Editie 29, juni 2014
uitgave over suiker, voeding en gezondheid
suiker in perspectief
KINDEREN & VOEDING Gezond opgroeien, de eerste Verkenning jeugdgezondheid MONIQUE SIMONS: 'BEWEEGGAMES LIJKEN VEEL BELOVEND'
6 Onderzoeker Monique Simons over beweeggames 'Ze lijken veel belovend' Minder kinderen die op straat voetballen of verstoppertje spelen en meer kinderen die binnenshuis gamen achter de computer of televisie. Dat is het beeld in 2014.
Inhoudsopgave In deze zomereditie van ‘Suiker in perspectief’ is het thema ‘kinderen en voeding’.
Volg ons: www.twitter.nl/suikerenvoeding
Blijf op de hoogte: RSS feeds abonneer
Bekijk ook de eerder verschenen nummers
10 Epidemioloog Carry Renders over aanpak van overgewicht bij kinderen Lokale partijen op gebied van preventie, onderwijs, zorg, welzijn en bedrijfsleven werken steeds vaker samen bij het voorkomen en behandelen van overgewicht en obesitas bij kinderen.
4 Gezond opgroeien in Nederland Eerder dit jaar verscheen de eerste Verkenning jeugdgezondheid (Gezond opgroeien, 2014) van het RIVM. Het rapport geeft onder andere een overzicht van leefstijl en fysieke en psychische gezondheid van kinderen en jongeren. Binnenshuis gamen achter de computer of televisie is bijvoorbeeld populair geworden. ‘Beweeggames lijken veelbelovend om jongeren te stimuleren meer te bewegen,’ vertelt bewegingswetenschapper drs. Monique Simons in deze nieuwsbrief.
2| Inhoudsopgave Suiker in perspectief, juni 2014
16 De eerste Verkenning jeugdgezondheid Het gaat in het algemeen goed met de Nederlandse kinderen, 80-90% van hen is tevreden met zijn of haar gezondheid en voelt zich gelukkig.
21
‘Ik controleer en reguleer dat mijn kind niet teveel snacks en snoep eet’
De invloed van ouders op eetgedrag en gewicht van pubers Dat moeders invloed hebben op het eetgedrag van hun kinderen is bekend. Maar we weten veel minder over de invloed van vaders, net zomin als van het effect van sociale of culturele
26
Problemen bij kinderen - Voedselallergie. - ADHD. - Anorexia nervosa.
28 COLUMN: Onnatuurlijke suikers bestaan niet en andere zoete misverstanden
tradities.
Door Philip den Ouden, directeur FNLI.
23
Vignet ‘Gezonde School’ op de voordeur Schoolbesturen willen graag het vignet ‘Gezonde School’ op de voordeur van hun gebouw aanbrengen. Maar daar moeten ze wel wat voor doen.
24
30
NIEUWSFLITSEN - World Obesity Federation lanceert interactieve atlas. - Leefstijlinterventie via internet teleurstellend resultaat. - Gebruik beeldscherm terugdringen. - Informatie over voeding en kanker. - Resultaten Zeven Landen Studie online. - Op zoek naar recente aanbevelingen.
COLOFON
Maak kinderen nieuwsgierig naar voeding Laat kinderen genieten van het dagelijkse eten, vertel ze over de achtergronden van verse producten en geef informatie over voeding en bewegen. Maak ze nieuwsgierig. Eetgewoonten worden immers op jonge leeftijd gevormd.
Suiker in perspectief is een uitgave van Kenniscentrum suiker & voeding. Onze publicaties zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en staan onder toezicht van een onafhankelijke redactieraad van deskundigen. Ontwerp en realisatie: Lexenzo, geeft vorm aan communicatie
Inhoudsopgave |3 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
Gezond opgroeien in Nederland Het gebruik van alcoholische drank is onder jongeren van 12-16 jaar in de periode 2003-2011 teruggelopen.
4|Gezond opgroeien in Nederland Suiker in perspectief, juni 2014
Kinderen spelen ±80 minuten per week beweeggames en ±224 minuten traditionele zittende games (Simons et al., 2012)
Eerder dit jaar verscheen de eerste Verkenning jeugdgezondheid (Gezond opgroeien, 2014) van het RIVM. Het rapport geeft onder andere een overzicht van de leefstijl en fysieke en psychische gezondheid van kinderen en jongeren. Vergeleken met enkele decennia terug zijn er bijvoorbeeld veel minder kinderen die op straat voetballen of verstoppertje spelen. Binnenshuis gamen achter de computer of televisie is populair geworden. ‘Beweeggames lijken veelbelovend om jongeren te stimuleren meer te bewegen’, vertelt bewegingswetenschapper drs. Monique Simons in deze nieuwsbrief.
In 2009 was bijna één op de zeven kinderen te zwaar (13% van de jongens en 15% van de meisjes in de leeftijd van 2-21 jaar)
Het percentage jongeren dat zegt te roken is de laatste twintig jaar gedaald. In de leeftijdscategorie 15-20 jaar liep het percentage terug van 43 naar 35. Bij de 12-14-jarigen daalde het aantal rokers van 14% naar 8%.
Gezond opgroeien in Nederland |5 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
Minder kinderen die op straat voetballen of verstoppertje spelen en meer kinderen die binnenshuis gamen achter computer of televisie. Dat is het beeld in 2014. 'Professionals raken steeds meer geïnteresseerd in de mogelijkheden om beweeggames te gebruiken om kinderen aan te zetten tot meer bewegen', zegt bewegingswetenschapper drs. Monique Simons.
Onderzoeker Monique Simons over beweeggames
‘Ze lijken veelbelovend’ 6| 'Beweeggames lijken veelbelovend' Suiker in perspectief, juni 2014
‘Beweeggames lijken veelbelovend om jongeren te stimuleren meer te bewegen’, zegt bewegingswetenschapper drs. Monique Simons. Ze doet (promotie)onderzoek naar het gebruik van beweeggames, een samenwerkingsproject van de afdeling Gezondheidswetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam en TNO Leiden (expertisegroep Life Style). ‘Ik ben destijds begonnen bij TNO om daar te onderzoeken hoe je werknemers kunt stimuleren om meer te bewegen. Programma’s die zich daarop richten zijn eigenlijk vrij traditioneel. Maar welke nieuwe manieren zijn er om mensen aan het bewegen te krijgen? Zo rolden we in een
onderzoek naar beweeggames.’ Onderzoek naar de effecten van games op meer bewegen staat nog in de kinderschoenen.
Bijdrage aan Nederlandse Norm Gezond Bewegen Vergeleken met enkele decennia terug zijn er veel minder kinderen op straat die voetballen of verstoppertje spelen. Binnenshuis gamen achter de computer of de televisie is populair geworden. De afgelopen tien jaar zijn steeds meer beweeggames 'Beweeggames lijken veelbelovend' |7 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
geïntroduceerd, waarbij de speler zelf moet bewegen om het spel te spelen. De bekendste zijn de Nintendo Wii-games. Professionals raken steeds meer geïnteresseerd in de mogelijkheden van dergelijke beweeggames om jongeren aan te zetten tot meer lichamelijke activiteit. Maar is de beweegintensiteit voldoende om te kunnen bijdragen aan de gezondheid? Simons: ‘Het is de vraag of ze wel een bijdrage kunnen leveren aan het halen van de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Hoe is het gesteld met de MET-waarde? Studies laten zien dat de meeste beweeggames tussen de 3 en 6 MET in zitten. Wii zit bij de jeugd meestal rond de 3 MET (zie kader pagina 9). Grote games zoals de Exerbike – een hometrainer aangesloten op een videogame – die in sommige entertainmenthallen of gamecentra worden gebruikt zijn doorgaans intensiever.’ In de praktijk blijkt het
'In de praktijk blijkt het lastig te zijn om kinderen enthousiast te houden voor beweeggames' lastig te zijn om kinderen enthousiast te houden voor beweeggames. Op den duur vinden ze het saai worden. Simons en collega’s hielden groepsgesprekken met kinderen in de leeftijd van 8-12 jaar en 12-16 jaar (Simons et al., 2012). ‘De jongste leeftijdscategorie gaf aan beweeggames leuk te vinden, zelfs leuker dan de traditionele games. Ook de categorie 12-16 jaar vindt de games leuk, maar lijken kritischer dan de 8-12 jarigen als het gaat om de kwaliteit van de games. Het enthousiasme loopt terug als bewegingen onrealistisch worden vertaald in de game en als ze gemakkelijk met bewegingen kunnen smokkelen.’
