19de symposium voor verpleegkundigen en paramedici Donderdag 13 juni 2013 Theater/Congrescentrum De Meervaart Amsterdam
Oncologie in perspectief
100 jaar grensverleggend
Beste collega’s, Het Antoni van Leeuwenhoek nodigt u van harte uit voor het 19de verpleegkundig en paramedisch symposium ‘Oncologie in perspectief – 100 jaar grensverleggend’ dat op donderdag 13 juni 2013 zal plaatsvinden in Theater / Congrescentrum de Meervaart in Amsterdam. Het symposium kenmerkt zich door het multidisciplinaire karakter en richt zich op nieuwe ontwikkelingen in de oncologie. ‘Zoo volledig mogelijk behandeling en bijzondere studie van den kanker.’ Met dit uitgangspunt startte de Vereeniging ‘Het Nederlandsch Kankerinstituut’ in 1913 in het Antoni van Leeuwenhoekhuis op de Keizersgracht in Amsterdam. Inmiddels zijn we 100 jaar verder waarin er veel is bereikt binnen de oncologie. Wetenschappelijk onderzoek waardoor we steeds beter begrijpen hoe kankercellen zich gedragen. Technologische innovaties waardoor diagnostiek en behandeling steeds gerichter kunnen worden toegepast en minder belastend zijn voor de patiënt. Multidisciplinaire teams die gezamenlijk streven naar de beste behandeling voor de individuele patiënt. Professionalisering van de diverse beroepsgroepen in beroepsverenigingen, erkende opleidingen en accreditatieregisters. Grenzen blijven verleggen binnen de oncologie vraagt samenwerking tussen wetenschap en kliniek, tussen professionals nationaal en internationaal, tussen zorgvrager en zorgverlener. Zo kunnen we ons doel nastreven; ons blijven verbeteren op het gebied van diagnostiek en minimaal invasieve behandelingen voor de patiënt. Om in de praktijk grensverleggend te zijn moeten we voortdurend kennis opdoen over nieuwe behandelmethodieken en onderzoek, mogelijkheden in revalidatie en nazorg en netwerken met collega’s. ‘100 jaar grensverleggend’ is dan ook het thema van ons symposium dit jaar. In een groot aanbod aan lezingen, sessies en workshops wordt ingegaan op de ontwikkelingen en de gevolgen voor de oncologische zorg. Ook dit jaar treft u weer een multidisciplinaire invulling van het programma. In het programma is er volop ruimte om uw eigen route te kiezen. De dag begint en eindigt met een plenaire sessie. In de ochtend kunt u van sessie wisselen en in de middag is er een grote keuze aan lezingen en workshops. Naast deze brochure wordt u via Twitter, Facebook en LinkedIn geïnformeerd over het programma. We hopen weer veel collega’s uit het land op 13 juni a.s. te mogen begroeten. We wensen u alvast een inspirerende dag met nieuwe kennis, uitwisseling van ervaringen en boeiende ontmoetingen met collega’s. Namens de symposiumcommissie, Jacqueline Broekhuizen, hoofd verpleegetage chirurgische oncologie, Antoni van Leeuwenhoek
2
Programma symposium ‘100 jaar grensverleggend’ 09.00 uur
Ontvangst en registratie
10.00 uur
Welkom en opening
Jacqueline Broekhuizen, voorzitter van de symposiumcommissie
10.05 uur
Plenaire ochtendsessie
Maatwerk prof.dr. R.H.(René) Medema, voorzitter Raad van Bestuur/ directeur wetenschapsbeleid, Antoni van Leeuwenhoek 10.50 uur
Pauze
11.10 uur Sessies Eerste ronde van 11.10 – 11.50 uur Tweede ronde van 12.00 – 12.40 uur Let op: deze presentaties worden slechts één keer gegeven. U bepaalt zelf uw route. 12.45 uur
Lunchpauze
13.50 uur Workshops en sessies Korte workshops en sessies Eerste ronde van 13.50 – 14.35 uur Pauze van 14.35 – 14.50 uur Tweede ronde van 14.50 – 15.35 uur Let op: sommige workshops en sessies worden slechts één keer gegeven.
Lange workshops Van 13.50 – 15.35 uur (inclusief pauze van 15 minuten)
15.45 uur
Plenaire middagsessie
Personalized Care Gespreksleider Sacha de Boer 16.30 uur Borrel
3
Ontvangst en registratie 09.00 - 10.00 uur Opening 10.00 - 10.05 uur 10.05 - 10.45 uur Plenaire ochtendsessie Maatwerk
Pauze 10.50 - 11.05 uur
Sessie 1
Sessie 2
Sessie 3
Sessie 4
Sessie 5
Ses
Radiotherapie
Hersenen
Gynaecologie
Palliatieve interventies
Therapie
Comm
11.10 - 11.50 uur
Van 2D RT naar 5D RT bij longkanker
Hoe beïnvloedt een tumor de hersenen van de patiënt?
Advanced Gynaecologie in perspectief. Van meer naar minder en toch beter
Radiologische interventies in de palliatieve zorg
Advanced Nieuwe behandelingen van het melanoom met immunotherapie
Lastig
12.00 - 12.40 uur
Advanced Adaptive radiotherapy (ART)
Cognitieve problemen en chemotherapie
Advanced Cervixcarcinoom met uitsterven bedreigd?
Het PaTz-project, van pilot tot nationaal concept
Behandeling niercarcinoom: een decennium vooruitgang
V contac aansp over de h
Lunch 12.45 - 13.45 uur
13.50 - 14.35 uur
Workshop 1
Workshop 2
Sessie 4
Sessie 6
Sessie 7
Work
Advanced Radiotherapie bij prostaatkanker op basis van MRI en Choline-PET/CT
Behandeling van cognitieve problemen als onderdeel van oncologische revalidatie
Advanced Seksualiteit na radiotherapie op het kleine bekken bij gynaecologische tumoren
Skillsmarkt
De gecombineerde toepassing van radiotherapie en chemotherapie bij de behandeling van anuscarcinoom
Comm door d h
Sessie 3
Workshop 5
Sessie 6
Sessie 8
Work
Uitzaaiing: de rol van tumorstamcellen
Advanced Ascitespunctie
Skillsmarkt
Bestralingswonden - ontwikkelingen in de afgelopen eeuw
Comm door d h
Pauze 15 minuten
14.35 - 14.50 uur
14.50 - 15.35 uur
Wissel 15.35 - 15.45 uur Plenaire middagsessie 15.45 - 16.30 uur Personalized Care Borrel 16.30 - 17.00 uur
4
19de Antoni van Leeuwenhoek symposium 13 juni 2013
Oncologie in perspectief 100 jaar grensverleggend
e5
Sessie 6
Sessie 7
Sessie 8
Sessie 9
Sessie 10
pie
Communicatie
Digitaal
Kinderen en jongeren
Onderzoek
Voeding
Sessie 11
Verminderde voedingstoestand bij kanker: sarcopenie, cachexie en wasting
Multidisciplinaire oncologische revalidatie
Mannen met opvliegers
nced we lingen het m met herapie
Lastige lieden
Tablets in de zorg
Kinderen van zieke ouders
Chronische pijn na borstoperaties: moet je daarmee leren leven?
eling noom: ennium gang
Vaste contactpersoon, aanspreekpunt over de grenzen heen
Seksualiteit en borstkanker: van face to face naar internettherapie
Kinderen en jongeren rouwen ook
Radioembolisatie met Yttrium-90 microsferen
Wanneer spreek je van genoeg goede voeding?
Workshop 9
Workshop 10
Workshop 11
Workshop 12
Workshop 13
Sessie 14
Communicatie door de muren heen
E health: Gewoon doen!
Wat kunnen inloophuizen betekenen voor kinderen en jongeren?
Motiveren kun je leren
Carrousel, een schat aan hulpverleningsmogelijkheden
Fysiotherapie in de palliatieve fase
e8
Workshop 9
Workshop 10
Workshop 12
wonden elingen elopen w
Communicatie door de muren heen
E health: Gewoon doen!
