200111
24-07-2000
13:59
Pagina 1
Sectorscoop
Ondernemen in het Ambacht 2000 drs. R.M. Braaksma
Zoetermeer, december 1999
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 2
ISBN: 90-371-0756-7 Prijs: ƒ 75,Bestelnummer: A9913
EIM is een onderzoeksbureau met 170 professionals. EIM verschaft beleidsgerichte en praktijkgerichte informatie van sociaal-economische aard voor en over alle sectoren van het bedrijfsleven en voor beleidsinstanties. EIM is gevestigd in Zoetermeer. Behalve op Nederland richt EIM zich ook op de Europese economie en op andere continenten. Voor meer informatie over EIM en wat EIM voor u kan betekenen, kunt u contact met ons opnemen. Adres: Postadres: telefoon: telefax: Website:
Italiëlaan 33 Postbus 7001 2701 AA Zoetermeer 079 341 36 34 079 341 50 24 www.eim.nl
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldiging en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or texts as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 3
Inhoud Voorwoord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5 1
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
2
Afbakening van het ambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
3
Belang van het ambacht binnen de economie . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.8.1 4.8.2
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998 . . . . . . . . . . . .17 Het ambacht in Nederland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Het voedingsmiddelen- en overig productieambacht . . . . . . . . . . . . . . .20 Het metaal- en meubelambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Het bouwambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Het installatieambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24 Het handel- en reparatieambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25 Het dienstverlenend ambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27 Het ambacht in de Europese markt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Minder administratieve handelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29 De gemeenschappelijke Europese markt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4 5.1.5 5.1.6 5.1.7 5.1.8 5.1.9 5.1.10 5.1.11 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4 5.2.5 5.2.6 5.3
Trends en prognoses voor 1998 en 1999 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Algemene trends . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 De klant wordt steeds veeleisender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 De opkomst van Internet en electronic commerce . . . . . . . . . . . . . . . . .36 Krapte op de arbeidsmarkt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 Veranderingen in het stelsel van sociale zekerheid . . . . . . . . . . . . . . . . .42 Afname van de bereikbaarheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 De komst van de euro . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 Veranderende marktverhoudingen door fusies en overnames . . . . . . . . .48 Administratieve lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50 De opkomst van certificerings- en kwaliteitskeurmerken . . . . . . . . . . . .52 De crises in Azië, Oost-Europa en Zuid-Amerika . . . . . . . . . . . . . . . . . .54 Trends in de deelsectoren van het ambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57 Trends in het voedingsmiddelen- en overig productieambacht . . . . . . . .57 Trends in het metaal- en meubelambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Trends in het bouwambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .59 Trends in het installatieambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60 Trends in het handel- en reparatieambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61 Trends in het dienstverlenend ambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64 Prognose voor 1999 en 2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 4
5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7
Algemene prognose voor het ambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65 Prognose voor het voedingsmiddelen- en overig productieambacht . . . . .66 Prognoses voor het metaal- en meubelambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67 Prognoses voor het bouwambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68 Prognoses voor het installatieambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69 Prognoses voor het handel- en reparatieambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . .70 Prognoses voor het dienstverlenend ambacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
I II III
Bijlagen Statistische afbakening van het ambacht en de subsectoren . . . . . . . . . .73 Enkele kerngegevens van ambachtelijke branches . . . . . . . . . . . . . . . . .75 Begrippenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .77
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 5
Ondernemen in het Ambacht 2000
Voorwoord Ambachtelijk ondernemerschap is in Nederland niet weg te denken. Een substantieel deel van de zelfstandige beroepsbevolking is te vinden in het ambacht. Enkele honderdduizenden werknemers hebben een baan bij een kleine bakkerij, bij een meubel- of instrumentmakerij, een installatie-, een kappers- of een klussenbedrijf, enzovoorts. Zij leveren met zijn allen het maatwerk waar veeleisende klanten anno 2000 om vragen, zowel op de zakelijke als op de consumentenmarkt. Het ambacht is daarbij ook een ‘kraamkamer’ voor nieuwe bedrijvigheid. Ook het ambacht heeft te maken met de grote trends van dit moment, en wordt er diepgaand door beïnvloed: de Europese eenwording, nieuwe concurrenten uit Oost-Europa of nog verder, veranderingen op het gebied van techniek en materiaal, maar bijvoorbeeld ook gebrek aan voldoende vakmensen. Zij zorgen voor nieuwe kansen èn bedreigingen. Voldoende aanleiding om speciale aandacht te besteden aan het ambacht: aan de plaats binnen de Nederlandse economie, de ontwikkeling en het perspectief op korte termijn, en aan de trends die nieuwe kansen of bedreigingen voor dit deel van het bedrijfsleven (kunnen) inhouden. De jaarlijkse publicatie ‘Ondernemen in het Ambacht’ verschaft deze informatie. Zowel voor beleidsmakers en belangenbehartigers, als voor degene die om andere redenen is geïnteresseerd in het ambacht is deze publicatie een onmisbaar stuk gereedschap.
Piet Kalle voorzitter Hoofdbedrijfschap Ambachten december 1999
5
200111
24-07-2000
6
13:59
Pagina 6
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 7
Ondernemen in het Ambacht 2000
1
Inleiding
Het rapport ‘Ondernemen in het ambacht 2000’ heeft tot doel een actueel beeld te geven van de stand van zaken in het ambacht in Nederland. Dit rapport bouwt onder meer voort op de informatie die eerder dit jaar is gepubliceerd in de EIM-publicaties Kleinschalig Ondernemen 1999 en Ondernemen in 2000, en geeft daar voor het ambacht een sectorale verdieping aan. In de publicatie Kleinschalig Ondernemen wordt een beeld gegeven van de economische ontwikkeling in het particuliere bedrijfsleven, verdeeld naar grootteklassen, tegen de achtergrond van de macro-economische ontwikkeling die het Centraal Planbureau heeft gepubliceerd in het Centraal Economisch Plan. De relatie tussen de diverse publicaties is in figuur 1 weergegeven. figuur 1 MKB-niveau voorjaarsramingen
publicatieschema ramingen MKB-niveau najaarsramingen
Kleinschalig Ondernemen 1999
Ondernemen in 2000
MKB-niveau nieuwjaarsramingen
Nieuwe inzichten voor 2000
Sectorscopen
sectorniveau
industrie
detailhandel
groothandel
diensten
ambacht
najaarsramingen
Vanzelfsprekend is het niet mogelijk om in dit rapport alle facetten van het ambacht uitgebreid aan bod te laten komen. Deze sectorscoop spitst zich dan ook toe op een aantal centrale thema’s.
7
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 8
Inleiding
Hoofdstuk 2 beschrijft in het kort het ambacht in Nederland en de vijf sectoren die daarbinnen worden onderscheiden in het kader van dit rapport. Hoofdstuk 3 gaat in op het belang van het ambacht voor de Nederlandse economie. Tevens wordt een vergelijking gemaakt met de andere sectoren van het bedrijfsleven (dienstverlening, groothandel, detailhandel etc.). In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de structuur van het ambacht in Nederland en van de daarbinnen onderscheiden sectoren. Geschetst wordt wat de bijdrage is van iedere sector in termen van werkgelegenheid, afzet en kosten. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de prognoses op de korte termijn, en op trends in het ambacht en de onderscheiden deelsectoren binnen het ambacht. De bijlagen bevatten een statistische afbakening van het ambacht, enkele kerngegevens van ambachtelijke branches, en een overzicht van de gehanteerde begrippen.
8
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 9
Ondernemen in het Ambacht 2000
2
Afbakening van het ambacht
Kenmerken van het ambacht Ambacht staat in het dagelijks taalgebruik vaak voor vakbekwaamheid, degelijkheid, echtheid en kwaliteit. Ook krijgt het woord ambacht soms een negatieve lading in de zin van achterhaalde, met uitsterven bedreigde beroepen. Het is niet zo vreemd dat er onduidelijkheid bestaat over de betekenis van het ambacht, aangezien het een groep moeilijk te duiden ondernemingen betreft. Activiteiten zoals detailhandel en groothandel zijn eenvoudig te definiëren op basis van hun functie binnen het voortbrengings- en distributieproces, en daarmee ook als sector af te bakenen. Het ambacht is moeilijker te omschrijven. Alle pogingen om het begrip inhoud te geven eindigden tot nog toe bij beschrijvingen van wat als ambacht wordt beschouwd. Maar zo’n beschrijving staat nog ver af van een definitie in de ware zin des woords1. Twee essentiële kenmerken van het ambacht zijn: – kleinschaligheid; – handmatige aard van de productie. In deze kenmerken zijn opgesloten: zelfstandige bedrijfsuitoefening, deelname van de ondernemer aan planning, productieproces en verkoop, maatwerk van individuele aard en een groot aandeel van de factor arbeid. De destijds door het Hoofdbedrijfschap Ambachten ingestelde Werkgroep Onderzoekplan Ambachten omschreef in 1980 het ambacht in Nederland als volgt2: ‘In overwegende mate zelfstandige ondernemingen, behorende tot het midden- en kleinbedrijf, die producerende, installerende, reparerende en dienstverlenende functies verrichten, met het doel te voorzien in de vraag naar behoeftebevredigingsmiddelen van individuele aard.’ Op weg naar een operationele afbakening van het ambacht Voor beleids- en onderzoeksdoeleinden is een operationele afbakening van het ambacht nodig. Het uitgangspunt is daarbij dat het niet primair de kernfunctie (bijvoorbeeld productie, distributie, dienstver1 2
Van Dale geeft als betekenis van het woord ‘definitie’: ‘samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip, zodat het niet met een ander verward kan worden’. HBA, Hoofdlijnen van een datasysteem voor ambacht en kleine nijverheid, Den Haag, 1980, pag. 13.
9
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 10
Afbakening van het ambacht
lening) van het beroep of bedrijf is, die bepaalt of er sprake is van ambacht, maar de wijze waarop het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend. Ook dan nog is de scheidslijn tussen ambachtelijke en nietambachtelijke voortbrenging moeilijk te trekken en daarmee ook het onderscheid tussen ambachtelijke en niet-ambachtelijke ondernemingen. Dat komt doordat binnen één onderneming zowel ambachtelijke als niet-ambachtelijke activiteiten kunnen plaatsvinden. Het onderscheid is dus gradueel en niet absoluut. De consequentie hiervan is dat er op mesoniveau onderscheid kan worden gemaakt tussen branches die als geheel ambachtelijk zijn aan te merken en branches die dit gedeeltelijk zijn. De geheel ambachtelijke branches, zoals de kappersbranche en de schoenherstellersbranche, zijn als doelgroep van beleid en object van onderzoek relatief eenvoudig te identificeren en te benaderen. Veel moeilijker ligt dat bij de gedeeltelijk ambachtelijke branches. Afbakening van het ambacht voor onderzoeksdoeleinden Als we het ambacht voor onderzoeksdoeleinden willen afbakenen, is de afbakening sterk afhankelijk van de vraag of de te analyseren gegevens direct van de in het onderzoek te betrekken ondernemingen worden verkregen, dan wel uit secundaire bronnen, waarvan het CBS de belangrijkste is. Op ondernemingsniveau is het namelijk eenvoudiger om aan de hand van objectieve criteria de mate van ambachtelijkheid van het bedrijf te bepalen. Dit soort branchespecifieke informatie wordt echter bij de datavergaring ten behoeve van de productie van de CBS-statistieken niet meegenomen. Om aan deze statistieken toch informatie over het ambacht te kunnen ontlenen, is door EIM een afbakening van het ambacht ontwikkeld, die bedoeld is voor onderzoeksdoeleinden op mesoniveau. De afbakening, die zeker niet compromisloos is, is tot stand gekomen in samenspraak met de voor het ambacht belangrijkste organisaties, te weten het Ministerie van Economische Zaken, het Hoofdbedrijfschap Ambachten en de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf. De afbakening is gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling 1993 (SBI ‘93) van het CBS en, op een enkele uitzondering na, gedefinieerd op het niveau van bedrijfsgroepen (3 digits).
10
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 11
Afbakening van het ambacht
Ten behoeve van deze sectorale rapportage is een afbakening gemaakt met zes sectoren: 1. voedingsmiddelen- en overig productieambacht 2. metaal- en meubelambacht 3. bouwambacht 4. installatieambacht 5. handel- en reparatieambacht 6. dienstverlenend ambacht. Tot het voedingsmiddelen- en overig productieambacht worden kleinschalige productiebedrijven met minder dan 10 werkzame personen in onder andere de brood- en banketbranche, de ijsbereidingsbranche, de textiel-, kleding- en lederbranche, de houtbranche en de bouwmaterialenbranche gerekend. Tot het metaal- en meubelambacht worden gerekend kleinschalige industriële bedrijven met minder dan 10 werkzame personen in onder andere de meubelmakersbranche, de metaalbewerking, de machinebouw, de carrosseriebouw en het instrumenten- en optische bedrijf. Het bouwambacht omvat alle bedrijven in de bouwnijverheid met minder dan 10 werkzame personen, dus het gehele kleinbedrijf in de bouwnijverheid. Hieronder vallen kleine aannemers op het gebied van de burgerlijke en utiliteitsbouw, grond-, water- en wegenbouw, en gespecialiseerde aannemers zoals het metselbedrijf, het stukadoorsbedrijf, het schildersbedrijf en het tegelzettersbedrijf. Ook het klussenbedrijf wordt tot het bouwambacht gerekend. Het installatieambacht omvat het gehele kleinbedrijf (ondernemingen tot 10 werkzame personen) in de bouwinstallatie, waaronder loodgietersbedrijven, centrale verwarmingsbedrijven, isolatiebedrijven en elektriciens. Het handel- en reparatieambacht bestaat uit bedrijven met minder dan 10 werkzame personen uit de personenautobranche (zoals garagebedrijven en benzinestations), het slagersbedrijf, de poeliersbranche, de visbranche, de tweewielerbranche, de naaimachinebranche, de schoenherstellersbranche en de optiekbranche. Tot het dienstverlenend ambacht worden gerekend bedrijven met minder dan 10 werkzame personen in het schoonmaakbedrijf, wasserijen, fotoateliers, kappers, voetverzorgers en andere bedrijven gericht op persoonlijke verzorging.
11
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 12
Afbakening van het ambacht
Een gedetailleerd overzicht van de branches binnen deze sectoren is in de bijlage opgenomen. Op basis van de afbakening is door EIM een gegevensbestand ontwikkeld, waarmee het mogelijk is informatie te produceren over het ambacht en zijn hoofdgroepen. De hoofdstukken 3 en 4, waarin een macro-/mesobeeld van het ambacht wordt geschetst, zijn op deze informatie gebaseerd.
12
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 13
Ondernemen in het Ambacht 2000
3
Belang van het ambacht binnen de economie
In dit hoofdstuk wordt het ambacht vergeleken met andere sectoren in het Nederlandse bedrijfsleven: de industrie, de bouwnijverheid, de detailhandel, de groothandel en de commerciële dienstverlening. Het ambacht is terug te vinden in al deze sectoren, met uitzondering van de groothandel. Een slager wordt bijvoorbeeld zowel tot het ambacht als tot de detailhandel gerekend, een ambachtelijke meubelmaker valt onder de industrie, en een kapper onder de dienstverlenende sector. Plaats in het particuliere bedrijfsleven In tabel 1 wordt de sector ambacht op een aantal kerngegevens vergeleken met de overige sectoren. tabel 1
intersectorale vergelijking in 1998
omschrijving
ondernemingen
werkzame personen
afzet
productie (bruto toegevoegde waarde)
aantal
aantal
x ƒ mln.
x ƒ mln.
x ƒ mln.
xƒ
4.768.732
959.890
432.928
255.579
108.390
439.634 894.046 429.928 518.879 682.974 2.242.905
59.730 384.999 109.013 103.861 43.674 318.344
27.282 118.953 37.643 59.068 29.281 187.983
3.938 200.862 1.069 23.125 0 30.523
69.700 139.327 89.618 137.824 62.564 103.074
particulier bedrijfsleven* 492.563 waarbinnen: ambacht 148.839 industrie 45.923 bouw 57.520 groothandel 56.878 detailhandel 88.765 dienstverlening 243.477
export
arbeidsproductiviteit
*
Vanwege het de andere sectoren overlappende karakter van het ambacht tellen de cijfers van de deelsectoren niet op tot het totaal van het particuliere bedrijfsleven. De sectoren exclusief ambacht tellen wèl op tot dit totaal. Bron: CBS, bewerking EIM.
Tabel 1 laat zien dat in 1998 bijna 150.000 ondernemingen in het ambacht actief waren, wat overeenkomt met 29% van het totaal aantal ondernemingen in het particuliere bedrijfsleven: zie figuur 2. De werkgelegenheid bedroeg zo’n 440.000 werkzame personen, of ruim 9% van de werkgelegenheid in het particuliere bedrijfsleven. Verder nam het ambacht in 1998 bijna 60 miljard voor zijn rekening van de totale afzet van het Nederlandse bedrijfsleven, ten bedrage van 960 miljard. Dit is ruim 6% van het totaal van het particuliere bedrijfsle13
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 14
Belang van het ambacht binnen de economie
ven. De ambachtelijke productie (bruto toegevoegde waarde) is 27,3 miljard, en is daarmee eveneens goed voor ruim 6% van het particuliere bedrijfsleven. Het ambacht draagt bijna vier miljard gulden bij aan de nationale export. Dit is met 1,5% van de nationale export betrekkelijk gering. Hierbij moet wèl worden bedacht dat het productieambacht veelvuldig toelevert aan grotere, exporterende ondernemingen in de industrie. Als deze ‘indirecte export’ ook wordt meegerekend, speelt het ambacht op exportgebied een wat grotere rol dan in tabel 1 zichtbaar is. Tot slot blijkt de arbeidsproductiviteit in het ambacht met 69.700 gulden duidelijk lager te liggen dan gemiddeld in het particuliere bedrijfsleven, waar deze ruim boven de 100.000 gulden ligt. Dit is een logisch gevolg van het arbeidsintensieve karakter van ambachtelijke productie. figuur 2
aandeel van het ambacht in het particuliere bedrijfsleven in 1998: ondernemingen, werkgelegenheid, omzet, export en productie, in procenten 6%
9% 29%
71% 91%
94%
werkzame personen
ondernemen
afzet
2%
99% export
6%
94% bruto toegevoegde waarde
Prognose afzet en werkgelegenheid Tabel 2 geeft een prognose van de afzetontwikkeling in het particuliere bedrijfsleven in 1999 en 2000, uitgesplitst naar een aantal sectoren, waaronder het ambacht.
