Editie 30, november 2014
uitgave over suiker, voeding en gezondheid
suiker in perspectief
Nieuwe hoogleraar Rob Markus
ONDERZOEKT VOEDING, HERSENEN EN GEDRAG FODMaP: OUDE WIJN IN NIEUWE ZAKKEN?
Inhoudsopgave
4
V
eel ‘claims’ over de gunstige effecten
Nieuwe hoogleraar Rob Markus onderzoekt voeding, hersenen en gedrag
van voeding op hersenen en gedrag zijn onvoldoende bewezen. Dat zegt prof.dr.
Rob Markus, onlangs benoemd tot bijzonder
Prof.dr. Rob Markus is recent benoemd tot bijzonder hoogleraar Neuropsychologie aan Maastricht University. Hij bestudeert de relatie tussen hersenfuncties en (afwijkend) gedrag, en de wijze waarop voeding hierbij van invloed kan zijn.
hoogleraar Neuropsychologie aan Maastricht University. In deze nieuwsbrief vertelt hij over belangrijke ontwikkelingen die hij in gang wil zetten. Lees ook de interviews met de andere hoogleraren: prof.dr. Lisbeth Mathus-Vliegen over het FODMaP-beperkt dieet – publiekstijdschriften en foodblogs presenteren het als hét wonderdieet bij darmproblemen – en prof.dr. Cor van Loveren over een recent onderzoek naar suikerbewustzijn. Tot dusver bestond geen duidelijkheid over de hoeveelheid toege-
10
voegde suikers die de consument gebruikt. De vraag is of ze voor een aanzienlijke energieinname zorgen. Er zijn nu nieuwe gegevens beschikbaar die daar antwoord op geven. Lees de uitkomsten op pagina 14 naar aanleiding van onderzoek van Wageningen University.
Volg ons: www.twitter.nl/suikerenvoeding
Blijf op de hoogte: RSS feeds abonneer
Bekijk ook de eerder verschenen nummers
2| Inhoudsopgave
Suiker in perspectief, november 2014
FODMaP: oude wijn in nieuwe zakken? Prof.dr. Lisbeth Mathus-Vliegen is niet onder de indruk: ‘Er is niets nieuws onder de zon. Eigenlijk passen we dit al tientallen jaren toeʼ.
16
12 COLUMN: Samenwerking bedrijfsleven en universiteit vraagt om transparantie van beide kanten Prof.dr.ir. Wim Saris, hoogleraar Humane Voeding Maastricht University.
NIEUWSFLITSEN - Nieuwe Voedingsrichtlijn diabetes 2015. - Werkprogramma 2015 Gezondheidsraad. - Bietensapconcentraat en systolische bloeddruk bij ouderen met overgewicht. - MRI-scan voor diabetesonderzoek. - Nieuwe hoogleraar obesitaspreventie. - Zakboek Diëtetiek. - Twee gezonde jaren erbij in 2020?
19
14
IN DE MEDIA ‘Er is een kloof tussen hoeveel suiker mensen zeggen te eten en hoeveel ze daadwerkelijk eten.’ Dat zegt prof.dr. Cor van Loveren in reactie op een recent onderzoek naar suikerbewustzijn. Hij pleit voor voorlichting op maat.
Nieuwe gegevens consumptie van toegevoegde suikers in Nederland Hoeveel toegevoegde suikers eten Nederlanders? Er zijn nu nieuwe gegevens beschikbaar die daar antwoord op geven. Ze zijn gebaseerd op de meest recente Voedselconsumptiepeiling.–
COLOFON Suiker in perspectief is een uitgave van Kenniscentrum suiker & voeding. Onze publicaties zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en staan onder toezicht van een onafhankelijke redactieraad van deskundigen. Ontwerp en realisatie: Lexenzo, geeft vorm aan communicatie
Inhoudsopgave |3
Suiker in perspectief, november 2014
VOEDING, HERSENEN & GEDRAG
Nieuwe hoogleraar Rob Markus
Onderzoekt voeding, hersenen en gedrag Veel claims over de gunstige effecten van voeding op hersenen en gedrag zijn onvoldoende bewezen. ‘Ik denk dat circa 90% van dergelijke uitspraken die op internet of tussen de mensen circuleren niet klopt,’ zegt prof.dr. Rob Markus, onlangs benoemd tot bijzonder hoogleraar Neuropsychologie aan Maastricht University. ‘Suiker zou als een van de gevaarlijkste drugs verslavend werken. Dat is pertinente lariekoek.’
4| Voeding, hersenen en gedrag Suiker in perspectief, november 2014
‘Ik denk dat circa 90% van de ‘claims’ die nu op internet, in de media en tussen mensen onderling worden gebruikt, niet klopt.’
Prof.dr. Rob Markus bestudeert de relatie tussen hersenfuncties en (afwijkend) gedrag, en de wijze waarop voeding hierbij van invloed kan zijn. ‘Vooral bij stressgerelateerde affectieve aandoeningen blijkt de interactie tussen biologische en cognitieve factoren een belangrijke rol te spelen.’ Hij noemt als voorbeeld het ontstaan van depressie en emotioneel overeten, en welke invloed voeding daarbij kan hebben op een stressgevoelig emotioneel brein.