Motiveren kun je leren
e7
neerde ng van apie en rapie bij ndeling arcinoom
Sessie 14 Fysiotherapie in de palliatieve fase
5
Plenaire ochtendsessie Maatwerk Spreker: p rof.dr. R.H.(René) Medema, voorzitter Raad van Bestuur/ directeur wetenschapsbeleid, Antoni van Leeuwenhoek
Wat is de beste behandeling voor de individuele kankerpatiënt? Veelal wordt op basis van de herkomst van de kanker en het stadium waarin de tumor zich bevindt de juiste behandeling geselecteerd. Die behandeling is tot stand gekomen na uitgebreid klinisch onderzoek waarin de effectiviteit van verschillende behandelingen met elkaar zijn vergeleken in grote groepen patiënten. In de samenstellingen van die groepen wordt altijd onderscheid gemaakt in de herkomst en het stadium van de tumor. De zo gekozen standaardbehandelingen geven dan ook de beste kans op het maximaal haalbare effect van de behandeling. Keerzijde daarvan is dat er ook patiënten zullen zijn die geen baat hebben bij die behandeling. Technologische ontwikkelingen in de analyse van afwijkingen in het DNA in de tumor maken het nu mogelijk om voor elke tumor te bepalen welke mutaties aanwezig zijn. Dit vormt de basis voor een andere werkwijze in de behandeling van kanker. Die behandeling maakt gebruik van selectievere medicijnen die specifiek gericht zijn op het voorkomen van specifieke mutaties. De optimale behandeling met dit type medicijn kan worden geselecteerd op basis van mutatie analyse van de tumor. Dat zou het mogelijk kunnen maken om voor elke patiënt een behandeling te kiezen die gebaseerd is op het voorkomen van specifieke mutaties in de tumor van die patiënt. De hoop is dat wij hiermee voor elke individuele patiënt de best mogelijke behandeling kunnen selecteren, in plaats van de behandeling met het beste gemiddelde resultaat voor de hele groep.
6
Sessies 1. Radiotherapie I Van 2D radiotherapie naar 5D radiotherapie bij longkanker
Spreker: dr. J.S.A.(José) Belderbos, radiotherapeut, Antoni van Leeuwenhoek
Radiotherapie is een belangrijke behandelingsmodaliteit voor kanker. Voor een curatieve bestraling van longkanker wordt een zo hoog mogelijke bestralingsdosis gegeven op de tumor en eventueel op pathologische lymfeklieren. De hoogte van de dosis wordt gelimiteerd door de kans op bijwerkingen. Een klinische bijwerking van deze behandeling is radiatie pneumonitis. Er zijn in de klinische praktijk modellen voorhanden om de kans te voorspellen dat een radiatie pneumonitis optreedt. De afgelopen decennia zijn, mede door technische verbetering (computers en beeldvorming op het bestralingstoestel), de bestralingsbehandelingen erg verbeterd. De ontwikkelingen volgen elkaar in een snel tempo op. Een overzicht van deze ontwikkelingen in de afgelopen 100 jaar zal worden gepresenteerd.
II Adaptive radiotherapy (ART) Advanced
Spreker: dr. ir. J.J.(Jan-Jakob) Sonke, fysicus, Antoni van Leeuwenhoek Doelgroep radiotherapeutisch laboranten
Bij de behandeling met radiotherapie is een hoge nauwkeurigheid vereist, zodat de tumor met een hoge dosis kan worden bestraald, terwijl het omliggende weefsel zoveel mogelijk wordt gespaard. De positie van de tumor kan echter door verschillende fysiologische processen van dag tot dag veranderen. Als reactie op de bestraling treden er daarnaast gedurende de behandeling anatomische en biologische veranderingen op. Adaptieve radiotherapie (ART) richt zich op het aanpassen van het oorspronkelijke bestralingsplan aan de veranderende patiënt, zodat deze gedurende de hele behandeling optimaal wordt bestraald. In deze lezing zal de historische achtergrond, de huidige stand van zaken en de toekomstige ontwikkeling van adaptieve radiotherapie worden besproken.
2. Hersenen I Hoe beïnvloedt een tumor de hersenen van de patiënt?
Spreker: dr. D.(Dieta) Brandsma, neuroloog, Antoni van Leeuwenhoek
De hersenen zijn cruciaal voor ons dagelijks functioneren. Dankzij de vele, gedifferentieerde functies van de hersenen kunnen we denken, voelen, bewegen, horen, zien en ruiken. ‘Wie we zijn’, ons karakter, wordt bepaald door onze hersenen. De diagnose hersentumor heeft daarom een grote invloed op patiënten. De toekomst wordt
7
niet alleen bepaald door de vaak kortere levensverwachting, maar ook door de invloed die de tumor heeft op het bewegen, de spraak, het geheugen en het gedrag van de patiënt. Hierdoor verandert de rol van de patiënt in relaties, gezin en werk. In welke mate dit het geval is, hangt sterk samen met het type hersentumor, de plek in de hersenen waar de tumor zit en de behandelingsmogelijkheden. In deze lezing wordt ingegaan op de (veranderde) functies van de hersenen bij patiënten met hersentumoren en hoe u, als professional, de patiënt en haar/zijn naasten hierin kunt begeleiden.
II Cognitieve problemen en chemotherapie
Spreker: d r. S.B.(Sanne) Schagen, klinisch neuropsycholoog en groepsleider, afdeling Psychosociaal onderzoek en Epidemiologie, Antoni van Leeuwenhoek
Veel kankerpatiënten ervaren cognitieve problemen die van invloed zijn op hun dagelijks functioneren. Onderzoek laat zien dat chemotherapeutica biologische veranderingen teweeg kunnen brengen in de hersenen die cognitieve problemen tot gevolg hebben. Door de verhoogde incidentie van kanker en de langere overleving zijn er steeds meer patiënten die hiermee te maken krijgen. In deze lezing wordt, aan de hand van casuïstiek, ingegaan op wat er bekend is over de oorzaken van cognitieve veranderingen na chemotherapie, de mate waarin deze problemen voorkomen, de ernst van deze problemen en de risicofactoren voor het ontwikkelen van dergelijke symptomen. Daarnaast wordt, onder andere in interactie met de zaal, gesproken over hoe je patiënten het beste kunt voorlichten over cognitieve problemen en wat je als professional naast voorlichting kunt doen wanneer je te maken krijgt met iemand met cognitieve klachten.
3. Gynaecologie I Gynaecologie in perspectief. Van meer naar minder en tóch beter Advanced
Spreker: d r. J.W.(Hans) Trum, gynaecoloog, Centrum Gynaecologische Oncologie Amsterdam (CGOA) en Antoni van Leeuwenhoek Doelgroep verpleegkundig specialisten
De behandeling van gynaecologische kanker is een niet aflatende strijd voor een beter resultaat. We streven naar betere genezing met oog voor meer kwaliteit van leven. Ontwikkelingen in preventie van kanker, veranderde inzichten in operatietechniek en de rol van de gynaecoloog in de multidisciplinaire setting zullen in deze presentatie aan de orde komen.
8
II Cervixcarcinoom met uitsterven bedreigd? Advanced
Spreker: J.A.(Jacqueline) Louwers, gynaecoloog i.o., VU medisch centrum Doelgroep verpleegkundig specialisten
Sinds Walboomers et al. in 1999 heeft vastgesteld dat een infectie met een hoog-risico humaan papillomavirus (hrHPV) noodzakelijk is voor het ontstaan van een cervixcarcinoom, is er veel veranderd. Recent heeft de gezondheidsraad geadviseerd om in het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker primair te gaan screenen met een hrHPV-test. De hrHPV-test kan de vrouw zelf uitvoeren, dit in tegenstelling tot het klassieke uitstrijkje afgenomen door een professional. Daarnaast worden momenteel in Nederland alle meisjes van 12 jaar opgeroepen voor vaccinatie tegen twee van de meest voorkomende hrHPV typen. Kortom, is al dat screenen dan nog wel nodig? Bestaat het cervixcarcinoom binnenkort nog wel?
