Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag van het vak Biologie havo, eerste tijdvak (2015). In dit examenverslag proberen we zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende vraag: In hoeverre was het examen te maken met behulp van de op de cursus behandelde kennis & vaardigheden? Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de examenvragen onderverdeeld in 4 categorieën. I. Algemene (niet vakgerelateerde) kennis & vaardigheden II. Alleen-kennis/aanpak-uit-de-cursus-vraag III. Een-stapje-extra-vraag. IV. Niet voorgekomen in de cursus De eerste categorie doet een beroep op algemene basisvaardigheden, welke we bekend veronderstellen. Categorie II en III zijn vragen die op te lossen zijn met de kennis en vaardigheden die je op de cursus geleerd hebt. De laatste categorie vragen is op de cursus niet aan bod gekomen. In bijlage 1, achteraan dit document, vind je een nadere toelichting op deze categorieën. Het is belangrijk om te beseffen dat deze categorieën niets zeggen over de moeilijkheidsgraad van een vraag. Een vraag die rechtstreeks op te lossen valt met kennis en vaardigheden uit de cursus (categorie II) kan best een pittigere opgave zijn dan een vraag die niet is voorgekomen tijdens de cursus (categorie IV).
Mocht je vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit examenverslag, dan horen we dit uiteraard heel graag! Je mag ons hier altijd over mailen op
[email protected]. Met vriendelijke groet, Hans Huibregtse
1 van 5
vraag
aantal punten
categorie vraag
1 1
1
II
1
1
IV
Niet voorgekomen op de cursus: Kennis over de invloed van leefstijlfactoren op de kans op een hartinfarct staan niet in je aantekeningen. We hebben dit wel mondeling besproken tijdens de cursus en de kans is groot dat je één of meer opgaven hierover hebt gemaakt.
2
1
II
Welke stof kon je gebruiken? Zoek met behulp van het leesstappenplan de oorzaak van pijn op de borst op in de tekst. Bekijk vervolgens het figuur om te vinden hoe de behandeling werkt. Beredeneer vervolgens dat de behandeling vanwege tijdelijke afsluiting door het ballonnetje dus ook een oorzaak van de pijn op de borst kan zijn.
3
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Pacemaker kun je opzoeken in het woordenboek. Daar staat het gedefineerd als een apparaat dat de hartslag regelt. Daarmee scoor je het eerste punt. Beredeneer vervolgens aan de hand van de aantekeningen over het Hart, waar een pacemaker invloed op heeft. Vergelijk dit met de oorzaak van een hartinfarct, zoals gegeven bij vraag 1: de regeling van de hartslag en de verstopping van bloedvaten hebben geen (directe) relatie.
4
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik je aantekeningen om te vinden welke van de twee genoemde vaten verantwoordelijk is voor de, nu bedreigde, zuurstofaanvoer. Zoek vervolgens in Binas (84C) op welk vat waar in het figuur staat. Zoek daarvoor op welke van de grote vaten in de figuur de (zuurstofrijke) aorta is.
5
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik kruisingsschema's uit de aantekeningen over Erfelijkheid om bij de vier verschillende antwoordopties de kans op een ziek kind te berekenen.
2 6
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Aan de hand van de aantekeningen Ecologie(relaties) kun je met de organismen uit de tekst een voedselweb tekenen. Gebruik hierbij de examentip over de richting van de pijl!
7
2
III
Welke stappen moest je zetten? In de tekst staat dat blauwalgen bacteriën zijn. Eventueel kun je in het woordenboek wieren opzoeken, dat staat gedefineerd als zeegras. Daarna kun je de verschillen tussen bacteriecellen en plantencellen opzoeken in Binas, tabel 79A en 79B.
8
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de aanwijzingen voor het maken van grafieken, onderdeel van de theorie over proefopzet. De informatie voor het benoemen van de X-as en de Y-as, de meetpunten en het resultaat kun je in de tekst vinden.