Belangrijke ontwikkeling Gevraagd naar een belangrijke ontwikkeling die hij op korte termijn in gang wil zetten, zegt Markus: ‘Ik wil aan de hand van verdergaand onderzoek komen tot een beter verklaringsmodel voor stressgerelateerde aandoeningen, zoals depressie, emotioneel-overeten en slaapstoornissen en daarbij vooral kijken naar het samenspel tussen
Voeding, hersenen en gedrag |5
Suiker in perspectief, november 2014
VOEDING, HERSENEN & GEDRAG
cerebraal-biologische en cognitief-emotionele factoren. Als je niet bereid bent om naar de onderlinge beïnvloeding van beide niveaus te kijken, de wijze waarop biologische en cognitieve processen
gericht. Alleen binnen een aantal specifieke richtingen besteedt men enigszins aandacht aan neurocognitieve interacties.’ Waarom het nodig is in dit opzicht aandacht aan voeding te besteden? ‘Heel
op elkaar inwerken, dan kom je nooit tot een voldoende verklaringsmodel voor stress-gerelateerde affectieve aandoeningen.ʼ Hij vertelt dat er de afgelopen decennia steeds meer interesse is ontstaan voor de invloed van voeding op onze hersenen en gedrag. Welke effecten hebben koolhydraten (waaronder suiker), eiwitten en/of specifieke voedingsaminozuren op dit biologisch-cognitieve samenspel? ‘Die interesse richt zich zowel op het normaal functioneren als op aandoeningen die aan stress zijn gerelateerd.’
simpel! Enerzijds omdat voeding direct van invloed kan zijn op onze hersenen en gedrag, anderzijds omdat daarover heel veel beweringen of ‘claims’ worden gebruikt waarvoor geen of onvoldoende wetenschappelijk bewijs bestaat.’
Aandacht voor voeding Markus stelt vast dat tot dusver weinig aandacht is besteed aan het belang van interacties tussen biologische en cognitieve processen bij het ontstaan van stress-gerelateerde aandoeningen. ‘De situatie is de afgelopen tien jaar hier en daar al enigszins verbeterd, maar onderzoekers houden nog steeds weinig rekening met het belang van bio-psychologische interacties in de opzet van hun onderzoek.’ Hij verklaart dat onder andere door de achtergrond van de onderzoekers. ‘Het hangt ook samen met hun studierichting en/of affiniteit. Veel studierichtingen binnen de psychologie en gedragswetenschappen zijn nog steeds voornamelijk cognitief dan wel – in mindere mate – biologisch 6| Voeding, hersenen en gedrag Suiker in perspectief, november 2014
Het begrip 'claim' Markus gebruikt het begrip ‘claim’, maar benadrukt dat het niet om de door de EFSA (European Food Safety Authority) gebruikte term gaat. De EFSA hanteert het begrip voor de geautoriseerde claims die in het ideale geval zijn gebaseerd op goed onderbouwd (herhaald en gecontroleerd) wetenschappelijk onderzoek. ‘Ik denk dat circa 90% van de ‘claims’ die nu op internet, in de media en tussen mensen onderling worden gebruikt, niet klopt.’ Hij geeft twee voorbeelden. ‘Suiker zou net als een gevaarlijke drug verslavend werken. Dat is pertinente lariekoek. Het is niet vreemd dat menigeen in onze samenleving dat veronderstelt. Vooral als een wetenschapper ongenuanceerd – gebaseerd op onjuiste aannames – zo’n claim naar voren brengt.’ Wetenschappelijke studies moeten goed worden geanalyseerd. ‘Dat vereist intensieve wetenschappelijk-methodologische scholing, ervaring en objectiviteit. En je moet bereid zijn te kijken naar de gemiddelde uitkomst van alle goed
‘Het is de bedoeling dat we het onderwerp relatie voeding, hersenen en gedrag ook binnen het academisch onderwijs meer zichtbaar gaan maken.’ gecontroleerde wetenschappelijke studies op dit gebied. Als je dat doet dan blijkt dat een dergelijke claim volstrekt niet te onderbouwen is. Net zomin als de bewering dat er een relatie zou bestaan tussen suiker (uit snoep of frisdrank) en hyperactief gedrag. Meta-analyses van alle goed uitgevoerde wetenschappelijke studies ondersteunen dit niet. Kijk op internet en je vindt nog veel meer nonsensverhalen.’
MAASTRICHT UNIVERSITY: NIEUWE HOOGLERAAR ROB MARKUS Neuropsycholoog prof.dr. Rob Markus (Bijzondere leerstoel Neuropsychologie, in het bijzonder Voeding, Hersenen en Gedrag) is een bekend onderzoeker, vooral op het gebied van de effecten van macronutriënten en aminozuren op hersenenprocessen die zijn betrokken bij stemming, cognitie en gedrag. Dat blijkt onder meer uit de internationale publicaties en samenwerking met buitenlandse wetenschappers op dit terrein. Markus ontwikkelt vernieuwende ideeën die in de onderzoekswereld worden gebruikt om andere paden in te slaan.
Voeding, hersenen en gedrag |7
Suiker in perspectief, november 2014
VOEDING, HERSENEN & GEDRAG
‘Tot nu toe is het bijna altijd zo dat de uitkomst die door iemand met veel overtuiging wordt neergezet, veel minder positief is dan men beweert. Een bewering kan interessant zijn, maar je moet die niet
Breder informeren
direct voor zoete koek accepteren. Ik merk in de praktijk dat niet alleen het Nederlandse publiek maar ook collega’s binnen de wetenschap sommige beweringen geloven omdat er een onderzoek is gepubliceerd dat een dergelijke ‘claim’ onderschrijft. Maar de waarheid komt veelal niet uit één of twee studies, maar kan het beste worden benaderd wanneer de uitkomsten van zoveel mogelijk louter wetenschappelijke, goed uitgevoerde studies die op dat gebied zijn uitgevoerd met elkaar worden vergeleken. Pas dan, met dergelijke meta-analyses, kom je met een genuanceerd, onderbouwd verhaal. Als mijn leerstoel tot een dergelijk breder besef kan bijdragen wat betreft relaties tussen voeding, hersenen en gedrag, dan is onze aanpak geslaagd.’