4. Palliatieve interventies I Radiologische interventies in de palliatieve zorg
Spreker: drs. M.A.J.(Mark) Meier, EBIR interventieradioloog, Antoni van Leeuwenhoek
Bij de behandeling van kanker is, naast de behandeling van de tumor zelf, symptoombestrijding een belangrijk onderdeel. Symptomen kunnen het gevolg zijn van de tumor zelf, maar soms ook van een gegeven behandeling. In beide gevallen kan dit leiden tot functieverlies van organen. Als genezing niet meer mogelijk is, gaat het verhelpen van deze klachten gewoon door (alleen noemen we het dan palliatie). De interventieradioloog is in staat om met een geringe belasting voor de patiënt een groot deel van deze klachten te verhelpen. In deze lezing wordt ingegaan op de radiologische interventies in deze palliatieve fase.
II Het PaTz project, van pilot tot nationaal concept
Sprekers: J.(Josée) Barsony, wijkverpleegkundige, Particura Combizorg Amsterdam M.(Muriël) Houthuyse, verpleegkundige palliatieve zorg, Buurtzorg Amsterdam
Via het PaTz project (palliatieve thuiszorg), gestart in 2010, wordt er gewerkt aan een nieuwe samenwerking tussen huisartsen en wijkverpleegkundigen, waarin de zorg beter op elkaar wordt afgestemd. Kenmerkend voor PaTz is dat huisartsen en wijkverpleging elkaar zes keer per jaar structureel ontmoeten in een PaTz-overleg. Door in een vroeg stadium een wijkverpleegkundige in te schakelen voor een continuïteitsbezoek is uit onderzoek gebleken dat patiënten met een levensverwachting minder dan een jaar zich hierdoor beter begeleid voelen en betere totale zorg ontvangen. Ook leren de huisarts en de wijkverpleegkundige elkaar eerder en intensiever kennen, waardoor er kortere communicatielijnen ontstaan en elkaars deskundigheid wordt gebruikt. Deze samenwerking heeft een positief effect op de zorg voor patiënten.
9
Het PaTz concept is uitgekozen door ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) als een van de tien verbeterprojecten voor palliatieve zorg en wordt geïmplementeerd in Nederland. De kwaliteit en continuïteit van intramurale naar extramurale palliatieve zorg wordt beter gewaarborgd en voorkomt onnodige ziekenhuisopnames in de laatste levensfase. Aan de hand van een casus en vanuit praktijkervaring wordt in de lezing verdere informatie gegeven hoe het PaTz project bijdraagt aan een verbeterde palliatieve zorg thuis.
5. Therapie I Nieuwe behandelingen van het melanoom met immunotherapie Advanced
Spreker: p rof. dr. J.B.A.G.(John) Haanen, internist-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek
In de afgelopen drie jaar zijn de behandelingsmogelijkheden van patiënten met een uitgezaaid melanoom aanzienlijk verbeterd. De mogelijkheid om het afweersysteem te manipuleren om iets tegen het melanoom te doen, heeft nu duidelijk zijn vruchten afgeworpen. Dit kan op verschillende manieren: 1. Remmers van signalen die het immuunsysteem (voornamelijk de T-lymfocyten) remmen, leiden tot een versterkt antikanker effect. Ipilimumab en anti-PD1 zijn voorbeelden van monoklonale antistoffen met deze werking. 2. Reactiveren van kankerspecifieke afweercellen van de patiënt wordt experimenteel toegepast met succes. Deze behandeling, die TIL therapie wordt genoemd, maakt gebruik van tumor-infiltrerende T-lymfocyten in de uitzaaiingen. Deze worden uit een uitzaaiing geïsoleerd en tot grote aantallen in het lab opgegroeid om vervolgens weer aan de patiënt te kunnen worden teruggegeven. In de helft van de zo behandelde patiënten worden de uitzaaiingen kleiner of verdwijnen volledig. 3. Het genetisch veranderen van afweercellen, zodat de tumor kan worden herkend en afgebroken. Deze vorm van immunotherapie heet T-celreceptorgentherapie. Deze behandeling staat nog in de kinderschoenen en zal in de komende jaren verder worden ontwikkeld. Deze ontwikkelingen hebben er toe geleid dat meer patiënten met een uitgezaaid melanoom langer in leven blijven.
II Behandeling niercelcarcinoom: een decennium vooruitgang
Spreker: C .N.(Corinne) Tillier MANP, verpleegkundig specialist urologie, Antoni van Leeuwenhoek
In Nederland wordt nierkanker jaarlijks bij 2000 patiënten gediagnosticeerd en wereldwijd bij 170.000 patiënten. Door de vergrijzing wordt er verwacht dat de prevalentie flink zal stijgen de komende jaren. De behandeling van zowel gelokaliseerd als gevorderd niercelcarcinoom is het afgelopen decennium vooruitgegaan. Deze vooruitgang is te danken aan allerlei onderzoeken bij een vorm van kanker die tot nu toe weinig reageerde op chemotherapie en op cytokines, zoals interleukine-2 en interferon-alfa. Minder invasieve technieken bij gelokaliseerd niercelcarcinoom en gerichte therapieën bij gemetastaseerd niercelcarcinoom horen sinds kort bij de standaard behandelingen. De ontwikkelingen blijven doorgaan. Zullen we in de toekomst de typering van
10
de niertumor weten zonder een biopt af te nemen? Zullen we binnenkort een behandeling op maat aan patiënten met nierkanker kunnen bieden? Tijdens deze lezing staat het niercelcarcinoom, met daarbij onder andere de incidentie, risicofactoren en behandeling, centraal. Hierna worden de verpleegkundige implicaties en de toekomst van de behandeling van niercelcarcinoom besproken.
6. Communicatie I Lastige lieden
Spreker: L .M.(Leo) Gualthérie van Weezel, psychiater-psychotherapeut Antoni van Leeuwenhoek en Amsterdams Instituut voor Gezinsen Relatietherapie
Mensen met korte lontjes zijn steeds vaker in het nieuws in relatie met de gezondheidszorg: verpleegkundigen worden bedreigd, ambulance personeel mishandeld. Een fatale combinatie van eigenschappen lijkt tegenwoordig toe te nemen: een geringe frustratie-tolerantie, een neiging om automatisch verwijt aan anderen te maken en een verbluffend gebrek aan zelfkritiek. Zeker wanneer er ook nog alcohol en drugs in het spel zijn. ”Korte metten mee maken!“ lijkt het antwoord. In ziekenhuizen worden huisregels opgesteld (‘zó gaan wij met elkaar om’) en richtlijnen geschreven (‘wij delen gele en rode kaarten uit!’ en: ‘de bewaking wordt ingeschakeld‘). Ferme regels die vaak wel voldoen wanneer het om naasten van patiënten gaat, die amok maken. Maar patiënten die zelf bedreigend zijn tijdens hun behandeling, zijn die zomaar te verwijderen uit het ziekenhuis? Er kan – vanuit psychologisch gezichtspunt – sprake zijn van een aanpassingsstoornis. Een uiting van het onvermogen om met de angsten en spanningen om te gaan die rond de diagnose en behandeling van de kanker worden opgeroepen. Een aanpassingsstoornis uit zich meestal in symptomen als angst of depressie. Dat is de meer geremde en op zichzelf gerichte uiting van onmacht. Maar soms richt die onmacht zich meer op de buitenwereld in de vorm van agressief gedrag. Hoe kunnen we wat beter omgaan met dit soort aanpassingsstoornissen? Dat begint met je te realiseren dat het voor de patiënt een hele klus is om afhankelijk te moeten zijn van artsen en verpleegkundigen in een zo angstige situatie als levensbedreigend ziek zijn.