9
2
III
Welke stappen moest je zetten? In de tekst vind je dat fosfaat een mineraal is - en dus een anorganische stof. Er wordt gegeven dat fosfaat wordt opgenomen door riet (plant, producent - aantekeningen Ecologie), dus is fosfaat een anorganische stof die wordt omgezet in een organische stof (zie definitie van autotrofe organisme bij aantekeningen Ecologie). Hiermee kun je antwoordopties B en C wegstrepen. Uit je aantekeningen Voeding & Vertering weet je dat koolhydraten en vetten energie opleveren door dissimilatie. Fosfaat is een mineraal, en levert dus geen energie op.
10
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de aantekeningen over transport om te bedenken wat (water) en in welke richting (Lage concentratie deeltjes --> hoge concentratie deeltjes) dit water zich verplaatst bij osmose.
11
2
II
3 12
2
II
13
2
II
14
2
I
15
2
III
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de aantekeningen over milieu (eutrofiëring) om uit te leggen waarom waterorganismen sterven bij blauwalgenbloei. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de aantekeningen over Ecologie voor het verschil tussen biotische en abiotische factoren. Vervolgens kun je in de tekst opzoeken om welke factoren het precies gaat en wat Welke stof kon je gebruiken? Gebruik je aantekeningen over milieu (versterkt broeikaseffect) om uit te leggen waarom de aarde opwarmt en wat de bijdrage van menselijke activiteiten hieraan is. Benodige algemene kennis & vaardigheden: In de aanvulling op het correctievoorschrift van 18 mei wordt erkend dat het onderwerp populatiegrootte schatten geen examenstof is. De punten behorende bij deze vraag worden dan ook altijd toegekend. Welke stappen moest je zetten? In de aantekeningen over DNA en aanpassingen staat dat een gen (op het DNA) verantwoordelijk is voor het ontstaan van een eigenschap. Ook staat er dat mutaties veranderingen in DNA zijn. Met deze informatie kun je beredeneren dat mutaties in een gen sneller een nadelig effect hebben op de overlevingskans (zie aantekeningen Evolutie), dan mutaties in niet-coderend DNA.
4 16
2
II
Welke stof kon je gebruiken? In de aantekeningen Erfelijkheid staan de definities van hetero- en homozygoot. In de tekst is te vinden dat er geen kruising tussen de kleurvarianten plaatsvindt. Hieruit kun je opmaken dat de varianten homozygoot moeten zijn.
17
1
IV
Niet voorgekomen op de cursus: De definitie van intermediaire kruisingen is niet behandeld tijdens de cursus.
18
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Aan de hand van de aantekeningen over Erfelijkheid kun je door middel van kruisingsschema's hypothese 1 verwerpen. Over de tweede stelling heb je geen aanvullende informatie gekregen, en deze is dus niet uit te verwerpen.
19
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de aantekeningen over Evolutie voor de definitie van een soort. Vervolgens kun je in de tekst zoeken naar redenen waarom Petunia's daar wel of niet onder zouden vallen.
toelichting categorie keuze: Welke stof kon je gebruiken? Het hartinfarct kun je opzoeken in het woordenboek. Dit staat gedefineerd als een verstopping van de kransslagader, wat meteen het antwoord is op de eerste deelvraag.
2 van 5
20
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Bij de aantekeningen over de Evolutie (evolutietheorie) zijn de belangrijke biologische begrippen besproken. Deze kun je toepassen op dit voorbeeld van de petunia's om tot een volledig antwoord te komen.
5 21
2
II
22
1
II
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de aantekeningen over de bloedsomloop om te vinden welk deel van het hart van toepassing is om het lichaam van bloed te voorzien, en waardoor bloeddruk veroorzaakt wordt. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik je kennis over de aantekeningen over Bloedsomloop (de bouw van het hart) om de naam van deze twee slagaders te noemen.