Markus pleit nadrukkelijk ook voor transparante meer realistische vertaling van dergelijke wetenschappelijke bevindingen naar het brede publiek. ‘Dat is voor de wetenschap zelf van belang maar ook voor beroepsbeoefenaren als diëtisten, artsen, voedingskundigen en therapeuten die hun adviezen en behandelstrategieën idealiter op wetenschappelijke kennis baseren.’ Hij wil met deze leerstoel ook de aandacht van professionals vestigen op de wijze waarop functionele voedingsclaims ontstaan en hoe men deze kritisch moet benaderen.
‘Het Kenniscentrum levert een bijdrage aan het NWO-onderzoek dat door Rob Markus wordt uitgevoerd. We willen het kennisniveau van de gezondheidsaspecten van suiker in onze voeding verhogen. Deze nieuwe leerstoel is belangrijk om onderzoek en kennis op het gebied van cognitie en gedrag op een hoger wetenschappelijk niveau te brengen.’ Dr.ir. Janine Verheesen, directeur Kenniscentrum suiker & voeding.
8| Voeding, hersenen en gedrag Suiker in perspectief, november 2014
Onderzoekslijn en onderwijs EEN TERM ALS ‘SUIKER- OF VETVERSLAVING’
Het onderzoek van de nieuwe leerstoel ‘Voeding, hersenen en gedrag’ is gevestigd binnen de Faculteit Psychologie en Neurowetenschappen (vakgroep Neuropsychologie & Psychofarmacologie) van
IS ONJUIST
Maastricht University. ‘In eerste instantie zet ik mijn huidige onderzoekslijn voort wat betreft interacties tussen (genetische) hersengevoeligheid voor stress en stress-gerelateerde affectieve aandoeningen en de eventuele invloed daarbij van voeding. Daarbij starten we ook een aantal nieuwe lijnen gericht op depressie en daaraan gerelateerde problemen zoals verstoord eetgedrag, overeten, overgewicht of slaapstoornissen.’ Markus gaat zich ook meer specifiek richten op de veronderstelde effecten van voeding zoals suikers, vetten, eiwitten of specifieke voedingsaminozuren op gedrag. ‘Denk bijvoorbeeld aan de veronderstelde effecten van zoetigheid op stemming, voedingsafhankelijkheid of hyperactief gedrag. Je zou het kunnen omschrijven als ‘claimcontrolerende studies’.’ Over het onderwijs van de leerstoel zegt hij: ‘Het is de bedoeling dat we het onderwerp relatie voeding, hersenen en gedrag ook binnen het academisch onderwijs meer zichtbaar gaan maken. Zo leid je onderzoekers in spe ook op over de mate waarop voeding van invloed kan zijn op ons gedrag, wellicht door effect op de hersenen. Ze leren hoe je dergelijke (veronderstelde) relaties en/of claims aan de hand van wetenschappelijkemethodologische criteria kan beoordelen. De uitkomsten van ons onderzoek worden zo toegankelijk gemaakt voor het brede publiek.’
onderwerp voeding en verslaving. Het begrip
Vorig jaar hebben onderzoekers (dertien verschillende partners uit zeven EU-landen) in een uitgebreide sessie gediscussieerd over het ‘verslaving’ wordt regelmatig gebruikt, maar niet altijd op de juiste manier. NeuroFAST (The integrated NEURObiology of Food intake, Addiction and STress) is een multidisciplinair project (met klinische en biologische expertise) – gefinancierd door de Europese Unie – dat hersenmechanismen in relatie tot eetgedrag, verslaving en stress onderzoekt. De wetenschappers hebben na hun discussie een consensusverklaring opgesteld. Ze concluderen dat er geen wetenschappelijk onderzoek is waaruit blijkt dat een voedingsstof via specifieke neurobiologische mechanismen verantwoordelijk is voor overeten en het ontstaan van obesitas. Ze hebben ook geen bewijs gevonden dat een specifiek(e) voedingsstof, ingrediënt of additief leidt tot verslaving (met uitzondering van cafeïne). Alcohol is in hun discussie niet beschouwd als voedingsstof. Het gebruik van een term als ‘suiker- of vetverslaving’ is dus onjuist. Ze benadrukken dat verslavend (over)eten duidelijk anders is dan verslaving veroorzaakt door stoffen die via specifieke mechanismen werken zoals nicotine, cocaïne, opioïden, en cannabidoïden. Meer informatie: http://www.neurofast.eu/
Voeding, hersenen en gedrag |9
Suiker in perspectief, november 2014
FODMaP: oude wijn in nieuwe zakken?
Publiekstijdschriften en foodblogs presenteren het als hét wonderdieet bij darmproblemen, het onderwerp prijkt op de agenda van menig voedingscongres, op internetfora en in real life wordt flink gediscussieerd tussen believers en non-believers: het FODMaP-beperkte dieet is ‘hot’. Prof.dr. Lisbeth Mathus-Vliegen is niet onder de indruk: ‘Er is niets nieuws onder de zon. Eigenlijk passen we dit al tientallen jaren toe, we elimineerden alleen niet alle componenten tegelijk.’