II Vaste contactpersoon, aanspreekpunt over de grenzen heen
Spreker: S .(Sylvia) ter Meulen MANP, verpleegkundig specialist dermatooncologie, Antoni van Leeuwenhoek
Eén van de meest complexe zorgprocessen is die van de oncologische patiënt. Er zijn diverse afdelingen en disciplines bij de behandeling betrokken, waarbij overlap tussen behandelingen eerder regel dan uitzondering is. Daarbij kan de ziekte soms heftig en onvoorspelbaar verlopen. Het zorgtraject stelt dus hoge eisen aan communicatie en regie. Een centraal aanspreekpunt voor de patiënt is daarbij een vereiste. In het Antoni van Leeuwenhoek vervulde de verpleegkundig specialist al enige tijd onofficieel de rol van aanspreekpunt. Dit was echter niet als zodanig benoemd en derhalve niet optimaal georganiseerd. In maart 2013 is de pilot ‘Vaste Contactpersoon Melanoom’ van start gegaan. In deze lezing wordt het onderzoek besproken dat voorafgaand aan de pilot heeft plaatsgevonden, worden de gemaakte keuzes onderbouwd en wordt de organisatie van de taak Vaste Contactpersoon Melanoom beschreven.
11
7. Digitaal I Tablets in de zorg
Spreker: H .(Harald) Bosman, medewerker technisch beheer Applesupport, Antoni van Leeuwenhoek
Is er een functie weggelegd in de zorg voor de tablet? Ja! De eerste praktijk voorbeelden zijn inmiddels een feit. Met deze handige gadget draag je altijd alle benodigde informatie met je mee, kun je veilig en snel deze informatie verstrekken en bespaar je ook nog kosten. Dit zijn belangrijke speerpunten voor het toepassen van een apparaat als een tablet in de zorg. Tijdens deze lezing wordt duidelijk dat de digitalisering ook voor verpleeg kundig personeel en paramedici heel handig en misschien wel levensreddend kan zijn. De toepassing varieert van het elektronische patiëntendossier (EPD) tot het kunnen inzien van diagnostische scans en het gebruik van medicijncombinaties. Ook bij voorlichting aan de patiënt kan een tablet een effectief hulpmiddel zijn.
II Seksualiteit en borstkanker: van face to face naar internettherapie
Sprekers: H .(Heleen) Hauer MANP, verpleegkundig specialist mammachirurgie, Antoni van Leeuwenhoek
Borstkanker en de behandeling hiervan heeft voor veel vrouwen nadelige gevolgen voor de seksuele beleving en partnerrelatie. In het Antoni van Leeuwenhoek is in oktober 2008 het project ‘seksualiteit en borstkanker’ gestart met als doel de psychosociale zorg op het gebied van seksualiteit en intimiteit te verbeteren. In 2009 is een Polikliniek Seksualiteit en Borstkanker opgezet, waar patiënten met seksuele problematiek terecht kunnen voor advies en/of begeleiding bij een maatschappelijk werker en/of seksuoloog. In de praktijk maakten weinig patiënten gebruik van de polikliniek. Uit een patiëntenenquête bleek dat veel patiënten onder andere moeite hebben met een bezoek aan het ziekenhuis en het bespreken van seksuele problemen in een face to face setting. Het merendeel van de patiënten gaf een voorkeur aan voor begeleiding via internet. In 2011 is in samenwerking met Virenze, een ambulante geestelijke gezondheidszorginstelling, gestart met de aanpassing van een bestaande internettherapie gericht op seksuele problemen voor patiënten met borstkanker. Het programma wordt nu in een pilot getest. In deze lezing wordt een beeld geschetst van de ervaringen tot nu toe en de resultaten binnen het project ‘seksualiteit en borstkanker’.
12
8. Kinderen en jongeren I Kinderen van zieke ouders
Spreker: dr. D.S.(Dominik) Sieh, psycholoog, Universiteit van Amsterdam
Een chronisch somatische aandoening bij de ouder heeft emotionele en praktische gevolgen voor het hele gezin, bijvoorbeeld financiële problemen, mantelzorg, het beleven van moeilijke momenten en depressie bij de ouders. De dagelijkse confrontatie hiermee blijkt kinderen kwetsbaar te maken voor zoveel internaliserende problemen dat professionele hulp nodig is. Deze problemen bestaan vooral uit angsten, somberheid, teruggetrokken gedrag en lichamelijke klachten. Dit zijn de conclusies uit een grootschalig promotieonderzoek van de Universiteit van Amsterdam. In deze lezing wordt, na een korte theoretische en methodologische inleiding, ingegaan op verschillen tussen kinderen met en zonder zieke ouder. De ontwikkeling van een screeningsinstrument staat centraal. Hierbij wordt uitgelegd welke acht vragen verpleegkundigen en paramedici kunnen stellen om het risico op toekomstige problemen bij kinderen van zieke ouders in te schatten.
II Kinderen en jongeren rouwen ook
Spreker: d rs. P.A.(Petra) Penning, orthopedagoog/GZ-psycholoog, praktijk te Badhoevedorp
Als er iemand in een gezin dood is gegaan, is dat een ingrijpende gebeurtenis in het leven van kinderen en jongeren. Er is lang gedacht dat kinderen en jongeren (nog) niet konden rouwen maar ze rouwen even krachtig als volwassenen en doorlopen ook dezelfde rouwtaken. Gelukkig is voor rouw bij kinderen en jongeren in de afgelopen decennia steeds meer aandacht gekomen, maar soms dreigt een omgeving toch nog letterlijk stil te vallen. Dan kan het zijn dat kinderen en jongeren in alle eenzaamheid moeten worstelen met hun verdriet en verwarring. Aangezien ze hun rouwproces vaak op een andere manier uiten dan volwassenen, is het belangrijk om te weten hoe je daarbij aan kunt sluiten. In deze lezing wordt kort ingegaan op de rouwtaken. Aan de hand van voorbeelden uit de praktijk komen ook de uitingen en specifieke vragen van kinderen en jongeren aan bod. Aansluiting kunnen vinden zodat er echte ontmoetingen ontstaan, is vaak verrassend en zorgt ervoor dat je met hen samen op een ‘leuke manier’ aan verdrietige en nare dingen kan werken. Naast kennis van de ontwikkeling van kinderen en datgene wat er gebeurt in een rouwproces is de eigen visie en ervaring van de professional met betrekking tot de dood vaak van belang om tot een constructieve begeleiding te kunnen komen.
13
9. Onderzoek I Chronische pijn na borstoperaties: moet je daarmee leren leven?
Spreker: d r. A.(Anne) Lukas, anesthesioloog-pijnspecialist, Antoni van Leeuwenhoek
Na borstoperaties (niet alleen na borstamputaties) blijft rond 30% van de vrouwen last houden van pijn in de schouder, oksel en borst. Dit noemen we postmastectomie pijn (PMPS). Deze pijn heeft verschillende oorzaken, bijvoorbeeld strengvorming van lymfvaten, musculaire disbalans van de spieren rond de nek en schouder en zenuwbeschadiging door een operatie en radiatiebehandeling. PMPS heeft veel invloed op alle aspecten van het dagelijkse leven omdat PMPS vooral door bewegingen met de arm wordt verergerd en gepaard gaat met een overgevoeligheid van de huid in het betrokken gebied. Tevens triggert de aanhoudende pijn angst voor een recidief en leidt tot frequente consultatie van hulpverleners. De behandeling van PMPS moet multidisciplinair zijn en rekening houden met de complexe pathophysiologie. In het Antoni van Leeuwenhoek wordt op dit moment een onderzoek uitgevoerd naar een alternatief voor de medicamenteuze standaardtherapie van PMPS. Dit onderzoek wordt tijdens de lezing gepresenteerd.
