deze bedrijven ten goede. Verwacht wordt 1 dat deze ontwikkeling zich ook in 2002 zal voortzetten .
6.5
Prognoses voor de toeristisch-recreatieve diensten Onzekerheid groter dan gebruikelijk, met name voor de logiessector De perspectieven voor de toeristisch-recreatieve bestedingen in 2002 zijn matig (tabel 29). De vooruitzichten worden beïnvloed door de afnemende groei van de consumentenbestedingen en een sterk afzwakkende groei van de zakelijke bedrijvigheid. De aandelenmarkt en de huizenmarkt zijn onzekere factoren in dit geheel, aangezien het beschikbaar inkomen al dan niet kan worden opgerekt met behulp van aandelenwinsten en hypothecaire kredieten.
1
52
Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2001, EIB, Amsterdam, januari 2001.
tabel 29
prognose omzet, werkgelegenheid en winst voor de toeristischrecreatieve diensten
omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar omzet (volumemutatie)
1,50
1,50
werkgelegenheid (arbeidsjaren)
2,25
1,75
winst (nominaal)
1,00
2,00
Bron: CPB, bewerking EIM.
Door de ontwikkelingen na 11 september is er veel onzekerheid, met name voor de logiessector. Voor de Nederlandse horeca zullen de directe effecten van de aanslagen in de VS beperkt zijn. Van meer belang is uitstel van het verwachte conjunctuurherstel. Hotels, congrescentra en restaurants met veel zakelijke gasten ondervinden een rem op bestedingen. De horecaomzet reageert vertraagd op een terugval in de economie, maar ook vertraagd op het weer aantrekken van de bedrijvigheid. De groei van de omzet zal in 2002 daarom uitkomen op naar verwachting 1,5%. De werkgelegenheid en de winst zullen bovendien in beperkte mate verbeteren. Werktijdverkorting in de reisbranche 63 reisorganisaties hebben toestemming gekregen voor werktijdverkorting. Dit was aangevraagd naar aanleiding van de inzakkende markt door aanslagen in de VS. De werktijdverkorting betreft zo’n 7.800 werknemers en de werktijd wordt met 20 tot 50% verkort. Bron: Het Financieele Dagblad, 3 november 2001. Het CPB verwacht dat de wereldhandel pas in de loop van 2002 weer aantrekt. Daarbij komt dat 2002 weinig grote evenementen kent en het Nederlandse team afwezig is bij het WK-voetbal (cafébezoek). Diamantbezoek in Amsterdam en de Floriade 2002 kunnen nog enige soelaas bieden voor de internationale reizigers. De horeca zal naar ver1 wachting pas eind 2002 weer mooie groeicijfers laten zien . Op langere termijn zijn er effecten voor de toeristisch-recreatieve markt door de ontgroening en de vergrijzing, de multiculturele samenleving en de opkomst van hotel- en fastfoodketens en merken. Ook wordt de voedings- en drankenbusiness steeds meer internationaal. Groei gokwezen zwakt af De volumestijging van de productie in het gokwezen (in 2000 met 7%) lijkt onder de jaarlijkse groei van de periode 1996-1999 (10%) te komen. Er lijkt een zekere verzadiging te zijn opgetreden op de markt van de grote loterijen. Opkomst claimcultuur De opkomende claimcultuur kan resulteren in forse schadevergoedingen, die het rendement in ernstige mate kunnen schaden en mogelijk zelfs de draagkracht van de individuele ondernemer te boven gaan. Het risico van claims leidt bovendien tot een meer
1
F. Meeuwsen, Horeca-Barometer, Bedrijfschap Horeca en Catering, december 2001.
53
defensieve opstelling van ondernemers, hetgeen een remmende werking heeft op inno1 vatieve ontwikkelingen . Versterking toeristische promotie De promotionele activiteiten van Nederland als toeristische bestemming in het buitenland zijn versnipperd en behoeven daarom verbetering. Bovendien ontbreekt het aan een proactief en gericht evenementenbeleid, dat een goede spreiding van evenementen mogelijk maakt. Bron: Kompas voor Beleid 2002, Bedrijfschap Horeca en Catering, juli 2001.