10| FODMaP: oude wijn in nieuwe zakken? Suiker in perspectief, november 2014
Risico op deficiënties Op internet circuleren diverse lijsten met producten die je niet zou mogen gebruiken bij het FODMaPbeperkt dieet. Iedereen met darmklachten kan hier dus zelf mee aan de slag. Maag-darm-leverspecialist prof.dr. Lisbeth Mathus-Vliegen, emeritus bijzonder hoogleraar klinische voeding (AMC Amsterdam) maakt zich hier zorgen over: ‘Het is een heel beperkend dieet. De voeding beperken is één ding, maar de voeding op een goede manier weer uitbreiden en de juiste conclusies trekken is heel wat anders. Om nog maar te zwijgen over het feit dat veel zelfdoeners waarschijnlijk doorschieten en zich (levens)lang veel producten ontzeggen, met het nodige risico op deficiënties. Het is echt een taak voor de diëtist om dit dieet te begeleiden, en de verschillende componenten van de FODMaP gestructureerd te herintroduceren en ervoor te waken dat er geen deficiënties ontstaan.’ Er zijn diverse studies gepubliceerd over het dieet. Volgens Mathus is kritiek mogelijk op de uitvoering en de manier waarop de resultaten berekend worden: ‘Ik juich pas als behandelaars een goed protocol en gevalideerde vragenlijsten gebruiken.’
Beoogde doelgroep definieren
aan is, en er moet geregistreerd worden welke categorie(en) FODMaP weer zijn geïntroduceerd zodat mogelijk een ranking in de FODMaP aan te geven is. Ik hoop dat dan ook uitgekristalliseerd is wie in aanmerking komt voor het dieet en welk percentage van de patiënten echt klachtenvrij wordt!’
Voordelen voor diëtist en patiënt Met een dergelijke gestructureerde aanpak kunnen diëtisten hun patiënten optimaal begeleiden en deze worden niet onnodig belast in het beperken van hun voeding. Er moet Mathus nog iets van het hart: ‘Ik vind het belachelijk dat je als diëtist alleen het dieet zou mogen adviseren als je een bepaalde scholing gevolgd hebt, en dat je ervoor moet betalen om de benodigde informatie over gehaltes aan FODMaP in voedingsmiddelen te verkrijgen. Kom op professionals, sla de handen collegiaal ineen en ga ervoor!’ Voor meer informatie over FODMaP, kijk op www.fodmapdieet.nl
FODMaP FODMaP zijn Fermenteerbare
‘Ik zou heel graag zien dat er een werkgroep komt die de beoogde doelgroep goed definieert, en adviezen vastlegt die niet voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn,’ vervolgt Mathus bevlogen. ‘Wat zou het dan prachtig zijn als diëtisten die het FODMaPbeperkt dieet adviseren en begeleiden, registreren welke patiënten wel en welke niet op het dieet reageren. Daarvoor zijn gevalideerde vragenlijsten nodig die als nulmeting, na de eliminatie en na langere tijd afgenomen kunnen worden, zodat beoordeeld kan worden of en hoeveel klinische verbetering optreedt. Bovendien moet ook omschreven worden waar de voeding deficiënt
Oligosachariden, Disachariden en Monosachariden en (and) Polyolen. Het FODMaP-beperkte dieet is vrij recent door een onderzoeksgroep in Australië ontwikkeld en wordt geadviseerd bij het Prikkelbare Darm Syndroom (PDS). Na zes tot acht weken worden de voedingsmiddelen die FODMaP bevatten opnieuw geïntroduceerd om erachter te komen welke koolhydraten klachten veroorzaken.
FODMaP: oude wijn in nieuwe zakken? |11 Suiker in perspectief, november 2014
COLUMN
Samenwerking bedrijfsleven en universiteit vraagt om transparantie van beide kanten
I
n juni van dit jaar heb ik mijn afscheidsrede als hoogleraar gehouden. Ik heb onder andere aandacht besteed aan de samenwerking tussen universiteit en bedrijfsleven, omdat ik wilde laten zien dat die samenwerking absoluut noodzakelijk is voor de industriële innovatie in ons land. Het verleden heeft geleerd dat radicale innovatie in de industrie niet voortkomt uit projecten die zijn gebaseerd op bestaande
12| Column
Suiker in perspectief, november 2014
Prof.dr.ir. Wim Saris, hoogleraar Humane Voeding Maastricht University
concepten vanuit het bedrijfsleven, maar op nieuwe briljante ideeën uit de academische omgeving. Het is daarom belangrijk dat universiteiten en bedrijven samenwerken. Industrieel georiënteerd onderzoek is in Nederland al sinds de jaren negentig met de publiekprivate instituten goed georganiseerd geweest. We waren in Europa een lichtend voorbeeld
hoe bijvoorbeeld in het Top Instituut Food & Nutrition samenwerking tussen industrie en academia gestalte heeft gekregen. Maar met de economische crisis heeft de overheid een forse streep gehaald door dit soort van PPI’s. Ook de NWObudgetten voor talentvolle onderzoekers en meer fundamenteel onderzoek zijn gekrompen. Dit alles leidt er toe dat de verhouding tussen industrie en academia meer onder druk komt te staan en dat er meer discussie ontstaat over deze samenwerking. Onderzoekers worden al snel beschuldigd bij industrieel gesponsord onderzoek van partijdigheid en niet-objectieve studies. Dit op basis van het weinig steekhoudende argument dat industrieel gesponsord onderzoek vaker positieve
resultaten geeft. Bij een ongewis resultaat zal de industrie niet gauw geneigd zijn het onderzoek uit te laten voeren. Maar we kennen ook allemaal de voorbeelden van gemanipuleerde uitkomsten van onderzoek, bijvoorbeeld uit de tabaks- en de farmaceutische industrie. Er bestaat altijd het risico dat resultaten worden gekleurd. Om dat te vermijden is het een voorwaarde dat je samenwerking en onderzoek transparant weet te houden. Laat zien hoe je met elkaar samenwerkt. In het bedrijfsleven liggen de kwaliteitstandaarden doorgaans aanzienlijk hoger dan aan de universiteit. De industrie archiveert gegevens en past kwaliteitscontroles toe op een zorgvuldige manier. Daar kunnen ze niet op worden aangevallen.