Gericht op gezonde leefstijl BEWEEGGAMES In 2006 werd in Nederland de Wii, een spelcomputer voor beweeggames op de markt gebracht. De draadloze controller (Wiimote) maakt het mogelijk om bijvoorbeeld te tennissen of te boksen. De speler moet die bewegingen zelf uitvoeren. Inmiddels zijn er beweeggames met controller en beweeggevoelige camera (PlayStation®Move), maar ook games waarbij het lichaam zelf de controller is (Xbox Kinect). Een sensor detecteert de beweging van het lichaam en vertaalt die naar de game. In 2010 had 60% van de Nederlandse gezinnen met een kind in de leeftijdscategorie 12-16 jaar een spelcomputer waarop beweeggames kunnen worden gespeeld. Gemiddeld speelden de kinderen 80 minuten per week beweeggames, terwijl er per week 224 minuten met traditionele zittende games werd gespeeld (Simons et al, 2012).
8| 'Beweeggames lijken veelbelovend' Suiker in perspectief, juni 2014
Simons vertelt dat er steeds meer games verschijnen die zijn gericht op het bevorderen van een gezonde leefstijl. ‘Je leert – verweven in het spel – over gezond eten, over een gezonde manier van leven. Die benadering wordt steeds breder want leefstijlgames zijn nu ook beschikbaar voor je smartphone. Meer bewegen wordt gestimuleerd doordat je bijvoorbeeld met hulp van GPS naar een andere plek wordt gestuurd. Dat is een stukje kennis opdoen op een leuke manier.’ Maar zegt ze, er is nog veel kennisontwikkeling nodig op dit terrein. ‘Wat zijn de effectieve elementen in dit soort games? Wat werkt het beste voor welke doelgroep? Hoe kun je de games het beste inzetten? Hoe kun je ze inbedden in bredere gezondheidsprogramma’s? We moeten onderzoeken hoe je digitale media of gameelementen kunt gebruiken om jongeren aan te zetten tot gezonder gedrag. Hoe kan gametechnologie
het veel leuker.’ Uit onderzoek is gebleken dat kinderen na het spelen van deze serious game meer groente en fruit gingen eten. ‘Ook op andere terreinen in de gezondheidszorg worden serious games gebruikt. Bijvoorbeeld bij de behandeling van kinderen met kanker om hen zo meer te betrekken bij de behandeling.’ Simons vertelt dat bij veel professionals nog wel enige scepsis bestaat over de inzet van games. ‘Zij vinden bijvoorbeeld dat je met die keuze nog meer beeldschermtijd promoot. Laat ze toch lekker sporten en buiten spelen is hun worden toegepast in woonwijken en op buitenspeelplekken? Ik denk dat we die kant op moeten. Niet alleen richten op de thuissituatie maar ook op de wijk en school. We zijn van plan dit te onderzoeken binnen het in oprichting zijnde ‘Sarphati Institute for new epidemics’, een gezamenlijk project van de gemeente Amsterdam, VU, VUmc, UvA en AMC, waarin overheid, wetenschap en bedrijfsleven gezamenlijk gaan werken aan onderzoek op het terrein van de volksgezondheid.’
advies. Dat is natuurlijk een prima advies. Maar als kinderen niet van sporten of buitenspelen houden en vooral zittend gamen en televisie kijken, dan zouden beweeggames mogelijk een goede vervanger kunnen zijn voor deze zittende activiteiten. Beweeggames moeten geen vervanger worden voor sporten of buitenspelen.’
NNGB EN MET
Zowel buitenspelen als beweeggamen
De ‘Nederlandse Norm Gezond Bewegen’ (NNGB) richt zich op het onderhouden van de gezondheid op lange termijn. De norm is verschillend voor jongeren, volwassenen en ouderen. Volgens de
Op de vraag of ze de komende jaren veel verwacht van de beweeggames zegt Simons: ‘Ja, maar dan met name van de gametechnologie die erachter zit. Er worden zoveel prachtige games ontwikkeld, ook games die worden toegepast om een gezonde leefstijl te stimuleren.’ Deze games met een serieuze toepassing worden ook wel serious games of appliedgames genoemd. Ze vertelt over een serious game gericht op gezonde voeding en bewegen speciaal voor kinderen. ‘In zo’n spel moet je bijvoorbeeld doelen stellen. Heb je die gehaald? Of zijn er belemmeringen? Welke zijn dat dan? Dat wordt al wel gedaan met traditionele leefstijlprogramma’s, maar door de game maak je
NNGB zouden jongeren elke dag minimaal één uur (tenminste matig intensief) lichamelijk actief moeten zijn. Om te kunnen bijdragen aan de NNGB moet een beweeggame tenminste 5 MET zijn. De MET (Metabolic Equivalent of Task) is de metabole meeteenheid die inzicht geeft in de hoeveelheid energie die de fysieke inspanning kost ten opzichte van de hoeveelheid energie in rust. Aerobics of skateboarden zijn bijvoorbeeld 5 MET-activiteiten, hardlopen (8 km/uur) 8 MET. De activiteiten dienen minimaal twee maal per week gericht te zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie).
'Beweeggames lijken veelbelovend' |9 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
Lokale partijen op gebied van preventie, onderwijs, zorg, welzijn en bedrijfsleven werken steeds vaker samen bij het voorkomen en behandelen van overgewicht en obesitas bij kinderen. Dat lijkt te werken. In een aantal steden neemt de prevalentie nauwelijks meer toe. Epidemioloog dr. Carry Renders hoopt dat meer gemeentes de integrale aanpak adopteren. ‘We kunnen van elkaar leren en zo nog effectiever ingrijpen.’ 10| Epidemioloog Carry Renders over 'Aanpak van overgewicht bij kinderen' Suiker in perspectief, juni 2014
Epidemioloog Carry Renders over
'Aanpak van overgewicht bij kinderen' Het aantal kinderen met overgewicht in ons land is de afgelopen decennia fors toegenomen, aldus de laatste drie landelijke groeistudies van TNO in samenwerking met LUMC en VUMC. Was in 1980 nog één op de twintig kinderen te zwaar, in 2009 was dat bijna één op de zeven (13% van de jongens en 15% van de meisjes in de leeftijd van 2-21 jaar). Ook de ernst van het overgewicht is toegenomen. In 2009 had maar liefst 1,8% van de jongens en 2,2% van de meisjes obesitas – zes keer zoveel als in 1980. In grote steden als Zwolle, Den Haag, Rotterdam en Utrecht lijkt de stijging in de prevalentie inmiddels wat af te vlakken. ‘Een positieve trend, al moeten we niet meteen te hard juichen. Het gaat hierbij om gemiddelden’, benadrukt Renders, als universitair docent en epidemioloog verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. ‘In sommige aandachtswijken neemt de prevalentie nog steeds toe.’