6.6
Prognoses voor de persoonlijke diensten Actiever presenteren persoonlijke diensten noodzaak Het dalende groeiniveau van werkgelegenheid, koopkracht en vermogenswinsten in 2001 liet de kooplust voor deze persoonlijke diensten afnemen. In 2002 wordt voor de persoonlijke diensten een omzetvolumestijging van gemiddeld 2,75% verwacht (tabel 30). De werkgelegenheid kan zich daarbij redelijk gunstig ontwikkelen, maar de winstsituatie blijft daarbij achter. De persoonlijke diensten zullen zich actiever moeten presenteren om in te spelen op de economische tegenwind en de daarmee gepaard gaande wisselende consumententrends. De consument van vandaag en morgen is namelijk niet meer alleen geïnteresseerd in de functionaliteit van een dienst. Emoties en ervaringen spelen een steeds grotere rol bij het keuzegedrag. tabel 30
prognose omzet, werkgelegenheid en winst voor de persoonlijke diensten
omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar omzet (volumemutatie)
0,50
2,75
werkgelegenheid (arbeidsjaren)
2,00
4,00
-1,25
-3,25
winst (nominaal) Bron: CPB, bewerking EIM.
6.7
Prognoses voor de transportdiensten Bij alle afzetcategorieën zwakt de groei af De conjuncturele ontwikkeling in de bedrijvensector heeft grote invloed op de gang van zaken in de transportsector. Circa 83% van de omzet van de sector is afkomstig uit de bedrijvensector. De consumentenbestedingen in deze deelsector (17%) zijn van minder belang voor de totale sectorontwikkeling. In 2001 loopt de groei van de goederenuitvoer terug, terwijl daarnaast ook de groei van de productie in de marktsector afzwakt. Dat heeft zijn weerslag op de ontwikkelingen in de sector. Bij alle afzetcategorieën zwakt de groei in 2001 af. Verwacht wordt dat de omzetvolumegroei van de transportsector uit zal komen op 2,25% (tabel 31). Met name de terugval van de productie in de
1
54
Kompas voor Beleid 2002, Bedrijfschap Horeca en Catering, juli 2001.
luchtvaart als gevolg van de ontwikkelingen na 11 september is debet aan deze ontwikkeling. In 2002 komt de omzetgroei in de onderhavige sector uit op 2,75%. Met name de terugval van de productie in de bedrijvensector is debet aan deze ontwikkeling. Ten opzichte van 2001 blijft de groei van alle afzetcategorieën vrijwel gelijk, alleen de groei van de intermediaire afzet neemt af. tabel 31
prognose omzet, werkgelegenheid en winst voor de transportdiensten
omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar omzet (volumemutatie)
2,25
2,75
werkgelegenheid (arbeidsjaren)
2,00
1,50
-1,75
-0,50
winst (nominaal) Bron: CPB, bewerking EIM.
6.8
Prognoses voor de communicatiediensten Winstontwikkeling nog teleurstellend In de communicatiesector, die vrijwel geheel tot het grootbedrijf behoort, werd in 2001 een omzetstijging gerealiseerd die in tegenstelling tot voorgaande jaren niet meer in de dubbele cijfers liep. Mobiele telefonie blijkt nog steeds een grote aantrekkingskracht te hebben. De omzetontwikkeling in de communicatiesector zal dan ook in 2002 hoger uitkomen. De winstontwikkeling daarentegen verslechtert aanzienlijk (tabel 32). Hieraan zijn de uitgaven van telecomaanbieders voor onder meer UMTS-frequenties, en de bijbehorende rentelasten debet. Mogelijkheden van internet Internet is het sterkst groeiende communicatiekanaal van deze tijd. Het vormt het fundament voor de groei van e-commerce. Steeds meer bedrijven presenteren zich op internet en bieden hun producten online te koop aan. Daarvoor moeten zij bijvoorbeeld een website maken en e-commerce opzetten. Veel ondernemers besteden deze activiteiten uit aan gespecialiseerde IT-dienstverleners. Het gaat daarbij niet alleen om de afzet aan particulieren. Ook de elektronische handel tussen bedrijven onderling is erg belangrijk. Met name binnen het MKB zijn hier nog legio mogelijkheden. Bron: Cijfers&Trends, Rabobank.