'Actiegroepen en de media maken het de industrieel georiënteerde wetenschappers steeds moeilijker.'
In de academische wereld laat dat soms te wensen over. Dat begint men zich te realiseren nu een aantal universitaire fraudes boven tafel is gekomen. Daarnaast maken actiegroepen en de media het de industrieel georiënteerde wetenschappers steeds moeilijker om actief mee te doen in adviesorganen van de overheid. Al snel wordt de integriteit van de onderzoeker om een onafhankelijk oordeel te kunnen geven in twijfel getrokken en daarom zouden ze niet thuis horen in bijvoorbeeld de expertpanels van de Gezondheidsraad of EFSA. Die aantijgingen leiden ertoe dat deze excellente wetenschappers dit soort van publieke terechtstellingen vermijden en dergelijke publieke adviesfuncties niet meer accepteren. Want ze weten dat de media nooit op zoek zijn naar de nuance maar naar de extremen. Begrijpelijk dat onderzoekers die keuze maken, maar helaas wordt het publieke belang daarmee niet gediend.
Column |13
Suiker in perspectief, november 2014
Nieuwe gegevens
Consumptie van toegevoegde suikers in Nederland Hoeveel toegevoegde suikers eten Nederlanders? Zorgen ze voor een aanzienlijke energie-inname? Er zijn nu nieuwe gegevens beschikbaar die daar antwoord op geven. Ze zijn gebaseerd op de meest recente Voedselconsumptiepeiling.
14| Consumptie van toegevoegde suikers in Nederland Suiker in perspectief, november 2014
TOEGEVOEGDE SUIKERS De Gezondheidsraad, EFSA (European
Nederlanders gebruiken per jaar gemiddeld 44 kg suikers (mono- en disachariden). Dat zijn van nature aanwezige en toegevoegde suikers (zie kader op deze pagina). Omdat er geen duidelijkheid bestond over de hoeveelheid toegevoegde suikers die de consument gebruikt, heeft Kenniscentrum suiker & voeding aan Wageningen University gevraagd een voedingsmiddelentabel voor toegevoegde suikers te maken. De gegevens uit die tabel zijn vervolgens
Food Safety Authority) en IOM (Institute of
gekoppeld aan de Voedselconsumptiepeiling van 2007-2010. Daaruit blijkt dat de inname per persoon per jaar gemiddeld 26 kg is. Dat is 71 gram per dag en circa 12 energieprocent.
bruine suiker, honing, siroop en stroop zijn
Medicine) hanteren verschillende definities van het begrip toegevoegde suikers. Dat leidt tot veel onduidelijkheid. Wageningen University heeft daarom een nieuwe definitie geformuleerd. Toegevoegde suikers zijn alle mono- en disachariden die tijdens de productie en bereiding van voedingsmiddelen worden toegevoegd. Ongeraffineerde suiker, witte en toegevoegde suikers. De mono- en disachariden die van nature aanwezig zijn in producten die nog niet zijn bewerkt (zoals bijvoorbeeld fruit, groente, peulvruchten en aardappelen) en
Meer, minder of stabiel
in sap, fruitconcentraat en brood vallen (net als lactose uit zuivelproducten) niet onder de definitie toegevoegde suikers.
Zowel Gezondheidsraad, EFSA als IOM constateren dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is om voor preventie van overgewicht een grens te stellen aan de inname van toegevoegde suikers. Ze adviseren bij overgewicht en obesitas wel om de consumptie van producten met toegevoegde suikers te beperken. Die benadering maakt het waarschijnlijk gemakkelijker om de energie-inname in balans te brengen. Uit de nieuwe gegevens blijkt dat kinderen toegevoegde suikers vooral binnen krijgen door het gebruik van frisdrank, zuivelproducten, cake en koek, chocolade en snoepgoed. Bij volwassenen gaat het om producten als frisdrank, suiker, honing en jam, cake en koek, zuivelproducten en chocolade. Is het gebruik van toegevoegde suikers de afgelopen decennia nu toegenomen, teruggelopen of wellicht stabiel? Het is lastig om die gegevens te achterhalen. Want niet bij iedere Voedselconsumptiepeiling is de inname van toegevoegde suikers bepaald. Maar uit gegevens die wel beschikbaar zijn, komt naar voren dat de inname sinds 1997 vrij stabiel is gebleven.
Tabel. Mediane inname van toegevoegde suikers in gram per dag (g/d) en gemiddelde energiepercentages (en%).