Alarmbel luiden Dat overgewicht bij kinderen een serieuze aanpak verdient, werd in 2001 duidelijk uit een artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
Hierin werd de sterke stijging in prevalentie van overgewicht en obesitas bij jeugdigen tussen 1980 en 1997 gepresenteerd met behulp van gegevens uit de landelijke groeistudies. ‘Daarnaast luidden artsen en verpleegkundigen werkzaam in de Jeugdgezondheidszorg de alarmbel aangezien zij steeds vaker overgewicht en obesitas bij kinderen signaleerden. Maar de professionals wisten niet hoe ze moesten handelen omdat daar ook geen instrumenten voor beschikbaar waren’, zegt Renders. ‘Wat doe je bijvoorbeeld met een kind dat zo zwaar is dat het niet meer op de groeicurve past?’ Dat was destijds nog een nieuw fenomeen. De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) was in 2004 de eerste beroepsgroep die een structurele aanpak van overgewicht introduceerde. Het plan – met een signaliseringsprotocol en een overbruggingsplan (zie kadertekst pagina 13) – is gebaseerd op elementen die toentertijd (en nog steeds) volgens de wetenschappelijke literatuur veelbelovend waren: concreet, gemakkelijk uitvoerbaar en geen negatieve maar juist nog meer positieve effecten (zie figuur pagina 12).
Epidemioloog Carry Renders over 'Aanpak van overgewicht bij kinderen' |11 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
Integrale aanpak Het plan van de JGZ vormde de opmaat naar een bredere integrale aanpak. Stakeholders uit onderwijs, zorg, bedrijfsleven, maar ook sport- en recreatieve verenigingen, woningbouwcorporaties, welzijnsorganisaties en media zetten zich samen in om gezond eten en bewegen aantrekkelijk te maken voor de jeugd. Volgens Renders is dankzij de snelle toename in en verspreiding van kennis over overgewicht en obesitas in de afgelopen vijftien jaar een bewustwordingsproces op gang gekomen. Mede dankzij een initiatief als het Kenniscentrum Overgewicht (2002-2009), de toenemende vragen uit de praktijk en de nodige
media-aandacht. ‘Beleidsmakers zijn gaan inzien dat financiële en beleidsmatige ondersteuning noodzakelijk zijn om het probleem beheersbaar te maken.’
Van aanleg tot woonomgeving Renders is blij dat samenwerking tussen stakeholders steeds meer gemeengoed wordt. ‘Of een kind al dan geen overgewicht krijgt, hangt van veel verschillende factoren af, en daarbij past een integrale aanpak waarbij meerdere partijen – ook de overheid – betrokken zijn’. Een en ander verklaart waarschijnlijk ook waarom de ‘losse’ preventieprogramma’s die aanvankelijk vaak lokaal op poten gezet werden door
OVERBRUGGINGSPLAN: VIJF AANGRIJPINGSPUNTEN VOOR PREVENTIE
1 aangrijpingspunten voor
buitenspelen stimuleren
2 ontbijten stimuleren
gedragsverandering
3 gebruik van gezoete dranken verminderen
(preventie) positieve neveneffecten
aanbeveling
betere lichamelijke
betere schoolprestaties
minder cariës en
conditie, motorische
en meer contact binnen
tanderosie
ontwikkeling
het gezin
≥ 1 uur per dag
iedere dag
(actief bewegen)
< 2 glazen per dag (en geen frisdrank onder de 5 jaar)
12| Epidemioloog Carry Renders over 'Aanpak van overgewicht bij kinderen' Suiker in perspectief, juni 2014
zorgverleners in de nulde of eerste lijn, op lange termijn weinig effectief waren. Volgens het ecologisch model van Davison and Birch uit 2001 (zie pagina 14) zijn de risicofactoren om als kind overgewicht te krijgen in drie groepen te verdelen. Het gaat om eigenschappen van het kind zelf; de thuissituatie; en maatschappelijke, demografische en sociale factoren. ‘Voorbeelden uit de eerste categorie zijn aanleg om dik te worden en lichamelijke activiteit’, illustreert Renders. ‘Bij de thuissituatie kun je denken aan of er dagelijks gezonde maaltijden op tafel komen, hoeveel er televisie wordt gekeken en of kinderen zelf snoep mogen pakken. ‘Voorbeelden uit de laatste categorie zijn veiligheid in de wijk – kunnen kinderen buiten
‘Of een kind al dan geen overgewicht krijgt, hangt van veel verschillende factoren af, en daarbij past een integrale aanpak waar meerdere partijen bij betrokken zijn’
spelen of zelf op de fiets naar school –, en bijvoorbeeld het aanbod aan gezonde producten in school- en sportkantines, of schoolpleinen en speelplaatsen die uitnodigen tot bewegen. Andere factoren zijn sociaaleconomische status, en productontwikkeling en marketing door voedingsmiddelenfabrikanten en retailers.
OVERBRUGGINGSPLAN JGZ De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) was in 2004 de eerste beroepsgroep die kwam met een structurele aanpak van overgewicht: een uniforme signalering en een overbruggingsplan. Dit plan biedt JGZ-
4 inactiviteit (tv, computer)
medewerkers een leidraad voor de begeleiding van
5
kinderen met overgewicht die (vroegtijdig)
borstvoeding stimuleren
verminderen
opgespoord zijn met het signaleringsprotocol, en voor de primaire preventie van overgewicht bij kinderen. Uitgangspunten zijn het bevorderen van borstvoeding; het stimuleren van buitenspelen en
betere lichamelijke
minder infecties en
bewegen, en dagelijks gezond ontbijten; het
conditie
minder allergische
verminderen van de consumptie van gezoete (fris)
reacties bij kinderen
dranken, en reduceren van de tijd die kinderen voor de televisie of achter computer, tablet of
< 2 uur per dag
≥ 6 maanden
smartphone zitten.
Epidemioloog Carry Renders over 'Aanpak van overgewicht bij kinderen' |13 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
COMMUNITY, DEMOGRPHIC AND SOCIAL CHARACTERISTICS Ethnicity
School lunch programs
Work hours
Peer ans sibling interactons
Child feeding practices Types of foods available in the home Nutritional knowledge Parent dietary intake
Leisure time
CHILD CHARACTERISTICS AND CHILD RISK FACTORS*
Gender
Family TV viewing Parent monitoring of child TV viewing
Age
CHILD WEIGHT STATUS
DIETARY INTAKE
SEDENTARY BEHAVIOR
Familiar susceptibility to weight gain Parent food preferences
Accessibility of recreational facilities
Socioeconomic status
PARENTING STYLES AND FAMILY CHARACTERISTICS
PHYSICAL ACTIVITY
Parent preference for activity
Parent activity patterns
Parent weight status
Accessibility of convenience foods and restaurants
JOGG Al deze factoren komen bijeen in JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht). JOGG is een integrale en lokale aanpak waarbij publieke en private partijen gezamenlijk onder de paraplu van een gemeente werken aan de bestrijding van overgewicht onder jongeren (zie kadertekst). Renders is enthousiast over een integrale aanpak zoals JOGG: ‘Hoe dichter je bij de doelgroep zit en aansluit bij hun leefomgeving en belevingswereld, hoe beter je die kunt bereiken, social marketing is één van de pijlers van JOGG. Ook de andere van de in totaal vijf pijlers waarop de aanpak berust zijn noodzakelijk om een programma tegen overgewicht te laten slagen. Je komt immers alleen tot langetermijnmaatregelen als er politiek draagvlak is.