tabel 32
prognose omzet, werkgelegenheid en winst voor de communicatiediensten
omschrijving
2001
2002
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar omzet (volumemutatie) werkgelegenheid (arbeidsjaren) winst (nominaal)
4,75
5,00
-0,50
0,00
-25,50
-34,25
Bron: CPB, bewerking EIM.
55
56
Bijlage I
Statistische afbakening van de commerciëledienstensector en subse ctoren Indeling naar zeven dienstengroepen Dienstengroep
SBI1993
Branche
Financiële diensten
67202
Assurantietussenpersonen
65/671
Bankwezen
66+ 672 ex 67202
Verzekeringswezen
703
Bemiddelaars in o.g.
7411
Rechtskundige diensten
7412
Administratieve diensten
72
Computerdiensten
74202-08
Ingenieurs
74201
Architecten
744
Reclamebureaus
7414
Economische adviesbureaus
745
Uitzendbureaus
71
Verhuur van roerende goede-
74-(74.eg)
Overige zakelijke diensten
453
Bouwinstallatie
50, 52
Reparatiebedrijven
7460
Bewakingsbedrijven
747
Schoonmaakbedrijven
9301
Wasserijen
555
Catering
553
Restaurants
554
Cafés
551
Hotels
552
Bungalowbedrijven
63301/2
Reisbureaus
92
Sport, cultuur en recreatie
93021
Kappers
93022
Schoonheidsverzorging
74811
Fotoateliers
9303/4/5
Overige persoonlijke diensten
634
Expediteurs/cargadoors
631
Veem/pakhuizen
60/62,632/3,641
Overige transportbedrijven
6420
Communicatiebedrijven
Zakelijke diensten
ren Onderhouds- en reparatiedie nsten
Toeristisch-recreatieve diensten
Persoonlijke diensten
Transportdiensten
Communicatiediensten
57
Bijlage II
Kerngegevens per branche
Aantal actieve ondernemingen in de commerciële dienstverlening, 1997-2000 SBI 1993
bedrijfstak
1997
1998
1999
67202
assurantietussenpersonen
65/671
bankwezen
11.092
11.307
11.626
2.883
3.160
66/672 (excl. 67202)
3.324
verzekeringswezen
1.066
1.093
1.119
financiële diensten
15.041
15.560
16.069 8.710
703
bemiddelaars in o.g.
7.279
8.118
7411
rechtskundige diensten
3.363
3.598
3.536
7412
administratieve diensten
11.814
12.701
13.130
72
computerdiensten
10.168
11.841
13.876
74202-74208
ingenieursbureaus
6.935
7.670
8.427
74201
architectenbureaus
5.303
5.708
5.753
744
reclamebureaus
9.539
10.573
11.254
74141-74143
economische adviesbureaus
16.363
18.757
20.880
7450
uitzendbureaus
2.673
3.289
3.890
71
verhuur van roerende goederen
4.436
4.460
4.563
74-(74 elders genoemd)
overige zakelijke diensten n.e.g.
12.668
13.673
14.364
zakelijke diensten
90.541
100.388
553
restaurants
19.463
20.272
20.323
554
cafés
12.248
12.432
12.151
551
hotels, pensions
2.516
2.630
2.650
552
bungalow-, kampeerbedrijven e.d.