Leeftijd
Jongens (g/d (en%))
Meisjes (g/d (en%))
7-8 jaar
87 (18)
83 (18)
9-13 jaar
97 (17)
90 (18)
14-18 jaar
100 (16)
75 (15)
Leeftijd
Mannen (g/d (en%))
Vrouwen (g/d (en%))
19-50 jaar
74 (12)
57 (12)
50-69 jaar
53 (10)
42 (9)
Bron: Wageningen University, 2014
Consumptie van toegevoegde suikers in Nederland |15
Suiker in perspectief, november 2014
NIEUWSFLITSEN
Inname van de totale bevolking 7-69 jaar
Nieuwe Voedingsrichtlijn diabetes 2015
12%
9%
55%
24%
Op donderdag 5 februari 2015 wordt de herziene versie van de Voedingsrichtlijn voor diabetes type 1 en 2 van de Nederlandse Diabetes Federatie gepresenteerd. In vergelijking met de laatste versie uit 2010 zal de nadruk meer liggen op het totale voedingspatroon en minder op de afzonderlijke nutriënten. Meer weten? http://www.cursussenencongressen.nl/ bijeenkomsten/ndf-symposium-voedingsricht-
Vetten, eiwitten en rest (alcohol en vezels)
lijn-voor-diabetes-type-1-en-2-herziene-versie-1526.
Koolhydraten - polysachariden
html
Koolhydraten - van nature aanwezige suikers Koolhydraten - toegevoegde suikers
RECENTE FACTSHEETS
Werkprogramma 2015 Gezondheidsraad
In de factsheet ‘Consumptie van suikers in Nederland. Deel 2: toegevoegde suikers’ vindt u meer informatie over dit onderwerp.
Factsheet
ie van Consumpt ederland N ikers suikers in evoegde su Deel 2: toeg
Het werkprogramma 2015 van de Gezondheidsraad is
In september 2014 verscheen
nu beschikbaar, met daarin een overzicht van de
ook de factsheet ‘Deel 1:
vraagstukken - waaronder de actualisering van de
totaal suikers’. Blijf op de
Richtlijnen goede voeding - die het komende
hoogte van actuele informatie
kalenderjaar onderwerp van advisering zullen zijn.
over suikers en koolhydraten
Meer weten? http://www.gezondheidsraad.nl/sites/
en kijk op:
default/files/Werkprogramma_2015_0.pdf
www.kenniscentrumsuiker.nl
?
se bevolking Nederland 0. rs door de 2007-201 gde suike ptiepeiling toegevoe selconsum inname van Wat is de rlandse Voed n uit de Nede Resultate
16| Consumptie van toegevoegde suikers in Nederland Suiker in perspectief, november 2014
NIEUWSFLITSEN
MRI-scan voor diabetesonderzoek Bietensapconcentraat en systolische bloeddruk bij ouderen met overgewicht
Onderzoekers van Maastricht University gebruiken een MRI-scan om de stofwisseling in spieren van diabetespatiënten te onderzoeken. Met deze nieuwe methode is de stof acetylcarnitine, die een grote rol speelt bij schakeling van vet- naar koolhydraatverbranding, te meten zonder dat een spierbiopt genomen hoeft te worden. Voor
Onderzoekers van de Newcastle University en
diabetesonderzoek is het een grote stap.
University of Hertfordshire onderzochten het effect van
Hoofdonderzoeker Vera Schrauwen-Hinderling:
bietensapconcentraat op de bloeddruk bij oudere
‘We hebben nu de juiste tools om fluctuaties in
mensen met overgewicht (gemiddeld 62 jaar, met een
acetylcarnitinewaardes in de spier zichtbaar te maken
BMI van 30.1). 21 deelnemers kregen drie weken lang
en daarmee het effect van voeding op de
elke dag 70 ml bietensapconcentraat met 300-400 mg
glucosehuishouding beter te onderzoeken.'
nitraat (n=10) of zwarte bessensap (n=11). De
Bron: Maastricht University, oktober 2014
bloeddruk werd aan het begin, einde én één week na interventie gemeten in een kliniek en thuis met een 24-uurs bloeddrukmeting. Daarnaast registreerden de deelnemers zelf iedere dag thuis hun bloeddruk. Hoewel de 24-uurs metingen en de metingen in de kliniek tussen de groepen niet significant verschilden, bleek uit de dagelijkse thuismeting dat de systolische
Nieuwe hoogleraar obesitaspreventie
bloeddruk in de bietensapgroep gedaald was met gemiddeld 7.3 mm Hg. Mogelijk is de thuismeting een meer gevoelige methode om verschillen in bloeddruk
Om de toename van overgewicht in
te meten bij deze doelgroep. Wanneer inname van
de bevolking te stoppen, is het nood-
bietensap gestaakt werd, verdween het
zakelijk om de preventie integraal
bloeddrukverlagende effect weer. Bron: Jajja et al. (2014). Beetroot supplementation
aan te pakken. Niet alleen dienen de verschillende methoden van obesitas-
lowers daily systolic blood pressure in older, overweight
preventie verband met elkaar te houden, maar ook
subjects. Nutrition Research 34: 868-875
de diversiteit aan instanties en middelen dienen op elkaar afgestemd te zijn. Dat stelde prof.dr. Stef Kremers op 22 oktober 2014 in zijn inaugurele rede
Nieuwsflitsen |17
Suiker in perspectief, november 2014
NIEUWSFLITSEN
bij de aanvaarding van de leerstoel ‘Preventie van Obesitas’ aan Maastricht University. Een belangrijke bepaler van de 'contouren van het landschap' waarin een kind opgroeit, is het gedrag van de ouders, aldus de nieuwe hoogleraar. De impact van het gedrag van de ouders wordt door heel veel omstandigheden beïnvloed. Die omstandigheden kunnen heel ver van het kind afliggen, maar een grote invloed hebben op het (on)gezonde gedrag van het kind. Kremers beschouwt deze indirecte invloeden, zogenoemde hogere orde moderatoren, als een belangrijk doel van obesitaspreventie en concentreert zich op het
Twee gezonde jaren erbij in 2020?