23
2
II
6 24
1
II
25
1
I
26
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik je aantekeningen over het Zenuwstelsel (signaaloverdracht) om te beredeneren wat het gevolg van het niet afbreken van neurotransmitter is op de receptoren. Gebruik vervolgens de aantekeningen over de schakeling om te beredeneren wat het effect op de spieren is.
27
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik je kennis uit de aantekeningen over Ecologie (relaties) om de juiste term bij de in de tekst beschreven relatie te geven.
7 28
2
II
29
2
II
30
1
II
31
2
II
32
2
II
8 33
2
II
34
2
II
35
2
II
36
2
III
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de kennis uit je aantekeningen over Bescherming om te vinden welke cellen er geactiveerd worden bij een dergelijke, in de tekst beschreven, afweerreactie. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de kennis uit je aantekeningen over Voeding en Vertering om eigenschappen van maagsap te vinden. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de kennis uit je aantekeningen over Hormonen om een eigenschap van adrenaline te vinden die zou kunnen helpen bij de in de tekst beschreven anafylactische shock. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de kennis uit je aantekeningen over het Zenuwstelsel om te beantwoorden waar neurotransmitters worden afgegeven. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de kennis uit je aantekeningen over hormonen om het effect van adrenaline op de bloedsuikerspiegel, en het hormoon dat dit effect zou kunnen compenseren, te vinden. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de kennis uit je aantekeningen over Assimilatie en Dissimilatie om te vinden bij welk van de vier processen melkzuur wordt gevormd. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik je aantekeningen over het Zenuwstelsel (signaaloverdracht) om te vinden wat het effect van de sterkere prikkel (zoetere oplossing) is. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik je aantekeningen over Voeding en Vertering om te vinden waar in het lichaam voedsel wordt opgenomen en waar bacteriën onverteerde resten verteren. Vervolgens kun je in de figuur opzoeken welke bloedvaten van deze locaties vandaan lopen. Welke stappen moest je zetten? Bij de aantekeningen over Voeding en Vertering zijn de darmbewegingen (darmperistaltiek) besproken. Beredeneer dat wanneer deze niet meer voldoende aanwezig zijn, er dus voedsel langer in de darm aanwezig blijft. Zoek het effect van de darmbacteriën op zin de tekst. Vervolgens kun je beredeneren dat deze dus langer de tijd hebben voor hun omzetting, wat leidt tot meer GT.
37
2
II
Welke stof kon je gebruiken? Binas opzoekvraag. Zoeken op niereenheid (boven) figuur geeft Binas tabel 85C. Daarin valt af te lezen waar in het nefron actief transport van natrium plaatsvindt.
38
1
II
38
1
III
Welke stof kon je gebruiken? Binas opzoekvraag. Zoeken op ADH geeft drie tabellen, waarvan er in een (85D) ook het effect op de osmotische waarde vermeld staat. Welke stappen moest je zetten? Gebruik het leesstappenplan om in de tekst te vinden dat het effect van GT het minder uitscheiden van natriumzouten is. Beredeneer vervolgens met de aantekeningen over Transport wat het effect van het vasthouden van meer natrium-deeltjes is op de osmotische waarde
9 39
2
II
40
1
II
41
3
II
42
2
IV
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de aantekeningen over Ecologie (piramide) om de juiste piramide van biomassa te kiezen, en te bedenken waar de Brachiosaurus in deze piramide thuishoort. Gebruik vervolgens je kennis over accumulatie om te beredeneren dat er verderop in een voedselketen altijd minder organismen voorkomen, en welke piramide hier dus bijhoort. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik het leesstappenplan om in de tekst het juiste kenmerk te vinden en vermeld hier vervolgens de functie bij. Benodige algemene kennis & vaardigheden: Bedenk voor jezelf: waarom zou het niet kunnen dat bij een besmetting met bacteriën de prooi niet direct sterft. Er wordt van je verwacht dat je zelf de redenering maakt dat bacteriën zich eerst nog moeten vermenigvuldigen en door het lichaam verspreid moeten worden voordat ze schadelijk zijn. Deze kennis staat ook niet in Samengevat, en wordt daarom als 'algemene kennis' verondersteld.
Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de aantekeningen over Assimilatie en Dissimilatie om de definities van assimilatie en dissimilatie te vinden. Zoek vervolgens in de tekst op hoe de kleuren geel en rood ontstaan. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de theorie over proefopzet om te vinden wat een hypothese is. Zoek vervolgens een voorbeeld van zo'n hypothese op in de tekst. Welke stof kon je gebruiken? Gebruik de aantekeningen over Evolutie (evolutietheorie) en pas deze toe op het voorbeeld van deze boomsoorten. Gebruik de biologische begrippen uit de aantekeningen om tot een volledig antwoord te komen. Niet voorgekomen op de cursus: Gebruik de aantekeningen over Ecologie om de definitie van organisch en anorganisch te vinden. Gebruik vervolgens de aantekeningen over Assimilatie en Dissimilatie om te vinden onder welke definitie energierijke stoffen als glucose horen. Hiermee kun je antwoordopties A en C uitsluiten. De functie van hout- en bastvaten is tijdens de cursus niet aan bod gekomen.
78
3 van 5
percentage
I II III IV
aantal punten
categorie
verdeling per categorie:
3 62 9 4 78
4% 79% 12% 5% 100%
In hoeverre was het examen te maken met behulp van de op de cursus opgedane kennis & vaardigheden? Dit gold voor: 95% van de vragen (namelijk categorie I, II en III).
4 van 5
Bijlage 1: Toelichting categorieën Categorie I: Algemene (niet vakgerelateerde) kennis & vaardigheden Dit betreft de volgende vragen: vragen waarbij een beroep wordt gedaan op algemene kennis & vaardigheden. Dit zijn kennis & vaardigheden die niet zijn opgenomen in de eindtermen in de syllabus en niet in Samengevat staan (zo ja: dan behoren de vragen tot één van de drie andere categorieën). Categorie II: alleen-kennis/aanpak-uit-de-cursus-vraag Dit betreft de volgende vragen: • Vragen die letterlijk voorkomen in de uitleg (in de uitleg of in een klassikaal voorbeeld); • Vragen die letterlijk met een stappenplan op te lossen zijn; • Vragen die vergelijkbaar zijn met opgaven uit de opgavenbundel die vrijwel altijd worden opgegeven door de hoofddocent; • Theorievragen die niet worden behandeld op de cursus, maar die we je van tevoren via de vakkenpagina geadviseerd hebben te leren (uit bijv. Samengevat); • Vragen die vergelijkbaar zijn met vragen uit de voorbereidende opgaven. Categorie III: een-stapje-extra-vraag Dit betreffen vragen waarbij je, de naam zegt het al, een stapje extra moet zetten. Oftewel: je moest je kennis en vaardigheden behandeld tijdens de cursus combineren met een stukje ‘inzicht’. Bijvoorbeeld: • Je moet net even buiten het stappenplan om denken; • Je moet informatie uit de tekst halen om een bepaalde variabele voor een formule of berekening uit te rekenen. Categorie IV: niet voorgekomen op de cursus Dit betreft de volgende vragen: • Vragen over begrippen die niet voorkomen in de uitleg, de standaard opgegeven opgaven door de hoofddocent, en waarbij het woordenboek ook geen soelaas biedt; • Vragen over grote-bak-stof die niet voorkomen in standaard opgegeven opgaven door de hoofddocent, de voorbereidende opgaven of opgegeven stof op de vakkenpagina. • Vragen waarvan je redelijkerwijs niet kon vaststellen dat het om een (op de cursus behandeld) concept in een andere context gaat.
5 van 5