2.337
2.573
2.696
633
reisbureaus
2.177
2.201
2.312
92
sport, cultuur en recreatie excl. 0 werknemers
14.232
14.536
15.109
toeristisch-recreatieve diensten
52.973
54.644
55.241
bouwinstallatie
10.569
10.840
10.919
502, 527
reparatie (alleen reparatie)
6.904
7.056
7.217
7460
bewakingsbedrijven/opsporing
558
661
735
747
schoonmaakbedrijven
5.774
6.125
6.252
9301
wasserijen
1.248
1.174
1.124
555
catering/kantines
2.410
2.544
2.810
27.463
28.400
29.057
93021
kappers
9.272
9.242
9.316
93022
schoonheidsverz. incl. paramed.
8.147
8.117
8.210
74811
fotoateliers
2.616
2.616
2.616
5-4-9303
overige persoonlijke diensten
4.356
4.403
4.589
24.391
24.378
24.731
1.900
1.964
2.051
persoonlijke diensten 634
expediteurs/cargadoors
631
veem/pakhuizen
893
927
965
60-62,632,641
overige transportbedrijven
19.686
20.457
20.916
transportdiensten
22.479
23.348
23.932
637
832
873
6420
communicatiebedrijven communicatiediensten totaal diensten Bron:
637
832
233.525
247.550
17.250
108.383 120.772
453
onderhouds- en rep. diensten
2000
873
56.818
30.420
25.156
24.221 934
258.286 275.570
CBS. De gegevens zijn gebaseerd op 'bedrijven in Nederland'. Hierin zijn alle actieve ondernemingen betrokken.
59
Volumeontwikkeling omzet, bruto toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de commerciële diensten, 2000–2002 sector
2000
2001
2002
volumeontwikkeling omzet CDS 2001-2002 mld. gld.
mutaties per jaar in %
financiële diensten
85.463
1,25
2,00
zakelijke diensten
136.934
1,75
2,25
onderhouds- en reparatiediensten
47.511
-0,50
1,25
toeristisch-recreatieve diensten
41.248
1,50
1,50
5.546
0,50
2,75
transportdiensten
91.876
2,25
2,75
communicatiediensten
11.350
4,75
5,00
419.927
1,50
2,25
persoonlijke diensten
CDS totaal
volumeontwikkeling winst nominaal CDS 2001-2002 mld.gld.
mutaties per jaar in %
financiële diensten
11.897
6,50
5,50
zakelijke diensten
18.925
4,25
3,75
onderhouds- en reparatiediensten
6.557
3,75
2,25
toeristisch-recreatieve diensten
4.911
1,00
2,00
persoonlijke diensten
1.064
-1,25
-3,25
transportdiensten
8.573
-1,75
-0,50
964
-25,50
-34,25
52.892
2,75
2,50
communicatiediensten CDS totaal
volumeontwikkeling werkgelegenheid CDS 2001-2002 arb. vol.
mutaties per jaar in %
financiële diensten
266.675
2,25
1,25
zakelijke diensten
871.349
2,75
3,25
onderhouds- en reparatiediensten
241.938
2,00
1,50
toeristisch-recreatieve diensten
236.049
2,25
1,75
66.948
2,00
4,00
322.906
2,00
1,50
30.385
-0,50
0.00
2.036.250
3,00
2,75
persoonlijke diensten transportdiensten communicatiediensten CDS totaal Bron: CPB, bewerking EIM.