II Radioembolisatie met Yttrium-90 microsferen
Spreker: d rs. W.(Warner) Prevoo, interventieradioloog, Antoni van Leeuwenhoek
De behandeling van patiënten die leveruitzaaiingen hebben van tumoren uit de dikke darm is vaak ingewikkeld. Als men er op tijd bij is, dan kunnen uitzaaiingen nog wel eens chirurgisch worden behandeld door middel van resectie. Dit, soms in combinatie met Radio Frequente Ablatie (RFA). Ook kunnen de leveruitzaaiingen worden behandeld door middel van CT geleide RFA door de huid heen. Als uitzaaiingen te uitgebreid zijn, dan is de keuze van behandeling meestal systemische chemotherapie. Vaak is het zo dat patiënten een mix van bovenstaande behandelingen ondergaan. Sinds een aantal jaren is de regionale behandeling van leveruitzaaiingen aan het opkomen. Door middel van catheterisatie van de leverslagader (via de liesslagader) kan regionaal chemotherapie (TACE), of radioactieve bolletjes (Yttrium) worden ingespoten. Tijdens de voordracht wordt de techniek van Yttrium-embolisatie besproken, alsmede de indicaties en de resultaten.
14
10. Voeding I Verminderde voedingstoestand bij kanker: sarcopenie, cachexie en wasting
Spreker: S .(Susanne) Blauwhoff-Buskermolen, MSc, Diëtist-onderzoeker, sectie Diëtetiek en Voedingswetenschappen, VU medisch centrum
Een verminderde voedingstoestand komt regelmatig voor bij patiënten met kanker. Dit kan worden veroorzaakt door de tumor zelf of door bijwerkingen als gevolg van de antitumor therapie. De tumor zelf kan obstructie veroorzaken, waardoor eten wordt bemoeilijkt of de anti-tumor therapie kan leiden tot bijwerkingen die voedselinname beperken (wasting). De tumor kan indirect (bijvoorbeeld door afgifte van cytokines) afbraak van spieren veroorzaken (cachexie). Hormoontherapie bij patiënten met borst- of prostaatkanker kan leiden tot een afbraak van spiermassa in combinatie met een toename van vetmassa (sarcopenie). Patiënten met een verminderde voedingstoestand hebben een afgenomen weerstand, ervaren meer bijwerkingen van een behandeling en een verminderde kwaliteit van leven. Zelfs wanneer een patiënt nog een goed gewicht heeft, kan zijn voedingstoestand al verslechterd zijn, maar dat wordt niet altijd herkend. Deze lezing gaat over de verschillende vormen van een verminderde voedingstoestand bij patiënten met kanker, het herkennen daarvan en de behandelmogelijkheden.
II Wanneer spreek je van genoeg goede voeding?
Workshopleider: E.A.(Els) Pereboom, diëtist eerstelijns praktijk aandachtsgebied oncologie, ondervoeding en sondevoeding
Ongewenst gewichtsverlies komt veelvuldig voor bij patiënten met kanker; de prevalentie kan oplopen tot boven de 80%. De (aanvullende) behandeling heeft hier ook invloed op. Een goede voedingstoestand nastreven tijdens de behandeling is wenselijk, maar ook heel lastig. Ondervoeding is een ongunstige factor: bijwerkingen van de behandeling kunnen heftiger zijn, wonden genezen slechter, conditie wordt slechter, grotere kans op infecties, langere ligduur in een ziekenhuis en het herstel duurt langer. Belangrijke gegevens om niet te licht over gewichtsverlies of matige intake te denken. Wanneer eet een patiënt nu voldoende? Wat is genoeg? Moet er vetter, eiwitrijker gegeten worden? Hoe zit het met de flesjes drinkvoeding? Antwoorden op deze vragen komen aan de orde tijdens deze workshop. De workshop is juist ook interessant voor andere disciplines naast de diëtist, zodat zij weten wanneer hun patiënt ondervoed is en extra voeding nodig is.
15
11. I Multidisciplinaire oncologische revalidatie
Spreker: d r. J.P.(Jan-Paul) van den Berg, revalidatiearts, Antoni van Leeuwenhoek
Op initiatief van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) is een multidisciplinaire richtlijn ‘Oncologische revalidatie’ opgesteld (oktober 2011, www.oncoline.nl). De richtlijn beschrijft de revalidatiezorg van volwassen patiënten met kanker, zowel tijdens als na afloop van de curatieve of palliatieve behandeling. De richtlijn heeft als doel dat elke (ex-)kankerpatiënt met (rest)klachten door kanker(behandeling) tijdig en op maat oncologische revalidatie krijgt. Om implementatie van de aanbevelingen uit de richtlijn te effectueren is ketenzorg met gerichte procesafspraken nodig. Zowel tussen verwijzers en uitvoerders van oncologische revalidatie als tussen uitvoerders onderling, zijn afspraken nodig over concentratie en spreiding van het revalidatieaanbod. Dit vergt aanpassingen van de huidige organisatie van zorg, in de oncologie en in de revalidatiezorg. In deze presentatie zullen de drie pijlers van de richtlijn, 1. signaleren en verwijzen, 2. intake revalidatiearts en indicering behandeling en 3. behandeling middels de verschillende revalidatiemodules, worden besproken. Aan de hand van een casus zal een en ander worden verduidelijkt.
II Mannen met opvliegers
Spreker: E .(Elsbeth) van der Laan, verpleegkundig specialist i.o. medische oncologie, Antoni van Leeuwenhoek
Prostaatkanker is een veelvoorkomende ziekte, 1 op de 11 mannen krijgt hier gedurende zijn leven mee te maken en er is een stijgende trend in incidentie en prevalentie waar te nemen. Een belangrijk deel van de mannen met prostaatkanker krijgt te maken met hormonale behandeling. Deze hormonale behandeling is gericht op het verlagen van het testosterongehalte, waardoor de groei van het prostaatcarcinoom wordt geremd. Dit veroorzaakt diverse bijwerkingen gerelateerd aan het verlagen van het testosterongehalte, welke vergelijkbaar zijn met overgangsklachten bij vrouwen. Eén daarvan is het krijgen van opvliegers. Uit divers onderzoek blijkt dat 58% tot 80% van de mannen met hormoondeprivatie last heeft van opvliegers. Ondanks dit percentage wordt hier weinig aandacht aan besteed door de hulpverleners, maar ook weinig aandacht voor gevraagd door de patiënten zelf. De oorzaak hiervan is onduidelijk, reden voor een onderzoek bij mannen met castratie resistent prostaatkanker, die al langer dan een jaar een hormoondeprivatiebehandeling ondergaan. De uitkomsten van dit onderzoek worden gepresenteerd.
16
Workshops en sessies 1. Radiotherapie bij prostaatkanker op basis van MRI en Choline-PET/CT Advanced
Workshopleiders: S.W.T.P.J.(Stijn) Heijmink, radioloog, Antoni van Leeuwenhoek dr. W.V.(Wouter) Vogel, nucleair geneeskundige, radiotherapeut i.o., Antoni van Leeuwenhoek
Doelgroep radiotherapeutisch laboranten
Bij de behandeling van prostaatkanker speelt de ziekte-uitbreiding een belangrijke rol. Met moderne beeldvorming, zoals multiparametrische MRI (mpMRI) en Choline PET/CT, kan het stadium van de ziekte steeds beter worden vastgesteld. Hierdoor kan in de toekomst de behandeling anders gaan worden. Standaard uitwendige bestraling omvat altijd de hele prostaat met een vaste marge, maar met de nieuwe beelden kan nu ook een boostgebied aangegeven worden. Bestraling van lymfeklieren heeft op dit moment onzekere indicaties met veel discussie over de waarde van beeldvorming. Bij afstandsmetastasen wordt doorgaans alleen nog behandeld met hormonen of palliatieve bestraling, maar de nieuwe beelden kunnen gaan leiden tot andere behandelopties zoals stereotaxie. Tijdens de workshop worden de eigenschappen van mpMRI en Choline PET/CT uitgelegd. Daarna wordt aan de hand van voorbeelden uit de praktijk besproken hoe deze beeldvorming tot andere behandelingen kan leiden.