preventieonderzoek. Bron: Maastricht University, oktober 2014 De levensverwachting is hoger dan ooit, waardoor er de komende jaren relatief meer ouderen in Europa zullen leven. Om actieve, gezonde veroudering te stimuleren heeft de Europese Commissie het project
Zakboek Diëtetiek
‘the European Partnership on Active and Healthy Aging’ gelanceerd, met als hoofddoel twee gezonde levensjaren erbij in 2020. Als eerste stap heeft het Joint Research Centre – het wetenschappelijk bureau van de
Het handzame ‘Zakboek Diëtetiek’ is samengesteld
Europese Commissie – een inventariserend onderzoek
door de afdeling Diëtetiek en Voedingswetenschappen
gedaan naar de rol van voeding bij gezond ouder
van het VU medisch centrum in Amsterdam met als
worden. De auteurs concluderen dat er op dit moment
doel de diëtistische diagnose evidence based en
onvoldoende bewijs is om het gebruik van vitaminen-
uniform te onderbouwen. Het Zakboek Diëtetiek biedt
en mineralensupplementen te stimuleren, hetgeen niet
diëtisten en andere (para)medici uit alle sectoren van
wil zeggen dat het niet effectief zou kunnen zijn.
de zorg overzicht van definities, normaalwaarden en
Belangrijk voor een gezond voedingspatroon voor
afkappunten voor een optimale diagnostiek van de
ouderen is daarom het maximaliseren van de inname
voedingstoestand. Daarmee bestrijkt het alle domei-
van vitaminen en mineralen uit basisvoedingsmiddelen.
nen van het diëtistisch onderzoek: het somatische,
Observationele studies laten zien dat het mediterraans
functionele, psychische en sociale. De bijbehorende
voedingspatroon gunstig kan zijn om de kans op
website fungeert daarbij als toolkit. Zo kun je bijvoor-
leeftijdsgerelateerde ziekten te verminderen.
beeld eenvoudig uitrekenen wat iemands energie- of
Het volledige rapport: https://ec.europa.eu/jrc/sites/
eiwitbehoefte is. Daarnaast zijn vragenlijsten beschik-
default/files/lbna26666enn.pdf
baar en is er de mogelijkheid om via een online-forum van gedachten te wisselen met andere diëtisten. Nieuwsgierig? Kijk op: www.zakboekdietetiek.nl
18| Nieuwsflitsen
Suiker in perspectief, november 2014
IN DE MEDIA
NIEUWSFLITSEN
Bijzonder hoogleraar preventieve tandheelkunde Cor van Loveren over suikerbewustzijn ‘Er is een kloof tussen hoeveel suiker mensen zeggen te eten en hoeveel ze daadwerkelijk eten.’ Dat zegt prof.dr. Cor van Loveren in reactie op een recent onderzoek naar suikerbewustzijn. Hij pleit voor voorlichting op maat, zonder belerend vingertje. ‘We moeten met patiënten in gesprek gaan.’ Ongeveer de helft van de volwassen Nederlanders zegt goed op de hoogte te zijn van de hoeveelheid suiker in de producten die zij eten, zo blijkt uit het onderzoek ‘Suikerbewustzijn’, afgelopen juni uitgevoerd in opdracht van tandpastafabrikant Elmex (zie pagina 21). Toch zijn zeven op de tien mensen zich
er niet altijd van bewust dat de tussendoortjes die zij consumeren suikers bevatten. Zo weet slechts de helft dat er suikers – behalve sacharose (tafelsuiker) kunnen dit ook lactose, fructose of andere disachariden zijn – zitten in hartige snacks, zoals chips, popcorn en friet. De hoeveelheid suikers in hartige snacks is laag. Zo bevat friet slechts 0,5 gram per 100 gram. ‘Kleine hoeveelheden zijn vanuit tandheelkundig oogpunt echter al risicovol’, benadrukt Van Loveren. ‘Bacteriën in de mond hebben maar een klein beetje suikers nodig om zuur te vormen dat schadelijk is voor de tanden en kiezen.’