14
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 15
Belang van het ambacht binnen de economie
tabel 2
prognose van de afzetontwikkeling van het ambacht en andere sectoren in de nationale economie
omschrijving
1999
2000
particulier bedrijfsleven
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar 3,2 3,2
waarbinnen: ambacht industrie bouw groothandel detailhandel dienstverlening
2,5 1,0 5,4 4,0 3,2 5,0
1,9 3,5 2,1 4,0 3,4 3,75
Bron: CPB, bewerking EIM.
De Nederlandse economie geeft in 1999 voortgaande groei te zien. De afzet van het particuliere bedrijfsleven zal dit jaar toenemen met 3,2%. Het ambacht blijft hier met 2,5% iets bij achter. Het bedrijfsleven als geheel profiteert met name van de sterke groei van de binnenlandse consumptieve bestedingen. Ook een flink deel van het ambacht heeft afzet en orderpositie zien verbeteren. De extra bestedingen gaan wèl disproportioneel naar duurzame gebruiksgoederen en recreatie. Persoonlijke diensten en voedingsmiddelen profiteren minder, en datzelfde geldt voor producten en voor toeleveringen aan andere bedrijven. Juist in deze sectoren is het ambacht sterk aanwezig. Vandaar de bij het totale bedrijfsleven wat achterblijvende ontwikkeling. Tabel 3 geeft de ontwikkeling weer van de werkgelegenheid zoals voor het ambacht en andere hoofdsectoren van het particuliere bedrijfsleven verwacht in 1999 en 2000. De tabel laat zien dat het ambacht in 1999 een slechts geringe bijdrage levert aan de groei van het arbeidsvolume die voor het gehele particuliere bedrijfsleven wordt voorzien: 1% tegen ruim 3% in dienstverlening en handel, en 2,5% gemiddeld in het bedrijfsleven. Voor 2000 wordt slechts iets minder groei van het arbeidsvolume voorzien. In het ambacht is de groei dan 1%, in het particuliere bedrijfsleven als geheel 2%.
15
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 16
Belang van het ambacht binnen de economie
tabel 3
prognose van de werkgelegenheidsontwikkeling van het ambacht en een aantal sectoren in de nationale economie
omschrijving
1999
2000
mutatie in % ten opzichte van voorgaand jaar totaal particulier bedrijfsleven
2,4
2,0
waarbinnen: ambacht industrie bouw groothandel detailhandel dienstverlening
1,0 0,6 2,7 3,9 2,9 3,0
0,9 2,4 0,7 3,3 2,1 2,0
Bron: CPB, bewerking door EIM.
Prognose winstgevendheid In 1999 is de winstgevendheid van het totale particuliere bedrijfsleven met ruim 4,5% verbeterd. De vooruitzichten voor 2000 zijn: een verbetering met ruim 2%. Het ambachtelijke bedrijfsleven gaat hier in 1999 met een winstgroei van 6% ruim overheen, maar maakt in 2000 weer pas op de plaats: de winst blijft dan naar verwachting ongeveer op hetzelfde niveau. De ontwikkeling van de winstgevendheid in het ambacht is wèl het gemiddelde van een per sector binnen het ambacht sterk uiteenlopende trend. Installateurs zijn in 1999 de koplopers, maar worden in 2000 afgelost door het handel- en reparatieambacht. Ook in het dienstverlenend en het bouwambacht groeit de winst in beide jaren. Winstval is er daarentegen voor de twee overblijvende ambachtssectoren: het metaal- en meubelambacht en het voedingsmiddelen- en overige ambacht.
16
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 17
Ondernemen in het Ambacht 2000
4
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
4.1
Het ambacht in Nederland
Tabel 4 geeft de kerngegevens van het ambacht weer, uitgesplitst naar deelsector. Het ambacht omvat bijna 150.000 ondernemingen, die gezamenlijk ruim 100 miljard gulden omzetten. Daarvan wordt bijna 4 miljard geëxporteerd. De totale toegevoegde waarde is 27,5 miljard gulden. Het ambachtelijk bedrijfsleven is goed voor een totaal arbeidsvolume van 440.000 arbeidsjaren. De arbeidsproductiviteit1 is er gemiddeld iets minder dan 70.000 gulden. tabel 4
kerngegevens van het ambacht in 1998
omschrijving
arbeidsvolume
afzet
omzet
export
aantal
arbeidsjaren
x miljoen gulden
x miljoen gulden
x miljoen x miljoen gulden gulden
15.135 18.035 40.396 9.412
67.148 54.376 102.271 33.006
12.382 9.905 19.026 5.431
18.308 13.137 19.123 5.520
1.752 2.096 82 8
5.080 4.089 8.108 2.236
86.717 81.297 81.632 70.073
37.607
120.492
9.771
43.564
0
6.081
59.955
28.254
62.340
3.215
3.328
0
1.973
36.548
148.839
439.634
59.730
102.980
3.938
27.567
69.700
voedingsmiddelenen overig ambacht metaal- en meubelambacht bouwambacht installatieambacht handel- en reparatieambacht dienstverlenend ambacht totaal
(bruto arbeidstoegevoegde producwaarde) tiviteit
ondernemingen
in guldens
Bron: CBS, bewerking EIM.
Het handel- en reparatieambacht is anno 1998 de grootste deelsector binnen het ambacht, gevolgd door het bouwambacht. Het handel- en reparatieambacht is koploper qua omzet en arbeidsvolume, maar het bouwambacht realiseert de hoogste toegevoegde waarde. Het voedingsmiddelen- en overige ambacht en het metaal- en meubelambacht vormen naar omzet, toegevoegde waarde en arbeidsvolume de tussengroep. Het dienstverlenend en het installatieambacht sluiten de rij. 1
De bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten per arbeidsjaar
17
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 18
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
Het productieambacht in de metaal- en meubelsector, en het voedingsmiddelen- en overige ambacht nemen vrijwel de gehele export van het ambacht voor hun rekening. In de overige sectoren speelt buitenlandse afzet nauwelijks een rol. De arbeidsproductiviteit varieert sterk per deelsector: van 36.000 gulden in het dienstverlenende ambacht tot 86.000 voor het voedingsmiddelen- en overige ambacht. Arbeidsvolume uitgesplitst naar zelfstandigen en werknemers Het arbeidsvolume in het ambacht omvat werknemers, zelfstandigen en meewerkende gezinsleden. Tabel 5 geeft aan hoe de verhouding werknemers – zelfstandigen er per deelsector uitziet. Meewerkende gezinsleden zijn hierbij tot de zelfstandigen gerekend. tabel 5
aandeel werknemers en zelfstandigen per deelsector in het ambacht, 1998
omschrijving
werknemers
zelfstandigen
voedingsmiddelen- en overig ambacht metaal- en meubelambacht bouwambacht installatieambacht handel- en reparatieambacht dienstverlenend ambacht
in % van het totaal 59 41 69 31 56 44 59 41 51 49 33 67
100 100 100 100 100 100
totaal
54
100
46
totaal
Bron: CBS, bewerking EIM.
Tabel 5 maakt allereerst duidelijk dat zelfstandigen in het ambacht een verhoudingsgewijs zeer groot aandeel hebben in het totale arbeidsvolume, namelijk niet minder dan 46%. Koploper wat dat betreft is het dienstverlenend ambacht, waar zelfstandigen zelfs goed zijn voor tweederde van het totale arbeidsvolume. Hun aandeel is het geringst in het metaal- en meubelambacht: 31%. Winstpositie Het Nederlandse ambacht heeft in 1998 een totale winst vóór belasting behaald van 10 miljard gulden. Dit komt neer op ongeveer 17% van de afzet. Bezien naar deelsectoren is de winst voor belasting het hoogst in het dienstverlenend ambacht (30% van de brutoproductie), gevolgd door het handel- en reparatieambacht (22%). Zij is het laagst in het metaal- en meubelambacht (12%).
18
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 19
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
In de fiscale winst voor belasting is het inkomen van zelfstandigen en meewerkende gezinsleden inbegrepen. Wanneer de winst voor belastingen wordt verminderd met het toegerekend loon van zelfstandigen valt de winstgevendheid van het totale ambacht met -2% licht negatief uit. Aan dit negatieve resultaat draagt met name het dienstverlenende ambacht bij. Het toegerekend loon voor zelfstandigen legt hier vanwege hun grote aandeel in het arbeidsvolume veel gewicht in de schaal. Ook het bouwambacht behaalt een negatief resultaat na aftrek van het toegerekend loon voor zelfstandigen. Het handel- en reparatieambacht speelt quitte, de overige deelsectoren geven een bescheiden winst te zien.
tabel 6
exploitatiestructuur van het ambacht in 1998
omschrijving
brutoproductie bedrijfskosten waarvan: grond- en hulpstoffen • energie • overig verbruik • loonsom • afschrijvingen • rente • saldo indir. belastingen en subsidies winst voor belastingen waarvan: • toegerekend loon nettowinst
totaal
voedingsmiddelen en overig metaal productie en meubel
in % van de brutoproductie 100 100 100 83 84 88
bouwnijverheid installatie
handel en dienstreparatie verlenend
100 84
100 84
100 78
100 70
38 2 15 23 5 1
47 2 14 19 5 1
42 2 15 23 4 1
45 1 11 22 4 1
47 0 11 21 4 1
12 3 25 28 7 3
15 3 17 24 7 1
0 17
-4 16
0 12
0 16
0 16
1 22
4 30
19 -2
14 2
11 2
18 -2
14 1
22 0
47 -17
Bron: CBS, bewerking EIM.
Kostenstructuur Uit tabel 6 blijkt dat de kostenstructuren van de zes deelsectoren binnen het ambacht uiteenlopen. De verschillen houden verband met de aard van de activiteiten in de desbetreffende deelsectoren. Zo liggen de kosten voor grond- en hulpstoffen in het handel- en reparatieambacht en het dienstverlenend ambacht laag. Het ‘overig verbruik’ is in deze deelsectoren juist hoog. In deze post zijn onder andere administratie- en verkoopkosten opgenomen. Het aandeel van de arbeidskosten is het grootst in het dienstverlenend en het handel- en reparatieambacht. De arbeidskosten zijn een optelling van de loonkosten en het toegerekende loon voor zelfstandigen. Voor het totale ambacht 19
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 20
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
liggen zij op ruim 40%, voor de beide genoemde deelsectoren op respectievelijk 70% en 50%.
4.2
Het voedingsmiddelen- en overig productieambacht
Tot het voedingsmiddelen- en overig productieambacht behoren kleinschalige productiebedrijven met minder dan 10 werkzame personen in onder andere de brood- en banketbranche, de ijsbereidingsbranche, de textiel-, kleding- en lederbranche, de houtbranche en de bouwmaterialenbranche. Tabel 7 geeft de kerngegevens van deze deelsector. De afzetwaarde van het voedingsmiddelen- en overig productieambacht bedroeg in 1998 ruim 12 miljard gulden. Hiervan werd 14% in het buitenland afgezet. Het grootste deel van de afzet bestaat overigens uit intermediaire leveringen, namelijk 58%. Het arbeidsvolume in deze sector bedroeg in 1998 ruim 58.000 arbeidsjaren. tabel 7
kerngegevens voedingsmiddelen- en overig productieambacht
omschrijving
1998
aantal ondernemingen arbeidsvolume in arbeidsjaren afzet (in ƒ mln.) waarvan: • export • consumptiegoederen • investeringsgoederen • intermediaire leveringen bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) winst vóór belastingen (in ƒ mln.) investeringen (in ƒ mln.)
15.135 58.582 12.382 1.752 3.068 431 7.130 5.080 1.952 1.163
(100%) (14%) (25%) (3%) (58%)
Bron: CBS, bewerking EIM.
Hierna wordt kort ingegaan op de ontwikkelingen in de diverse branches van het voedingsmiddelen- en overig productieambacht. Voor een gedetailleerde beschrijving van de ontwikkelingen per branche verwijzen wij naar andere publicaties1.
1
20
Zie EIM, Jaarboek Ambacht 98/99, 1998, Zoetermeer, waarin wordt ingegaan op de ontwikkelingen in een groot aantal branches, en de reeks ‘Bedrijfsleven in Beeld’ van EIM, waarin wordt ingegaan op de structuurgegevens van specifieke branches.
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 21
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
De brood- en banketbranche heeft te maken met een trend naar meer gemaksvoedsel en tussendoortjes, een groeiende populariteit van vloeibare maaltijden (zoals drinkontbijt en dergelijke) en een veelheid van ‘outlets’ waar hun en concurrerende producten worden aangeboden aan de consument. De belangrijkste concurrent is de supermarkt, en daarnaast dienen diverse branchevreemde kanalen zich aan, zoals benzinestations en clubkantines. Ook ijsbereiders krijgen concurrentie van branchevreemde kanalen, met name via het door supermarkten, benzinestations en andere kanalen aangeboden voorverpakte ijs. Daar staat overigens een groeiende vraag naar kwalitatief beter ijs tegenover, waarop de ijsfabrikanten inspelen door productdifferentiatie. In de textiel-, kleding- en lederbranche heeft de omzet zich de laatste jaren sterk hersteld van de slechte periode in de eerste helft van de jaren negentig. Dat geldt zowel voor consumentenkleding als voor de bedrijfskledingmarkt. De houtbranche (m.n. timmerfabrieken en werkplaatsen) levert haar producten vooral aan de bouwnijverheid, de emballage-industrie en de meubelindustrie. Deze branches hebben de laatste jaren geprofiteerd van de gunstige bouwconjunctuur. De ambachtelijke bedrijven die zich bezighouden met de productie van bouwmaterialen hebben hun omzet eveneens zien stijgen. Zij profiteren ook van het overheidsbeleid ter stimulering van duurzaam bouwen, waardoor meer hout wordt toegepast in de bouw. De sterke prijsconcurrentie in de houtsector zorgt ervoor dat bedrijven investeren in verbetering van de arbeidsproductiviteit.
4.3
Het metaal- en meubelambacht
Tot het metaal- en meubelambacht worden gerekend kleinschalige industriële bedrijven met minder dan 10 werkzame personen in onder andere de meubelmakersbranche, de metaalbewerking, de machinebouw, de carrosseriebouw en het instrumenten- en optische bedrijf. Tabel 8 geeft een overzicht van de kerngegevens van het metaal- en meubelambacht. De afzetwaarde van deze deelsector was in 1998 tegen de 10 miljard gulden. De helft daarvan bestaat uit intermediaire leveringen, en nog eens 22% uit investeringsgoederen. Dit zijn voornamelijk leveringen en toeleveringen aan industriële bedrijven. Consumptiegoederen nemen met slechts 8% van de afzet een ondergeschikte positie in. Ruim eenvijfde deel van de afzet gaat naar het
21
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 22
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
buitenland. Daarmee is deze deelsector de meest exportintensieve in het ambacht. Het metaal- en meubelambacht was in 1998 goed voor een arbeidsvolume van ruim 50.000 arbeidsjaren. tabel 8
kerngegevens metaal- en meubelambacht
omschrijving
1998
aantal ondernemingen arbeidsvolume in arbeidsjaren afzet (in ƒ mln.) waarvan: • export • consumptiegoederen • investeringsgoederen • intermediaire leveringen bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) winst vóór belastingen (in ƒ mln.) investeringen (in ƒ mln.)
18.035 50.294 9.905 2.096 830 2.141 4.839 4.089 1.225 635
(100%) (21%) (8%) (22%) (49%)
Bron: CBS, bewerking EIM.
De meubelmakers hebben geprofiteerd van de sterk toegenomen consumentenvraag naar duurzame gebruiksgoederen, en van de eveneens toegenomen verhuismobiliteit. Zij hebben wèl te maken met groeiende concurrentie uit lagelonenlanden, en met nieuwe vormen van arbeidsverdeling: productie van grote series onderdelen in lagelonenlanden. Met name grotere meubelfabrikanten in binnen- en buitenland profiteren van deze mogelijkheid om de kosten te reduceren. Ook metaalconstructiebedrijven plukten in 1998 de vruchten van de aanhoudend gunstige conjunctuur, in de vorm van een toegenomen afzet. De positieve gang van zaken in de bouwnijverheid en de aanhoudend hoge investeringen speelden deze bedrijven het afgelopen jaar in de kaart. Zij krijgen net als de meubelmakers toenemende concurrentie uit Oost-Europa. Op deelterreinen hebben zij te maken met ‘materiaalconcurrentie’ van bijvoorbeeld kunststofverwerkers. Metaalconstructiebedrijven geven echter blijk van een gezonde concurrentiekracht, afgaande op hun groeiende buitenlandse afzet. Waar zij terrein verliezen bij betrekkelijk ‘simpele’ seriematige productie maken zij dat weer goed door hun toenemende afzet van producten met een hogere toegevoegde waarde.
4.4
Het bouwambacht
Het bouwambacht omvat alle bedrijven in de bouwnijverheid met minder dan 10 werkzame personen, dus het gehele kleinbedrijf in de
22
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 23
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
bouwnijverheid. Hieronder vallen kleine aannemers op het gebied van de burgerlijke en utiliteitsbouw, grond-, water- en wegenbouw, en gespecialiseerde aannemers zoals het metselbedrijf, het stukadoorsbedrijf, het schildersbedrijf en het tegelzettersbedrijf. Ook het klussenbedrijf wordt tot het bouwambacht gerekend. Tabel 9 bevat de kerngegevens van deze deelsector voor 1998. De totale afzet van het bouwambacht bedroeg in dit jaar 19 miljard gulden. Het grootste deel hiervan had betrekking op investeringsgoederen (met name utiliteitsbouw) en intermediaire leveringen (in onderaanneming uitgevoerde, veelal gespecialiseerde werkzaamheden, met name in de afbouw). Consumptiegoederen, hier bestaande uit ‘burger- en klantenwerk’ voor particulieren, hebben een aandeel van 11%. Export speelt voor het bouwambacht geen rol van betekenis. Het arbeidsvolume in het bouwambacht ligt dicht in de buurt van de 100.000 arbeidsjaren. tabel 9
kengegevens bouwambacht
omschrijving
1998
aantal ondernemingen arbeidsvolume in arbeidsjaren afzet (in ƒ mln.) waarvan: • export • consumptiegoederen • investeringsgoederen • intermediaire leveringen bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) winst vóór belastingen (in ƒ mln.) investeringen (in ƒ mln.)