Parent encouragment of child activity
School physical education programs
Family leisure time activity
Model van Davison and Birch, 2001
En monitoring en evaluatie zijn onmisbaar om interventies te optimaliseren en de onderlinge samenwerking en afstemming te verbeteren.’
Onderlinge afstemming Nederland is met een initiatief als JOGG – waaraan op dit moment zo'n zestig gemeenten deelnemen – goed op weg in de bestrijding van overgewicht en obesitas bij kinderen, vindt Renders. Maar met een betere afstemming tussen stakeholders is er nog meer winst te behalen. ‘In veel gemeenten ontbreekt een sluitend samenwerkingsverband van zorgaanbieders die zorg leveren aan kinderen met overgewicht en obesitas’, vertelt ze. ‘Vooral voor kinderen met obesitas die door de JGZ worden verwezen naar de huisarts of kinderarts om
14| Epidemioloog Carry Renders over 'Aanpak van overgewicht bij kinderen' Suiker in perspectief, juni 2014
Crime rates and neighborhood safety
comorbiditeit of een lichamelijke oorzaak uit te sluiten – het overbruggingsplan is voor hen niet intensief genoeg – zijn nog veel verschillende, multidisciplinaire programma’s in omloop, vaak aangeboden via ziekenhuizen. Dat brengt hoge zorgkosten met zich mee, terwijl voor deze groep nog niet vast staat hoe de aandoening op de langere termijn effectief aan te pakken is.’
PIJLERS JOGG JOGG - onderdeel van het Convenant Gezond Gewicht - is een landelijk initiatief dat gedragen wordt door zowel publieke als private partijen. Dat zijn het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onderzoeksinstanties, gezondheidsbevorderende instellingen en landelijk opererende bedrijven uit de food-, retail- en verzekeringssector. JOGG is gebouwd
Ook de samenwerking tussen scholen, ouders en zorgverleners kan beter, bijvoorbeeld als het gaat om communicatie over een gezonde leefstijl. ‘Het is belangrijk dat al deze partijen een heldere, consistente boodschap uitdragen’. Scholen kunnen bovendien nog beter inspelen op maatschappelijke trends. ‘Lichaamsbeweging en gezonde voeding zou je bijvoorbeeld ook kunnen stimuleren via de computer of smartphone, apparaten die voor de meeste jongeren niet meer weg te denken zijn uit hun leven.’
op vijf pijlers: politiek draagvlak, publiekprivate samenwerking, sociale marketing, wetenschappelijke begeleiding en evaluatie, en de verbinding van preventie en zorg. Deelnemende gemeenten stellen voor minstens zestien uur een JOGG-regisseur aan. Het landelijke JOGG-bureau biedt de gemeenten veertig dagen per jaar ondersteuning op maat: advies, opleiding, training, coaching en kennisdeling, bijvoorbeeld op het gebied van communicatie en sociale marketing.
Evaluatie en monitoring
Op dit moment werken zestig gemeenten in ons land volgens JOGG. De ambitie is dat Nederland in 2015 minstens vijfenzeventig
Als het aan Renders ligt, adopteren de komende tijd nog meer gemeenten een integrale aanpak zoals die van JOGG. ‘Evaluatie en monitoring zijn daarbij van groot belang’, benadrukt ze. ‘Die geven onderzoekers, beleidsmakers, praktijkwerkers en andere stakeholders de kans nog effectiever te gaan samenwerken, en de implementatie en uitvoer van deze aanpak verder te optimaliseren.’
JOGG-gemeenten telt, waardoor circa vijf miljoen jongeren en hun ouders worden bereikt. Kijk op: www.jogg.nl
Overgewicht bij kinderen mag dan een omvangrijk en complex probleem zijn, de epidemiologe is optimistisch over de toekomst: ‘Laten we de kansen grijpen die er liggen. Dan kunnen we er samen voor zorgen dat de prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen in nog meer gemeenten gelijk blijft, of misschien zelfs gaat dalen – ook in aandachtswijken.’
Epidemioloog Carry Renders over 'Aanpak van overgewicht bij kinderen' |15 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
Gezond opgroeien De eerste Verkenning jeugdgezondhe Het gaat in het algemeen goed met de Nederlandse kinderen, 80-90% van hen is tevreden met zijn of haar gezondheid en voelt zich gelukkig.
Maar weinig jonge kinderen eten voldoende groente of fruit. En ook bijna niemand van de 7-18-jarigen haalt de aanbevelingen. Van de jongeren die alcohol drinken, is 68% bingedrinker. Dat blijkt uit de eerste Verkenning jeugdgezondheid van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). 16| Gezond opgroeien, de eerste Verkenning jeugdgezondheid Suiker in perspectief, juni 2014
eid
De baby- en kindersterfte in Nederland is laag en als kinderen ouder worden voelen de meesten zich gezond. Het aantal kinderen met overgewicht is de laatste jaren dan wel gestabiliseerd, maar is nog steeds hoog. Dat blijkt uit de inventarisatie van het RIVM gericht op de gezondheidstoestand van kinderen (0-19 jaar). De onderzoekers gebruikten onder andere landelijke databronnen zoals de Gezondheidsenquête 2011 (Centraal Bureau voor de Statistiek), het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH), het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) en recente wetenschappelijke literatuur. Het is de eerste keer dat een dergelijke 'Verkenning jeugdgezondheid' met een overzicht van leefstijl, maar ook van de fysieke en psychische gezondheid, en problemen in de sociale omgeving van kinderen en jongeren verschijnt.
Voedingsgewoonten Bij jonge kinderen hebben de ouders grote invloed op de voedingsgewoonten. Als kinderen ouder worden, neemt de invloed van leeftijdsgenoten toe. Uit onderzoek (Voedselconsumptiepeiling 20052006) blijkt dat er maar weinig jonge kinderen (2-5 jaar) zijn die voldoende groente of fruit eten. Het merendeel van de peuters van 2-3 jaar eet minder dan de aanbevolen 50 gram groente per dag en bijna niemand van de kleuters van 4-6 jaar voldoet aan de aanbeveling van 100 gram groente. Bovendien eten ze onvoldoende fruit. In de Voedselconsumptiepeiling van het RIVM (20072010) is gemeten dat bijna niemand van de 7-18-jarigen voldoet aan de aanbevolen hoeveelheid Gezond opgroeien, de eerste Verkenning jeugdgezondheid |17 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING Figuur 1. Percentage van de Nederlandse jongeren per leeftijdsgroep dat voldoet aan de aanbevolen hoeveelheid fruit, groente en vis.
Bron: RIVM, VCP 2007-2010
Groente
Fruit
Vis
7-13 jaar: 150 g/dag
7-8 jaar: 150 g/dag
twee maal per week
14+ jaar >200 g/dag
9+ jaar 200 g/dag
MEISJES
JONGENS
25% 20% 15% 10% 5% 0%
7-8 jr.
9-13 jr.
14-18 jr.
groente, 81 tot 97% van hen (afhankelijk van leeftijd en geslacht) eet onvoldoende fruit. De meeste kinderen – zowel de jonge als de oudere – eten te veel verzadigde vetten en te weinig vis.
Lengte en gewicht Uit gegevens van professionals die lengte en gewicht van Nederlandse kinderen en jongeren (2-20 jaar) hebben gemeten in de Nationale Groeistudie (2010), blijkt dat overgewicht en obesitas in de periode 1997 en 2010 zijn toegenomen. Dat geldt voor zowel jongens (van 9% naar 13%) als meisjes (van 12% naar 15%). Ook bij de Marokkaanse en Turkse jeugd
7-8 jr.