60
Bijlage III Afzet
Afzetprijs Afzet consumptiegoederen en -diensten
Afzet investeringsgoederen
Arbeidsproductiviteit
Arbeidsvolume
Brutoloonkosten
Brutoproductie Bruto Toegevoegde Waarde tegen factorkosten = productie Bruto Toegevoegde Waarde marktprijzen Export
Grootbedrijf Intermediaire leveringen Kleinbedrijf
Begrippenlijst De afzet is gelijk aan de omzet, verminderd met de inkoopwaarde van de handelsomzet. In het algemeen is dit gelijk aan de tegen verkoopprijzen berekende marktwaarde van goederen en diensten (van binnenlandse herkomst). Een uitzondering hierop vormt de handelsafzet. Deze handelsafzet is gedefinieerd als de waarde van de zogenoemde handelsmarge, die is berekend als het verschil tussen de handelsomzet en de inkoopwaarde van de handelsomzet. Dit is het prijsniveau van de afzet. De leveringen van goederen en diensten aan particuliere gezinshuishoudingen, die door de ontvangers niet worden aangewend voor productieve doeleinden. De verkoop van goederen met een lange levensduur voor andere dan bedrijfsdoeleinden wordt, met uitzondering van die van woningen, eveneens tot de consumptieve afzet gerekend. Deze afzetcategorie heeft betrekking op goederen die door de ontvanger worden aangewend in het productieproces. Het verschil met intermediaire goederen en diensten is dat deze goederen meerdere malen ingezet kunnen worden. Deze goederen worden aan de kapitaalgoederenvoorraad van de afnemer toegevoegd. Deze goederen moeten een levensduur van langer dan 1 jaar hebben. Deze wordt gevormd door het quotiënt van de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten en het arbeidsvolume. De arbeidsproductiviteit is dus de productie per arbeidsjaar. Het arbeidsvolume omvat het gemiddelde aantal werkenden (inclusief zelfstandigen en medewerkende gezinsleden), uitgedrukt in arbeidsjaren (dus gecorrigeerd voor parttime). Bij zelfstandigen en medewerkende gezinsleden wordt verondersteld dat de feitelijke werktijd de gemiddelde werktijd van een voltijder is. Deze post heeft betrekking op de beloning voor de als werknemer in de onderneming bewezen diensten. Hij heeft niet alleen betrekking op periodieke betalingen, maar ook op aanvullingen hierop. De post heeft ook betrekking op de beloning van directeuren van NV’s en BV’s. Niet inbegrepen zijn het loon van zelfstandigen en betalingen aan medewerkende gezinsleden die niet in de loonlijst zijn opgenomen. Een belangrijk onderdeel van deze post bestaat uit de sociale lasten werkgevers. Het betreft hier zowel de wettelijke sociale lasten als contractuele sociale lasten. De overhevelingstoeslag die m.i.v. 1 januari 1990 door de werkgevers betaald wordt, is vooralsnog tot de wettelijke sociale lasten gerekend. Dit is de marktwaarde van de afzet, vermeerderd met de waarde van de aan de voorraden toegevoegde hoeveelheden gereed product en onderhanden werk. Deze wordt gevormd door het verschil tussen de brutoproductie en de waarde van het verbruik in het productieproces, verminderd met de indirecte belastingen en vermeerderd met de prijsverlagende subsidies. Deze wordt gevormd door het verschil tussen de brutoproductie en het verbruik in het productieproces. In deze post zijn de indirecte belastingen begrepen. De verkoopwaarde van goederen en diensten die gefactureerd zijn naar het buitenland. De goederen zijn gewaardeerd tegen zg. free on board prijzen. Dit houdt in dat de exportprijzen berekend zijn inclusief de vervoers- en handelsmarges tot aan de grens. Export in deze publicatie betreft zowel de directe (=zelf gefactureerde) als de indirecte (=via intermediairs lopende) export. Onderneming met ten minste 100 werkzame personen. Afzet van goederen en diensten die door de afnemer direct in het productieproces kunnen worden verbruikt. Dit verbruik is eenmalig. Onderneming met minder dan 10 werkzame personen.