40.396 99.327 19.026 82 2.000 8.156 8.788 8.108 2.949 841
(100%) (0%) (11%) (43%) (46%)
Bron: CBS, bewerking EIM.
Het bouwambacht heeft in 1998 een bescheiden groei gerealiseerd, die echter gunstiger zou zijn uitgevallen wanneer de slechte weersomstandigheden in dit jaar het aantal productieve uren niet zouden hebben gedrukt. Afgezien daarvan hebben met name de woningbouwers geprofiteerd van het vele werk op de VINEX-locaties. Met name het kleinbedrijf, dus het bouwambacht, heeft de opdrachten van particulieren zien toenemen: de toegenomen welvaart is onder andere besteed aan investeringen in de eigen woning, in de vorm van verbouwing, uitbreiding en woningverbetering. De spectaculaire groei van het aantal ‘klussenbedrijven’ in Nederland heeft hier alles mee te maken, maar ook gebrek aan tijd bij tweeverdieners die anders zelf de handen uit de mouwen hadden
23
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 24
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
gestoken. Verder werken veel bedrijven in het bouwambacht in opdracht van grotere aannemers die ze inhuren voor projecten waarvoor hun eigen capaciteit tekortschiet, of voor gespecialiseerde werkzaamheden zoals dakdekken, vloeren leggen, stuken, tegelzetten en schilderen: zie het grote aandeel intermediaire leveringen in tabel 9.
4.5
Het installatieambacht
Het installatieambacht omvat het gehele kleinbedrijf (ondernemingen tot 10 werkzame personen) in de bouwinstallatie, waaronder loodgietersbedrijven, centrale-verwarmingsbedrijven, isolatiebedrijven en elektrotechnische installatiebedrijven. In tabel 10 zijn de kerngegevens van het installatieambacht weergegeven. Het installatieambacht was in 1998 goed voor een afzet van bijna 5,5 miljard gulden en is daarmee één van de kleinere ambachtelijke sectoren. Bedrijven in het installatieambacht werken voornamelijk in onderaanneming, hetzij voor grote installatiebedrijven (capaciteitsuitbesteding), hetzij voor bouwaannemers (gespecialiseerde werkzaamheden op hun eigen terrein: elektrotechnische en telecommunicatie-installaties, CV, luchtbehandeling, gas- en waterfitters- en loodgieterswerk). Niet minder dan 86% van de afzet heeft betrekking op intermediaire leveringen. Het arbeidsvolume van het installatieambacht was in 1998 bijna 32.000 volledige arbeidsjaren. Deze deelsector is weliswaar een van de kleinste binnen de totale ambachtssector, maar tevens een snel groeiende. tabel 10 kerngegevens van het installatieambacht omschrijving
1998
aantal ondernemingen arbeidsvolume in arbeidsjaren afzet (in ƒ mln.) waarvan: • export • consumptiegoederen • investeringsgoederen • intermediaire leveringen bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) winst vóór belastingen (in ƒ mln.) investeringen (in ƒ mln.)
9.412 31.914 5.431 8 494 239 4.690 2.236 843 262
(100%) (0%) (9%) (4%) (86%)
Bron: CBS, bewerking EIM.
Het installatieambacht heeft zijn omzet in 1998 matig zien toenemen, met elektrotechnische installatiebedrijven als de koplopers. CVen loodgietersbedrijven hebben wat sterker dan elektrotechnische installatiebedrijven de gevolgen ondervonden van de door slechte
24
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 25
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
weersomstandigheden wat vertraagde bouwconjunctuur. Een belangrijk vraagstuk voor installateurs is hóe de groeiende behoefte aan gekwalificeerde vakmensen te dekken. Voor het lopende en het komende jaar zijn de vooruitzichten positief, enerzijds door de (verdere) ontwikkeling van de bouw op de VINEXlocaties, anderzijds door de gunstige vooruitzichten voor de herstel-, verbouw- en renovatiemarkt, waarvan de kleinere installatiebedrijven meer dan evenredig zullen profiteren: zij hebben hier een relatief groot aandeel. Loodgietersbedrijven profiteren van de nog steeds groeiende markt voor luxeproducten: badkamers en keukens. Wèl is er met name in het laatstgenoemde segment sterke concurrentie van specialisten op dit gebied, en brengen nieuwe materialen en verbindingstechnieken een toenemend aantal werkzaamheden binnen het bereik van de doe-het-zelver. CV-bedrijven op hun beurt krijgen concurrentie van geprivatiseerde energiedistributiebedrijven. Hier heeft men, evenals bij elektrotechnische installatiebedrijven, vanwege de technische complexiteit van de aanleg en de veiligheidsvoorschriften voor montage van de apparatuur minder concurrentie van ‘beunhazen’ en doe-het-zelvers. In de toekomst kan de opkomst van ‘draadloze technieken’ echter de werkzaamheden op het gebied van aanleg van draadverbindingen en -netwerken doen verminderen.
4.6
Het handel- en reparatieambacht
Het handel- en reparatieambacht bestaat uit bedrijven met minder dan 10 werkzame personen in de personenautobranche (garagebedrijven en benzinestations), het slagersbedrijf, de poeliersbranche, de visbranche, de tweewielerbranche, de naaimachinebranche, de schoenherstellersbranche en de optiekbranche. In tabel 11 zijn de kerngegevens van deze sector weergegeven. In het handel- en reparatieambacht waren in 1998 meer dan 35.000 bedrijven actief. De afzet bedroeg 9,3 miljard gulden. Het grootste deel ervan (76%) betreft rechtstreekse leveringen van consumptiegoederen aan de consument. Het arbeidsvolume in het handel- en reparatieambacht was in 1998 bijna 93.000 volledige arbeidsplaatsen.
25
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 26
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
tabel 11 kerngegevens handel- en reparatieambacht omschrijving
1998
aantal ondernemingen arbeidsvolume in arbeidsjaren afzet (in ƒ mln.) waarvan: • export • consumptiegoederen • investeringsgoederen • intermediaire leveringen bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) winst vóór belastingen (in ƒ mln.) investeringen (in ƒ mln.)
33.021 92.808 9.771 0 7.398 281 2.092 5.796 2.182 1.805
(100%) (0%) (76%) (3%) (21%)
Bron: CBS, bewerking EIM.
In de autobranche leveren de verkopen weliswaar de grootste bijdrage aan de omzet, maar dragen reparatie- en onderhoudsactiviteiten sterker bij aan de winst. De trend naar steeds minder reparatiegevoelige auto’s confronteert de branche derhalve met een afnemend reparatievolume, ten koste van de winst. De benzineservicestations hebben hun omzet zien toenemen dankzij de groei van de mobiliteit èn van de afzet van het ‘nevenassortiment’ in 1998. De slagers- en de poeliersbranche verliezen terrein aan de supermarkt. De groeiende vraag naar panklare producten speelt deze concurrent in de kaart. Zij lijken eveneens ten koste van onder meer slagers en poeliers te profiteren van de nieuwe winkeltijdenwet. Ook de visspeciaalzaak verliest de laatste jaren marktaandeel aan de supermarkt. De komst van nieuwe verpakkingstechnieken heeft de verkoop van verse vis ook voor supermarkten mogelijk gemaakt. In de tweewielerbranche is de omzet flink toegenomen, met name door de verkoop van duurdere fietsen. In 1998 zijn in totaal 1,35 miljoen nieuwe fietsen verkocht. De fietsspeciaalzaak heeft bovendien zijn marktaandeel kunnen vergroten. In de toekomst zal de branche waarschijnlijk kunnen profiteren van het verlaagde BTW-tarief voor reparatiewerkzaamheden. Ook leiden de toegenomen verkopen in het duurdere segment tot vervolgvraag naar reparaties en accessoires. De omzet in de naaimachinebranche neemt al jaren af. De verwachting is dat het aantal verkooppunten in de nabije toekomst verder zal afnemen. De schoenherstellersbranche laat daarentegen een licht groeiende afzet zien, als gevolg van de toegenomen verkoop van
26
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 27
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
duurdere schoenen. Daardoor valt de keuze tussen vervangen en repareren weer vaker uit ten gunste van repareren. De optiekbranche realiseerde in 1998 een forse omzetstijging. Zij profiteert van een verschuiving in de voorkeur van consumenten naar duurdere monturen en ‘merken’, en van een groeiende rol van ‘mode’ in brillen. Verder zorgt de vergrijzing van de babyboom voor meer omzet, doordat deze generatie langzamerhand aan bi- en multifocale glazen toe is.
4.7
Het dienstverlenend ambacht
Tot het dienstverlenend ambacht worden gerekend bedrijven met minder dan 10 werkzame personen in het schoonmaakbedrijf, wasserijen, fotoateliers, kappers, voetverzorgers en andere bedrijven gericht op persoonlijke verzorging. De kerngegevens van deze sector zijn weergegeven in tabel 12. In het dienstverlenende ambacht waren in 1998 ruim 28.000 bedrijven actief. Het overgrote merendeel van de ruim 3 miljard gulden bedragende afzet van deze sector wordt rechtstreeks aan de consument geleverd: 89%. De leveringen aan zakelijke afnemers komen voor rekening van schoonmaakbedrijven, wasserijen en fotoateliers. Het arbeidsvolume van deze deelsector was in 1998 bijna 54.000 arbeidsjaren. Het merendeel hiervan komt voor rekening van zelfstandigen en medewerkende gezinsleden. Werknemers zijn voor een groot deel vrouwen die in deeltijd werken. tabel 12 kerngegevens dienstverlenend ambacht omschrijving
1998
aantal ondernemingen aantal ondernemingen arbeidsvolume in arbeidsjaren afzet (in ƒ mln.) waarvan: • export • consumptiegoederen • investeringsgoederen • intermediaire leveringen bruto toegevoegde waarde (in ƒ mln.) winst vóór belastingen (in ƒ mln.) investeringen (in ƒ mln.)
15.135 28.254 53.975 3.215 0 2.878 0 338 1.973 955 652
(100%) (0%) (89%) (0%) (11%)
Bron: CBS, bewerking EIM.
De omzet van de schoonmaakbranche is in 1998 licht toegenomen. Kleine bedrijven behalen hier de beste resultaten. Schoonmaak-
27
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 28
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
werkzaamheden bij particulieren zijn hier een nieuwe groeimarkt. Gunstig voor de branche is een toenemend accent op ‘kwaliteit’ na een periode waarin de prijs soms het enige criterium leek. De schoonmaakbranche is als grote werkgever van minimumloners, minderheden en dergelijke sterk gevoelig voor overheidsbeleid gericht op deze categorieën. Bij de wasserijbedrijven groeit de zakelijke markt, doordat meer bedrijven de reiniging van werkkleding uitbesteden, maar staat de markt van overheids- en door de overheid gefinancierde instellingen onder druk als gevolg van bezuinigingen. Ook de afzet van fotoateliers is in 1998 licht toegenomen. In deze branche zorgt de introductie van digitale camera’s en nieuwe bewerkingstechnieken voor hoge investeringen en versnelde afschrijving van apparatuur, en dat bij doorgaans zeer kleinschalige bedrijven. De kappersbranche heeft haar omzet in 1998 licht zien toenemen. Deze ontwikkeling is het saldo van een aantal trends: toenemende bezoekfrequentie van mannen, een afnemende van vrouwen, maar daarentegen bij vrouwen weer een toenemend bedrag per behandeling. Een trend binnen de kappersbranche is ‘verbreding’ van het aangeboden pakket aan persoonlijke verzorging, door uitbreiding met diensten zoals schoonheidsverzorging, visagie en voetverzorging. Voor voetverzorgingsbedrijven groeide de omzet in 1998 weer licht na krimp in het voorgaande jaar. Schoonheidsspecialisten zagen hun omzet dóórgroeien na een ook al gunstig 1997. Beide branches profiteerden van meer aandacht voor gezondheid en uiterlijk, en daarnaast van de toenemende vergrijzing. Voetverzorgers krijgen ook in toenemende mate sporters als klant.
4.8
Het ambacht in de Europese markt1
Als gevolg van zeer uiteenlopende opvattingen ten aanzien van wat onder ‘ambacht’ dient te worden verstaan en de daaruit voortvloeiende definitieverschillen is het moeilijk het ambacht Europees te vergelijken. Daarbij zijn ambachtelijke bedrijven als regel actief op een lokale of regionale markt, en nauwelijks gericht op het buitenland: zie ook het geringe exportaandeel. Toch krijgen ook ambachtelijke bedrijven te maken met de gevolgen van de Europese integratie. 1
28
Voor dit hoofdstuk is gebruikgemaakt van The European Observatory for SMEs, Fifth Annual Report, 1997, EIM/ENSR, Zoetermeer.
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 29
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
Deze paragraaf besteedt aandacht aan twee aspecten, namelijk maatregelen gericht op vereenvoudiging van de regelgeving (paragraaf 4.8.1), en de gevolgen voor ambachtelijke ondernemingen van de totstandkoming van de Europese interne markt (paragraaf 4.8.2).
4.8.1 Minder administratieve handelingen Kleine bedrijven hebben meer last van administratieve verplichtingen dan grote. Werkgevers die voor het eerst te maken krijgen met de procedures en formaliteiten van werknemersverzekeringen en -registratie moeten bijvoorbeeld veel tijd steken in kennis nemen van de desbetreffende informatie, en het creëren van ‘administratieve routine’. Daarbij beschikken zeker de kleinste ondernemingen niet over eigen stafmedewerkers. Het bedrijfshoofd krijgt deze taak er daarom bij, als niet-specialist op dit terrein. Zie ook paragraaf 5.1.5. Vereenvoudiging van de regelgeving heeft om die reden voor kleine ambachtelijke ondernemingen gunstige effecten. De recente pogingen om binnen de Europese Unie te komen tot een vereenvoudiging van de regelgeving en een reductie van de hiermee verband houdende administratieve lasten houden in dit verband een belofte in. Uiteraard zal in de praktijk pas blijken in hoeverre de uitgezette lijn effect heeft. Vermindering van lasten In de meeste lidstaten is de laatste jaren wetgeving doorgevoerd, gericht op verlaging van toetredingsdrempels en de daarmee gepaard gaande administratieve lasten. Zo is in Nederland de Vestigingswet ingrijpend vereenvoudigd en is het bij nieuwe wetgeving verplicht om vooraf een bedrijfseffectenrapportage uit te voeren. Ook in Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Zweden is zo’n beoordeling noodzakelijk voor nieuwe wetgeving en beleidsmaatregelen en in België, Ierland en Spanje wordt dit overwogen. Aan de andere kant zorgt nieuw beleid ook voor nieuwe administratieve lasten. Voorbeelden zijn de stelselwijzigingen in de belastingen en de sociale zekerheid, en wijzigingen in het Nederlandse arbobeleid. Vereenvoudiging van de regelgeving Nederland heeft, in het kader van de reductie van de administratieve lasten, mèt een aantal andere lidstaten van de Europese Unie het aantal formulieren, de verplicht te verschaffen statistische informatie en de procedures voor belastingaangifte verminderd en/of vereenvoudigd. De vereenvoudiging van belastingprocedures is in veel lidstaten nog in voorbereiding. In Nederland zal in 2000 een nieuw
29
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 30
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
belastingstelsel worden geïntroduceerd, tenzij de parlementaire behandeling daarvan voor uitstel zorgt. Eén adres voor startende ondernemingen Een speciale maatregel is de instelling van één loket voor startende bedrijven. Dat is al operationeel in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Ierland. In België en Griekenland overweegt men dit. In Denemarken legt men de gegevens van een starter vast in een centraal register, met een unieke identificatiecode. Die gegevens zijn vervolgens op basis van die code ook toegankelijk voor andere instanties die ze nodig hebben. De starter hoeft dus maar één keer gegevens te verstrekken. Deze maatregelen passen in het kader van de vereenvoudiging van administratieve procedures, maar ook in dat van aanmoediging van nieuw ondernemerschap.
4.8.2 De gemeenschappelijke Europese markt In het kader van de European Observatory for SMEs is een enquête gehouden onder ondernemers in het midden- en kleinbedrijf van alle lidstaten van de Europese Economische Ruimte. Daaronder vielen ook vijf typen ambachtelijke ondernemers, namelijk dakdekkers, meubelmakers, loodgieters, brood- en banketbakkers en kappers. Deze ondernemers hebben vragen beantwoord over de kansen en bedreigingen die zij zien als gevolg van de ongedeelde Europese markt. Europese markt eerder kans dan bedreiging Per saldo is de uitkomst van het verrichte onderzoek positief wat betreft de gevolgen van de Europese integratie voor ambachtelijke ondernemers: tabel 13 laat zien dat bijna vier op de tien ondervraagden kansen verwachten op de gemeenschappelijke markt, terwijl 15% de Europese integratie beschouwt als een bedreiging. Bijna de helft vindt echter geen van beide, of heeft geen mening. Gezien het feit dat de meeste ambachtelijke ondernemers een lokale markt bedienen, zijn internationale ontwikkelingen voor hen enigszins een ‘ver-van-mijn-bed-show’, zonder directe gevolgen voor hun eigen bedrijf. Eventuele indirecte gevolgen, bijvoorbeeld als gevolg van schaalvergroting bij grote concurrenten, leveranciers en dergelijke, zijn voor hen moeilijk op voorhand in te schatten. De gevonden verhouding tussen de Europese markt als kans en als bedreiging komt overigens overeen met de bij àlle deelnemers aan het onderzoek gevonden verhouding.
30
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 31
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
tabel 13 is de Europese markt een kans of een bedreiging voor ambachtelijke ondernemingen? oordeel de Europese markt is een kans de Europese markt is een bedreiging de Europese markt is nòch kans nòch bedreiging geen mening
percentage ambachtelijke ondernemers 39 15 40 6
Bron: The European Observatory for SMEs, Fifth Annual Report, EIM/ENSR, Zoetermeer, oktober 1997.