14-18 jr.
is (ernstig) overgewicht toegenomen. Allochtone kinderen en jongeren hebben vaker overgewicht dan hun autochtone leeftijdgenoten. Hoewel het aantal kinderen met overgewicht op landelijk niveau in de periode 1997-2010 steeg, is dit in 2010 in de vier grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag) bij Nederlandse kinderen gestabiliseerd. Uit een recenter onderzoek bij meer dan 73.000 Haagse kinderen van 3-16 jaar oud blijkt het aantal Nederlandse kinderen met overgewicht in de periode 1999-2011 van 13 naar 11% te zijn gedaald. Het aantal Turkse kinderen met overgewicht steeg van 25 naar 32%, maar is vanaf 2007 stabiel gebleven. Overgewicht bij kinderen van Marokkaanse of Surinaams-Hindoestaanse afkomst
18| Gezond opgroeien, de eerste Verkenning jeugdgezondheid Suiker in perspectief, juni 2014
9-13 jr.
Figuur 2. Percentage overgewicht onder 13-jarigen in Europa. Bron: WHO 2013. 0 5 10 15 20 25 30 GCR
bleef stabiel en was in 2011 respectievelijk 23 en 17%. De hoeveelheid kinderen met obesitas nam in deze groepen wel af (De Wilde et al., 2014).
PRT HRV ESP ITA POL
Europese cijfers
SVN FIN
In het HBSC-rapport (Health Behaviour in School-aged Children, 2009/2010) van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) worden cijfers over voeding, fysieke activiteit en obesitas bij kinderen van de verschillende landen in Europa vergeleken. Uit de gegevens blijkt dat de prevalentie van overgewicht bij 13-jarigen het laagst was in Nederland (12%), gevolgd door Zwitserland en Denemarken (beide 13%). Giekenland en Portugal hadden met respectievelijk 27% en 25% de hoogste prevalentie van overgewicht. Ook wat betreft fysieke activiteit deden Nederlandse kinderen het relatief goed. Van de 13-jarige Nederlandse kinderen gaf 77% aan twee of meer uren per week flink fysiek actief te zijn buiten schooltijd. Nederland staat daarmee op de eerste plaats gevolgd door Noorwegen (73%) en Denemarken (72%). In dezelfde leeftijdsgroep bleken Spaanse kinderen het minst fysiek actief te zijn, 29% bewoog twee uur of meer per week.
MKD AUT EST ROU CZE DEU HUN ISL LUX SVK TUR ARM BEL1
1
BEL FRENCH
FRA LVA RUS SWE IRL LTU NOR UKR GBR2
Bewegen, roken en alcohol
2
GBR ENGLAND
DNK CHE
Een actieve leefstijl van ouders en leeftijdsgenootjes stimuleert kinderen om ook te bewegen. Bijna de helft van de Nederlandse jongeren beweegt genoeg, circa 45% van hen is dagelijks ten minste één uur
NLD
12%
Bron: World Health Organization. Social determinants of health and well-being among young people. HBSC 2009/2010 survey
Gezond opgroeien, de eerste Verkenning jeugdgezondheid |19 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
matig intensief, of beweegt drie keer per week ten minste 20 minuten intensief en voldoet daarmee aan de combinorm. Dat betekent dat hij of zij aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen en/of de fitnorm voldoet (TNO 2013). Het percentage jongeren dat zegt te roken is de laatste twintig jaar gedaald. In de leeftijdscategorie 15-20 jaar liep het percentage terug van 43 naar 35. Bij de 12-14-jarigen daalde het aantal rokers van 14% naar 8%. Het gebruik van alcoholische drank is onder jongeren van 12-16 jaar in de periode 2003-2011 teruggelopen. Maar bingedrinken (tijdens één gelegenheid minstens 5 consumpties) is populair. Uit gegevens van het Peilstationonderzoek Scholieren (2012) blijkt dat van de jongeren die alcohol drinken 68% bingedrinker is.
HET RAPPORT Meer informatie in het rapport ‘Gezond opgroeien: Verkenning jeugdgezondheid’ RIVM–rapportnummer: 270752001/2014 ISBN: 978-90-6960-268-4 NUR: 860
Het gaat goed
Beperkte rol Jeugdgezondheidszorg
Het RIVM concludeert dat het in het algemeen goed gaat met de Nederlandse kinderen, 80-90% van hen is tevreden met zijn of haar gezondheid en voelt zich gelukkig. Nederland staat daarmee in verschillende internationale studies in de ‘top drie’ van landen met kinderen met de beste gezondheid. De gezondheid van de huidige kinderen is niet wezenlijk anders dan de gezondheid van de jongeren circa tien jaar geleden. Het RIVM constateert ook dat professionals van de Nederlandse Jeugdgezondheidszorg (JGZ) een hoog bereik hebben. Tot de leeftijd van één jaar is er contact met vrijwel 100% van de kinderen, 93% van de kinderen van 0-4 jaar zien ze op regelmatige basis en ook daarna blijft het bereik hoog. Op de basisschool en het voortgezet onderwijs is het bereik ongeveer 90%.
De rol van de JGZ bij het bevorderen van een gezonde leefstijl is beperkt. Bij de contactmomenten met 10en 13-jarigen wordt onder meer gevraagd naar de leefstijl en om overgewicht aan te pakken bestaat het ‘Overbruggingsplan overgewicht’. Dat plan wordt in de praktijk wel veel gebruikt, maar over de resultaten is men niet enthousiast. Het leidt niet tot een lagere BMI (Body Mass Index) of gezonder voedings- en beweeggedrag. De JGZ beraadt zich naar aanleiding van deze eerste Verkenning op het ontwikkelen van beleid. In de Volksgezondheid Toekomstverkenning die in 2014 uitkomt, wordt uitgebreid aandacht besteed aan de gezondheid van volwassenen, met ook een beperkt aantal schattingen voor kinderen en jongeren.
20| Gezond opgroeien, de eerste Verkenning jeugdgezondheid Suiker in perspectief, juni 2014
De invloed van ouders op eetgedrag en gewicht van pubers
Dat moeders invloed hebben op het eetgedrag van hun kinderen is bekend. Maar we weten veel minder over de invloed van vaders, net zomin als van het effect van sociale of culturele tradities. Het onderzoek ‘Eat this, not that!’, uitgevoerd in Minnesota, brengt hier verandering in. Dezelfde onderzoekers bekeken in de studie ‘Food-Related Parenting Practices and Adolescent Weight Status’ de relatie tussen de manier waarop ouders met het eten van hun kinderen omgaan en hun lichaamsgewicht.
KINDEREN & VOEDING
De meeste studies over het eetgedrag van kinderen en het voorkomen van overgewicht en obesitas zijn uitgevoerd binnen groepen die homogeen zijn wat betreft afkomst of sociaal economische status (SES). Bovendien werd tot nu toe met name onderzoek gedaan bij jonge kinderen en vrijwel alleen de invloed van moeders onderzocht. In deze studies zijn de gegevens van meer dan 3000 ouders van pubers (gemiddeld 14 jaar) in een heterogene populatie bekeken. Er is onderzocht met welke aanpak ouders het eetgedrag van hun kinderen proberen te reguleren. Is er verband tussen geslacht van de ouder, ras of etniciteit, opleidingsniveau, werkstatus, gezinsinkomen? Of de manier waarop de ouder met het eten van het kind omgaat (druk uitoefen om te eten en/of restrictie en controle)? Er werd ook onderzocht of er een relatie was tussen het toepassen van deze methodes en het lichaamsgewicht van de pubers.