2. Behandeling van cognitieve problemen als onderdeel van oncologische revalidatie
Workshopleiders: A .(Anja) Duijn, ergotherapeut, Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie drs. P.(Piek) Meijnen, psycholoog, Reade, centrum voor revalidatie en reumatologie
Na het uitkomen van de richtlijn ‘Oncologische revalidatie’ wordt er in het land druk nagedacht hoe deze in de praktijk vorm te geven. Op dit moment wordt er een cognitieve module ontwikkeld door Reade en het Antoni van Leeuwenhoek. In deze workshop komt aan bod hoe in Reade cognitieve problemen interdisciplinair behandeld worden in een groep. In Reade worden mensen gezien met niet aangeboren hersenletsel. In deze workshop wordt de vertaalslag gemaakt naar de oncologische revalidant. Na het volgen van deze workshop heeft u de meerwaarde ervaren van het behandelen van cognitieve problemen in een groep gegeven door een psycholoog en een ergotherapeut. Ook heeft u ideeën gekregen hoe dit in uw eigen praktijk vorm te geven.
17
3. Uitzaaiing: de rol van tumorstamcellen
Spreker: dr. E.(Ed) Roos, voormalig groepsleider celbiologie, Antoni van Leeuwenhoek
Is het uitgezaaid? Dat is voor kankerpatiënten de belangrijkste vraag, en essentieel voor de keuze van de behandeling. Het is echter vaak moeilijk in te schatten of een tumor al is uitgezaaid. Welke eigenschappen van de tumor zijn hiervoor verantwoordelijk? De cellen moeten in staat zijn los te komen uit de primaire tumor, te overleven in het bloed, andere organen binnen te dringen, en een enkele cel moet in een vreemde omgeving tot een nieuwe tumor kunnen uitgroeien. Welke van deze eigenschappen het meest bepalend zijn, was lang onduidelijk. Recent is de nadruk komen te liggen op tumorstamcellen, een klein percentage van de kankercellen met unieke eigenschappen. Alleen deze cellen kunnen een nieuwe tumor vormen en ze zijn dan ook mogelijk de enige cellen die kunnen uitzaaien. Ze zijn ook minder gevoelig voor therapie. De rol van deze cellen wordt uitvoerig besproken.
4. Seksualiteit na radiotherapie op het kleine bekken bij gynaecologische tumoren Advanced
Spreker: J.A.(Josée) Kramer MPA, physician assistant gynaecologie, VU medisch centrum en Antoni van Leeuwenhoek
Doelgroep verpleegkundig specialisten
Vaginale stenose (vernauwing van de vagina door verklevingen of fibrosevorming als gevolg van bestraling) is een fenomeen wat meer aandacht behoeft. Vaginale stenose kan negatieve consequenties hebben voor de seksualiteit en de follow up, maar vooral omdat preventieve interventies deze gevolgen kunnen voorkomen of verminderen. Middels een casusbespreking wordt duidelijk wat de effecten van radiotherapie zijn op vaginaweefsel, baarmoeder en eierstokken en dus op de seksualiteit. In de lezing komt aan bod wat we als professionals kunnen doen in voorlichting, begeleiding en interventies om deze gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
5. Ascitespunctie
Advanced
Workshopleider: J.(Joke) Foekema-Tons MANP, verpleegkundig specialist medische oncologie, Antoni van Leeuwenhoek
Doelgroep verpleegkundig specialisten
Ascites is een frequent symptoom bij patiënten met een ovariumcarcinoom, maar kan ook voorkomen bij alle tumoren die in de buik zijn gelokaliseerd, zowel primair als metastatisch. Wat zijn de voorwaarden om als verpleegkundig specialist zelfstandig een ascitespunctie uit te voeren? Indicatiestelling, diagnostiek vooraf aan de ascitespunctie, contra-indicaties en mogelijke complicaties worden behandeld. In deze workshop is naast de theoretische achtergrond ook veel aandacht voor de praktische vaardigheden van de punctie zelf.
18
6. Skillsmarkt
Deskundigen: allen werkzaam in het Antoni van Leeuwenhoek E.(Esther) Heijkoop, diëtist drs. M.A.J.(Mark) Meier EBIR, interventieradioloog S.(Suzanne) Onderwater MANP, verpleegkundig specialist medische oncologie J.(Jeroen) Osinga, moulagetechnicus drs. W.(Warner) Prevoo, interventieradioloog M.(Marcel) Romp, teamleider moulagetechnici M.(Marissa) Uljee, adviseur infectiepreventie D.(Dick) Visser MANP, verpleegkundig specialist medische oncologie
Kijk mee en leer van collega’s, ervaar hands-on hoe andere disciplines werken. Op de skillsmarkt kunt u terecht voor fixatiehulpmiddelen voor de radiotherapie, echogeleide puncties op de radiologie, efficiënt gebruik van de PCA pomp en het TENS-apparaat, praktische uitvoering van een Rocket drainage, hand-krachtmeting bij ondervoeding en hoe belangrijk handhygiëne is in de dagelijkse praktijk.
7. De gecombineerde toepassing van radiotherapie en chemotherapie bij de behandeling van anuscarcinoom
Spreker: dr. L.G.H.(Luc) Dewit, radiotherapeut, Antoni van Leeuwenhoek
Anuscarcinomen gaan uit van het anaal kanaal of de perianale huid. De meeste carcinomen in deze regio zijn plaveiselcelcarcinomen. Over de periode 2000-2010 is in Nederland de incidentie van anuscarcinoom toegenomen van 113 naar 171 patiënten per jaar. Er is een verhoogd risico op het ontstaan van anuscarcinomen bij immunosuppressie en een humaan papilloma virus infectie. Afhankelijk van de locoregionale tumoruitbreiding bestaat de primaire behandeling alleen uit radiotherapie danwel chemoradiotherapie. In het laatste geval wordt radiotherapie gecombineerd met mitomycine C en capecitabine. Om de totale behandelduur zo kort mogelijk te houden wordt in het Antoni van Leeuwenhoek gebruik gemaakt van de zgn. simultaneous integrated boost (SIB)- techniek. De meest voorkomende acute bijwerkingen van de gecombineerde behandeling zijn van dermatologische, gastro-intestinale en hematologische aard. Deze aspecten, maar ook ervaringen met chemoradiatie bij de behandeling van anuscarcinoom, komen aan de orde tijdens deze lezing.
19
8. Bestralingswonden – ontwikkelingen in de afgelopen eeuw
Spreker: dr. N.S.(Nicola) Russell, radiotherapeut, Antoni van Leeuwenhoek
De huidreacties die ontstaan als gevolg van radiotherapie hebben een andere pathologie dan bijvoorbeeld chirurgische wonden of brandwonden. Door te begrijpen wat het onderliggende mechanisme is bij bestralingswonden, kan men een optimaal behandelbeleid en begeleiding van patiënten toepassen. Om te begrijpen hoe deze reacties ontstaan, wordt eerst kort iets verteld over de fysische en biologische effecten van bestraling op het gezonde huidweefsel. Onderzoek verricht op het gebied van radiotherapiehuidreacties in het Antoni van Leeuwenhoek wordt toegelicht. De medische literatuur over de “evidence base” van huidverzorgingsprotocollen bij radiotherapiepatiënten wordt samengevat en in historisch perspectief gezet. Verder wordt besproken hoe professionals deze bijwerking in de toekomst mogelijk beter kunnen beperken en voorkomen bij patiënten.
9. Communicatie door de muren heen
Workshopleiders: N.(Nancy) Otte-Krijnen, transferverpleegkundige, Antoni van Leeuwenhoek I.(Irma) Baars, transferverpleegkundige, Antoni van Leeuwenhoek
De complexiteit van de behandeling van een patiënt is door de tijd heen erg toegenomen. De patiënt met een hoofd-halstumor is hier een duidelijk voorbeeld van. Met name de hoeveelheid medici, paramedici en andere zorgverleners die betrokken zijn, maakt de communicatie rondom deze patiënt van wezenlijk belang voor de kwaliteit van de totale behandeling van diagnose tot nazorg. Aan de hand van een casus van deze specifieke oncologische doelgroep willen wij samen met de deelnemers tijdens de workshop gaan kijken hoe de verschillende overdrachten plaatsvinden en waar mogelijke knelpunten optreden. Door te kijken naar de gehele route die de patiënt doorloopt, komen we in aanraking met veel verschillende schakels die allemaal hun aandeel hebben in het totale proces van overdragen van zorg. Als transferverpleegkundige willen wij onze positie in de schakel benutten om een aanzet te geven om de communicatie rondom deze patiëntengroep te verbeteren. In de workshop wordt op een interactieve manier getoond hoe complex communiceren kan zijn. Het doel is door samen te ervaren, ideeën op te doen om de onderlinge communicatie rondom de patiënt met een hoofdhalstumor te verhelderen. Laat u uitdagen!