Tegenover méér concurrentie staan nieuwe kansen in het buitenland Ambachtelijke ondernemers merken toenemende concurrentie als de belangrijkste dreiging van de Europese integratie. Eén op de drie noemt deze dreiging. Tevens meldt één op de drie ondervraagden dat de concurrentie in hun markt de afgelopen vijf jaar is toegenomen. Hier staat een groter geworden afzetmarkt tegenover. Ook is het makkelijker geworden om samen te werken met partners over de grens. Eén op drie ondervraagden geeft aan nú meer internationale contacten te hebben dan vijf jaar eerder. Hierbij is wèl de kanttekening op zijn plaats dat de ambachtelijke bedrijven minder internationaal actief zijn dan bedrijven van vergelijkbare grootte in andere sectoren. Afschaffing van handels- en andere belemmeringen zorgt voor méér werkgelegenheid Tabel 14 geeft een aantal doelstellingen weer van de gemeenschappelijke markt, en het effect dat realisatie daarvan heeft op de werkgelegenheid. Het afschaffen van diverse belemmeringen blijkt een gunstig effect te hebben, met name het verwijderen van technische belemmeringen (gelijkschakeling van technische normen en standaarden), fysieke belemmeringen voor grensoverschrijdende handel (zoals controles en formaliteiten) en het stimuleren van de grensoverschrijdende samenwerking.
31
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 32
Structuur van het ambacht en de subsectoren in 1998
tabel 14 factoren die de werkgelegenheidsontwikkeling van Europese ambachtelijke bedrijven beïnvloeden doelstelling
effect
verwijderen technische belemmeringen afschaffen fysieke belemmeringen reductie van fiscale belemmeringen toenemende grensoverschrijdende contacten toenemende grensoverschrijdende concurrentie grensoverschrijdende samenwerking directe buitenlandse investeringen
positief positief neutraal neutraal neutraal positief neutraal
Bron: The European Observatory for SMEs, Fifth Annual Report, EIM/ENSR, Zoetermeer, oktober 1997.
32
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 33
Ondernemen in het Ambacht 2000
5
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Trends kunnen worden ingedeeld in algemene trends, die effect hebben op alle ambachtelijke ondernemingen, en trends die specifiek zijn voor een bepaald deel van het ambacht, samenhangend met type activiteit en afzetmarkt. De algemene trends worden in paragraaf 5.1 aan de orde gesteld. Paragraaf 5.2 besteedt aandacht aan de voor deelsectoren in het ambacht specifieke trends. Tot slot komen in paragraaf 5.3 de prognoses voor de diverse deelsectoren aan bod.
5.1
Algemene trends
5.1.1 Inleiding In de ontwikkelingen waarmee het Nederlandse bedrijfsleven wordt geconfronteerd kunnen een aantal trends worden onderscheiden die een universeel karakter hebben. Het gaat hier om een tiental trends, te weten: 1. de krapte op de arbeidsmarkt 2. administratieve lasten 3. veranderingen in het stelsel van sociale zekerheid 4. veranderende marktverhoudingen door fusies en overnames 5. de komst van de euro 6. de opkomst van Internet en electronic commerce 7. afname van de bereikbaarheid 8. de klant wordt steeds veeleisender 9. de opkomst van certificerings- en kwaliteitskeurmerken 10. de crisis in Azië, Oost-Europa en Zuid-Amerika. Via het MKB-Beleidspanel is achterhaald of en in welke mate MKBondernemers in Nederland gevolgen ondervinden van deze trends, en welke acties zij daartegen ondernemen1. Daarbij worden de uitkomsten van het ambacht vergeleken met die in vijf andere sectoren binnen het bedrijfsleven: industrie, bouwnijverheid, groothandel, detailhandel en dienstverlening. Alvorens aandacht te besteden aan de mate waarin afzonderlijke knelpunten een rol spelen binnen het ambacht geeft tabel 15 een vergelijkend overzicht van de belangrijkste.
1
EIM voert ieder kwartaal een onderzoek uit onder 2.500 MKB-ondernemers naar relevante maatschappelijke ontwikkelingen.
33
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 34
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
tabel 15 ondervonden gevolgen van trends in het ambacht en het totale bedrijfsleven naar mate van belangrijkheid (percentages) heeft gevolgen ondervonden
heeft maatregelen genomen
trend
totaal particulier bedrijfsleven
ambacht*
totaal particulier bedrijfsleven
ambacht
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
64 49 55 47 40 37 28 39 32 12
61 51 44 42 36 35 34 32 27 5
53 30 48 33 20 29 8 28 20 5
54 27 38 29 14 29 11 23 14 1
toenemende eisen van de klant Internet en e-commerce certificering en kwaliteitskeurmerken krapte op de arbeidsmarkt veranderingen in de sociale zekerheid komst van de euro fusies en overnames bereikbaarheid administratieve lasten crisis Azië, O.-Europa en Z.-Amerika
* De knelpunten zijn gerangschikt volgens hun score op dit criterium. Bron: EIM, 1999.
Tabel 15 maakt duidelijk dat ondernemers in het ambacht de trends van veeleisender klanten, de opkomst van Internet en electronic commerce, de opkomst van certificerings- en kwaliteitskeurmerken, en de krapte op de arbeidsmarkt het vaakst noemen. Maatregelen zijn vaker genomen met het oog op de komst van de euro en het vraagstuk van de bereikbaarheid, en minder vaak met het oog op de opkomst van Internet en e-commerce, de veranderingen in de sociale zekerheid, en de veranderende marktverhoudingen door fusies en overnames. Tot slot noemen ondernemers in het ambacht wat vaker dan elders in het particuliere bedrijfsleven de administratieve lasten.
5.1.2 De klant wordt steeds veeleisender Beschrijving1 Wereldwijd is te zien dat klanten steeds meer invloed krijgen. Waar traditioneel het bedrijfsleven bepaalde welke producten en diensten de klant kon kiezen, gaat die dat steeds meer zelf bepalen. Een bekend voorbeeld uit de autobranche laat zien dat de klant voor een proces van ketenomkering heeft gezorgd. Het autoaanbod was vroeger weinig gedifferentieerd. De klant van nu neemt daar geen genoe1
34
M. Clement, ‘De klant centraal’, in: Vogels, R. (samensteller), Megatrends en de effecten voor het MKB, Stichting Teleac/NOT, Utrecht, 1997.
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 35
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
gen meer mee. Hij wil een auto op maat die perfect is afgestemd op zijn wensen (kleur, accessoires, banden, stereo etc.). De toenemende aandacht voor de klant weerspiegelt zich in een grotere pluriformiteit van het productaanbod. De consumentenvraag wordt steeds meer divers. Hieraan liggen meerdere oorzaken ten grondslag, zoals veranderingen in de leeftijdsopbouw (vergrijzing), een groter aandeel allochtonen, kleinere huishoudens, meer tweeverdieners, toenemend individualisme en grotere inkomensverschillen. Daarnaast spelen de ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT) een rol. Voor het klantgericht opereren biedt ICT grote mogelijkheden. Zo nam Ahold het initiatief voor de beroemde Airmiles, en is databasemarketing een niet meer weg te denken fenomeen in de dienstverlening. Effect Het ambachtelijk bedrijfsleven ondervindt in ongeveer gelijke mate als het overige bedrijfsleven de effecten van toenemende eisen van de klant: ruim 60% (zie figuur 3). figuur 3
aantal ambachtelijke bedrijven dat gevolgen ondervindt van c.q. actie onderneemt naar aanleiding van de toenemende eisen van de klant, het ambacht in vergelijking met andere sectoren (in %)
particulier bedrijfsleven detailhandel industrie ambacht bouwnijverheid groothandel commerciële diensten 0
10
20
gevolgen, acties
30
40
50
60
gevolgen, geen acties
70
80
90
100
geen gevolgen
Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 1999.
35
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 36
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Maatregelen Wie de trend van toenemende eisen van de klant aan den lijve ondervindt neemt meestal ook zijn maatregelen: blijkens figuur 3 in het ambacht 88% van de ondernemers. In de meeste gevallen gaat het om aanpassing en uitbreiding van producten en assortiment, om introductie van flexibele productiemethoden, of aanpassing van de service, met name door werknemers te scholen. Ondernemer in het ambacht ‘We reageren door de inkoop te veranderen, en proberen meer maten op voorraad te hebben’. Ondernemer in het ambacht ‘We hebben alle medewerkers geïnstrueerd om meer aandacht te besteden aan de klant en zijn wensen, en we houden er rekening mee bij de selectie van nieuwe medewerkers: die moeten klantvriendelijk zijn’.
Ondernemer in het ambacht ‘We hebben het productieproces zo veranderd dat het vlot werkt, en het assortiment is verbreed’.
Ondernemer in het ambacht ‘Ik ben nu nog een kiloslager, maar ga steeds meer over op kleinere porties, en meer op de individuele klant gericht’.
5.1.3 De opkomst van Internet en electronic commerce Beschrijving De toepassing van informatie- en communicatietechnologie (ICT) is in het bedrijfsleven een al jarenlang bestaand fenomeen. Zo is het afhandelen van transactievolgende procedures via Electronic Data Interchange (EDI) in business-to-business relaties – vooral in de bedrijfstakken met veel, frequente transacties – gemeengoed geworden. De automatisering van interne processen is in de industrie en handel vrijwel overal voltooid.
36
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 37
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Momenteel verschuift de focus: de inspanningen worden vooral gericht op het versterken van de ‘front office’, het extern zichtbare en merkbare raakvlak tussen een bedrijf en zijn klanten (bedrijven dan wel particulieren). Kennisoverdracht, beïnvloeding van gedachten en gedrag, gerichte acquisitie en andere activiteiten via Internet richten zich op het genereren van omzet. Impulsen hiervoor zijn de verhevigde concurrentie door vrijhandel, het wereldwijd ontsluiten van zowel afnemersgroepen als toeleveranciers, intensievere ketenrelaties, enz. Electronic commerce, in de zin van het elektronisch ondersteund zaken doen, staat daarmee in het brandpunt van de belangstelling. Internet is als ‘drager’ van electronic commerce een snel expanderende nieuwe mogelijkheid voor het contact met klanten, waarbij schakels in de keten overgeslagen en zelfs definitief uitgeschakeld kunnen worden. Ook voor specifieke business-to-business toepassingen is Internet een goed medium, hoewel Internet momenteel nog te veel de etalagefunctie heeft zonder interactieve, directe mogelijkheden voor bestellen en betalen. Het aandeel van de huidige Internetomzet in Nederland is minder dan 1% van de verkopen; in de eerstkomende jaren kan dat aandeel echter exponentieel stijgen. De wereldwijde omvang van electronic commerce wordt voor 1998 geschat op een bedrag van ruim 20 miljard dollar. De (optimistische) projectie voor 2002 bedraag circa 300 miljard dollar, waarvan 90% business-to-business en 10% business-to-consumer. Effect Ambachtelijke bedrijven zijn blijkens figuur 4 niet de sector die het sterkst de effecten van Internet en e-commerce ondervindt, dit in tegenstelling tot groothandel en dienstverlening. Toch denkt nog altijd 44% dat zij ermee te maken zullen krijgen.
37
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 38
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
figuur 4
aantal ambachtelijke bedrijven dat gevolgen ondervindt van c.q. actie onderneemt naar aanleiding van de komst van Internet en e-commerce, het ambacht in vergelijking met andere sectoren (in %)
particulier bedrijfsleven detailhandel industrie ambacht bouwnijverheid groothandel commerciële diensten 0
10
20
gevolgen, acties
30
40
50
60
gevolgen, geen acties
70
80
90
100
geen gevolgen
Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 1999.
Maatregelen Verreweg de meeste ambachtelijke bedrijven die voor hun bedrijf effecten verwachten van de opkomst van Internet en e-commerce nemen ook maatregelen: 86% volgens figuur 4. In de meeste gevallen gaat het om het openstellen van een website en een e-mailadres, soms om bestelmogelijkheden en het raadplegen van productinformatie.
Ondernemer in het ambacht ‘We zijn bezig met het digitaliseren van de gegevens van onze materialen, om die binnenkort op Internet te kunnen zetten’.
Ondernemer in het ambacht ‘We hebben iemand van het personeel aangewezen om een website te ontwikkelen’.
Ondernemer in het ambacht ‘Ik heb een Internetaansluiting met een eigen homepage en e-mailadres voor bestellingen. Daar kunnen bezoekers een taart winnen door deel te nemen aan een prijsvraag. En er staat iedere week een ander recept op, want het moet spannend blijven om te kijken’.
38
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 39
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Ondernemer in het ambacht ‘Het is een ontwikkeling waar je niet omheen kunt. Dus hebben we de zooi aangeschaft. Er gaat veel tijd mee verloren, maar of het voordelen oplevert weet ik niet’.
5.1.4 Krapte op de arbeidsmarkt Beschrijving De arbeidsmarkt kenmerkt zich al een aantal jaren door een sterke groei van de werkgelegenheid. Veel bedrijven kampen met tekorten aan personeel. Zo zijn er knelpunten op de bouwarbeidsmarkt. Vooral voor kleinere bouwbedrijven is het moeilijk om vakbekwaam personeel te krijgen en te behouden1. De groothandel heeft chronisch tekort aan commercieel-technisch personeel, met name bedrijven die in investeringsgoederen handelen, en op de ICT-arbeidsmarkt is een tekort aan automatiseringspersoneel. In hoeverre hier op korte termijn verandering in zal komen hangt af van de ontwikkeling van verschillende arbeidsmarktindicatoren. Het aantal vacatures vertoont nog steeds een stijgende lijn. Daarnaast lopen de ontslagaanvragen en aantallen faillissementen verder terug. Daar staat tegenover dat de groei van het uitzendwerk eind 1998 nagenoeg tot staan is gekomen. Dit is overigens na een aantal jaren van meer dan gemiddelde werkgelegenheidsgroei niet ongebruikelijk, omdat bedrijven dan doorgaans meer personeel in vaste dienst nemen. Effect Figuur 5 maakt duidelijk dat het vraagstuk van de personeelsschaarste geen specifiek ambachtsvraagstuk is: 42% van de bedrijven heeft er mee te maken, tegen 47% in het totale bedrijfsleven. Hierbij moet worden bedacht dat delen van het ambacht op de arbeidsmarkt vragen naar werknemers die bij uitstek schaars zijn, namelijk vakbekwame krachten met een technische achtergrond. Zij moeten daarbij concurreren met andere economische sectoren, variërend van industriële en nutsbedrijven tot onderhoudsdiensten van instellingen in de dienstverlening. Die bieden vaak betere betaling, specialisatiemogelijkheden en carrièreperspectief. Ambachtelijke ondernemingen kunnen hier een veelzijdiger arbeidsinhoud tegen1
Zie EIM, ‘Kleinschalig ondernemen 1999’, Zoetermeer, juni 1999.
39
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 40
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
over stellen, en de mogelijkheid om zich tot allround vakman te ontwikkelen. Het effect van de huidige personeelsschaarste is in de eerste plaats vergroting van de inspanningen om voldoende gekwalificeerde mensen binnen te krijgen. Die komen hierna in meer detail aan de orde. Maar er zijn ook bedrijven die door moeilijk vervulbare vacatures in serieuze problemen komen. Hierbij speelt een rol dat in een klein bedrijf één vacature vaak zwaar weegt, en ook dat de werkgever er weinig ervaring heeft met personeelswerving.
Ondernemer in het ambacht ‘Ik ben genoodzaakt mijn zaak na de vakantie te halveren. Ik weet anders ook niet hoe ik het moet doen’.
Ondernemer in het ambacht ‘Wij hebben onze groeiplannen totaal opgegeven omdat er geen mensen te krijgen zijn. Wij zijn daardoor eigenlijk weer ingekrompen waar eerst de groei was ingezet’.
figuur 5
aantal ambachtelijke bedrijven dat gevolgen ondervindt van c.q. actie onderneemt naar aanleiding van de krapte op de arbeidsmarkt, het ambacht in vergelijking met andere sectoren (in %)
particulier bedrijfsleven detailhandel industrie ambacht bouwnijverheid groothandel commerciële diensten 0
10
20
gevolgen, acties
Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 1999.
40
30
40
50
60
gevolgen, geen acties
70
80
90
geen gevolgen
100
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 41
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Maatregelen Twee derde van de bedrijven die effecten ondervinden van de krapte op de arbeidsmarkt neemt maatregelen: zie figuur 5. Werkgevers in ambachtelijke bedrijven grijpen naar uiteenlopende maatregelen om aan de juiste mensen te komen. Die variëren van zelf werknemers opleiden en ‘creatief werven’ tot beter belonen en het aanpassen van de taakinhoud. Soms ook past men zijn normen aan wat betreft de aan kandidaten voor een functie te stellen eisen. Creatief werven houdt bijvoorbeeld in dat men scholen rechtstreeks benadert, dat men zich mede gaat richten op allochtonen of herintredende vrouwen, of informeert bij vertegenwoordigers van leveranciers. Ook participeert men in collectieve acties voor het opleiden van nieuwe vakmensen, vaak opgezet door brancheorganisaties1.
Ondernemer in het ambacht ‘We hebben contacten gelegd met concurrenten en met scholen. Samen met een heleboel vakbroeders hebben we een banenpool gecreëerd’.
Ondernemer in het ambacht ‘We kiezen nu eerder voor mensen die vastigheid willen, en niet aan het begin van hun loopbaan staan’.
Ondernemer in het ambacht ‘Ik ben in besturen van scholen gaan zitten, met name middelbare scholen, om op die manier de mensen eruit te kunnen pikken’.
Ondernemer in het ambacht ‘We proberen ongeschoolde, allochtone werknemers aan te trekken en die te scholen’.
Ondernemer in het ambacht ‘We zijn met collega’s een samenwerkingsverband aangegaan om nieuwe stukadoors op te leiden’. 1
Bijvoorbeeld Stichting Elektrowerk van UNETO (installatieambacht).
41
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 42
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Ondernemer in het ambacht ‘We halen mensen uit Duitsland’.