Geen eten opdringen Ouders uit de laagste inkomensgroep zijn het vaker eens met de stelling over het leegeten van het bord, dan ouders met hoge inkomens (37,5% tegenover 24,7%). Wat verder opvalt: vaders oefenen hier meer druk op uit dan moeders, en zoons zijn gevoeliger voor die druk dan dochters. Ook de culturele achtergrond van ouders kan invloed hebben op de aanpak. Zo onderschrijven ouders met Spaanse/LatijnsAmerikaanse en Aziatische achtergrond de stelling dat zij het eten controleren en reguleren tweemaal zo vaak als ouders waarvan de familie al generaties lang in de VS woont (70% tegenover 34,5%).
De invloed van ouders op eetgedag en gewicht van pubers |21 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
‘Mijn kind moet altijd zijn bord leegeten’
'Ouders uit de laagste inkomensgroep zijn het vaker eens met de stelling over het leegeten van het bord, dan ouders met hoge inkomens'
De uitkomsten laten zien dat ouders die minder druk op hun tieners uitoefenen om hun bord leeg te eten, vaker kinderen met overgewicht of obesitas hebben. Is het daarom een goed idee om kinderen te forceren hun bord leeg te eten? ‘Nee’, zeggen de onderzoekers, uit andere studies is inmiddels duidelijk gebleken dat opdringen van eten nadelige effecten kan hebben. Kinderen hebben namelijk van nature een goed gevoel voor honger en verzadiging en voelen goed aan wanneer ze voldoende gegeten en gedronken hebben. Het opdringen van eten verstoort dit vermogen en is daarom niet wenselijk.’ Verder blijkt dat ouders van tieners met overgewicht of obesitas het significant vaker eens waren met de stelling dat zij het eten controleren en reguleren dan ouders van tieners met een gezond gewicht. De onderzoekers adviseren gezondheidswerkers om ouders te stimuleren gezonde voeding aan hun kinderen aan te bieden in plaats van hen beperkingen in het gebruik van snacks en snoep op te leggen.
‘Ik controleer en reguleer dat mijn kind niet teveel snacks en snoep eet’ Bovenstaande stellingen stonden centraal in de onderzoeken. Bron: Katie A. Loth, Richard F. MacLehose, Jayne A. Fulkerson, Scott Crow, Dianne NeumarkSztainer (2013). Eat this, not that! Parental demographic correlates of food-related parenting practices. Appetite 60: 140–147. Katie A. Loth, Richard F. MacLehose, Jayne A. Fulkerson, Scott Crow, Dianne Neumark-Sztainer (2013). Food-Related Parenting Practices and Adolescent Weight Status: A Population-Based Study. Pediatrics 131: 1443-1450.
22| De invloed van ouders op eetgedag en gewicht van pubers Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
Vignet ‘Gezonde School’ op de voordeur Schoolbesturen willen graag het vignet ‘Gezonde School’ op de voordeur van hun gebouw aanbrengen. Maar daar moeten ze wel wat voor doen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van het project ‘de Gezonde School-aanpak’. Scholen met de Gezonde School-aanpak werken op een structurele manier aan het onderwerp gezondheid. Het maakt deel uit van hun schoolbeleid. Ze besteden aandacht aan educatie (lesprogramma’s over voeding zoals Smaaklessen of Lekkerfit!), beleid, omgeving (speelvelden of schooltuinen) en het signaleren van overgewicht. Scholen kunnen zich op één of meerdere thema’s richten (zie kader) en een themacertificaat behalen als ze aan alle voorwaarden voldoen. Een school behaalt het themacertificaat ‘Voeding’ door aan de volgende criteria te voldoen: 1. De kinderen krijgen onderwijs over voeding; 2. Er is buiten de toiletten een hygiënische watervoorziening waar leerlingen en personeel water kunnen tappen; 3. De school voert een actief voedingsbeleid voor gezonde lunchpakketten, traktaties, pauzehappen en dranken. De ouders krijgen hierover voorlichting en worden gestimuleerd gezonde voeding mee te geven aan hun kind; 4. Ouders worden geïnformeerd en doorverwezen wanneer hun kind onder- of overgewicht heeft.
De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) hebben vanwege groot enthousiasme onder de scholen twee miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor scholen die het Gezonde School-beleid willen doorvoeren. Het vignet Gezonde School is een erkenning voor scholen die structureel, planmatig en integraal werken aan het verbeteren van de gezondheid van leerlingen, gericht op de acht thema’s. Een school die het vignet 'Gezonde School' heeft behaald, mag zich een Gezonde School noemen.
DE ACHT THEMACERTIFICATEN • Voeding •
Sport en bewegen
•
Roken en alcohol
•
Hygiëne, huid, gebit en gehoor
•
Sociaal- emotionele ontwikkeling
•
Relaties en seksualiteit
•
Fysieke veiligheid
• Milieu Voor meer informatie kijk op: http://www.gezondeschool.nl/
Vignet 'Gezonde School' op de voordeur |23 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
Maak kinderen nieuwsgierig naar voeding Laat kinderen genieten van het dagelijkse eten, vertel ze over de achtergronden van verse producten en geef informatie over voeding en bewegen. Maak ze nieuwsgierig. De kans is groot dat ze zo gezonde eters worden die plezier hebben in eten en drinken. Eetgewoonten worden op jonge leeftijd gevormd, terwijl volwassenen vaak maar moeilijk zijn te bewegen om gestabiliseerde voedingsgewoonten te veranderen.
24| Maak kinderen nieuwsgierig naar voeding Suiker in perspectief, juni 2014
STICHTING VOEDING LEEFT De Stichting Voeding Leeft is een onafhankelijk platform van professionals (wetenschappers, diëtisten, artsen, communicatiedeskundigen, innovatieve boeren en koks) dat mensen op nieuwe manieren bewust wil maken van de effecten van voeding op de gezondheid. Ze wil mensen in beweging krijgen, door ze nieuwsgierig te maken naar het onderwerp voeding. ‘Kids doen Mijn Eet Experiment’ is daar een voorbeeld van. Partners van de stichting zijn onder andere Diabetesvereniging Nederland, TNO en InnovatieNetwerk.
‘Kids doen Mijn Eet Experiment’ is een programma dat kinderen probeert te laten ontdekken wat eten – zowel fysiek, mentaal als emotioneel – in je lichaam teweeg brengt. Het is een initiatief van de Stichting Voeding Leeft (zie kadertekst). Het programma richt zich op kinderen in groep zes, zeven en acht van de basisschool. Gedurende één week staan eten en drinken centraal bij zowel kinderen, docenten als ouders.
Bewust worden De kinderen vullen vóór het Eet Experiment op school begint een algemene lijst in met vragen als: hoe eet je, wat zijn je lengte en gewicht, welk rapportcijfer geef je aan je eigen gezondheid en aan je eigen eetgewoonten? Elke dag beantwoorden de
leerlingen vragen over slapen, concentreren, fitheid en energie. En aan het einde van de week is er bijvoorbeeld de vraag of er thuis ook is meegedaan aan het Eet Experiment. Elke dag kijken de kinderen met elkaar naar begeleidende filmpjes met een bekende Nederlandse rapper en een televisiekok. Het programma probeert te bereiken dat de kinderen zich bewust worden van hun eetpatronen, dat ze nieuwe (basis)producten proberen en vaststellen hoe ze zich daarbij voelen. De ouders worden op de hoogte gehouden van het programma en krijgen het advies om de richtlijnen van het Eet Experiment te volgen. MEER INFORMATIE: http://www.kidsdoenmijneetexperiment.nl
Maak kinderen nieuwsgierig naar voeding |25 Suiker in perspectief, juni 2014
KINDEREN & VOEDING
Problemen bij kinderen Sommige problemen komen bij kinderen meer voor dan bij volwassenen. Voedselallergie, ADHD en anorexia nervosa zijn daar voorbeelden van.