20
10. E-health: Gewoon doen!
Workshopleider: drs. L.(Liesbeth) Meijnckens, adviseur e-health
Online bankieren, WhatsAppen, Uitzending Gemist kijken… internet is onderdeel van ons dagelijks leven. Ook in de zorg zien we steeds meer mogelijkheden om via internet zorg beter, goedkoper of makkelijker te maken; zowel voor patiënten en mantelzorgers als voor zorgverleners. Tegelijkertijd zijn er ook nog veel vragen hoe we e-health op een goede en betaalbare manier werkend krijgen in de praktijk. Kennis over de mogelijkheden en vooral: experimenteren met beschikbare tools samen met patiënten zijn belangrijke succesfactoren om als zorgverlener samen met collega’s stappen voorwaarts te zetten. Gewoon doen! In deze workshop wordt u als deelnemer in vogelvlucht meegenomen in de online ontwikkelingen in de zorg, krijgt u inzicht in de impact van e-health, wordt orde aangebracht in de chaos die e-health heet en een aantal concrete voorbeelden van beschikbare e-health toepassingen gepresenteerd. Met deze voorbeelden kunt u in uw eigen praktijk aan de slag.
11. Wat kunnen inloophuizen betekenen voor kinderen en jongeren?
Workshopleiders: drs. C.M.(Nel) Kleverlaan, psycholoog/coördinator inloophuis ’t Praethuys, auteur www.kankerspoken.nl A.(Anita) Notenboom, coördinator kinderen Adamas Inloophuis N.D. (Nicky) Westerhof, MA, coördinator Adamas Inloophuis
Als iemand wordt geconfronteerd met de diagnose kanker zijn de meest gehoorde vragen in zowel ziekenhuizen als inloophuizen: ‘Hoe vertel ik het mijn (jonge) kinderen?’ en ‘Hoe kan het gezin erbij betrokken worden?’. Hele logische vragen die vaak niet eenduidig te beantwoorden zijn. Ieder gezin, ieder mens is immers anders. Toch kun je ouders en hun kinderen handvatten meegeven. Vanuit de ervaring van twee grote inloophuizen in Nederland en van de psycholoog die de website ‘kankerspoken’ heeft ontwikkeld, gaan we in deze workshop met dit vraagstuk aan de slag. De inloophuizen bieden onder andere jeugdprogramma’s, toegespitst op verschillende leeftijdscategorieën. Zo zijn er zowel in het Adamas Inloophuis als ‘t Praethuys een KidsClub (4-12 jaar), een ChillClub (12-16 jaar) en een Chill+ groep (vanaf 17 jaar). Een gevarieerd programma stimuleert kinderen en jongeren om in beweging te komen, te ontspannen, hun zintuigen te laten prikkelen en hun creativiteit de vrije loop te laten en ervaringen te delen. Bijvoorbeeld door samen te eten of workshops op het gebied van schilderen en theater. Natuurlijk kunnen ook de ouders en leerkrachten met hun vragen in de inloophuizen terecht. Ook is aangetoond dat online lotgenotencontact voor kinderen van een ouder met kanker in een behoefte voorziet. Kankerspoken onderstreept het belang van de behoefte aan psychosociale zorg en aandacht van zowel kinderen en jongeren als hun ouders. Aan de hand van casussen en een panelgesprek gaan de workshopleiders in op de vraag wat je als zorgprofessional voor een gezin kunt doen, zowel voor de ouders als voor de kinderen, welke rol een inloophuis daarin zou kunnen spelen en hoe deze interventies op elkaar aansluiten.
21
12. Motiveren kun je leren
Workshopleiders: N.(Nicolien) van Rooij, opleidingsadviseur/trainer Human Resources, Antoni van Leeuwenhoek N.(Nanda) Wiegman, oncologieverpleegkundige/ Stoppen met roken coach, Antoni van Leeuwenhoek
Motiverende gespreksvoering is een op interactie gerichte gespreksmethode en een directieve aanpak die gericht is op gedragsverandering. Het doel is om de patiënt op een gidsende, communicatieve wijze te ondersteunen in gedragsverandering en/of gezondheidsbevorderend gedrag op basis van gelijkwaardigheid in de zorgrelatie. Voorbeelden zijn: stoppen met roken, meer bewegen, aanpassing van voeding en medicatie inname. Dit in tegenstelling tot de richtinggevende / dwingende stijl, die (veelal gangbaar in de zorg) van de patiënt een passieve ontvanger maakt en weinig appel doet op het zelfmanagement. Het uitgangspunt is de autonomie en eigen verantwoordelijkheid van de patiënt. Dit vraagt van de zorgaanbieder het inschatten van de zorgbehoefte, het leveren van zorg op maat en partnerschap. Deze workshop is bedoeld voor iedere professional die te maken heeft met patiënten die advies krijgen met betrekking tot leefstijl en behandeling en die daarop enige of grote weerstand vertonen. In deze workshop wordt een uiteenzetting gegeven van de werkwijze van de Niet Meer Roken Poli in het Antoni van Leeuwenhoek, maakt de deelnemer kennis met elementen uit motiverende gespreksvoering en wordt aan de hand van oefeningen en praktijkvoorbeelden duidelijk hoe de verschillende technieken ingezet kunnen worden.
13. Carrousel, een schat aan hulpverleningsmogelijkheden
Workshopleiders: F.(Farida) Ilahi, maatschappelijk werker, Antoni van Leeuwenhoek J.(Judith) Kunst, maatschappelijk werker, Antoni van Leeuwenhoek A.(Annette) Stutterheim, maatschappelijk werker, Antoni van Leeuwenhoek J.(Jowien) van der Zaag, geestelijk verzorger, Antoni van Leeuwenhoek
Ieder mens is uniek. De beleving van ziek zijn en de manier van het hoofd boven water houden, is bij geen mens hetzelfde. In iedere situatie moet steeds opnieuw gekeken worden naar welke vorm van begeleiding/hulpverlening gewenst is. De fase van ziek zijn en de coping van de patiënt zijn hierbij mede bepalend. In deze workshop verdiepen de deelnemers zich in verschillende benaderingen van hulpverlening, geleid door drie maatschappelijk werkers en een geestelijk verzorger. Aan de hand van een interactieve casusbespreking passeren beurtelings de emanciperende, de cognitieve en de contextuele benadering de revue. Welke vorm van begeleiding is in deze specifieke situatie gewenst en waarom?
22
14. Fysiotherapie in de palliatieve fase
Spreker: H .P.M.(Bert) Verdonk, fysiotherapeut, UMC Utrecht en docent fysiotherapie, Hogeschool Utrecht
De handreiking ‘Fysiotherapie in de palliatieve zorg’, die verschenen is op Pallialine (www.pallialine.nl), geeft informatie over de mogelijke interventies vanuit de fysiotherapie. De handreiking ‘Fysiotherapie in de palliatieve zorg’ lijkt een bruikbaar instrument voor de fysiotherapeuten en andere hulpverleners. Het geeft een goed overzicht over de therapeutische mogelijkheden van de fysiotherapeut. De fysiotherapeut kan vanuit diagnostiek mee beoordelen of veiligheid bestaat bij het voortbewegen van de patiënt en kan adviseren over het gebruik van hulpmiddelen. Bij de fysiotherapeutische diagnostiek zal de fysiotherapeut ook zicht hebben op aanpassingen en voorzieningen, die andere hulpverleners vanuit de revalidatie kunnen leveren. Inzet van fysiotherapie kan tot verrijking van aanbod in zorg leiden.