5.1.5 Veranderingen in het stelsel van sociale zekerheid Beschrijving In Nederland zijn werkgevers en werknemers samen verantwoordelijk voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. Die verantwoordelijkheid wordt steeds groter. De nieuwe Arbeidsomstandighedenwet 1998 vormt daarbij het fundament voor een acceptabel niveau van veiligheid en gezondheid. Vooral rond de zieke werknemer is veel te doen. De privatisering van de Ziektewet en de sociale ziektekostenverzekering staan regelmatig ter discussie. Voordeel hiervan is de extra aandacht voor preventie van ziekteverzuim en meer kostenbewustzijn bij alle partijen. Nadelen hiervan zijn de strengere selectie op ziekterisico’s en pogingen om werknemers versneld te behandelen. Behalve de wetgeving op het gebied van de sociale zekerheid neemt de flexibilisering van de arbeid toe. Dit heeft niet langer meer alleen betrekking op arbeidscontracten en werktijden, maar heeft zich inmiddels uitgebreid naar het terrein van de arbeidsvoorwaarden. Tegenwoordig staat ook de flexibilisering van met name pensioenen ter discussie. De opkomst van verschijnselen als intrapreneurship en zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers) is een extreme uitwerking hiervan. De overheid streeft al enige jaren naar een versoepeling van de regelgeving hieromtrent. De huidige Arbeidstijdenwet en Winkeltijdenwet zijn daar voorbeelden van. Ook de wetgeving omtrent het ontslagrecht is versoepeld. Werknemers moeten hun zekerheid in de toekomst meer en meer ontlenen aan ‘employability’ (het vermogen om werk te krijgen) in plaats van ‘employment’. Effect Bij de helft van de ondernemingen in het ambacht zegt men gevolgen te ondervinden van de veranderingen in de sociale zekerheid: zie figuur 6.
42
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 43
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
figuur 6
aantal ambachtelijke bedrijven dat gevolgen ondervindt van c.q. actie onderneemt naar aanleiding van de veranderingen in de sociale zekerheid, het ambacht in vergelijking met andere sectoren (in %)
particulier bedrijfsleven detailhandel industrie ambacht bouwnijverheid groothandel commerciële diensten 0
10
20
gevolgen, acties
30
40
50
60
gevolgen, geen acties
70
80
90
100
geen gevolgen
Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 1999.
Maatregelen Iets meer dan de helft van de ondernemers in het ambacht die effect hebben ondervonden van veranderingen in de sociale zekerheid neemt op dit gebied ook maatregelen. Dat zijn er wat minder dan in de industrie en de bouwnijverheid. Zie figuur 6. Het bedrijfsleven probeert vooralsnog de risico’s van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid te spreiden door nieuwe en aanvullende verzekeringen af te sluiten, werk uit te besteden en soms hogere eisen te stellen bij de selectie van personeel. Daarnaast gaat men in zee met arbodiensten (deels verplicht). Een aantal ondernemers in het ambacht maakt verder expliciet melding van de met de stelselwijziging samenhangende administratieve lasten en extra kosten. Ondernemer in het ambacht ‘De wet is heel ondoorzichtig. Ze maken het erg moeilijk voor startende ondernemers, vooral financieel gezien’. Ondernemer in het ambacht ‘Onze maatregel is dat we goed uitkijken of we ons collectief kunnen verzekeren, of samen met andere bedrijven tot een oplossing kunnen komen’.
43
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 44
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Ondernemer in het ambacht ‘We hebben goede contacten met het Gak, maar de informatie die je wilt hebben over deze zaken is moeilijk te vinden. Dus je loopt vaak achter omdat het niet op tijd is’.
5.1.6 Afname van de bereikbaarheid Beschrijving ‘Een goede bereikbaarheid is essentieel voor het functioneren en voor de concurrentiekracht van onze economie. Bereikbaarheid is voor bedrijven de belangrijkste vestigingsplaatsfactor. Maar dit geldt niet alleen voor de economie. Andere verplaatsingsmotieven zijn bijvoorbeeld school, bezoek aan familie en vrienden, vakantie, sport en nog veel meer. Mobiliteit is dus onlosmakelijk verbonden met onze samenleving.’1 De bevolkingsgroei en de bloei van de economie brengen extra groei van verkeer en vervoer met zich mee. Volgens ramingen van het CPB zal in 25 jaar het wegvervoer verdubbelen, het spoorvervoer bijna verdrievoudigen en de binnenvaart met een factor 0,5 toenemen. Veel bedrijven moeten dus rekening houden met het feit dat congestie de kwaliteit van hun vestigingsplaats aan zal tasten. Bedrijfsverplaatsing, veranderingen in het distributiebeleid en andere strategische beleidsmaatregelen zullen vaker op de agenda van het managementoverleg staan. Verschillende typen bedrijven hebben ook verschillende voorkeuren voor vestigingsplaatsen. Een goede bereikbaarheid betekent voor alle betrokkenen efficiency in tijd en dus reductie in kosten. Bedrijven in de transport- en distributiesector en in een deel van de industrie zijn bijvoorbeeld transportgevoelig en hebben veel ruimte nodig. Zij hebben een voorkeur voor vestiging aan de rand van het stedelijke gebied of langs vervoersassen. Bedrijven in de zakelijke dienstverlening voelen zich meer thuis in een stedelijke omgeving, maar omdat de stedelijke centra relatief slecht bereikbaar zijn en omdat daar zo weinig ruimte is, verschuift deze economische activiteit steeds meer naar stadsrandlocaties. Begrippen als afstand en tijd krijgen door ICT en Internet in het bijzonder een heel andere dimensie. Fysieke afstanden worden snel 1
44
Nota Ruimtelijk Economisch Beleid, Ministerie van Economische Zaken, 1999.
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 45
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
overbrugd, informatie over nieuwe ontwikkelingen direct doorgegeven en delen van productieprocessen kunnen fysiek gescheiden worden. Hiermee wordt het ‘footloose’ karakter van het bedrijfsleven versterkt. ICT kan in principe de mobiliteit terugdringen (e-mailen, telewerken, elektronisch vergaderen, bestellen etc.) en daarmee het eerder genoemde knelpunt van congestie verlichten. Effect Bereikbaarheid is voor het gemiddelde ambachtelijke bedrijf niet een vraagstuk dat er uitspringt: blijkens figuur 7 geeft 36% aan er effecten van te ondervinden. Evenals voor de invoering van de euro geldt echter dat er aanmerkelijke verschillen zijn tussen ambachtelijke sectoren, met het winkelambacht als vermoedelijke koploper. figuur 7
aantal ambachtelijke bedrijven dat gevolgen ondervindt van c.q. actie onderneemt naar aanleiding van de afname van de bereikbaarheid, het ambacht in vergelijking met andere sectoren (in %)
particulier bedrijfsleven detailhandel industrie ambacht bouwnijverheid groothandel commerciële diensten 0
10
20
gevolgen, acties
30
40
50
60
gevolgen, geen acties
70
80
90
100
geen gevolgen
Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 1999.
Maatregelen Een naar verhouding gering aandeel van de ambachtelijke bedrijven die te maken hebben met effecten van afnemende bereikbaarheid zegt er maatregelen tegen te nemen: 38% (zie figuur 7). Aanpassing van werktijden, verhuizen, en aanpassing van de regio waarin men opdrachten werft zijn de meest genoemde.
Ondernemer in het ambacht ‘We hebben met de leveranciers afspraken gemaakt dat ze op betere tijden komen’.
45
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 46
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Ondernemer in het ambacht ‘Ik heb er een chauffeur voor een paar dagen bij genomen: de klanten zijn vaak niet goed bereikbaar’.
Ondernemer in het ambacht ‘We hebben flexibele werktijden ingevoerd, zodat het personeel de drukte kan vermijden’.
Ondernemer in het ambacht ‘Er komt een stopverbod voor mijn deur. Hoe moeten de spullen dan mijn winkel binnen komen? Vliegend soms? Ik moet er weer veel tijd aan besteden om te proberen dat van de baan te krijgen. Ze denken niet aan jouw bedrijf’.
5.1.7 De komst van de euro Beschrijving Op 1 januari 1999 is de Economische en Monetaire Unie (EMU) van kracht geworden. Daarmee is de euro ingevoerd als officiële valuta voor een groep van 11 landen (de drie Benelux-landen, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Spanje, Portugal, Oostenrijk en Finland). Het betreft voorlopig nog het girale geldverkeer. De introductie van bankbiljetten en munten zal plaatsvinden in 2002. De euro zal ervoor moeten zorgen, dat tot dan toe bestaande valutarisico’s verdwijnen, efficiënter betalingsverkeer mogelijk wordt, de kosten van internationaal betalen omlaag gaan, de rente minder stijgt en dat daarmee uiteindelijk de concurrentiepositie van EU-bedrijven versterkt wordt. De overgang naar de euro vergt van vele bedrijven aanpassingen. De omslag vraagt daarbij om uiteenlopende acties voor de verschillende sectoren van de economie. De typische publiekssectoren, zoals de detailhandel, horeca en persoonlijke dienstverlening, staan aan de frontlinie bij het invoeren van euro-munten en -bankbiljetten. Meer dan 75% van alle Nederlandse toonbanktransacties en verkopen via automaten vindt daar immers plaats. Voor ieder bedrijf is het zaak om rekening te houden met mogelijk noodzakelijke bedrijfsinterne aanpassingen op o.a. de volgende gebieden: • prijslijsten • leveringsvoorwaarden • omprijzen artikelen • langlopende contracten 46
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 47
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
• • • • • •
facturen salarissen treasury externe financiering management informatie computer hardware en software.
Effect De komst van de euro heeft door de bank genomen minder effect op het ambacht dan gemiddeld in het bedrijfsleven: slechts 32% zegt er effecten van te ondervinden (zie figuur 8). Met name bij het winkelambacht en de ambachtelijke toeleveranciers aan internationaal opererende bedrijven zal dit percentage waarschijnlijk echter aanzienlijk hoger liggen. figuur 8
aantal ambachtelijke bedrijven dat gevolgen ondervindt van c.q. actie onderneemt naar aanleiding van de komst van de euro, het ambacht in vergelijking met andere sectoren (in %)
particulier bedrijfsleven detailhandel industrie ambacht bouwnijverheid groothandel commerciële diensten 0
10
20
gevolgen, acties
30
40
50
60
gevolgen, geen acties
70
80
90
100
geen gevolgen
Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 1999.
Maatregelen Van degenen die effecten verwachten zal een ruime meerderheid ook maatregelen nemen: volgens figuur 8 bijna driekwart. De meest genoemde maatregel is aanpassing van de administratie, door aanpassing van softwarepakketten en dergelijke. Ondernemer in het ambacht ‘We gaan contact opnemen met alle inkopers van klanten en met leveranciers, om te weten in welke valuta ze willen factureren. Verder zullen boekhoud- en electronic banking-programma’s geüpdatet worden’.
47
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 48
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Ondernemer in het ambacht ‘We hebben het vooruitgeschoven. Voorlopig ondernemen we nog geen actie’.
Ondernemer in het ambacht ‘Wij hebben voor onze rekeningen al een schaduwadministratie met de euro. Vanaf januari 2000 wordt alles in euro’s gefactureerd’.
5.1.8 Veranderende marktverhoudingen fusies en overnames
door
Beschrijving Er is een sterk toenemende concentratietendens in het Nederlandse bedrijfsleven. Een recent onderzoek naar bedrijfsopvolging toont aan dat ondernemers in het midden- en kleinbedrijf deze kwestie steeds zakelijker gaan benaderen: zij denken in toenemende mate aan de verkoop van hun bedrijf of aan opvolging door derden (anderen dan familieleden)1. De achtergrond van de huidige golf van fusies en overnames is de voortgezette economische internationalisering en de Europese integratie. Voor grote bedrijven is het de belangrijkste bron van groei. Uiteenlopende strategische motieven liggen eraan ten grondslag: behoud van zelfstandigheid en versterken van marktpositie, kostenreductie door schaalvoordelen, risicospreiding, verwerven van een veelbelovende, elders ontwikkelde product-marktcombinatie, verwerven van technische kennis etc. Als gevolg van deze ontwikkeling ontstaan grotere bedrijfseenheden met een eveneens grotere inkoopmacht tegenover leveranciers en toeleveranciers. Grotere bedrijven oriënteren zich voor hun inkopen bovendien geografisch breder, en confronteren hun (toe)leveranciers daarom met sterkere concurrentie. Grotere eenheden ontwikkelen een eenheid van beleid waarmee enerzijds schaalvoordelen worden geïncasseerd, maar waarmee anderzijds wordt ‘ingeleverd’ op klantgericht maatwerk. Schaalvergroting door fusie en overname versterkt daarom de kansen voor nichespelers die van dergelijk maatwerk hun kernactiviteit maken. 1
48
NIPO/Rabobank, Bedrijfsopvolging, bedrijfsbeëindiging in het MKB, Utrecht, 1999.
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 49
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Ook leggen grotere bedrijfseenheden de financiële drempel voor nieuwe activiteiten hoger, en laten zij dáárdoor kansen liggen ten gunste van kleinere bedrijven1. Tot slot zijn fusies en overnames een groeimarkt voor dienstverleners: enerzijds financiële dienstverlening bij aandelenemissies en dergelijke, anderzijds advies bij ‘integratiemanagement’ van bedrijven die tot aan de fusie of de overname vreemden, en niet zelden concurrenten van elkaar waren. Effect Ambachtelijke ondernemingen ondervinden slechts in beperkte mate gevolgen van veranderende marktverhoudingen door fusies en overnames: blijkens figuur 9 gaat het om 27%. Daarbij verwijst men zowel naar effecten van schaalvergroting bij (potentiële) concurrenten als bij belangrijke klanten en opdrachtgevers. figuur 9
aantal ambachtelijke bedrijven dat gevolgen ondervindt van c.q. actie onderneemt naar aanleiding van veranderende marktverhoudingen door fusies en overnames, het ambacht in vergelijking met andere sectoren (in %)
particulier bedrijfsleven detailhandel industrie ambacht bouwnijverheid groothandel commerciële diensten 0
10
20
gevolgen, acties
30
40
50
60
gevolgen, geen acties
70
80
90
100
geen gevolgen
Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 1999.
Maatregelen Zoals figuur 9 laat zien, heeft men maatregelen genomen bij ruim de helft van de ambachtelijke ondernemingen waar men effecten heeft ondervonden van veranderende marktverhoudingen door fusies en overnames. Enkele ondernemers wijzen uitdrukkelijk op kansen als gevolg van schaalvergroting in hun concurrentieveld: door het bieden van klantgericht maatwerk. Andere gaan in de trend mee door 1
Voorbeeld: een nieuwe markt met een potentie van 10 miljoen gulden zal door een internationale gigant wellicht genegeerd worden, maar is voor een kleine specialist wèl interessant.
49
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 50
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
zelf bedrijven over te nemen, een fusie aan te gaan, of zich actief te oriënteren op de mogelijkheden daartoe. Ook noemt een aantal samenwerking als tegenstrategie.
Ondernemer in het ambacht ‘We hebben ons aangesloten bij een inkooporganisatie, om ons sterk te maken en de prijs te drukken’. ‘We zijn aan het onderhandelen om een grotere groep te vormen’.
Ondernemer in het ambacht ‘Onze vaste opdrachtgevers gaan nu fuseren. Daarna wordt de keus gemaakt welk schildersbedrijf er overblijft. Dus moeten we zorgen voor actieve acquisitie’.
Ondernemer in het ambacht ‘Deze trend is voor mij positief: groter is minder flexibel, dus verbeteren mijn kansen’.
5.1.9 Administratieve lasten Beschrijving Bij administratieve lasten gaat het om het leveren van wettelijke verplichte informatie door het bedrijfsleven aan overheden en uitvoeringsinstanties. Het zijn administratieve lasten in de sfeer van de uitoefening van de onderneming (bijvoorbeeld verplichtingen n.a.v. wetgeving omtrent BTW, accijnzen, jaarrekeningen, milieu, gemeentelijke heffingen, PBO/KvK-verordeningen en -heffingen, informatieverstrekking CBS) en het in dienst hebben van werknemers (bijvoorbeeld de heffingen loonbelasting, premies sociale verzekeringen, arbeidsovereenkomsten en medezeggenschap, arbeidsomstandigheden etc.). Om aan de administratieve of procedurele verplichtingen te voldoen moet het bedrijfsleven veel kosten maken. Het kabinet streefde in de jaren 1994-1998 naar een 10% vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Een verdere vermindering van de lasten blijft nodig; er wordt gestreefd naar een totale reductie van 25%
50
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 51
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
(inclusief de eerder afgesproken 10%)1. Het beleid om de administratieve lasten terug te dringen wordt gekenmerkt door vele maatregelen. Uit EIM-onderzoek is gebleken2 dat Paars-1 weliswaar de administratieve lasten heeft verminderd met 5,3%, maar de doelstelling van 10% is niet gehaald. Effect Administratieve lasten worden meer dan gemiddeld genoemd door ondernemers in het ambacht als iets waar zij gevolgen van ondervinden. Het gaat om één op de drie, zoals figuur 10 laat zien. Het ambacht is overwegend in het kleinbedrijf te vinden. Hier wegen de administratieve lasten voor de eerste werknemer extra zwaar. Verder heeft een aantal ambachtelijke branches te maken met aangescherpte voorschriften op het gebied van arbeidsomstandigheden en veiligheid. Dat geldt bijvoorbeeld voor dakdekkers en andere afbouwbedrijven, maar ook voor glazenwassers, hout- en metaalbewerkers. Tot slot zijn de procedures bij ziekte en arbeidsongeschiktheid als gevolg van de stelselwijziging in de sociale zekerheid ingrijpend veranderd. Ook dat heeft kleine bedrijven opgezadeld met onevenredige extra administratieve lasten. figuur 10 aantal ambachtelijke bedrijven dat gevolgen ondervindt van c.q. actie onderneemt naar aanleiding van het streven van de overheid de administratieve lasten te verminderen, het ambacht in vergelijking met andere sectoren (in %) particulier bedrijfsleven detailhandel industrie ambacht bouwnijverheid groothandel commerciële diensten 0
10
20
gevolgen, acties
30
40
50
60
gevolgen, geen acties
70
80
90
100
geen gevolgen
Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 1999.
1 2
Motie van Remkes. c.s. Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25 600, nr. 17, november 1997 en Verlichting administratieve verplichtingen bedrijfsleven, Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 19 071, augustus 1998. Zie EIM, Monitor Administratieve lasten bedrijven: 1993-1998, Zoetermeer, juni 1999.