Voedselallergie Voedselallergie komt bij zuigelingen en jonge kinderen (5-7 procent) vaker voor dan bij volwassenen (2-3 procent). Bij een voedselallergie reageert het afweersysteem tegen één of meerdere eiwitten aanwezig in de voeding, die gewoonlijk als onschuldig worden beschouwd. Een allergie voor vetten, oliën of koolhydraten in de voeding bestaat niet. De eiwitten die een reactie veroorzaken worden allergenen genoemd. Elke keer als het allergeen wordt herkend, komen de antistoffen (IgE) direct in werking. Hierdoor komen allerlei stoffen zoals histamine in het lichaam vrij. Histamine is verantwoordelijk voor het ontstaan van de verschijnselen bij allergie. Klachten zijn afhankelijk van de plaats in het lichaam waar deze reactie zich ontwikkelt. Het kunnen klachten zijn als jeuk, zwellingen, een loopneus, maag- en darmklachten en rode geprikkelde ogen. De meeste allergische 26| Problemen bij kinderen: Voedselallergie Suiker in perspectief, juni 2014
reacties ontstaan na de consumptie van koemelk, schaaldieren, schelpdieren, vis, kippenei, noten, pinda, soja, appel en sesamzaad. Met behulp van een bloed- of huidtest kan nagegaan worden of de patiënt antistoffen heeft tegen een verdacht voedingsmiddel. Als dit het geval is, dan hoeven er nog niet per se klachten te ontstaan na het eten van dit voedingsmiddel. Met een eliminatieprovocatieonderzoek kan nagegaan worden of iemand ook echt reageert bij de inname van een bepaald voedingsmiddel. Wanneer iemand allergisch is voor een voedingsmiddel moet consumptie worden vermeden. De diëtist adviseert over vervangende voedingsmiddelen zodat geen tekorten van bepaalde voedingsstoffen ontstaan en biedt de patiënt met voedselallergie praktische begeleiding. Kijk voor meer informatie op: http://www.voedselallergie.nl/wat-is-allergie.html
ADHD Kinderen met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) hebben vaker en sterker dan andere kinderen problemen met aandacht en concentratie. Vooral op jonge leeftijd zijn ADHDpatiënten voortdurend in beweging. Ze zijn vaak erg impulsief en vinden het moeilijk om te plannen en om hun emoties, motivatie en alertheid te reguleren. ADHD komt in alle landen en culturen voor en is van alle tijden. De Gezondheidsraad heeft vastgesteld dat ADHD in Nederland voorkomt bij 2-5 procent van de schoolgaande kinderen – vaker bij jongens dan meisjes – tot 14 jaar. ADHD wordt veelal behandeld met medicijnen zoals Methylfenidaat (al dan niet in combinatie met verschillende psychosociale interventies met ouders en/of school). Het uitgangspunt hierbij is dat ADHD deels wordt veroorzaakt door een verstoorde werking van bepaalde neurotransmitters (zoals dopamine) die een belangrijke rol spelen bij de overdracht van de zenuwsignalen in de hersenen en betrokken zijn bij aandacht/concentratie en motorische activiteit. Er is lang verondersteld dat ADHD zou verdwijnen bij het ouder worden; maar dat blijkt slechts bij ongeveer één op de drie kinderen het geval, bij de overige adolescenten/volwassenen blijven de klachten in een mildere maar hinderlijke vorm bestaan. Het verloop van ADHD symptomen wordt ook nog bemoeilijkt door problemen met differentiaal diagnose (op welk van de verschillende/uiteenlopende verschijningsvormen legt men de nadruk?) en het hanteren van tamelijk arbitraire diagnostische criteria. Het is op dit moment onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd dat er een verband is tussen voeding en ADHD (RIVM, 2013). Verschillende onderzoeken hebben laten zien dat er geen relatie is tussen suikers, kleurstoffen en ADHD.
Anorexia nervosa
Bron: Maastricht University, vakgroepen Developmental
Ongeveer 5600 mensen in Nederland leden het afgelopen jaar aan anorexia nervosa. De eetstoornis komt vooral voor bij jonge vrouwen (meestal tussen 15-25 jaar) en kenmerkt zich door een sterk vertekend zelfbeeld en een onweerstaanbare drang om af te vallen. Alles wat te maken heeft met eten, gewicht en lichaamsomvang is een obsessie voor anorexiapatiënten. Naast een zeer beperkte voedingsinname, dwingen ze zichzelf vaak tot overmatige lichamelijke activiteit om nog meer af te vallen. Door de ondervoeding en vermagering kunnen veel lichamelijke klachten optreden zoals een verstoorde hormoonhuishouding (uitblijven van de menstruatie), botontkalking en daling van lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddruk. Ook voelen mensen met anorexia zich vaak geïsoleerd en verlaten. De behandeling van anorexia bestaat naast het herstellen van een gezond gewicht en normaal eetpatroon ook uit psychotherapie met eventueel medicijnen ter ondersteuning. Onder begeleiding van een diëtist wordt een gezond voedingspatroon opgesteld met als doelstelling een gewichtstoename van 0,5 – 1 kg per week te realiseren. De psychotherapie richt zich op verandering van irreële cognities rondom voeding en gewicht bij de patiënt en daarmee ook het voorkomen van terugval.
Cognitive Neuroscience en Neuropschychologie,
Kijk voor meer informatie op: http://www.trimbos.nl/
juni 2014.
onderwerpen/psychische-gezondheid/anorexia-nervosa
Problemen bij kinderen: ADHD - Anorexia nervosa |27 Suiker in perspectief, juni 2014
COLUMN
Onnatuurlijke suikers bestaan niet en andere zoete misverstanden
M
et regelmaat worden we geconfronteerd met berichten en meningen over de invloed van suiker op de volksgezondheid. Soms zijn deze gestoeld op onderzoeken die twijfel oproepen over de degelijkheid van het onderzoek en de validiteit van de conclusies. Dergelijke berichtgeving is alleen te weerleggen met argumenten die hun wortel vinden in onderzoek dat volgens de hoogste wetenschappelijke
28| Column Suiker in perspectief, juni 2014
Gastcolumn Kenniscentrum suiker & voeding door Philip den Ouden, directeur FNLI
standaarden is uitgevoerd. Dit is een taak waarvoor het Kenniscentrum suiker & voeding bij uitstek is uitgerust. Een hardnekkig voortkomend misverstand betreft “natuurlijke suikers” die beter voor onze gezondheid zouden zijn. Immers, onnatuurlijke suikers bestaan niet. Het is theoretisch mogelijk dat een suiker in de fabriek wordt gemaakt uit koolstof, waterstof en zuurstof. Maar alle
'Uit de Voedselconsumptiepeilingen sinds 1989 blijkt de inname van suikers door consumenten redelijk constant te zijn'
suikers zijn volop van nature aanwezig in zovele natuurlijke producten dat suikers niet in de fabriek in elkaar gesleuteld worden. Er bestaan wel verschillen in het suikergehalte van natuurlijke producten, zo zitten
Over voeding moet worden gediscussieerd op basis van gezond en gedegen wetenschappelijk onderzoek. Daarbij moeten zowel de koppige verdedigers van mythes en sagen als voedingswetenschappers,
de levensmiddelenindustrie ook haar verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een gezonde leefstijl van consumenten. Productverbetering, reclamebeperkingen voor kinderen, actieve deelname aan Jongeren op
er ook van elkaar verschillende suikers in diezelfde natuurlijke producten. Suikerbiet en suikerriet bevatten zoveel suikers dat het de moeite loont om deze eruit te extraheren en vervolgens als suiker te verwerken in andere producten. Maar daarmee is deze suiker niet onnatuurlijk of kunstmatig geworden.
diëtisten en vertegenwoordigers van de levensmiddelenindustrie zich er bewust van zijn wat we allemaal nog níet weten, en waarover onzekerheid bestaat.