23
Plenaire middagsessie Personalized Care Oncologische behandelingen zullen meer en meer afgestemd worden op de individuele patiënt, met diens unieke DNA en beloop van de ziekte. Personalized medicine, minimal invasive surgery, image-guided therapy en e-health zijn de ontwikkelingen waar we nu en in de toekomst mee te maken krijgen. Daarnaast is iedere patiënt als persoon anders en heeft andere behoeften. In lijn met personalized care zou je ook de zorg specifiek willen afstemmen op de individuele behoefte van de patiënt. Maar tegelijkertijd hebben we ook te maken met eisen vanuit de overheid waardoor efficiëntie van zorg en concentratie van specialistische zorg binnen organisaties centraal staan. Gaat dit wel samen? Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de patiënt en de individuele professional? Wat verandert er voor de diverse disciplines? De volgende vier professionals, werkzaam binnen de oncologie, lichten ieder vanuit hun expertise toe hoe zij deze uitdaging zien: • prof. dr. E.(Elsken) van der Wall, internist-oncoloog, UMC Utrecht • prof. dr. R. (René) Bernards, moleculaire carcinogenese, Antoni van Leeuwenhoek • W.(Warner) Prevoo, interventieradioloog, Antoni van Leeuwenhoek • J.J. (Hans) Schoo MBA, manager zorg en bedrijfsvoering kliniek, Antoni van Leeuwenhoek Gespreksleider middagsessie:
• Sacha de Boer, journalist en fotograaf
24
Locatie Theater/Congrescentrum De Meervaart, Meer en Vaart 300, 1068 LE Amsterdam, telefoonnummer 020 - 410 7700 Voor routebeschrijving zie: www.meervaart.nl
Informatie Voor vragen over uw inschrijving of informatie over het symposium kunt u zich wenden tot: Antoni van Leeuwenhoek, Claudia Veen (coördinator symposium), e-mailadres:
[email protected], Telefoonnummer: 020 - 512 2923, faxnummer: 020 - 512 2934, Website: www.avl.nl/symposium-oncologie-in-perspectief-2013
Kosten Het inschrijfgeld bedraagt € 165,=, indien u zich vóór 30 april 2013 inschrijft. Na deze datum bedraagt het inschrijfgeld € 175,=. Voor leden van de beroepsverenigingen van (oncologie)verpleegkundigen (V&VN), maatschappelijk werkers (NVMW), diëtisten (NVD en DCN), lymfoedeemtherapeuten (NVFL), radiodiagnostische en radiotherapeutische laboranten (NVMBR), hulpverleners, onderzoekers en beleidsmedewerkers binnen de psychosociale oncologie (NVPO), geestelijk verzorgers in zorginstellingen (VGVZ), datamanagers (NVvOD) en huidtherapeuten (NVH) geldt 15 procent korting (indien lidnummer is ingevuld): € 140,25,= (€ 148,75 indien de inschrijving ná 30 april 2013 plaatsvindt).
Inschrijven U kunt zich uitsluitend inschrijven via het digitale inschrijfformulier op www.avl.nl/symposium-oncologie-in-perspectief-2013. Wij verzoeken u zich uiterlijk vóór 31 mei a.s. in te schrijven. De indeling in de sessies, lezingen en workshops vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de inschrijvingen. Bij een aantal lezingen en workshops is een grens aan het aantal deelnemers, dus schrijf u tijdig in om teleurstelling te voorkomen. Bij schriftelijke annulering tot 17 mei 2013 wordt € 20,= administratiekosten in rekening gebracht. Na deze datum vindt geen restitutie meer plaats, maar is de inschrijving wel overdraagbaar.
Betaling De betaling is uitsluitend online mogelijk via iDEAL, VISA of MasterCard. U kunt na het invullen van het digitale inschrijfformulier op het betaallogo klikken en u doorloopt vervolgens een aantal stappen bij de online betaling. De laatste stap kunt u als bewijs van betaling uitprinten indien u deze kosten vergoed krijgt van uw werkgever. U ontvangt dus geen factuur. U ontvangt na aanmelding een digitale bevestiging van uw inschrijving, evenals de indeling in de gekozen sessies, lezingen en workshops en een routebeschrijving. Indien u deze bevestiging binnen twee weken na inschrijving niet ontvangt, neemt u dan s.v.p. contact met ons op.
25
Werkvormen en niveaus Lezingen en sessies: een mondelinge overdracht van kennis over een bepaald onderwerp aan toehoorders met de mogelijkheid tot het stellen van vragen. Workshop: interactieve werkvorm waarbij actieve participatie van de deelnemers wordt verwacht. Bij de Advanced sessies of workshops is een ruime mate van kennis van het onderwerp gewenst. Advanced zijn: • Lezing 2 van sessie 1 (ochtend) • Sessie 3 (ochtend) • Lezing 1 van sessie 5 (ochtend) • Workshop 1 (middag) • Sessie 4 (middag) • Workshop 5 (middag) Specifiek voor radiotherapeutisch laboranten zijn: • Lezing 2 van sessie 1 (ochtend) • Workshop1 (middag) Specifiek voor verpleegkundig specialisten zijn: • Sessie 3 (ochtend) • Sessie 4 (middag) • Workshop 5 (middag) De indicaties zijn niet bindend, maar bedoeld om het maken van een keuze te vergemakkelijken.
Presentaties
Op www.avl.nl/symposium-oncologie-in-perspectief-2013 vindt u vanaf 19 juni 2013 een overzicht van alle presentaties en een terugblik met foto’s van het symposium.
Accreditatiepunten Accreditatie is aangevraagd: • bij de Accreditatiecommissie van het Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden; • bij de Registratiecommissie Specialismen Verpleegkunde; • bij de Stichting Accreditatie Deskundigheidsbevorderende Activiteiten Paramedici (StADAP); • bij het Beroepsregister van Agogisch en Maatschappelijk werkers; • bij de Accreditatiecommissie van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie; • bij de Stichting Kwaliteitsregister Geestelijk Verzorgers; • bij de Scholingscommissie Nederlandse Vereniging van Oncologie Datamanagers.
26
Volg ons op social media Het Antoni van Leeuwenhoek zal u via social media betrekken bij het symposium. Dit houdt in dat er regelmatig via Twitter, LinkedIn en Facebook wordt gecommuniceerd. Wij tweeten de laatste nieuwtjes en plaatsen informatie en/of een stelling/discussie over onderwerpen uit het programma. Ons Twitter-adres is @AVLsymposium (hashtag #AVLsymposium) en onze LinkedIn-group heet AVL-symposium ‘Oncologie in perspectief – 100 jaar grensverleggend’ 2013. Op Facebook zijn we te vinden onder Het Antoni van Leeuwenhoek.
Organisatie van het symposium Jacqueline Broekhuizen Paulien van Dijen Steven de Heer Jessica de Heij-v.d. Tweel Esther Heijkoop Marjo Holtkamp Judith Kunst Petra Laan Theo van Ooij Lianne Overbeek-Ruijgrok Ria Rijken Claudia Veen-v.d. Ploeg Herman Vijlbrief
- hoofd verpleegetage chirurgische oncologie - fysiotherapeut - communicatieadviseur nieuwe media, PR & Communicatie - oncologieverpleegkundige chirurgische oncologie - diëtist - verpleegkundig specialist medische oncologie - maatschappelijk werker - leidinggevende verpleegetage chirurgische oncologie - paramedisch hoofd radiologie - opleidingsadviseur - oncologieverpleegkundige dagbehandeling - coördinator symposium - leidinggevende radiotherapie
27
19de symposium voor verpleegkundigen en paramedici In samenwerking met:
Beroepsvereniging van zorgprofessionals Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, Oncologie (V&VN)
Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD)
Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie binnen de Lymfologie (NVFL) Nederlandse Vereniging Medische Beeldvorming en Radiotherapie (NVMBR)
Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) Platform en netwerk voor social professionals, www.twitter.com/nvmw Nederlandse Vereniging voor Psychosociale Oncologie (NVPO)
Vereniging voor Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ)
Nederlandse Vereniging van Oncologie Datamanagers (NVvOD)
Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH)
Diëtisten Coöperatie Nederland (DCN)