51
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 52
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Maatregelen Bij de bedrijven waar men effecten zegt te ondervinden neemt één op de drie maatregelen: zie figuur 10. Die maatregelen lopen uiteen van ‘politieke’ actie via de brancheorganisatie tot stroomlijnen en automatiseren van de eigen administratie en inhuren van extra capaciteit. Ondernemer in het ambacht ‘Onze oplossing is aanschaf van software. Dus zo veel mogelijk automatiseren’.
Ondernemer in het ambacht ‘We hebben speciaal iemand aangenomen om de administratieve rompslomp te kunnen verwerken’.
5.1.10 De opkomst van certificerings- en kwaliteitskeurmerken Beschrijving De centrale positie van de klant heeft gezorgd voor een opkomst van certificerings- en kwaliteitskeurmerken. Veel bedrijven zijn de laatste jaren overtuigd geraakt van het belang van een optimale kwaliteit van de eigen producten en diensten. Een hoge kwaliteit leidt tot tevreden klanten, en een tevreden klant zorgt voor mond-tot-mondreclame en komt in de toekomst vaker terug bij dezelfde leverancier (zorgt voor herhalingsaankopen). In het beginstadium van het kwaliteitsdenken werd uitgegaan van een intern kwaliteitsbegrip: kwaliteit was het voldoen aan technische specificaties en het voorkomen van fouten in het productieproces. Bij veel mensen is kwaliteit nog steeds synoniem aan ‘een product dat niet snel stuk gaat’. Tegenwoordig wordt kwaliteit vaker bezien vanuit de afnemer: het draait niet alleen om een foutloos product maar om het voldoen aan de wensen en behoeften van de klant. Een kwaliteitscertificaat heeft uiteindelijk als doel om beloftes aan de klant waar te kunnen maken. Het is niets meer of minder dan een samenhangend geheel van (op schrift vastgelegde) afspraken die het mogelijk maken dat een bedrijf zijn afspraken met de klant goed kan nakomen. Het bekendste kwaliteitscertificaat is het ISO-certificaat. Een bedrijf met dit certificaat voldoet aan een aantal normen die zijn vastgesteld door de International Standards Organisation. Deze nor-
52
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 53
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
men zijn erop gericht om voorwaarden te scheppen ter voorkoming van problemen in het bedrijfsproces. Er is dus geen rechtstreekse aandacht voor de klant. Daarmee is meteen het belangrijkste minpunt van ISO genoemd. Een ISO-certificaat wordt met name in de zakelijke markt door menig toeleverancier ‘geëist’ als kwaliteitsgarantie. Voor sommige organisaties is het dus van levensbelang om over een ISO-certificaat te beschikken. Maar ook kan men denken aan bedrijven die gecertificeerd moeten zijn om lid te kunnen worden van een branchevereniging (bijvoorbeeld in de voedingsmiddelenindustrie). Effect Figuur 11 laat zien dat het ambacht wat certificering en kwaliteitskeurmerken betreft een middenpositie inneemt tussen enerzijds industrie en bouwnijverheid, en anderzijds detailhandel en dienstverlening. Gezien de ‘overlap’ met deze sectoren is dit ook logisch. 35% van het ambacht zegt de gevolgen van deze trend te ondervinden. figuur 11 aantal ambachtelijke bedrijven dat gevolgen ondervindt van c.q. actie onderneemt naar aanleiding van de opkomst van certificering en kwaliteitskeurmerken, het ambacht in vergelijking met andere sectoren (in %) particulier bedrijfsleven detailhandel industrie ambacht bouwnijverheid groothandel commerciële diensten 0
10
20
gevolgen, acties
30
40
50
60
gevolgen, geen acties
70
80
90
100
geen gevolgen
Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 1999.
53
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 54
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Maatregelen Ondernemers in het ambacht die effecten ondervinden hebben in vijf op de zes gevallen ook maatregelen genomen: zie figuur 11. Verreweg de meest genoemde maatregel is, voor de hand liggend, het behalen van certificaat of keurmerk: KIM, Vloerkeur, VCA, Waarborginstallateur, ISO-9001. Vaak gaat het om een positieve keuze, maar blijkens hun reacties zien sommige ondernemers het ook als een ‘verplicht nummer’ dat voor administratieve lasten en hogere kosten zorgt. Ondernemer in het ambacht ‘Binnen onze onderneming is een betere procedure opgezet voor werkuitvoering, planning, voorbereiding en oplevering. Het communicatietraject is aanzienlijk verbeterd’.
Ondernemer in het ambacht ‘Een Waarborg-certificaat hebben wij al. Waarschijnlijk komt ISOcertificering er nog achteraan’.
Ondernemer in het ambacht ‘Opdrachtgevers wilden geen zaken met ons doen, omdat we niet gecertificeerd waren’.
Ondernemer in het ambacht ‘Vooral grote opdrachtgevers vragen naar veiligheid. We hebben bepaalde certificaten daarom al gehaald, maar ik vind dit zeer belastend voor ons bedrijf’.
5.1.11 De crises in Azië, Oost-Europa en ZuidAmerika Beschrijving De wereldeconomie heeft in het afgelopen decennium een aantal regionale crises te zien gegeven, zoals die in Mexico, Oost-Azië, Rusland en Brazilië. Tot op heden hebben de Europese en de Nederlandse economie in hun totaliteit daarvan maar op beperkte schaal gevolgen ondervonden. Die gevolgen zijn echter per bedrijf-
54
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 55
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
stak sterk verschillend. Zo is de eerder sterk geëxpandeerde Russische markt voor de Nederlandse voedings- en genotmiddelenindustrie weer ingeklapt. De devaluatie van Oost-Aziatische munteenheden bezorgde enkele bedrijfstakken een flink concurrentienadeel doordat als gevolg daarvan de producten uit die landen goedkoper worden aangeboden op de wereldmarkt. Een voorbeeld is de scheepsbouw, die de positie van de Zuid-Koreaanse concurrentie zag verbeteren door een gunstiger koers van de Won. Effect Ondernemingen in het ambacht hebben afgaande op figuur 12 nauwelijks effecten ondervonden van economische crises in (verre) buitenlanden. In individuele gevallen van waarschijnlijk zeer specifieke productmarkten zijn die effecten er wel. figuur 12 aantal ambachtelijke bedrijven dat gevolgen ondervindt van c.q. actie onderneemt naar aanleiding van de crisis in Azië, Oost-Europa en Zuid-Amerika, het ambacht in vergelijking met andere sectoren (in %) particulier bedrijfsleven detailhandel industrie ambacht bouwnijverheid groothandel commerciële diensten 0
10
20
gevolgen, acties
30
40
50
60
gevolgen, geen acties
70
80
90
100
geen gevolgen
Bron: MKB-Beleidspanel, EIM, 1999.
De eerste conclusie uit het verloop van de verschillende crises is, dat zij minder invloed hebben gehad op de wereldeconomie dan aanvankelijk werd verwacht. De economische binding binnen regio’s is kennelijk nog altijd een stuk sterker dan die tussen regio’s: de Thaise crisis zette zich voort naar Maleisië, Zuid-Korea en Indonesië, de Braziliaanse besmet ook andere landen in Zuid-Amerika, maar van substantiële ‘export’ van de problemen naar buiten de regio is geen sprake.
55
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 56
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
De tweede conclusie is niettemin dat de crises fundamentele onevenwichtigheden in de desbetreffende landen aan het licht hebben gebracht: het functioneren van de financiële sector, de sturing door de overheid, en de (te) innige vervlechting van overheid, bedrijfsleven en bankwezen. Crises zijn vervolgens in een stroomversnelling gebracht door de prompte reactie van de internationale kapitaalmarkt: terugtrekking van beleggingen en investeringen die men onder de gegeven omstandigheden als te riskant beschouwde. Die prompte internationale reactie is tevens de belangrijkste waarschuwing voor de toekomst: wanbeleid en economische onbalans worden bij een effectieve wereldomspannende kapitaalmarkt hard afgestraft. De Europese Unie, en dus ook Nederland, zullen daar ernstiger gevolgen van ondervinden dan tot nu toe wanneer het ‘slachtoffer’ van een volgende crisis meer gewicht in de schaal legt, of als gevolg van toenemende wederzijdse economische afhankelijkheid een internationale kettingreactie veroorzaakt. Maatregelen Voorzover het ambacht effecten van de crises in Azië, Oost-Europa en Zuid-Amerika heeft ondervonden hebben die slechts sporadisch geleid tot maatregelen: zie figuur 12.
Ondernemer in het ambacht ‘Het heeft positieve gevolgen gehad. Onze export naar Oost-Europa is in sommige landen tot 50% toegenomen’.
Ondernemer in het ambacht ‘Grote bedrijven in die landen komen in betalingsproblemen. Daarom ben ik lid geworden van een bureau dat de bedrijven waarmee je zaken doet kan laten doorlichten’.
Ondernemer in het ambacht ‘Wij hebben door de crisis zeer veel problemen gekregen. Als gevolg daarvan stoppen we met het bedrijf’.
56
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 57
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
5.2
Trends in de deelsectoren van het ambacht
5.2.1 Trends in het voedingsmiddelen- en overig productieambacht Trend naar ‘tussendoortjes’ en luxe producten Het voedingsmiddelenambacht zal kunnen profiteren van de toenemende vraag van consumenten naar speciale en luxe producten, en van meer ‘eetmomenten’ buiten de maaltijden om. De markt van vers en exclusief breidt uit, en ambachtelijke producenten zullen daarvan profiteren. Speciaalzaak onder druk Tegenover de trend naar meer luxe staat de ‘opportunistische consument’ die voor zijn aankoop bij voorkeur geen omwegen maakt, en voorheen aan speciaalzaken voorbehouden producten samen met de dagelijkse boodschappen bij de supermarkt haalt, of bij alternatieve kanalen zoals het benzinestation en de sportkantine. Hierdoor komt de speciaalzaak onder druk te staan. De geschetste ontwikkelingen accentueren het onderscheid tussen enerzijds traditionele ambachtelijke ondernemingen, en anderzijds bedrijven met een eigen, aansprekend concept of specialisme die profiteren van de voorkeur voor specialiteiten en bijzondere voedingsmiddelen. Voorbeelden zijn de bakker die belegde broodjes verkoopt, de slager met kant-en-klaarmaaltijden, en het verscentrum dat tegen de concurrentie van de supermarkt een breed assortiment verse producten in stelling brengt, inclusief specialiteiten en kant-enklare producten. Individualisering stimuleert substitutietrend De overwegend onder de ‘lichte industrie’ vallende productieambachten profiteren van de trend naar een grillige en gedifferentieerde consumentenvraag: zij leveren het maatwerk dat bij de consument toenemend in trek is. Maar de deelmarkten in het voedingsmiddelen- en overig productieambacht zijn ook in toenemende mate elkaars concurrenten. Individualisering stimuleert de substitutietrend, en maakt de deelmarkten in sterkere mate tot communicerende vaten waar een groei van de vraag voor de ene deelmarkt ten koste gaat van die van de andere deelmarkt. Een voorbeeld is de branche van woninginrich57
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 58
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
ters: parket, plavuizen en tapijt zijn opties op één vloerbedekkingsmarkt, luxaflex vervangt gordijnen en andersom, en gebruiksvoorwerpen van keramiek nemen het op tegen soortgelijke van glas, kunststof of metaal.
5.2.2 Trends in het metaal- en meubelambacht Kleine metaalbewerkers profiteren van uitbesteding Industriële bedrijven hebben in de afgelopen jaren een flink deel van hun productie vervangen door inkoop en contracten met toeleveranciers: specialisten die beter en goedkoper zijn voor bepaalde bewerkingen en onderdelen. Deze ontwikkeling zorgt voor een verschuiving van groot naar klein waar ook ambachtelijke specialisten van profiteren. Sterke concurrentie onderling en uit het buitenland Fabrikanten van metaalproducten, las- en constructiewerk en meubels hebben alle te maken met sterke concurrentie. Voor las- en constructiewerk gaat het vooral om onderlinge concurrentie op de binnenlandse markt; vervaardigers van metaalproducten en meubels hebben daarnaast ook te maken met buitenlandse concurrentie. De concurrentie voor metaalbedrijven komt momenteel in toenemende mate uit Oost-Europa. Meubelfabrikanten hebben te maken met importen uit Azië, en ook afgezien daarvan, met een trend naar grotere series die de capaciteit van de meeste Nederlandse producenten overschrijden. Garanties gevraagd voor kwaliteit en leverbetrouwbaarheid Om de kwaliteit te kunnen waarborgen van een eindproduct dat voor een belangrijk deel bestaat uit elders vervaardigde onderdelen is ook garantie voor of controle op de kwaliteit van die onderdelen nodig. Daarom vragen inkopers en ‘procurement managers’ om bewijs, in de vorm van een kwaliteitscertificaat. Bovendien staat en valt een efficiënte productie bij de opdrachtgever met stipte levering van materiaal en onderdelen. Leveranciers moeten daarom op voorhand garanties kunnen bieden wat hun leverbetrouwbaarheid betreft. Die hangt af van adequaat transport, maar nog meer van een betrouwbaar productieproces. Wie zich als leverancier wil kwalificeren moet daarom in toenemende mate aantoonbaar aan een aantal kwaliteitseisen voldoen, bijvoorbeeld middels een ISO-certificaat (zie ook paragraaf 5.1.10). 58
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 59
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Ambachtelijke producenten profiteren van de trend naar speciaal en exclusief Vervaardigers van consumentenproducten zoals meubels, sieraden, muziekinstrumenten en sportartikelen profiteren van de gestegen binnenlandse bestedingen aan duurzame consumptiegoederen. Daarbij ligt een extra accent op speciale producten waarmee degenen die veel geld te besteden hebben zich kunnen onderscheiden. Dit speelt met name kleinschalige producenten van maatwerk en kleine series in de kaart. Deze ontwikkeling is overigens wèl voor een belangrijk deel conjunctuurbepaald. Bij tegenvallend economisch tij zal de markt voor speciale, exclusieve en maatwerkproducten daarom ook weer fors kunnen krimpen.
5.2.3 Trends in het bouwambacht Meer markt voor onderaannemers Er is in de bouw een trend om meer uit te besteden aan gespecialiseerde onderaannemers. Het gaat dan om modules in het bouwproces, zoals een dragende staalconstructie of het dak. Dit verhoogt de efficiëntie voor de hoofdaannemer. Bovendien geeft uitbesteden meer flexibiliteit, want leveringscontracten zijn makkelijker aan te passen dan de interne organisatie van de fabrikant. Gewaarborgde kwaliteit Aanbesteders van bouwwerken vragen in toenemende mate kwaliteitsgaranties van hoofdaannemers. Deze vragen op hun beurt kwaliteitscertificaten of deelname aan een erkenningsregeling van hun onderaannemers, zeker als die verantwoordelijk zijn voor een complete ‘bouwmodule’ zoals hierboven beschreven. De markt van onderhoud en renovatie groeit het sterkst Naar verwachting zal na 2000 zowel in de woning- als in de utiliteitsbouw de hoeveelheid nieuwbouw afnemen. Het belang van onderhoud, kleine verbouwingen en reparaties neemt dan toe. Dit is gunstig voor het ambachtelijke kleinbedrijf, dat veel sterker dan de grote bouwbedrijven van deze markt afhankelijk is. Het uitvoeren van allerlei klussen in en om het huis, met een sterk accent op woningonderhoud, kleine verbouwingen en reparaties blijkt een nieuwe markt, waar kleine klussenbedrijven de laatste jaren voortvarend in gedoken zijn. Voor grotere bouwbedrijven zijn deze activiteiten te uiteenlopend en ook te klein.
59
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 60
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Een toenemend aantal Zelfstandigen Zonder Personeel Met name in het afbouwbedrijf werkt een toenemend aantal ZZP’ers: Zelfstandigen Zonder Personeel. Het gaat om voormalige werknemers met een registratie bij de Kamer van Koophandel, die voor eigen rekening en risico werken, maar zich in de praktijk doorgaans laten inhuren door grotere bedrijven, voor projecten waarvoor deze capaciteit tekortkomen. Milieuvriendelijk bouwen: nieuwe eisen aan materialen en bewerking De bouwnijverheid krijgt toenemend te maken met voorschriften voor milieuvriendelijk bouwen. Dit houdt onder meer een groeiende toepassing in van materialen die speciale verwerkingsvaardigheden vragen. Een voorbeeld is milieuvriendelijke verf voor het schildersbedrijf. Maar ook dient rekening te worden gehouden met verwijderingsregelingen voor schadelijk afval, en met de noodzaak om materialen bij voorbaat te selecteren op hun ‘recyclebaarheid’. Overheidsbeleid blijft een belangrijke factor voor de markt Het door de overheid gevoerde beleid blijft sterk van invloed op de gang van zaken in de bouwnijverheid. Dat geldt voor de zojuist genoemde milieuregelgeving, en ook voor aangescherpte voorschriften op het gebied van veiligheid en gezondheid in de bouw (arbobeleid). Maar daarnaast beïnvloeden beslissingen over woningbouwcontingenten, bouwlocaties en infrastructuur rechtstreeks de vooruitzichten voor de bouwnijverheid, en het volume van de werkgelegenheid in komende jaren.