Gezond Gewicht (JOGG): vele cases uit onze achterban zijn te zien op www.voedingvooruit.nl.
Een andere koppige overtuiging is dat de industrie de laatste jaren steeds meer suiker aan haar producten heeft toegevoegd. De cijfers wijzen echter anders uit. Uit de Voedselconsumptiepeilingen sinds 1989 blijkt de inname van suikers door consumenten redelijk constant te zijn.
De FNLI (Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie) probeert issues aan te vliegen met een fact-based en open benadering en bij te dragen aan het weerleggen van feitelijke onjuistheden. Zo ook bij discussie rondom suiker. Onze rol – belangenbehartiger van de grootste industrie van Nederland – schuiven we daarbij niet onder stoelen of banken. Want transparantie is een harde voorwaarde voor geloofwaardigheid in maatschappelijk debat. Zo neemt
'Men moet zich er bewust van zijn wat we allemaal nog níet weten, en waarover onzekerheid bestaat'
Vertel als fabrikant dus wat u doet en waarom u het doet, ook op het gebied van calorie- en dus soms ook suikerreductie. Leg daarbij met open vizier uit dat suiker niet in alle producten over één nacht ijs vervangbaar is. Dat suiker ook nodig is voor een goede smaak, om jam te conserveren, om überhaupt ontbijtkoek te kunnen maken of voor een mooie bruine kleur bij het bakken van cake. Eén emotie mag u daarbij best inzetten, namelijk trots. Trots op de producten die u dag in dag uit met vakmanschap en kennis maakt. En trots op het hoge niveau van veiligheid, kwaliteit, efficiëntie en innovatiekracht in uw levensmiddelenfabriek.
Column |29 Suiker in perspectief, juni 2014
NIEUWSFLITSEN
World Obesity Federation lanceert interactieve atlas De World Obesity Federation heeft mei 2014 een interactieve atlas gelanceerd waarin circa tachtig Europese maatschappelijke initiatieven om obesitas te voorkomen zijn opgenomen. Er zijn links naar websites van de projecten, details van interventies en informatie over de doelgroepen (met name volwassenen, waaronder achterstands- en lage-inkomensgroepen).
Gebruik beeldscherm terugdringen
Voor meer informatie kijk op: http://www.worldobesity.org/what-we-do/policy-prevention/projects/spotlight/ intervention-atlas/
Langdurig gamen leidt bij sommige kinderen tot een zogenaamde ‘gameboy-rug’. Maar er zijn meer risico’s waarschuwen enkele artsen in Medisch Contact.
Leefstijlinterventie via internet teleurstellend resultaat
Overmatig gebruik van beeldschermen zorgt ervoor dat kinderen slechter slapen, met als gevolg verminderde prestaties op school, overgewicht en bijvoorbeeld stemmingsstoornissen. Grenzen stellen aan het gebruik van media is dus zinvol constateren de artsen. Hun adviezen: totale schermtijd per dag minder dan twee uur; de slaapkamer een beeldschermvrije zone en
Eind mei 2014 verdedigde Daniela Schulz haar
een uur voor bedtijd de schermen op zwart. Het advies
proefschrift ‘Using the internet to promote a healthy
voor kinderen onder de twee jaar is om helemaal geen
lifestyle; Testing a multiple behaviour change
beeldscherm te gebruiken. Nu kijken in ieder geval
intervention regarding reach, use, appreciation,
bijna alle driejarigen elke dag (gemiddeld een half uur)
effectiveness and cost-effectiveness’ aan Maastricht
televisie. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
University. Schulz ontwikkelde een leefstijlinterventie
en Sport heeft het Nederlands Jeugdinstituut een
voor internetgebruik gericht op volwassenen. Die
subsidie gegeven om onderzoek te doen naar de
kregen een ‘advies op maat’ om meer te bewegen,
gevolgen van beeldschermgebruik en advies uit te
meer groente en fruit te eten, minder alcohol te
brengen voor ouders en leerkrachten.
gebruiken en te stoppen met roken. De resultaten zijn
Medisch Contact, mei 2014.
teleurstellend: veel deelnemers verlaten het programma vroegtijdig. Haar conclusie: er zijn effectieve strategieën nodig om gebruik te optimaliseren. Maastricht University, mei 2014
30| Nieuwsflitsen Suiker in perspectief, juni 2014
NIEUWSFLITSEN
Informatie over voeding en kanker Op 6 mei 2014 is de nieuwe website ‘Voeding & Kanker Info’ gelanceerd. Op deze website staat betrouwbare en wetenschappelijk onderbouwde informatie over de samenhang tussen voeding en kanker. Naast informatie over voeding tijdens de
Op zoek naar recente aanbevelingen
behandeling, bevat de site ook antwoorden op vragen over de preventie van kanker en voeding ná de behandeling van kanker. Dr. Sandra Beijer (Integraal
Wie zich verdiept in de aanbevolen dagelijkse
Kankercentrum Nederland): ‘We willen met deze
hoeveelheden voor sommige vitamines en mineralen
website duidelijkheid scheppen in de wirwar van fabels
van de Gezondheidsraad, ontdekt dat ze sterk
en feiten over voeding en kanker.’
verouderd zijn. De Raad heeft sinds 2000 verschillende
Kijk op: http://voedingenkankerinfo.nl/
normen herzien. Maar een deel van de Nederlandse voedingsnormen zijn in 1992 gepubliceerd! Elders zijn wel up-to-date aanbevelingen uitgebracht. Het advies
Resultaten Zeven Landen Studie online
van de Gezondheidsraad: • Gebruik de normen van de Gezondheidsraad die vanaf 2000 zijn gepubliceerd. • Als die er niet zijn, kies de normen van de Scandinavische ‘Nordic Council’ uit 2012: vitamine
De resultaten van de Zeven Landen Studie –
A, vitamine C, vitamine E, fosfor, magnesium, ijzer,
50 jaar onderzoek afkomstig uit 16 cohort
zink, koper, selenium, kalium en jodium.
studies verdeelt over zeven landen waaronder Nederland (Zutphen) – zijn
• Geen normen van de Nordic Council? Gebruik de
nu online toegankelijk gemaakt. Op de
recente voedingsnormen van de Europese
website staan 70 korte introducties over
Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA): biotine,
risicofactoren, voeding en leefstijl (bij hart-
mangaan, molybdeen en fluor. Europese normen
en vaatziekten) en over sterfte, geestelijke
hebben de voorkeur boven Amerikaanse.
gezondheid, lichaamsbeweging en leefstijl (bij gezond ouder worden). De website richt
• Als ook de EFSA geen recente normen heeft
zich op verschillende doelgroepen en is
vastgesteld, kies de voedingsnormen van het
daarom zo toegankelijk mogelijk gemaakt,
Amerikaanse Institute of Medicine: vitamine K en
aldus prof. Kromhout, die sinds 1979 bij het
chroom.
onderzoek betrokken is. Kijk op: http://sevencountriesstudy.com/
Het Voedingscentrum, juni 2014
Nieuwsflitsen |31 Suiker in perspectief, juni 2014
suiker in perspectief is een uitgave van Kenniscentrum suiker & voeding meer informatie: www.kenniscentrumsuiker.nl