61
Loonvoet Middenbedrijf Omzet
Verbruik in het productieproces
Winst uit onderneming
62
Dit zijn de brutoloonkosten per werknemer. Onderneming met 10 of meer werknemers en minder dan 100 werkzame personen. De verkoopwaarde van goederen en diensten (exclusief BTW), alsmede de waarde van de zelfvervaardigde producten voor eigen gebruik. Deze post wordt niet in de Nationale Rekeningen gehanteerd. Hiertoe worden in de eerste plaats gerekend de grondstoffen, de halffabrikaten en de brandstoffen die, gedurende de periode waarover de toegevoegde waarde berekend wordt, in de bedrijven verbruikt zijn. Verder wordt tot het verbruik gerekend de aanwending van diverse materialen en diensten, zoals emballage, kantoorbehoeften e.d., alsmede de diensten geleverd door vervoersbedrijven, accountants, juristen e.d. Ten slotte vallen ook de huren onder het verbruik in het productieproces. Het resultaat dat voortvloeit uit de uitoefening van het bedrijf. Het bevat de winst en het ondernemersloon (toegerekend loon zelfstandigen en meewerkende gezinsleden).
Bijlage IV
Publicatieschema ramingen EIM Dit rapport bouwt onder meer voort op de informatie die eerder is gepubliceerd in de EIM rapporten ‘Kleinschalig Ondernemen 2000’ en ‘Ondernemen in 2001’, en geeft daar voor de dienstensector een sectorale verdieping aan. In de publicatie ‘Kleinschalig Ondernemen 2000’ wordt een beeld gegeven van de economische ontwikkeling in het particuliere bedrijfsleven, verdeeld naar grootteklassen, tegen de achtergrond van de macro-economische ontwikkeling die het Centraal Planbureau heeft gepubliceerd in het Centraal Economisch Plan 2000. De relatie tussen de diverse publicaties is in figuur 11 weergegeven. figuur 11
publicatieschema ramingen EIM
MKB-niveau voorjaarsramingen
MKB-niveau najaarsramingen
MKB-niveau nieuwjaarsramingen
Kleinschalig Ondernemen 2001
Ondernemen in 2002
Nieuwe inzichten voor 2002
Sectorale rapportages industrie
detailhandel
groothandel
diensten
ambacht
Bron: CBS, bewerking EIM.
63
Bijlage V
Eurotabellen tabel 1e
intersectorale vergelijking 2000
onderne-
werkzame
mingen per
personen
omzet
brutowinst
exportomzet
31-12-2000
(arbeidsvolume))
(€ mln.)
(€ mln.)
(€ mln.)
particulier bedrijfsleven*
bruto toeg e-
arbeids-
voegde waarde
producti-
(€ mln.)
viteit (€)
549.559
4.302.185
854.751
532.009
258.107
228.433
53.097
275.570
2.036.250
205.096
190.555
28.838
105.788
51.952
industrie
47.104
854.646
235.285
206.119
125.758
56.330
65.910
bouw
71.035
476.170
58.968
58.823
930
21.416
44.975
groothandel
54.248
462.851
251.349
54.351
98.505
30.928
66.820
detailhandel
84.498
479.678
68.769
22.649
3.275
14.221
29.646
waarbinnen: CDS
* Particulier bedrijfsleven is ongelijk aan de som van de genoemde vijf sectoren. Deels overlapt CDS de overige sectoren. Bron: CBS, EIM.
tabel 3e
kerngegevens van de CDS in 2000
onderne-
werkgelegen-
bruto toeg e-
arbeidspro-
mingen per
heid (arbeids-
omzet
exportomzet
voegde waarde
ductiviteit
31-12-2000
jaren)
(€ mln.)
(€ mln.)
(€ mln.)
(€)
financiële diensten
17.250
266.675
38.781
1.806
22.640
84.896
zakelijke diensten
120.772
871.349
68.476
8.127
38.682
44.394
onderhouds - en reparatiediensten
30.420
241.938
29.289
1.159
10.665
44.080
toeristisch-recreatieve diensten
56.818
236.049
18.887
1.908
8.891
37.665
persoonlijke diensten
25.156
66.948
2.580
0
1.491
22.270
transportdiensten
24.221
322.906
41.932
15.360
20.770
64.322
934
30.385
5.150
477
2.650
87.197
275.570
2.036.250
205.096
28.838
105.788
51.952
communicatiediensten totaal
Bron: CBS, bewerking EIM.