5.2.4 Trends in het installatieambacht Gebouwen worden installatie-intensiever De installatiebranche profiteert van een groeiend aandeel van technische installaties in de totale kosten van een gebouw. Ook is er een grote markt voor aanpassing van bestaande gebouwinstallaties aan nieuwe eisen: computernetwerken, telecommunicatievoorzieningen, klimaatinstallaties, beveiliging tegen brand en inbraak, en dergelijke. Het accent ligt hier op elektrotechnische installaties. De trend naar beveiliging, telecommunicatie en dergelijke als afzonderlijke specialisaties binnen deze branche zet door. Meer marktwerking, meer concurrentie Installatiebedrijven hebben de laatste jaren te maken gekregen met twee soorten gevolgen van het overheidsbeleid ter bevordering van
60
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 61
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
meer marktwerking. Enerzijds zijn energiedistributiebedrijven na hun privatisering op zoek gegaan naar nieuwe activiteiten die aansluiten op de oude: bijvoorbeeld verhuur en onderhoud van verwarmingsapparaten, waarmee zij direct concurreren met installatiebedrijven. Anderzijds maakt de nieuwe Vestigingswet toetreding van nieuwe zelfstandigen tot de markt eenvoudiger. Van beide kanten krijgt de branche meer concurrentie. Gewaarborgde kennis en kwaliteit Het is dus eenvoudiger geworden om een installatiebedrijf te starten. Maar gelijktijdig wordt het door de installatiebranche bestreken terrein steeds breder, met nieuwe specialismen op het gebied van installaties voor data- en telecommunicatie, beveiliging en dergelijke. Daarom wordt het weer belangrijker om op voorhand garanties te kunnen geven aan klanten en opdrachtgevers dat zij te maken hebben met een bedrijf dat kennis van zaken heeft en kwaliteit levert. Hierin wordt inmiddels voorzien door een reeks van certificaten en keurmerken, variërend van Waarborginstallateur tot specialist beveiligingsinstallaties (zie ook paragraaf 5.1.10). Technische ontwikkelingen beïnvloeden de installatiemarkt Technische ontwikkelingen, met name op het gebied van de elektronica, zullen de markt voor het installatiebedrijf in de komende jaren sterk beïnvloeden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om voorzieningen waarmee gebouwen ‘intelligenter’ gemaakt worden, via meet- en regelapparatuur gekoppeld aan klimaatinstallaties en andere gebouwvoorzieningen (gebouwbeheersystemen), maar vervolgens ook voor huishoudelijke toepassing: ‘domotica’. De installatie-intensiteit van gebouwen zal er verder door toenemen. Dat geldt niet voor een andere te verwachten ontwikkeling, namelijk van een toenemend gebruik van draadloze technieken, wat juist traditioneel installatiewerk elimineert.
5.2.5 Trends in het handel- en reparatieambacht Vraag naar reparatiediensten loopt uiteen De vraag naar reparatiediensten is afhankelijk van de nieuwprijs en de economische levensduur van een product, en verder uiteraard van de vraag of het überhaupt valt te repareren, en van de verhouding tussen de reparatierekening en de restwaarde. De algemene trend bij industriële massafabrikaten is nadelig voor reparatie. In de eerste plaats zijn ze goedkoop. Een voorbeeld is de introductie van goedkope kwartshorloges, met een sterk negatief effect voor de omzet van
61
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 62
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
uurwerkherstellers. In de tweede plaats zijn sommige producten snel ‘gedateerd’, en worden zij daarom eerder vervangen dan hersteld. Een voorbeeld is kledingreparatie, door een snel wisselend modebeeld. Voor apparatuur waarvan de verbeterde nieuwe versie al in de winkel ligt geldt hetzelfde. In de derde plaats reduceert nieuwe techniek de repareerbaarheid. Defecte elektronische componenten en modules moeten doorgaans vervangen worden, waarbij ‘plug and play’ kan worden toegepast. Technologische verbeteringen leiden er tevens toe dat producten minder snel aan reparatie toe zijn. Auto’s zijn een voorbeeld: de markt voor reparaties zal naar verwachting substantieel krimpen in de komende jaren. Maar er zijn ook tegengestelde ontwikkelingen. Zo gaat de groei van de welvaart gepaard met een herwaardering van dure en exclusieve producten en met een groeiende vraag naar kwaliteit. Het gaat om duurdere producten, die daarom ook eerder voor reparatie in aanmerking komen. De recente ombuiging van de krimptrend bij schoenherstellers naar een lichte groei getuigt hiervan. Een ander voorbeeld is dat van de klokkenmakers, die profiteren van de groeiende reparatie- en renovatiemarkt van antieke klokken. Milieuregelgeving bevordert repareren Producten worden in toenemende mate mede beoordeeld op aanwezigheid en gebruik van schadelijke stoffen, op de mogelijkheid om materialen te hergebruiken, en op de kosten van verwijdering. Ook afgezien daarvan wordt verlenging van de gebruiksduur van duurzame consumptiegoederen gezien als een doel in het kader van het streven naar afvalreductie en een ‘duurzame economie’. Overheden zetten verwijderingsbijdragen, milieuheffingen en subsidies in als middel om het gedrag van consumenten in de gewenste richting bij te sturen. Daarmee beoogt men de beslissing om een product te vervangen of te herstellen eerder te laten uitvallen ten gunste van herstel. Deze trend bevordert per saldo repareren, maar het feitelijke effect zal per type product sterk kunnen verschillen, gegeven de invloed van andere factoren die eerder in deze paragraaf zijn genoemd. Autoreparatiebedrijven hebben zelf een officiële taak bij de meting van uitlaatgassen en het afstellen van de motor, maar dienen op hun beurt de gassen zodanig af te voeren dat werknemers en omwonenden er geen hinder of schade van ondervinden. Voor hen en voor andere reparatiebedrijven geldt dat zij voorzieningen dienen te treffen om vrijkomend chemisch afval op te slaan en te verwijderen.
62
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 63
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Servicecontracten: eigen reparatiediensten versus uitbesteding Een trend in de industrie is uitbreiding van de dienstencomponent, waaronder het bieden van garanties, en het afdekken daarvan middels reparatieservice. Fabrikanten van consumentenproducten hebben daarbij de keuze tussen uitbesteding aan zelfstandige reparatiebedrijven zonder merkbinding, en uitvoering in eigen beheer. Hoe die keuze uitvalt hangt af van het belang dat zij met het oog op hun merknaam hechten aan deze service, en van de kwaliteitsgaranties die reparatiespecialisten op hun beurt kunnen geven. De trend naar meer service ontmoet hier een andere trend, namelijk meer uitbesteden. Dit kan eventueel via een netwerk van goedgekeurde reparateurs. Investeringen in nieuwe apparatuur Producten bevatten een groeiende hoeveelheid elektronische componenten. Een effect daarvan is dat de aard van het reparatiewerk verandert, en dat speciale apparatuur nodig is om diagnoses te stellen en reparaties uit te voeren. Daardoor vergt (sommig) reparatiewerk hogere investeringen in die apparatuur. De trend naar gemaksproducten De tot het handel- en reparatieambacht behorende slagers, poeliers en visspeciaalzaken ondervinden de gevolgen van de groeiende consumentenvoorkeur voor gemaks- en ‘snel-klaar’-producten en voor tussendoortjes. Dat vraagt om veranderingen in en aanvullingen op het traditionele assortiment, en om meer accent op ‘profilering’ van de eigen onderneming, zodat het voor klanten duidelijk is wat zij kunnen verwachten. Daartoe behoren ook extra investeringen in winkelruimte, presentatie en voorzieningen zoals voor bereiden, en voor warm en koel bewaren van voedingsmiddelen. Trend naar schaalvergroting raakt ook delen van het handel- en reparatieambacht Delen van het reparatieambacht zoals de tweewieler- en de autobranche krijgen te maken met toenemende concurrentie van grootschalige ketenformules zoals Halfords en Kwik Fit. Toenemende vraag naar duurdere en luxe producten De grotere vraag naar duurdere, modieuze en kwaliteitsproducten speelt uiteenlopende specialisten in de kaart. Zo profiteert de optiekbranche van de toegenomen vraag naar duurdere merkmonturen, en de tweewielerbranche van de eveneens toegenomen vraag naar duurdere modellen zoals mountainbikes, hybriden en racefietsen;
63
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 64
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
modellen die bovendien vaak náást een ‘gewone fiets’ worden aangeschaft.
5.2.6 Trends in het dienstverlenend ambacht Groeiende bestedingen leiden tot meer vraag, maar ook tot meer specialisatie Het dienstverlenend ambacht profiteert van een groeiende markt voor persoonlijke verzorging, van een toenemende vraag naar specialistische behandelingen, en van vraag vanuit nieuwe doelgroepen (bijvoorbeeld mannen, allochtonen). Dienstverleners zoals kappers en schoonheidsspecialisten worden geconfronteerd met snel wisselende modes, die hoge eisen stellen aan hun kennis en vaardigheden. Samen met de groeiende vraag leidt dit tot een toenemende noodzaak om zich te ‘profileren’, bijvoorbeeld door specialisatie op een bepaald type behandeling, of een bepaalde doelgroep. Op de business-to-business markt heeft de trend om diensten aan specialisten uit te besteden gezorgd voor verdere groei. Kwaliteit moet worden aangetoond Consumenten zijn niet alleen veeleisend, maar willen van dienstverleners ook graag van tevoren weten wat voor vlees zij in de kuip hebben. Daarom vragen zij in toenemende mate om kwaliteitsgaranties. Vandaar het eveneens toenemende aantal dienstverleners in het bezit van een kwaliteitscertificaat of een ander kwaliteitskeurmerk (bijvoorbeeld van een brancheorganisatie) waarmee zij kunnen aantonen dat zij voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen, en dat zij de klant bijvoorbeeld garanties bieden over een adequate behandeling van klachten. Koopkrachtige ouderen zorgen voor extra vraag naar persoonlijke diensten Een algemene trend van dit moment is dat het aantal koopkrachtige ouderen toeneemt. Tevens komt het accent sterker te liggen op zelfstandigheid en ‘zelfredzaamheid’ van ouderen, wat de persoonlijke voorkeur is van de meeste betrokkenen, en de kosten van gezondheidszorg en verzorging in de hand kan helpen houden. Aangezien ouderen door de bank genomen meer geld steken in diensten dan in producten, impliceert dit een toenemende markt voor onder andere persoonlijke diensten.
64
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 65
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Zakelijke markt geïnteresseerd in bundeling van verschillende diensten Met name op de zakelijke markt hebben inkopers voorkeur voor uitbesteding van een pakket diensten aan één bedrijf: bijvoorbeeld schoonmaak, beveiliging en catering. Dit beperkt de transactiekosten van onderhandelen, controle op de naleving en dergelijke. Kleine bedrijven zullen doorgaans niet in staat zijn zo’n pakket alleen aan te bieden, maar kunnen daartoe bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden aangaan met bedrijven die complementaire diensten aanbieden. Invloed van overheidsbeleid op de dienstenmarkt Het dienstverlenend ambacht telt betrekkelijk grote aantallen laaggeschoolde arbeidskrachten, waaronder eveneens veel allochtonen en in deeltijd werkende vrouwen. Het gaat om ‘beleidsintensieve’ categorieën waarvoor ter stimulering van integratie en werkkansen regelmatig nieuwe fiscale en subsidieregelingen worden gecreëerd en andere faciliteiten geboden voor bedrijven die hen emplooi kunnen bieden. Wijziging van de desbetreffende regelgeving kan voor deze bedrijven dan ook flinke gevolgen hebben. Een voorbeeld is de regeling schoonmaakdiensten particulieren. Ook andere regelgeving voor werknemers op en dicht boven het minimumloon kan in deze branche voor grote ‘verrassingen’ zorgen, gezien het zeer hoge aandeel loonkosten.
5.3
Prognose voor 1999 en 2000
5.3.1 Algemene prognose voor het ambacht In de tweede helft van de jaren negentig is er in het ambacht sprake van een stabiele groei. Zoals tabel 16 laat zien, neemt de omzetwaarde in het ambacht in 1999 met 3,5% toe, en voor 2000 is de verwachting een verdere groei: 2,6%. Gecorrigeerd voor prijsontwikkelingen is de groei respectievelijk 2,5% en 1,9%.
65
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 66
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
tabel 16 algemene prognose voor het ambacht omschrijving
1999
2000
omzetwaarde • volume afzetvolume loonkosten • loonvoet verbruik (waarde) winst arbeidsvolume
mutaties t.o.v. het voorgaande jaar in % 3,4 2,6 2,5 1,9 2,5 1,9 4,4 4,5 3,4 3,5 2,0 2,4 6,0 1,1 1,0 0,9
Bron: CPB, bewerking door EIM.
De vooruitzichten voor het ambacht in het jaar 2000 zijn redelijk. Wèl is de verwachting dat de kosten sterker toenemen dan de omzet, waardoor de winstgroei, in 1999 nog 6%, terugvalt naar 1% in het jaar 2000. Het arbeidsvolume neemt in beide jaren met ca. 1% toe. De loonkostenstijging en de problemen met de arbeidsvoorziening stimuleren beide vergroting van de arbeidsproductiviteit. Aan de ontwikkelingen in het ambacht als geheel, liggen de ontwikkelingen in de zes afzonderlijke sectoren van het ambacht ten grondslag. Hierna worden de prognoses per sector beschreven.
5.3.2 Prognose voor het voedingsmiddelen- en overig productieambacht Omzet Zoals tabel 17 laat zien, neemt de omzet in het voedingsmiddelenen overig productieambacht in 1999 toe met 3 à 4%, en stijgt het afzetvolume met 2,5%. Derhalve stijgen de afzetprijzen licht. De verwachting voor 2000 is dat volume en waarde van de omzet met zo’n 2% toenemen, en de waarde met ruim 3%. Het voedingsmiddelenen overig productieambacht zal door zijn relatief grote buitenlandse afzet meer profiteren van de gunstige internationale conjunctuur dan andere ambachtelijke sectoren.
66
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 67
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
tabel 17 prognose voor het voedingsmiddelen- en overig productieambacht omschrijving
1999
2000
omzetwaarde • volume afzetvolume loonkosten • loonvoet verbruik (waarde) winst arbeidsvolume
mutaties t.o.v. het voorgaande jaar in % 3,7 3,3 2,5 1,9 2,5 1,9 4,4 4,9 3,5 4,0 0,9 2,8 5,5 0,0 1,0 0,9
Bron: CPB, bewerking door EIM.
Arbeidsvolume en winst De ontwikkeling van het arbeidsvolume in het voedingsmiddelen- en overig productieambacht geeft een soortgelijk beeld te zien als de omzetontwikkeling, maar op een wat lager niveau: zowel in 1999 als in 2000 neemt het arbeidsvolume toe met 1%. Derhalve neemt de arbeidsproductiviteit in deze sector toe. De loonkosten van ondernemingen nemen sterker toe dan de omzet, ten koste van de winst: die blijft na een groei met ruim 5% in 1999 naar verwachting op 0% steken in het jaar 2000. Ook de sterke concurrentie van branchevreemde kanalen speelt hierbij een rol.
5.3.3 Prognoses voor het metaal- en meubelambacht Omzet De omzet van het metaal- en meubelambacht geeft in 1999 een lichte groei te zien, zoals tabel 18 duidelijk maakt. Voor 2000 kan ten opzichte van 1999 een weer wat aantrekkende omzetgroei tegemoetgezien worden: volgens de prognose neemt de omzetwaarde toe met bijna 3,5%, en het volume met ruim 2,5%. In 1999 vlakten de investeringen van bedrijven wat af, ten koste van toeleveranciers en constructiebedrijven in de metaal. Ook speelt de groeiende concurrentie vanuit Oost-Europa deze bedrijven parten. De meubelbranche profiteert daarentegen van de groeiende bestedingen aan duurzame consumptiegoederen, en van een ‘inhaalvraag’ naar meubels. In 2000 zal deze trend doorzetten, en profiteren metaalbewerkers van oplevende investeringen bij het (grote) bedrijfsleven.
67
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 68
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
tabel 18 prognose voor het metaal- en meubelambacht omschrijving
1999
2000
omzetwaarde • volume afzetvolume loonkosten • loonvoet verbruik (waarde) winst arbeidsvolume
mutaties t.o.v. het voorgaande jaar in % 0,3 3,4 0,9 2,7 1,0 2,6 4,0 4,2 3,2 4,0 0,3 3,0 -0,5 0,0 0,8 0,2
Bron: CPB, bewerking door EIM.
Arbeidsvolume en winst Het arbeidsvolume neemt in 1999 met bijna 1% toe, maar stijgt in 2000 ondanks de omzetgroei nauwelijks verder. Derhalve groeit de arbeidsproductiviteit. Voor een deel wordt die ontwikkeling als het ware ‘afgedwongen’ door het groeiende aantal moeilijk te vervullen vacatures voor beroepen die om technische kwalificaties vragen. Dit speelt met name in de metaalbewerkingsbranche een rol. Het belemmert zelfs bedrijven in hun groei. Deze sector heeft te maken met sterke onderlinge concurrentie, en met nieuwkomers uit Oost-Europa die hier opdrachten in de wacht slepen. Tevens toont tabel 18 dat de loonkosten onder invloed van de arbeidsschaarste meer stijgen dan evenredig met de omzet. De winstgevendheid blijft in 1999 ongeveer op hetzelfde niveau als in het voorafgaande jaar, en de prognose voor 2000 is dat dit zo blijft.
5.3.4 Prognoses voor het bouwambacht Omzet In 1999 groeit de omzet in het bouwambacht ten opzichte van de meeste andere ambachtelijke sectoren voorspoedig, namelijk met ruim 5,5%. De groei is vooral te danken aan de nieuwbouw op VINEX-locaties, maar daarnaast ook aan de groeiende markt voor burger- en klantenwerk, in opdracht van particulieren. Dat geldt in het bijzonder voor de kleinere, ambachtelijke bouwbedrijven die het meer dan hun collega’s in het grootbedrijf van deze markt moeten hebben. De prognose voor 2000 is voortgezette groei van de omzet, maar een in vergelijking met 1999 wel duidelijk lagere, namelijk met 3 à 3,5%.
68
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 69
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
Voor de nabije toekomst zijn de vooruitzichten nog steeds gunstig, zowel in de woningbouw (voortgezette nieuwbouw op VINEX-locaties) als in de utiliteitsbouw. De vooruitzichten voor de wat langere termijn zijn: een afnemend volume nieuwbouw, maar daarentegen méér bestedingen voor onderhoud, kleine verbouwingen en reparaties. Daarvan profiteert het ambachtelijk bouwbedrijf naar verhouding het meest. tabel 19 prognose voor het bouwambacht omschrijving
1999
2000
omzetwaarde • volume afzetvolume loonkosten • loonvoet verbruik (waarde) winst arbeidsvolume
mutaties t.o.v. het voorgaande jaar in % 5,7 3,3 4,3 1,6 4,3 1,6 5,1 4,4 2,9 4,0 4,7 2,5 12,3 3,9 2,1 0,4
Bron: CPB, bewerking door EIM.
Arbeidsvolume en winst Het arbeidsvolume in het bouwambacht neemt in 1999 toe met 2%. Het jaar daarop wordt een bescheiden toename verwacht. De winst stijgt in 1999 met 12%, maar waarschijnlijk mede als gevolg van de al genoemde hoge loonstijging dit jaar is het vooruitzicht voor 2000 dat de winst dan nog maar met 4% groeit.