In de media |19
Suiker in perspectief, november 2014
Bewerkte koolhydraten Friet en veel hartige snacks bevatten daarnaast bewerkte koolhydraten die cariogeen kunnen zijn. ‘Deze koolhydraten worden door het verteringsenzym amylase in de mond in stukjes geknipt tot monosachariden’, legt Van Loveren uit. ‘Vooral die met de kortere ketens – de oligosachariden – zijn risicovol, omdat ze naar verhouding snel worden afgebroken.’ Daar komt bij dat veel snacks – zoals chips of popcorn – relatief lang in de mond blijven
HOOGLERAAR COR VAN LOVEREN
plakken. ‘Daardoor krijgen cariogene koolhydraten meer tijd om in de tandplaque terecht te komen.’
regelmatig uitgenodigd op bijeenkomsten
Prof.dr. Cor van Loveren is bijzonder hoogleraar Preventieve Tandheelkunde namens het Ivoren Kruis aan het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (ACTA). Daarnaast is hij voorzitter van het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis. Van Loveren heeft veel wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan over preventief tandheelkundige onderwerpen. Hij wordt om te spreken over thema’s als voeding en tandcariës, fluoride, tanderosie en evidence
Eetpatroon Van Loveren vindt het jammer dat het Elmex-onderzoek geen inzicht geeft in het aantal momenten waarop mensen op een dag suikers binnen krijgen. ‘Dat maakt het lastig om harde conclusies te trekken over suikerbewustzijn in relatie tot mondgezondheid’, zegt hij. ‘Het is nu bijvoorbeeld onduidelijk hoe vaak mensen suiker in hun koffie of thee doen en of dit op een vast eetmoment gebeurt.’ Dat maakt voor de mondgezondheid veel uit. Wie behalve de drie hoofdmaaltijden en een tussendoortje dagelijks vier kopjes thee of koffie met suiker drinkt, overschrijdt al het advies van het Ivoren Kruis en de Gezondheidsraad om maximaal zeven eetmomenten per dag aan te houden. Daarmee loopt iemand een verhoogd risico op cariës. Van Loveren onderscheidt binnen Nederland drie groepen consumenten: mensen met een goede, gemiddelde en slechte mondgezondheid. ‘In welke groep je terecht komt, hangt niet alleen af van wat iemand eet en wanneer, maar ook van de hoeveelheid tandplaque op de tanden en het gebruik van fluoride. De laatste twee worden vooral bepaald door hoe goed consumenten hun gebit onderhouden’, zegt hij. ‘Effectieve preventieprogramma’s houden rekening met al deze aspecten.’
20| In de media
Suiker in perspectief, november 2014
based tandheelkunde.
Van curatief naar preventief Een geïntegreerde aanpak is ook het uitgangspunt voor het Ivoren Kruis, dat de laatste jaren steeds meer de nadruk legt op preventie. ‘Tandartsen en mondhygiënisten moeten met patiënten in gesprek gaan en hen advies op maat geven’, zegt Van Loveren. ‘Voelen mensen zich serieus genomen, zonder belerend vingertje, dan komt dat de mondgezondheid op termijn ten goede.’ ‘Gewoon Gaaf’ Illustratief is het programma ‘Gewoon Gaaf’ (www.gewoon-gaaf.nl), gericht op kinderen van 0-18 jaar en hun ouders/verzorgers. ‘Uitgangspunt is dat ouders en kind leren wat cariës is en hoe het ontstaat, en zelf verantwoordelijkheid nemen voor de preventie ervan.’ Bij deze aanpak maakt de tandarts of mondhygiënist een risico-inschatting: hoe goed zorgen de ouders en het kind voor het gebit van het kind? Hoe is het met zijn mondhygiëne? Breken er tanden of kiezen door?
Is het kind aan het wisselen? Heeft hij (beginnende) gaatjes in zijn gebit? ‘Op basis van deze risicoinschatting bepaalt de tandarts wanneer hij de (ouder van) het kind weer terug wil zien om goed mond-hygiënegedrag te stimuleren’, zegt Van Loveren. Uit een pilot onder 6 tot 9-jarigen in Den Bosch blijkt dat de ‘Gewoon Gaaf’-benadering werkt. ‘In drie jaar tijd hoefden kinderen minder fluoridebehandelingen te ondergaan (-88%), werden ze minder geseald (-66%) en nam het aantal vullin-
Tandartsbezoek Wil een programma als ‘Gewoon Gaaf’ kans van slagen hebben, dan moeten mensen regelmatig naar de tandarts gaan. Daarmee zit het in Nederland gelukkig wel goed, aldus Van Loveren. ‘Afgelopen jaar bracht bijna driekwart van de Nederlanders nog een bezoek aan de tandarts, zo bevestigt ook de Elmex-studie. Kinderen zouden echter al op jongere leeftijd naar de tandarts moeten gaan. ‘Veel ouders wachten nu af tot er problemen zijn en dan lopen we
gen per kind flink af (-62%).’ Het Ivoren Kruis wil het programma landelijk gaan invoeren. Tandartsen en mondhygiënisten kunnen via de Preventie Academie van het Ivoren Kruis (www.ivorenkruis.nl) ervaring opdoen met de nieuwe aanpak.
achter de feiten aan.’
HET ONDERZOEK SUIKERBEWUSTZIJN • De helft van de Nederlanders let op de inname van suikers. • Iedereen neemt wel eens een suikerhoudend tussendoortje; zeven van de tien mensen realiseren zich dat hier suikers in zitten. • De helft van de mensen weet dat hartige snacks suikers bevatten. • Nederlanders consumeren onbewust meer suikers dan zij denken. • Zeven van de tien zijn onbekend met lactose (melksuiker) als ingrediënt in melk. Het onderzoek werd uitgevoerd door Kien onderzoek / communicatiebureau Cohn & Wolfe, in opdracht van Elmex®. In totaal beantwoordden ruim 1.100 Nederlanders van 16 jaar en ouder de online vragenlijst, en ruim 500 kinderen in de leeftijd van 6 t/m 12 jaar.
In de media |21
Suiker in perspectief, november 2014
suiker in perspectief is een uitgave van Kenniscentrum suiker & voeding meer informatie: www.kenniscentrumsuiker.nl