65
tabel 6e
kerngegevens financiële diensten
omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
17.250
werkgelegenheid (in arbeidsjaren) omzet (in € mln.)
266.675 38.781
waarvan: −
export
1.806
−
consumptiegoederen
9.062
−
investeringsgoederen
0
−
intermediaire leveringen
bruto toegevoegde waarde (in € mln.) winst vóór belastingen (in € mln.) investeringen (in € mln.)
27.914 22.640 5.399 839
Bron: CBS, bewerking EIM.
tabel 7e
kerngegevens zakelijke diensten
omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
120.772
werkgelegenheid (in arbeidsjaren)
871.349
omzet (in € mln.)
68.476
waarvan: −
export
8.127
−
consumptiegoederen
4.307
−
investeringsgoederen
11.140
−
intermediaire leveringen
44.902
bruto toegevoegde waarde (in € mln.) winst vóór belastingen (in € mln.)
8.588
investeringen (in € mln.)
6.414
Bron: CBS, bewerking EIM.
66
38.682
tabel 9e
kerngegevens onderhouds- en reparatiediensten
omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
30.420
werkgelegenheid (in arbeidsjaren) omzet (in € mln.)
241.938 29.289
waarvan: −
export
1.159
−
consumptiegoederen
3.216
−
investeringsgoederen
12.876
−
intermediaire leveringen
12.037
bruto toegevoegde waarde (in € mln.)
10.665
winst vóór belastingen (in € mln.)
2.975
investeringen (in € mln.)
1.767
Bron: CBS, bewerking EIM.
tabel 10e kerngegevens toeristisch-recreatieve diensten omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
56.818
werkgelegenheid (in arbeidsjaren) omzet (in € mln.)
236.049 18.887
waarvan: −
export
−
consumptiegoederen
11.686
−
investeringsgoederen
47
−
intermediaire leveringen
1.908
5.246
bruto toegevoegde waarde (in € mln.)
8.891
winst vóór belastingen (in € mln.)
2.229
Investeringen (in € mln.)
2.760
Bron: CBS, bewerking EIM.
67
tabel 11e kerngegevens persoonlijke diensten omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
25.156
werkgelegenheid (in arbeidsjaren)
66.948
omzet (in € mln.)
2.580
waarvan: −
export
−
consumptiegoederen
2.043
−
investeringsgoederen
0
−
intermediaire leveringen
bruto toegevoegde waarde (in € mln.)
0
537 1.491
winst vóór belastingen (in € mln.)
483
investeringen (in € mln.)
332
Bron: CBS, bewerking EIM.
tabel 12e kerngegevens transportdiensten omschrijving
2000
aantal ondernemingen per 31-12-2000
24.221
werkgelegenheid (in arbeidsjaren) omzet (in € mln.)
322.906 41.932
waarvan: −
export
−
consumptiegoederen
8.020
−
investeringsgoederen
717
−
intermediaire leveringen
bruto toegevoegde waarde (in € mln.)
17.835 20.770
winst vóór belastingen (in € mln.)
3.890
investeringen (in € mln.)
7.423
Bron: CBS, bewerking EIM.
68
15.360
tabel 13e kerngegevens communicatiediensten omschrijving aantal ondernemingen per 31-12-2000 werkgelegenheid (in arbeidsjaren) omzet (in € mln.)
2000 934 30.385 5.150
waarvan: −
export
−
consumptiegoederen
1.644
−
investeringsgoederen
227
−
intermediaire leveringen
bruto toegevoegde waarde (in € mln.) winst vóór belastingen (in € mln.) investeringen (in € mln.)
477
2.801 2.650 437 1.213
Bron: CBS, bewerking EIM.
69