5.3.5 Prognoses voor het installatieambacht Omzet Zoals tabel 20 duidelijk maakt, is de omzet van het installatieambacht in 1999 met ruim 5% toegenomen. Gecorrigeerd voor prijsontwikkelingen resteert een reële toename van de omzet van 4%. Het installatieambacht profiteert evenals het bouwambacht van de oplevering van nieuwbouw. Daar komt nog eens een trendmatige toename van de installatie-intensiteit van gebouwen overheen. De verwachting voor 2000 is een groei van de omzet van 2,5 à 3%. Uitgedrukt in reële termen is de groeiprognose ruim 1%.
69
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 70
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
tabel 20 prognose voor het installatieambacht omschrijving
1999
2000
omzetwaarde • volume afzetvolume loonkosten • loonvoet verbruik (waarde) winst arbeidsvolume
mutaties t.o.v. het voorgaande jaar in % 5,3 2,8 4,1 1,2 4,1 1,2 5,1 3,8 3,2 3,8 4,0 2,1 14,1 4,0 1,9 0,0
Bron: CPB, bewerking door EIM.
Arbeidsvolume en winst De winst geeft in 1999 een groei te zien van niet minder dan 14%. De prognose voor 2000 is nog steeds winstgroei, maar nu met een veel gematigder getal van 4%. Het arbeidsvolume neemt in 1999 met 2% toe. In 2000 stabiliseert de werkgelegenheid zich naar verwachting.
5.3.6 Prognoses voor het handel- en reparatieambacht Omzet In het handel- en reparatieambacht groeit de omzet in 1999 met bijna 3,5%, zoals is af te lezen uit tabel 21. Gecorrigeerd voor prijsontwikkelingen is de groei wat minder: ruim 2%. De gang van zaken in deze deelsector van het ambachtelijk bedrijfsleven is de resultante van uiteenlopende ontwikkelingen in de branches die ertoe behoren. Zo profiteren de auto- en de optiekbranche van sterk gestegen bestedingen, maar blijven slagers, poeliers en visspeciaalzaken marktaandeel verliezen aan supermarkten. Voor 2000 wordt per saldo een iets tragere groei van de omzet verwacht, zowel in waarde als in reële termen.
70
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 71
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
tabel 21 prognose voor het handel- en reparatieambacht omschrijving
1999
2000
omzetwaarde • volume afzetvolume loonkosten • loonvoet verbruik (waarde) winst arbeidsvolume
mutaties t.o.v. het voorgaande jaar in % 3,4 2,7 2,2 1,6 1,9 1,4 4,5 3,7 3,5 2,8 2,1 2,4 7,9 3,2 0,1 -0,1
Bron: CPB, bewerking door EIM.
Arbeidsvolume en winst De winst in het handel- en reparatieambacht geeft in 1999 een flinke groei te zien, met bijna 8%. De prognose voor 2000 is wat gematigder, maar belooft nog altijd een groei van de winst met meer dan 3%. Wèl stijgen de loonkosten in 1999 en 2000 relatief sterk. Het arbeidsvolume in het handel- en reparatieambacht handhaaft zich in 1999 ongeveer op het niveau van het voorafgaande jaar, en dat zal naar verwachting ook in 2000 het geval zijn.
5.3.7 Prognoses voor het dienstverlenend ambacht Omzet Zoals tabel 22 laat zien, is de omzet van het dienstverlenend ambacht in 1999 met 5,5% gegroeid, hetgeen overeenkomt met de groeicijfers van de voorgaande jaren. Gecorrigeerd voor prijsontwikkelingen ligt de groei echter net onder de 3%. De prognose voor 2000 is een omzetgroei van 4%, en een volumegroei van 2%. De vooruitzichten voor het dienstverlenend ambacht blijven redelijk positief door de trend in het bedrijfsleven om diensten meer uit te besteden aan specialisten, en ook door vooralsnog gunstige vooruitzichten voor de consumentenbestedingen.
71
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 72
Trends en prognoses voor 1998 en 1999
tabel 22 prognose voor het dienstverlenend ambacht omschrijving
1999
2000
omzetwaarde • volume afzetvolume loonkosten • loonvoet verbruik (waarde) winst arbeidsvolume
mutaties t.o.v. het voorgaande jaar in % 5,6 4,0 2,9 2,1 2,9 2,1 5,9 5,4 2,25 3,9 3,5 5,3 8,5 1,2 2,75 1,5
Bron: CPB, bewerking door EIM.
Arbeidsvolume en winst Het arbeidsvolume neemt in 1999 met ruim 2,5% toe. De voorspelling voor 2000 is een iets lagere groei van 1,5%. De winst neemt in 1999 toe met 8,5%. De prognose voor het jaar 2000 is een wat gematigder groei, met ruim 1%. Een vrij sterke stijging van de materiële kosten zal de winstontwikkeling naar verwachting wat drukken. Bij de betrekkelijk gunstige winstontwikkeling moet overigens worden bedacht dat over de rendementen in deze sector door de bank genomen nog steeds niet naar huis geschreven kan worden.
72
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 73
Ondernemen in het Ambacht 2000
Bijlage I: Statistische afbakening van het ambacht en de subsectoren VOEDINGSMIDDELEN- EN OVERIG PRODUCTIEAMBACHT (ondernemingen tot 10 werkzame personen) SBI ‘93 15.52 15.81, 15.82 17.1 17.2 17.3 17.4, 17.6 17.5 17.7 18.1, 18.2 19.1 19.2 19.3 20.1, 20.2, 20.5 20.3 20.4 22.2 22.3 26.1 26.2, 26.3 26.4 26.5 26.6 26.7 26.8
Bereiding van consumptie-ijs Brood-, banket-, beschuit- en koekfabrieken Spinnerijen Weverijen Textielveredeling Textielwaren- en gebreide en gehaakte stoffenindustrie Vloerkleden- en tapijtenindustrie Gebreide en gehaakte artikelenindustrie Kledingindustrie (incl. lederen kleding) Leerlooierijen Lederwarenindustrie Schoenindustrie Primaire houtbewerking Vervaardiging van timmerwerk Vervaardiging van houten emballage Drukkerijen en aanverwante activiteiten Reproductie van opgenomen media Glas- en glaswerkindustrie Keramische productenindustrie Vervaardiging van producten voor de bouw uit gebakken klei Cement- en kalkindustrie Vervaardiging van producten van cement en kalk Natuursteenbewerking Overige minerale productenindustrie
METAAL- EN MEUBELAMBACHT (ondernemingen tot 10 werkzame personen) 28.1 28.2 28.3 28.4 28.5 28.6 28.7 29.1 29.2
Vervaardiging van metalen constructiewerken Vervaardiging van metalen tanks en reservoirs e.d. Stoomketelindustrie Smeed-, pers-, stamp- en profielwalsbedrijven Oppervlaktebehandelingsbedrijven Vervaardiging van scharen, bestek en gereedschap Overige metaalproductenindustrie Vervaardiging van motoren, pompen en tandwielen Vervaardiging van ovens, transportwerktuigen, klimaatregeling en overige machines voor algemeen gebruik 73
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 74
Bijlage I: Statistische afbakening van het ambacht en de subsectoren
29.3 29.5 29.6 30.0 33.1 33.5 34.2 34.3 35.1 35.4 36.1 36.2 36.3 36.4 36.5 36.6 37
Landbouwmachine-industrie Vervaardiging van machines voor industrieel gebruik Wapen- en munitie-industrie Kantoormachine-industrie Tandtechnische bedrijven, medische en orthopedische apparatenindustrie Uurwerkindustrie Carrosserie- en aanhangwagenfabrieken Auto-onderdelenindustrie Scheepsbouw- en reparatiewerven Rijwiel- en motorrijwielindustrie Meubelindustrie Vervaardiging van sieraden Muziekinstrumentenindustrie Sportartikelenindustrie Spellen- en speelgoedindustrie Overige industrie Voorbereiding tot recycling
BOUWAMBACHT (ondernemingen tot 10 werkzame personen) 45.1 45.2 45.4
Aannemersbedrijven van sloop-, grondverzet en proefboorwerken Burgerlijke en utiliteitsbouw, grond-, water- en wegenbouw Afwerken van gebouwen
INSTALLATIEAMBACHT (ondernemingen tot 10 werkzame personen) 45.3
Installatiebedrijven
HANDEL- EN REPARATIEAMBACHT (ondernemingen tot 10 werkzame personen) 50.1 50.2 50.3 50.4 50.5 52.221 52.482 52.485 52.7
Handel in en reparatie van auto’s Carrosserie- en schadeherstel Handel in auto-onderdelen en -accessoires Handel in en reparatie van motorfietsen Benzineservicestations Detailhandel in vlees en vleeswaren Detailhandel in optische artikelen Detailhandel in rijwielen Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto’s en motoren)
DIENSTVERLENEND AMBACHT (ondernemingen tot 10 werkzame personen) 74.7 74.811 93.0
74
Reiniging van gebouwen en transportmiddelen e.d. Fotografie Overige dienstverlening
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 75
Ondernemen in het Ambacht 2000
Bijlage II:Enkele kerngegevens van ambachtelijke branches SBI branchea 1552, 55303 consumptie-ijsbereidingsbedrijf 1581, 158201 brood- en banketbakkersbedrijf 181 182 confectiekledingbedrijf 20301 timmerfabriek- en werkplaats 222 grafisch bedrijf 2611, 2615, vlakglasbedrijf 261202, 51533 261201 glas-in-loodbedrijf 2621 fijnkeramisch bedrijf 2670 natuursteenbedrijf 2811, 285202 las- en constructiebedrijf 33101 tandtechnisch laboratoriumbedrijf 331021 orthopedisch schoentechnisch bedrijf 34201, 34202 carrosseriebouwbedrijf 3512 nieuwbouw- en reparatiewerf van jachten 361101, 36122, houten-meubelmakersbedrijfc 3613, 3614 362202, 5273 goud- en zilversmidsbedrijf 3630, 527491 muziekinstrumentmakersbedrijf 4521111 aannemersbedrijf in de burgerlijke en utiliteitsbouw 4522 dakdekkersbedrijf 45232 straatmakersbedrijf 452531 gespecialiseerd metselbedrijf 4531 elektrotechnisch installatiebedrijf 45331 loodgieters-, fitters- en sanitairinstallatiebedrijf 45332 centrale verwarmings- en luchtbehandelingsinstallatiebedrijf 453401 zonweringsinstallatiebedrijf 4541 stukadoorsbedrijf 454301 tegelzettersbedrijf 454304, 454305 vloerleggers- en terrazzobedrijf 454305 parketbedrijf 4544 schildersbedrijf 501032, 501042,autoreparatiebedrijf 501043, 501044, 50202, 50203, 50303 52221 slagersbedrijf 52458 naai- en breimachinebedrijf 52482 optiekbedrijf 52485, 527401 rijwiel- en bromfietsreparatiebedrijf 5271 schoenherstellersbedrijf 527391 uurwerkreparatiebedrijf 527493 kledingreparatiebedrijf 748111 fotografisch bedrijf 7477011, schoonmaak- en glazenwassersbedrijf 747012 747013 schoorsteenvegersbedrijf 93012 textielreinigingsbedrijf
aantal brancheomzet ondernemingen 1998 per 1-1-1998 (x ƒ 1 mln.) 580 212 3.127 4.100 1.853 3.230 665 b 1.520 4.296 13.600 460 231 670 510 1.930 c 980 151 434 805
aantal werkzame personen 1998 4.540 19.900 18.300 7.500 55.000
1.801 72 130 555 3.050 610 132 1.240 805
6.275 530 1.950 2.765 17.000 5.340 1.225 7.100 5.190
1.080 750 703 21.123 160 1.020 1.500 3.642 3.623 1.681 1.025 1.750 765 410 615 5.535
695 132 147 53.000 243 322 790 8.600 4.200 4.900 730 1.250 245 450 570 4.100
4.100 1.620 1.400 170.000 1.585 5.325 7.700 51.500 29.300 24.000 4.600 8.500 2.475 2.100 2.850 32.500
14.285 3.612 315 1.074 3.220 1.266 470 661 1.010
51.500 3.500 128 1.390 1.800 239 140 20 250
81.800 23.300 920 7.300 6.600 2.975 1.175 ? 2.100
4.725 247 625
4.000 102 310
177.000 2.510 4.340
75
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 76
Bijlage II: Enkele kerngegevens van ambachtelijke branches
93021 930221 930222
kappersbedrijf schoonheidsverzorgingsbedrijf voetverzorgingsbedrijf
a b c
Met uitzondering van enkele met name genoemde branches gaat het om de gehele branche. Ondernemingen met minder dan 100 werkzame personen. Ondernemingen met minder dan 20 werkzame personen.
76
12.173 7.875 6.726
2.000 299 78
35.000 9.860 8.000
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 77
Ondernemen in het Ambacht 2000
Bijlage III: Begrippenlijst Afzet De afzet is gelijk aan de omzet, verminderd met de inkoopwaarde van de handelsomzet. In het algemeen is dit gelijk aan de tegen verkoopprijzen berekende marktwaarde van goederen en diensten (van binnenlandse herkomst). Een uitzondering hierop vormt de handelsafzet. Deze handelsafzet is gedefinieerd als de waarde van de zogenoemde handelsmarge, die is berekend als het verschil tussen de handelsomzet en de inkoopwaarde van de handelsomzet. Afzetprijs Dit is het prijsniveau van de afzet. Afzet consumptiegoederen en -diensten De leveringen van goederen en diensten aan particuliere gezinshuishoudingen, die door de ontvangers niet worden aangewend voor productieve doeleinden. De verkoop van goederen met een lange levensduur voor andere dan bedrijfsdoeleinden wordt, met uitzondering van die van woningen, eveneens tot de consumptieve afzet gerekend. Afzet investeringsgoederen Deze afzetcategorie heeft betrekking op goederen die door de ontvanger worden aangewend in het productieproces. Het verschil met intermediaire goederen en diensten is dat deze goederen meerdere malen ingezet kunnen worden. Deze goederen worden aan de kapitaalgoederenvoorraad van de afnemer toegevoegd. Deze goederen moeten een levensduur van langer dan 1 jaar hebben. Arbeidsproductiviteit Deze wordt gevormd door het quotiënt van de bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten en het arbeidsvolume. De arbeidsproductiviteit is dus de productie per arbeidsjaar. Arbeidsvolume Het arbeidsvolume omvat het gemiddelde aantal werkenden (inclusief zelfstandigen en medewerkende gezinsleden), uitgedrukt in arbeidsjaren (dus gecorrigeerd voor parttime). Bij zelfstandigen en medewerkende gezinsleden wordt verondersteld dat de feitelijke werktijd de gemiddelde werktijd van een voltijder is. Brutoloonkosten Deze post heeft betrekking op de beloning voor de als werknemer in de onderneming bewezen diensten. Het heeft niet alleen betrekking op periodieke betalingen, maar ook op aanvullingen hierop. De post heeft ook betrekking op de beloning van directeuren van
77
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 78
Bijlage III: Begrippenlijst
N.V’s en B.V’s. Niet inbegrepen zijn het loon van zelfstandigen en betalingen aan medewerkende gezinsleden die niet in de loonlijst zijn opgenomen. Een belangrijk onderdeel van deze post bestaat uit de sociale lasten werkgevers. Het betreft hier zowel de wettelijke sociale lasten als contractuele sociale lasten. De overhevelingstoeslag die m.i.v. 1 januari 1990 door de werkgevers betaald wordt, is vooralsnog tot de wettelijke sociale lasten gerekend. Brutoproductie Dit is de marktwaarde van de afzet, vermeerderd met de waarde van de aan de voorraden toegevoegde hoeveelheden gereed product en onderhanden werk. Bruto Toegevoegde Waarde tegen factorkosten = productie Deze wordt gevormd door het verschil tussen de brutoproductie en de waarde van het verbruik in het productieproces, verminderd met de indirecte belastingen en vermeerderd met de prijsverlagende subsidies. Bruto Toegevoegde Waarde tegen marktprijzen Deze wordt gevormd door het verschil tussen de brutoproductie en het verbruik in het productieproces. In deze post zijn de indirecte belastingen begrepen. Export De verkoopwaarde van goederen en diensten die gefactureerd zijn naar het buitenland. De goederen zijn gewaardeerd tegen zg. free on board prijzen. Dit houdt in dat de exportprijzen berekend zijn inclusief de vervoers- en handelsmarges tot aan de grens. Export in deze publicatie betreft zowel de directe (=zelf gefactureerde) als de indirecte (=via intermediairs lopende) export. Grootbedrijf Onderneming met ten minste 100 werkzame personen. Intermediaire leveringen Afzet van goederen en diensten die door de afnemer direct in het productieproces kunnen worden verbruikt. Dit verbruik is éénmalig. Kleinbedrijf Onderneming met minder dan 10 werkzame personen. Loonvoet Dit zijn de brutoloonkosten per werknemer.
78
200111
24-07-2000
13:59
Pagina 79
Bijlage III: Begrippenlijst
Middenbedrijf Onderneming met 10 of meer werknemers en minder dan 100 werkzame personen. Omzet De verkoopwaarde van goederen en diensten (exclusief BTW), alsmede de waarde van de zelfvervaardigde producten voor eigen gebruik. Deze post wordt niet in de Nationale Rekeningen gehanteerd. Verbruik in het productieproces Hiertoe worden in de eerste plaats gerekend de grondstoffen, de halffabrikaten en de brandstoffen die, gedurende de periode waarover de toegevoegde waarde berekend wordt, in de bedrijven verbruikt zijn. Verder wordt tot het verbruik gerekend de aanwending van diverse materialen en diensten, zoals emballage, kantoorbehoeften e.d., alsmede de diensten geleverd door vervoersbedrijven, accountants, juristen e.d. Ten slotte vallen ook de huren onder het verbruik in het productieproces. Winst uit onderneming Het resultaat dat voortvloeit uit de uitoefening van het bedrijf. Het bevat de winst en het ondernemersloon (toegerekend loon zelfstandigen en meewerkende gezinsleden).
79
200111
24-07-2000
80
13:59
Pagina 80